30.03.2023 Views

De eeuw van mijn vader

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De eeuw van mijn vader

De geschiedenis van een Delftse familie

Door Rien van Hoeven

1



Voor onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen

Iemand schetste eens het leven als een pad

door de woestijn, met aan het begin een

waterbron en aan het einde een kruis. En

ergens halverwege op dat pad een teken;

een teken dat aangeeft waar je ongeveer

bent op die woestijnreis. Best confronterend,

zo’n simpele levensvisie. We zeiden

tegen elkaar: als dit alles is, is het ook erg

arm. Dan is het leven in feite niet meer dan

een losse draad waar je zoveel mogelijk uit moet zien te halen, want voor je het weet

is het voorbij.

In het laatste Bijbelboek lezen we in Openbaring 1:8 ‘Ik ben de Alfa en de Omega, het

Begin en het Einde…’.

Aan dat pad door de levenswoestijn mogen we iets heel belangrijks toevoegen: de

Naam van de Heere. Die Naam mogen we zowel bij het begin van het pad schrijven als

bij het einde. De Heere is namelijk de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde; ook

van ons eigen, heel persoonlijke leven. Je kunt ook zeggen: de Oorsprong en het Doel.

Dat geeft houvast.

Terwijl alles voorbijgaat, blijft dit staan. Ons leven ligt in Zijn handen. In dat geloof mogen

we leven en kunnen we op Zijn tijd ook sterven. Wij hebben van jongs af meegemaakt

hoe degenen die ons voorgingen afreisden. Hun geloofsleven was zichtbaar en

hoorbaar. Dat positieve getuigenis trachten ook wij aan ons nageslacht en omgeving te

laten zien. En wij hopen dat bij allen, jong en oud, het verlangen groeit om de Heere Jezus

te volgen en anderen deelgenoot te maken van de liefde van Christus, die mensen

met God en met elkaar verbindt. Zodat geloven verder gaat.

Op reis door de woestijn leefde het volk Israël in tenten. Elke keer moesten ze die tenten

weer opbreken en verder reizen naar het Beloofde Land. Een tent in de woestijn is

een beeld van kwetsbaarheid. Psalm 90 vers 1 zegt: ´Heere, U bent ons een toevlucht

geweest van geslacht tot geslacht´. Naar Hebreeën 12 vanaf vers 1: ‘Een grote wolk van

getuigen is rondom ons’.

Nootdorp, voorjaar 2018.

Paula en Rien

3



Zelfportret Henricus Rol

Henricus Rol maakte de aquarel van Gé van Hoeven, die op de omslag van dit boek

staat.

Henricus Rol heeft mijn vader in 1931 in militaire dienst ontmoet en voor mijn moeder

een portret gemaakt.

Rol werd op 23 juni 1906 in Amsterdam geboren en overleed in Noorden in 1992.

De mannen hebben elkaar, zoals dat zo vaak gaat, later nooit meer ontmoet.

Rol heeft zich ontwikkeld tot grafisch kunstenaar. Hij schilderde, aquarelleerde en tekende.

Zijn vader, Cornelis Rol, was ook grafisch kunstenaar. Hij ontving de opleiding

van zijn vader en later ging hij naar de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.

Hij maakte ook de plaatjes voor de Verkade albums, met tekst van Jac. P. Thijsse.

Henricus Rol was evenals mijn vader een groot verhalen verteller. Hij woonde en werkte

in Amsterdam, Den Haag en Voorburg. Later woonde hij lange tijd in Noorden bij

Nieuwkoop, waar hij overleed.

5


De eeuw van mijn vader

Rien van Hoeven

INHOUD

Eerste deel

Geschiedenis van een Delftse familie; de eeuw van mijn

vader was ook de eeuw van mijn moeder

Tweede deel

De ouders van mijn moeder waren geboren eilanders uit

de Flakkeese polders

Derde deel

Paula en Rien: ‘vanaf het begin werden wij gevraagd

voor de moeilijkste zakenproblemen een oplossing te vinden;

belangrijke opdrachtgevers namen ons in de arm’

6


Dankwoord

Geert Mak inspireerde mij met zijn succesvolle historische

boek ‘De eeuw van mijn vader’ (eerste druk 1999). Ik heb hem

om toestemming gevraagd deze boektitel te mogen gebruiken.

Nog dezelfde dag kwam de goedkeuring per e-mail, onder

toevoeging ‘veel succes’. Na een intensieve periode van

enkele maanden is het zover. Met het schrijven van dit dankwoord

leg ik de laatste hand aan mijn familieboek. Ik verviel bij

het schrijven in het werktempo van vroeger. Vaak was ik al om

06.00 uur achter de computerschermen. Ik ben blijkbaar nog

steeds een ochtendmens. Mijn vader Gé van Hoeven overhandigde

mij in 1995 een handgeschreven stuk met verzoek dit te redigeren en na verloop

van tijd aan het nageslacht te overhandigen. In oktober 2011 beloofde ik reeds aan de

familie met een meer aangevulde versie te komen. Zonder Paula’s nauwkeurig bijgehouden

plak- en fotoboeken, die ruim een halve eeuw omspannen en haar hulp bij het

kiezen van de foto’s, was dit boek niet in deze vorm uitgekomen. Ik dank voorts degenen

die elk op hun eigen wijze een bijdrage hebben geleverd bij de totstandkoming

van dit boek: Herman van Hoeven sr., Rinco en Laurens Huizer, Harry van Dop, Jan de

Haan, Hans Kalle, Jaap van Dijk, Dirk Jan Arnold en - last but not least - Bart Pellinkhof

voor het grafisch design van dit boek.

Hartelijk bedankt!

Rien van Hoeven, voorjaar 2018.

7


8


Eerste deel

Geschiedenis van een

Delftse familie;

de eeuw van mijn vader

was ook de eeuw van

mijn moeder

9


Wat is onze relatie met al die familieleden die in de voorbije eeuwen geleefd

hebben in De Lage Landen bij de Zee?

Omdat ik als amateurhistoricus altijd belangstelling had

voor cultuurgeschiedenis (geërfd van mijn vader en grootvaders)

zijn mij familiegebeurtenissen bijgebleven. Soms

met diepe indruk. Rond werk en geloof werden eerder door

mij opstellen gemaakt. De laatste jaren spreken we van een

essay in plaats van opstel. Het portret van mijn vader David

Gerardus (Gé) van Hoeven (1905-2001) is in 1931 getekend

door mede-grenadier Henricus Rol (1906-1992) als present

voor zijn vriendin Cor Huizer, eveneens uit Delft. Mijn vader stamde uit een Delfts zakenmilieu.

Veel meer dan twee eeuwen woonde en werkte de familie in en vanuit de Prinsenstad.

Er is een ‘Paspoort van het Departement van Oorlog, 10-3-1840’ van voorvader

grenadier Hermanus Jacobus van Hoeven, geb. in Willemstad NB 16-4-1816. Hij diende

voor het vaderland o.a. bij de 14e Afdeling Infanterie/Grenadiers 1835. Zijn vader was Frans

van Hoeven uit Buren GD (overl. in Delft 1827, 47 jr. oud).

In het gezin van opa en oma Van Hoeven werden de kinderen opgevoed tot zelfstandigheid.

Mijn vader (staand in het midden) heeft nog kinderarbeid gedaan in het tuinders- en

bouwbedrijf van opa. Ruim 40 jaar mocht hij dienen in het Christelijk onderwijs en 60 jaar

als hulpprediker in de Ned. Herv. Kerk. De andere kinderen waaierden uit van Delft tot

Nederlands-Indië en Zuid-Afrika…

In mijn jeugd logeerde ik graag bij opa en

oma ‘Laan’, aan de Laan van Overvest 66. Opa

en oma Huizer woonden in het grachtenpand

Koornmarkt 7. Ook daar logeerde ik graag. De

Laan van Overvest 66 was een huis-uit-eensprookje,

dat ooit aan de rand van Delft lag.

Meerdere zolders, (waaronder een koepelzolder),

schuur en bergingen… Een besloten

voortuin, waarin ook twee moerbeibomen

en een okkernotenboom stonden. De familie at uit de tuin. Er was ook platglas. Er bevond

zich een zeer oude waterput. In de achtertuin waren de konijntjes. Ooit (in het vorige huis

aan de Delfgauwseweg over het bruggetje…) was er een vet varken ‘Neel’ - vernoemd

naar de werkster…

Onvergetelijk waren de verjaardagen. Daar kwamen oom Simon van Hoeven, de broer

van opa waarmee hij huizen gebouwd had in Rijswijk ZH, Velsen en Hilversum. Oom Gerrit

Smit uit Rotterdam (zwager van oma). Zij brachten mooie verhalen mee…! Ja vertellen

konden ze allemaal. En roken… Opa had pijptabak uit eigen teelt. Ik zie de rijen tabaksplanten

nog staan met de grote bladeren - heerlijk om daartussen verstoppertje te spelen.

10


Camera obscura optica

Dit zijn de eerst bekende familiefoto’s die met de lichtgevoelige plaat vervaardigd

werden. Het ontwikkelen van de foto’s was geen sinecure en was voorbehouden aan

professionals. De verwondering was eind 19e eeuw nog groot.

We zien hier mijn opa Hermanus van Hoeven in 1882 als 5-jarige

met hoedje en op een schoolfoto 2e van rechts bij de hand van de

onderwijzer.

Ook zien we mijn oma Jannetje van

den Ende (geb.1878) - rechts - met haar

drie zussen. Gemaakt bij Herman Kouwenberg

in het Photographisch Atelier

Oude Delft 172 in Delft.

De opa van oma Jannetje was

binnen de familie de legendarische

reder Job Knoester (geb.

1817 Scheveningen).

Ook het ongedwongen portret

uit 1913 van mijn oma met mijn

vader Gé en zusje Co spreekt tot

de verbeelding.

11


Na de oogst hingen de grote gele en bruine tabaksbladeren

aan stokken en draden te drogen aan de zoldering van

de schuur. Heerlijk rook dat ! Of verbeeld ik me dat? ‘Het is

geen man die niet rooken kan’.

Dat zag en hoorde je nog overal eind jaren veertig en begin

jaren vijftig van de 20e eeuw… Ook het postkantoor

zag blauw van de rook. Ja, toen bestonden er nog overal Post- en Telegraafkantoren…

Alleen in de kerken werd niet gerookt. In de vergaderzalen van de kerken des te meer,

evenals op het Binnenhof bij de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal van het

Koninkrijk der Nederlanden… Men had daar zelfs een speciaal kastje om half opgerookte

sigaren te bewaren tot na de zittingen…

Dominee Pieter Zandt (1880-1961) bracht heel veel sigarenbandjes voor mij mee uit de

Tweede Kamer wanneer hij bij ons in Waddinxveen preekte.

Mijn bouwkundige neef Jaap van Dijk heeft recent deze reconstructietekening van dit

‘stamhuis’ gemaakt. De grootouders werden oud en het huis ook. Het huis werd helaas, na

verkoop, in 1959 afgebroken… Maar… de herinneringen eraan zijn onuitwisbaar… Opa

Herman van Hoeven (19-12-1877/6-2-1965) en oma Jans van Hoeven-van den Ende (10-4-

1878/18-5-1962) hebben op mij een geweldige indruk gemaakt. Beiden hadden een zichtbaar

christelijk leven. Beter gezegd ‘praktisch christendom’, egoïsme en zelfzucht aan de

kant zettend. Opa was wars van ‘kerkelijke dwaling/dwang’ indien de diaconale taken niet

goed functioneerden. Dan sprong hij op de bres voor de armen en liet de bakens verzetten.

Oma kon alle psalmen, gezangen en geestelijke liederen uit haar jeugd uit volle borst

zingen. Vooral tijdens wasdag met de grote houten wastobbes en teilen…

Ja, dan had ik ook nog het genoegen de moeder van opa Herman

te hebben meegemaakt: Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam (4-12-1854/

2-8-1950). Overgrootvader Arie van Hoeven (20-8-1855/5-10-1942) had

een schildersbedrijf met langlopende opdrachten voor de Gemeente

Delft. Zij waren Ned. Hervormd. ‘Oud-Opoetje’ noemde ik haar om

verwarring te voorkomen. Ik had immers wel vier grootouders…

12


Overgrootmoeder Dirkje was een blijmoedig en berustend christin en woonde de laatste

jaren bij haar dochter - tante Marie Lonzième-van Hoeven - aan de Oostsingel 122.

Dirkje kon vertellen over haar jeugd in het nog woeste en natte buitengebied.

Droogmakerij Biesland. Haar vader was visser Simon Rijlaarsdam (geb.11-6-1816)

en haar moeder was Wilhelmina Catharina Visbach (geb. 30-12-1819 te Pijnacker). Zij

trouwden 17-12-1840 in Delft.

Dirkje kreeg 13 kinderen. Alleen mijn opa, oom Simon en tante Marie

bleven in leven. Zo was het in die jaren bij veel families… En Dirkje bleef

dus gelovig, berustend…

In 1877 (huwelijk) kreeg Dirkje Rijlaarsdam deze damesbeurs (voor onder

de rok) met zilveren sluiting en monogram “DRLD”” van haar bruidegom,

mijn overgrootvader Arie van Hoeven.

10 oktober 1942. Mijn overgrootouders waren 65 jaar getrouwd.

Acht dagen later overleed overgrootvader Arie van Hoeven.

Overgrootmoeder Dirkje van

Hoeven-Rijlaarsdam leest de

Delftsche Courant. Aan tafel

mijn oudtante Maria Lonzième-van

Hoeven, de zus van

mijn opa.

13


31 juli 1951 - Gouden huwelijksfeest van opa Herman van Hoeven en oma Jans van

Hoeven-van den Ende. Voor de serre in de voortuin van Laan van Overvest 66. Ze waren

er niet allemaal: het gezin van tante Dit de Haan-van Hoeven en oom Wim de Haan

was geëmigreerd naar Zuid-Afrika. Het gezin van tante Co van den Bos-van Hoeven

en oom Jan van den Bos (links) was na de Jappenkampen gelukkig herenigd terug uit

Nederlands-Indië.

31 juli 1961: De jaren vlogen voorbij: opa en oma

kwamen naar mijn ouders in Benthuizen. Ze gingen

heel wat kleiner wonen… Mijn vader stelde

zijn parterre-studeerkamer met haard beschikbaar.

Maar… zij waren beiden dankbaar voor de

goede mantelzorg. Als ik met verlof kwam uit

militaire dienst, waren beiden belangstellend

en meelevend. En… er werd ’s avonds - voor het

slapen gaan - door opa hardop gebeden voor

elk familielid afzonderlijk…

Diamanten bruiloft in Benthuizen

Benthuizen, op de hoek van Van Leeuwenhoekweg/Graaf

van Bloisstraat: opa en oma met

mijn verloofde Paula van Driel (20) in de tuin bij

de vijver, de goudkarpers tellend. Op de achtergrond

het kooklokaal van de halschool en het dak

van de kerk van de Gereformeerde Gemeente.

14


Dienstplichtig sergeant Rien van Hoeven (21) op

bivak met de Aan- en Afvoertroepen. Ik maakte

de foto aan de goudkarpervijver tijdens verlof.

Ook aan de zeer lange levens van mijn sterke

groot- en overgrootouders kwam een einde.

Hun graf (nr. 477) is op de oudste (sinds 1869)

Algemene Begraafplaats van Delft: ‘Jaffa’. Zij

rusten daar tot de dag der opstanding.

Op ‘Jaffa’ zijn de overledenen van heel wat familieleden

begraven. Ook jonggestorvenen.

Het graf is tegenover het

Oorlogsmonument 1940-1945

Predikant ds. Leen Vroegindeweij

(Spoorsingel 67, Delft) schreef in de

Delftse Kerkbode van februari 1965:

15


29 mei 1905 - zag mijn vader in Delft het levenslicht.

Zijn vader was samen met oom Simon actief als projectontwikkelaar-aannemer.

Zijn ouders waren antirevolutionair,

behorende tot de (neo) calvinistische

‘kleine luyden’. Vader was Ned. Hervormd en moeder

kwam over uit de Gereformeerde Kerken. De beweging

begon destijds met de mensen die zich verzetten

tegen de beginselen van de Franse Revolutie

(met name die van de menselijke soevereiniteit) en

daar tegenover de soevereiniteit van God plaatsten.

Voordat opa Herman aan grotere bouwprojecten begon, heeft hij als jongen o.a. het

timmervak geleerd bij meestertimmerman Groenewegen in de Nootdorpse Dorpsstraat.

Met gepaste trots vertelde opa Herman over zijn aandeel

in de bouw van het Witte Huis in Rotterdam in

1897-1898; een tijdlang het hoogste kantoorgebouw

van Europa. Het drankmisbruik onder de bouwlieden

was enorm en tevens gevaarlijk met zijn hoogte van

43 meter.

Foto’s boven: Herman van Hoeven en Jansje van den Ende in 1898.

Mijn opa Herman van Hoeven (1877-1965) werkte

als jong timmerman mee aan de bouw in Art

Nouveau-trant van het Witte Huis (1897/1898) op

de hoek van de Wijnhaven en de Geldersekade in

Rotterdam. Quaker Oats (ontbijtgranen) was er gevestigd.

Maar bij voorbeeld ook A. Driessen (chocolade

sinds 1820 - Suriname). Maar ook scheepvaartkantoren

en verzekeringsmaatschappijen.

De Oostpoort in Delft is een belangrijk landmerk/

oriëntatiepunt in de jeugdjaren van mijn vader

geweest. Het begon al toen hij als kleuter met zijn

voet vast kwam te zitten in de draaiende Oostpoortbrug.

Vader schrijft: ‘Al gauw had ik daar een

vriendje, Leendert Vlasblom. Zijn vader was aannemer

en hij had een bouwwerk op de hoek van Zuiderstraat

en Oosteinde. Op die plek was een leer-

16


looierij en huidenhandel geweest. De putten

met looizuur lagen er nog en er dreef een

kruiwagen in. Met een stokje duwden we de

kruiwagen heen en weer, het stokje brak en

wij schoten voorover in de put’. Vader vervolgt: ‘we zaten onder

in de put en dronken dat vreselijke bedorven water. Het had het

einde van ons leven kunnen betekenen. Een werkman op een

steiger zag het. Hij rende naar beneden en met een haak haalde

hij ons uit de put. Ik weet nog goed dat we tussen twee mannen

hard moesten lopen en braakten het giftige water uit… Op de

rug van vader Vlasblom werd ik thuisgebracht. Die tocht over het Oosteinde vergeet ik

nooit; dat de dood dichtbij was geweest, was voor mij als kind duidelijk’.

Het is niet zo vreemd dat mijn vader zijn eerste afspraakjes met mijn moeder bij de

Oostpoort maakte… Het werd een soort gedenkplaats.

Mijn vader was een intelligent en praktisch ingesteld kind. Hij

had ook een vader die van aanschouwelijk onderwijs hield. Comenius

wordt wel de vader van het aanschouwelijke onderwijs

genoemd, omdat hij de eerste was die schoolboeken van illustraties

voorzag. Een manier van doen die niet gemakkelijk vergeten

wordt. Na de lagere schooltijd kocht mijn opa een tuin

met kas voor zijn zoon aan de Pijnackerse Kaai, langs de Vaart in

Delfgauw. Al werkende en lerende zou hij een vak met toekomst

hebben. En zowaar: er werden tomaten gekweekt. Passerende soldaten op

mars uit Delft riepen: “hé…! gooi ons eens zo’n rood appeltje…?”. Zij kenden

de tomaat nog niet omdat het Westland alleen voor export naar Engeland

kweekte. De handel liep via een Engelse ‘broker’ en het transport ging

met de Batavierlijn, Nederlands oudste stoomvaartlijn. Het waren toen nog donkerrode

tomaten met strepen. Op een vroege ochtend zaten plotseling alle tomaten onder de

zgn. ‘kas witte vlieg’ (ook wel wittevliegen genoemd).

Mijn vader zette alle ramen

en deuren van de kas open

en… plotseling Rrrrrt…

kwam een grote zwerm

spreeuwen de tomatenkas

binnen en waren de wittevliegen

verdwenen…

17


Zijn zus Dit van Hoeven studeerde voor onderwijzeres en zij

spoorde hem aan haar boeken ook eens door te nemen. Dat

deed hij in de nachtelijke uren bij het licht van een kaars. Eens

kreeg hij op zijn tafel gezelschap van een muis… Het studeren

ging hem vlot af.

Tevens zette hij in die jaren in Delft een Hervormde jeugdvereniging,

genaamd ‘Guido de Brès’, op. Daar werd ook getraind

in het ‘spreken in het openbaar’. De vuurproef werd door hem

geleverd in de Stadsdoelen: mijn vader nam het op tegen een welsprekende felle communist

die het bestaan van God bestreed. De jeugdleden en grote aanhang spoorden

hem aan ‘als een David tegen Goliath’ te strijden: ‘jij heet toch David Gerardus…?’ De

debatavond verliep dusdanig overtuigend dat de communist aan het einde de benen

nam… Vele jaren later werd me dit door een van de aanwezigen verteld. Mijn vader

beaamde het gebeuren onder toevoeging: “ja… het ging met Gods hulp”.

Ik ben er zeker van dat mijn vader ook bij alle belangrijke

beslissingen in zijn jeugdjaren het aangezicht

van God zocht in het gebed. Ook koning

David (Psalm 27 vers 4) immers wist dat er meer

moest zijn in het kennen van God. Hij rustte niet

voordat hij dit gevonden had. De praktijk van het

kerkelijk verenigingsleven werd bijna automatisch

zijn leerschool voor het omgaan met groepen

mensen. Het bijzondere debat in de grote zaal

van de oude Stadsdoelen in Delft (zie afbeelding) moet voor hem haast wel ‘een eerste

toneelervaring’ met coulissen, licht en geluid geweest zijn.

Plankenkoorts (preekstoelkoorts) heeft hij tot op hoge leeftijd niet gekend. Hier komt

nog bij dat hij gezegend was met een luide en duidelijke tenor-stem. En zijn oogopslag

en daarbij de juiste timing.

Tuinieren en studeren, studeren en tuinieren, jeugdwerk voor ‘Guido de Brès’. Gymnasium

Rotterdam met grieks en latijn.

Mooi is het ‘Bewijs van Voorgeoefendheid’ van de Vrijwillige Landstorm

Verband ‘s-Gravenhage en Leiden uit 1923. De Vrijwillige Landstorm werd

opgericht bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 4 augustus

1914. Deze para-militaire eenheden werden gevormd om de grote

stroom vrijwilligers (circa 20.000), die Nederland wilden helpen beschermen

bij het uitbreken van de grote oorlog, in goede banen te leiden en een plek

te geven in de krijgsmacht. Deze vrijwilligers werden ingedeeld in de Vrijwillige Landstorm

en trainden in hun vrije tijd. Ze kregen wapens en militaire uitrusting uitgereikt.

18


De Landstorm is een leger van bewapende burgers dat opgericht werd ter ondersteuning

van het reguliere leger. Tijdens de Napoleontische Oorlogen werd door onder

meer Oostenrijk, Hongarije, Pruisen en Nederland het bevel gegeven aan de mannelijke

burgerbevolking om zich te organiseren en te bewapenen. Uit de notabelen van

de gemeenschap werden officieren gekozen. In enkele gevallen werden wapens en

uniformen uitgereikt, maar veelal dienden de burgers zelf hun wapens mee te nemen;

wel werden vaak rangonderscheidingstekens voorgeschreven. In Nederland is de Landstorm

in 1948 voortgezet door het Korps Nationale Reserve.

In 1939, het jaar waarin de Nederlandse krijgsmacht mobiliseert in verband met het uitbreken

van de Tweede Wereldoorlog, bestond de Vrijwillige Landstorm uit ruim 90.000

vrijwilligers. Hiervan wordt ruim de helft gemobiliseerd. In de meidagen van 1940 leverden

zij strijd en moesten de eenheden de nodige gesneuvelden betreuren. Door de

bezetter werd de Nederlandse krijgsmacht, inclusief de Vrijwillige Landstorm, in 1940

opgeheven.

NB: De ‘Landstorm Nederland’ die later tijdens de bezettingsperiode bestond heeft

niets te maken met de Vrijwillige Landstorm van de Koninklijke Landmacht in periode

1914-1940. De Duitse bezetter misbruikte de vertrouwde naam voor eigen doeleinden.

Ik zit nu te bladeren in vaders diploma’s. In 1924 (3 en 26 juni)

deed hij Staatsexamen als onderwijzer. Prachtige cijfers. Op 8

mei 1928 behaalde hij het ‘Diploma van den Schoolraad voor

de Scholen met den Bijbel’. Op 8 september 1931 behaalde hij

de ‘Akte van Bekwaamheid als Hoofdonderwijzer’. Ook weer

mooie cijfers. Ook zie ik ‘Diploma Duitsche taal’ en gevolgde

opleidingen ‘Geschiedenis’ en Toelating - na examen - voor

Preekbevoegdheid binnen de Nederlandse Hervormde Kerk

uit 1935 en Aanstelling als leraar aan de Christelijke Kweekschool

‘De Driestar’ op reformatorische grondslag in Gouda.

Ja, en dan had je je diploma’s en dan mocht je in Rotterdam ‘gratis’ les gaan

geven bij August Weiss… In Enter Ov. volgde hij vervolgens zijn zus Dit op. Zij

ging naar Veenendaal en ook hij kwam bij Janna Schuitemaker

in de kost. Ouderling Jannes van den Berg

werd zijn geestelijke meester. Hij was klompenmaker.

‘Maar…’ zei vader ‘hij was van de Heere geleerd…’ Er

kwam een telegram van ds. Pieter Zandt uit Delft met

een benoeming in Delft: Julianaschool Gasthuislaan.

In zijn vaderstad Delft gloorde het ondertussen, want

er werden bij de Oostpoort afspraakjes gemaakt met

Cornelia Huizer… Een aquarel van de Oostpoort uit

1922 van Hub Hannemann koesteren we.

