Staatsblad Moniteur - CUY

MONITEUR
BELGE
Publication conforme aux articles 472 à 478 de la
loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les
articles 4à8delaloiportant des dispositions diverses du
20 juillet 2005.
Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :
www.moniteur.be
Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42,
1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme
Numéro tél. gratuit : 0800-98 809
177e ANNEE N. 215
177e JAARGANG
MERCREDI 18 JUILLET 2007
SOMMAIRE
Lois, décrets, ordonnances et règlements
Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération
au Développement
3 JUIN 2007. — Loi portant assentiment à la Convention relative à
l’adhésion de la République tchèque, de la République d’Estonie, de la
République de Chypre, de la République de Lettonie, de la République
de Lituanie, de la République d’Hongrie, de la République de Malte, de
la République de Pologne, de la République de Slovénie et de la
République slovaque à la Convention sur la loi applicable aux
obligations contractuelles, ouverte à la signature à Rome le 19 juin 1980,
ainsi qu’aux Premier et Deuxième Protocoles concernant son interprétation
par la Cour de Justice des Communautés européennes, faite à
Luxembourg le 14 avril 2005, p. 38727.
22 MAI 1991. — Loi portant approbation des Actes internationaux
suivants : 1. Convention sur la réduction des cas de pluralité de
nationalités et sur les obligations militaires en cas de pluralité de
nationalités, faite à Strasbourg le 6 mai 1963; 2. Protocole portant
modification à la Convention sur la réduction des cas de pluralité de
nationalités et sur les obligations militaires en cas de pluralité de
nationalités, fait à Strasbourg le 24 novembre 1977; 3. Protocole
additionnel à la Convention sur la réduction des cas de pluralité de
nationalités et sur les obligations militaires en cas de pluralité de
nationalités, fait à Strasbourg le 24 novembre 1977. Addendum,
p. 38734.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie
15 MAI 2007. — Loi relative à la répression de la contrefaçonetdela
piraterie de droits de propriété intellectuelle, p. 38734.
Service public fédéral Budget et Contrôle de la Gestion
28 DECEMBRE 2006. — Loi contenant le quatrième ajustement du
Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2006. Erratum,
p. 38743.
BELGISCH
STAATSBLAD
Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de
programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de
artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse
bepalingen van 20 juli 2005.
Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :
www.staatsblad.be
Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42,
1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme
Gratis tel. nummer : 0800-98 809
INHOUD
WOENSDAG 18 JULI 2007
Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen
Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking
3 JUNI 2007. — Wet houdende instemming met het Verdrag inzake
de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de
Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de
Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de
Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot het Verdrag inzake
het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter
ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en tot het Eerste en
het Tweede Protocol betreffende de uitlegging ervan door het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen, gedaan te Luxemburg op
14 april 2005, bl. 38727.
22 MEI 1991. — Wet houdende goedkeuring van volgende Internationale
Akten : 1. Overeenkomst betreffende de beperking van gevallen
van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in
geval van meervoudige nationaliteit, opgemaakt te Straatsburg op
6 mei 1963; 2. Protocol houdende wijziging van de Overeenkomst
betreffende de beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit
en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige
nationaliteit, opgemaakt te Straatsburg op 24 november 1977; 3. Aanvullend
Protocol bij de Overeenkomst betreffende de beperking van
gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen
in geval van meervoudige nationaliteit, opgemaakt te
Straatsburg op 24 november 1977. Addendum, bl. 38734.
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
15 MEI 2007. — Wet betreffende de bestraffing van namaak en
piraterij van intellectuele eigendomsrechten, bl. 38734.
Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole
28 DECEMBER 2006. — Wet houdende vierde aanpassing van de
Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006. Erratum,
bl. 38743.
140 pages/bladzijden

38722 MONITEUR BELGE − 18.07.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Service public fédéral Personnel et Organisation
3 JUILLET 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 mars 2007
organisant la sélection comparative et l’entrée en service dans la
fonction publique administrative fédérale de certains agents statutaires
des entreprises publiques autonomes et organisant l’intégration dans la
fonction publique fédérale, de membres du personnel d’entreprises
publiques affectés à des projets déterminés, p. 38744.
Service public fédéral Intérieur
13 JUIN 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 juillet 1994
fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et
l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire,
p. 38756.
Service public fédéral Finances
10 JUILLET 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel
du 15 juin 2000 d’exécution de l’arrêté royal du 17 février 2000 relatif
aux mesures restrictives à l’encontre des Taliban d’Afghanistan,
p. 38760.
Service public fédéral Mobilité et Transports
6 JUILLET 2007.— Arrêté royal portant émission de nouvelles
valeurs postales, p. 38764.
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 27 mai 1993, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, portant modification et coordination des
statuts du Comité national d’Action pour la Sécurité et l’Hygiène dans
la Construction, p. 38764.
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 17 mai 1994, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, portant modification et coordination des
statuts du Comité national d’Action pour la Sécurité et l’Hygiène dans
la Construction, p. 38767.
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 16 septembre 2003, conclue au sein de la
Commission paritaire pour employés des fabrications métalliques,
relative aux groupes à risque, p. 38770.
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 9 octobre 2006, conclue au sein de la
Sous-commission paritaire de l’industrie du béton, relative à l’octroi
d’une prime de fin de carrière, p. 38772.
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 20 février 2006, conclue au sein de la
Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et
électrique, relative aux initiatives de formation pour la province
du Hainaut, p. 38773.
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 20 février 2006, conclue au sein de la
Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et
électrique, relative aux initiatives de formation pour la province
de Namur, p. 38775.
Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie
3 JULI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en
de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van
sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven
en houdende organisatie van de inschakeling in het federaal openbaar
ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven, ingezet in
bepaalde projecten, bl. 38744.
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de
preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen
moeten voldoen, bl. 38756.
Federale Overheidsdienst Financiën
10 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel
besluit van 15 juni 2000 tot uitvoering van het koninklijk besluit van
17 februari 2000 betreffende de beperkende maatregelen tegen de
Taliban van Afghanistan, bl. 38760.
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer
6 JULI 2007. — Koninklijk besluit houdende uitgifte van nieuwe
postwaarden, bl. 38764.
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1993,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende
wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité
voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf, bl. 38764.
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende
wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité
voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf, bl. 38767.
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september
2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der
metaalfabrikatennijverheid, betreffende de risicogroepen, bl. 38770.
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober
2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie,
betreffende de toekenning van een eindeloopbaanpremie, bl. 38772.
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2006,
gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische
bouw, betreffende vormingsinitiatieven voor de provincie Henegouwen,
bl. 38773.
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2006,
gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische
bouw, betreffende vormingsinitiatieven voor de provincie Namen,
bl. 38775.

Service public fédéral Sécurité sociale
20 JUIN 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 3 juillet 1996
portant exécution de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de
santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, p. 38777.
25 JUIN 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du
10 juillet 1990 fixant l’intervention visée à l’article 37, § 12, de la loi
relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée
le 14 juillet 1994 dans les maisons de soins psychiatriques,
p. 38778.
3 JUIN 2007. — Arrêté royal portant exécution de l’article 69, § 1 er ,de
la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994, concernant les règles de calcul des
honoraires forfaitaires d’imagerie médicale payés par admission pour
les patients hospitalisés. Erratum, p. 38779.
Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et
Environnement
2 JUILLET 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel
du 21 mars 2002 déterminant les formes chimiques autorisées pour les
nutriments et pour d’autres substances nutritives, qui peuvent être
utilisées dans des denrées alimentaires destinées à une alimentation
particulière, p. 38779.
Gouvernements de Communauté et de Région
Communauté flamande
Autorité flamande
29 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand portant les
conditions relatives aux prêts sociaux avec garantie de la Région pour
la construction, l’achat, la transformation ou la conservation d’habitations,
p. 38783.
Communauté française
Ministère de la Communauté française
11 MAI 2007. — Décret modifiant certaines dispositions en matière de
titres requis et de titres jugés suffisants dans l’enseignement, p. 38787.
Région wallonne
Ministère de la Région wallonne
12 JUILLET 2007. — Décret relatif à l’entrée en vigueur du décret du
10 novembre 2006 modifiant le Livre I er du Code de l’Environnement
relatif à l’évaluation des incidences des projets sur l’environnement
pour la période comprise entre le 5 mai 2005 et le 4 décembre 2006,
p. 38796.
MONITEUR BELGE − 18.07.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid
20 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, bl. 38777.
25 JUNI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel
besluit van 10 juli 1990 tot vaststelling van de tegemoetkoming
bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd
op 14 juli 1994, in de psychiatrische verzorgingstehuizen,
bl. 38778.
3 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 69, § 1,
van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende
de regels voor de berekening van de forfaitaire honoraria inzake
medische beeldvorming betaald per opneming voor gehospitaliseerde
patiënten. Erratum, bl. 38779.
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen
en Leefmilieu
2 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel
besluit van 21 maart 2002 tot vaststelling van de toegelaten chemische
vormen van nutriënten en van andere voedingsstoffen, die in voedingsmiddelen
voor bijzondere voeding mogen gebruikt worden, bl. 38779.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Vlaamse Gemeenschap
Vlaamse overheid
29 JUNI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de
voorwaarden betreffende sociale leningen met Gewestwaarborg voor
het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van woningen, bl. 38780.
Franse Gemeenschap
Ministerie van de Franse Gemeenschap
11 MEI 2007. — Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen
inzake vereiste bekwaamheidsbewijzen en voldoend geachte
bekwaamheidsbewijzen in het onderwijs, bl. 38791.
Waals Gewest
Ministerie van het Waalse Gewest
38723
12 JULI 2007. — Decreet betreffende de inwerkingtreding van het
decreet van 10 november 2006 tot wijziging van Boek I van het
Milieuwetboek betreffende de evaluatie van de milieueffecten van
projecten voor de periode tussen 5 mei 2005 en 4 december 2006,
bl. 38797.

38724 MONITEUR BELGE − 18.07.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Gemeinschafts- und Regionalregierungen
Wallonische Region
Ministerium der Wallonischen Region
12. JULI 2007 — Dekret über das Inkrafttreten des Dekrets vom 10. November 2006 zur Abänderung des Buches I des Umweltgesetzbuches
bezüglich der Bewertung der Umweltverträglichkeit der Projekte für den Zeitraum zwischen dem 5. Mai 2005 und dem 4. Dezember 2006, S. 38796.
Autres arrêtés
Service public fédéral Intérieur
Inspection générale de la police fédérale et de la police locale.
Nomination, p. 38798. — Autorisation d’organiser un service interne de
gardiennage en application de la loi du 10 avril 1990 réglementant la
sécurité privée et particulière. Renouvellement, p. 38798.
Service public fédéral Justice
Ordre judiciaire. Ordres nationaux, p. 38798. — Ordre judiciaire,
p. 38798.
Gouvernements de Communauté et de Région
Communauté française
Ministère de la Communauté française
4 MAI 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté
française relatif à la composition de la Commission créée à l’article 42
de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la
législation de l’enseignement, p. 38800.
25 MAI 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté
française portant désignation des membres du Conseil interuniversitaire
de la Communauté française, p. 38802.
Commission d’avis. Nomination, p. 38805.
Région wallonne
Ministère de la Région wallonne
31 MAI 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté
du Gouvernement wallon du 29 avril 2004 portant nomination des
membres de la Commission d’avis sur les recours introduits auprès du
Gouvernement, et adoptant le règlement d’ordre intérieur de la
commission d’avis sur les recours, p. 38806.
27 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté
du Gouvernement wallon du 3 février 2005 portant désignation d’un
commissaire spécial auprès de la société de logement de service public
″Le Foyer hensitois″, SC, à Hensies, p. 38816.
5 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant
l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 novembre 2003 désignant les
membres du Conseil wallon de l’égalité entre hommes et femmes,
p. 38818.
Andere besluiten
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie.
Benoeming, bl. 38798. — Vergunning tot het organiseren van een
interne bewakingsdienst in toepassing van de wet van 10 april 1990 tot
regeling van de private en bijzondere veiligheid. Vernieuwing, bl. 38798.
Federale Overheidsdienst Justitie
Rechterlijke Orde. Nationale Orden, bl. 38798. — Rechterlijke Orde,
bl. 38798.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Vlaamse Gemeenschap
Vlaamse overheid
Bekendmaking stedenbouwkundige verordening inzake het versterken
van de woonkwaliteit, bl. 38799. — Bekendmaking stedenbouwkundige
verordening inzake het opdelen in meerdere woongelegenheden
en het wijzigen van de hoofdfunctie van woningen, bl. 38799.
Leefmilieu, Natuur en Energie
Agentschap voor Natuur en Bos. Aankondiging openbaar onderzoek.
Ontwerp van natuurrichtplan voor de speciale beschermingszones
(SBZ) en de groene bestemmingsgebieden voor « het Hoppeland van
Poperinge en de Zuidelijke IJzervlakte », bl. 38799.
Franse Gemeenschap
Ministerie van de Franse Gemeenschap
4 MEI 2007. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap
betreffende de samenstelling van de Commissie opgericht in artikel 42
van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van
de onderwijswetgeving, bl. 38801.
25 MEI 2007. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap
houdende aanstelling van de leden van de Interuniversitaire Raad van
de Franse Gemeenschap, bl. 38804.
Adviescommissie. Benoeming, bl. 38805.
Waals Gewest
Ministerie van het Waalse Gewest
31 MEI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het
besluit van de Waalse Regering van 29 april 2004 tot benoeming van de
leden van de Adviescommissie over de beroepen die bij de Regering
worden ingediend, en tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement
van de Adviescommissie over de beroepen, bl. 38812.
27 JUNI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het
besluit van de Waalse Regering van 3 februari 2005 tot aanwijzing van
een bijzondere commissaris bij de openbare huisvestingsmaatschappij
″Le Foyer hensitois, SC″, te Hensies, bl. 38817.
5 JULI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het
besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 tot aanwijzing
van de leden van de ″Conseil wallon de l’égalité entre hommes et
femmes″ (Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen),
bl. 38820.

Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement.
Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de
déchets FR 080604, p. 38821. — Direction générale des Ressources
naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation
de transferts transfrontaliers de déchets FR 091782, p. 38821. —
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement.
Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de
déchets FR 091783, p. 38822. — Direction générale des Ressources
naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation
de transferts transfrontaliers de déchets FR 091784, p. 38822. —
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement.
Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de
déchets FR 091785, p. 38823. — Direction générale des Ressources
naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation
de transferts transfrontaliers de déchets FR 091786, p. 38823. —
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement.
Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de
déchets FR 095652, p. 38824. — Direction générale des Ressources
naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation
de transferts transfrontaliers de déchets NL 110106, p. 38824. —
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement.
Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de
déchets NL 118479, p. 38825. — Direction générale des Ressources
naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation
de transferts transfrontaliers de déchets NL 119684, p. 38825.
Gemeinschafts- und Regionalregierungen
Wallonische Region
Ministerium der Wallonischen Region
31. MAI 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Abänderung des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 29. April 2004 zur
Ernennung der Mitglieder der beratenden Kommission für bei der Regierung eingereichte Einsprüche und zur Annahme der allgemeinen
Dienstordnung der beratenden Kommission für die Einsprüche, S. 38809.
27. JUNI 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Abänderung des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 3. Februar 2005 zur
Bezeichnung eines Sonderkommissars bei der Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes ″Le Foyer hensitois, SC″, in Hensies, S. 38816.
5. JULI 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Abänderung des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 6. November 2003 zur
Bezeichnung der Mitglieder des ″Conseil wallon de l’égalité entre hommes et femmes″ (Wallonischer Rat für die Gleichstellung von Mann und
Frau), S. 38819.
Avis officiels
Service public fédéral Finances
Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines.
Publications prescrites par l’article 770 du Code civil. Successions en
déshérence, p. 38826.
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale
Avis concernant une réglementation nouvelle du champ d’application
d’une commission paritaire, p. 38826. — Pouvoir judiciaire.
Tribunal du travail d’Anvers, p. 38828.
Service public fédéral Justice
Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications,
p. 38828. — Direction générale de la Législation et des Libertés et Droits
fondamentaux. Extrait en conformité de l’article 118 du Code civil,
p. 38828. — Direction générale de la Législation et des Libertés et Droits
fondamentaux. Extrait en conformité de l’article 118 du Code civil,
p. 38829.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie
Bureau de normalisation (NBN). Enregistrement de normes belges,
p. 38829. — Conseil de la concurrence. Auditorat. Avis. Notification
préalable d’une opération de concentration. Affaire n° MEDE-C/C-
07/0020 : Mitiska NV/Brantano NV/AS Adventure/Fun Belgium,
p. 38839.
MONITEUR BELGE − 18.07.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Officiële berichten
Federale Overheidsdienst Financiën
Administratie van het kadaster, registratie en domeinen. Bekendmakingen
voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek.
Erfloze nalatenschappen, bl. 38826.
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van
een paritair comité, bl. 38826. — Rechterlijke Macht. Arbeidsrechtbank
te Antwerpen, bl. 38828.
Federale Overheidsdienst Justitie
38725
Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen.
bekendmakingen, bl. 38828. — Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele
Rechten en Vrijheden. Uittreksel overeenkomstig artikel 118
van het Burgerlijk Wetboek, bl. 38828. — Directoraat-generaal Wetgeving,
Fundamentele Rechten en Vrijheden. Uittreksel overeenkomstig
artikel 118 van het Burgerlijk Wetboek, bl. 38829.
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Bureau voor normalisatie (NBN). Registratie van Belgische normen,
bl. 38829. — Raad voor de Mededinging. Auditoraat. Kennisgeving.
Voorafgaande aanmelding van een concentratie. Zaak nr. MEDE-C/C-
07/0020 : Mitiska NV/Brantano NV/AS Adventure/Fun Belgium,
bl. 38839.

38726 MONITEUR BELGE − 18.07.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce
sommaire mais figurent aux pages 38841 à 38860.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Vlaamse Gemeenschap
Jobpunt Vlaanderen
Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een
administrateur-generaal voor Kind en Gezin, bl. 38840. — Jobpunt
Vlaanderen coördineert de aanwerving van een directeur technische
diensten en twee beroepsbrandweermannen voor de stad Ninove : stad
Ninove is dringend op zoek naar een (m/v) : directeur technische
diensten. Rechtzetting, bl. 38840.
De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden
niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van
bl. 38841 tot bl. 38860.

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS
WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES,
COMMERCE EXTERIEUR
ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT
F. 2007 — 3118
[C − 2007/15099]
3 JUIN 2007. — Loi portant assentiment à la Convention relative à
l’adhésion de la République tchèque, de la République d’Estonie,
de la République de Chypre, de la République de Lettonie, de la
République de Lituanie, de la République d’Hongrie, de la
République de Malte, de la République de Pologne, de la
République de Slovénie et de la République slovaque à la
Convention sur la loi applicable aux obligations contractuelles,
ouverte à la signature à Rome le 19 juin 1980, ainsi qu’aux Premier
et Deuxième Protocoles concernant son interprétation par la Cour
de Justice des Communautés européennes, faite à Luxembourg le
14 avril 2005 (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :
Article 1 er . La présente loi règle une matière visée à l’article 77 de la
Constitution.
Art. 2. La Convention relative à l’adhésion de la République tchèque,
de la République d’Estonie, de la République de Chypre, de la
République de Lettonie, de la République de Lituanie, de la République
d’Hongrie, de la République de Malte, de la République de Pologne, de
la République de Slovénie et de la République slovaque à la Convention
sur la loi applicable aux obligations contractuelles, ouverte à la
signature à Rome le 19 juin 1980, ainsi qu’aux Premier et Deuxième
Protocoles concernant son interprétation par la Cour de Justice des
Communautés européennes, faite à Luxembourg le 14 avril 2005, sortira
son plein et entier effet.
Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau
de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.
Donné àBruxelles, le 3 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre des Affaires étrangères,
K. DE GUCHT
La Ministre de la Justice,
Mme L. ONKELINX
Scellé du sceau de l’Etat :
La Ministre de la Justice,
Mme L. ONKELINX
Notes
(1) Session 2006-2007.
Sénat.
Documents. — Projet de loi déposé le 8 mars 2007, n° 3-2116/1. —
Rapport, n° 3-2116/2.
Annales parlementaires. — Discussion et vote. Séance du 29 mars 2007.
Chambre des représentants.
Documents. — Projet transmis par le Sénat, n° 51-3048/1. — Texte
adopté en séance plénière et soumis à la sanction royale, n° 51-3048/2.
Annales parlementaires. — Discussion et vote. Séance du 19 avril 2007.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN,
BUITENLANDSE HANDEL
EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
N. 2007 — 3118
[C − 2007/15099]
3 JUNI 2007. — Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de
toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de
Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen,
de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen,
de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot het Verdrag
inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit
overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op
19 juni 1980, en tot het Eerste en het Tweede Protocol betreffende
de uitlegging ervan door het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen, gedaan te Luxemburg op 14 april 2005 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2. Het Verdrag inzake de toetreding van de Tsjechische
Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek
Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek
Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse
Republiek tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op
verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te
Rome op 19 juni 1980, en tot het Eerste en het Tweede Protocol
betreffende de uitlegging ervan door het Hof van Justitie van de
Europese Gemeenschappen, gedaan te Luxemburg op 14 april 2005, zal
volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s Lands zegel zal worden
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 3 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Buitenlandse Zaken,
K. DE GUCHT
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
Met ’s Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
38727
Nota’s
(1) Zitting 2006-2007.
Senaat.
Documenten. — Ontwerp van wet ingediend op 8 maart 2007,
nr. 3-2116/1. — Verslag, nr. 3-2116/2.
Parlementaire Handelingen. — Bespreking en stemming. Vergadering
van 29 maart 2007.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten. — Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-3048/1.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter
bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-3048/2.
Parlementaire Handelingen. — Bespreking en stemming. Vergadering
van 19 april 2007.

38728 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Convention relative à l’adhésion de la République tchèque, de la
République d’Estonie, de la République de Chypre, de la République
de Lettonie, de la République de Lituanie, de la République
d’Hongrie, de la République de Malte, de la République de
Pologne, de la République de Slovénie et de la République
slovaque à la Convention sur la loi applicable aux obligations
contractuelles, ouverte à la signature à Rome le 19 juin 1980, ainsi
qu’aux premier et deuxième protocoles concernant son interprétation
par la Cour de Justice des Communautés européennes, faite à
Luxembourg le 14 avril 2005
LES HAUTES PARTIES CONTRACTANTES AU TRAITE INSTI-
TUANT LA COMMUNAUTE EUROPEENNE,
Compte tenu de l’Acte relatif aux conditions d’adhésion à l’Union
européenne de la République tchèque, de la République d’Estonie, de la
République de Chypre, de la République de Lettonie, de la République
de Lituanie, de la République d’Hongrie, de la République de Malte, de
la République de Pologne, de la République de Slovénie et de la
République slovaque, et aux adaptations des traités sur lesquels est
fondée l’Union européenne, et notamment de son article 5, paragraphe
2,
Rappelant que, en adhérant à l’Union européenne, les nouveaux
Etats membres se sont engagés à adhérer à la Convention sur la loi
applicable aux obligations contractuelles, ouverte à la signature à Rome
le 19 juin 1980, ainsi qu’au premier et au deuxième protocoles
concernant son interprétation par la Cour de Justice, tels que modifiés
par la convention relative à l’adhésion de la République hellénique,
signée à Luxembourg le 10 avril 1984, par la Convention relative à
l’adhésion du Royaume d’Espagne et de la République portugaise,
signée à Funchal le 18 mai 1992, et par la Convention relative à
l’adhésion de la République d’Autriche, de la République de Finlande
et du Royaume de Suède, signée à Bruxelles le 29 novembre 1996,
sont convenues des dispositions qui suivent :
TITRE I er . — DISPOSITIONS GENERALES
Article 1
La République tchèque, la République d’Estonie, la République de
Chypre, la République de Lettonie, la République de Lituanie, la
République d’Hongrie, la République de Malte, la République de
Pologne, la République de Slovénie et la République slovaque adhèrent
:
a) à la Convention sur la loi applicable aux obligations contractuelles,
ouverte à la signature à Rome le 19 juin 1980 et ci-après dénommée
« convention de 1980 », telle qu’elle résulte des adaptations et
modifications y apportées par :
— la Convention, signée à Luxembourg le 10 avril 1984 et ci-après
dénommée « convention de 1984 », relative à l’adhésion de la
République hellénique à la Convention sur la loi applicable aux
obligations contractuelles;
— la Convention, signée à Funchal le 18 mai 1992 et ci-après
dénommée « convention de 1992 », relative à l’adhésion du Royaume
d’Espagne et de la République portugaise à la Convention sur la loi
applicable aux obligations contractuelles;
— la Convention, signée à Bruxelles le 29 novembre 1996 et ci-après
dénommée « convention de 1996 », relative à l’adhésion de la
République d’Autriche, de la République de Finlande et du Royaume
de Suède à la Convention sur la loi applicable aux obligations
contractuelles;
b) au premier protocole, signé le 19 décembre 1988 et ci-après
dénommé «Premier Protocole de 1988 », concernant l’interprétation
par la Cour de Justice des Communautés européennes de la Convention
sur la loi applicable aux obligations contractuelles, tel qu’il résulte des
adaptations et modifications y apportées par la convention de 1992 et la
convention de 1996;
c) au deuxième protocole, signé le 19 décembre 1988 et ci-après
dénommé «deuxième protocole de 1988 », attribuant à la Cour de
Justice des Communautés européennes certaines compétences en
matière d’interprétation de la Convention sur la loi applicable aux
obligations contractuelles.
Verdrag inzake de toetreding van de Tsjechische Republiek, de
Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland,
de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek
Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse
Republiek tot het Verdrag inzake het recht dat van
toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening
opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en tot het Eerste en het
Tweede Protocol betreffende de uitlegging ervan door het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen, gedaan te Luxemburg
op 14 april 2005
DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN BIJ HET VERDRAG
TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
Indachtig de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de
Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de
Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de
Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de
Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de verdragen waarop de
Europese Unie is gegrond, en met name artikel 5, lid 2,
Memorerend dat de nieuwe lidstaten, door lid te worden van de
Europese Unie, zich verplicht hebben om toe te treden tot het Verdrag
inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst,
ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en tot
het Eerste en het Tweede Protocol betreffende de uitlegging ervan door
het Hof van Justitie, zoals gewijzigd bij het te Luxemburg op
10 april 1984 ondertekende Verdrag betreffende de toetreding van de
Helleense Republiek, bij het te Funchal op 18 mei 1992 ondertekende
Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de
Portugese Republiek en bij het te Brussel op 29 november 1996
ondertekende Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek
Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden,
zijn overeengekomen hetgeen volgt :
TITEL I. — ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
De Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek
Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek
Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek
Slovenië en de Slowaakse Republiek treden toe tot :
a) het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen
uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op
19 juni 1980, hierna « Verdrag van 1980 » te noemen, met de
aanpassingen en wijzigingen die daarin zijn aangebracht :
— bij het op 10 april 1984 te Luxemburg ondertekende Verdrag,
hierna « Verdrag van 1984 » te noemen, betreffende de toetreding van
de Helleense Republiek tot het Verdrag inzake het recht dat van
toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst;
— bij het op 18 mei 1992 te Funchal ondertekende Verdrag, hierna
« Verdrag van 1992 » te noemen, betreffende de toetreding van het
Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot het Verdrag inzake het
recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst;
— bij het op 29 november 1996 te Brussel ondertekende Verdrag,
hierna « Verdrag van 1996 » te noemen, betreffende de toetreding van
de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk
Zweden tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op
verbintenissen uit overeenkomst;
b) het op 19 december 1988 ondertekende Eerste Protocol, hierna
« Eerste Protocol van 1988 » te noemen, betreffende de uitlegging door
het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag
inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst,
met alle aanpassingen en wijzigingen die daarin zijn aangebracht
bij het Verdrag van 1992 en het Verdrag van 1996;
c) het op 19 december 1988 ondertekende Tweede Protocol, hierna
« Tweede Protocol van 1988 » te noemen, waarbij aan het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen bepaalde bevoegdheden
worden toegekend inzake de uitlegging van het Verdrag inzake het
recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.

TITRE II. — ADAPTATIONS DU PREMIER PROTOCOLE DE 1988
Article 2
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
TITEL II. — AANPASSINGEN IN HET EERSTE PROTOCOL VAN 1988
Artikel 2
38729

38730 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38731

38732 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
TITRE III. — DISPOSITIONS FINALES
Article 3
1. Le Secrétaire général du Conseil de l’Union européenne remet aux
gouvernements de la République tchèque, de la République d’Estonie,
de la République de Chypre, de la République de Lettonie, de la
République de Lituanie, de la République d’Hongrie, de la République
de Malte, de la République de Pologne, de la République de Slovénie et
de la République slovaque une copie certifiée conforme de la convention
de 1980, de la convention de 1984, du premier protocole de 1988,
du deuxième protocole de 1988, de la convention de 1992 et de la
convention de 1996, en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole,
finnoise, française, grecque, italienne, néerlandaise, portugaise et
suédoise.
2. Les textes de la convention de 1980, de la convention de 1984, du
premier protocole de 1988, du deuxième protocole de 1988, de la
convention de 1992 et de la convention de 1996, en langues estonienne,
hongroise, lettone, lituanienne, maltaise, polonaise, slovaque, slovène
et tchèque, font foi dans les mêmes conditions que les autres textes de
la Convention de 1980, de la Convention de 1984, du premier protocole
de 1988, du Deuxième Protocole de 1988, de la Convention de 1992 et
de la Convention de 1996.
Article 4
La présente convention est ratifiée par les Etats signataires. Les
instruments de ratification sont déposés auprès du secrétaire général
du Conseil de l’Union européenne.
Article 5
1. La présente convention entre en vigueur, dans les rapports entre les
Etats qui l’ont ratifiée, le premier jour du troisième mois suivant le
dépôt du deuxième instrument de ratification.
2. La présente convention entre en vigueur, pour chaque Etat
signataire qui la ratifie ultérieurement, le premier jour du troisième
mois suivant le dépôt de son instrument de ratification.
Article 6
Le secrétaire général du Conseil de l’Union européenne notifie aux
Etats signataires :
a) le dépôt de tout instrument de ratification;
b) les dates d’entrée en vigueur de la présente convention pour les
Etats contractants.
Article 7
La présente convention, rédigée en un exemplaire unique en langues
allemande, anglaise, danoise, espagnole, estonienne, finnoise, française,
grecque, hongroise, irlandaise, italienne, lettone, lituanienne, maltaise,
néerlandaise, polonaise, portugaise, slovaque, slovène, suédoise et
tchèque, les vingt et un textes faisant également foi, est déposée dans
les archives du Secrétariat général du Conseil de l’Union européenne.
Le Secrétaire général en remet une copie certifiée conforme à chacun
des gouvernements des Etats signataires.
Fait à Luxembourg, le 14 avril 2005.
TITEL III. — SLOTBEPALINGEN
Artikel 3
1. De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie zendt
aan de regeringen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland,
de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen,
de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de
Slowaakse Republiek en de Republiek Slovenië, een voor eensluidend
gewaarmerkt afschrift in de Spaanse, de Deense, de Duitse, de Griekse,
de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de
Finse en de Zweedse taal van het Verdrag van 1980, het Verdrag van
1984, het Eerste Protocol van 1988, het Tweede Protocol van 1988, het
Verdrag van 1992 en het Verdrag van 1996.
2. De teksten van het Verdrag van 1980, het Verdrag van 1984, het
Eerste Protocol van 1988, het Tweede Protocol van 1988, het Verdrag
van 1992 en het Verdrag van 1996 in de Tsjechische, de Estse, de
Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Slowaakse
en de Sloveense taal zijn op gelijke wijze authentiek als de overige
teksten van het Verdrag van 1980, het Verdrag van 1984, het Eerste
Protocol van 1988, het Tweede Protocol van 1988, het Verdrag van 1992
en het Verdrag van 1996.
Artikel 4
Dit Verdrag wordt door de ondertekenende staten bekrachtigd. De
akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de secretaris-generaal
van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 5
1. Dit Verdrag treedt, tussen de staten die het bekrachtigd hebben, in
werking op de eerste dag van de derde maand volgend op de
nederlegging van de tweede akte van bekrachtiging.
2. Vervolgens treedt dit Verdrag voor iedere ondertekenende staat die
het daarna bekrachtigt, in werking op de eerste dag van de derde
maand volgend op de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging.
Artikel 6
De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie stelt de
ondertekenende staten in kennis van :
a) de nederlegging van elke akte van bekrachtiging;
b) de data van inwerkingtreding van dit Verdrag voor de verdragsluitende
staten.
Artikel 7
Dit Verdrag, opgesteld in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de
Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de
Ierse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse,
de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de
Tsjechische en de Zweedse taal, welke eenentwintig teksten gelijkelijk
authentiek zijn, zal worden nedergelegd in het archief van het
secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie. De secretarisgeneraal
zendt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan
toe aan de regering van elke ondertekenende staat.
Gedaan te Luxemburg, 14 april 2005.
Convention relative à l’adhésion de la République tchèque, de la République d’Estonie, de la République de
Chypre, de la République de Lettonie, de la République de Lituanie, de la République d’Hongrie, de la
République de Malte, de la République de Pologne, de la République de Slovénie et de la République slovaque
à la Convention sur la loi applicable aux obligations contractuelles, ouverte à la signature à Rome le 19 juin 1980,
ainsi qu’aux Premier et Deuxième Protocoles concernant son interprétation par la Cour de Justice des
Communautés européennes, faite à Luxembourg le 14 avril 2005
Etats
Date
authentification
Type
de consentement
Date
de consentement
Entrée en vigueur
ALLEMAGNE 14/04/2005 Ratification 08/08/2006 01/11/2006
AUTRICHE 14/04/2005 Ratification 25/08/2006 01/11/2006
BELGIQUE 14/04/2005 Ratification 25/06/2007 01/09/2007
CHYPRE 14/04/2005 Ratification 23/08/2006 01/11/2006
DANEMARK 14/04/2005 Ratification
ESPAGNE 14/04/2005 Ratification 29/06/2007 01/09/2007
ESTONIE 14/04/2005 Ratification 11/07/2006 01/10/2006
FINLANDE 14/04/2005 Ratification 26/06/2006 01/09/2006
FRANCE 14/04/2005 Ratification

Etats
Date
authentification
Type
de consentement
Date
de consentement
Entrée en vigueur
ROYAUME UNI 14/04/2005 Ratification
GRECE 14/04/2005 Ratification 09/11/2006 01/02/2007
HONGRIE 14/04/2005 Ratification 09/03/2006 01/06/2006
IRLANDE 14/04/2005 Ratification
ITALIE 14/04/2005 Ratification 06/02/2007 01/05/2007
LETTONIE 14/04/2005 Ratification 26/01/2006 01/05/2006
LITUANIE 14/04/2005 Ratification 22/09/2006 01/12/2006
LUXEMBOURG 14/04/2005 Ratification 28/07/2006 01/10/2006
MALTE 14/04/2005 Ratification 02/10/2006 01/01/2007
PAYS-BAS 14/04/2005 Ratification 13/02/2006 01/05/2006
POLOGNE 14/04/2005 Ratification 10/05/2007 01/08/2007
PORTUGAL 14/04/2005 Ratification 09/02/2007 01/05/2007
SLOVAQUIE 14/04/2005 Ratification 10/05/2006 01/08/2006
SLOVENIE 14/04/2005 Ratification 02/02/2006 01/05/2006
SUEDE 14/04/2005 Ratification 13/02/2006 01/05/2006
TCHEQUE REP. 14/04/2005 Ratification 06/04/2006 01/07/2006
Verdrag inzake de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de
Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen,
de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op
verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en tot het Eerste en het
Tweede Protocol betreffende de uitlegging ervan door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen,
gedaan te Luxemburg op 14 april 2005
Staten
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Datum
authentificatie
Type instemming Datum instemming
Datum
interne inwerkingtreding
BELGIE 14/04/2005 Bekrachtiging 25/06/2007 01/09/2007
CYPRUS 14/04/2005 Bekrachtiging 23/08/2006 01/11/2006
DENEMARKEN 14/04/2005 Bekrachtiging
DUITSLAND 14/04/2005 Bekrachtiging 08/08/2006 01/11/2006
ESTLAND 14/04/2005 Bekrachtiging 11/07/2006 01/10/2006
FINLAND 14/04/2005 Bekrachtiging 26/06/2006 01/09/2006
FRANKRIJK 14/04/2005 Bekrachtiging
GRIEKENLAND 14/04/2005 Bekrachtiging 09/11/2006 01/02/2007
VERENIGD KONINKRIJK 14/04/2005 Bekrachtiging
HONGARIJE 14/04/2005 Bekrachtiging 09/03/2006 01/06/2006
IERLAND 14/04/2005 Bekrachtiging
ITALIE 14/04/2005 Bekrachtiging 06/02/2007 01/05/2007
LETLAND 14/04/2005 Bekrachtiging 26/01/2006 01/05/2006
LITOUWEN 14/04/2005 Bekrachtiging 22/09/2006 01/12/2006
LUXEMBURG 14/04/2005 Bekrachtiging 28/07/2006 01/10/2006
MALTA 14/04/2005 Bekrachtiging 02/10/2006 01/01/2007
NEDERLAND 14/04/2005 Bekrachtiging 13/02/2006 01/05/2006
OOSTENRIJK 14/04/2005 Bekrachtiging 25/08/2006 01/11/2006
POLEN 14/04/2005 Bekrachtiging 10/05/2007 01/08/2007
PORTUGAL 14/04/2005 Bekrachtiging 09/02/2007 01/05/2007
SLOVAKIJE 14/04/2005 Bekrachtiging 10/05/2006 01/08/2006
SLOVENIE 14/04/2005 Bekrachtiging 02/02/2006 01/05/2006
SPANJE 14/04/2005 Bekrachtiging 29/06/2007 01/09/2007
TSJECHISCHE REP. 14/04/2005 Bekrachtiging 06/04/2006 01/07/2006
ZWEDEN 14/04/2005 Bekrachtiging 13/02/2006 01/05/2006
38733

38734 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES,
COMMERCE EXTERIEUR
ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT
F. 2007 — 3119
[C − 2007/15103]
22 MAI 1991. — Loi portant approbation des Actes internationaux
suivants : 1. Convention sur la réduction des cas de pluralité de
nationalités et sur les obligations militaires en cas de pluralité de
nationalités, faite à Strasbourg le 6 mai 1963; 2. Protocole portant
modification à la Convention sur la réduction des cas de pluralité
de nationalités et sur les obligations militaires en cas de pluralité
de nationalités, fait à Strasbourg le 24 novembre 1977; 3. Protocole
additionnel à la Convention sur la réduction des cas de pluralité de
nationalités et sur les obligations militaires en cas de pluralité de
nationalités, fait à Strasbourg le 24 novembre 1977. — Addendum
(1)
En date du 27 avril 2007 la déclaration suivante a été déposée auprès
du dépositaire de la Convention :
« Conformément à l’Accord d’interprétation de l’article 12, paragraphe
2, de la Convention, accepté par les Parties à la Convention et signé
par le Secrétaire général le 2 avril 2007, le Royaume de Belgique
dénonce le Chapitre I er de la Convention. »
Cette dénonciation partielle prendra effet à l’égard de la Belgique au
28 avril 2008.
Note
(1) Voir Moniteur belge du 6 juillet 1991 (pages 15109 à 15123).
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE,
P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
F. 2007 — 3120
[C − 2007/11344]
15 MAI 2007. — Loi relative à la répression de la contrefaçon
et de la piraterie de droits de propriété intellectuelle (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit : »
CHAPITRE I er . — Disposition introductive
Article 1 er . La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la
Constitution.
CHAPITRE II. — Commerce illicite de marchandises portant atteinte à un
droit de propriété intellectuelle au sens du Règlement (CE) n° 1383/2003
Section 1 re . — Définitions
Art. 2. Pour l’application du présent chapitre, on entend par :
1° le règlement : le Règlement (CE) n° 1383/2003 du Conseil du
22 juillet 2003 concernant l’intervention des autorités douanières à
l’égard de marchandises soupçonnées de porter atteinte à certains
droits de propriété intellectuelle ainsi que les mesures à prendre à
l’égard de marchandises portant atteinte à certains droits de propriété
intellectuelle;
2° le code des douanes communautaire : le Règlement (CE)
n° 2913/92 du Conseil du 12 octobre 1992 établissant le code des
douanes communautaire;
3° la loi générale sur les douanes et accises : les dispositions générales
relatives aux douanes et accises coordonnées par l’arrêté royal du
18 juillet 1977, confirmé par la loi du 6 juillet 1978.
Section 2. — Intervention des autorités douanières
Art. 3. L’autorité douanière compétente pour recevoir et traiter la
demande dont il est question à l’article 5, § 1 er ,durèglement est le
fonctionnaire du Service public fédéral Finances désigné par le Roi.
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN,
BUITENLANDSE HANDEL
EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
N. 2007 — 3119
[C − 2007/15103]
22 MEI 1991. — Wet houdende goedkeuring van volgende Internationale
Akten : 1. Overeenkomst betreffende de beperking van
gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire
verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit, opgemaakt
te Straatsburg op 6 mei 1963; 2. Protocol houdende wijziging van de
Overeenkomst betreffende de beperking van gevallen van meervoudige
nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in
geval van meervoudige nationaliteit, opgemaakt te Straatsburg op
24 november 1977; 3. Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst
betreffende de beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit
en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige
nationaliteit, opgemaakt te Straatsburg op 24 november
1977. — Addendum (1)
Op 27 april 2007 werd volgende verklaring neergelegd bij de
depositaris van de Overeenkomst :
« Overeenkomstig het Akkoord inzake de interpretatie van artikel 12,
paragraaf 2, van de Overeenkomst, die aanvaard werd door de Partijen
bij de Overeenkomst en die getekend werd door de Secretaris-generaal
op 2 april 2007, zegt het Koninkrijk België Hoofdstuk I van de
Overeenkomst op. »
Deze gedeeltelijke opzegging zal ten aanzien van België uitwerking
hebben op 28 april 2008.
Nota
(1) Zie Belgisch Staatsblad van 6 juli 1991 (blz. 15109 tot 15123).
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE,
K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
N. 2007 — 3120
[C − 2007/11344]
15 MEI 2007. — Wet betreffende de bestraffing
van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen
volgt : »
HOOFDSTUK I. — Inleidende bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. — Ongeoorloofde handel van goederen die inbreuk maken
op een intellectueel eigendomsrecht in de zin van de Verordening (EG)
nr. 1383/2003
Afdeling 1. — Definities
Art. 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
1° de verordening : de Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad
van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten
aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken
op bepaalde intellectuele eigendomsrechten en inzake de maatregelen
ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken
op dergelijke rechten;
2° het communautair douanewetboek : de Verordening (EG)
nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het
communautair douanewetboek;
3° de algemene wet inzake douane- en accijnzen : de algemene
bepalingen inzake douane en accijnzen gecoördineerd bij het koninklijk
besluit van 18 juli 1977, bekrachtigd door de wet van 6 juli 1978.
Afdeling 2. — Optreden van de douaneautoriteiten
Art. 3. De douaneautoriteit die bevoegd is om het verzoek te
ontvangen en te behandelen waarvan sprake is in artikel 5, § 1, van de
verordening, is de door de Koning aangewezen ambtenaar van de
Federale Overheidsdienst Financiën.

Art. 4. Lorsqu’il est fait application de l’article 14, § 1 er , du
règlement, le montant de la garantie à constituer par le déclarant, le
propriétaire, l’importateur, le détenteur ou le destinataire des marchandises
est égal à trois fois la valeur en douane ou la valeur statistique des
marchandises en question, selon qu’il s’agit de marchandises non
communautaires ou de marchandises communautaires.
Les modalités de constitution de la garantie visée à l’alinéa 1 er sont
fixées par le Roi.
Section 3. — Poursuite des infractions
à la législation douanière et sanctions pénales
Art. 5. § 1 er .L’infraction ou la tentative d’infraction à l’interdiction
prévue à l’article 16 du règlement sera punie conformément à
l’article 231, § 1 er ,delaloigénérale sur les douanes et accises.
Toutefois, l’emprisonnement est de trois mois à trois ans et l’amende
est de 500 à 500.000 euros.
§ 2. En cas de récidive dans les cinq ans à dater d’une condamnation
coulée en force de chose jugée prononcée du chef de la même infraction,
les peines seront doublées.
§ 3. L’infraction ou la tentative d’infraction à l’interdiction prévue à
l’article 16 du règlement sera poursuivie selon la procédure prévue aux
articles 226, 249 à 253 et 263 à 284 de la loi générale sur les douanes et
accises.
Art. 6. § 1 er . Le tribunal peut ordonner, dans tous les cas, la
destruction ou le placement hors des circuits commerciaux des
marchandises reconnues comme portant atteinte à un droit de propriété
intellectuelle et qui ont fait l’objet d’une mesure de confiscation, aux
frais du contrevenant, de la personne qui a présenté les marchandises à
la douane, du propriétaire, du possesseur, du détenteur ou du
destinataire de ces marchandises ou, le cas échéant, du titulaire du droit
qui a demandé l’intervention des autorités douanières conformément à
l’article 5, § 1 er ,durèglement.
§ 2. L’Administration des douanes et accises peut, conformément aux
délais et conditions prescrits par l’article 11, § 1 er , du règlement,
procéder, aux frais du titulaire du droit et sous sa responsabilité, à la
destruction des marchandises soupçonnées de porter atteinte à un droit
de propriété intellectuelle, après prélèvement d’échantillons et avec
l’accord préalable et écrit du déclarant, du détenteur ou du propriétaire
de ces marchandises selon lequel celles-ci sont abandonnées en vue de
leur destruction. Cet accord est réputé accepté lorsque le déclarant, le
détenteur ou le propriétaire des marchandises ne s’est pas expressément
opposé àleur destruction dans le délai imparti par l’article 11
précité.
Art. 7. Le tribunal peut ordonner l’affichage du jugement, pendant
le délai qu’il détermine, aussi bien à l’intérieur qu’à l’extérieur des
établissements du contrevenant et aux frais de celui-ci, de même que la
publication du jugement, intégrale ou par extrait, aux frais du
contrevenant, par voie de presse ou de toute autre manière.
Il peut en outre ordonner la confiscation des avantages patrimoniaux
tirés directement de l’infraction prévue à l’article 5, § 1 er , des biens et
valeurs qui leur ont été substitués et des revenus de ces avantages
investis.
CHAPITRE III. — Sanctions des atteintes
à certains droits de propriété intellectuelle
Section 1 re . — Sanctions pénales
Art. 8. § 1 er . Est puni d’un emprisonnement de trois mois à trois ans
et d’une amende de 100 à 100.000 euros ou de l’une de ces peines
seulement, celui qui, dans la vie des affaires, porte atteinte avec une
intention méchante ou frauduleuse aux droits du titulaire d’une
marque de produit ou de service, d’un brevet d’invention, d’un
certificat complémentaire de protection, d’un droit d’obtenteur, d’un
dessin ou d’un modèle, tels que ces droits sont établis par :
1) en matière de marques
a) l’article 2.20, alinéa 1 er , a., b. et c., de la Convention Benelux en
matière de propriété intellectuelle du 25 février 2005 approuvée par la
loi du 22 mars 2006;
b) l’article 9 du Règlement (CE) n° 40/94 du 20 décembre 1993 du
Conseil des Communautés européennes sur la marque communautaire;
2) en matière de brevets et de certificats complémentaires de
protection
a) l’article 27 de la loi du 28 mars 1984 sur les brevets d’invention;
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38735
Art. 4. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 14, § 1, van
de verordening is het bedrag van de door de aangever, de eigenaar, de
importeur, de houder of de geadresseerde van de goederen te stellen
zekerheid gelijk aan driemaal de douanewaarde of de statistiekwaarde
van de betreffende goederen, naargelang het niet-communautaire of
communautaire goederen betreft.
De modaliteiten van de zekerheidstelling bedoeld in het eerste lid
worden door de Koning vastgesteld.
Afdeling 3. — Vervolging van de inbreuken
op de douanewetgeving en strafsancties
Art. 5. § 1. Inbreuk of poging tot inbreuk op het verbod bepaald in
artikel 16 van de verordening, wordt bestraft overeenkomstig artikel
231, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen.
De gevangenisstraf bedraagt evenwel van drie maanden tot drie jaar
en de boete van 500 tot 500.000 euro.
§ 2. In geval van herhaling binnen vijf jaar na een in kracht van
gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk, worden de
straffen verdubbeld.
§ 3. Inbreuk of poging tot inbreuk op het in artikel 16 van de
verordening bepaalde verbod, wordt vervolgd volgens de procedure
bepaald in de artikelen 226, 249 tot 253 en 263 tot 284 van de algemene
wet inzake douane en accijnzen.
Art. 6. § 1. De rechtbank kan, in alle gevallen, de vernietiging of de
verwijdering uit het handelsverkeer van de verbeurd verklaarde
goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op een
intellectueel eigendomsrecht bevelen, op kosten van de overtreder, van
de persoon die de goederen bij de douane heeft aangeboden, van de
eigenaar, de bezitter, de houder of de geadresseerde van de goederen
of, in voorkomend geval, van de houder van het recht, die overeenkomstig
artikel 5, § 1, van de verordening om het optreden van de
douaneautoriteiten heeft verzocht.
§ 2. De Administratie van douane en accijnzen kan, in overeenstemming
met de termijnen en voorwaarden als bepaald in artikel 11, § 1,
van de verordening, op kosten en onder verantwoordelijkheid van de
houder van het recht overgaan tot de vernietiging van de goederen die
vermoedelijk inbreuk maken op een intellectueel eigendomsrecht, na
het nemen van monsters en met de voorafgaande en schriftelijke
instemming van de aangever, de houder of de eigenaar van deze
goederen dat de goederen voor vernietiging worden afgestaan. Deze
toestemming wordt verondersteld te zijn gegeven wanneer de aangever,
de houder of de eigenaar van de goederen zich binnen de termijn
bepaald bij voornoemd artikel 11 niet uitdrukkelijk tegen de vernietiging
heeft verzet.
Art. 7. De rechtbank kan bevelen dat het vonnis moet worden
aangeplakt, voor de duur die zij bepaalt, zowel binnen als buiten de
gebouwen van de overtreder en op diens kosten, of dat het vonnis op
kosten van de overtreder geheel of gedeeltelijk via de pers of op enige
andere wijze moet worden bekendgemaakt.
Zij kan bovendien de verbeurdverklaring bevelen van de vermogensvoordelen
die rechtstreeks uit het misdrijf bepaald in artikel 5, § 1, zijn
verkregen, van de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn
gesteld en van de inkomsten uit de belegde voordelen.
HOOFDSTUK III. — Sancties van inbreuken
op bepaalde intellectuele eigendomsrechten
Afdeling 1. — Strafbepalingen
Art. 8. § 1. Wordt gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden
tot drie jaar en een geldboete van 100 tot 100.000 euro of met één
van deze straffen alleen, hij die, in het economisch verkeer, met
kwaadwillig of bedrieglijk opzet inbreuk maakt op de rechten van de
houder van een product- of dienstmerk, van een uitvindingsoctrooi,
van een aanvullend beschermingscertificaat, van een kwekersrecht, of
van een tekening of model, zoals deze rechten bepaald worden door :
1) inzake merken
a) artikel 2.20, eerste lid, a., b. en c., van het Benelux-Verdrag inzake
intellectuele eigendom van 25 februari 2005 goedgekeurd bij de wet van
22 maart 2006;
b) artikel 9 van de Verordening (EG) nr. 40/94 van 20 december 1993
van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het Gemeenschapmerk;
2) inzake octrooien en aanvullende beschermingscertificaten
a) artikel 27 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien;

38736 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
b) l’article 5 du Règlement (CEE) n° 1768/92 du 18 juin 1992 du
Conseil des Communautés européennes concernant la création d’un
certificat complémentaire de protection pour les médicaments;
c) l’article 5 du Règlement (CE) n° 1610/96 du 23 juillet 1996 du
Parlement et du Conseil concernant la création d’un certificat complémentaire
de protection pour les produits phytopharmaceutiques;
3) en matière de droit d’obtenteur
a) l’article 21 de la loi du 20 mai 1975 sur la protection des obtentions
végétales;
b) l’article 13 du Règlement (CE) n° 2100/94 du 27 juillet 1994 du
Conseil des Communautés européennes instituant un régime de
protection communautaire des obtentions végétales;
4) en matière de dessins ou modèles
a) l’article 3.16 de la Convention Benelux en matière de propriété
intellectuelle du 25 février 2005 approuvée par la loi du 22 mars 2006;
b) l’article 19 du Règlement (CE) n° 6/2002 du 12 décembre 2001 du
Conseil des Communautés européennes sur les dessins ou modèles
communautaires.
Pour l’application des alinéas précédents, il y a lieu de considérer
qu’il y a atteinte dans la vie des affaires dèsl’instant où cette atteinte est
portée dans le cadre d’une activité commerciale dont l’objet est de
réaliser un avantage économique.
§ 2. Le § 1 er du présent article ne s’applique notamment pas aux actes
suivants :
1) en matière de marques
a) les actes visés à l’article 2.23 de la Convention Benelux en matière
de propriété intellectuelle du 25 février 2005 approuvée par la loi du
22 mars 2006;
b) les actes visés aux articles 12 et 13 du Règlement (CE) n° 40/94 du
20 décembre 1993 du Conseil des Communautés européennes sur la
marque communautaire;
2) en matière de brevets et de certificats complémentaires de
protection
a) les actes visés aux articles 27quater, 27quinquies, 28, § 1 er ,et30dela
loi du 28 mars 1984 sur les brevets d’invention;
b) les actes accomplis uniquement afin de réaliser des essais
conformément à l’article 13 de la Directive 2001/82/CE du 6 novembre
2001 instituant un code communautaire relatif aux médicaments
vétérinaires ou à l’article 10 de la Directive 2001/83/CE du 6 novembre
2001 instituant un code communautaire relatif aux médicaments à
usage humain, en ce qui concerne un brevet portant sur le produit de
référence au sens de l’une de ces directives;
3) en matière de droit d’obtenteur
a) les actes visés à l’article 22, alinéa 1 er , de la loi du 20 mai 1975 sur
la protection des obtentions végétales;
b) les actes visés aux articles 14, 15 et 16 du Règlement (CE)
n° 2100/94 du 27 juillet 1994 du Conseil des Communautés européennes
instituant un régime de protection communautaire des obtentions
végétales;
4) en matière de dessins ou modèles
a) les actes visés aux articles 3.19 et 3.20 de la Convention Benelux en
matière de propriété intellectuelle du 25 février 2005 approuvée par la
loi du 22 mars 2006;
b) les actes visés aux articles 20 à 23 du Règlement (CE) n° 6/2002 du
12 décembre 2001 du Conseil des Communautés européennes sur les
dessins ou modèles communautaires.
Art. 9. Est puni d’une amende de 100 à 5.000 euros celui qui, avec
une intention méchante ou frauduleuse, se prévaut indûment dans la
vie des affaires de la qualité de titulaire ou de demandeur d’une marque
de produit ou de service, d’un brevet d’invention, d’un certificat
complémentaire de protection, d’un droit d’obtenteur, d’un dessin ou
d’un modèle.
Art. 10. § 1 er . Est puni d’un emprisonnement de trois mois à deux
ans et d’une amende de 200 à 10.000 euros ou de l’une de ces peines
seulement, celui qui, avec une intention méchante ou frauduleuse,
démarche en tous lieux des personnes physiques ou morales pour leur
proposer :
b) artikel 5 van de Verordening (EEG) nr. 1768/92 van 18 juni 1992
van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de
invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen;
c) artikel 5 van de Verordening (EG) nr. 1610/96 van 23 juli 1996 van
het Europees Parlement en de Raad betreffende de invoering van een
aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen;
3) inzake kwekersrecht
a) artikel 21 van de wet van 20 mei 1975 tot bescherming van
kweekprodukten;
b) artikel 13 van de Verordening (EG) nr. 2100/94 van 27 juli 1994 van
de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het communautair
kwekersrecht;
4) inzake tekeningen of modellen
a) artikel 3.16 van het Benelux-Verdrag inzake intellectuele eigendom
van 25 februari 2005 goedgekeurd bij de wet van 22 maart 2006;
b) artikel 19 van de Verordening (EG) nr. 6/2002 van 12 december
2001 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende
Gemeenschapsmodellen.
Voor de toepassing van de vorige leden, moet worden geacht dat er
inbreuk wordt gepleegd in het economisch verkeer vanaf het moment
dat deze inbreuk gepleegd wordt in het kader van een commerciële
activiteit waarvan de doelstelling is een economisch voordeel te
realiseren.
§ 2. Paragraaf 1 van dit artikel is met name niet van toepassing op :
1) inzake merken
a) de handelingen bepaald in artikel 2.23 van het Benelux-Verdrag
inzake intellectuele eigendom van 25 februari 2005 goedgekeurd bij de
wet van 22 maart 2006;
b) de handelingen bepaald in artikelen 12 en 13 van de Verordening
(EG) nr. 40/94 van 20 december 1993 van de Raad van Europese
gemeenschappen inzake het Gemeenschapmerk;
2) inzake octrooien en aanvullende beschermingscertificaten
a) de handelingen bepaald in artikelen 27quater, 27quinquies, 28, § 1,
en 30 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien;
b) de handelingen die uitsluitend worden verricht in verband met
proeven overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2001/82/EG van
6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek
betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en artikel
10 van Richtlijn 2001/83/EG van 6 november 2001 tot vaststelling
van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor
menselijk gebruik en dit met betrekking tot een octrooi voor het
referentieproduct in de zin van één van die richtlijnen;
3) inzake kwekersrecht
a) de handelingen bepaald in artikel 22, eerste lid, van de wet van
20 mei 1975 tot bescherming van kweekprodukten;
b) de handelingen bepaald in de artikelen 14, 15 en 16 van de
Verordening (EG) nr. 2100/94 van 27 juli 1994 van de Raad van de
Europese Gemeenschappen inzake het communautair kwekersrecht;
4) inzake tekeningen of modellen
a) de handelingen bepaald in de artikelen 3.19 en 3.20 van het
Benelux-Verdrag inzake intellectuele eigendom van 25 februari 2005
goedgekeurd door de wet van 22 maart 2006;
b) de handelingen bepaald in de artikelen 20 tot 23 van de
Verordening (EG) nr. 6/2002 van 12 december 2001 van de Raad van de
Europese Gemeenschappen betreffende Gemeenschapsmodellen.
Art. 9. Wordt gestraft met een geldboete van 100 tot 5.000 euro,
diegene die zich met kwaadwillig of bedrieglijk opzet in het economisch
verkeer onrechtmatig beroept op de hoedanigheid van houder of
aanvrager van een product- of dienstmerk, van een uitvindingsoctrooi,
een aanvullend beschermingscertificaat, een kwekersrecht, of een
tekening of model.
Art. 10. § 1. Wordt gestraft met een gevangenisstraf van drie
maanden tot twee jaar en een geldboete van 200 tot 10.000 euro of met
één van deze straffen alleen, diegene die met kwaadwillig of bedrieglijk
opzet, op om het even welke plaats, natuurlijke of rechtspersonen
benadert om hen voor te stellen om :

— soit d’effectuer l’inscription des droits visés à l’article 8, § 1 er , dans
des registres ou des publications non officiels, en leur faisant croire que
ladite inscription est nécessaire pour que ces droits produisent effet;
— soit de souscrire un titre quelconque censé protéger des inventions
ou créations mais qui ne bénéficie d’aucune reconnaissance ou garantie
officielle, nationale ou internationale, en abusant de la confiance, de
l’ignorance ou de la crédulité de ces personnes.
Art. 11. Sont punis d’une amende de 100 à 2.000 euros ceux qui
empêchent ou entravent l’exécution, par les personnes mentionnées à
l’article 18, de leur mission visant à rechercher et constater les
infractions ou les manquements aux dispositions de la présente loi.
Art. 12. Les dispositions du livre I er du Code pénal, y compris le
chapitre VII et l’article 85, sont applicables aux infractions prévues aux
articles 8, 9, 10 et 11.
Toutefois, en cas de condamnation pour infraction à l’article 8, § 1 er ,
et sans préjudice de l’article 42, 1°, du Code pénal, le tribunal peut
prononcer la confiscation spéciale des choses formant l’objet de
l’infraction et des choses qui ont servi ou ont été destinées à la
commettre, même si elles ne sont pas la propriété du condamné, sans
préjudice des droits que les tiers peuvent faire valoir sur ces choses en
vertu de leur possession légitime.
Art. 13. § 1 er . En cas de condamnation pour une atteinte prévue à
l’article 8, § 1 er , le tribunal peut ordonner, à la demande de la partie
civile et à condition que cette mesure soit proportionnelle à la gravité de
l’atteinte au droit, que les instruments ayant principalement servi à
commettre le délit qui ont été confisqués et que des échantillons des
marchandises portant atteinte au droit de propriété intellectuelle soient
remis au titulaire du droit.
§ 2. Le tribunal peut également ordonner, en cas de condamnation
pour une atteinte prévue à l’article 8, § 1 er ,eteuégard à la gravité de
l’atteinte, la destruction des marchandises portant atteinte à un droit de
propriété intellectuelle et qui ont fait l’objet d’une confiscation spéciale,
aux frais du condamné, même si ces marchandises ne sont pas la
propriété du condamné.
§ 3. Toutefois, le procureur du Roi peut ordonner la destruction des
marchandises saisies, après prise d’échantillon, aux frais du propriétaire,
du détenteur, du destinataire de ces marchandises ou du titulaire
du droit et le cas échéant par leurs soins, lorsque l’intérêt delasécurité
publique l’exige ou si la conservation ou l’entreposage de ces marchandises
est susceptible de constituer un danger pour l’ordre public ou est
problématique en raison de leur nature, de leur quantité ou des
conditions de stockage qui leur sont appliquées, si aucune revendication
n’a été formulée par un prétendant droit sur ces marchandises dans
un délai de deux mois à compter de la date de la saisie. Pour
l’application du présent alinéa, un délai de quinze jours est applicable
pour la destruction des marchandises périssables ou possédant une
durabilité limitée.
Le propriétaire ou le détenteur des marchandises saisies, le titulaire
du droit de propriété intellectuelle dont la violation est alléguée ou tout
prétendant droit qui se manifeste en application de l’alinéa précédent
peuvent, sur réquisition du procureur du Roi, être constitués gardiens
judiciaires de ces marchandises.
Le procureur du Roi peut ordonner la même mesure de destruction
lorsqu’une transaction est intervenue, pour autant que le contrevenant
ait fait abandon des marchandises au Trésor public.
Dans tous les cas où la destruction doit avoir lieu, il est fait
préalablement une description aussi précise que possible des objets à
détruire et un échantillon de ceux-ci est prélevé.
Au cours de l’enquête judiciaire et pour l’application du présent
paragraphe, le juge d’instruction dispose des mêmes pouvoirs que le
procureur du Roi.
Art. 14. § 1 er . Dans le cas où la marque, le brevet, le certificat
complémentaire de protection, le droit d’obtenteur, le dessin ou le
modèle, dont la violation est alléguée, a été déclaré nul, a été déchu ou
radié par une décision judiciaire coulée en force de chose jugée ouà la
suite d’une décision administrative ou de la volonté ou de la négligence
de son titulaire, aucune peine ne peut être prononcée pour des actes
accomplis postérieurement à la date de prise d’effet de la nullité, dela
déchéance ou de l’extinction du droit.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38737
— hetzij de inschrijving in niet-officiële registers of publicaties van de
in artikel 8, § 1, bedoelde rechten uit te voeren, door hen te laten
geloven dat desbetreffende inschrijving nodig is opdat de rechten
zouden gevolgen hebben;
— hetzij om het even welke titel die zogenaamd uitvindingen of
creaties zou beschermen te onderschrijven, maar die geen enkele
nationale of internationale erkenning of officiële waarborg geniet,
daarbij misbruik makend van het vertrouwen, de onwetendheid of de
goedgelovigheid van deze personen.
Art. 11. Met een geldboete van 100 tot 2.000 euro worden gestraft zij
die het vervullen van de opdracht van de in artikel 18 genoemde
personen voor het opsporen en vaststellen van de inbreuken of het
niet-naleven van deze wet, verhinderen of belemmeren.
Art. 12. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met
inbegrip van hoofdstuk VII en het artikel 85, zijn van toepassing op de
inbreuken bepaald bij de artikelen 8, 9, 10 en 11.
In geval van een veroordeling wegens inbreuk op artikel 8, § 1, en
onverminderd artikel 42, 1°, van het Strafwetboek, kan de rechtbank
echter de bijzondere verbeurdverklaring uitspreken van de goederen
die het voorwerp van de inbreuk zijn en van de goederen die daartoe
gediend hebben of die ertoe bestemd waren, zelfs als deze goederen
geen eigendom zijn van de veroordeelde, onverminderd de rechten die
derden krachtens hun rechtmatig bezit op die zaken kunnen doen
gelden.
Art. 13. § 1. In geval van veroordeling wegens een inbreuk bepaald
bij artikel 8, § 1, kan de rechtbank bevelen, op verzoek van de
burgerlijke partij en op voorwaarde dat deze maatregel in verhouding
staat tot de ernst van de inbreuk op het recht, dat de werktuigen die
voornamelijk gediend hebben om het misdrijf te plegen en die
verbeurdverklaard werden en de monsters van de goederen die
inbreuk maken op het intellectuele eigendomsrecht, aan de houder van
het recht worden toegewezen.
§ 2. De rechtbank kan ook, in geval van veroordeling wegens een
inbreuk bepaald bij artikel 8, § 1, en rekening houdend met de ernst van
de inbreuk, de vernietiging bevelen van de goederen die inbreuk
maken op een intellectueel eigendomsrecht en die het voorwerp hebben
uitgemaakt van een bijzondere verbeurdverklaring, op kosten van de
veroordeelde, zelfs als deze goederen geen eigendom zijn van de
veroordeelde.
§ 3. De procureur des Konings kan evenwel de vernietiging bevelen,
na monsterneming, op kosten van de eigenaar, de houder, de geadresseerde
van die goederen, of van de houder van het recht en
desgevallend door hun toedoen, van de in beslag genomen goederen
wanneer dit in het belang van de openbare veiligheid is vereist of
indien de bewaring of de opslag ervan een gevaar kan betekenen voor
de openbare orde of problematisch kan zijn door de aard of hoeveelheid
ervan of door de manier waarop ze zijn opgeslagen, indien geen derde
die beweert recht op deze goederen te hebben, binnen een termijn van
twee maanden te rekenen van de datum van het beslag, enige
terugvordering heeft geformuleerd. Voor de toepassing van dit lid,
geldt een termijn van vijftien dagen voor de vernietiging van de
bederfbare goederen of goederen die een beperkte houdbaarheid
hebben.
De eigenaar of de houder van de goederen die in beslag werden
genomen, de houder van het intellectuele eigendomsrecht waarop een
inbreuk wordt aangevoerd of iedere derde die beweert recht op deze
goederen te hebben in toepassing van het vorige lid, kunnen op
vordering van de procureur des Konings tot gerechtelijke bewaarder
van deze goederen worden aangesteld.
De procureur des Konings kan dezelfde maatregel tot vernietiging
bevelen indien een minnelijke schikking werd verkregen, voor zover de
overtreder de goederen heeft afgestaan aan de Schatkist.
Telkens als vernietiging moet plaats hebben, wordt vooraf een zo
nauwkeurig mogelijke beschrijving van de te vernietigen voorwerpen
opgemaakt, en wordt een monster daarvan genomen.
Tijdens het gerechtelijk onderzoek en voor de toepassing van deze
paragraaf, beschikt de onderzoeksrechter over dezelfde bevoegdheden
als de procureur des Konings.
Art. 14. § 1. In het geval dat het merk, het octrooi, het aanvullend
beschermingscertificaat, het kwekersrecht, de tekening of het model
waarvan de schending wordt ingeroepen, nietig werd verklaard,
vervallen is of geschrapt werd door een gerechtelijke beslissing die in
kracht van gewijsde is gegaan of ten gevolge van een administratieve
beslissing of de wil of de nalatigheid van de houder ervan, kan geen
enkele straf worden uitgesproken voor handelingen die gesteld werden
na de datum waarop de nietigheid, het verval of het teniet gaan van het
recht van kracht is geworden.

38738 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 2. Par dérogation à l’article 15 du Code d’instruction criminelle, si
le prévenu soulève une exception tirée del’invalidité, de la nullité ou
de la déchéance du droit de propriété intellectuelle dont la violation est
alléguée et si la compétence relative à l’examen de cette question est
exclusivement réservée par la loi ou par un règlement de la Communauté
européenne à une autre autorité, le tribunal sursoit à statuer et lui
impartit un délai pour intenter l’action adéquate devant l’instance
compétente.
La prescription de l’action publique est suspendue jusqu’à ce que
l’action en nullité, l’action en déchéance visée à l’alinéa 1 er ,oul’action
en cessation visée aux articles 95 et suivants de la loi du 14 juillet 1991
sur les pratiques du commerce et sur l’information et la protection du
consommateur, ait fait l’objet d’une décision passée en force de chose
jugée. Si l’instance compétente déclare l’exception fondée ou que la
décision sur l’exception est jointe au fond, la prescription n’est pas
suspendue.
Art. 15. Le tribunal peut ordonner l’affichage du jugement, pendant
le délai qu’il détermine, aussi bien à l’intérieur qu’à l’extérieur des
installations du contrevenant et aux frais de celui-ci, de même que la
publication du jugement, intégrale ou par extrait, aux frais du
contrevenant, par voie de presse ou de toute autre manière.
En outre, il peut ordonner, soit à titre définitif, soit à titre temporaire,
la fermeture totale ou partielle de l’établissement exploité par le
condamné et l’interdiction permanente ou temporaire d’exercice d’activités
commerciales par le condamné.
Section 2. — Procédure d’avertissement
Art. 16. Lorsqu’il est constaté qu’un acte constitue une infraction
aux articles 8, 9 ou 10, le Ministre qui a l’Economie dans ses attributions
ou l’agent qu’il désigne en application de l’article 18, peut adresser au
contrevenant un avertissement le mettant en demeure de mettre fin à
cet acte.
L’avertissement est notifié au contrevenant dans un délai de trente
jours à dater de la constatation des faits, par envoi recommandé avec
accusé de réception ou par la remise d’une copie du procès-verbal de
constatation de faits.
L’avertissement mentionne :
1° les faits imputés et la ou les dispositions légales enfreintes;
2° le délai dans lequel il doit y être mis fin;
3° qu’en l’absence de suite donnée à l’avertissement, les agents visés
à l’article 18 peuvent aviser le procureur du Roi ou appliquer le
règlement par voie de transaction prévu à l’article 17.
Section 3. — Règlement transactionnel
Art. 17. § 1 er . Les agents spécialement désignés à cet effet, respectivement
par le ministre qui a l’Economie dans ses attributions ou par le
ministre des Finances peuvent, au vu des procès-verbaux constatant
une infraction aux dispositions des articles 8, 9 et 10 et dressés par les
agents visés à l’article 18, alinéa 1 er , proposer au contrevenant le
paiement d’une somme qui éteint l’action publique, pour autant que
celui-ci ait fait abandon des marchandises au Trésor public et que la
partie lésée ait renoncé à déposer une plainte. La proposition de
règlement transactionnel est notifiée au contrevenant par envoi recommandé
avec accusé de réception.
La somme prévue à l’alinéa 1 er , ne peut être supérieure au maximum
de l’amende prévue aux articles 8, 9 et 10, majorée des décimes
additionnels.
Lorsque l’infraction a donné lieu à des frais de conservation et de
destruction, la somme est augmentée du montant de ces frais. La partie
de la somme versée pour couvrir ces frais est attribuée à l’organisme ou
à la personne qui les a exposés.
La partie lésée est avertie, dans les quinze jours à compter de la date
de l’envoi recommandé visée à l’alinéa 1 er , de l’existence de la
proposition de transaction.
Le paiement effectué dans le délai indiqué dans le règlement
transactionnel éteint l’action publique sauf si auparavant une plainte a
été adressée au procureur du Roi, le juge d’instruction a été requis
d’instruire ou le tribunal a été saisi du fait. Dans ces cas, les sommes
payées sont restituées au contrevenant.
§ 2. In afwijking van artikel 15 van het Wetboek van Strafvordering,
als de beklaagde een uitzondering opwerpt die hij put uit de
ongeldigheid, de nietigheid of het verval van het intellectuele eigendomsrecht
waarvan de schending wordt ingeroepen en indien de
bevoegdheid betreffende het onderzoek van deze vraag door de wet of
door een verordening van de Europese gemeenschap uitsluitend is
voorbehouden aan een andere autoriteit, stelt de rechtbank haar vonnis
hierover uit en kent zij hem een termijn toe om de gepaste vordering
voor de bevoegde instantie in te stellen.
De verjaring van de strafvordering wordt geschorst totdat de
vordering tot nietigverklaring, en de vordering tot vervallenverklaring
zoals bedoeld in het eerste lid, of de vordering tot staking bepaald in
artikel 95 en volgende van de wet van 14 juli 1991 betreffende de
handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de
consument, het voorwerp heeft uitgemaakt van een beslissing die in
kracht van gewijsde is gegaan. Indien de bevoegde instantie de exceptie
gegrond verklaart of indien de beslissing over de exceptie bij de zaak
zelf wordt gevoegd, wordt de verjaring niet geschorst.
Art. 15. De rechtbank kan bevelen dat het vonnis moet worden
aangeplakt, voor de duur die zij bepaalt, zowel binnen als buiten de
gebouwen van de overtreder en op diens kosten, of dat het vonnis op
kosten van de overtreder geheel of gedeeltelijk via de pers of op enige
andere wijze moet worden bekendgemaakt.
Zij kan bovendien, hetzij definitief, hetzij tijdelijk, de gehele of
gedeeltelijke sluiting van de door de veroordeelde geëxploiteerde
inrichting en een permanent of tijdelijk verbod op de uitoefening van
handelsactiviteiten door de veroordeelde bevelen.
Afdeling 2. – Waarschuwingsprocedure
Art. 16. Wanneer vastgesteld wordt dat een handeling een inbreuk
vormt op artikel 8, 9 of 10, kan de Minister bevoegd voor Economie of
de ambtenaar die hij met toepassing van artikel 18 aanwijst, een
waarschuwing richten aan de overtreder waarbij die tot beëindiging
van deze handeling wordt aangemaand.
De waarschuwing wordt aan de overtreder ter kennis gebracht
binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de vaststelling
van de feiten, door middel van een aangetekende zending met
ontvangstbericht of door de overhandiging van een afschrift van het
proces-verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld.
De waarschuwing vermeldt :
1° de ten laste gelegde feiten en de overtreden wetsbepaling of
wetsbepalingen;
2° de termijn waarbinnen zij dienen te worden stopgezet;
3° dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, de
in artikel 18 aangestelde ambtenaren de procureur des Konings kunnen
inlichten of de regeling in der minne bepaald in artikel 17, kunnen
toepassen.
Afdeling 3. — Minnelijke schikking
Art. 17. § 1. De hiertoe uitdrukkelijk aangewezen ambtenaren,
respectievelijk door de minister bevoegd voor Economie of door de
minister van Financiën, kunnen, op inzage van de processen-verbaal
die een inbreuk op de artikelen 8, 9 en 10 vaststellen en opgemaakt zijn
door de in artikel 18, eerste lid, bedoelde ambtenaren, aan de overtreder
een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet
vervallen, voor zover de overtreder de goederen heeft afgestaan aan de
Schatkist en dat de benadeelde partij ervan heeft afgezien klacht in te
dienen. Het voorstel tot minnelijke schikking wordt aan de overtreder
door middel van een aangetekende zending met ontvangstbewijs ter
kennis gebracht.
Het in het eerste lid bedoelde bedrag mag niet meer belopen dan het
maximum van de bij de artikelen 8, 9 en 10 bepaalde geldboeten,
verhoogd met de opdeciemen.
Wanneer de inbreuk kosten van bewaring en vernietiging heeft
veroorzaakt, wordt de som verhoogd met het bedrag van die kosten.
Het gedeelte van de som dat gestort is om die kosten te dekken, wordt
toegewezen aan de instelling of aan de persoon die deze kosten
gedragen heeft.
De benadeelde partij wordt binnen een termijn van vijftien dagen te
rekenen vanaf de datum van de aangetekende zending bedoeld in het
eerste lid, van het voorstel van schikking verwittigd.
De binnen de in het voorstel bepaalde termijn uitgevoerde betaling
doet de strafvordering vervallen behalve indien vooraf klacht ingediend
werd bij de procureur des Konings, de onderzoeksrechter
verzocht werd een onderzoek in te stellen of de zaak aanhangig werd
gemaakt bij de rechtbank. In die gevallen wordt de betaalde geldsom
terugbetaald aan de overtreder.

§ 2. Les tarifs ainsi que les modalités de la transaction, de son
paiement, de la perception de son montant ainsi que les modalitésdela
procédure d’abandon et de destruction des marchandises sont fixés par
le Roi.
CHAPITRE IV. — Recherche et constatation des infractions
aux dispositions du chapitre III
Art. 18. Sans préjudice des attributions des officiers de police
judiciaire et des autres fonctionnaires de police tels que visés par
l’article 3 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police, les agents
commissionnés à cet effet de l’Administration des douanes et accises,
les agents commissionnés à cet effet de la Direction générale du
Contrôle et de la Médiation ainsi que les fonctionnaires commissionnés
à cet effet par le ministre qui a l’Economie dans ses attributions et par
le ministre des Finances, sont compétents pour rechercher et constater
les infractions visées par les articles 8, 9 et 10.
Les procès-verbaux dressés par ces agents font foi jusqu’à preuve du
contraire. Une copie en est adressée au contrevenant, par envoi
recommandé avec accusé de réception, dans les trente jours de la date
des constatations.
Les agents de l’Administration de la fiscalité des entreprises et des
revenus, de l’Administration du cadastre, de l’enregistrement et des
domaines, de l’Administration de l’Inspection sociale et de l’Administration
de l’Inspection spéciale des impôts sont autorisés à accompagner
les fonctionnaires visés à l’alinéa 1 er , dans le cadre de leurs visites
à l’effet de constater les infractions aux lois et règlements dans les
matières qui relèvent de leurs compétences et, le cas échéant, d’en
dresser procès-verbal.
Art. 19. § 1 er . Aux fins de rechercher et de constater les infractions
établies aux articles 8, 9 et 10, les agents visés à l’article 18, alinéa 1 er ,
peuvent, dans l’exercice de leurs fonctions, accompagnés lecaséchéant
par les experts judiciaires ou par les experts agréés par le Ministre qui
al’Economie dans ses attributions en application du § 3:
1° avoir accès, à toute heure du jour et de la nuit, sans avertissement
préalable, aux ateliers, bâtiments, navires, entrepôts, silos, moyens de
transport, annexes et zones non bâties ainsi que tout autre lieu dont
l’accès est nécessaire à l’accomplissement de leur mission, lorsqu’il est
raisonnablement permis de supposer que des marchandises portant
atteinte à un droit de propriété intellectuelle se trouvent dans ces lieux.
A la première réquisition, les transporteurs doivent immobiliser leur
véhicule et prêter l’aide nécessaire pour la constatation de la nature et
de la quantité des marchandises transportées. En cas d’impossibilité de
procéder sur place à la vérification précitée, le transport doit être
conduit, si l’agent requérant en donne l’ordre, à un endroit où la
vérification pourra avoir lieu, le tout aux frais du transporteur si une
infraction est relevée à sa charge.
Toutefois, les visites dans les bâtiments habités doivent s’effectuer
entre huit heures et dix-huit heures et être exécutées conjointement par
deux agents au moins, qui ne peuvent pénétrer librement dans les lieux
qu’avec l’autorisation préalable du juge du tribunal de police.
En cas d’urgence dûment motivée, l’autorisation visée à l’alinéa
précédent peut être sollicitée et obtenue par télécopie. Elle doit être
confirmée par écrit dans un délai qui n’excède pas huit jours.
2° faire toutes les constatations utiles, procéder à tous examens,
contrôles, enquêtes et recueillir toutes informations qu’ils estiment
nécessaires pour s’assurer que les dispositions des législations précitées
et de leurs arrêtés d’exécution sont respectées, et notamment :
a) interroger toute personne dont ils estiment l’audition nécessaire,
sur tout fait dont la connaissance est utile à l’exercice de leur mission;
b) ouvrir les paquets, caisses, tonneaux et autres colis dont ils
présument qu’ils contiennent des marchandises portant atteinte à un
droit de propriété intellectuelle, et en examiner le contenu;
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 2. De tarieven alsmede de modaliteiten van de minnelijke
schikking, van de betaling en de inning van het bedrag evenals de
modaliteiten van de procedure tot afstand en vernietiging van de
goederen worden door de Koning vastgesteld.
HOOFDSTUK IV. — Opsporing en vaststelling
van de inbreuken op de bepalingen van hoofdstuk III
38739
Art. 18. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van
gerechtelijke politie en van de andere politieambtenaren zoals bepaald
in artikel 3 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, zijn de
hiertoe aangestelde ambtenaren van de Administratie der douane en
accijnzen, de hiertoe aangestelde ambtenaren van de Algemene Directie
van Controle en Bemiddeling alsmede de hiertoe door de minister
bevoegd voor Economie en de minister van Financiën aangestelde
ambtenaren, bevoegd om de in de artikelen 8, 9 en 10 bepaalde
inbreuken op te sporen en vast te stellen.
De door deze ambtenaren opgemaakte processen-verbaal hebben
bewijskracht tot het tegendeel is bewezen. Een afschrift ervan wordt bij
een aangetekende zending met ontvangstmelding binnen dertig dagen
na de datum van vaststelling, aan de overtreder toegezonden.
De ambtenaren van de Administratie van de ondernemings- en
inkomenfiscaliteit, van de Administratie van het kadaster, de registratie
en de domeinen, van de Administratie van Sociale Inspectie en van de
Administratie van de bijzondere belastingsinspectie zijn gemachtigd
om de in het eerst lid genoemde ambtenaren in het raam van hun
bezoeken te vergezellen, teneinde de inbreuken op de wetten en
reglementen vast te stellen in de materies die tot hun bevoegdheden
behoren en, in voorkomend geval, ervan proces-verbaal op te maken.
Art. 19. § 1. Met het oog op het opsporen en vaststellen van de in de
artikelen 8, 9 en 10 bepaalde inbreuken, mogen de in artikel 18, eerste
lid, bedoelde ambtenaren, in de uitoefening van hun ambt, in
voorkomend geval vergezeld door de gerechtelijke experten of door de
experten die door de Minister bevoegd voor Economie erkend werden
in toepassing van § 3:
1° op elk uur van de dag en de nacht, zonder voorafgaande
verwittiging toegang hebben tot de werkplaatsen, gebouwen, schepen,
entrepots, silo’s, vervoermiddelen, bijgebouwen en niet bebouwde
zones alsook elke andere plaats waarvan de toegang nodig is tot het
vervullen van hun opdracht, wanneer het redelijkerwijze is toegelaten
te veronderstellen dat goederen die inbreuk maken op een intellectueel
eigendomsrecht zich op deze plaatsen bevinden.
Op het eerste verzoek moeten de vervoerders hun voertuig tot
stilstand brengen en de nodige bijstand verlenen voor de vaststelling
van de aard en de kwantiteit van de vervoerde goederen. In geval het
onmogelijk is om ter plaatse tot de voornoemde verificatie over te gaan,
moet de vracht, indien de eisende ambtenaar er het bevel toe geeft, naar
een plaats worden gebracht waar de verificatie plaats kan vinden,
dit alles ten laste van de vervoerder indien een inbreuk wordt
waargenomen.
De bezoeken in de bewoonde lokalen dienen evenwel te gebeuren
tussen acht en achttien uur en door ten minste twee ambtenaren samen,
die echter pas vrij mogen binnenkomen indien zij daartoe voorafgaandelijk
door de rechter van de politierechtbank de toestemming kregen.
Bij behoorlijk gemotiveerde hoogdringendheid kan de in het vorig lid
bedoelde toestemming per telefax gevraagd en verkregen worden. Zij
dient binnen een termijn van acht dagen schriftelijk te worden
bevestigd.
2° alle nuttige vaststellingen doen, alle onderzoeken, controles en
enquêtes uitvoeren en alle informatie verzamelen die zij noodzakelijk
achten voor het verzekeren van een daadwerkelijke naleving van de
bepalingen van de voornoemde wetgeving en haar uitvoeringsbesluiten,
inzonderheid :
a) elke persoon ondervragen waarvan zij de ondervraging nodig
achten over alle feiten waarvan de kennis nuttig is voor de uitoefening
van hun taak;
b) de pakken, kisten, tonnen en andere colli openen waarvan zij
veronderstellen dat zij goederen die inbreuk maken op een intellectueel
eigendomsrecht bevatten, en er de inhoud van onderzoeken;

38740 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
c) dans le cadre d’une enquête diligentée pour infraction aux
dispositions de la présente loi et lorsqu’il existe des indices sérieux
d’atteinte à un droit de propriété intellectuelle, se faire produire, sur
première réquisition et sans déplacement, ou rechercher tous papiers,
pièces, effets, titres, documents ou données stockées dans un système
informatique ou sur tout autre support, utiles à l’accomplissement de
leur mission, prendre connaissance de ces documents, en faire prendre
des extraits, copies ou photocopies;
d) saisir contre récépissé les documents visés au point c), qui sont
nécessaires pour faire la preuve d’une infraction ou pour rechercher les
coauteurs ou complices des contrevenants;
e) prélever, gratuitement et selon les modes et les conditions
déterminés par le Roi, des échantillons des marchandises soupçonnées
de porter atteinte à un droit de propriété intellectuelle et des matières
destinées à la fabrication de ces marchandises, et les faire expertiser.
3° procéder, aux frais et risques du propriétaire, du détenteur ou du
destinataire des marchandises soupçonnées de porter atteinte à un droit
de propriété intellectuelle, à la saisie desdites marchandises ainsi que
des moyens de transport, instruments, ustensiles et autres objets
susceptibles d’avoir servi à commettre l’infraction.
Adéfaut de confirmation par le ministère public dans les quinze
jours, la saisie est levée de plein droit. La personne entre les mains de
laquelle les objets sont saisis peut en être constituée gardien judiciaire.
La saisie est levée de plein droit par le jugement mettant fin aux
poursuites, lorsque ce jugement est passé en force de chose jugée, ou
par le classement sans suite.
§ 2. Les agents commissionnés visés au§ 1 er , alinéa 1 er , exercent les
pouvoirs qui leur sont conférés par le présent article pour la recherche
et la constatation des infractions sous la surveillance du procureur
général ou du procureur fédéral, sans préjudice de leur subordination
à l’égard de leurs supérieurs dans l’administration.
§ 3. Le ministre qui a l’Economie dans ses attributions agrée les
experts visés au§ 1 er , conformément aux conditions et modalités fixées
par le Roi.
Le Roi fixe les règles relatives aux conditions et modalités d’intervention
des experts agréés en vertu de l’alinéa 1 er .
§ 4. En cas d’application de l’article 16, le procès-verbal visé à
l’article 18, alinéa 1 er ,n’est transmis au procureur du Roi que lorsqu’il
n’a pas été donné suite à l’avertissement.
En cas d’application de l’article 17, le procès-verbal n’est transmis au
procureur du Roi que lorsque le contrevenant n’a pas accepté la
proposition de transaction.
Art. 20. § 1 er . Les agents visés à l’article 18, alinéa1 er , sont également
compétents pour rechercher et constater les infractions visées :
a) à l’article 80 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et
aux droits voisins;
b) à l’article 13 de la loi du 31 août 1998 transposant en droit belge la
directive européenne du 11 mars 1996 concernant la protection
juridique des bases de données;
c) à l’article 11 de la loi du 30 juin 1994 transposant en droit belge la
directive européenne du 14 mai 1991 concernant la protection juridique
des programmes d’ordinateurs.
§ 2. Les procès-verbaux dressés à ce propos font foi jusqu’à preuve du
contraire. Dans l’exercice de leurs fonctions, les agents visés au§ 1 er ,
disposent des pouvoirs mentionnés à l’article 19, § 1 er .
c) in het kader van een onderzoek verricht naar inbreuken op de
bepalingen van deze wet en indien er ernstige aanwijzingen van
inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht bestaan, alle papieren,
stukken, titels of documenten of gegevens die in een informaticasysteem
of op iedere andere drager werden opgeslagen, nodig voor het
uitoefenen van hun taak, opzoeken of op eerste vordering ter plaatse
doen overleggen, er kennis van nemen en er uittreksels, kopieën of
fotokopieën van doen nemen;
d) tegen ontvangstbewijs beslag leggen op de in punt c) bedoelde
documenten, noodzakelijk voor het bewijs van een inbreuk of om de
mededaders of medeplichtigen van de overtreders op te sporen;
e) gratis monsters nemen op de wijze en onder de voorwaarden door
de Koning bepaald van de goederen waarvan wordt vermoed dat zij
een inbreuk vormen op een intellectueel eigendomsrecht en van de
materialen bestemd tot de vervaardiging van deze goederen, en deze te
laten onderzoeken.
3° op kosten en risico van de eigenaar, de houder of de geadresseerde
van de goederen waarvan wordt vermoed dat zij een inbreuk vormen
op een intellectueel eigendomsrecht, overgaan tot het in beslag nemen
van deze goederen, alsmede van de vervoermiddelen, werktuigen,
gereedschappen en andere voorwerpen die tot het plegen van de
inbreuk kunnen hebben gediend.
Bij ontstentenis van een bevestiging door het openbaar ministerie
binnen de vijftien dagen, is het beslag van rechtswege opgeheven. De
persoon bij wie beslag op de goederen wordt gelegd kan als gerechtelijke
bewaarder ervan aangesteld worden.
Het beslag wordt van rechtswege opgeheven door het vonnis dat een
einde maakt aan de vervolging, zodra dit in kracht van gewijsde is
gegaan, of door seponering.
§ 2. De in § 1, eerste lid, bepaalde aangestelde ambtenaren oefenen de
bevoegdheden uit die hun door dit artikel voor de opsporing en de
vaststelling van de inbreuken worden verleend onder het toezicht van
de procureur-generaal of van de federale procureur, zonder afbreuk te
doen aan hun ondergeschiktheid ten opzichte van hun meerderen in de
administratie.
§ 3. De minister bevoegd voor Economie erkent de experten bepaald
in § 1, overeenkomstig de voorwaarden en nadere regels bepaald door
de Koning.
De Koning stelt de regels vast betreffende de voorwaarden en de
modaliteiten van tussenkomst van de op basis van het eerste lid
erkende experten.
§ 4. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 16, wordt het in
het artikel 18, eerste lid, bedoelde proces-verbaal slechts aan de
procureur des Konings toegezonden, wanneer aan de waarschuwing
geen gevolg is gegeven.
Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 17, wordt het
proces-verbaal slechts aan de procureur des Konings toegezonden,
wanneer de overtreder niet is ingegaan op het voorstel tot minnelijke
schikking.
Art. 20. § 1. De in artikel 18, eerste lid, bedoelde ambtenaren zijn
eveneens bevoegd voor het opsporen en het vaststellen van de
inbreuken bepaald :
a) in artikel 80 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het
auteursrecht en de naburige rechten;
b) in artikel 13 van de wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting
in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996
betreffende de rechtsbescherming van databanken;
c) in artikel 11 van de wet van 30 juni 1994 houdende omzetting in
Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de
rechtsbescherming van computerprogramma’s.
§ 2. De processen-verbaal welke daaromtrent worden opgesteld,
hebben bewijskracht tot het tegendeel is bewezen. In de uitoefening van
hun ambt beschikken de in § 1 bedoelde ambtenaren over de
bevoegdheden vermeld in artikel 19, § 1.

