12.07.2015 Views

Bijlage 3 Archeologisch onderzoek

Bijlage 3 Archeologisch onderzoek

Bijlage 3 Archeologisch onderzoek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Archeologisch</strong> bureau<strong>onderzoek</strong> & InventariserendVeld<strong>onderzoek</strong>, verkennende faseOliviersweg 9-9a, OisterwijkGemeente OisterwijkColofonProjectnummer 32600212/51066In opdracht vanAGEL adviseursAuteursdrs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. MoermanRedactiedr. A.W.E. WilbersVersie 1.4StatusconceptAutorisatiedhr. A.W.E. Wilbers Senior Prospector 4-5-2012Goedkeuringmw. J. Rama-AlbertoGemeente Oisterwijk© IDDS ArcheologieNoordwijk, mei 2012ISSN 2212-9650Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaandeschriftelijke toestemming van de uitgever.


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)SAMENVATTING:In opdracht van AGEL adviseurs heeft IDDS Archeologie in maart en april 2012 een archeologischbureau<strong>onderzoek</strong> en een inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan deOliviersweg 9-9a in Oisterwijk, gemeente Oisterwijk.De verwachting op basis van het bureau<strong>onderzoek</strong> was laag voor resten uit het Laat Paleolithicum enMesolithicum. De verwachting voor resten uit het Neolithicum was middelhoog omdat het plangebiedvanaf deze periode een gunstige locatie was voor bewoning: op de overgang van het hoge drogedekzandgebied naar het lage natte beekdal. De verwachting voor resten vanaf de Late Middeleeuwenis laag omdat het gebied sindsdien waarschijnlijk uitsluitend voor de landbouw is gebruikt.Het veld<strong>onderzoek</strong> heeft de verwachting voor resten uit alle perioden bijgesteld naar een lageverwachting, waarbij uitsluitend losse vondsten en diepe sporen kunnen worden aangetroffen.Vanwege de diepe verstoringen is het niet waarschijnlijk dat de locatie nog onverstoordearcheologische vindplaatsen bevat.Op basis van de resultaten van het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> wordt geadviseerd om geenvervolg<strong>onderzoek</strong> uit te laten voeren.


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)INHOUDSOPGAVE:ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED ...............................................................41. INLEIDING ........................................................................................................................................51. INLEIDING ........................................................................................................................................51.1. Aanleiding ...............................................................................................................................51.2. Doel- en vraagstelling van het <strong>onderzoek</strong>...............................................................................61.3. Ligging van het plan- en <strong>onderzoek</strong>sgebied ...........................................................................62. BUREAUONDERZOEK ....................................................................................................................82.1. Werkwijze ................................................................................................................................82.2. Geologie, geomorfologie en bodem ........................................................................................82.3. <strong>Archeologisch</strong>e en ondergrondse bouwhistorische waarden ...............................................102.4. Historische en huidige situatie en mogelijke verstoringen ....................................................102.5. Gespecificeerd verwachtingsmodel ......................................................................................113. VELDONDERZOEK ........................................................................................................................123.1. Onderzoekshypothese en <strong>onderzoek</strong>sopzet ........................................................................123.2. Werkwijze ..............................................................................................................................123.3. Resultaten .............................................................................................................................123.4. Interpretatie ...........................................................................................................................134. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN .............................................................................................144.1. Beantwoording vraagstelling ................................................................................................. 144.2. Aanbevelingen ......................................................................................................................154.3. Betrouwbaarheid ...................................................................................................................15GERAADPLEEGDE BRONNEN ........................................................................................................16LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN ..................................................................................17BIJLAGEN1. Topografische kaart2. Archis-informatie3. Boorlocatiekaart4. Boorbeschrijvingen5. Periodentabel6. Kadastrale Minuutkaart 1811-32


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)Administratieve gegevens van het plangebied 51066 Oliviersweg 9-9aOisterwijkOisterwijk Oisterwijk, sectie A, nummers 3044 en 5821Noord-Brabant45C141.080/400.480141.070/400.575 (n)141.180/400.450 (o)141.090/400.375 (z)141.975/400.495 (w) 16.160 m 2OmgevingsvergunningIDDS ArcheologieContactpersoon: mw. A.M.H.C. KoekkelkorenPostbus 1262200 AC Noordwijk (ZH)Tel: 071-4028586E-mail: akoekkelkoren@idds.nlGemeente OisterwijkContactpersoon: mw. J. Rama-AlbertoPostbus 101015060 GA OisterwijkTel: 013-5291157E-mail: jennifer.rama@oisterwijk.nlProvinciaal Depot voor Bodemvondsten van deprovincie Noord-Brabant 19 maart 20124


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)1. Inleiding1.1. AanleidingIn opdracht van AGEL adviseurs heeft IDDS Archeologie in maart en april 2012 een archeologischbureau<strong>onderzoek</strong> en een inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan deOliviersweg 9-9a in Oisterwijk, gemeente Oisterwijk. De aanleiding voor dit <strong>onderzoek</strong> is de geplandeuitbreiding van de bestaande teeltkas ten noorden van het plangebied, waarvoor conform hetgemeentelijk beleid archeologisch <strong>onderzoek</strong> nodig is. Graafwerkzaamheden ten behoeve van dezeontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring tot een diepte van maximaal 0,8 m benedenmaaiveld. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord danwel vernietigd zullen worden. 5


