Vragen Antwoorden Questions Réponses

N. 25 

GEWONE ZITTING 2016-2017 SESSION ORDINAIRE 2016-2017 

15 JANVIER 2017 15 JANVIER 2017 

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK 

PARLEMENT 

PARLEMENT DE LA RÉGION DE 

BRUXELLES-CAPITALE 

Vragen 

en 

Antwoorden 

Questions 

et 

Réponses 

Vragen en Antwoorden 

Brussels Hoofdstedelijk Parlement 

Gewone zitting 2016-2017 

Questions et Réponses 

Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale 

Session ordinaire 2016-2017

2 

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 januari 2017 (nr. 25) 

Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 janvier 2017 (n° 25) 

INHOUD 

In fine van het bulletin is een zaakregister afgedrukt 

SOMMAIRE 

Un sommaire par objet est reproduit in fine du bulletin 

Minister-President belast met Plaatselijke Besturen, 

Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten 

en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, 

Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare 

Netheid 25 

Ministre-Président chargé des Pouvoirs locaux, du 

Développement territorial, de la Politique de la Ville, des 

Monuments et Sites, des Affaires étudiantes, du Tourisme, 

de la Fonction publique, de la Recherche scientifique et 

de la Propreté publique 

Minister belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen 

en Ontwikkelingssamenwerking 39 

Ministre chargé des Finances, du Budget, des Relations 

extérieures et de la Coopération au Développement 

Minister belast met Tewerkstelling, Economie en 

Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp 42 

Ministre chargé de l’Emploi, de l’Économie et de la Lutte 

contre l’Incendie et l’Aide médicale urgente 

Minister belast met Mobiliteit en Openbare Werken 54 Ministre chargé de la Mobilité et des Travaux publics 

Minister belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, 

Leefmilieu en Energie 

110 Ministre chargée du Logement, de la Qualité de Vie, de 

l’Environnement et de l’Énergie 

Staatssecretaris belast met Openbare Netheid, 

Vuilnisophaling en -verwerking, Wetenschappelijk 

Onderzoek, Gemeentelijke Sportinfrastructuur en 

Openbaar Ambt 

127 Secrétaire d’État chargée de la Propreté publique et de la 

Collecte et du Traitement des Déchets, de la Recherche 

scientifique, des Infrastructures sportives communales et 

de la Fonction publique 

Staatssecretaris belast met Ontwikkelingssamenwerking, 

Verkeersveiligheidsbeleid, Gewestelijke en Gemeentelijke 

Informatica en Digitalisering, Gelijkekansenbeleid 

en Dierenwelzijn 

137 Secrétaire d’État chargée de la Coopération au 

Développement, de la Sécurité routière, de l’Informatique 

régionale et communale et de la Transition numérique, 

de l’Égalité des Chances et du Bien-être animal



3 

I. Vragen waarop niet werd geantwoord 

binnen de tijd bepaald door het reglement 

(Art. 111 van het reglement van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement) 

I. Questions auxquelles il n’a pas été répondu 

dans le délai règlementaire 

(Art. 111 du règlement du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale) 

(Fr.) : Vraag gesteld in het Frans – (N.) : Vraag gesteld in het Nederlands 

(Fr.) : Question posée en français – (N.) : Question posée en néerlandais 

Minister-President belast met 

Plaatselijke Besturen, 

Territoriale Ontwikkeling, 

Stedelijk Beleid, 

Monumenten en Landschappen, 

Studentenaangelegenheden, Toerisme, 

Openbaar Ambt, Wetenschappelijk 

Onderzoek en Openbare Netheid 

Ministre-Président chargé des 

Pouvoirs locaux, du Développement 

territorial, de la Politique de la Ville, 

des Monuments et Sites, 

des Affaires étudiantes, du Tourisme, 

de la Fonction publique, 

de la Recherche scientifique et 


Vraag nr. 532 van mevr. Annemie Maes d.d. 14 november 

2016 (N.) : 

Het aantal Brusselaars bij de politie. 

Question n° 532 de Mme Annemie Maes du 14 novembre 

2016 (N.) : 

Le nombre de Bruxellois dans la police. 

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 24, blz. 5 La question a été publiée dans le Bulletin n° 24, p. 5 

Vraag nr. 533 van mevr. Barbara d'Ursel-de Lobkowicz 

d.d. 15 november 2016 (Fr.) : 

Tussenkomst van het rampenfonds voor de overstromingen 

van juni 2016. 

In juni 2016 kende België heftige stormen met stortregens 

waardoor het Brussels Gewest bijzonder getroffen werd. 

Question n° 533 de Mme Barbara d'Ursel-de Lobkowicz 

du 15 novembre 2016 (Fr.) : 

L'intervention du fonds des calamités pour les inondations 

de juin 2016. 

La Belgique a connu en juin 2016 de violents orages accompagnés 

de pluies diluviennes qui ont particulièrement frappé la 

Région bruxelloise.

4 



Die buien hebben spectaculaire overstromingen teweeggebracht, 

waarbij de tunnels, metrostations en sportterreinen werden 

overspoeld door echte rivieren, en tevens aanzienlijke schade 

werd berokkend aan de straten en woningen. 

De Waalse Minister-President, die onlangs ondervraagd werd 

over de uitzonderlijke aard van dit onweer en de tussenkomst van 

het rampenfonds, preciseerde dat de erkenningscriteria bereikt 

waren voor verscheidene gemeenten in Wallonië, waarvoor het 

rampenfonds voortaan kan tussenkomen. 

Dat brengt mij ertoe u te vragen naar de situatie in het Brussels 

Gewest. 

1. Werden de stormen in juni erkend als natuurrampen op 

gewestelijk niveau ? 

2. Kan u mij zeggen of aanvragen werden ingediend door de 

gemeentebesturen om een of ander deel van hun grondgebied 

te laten erkennen als rampgebied ? Zo ja, dewelke ? 

3. Tot slot, indien het rampenfonds moet tussenkomen, heeft u 

al informatie over de geldende termijnen en over het bedrag 

van de vergoedingen ? 

Ces averses ont causé des inondations spectaculaires. Ce sont 

de véritables rivières qui ont envahi les tunnels, stations de métro, 

terrains de sport mais également les rues et habitations, causant 

des dégâts considérables. 

Interrogé récemment sur le caractère exceptionnel de ces 

intempéries et sur l’intervention du Fonds des calamités, le 

Ministre-Président wallon a précisé que les critères de reconnaissance 

avaient été atteints pour plusieurs communes de Wallonie 

pour lesquelles le fonds des calamités pourra désormais intervenir. 

Ceci m’amène à vous demander quelle est la situation en 

Région bruxelloise. 

1. Les intempéries de juin ont-elles été reconnues comme calamités 

naturelles au niveau régional ? 

2. Pourriez-vous me préciser si des demandes ont été introduites 

par des autorités communales en vue de faire reconnaitre telle 

ou telle partie de leur territoire comme zone sinistrée ? Si oui, 

lesquelles ? 

3. Enfin, si le Fonds des calamités est amené à intervenir, possédez-vous 

déjà des informations sur les délais applicables ainsi 

que sur le montant des indemnisations ? 

Vraag nr. 534 van de heer Michel Colson d.d. 18 november 

2016 (Fr.) : 

Bezoldiging van de leden van de raad van bestuur van de 

ION’s en vzw’s onder toezicht van het Gewest. 

Met het oog op transparantie, zou ik willen beschikken over 

een gedetailleerd overzicht van de bezoldigingen van de leden 

van de raad van bestuur van de ION’s en vzw’s onder gewestelijk 

toezicht. 

Question n° 534 de M. Michel Colson du 18 novembre 

2016 (Fr.) : 

Rémunération des membres du conseil d'administration des 

OIP et ASBL sur lesquels s'exerce la tutelle régionale. 

Dans un souci de bonne transparence, puis-je me permettre 

de vous demander de me fournir le détail des rémunérations des 

membres du conseil d’administration des OIP et autres ASBL sur 

lesquels la Région exerce sa tutelle. 

Vraag nr. 535 van de heer Paul Delva d.d. 18 november 

2016 (N.) : 

Beveiliging concertzalen. 

Een jaar geleden werd Parijs getroffen door een reeks terreurdaden. 

De concertzaal Bataclan werd daarbij zwaar getroffen. Op 

22 maart werd ook ons land opgeschrikt door terreur. Ditmaal 

vonden de aanslagen plaats in een metrostation en op de nationale 

luchthaven. De verschillende regeringen in ons land namen een 

reeks maatregelen om bepaalde plaatsen beter te beveiligen. 

De aanslagen in Parijs indachtig, trok de Brusselse regering 

400.000 euro uit om de concertzalen in het Brussels Gewest beter 

te beschermen. 

– Kan u een overzicht geven hoeveel middelen per concertzaal 

er reeds werden uitgetrokken voor de beveiliging ? 

– Kan u aangeven welk materiaal hiermee is of zal aangekocht 

worden ter beveiliging van deze zalen ? 

Question n° 535 de M. Paul Delva du 18 novembre 2016 

(N.) : 

La sécurisation des salles de concert. 

Il y a un an, Paris était la cible d’une série d’actes terroristes, 

qui ont durement frappé la salle de concert du Bataclan. 

Le 22 mars, notre pays a à son tour été secoué par la terreur. Cette 

fois, les attentats ont eu lieu dans une station de métro et à l’aéroport 

national. Les différents gouvernements de notre pays ont pris 

une série de mesures afin de mieux sécuriser certains endroits. 

Ayant à l’esprit les attentats de Paris, le gouvernement bruxellois 

a affecté 400.000 euros au renforcement de la sécurité dans 

les salles de concert de la Région bruxelloise. 

– Pouvez-vous fournir un relevé, ventilé par salle de concert, 

des montants déjà affectés au renforcement de la sécurité ? 

– Pouvez-vous préciser quel matériel ces moyens ont permis ou 

permettront d’acheter afin de sécuriser ces salles de concert ?



5 

Vraag nr. 540 van mevr. Mahinur Özdemir d.d. 

22 november 2016 (Fr.) : 

Wijziging van het algemene politiereglement van de westzone 

betreffende de bestraffing van beledigingen op het internet. 

De technologische vooruitgang van de jongste tien jaar kent 

haar gelijke niet. De democratisering van de smartphones, het 

dagelijkse gebruik van de sociale media, facebook, twitter, instagram 

enzovoort hebben ons doen evolueren van een eenvoudig 

surfen op het internet naar een hypergeconnecteerde wereld 

met razendsnelle communicatiemiddelen. Deze technologische 

vooruitgang kent ook problemen. De vereenvoudiging van de 

communicatie heeft de anonieme scheldpartijen op het internet 

vertiendubbeld. 

De toegenomen vrijheid van meningsuiting is een goede zaak, 

maar men mag de ogen niet sluiten voor misbruik. Niemand zou 

zomaar aanvaarden uitgescholden te worden op straat. Op internet 

wordt het fenomeen soms geminimaliseerd, maar sommigen laten 

zich volledig gaan omdat er toch geen gerechtelijke sancties 

volgen. Deze brutale houding wordt natuurlijk vergemakkelijkt 

door het anonimaat, maar ook door de onzichtbaarheid van het 

slachtoffer voor de dader. Het is gemakkelijker om iemand te 

vernederen zonder met zijn verdriet geconfronteerd te worden. 

Deze factoren zijn niet exhaustief maar verklaren waarom cyberpesten 

spijtig genoeg zo populair is. 

Een slachtoffer voelt zich vaak machteloos tegenover deze 

scheldpartijen, omdat het zijn rechten als burger en de juridische 

en administratieve stappen niet kent. Wat te doen ? Een advocaat 

contacteren ? Word ik ernstig genomen ? Al deze vragen houden 

mensen tegen om iets te ondernemen. Zij vrezen enkel tijdverlies 

of verlies van geld wanneer zij naar de rechtbank zouden stappen. 

Alternatieven om de slachtoffers te helpen zijn welgekomen. 

Daarom ben ik blij met het nieuwe algemene politiereglement van 

de westzone dat op 1 november 2016 in werking is getreden. Het 

is in artikel 1 gewijzigd. Daarin is het begrip virtuele ruimte opgenomen 

om het reglement van toepassing te maken op de sociale 

media. Wie beledigingen uit, of het nu in een park of op twitter 

is, kan vanaf nu een administratieve sanctie van maximum 350 

euro krijgen. 

Dat is een goede maatregel en ik denk dat de toepassing 

ervan uitgebreid zal worden. Het zal de norm worden zoals de 

verkeersovertredingen. 

– Zal het Gewest sensibiliseringscampagnes voeren tegen beledigingen 

op het internet ? 

– Worden de klachten tegen cyberpesten geteld ? Zo ja, wat is 

de toestand in Brussel ? 

– Het nieuwe reglement geldt enkel voor de politiezone West. 

Worden er initiatieven genomen om de andere zones mee te 

krijgen ? 

Question n° 540 de Mme Mahinur Özdemir du 

22 novembre 2016 (Fr.) : 

La modification du règlement général de police de la zone 

Ouest concernant la sanction pour les injures proférées sur le 

web. 

Les avancées technologiques que l’on a vécues ces dix 

dernières années sont sans précédent. La démocratisation des 

smartphones, l’utilisation quotidienne des réseaux sociaux, 

Facebook, Twitter, Instagram et j’en passe, nous sommes à présent 

passés du simple surf sur le web à un monde hyperconnecté avec 

des outils de communication qui se développent à la seconde. 

Cependant, ces améliorations technologiques ont également leur 

lot de difficultés. En effet, cette simplification de la communication 

a décuplé les attaques verbales anonymes sur internet. 

La démultiplication de la liberté d’expression est une très 

bonne chose, mais il ne faut pas non plus fermer les yeux face aux 

différents abus. Nul n’accepterait de se faire insulter dans la rue. 

Pourtant sur internet, on minimise parfois le phénomène, alors 

que, n’ayant pas de crainte de représailles judiciaires, certaines 

personnes n’hésitent pas à surenchérir en intensifiant la véhémence 

de leurs propos. Ce comportement qui est une forme 

de brutalité se nourrit de l’anonymat, mais également de l’invisibilité 

de la victime pour l’auteur des injures. C’est en effet 

beaucoup plus simple d’humilier une personne sans devoir être 

confronté à sa tristesse réelle. Ces différents facteurs, bien que 

non exhaustifs, expliquent la raison de la malheureuse popularité 

du cyberharcèlement. 

Une méconnaissance des droits que l’on possède en tant que 

citoyen ainsi que des démarches juridiques et administratives 

assez lourdes font qu’une victime se sent souvent impuissante 

face à ces injures. Que faire ? Qui appeler ? Faut-il un avocat ? 

Serai-je pris au sérieux ? Toutes ces questions empêchent finalement 

la personne d’entreprendre des démarches de peur qu’au 

final la seule différence, mis à part une perte de temps, soit un 

poids financier pour régler l’affaire au sein d’un tribunal. 

Les alternatives pour aider les victimes en détresse sont les 

bienvenues, c’est pourquoi je salue le nouveau règlement général 

de police de la zone Ouest qui est entré en vigueur le 1 er novembre 

2016. Ce dernier a subi une modification dès l’article 1 er dans 

lequel a été inclus le terme « espace virtuel » pour décrire la 

nouvelle portée du règlement vers les réseaux sociaux. L’auteur 

d’injures, peu importe si celles-ci sont proférées dans un parc ou 

sur Twitter, sera à présent confronté à une amende administrative 

de maximum 350 euros. 

C’est une très bonne mesure et je pense que plus son application 

sera étendue et plus celle-ci deviendra une norme dans la 

société à l’instar des contraventions routières. 

– Tout d’abord, est-ce que la Région bruxelloise compte mener 

des campagnes de sensibilisation contre les injures sur le 

web ? 

– Est-ce que les plaintes contre le cyberharcèlement sont 

com pta bilisées ? Si oui, quel est l’état de la situation à 

Bruxelles ? 

– Le nouveau règlement concerne uniquement la police de la 

zone Ouest. Est-ce que des démarches sont effectuées pour 

que les autres zones suivent le pas ?

6 



Vraag nr. 541 van mevr. Brigitte Grouwels d.d. 

22 november 2016 (N.) : 

De besteding van federale middelen voor de Brusselse 

politiezones. 

Op dinsdag 25 oktober vond in de commissie binnenlandse 

zaken een interessante hoorzitting plaats over de financiering van 

de Brusselse politiezones. 

Question n° 541 de Mme Brigitte Grouwels du 

22 novembre 2016 (N.) : 

L’affectation de moyens fédéraux aux zones de police. 

Une audition intéressante sur le financement des zones de 

police bruxelloises a eu lieu le mardi 25 octobre en commission 

des Affaires intérieures. 

Tijdens die hoorzitting viel diverse keren te horen dat de federale 

dotatie voor de Brusselse politiezones onvoldoende zou zijn 

en dat deze federale middelen de voorbije jaren nauwelijks zouden 

zijn toegenomen. Zo werd concreet verwezen naar de zogenaamd 

gebrekkige federale steun voor de organisatie van Europese 

Toppen. Deze federale dotatie zou de voorbije jaren gelijk zijn 

gebleven, hoewel het aantal Europees Toppen de voorbije jaren 

steeg van 4 naar 13. Ook zouden door de politie vorig jaar liefst 

451.000 diensturen zijn gepresteerd in het kader van de nationale 

en internationale rol van Brussel. Dit zou een verdubbeling zijn in 

vergelijking met 2014. 

Durant cette audition, on nous a dit plus d’une fois que la 

subvention fédérale pour les zones de police serait insuffisante 

et qu’elle aurait à peine augmenté ces dernières années. 

Concrètement, on a, par exemple, mentionné le soutien fédéral 

insuffisant pour l’organisation des sommets européens. Cette 

subvention fédérale serait restée la même ces dernières années, 

alors que le nombre de sommets européens est passé de 4 à 13 sur 

la même période. De même, la police aurait presté pas moins de 

451.000 heures de service dans le cadre du rôle national et international 

de Bruxelles, soit deux fois plus qu’en 2014. 

Ik twijfel niet aan de toegenomen werkdruk die de Brusselse 

politie heeft omwille van deze talrijke Europese topvergaderingen 

en omwille van zijn statuut als nationale en internationale hoofdstad. 

Maar we kunnen ook niet zeggen dat de federale overheid de 

voorbije jaren geen extra inspanningen leverde voor de veiligheid 

in Brussel. 

Je ne doute pas de l’augmentation de la charge de travail 

pesant sur la police bruxelloise en raison de ces nombreux 

sommets européens et du statut de capitale nationale et internationale 

de Bruxelles. Mais on ne peut pas dire non plus que le fédéral 

n’a pas fait d’effort supplémentaire pour la sécurité à Bruxelles. 

In dit verband wil ik wijzen op een aantal zaken : Je voudrais souligner différentes choses à cet égard : 

– De bijkomende federale dotatie van 30 miljoen euro per jaar 

die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - sinds de 6de staatshervorming 

- ontvangt voor veiligheidsbeleid ; 

– La subvention fédérale complémentaire de 30 millions 

d’euros accordée chaque année – depuis la 6 e réforme de 

l’État – à la Région de Bruxelles-Capitale pour la politique 

de sécurité ; 

– De middelen uit het federale Verkeersveiligheidsfonds die het 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 1 januari 2015 ontvangt. 

Dit vloeit voort uit het feit dat het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest sedert de 6de staatshervorming bevoegd werd voor 

overtredingen van de snelheidsbeperkingen op de openbare 

weg en inbreuken op de verkeersborden ; 

– Les moyens du Fonds fédéral de la sécurité routière que la 

Région de Bruxelles-Capitale perçoit depuis le 1 er janvier 

2015. Ces moyens découlent du fait que la 6 e réforme de l’État 

a transféré à la Région de Bruxelles-Capitale la compétence 

en matière d’excès de vitesse et d’infractions aux signaux 

routiers ; 

– De mogelijkheid om kosteloos een beroep te doen op de DAR 

(dienst algemene reserve) van de federale politie ; 

– La possibilité de faire appel sans frais à la réserve générale de 

la police fédérale ; 

– De Hycapsteun, waardoor andere politiezones in ons land 

verplicht worden om kosteloos politiecapaciteit ter beschikking 

te stellen aan andere zones naar aanleiding van grote 

evenementen, zoals Europese Toppen ; 

– Le mécanisme d’appui HYCAP, qui oblige les zones de police 

du pays à mettre des policiers à disposition d’autres zones lors 

d’évènements importants tels que des sommets européens ; 

– Ook konden de Brusselse politiezones in 2015 rekenen op 

14,5 procent van alle federale dotaties voor de Belgische politiezones, 

wat toch een stuk meer is dan het bevolkingsaandeel 

van Brussel in de totale Belgische bevolking. We kunnen 

dus zeggen dat deze dotaties al - minstens ten dele - rekening 

houden met de hoofdstedelijke rol van onze hoofdstad ; 

– Les zones de police bruxelloises ont également pu compter 

sur 14,5 % de l’ensemble des subventions fédérales pour les 

zones de police bruxelloises en 2015, ce qui est tout de même 

nettement supérieur à la part de Bruxelles dans la population 

totale de la Belgique. On peut donc affirmer que ces subventions 

tiennent déjà compte – du moins en partie – du rôle de 

capitale de notre Région ;



7 

– Voorts bedroeg in 2015 de federale basisdotatie voor de politiezone 

Brussel/Elsene, de grootste van ons Gewest, meer dan 

48 miljoen euro. Deze dotatie is bijvoorbeeld een stuk hoger 

dan de federale basisdotatie voor de eengemaakte politiezone 

Antwerpen (41,29 miljoen euro). Nochtans wonen in de 

politiezone Antwerpen dubbel zoveel mensen als in de zone 

Brussel/Elsene. 

Ik heb deze cijfers en feiten opgezocht na de voorbije hoorzitting. 

Ik heb dit gedaan in een poging om - los van elke vorm van 

polemiek - een objectief beeld van de situatie te krijgen. 

Daarnaast ontvangt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog 

eens 55 miljoen euro uit het zogenaamde Veiligheidsfonds om 

de veiligheid tijdens Europese Toppen te waarborgen. Over deze 

verdeling van deze middelen liet hoofdcommissaris Guido Van 

Wymeersch tijdens de hoorzitting weten dat « de verdeling van 

dit geld politiek is, en dus eerlijk verloopt. » Verdere duiding over 

deze verdeelsleutel kon of wou Van Wymeersch niet geven. 

Met mijn Parlementaire vraag wil ik graag een aantal zaken 

objectiveren met betrekking tot de financiering van de Brusselse 

politiezones. 

– En outre, en 2015 la subvention fédérale de base pour la 

zone de police Bruxelles-Capitale–Ixelles, la plus grande de 

notre Région, se montait à plus de 48 millions d’euros. Cette 

subvention est nettement supérieure à la subvention fédérale 

de base pour la zone de police unifiée Anvers (41,29 millions 

d’euros). La zone de police Anvers compte pourtant deux fois 

plus d’habitants que la zone Bruxelles-Capitale–Ixelles. 

Après la récente audition, j’ai recherché ces chiffres et ces 

faits afin de me faire une idée objective de la situation – loin de 

toute forme de polémique. 

En outre, la Région de Bruxelles-Capitale perçoit encore 

55 millions d’euros provenant du fameux Fonds de sécurité, afin 

d’assurer la sécurité lors des sommets européens. En audition, 

le chef de corps Guido Van Wymersch a indiqué que la répartition 

de ces moyens était politique et, partant, équitable. M. Van 

Wymersch n’a pas voulu ou pu en dire davantage sur cette clé de 

répartition. 

Par la présente question écrite, je voudrais objectiver certains 

éléments relatifs au financement des zones de police bruxelloises. 

Vandaar mijn vragen voor u : Je voudrais dès lors vous poser les questions suivantes : 

– Kan u een gedetailleerd overzicht geven van de 451.000 

diensturen die in 2015 door de Brusselse politieagenten 

werden gepresteerd in het kader van de nationale en internationale 

rol van Brussel ? 

– Pouvez-vous fournir un relevé détaillé des 451.000 heures de 

service prestées en 2015 par les agents de police bruxellois 

dans le cadre du rôle national et international de Bruxelles ? 

Kan u dit aantal verder opsplitsen : Pouvez-vous également ventiler ces chiffres comme suit : 

– Hoeveel diensturen werden gepresteerd ten gevolge van 

Europese Toppen en andere EU-bijeenkomsten ? 

– Combien d’heures de service ont-elles été prestées en raison 

de sommets européens et d’autres réunions UE ? 

– Hoeveel ten gevolge van evenementen allerhande ? – Combien l’ont été pour des évènements divers ? 

– Hoeveel als gevolg van manifestaties ? – Combien pour des manifestations ? 

– Kan u een overzicht geven van de steun die de Brusselse 

politiezones in 2015 kregen van de DAR (dienst algemene 

reserve) en van de Hycapsteun in het kader van evenementen 

die gelinkt zijn aan de nationale en internationale rol van 

Brussel ? Kan u deze (kosteloze) steun uitdrukken in aantal 

diensturen ? 

– Sinds de 6 de Staatshervorming krijgt het Brussels 

Hoofdstedelijk Gewest 30 miljoen euro extra voor veiligheid. 

Kan u zeggen waaraan dit extra geld de voorbije jaren hoofdzakelijk 

werd besteed ? 

– Hoeveel middelen ontvangt het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest sinds 2015 jaarlijks uit het Verkeersveiligheidsfonds ? 

– Kan u een overzicht geven van de verdeling van het geld 

uit het Veiligheidsfonds in 2015 ? Kan u deze uitgaven ook 

opsplitsen per politiezone ? 

– Op basis van welke verdeelsleutel wordt het geld uit het 

Veiligheidsfonds toegekend aan de 6 politiezones ? 

– Pouvez-vous fournir un récapitulatif de l’appui de la réserve 

générale et du mécanisme d’appui HYCAP dont les zones 

de police bruxelloises ont bénéficié dans le cadre d’évènements 

liés au rôle national et international de Bruxelles ? 

Pouvez-vous traduire cet appui (gratuit) en nombre d’heures 

de service ? 

– Depuis la 6 e Réforme de l’État, la Région de Bruxelles- 

Capitale perçoit 30 millions d’euros supplémentaires pour la 

sécurité. Pouvez-vous indiquer à quoi ces moyens supplémentaires 

ont essentiellement été affectés ces dernières années ? 

– Quel est le montant des moyens que la Région de Bruxelles- 

Capitale perçoit chaque année du Fonds de la sécurité routière 

depuis 2015 ? 

– Pouvez-vous donner un aperçu de la répartition des moyens 

perçus du Fonds pour la sécurité en 2015 ? Pouvez-vous 

également ventiler ces dépenses par zone de police ? 

– Sur la base de quelle clé de répartition l’argent du Fonds pour 

la sécurité est-il octroyé aux six zones de police ?

8 



Vraag nr. 542 van de heer Marc Loewenstein d.d. 


Question n° 542 de M. Marc Loewenstein du 25 novembre 

2016 (Fr.) : 

Organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. L'organisation des élections communales de 2018. 

Op 24 juni 2016 nam het Parlement een resolutie aan betreffende 

de keuze van het stemsysteem, waarin het de voorkeur 

gaf aan het huren van stemmachines boven de aankoop ervan. 

Om welke reden ? Onder andere om de onrechtstreekse kosten 

die voortvloeien uit het stockeren van het materieel, het onderhoud 

en updaten ervan en het werk van het gemeentepersoneel 

te verlichten. Het Parlement vroeg overigens dat het Gewest en 

de federale overheid een financiële bijdrage zouden leveren ter 

ondersteuning van de gemeenten. 

In de uitgavenbegroting voor het jaar 2017 werd meer dan 

8 miljoen euro ingeschreven om over te gaan tot aankoop van een 

stemmachine en machines om toezicht te houden op de stemming. 

De nadere regels voor het toekennen van deze machines aan de 

gemeenten worden vastgelegd in een specifieke overeenkomst, 

waarin de verplichtingen van de partijen bepaald zouden moeten 

worden. 

Gelet op deze informatie zou ik u volgende vragen willen 

stellen. 

1. Is de regering van plan zelf al het informaticamateriaal 

(stemmachines en controlemachines) aan te kopen met eigen 

middelen of heeft ze beslist vervolgens een financiële bijdrage 

van de gemeenten te vragen ? 

2. Tussen de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 en de gewestelijke, 

federale en Europese verkiezingen in 2019 verloopt 

slechts zeven maanden. Bovendien zal het materieel voor 

de verkiezingen van 2018 dienen voor die van 2019 en 

voor een aantal andere verkiezingen. De wet voorziet in een 

bijdrage van de federale overheid ten belope van 20 % voor 

de aankoop van het verkiezingsmateriaal. Heeft de Brusselse 

regering contact gehad met de federale regering en bevestigt 

zij de financiële bijdrage van de federale overheid ? Zo ja, zal 

zij wel degelijk 20 % bijdragen ? 

3. Welke redenen hebben de regering ertoe gebracht te kiezen 

voor de aankoop eerder dan voor het huren van materiaal ? 

Wordt deze keuze verantwoord door het feit dat beslist werd 

de last voor de aankoop en het beheer van het materiaal niet 

op de schouders van de gemeenten te laten wegen ? 

4. Welke agenda heeft de regering vooropgesteld voor de 

aankoop van het materiaal en het sluiten van de overeenkomst 

met de verplichtingen van de partijen ? Wordt voorafgaand 

overleg met de gemeenten gepland ? Zo ja, in welke vorm ? 

Le 24 juin 2016, le Parlement a voté une résolution relative 

au choix du système de vote. Par cette résolution adressée au 

Gouvernement, le Parlement privilégiait la location de machines 

de vote à l’achat. Pourquoi ? Pour alléger notamment les couts 

indirects liés au stockage du matériel, à sa maintenance et mise 

à jour et à la mobilisation de personnel communal. Le Parlement 

demandait par ailleurs que la Région et le Fédéral interviennent 

financièrement pour venir en soutien aux communes. 

Au budget des dépenses pour l’année 2017, plus de 8 millions 

d’euros ont été inscrits pour procéder à l’achat des machines à 

voter et des machines qui permettront de contrôler le vote. Quant 

aux modalités d’octroi de ces machines aux communes, elles 

doivent faire l’objet d’une convention spécifique. Celle-ci devrait 

fixer les obligations des parties. 

Compte tenu de ces informations, j’aimerais vous poser les 

questions suivantes : 

1. Le Gouvernement prévoit-il d’acheter lui-même tout le 

matériel informatique (machines à voter et machines de 

contrôle) en fonds propres ou a-t-il décidé de demander 

dans un deuxième temps une intervention financière des 

communes ? 

2. Entre les élections communales de 2018 et les élections régionales, 

fédérales et européennes de 2019, il n’y a que 7 mois. De 

surcroit, le matériel acquis pour les élections de 2018 servira 

pour celles de 2019 et toute une série d’autres scrutins futurs. 

La loi prévoit une intervention du Fédéral à hauteur de 20 % 

pour l’acquisition du matériel électoral. Le Gouvernement 

bruxellois a-t-il eu un contact avec son homologue fédéral et 

confirme-t-il l’intervention financière de l’autorité fédérale ? 

Dans l’affirmative, son intervention sera-t-elle bien de 20 % ? 

3. Quelles sont les motivations qui ont poussé le Gouvernement 

à faire le choix de l’achat plutôt que celui de la location du 

matériel ? Ce choix est-il motivé par le fait qu’il a décidé de 

ne pas mettre la charge de l’acquisition et de la gestion du 

matériel sur les épaules des communes ? 

4. Quel est l’agenda fixé par le Gouvernement pour l’acquisition 

du matériel et la conclusion de la convention fixant les 

obligations des parties ? Une concertation préalable avec les 

communes est-elle prévue ? Dans l’affirmative, sous quelle 

forme ? 

Vraag nr. 543 van de heer Johan Van den Driessche d.d. 

25 november 2016 (N.) : 

De stand van zaken van het Rampenfonds sinds de regionalisering 

van 1 juli 2014. 

Question n° 543 de M. Johan Van den Driessche du 

25 novembre 2016 (N.) : 

Le point sur la situation du Fonds des calamités depuis la 

régionalisation du 1 er juillet 2014.



9 

Graag had ik een antwoord op de volgende vragen : Je voudrais vous poser les questions suivantes : 

– Welke rampen gelokaliseerd in dit Gewest zijn inmiddels 

erkend sinds de regionalisering van het rampenfonds ? 

– Hoeveel dossiers werden in dit verband ingediend sinds de 

regionalisering van het rampenfonds ? 

– Hoeveel dossiers werden in dit verband afgehandeld sinds de 

regionalisering van het rampenfonds ? 

– Quelles calamités ayant frappé notre Région ont-elles été 

reconnues entretemps, depuis la régionalisation du Fonds des 

calamités ? 

– Combien de dossiers ont-ils été introduits à cet égard depuis 

la régionalisation du Fonds des calamités ? 

– Combien de dossiers ont-ils été traités à cet égard depuis la 

régionalisation du Fonds des calamités ? 

– Welke bedragen zijn daarmee gemoeid ? – De quels montants parle-t-on ? 

– Wat is de voorziene behandelingstermijn voor de dossiers en 

wat is de behandelingstermijn in de realiteit ? 

– Zijn er ook openbare besturen die dossiers hebben ingediend ? 