19


De verloving volgde op 27-8-1930.

Na een Bijbelles: ‘De storm op zee’ (Matth. 8 v.a. vs. 23) volgde de benoeming ‘Hoofd

der School met den Bijbel in Molenaarsgraaf’. Eigenlijk kwamen de dominee en ouderlingen

voor een collega, maar die werd juist elders al benoemd… H.d.S. de heer Docter

zei desgevraagd: ‘misschien is Gé van Hoeven geschikt?’ Zonder sollicitatie werd hij

benoemd. Mijn vader zag hierin Gods leiding…

De Ablasserwaard werd de geboortegrond van mijn broer Herman en zus Cox. En tot in

lengte van jaren een gebied met vrienden voor het leven van onze familie.

HUWELIJK VRIJDAG 27 JANUARI 1933 van

David Gerardus van Hoeven en Cornelia Huizer

Bruidsmeisjes Jo van Hoeven (r) en Jo Lonzième

20


De huwelijksbevestiging was weliswaar aangekondigd voor in de Oude Kerk, echter de

weersomstandigheden waren dermate winters met sneeuw en ijs dat werd uitgeweken

naar de charmante, uit 1846 stammende Armen- of Schoolstraatkerk hoek Phoenixstraat.

Deze kerk kon goed verwarmd worden. In 1966 werd de kerk na verkoop aan de

Gemeente Delft gesloopt en het orgel vond een plaats in een zijbeuk van de Oude Kerk.

Bijzonder is dat in hetzelfde jaar predikant W.L. Mulder uit Huizen ook de ouders van

mijn Paula van Hoeven-van Driel in Benthuizen

in het huwelijk bevestigde met

dezelfde trouwtekst. De in 1976 89-jarige

predikant heeft sedert 16 december

1962 afscheid genomen van zijn pastoraal

werk. Hij was toen 75 jaar. Als predikant

van de Gereformeerde bondssignatuur

genoot hij grote bekendheid.

Tekst geschilderd op zwart fluweel komt van Paula’s ouders.

Schilderijtje op ware grootte is door mijzelf gemaakt.

21


Molenaarsgraaf:

hier begon het gezin Van Hoeven in 1933

Ned. Herv. Kerk met ooievaar op het nest; het woonhuis

van Rien’s ouders tot 1940 en de boerderij Graafdijk

West 28, destijds van de familie De Jong-Korevaar waar

wij in de veertiger en vijftiger jaren nogal eens logeerden…

De inhoud van de boerderij: 2.321 m3; 12 kamers waarvan 6 slaapkamers, 3 woonlagen

en een kelder; laatst verkocht 31 augustus 2015.

Het betreden van deze woonboerderij is een aparte beleving. De

woonboerderij bestaat uit drie delen waar onafhankelijk van elkaar

gewoond en/of gewerkt kan worden. De zeer fraaie en bijzondere riet

gedekte woonboerderij, een krukhuisboerderij met kameeldak, is opgebouwd

uit mooie gevelsteen. Diverse buitenluiken sieren het geheel.

De boerderij heeft tegenwoordig een kantoorbestemming en

bestaat uit een voorhuis en een achterhuis (de voormalige deel). Beide ‘woningen’ hebben

een eigen entree, keuken, kamers en faciliteiten. Door de originele bouwelementen, zoals

de robuuste spantconstructies, die overal zichtbaar zijn, de schitterende tegeltableaus en

de fraaie vloeren blijven de oude tijden zichtbaar. De sfeervolle woonkeukens en kamers

met o.a. prachtige schouwen en bedstedes geven een bijzonder gevoel. Ik sliep wat graag

in de bedstede tijdens mijn fietsvakantie in de Alblasserwaard…

Boerderij (17e eeuw) met rechte puntgevel en links onderkelderd gedeelte onder zadeldak

met puntgevel, parallel aan de straat lopend. Peilstenen, herinnerend aan hoge waterstanden

in 1740 en 1800.

22


Deze goed genomen en ontspannen foto werd door mijn vader gemaakt in 1935 bij

het huis in Molenaarsgraaf. Het Leica-fototoestel heeft hij in de oorlog moeten ruilen

tegen eten.

Opa Herman van Hoeven zit op de rand van de box, oma Jans doet haar breiwerk, mijn

moeder - in verwachting van Cox - kijkt naar mijn broer Herman op het hobbelpaard.

Door een groot gebrek aan predikanten in die regio was mijn vader vanaf dat jaar - zestig

jaar lang - alle zondagen bezet door het houden van 2 preken in de streek, maar ook

daarbuiten…

De school groeide, het gezinnetje ook.

Veel wederwaardigheden passeerden in de periode van zes jaar school- en kerkarbeid.

Ook verzet tegen het christelijk onderwijs, overlijden van schoolkinderen, maar ook

heel bijzondere gebeurtenissen rond gebedsgenezing en bekeringen.

Het is nu onvoorstelbaar te bedenken dat mijn vader duizenden

kilometers op de Adek-fiets doorbracht - bij alle weeromstandigheden

- op weg naar preekbeurten en pastoraal werk, zoals

bezoek aan zieken thuis en in de ziekenhuizen. Fietsen hield de

mensen gezond. Maar… je moest wel ijzersterk zijn. Vandaag de

dag zijn we mooi-weer-fietsers, al of niet met trapondersteuning

op de e-bike…

In bijzondere omstandigheden werd hij met een auto of motorfiets

gehaald…

23


Van 1939 op 1940

MOBILISATIE: ONDER DE WAPENEN

Mijn vader werd door dominee L. Vroegindeweij met zijn bestuur gevraagd naar Waddinxveen

te komen voor de oprichting van een School met de Bijbel.

Dat leek gemakkelijker dan gedaan. Men deed daar voorkomen dat zo´n school in Waddinxveen

geen bestaansrecht zou hebben, terwijl er nota bene een grote Hervormde

Gemeente achter stond… De felle tegenstand van de kant van de Gereformeerde Kerken

was pijnlijk voor de Hervormden. Je kunt het je nu niet meer voorstellen… Uiteindelijk

groeide de opgerichte school uit tot meerdere vestigingen in het meubelmakersdorp.

Vader was dus 6 jaar in Molenaarsgraaf geweest. Maar juist per 1 mei 1939 was hij in

dezelfde functie in Waddinxveen benoemd, toen hij onder de wapenen moest. In Fort

Bakkerskil in Werkendam werd hij geplaatst.

De zondagse preken gingen voor vader in de mobilisatieperiode gewoon door. Hij

mocht zijn preken maken in de kamer van de commandant van het fort. Moeder, die

van mij in verwachting was, logeerde met Herman en Cox boven de bank in Werkendam,

zodat ze bij vader op het fort op bezoek kon… Heel bijzonder eigenlijk…

24


1939 NEDERLANDS-INDIË

Co van Hoeven, de vrolijke zus van mijn vader, was al heel vroeg (14 jr.) verliefd op student

Jan van den Bos uit Nederlands-Indië. Hij studeerde (na de HBS in Soerabaja) in

Delft (1921) elektrotechniek aan de TH. Oom Jan was in Delft de beste catechisant van

dominee Pieter Zandt. Oom Jan (Willem) was op 22 december 1900 in Soerabaja geboren

als zoon van de 61-jarige Willem van den Bos (KNIL-officier en directeur van het Huis

van Bewaring in Soerabaja) en een Chinese moeder. In 1925 ging Jan in Wageningen

landbouwtechniek studeren. Hij verlangde steeds weer naar zijn roots in Indië.

Jan maakte deze interessante foto in

IJmuiden aan boord van m.s. Johan van

Oldenbarnevelt voor terugkeer na verlof

naar Nederlands-Indië; v.l.n.r.: de zus van

mijn vader, Dit van Hoeven; mijn vader

Gé, oom Simon van Hoeven (broer van

opa); opa Herman van Hoeven; tante

Foktje van Hoeven (vr. Simon); Co van

Hoeven (vertrekkend); oma Jans van Hoeven-van

den Ende (moeder Co kijkt opzij);

tante Marie Lonzième-van Hoeven (zus

opa Herman); Ditje van der Meij (met bril);

mijn moeder Cor en oom Arie van Hoeven

(met sigaret). De kinderen waren met de baboe in de hutten. Tante was in 1928 met

de handschoen getrouwd (21 jr.). Mijn vader bracht haar met de trein naar Genua om

door te reizen naar haar geliefde in de Gordel

van Smaragd. Op 25 april 1928 trouwden zij in

Malang.

(foto met Indische familie)

Tante Co in haar auto voor het huis in de tropen.

25


Kerkweg-Oost 218 Waddinxveen

Mijn broer Herman vertelt:

‘Deze ansichtkaartfoto zal in 1939 genomen zijn toen wij rond het

middaguur aan de warme maaltijd zaten. De zon staat hoog en de

schaduw van de bomen valt tegen de voorgevel. Pa z’n fiets, van

het merk Adek (groot frame zie de hogere stang) staat tegen de

voorgevel. Het gedeelte waar de fiets voor staat is de zgn. erker.

Boven de ramen zie je de rolluiken. Je kon die van binnenuit bedienen.

Boven de erker is het balkon. Aantje Molenaar (het kindermeisje

was meegekomen uit Molenaarsgraaf) zette de fiets van Pa ’s morgens vroeg

vanuit de schuur voor het huis. Pa kon dan na het ontbijt vlug naar de school aan de

Onderweg. Deze fiets was gekocht bij de gebroeders Tas in Molenaarsgraaf. Tot ver na

de oorlog heeft Pa deze fiets gebruikt. Ook op de vele zondagse fietstochten om te

gaan preken. De ronde perken ter weerszijden van het grindpad waren in het gazon

aanwezige rozenperken. Ma kon niet nalaten de rozen af te snijden en in vazen te zetten.

Zij vond de gezelligheid binnen belangrijker dan de voortuin…’

1940: mijn vader te midden van het eerste personeel van

de Rehobothschool aan de Waddinxveense Onderweg.

V.l.n.r.: Van der Dussen, Verweij, Van Hoeven, Van Putten,

Vlieg en Zevenbergen. Vooraan de dames Van Peursen en

Terlouw.

26


Ook het schoolteam en de leerlingen kwamen

voor moeilijke tijden te staan omdat

al spoedig het schoolgebouw gevorderd

werd door het Duitse leger. De Brugkerk

werd tot school.

In de Mobilisatietijd werd ik op 25 april 1940 in de Nederlandse

Hervormde Pastorie van Waddinxveen geboren.

Mijn vader was op Fort Bakkerskil - Hollandse

Waterlinie - om het land te verdedigen tegen de dreiging

uit Duitsland. De oorlog stond op uitbreken…

‘De wolken pakten zich samen…’

Buurman dokter Piet van der Linden

(rechts met boek) bleef die nacht beneden

op de divan op afroep…

Broertje Herman en zusje Cokky

werden door opa Marinus Huizer uit

Delft met de auto opgehaald. De zus

van mijn moeder, tante Geertje van

Dop-Huizer, kwam over uit de pastorie van Voorthuizen.

Mevrouw Rehorst (van de voorzitter/aannemer)

pakte mij aan en legde

mij voor het eerst in de wieg… Zij was ook ‘als een moeder

voor de school…!’, zei mijn vader later in een preek in de

Brugkerk. Hulp kwam van alle kanten. Oom Cees van Dop,

predikant in Voorthuizen,

maakte de eerste

foto’s… Het feit dat ik in

een pastorie werd geboren

heeft o.a. te maken

met de plaatselijke

schoolstrijd (richtingen)

en uiterst verwarrende

situatie in die periode

met huisvesting, ook in

mijn geboorteplaats.

Maar…

de mensen waren

vindingrijk.

Zuster De Boer

27


Mijn broer Herman kan zich goed herinneren: ‘Zeg: dag ome Piet’

‘Het was in de maand juni of juli 1939 dat wij op

Kerkweg 218 in Waddinxveen bezoek kregen

van een oude bekende. In de ruime hal van de

pastorie, waar wij sinds eind april woonden,

was onder de trap mijn ‘garage’. Mijn trapauto

stond daar goed uit het zicht. Meestal tegen

het middaguur verruilde ik mijn speelhoek in

de serre voor de hal. De trapauto die ik op 1

mei voor mijn verjaardag kreeg, was wel mijn

liefste speelgoed. Vooral tegen de tijd dat

mijn vader thuis moest komen reed ik rond in

de hal en hield dan gelijk de voordeur goed in

de gaten.

Plotseling gaat de bel! Nieuwsgierig stop ik mijn rondrit. Aantje, onze hulp voor dag

en nacht die juist bezig is met tafeldekken in de eetkamer, doet de voordeur open. Zij

herkent de oude boekverkoper direct van zijn vorige bezoeken in Molenaarsgraaf en

begrijpt dat hij ons ook in Waddinxveen weet te vinden… Ze zegt : ‘Komt u maar binnen,

de meester is nog wel niet thuis maar ik verwacht hem zo’. De man zeult zijn twee

koffers naar binnen, die hij met twee riemen over zijn schouders draagt. Een van voren

en een op zijn rug…

Met uitgestoken hand komt hij naar mij toe: ‘Zeg dag ome Piet!’. Verlegen leg ik mijn

hand in de zijne. Hij vervolgt: ‘Zo kleine meester, hoe heet je ook weer?’ ‘Herman van

Hoeven’ was mijn antwoord. Gelukkig kwam mijn moeder de hal binnen om de bekende

Piet Ooms uit Gouda welkom te heten en hem een stoel aan te bieden in de salon.

Zij vervolgde: ‘Mijn man komt zo thuis en die heeft tussen de middag niet veel tijd voor

u. Wanneer u met ons mee eet kan u misschien onder het eten wat praten. U treft het,

want wij eten vandaag bruine bonensoep’.

Bij thuiskomst van mijn vader gingen wij gelijk aan tafel. Na het gebed van mijn vader

en de kindergebeden werd de soep opgediend. Onder het eten kwamen de verhalen

los. De verteller -`at voor geen zieke kip´- hoorde ik later mijn moeder zeggen. Maar één

verhaal weet ik mij nog te herinneren.

Te voet was hij van huis vertrokken tot hij even buiten de stad ingehaald werd door een

kaasbrik. In verband met de zware koffers probeert hij altijd met iemand mee te rijden.

Deze keer trof hij het al heel snel. Nadat hij zijn hand had opgestoken, hield de boer het

paard in om de brik te laten stoppen. De koffers met boeken konden achter in de lege

wagenbak en Piet Ooms klom op de bok en zette zich naast de dikke boer. Ooms was

tevreden met een klein plaatsje naast de veel grotere man. Ome Piet dankte onder de

pet voor de wonderlijke leiding. Het bleek een Waddinxveense boer, die na het afleveren

van kaas bij ‘De Producent’ in Gouda terug naar huis reed. Ooms verwachtte met de

degelijk uitziende boer nu ook wel een gesprek te kunnen beginnen over de wonder-

28


lijke leidingen, die de Heere met Zijn volk houdt… Maar… tot zijn verbazing bleek de

boer van het Roomse geloof te zijn. Ze kregen een gesprek over de kerk. De boer zag in

al die protestantse kerken niets. Volgens het oordeel van de boer was zijn kerk de enige

ware kerk en ook de oudste. ‘Ja’, zei Piet Ooms ‘dat jullie kerk de oudste is dacht ik al.

Bij jullie zijn ze onderhand kinds, want ze spelen bij jullie met de poppen’. ‘Maar Ooms

toch!’, zei mijn moeder, ‘Zo heb je dat toch zeker niet gezegd?’ Vanonder zijn pet keek

hij wat schalks naar haar, die de verbaasde opmerking maakte. Daarna nam ome Piet

zijn laatste hap en likte zijn lepel af. Ik kreeg, zoals gebruikelijk de opdracht om de Bijbel

aan te geven. Mijn vader las een psalm en eindigde met dankgebed. Piet Ooms nam

daarbij zijn pet af en dook met zijn gezicht achter zijn pet.

Terwijl mijn moeder mijn zusje Cokky (later Cox) naar bed bracht en Aantje de tafel

ging afruimen, opende Piet Ooms nog even zijn koffers in de hoop iets te verkopen.

Jammer… er was te weinig tijd. Er werd één boek gekocht. Dat kreeg ik alvast voor

later, kwam tussen mijn kinderboeken te staan, omdat mijn vader het al had. Later begreep

ik dat er ‘niet veel soeps’ bij was, zoals mijn vader dat aan mijn moeder uitlegde.

‘Uit de Wolk der Getuigen’ was de titel van dat boek en geschreven door de toen veel

geroemde professor dr. Hugo Visscher. Vaak heb ik

in dit boek gelezen omdat dit het eerste en enige

theologische werk was dat ik in mijn boekenkastje

had staan. Het meest geweldige wat mij uit dit boek

altijd is bijgebleven, is het gedeelte waar het gaat

over de zondeval in het paradijs. Daar beschrijft prof.

Hugo Visscher hoe de Heere Adam en Eva heeft opgezocht

en dieren heeft geslacht om de naaktheid

van Adam en Eva te kunnen bedekken. Daar al

moest het bloed vloeien van dieren, dat ons heen

wijst naar het bloed van het Offerlam, de Heere

Jezus Christus. Adam en Eva kregen niet alleen te

horen dat de straf op de zonde de dood is. Maar zij

werden door de Heere Zelf bekleed met het kleed

van de gerechtigheid.

Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven, die van de straf voor eeuwig is ontheven,

wiens wanbedrijf waardoor hij was bevlekt, voor het heilig oog des Heeren is bedekt,

enz. psalm 32 vers 1 berijmd. Barmhartig en genadig is de Heere, lankmoedig en groot

van goedertierenheid! Wat is de inhoud van dit boek mij oneindig veel meer waard

geworden dan die ene gulden, die mijn vader voor dit boek heeft betaald.

De ‘nabetrachting’ op de ontmoeting met Piet Ooms vond plaats tijdens de avondmaaltijd.

Mijn moeder had het over dat groezelige mannetje met zijn rare praat. Mijn

vader herinnerde zich iemand uit de Alblasserwaard, die noemde de oude Piet Ooms:

‘De onbeschofte christen’. Voor mij bleef hij ome Piet zolang hij nog leefde en hij zijn

boeken bij ons te koop aanbood…

29


De Luftwaffe concentreert vanaf 6 september 1940 zijn bommenwerpers op Londen

tijdens dagvluchten. Ondanks de oorlog ging het leven door: op vrijdag 6 september

1940 trouwde Dirkje van Hoeven met Willem Frederik de Haan uit Delft. Tante Dit en

oom Wim zouden 3 kinderen krijgen. Mijn vader Gé en zijn zus Dit waren tot op zeer

hoge leeftijd op elkaar betrokken. Mooi is dat!

De foto werd genomen in de lommerrijke voortuin van Laan van Overvest 66. Opname

v.l.n.r: boven: mijn overgrootmoeder Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam, overgrootvader

Arie van Hoeven (met hoed), de bruid en bruidegom, opa Herman van Hoeven en oma

Jans van Hoeven-van den Ende met Rini (later Rien) op haar arm; beneden: tante Jo van

Hoeven, mijn zusje Cokky van Hoeven en broer Herman met matrozenpak. Een prachtige

bloemenmand met strik stond op de voorgrond.

Oude en Nieuwe Kerk Delft bij nacht.

30


Vandaag is het 13 december 2017 en lees ik in de door mijn vader geschreven blocnotevellen

die hij mij in 1995 overhandigde met het verzoek die te redigeren en na verloop

van tijd aan de familie te overhandigen. In oktober 2011 heb ik dat verslag van zijn leven

rondgezonden. Om het authentieke karakter van dit op 90-jarige leeftijd geschrevene

te eerbiedigen, heb ik het redigeren toen achterwege gelaten met de belofte later (en

dat is eerst nu in 2018) nog met een meer door mijzelf aangevulde en verduidelijkte

versie te komen. Er zijn nog steeds bandopnamen van preken, maar ook nog op audio

een voor de familie bijzondere preek van vader. Ik vertrouw in de geest van mijn vader

te handelen in deze…

Vader schrijft: ‘In Waddinxveen

moest de Hervormde school op

Gereformeerde Grondslag worden

gesticht. Alles was tegen! De Gereformeerde

Kerk, anno 2017 onvoorstelbaar,

de gemeenteraad en de

burgemeester’. ‘Maar…’ vervolgt vader

‘de Heere was voor!’ De brieven

die vader reeds in Molenaarsgraaf

uit Waddinxveen ontving logen

er niet om: moed benemend: we

trappen je de Gouwe in enz. Bij de

installatie van het personeel in de

Brugkerk had diaken Piet Hofman een boodschap van de Heere ontvangen aangaande

de school uit Jesaja 54 vers 17: ‘Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken,

en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve

der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE’ (SV). De

school ‘Rehoboth’ (vert. de Heere heeft ruimte gemaakt) werd echter geopend. Het eerste

bezoek van vader en moeder was aan de burgemeester: ‘de man keek me aan alsof

hij een boosdoener had ontvangen. Ik vroeg hem of hij ook de burgemeester was van

de Hervormde mensen in zijn gemeente - onder toevoeging - dat deze mensen recht

hadden op een school voor hun kinderen naar het beginsel van Schrift en belijdenis!

Dit alles stemde hij toe. Binnen een jaar kreeg burgemeester P.A. Troost ontslag wegens

gezondheid en overleed begin 1943. Hij werd opgevolgd door burgemeester H.B.N.

Mumsen (CHU en Hervormd)’.

Vader vervolgt: ‘alle schoollokalen werden door de vijand bezet… Juist de school van

de Hervormden… Wij weken uit naar de Brugkerk. Vanaf de kansel werd de Bijbelse

geschiedenis verteld en gezongen met het kerkorgel. Achter de kerk waren militairen

gelegerd. Ook enige maanden Oostenrijkse manschappen. Zij vroegen of zij de zangles

mochten bijwonen. Ik stemde toe, waarna ze keurig in gelid voor de kansel stonden.

Elke week zongen we 2 coupletten van het Wilhelmus, waarbij de militairen in de houding

gingen staan!

31


Iedereen vond dit leuk behalve 1 leerling (zijn vader was NSB’er). Ik werd in Den Haag

aangeklaagd omdat ik te weinig Duitse les gaf. Er kwam een man om mij te controleren.

In Den Haag was honger. Over de Duitse les waren we spoedig klaar… Aardappelen en

brood kreeg hij mee. Geen arrestatie…!’

Na de bevrijding werden de onderwijskrachten gecontroleerd op hun politieke standpunt

in de periode 1940-1945. Ze moesten voor een Commissie verschijnen onder voorzitterschap

van de Rijksinspecteur.

Mijn vader via de hefbrug over

de Gouwe op de fiets naar Gouda.

Hij schrijft verder: ‘hier viel

mij de tekst van Psalm 124:7 in:

‘Onze ziel is ontkomen als een

vogel uit den strik des vogelvangers;

de strik is gebroken, en

wij zijn ontkomen’. Vader zei: ‘Ik

dank U Heere’. De Voorzitter zei:

‘Er is niet één klacht tegen u ingediend’.

In het archief van de school bevindt zich nog een brief van vader die hij schreef vanuit

Fort Bakkerskil. De brief is ook afgedrukt in het gedenkboek van de school.

32


Ach, het moet ook voor mijn ouders een angstige tijd zijn geweest. Zo is het alle eeuwen

door geweest en zo zal het blijven tot het einde der tijden. Het is ons trouwens in

de Bijbel voorzegd. Vader bracht ook heel wat keren voedsel naar de familie in Delft.

Per fiets, maar soms ook met paard en wagen van groentenboer Kooiman. En dan plots

een razzia in Pijnacker. Werd hij opgesloten in een school, vroeg aan de bewaker of hij

even naar het toilet mocht. Pakte snel zijn fiets en spurtte naar Waddinxveen… Nee, erg

volgzaam was hij niet… In tijden van spanning was hij op z’n best. Had ook alles met

zijn rotsvast geloof te maken. Vader zat ook in een aparte ondergrondse groep rond

Boskoop-Waddinxveen. Hij wist precies hoe de hazen liepen…

De Bevrijdingstoespraken voor de bevolking werden gehouden in de enorme houtloodsen

van Alblas aan de Zuidkade. Vader deed dit samen met de RK-pastoor. Vader

schrijft verder nog: ‘Op 29 april 1943 ontvingen alle dienstplichtigen een oproep van de

Wehrmachtbefehlhaber generaal Friedrich Christiansen om zich o.a. in

Amersfoort te melden’. Uit de officiële stukken volgt: Radio Oranje riep

op géén gehoor te geven aan deze oproep. Velen meldden zich niet of

trachtten onder te duiken, maar dat was niet mogelijk voor ieder van de

ongeveer 300.000 mannen die het aanging. Uiteindelijk meldden zich

maar zo’n 11.000 Nederlanders en die werden in 1943 afgevoerd naar

Stammlagers -‘Stalags’. Velen van hen konden vrijstelling krijgen wegens verklaringen

van ‘onmisbaarheid bij werk dat van belang kon zijn voor de oorlogsvoering’ (‘Kriegswichtig’

in het Duits). De reden waarom de dienstplichtigen opgeroepen werden, was

niet dat de bezetter bang was dat ze zich zouden aansluiten bij de geallieerden als die

de aanval zouden openen, of dat ze bang waren dat soldaten zich aan zouden sluiten bij

het verzet. De échte reden was het gebrek aan arbeidskrachten in Duitsland omdat de

Duitse mannen zelf in het leger moesten dienen. Vader vervolgt: ‘Omdat ik militair was

geweest in de eerste oorlogsdagen moest ik mij dus melden in Amersfoort. Het enige

middel om vrij te komen was een gesprek in Apeldoorn met de nieuw aangestelde Minister

van Onderwijs, die tijdelijk daar was gevestigd. Met een van mijn onderwijzers

(Van der Dussen) ging ik naar Apeldoorn. De secretaresse daar bemoedigde mij dat het

wel zou lukken. De vraag van de onderzoekende professor was: ‘geeft u Duitse les?’ ‘JA’

was het antwoord… Hij antwoordde: ‘dan krijgt u van mij verlof in Nederland te blijven’.