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)1.2. Doel- en vraagstelling van het <strong>onderzoek</strong>De doelstelling van het bureau<strong>onderzoek</strong> is het opstellen van een gespecificeerde archeologischeverwachting voor het plangebied. Dit gebeurt aan de hand van bestaande bronnen over bekende enverwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Het doel van het verkennendeveld<strong>onderzoek</strong> is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Daarnaastwordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover dezevormeenheden van invloed kunnen zijn geweest op de bruikbaarheid van de locatie door de mens inhet verleden. Op basis van de resultaten van het <strong>onderzoek</strong> kunnen kansarme zones van hetplangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor behoud of voorvervolg<strong>onderzoek</strong>. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen eenantwoord gegeven (Koekkelkoren / Wilbers 2012):Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie?Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact tebeschouwen?Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? Zo ja, op welke diepte tenopzichte van het maaiveld en het NAP?Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij hetveld<strong>onderzoek</strong> bevestigd?Hoewel niet het doel van een verkennend boor<strong>onderzoek</strong>, kunnen er toch archeologischeindicatoren worden aangetroffen. Indien deze worden aangetroffen, dan gelden tevens devolgende vragen: wat is de verticale en horizontale ligging van de aangetroffen indicatoren, wat isde datering en wat is de invloed van deze vondsten op de archeologische verwachting van hetplangebied?In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door devoorgenomen bodemverstorende werkzaamheden?Het archeologisch bureau<strong>onderzoek</strong> en het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> zijn uitgevoerd conform deKwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (Centraal College van Deskundigen 2010)en de provinciale eisen.Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezennaar <strong>Bijlage</strong> 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst vanafkortingen en begrippen).1.3. Ligging van het plan- en <strong>onderzoek</strong>sgebiedDe ligging van het in te richten gebied, ofwel het plangebied, is weergegeven in <strong>Bijlage</strong> 1. Hetplangebied ligt ten noorden van Oisterwijk, in het buitengebied. Het plangebied hoort bij debebouwing aan de Oliviersweg 9-9a, die circa 200 m ten noordoosten van het plangebied ligt. Hetplangebied heeft een oppervlakte van 16.160 m 2 . De exacte ligging en contouren van het plangebiedzijn nader weergegeven in <strong>Bijlage</strong> 3 en Figuur 1.Om tot een gespecificeerde verwachting voor het plangebied te komen, is niet alleen gekeken naarbekende gegevens over het plangebied zelf maar ook naar de omgeving. Voor het totale onderzochtegebied, oftewel het <strong>onderzoek</strong>sgebied, is als begrenzing een straal van 1000 m rondom hetplangebied gekozen. De straal van 1000 m is gekozen omdat slecht weinig archeologische waardenbekend zijn rondom het plangebied en met deze straal de diverse landschappelijke eenheden rondomhet plangebied worden onderzocht.6


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)Oliviersweg0 100 200 m7


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)2. Bureau<strong>onderzoek</strong>2.1. WerkwijzeTijdens het bureau<strong>onderzoek</strong> zijn gegevens verzameld over het <strong>onderzoek</strong>sgebied. Er is gekekennaar bekende archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden, uitgevoerdearcheologische <strong>onderzoek</strong>en, de fysieke kenmerken van het oude en huidige landschap en naarinformatie over bodemverstoringen. Er is gebruik gemaakt van de verwachtingskaart van degemeente Oisterwijk en van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Noord-Brabant. Daarnaast is er gekeken naar de landelijke verwachtingskaart (de Indicatieve Kaart van<strong>Archeologisch</strong>e Waarden; IKAW) en naar het <strong>Archeologisch</strong> Informatie Systeem (Archis II) van deRijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Aanvullende historische informatie is verkregen uitbeschikbaar historisch kaartmateriaal, waaronder het Minuutplan van begin 19 de eeuw en enkelehistorische topografische kaarten (watwaswaar.nl), en via de website van de KennisInfrastructuurCultuurHistorie (KICH; www.kich.nl).Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het landschap is onder andere gebruikgemaakt van de bodemkaart van Nederland (Stichting voor Bodemkartering 1987) en degeomorfologische kaart van Nederland (Stichting voor Bodemkartering / Rijks Geologische Dienst1982). Daarnaast is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN;www.ahn.nl).Voor informatie omtrent bodemsaneringen en ontgrondingenvergunningen is het Bodemloket(www.bodemloket.nl) geraadpleegd. Om de ligging van kabels en leidingen in het plangebied tebepalen, is een KLIC-melding gedaan. Deze gegevens zijn aangevuld met informatie uit<strong>onderzoek</strong>srapporten en achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst).2.2. Geologie, geomorfologie en bodemHet plangebied is gelegen op de grens van een tektonisch dalingsgebied, de Roerdalslenk, met eenstijgingsgebied, het Kempenblok. De breuken tussen de Roerdalslenk en het Kempenblok lopen vanhet zuidoosten naar het noordwesten door de oostelijke helft van de provincie Noord-Brabant(Berendsen 2004). De Roerdalslenk is sinds circa 25 miljoen jaar geleden circa 2000 m gedaald(Houtgast / Van Balen 2000, de Mulder et al. 2003). Het hoogteverschil met het Kempenblok isopgevuld met sedimenten, die met name zijn afgezet door de zee en de Rijn (Berendsen 2005, deMulder et al. 2003).Halverwege de laatste ijstijd (tijdens het Midden Weichselien, circa 73.000 tot 15.000 jaar geleden)werd het landschap bedekt met een pakket dekzand. Dit was mogelijk omdat tijdens deze zeer koudeperiode het grootste deel van de vegetatie was verdwenen en de wind grip kreeg op het aanwezigezand in drooggevallen riviervlaktes. Omdat de Roerdalslenk nog steeds daalde, werd in dit lagergelegen gebied een dikker pakket zand afgezet dan op het naastgelegen Kempenblok (de Mulder etal. 2003).In het zuidoosten van Noord-Brabant zijn grote dekzandvlaktes ontstaan met daarin enkeledekzandruggen (Berendsen 2005; Vervloet 2000). Deze ruggen lopen van het zuidwesten naar hetnoordoosten en zijn kilometers lang. Tussen de ruggen zijn kleinere dekzandruggen te vinden. In delagere delen van het landschap kon veenvorming plaatsvinden omdat het er erg nat was (Formatievan Boxtel, Laagpakket van Singraven), met name tijdens de interglacialen (Vervloet 2000). Dezenatte delen werden ontwaterd door beeklopen die door het dekzandlandschap snijden.8