Zo ja, dewelke en voor welke rampen ? 

– Waarom ressorteert het « rampenfonds » bij de dienst 

Plaatselijke Besturen ? 

– Quel est le délai de traitement prévu pour les dossiers et quel 

est le délai de traitement réel ? 

– Certains pouvoirs publics ont-ils également introduit des 

dossiers ? Dans l’affirmative, lesquels et pour quelles 

calamités ? 

– Pourquoi le Fonds des calamités relève-t-il du service 

Pouvoirs locaux ? 



De gevoerde acties om het antisemitisme te bestrijden. 

Het begin van onze zittingsperiode werd gekenmerkt door 

de aanslag op het Joods Museum van België op 24 mei 2014. 

Op 7 en 9 januari 2015 was het de beurt aan Charlie Hebdo en 

Hypercasher in Parijs. Op 13 november 2015 en 22 maart en 

14 juli 2016 heeft het islamistisch terrorisme opnieuw Parijs en 

Brussel getroffen, maar ook Nice. Sommige terroristen sloegen 

toe om zoveel mogelijk slachtoffers te maken, om het even wie, 

anderen richtten zich meer specifiek op Joodse sites om Joodse 

slachtoffers te maken. 

Tegelijkertijd verstrijken de jaren en lijken ze op elkaar. Af 

en toe blijven er antisemitische incidenten gebeuren in België en 

met name in Brussel voelen de leraren van sommige scholen zich 

weerloos wanneer hun lessen over de Shoah worden verstoord. 

Hoewel sommige in de media komen, worden andere te vaak 

gebanaliseerd. 

Bijzondere veiligheidsmaatregelen zijn in het leven geroepen, 

in het bijzonder met de medewerking van het leger en de politie. 

Er zijn nog steeds tal van uitdagingen om het probleem bij de 

bron aan te pakken, door jong en oud op te voeden tot tolerantie 

in plaats van tot haat. 

In het hoofdstuk « Brussel, hoofdstad van het samenleven » 

van onze Gewestelijke Beleidsverklaring kunnen we het volgende 

fragment halen : « De Regering zal er in de eerste plaats op 

toezien preventieprojecten op te zetten tegen eender welke vorm 

van discriminatie, vooroordelen, racisme, islamofobie en antisemitisme, 

in het bijzonder op de scholen en in de kinderopvangvoorzieningen 

(sensibiliseringscampagnes, uitwerken van pedagogische 

hulpmiddelen, ...) ». 


2016 (Fr.) : 

Les actions menées pour lutter contre l'antisémitisme. 

Le début de notre législature a été marqué par l’attentat du 

Musée Juif de Belgique du 24 mai 2014, les 7 et 9 janvier 2015, 

c’étaient Charlie Hebdo et l’Hypercasher à Paris. Les 13 novembre 

2015, 22 mars et 14 juillet 2016, le terrorisme islamiste a encore 

frappé à Paris et Bruxelles, mais aussi à Nice. Si certains terroristes 

ont frappé pour causer le plus de victimes, quelles qu’elles 

soient, d’autres visaient plus spécifiquement des sites juifs pour 

faire des victimes juives. 

En parallèle, les années passent et se ressemblent. Des incidents 

antisémites ponctuels continuent à être commis en Belgique 

et, notamment, à Bruxelles, les professeurs de certaines écoles se 

sentent désarmés lorsque leurs cours sur la Shoah sont perturbés 

et, si certains sont médiatisés et sanctionnés, d’autres sont trop 

souvent banalisés. 

Des mesures particulières de sécurité ont été mises en place, 

notamment avec le concours de l’armée et la police, les défis sont 

encore nombreux pour régler le problème à sa source, éduquer les 

jeunes et moins jeunes à la tolérance plutôt qu’à la haine. 

Dans le chapitre « Bruxelles, capitale du vivre ensemble » 

de notre Déclaration de politique régionale, on peut relever le 

passage suivant : « En premier lieu, le Gouvernement veillera à 

développer des projets de prévention contre toute forme de discrimination, 

de préjugés, de racisme, d’islamophobie et d’antisémitisme, 

en particulier au sein des écoles et des structures d’accueil 

pour jeunes (campagnes de sensibilisation, création d’outils 

pédagogiques...) ».

10 



Hoewel er projecten werden ontwikkeld ter bestrijding van 

racisme en discriminatie, zou ik graag weten of er ook acties zijn 

die specifiek zijn gericht op de bestrijding van antisemitisme. 

1. Kunt u mij vertellen welke acties sinds het begin van de 

zittingsperiode zijn ondernomen om het antisemitisme te 

bestrijden ? 

Si des projets sont développés pour lutter contre le racisme 

et les discriminations, j’aimerais savoir si des actions visent plus 

particulièrement la lutte contre l’antisémitisme. 

1. Pourriez-vous m’indiquer quelles sont les actions menées 

depuis le début de la législature pour lutter contre 

l’antisémitisme ? 

2. De regering heeft zich ertoe verbonden om preventieprojecten 

(bewustmakingscampagnes, uitwerking van pedagogische 

hulpmiddelen…) te ontwikkelen. Wat zijn de projecten die 

sinds het begin van de zittingsperiode zijn ontwikkeld ? 

2. Le gouvernement s’est engagé à développer des projets de 

prévention (campagnes de sensibilisation, création d’outils 

pédagogiques...). Quels sont les projets qui ont été développés 

depuis le début de la législature ? 

3. Wordt met sommige projecten meer bepaald beoogd om het 

antisemitisme te bestrijden of het onderwijs van de Shoah te 

garanderen ? 

3. Certains projets visent-ils plus particulièrement à lutter contre 

l’antisémitisme ou garantir l’enseignement de la Shoah ? 

Vraag nr. 547 van de heer Alain Destexhe d.d. 29 november 

2016 (Fr.) : 

Verkoop van de Sint-Hubertuskerk in Watermaal-Bosvoorde. 

De Sint-Hubertuskerk in Watermaal-Bosvoorde heeft erfgoedwaarde 

en maakt volwaardig deel uit van het Brusselse landschap, 

dat zij mee vorm geeft. Zij werd voltooid in 1939, met een toren 

van 85 meter en een hoge klokkentoren, en werd gebouwd door 

architect Langerock met enkel Belgisch materiaal. 

Question n° 547 de M. Alain Destexhe du 29 novembre 

2016 (Fr.) : 

Vente de l'Église Saint-Hubert à Watermael-Boitsfort. 

L’Église Saint-Hubert située à Watermael-Boitsfort a une 

certaine valeur patrimoniale et fait partie intégrante du paysage 

bruxellois dont elle est un élément structurant : achevée en 1939, 

elle est composée d’une tour de 85 mètres, d’un haut clocher et 

a été réalisée par l’architecte Langerock uniquement à partir de 

matériaux belges. 

Onlangs werd echter een offerteoproep gelanceerd voor het 

omvormen van deze kerk tot luxewoningen. 

Pourtant, l’Église a fait l’objet d’un appel d’offres et devrait 

apparemment être transformée en logements haut de gamme. 

Het is zeer spijtig dat een element dat deel uitmaakt van ons 

bouwkundig erfgoed gaat verbouwd worden tot woningen, met 

een procedure die volgens sommige burgers niet transparant is. 

Il est fort regrettable qu’un élément faisant partie intégrante 

de notre patrimoine architectural soit ainsi voué à se transformer 

en logements, dans une procédure qui, selon certains citoyens, 

aurait manqué de transparence. 

Ter zake heb ik volgende vragen : Mes questions sont les suivantes : 

– Beschikt men over waarborgen dat de buitenzijde van de 

vroegere Kerk er blijft uitzien zoals nu, ondanks de verbouwing 

tot woningen ? Welke delen blijven behouden, voor 

zover u weet ? 

– Dispose-t-on de garanties sur le fait que l’ancienne Église 

conserve son apparence extérieure actuelle malgré la transformation 

en logements ? A votre connaissance, quelles seront 

les parties sauvegardées ? 

– Heeft het Gewest overwogen de nodige renovatiewerken voor 

het behoud van het gebouw te financieren ? 

– La Région a-t-elle envisagé le financement des travaux de 

rénovation nécessaires afin de sauvegarder le bâtiment ? 

– Staat de Kerk op de monumentenlijst ? – L’Église est-elle classée ? 

– Heeft het Gewest al een standpunt ingenomen over het 

verstrekken van de stedenbouwkundige vergunning ? Hebt 

u het gemeentebestuur en de inwoners van de gemeente 

ontmoet om enige waarborgen te krijgen inzake de procedure 

voor de offerteoproep, en inzake de verenigbaarheid van het 

project met het beschermen van het erfgoed ? 

– La Région a-t-elle déjà pris position sur la délivrance du 

permis d’urbanisme ? Avez-vous rencontré les autorités 

communales et des habitants de la commune afin d’avoir 

certaines garanties en ce qui concerne la transparence de 

la procédure d’appel d’offres et des assurances quant à la 

compatibilité du projet avec la sauvegarde du patrimoine ?



11 

Minister belast met Tewerkstelling, 

Economie en Brandbestrijding en 

Dringende Medische Hulp 

Ministre chargé de l’Emploi, de l’Économie 

et de la Lutte contre l’Incendie et 

l’Aide médicale urgente 

Vraag nr. 748 van mevr. Hannelore Goeman d.d. 

18 november 2016 (N.) : 

De stand van zaken met betrekking tot de ordonnantie 

sociale economie. 

De minister werkt momenteel aan een nieuw wettelijk kader 

voor de sector van de sociale economie. 

Question n° 748 de Mme Hannelore Goeman du 

18 novembre 2016 (N.) : 

L’état des lieux en ce qui concerne l’ordonnance Économie 

sociale. 

Vous travaillez actuellement à un nouveau cadre légal pour le 

secteur de l’économie sociale. 

Hierover de volgende vragen : Je voudrais vous poser les questions suivantes à cet égard : 

1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de opmaak 

van dit nieuwe wettelijke kader ? Welk tijdspad voorziet de 

minister voor de verschillende fasen van opmaak ? Wanneer 

zal de minister dit voorleggen aan het Parlement ? 

2. Wat zijn de grote krijtlijnen van de nieuwe ordonnantie ? Wat 

wijzigt er ten opzichte van het oude kader ? Hebben deze 

wijzigingen een impact op het huidige Brusselse landschap 

in de sociale economie en op de verdeling van de beschikbare 

budgetten ? Op welke manier ? 

3. Heeft de minister de sector geconsulteerd ? Met welke organisaties 

? Op welke wijze en op welke momenten gebeurde 

dit ? Zal er nog worden samengezeten rond concrete 

tekstvoorstellen ? 

4. Eén van de problemen met de redundante ordonnantie sociale 

economie van 2012 was het uitblijven van de uitvoeringsbesluiten. 

Is het deze keer de bedoeling om de uitvoeringsbesluiten 

parallel met de ordonnantie uit te werken ? Wordt de 

sector geconsulteerd ? Wanneer, en op welke wijze ? 

1. Où en est l’élaboration de ce nouveau cadre légal ? Quel 

calendrier prévoyez-vous pour les différentes étapes de cette 

élaboration ? Quand le soumettrez-vous au Parlement ? 

2. Quelles sont les grandes lignes directrices de la nouvelle 

ordonnance ? Qu’est-ce qui change, par rapport à l’ancien 

cadre ? Ces modifications ont-elles un impact sur le paysage 

bruxellois actuel de l’économie sociale et sur la répartition 

des budgets disponibles ? De quelle manière ? 

3. Avez-vous consulté le secteur ? Quelles organisations avezvous 

consultées ? Quand et de quelle manière cette consultation 

a-t-elle eu lieu ? Se concertera-t-on encore sur des propositions 

de texte concrètes ? 

4. Un des problèmes de l’ordonnance Économie sociale redondante 

de 2012, c’est l’absence des arrêtés d’exécution. 

L’objectif est-il, cette fois, d’élaborer les arrêtés d’exécution 

parallèlement à l’ordonnance ? Consultera-t-on le secteur ? 

Quand et de quelle manière ? 

Minister belast met Mobiliteit en 

Openbare Werken 

Ministre chargé de la Mobilité et 

des Travaux publics 

Vraag nr. 629 van de heer Willem Draps d.d. 1 december 

2016 (Fr.) : 

Uitgaven voor het normaal onderhoud van de wegen en hun 

omgeving, de aanschaffing van halfduurzame goederen en elektrische 

en elektromechanische uitrusting inbegrepen. 

De begrotingsallocatie voor de uitgaven voor het normaal 

onderhoud van de wegen en hun omgeving, de aanschaffing van 

halfduurzame goederen en elektrische en elektromechanische 

uitrusting inbegrepen, voorziet in terugkerende middelen voor het 

onderhoud van wegen, bruggen en tunnels. 

Question n° 629 de M. Willem Draps du 1 er décembre 2016 

(Fr.) : 

Dépenses liées à l'entretien normal des routes et de leurs 

abords, en ce compris l'acquisition de biens semi-durables et les 

équipements électriques et électromécaniques. 

L’allocation budgétaire relative aux dépenses liées à l’entretien 

normal des routes et de leurs abords, en ce compris l’acquisition 

de biens semi-durables et les équipements électriques 

et électromécaniques prévoit des budgets récurrents requis pour 

l’entretien des voiries, ponts et tunnels.

12 



Het gaat met name om asfaltering, het onderhoud van de trottoirs 

en de fietspaden en het onderhoud van de bomen. 

– Wat is het vereiste bedrag voor het onderhoud van de 

verkeerstunnels in vergelijking met het ander onderhoud 

bedoeld in deze basisallocatie voor 2016 ? Graag een opsplitsing 

per tunnel. 

– Welke bedragen zijn er in 2016 vereffend voor het onderhoud 

van de bruggen ? Welke bruggen hebben het voorwerp uitgemaakt 

van specifiek onderhoud ? 

Il s’agit notamment de l’asphaltage, de l’entretien des trottoirs et 

pistes cyclables et de l’entretien des arbres. 

– Quel est le montant nécessaire à l’entretien des tunnels 

routiers par rapport aux autres entretiens concernés par cette 

allocation de base en 2016 ? Pouvez-vous ventiler votre 

réponse pour chaque tunnel routier ? 

– Quels sont les montants liquidés en 2016 quant à l’entretien 

des ponts ? Quels sont les ponts qui ont fait l’objet d’un entretien 

spécifique ? 


2016 (Fr.) : 

Uitgaven van het bestuur van uitrustingen en verplaatsingen 

voor de Europese projecten inzake privévervoer. 

Elk jaar neemt Mobiel Brussel deel aan de Europese projecten 

inzake privévervoer. Sinds 2015 is er 20.000 euro uitgegeven 

voor deze deelneming. 

– Aan welke Europese projecten heeft Mobiel Brussel deelgenomen 

? Voor welk bedrag ? Wat zijn de vereffeningskredieten 

geweest voor 2016 voor elk van deze projecten ? 

– Komen de Europese projecten waaraan het bestuur deelneemt 

ten goede aan het Brussels Gewest ? 

– Voor welke Europese programma’s komt het Brussels Gewest 

in aanmerking op het vlak van mobiliteit ? Graag een antwoord 

met de toegekende middelen en de projecten in kwestie. 


(Fr.) : 

Dépenses liées à la participation de l'Administration de 

l'Équipement et des Déplacements aux projets européens en 

matière de transport privé. 

Chaque année Bruxelles Mobilité participe aux projets européens 

en matière de transport privé. A cet égard, depuis 2015, 

20.000 euros sont consacrés à cette participation. 

– Quels sont les projets européens auxquels Bruxelles Mobilité 

a participé ? Pour quel montant ? Quels sont les crédits de 

liquidation réalisés pour l’année 2016 pour chacun des projets 

concernés ? 

– Les projets européens auxquels l’administration participe 

bénéficient-ils à la Région bruxelloise ? 

– Plus globalement, quels sont les programmes européens 

dont la Région bruxelloise bénéficie en matière de mobilité 

? Pouvez-vous détailler votre réponse en m’indiquant les 

budgets octroyés et les projets concernés ? 

Minister belast met Huisvesting, 

Levenskwaliteit, 


Ministre chargée du Logement, 

de la Qualité de Vie, 

de l’Environnement et de l’Énergie 

Vraag nr. 386 van mevr. Liesbet Dhaene d.d. 22 november 

2016 (N.) : 

De overeenkomst tussen Electrabel en Brussel-Energie/Net 

Brussel met betrekking tot de opbrengsten van de groenestroomcertificaten 

die geregistreerd worden op naam van Electrabel 

als uitbater van de stoomturbines verbonden aan de afvalverwerkingsoven 

van Neder-Over-Heembeek. 

In het kader van de Commissie Leefmilieu en Energie van 

8 november 2016, heeft minister Fremault verwezen naar de 

Question n° 386 de Mme Liesbet Dhaene du 22 novembre 

2016 (N.) : 

La convention passée entre Electrabel et Bruxelles-Énergie/ 

Bruxelles-Propreté au sujet du produit des certificats verts enregistrés 

au nom d’Electrabel, en tant qu’exploitant des turbines à 

vapeur reliées à l’incinérateur de Neder-Over-Heembeek. 

En commission de l’Environnement et de l’Énergie du 

8 novembre 2016, vous avez fait référence à la convention entre



13 

overeenkomst tussen Brussel-Energie en Electrabel, als uitbater 

van de stoomturbines verbonden aan de afvalverwerkingsoven 


1. Wat is de kwalificatie van de overeenkomst ? Volgens 

Minister Fremault zou het gaan om een « pre-concessie » 

overeenkomst. Is dit correct ? 

Bruxelles-Énergie et Electrabel, en tant qu’exploitant des turbines 

à vapeur reliées à l’incinérateur de Neder-Over-Heembeek. 

1. Quelle est la nature de cette convention ? Selon vous il s’agirait 

d’une convention de « préconcession ». Est-ce exact ? 

2. Wie zijn de partijen in het kader van deze overeenkomst ? 2. Quelles sont les parties à cette convention ? 

3. Gaat het om een wederkerige overeenkomst (waarbij er 

verplichtingen zijn ten aanzien van beide contractanten), dan 

wel om een eenzijdige overeenkomst (waarbij er maar een 

verplichting is ten aanzien van één contractant) ? 

4. Wat zijn de (financiële én niet-financiële) rechten van 

Brussel-Energie ten aanzien van Electrabel in het kader van 

deze overeenkomst ? 

5. Wat zijn de (financiële én niet-financiële) rechten van Net Brussel 

ten aanzien van Electrabel in het kader van deze overeenkomst ? 


Electrabel ten aanzien van zijn respectievelijke mede-contractanten 

in het kader van deze overeenkomst ? 

7. Wat zijn de (financiële én niet-financiële) verplichtingen van 




Net Brussel ten aanzien van Electrabel in het kader van deze 

overeenkomst ? 




10. Werden er in 2016 al groenestroomcertificaten, die op naam 

van Electrabel (als uitbater van de stoomturbines verbonden 

aan de afvalverwerkingsoven) geregistreerd werden, 

verkocht op de markt van groenestroomcertificaten ? 

3. S’agit-il d’une convention réciproque (chaque signataire 

ayant des obligations à l’égard de l’autre) ou unilatérale (un 

seul signataire ayant des obligations à l’égard de l’autre) ? 

4. Quels sont les droits (financiers et autres) de Bruxelles-Énergie 

à l’égard d’Electrabel dans le cadre de cette convention ? 

5. Quels sont les droits (financiers et autres) de Bruxelles-Propreté 

à l’égard d’Electrabel dans le cadre de cette convention ? 

6. Quels sont les droits (financiers et autres) d’Electrabel à 

l’égard de ses cosignataires dans le cadre de cette convention ? 

7. Quelles sont les obligations (financières et autres) de 

Bruxelles-Énergie à l’égard d’Electrabel dans le cadre de 

cette convention ? 


Bruxelles-Propreté à l’égard d’Electrabel dans le cadre de 


9. Quelles sont les obligations (financières et autres) d’Electrabel 

à l’égard de ses cosignataires dans le cadre de cette 

convention ? 

10. En 2016, des certificats verts enregistrés au nom d’Electrabel 

(en tant qu’exploitant des turbines à vapeur reliées à l’incinérateur) 

ont-ils déjà été vendus sur le marché des certificats 

verts ? 

11. Zo ja, hoeveel ? 11. Dans l’affirmative, combien ? 

12. Zo ja, welke energieleverancier(s) hebben deze aandelen 

gekocht ? 

12. Dans l’affirmative, quels fournisseurs d’énergie les ont-ils 

achetés ? 

13. Zo ja, aan welke prijs ? 13. Dans l’affirmative, à quel prix ? 


van Electrabel geregistreerd werden, verkocht aan Elia ? 

14. Des certificats verts enregistrés au nom d’Electrabel ont-ils 

déjà été vendus à Elia en 2016 ? 


Vraag nr. 387 van de heer Jacques Brotchi d.d. 


Burgerconsultatie teneinde de CO 2 

-uitstoot in de Stad 

Brussel te verlagen. 

Op 22 september en 6 oktober 2016 hebben de Schepen 

voor het Leefmilieu, de heer El Ktibi, en de burgemeester van de 

stad Brussel, de heer Mayeur, ontmoetingen georganiseerd waar 

de Brusselaars het toekomstige klimaatplan van hun gemeente 

konden uitwerken. 

Question n° 387 de M. Jacques Brotchi du 22 novembre 

2016 (Fr.) : 

Consultation citoyenne visant à réduire les émissions de 

CO 2 

dans la ville de Bruxelles. 

Le 22 septembre et le 6 octobre 2016, l’Échevin de l’Environnement, 

M. El Ktibi, et le bourgmestre de la Ville de Bruxelles, 

M. Mayeur, organisaient des rencontres permettant aux Bruxellois 

d’élaborer le futur plan climat de leur commune.

14 



Deze volksraadpleging biedt de burgers de mogelijkheid tot 

het delen van hun ideeën en creatieve voorstellen (stadslandbouw, 

duurzame consumptie, lagere uitstoot mobiliteit…) om de uitstoot 

van CO 2 

in hun gemeente te verlagen. 

Tevens werd een internetsite gecreëerd daarvoor (klimaatplan.brussel.be), 

waarop burgers die zich niet naar de vergaderingen 

kunnen begeven hun ideeën schriftelijk kunnen voorstellen 

via dit participatieplatform. 

De verschillende ideeën worden samengebracht, waarna een 

onderzoeksbureau de daling van CO 2 

bepaalt die voortvloeit 

uit elke actie. De gekozen voorstellen worden in februari 2017 

bekendgemaakt. 

Ik wens te weten of u op de hoogte was van het bestaan van 

deze internetsite en deze vergaderingen, die tot doel hebben 

samen te bekijken hoe het grondgebied kan aangepast worden aan 

de klimaatveranderingen ? Zo ja, hebt u deelgenomen of meegewerkt 

aan het uitwerken ervan ? Hebt u kennis genomen van de 

ideeën van de burgers ? 

Indien u voorstander bent van dit type burgerparticipatie, kan 

u overwegen dergelijke participatieve workshops voor te stellen 

aan de andere burgemeesters van het Gewest ? 

Werd u op de hoogte gebracht van andere soortgelijke 

projecten en zo ja, zouden de verschillende gedane voorstellen 

bijeengebracht moeten worden ? 

Cette démarche de consultation populaire permet aux citoyens 

de partager leurs idées et leurs propositions créatives (agriculture 

urbaine, consommation durable, mobilité bas carbone, ...) afin de 

réduire les émissions de CO 2 

au sein de leur commune. 

Un site internet a aussi été créé à cet égard (plan.climat. 

bruxelles.be). Il permet aux citoyens qui n’ont pas l’occasion de 

se rendre aux réunions de proposer leurs idées par écrit via cette 

plateforme participative. 

Les différentes idées vont être compilées et un bureau d’étude 

évaluera les diminutions de CO 2 

correspondant à chaque action. 

Les propositions retenues seront dévoilées en février 2017. 

Je souhaiterais savoir si vous étiez au courant de l’existence 

de ce site internet et de ces réunions dont l’objectif est de trouver, 

ensemble, comment adapter le territoire aux changements climatiques 

? Si c’est le cas, avez-vous participé ou collaboré à son 

élaboration ? Avez-vous pris connaissance des idées données par 

les citoyens ? 

Si vous êtes en faveur de ce type de participation citoyenne, 

pourriez-vous imaginer de proposer des ateliers participatifs similaires 

aux bourgmestres des autres communes de la Région ? 

Avez-vous été informée d’autres projets de cet acabit et si oui, 

ne faudrait-il pas mettre en commun et rassembler les différentes 

propositions faites ? 



Balans van de cel Repressie van Leefmilieu Brussel. 

De regering stelt in haar algemene beleidsverklaring 

« verschillende prioritaire maatregelen voorop, die het Gewest in 

staat moeten stellen zijn controlerende rol te vervullen en in 2020 

de nagestreefde verbetering van de netheid evenals het streefdoel 

van 50 % gerecycleerd afval te bereiken ». 


2016 (Fr.) : 

Bilan du service répression de Bruxelles Environnement. 

Dans sa déclaration de politique générale, le Gouvernement 

prévoit de poursuivre « diverses mesures prioritaires pour 

permettre à la Région d’accomplir son rôle de contrôleur et 

atteindre les objectifs d’amélioration de la propreté et de 50 % de 

déchets recyclés en 2020 ». 

Die maatregelen omvatten onder meer : Parmi ces mesures, il prévoit de : 

– de dynamiek van de cel Repressie van het BIM, van het GAN 

en van de gemeenten aanzwengelen om het aantal controles 

en de efficiëntie ervan te verhogen ; 

– de controle op de contracten betreffende de verplichte verwijdering 

van afvalstoffen voor de professionals versterken. 

1. Hoeveel processen-verbaal heeft de cel Repressie van 

Leefmilieu Brussel opgesteld in 2015 en 2016 per kwartaal, 

per gemeente en per categorie overtreding ? 

2. Wat meer bepaald de contracten betreffende de verplichte 

verwijdering van afvalstoffen voor de professionals betreft, 

hoeveel controles werden uitgevoerd in 2015 en 2016 ? In 

welke gemeenten ? Tot hoeveel processen-verbaal hebben de 

controles geleid ? 

– dynamiser les cellules de répression de l’IBGE, de l’ABP et 

des communes en vue d’augmenter le nombre de contrôles et 

leur effectivité ; 

– renforcer le contrôle des contrats d’enlèvement obligatoire de 

déchets pour les professionnels. 

1. Pour les années 2015 et 2016, par trimestre et par commune 

et par catégorie d’infraction, quel est le nombre de 

procès-verbaux dressés par le service répression de Bruxelles 

Environnement ? 

2. Plus précisément pour les contrats d’enlèvement obligatoire 

pour les professionnels, combien de contrôles ont-ils été 

effectués en 2015 et 2016 ? Dans quelles communes ? Et, sur 

ces contrôles, combien de procès-verbaux ont-ils été dressés ?



15 

3. Zijn er voor 2015 en 2016 gemeenschappelijke acties tussen 

Leefmilieu Brussel en bepaalde gemeenten georganiseerd ? 

Zo ja, met welke gemeenten en hoeveel keer ? 

3. Pour les années 2015 et 2016, des actions communes entre 

Bruxelles Environnement et certaines communes ont-elles été 

organisées ? Dans l’affirmative, avec quelles communes et à 

combien de reprises ? 





Risico op afschakeling tijdens de winter 2016. Les risques de délestage pour l'hiver 2016. 

In tegenstelling tot de vorige winters is het risico op elektrische 

afschakeling en black-out helemaal niet geweken voor de 

winter 2016. 

Volgens de minister voor energie Marghem is de grootste 

aandacht vereist omdat er spanningen gerezen zijn op de internationale 

elektriciteitsmarkten als gevolg van onder andere de stopzetting 

van de Belgische kernreactoren Doel 3 en Tihange 1, en van 

20 kernreactoren in Frankrijk. De Belgische elektriciteitsmarkt 

staat dus onder druk. Bovendien zijn de winterse omstandigheden 

niet altijd gunstig voor de hernieuwbare energiebronnen. Bij een 

koudegolf riskeert er te weinig elektriciteit te zijn. Men zal dan 

moeten afschakelen om een black-out te voorkomen. 

1. In november 2014 heeft de Federale Staat samen met de 

Gewesten een bewustmakingscampagne On-Off opgezet 

om het elektriciteitsverbruik te verminderen. Het Brussels 

Gewest heeft toen de beweging gevolgd. Heeft de minister 

een evaluatie van deze campagne gemaakt ? 

2. Zo ja, met welke lessen ? Bewegen die de minister ertoe de 

campagne in Brussel opnieuw te voeren ? 

3. Heeft men in het algemeen een vermindering of een stijging 

van het verbruik in Brussel vastgesteld ? Waarom ? Wat zijn 

de cijfers voor 2014 en 2015 ? Heeft de minister een prognose 

voor 2016 ? 

Contrairement aux hivers précédents, les risques de délestage 

électrique et de black-out sont loin d’être écartés pour l’hiver 

2016-2017. 

Selon la ministre de l’Energie Marghem, la plus grande vigilance 

s’impose car des tensions sont apparues sur les marchés 

internationaux de l’électricité. Cette situation s’expliquerait par 

divers facteurs tels que l’arrêt des réacteurs nucléaires belges 

Doel 3 et Tihange 1 ainsi que l’arrêt de 20 réacteurs en France. 

Le marché de l’électricité en Belgique se retrouve donc sous 

pression. De plus, la météo hivernale ne favorise pas toujours la 

production d’énergie renouvelable. Si une vague de froid survient, 

l’électricité risque d’être insuffisante. Il faudra alors procéder à 

des délestages pour éviter un black-out. 

1. En novembre 2014, une campagne de sensibilisation, intitulée 

On-Off et visant à diminuer la consommation électrique du 

public, a été initiée par l’État fédéral en coordination avec les 

Régions. Par solidarité, la Région bruxelloise avait alors suivi 

le mouvement. Avez-vous procédé à une évaluation de cette 

campagne ? 

2. Dans l’affirmative, quels enseignements en tirez-vous et 

ceux-ci vous incitent-ils à réitérer cette campagne à Bruxelles ? 

3. Enfin, de manière générale, a-t-on constaté une augmentation 

ou une diminution de la consommation électrique à 

Bruxelles ? Pour quelles raisons ? Quels sont les chiffres pour 

2014 et pour 2015 ? Avez-vous déjà une prévision pour 2016 ? 

Staatssecretaris belast met Openbare 

Netheid, Vuilnisophaling en -verwerking, 

Wetenschappelijk Onderzoek, 

Gemeentelijke Sportinfrastructuur en 

Openbaar Ambt 

Secrétaire d’État chargée de la Propreté 

publique et de la Collecte et du Traitement 

des Déchets, de la Recherche scientifique, 

des Infrastructures sportives communales 

et de la Fonction publique 

Vraag nr. 260 van mevr. Elke Roex d.d. 17 mei 2016 (N.) : Question n° 260 de Mme Elke Roex du 17 mai 2016 (N.) : 

De projecten en prioriteiten van Easy Brussels gericht naar 

de non-profit. 

Les projets et priorités d’Easy Brussels à l’égard du 

non-marchand. 

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 20, blz. 49 La question a été publiée dans le Bulletin n° 20, p. 49

16 




18 november 2016 (N.) : 

Definities van sluikstort en zwerfvuil. 

In het verleden heb ik u meermaals ondervraagd omtrent de 

zwerfvuilproblematiek in dit Gewest. Echter, tijdens een analyse 

in het bulletin van schriftelijke en antwoorden nr. 20 stootte ik 

op een vraag (nr. 251) van collega mevrouw Annemie Maes met 

betrekking tot het fenomeen sluikstort. Mevrouw Annemie Maes 

vroeg onder meer « hoeveel ton sluikstort er in 2013, 2014 en 

2015 opgehaald werd door het ANB ». Wat mij echter verbaast, is 

het feit dat u dezelfde cijfers geeft die betrekking hebben op het 

zwerfvuil. Het onzorgvuldig gebruik van definities zoals zwerfvuil 

en sluikstort is nefast voor een goed beleid ter zake, alsook 

voor de opvolging ervan. 


18 novembre 2016 (N.) : 

Les définitions de dépôt clandestin et déchets sauvages. 

Je vous ai interrogée plusieurs fois dans le passé au sujet de la 

problématique des déchets sauvages dans la Région. Or, en analysant 

le Bulletin des questions et réponses n° 20, je suis tombé sur 

une question (n° 251) de ma collègue Annemie Maes au sujet du 

phénomène des dépôts clandestins. M me Maes demandait notamment 

combien de tonnes de dépôts clandestins l’ABP avait collectées 

en 2013, 2014 et 2015. Or, ce qui m’étonne, c’est que vous 

donnez les mêmes chiffres pour les déchets sauvages. Utiliser 

indifféremment des termes mal définis tels que ‘dépôt clandestin’ 

et ‘déchets sauvages’ n’est pas propice à la mise en œuvre et au 

suivi d’une bonne politique en la matière. 

Graag had ik daarom een antwoord op de volgende vraag : Je voudrais dès lors vous poser les questions suivantes : 

– Wordt er een onderscheid gemaakt tussen zwerfvuil en sluikstort 

in uw beleid en statistische gegevens ? 

