Statuten Huishoudelijk Reglement Kynologisch ... - Raad van Beheer

Hoofdstuk VI TuchtrechtTitel 1Algemene BepalingenArtikel VI.1In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:a. strafbaar feit: een handelen of nalaten waartegen in dit reglement straf wordt bedreigd;b. beklaagde: ieder tegen wie een klacht ter zake van een strafbaar feit is ingediend;c. veroordeling: de uitspraak van het Tuchtcollege, waarbij iemand, al dan niet onderstrafoplegging, schuldig wordt verklaard aan het begaan van een strafbaar feit;d. ten uitvoer leggen: het treffen van een administratieve maatregel door of namens de Raad vanBeheer ter uitvoering van een veroordeling;e. expositie: iedere tentoonstelling, kampioenschapsclubmatch en clubmatch als bedoeld inHoofdstuk IV;f. wedstrijd: iedere wedstrijd, ieder examen en iedere praktijkproef als bedoeld in Hoofdstuk V.Artikel VI.21. Ieder die meent dat iemand een strafbaar feit heeft begaan, kan ter zake schriftelijk een klachtbij de Raad van Beheer indienen.2. De Raad van Beheer kan vorderen dat het Tuchtcollege een klacht als bedoeld in het eerstelid of een door de Raad van Beheer zelf geformuleerde klacht in behandeling neemt.3. Het Tuchtcollege is met uitsluiting van anderen belast met het onderzoek en de bestraffingvan strafbare feiten. Het Tuchtcollege neemt een zaak slechts in behandeling op vorderingvan de Raad van Beheer.4. De Raad van Beheer is, behoudens het bepaalde in artikel VI.31 en in artikel VI.53, derde lid,verplicht uitspraken van het Tuchtcollege ten uitvoer te leggen.5. Tegen de uitspraken van het Tuchtcollege staat geen beroep open.Artikel VI.3Indien een strafbaar feit als omschreven in Titel 2 buiten Nederland is begaan en hetdesbetreffende handelen of nalaten ook strafbaar is in het land waar het strafbaar feit isbegaan, wordt dat strafbaar feit voor de toepassing van dit hoofdstuk geacht in Nederland tezijn begaan. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn in dat geval zo veel mogelijk vanovereenkomstige toepassing.Titel 2Bijzondere verbodenArtikel VI.4Het is aan anderen dan de leden van de Raad van Beheer verboden, zich op enigerlei wijzevoor te doen als vertegenwoordiger van de Nederlandse kynologie, indien en voor zoverdaartoe door de Raad van Beheer niet een schriftelijke machtiging is verstrekt.121