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept) Op de geomorfologische kaart staat het plangebiedaangegeven als een gebied met dekzandruggenwaarop mogelijk een oud bouwlanddek aanwezig is(Stichting voor Bodemkartering / Rijks GeologischeDienst 1982). Circa 50 m ten noorden, oosten enwesten van het plangebied ligt een dalvormige laagtezonder veen. Dit zijn twee oude beeklopen. 0 250 500 mDe gemiddelde maaiveldhoogte in het plangebied is +10,3 m NAP in het noordoosten en 9,8 m NAPin het zuidwesten (www.ahn.nl/viewer). De maaiveldhoogte in het dal ligt tussen de +8,5 en +9 mNAP, waardoor er een hoogteverschil van circa 1,5 m is.Het plangebied kan bodemkundig in twee delen worden opgedeeld (Stichting voor Bodemkartering1987). De oostelijke helft bestaat uit een hoge zwarte enkeerdgrond met lemig fijn zand. Op deessenkaart (Archis II) staat dit deel aangegeven als het noordwestelijke deel van een es. Een es iseen oud landbouwdek dat is gevormd door regelmatig bemesten van de akkers door middel vanplaggenbemesting (mest op heideplaggen verwerken in de akker). Door het eeuwenlang aanbrengenvan deze omvangrijke bemesting stijgt het niveau van de akkers en komen de akkercomplexengeleidelijk hoger te liggen in het landschap. Bij een enkeerdgrond bestaat de ondergrond uit tenminste 50 cm humeus materiaal voordat het over gaat in het schone dekzand.De westelijke helft van het plangebied bestaat uit een gooreerdgrond met lemig fijn zand. Hier is hethumeuze pakket in de bovengrond 20 tot 40 cm dik. Deze gronden liggen vaak op de overgangen van9


