12.07.2015 Views

Een korte vergelijking van het Rijnlands ... - Myriam Lieskamp

Een korte vergelijking van het Rijnlands ... - Myriam Lieskamp

Een korte vergelijking van het Rijnlands ... - Myriam Lieskamp

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Een</strong> <strong>korte</strong> <strong>vergelijking</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> Scandinavisch, <strong>Rijnlands</strong>-en Anglo-Amerikaans economisch model<strong>Myriam</strong> <strong>Lieskamp</strong>05-2009


InleidingBovenberg (in NRC Handelsblad, 31-03-2009) stelt dat drie pijlers <strong>het</strong> economische modelvormgeven: de markt, de overheid en de normen en waarden. Elk model geeft een andere invullingaan deze pijlers. De invulling <strong>van</strong> deze pijlers hebben rechtstreeks invloed op de wijze waarop debedrijven georganiseerd zijn. Daarnaast wordt de cultuur <strong>van</strong> een organisatie in sterke mate bepaalddoor de historische achtergrond, de kenmerkende, culturele eigenschappen <strong>van</strong> een land en <strong>van</strong>uitwelke economisch model voornamelijk geredeneerd wordt. Deze drie elementen hebben invloed op<strong>het</strong> HRM beleid dat gevoerd wordt.Op basis <strong>van</strong> literatuurstudie komen we tot de volgende beschrijvingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Zweedseeconomische -, <strong>het</strong> Rijnland- en <strong>het</strong> Anglo-saksisch economisch model.De discussies rondom de sociaaleconomische modellen, zoals <strong>het</strong> Scandinavisch model, <strong>het</strong>Rijnlandmodel en <strong>het</strong> Angelsaksische model is zeer actueel. De huidige kredietcrisis draagt aan dezediscussies <strong>het</strong> nodige bij. De verschillende modellen vertegenwoordigen verschillende visies op demaatschappij en ondernemerschap.Er worden verschillende indelingen gehanteerd. Sapir (Willems & Asselt <strong>van</strong>, 2007) verdeelt allevijftien oud-EU-lidstaten in vier types <strong>van</strong> welvaartsstaten:1. Nordics countries. In this study identified as Denmark, Finland, Sweden plus the Netherlands.They have the highest levels of social protection expenditures and Universal welfareprovision, combined with large fiscal interventions in the labour market.2. Anglo-Saxon countries. In this study identified as Ireland and the United Kingdom. Thesecountries feature relatively large social assistance of the last resort and cash transfers areprimarily oriented towards people of a working age. Moreover, his model is characterised bya mixture of weak unions, comparatively wide and increasing wage dispersion and relativelyhigh incidence of low employment.3. Continental countries. In this study identified as Austria, Belgium, France, Germany andLuxembourg. These countries rely heavily on Insurance-based, non-employment benefits andold-age pensions. Large influence of labour unions.4. Mediterranean countries. In this study identified as Greece, Italy, Portugal and Spain. Thesesocial welfare systems typically draw on employment protection and early retirementprovisions to exempt segments of the working age population from participation in thelabour market. In these countries, the wage structure is covered by collective bargaining andis strongly compressed.<strong>Een</strong> andere verdeling op basis <strong>van</strong> indicatoren voor <strong>het</strong> social-economische system is <strong>het</strong>Rijnlandmodel, <strong>het</strong> Anglo-Saksisch model en <strong>het</strong> Scandinavisch model. In deze verdeling passen ookde nieuwere sociaal-economische modellen die in opkomst zijn zoals <strong>het</strong> Japans model, <strong>het</strong> Chineesmodel en <strong>het</strong> Singapore model. De beschrijving <strong>van</strong> Sapir <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nordic countries, the continentalcountries en Anglo-Saxon countries komt overeen respectievelijk met <strong>het</strong> Zweeds model, <strong>het</strong>Rijnlandmodel en <strong>het</strong> Angelsaksische model. Wij kiezen bij deze studiereis met name voor een<strong>vergelijking</strong> <strong>van</strong> deze drie modellen. Tijdens de studiereis wordt bekeken op welke wijze <strong>het</strong>