– Hoeveel ton sluikstort werd er in 2013, 2014 en 2015 opgehaald 

door het ANB ? 

– Hoeveel ton zwerfvuil werd er in 2013, 2014 en 2015 opgehaald 

door het ANB ? 

– Faites-vous la distinction entre ‘dépôt clandestin’ et ‘déchets 

sauvages’ dans votre politique et vos données statistiques ? 

– Combien de tonnes de dépôts clandestins l’ABP a-t-elle 

collectées en 2013, 2014 et 2015 ? 

– Combien de tonnes de déchets sauvages l’ABP a-t-elle collectées 

en 2013, 2014 et 2015 ? 


2016 (N.) : 

De overeenkomst tussen Electrabel en Brussel-Energie/Net 

Brussel met betrekking tot de opbrengsten van de groenestroomcertificaten 

die geregistreerd worden op naam van Electrabel 

als uitbater van de stoomturbines verbonden aan de afvalverwerkingsoven 


In het kader van de Commissie Leefmilieu en Energie van 

8 november 2016, heeft minister Fremault verwezen naar de 

overeenkomst tussen Brussel-Energie en Electrabel, als uitbater 

van de stoomturbines verbonden aan de afvalverwerkingsoven 



2016 (N.) : 

La convention passée entre Electrabel et Bruxelles-Énergie/ 

Bruxelles-Propreté au sujet du produit des certificats verts enregistrés 

au nom d’Electrabel, en tant qu’exploitant des turbines à 

vapeur reliées à l’incinérateur de Neder-Over-Heembeek. 

En commission de l’Environnement et de l’Énergie du 

8 novembre 2016, la ministre Fremault a fait référence à la 

convention entre Bruxelles-Énergie et Electrabel, en tant 

qu’exploitant des turbines à vapeur reliées à l’incinérateur de 

Neder-Over-Heembeek. 

Ik heb de volgende vragen over deze overeenkomst : Je voudrais vous poser les questions suivantes à ce sujet : 

1. Wat is de kwalificatie van de overeenkomst ? Volgens 

Minister Fremault zou het gaan om een « pre-concessie » 

overeenkomst. Is dit correct ? 

1. Quelle est la nature de cette convention ? Selon la ministre 

Fremault il s’agirait d’une convention de « préconcession ». 

Est-ce exact ? 

2. Wie zijn de partijen in het kader van deze overeenkomst ? 2. Quelles sont les parties à cette convention ? 

3. Gaat het om een wederkerige overeenkomst (waarbij er 

verplichtingen zijn ten aanzien van beide contractanten), dan 

wel om een eenzijdige overeenkomst (waarbij er maar een 

verplichting is ten aanzien van één contractant) ? 




3. S’agit-il d’une convention réciproque (chaque signataire 

ayant des obligations à l’égard de l’autre) ou unilatérale (un 

seul signataire ayant des obligations à l’égard de l’autre) ? 

4. Quels sont les droits (financiers et autres) de Bruxelles-Énergie 

à l’égard d’Electrabel dans le cadre de cette convention ?



17 

5. Wat zijn de (financiële én niet-financiële) rechten van Net 

Brussel ten aanzien van Electrabel in het kader van deze 









Net Brussel ten aanzien van Electrabel in het kader van deze 






van Electrabel (als uitbater van de stoomturbines verbonden 

aan de afvalverwerkingsoven) geregistreerd werden, 

verkocht op de markt van groenestroomcertificaten ? 

5. Quels sont les droits (financiers et autres) de Bruxelles- 

Propreté à l’égard d’Electrabel dans le cadre de cette 

convention ? 

6. Quels sont les droits (financiers et autres) d’Electrabel à 

l’égard de ses cosignataires dans le cadre de cette convention ? 


Bruxelles-Énergie à l’égard d’Electrabel dans le cadre de 



Bruxelles-Propreté à l’égard d’Electrabel dans le cadre de 


9. Quelles sont les obligations (financières et autres) d’Electrabel 

à l’égard de ses cosignataires dans le cadre de cette 

convention ? 

10. En 2016, des certificats verts enregistrés au nom d’Electrabel 

(en tant qu’exploitant des turbines à vapeur reliées à l’incinérateur) 

ont-ils déjà été vendus sur le marché des certificats 

verts ? 


12. Zo ja, welke energieleverancier(s) hebben deze aandelen 

gekocht ? 

12. Dans l’affirmative, quels fournisseurs d’énergie les ont-ils 

achetés ? 

13. Zo ja, aan welke prijs ? 13. Dans l’affirmative, à quel prix ? 


van Electrabel geregistreerd werden, verkocht aan Elia ? 

14. Des certificats verts enregistrés au nom d’Electrabel ont-ils 

déjà été vendus à Elia en 2016 ? 




Subsidies voor specifieke en innoverende projecten voor 

openbare netheid. 

In het kader van haar bevoegdheden inzake openbare netheid, 

heeft de regering beslist om de middelen voor de gemeenten te 

verhogen en de jaarlijkse subsidie vanuit Net Brussel te verdubbelen 

en de frequenties van de middelen op het terrein te verhogen 

door de aanwerving van 300 extra personeelsleden. 

De regering zal in 2017 ook 2 miljoen euro besteden voor 

specifieke en innoverende projecten voor openbare netheid. 

1. Kan de staatssecretaris zeggen wat zij verstaat onder specifieke 

projecten ? 

2. Wat worden de voorwaarden voor het verkrijgen van de 

subsidie ? 


2016 (Fr.) : 

Les subventions pour des projets spécifiques et innovants en 

matière de propreté publique. 

Dans le cadre de ses objectifs en matière de propreté publique, 

le gouvernement a décidé d’augmenter les moyens alloués aux 

communes en doublant le subside annuel venant de Bruxelles- 

Propreté et d’augmenter les fréquences des moyens sur le terrain 

via l’engagement de 300 agents supplémentaires. 

Par ailleurs, il prévoit pour 2017 d’affecter 2 millions d’euros 

pour des projets spécifiques et innovants en matière de propreté 

publique. 

1. La secrétaire d’Etat pourrait-elle m’indiquer ce qu’elle entend 

par ces projets spécifiques ? 

2. Quelles seront les modalités d’octroi d’un tel subside ?

18 



3. Hoe worden de projecten geselecteerd ? 3. Comment les projets seront-ils sélectionnés ? 

4. Is er een bepaalde spreiding van de 2 miljoen euro over de 19 

gemeenten ? 

4. Une ventilation de ces 2 millions d’euros est-elle fixée entre 

les 19 communes ? 

Staatssecretaris belast met 

Ontwikkelingssamenwerking, 

Verkeersveiligheidsbeleid, 

Gewestelijke en Gemeentelijke Informatica 

en Digitalisering, Gelijkekansenbeleid 

en Dierenwelzijn 

Secrétaire d’État chargée 

de la Coopération au Développement, 

de la Sécurité routière, 

de l’Informatique régionale et communale 

et de la Transition numérique, de l’Égalité 

des Chances et du Bien-être animal 



De gevoerde acties om het antisemitisme te bestrijden. 

Het begin van onze zittingsperiode werd gekenmerkt door 

de aanslag op het Joods Museum van België op 24 mei 2014. 

Op 7 en 9 januari 2015 was het de beurt aan Charlie Hebdo en 

Hypercasher in Parijs. Op 13 november 2015 en 22 maart en 

14 juli 2016 heeft het islamistisch terrorisme opnieuw Parijs en 

Brussel getroffen, maar ook Nice. Sommige terroristen sloegen 

toe om zoveel mogelijk slachtoffers te maken, om het even wie, 

anderen richtten zich meer specifiek op Joodse sites om Joodse 

slachtoffers te maken. 

Tegelijkertijd verstrijken de jaren en lijken ze op elkaar. Af 

en toe blijven er antisemitische incidenten gebeuren in België en 

met name in Brussel voelen de leraren van sommige scholen zich 

weerloos wanneer hun lessen over de Shoah worden verstoord. 

Hoewel sommige in de media komen, worden andere te vaak 

gebanaliseerd. 

Bijzondere veiligheidsmaatregelen zijn in het leven geroepen, 

in het bijzonder met de medewerking van het leger en de politie. 

Er zijn nog steeds tal van uitdagingen om het probleem bij de 

bron aan te pakken, door jong en oud op te voeden tot tolerantie 

in plaats van tot haat. 

In het hoofdstuk « Brussel, hoofdstad van het samenleven » 

van onze Gewestelijke Beleidsverklaring kunnen we het volgende 

fragment halen : « De Regering zal er in de eerste plaats op 

toezien preventieprojecten op te zetten tegen eender welke vorm 

van discriminatie, vooroordelen, racisme, islamofobie en antisemitisme, 

in het bijzonder op de scholen en in de kinderopvangvoorzieningen 

(sensibiliseringscampagnes, uitwerken van pedagogische 

hulpmiddelen, ...) ». 

Hoewel er projecten werden ontwikkeld ter bestrijding van 

racisme en discriminatie, zou ik graag weten of er ook acties zijn 

die specifiek zijn gericht op de bestrijding van antisemitisme. 


2016 (Fr.) : 

Les actions menées pour lutter contre l'antisémitisme. 

Le début de notre législature a été marqué par l’attentat du 

Musée Juif de Belgique du 24 mai 2014, les 7 et 9 janvier 2015, 

c’étaient Charlie Hebdo et l’Hypercasher à Paris. Les 13 novembre 

2015, 22 mars et 14 juillet 2016, le terrorisme islamiste a encore 

frappé à Paris et Bruxelles, mais aussi à Nice. Si certains terroristes 

ont frappé pour causer le plus de victimes, quelles qu’elles 

soient, d’autres visaient plus spécifiquement des sites juifs pour 

faire des victimes juives. 

En parallèle, les années passent et se ressemblent. Des incidents 

antisémites ponctuels continuent à être commis en Belgique 

et, notamment, à Bruxelles, les professeurs de certaines écoles se 

sentent désarmés lorsque leurs cours sur la Shoah sont perturbés 

et, si certains sont médiatisés et sanctionnés, d’autres sont trop 

souvent banalisés. 

Des mesures particulières de sécurité ont été mises en place, 

notamment avec le concours de l’armée et la police, les défis sont 

encore nombreux pour régler le problème à sa source, éduquer les 

jeunes et moins jeunes à la tolérance plutôt qu’à la haine. 



passage suivant : « En premier lieu, le Gouvernement veillera à 

développer des projets de prévention contre toute forme de discrimination, 

de préjugés, de racisme, d’islamophobie et d’antisémitisme, 

en particulier au sein des écoles et des structures d’accueil 

pour jeunes (campagnes de sensibilisation, création d’outils 

pédagogiques...) ». 

Si des projets sont développés pour lutter contre le racisme 

et les discriminations, j’aimerais savoir si des actions visent plus 

particulièrement la lutte contre l’antisémitisme.



19 

1. Kunt u mij vertellen welke acties sinds het begin van de 

zittingsperiode zijn ondernomen om het antisemitisme te 

bestrijden ? 

2. De regering heeft zich ertoe verbonden om preventieprojecten 

(bewustmakingscampagnes, uitwerking van pedagogische 

hulpmiddelen…) te ontwikkelen. Wat zijn de projecten die 

sinds het begin van de zittingsperiode zijn ontwikkeld ? 

3. Wordt met sommige projecten meer bepaald beoogd om het 

antisemitisme te bestrijden of het onderwijs van de Shoah te 

garanderen ? 

1. Pourriez-vous m’indiquer quelles sont les actions menées 

depuis le début de la législature pour lutter contre 

l’antisémitisme ? 

2. Le gouvernement s’est engagé à développer des projets de 

prévention (campagnes de sensibilisation, création d’outils 

pédagogiques...). Quels sont les projets qui ont été développés 

depuis le début de la législature ? 

3. Certains projets visent-ils plus particulièrement à lutter contre 

l’antisémitisme ou garantir l’enseignement de la Shoah ? 

Vraag nr. 220 van de heer Bruno De Lille d.d. 25 november 

2016 (N.) : 

De stand van zaken van de aanpak van de zwarte punten. 

Vorig jaar in november werd een studie over de gevaarlijkste 

verkeersplaatsen in Brussel opgeleverd. Van de 101 zones met 

een hoge ongevallengraad wees de studie uit dat er 30 prioritair 

aan te pakken zwarte zones zijn. De meest gevaarlijke zwarte 

zone blijkt aan de Fonsnylaan in de buurt van het Zuidstation te 

liggen. Maar op de lijst van de 30 prioritaire zwarte punten staan 

de Rotonde Hermes in Anderlecht, het kruispunt Wetstraat met de 

Koningsstraat, enz. 

Question n° 220 de M. Bruno De Lille du 25 novembre 

2016 (N.) : 

L’état d’avancement du traitement des points noirs. 

En novembre l’an dernier, une étude sur les zones à concentration 

d’accidents (ZACA) de Bruxelles a été livrée. Sur les 101 

ZACA, l’étude a identifié 30 points noirs à traiter en priorité. 

Il s’avère que le point noir le plus dangereux se trouve avenue 

Fonsny, non loin de la gare du Midi. Mais la liste des 30 points 

noirs prioritaires comprend également le rond-point Hermès à 

Anderlecht, le carrefour rue de la Loi / rue Royale, etc. 

Mijn vragen zijn de volgende : Je voudrais vous poser les questions suivantes : 

– Kunt u mij een stand van zaken geven over de 30 prioritair 

aan te pakken zones ? Meer concreet : kunt u mij per prioritaire 

zwarte zone aangeven wat er het afgelopen jaar aan 

ingrepen is gebeurd die de verkeersveiligheid zouden moeten 

verhogen ? Kunt u ook de verdere planning per prioritair 

zwart punt geven ? 

– Daarnaast zijn er nog 71 niet-prioritaire zwarte punten. Wat 

is de stand van zaken hiervan ? Zijn er voor deze punten al 

ingrepen gebeurd die de verkeersveiligheid zouden moeten 

verhogen ? Wat is de planning hiervan ? 

– Pouvez-vous me dire où en sont les 30 points noirs à traiter 

en priorité ? Plus concrètement : pour chaque point noir prioritaire, 

pouvez-vous me dire quelles interventions visant à 

améliorer la sécurité routière ont eu lieu l’année dernière ? 

Pouvez-vous également m’indiquer la suite du calendrier 

pour chaque point noir ? 

– Il reste également 71 points noirs non prioritaires. Où en 

sont-ils ? Des interventions visant à améliorer la sécurité 

routière ont-elles déjà eu lieu sur ces points ? Quel est le 

calendrier pour ces points noirs non prioritaires ? 



Initiatieven inzake interconvictionele en interculturele 

dialoog. 

Het hoofdstuk « Brussel, hoofdstad van het samenleven » van 

de gewestelijke beleidsverklaring bevat de volgende passage : 

« ons Gewest mag op zijn grondgebied in geen geval racistische, 

islamofobische, antisemitische of xenofobe uitlatingen van welke 

aard dan ook dulden. Daarom zal de regering alle initiatieven 

steunen die bijdragen tot een beter wederzijds begrip en een 

versterking van de interconvictionele en interculturele dialoog ». 


2016 (Fr.) : 

Les initiatives en matière de dialogue interconvictionnel et 

interculturel. 



passage suivant : « Notre Région ne peut en aucun cas tolérer 

sur son territoire des quelconques expressions de racisme, d’islamophobie, 

d’antisémitisme ou de xénophobie. A cet égard, le 

Gouvernement soutiendra toutes les initiatives qui vont dans le 

sens d’une meilleure compréhension mutuelle et d’un plus grand 

dialogue interconvictionnel et interculturel .»

20 



Bij het lezen van de verklarende nota’s van de begroting 

2017 van het Gewest kan men vaststellen dat er in mei 2016 een 

ontmoetingsdag werd georganiseerd tussen de geloofsgemeenschappen 

en de levensbeschouwelijke bewegingen in de vorm 

van een groot voetbaltornooi in Molenbeek. 

1. Welke initiatieven heeft de regering genomen op het vlak van 

de interconvictionele en interculturele dialoog ? 

2. Welke initiatieven heeft de regering gesteund op het vlak van 

de interconvictionele en interculturele dialoog ? 

3. Hoe wordt contact opgenomen met de verschillende gemeenschappen 

wanneer de regering initiatieven neemt of ondersteunt 

? Kunt u preciseren met welke religieuze of levensbeschouwelijke 

instanties contact wordt opgenomen met het 

oog op de deelname aan die initiatieven ? 

4. Welke religieuze gemeenschappen en levensbeschouwelijke 

bewegingen hebben deelgenomen aan het initiatief in 

Molenbeek van mei 2016 ? 

A la lecture des notes explicatives du budget 2017 de la 

Région, on peut découvrir que, en mai 2016, une journée de 

rencontre entre les communautés religieuses et les mouvements 

philosophiques a été organisée sous la forme d’un grand évènement 

de football à Molenbeek. 

1. Pourriez-vous me préciser quelles sont les initiatives développées 

par le Gouvernement en matière de dialogue interconvictionnel 

et interculturel ? 

2. Pourriez-vous me préciser quelles sont les initiatives soutenues 

par le Gouvernement en matière de dialogue interconvictionnel 

et interculturel ? 

3. Lorsque des actions sont développées ou soutenues par le 

Gouvernement, comment sont contactées les différentes 

communautés ? Pourriez-vous préciser les instances religieuses 

ou philosophiques contactées pour participer à ces 

actions ? 

4. Pour ce qui est, plus particulièrement, de l’initiative menée à 

Molenbeek en mai 2016, pourriez-vous préciser quelles sont 

les communautés religieuses et mouvements philosophiques 

qui y ont participé ? 



Het radarpark van het Brussels Gewest. 

In het kader van de bevoegdheden inzake verkeersveiligheid, 

plaatst de Brusselse regering radars op de wegen om de snelheid 

te controleren en het aantal ongevallen te verminderen. Er zijn 

vaste en mobiele radars. 

1. Kunt u me zeggen over hoeveel vaste en mobiele radars het 

Gewest beschikt ? 

2. Hoeveel vaste en mobiele radars worden geplaatst op de 

Brusselse wegen ? 

3. Worden die vaste en mobiele radars geplaatst op gewestelijke 

wegen of eveneens op gemeentelijke wegen ? 

4. Hoeveel radars, met een onderscheid tussen vaste en mobiele, 

worden ter beschikking gesteld van de politiezones ? 


2016 (Fr.) : 

Parc de radars en Région bruxelloise. 

Dans le cadre de ses nouvelles compétences en matière de 

sécurité routière, le Gouvernement bruxellois place des radars sur 

ses voiries pour contrôler la vitesse et réduire le nombre d’accidents. 

Parmi ces radars, il y a des radars fixes et d’autres mobiles. 

1. Pourriez-vous me préciser le nombre de radars fixes et 

mobiles dont dispose la Région ? 

2. Combien de radars fixes et mobiles sont-ils placés sur les 

voiries bruxelloises ? 

3. Ces radars fixes et mobiles sont-ils placés que sur les voiries 

régionales ou également sur les voiries communales ? 

4. Combien de radars, en distinguant les fixes et mobiles, sont-ils 

mis à disposition des zones de police ? 

5. Hoe zijn die radars verdeeld onder de politiezones ? 5. Pourriez-vous préciser la répartition de ces radars par zone 

de police ? 



Controle van de elektronische chips en identificatie van 

verloren of dood teruggevonden huisdieren. 



Contrôle des puces électroniques et identification des 

animaux domestiques perdus ou morts trouvés sur la voie 

publique.



21 

Het verlies van een huisdier is vaak zeer pijnlijk. Daarom 

worden regelmatig affiches verspreid in de brievenbussen of 

gewoon aangeplakt door de ongeruste eigenaars. Het is onmogelijk 

te rouwen voor een dier, zolang er twijfel blijft bestaan over 

zijn lot. 

Ik heb echter vernomen dat wanneer huisdieren, voornamelijk 

honden, met een elektronische chip, levend of dood worden teruggevonden 

op de openbare weg, niets de gemeenten en de politiezones 

verplicht de chip te verifiëren en de eigenaars te verwittigen 

La perte d’un animal domestique est ressentie souvent 

douloureusement par ceux qui en sont victimes. C’est ainsi qu’on 

voit régulièrement des affiches distribuées dans les boites aux 

lettres ou simplement collées par les propriétaires inquiets. Si 

l’animal est mort, le deuil sera impossible à réaliser tant que le 

doute persiste. 

Or, il me revient que si des animaux domestiques, principalement 

des chiens, munis d’une puce électronique, sont retrouvés 

vivants ou morts sur la voie publique, rien ne contraint les 

communes et les zones de police à contrôler la puce et à prévenir 

les propriétaires. 

Het is bekend dat de wet de eigenaars van honden verplicht 

hun dier te voorzien van een chip. Het zou dan ook logisch zijn 

dat deze chip ook wordt geverifieerd wanneer het dier levend 

of dood wordt teruggevonden. In artikel 9 van de wet van 

14 augustus 1980 betreffende de dierenbescherming en welzijn, 

zoals gewijzigd door de wet van 4 mei 1995, worden de nadere 

regels omschreven die een persoon of een gemeentebestuur die 

een dolend, verloren of verlaten dier opvangt, moet naleven. 

Daarin wordt de verplichting tot verificatie van de elektronische 

chips niet verduidelijkt. Kennelijk wordt dit overgelaten aan het 

oordeel van de politieman of de gemeentebeambte die het dier 

terugvindt. 

On sait que la loi oblige les propriétaires de chiens à pucer 

leur animal. La logique voudrait que la vérification de la puce 

le soit aussi lorsque l’animal ou sa dépouille sont retrouvés. Or, 

la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des 

animaux décrit en son article 9, tel que modifié par la loi du 4 mai 

1995, les modalités que doit remplir une personne ou une administration 

communale qui recueille un animal errant, perdu ou 

abandonné. Il n’y est pas spécifié l’obligation de vérifier les puces 

électroniques. Il semble que ceci soit laissé à la libre appréciation 

du policier ou de l’agent communal qui retrouve l’animal. 

Een dergelijke situatie is werkelijk problematisch, want zij 

laten ganse gezinnen blijven hopen en zoeken naar hun dier, 

terwijl het misschien al werd teruggevonden en al lang begraven 

werd. 

Une telle situation est véritablement problématique car elle 

laisse des familles entières continuer à espérer et à chercher 

leur animal alors que celui-ci a peut-être déjà été retrouvé et sa 

dépouille envoyée à l’équarrissage depuis longtemps. 

Ik wens u te ondervragen over de situatie in Brussel. 

Je souhaiterais vous interroger sur la situation à Bruxelles. 

1. Wat is het huidig beleid van de Brusselse gemeenten inzake 

huisdieren die levend worden teruggevonden op de openbare 

weg van hun gemeente ? Wat gebeurt er met de dieren ? 

1. Quelle est actuellement la politique des communes bruxelloises 

face à des animaux domestiques retrouvés vivants 

sur la voie publique de leur commune ? Que deviennent les 

animaux ? 

2. Welke gemeenten gaan over tot een controle van elektronische 

chips voor honden of katten met een chip die dood worden 

teruggevonden ? Hoe en binnen welke termijn worden de 

eigenaars verwittigd ? 

2. S’il s’agit de chiens ou de chats pucés retrouvés morts, quelles 

sont les communes qui procèdent à une vérification des puces 

électroniques ? Comment et dans quel délai les propriétaires 

sont-ils avertis ? 

3. Wat gebeurt er wanneer het dier wordt opgevangen door de 

politie ? Wat gebeurt er met de dieren ? Worden de elektronische 

chips geverifieerd en de eigenaars verwittigd ? 

3. Quelle est la situation lorsque l’animal est recueilli par la 

police ? Que deviennent les animaux ? Les puces électroniques 

sont-elles vérifiées et les propriétaires avertis ? 

4. In de beleidsnota inzake dierenwelzijn 2014-2019, hebt u 

beloofd ervoor te zorgen dat verdwenen huisdieren zo vlug 

mogelijk terug thuis geraken. Daartoe had u voorzien in een 

mobiele app en een internetsite om de eigenaars, de burgers 

en de vzw’s die een verloren dier terugvinden met elkaar 

in contact brengen. Kan u mij zeggen hoe het staat met dit 

project en of een tijdschema al werd vooropgesteld ? 

4. Lors de la note d’orientation bien-être animal 2014-2019, 

vous vous êtes engagée à faire en sorte que les animaux 

domestiques disparus soient plus vite de retour chez eux. A 

cette fin, vous avez prévu la création d’une application mobile 

et d’un site internet qui mettront en lien les propriétaires, les 

citoyens et les asbl retrouvant un animal perdu. Pourriez-vous 

me dire où en est ce projet et si un calendrier a déjà été mis 

en place ? 

5. Tot slot, hebt u nagedacht over het opleggen van de controle 

van de elektronische chips van dode dieren en het verwittigen 

van de eigenaars ? 

5. Enfin, avez-vous réfléchi à imposer la vérification des puces 

électroniques des animaux morts et l’avertissement des 

propriétaires ?

22 





Slimme zones 30 in de omgeving van de scholen. 

U hebt vastgesteld waar er op de gewestwegen dynamische 

verkeersborden « slimme zone 30 in de omgeving van de 

scholen » moeten worden geplaatst. Dat is goed nieuws. 


2016 (Fr.) : 

Les zones 30 intelligentes aux abords des écoles. 

Vous avez identifié les sites des voiries régionales à équiper 

d’une signalisation dynamique « zone 30 intelligentes abords 

d’écoles », ce qui est une bonne chose. 

1. Hoeveel plaatsen zijn opgenomen in de inventaris ? Welke ? 1. Pourriez-vous précisez combien et quels sites sont repris dans 

l’inventaire ? 

2. Hoeveel slimme zones 30 werden aangelegd in 2016 ? Waar ? 2. Pourriez-vous nous préciser combien de zones ont été installées 

en 2016 et à quels endroits ? 

3. U bent van plan om een slimme zone 30 aan te leggen voor 

een twintigtal scholen in 2017. Over welke wegen en scholen 

gaat het ? 

4. Is er op basis van de inventaris een meerjarenprogramma 

opgesteld ? Zo ja, kunt u dat bezorgen ? 

3. Vous prévoyez d’en réaliser devant une vingtaine d’écoles en 

2017. Quelles sont les voiries et écoles visées ? 

4. Sur la base de l’inventaire, une programmation pluriannuelle 

a-t-elle été prévue ? Si oui, pourriez-vous la communiquer ? 

Vraag nr. 229 van mevr. Dominique Dufourny d.d. 


Campagne tegen seksueel geweld op straat. 

Wij herinneren ons allemaal nog de video « Femme de la 

rue », waarin een jonge vrouw wandelt in de straten van Brussel 

en verbaal wordt lastiggevallen, louter omdat ze vrouw is, wat 

absoluut onaanvaardbaar is. In België wordt geschat dat één 

vrouw op drie slachtoffer is van seksueel geweld, en dat 60 % van 

de vrouwen geconfronteerd wordt met seksuele intimidatie. 

Ofschoon sedert de goedkeuring van de wet ter bestrijding 

van seksisme in de openbare ruimte in 2014, seksuele agressie 

zowel strafrechtelijk als burgerrechtelijk wordt beteugeld, dienen 

heel weinig slachtoffers in werkelijkheid klacht in. Eén van de 

bepalende factoren daarbij is de bewijslast, of, voor een slachtoffer, 

het feit dat het heel moeilijk is om getuigen te overtuigen 

om de klacht te komen staven. 

Op 16 november 2016, startte u de campagne « Meld geweld » 

om te strijden tegen seksisme en intimidatie op straat. Via affiches 

in het openbaar vervoer, het verspreiden van brochures of initiatieven 

in de straten van Brussel via personen die vermomd zijn 

als letters die beledigingen vormen, is dat initiatief bedoeld om 

de getuigen te sensibiliseren voor de ontoelaatbaarheid van dat 

soort geweld en om de slachtoffers te helpen om dat aan te klagen. 

Ik kan niet aanvaarden dat een vrouw haar gedrag of haar 

kledij moet aanpassen om zich veilig te voelen op straat. Elkeen 

moet zijn identiteit vrij tot uiting kunnen brengen in de openbare 

ruimte, zonder bang te moeten zijn om aangevallen te worden. 

Graag ontving ik in dat verband een antwoord op de volgende 

vragen : 

Question n° 229 de Mme Dominique Dufourny du 


La campagne contre la violence sexuelle dans la rue. 

Nous avons encore tous en mémoire la vidéo « Femme de la 

rue » dans laquelle une jeune femme se promenait dans les rues 

de Bruxelles et était violemment agressée verbalement uniquement 

à cause de son genre, ce qui est tout à fait inacceptable. 

En Belgique, on estime qu’une femme sur trois a été victime de 

violences sexuelles alors que 60 % ont été confrontées à des intimidations 

sexuelles. 

Bien que depuis l’adoption de la loi tendant à lutter contre le 

sexisme dans l’espace public en 2014, le harcèlement de rue soit 

répressible tant au pénal qu’au civil, dans la réalité, très peu de 

victimes vont porter plainte. Un des facteurs déterminants à l’incrimination 

est la charge de la preuve ; or, pour une victime, il est 

très difficile d’apporter des témoignages qui viendraient appuyer 

la plainte. 

Le 16 novembre dernier, vous lanciez la campagne « Signale 

la violence » afin de lutter contre le sexisme et l’intimidation 

en rue. A travers une campagne d’affichage dans les transports 

en commun, la distribution de brochures ou encore des actions 

dans les rues de Bruxelles via des personnes déguisées en lettres 

formant des insultes, cette initiative a pour objectif de sensibiliser 

les témoins à l’inadmissibilité de ce genre de violences et à aider 

les victimes à les dénoncer. 

Je ne peux admettre qu’une femme doive adapter son comportement 

ou sa façon de s’habiller pour se sentir en sécurité dans la 

rue. Chacun doit pouvoir exprimer son identité librement dans 

l’espace public sans craindre de se faire agresser pour ce qu’il est. 

Dès lors, je salue cette initiative et je souhaiterais vous interroger 

sur certains points :



23 

– Is dit een duurzaam initiatief, zelfs na de verschillende 

symbolische acties ? Zo ja, welke andere initiatieven worden 

gepland ? Zal men zich ook tot de scholen richten om de 

adolescenten te sensibiliseren voor die problematiek ? 

– Cette initiative s’inscrit-elle dans la durée, même après les 

différentes actions symboliques ? Si oui, quelles sont les 

autres actions prévues ? Pourrait-on envisager la piste d’interventions 

dans les écoles pour sensibiliser les adolescents à 

cette problématique ? 

– Hoeveel geld wordt er voor die campagne uitgetrokken ? – Quel est le budget alloué à cette campagne ? 

– Beschikt u, wat geweld op straat betreft, over cijfers voor het 

Brussels Gewest sedert de goedkeuring van de wet ? Zo ja, 

wat kunt u daaruit dan afleiden, gelet op het feit dat 60 % van 

de vrouwen zegt al slachtoffer te zijn geweest van geweld op 

straat ? 

– Concernant les plaintes pour harcèlement de rue, auriez-vous 

un chiffre à me fournir depuis l’adoption de la loi sur le territoire 

de la Région bruxelloise ? Si oui, que pouvez-vous en 

déduire en comparaison avec les 60 % de femmes confessant 

avoir été victime de harcèlement de rue ?

24 



II.Vragen waarop 

een voorlopig antwoord verstrekt werd 

II. Questions auxquelles 

une réponse provisoire a été fournie 



Minister belast met Financiën, 

Begroting, Externe Betrekkingen en 

Ontwikkelingssamenwerking 

Ministre chargé des Finances, 

du Budget, des Relations extérieures et 

de la Coopération au Développement 

Vraag nr. 46 van de heer Benoît Cerexhe d.d. 12 mei 2015 

(Fr.) : 

De regels inzake het gebruik van het internet voor 

privédoeleinden. 

De vraag en het voorlopig antwoord werden gepubliceerd in 

Bulletin nr. 9, blz. 43 

Question n° 46 de M. Benoît Cerexhe du 12 mai 2015 (Fr.) : 

Les règles régissant l’utilisation d’internet à des fins privées. 

La question et la réponse provisoire ont été publiées dans le 

Bulletin n° 9, p. 43 

Vraag nr. 76 van de heer Emmanuel De Bock d.d. 


Berekeningen van de FOD Financiën betreffende de personenbelasting 

(PB) van de gemeenten. 



Question n° 76 de M. Emmanuel De Bock du 16 novembre 

2015 (Fr.) : 

Les calculs du SPF Finances concernant l’impôt des 

personnes physiques (IPP) des communes. 



Vraag nr. 82 van de heer Benoît Cerexhe d.d. 15 december 

2015 (Fr.) : 

Belastingen op motorvoertuigen. 



Question n° 82 de M. Benoît Cerexhe du 15 décembre 

2015 (Fr.) : 

Les taxes sur les véhicules automobiles. 



Vraag nr. 97 van de heer Michaël Verbauwhede d.d. 

9 februari 2016 (Fr.) : 

De verkoop van het Actirisgebouw. 

Question n° 97 de M. Michaël Verbauwhede du 9 février 

2016 (Fr.) : 

La vente du bâtiment Actiris. 