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)de enkeerdgronden naar de podzolgronden omdat de humeuze bovengrond hier niet zeer dik is en deuitspoeling op de overgang naar het schone dekzand , de E-horizont, hier niet duidelijk ontwikkeld is.De grondwatertrappenindeling is gebaseerd op gemiddeld hoogste (GHG) en gemiddeld laagstegrondwaterstandsdieptes (GLG). Hiermee worden de winter- en zomergrondwaterstandengekarakteriseerd in een jaar met een gemiddelde neerslag en verdamping. De grondwatertrap in deoostelijke helft van het plangebied is V*, wat inhoudt dat het grondwater in de zomer tussen de 25 en40 cm –mv staat en in de winter dieper dan 120 cm –mv. In de westelijke helft van het plangebied isde grondwatertrap VI. Dit duidt op droge gronden waarbij de GHG wordt aangetroffen op een dieptetussen 40 en 80 cm -mv en de GLG op een diepte van meer dan 120 cm –mv.2.3. <strong>Archeologisch</strong>e en ondergrondse bouwhistorische waardenHet plangebied staat op de gemeentelijke verwachtingskaart aangegeven als een gebied met eenmiddelhoge trefkans voor archeologische waarden. Deze waardering is gebaseerd op de ligging vanhet terrein op een verhoging langs de rand van een beekdal. Er zijn enkele archeologische restenaangetroffen in de directe omgeving van het plangebied die staan aangegeven op de gemeentelijkeverwachtingenkaart. De exacte gegevens zijn van de meeste resten niet bekend. Wat wel bekend is,is dat er een veldoven heeft gestaan, maar de exacte ligging en datering zijn niet bekend. Daarnaastzijn enkele losse vondsten gedaan, onder andere van niet dateerbaar vuursteen, circa 20 fragmentenaardewerk uit de IJzertijd en enkele fragmenten Mayen-aardewerk uit de Vroege Middeleeuwen B enaardewerk uit de Late Middeleeuwen (pers. comm. mw. S. van Roode, mede-opsteller van deverwachtingenkaart, betreffende informatie over de kaart).Binnen het plangebied zijn geen terreinen aanwezig die op de <strong>Archeologisch</strong>e Monumentenkaart(AMK) als waardevol staan aangegeven. Ook zijn er geen waarnemingen en vondsten gemeld inARCHIS II en geen eerdere <strong>onderzoek</strong>en uitgevoerd. In het plangebied zijn geen ondergrondsebouwhistorische waarden bekend (www.kich.nl).Circa 1,2 km ten zuidoosten van het plangebied ligt de historische dorpskern van Oisterwijk waar metname resten vanaf de 14 de eeuw verwacht mogen worden (AMK-terrein 16812).In de directe omgeving van het plangebied zijn enkele archeologische <strong>onderzoek</strong>en uitgevoerd(bijlage 2). Het dichtstbijzijnde <strong>onderzoek</strong> ligt circa 835 m ten zuidoosten van het plangebied, in hetbeekdal. Hier is na het boor<strong>onderzoek</strong> geen vervolg<strong>onderzoek</strong> geadviseerd omdat het gebied te natwas voor bewoning (Archis-<strong>onderzoek</strong>smelding 49427). Circa 1000 m ten zuidoosten van hetplangebied, in de bebouwde zone, was tevens geen <strong>onderzoek</strong> nodig omdat de ondergrond verstoordbleek (Archis-<strong>onderzoek</strong>smelding 33260). Circa 900 m ten zuiden van het plangebied, tevens in debebouwde zone, heeft een bureau<strong>onderzoek</strong> plaats gevonden waarbij geadviseerd werd eenkarterend boor<strong>onderzoek</strong> uit te voeren vanwege de hoge verwachting voor archeologische resten(Archis-<strong>onderzoek</strong>smelding 21585). Dit vervolg<strong>onderzoek</strong> is echter (nog) niet bekend in ARCHIS II.Ten zuidwesten van het plangebied zijn twee <strong>onderzoek</strong>en uitgevoerd. Het eerste ligt op circa 930 mvan het plangebied, waar een lage verwachting geldt en de ondergrond verstoord is tot in de top vanhet dekzand (Archis-<strong>onderzoek</strong>smelding 24043). Het tweede <strong>onderzoek</strong> ligt op circa 1200 m van hetplangebied en toonde een verstoorde ondergrond aan. De top van de het dekzand is omgewerkt in debovenliggende humeuze laag. Alleen diepe sporen zullen nog bewaard zijn gebleven, maar omdat degeplande verstoring slechts 10 cm onder de minimale verstoring zal reiken, is hier geenvervolg<strong>onderzoek</strong> nodig (Archis-<strong>onderzoek</strong>smelding 24913).2.4. Historische en huidige situatie en mogelijke verstoringenOp de kadastrale minuutkaart van 1811-32 staat het plangebied aangegeven als deel van driepercelen die destijds als bouwland in gebruik waren. Op basis van de bodemopbouw volgens debodemkaart is het waarschijnlijk dat dit gebruik al enige eeuwen hetzelfde was, waardoor er een dikhumeus pakket kon ontwikkelen. Sinds het begin van de 19 de eeuw is het gebruik van het plangebiedregelmatig vast gelegd op kaarten (watwaswaar.nl). Uit dit kaartmateriaal is gebleken dat hetplangebied uitsluitend in gebruik is geweest voor de landbouw. Eventuele verstoringen in het10


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)plangebied zullen daarom samenhangen met het ploegen en omwerken van akkers. Eerdere<strong>onderzoek</strong>en hebben uitgewezen dat bij een humeus pakket van meer dan 50 cm de kans groter isdat het archeologisch niveau in de top van het dekzand nog intact is. Door de dikte van het humeuzepakket is het mogelijk dat de ploeg in de Nieuwe Tijd niet tot het archeologisch niveau heeft gereikt,waardoor het niet grootschalig is omgewerkt. Dit is het geval in het oostelijke deel van het plangebied,De eigenaar van het perceel heeft aangegeven dat met name het noordoostelijke deel van hetplangebied in het verleden is gediepploegd tot in de onderliggende leemlagen. Allen een strook aande westrand is hierbij ontzien omdat bleek dat het eerder een verslechtering van de bodemopbouwmet zich mee bracht.2.5. Gespecificeerd verwachtingsmodelOp basis van de resultaten van het bureau<strong>onderzoek</strong> wordt verwacht dat, indien de top van hetdekzandpakket niet verstoord is door landbouw-gerelateerde activiteiten, het mogelijk is omarcheologische resten in de ondergrond van het plangebied aan te treffen. Deze resten wordenverwacht in de top van het dekzand, direct onder het humeuze dek. De verwachting voorarcheologische resten uit het Laat Paleolithicum en Mesolithicum is laag omdat Nederland in dezeperioden dun bevolkt was en weinig materialen uit deze perioden geconserveerd blijven. Deverwachting voor resten uit het Neolithicum is middelhoog omdat het plangebied op de helling vaneen dekzandrug naar een beekdal ligt. In deze periode was de ligging van het plangebied gunstigvoor het bewoning.De verwachting voor resten vanaf de Bronstijd is middelhoog. Het plangebied vormde een gunstigelocatie voor bewoning in deze periode vanwege de ligging nabij een beekdal. In de omgeving van hetplangebied zijn ruim 20 fragmenten aardewerk uit de IJzertijd aangetroffen die mogelijk wijzen opbewoning of menselijke activiteiten in de omgeving van het plangebied.De verwachting voor resten uit de Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen is laag omdat hetdekzandgebied in deze perioden dun bevolkt was. Het plangebied ligt ruim een kilometer buiten debebouwde kom van Oisterwijk. De verwachting voor het aantreffen van resten van bebouwing uit deLate Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is daarom ook laag.Het plangebied is waarschijnlijk eeuwenlang gebruikt als akker, waarop een esdek vormde door hetregelmatig bemesten. Door het ploegen zijn eventuele resten en (ondiepe) sporen waarschijnlijkverstoord en niet meer aanwezig in het plangebied, al zal een dik esdek mogelijk de resten(deels) hebben beschermd. Deze laag is echter niet bestand tegen het diepploegen dat in een deelvan het plangebied heeft plaats gevonden en waar de ondergrond dus waarschijnlijk verstoord is.Om het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen en om te controleren in hoeverrede bodemopbouw in het plangebied nog intact is, is er een Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong>,verkennende fase, uitgevoerd.11