en samen bereiken <strong>van</strong> consensus. Het Rijnlandmodel is vooral gebaseerd op de kracht <strong>van</strong> <strong>het</strong>collectief, de maatschappelijke consensus, een langetermijnvisie en een actieve rol <strong>van</strong> de overheid.De overheid heeft bij <strong>het</strong> Rijnlandmodel een grote rol. Het denken in termen <strong>van</strong> gemeenschap en<strong>het</strong> rekening houden met maatschappelijke factoren bepalen <strong>het</strong> beleid <strong>van</strong> de overheid. Deoverheid denkt dus niet alleen in <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven, maar ook aan <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> dewerknemers en maatschappelijke factoren zoals <strong>het</strong> milieu en de werkgelegenheid. <strong>Een</strong>gemeenschappelijke, aanvaardbare basis <strong>van</strong> de collectieve voorzieningen, solidariteit ook voor dezwakkere in de samenleving zijn bepalend bij de uitgaven <strong>van</strong> <strong>het</strong> overheidsbeleid. De overheid legt<strong>het</strong> accent op een maatschappelijke consensus tussen werkgevers, werknemers en financiers. Deoverheid kan dus ook actief ingrijpen in de eigen economie. Veel accent ligt op innovaties optechnisch en economisch gebied.Historische achtergrondHet Rijnlandmodel vindt zijn oorsprong in Noord- en West Europa en is gebaseerd op de historischewaarden uit de Middeleeuwen. In de Middeleeuwen nam de adel de verantwoordelijkheid voor delijfeigenen. De basis ligt ook in <strong>het</strong> meester-gezel-leerling systeem waarbij de meesterverantwoordelijk was voor de opleiding en <strong>het</strong> inkomen <strong>van</strong> de gezel en de leerling. De aandachtvoor <strong>het</strong> vakmanschap zien we nu ook nog terug bij de managers binnen <strong>het</strong> Rijnlandmodel; zij willeneen goed product of dienst leveren en denken niet uitsluitend aan winst en productie.Het Zweeds modelIn een publicatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> wetenschappelijk instituut <strong>van</strong> <strong>het</strong> CDA (Willems & <strong>van</strong> Asselt, 2007) wordtgesteld dat de Scandinavische landen onderling verschillen en er dus geen sprake is <strong>van</strong> éénScandinavisch model. Wel zijn er drie gemeenschappelijke kenmerken te benoemen voor deScandinavische landen.Het eerste opvallende kenmerk is dat alle burgers recht hebben op sociale voorzieningen endiensten, ongeacht of zij daar op een op andere manier via contributie of belastingen aanmeebetaald hebben en ongeacht hun arbeidsmarktpositie. Dit wordt universalisme genoemd.Het tweede kenmerk is de hoge mate <strong>van</strong> gelijkheid. De inkomensverdeling is relatief gelijk. Scholingen onderwijs zijn op alle niveaus vrijwel gratis en er wordt een actief scholingsbeleid gevoerd. Hetgemiddelde opleidingsniveau is hier dan ook relatief hoog. Mannen en vrouwen hebben gelijkekansen op de arbeidsmarkt.Het derde kenmerk is dat de overheid een sterke en actieve functie heeft in <strong>het</strong> bereiken <strong>van</strong> eenvolledige werkgelegenheid. Dit gebeurt vaak via een actief arbeidsmarktbeleid. Het actievewerkgelegenheidsbeleid onderscheidt zich ten opzichte <strong>van</strong> Nederland door tijdelijke subsidies teverstrekken aan de private bedrijven voor <strong>het</strong> in dienst nemen <strong>van</strong> werkzoekenden of ouderewerknemers. In tegenstelling tot Nederland die subsidies verstrekt voor gecreëerde werkgelegenheidzoals ID banen. Ook onderscheidt <strong>het</strong> actieve werkgelegenheidsbeleid <strong>van</strong> Scandinavië zich door defocus die <strong>het</strong> legt op <strong>het</strong> actief bemiddelen <strong>van</strong> werknemers met een slecht arbeidsmarktperspectief.Het Zweedse model onderscheidt zich <strong>van</strong> alle modellen door de combinatie <strong>van</strong> een hoge mate <strong>van</strong>gelijkheid gekoppeld aan een hoge mate <strong>van</strong> economische efficiëntie.


Angelsaksisch model Rijnland model Zweeds modelwerkgelegenheidsgraden,7. Manager is een MBA-er, want managenis een vakeen meewerkend voorman(vergelijk gilden met hunmeesterproef)iemand die durft tevertrouwen opmedewerkers8. Vakdeskundigheidisde verantwoordelijkheid<strong>van</strong> de medewerkerde verantwoordelijkheid<strong>van</strong> de medewerker en deorganisatiekennis en innovatie komeneerder tot stand in eenmaatschappelijk klimaat <strong>van</strong>sociale samenhang enmenselijke duurzaamheid9. Centraal staat de nuttigheid <strong>van</strong> de mens de waardigheid <strong>van</strong> demenshoge levenskwaliteit10. Motivatie extrensiek (geld, incentives) intrinsiek (werkinhoud) maatschappelijkeverantwoordelijkheid11. Mensbeeld mechanistisch humanistisch kwaliteit (competenties) <strong>van</strong>mensen, voortbouwen op<strong>het</strong> vakmanschap en <strong>het</strong>zelfregelend vermogen <strong>van</strong>medewerkers12. Beloningafhankelijk <strong>van</strong>:de productiviteit de functie solidair beloningsbeleid,met relatief hoge lonen13. Arbeid is een kostenfactor heeft een socialecomponentrecht op werk voor iedereen14. medewerkerszijnInputbelichaming <strong>van</strong> deorganisatiewaarde <strong>van</strong> de organisatie15. Financiering via de beurs banken en familie de overheidKenmerken <strong>van</strong> een samenleving1. Bedrijven veelal beursgenoteerd diversiteit inbusinessmodellendiversiteit2. Nationaal minimale staatsbemoeienis:de markt regeert (= ‘theinvisible hand’)actieve rol overheid:maatschappelijke consensustussen werkgevers,werknemers en financiers.actieve rol overheid: sterkeen actieve rol in <strong>het</strong>bereiken <strong>van</strong> volledigewerkgelegenheid, dooractief arbeidsmarktbeleid.