Ils pourront également faire usage de l’avertissement et de la
procédurederèglement transactionnel visés aux articles 16 et 17.
Les articles 18, alinéas2et3,et19,§§ 2 à 4, sont applicables par
analogie pour la recherche et la constatation des infractions visées au
§ 1 er .
Art. 21. Dans l’exercice de leurs fonctions, les agents visés à l’article
18, alinéa 1 er , peuvent requérir l’assistance des forces de police.
CHAPITRE V. — Coordination et suivi des actions
de lutte contre la contrefaçon et la piraterie
Art. 22. Le Roi établit les dispositions et moyens propres à assurer
une coordination et un suivi des actions de lutte contre la contrefaçon
et la piraterie des droits de propriété intellectuelle.
Art. 23. Dans les limites de leurs attributions, les agents des services
publics visés à l’article 18, ainsi que les fonctionnaires de police, se
prêtent mutuellement assistance afin d’assurer une application efficace
et coordonnée delaprésente loi.
Art. 24. § 1 er . Les autorités et services publics compétents se
communiquent, d’initiative ou sur demande, les renseignements appropriés
concernant la mise en œuvredelaprésente loi et les activités qui
peuvent mener à des initiatives en application de celle-ci.
L’assistance fournie comprend en particulier la communication :
1° des informations qui sont utiles afin de combattre, par des actions
préventives et répressives, les opérations et pratiques contraires à la
présente loi;
2° des renseignements concernant les nouvelles méthodes employées
dans la réalisation d’opérations contraires à la présente loi ou se
rapportant à des activités etschémas d’activités illégaux;
3° des renseignements concernant les observations réalisées par les
autorités et services publics compétents et les résultats obtenus à la
suite de l’application réussie de nouveaux moyens et techniques de
lutte contre la contrefaçon et la piraterie de droits de propriété
intellectuelle.
§ 2. Le Roi fixe la nature des renseignements et informations visés au
présent article ainsi que les modalités de leur échange entre les autorités
et services publics compétents en vertu de la présente loi.
Art. 25. Tout renseignement recueilli ou communiqué, sous quelque
forme que ce soit, en application du présent chapitre revêt un caractère
confidentiel et ne peut être divulgué aux personnes, associations et
sociétés privées.
Art. 26. Les renseignements visés auprésent chapitre ne peuvent
être utilisés à des fins différentes de celles de la présente loi. Toutefois
les autorités et services publics compétents peuvent faire état, à titre de
preuve, dans leurs procès-verbaux, rapports et témoignages ainsi qu’au
cours des procédures et des poursuites devant les cours et tribunaux, de
renseignements recueillis et de documents consultés ou saisis conformément
aux dispositions de la présente loi.
Art. 27. Tout jugement ou arrêt rendu par les cours et tribunaux sur
la base de la présente loi est communiqué gratuitement, par lettre
ordinaire, à l’Office de la Propriété intellectuelle du Service public
fédéral Economie dans le mois du prononcé de la décision, et à la
diligence du greffier de la juridiction compétente.
Le greffier est également tenu d’aviser sans délai l’Office de la
Propriété intellectuelle de tout recours introduit contre pareille décision.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Zij kunnen eveneens gebruik maken van de waarschuwingsprocedure
en van de procedure tot minnelijke schikking bepaald in de
artikelen 16 en 17.
De artikelen 18, tweede en derde lid, en 19, §§ 2 tot 4, zijn van
overeenkomstige toepassing voor de opsporing en vaststelling van de
inbreuken bepaald in § 1.
Art. 21. Bij de uitoefening van hun ambt kunnen de in artikel 18,
eerste lid, bedoelde ambtenaren, de bijstand van de politiediensten
vorderen.
HOOFDSTUK V. — Coördinatie en opvolging
van het optreden tegen namaak en piraterij
Art. 22. De Koning bepaalt de gepaste voorschriften en middelen
om een coördinatie en een opvolging van de acties van de strijd tegen
namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen.
Art. 23. Binnen de perken van hun bevoegdheden staan de ambtenaren
van de openbare diensten bedoeld in artikel 18, alsook de
politieambtenaren elkaar bij, teneinde een doeltreffende en gecoördineerde
toepassing van deze wet mogelijk te maken.
Art. 24. § 1. De bevoegde autoriteiten en openbare diensten delen
elkaar, op eigen initiatief of op verzoek, de gepaste inlichtingen mede
betreffende de toepassing van deze wet en de activiteiten die in
toepassing ervan tot optreden kunnen leiden.
De verleende bijstand omvat inzonderheid het meedelen van :
38741
1° informatie die nuttig is teneinde, door preventieve en repressieve
acties, de met deze wet strijdige handelingen en praktijken te bestrijden;
2° inlichtingen betreffende nieuwe methodes gebruikt bij de verwezenlijking
van met deze wet strijdige operaties of betreffende
onwettige activiteiten en activiteitenschema’s;
3° inlichtingen betreffende de door de bevoegde autoriteiten en
openbare diensten verwezenlijkte waarnemingen en de resultaten
verkregen ten gevolge van de geslaagde toepassing van nieuwe
middelen en technieken van strijd tegen namaak en piraterij van
intellectuele eigendomsrechten.
§ 2. De Koning bepaalt de aard van de inlichtingen en informatie
bedoeld in dit artikel, alsook de modaliteiten voor de uitwisseling
ervan tussen de bevoegde autoriteiten en de krachtens deze wet
bevoegde overheidsdiensten.
Art. 25. Elke inlichting, in welke vorm ook, ontvangen of medegedeeld
met toepassing van dit hoofdstuk, is van vertrouwelijke aard en
mag niet aan privépersonen, -verenigingen en -vennootschappen
worden medegedeeld.
Art. 26. De inlichtingen bepaald in dit hoofdstuk mogen niet voor
andere doeleinden dan die van deze wet worden gebruikt. De
bevoegde autoriteiten en overheidsdiensten mogen evenwel, in hun
processen-verbaal, verslagen en getuigenissen alsmede in de loop van
de procedures en vervolgingen voor de hoven en rechtbanken, de
overeenkomstig de bepalingen van deze wet ontvangen inlichtingen en
geraadpleegde of in beslag genomen documenten aanvoeren als bewijs.
Art. 27. Elk door de hoven en rechtbanken op grond van deze wet
gewezen vonnis of arrest wordt, per gewone brief, binnen de maand
waarin de beslissing werd uitgesproken aan de Dienst voor de
Intellectuele Eigendom van de Federale Overheidsdienst Economie
kosteloos medegedeeld, door toedoen van de griffier van de bevoegde
rechtsmacht.
De griffier is er eveneens toe gehouden de Dienst voor de Intellectuele
Eigendom onverwijld in te lichten over elke voorziening tegen
een dergelijke uitspraak.

38742 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE VI. — Dispositions modificatives et abrogatoires
Section 1 re . — Modifications apportées à la loi du 30 juin 1994
relative au droit d’auteur et aux droits voisins
Art. 28. L’article 80 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur
et aux droits voisins est complété par l’alinéa suivant :
« Lorsque les faits soumis au tribunal font l’objet d’une action en
cessation en application de l’article 87, § 1 er , il ne peut être statué sur
l’action pénale qu’après qu’une décision passée en force de chose jugée
a été rendue relativement à l’action en cessation. »
Art. 29. L’article 81 de cette même loi, modifié par la loi du
22 mai 2005, est remplacé par la disposition suivante :
« Les délits prévus à l’article 80 sont punis d’un emprisonnement de
trois mois à trois ans et d’une amende de 100 à 100.000 euros ou de l’une
de ces peines seulement. En cas de récidive dans les cinq ans à dater
d’une condamnation passée en force de chose jugée prononcée du chef
de la même infraction, le maximum des peines encourues est porté au
double. »
Section 2. — Modifications apportées à la loi du 31 août 1998
transposant en droit belge la directive européenne du 11 mars 1996
concernant la protection juridique des bases de données
Art. 30. L’article 13 de la loi du 31 août 1998 transposant en droit
belge la directive européenne du 11 mars 1996 concernant la protection
juridique des bases de données est complété par l’alinéa suivant :
« Lorsque les faits soumis au tribunal font l’objet d’une action en
cessation en application de l’article 2 de la loi du 10 août 1998
transposant en droit judiciaire belge la directive européenne du
11 mars 1996 concernant la protection juridique des bases de données,
il ne peut être statué sur l’action pénale qu’après qu’une décision
passée en force de chose jugée aété rendue relativement à l’action en
cessation. »
Art. 31. L’article 14 de cette même loi, modifié par la loi du
22 mai 2005, est remplacé par la disposition suivante :
« Les délits prévus à l’article 13 sont punis d’un emprisonnement de
trois mois à trois ans et d’une amende de 100 à 100.000 euros ou de l’une
de ces peines seulement.
En cas de récidive dans les cinq ans à dater d’une condamnation
passée en force de chose jugée prononcée du chef de la même
infraction, le maximum des peines encourues sont portées au double.
En outre, le tribunal peut ordonner, soit à titre définitif, soit à titre
temporaire, la fermeture de l’établissement exploité par le condamné. »
Section 3. — Modifications apportées à la loi du 30 juin 1994 transposant
en droit belge la directive européenne du 14 mai 1991 concernant la
protection juridique des programmes d’ordinateur
Art. 32. Al’article 10 de la loi du 30 juin 1994 transposant en droit
belge la directive européenne du 14 mai 1991 concernant la protection
juridique des programmes d’ordinateurs, l’alinéa 2 est abrogé.
Art. 33. L’article 11 de la même loi est remplacé par la disposition
suivante :
«§1 er . Sont punis d’un emprisonnement de trois mois à trois ans et
d’une amende de 100 à 100.000 euros ou de l’une de ces peines
seulement ceux qui mettent en circulation ou qui, à des fins commerciales,
détiennent une copie d’un programme d’ordinateur en sachant
qu’elle est illicite ou en ayant des raisons de le croire, ainsi que ceux qui
mettent en circulation ou détiennent à des fins commerciales tout
moyen ayant pour seul but de faciliter la suppression non autorisée ou
la neutralisation des dispositifs techniques qui protègent le programme
d’ordinateur.
HOOFDSTUK VI. — Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Afdeling 1. — Wijzigingen aangebracht aan de wet van 30 juni 1994
betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
Art. 28. Artikel 80 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het
auteursrecht en de naburige rechten wordt aangevuld met het volgende
lid :
« Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank, het voorwerp zijn
van een vordering tot staking in toepassing van artikel 87, § 1, kan er
niet over de strafvordering beslist worden dan nadat een in kracht van
gewijsde gegane beslissing is genomen over de vordering tot staking ».
Art. 29. Het artikel 81 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van
22 mei 2005, wordt vervangen door de volgende bepaling :
« De misdrijven bepaald in artikel 80 worden bestraft met een
gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met een geldboete
van 100 tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen. In geval van
herhaling binnen vijf jaar na een in kracht van gewijsde gegane
veroordeling wegens dezelfde inbreuk, worden de opgelopen straffen
op het dubbel van het maximum gebracht. »
Afdeling 2. — Wijzigingen aangebracht aan de wet van 31 augustus 1998
houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van
11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken
Art. 30. Artikel 13 van de wet van 31 augustus 1998 houdende
omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996
betreffende de rechtsbescherming van databanken wordt aangevuld
met het volgende lid :
« Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank, het voorwerp zijn
van een vordering tot staking in toepassing van artikel 2 van de wet van
10 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch gerechtelijk recht van
de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming
van databanken, kan er niet over de strafvordering beslist worden
dan nadat een in kracht van gewijsde gegane beslissing is genomen
over de vordering tot staking ».
Art. 31. Het artikel 14 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van
22 mei 2005, wordt vervangen als volgt :
« De misdrijven bepaald in artikel 13 worden bestraft met een
gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaren en met een geldboete
van 100 tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen.
In geval van herhaling binnen vijf jaar na een in kracht van gewijsde
gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk, worden de opgelopen
straffen op het dubbel van het maximum gebracht. Bovendien kan de
rechtbank, hetzij de definitieve, hetzij de tijdelijke sluiting bevelen van
de inrichting uitgebaat door de veroordeelde. »
Afdeling 3. — Wijzigingen aangebracht aan de wet van 30 juni 1994
houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van
14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s
Art. 32. In artikel 10 van de wet van 30 juni 1994 houdende
omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991
betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s, wordt
het tweede lid opgeheven.
Art. 33. Artikel 11 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
Ǥ1. Met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met
een geldboete van 100 tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen
worden gestraft degenen die een kopie van een computerprogramma in
het verkeer brengen of voor commerciële doeleinden bezitten, terwijl zij
weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat het een onrechtmatige
kopie is, dan wel middelen in het verkeer brengen of voor commerciële
doeleinden bezitten die uitsluitend bestemd zijn om de ongeoorloofde
verwijdering of ontwijking van de technische voorzieningen ter
bescherming van het computerprogramma te vergemakkelijken.

En cas de récidive dans les cinq ans à dater d’une condamnation
passée en force de chose jugée prononcée du chef de la même
infraction, le maximum des peines encourues est porté au double.
§ 2. En condamnant du chef d’infraction au § 1 er , le juge peut
prononcer la confiscation des supports matériels formant l’objet de
l’infraction ».
Section 4. — Dispositions abrogatoires
Art. 34. Sont abrogés:
1° la loi du 1 er avril 1879 concernant les marques de fabrique et de
commerce, modifiée par les lois du 30 juin 1969 et du 8 août 1986;
2° l’arrêté royal du 26 novembre 1996 pris en application du
Règlement (CE) n° 3295/94 du Conseil du 22 décembre 1994 fixant des
mesures en vue d’interdire la mise en libre pratique, l’exportation, la
réexportation et le placement sous un régime suspensif des marchandises
de contrefaçon et des marchandises pirates;
3° l’article 4 de la loi du 30 juin 1969 portant approbation de la
Convention Benelux en matière de marques de produits, et annexe,
signées à Bruxelles le 19 mars 1962.
CHAPITRE VII. — Entrée en vigueur
Art. 35. La présente loi entre en vigueur le premier jour du troisième
mois qui suit celui au cours duquel elle aura été publiée auMoniteur
belge, à l’exception de l’article 34, 2°, qui entre en vigueur à la date fixée
par le Roi.
Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau
de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.
Donné àBruxelles, le 15 mai 2007.
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre de la Justice,
Mme L. ONKELINX
Le Ministre des Finances,
D. REYNDERS
Le Ministre de l’Economie,
M. VERWILGHEN
Scellé du sceau de l’Etat :
La Ministre de la Justice,
Mme L. ONKELINX
Note
(1) Session ordinaire 2006-2007.
Chambre des représentants.
Documents parlementaires. — Projet de loi, n° 51-2852/1. — Rapport
fait au nom de la Commission, n° 51-2852/2. — Texte corrigé par la
Commission, n° 51-2852/3. — Texte adopté en séance plénière et
transmis au Sénat, n° 51-2852/4.
Annales parlementaires. — Discussion et adoption. Séance du 8 et
15 mars 2007.
Sénat.
Documents parlementaires. — Projet évoqué par le Sénat, n° 3-2126/1.
— Rapport fait au nom de la Commission, n° 3-2126/2. — Décision de
ne pas amender, n° 3-2126/3.
Annales du Sénat. — 19 avril 2007.
SERVICE PUBLIC FEDERAL
BUDGET ET CONTROLE DE LA GESTION
F. 2007 — 3121 (2007 — 1461)
[C − 2007/03370]
28 DECEMBRE 2006. — Loi contenant le quatrième ajustement du
Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2006.
Erratum
Dans le Moniteur belge, n° 106, du 5 avril 2007, page 19166, sous
l’article 9, dans le deuxième alinéa, il y a lieu de remplacer les mots
« (…) » par les mots « 28 décembre 2006 ».
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
In geval van herhaling binnen vijf jaar na een in kracht van gewijsde
gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk, worden de opgelopen
straffen op het dubbel van het maximum gebracht.
§ 2. Wanneer de rechter een veroordeling wegens overtreding van § 1
uitspreekt, kan hij de verbeurdverklaring uitspreken van de materiële
dragers waarmee de overtreding is gepleegd ».
Afdeling 4. — Opheffingsbepalingen
Art. 34. Worden opgeheven :
1° de wet van 1 april 1879 betreffende de fabrieks- en handelsmerken,
gewijzigd bij de wetten van 30 juni 1969 en van 8 augustus 1986;
2° het koninklijk besluit van 26 november 1996 uitgevaardigd met
toepassing van Verordening (EG) nr. 3295/94 van de Raad van
22 december 1994 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije
verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een
schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen
te verbieden;
3° het artikel 4 van de wet van 30 juni 1969 tot goedkeuring van de
Benelux-Conventie inzake warenmerken, en bijlage, ondertekend te
Brussel op 19 maart 1962.
HOOFDSTUK VII. — Inwerkingtreding
Art. 35. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde
maand na die waarin zij in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt,
met uitzondering van artikel 34, 2°, waarvan de datum van inwerkingtreding
door de Koning wordt vastgesteld.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s lands zegel zal worden
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekengemaakt.
Gegeven te Brussel, 15 mei 2007.
(1) Gewone zitting 2006-2007.
*
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Economie,
M. VERWILGHEN
Met ’s Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
Nota
38743
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. — Wetsontwerp, nr. 51-2852/1. — Verslag van
de Commissie, nr 51-2852/2. — Tekst verbeterd door de Commissie,
nr. 51-2852/3. — Tekst aangenomen in de plenaire vergadering en
overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2852/4.
Parlementaire Handelingen. — Bespreking en aanneming. Vergadering
van 8 en 15 maart 2007.
Senaat.
Parlementaire stukken. — Ontwerp geëvoceerd door de Senaat,
nr. 3-2126/1. nr. 3. — Verslag namens de Commissie, nr. 3-2126/2. —
Beslissing om niet te amenderen, nr. 3-2126/3.
Handelingen van de Senaat. — 19 april 2007.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST
BUDGET EN BEHEERSCONTROLE
N. 2007 — 3121 (2007 — 1461)
[C − 2007/03370]
28 DECEMBER 2006. — Wet houdende vierde aanpassing van de
Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006.
Erratum
In het Belgisch Staatsblad, nr. 106, van 5 april 2007, op pagina 19166,
onder artikel 9, in de tweede alinea, de woorden « (…) » vervangen
door de woorden « 28 december 2006 ».

38744 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
SERVICE PUBLIC FEDERAL
PERSONNEL ET ORGANISATION
F. 2007 — 3122
[C − 2007/14237]
3 JUILLET 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 mars 2007
organisant la sélection comparative et l’entrée en service dans la
fonction publique administrative fédérale de certains agents
statutaires des entreprises publiques autonomes et organisant
l’intégration dans la fonction publique fédérale, de membres du
personnel d’entreprises publiques affectés à des projets déterminés
RAPPORT AU ROI
Sire,
L’arrêté royal que nous avons l’honneur de soumettre à la signature
de Votre Majesté vise, d’une part, d’apporter des adaptations nécessaires
à l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant la sélection comparative
et l’entrée en service dans la fonction publique administrative fédérale
de certains agents statutaires des entreprises publiques autonomes et,
d’autre part, à organiser l’intégration dans la fonction publique
fédérale, de membres du personnel d’entreprises publiques affectés à
des projets visés à :
1. l’arrêté royal du 22 juillet 2004 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel de l’entreprise publique
autonome Belgacom dans le cadre de la coordination de la délivrance
des cartes d’identité électroniques, modifié par l’arrêté royal du
18 février 2005;
2. l’arrêté royal du 22 juillet 2004 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel de l’entreprise publique
autonome Belgacom dans les communes dans le cadre de la délivrance
des cartes d’identité électroniques;
3. l’arrêté royal du 22 juillet 2004 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel des l’entreprises publiques
autonomes La Poste, la SNCB, BIAC et Belgocontrol dans les communes
dans le cadre de la délivrance des cartes d’identité électroniques,
modifié par l’arrêté royal du 25 novembre 2004;
4. l’arrêté royal du 13 septembre 2004 fixant le projet, le nombre de
membres du personnel requis à utiliser et les modalités del’utilisation
de membres du personnel de Belgacom pour l’organisation et la mise
en œuvre de la prise en charge neutre des appels des centrales
d’alarme 112, 101 et 100, modifié par les arrêtés royaux des 18 février 2005,
26 septembre 2006 et 31 janvier 2007;
5. l’arrêté royal du 13 mai 2005 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel de l’entreprise publique
autonome Belgacom dans le cadre de la mise en œuvre des révisions
quinquennales portant sur le droit à l’allocation de remplacement de
revenus et à l’allocation d’intégration;
6. l’arrêté royal du 13 mai 2005 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel de l’entreprise publique
autonome La Poste dans le cadre de la mise en œuvre des révisions
quinquennales portant sur le droit à l’allocation de remplacement de
revenus et à l’allocation d’intégration;
7. l’arrêté royal du 15 septembre 2006 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel de l’entreprise publique
autonome Belgacom dans le cadre du contrôle de l’interdiction de
fumer dans les espaces publics et du renforcement du contrôle sanitaire
Saniport-Aéroport;
8. l’arrêté royal du 26 novembre 2006 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel de l’entreprise publique
autonome Belgacom dans le cadre de l’implémentation de la gestion
électronique des dossiers des employeurs et de l’amélioration de la
qualité des services délivrés.
Suite à l’avis du Conseil d’Etat, les considérants du projet d’arrêté
Royal ont été complétés des réponses aux questions posées dans l’avis.
Ces réponses ont été intégrées dans le présent rapport au Roi. Toutes les
observations du Conseil d’Etat ont été suivies.
CHAPITRE I er . — Modification de l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant
la sélection comparative et l’entrée en service dans la fonction publique
administrative fédérale de certains agents statutaires des entreprises
publiques autonomes
Article 1 er
Considérant que les entreprises publiques autonomes organisent aussi
des examens de passage de niveau, il est prévu que, bien qu’en première
instance le diplôme détermine le niveau d’ engagement, les membres du
personnel au sein des entreprises publiques autonomes qui ne disposent pas
du diplôme exigé mais qui ont été promus jusqu’à un niveau déterminé au
sein de l’entreprise publique autonome suite à des examens de passage,
peuvent également se porter candidats pour des fonctions d’un niveau
comparable au sein du service fédéral. Voici donc le classement qui sera
appliqué : on regardera d’abord le diplôme du candidat, et il ne pourra
FEDERALE OVERHEIDSDIENST
PERSONEEL EN ORGANISATIE
N. 2007 — 3122
[C − 2007/14237]
3 JULI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende
selectie en de indiensttreding in het federaal administratief
openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome
overheidsbedrijven en houdende organisatie van de inschakeling
in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de
overheidsbedrijven, ingezet in bepaalde projecten
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter
ondertekening voor te leggen heeft tot doel enerzijds noodzakelijke
aanpassingen aan te brengen aan het koninklijk besluit van 7 maart 2007
tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het
federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren
van de autonome overheidsbedrijven en anderzijds de inschakeling
in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de
overheidsbedrijven, ingezet in de projecten bedoeld in :
1. het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten
van het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf
Belgacom in het kader van coördinatie van de uitreiking van de
elektronische identiteitskaart, gewijzigd bij het koninklijk besluit van
18 februari 2005;
2. het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten
van het inzetten van personeelsleden van het autonome overheidsbedrijf
Belgacom in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de
elektronische identiteitskaart;
3. het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten
van het inzetten van personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven
De Post, de NMBS, BIAC en Belgocontrol in de gemeenten in
het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart,
gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 2004;
4. het koninklijk besluit van 13 september 2004 betreffende de
bepaling van het project, het vereist aantal in te zetten personeelsleden
en de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van Belgaom
voor de organisatie en invulling van de neutrale calltaking van de
alarmcentrales 112, 101 en 100, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 18 februari 2005, 26 september 2006 en 31 januari 2007;
5. het koninklijk besluit van 13 mei 2005 betreffende de modaliteiten
voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf
Belgacom in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse
herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming
en op de integratietegemoetkoming;
6. het koninklijk besluit van 13 mei 2005 betreffende de modaliteiten
voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf
De Post in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse
herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming
en op de integratietegemoetkoming;
7. het koninklijk besluit van 15 september 2006 betreffende de
modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom
overheidsbedrijf Belgacom in het kader van de controle op het verbod
van het roken in openbare plaatsen en versterking van de gezondheidscontrole
Saniport-Luchthaven;
8. het koninklijk besluit van 26 november 2006 betreffende de
modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom
overheidsbedrijf Belgacom in het kader van het verwezenlijken van het
elektronisch werkgeversdossier en het verbeteren van de kwaliteit van
de dienstverlening.
Ingevolge het advies van de Raad van State, werden de overwegingen van
het ontwerp van koninklijk besluit aangevuld met de antwoorden op de
vragen gesteld in het advies, in dit verslag aan de Koning opgenomen. Alle
opmerkingen van de Raad van State werden gevolgd.
HOOFDSTUK 1. — Wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007
tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het
federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren
van de autonome overheidsbedrijven
Artikel 1
Gezien de autonome overheidsbedrijven eveneens examens voor overgang
naar het hogere niveau kennen, wordt voorzien dat alhoewel in eerste
instantie het diploma het aanwervingsniveau in externe mobiliteit bepaalt,
personeelsleden binnen de autonome overheidsbedrijven
die niet over het vereiste diploma beschikken maar binnen het
autonoom overheidsbedrijf na overgangsexamens werden bevorderd tot een
bepaald niveau zich eveneens kunnen kandidaat stellen voor de functies van
het vergelijkbare niveau binnen de federale overheid. Dit is dus de volgorde
die zal gehanteerd worden : men bekijkt eerst het diploma van de kandidaat

participer à des fonctions du niveau correspondant que lorsque son niveau
correspondant au sein de l’entreprise publique autonome est d’un niveau
supérieur. Le contraire n’est pas envisagé : celui qui est de niveau 1 au sein
de l’entreprise publique autonome ne pourra pas participer à des fonctions
d’un niveau inférieur, même si, par exemple, il ne possède qu’un diplôme de
l’enseignement supérieur. Le niveau correspondant est fixé par simple arrêté
royal.
Art. 2
Les membres du personnel des entreprises puibliques autonomes de
niveau 1 peuvent suivant l’article 2 solliciter pour des fonctions de
niveau A1 ou A2 si, dans leur entreprise publique autonome, ils sont
rémunérés dans l’échelle de traitement correspondante ou dans une
échelle supérieure. Ils peuvent également se porter candidats à des
fonctions A21 s’ils répondent aux conditions spécifiques en matière de
diplômes;
Voici le classement du mode de recrutement de membres du
personnel statutaires des classes A3 et A4 à partir de l’entrée en vigueur
du présent arrêté :
1. appel aux agents internes remplissant les conditions du service
public concerné;
2. appel aux agents statutaires de la fonction publique administrative
fédérale;
3. appel éventuel par le biais de mobilité externe aux agents des
entreprises publiques autonomes;
4. sélection comparative par Selor et, uniquement si cela ne produit
pas de lauréats valables, recrutement par le biais d’un contrat de travail
de durée indéterminée.
Art. 3
Dans les projets pilotes les membres du personnel de niveau 3 chez
Belgacom ont été classés dans une échelle barémique DA3 au sein du
service fédéral et les calltakers dans le projet CIC-112 ont été classés
dans une échelle barémique correspondante à l’échelle barémique dans
laquelle ils étaient classés auprès del’entreprise publique autonome.
Par dérogation au principe d’intégration dans la première échelle,
l’article 3 prévoit la généralisation de l’intégration dans l’échelle
barémique correspondante.
L’ article 223, § 6, alinéa 3,del’arrêté royal du 5 septembre 2002
portant réforme de la carrière de certains agents des administrations de
l’Etat ne s’applique pas aux agents visés à l’article 3, § 1 er , alinéa 1 er .En
effet, cet article permet à un certain quota d’agents statutaires CA3, en
service au 1 er octobre 2002, d’obtenir encore l’ancienne échelle de
traitement 22B.
CHAPITRE 2. — Dispositions organisant l’intégration dans la fonction
publique fédérale, de membres du personnel d’entreprises publiques affectés
à des projets déterminés
Art. 4
Ce chapitre s’applique aux agents statutaires ayant intégrés les
projets pilotes mentionnés dans les arrêtés précités avant l’existence de
l’A.R. du 7 mars 2007. A ce moment, un arrêté royal spécifique a été pris
pour chaque projet pilote, en exécution de l’article 475 de la Loi
Programme du 22 décembre 2003, article abrogé depuis lors.
En ce qui concerne le projet temporaire eID, il est maintenant prévu
une possibilité de passage définitif vers l’administration fédérale avec
une mise à disposition à la commune.
Les autres projets prévoyaient tous un mode de nomination définitive
au sein de services publics fédéraux. Ces membres du personnel
qui, depuis lors, ont été nommés à titre définitif au sein de l’administration
fédérale, obtiennent pour l’heure également l’intégration dans
l’échelle de traitement correspondante. En effet, actuellement, ils sont
intégrés dans la première échelle de traitement.
Art. 5
Les agents utilisés dans le projet de carte d’identitéélectronique dans
les communes que la commune souhaite continuer à occuper, à l’issue
de la période d’affectation et jusqu’à leur mise à la pension, peuvent, à
leur demande, être nommés à titre définitif auprès du Service public
fédéral Intérieur. Les articles 2, 7, 10bis, 11et13del’arrêté royal du
7 mars 2007 sont d’application sur cette nomination statutaire.
Le test de sélection auquel les agents utilisés dans le projet de carte
d’identité électronique », ont participé conformément aux arrêtés
royaux mentionnés à l’article 4, 1°, compte comme sélection comparative
dont question à l’article 6 de l’arrêté royal du 7 mars 2007
susmentionné.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38745
en enkel indien zijn overeenstemmend niveau bij het autonoom overheidsbedrijf
hoger is, kan hij deelnemen aan functies van het overeenstemmend
niveau. Het omgekeerde is niet de bedoeling : wie niveau 1 is binnen het
autonoom overheidsbedrijf kan niet deelnemen aan functies van een lager
niveau zelfs als hij enkel bijv. een diploma hoger onderwijs heeft. Het
overeenstemmend niveau wordt bij eenvoudig koninklijk besluit bepaald.
Art. 2
De personeelsleden van niveau 1 van de overheidsbedrijven kunnen
overeenkomstig artikel 2 dus kandideren voor functies op niveau A1 of
A2 indien ze in hun autonoom overheidsbedrijf in de overeenstemmende
weddenschaal bezoldigd worden of hoger. Indien zij aan de
specifieke diplomavoorwaarden voldoen, kunnen zij eveneens kandideren
voor A21;
De volgorde van wijze van werving van vastbenoemde personeelsleden
in de klassen A3 en A4, is vanaf de inwerkingtreding van dit
besluit :
1. oproep tot de interne ambtenaren die in de voorwaarden zijn, van
de betrokken overheidsdienst;
2. oproep tot de vastbenoemde ambtenaren van het Federaal
Administratief Openbaar Ambt;
3. mogelijke oproep via externe mobiliteit tot de ambtenaren van de
autonome overheidsbedrijven;
4. vergelijkende selectie via Selor en pas indien dit geen geschikte
laureaten oplevert, werving via arbeidsovereenkomst van onbepaalde
duur.
Art. 3
In de pilootprojecten werden de personeelsleden van niveau 3 bij
Belgacom ingeschaald in een weddenschaal DA3 binnen de federale
overheid en de neutrale calltakers in het project CIC-112 werden
ingeschaald in de weddenschaal overeenstemmend met de weddenschaal
waarin ze bij het autonoom overheidsbedrijf waren ingeschaald.
In afwijking van het principe van inschaling in de eerste weddenschaal,
wordt nu in artikel 3 de inschaling in de overeenstemmende weddenschaal
veralgemeend.
Artikel 223, § 6, derde lid van het koninklijk besluit van 5 september
2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige
ambtenaren in de rijksbesturen is niet van toepassing op de ambtenaren
bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid. Dit artikel laat namelijk toe dat een
bepaald quotum van de vastbenoemde personeelsleden CA3 in dienst
op 1 oktober 2002 nog de oude weddenschaal 22B bekomt.
HOOFDSTUK 2. — Bepalingen houdende organisatie van de inschakeling in
het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven,
ingezet in bepaalde projecten
Art. 4
Dit hoofdstuk is van toepassing op de vastbenoemde personeelsleden
die in de pilootprojecten vermeld in bovenvermelde besluiten
gestapt zijn voordat het KB van 7 maart 2007 er was. Voor elk
pilootproject werd toen een afzonderlijk koninklijk besluit gemaakt in
uitvoering van het intussen opgeheven artikel 475 van de Programmawet
van 22 december 2003.
Voor het tijdelijk project eID voorzien we nu voor een definitieve
mogelijkheid van overstap naar de federale overheid met ter beschikking
stelling aan de gemeente.
De andere projecten voorzagen allen een wijze van definitieve
benoeming bij federale overheidsdiensten. Deze intussen bij de federale
overheid vastbenoemde personeelsleden krijgen nu eveneens de inschaling
in de overeenstemmende weddenschaal. Op heden zijn ze namelijk
ingeschaald in de eerste weddenschaal.
Art. 5
De ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart in de
gemeenten die de gemeente na de periode van het inzetten wenst
verder te werk te stellen tot aan hun pensionering, kunnen op hun
verzoek, vast benoemd worden bij de Federale overheidsdienst Binnenlandse
zaken. De artikelen 2, 7, 10bis, 11 en 13 van het koninklijk besluit
van 7 maart 2007 zijn op deze vaste benoeming van toepassing.
Gezien deze ambtenaren overeenkomstig de koninklijke besluiten
elektronische identiteitskaart vermeld in artikel 4, 1°, reeds deelnamen
aan een vergelijkende selectie, geldt deze als de vergelijkende selectie
waarvan sprake in artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van
7 maart 2007.

38746 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
La commune et l’agent doivent s’engager au plus tard trois mois
avant l’échéance de la période d’affectation prévue, après contact avec
le Service public fédéral Intérieur. La commune doit s’engager pour ce
qui concerne le maintien du membre du personnel par le biais de la
mise à disponibilité jusqu’à sa retraite; elle s’engage donc au remboursement
partiel dans la 5e année et au remboursement intégral à partir
de la 6e année jusqu’à la retraite. Ce schéma a été élaboré après
plusieurs discussions avec les représentants de villes et de communes.
Ce schéma génère le moindre coût pour les villes et les communes,
étant donné que le fédéral porte, ensemble avec les entreprises
publiques autonomes, les frais de la pension, et que dès lors la
commune ne doit payer que les contributions de la sécurité sociale de
l’agent fédéral. L’agent doit choisir de quitter son entreprise à titre
définitif et opter pour une nomination statutaire au sein du Service
public fédéral Intérieur.
Les douze premiers mois, le « Service de l’Etat à gestion séparée
chargé de la gestion des cartes d’identité », visé àl’arrêté royal du
6décembre 2004 relatif à la gestion financière du Service de l’Etat à
gestion séparée chargé de la gestion des cartes d’identité, continue à
supporter les coûts de personnel relatifs aux agents précités. Pendant
ces douze mois, l’entreprise publique autonome concernée poursuit
également le paiement de l’intervention financière convenue entre elle
et le Ministre des Entreprises publiques. En réponse au Conseil d’Etat,
nous pouvons dire que le présent arrêté royal est pris en exécution de
l’article 29bis de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines
entreprises publiques économiques, inséré par la loi-programme du
27 décembre 2006 prévoyant cette possibilité. Le cas échéant, un
protocole sera évidemment conclu.
Al’issue de ces douze mois, le « Service de l’Etat à gestion séparée
chargé de la gestion des cartes d’identité »continuera, pendant une
année encore, à supporter la moitié du coût salarial fédéral; l’autre
moitié doit être remboursée par la commune concernée au« Service de
l’Etat à gestion séparée chargé de la gestion des cartes d’identité ».Ace
propos, la commune s’engage dans un protocole.
Ensuite, la commune devra rembourser intégralement le coût salarial
fédéral au « Service de l’Etat à gestion séparée chargé de la gestion des
cartes d’identité»jusqu’à la mise à la pension de l’agent concerné. A cet
effet, des états de remboursement trimestriels devront être transmis.
Art. 6.
S’ils sont nommés à titre définitif au Service public fédéral Intérieur,
les agents utilisés dans les communes nommées, au sein de l’entreprise
publique, dans un niveau défini comme équivalent conformément à
l’annexe 1 re de l’arrêté royal du 7 mars 2007 précité supérieur au
niveau C des agents de l’Etat sont par dérogation à l’article 5, alinéa1 er ,
nommés dans le niveau C et automatiquement intégrés dans l’échelle
de traitement la plus élevée du niveau C. Il s’agit en l’espèce en effet de
fonctions du niveau C au maximum. Nous voulons donc ne pas
rémunérer des membres du personnel de niveau A pour une fonction
de niveau C. Ce que nous établissons maintenant clairement par le biais
de l’article 2aeneffeteulieu dans le passé. Il y a eu des membres du
personnel de niveau 1 qui ont commencé dans une fonction de niveau
C étant donné le complément salarial par l’entreprise publique
autonome.
Il va sans dire que cela s’applique également aux autres projets où
des membres du personnel ont été nommés à titre définitif. Pour être
claire, ceci est encore réitéré dans les articles 7, 9 et 10.
Articles 7 à 10
Les agents utilisés dans les autres projets déjà nommés à titre définitif
ou qui seront nommés dans les niveaux B, C ou D, bénéficient, trois ans
aprèsledébut de leur stage, de l’intégration dans l’échelle de traitement
visée à l’article 10bis de l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant la
sélection comparative et l’entrée en service dans la fonction publique
administrative fédérale de certains agents statutaires des entreprises
publiques autonomes.
La règle prévue à l’alinéa 1 er s’applique également aux agents
nommés à titre définitif au niveau A, après application de l’article 7,
alinéa 2,dumême arrêté royal du 7 mars 2007, soit après un appel
interne au sein du service public et ensuite au sein de la fonction
publique administrative fédérale.
De gemeente en de ambtenaar dienen zich ten laatste drie maanden
voor het verstrijken van de voorziene periode van het inzetten te
verbinden na contact met de Federale Overheidsdienst Binnenlandse
Zaken. De gemeente dient zich te engageren betreffende het behoud
van het personeelslid via ter beschikking stelling tot aan zijn pensionering
en dus de gedeeltelijke terugbetaling in jaar 5 en geheel vanaf
jaar 6 tot aan pensionering. Dit is een schema dat werd uitgewerkt na
verschillende gesprekken met vertegenwoordigers van steden en
gemeenten. Dit schema geeft de minste kost voor de steden en
gemeenten gezien de federale overheid gedeeld met de overheidsbedrijven
de pensioenlast draagt en de gemeente derhalve slechts de
sociale zekerheidsbijdragen van de federale ambtenaar dient terug te
betalen. De ambtenaar dient te kiezen voor het definitief verlaten van
zijn bedrijf en een vaste benoeming bij de Federale overheidsdienst
Binnenlandse Zaken.
De personeelskost van bovenvermelde ambtenaren wordt de eerste
twaalf maanden verder gedragen door « de Staatsdienst met afzonderlijk
beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten », bedoeld in
het Koninklijk besluit van 6 december 2004 betreffende het financiële
beheer van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer voor het beheer van
de identiteitskaarten. Het betrokken autonoom overheidsbedrijf zet
eveneens gedurende deze twaalf maanden de tussen hen en de Minister
van Overheidsbedrijven afgesproken financiële tussenkomst verder. In
antwoord op de Raad van State kunnen we stellen dat dit koninklijk
besluit genomen wordt in uitvoering van artikel 29bis van de wet van
21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische
overheidsbedrijven, ingevoegd bij de programmawet van 27 december
2006 dat deze mogelijkheid voorziet. In casu zal natuurlijk eveneens
een protocol afgesloten worden.
Na afloop van deze twaalf maanden, zal de « Staatsdienst met
afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten »
nog gedurende één jaar de helft van de federale weddenkost dragen; de
andere helft dient terugbetaald te worden door de betrokken gemeente
aan de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van
de identiteitskaarten ». De gemeente engageert zich hiertoe in een
protocol.
Vervolgens dient de gemeente de federale weddenkost volledig terug
te betalen aan de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het
beheer van de identiteitskaarten » tot aan de pensionering van de
betrokken ambtenaar. Hiervoor worden driemaandelijkse terugvorderingstaten
overgemaakt.
Art. 6.
In afwijking van de inschaling in de overeenstemmende weddenschaal,
bepaald in artikel 5, worden de ambtenaren ingezet in de
gemeenten, die vast benoemd worden bij de Federale overheidsdienst
Binnenlandse Zaken en in hun autonoom overheidsbedrijf in een hoger
niveau zijn benoemd en/of ingeschaald, benoemd in het niveau C en
automatisch ingeschaald in de hoogste weddenschaal van het niveau C.
Het betreft in casu namelijk functies van maximaal het niveau C. We
wensen dus niet personeelsleden op niveau A te betalen voor een
niveau C functie. Wat we via artikel 2 nu uitdrukkelijk uitsluiten, is in
het verleden wel gebeurd. Er zijn personeelsleden van niveau 1 gestart
in een niveau C-functie gezien de bijpassing van het weddeverschil
door het autonoom overheidsbedrijf.
Het spreekt voor zich dat dit ook geldt voor de andere projecten
waarin personeelsleden vast benoemd werden. Voor alle duidelijkheid
wordt dit nog eens herhaald in de artikelen 7, 9 en 10.
Artikelen 7 tot en met 10
De ambtenaren in de andere projecten die nu reeds vast benoemd zijn
of die een vaste benoeming wacht in de niveaus B, C of D, genieten drie
jaar na aanvang van hun stage, van de inschaling bedoeld in artikel
10bis van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van
de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief
openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de
autonome overheidsbedrijven.
De bovenvermelde regeling, is eveneens van toepassing op de
ambtenaren, vast benoemd in het niveau A na toepassing van artikel 7,
tweede lid van hetzelfde koninklijk besluit van 7 maart 2007 zijnde na
een oproep intern binnen de overheidsdienst en vervolgens het
Federaal Administratief Openbaar ambt.

Là aussi, on ne peut être nommé qu’au niveau où la fonction a été
déclarée vacante, en dépit de la nomination ou de l’intégration dans
une échelle d’un niveau supérieur au sein de l’entreprise publique
autonome.
La sélection comparative à laquelle les agents utilisés dans leur projet
ont participé, compte comme la sélection comparative dont question à
l’article 6 de l’arrêté royal du 7 mars 2007 susmentionné.
Bruxelles, le 3 juillet 2007.
La Ministre du Budget,
Mme F. VAN DEN BOSSCHE
Le Ministre de la Fonction publique,
Ch. DUPONT
Le Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques
B. TUYBENS
AVIS 42.889/4 DU 21 MAI 2007
DE LA SECTION DE LEGISLATION DU CONSEIL D’ETAT
Le CONSEIL D’ETAT, section de législation, quatrième chambre, saisi
par le Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques, adjoint à la
Vice-Première Ministre et Ministre du Budget et de la Protection de la
Consommation, le 23 avril 2007, d’une demande d’avis, dans un délai
de trente jours, sur un projet d’arrêté royal ″modifiant l’arrêté royal du
7 mars 2007 organisant la sélection comparative et l’entrée en service
dans la fonction publique administrative fédérale de certains agents
statutaires des entreprises publiques autonomes et dispositions transitoires″,
a donné l’avis suivant :
Compte tenu du moment où le présent avis est donné, le Conseil
d’Etat attire l’attention du Gouvernement sur le fait que l’absence du
contrôle qu’il appartient au Parlement d’exercer en vertu de la
Constitution, a pour conséquence que le Gouvernement ne dispose pas
de la plénitude de ses compétences. Le présent avis est toutefois donné
sans qu’il soit examiné si le projet relève bien des compétences ainsi
limitées, la section de législation n’ayant pas connaissance de l’ensemble
des éléments de fait que le Gouvernement peut prendre en
considération lorsqu’il doit apprécier la nécessité d’arrêter ou de
modifier des dispositions réglementaires.
***
Comme la demande d’avis est introduite sur la base de l’article 84,
§ 1 er , alinéa 1 er ,1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, tel qu’il
est remplacé par la loi du 2 avril 2003, la section de législation limite son
examen au fondement juridique du projet, à la compétence de l’auteur
de l’acte ainsi qu’à l’accomplissement des formalités préalables,
conformément à l’article 84, § 3, des lois coordonnées précitées.
Sur ces trois points, le projet appelle les observations suivantes.
Observations particulières
Intitulé
Le projet d’arrêté soumis pour avis comporte deux parties. La
première partie (articles 1 er à 3) apporte des modifications à l’arrêté
royal du 7 mars 2007 organisant la sélection comparative et l’entrée en
service dans la fonction publique administrative fédérale de certains
agents statutaires des entreprises publiques autonomes. La deuxième
partie (articles 4 à 10) a trait à l’intégration, dans la fonction publique
fédérale, de membres du personnel d’entreprises publiques autonomes
qui sont affectés à des projets déterminés en vertu de divers arrêtés
royaux pris sur la base de l’article 475 de la loi-programme du 22
décemb re 2003 (disposition abrogée par l’article 274 de la loiprogramme
du 27 décembre 2006 avec effet au 1 er janvier 2007, soit la
date à laquelle l’article 29bis de la loi du 21 mars 1991 portant réforme
de certaines entreprises publiques économiques, qui constitue l’un des
fondements légaux du présent projet d’arrêté, est lui même entré en
vigueur).
La partie de l’intitulé relative à la deuxième partie du projet -″et
dispositions transitoires″- ne reflète pas de manière adéquate ce
deuxième aspect du projet. De l’accord de la déléguée du ministre, il
convient de clarifier la portée du projet en remplaçant, dans l’intitulé,
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Ook hier kan men enkel in het niveau benoemd worden waarin de
betrekking is opengesteld ongeacht of men in het autonoom overheidsbedrijf
in een hoger niveau is benoemd of ingeschaald.
Ook hier geldt de vergelijkende selectie waaraan deze ambtenaren
deelnamen bepaald in hun project als de vergelijkende selectie waarvan
sprake in artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007.
Brussel, 3 juli 2007.
De Minister van Begroting,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Ambtenarenzaken,
Ch. DUPONT
De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
B. TUYBENS
38747
ADVIES 42.889/4 VAN 21 MEI 2007
VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, vierde kamer, op
23 april 2007 door de Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd
aan de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en
Consumentenzaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig
dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit
″tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie
van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal
administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van
de autonome overheidsbedrijven en overgangsbepalingen″, heeft het
volgende advies gegeven :
Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies gegeven
wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de Regering op het
feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de
Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de Regering
niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt
evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die
beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling
wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens
welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of
het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.
***
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84,
§ 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State,
zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling
wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde
wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp,
de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen
voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de
volgende opmerkingen.
Bijzondere opmerkingen
Opschrift
Het om advies voorgelegde ontwerpbesluit bestaat uit twee delen.
Het eerste deel (de artikelen 1 tot 3) brengt wijzigingen aan in het
koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende
selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar
ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven.
Het tweede deel (de artikelen 4 tot 10) betreft de inschakeli
ng, in de federale overheidsdiensten, van personeelsleden van autonome
overheidsbedrijven die in bepaalde projecten zijn ingezet krachtens
verscheidene koninklijke besluiten vastgesteld op basis van
artikel 475 van de programmawet van 22 december 2003 (een bepaling
die is opgeheven bij artikel 274 van de programmawet van 27 december
2006, met uitwerking op 1 januari 2007, te weten de datum waarop
artikel 29bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming
van sommige economische overheidsbedrijven, dat één van de rechtsgronden
vormt van dit ontwerpbesluit, op zijn beurt in werking is
getreden).
Het gedeelte van het opschrift betreffende het tweede deel van het
ontwerp, - ″en overgangsbepalingen″ -, geeft dat tweede aspect van het
ontwerp onvoldoende weer. De gemachtigde van de minister is het
ermee eens dat de draagwijdte van het ontwerp moet worden

38748 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
les mots ″et dispositions transitoires″ par les mots ″et organisant
l’intégration, dans la fonction publique fédérale, de membres du
personnel d’entreprises publiques autonomes affectés à des projets
déterminés″.
Préambule
Alinéa 1 er
Au lieu de citer l’article 107 de la Constitution, il serait plus précis de
citer l’article 107, alinéa 2, de la Constitution.
Alinéa 3
L’arrêté royal du 8 janvier 1973 fixant le statut du personnel de
certains organismes d’intérêt public, cité dans l’alinéa 3dupréambule,
ne constitue pas la base légale de l’arrêté en projet. Il n’est pas non plus
modifié ni abrogé par celui-ci. Dès lors, comme en a convenu la
déléguée du ministre, l’alinéa 3dupréambule doit être omis.
Alinéas 4 à 11
Les divers arrêtés royaux visés aux alinéas 4 à 11 ne constituent pas
le fondement légal de l’arrêté en projet et ne sont ni modifiés, ni abrogés
par celui-ci. Si les auteurs du projet l’estiment utile, ceux-ci pourraient
tout au plus être rédigés sous la forme de considérants.
Compte tenu des observations formulées sous les articles 4 à 10 du
projet, ces divers arrêtés devraient toutefois faire l’objet d’un commentaire
dans un rapport au Roi en lieu et place de l’ensemble des
considérants visés dans le préambule (1).
Alinéa 3 nouveau (à insérer)
De l’accord de la déléguée du ministre, il y a lieu d’insérer un
alinéa 3 nouveau, dans lequel sera visé l’arrêté royal du 7 mars 2007
organisant la sélection comparative et l’entrée en service dans la
fonction publique administrative fédérale de certains agents statutaires
des entreprises publiques autonomes, qui est modifié par le texte en
projet.
Alinéa 17 (devenant alinéa 4)
La date exacte de l’avis de l’Inspecteur des Finances n’est pas le
26 mars 2007, mais le 29 mars 2007. L’alinéa 17 (devenant l’alinéa 4)du
préambule doit être rectifié sur ce point.
Alinéa 6 nouveau (à insérer)
Entre l’alinéa visant l’accord du Ministre du Budget et l’alinéa visant
le protocole du Comité des services publics fédéraux, communautaires
et régionaux, il convient d’ajouter un alinéa 6 nouveau visant l’accord
du Ministre de la Fonction publique, donné le 30 mars 2007.
Ministres proposant le projet
Comme il est précisé par la déléguée du ministre, le Secrétaire d’Etat
aux entreprises publiques sera également mentionné parmi les ministres
proposant le projet.
Dispositif
Article 2
Dans la phrase liminaire de l’article 2, le mot ″royal″ doit être omis.
Article 3
Si telle est bien l’intention des auteurs du projet, laquelle devrait être
explicitée dans le rapport au Roi, l’article 3, § 2, du projet, doit être
rédigé comme suit :
« L’article 223, § 6, alinéa 3,del’arrêté royal du 5 septembre 2002
portant réforme de la carrière de certains agents des administrations de
l’Etat ne s’applique pas aux agents visés au§ 1 er , alinéa 1 er . »
verduidelijkt door in het opschrift de woorden ″en overgangsbepalingen″
te vervangen door de woorden ″, en houdende organisatie van de
inschakeling, in het federaal openbaar ambt, van personeelsleden van
autonome overheidsbedrijven in gezet in bepaalde projecten″.
Aanhef
Eerste lid
In de Franse tekst dient, naar het voorbeeld van de Nederlandse
tekst, te worden verwezen naar artikel 107, tweede lid, van de
Grondwet.
Derde lid
Het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het
statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut,
waarnaar wordt verwezen in het derde lid van de aanhef, is niet de
rechtsgrond van het ontwerpbesluit. Het wordt evenmin gewijzigd of
opgeheven door het ontwerpbesluit. De gemachtigde van de minister is
het er bijgevolg mee eens dat het derde lid van de aanhef moet
vervallen.
Vierde tot elfde lid
De verschillende koninklijke besluiten waarnaar wordt verwezen in
het vierde tot het elfde lid, vormen niet de rechtsgrond van het
ontwerpbesluit en worden evenmin gewijzigd of opgeheven door het
ontwerpbesluit. Indien de stellers van het ontwerp het nuttig achten,
kunnen die leden hooguit geciteerd worden in de vorm van overwegingen.
Gelet op de opmerkingen gemaakt omtrent de artikelen 4 tot 10 van
het ontwerp, zouden die verschillende besluiten evenwel besproken
moeten worden in een verslag aan de Koning, veeleer dan dat ernaar
verwezen wordt in overwegingen van de aanhef (1).
Nieuw derde lid (in te voegen)
De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat een nieuw
derde lid moet worden ingevoegd, waarin wordt verwezen naar het
koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende
selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar
ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven,
dat door de ontwerptekst wordt gewijzigd.
Zeventiende lid (dat het vierde lid wordt)
De precieze datum van het advies van de Inspecteur van Financiënis
niet 26 maart 2007, maar 29 maart 2007. Het zeventiende lid (dat het
vierde lid wordt) van de aanhef moet op dat punt worden aangepast.
Nieuw zesde lid (in te voegen)
Tussen het lid waarin wordt verwezen naar de akkoordbevinding
van de Minister van Begroting en het lid waarin wordt verwezen naar
het protocol van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de
gewestelijke overheidsdiensten moet een nieuw zesde lid worden
ingevoegd, waarin wordt verwezen naar de akkoordbevinding van de
Minister van Ambtenarenzaken, verstrekt op 30 maart 2007.
Ministers die het ontwerp voordragen
Zoals door de gemachtigde van de minister wordt gepreciseerd, moet
ook de Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven worden vermeld
onder de ministers die het ontwerp voordragen.
Dispositief
Artikel 2
In de inleidende zin van artikel 2 moet het woord ″koninklijk″
vervallen.
Artikel 3
Indien zulks de bedoeling is van de stellers van het ontwerp, die
moet worden geëxpliciteerd in het verslag aan de Koning, dient
artikel 3, § 2, van het ontwerp als volgt te worden gesteld :
« Artikel 223, § 6, derde lid, van het koninklijk besluit van
5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige
ambtenaren in de Rijksbesturen is niet van toepassing op de ambtenaren
bedoeld in § 1, eerste lid. »

Intitulé du Chapitre 2 (lire : II)
Comme en a convenu la déléguée du ministre, l’intitulé du
chapitre 2 (lire : II) serait mieux libellé comme suit :
« Dispositions organisant l’intégration, dans la fonction publique
fédérale, de membres du personnel d’entreprises publiques autonomes
affectés à des projets déterminés. »
Observation commune aux articles 4 à 10 du projet
La question suivante a été posée à la déléguée du ministre :
« Il ne ressort pas assez clairement du projet si l’arrêté royal du
7 mars 2007 s’applique ou non aux personnes visées aux articles 4 à 10
du projet. Ainsi, l’article 5 du projet énumère certaines dispositions de
l’arrêté royal du 7 mars 2007 qui sont déclarées applicables aux
personnes visées à l’article 5. Faut-il en déduire qu’en principe, l’arrêté
royal du 7 mars 2007 n’est pas applicable aux personnes visées aux
articles 4 à 10 ? La réponse à cette question devrait ressortir plus
clairement du texte en projet. »
La déléguée du ministre a répondu comme suit :
″Ja, deze vastbenoemde personeelsleden zijn in pilootprojecten
gestapt voordat het KB van 7 maart 2007 er was. Voor elk pilootproject
werd toen een apart KB gemaakt in uitvoering van het intussen
opgeheven artikel 475 van de Programmawet van 22 december 2003.
Voor het tijdelijk project eID zorgen we nu voor een definitieve
mogelijkheid van overstap naar de federale overheid met ter beschikking
stelling aan de gemeente.
De andere projecten voorzagen allen een wijze van definitieve
benoeming bij federale overheidsdiensten. Deze intussen bij de federale
overheid vastbenoemde personeelsleden krijgen gewoon even eens de
inschaling in de overeenstemmende weddenschaal. Op heden zijn ze
namelijk ingeschaald in de eerste weddenschaal. »
Ces explications qui doivent être complétées afin de mieux préciser la
relation entre les articles 4 à 10 du projet et l’arrêté royal du 7 mars 2007
précité, doivent figurer dans le rapport au Roi.
Article 4
1. Dans la phrase liminaire de l’article 4, après les mots ″Par « agents
utilisés dans le projet de carte d’identité électronique »″, il y a lieu
d’insérer les mots ″au sens de la présente section.″
2. Afin d’assurer la cohérence entre les versions française et
néerlandaise, à l’article 4, 1°, du projet, il y a lieu de viser, dans la
version française, l’arrêté royal du 22 juillet 2004 concernant les
modalités del’utilisation des membres du personnel de l’entreprise
publique autonome Belgacom dans les communes dans le cadre de la
délivrance des cartes d’identité électroniques.
Article 5
1. A l’alinéa 1 er , dans la citation de l’intitulé de l’arrêté royal du
7 mars 2007 précité les mots ″et dispositions transitoires″ doivent être
omis.
2. L’alinéa 2 doit être rédigé comme suit :
« Le test de sélection auquel les agents utilisés dans le projet de carte
d’identité électronique, visés à l’article 4, 1°, ont participé conformément
aux arrêtés royaux mentionnés dans cette même disposition, vaut
comme sélection comparative dont question à l’article 6 de l’arrêté royal
du 7 mars 2007 susmentionné. »
3. Interrogée sur la portée del’alinéa 3,ladéléguée du ministre a
répondu comme suit :
″In een protocol engageert de gemeente zich ten aanzien van de FOD
Binnenlandse zaken betreffende de ter beschikking stelling van het
vastbenoemd personeelslid tot aan de pensionering. »
Cette réponse ne précise toutefois pas quelle est la nature de
″l’engagement″ que doit prendre l’agent, lequel doit évidemment rester
compatible avec le lien statutaire qui lui est applicable.
Il convient de clarifier la portée de la disposition en projet, soit dans
le texte même de l’arrêté, soit à tout le moins dans le rapport au Roi.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38749
Opschrift van hoofdstuk 2 (lees : II)
De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat het beter zou
zijn het opschrift van hoofdstuk 2 (lees : II) als volgt te stellen :
« Bepalingen houdende organisatie van de inschakeling, in het
federaal openbaar ambt, van personeelsleden van autonome overheidsbedrijven
ingezet in bepaalde projecten. »
Gemeenschappelijke opmerking
voor de artikelen 4 tot 10 van het ontwerp
Aan de gemachtigde ambtenaar is de volgende vraag gesteld :
« Il ne ressort pas assez clairement du projet si l’arrêté royal du
7 mars 2007 s’applique ou non aux personnes visées aux articles 4 à 10
du projet. Ainsi, l’article 5 du projet énumère certaines dispositions de
l’arrêté royal du 7 mars 2007 qui sont déclarées applicables aux
personnes visées à l’article 5. Faut-il en déduire qu’en principe, l’arrêté
royal du 7 mars 2007 n’est pas applicable aux personnes visées aux
articles 4 à 10 ? La réponse à cette question devrait ressortir plus
clairement du texte en projet. »
De gemachtigde van de minister heeft het volgende geantwoord :
« Ja, deze vastbenoemde personeelsleden zijn in pilootprojecten
gestapt voordat het KB van 7 maart 2007 er was. Voor elk pilootproject
werd toen een apart KB gemaakt in uitvoering van het intussen
opgeheven artikel 475 van de Programmawet van 22 december 2003.
Voor het tijdelijk project eID zorgen we nu voor een definitieve
mogelijkheid van overstap naar de federale overheid met ter beschikking
stelling aan de gemeente.
De andere projecten voorzagen allen een wijze van definitieve
benoeming bij federale overheidsdiensten. Deze intussen bij de federale
overheid vastbenoemde personeelsleden krijgen gewoon even eens de
inschaling in de overeenstemmende weddenschaal. Op heden zijn ze
namelijk ingeschaald in de eerste weddenschaal. »
Deze toelichting, die moet worden aangevuld zodat het verband
tussen de artikelen 4 tot 10 van het ontwerp en het voornoemde
koninklijk besluit van 7 maart 2007 duidelijker wordt, moet worden
o pgenomen in het verslag aan de Koning.
Artikel 4
1. De inleidende zin van artikel 4 moet als volgt worden gesteld :
″Onder « ambtenaren ingezet in het project elektronische identiteitskaart
» in de zin van deze afdeling worden verstaan : ».
2. Met het oog op de overeenstemming tussen de Nederlandse en de
Franse lezing moet in de Franse versie van artikel 4, 1°, van het ontwerp
verwezen worden naar het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende
de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het
autonome overheidsbedrijf Belgacom in de gemeenten in het kader van
de uitreiking van de elektronische identiteitskaart.
Artikel 5
1. In de Franse versie van het eerste lid moeten de woorden ″et
dispositions transitoires″ in het citaat van het opschrift van het
voornoemde koninklijk besluit van 7 maart 2007 vervallen.
2. Het tweede lid moet als volgt worden geredigeerd :
« De selectietest waaraan ambtenaren ingezet in het project elektronische
identiteitskaart bedoeld in artikel 4, 1°, hebben deelgenomen
overeenkomstig de koninklijke besluiten vermeld in deze bepaling,
geldt als een vergelijkende selectie bedoeld in artikel 6 van het
bovenvermelde koninklijk besluit van 7 maart 2007. »
3. Op de vraag wat de draagwijdte is van het derde lid, heeft de
gemachtigde van de minister geantwoord :
« In een protocol engageert de gemeente zich ten aanzien van de FOD
Binnenlandse zaken betreffende de ter beschikking stelling van het
vastbenoemd personeelslid tot aan de pensionering. »
Dit antwoord geeft evenwel niet aan wat de aard is van de
″verbintenis″ die de ambtenaar moet aangaan, met dien verstande dat
die verbintenis uiteraard bestaanbaar moet blijven met het op hem
toepasselijke rechtspositionele verband.
De draagwijdte van de ontworpen bepaling moet worden verduidelijkt,
ofwel in de tekst zelf van het besluit, ofwel op zijn minst in het
verslag aan de Koning.

38750 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
4. Interrogée sur la portée des alinéas 4 à 6del’article 5 du projet, la
déléguée du ministre a répondu ce qui suit :
″De regeling van het het tijdelijk project eID is vervat in volgende
koninklijke besluiten : het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende
de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonome
overheidsbedrijf Belgacom in de gemeenten in het kader van de
uitreiking van de elektronische identiteitskaart en het koninklijk besluit
van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van
personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven De Post, de
NMBS, BIAC en Belgocontrol in de gemeenten in het kader van de
uitreiking van de elektronische identiteitskaart.
Deze koninklijke besluiten treffen een regeling voor 3 jaar waarin de
personeelskost gedeeld wordt tussen de autonome overheidsbedrijven
en de Staatsdienst.
Jaar 4 zal eveneens op deze wijze gefinancierd worden. Jaar 5 wordt
de kost gedeeld tussen de gemeente en de S taatsdien st en vanaf j aar
6 is er vo lledige terugbetaling.
Elke gemeente engageert zich inderdaad in het protocol betreffende
de terbeschikkingstelling en de terugbetaling van de weddekost van
zijn personeelslid. »
Dans le délai qui lui a été imparti, la section de législation n’aperçoit
pas le fondement légal qui permettrait au Roi d’arrêter par voie
réglementaire de nouvelles modalités de prise en c harge des coût sde
personn el par l’entreprise publique autonome Belgacom venant
succéder dans le temps à celles qui ont été fixées par les arrêtés royaux
du 22 juillet 2004 précités, sur la base d’une habilitation légale depuis
lors abrogée, à savoir l’article 475 de la loi programme du 22 décembre
2003 précitée (2).
5. A l’alinéa 4,après les mots ″le « Service de l’Etat à gestion séparée
chargé de la gestion des cartes d’identité »″, il convient d’insérer les
mots ″visé dans l’arrêté royal du 6 décembre 2004 relatif à la gestion
financière du Service de l’Etat à gestion séparée chargé de la gestion des
cartes d’identité″.
Article 8
Après les mots ″agents de l’entreprise publique autonome Belgacom
utilisés dans d’autres projets″, il convient d’insérer les mots ″au sens de
la présente section″.
Chapitre 2 (lire : II), section 4
Comme en a convenu la déléguée du ministre, la section 4 du
chapitre 2 (lire : II) du projet devrait devenir le chapitre III du projet,
dont l’intitulé (″Dispositions finales″) pourra être maintenu.
Article 11
L’article 11 du projet prévoit que les articles 1 er à 3 produisent leurs
effets le 15 mars 2007. Il y a lieu de rappeler que la non-rétroactivité des
actes administratifs est de règle, en vertu d’un principe général de droit.
La rétroactivité peut toutefois être justifiée si elle est autorisée par une
disposition législative. En l’absence d’autorisation légale, la rétroactivité
ne peut être admise qu’à titre exceptionnel, lorsqu’elle est
nécessaire, notamment, à la continuité du service public ou à la
régularisation d’une situation de fait ou de droit et pour autant qu’elle
respecte les exigences de la sécurité juridique et les droits individuels.
D’après les explications fournies par la déléguée du ministre, les
articles 1 er à 3 du projet sont avantageux pour les membres des
entreprises publiques autonomes concernés, et peuvent dès lors être
admis.
L’attention des auteurs du projet est cependant attirée sur ce que
l’abrogation rétroactive de l’article 2, alinéa 2, de l’arrêté royal du
7 mars 2007 précité doit conduire à l’abandon du projet d’arrêté royal
″exécutant l’article 2 de l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant la
sélection comparative et l’entrée en service dans la fonction publique
administrative fédérale de certains agents statutaires des entreprises
publiques autonomes″, sur lequel la section de législation a donné le
2 mai 2007 l’avis 42.747/4.
4. Op de vraag wat de draagwijdte is van het vierde tot het zesde lid
van artikel 5 van het ontwerp, heeft de gemachtigde van de minister
geantwoord :
« De regeling van het het tijdelijk project eID is vervat in volgende
koninklijke besluitenhet koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende
de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonome
overheidsbedrijf Belgacom in de gemeenten in het kader van de
uitreiking van de elektronische identiteitskaart en het koninklijk besluit
van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van
personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven De Post, de
NMBS, BIAC en Belgocontrol in de gemeenten in het kader van de
uitreiking van de elektronische identiteitskaart.
Deze koninklijke beslui ten treffen een regeling voor 3 jaar waarin de
personeelskost gedeeld wordt tussen de autonome overheidsbedrijven
en de Staatsdienst.
Jaar 4 zal eveneens op deze wijze gefinancierd worden. Jaar 5 wordt
de kost gedeeld tussen de gem eente en de St aatsdienst en vanaf jaar 6
is er vol ledige terugbetaling.
Elke gemeente engageert zich inderdaad in het protocol betreffende
de terbeschikkingstelling en de terugbetaling van de weddekost van
zijnpersoneelslid. »
De afdeling wetgeving ziet binnen de haar toegemeten tijd niet in op
basis van welke rechtsgrond de Koning bij wege van verordeningen
nieuwe ″modaliteiten″ kan vaststellen inzake de tenlasteneming van de
personeelskosten door het autonome overheidsbedrijf Belgacom die in
de tijd in de plaats zullen komen van de ″modaliteiten″ vastgelegd in de
voornoemde koninklijke besluiten van 22 juli 2004, op basis van een
sedertdien opgeheven wettelijke machtiging, te weten artikel 475 van
de voornoemde programmawet van 22 december 2003 (2).
5. In het vierde lid dienen na de woorden ″’de Staatsdienst met
afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten’″ de
woorden ″bedoeld in het koninklijk besluit van 6 december 2004
betreffende het financiële beheer van de Staatsdienst met afzonderlijk
beheer voor het beheer van de identiteitskaarten″ te worden toegevoegd.
Artikel 8
De inleidende zin van artikel 8 van het ontwerp moet als volgt
worden geredigeerd : ″Onder « ambtenaren van het autonoom
overheidsbedrijf Belgacom ingezet in andere projecten » in de zin van
deze afdeling worden verstaan :. »
Hoofdstuk 2 (lees : II), afdel ing 4
De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat afdeling 4 van
hoofdstuk 2 (lees : II) van het ontwerp hoofdstuk III moet worden van
het ontwerp, waarvan het opschrift (″Slotbepalingen″) ongewijzigd kan
blijven.
Artikel 11
Artikel 11 van het ontwerp bepaalt dat de artikelen 1 tot 3 uitwerking
hebben op 15 maart 2007. Er dient aan herinnerd te worden dat de
niet-retroactiviteit van bestuurshandelingen gebruikelijk is, krachtens
een algemeen rechtsbeginsel. Retroactiviteit kan evenwel worden
gerechtvaardigd als daarvoor bij een wetsbepaling machtiging wordt
gegeven. Bij ontstentenis van enige wettelijke machtiging kan retroactiviteit
slechts uitzonderlijk worden toegestaan, wanneer deze noodzakelijk
is, inzonderheid voor de continuïteit van de openbare dienst of
voor de regularisatie van een feitelijke of rechtelijke situatie en voor
zover daarbij rekening wordt gehouden met de eisen inzake rechtszekerheid
en individuele rechten. Volgens de toelichtingen verstrekt
door de gemachtigde van de minister strekken de artikelen 1 tot 3 van
het ontwerp tot voordeel van de personeelsleden van de betrokken
autonome overheidsbedrijven en kunnen ze derhalve worden toegestaan.
De stellers van het ontwerp wordt er evenwel op gewezen dat de
retroactieve opheffing van artikel 2, tweede lid, van het voornoemde
koninklijk besluit van 7 maart 2007 ertoe moet leiden dat wordt
afgezien van het ontwerp van koninklijk besluit ″tot toepassing van
artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van
de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief
openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de
autonome overheidsbedrijven″, waarover de afdeling wetgeving op
2 mei 2007 advies 42.747/4 heeft verstrekt.

Observation finale de légistique
La version française du projet devra être soigneusement revue.
FP - 11 - 42.889/4 La chambre était composée de
M. Ph. HANSE, président de chambre,
M. P. LIENARDY, conseiller d’Etat,
M. J. JAUMOTTE, conseiller d’Etat,
Mme C. GIGOT, greffier.
Le rapport a été présenté par Mme W. VOGEL, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd
nagezien onder toezicht van de H. J. JAUMOTTE.
Le greffier, Le président,
C. GIGOT Ph. HANSE
Notes
(1) A l’alinéa 11dupréambule, dans la version française, la date de
l’arrêté royal concernant les modalités del’utilisation des membres du
personnel de l’entreprise publique autonome Belgacom dans la cadre
de l’implémentation de la gestion électronique des dossiers des
employeurs et de l’amélioration de la qualité des services délivrés, n’est
pas le 15 novembre 2006 mais le 26 novembre 2006.
(2) Comparez avec l’article 29bis, alinéa7,1°, de la loi du 21 mars 1991
précitée, en application duquel ″les règles concernant les modalités de
répartition du coût salarial selon le niveau″ font l’objet ″d’un protocole
d’accord″ avec le service public.
3 JUILLET 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 mars 2007
organisant la sélection comparative et l’entrée en service dans la
fonction publique administrative fédérale de certains agents
statutaires des entreprises publiques autonomes et organisant
l’intégration dans la fonction publique fédérale, de membres du
personnel d’entreprises publiques affectés à des projets déterminés
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu les articles 37 et 107, alinéa 2 de la Constitution;
Vu la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises
publiques économiques, notamment l’article 29bis, inséré par la loiprogramme
du 27 décembre 2006;
Vu l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant la sélection comparative
et l’entrée en service dans la fonction publique administrative fédérale
de certains agents statutaires des entreprises publiques autonomes;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 29 mars 2007;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 30 mars 2007;
Vu l’accord de Notre Ministre de la Fonction publique, donné le
30 mars 2007;
Vu le protocole n° 596 du 18 avril 2007 du Comité des services publics
fédéraux, communautaires et régionaux;
Vu l’avis n° 42.889/4 du Conseil d’Etat, donné le 21 mai 2007, en
application de l’article 84, § 1 er ,1°, des lois coordonnées sur le Conseil
d’Etat;
Sur proposition de Notre Ministre de la Fonction publique, de Notre
Ministre du Budget et de Notre Secrétaire d’Etat des entreprises
publiques autonomes et de l’avis de Nos Ministres qui en ont délibéré
en Conseil,
Nous avons arrêté et arrêtons :
CHAPITRE I er . — Modification de l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant
la sélection comparative et l’entrée en service dans la fonction publique
administrative fédérale de certains agents statutaires des entreprises
publiques autonomes
Article 1 er . L’article 2, alinéa 2,del’arrêté royal du 7 mars 2007
organisant la sélection comparative et l’entrée en service dans la
fonction publique administrative fédérale de certains agents statutaires
des entreprises publiques autonomes, est remplacé comme suit :
« Par dérogation à l’alinéa 1 er , les agents statutaires promus dans les
niveaux définis dans le tableau de conversion de l’annexe 1 er , au sein
des entreprises publiques autonomes, conformément aux dispositions
statutaires en vigueur au moment de leur promotion, mais qui ne
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38751
Slotopmerking van wetgevingstechnische aard
De Franse versie van het ontwerp moet zorgvuldig worden herzien.
FP - 11 - 42.889/4 De kamer was samengesteld uit
de heer Ph. HANSE, kamervoorzitter,
de heer P. LIENARDY, staatsraad
de heer J. JAUMOTTE, staatsraad,
Mevr. C. GIGOT, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. W. VOGEL, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd
nagezien onder toezicht van de H. J. JAUMOTTE.
De griffier, De voorzitter,
C. GIGOT Ph. HANSE
Nota’s
(1) In de Franse versie van het elfde lid van de aanhef is de datum
van het koninklijk besluit betreffende de modaliteiten voor het inzetten
van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in
het kader van het verwezenlijken van het elektronisch werkgeversdossier
en het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening niet
15 november 2006, maar 26 november 2006.
(2) Vergelijk met artikel 29bis, zevende lid, 1°, van de voornoemde
wet van 21 maart 1991, op basis waarvan omtrent ″de regels betreffende
de wijze van verdeling van de loonkosten naargelang van het niveau″
een ″protocolakkoord″ wordt gesloten met de openbare dienst.
3 JULI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende
selectie en de indiensttreding in het federaal administratief
openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome
overheidsbedrijven en houdende organisatie van de inschakeling
in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de
overheidsbedrijven, ingezet in bepaalde projecten
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van
sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel
29bis, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van
de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief
openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de
autonome overheidsbedrijven;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op
29 maart 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van
30 maart 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken
van 30 maart 2007;
Gelet op het protocol nr. 596 van 18 april 2007 van het Comité voor
de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op advies nr.42.889/4 van de Raad van State, gegeven op
21 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken, Onze
Minister van Begroting en Onze Staatssecretaris van Overheidsbedrijven
en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK 1. — Wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007
tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het
federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren
van de autonome overheidsbedrijven
Artikel 1. Artikel 2, tweede lid van het koninklijk besluit van
7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de
indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van
sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven
wordt vervangen als volgt :
« In afwijking van het eerste lid, kunnen de statutaire ambtenaren die
in de niveaus bepaald in de conversietabel in bijlage 1 bevorderd
werden in de autonome overheidsbedrijven, overeenkomstig de daar
geldende statutaire bepalingen op het ogenblik van hun bevordering,

38752 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
remplissent pas la condition prévue à l’article 16, 6° de l’arrêté royal du
2 octobre 1937 portant le statut des agents de l’Etat, peuvent être
recrutés dans les niveaux reconnus équivalents du statut des agents de
l’Etat, comme définis dans le tableau de conversion de l’annexe 1 re .
Sur proposition du Ministre qui a la Fonction publique dans ses
attributions, l’annexe 1 re peut être complétée ou modifiée par Nous en
vue de déterminer les niveaux reconnus équivalents du statut des
agents de l’Etat.
Art. 2. L’article 7 du même arrêté est remplacé comme suit :
« Art.7. Pour l’application de l’article 6bis, § 1 er du même arrêté, la
sélection comparative visée à l’article 6 est considérée comme un des
modes de nomination.
Pour l’application de l’article 6bis, § 2, du même arrêté, il peut être
fait appel, préalablement au recrutement visé au troisième alinéa, à la
sélection comparative visée à l’article 6.
Art. 3. Dans le même arrêté, il est inséré un article 10bis, rédigé
comme suit :
« Art. 10bis. § 1 er . Par dérogation à l’article 33 du même arrêté, les
agents statutaires des entreprises publiques autonomes sont, selon
l’entreprise publique, rémunérés dans l’échelle de traitement équivalente
du statut des agents de l’Etat, telle que définie dans le tableau de
conversion de l’annexe 2, à condition que l’emploi ait été déclaré vacant
dans le grade ou la classe de métiers y correspondant.
Sur proposition du Ministre qui a la Fonction publique dans ses
attributions, l’annexe 2 peut être complétée ou modifiée par Nous en
vue de déterminer l’échelle de traitement correspondant du statut des
agents de l’Etat.
§ 2. L’ article 223, § 6, alinéa 3,del’arrêté royal du 5 septembre 2002
portant réforme de la carrière de certains agents des administrations de
l’Etat ne s’applique pas aux agents visés au§ 1 er , alinéa 1 er . »
CHAPITRE 2. — Dispositions organisant l’intégration dans la fonction
publique fédérale, de membres du personnel des entreprises publiques
affectées à des projets déterminés
Section 1 re . – Les agents utilisés
dans le projet de carte d’identité électronique
Art. 4. Par « agents utilisés dans le projet de carte d’identité
électronique au sens de la présente section », il y a lieu d’entendre :
1° les agents statutaires des entreprises publiques autonomes visés
dans les arrêtés royaux des 22 juillet 2004 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel de l’entreprise publique
autonome Belgacom dans les communes dans le cadre de la délivrance
des cartes d’identité électroniques et du 22 juillet 2004 concernant les
modalités del’utilisation des membres du personnel des entreprises
publiques autonomes La Poste, la SNCB, BIAC et Belgocontrol dans les
communes dans le cadre de la délivrance des cartes d’identité
électroniques;
2° les agents statutaires de l’entreprise publique autonome Belgacom
visés dans l’arrêté royal du 22 juillet 2004 concernant les modalités de
l’utilisation des membres du personnel de l’entreprise publique
autonome Belgacom dans le cadre de la coordination de la délivrance
des cartes d’identité électroniques.
Art. 5. Les agents utilisés dans le projet de carte d’identité électronique,
visés à l’article 4, 1°, que la commune souhaite continuer à
occuper, à l’issue de la période d’affectation, jusqu’à leur mise à la
pension, peuvent, à leur demande, être nommés à titre définitif auprès
du Service public fédéral Intérieur. Les articles 2, 7, 10bis, 11et13de
l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant la sélection comparative et
l’entrée en service dans la fonction publique administrative fédérale de
certains agents statutaires des entreprises publiques autonomes, sont
d’application sur cette nomination statutaire.
Le test de sélection auquel les agents utilisés dans le projet de carte
d’identité électronique », visé àl’article 4, 1°, ont participé conformément
aux arrêtés royaux mentionnés dans cette même disposition, vaut
comme sélection comparative dont question à l’article 6 de l’arrêté royal
du 7 mars 2007 susmentionné.
A cet effet, la commune et l’agent doivent s’engager au plus tard trois
mois avant l’échéance de la période d’affectation prévue, après contact
avec le Service public fédéral Intérieur.
Les douze premiers mois, le « Service de l’Etat à gestion séparée
chargé de la gestion des cartes d’identité », visé àl’arrêté royal du
6décembre 2004 relatif à la gestion financière du Service de l’Etat à
gestion séparée chargé de la gestion des cartes d’identité, continue à
maar die de voorwaarde vermeld in artikel 16, 6° van het koninklijk
besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel
niet vervullen, aangeworven worden in de als gelijkwaardig erkende
niveaus van het statuut van het rijkspersoneel zoals bepaald in de
conversietabel in bijlage 1.
Op voorstel van de Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken,
kan door Ons, de bijlage 1 aangevuld of gewijzigd worden ten einde de
als gelijkwaardig erkende niveaus van het statuut van het rijkspersoneel
te bepalen. »
Art. 2. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
« Art.7. Voor de toepassing van artikel 6bis, § 1 van hetzelfde besluit,
wordt de in artikel 6 bedoelde vergelijkende selectie beschouwd als één
van de wijzen van benoeming.
Voor de toepassing van artikel 6bis, § 2, van hetzelfde besluit, kan
voorafgaand aan de aanwerving bedoeld in het derde lid, beroep
gedaan worden op de in artikel 6 bedoelde vergelijkende selectie. »
Art. 3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 10bis ingevoegd,
luidend als volgt :
« Art.10bis. § 1. In afwijking van artikel 33 van hetzelfde besluit,
worden de statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven,
naargelang het overheidsbedrijf, bezoldigd in de overeenstemmende
weddenschaal van het statuut van het rijkspersoneel, zoals bepaald in
de conversietabel in bijlage 2, op voorwaarde dat de betrekking vacant
verklaard werd in de overeenstemmende graad of vakklasse.
Op voorstel van de Minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken,
kan door Ons, de bijlage 2 aangevuld of gewijzigd worden teneinde de
overeenstemmende weddenschaal van het statuut van het rijkspersoneel
te bepalen.
§ 2. Artikel 223, § 6, derde lid van het koninklijk besluit van
5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige
ambtenaren in de rijksbesturen is niet van toepassing op de ambtenaren
bedoeld in § 1, eerste lid. »
HOOFDSTUK 2. — Bepalingen houdende organisatie van de inschakeling in
het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven,
ingezet in bepaalde projecten
Afdeling 1. – De ambtenaren in het project
« elektronische identiteitskaart »
Art. 4. Onder « ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart
in deze afdeling » worden verstaan :
1° de ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven bedoeld in
het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van
het inzetten van personeelsleden van het autonome overheidsbedrijf
Belgacom in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de
elektronische identiteitskaart en het koninklijk besluit van 22 juli 2004
betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van
de autonome overheidsbedrijven De Post, de NMBS, BIAC en Belgocontrol
in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de
elektronische identiteitskaart;
2° de ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom
bedoeld in het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de
modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonoom
overheidsbedrijf Belgacom in het kader van coördinatie van de
uitreiking van de elektronische identiteitskaart.
Art. 5. De ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart
bedoeld in artikel 4, 1° die de gemeente na de periode van het inzetten
wenst verder te werk te stellen tot aan hun pensionering, kunnen op
hun verzoek, vast benoemd worden bij de Federale Overheidsdienst
Binnenlandse Zaken. De artikelen 2, 7, 10bis, 11 en 13 van het koninklijk
besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en
de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van
sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven
zijn op deze vaste benoeming van toepassing.
De selectietest waaraan ambtenaren ingezet in het project elektronische
identiteitskaart », bedoeld in artikel 4, 1°, deelgenomen hebben
overeenkomstig de koninklijke besluiten vermeld in deze bepaling,
geldt als vergelijkende selectie waarvan sprake in artikel 6 van
bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007.
Daartoe dienen de gemeente en de ambtenaar ten laatste drie
maanden voor het verstrijken van de voorziene periode van het
inzetten zich te verbinden na contact met de Federale Overheidsdienst
Binnenlandse Zaken.
De personeelskost van bovenvermelde ambtenaren wordt de eerste
twaalf maanden verder gedragen door « de Staatsdienst met afzonderlijk
beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten », bedoeld in
het koninklijk besluit van 6 december 2004 betreffende het financiële

supporter les coûts de personnel relatifs aux agents précités. Pendant
ces douze mois, l’entreprise publique autonome concernée poursuit
également le paiement de l’intervention financière convenue entre elle
et le Ministre des Entreprises publiques.
Al’issue de ces douze mois, le « Service de l’Etat à gestion séparée
chargé de la gestion des cartes d’identité »continuera, pendant une
année encore, à supporter la moitié du coût salarial fédéral; l’autre
moitié doit être remboursée par la commune concernée au« Service de
l’Etat à gestion séparée chargé de la gestion des cartes d’identité ».
Ensuite, la commune devra rembourser intégralement le coût salarial
fédéral au « Service de l’Etat à gestion séparée chargé de la gestion des
cartes d’identité»jusqu’à la mise à la pension de l’agent concerné. A cet
effet, des états de remboursement trimestriels devront être établis.
Art. 6. S’ils sont nommés à titre définitif au Service public fédéral
Intérieur, les agents utilisés dans le projet de carte d’identité électronique,
visés à l’article 4, 1°, nommés ouintégrés, au sein de l’entreprise
publique, dans un niveau défini comme équivalent conformément à
l’annexe 1 de l’arrêté royal du 7 mars 2007 précité supérieur au niveau
C des agents de l’Etat sont, par dérogation à l’article 10bis de l’arrêté du
7 mars 2007 susmentionné, nommés dans le niveau C et automatiquement
intégrés dans l’échelle de traitement la plus élevée du niveau C.
Art. 7. Les agents utilisés dans le projet de carte d’identité électronique,
visés à l’article 4, 2°, nommés à titre définitif dans les niveaux B,
C ou D, bénéficient, trois ans après le début de leur stage, de
l’intégration dans l’échelle de traitement visée à l’article 10bis de l’arrêté
royal du 7 mars 2007 organisant la sélection comparative et l’entrée en
service dans la fonction publique administrative fédérale de certains
agents statutaires des entreprises publiques autonomes.
La règle prévue à l’alinéa 1 er s’applique également aux agents
nommés à titre définitif au niveau A, visés à l’article 4, 2°, après
application de l’article 7, alinéa2,dumême arrêté royal du 7 mars 2007.
Par dérogation à l’article 10bis de l’arrêté royal précité, les agents
utilisés dans le projet « carte d’identité électronique » et visés aux
alinéas 1 et 2 et qui, dans une entreprise publique autonome, sont
nommés et/ou intégrés dans un niveau défini comme supérieur
conformément à l’annexe 1 de l’arrêté royal du 7 mars 2007 au niveau
de la fonction exercée seront, s’ils sont nommés à titre définitif au
Service Public Fédéral Affaires Intérieures, nommés dans le niveau de la
fonction de la fonction exercée et intégrés automatiquement dans
l’échelle de traitement la plus élevée de ce niveau.
La sélection comparative à la quelle les agents utilisés dans le projet
de carte d’identité électronique, visé à l’article 4, 2°, ont participés
conformément à l’arrêté royal mentionné àl’article 4, 2°, est valable
pour la sélection comparative dont question à l’article 6 de l’arrêté royal
du 7 mars 2007 susmentionné.
Section 2. — Les agents de l’entreprise publique autonome
Belgacom utilisés dans d’autres projets
Art. 8. Par « agents de l’entreprise publique autonome Belgacom
utilisés dans d’autres projets″, au sens de la présente section il y a lieu
d’entendre :
1° les agents statutaires visés à l’article 8, § 1 er ,del’arrêté royal du
13 septembre 2004 fixant le projet, le nombre de membres du personnel
requis à utiliser et les modalités de l’utilisation de membres du
personnel de Belgacom pour l’organisation et la mise en œuvredela
prise en charge neutre des appels des centrales d’alarme 112, 101 et 100;
2° les agents statutaires visés dans l’arrêté royal du 13 mai 2005
concernant les modalités del’utilisation des membres du personnel de
l’entreprise publique autonome Belgacom dans le cadre de la mise en
œuvre des révisions quinquennales portant sur le droit à l’allocation de
remplacement de revenus et à l’allocation d’intégration;
3° les agents statutaires visés dans l’arrêté royal du 15 septembre 2006
concernant les modalités del’utilisation des membres du personnel de
l’entreprise publique autonome Belgacom dans le cadre du contrôle de
l’interdiction de fumer dans les espaces publics et du renforcement du
contrôle sanitaire Saniport-Aéroport;
4° les agents statutaires visés dans l’arrêté royal du 26 novembre 2006
concernant les modalités del’utilisation des membres du personnel de
l’entreprise publique autonome Belgacom dans le cadre de l’implémentation
de la gestion électronique des dossiers des employeurs et de
l’amélioration de la qualité des services délivrés.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38753
beheer van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer voor het beheer van
de identiteitskaarten. Het betrokken autonoom overheidsbedrijf zet
eveneens gedurende deze twaalf maanden de tussen hen en de Minister
van Overheidsbedrijven afgesproken financiële tussenkomst verder.
Na afloop van deze twaalf maanden, zal de « Staatsdienst met
afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten »
nog gedurende één jaar de helft van de federale weddenkost dragen; de
andere helft dient terugbetaald te worden door de betrokken gemeente
aan de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van
de identiteitskaarten ».
Vervolgens dient de gemeente de federale weddenkost volledig terug
te betalen aan de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het
beheer van de identiteitskaarten » tot aan de pensionering van de
betrokken ambtenaar. Hiervoor worden driemaandelijkse terugvorderingstaten
overgemaakt.
Art. 6. In afwijking van artikel 10bis van het bovenvermeld besluit
van 7 maart 2007, worden, indien zij vast benoemd worden bij de
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, de ambtenaren in het
project elektronische identiteitskaart, bedoeld in artikel 4, 1°, die binnen
het autonoom overheidsbedrijf, benoemd en/of ingeschaald zijn in een
overeenkomstig de bijlage 1 van het bovenvermeld koninklijk besluit
van 7 maart 2007 als gelijkwaardig bepaald hoger niveau dan het
niveau C van het rijkspersoneel, benoemd in het niveau C en
automatisch ingeschaald in de hoogste weddenschaal van het niveau C.
Art. 7. De ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart
bedoeld in artikel 4, 2°, vast benoemd in de niveaus B, C of D, genieten
drie jaar na aanvang van hun stage, van de inschaling bedoeld in
artikel 10bis van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie
van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal
administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van
de autonome overheidsbedrijven.
De regeling bepaald in het eerste lid, is eveneens van toepassing op
de ambtenaren, vast benoemd in het niveau A, bedoeld in artikel 4, 2°,
na toepassing van artikel 7, tweede lid van hetzelfde koninklijk besluit
van 7 maart 2007.
In afwijking van artikel 10bis van het bovenvermeld koninklijk
besluit worden, indien zij vast benoemd worden bij de Federale
Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, de ambtenaren bedoeld in het
eerste en tweede lid die binnen het autonoom overheidsbedrijf,
benoemd en/of ingeschaald zijn in een overeenkomstig de bijlage 1 van
het bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007 als gelijkwaardig
bepaald hoger niveau dan het niveau van de betrekking die ze
uitoefenen, benoemd in het niveau van de betrekking van en automatisch
ingeschaald in de hoogste weddenschaal van dat niveau.
De vergelijkende selectie waaraan ambtenaren in het project elektronische
identiteitskaart, bedoeld in artikel 4, 2°, deelnamen overeenkomstig
het koninklijk besluit vermeld onder artikel 4, 2°, geldt als de
vergelijkende selectie waarvan sprake in artikel 6 van bovenvermeld
koninklijk besluit van 7 maart 2007.
Afdeling 2 – De personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf
Belgacom ingezet in andere projecten
Art. 8. Onder « ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf
Belgacom ingezet in andere projecten », in de zin van deze afdeling
worden verstaan :
1° de ambtenaren bedoeld in artikel 8, § 1 van het koninklijk besluit
van 13 september 2004 betreffende de bepaling van het project, het
vereist aantal in te zetten personeelsleden en de modaliteiten van het
inzetten van personeelsleden van Belgacom voor de organisatie en
invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 112, 101 en
100;
2° de ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit van 13 mei 2005
betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van
het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van de uitvoering
van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende
tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming;
3° de ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit van 15 september
2006 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden
van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van de
controle op het verbod van het roken in openbare plaatsen en
versterking van de gezondheidscontrole Saniport-Luchthaven;
4° de ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit van 26 november
2006 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden
van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van
het verwezenlijken van het elektronisch werkgeversdossier en het
verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening.