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)3. Veld<strong>onderzoek</strong>3.1. Onderzoekshypothese en <strong>onderzoek</strong>sopzetHet doel van het Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong>, verkennende fase, is om de in het bureau<strong>onderzoek</strong>opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen.Tijdens het veld<strong>onderzoek</strong> wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact isgebleven en waar niet. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap,voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Kansarme zones wordenuitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor de volgende fasen. Het veld<strong>onderzoek</strong>bestond uitsluitend uit een boor<strong>onderzoek</strong>. Vanwege de begroeiing in het plangebied was eenveldkartering niet mogelijk.3.2. WerkwijzeIn het plangebied aan de Oliviersweg zijn elf boringen gezet (<strong>Bijlage</strong>n 3 en 4) met een diepte van 2,0m. Deze boringen zijn gelijkmatig verdeeld over het plangebied. Er is gebruik gemaakt van eenEdelmanboor met een diameter van 10 cm. Het veld<strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd door dr. A.W.E. WIlbers(senior prospector).De boringen zijn beschreven volgens de <strong>Archeologisch</strong>e Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB;SIKB 2008) met behulp van een veldcomputer en het programma TerraIndex van I.T. Works. Delocaties van de boringen (x- en y-waarden) zijn ingemeten met een GPS die is ingebouwd in develdcomputer. De hoogtes van de boringen (z-waarden) zijn bepaald aan de hand van het ActueelHoogtebestand van Nederland. De opgeboorde monsters zijn door middel van verbrokkelen in hetveld onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerk, baksteen,vuursteen, huttenleem en bot.3.3. ResultatenDe natuurlijke ondergrond in het plangebied bestaat uit sterk zandig leem en zand met leemlaagjes.Op deze lagen ligt nog een zandlaag die bestaat uit matig siltig zand, waarin bij boringen 8 tot 11leembrokken voorkomen. Boven deze zandlaag ligt een laag humeus zand van minimaal 50 cm dikte.De overgang van de zandlaag naar de humeuze bovenlaag is scherp in boringen 2, 4, 9, 10 en 11.In het plangebied hebben bodemvormende processen plaats gevonden in de ondergrond. In deleemlaag, vanaf circa 50 cm –mv, komen sporen van gley voor, wat het zand en de leem plaatselijkgeel of oranje kleurt.In de bovengrond is een humeus pakket aanwezig dat in de meeste boringen ten minste 50 cm dik is.Het bodem behoort dus in deze delen van het plangebied tot de hoge zwarte enkeerdgronden. In deboringen 1, 4, 5, 8, 9 en 11 is het humeuze pakket slechts 30 tot 50 cm dik. De ondergrond wordt hiergekwalificeerd als een beekeerdgrond.De bodem in het plangebied is echter niet overal meer intact. Zo wijzen vlekken geel zand in dehumeuze laag en humeuze vlekken in de zandlaag op omwerking van de ondergrond tot in hetdekzandpakket. Ook heeft omwerking plaats gevonden tot in de leemlaag onder het zand, waardoorleembrokken aanwezig zijn in de laag dekzand. Sporen van omwerking zijn waargenomen in alleboringen, de diepte van deze omwerking varieerde echter:12


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)Boring Diepte omwerking Waarneming(in cm –mv)1 60 Humeuze vlekken in zandlaag2 50 Omgewerkt humeus dek met lichte zandbrokken, scherpe overgangnaar schoon dekzand3 70 Omgewerkt humeus dek met lichte zandbrokken4 60 Humeuze vlekken en leembrokken in dekzand, scherpe overgangnaar onderliggende zandlaag5 50 Humeuze vlekken in dekzand6 50 Lichte vlekken in humeuze laag7 50 Lichte vlekken in humeuze laag8 70 Humeuze vlekken en leembrokken in dekzand9 80 Humeuze vlekken en leembrokken in dekzand, scherpe overgangnaar onderliggende laag10 100 Humeuze vlekken en leembrokken in dekzand, scherpe overgangnaar onderliggende laag11 110 Humeuze vlekken en leembrokken in dekzand, scherpe overgangnaar onderliggende laagDe diepere verstoringen bij boringen 8 tot en met 11 komen overeen met het gebied dat door deeigenaar werd aangewezen als gebied dat is gediepploegd. Bij de andere boringen wijzen deverstoringen hoogstens op normale ploegwerkzaamheden.In het plangebied zijn tijdens het veldwerk geen archeologische indicatoren aangetroffen.3.4. InterpretatieHet natuurlijke landschap in het plangebied bestaat uit dekzandafzettingen die omgeven worden doorkleine beekdalen. Door de nabijheid van de beekdalen komen in het dekzand verschillendeleemlagen voor. Deze leemlagen zorgen ervoor dat regenwater goed wordt vastgehouden. De locatievan het plangebied is daarom uitermate geschikt voor landbouw en zal als dusdanig ook reeds sindslange tijd gebruikt zijn. Echter uit de boringen blijkt dat als gevolg van het ploegen en in enkelegevallen zelfs diepploegen de bodemopbouw in veel gevallen als verstoord kan worden beschouwd.Dit betekent dat eventuele archeologische resten uit de periode Paleolithicum tot en met de Nieuwetijd die aanwezig zouden kunnen zijn niet meer onverstoord voorkomen. Uitzondering hierop vormende sporadisch voorkomende diepe sporen van waterputten en grote kuilen. De archeologischeverwachting is als gevolg van de bodemverstoringen daarom laag.13