FLSA and FMLA Interplay: AdministeringIntermittent Leave for Exempt EmployeesAvoiding the many pitfalls associated with leave under the Family and Medical Leave Act is no easy task foremployers. Complex issues can especially arise when employers are faced with administering intermittentleave for exempt employees, as defined by the Fair Labor Standards Act. Being able to identify the issuesand having an understanding of the interplay between the FMLA and FLSA are crucial to effectively managingleave requests.In addition to other important features, the FLSA establishes minimum wage and overtime pay standards.Certain employees – namely those working in “white-collar” jobs – are exempt from these requirements.Therefore, these employees may generally work more than 40 hours per week without being entitledto statutory overtime pay. However, in the event an exempt employee works more than 40 hours perweek and is eligible for intermittent leave under the FMLA, employers sometimes inadvertently miscalculatethe amount of leave the employee is entitled to.Employees who qualify for intermittent leave under the FMLA are entitled to 12 weeks of leave. When a full-time non-exempt employee becomes eligible for intermittent leave, this typically results in the employermultiplying the hours worked (40) by the number of weeks (12) to determine the number of hours of leavethe employee is entitled to – in this example 480 hours. Employers sometimes err when exempt employeeswho work more than 40 hours per week qualify for intermittent leave. In those cases, the employer is stillrequired to consider the actual hours worked, even though the additional hours (those hours in excess of 40hours) may not result in the receipt of overtime pay. For example, if a FLSA exempt employee works 45hours per week and is otherwise eligible for intermittent leave under the FMLA, the employee would be entitledto 540 hours of intermittent leave, not 480 hours. These facts sometimes pose a challenge for employersbecause many neglect to record the hours worked by exempt employees entirely, while others simplyfail to calculate intermittent leave using the appropriate formula.In an era of increased awareness of rights, heightened enforcement and substantial civil judgments, an employer’sability to identify and understand these technical issues may mean the difference between the efficientand effective management of your leave protocol versus the expense of defending against otherwisepreventable claims.Jake R. FulcherJoshua B. Gesslingwww.kddk.comEHRA: September 20127


Het Rijnlandmodel en <strong>het</strong> Zweeds model hebben sterke overeenkomsten. Nederland heeft de laatstejaren een sterke voorkeur gehad voor <strong>het</strong> Angelsaksisch model. Dat uitte zich in decentralisatie <strong>van</strong>overheidsbeleid, <strong>het</strong> invoeren <strong>van</strong> marktwerking in met de non-profitsector, <strong>het</strong> werken met targetsen budgetverantwoordelijkheid. Ook voor de burgers werd eigen verantwoordelijkheid enkeuzevrijheid waar mogelijk ingevoerd. <strong>Een</strong> aantal kenmerken <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rijnlandmodel is ook in tactgelaten, zoals <strong>het</strong> stelsel <strong>van</strong> sociale voorzieningen. Het politieke klimaat wordt nog steeds gevormddoor coalities. Mede als gevolg <strong>van</strong> de kredietcrisis, maar ook als reactie op <strong>het</strong> gevoerde beleid <strong>van</strong>de laatste jaren, wordt er door de politiek momenteel sterk over de grenzen gekeken naar andereeconomische modellen, zoals <strong>het</strong> Rijnlandmodel en <strong>het</strong> Scandinavisch (onder andere Zweeds) model.De reden hiervoor is dat dit model, volgens de politiek, kenmerken in zich draagt welke in de huidigefinanciële crisis bestand zijn tegen terugval. Van <strong>het</strong> Angelsaksisch model wordt gezegd dat <strong>het</strong>,doordat <strong>het</strong> zich vooral op de <strong>korte</strong> termijn resultaten richt, minder geschikt is bij een financiëleterugval.Elk model is slechts een beschrijving <strong>van</strong> de werkelijkheid. In de werkelijkheid zullen kenmerkensterker aanwezig zijn, of juist minder of helemaal niet voorkomen. Het gaat bij de beschrijving en degenoemde kenmerken om met name <strong>het</strong> definiëren <strong>van</strong> de kenmerkende eigenschappen <strong>van</strong> iedermodel en de gevolgen daar<strong>van</strong> op de maatschappij, op organisaties, de werknemers en <strong>het</strong> gevoerdeHRM beleid en op onderwijs in <strong>het</strong> bijzonder.Toch zijn niet alleen de sociaaleconomische modellen bepalend voor de ontwikkeling <strong>van</strong> eenorganisatie. Professor Verhaegen stelt in zijn oratie (1998), dat er vier elementen <strong>van</strong> invloed zijn op<strong>het</strong> evenwicht in een onderneming. Dat zijn:1. ondernemings- en sectorspecifieke factoren;2. <strong>het</strong> sociaaleconomisch bestel waarin de onderneming functioneert;3. de ontwikkelingen in de markten;4. <strong>het</strong> organisatievermogen <strong>van</strong> de onderneming zelf.Deze vier aspecten worden ook bekeken tijdens de studiereis naar Zweden. Met name of de factorenaanwezig zijn, welke invloed zij hebben en wat Nederlandse directeuren hier<strong>van</strong> zouden kunnenleren.Verhaegen (1998) stelt verder in zijn oratie dat <strong>het</strong> accent niet moet liggen op welk model <strong>het</strong> besteis, maar vooral onder welke voorwaarden en onder welke omstandigheden de modellen werken. Hijgeeft ook aan dat met name de consensuscultuur en de gerichtheid op samenwerking de hoekstenenzijn <strong>van</strong> de Nederlandse – en wellicht ook de Europese ondernemingen.