38754 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 9. Les agents de l’entreprise publique autonome Belgacom
utilisés dans d’autres projets, visés à l’article 8, nommés à titre définitif
dans les niveaux B, C ou D, bénéficient, trois ans après ledébut de leur
stage, de l’intégration dans l’échelle de traitement visée à l’article 10bis
de l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant la sélection comparative et
l’entrée en service dans la fonction publique administrative fédérale de
certains agents statutaires des entreprises publiques autonomes.
La règle prévue à l’alinéa 1 er s’applique également aux agents de
l’entreprise publique autonome Belgacom utilisés dans d’autres projets,
nommés à titre définitif au niveau A, visés à l’article 8, après application
de l’article 7, alinéa 2,dumême arrêté royal du 7 mars 2007.
Article 7, troisième alinéa est également d’application sur les
fonctionnaires visés aux premier et deuxième alinéas.
La sélection comparative à laquelle les agents de l’entreprise
publique autonome Belgacom utilisés dans d’autres projets, visée à
l’article 8, ont participé conformément aux arrêtés royaux mentionnés à
l’article 8, est valable pour la sélection comparative dont question à
l’article 6 de l’arrêté royal du 7 mars 2007 susmentionné.
Section 3 – Les agents de l’entreprise publique autonome
La Poste utilisés dans d’autres projets
Art. 10. Les agents statutaires visés dans l’arrêté royal du 13 mai 2005
concernant les modalités del’utilisation des membres du personnel de
l’entreprise publique autonome La Poste dans le cadre de la mise en
œuvre des révisions quinquennales portant sur le droit à l’allocation de
remplacement de revenus et à l’allocation d’intégration, qui, conformément
à l’article 9 du même arrêté, sont nommés à titre définitif dans le
niveau C ou D, bénéficient de l’intégration dans l’échelle de traitement
visée à l’article 10bis de l’arrêté royal du 7 mars 2007 organisant la
sélection comparative et l’entrée en service dans la fonction publique
administrative fédérale de certains agents statutaires des entreprises
publiques autonomes. Article 7, alinéa 3 est également d’application sur
ces agents statutaires.
CHAPITRE III — Dispositions finales
Art. 11. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication
au Moniteur belge à l’exception des articles 1 à 3 qui produisent leurs
effets le 15 mars 2007.
Art. 12. Nos Ministres et Nos Secrétaires d’Etat sont chargés, chacun
en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 3 juillet 2007.
Niveau Belgacom
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre du Budget,
Mme F. VAN DEN BOSSCHE
Le Ministre de la Fonction publique,
Ch. DUPONT
Le Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques,
B. TUYBENS
Annexe 1 re de l’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 mars 2007
organisant la sélection comparative et l’entrée en service dans la
fonction publique administrative fédérale de certains agents
statutaires des entreprises publiques autonomes
1. niveaux équivalents reconnues de l’entreprise publique autonome
Belgacom
Niveau statut
du personnel de l’Etat
Art. 9. De ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom
ingezet in andere projecten, bedoeld in artikel 8 vast benoemd in de
niveaus B, C of D, genieten, drie jaar na de aanvang van hun stage, van
de inschaling bedoeld in artikel 10bis van het koninklijk besluit van
7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de
indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van
sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven.
De regeling bepaald in het eerste lid, is eveneens van toepassing op
de ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom ingezet in
andere projecten, vast benoemd in het niveau A, bedoeld in artikel 8, na
toepassing van artikel 7, tweede lid van hetzelfde koninklijk besluit van
7 maart 2007.
Artikel 7, derde lid is eveneens van toepassing op de ambtenaren
bedoeld in het eerste en tweede lid.
De vergelijkende selectie waaraan ambtenaren van het autonoom
overheidsbedrijf Belgacom ingezet in andere projecten, bedoeld in
artikel 8, deelnamen overeenkomstig de koninklijke besluiten vermeld
onder artikel 8, geldt als de vergelijkende selectie waarvan sprake in
artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007.
Afdeling 3 - De personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf
De Post ingezet in andere projecten
Art. 10. De ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit van
13 mei 2005 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van
personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf De Post in het
kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het
recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming,
die overeenkomstig artikel 9 van hetzelfde besluit
vast benoemd worden in het niveau C of D, genieten van de inschaling
bedoeld in artikel 10bis van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot
organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het
federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren
van de autonome overheidsbedrijven. Artikel 7, derde lid is op
hen eveneens van toepassing.
HOOFDSTUK III – Slotbepalingen
Art. 11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het
Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt behalve de artikelen 1 tot en
met 3 die in werking treden op 15 maart 2007.
Art. 12. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat
hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 juli 2007
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Ambtenarenzaken,
Ch. DUPONT
De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
B. TUYBENS
Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie
van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal
administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren
van de autonome overheidsbedrijven
1. Als gelijkwaardig erkende niveaus van het autonoom overheidsbedrijf
Belgacom
Niveau Belgacom
Niveau statuut
van het rijkspersoneel
1 A 1 A
2B B 2B B
2A C 2A C

2. niveaux équivalents reconnues de l’entreprise publique autonome
La Poste
Niveau La Poste
Niveau statut
du personnel de l’Etat
2. Als gelijkwaardig erkende niveaus van het autonoom overheidsbedrijf
De Post
Niveau De Post
Niveau statuut
van het rijkspersoneel
H A H A
F B F B
E C E C
Vu pour être ajouté à l’ arrêté royal modifiant l’arrêté royal du
7 mars 2007 organisant la sélection comparative et l’entrée en service
dans la fonction publique administrative fédérale de certains agents
statutaires des entreprises publiques autonomes, le 3 juillet 2007.
Niveau Belgacom
—
Niveau Belgacom
Niveau La Poste
—
Niveau De Post
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre du Budget,
Mme F. VAN DEN BOSSCHE
Le Ministre de la Fonction publique,
Ch. DUPONT
Le Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques,
B. TUYBENS
Annexe 2 de l’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 mars 2007
organisant la sélection comparative et l’entrée en service dans la
fonction publique administrative fédérale de certains agents
statutaires des entreprises publiques autonomes
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van
7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de
indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van
sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven,
3 juli 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Ambtenarenzaken,
Ch. DUPONT
De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
B. TUYBENS
Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie
van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal
administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren
van de autonome overheidsbedrijven
1. Echelles de traitement équivalents reconnues de l’entreprise publique autonome Belgacom
—
Als gelijkwaardig erkende weddenschalen van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom
Echelle de traitement Belgacom
—
Weddenschaal Belgacom
Niveau agents du l’Etat
—
Niveau
Rijkspersoneel
Echelle de traitement
agents de l’Etat
—
Weddenschaal
Rijkspersoneel
2B 203 B BA3/BT3/BI3/BF3
2B 202 B BA2/BT2/BI2/BF2
2B 201 B BA1/BT1/BI1/BF1
2A 212 C CA3/CT3
2A 211 C CA2/CT2
2A 210 C CA1/CT1
3 302, 302BIS, 303 & 303BIS D DA4 of DT5
3 301 & 301BIS D DA3 of DT4
4 402, 403, 405, 406, 408 & 409 D DA2 of DT3
4 401, 404 & 407 D DA1 of DT2
2. Echelles de traitement équivalents reconnues de l’entreprise publique autonome de La Poste
—
Als gelijkwaardig erkende weddenschalen van het autonoom overheidsbedrijf De Post
Echelle de traitement La Poste
—
Weddenschaal De Post
Niveau agents
de l’Etat
—
Niveau
Rijkspersoneel
Echelle de traitement
agents de l’Etat
—
Weddenschaal
Rijkspersoneel
H 13/A, 13/B, 13/BSpec., 14/A, 14/B A A31
H 12/A, 12/Aspec., 12/B, 12/C, 12/D, H2S & H2,
H2S Spec.a, H2S Spec.b
A A21
H 10/A, 10/B, H1, H1S A A11
38755

38756 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Niveau La Poste
—
Niveau De Post
Echelle de traitement La Poste
—
Weddenschaal De Post
Niveau agents
de l’Etat
—
Niveau
Rijkspersoneel
Echelle de traitement
agents de l’Etat
—
Weddenschaal
Rijkspersoneel
F F2S, 25/A, 25/B, 25/C, 25/Z, 29/A & 29/B B BA3/BT3/BI3/BF3
F F2, 28/A, 28/B, 28/Bspec, 28/C & 28/4 B BA2/BT2/BI2/BF2
F 24/A, 24/X, 26/D, 27/B, 27Bspec. B BA2, BT1/BI1/BF1
F 26/A, 26/B, 26/C, 27/A, & F1 B BA1/BT1/BI1/BF1
E E3S Spec., 23/2, 24/B C CA3/CT2
E E2S, E2S Spec., E3, 22/A, 22A Spec, 22/B, 22/C,
22/4 & 23/1
C CA2/CT2
E 20/A, 20/B, E2, E1S & E1 C CA1/CT1
D 30/D, 34/A, 34/Aspec, 34/B, 34/Bspec, 34/C,
34/Cspec, 34/3, 35/W, 35/2, 35/Y, 35/Z
D DA4 of DT5
D 43/A, 30/A, 30/B & 30/C D DA3 of DT4
D D2S, D3, D3S, 42G & 44B D DA2 of DT3
D D1, D1S, D2, 40/A, 42/B -C-D D DA1ofDT2
Vu pour être ajouté à l’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du
7 mars 2007 organisant la sélection comparative et l’entrée en service
dans la fonction publique administrative fédérale de certains agents
statutaires des entreprises publiques autonomes, le 3 juillet 2007.
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre du Budget,
Mme F. VAN DEN BOSSCHE
Le Ministre de la Fonction publique,
Ch. DUPONT
Le secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques
B. TUYBENS
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
F. 2007 — 3123
[S − C − 2007/00662]
13 JUIN 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 juillet 1994
fixant les normes de base en matière de prévention contre
l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent
satisfaire
RAPPORT AU ROI
Sire,
Le présent projet a pour objet l’adaptation du point 2 « définitions
relatives à la résistance au feu » de l’annexe 1 re de l’arrêté royal du
7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière de prévention contre
l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent
satisfaire aux dispositions européennes en la matière.
Ce projet d’arrêté a fait l’objet de l’avis 42.307/4 du 7 mars 2007 du
Conseil d’Etat.
1. Le Conseil d’Etat a attiré l’attention sur la possibilité prévue à
l’article 2 de la loi du 30 juillet 1979 relative à la prévention des
incendies et des explosions ainsi qu’à l’assurance obligatoire de la
responsabilité civile dans ces mêmes circonstances, de prévoir des
dérogations aux normes de prévention de base. A ce jour, il n’y a pas
encore d’arrêté royal organisant le régime de ces dérogations. Aucune
dérogation ne peut donc être légalement accordée. Ce qui est contraire
à la volonté du législateur, a observé le Conseil d’Etat.
Un projet de réglementation mettant en ceuvre le régime de ces
dérogations est actuellement en cours d’achèvement.
2. Le projet rend obligatoire d’une part diverses normes et d’autre
part une décision de la Commission européenne.
Le Conseil d’Etat fait observer qu’il convient d’en assurer la
publication intégrale au Moniteur belge.
Le projet ne suit pas l’avis du Conseil d’Etat sur ce point.
*
Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van
7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de
indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van
sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven,
3 juli 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Ambtenarenzaken,
Ch. DUPONT
De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven
B. TUYBENS
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
N. 2007 — 3123
[S − C − 2007/00662]
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de
preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen
moeten voldoen
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Dit ontwerp strekt ertoe punt 2 ″definities inzake weerstand tegen
brand″ van bijlage 1 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot
vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en
ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen aan te
passen aan de Europese bepalingen ter zake.
Het ontwerp van koninklijk besluit heeft het voorwerp uitgemaakt
van het advies 42.307/4 van 7 maart 2007 van de Raad van State.
1. De Raad van State wees op de mogelijkheid voorzien in artikel 2
van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en
ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke
aansprakelijkheid in degelijke gevallen, om afwijkingen van de
basispreventienormen toe te staan. Aangezien er ter zake tot op heden
nog geen koninklijk besluit is dat het stelsel van die afwijkingen
organiseert, kunnen er afwijkingen niet op rechtmatige wijze worden
toegekend, aldus de Raad van State, en dit terwijl de wetgever dit toch
wel degelijk had gewild.
Er wordt echter op heden volop gewerkt aan een ontwerp van
koninklijk besluit tot regeling van een stelsel van afwijkingen.
2. Bij het ontwerpbesluit worden enerzijds een beschikking van de
Europese Commissie en anderzijds diverse normen verplicht verklaard.
De Raad van State merkt op dat de integrale publicatie van deze
documenten in het Belgisch Staatsblad moet worden verricht.
Het ontwerp volgt hieromtrent het advies van de Raad van State niet.

a) Une norme reflète les règles de bonne pratique qui sont d’application
pour un produit donné, unprocédé donné ou un service donné
au moment de son adoption.
Le respect d’une norme n’est pas obligatoire en soi. II le devient
néanmoins lorsque la réglementation applicable le prescrit. L’article 2
de l’arrêté royal du 25 octobre 2004 relatif aux modalités d’exécution
des programmes de normalisation ainsi qu’à l’homologation ou
l’enregistrement des normes, adopté en exécution de la loi du
3 avril 2003 relative à la normalisation, indique à ce sujet que L’Etat et
toutes les personnes de droit public peuvent renvoyer aux normes
publiées par le Bureau de Normalisation, dans les arrêtés, les ordonnances,
les actes administratifs et les cahiers des charges, par simple
référence à l’indicatif de ces normes.
Une publication intégrale au Moniteur belge n’est pas possible. En
vertu de l’article 5 de l’arrêté royal du 25 octobre 2004, le Bureau
possède le droit d’exploitation des bases de données et des documents
de travail. Conformément à l’article 2 de l’arrêté royal du 25 octobre
2004 précité, l’Etat peut, dans les arrêtés, renvoyer aux normes
publiées par le Bureau par simple référence à l’indicatif de ces normes.
Les professionnels qui souhaitent appliquer une norme doivent donc
s’adresser au Bureau de Normalisation où ils peuvent l’acquérir à un
prix fixé par cet organisme, ou la consulter gratuitement à la
bibliothèque.
b) Les décisions de la Commission européenne sont publiées dans le
Journal officiel de l’Union européenne sous forme électronique.
II n’y a donc pas lieu de publier cette décision une nouvelle fois au
Moniteur belge.
3. Plusieurs dispositions du projet permettent de recourir à des
normes ou procédures permettant d’assurer un niveau de protection
équivalent.
Le Conseil d’Etat observe qu’il convient de déterminer le mode de
preuve selon lequel une telle équivalence peut être établie
a) Le projet soumis au Conseil d’Etat indique que la performance en
matière de résistance au feu d’un élément de construction est attestée
par un rapport de classement pour l’application en cause établi par un
laboratoire ou un organisme de certification d’un Etat membre de
l’Union européenne ou d’un autre pays, partie contractante de l’accord
relatif à l’Espace économique européen, présentant les garanties
d’indépendance et de compétence telles qu’elles sont fixées dans les
normes de la série EN 45000 ou NBN EN ISO/IEC 17025 ou des
garanties équivalentes.
Dans le présent projet, la précision « ou des garanties équivalentes »
est supprimée.
En effet, la compétence de ces organismes est reconnue par BELAC,
Organisation belge d’Accréditation, sur la base des normes de la série
EN 45000 ou NBN EN ISO/IEC 17025. Il n’existe pas d’autre moyen
d’évaluer la compétence et l’indépendance de ces organismes en
Belgique à moins d’instaurer un système de reconnaissance par l’Etat.
b) Selon le point 2. 1, 3° a) de l’article 1 er du projet, le rapport de
classement attestant la résistance au feu d’un élément de construction
peut être basé sur un ou des essais effectués conformément à une norme
ou spécification technique d’un autre Etat membre de l’Union européenne
ou d’un autre pays, partie contractante de l’accord relatif à
l’Espace économique européen permettant d’assurer un niveau de
protection équivalent.
Cette remarque est rencontrée dans l’article 3 de l’arrêté royal du
7 juillet 1994; en effet, selon cet article, le maître d’ouvrage, ou son
délégué, doit montrer que l’équivalence est établie au moyen des
documents nécessaires.
Un document imposé par le projet est le rapport de classement établi
par laboratoire ou un organisme de certification d’un Etat membre de
l’Union européenne ou d’un autre pays, partie contractante de l’accord
relatif à l’Espace économique européen, présentant les garanties
d’indépendance et de compétence telles qu’elles sont fixées dans les
normes de la série EN 45000 ou NBN EN ISO/IEC 17025. Ce rapport
peut être accompagné,sinécessaire, de tout document réglementaire ou
non montrant que le produit est utilisé dans l’Etat de provenance pour
des emplois équivalents.
4. Le projet soumis à l’avis du Conseil d’Etat organisait un système de
contrôle du placement des portes résistant au feu, à effectuer par un
organisme de contrôle accrédité avant la mise en service du bâtiment.
Toutefois, il était prévu qu’étaient exemptées de ce contrôle, les portes
résistant au feu placées par des placeurs certifiés, pour les activités de
placement, par un organisme accrédité de certification de personnes.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38757
a) Een norm geeft de regels van goed vakmanschap weer die, op het
moment dat ze worden aangenomen, gelden voor een bepaald product,
een bepaald procédé of een bepaalde dienst.
Op zich is het naleven van een norm niet verplicht. Het wordt dit wel
wanneer dit door afdwingbare regelgeving zo wordt voorgeschreven.
Artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2004 betreffende de
uitvoeringsmodaliteiten van de normalisatieprogramma’s evenals de
bekrachtiging of registratie van normen, genomen in uitvoering van de
wet van 3 april 2003 betreffende de normalisatie, bepaalt in dit verband
dat de Staat en de andere publiekrechtelijke personen aan de door het
Bureau voor Normalisatie gepubliceerde normen kunnen refereren in
besluiten, verordeningen, administratieve handelingen en bestekken
door een eenvoudige verwijzing naar het indicatief van deze normen.
Een integrale bekendmaking van de norm in het Belgisch Staatsblad is
niet mogelijk. Krachtens artikel 5 van het koninklijk besluit van
25 oktober 2004 beschikt het bureau voor Normalisatie over de
exploitatierechten van de gegevensbanken en van de werkdocumenten.
Overeenkomstig artikel 2 van het voormeld koninklijk besluit van
25 oktober 2004 kan de Staat in besluiten alleen maar aan de door het
Bureau gepubliceerde normen refereren door een eenvoudige verwijzing
naar het indicatief van deze normen.
Professionelen die een norm willen naleven, dienen zich aldus te
wenden tot het Bureau voor Normalisatie. Zij kunnen er de norm
aankopen, tegen een door die instelling vastgestelde prijs, of haar gratis
raadplegen in de bibliotheek.
b) De beschikkingen van de Europese Commissie worden onder
electronische vorm gepubliceerd in het Officiële Publicatieblad van de
Europese Gemeenschappen.
Er is dus geen reden om deze beschikkingen opnieuw te publiceren
in het Belgisch Staatsblad.
3. Verscheidene bepalingen van het ontwerp bieden de mogelijkheid
beroep te doen op een gelijkwaardig veiligheidsniveau van normen of
procedures.
De Raad van State merkt op dat de wijze moet worden bepaald
waarop die gelijkwaardigheid kan worden aangetoond.
a) Het ontwerp, dat aan de Raad van State voorgelegd werd, bepaalt
dat de prestatie op het gebied van de weerstand tegen brand
van een bouwelement kan worden bewezen door een classificatierapport
voor de desbetreffende toepassing opgemaakt door
een laboratorium of certificatieorganisme uit een Lidstaat van de
Europese Unie of uit een ander land dat deel uitmaakt van de Europese
Economische Ruimte, dat de waarborgen inzake onafhankelijkheid en
bekwaamheid zoals vastgelegd in de normen van de reeks EN 45000 of
NBN EN ISO/IEC 17025 of gelijkwaardige waarborgen aantoont.
In het huidige ontwerp wordt ″of gelijkwaardige waarborgen biedt″
weggelaten.
De bevoegdheid van deze organismen wordt immers erkend door
BELAC, de Belgische Accreditatieorganisatie op basis van de normen
van de reeks EN 45000 of EN ISO/IEC 17025. In België bestaat er geen
ander middel om de bevoegdheid en de onafhankelijkheid van deze
organismen te evalueren tenzij er een erkenningssysteem wordt
ingevoerd door de overheid.
b) Volgens punt 2.1, 3° a) van artikel 1 van het ontwerp mag de
prestatie met betrekking tot de brandwerendheid van een bouwelement
wordt geattesteerd door een klasseringsrapport gebaseerd op één of
meerdere beproevingen uitgevoerd volgens een norm of technische
specificatie van een andere Lidstaat van de Europese Unie of van een
ander land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte
waarbij een gelijkwaardige graad van bescherming wordt gegarandeerd.
Het artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 komt tegemoet
aan deze opmerking. Volgens dit artikel moet de bouwheer of zijn
afgevaardigde namelijk de gelijkwaardigheid met de nodige documenten
aantonen.
Een door het ontwerp verplicht document is het klasseringsrapport
uitgewerkt door een laboratorium of certificatieorganisme uit een
Lidstaat van de Europese Unie of uit een ander land dat deel uitmaakt
van de Europese Economische Ruimte, dat de waarborgen inzake
onafhankelijkheid en bekwaamheid biedt zoals vastgelegd in de
normen van de reeks EN 45000 of NBN EN ISO/lEC 17025. Bij dit
rapport kan indien nodig elk al dan niet reglementair document
worden toegevoegd dat aantoont dat het product in het land van
oorsprong voor gelijkaardig gebruik wordt aangewend.
4. Het ontwerp voor advies voorgelegd aan de Raad van State
bepaalde een systeem voor controle van de plaatsing van de brandwerende
deuren, die verricht moet worden door een geaccrediteerde
controleinstelling voor de ingebruikneming van het gebouw. Evenwel
werd voorzien dat brandwerende deuren geplaatst door plaatsers die
voor plaatsing gecertificeerd zijn door een geaccrediteerde certificatieinstelling
van personen, vrijgesteld werden van die controle.

38758 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Le Conseil d’Etat observe que le Roi ne peut pas, en exécution de
l’article 2 de la loi du 30 juillet 1979, organiser un régime de certification
pour les placeurs de portes résistant au feu.
Les dispositions mises en cause par le Conseil d’Etat ont été
supprimées.
J’ai l’honneur d’être,
Sire,
De Votre Majesté,
Le très respectueuxe
Et le très fidèle serviteur
Le Ministre de l’Intérieur,
P. DEWAEL
13 JUIN 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 juillet 1994
fixant les normes de base en matière de prévention contre
l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent
satisfaire
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 30 juillet 1979 relative à la prévention des incendies et des
explosions ainsi qu’à l’assurance obligatoire de la responsabilité civile
dans ces mêmes circonstances, notamment l’article 2, modifié par la loi
du 22 décembre 2003;
Vu l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière
de prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments
nouveaux doivent satisfaire, modifié par les arrêtés royaux des
18 décembre 1996, 19 décembre 1997 et 4 avril 2003;
Vu l’avis du Conseil supérieur de la Sécurité contre l’incendie et
l’explosion du 24 novembre 2005;
Vu l’accomplissement des formalités prescrites par la Directive
98/34/CE du Parlement européen et du Conseil prévoyant une
procédure d’information dans le domaine des normes et réglementations
techniques;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 10 novembre 2006;
Vu l’avis 42.307/4 du Conseil d’Etat, donné le 7 mars 2007;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur et de l’avis de Nos
Ministres qui en ont délibéré en Conseil,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . Le point 2 de l’annexe 1 de l’arrêté royal du 7 juillet 1994
fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et
l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire,
modifié par l’arrêté royal du 19 décembre 1997, est remplacé par la
disposition suivante :
« 2. RESISTANCE AU FEU
La résistance au feu est l’aptitude d’un élément d’un ouvrage à
conserver, pendant une durée déterminée, la capacité portante, l’étanchéité
et/ou l’isolation thermique requises, spécifiées dans un essai
normalisé de résistance au feu.
Le système de classification pour la performance en matière de
résistance au feu des produits de construction ainsi que des ouvrages et
des parties d’ouvrage de construction est décrit dans l’annexe de la
décision de la Commission 2000/367/CE du 3 mai 2000, mettant en
œuvre la directive 89/106/CEE du Conseil, en ce qui concerne la
classification des caractéristiques de résistance au feu des produits de
construction, des ouvrages de construction ou de parties de ceux-ci,
modifiée par la décision 2003/629/CE du 27 août 2003.
2.1 Evaluation générale des éléments de construction
La performance en matière de résistance au feu d’un élément de
construction est attestée
1° par les informations accompagnant le marquage CE;
2° àdéfaut de marquage CE
a) par un rapport de classement pour l’application en cause établi par
un laboratoire ou un organisme de certification d’un Etat membre de
l’Union européenne ou d’un autre pays, partie contractante de l’accord
relatif à l’Espace économique européen, présentant les garanties
d’indépendance et de compétence telles qu’elles sont fixées dans les
normes de la série EN 45000 ou NBN EN ISO/IEC 17025;
Ce rapport de classement est basé sur l’une des procédures
d’évaluation suivantes :
De Raad van State merkt op dat de Koning, in uitvoering van
artikel 2 van de wet van 30 juli 1979, niet gerechtigd is om te voorzien
in een certificatieregeling van plaatsers van brandwerende deuren.
Deze bepalingen, die door de Raad van State in twijfel worden
getrokken, werden weggelaten.
I k heb de eer te zijn,
Sire,
van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige
en getrouwe dienaar
De Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de
preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen
moeten voldoen
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand
en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke
aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, inzonderheid op
artikel 2, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de
basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de
nieuwe gebouwen moeten voldoen, gewijzigd bij de koninklijke
besluiten van 18 december 1996, 19 december 1997 en 4 april 2003;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor beveiliging tegen brand
en ontploffing van 24 november 2005;
Gelet op de uitvoering van de formaliteiten die voorgeschreven zijn
door de Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en van de
Raad die een informatieprocedure voorziet op het gebied van normen
en technische voorschriften;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op
10 november 2006;
Gelet op advies 42.307/4 van de Raad van State, gegeven op
7 maart 2007;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op
het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Punt 2 van bijlage 1 van het koninklijk besluit van
7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van
brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen,
gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 1997, wordt
vervangen door de volgende bepaling :
« 2. BRANDWERENDHEID
De brandwerendheid behelst het vermogen van een bouwelement
om gedurende een bepaalde tijdsduur te voldoen aan de voor de
standaardproef voor de brandwerendheid gespecificeerde criteria ten
aanzien van de dragende functie, de vlamdichtheid en/of thermische
isolatie.
Het indelingssysteem voor het gedrag bij brand van voor de bouw
bestemde producten, bouwwerken en delen daarvan is beschreven in
de bijlage van de beschikking van de Commissie 2000/367/EG van
3 mei 2000 ter uitvoering van de richtlijn 89/106/EEG van de Raad
inzake de indeling van voor de bouw bestemde producten, bouwwerken
en delen daarvan in klassen van materiaalgedrag bij brand,
gewijzigd door de beschikking 2003/629/EG van 27 augustus 2003.
2.1 Algemene beoordeling van bouwelementen
De prestatie met betrekking tot de brandwerendheid van een
bouwelement wordt geattesteerd :
1° door de informatiegegevens bij de CE-markering;
2° bij gebrek aan CE-markering :
a) door een classificatierapport voor de desbetreffende toepassing
opgemaakt door een laboratorium of een certificatieorganisme uit een
Lidstaat van de Europese Unie of uit een ander land dat deel uitmaakt
van de Europese Economische Ruimte, dat de waarborgen inzake
onafhankelijkheid en bekwaamheid zoals vastgelegd in de normen van
de reeks EN 45000 of NBN EN ISO/IEC 17025 aantoont;
Dat classificatierapport is gebaseerd op één van de volgende
evaluatieprocedures :

1) un ou des essais effectués selon la norme européenne pertinente;
2) un ou des essais effectués selon la norme NBN 713-020;
3) un ou des essais effectués selon une norme ou spécification
technique d’un autre Etat membre de l’Union européenne ou d’un autre
pays, partie contractante de l’accord relatif à l’Espace économique
européen permettant d’assurer un niveau de protection équivalent;
4) une analyse de résultats d’essais conduisant à un domaine
d’application déterminé;
b) par une note de calcul élaborée selon une méthode agréée par le
Ministre de l’Intérieur selon la procédure et les conditions qu’il
détermine;
c) par les informations accompagnant un agrément BENOR et/ou
ATG, ou une appréciation équivalente acceptée dans un autre Etat
membre de l’Union européenne ou d’un autre pays, partie contractante
de l’accord relatif à l’Espace économique européen.
2.2 Evaluation spécifique pour les portes résistant au feu
§ 1 er . Des exigences relatives aux portes résistant au feu
1° La résistance au feu des portes est testée selon les normes NBN EN
1654-1 et NBN EN 13501-2.
2° De plus, les portes résistant au feu sont testées :
a) selon les normes d’essai NBN EN 951 et NBN EN 1294 pour ce qui
concerne les dimensions;
b) selon les normes d’essai NBN EN 952 et NBN EN 1294 pour ce qui
concerne la planéité;
c) selon les normes d’essai NBN EN 947, NBN EN 948, NBN EN 949
et NBN EN 950 pour ce qui concerne les performances mécaniques;
d) selon les normes d’essai NBN EN 1191 et NBN EN 12046-2 pour ce
qui concerne la durabilité mécanique.
3° Les performances minimales exigées pour les caractéristiques
testées au point 1 ° sont, respectivement, les suivantes
a) classe (D)2 selon la norme de classement NBN EN 1529;
b) classe (V) 2 selon la norme NBN EN 1530, et classe (V)1 en fonction
du niveau de sollicitation climatologique selon la norme de classement
NBN EN 12219;
c) classe (M)2 selon la norme de classement NBN EN 1192;
d) classe (f)4 selon la norme de classement NBN EN 12400.
Les exigences relatives à la durabilité mécanique sont renforcées en
fonction de l’usage de la porte conformément aux recommandations de
la norme NBN EN 12400.
4° Les portes résistant au feu font l’objet, en ce qui concerne les
exigences en matière de résistance au feu et les exigences minimales
fixées au point 2°, d’une attestation de conformité selon le système
décrit au point 2, i) de l’annexe II de l’arrêté royal du 19 août 1998
concernant les produits de construction, sans essais par sondage
d’échantillons prélevés dans l’usine, sur le marché ou sur le chantier.
§ 2. Des exigences relatives au placement des portes résistant au feu
Les portes résistant au feu doivent être placées conformément aux
conditions de placement sur la base desquelles elles ont
obtenu leur classement en matière de résistance au feu. »
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du sixième
mois qui suit celui au cours duquel il aura été publié au Moniteur belge.
Art. 3. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 13 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l’Intérieur,
P. DEWAEL
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
1) één of meerdere beproevingen uitgevoerd volgens de Europese
norm ter zake;
2) één of meerdere beproevingen uitgevoerd volgens de norm NBN
713-020;
3) één of meerdere beproevingen uitgevoerd volgens een norm of
technische specificatie van een andere lidstaat van de Europese Unie of
van een ander land dat deel uitmaakt van de Europese Economische
Ruimte, waarbij een gelijkwaardige graad van bescherming wordt
gegarandeerd;
4) een analyse van beproevingsresultaten die leidt tot een welbepaald
toepassingsgebied;
b) door een berekeningsnota uitgewerkt volgens een methode
goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken, volgens de
procedure en de voorwaarden die hij vastlegt;
c) door de informatie bij een BENOR- en/of ATG-goedkeuring, of
door een gelijkwaardige beoordeling aanvaard in een andere lidstaat
van de Europese Unie of in een ander land dat deel uitmaakt van de
Europese Economische Ruimte.
2.2 Specifieke beoordeling van de brandwerende deuren
§ 1 Vereisten betreffende de brandwerende deuren
1° De brandweerstand van de deuren wordt getest volgens de
normen NBN EN 1654-1 en NBN EN 13501-2.
2° Bovendien worden de brandwerende deuren getest :
a) volgens de testnormen NBN EN 951 en NBN EN 1294 voor wat
betreft de afmetingen;
b) volgens de testnormen NBN EN 952 en NBN EN 1294 voor wat
betreft de vlakheid;
c) volgens de testnormen NBN EN 947, NBN EN 948, NBN EN 949 en
NBN EN 950 voor wat betreft de mechanische prestaties;
d) volgens de testnormen NBN EN 1191 en NBN EN 12046-2 wat
betreft de mechanische duurzaamheid.
3° De minimale vereiste prestaties voor de in punt 1° geteste
kenmerken zijn, respectievelijk, de volgende :
a) klasse (D)2 volgens de classificatienorm NBN EN 1529;
b) klasse (V) 2 volgens de norm NBN EN 1530, en klasse (V)1 naagelang
van het klimatologische sollicitatieniveau volgens de classificatienorm
NBN EN 12219;
c) klasse (M)2 volgens de classificatienorm NBN EN 1192;
d) klasse (f)4 volgens de classificatienorm NBN EN 12400.
De vereisten betreffende de mechanische duurzaamheid worden naar
gelang van het gebruik van de deur strenger gemaakt, overeenkomstig
de aanbevelingen van de norm NBN EN 12400.
4° De brandwerende deuren maken, met betrekking tot de vereisten
inzake brandwerendheid en de minimale vereisten bepaald in punt 2°,
het voorwerp uit van een verklaring van overeenstemming volgens het
systeem beschreven in punt 2, i) van de bijlage II van het koninklijk
besluit van 19 augustus 1998 betreffende de bouwproducten, met
uitzondering van de steekproefsgewijze controle van in de fabriek, op
de markt of op de bouwplaats genomen monsters.
§ 2 Vereisten betreffende de plaatsing van de brandwerende deuren
De brandwerende deuren moeten geplaatst worden volgens de
plaatsingsvoorwaarden waarvoor ze hun classificatie inzake
brandwerendheid bekomen hebben. »
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de zesde
maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL
38759

38760 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES
F. 2007 — 3124
[C − 2007/03383]
10 JUILLET 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel
du 15 juin 2000 d’exécution de l’arrêté royal du 17 février 2000
relatif aux mesures restrictives à l’encontre des Taliban d’Afghanistan
Le Ministre des Finances,
Vu le Règlement (CE) n° 881/2002 du Conseil du 27 mai 2002
instituant certaines mesures restrictives spécifiques à l’encontre de
certaines personnes et entités liées à Oussama ben Laden, au réseau
Al-Qaida et aux Taliban et abrogeant le Règlement (CE) n° 467/2001 du
Conseil interdisant l’exportation de certaines marchandises et de
certains services vers l’Afghanistan, renforçant l’interdiction des vols et
étendant le gel des fonds et autres ressources financières décidés à
l’encontre des Taliban d’Afghanistan;
Vu le Règlement (CE) n° 732/2007 de la Commission du 26 juin 2007
modifiant pour la septante-neuvième fois le Règlement (CE) n°
881/2002 du Conseil instituant certaines mesures restrictives spécifiques
à l’encontre de certaines personnes et entités liées à Oussama ben
Laden, au réseau Al-Qaida et aux Taliban, et abrogeant le Règlement
(CE)
n° 467/2001 du Conseil;
Vu la résolution 1267 (1999) adoptée par le Conseil de sécurité des
Nations unies le 15 octobre 1999 et entrée en vigueur le 14 novembre
1999;
Vu la résolution 1333 (2000) adoptée par le Conseil de sécurité des
Nations unies le 19 décembre 2000 et entrée en vigueur le 19 janvier
2001;
Vu la résolution 1390 (2002) adoptée par le Conseil de sécurité des
Nations unies le 16 janvier 2002;
Vu la résolution 1452 (2002) adoptée par le Conseil de sécurité des
Nations unies le 20 décembre 2002;
Vu la résolution 1526 (2004) adoptée par le Conseil de sécurité des
Nations unies le 30 janvier 2004;
Vu la résolution 1617 (2005) adoptée par le Conseil de sécurité des
Nations unies le 29 juillet 2005;
Vu la résolution 1735 (2006) adoptée par le Conseil de sécurité des
Nations unies le 22 décembre 2006;
Vu la loi du 11 mai 1995 relative à la mise en œuvre des décisions du
Conseil de sécurité de l’Organisation des Nations unies, notamment les
articles 1 er et 4;
Vu l’arrêté royal du 17 février 2000 relatif aux mesures restrictives à
l’encontre des Taliban d’Afghanistan, notamment l’article 2;
Vu l’arrêté ministériel du 15 juin 2000 d’exécution de l’arrêté royal du
17 février 2000 relatif aux mesures restrictives à l’encontre des Taliban
d’Afghanistan, modifié par les arrêtés ministériels des 23 novem-
bre 2001, 1 er
juillet, 26 et 27 septembre, 24 et 30 octobre, 12 et
14 novembre, 10 décembre 2002, 31 janvier, 14 et 19 février, 7, 13, 14 et
17 mars, 23 avril, 18 et 23 juin, 17 juillet, 11 septembre, 6 et 27 octobre,
3,8et23décembre 2003, 27 janvier, 6 et 17 février, 16 mars, 6 et 23 avril,
26 mai, 1 er juin, 13 et 30 juillet, 2 août, 13 octobre, 17 novembre,
16 décembre 2004, 5 et 24 janvier, 18 février, 16 mars, 27 et 30 mai,
21 juin, 29, 30 et 31 août, 8 septembre, 6, 26 et 27 octobre, 21 et
24 novembre, 23 décembre 2005, 17 janvier, 15 et 16 février, 7 et 10 mars,
16 mai, 21, 22, 23 et 24 août, 14 septembre, 7 novembre, 4 et
22 décembre 2006, 19 janvier, 15 et 16 mai, 6 et 20 juin 2007;
Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973,
notamment l’article 3, § 1 er , remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et
modifié par la loi du 4 août 1996;
Vu l’urgence;
Considérant que la nouvelle liste récapitulative établie en application
des résolutions 1267 (1999), 1333 (2000), 1390 (2002), 1526 (2004), 1617
(2005) et 1735 (2006) du Conseil de sécurité a été modifiée le 8 juin 2007
par la Communication SC/9039 et que ceci a comme conséquence la
modification de la liste consolidée des entités et/ou des personnes
visées par les mesures de l’arrêté royal du 17 février 2000 relatif aux
mesures restrictives à l’encontre des Taliban d’Afghanistan;
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
N. 2007 — 3124
[C − 2007/03383]
10 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel
besluit van 15 juni 2000 tot uitvoering van het koninklijk
besluit van 17 februari 2000 betreffende de beperkende maatregelen
tegen de Taliban van Afghanistan
De Minister van Financiën,
Gelet op de Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van
27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende
maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben
met Usama bin Laden, het Al Qa’ida-netwerk en de Taliban, en tot
intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot
instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en
diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten
en de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten
aanzien van de Taliban van Afghanistan;
Gelet op de Verordening (EG) nr. 732/2007 van de Commissie van
26 juni 2007 tot negenenzeventigste wijziging van Verordening (EG)
nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke
beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die
banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa’ida-netwerk en de
Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de
Raad;
Gelet op de resolutie 1267 (1999) aangenomen door de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties op 15 oktober 1999 en in werking
getreden op 14 november 1999;
Gelet op de resolutie 1333 (2000) aangenomen door de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties op 19 december 2000 en in werking
getreden op 19 januari 2001;
Gelet op de resolutie 1390 (2002) aangenomen door de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties op 16 januari 2002;
Gelet op de resolutie 1452 (2002) aangenomen door de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties op 20 december 2002;
Gelet op de resolutie 1526 (2004) aangenomen door de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties op 30 januari 2004;
Gelet op de resolutie 1617 (2005) aangenomen door de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties op 29 juli 2005;
Gelet op de resolutie 1735 (2006) aangenomen door de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties op 22 december 2006;
Gelet op de wet van 11 mei 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de
besluiten van de Veiligheidsraad van de Organisatie van de Verenigde
Naties, inzonderheid op de artikelen 1 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2000 betreffende de
beperkende maatregelen tegen de Taliban van Afghanistan, inzonderheid
op artikel 2;
Gelet op het ministerieel besluit van 15 juni 2000 tot uitvoering van
het koninklijk besluit van 17 februari 2000 betreffende de beperkende
maatregelen tegen de Taliban van Afghanistan, gewijzigd bij de
ministeriële besluiten van 23 november 2001, 1 juli, 26 en 27 september,
24 en 30 oktober, 12 en 14 november, 10 december 2002, 31 januari,
14 en 19 februari, 7, 13, 14 en 17 maart, 23 april, 18 en 23 juni, 17 juli,
11 september, 6 en 27 oktober, 3, 8 en 23 december 2003, 27 januari, 6 en
17 februari, 16 maart, 6 en 23 april, 26 mei, 1 juni, 13 en 30 juli,
2 augustus, 13 oktober, 17 november, 16 december 2004, 5 en 24 januari,
18 februari, 16 maart, 27 en 30 mei, 21 juni, 29, 30 en 31 augustus,
8 september, 6, 26 en 27 oktober, 21 en 24 november, 23 december 2005,
17 januari, 15 en 16 februari, 7 en 10 maart, 16 mei, 21, 22, 23 en
24 augustus, 14 september, 7 november, 4 en 22 december 2006,
19 januari, 15 en 16 mei, 6 en 20 juni 2007;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op
12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van
4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de nieuwe samenvattende lijst opgesteld bij
toepassing van de resoluties 1267 (1999), 1333 (2000), 1390 (2002), 1526
(2004), 1617 (2005) en 1735 (2006) van de Veiligheidsraad op 8 juni 2007
aangepast werd door de Mededeling SC/9039 en dat dit de wijziging
voor gevolg heeft van de geconsolideerde lijst van entiteiten en/of
personen beoogd door de maatregelen van het koninklijk besluit van
17 februari 2000 betreffende de beperkende maatregelen tegen de
Taliban van Afghanistan;

Considérant qu’il convient de prendre ces mesures sans tarder afin
que la Belgique satisfasse à ses obligations internationales en la matière,
en adaptant la liste précitée,
Arrête :
Article 1 er . La liste consolidée des personnes et/ou entités visées
par les résolutions 1267 (1999), 1333 (2000), 1390 (2002), 1526 (2004),
1617 (2005) et 1735 (2006) telle que définie par le Comité du Conseil de
sécurité des Nations unies, annexée à l’arrêté ministériel du 15 juin 2000
modifié les 1 er juillet, 26 et 27 septembre, 24 et 30 octobre, 12 et
14 novembre, 10 décembre 2002, 31 janvier, 14 et 19 février, 7, 13, 14 et
17 mars, 23 avril, 18 et 23 juin, 17 juillet, 11 septembre, 6 et 27 octobre,
3,8et23décembre 2003, 27 janvier, 6 et 17 février, 16 mars, 6 et 23 avril,
26 mai, 1 er juin, 13 et 30 juillet, 2 août, 13 octobre, 17 novembre,
16 décembre 2004, 5 et 24 janvier, 18 février, 16 mars, 27 et 30 mai,
21 juin, 29, 30 et 31 août, 8 septembre, 6, 26 et 27 octobre, 21 et
24 novembre, 23 décembre 2005, 17 janvier, 15 et 16 février, 7 et 10 mars,
16 mai, 21, 22, 23 et 24 août, 14 septembre, 7 novembre, 4 et
22 décembre 2006, 19 janvier, 15 et 16 mai, 6 et 20 juin 2007 d’exécution
de l’arrêté royal du 17 février 2000 relatif aux mesures restrictive à
l’encontre des Taliban d’Afghanistan, est modifiée par la liste annexée
au présent arrêté.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 29 juin 2007.
Bruxelles, le 10 juillet 2007.
D. REYNDERS
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Overwegende dat het aangewezen is onverwijld deze maatregelen te
nemen opdat België zou voldoen aan zijn internationale verplichtingen
ter zake middels de voormelde lijst aan te passen,
Besluit :
Artikel 1. De geconsolideerde lijst van personen en/of entiteiten,
beoogd door de resoluties 1267 (1999), 1333 (2000), 1390 (2002), 1526
(2004), 1617 (2005) en 1735 (2006), zoals ze vastgesteld werd door het
Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, gevoegd bij
het ministerieel besluit van 15 juni 2000 gewijzigd op 1 juli, 26 en
27 september, 24 en 30 oktober, 12 en 14 november, 10 december 2002,
31 januari, 14 en 19 februari, 7, 13, 14 en 17 maart, 23 april, 18 en 23 juni,
17 juli, 11 september, 6 en 27 oktober, 3, 8 en 23 december 2003,
27 januari, 6 en 17 februari, 16 maart, 6 en 23 april, 26 mei, 1 juni, 13 en
30 juli, 2 augustus, 13 oktober, 17 november, 16 december 2004, 5 en
24 januari, 18 februari, 16 maart, 27 en 30 mei, 21 juni, 29, 30 en
31 augustus, 8 september, 6, 26 en 27 oktober, 21 en 24 november,
23 december 2005, 17 januari, 15 en 16 februari, 7 en 10 maart, 16 mei,
21, 22, 23 en 24 augustus, 14 september, 7 november, 4 en 22 december
2006, 19 januari, 15 en 16 mei, 6 en 20 juni 2007 tot uitvoering van
het koninklijk besluit van 17 februari 2000 betreffende de beperkende
maatregelen tegen de Taliban van Afghanistan, wordt door de lijst in
bijlage van dit besluit gewijzigd.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 29 juni 2007.
Brussel, 10 juli 2007.
D. REYNDERS
ANNEXE
(1) La mention « Mohamed Ben Belgacem Ben Abdallah Al-Aouadi (alias Mohamed Ben Belkacem Aouadi).
Adresses: a) Via A. Masina 7, Milan, Italie, b) Via Dopini 3, Gallarate, Italie. Date de naissance : 11.12.1974. Lieu de
naissance : Tunis, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Passeport n° L191609 (passeport tunisien délivré le 28.2.1996 et
venu à expiration le 27.2.2001). N° d’identification nationale : 04643632 délivré le 18.6.1999. Autres renseignements :
a) numéro italien d’identification fiscale : DAOMMD74T11Z352Z, b) nom de sa mère : Bent Ahmed Ourida,
c) condamnation de trois ans et demi en Italie, le 11 décembre 2002. » sous la rubrique « Personnes physiques » est
remplacée par la mention suivante :
« Mohamed Ben Belgacem Ben Abdallah Al-Aouadi (alias Mohamed Ben Belkacem Aouadi). Adresses : a) Via
A. Masina 7, Milan, Italie, b) Via Dopini 3, Gallarate, Italie. Date de naissance : 11.12.1974. Lieu de naissance : Tunis,
Tunisie. Nationalité : tunisienne. Passeport n° L191609 (passeport tunisien délivré le 28.2.1996 et venu à expiration le
27.2.2001). N° d’identification nationale : 04643632 délivré le 18.6.1999. Autres renseignements : a) numéro italien
d’identification fiscale : DAOMMD74T11Z352Z, b) nom de sa mère : Ourida, c) condamnéàune peine de prison de trois
ans et demi en Italie, le 11 décembre 2002, libéré le 25 novembre 2004 et expulsé vers la Tunisie le 1 er décembre 2004. »
(2) La mention « Al-Azhar Ben Ammar Ben Abdallah Al-Tlili. Adresse : Via Carlo Porta 97, Legnano, Italie. Date
de naissance : 1.11.1971. Lieu de naissance : Ben Aoun, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Passeport n° Z417830
(passeport tunisien délivré le 4.10.2004 et qui viendra à expiration le 3.10.2009). Autres renseignements : numéro italien
d’identification fiscale : TLLLHR69C26Z352G. » sous la rubrique « Personnes physiques » est remplacée par la mention
suivante :
« Al-Azhar Ben Ammar Ben Abdallah Al-Tlili. Adresse : Via Carlo Porta 97, Legnano, Italie. Date de naissance :
1.11.1971. Lieu de naissance : Ben Aoun, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Passeport n° Z417830 (passeport tunisien
délivré le 4.10.2004 et qui viendra à expiration le 3.10.2009). Autres renseignements : a) numéro italien d’identification
fiscale : TLLLHR69C26Z352G, b) condamné en France le 14.10.2002 et extradé vers l’Italie le 6.9.2006. Actuellement en
détention en Italie. »
(3) La mention « Adel Ben Al-Azhar Ben Youssef Ben Soltane. Adresse : Via Latisana 6, Milan, Italie. Date de
naissance : 14 juillet 1970. Lieu de naissance : Tunis, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Passeport n° M408665 (passeport
tunisien émis le 4 octobre 2000, arrivé àexpiration le 3 octobre 2005). Renseignements complémentaires : a) numéro
d’identification fiscale italien : BNSDLA70L14Z352B, b) actuellement en détention en Tunisie » sous la rubrique
« Personnes physiques » est remplacée par la mention suivante :
« Adel Ben Al-Azhar Ben Youssef Ben Soltane. Adresse : Via Latisana 6, Milan, Italie. Date de naissance :
14 juillet 1970. Lieu de naissance : Tunis, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Passeport n° M408665 (passeport tunisien
émis le 4 octobre 2000, arrivé à expiration le 3 octobre 2005). Renseignements complémentaires : a) numéro
d’identification fiscale italien : BNSDLA70L14Z352B, b) a purgé une peine de prison de trois ans et six mois en Italie.
Libéré le 23 février 2004 et expulsé vers la Tunisie le 28 février 2004, c) actuellement en détention en Tunisie. »
(4) La mention « Al-Mokhtar Ben Mohamed Ben Al-Mokhtar Bouchoucha (alias Bushusha, Mokhtar). Adresse :
Via Milano n° 38, Spinadesco (CR), Italie. Date de naissance : 13 octobre 1969. Lieu de naissance : Tunis, Tunisie.
Nationalité : tunisienne. Passeport n° K754050 (passeport tunisien émis le 26 mai 1999, arrivé à expiration le
25 mai 2004). N° d’identification nationale : 04756904, délivré le 14 septembre 1987. Renseignements complémentaires :
a) numéro d’identification fiscale italien : BCHMHT69R13Z352T, b) nom de sa mère : Bannour Hedia, c) condamné en
Italie le 11 décembre 2002 (3 ans et demi). » sous la rubrique « Personnes physiques » est remplacée par la mention
suivante :
« Al-Mokhtar Ben Mohamed Ben Al-Mokhtar Bouchoucha (alias Bushusha, Mokhtar). Adresse : Via Milano n° 38,
Spinadesco (CR), Italie. Date de naissance : 13 octobre 1969. Lieu de naissance : Tunis, Tunisie. Nationalité : tunisienne.
Passeport n° : K754050 (passeport tunisien émis le 26 mai 1999, arrivé àexpiration le 25 mai 2004). No d’identification
nationale : 04756904, délivré le 14 septembre 1987. Renseignements complémentaires : a) numéro d’identification fiscale
italien : BCHMHT69R13Z352T, b) nom de sa mère : Bannour Hedia, c) condamné en Italie le 11 décembre 2002 (trois ans
et demi), d) libéré le 3 mai 2006, mais avec l’obligation de se présenter à intervalles réguliers aux autorités de
Crémone. »
38761

38762 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
(5) La mention « Boughanemi, Faycal (alias Faiçal Boughanmi). Adresse : viale Cambonino, 5/B — Cremona, Italie.
Date de naissance : 28.10.1966. Lieu de naissance : Tunis, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Autre information : code
fiscal italien BGHFCL66R28Z352G » sous la rubrique « Personnes physiques » est remplacée par la mention suivante :
Faycal Boughanemi (alias Faiçal Boughanmi). Adresse : viale Cambonino, 5/B — Cremona, Italie. Date de
naissance : 28.10.1966. Lieu de naissance : Tunis, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Autres informations : a) code fiscal
italien BGHFCL66R28Z352G, b) condamné àhuit ans de prison en Italie le 15 juillet 2006. Actuellement en détention
en Italie.
(6) La mention « Yassine Chekkouri,né le 6 octobre 1966 à Safi, Maroc », sous la rubrique « Personnes physiques »,
est remplacée par la mention suivante :
« Yassine Chekkouri, né le 6 octobre 1966 à Safi, Maroc. Autres renseignements : a purgé une peine de prison de
quatre ans en Italie. Libéré le2février 2004 et expulsé vers le Maroc le 26 février 2004. »
(7) La mention « Abd El Kader Mahmoud Mohamed El Sayed (alias Es Sayed, Kader). Adresse : Via del Fosso
di Centocelle n° 66, Rome, Italie; né le 26 décembre 1962, en Egypte. Code fiscal italien : SSYBLK62T26Z336L. » sous la
rubrique « Personnes physiques » est remplacée par la mention suivante :
« Abd El Kader Mahmoud Mohamed El Sayed (alias Es Sayed, Kader). Adresse : Via del Fosso di Centocelle
n° 66, Rome, Italie; né le 26 décembre 1962, en Egypte. Autres renseignements : a) code fiscal italien : SSYBLK62T26Z336L,
b) condamné àhuit ans de prison en Italie le 2 février 2004, en fuite. »
(8) La mention « Sami Ben Khamis Ben Saleh Elsseid (alias a) Omar El Mouhajer, b) Saber). Adresse : Via
Dubini 3, Gallarate (VA), Italie. Date de naissance : 10 février 1968. Lieu de naissance : Menzel Jemil Bizerte, Tunisie.
Nationalité : tunisienne. Passeport n° : K929139 (passeport tunisien émis le 14 février 1995, arrivé àexpiration le
13 février 2000). Numéro d’identification nationale : 00319547, du 8 décembre 1994. Renseignements complémentaires :
a) numéro d’identification fiscale italien : SSDSBN68B10Z352F, b) nom de sa mère : Beya al-Saidani, c) placé en détention
en Italie. » sous la rubrique « Personnes physiques » est remplacée par la mention suivante :
« Sami Ben Khamis Ben Saleh Elsseid (alias a) Omar El Mouhajer, b) Saber). Adresse : Via Dubini 3, Gallarate (VA),
Italie. Date de naissance : 10 février 1968. Lieu de naissance : Menzel Jemil Bizerte, Tunisie. Nationalité : tunisienne.
Passeport n° K929139 (passeport tunisien émis le 14 février 1995, arrivé àexpiration le 13 février 2000). Numéro
d’identification nationale : 00319547, du 8 décembre 1994. Renseignements complémentaires : a) numéro d’identification
fiscale italien : SSDSBN68B10Z352F, b) nom de sa mère : Beya al-Saidani, c) condamnéàune peine de prison de cinq ans,
actuellement en détention en Italie. »
(9) La mention « Mehdi Ben Mohamed Ben Mohamed Kammoun. Adresse : Via Masina 7, Milan, Italie. Date de
naissance : 3 avril 1968. Lieu de naissance : Tunis, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Passeport n° M307707 (passeport
tunisien émis le 12 avril 2000, arrivé à expiration le 11 avril 2005). Renseignements complémentaires : numéro
d’identification fiscale italien : KMMMHD68D03Z352N » sous la rubrique « Personnes physiques » est remplacée par
la mention suivante :
« Mehdi Ben Mohamed Ben Mohamed Kammoun. Adresse : Via Masina 7, Milan, Italie. Date de naissance :
3 avril 1968. Lieu de naissance : Tunis, Tunisie. Nationalité : tunisienne. Passeport n° M307707 (passeport tunisien émis
le 12 avril 2000, arrivé àexpiration le 11 avril 2005). Renseignements complémentaires : a) numéro d’identification
fiscale italien : KMMMHD68D03Z352N, b) condamné àcinq ans et dix mois de prison en Italie le 17 mai 2002. Peine
réduite à trois ans et six mois par la Cour d’appel de Milan le 23 avril 2003. Expulsé vers la Tunisie le 22 juillet 2005. »
(10) La mention « Samir Abd El Latif El Sayed Kishk. Né le 14 mai 1955, à Gharbia, Egypte. » sous la rubrique
« Personnes physiques » est remplacée par la mention suivante :
« Samir Abd El Latif El Sayed Kishk. Né le 14 mai 1955, à Gharbia, Egypte. Renseignements complémentaires :
condamné àun an et onze mois de prison en Italie le 20 mars 2002. Expulsé vers l’Egypte le 2 juillet 2003. »
(11) La mention « Daki MOHAMMED, Via Melato 11, Reggio Emilia, Italie. Lieu de naissance : Maroc. Date de
naissance : 29 mars 1965. » sous la rubrique « Personnes physiques » est remplacée par la mention suivante :
« Daki Mohammed. Adresse : Via Melato 11, Reggio Emilia, Italie. Date de naissance : 29 mars 1965. Lieu de
naissance : Maroc. Renseignement complémentaire : expulsé d’Italie vers le Maroc le 10 décembre 2005. »
(12) La mention « Mohamed Amin MOSTAFA, Via della Martinella 132, Parma, Italie. Lieu de naissance : Karkuk
(Iraq). Date de naissance : 11 octobre 1975. » sous la rubrique « Personnes physiques » est remplacée par la mention
suivante :
« Mohamed Amin Mostafa. Adresse : Via della Martinella 132, Parma, Italie. Date de naissance : 11 octobre 1975.
Lieu de naissance : Kirkuk, Iraq. Renseignement complémentaire : condamnéàsept ans de prison le 21 septembre 2006.
Actuellement en détention en Italie. »
BIJLAGE
(1) De vermelding « Mohamed Ben Belgacem Ben Abdallah Al-Aouadi (ook bekend als Mohamed Ben Belkacem
Aouadi). Adres : a) Via A. Masina 7, Milaan, Italië, b) Via Dopini 3, Gallarate, Italië. Geboortedatum : 11.12.1974.
Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Paspoort nr. : L191609 (Tunesisch paspoort afgegeven op
28.2.1996, vervallen op 27.2.2001). Nationaal identificatienummer : 04643632, afgegeven op 18.6.1999. Overige
informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : DAOMMD74T11Z352Z, b) de naam van zijn moeder is Bent Ahmed Ourida,
c) op 11.12.2002 veroordeeld tot drieënhalf jaar gevangenisstraf in Italië. » in de lijst « Natuurlijke personen » wordt
vervangen door :
« Mohamed Ben Belgacem Ben Abdallah Al-Aouadi (ook bekend als Mohamed Ben Belkacem Aouadi). Adres :
a) Via A. Masina 7, Milaan, Italië, b) Via Dopini 3, Gallarate, Italië. Geboortedatum : 11.12.1974. Geboorteplaats : Tunis,
Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Paspoort nr. : L191609 (Tunesisch paspoort afgegeven op 28.2.1996, vervallen op
27.2.2001). Nationaal identificatienr. : 04643632, afgegeven op 18.6.1999. Overige informatie : a) Italiaans fiscaal
nummer : DAOMMD74T11Z352Z, b) de naam van zijn moeder is Bent Ahmed Ourida, c) op 11.12.2002 veroordeeld tot
drie jaar en zes maanden gevangenisstraf in Italië, uit de gevangenis in Italië ontslagen op 25.11.2004, uitgewezen naar
Tunesië op 1.12.2004. »
(2) De vermelding « Al-Azhar Ben Ammar Ben Abdallah Al-Tlili. Adres : Via Carlo Porta 97, Legnano, Italië.
Geboortedatum : 1.11.1971. Geboorteplaats : Ben Aoun, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Paspoort nr. : Z417830
(Tunesisch paspoort afgegeven op 4.10.2004, vervalt op 3.10.2009). Overige informatie : Italiaans fiscaal nummer :
TLLLHR69C26Z352G. » in de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen door :
« Al-Azhar Ben Ammar Ben Abdallah Al-Tlili. Adres : Via Carlo Porta 97, Legnano, Italië. Geboortedatum :
1.11.1971. Geboorteplaats : Ben Aoun, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Paspoort nr. : Z417830 (Tunesisch paspoort
afgegeven op 4.10.2004, vervalt op 3.10.2009). Overige informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : TLLLHR69C26Z352G.
b) veroordeeld in Frankrijk op 14.10.2002, uitgeleverd aan Italië op 6.9.2006, momenteel gedetineerd in Italië. »

(3) De vermelding « Adel Ben Al-Azhar Ben Youssef Ben Soltane. Adres : Via Latisana 6, Milaan, Italië. Geboortedatum :
14.7.1970. Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Paspoort nr. : M408665 (Tunesisch paspoort afgegeven op
4.10.2000, vervallen op 3.10.2005). Overige informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : BNSDLA70L14Z352B, b) momenteel
gedetineerd in Tunesië. » in de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen door :
« Adel Ben Al-Azhar Ben Youssef Ben Soltane. Adres : Via Latisana 6, Milaan, Italië. Geboortedatum : 14.7.1970.
Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Paspoort nr. : M408665 (Tunesisch paspoort afgegeven op
4.10.2000, vervallen op 3.10.2005). Overige informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : BNSDLA70L14Z352B, b) zat in Italië
een gevangenisstraf uit van 3 jaar en 6 maanden, ontslagen uit de gevangenis op 23.2.2004 en uitgewezen naar Tunesië
op 28.2.2004, c) momenteel gedetineerd in Tunesië. »
(4) De vermelding « Al-Mokhtar Ben Mohamed Ben Al-Mokhtar Bouchoucha (alias Bushusha, Mokhtar). Adres :
Via Milano 38, Spinadesco (CR), Italië. Geboortedatum : 13.10.1969. Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit :
Tunesisch. Paspoort nr. : K754050 (Tunesisch paspoort afgegeven op 26.5.1999, vervallen op 25.5.2004). Nationaal
identificatienr. : 04756904 afgegeven op 14.9.1987. Overige informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : BCHMHT69R13Z352T,
b) de naam van zijn moeder is Bannour Hedia, c) veroordeeld in Italië op 11.12.2002 (drieënhalf jaar gevangenisstraf). »
in de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen door :
« Al-Mokhtar Ben Mohamed Ben Al-Mokhtar Bouchoucha (ook bekend als Bushusha, Mokhtar). Adres : Via
Milano 38, Spinadesco (CR), Italië. Geboortedatum : 13.10.1969. Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit :
Tunesisch. Paspoort nr. : K754050 (Tunesisch paspoort afgegeven op 26.5.1999, vervallen op 25.5.2004). Nationaal
identificatienr. : 04756904 afgegeven op 14.9.1987. Overige informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : BCHMHT69R13Z352T,
b) de naam van zijn moeder is Bannour Hedia, c) veroordeeld in Italië op 11.12.2002 (drie jaar en zes maanden
gevangenisstraf), d) ontslagen uit de gevangenis op 3.5.2006 met de verplichting zich regelmatig te melden bij de
autoriteiten van Cremona. »
(5) De vermelding « Faycal Boughanemi (ook bekend als Faical Boughanmi). Adres : viale Cambonino, 5/B —
Cremona, Italië. Geboortedatum : 28.10.1966. Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Overige
informatie : Italiaans fiscaal nummer BGHFCL66R28Z352G. » in de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen
door :
« Faycal Boughanemi (ook bekend als Faical Boughanmi). Adres : viale Cambonino, 5/B, Cremona, Italië.
Geboortedatum : 28.10.1966. Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Overige informatie : a) Italiaans
fiscaal nummer : BGHFCL66R28Z352G, b) veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf in Italië op 15.7.2006, momenteel
gedetineerd in Italië. »
(6) De vermelding « Yassine Chekkouri, geboren op 6 oktober 1966 in Safi (Marokko). » in de lijst « Natuurlijke
personen » wordt vervangen door :
« Yassine Chekkouri. Geboortedatum : 6.10.1966. Geboorteplaats : Safi, Marokko. Overige informatie : zat een
gevangenisstraf van vier jaar uit in Italië, ontslagen uit de gevangenis op 2.2.2004, uitgewezen naar Marokko op
26.2.2004. »
(7) De vermelding « Abd El Kader Mahmoud Mohamed El Sayed (alias Es Sayed, Kader). Adres : Via del Fosso
di Centocelle 66, Rome, Italië. Geboortedatum : 26.12.1962. Geboorteplaats : Egypte. Italiaans fiscaal nummer :
SSYBLK62T26Z336L. » in de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen door :
« Abd El Kader Mahmoud Mohamed El Sayed (ook bekend als Es Sayed, Kader). Adres : Via del Fosso
di Centocelle 66, Rome, Italië. Geboortedatum : 26.12.1962. Geboorteplaats : Egypte. Overige informatie : a) Italiaans
fiscaal nummer : SSYBLK62T26Z336L, b) veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf in Italië op 2.2.2004, voortvluchtig. »
(8) De vermelding « Sami Ben Khamis Ben Saleh Elsseid (alias a) Omar El Mouhajer, b) Saber). Adres : Via
Dubini 3, Gallarate (VA), Italië. Geboortedatum : 10.2.1968. Geboorteplaats : Menzel Jemil Bizerte, Tunesië. Nationaliteit
: Tunesisch. Paspoort nr. : K929139 (Tunesisch paspoort afgegeven op 14.2.1995, vervallen op 13.2.2000). Nationaal
identificatienr. 00319547 afgegeven op 8.12.1994. Overige informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : SSDSBN68B10Z352F,
b) de naam van zijn moeder is Beya al-Saidani, c) hij was gedetineerd in Italië. » in de lijst « Natuurlijke personen »
wordt vervangen door :
« Sami Ben Khamis Ben Saleh Elsseid (ook bekend als a) Omar El Mouhajer, b) Saber). Adres : Via Dubini 3,
Gallarate (VA), Italië. Geboortedatum : 10.2.1968. Geboorteplaats : Menzel Jemil Bizerte, Tunesië. Nationaliteit :
Tunesisch. Paspoort nr. : K929139 (Tunesisch paspoort afgegeven op 14.2.1995, vervallen op 13.2.2000). Nationaal
identificatienr. : 00319547 afgegeven op 8.12.1994. Overige informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : SSDSBN68B10Z352F,
b) de naam van zijn moeder is Beya al-Saidani, c) veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, momenteel gedetineerd in
Italië. »
(9) De vermelding « Mehdi Ben Mohamed Ben Mohamed Kammoun. Adres : Via Masina 7, Milaan, Italië.
Geboortedatum : 3.4.1968. Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Paspoort nr. : M307707 (Tunesisch
paspoort afgegeven op 12.4.2000, vervallen op 11.4.2005). Overige informatie : Italiaans fiscaal nummer
: KMMMHD68D03Z352N. » in de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen door :
« Mehdi Ben Mohamed Ben Mohamed Kammoun. Adres : Via Masina 7, Milaan, Italië. Geboortedatum : 3.4.1968.
Geboorteplaats : Tunis, Tunesië. Nationaliteit : Tunesisch. Paspoort nr. : M307707 (Tunesisch paspoort afgegeven op
12.4.2000, vervallen op 11.4.2005). Overige informatie : a) Italiaans fiscaal nummer : KMMMHD68D03Z352N,
b) veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en tien maanden in Italië op 17.5.2002, op 23.4.2003 bracht het Hof
van Beroep in Milaan zijn straf terug op drie jaar en zes maanden, uitgewezen naar Tunesië op 22.7.2005. »
(10) De vermelding « Samir Abd El Latif El Sayed Kishk. Geboortedatum : 14.5.1955. Geboorteplaats : Gharbia,
Egypte. » In de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen door :
« Samir Abd El Latif El Sayed Kishk. Geboortedatum : 14.5.1955. Geboorteplaats : Gharbia, Egypte. Overige
informatie : veroordeeld tot één jaar en elf maanden gevangenisstraf in Italië op 20.3.2002, uitgewezen naar Egypte op
2.7.2003. »
(11) De vermelding « Daki MOHAMMED, Via Melato 11, Reggio Emilia, Italië. Geboorteplaats : Marokko.
Geboortedatum : 29 maart 1965. » in de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen door :
« Daki Mohammed. Adres : Via Melato 11, Reggio Emilia, Italië. Geboortedatum : 29.3.1965. Geboorteplaats :
Marokko. Overige informatie : uitgewezen uit Italië naar Marokko op 10.12.2005. »
(12) De vermelding « Mohamed Amin MOSTAFA, Via della Martinella 132, Parma, Italië. Geboorteplaats : Karkuk
(Irak). Geboortedatum : 11 oktober 1975. » in de lijst « Natuurlijke personen » wordt vervangen door :
« Mohamed Amin Mostafa. Adres : Via della Martinella 132, Parma, Italië. Geboortedatum : 11.10.1975.
Geboorteplaats : Kirkuk, Irak. Overige informatie : veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf op 21.9.2006, momenteel
gedetineerd in Italië. »
Vu pour être annexé àl’arrêté ministériel du 10 juillet 2007.
Le Ministre des Finances,
D. REYNDERS
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van
10 juli 2007.
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
38763

38764 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
F. 2007 — 3125
[C − 2007/14239]
6 JUILLET 2007
Arrêté royal portant émission de nouvelles valeurs postales
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 21 mars 1991, portant réforme de certaines entreprises
publiques économiques, notamment l’article 143;
Vu l’arrêté royal du 13 décembre 2005, portant approbation du
quatrième contrat de gestion de La Poste;
Vu la proposition des organes de gestion de La Poste;
Sur la proposition de Notre Secrétaire d’Etat aux Entreprises
publiques,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . Il est émis un timbre-poste spécial ayant comme thème
« Le Tour de France ».
Art. 2. Il est émis un timbre-poste spécial ayant comme thème
« L’Art postal ».
Art. 3. La valeur d’affranchissement des timbres énumérés aux
articles 1 er et 2 correspondra au tarif d’un envoi prioritaire normalisé en
service intérieur.
Art. 4. Notre Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques est chargé
de l’exécution du présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 6 juillet 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques,
B. TUYBENS
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
F. 2007 — 3126
[2007/201820]
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 27 mai 1993, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, portant modification et
coordination des statuts du Comité national d’Action pour la
Sécurité et l’Hygiène dans la Construction (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de
travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la convention collective de travail du 10 mars 1977, conclue au
sein de la Commission paritaire de la construction, instituant un
fonds de sécurité, d’hygiène et d’embellissement des lieux de travail
dans la construction, modifiée par la convention collective de travail
du 29 mars 1984, rendues respectivement obligatoires par les arrêtés
royaux des 20 octobre 1977 et 29 mai 1984;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 27 mai 1993, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, portant modification et coordination des
statuts du Comité national d’Action pour la Sécurité et l’Hygiène dans
la Construction.
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
N. 2007 — 3125
[C − 2007/14239]
6 JULI 2007
Koninklijk besluit houdende uitgifte van nieuwe postwaarden
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 maart 1991, betreffende de hervorming van
sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel
143;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 december 2005, houdende
goedkeuring van het vierde beheerscontract van De Post;
Gelet op het voorstel van de beheersorganen van De Post;
Op de voordracht van Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Er wordt een speciale postzegel uitgegeven met als thema
« De Ronde van Frankrijk ».
Art. 2. Er wordt een speciale postzegel uitgegeven met als thema
« Postkunst ».
Art. 3. De frankeerwaarde van alle in artikelen 1 en 2 opgesomde
zegels zal het tarief voor een genormaliseerde, prioritaire zending voor
het binnenland bedragen.
Art. 4. Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven is belast met
de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juli 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
B. TUYBENS
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
N. 2007 — 3126
[2007/201820]
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1993,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende
wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal
Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1977,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot oprichting van
een fonds voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing der werkplaatsen in
het bouwbedrijf, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van
29 maart 1984, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de
koninklijke besluiten van 20 oktober 1977 en 29 mei 1984;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1993, gesloten
in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende wijziging en
coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité voor
Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf.

Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 13 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du7février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 20 octobre 1977, Moniteur belge du 14 décembre 1977.
Arrêté royal du 29 mai 1984, Moniteur belge du 13 juin 1984.
Annexe
Commission paritaire de la construction
Convention collective de travail du 27 mai 1993
Modification et coordination des statuts du Comité national d’Action
pour la Sécurité et l’Hygiène dans la Construction (Convention
enregistrée le 2 juillet 1993 sous le numéro 33193/CO/124)
Article 1 er . Les statuts du fonds de sécurité, d’hygiène et d’embellissement
des lieux de travail dans la construction, dénommé ″Comité
national d’Action pour la Sécurité et l’Hygiène dans la Construction″
(en abrégé : C.N.A.C.), institué par la convention collective de travail
du 10 mars 1977, conclue au sein de la Commission paritaire de la
construction, rendue obligatoire par arrêté royal du 20 octobre 1977
(Moniteur belge du 14 décembre 1977), sont modifiés et coordonnés
tels qu’ils figurent à l’annexe de la présente convention collective de
travail.
Art. 2. Les statuts, repris en annexe, entrent en vigueur le 1 er octobre
1992.
Art. 3. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée indéterminée et elle ne peut être dénoncée que selon les
modalités prévues par la convention collective de travail initiale
instituant le fonds de sécurité, d’hygiène et d’embellissement des lieux
de travail dans la construction.
Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 13 juin 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Annexe à la convention collective de travail du 27 mai 1993, conclue
au sein de la Commission paritaire de la construction, portant
modification et coordination des statuts du Comité national d’Action
pour la Sécurité et l’Hygiène dans la Construction
I er .Dénomination, durée, siège
Article 1 er . Il est institué, à partir du 1 er avril 1977, un fonds de
sécurité, d’hygiène et d’embellissement des lieux de travail dans la
construction, dénommé ″Comité national d’Action pour la Sécurité et
l’Hygiène dans la Construction″ (en abrégé : C.N.A.C.).
Art. 2. Le siège social du fonds est établi à Bruxelles ou en tout
autre endroit à désigner par la Commission paritaire de la construction.
II. Champ d’application
Art. 3. L’activité du fonds s’étend aux entreprises ressortissant à
la Commission paritaire de la construction et aux ouvriers occupés par
ces entreprises.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 20 oktober 1977, Belgisch Staatsblad van
14 december 1977.
Koninklijk besluit van 29 mei 1984, Belgisch Staatsblad van 13 juni 1984.
Bijlage
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
38765
Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1993
Wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité
voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf (Overeenkomst
geregistreerd op 2 juli 1993 onder het nummer 33193/CO/124)
Artikel 1. De statuten van het fonds voor veiligheid, hygiëne en
verfraaiing van de werkplaatsen in het bouwbedrijf, ″Nationaal
Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf″ (afgekort :
N.A.V.B.) genaamd, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst
van 10 maart 1977, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 oktober
1977 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1977), worden gewijzigd
en gecoördineerd zoals opgenomen in de bijlage tot deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
Art. 2. De als bijlage opgenomen statuten treden in werking op
1 oktober 1992.
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor
onbepaalde duur en kan slechts opgezegd worden volgens de modaliteiten
voorzien bij de initiële collectieve arbeidsovereenkomst tot
oprichting van het fonds voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing van de
werkplaatsen in het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
13 juni 2007.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1993,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende
wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité
voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf
I. Benaming, duur, zetel
Artikel 1. Er wordt vanaf 1 april 1977 een fonds voor veiligheid,
hygiëne en verfraaiing der werkplaatsen in het bouwbedrijf opgericht,
genaamd ″Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het
Bouwbedrijf″ (afgekort : N.A.V.B.).
Art. 2. De sociale zetel van het fonds is gevestigd te Brussel of op
iedere plaats welke door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf
wordt vastgesteld.
II. Toepassingsgebied
Art. 3. De activiteit van het fonds strekt zich uit tot de ondernemingen
welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf
en op de door die ondernemingen tewerkgestelde werklieden.

38766 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
III. Mission
Art. 4. Le fonds a pour mission de promouvoir par tous les moyens
adéquats la sécurité et l’hygiène du travail dans les entreprises visées
à l’article 3.
Son activité consiste entre autres :
a) à donner des conseils pratiques et des suggestions dans le cadre
de sa mission et àémettre des avis;
b) à dépister, sur les lieux de travail, les dangers et les lacunes
dans les mesures de prévention des accidents du travail, de sécurité,
de protection, d’hygiène et de confort; à informer d’autres services de
certaines situations et à solliciter leur intervention s’il y a lieu;
c) à s’informer de l’existence et de l’efficacité des moyens de
prévention et à les faire connaître;
d) à rassembler et à propager tous les moyens de propagande
appropriés en vue de promouvoir la sécurité et l’hygiène;
e) à prendre toutes les initiatives permettant la réalisation de ses
buts; entres autres en collaborant avec les instances officielles ou
d’autres organes et organisations qui ont comme but de promouvoir la
sécurité et l’hygiène.
IV. Financement
Art. 5. Dans la perspective d’une gestion totalement responsable
et autonome, le fonds dispose de 0,1 p.c. des salaires constituant le
montant de ses ressources pour la période du 1 er avril 1976 au
31 mars 1978; ce montant étant à prélever sur les réserves du ″Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction″.
Art. 6. Ces dispositions sont prises en vertu du point IV de la
convention collective de travail du 31 mars 1976, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, relative aux conditions de
travail et de salaires.
Art. 7. Le fonds peut aussi accepter des subventions et libéralités
qui lui sont accordées pour la réalisation de son objet.
V. Gestion
Art. 8. La Commission paritaire de la construction nomme un
conseil d’administration composé paritairement de six représentants
des employeurs et de six représentants des travailleurs.
Art. 9. Le conseil d’administration désigne en son sein, un bureau
journalier, composé paritairement de deux représentants des employeurs
et de deux représentants des travailleurs.
Art. 10. Le conseil d’administration désigne en son sein :
- deux vice-présidents pour le groupe ″employeurs″;
- deux vice-présidents pour le groupe ″travailleurs″.
Art. 11. La présidence est assurée alternativement par un des
vice-présidents du groupe ″employeurs″ puis par un des viceprésidents
du groupe ″travailleurs″.
Chaque groupe désigne, en temps voulu, celui des vice-présidents
de son groupe qu’il présente comme président.
Le conseil d’administration fixe la durée des mandats dans son
règlement d’ordre intérieur.
Art. 12. Le conseil d’administration se réunit sur convocation du
président qui est, en outre, tenu de convoquer le conseil d’administration
à la demande d’un de ses membres.
Art. 13. Les décisions sont prises à l’unanimité des voix, étant
entendu toutefois que doivent être présents au moins la moitié des
représentants des employeurs et la moitié des représentants des
travailleurs.
Art. 14. Les actions judiciaires, tant en demandant qu’en défendant,
sont poursuivies à la diligence du président.
Art. 15. Le conseil d’administration est investi des pouvoirs les
plus étendus pour la gestion du fonds et pour la réalisation de sa
mission.
Art. 16. Les membres du conseil d’administration ne contractent
aucune obligation personnelle relative aux engagements du fonds.
Art. 17. Au plus tard six mois après l’expiration de l’exercice social,
le conseil d’administration établit un rapport annuel, qui est présenté
à la Commission paritaire de la construction.
III. Opdracht
Art. 4. Het fonds heeft als opdracht, door alle daartoe geschikte
middelen, de arbeidsveiligheid en hygiëne ten behoeve van de bij
artikel 3 bedoelde ondernemingen te bevorderen.
Zijn bedrijvigheid bestaat er onder andere in :
a) praktische aanwijzingen en wenken voorstellen en adviezen
uitbrengen in het kader van zijn opdracht;
b) op de arbeidsplaatsen de gevaren en leemten in de maatregelen ter
voorkoming van arbeidsongevallen, de veiligheid, bescherming; hygiëne
en comfort opsporen; andere diensten informeren omtrent bepaalde
toestanden en desgevallend om hun tussenkomst vragen;
c) inlichtingen inwinnen omtrent het bestaan en de doeltreffendheid
van de voorkomingsmiddelen en deze kenbaar maken;
d) alle gepaste middelen en propaganda verzamelen en verspreiden
met het oog op het bevorderen van de veiligheid en de hygiëne;
e) alle initiatieven nemen die het verwezenlijken van zijn doelstellingen
mogelijk maken; onder meer door samen te werken met officiële
instanties of andere organen en organisaties die de bevordering van de
veiligheid en de hygiëne tot doel hebben.
IV. Financiering
Art. 5. In het vooruitzicht van een volledig verantwoord en autonoom
beheer beschikt het fonds over 0,1 pct. van de lonen als bedrag
van zijn inkomsten voor de periode van 1 april 1976 tot 31 maart 1978;
dit bedrag moet worden afgenomen van de reserves van het ″Fonds
voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″.
Art. 6. Deze bepalingen worden genomen overeenkomstig punt IV
van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 1976, gesloten in
het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeids- en
loonvoorwaarden.
Art. 7. Het fonds kan evenzeer voor de verwezenlijking van zijn
doelstelling verleende subsidies en giften aanvaarden.
V. Beheer
Art. 8. Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf duidt een raad van
beheer aan, paritair samengesteld uit zes vertegenwoordigers van de
werkgevers en zes vertegenwoordigers van de werknemers.
Art. 9. De raad van beheer duidt in zijn midden, een dagelijks
bureau aan, paritair samengesteld uit twee vertegenwoordigers van de
werkgevers en twee vertegenwoordigers van de werknemers.
Art. 10. De raad van beheer duidt in zijn midden aan :
- twee ondervoorzitters voor de groep ″werkgevers″;
- twee ondervoorzitters voor de groep ″werknemers″.
Art. 11. Het voorzitterschap wordt beurtelings waargenomen door
één van de ondervoorzitters van de groep ″werkgevers″ en daarna door
één van de ondervoorzitters van de groep ″werknemers″.
Elke groep duidt, te gepasten tijde, diegene van de ondervoorzitters
van zijn groep aan, die zij als voorzitter voordraagt.
De raad van beheer bepaalt de duur van deze mandaten in zijn
huishoudelijk reglement.
Art. 12. De raad van beheer vergadert op uitnodiging van de
voorzitter die, daarenboven, verplicht is de raad van beheer samen te
roepen op aanvraag van één lid.
Art. 13. De beslissingen worden met éénparigheid van stemmen
genomen, met dien verstande nochtans dat ten minste de helft van de
vertegenwoordigers van de werkgevers en de helft van de vertegenwoordigers
van de werknemers dienen aanwezig te zijn.
Art. 14. De rechtsvorderingen, hetzij als eiser hetzij als verweerder,
worden ten verzoeke van de voorzitter ingesteld.
Art. 15. De raad van beheer is met de meest uitgebreide machten
bekleed wat het beheer van het fonds en het nastreven van zijn doel
betreft.
Art. 16. De beheerders gaan geen enkele persoonlijke verplichting
aan met betrekking tot de verbintenissen van het fonds.
Art. 17. De raad van beheer stelt uiterlijk zes maand na afloop van
het sociaal dienstjaar het jaarverslag op dat aan het Paritair Comité voor
het bouwbedrijf wordt voorgelegd.

Art. 18. Une commission consultative composée de personnes s’intéressant
activement à la promotion de la sécurité et de l’hygiène dans
la construction peut être installée par le conseil d’administration.
Cette commission consultative a pour mission de soumettre au
conseil d’administration des avis et des propositions concernant la
mission poursuivie par le fonds.
VI. Budget et bilan
Art. 19. L’exercice social prend cours le 1 er octobre et se clôture
le 30 septembre.
Art. 20. Chaque année, le conseil d’administration arrête le budget
pour l’exercice social suivant, établit le bilan et clôture les comptes
de l’exercice social écoulé.
VII. Contrôle
Art. 21. Chaque année, la Commission paritaire de la construction
désigne deux experts chargés du contrôle comptable du fonds, dont
l’un est proposé par les représentants des employeurs et l’autre par
les représentants des travailleurs.
Chaque année, ils font rapport écrit à la Commission paritaire de
la construction.
VIII. Dissolution
Art. 22. La dissolution du fonds est prononcée par la Commission
paritaire de la construction.
Celle-ci nomme les liquidateurs et décide de la destination des biens
après acquittement du passif, en donnant à ces biens une affectation se
rapprochant le plus de l’objet en vue duquel le fonds a été créé.
Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 13 juin 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
F. 2007 — 3127
[2007/201819]
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 17 mai 1994, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, portant modification et
coordination des statuts du Comité national d’Action pour la
Sécurité et l’Hygiène dans la Construction (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de
travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la convention collective de travail du 10 mars 1977, conclue au
sein de la Commission paritaire de la construction, instituant un fonds
de sécurité, d’hygiène et d’embellissement des lieux de travail dans
la construction, modifiée par la convention collective de travail du
29 mars 1984, rendues respectivement obligatoires par les arrêtés
royaux des 20 octobre 1977 et 29 mai 1984;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 17 mai 1994, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, portant modification et coordination des
statuts du Comité national d’Action pour la Sécurité et l’Hygiène dans
la Construction.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
*
Art. 18. Een raadgevende commissie bestaande uit personen die de
bevordering van de veiligheid en de hygiëne in het bouwbedrijf aktief
ter harte nemen kan door de raad van beheer worden ingesteld.
Deze raadgevende commissie heeft als opdracht aan de raad van
beheer adviezen te verschaffen en voorstellen te doen in verband met
het door het fonds nagestreefde doel.
VI. Begroting en balans
Art. 19. Het sociaal dienstjaar neemt een aanvang op 1 oktober en
sluit op 30 september.
Art. 20. De raad van beheer maakt elk jaar de begroting voor het
volgende sociaal dienstjaar op, stelt de balans op en sluit de rekeningen
af van het afgelopen sociaal dienstjaar.
VII. Controle
Art. 21. Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf benoemt elk jaar
twee experten belast met het nazicht van de boekhouding van het fonds
waarvan de ene voorgedragen wordt door de vertegenwoordigers van
de werkgevers en de andere door de vertegenwoordigers van de
werknemers.
Zij brengen jaarlijks schriftelijk verslag uit bij het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf.
VIII. Ontbinding
Art. 22. De ontbinding van het fonds wordt door het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf uitgesproken.
Deze benoemt de vereffenaars en bepaalt, na delging van het passief,
de bestemming van de bezittingen van het fonds en dit zoveel mogelijk
in overeenstemming met het doel waarvoor het werd opgericht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
13 juni 2007.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
N. 2007 — 3127
[2007/201819]
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende
wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal
Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf
(1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1977,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot oprichting van
een fonds voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing der werkplaatsen in
het bouwbedrijf, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van
29 maart 1984, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de
koninklijke besluiten van 20 oktober 1977 en 29 mei 1984;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
38767
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994, gesloten
in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende wijziging en
coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité voor
Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf.