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)4. Conclusie en aanbevelingenIn opdracht van AGEL adviseurs zijn in april 2012 een archeologisch bureau<strong>onderzoek</strong> en eeninventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in verband met de geplande(her)ontwikkeling van het plangebied aan de Oliviersweg 9-9a in Oisterwijk, gemeente Oisterwijk.De ondergrond in het plangebied is verstoord en in vrijwel alle boringen reikt deze verstoring tot in hetarcheologisch niveau. Eventuele resten vanaf het Laat Paleolithicum zullen daarom niet meer intact inhet plangebied aanwezig zijn. Het is mogelijk om bij de delen die relatief ondiep omgewerkt te zijnnog diepe sporen zoals paalkuilen en (water)putten aan te treffen, maar de archeologischeverwachting is laag voor alle perioden.4.1. Beantwoording vraagstellingHet plangebied ligt op de helling van een dekzandrug bij een beekdal. De bodemopbouw in het hele plangebied is verstoord tot minimaal 50 en maximaal 110 cm –mv.Deze verstoring reikt daarmee in alle boringen tot de top van het dekzand en soms tot in de lemigeondergrond.Er zijn geen intacte archeologische niveaus meer aanwezig in het plangebied. De verwachting op basis van het bureau<strong>onderzoek</strong> was laag voor resten uit het Laat Paleolithicum enMesolithicum. De verwachting voor resten uit het Neolithicum was middelhoog omdat het plangebiedvanaf deze periode een gunstige locatie was voor bewoning: op de overgang van het hoge drogedekzandgebied naar het lage natte beekdal. De verwachting voor resten vanaf de Late Middeleeuwenis laag omdat het gebied sindsdien waarschijnlijk uitsluitend voor de landbouw is gebruikt.Het veld<strong>onderzoek</strong> heeft de verwachting voor resten uit alle perioden bijgesteld naar een lageverwachting, waarbij uitsluitend losse vondsten en diepe sporen kunnen worden aangetroffen.Vanwege de diepe verstoringen is het niet waarschijnlijk dat de locatie nog onverstoordearcheologische vindplaatsen bevat. Er zijn geen archeologische resten aangetroffen tijdens het veldwerk in het plangebied. De geplande uitbreiding van de teeltkas zal naar verwachting geen archeologische resten verstorenomdat de ondergrond verstoord is tot 50 tot 110 cm –mv en bovendien een lage verwachting heeftvoor alle perioden.14


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)4.2. AanbevelingenTijdens het <strong>onderzoek</strong> is geconstateerd dat het plangebied een verstoorde ondergrond heeft,waardoor de kans klein is op het aantreffen van archeologische resten en de archeologischeverwachting laag is. Op basis van de resultaten van het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> wordtgeadviseerd om geen vervolg<strong>onderzoek</strong> uit te laten voeren.NB. Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, indit geval de Gemeente Oisterwijk. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgenprocedure. IDDS Archeologie wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kanworden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen.4.3. BetrouwbaarheidHet uitgevoerde <strong>onderzoek</strong> is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijkeinzichten en methoden. Het archeologisch <strong>onderzoek</strong> is erop gericht om de kans op het onverwachtaantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden inhet plangebied te verkleinen. Aangezien het <strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd door middel van een steekproefkan echter, op basis van de <strong>onderzoek</strong>sresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuelearcheologische waarden niet gegarandeerd worden. Wij wijzen u er graag op dat indienarcheologische waarden worden aangetroffen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bijde minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gemeld dienen te worden. Dit kan door hetinvullen van het vondstmeldingsformulier op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed(www.cultureelerfgoed.nl) of door contact op te nemen met het Archismeldpunt(archismeldpunt@cultureelerfgoed.nl).15


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)Geraadpleegde bronnenANWB, 2005: , Den Haag.Centraal College van Deskundigen, 2010: , versie 3.2,Gouda.Berendsen, H.J.A., 2005 3 (1997): , Assen.Houtgast, R.F./ R.T. van Balen, 2000: Neotectonics of the Roer Valley Rift System, the Netherlands,issues 1-4, 2000, p. 131-146Koekkelkoren, A.M.H.C. / A.W.E. Wilbers, 2012: , Noordwijk (Intern rapport, IDDS Archeologie).Mulder, E.F.J. de/ M.C. Geluk/ I.L. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: , Groningen/Houten.SIKB, 2008: , Archeologie Leidraad, Gouda.Stichting voor Bodemkartering / Rijks Geologische Dienst, 1982: , Wageningen / Haarlem.Stichting voor Bodemkartering, 1987: , Wageningen.Vervloet, J.A.J., 2000: Zandlandschap, in: S. Barends, , Utrecht.Websiteswatwaswaar.nlwww.ahn.nl/viewerwww.bodemloket.nlwww.kich.nl16