Bulletin n° 16, p. 36



25 

III. Vragen van de Volksvertegenwoordigers 

en antwoorden van de Ministers 

III. Questions posées par les Députés 

et réponses données par les Ministres 



Minister-President belast met 

Plaatselijke Besturen, 

Territoriale Ontwikkeling, 

Stedelijk Beleid, 

Monumenten en Landschappen, 

Studentenaangelegenheden, Toerisme, 

Openbaar Ambt, Wetenschappelijk 

Onderzoek 

en Openbare Netheid 

Ministre-Président chargé des 

Pouvoirs locaux, du Développement territorial, 

de la Politique de la Ville, 

des Monuments et Sites, 

des Affaires étudiantes, du Tourisme, 

de la Fonction publique, 

de la Recherche scientifique et 


Vraag nr. 530 van de heer Arnaud Verstraete d.d. 

3 november 2016 (N.) : 

De onafhankelijke bestuurders bij de Maatschappij voor 

Stedelijke lnrichting (MSI). 

Question n° 530 de M. Arnaud Verstraete du 3 novembre 

2016 (N.) : 

Les administrateurs indépendants de la Société d’aménagement 

urbain. 

Sinds kort staat de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting 

(MSI) in voor de operationalisering van het ruimtelijke ordeningsbeleid 

in de strategische zones zoals bepaald door de 

Brusselse regering. De MSI is een naamloze vennootschap naar 

publiek recht met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als hoofdaandeelhouder. 

Bij de oprichting van de organisatie werden 

4 onafhankelijke bestuurders aangesteld. Eén van die onafhankelijke 

bestuurders is strategisch directeur bij het grootste immo-bedrijf 

van België. De Minister-President maakt melding van twee mechanismen 

om belangenvermenging te vermijden. Ten eerste zouden 

bestuurders de vergaderingen van de Raad van Bestuur moeten 

verlaten wanneer een punt wordt besproken waar zij een belang bij 

kunnen hebben. Ten tweede worden zij geacht enkel informatie op te 

vragen over agendapunten waar zij geen belang bij hebben. 

Graag wil ik meer details over de concrete werking van dit 

beveiligingsmechanisme. 

Depuis peu, la Société d’aménagement urbain (SAU) se charge 

de la mise en œuvre de la politique d’aménagement du territoire 

dans les zones stratégiques telle que déterminée par le gouvernement 

bruxellois. La SAU est une société anonyme de droit public 

dont l’actionnaire principal est la Région de Bruxelles-Capitale. 

À sa création, quatre administrateurs indépendants ont été désignés. 

Un de ces administrateurs indépendants est directeur stratégique 

au sein de la plus grosse société immobilière de Belgique. 

Vous mentionnez deux mécanismes visant à éviter les conflits 

d’intérêts. Premièrement, les administrateurs devraient quitter 

les réunions du conseil d’administration lorsque celui-ci examine 

un point dans lesquels ils sont susceptibles d’avoir un intérêt. 

Deuxièmement, ils sont censés ne demander d’informations que 

sur les points de l’ordre du jour où leur intérêt n’est pas en jeu. 

Je voudrais en savoir plus sur le fonctionnement concret de ce 

mécanisme de sécurité. 

Graag had ik een antwoord op volgende vragen : Pourriez-vous répondre aux questions suivantes ? 

– Wie zijn de 4 onafhankelijke bestuurders ? – Qui sont les quatre administrateurs indépendants ?

26 



– Op basis van welke competenties werden ze aangeworven ? – Sur la base de quelles compétences ont-ils été recrutés ? 

– Welke achtergrond hebben ze die relevant is voor 

stadsontwikkeling ? 

– Gelieve een overzicht te bezorgen van de besprekingen 

waarbij een bestuurder de vergadering verlaten heeft, omwille 

van een mogelijke belangenvermenging. 

– Gelieve een overzicht te bezorgen van alle tot nu behandelde 

agendapunten en daarbij aan te duiden welke bestuurder geen 

informatie opgevraagd heeft voor de betreffende punten. 

– En quoi leur parcours est-il pertinent pour le développement 

urbain ? 

– Pouvez-vous fournir un relevé des discussions où un administrateur 

a quitté la réunion en raison d’un possible conflit 

d’intérêts ? 

– Pouvez-vous fournir un relevé de tous les points de l’ordre 

du jour traités jusqu’à aujourd’hui, en précisant pour les 

points concernés quel administrateur n’a pas demandé 

d’informations ? 

Antwoord : Réponse : 

Dit zijn de vier onafhankelijke bestuurders : Les 4 administrateurs indépendants sont les suivants : 

– Eric De Keuleneer – Eric De Keuleneer 

– Kristiaan Borret – Kristiaan Borret 

– Vincent Ost – Vincent Ost 

– Alain De Coster – Alain De Coster 

Deze bestuurders zijn aangesteld op grond van hun relevante 

ervaring inzake stedelijke inrichting en/of bedrijfsbeheer. 

Tot nog toe heeft één bestuurder gevraagd om geen geagendeerde 

documenten toegestuurd te krijgen ; deze heeft niet deelgenomen 

aan de beraadslagingen over de concessie Hippodroom. 

Ces administrateurs ont été désignés sur la base de leur expérience 

pertinente en matière d’aménagement urbain et/ou de 

gestion d’entreprise. 

A ce jour, un administrateur a demandé à ne pas se voir 

communiquer les documents inscrits à l’ordre du jour et n’a pas 

participé aux délibérations concernant deux points relatifs à la 

concession Hippodrome. 


14 november 2016 (N.) : 

Het aantal inbreuken met betrekking tot sluikstorten en 

sorteren. 

Bij vaststelling van een inbreuk met betrekking tot sluikstorten 

en sorteren, kan een proces-verbaal worden opgemaakt 

door een gemeentelijke inspecteur, een inspecteur van Leefmilieu 

Brussel-BIM of door de politie. Een administratieve boete tot 

625 euro – en zelfs tot 62.500 euro voor gevaarlijke afvalstoffen – 

kan worden opgelegd. 

Naast inbreuken met betrekking tot sluikstorten en sorteren, 

moeten de controlebeambten ook andere vervuilende daden kunnen 

bestraffen, zoals het niet opruimen van hondenuitwerpselen. 

Graag had ik een antwoord op de volgende vragen, telkens 

uitgesplitst over gewest en gemeenten : 

– Hoeveel processen-verbaal werden er uitgeschreven voor het 

jaar 2014 en 2015 ? 


14 novembre 2016 (N.) : 

Le nombre d’infractions en matière de dépôt sauvage et de 

tri. 

Lorsqu’on constate une infraction en matière de dépôt 

sauvage et de tri, un inspecteur communal, un inspecteur de 

l’IBGE-Bruxelles Environnement ou la police peut dresser 

un procès-verbal. Une amende administrative pouvant aller 

jusqu’à 625 euros – voire jusqu’à 62.500 euros pour les déchets 

dangereux – peut quant à elle être infligée. 

À côté des infractions en matière de dépôt sauvage et de tri, 

les agents de contrôle devraient également pouvoir verbaliser 

d’autres actes de malpropreté, tels que notamment les déjections 

canines non ramassées. 

Je voudrais obtenir une réponse aux questions suivantes, 

ventilée chaque fois entre Région et communes : 

– Combien de procès-verbaux a-t-on dressés en 2014 et 2015 ?



27 

– Hoeveel processen-verbaal werden er voorlopig uitgeschreven 

voor het jaar 2016 ? 

– Hoeveel processen-verbaal hebben betrekking op de categorieën 

« vervuilen », « foutief aangeboden huisvuil » en 

« foutief aangeboden bedrijfsafval » ? 

– Het totale bedrag van de administratieve boetes dat geïnd 

werd voor het jaar 2014 en 2015 ? 

– Het voorlopig totale bedrag van de administratieve boetes dat 

geïnd werd voor het jaar 2016 ? 

– Bestraffen de controlebeambten ook andere vervuilende 

daden zoals het niet-opruimen van hondenuitwerpselen ? 

Antwoord : De vragen die u stelt behoren niet tot mijn 

bevoegdheidsdomein. 

– Combien de procès-verbaux a-t-on dressés jusqu’ici en 2016 ? 

– Combien de procès-verbaux concernent-ils les catégories 

« malpropreté », « déchets ménagers présentés au ramassage 

en dehors des heures ou non triés » et « déchets professionnels 

présentés au ramassage en dehors des heures ou non triés » ? 

– Quel est le montant total des amendes administratives perçues 

en 2014 et en 2015 ? 

– Quel est le montant total des amendes administratives perçues 

jusqu’ici en 2016 ? 

– Les agents de contrôle verbalisent-ils également d’autres 

actes de malpropreté, tels que notamment les déjections 

canines non ramassées ? 

Réponse : Les questions que vous formulez ne relèvent pas 

des compétences qui me sont attribuées. 



De evolutie van de schuld van de 19 gemeenten. 

De gemeentelijke schulden evolueren elk jaar naargelang de 

resultaten van de gemeenten. 

Kunt u me de evolutie bezorgen van de schulden van elk van 

de 19 gemeenten op basis van de gekende rekeningen voor de 

jongste drie jaar (2013, 2014, 2015). 

Antwoord : Hieronder vindt het geachte lid het antwoord op 

zijn vraag : 


2016 (Fr.) : 

L’évolution des dettes des 19 communes. 

Les dettes communales évoluent chaque année sur la base des 

résultats des communes. 

Pourriez-vous me transmettre l’évolution des dettes de 

chacune des 19 communes sur la base des derniers comptes 

connus des 3 dernières années (2013, 2014, 2015) ? 

Réponse : Je prie l’honorable membre de bien vouloir trouver 

ci-dessous la réponse à sa question : 

Schuld zonder BGHGT / 

Dette Hors FRBRTC 2013 2014 2015 2014/2013 2015/2014 

Anderlecht 78.663.298 79.406.318 100.273.618 0,9 % 26,3 % 

Oudergem / Auderghem 38.216.490 38.514.056 39.504.952 0,8 % 2,6 % 

Sint-Agatha-Berchem / Berchem-Sainte-Agathe 25.759.123 28.297.209 28.807.328 9,9 % 1,8 % 

Brussel / Bruxelles 367.043.746 330.558.841 348.543.642 – 9,9 % 5,4 % 

Etterbeek 45.060.953 43.840.150 39.541.904 – 2,7 % – 9,8 % 

Evere 44.096.918 45.672.870 52.102.506 3,6 % 14,1 % 

Vorst / Forest 37.883.014 41.989.195 43.952.623 10,8 % 4,7 % 

Ganshoren 13.151.785 13.091.596 13.292.850 – 0,5 % 1,5 % 

Elsene / Ixelles 147.905.512 146.500.145 153.002.576 – 1,0 % 4,4 % 

Jette 52.650.907 54.552.679 55.284.278 3,6 % 1,3 % 

Koekelberg 13.508.408 12.680.717 11.824.156 – 6,1 % – 6,8 %

28 



Schuld zonder BGHGT / 

Dette Hors FRBRTC 2013 2014 2015 2014/2013 2015/2014 

Sint-Jans-Molenbeek / Molenbeek-Saint-Jean 116.485.111 122.739.911 105.850.737 5,4 % – 13,8 % 

Sint-Gillis / Saint-Gilles 31.398.377 28.913.585 27.955.815 – 7,9 % – 3,3 % 

Sint-Joost / Saint-Josse 68.536.896 68.688.026 64.627.934 0,2 % – 5,9 % 

Schaarbeek / Schaerbeek 88.185.590 84.719.962 101.198.300 – 3,9 % 19,5 % 

Ukkel / Uccle 111.410.389 114.174.354 117.238.901 2,5 % 2,7 % 

Watermaal-Bosvoorde / Watermael-Boitsfort 23.388.726 21.193.428 19.378.701 – 9,4 % – 8,6 % 

Sint-Lambrechts-Woluwe / Woluwe-Saint-Lambert 69.379.477 74.318.606 74.022.454 7,1 % – 0,4 % 

Sint-Pieters-Woluwe / Woluwe-Saint-Pierre 24.081.576 23.457.572 20.784.173 – 2,6 % – 11,4 % 

Totaal / Total 1.396.806.298 1.373.309.221 1.417.187.448 – 1,7 % 3,2 % 



De evolutie van de schuldlast van de 19 gemeenten in de 

gewone begroting van de 19 gemeenten. 

Kunt u me, voor 2013, 2014 en 2015, op basis van de rekening 

eerder dan op basis van de begrotingen, het bedrag bezorgen van 

de leningslast in euro voor de schulden van de 19 gemeenten zoals 

opgenomen in de gewone begroting van elk van de 19 gemeenten ? 

Antwoord : Hieronder vindt het geachte lid het antwoord op 

zijn vraag : 


2016 (Fr.) : 

L’évolution de la charge de la dette des 19 communes sur le 

budget ordinaire des 19 communes. 

Pourriez-vous transmettre pour 2013, 2014 et 2015 (sur la 

base des comptes plutôt que des budgets) le montant que représente 

la charge d’emprunt en euros des dettes des 19 communes 

sur le budget ordinaire de chacune des 19 communes (euros) ? 

Réponse : Je prie l’honorable membre de bien vouloir trouver 

ci-dessous la réponse à sa question : 

Uitgaven eigen dienstjaar zonder 

gesubsidieerd onderwijs / 

Dépenses exercice propre hors 

enseignement subventionné 

Schulduitgaven / 

Dépenses de dette 

Leninglast / 

Charge emprunt 

2013 2014 2015 2013 2014 2015 2013 2014 2015 

Anderlecht 156.882.532 158.882.901 159.867.409 15.153.532,48 16.157.331,32 17.189.482,23 9,7 % 10,2 % 10,8 % 

Oudergem / Auderghem 40.361.249 40.626.909 41.556.572 4.080.163,16 4.039.062,85 3.876.799,27 10,1 % 9,9 % 9,3 % 

St-Agatha-Berchem / 

Berchem-Ste-Agathe 

30.170.201 32.429.144 32.768.418 3.550.459,95 3.982.265,42 4.226.612,72 11,8 % 12,3 % 12,9 % 

Brussel / Bruxelles 571.758.374 575.864.448 602.465.512 62.820.344,69 58.069.602,11 58.297.547,87 11,0 % 10,1 % 9,7 % 

Etterbeek 76.921.700 77.539.141 79.266.383 8.680.768,97 8.564.376,40 8.342.383,84 11,3 % 11,0 % 10,5 % 

Evere 61.716.898 63.223.368 62.633.168 5.682.409,95 5.925.691,56 5.997.997,42 9,2 % 9,4 % 9,6 % 

Vorst / Forest 78.175.523 83.671.901 83.352.343 4.676.450,16 5.589.726,80 5.126.289,93 6,0 % 6,7 % 6,2 % 

Ganshoren 25.532.442 26.070.057 26.263.495 1.980.193,98 1.932.506,62 1.971.506,87 7,8 % 7,4 % 7,5 % 

Elsene / Ixelles 152.093.694 154.122.870 151.215.694 15.750.134,15 14.775.910,16 16.844.267,18 10,4 % 9,6 % 11,1 % 

Jette 67.438.387 70.621.376 71.737.485 9.609.920,81 9.425.075,26 9.212.776,57 14,2 % 13,3 % 12,8 % 

Koekelberg 27.391.602 27.336.623 28.257.695 1.515.128,00 1.472.857,57 1.398.348,84 5,5 % 5,4 % 4,9 % 

St.-Jans-Molenbeek / 

Molenbeek-St-Jean 

129.201.802 139.598.806 138.255.256 9.952.789,93 11.331.966,15 11.623.802,34 7,7 % 8,1 % 8,4 % 

Sint-Gillis / Saint-Gilles 93.067.854 97.812.109 98.710.580 9.186.534,41 9.136.422,13 9.557.215,59 9,9 % 9,3 % 9,7 %



29 

Uitgaven eigen dienstjaar zonder 

gesubsidieerd onderwijs / 

Dépenses exercice propre hors 

enseignement subventionné 

Schulduitgaven / 

Dépenses de dette 

Leninglast / 

Charge emprunt 

2013 2014 2015 2013 2014 2015 2013 2014 2015 

Sint-Joost / Saint-Josse 70.423.346 72.148.971 72.836.626 8.050.427,94 8.357.380,18 8.619.541,70 11,4 % 11,6 % 11,8 % 

Schaarbeek / Schaerbeek 186.554.257 184.176.284 185.375.602 18.521.458,82 18.980.357,79 19.753.713,85 9,9 % 10,3 % 10,7 % 

Ukkel / Uccle 108.341.474 111.431.663 112.107.447 10.884.980,96 12.408.430,81 12.600.830,78 10,0 % 11,1 % 11,2 % 

Watermaal-Bosvoorde / 

Watermael-Boitsfort 

St.-Lambrechts-Woluwe / 

Woluwe-St-Lambert 

St.-Pieters-Woluwe / 

Woluwe-St-Pierre/ 

37.473.948 38.282.947 38.709.897 2.469.937,23 2.368.037,18 2.438.062,87 6,6 % 6,2 % 6,3 % 

80.051.288 85.162.325 85.242.893 5.997.038,53 6.035.286,40 6.382.503,14 7,5 % 7,1 % 7,5 % 

52.435.724 53.854.421 52.935.815 3.309.697,99 3.477.069,90 3.057.219,98 6,3 % 6,5 % 5,8 % 

Totaal / Total 2.045.992.294 2.092.856.265 2.123.558.291 201.872.372,00 202.029.357,00 206.516.903,00 9,9 % 9,7 % 9,7 % 


2016 (Fr.) : 

Eventueel misbruik en ongelijkheden inzake de dringende 

medische hulpverlening in het Brussels Gewest. 

In België kan elke onwettig in het land verblijvende persoon 

wiens toestand een dringende ingreep vereist toegang hebben tot 

dringende medische hulpverlening. 

Het verbaast echter te zien dat de gemiddelde kostprijs per 

interventie varieert van het enkele tot het dubbele : van 4.000 euro 

per persoon in Brussel Stad tot 1.650 euro in Molenbeek bijvoorbeeld. 

Men kan zich afvragen hoe men tot dergelijke bedragen 

komt en wat zij omvatten. 

Deze verschillen doen vragen rijzen, alsook het bijna volledige 

gebrek aan controle op uitgaven die wegen op de gemeenten 

en voortdurend stijgen. Het is belangrijk eraan te herinneren dat 

deze medische bijstand enkel kan worden verleend bij een spoedgeval 

en geenszins gebruikt kan worden om gratis andere medische 

hulp te krijgen. 

Kennelijk is 2013 echter het laatste volledige statistiekjaar en 

zijn de dokters gebonden aan het beroepsgeheim, zodat zij zich 

niet moeten verantwoorden voor de attesten inzake de dringende 

nood aan het verstrekken van zorgen. 


2016 (Fr.) : 

Abus éventuels et disparités de l’aide médicale urgente en 


En Belgique, toute personne en séjour illégal mais dont l’état 

de santé nécessiterait une intervention urgente peut avoir accès à 

une aide médicale urgente. 

Cependant, il est étonnant de voir que le cout moyen par intervention 

peut varier du simple au double : de 4.000 euros par tête 

à Bruxelles-Ville à 1.650 euros à Molenbeek par exemple. On 

peut se demander quels calculs ont permis d’en arriver à de tels 

montants et ce qu’ils recouvrent. 

Ces disparités posent question, de même que l’absence 

presque totale de contrôle sur des dépenses qui pèsent sur les 

communes et qui sont en hausse constante. Il est important de 

rappeler que cette aide médicale ne peut être accordée que dans 

le cas strict d’une urgence et qu’elle ne peut en aucun cas être 

utilisée de manière à disposer d’autres soins gratuitement. 

Or, la dernière année statistique complète disponible daterait 

de 2013 et les médecins sont sous le secret médical et ne doivent 

donc pas se justifier des attestations témoignant de l’urgence de 

l’octroi de soins. 

Ter zake heb ik volgende vragen. Mes questions sont les suivantes : 

– Hebt u raadplegingen gestart met het federale niveau ter 

zake ? Komt het door u gevoerde beleid overeen met wat 

voorgesteld wordt op federaal niveau ? Hebt u ook stappen 

ondernomen op grond van uw bevoegdheid ter zake ? 

– Hoe verklaart u dat de gemiddelde kostprijs per ingreep zo 

uiteenlopend is in het Brussels Gewest ? Waaraan beantwoordt 

dit bedrag en hoe werd het berekend ? Hebt u stappen 

ondernomen om te komen tot meer transparantie en controle ? 

– Avez-vous entamé des consultations avec le niveau fédéral 

à ce sujet ? Les politiques que vous menez concordent-elles 

avec ce qui est proposé au niveau fédéral ? Avez-vous également, 

en vertu de vos compétences, entamé des démarches à 

ce propos ? 

– Comment expliquez-vous que le cout moyen par intervention 

varie autant en Région bruxelloise ? A quoi correspond 

ce montant et comment a-t-il été calculé ? Avez-vous entamé 

des démarches pour la mise en place de davantage de transparence 

et de contrôle ?

30 



– Hoe kan verklaard worden dat de laatste cijfers betreffende 

de gemiddelde kostprijs van dringende medische hulp in het 

Brussels Gewest dateren van 2013 ? Hebt u een bijwerking 

van de statistieken ter zake gevraagd, gelet op de verontrustende 

resultaten ? 

Antwoord : Alvorens de gestelde vragen te beantwoorden, 

lijkt het nodig om een uitgebreide achtergrond te geven. Sta mij 

daarom toe eraan te herinneren dat elke misinterpretatie van het 

begrip « dringende medische hulp » moet worden vermeden. De 

dringende medische hulp die door de OCMW’s wordt toegekend in 

het kader van art. 57, §2, 1° van de organieke wet van 08.07.1976 

op de OCMW’s mag niet worden verward met haar homonieme 

benaming « de dringende geneeskundige hulpverlening » die 

georganiseerd wordt door de wet van 08.07.1976 betreffende de 

dringende geneeskundige hulpverlening. Deze laatste duidt op de 

medische bijstand die in levensbedreigende situaties onmiddellijk 

vereist is en door de urgentiediensten verstrekt wordt. 

Voor de dringende medische hulp die door het OCMW wordt 

toegekend, bepaalt het koninklijk besluit van 12.12.1996 betreffende 

de dringende medische hulp die door de OCMW’s wordt 

verstrekt aan de vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven 

in haar artikel 1, derde lid dat de dringende medische hulp zorgverstrekking 

van zowel preventieve als curatieve aard kan omvatten. 

De dringende medische hulp kan dus ook betrekking hebben op 

een medisch onderzoek, een behandeling door een kinesitherapeut 

of zelfs een eenvoudig bezoek aan de huisarts. 

En het is belangrijk om vandaag opnieuw te bevestigen hoe 

waardevol en essentieel deze hulpvoorziening is ; personen die 

illegaal verblijven de toegang tot gezondheidszorg verhinderen of 

beperken kan zeer zware gevolgen hebben voor hun gezondheidstoestand, 

gezien hun kwetsbare algemene toestand, maar kan ook 

leiden tot risico’s op overdracht van infectieziekten. 

Wat de tenlasteneming betreft, moet men een onderscheid 

maken tussen twee soorten kosten. Enerzijds zijn er de kosten 

die door de programmatorische federale overheidsdienst 

Maatschappelijke Integratie (POD MI) worden terugbetaald ; 

enkel de prestaties met een code of pseudocode van de nomenclatuur 

RIZIV en de terugbetaalbare geneesmiddelen worden door 

de Staat terugbetaald ten belope van het maximumbedrag bepaald 

in de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Anderzijds zijn er de 

medische kosten die niet door het RIZIV worden terugbetaald 

(tandprotheses, ...) en die de OCMW’s ten laste nemen. 

Laten we er tevens aan herinneren dat enkel onvermogende 

personen die hier illegaal verblijven toegang hebben tot de dringende 

medische hulp. Om dit residuair karakter te waarborgen 

voeren de OCMW’s maatschappelijke onderzoeken uit waarvan 

de conformiteit door de POD MI wordt gecontroleerd. 

Ten slotte, om precies op uw vragen te antwoorden, moet u 

weten dat ik in deze fase voor deze kwestie geen bijzondere maatregelen 

heb genomen met de federale overheid omdat dat tot op 

heden niet nodig was. Vervolgens kan het verschil in uitgaven 

voor de dringende medische hulp tussen OCMW’s duiden op een 

variabele spreiding van de gezondheidsproblemen in functie van 

de bevolkingsgroepen. 

Maar dat kan ook te wijten zijn aan een specifieke problematiek 

van grote steden met grote ziekenhuiscentra op hun grondgebied 

waarvan de vele complexe gevallen met overgedragen 

– Comment expliquer que les derniers chiffres relatifs au cout 

moyen de l’aide médicale urgente en Région bruxelloise 

datent de 2013 ? Avez-vous demandé une actualisation statistique 

à ce sujet au vu des résultats interpellants ? 

Réponse : Avant de répondre aux questions précisément 

posées, il semble qu’un large préalable soit nécessaire. C’est 

pourquoi je me permettrai de rappeler ici qu’il faut éviter toute 

erreur d’interprétation de la notion d’aide médicale urgente. En 

effet, l’aide médicale urgente octroyée par les CPAS dans le 

cadre de l’art. 57, §2, 1° de la loi du 08.07.1976 organique des 

CPAS n’est pas à confondre avec son homonyme, l’aide médicale 

urgente organisée par la loi du 08.07.1964 relative à l’aide 

médicale urgente. Cette dernière désigne l’assistance médicale 

requise immédiatement dans des situations de danger vital, et qui 

est prodiguée par les services d’urgence. 

Par contre, pour l’aide médicale urgente octroyée par les 

CPAS, l’arrêté royal du 12.12.1996 relatif à l’aide médicale 

urgente octroyée par les CPAS aux étrangers qui séjournent illégalement 

dans le Royaume prévoit à son article 1 er , al. 3 que l’aide 

médicale urgente peut couvrir des soins de nature tant préventive 

que curative. L’aide médicale urgente peut donc également avoir 

trait à un examen médical, un traitement chez un kinésithérapeute, 

ou même une simple visite chez le médecin généraliste. 

Et il est important de réaffirmer aujourd’hui à quel point ce 

dispositif d’aide est précieux et essentiel : priver ou restreindre 

l’accès aux soins des personnes en séjour irrégulier peut avoir des 

conséquences très graves sur leur propre état de santé au vu de la 

fragilité de leur état général, mais peut aussi entrainer des risques 

de transmission de maladies infectieuses. 

Pour ce qui concerne la prise en charge des couts, il faut 

distinguer deux types de couts, d’une part les couts remboursés 

par le Service Public Fédéral de Programmation Intégration 

sociale (SPP IS) : seules les prestations qui ont un code ou un 

pseudo-code de la nomenclature INAMI ainsi que les médicaments 

remboursables sont remboursés par l’Etat et ceci à 

concurrence du montant maximum prévu dans l’assurance maladie-invalidité. 

D’autre part, les frais médicaux non remboursés 

par l’INAMI (prothèses dentaires, …) qui eux sont à charge des 

CPAS. 

Rappelons également que seules les personnes en séjour 

illégal indigentes ont accès à l’aide médicale urgente et, afin de 

garantir ce caractère résiduaire, les CPAS réalisent des enquêtes 

sociales dont la conformité est contrôlée par le SPP IS. 

Enfin, pour répondre précisément maintenant à vos questions, 

sachez que je n’ai à ce stade pas entamé de démarche particulière 

sur cette question avec le fédéral car la nécessité ne s’en 

fait aujourd’hui pas ressentir. Ensuite, pour ce qui concerne la 

variabilité des dépenses AMU entre CPAS, cela peut refléter 

une distribution variable des problèmes de santé en fonction des 

populations. 

Mais, cela peut également représenter une problématique 

spécifique des grandes villes avec des grands centres hospitaliers 

sur leur territoire dont les chiffres seraient gonflés par le nombre



31 

ernstige pathologieën de cijfers opblazen (in 2013 bedroeg de 

gemiddelde kostprijs in Antwerpen per begunstigde bijvoorbeeld 

euro 4.000). Ten slotte, verwijs ik u voor de laatste statistieken 

door naar de federale overheid die de gegevensuitwisseling 

beheert. 

important de cas complexes avec des pathologies sévères transférés 

(en 2013, le cout moyen par bénéficiaire était également 

de 4.000 euros à Anvers par exemple). Et enfin, concernant les 

derniers chiffres statistiques, je vous renvoie vers le fédéral qui 

gère la mise en commun des données. 

Vraag nr. 539 van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven d.d. 


Evolutie inzake het gebruik van het TIR-centrum. 

In februari 2016 had ik mijn ongerustheid geuit over het 

vertrek van een belangrijk logistiekbedrijf uit het TIR-centrum 

in de haven, die leidde tot een aanzienlijke daling van het zakencijfer, 

gelet op de aanzienlijke gebruikte ruimte. 

In uw antwoord bevestigde u dat de hele ruimte die tot 

31 december 2015 werd ingenomen door het bedrijf werd onderverdeeld 

in drie eenheden om te worden doorverhuurd aan voorwaarden 

die gunstiger dan voorheen zijn voor de Haven. Voorts 

stelt u dat, rekening houdend met een leegstand van zes maanden, 

die nodig is om de plaats opnieuw klaar te stomen voor commercieel 

gebruik, de weerslag op het zakencijfer bijna onbestaande 

zou moeten zijn, gelet op de gunstige weerslag van het contract 

met bpost. 

Kan u bijgevolg de volgende verduidelijkingen geven. 

– Kon het vertrek van een belangrijk logistiekbedrijf uit het 

TIR-centrum eind december 2015 gecompenseerd worden 

door nieuwe aanwendingen van de aldus vrijgekomen ruimte ? 

– Welk zakencijfer werd in 2015 behaald voor de door voornoemde 

firma gebruikte ruimte ? 

– Welk zakencijfer werd tijdens de eerste zes maanden van 

2006 behaald voor dezelfde ruimte ? 

– Welk zakencijfer wordt geraamd voor het tweede semester 

van 2016 ? 

– Ingeval het cijfer dat verwacht wordt op het einde van 2016 

lager is dan dat voor het jaar 2015, welke acties overweegt de 

Haven om terug hetzelfde niveau, of zelfs een hoger niveau 

te bereiken ? 

Antwoord : Als gevolg van het vertrek van een grote logistieke 

onderneming uit het TIR-centrum (dat in 2015 inkomsten 

genereerde van 291.000 euro voor de Haven), bleek het noodzakelijk 

om de ruimten aan de normen aan te passen en sprinklerinstallaties 

te plaatsen vóór men de opslagplaatsen opnieuw kon 

verhuren. 

Ingevolge deze werken (die gespreid over 2016 zijn uitgevoerd) 

zijn de aldus vrijgekomen ruimten gedeeltelijk verhuurd 

aan een distributiebedrijf (sinds eind 2015) met een omzet van 

249.000 euro voor 2016 en aan een instelling (die aanwezig zou 

moeten zijn vanaf januari 2017). 

Question n° 539 de M. Gaëtan Van Goidsenhoven du 


L’évolution des occupations au centre TIR. 

En février 2016, je vous avais manifesté mon inquiétude au 

sujet du départ d’une importante firme de logistique des entrepôts 

TIR du Port, entraînant une diminution significative du chiffre 

d’affaires vu l’importance des espaces occupés. 

En guise de réponse, vous aviez confirmé que l’ensemble de 

l’espace occupé jusqu’au 31 décembre 2015 par la firme avait été 

divisé en 3 entités pour être relouées à des conditions tarifaires 

plus favorables pour le Port que précédemment. Vous poursuiviez 

: « En comptant une vacance de six mois nécessaire à la 

remise en état et commercialisation, l’impact sur le chiffre d’affaires 

devrait être quasiment nul, compte tenu de l’impact favorable 

du contrat de bpost. » 

En conséquence, M. le Ministre-Président voudrait-il apporter 

les précisons suivantes : 

– Le départ d’une importante firme spécialisée dans la logistique 

des entrepôts TIR du Port à fin décembre 2015 a-t-il pu 

être compensé par de nouvelles occupations des espaces ainsi 

libérés ? 

– Quel était le chiffre d’affaires réalisé en 2015 sur l’espace 

occupé par ladite firme ? 

– Quel est le chiffre d’affaires réalisé au cours des six premiers 

mois de 2016 sur le même espace ? 

– Quelle est l’estimation de chiffre d’affaires pour le second 

semestre de 2016 ? 

– Au cas où le chiffre attendu à fin 2016 serait inférieur à celui 

de l’année 2015, quelles sont les actions envisagées par le 

Port pour retrouver le niveau antérieur voire davantage ? 

Réponse : Suite au départ d’une importante société logistique 

du Centre TIR (qui représente 291.000 euros de recettes pour le 

Port en 2015), il a été nécessaire de réaliser des travaux de remise 

aux normes et d’installation de sprinklage indispensables pour 

relouer les entrepôts. 

Suite à ces travaux (exécutés au long de l’année 2016), les 

espaces libérés ont été reloués partiellement pour une entreprise 

active dans la distribution (depuis fin 2015) représentant un 

chiffre d’affaires de 249.000 euros pour 2016 et à une institution 

(qui devrait être présente à partir de janvier 2017).

32 



Hierbij dient vermeld te worden dat het distributiebedrijf 

meer dan een honderdtal personen in dienst heeft op de site. 

De Haven onderhandelt momenteel met meerdere prospecten 

over een concessie-contract voor de ruimten die nog vrij zijn. 