38768 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 13 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du7février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 20 octobre 1977, Moniteur belge du 14 décembre 1977.
Arrêté royal du 29 mai 1984, Moniteur belge du 13 juin 1984.
Annexe
Commission paritaire de la construction
Convention collective de travail du 17 mai 1994
Modification et coordination des statuts du Comité national d’Action
pour la Sécurité et l’Hygiène dans la Construction (Convention
enregistrée le 28 juin 1994 sous le numéro 35962/CO/124)
Article 1 er . Les statuts du fonds de sécurité, d’hygiène et d’embellissement
des lieux de travail dans la construction, dénommé ″Comité
national d’Action pour la Sécurité et l’Hygiène dans la Construction″
(en abrégé : C.N.A.C.), institué par convention collective de travail du
10 mars 1977, conclue au sein de la Commission paritaire de la
construction, rendue obligatoire par l’arrêté royal du 20 octobre 1977
(publié au ″Moniteur belge″ du 14 décembre 1977), modifiés par la
convention collective de travail du 27 mai 1993, sont modifiés et
coordonnés tels qu’ils figurent à l’annexe de la présente convention
collective de travail.
Art. 2. Les statuts, repris en annexe, entrent en vigueur le 1 er octobre
1994.
Art. 3. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée indéterminée et elle ne peut être dénoncée que selon les
modalités prévues par la convention collective de travail initiale
instituant le fonds de sécurité, d’hygiène et d’embellissement des lieux
de travail dans la construction.
Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 13 juin 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Annexe à la convention collective de travail du 17 mai 1994, conclue
au sein de la Commission paritaire de la construction, portant
modification et coordination des statuts du Comité national d’Action
pour la Sécurité et l’hygiène dans la Construction
I er .Dénomination, durée, siège
Article 1 er . Il est institué, à partir du 1 er avril 1977, un fonds de
sécurité, d’hygiène et d’embellissement des lieux de travail dans la
construction, dénommé ″Comité national d’Action pour la Sécurité et
l’Hygiène dans la Construction″ (en abrégé : C.N.A.C.).
Art. 2. Le siège du fonds est établi à Bruxelles ou en tout autre
endroit à désigner par la Commission paritaire de la construction.
II. Champ d’application
Art. 3. L’activité du fonds s’étend aux entreprises ressortissant à
la Commission paritaire de la construction et aux ouvriers occupés
par ces entreprises.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 20 oktober 1977, Belgisch Staatsblad van
14 december 1977.
Koninklijk besluit van 29 mei 1984, Belgisch Staatsblad van 13 juni 1984.
Bijlage
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994
Wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité
voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf (Overeenkomst
geregistreerd op 28 juni 1994 onder het nummer 35962/CO/124)
Artikel 1. De statuten van het fonds voor veiligheid, hygiëne en
verfraaiing van de werkplaatsen in het bouwbedrijf, ″Nationaal
Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf″ (afgekort :
N.A.V.B.) genaamd, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst
van 10 maart 1977, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 oktober
1977 (″Belgisch Staatsblad″ van 14 december 1977), zoals gewijzigd
bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1993, worden
gewijzigd en gecoördineerd zoals opgenomen in de bijlage tot deze
collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 2. De als bijlage opgenomen statuten treden in werking op
1 oktober 1994.
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor
onbepaalde duur en kan slechts opgezegd worden volgens de modaliteiten
voorzien bij de initiële collectieve arbeidsovereenkomst tot
oprichting van het fonds voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing van de
werkplaatsen in het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
13 juni 2007.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende
wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité
voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf
I. Benaming, duur, zetel
Artikel 1. Er wordt vanaf 1 april 1977 een fonds voor veiligheid,
hygiëne en verfraaiing der werkplaatsen in het bouwbedrijf opgericht,
genaamd ″Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het
Bouwbedrijf″ (afgekort : N.A.V.B.).
Art. 2. De sociale zetel van het fonds is gevestigd te Brussel of op
iedere plaats welke door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf
wordt vastgesteld.
II. Toepassingsgebied
Art. 3. De aktiviteit van het fonds strekt zich uit tot de ondernemingen
welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf
en op de door die ondernemingen tewerkgestelde werklieden.

III. Mission
Art. 4. Le fonds a pour mission de promouvoir par tous les moyens
adéquats la sécurité et l’hygiène du travail.
Ses missions consistent entre autres :
a) à donner des conseils pratiques et àémettre des avis;
b) à dépister les dangers et les lacunes dans les mesures de
prévention des accidents du travail, de sécurité, de protection, d’hygiène
et de confort, à informer d’autres services et personnes de certaines
situations et à solliciter leur intervention s’il y a lieu;
c) à soutenir et guider toute organisation et déroulement de la
coordination de la sécurité sur les chantiers;
d) à organiser des séances d’information et de formation;
e) à s’informer de l’existence et de l’efficacité des moyens de
prévention et à les faire connaître;
f) à rassembler et à propager tous les moyens de propagande
appropriés en vue de promouvoir la sécurité et l’hygiène;
g) à prendre toutes les initiatives permettant la réalisation de ses buts,
entres autres en collaborant avec les instances officielles ou d’autre
organes, personnes et organisations qui ont comme but de promouvoir
la sécurité et l’hygiène;
IV. Financement
Art. 5. Pour réaliser une gestion totalement responsable et autonome,
le fonds dispose d’une dotation de 0,15 p.c. des salaires,
constituant le montant de ses ressources, qui est à prélever sur les
réserves du ″Fonds de sécurité d’existence des ouviers de la construction″.
Art. 6. Ces dispositions sont prises en vertu du point IV de la
convention collective de travail du 31 mars 1976, conclue au sein de
la Commission paritaire de la construction, prévoyant la constitution
du C.N.A.C.
Art. 7. Le fonds peut aussi accepter des subventions et libéralités
qui lui sont accordées pour la réalisation de son objet.
V. Gestion
Art. 8. La Commission paritaire de la construction nomme un
conseil d’administration composé paritairement de six représentants
des employeurs et de six représentants des travailleurs.
Art. 9. Le conseil d’administration désigne en son sein, un bureau
journalier, composé paritairement de deux représentants des employeurs
et de deux représentants des travailleurs.
Art. 10. Le conseil d’administration désigne en son sein :
- deux vice-présidents pour le groupe ″employeurs″;
- deux vice-présidents pour le groupe ″travailleurs″.
Art. 11. La présidence est assurée alternativement par un des
vice-présidents du groupe ″employeurs″ puis un des vice-présidents
du groupe ″travailleurs″.
Chaque groupe désigne, en temps voulu, celui des vice-présidents
de son groupe qu’elle présente comme président.
Le conseil d’administration fixe la durée des mandats dans son
règlement d’ordre intérieur.
Art. 12. Le conseil d’administration se réunit sur convocation du
président qui est, en outre, tenu de convoquer le conseil d’administration
à la demande d’un de ses membres.
Art. 13. Les décisions sont prises à l’unanimité des voix, étant
entendu toutefois que doivent être présents au moins la moitié des
représentants des employeurs et la moitié des représentants des
travailleurs.
Art. 14. Les actions judiciaires, tant en demandant qu’en défendant,
sont poursuivies à la diligence du président.
Art. 15. Le conseil d’administration est investi des pouvoirs les plus
étendus pour la gestion du fonds et pour la réalisation de sa mission
et le stipule dans le règlement intérieur.
Art. 16. Les membres du conseil d’administration ne contractent
aucune obligation personnelle relative aux engagements du fonds.
Art. 17. Au plus tard six mois après l’expiration de l’exercice social,
le conseil d’administration établit un rapport annuel, qui est présenté
à la Commission paritaire de la construction.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
III. Opdracht
38769
Art. 4. Het fonds heeft als opdracht, door alle daartoe geschikte
middelen, de arbeidsveiligheid en hygiëne te bevorderen.
Zijn opdrachten bestaan er onder andere in :
a) praktische aanwijzingen geven en adviezen uitbrengen;
b) de gevaren en leemten in de maatregelen ter voorkoming van
arbeidsongevallen, de veiligheid, bescherming, hygiëne en comfort
opsporen, andere diensten en personen informeren omtrent bepaalde
toestanden en desgevallend om hun tussenkomst vragen;
c) ondersteunen en begeleiden van elke organisatie en verloop van de
coördinatie van de veiligheid op de bouwplaatsen;
d) informatie- en vormingszittingen organiseren;
e) inlichtingen inwinnen omtrent het bestaan en de doeltreffendheid
van de voorkomingsmiddelen en deze kenbaar maken;
f) alle gepaste middelen en propaganda verzamelen en verspreiden
met het oog op het bevorderen van de veiligheid en de hygiëne;
g) alle initiatieven nemen die het verwezenlijken van zijn doelstellingen
mogelijk maken; onder meer door samen te werken met officiële
en andere instanties, organen, personen en organisaties, die de
bevordering van de veiligheid en de hygiëne tot doel hebben.
IV. Financiering
Art. 5. Om een volledig verantwoord en autonoom beheer te
realiseren beschikt het fonds over een dotatie van 0,15 pct. van de lonen
als bedrag van zijn inkomsten dat wordt afgenomen van de reserves
van het ″Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf″.
Art. 6. Deze bepalingen worden genomen overeenkomstig punt IV
van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 1976, gesloten in
het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, dat voorziet in de oprichting
van het N.A.V.B.
Art. 7. Het fonds kan evenzeer voor de verwezenlijking van zijn
doelstelling verleende subsidies en giften aanvaarden.
V. Beheer
Art. 8. Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf duidt een raad van
beheer aan, paritair samengesteld uit zes vertegenwoordigers van de
werkgevers en zes vertegenwoordigers van de werknemers.
Art. 9. De raad van beheer duidt in zijn midden, een dagelijks
bureau aan, paritair samengesteld uit twee vertegenwoordigers van de
werkgevers en twee vertegenwoordigers van de werknemers.
Art. 10. De raad van beheer duidt in zijn midden aan :
- twee ondervoorzitters voor de groep ″werkgevers″;
- twee ondervoorzitters voor de groep ″werknemers″.
Art. 11. Het voorzitterschap wordt beurtelings waargenomen door
één van de ondervoorzitters van de groep ″werkgevers″ en daarna door
één van de ondervoorzitters van de groep ″werknemers″.
Elke groep duidt, te gepasten tijde, diegene van de ondervoorzitters
van zijn groep aan, die zij als voorzitter voordraagt.
De raad van beheer bepaalt de duur van deze mandaten in zijn
huishoudelijk reglement.
Art. 12. De raad van beheer vergadert op uitnodiging van de
voorzitter die, daarenboven, verplicht is de raad van beheer samen te
roepen op aanvraag van één lid.
Art. 13. De beslissingen worden met éénparigheid van stemmen
genomen, met dien verstande nochtans dat ten minste de helft van de
vertegenwoordigers van de werkgevers en de helft van de vertegenwoordigers
van de werknemers dienen aanwezig te zijn.
Art. 14. De rechtsvorderingen, hetzij als eiser hetzij als verweerder,
worden ten verzoeke van de voorzitter ingesteld.
Art. 15. De raad van beheer is met de meest uitgebreide machten
bekleed wat het beheer van het fonds en het nastreven van zijn doel
betreft en legt dit vast in het huishoudelijk reglement.
Art. 16. De beheerders gaan geen enkele persoonlijke verplichting
aan met betrekking tot de verbintenissen van het fonds.
Art. 17. De raad van beheer stelt uiterlijk zes maand na afloop van
het sociaal dienstjaar het jaarverslag op dat aan het Paritair Comité voor
het bouwbedrijf wordt voorgelegd.

38770 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 18. Une commission consultative composée de personnes s’intéressant
activement à la promotion de la sécurité et de l’hygiène dans
la construction peut être installée par le conseil d’administration.
Cette commission consultative a pour mission de soumettre au
conseil d’administration des avis et des propositions concernant la
mission poursuivie par le fonds.
VI. Budget et bilan
Art. 19. L’exercice social prend cours le 1 er janvier et se clôture le
31 décembre.
Art. 20. Chaque année, le conseil d’administration arrête le budget
pour l’exercice social suivant, établit le bilan et clôture les comptes de
l’exercice social écoulé.
VII. Contrôle
Art. 21. Chaque année, la Commission paritaire de la construction
désigne deux experts chargés du contrôle comptable du fonds, dont
l’un est proposé par les représentants des employeurs et l’autre par
les représentants des travailleurs.
Chaque année, ils font rapport écrit à la Commission paritaire de
la construction.
VIII. Dissolution
Art. 22. La dissolution du fonds est prononcée par la Commission
paritaire de la construction.
Celle-ci nomme les liquidateurs et décide de la destination des biens
après acquittement du passif, en donnant à ces biens une affectation
se rapprochant le plus de l’objet en vue duquel le fonds a été créé.
Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 13 juin 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
F. 2007 — 3128
[2007/201839]
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 16 septembre 2003, conclue au sein de la
Commission paritaire pour employés des fabrications métalliques,
relative aux groupes à risque (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de
travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la demande de la Commission paritaire pour employés des
fabrications métalliques;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 16 septembre 2003, reprise en annexe, conclue au sein de la
Commission paritaire pour employés des fabrications métalliques,
relative aux groupes à risque.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 13 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Note
(1) Référence au Moniteur belge
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
*
Art. 18. Een raadgevende commissie bestaande uit personen die de
bevordering van de veiligheid en de hygiëne in het bouwbedrijf actief
ter harte nemen kan door de raad van beheer worden ingesteld.
Deze raadgevende commissie heeft als opdracht aan de raad van
beheer adviezen te verschaffen en voorstellen te doen in verband met
het door het fonds nagestreefde doel.
VI. Begroting en balans
Art. 19. Het sociaal dienstjaar neemt een aanvang op 1 januari en
sluit op 31 december.
Art. 20. De raad van beheer maakt elk jaar de begroting voor het
volgende sociaal dienstjaar op, stelt de balans op en sluit de rekeningen
af van het afgelopen sociaal dienstjaar.
VII. Controle
Art. 21. Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf benoemt elk jaar
twee experten belast met het nazicht van de boekhouding van het fonds
waarvan de ene voorgedragen wordt door de vertegenwoordigers van
de werkgevers en de andere door de vertegenwoordigers van de
werknemers.
Zij brengen jaarlijks schriftelijk verslag uit bij het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf.
VIII. Ontbinding
Art. 22. De ontbinding van het fonds wordt door het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf uitgesproken.
Deze benoemt de vereffenaars en bepaalt, na delging van het passief,
de bestemming van de bezittingen van het fonds en dit zoveel mogelijk
in overeenstemming met het doel waarvoor het werd opgericht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
13 juni 2007.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
N. 2007 — 3128
[2007/201839]
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september
2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der
metaalfabrikatennijverheid, betreffende de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der
metaalfabrikatennijverheid
Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2003,
gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid,
betreffende de risicogroepen.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Annexe
Commission paritaire pour employés des fabrications métalliques
Convention collective de travail du 16 septembre 2003
Groupes à risque
(Convention enregistrée le10décembre 2003
sous le numéro 68887/CO/209)
Art. 3. Champ d’application
La présente convention collective de travail est d’application aux
employeurs et leurs employés ressortissant à la Commission paritaire
pour employés des fabrications métalliques.
Art. 4. Sujet
Cette convention collective de travail est conclue en application du
chapitre II, section I e , de la loi du 1 er avril 2003 portant exécution de
l’accord interprofessionnel 2003-2004, parue au Moniteur belge du
16 mai 2003.
Art. 5. Cotisation groupes à risque
§ 1 er . Cotisation
La cotisation pour les groupes à risque, perçue par l’ASBL ″Institut de
formation postscolaire de l’industrie des fabrications métalliques -
employés″, enabrégé ″IFPM - employés″, est fixée à 0,10 p.c. pour la
durée duprésent accord.
Afin d’en simplifier la perception, le montant forfaitaire de cette
cotisation est établi à 30,99 EUR par an par travailleur occupé sous
contrat de travail d’employé.
Le produit de la cotisation pour groupes à risque ainsi perçue par
l’ASBL ″IFPM - employés″ sera intégralement versé aux fonds de
formation paritaires pour les employés qui existent au niveau provincial
ou sous-régional. Les fonds de formation affecteront ces moyens à
la formation et à l’emploi des employés appartenant aux groupes à
risque.
§ 2. Exceptions
Les entreprises établies dans les provinces ou sous-régions où aucune
convention collective de travail relative à la cotisation en faveur des
groupes à risque n’a été conclue en 1991 et/ou 1992, et qui ont conclu
une convention collective de travail d’entreprise en matière de
formation et d’emploi en faveur des groupes à risque avant le
16 mars 1993 couvrant entièrement ou partiellement l’année 2003,
peuvent obtenir en 2003 une exemption totale ou partielle du paiement
de la cotisation dont question au § 1 er ,etcesurprésentation de ladite
convention collective de travail d’entreprise à la Commission paritaire
pour employés des fabrication métalliques.
§ 3. Prolongation
Les conventions collectives de travail provinciales ou sous-régionales
qui concernent l’élargissement du concept de ″groupes à risque″ sont
prorogées pour la durée de cet accord.
Art. 6. Demande d’exonération
Les parties demandent que le Ministre de l’Emploi et du Travail
consente à exonérer le secteur de la cotisation de 0,10 p.c. pour les
groupes à risque pour l’année 2003 à verser à l’Office national de
Sécurité sociale.
Art. 7. Durée
La présente convention collective de travail est conclue pour une
durée déterminée du1 er janvier 2003 jusqu’au 31 décembre 2003.
Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 13 juin 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Bijlage
Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2003
Risicogroepen
(Overeenkomst geregistreerd op 10 december 2003
onder het nummer 68887/CO/209)
Art. 3. Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de
werkgevers en hun bedienden die ressorteren onder het Paritair Comité
voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.
Art. 4. Voorwerp
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing
van hoofdstuk II, afdeling I, van de wet van 1 april 2003 houdende de
uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004, verschenen in
het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2003.
Art. 5. Bijdrage risicogroepen
§ 1. Bijdrage
De bijdrage bestemd voor risicogroepen, geïnd door de VZW
″Paritair instituut voor de naschoolse opleiding van de metaalverwerkende
nijverheid - bedienden″, afgekort ″INOM - bedienden″, wordt
voor de duur van dit akkoord bepaald op 0,10 pct..
Teneinde de inning ervan te vereenvoudigen wordt het bedrag ervan
forfaitair vastgesteld op 30,99 EUR per jaar per werknemer tewerkgesteld
met een arbeidsovereenkomst van bediende.
De opbrengst van de aldus door de VZW ″INOM -bedienden″ geïnde
bijdrage voor risicogroepen zal integraal doorgestort worden aan de
paritaire opleidingsfondsen voor de bedienden die op provinciaal of
subgewestelijk vlak bestaan. De opleidingsfondsen zullen deze middelen
aanwenden voor de opleiding en tewerkstelling van risicogroepen.
§ 2. Uitzonderingen
Ondernemingen, gelegen in de provincies of subregio’s waar in 1991
en/of 1992 geen collectieve arbeidsovereenkomst gesloten werd inzake
de bijdrage voor de risicogroepen, en die voor 16 maart 1993 een eigen
collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak gesloten hebben
inzake opleiding en tewerkstelling voor risicogroepen, en die nog
steeds geheel of gedeeltelijk van toepassing is voor het jaar 2003,
kunnen in 2003 geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van de
betaling van de bijdrage, bepaald in § 1, mits voorlegging van de op
ondernemingsvlak ter zake gesloten collectieve arbeidsovereenkomst
aan het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid.
§ 3. Verlenging
Al de provinciale en subregionale collectieve arbeidsovereenkomsten
die betrekking hebben op de uitbreiding van het begrip ″risicogroepen″
worden verlengd voor de duur van dit akkoord.
Art. 6. Vraag tot vrijstelling
Ondertekende partijen vragen aan de Minister van Tewerkstelling en
Arbeid de sector voor het jaar 2003 vrij te stellen van de betaling van de
bijdrage van 0,10 pct. voor risicogroepen aan de Rijksdienst voor
Sociale Zekerheid.
Art. 7. Duur
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde
duur van 1 januari 2003 tot 31 december 2003.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
13 juni 2007.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
38771

38772 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
F. 2007 — 3129
[2007/201887]
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 9 octobre 2006, conclue au sein de la
Sous-commission paritaire de l’industrie du béton, relative à
l’octroi d’une prime de fin de carrière (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de
travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la demande de la Sous-commission paritaire de l’industrie du
béton;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 9 octobre 2006, reprise en annexe, conclue au sein de la
Sous-commission paritaire de l’industrie du béton, relative à l’octroi
d’une prime de fin de carrière.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 13 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Note
(1) Référence au Moniteur belge
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Annexe
Sous-commission paritaire de l’industrie du béton
Convention collective de travail du 9 octobre 2006
Octroi d’une prime de fin de carrière
(Convention enregistrée le 20 octobre 2006
sous le numéro 80978/CO/106.02)
Article 1 er .Laprésente convention collective de travail s’applique
aux employeurs et ouvrie(è)r(e)s des entreprises ressortissant à la
Sous-commission paritaire de l’industrie du béton.
Art. 2. Les ouvrie(è)r(e)s à leur pension ou prépension, peuvent
prétendre à une prime de fin de carrière pour autant qu’ils comptent
au moins trois mois de service ininterrompu dans l’entreprise et pour
autant qu’ils ne soient pas licenciés pour motifs graves.
La prime de fin de carrière est fixée à 24,7894 EUR par année
d’ancienneté. Le minimum de cette prime sera toujours 74,37 EUR.
Art. 3. La présente convention collective de travail produit ses effets
le 1 er juillet 2006 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2006.
Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 13 juin 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
N. 2007 — 3129
[2007/201887]
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober
2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie,
betreffende de toekenning van een eindeloopbaanpremie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006,
gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende
de toekenning van een eindeloopbaanpremie.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage
Paritair Subcomité voor de betonindustrie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006
Toekenning van een eindeloopbaanpremie
(Overeenkomst geregistreerd op 20 oktober 2006
onder het nummer 80978/CO/106.02)
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op de werkgevers en op de arbeid(st)ers van de ondernemingen die
onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie ressorteren.
Art. 2. De arbeid(st)ers die met brugpensioen of op pensioen gaan,
hebben recht op een eindeloopbaanpremie voor zover zij minstens drie
maanden ononderbroken dienst hebben in de onderneming en niet
ontslagen zijn om dringende redenen.
De eindeloopbaanpremie bedraagt 24,7894 EUR per anciënniteitsjaar.
Het minimum van deze eindeloopbaanpremie is 74,37 EUR.
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met
ingang van 1 juli 2006 en treedt buiten werking op 31 december 2006.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
13 juni 2007.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
F. 2007 — 3130
[2007/201888]
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 20 février 2006, conclue au sein de la
Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et
électrique, relative aux initiatives de formation pour la province
du Hainaut (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de
travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la demande de la Commission paritaire des constructions
métallique, mécanique et électrique;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 20 février 2006, reprise en annexe, conclue au sein de la
Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et
électrique, relative aux initiatives de formation pour la province du
Hainaut.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 13 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Note
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Annexe
Commission paritaire des constructions métallique,
mécanique et électrique
Convention collective de travail du 20 février 2006
Initiatives de formation pour la province du Hainaut
(Convention enregistrée le6février 2007
sous le numéro 81901/CO/111)
CHAPITRE I er . — Champ d’application. Définitions
Article 1 er .Laprésente convention collective de travail s’applique
aux employeurs, aux ouvriers et ouvrières des entreprises de la
province du Hainaut ressortissant à la Commission paritaire des
constructions métallique, mécanique et électrique (CP 111), à l’exception
des entreprises de montage de ponts et charpentes métalliques.
Elle est conclue en application du chapitre IX - Formation - point 9.2
- Efforts de formation au niveau régional - de l’accord national
2005-2006 - convention collective de travail du 30 mai 2005, conclue en
Commission paritaire 111 - Constructions métallique, mécanique et
électrique.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
N. 2007 — 3130
[2007/201888]
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
20 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-,
machine- en elektrische bouw, betreffende vormingsinitiatieven
voor de provincie Henegouwen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-,
machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2006,
gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische
bouw, betreffende vormingsinitiatieven voor de provincie Henegouwen.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage
Paritair Comité voor de metaal-, machineen
elektrische bouw
Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2006
Vormingsinitiatieven voor de provincie Henegouwen
(Overeenkomst geregistreerd op 6 februari 2007
onder het nummer 81901/CO/111)
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied. Omschrijvingen
38773
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op de werkgevers, de werklieden en werksters van de ondernemingen
in de provincie Henegouwen die ressorteren onder het Paritair Comité
voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (PC 111), met uitzondering
van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten
monteren.
Zij wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk IX - vorming -
punt 9.2. - Vormingsinspanningen op gewestelijk niveau - van het
nationaal akkoord 2005-2006 - collectieve arbeidsovereenkomst van
30 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machineen
elektrische bouw (Paritair Comité 111).

38774 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Pour l’application de la présente convention collective de
travail, on entend par :
1. ″la CCT″ : la convention collective de travail;
2. ″ONSS″ :l’Office national de Sécurité sociale;
3. ″ASBL″ : association sans but lucratif;
4. ″les ouvriers″ : les ouvriers et ouvrières;
5. la Commission paritaire des constructions métallique, mécanique
et électrique délègue ses pouvoirs à la section paritaire régionale des
ouvriers des fabrications métalliques de la province du Hainaut.
CHAPITRE II. — Cotisation au profit d’initiatives de formation
et d’emploi au niveau provincial
Art. 3. A partir du 1 er janvier 2005 et pour une durée indéterminée,
les entreprises, auxquelles la présente CCT s’applique, verseront
trimestriellement une cotisation égale à 0,1 p.c. du total des rémunérations
brutes déclarées (à 100 p.c.) à l’ONSS, au profit d’initiatives de
formation et d’emploi organisées au niveau provincial.
Cette cotisation sera perçue par le ″Fonds de sécurité d’existence des
fabrications métalliques″.
Le produit de cette cotisation sera destiné à l’ASBL dénommée
″Institut de Formation du Métal - Hainaut-Namur″,enabrégé ″IFMHN″,
et sera utilisé par celle-ci conformément à ses buts sociaux.
Cette association est gérée par un conseil d’administration paritaire.
Art. 4. Cette ASBL a principalement pour but de définir la politique
en matière de formation professionnelle dans le secteur des constructions
métallique, mécanique et électrique de la province du Hainaut
et de Namur; de déterminer les moyens disponibles par convention ou
l’utilisation des réserves, à la mise en œuvre de cette politique; de
définir la nature des relations avec les autres organismes de formation,
de fixer l’utilisation des ressources provinciales destinées à l’application
de la politique de formation; de donner des compléments de formation
à des jeunes travailleurs qualifiés, demandeurs d’emploi, dans des
disciplines intéressant les entreprises, éventuellement avec l’appui du
FOREm, de l’enseignement de promotion sociale et celui des entreprises
disposant de moyens de formation adéquats ainsi que de tous
organismes poursuivant un objet similaire; d’apporter sa collaboration,
si elle est souhaitée, à des projets pédagogiques élaborés par les divers
réseaux d’enseignement dans l’hypothèse où ces projets peuvent
intéresser les entreprises du secteur.
CHAPITRE III. — Exceptions
Art. 5. Les entreprises reconnues par le Ministre de l’Emploi comme
étant en difficulté ou en restructuration seront dispensées du versement
de la cotisation de 0,1 p.c. pendant la période de reconnaissance.
CHAPITRE IV. — Durée de la convention
Art. 6. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée indéterminée et entre en vigueur le 1 er janvier 2005.
Elle peut être dénoncée par une des parties, moyennant un préavis
de six mois notifié par lettre recommandée adressée à Monsieur le
président de la section paritaire régionale du Hainaut de la Commission
paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique.
Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 13 juin 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Art. 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst
wordt verstaan onder :
1. ″de CAO″ : de collectieve arbeidsovereenkomst;
2. ″RSZ″ : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
3. ″VZW″ : vereniging zonder winstoogmerk;
4. ″de werklieden″ : de werklieden en werksters;
5. het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw
draagt haar bevoegdheden over aan de gewestelijke paritaire sectie van
de werklieden van de metaalfabrikaten van de provincie Henegouwen.
HOOFDSTUK II. — Bijdrage ten gunste van vormingsen
tewerkstellingsinitiatieven op provinciaal niveau
Art. 3. Vanaf 1 januari 2005 en voor onbepaalde duur zullen de
ondernemingen waarop deze CAO van toepassing is per kwartaal een
bijdrage storten die gelijk is aan 0,1 pct. van het totaal van de
brutolonen die aangegeven zijn (aan 100 pct.) bij de RSZ, ten gunste van
vormings- en tewerkstellingsinitiatieven die op provinciaal niveau
worden georganiseerd.
Deze bijdrage zal geïnd worden door het ″Fonds voor bestaanszekerheid
van de metaalfabrikaten″.
De som van deze bijdrage zal bestemd zijn voor de VZW, genoemd
″Institut de Formation du Métal - Hainaut-Namur″, afgekort IFMHN,
en zal door haar gebruikt worden overeenkomstig haar sociale
doelstellingen.
Deze organisatie zal beheerd worden door een paritaire raad van
beheer.
Art. 4. Deze VZW heeft hoofdzakelijk tot doel het beleid te bepalen,
inzake beroepsopleiding in de sector van de metaal-, machine- en
elektrische bouw van de provincies Henegouwen en Namen; de
middelen te bepalen die beschikbaar zijn bij overeenkomst of het
gebruik van de reserves, voor de tenuitvoerlegging van dit beleid; de
aard van de betrekkingen met de andere opleidingsinstituten te
bepalen, het gebruik vast te leggen van de provinciale middelen die
bestemd zin voor de toepassing van het opleidingsbeleid; aanvullende
opleiding te geven aan jonge geschoolde werknemers, werkzoekenden,
in disciplines die de ondernemingen interesseren, eventueel met de
steun van de « FOREm » van het onderwijs voor sociale promotie en
van de ondernemingen die over gepaste opleidingsmiddelen beschikken
alsook van alle instellingen die een gelijkaardige doelstelling
nastreven; haar medewerking te verlenen, indien deze gewenst is, aan
pedagogische projecten die worden uitgewerkt door de verschillende
onderwijsnetten in de veronderstelling dat deze projecten de ondernemingen
van de sector kunnen interesseren.
HOOFDSTUK III. — Uitzonderingen
Art. 5. De ondernemingen die door het Minister van Werk erkend
worden als in moeilijkheden of in herstructurering zullen vrijgesteld
worden van de storting van de bijdrage van 0,1 pct. tijdens de
erkenningsperiode.
HOOFDSTUK IV. — Duur van de overeenkomst
Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor
onbepaalde duur en wordt van kracht op 1 januari 2005.
Zij kan worden opgezegd door één van de partijen, mits een
opzeggingstermijn van zes maanden wordt betekend per aangetekende
brief, gericht aan de heer voorzitter van de gewestelijke paritaire sectie
Henegouwen van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en
elektrische bouw.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
13 juni 2007.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
F. 2007 — 3131
[2007/201944]
13 JUIN 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 20 février 2006, conclue au sein de la
Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et
électrique, relative aux initiatives de formation pour la province
de Namur (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de
travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la demande de la Commission paritaire des constructions
métallique, mécanique et électrique;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 20 février 2006, reprise en annexe, conclue au sein de la
Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et
électrique, relative aux initiatives de formation pour la province de
Namur.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 13 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Note
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Annexe
Commission paritaire des constructions métallique,
mécanique et électrique
Convention collective de travail du 20 février 2006
Initiatives de formation pour la province de Namur
(Convention enregistrée le6février 2007
sous le numéro 81902/CO/111)
CHAPITRE I er . — Champ d’application. Définitions
Article 1 er .Laprésente convention collective de travail s’applique
aux employeurs, aux ouvriers et ouvrières des entreprises de la
province de Namur ressortissant à la Commission paritaire des
constructions métallique, mécanique et électrique (CP 111), à l’exception
des entreprises de montage de ponts et charpentes métalliques.
Elle est conclue en application du chapitre IX - Formation - point 9.2
- Efforts de formation au niveau régional de l’accord national 2005-2006,
convention collective de travail du 30 mai 2005, conclue en Commission
paritaire (CP 111.01.02) des constructions métallique, mécanique et
électrique.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
N. 2007 — 3131
[2007/201944]
13 JUNI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
20 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-,
machine- en elektrische bouw, betreffende vormingsinitiatieven
voor de provincie Namen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-,
machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2006,
gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische
bouw, betreffende vormingsinitiatieven voor de provincie Namen.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage
Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw
Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2006
Vormingsinitiatieven voor de provincie Namen
(Overeenkomst geregistreerd op 6 februari 2007
onder het nummer 81902/CO/111)
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied. Begripsomschrijvingen
38775
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op de werkgever, de werklieden en werksters van de ondernemingen in
de provincie Namen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de
metaal-, machine- en elektrische bouw (PC 111), met uitzondering van
de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren.
Zij wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk IX - Vorming -
punt 9.2 - Vormingsinspanningen op gewestelijk niveau van het
nationaal akkoord 2005-2006, collectieve arbeidsovereenkomst van
30 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machineen
elektrische bouw (PC 111.01.02).

38776 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Pour l’application de la présente convention collective de
travail, on entend par :
1. ″la C.C.T.″ : la convention collective de travail;
2. ″O.N.S.S.″ :l’Office national de Sécurité sociale;
3. ″A.S.B.L.″ : association sans but lucratif;
4. ″les ouvriers″ : les ouvriers et ouvrières;
5. la Commission paritaire des constructions métallique, mécanique
et électrique délègue ses pouvoirs à la section paritaire régionale des
ouvriers des fabrications métalliques de la province de Namur.
CHAPITRE II. — Cotisation au profit d’initiatives de formation
et d’emploi au niveau provincial
Art. 3. A partir du 1 er janvier 2005 et pour une durée indéterminée,
les entreprises, auxquelles la présente convention collective de travail
s’applique, verseront trimestriellement une cotisation égale à 0,1 p.c. du
total des rémunérations brutes déclarées (à 100 p.c.) à l’O.N.S.S., au
profit d’initiatives de formation et d’emploi organisées au niveau
provincial.
Cette cotisation sera perçue par le ″Fonds de sécurité d’existence
des fabrications métalliques″.
Le produit de cette cotisation sera destiné à l’ASBL dénommée
″Institut de Formation du Métal - Hainaut-Namur″, en abrégé
″I.F.M.H.N.″, et sera utilisé par celle-ci conformément à ses buts
sociaux.
Cette association est gérée par un conseil d’administration paritaire.
Art. 4. Cette ASBL a principalement pour but de définir la politique
en matière de formation professionnelle dans le secteur des constructions
métallique, mécanique et électrique de la province du Hainaut et
de Namur; de déterminer les moyens disponibles par convention ou
l’utilisation des réserves, à la mise en œuvre de cette politique; de
définir la nature des relations avec les autres organismes de formation,
de fixer l’utilisation des ressources provinciales destinées à l’application
de la politique de formation; de donner des compléments de formation
à des jeunes travailleurs qualifiés, demandeurs d’emploi, dans des
disciplines intéressant les entreprises, éventuellement avec l’appui du
FOREm, de l’enseignement de promotion sociale et celui des entreprises
disposant de moyens de formation adéquats ainsi que de tous
organismes poursuivant un objet similaire; d’apporter sa collaboration,
si elle est souhaitée, à des projets pédagogiques élaborés par les divers
réseaux d’enseignement dans l’hypothèse où ces projets peuvent
intéresser les entreprises du secteur.
CHAPITRE III. — Exceptions
Art. 5. Les entreprises reconnues par le Ministre de l’Emploi comme
étant en difficulté ou en restructuration seront dispensées du versement
de la cotisation de 0,1 p.c. pendant la période de reconnaissance.
CHAPITRE IV. — Durée de la convention
Art. 6. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée indéterminée et entre en vigueur le 1 er janvier 2005.
Elle peut être dénoncée par une des parties, moyennant un préavis
de six mois notifié par lettre recommandée adressée à Monsieur le
président de la section paritaire régionale de Namur de la Commission
paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique.
Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 13 juin 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
Art. 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst
wordt verstaan onder :
1. ″de C.A.O.″ : de collectieve arbeidsovereenkomst;
2. ″R.S.Z.″ : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
3. ″V.Z.W.″ : vereniging zonder winstoogmerk;
4. ″de werklieden″ : de werklieden en werksters;
5. het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw
draagt haar bevoegdheden over aan de gewestelijke paritaire sectie van
de werklieden van de metaalfabrikaten van de provincie Namen.
HOOFDSTUK II. — Bijdrage ten gunste van vormingsen
tewerkstellingsinitiatieven op provinciaal niveau
Art. 3. Vanaf 1 januari 2005 en voor onbepaalde duur zullen de
ondernemingen waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst van
toepassing is per kwartaal een bijdrage storten die gelijk is aan 0,1 pct.
van het totaal van de brutolonen die aangegeven zijn (aan 100 pct.) bij
de R.S.Z., ten gunste van vormings- of tewerkstellingsinitiatieven die
op provinciaal niveau worden georganiseerd.
Deze bijdrage zal geïnd worden door het ″Fonds voor bestaanszekerheid
van de metaalfabrikaten″.
De som van deze bijdrage zal bestemd zijn voor de VZW, genoemd
″Institut de Formation du Métal - Hainaut-Namur″, afgekort ″I.F.M.-
H.N.″, en zal door haar gebruikt worden overeenkomstig haar sociale
doelstellingen.
Deze organisatie zal beheerd worden door een paritaire raad van
beheer.
Art. 4. Deze VZW heeft hoofdzakelijk tot doel het beleid te bepalen
inzake beroepsopleiding in de sector van de metaal-, machine- en
elektrische bouw van de provincies Henegouwen en Namen; de
middelen te bepalen die beschikbaar zijn bij overeenkomst of het
gebruik van de reserves, voor de tenuitvoerlegging van dit beleid; de
aard van de betrekkingen met de andere opleidingsinstituten te
bepalen, het gebruik vast te leggen van de provinciale middelen die
bestemd zijn voor de toepassing van het opleidingsbeleid; aanvullende
opleiding te geven aan jonge geschoolde werknemers, werkzoekenden,
in disciplines die de ondernemingen interesseren, eventueel met de
steun van de ″FOREm″, van het onderwijs voor sociale promotie en van
de ondernemingen die over gepaste opleidingsmiddelen beschikken
alsook van alle instellingen die een gelijkaardige doelstelling nastreven;
haar medewerking te verlenen, indien deze gewenst is, aan pedagogische
projecten die worden uitgewerkt door de verschillende onderwijsnetten
in de veronderstelling dat deze projecten de ondernemingen van
de sector kunnen interesseren.
HOOFDSTUK III. — Uitzonderingen
Art. 5. De ondernemingen die door het Minister van Werk erkend
worden als in moeilijkheden of in herstructurering zullen vrijgesteld
worden van de storting van de bijdrage van 0,1 pct. tijdens de
erkenningsperiode.
HOOFDSTUK IV. — Duur van de overeenkomst
Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor
onbepaalde duur en wordt van kracht op 1 januari 2005.
Zij kan worden opgezegd door één de partijen, mits een opzeggingstermijn
van zes maanden wordt betekend per aangetekende brief, gericht aan
de heer voorzitter van de gewestelijke paritaire sectie Namen van het
Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
13 juni 2007.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN

F. 2007 — 3132
SERVICE PUBLIC FEDERAL
SECURITE SOCIALE
[C − 2007/23127]
20 JUIN 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 3 juillet 1996
portant exécution de la loi relative à l’assurance obligatoire soins
de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et
indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, notamment l’article 123,
remplacé par l’arrêté royal du 25 avril 1997;
Vu l’arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative
à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le
14 juillet 1994, notamment l’article 290, modifié par les arrêtés royaux
des 13 avril 1997, 29 décembre 1997, 20 juillet 2000, 10 juin 2001,
25 avril 2004 et 4 mai 2005;
Vu l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le
13 décembre 2006;
Vu l’avis du Comité de l’assurance des soins de santé, donné le
18 décembre 2006;
Vu l’avis du Comité de gestion de l’assurance indemnités des
travailleurs salariés, donné le 21 mars 2007;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 23 avril 2007;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 27 avril 2007;
Vu l’avis n° 43.034/1 du Conseil d’Etat, donné le 24 mai 2007 en
application de l’article 84, § 1 er , alinéa 1 er ,1°, des lois coordonnées sur
le Conseil d’Etat;
Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique et de l’avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en
Conseil,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1 er . L’article 290, B, § 3del’arrêté royal du 3 juillet 1996
portant exécution de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de
santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, remplacé par l’arrêté
royal du 29 décembre 1997, est complété par l’alinéa suivant :
« Lorsqu’il faut contrôler si une cotisation complémentaire est due
pour une année deréférence, au cours de laquelle apparaît une période
qui ne peut pas faire partie des périodes énumérées sous A, 2, de cette
disposition et pendant laquelle le titulaire se trouvait en séjour à
l’étranger, il convient, pour le calcul de la cotisation complémentaire,
de diminuer la valeur minimum visée à l’article 286 proportionnellement
à cette période. Le séjour à l’étranger susmentionné est établi par
les moyens de preuve reconnus comme tels par le Service du contrôle
administratif. »
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er janvier 2007.
Art. 3. Notre Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Donné àBruxelles, le 20 juin 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique,
R. DEMOTTE
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
FEDERALE OVERHEIDSDIENST
SOCIALE ZEKERHEID
N. 2007 — 3132
[C − 2007/23127]
20 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994,
inzonderheid op artikel 123, vervangen bij het koninklijk besluit van
25 april 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de
wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op
artikel 290, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1997,
29 december 1997, 20 juli 2000, 10 juni 2001, 25 april 2004 en 4 mei 2005;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole,
gegeven op 13 december 2006;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor
geneeskundige verzorging, gegeven op 18 december 2006;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering
voor werknemers, gegeven op 21 maart 2007;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op
23 april 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van
27 april 2007;
Gelet op het advies nr. 43.034/1 van de Raad van State, gegeven op
24 mei 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Artikel 290, B, § 3 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996
tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994,
vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1997, wordt
aangevuld met het volgende lid :
« Indien moet worden nagegaan of een aanvullende bijdrage
verschuldigd is voor een refertejaar, waarin een tijdvak voorkomt dat
geen deel kan uitmaken van de tijdvakken opgesomd in littera A, 2, van
deze bepaling en gedurende hetwelk de gerechtigde zich in het
buitenland bevond, dan dient voor de berekening van de aanvullende
bijdrage de minimumwaarde bedoeld in artikel 286 te worden verminderd
in verhouding tot dit tijdvak. Het voormelde verblijf in het
buitenland wordt aangetoond door bewijsmiddelen die als dusdanig
zijn erkend door de Dienst voor administratieve controle. »
Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is
belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 juni 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
38777

38778 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 2007 — 3133
SERVICE PUBLIC FEDERAL
SECURITE SOCIALE
[C − 2007/23117]
25 JUIN 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du
10 juillet 1990 fixant l’intervention visée à l’article 37, § 12, de la loi
relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités
coordonnée le 14 juillet 1994 dans les maisons de soins psychiatriques
Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités
coordonnée le 14 juillet 1994, notamment l’article 37, § 12, alinéa 1 er ,
modifié par la loi du 20 décembre 1995;
Vu l’arrêté ministériel du 10 juillet 1990 fixant l’intervention visée à
l’article 37, § 12, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé
et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994 dans les maisons de soins
psychiatriques, modifié par les arrêtés ministériels du 15 janvier 1993,
30 octobre 1996, 1 er octobre 2001, 25 février 2005 et 27 avril 2007;
Vu la proposition du Comité de l’assurance soins de santé de
l’Institut national d’assurance maladie invalidité, donné le 29 janvier
2007;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 2 mars 2007;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 20 avril 2007;
Vu l’avis 43.037/1 du Conseil d’Etat, donné le 6 juin 2007, en
application de l’article 84, § 1 er , alinéa 1 er ,1°, des lois coordonnées sur
le Conseil d’Etat,
Arrête :
Article 1 er . Al’article 1 er ,del’arrêté ministériel du 10 juillet 1990
fixant l’intervention visée à l’article 37, § 12, de la loi relative à
l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le
14 juillet 1994 dans les maisons de soins psychiatriques, modifié la
dernière fois par l’arrêté ministériel du 27 avril 2007 sont apportées les
modifications suivantes :
1) au § 1 er , les mots « 59,21 euros » sont remplacés par les mots
« 60,48 euros »;
2) au § 2, les mots « 64,65 euros » sont remplacés par les mots
« 65,93 euros ».
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er
Bruxelles, le 25 juin 2007.
R. DEMOTTE
janvier 2007.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST
SOCIALE ZEKERHEID
N. 2007 — 3133
[C − 2007/23117]
25 JUNI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel
besluit van 10 juli 1990 tot vaststelling van de tegemoetkoming
bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, in de psychiatrische verzorgingstehuizen
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994,
inzonderheid op artikel 37, § 12, eerste lid, gewijzigd bij de wet van
20 december 1995;
Gelet op het ministerieel besluit van 10 juli 1990 tot vaststelling van
de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende
de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, in de psychiatrische verzorgingstehuizen,
gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 15 januari 1993,
30 oktober 1996, 1 oktober 2001, 25 februari 2005 en 27 april 2007;
Gelet op het voorstel van het Comité van de verzekering voor
geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering, gegeven op 29 januari 2007;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op
2 maart 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van
20 april 2007;
Gelet op het advies 43.037/1 van de Raad van State, gegeven op
6 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State,
Besluit :
Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 10 juli 1990 tot
vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de
wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de psychiatrische
verzorgingstehuizen, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van
27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1) in § 1 worden de woorden « 59,21 euro » vervangen door de
woorden « 60,48 euro »;
2) in § 2 worden de woorden « 64,65 euro » vervangen door de
woorden « 65,93 euro ».
Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Brussel, 25 juni 2007.
R. DEMOTTE

SERVICE PUBLIC FEDERAL
SECURITE SOCIALE
F. 2007 — 3134 (2007 — 2735)
[C − 2007/23126]
3 JUIN 2007. — Arrêté royal portant exécution de l’article 69, § 1 er ,de
la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994, concernant les règles de calcul des
honoraires forfaitaires d’imagerie médicale payés par admission
pour les patients hospitalisés. — Erratum
Dans l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 69,
§ 1 er , de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et
indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, concernant les règles de calcul
des honoraires forfaitaires d’imagerie médicale payés par admission
pour les patients hospitalisés, publié au Moniteur belge du 27 juin 2007,
à la page 35110, Annexe II au point 4. Prestations sélectionnées, 1.7. les
codes 458205 + 458220 + 468204 + 468226 doivent être remplacés par les
codes 453165 + 453180.
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE,
SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE
ET ENVIRONNEMENT
F. 2007 — 3135
[C − 2007/23130]
2 JUILLET 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel
du 21 mars 2002 déterminant les formes chimiques autorisées pour
les nutriments et pour d’autres substances nutritives, qui peuvent
être utilisées dans des denrées alimentaires destinées à une
alimentation particulière
Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
Vu la loi du 24 janvier 1977 relative à la protection de la santé des
consommateurs en ce qui concerne les denrées alimentaires et les autres
produits, notamment l’article 2;
Vu l’arrêté royal du 18 février 1991 relatif aux denrées alimentaires
destinées à une alimentation particulière, notamment l’article 6bis,
inséré par l’arrêté royal du 27 septembre 1993 et remplacé par l’arrêté
royal du 11 octobre 1997;
Vu l’arrête ministériel du 21 mars 2002 déterminant les formes
chimiques autorisées pour les nutriments et pour d’autres substances
nutritives, qui peuvent être utilisées dans des denrées alimentaires
destinées à une alimentation particulière, modifié par les arrêtés
ministériels des 5 mars 2004 et 29 août 2006;
Considérant la Directive 2007/26/CE de la Commission du 7 mai 2007
modifiant la Directive 2004/6/CE pour prolonger sa période d’application;
Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973,
notamment l’article 3, § 1 er , remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et
modifié par la loi du 4 août 1996;
Vu l’urgence;
Considérant qu’il est nécessaire de se conformer sans retard à la
Directive 2007/26/CE afin de retarder l’application de l’interdiction du
commerce à certains produits,
Arrête :
Article 1 er . Dans l’annexe de l’arrêté ministériel du 21 mars 2002
déterminant les formes chimiques autorisées pour les nutriments et
pour d’autres substances nutritives, qui peuvent être utilisées dans des
denrées alimentaires destinées à une alimentation particulière, dans la
note de bas de page (2), insérée par l’arrêté ministériel du 5 mars 2004,
la date « 31 décembre 2006 » est remplacée par la date « 31 décembre
2009 ».
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er janvier 2007.
Bruxelles, le 2 juillet 2007.
R. DEMOTTE
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST
SOCIALE ZEKERHEID
N. 2007 — 3134 (2007 — 2735)
[C − 2007/23126]
3 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 69, § 1,
van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994,
betreffende de regels voor de berekening van de forfaitaire
honoraria inzake medische beeldvorming betaald per opneming
voor gehospitaliseerde patiënten. — Erratum
In het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van artikel 69,
§ 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende
de regels voor de berekening van de forfaitaire honoraria inzake
medische beeldvorming betaald per opneming voor gehospitaliseerde
patiënten, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 juni 2007, op
pagina 35110, Bijlage II onder 4. Geselecteerde verstrekkingen, 1.7.
moeten de codes 458205 + 458220 + 468204 + 468226 vervangen worden
door de codes 453165 + 453180.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID,
VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN
EN LEEFMILIEU
N. 2007 — 3135
[C − 2007/23130]
2 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel
besluit van 21 maart 2002 tot vaststelling van de toegelaten
chemische vormen van nutriënten en van andere voedingsstoffen,
die in voedingsmiddelen voor bijzondere voeding mogen gebruikt
worden
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van
de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen
en andere producten, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende
voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding inzonderheid op
artikel 6bis, ingevoegd door het koninklijk besluit van 27 september
1993 en vervangen door het koninklijk besluit van 11 oktober 1997;
Gelet op het ministerieel besluit van 21 maart 2002 tot vaststelling
van de toegelaten chemische vormen van nutriënten en van andere
voedingsstoffen, die in voedingsmiddelen voor bijzondere voeding
mogen gebruikt worden, gewijzigd door de ministeriële besluiten van
5 maart 2004 en 29 augustus 2006;
Overwegende de Richtlijn 2007/26/EG van de Commissie van
7 mei 2007 tot wijziging van Richtlijn 2004/6/EG met het oog op de
verlenging van de geldigheidsduur daarvan;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op
12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van
4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is zich onverwijld te schikken
naar de Richtlijn 2007/26/EG teneinde de toepassing van het handelsverbod
voor bepaalde producten uit te stellen,
Besluit :
Artikel 1. In de bijlage van het ministerieel besluit van 21 maart 2002
tot vaststelling van de toegelaten chemische vormen van nutriënten en
van andere voedingsstoffen, die in voedingsmiddelen voor bijzondere
voeding mogen gebruikt worden, wordt in de voetnoot (2), ingevoegd
bij het ministerieel besluit van 5 maart 2004, de datum « 31 december
2006 » vervangen door de datum « 31 december 2009 ».
Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Brussel, 2 juli 2007.
R. DEMOTTE
38779

38780 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE
VLAAMSE OVERHEID
N. 2007 — 3136
[C − 2007/36162]
29 JUNI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen
met Gewestwaarborg voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van woningen
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 78, gewijzigd bij
de decreten van 20 december 2002, 24 maart 2006 en 22 december 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale
leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen, gewijzigd bij de besluiten van
17 juni 1997, 29 november 2002, 13 december 2002, 2 april 2004 en 30 juni 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 houdende de voorwaarden waaronder
kredietmaatschappijen erkend kunnen worden door de Vlaamse Regering en ter bepaling van de kredietinstellingen
erkend door de Vlaamse Regering, ter uitvoering van artikel 78 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse
Wooncode, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 april 2007;
Gelet op advies 43.134/3 van de Raad van State, gegeven op 5 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1,
eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening en de Vlaamse minister
van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;
2° agentschap : het agentschap Wonen-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening,
Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;
3° departement : het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;
4° lening : de hypothecaire lening of de opneming van een voorschot in het kader van een hypothecaire
kredietopening;
5° ontlener : de particuliere persoon die de lening aangaat en, eventueel, de persoon met wie hij op de datum van
de leningsaanvraag wettelijk of feitelijk samenwoont;
6° uitlener : de kredietmaatschappij of kredietinstelling, erkend in het kader van het besluit van de Vlaamse
Regering van 2 april 2004 houdende de voorwaarden waaronder kredietmaatschappijen erkend kunnen worden door
de Vlaamse Regering en ter bepaling van de kredietinstellingen erkend door de Vlaamse Regering, ter uitvoering van
artikel 78 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
7° kredietmaatschappij : de kredietmaatschappij, erkend in het kader van hetzelfde besluit;
8° woning : elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk is bestemd voor de huisvesting van een gezin
of alleenstaande;
9° bescheiden woning : hetzij een woning die door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, een sociale
huisvestingsmaatschappij of het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen wordt bestemd om verkocht te worden
aan woonbehoeftige gezinnen of alleenstaanden, hetzij een te bouwen, te kopen, te verbouwen of te behouden woning
waarvan de verkoopwaarde, eventueel na de uitvoering van werkzaamheden, maximaal 200.000 euro bedraagt. Dat
bedrag wordt verhoogd met 10 procent indien de woning gelegen is in een Vlabinvest-gebied, en wordt cumulatief
verhoogd met 5 procent :
a) voor elke persoon ten laste;
b) voor ieder van de ascendenten van de ontlener die op de datum van de leningsaanvraag sedert ten minste zes
maanden met hem samenwoont;
10° persoon ten laste :
a) het kind waarvoor de ontlener op de datum van de leningsaanvraag kinderbijslag of wezentoelage ontvangt of
dat door de Vlaamse minister, na overlegging van bewijzen, beschouwd wordt als ten laste van de ontlener;
b) de ontlener en elk familielid dat deel uitmaakt van zijn gezin en met hem de woning zal betrekken, die onder
de voorwaarden die de Vlaamse minister heeft gesteld, erkend zijn als ernstig gehandicapt;
11° verkoopwaarde van de woning : de door de uitlener geraamde waarde bij vrijwillige verkoop, met inbegrip
van de grond;
12° aangroei van de waarde : het verschil tussen de verkoopwaarde van de woning na en voor de uitvoering van
de werkzaamheden;

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
13° koopprijs van de woning : de prijs die de ontlener aan de verkoper van de woning heeft betaald, exclusief de
bijbehorende kosten, te verhogen met de BTW als de woning nog niet is ingeschreven in het kohier voor de onroerende
voorheffing;
14° kostprijs van de werkzaamheden : de door de uitlener geraamde prijs van de werkzaamheden aan de woning,
met inbegrip van de daarop verschuldigde BTW.
§ 2. Het maximumbedrag, vermeld in § 1, 9°, wordt gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index voor de
bouwkosten van privé-woningen, zoals berekend en gepubliceerd door de Associatie van Belgische Experten, en stemt
overeen met de index van november 2006. Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de
maand november die aan de aanpassing voorafgaat, en wordt afgerond op het hogere duizendtal.
Art. 2. Onder de voorwaarden in dit besluit verleent het Gewest zijn waarborg voor de aflossing van de hoofdsom
en de intresten van de leningen die voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van een bescheiden woning
worden toegestaan door de uitlener.
Het Gewest verleent, binnen de plafonds, vermeld in de begrotingsdecreten, tevens zijn waarborg voor de
aflossing van de hoofdsom en de intresten van de kredieten die aan de kredietmaatschappijen zijn toegestaan, op
voorwaarde dat de kredieten uitsluitend bestemd zijn voor de financiering van de leningen, vermeld in het vorige lid.
Art. 3. § 1. De ontlener mag geen andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben
op de datum waarop de lening wordt toegekend. Voor de toepassing van deze voorwaarde wordt geen rekening
gehouden met de vervreemding van een gedeelte van de eigendom of een gedeelte van het vruchtgebruik tijdens de
twee jaar die aan de voormelde datum voorafgaan.
Van de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, wordt afgeweken als de ontlener die woning bewoont en die woning
aan een van de onderstaande voorwaarden voldoet :
1° de woning is ongeschikt of onbewoonbaar en de ontlener verbindt zich ertoe ze te slopen of niet meer als
woning te laten dienen zodra hij de woning waarvoor de lening werd aangegaan, betrekt of zodra de lening is
toegestaan als hij de woning al voor het verlijden van de koopakte betrok. De woning wordt als ongeschikt of
onbewoonbaar beschouwd als ze als dusdanig is verklaard, zoals bepaald in artikel 15 van het decreet van 15 juli 1997
houdende de Vlaamse Wooncode of artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet;
2° de woning is overbewoond en de ontlener verbindt zich ertoe al zijn onroerende rechten erop af te staan, naar
gelang van het geval, op het tijdstip, vermeld in punt 1°. De overbewoning wordt vastgesteld zoals bepaald in artikel 17
van hetzelfde decreet.
§ 2. De ontlener moet de bescheiden woning binnen een termijn van twee jaar na de toekenning van de lening
betrekken en ze bewonen zolang de gewestwaarborg erop geldt. Met instemming van de uitlener kan de leidend
ambtenaar van het agentschap, op verzoek van de ontlener, in uitzonderlijke gevallen een afwijking toestaan op deze
voorwaarden. De minister kan terzake aanvullende voorwaarden stellen.
Art. 4. Behoudens als de ontlener met betrekking tot de woning waarvoor de lening wordt aangegaan, in
aanmerking komt voor een tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest voor de bouw of de koop van een woning, moet
hij bij de uitlener de volgende documenten voorleggen :
1° een verklaring waarbij hij op woord bevestigt dat hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1,
eerste lid;
2° in voorkomend geval, een geldig bewijs betreffende de ongeschiktheid, onbewoonbaarheid of overbewoning
van de woning, vermeld in artikel 3, § 1, tweede lid, alsmede de in dat geval aan te gane verbintenissen.
De uitlener moet erop toezien dat de verbintenissen, vermeld in het eerste lid, 2°, nagekomen worden.
Art. 5. Onverminderd eventuele aanvullende zekerheidsstellingen, opgelegd door de uitlener, moet de aflossing
van de lening gewaarborgd zijn door de inschrijving van een hypotheek in eerste rang op de woning waarop de lening
betrekking heeft.
Gaat het om een aanvullende lening bij de uitlener die zelf al een lening in eerste rang heeft toegestaan, of om een
aanvullende lening na een bijzondere sociale lening, dan is een hypotheek in lagere rang voldoende, ongeacht of de
gewestwaarborg al dan niet werd verleend voor de lening in eerste rang.
Met instemming van de uitlener kan de leidend ambtenaar van het agentschap in uitzonderlijke gevallen een
afwijking toestaan met betrekking tot de voorwaarden vermeld in het eerste en het tweede lid. De minister kan terzake
aanvullende voorwaarden stellen.
De terugbetaling van de lening moet op elk ogenblik volledig gedekt zijn door een levensverzekering met
afnemend kapitaal, tenzij de ontlener om gezondheidsredenen geen levensverzekering kan genieten.
De lening mag maar worden toegestaan voor ten hoogste dertig jaar. Voor een lening, toegestaan voor het
behouden van een bescheiden woning, mag de looptijd bovendien niet hoger liggen dan de resterende looptijd van de
over te nemen lening. Indien meerdere leningen worden overgenomen, wordt alleen rekening gehouden met de
hoogste resterende looptijd.
Art. 6. De lening mag, naar gelang van het geval, niet meer bedragen dan een combinatie van :
1° 100 procent van de verkoopwaarde van de woning of, als die lager is, van de kostprijs van de werkzaamheden
plus de koopprijs van de grond, als het gaat om het bouwen van een bescheiden woning;
2° 100 procent van de verkoopwaarde van de woning of, als die lager is, van de koopprijs van de woning, als het
gaat om het kopen van een bescheiden woning;
3° 100 procent van de kostprijs van de werkzaamheden of, als die lager is, 200 procent van de aangroei van de
waarde, als het gaat om het verbouwen van een bescheiden woning;
4° 100 procent van de verkoopwaarde van de woning als het gaat om het behouden van een bescheiden woning.
De maxima van 100 procent en 200 procent, vermeld in het eerste lid, worden respectievelijk teruggebracht tot
90 procent en 180 procent in geval de terugbetaling van de lening niet gedekt is door een levensverzekering.
Het totale uitstaande saldo van de aangegane lening of leningen mag op geen enkel ogenblik meer bedragen dan
de verkoopwaarde van de woning, eventueel na de uitvoering van de werkzaamheden.
Voor de leningen, toegekend in het eerste lid, 4°, geldt bovendien dat niet meer mag geleend worden dan het
uitstaande saldo, inclusief de wederbeleggingsvergoeding van de over te nemen lening of leningen.
38781

38782 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 7. De uitlener schat de bescheiden woning en raamt er de verkoopwaarde van, voor en in voorkomend geval
na de uitvoering van de geplande werkzaamheden.
Hij bepaalt eventueel de aangroei van de waarde, alsook de kostprijs van de werkzaamheden.
Art. 8. In de leningsovereenkomsten die met het voordeel van de waarborg, vermeld in artikel 2, eerste lid,
worden afgesloten met de ontleners, moet worden bepaald dat :
1° de terugbetaling zal gebeuren door aflossing in de vorm van annuïteiten, semestraliteiten, trimestraliteiten of
mensualiteiten;
2° de vervroegde opvordering niet mag worden geëist zonder voorafgaande ingebrekestelling van de schuldenaar
aan wie een uitstel van ten minste dertig dagen moet worden gegeven om zijn toestand te regulariseren.
Art. 9. § 1. De gewestwaarborg vermeld in artikel 2, eerste lid, slaat op dat gedeelte van de lening dat 80 procent
van de verkoopwaarde van de woning overtreft.
Als het om een aanvullende lening voor de verbouwing van een bescheiden woning gaat, dan dekt de waarborg
alleen het gedeelte van die aanvullende lening dat 80 procent van de aangroei van de waarde overtreft.
De termijn van de gewestwaarborg is beperkt tot de eerste tien jaar van de lening.
§ 2. Jaarlijks zal de minister, binnen de plafonds in de begrotingsdecreten, per kredietmaatschappij een bedrag
vaststellen dat onder de waarborg, vermeld in artikel 2, tweede lid, kan worden opgenomen. Het departement dient
daarvoor een voorstel in na raadpleging van de kredietmaatschappijen en zal de instellingen waar zij hun financiële
middelen verkrijgen en het agentschap op de hoogte brengen van de per kredietmaatschappij gewaarborgde bedragen.
De minister beschikt over de mogelijkheid om de bedragen die per kredietmaatschappij werden vastgesteld, in de loop
van het jaar te herzien.
Het kredietbedrag dat elke kredietmaatschappij jaarlijks met genot van de gewestwaarborg kan opnemen, wordt
in eerste instantie bepaald op basis van de productie nieuwe sociale leningen van de afgelopen drie jaren. De
kredietmaatschappij die niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden in het besluit van de Vlaamse Regering van
2 april 2004 houdende de voorwaarden waaronder kredietmaatschappijen erkend kunnen worden door de Vlaamse
Regering en ter bepaling van de kredietinstellingen erkend door de Vlaamse Regering, ter uitvoering van artikel 78 van
het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, komt niet in aanmerking voor die gewestwaarborg.
Van elke kredietopname die onder de gewestwaarborg valt, zal het agentschap driemaandelijks een globaal
waarborgbesluit opmaken. In ieder waarborgbesluit zal het opgenomen kredietvolume per kredietmaatschappij
vermeld worden. De instellingen waar de kredietmaatschappijen hun financiële middelen verkrijgen, bezorgen het
agentschap hiertoe om de drie maanden een lijst met het per kredietmaatschappij opgenomen kredietvolume.
Voor het verkrijgen van de waarborg gelden de voorwaarden, bepaald in het decreet van 7 mei 2004 houdende
bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest. De door de
kredietmaatschappijen verschuldigde bijdrage bedraagt de helft van de bijdrage, vermeld in artikel 8 van hetzelfde
decreet.
Art. 10. § 1. Om de maand bezorgt de uitlener aan het agentschap een lijst van de leningen die hij met het voordeel
van de gewestwaarborg, vastgesteld in artikel 2, eerste lid, heeft toegestaan overeenkomstig een door het agentschap
vastgesteld model.
De uitlener int ten laste van de ontleners die voorkomen op de lijst, vermeld in het vorige lid, een bijdrage van
0,20 procent op de geleende bedragen. Die bijdrage wordt binnen twintig dagen na het verlijden van de leningsakte
gestort ten voordele van het Waarborgfonds Sociale Leningen, vermeld in artikel 78, § 1, tweede lid, van de Vlaamse
Wooncode.
In geval van herfinanciering van een lening waarvoor de bijdrage voor de gewestwaarborg al werd betaald, is geen
nieuwe bijdrage verschuldigd.
Het bedrag dat overeenstemt met het gedeelte van de lening dat gedekt is door de waarborg, wordt betaald ten
laste van het Waarborgfonds Sociale Leningen als de uitlener een beroep doet op de gewestwaarborg nadat de
zekerheidstellingen van een in gebreke blijvende ontlener zijn opgebruikt.
§ 2. De kredietmaatschappijen die op 31 december van het jaar voor het begrotingsjaar waarop de gewestwaarborg,
vastgesteld in artikel 2, tweede lid, betrekking heeft, een verhouding eigen vermogen op balanstotaal hebben die
kleiner is dan 10 procent, leggen een provisie aan.
De aan te leggen provisie bedraagt 50 procent van het openstaande saldo van de leningen die op 31 december van
voormeld jaar minstens drie maanden achterstallig zijn. De op die wijze vastgestelde provisie moet, voor
winstverdeling, worden belegd in overheidspapier of in andere beleggingsvormen met kapitaalgarantie.
Als een kredietmaatschappij in gebreke blijft, zal eerst de opgebouwde provisie worden aangewend voor een
beroep kan worden gedaan op de gewestwaarborg.
Als na het faillissement van een kredietmaatschappij de portefeuille leningen wordt overgedragen aan het gewest,
dan zal het agentschap een gespecialiseerde financiële instelling belasten met de waardebepaling van die portefeuille.
Aan de hand van die waardebepaling, zullen een of meer erkende kredietmaatschappijen de portefeuille geheel of
gedeeltelijk overnemen.
HOOFDSTUK II. — Wijzigingsbepalingen
Art. 11. In artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 houdende de voorwaarden
waaronder kredietmaatschappijen erkend kunnen worden door de Vlaamse Regering en ter bepaling van de
kredietinstellingen erkend door de Vlaamse Regering, ter uitvoering van artikel 78 van het decreet van 15 juli 1997
houdende de Vlaamse Wooncode, worden de woorden « artikel 1, § 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van
11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen
of verbouwen van woningen » vervangen door de woorden « artikel 1, § 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering
van 29 juni 2007 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen,
verbouwen of behouden van woningen ».
Art. 12. In artikel 1, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden « in artikel 78 » vervangen door de woorden
« in artikel 78, § 1, ».
Art. 13. In artikel 1, 6°, artikel 2 en 12, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 78,
eerste lid, 1°, » vervangen door de woorden « artikel 78, § 1, eerste lid, 1°, ».

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 14. In artikel 4, 1°, en artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden « het besluit van de Vlaamse
Regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het
bouwen, kopen of verbouwen van woningen » vervangen door de woorden « het besluit van de Vlaamse Regering van
29 juni 2007 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen,
verbouwen of behouden van woningen ».
Art. 15. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt punt 4° vervangen door wat volgt :
« 4° gemiddeld minstens twaalf sociale leningen per jaar produceren, wat wordt beoordeeld op een termijn van
3 jaar. Met ingang van 1 juli 2007 dient de kredietmaatschappij op jaarbasis gemiddeld minstens 2 miljoen euro aan
nieuwe sociale leningen te produceren. Dit wordt beoordeeld op een termijn van 2 jaar en een eerste keer in 2009; ».
Art. 16. In artikel 12, § 1, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 78, eerste lid,
2°, » vervangen door de woorden « artikel 78, § 1, eerste lid, 2°, ».
Art. 17. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006,
worden de woorden « het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende
sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen » vervangen door de
woorden « het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 houdende de voorwaarden betreffende sociale
leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van woningen ».
HOOFDSTUK III. — Slotbepalingen
Art. 18. Het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale
leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen, wordt opgeheven.
Art. 19. Voor de nog lopende leningsdossiers die vallen onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse
Regering van 21 december 1988 houdende uitvoering van de artikelen 57 tot 60 van de Huisvestingscode, inzake
leningen aan mijnwerkers, geldt dat de maximumverkoopwaarde wordt toegepast zoals vastgesteld in artikel 1, § 1, 9°,
van dit besluit.
Art. 20. Dit besluit is van toepassing op de leningsdossiers waarvoor de uitlener het schriftelijk aanbod vermeld
in artikel 14 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, nog niet heeft gedaan op de datum van de
inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 21. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2007, met uitzondering van artikel 2, tweede lid en artikel 9, § 2, die
inwerking treden op 1 januari 2007.
Art. 22. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, en de Vlaamse minister, bevoegd
voor de huisvesting, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 juni 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening,
D. VAN MECHELEN
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering
M. KEULEN
TRADUCTION
AUTORITE FLAMANDE
F. 2007 — 3136
[C − 2007/36162]
29 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand portant les conditions relatives aux prêts sociaux
avec garantie de la Région pour la construction, l’achat, la transformation ou la conservation d’habitations
Le Gouvernement flamand,
Vu le décret du 15 juillet 1997 portant le Code flamand du Logement, notamment l’article 78, modifié par les
décrets des 20 décembre 2002, 24 mars 2006 et 22 décembre 2006;
Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 1995 portant les conditions relatives aux prêts sociaux avec
garantie de la région pour la construction, l’achat ou la transformation d’habitations, modifié par les arrêtés du
Gouvernement flamand des 17 juin 1997, 29 novembre 2002, 13 décembre 2002, 2 avril 2004 et 30 juin 2006;
Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 2 avril 2004 portant les conditions auxquelles les sociétés decrédits
peuvent être agréées par le Gouvernement flamand et fixant les institutions de crédits agréées par le Gouvernement
flamand, en exécution de l’article 78 du décret du 15 juillet 1997 portant le Code flamand du Logement, modifié par
l’arrêté du Gouvernement flamand du 30 juin 2006;
Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 27 avril 2007;
Vu l’avis 43.134/3 du Conseil d’Etat, donné le 5 juin 2007, en application de l’article 84, § 1 er , alinéa premier, 1°,
des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat;
Sur la proposition du Ministre flamand des Finances et du Budget et de l’Aménagement du Territoire, et du
Ministre flamand des Affaires intérieures, de la Politique des Villes, du Logement et de l’Intégration civique;
Après délibération,
Arrête :
CHAPITRE I er . — Dispositions générales
Article 1 er . § 1 er Pour l’application du présent arrêté, on entend par :
1° Ministre : le Ministre flamand chargé du logement;
2° agence : l’agence ″Wonen-Vlaanderen″ du Ministère flamand de l’Aménagement du Territoire, de la Politique du
Logement et du Patrimoine immobilier;
38783

38784 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
3° département : le département de l’Aménagement du Territoire, de la Politique du Logement et du Patrimoine
immobilier;
4° prêt : le prêt hypothécaire ou le prélèvement d’un acompte dans le cadre d’une ouverture d’un crédit
hypothécaire;
5° emprunteur : la personne contractant un prêt et, éventuellement, la personne avec laquelle il cohabite
légalement ou de fait à la date de la demande du prêt;
6° bailleur de fonds : la société de crédit ou l’institution, agréée dans le cadre de l’arrêté du Gouvernement flamand
du 2 avril 2004 portant les conditions auxquelles les sociétés decrédits peuvent être agréées par le Gouvernement
flamand et fixant les institutions de crédits agréées par le Gouvernement flamand, en exécution de l’article 78 du décret
du 15 juillet 1997 portant le Code flamand du Logement;
7° société de crédit : la société de crédit, agréée dans le cadre du même arrêté;
8° habitation : tout immeuble ou partie d’immeuble qui est destiné principalement au logement d’un ménage ou
d’une personne isolée;
9° habitation modeste : soit une habitation affectée par la Société flamande du Logement social, par une société de
logement social ou par le Fonds flamand de Logement des Familles nombreuses à la vente à des familles nécessiteuses
de logement ou à des personnes seules, soit une habitation à construire, à vendre, à transformer ou à conserver dont
la valeur vénale, éventuellement après exécution de travaux, s’élève à au maximum 200.000 euros. Ce montant est
majoré de 10 pourcent lorsque l’habitation est située dans une zone ″Vlabinvest″, et est cumulativement majoré de
5 pourcent.
a) pour chaque personne à charge;
b) pour chacun des ascendants de l’emprunteur qui à la date de la demande du prêt cohabitent pendant au moins
six mois avec ce dernier;
10° personne à charge :
a) l’enfant pour lequel l’emprunteur reçoit une allocation familiale ou d’orphelin à la date de la demande du prêt
ou qui est considéré par le Ministre, après présentation de preuves, comme étant à charge de l’emprunteur;
b) l’emprunteur et tout membre de famille faisant partie de son ménage et qui cohabitera dans l’habitation avec
l’emprunteur qui sont reconnus gravement handicapés, aux conditions fixées par le Ministre flamand;
11° valeur vénale de l’habitation : la valeur estimée par le bailleur de fonds en cas de vente volontaire, y compris
le terrain;
12° accroissement de valeur : la différence entre la valeur vénale de l’habitation après et avant l’exécution des
travaux;
13° prix d’achat de l’habitation : le prix payé par l’emprunteur au vendeur de l’habitation, les frais y afférents non
compris, à majorer par la TVA lorsque l’habitation n’est pas encore inscrite au cahier du précompte immobilier;
14° coût des travaux : le coût des travaux à l’habitation estimé par le bailleur de fonds, y compris la TVA due sur
cette somme.
§ 2. Le montant, visé au § 1 er ,9°, est lié àl’évolution de l’indice ABEX pour les frais de construction d’habitations
privées, tels que calculés et publiés par l’Association des Experts belges, et correspond à l’indice de novembre 2006.
Il est annuellement adapté au premier janvier à l’indice ABEX du mois de novembre précédant l’adaptation et est
arrondi au prochain millier.
Art. 2. Aux conditions fixées par le présent arrêté,laRégion accorde sa garantie pour le remboursement du capital
et des intérêts des prêts qui sont accordés par le bailleur de fonds pour la construction, l’achat, la transformation ou
la conservation d’une habitation modeste.
La Région accorde également, dans les limites des plafonds visés aux décrets portant les budgets, sa garantie pour
le remboursement du capital et des intérêts des prêts qui sont accordés aux sociétésdecrédit, à condition que ces crédits
soient exclusivement destinés aufinancement des prêts visés à l’alinéa précédent.
Art. 3. § 1 er .L’emprunteur ne peut pas avoir une autre habitation entièrement en pleine propriété ou entièrement
en usufruit à la date à laquelle le prêt est accordé. Pour l’application de cette condition, il n’est pas tenu compte de
l’aliénation d’une partie de la propriété ou d’une partie de l’usufruit pendant les deux années précédant la date
précitée.
Il est dérogé àla condition visée au premier alinéa lorsque l’emprunteur habite cette habitation et lorsque celle-ci
répond à une des conditions suivantes :
1° l’habitation est inadaptée ou inhabitable et l’emprunteur s’engage à la faire démolir ou à ne plus la faire servir
d’habitation dès qu’il occupe l’habitation pour laquelle il a contracté le prêt, ou, lorsqu’il occupait déjà cette dernière
avant la passation de l’acte de vente, dès que le prêt est accordé. L’habitation est considérée comme inadaptée ou
inhabitable lorsqu’elle est déclarée étant comme telle au sens de l’article 15 du décret du 15 juillet 1997 portant le
Code flamand du Logement ou de l’article 135 de la nouvelle Loi communale;
2° l’habitation est surpeuplée etl’emprunteur s’engage à céder tous ses droits immobiliers sur cette dernière,
suivant le cas, au moment visé au point 1°. Le surpeuplement est fixé conformément à l’article 17 du même décret.
§ 2. L’emprunteur doit occuper l’habitation modeste dans un délai de deux ans après l’octroi du prêt etl’habiter
tant que la garantie de la Région est valable. Moyennant le consentement du bailleur de fonds, le fonctionnaire
dirigeant de l’agence peut, sur demande de l’emprunteur et dans certains cas exceptionnels, accorder une dérogation
à ces conditions. Le Ministre peut arrêter des conditions complémentaires en cette matière.
Art. 4. Sauf lorsque l’emprunteur peut, en ce qui concerne l’habitation pour laquelle le prêt est contracté,
bénéficier d’une intervention de la Région flamande pour la construction ou l’achat d’une habitation, il doit présenter
les documents suivants au bailleur de fonds :
1° une déclaration par laquelle il confirme sur l’honneur qu’il répond aux conditions fixées à l’article 3, § 1 er ,
premier alinéa;
2° le cas échéant, une preuve valable concernant l’inaptitude, l’inhabitabilité ou le surpeuplement de l’habitation
visée à l’article 3, § 1 er , deuxième alinéa, ainsi que les engagements à contracter dans ce cas.
Le bailleur de fonds doit veiller à ce que les engagements mentionnés au premier alinéa, 2°, soient respectés.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 5. Sans préjudice des institutions d’assurance complémentaires éventuelles, imposées par le bailleur de
fonds, le remboursement du prêt doit être garanti par l’inscription d’une hypothèque en premier rang sur l’habitation
qui fait l’objet du prêt.
S’il s’agit d’un prêt complémentaire auprès du bailleur de fonds qui a déjà accordé un prêt en premier rang, ou
d’un prêt complémentaire après unprêt social spécial, une hypothèque en rang inférieur est suffisante, que la garantie
de la Région soit accordée en relation avec le prêt en premier rang ou non.
Moyennant le consentement du bailleur de fonds, le fonctionnaire dirigeant de l’agence peut, dans certains cas
exceptionnels, accorder une dérogation aux conditions visées aux alinéas premier et deux. Le Ministre peut arrêter des
conditions complémentaires en cette matière.
Le remboursement du prêt doit en tout moment être entièrement couvert par une assurance vie à capital dégressif,
sauf si l’emprunteur ne peut plus bénéficier d’une assurance vie pour des raisons de santé.
Le prêt ne peut être accordé que pour au maximum trente ans. La durée duprêt, accordé pour le maintien d’une
habitation modeste, ne peut en outre pas être supérieure à la durée restante du prêt à reprendre. Au cas où plusieurs
prêts seraient repris, il est uniquement tenu compte de la plus longue durée restante.
Art. 6. Le prêt ne peut pas, selon le cas, excéder une combinaison de :
1° 100 pourcent de la valeur vénale de l’habitation ou, si celle-ci est inférieure, du coût des travaux plus le prix
d’achat du terrain, lorsqu’il s’agit de la construction d’une habitation modeste;
2° 100 pourcent de la valeur vénale de l’habitation ou, si celle-ci est inférieure, du prix d’achat de l’habitation,
lorsqu’il s’agit de l’achat d’une habitation modeste;
3° 100 pourcent du coût des travaux, si celui-ci est inférieur, de 200 pourcent de l’accroissement de la valeur,
lorsqu’il s’agit de la transformation d’une habitation modeste;
4° 100 pourcent de la valeur vénale de l’habitation, lorsqu’il s’agit de la conservation d’une habitation modeste.
Les maxima de 100 pourcent et de 200 pourcent, visés au premier alinéa, sont respectivement ramenés à
90 pourcent et 180 pourcent lorsque le remboursement du prêt n’est pas couvert par une assurance vie.
Le solde actif total du prêt ou des prêts contracté(s) ne peut en aucun moment dépasser la valeur vénale de
l’habitation, éventuellement après exécution des travaux.
Les prêts, accordés au premier alinéa, 4°, ne peuvent pas excéder le solde actif, y compris l’indemnité de
réinvestissement du prêt ou des prêts à reprendre.
Art. 7. Le bailleur de fonds évalue l’habitation modeste et en détermine la valeur vénale, éventuellement avant et
après l’exécution des travaux envisages.
Il détermine éventuellement l’accroissement de la valeur, ainsi que le coût des travaux.
Art. 8. Dans les contrats d’emprunt à conclure, bénéficiant d’une garantie visée à l’article 2, premier alinéa, il doit
être stipulé :
1° que l’amortissement se fera sous forme de remboursements annuels, semestriels, trimestriels ou mensuels;
2° la réclamation anticipée ne peut pas être exigée sans mise en demeure préalable du débiteur lequel doit pouvoir
bénéficier d’un sursis d’au moins trente jours afin derégulariser sa situation.
Art. 9. § 1 er . La garantie de la région, visée à l’article 2, premier alinéa, n’a trait qu’à la partie du prêt qui dépasse
80 pourcent de la valeur vénale de l’habitation.
Lorsqu’il s’agit d’un prêt complémentaire destiné àla transformation d’une habitation modeste, la garantie ne
couvre que la partie de ce prêt complémentaire qui dépasse 80 pourcent de l’accroissement de la valeur.
La durée de la garantie de la Région est limitée aux dix premières années du prêt.
§ 2. Le Ministre fixera annuellement un montant, dans les limites des plafonds visés aux décrets portant les
budgets, pouvant être repris sous la garantie, visée à l’article 2, deuxième alinéa. A cet effet, le département introduit
une proposition après avoir consulté les sociétés de crédit et informera les institutions auprès desquelles elles
obtiennent leurs moyens financiers ainsi que l’agence des montants garantis par société de crédit. Le Ministre dispose
de la possibilité de réviser les montants fixés par société de crédit dans le cours de l’année.
Le montant du crédit que chaque société de crédit peut prélever annuellement avec le bénéfice de la garantie de
la Région, est en première instance défini sur la base de la production de nouveaux prêts sociaux des trois dernières
années. La société de crédit qui ne répond pas aux conditions d’agrément de l’arrêté du Gouvernement flamand du
2 avril 2004 portant les conditions auxquelles les sociétésdecrédits peuvent être agréées par le Gouvernement flamand
et fixant les institutions de crédits agréées par le Gouvernement flamand, en exécution de l’article 78 du décret du
15 juillet 1997 portant le Code flamand du Logement, ne peuvent pas bénéficier de la garantie de la Région.
Tous les trois mois, l’agence dressera un arrêté global de garantie de tout prélèvement de crédit ressortant de la
garantie de la Région. Le volume de crédit prélevé par société de crédit sera repris dans chaque arrêté de garantie.
A cet effet, les institutions auprès desquelles les sociétésdecrédit obtiennent leurs moyens financiers transmettent touts
les trois mois une liste mentionnant le volume de crédit prélevé par société de crédit.
En vue de l’obtention de la garantie, les conditions, visées au décret du 7 mai 2004 contenant des dispositions
relatives à la gestion de la trésorerie, de la dette et de la garantie de la Communautéflamande et de la Région flamande,
sont en vigueur. La contribution due par les sociétés decrédit s’élève à la moitié de la contribution, visée à l’article 8,
du même décret.
Art. 10. § 1 er . Tous les mois, le bailleur de fonds fournit à l’agence une liste des prêts qu’il a accordés avec le
bénéfice de la garantie de la Région, visée à l’article 2, premier alinéa, conformément à un modèle fixé par l’agence.
Les bailleur de fonds perçoivent à charge des emprunteurs figurant à la liste, visée à l’alinéa précédent, une
contribution de 0,20 pourcent sur les montants empruntés. Cette contribution est versée dans les vingt jours après la
passation de l’acte d’emprunt au bénéfice du Fonds de Garantie des Emprunts sociaux, mentionné àl’article 78, § 1 er ,
alinéa deux du Code flamand du Logement.
En cas de refinancement d’un prêt pour lequel la contribution pour la garantie de la Région a déjà été payée,
aucune nouvelle contribution n’est due.
38785

38786 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Le montant qui correspond à la partie du prêt couverte par la garantie est liquidé àcharge du Fonds de Garantie
des Emprunts sociaux si le bailleur de fonds fait appel à la garantie régionale après que les sûretés d’un emprunteur
défaillant sont épuisées.
§ 2. Les sociétés decrédits qui au 31 décembre de l’année précédant l’année budgétaire à laquelle la garantie de
la Région, visée à l’article 2, deuxième alinéa, a trait, ont un rapport du propre capital qui est inférieur à dix pourcent
sur le total du bilan, constituent une provision.
La provision à constituer s’élève à 50 pourcent du solde actif des prêts qui sont arriérés d’au moins trois mois au
31 décembre de l’année précitée. La provision ainsi constituée doit, avant la répartition des bénéfices, être placée dans
des titres d’état ou dans d’autres formes de placement avec garantie de capital.
Lorsqu’une société de crédit est constituée endéfaut, la provision constituée sera utilisée en premier lieu avant
qu’il ne soit fait appel à la garantie de la Région.
Lorsqu’après la faillite d’une société de crédit le portefeuille des prêts est transféré àla région, l’agence chargera
une institution financière spécialisée du constat de la valeur du portefeuille. Une ou plusieurs sociétésdecrédit agréées
reprendront entièrement ou partiellement le portefeuille à l’aide de ce constat de valeur.
CHAPITRE II. — Dispositions modificatives
Art. 11. Al’article 1, 3°, del’arrêté du Gouvernement flamand du 2 avril 2004 portant les conditions auxquelles
les sociétésdecrédits peuvent être agréées par le Gouvernement flamand et fixant les institutions de crédits agréées par
le Gouvernement flamand, en exécution de l’article 78 du décret du 15 juillet 1997 portant le Code flamand du
Logement, les mots ″l’article 1 er , § 1 er ,5°, del’arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 1995 portant les
conditions relatives aux prêts sociaux avec garantie de la région pour la construction, l’achat ou la transformation
d’habitations″ sont remplacés par les mots ″l’article 1 er , § 1 er ,9°, del’arrêté du Gouvernement flamand du 29 juin 2007
portant les conditions relatives aux prêts sociaux avec garantie de la région pour la construction, l’achat, la
transformation ou le maintien d’habitations″.
Art. 12. Al’article 1, 4°, dumême arrêté, les mots ″à l’article 78″ sont remplacés par les mots ″à l’article 78, § 1 er ,″.
Art. 13. Al’article 1, 6°, l’article 2 et 12, § 1 er , deuxième alinéa, du même arrêté, les mots ″l’article 78, premier
alinéa, 1°″ sont remplacés par les mots ″l’article 78, § 1 er , premier alinéa, 1°,″.
Art. 14. A l’article 4, 1°, et article 13 du même arrêté, les mots ″l’arrêté du Gouvernement flamand du
11 janvier 1995 portant les conditions relatives aux prêts sociaux avec garantie de la région pour la construction, l’achat
ou la transformation d’habitations″ sont remplacés par les mots ″l’arrêté du Gouvernement flamand du 29 juin 2007
portant les conditions relatives aux prêts sociaux avec garantie de la région pour la construction, l’achat, la
transformation ou la conservation d’habitations″.
Art. 15. Al’article 4 du même arrêté, le point 4° est remplacé par la disposition suivante :
« 4° produire au moins douze prêts sociaux en moyenne par an, ce qui sera évalué sur une période de trois ans.
A partir du 1 er juillet 2007, la société de crédit doit en moyenne au moins produire 2 millions d’euros de nouveaux prêts
sociaux sur base annuelle. Cette production sera évaluée sur une période de 2 ans et une première fois en 2009;″.
Art. 16. Al’article 12, § 1 er , alinéa premier et deux, du même arrêté, les mots ″l’article 78, alinéa premier, 2°″ sont
remplacés par les mots ″l’article 78, § 1 er , alinéa premier, 2°,″.
Art. 17. Al’article 15 du même arrêté, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 30 juin 2006, les mots
″l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 1995 portant les conditions relatives aux prêts sociaux avec garantie
de la région pour la construction, l’achat ou la transformation d’habitations″ sont remplacés par les mots ″l’arrêté du
Gouvernement flamand du 29 juin 2007 portant les conditions relatives aux prêts sociaux avec garantie de la région
pour la construction, l’achat, la transformation ou la conservation d’habitations″.
CHAPITRE III. — Dispositions finales
Art. 18. L’arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 1995 portant les conditions relatives aux prêts sociaux
avec garantie de la région pour la construction, l’achat ou la transformation d’habitations, est abrogé.
Art. 19. En ce qui concerne les dossiers d’emprunt toujours en cours qui ressortent de l’application de l’arrêté du
Gouvernement flamand du 21 décembre 1988 portant exécution des articles 57 à 60 du Code du Logement en matière
de prêts aux ouvriers mineurs, la valeur vénale maximale sera appliquée telle que fixée à l’article 1 er , § 1 er ,9°, du
présent arrêté.
Art. 20. Le présent arrêté s’applique aux dossiers d’emprunt pour lesquels le bailleur de fonds n’a pas encore fait
l’offre écrite dont question à l’article 14 de la loi du 4 août 1992 sur le crédit hypothécaire à la date de l’entrée en vigueur
du présent arrêté.
Art. 21. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er juillet 2007, à l’exception des articles 2, alinéa deux et 9, § 2, qui
entrent en vigueur le 1 er novembre 2007.
Art. 22. Le Ministre flamand ayant les finances et le budget dans ses attributions et le Ministre flamand compétent
pour le logement sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 29 juin 2007.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand des Finances et du Budget et de l’Aménagement du Territoire,
D. VAN MECHELEN
Le Ministre flamand des Affaires intérieures, de la Politique des Villes, du Logement et de l’Intégration civique,
M. KEULEN