Ondertussen was het half drie geworden. Ik moest mij voor drie uur in Amersfoort melden.

De professor wist raad: ‘Beneden staat mijn auto en mijn chauffeur zal u in Amersfoort

brengen…’

‘Toen we in de auto zaten, konden we van verbazing niet begrijpen hoe dit mogelijk

was. Na Amersfoort waren we weer tijdig in Waddinxveen. Gods voorzienigheid gaat

over alles!’ aldus vader. Dit omvat het gehele universum (Psalm 103:19), de tastbare wereld

(Mattheus 5:45) en de acties van de volken (Psalm 66:7).

33


Ook ons gezin mocht smullen van de voedseldroppings. Maar

ik ging ook samen met broer Herman naar de gaarkeuken in

de Amandelspijsfabriek van Broer aan de Kerkweg. Wegens gebrek

aan amandelen kon er nu erwtensoep gekookt worden…

Ondertussen rijdt tante Co van den Bos-van Hoeven (zus van

vader) op haar paard in Nederlands-Indië.

1942:

Het was dan wel oorlog, maar het familie-leven ging

toch zo veel mogelijk door. Deze foto’s werden gemaakt

op de huwelijksdag van de jongste zus van

mijn vader, tante Jo van Dijk-van Hoeven met oom

Mart van Dijk op 23 december. Herman, Cokky en ik

mochten de sleep en sluier vasthouden op de Laan

van Overvest 66 in Delft. Twee mooie bijbelteksten

zie ik hier in het album: ‘Geeft den Heere de

hand, en komt tot Zijn heiligdom’ (2 Kron. 30 vers

8b) en ‘Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen

niet geëindigd worden’ (Psalm 102 vers 28). Zij

ontvingen elf kinderen en

mochten een rijk gezegend leven ontvangen.

Natuurlijk heb ik flitsen van Dolle Dinsdag gezien. Ook het kaalknippen

van meisjes omdat zij mogelijk iets met een Duitser

gehad zouden hebben! Eigengereid optreden van dolle overmoedige

mannen in overalls. Zij arresteerden nota bene enkele

mannen uit het verzet! Gelukkig vader niet. Ook de burgemeester

kwam buiten beeld, maar gelukkig werd hij in ere hersteld en

ging naar ’s-Gravenzande op dezelfde post. Daar logeerde ik ook

in de ambtswoning bij Hansje, die dezelfde leeftijd had. Wij speelden met tinnen soldaatjes…

Vader zei op Bevrijdingsdag: ‘kijk goed naar de huizen aan de overzijde: die

pro Duits waren steken het eerst de Hollandse driekleur met oranjewimpel uit…’. Weer

‘aanschouwelijk onderwijs…!’.

Zoals bekend spelen kinderen altijd de actualiteit na. Ook ik met m’n door een vriendelijke

buurvrouw gemaakt ‘uniformpje’. De baret of kepie van mijn vader in m’n hand.

Door een straatfotograaf vastgelegd. De ‘fotohandel’ trok aan!

Ook tijdens de oorlogsjaren heeft mijn vader onbelemmerd kunnen preken, als

voortzetting van de eerste preek (uit Romeinen 7:9, 10 en 11 in juni 1935) in Molenaarsgraaf.

En… de Heere ondersteunde hem 60 jaar in die mooie zondagsarbeid.

Ik vroeg hem eens: ‘Hoe doet u dat tóch met slechts één klein papiertje met

aantekeningen?’. Vaders antwoord: ‘De preek wordt op de kansel geboren…!’.

34


Vanzelfsprekend werd de bijbeltekst bestudeerd. Ook in de grondteksten Grieks en Latijn.

Voorjaar 2018 wordt het nieuwe Gemeentehuis Waddinxveen geopend.

Kerkweg 218 ligt daar recht tegenover. Het oude Gemeentehuis aan de Gouwe heeft

een andere bestemming gekregen.

Burgemeester Hendrik Bastiaan Mumsen (12-3-1907/20-2-1980) was mijn eerste burgemeester

en nog vele jaren de persoonlijke vriend van mijn ouders, tezamen met de

andere notabelen uit Waddinxveen. Nu - na al die jaren - blijkt het toch nog mogelijk

dat een SGP-er in Waddinxveen burgemeester wordt: Evert Jan Nieuwenhuis (40) is

6 november 2017 beëdigd.

Het zegt wel iets over de huidige inwoners van mijn geboortedorp!

In Miami fotografeerde ik deze Ford V-8 uit de dertiger jaren van de vorige

eeuw. Met zo’n wagen van mijn oudoom Simon van Hoeven en oudtante

Foktje maakte mijn vader autoreizen naar o.a. Rome,

Napels en door Hongarije. Meestal reden ze via

München, waar mijn moeder met Herman en Cokky

bij ‘tante’ Frieda Weiss bleef logeren. Zij was vanaf

de Eerste Wereldoorlog bevriend met mijn moeder.

Ook ik kende Frieda heel goed. In 1979 bezocht ze ons in

Voorburg. Hierbij de lieve bedankkaart van haar. Frieda leerde

onze familie spelenderwijs Duits spreken en schrijven.

Mijn ‘Indische’ familie bleef na de mooie vooroorlogse tijden in Nederlands-Indië

en de verschrikkingen in de Jappenkampen, in de náoorlogse jaren de vrolijke tak

in de familie. Zij hadden leren relativeren en lieten zien hoeveel power zij nog over hadden

om een goed bestaan in Holland op te bouwen. Met respect heb ik oom en tante

en hun gezin zien overleven en zien bovenkomen!

Na verlof in Holland in 1939 gingen zij ook met m.s. Johan van Oldenbarnevelt naar

toen nog ‘Nederlandsch-Indië’. Na prachtige jaren in de tropen - sinds 1932 in een villa

bij onderneming Kemoeding, Karanganjar, (dichtbij Solo en Tanggal), verbouwden zij

35


voornamelijk thee en koffie. Dáár, waar de ziel en zelfkant van Java was; de desa van

hun jeugd met de eindeloze sawahs in die bergachtige zuidoosthoek van Soerakarta

(=Solo) en later Sumatra met de olifanten! Tandjoeng Karang, onderneming Riau; een

rubber- en sisalplantage tot 1942, kwamen zij na hún oorlog met ontberingen en vernederingen

(ook kamp Tjideng in Batavia met de verschrikkelijkste ervaringen…) in het

vooral kílle Nederland van net na ónze oorlog. ‘Wij hadden de Duitsers…!’ werd nogal

eens tegen hen gezegd door domme Hollanders… (NB: kort na de capitulatie van

Japan, gevolgd door het uitroepen van de Republik Indonesia (Soekarno en Hatta) in

augustus 1945, volgden o.a. onze twee politionele acties in 1947/1948, waarbij 5000

(van de 100.000) Nederlandse militairen sneuvelden en aan Indonesische zijde 150.000

doden…) Mijn vader werd gevraagd als legerpredikant met de 2e militaire missie mee

te gaan. Het uniform met kruisje op de revers was aangemeten, maar het hoefde niet

meer. Hij zou heel wat militairen moeten hebben begraven…

Waddinxveen Kerst 1946

Mijn eerste kennismaking met armoede

De stank van lompen – wee en zoetig – die als slaapplaats in het

koude en bouwvallige huisje aan de Kerkweg dienen, is ánders dan

de diepe geur van sparrengroen. Het flakkerende licht van een olielampje

boven de eenvoudige kale tafel, dat aan een roestige ijzerdraad

aan de zoldering hangt, wekt een ándere sfeer dan de houten

kroonluchter met kapjes en de vlam van kaarsjes, die flakkeren in de

behaaglijke haardwarmte van de knusse huiskamer thuis. Oneindig

triest is de lege blik van hen, die bittere armoede als een nimmer

36


wijkende metgezel door de dagen en de nachten dragen. Mijn moeder nam mij ná het

avondeten als 6-jarige mee naar oude Thijs en zijn vrouw. Zij had een pakje voor hen

klaarliggen van de hervormde vrouwenvereniging met de mooie naam ‘Draagt elkanders

lasten’ (wijzend op het Nieuwe Testament, Galaten 6 vers 2). De straatverlichting

was sinds de oorlog nog spaarzaam. We gingen al lopend op pad. Het huisje zag er

donker uit.

Eerst moesten we het gladde, krakende en wiebelende bruggetje over de Kerkwegsloot/vaart

nemen en dan bij het huisje achterom ‘vólk’ roepen bij de kapotte deur. Na

enig wachten verscheen de oude Thijs met achter zich het schijnsel van het petroleumlampje

uit de woon-/slaapruimte. De petroleumgeur vergezelde hem. ‘We komen

namens de dames van de kerk iets voor u brengen’, zei mijn moeder heel lief. ‘Oh’ zei

Thijs, ‘kom dan maar verder…’. Na een paar stappen ontwaarden we ook de vrouw van

Thijs. Zij zat aan tafel met haar jas aan en een das om. Ze verontschuldigde zich door

te zeggen: ‘het is hier koud en tochtig en we hebben geen vloer…’. ‘Ja’, vervolgde Thijs

‘die vloer hebben we in de hongerwinter opgestookt…!’. Inderdaad, ze woonden op de

bobbelige lemen vloer. Alleen onder de tafel lag iets wat op een stuk vloerzeil leek en

onder de koude kachel lagen enkele straatklinkers. Thijs zat op een stoel met kapotte

zitting en zijn vrouw op een vooroorlogse rotanstoel met armleggers, om met haar reuma

te kunnen opstaan. Mijn moeder legde het kerk-/kerstcadeau op tafel. ‘Vrouw, pak

jij het maar uit…’ zei Thijs. Heel behoedzaam ging Thijs’ vrouw het bruine pakpapier

openvouwen, na eerst het touwtje losgemaakt te hebben. ‘Oh, wat een verrassing…!’

Het bevatte etenswaar, warme onderkleding (o.a. gebreide borstrokken) en ook voor

beiden donkergrijze gebreide wollen sokken. Toen we enige tijd daar zo aan de tafel

stonden, begon ik Thijs te herkennen als de zoetwater broodvisser van het kanaal. Ja,

vlakbij waar ook het Waddinxveense-zwembad-met-vissen en de groene flap langs de

kanten was! Jongens riepen dan: ‘Thijs… een kikker op je dobber!’. Als Thijs het hoorde

werd hij boos en maakte dan aanstalten om er op los te slaan. Ik heb daar wel eens bij

gestaan en ik verwonderde me er over dat Thijs mij nu niet herkende!

Eigenlijk was ik dubbelblij - de arme mensen kregen een kerstcadeau en Thijs herkende

mij niet als een van die belhamels…! De volgende dag echter stond Thijs bij ons thuis

aan de voordeur. Ik schrok me een hoedje en dacht ‘zou Thijs mij achteraf misschien

herkend hebben?’. Maar, gelukkig, het ging over heel wat anders. ‘Ja ziet u’, zei Thijs

tegen mijn moeder, terwijl hij vervolgde: ‘ik heb wel een klein vrouwtje, maar zij heeft

grote voeten en deze sokken zijn voor haar te klein…’. ‘Oh - geeft u maar hier hoor - de

dames van de kerk zullen er wel een stuk aanbreien’ zei mijn moeder. Nog voor de jaarwisseling

1946/1947 had de vrouw van Thijs haar sokken-op-maat en … zodra ik Thijs

weer zag vissen, ging ik naar hem toe om een praatje te maken en van hem te leren hoe

je een vis moet vangen! De jongens lieten het in het vervolg uit hun hoofd om míjn Thijs

na te roepen…!

37


De naoorlogse jaren in Waddinxveen vlogen voorbij. Meubel- en speelgoedfabrieken, verffabriek,

kinderboxen- en stoelenfabriek (KiBoFa) draaiden op volle toeren. Ook de volkshuisvesting

kwam op gang. De Marshallhulp was een soort Amerikaanse ontwikkelingshulp,

óók voor het geteisterde Nederland. Het leek wel of álles mogelijk werd. Er kwamen

allerlei nieuwe dingen op de kinderen af in die tijd. Hoe blijven ze staande te midden van

al het nieuwe? Zwart-wit TV, zanger en conferencier Lou Bandy, autovoetbal, openluchtbioscoop,

zwemmen in het overdekte Van Itersonbad in Gouda. Ook een natuurramp met

kledinginzamelingen en evacuees van de Watersnoodramp in 1953.

Dominee Pieter Zandt

Aan de landelijk bekende Ned. Hervormde predikant/politicus

(SGP) Zandt (1880-1961) uit Delft bewaar ik goede en warme

herinneringen. Bijzonder was dat Zandt een ‘eigen’ kerk in Delft

had, de Schoolstraatkerk. Heel vroeger was dat de armenkerk.

Maar dat is een ander verhaal.

Mijn geboortedorp Waddinxveen was nogal eens vacant.

Dominee Zandt logeerde dan bij ons thuis om op zondag te

kunnen preken. Op zondag werd immers niet gereisd. Kerkenraadsleden

zeiden: ‘mevrouw Van Hoeven kan zo goed met dominees

overweg!’. Mijn moeder heeft heel wat jonge dominees

met mes en vork leren eten overigens. Tussen de gerechten door rookte Zandt zijn sigaren.

Tussen de ochtend- en avonddienst in de Waddinxveense Brugkerk nam Zandt

soms óók nog een preekbeurt in Gouda aan.

Mijn broer Herman mocht hem eens op de zondagse voetreis van 2 x 5.8 km naar Gouda

vergezellen. Halverwege kreeg dominee Zandt het warm in zijn lange jas. Hij vroeg

Herman zijn zwarte jas te dragen. ‘Je kunt later altijd nog zeggen dat je de jas van Zandt

hebt gedragen!’. De diensten waren zeer lang, rustig en gedragen.

Dominee Zandt (hij had zelf geen kinderen) bracht altijd sigarenbandjes voor mij mee.

38


Zijn zakken zaten vol. De bandjes kwamen via de overvolle asbakken van de Tweede

Kamer!

Dominee Zandt sprak voornamelijk door zijn houding tot mij. Hij was een vriend van

de Kindervriend.

De oorlog

In de oorlog ging Zandt als rechtgeaarde Nederlander zeer behoedzaam zijn gang. Hij

was niet Duitsgezind, maar toch volgzaam en weinig getuigend. Hij zocht het martelaarschap

niet. De verzetsgroep in Delft vond hij wel moedig, maar was zijns inziens

onvoorzichtig. Zandt verklaarde na de oorlog de artikelen van ds. Kersten in De Banier

niet voor zijn rekening te willen nemen.

Niet afscheiden.

Zandt bleef altijd veel preken. In 1949 bijvoorbeeld maar liefst 256 keer. Hij preekte

lang; zijn diensten duurden ruim twee uur. Hij preekte veel in evangelisaties, gemeenten

die betrekkelijk los stonden van de Ned. Herv. Kerk. Zandt bleef de ‘volkskerk’ (zo

noemde hij de kerk) wel altijd trouw. ‘Mensen, verlaat nooit de Hervormde Kerk. Als ze

mij er vóór uitjagen, dan kom ik er áchter weer in. Blijf maar waar je bent, want in het

leven van die gescheiden kerken zal je ook bitter teleurgesteld worden en het is Gods

weg niet’.

Vader was door het preken zo bekend door geheel Nederland

dat bijna automatisch benoemingen afkwamen om elders

scholen te leiden. In 1954 kwam een benoeming uit Benthuizen

voor de School met de Bijbel. Er werd een

nieuw schoolhuis gebouwd. Het was weliswaar

een kleinere school, maar vader deed op meerdere

plaatsen ook bijstand in het pastoraat en Benthuizen

paste als een maatpak.

Ik volgde in 1953 met vele anderen de luchtrace London-Christchurch.

De handicaprace werd gewonnen door de KLM.

London - Christchurch Airrace 1953

In 1950 bestond de stad Christchurch in New-Zealand 100 jaar. Ter gelegenheid van dit

jubileum zou er een air race plaatsvinden tussen Londen en Christchurch. In Londen

werden de voorbereidingen getroffen door The Royal Aero Club. Deze club had de nodige

ervaring met het organiseren van air races. De London-Melbourne race van 1934

was óók door hen georganiseerd. In Christchurch werd de organisatie voorbereid door

de The Canterbury International Air Race Council. Die voorbereidingen namen echter

zoveel tijd in beslag, dat de race werd uitgesteld tot 1953. De vlucht bestond, net zoals

39


de London-Melbourne race uit een snelheidsrace en een handicaprace. De KLM besloot

om mee te doen aan de handicaprace met een DC-6A, de PH-TGA, de ‘Dr. I.R.M. Damme’.

De bemanning bestond uit H.A. Kooper, J.F. Griffith, P.J. Aarts en J. Noomen. KLM

directeur Plesman had tegen gezagvoerder Kooper gezegd: ‘Race niet, maar zie dat je

op de gebruikelijke manier aankomt’. Uiteindelijk werd de handicaprace gewonnen

door de K.L.M. Het toestel had inderdaad niet echt geraced. De meeste tijdwinst werd

behaald met het efficiënter werken tijdens de tussenstops. Voor Nederland had deze

vlucht een speciaal karakter.

Wel 29 van de 64 passagiers waren vrouwelijke emigranten, die zich in New-Zealand bij

echtgenoten zouden voegen. Om die reden werd deze vlucht ook wel de bruidsvlucht

genoemd. Behalve de passagiers en hun bagage, vervoerde het Nederlandse toestel

ook 59.000, hoofdzakelijk filatelistische stukken en 9,3 kg drukwerk. Op de terugvlucht

werd 231 kg post vervoerd. Ook andere deelnemers vervoerden post, maar in veel kleinere

hoeveelheden dan de Nederlandse DC-6.

Zoals bij zoveel bijzondere vluchten, werden er ook bij deze vlucht door de K.L.M. speciale

enveloppen ter beschikking gesteld. Deze enveloppen werden alle voorzien van

het luchtpostzegel voor bijzondere vluchten (NVPH nr. 14) dat voor het eerst bij deze

vlucht werd gebruikt. Officieel was deze postzegel op 9 september 1953 in omloop gebracht.

Omdat in die periode ook de Rode Kruis zegels werden uitgegeven, zijn er ook

veel poststukken voor deze vlucht voorzien van de gehele serie Rode Kruis zegels. In

elk geval werd elk poststuk dat werd vervoerd, ook voorzien van een rond bijzonder

stempel met een afbeelding van een oud zeilschip, met daarboven een vliegtuig. Beide

het symbool van de Vliegende Hollander.

De K.L.M. had voor de terugvlucht ook speciale enveloppen ontworpen. Deze enveloppen

waren in Nederland al voorzien van het adres en werden in Christchurch afgestempeld

en voorzien van een bijzonder stempel voor de terugvlucht. Dat betrof een

rechthoekig stempel met een afbeelding van een vliegtuig. Met een beetje fantasie is

daar wel een DC-6 van te maken. Kennelijk omdat er te weinig enveloppen waren voor

de heenvlucht, werden er ook diverse terugvluchtenveloppen voorzien van een opdruk

en daardoor geschikt gemaakt voor de heenvlucht.

40


In 1958 maakte ik zwart-wit dia’s van mijn grootouders Van Hoeven uit Delft en mijn

vader David (Gé) van Hoeven voor het schoolhuis aan de Van Leeuwenhoekweg in

Benthuizen.

Ook van broer Herman (1934) en zijn

Marieke van Tricht (1937) met hun Lloyd.

In 2017 terug in de tijd, naar half jaren

vijftig van de vorige eeuw.

Mijn vader had een sedan Chevrolet

Stylemaster 1948.

41


Met mijn broer Herman aan boord van de sedan Chevrolet Stylemaster 1948

met vliegtuigmecanicien Jianis Markakis aan het stuurwiel met claxonring

Jianis had ik gespot in een Chevrolet, zoals mijn vader

bezat. Hij beloofde een rit die ik samen met mijn broer

mocht maken. Nadat wij onze auto in een buitenwijk

van Voorschoten geparkeerd hadden, juist aan de overzijde

van het woonhuis van onze nieuwe vriend, liep

Jianis zijn huis uit. Hij strekte kranig zijn rug in de fiere

houding die hij van nature bezit. Alhoewel zijn rug een

lichte kromming heeft, ongetwijfeld door zijn werk als

vliegtuigmecanicien op Schiphol Oost. Jianis is allround,

ook gecertificeerd op de Boeing 737. Met ruim 9000 gebouwde

toestellen is het inmiddels het bestverkochte

verkeersvliegtuig ooit.

Op het trottoir bleven wij een ogenblik staan en vroegen ons gedrieën af waarheen

de afgesproken autorit ons zou voeren. Ik stelde voor een fotoshoot te gaan maken bij

Kasteel Duivenvoorde in Voorschoten. Immers, zowel het Kasteel als de Chevrolet zijn

tenslotte monumenten.

Jianis is van huis uit een technicus. Als kind sleutelde hij bij zijn vader op Kreta al aan

auto´s. Hij ontfermde zich een aantal jaren geleden over de classic car Chevrolet. Deed

de nodige aanpassingen en restauraties en liet de wagen zoveel mogelijk in de originele

staat. Het was juist daarom dat ik deze oude bekende volgde om bij Jianis thuis uit te

komen. Immers, vader Gé kocht in 1954 zijn eerste auto: een Chevrolet 1948. Behalve

vader, reden wij er ook mee. Ik leerde het van Herman. De Chevrolet werd niet alleen

ingezet voor gezinsgebruik maar was ook dienstbaar aan het Evangelie. Vader preekte

door geheel Nederland, tweemaal per zondag in de Nederlandse Hervormde Kerk. Tot

dusverre werd naar de kerken gefietst als het niet te ver was. Ook werd er gereden door

vrijwilligers of gebruik gemaakt van het openbaar vervoer.

Wij reden maar al te graag naar alle mogelijke bestemmingen. Zo leerden wij onze vader

niet alleen in huis maar ook op de preekstoel kennen. Met grote achting denken wij

vaak aan hem. Hij diende ruim 40 jaar het Christelijk onderwijs en 60 jaar de Ned. Herv.

Kerk. Vanzelfsprekend stempelde dit leven ook de kinderen. Mooi is dat.

Van Voorschoten reden we ook nog naar natuurgebied Meijendel en dronken koffie

in Boutique Hotel Duinoord aan de Wassenaarseslag 26 in Wassenaar. Ook weer een

locatie de Chevrolet waardig.

Jianis vertelde al rijdend alle mogelijke technische bijzonderheden over onze jeugdliefde

op wielen…

Het was nostalgisch genieten in optima forma.

42


Voor de verhuizing van Waddinxveen naar Benthuizen nog even een foto: v.l.n.r.: vader

Gé, Herman (in legeruniform), Cox (nog niet in Sanatorium Zonnegloren in Soest), Rien (Rini

wordt Rien) en moeder Cor.

Mijn schoolvriend Wim van Waay

(1940-1988) was gewend zich af en

toe te laten wegen bij Graanhandel

A. van Driel Wzn. aan de Dorpsstraat

17-19 in Benthuizen. Ik ging

met hem mee en maakte voor het eerst kennis met de heer

Arie van Driel. Hij was juist van plan op pad te gaan met zijn

prachtige Chevrolet Bel-Air. Het wegen ging op een antieke

bascule weegschaal met gewichten. Leuk vonden we dat…

Toen de heer Van Driel was vertrokken, gingen we

even het woonhuis - aan de voorzijde van het bedrijfsterrein

- via de achterdeur binnen. Mijn vriend

was dat zo gewend om wat te drinken. Ik maakte me

direct dienstbaar:

dochter Paula moest juist op dat moment voor haar

moeder een bol wol opwinden en ik bood aan de

streng op te houden. Zou hier niet een eerste draad

tussen ons gesponnen zijn?

43


WUIVEND EN GOLVEND GRAAN

Arie van Driel Wzn. (Paula’s vader) in 1965 op zakenpad.

Nog altijd, wanneer wij een bouwland

of akker met graan zien, denken wij in

dankbaarheid aan onze vader Arie van

Driel (14-3-1906/3-8-1985), Paula’s vader.

Graanhandelaar van huis uit, in hart en

nieren.

Hoe goed kon hij de aren ter keuring in zijn handen nemen

en het vochtgehalte van het graan bepalen! Immers,

wanneer je langdurig - voor de handel en juiste prijs - granen

in je pakhuizen wil opslaan, zal het vochtgehalte beneden

een bepaald maximum moeten blijven. Optimale

vochtgehalte: 15% (geen droogkosten). Vader Arie van

Driel kocht het graan óók nog rechtstreeks van de landbouwer,

nog groeiend op het land. Op handslag!

De oogst is de meest kritische periode van het hele teeltseizoen.

Daar komt nogal wat vakkennis voor kijken: te

laat of te vroeg dorsen; niet goed afgestelde mobiele

oogstmachine (combine); graankorrel is niet meer met de

duimnagel door te knippen enz. Voor vader Arie was dit

alles ‘gesneden koek’. Door kennisoverdracht en goodwill binnen de graanfamilie, wist

hij zich heel goed te handhaven. In voor- en tegenspoed. Tussen de landbouwers, maar

ook op de beursvloer van de Rotterdamse Graanbeurs!

44


Dit alles werd mogelijk door de

nimmer aflatende steun en het

zakeninzicht van moeder Sientje,

zelf komend uit een geslacht (Van

Dorp) van zakenmensen in het

Zoetermeerse. Zij waren een heel

hecht stel, ook bij inspectie van de

gewassen op de landerijen.

Hier samen op de motor in 1931.