In januari 2017 moet de weerslag van het vertrek zo goed als 

verdwenen zijn, aangezien de omzet van de beide nieuwe klanten 

samen ondertussen ongeveer even groot moet zijn als deze van 

het vroegere bedrijf net voor dit vertrok. 

De overblijvende ruimten hebben een bijkomend omzetpotentieel 

van 240.000 euro van zodra deze zijn verhuurd. 

Il est à noter que la société active dans la distribution emploie 

plus d’une centaine de personnes sur le site. 

Le Port négocie actuellement avec plusieurs prospects afin 

de conclure un contrat de concession pour les espaces encore 

vacants. 

A la date de janvier 2017, l’impact du départ la société logistique 

devrait être pratiquement nul étant donné que le chiffre 

d’affaires généré par les deux nouveaux clients devrait quasiment 

atteindre le niveau du chiffre d’affaires généré par la société logistique 

avant son départ. 

Les espaces restants, une fois reloués, devraient permettre 

d’obtenir un potentiel de 240.000 euros de chiffre d’affaires 

annuel supplémentaires. 


2016 (N.) : 

Klachten met betrekking tot de naleving van de taalwetgeving 

ingediend bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. 

Ik heb de volgende vragen in het kader van uw bevoegdheid 

als voogdijminister, bevoegd voor het toezicht op de naleving van 

de taalwetgeving door de Brusselse gemeenten : 

– Hoeveel schendingen van de taalwetgeving door de Brusselse 

Gemeenten tijdens deze legislatuur (2014-2019) werden 

u door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht ter kennis 

gebracht ? 

– In hoeveel van deze gevallen hebt u als bevoegde voogdijminister 

aan deze schendingen gevolg gegeven ? 

– Kan u verduidelijken, in de gevallen waar u gevolg hebt 

gegeven aan dergelijke schendingen tijdens deze legislatuur, 

welke actie u specifiek hebt ondernomen ? 

– Welke concrete acties hebt u genomen om in het algemeen 

inbreuken op de taalwetgeving te vermijden ? 

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee 

te delen : 

– Tijdens deze legislatuur heeft Brussel Plaatselijke Besturen 

één brief van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) 

betreffende de schending van de taalwetgeving door een 

Brusselse gemeente ontvangen. Het betreft een brief van 

20 april 2016 die het gemeentelijk informatieblad Wolu-Info 

van Sint-Lambrechts Woluwe betrof. 

– Uiteraard hebben we gevolg gegeven aan de brief in kwestie 

en aan de problematiek aangekaart door de VCT wat betreft 

Wolu-Info. 


2016 (N.) : 

Les plaintes pour non-respect de la législation linguistique 

introduites auprès de la Commission permanente de contrôle 

linguistique. 

En votre qualité de ministre-président compétent pour 

la tutelle sur le respect de la législation linguistique par les 

communes bruxelloises, pourriez-vous répondre aux questions 

suivantes ? 

– Combien d’infractions à la législation linguistique commises 

par les communes bruxelloises pendant cette législature 

(2014-2019) la Commission permanente de contrôle linguistique 

a-t-elle portées à votre connaissance ? 

– En votre qualité de ministre de tutelle compétent, dans 

combien de cas avez-vous donné suite à ces infractions ? 

– Pouvez-vous préciser quelle mesure spécifique vous avez 

prises, dans les cas où vous avez donné suite à de telles infractions 

sous cette législature ? 

– Quelles mesures concrètes avez-vous prises afin de prévenir 

les infractions à la législation linguistique en règle générale ? 

Réponse : J’ai l’honneur d’apporter à l’honorable membre 

l’information suivante : 

– Durant la présente législature, Bruxelles Pouvoirs Locaux 

n’a réceptionné qu’un seul courrier de la Commission 

permanente de contrôle linguistique (CPCL) l’informant de 

la violation de la législation linguistique par une commune 

bruxelloise. Il s’agit d’une lettre du 20 avril 2016 qui 

concerne le journal d’information communal Wolu-info de 

Woluwe-Saint-Lambert. 

– J’ai bien évidement donné suite au courrier en cause et à 

la problématique mise en évidence par l’avis de la CPCL 

concernant Wolu-info.



33 

– We hebben het College van Burgemeester en schepenen van 

Sint-Lambrechts Woluwe een brief gestuurd om te wijzen op 

het verplichte karakter van de taalwetgeving, om de correcte 

interpretatie ervan aan te geven en om hen te bevelen zich in 

overeenstemming te brengen met het advies van de VCT. 

– De toezichthoudende overheid komt tussen bij beslissingen 

genomen door de plaatselijke besturen of in geval van een 

in gebreke blijven van een plaatselijk bestuur, maar het is 

niet denkbaar dat ze tussenkomt op preventieve wijze om 

elke overtreding van de wet door de instellingen onder haar 

controle te vermijden. 

– Un courrier a été envoyé au Collège des bourgmestre et échevins 

de Woluwe-Saint-Lambert afin de lui rappeler le caractère 

contraignant de la législation linguistique, d’indiquer la 

correcte interprétation qu’il convient de donner à ses dispositions 

et de l’enjoindre à se conformer à l’avis de la CPCL. 

– L’autorité de tutelle intervient au sujet d’actes adoptés par les 

pouvoirs locaux ou en cas de défaillance d’un pouvoir local 

mais il n’est pas concevable qu’elle intervienne de manière 

préventive en vue d’éviter toute violation de la loi par les 

institutions sous son contrôle. 



Aanstelling van een opdrachthouder voor het toekomstige 

museum voor moderne en hedendaagse kunst op de Citroën site 

bij Ijzer. 

De laatste dagen heeft de pers gewag gemaakt van de aanstelling 

van een opdrachthouder voor het toekomstige cultuurcentrum 

op de site van de vroegere Citroëngarage bij Ijzer. 

Dit project, dat tot doel heeft het Brusselse grondgebied te 

revitaliseren rond de twee oevers van het kanaal en tegelijkertijd 

een emblematische cultuurplek te worden in Brussel, heeft zopas 

de knowhow en de internationale faam van het Parijse Centre 

George Pompidou gekregen door het daarmee op 29 september 

2016 gesloten akkoord, waarvoor ik u overigens feliciteer. 

Gelet op de positieve weerslag die een dergelijk project kan 

hebben voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en teneinde de 

vanaf het begin vooropgestelde ambities voor deze werf waar 

te maken, kunnen wij slechts wijzen op de vele kwaliteiten die 

verwacht worden van de bouwmeester voor het volledig succes 

van dit dossier. Bijgevolg heb ik enkele vragen over de context 

waarin deze aanstelling heeft plaatsgevonden, waarover ik meer 

informatie wens aan de hand van volgende vragen. 



Désignation d’un chargé de mission pour le projet de création 

d’un musée d’art moderne et contemporain sur le site de 

Citroën à Yser. 

Ces derniers jours, la presse faisait part de la désignation d’un 

chargé de mission pour le projet de création d’un pôle culturel sur 

le site de l’ancien garage Citroën à Yser. 

Destiné à revitaliser le territoire bruxellois autour des deux 

rives du Canal tout en nourrissant l’ambition de devenir un futur 

lieu emblématique de la culture à Bruxelles, le projet vient de se 

voir gratifier du savoir-faire et de la renommée internationale du 

centre parisien Georges Pompidou par l’accord qui a été conçu le 

29 septembre dernier et pour lequel, d’ailleurs, je vous félicite. 

Cependant, au vu des retombées positives qu’un tel projet 

représenterait pour la Région de Bruxelles-Capitale et dans 

l’objectif de pouvoir rencontrer au mieux les ambitions qui ont 

été définies dès le départ dans ce chantier, nous ne saurions 

que rappeler les multiples qualités attendues du maître d’un tel 

ouvrage pour la complète réussite de ce dossier. Dès lors, je m’interroge 

sur le contexte autour duquel cette désignation a eu lieu et 

aimerais en récolter davantage d’informations. 

Ainsi, pouvez-vous répondre aux questions suivantes : 

– Werd een procedure tot oproep van kandidaturen gedaan ? Zo 

ja, werd deze oproep bekendgemaakt of beperkt tot personeel 

van het bestuur en de kabinetsleden ? 

– Welk bestek werd toevertrouwd aan de opdrachthouder ? Met 

andere woorden, wat wordt verwacht van hem en over welke 

middelen, termijnen en prerogatieven beschikt hij om zijn 

opdracht tot een goed eind te brengen ? 

– Wat is de duur van deze opdracht, wanneer begint en eindigt 

hij precies ? 

– Op welke wijze en met welke middelen zal het uitgevoerde 

werk geëvalueerd worden ? Wordt een evaluatie (halverwege 

en op het einde) van de opdrachthouder gepland en door wie ? 

– Wordt op het einde van de opdracht een eindverslag verwacht, 

en wordt dat meegedeeld aan het Parlement ? 

– Une procédure d’appel à candidatures a-t-elle été enclenchée 

? Si oui, cet appel a-t-il été rendu public ou a-t-il été 

limité au personnel de l’administration et aux membres de 

cabinets ? 

– Quel est le cahier des charges qui a été confié au chargé de 

mission ? En d’autres termes, quels sont les objectifs que l’on 

attend de lui ainsi que les budgets, les délais et les prérogatives 

dont il dispose pour mener à bien sa mission ? 

– Quelle est la durée de cette mission ? Précisément, quand 

débutera-t-elle et quand s’achèvera-t-elle ? 

– De quelle manière et par quels moyens le travail réalisé serat-il 

évalué ? Des évaluations (à mi-parcours et finale) du 

chargé de mission vont-elles être opérées et par qui ? 

– En fin de mission, un rapport final sera-t-il attendu et sera-t-il 

communiqué au Parlement ?

34 



Antwoord : De Regering heeft geen aanwervingsprocedure 

gestart aangezien het gaat om een specifieke opdracht voor het 

onderhandelen en opzetten van de samenwerking met het Centre 

Pompidou, en niet om binnen een publieke structuur een betrekking 

voor onbepaalde duur open te stellen. 

Daartoe heeft de Regering de persoon die de contacten heeft 

gelegd en de onderhandelingen heeft gestart met het Centre 

Pompidou ermee belast deze activiteiten via deze opdracht voort 

te zetten met als doel om deze samenwerking tegen eind 2017 

concreet te maken. De beslissing om de opdrachtgelastigde 

aan te stellen kadert dus in een logica die de continuïteit en het 

vertrouwen tussen de partners vooropstelt. 

Het gaat om een opdracht van één jaar die begint op 1 januari 

2017. 

Het protocolakkoord dat met het Centre Pompidou werd 

ondertekend, stelt de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst 

tegen eind 2017 voorop. Tegen de zomer moet een 

eerste verslag aan de Regering worden bezorgd. 

De Regering heeft beslist om deze opdrachtgelastigde te 

plaatsen bij de MSI - eigenaar van de site - en om voor 2017 

een gewestelijke financiering van euro 200.000 te voorzien die 

bestemd is om de studiekosten, de juridische begeleidingskosten 

en de bezoldigingen van de opdrachtgelastigde te dekken. 

Ik ben uiteraard bereid u de resultaten van de werkzaamheden 

van de opdrachtgelastigde mee te delen en uw vragen na afloop 

van zijn opdracht te beantwoorden. 

Réponse : Le Gouvernement n’a pas lancé de procédure de 

recrutement, s’agissant d’une mission spécifique de négociation 

et de mise en place du partenariat avec le Centre Pompidou, et 

non de l’ouverture d’un poste à durée indéterminée au sein d’une 

structure publique. 

Le Gouvernement a, à cet effet, chargé la personne ayant 

initié la négociation et les contacts avec le Centre Pompidou de la 

poursuite de ceux-ci au travers de cette mission avec pour objectif 

d’aboutir pour fin 2017 à la concrétisation de ce partenariat. Cette 

décision de désignation du chargé de mission s’est donc inscrite 

dans une logique de continuité et de confiance entre partenaires. 

Il s’agit d’une mission d’un an qui démarre le 1 er janvier 2017. 

Le protocole d’accord signé avec le Centre Pompidou prévoit 

de viser une signature d’une convention de partenariat pour fin 

2017. Un premier rapport doit être fourni au Gouvernement pour 

l’été. 

Le Gouvernement a décidé de localiser ce chargé de mission 

à la SAU – propriétaire du site – et de prévoir un financement 

régional pour 2017 de 200.000 euros destiné à couvrir les frais 

d’études, d’accompagnement juridique et de rémunérations du 

chargé de mission. 

Je suis évidemment tout disposé à vous communiquer les 

résultats du travail du chargé de mission et à répondre à vos questions 

à l’issue de sa mission. 

Vraag nr. 548 van mevr. Liesbet Dhaene d.d. 1 december 

2016 (N.) : 

Subsidie aan gemeenten voor de organisatie van de islamitische 

eredienst. 

In het ontwerp van ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting 

voor het jaar 2017 wordt onder Sectie 1. Uitgaven 

van de diensten van de regering, Opdracht 1 : Financiering van 

de erediensten en de lekenmoraal, Programma 02 : Tussenkomst 

in de kosten en tekorten, Activiteit 27 : Werkingssubsidies en 

andere inkomstenoverdrachten aan gemeenten, OCMW’s en de 

ermee verbonden VZW’s, Subsidies aan de gemeenten : islamitische 

eredienst, 11.002.27.01.4321 (p.99 A- 424/1- 2016/2017 

(vervolg 1)) in 125.000 euro vastleggingskredieten voorzien om 

op gemeentelijk niveau een nieuwe organisatie van de tijdelijke 

slachtplaatsen mogelijk te maken bij het offerfeest. 

In de Commissievergadering Binnenlandse Zaken van 

dinsdag 22 november 2016 werd opdracht 11 besproken, en stelde 

u na een vraag van mij dat deze subsidies enkel zouden toegekend 

worden indien de tijdelijke slachtvloeren die de gemeenten organiseren 

in overeenstemming zijn met de Europese regelgeving. 

Daarbij kan men denken aan Europese verordening 1099/2009 

over de bescherming van dieren op het moment van het slachten 

(van kracht sinds 1 januari 2013), dat in artikel 4, 4. stelt dat 

dieren niet onverdoofd geslacht mogen worden, tenzij voor religieuze 

rites, en in dat uitzonderingsgeval enkel in een slachthuis, 

Question n° 548 de Mme Liesbet Dhaene du 1 er décembre 

2016 (N.) : 

Les subventions aux communes pour l’organisation du 

culte musulman. 

Sous Section I – Dépenses des services du gouvernement, 

Mission 11 : Financement des cultes et de l’assistance morale 

laïque, Programme 002 : Intervention dans les frais et les déficits, 

Activité 27 : Subventions de fonctionnement et autres transferts de 

revenus aux communes, CPAS et les ASBL y liées, Subventions 

aux communes : culte musulman, 11.002.27.01.4321 (A-424/1 – 

2016/2017 (suite 1), p. 99), le projet d’ordonnance contenant le 

Budget général des Dépenses pour l’année 2017 prévoit 125.000 

euros de crédits d’engagement pour permettre une nouvelle organisation, 

au niveau communal, des abattoirs temporaires lors de 

la Fête du sacrifice. 

À l’occasion de l’examen de la mission 11 en commission 

des Affaires intérieures du mardi 22 novembre 2016, vous avez 

déclaré en réponse à une de mes questions que ces subventions 

ne seront octroyées que si les abattoirs temporaires organisés par 

les communes sont conformes à la règlementation européenne. À 

cet égard, on songe au règlement (CE) n° 1099/2009 du Conseil 

sur la protection des animaux au moment de leur mise à mort (en 

vigueur depuis le 1 er janvier 2013), dont l’article 4.4 dispose que 

les animaux sont mis à mort uniquement après étourdissement, à 

l’exception des animaux faisant l’objet de méthodes particulières



35 

waarvoor in Hoofdstuk III van die verordening criteria worden 

voorzien. 

d’abattage prescrites par des rites religieux, mais dans ce dernier 

cas, uniquement « pour autant que l’abattage ait lieu dans un abattoir 

» qui doit répondre aux critères énoncés au chapitre III du 

même règlement. 

Ik had hierover de volgende vragen : Je voudrais dès lors vous poser les questions suivantes : 

– Hoe plant u concreet deze naleving van alle ter zake doende 

Europese regelgeving te verzekeren ? 

– Zullen de gemeenten gevraagd worden een dossier in te dienen 

dat demonstreert dat de geplande slachtvloeren in overeenstemming 

zijn met de Europese regelgeving, alvorens desgevallend 

een subsidie aan die gemeenten wordt toegekend ? 

– Zijn de gemeenten op de hoogte gesteld van het verbod op 

de organisatie van tijdelijke slachtvloeren die niet in overeenstemming 

zijn met de Europese Regelgeving ? 

– Zijn de gemeenten op de hoogte gesteld van het feit dat deze 

subsidies maar worden toegekend op voorwaarde dat de 

slachtvloeren voldoen aan de Europese Regelgeving ? 

– Zoja, op welke manieren zijn de gemeenten van deze zaken 

op de hoogte gesteld ? 

Antwoord : De overheden die te maken krijgen met het offerfeest 

moeten de Europese en nationale normen respecteren die 

van toepassing zijn, waaronder meer bepaald de Europese verordening 

1099/2009 « inzake de bescherming van dieren bij het 

doden », maar ook artikel 20 van de Grondwet. 

Tot hiertoe is het niet zeker dat de gemeenten de volgende 

edities van het offerfeest mee willen organiseren. Indien ze dat 

willen, moeten ze, net zoals de private dienstverlener die het 

Gewest in 2016 heeft aangesteld, de geldende normen volledig 

respecteren. De bevoegde administraties, die zowel van het 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Leefmilieu Brussel) als van de 

Federale Overheid (FAVV) afhankelijk zijn, zullen dan nagaan of 

deze normen gerespecteerd worden. De overeenkomst die gepaard 

gaat met de eventuele subsidie zou ook bepalingen kunnen voorzien 

met betrekking tot het naleven van de normen die van toepassing 

zijn - maar u bent het erover eens dat het vermelden van dit 

punt, terwijl we niet weten wat de gemeenten willen doen, pure 

speculatie is. 

De gemeenten Anderlecht, Brussel, Sint-Jans-Molenbeek en 

Schaarbeek zijn van dichtbij betrokken bij de organisatie van de 

editie 2016 van het offerfeest door het Gewest. 

Ze kennen de vereisten van het Gewest dus perfect en weten 

dat het systeem van de zogenaamde « tijdelijke » gemeentelijke 

slachthuizen tot het verleden behoort. Bovendien wordt er bij de 

start van het Parlementair jaar in 2017 een vergadering met de 

gemeenten gepland. 

– Comment prévoyez-vous concrètement de garantir le respect 

de l’ensemble de la règlementation européenne en la matière ? 

– Les communes seront-elles invitées à introduire un dossier 

démontrant que les abattoirs prévus sont conformes à la règlementation 

européenne, avant de leur octroyer le cas échéant 

une subvention ? 

– Les communes ont-elles été informées de l’interdiction 

d’organiser des abattoirs non conformes à la règlementation 

européenne ? 

– Les communes ont-elles été informées que ces subventions 

ne seront octroyées qu’à condition que les abattoirs soient 

conformes à la règlementation européenne ? 

– Dans l’affirmative, comment les communes ont-elles été 

informées ? 

Réponse : Les pouvoirs publics confrontés à la question de 

la fête du sacrifice doivent respecter les normes européennes 

et nationales applicables, parmi lesquelles notamment le règlement 

européen 1099/2009 « sur la protection des animaux au 

moment de leur mise à mort » mais également l’article 20 de la 

Constitution. 

A ce jour, il n’est pas certain que les communes souhaitent 

s’impliquer dans l’organisation des prochaines éditions de la fête 

du sacrifice. A supposer que cela soit le cas, elles devront, comme 

le prestataire privé désigné par la Région en 2016, respecter pleinement 

les normes en vigueur. Le contrôle du respect de celles-ci 

incombera alors aux administrations compétentes, lesquelles 

dépendent tant de la Région de Bruxelles-Capitale (Bruxelles 

Environnement) que de l’Autorité fédérale (AFSCA). La convention 

qui accompagne l’éventuelle subvention pourrait également 

prévoir des dispositions relatives au respect des normes applicables 

– mais vous conviendrez qu’évoquer ce point alors que 

l’attitude des communes est inconnue relève de la plus pure 

spéculation. 

Les communes d’Anderlecht, Bruxelles, Molenbeek-Saint- 

Jean et Schaerbeek ont été associées de près à l’organisation de 

l’édition 2016 de la fête du sacrifice par la Région. 

Elles connaissent donc parfaitement le niveau d’exigence 

régional et savent que le système des abattoirs communaux dits 

« temporaires » est révolu. Une réunion avec les communes est en 

outre planifiée à la rentrée 2017. 

Vraag nr. 551 van mevr. Els Ampe d.d. 12 december 2016 

(N.) : 

Het Newton-project. 

Brussel groeit, in alle aspecten van het woord. De werkgelegenheid, 

het openbaar vervoer, de bevolking, maar jammer 

Question n° 551 de Mme Els Ampe du 12 décembre 2016 

(N.) : 

Le projet Newton. 

Bruxelles est en pleine croissance dans tous les domaines : 

l’emploi, les transports en commun, la population, mais aussi

36 



genoeg ook de files en de nood aan woningen. Het bevolkingsaantal 

explodeert en de woningmarkt kan hier voorlopig maar met 

mondjesmaat aan voldoen. Daarom valt ieder nieuw woningproject 

zeker aan te moedigen. Het kan evenwel niet de bedoeling 

zijn om zomaar in het wilde weg en zonder visie bouwprojecten 

goed te keuren. Nieuwe projecten moeten ook in een bepaalde 

harmonie leven met de rest van een reeds bestaande buurt. 

Respect voor de bestaande structuren lijkt mij dan ook 

logisch. Grote torens bouwen lijkt op het eerste zicht vaak makkelijk, 

gezien deze niet zo duur zijn en veel nieuwe inwoners kan 

herbergen, maar ze kunnen ook voor veel overlast zorgen. Wat mij 

ook het geval lijkt te zijn bij het Newton-project, waar een kanjer 

van een woontoren gepland wordt in een woonwijk met voornamelijk 

herenhuizen. Met mogelijke verkeersoverlast, schaduwzicht 

voor de buren en een vermindering van de waarde van hun 

pand als gevolg. De inwoners klagen verder ook van een minieme 

inspraak met de bevoegde instanties. Wat mij toch verontrust. Er 

zijn toch genoeg andere plaatsen waar men zulke woontorens kan 

plaatsen ? 

et malheureusement, les embouteillages et la demande de logements. 

La croissance démographique explose et pour l’instant, 

le marché du logement ne répond que modestement à cette 

évolution. Tout nouveau projet de logement doit donc certes être 

encouragé, mais l’objectif ne saurait être d’approuver les projets 

comme ça, aveuglément et sans vue d’ensemble. Les nouveaux 

projets doivent également s’insérer avec une certaine harmonie 

dans le reste du quartier existant. 

Il me semble dès lors logique de respecter les structures 

existantes. Construire de hautes tours paraît souvent facile à 

première vue, car elles ne reviennent pas trop cher et on peut y 

loger beaucoup de monde ; mais elles peuvent également causer 

de nombreux désagréments. C’est aussi le cas, me semble-t-il, du 

projet Newton, qui prévoit la construction d’une tour d’habitation 

énorme dans un quartier résidentiel composé essentiellement 

de maisons de maître. Avec pour conséquence : de potentiels 

embarras de circulation, de l’ombre pour les voisins et une dévalorisation 

de leur bien. Les riverains se plaignent également d’un 

processus participatif minimal avec les instances compétentes. Ce 

qui me préoccupe. Les endroits où construire de telles tours d’habitation 

ne manquent pourtant pas… 

Daarom had ik voor u de volgende vragen : Je voudrais dès lors vous poser les questions suivantes : 

– Bent u op de hoogte van de eventuele problemen die dit 

project met zich mee kan brengen ? 

– Klopt het dat voor dit project een afwijking van het GSV 

verleend is ? 

– Welke initiatieven heeft u ondernomen om met de buurtbewoners 

te overleggen ? 

– Welke maatregelen heeft u ondernomen om de overlast voor 

de buurtbewoners tot een minimum te beperken ? 

– Avez-vous connaissance des problèmes que ce projet est 

susceptible de causer ? 

– Est-il exact qu’on ait accordé une dérogation au CRU pour 

ce projet ? 

– Quelles initiatives avez-vous prises afin de vous concerter 

avec les riverains ? 

– Quelles mesures avez-vous prises afin de limiter les nuisances 

au minimum pour les riverains ? 

– Hoeveel parkeerplaatsen zijn er voorzien per woning ? – Combien d’emplacements de stationnement prévoit-on par 

logement ? 

– Wat zijn de aanpassingen aan het openbaar vervoer om de 

nieuwe inwoners een goede mobiliteit te garanderen ? 

Antwoord : Uw vraag heeft wat uitstel moeten ondergaan en 

komt uiteindelijk op een geschikt moment op de agenda. 

U bent ongetwijfeld op de hoogte van het feit dat het Newtonproject 

aan het Jambline de Meuxplein in Schaarbeek het eerste 

grootschalige privéproject is waarvoor nauw is samengewerkt 

met de Bouwmeester van het Brussels Gewest. Dat was destijds 

nog Olivier Bastin. Deze laatste verkreeg van de ontwikkelaar AG 

Real Estate dat bijzondere aandacht aan de architectuur van het 

project zou worden besteed. Hiervoor hanteerde men een aantal 

principes : bezoldigde offertes, vaste erelonen, schetsen, presentatie 

in de context van een « ideeënwedstrijd ». 

Ik heb dit altijd gezegd, en vandaag herhaal ik het opnieuw, ik 

vind dat het project dat door AG Real Estate is voorgesteld zowel 

ambitie als kwaliteit in zich draagt en dat de vorm bovendien te 

rechtvaardigen is in de bebouwde omgeving. Ik beweer uiteraard 

niet dat er totaal geen vragen rijzen of dat aanpassingen niet nodig 

zouden zijn. 

– Quelles adaptations aux transports en commun prévoit-on 

afin de garantir une bonne mobilité aux nouveaux habitants ? 

Réponse : Votre question a fait l’objet de reports et, finalement, 

arrive ici au moment opportun. 

Vous le savez sans doute, le projet Newton, place Jambline 

de Meux, à Schaerbeek, est le premier projet privé d’envergure 

à avoir fait l’objet d’une collaboration rapprochée avec le maitre 

architecte de la Région bruxelloise. A l’époque, il s’agissait 

d’Olivier Bastin. Ce dernier a obtenu d’AG Real Estate, développeur 

du site, qu’il prête un soin particulier à l’architecture 

du projet en appliquant certains principes : offres rémunérées, 

honoraires déterminés, esquisses, présentation dans le cadre d’un 

« concours d’idées ». 

Je l’ai toujours dit et je le répète donc aujourd’hui, je pense 

que le projet qui a été proposé par AG Real Estate est un projet 

ambitieux et qualitatif dont, par ailleurs, la forme peut se justifier 

dans le tissu bâti environnant. Je n’irais bien évidemment pas 

jusqu’à dire qu’il ne pose aucune question et qu’il n’aurait pas 

nécessité de petits ajustements.



37 

Ik vind net als u dat we aandacht moeten hebben voor het 

verzet waarvan de omwonenden blijk hebben gegeven tijdens het 

openbaar onderzoek. 

En dat geldt ook voor de projectontwerper, die beslist heeft 

zijn aanvraag in te trekken om zijn project aan te passen in functie 

van de pertinente bezwaren die uit het openbaar onderzoek zijn 

gebleken. De rechtszekerheid van zijn project was hiervan afhankelijk. 

Om u een nauwkeurig antwoord te geven op uw vraag : ja 

bij dit project zijn er afwijkingen van de GSV. 

Ja, ik ben op de hoogte gebracht van het feit dat de omwonenden 

ongerust zijn over de gevolgen van het project voor de 

lichtinval. 

Ja, ik ben geïnformeerd over de ongerustheid die bestaat over 

het mobiliteitsbeheer. Enz. 

Maar de ontwikkelaar ook. Hij zal hiermee rekening houden. 

Toujours est-il que, comme vous, j’ai entendu et ai été sensible 

à la fronde des riverains lors de l’enquête publique. 

L’auteur de projet l’a été également et a donc décidé de retirer 

sa demande pour adapter son projet aux réclamations pertinentes 

de l’enquête publique. La sécurité juridique de son projet en 

dépendait. Pour vous répondre précisément, oui, il y a dans ce 

projet des dérogations au RRU. 

Oui, j’ai été informé des inquiétudes des riverains quant aux 

incidences sur l’ensoleillement du projet. 

Oui, j’ai été informé des inquiétudes relatives à la gestion de 

la mobilité. Etc. 

Le développeur également, il en tiendra compte. 

Vraag nr. 556 van de heer Armand De Decker d.d. 

15 december 2016 (Fr.) : 

Bewapening van politieagenten. 

Vandaag de dag bestaat de uitrusting van een politieagent 

enkel uit spray en handboeien, terwijl hij op het terrein wordt 

blootgesteld aan constant evoluerende gevaren. De bewapening 

van de politieagenten is geen nieuwe kwestie en is al jaren aan de 

orde. In 2013 bleek uit een onderzoek van het CG van de federale 

politie dat 66 % van de politieagenten een betere uitrusting wenst 

om de functie uit te oefenen en van oordeel is dat de materiële 

middelen waarover ze beschikken, ontoereikend zijn. 

De aanslagen in Brussel en vervolgens de toename van het 

fysiek geweld tegen politieagenten hebben het debat weer op de 

voorgrond gebracht. Vandaag lijkt het idee dat de uitrusting moet 

worden verbeterd, ingang te vinden. 

De federale minister van Binnenlandse Zaken heeft er trouwens 

voor gekozen bij wege van een ministerieel besluit in te 

gaan op het verzoek van de actoren die actief zijn op het terrein en 

voor hun veiligheid vrezen. 

Hoewel die hervorming op andere plaatsen werd besproken, 

moet ze ook behandeld worden door onze assemblee, aangezien 

een grote meerderheid van de betrokken politieagenten in 

onze politiezones werkt en de Gewestelijke en Intercommunale 

Politieschool (GIP) de nodige opleidingen zal moeten organiseren 

om de nieuwe norm te kunnen toepassen. 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : 

– Hoe zal de GIP zich aanpassen aan de hervorming ? Zullen 

er werkgroepen worden opgericht om de behoeften aan technische 

en psychologische opleidingen voor de politieagenten 

die binnenkort bewapend zullen worden, vast te stellen ? 

Question n° 556 de M. Armand De Decker du 15 décembre 

2016 (Fr.) : 

L’armement des agents de police. 

A l’heure actuelle, l’agent de police est outillé des seuls spray 

et menottes, alors que la réalité du terrain l’expose à des dangers 

en constante évolution. La question de l’armement des agents de 

police n’est pas nouvelle, elle se pose depuis bien des années. En 

2013, une enquête réalisée par la DGC de la police fédérale indiquait 

que 66 % des agents de police souhaitent être mieux équipés 

lors de l’exercice de leur fonction, considérant les moyens matériels 

à leur disposition comme peu suffisants. 

Les attentats de Bruxelles, puis l’augmentation des violences 

physiques à l’encontre des policiers ont fait resurgir ce débat. 

Aujourd’hui, il semble qu’une forme d’adhésion générale à cette 

idée existe. 

Le ministre fédéral de l’Intérieur a d’ailleurs choisi de satisfaire 

la demande des acteurs qui œuvrent sur le terrain et qui 

craignent pour leur sécurité, en passant par la voie d’un arrêté 

ministériel. 

Bien que cette réforme ait été abordée en d’autres lieux, la 

question doit également faire l’objet d’un débat au sein de notre 

assemblée, puisqu’une grande majorité des agents concernés sont 

liés aux zones de police et qu’il reviendra à l’Ecole régionale et 

intercommunale de police (ERIP) de mettre en place les formations 

nécessaires pour permettre l’apparition de cette nouvelle 

norme. 

Pour ces raisons, Monsieur le Ministre-Président, je souhaiterais 

vous poser les questions suivantes : 

– Comment l’ERIP va-t-elle s’organiser pour assimiler cette 

réforme ? Des groupes de travail seront-ils mis en place pour 

déterminer les besoins en formations techniques et psychologiques 

à destination des agents de police prochainement 

armés ?

38 



– Beschikt men over een raming van het kostenplaatje van de 

noodzakelijke opleidingen ? 

– Dispose-t-on d’une estimation du cout financier des formations 

nécessaires à cet égard ? 

– Quid budget voor de aankoop van nieuwe uitrustingen ? – Qu’en est-il du budget pour l’acquisition de nouveaux 

équipements ? 

– Quid overleg met de federale overheid over die kwestie ? – Qu’en est-il de la concertation avec le Fédéral sur cette 

question ? 

Antwoord : De problematiek over de bewapening van de 

politieagenten heeft het voorwerp uitgemaakt van een Koninklijk 

Besluit en een Ministerieel Besluit dat in het Belgisch Staatsblad 

verschenen is op 22 augustus 2016. 

Kort samengevat kan worden gezegd dat de beslissing om een 

politieagent te bewapenen eerst dient genomen te worden door het 

politiecollege en dat het betrokken personeelslid de mogelijkheid 

heeft om te weigeren. 