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE
F. 2007 — 3137
[C − 2007/29116]
11 MAI 2007. — Décret modifiant certaines dispositions
en matière de titres requis et de titres jugés suffisants dans l’enseignement (1)
Le Parlement de la Communauté française a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit :
CHAPITRE I er . — Dispositions modificatives
Article 1 er . Dans l’Arrêté de l’Exécutif de la Communauté française du 22 avril 1969 fixant les titres requis des
membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d’éducation, du personnel paramédical, du
personnel psychologique, du personnel social des établissements d’enseignement préscolaire, primaire, spécial, moyen,
technique, artistique, de promotion sociale et supérieur non universitaire de la Communauté française et des internats
dépendant de ces établissements, les modifications suivantes sont introduites :
a) Al’article 9, sous la rubrique « 3. professeur de morale », les termes « sciences morales » sont remplacés par le
terme « philosophie ».
b) Al’article 9bis, il convient d’insérer après les termes « philologie classique » les termes « ou langues et littératures
modernes et anciennes pour ce qui concerne la langue ancienne mentionnée au diplôme ».
c) Al’article 13septies, aux points 10° et 11°, il convient d’insérer entre les termes « groupe sciences économiques »
et les termes « et groupe sciences commerciales » les termes suivants « , groupe sciences de gestion ».
Art. 2. Dans l’arrêté ministériel du 30 avril 1969 précisant la spécificité des titres requis pour la fonction de
professeur de cours généraux, pour la fonction de professeur de cours techniques (autres spécialités) et pour la fonction
de professeur de pratique professionnelle (autres spécialités) dans l’enseignement secondaire supérieur dispensé dans
les athénées royaux dont la langue de l’enseignement est la langue française, les modifications suivantes sont
introduites :
a) Al’article 1 er sous la rubrique : « 1. première langue, quatrième langue (si langue romane) », il convient d’ajouter
la mention suivante :
«—Uniquement pour la quatrième langue : le diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur (langues
et littératures modernes - orientation générale), si la langue romane est mentionnée audit diplôme »;
b) A l’article 1 er sous la rubrique : « 2. deuxième langue, troisième langue, quatrième langue (si langues
germaniques) », il convient d’ajouter la mention suivante :
«—le diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur (langues et littératures modernes - orientation
générale), pour ce qui concerne la langue germanique mentionnée audit diplôme »;
c) Al’article 1 er sous la rubrique : « 8. sciences économiques, algèbre financière » il convient d’insérer entre les
termes « groupe sciences économiques » et les termes « et groupe sciences commerciales » les termes suivants « , groupe
sciences de gestion »;
d) Al’article 2 sous la rubrique : « 6. spécialité commerciale », il convient d’insérer entre les termes « groupe
sciences économiques » et les termes « et groupe sciences commerciales » les termes suivants « , groupe sciences de
gestion ».
Art. 3. Dans l’arrêté ministériel du 30 avril 1969 précisant la spécificité des titres requis pour les fonctions de
professeur de cours généraux, professeur de cours techniques et professeur de pratique professionnelle dans
l’enseignement secondaire supérieur dispensé dans les instituts techniques de l’Etat dont la langue de l’enseignement
est la langue française, les modifications suivantes sont introduites :
a) Al’article 1 er , sous la rubrique : « 1. première langue, quatrième langue (si langue romane) », il convient d’ajouter
la mention suivante :
«—Uniquement pour la quatrième langue : le diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur (langues
et littératures modernes - orientation générale), si la langue romane est mentionnée audit diplôme »;
b) A l’article 1 er , sous la rubrique : « 2. deuxième langue, troisième langue, quatrième langue (si langues
germaniques) », il convient d’ajouter la mention suivante :
«—le diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur (langues et littératures modernes - orientation
générale), pour ce qui concerne la langue germanique mentionnée audit diplôme »;
c) Al’article 1 er , sous la rubrique : « 8. sciences économiques, algèbre financière » il convient d’insérer entre les
termes « groupe sciences économiques » et les termes « et groupe sciences commerciales » les termes suivants « , groupe
sciences de gestion »;
d) Al’article 3, sous la rubrique : « 6. spécialité commerciale », il convient d’insérer entre les termes « groupe
sciences économiques » et les termes « et groupe sciences commerciales » les termes suivants « , groupe sciences de
gestion ».
Art. 4. Al’article 11 de l’arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans les établissements
subventionnésd’enseignement technique et d’enseignement professionnel secondaire de plein exercice et de promotion
sociale, les modifications suivantes sont introduites :
a) à la rubrique « A. Enseignement technique secondaire inférieur, point 1 professeur de cours généraux (1 re ,2 e ,3 e ,
4 e langue si langues romanes, terminologie professionnelle), 1°, Groupe B, c), il convient d’insérer entre les termes
« groupes philologie romane ou classique ou germanique » et les termes « groupe philosophie ou histoire », les termes
suivants « ou langues et littératures modernes -orientation générale avec mention de la langue romane à enseigner »;
b) à la rubrique « A. Enseignement technique secondaire inférieur, point 2 professeur de cours généraux (1 re ,2 e ,3 e ,
4 e langue si langues germaniques, terminologie professionnelle), 2°, Groupe B, c), il convient d’insérer entre les termes
« groupes philologie germanique » et les termes « ou sciences économiques » les termes suivants « ou langues et
littératures modernes -orientation générale avec mention de la langue germanique à enseigner ou sciences de gestion »;
38787

38788 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
c) à la rubrique « A. Enseignement technique secondaire inférieur, point 2 professeur de cours généraux (1 re ,2 e ,3 e ,
4 e langue si langues germaniques, terminologie professionnelle), 2°, Groupe B, f), il convient d’insérer entre les termes
« groupe philologie germanique » et les termes « ou candidat traducteur – interprète » les termes suivants « ou langues
et littératures modernes - orientation générale avec mention de la langue germanique à enseigner »;
d) à la rubrique « A. Enseignement technique secondaire inférieur, point 3 professeur de cours généraux (histoire,
histoire et institutions sociales, histoire économique, problèmes d’actualités), Groupe B, b), il convient d’insérer entre
les termes « groupes philologie romane ou classique ou germanique » et les termes « , groupes philosophie ou histoire »
les termes suivants « ou langues et littératures modernes - orientation générale »;
e) à la rubrique « A. Enseignement technique secondaire inférieur, point 4 Professeur de cours généraux
(mathématiques, arithmétique, algèbre, géométrie, trigonométrie, physique, éducation scientifique), Groupe B, d), il
convient d’insérer après les termes « ou sciences commerciales » les termes suivants « ou sciences de gestion »;
f) à la rubrique « A. Enseignement technique secondaire inférieur, point 5 Professeur de cours généraux (sciences
économiques, sciences commerciales, commerce, comptabilité, économie politique et commerciale, produits commerciaux,
initiation à la vie économique), Groupe A, c), il convient d’insérer après les termes « ou sciences commerciales »
les termes suivants « ou sciences de gestion »;
g) à la rubrique « A. Enseignement technique secondaire inférieur, point 6 Professeur de cours généraux
(géographie, géographie économique, problèmes d’actualités), Groupe B, c), il convient d’insérer après les termes
« sciences politiques et sociales » les termes suivants « , sciences de gestion »;
h) à la rubrique « A. Enseignement technique secondaire inférieur, point 9 professeur de morale, Groupe A, a) et
b), il convient de remplacer les termes « sciences morales » par le terme « philosophie »;
i) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 1 professeur de cours généraux (1 re ,3 e ,
4 e langue si langues romanes, terminologie professionnelle) dans les établissements ayant le français comme langue de
l’enseignement, Groupe A, a), il convient d’insérer après les termes « philologie germanique » les termes suivants
« , langues et littératures modernes - orientation générale ou langues et littératures modernes et anciennes »;
j) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 1 professeur de cours généraux (1 re ,3 e ,
4 e langue si langues romanes, terminologie professionnelle) dans les établissements ayant le français comme langue de
l’enseignement, Groupe B, c), il convient d’insérer entre les termes « groupes philologie romane » et les termes
« , philosophie » les termes suivants « , langues et littératures modernes - orientation générale avec mention de la
langue romane à enseigner »;
k) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 1 professeur de cours généraux (1 re ,3 e ,
4 e langue si langues romanes, terminologie professionnelle) dans les établissements ayant le français comme langue de
l’enseignement, Groupe B, c), il convient d’insérer entre les termes « philologie classique » et les termes « , philologie
germanique » les termes suivants « , langues et littératures modernes et anciennes »;
l) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 1 professeur de cours généraux (1 re ,3 e ,
4 e langue si langues romanes, terminologie professionnelle) dans les établissements ayant le français comme langue de
l’enseignement, Groupe B, e), il convient d’insérer entre les termes « philologie romane ou classique » et les termes
« ou philosophie » les termes suivants « ou langues et littératures modernes - orientation générale avec mention de la
langue romane à enseigner »;
m) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 1bis professeur de cours généraux (2 e ,3 e ,
4 e langue si langues germaniques) dans les établissements ayant le français comme langue de l’enseignement,
Groupe A, a), il convient d’insérer après les termes « ou sciences commerciales » les termes « ou sciences de gestion »;
n) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 1bis professeur de cours généraux (2 e ,3 e ,
4 e langue si langues germaniques) dans les établissements ayant le français comme langue de l’enseignement,
Groupe A, c), il convient d’insérer entre les termes « groupes philologie germanique » et les termes « , sciences
économiques » les termes suivants « ou langues et littératures modernes - orientation générale avec mention de la
langue germanique à enseigner, sciences de gestion »;
o) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 1bis professeur de cours généraux (2 e ,3 e ,
4e langue si langues germaniques) dans les établissements ayant le français comme langue de l’enseignement,
Groupe B, e), il convient d’insérer après les termes « philologie germanique » les termes suivants « ou langues et
littératures modernes - orientation générale avec mention de la langue germanique à enseigner »;
p) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 3 professeur de cours généraux (histoire,
histoire des civilisations, initiation à la culture antique ou à la culture grecque, esthétique, histoire de l’art, questions
d’actualité), Groupe A, a), il convient d’insérer entre les termes « philologie germanique » et les termes « archéologie et
histoire de l’art » les termes suivants « , langues et littératures modernes - orientation générale »;
q) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 3 professeur de cours généraux (histoire,
histoire des civilisations, initiation à la culture antique ou à la culture grecque, esthétique, histoire de l’art, questions
d’actualité), Groupe B, b), il convient d’insérer entre les termes « classique ou germanique » et les termes
« , philosophie » les termes suivants « , langues et littératures modernes -orientation générale »;
r) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 4 professeur de cours généraux
(géographie, questions d’actualité), Groupe A, a), il convient d’insérer entre les termes « sciences économiques » et les
termes « ou sciences commerciales » les termes suivants « , sciences de gestion »;
s) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 4 professeur de cours généraux
(géographie, questions d’actualité), Groupe B, b), il convient d’insérer entre les termes « sciences économiques » et les
termes « , sciences commerciales » les termes suivants « , sciences de gestion »;
t) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 4 professeur de cours généraux
(géographie, questions d’actualité), Groupe B, d), il convient d’insérer entre les termes « sciences économiques » et les
termes « , sciences commerciales » les termes suivants « , sciences de gestion »;
u) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 5 professeur de cours généraux
(arithmétique, algèbre, géométrie, trigonométrie, mathématiques, algèbre financière), Groupe A, a), il convient d’insérer
après le terme « commerciales » les termes suivants « ou de gestion »;
v) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 5 professeur de cours généraux
(arithmétique, algèbre, géométrie, trigonométrie, mathématiques, algèbre financière), Groupe B, e), il convient d’insérer
après le terme « commerciales » les termes suivants « ou de gestion »;

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
w) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 8 professeur de cours généraux (sciences
économiques ou algèbre financière), Groupe B, b), il convient d’insérer entre les termes « sciences économiques » et les
termes « ou commerciales » les termes suivants « , de gestion »;
x) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 8 professeur de cours généraux (sciences
économiques ou algèbre financière), Groupe B, e), il convient d’insérer entre les termes « sciences économiques » et les
termes « ou commerciales » les termes suivants « , de gestion »;
y) à la rubrique « C. Enseignement technique secondaire supérieur, point 9 professeur de morale, Groupe A, b), il
convient de remplacer les termes « sciences morales » par le terme « philosophie ».
Art. 5. Al’article 11 de l’arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans l’enseignement
secondaire dispensé dans les établissements d’enseignement moyen ou d’enseignement normal officiels subventionnés,
les modifications suivantes sont introduites :
a) à la rubrique « A. Enseignement secondaire supérieur, point 1 professeur de morale, Groupe A, b), il convient
de remplacer les termes « sciences morales » par le terme « philosophie ».
b) à la rubrique « B. Enseignement secondaire inférieur, 1° point 3 professeur de morale, Groupe A, a), il convient
de remplacer les termes « sciences morales » par le terme « philosophie ».
c) à la rubrique « B. Enseignement secondaire inférieur, 1° point 3 professeur de morale, Groupe B, c), il convient
de remplacer les termes « sciences morales » par le terme « philosophie »
d) à la rubrique « Bbis. Enseignement secondaire, professeur de langues anciennes, Groupe B, b), il convient
d’insérer après les termes « histoire » les termes « ou langues et littératures modernes et anciennes ».
Art. 6. Al’article 11 de l’arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans l’enseignement
secondaire dispensé dans les établissements libres d’enseignement moyen ou d’enseignement normal subventionnés y
compris l’année postsecondaire psychopédagogique, il convient d’insérer à la rubrique « Bbis. Enseignement
secondaire, professeur de langues anciennes, Groupe B, b), après les termes « histoire » les termes « ou langues et
littératures modernes et anciennes ».
Art. 7. Dans le décret du 2 juin 1998 relatif à l’organisation de l’enseignement secondaire artistique à horaire réduit
subventionné par la Communauté française, les modifications suivantes sont introduites :
a) Al’article 102, il convient d’ajouter après les termes « d’un certificat d’aptitude pédagogique à l’enseignement
(en abrégé : CAPE) délivré par les Commissions d’examen visées à l’article 110. » les termes « ou le diplôme d’agrégé
de l’enseignement secondaire supérieur »;
b) Al’article 107, § 1, 3° professeur d’histoire de la littérature et d’histoire du théâtre a) titres requis, il convient
d’ajouter les termes suivants «—diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur en arts du spectacle délivré
par une université. »;
c) Al’article 107, § 1, 3°, professeur d’histoire de la littérature et d’histoire du théâtre b) titres suffisants, il convient
d’ajouter les termes suivants «—diplôme de licencié en arts du spectacle délivré par une université. »
CHAPITRE II. — Dispositions transitoires
Art. 8. § 1 er . Dans l’enseignement organisé par la Communauté française, pour l’application de l’article 31 de
l’Arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel
auxiliaire d’éducation, du personnel paramédical des établissements d’enseignement, gardien, primaire, spécialisé,
moyen, technique, de promotion sociale et artistique de l’Etat, des internats dépendant de ces établissements et des
membres du personnel du service d’inspection chargé de la surveillance de ces établissements tel que modifié, les
membres du personnel porteurs du diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur en langues et littératures
modernes - orientation générale qui ont exercé, à titre temporaire, avant l’entrée en vigueur du présent décret, la
fonction de professeur de cours généraux(langue romane ou germanique) au degré supérieur de l’enseignement
secondaire, sont réputés avoir été en possession du titre requis uniquement pour la ou les langues mentionnées audit
diplôme. Le nombre de candidatures qui leur est attribué est équivalent au nombre d’années scolaires complètes ou
incomplètes pendant lesquelles ils ont été désignés en application de l’article 20 du même arrêté royal du 22 mars 1969.
§ 2. Dans l’enseignement organisé par la Communauté française, pour l’application de l’article 31 de l’Arrêté royal
du 22 mars 1969 précité, les membres du personnel porteurs du diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire
supérieur en langues et littératures modernes et anciennes qui ont exercé, à titre temporaire, avant l’entrée en vigueur
du présent décret, la fonction de professeur de cours de langues anciennes dans l’enseignement secondaire, sont
réputés avoir été en possession du titre requis uniquement pour la langue mentionnée audit diplôme. Le nombre de
candidatures qui leur est attribué est équivalent au nombre d’années scolaires complètes ou incomplètes pendant
lesquelles ils ont été désignés en application de l’article 20 du même arrêté royal du 22 mars 1969.
§ 3. Dans l’enseignement organisé par la Communauté française, pour l’application de l’article 31 de l’Arrêté royal
du 22 mars 1969 précité, les membres du personnel porteurs du diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire
supérieur en sciences de gestion qui ont exercé, à titre temporaire, avant l’entrée en vigueur du présent décret, la
fonction de professeur de cours généraux (sciences économiques, algèbre financière) au degré supérieur du secondaire
ou la fonction de professeur de cours techniques (spécialité commerciale) au degré supérieur de l’enseignement
secondaire, sont réputés avoir été en possession du titre requis. Le nombre de candidatures qui leur est attribué est
équivalent au nombre d’années scolaires complètes ou incomplètes pendant lesquelles ils ont été désignés en
application de l’article 20 du même arrêté royal du 22 mars 1969.
§ 4. A dater du 1 er janvier 2007, dans l’enseignement subventionné par la Communauté française, pour
l’application des dispositions statutaires auxquelles ils sont soumis, les membres du personnel porteurs du diplôme
d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur en langues et littératures modernes - orientation générale qui ont
exercé, à titre temporaire, avant l’entrée en vigueur du présent décret, la fonction de professeur de cours généraux
(langue romane ou germanique, histoire, histoire des civilisations, initiation à la culture antique ou à la culture grecque,
esthétique, histoire de l’art, questions d’actualité) dans l’enseignement secondaire, sont réputés avoir été en possession
des titres de capacité tels que définis par le présent décret.
§ 5. A dater du 1 er janvier 2007, dans l’enseignement subventionné par la Communauté française, pour
l’application des dispositions statutaires auxquelles ils sont soumis, les membres du personnel porteurs du diplôme
d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur en langues et littératures modernes et anciennes qui ont exercé, à titre
temporaire, avant l’entrée en vigueur du présent décret, la fonction de professeur de langues anciennes ou de cours
généraux (1 re ,3 e ,4 e langue si langues romanes, terminologie professionnelle) dans l’enseignement secondaire, sont
réputés avoir été en possession des titres de capacité tels que définis par le présent décret.
38789

38790 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 6. A dater du 1 er janvier 2007, dans l’enseignement subventionné par la Communauté française, pour
l’application des dispositions statutaires auxquelles ils sont soumis, les membres du personnel porteurs du diplôme
d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur en sciences de gestion qui ont exercé, à titre temporaire, avant l’entrée
en vigueur du présent décret, la fonction de professeur de cours généraux (sciences économiques, algèbre financière,
mathématiques, arithmétique, algèbre, géométrie, trigonométrie, physique, éducation scientifique, géographie,
géographie économique, problèmes d’actualités, 1 re , 2 e , 3 e , 4 e langue si langues germaniques, terminologie
professionnelle, sciences commerciales, commerce, comptabilité, économie politique et commerciale, produits
commerciaux, initiation à la vie économique) ou la fonction de professeur de cours technique (spécialité commerciale)
dans l’enseignement secondaire, sont réputés avoir été en possession des titres de capacité tels que définis par le présent
décret.
§ 7. Dans l’enseignement organisé par la Communauté française, peuvent se porter candidats, pour l’année
scolaire 2007-2008, à une désignation en qualité de temporaire prioritaire, à la fonction de professeur de morale au
degré supérieur de l’enseignement secondaire, les membres du personnel porteurs d’un diplôme d’agrégé de
l’enseignement secondaire supérieur autre qu’AESS philosophie, qui auraient rempli les conditions de l’article 31 de
l’arrêté royal du 22 mars 1969 précité avant l’entrée en vigueur du présent décret. Ces membres du personnel sont
réputés porteurs du titre requis pour la fonction considérée.
Dans l’enseignement officiel subventionné, peuvent se porter candidats pour l’année scolaire 2007-2008 à une
désignation prioritaire en qualité de temporaire à la fonction de professeur de morale au degré supérieur de
l’enseignement secondaire, les membres du personnel porteurs d’un diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire
supérieur autre qu’AESS philosophie, qui auraient rempli les conditions de l’article 24 du décret du 6 juin 1994 fixant
le statut des membres du personnel subsidié de l’enseignement officiel subventionné avant l’entrée en vigueur du
présent décret. Ces membres du personnel sont réputés porteurs du titre requis pour la fonction considérée.
Dans l’enseignement libre subventionné, peuvent se porter candidats pour l’année scolaire 2007-2008 à une
désignation prioritaire en qualité de temporaire à la fonction de professeur de morale au degré supérieur de
l’enseignement secondaire, les membres du personnel porteurs d’un diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire
supérieur autre qu’AESS philosophie, qui auraient rempli les conditions de l’article 34, § 2, alinéa 2dudécret du
1 er février 1993 fixant le statut des membres du personnel subsidiésdel’enseignement libre subventionné avant l’entrée
en vigueur du présent décret. Ces membres du personnel sont réputés porteurs du titre requis pour la fonction
considérée.
§ 8. A dater du 1 er janvier 2007, dans l’enseignement secondaire artistique à horaire réduit subventionné par la
Communauté française, pour l’application des dispositions statutaires auxquelles ils sont soumis, les membres du
personnel porteurs du diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire supérieur en arts du spectacle qui ont exercé,
à titre temporaire, avant l’entrée en vigueur du présent décret, la fonction de professeur, de professeur d’histoire de la
littérature et d’histoire du théâtre, sont réputés avoir été en possession des titres requis tels que définis par le présent
décret.
§ 9. Dans l’enseignement organisé par la Communauté française, par dérogation aux articles 31, alinéa 1 er ,9° et 34,
§ 1 er , alinéa 1 er ,del’arrêté royal du 22 mars 1969 précité, le Gouvernement lance un nouvel appel aux candidats à une
désignation en qualité de temporaire prioritaire pour les membres du personnel visés aux §§ 1 er à 3duprésent article
dans le courant du mois de mai 2007. Cet appel est lancé par un avis inséré au Moniteur belge qui indique les conditions
requises dans le chef des candidats ainsi que la forme et le délai dans lesquels les candidatures doivent être introduites.
Dans l’enseignement libre subventionné, les membres du personnel visés aux §§ 4 à 6duprésent article peuvent
introduire leur candidature en vertu de l’article 34bis, § 1 er ,dudécret du 1 er février 1993 précité, jusqu’au 31 mai 2007.
Art. 9. Le présent décret entre en vigueur le 1 er janvier 2007.
Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge.
Bruxelles, le 11 mai 2007.
La Ministre-Présidente du Gouvernement de la Communauté française,
chargée del’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale,
Mme M. ARENA
La Vice-Présidente et Ministre de l’Enseignement supérieur,
de la Recherche scientifique et des Relations internationales,
Mme M.-D. SIMONET
Le Vice-Président et Ministre du Budget et des Finances,
M. DAERDEN
Le Ministre de la Fonction publique et des Sports,
C. EERDEKENS
La Ministre de la Culture, de l’Audiovisuel et de la Jeunesse,
Mme F. LAANAN
La Ministre de l’Enfance, de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé,
Mme C. FONCK
Note
(1) Session 2006-2007.
Documents du Conseil. — Projet de décret, n° 394-1. — Amendements de commission, n° 394-2. — Rapport, n° 394-3.
Compte-rendu intégral. — Discussion et adoption. Séance du mardi 8 mai 2007.

N. 2007 — 3137
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
VERTALING
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
[C − 2007/29116]
11 MEI 2007. — Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen
inzake vereiste bekwaamheidsbewijzen en voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het onderwijs (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK I. — Wijzigingsbepalingen
Artikel 1. In het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de
bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend
hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de
inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst-, niet-universitair hoger onderwijs en
onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen
afhangen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in artikel 9, in de rubriek ″3. Leraar zedenleer″, wordt het woord ″moraalwetenschappen″ vervangen door het
woord ″wijsbegeerte″.
b) In artikel 9bis, dienen na de woorden ″klassieke filologie″ de woorden ″of moderne en oude talen en literaturen
wat betreft de oude taal vermeld op het diploma″ ingevoegd te worden″.
c) In artikel 13septies, in de punten 10° en 11°, dienen tussen de woorden ″groep economische wetenschappen″ en
de woorden ″en groep handelswetenschappen″ de woorden ″, groep beheerswetenschappen″ ingevoegd te worden.
Art. 2. In het ministerieel besluit van 30 april 1969 waarbij de bekwaamheidsbewijzen gespecificeerd worden die
vereist zijn om het ambt uit te oefenen van leraar algemene vakken, van leraar technische vakken (andere specialiteiten)
en van leraar beroepspraktijk (andere specialiteiten) in het hoger secundair onderwijs in de koninklijke athenea,
waarvan de Franse taal de onderwijstaal is, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in artikel 1, in de rubriek : ″1. Eerste taal, vierde taal (indien Romaanse taal)″, dient de volgende vermelding
toegevoegd te worden :
« — Enkel voor de vierde taal : het diploma geaggregeerde hoger secundair onderwijs (moderne talen en
literaturen – algemene richting), indien de Romaanse taal vermeld is op het diploma »;
b) in artikel 1, in de rubriek : ″2. Tweede taal, derde taal, vierde taal (indien Germaanse talen)″, dient toegevoegd
te worden :
«—het diploma geaggregeerde hoger secundair onderwijs (moderne talen en literaturen – algemene richting), wat
betreft de Germaanse taal vermeld op het diploma »;
c) in artikel 1, in de rubriek : ″8. Economische wetenschappen, financiële algebra″, dienen tussen de woorden
″groep economische wetenschappen″ en de woorden ″groep handelswetenschappen″, de woorden ″groep beheerswetenschappen″
ingevoegd te worden;
d) in artikel 2, in de rubriek : ″6. Handelspecialiteit″ dienen tussen de woorden ″groep economische
wetenschappen″ en de woorden ″groep handelswetenschappen″, de woorden ″groep beheerswetenschappen″
ingevoegd te worden.
Art. 3. In het ministerieel besluit van 30 april 1969 waarbij de bekwaamheidsbewijzen gespecificeerd worden die
vereist zijn om het ambt uit te oefenen van leraar algemene vakken, van leraar technische vakken en van leraar
beroepspraktijk in het hoger secundair onderwijs in de technische Rijksinstituten, waarvan de Franse taal de
onderwijstaal is, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in artikel 1, in de rubriek : ″1. Eerste taal, vierde taal (indien Romaanse taal)″, dient de volgende vermelding
toegevoegd te worden :
« — Enkel voor de vierde taal : het diploma geaggregeerde hoger secundair onderwijs (moderne talen en
literaturen - algemene richting), indien de Romaanse taal vermeld is op het diploma »;
b) in artikel 1, in de rubriek : ″2. Tweede taal, derde taal, vierde taal (indien Germaanse talen)″, dient toegevoegd
te worden :
«—het diploma geaggregeerde hoger secundair onderwijs (moderne talen en literaturen - algemene richting), wat
betreft de Germaanse taal vermeld op het diploma »;
c) in artikel 1, in de rubriek : ″8. Economische wetenschappen, financiële algebra″, dienen tussen de woorden
″groep economische wetenschappen″ en de woorden ″groep handelswetenschappen″, de woorden ″groep beheerswetenschappen″
ingevoegd te worden;
d) in artikel 3, in de rubriek : ″6. Handelspecialiteit″ dienen tussen de woorden ″groep economische
wetenschappen″ en de woorden ″groep handelswetenschappen″, de woorden ″groep beheerswetenschappen″
ingevoegd te worden.
38791

38792 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 4. In artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen
in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en
voor sociale promotie, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de rubriek ″A. Lager secundair technisch onderwijs, punt 1 leraar algemene vakken (1e, 2e, 3e, 4e taal indien
Romaanse talen, beroepsterminologie), 1°, Groep B, c), dienen tussen de woorden ″groepen Romaanse of klassieke of
Germaanse filologie″ en de woorden ″groep wijsbegeerte of geschiedenis″ de woorden ″of moderne talen en literaturen
– algemene richting met vermelding van de te onderwijzen Romaanse taal″ te worden ingevoegd;
b) in de rubriek ″A. Lager secundair technisch onderwijs, punt 2 leraar algemene vakken (1e, 2e, 3e, 4e taal indien
Germaanse talen, beroepsterminologie), 2°, Groep B, c), dienen tussen de woorden ″groepen Germaanse filologie″ en
de woorden ″of economische wetenschappen″ de woorden ″of moderne talen en literaturen - algemene richting met
vermelding van de te onderwijzen Germaanse taal of beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
c) in de rubriek ″A. Lager secundair technisch onderwijs, punt 2 leraar algemene vakken (1e, 2e, 3e, 4e taal indien
Romaanse talen, beroepsterminologie), 2°, Groep B, f), dienen tussen de woorden ″groepen Romaanse of klassieke of
Germaanse filologie″ en de woorden ″of kandidaat vertaler-tolk″ de woorden ″of moderne talen en literaturen -
algemene richting met vermelding van de te onderwijzen Germaanse taal″ te worden ingevoegd;
d) in de rubriek ″A. Lager secundair technisch onderwijs, punt 3 leraar algemene vakken (geschiedenis,
geschiedenis en sociale instellingen, economische geschiedenis, actualiteitsvragen), dienen tussen de woorden
″groepen Romaanse of klassieke of Germaanse filologie″ en de woorden ″groep wijsbegeerte of geschiedenis″ de
woorden ″of moderne talen en literaturen – algemene richting″ te worden ingevoegd;
e) in de rubriek ″A. Lager secundair technisch onderwijs, punt 4 leraar algemene vakken (wiskunde, rekenkunde,
algebra, meetkunde, trigonometrie, fysica, wetenschappelijke opvoeding), Groep B, d), dienen na de woorden
″of handelswetenschappen″ de woorden ″of beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
f) in de rubriek ″A. Lager secundair technisch onderwijs, punt 5 leraar algemene vakken (economische
wetenschappen, handelswetenschappen, handel, boekhouding, politieke en handelseconomie, commerciële producten,
inleiding tot het economische leven), Groep A, c), dienen na de woorden ″of handelswetenschappen″ de woorden
″of beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
g) in de rubriek ″A. Lager secundair technisch onderwijs, punt 6 leraar algemene vakken (aardrijkskunde,
economische aardrijkskunde, actualiteitsvragen), Groep B, c), dienen na de woorden ″of politieke en sociale
wetenschappen″ de woorden ″of beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
h) in de rubriek ″A. Lager secundair technisch onderwijs, punt 9 leraar zedenleer, Groep A, a) en b), dienen de
woorden ″zedelijke wetenschappen″ door het woord ″wijsbegeerte″ te worden vervangen;
i) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 1 leraar algemene vakken (1e, 3e, 4e taal indien
Romaanse talen, beroepsterminologie) in de inrichtingen waar het Frans de onderwijstaal is, Groep A, a), dienen na de
woorden ″Germaanse filologie″ de woorden ″of moderne talen en literaturen – algemene richting of moderne en oude
talen en literaturen″ te worden ingevoegd;
j) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 1 leraar algemene vakken (1e, 3e, 4e taal indien
Romaanse talen, beroepsterminologie) in de inrichtingen waar het Frans de onderwijstaal is, Groep B, c), dienen tussen
de woorden ″groepen Romaanse filologie″ en de woorden ″wijsbegeerte″ de woorden ″of moderne talen en literaturen –
algemene richting met vermelding van de te onderwijzen Romaanse taal ″ te worden ingevoegd;
k) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 1 leraar algemene vakken (1e, 3e, 4e taal indien
Romaanse talen, beroepsterminologie) in de inrichtingen waar het Frans de onderwijstaal is, Groep B, c), dienen tussen
de woorden ″klassieke filologie″ en de woorden ″Germaanse filologie″ de woorden ″, oude en moderne talen en
literaturen″ te worden ingevoegd;
l) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 1 leraar algemene vakken (1e, 3e, 4e taal indien
Romaanse talen, beroepsterminologie) in de inrichtingen waar het Frans de onderwijstaal is, Groep B, e), dienen tussen
de woorden ″Romaanse of klassieke filologie″ en de woorden ″of wijsbegeerte″ de woorden ″of moderne talen en
literaturen – algemene richting met vermelding van de te onderwijzen Romaanse taal ″ te worden ingevoegd;
m) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 1bis leraar algemene vakken (2e, 3e, 4e taal indien
Germaanse talen) in de inrichtingen waar het Frans de onderwijstaal is, Groep A, a), dienen na de woorden
″of handelswetenschappen″ de woorden ″of beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
n) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 1bis leraar algemene vakken (2e, 3e, 4e taal indien
Germaanse talen) in de inrichtingen waar het Frans de onderwijstaal is, Groep A, c), dienen tussen de woorden
″groepen Germaanse filologie″ en de woorden ″, economische wetenschappen″ de woorden ″of moderne talen en
literaturen – algemene richting met vermelding van de te onderwijzen Germaanse taal, beheerswetenschappen″ te
worden ingevoegd;
o) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 1bis leraar algemene vakken (2e, 3e, 4e taal indien
Germaanse talen) in de inrichtingen waar het Frans de onderwijstaal is, Groep B, e), dienen na de woorden ″Germaanse
filologie″ de woorden ″of moderne talen en literaturen – algemene richting met vermelding van de te onderwijzen
Germaanse taal″ te worden ingevoegd;

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
p) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 3 leraar algemene vakken (geschiedenis,
geschiedenis der beschavingen, inleiding tot de antieke cultuur of de Griekse cultuur, esthetica, kunstgeschiedenis,
actualiteitsvragen), Groep A, a), dienen tussen de woorden ″Germaanse filologie″ en de woorden ″archeologie en
kunstgeschiedenis″ de woorden ″moderne talen en literaturen – algemene richting″ te worden ingevoegd;
q) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 3 leraar algemene vakken (geschiedenis,
geschiedenis der beschavingen, inleiding tot de antieke cultuur of de Griekse cultuur, esthetica, kunstgeschiedenis,
actualiteitsvragen), Groep B, b), dienen tussen de woorden ″klassieke of Germaanse ″ en de woorden ″wijsbegeerte″ de
woorden ″,moderne talen en literaturen – algemene richting″ te worden ingevoegd;
r) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 4 leraar algemene vakken (aardrijkskunde,
actualiteitsvragen), Groep A, a), dient tussen de woorden ″economische wetenschappen″ en de woorden ″of
handelswetenschappen″ het woord ″, beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
s) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 4 leraar algemene vakken (aardrijkskunde,
actualiteitsvragen), Groep B, b), dient tussen de woorden ″economische wetenschappen″ en het woord ″, handelswetenschappen″
het woord ″, beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
t) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 4 leraar algemene vakken (aardrijkskunde,
actualiteitsvragen), Groep B, d), dient tussen de woorden ″economische wetenschappen″ en het woord ″, handelswetenschappen″
het woord ″, beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
u) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 5 leraar algemene vakken (rekenkunde, algebra,
meetkunde, trigonometrie, wiskunde, financiële algebra), Groep A, a), dienen na het woord ″handelswetenschappen″
de woorden ″of beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
v) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 5 leraar algemene vakken (rekenkunde, algebra,
meetkunde, trigonometrie, wiskunde, financiële algebra), Groep B, e), dienen na het woord ″handelswetenschappen″
de woorden ″of beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
w) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 8 leraar algemene vakken (economische
wetenschappen of financiële algebra), Groep B, b), dient tussen de woorden ″economische wetenschappen″ en de
woorden ″of handelswetenschappen″ het woord ″, beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
x) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 8 leraar algemene vakken (economische
wetenschappen of financiële algebra), Groep B, e), dienen tussen de woorden ″economische wetenschappen″ en de
woorden ″of handelswetenschappen″ de woorden ″, beheerswetenschappen″ te worden ingevoegd;
y) in de rubriek ″C. Hoger secundair technisch onderwijs, punt 9 leraar zedenleer (economische wetenschappen
of financiële algebra), Groep A, b), dienen de woorden ″zedelijke wetenschappen″ door het woord ″wijsbegeerte″ te
worden vervangen.
Art. 5. In artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen
in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar
onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, worden de volgende wijzigingen
aangebracht :
a) in de rubriek ″A. Hoger secundair onderwijs, punt 1 leraar zedenleer, Groep A, b), dienen de woorden ″zedelijke
wetenschappen″ door het woord ″wijsbegeerte″ vervangen te worden;
b) in de rubriek ″B. Lager secundair onderwijs, 1° punt 3 leraar zedenleer, Groep A, a), dienen de woorden
″zedelijke wetenschappen″ door het woord ″wijsbegeerte″ vervangen te worden;
c) in de rubriek ″B. Lager secundair onderwijs, 1° punt 3 leraar zedenleer, Groep B, c), dienen de woorden
″zedelijke wetenschappen″ door het woord ″wijsbegeerte″ vervangen te worden;
d) in de rubriek ″Bbis. Secundair onderwijs, leraar oude talen, Groep B, b), dienen na het woord ″geschiedenis″ de
woorden ″of moderne en oude talen en literaturen″ ingevoegd te worden.
Art. 6. In artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen
in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar
onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogiche jaar, dienen in
de rubriek ″Bbis. Secundair onderwijs, leraar oude talen, Groep B, b), na het woord ″geschiedenis″ de woorden
″of moderne en oude talen en literaturen″ ingevoegd te worden.
Art. 7. In het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan
gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) In artikel 102 dienen na de woorden ″een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het onderwijs
(afgekort : CAPE) uitgereikt door de in artikel 110 bedoelde Examencommissies″ de woorden ″of een diploma
geaggregeerde hoger secundair onderwijs″ toegevoegd te worden;
b) In artikel 107, § 1, 3° leraar litteratuur- en toneelgeschiedenis : a) vereiste bekwaamheidsbewijzen, dienen de
woorden ″- diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs voor vertoningskunsten uitgereikt door een
universiteit. » toegevoegd te worden;
38793

38794 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
c) In artikel 107, § 1, 3° leraar litteratuur- en toneelgeschiedenis : b) voldoende bekwaamheidsbewijzen, dienen de
woorden ″- diploma van licentiaat vertoningskunsten uitgereikt door een universiteit. » toegevoegd te worden.
HOOFDSTUK II. — Overgangsbepalingen
Art. 8. § 1. In het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, voor de toepassing van artikel 31 van het
koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend
personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager,
gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie van de Staat, alsmede der
internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op
deze inrichtingen, zoals gewijzigd, worden de personeelsleden die houder zijn van een diploma van geaggregeerde
hoger secundair onderwijs voor moderne talen en literaturen – algemene richting en die, voor de inwerkingtreding van
dit decreet, tijdelijk, het ambt leraar algemene vakken (Romaanse of Germaanse taal) in de hogere graad van het
secundair onderwijs hebben uitgeoefend, geacht houder te zijn geweest van het bekwaamheidsbewijs vereist enkel
voor de taal(talen) vermeld op voornoemd diploma. Het aantal kandidaatstellingen die ze toegewezen wordt, is gelijk
aan het aantal volledige of onvolledige schooljaren gedurende dewelke ze aangewezen werden met toepassing van
artikel 20 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 maart 1969.
§ 2. In het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, voor de toepassing van artikel 31 van het voornoemde
koninklijk besluit van 22 maart 1969, worden de personeelsleden die houder zijn van een diploma van geaggregeerde
hoger secundair onderwijs voor moderne en oude talen en literaturen en die, voor de inwerkingtreding van dit decreet,
tijdelijk, het ambt leraar oude talen in het secundair onderwijs hebben uitgeoefend, geacht houder te zijn geweest van
het bekwaamheidsbewijs vereist enkel voor de taal vermeld op voornoemd diploma. Het aantal kandidaatstellingen
die ze toegewezen wordt, is gelijk aan het aantal volledige of onvolledige schooljaren gedurende dewelke ze aangesteld
werden met toepassing van artikel 20 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 maart 1969.
§ 3. In het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, voor de toepassing van artikel 31 van het voornoemde
koninklijk besluit van 22 maart 1969, worden de personeelsleden die houder zijn van het diploma van geaggregeerde
hoger secundair onderwijs voor beheerswetenschappen en die, voor de inwerkingtreding van dit decreet, tijdelijk, het
ambt leraar algemene vakken (economische wetenschappen, financiële algebra) in de hogere graad van het secundair
onderwijs of het ambt leraar technische vakken (handelspecialiteit) in de hogere graad van het secundair onderwijs
hebben uitgeoefend, geacht houder te zijn geweest van het vereiste bekwaamheidsbewijs. Het aantal kandidaatstellingen
die ze toegewezen wordt, is gelijk aan het aantal volledige of onvolledige schooljaren gedurende dewelke
ze aangesteld werden met toepassing van artikel 20 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 maart 1969.
§ 4. Vanaf 1 januari 2007, in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, voor de toepassing van de
statuutbepalingen waaraan ze onderworpen zijn, worden geacht houder te zijn geweest van de bekwaamheidsbewijzen
bedoeld bij dit decreet, de personeelsleden die houder zijn van het diploma van geaggregeerde hoger secundair
onderwijs voor de moderne talen en literaturen – algemene richting en die, tijdelijk, voor de inwerkingtreding van dit
decreet, het ambt hebben uitgeoefend van leraar algemene vakken (Romaanse of Germaanse taal, geschiedenis,
geschiedenis der beschavingen, inleiding tot de antieke cultuur of de Griekse cultuur, esthetica, kunstgeschiedenis,
actualiteitsvragen) in het secundair onderwijs.
§ 5. Vanaf 1 januari 2007, in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, voor de toepassing van de
statuutbepalingen waaraan ze onderworpen zijn, worden geacht houder te zijn geweest van de bekwaamheidsbewijzen
bedoeld bij dit decreet, de personeelsleden die houder zijn van het diploma van geaggregeerde hoger secundair
onderwijs voor de moderne en oude talen en literaturen en die, tijdelijk, voor de inwerkingtreding van dit decreet,
het ambt hebben uitgeoefend van leraar oude talen of algemene vakken (1e, 3e, 4e taal indien Romaanse talen,
beroepsterminologie) in het secundair onderwijs.
§ 6. Vanaf 1 januari 2007, in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, voor de toepassing van de
statuutbepalingen waaraan ze onderworpen zijn, worden geacht houder te zijn geweest van de bekwaamheidsbewijzen
bedoeld bij dit decreet, de personeelsleden die houder zijn van het diploma geaggregeerde hoger secundair onderwijs
voor beheerswetenschappen en die, tijdelijk, voor de inwerkingtreding van dit decreet, het ambt hebben uitgeoefend
van leraar algemene vakken (economische wetenschappen, financiële algebra, wiskunde, rekenkunde, algebra,
meetkunde, trigonometrie, fysica, wetenschappelijke opvoeding, aardrijkskunde, economische aardrijkskunde, actualiteitsvragen,
1e, 2e, 3e, 4e taal indien Germaanse talen, beroepsterminologie, handelswetenschappen, handel,
boekhouding, politieke en handelseconomie, commerciële producten, inleiding tot het economische leven) of het ambt
van leraar technische vakken (handelsspecialiteit) in het secundair onderwijs.
§ 7. In het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, kunnen zich kandidaat stellen, voor het
schooljaar 2007-2008, voor een aanwijzing als prioritair tijdelijk personeelslid, in het ambt van leraar zedenleer in de
hogere graad van het secundair onderwijs, de personeelsleden die houder zijn van een ander diploma van
geaggregeerde hoger secundair onderwijs dan dat van GHSO wijsbegeerte, die voor de inwerkingtreding van dit
decreet aan de voorwaarden van artikel 31 van het voornoemde koninklijk besluit van 22 maart 1969 zouden hebben
voldaan. Deze personeelsleden worden geacht houder te zijn van het bekwaamheidsbewijs vereist voor het betrokken
ambt.
In het gesubsidieerd officieel onderwijs, kunnen zich kandidaat stellen, voor het schooljaar 2007-2008, voor een
prioritaire aanstelling als tijdelijk personeelslid, in het ambt van leraar zedenleer in de hogere graad van het secundair
onderwijs, de personeelsleden die houder zijn van een ander diploma van geaggregeerde secundair onderwijs dan dat
van GHSO wijsbegeerte, die voor de inwerkingtreding van dit decreet aan de voorwaarden van artikel 24 van het
decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel
gesubsidieerd onderwijs zouden hebben voldaan. Deze personeelsleden worden geacht houder te zijn van het
bekwaamheidsbewijs vereist voor het betrokken ambt.

In het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, kunnen zich kandidaat stellen, voor het schooljaar 2007-
2008, voor een aanstelling als prioritair tijdelijk personeelslid, in het ambt van leraar zedenleer in de hogere graad van
het secundair onderwijs, de personeelsleden die houder zijn van een ander diploma van geaggregeerde secundair
onderwijs dan dat van GHSO wijsbegeerte, die voor de inwerkingtreding van dit decreet aan de voorwaarden van
artikel 34, § 2, tweede lid van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde
personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, zouden hebben voldaan. Deze personeelsleden worden geacht
houder te zijn van het bekwaamheidsbewijs vereist voor het betrokken ambt.
§ 8. Vanaf 1 januari 2007, in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse
Gemeenschap, voor de toepassing van de statuutbepalingen waaraan ze onderworpen zijn, worden geacht houder te
zijn geweest van de bekwaamheidsbewijzen bepaald bij dit decreet, de personeelsleden die houder zijn van het
diploma geaggregeerde hoger secundair onderwijs voor vertoningskunsten en die, tijdelijk, voor de inwerkingtreding
van dit decreet, het ambt hebben uitgeoefend van leraar literatuur- en toneelgeschiedenis.
§ 9. In het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, in afwijking van de artikelen 31, eerste lid, 9° en 34,
§ 1, eerste lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 22 maart 1969, doet de Regering een nieuwe oproep tot de
kandidaten voor een aanstelling als prioritaire tijdelijke voor de personeelsleden bedoeld bij de §§ 1 tot 3 van dit artikel
gedurende de maand mei 2007. Deze oproep wordt gedaan via een bericht in het Belgisch Staatsblad waarin vermeld
worden de voorwaarden vereist van de kandidaten alsook de vorm en de termijn voor de indiening van de
kandidaturen.
In het gesubsidieerd vrij onderwijs, kunnen de personeelsleden bedoeld bij de §§ 4 tot 6 van dit artikel zich
kandidaat stellen krachtens artikel 34bis, § 1 van het voornoemde decreet van 1 februari 1993, en dit tot 31 mei 2007.
Art. 9. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2007.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 11 mei 2007.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De Minister-Presidente,
belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie,
Mevr. M. ARENA
De Vice-Presidente,
Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen,
Mevr. M.-D. SIMONET
De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën,
M. DAERDEN
De Minister van Ambtenarenzaken en Sport,
C. EERDEKENS
De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd,
Mevr. F. LAANAN
De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid,
Mevr. C. FONCK.
Nota
(1) Zitting 2006-2007.
Stukken van de Raad. — Ontwerp van decreet, nr. 394-1. — Commissieamendementen, nr. 394-2. — Verslag,
nr. 394-3.
Integraal verslag. — Bespreking en aanneming. Vergadering van 8 mei 2007.
38795

38796 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 2007 — 3138
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202389]
12 JUILLET 2007. — Décret relatif à l’entrée en vigueur du décret du 10 novembre 2006 modifiant le Livre I er du Code
de l’Environnement relatif à l’évaluation des incidences des projets sur l’environnement pour la période
comprise entre le 5 mai 2005 et le 4 décembre 2006
Le Parlement wallon a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit :
Article 1 er . L’article 4 du décret du 10 novembre 2006 modifiant le Livre I er du Code de l’Environnement relatif
à l’évaluation des incidences des projets sur l’environnement produit ses effets le 5 mai 2005.
Art. 2. Le présent décret entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge.
Namur, le 12 juillet 2007.
Le Ministre-Président,
E. DI RUPO
Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial,
A. ANTOINE
Le Ministre du Budget, des Finances, de l’Equipement et du Patrimoine,
M. DAERDEN
La Ministre de la Formation,
Mme M. ARENA
Le Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique,
Ph. COURARD
La Ministre de la Recherche, des Technologies nouvelles et des Relations extérieures,
Mme M.-D. SIMONET
Le Ministre de l’Economie, de l’Emploi et du Commerce extérieur,
J.-C. MARCOURT
La Ministre de la Santé, del’Action sociale et de l’Egalité des Chances,
Mme Ch. VIENNE
Le Ministre de l’Agriculture, de la Ruralité, del’Environnement et du Tourisme,
B. LUTGEN
Note
(1) Session 2006-2007.
Documents du Parlement wallon 621 (2006-2007), n os 1, 1bis à 3.
Compte rendu intégral, séance publique 11 juillet 2007.
Discussion - Votes.
D. 2007 — 3138
ÜBERSETZUNG
MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION
[2007/202389]
12. JULI 2007 — Dekret über das Inkrafttreten des Dekrets vom 10. November 2006 zur Abänderung des Buches I
des Umweltgesetzbuches bezüglich der Bewertung der Umweltverträglichkeit der Projekte für den Zeitraum
zwischen dem 5. Mai 2005 und dem 4. Dezember 2006
Der Wallonische Regionalrat hat Folgendes angenommen, und Wir, Regierung, sanktionieren es:
Artikel 1 - Artikel 4 des Dekrets vom 10. November 2006 zur Abänderung des Buches I des Umweltgesetzbuches
bezüglich der Bewertung der Umweltverträglichkeit der Projekte wird am 5. Mai 2005 wirksam.
Art. 2 - Der vorliegende Erlass tritt am Tage seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Wir fertigen das vorliegende Dekret aus und ordnen an, dass es im Belgischen Staatsblatt veröffentlicht wird.
Namur, den 12. Juli 2007
Der Minister-Präsident,
E. DI RUPO
Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung,
A. ANTOINE
Der Minister des Haushalts, der Finanzen, der Ausrüstung und des Erbes,
M. DAERDEN
Die Ministerin der Ausbildung,
Frau M. ARENA
Der Minister der inneren Angelegenheiten und des öffentlichen Dienstes,
Ph. COURARD
Die Ministerin der Forschung, der neuen Technologien und der auswärtigen Beziehungen,
Frau M.-D. SIMONET
Der Minister der Wirtschaft, der Beschäftigung und des Außenhandels,
J.-C. MARCOURT
Die Ministerin der Gesundheit, der sozialen Maßnahmen und der Chancengleichheit,
Frau Ch. VIENNE
Der Minister der Landwirtschaft, der ländlichen Angelegenheiten, der Umwelt und des Tourismus,
B. LUTGEN
Fußnote
(1) Sitzung 2006-2007
Dokumente des Wallonischen Parlaments 621 (2006-2007), Nrn. 1 1bis, 3.
Ausführliches Sitzungsprotokoll, öffentliche Sitzung vom 11. Juli 2007
Diskussion - Abstimmung.
VERTALING
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
N. 2007 — 3138
[2007/202389]
12 JULI 2007. — Decreet betreffende de inwerkingtreding van het decreet van 10 november 2006 tot wijziging van
Boek I van het Milieuwetboek betreffende de evaluatie van de milieueffecten van projecten voor de periode
tussen 5 mei 2005 en 4 december 2006
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1. Artikel 4 van het decreet van 10 november 2006 tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek
betreffende de evaluatie van de milieueffecten van projecten heeft uitwerking op 5 mei 2005.
Art. 2. Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 12 juli 2007.
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
A. ANTOINE
De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium,
M. DAERDEN
De Minister van Vorming,
Mevr. M. ARENA
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
Ph. COURARD
De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen,
Mevr. M.-D. SIMONET
De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel,
J.-C. MARCOURT
De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen,
Mevr. Ch. VIENNE
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
B. LUTGEN
Nota
(1) Zitting 2006-2007.
Stukken van het Waals Parlement 621 (2006-2007), nrs. 1, 1bis tot 3.
Volledig verslag, openbare vergadering van 11 juli 2007.
Bespreking - Stemmingen.
38797

38798 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
[2007/00675]
Inspection générale de la police fédérale et de la police locale
Nomination
Par arrêté ministériel du 9 juillet 2007, M. Kemps, Pascal, est nommé
à la fonction d’inspecteur au sein du service d’inspection de l’Inspection
générale de la police fédérale et de la police locale à partir du
1 er mars 2007.
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
[C − 2007/00674]
Autorisation d’organiser un service interne de gardiennage en
application de la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée
et particulière. — Renouvellement
Par arrêté ministériel du 25 juin 2007, l’autorisation d’organiser un
service interne de gardiennage accordée à SA Zottekot, dont le siège
social est sis 3053 Haasrode, Blandenstraat 173B, est renouvelée pour
une période de cinq ans sous le n° 18.1056.06.
L’autorisation visée à l’article 1 er porte sur l’exercice de l’activité de :
— surveillance et protection de biens mobiliers ou immobiliers à
l’exclusion des activités de gardiennage mobile et intervention après
alarme;
— surveillance et contrôle de personnes dans le cadre du maintien de
la sécurité dans des lieux accessibles ou non au public à l’exclusion des
activitésd’inspecteur de magasin, en ce compris des activités de portier.
Ces activités s’effectuent sans armes et sans chien.
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2007/09685]
Ordre judiciaire. — Ordres nationaux
Par arrêté royal du 10 juillet 2007, M. Boydens, E., juge suppléant
honoraire à la justice de paix du canton d’Overijse-Zaventem, est
nommé Chevalier de l’Ordre de la Couronne.
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2007/09684]
Ordre judiciaire
Par arrêté royal du 10 juillet 2007, entrant en vigueur le 31 mai 2007,
est acceptée, la démission de M. Lange, H., de ses fonctions de juge
suppléant au tribunal de commerce d’Anvers.
Il est autorisé àporter le titre honorifique de ses fonctions.
Le recours en annulation de l’acte précité àportée individuelle peut
être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les
soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au
Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli
recommandé àla poste.
*
*
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
[2007/00675]
Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie
Benoeming
Bij ministerieel besluit, d.d. 9 juli 2007, wordt de heer Kemps, Pascal,
benoemd in de functie van inspecteur bij de dienst inspectie van de
Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie
vanaf 1 maart 2007.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
[C − 2007/00674]
Vergunning tot het organiseren van een interne bewakingsdienst in
toepassing van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private
en bijzondere veiligheid. — Vernieuwing
Bij ministerieel besluit van 25 juni 2007 wordt de vergunning voor het
organiseren van een interne bewakingsdienst verleend aan
NV Zottekot Rio, met maatschappelijke zetel te 3053 Haasrode,
Blandenstraat 173B, vernieuwd voor een periode van vijf jaar, onder het
nr. 18.1056.06.
De in artikel 1 bedoelde vergunning heeft betrekking op het
uitoefenen van activiteiten van :
— toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen
met uitsluiting van mobiele bewaking en interventie na alarm;
— toezicht op en controle van personen met het oog op het
verzekeren van de veiligheid op al dan niet voor het publiek
toegankelijke plaatsen met uitsluiting van winkelinspectie en met
inbegrip van portiers.
Deze activiteiten worden ongewapend en zonder hond uitgeoefend.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[C − 2007/09685]
Rechterlijke Orde. — Nationale Orden
Bij koninklijk besluit van 10 juli 2007 is de heer Boydens, E.,
ereplaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton
Overijse-Zaventem, benoemd tot Ridder in de Kroonorde.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[C − 2007/09684]
Rechterlijke Orde
Bij koninklijk besluit van 10 juli 2007, dat in werking treedt op
31 mei 2007, is aan de heer Lange, H., ontslag verleend uit zijn ambt van
plaatsvervangend rechter in de rechtbank van koophandel te Antwerpen.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akte met individuele
strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van
State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het
verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van
State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE
VLAAMSE OVERHEID
[2007/36194]
Bekendmaking stedenbouwkundige verordening inzake het versterken van de woonkwaliteit
STAD MECHELEN. — Bij besluit van 30 november 2006 van de gemeenteraad van Mechelen werd de
stedenbouwkundige verordening inzake het versterken van de woonkwaliteit definitief vastgesteld.
Deze stedenbouwkundige verordening werd op 19 april 2007 goedgekeurd door de bestendige deputatie van de
provincie Antwerpen.
Deze stedenbouwkundige verordening ligt voor iedereen ter inzage in het stadhuis.
*
VLAAMSE OVERHEID
[2007/36195]
Bekendmaking stedenbouwkundige verordening inzake het opdelen
in meerdere woongelegenheden en het wijzigen van de hoofdfunctie van woningen
STAD MECHELEN. — Bij besluit van 30 november 2006 van de gemeenteraad van Mechelen werd de
stedenbouwkundige verordening inzake het opdelen in meerdere woongelegenheden en het wijzigen van de
hoofdfunctie van woningen definitief vastgesteld.
Deze stedenbouwkundige verordening werd op 19 april 2007 goedgekeurd door de bestendige deputatie van de
provincie Antwerpen.
Deze stedenbouwkundige verordening ligt voor iedereen ter inzage in het stadhuis.
*
VLAAMSE OVERHEID
Leefmilieu, Natuur en Energie
[C − 2007/36055]
Agentschap voor Natuur en Bos. — Aankondiging openbaar onderzoek. — Ontwerp van natuurrichtplan voor de
speciale beschermingszones (SBZ) en de groene bestemmingsgebieden voor « het Hoppeland van Poperinge en
de Zuidelijke IJzervlakte »
Op 25 juni 2007 werd het « Ministerieel besluit tot voorlopige goedkeuring van het ontwerp van Natuurrichtplan
voor de Speciale beschermingszones (SBZ) en de groene bestemmingsgebieden voor « het Hoppeland van Poperinge
en de Zuidelijke IJzervlakte » goedgekeurd.
De Vlaamse minister bevoegd voor het Natuurbehoud kondigt hierbij het openbaar onderzoek aan over dit
voorlopig vaststellingsbesluit dat betrekking heeft op de gemeenten Poperinge, Vleteren en Ieper. Vanaf 10 augustus
2007 tot en met 08 oktober 2007 ligt het ontwerp van Natuurrichtplan ter inzage in het gemeentehuis van de
gemeenten Poperinge, Vleteren en Ieper.
Als u bij het ontwerp van Natuurrichtplan opmerkingen of bezwaren wilt formuleren, kunt u deze uiterlijk op
08 oktober 2007 per aangetekende brief opsturen naar de betrokken gemeente of afgeven tegen ontvangstbewijs op het
gemeentehuis van de betrokken gemeenten.
Op 28 augustus en 4 september 2007 zal de coördinator van het Natuurrichtplan voor alle geïnteresseerden een
informatiemarkt houden over de inhoud van dit ontwerp van Natuurrichtplan. Deze infomarkten gaan door op :
— 28 augustus van 14-19 u in het gemeentehuis van Vleteren, Kasteelstraat 3 te Oostvleteren
— 4 september van 14-19 u in CC Ghybe, St-Annastraat 13 te Poperinge.
38799

38800 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE
[C − 2007/29122]
4 MAI 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française
relatif à la composition de la Commission créée à l’article 42 de la loi du 29 mai 1959
modifiant certaines dispositions de la législation de l’enseignement
Le Gouvernement de la Communauté française,
Vu le décret du 26 avril 2007 modifiant la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de
l’enseignement et notamment son article 1 er ;
Vu le décret du 17 juillet 2002 visant à promouvoir la participation équilibrée d’hommes et de femmes dans les
organes consultatifs;
Vu la consultation des organes représentatifs des pouvoirs organisateurs et des organisations syndicales
représentatives;
Vu la consultation des fédérations d’Associations de parents reconnues par le Gouvernement;
Sur la proposition de la Ministre-Présidente chargée del’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale;
Vu la délibération du Gouvernement de la Communauté française du 4 mai 2007,
Arrête :
Article 1 er . Sont désignés en qualité de membres de la Commission créée à l’article 42 de la loi du 29 mai 1959
modifiant certaines dispositions de la législation de l’enseignement, ci-après dénommée « la Commission » :
— en tant que membres effectifs et suppléants, représentant les services du Gouvernement :
EFFECTIFS SUPPLEANTS
Mme Lise-Anne HANSE, Directrice générale de l’Enseignement
obligatoire, AGERS
M. Jacques VANDERMEST, Directeur, AGERS
Mme Claudine LOUIS, Directrice générale adjointe, AGERS M. Alain DUFAYS, Directeur, AGERS
— en tant que membres effectifs et suppléants, représentant les organes de représentation et de coordination des
pouvoirs organisateurs d’enseignement reconnus par le Gouvernement :
EFFECTIFS SUPPLEANTS
Mme Emmanuelle HAVRENNE, SEGEC Mme Anne METHENS, SEGEC
Mme Bénédicte BEAUDUIN, SEGEC M. Jacques VANDENSCHRICK, SEGEC
Mme Reine-Marie BRAEKEN, CECP Mme Isabelle BLOCRY, CECP
M. Roberto GALLUCIO, CPEONS M. Alain MASSART, CPEONS
M. Michel BETTENS, FELSI M. Raymond VANDEUREN, FELSI
— Le Directeur général adjoint du Service général des Affaires pédagogiques et du Pilotage du réseau
d’enseignement organisé par la Communauté française;
— en tant que membres effectifs et suppléants, représentants les Services généraux de l’Inspection :
EFFECTIFS SUPPLEANTS
M. Daniel PLAS M. Etienne MICHA
Mme Micheline GERARD M. Philippe DELFOSSE
M. André CAUSSIN M. Jean-Paul HOGENBOOM
— en tant que membres effectifs et suppléants, représentant les organisations syndicales représentatives des
personnels de l’enseignement :
EFFECTIFS SUPPLEANTS
M. Michel VRANCKEN, CGSP Enseignement M. Jean-Pierre VANROYE, CGSP Enseignement
M. Bernard DE COMMER, SETCa M. Joan LISMONT, SETCa
M. Marc PAYEN, CSC-Enseignement Mme Isabelle VANAERSCHOT, CSC-Enseignement
M. Charles MALISOUX, CSC-Enseignement Mme Anne-Françoise VANGANSBERGT, CSC-Enseignement
M. Jacques PIRET, SLFP Mme Pascale VANDER STRAETEN, SLFP
M. Marc WILLAME, A.P.P.E.L. M. Jean-François GHYS, A.P.P.E.L.
— en tant que membres effectifs et suppléants, représentant chacune des fédérations d’Associations de parents
reconnues par le Gouvernement :
EFFECTIFS SUPPLEANTS
Mme Sophie DEMUYNCK, UFAPEC Mme Nancy VERHULST, UFAPEC
M. Dimitri DUBUISSON, FAPEO Mme Caroline LEGRAND, FAPEO
Art. 2. Mme Lise-Anne HANSE, Directrice générale à l’Administration générale de l’Enseignement obligatoire et
de la recherche scientifique, est désignée en qualité de Présidente de la Commission.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 3. Mme Claudine LOUIS, Directrice générale adjointe, est désignée en tant que Vice-présidente de la
Commission.
Art. 4. M. Jean-Michel CRABBE, Directeur, est désigné en qualité de secrétaire de la Commission.
Art. 5. La Ministre-Présidente ayant l’Enseignement obligatoire et l’Enseignement de Promotion sociale dans ses
attributions est chargée del’exécution du présent arrêté.
Art. 6. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de la date d’entrée en vigueur du décret modifiant la loi du
29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l’enseignement.
Bruxelles, le 4 mai 2007.
Par le Gouvernement de la Communauté française,
La Ministre-Présidente, chargée del’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale,
Mme M. ARENA
VERTALING
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
[C − 2007/29122]
4 MEI 2007. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de samenstelling van de
Commissie opgericht in artikel 42 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving
De Regering van de Franse Gemeenschap,
Gelet op het decreet van 26 april 2007 tot wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige
bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het decreet van 17 juli 2002 tot bevordering van de gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen
in de adviesorganen;
Gelet op de raadpleging van de representatieve organen van de inrichtende machten en van de representatieve
vakverenigingen;
Gelet op de raadpleging van de federaties van Ouderverenigingen erkend door de Regering;
Op de voordracht van de Minister-Presidente belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale
promotie;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 mei 2007;
Besluit :
Artikel 1. De volgende personen worden aangesteld als lid van de commissie opgericht in artikel 42 van de wet
van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, hierna « de Commissie » genoemd :
— als werkend of plaatsvervangend lid, vertegenwoordiger van de Regeringsdiensten :
WERKEND PLAATSVERVANGEND
Mevr. Lise-Anne HANSE, Directeur-generaal voor het Leerplichtonderwijs,
AGERS
De heer Jacques VANDERMEST, Directeur, AGERS
Mevr. Claudine LOUIS, Adjunct-Directeur-generaal, AGERS De heer Alain DUFAYS, Directeur, AGERS
-- als werkend of plaatsvervangend lid, vertegenwoordiger van de representatieve en Coördinatieorganen van de
inrichtende machten van het onderwijs erkend door de Regering :
WERKEND PLAATSVERVANGEND
Mevr. Emmanuelle HAVRENNE, SEGEC Mevr. Anne METHENS, SEGEC
Mevr. Bénédicte BEAUDUIN, SEGEC De heer Jacques VANDENSCHRICK, SEGEC
Mevr. Reine-Marie BRAEKEN, CECP Mevr. Isabelle BLOCRY, CECP
De heer Roberto GALLUCIO, CPEONS De heer Alain MASSART, CPEONS
De heer Michel BETTENS, FELSI De heer Raymond VANDEUREN, FELSI
— De Adjunct-Directeur-generaal van de Algemene dienst Pedagogische zaken en Sturing van het onderwijsnet
georganiseerd door de Franse Gemeenschap;
— als werkend of plaatsvervangend lid, vertegenwoordiger van de Algemene Inspectiediensten :
WERKEND PLAATSVERVANGEND
De heer Daniel PLAS De heer Etienne MICHA
Mevr. Micheline GERARD De heer Philippe DELFOSSE
De heer André CAUSSIN De heer Jean-Paul HOGENBOOM
38801

38802 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
— als werkend of plaatsvervangend lid, vertegenwoordiger van de representatieve vakverenigingen van het
onderwijspersoneel :
WERKEND PLAATSVERVANGEND
De heer Michel VRANCKEN, CGSP Onderwijs De heer Jean-Pierre VANROYE, CGSP Onderwijs
De heer Bernard DE COMMER, SETCa De heer Joan LISMONT, SETCa
De heer Marc PAYEN, CSC-Onderwijs Mevr. Isabelle VANAERSCHOT, CSC-Onderwijs
De heer Charles MALISOUX, CSC-Onderwijs Mevr. Anne-Françoise VANGANSBERGT, CSC-Onderwijs
De heer Jacques PIRET, SLFP Mevr. Pascale VANDER STRAETEN, SLFP
De heer Marc WILLAME, A.P.P.E.L. De heer Jean-François GHYS, A.P.P.E.L.
-- Als werkend of plaatsvervangend lid, vertegenwoordiger van elke federatie voor Oudervereniging erkend door
de Regering :
WERKEND PLAATSVERVANGEND
Mevr. Sophie DEMUYNCK, UFAPEC Mevr. Nancy VERHULST, UFAPEC
De heer Dimitri DUBUISSON, FAPEO Mevr. Caroline LEGRAND, FAPEO
Art. 2. Mevr. Lise-Anne HANSE, Directeur-generaal op het Algemeen bestuur Leerplichtonderwijs en wetenschappelijk
onderzoek, wordt aangesteld als Voorzitter van de Commissie.
Art. 3. Mevr. Claudine LOUIS, Adjunct-directeur-generaal, wordt aangesteld als Vice-presidente van de
Commissie.
Art. 4. De heer Jean-Michel CRABBE, Directeur, wordt aangesteld als secretaris van de Commissie.
Art. 5. De Minister-Presidente tot wier bevoegdheid het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale
promotie behoren, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking de dag van inwerkingtreding van het decreet tot wijziging van de wet van
29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
Brussel, 4 mei 2007.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap,
De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie,
Mevr. M. ARENA.
*
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE
[C − 2007/29121]
25 MAI 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française
portant désignation des membres du Conseil interuniversitaire de la Communauté française
Le Gouvernement de la Communauté française,
Vu le décret du 9 janvier 2003 relatif aux organes d’avis en matière de politique scientifique et universitaire et à la
concertation entre les différents organes consultatifs de l’enseignement supérieur, notamment l’article 13;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 27 août 2004 portant règlement du fonctionnement
du Gouvernement, notamment l’article 12, 10°, a);
Considérant les propositions faites par les institutions universitaires, les organisations syndicales, les organisations
représentatives des étudiants et les organisations représentatives des employeurs;
Sur la proposition de la Ministre de l’Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique,
Arrête :
Article 1 er . Pour les années 2007 à 2010, sont désignés au sein du Conseil interuniversitaire de la Communauté
française en tant que représentants du personnel académique et scientifique des institutions universitaires, en vertu de
l’article 13, alinéa 1 er ,2° du décret du 9 janvier 2003 relatif aux organes d’avis en matière de politique scientifique et
universitaire et à la concertation entre les différents organes consultatifs de l’enseignement supérieur :
1° pour l’Université de Liège :
a) André GOB, professeur;
b) Martine JAMINON, chef de travaux;
2° pour l’Université Catholique de Louvain :
a) Michel FRANCARD, pro-recteur;
b) Pierre FEYEREISEN, directeur de recherche;
3° pour l’Université libre de Bruxelles :
a) Philippe EMPLIT, professeur ordinaire;
b) Pierre VAN DEN DUNGEN;
4° pour l’Université de Mons-Hainaut :
Bernard HARMEGNIES, professeur ordinaire;
5° pour la Faculté universitaire des Sciences agronomiques de Gembloux :
Philippe LEBAILLY, professeur;

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
6° pour les Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix à Namur :
Paul WYNANTS, professeur ordinaire;
7° pour la Faculté polytechnique de Mons :
Marcel REMY, professeur ordinaire;
8° pour les Facultés universitaires Saint-Louis à Bruxelles :
François OST, professeur ordinaire;
9° pour les Facultés universitaires Catholiques de Mons :
P. SCIEUR, vice-recteur.
Art. 2. Pour les années 2007 à 2010, sont désignés au sein du Conseil interuniversitaire de la Communauté
française en tant que représentants du personnel administratif, technique et de gestion des institutions universitaires,
en vertu de l’article 13, alinéa 1 er ,3° du décret précité :
1° pour la Fédération générale du Travail de Belgique :
Henri MARICQ, CGSP, Université libre de Bruxelles;
2° pour la Confédération des Syndicats chrétiens de Belgique :
Jos PALANGE, CNE, Université catholique de Louvain;
3° pour la Centrale générale des Syndicats libéraux de Belgique :
Pol MINNE, CGSLB, Université libre de Bruxelles.
Art. 3. Pour les années 2007 à 2010, sont désignés au sein du Conseil interuniversitaire de la Communauté
française en tant que délégués des organisations syndicales reconnues représentant le personnel scientifique des
institutions universitaires, en vertu de l’article 13, alinéa 1 er ,4° du décret précité :
1° pour la Fédération générale du Travail de Belgique :
Viviane de LANDSHEERE, chef de travaux à l’Université de Liège;
2° pour la Confédération des Syndicats chrétiens de Belgique :
Georges VAN IMPE, chercheur qualifié à l’Université catholique de Louvain;
3° pour la Centrale générale des Syndicats libéraux de Belgique :
Fabienne DEROME, CGSLB.
Art. 4. Pour l’année 2007, sont désignés au sein du Conseil interuniversitaire de la Communauté française en tant
que représentants des étudiants des institutions universitaires, en vertu de l’article 13, alinéa 1 er ,5°, dudécret précité :
1° Etudiants élus aux conseils d’administration ou conseils académiques :
a) Christophe GELMINI, Université de Liège;
b) Damien DELEPINE, Université Catholique de Louvain;
c) Andy HOEBEKE, Université libre de Bruxelles.
2° Délégués par les organisations représentatives des associations d’étudiants :
a) Benjamin PESTIEAU, FEF;
b) Renaud MAES, FEF;
c) Cédric LIBERT, FEF;
d) Ludovic VOET, FEF;
e) Pascal BAQUET, UnECoF;
f) Brice VANDERSTRAETEN, UnECoF.
Art. 5. Pour les années 2007 à 2010, sont désignés au sein du Conseil interuniversitaire de la Communauté
française en tant que représentants des organisations patronales, en vertu de l’article 13, alinéa1 er ,6° du décret précité :
1° Pour la Fédération des Entreprises de Belgique et l’Union wallonne des Entreprises :
a) Pol GUSTIN, conseiller à l’UWE;
b) Vincent REUTER, administrateur délégué de l’UWE;
2° Pour l’Union des Entreprises de Bruxelles :
Pierre THONON, administrateur directeur général de l’UEB.
Art. 6. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er janvier 2007.
Art. 7. Le ministre qui a l’enseignement supérieur et la recherche scientifique dans ses attributions est chargé de
l’exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 25 mai 2007.
Pour le Gouvernement de la Communauté française :
La Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche scientifique et des Relations internationales,
Mme M.-D. SIMONET
38803

38804 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
VERTALING
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
[C − 2007/29121]
25 MEI 2007. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap
houdende aanstelling van de leden van de Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap,
Gelet op het decreet van 9 januari 2003 betreffende de adviesorganen op het vlak van het wetenschappelijk en
universitair beleid en het overleg tussen de verschillende adviesorganen uit het hoger onderwijs, inzonderheid op
artikel 13;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 augustus 2004 houdende regeling van
haar werking, inzonderheid op artikel 12, 10°, a);
Gelet op de voorstellen gemaakt door de universitaire instellingen, de vakverenigingen, de representatieve
studentenverenigingen en de representatieve werknemersverenigingen;
Op de voordracht van de Minister van Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek,
Besluit :
Artikel 1. Voor de jaren 2007 tot 2010 worden de volgende personen aangesteld binnen de Interuniversitaire raad
van de Franse Gemeenschap als vertegenwoordiger van het academisch en wetenschappelijk personeel van de
universitaire instellingen, krachtens artikel 13, 1e lid, 2° van het decreet van 9 januari 2003 betreffende de adviesorganen
op het vlak van het wetenschappelijk en universitair beleid en het overleg tussen de verschillende adviesorganen uit
het hoger onderwijs :
1° voor de « Université de Liège » :
a) André GOB, hoogleraar;
b) Martine JAMINON, werkmeester;
2° voor de « Université Catholique de Louvain » :
a) Michel FRANCARD, pro-rector;
b) Pierre FEYEREISEN, onderzoeksdirecteur;
3° voor de « Université libre de Bruxelles » :
a) Philippe EMPLIT, gewoon hoogleraar;
b) Pierre VAN DEN DUNGEN;
4° voor de « Université de Mons-Hainaut » :
Bernard HARMEGNIES, gewoon hoogleraar;
5° voor de « Faculté universitaire des Sciences agronomiques de Gembloux » :
Philippe LEBAILLY, hoogleraar;
6° voor de « Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix » te Namen :
Paul WYNANTS, gewoon hoogleraar;
7° voor de « Faculté polytechnique de Mons » :
Marcel REMY, gewoon hoogleraar;
8° voor de « Facultés universitaires Saint-Louis à Bruxelles » :
François OST, gewoon hoogleraar;
9° voor de « Facultés universitaires Catholiques de Mons » :
P. SCIEUR, vice-rector.
Art. 2. Voor de jaren 2007 tot 2010 worden de volgende personen aangesteld binnen de Interuniversitaire raad van
de Franse Gemeenschap als vertegenwoordiger van het bestuurs-, technisch en beheerspersoneel van de universitaire
instellingen, krachtens artikel 13, 1e lid, 3° van voornoemd decreet :
1° voor het Algemeen Belgisch Vakverbond :
Henri MARICQ, CGSP, « Université libre de Bruxelles »;
2° voor het Algemeen Christelijk Vakverbond :
Jos PALANGE, CNE, « Université catholique de Louvain »;
3° voor de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België :
Pol MINNE, CGSLB, « Université libre de Bruxelles ».
Art. 3. Voor de jaren 2007 tot 2010 worden de volgende personen benoemd binnen de Interuniversitaire raad van
de Franse Gemeenschap als afgevaardigde van de erkende vakverenigingen die het wetenschappelijk personeel van de
interuniversitaire instellingen vertegenwoordigen, krachtens artikel 13, 1e lid, 4° van voornoemd decreet :
1° voor het Algemeen Belgisch Vakverbond :
Viviane de LANDSHEERE, werkmeester aan de « Université de Liège»;
2° voor het Algemeen Christelijk Vakverbond :
Georges VAN IMPE, bevoegd verklaard onderzoeker aan de « Université catholique de Louvain »;
3° voor de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België :
Fabienne DEROME, CGSLB.

