16.07.2015 Views

Isala Juni 2013 _internet

Isala Juni 2013 _internet

Isala Juni 2013 _internet

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Jaargang 5 | juni <strong>2013</strong><strong>Isala</strong> InnoveertArtikelenColumnsInterviewsStudiesWetenschappelijkArno NierichMarlies van WijheMarius WoldbergInnovatie & Wetenschap


ColofonOplage:3000 exemplarenHoofdredacteur:Catharina Powell-Miljoen,projectmanager Research,Innovatie & Wetenschap, <strong>Isala</strong> AcademiePostbus 104008000 GK ZwolleTel: 038- 424 7767c.e.powell@isala.nlWetenschappelijke redactie:Frits Cleveringa, huisartsMireille Edens, klinisch epidemioloogArnoud van `t Hof, cardioloog,Peter ter Horst, ziekenhuisapothekerJan de Lange, MKA, chirurgSophie Mijnhout, internist-endocrinoloogArno Nierich, thorax anesthesioloog-intensivistKees Verheyen, orthopaedisch chirurgTekstcontrole:Esther Nap, medewerker communicatieflexpool, <strong>Isala</strong> kliniekenRosanne Smook, stagiaire <strong>Isala</strong> AcademieInterviews:Anita Harte, tekstbureau FullQuoteEsther Nap, medewerker communicatieflexpool, <strong>Isala</strong> kliniekenVaste items:De expertise van Innovatie & Wetenschap,<strong>Isala</strong> AcademieFotografie:FotoPersBuro Frans PaalmanLandes uitgevers BV:Postbus 7139200 AS DrachtenTel: 0512 - 54 17 07Commerciele redactie enadvertenties:Jessica Jager-Ferwerda enMonica ManhaveGrafische vormgeving:Maurice de JongDrukwerk:Scholma, BedumVerspreiding:Innovatie & Wetenschap, <strong>Isala</strong> AcademieDe <strong>Isala</strong> Academie maakt onderdeel uit van de<strong>Isala</strong> klinieken te Zwolle<strong>Isala</strong> Onderzoekt is een uitgave van de <strong>Isala</strong> Academie enwordt mede moge lijk gemaakt door de Stichting ZwolsWeten schapsfonds <strong>Isala</strong> klinieken (ZWIK). Alle rechten voorbehouden.Niets uit deze uitgave mag worden verveel -voudigd, opgeslagen in een automatisch gege vens bestandof openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzijelektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opna men, ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van de uit gever. Uitgever en auteurs ver klarendat deze uitgave op zorg vuldige wijze en naar beste weten issamen gesteld, evenwel kunnen uitgever en auteurs op geenenkele wijze instaan voor de juistheid of volle digheid van deinformatie. Uitgever en auteurs aanvaarden geen enkeleaan sprake lijkheid voor schade, van welke aard dan ook, diehet gevolg is van handelingen en of beslis singen diegebaseerd zijn op bedoelde informatie. Gebruikers van dezeuitgave wordt met nadruk aange raden deze informatie nietge ïsoleerd te ge bruiken maar af te gaan op hun professionelekennis en erva ring en de te gebruiken informatie tecontro leren.Voorwoord Marjanne SintDit magazine staat in het teken van innovatie.Voor <strong>Isala</strong> een belangrijk aandachtsgebied dat pastbij het streven onze positie als vooruitstrevend, topklinischziekenhuis ook in de toekomst te borgen.Het is niet voor niets dat de Raad van Bestuur innauw overleg met het Stafbestuur heeft besloteninnovatie en onderzoek als twee extra pijlers binnende <strong>Isala</strong> Academie onder te brengen.Nu is innovatie een veelomvattend begrip, om welkereden wij met dit magazine u als lezer willen informerenwat we eronder verstaan, én wat de rol van<strong>Isala</strong> en de <strong>Isala</strong> Academie bij een veelheid vanprojecten is.Kort samengevat zou je innovatie kunnen opvattenals het onderzoeken van de toekomstige mogelijkhedendie vernieuwingen in strategie, producten endiensten opleveren voor zorgverlening én voorbedrijvigheid. Die omschrijving geeft al aan datinnovatie zich niet alleen binnen de muren van hetziekenhuis afspeelt. Integendeel.Met de juiste expertise en door samenwerking vaninterne met externe partijen zoals de stad Zwolle, deprovincie Overijssel, het bedrijfsleven en onderwijsinstellingenwillen we vanuit een onderzoekende ennieuwsgierige geest innovatieve, - en onderzoeksprojectenopstarten en vanuit de <strong>Isala</strong> Academieondersteunen. Creativiteit, expertise, kwaliteit eneen flinke dosis out of the box denken zullen hoop ikleiden tot een aantal kansrijke initiatieven.Kennispoort – een organisatie die door de provincieOverijssel speciaal voor innovatie is opgezet – helptom op die manier een Cluster Health van de grondte trekken.In dit magazine neemt de redactie u mee en gunt ueen kijkje achter de schermen van innovatie: “Wat isInnovatie, Hoe ontstaat het, Hoe wordt het neergezet,Wie er schuift aan, Hoe gaan we het financieren,Hoe verloopt de projectondersteuning, Welke projectenzijn er en welke projecten kunnen er wordenontwikkeld”. Vele vragen die steeds opnieuw dooreen betrokken <strong>Isala</strong> Academie-team onder de loepworden genomen.Ik wens u veel leesplezier en inspiratie om metgoede ideeën en kansrijke projecten innovatie binnende zorg verder te brengen.Marjanne Sint,voorzitter Raad vanBestuurInhoudsopgaveInterview Arno Nierich, Martijn Kuit,Wilma Koch 4Interview Jan de Lange 12Interview Mannus Geurts 14Interview Marlies van Wijhe 22Interview Hogeschool Windesheim 28Interview Arif Elvan enPeter Paul Delnoy 30Interview Henk Bilo 36Vaste items:De rollen omgedraaid: Robbin ThiemeGroen en Marius Woldberg 8PubMed: 10De expertise van Innovatie& Wetenschap, <strong>Isala</strong> Academie 20Column Paul Brand 39Passie voor onderzoek: Bart Robben 42De Trike: Jan de Lange, Marie-ChrisDonders & Arnoud van `t Hof 44Activiteiten/ Agenda 51Index adverteerdersABC-groepBayer Health CareBecton DickinsonBender BeneluxBiotronik NederlandBoston ScientificBristol-Myers SquibbCopijn Bruine BeukData SpaceDermatologisch Centrum <strong>Isala</strong>FerringHoltkamp ProjektontwikkelingInspine NetherlandsIteMedicalKLS Martin NederlandKreplaNoord NegentigNysingh Advocaten en NotarissenOdeon de Spiegel TheatersPfizerRicoh NederlandRoche NederlandSt. Jude MedicalThe Ruth Group / The Hart-Light-SystemXando Zakelijk Onderwijs<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 3


Interview Martijn Kuit, Wilma Koch en Arno NierichIntensievereverbindingtussen klinieken techniekVanuit de visie dat innovatie een steeds belangrijker plekinneemt, zoeken de <strong>Isala</strong> klinieken meer en meer de formelesamenwerking met strategische partners in de regio. In datlicht had Arno Nierich, medisch hoofd Innovatie van de <strong>Isala</strong>Academie, een afspraak met Martijn Kuit, managing directorvan onderzoeksinstituut MIRA, en Wilma Koch, kwartiermakerCluster Health bij Kennispoort.Kennismaken, verkennen - ‘wat doen jullie, wat doen wij’ - en deintentie uitspreken om verder samen op te trekken. Dat was het doelvan het gesprek dat onlangs werd gevoerd, en zo liep het ook. Na deconstatering van Wilma Koch dat dit ‘het momentum is’ om intensieversamen te gaan werken, stelde Arno Nierich voor om dan ook meteeneen nieuwe afspraak te plannen en die samenwerking tebekrachtigen met het ondertekenen van een intentieverklaring.Graag, zei Martijn Kuit, ‘en dan nemen we daar ook meteen prioriteitenen een concrete tijdlijn in op, om vrijblijvendheid te voorkomen.’Arno Nierich zit aan tafel in doktersjas. Het illustreert hoe innovatiein de <strong>Isala</strong> klinieken vorm krijgt - vanuit de klinische praktijk. ‘We zijneen topklinisch ziekenhuis, met relatief weinig dokters en veelpatiënten. Bij uitstek geschikt voor innovaties. Hier komt de intrinsiekemotivatie vanuit de praktijk - dokters lopen dagelijks tegenallerlei mogelijke medische innovaties aan.’ Het maken van de slagvan idee naar daadwerkelijke innovatie, vergt vervolgens coördinatieen ondersteuning. De <strong>Isala</strong> Academie kan die bieden. Zeker nu naastde al bestaande onderwijs- en wetenschapstructuur ook formeel eeninnovatie-‘tak’ is toegevoegd, met Arno Nierich als medisch hoofd.‘Wetenschap en innovatie gaan hier heel goed samen’, zegt hij. ‘Juistdoordat we midden in de zorg zitten, kunnen we innovaties ookgemakkelijk valideren.’ Overigens werkt de <strong>Isala</strong> Academie voor watbetreft het wetenschappelijk deel ook samen met het Juliuscentrum(voor patiënt gebonden onderzoek) in Utrecht.Veel innovaties hebben een technische component – de verschillendepartijen zitten niet voor niets met elkaar aan tafel. Vandaar dat ArnoNierich uitspreekt dat de <strong>Isala</strong> klinieken de contacten met deUniversiteit Twente graag willen intensi-veren. De reactie vanMartijn Kuit is niet verrassend. Als één van de vier onderzoeksinstitutenvan de Universiteit Twente is MIRA de plek waar men zich richtop nieuwe medische technieken en technische geneeskunde. ‘Wijrichten ons steeds meer op deze regio en zoeken heel actief desamenwerking met klinische partijen zoals jullie en met het bedrijfsleven.Alleen op die manier kunnen we er voor zorgen dat de medischetechnologieën die wij ontwikkelen ook daadwerkelijk in depraktijk terecht komen.’Eén Health-loketDat de intentie om op ‘hoger niveau’ te gaan samenwerken is uitgesproken,staat los van het feit dat die samenwerking er in de dagelijksepraktijk al lang is. Zo is een aantal studenten technischegeneeskunde werkzaam op de afdeling nucleaire geneeskunde, waarze volgens Martijn Kuit ‘bruggen kunnen slaan tussen technologieKennispoortWilma Koch is kwartiermaker voor het Cluster Health binnenKennispoort. De bedoeling is dat het cluster ondersteunendoptreedt bij health innovaties in de regio. Kennispoort volgt daartoetwee sporen. Enerzijds is ze actief in het ontwikkelen van businesscasesen anderzijds wordt ingezet op de ontwikkeling van eennetwerk- en infrastructuur – het Cluster Health legt de verbindingenbinnen de regio, met ondernemers, kennisinstellingen en deoverheid. Op beide terreinen trekken de <strong>Isala</strong> klinieken enKennispoort samen op.Kennispoort is vergelijkbaar met Kennispark in Twente, de regiowaarin MIRA is gehuisvest.4 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


V.l.n.r.: Martijn Kuit, Wilma Koch en Arno Nierichontwikkeling en klinische praktijk’. Op haar beurt participeren de<strong>Isala</strong> klinieken in het consortium (Center for Medical Imaging), datvanuit instituut MIRA wordt opgebouwd rondom medische beeldvorming.En ook Kennispoort speelt al haar rol, ondermeer door hetontwikkelen van netwerken en infrastructuren die zorgpartijen enondernemers helpen om hun innovatie naar een hoger plan te brengenin het Health cluster.Eén van de voorwaarden om de samenwerking, en daarmee innovaties,op een hoger plan te kunnen tillen, is dat partijen elkaar kunnenvinden. Arno Nierich: ‘Ik heb zelf gemerkt dat - wanneer je als individuiets ontwikkelt, je vaak vastloopt bij één persoon of eenbepaalde afdeling. Omgekeerd zal dat ook gelden voor medischeinnovaties vanuit Twente – het kost vaak ontzettend veel moeite omde zorg binnen te komen.’ Daarom is de wens vanuit de regio om totéén health-loket te komen, één voordeur waar de vragen uit dekliniek – of thuiszorg, revalidatie, etc. – samen komen met de techniek,de bedrijven, kennisinstellingen én de zorgverzekeraars. ‘Ookdie laatste moet je er al in een vroegtijdig stadium bij betrekken, omte voorkomen dat je uiteindelijk een kant-en-klaar product hebt endaarbij een verzekeraar die dan nog drie jaar nodig heeft om het inhet pakket te plaatsen.‘Bij de invulling van het health-loket werken het Cluster Health en de<strong>Isala</strong> klinieken nauw samen. ‘Twente valt formeel onder een andereregio, maar is wel dezelfde provincie. Vandaar dat het goed zou zijnals het loket ook door Twente zou worden bezet’, zegt Wilma Koch,‘Wetenschap eninnovatie gaan hierheel goed samen’‘want uiteindelijk zijn de regio’s klein en waar we elkaar kunnen versterken,moeten we dat doen.’Informeren en aanhakenGaande het gesprek wordt duidelijk dat er verschillende terreinenzijn – e-health, medische beeldvorming, robotchirurgie - waarop de<strong>Isala</strong> klinieken en MIRA c.q. de Universiteit Twente wat voor elkaarkunnen betekenen. Meer concreet wordt afgesproken dat er een vervolggesprekzal plaats vinden met een aantal onderzoekers vanuitTwente én dat in het najaar een intentieverklaring wordt ondertekend,waarmee de samenwerking een formeler karakter krijgt. ‘Maarlaten we elkaar vooral ook informeren over waar we nu al mee bezigzijn’, zegt Wilma Koch, ‘zodat de ander gemakkelijk kan aanhaken opnieuwe én bestaande initiatieven, want er gebeurt al heel veel.’<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 5