Het opleidingsprogramma van de vrijwillige politieagent 

werd overgenomen van die van inspecteur. Op grond daarvan zal 

de opleiding van 146 uren en twee dagen examen gespreid zijn 

over 7 weken in groepen van 20 agenten. 

De GIP werkt momenteel aan de finalisering van een aanbod 

van specifieke opleiding. Alvorens een precieze agenda te kunnen 

finaliseren, moet de GIP eerst weten uit hoeveel mensen de 

doelgroep zal bestaan (aantal vrijwillige op te leiden agenten), 

de beschikbaarheid van de schietstanden en instructeurs in 

geweldbeheersing. 

In het erkenningsdossier is er niets voorzien betreffende enige 

psychologische begeleiding, noch over een bekwaamheidstest als 

toegang tot de opleiding. 

In ben echter van oordeel dat beide aspecten in aanmerking 

moeten genomen worden om de agent toe te laten een weloverwogen 

beslissing te nemen over het al dan niet bewapend zijn. 

Het punt zal tijdens de volgende Opleidingsraad van de GIP 

besproken worden. 

Wat het psychologisch aspect betreft, kan er in elke zone een 

begeleiding voorzien worden. Het spreekt voor zich dat de emotionele 

impact van het schieten en de gevolgen ervan in alle stadia 

van de opleiding door de instructeurs zal besproken worden. 

Réponse : La problématique de l’armement des agents de 

police a fait l’objet d’un Arrêté Royal et d’un Arrêté Ministériel 

paru au Moniteur Belge du 22 août 2016. 

De manière succincte on peut dire que la décision d’armer 

un agent de police doit d’abord être prise par le collège de police 

et que le membre du personnel visé a la possibilité de refuser de 

porter l’arme. 

Le programme de formation de l’agent de police volontaire a 

été calqué sur celui d’un inspecteur. Sur cette base, la formation 

de 146 heures et deux journées d’examen s’étalera sur 7 semaines 

par groupe de 20 agents. 

L’ERIP travaille en ce moment à la finalisation d’une offre 

de formation spécifique. Avant de pouvoir finaliser un agenda 

précis, elle a néanmoins besoin de connaitre la taille du groupe 

cible (nombre d’agents volontaires à former), la disponibilité des 

stands de tir et des moniteurs en maitrise de violence. 

Il n’est rien prévu dans le dossier d’agrément concernant un 

quelconque accompagnement psychologique ni un test d’aptitude 

à l’entrée de la formation. 

Je suis néanmoins d’avis que ces deux aspects doivent être 

pris en considération afin de permettre à l’agent de prendre la 

décision d’être armé ou non en connaissance de cause. Le point 

sera abordé lors du prochain Conseil de formation de l’ERIP. 

Pour ce qui concerne l’aspect psychologique, un accompagnement 

peut être mis en place dans chaque zone. Il va de soi 

également que l’impact émotionnel du tir et de ses conséquences 

sera abordé par les moniteurs tout au long de la formation. 

Bij de raming van de financiële kostprijs zal met volgende 

parameters rekening worden gehouden : 

– Huur van schietstanden – Location de stands de tir 

– Lesgevers – Chargés de cours 

– Munities – Munitions 

– Aankoop van de wapens – Achat des armes 

L’estimation du cout financier intègrera les paramètres 

suivants : 

Afgezien van de aankoop van de wapens, bedraagt de schatting 

van de kostprijs die door de GIP werd gerealiseerd op basis 

van een groep van 280 AGP’s 275.000 euro. Dit bedrag kan naar 

beneden worden bijgesteld als de korpsen de personeelskosten ten 

laste nemen. 

In dit stadium is er geen enkel overleg met het federaal niveau 

voorzien. 

Hors achat des armes, l’évaluation du cout réalisée par l’ERIP 

sur la base d’un groupe de 280 AGP est de 275.000 euros. Ce 

montant pourra être revu à la baisse si les corps prennent à leur 

charge les frais de personnel. 

A ce stade, aucune consultation avec le niveau fédéral n’est 

prévue.



39 

Minister belast met Financiën, 

Begroting, Externe Betrekkingen en 

Ontwikkelingssamenwerking 

Ministre chargé des Finances, 

du Budget, des Relations extérieures et de 

la Coopération au Développement 



Betwistingen van boetes in het kader van de kilometerheffing. 

In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 146 met betrekking tot 

de recuperatie van de boetes in het kader van de kilometerheffing voor 

vrachtwagens met buitenlandse nummerplaten, hebt u mij laten weten 

dat er van 1 april tot 19 oktober 2016 in totaal 11.500 boetes zijn opgelegd, 

waarvan 9.676 voor voertuigen met een Belgische nummerplaat 

en 1.824 voor voertuigen met een buitenlandse nummerplaat. 


2016 (Fr.) : 

Contestations des amendes liées à la taxation kilométrique. 

En réponse à ma question écrite n°136 relative à la récupération 

des amendes liées à la taxation kilométrique pour les poids 

lourds immatriculés à l’étranger, vous m’informiez que le nombre 

total d’amendes dressées du 1 er avril au 19 octobre 2016 est de 

11.500, 9.676 pour les véhicules immatriculés en Belgique, 1.824 

pour les véhicules immatriculés à l’étranger. 

Kunt u mij meedelen : Pourriez-vous m’indiquer : 

– Hoeveel betwistingen er geregistreerd zijn, respectievelijk voor 

de voertuigen met Belgische en met buitenlandse nummerplaat ? 

– Hoeveel boetes er voor elk van die categorieën zijn 

terugbetaald ? 

– Combien de contestations ont été enregistrées respectivement 

pour les véhicules immatriculés en Belgique et à l’étranger ? 

– Combien d’amendes ont été remboursées pour chacune de ces 

catégories ? 


1. Brussel Fiscaliteit heeft in zijn database op 25/11/2016, 12.816 

betwistingen geregistreerd, waarvan 2.125 voor voertuigen ingeschreven 

in het buitenland en 10.691 in België. Veel betwistingen 

hebben betrekking op meerdere boetes. In het exploitatiesysteem 

kunnen niet alle benodigde gegevens geregistreerd worden om 

het aantal betwistingen per boete te kunnen achterhalen. Tegelijk 

hebben sommige personen ook meerdere betwistingen voor 

dezelfde boetes opgestuurd. 

2. Brussel Fiscaliteit verrichtte tot 12/12/2016, 617 terugbetalingen, 

waarvan 88 met betrekking tot buitenlandse voertuigen. 

1. Bruxelles Fiscalité a enregistré (situation au 25/11/2016) 

12.816 contestations dans sa base de données, dont 2.125 pour 

véhicules immatriculés à l’étranger et 10.691 en Belgique. Bon 

nombre de ces contestations portent sur plusieurs amendes. Toutes 

les données utiles à ce sujet ne peuvent être enregistrées dans le 

système d’exploitation de manière à pouvoir établir le nombre 

de contestations par amende. Dans le même temps, certaines 

personnes ont également envoyé plusieurs contestations pour les 

mêmes amendes. 

2. Bruxelles Fiscalité a effectué au 12/12/2016 617 remboursements, 

dont 88 relatifs à des véhicules étrangers. 

Vraag nr. 149 van de heer Eric Bott d.d. 25 november 2016 

(Fr.) : 

De nieuwe regelgeving van de Belgische federatie inzake de 

breedte van voetbalvelden. 

Op zaterdag 19 november heb ik een interessant maar verbazingwekkend 

artikel gelezen in de sportrubriek van « Le Soir » 

over de nieuwe regelgeving van de Belgische Voetbalbond. De 

Belgische federatie heeft via een mail aan de clubs herinnert aan 

een beslissing van 2013 betreffende de verandering van de reglementaire 

breedte van de terreinen van alle clubs van amateurafdelingen. 

De breedte wordt 64 meter in plaats van 60 meter. 

Bovendien zullen deze clubs een neutrale zone van 3 meter 

moeten afbakenen en verlichting plaatsen rond hun speelveld. 

Question n° 149 de M. Eric Bott du 25 novembre 2016 

(Fr.) : 

Les nouvelles règlementations de la fédération belge en 

matière de largeur des terrains de football. 

Le samedi 19 novembre, j’ai lu un article fort intéressant mais 

un brin effarant dans la rubrique sportive du « Soir » concernant 

les nouvelles règlementations mises en place par l’Union belge 

de football. Pour vous résumer la situation, même si je suis 

convaincu qu’elle ne vous a pas échappé, la fédération belge a 

rappelé, par le biais d’un mail adressé aux clubs, une décision 

prise en 2013 concernant la modification de la largeur règlementaire 

des terrains de tous les clubs de division amateurs, de 60 à 

64 mètres. En outre, ils devront délimiter une zone neutre de trois 

mètres et installer un éclairage autour de leur surface de jeu.

40 



De termijn van een jaar om de terreinen conform te maken 

is afgelopen maar er blijven nog veel vragen bestaan en niet van 

de minste. De clubs die onder deze maatregel vallen bevinden 

zich zowel in de hoofdstad als in het Waalse Gewest. Het nieuwe 

reglement heeft natuurlijk betrekking op entiteiten die in nationale 

afdelingen spelen maar niet op de clubs die lager spelen maar 

die de ambitie hebben om hogerop te raken. 

– De verbreding van tal van terreinen zal vanzelfsprekend een 

kostenplaatje hebben. Wie zal dat betalen ? Het Gewest of de 

gemeenten ? 

– Bestaat het gevaar niet dat deze regelgeving nog problemen 

doet rijzen bij clubs die op synthetisch gras spelen ? Kan 

synthetisch gras met enkele meters verbreed worden of moet 

het geheel van het synthetisch veld vervangen worden ? 

– Wat moet het standpunt zijn van ambitieuze Brusselse clubs 

die niet kunnen stijgen omdat hun stadion verhindert dat het 

terrein verbreed wordt ? 

– Heeft de minister beslist om de verantwoordelijken van de 

federatie te ontmoeten om met hen de laatste nieuwigheden te 

bespreken die alles behalve logisch zijn ? 

Antwoord : Wij verwijzen naar het antwoord dat zal worden 

gegeven door de staatssecretaris bevoegd voor openbare netheid, 

wetenschappelijk onderzoek, gemeentelijke sportinfrastructuur 

en openbaar ambt. 

L’année de délai pour la mise en conformité des terrains est 

écoulée mais de nombreuses questions demeurent et non des 

moindres. Les clubs concernés par ces problèmes sont autant de 

la capitale que de la Région wallonne. Ce nouveau règlement 

concerne évidemment les entités qui évoluent déjà en division 

nationale mais pas ceux qui sont plus bas mais qui ambitionnent 

de monter ... 

– L’élargissement de nombreux terrains aura un cout financier 

indéniable. Qui prendra ces frais en charge ? La Région ou les 

communes ? 

– Cette nouvelle règlementation ne risque-t-elle pas de poser 

des difficultés aux clubs qui évoluent sur un terrain synthétique 

? Une pelouse synthétique peut-elle être élargie de 

plusieurs mètres ou l’ensemble du tapis doit-il être remplacé ? 

– Quelle doit être l’attitude des clubs bruxellois ambitieux mais 

qui ne pourront pas monter sous prétexte que leur stade ne 

leur permet pas d’être agrandi ou élargi ? 

– Enfin, avez-vous décidé de rencontrer les responsables de la 

fédération pour discuter avec eux de ces dernières nouveautés 

qui vont un peu à l’encontre de toute logique ? 

Réponse : Nous référons à la réponse qui sera donnée par la 

secrétaire d’Etat en charge de la propreté publique, la recherche 

scientifique, l’infrastructure sportive communale et la fonction 

publique. 

Vraag nr. 150 van de heer Jamal Ikazban d.d. 30 november 

2016 (Fr.) : 

Bilateraal akkoord tussen België en Palestina om echtgenoten 

en familieleden van de Palestijnse vertegenwoordigers de mogelijkheid 

te bieden om winstgevende activiteiten uit te oefenen. 

De Conventies van Wenen over de diplomatieke en consulaire 

betrekkingen voorzien in een aantal privilegies en immuniteiten 

voor de personeelsleden van de diplomatieke missies en consulaire 

posten en voor de gezinsleden. Maar het statuut zelf van die 

privilegies maakt het heel moeilijk voor de familieleden van de 

diplomaat om een bezoldigde activiteit uit te oefenen, of dan toch 

in heel beperkte mate. 

België heeft bilaterale akkoorden ondertekend die de echtgenoot 

en de gezinsleden van het personeel van de in België 

gevestigde diplomatieke missies en consulaire posten de mogelijkheid 

bieden om een winstgevende activiteit uit te oefenen, als 

loontrekkende of zelfstandige, of een winstgevende beroepsactiviteit 

uit te oefenen. Onze assemblee heeft trouwens ingestemd 

met drie nieuwe akkoorden tussen het Verenigd Koninkrijk van 

België en de Staat Israël, Montenegro, en de republiek Colombië, 

recent. In de toelichting wordt gesteld dat ons land al gebonden 

was door dergelijke akkoorden met Australië, Nieuw Zeeland, de 

Verenigde Staten, Canada, Kroatië, Chili, Peru, Turkije, Brazilië, 

de Filippijnen, Servië, Macedonië, Albanië, Bosnië-Herzegovina, 

Ecuador en India. 

Dat is uiteraard een goede zaak. Graag had ik mijn informatie 

aangevuld met een antwoord op de volgende vragen : 

Question n° 150 de M. Jamal Ikazban du 30 novembre 

2016 (Fr.) : 

L’existence d’un accord bilatéral entre la Belgique et la 

Palestine permettant aux conjoints et membres des familles des 

représentants palestiniens d’exercer des activités à but lucratif. 

Les Conventions de Vienne sur les Relations diplomatiques 

et sur les Relations consulaires prévoient un certain nombre 

de privilèges et immunités pour les membres du personnel des 

missions diplomatiques et postes consulaires et les membres du 

ménage. Mais le statut même de ces privilèges ne permet que très 

difficilement aux membres de la famille du diplomate d’exercer 

une activité rémunérée ou alors très limitée. 

La Belgique a signé des accords bilatéraux permettant au 

conjoint et aux membres du ménage du personnel des missions 

diplomatiques et postes consulaires affectés en Belgique 

d’exercer une activité à but lucratif en tant que salarié ou indépendant, 

et réciproquement l’exercice d’une activité professionnelle 

à but lucratif. Notre assemblée a d’ailleurs donné son assentiment 

à trois nouveaux accords entre le Royaume de Belgique et les 

Etats d’Israël, du Monténégro, et de la République de Colombie, 

dernièrement. Dans l’exposé des motifs il est précisé que notre 

pays était déjà lié par de tels accords à l’Australie, la Nouvelle- 

Zélande, les Etats-Unis, le Canada, la Croatie, le Chili, le Pérou, 

la Turquie, le Brésil, les Philippines, la Serbie, la Macédoine, 

l’Albanie, la Bosnie Herzégovine, l’Equateur et l’Inde. 

C’est évidemment une bonne chose. J’aurais souhaité 

compléter mon information par rapport à cette question :



41 

– Is die lijst van landen waarmee België al dat soort van 

akkoorden heeft gesloten en waarvan sprake in de toelichting 

van de drie voormelde instemmingsordonnanties volledig of 

gaat het over voorbeelden onder vele andere ? Zo ja, welke 

landen ? 

– Is de federale regering, bij uw weten, bezig met te onderhandelen 

over soortgelijke bilaterale akkoorden met andere 

landen ? Zo ja, met welke landen ? 

– Aangezien er een vertegenwoordiging van de Palestijnse autoriteit 

in België is, rijst de vraag of voormelde mogelijkheid bestaat 

voor de echtgenoten en familieleden van het personeel van de 

diplomatieke missies en consulaire posten van de Palestijnse 

Staat in België ? Is dat mogelijk, gelet op het internationale recht, 

rekening houdend met het bijzondere statuut van die entiteit en 

met de diplomatieke vertegenwoordiging ervan in ons land ? 

– Op hoeveel personen zou een en ander betrekking hebben 

in ons Gewest, gelet op de thans goedgekeurde akkoorden ? 

Over hoeveel personen zou het gaan, met inbegrip van de 

onderdanen van de landen waarmee België nog gesprekken 

aan het voeren zou zijn ? 

Antwoord : Om op zo’n volledig mogelijke manier te 

antwoorden, heeft mijn administratie de betrokken departementen 

binnen de FOD Buitenlandse Zaken ondervraagd, namelijk de 

Directie Internationaal Publiek Recht en de Directie van het Protocol. 

Tot op heden heeft België inderdaad wederkerigheidsovereenkomsten 

geratificeerd met de 16 landen die worden opgesomd 

in de memories van toelichting van de akkoorden met 

Israël, Montenegro en Colombia, die onlangs door het Brussels 

Parlement zijn goedgekeurd. 

Op 14 januari 2016, werd een wederkerigheidsovereenkomst 

met Zuid-Afrika ondertekend. De administratieve voorbereiding 

van het instemmingsdossier is aan de gang. 

Bovendien heeft België positief gereageerd op de verzoeken 

van Bolivia, Kenia, Kosovo, Armenië en de Dominicaanse 

Republiek. De Belgische modeltekst werd verstuurd teneinde de 

onderhandelingen op te starten. 

Ik kan u ook meedelen dat de Werkgroep « Gemengde 

Verdragen », tijdens de vergadering van 1 december jongstleden, 

het gemengd karakter heeft vastgesteld van volgende overeenkomsten 

: Oekraïne, Oeganda, Argentinië, Maleisië, Vietnam, 

Uruguay, Panama, Kazachstan en Mali. De data voor de ondertekening 

zijn echter nog niet bekend. 

Wat betreft Palestina, bestaat er geen dergelijke overeenkomst. 

Aangezien België de Palestijnse Staat niet heeft erkend en het dus 

geen diplomatieke betrekkingen met deze entiteit onderhoudt, kan 

een dergelijke wederkerigheidsovereenkomst niet worden gesloten. 

Ten slotte heeft de Directie Protocol van de FOD Buitenlandse 

Zaken de telling opgemaakt van de personen die onder de toepassing 

vallen van de reeds van kracht zijnde wederkerigheidsovereenkomsten. 

Het gaat om ongeveer 495 partners en familieleden 

van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers. Een overzicht 

van het aantal personen die onder de toekomstige overeenkomsten 

zouden vallen, is daarentegen niet beschikbaar. 

– Est-ce que la liste de pays avec lesquels la Belgique a déjà ce 

type d’accords, qui a été mentionnée dans l’exposé des motifs 

des trois ordonnances d’assentiments précitées, est complète, 

ou s’agit-il seulement d’exemples parmi d’autres ? Le cas 

échéant, quels sont ces pays ? 

– Est-ce qu’à votre connaissance le Gouvernement fédéral 

serait en train de négocier des accords bilatéraux de ce type 

avec d’autres pays ? Le cas échéant, lesquels ? 

– Puisqu’il existe une représentation de l’Autorité palestinienne 

en Belgique, est-ce que la même réciprocité est prévue pour 

les conjoints et membres de la famille du personnel des 

missions diplomatiques et postes consulaires palestiniens 

affectés en Belgique ? Est-elle possible au regard du droit 

international, compte tenu du statut particulier de cette entité 

et de sa représentation diplomatique dans notre pays ? 

– Combien de personnes cela aurait vocation à couvrir dans 

notre Région, au regard des accords actuellement ratifiés ? 

Combien de personnes en incluant celles ressortissant de pays 

avec lesquels la Belgique serait éventuellement encore en 

pourparlers ? 

Réponse : Afin de répondre de la manière la plus complète 

possible, mon administration a interrogé les services compétents 

au sein du SPF Affaires étrangères, notamment la Direction Droit 

international public ainsi que la Direction du Protocole. 

A ce jour, la Belgique a en effet ratifié des accords de réciprocité 

avec les 16 pays dont il est fait mention dans les exposés des 

motifs sur les accords avec l’Israël, le Monténégro et la Colombie, 

qui ont récemment été approuvés par le Parlement bruxellois. 

Le 14 janvier 2016, un accord de réciprocité avec l’Afrique 

du Sud a été signé. La préparation administrative du dossier d’assentiment 

est actuellement en cours. 

De plus, la Belgique a répondu positivement aux demandes 

de la Bolivie, du Kenya, du Kosovo, de l’Arménie et de la 

République dominicaine. Le texte modèle belge leur a été envoyé 

afin d’entamer les négociations. 

Je peux également vous communiquer que le Groupe de 

Travail « Traités mixtes » a acté, lors de sa réunion du 1 er décembre 

dernier, le caractère mixte des accords suivants : l’Ukraine, 

l’Ouganda, l’Argentine, la Malaisie, le Vietnam, l’Uruguay, le 

Panama, le Kazakhstan et le Mali. Les dates de signature ne sont 

cependant pas encore connues. 

Pour ce qui concerne la Palestine, il n’existe pas de tel accord. 

Dès lors que la Belgique n’a pas reconnu l’Etat palestinien et 

qu’elle n’entretient donc pas de relations diplomatiques avec cette 

entité, un tel accord de réciprocité ne peut être conclu. 

Finalement, la Direction du Protocole du SPF Affaires étrangères 

a établi le décompte des personnes visées par les accords 

de réciprocité déjà en vigueur. Il s’agit d’environ 495 conjoints et 

membres de la famille de représentants diplomatiques et consulaires. 

Un aperçu du nombre de personnes qui seraient concernées 

par les accords en cours n’est par contre pas disponible.

42 



Minister belast met Tewerkstelling, 

Economie en Brandbestrijding en 

Dringende Medische Hulp 

Ministre chargé de l’Emploi, de l’Économie et 

de la Lutte contre l’Incendie et 

l’Aide médicale urgente 



Taalcursussen voor de werkzoekenden. 

Een van de oorzaken van de structurele werkloosheid in het 

Brussels Gewest is dat de werkzoekenden de twee landstalen niet 

beheersen. Deze realiteit doet uiteraard de vraag rijzen welke 

inspanningen de gewestelijke overheden doen ter ondersteuning 

van het aanleren van talen door de werkzoekenden. Ik wens een 

antwoord op volgende vragen voor 2014, 2015 en de afgelopen 

maanden van 2016. 

– Hoeveel werkzoekenden werden doorverwezen naar programma’s 

voor het aanleren van talen door de jobconsulenten van 

ACTIRIS ? Kan u mij zo mogelijk het type preciseren (taalcheques, 

Brulingua, cursussen bij verenigingen voor sociaal-professionele 

inschakeling, enz.) ? 

– Het aanleren van talen wordt nuttig geacht om werk te vinden. 

Voor hoeveel personen die weigerden zich in te schrijven 

voor een cursus die werd aangeraden door de diensten van 

ACTIRIS werd een negatief signalement gegeven aan de 

RVA ? 

Antwoord : Er bestaan twee soorten programma’s : 

– De taalcheques « Beroepsproject » worden uitgereikt aan 

niet-werkende werkzoekenden die een taalopleiding nodig 

hebben in een tweede of derde taal (Nederlands, Frans, 

Engels). De cheques worden uitgereikt door consulenten in 

de antennes ; 

– De taalcheques « JOB » worden uitgereikt aan werkzoekenden 

die bij Actiris zijn ingeschreven en die reeds een 

job gevonden hebben. Ze kunnen hun taalcheque inwisselen 

voor een taalcursus op individuele basis tijdens de eerste 

maand van hun aanwerving. Deze worden uitgereikt door de 

Taalhoek van Actiris. 

In tabel 1 (*) zien we het aantal taalcheques dat werd uitgereikt 

in 2014, 2015 en 2016 (tot 31 oktober) en tabel 2 (*) bevat de cijfers 

van cursussen die werden verstrekt in het kader van de sociale 

promotie, de overeenkomst beroepsgerichte taalopleiding Frans 

en via het CVO. 

Na analyse van de cijfers kunnen we twee soorten gegevens 

onderscheiden : cijfers over het aantal uitgereikte cheques 

en cijfers over het aantal uitgereikte cheques per WZ. De WZ 

kunnen immers meerdere opleidingstrajecten en, tijdens hetzelfde 

jaar, meerdere taalopleidingen volgen waardoor ze dus meerdere 

cheques ontvangen. 



Les cours de langues pour les demandeurs d'emploi. 

L’une des causes du chômage structurel en Région bruxelloise 

se situe dans la non-maitrise des demandeurs d’emploi des 

deux langues nationales. Cette réalité pose évidemment la question 

des efforts déployés par les pouvoirs publics régionaux pour 

soutenir l’apprentissage linguistique des chômeurs. A cet égard, je 

souhaiterais obtenir des réponses aux questions suivantes pour les 

années 2014, 2015 et les mois écoulés de l’année 2016 : 

– Quel est le nombre de chômeurs qui ont été orientés vers des 

programmes de cours de langues par les conseillers emploi 

ACTIRIS ? Pourriez-vous préciser, si possible, le type de 

dispositif concerné (chèques langues, Brulingua, cours au 

sein d’associations d’insertion socioprofessionnelle, etc.) ? 

– Dans la mesure où l’apprentissage des langues était réputé 

utile pour retrouver un emploi et qu’un demandeur d’emploi 

a refusé de s’inscrire auprès d’un dispositif conseillé par les 

services d’ACTIRIS, quel a été le nombre de signalements 

négatifs soumis auprès de l’ONEM ? 

Réponse : Les chèques langues se classent en deux types de 

programmes : 

– Les chèques langues « Projet Professionnel » sont délivrés 

aux chercheurs d’emploi inoccupés qui ont un besoin de 

formation en langue dans une seconde ou troisième langue 

(néerlandais, français ou anglais). La délivrance de ceux-ci se 

fait par les conseillers en Antenne ; 

– Les chèques langues « JOB » sont délivrés aux chercheurs 

d’emploi inscrits auprès d’Actiris, et qui ont déjà trouvé un 

emploi. Ils peuvent échanger leur chèque langue contre un 

cours de langue individuel dans le premier mois de leur engagement. 

La délivrance de ceux-ci se fait par l’Espace Langue. 

Le tableau 1 (*) reprend le nombre de chèques langues délivrés 

durant les années 2014, 2015 et 2016 (jusqu’au 31 octobre) 

et le tableau 2 (*) reprend les chiffres relatifs aux cours donnés dans 

le cadre de la promotion sociale, la convention français langue 

orienté « métier » et via le CVO. 

Suite à l’analyse des statistiques, deux types de données se 

distinguent : les chiffres au niveau du nombre de chèques délivrés 

et le nombre de délivrances de chèques par CE distinct. En effet, 

les CE peuvent suivre plusieurs parcours de formation et, dans 

la même année, suivre plusieurs formations de langue, recevant 

donc plusieurs chèques.



43 

In 2016 werd een belangrijke hervorming doorgevoerd 

voor deze cheques. Om de uniformiteit te bewaren, heeft 

Actiris besloten de oude nomenclatuur te behouden. De taalcheque 

« JOB » werd in juli 2016 vervangen door de taalcheque 

« Matching ». De gegevens hierover werden toegevoegd aan die 

van de taalcheques « JOB ». 

Bovendien hebben sedert 2014 ongeveer 28.000 WZ het 

Brulingua - platform meer dan 5 uur gebruikt. 

De RVA heeft geen negatieve meldingen ontvangen over 

een eventuele weigering van een werkzoekende om zich in te 

schrijven voor een taalopleiding op aanraden van Actiris. 

(*) (De tabellen zullen niet gepubliceerd worden maar blijven ter 

beschikking voor raadpleging op de Griffie of via de website 

van het Parlement.) 

Une réforme importante relative à ces chèques a eu lieu en 

2016. Afin de préserver une uniformité, Actiris a pris le parti de 

préserver l’ancienne nomenclature. Le chèque langue « JOB » a 

été remplacé en juillet 2016 par le chèque langue « Matching ». 

Les données concernant ceux-ci ont été ajoutées à celles des 

chèques langues « JOB ». 

De plus, depuis 2014, environ 28.000 CE utilisent - ou ont 

utilisé - la plateforme Brulingua dont 15 à 20 % durant plus de 

5 heures. 

Par ailleurs, aucun signalement négatif n’a été soumis auprès 

de l’ONEM quant au refus éventuel d’un demandeur d’emploi 

de s’inscrire auprès d’un dispositif conseillé, l’apprentissage de 

langues, par les services d’Actiris. 

(*) (Les tableaux ne seront pas publiés mais resteront disponibles 

pour consultation au Greffe ou via le site du Parlement.) 

Vraag nr. 749 van de heer Mohamed Ouriaghli d.d. 


Het beleid ten aanzien van het groeiend succes van de 

pop-up stores. 

Er verschijnen steeds meer tijdelijke winkels in de stadscentra, 

op plaatsen waar veel volk langskomt. Het is de bedoeling 

om zo een commerciële actie op te zetten om een product of een 

concept uit te proberen en de markt te verkennen. Anderzijds is er 

een zekerheid van huurinkomsten. 

De wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten 

die in een minimumduur voor de handelsovereenkomst van 9 jaar 

voorziet, voldoet niet meer aan de huidige noden van de vastgoedmarkt 

voor commerciële doeleinden, bijvoorbeeld in het geval 

van pop-up stores die maar tijdelijk zijn. 

De zesde staatshervorming heeft de wetgeving op de huurovereenkomsten 

naar de Gewesten overgedragen. Het Vlaamse Gewest 

heeft de wetgeving al aangepast via een decreet dat op 1 september 

2016 in werking is getreden en dat deze praktijk regelt. De huurovereenkomsten 

die uitdrukkelijk gesloten worden voor een duur 

van minder dan een jaar, worden van rechtswege ontbonden op de 

vervaldag van de overeenkomst. De huurder moet geen opzegging 

krijgen. Deze laatste beschikt in tegenstelling tot de verhuurder 

over een mogelijkheid van vervroegde verbreking met een opzegtermijn 

van een maand. De partijen kunnen op elk ogenblik, in 

gemeen overleg en op schriftelijke wijze, een einde maken aan de 

lopende huurovereenkomst of die verlengen, zonder dat de totale 

duur van de verhuring langer is dan een jaar. 

Deze oplossing biedt een bepaalde rechtszekerheid aan de 

verhuurders en de huurders, ook al gebeurt het dat de duur van 

gebruik van een ruimte door een pop-up store heel wat korter is. 

In Brussel maken de partijen gebruik van de overeenkomsten 

voor tijdelijke bewoning naar gemeen recht en baseren zij zich op 

de bestaande jurisprudentie. In een arrest van 25 mei 1979 van het 

Hof van Cassatie staat dat er tijdelijk gebruik is wanneer de eigenaar 

het gebruik van het goed slechts toestaat voor een zeer korte 

Question n° 749 de M. Mohamed Ouriaghli du 


Évolution de la règlementation au vu du succès croissant 

des magasins éphémères. 

Chacun aura pu remarquer l’apparition de magasins, éphémères 

par principe, le plus souvent dans les centres-villes dans 

des cellules commerciales très passantes. L’objectif est de réaliser 

une opération commerciale, le plus souvent pour tester un produit, 

un concept ou un marché d’une part, et garantir une rentrée locative 

d’autre part. 

Or, la loi du 30 avril 1951 sur les baux commerciaux qui, pour 

rappel, prévoit une durée du bail de 9 ans minimum, n’est plus en 

adéquation avec tous les besoins actuels du marché de l’immobilier 

à destination commerciale, comme c’est en l’occurrence le 

cas pour les pop-up stores à vocation temporaire. 

La Sixième Réforme de l’État ayant régionalisé la matière 

du bail, la Région flamande s’est déjà saisie du dossier et a fait 

évoluer sa législation avec un décret, entré en vigueur le 1 er 

septembre dernier, afin de permettre cette pratique. Ainsi les baux 

conclus expressément pour une durée inférieure à un an cessent 

de plein droit à leur date d’échéance. Il n’y a pas d’obligation de 

fournir de congé pour le locataire. Ce dernier, contrairement au 

bailleur, dispose d’une possibilité de résiliation anticipée avec un 

délai de préavis d’un mois. De même, les parties peuvent à tout 

moment, d’un commun accord et par écrit, mettre fin à la location 

en cours ou reconduire le bail, sans que la durée totale de la location 

n’excède un an. 

Cette solution apporte une certaine sécurité juridique aux bailleurs 

et aux locataires, même s’il n’est pas rare que la durée d’occupation 

d’un espace par un pop-up store soit nettement plus courte. 

À Bruxelles, les parties recourent au mécanisme de la convention 

d’occupation précaire de droit commun et en s’appuyant sur 

la jurisprudence existante. Dans un arrêt du 25 mai 1979 la Cour 

de Cassation dit qu’il y a occupation précaire « lorsque le propriétaire 

ne concède la jouissance d’un bien que pour une durée très

44 



periode en daarbij zich het recht voorbehoudt om elk moment 

over het goed te beschikken. 

De Vereniging van steden en gemeenten van Wallonië onderstreept 

ook de noodzaak van een motief om de dwingende regels (1) 

te omzeilen die het uitzonderlijke karakter van dit soort akkoord 

aantoont. 