Art. 4. Voor het jaar 2007 worden de volgende personen aangesteld binnen de Interuniversitaire raad van de
Franse Gemeenschap als vertegenwoordiger van de studenten van de universitaire instellingen, krachtens artikel 13, 1e
lid, 5°, van voornoemd decreet :
1° Studenten verkozen op de bestuursraden of academieraden :
a) Christophe GELMINI, « Université de Liège »;
b) Damien DELEPINE, « Université Catholique de Louvain »;
c) Andy HOEBEKE, « Université libre de Bruxelles ».
2° Afgevaardigd door de representatieve studentenverenigingen :
a) Benjamin PESTIEAU, « FEF »;
b) Renaud MAES, « FEF »;
c) Cédric LIBERT, « FEF »;
d) Ludovic VOET, « FEF »;
e) Pascal BAQUET, « UnECoF »;
f) Brice VANDERSTRAETEN, « UnECoF ».
Art. 5. Voor de jaren 2007 tot 2010 worden de volgende personen aangesteld binnen de Interuniversitaire raad van
de Franse Gemeenschap als vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties, krachtens artikel 13, 1e lid, 6° van
voornoemd decreet :
1° Voor het Verbond van Belgische Ondernemingen en de « Union wallonne des Entreprises» :
a) Pol GUSTIN, raadgever aan de « UWE »;
b) Vincent REUTER, gedelegeerd bestuurder van de « UWE »;
2° Voor het Verbond van Ondernemingen te Brussel :
Pierre THONON, gedelegeerd bestuurder van het VOB.
Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Art. 7. De Minister tot wier bevoegdheid het Hoger onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek behoren, wordt
belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 mei 2007.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Voor de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen,
Mevr. M.-D. SIMONET
*
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE
Commission d’avis. — Nomination
[C − 2007/29115]
Par arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 mai 2007, est nommé membre de la Commission
d’avis instituée pour l’octroi de la qualité de sportif de haut niveau ou d’espoir sportif, prévue à l’article 14 du décret
du 26 avril 1999 organisant le sport en Communauté française :
En tant qu’expert scientifique :
M. Cédric Lehance en remplacement de M. Cédrik Collinet, suppléant du professeur Marc Francaux, et ce, à partir
du 22 mai 2007.
VERTALING
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
Adviescommissie. — Benoeming
[C − 2007/29115]
Bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2007, wordt, vanaf 22 mei 2007, benoemd tot
lid van de Adviescommissie ingesteld voor de toekenning van de hoedanigheid van sportbeoefenaar van hoog niveau
of sportbelofte, bedoeld bij artikel 14 van het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse
Gemeenschap, als wetenschappelijk deskundige, de heer Cédric Lehance ter vervanging van de heer Cédrik Collinet,
plaatsvervanger van Professor Marc Francaux.
38805

38806 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202346]
31 MAI 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 29 avril 2004
portant nomination des membres de la Commission d’avis sur les recours introduits auprès du Gouvernement,
et adoptant le règlement d’ordre intérieur de la commission d’avis sur les recours
Le Gouvernement wallon,
Vu le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, notamment les articles 120,
452/1, 452/2 et 452/7;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 27 octobre 2005 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du
Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine en ce qui concerne la Commission d’avis et l’instruction des recours auprès
du Gouvernement;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 29 avril 2004 portant nomination des membres de la Commission d’avis
sur les recours introduits auprès du Gouvernement;
Vu le décret du Gouvernement wallon du 15 mai 2003 promouvant la présence équilibrée d’hommes et de femmes
dans les organes consultatifs et plus particulièrement son article 3, alinéa 1 er ;
Vu la proposition adressée au Gouvernement par la Commission régionale de l’aménagement du territoire en date
du 23 janvier 2006;
Vu la proposition adressée au Gouvernement par la Commission royale des monuments, sites et fouilles en date
du 22 février 2006;
Vu la proposition adressée au Gouvernement par le Conseil francophone et germanophone des architectes en date
du 24 mai 2007;
Sur proposition du Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial;
Après délibération,
Arrête :
Article 1 er . Dans l’article 2 de l’arrêté du Gouvernement du 29 avril 2004 portant nomination des membres de la
Commission d’avis sur les recours introduits auprès du Gouvernement, les mots suivants :
«—pour la Commission régionale d’aménagement du territoire :
Effectifs Suppléants
Carole Werry Jean Dumont
Jacques Leenders Nathalie Henry
— pour l’Ordre national des architectes :
Effectif Suppléant
Albane Nys Pierre Cox
— pour le Conseil de l’Ordre des architectes de la province du Brabant wallon :
Effectif Suppléant
Ariane Hecht Anne-Marie Galler
— pour le Conseil de l’Ordre des architectes de la province de Hainaut :
Effectif Suppléant
Louis Everaert Chantal Vincent
— pour le Conseil de l’Ordre des architectes de la province de Liège :
Effectif Suppléant
Fabienne Hennequin Nadine Buol
— pour le Conseil de l’Ordre des architectes de la province du Luxembourg :
Effectif Suppléant
André Vigneron Sandra Javaux
— pour le Conseil de l’Ordre des architectes de la province de Namur :
Effectif Suppléant
Catherine Leymarie Francis Haulot
— pour la Commission royale des monuments, sites et fouilles :
Effectif Suppléant
Dominique Guerrier Anne Hauzeur »

sont remplacés par les mots qui suivent :
«—pour la Commission régionale d’aménagement du territoire :
Effectifs Suppléants
Pierre Sauveur Jacques Leenders
Pierre Govaerts Nathalie Henry
— pour l’Ordre national des architectes :
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Effectifs Suppléants
Chantal Vincent Pierre Cox
Sylvie Agneessens Frantz Lotin
— pour la Commission royale des monuments, sites et fouilles :
Effectif Suppléant
Dominique Guerrier Jacques Logie »
Art. 2. Est approuvé le règlement d’ordre intérieur de la commission d’avis sur les recours introduits auprès du
Gouvernement repris en annexe I re au présent arrêté.
Art. 3. Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Namur, le 31 mai 2007.
Le Ministre-Président,
E. DI RUPO
Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial,
A. ANTOINE
ANNEXE I re
C.A.R. : Règlement d’ordre intérieur
TITRE I er . — Introduction
Article 1 er .Leprésent règlement d’ordre intérieur est pris en application de l’article 452/7 du Code wallon de
l’Aménagement du territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine pour la Région wallonne (CWATUP).
TITRE II. — Constitution de la Commission
Art. 2. La Commission est constituée par l’article 120 du Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de
l’Urbanisme et du Patrimoine pour la Région wallonne (CWATUP).
L’appel aux candidatures, de même que la composition de la Commission, est conforme aux dispositions des
articles 120 et 452/2 du Code précité.
Art. 3. Le président de la Commission est nommé par le Gouvernement. (Article 452/2 du CWATUP).
Le président de la Commission représente le Gouvernement.
La nomination d’un membre de la Commission d’avis prend fin soit en cas de renouvellement de celle-ci, soit en
cas de perte de la qualité sur la base de laquelle le membre a été nommé. (Article 452/4 du CWATUP).
Tout membre peut être révoqué par le Gouvernement en cas d’inconduite notoire ou de manquement grave aux
devoirs de sa charge ou qui est absent à plus de trois séances consécutives, sauf en cas de force majeure. (Article 452/5
du CWATUP).
En cas de vacance, le membre suppléant devient membre effectif.
Il est pourvu au remplacement du membre suppléant dans les deux mois de la vacance selon les modalités visées
à l’article 452/2 du CWATUP (Article 452/4 du CWATUP).
Le secrétariat de la Commission d’avis est assuré conformément à l’article 4, § 3dudécret du 25 mai 1983
modifiant, en ce qui regarde le Conseil économique régional pour la Wallonie, la loi-cadre du 15 juillet 1970 portant
organisation de la planification et de la décentralisation économique et instaurant un Conseil économique et social de
la Région wallonne. (Article 452/1 du CWATUP).
La direction du secrétariat est assurée par le secrétaire de la Commission.
TITRE III. — Compétences et avis
Art. 4. La Commission rend un avis sur chacun des recours introduits auprès du Gouvernement wallon
conformément à l’article 119 du CWATUP Cet avis est motivé en fonction du cadre visé àl’article 452/12, alinéa 2du
même Code et des circonstances urbanistiques et architecturales locales et précise en quoi la destination générale de la
zone et son caractère architectural sont ou ne sont pas compromis par le projet dont recours. (Article 452/13 du
CWATUP).
Chaque membre de la Commission est tenu, en fonction de la qualité pour laquelle il a été nommé, deréaliser un
examen circonstancié du recours.
La Commission se doit de veiller au respect des législations en vigueur.
Art. 5. La Commission ne délibère valablement qu’en présence du président et de trois autres membres au moins.
Le président n’a pas voix délibérative.
En cas de parité des voix, l’avis est réputé favorable à l’auteur du recours. (Article 452/3 du CWATUP).
38807

38808 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
En ce compris le président, il est interdit à tout membre de la Commission de siéger lorsqu’ilaunintérêt direct
à l’objet de la demande d’avis, soit personnellement, soit par personne interposée, soit comme chargé d’affaires.
(Article 452/5 du CWATUP).
Art. 6. Sans préjudice des mesures particulières de publicité prévues par les dispositions décrétales et
réglementaires, le Gouvernement ou son représentant, le président de la Commission, sont seuls juges de la publicité
que la Commission peut accorder à ses avis.
Tous les membres sont tenus de respecter la confidentialité de la délibération et de l’avis de la Commission.
(Article 452/5 du CWATUP).
Ils ne peuvent agir ou parler au nom de la Commission que sur mandat de celle-ci.
Art. 7. La Commission est toujours informée des décisions prises par le Gouvernement sur les dossiers qu’elle a
eu à traiter.
Art. 8. La Commission dépose chaque année, avant le 1 er mars, son rapport d’activités auprès du Gouvernement.
TITRE IV. — Fonctionnement de la Commission
Art. 9. La Commission a son siège dans les locaux désignés par le Ministre ayant l’Aménagement du Territoire dans
ses attributions. (Article 452/1 du CWATUP).
Art. 10. La Commission se réunit sur invitation du Gouvernement. (Article 120 du CWATUP).
L’invitation du Gouvernement est communiquée par le Secrétariat de la Commission à chaque membre effectif par
courrier individuel au plus tard cinq jours ouvrables avant le jour de réunion.
Elle mentionne la date, l’heure et l’ordre du jour de la réunion.
Le membre effectif peut se faire remplacer par son suppléant. Dans ce cas, il lui transmet l’invitation précitée.
Le membre suppléant exerce tous les droits du membre effectif qu’il supplée.
La réunion s’organise de manière à ce qu’il y ait, selon l’ordre du jour et pour chaque dossier, un premier temps
consacré àla présentation, un second temps consacré àl’audition des invités et un dernier temps consacré àla
délibération :
Présentation :
Le secrétaire de la Commission ou son représentant, éventuellement assisté d’un(e) adjoint(e) procède à la
présentation du dossier.
Lors de cette présentation, il communique aux membres de la Commission l’objet du recours, les moyens avancés
par le requérant pour former recours, la teneur et la motivation de la décision attaquée, le cadre légal transmis par la
Direction générale de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine (article 452/12 du CWATUP).
ainsi que toutes les pièces qu’il juge utiles à la compréhension du dossier.
Pour chaque dossier, une fiche récapitulative est transmise aux membres de la Commission présents.
Audition :
Suite à la présentation, le président auditionne l’ensemble des invités en ce compris les membres de la
Commission.
C’est lui qui gère le temps de parole de chacun des interlocuteurs.
Au cours de l’audition, les membres s’abstiendront d’émettre leur avis personnel ou leurs éventuelles suggestions
sur le dossier.
Délibération :
Suite à l’audition, le président invite les membres de la Commission à procéder à la délibération et àémettre un
avis sur le dossier.
L’avis de la Commission est collégial.
Le membre qui n’est pas présent dans la salle de réunion à l’heure fixée pour l’examen d’un recours est considéré
absent et est invité àrejoindre la Commission lors de l’examen du recours suivant.
Le membre qui, pour une raison quelconque, quitte la salle de réunion pendant la présentation, l’audition ou la
délibération, est considéré comme absent et est invité àrejoindre la Commission lors de l’examen du recours suivant.
Dans un souci du respect d’autrui, l’usage du GSM est proscrit pendant la durée deréunion de la Commission.
Art. 11. Le bureau de la Commission est composé du président et du secrétaire.
Le rôle du bureau est limité aux tâches de gestion courante et au respect du présent règlement.
Le bureau tient à disposition des membres, les avis de la Commission et les décisions prises par le Gouvernement
sur les dossiers qu’elle a eu à traiter.
Ces avis et décisions peuvent être consultés par les membres de la Commission sur demande à introduire auprès
du secrétaire.
TITRE V. — Moyens de la Commission
Art. 12. Le Ministre de l’Aménagement du Territoire met une salle d’audition à la disposition de la Commission
(article 452/1 du CWATUP) et deux locaux équipés à la disposition de son secrétariat.
Par ″équipé″, il faut entendre : le mobilier, le téléphone et la connexion internet.
Par ailleurs, il veille à ce que son administration tienne les dossiers de recours à la disposition du secrétariat de la
Commission.
Art. 13. Le Gouvernement porte au budget régional un article en prévision des dépenses de la Commission de
manière à assurer l’ensemble de ses missions.
La Cellule budgétaire du cabinet du Ministre de l’Aménagement du Territoire veille à l’ordonnancement des jetons
de présence et du remboursement des frais de déplacement alloués aux membres ainsi que des dépenses de la
Commission au fur et à mesure des besoins de celle-ci.
Art. 14. Des jetons de présence et le remboursement des frais de déplacement sont alloués aux membres de la
Commission selon les dispositions de l’article 452/6 du CWATUP
Pour effectuer leur déplacement, les membres sont autorisés à utiliser leur véhicule à moteur personnel et sont
remboursés du trajet aller/retour effectué depuis leur domicile jusqu’au siège de la Commission.
Les membres qui utilisent leur véhicule à moteur personnel pour leurs déplacements ont droit à une indemnité
kilométrique fixée à S 0,20 par kilomètre.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Le montant de l’indemnité kilométrique est lié aux fluctuations de l’indice des prix à la consommation
conformément aux règles prescrites par la loi du 1 er mars 1977 organisant un régime de liaison à l’indice des prix à la
consommation du Royaume de certaines dépenses du secteur public, et est rattaché à l’indice-pivot 138,01 du
1 er janvier 1990.
Le montant indexé des indemnités kilométriques en euro est arrondi à quatre décimales après l’unité d’euro :
il s’élève à 0,2746 au 1 er septembre 2005.
TITRE VI. — Modification du règlement d’ordre intérieur
Art. 15. Toute proposition de modification du présent règlement fait l’objet d’une approbation du Gouvernement
dans le respect de l’article 452/7 du CWATUP
La Commission est habilitée à faire des suggestions dans ce domaine.
Vu pour être annexé àl’arrêté du Gouvernement wallon du 31 mai 2007 modifiant l’arrêté du Gouvernement
wallon du 29 avril 2004 portant nomination des membres de la Commission d’avis sur les recours introduits auprès du
Gouvernement, et adoptant le règlement d’ordre intérieur de la commission d’avis sur les recours.
Namur, le 31 mai 2007.
Le Ministre-Président,
E. DI RUPO
Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial,
A. ANTOINE
ÜBERSETZUNG
MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION
[2007/202346]
31. MAI 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Abänderung des Erlasses der Wallonischen Regierung vom
29. April 2004 zur Ernennung der Mitglieder der beratenden Kommission für bei der Regierung eingereichte
Einsprüche und zur Annahme der allgemeinen Dienstordnung der beratenden Kommission für die Einsprüche
Die Wallonische Regierung,
Aufgrund des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe, insbesondere der
Artikel 120, 452/1, 452/2 und 452/7;
Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 27. Oktober 2005 zur Abänderung des Wallonischen
Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe hinsichtlich der beratenden Kommission und der
Überprüfung der bei der Regierung eingereichten Einsprüche;
Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 29. April 2004 zur Ernennung der Mitglieder der
beratenden Kommission für bei der Regierung eingereichte Einsprüche und zur Annahme der allgemeinen
Dienstordnung der beratenden Kommission für die Einsprüche;
Aufgrund des Dekrets vom 15. Mai 2003 zur Förderung einer ausgeglichenen Vertretung von Mann und Frau in
den Beratungsorganen, insbesondere des Artikels 3, Absatz 1;
Aufgrund des Vorschlags, den die ″Commission régionale de l’Aménagement du Territoire″ (Wallonischer
Regionalausschuss für Raumordnung) am 23. Januar 2006 an die Regierung gerichtet hat;
Aufgrund des Vorschlags, den die Königliche Kommission für Denkmäler, Landschaften und Ausgrabungen am
22. Februar 2006 an die Regierung gerichtet hat;
Aufgrund des Vorschlags, den der Französischsprachige und deutschsprachige Rat der Architekten am
24. Mai 2007 an die Regierung gerichtet hat;
Auf Vorschlag des Ministers des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung;
Nach Beratung,
Beschließt:
Artikel 1 - In Artikel 2 des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 29. April 2004 zur Ernennung der
Mitglieder der beratenden Kommission für bei der Regierung eingereichte Einsprüche werden die folgenden Wörter:
«— für die ″Commission régionale d’aménagement du territoire″:
Effektive Mitglieder Ersatzmitglieder
Frau Carole Werry Herr Jean Dumont
Herr Jacques Leenders Frau Nathalie Henry
— für den nationalen Berufsstand der Architekten:
Effektives Mitglied Ersatzmitglied
Frau Albane Nys Herr Pierre Cox
— für den Berufsstand der Architekten der Provinz Wallonisch-Brabant:
Effektives Mitglied Ersatzmitglied
Frau Ariane Hecht Frau Anne-Marie Galler
— für den Berufsstand der Architekten der Provinz Hennegau:
Effektives Mitglied Ersatzmitglied
Herr Louis Everaert Frau Chantal Vincent
38809

38810 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
— für den Berufsstand der Architekten der Provinz Lüttich:
Effektives Mitglied Ersatzmitglied
Frau Fabienne Hennequin Frau Nadine Buol
— für den Berufsstand der Architekten der Provinz Luxemburg:
Effektives Mitglied Ersatzmitglied
Herr André Vigneron Frau Sandra Javaux
— für den Berufsstand der Architekten der Provinz Namur:
Effektives Mitglied Ersatzmitglied
Frau Catherine Leymarie Herr Francis Haulot
— für die Königliche Kommission für Denkmäler, Landschaften und Ausgrabungen:
Effektives Mitglied Ersatzmitglied
Herr Dominique Guerrier Frau Anne Hauzeur»
durch die folgenden Wörter ersetzt:
«— für die äCommission régionale d’aménagement du territoire:
Effektive Mitglieder Ersatzmitglieder
Herr Pierre Sauveur Herr Jacques Leenders
Herr Pierre Govaerts Frau Nathalie Henry
— für den nationalen Berufsstand der Architekten:
Effektive Mitglieder Ersatzmitglieder
Frau Chantal Vincent Herr Pierre Cox
Frau Sylvie Agneessens Herr Frantz Lotin
— für die Königliche Kommission für Denkmäler, Landschaften und Ausgrabungen:
Effektives Mitglied Ersatzmitglied
Herr Dominique Guerrier Herr Jacques Logie»
Art. 2 - Die in der Anlage I zum vorliegenden Erlass angeführte allgemeine Dienstordnung der beratenden
Kommission für bei der Regierung eingereichte Einsprüche wird genehmigt.
Art. 3 - Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung wird mit der
Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.
Namur, den 31. Mai 2007
Der Minister-Präsident,
E. DI RUPO
Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung
A. ANTOINE
ANLAGE I
Beratende Kommission für die Einsprüche: Allgemeine Dienstordnung
TITEL I — Einleitung
Artikel 1. Die vorliegende Dienstordnung wird in Anwendung von Artikel 452/7 des Wallonischen Gesetzbuches
über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe für die Wallonische Region (CWATUP) gefasst.
TITEL II — Einrichtung der Kommission
Art. 2 - Die Kommission wird durch Artikel 120 des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den
Städtebau und das Erbe für die Wallonische Region (CWATUP) eingerichtet.
Der Aufruf an die Bewerber sowie die Zusammensetzung der Kommission entsprechen den Bestimmungen von
Artikeln 120 und 452/2 des vorerwähnten Gesetzbuches.
Art. 3 - Der Vorsitzende wird von der Regierung ernannt. (Artikel 452/2 des CWATUP). Der Vorsitzende der
Kommission vertritt die Regierung.
Die Ernennung eines Mitglieds der beratenden Kommission läuft ab entweder bei einer Erneuerung der
Kommission, oder falls dieses Mitglied die Eigenschaft, auf deren Grundlage es ernannt wurde, nicht mehr besitzt.
(Artikel 452/4 des CWATUP).
Die Regierung ist berechtigt, ein Mitglied wegen eines notorischen Fehlverhaltens oder einer schwerwiegenden
Pflichtverletzung im Rahmen seines Amtes abzusetzen. Abgesehen von Fällen höherer Gewalt ist diese Absetzung
ebenfalls möglich, falls das Mitglied während drei aufeinanderfolgenden Sitzungen abwesend ist. (Artikel 452/5
des CWATUP).
Bei Vakanz wird das stellvertretende Mitglied zum Vollmitglied.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Das stellvertretende Mitglied wird innerhalb von zwei Monaten ab der Vakanz ersetzt, in Übereinstimmung mit
den in Artikel 452/2 des CWATUP angeführten Durchführungsbestimmungen. (Artikel 452/4 des CWATUP).
Das Sekretariat der Kommission wird in Übereinstimmung mit Art. 4 § 3 des Dekrets vom 25. Mai 1983 zur
Abänderung des Rahmengesetzes vom 15. Juli 1970 zur Organisation der wirtschaftlichen Planung und Dezentralisierung
und zur Einführung eines Wirtschafts- und Sozialrats der wallonischen Region, und insbesondere was den
″Conseil économique régional pour la Wallonie″ angeht, geführt. (Artikel 452/1 des CWATUP).
Die Direktion des Sekretariats wird vom Sekretär der Kommission wahrgenommen.
TITEL III — Zuständigkeiten und Gutachten
Art. 4 - Die Kommission gibt ein Gutachten über jeden der Einsprüche, der gemäß Artikel 119 des CWATUP bei
der wallonischen Regierung eingereicht wurde, ab. Dieses Gutachten wird aufgrund des in Artikel 452/12 Absatz 2
erwähnten Rahmens und der örtlichen städtebaulichen und architektonischen Gegebenheiten begründet. In dem
Gutachten wird angegeben, in wie weit das Projekt, das Gegenstand des Einspruchs ist, die allgemeine Zweckbestimmung
des Gebiets und seine architektonischen Eigenschaften beeinträchtigt oder nicht. (Artikel 452/13 des CWATUP).
Jedes Mitglied der Kommission ist verpflichtet, je nach der Eigenschaft, aufgrund deren er ernannt wurde, eine
ausführliche Überprüfung des Einspruchs vorzunehmen.
Die Kommission muss für die Beachtung der geltenden Gesetzgebungen sorgen.
Art. 5 - Die Kommission ist beschlussfähig, wenn der Vorsitzende und wenigstens drei andere Mitglieder
anwesend sind.
Der Vorsitzende hat keine beschließende Stimme.
Bei Stimmengleichheit gilt das Gutachten als positiv zugunsten des Urhebers des Einspruchs. (Artikel 452/3 des
CWATUP).
Es ist jedem Mitglied der Kommission, einschließlich des Vorsitzenden, untersagt, an den Sitzungen teilzunehmen,
wenn es ein unmittelbares Interesse an einer zur Beratung stehenden Frage hat, sei es persönlich, oder über eine
Drittperson, oder als Bevollmächtigter. (Artikel 452/5 des CWATUP).
Art. 6 - Unbeschadet der besonderen durch die Dekrets- und Verordnungsbestimmungen vorgesehenen
Bekanntmachungsmaßnahmen kann die Regierung oder ihr Vertreter - der Vorsitzende der Kommission - allein
entscheiden, ob die Kommission ihre Gutachten bekanntgeben darf.
Alle Mitglieder sind verpflichtet, die Vertraulichkeit der Beratung und des Gutachtens der Kommission zu
beachten. (Artikel 452/5 des CWATUP).
Sie sind nur berechtigt, nach Erhalt des Auftrags der Kommission in ihrem Namen zu handeln und zu sprechen.
Art. 7 - Die Kommission ist immer über die durch die Regierung gefassten Beschlüsse über die Akten, die sie
bearbeiten musste, informiert.
Art. 8 - Die Kommission legt jedes Jahr vor dem 1. März der Regierung ihren Tätigkeitsbericht vor.
TITEL IV — Arbeitsweise der Kommission
Art. 9 - Die Kommission hat ihren Sitz in den Räumlichkeiten, die vom Ministe, zu dessen Zuständigkeitsbereich
die Raumordnung gehört, bestimmt werden. (Artikel 452/1 des CWATUP).
Art. 10 - Die Kommission versammelt sich auf Einladung der Regierung. (Artikel 120 des CWATUP).
Die Einladung der Regierung wird mindestens fünf Werktage vor dem Tag der Versammlung jedem effektiven
Mitglied durch das Sekretariat der Kommission durch ein persönliches Schreiben übermittelt.
Sie gibt das Datum, die Uhrzeit und die Tagesordnung der Versammlung an.
Das effektive Mitglied kann sich durch seinen Stellvertreter ersetzen lassen. In diesem Fall übermittelt er ihm die
vorerwähnte Einladung.
Das stellvertretende Mitglied übt die gesamten Rechte des effektiven Mitglieds, das es ersetzt, aus.
Die Versammlung wird so organisiert, dass je nach der Tagesordnung und für jede Akte ein erster Zeitabschnitt der
Vorstellung, ein zweiter Zeitabschnitt der Anhörung der Eingeladenen und ein letzter Zeitabschnitt der Beratung
gewidmet werden.
Vorstellung:
Der Sekretär der Kommission oder dessen Vertreter nimmt, ggf. mit dem Beistand einer/eines Beigeordneten, die
Vorstellung der Akte vor.
Bei dieser Vorstellung teilt er den Mitgliedern der Kommission den Gegenstand des Einspruchs, die Klagegründe,
die der Kläger vorbringt, um Einspruch zu erheben, den Inhalt und die Begründung des angefochteten Beschlusses,
den durch die Generaldirektion der Raumordnung, des Städtebaus und des Erbes (Artikel 452/12 des C.W.A.T.U.P)
übermittelten gesetzlichen Rahmen sowie die gesamten Unterlagen, die er für die Verständlichkeit der Akte für
notwendig erachtet, mit.
Für jede Akte wird den anwesenden Mitgliedern der Kommission eine zusammenfassende Notiz übermittelt.
Anhörung:
Nach der Vorstellung hört der Vorsitzende die gesamten Eingeladenen, einschließlich der Mitglieder der
Kommission, an.
Er verwaltet die Redezeit jedes der Gesprächsteilnehmers.
Im Laufe der Anhörung vermeiden es die Mitglieder, zu einer Akte ihre persönliche Meinung zu äußern oder ihre
eventuellen Anregungen zu machen.
Beratung:
Nach der Anhörung fordert der Vorsitzende die Mitglieder der Kommission auf, zur Beratung überzugehen und
ein Gutachten über die Akte abzugeben.
Das Gutachten der Kommission ist kollegial.
Das Mitglied, das zu der für die Überprüfung eines Einspruchs festgelegten Uhrzeit nicht im Versammlungsraum
anwesend ist, wird als abwesend betrachtet und aufgefordert, sich der Kommision bei der Überprüfung des nächsten
Einspruchs anzuchließen.
Das Mitglied, das im Laufe der Vorstellung, der Anhörung oder der Beratung den Versammlungsraum aus
irgendeinem Grund verläßt, wird als abwesend betrachtet und aufgefordert, sich der Kommision bei der Überprüfung
des nächsten Einspruchs wieder anzuschließen.
38811

38812 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Im Hinblick auf den Respekt der Anwesenden ist die Benutzung des Handys während der Versammlung der
Kommission untersagt.
Art. 11 - Der Vorstand der Kommission setzt sich aus dem Vorsitzenden und dem Sekretär zusammen.
Die Rolle des Vorstands ist auf die Aufgaben der täglichen Verwaltung und auf die Beachtung der vorliegenden
Dienstordnung beschränkt.
Der Vorstand stellt die Gutachten der Kommission und die Beschlüsse, die die Regierung über die Akten, die sie
bearbeiten sollte, gefasst hat, zur Verfügung der Mitglieder.
Diese Gutachten und Beschlüsse können durch die Mitglieder der Kommission auf ihrem Antrag, der beim
Sekretär eingereicht werden muss, eingesehen werden.
TITEL V — Mittel der Kommission
Art. 12 - Der Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Raumordnung gehört, stellt der Kommission einen
Versammlungsraum (Artikel 452/1 des CWATUP) sowie den Sekretariat zwei ausgestattete Räume zur Verfügung.
Ausgestattete Räume umfassen das Mobiliar, das Telefon und die Internetverbindung.
Er sorgt außerdem dafür, dass seine Verwaltung die Einspruchsakten dem Sekretariat der Kommission zur
Verfügung stellt.
Art. 13 - Die Regierung trägt in den regionalen Haushaltsplan einen Artikel im Hinblick auf die Ausgaben der
Kommission ein, damit sie ihre gesamten Aufgaben bewältigen kann.
Die Haushaltszelle des Kabinetts des Ministers, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Raumordnung gehört, sorgt
für die Anweisung zur Zahlung der Anwesenheitsgelder und zur Rückerstattung der Fahrtkosten, die den Migliedern
gewährt werden, sowie für die Anweisung zur Zahlung der Ausgaben der Kommission je nach ihren Bedürfnissen.
Art. 14 - Anwesenheitsgelder und die Rückerstattung der Fahrtkosten werden den Mitgliedern der Kommission
nach den Bestimmungen von Artikel 452/6 des CWATUP gewährt.
Um ihre Fahrten vorzunehmen, wird den Mitgliedern erlaubt, ihr eigenes Fahrzeug zu benutzen. Die Hin- und
Rückfahrt von ihrem Wohnsitz bis zum Sitz der Kommission wird ihnen rückerstattet.
Die Mitglieder, die ihr eigenes Motorfahrzeug für ihre Fahrten benutzen, haben Anrecht auf eine Kilometerentschädigung
von S 0,20 pro Kilometer.
Der Betrag der Kilometerentschädigung ist an die Schwankungen des Indexes der Verbraucherpreise gebunden
gemäß den Regeln, die durch das Gesetz vom 1. März 1977 zur Regelung der Verbindung gewisser Ausgaben des
öffentlichen Sektors mit dem Verbraucherpreisindex des Königreichs vorgeschrieben sind, und wird an den
Schwellenindex 138,01 vom 1. Januar 1990 gebunden.
Der indexierte Betrag der Kilometerentschädigungen in Euro wird auf vier Dezimalen nach der Einheit von Euro
abgerundet : er entspricht 0,2746 am 1. September 2005.
Titel VI — Abänderung der allgemeinen Dienstordnung
Art. 15 - Jeder Vorschlag zwecks Abänderung der vorliegenden Dienstordnung ist Gegenstand einer Genehmigung
der Regierung unter Einhaltung von Artikel 452/7 des CWATUP
Die Kommission ist befugt, in diesem Bereich Anregungen zu machen.»
Gesehen, um dem Erlass der Wallonischen Regierung vom 31. Mai 2007 zur Abänderung des Erlasses der
Wallonischen Regierung vom 29. April 2004 zur Ernennung der Mitglieder der beratenden Kommission für bei der
Regierung eingereichte Einsprüche und zur Annahme der allgemeinen Dienstordnung der beratenden Kommission für
die Einsprüche beigefügt zu werden.
Namur, den 31. Mai 2007
Der Minister-Präsident,
E. DI RUPO
Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung,
A. ANTOINE
VERTALING
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
[2007/202346]
31 MEI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van
29 april 2004 tot benoeming van de leden van de Adviescommissie over de beroepen die bij de Regering
worden ingediend, en tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Adviescommissie over de
beroepen
De Waalse Regering,
Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de
artikelen 120, 452/1, 452/2 en 452/7;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 oktober 2005 tot wijziging van het Waalse Wetboek van
Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wat betreft de adviescommissie en het onderzoek van de beroepen
die bij de Regering worden ingesteld;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 29 april 2004 tot benoeming van de leden van de Adviescommissie
voor de bij de Regering ingestelde beroepen;
Gelet op het decreet van de Waalse Regering van 15 mei 2003 tot bevordering van de evenwichtige aanwezigheid
van mannen en vrouwen binnen de adviesorganen, inzonderheid op artikel 3, eerste lid;
Gelet op het voorstel dat op 23 januari 2006 aan de Regering door de Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke
Ordening; wordt voorgelegd
Gelet op het voorstel dat op 22 februari 2006 aan de Regering door de Koninklijke Commissie voor monumenten,
landschappen en opgravingen wordt voorgelegd;

Gelet op het voorstel dat op 24 mei 2007 aan de Regering door de ″Conseil francophone et germanophone des
Architectes″ wordt voorgelegd;
Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling;
Na beraadslaging,
Besluit :
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 29 april 2004 tot benoeming van de leden van
de Adviescommissie voor de bij de Regering ingestelde beroepen worden de volgende woorden :
«—voor de Gewestelijke Commissie Ruimtelijke Ordening :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Carole Werry Jean Dumont
Jacques Leenders Nathalie Henry
— voor de Nationale Orde der Architecten :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Albane Nys Pierre Cox
— voor de Orde der Architecten van de provincie Waals-Brabant :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Ariane Hecht Anne-Marie Galler
— voor de Orde der Architecten van de provincie Henegouwen :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Louis Everaert Chantal Vincent
— voor de Orde der Architecten van de provincie Luik :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Fabienne Hennequin Nadine Buol
— voor de Orde der Architecten van de provincie Luxemburg :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
André Vigneron Sandra Javaux
— voor de Orde der Architecten van de provincie Namen :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Catherine Leymarie Francis Haulot
— voor de Koninklijke Commissie van monumenten, landschappen en Opgravingen :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Dominique Guerrier Anne Hauzeur »
vervangen door de volgende woorden :
« - voor de Gewestelijke Commissie Ruimtelijke Ordening :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Pierre Sauveur Jacques Leenders
Pierre Govaerts Nathalie Henry
— voor de Nationale Orde der Architecten :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Chantal Vincent Pierre Cox
Sylvie Agneessens Frantz Lotin
— voor de Koninklijke Commissie van Monumenten, Landschappen en Opgravingen :
Gewoon lid Plaatsvervangend lid
Dominique Guerrier Jacques Logie »
38813

38814 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Het in bijlage bij dit besluit huishoudelijk reglement van de Adviescommissie over de beroepen die bij de
Regering worden ingediend wordt goedgekeurd.
Art. 3. De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Namen, 31 mei 2007.
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
A. ANTOINE
BIJLAGE I
A.C.B. : Huishoudelijk reglement
TITEL I. — Inleiding
Artikel 1. Dit huishoudelijk reglement wordt uitgevaardigd met toepassing van artikel 452/7 van het Waalse
Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium van het Waalse Gewest (W.W.R.O.S.P.).
TITEL II. — Oprichting van de Commissie
Art. 2. De Commissie wordt opgericht met toepassing van artikel 120 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke
Ordening, Stedenbouw en Patrimonium van het Waalse Gewest (W.W.R.O.S.P.).
De oproep tot de kandidaten, evenals de samenstelling van de Commissie, stemt overeen met de bepalingen van
de artikelen 120 en 452/2 van voornoemd Wetboek.
Art. 3. De voorzitter van de Commissie wordt door de Regering benoemd (artikel 452/2 van het W.W.R.O.S.P.). De
voorzitter van de Commissie vertegenwoordigt de Regering.
De benoeming van een lid van de Adviescommissie wordt beëindigd bij hernieuwing van de commissie of bij
verlies van hoedanigheid op grond waarvan het lid is benoemd (artikel 452/4 van het W.W.R.O.S.P.).
Elk commissielid kan door de Regering afgezet worden in geval van kennelijk wangedrag of plichtsverzuim of
indien het afwezig blijft van meer dan drie opeenvolgende vergaderingen, overmacht niet te na gesproken
(artikel 452/5 van het W.W.R.O.S.P.).
Indien het mandaat openvalt, wordt de plaatsvervanger gewoon lid.
De plaatsvervanger wordt binnen de twee maanden na het openvallen vervangen op de wijze bedoeld in
artikel 452/2 van het W.W.R.O.S.P. (artikel 452/4 van het W.W.R.O.S.P.).
Het secretariaat van de adviescommissie wordt waargenomen overeenkomstig artikel 4, § 3, van het decreet
van 25 mei 1983 tot wijziging, wat de gewestelijke economische raad voor Wallonië betreft, van de kaderwet
van 15 juli 1970, houdende organisatie van de planning en economische decentralisatie en tot oprichting van een
economische en sociale Raad van het Waalse Gewest (artikel 452/1 van het W.W.R.O.S.P.).
De directie van het secretariaat wordt verzekerd door de secretaris van de Commissie.
TITEL III. — Bevoegdheden en adviezen
Art. 4. Overeenkomstig artikel 119 van het W.W.R.O.S.P. brengt de Commissie een advies uit over elk van de
beroepen dat bij de Waalse Regering wordt ingediend. Dit advies wordt gemotiveerd in functie van het kader bedoeld
in artikel 452/12, lid 2, van hetzelfde Wetboek en van de plaatselijke stedenbouwkundige en architecturale
omstandigheden en er wordt aangegeven waarom de algemene bestemming van het gebied en diens architectonische
karakter al dan niet in gevaar worden gebracht door het project waartegen een beroep wordt ingediend (artikel 452/13
van het W.W.R.O.S.P.).
Elk lid van de Commissie moet, in functie van de hoedanigheid waarvoor hij is benoemd, een omstandig
onderzoek van het beroep uitvoeren.
De Commissie moet waken over het naleven van de vigerende wetgevingen.
Art. 5. De Commissie vergadert slechts rechtsgeldig als tenminste de voorzitter en 3 andere leden aanwezig zijn.
De voorzitter is niet stemgerechtigd.
Bij staking van stemmen wordt het advies geacht gunstig te zijn voor de beroepsindiener (artikel 452/3 van het
W.W.R.O.S.P.).
Met inbegrip van de voorzitter is het elk Commissielid verboden te zetelen indien het een rechtstreeks belang heeft
in de aangelegenheid waarom advies wordt verzocht, ofwel persoonlijk, ofwel via een tussenpersoon, ofwel als
zaakgelastigde (artikel 452/5 van het W.W.R.O.S.P.).
Art. 6. Onverminderd de bijzondere bekendmakingsmaatregelen bedoeld bij decretale of reglementaire voorschriften,
zijn de Regering of haar vertegenwoordiger, de voorzitter van de Commissie, de enigen die over de bekendmaking
beslissen die de Commissie voor haar adviezen kan geven.
Alle leden dienen het vertrouwelijk karakter van de beraadslagingen en het advies van de commissie in acht te
nemen (artikel 452/5 van het W.W.R.O.S.P.).
Ze kunnen enkel met een lastgeving optreden of spreken namens de Commissie.
Art. 7. De Commissie dient altijd geïnformeerd te worden over de door de Regering genomen beslissingen inzake
de door haar behandelde dossiers.
Art. 8. Elk jaar vóór 1 maart dient de Commissie haar activiteitenverslag in bij de Regering.
TITEL IV. — Werking van de Commissie
Art. 9. De Commissie zetelt in de lokalen aangewezen door de Minister bevoegd voor Ruimtelijke ordening.
(Artikel 452/1 van het W.W.R.O.S.P.).
Art. 10. De Commissie vergadert op uitnodiging van de Regering (artikel 120 van het W.W.R.O.S.P.).
De uitnodiging van de Regering wordt uiterlijk vijf werkdagen vóór de vergadering door het Secretariaat van de
Commissie individueel aan elk gewoon lid meegedeeld.
Ze vermeldt de datum, het uur en de agenda van de vergadering.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Het gewoon lid kan zich door zijn plaatsvervanger laten vervangen. In dit geval maakt hij hem de voornoemde
uitnodiging over.
Het plaatsvervangend lid oefent alle rechten uit van het gewoon lid dat hij vervangt.
De vergadering wordt gepland zodat, volgens de agenda en voor elk dossier, eerst de voorlegging, dan het verhoor
van de genodigden en tenslotte de beraadslagingen aan bod komen :
Voorlegging :
De secretaris van de Commissie of zijn vertegenwoordiger, eventueel bijgestaan door een adjunct, legt het dossier voor.
Bij die voorlegging bezorgt hij aan de leden van de Commissie het voorwerp van het beroep, de door de eiser
aangevoerde middelen om beroep in te dienen, de inhoud en de motivering van de betwiste beslissing, het door het
Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium overgezonden wettelijk kader (artikel 452/12
van het W.W.R.O.S.P.) alsook alle nuttige stukken voor de verstaanbaarheid van het dossier.
Voor elk dossier wordt een samenvattende fiche bezorgd aan de aanwezige leden van de Commissie.
Verhoor :
Na de voorlegging hoort de voorzitter alle genodigden met inbegrip van de leden van de Commissie.
Hij legt de spreektijd van ieder deelnemer vast.
Gedurende het verhoor zullen de leden zich onthouden hun persoonlijke mening of hun eventuele suggesties over
het dossier te geven.
Beraadslaging :
Na het verhoor worden de leden van de Commissie door de voorzitter verzocht om met de beraadslaging te
beginnen en een mening over het dossier te geven.
Het advies van de Commissie is collegiaal.
Het lid dat in de vergaderzaal op het uur bepaald voor het onderzoek van een beroep niet aanwezig is, wordt als
afwezig beschouwd en wordt verzocht zich te voegen bij de Commissie voor het onderzoek van het beroep dat volgt.
Het lid dat, om één of andere reden, de vergaderzaal tijdens de voorlegging, het verhoor of de beraadslaging
verlaat, wordt als afwezig beschouwd en wordt verzocht zich te voegen bij de Commissie voor het onderzoek van het
beroep dat volgt.
Met inachtneming van respect voor de anderen is het gebruik van een gsm tijdens gans de duur van de
vergadering van de Commissie verboden.
Art. 11. Het bureau van de Commissie is samengesteld uit de voorzitter en de secretaris.
De rol van het bureau is beperkt tot de taken van dagelijks beheer en tot de naleving van dit reglement.
Het bureau houdt n de adviezen van de Commissie en de door de Regering genomen beslissingen inzake de door
haar behandelde dossiers ter beschikking van de lede.
Deze adviezen en beslissingen kunnen door de leden van de Commissie geraadpleegd worden op verzoek bij de
secretaris.
TITEL V. — Middelen van de Commissie
Art. 12. De Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening stelt een verhoorlokaal ter beschikking van de Commissie
(artikel 452/1 van het W.W.R.O.S.P) en twee uitgeruste lokalen ter beschikking van haar secretariaat.
Onder ″uitgerust″ moet worden verstaan : het kantoormeubilair, de telefoon en de internetverbinding.
Hij waakt er tevens over dat de beroepsdossiers door zijn administratie ter inzage van het secretariaat van de
Commissie worden gelegd.
Art. 13. De Regering boekt een post op de gewestelijke begroting met het oog op de uitgaven van de Commissie
om al haar opdrachten te vervullen.
De begrotingscel van het kabinet van de Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening waakt over de
ordonnancering van de presentiegelden en van de terugbetaling van de reiskosten toegekend aan de leden alsook de
uitgaven van de Commissie naargelang van haar behoeften.
Art. 14. Presentiegelden en de terugbetaling van de reiskosten worden toegekend aan de leden van de Commissie
volgens de bepalingen van artikel 452/6 van het W.W.R.O.S.P.
Om zich te verplaatsen, mogen de leden hun eigen voertuig gebruiken en worden terugbetaald voor de heen en
terug reis tussen hun woonplaats en de zetel van de Commissie.
De leden die hun eigen voertuig gebruiken om zich te verplaatsen hebben recht op een kilometervergoeding van
S 0,20 per kilometer.
Het bedrag van de kilometervergoeding wordt aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen
gekoppeld overeenkomstig de regels voorgeschreven bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een
stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk
worden gekoppeld, en wordt gekoppeld aan het spilindex 138,01 van 1 januari 1990.
Het geïndexeerd bedrag in euro van de kilometervergoedingen wordt afgerond op vier decimalen na de eenheid
euro : het bedraagt 0,2746 op 1 september 2005.
TITEL VI. — Wijziging van het huishoudelijk reglement
Art. 15. Ieder voorstel tot wijziging van dit reglement maakt het voorwerp van een goedkeuring van de Regering
overeenkomstig artikel 452/7 van het W.W.R.O.S.P.
De Commissie wordt ertoe gemachtigd suggesties in dit verband te maken.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 31 mei 2007 tot wijziging van het besluit
van de Waalse Regering van 29 april 2004 tot benoeming van de leden van de Adviescommissie over de beroepen die
bij de Regering worden ingediend, en tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Adviescommissie over
de beroepen.
Namen, 31 mei 2007.
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
A. ANTOINE
38815

38816 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202381]
27 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 3 février 2005
portant désignation d’un commissaire spécial auprès de la société de logement de service public
″Le Foyer hensitois″, SC, à Hensies
Le Gouvernement wallon,
Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, modifiée par les lois du 8 août 1988 et du
16 juillet 1993;
Vu le décret du 29 octobre 1998 instituant le Code wallon du Logement, notamment l’article 174 dudit Code;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 octobre 2005 fixant la répartition des compétences entre les Ministres
et réglant la signature des actes du Gouvernement;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 26 août 2004 portant règlement du fonctionnement du Gouvernement,
modifié par l’arrêté du Gouvernement du 16 septembre 2004 et par l’arrêté du Gouvernement du 15 avril 2005;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 3 février 2005 portant désignation d’un commissaire spécial auprès dela
société de logement de service public ″Le Foyer hensitois″, SC, à Hensies;
Vu les arrêtés du Gouvernement wallon des 7 juillet 2005, 22 décembre 2005, 29 juin 2006 et 21 décembre 2006
portant prolongation du mandat du commissaire spécial auprès de la société de logement de service public
″Le Foyer hensitois″;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 27 juin 2007;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 27 juin 2007;
Considérant que l’article 4 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 3 février 2005 portant désignation d’un
commissaire spécial auprès de la société de logement de service public ″Le Foyer hensitois″, SC, dispose que la mission
du commissaire spécial a une durée initiale de trois mois reconductible;
Tenant compte de l’objet social et des missions de la société de logement de service public ″Le Foyer hensitois″, SC;
Considérant l’état d’avancement des tâches réalisées dans le cadre de sa mission et la nécessité de procéder à la
mise en place des organes de la société ainsi qu’à l’exécution des mesures d’organisation et de gestion de la société;
Sur la proposition du Ministre du Logement,
Arrête :
Article 1 er . L’article 2 de l’arrêté du Gouvernement du 3 février 2005 portant désignation d’un commissaire
spécial auprès de la société de logement de service public ″Le Foyer hensitois″, SC, à Hensies, est complété par la
disposition suivante :
«—d’accompagner la mise en place du conseil d’administration et des organes de gestion de la société;
— de se substituer, sans préjudice de l’exercice par la Société wallonne du Logement de ses pouvoirs de tutelle et
de contrôle, aux organes de la société, ceux-ci continuant à se réunir régulièrement afin d’assurer la transition à la fin
de la mission du commissaire. »
Art. 2. En application de l’article 4 du même arrêté, le Gouvernement wallon prolonge la mission de M. Stéphane
Dierick en qualité de commissaire spécial auprès de la société de logement de service public ″Le Foyer hensitois″, SC,
sise rue de Villers 6, 7350 Hensies, pour une dernière période de trois mois à raison de deux jours par semaine.
Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er juillet 2007.
Il cesse ses effets soixante jours après le terme de la mission du commissaire spécial.
Namur, le 27 juin 2007.
Le Ministre-Président,
E. DI RUPO
Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial,
A. ANTOINE
ÜBERSETZUNG
MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION
[2007/202381]
27. Juni 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Abänderung des Erlasses der Wallonischen Regierung
vom 3. Februar 2005 zur Bezeichnung eines Sonderkommissars bei der Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen
Dienstes ″Le Foyer hensitois, SC″, in Hensies
Die Wallonische Regierung,
Aufgrund des Sondergesetzes vom 8. August 1980 über institutionelle Reformen, abgeändert durch die
Sondergesetze vom 8. August 1988 und vom 16. Juli 1993;
Aufgrund des Dekrets vom 29. Oktober 1998 zur Einführung des Wallonischen Wohngesetzbuches, insbesondere
des Artikels 174 des besagten Gesetzbuches;
Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 6. Oktober 2005 zur Festlegung der Verteilung der
Zuständigkeiten unter die Minister und zur Regelung der Unterzeichnung der Urkunden der Regierung;
Aufgrund des durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 16. September 2004 und durch den Erlass der
Wallonischen Regierung vom 15. April 2005 abgeänderten Erlasses der Wallonischen Regierung vom 26. August 2004
zur Regelung der Arbeitsweise der Regierung;
Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 3. Februar 2005 zur Bezeichnung eines Sonderkommissars
bei der Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes ″Le Foyer hensitois, SC″;
Aufgrund der Erlasse der Wallonischen Regierung vom 7. Juli 2005, vom 22. Dezember 2005, vom 29. Juni 2006 und
vom 21. Dezember 2006 zur Verlängerung des Mandats des Sonderkommissars bei der Wohnungsbaugesellschaft
öffentlichen Dienstes ″Le Foyer hensitois″;

Aufgrund des am 27. Juni 2007 abgegebenen Gutachtens der Finanzinspektion;
Aufgrund des am 27. Juni 2007 gegebenen Einverständnisses des Ministers des Haushalts;
In der Erwägung, dass Artikel 4 des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 3. Februar 2005 zur Bezeichnung
eines Sonderkommissars bei der Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes ″Foyer hensitois, SC″ vorsieht,
dass die Aufgabe des Sonderkommissars eine ursprüngliche Dauer von drei Monaten hat, die verlängert werden kann;
Unter Berücksichtigung des Gesellschaftszweckes und der Aufgaben der Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen
Dienstes ″Le Foyer hensitois, SC″;
In Erwägung des Fortschritts der im Rahmen seiner Aufgabe durchgeführten Arbeiten und der Notwendigkeit, die
Organe der Gesellschaft einzusetzen sowie die Maßnahmen zur Organisierung und Verwaltung der Gesellschaft
durchzuführen;
Auf Vorschlag des Ministers des Wohnungswesens,
Beschließt:
Artikel 1 - Art. 2 des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 3. Februar 2005 zur Bezeichnung eines
Sonderkommissars bei der Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes ″Le Foyer hensitois, SC″, in Hensies wird
mit folgender Bestimmung ergänzt:
«— die Einsetzung des Verwaltungsrates und der Verwaltungsorgane der Gesellschaft zu begleiten;
— an die Stelle der Verwaltungsorgane der Gesellschaft zu treten, unbeschadet der Ausübung durch die
″Société wallonne du Logement″ ihrer Aufsichts- und Kontrollbefugnisse, wobei diese Organe weiterhin regelmäßig
tagen, um den Übergang am Ende der Aufgabe des Kommissars zu gewährleisten.»
Art. 2 - In Anwendung von Artikel 4 desselben Erlasses verlängert die Wallonische Regierung die Aufgabe von
Herrn Stéphane Dierick als Sonderkommissar bei der Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes
″Le Foyer hensitois, SC″, rue de Villers 6 in 7350 Hensies, für einen letzten Zeitraum von drei Monaten und zwar für
zwei Tage in der Woche.
Art. 3 - Der vorliegende Erlass tritt am 1. Juli 2007 in Kraft.
Seine Wirkung erlischt sechzig Tage nach dem Ende der Aufgabe des Sonderkommissars.
Namur, den 27. Juni 2007
Der Minister-Präsident,
E. DI RUPO
Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung,
A. ANTOINE
VERTALING
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
[2007/202381]
27 JUNI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van
3 februari 2005 tot aanwijzing van een bijzondere commissaris bij de openbare huisvestingsmaatschappij
″Le Foyer hensitois, SC″, te Hensies
De Waalse Regering,
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd bij de wetten
van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van 29 oktober 1998 tot invoering van de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op
artikel 174 van dat Wetboek;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de
ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2004 tot regeling van de werking van de Regering,
gewijzigd bij het besluit van de Regering van 16 september 2004 en bij het besluit van de Regering van 15 april 2005;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 3 februari 2005 tot aanwijzing van een bijzondere commissaris bij
de openbare huisvestingsmaatschappij ″Le Foyer hensitois SC″, te Hensies;
Gelet op de besluiten van de Waalse Regering van 7 juli 2005, 22 december 2005, 29 juni 2006 en 21 december 2006
tot verlenging van het mandaat van de bijzondere commissaris bij de openbare huisvestingsmaatschappij
″Le Foyer hensitois″;
38817

38818 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 juni 2007;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 27 juni 2007;
Overwegende dat artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 3 februari 2005 tot aanwijzing van een
bijzondere commissaris bij de openbare huisvestingsmaatschappij ″Le Foyer hensitois, SC″, bepaalt dat de opdracht van
de bijzondere commissaris een verlengbare oorspronkelijke duur van drie maanden heeft;
Gelet op het maatschappelijke doel en de opdrachten van de openbare huisvestingsmaatschappij
″Le Foyer hensitois, SC″;
Gelet op de stand van vordering van de taken die in het kader van zijn opdracht vervuld worden en de noodzaak
om de organen van de maatschappij op te richten alsook om organisatie- en beheersmaatregelen van de maatschappij
uit te voeren;
Op de voordracht van de Minister van Huisvesting,
Besluit :
Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 3 februari 2005 tot aanwijzing van een bijzondere
commissaris bij de openbare huisvestingsmaatschappij ″Le Foyer hensitois, SC″, te Hensies wordt aangevuld
als volgt :
«—de oprichting van de raad van bestuur en van de beheersorganen van de maatschappij te begeleiden;
— onverminderd de uitoefening door de ″Société wallonne du Logement″ van haar controle- en toezichtsbevoegdheid,
de plaats in te nemen van de organen van de maatschappij terwijl deze regelmatig bijeenkomen om de overgang
te waarborgen aan het einde van de opdracht van de commissaris. »
Art. 2. Overeenkomstig artikel 4 van hetzelfde besluit wordt de opdracht van de heer Stéphane Dierick als
bijzondere commissaris bij de openbare huisvestingsmaatschappij ″Le Foyer hensitois, SC″, gelegen rue de Villers 6,
7350 Hensies, door de Waalse Regering verlengd met een laatste periode van drie maanden naar rato van twee dagen
per week.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2007.
Het houdt op uitwerking te hebben zestig dagen na afloop van de opdracht van de bijzondere commissaris.
Namen, 27 juni 2007.
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
A. ANTOINE
*
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
5 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon
modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 novembre 2003
désignant les membres du Conseil wallon de l’égalité entre hommes et femmes
Le Gouvernement wallon,
[2007/202347]
Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, modifiée par la loi du 8 août 1988, notamment
l’article 6bis, § 1 er ;
Vu le décret du 25 mai 1983 modifiant, en ce qui regarde le Conseil économique régional pour la Wallonie,
la loi-cadre du 15 juillet 1970 portant organisation de la planification et de la décentralisation économique et instaurant
un Conseil économique et social de la Région wallonne;
Vu le décret du 15 mai 2003 promouvant la présence équilibrée d’hommes et de femmes dans les organes
consultatifs;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 2003 portant création d’un Conseil wallon de l’égalité entre
hommes et femmes;

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 novembre 2003 portant désignation des membres du Conseil wallon de
l’égalité entre hommes et femmes, tel que modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon du 19 février 2004,
du 24 mars 2005, du 22 septembre 2005, du 8 décembre 2005, du 9 mars 2006, du 22 mars 2007 et du 3 mai 2007;
Considérant que le Conseil de la jeunesse a demandé le remplacement de M. Bertrand Custinne, membre
suppléant, par M. Mathieu Fievet;
Sur la proposition de la Ministre de la Santé, del’Action sociale et de l’Egalité des Chances,
Arrête :
Article 1 er . Al’article 1 er de l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 novembre 2003, M. Bertrand Custinne est
remplacé par M. Mathieu Fievet en qualité de membre suppléant du Conseil wallon de l’égalité entre hommes et
femmes.
Art. 2. La Ministre de la Santé,del’Action sociale et de l’Egalité des Chances est chargéedel’exécution du présent
arrêté.
Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature.
Namur, le 5 juillet 2007.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Le Ministre-Président,
E. DI RUPO
La Ministre de la Santé, del’Action sociale et de l’Egalité des Chances,
Mme Ch. VIENNE
ÜBERSETZUNG
MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION
[2007/202347]
5. JULI 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Abänderung des Erlasses der Wallonischen Regierung
vom 6. November 2003 zur Bezeichnung der Mitglieder des ″Conseil wallon de l’égalité entre hommes
et femmes″ (Wallonischer Rat für die Gleichstellung von Mann und Frau)
Die Wallonische Regierung,
Aufgrund des Sondergesetzes vom 8. August 1980 über institutionelle Reformen, in seiner durch das Sondergesetz
vom 8. August 1988 abgeänderten Fassung, insbesondere des Artikels 6bis, § 1;
Aufgrund des Dekrets vom 25. Mai 1983 zur Abänderung, was den ″Conseil économique et régional pour la
Wallonie″ (Regionaler Wirtschaftsrat der Wallonie) betrifft, des Rahmengesetzes vom 15. Juli 1970 zur Organisierung
der Planung und wirtschaftlichen Dezentralisierung und zur Einführung eines ″Conseil économique et social de la
Région wallonne″ (Wirtschafts- und Sozialrat der wallonischen Region);
Aufgrund des Dekrets vom 15. Mai 2003 zur Förderung einer ausgeglichenen Vertretung von Mann und Frau in
den Beratungsorganen;
Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 10. Juli 2003 zur Einrichtung eines ″Conseil wallon de
l’égalité entre hommes et femmes″;
Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 6. November 2003 zur Bezeichnung der Mitglieder des
″Conseil wallon de l’égalité entre hommes et femmes″, in seiner durch die Erlasse vom 19. Februar 2004, vom
24. März 2005, vom 22. September 2005, vom 8. Dezember 2005, vom 9. März 2006, vom 22. März 2007 und vom
3. Mai 2007 abgeänderten Fassung;
In der Erwägung, dass der ″Conseil de la jeunesse″ die Ersetzung von Herrn Bertrand Custinne, stellvertretendes
Mitglied, durch Herrn Mathieu Fievet beantragt hat;
Auf Vorschlag der Ministerin der Gesundheit, der sozialen Maßnahmen und der Chancengleichheit,
Beschließt:
Artikel 1 - In Artikel 1 des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 6. November 2003 wird Herr Bertrand
Custinne durch Herrn Mathieu Fievet als stellvertretendes Mitglied des ″Conseil wallon de l’égalité entre hommes
et femmes″ ersetzt.
38819

38820 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2 - Die Ministerin der Gesundheit, der sozialen Maßnahmen und der Chancengleichheit wird mit der
Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.
Art. 3 - Der vorliegende Erlass tritt am Tage seiner Unterzeichnung in Kraft.
Namur, den 5. Juli 2007
Der Minister-Präsident,
E. DI RUPO
Die Ministerin der Gesundheit, der sozialen Maßnahmen und der Chancengleichheit,
Frau Ch. VIENNE
VERTALING
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
[2007/202347]
5 JULI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van
6 november 2003 tot aanwijzing van de leden van de ″Conseil wallon de l’égalité entre hommes et femmes″
(Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen)
De Waalse Regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van
8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 6bis, § 1;
Gelet op het decreet van 25 mei 1983 tot wijziging, wat betreft de ″Conseil économique et régional pour la
Wallonie″ (Gewestelijke Economische Raad voor Wallonië), van de kaderwet van 15 juli 1970 houdende organisatie van
de economische planning en decentralisatie en tot instelling van een ″Conseil économique et social de la Région
wallonne″ (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest);
Gelet op het decreet van 15 mei 2003 tot bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen
binnen de adviesorganen;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 2003 tot oprichting van een ″Conseil wallon de l’égalité
entre hommes et femmes″;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 tot aanwijzing van de leden van de ″Conseil
wallon de l’égalité entre hommes et femmes″, zoals gewijzigd bij de besluiten van 19 februari 2004, 24 maart 2005,
22 september 2005, 8 december 2005, 9 maart 2006, 22 maart 2007 en 3 mei 2007;
Overwegende dat de ″Conseil de la jeunesse″ verzocht heeft om de vervanging van de heer Bertrand Custinne,
plaatsvervangend lid, door de heer Mathieu Fievet;
Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen,
Besluit :
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 wordt de heer Bertrand
Custinne door de heer Mathieu Fievet vervangen als plaatsvervangend lid van de ″Conseil wallon de l’égalité entre
hommes et femmes″.
Art. 2. De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt.
Namen, 5 juli 2007.
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen,
Mevr. Ch. VIENNE

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202283]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 080604
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR 080604, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2
est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Charbon actif usagé pour le traitement des effluents industriels
Code * : 06.13.02
Quantité maximum prévue : 125 tonnes
Validité de l’autorisation : 15/03/2007 au 14/03/2008
Notifiant : MESSIER BUGATTI
F-69627 VILLERBANNE CEDEX
Centre de traitement : CHEMVIRON CARBON
7181 FELUY
Namur, le 21 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
*
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202284]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091782
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR 091782, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2
est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Sciures de bois imprégnés d’hydrocarbures, de peinture, colle...
Code * : 19.02.09
Quantité maximum prévue : 2 000 tonnes
Validité de l’autorisation : 01/06/2007 au 31/05/2008
Notifiant : HOLCIM FRANCE S.A.S.
F-27430 SAINT-ETIENNE DU VAUVRAY
Centre de traitement : HOLCIM BELGIQUE
7034 OBOURG
Namur, le 30 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
38821

38822 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202285]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091783
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR 091783, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2
est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Boues de station (Latex 35 %, CAO 7 %, H2O 55 %)
Code * : 07.02.12
Quantité maximum prévue : 1 500 tonnes
Validité de l’autorisation : 01/06/2007 au 31/05/2008
Notifiant : HOLCIM FRANCE S.A.S.
F-93962 PANTIN CEDEX
Centre de traitement : HOLCIM BELGIQUE
7034 OBOURG
Namur, le 30 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
*
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202287]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091784
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR 091784, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2
est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Boues biologiques et primaires (eau, chaux, sulfate ferreux)
Code * : 07.07.12
Quantité maximum prévue : 2 500 tonnes
Validité de l’autorisation : 01/06/2007 au 31/05/2008
Notifiant : HOLCIM FRANCE S.A.S.
F-27430 SAINT-ETIENNE DU VAUVRAY
Centre de traitement : HOLCIM BELGIQUE
7034 OBOURG
Namur, le 30 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202288]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091785
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR 091785, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2
est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Boues physico-chimiques (traitement des eaux polluées)
Code * : 12.01.15
Quantité maximum prévue : 400 tonnes
Validité de l’autorisation : 01/06/2007 au 31/05/2008
Notifiant : HOLCIM FRANCE S.A.S.
F-27430 SAINT-ETIENNE DU VAUVRAY
Centre de traitement : GEOCYCLE
7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 30 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
*
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202289]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091786
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR 091786, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2
est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Déchets prémélangés contenant principalement des boues de peinture et de la
sciure
Code * : 19.02.09
Quantité maximum prévue : 3 000 tonnes
Validité de l’autorisation : 01/06/2007 au 31/05/2008
Notifiant : HOLCIM FRANCE S.A.S.
F-27430 SAINT-ETIENNE DU VAUVRAY
Centre de traitement : GEOCYCLE
7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 30 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
38823

38824 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202286]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 095652
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR 095652, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2
est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Eaux de nettoyage polluées par des hydrocarbures
Code * : 19.08.10
Quantité maximum prévue : 1 000 tonnes
Validité de l’autorisation : 01/06/2007 au 31/05/2008
Notifiant : DUCAMP
02100 SAINT-QUENTIN
Centre de traitement : WOS HAUTRAGE
7334 HAUTRAGE
Namur, le 30 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
*
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202292]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 110106
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, NL 110106, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à
l’article 2 est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Mélanges hydrocarbures/solvants
Code * : 07.01.04
Quantité maximum prévue : 300 tonnes
Validité de l’autorisation : 01/05/2007 au 30/04/2008
Notifiant : ELEMENTIS SPECIALTIES
NL-7490 AA DELDEN
Centre de traitement : GEOCYCLE
7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 2 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.

MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202290]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 118479
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, NL 118479, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à
l’article 2 est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Mélange de solvants
Code * : 14.06.02
Quantité maximum prévue : 1 200 tonnes
Validité de l’autorisation : 04/06/2007 au 03/06/2008
Notifiant : DELTA MILIEU GEVAARLIJK AFVAL
NL-4542 NN HOEK
Centre de traitement : GEOCYCLE
7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 2 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
*
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[2007/202291]
Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets
Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 119684
L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,
Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts
de déchets à l’intérieur, à l’entrée etàla sortie de la Communauté européenne;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du
1 er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie
de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002;
Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1 er février 1993 concernant la
surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée età la sortie de la Communauté européenne;
Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,
Décide :
Article 1 er . L’autorisation de transfert, NL 119684, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à
l’article 2 est accordée.
Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :
Nature des déchets : Déchets organiques dangereux
Code * : 19.12.11
Quantité maximum prévue : 1 000 tonnes
Validité de l’autorisation : 01/07/2007 au 30/06/2008
Notifiant : VAN GANSEWINKEL GROEP
NL-5657 GB EINDHOVEN
Centre de traitement : VAN GANSEWINKEL GROEP
NL-5657 GB EINDHOVEN
Namur, le 2 mai 2007.
* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
38825

38826 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines Administratie van het kadaster, registratie en domeinen
Publications prescrites par l’article 770
Bekendmakingen voorgeschreven bij artikel 770
du Code civil
van het Burgerlijk Wetboek
[2007/54514]
Succession en déshérence de Heuchon, Hubert
Heuchon, Hubert Joseph, divorcé en premières noces de Poupard,
Suzanne, époux en secondes noces de Fosse, Germaine, né àCourcelles
le 17 septembre 1932, domicilié àJumet, chaussée de Fleurus 18, est
décédé àJumet le 6 novembre 2000, sans laisser de successeur connu
acceptant.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de
l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat,
l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance
de Charleroi a, par ordonnance du 24 mai 2007, prescrit les publications
et affiches prévues par l’article 770 du Code civil.
Namur, le 10 juillet 2007.
Le directeur régional de l’enregistrement et des domaines,
J. Mathieu.
(54514)
Succession en déshérence de Knieper, Ilse Luise Irmgard
Knieper, Ilse Luise Irmgard, née à Unna (République fédérale
d’Allemagne) le 9 février 1924, veuve de De Rop, Lodewijk, fille de
Knieper, Wilhelm, et de Knieper (née Balzuweit), Luise, décédés,
domiciliée à Leuven, Verbindingslaan 36/5, est décédée à Lubbeek le
22 mars 2003, sans laisser de successeur connu.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration du cadastre, de
l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat,
l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance
de Louvain a, par ordonnance du 4 juin 2007, prescrit les publications
et affiches prévues par l’article 770 du Code civil.
Hasselt, le 11 juillet 2007.
Le directeur régional de l’enregistrement et des domaines a.i.,
K. Derhaeg.
(54515)
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
[2007/202046]
Avis concernant une réglementation nouvelle
du champ d’application d’une commission paritaire
Le Ministre de l’Emploi, dont les bureaux sont situés à 1000 Bruxelles,
rue Royale 180, informe les organisations intéressées qu’il envisage de
proposer au Roi de modifier le champ de compétence de la Commission
paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la
confection (n° 215), fixé par l’arrêté royal du 5 février 1974 (Moniteur
belge du 9 avril 1974), modifié par l’arrêté royal du 25 mars 1993
(Moniteur belge du 6 avril 1993), comme suit :
Article 1 er . L’article 1 er , § 2, point 2, de l’arrêté royal du 5 février 1974
instituant certaines commissions paritaires et fixant leur dénomination
et leur compétence, modifié par l’arrêté royal du 25 mars 1993, est
remplacé par les dispositions suivantes :
″2. a) Commission paritaire pour employésdel’industrie de l’habillement
et de la confection, compétente pour :
les travailleurs dont l’occupation est de caractère principalement
intellectuel et leurs employeurs dont les activités d’entreprises sont :
*
[2007/54514]
Erfloze nalatenschap van Heuchon, Hubert
Heuchon, Hubert Joseph, echtgescheiden in eerste echt van Poupard,
Suzanne, echtgenoot in tweede echt van Fosse, Germaine, geboren te
Courcelles op 17 september 1932, wonende te Jumet, Fleurussesteenweg
18, is overleden te Jumet op 6 november 2000, zonder bekende
aannemende erfopvolgers na te laten.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de
BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van
de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Charleroi, bij
beschikking van 24 mei 2007, de bekendmakingen en aanplakkingen
voorzien bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Namen, 10 juli 2007.
De gewestelijke directeur der registratie en domeinen,
J. Mathieu.
(54514)
Erfloze nalatenschap van Knieper, Ilse Luise Irmgard
Knieper, Ilse Luise Irmgard, geboren te Unna (Bondsrepubliek
Duitsland) op 9 februari 1924, weduwe van De Rop, Lodewijk, dochter
van Knieper, Wilhelm, en van Knieper (geboren Balzuweit), Luise,
beiden overleden, wonende te Leuven, Verbindingslaan 36/5, is
overleden te Lubbeek op 22 maart 2003, zonder bekende erfopvolger na
te laten.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van het
Kadaster, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling
van de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, bij
beslissing van 4 juni 2007, de bekendmakingen en aanplakkingen
voorzien bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Hasselt, 11 juli 2007.
De gewestelijke directeur der registratie en domeinen a.i.,
K. Derhaeg.
(54515)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
[2007/202046]
Bericht betreffende een nieuwe regeling
van de werkingssfeer van een paritair comité
De Minister van Werk, wiens kantoren gevestigd zijn te 1000 Brussel,
Koningsstraat 180, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat
hij overweegt de Koning voor te stellen om het bevoegdheidsgebied
van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en
confectiebedrijf (nr. 215), vastgesteld bij het koninklijk besluit van
5 februari 1974 (Belgisch Staatsblad van 9 april 1974), gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 25 maart 1993 (Belgisch Staatsblad van 6 april 1993),
te wijzigen als volgt :
Artikel 1. Artikel 1, § 2, punt 2, van het koninklijk besluit van
5 februari 1974 tot oprichting van sommige paritair comités entot
vaststelling van hun benaming en hun bevoegdheid, gewijzigd bij
koninklijk besluit van 25 maart 1993, wordt vervangen door de
volgende bepalingen :
″2. a) Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en
confectiebedrijf, bevoegd voor :
de werknemers die hoofdzakelijk hoofdarbeid verrichten en hun
werkgevers waarvan de ondernemingsactiviteiten zijn :

1 o la fabrication ou la confection de vêtements de dessus et/ou de
dessous pour femmes, hommes, fillettes et garçonnets, dont font
également partie à titre d’exemple :
a. les vêtements de pluie;
b. les vêtements d’enfants et de bébés;
c. les vêtements sacerdotaux, uniformes;
d. les vêtements de sport, vêtements de loisirs, costumes de théâtre;
e. les vêtements de cuir naturel ou artificiel, vêtements en matières
plastiques ou en tous autres matériaux;
f. les vêtements professionnels, vêtements professionnels de protection,
vêtements de travail, vêtements de travail spécialisés, vêtements
de protection;
g. la lingerie, comprenant les corsets, soutiens-gorge et articles
similaires;
2 o la fabrication de corsets orthopédiques, bandages et lingerie, y
compris les gaines, soutiens-gorge et articles similaires;
3 o la confection et la fabrication d’articles de linge, de couvre-lits
ouatés et articles similaires;
4 o la confection de couvre-chefs, de cravates, de gants en tissu;
5 o la confection de parapluies, parasols, parasols pour terrasses;
6 o la confection et la fabrication de colifichets, de fleurs, de plumes,
de poupées, de jouets en tissus et en peluche, et de doublures, sous-bras
et épaulettes;
7 o la fabrication de boutons;
8 o la confection de drapeaux, de fanions, de parachutes, de toiles à
voile, d’étamines, de tentes, de bâches, de housses, de sacs de couchage,
de matériel de camping et de scoutisme en matière textile ou en
produits de remplacement;
9 o la confection de la fabrication de rideaux, de stores, de draperies,
d’abat-jour;
10 o le stoppage et la réparation de vêtements et tissus, points clairs,
remaillage, broderie mécanique et broderie à façon, dentellerie à la
main et emperlage, les travaux de plissage de tissus effectués à titre
principal en vue de la fabrication de vêtements;
11 o la fabrication et/ou le piquage de perruques;
12 o la fabrication, le traitement, la réparation, l’entretien, le commerce,
la location, le placement de tentes;
13 o le commerce en gros et/ou la location de vêtements;
14 o le commerce en gros de vêtements de seconde main;
15 o la fabrication d’objets ou de produits ou le façonnage de
matériaux pour lesquels les techniques suivantes de l’industrie de
l’habillement et de la confection sont notamment appliquées à titre
principal : projeter des patrons, découper des patrons, coudre, piquer,
repasser, presser, tracer.
b) La Commission paritaire pour employésdel’industrie de l’habillement
et de la confection est compétente pour les entreprises qui
exercent en régie, en sous-traitance ou en adjudication les activités
d’entreprise mentionnées au point a.
c) La Commission paritaire pour employés del’industrie de l’habillement
et de la confection, est également compétente pour les travailleurs
occupés dans les entreprises où sont effectués tous travaux à façon ou
pour compte propre, en vue de la fabrication, de la transformation, de
la réparation ou de la retouche de tous vêtements et accessoires du
vêtement.
d) Ne relèvent pas de la compétence de la Commission paritaire pour
employés del’industrie de l’habillement et de la confection :
1 o les entreprises qui s’occupent de la confection ou de la fabrication
des vêtements de protection et des vêtements de travail spécialisés et
qui ressortissent à une autre commission paritaire;
2 o les entreprises qui relèvent de la compétence de la Commission
paritaire pour employés del’industrie textile et de la bonneterie;
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
1 o de confectie of het vervaardigen van boven- en/of onderkleding
voor vrouwen, mannen, meisjes, jongens, waartoe bij wijze van
voorbeeld eveneens behoren :
a. regenkleding;
b. kinder- en babykleding;
c. priestergewaden, uniformen;
d. sportkleding, vrijetijdskleding, toneelkleding;
e. kleren van echt of kunstleer, van plastiek of van enige andere stof;
f. vakkleding, beschermende vakkleding, werkkleding, gespecialiseerde
werkkleding, beschermingskleding;
g. lingerie, waaronder begrepen corsetten, bustehouders en soortgelijke
artikelen;
2 o het vervaardigen van orthopedische keurzen, bandages en lingerie,
waaronder begrepen gaines, bustehouders en soortgelijke artikelen;
3 o de confectie en het vervaardigen van linnengoed, gewatteerde
bedspreien en soortgelijke artikelen;
4 o de confectie van hoofddeksels, dassen, stoffen handschoenen;
5 o de confectie van regenschermen, parasols, tuinparasols;
6 o de confectie en het vervaardigen van snuisterijen, bloemen,
pluimen, poppen, speelgoed van stof en pluche, en van voeringen,
sous-bras en schoudervullingen;
7 o het vervaardigen van knopen;
8 o de confectie van vlaggen, wimpels, valschermen, zeildoek,
zeefdoeken, tentdoeken, dekzeilen, overtreksels, slaapzakken, kampeeren
scoutingmaterieel in textiel of vervangingsstoffen;
9 o de confectie van het vervaardigen van gordijnen, rolgordijnen,
overgordijnen, lampekappen;
10 o het stoppen en verstellen van kledingstukken en stoffen, het point
clair werk, het mazen, het machinaal borduren en borduren tegen
maakloon, het met de hand kantwerken en beparelen, het hoofdzakelijk
plisseren van stoffen voor het maken van kledingstukken;
11 o het vervaardigen en/of inprikken van pruiken;
12 o het vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, handel
drijven in, verhuren, plaatsen van tenten;
13 o de groothandel in en/of verhuring van kleding;
14 o de groothandel in tweedehandskleding;
38827
15 o het vervaardigen van voorwerpen of producten of het verwerken
van materialen waarbij onder meer volgende technieken uit het
kleding- en confectiebedrijf hoofdzakelijk worden toegepast : het
ontwerpen van patronen, het snijden van patronen, het naaien, het
stikken, het strijken, het persen, het overtrekken.
b) Het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en
confectiebedrijf is bevoegd voor de ondernemingen die de in punt a
vermelde ondernemingsactiviteiten uitoefenen in eigen beheer, in
onderaanneming of door uitbesteding.
c) Het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en
confectiebedrijf is eveneens bevoegd voor de werknemers tewerkgesteld
in ondernemingen waar tegen maakloon of voor eigen rekening
werk wordt verricht voor het maken, vervormen, verstellen of pompen
van alle kledingstukken en onderdelen.
d) Onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden
van het kleding- en confectiebedrijf vallen niet :
1 o de ondernemingen voor de confectie of het vervaardigen van
beschermingskleding en gespecialiseerde werkkleding en die onder de
bevoegdheid van een ander paritair comité vallen;
2 o de ondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het
Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het
breiwerk;

38828 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
3 o les entreprises dont l’activité consiste dans l’exécution sur mesure
de vêtements ou dans la conception de vêtements destinés à être
exécutés en un seul exemplaire ou en un très petit nombre d’exemplaires;
4 o les entreprises assimilées aux entreprises qui exercent pour le
compte de tiers exclusivement des activités logistiques tel que défini
dans le champ de compétence de la Commission paritaire du transport
et de la logistique, sauf si ces activités constituent un élément
indissociable d’une activité de production ou de commerce.″
Cet avis remplace l’avis publié au Moniteur belge du 11 août 2006
portant sur le même sujet.
Le Ministre de l’Emploi,
P. VANVELTHOVEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
[2007/12337]
Pouvoir judiciaire. — Tribunal du travail d’Anvers
Par ordonnance du 3 juillet 2007, M. Eduard Smets, juge social au
titre de travailleur-ouvrier au tribunal du travail d’Anvers, a été
désigné par le président de ce tribunal pour exercer, à partir du
3 juillet 2007, les fonctions de magistrat suppléant jusqu’à ce qu’il ait
atteint l’âge de septante ans, ceci à la date du 2 juillet 2010.
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[2007/09667]
Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms
Publications
Par arrêté royal du 29 juin 2007, le nommé Jean Moyen, Baker Wendy,
né àDelmas (Haïti) le 17 juin 2002, demeurant à Froidchapelle, a été
autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à
substituer à son nom patronymique celui de « Moyen », après l’expiration
du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Par arrêté royal du 2 juillet 2007, Mlle Cyron, Jessica Fanny Ghislaine,
née à Charleroi le 29 juillet 1981, demeurant à Tubize, a été autorisée,
sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à
son nom patronymique celui de « Berry », aprèsl’expiration du délai de
60 jours à compter de la présente insertion.
Par arrêté royal du 2 juillet 2007, M. Ikomo Y’Ikomo L’Osimba, né à
Coquilhatville (République démocratique du Congo) le 14 novembre
1964, demeurant à Bruxelles, a été autorisé, sauf opposition en
temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom
patronymique celui de « Ikomo », aprèsl’expiration du délai de 60 jours
à compter de la présente insertion.
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[2007/09665]
Direction générale de la Législation et des Libertés et Droits
fondamentaux. — Extrait en conformité de l’article 118 du Code
civil
Un jugement du tribunal de première instance de Courtrai rendu le
7 juin 2007, à la requête de Mme Vancraeyenest, Rita, domiciliée à
8790 Waregem, Lindestraat 19, a déclaré l’absence de M. Deloddere,
Patrick Maurice, néàWaregem, le 12 septembre 1955, ayant demeuré en
dernier lieu à 8790 Waregem, Lindestraat 19.
*
*
*
3 o de ondernemingen die kleren naar maat maken of die kleren
ontwerpen met het oog op de uitvoering in een enkel of een beperkt
aantal exemplaren;
4 o de ondernemingen gelijkgesteld met ondernemingen die voor
rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen zoals
bepaald in het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor het
vervoer en de logistiek, behalve als deze activiteiten een onlosmakelijk
onderdeel vormen van een productie- of handelsactiviteit.″
Dit bericht vervangt het bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad
van 11 augustus 2006 met hetzelfde onderwerp.
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
[2007/12337]
Rechterlijke Macht. — Arbeidsrechtbank te Antwerpen
Bij beschikking van 3 juli 2007 werd de heer Eduard Smets, rechter in
sociale zaken, als werknemer-arbeider, bij de arbeidsrechtbank te
Antwerpen, door de voorzitter van deze rechtbank aangewezen om,
vanaf 3 juli 2007, het ambt van plaatsvervangend magistraat uit te
oefenen tot hij de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt, dit is op
2 juli 2010.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[2007/09667]
Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen
Bekendmakingen
Bij koninklijk besluit van 29 juni 2007 is machtiging verleend aan de
genaamde Jean Moyen, Baker Wendy, geboren te Delmas (Haïti) op
17 juni 2002, wonende te Froidchapelle, om, behoudens tijdig verzet
waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Moyen »
te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Bij koninklijk besluit van 2 juli 2007 is machtiging verleend aan
Mej. Cyron, Jessica Fanny Ghislaine, geboren te Charleroi op 29 juli 1981,
wonende te Tubeke, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist
worden, haar geslachtsnaam in die van « Berry » te veranderen, na
afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Bij koninklijk besluit van 2 juli 2007 is machtiging verleend aan de
heer Ikomo Y’Ikomo L’Osimba, geboren te Coquilhatville (Democratische
Republiek Kongo) op 14 november 1964, wonende te Brussel, om,
behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam
in die van « Ikomo » te veranderen, na afloop van 60 dagen te
rekenen van deze bekendmaking.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[2007/09665]
Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden.
— Uittreksel overeenkomstig artikel 118 van het Burgerlijk
Wetboek
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk gegeven op
7 juni 2007, is ten verzoeke van Mevr. Vancraeyenest, Rita, wonende te
8790 Waregem, Lindestraat 19, de afwezigheid uitgesproken ten
aanzien van de heer Deloddere, Patrick Maurice, geboren te Waregem,
op 12 september 1955, laatst woonachtig te 8790 Waregem, Lindestraat
19.

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[2007/09650]
Direction générale de la Législation et des Libertés et Droits
fondamentaux. — Extrait en conformité de l’article 118 du Code
civil
Un jugement du tribunal de première instance de Gand rendu le
3 mai 2007, à la requête de :
- M. Cocquyt, Hubert, domicilié à9921 Vinderhoute, Brugstraat 12;
- Mme Cocquyt, Paula, domiciliée à 9920 Lovendegem, Kerkelare 2;
- Mme Cocquyt, Martha, domiciliée à 9930 Zomergem, Korteboeken
11,
adéclaré l’absence de M. Cocquyt, Julien Aloïs, né à9000 Gand, le
18 juillet 1937, ayant demeuré en dernier lieu à 9921 Vinderhoute,
Pastoor Moernautstraat 40.
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE,
P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
[C − 2007/11365]
Bureau de normalisation (NBN)
Enregistrement de normes belges
1. Conformément au § 5del’arrêté royal du 30 juillet 1976, relatif à
l’homologation et l’enregistrement des normes rendues publiques par
le Bureau de normalisation, ce Bureau annonce l’enregistrement des
normes belges ci-après :
NBN EN 3-8
Extincteurs d’incendie portatifs - Partie 8 : Exigences additionnelles à
l’EN 3-7 pour la construction, la résistance à la pression et les essais
mécaniques pour extincteurs dont la pression maximale admissible est
inférieure ou égale à 30 bar (1 re édition)
NBN EN 3-9
Extincteurs d’incendie portatifs - Partie 9 : Exigences additionnelles
à l’EN 3-7 relatives à la résistance à la pression des extincteurs au
dioxyde de carbone (1 re édition)
NBN EN 570
Aluminium et alliages d’aluminium - Pions de filage par choc
obtenus à partir de produits corroyés -Spécification (2 e édition)
NBN EN 848-1
Sécurité des machines pour le travail du bois - Machines à fraiser sur
une face, à outil rotatif - Partie 1 : Toupie monobroche à arbre verticale
(2 e édition)
NBN EN 848-2
Sécurité des machines pour le travail du bois - Machines à fraiser sur
une face, outil rotatif - Partie 2 : Défonceuses monobroche à avance
manuelle/mécanisée (2 e édition)
NBN EN 1005-5
Sécurité des machines - Performance physique humaine - Partie 5 :
Appréciation du risque relatif à la manipulation répétitive à fréquence
élevée (1 re édition)
NBN EN 1015-1/A1
Méthodes d’essai des mortiers pour maçonnerie - Partie 1 : Détermination
de la répartition granulométrique (par tamisage) (1 re édition)
NBN EN 1015-2/A1
Méthodes d’essai des mortiers pour maçonnerie - Partie 2 : Echantillonage
global des mortiers et préparation des mortiers d’essai
(1 re édition)
NBN EN 1015-3/A2
Méthodes d’essai des mortiers pour maçonnerie - Partie 3 : Détermination
de la consistance du mortier frais (à la table à secousses)
(1 re édition)
NBN EN 1015-6/A1
Méthodes d’essai des mortiers pour maçonnerie - Partie 6 : Détermination
de la masse volumique apparente du mortier frais (1 re édition)
NBN EN 1015-9/A1
Méthodes d’essai des mortiers pour maçonnerie - Partie 9 : Détermination
de la période d’ouvrabilité et du temps ouvert du mortier frais
(1 re édition)
NBN EN 1015-10/A1
Méthodes d’essai des mortiers pour maçonnerie - Partie 10 : Détermination
de la masse volumique apparente sèche du mortier durci
(1 re édition)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
*
38829
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[2007/09650]
Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden.
— Uittreksel overeenkomstig artikel 118 van het Burgerlijk
Wetboek
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent gegeven op
3 mei 2007, is ten verzoeke van :
- de heer Cocquyt, Hubert, wonende te 9921 Vinderhoute, Brugstraat
12;
- Mevr. Cocquyt, Paula, wonende te 9920 Lovendegem, Kerkelare 2;
- Mevr. Cocquyt, Martha, wonende te 9930 Zomergem, Korteboeken
11;
de afwezigheid uitgesproken ten aanzien van de heer Cocquyt, Julien
Aloïs, geboren te 9000 Gent, op 18 juli 1937, laatst woonachtig te
9921 Vinderhoute, Pastoor Moernautstraat 40.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE,
K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
[C − 2007/11365]
Bureau voor normalisatie (NBN)
Registratie van Belgische normen
1. Overeenkomstig § 5 van het koninklijk besluit van 30 juli 1976
betreffende de bekrachtiging en de registratie van de door het Bureau
voor normalisatie openbaar gemaakte normen, kondigt dit Bureau de
registratie aan van de hierna volgende Belgische normen :
NBN EN 3-8
Draagbare brandblustoestellen - Deel 8 : Aanvullende eisen aan
EN 3-7 voor de constructie, drukvastheid en mechanische beproevingen
voor blustoestellen met een maximum toegestane druk gelijk aan of
lager dan 30 bar (1e uitgave)
NBN EN 3-9
Draagbare blustoestellen - Deel 9 : Aanvullende eisen aan EN 3-7
voor drukweerstand van CO2-blustoestellen (1e uitgave)
NBN EN 570
Aluminium en aluminiumlegeringen - Pastilles voor slagextrusie
verkregen uit geknede producten - Specificatie (2e uitgave)
NBN EN 848-1
Veiligheid van houtbewerkingsmachines - Freesmachines voor eenzijdige
bewerking met draaiend gereedschap - Deel 1 : Freesmachines
met één verticale as (2e uitgave)
NBN EN 848-2
Veiligheid van houtbewerkingsmachines - Freesmachines voor eenzijdige
bewerking met draaiend gereedschap - Deel 2 : Eenassige
bovenfreesmachines met handmatige of gemechaniseerde voeding
(2e uitgave)
NBN EN 1005-5
Veiligheid van machines - Menselijke fysieke belasting - Deel 5 :
Risicobeoordeling voor herhaalde handelingen met hoge frequentie
(1e uitgave)
NBN EN 1015-1/A1
Proeven voor metselmortel - Deel 1 : Bepaling van de korrelverdeling
(door zeefanalyse) (1e uitgave)
NBN EN 1015-2/A1
Proeven voor metselmortel - Deel 2 : Monsterneming van mortels en
aanmaken van proefmortels (1e uitgave)
NBN EN 1015-3/A2
Proeven voor metselmortel - Deel 3 : Bepalen van consistentie van
verse mortel (met de schoktafel) (1e uitgave)
NBN EN 1015-6/A1
Proeven voor metselmortel - Deel 6 : Bepaling van de schijnbare
dichtheid van verse mortel (1e uitgave)
NBN EN 1015-9/A1
Proeven voor metselmortel - Deel 9 : Bepalen van de verwerkbaarheidstijd
en verbeteringstijd van verse mortel (1e uitgave)
NBN EN 1015-10/A1
Proeven voor metselmortel - Deel 10 : Bepalen van de droge
volumemassa van verharde mortel (1e uitgave)

38830 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
NBN EN 1015-11/A1
Méthodes d’essai des mortiers pour maçonnerie - Partie 11 : Détermination
de la résistance à la flexion et à la compression du mortier
durci (1 re édition)
NBN EN 1085
Traitement des eaux usées - Vocabulaire (2 e édition)
NBN EN 1434-1
Compteurs d’énergie thermique - Partie 1 : Prescriptions générales
(2 e édition)
NBN EN 1434-2
Compteurs d’énergie thermique - Partie 2 : Prescriptions de fabrication
(2 e édition)
NBN EN 1434-4
Compteurs d’énergie thermique - Partie 4 : Essais en vue de
l’approbation de modèle (2 e édition)
NBN EN 1434-5
Compteurs d’énergie thermique - Partie 5 : Essais de vérification
initiaux (2 e édition)
NBN EN 1434-6
Compteurs d’énergie thermique - Partie 6 : Installation, mise en
service, surveillance et maintenance (2 e édition)
NBN EN 1870-17
Sécurité des machines pour le travail du bois - Machines à scies
circulaires - Partie 17 : Tronçonneuses manuelles à coupe horizontale
avec une unité de sciage (scies circulaires radiales manuelles)
(1 re édition)
NBN EN 1993-2
Eurocode 3 - Calcul des structures en acier - Partie 2 : Ponts
métalliques (2 e édition)
NBN EN 10339
Tubes pour canalisations d’eau enterrées et immergées - Revêtements
internes en résine époxyde appliquée à l’état liquide pour la protection
contre la corrosion (1 re édition)
NBN EN 12972
Citernes destinées au transport de matières dangereuses - Epreuve,
contrôle et marquage des citernes métalliques (2 e édition)
NBN EN 13042-1
Machines et installations pour la production, le façonnage et la
transformation du verre creux - Exigences de sécurité - Partie 1 :
Mécanisme d’alimentation en paraisons (1 re édition)
NBN EN 13042-3
Machines et installations pour la production, le façonnage et la
transformation du verre creux - Exigences de sécurité - Partie 3 :
Machines IS (1 re édition)
NBN EN 13307-1
Ebauches et profilés semi-finis en bois pour usages non structurels -
Partie 1 : Exigences (1 re édition)
NBN EN 13964/A1
Plafonds suspendus - Exigences et méthodes d’essai (1 re édition)
NBN EN 14220
Bois et matériaux à base de bois dans les fenêtres extérieures, les
vantaux de portes extérieures et les dormants de portes extérieures -
Exigences et spécifications (1 re édition)
NBN EN 14509
Panneaux sandwiches autoportants, isolants, double peau à parements
métalliques - Produits manufacturés -Spécifications (1 re édition)
NBN EN 14688
Appareils sanitaires - Lavabos - Exigences fonctionnelles et méthodes
d’essai (1 re édition)
NBN EN 14704-2
Détermination de l’élasticité des étoffes - Partie 2 : Essais multiaxiaux
(1 re édition)
NBN EN 14814
Adhésifs pour systèmes de canalisations thermoplastiques pour
liquides sous pression - Spécifications (1 re édition)
NBN EN 15169
Caractérisation des déchets - Détermination de la perte au feu des
déchets, des boues et des sédiments (1 re édition)
NBN EN 15317
Essais non destructifs - Contrôle ultrasonore - Caractérisation et
vérification de l’appareillage de contrôle par ultrasons pour le mesurage
de l’épaisseur (1 re édition)
NBN EN 1015-11/A1
Proeven voor metselmortel - Deel 11 : Bepalen van de buigsterkte en
druksterkte van verharde mortel (1e uitgave)
NBN EN 1085
Afvalwaterzuivering - Termen en definities (2e uitgave)
NBN EN 1434-1
Warmtemeters - Deel 1 : Algemene eisen (2e uitgave)
NBN EN 1434-2
Warmtemeters - Deel 2 : Constructieve eisen (2e uitgave)
NBN EN 1434-4
Warmtemeters - Deel 4 : Beproevingen voor typekeuring (2e uitgave)
NBN EN 1434-5
Warmtemeters - Deel 5 : Initiële ijkbeproevingen (2e uitgave)
NBN EN 1434-6
Warmtemeters - Deel 6 : Installatie, ingebruikneming, bewaking en
onderhoud (2e uitgave)
NBN EN 1870-17
Veiligheid van houtbewerkingsmachines - Cirkelzagen - Deel 17 :
Handbediende horizontale afkortzaagmachines met een zaageenheid
(handbediende radiale armzagen) (1e uitgave)
NBN EN 1993-2
Eurocode 3 - Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 2 :
Bruggen (2e uitgave)
NBN EN 10339
Stalen buizen voor land- en zeeleidingen - Inwendige in vloeibare
toestand aangebrachte epoxyvoering voor corrosiebescherming
(1e uitgave)
NBN EN 12972
Tanks voor het transport van gevaarlijke goederen - Beproeving,
inspectie en merken van metalen tanks (2e uitgave)
NBN EN 13042-1
Machines en fabrieken voor de productie, behandeling en bewerking
van hol glas - Veiligheidseisen - Deel 1 : Druppelverdeler (1e uitgave)
NBN EN 13042-3
Machines en fabrieken voor de productie, behandeling en bewerking
van hol glas - Veiligheidseisen - Deel 3 : IS-machines (1e uitgave)
NBN EN 13307-1
Gezaagd hout en halfafgewerkte profielen voor niet-constructieve
toepassing - Deel 1 : Eisen (1e uitgave)
NBN EN 13964/A1
Verlaagde zolderingen - Eisen en beproevingswijzen (1e uitgave)
NBN EN 14220
Hout en houtachtige materialen in buitenramen, buitendeurvleugels
en buitendeurkozijnen - Eisen en specificaties (1e uitgave)
NBN EN 14509
Zelfdragende, warmte-isolerende metalen sandwichpanelen - Fabrieksproducten
- Specificaties (1e uitgave)
NBN EN 14688
Sanitaire toestellen - Wastafels - Functionele eisen en beproevingsmethoden
(1e uitgave)
NBN EN 14704-2
Bepaling van de elasticiteit van weefsels - Deel 2 : Beproeving in
meerdere richtingen (1e uitgave)
NBN EN 14814
Lijmen voor thermoplastische leidingsystemen voor vloeistoffen
onder druk - Specificaties (1e uitgave)
NBN EN 15169
Karakterisering van afval - Bepaling van het gloeiverlies in afval, slib
en sediment (1e uitgave)
NBN EN 15317
Niet-destructief onderzoek - Ultrasone beproeving - Karakterisering
en verificatie van meetapparatuur voor ultrasone diktemeting
(1e uitgave)

NBN EN 15336
Adhésifs - Détermination du temps jusqu’à la rupture de joints collés
soumis à une charge statique (ISO 15109 : 1998 modifiée) (1 re édition)
NBN EN 15529
Dérivés de la pyrolyse du charbon - Terminologie (2 e édition)
NBN EN ISO 140-18
Acoustique - Mesurage de l’isolation acoustique des immeubles et
des éléments de construction - Partie 18 : Mesurage en laboratoire du
bruit produit par la pluie sur les éléments de construction
(ISO 140-18 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 150
Huiles de lin brutes, raffinées et cuites, pour peintures et vernis -
Spécifications et méthodes d’essai (ISO 150 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 389-5
Acoustique - Zéro de référence pour l’étalonnage d’équipements
audiométriques - Partie 5 : Niveaux de référence équivalents de
pression acoustique liminaire pour les sons purs dans le domaine de
fréquences de 8 kHz à 16 kHz (ISO 389-5 : 2006) (2 e édition)
NBN EN ISO 1265
Plastiques - Résines de poly(chlorure de vinyle) - Détermination du
nombre d’impuretés et de corps étrangers (ISO 1265 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 1872-2
Plastiques - Polyéthylène (PE) pour moulage et extrusion - Partie 2 :
Préparation des éprouvettes et détermination des propriétés
(ISO 1872-2 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 2808
Peintures et vernis - Détermination de l’épaisseur du feuil
(ISO 2808 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 3093
Blés tendres, seigles et leurs farines, blés durs et leurs semoules -
Détermination de l’Indice de Chute selon Hagberg-Perten
(ISO 3093 : 2004) (1 re édition)
NBN EN ISO 6149-1
Raccordements pour transmissions hydrauliques et applications
générales - Orifices et éléments mâles àfiletage métrique ISO 261 et
joint torique - Partie 1 : Orifices à joint torique dans un logement
tronconique (ISO 6149-1 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 6149-2
Raccordements pour transmissions hydrauliques et applications
générales - Orifices et éléments mâles àfiletage métrique ISO 261 et
joint torique - Partie 2 : Dimensions, conception, méthodes d’essai et
exigences des éléments mâles de série lourde (série S)
(ISO 6149-2 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 6149-3
Raccordements pour transmissions hydrauliques et applications
générales - Orifices et éléments mâles àfiletage métrique ISO 261 et
joint torique - Partie 3 : Dimensions, conception, méthodes d’essai et
exigences des éléments mâles de série légère (série L)
(ISO 6149-3 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 6504-3
Peintures et vernis - Détermination du pouvoir masquant - Partie 3 :
Détermination du rapport de contraste des peintures claires à un
rendement surfacique déterminé (ISO 6504-3 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 6644
Céréales et produits de mouture des céréales en mouvement -
Echantillonnage automatique par des moyens mécaniques
(ISO 6644 : 2002) (1 re édition)
NBN EN ISO 7142
Liants pour peintures et vernis - Résines époxydiques - Méthodes
générales d’essai (ISO 7142 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 7143
Liants pour peintures et vernis - Méthodes d’essai pour caractériser
les liants à base d’eau (ISO 7143 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 8192
Qualité de l’eau - Essai d’inhibition de la consommation d’oxygène
par des boues activées pour l’oxydation du carbone et de l’ammonium
(ISO 8192 : 2007) (2 e édition)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38831
NBN EN 15336
Lijmen - Bepaling van de tijd tot breuk van gelijmde verbindingen
onder statische belasting (ISO 15109 : 1998 gewijzigd) (1e uitgave)
NBN EN 15529
Afgeleide producten van steenkoolpyrolyse - Terminologie
(2e uitgave)
NBN EN ISO 140-18
Geluidleer - Meting van geluidwering in gebouwen en bouwdelen -
Deel 18 : Laboratoriummeting van regengeluid op bouwdelen
(ISO 140-18 : 2006) (1e uitgave)
NBN EN ISO 150
Ruwe, geraffineerde en gekookte lijnolie voor verven en vernissen -
Specificaties en beproevingsmethoden (ISO 150 : 2006) (1e uitgave)
NBN EN ISO 389-5
Geluidleer - Standaardverwijzingsnul voor het ijken van gehoormeters
- Deel 5 : Equivalente referentiedrempelgeluiddrukniveaus voor
zuivere tonen in het frequentiegebied van 8 kHz tot 16 kHz
(ISO 389-5 : 2006) (2e uitgave)
NBN EN ISO 1265
Kunststoffen - PVC-harsen - Bepaling van het aantal verontreinigingen
en vreemde deeltjes (ISO 1265 : 2007) (2e uitgave)
NBN EN ISO 1872-2
Kunststoffen - Pers-, spuitgiet- en extrusiematerialen van polyethyleen
(PE) - Deel 2 : Bereiding van proefstukken en bepaling van
eigenschappen (ISO 1872-2 : 2007) (2e uitgave)
NBN EN ISO 2808
Verven en vernissen - Bepaling van de laagdikte (ISO 2808 : 2007)
(2e uitgave)
NBN EN ISO 3093
Tarwe, rogge en respectieve meelsoorten, harde tarwe en harde
tarwegries - Bepaling van het valgetal volgens Hagberg-Perten
(ISO 3093 : 2004) (1e uitgave)
NBN EN ISO 6149-1
Leidingverbindingen voor hydraulische en pneumatische systemen
en algemene toepassingen - Poorten en inschroefnippels voorzien van
schroefdraad volgens ISO 261 en poortafdichtingen door een O-ring -
Deel 1 : Poorten met een conische kamer voor afdichtingen door een
O-ring (ISO 6149-1 : 2006) (1e uitgave)
NBN EN ISO 6149-2
Leidingverbindingen voor hydraulische en pneumatische systemen
en algemene toepassingen - Poorten en inschroefnippels voorzien van
schroefdraad volgens ISO 261 en poortafdichtingen door een O-ring -
Deel 2 : Afmetingen, ontwerp, beproevingsmethoden en eisen voor
inschroefnippels voor hoge druk (S reeks)(ISO 6149-2 : 2006)
(1e uitgave)
NBN EN ISO 6149-3
Leidingverbindingen voor hydraulische en pneumatische systemen
en algemene toepassingen - Poorten en inschroefnippels voorzien van
schroefdraad volgens ISO 261 en poortafdichtingen door een O-ring -
Deel 3 : Afmetingen, ontwerp, beproevingsmethoden en eisen voor
inschroefnippels voor lage druk (reeks L)(ISO 6149-3 : 2006) (1e uitgave)
NBN EN ISO 6504-3
Verven en vernissen - Bepaling van de dekkracht - Deel 3 : Bepaling
van de contrastverhouding van licht gekleurde verven bij een gegeven
spreiding (ISO 6504-3 : 2006) (1e uitgave)
NBN EN ISO 6644
Granen en gemalen graanproducten in bulk - Automatische monsterneming
op mechanische wijze (ISO 6644 : 2002) (1e uitgave)
NBN EN ISO 7142
Bindmiddelen voor verven en vernissen - Epoxyharsen - Algemene
beproevingsmethoden (ISO 7142 : 2007) (2e uitgave)
NBN EN ISO 7143
Bindmiddelen voor verven en vernissen - Beproevingsmethoden
voor het karakteriseren van bindmiddelen op waterbasis (ISO 7143 : 2007)
(2e uitgave)
NBN EN ISO 8192
Waterkwaliteit - Bepaling van de remming van het zuurstofverbruik
van actief slib voor koolstof- en ammoniumoxidatie (ISO 8192 : 2007)
(2e uitgave)