De rollen omgedraaid | Robbin Thieme Groen en Marius WoldbergDe rollen omgedraaidRobbin Thieme Groen wordt als lid van de Raad van Bestuurvan de <strong>Isala</strong> Klinieken vaak geïnterviewd. Voor <strong>Isala</strong>Onderzoekt wil hij, vanwege zijn betrokkenheid tot onderzoeken innovatie, de rollen graag een keer omdraaien. Inzijn kantoor op locatie De Weezenlanden praat hij dit keermet Marius Woldberg, directeur-bestuurder van KennispoortRegio Zwolle.Robbin: Je bent sinds 1 april <strong>2013</strong> de nieuwe directeur-bestuurdervan Kennispoort Regio Zwolle. Ik heb me ter voorbereiding van ditinterview ingelezen en ik heb begrepen dat Kennispoort geüpgradedis. Geen update naar bijvoorbeeld 1.1 maar een echte upgrade naar2.0. Kun je een toelichting geven?Marius: Kennispoort is een netwerkorganisatie met een samenwerkingsverbandtussen het onderwijs/onderzoek, het bedrijfsleven ende overheid. Kennispoort bestond al, maar heeft het afgelopen jaareen zwaardere innovatie agenda gekregen. Deze agenda is samenmet ondernemers uit de regio samengesteld en geeft aan wat er dekomende jaren op gebied van Innovatief ondernemerschap ge-realiseerdmoet worden in de regio. Kennispoort is hét platform op hetgebied van innovatie voor iedere ondernemer die hier in de regiogevestigd is, of die zich er wil gaan vestigen. Is er een innovatievraagstukof is er een vraag over vernieuwing of is er een idee, dan isKennispoort Regio Zwolle het eerste aanspreekpunt. Kennispoortzorgt er vervolgens voor dat de vraag van de ondernemer wordtbeantwoord via het juiste aanbod van producten en diensten. Datkan in algemene zin: een ondernemer die een vraag heeft over denieuwste ontwikkelingen op het gebied van media, trends en ontwikkelingenin de ICT. Om die vraag te kunnen beantwoorden, organiserenwij bijvoorbeeld kenniskringen. We brengen daarvoor ondernemersuit de regio samen die gezamenlijk aan de hand van eenthema verdieping krijgen. Maar de vraag kan ook specialistisch zijn.Bijvoorbeeld een ondernemer die ideeën heeft over zorginnovatie;over hoe zorg op afstand nog beter en makkelijker kan. Dievraag wordt dan doorgezet naar het team van cluster Health vanKennispoort, om de businesscase zo snel mogelijk voor te leggen aanpartijen die actief zijn binnen het zorgveld. Deze beoordelen het ideeen de businesscase. Bij een positieve beoordeling begeleiden we deondernemer naar bijvoorbeeld passende financiering en brengenhem in contact met de juiste personen/bedrijven zodat de innovatieook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.omdat daar de behoeften en de ideeën vandaan komen. Enerzijdsvanuit de patiënten, maar anderzijds ook vanuit de specialisten aanhet bed die input leveren waar ondernemers op in kunnen spelen.Mijn visie op het ontwikkelingsproces: betrek bij het innoveren ineen zo vroeg mogelijk stadium de eindgebruikers om ontwerpfoutente voorkomen of te bestrijden. Ook om te toetsen of er gewerktwordt op basis van de juiste actuele of latente behoeften. De kansvan slagen bij open innoveren is vele malen groter dan bij gesloteninnoveren waarbij vóór de klant gedacht wordt.Robbin: In verband met bezuinigingen worden er tegenwoordigplannen gemaakt om taken van het ziekenhuis te verschuiven naarde huisarts, we spreken dan van anderhalflijnscentra. Vind je dat ookeen vorm van innovatie?Marius: De discussie van wat wel of geen innovatie is, is een lastige.Als iets vanuit het perspectief van degene die de dienst ontvangt alsnieuw wordt gezien, dan kan dat betiteld worden als anders en vernieuwend,als innovatie. Kenmerkend voor innovatie is dat het rendement(maatschappelijk en economisch) moet opleveren.Rendement voor zowel degene die het product of de dienst in demarkt zet, als voor degene dit het ontvangt. Dus als bijvoorbeeld eenproces in andere delen van de wereld al heel gebruikelijk is, maarvoor een huisartsenpraktijk hier in Nederland nog helemaal nieuw,Robbin Thieme Groen en Marius WoldbergRobbin: Als ik aan zorginnovatie denk, dan denk ik dat de <strong>Isala</strong>Klinieken met name een bijdrage kunnen leveren aan procesinnovatie.Initiatieven vanuit de industrie, bijvoorbeeld van Philips, voornieuwe instrumenten en apparaten, vinden veelal een samenwerkingmet de academische ziekenhuizen.Marius: Toch denk ik dat op het gebied van productinnovatie eenheel belangrijke rol is weggelegd voor de mensen in het werkveld,8 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


dan kunnen we, mits het nieuwe proces tot gevolg heeft dat patiëntenbeter en efficiënter worden geholpen, spreken van procesinnovatie.Robbin: De regio Zwolle wil zich voor wat betreft de kunststofindustrieflink profileren. Daarvoor is inmiddels het Polymer Science Park(PSP) opgericht, met Kennispoort als aanjager. De <strong>Isala</strong> Klinieken isde grootste zorgaanbieder in de regio. Welke raakvlakken zie jij?Marius: Het PSP is het open innovatiecentrum op het gebied vankunststoffen in deze regio. Een aantal bedrijven heeft zich in het PSPverenigd om de ontwikkelingen op het gebied van kunststoffensamen op te pakken, zodat er van elkaar geleerd kan worden. Onzesterke kant ten opzichte van andere kunststoffenregio’s in Nederlandis dat wij grote bedrijven als Wavin en DSM aan ons hebben gekoppeldom op kunststofgebied innovaties te realiseren. In kleine laboratoriagebruiken mensen van allerlei organisaties hun kennis en creativiteitom samen betere producten en diensten te maken. En daarligt een mooie cross-over naar de zorg. Het cluster Health vanKennispoort kan helpen businesscases te ontwikkelen die waardetoevoegen aan beide zijden: voor het bedrijf dat een nieuwe productontwikkelt en voor de zorgaanbieder of de patiënt die voordeel heeftvan de innovatie. Bij voldoende businesscases kan het cluster Healthzelf ook een open innovatiecentrum worden en kan het zich alszodanig regionaal en uiteindelijk landelijk profileren.Robbin: Welke sectoren zouden naast de kunststoffensector nogmeer kunnen participeren in het cluster Health? Bijvoorbeeld deelectronica- en ict-sectoren?ROBBIN THIEME GROENSinds 2006 is Robbin Thieme Groen lid van de Raad van Bestuurvan de <strong>Isala</strong> klinieken. Daarvoor vervulde hij, naast zijn dynamischeloopbaan binnen de anesthesiologie, al diverse bestuursfunctiesbij het Academisch Ziekenhuis Leiden en de <strong>Isala</strong>Klinieken.Zijn aandachtsgebieden bij de <strong>Isala</strong> Klinieken zijn:• Patiëntenzorg;• Zorglogistiek;• <strong>Isala</strong> Academie;• Kwaliteit en Veiligheid;• Klachtencommissie en MIP-commissie;• Cliëntenraad;• Commissie Zorgvernieuwing;• Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC);• Stuurgroep Ethiek;• Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ);• Externe contacten zoals Inspectie, Huisartsen,OOR Noord-Oost-Nederland.MARIUS WOLDBERGSinds april van dit jaar directeur Kennispoort Regio Zwolle.Daarvoor als ondernemer actief op gebied van klantgedreveninnovatie en co-creatie.Marius: Ja, dat klopt. Je zou de vraag kunnen stellen wie de belanghebbendenzijn in dit proces en dan heb je je antwoord. Dus wiegaan het product of de dienst gebruiken, wie gaan het betalen, wiegaan het ontwikkelen, wie kunnen inzichten geven om het productof de dienst beter, slimmer en goedkoper op de markt te zetten, etc.Denk aan zorgverzekeraar Achmea, die hier in Zwolle één van zijnhoofdkantoren heeft gevestigd. Denk daarnaast aan de creatieve sector,hoe breed die ook gedefinieerd is. Creatieve mensen leren je opandere manieren kijken naar problemen en uitdagingen. Zwolleheeft een sterke creatieve sector. Dat biedt kansen.Robbin: Waar staat Kennispoort Regio Zwolle over vijf jaar?Marius: Kennispoort is nu een organisatie waaraan een aantal partijeneen financiële bijdrage levert. De provincie Overijssel draagteen deel bij, 17 regiogemeenten dragen bij en de Kamer vanKoophandel, Windesheim en Deltion betalen een gedeelte. De bijdragenvan betrokken ondernemers is nu nog beperkt. Over vijf jaar, ofeigenlijk over drie jaar al – de innovatieagenda gaat immers over deperiode tot en met 2015 – wordt minimaal de helft van watKennispoort doet, gefinancierd door ondernemers. Want alleen alsondernemers dat doen, zien zij toegevoegde waarde in Kennispoort.Naast harde en meetbare afspraken zou ik graag zien dat over vijfjaar ondernemers in de Regio Zwolle Kennispoort aanbevelen aancollega ondernemers. Dat doen zij alleen als ze zelf hebben ervarendat Kennispoort toegevoegde waarde kan bieden of een ondernemerkennen die dit ervaren heeft. En ik verwacht dat er dan inmiddelsmeer innovatieclusters op gebied van bijvoorbeeldduurzaamheid/energie en agro/food ontwikkeld zijn.<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 9


PubMed artikelenPubMed artikelen* dec 2012, jan, feb, en maart <strong>2013</strong>* NB: artikelen waarbij <strong>Isala</strong> klinieken in het affiliatieveld wordt vermeldMeta-analysis comparing efficacy and safety of first generationdrug-eluting stents to bare-metal stents in patients with diabetesmellitus undergoing primary percutaneous coronary intervention.De Luca G, Dirksen MT, Spaulding C, Kelbæk H, Schalij M, Thuesen L,van der Hoeven B, Vink MA, Kaiser C, Musto C, Chechi T, Spaziani G,Diaz de la Llera LS, Pasceri V, Di Lorenzo E, Violini R, Suryapranata H,Stone GW; DESERT Cooperation.Am J Cardiol. <strong>2013</strong> May 1;111(9):1295-304. doi: 10.1016/j.amjcard.<strong>2013</strong>.01.281.Epub <strong>2013</strong> Mar 12.PMID: 23490029 [PubMed - in process]Clinical signs to identify late-onset sepsis in preterm infants.Bekhof J, Reitsma JB, Kok JH, Van Straaten IH.Eur J Pediatr. <strong>2013</strong> Apr;172(4):501-8. doi: 10.1007/s00431-012-1910-6.Epub 2012 Dec 28.PMID: 23271492 [PubMed - in process]Respiratory Disease and Trichomonas vaginalis in PrematureNewborn Twins.Bruins MJ, van Straaten IH, Ruijs GJ.Pediatr Infect Dis J. <strong>2013</strong> Mar 27. [Epub ahead of print]PMID: 23538520 [PubMed - as supplied by publisher]Colorectal surveillance in Lynch syndrome families.de Vos Tot Nederveen Cappel WH, Järvinen HJ, Lynch PM, Engel C,Mecklin JP, Vasen HF.Fam Cancer. <strong>2013</strong> Mar 23. [Epub ahead of print]PMID: 23525799 [PubMed - as supplied by publisher]Impact of time-to-treatment on myocardial perfusion after primarypercutaneous coronary intervention with Gp IIb-IIIa inhibitors.De Luca G, Gibson MC, Hof AW, Cutlip D, Zeymer U, Noc M, Maioli M,Zorman S, Gabriel MH, Secco GG, Emre A, Dudek D, Rakowski T,Gyongyosi M, Huber K, Bellandi F; on behalf of the EGYPT cooperation.J Cardiovasc Med (Hagerstown). <strong>2013</strong> Mar 20. [Epub ahead of print]PMID: 23519096 [PubMed - as supplied by publisher]Validation of the measurement of intra-abdominal fat betweenultrasound and CT scan in women with obesity and infertility.Kuchenbecker WK, Groen H, Pel H, Bolster JH, Wolffenbuttel BH, LandJA, Hoek A, Corpeleijn E.Obesity (Silver Spring). <strong>2013</strong> Mar 20. doi: 10.1002/oby.20452. [Epubahead of print]PMID: 23512889 [PubMed - as supplied by publisher]Bis K, Anselme F, Martino M, Padeletti L.Europace. <strong>2013</strong> Mar 14. [Epub ahead of print]PMID: 23493410 [PubMed - as supplied by publisher]Impact of the European Randomized Study of Screening for ProstateCancer (ERSPC) on prostate-specific antigen (PSA) testing by Dutchgeneral practitioners.Van der Meer S, Kollen BJ, Hirdes WH, Steffens MG, Hoekstra-WeebersJE, Nijman RM, Blanker MH.BJU Int. <strong>2013</strong> Mar 6. doi: 10.1111/bju.12029. [Epub ahead of print]PMID: 23465178 [PubMed - as supplied by publisher]Factors that influence femoral neck length. Analysis of 1543 patientswith advanced osteoarthritis of the hip.Prins W, Kollen BJ, Ettema HB, Verheyen CC.Hip Int. <strong>2013</strong> Mar 4:0. doi: 10.5301/hipint.5000019. [Epub ahead ofprint]PMID: 23475417 [PubMed - as supplied by publisher]In utero exposure to antidepressants and the use of drugs for pulmonarydiseases in children.ter Horst PG, Bos HJ, de Jong-van de Berg LT, Wilffert B.Eur J Clin Pharmacol. <strong>2013</strong> Mar;69(3):541-7. doi: 10.1007/s00228-012-1314-6. Epub 2012 Jul 20.PMID: 22815049 [PubMed - in process]Electrophysiological effects of acute atrial stretch on persistent atrialfibrillation in patients undergoing open heart surgery.Elvan A, Adiyaman A, Beukema RJ, Sie HT, Allessie MA.Heart Rhythm. <strong>2013</strong> Mar;10(3):322-30. doi: 10.1016/j.hrthm.2012.10.041.Epub 2012 Nov 2.PMID: 23128018 [PubMed - in process]Causes of recurrent pneumonia in children in a general hospital.Hoving MF, Brand PL.J Paediatr Child Health. <strong>2013</strong> Mar;49(3):E208-12. doi: 10.1111/jpc.12114.Epub <strong>2013</strong> Feb 26.PMID: 23438187 [PubMed - in process]Validation of a dutch self-efficacy scale for adherence to fluidallowance among patients on haemodialysis.Winters AM, Lindberg M, Sol BG.J Ren Care. <strong>2013</strong> Mar;39(1):31-8. doi: 10.1111/j.1755-6686.2012.00325.x.Epub 2012 Dec 4.PMID: 23206251 [PubMed - in process]Association between frequent cardiac resynchronization therapyoptimization and long-term clinical response: a post hoc analysis ofthe Clinical Evaluation on Advanced Resynchronization (CLEAR) pilotstudy.Delnoy PP, Ritter P, Naegele H, Orazi S, Szwed H, Zupan I, Goscinska-[Insufficient diagnostics in a patient with a fracture of the mandibularcollum].Valstar MH, Jaspers GW, de Lange J.Ned Tijdschr Tandheelkd. <strong>2013</strong> Mar;120(3):151-3. Dutch.PMID: 23600180 [PubMed - in process]10 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


