1905 Tielt-Wingse - 31 januari 2019 - week 05-LR

Verhalen geschreven door Jef
Verbinnen van Houwaart over bekende figuren van zijn dorp,
die leefden in het begin van de 20ste eeuw.
Maria van den Izze
Maria heeft heel haar leven in
haar ouderlijk huis gewoond
langs de Neringestraat, het waren
onze naaste buren.
Zij was de enige dochter van Em
en den Izze en heeft altijd heel
goed voor haar ouders gezorgd
zolang ze geleefd hebben.
Maria was van nature een heel
slank kind en groeide op tot een
mooi meisje. Ze was wel heel
schuchter en verlegen. Met haar
figuur was ze niet gelukkig want
vroeger werd een slank iemand
als mager bezien. Een mooi
meisje of vrouw moest goed in
de huid zitten en zeker dikke benen
en een dikke boezem hebben.
Om haar benen wat dikker te
maken deed Maria winter en
zomer 2 à 3 paar gebreide kousen
aan. Dat was wel warm maar
men bekwam dan toch dikkere
benen!
Maria was enig kind en ze heeft
ook lang borstvoeding gekregen
tot ze al redelijk groot was. Haar
moeder heeft daar eens een hachelijk
avontuur mee beleefd.
Op een mooie zondag mocht
Maria mee naar de mis gaan
en onder het sermoen kreeg ze
honger en vroeg aan haar moeder
om te zogen. Haar moeder
zag dat niet zitten in de kerk en
probeerde haar te sussen. Maria
was daar niet tevreden mee en
zegde met luide stem: “Moe een
dikke mem”(borst!) ! Em heeft
zich dan terug getrokken in een
hoekje en heeft haar dochter
gevoed en zo was Maria terug
content!
Maria heeft ook een paar keren
verkering gehad maar om de
één of andere reden is dat niet
doorgegaan. In haar jeugd en
ook later heeft ze op het boerderijtje
van haar ouders gewerkt.
Dit werk bestond uit voeder snijden
in het bos en langs de wegkanten.
Haar ouders hadden ook
een lapje grond dat met de hand
bewerkt werd. Als de vruchten
van het land waren werd dat
met de mesthaak omgehakt en
dat was een heel zwaar werk.
In de winter gingen zij en haar
moeder veel naar het bos om
hout af te kappen en daar hetsels
(takkenbossen) van te binden.
Zij sprokkelden ook veel
droog hout om hun eten klaar
te maken en het huis te verwarmen.
De hetsels werden gebruikt
om de bakoven te stoken
en ook voor warme drank te
maken voor de koeien. Vroeger
werden de koeien heel goed
verzorgd en gaven ze op hun
beurt veel melk. Het merendeel
van de melk werd in teilen gegoten
en na een tijd afgeroomd.
Men hield de room een week bij
en dan werd er geboterd. Om
die boter te bekomen werd de
room in een aarden pot gegoten
en men hield die dan uren in
beweging door met een houten
8
stamper op en af te gaan. Maria
moest die boter dan verkopen
op Aarschot-markt. Om daar te
geraken gebruikte ze een heel
oude fiets, nog een erfstuk van
haar ouders. Op die fiets was ze
heel fier en ieder jaar lakte ze die
in de winter mooi op en dit met
felle kleuren zoals: grasgroen, fel
geel en soms ook oranje. Maria
en haar moeder hielden nu eenmaal
van hevige kleuren.
Om hun kaken rood te maken
gebruikten ze in het begin crepepapier
dat ze nat maakten
om er daarna duchtig mee te
wrijven... Later kocht Maria in
Aarschot roodsel uit een potteke
en dan koos ze altijd het
hevigste rood. Met felle kleuren
is helemaal niets mis want de
grote schilder Vincent Van Gogh
is daar wereldberoemd mee geworden!!
De tijd stond ook voor Maria
niet stil en toen ze de zeventig
gepasseerd was werd ze sukkelachtig.
Een familielid heeft zich
over haar ontfermd en haar een
mooie oude dag bezorgd...een
oude dag zoals zij haar ouders
gegeven had!
Jef Verbinnen
2018ZZZZZ-B