Bevallig wuivend graan op de akker. Vol gratie! Het beeld op het land verwijst ook naar

Gods royale genade die zich toont in de Opwekking van Christus. In de bijbel komen we

tal van beelden rond de graankorrel, die in de akker is gezaaid, tegen… Voor ingewijden…

het ouderwetse woord ‘garve’: een bos graanhalmen, een korenschoof.

Beeld van voltooid leven dat geoogst wordt. Met koren wordt over het algemeen het

graan bedoeld dat voor voedsel wordt verbouwd, meestal tarwe, rogge of gerst. Al in

een ver verleden was koren een symbool voor de hoop op een leven na de dood.

Wie denkt niet aan Mattheus 13 (gelijkenissen): het verhaal van de zaaier/betekenis van

het verhaal van de zaaier/uitleg van het verhaal van het zaad en het onkruid.

Vader Arie - een man van zeer weinig woorden - spitste in de kerk altijd zijn oren wanneer

een dominee over ‘graan’ begon in zijn preek. Vader Arie wist hoe het is!

Ook voor hemzelf, Goddank.

Dorpsstraat 17-19 en Dorpsstraat 21 Benthuizen,

woonhuis met pakhuizen en woonhuis, graanwagen

in de oorlog, gestookt op hout (generator)

In Noord-Korea laat men anno 2018 vrachtauto’s

ook nog op hout rijden.

45


Leuk, al die handtekeningen van de feestgangers op

de achterzijde van het Menu. De meeste familieleden

kwamen uit Delft. Vanzelfsprekend dat het diner hier

werd gehouden. In 1977 werd het hotel gesloopt om

plaats te maken voor appartementen.

Foto v.l.n.r.: oom Aat van Hoeven, tante Clara

van Hoeven-Parongi, tante Co v.d. Bos, oom

Jan v.d. Bos, tante Rie Huizer, oom Lo Huizer,

tante Itte Huizer-de Zwart, Marieke van Tricht

en Herman van Hoeven.

Aan het hoofd van de tafel verder: Paula van

Driel, Rien van Hoeven, Cox van Hoeven,

Eep van Kooten, oom Rien Huizer, oom Mart

van Dijk, tante Jo van Dijk-van Hoeven, tante

Geertje van Dop-Huizer, oom Chris Huizer en

tante Martha Huizer-Edelenbos.

46


Een heel bijzonder Dubbelhuwelijk

47


48

Ons woonhuis was, na restauratie en aanbouw, gereed. Broer Herman

van Hoeven maakte het bouwplan. Eigen haard is goud waard. De

haard kon branden, de TV-mast stond bovenop het dak; eerst 1 zender

en het volgende jaar een 2e. Burgemeester J.J. Steenbakker Morilyon

Loijsen, die ook onze buurman werd, trouwde ons. Traditie binnen

onze familie was dat oom ds. Cees van Dop uit Amersfoort de kerkelijke

bevestigingen verzorgde. Dus ook bij ons. Vertrouwd en goed.

Onze beide ouderparen waren de getuigen. Van Paula’s ouders kregen

wij de receptie in ‘De Zwaan’ Benthuizen en het diner in ‘Hoornwijck’

Rijswijk ZH cadeau. Nu ik deze oude foto’s scan en de pagina opmaak,

bedenk ik dat wij D.V. volgend jaar 55 jaar getrouwd zijn.


49


50


Mijn broer Herman ontwierp de prachtige

bungalow. Mijn ouders hebben daar ongeveer

28 jaar met plezier gewoond.

‘Donatio Deï’ stond op de gevel.

Onze kinderen hebben er vaak gelogeerd

wanneer wij op zakenreis gingen.

Op 27 januari 1973 was het 40-jarig huwelijksfeest.

Wij vierden het in ‘De Pettelaar’ in Den Bosch.

Het krantenknipsel is uit het Nieuwsblad van

de regio.

Mijn Paula feliciteert de bruid.

51


Mijn enige zus Cox van Kooten-van Hoeven stond met haar man Eep

altijd klaar voor onze ouders

Zij woonden weliswaar

ook in het Land van

Heusden en Altena,

maar deden jarenlang

uit liefde allerlei handen

spandiensten.

Als er iets te vieren was,

stond Cox altijd enthousiast

klaar met leuke

ideeën en maakte liedjes

om de stemming te

verhogen.

Ook ontvingen zij de

ouders vaak bij hen

thuis op de maaltijd.

In een van de reisbeschrijvingen van mijn moeder lees ik

bovenstaande lieve woorden…

52


Gé en Cor 50 jaar getrouwd (1983)

Het besloten feest werd gehouden in

‘De Lickebaertshoeve’ in Maasland.

v.l.n.r.: Herman, Marieke, Paula, bruid, Rien, bruidegom, Cox en

Eep

Gé van Hoeven in een karakteristieke pose in gesprek met vriend Piet

Kuijt (met pijp) (1910-1987).

Kuijt was in 1944 oprichter van Kweekschool ‘De Driestar’ te Krabbendijke,

vanaf 1953 gevestigd in Gouda. Zij spraken één taal.

Hier ben ik in gesprek met mijn

sympathieke oom Jan van de Bos.

53


DE REIS VAN DE VOORGANGER…

De lezer heeft al begrepen dat deze familiegeschiedenis geen roman

is waarin enkele generaties worden beschreven. Ik tracht wel

de hele sociale context van de familie in dit essay te betrekken. Rond

het geboortejaar van mijn vader schreef Louis Couperus de roman

‘Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan’. Door de vele verhalen

die ik in mijn jeugd via mijn voorouders gehoord heb, lees ik

de boeken van Couperus vol herkenning. Mijn vader was echter een

man van de 20e eeuw, waarin in Nederland 21 keer een parlement werd gekozen. Een

eeuw met de Grote Depressie van de jaren dertig en de Wereldoorlogen. Hoewel hij

een man met feeling voor geschiedenis was, bleef hij niet in het verleden steken. Hij

keek altijd naar de toekomst en wist ook - leergierig als hij was - de weg. Was ook zeer

belezen. Hij worstelde zich tot op hoge leeftijd bijvoorbeeld door de publicaties (ook

de Pensées/Gedachten) van de geleerde Blaise Pascal (1623-1662). Zowel de nietigheid

als de grandeur van het menselijk bestaan was hem niet vreemd. Vader was gek op

reizen. Het paste hem bijzonder goed dat ik zakelijk gewend was aan korte reizen. Dan

vroeg hij ‘moet je binnenkort nog naar een interessante bestemming?’ Dan vloog hij

mee naar Schotland, Zuid-Spanje, Griekenland en Egypte of we gingen met de auto

naar Londen of Parijs. Maar… voor zondag thuis, want hij bleef voorganger...

Of het nu was in de stoel van John Knox in Edinburgh, op de rug van een kameel bij de

piramiden van Gizeh in Egypte of wandelend in de avond bij de Akropolis van Athene,

hij genoot met volle teugen en doceerde geschiedenis ´off the record´.

54


Gé en Cor 60 jaar getrouwd

Mijn vader zei vaak: ‘Vier uw vierdagen’, verwijzend naar het

Oude Testament, Nahum 1 vers 15. De strekking was duidelijk: Laat

de ernst van het leven je niet in de weg staan om ook het mooie,

de liefde en het leven te blijven vieren !

Vanzelfsprekend memoreerde ik als woestijnbewoner

vader’s rit op de kameel in Egypte en overhandigde

een houten kameeltje als souvenir…

55


Deze foto maakte ik op 2 december 1995 in

Genemuiden. De 92e verjaardag van mijn

tante Dit. Mijn vader was toen 90. Broer

en zus zijn van oude tijden af op elkaar

betrokken geweest.

Dit en Gé in matrozenpakjes 88 jaar

eerder.

56


De jaren gaan tellen, zowel voor het

Briljante Paar als voor hun kinderen.

Staande v.l.n.r.: Herman, Cox en Rien

57


ONS VOORGESLACHT

Stamvader GERRIT VAN HOEVEN, geb. 23-6-1678 te Ingen GLD

FRANS VAN HOEVEN, geb. 30-1-1707 te Ingen GLD, gehuwd met

Maria van Hemert in 1706

ARIE VAN HOEVEN, - leerlooier -, gedoopt in Buren GLD 18-3-1753,

(overl. voor 1831) trouwde 16-6-1779 in Rijswijk GLD met Johanna

Mechtelina Knoote, geb. 10-2-1754 in Domburg ZLD en overl. in Lienden

GLD (dochter van Frederik Knoote en Wilhelmina Klinke). Arie

kwam van Willemstad NB naar Delft in 1816; woonde in wijk 5 nr. 313

(De Raam O.Z.)

FRANS VAN HOEVEN, - leerlooier -, geb. omstreeks 1780 in Buren GLD

en overl. 29-7-1827 in Delft. Frans trouwde 31 jaar oud, omstreeks

1811 in Klundert NB met Anna Huijsers, geb. omstreeks 1787 in Klundert,

ongeveer 24 jaar oud. Dochter van IJsbrand Huijsers en Anna

van der Mast. Anna is overl. in Delft op 20-1-1871, ongev. 84 jr. oud.

HERMANUS JACOBUS VAN HOEVEN, - grenadier - (zn. Arie en Anna)

geb. 16-4-1816 in Willemstad NB. Zoon van Hans van Hoeven

en Anna Huijsers. Hermanus is overl. 8-1-1892 in Delft, 75 jr. oud.

Hermanus trouwde, 27 jaar oud op 31-12-1843 in Delft met Maria van

der Kraaij, 31 jr. oud. Maria is dochter van Petrus-Pieter van der Kraaij

en Maria Elisabeth-Catharina Straatmans. Zij is gedoopt 19-4-1812 in

Delft en overleden in Delft, 67 jr. oud op 25-11-1879.

ARIE VAN HOEVEN, - huisschilder – geb. 20-8-1855 in Delft; op

10 oktober 1877 in Delft gehuwd met DIRKJE RIJLAARSDAM,

geb. 4-12-1854 (dochter van Simon Rijlaarsdam, visser. Simon kwam

op 1-2-1840 nr. Delft en woonde in Droogmakerij Biesland) en

Wilhelmina Catharina Visbach, geb. Pijnacker 30-12-1819).

HERMANUS JACOBUS VAN HOEVEN - bouwer en tuinder – geb. in

Delft 19-12-1877, in Delft gehuwd 31-7-1901 met JANNETJE VAN

DEN ENDE, geb. in Delft 10-4-1878 (dochter van David Gerardus van

den Ende en Dirkje Knoester – dochter van de Scheveningse reder

Job Knoester, geb. 10-7-1817). Jannetje is overleden 18-5-1962 en

Hermanus Jacobus overleed in Delft op 6-2-1965.

58


DAVID GERARDUS VAN HOEVEN - leraar, evangelist/voorganger.

Geb. in Delft 29-5-1905. Op 27 januari 1933 in Delft gehuwd met

CORNELIA HUIZER – handelscorrespondente – geb. in Delft 27

augustus 1908. Dochter van Marinus Huizer en Cornelia Melissant.

Zij waren bijna 69 jaar getrouwd. Zij overleden resp. 10 november en

8 november 2001 in Wijk en Aalburg.

MARINUS CORNELIS VAN HOEVEN - consultant - geb. in Waddinxveen

25-4-1940. Op 20 augustus 1963 in Benthuizen gehuwd met

JACOBA PAULA VAN DRIEL - apothekersassistente - geb. 18-8-1941.

Dochter van Arie van Driel - graanhandelaar - en Sientje van Dorp -

zakenvrouw. Zij kregen 2 dochters: Clasina Adriana Ariënne (28 juni

1964) en Cornelia Gerarda (6 juni 1966) Op 20 augustus 2013 waren

zij 50 jaar getrouwd.

MARINUS HUIZER - fabrikant van lederen en eindloos geweven drijfriemen/transportbanden

- geb. 3-8-1879 in Oude Tonge. In Herkingen

op 11-1-1903 getrouwd met CORNELIA MELISSANT, geb. 13-10-1879

te Herkingen. Overleden in Delft resp. 5-4-1958 en 21-1-1969. Dit zijn

de ouders van CORNELIA HUIZER, de moeder van MARINUS COR-

NELIS (Rien) VAN HOEVEN. Omdat Rien geen zoon heeft, sterft zijn

familienaam bij hem uit. Echter, bij Rien’s broer Hermanus Jacobus

(Herman) is wel voortzetting (zelfs een stamhouder) van de familienaam.

Bijzonder is wel dat Rien en Paula’s dochter Ariënne gehuwd

is met een Huizer-telg, Rinco. In de komst van hun zoon Laurens Marco

Huizer wordt Rien’s familieverband op bijzondere wijze voortgezet.

Op nevenstaande foto uit 1951 zien we Rinco Huizer, de vader

van Laurens, op de arm van de grootvader van Rien van Hoeven en

Rinco Huizer.

ARIE VAN DRIEL - graanhandelaar uit een graanhandelaarsgeslacht

- geb. in Benthuizen 14-3-1906. Gehuwd in Zoetermeer op 11-10-

1933 met CLASINA ADRIANA VAN DORP - zakenvrouw uit een zakenfamilie

-, geb. in Zoetermeer op 29-1-1908. Sien overleed op 6-8-1983

in Zoetermeer en Arie in Voorburg op 3-8-1985. Zij waren bijna 50

jaar getrouwd.

PAULA VAN HOEVEN-VAN DRIEL is hun dochter.

59


60


61


62


Tweede deel

De ouders

van mijn moeder

waren geboren

eilanders uit de

Flakkeese polders

63


De ouders van mijn moeder waren geboren eilanders uit de Flakkeese polders

Opa Marinus Huizer (onder de wapenen)

en oma Cornelia Huizer-Melissant (met

Flakkeese keuvel op).

Rond 1903. Mijn opa en oma trouwden

op 11-1-1903 in Herkingen. Gemeentehuis

Herkingen (tot 1966 zelfstandige

gemeente).

Het dorp Herkingen heeft een voorganger gehad, maar dit dorp is in 1511 in de golven

verdwenen. Het kreeg de naam Oud-Herkingen. Het bekendste monument van het

huidige Herkingen (ontstaan rond 1760) is de visbank. Het verhaal gaat dat het dak van

het gebouwtje een deel is van een voormalige standerdmolen. In Herkingen staat de

kleinste korenmolen van Goeree-Overflakkee. Vroeger was er een veerverbinding naar

het eiland Schouwen-Duiveland. De haven van Herkingen is tegenwoordig uitgebreid

met een grote jachthaven.

Christiaan Huizer, (betovergrootvader van Rien van

Hoeven; in het Flakkees: Sjaen) zoon van Laurens

Huizer en Jannetje van der Velde, is geboren op 22

juli 1852 te Stad aan ’t Haringvliet. Hij is getrouwd

op 2 maart 1877 te Oude-Tonge met Cornelia Kievit,

dochter van Marinus Kievit en Johanna Adriana

Koert. Zij is geboren in 1854 te Oude-Tonge. Cornelia

is overleden in 1922 te Herkingen. Christiaan is

overleden op 15 december 1927 te Herkingen.

Uit overlevering over mijn betovergrootouders Huizer:

‘Het Wienkeltje (Flakkees) van ‘vrouw Huizer’. Dat winkeltje, onder aan de Molendijk in

Herkingen, was nogal bekend. Je ging daar het trapje met gele steentjes af naar beneden.

Een deur, zonder raam en zo kwam je in het wat donkere winkeltje. Naast de deur

was slechts één raampje met negen kleine ruitjes. Maar het huisje is al jaren geleden

gesloopt. Op het grondstuk woont nog wel familie. Sjaen (Flakkees) Christiaan Huizer

(geb.22-7-1852) was eerst werkzaam geweest als landarbeider. Dat was geen vetpot,

bovendien heel zwaar. Maar zijn vrouw Cornelia Kievit (geb.1854) zat het zakendoen

in het bloed. Het was dan ook ‘vrouw Huizer’ die omstreeks

1880 een nerinkje begon waarin ze zelfgebakken brokken,

petroleum, klompen, Amerikaans bakspek, telhout (van de

grienden om de kachel aan te maken) enz. verkocht. Later

ook pilo-stof (half katoen en half linnen) om kleding van te

maken. Toen Sjaen Huizer tot zijn vreugde constateerde dat

64


het winkeltje goed liep, stopte hij met zwoegen op het land en werden zij samen kleine

middenstanders. Met twee korven handel, gedragen aan een halsjuk, ging hij de boerderijen

en woningen buitenaf langs. In de wijde omgeving stond hij bekend als ‘Huizer

van Haarken’ Flakkees voor Herkingen). Rond 1880.

Als teken van vooruitgang kwam er vervolgens een kruiwagen en daarna een hondenkar.

Nog weer later gevolgd door paard en wagen. Samen met twee dochters kocht hij

in Rotterdam kleding die daar wat uit de mode was geraakt, maar die ‘op Haarken’ nog

best verkoopbaar was. En aldus doende kwam de ‘firma’ tot een redelijke welstand.

Hij deed op een bijzondere manier aan klantenbinding. Allerlei humor kwam uit zijn

manier van doen naar voren. Plots kon hij achter de toonbank verdwijnen. De klanten

hadden toch eerst goed rondgekeken of er iemand was, en niks gezien en dan ineens,

als je je omdraaide, stond hij daar... Hij bleef altijd in zijn humoristische rol.

Zoals ook die andere keer, dat zijn vrouw met een paar vriendinnen naar de kerk ging

bij dominee Pieter Kruijt (1885-1941) in Nieuwe-Tonge, die bekend stond om zijn redenaarstalent.

Dat deden ze wel meer. Ze reden dan mee met een karos. Maar Sjaen

zou deze keer niet meegaan. Dus de vrouwen gingen gezamenlijk naar Nieuwe-Tonge.

Maar toen ze daar in de kerk kwamen, wie zagen ze tot hun verbazing daar al zitten?

Sjaen Huizer! En hij zou niet meegaan! Hoe kan dat? Sjaen was achterop de karos gaan

zitten en in Nieuwe-Tonge voordat de vrouwen waren uitgestapt - en heel gewichtig

de keuvels recht hadden gezet - was hij van de karos gewipt, naar de kerk gelopen en

had een plaats ingenomen. Dat hij in was voor een grapje en humoristisch was, bleek

telkens weer’. Uiteindelijk gingen de zaken in de winkel en op het land zo voorspoedig

dat Sjaan (Christiaan dus) op 2 april 1903 bij notaris J. van Ispelen te

Oude-Tonge een schuur met erf, grond en water aan de Oudendijk (Peuterdijk)

in Herkingen kocht.

Volgens overlevering zou de man met de witte kiel en de fiets mijn

betovergrootvader Christiaan Huizer zijn. Misschien wel met mijn

opa aan de broekspijp erbij…

Mijn eerste aanraking met de bijzonderheden van mijn voorgeslacht

aan moeders zijde, was de vondst in 1945 van oud kinderspeelgoed

uit een van de diepe en donkere vaste kasten van het

grachtenpand Koornmarkt 7 in Delft. Het was houten speelgoed:

pakhuisje, blokken en paardje-op-wielen van overleden Keesje (1-1-1921/29-3-1929).

Een ‘kleine oom’ van mij - het aan hersenvliesontsteking overleden 8-jarige broertje

van mijn moeder - die ik alleen maar kende van de zwart-wit foto in de slaapkamer

van mijn grootouders. Hij had een matrozenpakje aan en

een brilletje op. Gewoon een lief jochie. Sir Alexander Fleming

ontdekte in 1929 penicilline. Eerst 10 jaar later konden

mensen worden behandeld. Veel kinderen stierven in

die jaren aan hersenvliesontsteking. Mijn oom Rien vroeg

heel aardig - voorzichtig te zijn met dat speelgoed van

Keesje… Hoe gevoelig lag dat verlies toch altijd nog!

Rien speelt met de blokken van Keesje

65


Oma was in de middag in haar clubfauteuil naast de haard in de voorkamer te vinden.

Zij spelde als het ware haar lijfblad uit Goeree-Overflakkee. Ook deed zij daar haar

handwerken en middagdutje. Het werk werd in de ochtenden gedaan door werkster

Sjaan: ‘zo schoon als zilver’, zei oma vaak.

Opa was veelal met de auto op zakenreis, ook samen met ongehuwde oom Rien (17-

11-1912/26-3-1961). Opa had vanaf 1947 achtereenvolgens meerdere Volkswagen-Kevers.

Telkens ontving hij bij 100.000 km een gouden dasspeld van importeur Ben Pon

uit Amersfoort. Zij bezochten ook zakenbeurzen (Messe) in Duitsland en spraken goed

Duits. Oom Rien was ook goed in Engels en leerde mij als kind de eerste zinnetjes en taalgrapjes

of Tongue Twisters: What noise annoys a noisy oyster? Any noise annoys a noisy

oyster, but a noisy noise annoys an oyster most. Hiermee begon mijn belangstelling

voor Engels… Oom Rien reisde ook wel met openbaar vervoer. Hij was dan solidair met

handelsreizigers in die tijd… Met monstertas en altijd sigaren - rookte zelf niet - voor

de heren en fijne bonbons voor de secretaresses! Ook had de toen

nog ongehuwde tante Rie (25-4-1910/2-12-1993) aan de Koornmarkt

7 een kamer. Zij werkte op ‘de zaak’ voor de administratie bij

broer Lo. Chris deed de telefonische verkoop.

Reclame uit die jaren: een vloeiblad;

iedereen schreef nog met pen en

inkt…! Er heerste een zekere rust en

deftigheid in huize Huizer. De distributieradio

(draadomroep met de

luidspreker in een bakelieten kastje, grijsblauw van kleur,

dat met een snoertje was verbonden aan een forse eveneens

bakelieten keuzeknop) stond in een donker hoekje

van de achterkamer en werd slechts hoognodig ingeschakeld voor het nieuwsbulletin,

weerbericht of een doordeweeks orgelconcert door bij voorbeeld Feike Asma. Vooral

oom Rien was liefhebber van kerkorgelmuziek. Bij de meeste huishoudens stond zo’n

radio hoog op een planchet. Bijzonder was dat terwijl overal in de huizen en openbare

gebouwen nog gerookt werd, dit bij opa en oma ondenkbaar was.

Beide grootouders hebben zich na vertrek uit Goeree-Overflakkee, kunnen ontwikkelen

tot welgestelde middenstanders.

66


Zij waren geziene en betrokken burgers in kerk en stad.

Oma behield haar Flakkees dialect, terwijl opa Algemeen

Beschaafd Nederlands sprak op rustige weloverwogen toon.

Spreken voor groepen was voor hem niet moeilijk, ook in de

Tale Kanaäns: het taaleigen dat in behoudend orthodox-calvinistische

kringen werd (en hier en daar ook in 2018 nog)

wordt gebruikt. Het is sterk verwant met de taal van de Statenbijbel.

In hun jeugd hebben zij zware kinderarbeid op het land en in

boerderijen verricht met lange dagen. Dat was ook bij de eilanders

gewoonte in die jaren. Kinderen werden gemakkelijk

‘uitgeleend’. Het had beiden geleerd om te gaan met allerlei omstandigheden,

en het heil zeker niet bij mensen te zoeken. Beiden waren ook godvruchtig

te noemen. Opa had zich niet alleen zakelijk ‘ingelezen’, maar ook

was hij gezien in de kerk, bekend met de geschriften van Calvijn, Reformatie

en Nadere Reformatie. Dat waren zogezegd zijn ‘vrienden’…

Opa Marinus Huizer was perioden diaken, maar ook kerkvoogd getuige de

gedenksteen aan de wand van de Nieuwe Kerk in Delft, van 1931 tot 1937

betrokken bij de restauratie.

Maar oma - altijd in het zwart gekleed - las

behalve de kranten ook de geestelijke literatuur van opa.

De boekenkast in de achterkamer was niet op slot en de

perkamenten stonden niet voor sier achter de ruitjes!

Vooral de oudvaders of ‘oude schrijvers’ (is de term die

in bevindelijk-gereformeerde kringen wordt gebruikt om

piëtistische theologen van de zeventiende en de achttiende

eeuw aan te duiden) waren ook haar lief. Beiden

keken ook over de kerkmuren heen, binnen de kringen

van de bevindelijk gereformeerden. Daarnaast wisten

zij zich zeer betrokken bij de - vaderlandse = Nederlandse

Hervormde Kerk. Zij vonden het een goede zaak (misschien wel trots…?) dat twee

schoonzoons dominee Cees van Dop (25-4-1906/3-10-1994) en mijn vader Gé van Hoeven

(29-5-1905/10-11-2001) in die kerk de kansels beklommen om het Woord van God

te verkondigen.

Wilhelmus Themmen (1696-1764) bij voorbeeld. Voor beide grootouders

heb ik van jongs af grote achting gehad. Indien ergens in

het land iemand in geestelijke nood verkeerde, ging opa er op af

om vanuit de Bijbel de weg naar de zaligheid te wijzen en troost te

bieden. Hij was als een Barmhartige Samaritaan. Meerdere malen

ben ik als kind bij zo’n bezoek de stille getuige geweest. Als ik in

Delft bij de grootouders logeerde, gingen we vanzelfsprekend zon-

67


dags tweemaal naar de Oude en/of Nieuwe

Kerk. Stampvolle kerkdiensten (er moest met

een rood en groen lampje gewerkt worden

vanaf het klankbord boven de preekstoel bij

het vinden van een zitplaats). Opa had een

zitplaats met zijn naam. Ik herinner me goed

dat er soms beslag over de gemeente kwam,

voortkomend uit eigen religieuze ervaring. Ook toen luisterden de mensen aandachtig

naar de preken en er werd prachtig gezongen met de schitterende orgels van de grote

kerken. Kerkorganisten waren ook toen toonkunstenaars met gevoel voor begeleiding

van de gemeentezang.

Links de Oude Kerk. Begin bouw 1325.

Rechts de Nieuwe Kerk met toren van

108,75 m hoogte. Begin bouw 1384; In

beide kerken kwam ook onze familie

om het Woord te horen. Ook zien we

het Stadhuis (1200) en de twee torens

van de Maria van Jesse Kerk (RK).