IDDS Archeologie rapport 1378Versie 1.4 (concept)Lijst van afkortingen en begrippenAfkortingenArchisAMKCHWGPSIKAWKNAmvNAPPvARCE<strong>Archeologisch</strong> Informatie Systeem<strong>Archeologisch</strong>e Monumenten KaartCultuurhistorische WaardenkaartGlobal Positioning SystemIndicatieve Kaart van <strong>Archeologisch</strong>e WaardenKwaliteitsnorm Nederlandse Archeologiemaaiveld (het landoppervlak)Normaal Amsterdams PeilPlan van AanpakRijksdienst voor het Cultureel ErfgoedVerklarende woordenlijstantropogeendoor menselijke activiteit veroorzaakt of gemaaktartefactdoor de mens vervaardigd voorwerpEdelmanboor een handboor voor bodem<strong>onderzoek</strong>eerdgrondgrond met een humushoudende minerale bovengrond van meer dan 50 cm,ontstaan door invloed van de mens, vaak gaat het om een esdekesdekdikke humeuze laag ontstaan door eeuwenlange bemesting; beschermt deoorspronkelijke bodem tegen ploegen en andere verstoringen niet meer in de oorspronkelijke context, verstoordhorizontkenmerkende laag binnen de bodemvorminghumeusorganische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren inde bodemleemsamenstelling van meer dan 50% silt, minder dan 50% zand en minder dan25% kleisiltzeer fijn sediment met grootte 0,002-0,063 mm17


400000 401000 402000<strong>Bijlage</strong> 1 Topografische kaartº0 400 m140000 141000 142000Projectnummer: 32600212Projectnaam: Oisterwijk, Oliviersweg 9-9aLegendaPlangebied


<strong>Bijlage</strong> 2: <strong>Archeologisch</strong>e informatie28016399000 399500 400000 400500 401000 4015004979741523453481440218523!409661240432491348568215851681295731446932879326360 2197 50178450 m17384!!!140000 140500 141000 141500 142000!13948494273326013983!!412182 36914241005300323909º440772105 1738441990Projectnummer: 32600212Projectnaam: Oisterwijk, Oliviersweg 9-9aLegenda( vondstmeldingen! waarnemingenPlangebied<strong>onderzoek</strong>smeldingenmonumenten<strong>Archeologisch</strong>e waardeTerrein van archeologische betekenisTerrein van archeologische waardeTerrein van hoge archeologische waardeTerrein van zeer hoge archeologische waardeTerrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermdIKAWlage trefkans (water)middelhoge trefkans (water)hoge trefkans (water)lage trefkanswatermiddelhoge trefkansongekarteerdhoge trefkanszeer lage trefkans


<strong>Bijlage</strong> 3: Boorlocatiekaartº400400 400600!.1!.4!.2!.5!.7!.3!.6!.8!.10!.9!.110 50 m141000 141200Projectnummer: 32600212Projectnaam: Oisterwijk, Oliviersweg 9-9aLegenda!. BoringPlangebied


<strong>Bijlage</strong> 4: BoorprofielenBoring: 1Boring: 2Boring: 3X: 141008,16Y: 400476,39Hoogte (m NAP): 9,8X: 141035,12Y: 400442,55Hoogte (m NAP): 10X: 141059,62Y: 400411,13Hoogte (m NAP): 10,1050980940920grasZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerigZand, matig fijn, matigsiltig, zand, grijsbruin,ca1 omg vlekkerigZand, matig fijn, matigsiltig, sporen gley,lichtgrijs, bhc ca10501001000950930grasZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerig bseZand, matig fijn, matigsiltig, matigroesthoudend,grijsoranje, bhc ca1 fecZand, matig fijn, matigsiltig, laagjes leem,sporen gley, lichtgrijs,bhc ca10501001010940920grasZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerigZand, matig fijn, matigsiltig, lichtgrijs, bhc ca1Zand, matig fijn, matigsiltig, matigroesthoudend,grijsoranje, bhc ca1 fec890100880Zand, matig fijn, matigsiltig, laagjes leem,sporen gley, lichtgrijs,bhc ca1150860Zand, matig fijn, matigsiltig, laagjes leem,sporen gley, lichtgrijs,bhc ca1150850150830Boring: 4Boring: 5Boring: 6X: 141028,34Y: 400511,36Hoogte (m NAP): 9,8X: 141051,05Y: 400482,46Hoogte (m NAP): 10X: 141078,35Y: 400450,3Hoogte (m NAP): 10,2050980940920grasZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerigZand, matig fijn, matigsiltig, brokken zand,brokken leem,geelbruin, ca1 omgvlekkerig bse0501000960950grasZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,donkerbruin, bha ca1omgZand, matig fijn, matigsiltig, brokken zand,licht bruingrijs, bhaca1 omg vlekkerigZand, matig fijn, matigsiltig, sporen gley,lichtgrijs, bhc ca10501001020970960grasZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerigZand, matig fijn, matigsiltig, geel, bhc ca1Zand, matig fijn, matigsiltig, laagjes leem,zwak gleyhoudend,licht grijsoranje, bhc ca1100150830Zand, matig fijn, matigsiltig, laagjes leem,zwak gleyhoudend,licht grijsoranje, bhc ca1100150890870860840Zand, matig fijn, matigsiltig, zwakroesthoudend,grijsbruin, bhc fecLeem, sterk zandig,sporen gley, lichtgrijs,ca1Zand, matig fijn, matigsiltig, zwakroesthoudend,oranjegeel, ca1150880870Zand, matig fijn, matigsiltig, zwakroesthoudend,geeloranje, ca1Leem, sterk zandig,sporen gley, lichtgrijs,ca1Projectcode: 32600212200800