Voor- en nadelen <strong>van</strong> de modellenElk sociaal economisch model heeft zijn sterke kanten en zwakke kanten. In onderstaandeoverzichten hebben wij de plus- en de minpunten opgezocht en bij elkaar geplaatst.Pluspunten <strong>van</strong> de verschillende modellenAngelsaksisch modelHet financiële resultaat isbelangrijk, geen discussiemogelijk.Het is outputgericht.Het is transparant,controleerbaar, meten= weten.Het is duidelijk waarop dewerknemers wordenafgerekend.Je weet waarvoor jeverantwoordelijk bent.Bevordert prestaties,uitdagend, prikkelend.Het is duidelijk wie de baas is.De baas beslist.Prestatieloon; hard werkenloont.Het individu bepaalt zelf wat hijverdient.Lage belastingen.RijnlandmodelEr ontstaat eengemeenschapsgevoel door deonderlinge afhankelijkheid dieerkend en geaccepteerd wordt.Er ontstaat een sociaal gevoel,zorgzaamheid, trouw,solidariteit en loyaliteit.De mens staat centraal.Er wordt getracht recht tedoen aan onderlingeverschillen.Vakmanschap staat centraal;de nadruk ligt op kwaliteit inplaats <strong>van</strong> op kwantiteit.Gericht op balans opnuanceringen daardoor niet zosnel excessen.Gericht op samenwerken ennetwerken op basis <strong>van</strong>vakinhoudelijkheid.Veel vrije tijd.Scandinavisch modelEr is een gemeenschapsgevoeldoor de samenwerking en <strong>het</strong>collectieve regelingen.Er is een sociaal klimaat <strong>van</strong>solidariteit, zorgzaamheid,veiligheid en vertrouwen.Hoge kwaliteit <strong>van</strong> de publiekedienstverlening.Grote investeringen in scholingen gratis onderwijs. Hoogopleidingsniveau waardoor ermeer kansen op dearbeidsmarkt zijn.Hoge mate <strong>van</strong> gelijkheid.Goedkope publiekekinderop<strong>van</strong>g.Hoge participatie <strong>van</strong> vrouwenaan de arbeidsmarkt.Lage inflatie.Lage overheidsschuld.Overschot op de begroting.Minpunten <strong>van</strong> de verschillende modellenAngelsaksisch modelHoge mate <strong>van</strong> volgzaamheid.Ontmoedigt onafhankelijkdenken.Bevordert hebzucht.Prestatiebeloning omwille <strong>van</strong>de beloning (extrinsiekemotivatie).Gebrek aan ethisch handelen.Werkt cijfermanipulatie in deRijnlandmodelTeveel overleg, niet komen toteen beslissing. Sloom, traag ensaai wat kan leiden totoeverloos gepraat.Gebrek aan ondernemerschap.Het bevordertmiddelmatigheid. Hoofd boven<strong>het</strong> maaiveld is fout. IedereenScandinavisch modelLeunt zeer zwaar op de staat,om<strong>van</strong>g collectieve sector is60%.Is overal nadrukkelijkaanwezig.De markt krijgt weinigmogelijkheden om zelf tewerken.