Mijn grootouders gingen vanzelfsprekend nog vaak voor familiebezoek

naar Flakkee.

De Visbank van Herkingen.

Maandag 11 januari 1943: opa en

oma Huizer 40 jaar getrouwd

v.l.n.r.: boven: oom Chris en tante

Martha, tante Rie, mijn vader Gé van

Hoeven en moeder Cor, tante Geertje

en oom Kees van Dop, tante Itte en

oom Lo, oom Rien. Midden het bruidspaar.

Onderaan: Harry van Dop, Melle

Huizer, Corrie van Dop, Amy van Dop,

Cokky van Hoeven, Rien Huizer en Herman

van Hoeven. In het midden met

de armen over elkaar Rini van Hoeven.

Koornmarkt 7 in Delft door Fred. Alex.

Albers.

68


11 januari 1953: opa en oma Huizer 50 jaar getrouwd

v.l.n.r.: bovenaan: tante Itte Huizer-de Zwart (moeder van Rinco), oom Lo Huizer (vader van

Rinco), oom Rien Huizer (de p.r.-man van Huizer-Delft), tante Geertje van Dop-Huizer, oom ds.

Cees van Dop, moeder Cor van Hoeven-Huizer, tante Martha Huizer-Edelenbos, vader Gé van

Hoeven (HdS Waddinxveen), oom Chris Huizer, Melle Huizer, Herman van Hoeven (mijn broer).

2e rij van boven: v.l.n.r.: Corrie van Dop, Amy van Dop, Cox van Hoeven (mijn zus).

3e rij van boven: v.l.n.r. Rien Huizer, Bruidegom opa Huizer, Bruid oma Huizer-Melissant,

tante Rie Huizer, Harry van Dop, Rini van Hoeven.

Op de voorgrond achter het huwelijksbootje (van karton met foto’s van de fam. leden erop):

links Rinco Huizer en rechts Kees van Dop.

Leuke reactie van mijn neef Harry van Dop:

‘Dag Rien!

Daar heb je goed aan gedaan, mij die foto toe te sturen. Als je daar de hele familie bijeen

ziet, realiseer je je dat meer dan de helft inmiddels overleden is.

Mijn broertje Kees waakt over de ‘Maesniep’, de stoomboot die officieel de s.s.

‘Maasnymph’ heette. Daarop of daarin moest je in Rotterdam - na een wereldreis met

de stoomtram bij de Rosestraat (bij de Maasbruggen op Rotterdam-Zuid instappen om

vervolgens de woelige baren van het Haringvliet te trotseren. Bij slecht weer moest

iedereen in het ruim. Daar zaten ze dan te braken en te bidden, zo is mij verteld.

Hierbij kun je zien hoe die stoomboot er in werkelijkheid heeft uitgezien, iets bescheidener

van afmeting, maar ja, in die tijd hadden we nog geen internet om er een plaatje

van te zoeken. Ik heb er dus maar een slagje naar geslagen, want de bouwer van dat

69


familieschip was ik. Ik denk dat de werf in Ameide (pastorie) heeft gestaan. Daar hadden

ze immers ook een echte haven, net als in het Herkingen (‘Haereken’) van toen.

Leuk, die foto! Ik heb hem ook ooit bezeten. Maar hij is in Indonesië door insectenvraat

en vocht vergaan”.

s.s. ‘Maasnimph’ (1903).

Van oudsher hebben de bewoners van Goeree-Overflakkee

zich tegen het water moeten

verdedigen. In februari 1944 zijn de rollen omgedraaid,

als het water juist wordt gebruikt als

verdedigingsmiddel. Het is echter de Duitse

bezetter die dan gebruikmaakt van een eeuwenoude,

door de Nederlanders, ontwikkelde

tactiek: de inundatie. Ruim 12.000 ha, circa 60 procent van het eiland, komt onder water

te staan en ruim 15.000 mensen moeten huis en haard verlaten. Het waterpeil is

zo gekozen, dat het gebied noch begaanbaar noch bevaarbaar is en een geallieerde

invasie moet vertragen dan wel tegenhouden; water tegen vrijheid… Meer dan een

jaar blijven de Flakkeese polders onder water staan. Als de bevrijding een feit is en het

water wordt afgevoerd, blijft een troosteloos landschap achter, waar het zoute water

een vernietigende uitwerking heeft gehad op de ooit zo vruchtbare landbouwgrond

en de infrastructuur van het eiland.

In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag

1 februari 1953 verloren 68 familieleden

van de Huizer/Melissant stam het leven

bij de Watersnoodramp.

De gemeente Goeree-Overflakkee heeft

begin 21e eeuw veel gedaan om het eiland

als ´fietseiland´ op de kaart te zetten. Vooral

op de kop van Goeree en tussen Stellendam

en Dirksland zijn prachtige fietspaden aangelegd.

Je kunt dan extra genieten van de

pittoreske dorpskernen, de polders, de duinen

en de oevers van de Grevelingen en het

Haringvliet.

Mijn opa Marinus (Marien) Huizer, fabrikant,

kerkvoogd Ned. Herv. Kerk in Delft, geboren

op 03-08-1879 in Oude-Tonge is overleden

in de De Vriesstraat 4 Delft op 05-04-1958

op 78-jarige leeftijd en begraven in Delft in

het graf van Ceesje. Ook ik was daarbij. Indrukwekkend.

70


Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 11-11-1903 te Herkingen met Cornelia Melissant, 24 jaar

oud, geboren op 13-10-1879 te Herkingen, overleden op 21-01-1969 te Delft op 89-jarige

leeftijd, begraven op 25-01-1969 te Delft, dochter van Marinus Melissant en Geertje

Bouwens. Hun kinderen: Christiaan Huizer, geboren op 8 januari 1905 te Delft; Geertje

Huizer, geboren op 22 maart 1906 te Hof van Delft; Cornelia Huizer, geboren op

27 augustus 1908 te Hof van Delft; Marie Huizer, geboren op 25 april 1910 te Hof van

Delft; Marinus Huizer, geboren op 17 november 1912 te Hof van Delft; Laurens Huizer,

geboren op 25 maart 1918 te Hof van Delft; Cornelis Huizer, geboren op 1 januari 1921

te Delft.

Opa had in de zaak de beschikking over

meerdere automobielen: voor elk reisdoel

een speciale auto. In 1953 vertrekken opa en

oma vanaf de Koornmarkt 7 in Delft voor familiebezoek

in de zwarte Oldsmobile sedan,

R6 cyl. 100 pk bj. 1947.

‘It’s smart to Own an Olds !’ was de reclame.

Marinus Melissant was geboren ca 1843 in

Dirksland en gehuwd op 1 september 1866

te Herkingen met Geertje Bouwens, geb.

ca 1844. Vader bruidegom Aren Melissant,

moeder bruidegom Abra Westerweel; vader

bruid Cornelis Bouwens en moeder bruid Johanna Riedijk. Kinderen: Cornelis, Johanna,

Aren, Jan (1874), Cornelia (1879), Arentje, Lambregt, Tannetje.

Het laatste woonhuis van opa en oma Huizer-Melissant: De Vriesstraat 4, Delft

en de laatste auto: Renault ‘Frégate’ (met witte belijning op de zijvlakken van

de banden).

De vader en moeder van mijn opa Marinus Huizer (1879-1958) waren:

Christiaan Huizer (1852-1927) en Cornelia Kievit (1853-1922)

Hun kinderen: 1 Jannetje Huizer (1878-1950); 2 mijn opa Marinus Huizer (1879-

1958); 3 Laurens (1880), 4 Hendrik 1881, 5 Johannus

Adrianus 1883, 6 Elizabeth (1883-1883), 7 Johannis (1883-1884),

8 Johanna Adriana 1885, 9 Johannis (1886-1886), 10 Johannis

1888, 11 Elizabeth (1889-1890), 12 Jan (1891-) ,13 Aren 1893, 14

Elizabeth (1895-), 15 Adriana 1896.

Baby Corine van Hoeven in 1966 met grootmoeder Cornelia van

Hoeven-Huizer en overgrootmoeder Cornelia Huizer-Melissant in

Benthuizen.

71


1932: De lidmatenadministratie van de Hervormde Kerk in Delft verkeerde lange tijd in

een slecht bijgehouden toestand.

Cor Huizer heeft in de periode voor haar trouwen met Gé van Hoeven, samen met haar

vriendin Henriëtte Visser dit probleem aangepakt. Henriëtte was dochter van de Gemeentesecretaris

van Delft. Zo hebben zij de administratie kunnen actualiseren aan

de hand van de beschikbare gegevens van de burgerlijke en kerkelijke gemeente. Zij

hielden bureau in een speciale ruimte van de kerk. Op de foto Cor Huizer (1908) aan de

zijde van de preekstoel.

72


Naar de ‘De Gordel van Smaragd’

DJAKARTA - BANDOENG - TJIHAPIT - INDONESIA

Amsterdam-Djakarta donderdag 5 nov. 1981 12.00 uur met Boeing 747-300

van KLM, KL833 heen en KL834 terug 13 nov. 1981 (Dfl. 4538,--) special Businessclass;

A’dam-Wenen 1 u.40m; Wenen-Karachi 6 u.20m; Karachi-Colombo

3 u.20m; Colombo-Singapore 3 u.45m; Singapore-Djakarta 1 u.35m (aankomst

zwaar onweer). Terug: Jakarta-Singapore 1 u.35m; Singapore-Bangkok

2 u.10m; Bangkok-Karachi 5 u.10m; Karachi-Athene 6 u.30m; Athene-Amsterdam

3 u.20m.

Donderdag 5 november 1981 vertrokken

uit ons huis ‘De Clipper’ aan de Laan van

Leeuwesteijn 31/hoek Buitenrustplein in

Voorburg, auto geparkeerd op Schiphol

en met het gele busje naar de vertrekhal.

Het inchecken bij de businessclass was zo

gebeurd. Bij de gate ontmoette ik de heer

Cramer van de Nederlands-Indonesische

Associatie. Enkele dagen geleden zat ik

nog naast hem bij de vergadering van FE-

NEDEX (www.fenedex.nl) in Den Haag. Hij

(69) keek wat bezorgd, want in Singapore

zou hij de volgende dag uitstappen omdat

zijn vrouw met hetzelfde toestel van Djakarta terug naar Singapore zou komen voor

het raadplegen van een medisch-specialist. Ik bemoedigde hem.

De KLM Boeing 747-300 (-200SUD) ‘jumbo’ stond gereed met zijn 391

zitplaatsen. Ik had stoel nr. 58k; businessclass (tussen royal class en economyclass).

De niet-rokers van die klasse zitten boven, via een ruime

wenteltrap te bereiken. Naast mij zat een Weense bankier die er na 1

uur en 40 minuten in zijn hoofdstad weer uitging. Intussen was de koude

lunch geserveerd, compleet met koffie. Van Wenen ging het in één

stuk door naar Karachi in Pakistan: 6.20 uur vliegen. Tijd voor een compleet

diner en slapen. In Karachi gingen we er even uit. Even

vertreden; inmiddels was het 21.20 uur Ned. tijd. Een simpele en

armoedige bedoening. De bekende waren werden te koop aangeboden.

Mannen liepen in hun witte lahbaja of djalaba (soort

jurk) met gebedskettingen. Om 22.20 uur vertrek naar Colombo

op Sri Lanka (het vroegere Ceylon). In een lange ruk via Bombay

en Poona (bekend van de Bhagwan Sri Rajneesh/Osho), langs de

kust van India en de Arabische Zee. Aankomst Colombo 03.00 uur

73


(’s nachts Ned. tijd), maar daar was het al licht om 07.00 uur in de ochtend. Door de gunstige

ligging op het pad van de grote zeeroutes tussen West-Azië en Zuidoost-Azië is Sri

Lanka van oudsher een strategische marinebasis en een centrum van boeddhistische

religie en cultuur van de oudheid. Tegenwoordig een multireligieus land.

Theeplantages vallen direct op vanuit de lucht, kinine, koffie, rubber, kaneel en kokosnoten

en moderne industrie brengen welvaart.

Na 1 uur verlieten we Colombo om over zee naar Singapore te vliegen in 3,5 uur. Eerst

nog over West-Sumatra, de stad Medan en boven de Straat van Malakka (de gevaarlijkste

zee-engte ter wereld vanwege het piraterijbroeinest), langs Kuala Lumpur (Maleisië)

naar het Rotterdam van Azië: Singapore. Om 06.30 uur (Ned. tijd) werd geland op de hypermoderne,

schone en luxueuze luchthaven. Het was heerlijk om even door de grote

hallen te lopen en winkels te bekijken. Een half uur later werd gestart voor Djakarta. Een

sprookjesvlucht over de Javazee met beneden de Lingga-archipel (groep verspreide eilanden

in Indonesië aan weerskanten van de evenaar), Sumatra en links Borneo. Passeren

van de evenaar. Een heus document werd overhandigd: ‘Hiermede wordt verklaard

dat M.C. van Hoeven op 6 november 1981 aan boord van het KLM straalverkeersvliegtuig

de evenaar is gepasseerd’…, ondertekend door drs. Sergio Orlandini, president

KLM Royal Dutch Airlines (Milaan 1921-Driebergen 2015).

Met een ruime bocht over de zeehaven Tandjoeng

Priok. Is een onderdistrict (kecamatan) van

Noord-Djakarta en is ook de belangrijkste haven

van de stad aan de Javazee. Wat direct opvalt zijn

de rode dakpannen op de duizenden woningen.

Een hevige tropische onweersbui

begeleidde onze

landing met turbulentie en

bliksem. In feite botste de

jumbo op die turbulentie hetgeen niet onbekend is in die streken

overigens. Geen gewonden en stevige maar veilige landing. Een tropische hitte en

hoge vochtigheidsgraad. Alsof je een vochtige warme deken wordt omgehangen. Dik

35 graden celsius op de luchthaven van Djakarta.

Mijn zakenvisum was vanzelfsprekend in orde, maar… ik werd er toch uitgepikt en achter

de douane gebracht. Ik vroeg wat dit had te betekenen (what is the purpose of this

captivity?) en liet een gesigneerd visitekaartje van een bekende Indonesische minister

zien (had ik gekregen van mijn Australische zakenpartner Aad Korteweg voor het geval

dat ik ooit moeilijkheden zou ondervinden). Ik vroeg die minister even te mogen bellen.

Als door een slang gebeten veranderden de omstandigheden plotseling en wilde de

corrupte ambtenaar mij direct laten gaan.

74


‘Nee’, zei ik ‘laat mij eerst maar even bellen…’. Via het

behulpzame ministerie (lees: minister) kreeg ik een

lift naar het Sari Pacific Hotel *****. Met alle excuses

namens de staat. De omgekochte douaneambtenaar

is ontslagen. Nederlandse consultants (van een bij

mij bekend consultancybureau uit Amsterdam) vonden

het niet nodig dat ik het land inkwam… Steekpenningen

dus. Zij kwamen later het land niet meer in!

Zonder betrouwbare lokale relaties en terdege reisvoorbereiding ben je nergens in

dergelijke landen… Zeker wanneer je een zakenklus, bedrieglijke bankbreuk, moet opknappen

die betrokkenen onwelgevallig (displeasing) is!

Hotelkamer 633 met o.a. uitzicht op een moskee. Voor de ‘azan’ (oproep tot de salat)

gaat de muezzin niet meer helemaal naar boven in de minaret, maar gebruikt hij een

microfoon of een geluidsdrager. Vijfmaal per dag.

Bij het ontbijt zag ik de domme en verbaasde blikken. Zij hadden mij daar niet verwacht!

De twee ‘helden’ (Amsterdamse consultants) die mij op de luchthaven een ‘poets’ hadden

willen bakken. Ik heb hen vriendelijk begroet en goede zaken toegewenst! Dit leerde

ik van mijn wijze schoonvader. Vurige kolen op iemands hoofd stapelen, ontleend

aan de Spreuken van Salomo 25 vers 21-22. De eerste indrukken van Java zijn precies

zoals ik me had voorgesteld. Overbevolkt (141 miljoen inw. 2012) Zeer groen, weelderige

palmen, bloemen, bananen en nog veel huizen in de Hollandse 30er jaren bouwstijl,

maar ook al wolkenkrabbers en vooral ook een derdewereldland.

Eerst mijn neef dominee Harry van Dop in Djakarta gebeld voor

een afspraak bij hem. Harry heeft dezelfde opa Marinus Huizer

uit Delft. Harry is werkzaam namens de Nederlandse Hervormde

Kerk als zendingspredikant/leraar. Hij is ook bekend van zijn

clavecimbels en orgels, vervaardigd met inheemse materialen.

Harry werd 81 in 2017. Zijn hart heeft hij verloren aan Indonesië, waar hij 37 jaar

zendingspredikant is geweest. In een interview (april 2017) in ‘Drieluik’, orgaan van

de Protestantse Gemeente Amersfoort, zegt hij:

‘Ik ben opgegroeid in Amersfoort. Mijn vader was dominee in de Adventkerk. Hij had

boeken over de zending, over Torajaland en dergelijke. Daar zat ik als kind al vaak in

te kijken. Toen dacht ik: ik zou het liefst naar Afrika willen. Na mijn studie theologie in

Utrecht, ging ik naar Oegstgeest, naar de zendingsopleiding. Daar leerde je van alles:

culturele antropologie, zendingswetenschappen, taal en cultuur van het gebied waar

je naar toe zou gaan. In die tijd was er opeens een vraag naar mensen in Indonesië. Vóór

die tijd was dat door de oorlog en de naoorlogse politiek niet mogelijk geweest, maar

nu vroegen ze 7 mensen tegelijk. Daar ben ik er één van geworden.

75


Op 2 april 1967 werd ik vanuit de Sint Maartenskerk in

Zaltbommel namens de Raad voor de Zending uitgezonden.

Mijn vader deed de bevestiging. De kerk zat

stampvol, want er waren veel mensen - ook uit Amersfoort

- gekomen.

Een paar dagen later moest ik al met het vliegtuig weg’. Harry vervolgt: ‘Ik kwam terecht

in Zuid-Sulawesi (voorheen Celebes), in een functie voor toerustingswerk, het ondersteunen

van kerkenraden, schoolmeesters, huisvrouwen en jeugdwerk. Het ging om

een heel groot gebied, zo groot als Nederland zeg maar, waar dan van noord tot zuid

maar zo’n duizend christenen woonden. Ik reisde langs kleine dorpjes, soms eindeloos

ver. Een Landrover kreeg ik erbij en dan moest je door rivieren heen en door de modder.

Naar het eiland Selayar ging ik met een vissersbootje. Heel avontuurlijk. In dat gebied

werden vier verschillende talen gesproken, naast het gewone

Indonesisch dat overal in Indonesië gesproken werd. Dat had

ik in Oegstgeest al geleerd, heel goed. Veel té goed eigenlijk,

veel te mooi. Dat moest ik weer afleren om de gewone

spreektaal van de mensen te kunnen spreken.

De eerste jaren woonde ik in het Makassaarse land, aanvankelijk

in de grote havenstad Makassar, later in een huurhuis in

Malino, hoog in de bergen. Dat was een klein dorp en

primitief. ‘s Avonds was er stroom die werd opgewekt

doordat het zwembad leegliep. Rond 18 uur ging dat

aan en om 20 uur weer uit. Daarna moest je met een

petroleumlamp verder. Als het dan buiten regende,

en dat deed het vaak en hard daar in de bergen, dan

was het wel eenzaam hoor. Ik had een radiootje en mijn ouders schreven elke zondag

een brief. Toch was ik toen ik voor het eerst op verlof mocht, na vier jaar, een beetje

vervreemd van Nederland. In 1972 ben ik naar Jakarta verhuisd, op uitnodiging van de

Stichting voor Kerkmuziek daar. Ik was altijd al geïnteresseerd in volksmuziek, overal

vandaan. In Oegstgeest had ik al één van mijn scripties daarom geschreven over de

muziek van Zuid-Sulawesi, inclusief de instrumenten die daarbij horen. Dus ik wist er

al veel van voor ik ernaartoe ging. Bij de genoemde stichting kwam ik in een nieuw

gevormd team om liedboeken samen te stellen. Uitzoeken waar de liederen die er al

waren, vandaan kwamen en door wie die waren gemaakt. Maar ook liederen vertalen

en nieuwe liederen maken, in Indonesische zangstijlen.

Mensen in Indonesië zingen heel graag en ze zijn overal voor te vinden. Wat er heel

goed ging, was psalmodiëren. Daarbij wordt de psalm letterlijk, zoals hij in vertaling in

de bijbel staat, gezongen. Dat moet dan door solisten gebeuren, met een refrein

dat door de gemeente wordt gezongen. Die vorm, met refreinzang, is in Indonesië heel

bekend. Waar je ook komt, in de meest primitieve culturen, wordt gezongen met een

voorzanger. Zo gebeurde het in bijbelse tijden ook. Het doet veel meer recht aan de

76


psalm dan hoe wij de psalmen zingen, een toepasselijk coupletje dat uit de context is

gehaald.

In Jakarta werkte ik ook op de Theologische Hogeschool. Daar gaf ik kerkmuziek en

liturgiek. Ik heb er buitengewoon plezier gehad, met de mensen en studenten, in het

samenwerken en lesgeven. En het heeft zin gehad. Dat team waar ik bij was, bestaat

nog steeds en maakt nog steeds nieuwe liederen. De bundel is al een paar keer uitgebreid

en er zijn andere bundels bijgekomen.

Ik heb er geweldig veel geleerd. Dat moet je doen als je naar zo’n gebied gaat. Dan

moet je vooral je ogen en oren openzetten, en je hart ook, om die mensen te begrijpen.

Wat ik bijvoorbeeld heb geleerd, is dat de mensen daar denken in drie levels: boven,

midden en onder. Noem het hemel en hel en daartussen de aarde.

Dat is bij ons theoretisch ook wel het geval, maar je merkt dat niet echt. Daar leven de

mensen er de hele dag mee. Ze wonen in boomhuizen of in huizen op palen. Onder hen

de diepten en het water waarin altijd wel een slang rond zwemt. Boven hen, in de kruin

van de boom of hoog in de bergen, wonen de voorouders of andere hogere machten.

Ze leven in het midden, tussen de ruimte daar beneden en het dak boven hen - een

microkosmos... Die voorstellingswereld vind je in de bijbel ook steeds weer: de mens

tussen de dreigende diepte en lichtende hoogte. In de psalmen kom je dat gedurig

tegen, in andere liederen nauwelijks.

Uiteindelijk ben ik 37 jaar in Indonesië gebleven. Eens in de twee jaar ging ik op verlof

en na het overlijden van mijn moeder is mijn vader nog drie keer op bezoek geweest.

Dat was heel fijn. Verder was het contact met Nederland door brieven. In Jakarta hoorde

je wel meer wereldnieuws, maar tot 2004, toen ik ben teruggekomen, had ik geen

internet.

Toen ik terugkwam was ik 69. Ik heb nog wel tamelijk veel gepreekt, in Nijenstede, de

Bron en de Fonteinkerk en ook buiten Amersfoort, maar daar houd ik nu mee op. In april

preek ik nog twee laatste keren. Op 2 april 2017 ben ik uitgenodigd in Zaltbommel, precies

50 jaar na de bevestigingsdienst in diezelfde

kerk. Het wordt een feestelijke dienst, de cantorij

doet mee en een goede organist, er komt ook familie.

Vijftig jaar predikant, dat mag best gevierd

worden’. (tekst Neeltje Rietveld; iets ingekort).

Bij de familie Abdul (regeringsfunctionaris) ben ik

(Rien) als een vorst ontvangen. Ik maakte kennis

met hun huisdier, de groene leguaan (reptiel). Hun

prachtige schilderstukken en huis (hebben ook

een villa in Bandoeng) werden getoond. Wij zaten

op de beranda (Indonesisch) omgeven door een

(surga tropis) ‘tropic paradise’.

Abdul pleit voor ontwikkeling van Borneo. Zijn

zoon werkt aan kunstmestprojecten en zal er een

77


rapport over maken. Wel iets voor Nederland: waterstaatkundige werken (dijken) aanleggen

enz. Vernemen nog nader. Zijn kleinkind (van Chinese moeder) was op bezoek.

Afspraak gemaakt met mr. Parker in het Wisma-Antara Building voor zaterdagochtend.

Ook Paula gebeld. Hierna naar Evers en telex naar

Paula. ’s Nachts uitgebreide rijstmaaltijd.

Zaterdagochtend 7 november 1981 om 07.30 uur ontbijt

op bed. Neef Harry van Dop gebeld (do/vrijdag

op school), om 09.30 uur afgehaald door mr. Parker

en als een vorst ontvangen in het Wisma-Antara Building.