<strong>Bijlage</strong> 4: BoorprofielenBoring: 7Boring: 8Boring: 9X: 141070,55Y: 400516,64Hoogte (m NAP): 10,1X: 141095,9Y: 400489,51Hoogte (m NAP): 10,2X: 141127,73Y: 400455,17Hoogte (m NAP): 10,30501001010960braakZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,donkerbruin, bha ca1omg bgeZand, matig fijn, matigsiltig, sporen gley,geel, bhc ca1 bge0501001020980950braakZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerigZand, matig fijn, matigsiltig, brokken zand,brokken leem,geelbruin, ca1 omgvlekkerigLeem, sterk zandig,zwak gleyhoudend,licht grijsoranje, bhc ca10501001030990950930braakZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,brokken zand,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerigZand, matig fijn, matigsiltig, zwak humeus,brokken zand, brokkenleem, oranjebruin, ca1omg vlekkerig bseLeem, sterk zandig,zwak gleyhoudend,licht grijsoranje, bhc ca1Leem, sterk zandig,sporen gley, lichtgrijs,bhc ca1900150880870Leem, sterk zandig,sporen gley, lichtgrijs,bhc ca1Zand, matig fijn, matigsiltig, geel, ca1150870Leem, sterk zandig,sporen gley, lichtgrijs,ca1150880840Zand, matig fijn, matigsiltig, laagjes leem,lichtgrijs, ca1200810Boring: 10Boring: 11Boring: 12X: 141114,11Y: 400526,02Hoogte (m NAP): 10,1X: 141141,69Y: 400496,27Hoogte (m NAP): 10,2X: 141086,39Y: 400513,32Hoogte (m NAP): 10,101010braakZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,brokken zand,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerig01020980braakZand, matig fijn, matigsiltig, matig humeus,sporen wortels,brokken zand,donkerbruin, bha ca1omg vlekkerig010105095050Zand, matig fijn, matigsiltig, zwak humeus,brokken zand, sporenbaksteen, bruin, ca1omg vlekkerig100930910Zand, matig fijn, matigsiltig, matiggleyhoudend, brokkenzand, bruinoranje, ca1omg vlekkerigZand, matig fijn, uiterstsiltig, brokken leem,bruinoranje, ca1 omgvlekkerig bseLeem, sterk zandig,zwak gleyhoudend,licht grijsoranje, bhc ca1100940910Zand, matig fijn, uiterstsiltig, brokken leem,sporen baksteen,brokken zand,bruinoranje, ca1 omgvlekkerig bseLeem, sterk zandig,sporen gley, grijs, ca1bhc150870150860Leem, sterk zandig,sporen gley, grijs, bhcca1200810Projectcode: 32600212


Legenda (conform NEN 5104)grindkleigeurGrind, siltigKlei, zwak siltiggeen geurzwakke geurGrind, zwak zandigKlei, matig siltigmatige geursterke geurGrind, matig zandigKlei, sterk siltiguiterste geurGrind, sterk zandigKlei, uiterst siltigoliegeen olie-water reactiezwakke olie-water reactieGrind, uiterst zandigKlei, zwak zandigmatige olie-water reactiesterke olie-water reactieKlei, matig zandiguiterste olie-water reactiezandZand, kleiïgKlei, sterk zandigp.i.d.-waarde>0>1Zand, zwak siltigZand, matig siltigleemLeem, zwak zandig>10>100>1000>10000Zand, sterk siltigLeem, sterk zandigmonstersZand, uiterst siltiggeroerd monsteroverige toevoegingenongeroerd monsterzwak humeusveenVeen, mineraalarmmatig humeusoverigbijzonder bestanddeelVeen, zwak kleiïgsterk humeusGemiddeld hoogste grondwaterstandgrondwaterstandVeen, sterk kleiïgzwak grindigGemiddeld laagste grondwaterstandslibVeen, zwak zandigmatig grindigwaterVeen, sterk zandigsterk grindig


Legenda afkortingen <strong>Archeologisch</strong>e Boorbeschrijving (conform ASB 2008)Klasse Zandmediaan Afkorting Nieuwvormingen Code Bodemkundigeinterpretaties Code Bodemhorizont Omschrijving Afkorting AfmetingKlasseovergangszone Code Kalkgehalte Code Omschrijving


<strong>Bijlage</strong> 5: Periodentabel


<strong>Bijlage</strong> 6: Kadasterkaart Minuutplan 1811-1832400500 400750º0 100 m141000 141250Projectnummer: 32600212Projectnaam: Oisterwijk, Oliviersweg 9-9aLegendaPlangebied

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!