In de praktijk wordt het fenomeen steeds groter en steeds 

meer winkels werken vooral met tijdelijke stores. Ik denk bijvoorbeeld 

aan Chronostore. Het wordt meer regel dan uitzondering en 

wordt een blijvend fenomeen. Het is ook moeilijk om een dergelijke 

overeenkomst op te stellen omdat er geen vaste regels zijn : 

elke situatie is anders en het is moeilijk om een typeovereenkomst 

op te stellen. Vaak moet er een beroep gedaan worden op professioneel 

juridisch advies. Een duidelijker kader blijkt vandaag een 

noodzaak. 

– Welke initiatieven rond omkadering heeft de minister in 

petto ? Op welke termijn ? 

– Heeft de minister, gelet op de regionalisering van de wet 

op de huurovereenkomsten, contacten met collega Fremault 

over de handelshuurovereenkomsten, in het bijzonder over de 

pop-up stores ? Wat zal er uit de bus komen voor dit dossier 

in het bijzonder ? 

– Wat is het standpunt van de regering over de hervorming in 

het Vlaamse Gewest ? In welke mate inspireert deze hervorming 

ons Gewest ? 

– Het gebeurt dat de lokale die het voorwerp uitmaken van 

overeenkomsten voor tijdelijk gebruik voor pop-up stores 

eigendom zijn van de gemeenten. Zullen die in voorkomend 

geval betrokken worden bij het opstellen van een normatief 

kader in de toekomst ? 

Antwoord : Ik nodig u uit om mijn antwoord te raadplegen op 

de mondelinge vraag van de heer Paul DELVA (NL) betreffende 

« de regelgeving over de huurprijzen voor pop-upstores » van 

15 december 2016 tijdens de Commissie voor de Economische 

Zaken en de Tewerkstelling. 

courte, se réservant le droit de disposer à tout moment de la 

chose ». 

L’Union des Villes et Communes de Wallonie insiste également 

sur la nécessité d’un motif justifiant le contournement des règles 

impératives, (1) témoignant du caractère exceptionnel de ce type 

d’accord. 

Or, dans la pratique l’on sait que le phénomène des pop-up 

stores gagne en popularité et que des enseignes fonctionnant essentiellement 

avec des magasins temporaires se développent. Je pense 

à Chronostore par exemple. Il est clair que nous ne sommes plus 

dans l’exception à la règle, mais bien dans un concept à part entière 

destiné à gagner en ampleur et à s’inscrire dans la durée - si l’on 

ose dire. À remarquer également la difficulté de rédaction d’une 

telle convention en l’absence de corps de règles stable : chaque 

situation étant unique, une convention-type est à ce stade difficile 

à concevoir et souvent il est nécessaire de recourir à l’assistance 

d’un juriste professionnel. Dans ces conditions li est évident qu’un 

encadrement plus précis s’avère aujourd’hui nécessaire. 

– Quelles initiatives en termes d’encadrement M. le ministre 

prévoit-il à l’égard des pop-up stores ? A quelle échéance ? 

– Est-ce que, dans le cadre de la régionalisation de la loi sur les 

baux vous êtes en contact avec votre collègue, M me Fremault, 

concernant les baux commerciaux, et spécialement la question 

particulière des pop-up stores ? Le cas échéant, qu’est-ce 

qui est prévu sur ce point précis ? 

– Quelle est la position du Gouvernement sur la réforme qui a 

été menée en la matière en Région flamande ? Dans quelle 

mesure cette expérience est-elle exploitée par notre Région 

pour répondre à nos propres besoins ? 

– Il n’est pas rare que les locaux faisant l’objet de conventions 

d’occupation précaire pour des pop-up stores soient la 

propriété de communes. Est-ce que celles-ci seront le cas 

échéant associées à l’élaboration d’un cadre normatif dans 

l’avenir ? 

Réponse : Je vous invite à prendre connaissance de ma 

réponse à la question orale de M. Paul DELVA (NL) concernant 

« la règlementation des baux commerciaux pour les magasins 

éphémères » en date du 15 décembre 2016 lors de la commission 

des Affaires économiques et de l’Emploi. 


2016 (Fr.) : 

Termijn voor de effectieve start van de inschakelings - 

contracten. 

Op initiatief van de minister zijn er inschakelingscontracten 

gestart in het Gewest. Maar er zijn maar 12 inschakelingscontracten 

aan 5 werkgevers toegekend. Oorspronkelijk was het de 

bedoeling dat er 479 contracten van dit type in 2016 aangegaan 

zouden worden. Op een maand voor het einde van het jaar zijn we 

daar helemaal niet aan toe. 

(1) http://www.uvcw.be/lmpressions/toPdt.cfm?urlT0Pdf=/articles/0,0,0,0,4010.htm 


2016 (Fr.) : 

Délai pour la mise en place effective des contrats d’insertion. 

A votre initiative, des contrats d’insertion ont été mis en place 

en Région bruxelloise. Pourtant, seuls 12 contrats d’insertion 

ont été octroyés à 5 employeurs. Il était initialement prévu que 

479 contrats de ce type soient établis pour l’année 2016. A un 

mois de la fin de l’année, nous sommes très loin du compte. 

(1) http://www.uvcw.be/lmpressions/toPdt.cfm?urlT0Pdf=/ 

articles/0,0,0,0,4010.htm



45 

Het is nochtans niet door een gebrek aan aanvragen aangezien 

een honderdtal werkgevers enkele maanden geleden een aanvraag 

ingediend zouden hebben. Ze krijgen geen nieuws van Actiris. 

Een verbazingwekkende vertraging gelet op de werkloosheid 

van de jongeren in Brussel die bijna 30 % bedraagt. Aanbod en 

vraag zijn dus niet het probleem, maar wel de administratieve 

rompslomp die sterk onderschat geweest is. 

Dat riskeert op termijn het vertrouwen van de werkgevers in 

deze maatregel te ondermijnen en verhindert de ruime verspreiding 

van deze contracten. 

Pourtant, ce n’est pas faute de demandes puisqu’une centaine 

d’employeurs auraient entamé cette démarche il y a plusieurs 

mois et restent sans nouvelles d’Actiris. 

Un retard étonnant au vu du taux de chômage des jeunes à 

Bruxelles qui est de près de 30 %. Si ni l’offre ni la demande ne 

posent problème, il semble que la lourdeur administrative liée à la 

mise en œuvre du projet ait été largement sous-évaluée. 

Une lenteur qui risque à terme de briser la confiance des 

employeurs en cette mesure et nuire à la diffusion de ces contrats. 

– Hoe verklaart de minister dergelijke achterstand ? – Comment expliquez-vous un tel retard dans la mise en œuvre 

de cette politique ? 

– Heeft de minister het niet zien aankomen dat de contracten 

niet zomaar onmiddellijk uitgevoerd konden worden en dat 

de verwachtingen dus te hoog waren ? 

– Waarom heeft men oproepen tot kandidaatstellingen bij de 

werkgevers gedaan in de wetenschap dat men niet eerder dan 

na zes maanden een werknemer zou kunnen sturen ? 

– Aangezien de aanvraag van een honderdtal werkgevers 

goedgekeurd is en dat er duizenden jongeren deze maatregel 

zouden willen genieten, rijst de vraag waar er stokken in de 

wielen gestoken worden. 

Antwoord : Ik nodig u uit om mijn antwoord te raadplegen op 

de interpellatie van de heer Bruno DE LILLE (NL) betreffende 

« de vertragingen bij de toekenning van inschakelingsovereenkomsten 

» van 15 december 2016 tijdens de Commissie voor de 

Economische Zaken en de Tewerkstelling. 

– N’aviez-vous pas anticipé que ces contrats ne pourraient pas 

être mis en place instantanément et donc que les estimations 

étaient largement surévaluées ? 

– Pour quelle raison avoir lancé des appels à candidatures pour 

les employeurs en sachant pertinemment qu’il ne serait pas 

possible de leur envoyer un demandeur d’emploi avant au 

moins six mois ? 

– Puisque la demande d’une centaine d’employeurs a été 

validée et que des milliers de jeunes aimeraient bénéficier de 

cette mesure, d’où le blocage provient-il ? 

Réponse : Je vous invite à prendre connaissance de ma 

réponse à l’interpellation de M. Bruno DE LILLE (NL) concernant 

« les retards dans l’octroi de contrats d’insertion » en date 

du 15 décembre 2016 lors de la commission des Affaires économiques 

et de l’Emploi. 



Rekrutering van veiligheidsagenten in het Brussels Gewest. 

Na de aanslagen in Parijs en Brussel is het terroristische dreigingsniveau 

in België en vooral in ons Gewest verhoogd. Wegens 

die dreiging doen heel wat sectoren een beroep op bewakingsagenten 

van particuliere bewakingsfirma’s. Dat kan de werkgelegenheid 

aanzwengelen. 

In de krant Le Vif stond dat de particuliere bewakingsfirma’s 

in Wallonië dringend op zoek zijn naar 650 bewakingsagenten. 

De firma Securitas heeft Forem belast met een van haar grootste 

rekruteringscampagnes, ongeveer 300 banen. Al snel werden 

meer dan 350 kandidaten onder de werkzoekenden die aan de 

criteria beantwoorden, ontvangen voor een selectiegesprek. Dat 

is nog maar het begin. 

Wat is de situatie in Brussel ? 

– Hebben bewakingsfirma’s Actiris opdracht gegeven om 

bewakingsagenten te rekruteren ? Welke firma’s ? 



Le recrutement d’agents de sécurité en Région bruxelloise. 

Suite aux attentats de Paris et Bruxelles, la Belgique et 

notre Région plus particulièrement connaissent une élévation du 

niveau de la menace terroriste. Face à cette menace, le recours à 

des agents de sécurité privés se fait sentir dans bon nombre de 

secteurs, ce qui peut être porteur d’emploi. 

On a ainsi pu lire dans le journal Le Vif qu’en Wallonie, ce 

sont 650 agents de sécurité qui ont été recherchés en urgence par 

les sociétés de gardiennage privées. Securitas a confié au Forem 

la gestion d’un de ses plus importants recrutements, soit environ 

300 postes. Très rapidement, plus de 350 candidats, parmi les 

demandeurs d’emploi répondant aux critères, ont été reçus pour 

un entretien de sélection et ce n’est qu’un début. 

Ceci m’amène à vous demander quelle est la situation à 

Bruxelles. Voici mes questions : 

– Des sociétés de gardiennage ont-elles confié à Actiris le recrutement 

d’agents de sécurité ? Lesquelles ?

46 



– Wat is de evolutie van het aantal aanbiedingen en aanwervingen 

van bewakingspersoneel sinds de aanslagen ? 

– Welke opleidingen voor bewakingsagenten worden thans 

georganiseerd of gesubsidieerd door Actiris ter attentie van 

de werkzoekenden ? 

– Beschikt u, tot slot, over gegevens over het aantal en het 

profiel van de gerekruteerde bewakingsagenten, onder meer 

de leeftijd, het studieniveau en het aantal mannen en vrouwen. 

Antwoord : De bedrijven waarvoor Actiris jobaanbiedingen 

beheert die specifiek zijn voor de veiligheidsberoepen, zijn 

H-Sécurité, Securitas, Arasguard Security, G4S Aviation Security, 

NIT Technologies, G4S Secure Solutions en Indigo Infra Belgium. 

De volgende veiligheidsberoepen worden in aanmerking 

genomen : veiligheidsagent met brevet, veiligheidsagent zonder 

brevet, bedrijfsportier, telebewaker, nachtwaker en lijfwacht. 

Actiris doet via zijn agentschappen een beroep op werkzoekenden 

om hen te laten deelnemen aan informatiesessies over de 

sector. 

Tijdens deze infosessies, die samen met Bruxelles Formation 

en VDAB georganiseerd worden, geven Securitas en/of G4S 

uitleg over het beroep van veiligheidsagent en krijgen de deelnemers 

de mogelijkheid zich in te schrijven voor de opleidingen die 

uitmonden in een brevet. 

Bovendien zal Actiris de preselecties uitvoeren voor de 

aanwerving van 107 veiligheidsagenten binnen de MIVB. Deze 

107 agenten zullen eind december 2017 aan de slag gaan. 

Alle door Actiris uitgekozen werkzoekenden zullen een opleidingstraject 

bij VDAB of Bruxelles Formation volgen. 

Deze opleidingen bestaan uit intensieve taallessen (indien de 

kandidaten niet tweetalig zijn) en de opleidingen die nodig zijn 

om het attest « Wet Tobback » te behalen, alsook het brevet van 

veiligheidsagent. 

Tabel 1 bevat een overzicht van het aantal ontvangen en ingevulde 

vacatures voor de veiligheidsberoepen sinds 2014. 

In 2014 ontving Actiris 126 jobaanbiedingen voor deze 

beroepen. 

In 2015, het jaar van de aanslagen in Parijs en van een toegenomen 

beveiliging in Brussel, heeft Actiris 248 jobaanbiedingen 

ontvangen. 

Tijdens de eerste 11 maanden van 2016 heeft Actiris 124 

jobaanbiedingen voor veiligheidsberoepen ontvangen. 

In 2014 heeft Actiris 88 jobaanbiedingen voor veiligheidsberoepen 

ingevuld. In 2015 waren dat er 180 en tijdens de eerste 

11 maanden van 2016 betrof het 95 posten. 

De beroepsopleiding valt niet onder de bevoegdheid van 

Actiris. Deze opleidingen worden niet gesubsidieerd door de 

administratie. 

– Quelle est l’évolution du nombre de demandes et d’engagements 

de personnel de sécurité depuis les attentats ? 

– Pourriez-vous me préciser quelles sont actuellement les 

formations d’agents de sécurité organisées ou subventionnées 

par Actiris à l’attention des demandeurs d’emploi ? 

– Enfin, disposez-vous de renseignements sur le nombre et le 

profil des agents recrutés, notamment l’âge, le niveau d’études 

et le nombre d’hommes et de femmes. 

Réponse : Les entreprises pour lesquelles Actiris gère 

des offres d’emploi spécifiques aux métiers de la sécurité sont 

H-Securite, Securitas, Arasguard Security, G4S Aviation Security, 

NIT Technologies, G4S Secure Solutions, Indigo Infra Belgium. 

Les métiers de la sécurité pris en compte sont les suivants : 

agent de sécurité avec brevet, agent de sécurité sans brevet, garde 

dans les magasins, télé-gardien, gardien de nuit, garde du corps. 

Actiris mobilise par l’intermédiaire de ses antennes des chercheurs 

d’emploi pour qu’ils participent aux sessions d’informations 

du secteur. 

Lors de ces séances d’informations, conjointement organisées 

avec Bruxelles Formation et le VDAB, Securitas et/ou G4S 

présentent le métier d’agent de sécurité et permettent aux participants 

de s’inscrire aux formations brevetantes. 

De plus, Actiris va effectuer les pré-sélections pour l’engagement 

de 107 agents de sécurité au sein de la STIB. Ces 107 agents 

devront débuter leurs contrats pour la fin décembre 2017. 

Tous les chercheurs d’emploi présélectionnés par Actiris 

suivront un parcours de formation au sein du VDAB et de 

Bruxelles-formation. 

Ces formations consistent en des cours intensifs de langues (si 

les candidats ne sont pas bilingues) et les formations nécessaires 

pour obtenir le brevet loi Tobback ainsi que le brevet d’agent de 

sécurité. 

Le tableau 1 montre un aperçu du nombre de postes vacants 

reçus et satisfaits pour les professions de la sécurité depuis 2014. 

En 2014, Actiris a reçu 126 offres d’emploi pour ces métiers 

de la sécurité. 

En 2015, l’année des attentats à Paris et d’une sécurité accrue 

à Bruxelles, Actiris a reçu 248 offres d’emploi. 

Au cours des 11 premiers mois de 2016, Actiris a reçu 

124 offres d’emploi pour les professions de la sécurité. 

Au cours de l’année 2014 Actiris a satisfait 88 postes vacants 

pour les professionnels de la sécurité, 180 postes vacants en 2015 

et 95 postes au cours des 11 premiers mois de 2016. 

La formation professionnelle ne relève pas de la compétence 

d’Actiris. Ces formations ne sont pas subventionnées par 

l’administration.



47 

De volgende tabellen (*) geven een overzicht van het profiel 

van de werkzoekenden die aangenomen werden na een selectie 

door Actiris voor jobaanbiedingen die de Brusselse tewerkstellings-dienst 

sinds 2014 voor de veiligheidsberoepen ontvangen 

heeft. 

Tabel 2 toont aan dat 84,4 % van de (na een preselectie door 

Actiris) binnen de veiligheidsberoepen aangeworven werkzoekenden 

mannen zijn. 

Uit tabel 3 blijkt dat via Actiris aangeworven werkzoekenden 

als volgt kunnen worden onderverdeeld : ongeveer een derde van 

de jongeren is min 25 jaar, 63 % van de in dienst genomen werkzoekenden 

is tussen 25 en 45 jaar oud en 5 % is ouder dan 45 jaar. 

Zoals tabel 4 aantoont, kunnen de werkzoekenden die via 

Actiris aangeworven werden voor veiligheidsberoepen, als volgt 

worden ingedeeld : ongeveer 50 % heeft een laag kwalificatieniveau 

(minstens een diploma lager middelbaar onderwijs of een 

niet in België erkend diploma) ; 49 % van de in dienst genomen 

personen bezit een diploma hoger middelbaar onderwijs. 

(*) (De tabellen zullen niet gepubliceerd worden maar blijven ter 

beschikking voor raadpleging op de Griffie of via de website 


Les tableaux suivants (*) présentent le profil des demandeurs 

d’emploi engagés suite à une sélection réalisée par Actiris pour 

des offres d’emploi reçues par Actiris pour les métiers de la sécurité 

depuis 2014. 

Le tableau 2 montre que 84,4 % des demandeurs d’emploi 

engagés (après une présélection par Actiris) sont des hommes 

dans les métiers de la sécurité. 

Le tableau 3 montre que les chercheurs d’emploi engagés via 

Actiris sont environ un tiers de jeunes de moins de 25 ans, 63 % 

des chercheurs d’emploi engagés ont entre 25 en 45 ans et 5 % 

sont plus âgés que 45 ans. 

Comme le montre le tableau 4, les chercheurs d’emploi 

engagés via Actiris pour les métiers de la sécurité sont environ 

50 % avec un niveau de qualification peu élevé (au moins un 

diplôme de l’enseignement secondaire inférieur ou ne disposant 

pas d’un diplôme reconnu en Belgique). 49 % des personnes 

engagées disposent d’un diplôme de l’enseignement secondaire 

supérieur. 





Onderzoek van het CRISP over de verdwijning van de kleine 

winkels. 

Het CRISP heeft onlangs een onderzoek bekendgemaakt over 

de redenen van de verdwijning van de kleine winkels in België. 

In dit onderzoek kan men lezen dat er in 1947 370.000 kleine 

winkels in België bestonden, terwijl er in 2015 nog 191.000 overblijven. 

Ongeveer een zaak op twee heeft zijn deuren gesloten op 

70 jaar tijd. De auteurs van het onderzoek relativeren dit cijfer 

omdat het maar om een jaarlijkse gemiddelde daling met 1 % 

gaat. Het onderzoek toont ook aan dat ondanks de vermindering 

van het aantal kleine winkels de door de detailhandel gebruikte 

oppervlakte op 50 jaar tijd verdrievoudigd is. Het onderzoek is op 

nationale schaal gevoerd, maar de onderzoekers stellen vast dat 

Brussel het meest getroffen is. 

– Beschikt de minister over cijfers van de sluiting van Brussels 

kleine handelszaken voor de jongste vijf jaar ? 



L’étude du CRISP sur la disparition des petits magasins. 

Dernièrement, le CRISP a sorti une étude macroéconomique 

sur les causes de la disparition des petits commerces en Belgique. 

Cette étude révèle qu’en 1947, la Belgique comptait 370.000 

petits commerces alors qu’en 2015, il en restait 191.000. Environ 

un commerce sur deux a donc fermé ses portés en près de 70 ans. 

Cependant, les auteurs de l’étude tendent à relativiser ce chiffre 

car cela ne représente qu’une baisse annuelle moyenne de 1 %. 

L’étude révèle également que malgré la diminution du nombre de 

petits commerces, la surface occupée par le commerce de détail 

a triplé en 50 ans. L’étude est réalisée à l’échelle nationale mais 

les chercheurs pointent Bruxelles comme Région la plus touchée 

par ce phénomène. 

– Avez-vous en votre possession les chiffres des fermetures de 

petits commerces bruxellois sur les 5 dernières années ? 

– Welke lessen kan men uit het onderzoek trekken ? – Quels sont les enseignements que l’on peut tirer de cette étude ? 

Antwoord : Ik beschik niet over cijfers in verband met het 

aantal handelszaken dat de voorbije 5 jaar de deuren heeft gesloten, 

omdat Atrium pas sinds 2015 de terreingegevens voor het volledige 

grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bijhoudt. 

Wat we over de periode 2015-2016 waarnemen, is een vermindering 

van het aantal handelscellen met 410 eenheden (dus cellen 

die uit de inventaris worden gehaald). Wetende dat er in totaal 

zowat 24.000 handelszaken zijn, betekent dat voor het Brussels 

Gewest een jaarlijkse daling van ongeveer 1 %, zoals u vermeldt. 

Réponse : Je ne dispose pas du nombre de fermetures de 

commerces sur ces 5 dernières années, car Atrium n’enregistre 

les données de terrain pour tout le territoire de la Région de 

Bruxelles-Capitale que depuis 2015. 

Ce que l’on peut observer sur la période 2015-2016, c’est une 

diminution du nombre de cellules commerciales de l’ordre de 410 

unités (donc des cellules qui sortent du stock). Rapporté au stock 

total de 24.000 commerces environ, cela situe la Région bruxelloise 

aux alentours des 1 % de diminution annuelle que vous évoquez.

48 



Atrium heeft dit jaar een update uitgevoerd van alle lege 

cellen op het Brusselse grondgebied. Voor het overige verwijs ik 

naar mijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 735 van het 

geachte parlementslid Bernard Clerfayt over de lege handelscellen 

in het Brussels Gewest. 

Wat de lessen betreft die moeten worden getrokken uit de 

studie waarnaar u verwijst : de oorzaken van de vermindering 

van het aantal kleine handelszaken zijn talrijk en houden onderling 

verband, en geen enkele heeft echt overwicht. Het gaat om 

een geheel van oorzaken waarbij talrijke actoren betrokken zijn 

(handelaars, klanten, banken, eigenaars, overheden, etc.). We 

kunnen er evenwel twee uithalen : 

– Het aanbod – In het budget van de huishoudens is het deel 

van de uitgaven voor de detailhandel sinds lange tijd stabiel, 

terwijl de stijging van de gemiddelde inkomens opgaat in de 

prijsverhogingen. 

Om het systeem in evenwicht te laten zijn, moet de kwantitatieve 

verhoging van het aanbod de toename van de bevolking 

volgen. We stellen echter vast dat de toename van het 

aantal vierkante meter handelsruimte groter is dan de toename 

van de bevolking. In deze situatie leidt elke nieuw gecreëerde 

vierkante meter tot de sluiting of de verplaatsing van 

bestaande handelszaken. 

Tegelijkertijd heeft de geïntegreerde handel zich ook ontwikkeld 

: winkelketens die de gemiddelde omvang van hun 

verkooppunten laten toenemen. 

Deze twee tendensen dragen tegelijk bij aan de daling van 

het aantal kleine handelszaken en de stijging van het aantal 

lege cellen. 

– Het beroep – Het beroep van handelaar evolueert. Deze 

evolutie is meestal het gevolg van externe oorzaken, zoals de 

verplichtingen en regelgevingen die in de loop der tijden op 

verschillende niveaus zijn toegenomen (we denken daarbij 

aan de fiscaliteit, het sociaal recht, het bouwrecht, de FAVVnormen, 

en in het algemeen aan de opeenstapeling van 

verschillende en uiteenlopende regels en procedures). 

Bovendien dwingen de talrijke evoluties en trends de handelaars 

ertoe te vernieuwen (bvb. : een gebrek aan vertrouwen 

in vergelijking met de grote winkelketens, hoofdzakelijk 

wat voeding en textiel betreft, de traceerbaarheid van de 

producten en de controle van de kwaliteit en de oorsprong, 

thuislevering, e-commerce, etc.). 

Op macro-economische schaal is de handel overigens 

flexibel : zij past zich aan en neemt een andere vorm aan. Dat 

gaat echter gepaard met sluitingen die op microniveau worden 

waargenomen en die steeds schade berokkenen. 

Het Gewest wordt, door zijn stedelijke karakter, niet getroffen 

door het verschijnsel van de retailparken, zoals de rest van het 

land, maar deze nieuwe handelsvormen vormen niettemin, rechtstreeks 

of aan onze grenzen, concurrentie. 

Om die reden heeft mijn kabinet Atrium gevraagd een Schema 

voor de ontwikkeling van de handel op te stellen, en met name een 

macro-economische analyse. 

Atrium a achevé cette année une mise à jour de l’ensemble 

des cellules vides sur le territoire bruxellois. Pour le surplus, je 

vous renvoie à ma réponse à la question parlementaire n°735, de 

M. le Député Bernard Clerfayt, portant sur les cellules commerciales 

vides en Région bruxelloise. 

Concernant les enseignements à tirer de l’étude à laquelle 

vous faites référence. Les causes de la diminution du petit 

commerce sont nombreuses, connectées et aucune ne prend réellement 

le dessus sur une autre. Il existe un ensemble de causes 

dans lesquelles interviennent de nombreux acteurs (commerçants, 

clients, banques, propriétaires, pouvoirs publics…). Nous 

pouvons toutefois en dégager deux : 

– L’offre - Dans le budget des ménages, la part des dépenses 

allouées au commerce de détail reste stable depuis longtemps 

tandis que la hausse des revenus moyens est absorbée par la 

hausse des prix. 

Pour que le système soit à l’équilibre, il faut que l’augmentation 

quantitative de l’offre suive l’augmentation de la population. 

Or nous observons que la croissance des m² commerciaux 

est plus forte que celle de la population. Dans cette 

situation, chaque nouveau m² créé engendre la fermeture ou 

le transfert de commerces existants. 

Dans le même temps, le commerce intégré s’est également 

développé : des enseignes qui tirent à la hausse la taille 

moyenne des points de vente. 

Ces deux tendances participent pour tout à la fois à diminuer 

le nombre de petits commerces et augmenter le nombre de 

cellules vides. 

– Le métier – Le métier de commerçant évolue. Cette évolution 

vient généralement de causes extérieures comme les 

contraintes et règlementations qui se sont multipliées à différentes 

échelles au fil du temps (nous pensons à la fiscalité, au 

droit social, au droit de l’urbanisme, aux normes de l’AFSCA, 

et de façon générale à l’accumulation de règles et procédures 

diverses et variées). 

De plus, les nombreuses évolutions et tendances forcent les 

commerçants à se renouveler (ex : perte de confiance par 

rapport aux grandes enseignes, principalement alimentaires 

et textiles, traçabilité des produits et contrôle de qualité et 

origine, livraison à domicile, e-commerce…). 

Par ailleurs, à l’échelle macroéconomique, le commerce est 

résiliant : il s’adapte et se transforme. Mais cela passe par des 

fermetures qui s’observent au niveau micro et sont toujours 

dommageables. 

La Région, par son caractère urbain, n’est pas touchée par 

le phénomène des retail parks comme le reste du pays, mais ces 

nouveaux développements constituent tout de même, directement 

ou à nos frontières, une concurrence. 

C’est la raison pour laquelle mon Cabinet a demandé à Atrium 

de réaliser un Schéma de Développement Commercial, et notamment 

une analyse macroéconomique.



49 

Vraag nr. 755 van mevr. Isabelle Emmery d.d. 12 december 

2016 (Fr.) : 

De eerste editie van Women@Work. 

Op 28 september vond de eerste editie van «Women @ Work » 

plaats op de site van het Slachthuis van Anderlecht. Met dit 

speciaal voor vrouwen bestemde evenement werd beoogd 

vrouwen beroepen voor te stellen die doorgaans beschouwd 

worden als « typisch mannelijk ». Daarvoor waren 4 grote overheids- 

en privébedrijven aanwezig : de Spoorwegen, de politie 

van Brussel Hoofdstad-Elsene, de MIVB en Veolia. 

Het was de bedoeling de carrièremogelijkheden voor te stellen 

en de vrouwen aan te moedigen om ook te solliciteren voor een 

van de beroepen die vaak onterecht beschouwd worden als voorbehouden 

voor mannen. Bij ons Gewest merken wij dat sommige 

van onze besturen en instellingen die actief zijn in deze zogenaamd 

mannelijke sectoren actie ondernemen om meer vrouwen 

aan te trekken. Ik denk bijvoorbeeld aan het GAN, of aan de reclamecampagne 

van Bruxelles Formation rond genderstereotypes. 

– Heeft uw kabinet meegewerkt aan dit evenement ? Werd 

bijzondere steun verleend voor dergelijke innoverende en 

interessante stappen ? 

– Beschikken wij in het BHG over statistieken aan de hand 

waarvan het percentage vrouwen met een zogenaamd mannelijke 

job kan geëvalueerd worden ? 

– Welke maatregelen beogen thans discriminatie ten aanzien 

van de vrouwen te beperken, net voor de louter mannelijk 

beschouwde jobs ? 

– Kan deze eerste editie als een succes beschouwd worden ? 

Zo ja, overweegt u latere herhalingen ervan te steunen ? Wat 

wenst u bij te brengen/te wijzigen ? 

– Tot slot, krijgen de vrouwen afzonderlijke en specifieke 

opleidingen ? 

Antwoord : Ik ben het met u eens dat een dergelijk evenement 

belangrijk is voor het bevorderen van de gelijkheid tussen 

mannen en vrouwen op het vlak van werkgelegenheid. 

Daarom hebben we dit initiatief ondersteund via Actiris, die 

er veel reclame heeft voor gemaakt op haar website en via de 

nieuwsbrief van september. 

De arbeidskrachtenenquête uitgevoerd bij de Belgische 

gezinnen door de Algemene Directie Statistiek levert gegevens 

aan over het beroep of de sector waarin de werkende personen 

actief zijn volgens het gewest waarin ze wonen en het geslacht. 

Deze gegevens tonen aan dat weinig vrouwen, zowel voor 

België als voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest, zogenaamde 

« mannelijke » beroepen uitoefenen. Bijvoorbeeld : vrouwen 

vertegenwoordigen minder dan een zesde van de personen die 

beroepen uitoefenen zoals bedieners van machines en installaties, 

assembleurs of een beroep bij de strijdkrachten. Vrouwen vertegenwoordigen 

bovendien minder dan een kwart van de landbouwberoepen. 

Ten slotte, het aandeel vrouwen in managementfuncties 

bedraagt ongeveer 1 op 3. 

Question n° 755 de Mme Isabelle Emmery du 12 décembre 

2016 (Fr.) : 

La première édition de Women@Work. 

Le 28 septembre la première édition de « Women @ Work » 

s’est déroulée sur le site des abattoirs d’Anderlecht. Il s’agit d’un 

évènement spécialement dédié aux femmes pour leur présenter 

des métiers généralement perçus comme « typiquement masculins 

». À ce titre 4 grandes entreprises publiques et privées 

étaient présentes : les Chemins de fer, la police de Bruxelles- 

Capitale Ixelles, la STIB et Veolia. 

L’objectif de cette démarche était de présenter les possibilités 

de carrière et encourager les femmes à postuler elles aussi à l’un 

de leurs métiers passionnants, souvent considérés à tort comme 

réservés aux hommes. Au niveau de notre Région on notera à cet 

égard le volontarisme de certaines de nos administrations et institutions 

actives dans des secteurs dits « typiquement masculins » 

- je pense à l’ABP par exemple - pour attirer plus de femmes vers 

elles, ou à la campagne publicitaire de Bruxelles Formation se 

jouant des stéréotypes genrés. 

– Votre cabinet a-t-il participé à cet événement ? Un soutien 

particulier a-t-il été apporté afin d’appuyer ce genre de 

démarches innovantes et intéressantes ? 

– Disposons-nous de statistiques RBC permettant d’évaluer 

le pourcentage de femmes occupant des postes dits 

« masculins » ? 

– Quelles sont les mesures actuellement destinées à limiter la 

discrimination envers les femmes justement pour des postes 

considérés comme uniquement masculins ? 

– Peut-on considérer cette première édition comme un succès ? 

Le cas échéant, pensez-vous soutenir des répétitions ultérieures 

de l’évènement ? Que souhaiteriez-vous y apporter/changer ? 

– Et enfin, les formations sont-elles distinctes et spécifiques 

pour les femmes ? 

Réponse : Je vous rejoins sur l’importance d’un tel évènement 

en matière de promotion de l’égalité femme-homme en 

matière d’emploi. 

A ce titre, nous avons soutenu cette initiative via Actiris qui en 

a fait largement la promotion sur son site web et via sa newsletter 

calendrier du mois de septembre. 

L’enquête sur les forces de travail réalisée auprès des ménages 

belges par la Direction Générale Statistique fournit des données 

relatives à la profession et au secteur d’activité des personnes 

occupées selon la Région de résidence et le sexe. Ces données 

montrent que, tant à l’échelle de la Belgique que de la Région 

de Bruxelles-Capitale, les femmes sont très peu nombreuses à 

exercer certains métiers dits « masculins ». A titre d’exemples : 

les femmes représentent moins d’un sixième des personnes exerçant 

les métiers de conducteur d’installations et de machines, 

ouvrier de l’assemblage ou encore une profession militaire. Les 

femmes représentent en outre moins d’un quart des professionnels 

de l’agriculture. Enfin, la proportion de femmes exerçant une 

fonction de manager est d’environ 1 sur 3.