Om 12.00 uur met de chauffeur van mr. Parker

naar Harry in Djakarta Poesat (centrum). Hobbelige

rit met ramen dicht (!) vanwege diefstal e.d. Kwartiertje met Harry gesproken, cadeaus

overhandigd. Afspraak gemaakt voor het bijwonen van de kerkdienst op de volgende

morgen in Geredja Immanuel (vroegere Willemskerk) waarin Harry voorgaat. Naam

eigenlijk nu beter dan vroeger: Immanuelkerk. Een overblijfsel van het protestantse

erfgoed in Batavia aan het centrale Vrijheidsplein. Op zondag zijn hier maar liefst zes

protestantse diensten. De eerste om 06.30 uur. Drie in het Indonesisch, de drie andere

in het Engels, het Koreaans en het Nederlands. Het fraaie Bätz-orgel uit 1843: ‘Wij loven,

Heer’, de macht van Uw verheven hand, Uw uitgestrekte arm houdt al Uw werk in stand’

(Psalm 89:6, 8, 9, 11), (de gemeente staat). Heel vertrouwd voelt dat in deze tropische

warmte… Voor de kerkdienst ontmoette ik (bij de predikantenborden) de heer Aad

Kamsteeg (5 jan. 1940) (o.a. buitenlandcommentator E.O.-Tijdsein en van 1981-2000

docent Politiek Buitenland aan de Evangelische School voor Journalistiek). Hij vroeg

in die jaren aandacht voor het gedachtegoed van de puriteinen. Ook de ideeën van

Watchman Nee, een Chinese prediker en theoloog spraken hem aan. Het draait volgens

Nee in het christelijk geloof niet om de regeltjes of om alles goed te willen doen, maar

om Gods genade. Ook James Packer, Larry Crabb en Tim Keller spraken hem aan. Na de

kerkdienst koffie of iets fris en meegevraagd door de familie Henk Wibbelink, directeur

van Van Oord Internationaal B.V. (landaanwinning voor de kust van Java). Ook een broer

van Arthur Boogerman, nl. Rien Boogerman was daar. Op het terras was het 36 graden

c. zodat een ventilator zijn kunsten kon vertonen…

78


Eens ‘onze zetel’ - paleis van de Gouverneur-Generaal

- in Nederlandsch-Indië in

Bogor (v/h Buitenzorg)

Zeewaardige vrachtschepen in de oude

haven van Soenda Kelapa (westelijk van

Tandjoeng Priok) met een ‘pinisi’ schip (naar

Portugees model: ‘pinhas’)

Hierna ben ik met Harry in Hotel Sari Pacific gaan dineren, waarna wij een rondrit door

Oud-Batavia, Tandjoeng Priok, langs het paleis van president Hadji Muhammad Soeharto

(van 1967 tot 1998 tweede president van Indonesië) en de voormalige ambtswoning

van de Nederlandse Gouverneur-Generaal. Hadji Muhammad Soeharto overleed

in 2008 op 86-jarige leeftijd. Hij werd door het leger gedwongen tot aftreden.

Maandag 9 november 1981 om 08.30 uur bij hotel opgehaald met de auto van Parker.

‘Fraude-klus’ geklaard in het Wisma-Antara Building in Jakarta en tot slot telex er uit ter

bevestiging van de goede afloop.

Harry’s 4-wheeldrive

Gereja Immanuel, Jakarta

Het is een afstand van 175 km van Djakarta naar Bandoeng. Ik ging met de chauffeur

van Parker op pad en we kozen de route via Bogor (Buitenzorg Botanische Tuinen), de

Poentjak Pass, Tjiandjoer (destijds bij ons bekend als rijstsoort) en Tjimahi. Schilderachtig,

veel bochten en steile hellingen. En… sawahs, theeplantages, rijstterrassen en bamboetuinen.

79


Bandoeng is de informele hoofdstad van de Soedanezen, die in West-Java de dominante

bevolkingsgroep vormen. Naast Indonesisch wordt ook Soedanees gesproken. Dit

‘uitstapje’ gunde ik mezelf omdat ik in Djakarta een succesvolle en niet ongevaarlijke

missie als fraudeonderzoeker had mogen volbrengen. Hier speelt ook nog een rol het in

1946 (mede door mij als 6-jarige) verwelkomen van mijn lieve ‘Indische familie’ oom Jan

van den Bos en tante Co van den Bos-van Hoeven (trouwden met de handschoen; en

in 1928 in Malang) met hun kinderen Nancy, Miep, Han en Jaap. Zij kwamen met de Johan

van Oldenbarnevelt aan in IJmuiden. Ik koesterde sindsdien (door de verhalen) bijzondere

belangstelling voor Indonesië en kamp Bandoeng-Tjihapit in het bijzonder. Zij

overleefden wonderwel de Jappenkampen op Java en Sumatra, maar de verhalen van

het ‘interneringskamp’ Bandoeng-Tjihapit waren niet uit mijn

geheugen te branden, terwijl in werkelijkheid Tjideng in Batavia

het ergste was. Na verlof in Holland in 1939 gingen zij ook

met dit schip naar toen nog

‘Nederlandsch-Indië’. Na

prachtige jaren in de tropen

(sinds 1932 in een villa bij

onderneming Kemoeding,

Karanganjar, dichtbij Solo

en Tanggal, waar voornamelijk

thee en koffie werd verbouwd),

waar de ziel en zelfkant van Java was; de desa van hun jeugd met de eindeloze

sawahs in die bergachtige zuidoosthoek van Soerakarta (=Solo) en later Sumatra met

de olifanten. Tandjoeng Karang, onderneming Riau; een rubber- en sisalplantage tot

1942. Zij kwamen na hun oorlog met ontberingen en vernederingen (ook kamp Tjideng

in Batavia met de verschrikkelijkste ervaringen) in het vooral kille Nederland van net na

‘onze’ oorlog. ‘Wij hadden de Duitsers!’ werd nogal eens tegen hen gezegd door domme

Hollanders. (NB: kort na de capitulatie van Japan, gevolgd door het uitroepen van

de Republik Indonesia (Soekarno en Hatta) in augustus 1945, volgden o.a. onze twee

politionele acties in 1947/1948, waarbij 5000 (van de 100.000) Nederlandse militairen

sneuvelden en aan Indonesische zijde zeker 150.000 doden).

80


Bandoeng ligt grotendeels op 750 meter

boven zeeniveau en is ten opzichte

van Djakarta koel te noemen. Ja, en

mijn belangstelling ging ook uit naar de

‘Tuinstad Bandoeng’ (gebouwd tussen

1920 en 1940). Groene lanen en parken.

Onze in ‘Nederlandsch-Indië’ wonende

en werkende landgenoten lieten prachtige,

veelal, vrijstaande villa’s bouwen in

de voor die tijd moderne stijl van architect

Frank Lloyd Wright. In de Verenigde Staten heb ik Frank’s villa’s ook bewonderd.

Eigenlijk wonderlijk dat je ineens in de tropen ‘thuis’ bent. Allerlei publieke gebouwen

uit die tijd ademen Art Deco en Nederlands-Indische architectuur.

Zoals ik nogal eens de gewoonte heb, gaf ik de chauffeur een stopteken

op het moment dat ik een keurig uitziende heer bij het hek

van zijn villa zag staan. Ik stapte uit en sprak hem aan en toen hij bemerkte

dat ik uit Holland kwam, ging hij over in een goed gearticuleerd

Nederlands. Nederlands is immers eeuwenlang de taal van de

machthebbers geweest in de Indische Archipel. ‘Ja, dat heb ik voor

de Tweede Wereldoorlog geleerd op de Technische

Hoogeschool Bandoeng’. Het waren zijn gelukkigste

jaren geweest. Ik vroeg ‘was het Tempo

Doeloe, oftewel de goeie oude tijd?’ ‘Neen meneer

(tidak pak) dat was Tempo Normal’. Meer

wilde of durfde deze oude heer niet zeggen!

Als je vanaf je jeugd door je ouders gewezen bent op het mooie in de natuur, architectuur

en schriftuur, dan heb je in het buitenland ook de neiging de zonzijde te kiezen. En dat

is dan ook precies het tegenovergestelde van hetgeen ik in die regio ook zag: veel vuil

op straat, chaotisch verkeer, bittere armoede van de derde wereld, aan de rand van het

bestaansminimum. En noodzakelijke zuinigheid. Niets wordt weggegooid. Er is altijd wel

weer iemand die iets kan gebruiken dat toch was weggeworpen. Van sigarettenpeukjes

zag ik sigaretten maken… En zag mensonterende toestanden door corruptie.

De ouders van mijn chauffeur woonden ook in Bandoeng. Bij hen op

bezoek geweest. Vader sprak sinds 1945 Nederlands en liet trots een

schoolboekje zien van F. Noordhoff N.V. Batavia-Groningen. Ik ben daar

ook nog naar de kapper geweest. Plots een tropische regenbui waardoor

het dak boven de scheerstoel begon te lekken. Op de terugweg heb ik

met de chauffeur boven op de Poentjak-pas (1500 m hoogte) gedineerd.

Middernacht bracht hij mij in het Sari Pacific Hotel terug.

81


Dinsdag 10 november 1981 in het Hilton

Hotel Djakarta gedineerd met o.a.

H.M. Thaib Affan, lid van het Parlement

(D.P.R. Building, Jalan Gatot Subroto,

Jakarta). Het visserijproject Sumatra

besproken.

Woensdag 11 november 1981 om 09.30

uur op kantoor bij Parker en daarna met

Vivi Goldsmith naar de bamboemeubelfabriek.

Donderdag 12 november 1981 o.a. lunchafspraak bij de familie Schneider. Witte brood

en eigen jam van klapper en bruine suiker.

Vrijdag 13 november 1981 o.a. om 09.00 uur gesprek met Wim Jusuf van Hotel Sari Pacific.

Om 10.00 uur op kantoor Evers. Om 13.00 uur lunch in hotel en koffers pakken. Met

taxi naar luchthaven Halim Perdana Kusama in Oost-Djakarta (tot 1985 de belangrijkste

luchthaven van Djakarta).

Om 16.00 uur instappen, doch 1 uur vertraging en

in het vliegtuig moeten wachten omdat de voorruitverwarming

defect was. Een welkome reisgenoot

in de persoon van Aad Kamsteeg (hierboven reeds

genoemd) en waarmee ik veel denkbeelden en

het christelijk geloof gemeen heb, was op dezelfde

vlucht. Wij hebben uren van gedachten kunnen wisselen.

Heel aangenaam en zoiets komt slechts enkele

malen in een mensenleven voor.

Vooruit dan maar weer: Djakarta-Singapore 1 uur en 35 min. vliegtijd; Singapore-Bangkok

2 uur en 10 min. over de Zuid-Chinese Zee en Thailand; Bangkok-Karachi in 6 uur

over de Baai van Bengalen, Bangladesh en dwars over India naar Pakistan Karachi; Karachi-Athene

6 uur vliegen over Pakistan, Afghanistan, Iran, Irak, Libanon, Israël, Cyprus,

Rhodos, Athene; Athene-Amsterdam in 3 uur en 20 minuten over Griekenland, Bulgarije,

Yugoslavia, Oostenrijk en Duitsland en tenslotte Schiphol.

Weer even thuis in Voorburg en gereed maken

voor de volgende reizen naar o.a. USA,

Afrika, Canada en Maleisië en door Europa

met de crème Mercedes-Benz 200 Diesel.

82


Leuk dat de nieuwe generaties na mij ook de wereld als hun domein zien en zoeken

naar mogelijkheden die internationale exposure en ervaring kunnen bieden.

Het standbeeld van de ‘Indische Tantes’ is in 2013 op het Frederik Hendrikplein in het

Haagse Statenkwartier onthuld. Initiatiefneemster schrijfster Yvonne Keuls. Op zevenjarige

leeftijd kwam ze, zoals zovelen, vanuit Indië naar Nederland. Het monument staat

symbool voor de gewone mens en voor de Indische tante die berooid was achtergebleven,

maar haar schouders eronder zette en doorging…

Doordat ik in Wassenaar een ‘antiek’ tegeltje met het gemeentewapen van Bandoeng

tegenkwam, werd ik geïnspireerd door uit oude reisgegevens en foto’s dit stukje samen

te stellen. Ik verzamel namelijk oude tegeltjes van De Porceleyne Fles Delft en het door

hen overgenomen Westraven Utrecht.

83


84


Derde deel

Paula en Rien:

‘vanaf het begin

werden wij gevraagd

voor de moeilijkste

zakenproblemen een

oplossing te vinden;

belangrijke

opdrachtgevers

namen ons in de arm’

85


Paula en Rien: ‘vanaf het begin werden wij gevraagd voor de moeilijkste

zakenproblemen een oplossing te vinden; belangrijke opdrachtgevers

namen ons in de arm’

Terwijl Paula nog studeerde op het Christelijk Lyceum Zandvliet

aan de Bezuidenhoutseweg 40 in Den Haag, was ik

werkstudent bij de N.V. Borneo

Sumatra Handel-Maatschappij

(Borsumij) aan de

Wassenaarseweg 40 in Den

Haag en volgde daar ook

interne opleidingen zoals

Business Correspondence.

Paula kreeg op Zandvliet

ook tekenles en kunstgeschiedenis

van de charismatische

Paul van Vliet sr. Zijn

zoon is de bekende cabaretier

Paul van Vliet (in 2017 82

jr.). MAX-Magazine schrijft in

2015: ‘Een goed Haags gezin waarin de beeldende kunsten centraal stonden.

Een artistiek, intellectueel milieu met een Haags karakter van verfijndheid’.

We reisden samen met de groene Citosabus van

Benthuizen naar lyceum en werk. Na het lyceum ging Paula

naar de Huygens Apotheek in Voorburg en behaalde het

diploma Apothekersassistent en ik ging het geleerde in de

praktijk brengen bij de vlees im- en export Vieco N.V. op het

Openbaar Slachthuis van

Den Haag. Tot Voorburg reden

we nog steeds samen met de bus. Ondertussen

spaarden we voor een koopwoning. De militaire dienstplicht

vervulde ik bij de A.A.T. Dienstvak Aan- en Afvoer

Troepen in Tilburg en Garderen. In de vrije tijd handelde

ik in auto’s via de automarkt in Apeldoorn. De winst

was een mooie aanvulling

op de soldij.

86


Ook werkte ik vanaf mijn 18e als freelance publicist

voor dag- en weekbladen. Ook in diensttijd.

Een ingediend stuk over het onrecht (landverraad)

dat de Molukse gemeenschap door onze overheid

werd aangedaan, verdween in een la van een

hoofdredacteur. Op verzoek van een Haagse ambtenaar.

Inmenging van hogerhand was nog heel

gebruikelijk in die tijd. Jaren woonden de Molukkers

in barakken. Ik bezocht hen destijds o.a. in Moordrecht. Over een onbetrouwbare

overheid gesproken.

Pas in 2017 (!) is sprake van een ‘historische doorbraak’ voor de Molukse gemeenschap.

De KNIL-militairen hebben voor het vaderland gevochten, maar kregen

nooit de waardering waar ze recht op hebben.

De laatste - nog levende - Molukkers krijgen eerbetoon van Defensie.

Vanaf 1958 heb ik mij sterk gemaakt voor beginnende

zakeninitiatieven van personen en bedrijven. ‘Start-ups’

kwamen tot stand doordat ik er voor gevraagd werd. ‘Je

moet Rien vragen’. Bij succes deed de ‘van-mond-totmond’

reclame de rest. De maatschappij waardeerde

mensen met een wil tot scoren. Ik kreeg alleen maar

meer ‘volgers’, zouden we nu zeggen.

‘Start-ups

maken het

verschil’

Vroeger zei je tegen de ander: ik vind jou tof. En dan zei die ander: ik vind jou ook tof.

Vandaag geef je ‘likes’. Het verschil met de zestiger jaren van de vorige eeuw is het moderne

gebruik van social media. Nu is ‘vloggen’ in. Vroeger heette dat dagboek. Of het

nu de apotheker dr. G.C. Wilderink - Paula’s baas - was, die ook een apotheek in Zoetermeer

wenste of de uitgever van het Streekblad voor Midden Zuid-Holland of de B.O.B.

N.V. met bouwplannen in ‘Zoetermeer Stad van de Toekomst’, mijn aanpak scoorde.

Daarbij haatte ik mensen met een Jan Saliegeest. Ik ging ze uit de weg!

Ik bouwde ook vanaf het begin aan een uniek ‘wie-kent-wie-bij-wie-systeem’. Nu noemen

we dat ‘netwerken’. Mijn oud-oom Simon van Hoeven uit Haarlem (bewoonde een

villa aan de Wagenweg, tegenover de Haarlemmerhout, het oudste stadsbos van Nederland)

hield mij altijd voor zo hoog mogelijk te grijpen.

Naast netwerken volgde ik praktijkgerichte opleidingen op het gebied van bedrijfskunde,

de moderne talen, marketing en verkoop- en

exportbevordering. Leergierig. Ook landenkennis

vanuit de geschiedenis. Gedragswetenschappen,

politiek en zelfs homiletiek behoren nog steeds

87


tot mijn belangstelling. ‘Immers, een koopman dient door bestudering, door luisteren,

lezen en bespreken, door handelen en toepassen, aandacht te schenken aan alle aspecten

van het menselijk bestaan, omdat dit het werkterrein van een koopman/consultant

vormt en hij hier zijn ‘materiaal’ vindt’. Cicero (geb. 106 v. Chr.) door mij ruim geïnterpreteerd.

88


KLEINE EN GROTE LUCHTVAART; ERVARINGEN IN EEN NOTENDOP

Ik denk dat ik als jongetje voor het eerst in luchtvaart geïnteresseerd

raakte door een verhaaltje van mijn vader die zelf

als kind in 1911 de heer Anthony Fokker in zijn ‘Spin 3’ boven

Delft heeft zien vliegen.

In 1948 kreeg ik als 8-jarige de kans de luchtdoop in een 2-persoons

Piper op Ypenburg te ondergaan. Onuitwisbare ervaring.

Ik mocht voorin zitten en ’t laag en nietig aards gewemel

zien. (psalm 113 vers 3 - berijming 1773). Moest wel overal afblijven.

Het was een afgedankt legertoestel dat oranje geschilderd

was en voorzien van dubbele besturing voor vlieglessen. Hout, stalen buizen, triplex

en linnen… Een jaar eerder heropende Prinses Juliana het vliegveld, dat door Frits

Diepen hersteld was van oorlogsgeweld. Met mijn Waddinxveense schoolvrienden

fietste ik naar de in die jaren bekende ILSY luchtshows (Internationale Luchtvaartshow

Ypenburg). De toen snelste man Chuck Yeager (1923) ter wereld zien stunten. Hij (Army

Distinguished Service Medal) was de eerste man die de geluidsbarrière (14-10-1947 in

een Bell X-1) doorbrak.

Op Hemelvaartsdag 1958 maakten Paula en ik met vrienden een

heuse rondvlucht vanaf Schiphol-Oost in een toen al antieke

DC 3 van Martin’s Air Charter. In 1935 maakte de Douglas DC-3

zijn eerste vlucht. Dat jaar startte KLM met de opleiding voor

stewardessen. Een wereldprimeur. In 1920 arriveerde het eerste

KLM-vliegtuig op Schiphol. De Fokker F.2. Totaal zijn 12.000

DC 3’s gebouwd. Het werkpaard van de luchtvaartmaatschappijen

en als DAKOTA van de luchtmachten.

En dit is de ‘Sonja’ DC 3 uit 1943. In 1970 vloog ik vanaf

Schiphol-Oost naar het Spaanse Alicante v.v. Een vlucht

van bijna 7 uur! De Ierse gezagvoerder-eigenaar en zijn

vrouw Sonja (enige stewardess) waren beiden luchtvaartcracks

en veel ouder dan het bouwjaar van deze glimmende

vogel. We waren met z’n vijven en konden als vips in de

‘koninklijke’ fauteuils verpozen. In het midden van de ‘luchtsalon’ was een hooikist met

grote ijsstaven (voor het laatst gezien bij de slager vroeger) om de dranken te koelen…

Ja, zo moet onze koninklijke familie zich destijds ook verplaatst hebben. Dit vliegtuig

was ooit van een oliesjeik geweest. Het was dan ook een en al luxe en ‘trumpery’ (=

prullaria); zei Sonja. Het meest spectaculair van deze vlucht was wel het vliegen tussen

de besneeuwde toppen van de Pyreneeën met in de verte de ‘Mediterranee zo

89


blauw’. Ik vertegenwoordigde zo’n 15.000 leden van de ‘Vereniging Buitenlands Bezit’

op deze zakenreis. In dat kader volgden heel veel vluchten in het Caravelle-tijdperk van

Transavia Holland (zij legden 70 miljard km af). En daarna bij Transavia met de Boeing

737-vliegtuigen.

Vanaf begin jaren ‘60 tot aan het pensioen in 1995 werd frequent en bij voorkeur gevlogen

met de KLM. Eerste jaren binnen Europa en later naar het Midden-Oosten, Zuidoost-Azië,

Afrika, Verenigde Staten en Canada. Een vermoeiend maar avontuurlijk (zaken-)leven.

Met het Communicatie Centrum Zoetermeer (CCZ) werden in de zestiger jaren zaken-

en rondvluchten vanaf luchthaven Rotterdam georganiseerd i.s.m. de Nationale

Luchtvaart School. Ook luchtfotografie behoorde daarbij. Ook met de ‘Kwartetvluchten’

(Rotterdammer Kwartet-bladen) werden talrijke mensen vervoerd. Met bewijs van

luchtdoop.

90


Laatste bezoek aan onze oude piloot Koos Barbier

Op 4 augustus 2016 hebben Paula en ik een bezoek gebracht aan Koos en Janny Barbier

in Zoetermeer.

Koos was in mijn Communicatie Centrum Zoetermeer

periode (vanaf 1966) de vaste piloot

voor luchtfotografie en o.a. de Kwartetvluchten

in combinatie met andere vliegers, waaronder

de havenmeester van de luchthaven,

R.J. Zuidema.

Met Koos en Janny maakten wij de vlucht naar

Parijs (Toussus-le-Noble Airport) met de snelle

Mooney.

Koos aan de stuurknuppel in dikke

bewolking en voor het VARA-TV programma

‘Zomaar een Zomeravond’

in 1968.

Koos is 87 jaar geworden. Hij en Janny Barbier-Dekker woonden in hetzelfde familiehuis

en waren 57 jaar getrouwd. 5 Dochters en 12 kleinkinderen.

Koos werd thuis verpleegd en kon nauwelijks meer spreken.

Hij moest voor de Tweede Politionele Actie naar Ned.-Indië. Hij was bij de A.A.T. in

Djakarta (Aan- en Afvoer Troepen; evenals Rien in 1960/1961) en behoefde geen gevechtshandelingen

te verrichten omdat hij ingedeeld was bij de Technische Dienst. In

1998 zijn Koos en Janny in de oude kazerne in Djakarta op bezoek geweest.

Bijzonder is dat Koos en Janny ook in het geloof zijn gebleven en zelfs gesterkt.

Het hernieuwde contact ontstond door de uitgave van ‘t Seghen Waert’ - juni 2016 - van

‘Historisch Genootschap Oud Soetermeer’, waar ik een uitgebreid interview voor gaf.

Janny reageerde hierop met een hartelijke brief.

Tijdens ons bezoek was een gesprek met Koos helaas niet meer mogelijk. Echter…

bijzonder was bij het afscheid dat Koos zei ‘dag Rien!’. Het waren de enige woorden die

hij sprak. Het verscheiden van Koos op 10 september 2016 kwam niet onverwacht. Wij

bewaren dankbare herinneringen aan Koos en

zijn gezin.

v.l.n.r.: 1966 luchthaven Rotterdam met oma Cor

van Hoeven en oma Sientje van Driel-van Dorp

en Ariënne van Hoeven; luchtdoop met Koos

Barbier

91


De Godin van de Weg

De Citroën DS is een beroemd Frans automodel. De

troetelnaam is Godin van de Weg. Andere bijnamen zijn

Snoek en Strijkijzer. De DS werd in 1955 gepresenteerd

op de autosalon van Parijs en sloeg in als een bom. Voorwielaandrijving,

zelfdragend platformchassis, losse carrosseriedelen,

hydraulisch veersysteem. In 1999 verkozen

tot ‘mooiste auto aller tijden’. Het ontwerp was van de

Italiaan Flaminio Bertoni, eveneens bekend als beeldhouwer

en architect. Omdat onze rode VW-kever voor grote reizen

en vakanties te weinig bagageruimte bood, kochten wij

in 1969 bij Garage Van Oosten in Delft (was in 1928 een van

de eerste Citroën dealers) een donkergrijze (Gris Argent) ID

met wijnrode stoffen bekleding.

Een zee van ruimte - ook voor onze dochters Ariënne en Corine. Hierna volgden een

donkergroene Audi 100 en een hele serie Mercedes-Benz diesels. Maar ondanks de

roestgevoeligheid van de Citroën, zullen we de Godin van de Weg niet vergeten.

92


Van 1970 tot 1980 werden door mij ook de belangen behartigd

van de Vereniging ‘Buitenlands Bezit’

Het werk kwam er in hoofdzaak op neer dat ik soms wel 2 maal per week naar een

Europees land moest vliegen om eigendomsrechten te controleren en fraudegevallen

te behandelen. Vanzelfsprekend werd daarbij gebruik gemaakt van lokale expertise.

Ook optredens voor de media zoals TV, behoorden daarbij.

93


94


95


Ons 12,5- en 15-jarig huwelijksjubileum vierden wij

in het 5-sterren Hotel des Indes

Als consultant was ik ook betrokken bij de Clingendaelgroep (10 hotels). In de zomer

van 1979 werd de groep (800 personeelsleden) geïntegreerd in de keten van Bass/

Crest-hotels; Bass Ltd. eig. Remy Martin, Bacardi Rum en Mateus Rose. Sinds 2017 is SPG/

Marriott eigenaar.

Na het feest heeft ons gezin met de 4 ouders en oom ds. Cees van Dop en tante Geertje

van Dop-Huizer in het legendarische hotel geslapen.

96


97


Israël is niet alleen het land van de bijbel, maar

ook bakermat van drie van de voornaamste wereldgodsdiensten:

jodendom, christendom en islam.

Maar ook het scharnierpunt van ingrijpende

politieke ontwikkelingen. Een dwarsdoorsnede

van de beschreven menselijke geschiedenis.

Wij bezochten het land in 1979.

98


CANADA - Ontario - Algonquinpark

Familiebezoek en zaken rond export Auburn Replicar

met GM-motor en fiberglass body in 1982

Een bezoek aan CN Tower (Canadian National

Tower) in Toronto bracht ons op 553 meter. Vanaf

1976 lange tijd hoogste tv-toren ter wereld.

Tot 2007 het hoogste vrijstaande bouwwerk ter

wereld op land.

Het Algonquinpark deden we met een camper

en de overige trips met de Chrysler Imperial uit

Windsor Assembly, Ontario.