hand.Sociaal-culturele gevolgen door<strong>het</strong> economische handelendoen er niet toe (groteontslagen en dergelijke)De dollar is de alles bepalendedimensie.Het model werk niet insectoren als gezondheidszorgen onderwijs als zijnde nonprofitsectoren.Geen of lage socialezekerheidsvoorzieningen.Grote inkomensverschillen.Nauwelijks vrije tijd.Nadruk ligt op kwantiteit enproductie in plaats op kwaliteit.Bevordert individualisering,geen gemeenschapsgevoel.is gelijk.Door voortschrijdend inzichtschuiven doelen mee.Het is een gesloten systeemzoals in <strong>het</strong> gildensysteem.Starre arbeidsvoorwaarden.Hoge kosten verzorgingsstaat.Belastingdruk op werkenden.Grote mate <strong>van</strong>bureaucratisering.Lage productiviteit perwerknemer.Hoge loonkosten.Hoge fiscale druk.Werknemers houden zich striktaan de werktijd.Verborgen werkeloosheid door<strong>het</strong> niet meetellen <strong>van</strong>bijvoorbeeld deelnemers aanarbeidsmarktprogramma ‘s .Uit de analyse <strong>van</strong> de plus- en de minpunten zien we een relatie met de discussie over <strong>het</strong> ontstaan<strong>van</strong> de huidige financieel-economische crisis. Volgens de Belgische senator Beke (2009) betekent decrisis <strong>het</strong> failliet <strong>van</strong> <strong>het</strong> Angelsaksische model <strong>van</strong> ongelimiteerde winstmaximalisatie en neoliberalevrije markt. Hij ziet in de huidige crisis <strong>het</strong> failliet <strong>van</strong> een bepaald mensbeeld, namelijk dat <strong>van</strong> <strong>het</strong>individu dat louter gericht is op zijn individuele vrijheid en niet nadenkt over zijn maatschappelijkeverantwoordelijkheid. Volgens hem heeft <strong>het</strong> Angelsaksisch model <strong>van</strong> ongelimiteerdewinstmaximalisatie en neoliberale vrije markt een rode kaart gekregen.De werkelijkheid is niet zo strikt als in de modellen weergegeven wordt. Afgelopen jaren zagen westeeds meer een mix <strong>van</strong> de diverse modellen (<strong>van</strong> Aken et al., n.d.). Of ’t <strong>Rijnlands</strong> heet ofScandinavisch, dat doet er minder toe. Het <strong>Rijnlands</strong>e en <strong>het</strong> Scandinavische zijn bij wijze <strong>van</strong>spreken broertje en zusje <strong>van</strong> elkaar, ze zijn <strong>van</strong> dezelfde familie. In sommige analyses wordtNederland niet voor niets genoemd als een land met <strong>het</strong> Scandinavische model (Aiginger & Guger;Sapir, in Willems & <strong>van</strong> Asselt, 2007). Er zitten niet voor niets opmerkelijke overeenkomsten tussenontwikkelingen in Nederland, Duitsland en Zweden.De effecten <strong>van</strong> de modellen op <strong>het</strong> HRM beleidDe mix <strong>van</strong> de diversen modellen heeft ook consequenties voor <strong>het</strong> HRM beleid. Reeds in 1996 gafVinke in zijn artikel aan dat er een aantal trends waar te nemen is:1. De stabiele functie in de loopbaan zal plaats maken voor de sturing <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> beschikbaretalent <strong>van</strong> de medewerker.