38832 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
NBN EN ISO 9073-13
Textiles - Méthodes d’essai pour non-tissés - Partie 13 : Temps de
transpercement successifs des liquides (ISO 9073-13 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 9073-14
Textiles - Méthodes d’essai pour nontissés - Partie 14 : Remouillage
de l’enveloppe (ISO 9073-14 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 9241-400
Ergonomie de l’interaction homme-système - Partie 400 : Principes et
exigences pour les dispositifs d’entrée physiques (ISO 9241-400 : 2007)
(1 re édition)
NBN EN ISO 10939
Instruments ophtalmiques - Microscopes avec lampe à fente
(ISO 10939 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 11334-1
Produits d’assistance à la marche manipulés avec un bras - Exigences
et méthodes d’essai - Partie 1 : Cannes à appui antibrachial
(ISO 11334-1 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 11507
Peintures et vernis - Exposition des revêtements au vieillissesment
artificiel - Exposition au rayonnement de lampes àfluorescence UV et
à l’eau (ISO 11507 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 11909
Liants pour peintures et vernis - Résines de polyisocyanate -
Méthodes générales d’essai (ISO 11909 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 12680-1
Méthodes d’essai pour produits réfractaires - Partie 1 : Détermination
du module de Young dynamique (MOE) par excitation de vibration par
impulsion (ISO 12680-1 : 2005) (1 re édition)
NBN EN ISO 13690
Céréales, légumineuses et produits de mouture - Echantillonnage des
lots statiques (ISO 13690 : 1999) (1 re édition)
NBN EN ISO 13936-3
Textiles - Détermination de la résistance au glissement des fils de
couture dans les tissus - Partie 3 : Méthode de la griffe
(ISO 13936-3 : 2005) (1 re édition)
NBN EN ISO 14343
Produits consommables pour le soudage - Fils-électrodes, fils d’apport
et baguettes d’apport pour le soudage à l’arc des aciers inoxydables et
des aciers résistant aux températures élevées - Classification
(ISO 14343 : 2002 et ISO 14343 : 2002/Amd1 : 2006) (1 re édition)
NBN EN ISO 14607
Implants chirurgicaux non actifs - Implants mammaires - Exigences
particulières (ISO 14607 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 15004-2
Instruments ophtalmiques - Exigences fondamentales et méthodes
d’essai - Partie 2 : Protection contre les dangers de la lumière
(ISO 15004-2 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 16000-5
Air intérieur - Partie 5 : Stratégie d’échantillonnage pour les composés
organiques volatils (COV) (ISO 16000-5 : 2007) (1 re édition)
NBN EN ISO 16812
Industries du pétrole, de la pétrochimie et du gaz naturel -
Echangeurs de chaleur à faisceaux (ISO 16812 : 2007) (2 e édition)
NBN EN ISO 16834
Produits consommables pour le soudage - Fils-électrodes, fils,
baguettes et dépôts pour le soudage à l’arc sous flux gazeux des aciers
à haute résistance - Classification (ISO 16834 : 2006) (1 re édition)
NBN EN 50050
Appareillage électrique pour atmosphères explosibles - Equipement
manuel de projection électrostatique (3 e édition)
NBN EN 50121-1
Applications ferroviaires - Compatibilité électromagnétique -
Partie 1 : Généralités (2 e édition)
NBN EN 50121-2
Applications ferroviaires - Compatibilité électromagnétique -
Partie 2 : Emission du système ferroviaire dans son ensemble vers le
monde extérieur (2 e édition)
NBN EN 50121-3-1
Applications ferroviaires - Compatibilité électromagnétique -
Partie 3-1 : Matériel roulant - Trains et véhicules complets (2 e édition)
NBN EN ISO 9073-13
Textiel - Beproevingsmethoden voor vezelvliezen - Deel 13 : Herhaalde
vloeibare doorslagtijd (ISO 9073-13 : 2006) (1e uitgave)
NBN EN ISO 9073-14
Textiel - Beproevingsmethoden voor vezelvliezen - Deel 14 : Natte
achterkant (ISO 9073-14 : 2006) (1e uitgave)
NBN EN ISO 9241-400
Ergonomie van de mens-systeeminteractie - Deel 400 : Principes en
eisen voor fysische invoerapparatuur (ISO 9241-400 : 2007) (1e uitgave)
NBN EN ISO 10939
Oogheelkundige instrumenten - Spleetlampmicroscopen
(ISO 10939 : 2007) (2e uitgave)
NBN EN ISO 11334-1
Loophulpmiddelen die met één arm worden bediend - Eisen en
beproevingsmethoden - Deel 1 : Elleboogkrukken (ISO 11334-1 : 2007)
(2e uitgave)
NBN EN ISO 11507
Verven en vernissen - Blootstelling van deklagen aan kunstmatige
verwering - Blootstelling aan fluorescerende UV-lampen en water
(ISO 11507 : 2007) (2e uitgave)
NBN EN ISO 11909
Bindmiddelen voor verven en vernissen - Polyisocyanaatharsen -
Algemene beproevingsmethoden (ISO 11909 : 2007) (2e uitgave)
NBN EN ISO 12680-1
Beproevingsmethoden voor vuurvaste producten - Deel 1 : Bepaling
van de dynamische Young modulus(MOE) door impuls-excitatie van
trillingen (ISO 12680-1 : 2005) (1e uitgave)
NBN EN ISO 13690
Granen, peulvruchten en gemalen producten - Bemonstering van
statische partijen (ISO 13690 : 1999) (1e uitgave)
NBN EN ISO 13936-3
Textiel - Bepaling van de slipweerstand van garen in een naad bij
geweven stoffen - Deel 3 : Naaldklemmethode (ISO 13936-3 : 2005)
(1e uitgave)
NBN EN ISO 14343
Lastoevoegmaterialen - Draadelektroden, stripelektroden, draden en
staven voor booglassen van corrosie- en hittevaste staalsoorten -
Classificatie (ISO 14343 : 2002 en ISO 14343 : 2002/Amd1 : 2006)
(1e uitgave)
NBN EN ISO 14607
Niet-actieve chirurgische implantaten - Borstimplantaten - Bijzondere
eisen (ISO 14607 : 2007) (2e uitgave)
NBN EN ISO 15004-2
Oogheelkundige instrumenten - Fundamentele eisen en beproevingsmethoden
- Deel 2 : Bescherming tegen gevaar door licht
(ISO 15004-2 : 2007) (2e uitgave)
NBN EN ISO 16000-5
Binnenlucht - Deel 5 : Monsternemingsstrategie voor vluchtige
organische verbindingen (ISO 16000-5 : 2007) (1e uitgave)
NBN EN ISO 16812
Aardolie-, petrochemische en aardgasindustrie - Shell-and-tube (een
aantal pijpen in een grotere pijp) warmtewisselaars (ISO 16812 : 2007)
(2e uitgave)
NBN EN ISO 16834
Lastoevoegmaterialen - Draadelektroden, draden, staven, en lasmetaal
voor booglassen onder gasbescherming van staalsoorten met
een hoge treksterkte - Indeling (ISO 16834 : 2006) (1e uitgave)
NBN EN 50050
Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan
heersen - Elektrostatische handspuitapparatuur (3e uitgave)
NBN EN 50121-1
Spoorwegtoepassingen - Elektromagnetische compatibiliteit -
Deel 1 : Algemeen (2e uitgave)
NBN EN 50121-2
Spoorwegtoepassingen - Elektromagnetische compatibiliteit -
Deel 2 : Emissie van het gehele railsysteem naar buiten (2e uitgave)
NBN EN 50121-3-1
Spoorwegtoepassingen - Elektromagnetische compatibiliteit -
Deel 3-1 : Rollend materieel - Trein en compleet voertuig (2e uitgave)

NBN EN 50121-3-2
Applications ferroviaires - Compatibilité électromagnétique
Partie 3-2 : Matériel roulant - Appareils (2
-
e édition)
NBN EN 50121-4
Applications ferroviaires - Compatibilité électromagnétique -
Partie 4 : Emission et immunité des appareils de signalisation et de
télécommunication (2 e édition)
NBN EN 50121-5
Applications ferroviaires - Compatibilité électromagnétique -
Partie 5 : Emission et immunité des installations fixes d’alimentation de
puissance et des équipements associés (2 e édition)
NBN EN 50177
Installations automatiques de projection électrostatique de poudre de
revêtement inflammable (2 e édition)
NBN EN 50194-2
Matériels électriques pour la détection des gaz combustibles dans les
locaux à usage domestique - Partie 2 : Matériels électriques en
fonctionnement continu et en installation fixe dans les véhicules de
loisir et locaux similaires - Méthodes d’essai supplémentaires et
exigences de qualité de fonctionnement (1 re édition)
NBN EN 50338
Sécurité des appareils électrodomestiques et analogues - Règles
particulières pour les tondeuses à gazon alimentées par batterie et à
conducteur à pied (2 e édition)
NBN EN 50446
Thermomètres à thermocouple droits avec tube de protection
métallique ou en céramique, et accessoires (2 e édition)
NBN EN 55022
Appareils de traitement de l’information - Caractéristiques des
perturbations radioélectriques - Limites et méthodes de mesure
(4 e édition)
NBN EN 60205
Calcul des paramètres effectifs des pièces ferromagnétiques
(2 e édition)
NBN EN 60335-1/A4
Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 1 :
Prescriptions générales (5 e édition)
NBN EN 60335-2-25/A2
Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 2-25 :
Règles particulières pour les fours à micro-ondes, y compris les fours à
micro-ondes combinés (5 e édition)
NBN EN 60335-2-75/A2
Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 2-75 :
Règles particulières pour les distributeurs commerciaux avec ou sans
moyen de paiement (2 e édition)
NBN EN 60335-2-102
Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 2-102 :
Règles particulières pour les appareils à combustion au gaz, au mazout
et à combustible solide comportant des raccordements électriques
(2 e édition)
NBN EN 60439-5
Ensembles d’appareillage à basse tension - Partie 5 : Règles particulières
pour les ensembles pour réseaux de distribution publics
(2 e édition)
NBN EN 60456/A1
Machines à laver le linge pour usage domestique - Méthodes de
mesure de l’aptitude à la fonction (3 e édition)
NBN EN 60519-2
Sécurité dans les installations électrothermiques - Partie 2 : Exigences
particulières pour les installations de chauffage par résistance
(2 e édition)
NBN EN 60519-4
Sécurité dans les installations électrothermiques - Partie 4 : Exigences
particulières pour les installations de fours à arc (2 e édition)
NBN EN 60534-4
Vannes de régulation des processus industriels - Partie 4 : Inspection
et essais individuels (1 re édition)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38833
NBN EN 50121-3-2
Spoorwegtoepassingen - Elektromagnetische compatibiliteit -
Deel 3-2 : Rollend materieel - Apparatuur (2e uitgave)
NBN EN 50121-4
Spoorwegtoepassingen - Elektromagnetische compatibiliteit -
Deel 4 : Emissie en immuniteit van signaliserings- en telecommunicatieapparatuur
(2e uitgave)
NBN EN 50121-5
Spoorwegtoepassingen - Elektromagnetische compatibiliteit -
Deel 5 : Voedingsinstallaties en apparatuur voor vaste opstellingen
(2e uitgave)
NBN EN 50177
Automatische elektrostatische spuitinstallaties voor brandbare poederlak
(2e uitgave)
NBN EN 50194-2
Elektrische toestellen voor de detectie van brandbare gassen in
woonhuizen - Deel 2 : Elektrische apparaten voor een continue
bediening in een vast opgestelde installatie in recreatieve voertuigen en
soortgelijke woonhuizen - Aanvullende beproevingsmethoden en
prestatie-eisen (1e uitgave)
NBN EN 50338
Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen -
Bijzondere eisen voor batterijgevoede elektrische grasmaaiers met
meelopende bestuurder (2e uitgave)
NBN EN 50446
Thermokoopelsamenstelling met metalen of keramische huls en
toebehoren (2e uitgave)
NBN EN 55022
Gegevensverwerkende apparatuur - Radiostoringskenmerken - Grenswaarden
en meetmethoden (4e uitgave)
NBN EN 60205
Berekening van de effectieve parameters van magneetkernen
(2e uitgave)
NBN EN 60335-1/A4
Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid -
Deel 1 : Algemene eisen (5e uitgave)
NBN EN 60335-2-25/A2
Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid -
Deel 2-25 : Bijzondere eisen voor magnetronovens en combimagnetrons
(5e uitgave)
NBN EN 60335-2-75/A2
Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid -
Deel 2-75 : Bijzondere eisen voor commerciële verkoopautomaten
(2e uitgave)
NBN EN 60335-2-102
Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid -
Deel 2-102 : Bijzondere eisen voor branders met elektrische connectoren
op gas, olie en vaste brandstoffen tel en/of recycling koelmiddelen
van airconditioniering en apparatuur voor koelmiddelen (2e uitgave)
NBN EN 60439-5
Laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen - Deel 5 : Bijzondere
eisen voor inrichtingen bestemd voor verdeelkasten in openbare
netwerken (2e uitgave)
NBN EN 60456/A1
Wasmachines voor huishoudelijk gebruik - Methoden voor het meten
van de gebruikseigenschappen (3e uitgave)
NBN EN 60519-2
Veiligheid van elektrowarmte-installaties - Deel 2 : Bijzondere eisen
voor toestellen met weerstandsverwarming (2e uitgave)
NBN EN 60519-4
Veiligheid van elektrowarmte-installaties - Deel 4 : Bijzondere eisen
voor vlamboogovens (2e uitgave)
NBN EN 60534-4
Regelkleppen voor industriële processen - Deel 4 : Keuring en
stukbeproeving (1e uitgave)

38834 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
NBN EN 60556
Matériaux gyromagnétiques destinés aux applications hyperfréquences-Méthodes
de mesure des caractéristiques (e édition)
NBN EN 60601-1-8/A1
Appareils électromédicaux - Partie 1-8 : Règles générales de sécurité
- Norme collatérale : Règles générales, essais et recommandations
pour les systèmes d’alarme des appareils et des systèmes électromédicaux
(+ corrigendum) (1 re édition)
NBN EN 60601-2-12
Appareils électromédicaux - Partie 2-12 : Règles particulières de
sécurité pour ventilateurs pulmonaires - Ventilateurs pour utilisation en
soins intensifs (1 re édition)
NBN EN 60601-2-13
Appareils électromédicaux - Partie 2-13 : Règles particulières de
sécurité et performance essentielle pour les systèmes d’anesthésie
(1 re édition)
NBN EN 60601-2-27
Appareils électromédicaux - Partie 2-27 : Exigences particulières de
sécurité, incluant les performances essentielles, des appareils de
surveillance d’électrocardiographie (+ corrigendum) (2 e édition)
NBN EN 60738-1
Thermistances à coefficient de température positif à chauffage direct
- Partie 1 : Spécification générique (2 e édition)
NBN EN 60745-1
Outils électroportatifs à moteur - Sécurité - Partie 1 : Règles générales
(2 e édition)
NBN EN 60745-2-15
Outils électroportatifs à moteur - Sécurité - Partie 2-15 : Règles
particulières pour les taille-haies (3 e édition)
NBN EN 60793-1-34
Fibres optiques - Partie 1-34 : Méthodes de mesure et procédures
d’essai - Ondulation de la fibre (2 e édition)
NBN EN 60793-1-49
Fibres optiques - Partie 1-49 : Méthodes de mesure et procédures
d’essai - Retard différentiel de mode (2 e édition)
NBN EN 60793-2-40
Fibres optiques - Partie 2-40 : Spécifications de produits - Spécification
intermédiaire pour les fibres multimodales de la catégorie A4
(2 e édition)
NBN EN 60794-3-12
Câbles àfibres optiques - Partie 3-12 : Câbles extérieurs - Spécification
particulière pour les câbles optiques de télécommunication
destinés à être installés dans les conduites ou à être directement
enterrés et utilisés dans le câblage de locaux (1 re édition)
NBN EN 60794-3-21
Câbles àfibres optiques - Partie 3-21 : Câbles extérieurs - Spécification
particulière pour les câbles optiques de télécommunication aériens
autoporteurs utilisés dans le câblage de locaux (1 re édition)
NBN EN 60825-4
Sécurité des appareils à laser - Partie 4 : Protecteurs pour lasers
(2 e édition)
NBN EN 60870-5-104
Matériels et systèmes de téléconduite - Partie 5-104 : Protocoles de
transmission - Accès aux réseaux utilisant des profils de transport
normalisés pour la CEI 60870-5-101 (2 e édition)
NBN EN 60947-2
Appareillage à basse tension - Partie 2 : Disjoncteurs (7 e édition)
NBN EN 60556
Gyromagnetische materialen bestemd voor microgolftoepassingen -
Meetmethoden voor de eigenschappen (e uitgave)
NBN EN 60601-1-8/A1
Medische elektrische toestellen - Deel 1-8 : Algemene eisen voor de
veiligheid - Secundaire norm : Algemene eisen, beproevingen en
richtlijnen - Algemene eisen en richtlijnen voor alarmsystemen in
medische elektrische toestellen en in medische elektrische systemen
(1e uitgave)
NBN EN 60601-2-12
Medische elektrische toestellen - Deel 2-12 : Bijzondere eisen voor de
veiligheid van longventilatoren - Ventilatoren voor intensieve verpleging
(1e uitgave)
NBN EN 60601-2-13
Medische elektrische toestellen - Deel 2-13 : Bijzondere eisen voor de
veiligheid en essentiële prestatie van anesthesie-systemen (1e uitgave)
NBN EN 60601-2-27
Medische elektrische toestellen - Deel 2-27 : Speciale eisen voor de
veiligheid, inclusief essentiële prestaties, van elektrocardiografische
bewakingsapparatuur (2e uitgave)
NBN EN 60738-1
Thermistoren - Direct verwarmde positieve temperatuurcoëfficiënt -
Deel 1 : Hoofdspecificatie (2e uitgave)
NBN EN 60745-1
Handgereedschap met elektrische aandrijving - Veiligheid - Deel 1 :
Algemene eisen (2e uitgave)
NBN EN 60745-2-15
Handgereedschap met elektrische aandrijving - Deel 2-15 : Bijzondere
eisen voor heggescharen (3e uitgave)
NBN EN 60793-1-34
Optische vezels - Deel 1-34 : Meet- en beproevingsprocedures -
Krulneiging van de vezel (2e uitgave)
NBN EN 60793-1-49
Optische vezels - Deel 1-49 : Methoden voor het meten van
verzwakking - Dynamische vertraging (2e uitgave)
NBN EN 60793-2-40
Optische vezels - Deel 2-40 : Productspecificaties - Groepsspecificatie
voor categorie A4 meervoudige optische vezels (2e uitgave)
NBN EN 60794-3-12
Optische vezelkabels - Deel 3-12 : Kabels voor buiten - Familiespecificatie
voor optische telecommunicatiekabels in goten en ondergronds
voor de bedrading van lokalen (1e uitgave)
NBN EN 60794-3-21
Optische vezelkabels - Deel 3-21 : Kabels voor buiten - Familiespecificatie
voor optische zelfdragende telecommunicatiekabels door
de lucht voor de bedrading van lokalen (1e uitgave)
NBN EN 60825-4
Veiligheid van laserproducten - Deel 4 : Laserafschermingen
(2e uitgave)
NBN EN 60870-5-104
Materieel en systemen voor besturing op afstand - Deel 5-104 :
Transmissieprotocollen - Toegang tot het netwerk volgens
IEC 60870-5-101 gebruikmakend van standaard transportprofielen
(2e uitgave)
NBN EN 60947-2
Laagspanningsschakelaars - Deel 2 : Vermogenschakelaars (7e uitgave)

NBN EN 61000-4-5
Compatibilité électromagnétique (CEM) - Partie 4-5 : Techniques
d’essai et de mesure - Essai d’immunité aux ondes de choc (2 e édition)
NBN EN 61140/A1
Protection contre les chocs électriques - Aspects communs aux
installations et aux matériels (2 e édition)
NBN EN 61169-29
Connecteurs pour fréquences radioélectriques - Partie 29 : Spécification
intermédiaire - Connecteurs coaxiaux miniatures pour fréquences
radioélectriques avec accouplements de type vis, pousser-tirer et
encliquetage, ou glis (applications de ″panneau″ et ″fond de panier″) -
Impédance caractéristique 50 ohms (type 1,0/2,3) - Applications à
50 ohms et 75 ohms (1 re édition)
NBN EN 61280-4-4
Procédures d’essai des sous-systèmes de télécommunication àfibres
optiques - Partie 4-4 : Installation de câbles et liens - Mesure de la
dispersion de mode polarisation pour les liaisons installées (1 re édition)
NBN EN 61290-5-1
Amplificateurs optiques - Méthodes d’essais - Partie 5-1 : Paramètres
de réflectance - Méthode d’analyseur de spectre optique (2 e édition)
NBN EN 61300-2-14
Dispositifs d’interconnexion et composants passifs àfibres optiques -
Méthodes fondamentales d’essais et de mesures - Partie 2-14 : Essais -
Traitement de la puissance optique et caractérisation du seuil de
dommage (+ corrigendum) (2 e édition)
NBN EN 61300-3-18
Dispositifs d’interconnexion et composants passifs àfibres optiques -
Méthodes fondamentales d’essais et de mesures - Partie 3-18 : Examens
et mesures - Précision du détrompage d’un connecteur à face terminale
avec angle (2 e édition)
NBN EN 61300-3-29
Dispositifs d’interconnexion et composants passifs àfibres optiques -
Méthodes fondamentales d’essais et de mesures - Partie 3-29 : Examens
et mesures - Techniques de mesure pour caractériser l’amplitude de la
fonction de transfert spectrale des composants DWDM (+ corrigendum)
(1 re édition)
NBN EN 61326-2-3
Matériel électrique de mesure, de commande et de laboratoire -
Exigences relatives à la CEM - Partie 2-3 : Exigences particulières -
Configurations d’essai, conditions de fonctionnement et critères d’aptitude
à la fonction des transducteurs avec un système de conditionnement
du signal intégré ou à distance (2 e édition)
NBN EN 61326-2-5
Matériel électrique de mesure, de commande et de laboratoire -
Exigences relatives à la CEM - Partie 2-5 : Exigences particulières -
Configurations d’essai, conditions de fonctionnement et critères d’aptitude
à la fonction pour les dispositifs en exploitation avec des interfaces
conformes à la CEI 61784-1, CP 3/2 (2 e édition)
NBN EN 61582
Instrumentation pour la radioprotection - Systèmes de mesure in
vivo - Classification, exigences générales et procédures d’essai pour les
appareils portables, mobiles ou à poste fixe (1 re édition)
NBN EN 61754-13
Interfaces de connecteurs pour fibres optiques - Partie 13 : Connecteurs
de type FC-PC (2 e édition)
NBN EN 61755-1
Interfaces optiques avec connecteurs pour fibres optiques - Partie 1 :
Interfaces optiques pour fibres monomodales à dispersion non décalée
-Généralités et lignes directrices (+ corrigendum) (1 re édition)
NBN EN 61756-1
Dispositifs d’interconnexion et composants passifs àfibres optiques -
Norme d’interface pour les systèmes de gestion de fibres - Partie 1 :
Généralités et lignes directrices (1 re édition)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38835
NBN EN 61000-4-5
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 4 : Beproevingen en
meettechnieken - Sectie 5 : Stootspanningen - Immuniteitsproef
(2e uitgave)
NBN EN 61140/A1
Bescherming tegen elektrische schokken - Gecombineerde maatregelen
voor installatie en materieel (2e uitgave)
NBN EN 61169-29
Hoogfrequentieconnectoren - Deel 29 : Groepsspecificatie - Radiofrequentie
miniatuur coaxiaal connectoren met schroef- klik-, druktrekkoppeling
en bajonetsluiting of insteek-rek en -paneel toepassingen
voor 50 ohm en 75 ohm (1e uitgave)
NBN EN 61280-4-4
Beproevingsprocedures voor optische-vezel-telecommunicatiesubsystemen
- Deel 4-4 : Vezeluitrusting en verbindingen - Meting van
de polarisatiemodusdispersie voor geïnstalleerde verbindingen van
geïnstalleerde monomodusverbindingen (1e uitgave)
NBN EN 61290-5-1
Optische vezels - Beproevingsmethoden - Deel 5-1 : Reflectieparameters
- Optische spectrumanalysemethode (2e uitgave)
NBN EN 61300-2-14
Optische-vezelverbindingselementen en passieve componenten -
Basisbeproevings en -meetprocedures - Deel 2-14 : Behandeling van het
optisch vermogen en karakterisering van de schadedrempel
(2e uitgave)
NBN EN 61300-3-18
Optische-vezelverbindingselementen en passieve componenten -
Basisbeproevings en -meetprocedures - Deel 3-18 : Onderzoek en
metingen - Aansluitnauwkeurigheid van een connector met hoekig
eindvlak (2e uitgave)
NBN EN 61300-3-29
Optische-vezelverbindingselementen en passieve componenten -
Basisbeproevings- en meetprocedures - Deel 3-29 : Onderzoek en
metingen - Meetmethode voor het karakteriseren van de amplitude van
de spectrale transferfunctie van DWDM componenten (1e uitgave)
NBN EN 61326-2-3
Elektrische uitrusting voor meting, besturing en laboratoriumgebruik
- EMC-eisen - Deel 2-3 : Speciale eisen - Beproevingsconfiguraties,
operationele voorwaarden en prestatie-eisen voor omzetters met
geïntegreerde of niet-geïntegreerde signaalconditionering (2e uitgave)
NBN EN 61326-2-5
Elektrische uitrusting voor meting, besturing en latoratoriumgebruik
- EMC-eisen - Deel 2-5 : Speciale eisen - Beproevingsconfiguraties,
operationele voorwaarden en prestatie-eisen voor veld voorzieningen
met interfaces volgens IEC 61784-1, CP 3/2 (2e uitgave)
NBN EN 61582
Bescherming tegen straling - In vivo meetsystemen - Indeling,
algemene eisen en beproevingsprocedures voor draagbare, mobiele of
geïnstalleerde toestellen (1e uitgave)
NBN EN 61754-13
Optische-vezel connectorverbindingen - Deel 13 : Connectorfamilie
type FC-PC (2e uitgave)
NBN EN 61755-1
Optische-vezelconnectorverbindingen - Deel 1 : Optische verbindingen
voor monomodusvezels met niet verplaatste dispersie (+ corrigendum)
(1e uitgave)
NBN EN 61756-1
Interconnectie-elementen en passieve componenten voor glasvezels -
Interface norm voor het beheer van glasvezelsystemen - Deel 1 :
Algemeenheden en richtlijnen (1e uitgave)

38836 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
NBN EN 61760-1
Technique du montage en surface - Partie 1 : Méthode de normalisation
pour la spécification des composants montés en surface (CMS)
(2 e édition)
NBN EN 61788-9
Supraconductivité - Partie 9 : Mesures pour supraconducteurs haute
température massifs - Densité de flux résiduel des oxydes supraconducteurs
à gros grains (1 re édition)
NBN EN 61925
Systèmes et appareils multimédia - Systèmes pour serveur domestique
multimédia - Vocabulaire du serveur domestique (1 re édition)
NBN EN 61937-6
Audionumérique - Interface pour les flux de bits audio à codage MIC
non linéaire, conformément à la CEI 60958 - Partie 6 : Flux de bits MIC
non linéaire selon les formats MPEG-2 AAC et MPEG-4 AAC
(2 e édition)
NBN EN 61966-6
Systèmes et appareils multimédia - Mesure et gestion de la couleur -
Partie 6 : Ecrans de projection frontale (1 re édition)
NBN EN 61967-4/A1
Circuits intégrés - Mesure des émissions électromagnétiques,
150 kHz à 1 GHz - Partie 4 : Mesure des émissions conduites - Méthode
par couplage direct 1 ohm/150 ohm (+ corrigendum) (1 re édition)
NBN EN 62047-1
Dispositifs à semi-conducteurs - Dispositifs microélectromécaniques
- Partie 1 : Termes et définitions (1 re édition)
NBN EN 62071-1
Système de magnétoscope numérique à cassette à balayage hélicoïdal
à signal compressé utilisant une bande magnétique de 6,35 mm -
Format D-7 - Partie 1 : Spécifications VTR (1 re édition)
NBN EN 62071-2
Système de magnétoscope numérique à cassette à balayage hélicoïdal
à signal compressé utilisant une bande magnétique de 6,35 mm -
Format D-7 - Partie 2 : Format de compression (1 re édition)
NBN EN 62071-3
Système de magnétoscope numérique à cassette à balayage hélicoïdal
à signal compressé utilisant une bande magnétique de 6,35 mm -
Format D-7 - Partie 3 : Format du flux de données (1 re édition)
NBN EN 62076
Installations électrothermiques industrielles - Méthodes d’essai pour
fours à induction à canal et pour fours à induction à creuset (2 e édition)
NBN EN 62129
Etalonnage des analyseurs de spectre optique (+ corrigendum)
(1 re édition)
NBN EN 62132-1
Circuits intégrés - Mesure de l’immunité électromagnétique, 150 kHz
à 1 GHz - Partie 1 : Conditions générales et définitions (+ corrigendum)
(1 re édition)
NBN EN 62132-4
Circuits intégrés - Mesure de l’immunité électromagnétique 150 kHz
à 1 GHz - Partie 4 : Méthode d’injection directe de puissance RF
(1 re édition)
NBN EN 62132-5
Circuits intégrés - Mesure de l’immunité électromagnétique, 150 kHz
à 1 GHz - Partie 5 : Méthode de la cage de Faraday sur banc de travail
(1 re édition)
NBN EN 62141
Format d’enregistrement à balayage hélicoïdal pour cassette vidéo
numérique utilisant une bande magnétique de 12,65 mm avec système
de compression MPEG-4 - Format D-16 (1 re édition)
NBN EN 61760-1
Oppervlaktemontagetechnologie - Deel 1 : Standaardmethode voor
de specificatie van onderdelen voor oppervlaktemontage (SMDs)
(2e uitgave)
NBN EN 61788-9
Supergeleiding - Deel 9 : Meting voor bulk hoge temperatuur
supergeleiders - Residuele fluxdichtheid van grofkorrelige oxidische
supergeleiders (1e uitgave)
NBN EN 61925
Multimediasystemen en -apparatuur - Multimedia systemen voor
thuiscomputer - Woordenlijst voor thuiscomputer (1e uitgave)
NBN EN 61937-6
Digitale audio - Interface voor niet-lineaire PCM-gecodeerde audiobitstromen
bij het toepassen van IEC 60958 - Deel 6 : Niet-lineaire PCM
bitstromen volgens de MPEG-2 ACC en MPEG-4 geluidformaat
(2e uitgave)
NBN EN 61966-6
Multimediasystemen en -apparatuur - Kleurmeting en -beheer - Deel
6 : Frontprojectieschermen (1e uitgave)
NBN EN 61967-4/A1
Geïntegreerde schakelingen - Meting van elektromagnetische emissies,
150 kHz tot 1 GHz - Deel 4 : Metingen van geleide emissies -
1 ohm/150 ohm directe koppelingsmethode (+ corrigendum) (1e uitgave)
NBN EN 62047-1
Halfgeleiders - Micro-elektromechanische toestellen - Deel 1 : Termen
en definities (1e uitgave)
NBN EN 62071-1
Videocassettesysteem met gecomprimeerde diagonale registratie met
gebruik van 6,35 mm brede magnetische band - Format D-7 - Deel 1 :
VTR specificaties (1e uitgave)
NBN EN 62071-2
Videocassettesysteem met gecomprimeerde diagonale registratie met
gebruik van 6,35 mm brede magnetische band - Format D-7 - Deel 2 :
Compressieformaat (1e uitgave)
NBN EN 62071-3
Videocassettesysteem met gecomprimeerde diagonale registratie met
gebruik van 6,35 mm brede magnetische band - Format D-7 - Deel 3 :
Gegevensstroomformaat (1e uitgave)
NBN EN 62076
Industriële elektrowarmte-installaties - Beproevingsmethoden voor
inductiekanaalovens en kroes inductie-ovens (2e uitgave)
NBN EN 62129
Ijking van optische spectrumanalysatoren (+ corrigendum)
(1e uitgave)
NBN EN 62132-1
Geïntegreerde schakelingen - Metingen van elektromagnetische
immuniteit, 150 kHz tot 1 GHz - Deel 1 : Algemene voorwaarden en
definities (+ corrigendum) (1e uitgave)
NBN EN 62132-4
Geïntegreerde schakelingen - Metingen van elektromagnetische
immuniteit, 150 kHz tot 1 GHz - Deel 4 : Direct RF voedingsinjectiemethode
(1e uitgave)
NBN EN 62132-5
Geïntegreerde schakelingen - Metingen van elektromagnetische
immuniteit, 150 kHz tot 1 GHz - Deel 5 : Kooi voor Faraday-methode
(1e uitgave)
NBN EN 62141
Videocassettesysteem met diagonale registratie met gebruik van
12,65 mm magnetische band en bijbehorende MPEG-4 compressie -
Type D-16 formaat (1e uitgave)

NBN EN 62271-3
Appareillage à haute tension - Partie 3 : Interfaces numériques
basées sur la CEI 61850 (1 re édition)
NBN EN 62271-100/A2
Appareillage à haute tension - Partie 100 : Disjoncteurs à courant
alternatif à haute tension (+ corrigendum) (2 e édition)
NBN EN 62271-201
Appareillage à haute tension - Partie 201 : Appareillage sous
enveloppe isolante pour courant alternatif de tensions assignées
supérieures à 1kVetinférieures ou égales à 52 kV (+ corrigendum)
(1 re édition)
NBN EN 62282-3-2
Technologies des piles à combustible - Partie 3-2 : Systèmes à piles à
combustible stationnaires - Méthodes d’essai des performances
(1 re édition)
NBN EN 62304
Logiciels de dispositifs médicaux - Processus du cycle de vie du
logiciel (1 re édition)
NBN EN 62333-1
Plaque réduisant le bruit des dispositifs et appareils numériques -
Partie 1 : Définitions et propriétés générales (1 re édition)
NBN EN 62333-2
Plaque réduisant le bruit des dispositifs et appareils numériques -
Partie 2 : Méthodes de mesure (1 re édition)
NBN EN 62389
Méthodes de mesure pour les lecteurs DVD (1 re édition)
NBN EN 62395-1
Systèmes de traçage par résistance électrique pour applications
industrielles et commerciales - Partie 1 : Exigences générales et d’essai
(1 re édition)
2. Les normes dérivées des normes européennes (EN) sont en
principe disponibles en anglais, en français et en allemand; les normes
dérivées des normes internationales (ISO) sont en principe disponibles
en anglais et en français.
3. Ces normes peuvent être obtenues contre paiement de leur prix au
Bureau de normalisation, avenue de la Brabançonne 29, 1000 Bruxelles.
4. Les normes :
NBN EN 570, 2 e édition remplace NBN EN 570, 1 re édition
NBN EN 848-1, 2 e édition remplace NBN EN 848-1, 1 re édition
NBN EN 848-1, 2 e édition remplace NBN EN 848-1/A1, 1 re édition
NBN EN 848-2, 2 e édition remplace NBN EN 848-2, 1 re édition
NBN EN 1085, 2 e édition remplace NBN EN 1085, 1 re édition
NBN EN 1434-1, 2 e édition remplace NBN EN 1434-1, 1 re édition
NBN EN 1434-1, 2 e édition remplace NBN EN 1434-1/A1, 1 re édition
NBN EN 1434-2, 2 e édition remplace NBN EN 1434-2, 1 re édition
NBN EN 1434-4, 2 e édition remplace NBN EN 1434-4, 1 re édition
NBN EN 1434-4, 2 e édition remplace NBN EN 1434-4/A1, 1 re édition
NBN EN 1434-5, 2 e édition remplace NBN EN 1434-5, 1 re édition
NBN EN 1434-5, 2 e édition remplace NBN EN 1434-5/A1, 1 re édition
NBN EN 1434-6, 2 e édition remplace NBN EN 1434-6, 1 re édition
NBN EN 1434-6, 2 e édition remplace NBN EN 1434-6/A1, 1 re édition
NBN EN 12972, 2 e édition remplace NBN EN 12972, 1 re édition
NBN EN 15529, 2 e édition remplace NBN EN 12302, 1 re édition
NBN EN 15529, 2 e édition remplace NBN EN 13847, 1 re édition
NBN EN 15529, 2 e édition remplace NBN EN 12303, 1 re édition
NBN EN ISO 389-5, 2 e édition remplace NBN EN ISO 389-5,
1 re édition
NBN EN ISO 1265, 2 e édition remplace NBN EN ISO 1265, 1 re édition
NBN EN ISO 1872-2, 2 e édition remplace NBN EN ISO 1872-2,
1 re édition
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38837
NBN EN 62271-3
Hoogspanningsschakelmaterieel - Deel 3 : Digitale interfaces gebaseerd
op IEC 61850 (1e uitgave)
NBN EN 62271-100/A2
Hoogspanningsschakelmaterieel - Deel 100 : Hoogspanningswisselstroomscheiders
(+ corrigendum) (2e uitgave)
NBN EN 62271-201
Hoogspanningsschakelmaterieel - Deel 201 : AC kunststofomsloten
hoogspanningsschakelmaterieel voor nominale spanning van 1 kV tot
en met 52 kV (1e uitgave)
NBN EN 62282-3-2
Brandstofceltechnologie - Deel 3-2 : Stationaire brandstofcelsystemen
- Beproevingsmethoden voor prestatie (1e uitgave)
NBN EN 62304
Software voor medische hulpmiddelen - Processen in levenscyclus
van programmatuur (1e uitgave)
NBN EN 62333-1
Geluidsonderdrukkingsplaat voor digitale toestellen en materieel -
Deel 1 : Definities en algemene eigenschappen (1e uitgave)
NBN EN 62333-2
Geluidsonderdrukkingsplaat voor digitale toestellen en materieel -
Deel 2 : Meetmethoden (1e uitgave)
NBN EN 62389
Meetmethoden voor DVD spelers (1e uitgave)
NBN EN 62395-1
Elektrische weerstandsverwarmingsystemen voor industriële en commerciële
toepassingen - Deel 1 : Algemene eisen en beproevingseisen
(1e uitgave)
2. De normen afgeleid van de Europese normen (EN) zijn in principe
beschikbaar in het Engels, het Frans en het Duits; de normen afgeleid
van de internationale normen (ISO) zijn in principe beschikbaar in het
Engels en in het Frans.
3. Deze normen zijn verkrijgbaar bij het Bureau voor normalisatie,
Brabançonnelaan 29, 1000 Brussel, tegen betaling van hun prijs.
4. De normen :
NBN EN 570, 2e uitgave vervangt NBN EN 570, 1e uitgave
NBN EN 848-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 848-1, 1e uitgave
NBN EN 848-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 848-1/A1, 1e uitgave
NBN EN 848-2, 2e uitgave vervangt NBN EN 848-2, 1e uitgave
NBN EN 1085, 2e uitgave vervangt NBN EN 1085, 1e uitgave
NBN EN 1434-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-1, 1e uitgave
NBN EN 1434-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-1/A1, 1e uitgave
NBN EN 1434-2, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-2, 1e uitgave
NBN EN 1434-4, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-4, 1e uitgave
NBN EN 1434-4, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-4/A1, 1e uitgave
NBN EN 1434-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-5, 1e uitgave
NBN EN 1434-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-5/A1, 1e uitgave
NBN EN 1434-6, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-6, 1e uitgave
NBN EN 1434-6, 2e uitgave vervangt NBN EN 1434-6/A1, 1e uitgave
NBN EN 12972, 2e uitgave vervangt NBN EN 12972, 1e uitgave
NBN EN 15529, 2e uitgave vervangt NBN EN 12302, 1e uitgave
NBN EN 15529, 2e uitgave vervangt NBN EN 13847, 1e uitgave
NBN EN 15529, 2e uitgave vervangt NBN EN 12303, 1e uitgave
NBN EN ISO 389-5, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 389-5,
1e uitgave
NBN EN ISO 1265, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 1265, 1e uitgave
NBN EN ISO 1872-2, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 1872-2,
1e uitgave

38838 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
NBN EN ISO 1872-2, 2 e édition remplace NBN EN ISO 1872-2/A1,
1 re édition
NBN EN ISO 2808, 2 e édition remplace NBN EN ISO 2808, 1 re édition
NBN EN ISO 7142, 2 e édition remplace NBN EN ISO 7142, 1 re édition
NBN EN ISO 7143, 2 e édition remplace NBN EN ISO 7143, 1 re édition
NBN EN ISO 8192, 2 e édition remplace NBN EN ISO 8192, 1 re édition
NBN EN ISO 10939, 2 e édition remplace NBN EN ISO 10939,
1 re édition
NBN EN ISO 11334-1, 2 e édition remplace NBN EN ISO 11334-1,
1 re édition
NBN EN ISO 11507, 2 e édition remplace NBN EN ISO 11507,
1 re édition
NBN EN ISO 11909, 2 e édition remplace NBN EN ISO 11909,
1 re édition
NBN EN ISO 14343, 1 re édition remplace NBN EN 12072, 1 re édition
NBN EN ISO 14607, 2 e édition remplace NBN EN 12180, 1 re édition
NBN EN ISO 16812, 2 e édition remplace NBN EN ISO 16812,
1 re édition
NBN EN ISO 16834, 1 re édition remplace NBN EN 12534, 1 re édition
NBN EN 50050, 3 e édition remplace NBN EN 50050, 2 e édition
NBN EN 50121-1, 2 e édition remplace NBN EN 50121-1, 1 re édition
NBN EN 50121-2, 2 e édition remplace NBN EN 50121-2, 1 re édition
NBN EN 50121-3-1, 2 e édition remplace NBN EN 50121-3-1,
1 re édition
NBN EN 50121-3-2, 2 e édition remplace NBN EN 50121-3-2,
1 re édition
NBN EN 50121-4, 2 e édition remplace NBN EN 50121-4, 1 re édition
NBN EN 50121-5, 2 e édition remplace NBN EN 50121-5, 1 re édition
NBN EN 50177, 2 e édition remplace NBN EN 50177, 1 re édition
NBN EN 50338, 2 e édition remplace NBN EN 50338, 1 re édition
NBN EN 50338, 2 e édition remplace NBN EN 50338/A1, 1 re édition
NBN EN 50446, 2 e édition remplace NBN EN 50112, 1 re édition
NBN EN 50446, 2 e édition remplace NBN EN 50113, 1 re édition
NBN EN 55022, 4 e édition remplace NBN EN 55022, 3 e édition
NBN EN 55022, 4 e édition remplace NBN EN 55022/A2, 3 e édition
NBN EN 55022, 4 e édition remplace NBN EN 55022/A1, 1 re édition
NBN EN 60205, 2 e édition remplace NBN EN 60205, 1 re édition
NBN EN 60335-2-102, 2 e édition remplace NBN EN 50165, 1 re édition
NBN EN 60335-2-102, 2 e édition remplace NBN EN 50165/A1,
1 re édition
NBN EN 60439-5, 2 e édition remplace NBN EN 60439-5, 1 re édition
NBN EN 60439-5, 2 e édition remplace NBN EN 50300, 1 re édition
NBN EN 60439-5, 2 e édition remplace NBN EN 60439-5/A1,
1 re édition
NBN EN 60519-2, 2 e édition remplace NBN EN 60519-2, 1 re édition
NBN EN 60519-4, 2 e édition remplace NBN EN 60519-4, 1 re édition
NBN EN 60519-4, 2 e édition remplace NBN EN 60519-4/A1,
1 re édition
NBN EN 60601-2-27, 2 e édition remplace NBN EN 60601-2-27,
1 re édition
NBN EN 60738-1, 2 e édition remplace NBN EN 60738-1, 1 re édition
NBN EN 60745-1, 2 e édition remplace NBN EN 60745-1, 1 re édition
NBN EN 60745-1, 2 e édition remplace NBN EN 60745-1/A1,
1 re édition
NBN EN 60745-2-15, 3 e édition remplace NBN EN 50144-2-15,
2 e édition
NBN EN 60793-1-34, 2 e édition remplace NBN EN 60793-1-34,
1 re édition
NBN EN ISO 1872-2, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 1872-2/A1,
1e uitgave
NBN EN ISO 2808, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 2808, 1e uitgave
NBN EN ISO 7142, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 7142, 1e uitgave
NBN EN ISO 7143, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 7143, 1e uitgave
NBN EN ISO 8192, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 8192, 1e uitgave
NBN EN ISO 10939, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 10939,
1e uitgave
NBN EN ISO 11334-1, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 11334-1,
1e uitgave
NBN EN ISO 11507, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 11507,
1e uitgave
NBN EN ISO 11909, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 11909,
1e uitgave
NBN EN ISO 14343, 1e uitgave vervangt NBN EN 12072, 1e uitgave
NBN EN ISO 14607, 2e uitgave vervangt NBN EN 12180, 1e uitgave
NBN EN ISO 16812, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 16812,
1e uitgave
NBN EN ISO 16834, 1e uitgave vervangt NBN EN 12534, 1e uitgave
NBN EN 50050, 3e uitgave vervangt NBN EN 50050, 2e uitgave
NBN EN 50121-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 50121-1, 1e uitgave
NBN EN 50121-2, 2e uitgave vervangt NBN EN 50121-2, 1e uitgave
NBN EN 50121-3-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 50121-3-1,
1e uitgave
NBN EN 50121-3-2, 2e uitgave vervangt NBN EN 50121-3-2,
1e uitgave
NBN EN 50121-4, 2e uitgave vervangt NBN EN 50121-4, 1e uitgave
NBN EN 50121-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 50121-5, 1e uitgave
NBN EN 50177, 2e uitgave vervangt NBN EN 50177, 1e uitgave
NBN EN 50338, 2e uitgave vervangt NBN EN 50338, 1e uitgave
NBN EN 50338, 2e uitgave vervangt NBN EN 50338/A1, 1e uitgave
NBN EN 50446, 2e uitgave vervangt NBN EN 50112, 1e uitgave
NBN EN 50446, 2e uitgave vervangt NBN EN 50113, 1e uitgave
NBN EN 55022, 4e uitgave vervangt NBN EN 55022, 3e uitgave
NBN EN 55022, 4e uitgave vervangt NBN EN 55022/A2, 3e uitgave
NBN EN 55022, 4e uitgave vervangt NBN EN 55022/A1, 1e uitgave
NBN EN 60205, 2e uitgave vervangt NBN EN 60205, 1e uitgave
NBN EN 60335-2-102, 2e uitgave vervangt NBN EN 50165, 1e uitgave
NBN EN 60335-2-102, 2e uitgave vervangt NBN EN 50165/A1,
1e uitgave
NBN EN 60439-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 60439-5, 1e uitgave
NBN EN 60439-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 50300, 1e uitgave
NBN EN 60439-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 60439-5/A1,
1e uitgave
NBN EN 60519-2, 2e uitgave vervangt NBN EN 60519-2, 1e uitgave
NBN EN 60519-4, 2e uitgave vervangt NBN EN 60519-4, 1e uitgave
NBN EN 60519-4, 2e uitgave vervangt NBN EN 60519-4/A1,
1e uitgave
NBN EN 60601-2-27, 2e uitgave vervangt NBN EN 60601-2-27,
1e uitgave
NBN EN 60738-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 60738-1, 1e uitgave
NBN EN 60745-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 60745-1, 1e uitgave
NBN EN 60745-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 60745-1/A1,
1e uitgave
NBN EN 60745-2-15, 3e uitgave vervangt NBN EN 50144-2-15,
2e uitgave
NBN EN 60793-1-34, 2e uitgave vervangt NBN EN 60793-1-34,
1e uitgave

NBN EN 60793-1-49, 2 e édition remplace NBN EN 60793-1-49,
1 re édition
NBN EN 60793-2-40, 2 e édition remplace NBN EN 60793-2-40,
1 re édition
NBN EN 60825-4, 2 e édition remplace NBN EN 60825-4, 1 re édition
NBN EN 60825-4, 2 e édition remplace NBN EN 60825-4/A2,
1 re édition
NBN EN 60825-4, 2 e édition remplace NBN EN 60825-4/A1,
1 re édition
NBN EN 60870-5-104, 2 e édition remplace NBN EN 60870-5-104,
1 re édition
NBN EN 60947-2, 7 e édition remplace NBN EN 60947-2, 6 e édition
NBN EN 61000-4-5, 2 e édition remplace NBN EN 61000-4-5,
1 re édition
NBN EN 61000-4-5, 2 e édition remplace NBN EN 61000-4-5/A1,
1 re édition
NBN EN 61290-5-1, 2 e édition remplace NBN EN 61290-5-1,
1 re édition
NBN EN 61300-2-14, 2 e édition remplace NBN EN 61300-2-14,
1 re édition
NBN EN 61300-3-18, 2 e édition remplace NBN EN 61300-3-18,
1 re édition
NBN EN 61754-13, 2 e édition remplace NBN EN 61754-13, 1 re édition
NBN EN 61760-1, 2 e édition remplace NBN EN 61760-1, 1 re édition
NBN EN 61937-6, 2 e édition remplace NBN EN 61937-6, 1 re édition
NBN EN 62076, 2 e édition remplace NBN EN 60646, 1 re édition
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE,
P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
[C − 2007/11382]
Conseil de la concurrence. — Auditorat. — Avis. — Notification
préalable d’une opération de concentration. — Affaire
n° MEDE-C/C-07/0020 : Mitiska NV/Brantano NV/AS Adventure/
Fun Belgium
Cas susceptible d’être traité selon la procédure simplifiée.
Le 11 juillet 2007, l’Auditorat du Conseil de la concurrence a reçu une
notification de concentration au sens de l’article 9, § 1 er , de la loi sur la
protection de la concurrence économique, coordonnée par l’arrêté royal
du 15 septembre 2006 (Moniteur belge, 29 septembre 2006). Il en ressort
d’une part que Mitiska NV acquiert le contrôle exclusif de Brantano NV
et le contrôle en commun de AS Lathouwers NV et d’autre part que la
nature du contrôle en commun de Fun Belgium NV est modifiée.
Selon la notification, la concentration concerne les marchés des
chaussures, articles bébés, jouets, articles de jardin, articles « outdoor »,
articles de bureau et fournitures scolaires.
Conformément à l’article 61, § 1 er , de la loi susmentionnée, les parties
notifiantes ont demandé l’application de la procédure simplifiée.
L’Auditorat invite les tiers concernés à transmettre leurs éventuelles
observations sur l’opération de concentration de préférence avant le
23 juillet 2007.
Ces observations peuvent être envoyées par télécopie ou par courrier
sous la référence MEDE-C/C-07/0020 à l’adresse suivante :
Conseil de la concurrence
Auditorat
North Gate III
7 e étage
Boulevard du Roi Albert II 16
B-1000 Bruxelles
Fax + 32 2 277 52 73
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
*
NBN EN 60793-1-49, 2e uitgave vervangt NBN EN 60793-1-49,
1e uitgave
NBN EN 60793-2-40, 2e uitgave vervangt NBN EN 60793-2-40,
1e uitgave
NBN EN 60825-4, 2e uitgave vervangt NBN EN 60825-4, 1e uitgave
NBN EN 60825-4, 2e uitgave vervangt NBN EN 60825-4/A2,
1e uitgave
NBN EN 60825-4, 2e uitgave vervangt NBN EN 60825-4/A1,
1e uitgave
NBN EN 60870-5-104, 2e uitgave vervangt NBN EN 60870-5-104,
1e uitgave
NBN EN 60947-2, 7 e uitgave vervangt NBN EN 60947-2, 6e uitgave
NBN EN 61000-4-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 61000-4-5,
1e uitgave
NBN EN 61000-4-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 61000-4-5/A1,
1e uitgave
NBN EN 61290-5-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 61290-5-1,
1e uitgave
NBN EN 61300-2-14, 2e uitgave vervangt NBN EN 61300-2-14,
1e uitgave
NBN EN 61300-3-18, 2e uitgave vervangt NBN EN 61300-3-18,
1e uitgave
NBN EN 61754-13, 2e uitgave vervangt NBN EN 61754-13, 1e uitgave
NBN EN 61760-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 61760-1, 1e uitgave
NBN EN 61937-6, 2e uitgave vervangt NBN EN 61937-6, 1e uitgave
NBN EN 62076, 2e uitgave vervangt NBN EN 60646, 1e uitgave
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE,
K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
[C − 2007/11382]
Raad voor de Mededinging. — Auditoraat. — Kennisgeving. —
Voorafgaande aanmelding van een concentratie. — Zaak
nr. MEDE-C/C-07/0020 : Mitiska NV/Brantano NV/AS Adventure/
Fun Belgium
Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde
procedure.
Op 11 juli 2007 ontving het Auditoraat van de Raad voor de
Mededinging een aanmelding van een concentratie in de zin van
artikel 9, § 1, van de wet tot bescherming van de economische
mededinging, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 15 september
2006 (Belgisch Staatsblad, 29 september 2006). Hierin werd meegedeeld
dat Mitiska NV de uitsluitende zeggenschap verwerft over
Brantano NV en de gezamenlijke zeggenschap verwerft over AS
Lathouwers NV en dat de aard van de gezamenlijke zeggenschap over
Fun Belgium NV verandert.
Volgens de aanmelding heeft de concentratie betrekking op de
markten voor schoenen, baby-artikelen, speelgoed, tuinartikelen,
« outdoor »-artikelen en kantoor-en schoolartikelen.
Overeenkomstig artikel 61, § 1, van de bovenvermelde wet, hebben
de aanmeldende partijen de toepassing van de vereenvoudigde
procedure gevraagd.
Het Auditoraat verzoekt belanghebbende derden hun eventuele
opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te
maken, bij voorkeur vóór 23 juli 2007.
Deze opmerkingen kunnen per fax of per post, onder vermelding van
referentie MEDE-C/C-07/0020, aan onderstaand adres worden toegezonden
:
Raad voor de Mededinging
Auditoraat
North Gate III
7e verdieping
Koning Albert II-laan 16
B-1000 Brussel
Fax + 32 2 277 52 73
38839

38840 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE
JOBPUNT VLAANDEREN
[2007/202388]
Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een administrateur-generaal voor Kind en Gezin
Kind en Gezin is een intern verzelfstandigd agentschap (IVA) van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid
en Gezin en situeert zich binnen de Vlaamse overheid.
De missie van Kind en Gezin is ’Samen met de partners van Kind en Gezin, voor elk kind, waar en hoe het ook
geboren is of opgroeit, zoveel mogelijk kansen creëren’.
Kind en Gezin heeft als opdracht de levenskansen, het welzijn en de gezondheid van het kind te behartigen en de
ouders te ondersteunen bij de zorg voor hun kind. Twee waarden staan hierbij centraal : respect voor de rechten van
het kind en respect voor diversiteit.
Kind en Gezin staat voor een vlakke organisatiestructuur en samenwerkingsverbanden over de structuren heen.
Individuele ontplooiing, kennis en expertise, innovatieve ideeën staan centraal. Binnen de kind- en gezinsvriendelijke
werkomgeving heerst er voor de 1 400 personeelsleden een collegiale en constructieve sfeer. Voor de algemene leiding
van Kind en Gezin zijn wij dringend op zoek naar een (v/m) :
Administrateur-generaal
Uw functie : u hebt de algemene leiding over Kind en Gezin. U maakt de korte- en langetermijnplannen op van
het agentschap. U bent verantwoordelijk voor de uitvoering, opvolging, evaluatie en bijsturing van het operationeel
plan (doelstelling, begroting, inzet van mensen en middelen, acties, enz) teneinde een kwaliteitsvolle uitvoering van de
vastgelegde opdrachten te verzekeren en dit conform de beheersovereenkomst. U optimaliseert de werking van het
agentschap op vlak van de organisatiestructuur, de werkprocessen, de dienstverlening en de kwaliteitsbewaking.
U stimuleert de uitwerking van een motiverend personeelsbeleid en u organiseert op een adequate manier de externe
communicatie. Vanuit de beleidsuitvoering werkt u mee aan de beleidsvoorbereiding van de minister en dit met het
oog op het volledige beleidsdomein.
Uw profiel : uw masteropleiding (of gelijkgesteld) hebt u aangevuld met minstens vijf jaar leidinggevende
ervaring, verworven in de laatste tien jaar of u hebt tien jaar nuttige professionele ervaring. U hebt een diepgaand
inzicht in de organisatie van de gezondheids- en welzijnssector in Vlaanderen en u hebt voeling met de aanpak in de
medisch-sociaal pedagogische sector. U hebt een goed inzicht in hoe de Vlaamse overheid functioneert. U beschikt over
uitgebreide algemene managementcapaciteiten. U hebt inzicht in processen rond financiering en begroting en de relatie
met managementinformatie. U weet hoe personeelsmanagement te gebruiken als instrument om bij te dragen aan de
realisatie van de strategische doelstellingen. U hebt een algemeen inzicht in de strategische mogelijkheden van ICT.
U bent ten slotte bereid om een beleid te voeren waarin omgaan met diversiteit als een troef wordt beschouwd.
Wij bieden u : een inhoudelijk uiterst boeiende en maatschappelijk belangrijke job met veel verantwoordelijkheid
• een mandaatfunctie op N-niveau met een arbeidscontract van onbepaalde duur • het brutojaarloon zal zich,
afhankelijk van uw ervaring, situeren tussen 73.370 en 91.853 euro, (exclusief vakantiegeld, eindejaarspremie en
eventueel een managementtoelage), aangevuld met een hospitalisatieverzekering en een dienstwagen.
Kandidaatstelling : u kunt deelnemen aan de selectieprocedure door op www.jobpunt.be de gestructureerde
vragenlijst te downloaden onder de knop ’topfuncties’ en deze uiterlijk op 20 augustus 2007 ingevuld terug te sturen
naar Jobpunt Vlaanderen, Technologielaan 11, 3001 Heverlee, of sollicitaties@jobpunt.be. De uitgebreide functieomschrijving
vindt u ook terug op www.jobpunt.be of u kunt deze telefonisch opvragen bij Bart Voets op 016-38 10 20.
De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen.
Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht,
afkomst of handicap.
*
JOBPUNT VLAANDEREN
[2007/202394]
Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een directeur technische diensten en twee beroepsbrandweermannen
voor de stad Ninove : stad Ninove is dringend op zoek naar een (m/v) : directeur technische
diensten. — Rechtzetting
Directeur technische diensten
Je organiseert de dienstverlening van de buitendiensten zoals de Wegendienst, de Groendienst en de Uitleendienst.
Je beheert de middelen van deze diensten, je vertaalt de beleidskeuzes naar je eigen diensten en je ondersteunt de
Veiligheidsdienst bij het realiseren van een preventiebeleid. Je combineert een masterdiploma of gelijkgesteld met
vijf jaar nuttige professionele ervaring. Je hebt sterke leidinggevende vaardigheden en bent een geboren manager.
Twee beroepsbrandweermannen
Interesse ? De functiebeschrijvingen, de functievoorwaarden en alle inlichtingen kun je opvragen bij de
Personeelsdienst van het stadsbestuur Ninove, tel. 054-31 33 05 - 054-31 32 53 of kunnen geraadpleegd worden op
www.ninove.be onder Personeelsdienst. Je kunt ook mailen naar personeelsdienst@ninove.be. Je CV en motivatiebrief
voor de functie van ’directeur technische diensten’ of ’beroepsbrandweerman’ stuur je aangetekend naar het college
van burgemeester en schepenen, Centrumlaan 100, 9400 Ninove. Voeg bij je sollicitatie een eensluidend verklaard
afschrift van je diploma. Voor de functie van directeur technische diensten verwachten we je kandidatuur uiterlijk
op 31 juli 2007, voor de functie van beroepsbrandweerman uiterlijk op 31 augustus 2007.

PUBLICATIONS LEGALES
ET AVIS DIVERS
WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN
EN VERSCHILLENDE BERICHTEN
OVAM
Uitslag van de bijkomende proef op 3 juli 2007 voor 1 dossierhouder
begroting (statutair) bij de OVAM.
Na onderling overleg is de jury tot volgende rangorde van de
geslaagden gekomen op basis van een puntenverdeling per vooropgesteld
criterium :
1. Eric Van den Eynde behaalde punten : 76/100.
De kandidaten moesten minimum 60 % van de punten behalen en
de geldigheid van deze werfreserve bedraagt zes maanden, met ingang
3 juli 2007. (36140)
UNIVERSITE LIBRE DE BRUXELLES
Réouverture de vacance d’un poste académique temps plein
Domaine : sciences politiques et sociales, science politique
(relations internationales)
Faculté des sciences sociales, politiques et économiques — Solvay
Business School.
Titre requis : docteur avec thèse (en sciences politiques).
Compétences requises : le postulant attestera d’une spécialisation en
relations internationales combinée à une connaissance approfondie de
l’une des aires géographiques suivantes : Asie (Chine/Japon); monde
arabo-musulman; Amérique du Nord. Seront valorisées les recherches
relevant de la Foreign Policy Analysis.
Il sera bilingue français/anglais.
Vacance n° 2006/066.
Renseignements complémentaires à l’adresse http://www.ulb.ac.be/
docs/greffe/vacances/academique/index.html). (80209)
Ouverture de vacance
L’Université libre de Bruxelles annonce l’ouverture de la vacance, à
partir du 1 er octobre 2007, du poste suivant : faculté de philosophie et
lettres.
Service : BFD01 — Département de langues et littératures : langues
et littératures modernes, 1 poste d’assistant chargé d’exercices ATLV
temps partiel 0.04 ETP.
Discipline concernée : langue et littératures modernes — turc.
Auprès du responsable académique (M. Xavier Luffin).
Postes au cadre :
07-A-ASS-022 (0.02 ETP);
07-A-ASS-056 (0.02 ETP).
Profil des candidats : être porteur d’une licence belge ou équivalente
en turcologie ou en philologie orientale (turc inclus), ou tout diplôme
universitaire équivalent; posséder une certaine expérience dans
l’enseignement supérieur ou universitaire; la connaissance de l’arabe
est un atout.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Description des tâches : prendre en charge les enseignements sur les
points de grammaire complexes de la langue turque (phrase subordonnée,
modes complexes de la conjugaison ...); animer les séances de
pratique orale de la langue turque, basée sur la conversation courante
et initier à la lecture et à la traduction de textes turcs tirés de la presse.
Enseignement(s) concerné(s) : ORIE-B-471 langue turque moderne 3.
Important : l’attention de tous (toutes) les candidat(e)s est attirée sur
le fait que certaines tâches logistiques (telle que la participation à la
surveillance des examens écrits) leur seront confiées dans le cadre de
leur mandat.
Conditions générales :
l’ULB n’autorise pas le cumul des mandats d’assistant et d’assistant
chargé d’exercices;
les mandats cumulés d’assistants chargés d’exercices ne peuvent
dépasser un total de 0,20 ETP.
Les candidat(e)s sont invité(e)s à retirer un modèle de présentation
du curriculum vitae au secrétariat de la Faculté de philosophie et lettres
(heures d’ouverture : du lundi au vendredi de 8h30mà 12 heures
et de 14 heures à 17 h 30 m) ou bien sur le site internet :
http://www.ulb.ac.be/tools/CV-type.rtf.
La candidature, accompagnée dudit curriculum vitae, doit être
adressée, en deux exemplaires, à M. Philippe Vincke, recteur de
l’Université libre de Bruxelles, avenue F.D. Roosevelt 50, 1050 Bruxelles.
La date limite du dépôt des candidatures est fixée au
20 août 2007. (80210)
Decreet van 18 mei 1999
houdende organisatie van de ruimtelijke ordening
Gemeente Laarne
Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
voor structurering Dendermondsesteenweg te Kalken
Bekendmaking van het openbaar onderzoek
Het college van burgemeester en schepenen,
Overeenkomstig de bepalingen van het decreet betreffende de ruimtelijke
ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, brengt ter kennis
aan de bevolking dat het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor
structurering Dendermondsesteenweg te Kalken bevattende plan
bestaande toestand, grafisch plan, bestaande feitelijke toestand,
bestaande juridische toestand, stedenbouwkundige voorschriften en
toelichtingsnota opgemaakt overeenkomstig de wettelijke bepalingen
en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad in zitting van
28 juni 2007, voor eeneider ter inzage ligt alle werkdagen van 9 uur tot
11 u. 30 m., op de technische dienst, Dorpsstraat 2, te Laarne, en dit
vanaf 23 juli 2007 tot en met 20 september 2007.
Al wie omtrent dat plan bezwaren of opmerkingen te maken heeft,
moet dit schriftelijk aan de commissie voor ruimtelijke ordening,
Dorpsstraat 2, te Laarne, laten geworden, uiterlijk op
20 september 2007.
Laarne, 5 juli 2007. (33350)
Gemeente Lille
Bekendmaking openbaar onderzoek
38841
De burgemeester van de gemeente Lille brengt ter kennis van de
bevolking dat een onderzoek de commodo et incommodo is ingesteld
betreffende het sectoraal bijzonder plan van aanleg zonevreemde
bedrijven, Fase II, dat werd opgemaakt voor volgende bedrijven :
- deelplan Cuylaerts,
- deelplan Verbraken-De Bie.
Het dossier ligt ter inzage van de bevolking van 20 juli 2007 tot en
met 20 augustus 2007, elke werkdag tijdens de diensturen bij de dienst
stedenbouw van het gemeentehuis van Lille, Rechtestraat 44.

38842 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Eventuele bezwaren, adviezen of opmerkingen kunnen aangetekend
worden opgestuurd naar onderstaand adres : Gemeentelijke
Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Rechtestraat 44, 2275 Lille.
(33358)
Annonces − Aankondigingen
SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN
ARDENNES-CONSTRUCT, société anonyme,
rue de la Presse 4, 1000 Bruxelles
Numéro d’entreprise 0423.643.342
Deuxième assemblée ordinaire au siège social, le 2 août 2007, à
14 heures. Ordre du jour : Rapport du C.A. Approbation comptes
annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Nominations.
Divers.
(AOPC1709809/18.07) (33351)
BATITOUT, société anonyme,
rue de la Presse 4, 1000 Bruxelles
Numéro d’entreprise 0445.977.789
Deuxième assemblée ordinaire au siège social, le 2 août 2007, à
9 heures. Ordre du jour : Rapport du C.A.. Approbation comptes
annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Nominations.
Divers.
(AOPC-1-7-09810/18.07) (33352)
« COFISIM », société anonyme
rue de la Coquinie 267, 7700 Mouscron
Numéro d’entreprise 0401.238.817 — RPR Tournai
L’assemblée générale extraordinaire tenue le 29 juin 2007 n’étant pas
en nombre, les actionnaires sont priés d’assister, à une seconde
assembléegénérale extraordinaire de la société le9août 2007, à 9 heures
en l’étude du notaire Ludovic Du Faux, à Mouscron, rue de la Station
80, laquelle délibérera valablement quel que soit le nombre
d’actions représenté sur l’ordre du jour suivant :
1. Ratification et confirmation de la décision du conseil d’administration
du 3 décembre 2000 portant constatation que le capital de la
société s’élève, à 229.243,08 EUR et augmentation du capital social, à
concurrence de 756,92 EUR pour le porter de 229.243,08 EUR, à
230.000,00 EUR, sans création d’actions nouvelles, mais par incorporation
de réserves disponibles, à due concurrence. 2. Rapport du conseil
d’administration relatif, à la modification de l’objet social de la société
avec en annexe une situation active et passive de moins de 3 mois.
3. Remplacement de l’objet social tel que défini, à l’article 2 des statuts
par l’objet social suivant : « La société a pour objet : l’acquisition par
voie de souscription ou d’achat d’actions ou parts, d’obligations, de
bons de caisse ou d’autres valeurs mobilières, quelle que soit leur
nature, de sociétés belges ou étrangères, existantes ou, à constituer,
ainsi que la gestion de ces valeurs pour son compte propre; la gestion
et la valorisation d’un patrimoine immobilier propre, ainsi que toutes
opérations se rapportant directement ou indirectement, à cet objet ou
qui sont de nature, à favoriser le rapport des biens immeubles propres,
tels que l’entretien, le développement, l’embellissement et la location
des biens. » 4. Constatation que par suite de la modification de l’objet
social, la nature de la société est également modifiée qui devient par
conséquent une société civile. 5. Décision que dorénavant les actions
peuvent adopter la forme dématérialisée de l’accord de tous les
actionnaires. 6. Introduction de la possibilité pour le conseil d’administration
d’utiliser les nouvelles techniques de communication pour la
convocation et la tenue des réunions du conseil d’administration.
7. Autorisation statutaire, à accorder au conseil d’administration de
constituer un comité de direction conformément, à l’article 524bis du
Code des sociétés et réglementation statutaire de la représentation
externe de la société lorsqu’agit le comité de direction. 8. Introduction
dans les statuts de la possibilité et la procédure de prise de décision
par écrit pour l’assemblée générale. 9. Décision que dorénavant les
copies ou extraits de délibérations du conseil d’administration, à
produire en justice ou ailleurs sont signés par un administrateur
délégué. Décision que dorénavant, sans préjudice aux délégations
conférées par le conseil d’administration, la société est valablement
représentée dans les actes et en justice, par un administrateur délégué.
Décision que dorénavant les expéditions des procès-verbaux des
assemblées générales, à délivrer aux tiers sont signées par un administrateur
délégué. 10. Adoption de nouveaux statuts en tenant comptes
des décisions prises ci-avant et des caractéristiques essentielles de la
société.
Le conseil d’administration.
(AXPC-1-7-09679/18.07) (33353)
EMANS, naamloze vennootschap,
Dr. A. Goffinstraat 1, 3401 LANDEN
Ondernemingsnummer 0436.217.710
Algemene vergadering op de zetel, op 04/8/2007, om 14 uur.
Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening.
Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Diversen.
(AOPC-1-7-06585/18.07) (33354)
M-SOURCE, naamloze vennootschap,
Waalkens 10, 9030 GENT-MARIAKERKE
Ondernemingsnummer 0449.898.569
Algemene vergadering op de zetel, op 04/8/2007, om 14 uur.
Agenda : 1. Samenstelling bureau. 2. Verslagen. 3. Goedkeuring jaarrekening
per 28/2/2007. 4. Bestemming van het resultaat. 5. Verlenen
van kwijtingen. 6. Ontslagen, benoemingen en bezoldigingen. 7. Rondvraag.
Het bestuur vraagt de aandeelhouders zich te gedragen conform
de statuten. De stukken bedoeld in art. 553 W. venn. zijn voor de
aandeelhouders beschikbaar op de zetel van de vennootschap. Indien
de algemene vergadering besluit een dividend uit te keren, zal dit
betaalbaar worden gesteld bij de vestigingen van de KBC vanaf
01/10/2007.
(AOPC-1-7-09482/18.07) (33355)
Altaf Immobilière, société anonyme,
boulevard du Midi 81-82, 1000 Bruxelles
RPM Bruxelles 0439.953.990
Convocation de l’assemblée générale ordinaire qui se tiendra à
l’hôtel Solys, boulevard du Midi 81-82, 1000 Bruxelles, dans la salle de
réunion le 4 août 2007, à 8 heures, avec l’ordre du jour suivant :
0. Bureau.
1. Révocation avec effet immédiat de l’ensemble du conseil d’administration,
de l’administrateur délégué et du président du conseil
d’administration.
1bis. Nomination des membres du nouveau conseil d’administration,
de l’administrateur délégué et du président du conseil d’administration.
2. Analyse de la situation de la société et recherche de solutions.
3. Décision concernant le transfert du siège social.
4. Approbation du livre des actionnaires reconstitué.

5. Divers.
Les actionnaires doivent respecter le dispositions statutaires pour
pouvoir participer à l’assemblée générale ainsi convoquée.
Pour le conseil d’administration : (signé) Nayani, Mushtaq, administrateur.
(33357)
Conquest, naamloze vennootschap,
Lindekouterstraat 49, 9030 Mariakerke
0466.324.530 RPR Gent
Bijzondere algemene vergadering op 10/08/2007, om 20 uur, op de
zetel. Agenda : 1. De uitkering van een tussentijds dividend.
2. Diversen. (33356)
Administrations publiques
et Enseignement technique
Openbare Besturen en Technisch Onderwijs
PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN
Commune de Kraainem
La commune de Kraainem engage : secrétaire d’administration, à
temps plein, statutaire de niveau A (A1-A3).
Profil :
Vous détendez un diplôme universitaire en droit, ou dans une autre
spécialisation pour peu que vous ayez suivi par ailleurs une formation
approfondie en droit administratif.
Quant à votre personnalité, elle se distingue par un sens inné du
leadership et par une excellente aptitude à la communication.
Vous avez une connaissance approfondie des programme Office
usuels.
Vous êtes bilingue Nl/Fr.
Fonction :
En collaboration avec le secrétaire communal, vous assurez la direction
du service interne. Vous êtes donc responsable de l’élaboration des
plannings de travail, de la gestion de l’emploi du temps de vos
collaborateurs et des résultats obtenus par vos services.
Nous offrons :
Une fonction à temps plein avec possibilité de nomination définitive.
Des avantages extralégaux : assurance hospitalisation, chèques repas,
horaire flexible et horaire d’été pendant les mois de juillet et août.
Intéressé(e) ?
Adressez, par lettre recommandée et avant le 31 août 2007, votre
candidature accompagnée d’un curriculum vitae au collège des bourgmestre
et échevins, avenue A. Dezangré 17, à 1950 Kraainem.
Les examens auront lieu dans le courant du mois de septembre, en
néerlandais.
Les conditions de participation ainsi que les programmes d’examens
sont disponibles auprès du service du personnel au 02-719 20 45.
(33279)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Gemeente Kraainem
De gemeente Kraainem werft aan : bestuurssecretaris, voltijds statutair
niveau A (A1-13).
Profiel :
U bent in het bezit van een universitair diploma rechten of een
universitair diploma met een grondige opleiding administratief recht
en u zoekt een boeiende job in een dynamisch bestuur.
Leiding geven en communicatie zijn sterke persoonlijke eigenschappen.
U beschikt over een grondige kennis van de gangbare Officeprogramma’s.
U bent tweetalig Nl./Fr.
Functie :
Algemene leiding van de interne dienst, in samenwerking met de
gemeentesecretaris, verantwoordelijk voor de werkplanning, de voortgang
van de werkzaamheden en de resultaten van de dienst.
Wij bieden :
Een voltijdse job met mogelijkheid tot vaste benoeming.
Extralegale voordelen : gratis hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques,
flexibel uurroster, zomerdienst tijdens de maanden juli en
augustus.
Interesse ?
Stuur uw kandidatuur vóór 31 augustus 2007, samen met uw
curriculum vitae, per aangetekend schrijven, naar het college van
burgemeester en schepenen, A. Dezangrélaan 17, te 1950 Kraainem.
De examens zullen doorgaan in de loop van de maand september en
zullen in het Nederlands worden afgenomen.
Voorwaarden en examenprogramma’s zijn te bekomen bij de
personeelsdienst op het nummer 02-719 20 45. (33279)
Provinciale Hogeschool Limburg
Lijst van externe vacatures 003/0708 tot en met 026/0708
38843
De Provinciale Hogeschool Limburg heeft de volgende externe
vacatures (m/v) voor de Centrale Diensten :
003/0708, ICT-coördinator dienst onderwijs, 100 %.
Het departement Architectuur en Beeldende Kunst, opleiding Architectuur
en/of Interieurarchitectuur :
016/0708, Docent in de Literatuur en Cultuurwetenschappen, 75 %;
017/0708, Assistenten - titel praktijkassistent - Architectonisch
ontwerpen, 2x20%.
Het departement Architectuur en Beeldende Kunst, opleiding Beeldende
Kunst :
020/0708, Assistent beeldhouwkunst, 30 %;
021/0708, Assistent beeldhouwkunst, 20 %;
022/0708, Assistent juweelkunst, 30 %;
023/0708, Assistent schilderkunst, 35 %;
024/0708, Assistent schilderkunst, 50 %.
Het departement Biotechniek :
015/0708, Lector in de statistiek, 10 %;
026/0708, Lector in de cel- en gentechnologie, 60 %.
Het departement Lerarenopleiding :
018/0708, Lector of praktijklector vakdidactiek beeldende kunst,
30 %.

38844 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Het departement Gezondheidszorg :
010/0708, Praktijklector in de verpleegkunde, 100 %;
011/0708, Praktijklector in de psychiatrische verpleegkunde, 15 %;
012/0708, Docent in de kinesitherapie en revalidatiewetenschappen,
50 %;
013/0708, Praktijklector in de ‘acute/hoog complexe’ verpleegkunde,
90 %.
Het departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde :
004/0708, Lector in de rechten, 60 %;
005/0708, Lector in de rechten, 35 %;
006/0708, Lector Economie, 35 %;
007/0708, Lector medische vakken, 10 %;
008/0708, Lector in de rechten, 30 %;
009/0708, Lector in de rechten, 20 %;
019/0708, Lector in de informatica, 100 %.
Kandidaatstellingen :
Het formulier van uw kandidaatstelling, met duidelijke vermelding
van het vacaturenummer samen met een kopie van het diploma, moet
uiterlijk vrijdag 24 augustus 2007 (maandag 13 augustus 2007 voor
vacature 003/0708) (poststempel geldt als bewijs), op straffe van nietigheid,
verzonden zijn aan of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden
tijdens de kantooruren op de Provinciale Hogeschool Limburg, t.a.v. de
heer G. Masuy, directeur Personeel, Elfde Liniestraat 24, 3500 Hasselt.
Elektronisch solliciteren binnen dezelfde termijn kan via
Roger.Smits@phl.be (Geert.Masuy@phl.be voor vacature 003/0708). De
kandidaten dienen de website van de PHL te raadplegen : www.phl.be.
Hier vinden zij alle informatie over de aangeboden betrekking en de
selectieprocedure evenals het formulier voor de kandidaatstelling.
De Centrale Diensten van de Provinciale Hogeschool Limburg zijn
gesloten van 14 juli tot 13 augustus 2007.
Onderste balk : zet links het website-adres : www.phl.be (in witte
letters). (33280)
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen VZW
De Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen VZW, werft aan in
tijdelijk verband voor volgende betrekkingen (m/v).
Algemene toelatingsvoorwaarden : de voorwaarden zoals bepaald in
artikel 89 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen
in de Vlaamse Gemeenschap.
Gemeenschappelijk profiel voor KATHO-medewerkers
Didactische kwaliteiten; ruime vakkennis en de bereidheid om de
aangeboden leerstof en leerstofbegeleiding af te stemmen op de
opleidingsprofielen van het betrokken studiegebied; vertrouwd met de
courante softwarepakketten; openheid voor vernieuwing en bereidheid
tot permanente interne of externe didactische en vaktechnische bijscholing;
communicatief, open en motiverend kunnen omgaan met
studenten; coachen van studenten met leerproblemen; vlot kunnen
werken in teamverband; zich soepel kunnen aanpassen aan een
evoluerende taakinhoud.
Gemeenschappelijke functie-inhoud voor KATHO-medewerkers
Medewerking verlenen aan de departementale initiatieven inzake
onderwijs, maatschappelijke dienstverlening, posthogeschoolvorming
en voortgezette opleidingen, medewerking verlenen aan de didactische
en vaktechnische projecten van de vakgroep m.b.t. studeerbaarheid,
ontwikkeling van schriftelijk en activerend studiemateriaal, computerondersteunend
onderwijs, zelfstudiepakketten.
KATHO/2007/OP/BS/50
Een deeltijdse betrekking (90 %) van lector bij het departement
HANTAL (te Kortrijk), studiegebied Handelswetenschappen en
Bedrijfskunde.
Profiel :
Diploma van master of licentiaat in de Germaanse talen (Engels-
Nederlands) of master vertaler-tolk (Engels).
KATHO/2007/OP/BS/51
Een deeltijdse betrekking (65 %) van lector bij het departement
HANTAL (te Kortrijk), studiegebied Handelswetenschappen en
Bedrijfskunde.
Profiel :
Diploma van master of licentiaat in de Romaanse talen (Frans-
Spaans) of licentiaat vertaler-tolk met taal Frans en Spaans.
KATHO/2007/OP/BS/52
Een deeltijdse betrekking (65 %) van lector bij het departement HIVV
(te Kortrijk), studiegebied Gezondheidszorg.
Profiel :
Diploma van vroedkunde aangevuld met een diploma van licentiaat
Medisch-Sociale Wetenschappen.
KATHO/2007/OP/BS/53
Een deeltijdse betrekking (50 %) van lector bij het departement HVV
(te Kortrijk), studiegebied Gezondheidszorg.
Profiel :
Diploma van gegradueerde verpleegkundige aangevuld met een
diploma van licentiaat Medisch-Sociale Wetenschappen.
KATHO/2007/OP/BS/54
Een deeltijdse betrekking (35 %) van lector bij het departement
IPSOC (te Kortrijk), studiegebied Sociaal Agogisch Werk.
Profiel :
Diploma van arts.
KATHO/2007/OP/BS/55
Een deeltijdse betrekking (40 %) van lector bij het departement
IPSOC (te Kortrijk), studiegebied Sociaal Agogisch Werk.
Profiel :
Diploma van master of licentiaat in de psychologische en pedagogische
wetenschappen.
KATHO/2007/OP/BS/56
Een deeltijdse betrekking (25 %) van praktijklector bij het departement
IPSOC (te Kortrijk), studiegebied Gezondheidszorg.
Profiel :
Diploma van maatschappelijk assistent.
KATHO/2007/OP/BS/57
Een deeltijdse betrekking (70 %) van lector bij het departement
IPSOC (te Kortrijk), studiegebied Gezondheidszorg.
Profiel :
Diploma van master of licentiaat in de Psychologie.
KATHO/2007/OP/BS/58
Een deeltijdse betrekking (60 %) van lector bij het departement PHO
(te Tielt), studiegebied Onderwijs.
Profiel :
Diploma van master of licentiaat in de Communicatiewetenschappen.
KATHO/2007/OP/BS/59
Een deeltijdse betrekking (50 %) van lector bij het departement VHTI
(te Kortrijk), studiegebied Industriële Wetenschappen en Technologie.
Profiel :
Diploma van Industrieel Ingenieur.