Cardiac rehabilitation: how much pain for the optimal gain?Snoek JA, Cramer MJ, Backx FJ.Neth Heart J. <strong>2013</strong> Mar;21(3):135-7. doi: 10.1007/s12471-013-0380-4. Noabstract available.PMID: 23408197 [PubMed]Riata type implantable cardiac defibrillator leads: increasingly small,progressively troublesome.Elvan A, Adiyaman A.Neth Heart J. <strong>2013</strong> Mar;21(3):125-6. doi: 10.1007/s12471-013-0377-z. Noabstract available.PMID: 23404261 [PubMed]Acute left-sided abdominal pain.Hermanides RS, Coenen JL, Groeneveld PH.Neth J Med. <strong>2013</strong> Mar;71(2):84, 87. No abstract available.PMID: 23462057 [PubMed - in process]Educational disparities in mortality among patients with type 2 diabetesin The Netherlands (ZODIAC-23).Landman GW, Kleefstra N, van Hateren KJ, Gans RO, Bilo HJ, GroenierKH.Neth J Med. <strong>2013</strong> Mar;71(2):76-80.PMID: 23462055 [PubMed - in process]Using communication skills to improve adherence in children withchronic disease: The adherence equation.Brand PL, Klok T, Kaptein AA.Paediatr Respir Rev. <strong>2013</strong> Feb 20. doi:pii: S1526-0542(13)00005-5.10.1016/j.prrv.<strong>2013</strong>.01.003. [Epub ahead of print]PMID: 23434178 [PubMed - as supplied by publisher]Diabetes Res Clin Pract. <strong>2013</strong> Feb;99(2):75-84. doi: 10.1016/j.diabres.2012.10.007.Epub 2012 Nov 20.PMID: 23176805 [PubMed - in process]Fibrinogen concentrate therapy in complex cardiac surgery.Bilecen S, Peelen LM, Kalkman CJ, Spanjersberg AJ, Moons KG, NierichAP.J Cardiothorac Vasc Anesth. <strong>2013</strong> Feb;27(1):12-7. doi:10.1053/j.jvca.2012.06.006. Epub 2012 Jul 18.PMID: 22818496 [PubMed - in process]A randomized controlled trial of postthoracotomy pulmonary rehabilitationin patients with resectable lung cancer.Stigt JA, Uil SM, van Riesen SJ, Simons FJ, Denekamp M, Shahin GM,Groen HJ.J Thorac Oncol. <strong>2013</strong> Feb;8(2):214-21. doi:10.1097/JTO.0b013e318279d52a.PMID: 23238118 [PubMed - in process]Increased sexual health after restored genital sensation in malepatients with spina bifida or a spinal cord injury: the TOMAX procedure.Overgoor ML, de Jong TP, Cohen-Kettenis PT, Edens MA, Kon M.J Urol. <strong>2013</strong> Feb;189(2):626-32. doi: 10.1016/j.juro.2012.10.020. Epub 2012Oct 16.PMID: 23079372 [PubMed - in process][A man with neutropenic fever].Ham JC, Ruijs GJ, van Marwijk Kooy MR.Ned Tijdschr Geneeskd. <strong>2013</strong>;157(12):A5997. Dutch.PMID: 23515043 [PubMed - in process]Effective follow-up consultations: the importance of patient-centeredcommunication and shared decision making.Brand PL, Stiggelbout AM.Paediatr Respir Rev. <strong>2013</strong> Feb 20. doi:pii: S1526-0542(13)00004-3.10.1016/j.prrv.<strong>2013</strong>.01.002. [Epub ahead of print]PMID: 23434177 [PubMed - as supplied by publisher]Surgical management of an isolated symptomatic true axillaryartery aneurysm.Lind RC, de Vries M, Rolink R, Oskam J, Pierie ME.Vasc Med. <strong>2013</strong> Feb 15. [Epub ahead of print] No abstract available.PMID: 23417237 [PubMed - as supplied by publisher]Circumflex artery related myocardial infarction: Less reperfusiontherapy and large infarct size.Roolvink V, Rasoul S, Ottervanger JP, Dambrink JH, Gosselink M,Hoorntje JC, Hermanides R, Suryapranata H, van ‘t Hof AW.Int J Cardiol. <strong>2013</strong> Feb 8. doi:pii: S0167-5273(13)00054-5.10.1016/j.ijcard.<strong>2013</strong>.01.014. [Epub ahead of print] No abstract available.PMID: 23398822 [PubMed - as supplied by publisher]Haemoglobin A1c: Historical overview and current concepts.Lenters-Westra E, Schindhelm RK, Bilo HJ, Slingerland RJ.[Should all dermatologists still be considered ‘dermato-venereologists’in the year <strong>2013</strong>?].Kuiters GR, Ruijs GJ.Ned Tijdschr Geneeskd. <strong>2013</strong>;157(12):A5716. Dutch.PMID: 23515040 [PubMed - in process][Double-blind food challenges in a general hospital: useful and safe,but not without pitfalls].Oole-Groen CJ, Brand PL.Ned Tijdschr Geneeskd. <strong>2013</strong>;157(10):A5834. Dutch.PMID: 23464587 [PubMed - indexed for MEDLINE]Vibrating Membrane Devices Deliver Aerosols More Efficient thanStandard Devices: A Study in a Neonatal Upper Airway Model.Tiemersma S, Minocchieri S, Lingen RA, Nelle M, Devadason SG.J Aerosol Med Pulm Drug Deliv. 2012 Dec 28. [Epub ahead of print]PMID: 23273244 [PubMed - as supplied by publisher]Analysis of “dry” mesothelioma with ultrasound guided biopsies.Stigt JA, Boers JE, Groen HJ.Lung Cancer. 2012 Dec;78(3):229-33. doi: 10.1016/j.lungcan.2012.09.004.Epub 2012 Sep 26.PMID: 23021044 [PubMed - indexed for MEDLINE]<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 11


Interview Jan de LangeKlein apparaatje biedt grootProf. dr. Jan de Lange, kaakchirurg in de <strong>Isala</strong> klinieken enhoogleraar Mondziekten en Kaak- en Aangezichtschirurgie inhet AMC, start een onderzoek naar de Slaap Positie Trainer –een innovatieve behandeling van het ObstructiefSlaapapneu Syndroom (OSAS). ‘Voor een specifieke groeppatiënten verwacht ik er veel van.’Het is een bekend gegeven. Mensen die snurken doen dat meestalextra luidruchtig als ze op hun rug slapen. De partner wordt er wakkervan, duwt een keer van zich af, de “snurker” draait zich om en hetis weer rustig. Vooral vervelend voor de omgeving, zegt Jan de Lange,‘degene die lag te snurken heeft meestal nergens last van.’ En daarzit nu precies het verschil met OSAS. ‘Dat is voor de patiënt wél eengroot probleem.’ Doordat bij OSAS de ademhaling minstens vijf keerper uur stokt - een apneu - en de persoon in kwestie dus telkens eenbeetje wakker wordt, ontstaat slaaptekort. Met allerlei gezondheidsklachtenals gevolg en waarschijnlijk ook nog met een verlies aanlevensjaren. ‘Als we nu weten dat houding al invloed heeft bijiemand die “gewoon” snurkt, dan zal het ook invloed hebben op hetaantal apneus bij een OSAS patiënt. In een goed slaaponderzoek isdat ook vast te stellen. Dan zie je dat iemand op z’n zij bijvoorbeeldeen apneu-index heeft van zes en op de rug ineens veertig.’ Tel daarbijop dat in ons land minstens een half miljoen mensen aan OSASleidt - ‘Men denkt dat dit aantal zelfs een onderschatting is. Het isnog niet volksziekte nummer één, maar het gaat wel die kant op’ -en dat blijkt dat het bij zo’n veertig procent om houdingsafhankelijkeOSAS gaat, dan biedt dit nieuwe apparaatje voor een behoorlijkegroep perspectief.’12 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


Ziekenhuis - de Slaap Positie Trainer. Een ‘heel patiëntvriendelijk’apparaatje. Klein, en met een riem om de buik te bevestigen. Eensensor registreert vervolgens iemands positie, geeft een trilling af alsde persoon in kwestie niet goed ligt, waardoor deze - zonder wakkerte worden - een andere houding aanneemt. ‘Het is daarmee nietalleen een behandeling’, zegt Jan de Lange, ‘maar tegelijk ook eentraining. De CPAP en de antisnurkbeugel helpen zolang ze gebruiktworden - je wordt er nooit beter van. Dit apparaatje kan iemand uiteindelijkeen andere slaaphouding aanleren en wordt daarmee dusook therapeutisch.’ Ter controle kan de positie waarin iemand gedurendede nacht heeft gelegen, later uitgelezen worden op de computer.De eer van het idee is aan de TU Delft, maar de behoefte vanuit depraktijk was er wel degelijk. Want, lacht Jan de Lange, ‘een tennisbalop je rug plakken om een andere houding aan te nemen, is toch welwat archaïsch.’Zoals voor meer innovaties geldt, lijkt het concept van de SlaapPositie Trainer vrij eenvoudig. Toch wordt het pas nu ontwikkeld. Watdaarbij een rol speelt, zegt Jan de Lange, is dat de behandeling vanslaapapneu een vrij ‘moderne tak van sport’ is. ‘Vanaf de jaren ’90waren het eerst de KNO-artsen die behandelden met allerlei kleineingrepen in de keel. Met bijwerkingen en veel pijn, en ook niet altijdeven succesvol overigens. Uiteindelijk is er een evolutie geweest naarde twee therapieën (MRA en CPAP) die nu worden toegepast. Ditapparaatje is de volgende stap - we gaan verder differentiëren. Endaar moet de tijd ook een beetje rijp voor zijn. Tien jaar geleden washet probleem nog te onbekend om er interesse in te hebben.’perspectiefBehandelingVoor het goede begrip eerst de huidige behandelmogelijkheden.Voor lichte tot matige OSAS is op dit moment de antisnurkbeugel -het mandibulair repositieapparaat (MRA) – de meest gangbare therapie.De MRA houdt de onderkaak, en daarmee de tong naar vorenwaardoor de luchtweg vrijer toegankelijk wordt. Bij de ‘zwaarderegevallen’ wordt over het algemeen direct overgegaan op deContinous Positive Airway Pressure (CPAP), een zuurstofmasker datlucht naar binnen blaast op het moment van een apneu. Verderbehoren ook verschillende operaties tot de mogelijkheden.En dan nu de innovatie. Twee studenten van de TU Delft bedachtenvoor hun afstudeerproject een nieuwe behandelmethode. Ze richttenhet bedrijf NightBalance op en ontwikkelden daarmee - onderbegeleiding van het Slaapcentrum van het Sint Lucas AndreasEffectiviteit bewijzenHet apparaat is er, maar Jan de Lange zal het nog niet regulier voorschrijvenen ook de zorgverzekeraar vergoedt het nog niet. ‘We moetenhet nu gaan uittesten en dat is denk ik toch wel de meest spannendefase in het geheel. Je hebt iets uitgedacht en ontwikkeld, endan moet het maar gebeuren. Doet het ook wat je denkt dat hetdoet?’ En hoe verhoudt het zich ten opzichte van de geldende standaard?‘Dat moet je in mijn beleving bij elke innovatie onderzoeken,maar het gekke is - heel anders dan met medicijnen - dat er bij hulpmiddelengeen wettelijk noodzaak is om de effectiviteit te bewijzen.Je mag het gewoon in de markt zetten. En dan zie je heel vaak methulpmiddelen dat het helemaal niet brengt wat we ervan verwachthadden, terwijl er ondertussen wel veel geld in is geïnvesteerd. Dusik denk dat je het altijd andersom moet doen - éérst aantonen dathet werkt en vervolgens pas gaan gebruiken.’ Vandaar dat hij nuvanuit het AMC op het punt staat om te starten met een wetenschappelijkonderzoek waarin de MRA, de gouden standaard, wordtvergeleken met deze nieuwe Slaap Positie Trainer. ‘Uiteindelijk hopenwe een duidelijke indicatie te krijgen over de patiëntengroep diebaat zal hebben bij dit houdingsapparaatje.’De studie vindt overigens plaats in samenwerking met het slaapcentrumvan het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis en NightBalance. Wantook het bedrijf NightBalance - dat de Slaap Positie Trainer uiteraardal wel probeert te verkopen - wil graag dat het effect bewezen wordt,zegt Jan de Lange. En terecht vindt hij. ‘Een innovatie is wat mijbetreft pas toepasbaar als het ook bewezen effectief is.’<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 13


Interview Mannus GeurtsSteriliseerbare spuit:innovatief en uniekVanuit de gedachte dat kwaliteit altijd beter kan, ontwikkeldeMannes Geurts, ziekenhuisapotheker en hoofd van deproductiefaciliteit, samen met de industrie een steriliseerbarespuit. ‘In de nieuwbouw leveren we kant en klare spuiten,waardoor de kans op fouten sterk vermindert.’Trots? Nee, dat kan hij nog niet zeggen, er is immers nog niets geproduceerd.Het wachten is op de verhuizing - alles staat er klaar vooren ‘ziet er erg goed uit’. Maar om trots te zijn is het dus nog te vroeg.Wel is het ‘op z´n minst al heel leuk’ dat het gelukt is om van ‘pillenstamper’te verworden naar een ‘productiefaciliteit met toegevoegdewaarde’. Mannes Geurts vertelt vol enthousiasme. Over de infuuszakkenen spuiten die straks bereid worden bij de apotheek, en dievervolgens gesteriliseerd en dus lang houdbaar naar de afdelinggaan. Over de kwaliteitsslag die dat met zich meebrengt - ‘Wij maaktenvroeger ampullen, maar gebleken is dat het omzetten naar hettoedienbare eindproduct een foutgevoelig proces is.’ En over denieuwe productiefaciliteit van de apotheek. ‘Daar ben ik dankbaarvoor. We hadden ook kunnen zeggen dat we niet meer zelf zoudenbereiden. Maar wij maken unieke geneesmiddelen, die niet te koopzijn én we hebben een kwaliteitstreven - dan heb je een plaats.’14 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


Het begon een aantal jaren geleden.Mannes Geurts werd samen met BerryTerhenne eindverantwoordelijk voor deunit productie. Ze kregen te makenmet strenger wordende regelgeving -‘een uitdaging’ - en er lagen nieuwbouwplannen.‘De insteek moest opveel gebieden anders dan vroeger. Uitdiverse studies blijkt bijvoorbeeld dater veel fout kan gaan bij het maken(lees: het optrekken uit een ampul/flacon) van parenterale geneesmiddelenop de afdeling door de verpleegkundigen.Het is een foutgevoeligproces, waarin de afgelopen jaren veelgedaan is om de kwaliteit te verbeteren.Daardoor kost het aanzienlijkmeer tijd - tijd die ten koste gaat vanandere zorgtaken. De apotheek kanhierin ondersteuning bieden, bijvoorbeelddoor kant en klare productenaan te bieden in plaats van ampullenof flacons.’Het was gemakkelijker gezegd dangedaan, maar de ampul moest er als‘tussenstap’ tussen uit. De IC werd deeerste afdeling waarvoor de apotheekeen deel van de geneesmiddelen inkant en klare spuiten maakte. Menwas tevreden, al waren er ook mitsenen maren - de spuiten moetenbewaard worden in de koelkast enhebben een korte houdbaarheid aangezienze niet te steriliseren zijn.Omdat Mannes Geurts het idee haddat er ‘ergens’ al wel een geschikte steriliseerbare spuit moest zijn,startte hij een zoektocht. ‘Eén fabrikant ben ik blijven bellen, mailenen uitleggen hoe wij geneesmiddelen (willen) maken. Dat ik eennieuwe, grotere, markt zag - waar zij het klein zagen - en dat ik dachtdat op termijn een groot deel van de huidige ampullen wellicht vervangenkon worden door een toedienbaar product.’ Lachend: ‘Hetwas bijna stalken wat ik deed.’ De moeite loonde. Er ontstond eensamenwerking waarbij de fabrikant Becton Dickinson-Pharmaceutical Systems de spuiten levert en Mannes Geurts deimplementatie doet.Aantal handelingen halverenDe nieuwe spuit is zo ontwikkeld dat hij hetzelfde werkt als de oude.Dat is praktisch - de bestaande spuitenpomp blijft bruikbaar enbeide spuiten kunnen naast elkaar worden gebruikt. Er zijn echtergrote voordelen. De nieuwe spuit is na uitvullen te steriliseren, isbuiten de koelkast tot drie jaar houdbaar en er wordt bespaard opopslagruimte omdat de plunjer er nog niet inzit. En voor deverpleegkundige betekent het dat ze - naast het indraaien van deplunjer - alleen nog maar hoeft te kijken wát ze toedient.Op het gebied van geneesmiddelentoediening zijn in de achterliggendejaren al grote kwaliteitsslagen gemaakt, zegt Mannes Geurts.‘Maar het kan nog beter.’ Uit onderzoek blijkt namelijk dat meer dande helft van de in de <strong>Isala</strong> gebruikte parenterale geneesmiddelenkant-en-klaar kan worden afgeleverd door de apotheek, waardoorook op de afdeling het aantal handelingen halveert. ‘Natuurlijk kanen wil je het niet dat verpleegkundigen nooit meer iets moetenbereiden. Maar je moet ervoor zorgen dat er veel meer tijd én aandachtis voor deze bereidingen en dat kun je realiseren door de“bulk” weg te halen.’De kant en klare (oude) spuit, waar in afwachting van de steriliseerbarenu al mee wordt gewerkt, is door de verpleging enthousiastonthaald, zegt Mannes Geurts. ‘Onze distributiemedewerker werdmet de spuiten op een afdeling met open armen ontvangen, en deverpleegkundigen geven aan dat ze hun handen vrij krijgen voorandere dingen.’Unieke innovatieDe productiefaciliteit van de <strong>Isala</strong> klinieken is de enige in Nederlanddie met deze steriliseerbare spuit gaat werken. ‘Een aantal maandengeleden hebben we hier een symposium georganiseerd over dezeontwikkeling, waarbij het merendeel van de bereidende ziekenhuizenaanwezig was. Iedereen was enthousiast, maar er was tegelijkook een houding van: “Laat maar eens zien.” De spuit is ten opzichtevan een ampul duurder en dat kan tot weerstand leiden. Maar jemoet naar de hele keten kijken. Wat kost het bereiden, wat kostenfouten en hoeveel wordt er nu weggegooid? Kijk je naar al deze kosten- the total cost of ownership - dan is kant-en-klaar aanleverengoedkoper. Bovendien, als je als ziekenhuis kwaliteit wilt bieden dankun je dat op deze manier waarmaken.’KennisvoorsprongMannes Geurts droomt - ‘nou ja, dromen is een groot woord’ - dat deampul grotendeels gaat verdwijnen. ‘Met het leveren van een ampullever je ook een kans op een fout - dat moet je eigenlijk niet willen,zeker indien er een geschikt alternatief is.’ Het zou hem dan ook nietverbazen als deze steriliseerbare spuit de nieuwe standaard wordt.De fabrikant ziet de implementatie in de ziekenhuisapotheek van de<strong>Isala</strong> klinieken in ieder geval als een project dat kan werken alsspringplank naar anderen. Mannes Geurts werkt daar graag aanmee. ‘Onze core business ligt uiteraard hier, maar wij hebben strakseen behoorlijke productiecapaciteit waarvan we een deel elders zoudenkunnen wegzetten.’ Daarnaast heeft het farmaceutisch laboratorium,in samenwerking met Becton Dickinson-PharmaceuticalSystems, in de afgelopen jaren een kwaliteitscontrole ontwikkeld,met als gevolg dat de apotheek volledig gespecialiseerd is in hetcomplexe analyse werk. ‘We hebben daarmee een enorme kennisvoorsprong.Daarom zijn we nu aan het kijken of we diezelfde servicekunnen bieden aan collega’s die ook deze ontwikkeling in gaan.’De apotheek zou dan niet alleen met een nieuw product de markt opgaan, maar ook met de kennis die in het onderzoekslaboratorium isopgebouwd. De <strong>Isala</strong> klinieken als kenniscentrum.<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 15


De expertise van Innovatie & Wetenschap, <strong>Isala</strong> AcademieInnovatie- & Wetenschapsloket:één loket voor innovatieen onderzoekPatiëntenzorg verbeteren, zorgkosten besparen en streven naar verdere verbetering van ‘onze’ positie als topklinisch ziekenhuis.Het kan alleen door innovatie en onderzoek nog meer te stimuleren, zegt Rutger Trimbos, manager van de <strong>Isala</strong> Academie.Daarom is er sinds kort één loket om aan te kloppen met een goed idee; het Innovatie- & Wetenschapsloket (I&W).Gepositioneerd onder de <strong>Isala</strong> Academie en mét bijbehorend budget.‘Je struikelt ergens over’, concludeert Rutgerhalverwege het gesprek. ‘Dát moment. Daargaat het om. Je hebt een idee, maar geentijd. Het blijft erbij. Dan kunnen wij helpen.Dan kan het I&W loket een katalysator zijn.’Wij - dat is de <strong>Isala</strong> Academie, van waaruitopleiding, wetenschap en innovatie wordtgecoördineerd, en het I&W loket is eennieuw initiatief. Het is dé plek waar iedereenmet een goed onderzoeks- of innovatief ideeterecht kan en Rutger is er blij mee. Hij washet gesprek begonnen met een poging omhet begrip innovatie concreet te maken.‘Wanneer zie je dat iets een innovatie is?’ Datbleek nog lastig. Natuurlijk, voorbeelden vangeslaagde innovaties binnen de <strong>Isala</strong> klinieken– zelfs uitgemond in een te vermarktenproduct - zijn er genoeg. Net als van zorgprocessendie vernieuwend zijn. ‘Je zegt alleenniet dat je er voor gaat zitten om iets innovatiefste bedenken.’ Dus noemt hij een innovatieiets waar je in de dagelijkse praktijktegen aanloopt, door wordt getriggerd enover struikelt, maar zegt hij er direct bij dathet zaak is om vervolgens ook weer in bewegingte komen.Om innovatie, en vooral die beweging te stimuleren,beschikt het I&W loket over eenbudget. Anderhalf miljoen euro. Structureelen te verdelen middels vouchers. Voldoet eenidee aan een aantal criteria, waarbij debelangrijkste is dat het aansluit bij de strategievan de <strong>Isala</strong> klinieken, dan kan er eenbedrag beschikbaar worden gesteld om eenproject te ondersteunen met menskracht enkennis. ‘Innovatie is een heel belangrijke factorin het streven om onze positie als topklinischziekenhuis te verbeteren’, zegt Rutger.‘Er leeft ook veel hier in het ziekenhuis. Jeziet bij onze zorgverleners een intrinsieke20 | <strong>Isala</strong> Onderzoektmotivatie om de patiëntenzorg te verbeteren.Zij zien immers in de dagelijkse praktijkde onvolkomenheden en ze bedenken daarook oplossingen voor. Wij willen hen vervolgenshelpen om ook de stap te zetten naardaadwerkelijke uitvoering daarvan.Daarnaast is het streven dat een aantal concreteplannen ook weer geld oplevert, zodatnieuwe initiatieven weer ondersteund kunnenworden - dus van kennis, naar kunde,naar kans, naar kassa.’Het I&W loket valt onder de <strong>Isala</strong> Academieen ook het bijbehorende budget - het I&Wfonds - wordt daar beheerd. Maar de samenwerkingmet de specialisten is essentieel.‘Ons geheim is dat we het samen oppakkenmet de dokters’, zegt Rutger, ‘zij weten wat erspeelt in het ziekenhuis.’ Daarom is ArnoNierich, anesthesioloog-intensivist, begin ditjaar benoemd als medisch hoofd Innovatie.Rutger: ‘Onze 2 A’s (naast Arno Nierich doelthij op cardioloog Arnoud van ’t Hof alsmedisch hoofd Wetenschapsbeleid, red.) zijnheel enthousiast en proberen op verschillendemanieren, zowel intern als extern, ominnovatie en onderzoek op een hoger plan tekrijgen. Zo zijn ze nu bezig aan een rondganglangs alle specialismen om het I&Wloket onder de aandacht te brengen en om tehoren welke ideeën er zijn en wat mensennodig hebben om ze een fase verder te brengen.’Innovatie speelt op verschillende niveaus -product-, proces- en strategische innovatie.Dat betekent als vanzelf dat er door de <strong>Isala</strong>klinieken ook naar de ‘buitenwereld’ wordtgekeken, naar mogelijke strategische


partners. Regionaal gaat dat vooral om hetcluster Health regio Zwolle (o.a. gemeente,provincie, Windesheim, MKB’ers, zorginstellingen,Achmea) en daarbuiten om bijvoorbeeldhet UMCG, UMCU, TU Twente en Philipshealthcare. ‘Die cross-over met andere sectorenis heel belangrijk, zegt Rutger, ‘zolang ermaar een duidelijke link is met de <strong>Isala</strong> klinieken.Zorgverbetering moet steeds het uitgangspuntzijn en <strong>Isala</strong> in the lead.’VouchersInnovatie- en wetenschapsprojecten kunnenniet zonder eenduidig projectmanagement.Daarom wordt dit centraal opgezet vanuitInnovatie &Wetenschap. Het betreft dan definanciële verantwoording, de rapportagesen de go/no-go-beslissingen. Uiteraard is eencontactpersoon vanuit de afdeling waar hetproject loopt, noodzakelijk.Over het algemeen doorlopen innovatie- enwetenschapsprojecten drie fases. De fasewaarin de haalbaarheid wordt getoetst, het‘Ons geheim isdat wehet samenoppakken metde dokters’uitvoeringstraject en de implementatie. Omdie verschillende trajecten financieel te kunnenondersteunen, wordt het beschikbarebudget opgedeeld in bijbehorende vouchersvan 10.000, 50.000 en 100.000 euro. Over detoekenning van het grootste bedrag besluithet directieteam, op advies van de innovatieofwetenschapsraad die beide gevormd wordendoor een groot aantal medisch specialistenen het I&W loket. De vouchers van10.000 en 50.000 euro worden toegekenddoor I&W. (Zie ook het stroomschema eldersop deze pagina). Naast de voucher die vanuithet budget wordt toegekend, is het ook vaakmogelijk om externe subsidies aan te vragen.Ook daarbij kan het I&W loket ondersteuningbieden.‘Het is mijn droom’, zegt Rutger, ‘dat wedankzij dit initiatief - meer dan voorheen -een bijdrage kunnen leveren aan het bedenkenvan iets wat er nog niet is, waarmee wede patiënt enorm gaan helpen en waarmeewe de maatschappij ook nog veel geld besparen.’Dat klinkt ambitieus, maar dat mag,vindt hij. ‘Ik denk namelijk dat we als <strong>Isala</strong>klinieken naast het grootste niet academischeopleidingsziekenhuis dat we nu al zijn,ook het grootste niet-academische onderzoeks-en innovatie ziekenhuis kunnen zijn.Ik wil daar in ieder geval graag mijn schoudersonder zetten.’Stroomschema indiening projectenInnovatie- & Wetenschapsloket<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 21


Interview Marlies van Wijhe‘Wat kunnenwij maken,wat nu nogniet kan?’Marlies van Wijhe is algemeen directeur van Van Wijhe VerfB.V. Enthousiast - gepassioneerd bijna - vertelt ze over hethoe en waarom van innoveren. Over breed om je heen kijken,behoeften en mogelijkheden zien. ‘Waar liggen die in de<strong>Isala</strong> klinieken?’ Ze gaat er graag over in gesprek.Ze is chaotisch en creatief, probeert weinig grenzen te zien en heeft‘wilde’ ideeën in haar hoofd. Die blijven daar zitten tot ze zijn uitgevoerd,zegt ze, of tot zeker is dat ze echt niet kunnen. Lachend: ‘Somsmoet mijn omgeving me wel eens afremmen.’ Het typeert haar enschept voor haar in ieder geval de ruimte om ‘constant’ met nieuwedingen te komen. ‘Kleine dingen én doorbraken.’ Ze wil graag innoveren- het zit in haar genen - maar ze moet het ook, zegt ze. ‘Het is eenabsolute voorwaarde om als bedrijf te kunnen blijven bestaan.’Marlies van Wijhe is de vierde generatie die aan het hoofd staat vanhet bijna honderdjarige familiebedrijf Van Wijhe Verf B.V., producentvan ondermeer Wijzonol. De drive om nieuwe producten teontwikkelen, heeft ze van haar vader. ‘Ik heb dat gekoesterd en datzie je nu terug in ons nieuwe R&D laboratorium. Daar werken veelmeer mensen dan in de productie.’ Maar innovatie is niet haar enigeaandachtspunt. Duurzaamheid is het andere. Twee zaken die sindsde crisis enorm met elkaar verbonden zijn, zegt ze. ‘Het één gaat nietmeer zonder het ander. Je kunt niet duurzaam worden zonder innovatie.’Er is echter wel een voorwaarde. ‘Kwalitatief moet een duurzameinnovatie minimaal voldoen aan wat we nu kennen. Ik houd erniet van om te zeggen: Het is beter voor de omgeving, maar het isook minder goed én je moet er ook nog meer voor betalen - dat kan22 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


dus niet.’ Als voorbeeld komt ze met eenbelangrijke ontwikkeling binnen haarbedrijf: verf op basis van aardappelzetmeel,die Van Wijhe Verf heeft gemaakt om minderafhankelijk te zijn van aardolie. ‘Ik vindhet een hartstikke mooie verf geworden -ook een grote stap richting duurzaamheid.Maar als we het in een pilot uittesten en deschilders zeggen dan: “Wauw, dit is nogbeter dan we al hadden!”, dan denk ik: missioncompleted - dat vind ik heerlijk.’'Je kunt nietduurzaamworden zonderinnovatie’‘Het één gaatniet meerzonder hetander’VoorwaardenHet woord is al een aantal keren gevallen.De vraag is aan welke voorwaarden eenbedrijf moet voldoen om goed te kunneninnoveren. ‘Dat zal per bedrijf verschillen’,zegt Marlies van Wijhe, ‘maar ik heb er weleen paar.’ Als eerste noemt ze dat je moettoestaan dat er fouten worden gemaakt. ‘Inde zorg een heel precair onderwerp - datsnap ik. Natuurlijk mag je niet met gezondheidspelen, maar dat is een kwestie vanhoe je risico’s inschat. Gecalculeerde risico’szul je moeten nemen, je moet ze alleen wélbespreken. Ook dokters worden er niet betervan als fouten in de doofpot gaan. Het gaater juist om dat je ervan leert.’ De tweedebullet op haar lijstje is: Eeuwig achtendertigblijven. ‘Die noem ik ook altijd en daarmeebedoel ik, dat ik probeer om met een jongeblik naar de ontwikkelingen buiten te kijken,zodat ik me niet sluit voor nieuwetrends.’ Als derde noemt ze: Discussie isgoed. ‘Tegengestelde meningen kunnenheel verfrissend zijn, en dwarsliggers - dieheb je nodig.’ Opnieuw lachend: ‘Ik ben erdenk ik zelf ook één. Voor de mensen om mijheen is dat wel eens vermoeiend, maar zekennen me.’ Weet je, zegt ze, ‘innoveren isgewoon leuk. Het is iets van alledag, creatiefzijn, uitdagend - het hoort gewoon bij me.’Graag met dokters in gesprekHet ziekenhuis of de dokters adviseren overhoe ze zouden kunnen innoveren doet zeniet. ‘Dan zou ik op hun stoel gaan zitten endat wil ik niet.’ Ze hoopt hen wel met haarverhaal te enthousiasmeren en te inspireren.‘Zoals ik het leuk vind om van andereondernemers te horen hoe zij het doen,hoop ik dat de dokters gaan denken: “Oh,doet ze dat zo. Als wij dat hier zouden doen,dan…” Voor mij is het altijd: horen wat eenander doet en dat vertalen naar mijn vakgebied,mijn bedrijf. Wat kan ik daar als bedrijfmee doen om een stap verder te komen enbeter te zijn dan mijn concurrenten, wantdat is uiteindelijk ook wat je drijft.’Zo bezien is innoveren voor haar als eenkruisbestuiving, zegt ze. Met je ogen enoren open voor wat klanten zeggen, je personeelof collega ondernemers uit anderedisciplines. ‘Ideeën kunnen uit heel onverwachtehoek komen, als je er maar openvoor staat. Cruijff zei dat ook hè: “Je gaat hetpas zien als je het door hebt.” Je kunt dingenhoren waar je eerst niets mee kunt endan opeens valt het kwartje. Of jij pakt wéliets op, wat een ander niet heeft gedaan.’Breed om je heen kijken dus. Zo kijktMarlies van Wijhe ook naar de zorg. Haarbedrijf leverde de verf voor het nieuwe ziekenhuis.‘We hebben daar met een helemooie matte muurverf geschilderd - goedschoon te maken. Maar er zijn ook discussiesover antibacteriële verf. Moet je nu hetéén gebruiken of juist het ander? Ik ben danbenieuwd waar in het ziekenhuis debehoefte ligt en zou daar graag eens eenkeer met dokters over in gesprek willen. Of -en nu denkt ze al weer buiten de grenzen -kijk eens naar de functionele coatings in deverfindustrie. Daar zie je ook steeds nieuweontwikkelingen, ondermeer door nanotechnologie- iets wat in de ziekenhuiswereld almeer gebruikt wordt. Ik zit daar dan naar tekijken en dan vraag ik me af wat wij er meekunnen, wat nu nog niet kan, maar wat welgebaseerd is op wat het ziekenhuis wil.’Creatief zijn, out of the box denken, ruimtescheppen voor nieuwe ideeën en mogelijkhedenzien. Kleine dingen én doorbraken.Voor Marlies van Wijhe is innoveren eencontinu proces.<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 23


Interview Hogeschool WindesheimV.l.n.r.: Marike Hettinga, Peter Maas Geesteranus, Albert Cornelissen en Gertie Tabor.Toegevoegde waarde van samenMet het nadrukkelijker inzetten op innovatie, zoeken de <strong>Isala</strong>klinieken steeds meer de samenwerking met strategischepartners in de regio. Hogeschool Windesheim is zo’n partner.In een gesprek tussen vier heren – Arno Nierich, AlbertCornelissen, Peter Maas Geesteranus en Gertie Tabor – werdende wederzijdse verwachtingen en mogelijkhedenbesproken.Dat sluit mooi aan bij wat wij willen, zegt Albert Cornelissen. ArnoNierich heeft net verteld welk belang de <strong>Isala</strong> klinieken hechten aaninnovatie. Dat hij zelf binnen de <strong>Isala</strong> klinieken - via de <strong>Isala</strong>Academie - is aangesteld om de ‘innovatie-kar’ te trekken, dat erstructureel geld beschikbaar wordt gesteld en dat hiermee de ontwikkelingvan het cluster health in de regio een versnelling krijgt.‘Wij hebben een groep dokters die heel veel patiënten zien, en dieveel kennis en kunde hebben over de zorg. Zij zien dingen die beteren anders kunnen en zijn intrinsiek gemotiveerd om de zorg te ontwikkelen.Dat leidt vaak tot nieuwe producten die gemaakt en vermarktmoeten worden of tot nieuwe concepten waarin ook educatieeen rol speelt. Wij zoeken goede strategische partners om dit samenmee op te pakken en in onze visie is daarin een heel belangrijke rolweggelegd voor Windesheim - er komen veel kansen en projecten opjullie af.’Dr. ir. Marike Hettinga, lector ICT-innovaties in de Zorg aanHogeschool Windesheim, was de dag van het gesprek helaas verhinderd.Zij speelt echter een belangrijke rol in de manier waaropvanuit de Hogeschool naar zorgvraagstukken wordt gekeken -integraal, met een centrale rol voor de zorg, ondersteund doorICT, technologie en logistiek. ‘Ik onderschrijf van harte de stellingdat samenwerking toegevoegde waarde biedt. Ook het lectoraatheeft al in meerdere projecten samengewerkt met de <strong>Isala</strong> kliniekenen <strong>Isala</strong> academie. Zo hebben we samen met de Nierfalenpolionderzocht of webbased leefstijlbegeleiding voor nierfalenpatiëntenzinvol is. En op dit moment loopt er een project dat zichricht op elektronische gegevensoverdracht van patiëntgegevensnaar Icare. Verder zitten er ook enkele projecten in de pijplijn -het gebruik van slimme sensoren en de kreet ‘Big Data’ spelenhierin een rol. Voor de <strong>Isala</strong> klinieken zijn deze projecten interessantomdat ze concrete, in de praktijk toepasbare kennis of innovatiesopleveren. Voor ons zijn ze interessant omdat ze ons meerinzicht geven in de toepassing van e-Health. Bovendien levert hetonze docent-onderzoekers en studenten waardevolle onderzoekservaringop.’28 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


werkingOok Windesheim zoekt die verbinding naarbuiten. Albert Cornelissen: ‘Door samen tewerken, krijgen wij een veel beter beeld vanwat er in de instellingen speelt. Dat maaktdat we in onze opleidingen sneller op allerleiontwikkelingen kunnen inspelen.’Bovendien lopen zijn studenten en staf ookgewoon warm voor het ontwikkelen vannieuwe producten en diensten, zegt hij. ‘Zewillen daadwerkelijk een bijdrage kunnenleveren. Daarom proberen we - sterker danin het verleden - om onderwijs, onderzoeken ondernemen met elkaar te verbinden.Zodat we professionals opleiden die betergeëquipeerd zijn om in de beroepspraktijkhun vak te kunnen uitoefenen én te kunnenbijdragen aan veranderingen.’Toegevoegde waardeIn diezelfde dagelijkse praktijk zijn er allanger contacten tussen de <strong>Isala</strong> kliniekenen Hogeschool Windesheim. Zo ‘vond’ ArnoNierich een aantal jaren geleden een studentdie hem hielp om van een innovatiefidee tot een te vermarkten product tekomen. ‘De “traditionele” manier waarop delongen tijdens een operatie gescheidenworden beademd, geeft kans op schade aande luchtpijp. Mijn idee over hoe dat anderszou kunnen, schreef ik op een A4-tje.Vervolgens vroeg ik Windesheim om er eenminor bij te zoeken van waaruit er iemand– zonder verstand van de inhoud – met eenfrisse blik naar wilde kijken. Dat werd JamieLewis, student Industrieel ProductOntwerpen. Hij ontwikkelde de Ventilung -die inmiddels al in de fase van de CE-certificeringzit – studeerde daarop af, won er deafstudeerprijs mee vanIngenieursvereniging KIVI NIRIA en is nu bijmij in dienst.’ Een voorbeeld van eengeslaagde samenwerking tussen de klinieken de hogeschool, waarmee hij maar wilaangeven hoeveel Windesheim in het procesvan productinnovatie voor hem betekendheeft. ‘Beginnen met een minor ofmajor heeft heel veel toegevoegde waarde.’ZorglogistiekHet gesprek komt onvermijdelijk op dechronische zorg. Arno Nierich: ‘De belangrijkstevraag is hoe we de chronische zorgbeter georganiseerd krijgen naar de 1e lijnen de thuiszorg.’ Van cure naar care. Het zijnontwikkelingen die spelen op het snijvlakvan zorg en logistiek – innovaties binnen dezorglogistiek, precies de omgeving waarbinnenPeter Maas Geesteranus en GertieTabor gezamenlijk opereren. ‘De samenwerkingtussen onze opleidingen is inmiddelsgeëvolueerd tot het thema Healthcare logistics,waarin we de verbinding leggen tussende zorgdeskundigheid aan de ene kant ende logistieke, bedrijfskundige aspecten aande andere kant. Wij vinden het namelijkheel belangrijk om vanuit ons onderwijs,maar daarnaast ook vanuit onderzoek, eenbijdrage te leveren aan de ontwikkeling vanprofessionals in de zorgsector die kunnenopereren op dit vlak. Door al onze contactenin de zorg, vooral ook die met de <strong>Isala</strong>klinieken, hebben we een visie op zorginrichtingsvraagstukkenontwikkeld – metdaarin wat ons betreft zeker een aantalinnovatieve aspecten - van waaruit we datook graag doen.’Een concreet voorbeeld van onderzoek ophet gebied van zorglogistiek is dat wat PeterMaas Geesteranus momenteel doet binnenhet Transferbureau van de <strong>Isala</strong> klinieken.‘We kijken hoe je de processen zodanig kuntinrichten dat de overdacht van patiënten zogoed mogelijk wordt gefaciliteerd.’ AlbertCornelissen zou het graag nog breder trekken.‘Naast goede overdracht, goed ketenwerken de mogelijkheid om via e-healthdingen te kunnen doen, heb je deUniversiteit Twente nodig. Daar kunnen zebijvoorbeeld met hun nanotechnologieslimme dingen bedenken voor thuisdiagnostiek.Als we zo die verbinding tussenzorg, techniek en logistiek kunnen leggenen daar meters maken, dan gaan we de BVNederland echt helpen.’Met de constatering dat er op de werkvloeral veel gebeurt en de afspraak om de contactenop een wat hoger niveau te coördineren,nemen de heren afscheid. ‘Er is nog veelwerk te doen.’De gesprekspartners:Dr. Arno Nierich, anesthesioloog-intensivist en medisch hoofd Innovatie <strong>Isala</strong> klinieken.Prof. dr. Albert Cornelissen, voorzitter College van Bestuur Hogeschool Windesheim.Ing. Peter Maas Geesteranus, docent Logistiek en Economie, coördinator Health Care Logistics Hogeschool Windesheim.Gertie Tabor, docent Verpleegkunde aan de School of Health Care Hogeschool Windesheim.<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 29


Interview Peter Paul Delnoy en Arif ElvanPeter Paul Delnoy en Arif ElvanInnovatieve behandelingvan hartritmestoornissenDr. Arif Elvan en dr. Peter Paul Delnoy, cardiologen in de <strong>Isala</strong>klinieken, zijn nauw betrokken bij innovaties in de behandelingvan hartritmestoornissen. ’Het is eervol om de eerste tezijn, maar dat voelt ook als een hele verantwoordelijkheid.’Veelbelovend en baanbrekend. Maar ook, en ‘heel nadrukkelijk’, techniekendie nog in de kinderschoenen staan. Het zijn de woorden diede beide cardiologen gebruiken als ze vertellen over de draadlozepacemaker, de subcutane ICD en de laserballonablatietechniek -innovaties in de behandeling van hartritmestoornissen.Peter Paul Delnoy plaatste wereldwijd gezien de eerste draadlozepacemaker, zijn collega was de eerste in de Benelux die de laserballonablatietechniektoepaste.De ontwikkeling van de draadloze pacemaker is eigenlijk een logische,meent Peter Paul Delnoy. ‘De elektrodedraden, die normaal viaeen bloedvat naar het hart lopen, zijn het meest kwetsbare deel. Enals dan de hele wereld draadloos gaat, wordt ook gekeken of dat bijeen pacemaker kan.’30 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


Er zijn eigenlijk twee ontwikkelingen. Deene is de pacemaker die Peter Paul Delnoyplaatste - een kleine elektrode (ong. 10 bij 2mm) die in het hart kan worden geplaatsten die geluid, draadloos afgegeven door eenapparaatje onder de borstspier, omzet instroom. Wereldwijd zijn er nu vijftiengeplaatst, waarvan vijf in Zwolle en allemaalin onderzoeksverband. Het is niet verwonderlijkdat Peter Paul Delnoy door deAmerikaanse fabrikant werd gevraagd omde eerste te doen. Het gaat om pacing vande linkerhartkamer, waar in Zwolle al jarenonderzoek naar wordt gedaan en waar hijzelf op promoveerde. Hij vond het zeker eeneer, maar ook heel spannend. ‘Je hebt danwel op geitjes geoefend - het is toch eenexperimentele behandeling met een groteverantwoordelijkheid richting de patiënt.Bovendien weet je dat er al miljoenen zijngeïnvesteerd, dus ook richting het bedrijf enhet team dat het ontwikkelde voel je eenverantwoordelijkheid.’Sinds de eerste plaatsing is Peter PaulDelnoy heel nauw betrokken bij de verderedoorontwikkeling en heeft hij al twee keerin het dierenlab in Maastricht proefplaatsingengedaan om de techniek verder teverbeteren.Naast de draadloze pacemaker wordt ookeen minpacemaker ontwikkeld. Het is eenapparaatje (ong. 4 cm) dat, inclusief batterij,volledig in het hart wordt geplaatst. Ookdeze ontwikkeling (onder andere vanuit hetAMC) staat nog aan het begin. ‘Hij kan opdit moment nog niet zo veel, behalve hethart op een simpele manier op tempo houden.Maar ook deze techniek van het“miniaturiseren” van de pacemaker is veelbelovenden zal zich verder door ontwikkelen.’PotentieVoor beide ontwikkelingen geldt dat ze héélnieuw zijn, veelbelovend, maar dat er ooknog ontzettend veel onderzoek moet plaatsvinden,zegt Peter Paul Delnoy. ‘De draadlozepacemaker heeft heel veel potentie, maarwe moeten voorzichtig zijn omdat het zonieuw is en we een heleboel nog nietweten. De resultaten na de eerste weken,maanden zijn goed, maar hoe is het op delange termijn? Hoelang gaat de batterijmee? Kun je er een nieuwe naast plaatsenof kun je het weer loshalen?’ Allemaal vragenwaardoor de verwachting is dat plaatsingde komende drie jaar sowieso alleennog in onderzoeksverband wordt gedaan.En dan nog. ‘Als het toch onveilig blijkt tezijn, stopt de ontwikkeling alsnog.’De ontwikkeling van de subcutane ICD -waarbij de shockelektrode niet via de bloedvatenin het hart ligt, maar volledig onderhuidsbovenop de ribben - is al verdergevorderd. Wereldwijd zijn er inmiddels2000 geplaatst, waarvan een derde inNederland en zo’n vijftig in Zwolle. ‘Eengroot deel is in onderzoeksverbandgeplaatst en dat is ook wat wij bij voorkeurdoen, want 2000 klinkt veel - het is toch ooknog best weinig.’ Het voordeel van de subcutaneICD is hetzelfde als bij de draadlozepacemaker: er loopt geen draadje meer dooreen bloedvat waardoor de problemen veelkleiner zullen zijn.LaserballonablatieDe meest voorkomende hartritmestoornis isboezemfibrillatie. Een aandoening die (alsmedicijnen onvoldoende helpen) voornamelijkmet katheterablatie wordt behandeld –door bevriezing of verhitting worden de longaderengeïsoleerd en wordt boezemfibrillerenvoorkomen. De kans dat een patiëntopnieuw moet worden behandeld is echtervrij groot, zo’n 30%. Die kans is bij denieuwe techniek een stuk kleiner, zegt ArifElvan. ‘De laser maakt effectievere littekentjesin het hart dan bevriezing of radiofrequenteablatie.’Bij de endoscopische laserballonablatiewordt een ballon, gevuld met zwaar water,in het hart gebracht. Simpel gezegd: De ballonduwt het bloed weg, ligt vervolgenstegen de wand van het bloedvat, en dooreen lichtbron en een cameraatje in de ballonis precies te zien waar met de laser deablatie moet worden gedaan. Dat je échtkunt zien wat je doet, is heel nieuw en bijzonder,zegt Arif Elvan. ‘Je werkt in een kloppendhart. Als je dan, zoals bij katheterablatiemet röntgen moet kijken, dan kun jealles niet even goed zien. Met deze ballontechniekkan dat wel. Bovendien is het voordeelvan laser dat je op afstand kunt richten,je hoeft het te ableren weefsel niet aante raken zoals bij katheterablatie – wat lastigis in een hart dat beweegt - waardoor je’Het is eervolom de eerste tezijn, maar datvoelt ook alseen hele verantwoordelijkheid’ook op hele moeilijke plekken energie kuntafgeven. Je kunt dus veel nauwkeuriger eneffectiever werken.’Net als voor de innovaties op het gebied vanpacemaker en ICD, geldt ook voor de laserballonablatiedat de techniek nog aan hetbegin van een ontwikkeling staat. Dat deAmerikaanse firma die de techniek ontwikkeldede <strong>Isala</strong> klinieken selecteerde, heeftalles te maken met de grote ervaring diehier is opgedaan met ablatietechnieken.‘Laser is heel effectief, je kunt het doseren,maar het heeft ook een keerzijde. Je kuntook teveel energie afgeven en daarmeestructuren in de omgeving beschadigen.Doordat we echter zoveel ervaring hebben,weten we waar en hoeveel energie we moetenafgeven.’ Bij de verdere verfijning vande techniek spelen Arif Elvan en zijn collega’seen belangrijke rol.Hartlongcentrum voelt comfortabelDe grote betrokkenheid bij verschillendeinnovaties laat zien dat de reputatie van demaatschap cardiologie hoog is – fabrikantenvanuit de hele wereld weten Zwolle tevinden. Dat er op hoog niveau gewerktwordt, kan echter alleen door de goedesamenwerking met de thoraxchirurgen ende thoraxanesthesisten, benadrukken decardiologen. ‘Door de uitstekende samenwerkingbinnen het Hartlongcentrum voelenwij ons comfortabel om nieuwe behandeltechniekente ontwikkelen. Als er onverwachtedingen gebeuren, kunnen de thoraxchirurgenen anesthesiologen die meteenopvangen – cruciaal voor de veiligheidvan de patiënt.’<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 31


Interview Henk Bilo‘Innoverenis afwijkenvan jegeloof’Innovatie is een continu proces, zegt prof. dr. Henk Bilo. ‘Kijkmaar naar de ketenzorg, waar momenteel heel veel gebeurt.’‘Innovatie kent een aantal facetten. Strategische innovatie is er één,en ketenzorg valt daaronder - we zijn er heel druk mee. De vraag ishoe we verschillende vormen van zorg laten vervloeien, zodanig dathet efficiënt, transparant en toetsbaar is. De zorg is in ons land opgekniptin verschillende echelons - 1e en 2e lijn, thuiszorg, AWBZ voorzieningen.Dat hebben we zelf zo bepaald om ons eigen handelen zogoed mogelijk te kunnen doen. Het is alleen niet de toekomst. Ikdenk dat we de zorg moeten organiseren rondom mensen. Hoe kunje dat zo goed mogelijk doen, wetende dat de zorgvraag enorm zaltoenemen en het aantal zorgverleners daar vér bij achter zal blijven?Er wordt altijd wel gezegd dat de patiënt centraal staat, maar kijkalleen maar eens naar het woord comorbiditeit – dat is vanuit doktersgedacht. Neem iemand met diabetes die een hartinfarct krijgt.Als ik klassiek denk, is voor mij de comorbiditeit het hartinfarct. Voorde cardioloog is het andersom. Maar die patiënt heeft het allebei -multimorbiditeit. Om aandacht te hebben voor zijn verschillendeaandoeningen, heb je iemand nodig die het voortouw neemt, diecoördineert. Of dat nu een 1e of 2e lijner is, een verpleegkundige ofde mantelzorger, dat maakt niet uit. Als de gegevens rondom depatiënt maar samen komen en ook steeds ter beschikking staan vandegenen die deze persoon begeleiden. Niet de hele doopceel, maareen bepaalde basisset aan kerngegevens.’‘Mijn ideaal is dat we op termijn zover zijn dat de mensen zelf ookinzage hebben in hun eigen gegevens. Maar dat betekent niet dat demeerderheid van de patiënten ook geïnteresseerd is in een actieverol bij zijn eigen gegevensbeheer. Het idee is – van de overheid enziektekostenverzekeraars – dat de patiënt in the lead is. Nou, forgetit. Ik zou willen dat het zo was, dan waren er veel minder mensenmet chronische aandoeningen. Maar het is een feit, dus moeten wijals zorgverleners onze zaakjes op orde hebben. Ik wil alleen nietmeer horen dat wij als artsen de mensen dom houden. Ze mogenvan mij alle informatie hebben.‘Het gaat om zo goedmogelijke zorg’36 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


‘De beste zorg is nietaltijd betaalbaar’deel niet door mij te gebeuren. We moeten meer denken in taakverschuiving- de mogelijkheid om taken af te stoten. Niet zomaar overde schutting gooien, maar samen met de 1e lijn én met de ziektekostenverzekeraaren de provincie, kijken wat de consequenties zijn.Financieel en qua menskracht. En dat steeds ondersteunen metonderzoek dat we in de afgelopen jaren hebben gedaan bij de transmuralezorg. Dat laat zien dat er een enorme kwaliteitsverbetering inde diabeteszorg is behaald in de 1e lijn. Met dedicated personnel – depraktijkondersteuner die rond 2004 werd geïntroduceerd – dat eengroot deel van de begeleiding doet. Daarom durf ik ook te zeggendat ik denk dat een deel van mijn werk door anderen dan een artskan worden gedaan.’Er loopt een groot project in Drenthe waarbij nu al 3000 mensenmeedoen die inzage kunnen krijgen in hun eigen gegevens. Er zijnuiteindelijk zo’n 125 mensen, die ook echt van het aanbod gebruikmaken… terwijl iedereen roept dat e-health de toekomst is. Het iseen kreet, een innovatie, maar niet onderbouwd met bewijs. Je kuntvia e-health gegevens delen en gelukkig is er een groep, vooral jongeren,die dat ook al wil. Maar het is een groeimodel. Het zal echt nietzo zijn dat op korte termijn de helft van de mensen er gebruik vanmaakt.’‘Strategische innovatie is ook dat we niet denken hoe het ziekenhuiseen steeds groter centrum kan worden, maar dat we kijken hoe wein de regio zorg kunnen blijven leveren met een relatief steeds krapperbudget en een steeds groter aantal mensen dat die zorg nodigheeft. Dat is iets waarvoor de aandacht zich in het ziekenhuis langzaamontwikkelt. Het is ook onvermijdelijk. Er staat hier zo meteeneen prachtig ziekenhuis, maar wel met minder bedden en polikliniekendie te klein zijn als we de huidige groei willen opvangen. Tegelijkmoeten we ook eerlijk zijn: het type zorg dat ik lever hoeft voor een‘Het gaat om zo goed mogelijke zorg - de beste zorg is niet altijdbetaalbaar. We moeten kijken hoe we de beschikbare middelen zoefficiënt mogelijk kunnen besteden. Neem bijvoorbeeld het projectin Drenthe. Daar zijn we niet alleen bezig met uitkomsten uit hetlab, maar ook met vragenlijsten over de kwaliteit van leven en overhoe je als patiënt de zorg ervaart. Want uiteindelijk gaat het eromdat ik meer heb aan iemand die tevreden is over zichzelf en de zorg,dan dat zijn HbA1C beneden de 7% is. Een evenwicht vinden tussenwat wij willen en wat de patiënt wil, betekent dat je samen verantwoordelijkheidmoet dragen. Dat je afspraken maakt met de patiënten die ook vastlegt omdat je transparant moet zijn en richting zorgverzekeraarmoet verantwoorden waarom je soms afwijkt van vastewaarden. De huidige systemen zijn daar niet op ingesteld.Momenteel wordt geëxperimenteerd met het individuele zorgplan.We willen dat hier ook verder uitwerken. Daarom hebben we eenSAG-subsidie (Stichting Achmea Gezondheidszorg) aangevraagd, methet voorstel om een papieren versie te ontwikkelen. Vanuit hetgezondheidscentrum in Nijkerk en in samenwerking met het NHG(Nederlands Huisartsen Genootschap) wordt geprobeerd om eenelektronische versie van het individuele zorgplan van de grond tekrijgen. Zo hopen we – van elkaar lerend – tot een elektronisch zorgplante komen, om uiteindelijk zo goed mogelijke zorg te kunnenleveren.’‘Het is ook innovatie als je durft toe te geven - dat wat je als mantra’sin de zorg ziet, altijd gekleurd wordt door je eigen mening, doorwat anderen van jou vinden en door wat internationaal wordt aangegeven.Het is innovatie als je durft af te wijken van je geloof enconsequenties trekt uit bewijs.’<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 37


Column | Paul BrandInnovatieonderzoekDe belangrijkste innovaties in de zorg zijn op gang gebracht door artsen.Nee, niet door managers, politici, ministers, bestuurders, zorgverzekeraars,patiënten of consultants, maar door dokters. Vanuit hun wilom hun patiënten de best mogelijke zorg te bieden passen artsen diezorg aan, bouwen ze verbeteringen in. Vaak zijn de inzichten die aan debasis liggen van zulke zorginnovatie gebaseerd op praktijkervaring engezond verstand. En daar is natuurlijk niks mis mee. Als je gebruik maaktvan de kennis die je hebt over een bepaalde ziekte, en, kijkend en luisterendnaar ervaringen van je patiënten, er van overtuigd raakt dat erverbeteringen mogelijk zijn in die zorg, dan zou het doodzonde zijn als jede weg van innovatie niet in zou slaan. Er zijn legio succesvolle voorbeeldenvan deze aanpak, ook in de rijke geschiedenis van de Zwolseziekenhuizen.Enkele willekeurige voorbeelden. Toen in 1971 een polio-epidemieStaphorst trof, stroomden kinderen met acute respiratoire insufficiëntiede kinderafdeling binnen. Er waren toen nog geen kinder-ic’s. Metvereende krachten stampten de Zwolse kinderartsen destijds in no-timeeen extra zorgafdeling uit de grond waar deze kinderen behandeldkonden worden. Toen Zwolle de thoraxchirurgie binnenhaalde, werktencardiothoracaal chirurgen, anesthesiologen en intensivisten samen omde “doorlooptijd” van patiënten op OK en IC te bekorten, waardoor meermensen sneller en beter geholpen konden worden. Uit eigen ervaring alszoon van een patiënt in dat systeem wil ik ook de uitstekende opvang eninformatievoorziening roemen, met een regelmatige update vanuit deOK en vriendelijke gastvrijheid voor de familie die gespannen de afloopafwacht. Van de komst van de neurochirurgie tot die van de neonatale ic,van slimme implantaten om gebitten te reconstrueren tot intermezzonazorgvoor kankerpatiënten, en alle gespecialiseerde poli’s waar zo vaakop gemekkerd wordt maar die patiënten wel erg waarderen, het zijn<strong>Isala</strong>-artsen geweest die de visie, de ambitie, en het doorzettingsvermogenhebben getoond om het te realiseren.In veel gevallen van innovatie zijn de voordelen evident. Toch staat demedische wereld bekend als conservatief – artsen zijn niet erg snelgeneigd om te erkennen dat de zorg elders beter is. Ambitieus en trots alswe zijn, denken we vaak dat onze eigen zorg het beste is. Hoezo doenanderen het beter? Laat maar eens zien dan. Liefst met harde, objectievegegevens. We zijn tenslotte wetenschappelijk opgeleid.Alleen daarom al loont het de moeite om innovaties ook wetenschappelijkte toetsen. Om eerlijk te onderzoeken of die nieuwe vorm van zorgnu werkelijk de winst oplevert die we ervan verwachten. Om sceptici encriticasters de mond te snoeren. Om bestuurders en zorgverzekeraars teovertuigen. Maar ook: om er zelf van te leren. Niet alles wat we metgezond verstand bedenken blijkt in de praktijk ook goed uit te pakken. Zobleek de logisch gedachte behandeling met oestrogenen voor vrouwen inde overgang toch meer narigheid dan winst op te leveren.Onderzoek naar zorginnovaties heeft in Zwolle gelukkig ook een lange engoede traditie. De twee meest in het oog springende voorbeelden zijn deafdeling cardiologie die vernieuwende behandeling van het myocardinfarctminutieus heeft onderzocht en het transmurale diabetesprojectmet controles aan huis begeleid door huisarts en internist. In beidegevallen is zorgvernieuwing begeleid door het aanleggen van een databasevan patiëntgegevens die aan de basis heeft gestaan van tientallenpublicaties. Dit goede voorbeeld wordt gevolgd door steeds meer afdelingenbinnen <strong>Isala</strong>, zeker nu het researchbureau een state-of-the-artwebapplicatie (Research Manager) ervoor heeft ontwikkeld. Zo innoveertook het wetenschapsbeleid van <strong>Isala</strong>. Nu nog onderzoeken welke effectendát oplevert. En staf en aios daarin trainen. Want onderzoek, innovatie enopleiding horen bij elkaar.Paul Brand<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 39


Passie voor onderzoek | Bart RobbenPassie voor onderzoekDoor Bart RobbenSteeds meer mensen van alle leeftijden doen aan sport. Dit heeft tot gevolg dat het aantal mensen met sportblessuresdrastisch toeneemt. Voorste kruisbandletsel is één van de meest voorkomende sportletsels van de knie. Letsel van dekruisbanden ontstaat meestal door een remmende en draaiende bewegingen. De voorste kruisband is de belangrijkstestabilisator van de knie. Deze stabiliserende rol is vooral van belang bij kap- en draaibewegingen.De voorste kruisband is niet in staat zelf tegenezen. Een ruptuur kan dan ook leidentot blijvende instabiliteit van de knie. Ditkan leiden tot verdere schade van de meniscusen het kraakbeen met verstrekkendegevolgen. De impact van voorste kruisbandletselis voor zowel patiënt als samenlevingaanzienlijk, aangezien het vaak actieve enproductieve mensen betreft.In Nederland worden er naar schatting6000 voorste kruisbandreconstructies perjaar verricht, waarvan ongeveer 250 in de<strong>Isala</strong> klinieken. De indicatie voor chirurgischebehandeling en het tijdstip waaropdeze moet plaats vinden, zijn goed onderzocht.De chirurgische techniek voor debehandeling van voorste kruisbandrupturenis de afgelopen 30 jaar enorm in ontwikkeling.De huidige operatietechniekenbieden goede resultaten maar geven soms42 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


Passie voor onderzoek: de behandeling vaneen voorste kruisbandletsel.onvoldoende stabiliteit bij draaibewegingen.Vooral bij sporten als voetbal en hockeykan de patiënt klachten blijven houden.Bij de nieuwste operatietechniekenprobeert men de voorste kruisbandreconstructiezo natuurlijk mogelijk te plaatsen.De anatomische positie zorgt ervoor datde voorste kruisbandreconstructie meerhorizontaal verloopt, ten opzichte van detraditionele reconstructietechnieken. Degedachte is dat deze horizontale positiemeer stabiliteit geeft. De anatomischepositie van de voorste kruisband op hetfemur blijkt moeizaam te bereiken met detraditionele operatietechnieken. Om diereden maken de nieuwe anatomischeoperatietechnieken gebruik van het afzonderlijkboren van de femur- en tibiatunnels.Hiervoor wordt gebruik gemaakt vaneen extra arthroscopie portal voor hetboren van de femurtunnel.Meerdere onderzoeken naar de anatomischereconstructietechniek hebbenlaten zien dat de resultaten veelbelovendzijn. Dit heeft ertoe geleidt dat veel orthopedischchirurgen zijn overgegaan op hetgebruik van de anatomische operatietechniek.Echter gedegen onderzoek naar dekorte en lange termijn resultaten van dezenieuwe techniek ontbreekt. De onderzoekendie zijn uitgevoerd zijn vaak retrospectiefof klein opgezet.Binnen de orthopedie in de <strong>Isala</strong> Kliniekenworden alle voorste kruisbandreconstructiesuitgebreid begeleid en vervolgd metbehulp van gestandaardiseerd lichamelijkonderzoek en scoringslijsten. Met ditonderzoek willen we de nieuwe en de traditionelereconstructietechniek gerandomiseerdgaan toepassen en de patiëntennauwlettend vervolgen over de komendejaren. Zo hopen we een uitspraak te kunnendoen over het effect en de veiligheidvan beide ingrepen.afhankelijk van de onderzoeker en participatievan de patiënt. Door alle controles telaten uitvoeren door één vaste ervarenonderzoeker hopen we dit probleem tekunnen ondervangen.Dit onderzoek is een onderdeel van eengroter project. Een probleem van de voorstekruisbandreconstructie is dat er opden duur slijtage kan optreden van detunnels waarbinnen de graft bevestigd is.Dit kan er voor zorgen dat de reconstructieslapper wordt en dus minder stabiliteitgeeft. Met behulp van CT-scan analysehopen we een beeld te kunnen vormenvan de mate van slijtage in de loop van dejaren. Tevens zijn er plannen om in hetkader van de ketenzorg te starten met eentrainingsprogramma in samenwerkingmet fysiotherapeuten. Dit om bij eenselectieve groep sporters het risico op eenvoorste kruisbandruptuur te verkleinen.StokjeHet femur zal ik overgeven aan collegaAnne-Marie de Vries, arts-assistent inopleiding tot SEH-arts. Zij doet onderzoeknaar de gevaren van de elektrische fietsbij ongelukken die zich presenteren op deeerste hulp in de <strong>Isala</strong> Klinieken.Een probleem bij onderzoek naar de resultatenvan de behandeling van de voorstekruisbandletsel is dat er een gebrek is aanobjectieve meetinstrumenten.De meetinstrumenten die er zijn, zijn ergCVBart Robben (Zwolle, geboren in het Sophia, 1984). Hij studeerde Geneeskunde aan de RijksUniversiteit Groningen. Na een jaar co-schappen in het Ziekenhuisgroep Twente en een jaarin het UMCG begon hij in 2011 in het UMCG met zijn eerste baan als ANIOS Orthopedie. Naenkele maanden begon hij met zijn volgende baan als ANIOS Orthopedie in het OrthopedischCentrum Oost Nederland. Nadat hij in 2012 in de <strong>Isala</strong> Klinieken is begonnen als AIOSOrthopedie, is hij begonnen met het opzetten van een onderzoekstraject naar de behandelingvan voorste kruisbanden. In zijn vrije tijd doet hij graag aan sport, waaronder roeien enwielrennen.<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 43