2. De inzet <strong>van</strong> <strong>het</strong> beleid is vooral gericht om medewerkers, alleen of in groepsverband demogelijkheid te geven om tot optimale prestaties te kunnen komen. De medewerker neemtdaarbij zelf <strong>het</strong> heft in handen en is verantwoordelijk voor de eigen ontwikkeling.3. De rol <strong>van</strong> de ondernemingsraad of de medezeggenschapsraad zal wijzigen of afnemenomdat de medewerker zelf in staat is voor de eigen belangen op te komen.4. Er zal een hoge mate <strong>van</strong> flexibiliteit <strong>van</strong> de arbeidsvoorwaarden komen. Omdatmedewerkers flexibel willen omgaan met hun werk, hun werkprivé balans en hunontwikkelingskansen zal de nadruk liggen op flexibel contracten, telewerken, thuiswerken,diversiteit in <strong>het</strong> arbeidscontract.5. Er zal een verschuiving plaatsvinden <strong>van</strong> <strong>het</strong> accent op externe mobiliteit naar internemobiliteit.6. De stijl <strong>van</strong> leidinggeven zal veranderen naar een stijl <strong>van</strong> faciliteren, ondersteunen,overtuigen op basis <strong>van</strong> eigen deskundigheid. Er zal meer gestuurd worden op gedrag dan opoutputresultaten.7. De arbeidsvoorwaarden zullen meer afhankelijk worden <strong>van</strong> hoe de organisatiegeorganiseerd wordt. Het accent zal liggen op een functieomschrijving met daar aangekoppeld competentiebeleid, inzetbaarheid, opleidingsbereidheid en potentieel. Daaraanzal ook een flexibele beloning gekoppeld worden.8. De personeelsfunctionaris zal veel meer een makelaarsfunctie vervullen en veel meer keuzesdie gemaakt worden door de organisatie vertalen naar beleid op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> personeel enorganisatie.9. Het aansturen <strong>van</strong> medewerkers zal voornamelijk gebaseerd zijn op motivatie bevorderenom zo een hoge kwaliteit te kunnen bereiken. Vinke noemt dit situationeel motiveren. Deoptimale fit tussen de medewerker en de organisatie wordt gerealiseerd door wat demedewerker intern motiveert (competentie, zelfbestemming en de eigen doelen) en externmotiveert door <strong>het</strong> primair proces en de doelen die de organisatie wil realiseren. Op diemanier realiseer je vier primaire bronnen <strong>van</strong> succes, te weten, resultaat, tevredenheid,gezondheid en zingeving.CultuurEr zijn verschillende modellen om de culturele kenmerken in beeld te brengen. Eén <strong>van</strong> dezeconcepten wordt aangereikt door Hofstede en Hofstede (2005). Individuen dragen patronen in zich<strong>van</strong> denken, voelen en potentieel handelen die gedurende haar of zijn leven zijn aangeleerd.Hofstede en Hofstede duiden dit met de term ‘mentale programma’s.Cultuur heeft meer betekenissen. In enge zin betekent <strong>het</strong> ‘beschaving’ en dan vooral de vruchtendie beschaving heeft voortgebracht in termen <strong>van</strong> onderwijs, kunst en literatuur. Cultuur in deopvatting <strong>van</strong> mentale programmering omvat niet alleen activiteiten die de geestelijke verfijningbevorderen maar <strong>het</strong> gaat ook om de gewone en alledaagse beslommeringen zoals: groeten, eten<strong>het</strong> tonen <strong>van</strong> gevoelens, de fysieke afstand tot anderen enz. Deze laatste opvatting <strong>van</strong> Hofstede enHofstede staat hier centraal.


In <strong>het</strong> boek ‘Allemaal andersdenkenden’ gaan de auteurs G. Hofstede en G.J. Hofstede uitgebreid inop culturele dimensies. Dit zijn cultuuraspecten waarmee we een cultuur met een andere cultuurkunnen vergelijken. We kunnen deze dimensies samenvatten in de termen: machtsafstand,collectivisme, individualisme, feminiteit versus masculiniteit, onzekerheidsvermijding en <strong>korte</strong>-enlange-termijngerichtheid.De machtsafstand is de mate waarin zwakkere leden <strong>van</strong> organisaties of organisaties in een landverwachten en aanvaarden dat macht niet gelijk is verdeeld. We zien dat zowel Zweden enNederland een kleine machtsafstand hebben. <strong>Een</strong> kleine machtsafstand betekent datondergeschikten in beperkte mate afhankelijk zijn <strong>van</strong> hun chefs. Er vindt meer overleg plaats en erlijkt sprake te zijn <strong>van</strong> wederzijdse afhankelijkheid tussen chef en ondergeschikte. In bedrijven meteen kleine machtsafstand zien ondergeschikten en superieuren elkaar in principe als gelijken.Hiërarchie is slechts een ongelijkheid in taken en bestaat alleen <strong>van</strong>wege haar praktische nut.Salarisverschillen zijn kleiner dan in bedrijven met een grote machtsafstand.Zowel Nederland en Zweden scoren hoog op de Individualisme-index. Beide landen zijnindividualistische samenlevingen; de onderlinge relaties tussen mensen zijn los. Men zorgt voorzichzelf en zijn naaste familie. Vrije tijd, vrijheid in werk en uitdagingen (=onafhankelijkheid <strong>van</strong> dewerkgever) zijn belangrijk. In een individualistische cultuur wordt verwacht dat werknemers huneigen belangen proberen te realiseren. Men gaat er<strong>van</strong> uit dat de mens zowel psychische alseconomische behoeftes heeft.In individualistische culturen betekent management <strong>het</strong> leiding geven aan individuen en is deopgegeven taak belangrijker dan de persoonlijke relaties.Het is gebleken dat veel landen die een hoge score op de Machtsafstandsindex behaald hebben, laaggescoord hebben op Individualisme en andersom. Er bestaat dus een negatieve correlatie tussendeze twee dimensies. Deze correlatie bestaat omdat zowel Machtsafstand als collectivisme negatiefcorreleren met economische groei.Zweden en Nederland behoren tot de meest feminiene landen. Ten opzichte <strong>van</strong> masculiene landenworden conflicten opgelost door onderhandelingen en compromissen en zijn salarissen eerdergebaseerd op gelijkheid dan op prestatie. Mannen en vrouwen zijn of allebei ambitieus, of allebeiniet.Onzekerheidsvermijding kunnen we definiëren als de mate waarin de leden <strong>van</strong> een bepaalde cultuurzich door onbekende of onzekere situaties bedreigd voelen. Dit gevoel komt tot uiting in nervositeiten de behoefte aan voorspelbaarheid (formele/informele regels). Zowel Nederland als Zweden zijnlanden met een lage onzekerheidsvermijding, maar Zweden heeft een lagere onzekerheidsvermijdingdan Nederland. Landen met een lage onzekerheidsvermijding zijn bereid ondernemersrisico tenemen en produceren vaker nieuwe ideeën omdat hun cultuur meer openstaat voor afwijkendezaken.Lange-termijngerichtheid bestaat uit de volgende waarden: gevoel voor status, volharding,schaamtegevoel en zuinigheid. Wat betreft de lange termijn gerichtheid vallen beide landen scorenbeide landen in de middenmoot; Nederland iets meer gericht op de lange termijn dan Zweden.