99


California: voorjaar 1986 ‘business & relaxing’ voor Paula en Rien

Als je naar Californië gaat, bezoek je ook Los Angeles, Hollywood, Beverly Hills, Farmers

Market, Universal Studio’s, Anaheim Disneyland, Long Beach enz. Wij ook. De foto’s van

die hotspots blijven voor dit boekje in Paula’s albums. Eerst werkten wij onze afspraken

af op de RETSIE - ‘Renewable Energy Technologies Symposium and International

Exposition’. Ik was in die tijd extern consultant voor Shell Londen, voor de marketing

van zonne-energie. Een aardige Amerikaan gaf ons een prachtige trip cadeau naar de

haven van Los Angeles, inclusief het bezoek

aan Ports O’ Call Village, Spruce Goose (de

grootste vliegboot ooit) en s.s. Queen Mary,

het beroemde schip dat in de oorlog tienduizenden

soldaten vervoerde voor de bevrijding

van Europa. In een overtocht vervoerde

het schip 16.082 (!) manschappen. Na de oorlog

werd het schip weer passagiersschip tot

het in 1967 uit de vaart werd genomen. Het

schip ligt nu permanent voor anker in Long

Beach. De Queen Mary werd gedoopt door

koningin Mary in het bijzijn van haar man

George V, koning van Groot-Brittannië en

keizer van India. In 2014 werd het 80-jarig

bestaan van het schip gevierd. De vliegboot

is van 1947. Maakte slechts 1 vlucht… Het

was oorspronkelijk bedoeld voor gebruik

in de Tweede Wereldoorlog. Wij waren aan

boord van de Spruce Goose met z‘n 8 propeller

motoren, evenals op de s.s. Queen Mary. Beide indrukwekkend.

100


Een mooier welkom konden we ons in Kuala

Lumpur niet indenken op nieuwjaarsdag 1987.

Behalve een fruitmand en een vaas met orchideeën,

lag op de hotelkamer ook een speciaal

cadeau: het boek van Erik Hazelhoff-Roelfzema,

‘Soldaat van Oranje’. De oorlogsheld die ik altijd

heb bewonderd. Het boek is in linnen kaft

en op geschept papier uitgevoerd. Het is in het

Engels. In 2007 overleed de Soldaat van Oranje

op 90-jarige leeftijd. In de Dorpskerk van Wassenaar

is hij het jaar erop herdacht. Hij was een man van het open vizier.

Met een intense afkeer van onwaarachtigheid en dwingelandij. ‘Een

geknecht leven is geen leven’ zei Erik altijd. Niet voor niets is de Musical

in de Theater Hangaar Katwijk de meest succesvolle (in 2017 de

2,5 miljoenste bezoeker) en

langst lopende ooit…

Voorop de folder van het

Hilton een afbeelding van

het 1897 in Moorse stijl

gebouwde Sultan Abdul Samad Building.

Het ligt langs het Merdeka Square aan de

weg Jalan Raja. Echt uit de Brits-koloniale

tijd. Nu wordt het complex gebruikt door de

overheid van Maleisië.

Malakka is de oudste staat van Maleisië met veel herinnering aan

de Portugese, Hollandse (VOC) en Engelse overheersingen. Dan zie

je plotseling ‘Godsalichlyk in de HEERE ontslapen 1660’. De vrouw

van de predikant van Malakka. Ook nog een steen waarop te lezen

is dat daar ooit de vrouw van Jan van Riebeeck, de commandeur

van de Kaapkolonie is begraven. Jan was 3 jaar gouverneur

van Nederlands-Malakka. De originele grafsteen ging in 1915 naar

Zuid-Afrika. Deze oude stenen spreken nog…

101


102


Reizen zit ons in het bloed

Caïro 1986 v.l.n.r.: staand Obbe van Dijk, Rien van Hoeven, Aart Harteveld; Annie van Dijkvan

Driel, Wouda Harteveld-van Driel en Paula van Hoeven-van Driel.

Op initiatief van Paula’s oudste zus Wouda

maakten wij in 1986 een reis door Egypte. De

drie zussen en de drie zwagers verschilden nogal

van elkaar en daarom konden ze ook allemaal

geweldig goed met elkaar overweg. Wouda had

organisatietalenten, sprak de talen perfect, had

buitenlandervaring en zorgde er niet alleen voor

dat de Benthuizer korenmolen gerestaureerd

werd, maar ook

dat de Benthuizers over de grenzen konden

kijken. Menige busreis organiseerde zij. Aart

Harteveld - uit een oud Schevenings zeemansgeslacht

- had als koopvaardijkapitein alle zeeën bevaren.

Later was hij havenloods in Rotterdam en loodste

ook de grootste schepen ter wereld naar binnen. Hij had

volledig vertrouwen in de kapitein van onze feluka op

de Nijl…

103


Annie is een natuurliefhebber en dienstbaar aan de behoeftige medemens. Obbe van

Dijk was ambtenaar en een man met vergelijkbare kwaliteiten als Prins Claus. Vooral

ook zijn zelfde visie op de Derdewereldproblematiek.

Met de nacht-/slaaptrein tuften we in 10 uur van Caïro naar Luxor.

HONG KONG - SINGAPORE - KUALA LUMPUR - MALAKKA

periode december 1986-januari 1987

104


105


Buitenplaats Hoornwijck in Rijswijk lang locatie voor onze familiebruiloften

Onze zilveren bruiloft vierden wij in 1988 traditiegetrouw in

Hoornwijck. Al in 1958, 1959 en 1963 waren daar de bruiloften

van onze Wouda en Aart, Annie en Obbe en van onszelf.

Dit kregen de dochters cadeau van vader

en moeder Van Driel. De recepties

werden gehouden in ‘De Zwaan’ in Benthuizen.

De bruiloften in 1988 en 1991 van onze dochters Corine en Ariënne

vierden wij daar ook. Om de traditie voort te zetten gaven wij hen

natuurlijk ook de feesten in Hoornwijck cadeau.

Onze zus Wouda Harteveld-van Driel, die ambtenaar van de burgerlijke stand in Benthuizen

was, heeft ons op ludieke wijze ‘overgetrouwd’.

In 1773 kocht Anthonie Nicolaas du Moulin het aanzienlijk verfraaide goed. Hij noemde

het buiten echter Molenwijk, wellicht naar zijn achternaam, maar het kan ook zijn dat

hij de korenmolen aan de overkant van de Vliet als inspiratie gebruikte. Joan Maritz, ‘s

Lands Grofgeschutsgieter, kocht de buitenplaats in 1800 en woonde er tot 1802. Dominee

Jacobus Groeneveld kocht vervolgens het buiten, en na diens dood kwam het in het

bezit van Johannes Anthonie Pietermaats, oud-schepen van Leiden. Hij veranderde de

naam terug in Hoornwijck en woonde er tot 1837. Van 1837 tot 1863 was het in verschillende

handen, waarna Leendert van der Klugt uit Poeldijk, later wethouder in Rijswijk,

het buiten kocht. De familie Van der Klugt bleef er tot 1934 wonen. In de Tweede Wereldoorlog

werden de gebouwen gebruikt door de Duitse bezetter, met als gevolg dat

de conditie na de oorlog was verslechterd. In samenwerking met de Rijksdienst voor de

Monumentenzorg werd het uiterlijk weer in de oude staat hersteld. Het gehandhaafde

wapenschild boven de ingang vertoont het jaartal 1784. In 2004 verkocht de Gemeente

106


De zussen Wouda en Annie feliciteren ons.

Rijswijk het geheel aan een vastgoedbelegger. Het

huis Hoornwijck is nog altijd een fraai voorbeeld

van de vele herenhuizen die Rijswijk ooit bezat. Wij

zijn blij dat wij over een lange periode prachtige

herinneringen aan Hoornwijck hebben.

107


108


Onze oudste dochter Ariënne is haar carrière begonnen

bij de Adviesgroep Van Hoeven.

Na een kort intermezzo in Canada ging zij aan de slag

bij Huize Westhoff in Rijswijk alwaar zij zich ontwikkelde

van voedingsassistente tot algemeen coördinator van de

Activiteitenbegeleiding. In de tussentijd was zij ook nog

Sinterklaas, gastvrouw voor Willeke Alberti, Ronnie Tober,

de Wassenaarse Carnavalsvereniging (een heus lintje was

haar deel!) en vele anderen. Haar werkzaamheden aldaar

namen zo’n kleine dertig jaar in beslag.

109


110

Onze jongste dochter Corine van

Vliet-van Hoeven en John van Vliet

zijn grootouders en wij overgrootouders

van Efraïm (23-4-2013) en

Juda (21-10-2015) van de Lagemaat.

Zij zijn de zonen van onze oudste

kleindochter Daniëlle en haar man

Wilco.


Onze jongste dochter Corine is alweer 25 jaar lang

buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand in de

gemeente Woudenberg. Vele huwelijken worden

door haar voltrokken.

Dat mooie werk doet zij met veel plezier en toewijding.

Intussen heeft Corine drie van haar vijf kinderen

getrouwd. Van het een komt het ander en zodoende

is zij ook parttime gastouder voor de jeugd

in wording aldaar.

In het begin verkocht zij cursussen bij NIVE Den

Haag.

Ook heeft zij enkele jaren als vertegenwoordiger

van een beveiligingsorganisatie gewerkt.

111


Drie van onze kleinkinderen trouwden

De oudste kleindochter

Daniëlle van Vliet trouwde

met Wilco van de

Lagemaat op 9 juli 2009

De tweede kleindochter

Christine van Vliet trouwde

met Maarten ter Keurs op

6/7 juni 2014

Kleinzoon Ruben van Vliet

trouwde met Eline van

Keulen op 10 juli 2015

112


113


114


REIZEN OVER DE WERELD

Toeristen zijn een beetje pelgrims. Ze zoeken een wereld die verderop net iets beter,

mooier, vreedzamer, eenvoudiger, authentieker of hoopvoller is. Het reizen zelf geeft

al hoop, maar daarachter loert vaak de teleurstelling. Nu kun je reizen als toerist, maar

ook als (zaken-)reiziger. De Romeinse stoïcijn Seneca (4 voor Chr. tot 65) stelt dat reizen

om te reizen ‘ons eerder doet dwalen dan dat het ons verrijkt’…. ‘Wat voor zin heeft

het zeeën over te steken en telkens andere steden te zien?’ zo vraagt Seneca. ‘Als je wilt

ontsnappen aan wat je bedrukt, moet je niet ergens anders zijn, maar iemand anders’…

Reizen is vluchten, vond Seneca. Ik denk dat daar wat in zit. ‘Waarom reizen we?’

Veel jongeren willen gaan helpen in sloppenwijken van grote steden. Of een schooltje

of hulppost bouwen in een derdewereldland. Of gewoon de bij hen bekende zendingsof

missiegebieden ‘controleren’… ’Jullie mogen blij zijn dat we komen, wij ontwikkelde

mensen met geld. We helpen jullie…’ Zo goed bedoeld, maar ondanks de goede intenties

groeit er een probleem omdat de plaatselijke regering het dan kan laten afweten…

Ik moet zo’n 7 jaar zijn geweest. Samen met mijn vader (1905-2001) en grootvader

(1877-1964) Van Hoeven per stoomtrein op bezoek bij oom Simon in de Haarlemse

Haarlemmerhout. We waren nog maar juist in de villa aan de Wagenweg 156, of oom

Simon stelde voor een wandeltocht te ondernemen naar Stoomgemaal De Cruquius,

zo’n 7 km verderop. Nu kon je zulke voorstellen van oom Simon wel verwachten.

Hij was zeer bereisd. Mijn vader ging in zijn jonge jaren vaak met zijn oom mee. Oom

bezat een luxe Ford met V8 motorblok en zij reden naar Hongarije, Rome, Napels en

waar niet al… Jaren later zei mijn opa tegen me ‘weet je nog van de Cruquius…?’

Nou…, of ik dat nog wist: reuze blaren op mijn 7-jarige voeten. Mijn vader was gek op

reizen. Zodra het kon (1956), deden we samen met de Ford Taunus een rondje Europa:

3000 km in 4 dagen…! Tot op hoge leeftijd zei hij: ‘zullen we een reisje gaan maken?’

Ging ook wel met mij mee op zakenreis. Naar Griekenland en Egypte bijvoorbeeld. Ook

genoot hij van reisverhalen. Prediker (1:8) zei het al: ‘het oog wordt niet verzadigd met

zien; en het oor wordt niet vervuld van horen’. Nu wordt ook al vele eeuwen gereisd uit

pure noodzaak: brood op de plank (en het liefst ook nog een plakje beleg erbij…) Of

het nu gaat over offshore-opdrachten, exportbevordering of fraudeonderzoek. Dit alles

gaat niet zonder reizen. Een ding blijft bij alle moderne reisgemakken: vermoeidheid

(21 tips tegen jetlag!).

En het oog en de bankrekening worden nooit verzadigd!

115


Naar Zuid-Afrika en Swaziland

In 2007 zagen we het met eigen ogen: Zuid-Afrikaanse kinderen leven in armoede

Meer dan 10 miljoen van de 18 miljoen kinderen in Zuid-Afrika leven

in armoede. Dat hebben we met eigen ogen gezien en wordt

bevestigd door het Instituut voor Kinderen aan de universiteit van

Kaapstad. Zuid-Afrika is een van de weinige landen op het Afrikaanse

continent die arme burgers recht geven op een basisinkomen,

maar… kinderen zien dat geld vaak niet door fraude van

ambtenaren of van hun voogd. Lukholo Ngamlala, de coördinator

van de Kinderbeweging in Kaapstad, beschuldigt de overheid ervan

de verkeerde prioriteiten te kiezen. ‘De overheid organiseert

vaak kwistige feestjes. Met dat geld zou men veel hongerige kinderen

kunnen voeden’, zegt ze. ‘Er zijn kinderen die het moeten

doen met één maaltijd per dag. En de kinderen (ook vaak

aids) die geen eten hebben, vluchten vaak in de drugs

om hun honger te vergeten’, klaagt Ngamlala. ‘De economie

boert goed’. ‘Er is

geen enkele reden dat

een kind vandaag in

armoede moet leven’,

zegt Lynne Cawood, directeur van Kinderlijn Gauteng

in Johannesburg. We bezochten New Brighton

Township (bij Port Elizabeth, Oostkaap) en werden

rondgeleid door een daar verblijvende gids.

In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw vonden in de Nederlandse kerken

stevige discussies plaats over de boycot van Zuid-Afrika vanwege het apartheidsbewind.

Weinigen verzetten zich tegen de boycot. Zij verafschuwden het apartheidsregime,

maar in een boycot worden goeden en kwaden te zeer uitgesplitst, zo dachten

slechts enkelen in die jaren… Ik dacht bij het zien van deze ellende aan Jezus. Hij claimt

kwetsbare mensen voor een Koninkrijk, waarvan God de grenzen trekt. In dát Koninkrijk

hoor je bij de harde kern als je nog kunt huilen om wat niet eerlijk is, als je zacht en aardig

durft te zijn, als je je druk maakt voor een betere wereld, als je vrede wilt sluiten. Het

is niet gemakkelijk, maar wel zinvol, tot eer van God de Vader.

We maakten een rondreis van Johannesburg, Pretoria, Kruger Wildpark, Hluhluwe-

Imfolizi Park, St. Lucia tot Swaziland en van Port Elizabeth tot Kaapstad met Robbeneiland.

Maar ook de wijnstreken sloegen wij niet over.

Familieleden en veel bekenden emigreerden in de periode 1947-1963 naar deze

streken. Met hen enkele tienduizenden. Hun verhalen en foto’s spraken tot onze verbeelding.

Het natuurschoon en het aangename klimaat konden wij nu zélf ook ervaren.

116


De politieke ontwikkelingen blijven moeizaam en beloven voor de toekomst niet veel

goeds. Echter, het religieuze besef van de overgrote meerderheid van de bevolking

- ook onder de allerarmsten - maakt de situatie van alledag dragelijker, want gebed,

zang en dans zijn vaste ankers van alle groepen binnen de ‘regenboog’ van volkeren,

stammen en groepen. De geschiedenis (apartheid) bracht niet enkel negatieve ontwikkelingen

voort.

In 1949 schreef mijn overgrootmoeder Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam (1854-1950) een

lieve brief per luchtpostdienst (papier en envelop 5 gram) aan mijn tante Dit en oom

Wim de Haan en kinderen in Zuid-Afrika. Mijn neef Jan de Haan zond mij onlangs een

kopie van die brief van vlak voor haar verscheiden. Oom en tante emigreerden (de

angst van de oorlog nog bij zich) vanwege het sombere economische toekomstperspectief,

het huizentekort en de dreiging van een derde wereldoorlog. Vanaf 1949 ging

de Nederlandse regering de emigratie actief plannen en bevorderen. Eerst in 1961 (onder

druk van VVD en KVP) werd die politiek gestaakt.

In 1949 rookte mijn vader een pijp. Roken was toen nog gezond. Hij

ging vaak met een lege pijp op stap. Maar… als hij z’n pijp stopte,

ging dat uit een pot met Voortrekkerstabak van Kon. Theodorus Niemeyer.

De afbeelding van een huifkar op de tabakspot trok als kind

mijn aandacht, vooral ook in combinatie met de geschiedenis van

De Grote Trek en de Slag bij Bloedrivier. Hieraan moest ik denken in

Pretoria bij het zien van het zwaar granieten Voortrekkermonument

en de tentoongestelde huifkarren. Vanaf het 40 meter hoge monument

maakte ik onderstaande foto van Pretoria.

117


’n Besoek aan ‘Oom Paul’ se woning

Na zijn succesvolle optreden bij de Eerste Boerenoorlog werd Paul

Kruger (1825-1904) op 30 december 1880 president van Transvaal,

als lid van het Driemanschap. Hij werd daarna nog vier keer herkozen.

Hij was de meest prominente Boer tijdens en tussen de Boerenoorlogen.

Zijn stamvader in Zuid-Afrika was Jacobus Kruger uit

Berlijn, die in 1713 voor de VOC naar de Kaapkolonie emigreerde.

Op 10-jarige leeftijd vertrok Paul met zijn ouders naar het

noorden tijdens de Grote

Trek als onderdeel van de

Voortrekkers van Andries

Hendrik Potgieter. Tijdens

Paul’s bezoek aan Nederland in 1900 werd hij

door de twintigjarige koningin Wilhelmina

groots ontvangen. Zij maakten ook een rijtoer.

Zij waren soulmates. (Eenzaam maar niet alleen,

Ten Have 1959)

‘Welkom by die Kruger Museum’

‘Die Kruger-huis was die tuiste van S.J.P. Kruger, President van die ou Zuid-Afrikaansche

Repupliek (ZAR) waar hy en sy gesin gedurende die laaste sestien jaar van die 19de

eeu gewoon het. Die Museum getuig van die sterk persoonlikheid van die man Kruger,

leier van ’n klein Boererepubliek in Suid-Afrika wat in ’n stryd teen Britse imperialisme

gewikkel was’ (Afrikaanse taal).

Het was voor ons een soort ‘thuiskomen’: dezelfde klok op de schoorsteenmantel en

dezelfde catechismusverklaring van Bern. Smytegelt, die ik van opa Marinus Huizer erfde…

Ja, ‘Oom Paul Kruger’ stond op dezelfde basis als Smytegelt (1665-1739) en opa

Huizer (1879-1958)…

Zij stonden op hetzelfde geestelijke fundament.

118


Puur natuur

De paradijselijke natuurgebieden Kruger Nationaal Wildpark, Mpumalanga Blyde River

Canyon, The Greater St. Lucia Wetland Park en Hluhluwe-Imfolozi Park zijn adembenemend

mooi.

Onze gids in het Kruger Park was Johan Beets, een nazaat van dr. Nicolaas Beets (1814-

1903), bekend van de Camera Obscura, proza, poëzie en preken.

Ik noteerde en fotografeerde in de zeer vroege ochtend: buffels, luipaarden en olifanten,

leeuwen met jongen, giraffes, wrattenzwijnen, impala’s, zebra’s, schildpadden,

steenbokken, blauwapen, koedoes en witte neushoorns. Voorts weer olifanten en zebra’s.

Twee leeuwen versperden het pad.

119


Overal waar we kwamen, werden we met gezang verwelkomd. Gemeend enthousiast.

Dit was in Hippo Hollow Country Estate, Mpumalanga. Aan de rand van de Sabie rivier.

Grote aantallen nijlpaarden en krokodillen bij St. Lucia.

Dan weer verder langs de Indische Oceaan.

De grensovergang naar Swaziland deed denken

aan oude tijden in Europa: stempeltjes en

zo. Het koninkrijk kent een absolute monarchie

onder koning Mswati III. Het kleine land wordt

ingesloten door Zuid-Afrika en Mozambique. Pas in 1968 werd het land onafhankelijk.

In de zomer stijgt het kwik boven de 32 graden c. Suikerriet is de voornaamste teelt.

Volgens de VN leeft 69% van de bevolking onder de armoedegrens. Een warm welkom

na de grensovergang.

120


Nelson Rolihlahla Mandela, de strijder tegen apartheid,

verbleef van 1964 tot 1982 in de gevangenis op Robbeneiland.

Het enig mooie was het uitzicht op de Tafelberg en

Kaapstad. Paula en ik waren in zijn cel en onder de indruk

het echte verhaal uit de mond van een ex-gedetineerde te

horen. In 1963 werd Mandela opgepakt en kwam uiteindelijk

in 1990 vrij. Hij kreeg samen met Frederik Willem de

Klerk de Nobelprijs voor de vrede in 1993. In 1991 kreeg

het tweetal de Vredesprijs van de UNESCO. In 1994

werd de 75-jarige Mandela president van de Republiek

Zuid-Afrika, na de eerste vrije, niet-raciale verkiezingen.

Men spreekt daar over de ‘Vader des Vaderlands’.

Vanzelfsprekend tekende ik op 12

december 2013 het condoleanceregister

op de Zuid-Afrikaanse

ambassade in Den Haag, het adres

Wassenaarseweg 40 waar ik nota

bene in 1957 werkstudent was.

Vanaf een uitkijkpunt bij Kaap de

Goede Hoop heb je een prachtig

uitzicht op de samenkomst van de

Indische en Atlantische oceaan,

twee watergrootmachten.

121


Op dinsdagmiddag 11 september 2001 reden

Paula en ik van Rijswijk ZH naar onze ouders

in Zorgcentrum ‘Wijkestein’ in Wijk en Aalburg

NB. Via de autoradio hoorden we het verschrikkelijke

nieuws uit New York en Washington. We

dachten direct aan onze zakenvrienden die we

sinds 1984 in het immense gebouwencomplex

bezochten. Op 11 september 2001 vonden terroristische

aanvallen plaats op de Twin Towers

van het World Trade Center op het zuidelijke

punt van Manhattan in New York en op het

Pentagon in de buurt van Washington. Rond

8.45 uur Amerikaanse tijd, 14.45 uur in Nederland,

boort zich een eerste vliegtuig in één van de twee torens die samen

het World Trade Center vormen. Nauwelijks twintig minuten later vliegt

een tweede vliegtuig in de tweede toren, daarmee een enorme explosie

veroorzakend. Ook stort er een vliegtuig neer op het Pentagon in de hoofdstad

Washington en ook ten zuiden van Pittsburgh stort een

vliegtuig neer. Iets meer dan een uur na deze aanval storten beide

torens van het WTC in. De gebouwen waren elk 100 verdiepingen hoog.

De eerste reactie van mijn 96-jarige vader Gé: ‘wat zou President George

Walker Bush nu gaan doen?’

Het nieuwe One World Trade Center kwam in 2014 gereed.

Paula en ik waren bij de nieuwbouw en ‘9/11 Memorial-Monument’

in het najaar van 2010. Er wordt nog

volop gesproken over over 9/11 (Engels: nine eleven,

naar de Amerikaanse datumnotatie ‘maand/dag’)

122


De Verenigde Staten en Canada waren voor mij de grote bevrijders

van ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het

spreekt voor zich dat de nederlaag die Nazi-Duitsland ten

deel viel tot stand was gekomen door de samenwerking van

landen zoals de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en het

Gemenebest en de Verenigde Staten (De ‘Grote Drie’).

Het was Sir Winston Churchill die in oktober

1944 tijdens een toespraak in het Lagerhuis

zei: ‘I have always believed and I still believe

that it is the Red Army that has torn the guts out of the

filthy Nazis’.

Indirect hebben wij onze vrijheid dus óók te danken aan de mannen en vrouwen van de

Sovjet-Unie, hoewel die in sommige geschiedenisboeken snel vergeten zijn…

Mijn kleinzoon Laurens Huizer en zijn vriendin Nina dragen hier het uniform van Sovjet-infanteristen

in de Tweede Wereldoorlog. Beiden zijn historici en hebben als hobby

het deelnemen aan reenactment evenementen in binnen- en buitenland. Ik vind het

mooi dat de belangstelling voor geschiedenis binnen mijn familie op déze wijze in het

nageslacht ook nog wordt voortgezet…!

Naast de mannen en vrouwen van de Grote Drie bleven ook talloze inwoners uit de

bezette gebieden zich verzetten tegen het Hitler-regime: zo denke men aan het Nederlandse

en het Franse verzet, gevolgd door de partizanen aan het Oostfront en de Polen.

Vooral de Polen worden dikwijls vergeten – terwijl het juist Poolse soldaten waren die

als soldaat-ballingen steden als Breda hebben bevrijd in ons land…!

123


BIJ DONALD JOHN TRUMP OP DE KOFFIE

Op 7 oktober 2010 dronken

Paula en ik koffie in de

Trump Tower, 725 5th Ave,

New York.

In dit in 1983 gereed gekomen

beroemde en exclusieve

gebouw wilden wij al zo lang een

kijkje nemen. Het is een van de vele gebouwen

die wereldwijd door het Trump Imperium

gesticht zijn. Trump (verm. 3,7 miljard USD) sprak

vooral tot mijn verbeelding door boeken zoals ‘De

kunst van het zakendoen’.