KATHO/2007/OP/BS/60
Een deeltijdse betrekking (50 %) van lector bij het departement RENO
(te Torhout), studiegebied Onderwijs.
Profiel :
Diploma van master of licentiaat in de Godsdienstwetenschappen.
KATHO/2007/OP/BS/61
Een deeltijdse betrekking (30 %) van lector bij het departement RENO
(te Torhout), studiegebied Onderwijs.
Profiel :
Diploma van master of licentiaat in de Lichamelijke Opvoeding.
KATHO/2007/ATP/BS/50
Een voltijdse betrekking als administratief medewerker. Aard van de
opdracht, ATP graad C1, salarisschaal C11.
Profiel :
Diploma van hoger secundair onderwijs.
KATHO/2007/ATP/BS/51
Een deeltijdse betrekking (70 %) als administratief medewerker. Aard
van de opdracht, ATP graad C1, salarisschaal C11.
Profiel :
Diploma van hoger secundair onderwijs.
KATHO/2007/ATP/BS/52
Een deeltijdse betrekking (60 %) als administratief medewerker.
Aard van de opdracht, ATP graad C1, salarisschaal C11.
Profiel :
Diploma van hoger secundair onderwijs.
KATHO/2007/ATP/BS/53
Een voltijdse betrekking als administratief medewerker. Aard van de
opdracht, ATP graad B1, salarisschaal B11.
Profiel :
Diploma van gegradueerde of bachelor.
KATHO/2007/ATP/BS/54
Een voltijdse betrekking als administratief medewerker. Aard van de
opdracht, ATP graad B1, salarisschaal B11.
Profiel :
Diploma van gegradueerde of bachelor.
KATHO/2007/ATP/BS/55
Eer voltijdse betrekking als administratief medewerker. Aard van de
opdracht, ATP graad B1, salarisschaal B11.
Profiel :
Diploma van gegradueerde of bachelor.
KATHO/2007/ATP/BS/56
Een voltijdse betrekking als administratief medewerker. Aard van de
opdracht, ATP graad B1, salarisschaal B11.
Profiel :
Diploma van gegradueerde of bachelor.
KATHO/2007/ATP/BS/57
Een deeltijdse betrekking (60 %) als administratief medewerker. Aard
van de opdracht, ATP graad C1, salarisschaal C11.
Profiel :
Diploma van hoger secundair onderwijs.
Aanstelling en verloning :
Indiensttreding : zo snel mogelijk.
Salarisschaal barema 502 als lector en barema 316 als praktijklector
van het departement Onderwijs.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
U vindt meer informatie over dit barema op volgende site
www.ond.vlaanderen.be/wedde (verdere informatie over het statuut
en de verloning wordt verstrekt bij een eventueel sollicitatiegesprek).
De hogeschool kan na onderzoek van de ingediende kandidaturen,
beslissen dat de betrekking verder opgesplitst wordt in
deelbetrekkingen die afzonderlijk worden toegewezen.
Meer informatie over KATHO, het departement, de opleiding en de
job Algemeen : www.katho.be
Administratief : De heer Alain Vossaert, diensthoofd personeel
KATHO, op het nummer 056-26 41 60 of alain.vossaertkatho.be
Hoe solliciteren ?
De schriftelijk gemotiveerde sollicitaties met curriculum vitae dienen
gericht aan de heer Halsberghe Eric, algemeen directeur, Katholieke
Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, Doorniksesteenweg 145,
8500 Kortrijk, met vermelding van het referentienummer van de betrekking.
De kandidaturen moeten binnen zijn uiterlijk op 31 juli 2007.
Selectie : eerste selectie op basis van het onderzoek van het
sollicitatiedossier, tweede selectie op basis van een selectiegesprek en/
of een selectieproef.
De KATHO heeft als hogeschool de engagementsverklaring m.b.t.
diversiteit in het Vlaamse hoger onderwijs onderschreven. (33281)
Actes judiciaires
et extraits de jugements
Gerechtelijke akten
en uittreksels uit vonnissen
Publication faite en exécution de l’article 490
du Code pénal
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490
van het Strafwetboek
Infractions liées à l’état de faillite
Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement
Tribunal de première instance de Tournai
38845
Par jugement du tribunal de première instance, séant à Tournai
(section correctionnelle), rendu par défaut le 6 juin 2007 :
634 Francavilla, Alberto, né àTrazegnies le 10 juillet 1960, actuellement
sans domicile ni résidence connus en Belgique et à l’étranger;
a été condamné
à cinq mois d’emprisonnement et 100 euros d’amende portés à
550 euros du chef de :
étant commerçant en état de faillite ou dirigeant de droit ou de fait,
I. sans empêchement légitime, avoir omis d’exécuter les obligations
prescrites par l’article 53 de la loi sur les faillites;
II. avoir sciemment omis de fournir, à l’occasion de la faillite, les
renseignements exigés par l’article 10 de la loi sur les faillites,
et aux frais envers la partie publique taxés en totalité à16,98 euros +
25 euros.
Fait commis à Estaimpuis (Néchin) et ailleurs dans l’arrondissement
judiciaire de Tournai, à diverses reprises, entre le 9 avril 2006 et le
2février 2007;
Publication au Moniteur belge;

38846 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Par le même jugement, le tribunal a ordonné qu’à défaut de paiement
dans le délai légal l’amende pourra être remplacée par un emprisonnement
de vingt jours;
Y a-t-il constitution de partie civile en la cause ? Non.
Pour extrait conforme délivré àla requête du Ministère public.
Le greffier adjoint délégué, (signé) E. Vandennieuwembrouck.
Le présent jugement a été signifié le 14 juin 2007 au PR.
Le présent jugement est passé en force de chose jugée, sous réserve
d’opposition extraordinaire.
Tournai, le 5 juillet 2007.
Le greffier adjoint principal, (signature illisible). (33282)
Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1 er
du Code civil
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1
van het Burgerlijk Wetboek
Désignation d’administrateur provisoire
Aanstelling voorlopig bewindvoerder
Justice de paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath
Suite à la requête déposée le 10 mai 2007, par ordonnance du juge de
paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath, rendue le 4 juillet 2007,
Mme De Smet, Philomène, née le 4 mai 1915 à Braine-l’Alleud,
domiciliée rue Jean Jaurès 6,à 7800 Ath, a été déclarée incapable de
gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la
personne de Me Pieraert, Michel, domicilié rue de Grammont 97, à
7860 Lessines.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Marbaix,
Marie-Jeanne. (67564)
Suite à la requête déposée le 30 mai 2007, par ordonnance du juge de
paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath, rendue le 4 juillet 2007,
M. Evrard, Edmond, né le 12 juillet 1919 à Ath, domicilié rue Jean
Jaurès 7,à 7800 Ath, résidant à l’établissement Esplanade, a été déclaré
incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur
provisoire en la personne de Mme Evrard, Geneviève, née le
18 octobre 1955 à Ath, domiciliée avenue du Souvenir 23, à
7350 Hensies.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Marbaix,
Marie-Jeanne. (67565)
Justice de paix du canton de Binche
Par ordonnance de M. le juge de paix suppléant du canton de Binche,
en date du 19 juin 2007, Wery, Alain, avocat, rue Janson 40, 6150 Anderlues,
a été désigné en qualité d’administrateur provisoire de Lasseront,
Josée Marie Louise Juliette, née à Dohan le 19 juillet 1939, rue des
Récollets 2, 7130 Binche, résidence « Les Récollets », cette personne
étant incapable de gérer ses biens.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Maryline George. (67566)
Justice de paix du deuxième canton de Charleroi
Par ordonnance de M. le juge de paix du deuxième canton de
Charleroi, en date du 10 juillet 2007, la nommée Fauche, Lucienne, née
à Bouffioulx le 6 septembre 1931, domiciliée à 6280 Gerpinnes, rue de la
Petite Taille 3, actuellement hospitalisée à l’I.M.T.R., rue de Villers 1, à
6280 Loverval, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été
pourvue d’un administrateur provisoire, étant : M. Chermanne, Michel,
domicilié à5361 Hamois, rue Hector-Monjoie 4.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Demarteau,
Jean-Marie. (67567)
Par ordonnance de M. le juge de paix du deuxième canton de
Charleroi, en date du 10 juillet 2007, la nommée Jakubowski, Wanda,
née à Charleroi le 12 janvier 1928, domiciliée à 6100 Marcinelle, rue du
Foyer 76, résidant actuellement à 6001 Marcinelle, résidence « La
Tramontane », rue Cité de l’Enfance 45, a été déclarée incapable de
gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant :
M. Charlier, Roger, domicilié à6020 Dampremy, rue des Français 94/
000A.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Demarteau,
Jean-Marie. (67568)
Par ordonnance de M. le juge de paix du deuxième canton de
Charleroi, en date du 10 juillet 2007, le nommé Lechien, Arille, né à
Marchienne-au-Pont le 18 avril 1920, domicilié à6280 Gerpinnes, rue
des Flaches 1, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu
d’un administrateur provisoire, de biens étant : M. Lechien, Yves,
domicilié à6220 Fleurus, chaussée de Charleroi 441.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Demarteau,
Jean-Marie. (67569)
Justice de paix du cinquième canton de Charleroi
Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi,
en date du 6 juillet 2007, le nommé Lenglez, Jacques Claude, époux de
Coquette, Jeanine, né àCharleroi le 9 avril 1930, domicilié àCharleroi
(ex Couillet), place du Transvaal 4, a été déclaré incapable de gérer ses
biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Denaro,
Stéphanie, avocat, avenue Paul Pastur 136, Charleroi (ex Mont-sur-
Marchienne), requête déposée le 16 mai 2007.
Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint principal, (signé)
Fabienne Hiernaux. (67570)
Justice de paix du canton d’Etalle
Suite à la requête déposée le 19 juin 2007, par jugement du juge de
paix du canton d’Etalle, rendu le 9 juillet 2007, Mme Jacquet,
Alphonsine Louise Auguste, née à Bleid le 1 er avril 1927, veuve Gonzail,
Adelin, retraitée, domiciliée à 6762 Saint-Mard, avenue Joseph
Wauters 101, résidant actuellement à 6724 Marbehan,
« Home Le Refuge », Grand-Rue 4, a été déclarée incapable de gérer
ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la
personne de M. Jacquet, Yves, né à Ixelles le 14 mai 1964,
éducateur-comptable, domicilié à6760 Virton, Grandcourt, quartier du
Mesnil 60.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Amorand, Danielle.
(67571)

Justice de paix du troisième canton de Liège
Suite à l’ordonnance d’inscription d’office au registre des requêtes
rendue par M. le juge de paix du troisième canton de Liège, en date du
lundi 9 juillet 2007, Mme Rixhon, Marie Josée Lucienne Georgette
Berthe, Belge, née le 24 septembre 1958 à Liège, domiciliée rue
Bordelais 200/22, à 4420 Liège (Saint-Nicolas), de résidence à la
« Clinique Notre-Dame des Anges », rue Emile Vandervelde 67, à
4000 Glain, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue
d’un administrateur provisoire en la personne de Me Deventer, Olivier,
avocat, dont l’étude est sise rue Emile Vandervelde 109, à 4624 Romsée.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé)
Bouchoms, Jacques. (67572)
Justice de paix du canton de Liège IV
Suite à la requête déposée le 19 juin 2007, par décision du juge de
paix du canton de Liège IV, rendue le 29 juillet 2007, Mme Kornaki,
Sophie, née le 2 mars 1929 à Wandre, pensionnée, domiciliée rue Joseph
Remy 34, à 4000 Liège, résidant « Aux Cliniques de l’Ipal », site
« Valdor », rue Basse Wez 301, à 4020 Liège, a été déclarée incapable de
gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la
personne de Me Jammaer, Thierry, avocat, dont les bureaux sont sis rue
de Campine 293, à 4000 Liège.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Frankinet, Régine.
(67573)
Justice de paix du canton d’Arlon-Messancy, siège de Messancy
Suite à la requête déposée le 27 juin 2007, par jugement rendu par le
juge de paix du canton de Messancy, le 11 juillet 2007, Mme Lorgé,
Marie Eugénie, née à Esch-sur-Alzette (grand-duché de Luxembourg)
le 12 novembre 1924, domiciliée rue de la Promenade 45, bte 6, à
6791 Aubange (Athus), mais résidant actuellement à la
« Clinique Belle-Vue », avenue de la Libération 39, à 6791 Aubange
(Athus), a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue
d’un administrateur provisoire en la personne de M. Herion, Marius
Aimé, domicilié chemin des Sables 23, à 1640 Rhode-Saint-Genèse.
Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint délégué, (signé)
Laurent, Claire. (67574)
Avis rectificatif
Au Moniteur belge du 10 juillet 2007, page 37797, avis n° 67225,
deuxième ligne, il y a lieu de lire : « Coucharière », au lieu de :
« Couchariere ».
Le greffier adjoint délégué, (signé) Laurent, Claire. (67585)
Justice de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul,
siège de Paliseul
Suite à la requête déposée le 3 mai 2007, par jugement du juge de
paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Paliseul,
rendu le 11 juillet 2007, Mme Ramlot, Julia, Belge, née le 5 janvier 1921
à Bellevaux, sans profession, veuve, domiciliée Champ Morais 9, à
6880 Bertrix, résidant à la « Séniorie de Carlsbourg », rue de Bièvre 5, à
6850 Paliseul (Carlsbourg), a été déclarée incapable de gérer ses biens
et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de
M. Piquard, Edmond, domicilié rue Champ Morais 9, à 6880 Bertrix.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) M.-Th. Castagne.
(67575)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Justice de paix du canton de Seneffe
38847
Par jugement du 5 juillet 2007, prononcée par le juge de paix du
canton de Seneffe, siégeant en audience publique extraordinaire,
Mme Steenwegen, Marie-Claude, domiciliée à 7170 Manage, rue
Léopold 1A, aété désignée en qualité d’administrateur provisoire des
biens de M. Beatse, Olivier, né àNivelles le 1 er février 1986, domicilié à
7170 Manage, rue Léopold 1A, ce dernier étant hors d’état de gérer ses
biens.
Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) Nykon,
Martine. (67576)
Par jugement du 5 juillet 2007, prononcée par le juge de paix du
canton de Seneffe, siégeant en audience publique extraordinaire,
Me L’Hoir, Thierry, avocat, dont le cabinet est établi à 6210 Frasnes-lez-
Gosselies, rue Reine Astrid 62, a été désigné en qualité d’administrateur
provisoire des biens de M. Denis, Christophe, né àHaine-Saint-Paul le
28 juin 1973, résidant à 7170 Manage, Centre psychiatrique St-Bernard,
rue Jules Empain 43, domicilié à7180 Seneffe, Rivage du Buisseret 18,
ce dernier étant hors d’état de gérer ses biens.
Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) Nykon,
Martine. (67577)
Par jugement du 5 juillet 2007, prononcée par le juge de paix du
canton de Seneffe, siégeant en audience publique extraordinaire,
Me Parmentier, Benoît, avocat, dont le cabinet est établi à 6060 Gilly,
chaussée de Fleurus 72, a été désigné en qualité d’administrateur
provisoire des biens de Mme Michaux, Alberte, née à Rance le
25 juin 1930, domiciliée à 7180 Seneffe, rue Lucien Plasman 14, cette
dernière étant hors d’état de gérer ses biens.
Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) Nykon,
Martine. (67578)
Par jugement du 5 juillet 2007, prononcée par le juge de paix du
canton de Seneffe, siégeant en audience publique extraordinaire,
Me L’Hoir, Thierry, avocat, dont le cabinet est établi à 6210 Frasnes-lez-
Gosselies, rue Reine Astrid 62, a été désigné en qualité d’administrateur
provisoire des biens de M. Morreale, Antonio, né àHaine-Saint-Paul le
22 septembre 1960, résidant à 7170 Manage, Centre psychiatrique Sint-
Bernard, rue Jules Empain 43, domicilié à7000 Mons, rue de la Petite
Boucherie 3/13, ce dernier étant hors d’état de gérer ses biens.
Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) Nykon,
Martine. (67579)
Par jugement du 5 juillet 2007, prononcée par le juge de paix du
canton de Seneffe, siégeant en audience publique extraordinaire,
Me André, Jean-Christophe, avocat, dont le cabinet est établi à
6000 Charleroi, rue d’Italie 12, a été désigné en qualité d’administrateur
provisoire des biens de M. Vanherreweghen, Willy, né àHaine-Saint-
Paul le 2 mai 1948, domicilié à7170 Manage, « Le Doux Repos », rue
Abel Wart 1, ce dernier étant hors d’état de gérer ses biens.
Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) Nykon,
Martine. (67580)
Par jugement du 5 juillet 2007, prononcée par le juge de paix du
canton de Seneffe, siégeant en audience publique extraordinaire,
Me Halbrecq, Jean, avocat, dont le cabinet est établi à 6540 Lobbes, rue
de l’Abbaye 26, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire des
biens de Mme Werrie, Catherine, née à Charleroi, le 1 er mai 1959,
résidant à 7170 Manage, Centre psychiatrique St-Bernard, rue Jules
Empain 43, domiciliée à 6120 Ham-sur-Heure, val d’Heure, Centre
d’Heure 24, cette dernière étant hors d’état de gérer ses biens.
Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) Nykon,
Martine. (67581)

38848 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Justice de paix du second canton de Tournai
Par ordonnance du juge de paix du second canton de Tournai, rendue
le 9 juillet 2007, Mme Delneste, Paula, née le 7 septembre 1930 à
Tournai, domiciliée à 7620 Brunehaut (Jollain-Merlin), Le Val Brunehaut,
rue de Rongy 10, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a
été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Delecluse,
Nicolas, avocat, dont le cabinet est établi à 7500 Tournai, rue de
l’Athénée 38.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Nadine Morel.
(67582)
Par ordonnance du juge de paix du second canton de Tournai, rendue
le 9 juillet 2007, M. La Mendola, Gaëtano, né le 25 janvier 1969 à
Jemappes, domicilié à7012 Mons (Jemappes), Voie Berthe 24, résidant
au CHP « Les Marronniers », pav. « Les Glycines », rue Despars 94, à
7500 Tournai, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu
d’une administratrice provisoire en la personne de Me Poncin, Corinne,
avocate, dont le cabinet est établi à 7500 Tournai, rue Barre Saint-
Brice 21.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Nadine Morel.
(67583)
Justice de paix du second canton de Wavre
Suite à la requête déposée le 14 juin 2007, par ordonnance du juge de
paix du second canton de Wavre, rendue le 4 juillet 2007,
Mme Terwagne, Fabienne, née à Bruxelles le 20 avril 1961, domiciliée à
5020 Vedrin, rue Jean Matagne 13, résidant Centre neurologique
William Lennox, allée de Clerlande 6, à 1340 Ottignies, a été déclarée
incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur
provisoire en la personne de Me Bilquin, Isabelle, avocate, dont les
bureaux sont situés à 5000 Namur, rue Lucien Namèche 19.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Detilleux,
Chantal. (67584)
Avis rectificatif
Justice de paix du premier canton de Namur
Avis rectificatif suite à une ordonnance en rectification d’erreur
matérielle prononcée le 9 juillet 2007, par le juge de paix du premier
canton de Namur (RG.n° 07A794).
Au Moniteur belge du 29 mai 2007, page 28537, avis n° 65515,
concernant Mme Denise Hayot, septième ligne : il y a lieu de lire le
numéro de maison où est domicilié M. José Collet comme suit : « 84 »
en lieu et place de « 85 ».
Namur, le 10 juillet 2007.
Le greffier adjoint, (signé) Angélique Capelle. (67586)
Vredegerecht van het kanton Eeklo
Bij beschikking van de heer vrederechter van het kanton Eeklo,
verleend op 10 juli 2007, werd de heer Blomme, Frankie Valeer, geboren
te Eeklo op 4 juli 1953, invalide, wonende te 9991 Adegem, Molenstraat
29, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg
toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Mr. Marten De Jaeger,
advocaat, kantoorhoudende te 9990 Maldegem, Westeindestraat 145.
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op
25 juni 2007.
Eeklo, 10 juli 2007.
De afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) Van Cauwenberghe, Guy.
(67587)
Bij beschikking van de heer vrederechter van het kanton Eeklo,
verleend op 10 juli 2007, werd Mevr. De Cock, Laura Augusta, geboren
te Middelburg op 30 maart 1921, wonende te 9992 Middelburg, Sint-
Jacobsstraat 16, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en
kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Mevr. Rootsaert, Lina
Emma M., geboren te Brugge op 5 maart 1949, wonende te
9990 Maldegem, Edestraat 23/A2.
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op
18 juni 2007.
Eeklo, 10 juli 2007.
De afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) Van Cauwenberghe, Guy.
(67588)
Vredegerecht van het eerste kanton Gent
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Gent,
verleend op 5 juli 2007, werd d’Haène, Maurice, geboren te Gent op
23 februari 1948, wonende te 9000 Gent, Geitstraat 2, verblijvende te
9000 Gent, AZ Jan Palfijn, Henri Dunantlaan 5/IC, niet in staat
verklaard zelf zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als
voorlopig bewindvoerder : Eliano, Isabelle, wonende te 9820 Merelbeke,
Torrekensstraat 60.
Gent, 11 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Parijs,
Nadine. (67589)
Vredegerecht van het kanton Kontich
Beschikking d.d. 10 juli 2007, verklaart Cosemans, Dave, geboren te
Wilrijk op 26 oktober 1976, wonende te 2660 Hoboken (Antwerpen),
Windmolenstraat 162, verblijvende P.C. Broeders Alexianen,
Provinciesteenweg 408, te 2530 Boechout, niet in staat zelf zijn goederen
te beheren.
Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Mr. Georges Meeus, advocaat
te 2830 Willebroek, Mechelsesteenweg 26.
Kontich, 11 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Nuffel, Geert.
(67590)
Vredegerecht van het kanton Landen-Zoutleeuw
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Landen-Zoutleeuw,
verleend op 5 juli 2007, werd Henkens, Augustinus, geboren te Houthalen
op 28 februari 1927, wonende te 3293 Kaggevinne, Leuvensesteenweg
107, verblijvende te Huize Dellebron, Mounstraat 21, te
3470 Kortenaken, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en
kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Henkens, Rita,
geboren te Diest op 20 mei 1952, wonende te 3621 Rekem, Veldstraat 23.
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op
28 juni 2007.
Zoutleeuw, 6 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) Sandy Gaens.
(67591)

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Landen-Zoutleeuw,
verleend op 5 juli 2007, werd Vrancken, Louisa, geboren te Diest op
17 juli 1924, wonende te 3293 Kaggevinne, Leuvensesteenweg 107,
verblijvende te Huize Dellebron, Mounstraat 21, te 3470 Kortenaken,
niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd
als voorlopig bewindvoerder : Henkens, Rita, geboren te Diest op
20 mei 1952, wonende te 3621 Rekem, Veldstraat 23.
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op
28 juni 2007.
Zoutleeuw, 6 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) Sandy Gaens.
(67592)
Vredegerecht van het kanton Leuven-1
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Leuven-1, d.d.
11 juli 2007, verklaren Martin, Ben Els Karel, geboren te Schoten op
30 oktober 1973, zonder beroep, wonende te 3070 Kortenberg,
Leuvensesteenweg 517, verblijvende U.C. St. Jozef, Leuvensesteenweg
517, te 3070 Kortenberg, niet in staat zelf de goederen te
beheren.
Voegen toe als voorlopig bewindvoerder : Beelen, Robert Louis Theodore,
geboren te Tienen op 28 april 1953, advocaat, kantoorhoudende
te 3000 Leuven, Justus Lipsiusstraat 24.
Leuven, 11 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier,
(get.) Temperville, Karine. (67593)
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Leuven-1, d.d.
11 juli 2007, verklaren Sunt, Joanna, Livina, geboren te Kampenhout op
8 april 1927, wonende te 1910 Kampenhout, Bosstraat 27, verblijvende
RVT Betlehem, Wilselsesteenweg 70, te 3020 Herent, niet in staat zelf
de goederen te beheren.
Voegen toe als voorlopig bewindvoerder : Cammaerts, Linda Angeline
Philippine, geboren te Leuven op 24 maart 1961, ambtenaar VDAB,
wonende te 3020 Herent, Keulenstraat 115.
Leuven, 11 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier,
(get.) Temperville, Karine. (67594)
Vredegerecht van het tweede kanton Leuven
Bij vonnis van de vrederechter van het tweede kanton Leuven,
uitgesproken op 26 juni 2007, werd Dekok, Henri Jean, geboren te
Leuven op 21 juni 1955, monteur, weduwnaar van Pelletant, Catherine,
gedomicilieerd te 3010 Leuven (Kessel-Lo), Jozef Pierrestraat 22, opgenomen
in de instelling U.P.C. Sint-Kamillus, Krijkelberg 1, te 3360 Bierbeek,
niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd
als voorlopig bewindvoerder : Van Gastel, Sylvie, advocaat,
kantoorhoudend 3000 Leuven, Koning Leopold I-straat 41/0301.
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op
30 mei 2007.
Leuven, 6 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Veronique Verbist.
(67595)
Vredegerecht van het kanton Menen
Vonnis d.d. 20 juni 2007, verklaart David Marc, geboren te Kortrijk
op 30 oktober 1961, wonende te 8930 Menen, Stationsstraat 107/301,
niet in staat zelf zijn goederen te beheren.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : advocaat Stephane Verraes,
kantoorhoudend te 8930 Menen, Fabiolalaan 43.
Menen, 10 juli 2007.
De hoofdgriffier, (get.) Ollevier, Chris. (67596)
Vonnis d.d. 26 juni 2007, verklaart Soreyn, Heidi, geboren te
Oostende op 15 september 1963, wonende te 8930 Menen, Kortrijkstraat
61/0001, opgenomen in de instelling Heilige Familie VZW, Groeningepoort
4, te 8500 Kortrijk, niet in staat zelf haar goederen te beheren.
Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : advocaat Stephane Verraes,
kantoorhoudend te 8930 Menen, Fabiolalaan 43.
Menen, 10 juli 2007.
De hoofdgriffier, (get.) Ollevier, Chris. (67597)
Vredegerecht van het kanton Mol
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Mol, verleend op
10 juli 2007 werd, Ooms, Alois August, gepensioneerde, geboren te Mol
op 21 juli 1922, gedomicilieerd en verblijvende in het OCMW Rustoord
Ter Vest, Veststraat 60, te 2490 Balen, niet in staat verklaard om zelf zijn
goederen te beheren en werd hem toegevoegd als voorlopige bewindvoerder
: Wynants, Greta Maria, winkelbediende, geboren te Turnhout
op 18 juni 1961, wonende te 2480 Dessel, Akkerstraat 71, met algehele
bevoegdheid.
Mol, 11 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Willy Huysmans.
(67598)
Vredegerecht van het tweede kanton Sint-Niklaas
Bij beschikking van de vrederechter van het tweede kanton Sint-
Niklaas, verleend op 6 juli 2007 :
De vrederechter beslist dat De Kimpe, Gwendolina, geboren te Gent
op 22 september 1976, wonende te 2850 Boom, Advokaatstraat 25,
verblijvende in vzw Vesta, te 9111 Sint-Niklaas (Belsele), Patershoek 4,
niet in staat is haar goederen te beheren.
De vrederechter benoemt als voorlopige bewindvoerder voor deze
beschermde persoon : De Kimpe, Amaat, wonende te 2850 Boom,
Advokaatstraat 25.
Sint-Niklaas, 11 juli 2007.
De griffier, (get.) Meert, Michaël. (67599)
Vredegerecht van het kanton Zandhoven
38849
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken
op 10 juli 2007, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd
op 2 juli 2007, werd aan Hennus, Ivonne Francisca Georges
Meinraad, van Belgische nationaliteit, geboren te Borgerhout op
18 september 1929, weduwe, wonende te 2100 Deurne-Antwerpen,
Leopold Gilislaan 33, thans verblijvende in ZNA Joostens, Kapellei 133,
te 2980 Zoersel, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd : haar
achterneef Binnemans, Ronald Ludovicus Louisa, van Belgische nationaliteit,
geboren te Antwerpen op 27 februari 1956, postbediende,
wonende te 2150 Borsbeek, Posthoevestraat 17.
Zandhoven, 11 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen,
Willy. (67600)

38850 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Mainlevée d’administration provisoire
Opheffing voorlopig bewind
Justice de paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath
Suite à la requête déposée le 2 juillet 2007, par ordonnance du juge
de paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath, rendue le 6 juillet 2007,
a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance
du4décembre 2000, à l’égard de Mme Lessens, Jeanne, décédée le
18 juin 2007, domiciliée en son vivant boulevard de l’Hôpital 71, à
7800 Ath.
Cette personne étant décédée, il a été mis fin, en conséquence, à la
mission de son administrateur provisoire, à savoir : Mme Lessens,
Louise, domiciliée Place 48, à 7822 Isières.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Marbaix,
Marie-Jeanne. (67601)
Justice de paix du canton d’Etalle
Suite à la requête déposée le 20 juin 2007, par ordonnance du juge de
paix du canton d’Etalle, rendue le 9 juillet 2007, est levée, à la date du
31 juillet 2007, la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance
du 13 mars 2006 et publiée auMoniteur belge du 27 mars 2006, à
l’égard de Mme Picard, Ginette Josée Marie, née à Arlon le
2décembre 1956, domiciliée à 6740 Etalle, Sainte-Marie-sur-Semois, rue
des Rappes 12.
Cette personne étant redevenue apte à gérer ses biens, il est mis fin à
cette même date à la mission de son administrateur provisoire, à
savoir : Me Didier Postal, avocat dont le cabinet est sis à 6700 Arlon,
rue du Dispensaire 4, bte 011.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Amorand, Danielle.
(67602)
Justice de paix du premier canton de Namur
Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur,
prononcée en date du 9 juillet 2007 (REP n° 3205), il a été mis fin à la
mesure d’administration provisoire prononcée le 6 avril 2000, à l’égard
de Mme Nicole Mourmaux, née à Auvelais le 7 janvier 1954, domiciliée
à 5000 Namur, rue Saint-Nicolas 95, et Me Isabelle Sohet, avocat, dont
le cabinet est établi, à 5000 Namur, rue Henri Lemaître 67, a été
déchargée de son mandat d’administrateur provisoire.
Namur, le 10 juillet 2007.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Angélique Capelle.
(67603)
Justice de paix du second canton de Wavre
Par ordonnance du juge de paix du second canton de Wavre, rendue
le 10 juillet 2007, il a été constaté que la mesure d’administration
provisoire prise par ordonnance du 31 août 2006, a pris fin suite au
décès de Mme Mogensen, Grethe, née à Middelfart (Danemark) le
7 juin 1942, domiciliée en son vivant à 3080 Tervuren,
Arboretumlaan 37, décédée à Louvain le 29 juin 2007.
Il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur
provisoire, à savoir Me Isabelle Dromet, avocate à Louvain-la-Neuve,
Verte Voie 20.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Detilleux,
Chantal. (67604)
Vredegerecht van het kanton Arendonk
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Arendonk,
verleend op 11 juli 2007, werd de heer Hoet, Hans Ludo Ferdinand
Maria, geboren te Westmalle op 13 mei 1964, advocaat, met kantoor te
2300 Turnhout, Graatakker 103/4, aangewezen bij vonnis geveld door
de vrederechter van het kanton Arendonk, op 21 december 2006
(A.R. 06A1512-Rep.R. 3604/2006) tot voorlopig bewindvoerder over
Mevr. De Bont, Johanna Catharina Cornelia, geboren te Chaam (Nederland)
op 28 augustus 1926, gepensioneerde, wonende te 2387 Baarle-
Hertog, Oosteinde 18, verblijvende Woon- en Zorgcentrum De Hoge
Heide, De Lusthoven 55, te 2370 Arendonk (gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad van 10 januari 2007, onder nr. 760382), ontslagen van de
opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is.
Arendonk, 11 juli 2007.
De hoofdgriffier, (get.) Van Gorp, Sylvain. (67605)
Vredegerecht van het kanton Herentals
Bij beschikking van de plaatsvervangende vrederechter van het
kanton Herentals, Jeannine Beutels, verleend op 10 juli 2007, werd
ambtshalve een einde gesteld aan het voorlopig bewind over :
Verheyen, Kristien, geboren te Merksem op 8 augustus 1981, huidige
verblijfplaats te Gierle, Gielsbos, gedomicilieerd te 2200 Herentals,
Raapbreukstraat 83, die in staat van verlengde minderjarigheid werd
verklaard bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout,
d.d. 22 maart 2007.
Herentals, 11 mei 2007.
De griffier, (get.) Erica Burm. (67606)
Vredegerecht van het kanton Westerlo
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Westerlo,
verleend op 11 juli 2007, werd gezegd voor recht dat de opdracht van
Verelst, Paul Louis, geboren op 5 november 1955, te Lier, wonend te
2235 Hulshout, Grote Baan 145A, tot voorlopige bewindvoerder over
de goederen van de beschermde persoon : De Ceuster, Irena Maria
Louiza, geboren op 12 augustus 1934 te Hulshout, laatst wonend in het
rusthuis « Ter Nethe », te 2235 Hulsthout, Grote Baan 256, wordt
opgeheven gezien de beschermde persoon overleden is te Bonheiden
op 1 juli 2007.
Westerlo, 11 juli 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd adjunct-griffier, (get.)
Veronique Van Hemelen. (67607)
Remplacement d’administrateur provisoire
Vervanging voorlopig bewindvoerder
Justice de paix du canton d’Auderghem
Par ordonnance du 4 juillet 2007 du juge de paix du canton d’Auderghem,
Me Marie Dominique Coppieters ’t Wallant, avocate à
1050 Bruxelles, avenue du Pesage 61, bte 18, a été désignée comme
nouvelle administratrice provisoire des biens de M. Nidercorne,
Alexandre, né le 24 janvier 1962, à Bruxelles, domicilié à1170 Watermael-Boitsfort,
chaussée de La Hulpe 169, en remplacement de
Me Marcel Henry Moerens, avocat, à 1050 Bruxelles, avenue du
Pesage 61, bte 18.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé)
Willegems, B. (67608)

Par ordonnance du 4 juillet 2007 du juge de paix du canton
d’Auderghem, Me Marie Dominique Coppieters ’t Wallant, avocate à
1050 Bruxelles, avenue du Pesage 61, bte 18, a été désignée comme
nouvelle administratrice provisoire des biens de M. Schifano, Salvatore,
né le 22 août 1968, à San Cataldo (Italie), domicilié à1030 Schaerbeek,
rue de la Luzerne 11, en remplacement de Me Marcel Henry Moerens,
avocat, à 1050 Bruxelles, avenue du Pesage 61, bte 18.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé)
Willegems, B. (67609)
Justice de paix du cinquième canton de Bruxelles
Par ordonnance du juge de paix du nouveau cinquième canton de
Bruxelles, rendue en date du 5 juillet 2007, il a été mis fin au mandat de
Slusny, Olivier, avocat, domicilié à1060 Bruxelles, rue Defacqz 125,
bte 1, en sa qualité d’administrateur provisoire de Swalens, Claudine
Julia Maria, née à Uccle le 9 janvier 1954, domiciliée à 1020 Bruxelles,
rue Eugène Hubert 3, b007, un nouvel administrateur provisoire a été
désigné àcette personne protégée à savoir : De Deken, Olivia, avocate,
domiciliée à 1780 Wemmel, avenue de Limburg Stirum 192.
Le greffier en chef, (signé) Hilda De Greif. (67610)
Justice de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul,
siège de Paliseul
Suite à la requête déposée le 25 juin 2007, par ordonnance du juge de
paix du canton de Saint-Hubert-Paliseul, siège de Paliseul, rendue le
11 juillet 2007, Mme Nobillot, Suzanne, Française, née le
13 novembre 1918, à Paris 10 e , sans profession, veuve, domiciliée rue
du Castel 1, à 4525 Niederkorn (Luxembourg), résidant Séniorie de
Carlsbourg, rue de Bièvre 5, à 6850 Carlsbourg, déclarée incapable de
gérer ses biens par notre ordonnance du 22 octobre 2003 publiée au
Moniteur belge du 29 octobre 2003, a été pourvue d’un administrateur
provisoire en la personne de : Joblin, Luc, domicilié rue Douffet 15B, à
4020 Liège, en remplacement de Joblin, Yves, domicilié route
d’Offagne 36, à 6850 Paliseul.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Castagne, Marie-
Thérèse. (67611)
Vredegerecht van het kanton Lier
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Lier, verleend op
28 juni 2007, werd Naveau, Petra, advocaat, met kantoor te 2860 Sint-
Katelijne-Waver, Clemenceaustraat 86, aangewezen bij beschikking
verleend door de vrederechter van het kanton Lier, op 10 mei 2007
(A.R. 07A880Rep.R. 2420/2007) tot voorlopige bewindvoerder over
De Baerdemaeker, Dirk, geboren te Aalst op 30 juli 1963, wettelijk
gedomicilieerd te 2980 Zoersel, Kapellei 71, verblijvende in het Psychiatrisch
Centrum Sint-Norbertus, Stationsstraat 22c, te 2570 Duffel (gepubliceerd
in het Belgisch Staatsblad van 29 mei 2007, blz. 28540 en onder
nr. 65539), met ingang van heden ontslagen verklaard van haar
opdracht.
De voornoemde beschermde persoon kreeg toegevoegd als nieuwe
voorlopige bewindvoerder : Raveschot, Denis, advocaat, met kantoor
te 2570 Duffel, Mechelsebaan 203.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Poortmans, Dirk.
(67612)
Publication prescrite par l’article 793
du Code civil
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793
van het Burgerlijk Wetboek
Acceptation sous bénéfice d’inventaire
Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
38851
Par déclaration faite au greffe du tribunal de première instance de
Nivelles, en date du 23 février 2007 :
Mme Stuckens, Carine Marie Virginie, née à Bruges le 28 avril 1966,
veuve de M. Marc Bauche, domiciliée à 1325 Chaumont-Gistoux, rue
des Sables 5, cette dernière agissant en qualité de mère et titulaire de
l’autorité parentale de ses enfants mineurs, à savoir :
1) Bauche, Antoine Marie et;
2) Bauche, Charlotte Aurélie Marie;
tous deux domiciliés avec leur mère,
a accepté, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Bauche, Marc
Bernard Marcel Marie Antoine, agriculteur, né à Louvain le
5 janvier 1959, domicilié en son vivant à 1325 Chaumont-Gistoux, rue
des Sables 5, y décédé le 11 janvier 2007.
Les créanciers du défunt sont priés de faire connaître leurs créances,
dans un délai de trois mois, à compter de la présente insertion, par
lettre recommandée, adressée au notaire Bernard Houet, chaussée de
Louvain 152, à 1300 Wavre.
(Signé) B. Houet, notaire. (33283)
Bij akte verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te
Gent, op 10 juli 2007, heeft Mevr. Sabine Gabriëlle Marcel Meire,
geboren te Sleidinge, op 31 maart 1967, in huwelijk met de heer Frankie
Gilbert Odile Carlier, wonende te 9950 Waarschoot, Hogeblik 23,
handelend in haar hoedanigheid van ouder, wettige vertegenwoordiger
over de persoon en de goederen van haar inwonende minderjarige
kinderen :
a) Mej. Criel, Sarah Maurice Rita, geboren te Gent op 28 juni 1990,
ongehuwd, wonende te Waarschoot, Hogebilk 23;
b) Mej. Criel, Jasmin Anna Arsène, geboren te Gent op
28 februari 1993, ongehuwd, wonende te Waarschoot, Hogebilk 23,
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te
aanvaarden van wijlen de heer Patrick Omer Maria Criel, geboren te
Sleidinge op 5 januari 1961, ongehuwd, laatst wonende te Evergem-
Sleidinge, Dellaertsdreef 27, en overleden te Evergem op
26 oktober 2006.
De schuldeisers en legatarissen verzocht binnen de drie maanden te
rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad van dit
uittreksel, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ten
kantore van geassocieerd notaris Annelies Wylleman, Sleidingedorp
102, 9940 Evergem-Sleidinge.
Evergem-Sleidinge, 10 juli 2007.
(Get.) A. Wylleman, geassocieerd notaris. (33284)
Uit de verklaring, afgelegd op de griffie van de rechtbank van eerste
aanleg te Antwerpen op 12 juli 2007, blijkt dat Marleen Blondeel,
wonende te Antwerpen, Boudewijnsstraat 77, handelend als bijzonder
gevolmachtigde ingevolge onderhandse volmacht haar verleend op
28 juni 2007, door de heer Paul Remi Adrienne Ex, handelend in zijn
hoedanigheid van voogd, wettige beheerder over de persoon en de
goederen van de heer Arthur Anna Marie Ex, geboren te Wilrijk op
2 september 1947, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter
van het derde kanton te Antwerpen, de dato 19 april 2000,
verklaard heeft, handelend in zijn voormelde hoedanigheid, de nalatenschap
van wijlen Mevr. Maria Adelina Van de Velde, geboren te
Antwerpen op 27 juni 1913, laatst wonende te Brecht, Kleine
Kasteeltjesweg 1, en aldaar overleden op 10 februari 2007 te aanvaarden
onder voorrecht van boedelbeschrijving.

38852 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Machtiging tot aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
werd verleend ingevolge beschikking van de vrederechter van het
derde kanton te Antwerpen op 14 juni 2007.
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie
maanden, te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking in het
Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen
kennen bij notaris Jan Van Bael, te Antwerpen, Mechelsesteenweg 65.
Voor de verzoeker : (get.) Jan Van Bael, geassocieerd notaris, met
standplaats te Antwerpen. (33285)
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
Op 6 juli 2007 is voor ons, Ph. Jano, griffier bij de rechtbank van eerste
aanleg te Antwerpen, ter griffie van deze rechtbank verschenen Van
Broekhoven, Marcel, geboren te Antwerpen op 8 mei 1925, wonende te
2640 Mortsel, Mortselveldenlaan 22, handelend in zijn hoedanigheid
van bijzonder gevolmachtigde, ingevolge onderhandse volmacht, hem
verleend te Borgerhout, op 24 juni 2007, teneinde dezer van :
Verhaeghe, Nadine Hendrika Bertha M., geboren te Deurne op
2 mei 1967, wonende te 2531 Vremde, Weverstraat 63, handelend in
haar hoedanigheid van moeder, wettige beheerder over de persoon en
de goederen van haar minderjarige kinderen :
Mouwen, Nils, Hubert Simon Eric, geboren te Mortsel op
18 september 1996;
Mouwen, Michiel Walter Magda Eric, geboren te Mortsel op
13 augustus 1998;
Mouwen, Quinten Luc Annemie Eric, geboren te Mortsel op
12 april 2003,
allen wonende bij de moeder.
Verschijner verklaart ons, handelend in zijn voormelde hoedanigheid,
de nalatenschap van wijlen Mouwen, Eric Jos Hortense Hubert,
geboren te Wilrijk op 6 april 1961, in leven laatst wonende te
2531 Vremde, Weverstraat 63, en overleden te Zwitserland op
24 juli 2006 te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.
Er wordt woonstkeuze gedaan ten kantore van notaris Vandeputte,
Patrick, kantoorhoudende te 2140 Borgerhout, Lammekensstraat 79.
Verschijner legt ons de beschikking van de vrederechter van het
kanton Kontich d.d. 28 juni 2007 voor waarbij Verhaeghe, Nadine
hiertoe gemachtigd werd.
Waarvan akte, datum als boven.
Na voorlezing ondertekend door verschijner en ons griffier, (get.)
Jano, Ph.
Voor eensluidend verklaard afschrift : de griffier, (get.) Ph. Jano.
(33286)
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te
Dendermonde op 12 juli 2007, heeft Mr. notaris Pierre De Brabander,
met kantoor te 9160 Lokeren (Eksaarde), Eksaarde-Dorp 84, handelend
als gevolmachtigde van :
Van Hoecke, Astrid Diane Marie, geboren te Zaffelare op 3 mei 1940,
wonende te 9160 Eksaarde, Doorslaardorp 8, handelend in haar hoedanigheid
van drager van het ouderlijk gezag over :
De Kerpel, Franky Gerard Maria, geboren te Sint-Amandsberg op
11 juni 1965, wonende te 9160 Eksaarde, Doorslaardorp 8, in staat van
verlengde minderjarigheid gesteld bij vonnis van de rechtbank van
eerste aanleg te Dendermonde d.d. 28 september 1990,
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te
aanvaarden van wijlen De Kerpel, Gustaaf Etienne, geboren te Lokeren
op 7 november 1934, in leven laatst wonende te 9160 Eksaarde, Doorslaardorp
8, en overleden te Zele op 20 februari 2007.
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie
maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch
Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter
studie van Mr. notaris Pierre De Brabander, met standplaats te
9160 Lokeren (Eksaarde), Eksaarde-Dorp 84.
9200 Dendermonde, 12 juli 2007.
De adjunct-griffier, (get.) V. Durinck. (33287)
Tribunal de première instance de Bruxelles
Suivant acte n° 07-1311 passé au greffe du tribunal de
première instance de Bruxelles, le 12 juillet 2007, par :
1. Mme Rouvroy, Dominique Jacqueline E. G., demeurant à
1070 Anderlecht, rue Chopin 37;
2. Mme Rouvroy, Fabienne Josée Andrée G., demeurant à 7830 Silly,
rue Bourlon (Bassil) 44;
3. Mme Rouvroy, Carine Paula M.-A.. G., demeurant à
6030 Charleroi, rue de la Paix 1;
4. Mme Rouvroy, Véronique Fabienne A. G., demeurant à
1070 Anderlecht, rue Chopin 28;
en qualité de : en leur nom personnel,
ont déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de
M. Rouvroy, Bruno Jacques Ghislain, né àAnderlecht le 29 juin 1967,
de son vivant domicilié àOverijse, Sint-Jansbergdreef 16, et décédé le
6 juillet 2007 à Anderlecht.
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis
recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la
présente insertion à Me Paneels, Liliane, notaire à
1150 Woluwe-Saint-Pierre, avenue A. Madou 129.
Bruxelles, le 12 juillet 2007.
Le greffier, (signé) Philippe Mignon. (33288)
Tribunal de première instance de Charleroi
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège, en date du
11 juillet 2007, aujourd’hui le 11 juillet 2007, comparaît au greffe civil
du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de
Hainaut, et par-devant nous, Nicole Docquier, greffier :
M. Navez, Axel, domicilié à6560 Erquelinnes, rue de la Gare 71,
lequel comparant déclare, en langue française, accepter mais, sous
bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Potvin, Germaine, de
son vivant domiciliée à Merbes-le-Château, rue de la Chaussée 9,et
décédée le 24 juin 2007 à La Louvière.
Dont acte, dressé, à la demande formelle du comparant qu’après
lecture faite, nous avons signé avec lui.
Cet avis doit être adressé à Me Françoise Mourue, notaire à
6567 Merbes-le-Château.
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits,
par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la date
de la présente insertion.
Charleroi, le 11 juillet 2007.
Le greffier, (signé) Nicole Docquier. (33289)
Tribunal de première instance de Mons
L’an 2007, le 15 juin, au greffe et par-devant nous, Marie-Claire
Goossens, greffier au tribunal de première instance de Mons, province
de Hainaut, a comparu :
M. Dubois, Arthur, né àQuaregnon le 25 septembre 1946, domicilié à
7061 Casteau, rue de Lens 89, agissant en sa qualité de père, et seul
titulaire de l’autorité parentale sur ses enfants mineurs, à savoir :
Dubois, Maude, née à Baudour le 7 septembre 1992;
Dubois, Maxime, né àBaudour le 30 mars 1994;
tous deux domiciliés avec leur père;

le comparant, ès dites qualités, dûment habilité, aux fins des
présentes, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de
Soignies, en date du 12 juin 2007, et que nous annexons, ce jour, au
présent acte en copie conforme,
nous a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de
Marin, Dominique André Luce Gérardine, née à Jemappes le
30 octobre 1963, en son vivant domiciliée à Casteau, rue de Lens 89, et
décédée à Anderlecht le 1 er mars 2007.
Desquelles déclarations, nous avons dressé le présent acte, que le
comparant a signé avec nous, après lecture.
Il a été fait usage uniquement de la langue française.
Suivent les signatures.
Pour copie conforme : le greffier, (signature illisible). (33290)
Tribunal de première instance de Nivelles
L’an 2007, le 7 mai, au greffe du tribunal de première instance de
Nivelles, province du Brabant wallon, a comparu :
Mme Juwet, Nathalie, clerc de notaire, à l’étude de Me Dandoy, Jean,
à Jodoigne, domiciliée à 1367 Bomal, rue de Mont-Saint-André 35,
porteuse d’une procuration qui sera conservée au greffe de ce tribunal,
agissant pour et au nom de son mandant, à savoir :
Mme Marianne Fremy, domiciliée rue de l’Eglise de Sart 61, à
1490 Court-Saint-Etienne, agissant en sa qualité d’administratrice légale
de son fils mineur, à savoir :
Amaury, Storelli, né àOttignies le 3 décembre 1999, domicilié avec sa
mère;
Mme Fremy, étant autorisée à agir dans la présente succession, par
ordonnance de la justice de paix du second canton de Wavre, en date
du 20 avril 2007,
laquelle comparante, s’exprimant en français, a déclaré accepter, sous
bénéfice d’inventaire, la succession de Storelli, Giuseppe, né à Bari
(Italie) le 9 mars 1944, de son vivant domicilié àCourt-Saint-Etienne,
rue de l’Eglise de Sart 61, et décédé le 13 mars 2007 à
Ottignies-Louvain-la-Neuve.
Dont acte, signé, lecture faite par la comparante et le greffier.
(Signatures illisibles). (33291)
Faillite − Faillissement
Tribunal de commerce d’Arlon
Le tribunal de commerce d’Arlon, déclare closes par liquidation les
opérations de la faillite de Mme Luasa-Mboli, Mbolemanga, située
avenue de Longwy 356, à 6700 Arlon, inscrite au registre de la Banque-
Carrefour des Entreprises sous le n° 0724.450.933.
Dit qu’il y a lieu à excusabilité.
Décharge M. Fabian Joiret, en sa qualité de sûreté personnelle des
engagements à l’égard de la SA PSA Finance Belux et SA Fortis Banque.
Extrait du jugement prononcé le 28 juin 2007.
Le curateur, (signé) Lepage, Pierre. (33292)
Tribunal de commerce Charleroi
Par jugement du 10 juillet 2007 de la chambre des vacations du
tribunal de commerce de Charleroi a déclaré sur aveu la faillite de la
SPRL Pano-Marika Lesvos Distribution Thermis, dont le siège social est
sis à 6001 Marcinelle, rue des Cayats 37, inscrite à la Banque-Carrefour
des Entreprises sous le numéro 0469.213.051.
Activité commerciale : distribution de produits alimentaires grecs.
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Curateur : Me Francis Bringard, avocat, à Montignies-sur-Sambre,
rue T’Serclaes de Tilly 49.
Juge commissaire : Mme Karine Eeckhout.
La date provisoire de cessation de paiement est fixée au 3 juillet 2007.
Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du
tribunal de commerce avant le 7 août 2007.
Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus
tard le 5 septembre 2007, le premier procès-verbal de vérification des
créances.
Accorde d’office la gratuité de la procédure sur pied de l’article 666
du Code judiciaire.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle
du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à
l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites.
Le greffier, (signé) F. Vanbergen. (33293)
Par jugement du 10 juillet 2007 de la chambre des vacations du
tribunal de commerce de Charleroi a déclaré sur aveu la faillite de la
SA Edi-Ar, dont le siège social est sis à 7181 Arquennes, chaussée de
Nivelles 167, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le
numéro 0415.007.273.
Activité commerciale : édition.
Curateur : Me Christiane Noel, avocat, à Charleroi, rue de
Dampremy 67/32.
Juge commissaire : Mme Karine Eeckhout.
La date provisoire de cessation de paiement est fixée au 3 juillet 2007.
Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du
tribunal de commerce avant le 7 août 2007.
Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus
tard le 5 septembre 2007, le premier procès-verbal de vérification des
créances.
Accorde d’office la gratuité de la procédure sur pied de l’article 666
du Code judiciaire.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle
du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à
l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites.
Le greffier, (signé) F. Vanbergen. (33294)
Handelsgericht Eupen
Durch Urteil vom 9. Juli 2007 hat das Handelsgericht Eupen Termin
zur Hinterlegung des ersten Schlußprotokolls der Prüfung der Forderungen,
im Konkursverfahren der AG Aysa-Altac, mit dem
Gesellschaftssitz in 4700 Eupen, Industriestrasse 31, eingetragen in der
ZUD unter der Nummer 0474.687.019, auf den Montag
24. September 2007, um 9.30 Uhr, in der Kanzlei des Handelsgerichts
Eupen, Borngasse 3-5, in 4700 Eupen, festgesetzt.
Konkursrichter: Herr Michel Horn.
Konkursverwalter: Rechtsanwalt J.L. Ransy, rue Lamberts 36, in
4840 Welkenraedt.
Für gleichlautenden Auszug : der hauptbeig. Greffier. (Gez.)
D. Wetzels. (33295)
Tribunal de commerce d’Eupen
38853
Concerne : faillite SA Aysa-Altac, ayant sont siège social à
4700 Eupen, rue de l’Industrie 31, inscrite à la B.C.E. sous le
numéro 0474.687.019.

38854 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Par jugement du 9 juillet 2007, le tribunal de commerce d’Eupen a
reporté la date du procès-verbal de vérification des créances au lundi
24 septembre 2007, à 9 h 30 m, au greffe du tribunal du commerce
d’Eupen, Borngasse 3-5, à 4700 Eupen.
Juge-commissaire : M. Michel Horn.
Curateur : Me J.L. Ransy, avocat à 4840 Welkenraedt, rue
Lamberts 36.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé)
D. Wetzels. (33295)
Tribunal de commerce de Liège
Par jugement du 26 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a
prononcé la clôture de la faillite de la SPRL La Graineterie, par
liquidation d’actif.
La société faillie a été déclarée inexcusable.
Le curateur désigné était Me Victor Hissel, avocat, rue Duvivier 26, à
4000 Liège.
(Signé) V. Hissel, curateur. (33296)
Par jugement du 26 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a
déclaré close, par liquidation d’actif, la faillite prononcée en date du
4décembre 2002, à charge de la SA Streel, ayant son siège social à
4052 Beaufays, rue Pré Lorint 36, inscrite à la Banque-Carrefour des
Entreprises sous le numéro 0417.494.829, a déclaré la société faillie
inexcusable, et a déchargé de sa fonction de curateur, Me Yves
Godfroid, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4.
Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés est réputé liquidateur,
M. Charles Streel, Pré Lorint 36, à 4052 Beaufays, administrateur
délégué de la société faillie.
Le curateur, (signé) Y. Godfroid. (33297)
Par jugement du 26 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a
déclaré close, par liquidation d’actif, la faillite prononcée en date du
14 août 2003, à charge de la SPRL Horeca XXI, ayant son siège social à
4050 Chaudfontaine, avenue des Thermes 36, inscrite à la
Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0465.952.762, a
déclaré la société faillie inexcusable, et a déchargé de sa fonction de
curateur, Me Yves Godfroid, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4.
Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés est réputé liquidateur,
Mme Murielle D Sordi, rue des Deux Eglises 21, à 4120 Neupré,
gérante de la société faillie.
Le curateur, (signé) Y. Godfroid. (33298)
Par jugement du tribunal de commerce de Liège du 26 juin 2007, il a
été procédé àla clôture, par liquidation (loi du 8 août 1997, article 80)
de la faillite de la SA Mathieu, ayant son siège social à 4920 Aywaille
(Sougné-Remouchamps), rue du Brou 21, inscrite à la B.C.E. sous le
n° 0416.642.615, société déclarée en faillite, par jugement de ce même
tribunal, en date du 6 mai 1996, la société faillie étant déclarée
inexcusable.
Le curateur, (signé) Me André Magotteaux. (33299)
Tribunal de commerce de Tournai
Par jugement du 4 juin 2007, le tribunal de commerce de Tournai a
déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée
par celle du 4 septembre 2002, la faillite de Doornaert, Christine,
domiciliée rue de la Coquinie 87, à 7700 Mouscron, inscrite à la B.C.E.
sous le n° 0869.740.602, et a déchargé Me Thierry Opsomer, avocat à
Bas-Warneton, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire,
L. Vanoverschelde, de ses fonctions de juge-commissaire.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé)
M. Vanderesse. (33300)
Par jugement du 18 juin 2007, le tribunal de commerce de Tournai a
déclaré la faillie M. Doornaert, Christine, domiciliée rue de la
Coquinie 87, B.C.E. n° 0869.740.602, excusable.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé)
M. Vanderesse. (33301)
Par jugement rendu le 10 juillet 2007, par le tribunal de commerce de
Tournai, a été ouverte, sur aveu, la faillite de la SPRL GS Distribution
Automatique, ayant son siège social à 7711 Dottignies, rue de
Saint-Léger (D) 192, inscrite à la B.C.E. sous le n° d’entreprise
0474.963.270, et ayant pour activité commerciale, l’activité d’intermédiaire
commercial.
Les créanciers sont tenus de produire leurs créances au greffe du
tribunal de commerce de Tournai, rue des Filles Dieu 1, à 7500 Tournai,
dans un délai de trente jours (10 août 2007).
Pour bénéficier de la décharge, les personnes physiques qui, à titre
gratuit, se sont constituées sûre personnelle du failli sont tenues de
déposer au greffe du tribunal de commerce, une déclaration attestant
que leur obligation est disproportionnée à leurs revenus et à leur
patrimoine, les pièces dont question à l’article 72ter de la loi sur les
faillites devant être jointes à cette déclaration.
Le premier procès-verbal de vérification des créances sera déposé au
greffe du tribunal de commerce de Tournai, le 30 août 2007.
Curateur : Me Desbonnet, Caroline, rue Léon Desmottes 12, à
7911 Frasnes-lez-Buissenal.
Juge-commissaire : L. Vanoverschelde.
Tournai, le 10 juillet 2007.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes.
(33302)
Tribunal de commerce de Verviers
Faillite sur aveu
Par jugement du vendredi 6 juillet 2007, le tribunal de commerce de
Verviers a déclaré la faillite de Schmidt, Uwe, né à Hohenlimburg
(aujourd’hui Hagen, République fédérale d’Allemagne) le 6 avril 1965,
domicilié à 4852 Plombières, rue de l’Eglise 54, inscrite à la
Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0650.487.047, pour
un bureau de conseil en matière financière, fiscale, etc., exercé àson
domicile, sous l’appellation : « Euregio Treuhand ».
Curateur : Me Yves Barthelemy, avocat à 4960 Malmedy, place de
Rome 12.
Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe endéans les
trente jours.
Clôture du premier procès-verbal de vérification des créances :
le 6 septembre 2007, à 9 h 30 m, au palais de justice de Verviers.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Marc Duysinx.
(33303)

(Dit bericht vervangt datgene verschenen in het Belgisch Staatsblad van
17 november 2006, bl. 61833, onder het nr. 46515.)
Rechtbank van koophandel te Dendermonde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde
kamer, d.d. 8 november 2006, werd het faillissement van Vrambout,
Christophe, verzekeringsagent, Damstraat 56, 9100 Sint-Niklaas,
ondernemingsnummer 861.115.619, gesloten verklaard bij gebrek aan
aktief.
De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard.
In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de
uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst
vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel.
(33304)
Rechtbank van koophandel te Hasselt
De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij
vonnis van 11 juli 2007, de faillietverklaring, op bekentenis, uitgesproken
van L & L Consulting BVBA, Dellingweidestraat 28, te
3800 Sint-Truiden.
Handelswerkzaamheid : adviesverlening.
Ondernemingsnummer 0476.595.147.
Dossiernummer : 6026.
Rechter-commissaris : de heer J. Smeets.
Curatoren : Mr. Engelen, Victor, Herebaan-Oost 3/1, te 3530 Houthalen;
Mr. Hermans, Raf, Vreyshorring 21, te 3920 Lommel.
Tijdstip ophouden van betaling : 10 juli 2007.
Indienen van de schuldvorderingen : griffie van de rechtbank van
koophandel te Hasselt, Havermarkt 10, vóór 10 augustus 2007.
Datum waarop het eerste proces-verbaal van verificatie van de
schuldvorderingen ter griffie wordt neergelegd, is bepaald op
woensdag 22 augustus 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd adjunct-griffier, (get.)
V. Achten. (33305)
Rechtbank van koophandel te Leuven
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Leuven,
d.d. 10 juli 2007, werd het faillissement van Rudolf Vercammen,
geboren te Tildonk op 21 augustus 1966, officieel wonende te
3001 Heverlee, IJzermolenstraat 32/344, verblijvende te Tielt-Winge,
Haldertstraat 307, laatst gekende adres te 3300 Tienen, Aandorenstraat
48, bus 12, K.B.O. nr. 0708.791.173, in staat van faillissement
verklaard bij vonnis van deze rechtbank van 28 april 2004, gesloten
verklaard.
De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard.
Curator : Mr. Jordens, Luc, advocaat te 3010 Kessel-Lo,
Diestsesteenweg 325.
De griffier, (get.) W. Coosemans. (33306)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Rechtbank van koophandel te Mechelen
38855
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd gesloten verklaard, ingevolge vereffening, het faillissement
van de NV Peter A.W. Mueller, met maatschappelijke zetel te
2500 Lier, Antwerpsesteenweg 69, ondernemingsnummer 0404.654.504,
en werd gezegd dat als vereffenaar wordt beschouwd : de heer Mueller,
Peter, geboren op 24 februari 1928, en wonende te 2980 Zoersel, Frans
Hensbergenstraat 1.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33307)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd gesloten verklaard, wegens ontoereikend actief, het
faillissement van Mevr. Jehin, Christel, geboren op 3 juni 1971, handeldrijvende
onder de benaming ’t Clubke, wonende voorheen te
2223 Heist-op-den-Berg (Schriek), Leo Kempenaersstraat 104, en thans
te 2220 Heist-op-den-Berg, Geelhandlaan 8/12, ondernemingsnummer
0630.571.264, en werd de gefailleerde verschoonbaar verklaard.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33308)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd gesloten verklaard, ingevolge vereffening, het faillissement
van de BVBA Duerinckx, met maatschappelijke zetel te
2830 Willebroek, Mechelsesteenweg 84/6, ondernemingsnummer
0400.836.959, en werd gezegd dat als vereffenaars worden
beschouwd : de heer Cannaerts, Florent, geboren op 12 oktober 1965,
en wonende te 1840 Londerzeel, Blauwenhoek 55, en Mevr. Leenders,
Krista, geboren op 17 juni 1966, en wonende te 1840 Londerzeel,
Blauwenhoek 55.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33309)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd gesloten verklaard, ingevolge vereffening, het faillissement
van de PVBA Flanders Transport & Shipping Company, met
maatschappelijke zetel te 2570 Duffel, Beukheuvel 86, ondernemingsnummer
0427.379.129, en werd gezegd dat als vereffenaar wordt
beschouwd : de heer Geerts, Ludo, geboren op 15 oktober 1946, en
wonende te 2570 Duffel, Mijlstraat 118/2.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33310)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd gesloten verklaard, ingevolge vereffening, het faillissement
van de BVBA Context International, met maatschappelijke zetel
te 2500 Lier, Koning Albertstraat 22, bus 3, ondernemingsnummer
0475.302.275, en werd gezegd dat als vereffenaar wordt
beschouwd : de heer Delbaere, Patrick, geboren op 18 april 1964, en
wonende te 3140 Keerbergen, Nieuwstraat 51.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33311)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd, op bekentenis, in staat van faillissement verklaard :
BVBA Deco-Rama, onderneming voor het plaatsen van plafonds, met
maatschappelijke zetel te 2800 Mechelen, Schaliënhoevedreef 12,
ondernemingsnummer 0864.953.849.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals ondermeer
de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde
kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen.
De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 11 juli 2007.
Tot curator werd benoemd : Mr. Sablon, Yolanda, advocaat, kantoorhoudende
te 2570 Duffel, Kasteelstraat 23.
De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de
rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk
op 8 augustus 2007.

38856 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de
schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank, op
3 september 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33312)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd, op bekentenis, in staat van faillissement verklaard :
BVBA SDL Plafonneringswerken, met maatschappelijke zetel te
2580 Putte, Bareelstraat 7, ondernemingsnummer 0464.065.816.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals ondermeer
de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde
kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen.
De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 11 juli 2007.
Tot curator werd benoemd : Mr. Sablon, Yolanda, advocaat, kantoorhoudende
te 2570 Duffel, Kasteelstraat 23.
De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de
rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk
op 8 augustus 2007.
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de
schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank, op
3 september 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33313)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd, op bekentenis, in staat van faillissement verklaard :
BVBA Music Gallery, kleinhandel in vinylplaten, met maatschappelijke
zetel te 2800 Mechelen, Onze-Lieve-Vrouw-Straat 5-7, ondernemingsnummer
0863.969.003.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals ondermeer
de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde
kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen.
De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 11 juli 2007.
Tot curator werd benoemd : Mr. Van Hocht, Kristin, advocaat,
kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Maurits Sabbestraat 24.
De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de
rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk
op 8 augustus 2007.
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de
schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank, op
3 september 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33314)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd, op bekentenis, in staat van faillissement verklaard :
BVBA FD Software, uitgeverij van programmatuur, met maatschappelijke
zetel te 2870 Puurs, Louis Van Campenhoutstraat 6,
ondernemingsnummer 0859.991.607.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals ondermeer
de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde
kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen.
De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 11 juli 2007.
Tot curator werd benoemd : Mr. Coeckelbergh, Tom, advocaat,
kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Schuttersvest 23/3.
De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de
rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk
op 8 augustus 2007.
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de
schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank, op
3 september 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33315)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd, op dagvaarding, in staat van faillissement verklaard :
BVBA Vadi, uitbating van restaurant, met maatschappelijke zetel te
2880 Bornem (Mariekerke), en er handeldrijvende onder de benaming
Hof van Eden, ondernemingsnummer 0467.963.830.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals ondermeer
de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde
kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen.
De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 11 juli 2007.
Tot curator werd benoemd : Mr. Van Hocht, Kristin, advocaat,
kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Maurits Sabbestraat 24.
De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de
rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk
op 8 augustus 2007.
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de
schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank, op
3 september 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33316)
Bij vonnis, d.d. 11 juli 2007, van de rechtbank van koophandel te
Mechelen werd, op dagvaarding, in staat van faillissement verklaard :
de heer Swinnen, William Fabien Corneel, kleinhandel in artikelen voor
verlichting en wooninrichting, geboren te Mechelen op 5 juni 1962,
wonende en handeldrijvende te 2800 Mechelen, Voetbalstraat 44,
ondernemingsnummer 0515.914.195.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals ondermeer
de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde
kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen.
De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 11 juli 2007.
Tot curator werd benoemd : Mr. Sablon, Yolanda, advocaat, kantoorhoudende
te 2570 Duffel, Kasteelstraat 23.
De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de
rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk
op 8 augustus 2007.
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de
schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank, op
3 september 2007.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) R. Cabuy. (33317)
Rechtbank van koophandel te Turnhout
Bij vonnis van de vakantiekamer van de rechtbank van koophandel
te Turnhout, van 11 juli 2007 werd de genaamde Harblo BVBA, Geelsebaan
103, 2430 Laakdal, activiteit niet gekend, ondernemingsnummer
0463.295.556, failliet verklaard, op dagvaarding.
Rechter-commissaris : de heer J. Boiy.
Curator : advocaat L. Peeters, Gerheiden 97, 2250 Olen.
Tijdstip van ophouding van betaling : 11 juli 2007.
Indiening van schuldvorderingen : vóór 7 augustus 2007.
Neerlegging eerste proces verbaal nazicht schuldvorderingen : op
22 augustus 2007.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde
(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld)
kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (artikel 72bis en
artikel 72ter Fail.W.).
De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) L. Melis. (33318)
Bij vonnis van de vakantiekamer van de rechtbank van koophandel
te Turnhout, van 11 juli 2007 werd de genaamde Tom BVBA, Gasthuisstraat
11, 2450 Meerhout, kleinhandel in vlees en vleeswaren,
ondernemingsnummer 0463.991.778, failliet verklaard, op dagvaarding.
Rechter-commissaris : de heer J. Boiy.

Curator : advocaat L. Peeters, Gerheiden 97, 2250 Olen.
Tijdstip van ophouding van betaling : 11 juli 2007.
Indiening van schuldvorderingen : vóór 7 augustus 2007.
Neerlegging eerste proces verbaal nazicht schuldvorderingen : op
22 augustus 2007.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde
(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld)
kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (artikel 72 en
artikel 72ter Fail.W.).
De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) L. Melis. (33319)
Faillite rapportée − Intrekking faillissement
Cour d’appel de Bruxelles
Par arrêt rendu le 12 juillet 2007, la chambre des vacations,
première section de la cour d’appel de Bruxelles :
dit l’appel recevable et fondé;
met le jugement attaqué ànéant;
statuant à nouveau,
dit l’opposition recevable et fondée.
En conséquence, dit la demande originaire de Cunera recevable, mais
non fondée et rapporte la faillite de Micheline Uytdenhoef;
en cause de :
Micheline Uytdenhoef, domiciliée à 1000 Bruxelles, rue du
Vautour 67, contre Cunera Vloerbekleding BV, société de droit néerlandais,
dont le siège social est établi aux Pays-Bas, à 3911 AB Rhenen,
Cuneralaan 67/A, ayant fait élection de domicile au cabinet de ses
avocats Me Peter Libaers, et Me Nathalie Berquin, avocats à
2000 Antwerpen, Godefricuskaai 20/C, et Me Rodolphe Horion, avocat,
agissant en sa qualité de curateur de la faillite de Mme Micheline
Uytdenhoef, dont le cabinet est établi à 1060 Bruxelles, rue
Defacqz 78-80.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé)
H. Wachtelaer. (33320)
Handelsgericht Eupen
Durch Urteil 5. Juli 2007 hat das Handelsgericht Eupen den Konkurs
des Herrn Pomme, Günter, geboren in Eupen am 1. Oktober 1941,
Handel treibend unter der Bezeichnung : « Mostert & Pomme », eingetragen
in der Zud unter der Nummer 0608.697.962, wonhnhaft in
4700 Eupen, Hostert 15 widerrufen.
Für gleichlautenden Auszug, (gez.) D. Wetzels, hauptbeig. Greffier.
(33321)
Tribunal de commerce d’Eupen
Par jugement du 5 juillet 2007, le tribunal de commerce d’Eupen a
rapporté la faillite de M. Pomme, Günter, né le 1 er octobre 1941 à Eupen,
exerçant son commerce, sous la dénomination : « Mostert & Pomme »,
inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le
numéro 0608.697.962, domicilié à4700 Eupen, Hostert 15.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé)
D. Wetzels. (33321)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel
38857
Par requête du 9 juillet 2007, en instance de dépôt au greffe du
tribunal de première instance de Bruxelles, M. Petrosian, Hovsep, né à
Ashtarak le 7 août 1981, de nationalité belge, et son épouse,
Mme Tovmasian, Karine, née à Aknalitch le 12 avril 1985, de nationalité
arménienne, domiciliés et demeurant ensemble à
1210 Saint-Josse-ten-Noode, rue Eeckelaers 10, ont introduit, auprès du
tribunal de première instance de Bruxelles, une demande d’homologation
du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte
reçu par le notaire Pierre-Paul vander Borght, de résidence à
Schaerbeek, le 1 er juin 2007.
Le contrat modificatif de leur régime matrimonial a été précédé d’un
inventaire de leurs biens et de leurs dettes, suivant acte dressé par le
même notaire, le 1 er juin 2007, ainsi que d’un règlement transactionnel,
suivant acte dressé par le même notaire, le 1 er juin 2007.
Le contrat modificatif comporte adoption du régime de la séparation
des biens.
Fait à Schaerbeek le 12 juillet 2007.
Pour les époux Petrosian, Hovsep et Tovmasian, Karine : (signé)
Pierre-Paul vander Borght, notaire à Schaerbeek.
(33322)
La requête en homologation de l’acte modificatif de régime matrimonial
entre M. Gatin, Paul Marie Léon, hydrogéologue indépendant,
né àLa Roche-en-Ardenne le 8 août 1957, et son épouse, Mme Defays,
Véronique Alexandra Thérèse Ghislaine, employée, née à Liège le
24 janvier 1961, domiciliés ensemble à 6900 Marche-en-Famenne
(Hollogne), rue de Bastogne 53, reçu par le notaire Jean-François
Piérard, à Marche-en-Famenne, le 20 juin 2007, a été déposée le
12 juillet 2007, au greffe du tribunal de première instance de
Marche-en-Famenne.
L’acte modificatif confirme le maintien du régime légal existant, et se
limite à la modification du patrimoine commun par l’apport de biens
mobiliers et immobiliers actuels propres aux époux ainsi que futurs
acquis par succession.
Marche-en-Famenne, le 12 juillet 2007.
Pour extrait conforme : (signé) Jean-François, Piérard, notaire.
(33323)
Suivant requête datée du 4 juillet 2007, déposée au tribunal de
première instance de Liège, les époux Lemaire, Jean-Marie Léon
Ghislain, né àLiège le 1 er février 1960, et Dinant, Béatrice Thérèse
Marcelle Marie, née à Namur le 20 avril 1960, domiciliés à Ans (Alleur),
rue Grédedar 40, mariés à Sambreville le 27 septembre 1986, sous le
régime de la séparation de biens aux termes de leur contrat de mariage
reçu par le notaire Jean Petit, à Auvelais, en date du 22 septembre 1986,
sollicitent l’homologation par ledit tribunal de l’acte de changement de
leur régime matrimonial reçu par le notaire Michèle Hebette, à
Houffalize, le 23 juin 2007, comportant modification de la composition
du patrimoine commun existant entre eux, par ameublissement d’un
immeuble propre à Mme Dinant, Béatrice, au profit du patrimoine
commun.
Houffalize, le 12 juillet 2007.
Pour les requérants, (signé) Me Michèle Hebette, notaire à Houffalize.
(33324)
Les époux M. Vitrier, Guy Emile Jules Constant, pensionné, néà
Jalhay le 17 décembre 1941, et Mme Collart, Yolande Marcelle Lucie
Aline, pensionnée, née à Ottignies le 11 juin 1943, demeurant et
domiciliés ensemble à 4845 Jalhay, Haut-Vinâve 2, ont introduit devant
le tribunal civil de première instance de Verviers, une requête datée du
18 juin 2007, en vue d’obtenir l’homologation de l’acte modificatif de
leur régime matrimonial dressé le 18 juin 2007, par le notaire Michel
Furnemont, associé de la société civile à forme de
SPRL « Furnemont & Laguesse, notaires associés »àVerviers (Ensival).
Pour les époux, (signé) Michel Furnemont notaire associé. (33325)

38858 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Aux termes d’un acte de modification du régime matrimonial de mon
ministère, en date du 11 juin 2007, transmis pour homologation auprès
du tribunal de première instance de Huy, M. Castronovo, Domenico,
né àGrotte (Italie) le 24 février 1947, de nationalité italienne, domicilié
à Comblain-au-Pont, rue de Poulseur 21, a fait apport à la communauté
existante entre lui-même et son épouse, Mme Kuster, Marie-José
Philomène, née à Montegnée le 15 août 1931, de nationalité belge,
domiciliée à Comblain-au-Pont, rue de Poulseur 21, du bien immeuble
suivant :
Commune de Comblain-au-Pont, première division, anciennement
Comblain-au-Pont :
1) un garage-atelier cadastré ou l’ayant été rue de Poulseur 21,
section E, numéro 5 P, pour une contenance de sept ares
septante-six centiares (7a 76ca), #PIE5P;
2) un garage cadastré ou l’ayant été rue de Poulseur, section E,
numéro 5/02, sans contenance étant une partie de la parcelle 5P,
#PIE5/02.
Le tout joignant ou ayant joint, les comparants ou représentants
d’eux.
Fait à Comblain-au-Pont, le 11 juillet 2007.
(Signé) Chr. Bovy, notaire. (33326)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op 10 mei 2007,
werd de akte verleden voor notaris Frits Guisson, te Aalter, op
9 januari 2007 houdende wijziging van het huwelijksstelsel door onder
meer, inbreng van onroerende goederen in het gemeenschappelijk
vermogen tussen de heer Haeck, Noël Alfons Alois, gepensioneerd, en
zijn echtgenote, Mevr. Faché, Frida Elza, gepensioneerd, samenwonende
te 9880 Aalter, Sint-Maria Aalterstraat 67.
(Get.) Frits Guisson, notaris. (33327)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op
12 april 2007, werd de akte verleden voor notaris Frits Guisson, te
Aalter, op 9 oktober 2006 houdende wijziging van het huwelijksstelsel
door onder meer, inbreng van onroerende goederen in het gemeenschappelijk
vermogen tussen de heer De Vogelaere, Pascal, arbeider, en
zijn echtgenote, Mevr. Wille, Nathalie Cecile, bediende, samenwonende
te 9880 Aalter, Weibroekkouter 44.
(Get.) Frits Guisson, notaris. (33328)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op
12 april 2007, werd de akte verleden voor notaris Frits Guisson, te
Aalter, op 4 september 2006 houdende wijziging van het huwelijksstelsel
door onder meer, inbreng van onroerende goederen in het
gemeenschappelijk vermogen tussen de heer Blomme, Antoon Edmond
Etienne, gepensioneerd, en zijn echtgenote, Mevr. Everaert, Maria
Magdalena, gepensioneerd, samenwonende te 9850 Nevele (Vosselare),
Kouterstraat 2.
(Get.) Frits Guisson, notaris. (33329)
Bij verzoekschrift gedateerd van 4 juni 2007 hebben de heer Charles
De Zutter en Mevr. Myriam Blomme, samenwonende te 8790 Waregem,
Vijfseweg 19, voor de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk een
verzoek ingediend tot homologatie van een akte wijziging huwelijksstelsel
verleden voor notaris Frits Guisson, te Aalter, op 4 juni 2007,
houdende inbreng door de heer Charles De Zutter, van onroerende
goederen in het gemeenschappelijk vermogen.
(Get.) Frits Guisson, notaris. (33330)
Bij verzoekschrift gedateerd van 12 mei 2007 hebben de heer Vanhee,
Marc Camiel, bediende, en Mevr. Standaert, Greta, zelfstandige, samenwonende
te 8940 Wervik (Geluwe), Pollepelstraat 27, voor de rechtbank
van eerste aanleg te Ieper een verzoek ingediend tot homologatie van
een akte wijziging huwelijksstelsel verleden voor notaris Frits Guisson,
te Aalter, op 12 mei 2007, houdende inbreng door Vanhee, Marc, van
een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen.
(Get.) Frits Guisson, notaris. (33331)
Bij verzoekschrift, gericht aan de rechtbank van eerste aanleg te
Tongeren, hebben de heer Soons, Albert, geboren te Gruitrode, thans
deel uitmakend van de gemeente Meeuwen-Gruitrode, op
27 augustus 1938, en zijn echtgenote, Mevr. Schreurs, Gerda Maria José,
geboren te Niel-bij-As, thans deel uitmakend van de gemeente As, op
8 januari 1938, samenwonende te 3665 As, Kruisstraat 2, voormelde
rechtbank verzocht over te gaan tot de homologatie van de akte
verleden voor het ambt van Mr. Philip Goossens, met standplaats te
Opglabbeek, op 21 juni 2007, waarbij hun bestaand stelsel van de
wettelijke gemeenschap van goederen blijft behouden en er onder meer
door genoemde Mevr. Schreurs, Gerda Maria José persoonlijke onroerende
goederen worden ingebracht in het tussen hen bestaand gemeenschappelijk
huwelijksvermogen.
Opglabbeek, 12 juli 2007.
Voor de echtgenoten Soons-Schreurs, (get.) Philip Goossens, notaris.
(33332)
Bij vonnis uitgesproken op 6 juni 2007 door de rechtbank van eerste
aanleg te Tongeren, werd de akte, verleden voor geassocieerd notaris
Luc Tuerlinckx, te Bilzen, op 26 januari 2007, gehomologeerd,
houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer
Werckx, Jos Mario Ivo, geboren te Hasselt op 29 april 1958, en zijn
echtgenote, Mevr. Broux, Hermine Josiane Denise, geboren te Hasselt
op 10 mei 1960, beiden wonende te 3740 Bilzen (Waltwilder), Maastrichterstraat
191.
Namens de echtgenoten Werckx-Broux, (get.) Luc Tuerlinckx, notaris.
(33333)
Blijkens vonnis uitgesproken op 26 juni 2007, door de rechtbank van
eerste aanleg te Oudenaarde, zevende kamer, werd de akte, verleden
voor notaris Brigitte Vermeersch, te Horebeke op 3 mei 2007, houdende
wijziging in het gemeenschappelijk vermogen van de heer De Visscher,
Libert Aimé, en zijn echtgenote Mevr. Lannau, Marie Louise Jozefa,
samenwonende te 9630 Zwalm (Munkzwalm), Rozenlaan 8, gehomologeerd.
Inhoudende inbreng in het gemeenschappelijk huwelijksvermogensstelsel
door de heer De Visscher, Libert, van woning te Zwalm (Munkzwalm),
Rozenlaan 8.
Voor de verzoekers : (get.) Brigitte Vermeersch, notaris. (33334)
Bij verzoekschrift van 9 juli 2007, welk zal neergelegd worden ter
griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, heeft
de heer Henriques, Luis Felipe, en zijn echtgenote, Mevr. De Kunst,
Cynthia Corneel Melania, wonende te 2830 Willebroek, Floridastraat
70, de homologatie gevraagd van de akte houdende wijziging
van hun huwelijksvermogensstelsel verleden op 9 juli 2007 voor notaris
Yves Van Noten, te Willebroek. Bij deze akte heeft de heer Luis Henriques,
een onroerend goed ingebracht in de huwelijksgemeenschap,
zonder dat de aard van het stelsel werd gewijzigd.
Willebroek, 12 juli 2007.
(Get.) Yves Van Noten, notaris te Willebroek. (33335)

Ingevolge verzoekschrift d.d. 21 juni 2007 hebben de echtgenoten
Albert Remi De Bot, en zijn echtgenote Mevr. Isabelle Caroline Irma
André Vanneste, wonende te 1760 Roosdaal, Frans van Cauwelaertstraat
7, een aanvraag tot homologatie ingediend, bij de rechtbank van
eerste aanleg te Brussel, van de wijzigingsakte van hun huwelijkskontrakt,
verleden voor Mr. Peter De Schepper, notaris te Roosdaal, op
21 juni 2007, inhoudende inbreng in de wettelijke huwgemeenschap
van een onroerend goed door de heer De Bot, Albert.
(Get.) P. De Schepper, notaris. (33336)
Bij verzoekschrift, neergelegd op de griffie van de rechtbank van
eerste aanleg te Gent op 13 juli 2007, hebben de heer Speybroeck, Danny
Raymond Martin, aannemer van bouwwerken, geboren te Gent op
23 mei 1949, en zijn echtgenote, Mevr. Goeminne, Rita Anna, huisvrouw,
geboren te Nazareth op 22 oktober 1949, beiden wonende te
Gavere (Asper), Luxemburgstraat 48.
Nationaal nummer man : 49.05.23 467-04.
Nationaal nummer vrouw : 49.10.22-376-63.
De homologatie aangevraagd voor de rechtbank van eerste aanleg te
Gent van de akte wijziging huwelijkscontract verleden voor notaris
Jozef Verschueren, te Nazareth op 15 mei 2007.
(Get.) J. Verschueren, notaris. (33337)
Bij verzoekschrift van 26 juni 2007 hebben de heer Mauroo, John, en
zijn echtgenote, Mevr. Eggermont, Olga Frieda, samenwonend te
8570 Anzegem, Otegemstraat 30, voor de rechtbank van eerste aanleg
te Kortrijk, een aanvraag ingediend tot homologatie van de wijziging
van hun huwelijksvermogensstelsel, opgemaakt bij akte verleden voor
notaris Thérèse Dufaux, te Waregem op 26 juni 2007, houdende inbreng
in het gemeenschappelijk vermogen.
Voor de echtgenoten : (get.) Thérèse Dufaux, notaris te Waregem.
(33338)
Bij verzoekschrift van 6 juli 2007, gericht aan de heren voorzitter en
rechters van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, hebben
de echtgenoten, de heer Schockaert, Louis, geboren te Gijzegem op
9 januari 1924, gepensioneerde, en zijn echtgenote, Mevr. Verdoodt,
Marie Malvine, geboren te Erembodegem op 18 april 1927, huishoudster,
samen wonende te 9308 Aalst, Neerhoflaan 28, gehuwd onder het
wettelijk stelsel der gemeenschap bij gebrek aan huwelijkskontrakt,
voor de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, een
vraag ingediend tot homologatie van het contract houdende wijziging
van een deel van hun huwelijksvoorwaarden, opgemaakt bij akte
verleden voor notaris Anne Vander Donckt, te Dendermonde, op
6 juli 2007, en bij welke akte het onroerend goed, zijnde een perceel
grond gelegen te Aalst (voorheen Gijzegem), Neerhoflaan, volgens titel
bekend ten kadaster onder Aalst, zesde afdeling, sectie A,
nummer 206/Y2, en deel van nummer 206/N2, groot volgens meting
zeven aren zesentwintig centiaren, en thans bekend ten kadaster onder
Aalst, zesde afdeling, sectie A, deel van nummer 206/L/3, door
de heer Schockaert, Louis, in de gemeenschap werd ingebracht.
A. Vander Donckt, notaris. (33339)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout,
d.d. 5 juli 2007, werd de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel
der echtgenoten de heer Borgmans, Ben Joannes
Marie Josée, geboren te Turnhout op 22 januari 1973, en Mevr. Proost,
Hilde Ludovicus Anna, geboren te Turnhout op 30 oktober 1973,
samenwonende te 2300 Turnhout, Kleine Reesdijk 77, oorspronkelijk
gehuwd onder het wettelijk stelsel der gemeenschap van goederen bij
gebrek aan huwelijkscontract, gewijzigd ingevolge akte verleden voor
notaris Michel Eyskens, te Oud-Turnhout op 3 april 2007, waarbij
voornoemde echtgenoten besloten hebben hun huwelijk verder te
zetten onder het wettelijk stelsel der gemeenschap van goederen, en
waarbij een bepaald onroerend goed wordt ingebracht in het gemeenschappelijk
vermogen door de heer Borgmans, Ben en Mevr. Proost,
Hilde, voornoemd, gehomologeerd.
Oud-Turnhout, 10 juli 2007.
(Get.) Michel Eyskens, notaris. (33340)
MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
38859
Bij vonnis uitgesproken op 7 mei 2007 door de tweede burgerlijke
kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, werd gehomologeerd
de akte verleden voor geassocieerd notaris Jo Abbeloos, te
Vilvoorde, vervangende zijn ambtsgenoot notaris Jo Abbeloos, te
Vilvoorde, vervangende zijn ambtsgenoot notaris Alec Benijts, te Geel,
op 11 mei 2006, waarbij de heer Benijts, Philippe Ghislain Frank,
geboren te Gent op 28 juni 1976, en zijn echtgenote, Mevr. Boes, Julie
Florence Paul, geboren te Leuven op 2 juni 1978, samenwonende te
3080 Tervuren Mechelsestraat 111, hun huwelijksvermogensstelsel
hebben gewijzigd.
Vilvoorde, 12 juli 2007.
(Get.) Jo Abbeloos, notaris. (33341)
Bij vonnis van 28 juni 2007 heeft de rechtbank van eerste aanleg te
Kortrijk gehomologeerd, de akte wijziging huwelijksvermogensstelsel
tussen de heer Devos, Joël Michel, geboren te Izegem op
13 augustus 1944, identiteitskaart nummer 590-4230936-16, nationaal
nummer 440813-079-26, en zijn echtgenote, Mevr. Huvaere, Eliana
Magda, geboren te Roeselare op 30 juli 1948, identiteitskaart
nummer 590-3489601-52, nationaal nummer 480730-106-51, samen
wonende te 8870 Izegem, Werkhuizenstraat 3, gehuwd onder het
wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract, verleden voor notaris
Luc Sagon, te Izegem, op 23 februari 2007, inhoudend het behoud van
het wettelijk stelsel, doch met inbreng door de heer Joël Devos, van een
persoonlijk onroerend goed in de huwgemeenschap en met toevoeging
van een verdelingsbeding.
Izegem, 12 juli 2007.
Voor de verzoekers, (get.) Luc Sagon, notaris te Izegem. (33342)
Bij verzoekschrift van 29 juni 2007 hebben de heer Le Compte,
Etienne Marcel, geboren te Berchem op 19 december 1939, en zijn
echtgenote, Mevr. De Keyzer, Rachel Irma Ludovica, geboren te Mater
op 16 oktober 1940, gedomicilieerd te 9690 Kluisbergen, Oudenaardebaan
70, voor de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, de
homologatie gevraagd van de wijziging aan hun huwelijksvermogensstelsel,
houdende de inbreng van een onroerend goed, opgemaakt door
Mr. Stéphane Saey, notaris te Deerlijk op 5 april 2007.
Voor de verzoekers, (get.) Stéphane Saey, notaris te Deerlijk. (33343)
Bij verzoekschrift van 19 juni 2007, hebben de heer Paul Lannoy, en
zijn echtgenote, Mevr. Katrien Mattelaer, beiden wonende te 8500 Kortrijk,
Priester Schrursstraat 2, de homologatie gevraagd van de akte
verleden voor notaris Anthony Wittesaele, te Tielt, op 19 juni 2007,
houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel. Deze wijziging
omvat een inbreng van roerende goederen in het gemeenschappelijk
vermogen, met behoud van het wettelijk stelsel.
Voor de verzoekers : (get.) Anthony Wittesaele, notaris te Tielt.
(33344)
De heer Fissers, Benjamin Stefan Jeanne Eduard Madeleine, en
echtgenote, Mevr. Carreno, Lopez Rosaura, te Schoten, Koloniestraat
14, hebben bij verzoekschrift van 2 mei 2007, neergelegd ter griffie
van de rechtbank van eerste aanleg te Antewerpen te 6 juni 2007,
verzocht tot homologatie van de akte verleden voor notaris Leopold
Tobback, te Antwerpen-Borgerhout op 2 mei 2007, waarbij zij hun
huwelijksvermogensstelsel wijzigden.
Namens de verzoekers : (get.) L. Tobback, notaris. (33345)
Bij vonnis uitgesproken op 27 juni 2007 door de eerste kamer van de
rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, zitting houdende in
burgerlijke zaken, werd de akte gehomologeerd houdende wijziging
van het huwelijksvermogensstelsel (behoud stelsel van de gemeenschap
van aanwinsten - inbreng in het gemeenschappelijk vermogen),
van de echtgenoten Van Petegem, Raymond Kamiel, De Gelder,
Lutgardis Maria Camiel, samenwonende te 9290 Berlare (Overmere),
Lindestraat 75/A, verleden voor notaris Lutgard Hertecant, te
9290 Overmere, op 2 april 2007.
(Get.) L. Hertecant, notaris. (33346)

38860 MONITEUR BELGE — 18.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout
Bij door beide echtgenoten ondertekend verzoekschrift, op
10 juli 2007 voor gezien getekend door de griffier en ingeschreven in
het register der verzoekschriften onder nummer 07/1513/B, werd ter
homologatie voorgelegd aan de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg
te Turnhout de akte verleden op 16 mei 2007, voor notaris Louis
Wouters, met standplaats te Balen, waarbij Kemps, Felix Theophiel Julia
Victor, geboren te Mol op 30 mei 1963, en zijn echtgenote Geubbelmans,
Carine Francine Louise, geboren te Balen op 2 april 1963, samenwonende
te 2400 Mol, Korte Heistraat 38, hun huwelijksvermogensstelsel
wijzigden.
Turnhout, 10 juli 2007.
De afgev. adj. griffier, (get.) S. Nietvelt. (33347)
Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
Op 22 juni 2007 verleende de tweede BI kamer van de rechtbank van
eerste aanleg te Antwerpen een vonnis waarbij Mr. K. Maenhout,
advocaat en plaatsvervangend rechter te Antwerpen, kantoorhoudende
te 2018 Antwerpen, Van Eycklei 10, werd aangesteld als
curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen Eric Albert
Michiels, geboren te Mortsel op 6 juli 1949, laatstwonende te 2840 Reet,
Zonnebloemlaan 12, en overleden te Antwerpen, district Wilrijk op
25 maart 2004.
Antwerpen, 11 juli 2007.
De griffier, (get.) L. Roekens. (33348)
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Het blijkt uit een vonnis uitgesproken op 10 juli 2007, in buitengewone
openbare terechtzitting door de eerste kamer, zitting houdende
in burgerlijke zaken der rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde,
dat Mr. Pieter Pauwels, advocaat te 9100 Sint-Niklaas, Apostelstraat 29,
werd aangesteld als curator over de onbeheerde nalatenschap van
wijlen Vanderschraeghe, Louis, geboren te Antwerpen op 16 juni 1934,
in leven laatstwonende te 9100 Sint-Niklaas, Dalstraat 84 en op
5 november 2005 overleden te Sint-Niklaas.
9200 Dendermonde, 12 juli 2007.
De griffier, (get.) L. Vangeyte. (33349)
Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel.
Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME