ABC DRUKKERIJ Uit sympathie Lisa Houtman 25
50 JAAR FEESTRAAD ! Ofte …. Van Feestcomité naar Feestraad. Het ontstaan van de Feestraad, vanuit toneelbond Hand in Hand. Gestart met de geboorte van reus Free Den Turfboer…. ” Ik had een reuzenidee met mijn hartewens. ’t Jaar 1967 was voor mij een jaar van bruisende activiteiten. Niet alleen heb ik een reus gerealiseerd, een reuzenstoet georganiseerd, maar ook het feestcomité gesticht. Mijn gedachten gaan naar mijn vierde zoon die ik zelf gebaard heb en wel te verstaan … niet mijn vrouw : ‘Free de Turfboer’, onze reus. Welk zaadje had zo’n kiemkracht en zo’n groeikracht om zo’n forse boer te baren ? Welnu, daar gaat een lang verhaal aan vooraf … en daarom draaien we de wijzers van onze klok 41 jaar terug, d.w.z. 2 <strong>januari</strong> 1967. Ik stond toen juist tien jaar in de Borrekentschool en deed mijn best om onze Atomse jeugd een lepel op te geven van alle vakken die vermeld stonden in het leerprogramma van de tweede graad. En zo kwam ook ‘plastische kunsten’, in dit geval ‘boetseren’, op de proppen. Als boetseermateriaal beperkte ik mij tot het goedkoopste … gazettenpapier en zelfgemaakte behangpap. De leerlingen brachten dagbladen mee die wij ‘te week’ zetten in een paar emmers water. Ik bracht een stok mee om in die emmers te roeren, een stok waarin ik een viertal nagels klopte. Bij het roeren werden de gazetten precies fijn gemalen. We goten die brij in een vergiet en nepen het water dat nog in de brij zat eruit met de handen. We voegden bij die uitgenepen bollen papierdeeg de behangpap en na het kneden kon iedere leerling zijn verbeelding laten werken om iets te boetseren zoals een koffiepot, een vuurtoren, één of ander dier en ikzelf nam als thema een kop. Of het nu een man of een vrouw zou worden, daar had ik zelfs niet aan gedacht. Maar ik wou een grote, een abnormaal grote kop boetseren, waarvoor ik echter onvoldoende boetseerdeeg had. Toen schoot mij het idee binnen om uit het koolkot van de school, twee versleten half verroeste zinken emmers te halen. Ik maakte ze vast aan mekaar dusdanig dat het onderste van de ene emmer het onderste van de kop was en dat het onderste van de bovenste emmer het bovenste van de kop was. Rond gans dat zinken gedoe moest ik nu de boetseerdeeg trachten aan vast te hechten om een grote kop te verkrijgen. Daarom maakte ik enkele gaten in de emmers opdat het papierdeeg zich toch ergens moest kunnen vasthouden. Maar dat was onbegonnen werk … de boetseerdeeg kleefde wel maar viel er toch weer af. Wat nu gedaan ? Welnu, waar een wil is, is een weg ! Ik herbegon en telkens ik boetseerdeeg plakte op de emmers, wond ik er een touw rond, een touw waarmee de pikbinders de schoven bonden. Eureka ! Ik had het gevonden. Zo heb ik dan kilo’s boetseerdeeg en meters touw gebruikt om de grondlaag degelijk en blijvend te hechten. Voor de afwerking, het boetseren van het aangezicht met de kin, de wangen, de oren, het voorhoofd en de ogen kon ik natuurlijk geen touw meer gebruiken. Maar … maar … die kop woog na de afwerking zeker vijftien kilo ! Ja, de bedoeling was om de leerlingen noties tot de boetseerkunst bij te brengen, wat ik trouwens individueel ook gedaan heb, maar niet om zo’n reusachtige kop te leren maken. Wat moest ik nu doen om die loodzware kop lichter te maken ? Doodsimpel … hem zodanig verwarmen dat al het water eruit verdampt. Daarom deed ik hem mee naar huis en plaatste hem op een rooster op de brandende kachel. Ik bleef er ’s nachts bij zitten maar viel er ook bij in slaap. Tot overmaat van ramp was er ondertussen de neus afgevallen, de kin, een wang en een oor … Geen enkele soldaat zou zoiets overleven, maar de mijnen wel. Ik speelde de rol van plastisch chirurg en stak spelden in de nieuwe afgevallen lichaamsdelen, diep genoeg in de onderlaag en nu vielen er geen stukken meer af. Na een viertal dagen was de kop droog, maar woog toch nog acht kilo. Ik lijmde er een stroblonde haardos bovenop, van weer die zelfde touwen. Ik liet zijn aangezicht dan schilderen door een schilder. En … wat waren mijn leerlingen fier ! 26