Ook Trump’s interviews spraken tot de verbeelding.

Het prototype Amerikaan zoals ik ze in de USA had

leren kennen: ‘America First…!’.

In 2016 schreef ik op mijn blog: ‘Als President zal Donald een onorthodoxe ministersploeg

met miljardairs en generaals aanvoeren. De nieuwe ministers zullen alle internationale

handelsakkoorden tegen het licht houden en, zo mogelijk, gunstiger voor de

USA laten uitvallen. Wat dit voor Europa gaat betekenen is nog onbekend. De effecten

kunnen eerst na jaren in de economische cijfers zichtbaar worden, zowel in de USA als

Europa. Hoe straks de Trump Administration zal omgaan met de clans, sektes en etniciteiten

in de Arabische wereld is af te wachten, maar vast staat wel dat het verschil met

Obama de humanist opmerkelijk zal zijn…’

Nu, begin januari 2018 lees ik in mijn krant: ‘Trump: ik ben een stabiel genie’. Dit

naar aanleiding van vragen in de Amerikaanse media na de publicatie van ‘Fire

and Fury’. Het is afwachten.

124


Op dinsdagmiddag 5 oktober 2010 zagen wij op een kruising

in Washington de Presidential Limo ‘The Beast’ van de 44e

president van de Verenigde Staten Barack Hussein Obama II

rijden.

Dat vertelden wij als ‘oud nieuws’ aan deze twee mannen van

de Uniformed Division U.S. Secret Service ‘White House’. Wij

vroegen een goede positie op het voorterrein voor

een fotoshoot. Een cameraman van de NOS maakte

onze foto, terwijl wij een leuke discussie hadden met

de mannen van Secret Service. Ja, dat is toch ook

weer zoiets dat echt met Amerika te maken heeft:

spontaniteit en gevatheid…! Die mentaliteit past

geheel bij ons. Trouwens, de president had en heeft

als mens onze sympathie. In 2012 zei Obama tijdens het

zestigste nationale gebedsontbijt in Washington, waarvoor

meer dan 3000 mensen waren uitgenodigd: ‘De waarden

van het geloof spelen een leidende rol in mijn privéleven

en vooral naastenliefde vind ik belangrijk’. De president riep

hen op om vanuit de waarden van het geloof

te leven. ‘Wij zijn de hoeders van onze

broeders en zusters. We moeten daders

van het Woord zijn, en niet alleen hoorders.’

Obama gaf aan iedere morgen in

de bijbel te lezen en te bidden. Het geloof

helpt hem bij tegenslagen verder te gaan,

zo zei hij. Voor ons herkenning.

Veel Amerikanen beschouwen hun land als een christelijke

natie. Uitspraken als ‘God’s Own nation’ worden niet geschuwd.

Maar hoe christelijk zijn de Verenigde Staten nog?

Officieel is het een liberale natie, zonder staatskerk en ooit

opgericht als beschermer van religieuze vrijheid. Ze zijn

zeer sterk beïnvloed door christelijke normen en waarden. Ruim 40% van de bevolking

is wekelijks in de kerk. De bekende prof. dr. James C. Kennedy hield op 4 april 2008 in Den

Haag de 1e Martin Luther King jr.-lezing. Hij zei onder meer: ‘waarom werd ik uitgekozen

om deze lezing te mogen geven? In de Verenigde Staten worden de M.L. King lezingen

vooral uitgesproken door mensen met een enorme staat van dienst op het gebied van

‘civil rights’ of ‘community service’, veelal door sprekers die aan den lijve hebben ervaren

wat het betekent om achtergesteld te zijn, maar die toch hebben weten te zegevieren.

In dit opzicht lijk ik wel een morele dwerg die niet kan tippen aan de reuzen die mij

zijn voorgegaan. Bovendien besef ik ook wel dat ik slechts vier jaar oud was toen Martin

125


Luther King dood werd geschoten’. Kennedy

vervolgde: ‘King blies de protestantse traditie

nieuw leven in. Het protestantisme als inspiratiebron

voor een sociale visie was in de Verenigde

Staten niet langer krachtig aanwezig’.

Afgezien van de wapenwedloop is voor een bezoeker

in Amerika geloof de grootste cultuurschok. Van

de megakerkdiensten tot biddende presidenten, is

Amerika niet alleen een smeltkroes van culturen,

maar ook van religieuze stromingen. Geloof doordesemt

alles. Trump liet zich in het Oval Office door dertig evangelische predikanten

de handen opleggen. Amerikanen trekken geen grens tussen geloof en samenleving.

Volgens US Religion Census 2010 zijn er 344.894 kerken en groepen met gezamenlijk

151 miljoen gelovigen, die regelmatig in diensten bijeenkomen.

Harry Potter-boeken worden geweerd als zwarte magie, Dan

Brown zou twijfel zaaien over basale christelijke overtuigingen.

Historici wijzen op de missionaire impulsen van Amerikaanse diplomatie

over de jaren heen. En op de Bijbelse ondertonen van

de burgerrechtenbeweging.

Op de kleine begraafplaats

van de Trinity

Church (ook bekend

als Trinity Wallstreet)

in New York maakte ik

deze foto. Wat een contrast.

126


We troffen het bij ons bezoek aan het Capitool

in de Amerikaanse hoofdstad Washington D.C.,

de zetel van de volksvertegenwoordiging van de

Verenigde Staten: een rustig moment en een zeer

deskundige privé gids. In het Capitool zetelen zowel

de Amerikaanse Senaat als het Amerikaanse

Huis van Afgevaardigden, tezamen het Congres

genoemd. Het Capitool is van het Witte Huis gescheiden

door de National Mall. Krachtig symbool.

Dit Capitool is een verwijzing naar de staatsmacht van

het klassieke Rome. George Washington heeft in 1793

de eerste steen gelegd. Gebouwd in de neoclassicistische

stijl evenals Lincoln Monument en het Witte Huis.

In de rotonde met koepel staan bustes van personen

die verdienstelijk waren voor de V.S., zoals Generaal

Dwight Eisenhower (1890-1969), o.a. de leider van de

geallieerde strijdkrachten bij de landingen in Normandië

op 6 juni 1944. Ook in het Brabantse Best staat

een borstbeeld van hem. Eisenhower nodigde in 1959 op Camp David Chroetsjov uit

voor een kerkdienst. De Rus had daar geen zin in. Eisenhower echter stapte in de auto

om 25 mijl verder ter kerke te gaan. In 1952 zei hij: ‘Hoe denk je dat ik mijn veldtocht

door Europa had kunnen maken en duizenden jonge levens het dodelijk gevecht zou

hebben kunnen insturen, als ik mijn knieën niet had kunnen buigen om God te smeken

me te helpen…? Ik kan geen dag leven zonder God.’ De bekende evangelist Billy

Graham sprak Eisenhower vlak voor zijn overlijden. Ike: ‘geloof

je echt dat mijn zonden zijn vergeven?’ ‘Zeker’, antwoordde

de evangelist. ‘Dan kan ik nu sterven’ zei Eisenhower.

127


Abraham Lincoln (1809-1865) was de eerste president

van de Verenigde Staten die tijdens zijn

ambtsperiode werd vermoord.

Lincoln wordt beschouwd als een van de grootste

Amerikaanse presidenten. Dat heeft alles te maken

met zijn leiderschap tijdens de Amerikaanse

Burgeroorlog, de afschaffing van de slavernij, de

versterking van de nationale overheid en de modernisering

van de economie. De legende vertelt dat Lincoln enkele

dagen voor de moordaanslag had gedroomd dat hij iemand in het

Witte Huis opgebaard zag liggen. Op zijn vraag wat er was gebeurd,

zou een soldaat geantwoord hebben dat de president was vermoord.

(Envisioned His Own Death, The Literary Digest, 14 september

1929). Op de foto de grote Lincoln en de kleine Rien.

President Eisenhower kocht in 1948 een boerderij

in Gettysburg. Daar trok hij zich terug. Het was het

eerste huis waar hij eigenaar van was. Mamie Geneva

Doud Eisenhower overleefde haar man 10 jaar.

In 1953 werd zij geschilderd door Thomas Stevens

in de jurk die ze bij de inauguratie van haar man

droeg.

Het is nu bijna 155 jaar geleden dat de

grootste veldslag van de Amerikaanse

Burgeroorlog plaats vond. Wij waren in

Gettysburg, Pensylvania. Wat direct opvalt

is dat Amerikanen met respect omgaan

met hun eigen geschiedenis.

128


Het Vrijheidsbeeld (93 meter hoog,

incl. sokkel) in de New York Bay hebben

wij bezichtigd vanaf een boot. Immers,

het geldt sinds 1886 als een teken van

welkom voor iedereen: terugkerende

Amerikanen, gasten en immigranten.

Het Statue of Liberty staat ook symbool

voor de vrijheid, een van de kernwaarden

van de Verenigde Staten. Het

beeld van 225 ton was een geschenk

van Frankrijk ter ere van het eeuwfeest

van de Onafhankelijkheidsverklaring

en als teken van vriendschap.

We passeerden ook de Brooklynbrug (1883) met de wolkenkrabbers

van Manhattan. In de avond hebben we over

de brug gewandeld met zicht op miljoenen lichtjes…

129


Arlington National Cemetery is niet alleen een militaire begraafplaats,

maar ook presidenten, politici en burgers, die

een belangrijke plaats hebben ingenomen in de Amerikaanse

geschiedenis, liggen er begraven. Er zijn ruim 300.000 graven.

Het is een bijzonder mooi heuvelachtig landschap dat

bij helder weer zicht geeft op The Washington Monument

en The US Capitol.

Het eerste graf dat we bezochten was

dat van de 35e president van de Verenigde

Staten, John F. Kennedy (1963)

en zijn echtgenote Jacqueline (1994).

Ook is daar het graf van de onbekende soldaat. De wisseling van de wacht is een belangrijke

symboliek voor de Amerikanen.

In 2010 bezochten we de grootste stad van de provincie Quebec,

Montreal. Na Toronto de grootste stad van Canada met 1.700.000

inwoners. De stad werd in 1642 door de Fransen gesticht als deel

van hun kolonie Nieuw-Frankrijk. Het is na Parijs, Kinshasa en

Abidjan de grootste Franstalige stad ter wereld als het om moedertaalsprekers

gaat en Frans er de officiële taal is.

We genoten van de Indian Summer met de schitterende herfstkleuren

op onze rit naar Ottawa, de geboorteplaats van onze

sympathieke prinses Margriet (1943).

130


Op de duizend eilanden tocht over de Saint Lawrence River zagen wij de kleinste brug

tussen de USA en Canada. De Sint-Laurens kreeg zijn naam van de Franse ontdekkingsreiziger

Jacques Cartier, die in 1534 als eerste Europeaan de rivier opvoer. Hij noemde

de rivier naar de heilige Laurens, omdat hij op diens dag (10 augustus) de rivier opvoer.

De cruise begon in het schilderachtige Rockport, Ontario. Ook niet te missen: Boldt

Castle. De geweldige architectuur is een ode aan de vrouw van George C. Boldt, destijds

o.a. eigenaar van het Waldorf Astoria Hotel in New York. Echter, zijn vrouw heeft

het kasteel nooit bewoond wegens haar plotseling verscheiden. De Saint Lawrence

River verbindt de Atlantische Oceaan met de Grote Meren aan de Canadees-Amerikaanse

grens. In 1959 voer onze zwager Aart Harteveld met zijn schip van de Koninklijke Nederlandse

Stoomboot-Maatschappij (KNSM) vanaf het KNSM-eiland in Amsterdam over

de Saint Lawrence zeeweg naar Noord-Amerikaanse bestemmingen. Zelden zagen wij

zo’n vreedzaam en schilderachtig gebied.

131


Begin jaren vijftig van de 20e eeuw kwam

de in 1948 naar Canada geëmigreerde Jan

Schoneveld even terug naar Waddinxveen

voor familiebezoek. Hij had een bijzonder

apparaatje bij zich, een View-Master

met stereofoto´s in ronde schijfjes, met

afbeeldingen van Toronto en de Niagara

Watervallen. Het was een ´kijkdoosje´ van

bakeliet met kleurendia´s met dieptewerking in 3D. Ik was gefascineerd

door dit fenomeen. Mijn belangstelling voor Canada was gewekt…

Emigratie van het grote gezin Schoneveld was bijna niet doorgegaan omdat

zoon Jan ‘gespeeld’ had met een gevonden slaghoedje/patroon uit de oorlog en daarbij

een hand verloor.

Op 15 oktober 2010 konden we ‘live’ zien en beleven wat het ‘kijkdoosje’ destijds

verklapte… Vooral met de boot vlakbij het neerkomen van een van de

grootste en bekendste watervallen ter wereld. Een uitgereikte plastic cape

was niet overbodig. In Toronto bezochten we in 1982 de winkelcentra, maar

nu ook weer Sears, Eaton Center en Hudson’s Bay.

De Toronto City Hall (stadhuis) kwam gereed in 1964,

maar straalt nog steeds modern design uit. Twee ongelijke

torens van beton en glas

buigen zich rond een centraal

cirkelvormig gebouw, waar de gemeenteraad

vergadert. Het oude

stadhuis heeft een toren met klok.

Prominente architectuur uit 1899.

132


Na de grensovergang van Canada naar

U.S.A. een overnachting in Buffalo. De stad

ligt aan de oostzijde van het Eriemeer,

waar de rivier de Niagara begint. In de agglomeratie

Buffalo wonen circa 1,1 miljoen

mensen. Begin negentiende eeuw kochten

Nederlandse investeerders daar grote stukken

land en zij noemden deze plaats ‘Nieuw

Amsterdam’. De inwoners kozen echter

voor Buffalo. Een bronzen plaquette in het

stadhuis herinnert hier nog aan.

Paula’s hit-musical ‘Mary Poppins’ draaide ook

daar op volle toeren. In Buffalo bezochten we

ook het topstuk in architectuur van de invloedrijke

Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright

(1867-1959). Bij alle architectuurstudies komt dit

fenomeen aan de orde. Ook wij genoten van

Martin House, dat gebouwd werd tussen 1903

en 1905. Het is een voorbeeld van de zogenaamde

Prairie School. De volgende dag vlogen wij

met de Boeing 777-300 van United Airlines van

Washington Dulles naar Amsterdam.

133


In september 2011 bezochten we in Florida - Key West

- de zuidelijkste punt van de Verenigde Staten dat behoort

tot het continent Noord-Amerika. Daar gingen we

vanzelfsprekend ook een kijkje nemen in het huis van

de Amerikaanse schrijver en journalist Ernest Hemingway

(1899-1961). Voor het boek ‘De oude man en de zee’

ontving hij in 1954 de Nobelprijs voor Literatuur. Gelukkig

heeft Hemingway House in Key West de orkaan Irma

in 2017 doorstaan. De curator met zijn staf verschansten

zich in het huis, waar de schrijver in de jaren dertig met zijn vrouw en katten woonde.

Het huis is een van de hoogst gelegen gebouwen in het gebied en het doorstond de

orkaan glorieus. Alleen was er wat schade in de tuin. De schrijver kocht het in 1858 gebouwde

romantische huis in 1928 samen met zijn vrouw Pauline.

De reis van Miami over de Florida Keys - een archipel van ongeveer 1700 kleine eilandjes

- naar de zuidelijkste punt is enerverend. Soms doet het denken aan de overspanningen

bij onze Delta Werken. Alle Keys bestaan uit koraalrots en eilanden met

mangroven. Alle bewoonde Keys zijn met elkaar en het vasteland verbonden via de

Overseas Highway, die deel is van U.S. Route 1.

134


Service wordt in Amerika met een grote ‘S’

geschreven: we maakten ritten met de mooiste

automobielen. En tochten met een snelle

moerasboot door mangrovetunnels en door

de wildernis van Everglades National Park in

Florida.

Maar wandelden ook over Sunset Boulevard Miami.

Daar zat gangsterbaas Al Capone met sigaret achter

het stuur van zijn car…

In 2016 kocht de Nederlandse

voetbalmakelaar Mino Raiola

voor ruim 8 miljoen euro de

oude villa van Al Capone in

Miami.

135


In Sint-Augustinus, Florida, bezochten we Castillo de San Marcos. De koloniale geschiedenis

van Florida is nogal verschillend van de rest van de Verenigde Staten. Het fort,

dat nooit verlaten noch overwonnen werd, is over een periode van meer dan 300 jaar

in gebruik geweest. Elk geladen Spaans schip maakte gebruik van de Golfstroom om

langs de kust van Florida naar het noorden te varen. Dit feit zorgde voor het belang

van Castillo de San Marcos in de machtsstrijd tussen Spanje, Frankrijk en Engeland. De

Spaanse nederzetting ‘San Augustin’ verdedigde één van de weinig bruikbare havens

in dit gedeelte van de Atlantische kust.

Op onze trip bezochten we ook nog het racecircuit

in Daytona Beach en Kennedy Space Center

in Cape Canaveral. Hier werden de Apollo-vluchten

voorbereid en spaceshuttles gelanceerd. Nu

is het gebied vooral ook commerciële ruimtehaven

en industrieterrein met partijen als SpaceX en Boeing.

Een gloednieuwe raket is op 6 februari 2018 met succes gelanceerd voor een bijzondere

proefvlucht. Aan boord van de Falcon Heavy van ruimtevaartbedrijf SpaceX bevond

zich ook de Tesla Roadster van Elon Musk, die zowel eigenaar van SpaceX als Tesla Inc.

(Amerikaanse producent van elektrische auto’s) is. Het is de bedoeling dat de sportwagen

in de ruimte blijft vliegen. Actie vanaf dezelfde plek waarvandaan ooit

de Apollo-missies naar de maan begonnen. Toepasselijk,

want ook de Falcon Heavy moet straks

weer mensen naar de maan brengen. Typisch weer

een voorbeeld van de American Dream, waarbij

de gedachte is dat de armlastigste persoon het tot

multimiljonair kan brengen en iemand van de geringste

afkomst tot president.

136


137


We schrijven 1 april 2015:

tussen de Serra d’Aitana (1558 m) en Serra de Serrella en Serra de la Xortà

De Spaanse zon brandde gisteren (25 c.) hoog aan de hemel; de lucht scheen te zinderen

van vrolijkheid; geen zuchtje wind ritselde door de met dennenhout beboste

bergen en met mimosa-struiken en amandelbloesem en mispels versierde dalen.

In de verte verrezen de glooiende fortificaties met ruwe Moorse kantelen. Het doet je

denken aan de Vertellingen van Duizend-en-een-nacht. In het licht van de wassende

maan kun je je zo een vliegend tapijt voorstellen boven de borstwering…

Ook de weelderig uitgestrekte plantages, die deels teruggaan naar het begin van onze

jaartelling, met slechts hier en daar de witte muren van een planters-landhuis, laten je

wegdromen. Subtropische vruchten in overvloed.

We reden over en tussen de bergketens Serra de Serrella en Serra de la Xortà aan de éne

kant en aan de àndere zijde van de weg de Serra d’Aitana.

Soms zie je ook plots een reusachtige groep platanen van gerespecteerde leeftijd. In

deze tijd van het jaar is het maar zelden dat je een tegenligger aantreft.

Wel zien we - slechts hier en daar - een man bij zijn schamele hutje onder de druivenrank

of één die zijn sinaasappel- of mandarijnenoogst bekijkt.

138


De blijdschap van de zonneschijn wedijverde met de tijdelijke blijdschap in ons hart.

Want in dit ondermaanse kunnen wij niet immer op de toppen van geluk verkeren.

De tocht duurde nogal en het werd zo langzamerhand tijd de lunch te gebruiken.

Maar geen eetgelegenheid in de verre omtrek te bekennen. Ook niet op ons navigatiesysteem.

Eindelijk dan een piepklein bergdorpje met alleen een barretje, maar niets te eten.

Drinken hebben we vanzelfsprekend genoeg bij ons op zulke avontuurlijke autotochten.

En dan eindelijk komt daar toch, vlakbij het bergdorpje Alcoleja, een bord ‘Stop Restaurante’,

gespecialiseerd in verse vis... We parkeerden voor de deur, gingen de koele eetzaal

binnen en maakten kennis met de gehele familie, bestaande uit: oma, haar dochter

met man en hun 2 knappe dochters. Beneden was het restaurant en via 2 stenen buitentrappen

bereikte de familie elk hun eigen woonhuis.

Wij bestelden, zoals zo vaak, het zgn. ‘Menu del Dia’ (dagmenu). Hier kostte dat 10 euro

per persoon, inclusief de wijn.

We mochten kiezen: soep òf de traditionele paella-schotel.

Vanzelfsprekend kwam eerst de Vino Tinto (rode streekwijn) met stokbrood en Allioli

met knoflook als starter.

Een grote salade volgde en wij opteerden voor de visschotel (op kolenvuurtje gebakken

visjes - denk aan de discipelen -) met patat en gegrilde grote punt-paprika. Koffie toe.

Terwijl wij heerlijk aten, werd naast ons de tafel gedekt voor de hele eigen familie.

Zij aten hetzelfde als wij.

We werden als familie uitgezwaaid... Heel herkenbaar voor ons in Spanje!

Iets dergelijks hebben wij meer dan 40 jaar geleden ook al eens meegemaakt met onze

Ariënne en Corine erbij. Met dàt verschil dat wij tóen niet mochten betalen, hetgeen wij

toch deden met een gift.

Langs het schilderachtige Guadalest - het oude Moorse vestingdorp dat onze kinderen

vroeger op ezeltjes bezochten - reden wij alsmaar naar beneden richting Mar Mediterrània

(Middellandse Zee).

Het werd overigens tijd om te tanken, want hellingen van 10% vergen nogal wat brandstof.

Op de reserve kwamen we in La Nucia bij het tankstation.

Ons koele appartement gaf ons de gelegenheid voor dit reflectieverslag.

Eenmaal thuis in El Albir (gemeente Alfaz del Pi, provincie Alicante) gingen onze gedachten

nòg weer èven terug naar de Moorse kantelen in het bereisde berglandschap.

139


Tempus Fugit / De tijd vliegt

Tempus Fugit stamt af van het Latijn van het gedicht Georgica (hulde aan het leven

op het platteland) dat werd geschreven door de Romeinse dichter Vergilius

tussen 37 en 28 v. Chr. in Andes bij Mantua

In januari 2018 was het twaalf jaar geleden dat wij ons fijne huis aan het Rijswijkse

Jaagpad 192 (aan de Vliet) verkochten en in Nootdorp een appartement aan het Ridderspoor

26 betrokken.

Het is in Nootdorp alles gerieflijk en aangenaam én een

prachtig zicht op Delft. Wij hopen hier nog lang te mogen

wonen. Maar de tijd vliegt!

Wij wonen vlakbij de Nootdorpse Dobbeplas. Deze plas

ligt op de grens met het Bieslandse Bos en is onderdeel van

een natuur- en recreatiegebied van 64 ha. De historische

korenmolen Windlust (Rijksmonument) ligt aan de rand

van de plas.

140


Levensloop Rien van Hoeven

Marinus Cornelis van Hoeven, geb. 25 april 1940.

Specialismen: algemene economie, bedrijfseconomie en informatietechnologie.

Rien is een gepensioneerde financieel fraude-onderzoeker.

Zijn opdrachtgevers waren internationaal opererende

financiële instellingen. Hij werd in de jaren ‘90 van de vorige eeuw

vooral bekend door zijn optreden in de media rond onderzoeken

bij fondsenwerving voor goede doelen. Mede gaf hij een impuls aan

transparantie en keurmerken. Als gastdocent praktische economie en spreker op seminars

is hij al jaren actief. Ook maakt hij deel uit van adviescolleges op zijn vakgebied.

Zonder de onvoorwaardelijke inzet van Paula, gedurende bijna 55 jaar, zou hij zijn werk

niet hebben kunnen volbrengen. Veel onderzoeken deden zij dan ook samen.

Burgerlijke staat: sinds 20 augustus 1963 gehuwd met Paula van Driel. Het paar heeft

twee getrouwde dochters, 6 kleinkinderen en 2 achterkleinkinderen.

Woonplaatsen: Waddinxveen (1940-1955), Benthuizen

(1955-1977), Zoetermeer (1977-1978), Voorburg

(1978-1987), Rijswijk ZH (1987-2006) en Nootdorp

(2006-heden).

Sinds 2005 gepensioneerd directeur-eigenaar

van Adviesgroep

Van Hoeven en bestuurder van

gerelateerde instellingen.

In de beginjaren tolk-vertaler, publicist en dienstplichtig sergeant bij het Dienstvak

Aan- en Afvoer Troepen (23 maanden). Van 1965 tot 1975 was hij directeur van het

Communicatie Centrum Zoetermeer (gebiedsontwikkeling aldaar). In 1970 was hij een

van de initiatiefnemers van de Vereniging Buitenlands Bezit (International source of

information for foreign properties). Fraude-onderzoek maakte ook deel uit van dát initiatief.

In de jaren ‘80 was hij wereldwijd actief. Hij maakte de grote ontwikkelingen mee

van export/import van goederen en diensten. Met zijn ontwikkelde inzicht in geld- en

goederenstromen werd hij in 1985 o.a. mede-oprichter Business Doctors Concept in

Singapore, Djakarta, Hong Kong en Kuala Lumpur.

Het zakenpand Dorpsstraat 57 hoek Delftsewallen

Zoetermeer is sinds 1975 van Paula en Rien. Jaren

gebruikten zij het als kantoor. Alweer vele jaren is het

door hen als beleggingspand verhuurd. Het is een Gemeentelijk

Monument.

141


Opmaak, druk en afwerking: Business Print, Nootdorp

www.bprint.nl



De eeuw van mijn vader

De geschiedenis van een Delftse familie

144

Gé en Rien van Hoeven in Gizeh, Egypte

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!