De Trike Jan, Marie-Chris & ArnoudDe Trike: Jan, Marie-ChEen trike is eigenlijk een driewieligvoertuig. Zoals ‘bike’ een verkorting isvan ‘bicycle’, is ‘trike’ een verkorting van‘tricycle’. Tri is ook het Griekse woordvoor drie en kan je vanuit de wiskundespreken over een geometrische figuur:de driehoek. We spreken van drie, alshet enige priemgetal dat ook een driehoeksgetalis. Binnen de muziek kan hetgetal drie worden aangeduid als driekwartsmaatof driestemmig. Daarnaastgeeft hét Romeinse cijfer III de aanduidingvan een Trap. “De Trike” is telkensuniek, inhoudsdeskundig en de specialistmet betrekking tot het gezamenlijkneerzetten van onderzoeks, - en/ofinnovatieprojecten. Door middel vaneen aantal vragen triken we samen metde betrokken onderzoekers door allevoorwaarden, mogelijkheden, obstakels,successen én onderzoeken we “De motivatie”voor het doen van het onderzoek.In deze Trike, maken wij kennis met Arnoudvan `t Hof, cardioloog, Jan de Lange, MKAchirurgen Marie-Chris Donders arts-onderzoeker,samen werken zij aan klinische studiesnaar de associatie tussen coronaireatherosclerose en parodontitis.1. Hoe is jullie samenwerking tot standgekomen?Arnoud & Jan: Het idee voor deze studiebestond al geruime tijd en is, zoals velegoede ideeën, in de kroeg ontstaan. Dezestudie is een uitgelezen kans om samen eenonderzoeksproject te leiden terwijl onze specialismenzich daar in de eerste instantieniet voor lijken te lenen. Omdat het onderzoekeen aantal jaren in beslag zou gaannemen, leek het ons verstandig om te gaansamenwerken met iemand die zich voor langeretijd zou willen inzetten. Marie-Chriskwam op ons pad en met haar zijn we in zeegegaan.Marie-Chris: Aan het einde van mijn studiegeneeskunde, kreeg ik interesse in de MKAchirurgie.Na een geslaagd keuze co-schapop de afdeling in het AMC, besloot ik verderte gaan in deze richting. Ik heb aan Jan aangegevendat ik graag onderzoek zou willendoen en het liefst in de vorm van een promotietrajectomdat mij dat een goede combinatieleek met de studie tandheelkunde. Ikgaf de voorkeur aan een “meer geneeskundigdan tandheelkundig” onderwerp omdatik nog niet gestart was met de studie tandheelkunde.Dit project stond toen in de kinderschoenen.Het raakvlak tussen geneeskunde en tandheelkunde sprak mij directaan.2. Wat waren jullie verwachtingen t.a.v. desamenwerking en onderzoek: verloopt allesnaar wens of hebben jullie het verwachtingspatroonmoeten aanpassen?Arnoud: Jan en met name Marie-Chris zijnhet grootste deel van de tijd in Amsterdam.Ondanks dat verloopt vooralsnog de samenwerkingnaar wens.Jan: Arnoud en ik spreken elkaar vaak waardooroverleg eenvoudig is. Ik krijg van Marie-Chris vooral input en vragen via e-mail enregelmatig overleggen wij kort in het AMC.44 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt


is & ArnoudAmsterdam), de afdeling MKA-chirurgie(Mondziekten- Kaak en Aangezichtschirurgie)van het AMC en de Praktijk voorParodontologie te Zwolle (PPZ) een aantalstudies aan het opzetten om de relatie tussenparodontitis en coronaire atheroscleroseverder te onderzoeken. Deze studieskunnen uiteindelijk het klinische bewijsleveren dat parodontitis een risico factor isvoor het ontstaan van coronaire atherosclerose.Marie-Chris: Doordat er veel spelers in hetspel zijn bij zo’n groot project is (snelle)communicatie erg belangrijk. Jan enArnoud zijn (vooral via e-mail) goed bereikbaarvoor mij. Ik vind het een erg prettigesamenwerking.3. Geef een korte beschrijving van deinhoud van het onderzoek.Arnoud & Jan & Marie-Chris: Parodontitis iseen chronische destructieve ontsteking vande steunweefsels van de tanden en kiezen.Het is een van de meest voorkomende aandoeningenin de mond en treft 40-50% vande Nederlandse bevolking. Coronaire atherosclerosewordt tegenwoordig ook gezienals een chronische inflammatoire aandoening,waarbij ontstekingsreacties elders inhet lichaam kunnen bijdragen aan depathofysiologie.De afdeling cardiologie van de <strong>Isala</strong>Klinieken is in een samenwerkingsverbandmet de afdeling parodontologie van hetACTA (Academisch Centrum TandheelkundeEerdere studies hebben reeds een associatietussen parodontitis en cardiovasculaireaandoeningen aangetoond. Helaas is hierbijsteeds gebruik gemaakt van afgeleide biomarkers.Om een duidelijk verband tussenbeide aandoeningen te kunnen aantonen ishet gebruik van meer precieze biomarkersen eindpunten noodzakelijk. Wij beginnenons prospectieve onderzoek met een crosssectionelepilotstudie waarbij wij de ernstvan parodontitis willen correleren met deernst van coronaire artherosclerose. Dezogenaamde PISA (Periodontal InflamedSurface Area)-score kwantificeert de ontstekingslastveroorzaakt door parodontitis ende coronaire calcium score kwantificeertmet behulp van CT de hoeveelheid kalk inde coronaire vaten. Aan de hand van deresultaten van deze pilot kunnen wij eencorrecte powerberekening maken voor onzebeoogde vervolgstudies. In deze vervolgstudieswillen wij, onder andere middelseen RCT, het effect van parodontale behandelingop coronaire atherosclerose onderzoekenbij patiënten die bekend zijn metbeide aandoeningen.4. Geef een korte beschrijving van delogistiek van het onderzoek.Arnoud: De afdeling Onderzoek enInnovatie (O & I) van de <strong>Isala</strong> Academiebegeleidt de logistiek binnen <strong>Isala</strong>Klinieken. De proefpersonen moeten eenaantal onderzoeken ondergaan die zo vlotmogelijk achter elkaar dienen te wordenuitgevoerd om zo min mogelijk belastend tezijn. Een goed logistiek plan is hiervoor ergbelangrijk.><strong>Isala</strong> Onderzoekt | 45


De Trike Jan, Marie-Chris & ArnoudJan: De coördinatie van het onderzoek verloopt vanuit het AMC.Marie-Chris zal ervoor moeten zorgen dat alles in Zwolle dusdaniggoed verloopt dat het project grotendeels op afstand te coördinerenis.Marie-Chris: Voor deze studie moeten de proefpersonen zowel in depraktijk voor parodontologie (PPZ) als bij de cardiologie van de <strong>Isala</strong>Klinieken onderzocht worden. Tevens dient er materiaal naar ACTAgestuurd te worden voor verder onderzoek. Dit is een logistieke uitdaging.De afdeling Onderzoek en Innovatie (O & I) van de <strong>Isala</strong>Academie begeleidt ons hier goed bij.5. Wat komt er zoal kijken bij het opzetten van eendergelijke studie?Arnoud: Zoals bij iedere studie begint het met een goed plan en eenduidelijk protocol. Doordat er bij deze studie meerdere instellingenmeewerken, is het belangrijk om alle neuzen dezelfde kant op terichten alvorens de studie te starten.Jan: Het is van groot belang dat alle deelnemende partijen voldoendeenthousiasme op kunnen brengen om dit project goed telaten lopen naast hun reguliere werkzaamheden.Marie-Chris: Naast een goed plan en een goed team zijn voldoendefinanciële middelen noodzakelijk om dit project uit te kunnen voeren.afstand coördineren. Zodra de eerste resultaten binnen komen, kanik mij ook gaan bezighouden met de data-analyse en het schrijvenvan artikelen.8. Te verwachten obstakels en hoe op te lossen?Arnoud: Het is altijd de vraag op welke termijn het haalbaar is omhet beoogde aantal proefpersonen te includeren. De studie gaat binnenkortvan start, dan kunnen we beter inschatten hoe de inclusiezal verlopen.Jan: Wij starten met een pilotstudie waarbij de inclusie bij de PPZ zalplaatsvinden. Het doel van deze pilot is om een goede powerberekeningte kunnen maken voor de vervolgstudies. Het aantal te includerenpatiënten voor de vervolgstudies is dus vooralsnog onbekend.Mogelijk komen we hierbij voor (on)aangename verrassingen testaan.Marie-Chris: Bij onze voorgenomen RCT volgen wij de patiënten eenaantal jaren. Het kan lastig zijn om de geïncludeerde patiënten langeretijd gemotiveerd te houden om mee te doen aan het onderzoek.Gedurende de hele looptijd van het onderzoek zal het dus belangrijkzijn om de patiënten te blijven motiveren en het belang te benadrukken.Gezien de motivatie en instelling van het huidige onderzoeksteamdenk ik dat we goed in staat zullen zijn om voor eventueleobstakels een passende oplossing te vinden.6 Waarom is het onderzoek zo belangrijk?Arnoud: In de toekomst zal bij cardiovasculair belastte patiëntenmeer aandacht kunnen komen voor de aanwezigheid en behandelingvan parodontitis. Onze hypothese is dat de cardiovasculaire conditievan deze patiënten hierdoor verbetert en dat de kans op eencardiovasculair event afneemt.Jan: Tevens kunnen patiënten met parodontitis gescreend wordenvoor coronaire atherosclerose. Een belangrijk onderwerp met betrekkingtot de hoge incidentie van beide aandoeningen en de mogelijkegevolgen voor de volksgezondheid aangezien vroege diagnostiekgevolgd door adequate behandeling kan leiden tot een positieveinvloed op de ernst en het ziektebeloop van beide aandoeningen.Marie-Chris: Uiteraard sluit ik mij aan bij Arnoud en Jan. Daarbij ishet belangrijk dat er meer inzicht en begrip ontstaat tussen demedische en tandheelkundige wereld.7. Wat is ieders rol in de studie?Arnoud: Ik richt mij met name op het cardiologische aspect van destudie. Ook begeleid ik de logistiek binnen de <strong>Isala</strong> Klinieken. In detoekomst zal ik Marie-Chris ook ondersteunen bij de publicaties dieuit deze studie zullen voortkomen.Jan: Ik houd mij onder andere bezig met het onderhouden van decontacten tussen alle meewerkende instellingen (ACTA, AMC, PPZ en<strong>Isala</strong> Klinieken). De statistiek neem ik ook onder mijn hoede. Net alsArnoud zal ik Marie-Chris ondersteunen bij de toekomstige dataanalyseen publicaties.Marie-Chris: Tot nu toe heb ik mij met name gericht op het schrijvenvan de protocollen, het werven van fondsen en het voorbereiden vande logistiek. Nu wij bijna van start kunnen, zal ik een rol gaan spelenbij de eerste inclusies. Zodra alles goed loopt, ga ik een groot deel op9. Hoe kijken jullie naar de toekomstige samenwerking?Arnoud: De samenwerking tijdens de opzet van het onderzoek isgoed verlopen. Ik heb veel vertrouwen in de toekomstige samenwerking.Jan: Ik sluit mij aan bij Arnoud. Voor het succesvol laten verlopen vandeze studie is wel ambitie en doorzettingsvermogen nodig van decoördinerende onderzoeker. Vooralsnog hebben wij daar alle vertrouwenin.Marie-Chris: Ik zie deze studie als een unieke kans om intensiefsamen te werken met Arnoud, Jan en de rest van het onderzoeksteamen zo gebruik te kunnen maken van hun ervaring. Het aankomendejaar zal ik de studie coördineren naast mijn studie tandheelkunde.Hierna (medio 2014) zal ik, tot aan de start van mijnopleiding in juni 2015, meer tijd aan de studies kunnen besteden.Tijdens mijn opleiding tot MKA-chirurg wil ik de studies afronden enpromoveren. Gedurende deze hele periode zal een goede samenwerkingtussen het AMC, ACTA, de PPZ en <strong>Isala</strong> klinieken van belangblijven. •<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 47


Activiteiten | Agenda<strong>Isala</strong> InnoveertDinsdag 25 juni <strong>2013</strong>Aanvang: 17.00 uur LandstedeDokterspad 2 | 8025 AW Zwolle | Theaterzaal, TheatercaféVoor meer informatie: 038-424 7767 of c.e.powell@isala.nlVooraankondiging V&VNResearch ProfessionalsDonderdag 19 september <strong>2013</strong><strong>Isala</strong> kliniekenVooraankondigingWetenschapsavond <strong>Isala</strong> kliniekenDinsdag 17 december <strong>2013</strong> | Odeon te ZwolleGood Clinical Practice (GCP)Een internationale ethische en wetenschappelijke kwaliteitsstandaardvoor de opzet en uitvoer van klinischonderzoek, waarbij sprake is van deelname door proefpersonen.Hierdoor worden de rechten, veiligheid en het welzijnvan proefpersonen en de betrouwbaarheid van gegevensverkregen uit klinisch onderzoek beschermd.Voor: Iedereen die bij mensgebonden onderzoek betrokkenis, zoals (arts)onderzoekers, researchverpleegkundigenenanalistenStartdatum:Tijd:Examen:Examentijd:Locatie:23 september09.00 – 17.00 uur30 september11:00-13:00 uurexamen groep 113:30-15:30 uurexamen groep 2<strong>Isala</strong> AcademieLeergang voor ondersteuning vanwetenschappelijk onderzoekHet verzamelen van onderzoeksgegevens vereist specifiekevaardigheden en is gebonden aan wet- en regelgeving.Na het volgen van de leergang zijn de studenten instaat een door de industrie geïnitieerde klinische trialop hun afdeling op te zetten en uit te voeren en op eenverantwoorde wijze data te verzamelen voor onderzoekgeïnitieerd door onderzoekers uit hun eigen werk -omgeving. Tijdens de leergang worden deze competentiesaangeleerd binnen het daarvoor geldende wettelijkkader.Examen: de leergang wordt afgesloten met hetMediavision GCP-examenDuur:Startdatum:Tijd:8 daagse cursus5 september09.00 – 17.00 uurVoor meer informatie kunt u kijken op de website.www.isala-academie.nl<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!