De tegenoverliggende pool, ‘<strong>korte</strong>-termijngerichtheid’, kent de volgende waarden: eerbied voortradities, stabiliteit, rust, bescherming <strong>van</strong> je ‘gezicht’ verplichtingen betreffende groten, giften engunsten nakomen.CultuurdimensieMachtsafstandDe machtsafstand is de mate waarin zwakkere leden <strong>van</strong>organisaties of organisaties in een land verwachten enaanvaarden dat macht niet gelijk is verdeeld. We zien datzowel Zweden en Nederland een kleine machtsafstandhebben.<strong>Een</strong>kleine machtsafstand betekent dat ondergeschikten inbeperkte mate afhankelijk zijn <strong>van</strong> hun leidinggevenden. Ervindt meer overleg plaats en er lijkt sprake te zijn <strong>van</strong>wederzijdse afhankelijkheid tussen leidinggevende enondergeschikte. In bedrijven met een kleine machtsafstandzien ondergeschikten en superieuren elkaar in principe alsgelijken. Hiërarchie is slechts een ongelijkheid in taken enbestaat alleen <strong>van</strong>wege haar praktische nut.Salarisverschillen zijn kleiner dan in bedrijven met een grotemachtsafstand.Collectivisme versus individualismeZowel Nederland en Zweden scoren hoog op deIndividualisme-index. Beide landen zijn individualistischesamenlevingen; de onderlinge relaties tussen mensen zijnlos. Men zorgt voor zichzelf en zijn naaste familie. Vrije tijd,vrijheid in werk en uitdagingen (=onafhankelijkheid <strong>van</strong> dewerkgever) zijn belangrijk. In een individualistische cultuurwordt verwacht dat werknemers hun eigen belangenproberen te realiseren. Men gaat er<strong>van</strong> uit dat de menszowel psychische als economische behoeftes heeft.In individualistische culturen betekent management <strong>het</strong>leiding geven aan individuen en is de opgegeven taakbelangrijker dan de persoonlijke relaties.Het is gebleken dat veel landen die hoog scoren op deMachtsafstandsindex, laag scoren op Individualisme enandersom. Er bestaat dus een negatieve correlatie tussendeze twee dimensies. Deze correlatie bestaat omdat zowelMachtsafstand als collectivisme negatief correleren meteconomische groei.Feminiteit versus masculiniteit<strong>Een</strong> samenleving is masculien als emotionele sekserollenduidelijk gescheiden zijn: mannen worden geacht assertief enhard te zijn en gericht op materieel succes; vrouwen horenbescheiden en teder te zijn en vooral gericht op de kwaliteit<strong>van</strong> <strong>het</strong> bestaan. <strong>Een</strong> samenleving is feminien als emotionelesekserollen elkaar overlappen en mannen en vrouwenworden geacht bescheiden en teder te zijn en gericht op dekwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestaan. Zweden en Nederland behoren totde meest feminiene landen. Ten opzichte <strong>van</strong> masculienelanden worden conflicten opgelost door onderhandelingenen compromissen en zijn salarissen eerder gebaseerd opgelijkheid dan op prestatie. Mannen en vrouwen zijn ofallebei ambitieus, of allebei niet.Wat hebben we waargenomenIn de scholen is er sprake <strong>van</strong> een kleine tot geenmachtsafstand. Het voeren <strong>van</strong> een gelijkwaardigedialoog met alle belanghebbenden staat steedsvoorop. Er vindt veel overleg plaats en als erproblemen zijn, worden deze opgelost met“dialoque”.De schoolleider heeft vooral een faciliterende rolen de leraren een hoge mate <strong>van</strong> vrijheid en eigenverantwoordelijkheid.Datzelfde geldt voor de schoolleider ten opzichte<strong>van</strong> de city-council. Daar heeft de directeur eenhoge mate <strong>van</strong> vrijheid om keuzes te maken enbeslissingen te nemen.Kinderen en medewerkers worden gezien alsindividuen met eigen behoeften, talenten envaardigheden. Opvallend was de hoge mate waarinrekening gehouden werd met de individuelebelangen <strong>van</strong> kinderen en medewerkers.Medewerkers moeten zelf problemen oplossen diezij ervaren. Zij doen dat wel met steun <strong>van</strong> <strong>het</strong>team waar<strong>van</strong> zij deel uitmaken.We hebben een duidelijke feminiene cultuurwaargenomen. Overleg, onderhandelen,samenwerken zijn belangrijke kenmerken die we inalle organisaties tegen kwamen.Daarnaast is er een duidelijk beleid om eenvolledige gelijkheid tussen man en vrouw terealiseren.


