PRETGAZET_2020 samengevoegd
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘De zondag is echt hét hoogtepunt’
Al zolang als Zevenaar Boemelburcht is, is ook de brandweer
tijdens het carnaval van de partij. Sinds vorig jaar
óók voorop in de Boemelparade. “Als brandweer ben je
onderdeel van de maatschappij, dan moet je er ook middenin
staan”, zegt brandweercommandant én carnavalsman-in-hart-en-nieren
Robert Polman.
Het was even slikken toen vorig
jaar de politie meldde dat zij niet
meer voorop konden in de Boemelparade,
maar er werd een oplossing
gevonden. Robert Polman
zette een extra brandweerwagen
in. “Tenslotte moet de optocht wel
worden geleid”, klinkt de simpele
verklaring. Op het eerste gezicht
een eenvoudige oplossing, toch
komt tijdens het carnaval behoorlijk
wat kijken bij het ‘brandweerwerk’.
Van afstemmen met de
organisatoren van Boemelburcht,
politie en gemeente tot het meedenken
over de veiligheid tijdens
de opening van het carnaval en
bijvoorbeeld het frühschoppen.
En vergeet niet de brandveiligheidscontrole
van de feestzalen.
Maar bovenal is de brandweer er
tijdens de optocht bij.
Heel karwei
“De Boemelparade begint voor onze
mensen met de wegafzetting. Wij zijn niet de verkeersregelaars,
maar zorgen er wel voor dat overal de hekken staan.
Daarnaast begeleiden wij de optocht, zijn wij op zondagmiddag
ook de eerstehulpverleners en wij controleren of de veiligheid
langs de hele route in orde is. En datzelfde natuurlijk
in de sporthal.” Terwijl de brandweercommandant de ‘takenlijst’
opnoemt, komen allerlei verhalen naar boven. “Je
zou het misschien niet denken, maar de wegafzetting is een
heel karwei. Als er iets gebeurt, moeten de ambulances er
wel snel in en uit kunnen. Of neem de uitrit van de parkeergarage
aan het Masiusplein, die moet ook vrij blijven. Zo zijn
er talloze dingen waarmee
de wegafzettingsploeg
rekening houdt.”
Bezemwagen
Een van die verhalen
is ook de bezemwagen,
de laatste wagen
van de Boemelparade.
“Het versieren van de
wagen met bezems is
vaste prik op de zondagochtend.
Je hebt
een bezemwagen of
niet”, lacht de commandant. En dan is er natuurlijk de optocht
zelf. “Wat mensen vaak niet weten, is dat wij in feite
bepalen hoe de optocht verloopt. Komt een wagen te laat,
proberen wij de optocht iets te vertragen. Valt er ergens een
gat, proberen wij dat ook op te lossen.” Al lukt dat niet altijd,
zegt de commandant er snel bij. “Soms zijn wagens zo groot,
dat ze net niet de bocht kunnen nemen. Dan kan het maar
zo zijn
dat er een paal in de weg staat. Wij zorgen dan
voor een oplossing.” Met ‘wij’ bedoelt Robert Polman de
begeleidingsploeg. “Op carnavalszondag zijn wij met twee
ploegen in touw.”
Onder de motorkap
Voor het brandweercorps draait het bij het carnaval om
één ding in het bijzonder: de veiligheid. De wegafzetting en
het begeleiden van de optocht noemt Robert Polman de
‘zichtbare veiligheid’. Maar: “Er is evenzoveel ‘verborgen
veiligheid’. Dus wat je niet ziet, maar wat wij wel allemaal
regelen. Ik noem dat vaak het werk dat onder de motorkap
gebeurt. Als een kind tijdens de optocht de moeder kwijt is,
regelen wij dat de moeder wordt gevonden. Krijgt een deelnemer
aan de optocht onverhoopt een vinger tussen een
koppeling, dan staan wij klaar. Maar wij briefen bijvoorbeeld
ook de verkeersregelaars.”
Hofbegeleider
Dat alles doen de brandweerlieden met liefde. Én vrijwillig,
want niemand krijgt voor zijn
of haar bijdrage betaald. “Carnaval
zit in ons bloed”, zegt Robert
Polman. “We hebben al
brandweerprinsen gehad, zelfs
stadsprinsen. Maar de carnavalswereld
is ook gewoon een
leuke club om mee te werken.
Iedereen doet het vrijwillig, er
zijn nergens verborgen agenda’s.”
Zelf draait hij komend
carnaval voor het 37e jaar mee.
Sinds hij het stokje van zijn vader
overnam, draagt hij zelfs
de titel ‘Hofbegeleider’. “Mijn
vader kreeg ooit die onderscheiding,
ik draag ‘m ieder jaar met
trots.” Trots is de commandant
ook op de Boemelburcht ere
pin die het brandweercorps uit
handen van het Boemelburchtbestuur
heeft mogen ontvangen.
“Natuurlijk vinden wij het allemaal
leuk om te doen, maar zo’n
zichtbaar compliment is een stuk
waardering voor ons werk”, aldus de brandweercommandant.
Hét hoogtepunt
Natuurlijk kijkt de commandant uit naar het komende carnaval.
“Toch”, zegt Robert Polman, “zijn wij altijd blij als we
na de optocht met z’n allen weer gezond en wel terug zijn
in de sporthal. Dat klinkt misschien raar, maar het geeft
aan hoe serieus wij de veiligheid nemen.” Niettemin is de
zondag voor het corps hét hoogtepunt. Ook voor Robert
Polman zelf. “Zondag blijft een speciale dag, al vind ik het
frühschoppen ook altijd mooi. Dat mensen van heinde en
verre speciaal naar Zevenaar komen. Zelfs mensen die allang
uit Zevenaar weg zijn, komen op carnavalsmaandag
terug. Zelf doe ik er alles aan om die dag geen dienst te
hebben, dan vier ik het carnaval het liefst volop mee. Carnaval
is zo’n mooie traditie, zo’n mooie cultuur, die moeten
we behouden voor Zevenaar.”
‘Die maatschappelijke functie vind ik heel
belangrijk. Wij zijn onderdeel van de maatschappij,
dan moeten we er ook tussenin staan’