CultuurdimensieOnzekerheidsvermijdingOnzekerheidsvermijding kunnen we definiëren als de matewaarin de leden <strong>van</strong> een bepaalde cultuur zich dooronbekende of onzekere situaties bedreigd voelen. Dit gevoelkomt tot uiting in nervositeit en de behoefte aanvoorspelbaarheid (formele/informele regels). ZowelNederland als Zweden zijn landen met een lageonzekerheidsvermijding. Zweden heeft een lagereonzekerheidsvermijding dan Nederland. Landen met een lageonzekerheidsvermijding zijn bereid ondernemersrisico tenemen en produceren vaker nieuwe ideeën omdat huncultuur meer open-staat voor afwijkende zaken.Korte- en lange- termijngerichtheidWat betreft de lange termijn gerichtheid scoren beidelanden in de middenmoot; Nederland is meer gericht op delange termijn dan Zweden.Korte- en lange- termijngerichtheid wordt onderscheiden opde volgende aspecten: nationale culturen, gezin en familie,school, werken business, groei en politiek,ge<strong>van</strong>genisbevolking, religie en manieren <strong>van</strong> denken.De uitleg beperkt zich hier tot nationale culturen.Lange termijngerichtheid staat voor streven naar beloning inde toekomst, vooral via volharding en spaarzaamheid. Kortetermijngerichtheid staat voor <strong>het</strong> nastreven <strong>van</strong> deugdengericht op <strong>het</strong> verleden en op <strong>het</strong> heden, vooral respect voortraditie, voorkomen <strong>van</strong> gezichtsverlies, en <strong>het</strong> voldoen aansociale verplichtingen.Wat hebben we waargenomenDe lage onzekerheidsvermijding is niet als zodanigwaargenomen. Er zijn weinig regels die bepalenwat er moet gebeuren. Dit in tegenstelling totNederland. Doordat er weinig regels zijn, wordenmedewerkers aangesproken op hun creativiteit enhun vermogen om oplossingen te zoeken.In de organisaties zagen we een gerichtheid op delange termijn. Onderwijs loopt hier als rode draaddoor al <strong>het</strong> beleid heen. In deonderwijsorganisaties die we bezocht hebben,zagen we steeds binnen de nationale kadersspeerpunten op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> leren enleiderschap die een aantal jaren bestreken. Welwijzigt de koers als de politieke koers wijzigt,waarmee de onderwijssector een politiek issue isgeworden, waar politici hun invloed willenuitoefenen.Diversiteit binnen HRMOm aan te kunnen geven welke culturele verschillen tussen organisaties kunnen ontstaan wanneerde visie op HRM gevoed wordt door <strong>het</strong> Angelsaksische denken, <strong>het</strong> Rijnland denken en/of <strong>het</strong>Scandinavische denken, wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> de HR-scan Diversiteit (Wolk en Vries, 2007).Uitgangspunt bij deze scan is dat onder diversiteit wordt verstaan ‘alle aspecten waaropmedewerkers <strong>van</strong> elkaar verschillen’, en onder diversiteitbeleid ‘beleid dat gericht is op <strong>het</strong> bereiken<strong>van</strong> optimale en duurzame inzetbaarheid en productiviteit <strong>van</strong> alle medewerkers, rekening houdendmet al hun verschillen en overeenkomsten’.De HR-scan om <strong>het</strong> diversiteitsbeleid in kaart te brengen verloopt middels de negen onderstaandeHR velden:1. Werving en Selectie2. Personeel & Planning3. Arbeidsvoorwaarden & Beloning4. Feedback & Beoordeling5. Loopbaan & Mobiliteit


6. Opleiding & Ontwikkeling7. ARBO, Verzuim & Reïntegratie8. Taakinhoud & Arbeidsorganisatie9. LeidinggevenDe vragen <strong>van</strong> deze HR-scan zijn gebruikt om de interviewvragen samen te stellen.http://www.diversityatwork.net/NL

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!