50 



Ik verwijs overigens naar de resultaten van de arbeidskrachtenenquête 

2015 die u kan terugvinden op de website van de FOD 

Economie. 

De gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het vlak van 

tewerkstelling is een van de pijlers van het diversiteitsbeleid in 

het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals vermeld in de ordonnantie 

van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie 

en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling. 

Deze problematiek zit vervat in de instrumenten voor de 

uitvoering van dit beleid. 

Bedrijven die diversiteit hoog in het vaandel voeren hebben 

de mogelijkheid het Brussels diversiteitscharter te ondertekenen. 

Op deze manier verbinden ze zich ertoe de doelgroepen, waaronder 

vrouwen, niet te discrimineren. 

De diversiteitsplannen die ontwikkeld worden door de 

bedrijven met de hulp van Actiris behandelen de problematiek 

van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Deze plannen bestaan 

uit verschillende pijlers waaronder aanwervingspraktijken of 

personeelsbeheer. 

We ondersteunen trouwens een specifiek project in het kader 

van de projectoproep « discriminatie » : het project Brux’Elles 

gedragen door de Think-Tank « Voor solidariteit » die komaf wil 

maken met het negatieve imago van sommige werkgevers ten 

aanzien van vrouwen en meer bepaald vrouwen van buitenlandse 

origine. 

Naast de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het vlak 

van tewerkstelling, zou ik willen hameren op het belang van de 

communicatiecampagne van Bruxelles-Formation rond de stereotypering 

van bepaalde beroepen die u ook in uw vraag vermeldt. 

Ten slotte, het is belangrijk dat alle opleidingen die georganiseerd 

worden door Bruxelles-Formation gemengd opleidingen 

zijn. 

Pour le surplus, je vous renvoie aux résultats de l’enquête 

sur les forces de travail 2015 consultable sur le site web du SPF 

Economie. 

L’égalité de genre en matière d’emploi est un des axes de la 

politique de la diversité en Région de Bruxelles-Capitale repris 

dans l’ordonnance du 4 septembre 2008 relative à la lutte contre 

la discrimination et à l’égalité de traitement en matière d’emploi. 

A ce titre, les instruments de mise en œuvre de cette politique 

intègre bien cette problématique. 

Plus précisément, les entreprises qui s’inscrivent dans la 

démarche de la diversité ont la possibilité de signer la charte 

bruxelloise de la diversité par laquelle elles s’engagent à ne pratiquer 

aucune discrimination à l’égard des publics cibles, dont les 

femmes. 

Aussi, les plans de diversité qu’Actiris aide les entreprises à 

élaborer, incluent la problématique du genre. Ces plans travaillent 

sur plusieurs axes dont les pratiques de recrutement ou la gestion 

du personnel. 

Par ailleurs, nous soutenons un projet spécifique dans le 

cadre de l’appel à projets « discrimination ». Il s’agit du projet 

Brux’Elles porté par le Think-Tank « Pour la solidarité » qui vise 

à déconstruire les images négatives que peuvent avoir certains 

employeurs à l’égard des femmes et plus particulièrement des 

femmes d’origine étrangère. 

En amont de l’égalité de genre en matière d’emploi, j’aimerais 

insister ici sur l’importance de la campagne de communication de 

Bruxelles Formation sur le thème des stéréotypes liés à certains 

métiers que vous mentionnez également dans votre question. 

Enfin il importe de préciser que l’ensemble des formations 

organisées par Bruxelles Formation sont mixtes. 


2016 (Fr.) : 

De invoering van coworking cheques. 


2016 (Fr.) : 

La création de chèques coworking. 

Onze Small Business Act (SBA) heeft tot doel het aantal Consolider, accroître le nombre de PME en Région bruxelloise 

et y augmenter l’emploi via l’autocréation d’emploi pour 

kmo’s in het Brussels Gewest en de tewerkstelling te verhogen 

door de ondernemers zelf. Pro memorie, de SBA bevat 77 maatregelen 

die geleidelijk moeten uitgevoerd worden tussen 2019 en rappel contient 77 mesures à atteindre graduellement aux hori- 

les entrepreneurs, tels sont les objectifs de notre SBA, qui pour 

2025 door middel van vijf assen. (1) zons 2019 et 2025, à travers cinq axes. (1) 

(1) « Small business Act: 77 maatregelen om de kmo’s te versterken 

en werkgelegenheid te creëren », Trends Tendances, 4 juli 2016, 

http://trends.levif.be/economie/politique-economique/small-businessact-77-mesures-pour-consolider-les-pme-et-y-creer-de-l-emploi/ 

article-normal-519905.html 

(1) « Small Business Act : 77 mesures pour consolider les PME et y 

créer de l’emploi », Trends Tendances, 4 juillet 2016, http://trends. 

levif.be/economie/politique-economique/small-business-act-77- 

mesures-pour-consolider-les-pme-et-y-creer-de-l-emploi/articlenormal-519905 

.html



51 

Zoals reeds gezegd, worden naargelang de levensfase van 

het bedrijf diensten verstrekt in vier packages met verscheidene 

elementen : steun bij de oprichting voor starters ; voor groei ; 

herstart van ondernemers in moeilijkheden, en een package voor 

de overname en/of doorgave van een bedrijf. 

Mijn vragen betreffen meer bepaald een van de maatregelen 

inzake de oprichting, te weten de verdeling van coworking 

cheques om de oprichters aan te moedigen tot zes maanden 

coworking, gedeeltelijk in bedrijfscentra, incubatoren of openbare 

en private ruimtes voor coworking, een nieuw concept dat 

in heel Europa opgang maakt, én de nieuwe werkwijze voor de 

jonge generatie. 

De mentaliteit inzake nieuwe werkmethodes, of « New Ways 

of Working (NWOW) » evolueert immers, en de coworking 

cheques zouden een makkelijke en door de kmo’s gewaardeerde 

manier kunnen zijn om gebruik te kunnen maken van nieuwe 

diensten. 

Bovendien zijn dit voor onze jonge creatoren ook plekken voor 

ontmoeting, voor het uitwisselen van competenties, voor opleidingen, 

ontspanning en ontdekking. Kortom, kostbare plekken om 

gelijk welk innoverend en creatief project te kunnen uitwerken. 

Nous en avions déjà parlé, l’offre de services liés au cycle de vie 

de l’entreprise sera déclinée en quatre packages assortis de divers 

éléments : un pour l’appui à la création pour les starters ; un pour 

la croissance ; un pour les entrepreneurs en difficulté et en rebond, 

et un paquet pour la reprise et/ou la transmission d’une entreprise. 

Mes questions porteront précisément sur une des mesures 

dédiées à la création, à savoir la distribution de chèques de coworking 

« pour encourager les créateurs à passer six mois en coworking 

passés en partie dans des centres d’entreprises, des incubateurs 

ou de espaces publics et privés de coworking » - le nouveau 

concept qui fait fureur dans toute l’Europe et la nouvelle manière 

de travailler de la nouvelle génération. 

En effet, nous assistons à une évolution des mentalités vis-à-vis 

des nouveaux modes de travail, ou comme on les appelle dans le 

jargon, New Ways of Working « NWOW » et les chèques coworking 

pourraient être un moyen facile et apprécié par les PME pour 

pouvoir bénéficier de nouveaux services et de les utiliser. 

De plus, pour nos jeunes créateurs, ce sont également des 

lieux de rencontre, d’échange de compétences, de formation, de 

détente et de découverte. Bref des endroits précieux pour développer 

tout projet innovant et créatif. 

– Hoe ver staat het met de uitwerking van deze maatregel ? – Où en sommes-nous dans le développement de cette mesure ? 

– Kan u ons precies uitleggen hoe deze coworking cheques 

werken ? Wie zal ervan gebruik kunnen maken en aan welke 

voorwaarden ? 

– Vanaf wanneer kan deze aanmoedigingsmaatregel van kracht 

worden ? 

Antwoord : De coworking-cheques die werden aangekondigd 

in de SBA worden in de praktijk gebracht. 

Dit is slechts een van de vele elementen uit het ondernemerspakket 

voor oprichtingen. Dit vereist een herstructurering van 

de huidige diensten van de gewestelijke actoren die instaan voor 

begeleiding. Deze herstructurering moet worden aangevuld met 

elementen die nog niet bestaan zoals steun voor huisvesting en 

netwerkvorming tussen nieuwe ondernemers en onderneemsters. 

– Pouvez-vous nous expliquer exactement comment fonctionneront 

ces chèques coworking ? Qui pourra prétendre en bénéficier 

? Quelles seront les conditions pour pouvoir y avoir droit ? 

– A partir de quand cette mesure incitative pourrait-elle devenir 

effective ? 

Réponse : La mise en œuvre des chèques coworking 

annoncés dans le SBA est en cours de développement. 

Il s’agit en effet d’un élément parmi d’autres du package 

entrepreneurial de création, qui demande des efforts de reconception 

des services actuels des acteurs régionaux de l’accompagnement, 

à compléter avec les éléments qui ne sont pas encore existants, 

comme cet appui à l’hébergement et la mise en réseau des 

nouveaux entrepreneurs et nouvelles entrepreneures. 

Het systeem werkt als volgt : Le dispositif serait le suivant : 

– Het Gewest zal 2 maanden abonnement op zich nemen op voorwaarde 

dat de begunstigde eveneens 2 maanden co-financiert 

en de co-workingruimtepartner 2 maanden sponsort, zodat er 

voor een periode van 6 maand een hefboomwerking ontstaat. 

– Het zou toegankelijk zijn voor Brusselse projectdragers die 

beantwoorden aan de selectiecriteria van het ondernemerspakket 

voor oprichtingen uit de SBA. 

– Het zou gebaseerd zijn op een partnerschap met openbare en 

private co-workingruimtes. 

– Een erkenningsprocedure voor de erkende ruimtes zou 

eenvoudig zijn. 

Er werden al gesprekken opgestart met een aantal betrokken actoren. 

Het project zal vaste vorm krijgen tijdens de tweede helft van 2017. 

– La Région couvrirait 2 mois d’abonnement gratuit à condition 

que le bénéficiaire cofinance 2 autres mois et que l’espace de 

coworking partenaire parraine 2 mois, de manière à avoir un 

effet levier pour 6 mois. 

– Il serait accessible aux porteurs de projet bruxellois satisfaisant 

aux critères de sélection du pack entrepreneurial de création 

du SBA. 

– Il reposerait sur un partenariat avec des espaces de coworking 

publics et privés. 

– Une procédure de reconnaissance des espaces reconnus se 

ferait de manière simple. 

Des rencontres avec certains des acteurs concernés ont démarré. 

Le projet se matérialiserait au second semestre de l’année 2017.

52 




2016 (Fr.) : 

De virtuele werkelijkheid in Brussel in het kader van de 

strategie voor de ontwikkeling van het ICT‐ondernemerschap/ 

tweede editie van de Hackathon. 

Eind oktober, vond in Brussel de tweede editie plaats van de 

VR (virtual reality) Hackathon, begeleid door Impulse.Brussels. 

Ter herinnering : Brussel had in januari al de eerste VR Hackathon 

georganiseerd. In totaal waren 70 personen op de afspraak om 

ervaring op te doen inzake virtuele werkelijkheid, begeleid door 

deskundigen. 


2016 (Fr.) : 

La réalité virtuelle à Bruxelles dans le cadre de la stratégie 

de développement de l’entrepreneuriat TIC-seconde édition du 

Hackathon. 

Fin octobre, se déroulait à Bruxelles la seconde édition du VR 

(virtual reality)-Hackathon, encadrée par impulse.brussels. Pour 

rappel, Bruxelles avait organisé le premier VR-Hackathon européen 

en janvier dernier. Au total, 70 personnes, encadrées par des 

experts, étaient au rendez-vous pour développer une expérience 

de réalité virtuelle. 

Van Brussel een als maar belangrijkere actor maken in die 

sector is uiteraard een goede manier om de ICT sector in onze 

hoofdstad nog meer uit te bouwen en nieuwe ondernemers aan 

te trekken in een sector die erg bloeit en veelbelovend is voor de 

toekomst. Dat is des te meer zo aangezien het evenement actoren 

uit de hele wereld aantrekt die in die heel competitieve sector 

willen doordringen, maar ook de grootste spelers die vandaag het 

mooie weer maken en die nog altijd nieuwe talenten en ideeën 

zoeken voor hun eigen bedrijvigheid. 

Faire de Bruxelles un acteur émergent et important dans ce 

secteur est évidemment une bonne manière de développer davantage 

le secteur des TIC dans notre Capitale et d’attirer de nouveaux 

entrepreneurs dans un secteur qui semble être très florissant et 

prometteur pour l’avenir. C’est d’autant plus vrai que l’évènement 

draine avec lui des acteurs du monde entier souhaitant « percer » 

dans ce secteur très compétitif, mais également les géants qui font 

aujourd’hui la pluie et le beau temps et qui cherchent de toujours de 

nouveaux talents et idées pour leur propre activité. 

U hebt zelf gezegd dat Brussel een plaats wil innemen net 

na Londen en Berlijn, met een gemeenschap van meer dan 1.000 

personen en meer dan 40 maatschappijen die actief zijn in de 

sector. Die Hackathon biedt de gelegenheid om nieuwe spitstechnologieën 

te leren kennen die het Gewest dan verder wil 

uitbouwen in het kader van zijn strategie inzake ontwikkeling van 

het ICT ondernemerschap. De doelstelling ? Brussel morgen aan 

de kop plaatsen van de ICT sector. (1) 

– Wat is de balans van die tweede editie ? Was het publiek op 

de afspraak ? Beschikken wij over concrete ramingen betreffende 

het aantal actoren in die sector in Brussel ? 

– Zijn de toekomstperspectieven in die sector voorgesteld bij 

die gelegenheid ? 

– Welke communicatietools worden thans gebruikt voor de 

sector van de VR in het kader van de strategie tot ontwikkeling 

van het ICT ondernemerschap ? Wordt er werk gemaakt 

van andere sensibiliseringstools ? 

Antwoord : Het doel van deze hackathon bestond in het 

ontwikkelen van B to B-toepassingen inzake virtuele realiteit voor 

de sectoren van de gezondheidszorg, de handel en het vastgoed. 

Het betrof dus een hybride format, tussen het startup-weekend en 

de hackathon in. 

De organisatoren wilden de deelnemers ertoe aanzetten 

concrete toepassingen te ontwikkelen die economisch leefbaar 

zijn. 

Meer dan 70 personen schreven zich in voor de hackathon, 

en in totaal nam een honderdtal mensen deel aan het weekend 

(coaches, organisatoren, jury, …). 

Vous avez vous-même déclaré « Bruxelles veut se positionner 

juste après Londres et Berlin, avec une communauté de plus de 

1 000 personnes et plus de 40 sociétés actives dans le secteur. 

Ce hackathon est l’occasion d’éprouver de nouvelles technologies 

de pointe que la Région entend développer dans le cadre de sa 

stratégie de développement de l’entrepreneuriat TIC. L’objectif ? 

Que Bruxelles, demain, se positionne à l’avant-garde du secteur 

TIC. » (1) 

– Quel est le bilan de cette seconde édition ? Le public était-il 

au rendez-vous ? Disposons-nous d’estimations concrètes 

concernant le nombre d’acteurs présents dans ce secteur à 

Bruxelles ? 

– Les perspectives d’avenir dans ce secteur ont-elles été présentées 

à cette occasion ? 

– Quels sont actuellement les outils de communication utilisés 

pour le secteur de la VR dans le cadre de la stratégie de développement 

de l’entrepreneuriat TIC ? D’autres outils de sensibilisation 

sont-ils en cours d’élaboration ? 

Réponse : L’objectif de ce hackathon était de développer des 

applications Business-to-Business en Réalité Virtuelle pour les 

secteurs de la santé, du commerce ou de l’immobilier. Il s’agissait 

donc d’un format hybride, entre le startup weekend et le 

hackathon. 

La volonté des organisateurs était de pousser les participants 

à développer des applications concrètes avec un modèle économique 

viable. 

Plus de 70 personnes se sont inscrites au hacktahon et, au total, 

une centaine de personnes ont participé au weekend (coaches, 

organisateurs, jury…). 

(1) La Libre, « Bruxelles veut être un acteur bien réel de la réalité 

virtuelle », MATEUSZ KUKULKA, dinsdag 25 oktober 2016. 

(1) La Libre, Bruxelles veut être un acteur bien réel de la réalité virtuelle, 

MATEUSZ KUKULKA, publié le mardi 25 octobre 2016.



53 

Wat het aantal deelnemers betreft, was het dus een succes. 

Er werden 9 projecten in teamverband uitgewerkt. Bepaalde 

projecten zullen echt uitgevoerd worden en voor één ervan werd 

al een firma opgericht. 

Wat de concrete schattingen in verband met het aantal in 

Brussel aanwezige actoren betreft, tellen we ruim 15 ondernemingen 

actief in de virtuele realiteit, zowel in de productie van 

inhoud (diensten, ontspanning, gezondheid, geluid, …), als van 

infrastructuur en platformen of in het onderwijs. 

Een tiental nieuwe projecten bevindt zich in het incubatie-/ 

creatiestadium, zoals Nozon/Starbreeze, Softkinetic/Sony, Ouat, 

Vection VR, Skemmi, Poolpio, Eeyou, Superlink Labs, e-machina, 

Tapptic, VRT, RTBF, Erasmus Hogeschool, etc. 

Tijdens de hackathon werden 4 workshops georganiseerd om 

de toekomstperspectieven van de sector te laten zien : 

– « Business Modelling » door Bruno Wattenbergh (Impulse. 

brussels) ; 

– « Data » door Pierre-Nicolas Schwab (expert Marketing & Big 

Data, onderzoeker en professor, oprichter van IntotheMinds) ; 

– « Ontwikkeling van medische producten » door Frédéric 

Condolo (Chief Product Officer, MindMaze nv) ; 

– « Productontwikkeling met behulp van de Hololens-bril van 

Microsoft ». 

Via deze workshops konden de deelnemers op de hoogte 

worden gehouden van de trends, uitdagingen en toekomstige 

ontwikkelingen binnen de virtuele realiteit. 

De hardware-partners (Microsoft, XMG, Barco, Google, Samsung, 

Ricoh, Playstation VR, …) van de hackathon hebben er overigens voor 

gezorgd dat de deelnemers de huidige en toekomstige technologieën 

binnen de virtuele realiteit konden ontdekken en gebruiken. 

Tot slot waren er ook 25 coaches uit de industrie van de virtuele realiteit 

die de deelnemers begeleid hebben bij de uitwerking van hun project. 

Er werden in functie van de doelgroep verschillende communicatiemiddelen 

gebruikt. 

De communicatie met de ondernemers : De clusters Screen. 

brussels en Software.brussels animeren sinds 2014 de Brusselse 

en Belgische community rond virtuele realiteit. De groep Meetup 

BE.VR werd in 2014 opgericht en heeft momenteel ruim 1.200 leden, 

wat van hem de op drie na grootste meetup inzake virtuele realiteit in 

Europa maakt. Een meetup brengt mensen in de steden bijeen, zodat 

ze samen kunnen doen waar ze van houden. De bedoeling is mensen 

bijeen te brengen, te doen, te onderzoeken en te leren. BE.VR is 

gericht op het bijeenbrengen (het om de twee maanden organiseren 

van ontmoetingen in verband met virtuele realiteit), het informeren 

(het verzenden van een nieuwsbrief, Facebook-pagina) en het bevorderen 

van networking en technologische partnerschappen. Om de 

twee weken wordt een nieuwsbrief verspreid om de leden ontvankelijk 

te maken voor de meetup over de laatste evoluties in de sector. 

De communicatie met het grote publiek : Via de organisatie van het 

Experience Brussels VR Festival in de bioscopen van Galeries en UGC. 

De bedoeling is het grote publiek te laten kennismaken met kwaliteitsvolle 

virtuele realiteit. Het experiment dat in 2016 gelanceerd werd (de 

eerste editie van het festival), zal in 2017 worden overgedaan. 

Il s’agit donc évidemment d’une réussite en termes de 

fréquentation. 9 projets ont été développés en équipe. Certains de 

ces projets vont réellement exister et, pour l’un d’eux, une société 

a déjà été créée. 

Concernant les estimations concrètes concernant le nombre 

d’acteurs présents à Bruxelles, on dénombre une grosse quinzaine 

de sociétés actives dans la VR, que ce soit dans la production de 

contenu (service, divertissement, santé, son, …), d’infrastructure, 

de plateformes ou dans l’éducation. 

Une dizaine de nouveaux projets sont en phase d’incubation/création 

dont voici plusieurs exemples : Nozon/ Starbreeze, Softkinetic/ 

Sony, Ouat, Vection VR, Skemmi, Poolpio, Eeyou, Superlink Labs, 

e-machina, Tapptic, VRT, RTBF, Erasmus Hogeschool, etc. 

Lors du hackathon, 4 workshops ont été organisés en vue de 

montrer les perspectives d’avenir de ce secteur : 

– Business Modelling par Bruno Wattenbergh (impulse. 

brussels), 

– Data par Pierre-Nicolas Schwab (expert Marketing & Big Data, 

chercheur et professeur d’Université, Fondateur de IntotheMinds), 

– Développement de produits médicaux par Frédéric Condolo 

(Chief Product Officer, MindMaze SA), 

– Développement de produit via les casques Hololens de 

Microsoft. 

Ces workshops ont permis aux participants de se tenir au 

courant des tendances, des enjeux et des développements futurs 

de la VR. 

Par ailleurs, les partenaires hardware (Microsoft, XMG, 

Barco, Google, Samsung, Ricoh, Playstation VR, …) du hackathon 

ont permis aux participants de découvrir et d’utiliser les 

technologies actuelles et futures de la VR. 

Enfin, 25 coaches issus de l’industrie de la VR ont encadré les 

participants dans le développement de leur projet. 

Différents outils de communication sont utilisés en fonction 

du public cible. 

La communication à destination des entrepreneurs. Les clusters 

screen.brussels et software.brussels animent depuis 2014 la 

communauté VR bruxelloise et belge. Le groupe meetup BE.VR 

a été créé en 2014 et rassemble à l’heure actuelle plus de 1.200 

membres, ce qui en fait le 4 e meetup d’Europe consacré à la réalité 

virtuelle. Le Meetup rassemble des personnes dans les villes afin 

qu’elles fassent ensemble ce qu’elles aiment. L’objectif de ceux-ci 

est de rassembler les gens pour faire, explorer et apprendre. BE.VR 

vise à rassembler (organisation de rencontres autour de la réalité 

virtuelle tous les deux mois) à informer (envoi d’une newsletter, 

animation d’une page Facebook dans le même sens), à favoriser le 

networking et les partenariats technologiques. Une newsletter est 

diffusée toutes les deux semaines afin de sensibiliser les affiliés au 

meetup des dernières évolutions dans le domaine. 

La communication à destination du grand public. Via l’Organisation 

du festival Expérience VR dans les cinémas Galeries et 

UGC. L’objectif est de faire découvrir du contenu VR de qualité 

au grand public. L’expérience lancée en 2016 (la première version 

du festival) va être relancée en 2017.

54 



Minister belast met Mobiliteit 

en Openbare Werken 

Ministre chargé de la Mobilité 

et des Travaux publics 

Vraag nr. 577 van mevr. Cieltje Van Achter d.d. 

8 november 2016 (N.) : 

De werken op de Winston Churchillaan. 

Al een geruime tijd zijn er werken bezig op de gewestlaan 

Winston Churchill in Ukkel. Bewoners zijn echter niet te spreken 

over de aanslepende werken, vooral door Vivaqua, en hebben 

klacht ingediend bij Brussel Mobiliteit - Wervencoördinatie van 

de Gewestelijk overheidsdienst (GOB/SPRB). Zij lieten de klachtindieners 

weten dat de GOB geregeld controles uitoefent op de 

Winston Churchilllaan en dat er al verschillende ingebrekestellingen 

werden afgeleverd aan Vivaqua. Spijtig genoeg lijken 

zulke documenten met ingebrekestellingen de klachten van de 

buurtbewoners niet te verhelpen. 

De bewoners klagen steen en been over het niet respecteren 

van de reglementering voor werven en vragen zich af hoe het 

komt dat Vivaqua de werken al 3 keer heeft moeten herbeginnen. 

Er is dus nauwelijks informatie die de buurtbewoners bereiken - 

met alles frustraties tot gevolg. 

Question n° 577 de Mme Cieltje Van Achter du 8 novembre 

2016 (N.) : 

Les travaux avenue Winston Churchill. 

L’avenue Winston Churchill, voirie régionale d’Uccle, fait 

l’objet de travaux depuis un certain temps déjà. Or, les riverains 

sont excédés par ces travaux qui s’éternisent, surtout les 

travaux de Vivaqua, et ils ont déposé plainte auprès de Bruxelles 

Mobilité – Coordination des chantiers du Service public régional 

(SPRB/GOB). Le service a informé les plaignants que le SPRB 

effectue des contrôles réguliers avenue Winston Churchill et que 

plusieurs mises en demeure ont déjà été adressées à Vivaqua. 

Malheureusement, il semble que de tels documents de mise en 

demeure ne remédient pas aux plaintes des riverains. 

Les riverains dénoncent vivement le non-respect de la règlementation 

sur les chantiers et se demandent comment il se fait 

que Vivaqua ait déjà dû recommencer trois fois les travaux. Les 

riverains sont donc à peine informés – avec toutes les frustrations 

qui en résultent. 

Vandaar onze volgende vragen : Je voudrais dès lors vous poser les questions suivantes : 

– Welke werken worden er en werden al er precies uitgevoerd 

op de Winston Churchilllaan ? 

– Wie coördineert de werken ? – Qui coordonne les travaux ? 

– Welke is de duurtijd van de verschillende werken ? Wanneer 

is de opleverdatum gepland ? 

– Welke inbreuken, n.a.v. de werken op de Winston 

Churchilllaan, werden er vastgesteld ? 

– Hoeveel ingebrekestellingen werden er gestuurd naar 

Vivaqua ? 

– Quels travaux a-t-on déjà réalisés et réalise-t-on exactement 

avenue Winston Churchill ? 

– Quelle est la durée des différents travaux ? Quand est prévue 

la date de réception ? 

– Quelles infractions a-t-on constatées lors des travaux avenue 

Winston Churchill ? 

– Combien de mises en demeure a-t-on adressées à Vivaqua ? 

– Over hoeveel inbreuken gaat het in totaal ? – De combien d’infractions parle-t-on au total ? 

– Wat werd er intussen gedaan om de inbreuken te verhelpen ? – Qu’a-t-on fait entretemps pour remédier aux infractions ? 

– Geeft Vivaqua positief gevolg aan de ingebrekestellingen ? – Vivaqua réagit-elle positivement aux mises en demeure ? 

– Wat is de sanctie bij niet-naleving van de ingebrekestellingen ? – Quelle est la sanction en cas de non-respect des mises en 

demeure ? 

Antwoord : Er werden vier bouwplaatsen met hoogdringendheid 

uitgevoerd. Eén bouwplaats die werd uitgevoerd volgens 

de normale procedure. Na de uitvoering van alle hoogdringende 

bouwplaatsen wegens lekken van de waterleidingen voor de hele 

gemeente Ukkel, besliste Vivaqua om de hele watertoevoer te 

vervangen. 

De bouwplaats van Sibelga werd voorafgegaan (van oktober 

2014 tot december 2015) en alles is goed verlopen. 

Réponse : Quatre chantiers ont été exécutés en urgence. Un 

chantier a été exécuté suivant la procédure normale. Après l’exécution 

de tous les chantiers urgents pour fuites sur les conduites 

d’alimentation d’eau pour toute la commune d’Uccle, il a été 

décidé par Vivaqua de procéder au remplacement complet de la 

conduite. 

Le chantier de Sibelga a précédé (d’octobre 2014 à décembre 

2015) et tout s’est bien passé.



55 

In het kader van de Sibelgabouwplaats, gecoördineerd door 

de directie Beheer en Onderhoud van de Wegen, bestaat de bouwplaats 

uit een asfaltering die binnenkort klaar zou moeten zijn 

(tussen Winston Churchill en de Churchillrotonde) met sluiting 

voor het verkeer en omleidingen. 

Vivaqua heeft de werken gestuurd. 

Deze bouwplaats is afgelopen op de gewestwegen, Vivaqua 

heeft er tot eind augustus 2016 gewerkt. Niettemin werden er 

vervolgens ingrepen uitgevoerd op de gemeentewegen (Edith 

Cavellstraat, Marie Depagestraat). 

De volgende inbreuken op de ordonnantie van 3 juli 2008 

betreffende de wegenwerken werden vastgesteld: de niet-naleving 

van de verplichting de buurtbewoners via drukwerk op de 

hoogte te brengen, de verplaatsing van zwakke weggebruikers 

in de omgeleide doorgangen is niet verzekerd, het verkeer van 

de openbare dienstvoertuigen is niet verzekerd, het verkeer van 

weggebruikers is niet verzekerd. 

Er werden zes processen-verbaal opgesteld, er werden 

verschillende mails uitgewisseld in antwoord op verschillende 

ontvangen klachten. 

Vivaqua heeft positief gevolg gegeven ter plaatse: er werd een 

afspraak verkregen met de verantwoordelijke. De bedoeling is dat 

iets aan de vastgestelde inbreuken wordt gedaan en om de duurzaamheid/haalbaarheid 

van de bouwplaats te beoordelen. 

Vivaqua heeft een opvolging verzekerd door de verantwoordelijke 

van de bouwplaats alsook een telefonische opvolging met 

de verantwoordelijken van Vivaqua op de maatschappelijke zetel. 

Er vonden eveneens telefonische contacten plaats.. 

Het personeelslid belast met het toezicht op de uitvoering van 

de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de wegenwerken, stelt 

ingebrekestellingen op en verifieert ter plaatse of het in orde is of 

niet en in voorkomend geval stelt hij processen-verbaal op. 

Bovendien werd de bouwplaatsverantwoordelijke ten gevolge 

van de vele problemen op de bouwplaats, opgeroepen door de 

Commissie voor de Coördinatie van de Bouwplaatsen om uitleg 

te verschaffen. 

Dans le cadre du chantier Sibelga, coordonné par la Direction 

Gestion et Entretien des voiries, le chantier consiste en un asphaltage 

qui devra bientôt être réalisé (entre Winston Churchill et le 

rond-point Churchill) avec fermeture à la circulation et déviations. 

Vivaqua a piloté les travaux. 

Ce chantier est terminé en voirie régionale, Vivaqua y a 

travaillé jusque fin août 2016. Toutefois, des interventions en 

voirie communale ont été réalisées par la suite (Rue Edith Cavell, 

rue Marie Depage). 

Les infractions suivantes à l’ordonnance du 3 juillet 2008 

relative aux chantiers en voirie ont été constatées : le non-respect 

de l’obligation d’informer les riverains par toutes-boites, le 

déplacement des usagers faibles non assuré dans des couloirs de 

contournement, la circulation des véhicules des services publics 

non assurée, la circulation des usagers de la voirie non assurée. 

Six procès-verbaux ont été dressés, divers échanges de mails 

en réponse aux diverses plaintes reçues. 

Vivaqua a donné un suivi positif sur place : un rendez-vous 

a été obtenu avec le responsable. Le but étant de remédier aux 

infractions constatées et d’apprécier la pérennité/faisabilité du 

chantier. 

Vivaqua a assuré un suivi par le responsable chantier ainsi 

qu’un suivi par téléphone avec les responsables de Vivaqua au 

siège social. Des contacts téléphoniques ont également eu lieu. 

L’agent chargé de la surveillance de l’exécution de l’ordonnance 

du 3 juillet 2008 relative aux chantiers en voirie fait des 

mises en demeure et vérifie sur place si c’est en ordre ou pas, le 

cas échéant, il dresse des procès-verbaux. 

Par ailleurs, suite aux nombreux problèmes rencontrés sur 

le chantier, le responsable du chantier a été convoqué par la 

Commission de Coordination des chantiers afin que des explications 

soient apportées. 

Vraag nr. 578 van mevr. Hannelore Goeman d.d. 

8 november 2016 (N.) : 

De veiligheid van vrouwen op het openbaar vervoer. 

Handen op de billen, beledigingen, wellustige blikken : vele 

vrouwen die het openbaar vervoer gebruiken hebben er op een 

bepaald moment al last van gehad. Soms gaat het om verbale intimidatie 

met seksistische uitspraken, maar het gaat ook verder dan 

dat. Er zijn feiten bekend van vrouwen die betast of aangerand 

worden tijdens het wachten op het perron of op de bus, tram of 

metro. Uit een bevraging van Amazone vzw blijkt dan ook dat 

vrouwen meer dan mannen aangeven zich onveilig te voelen in 

het openbaar vervoer. Ook blijkt vrouwen vaak hun activiteiten 

beperken om al dan niet reële veiligheidsrisico’s te vermijden. 

Daarom verplaatsen ze zich minder vaak in het donker. 

Question n° 578 de Mme Hannelore Goeman du 

8 novembre 2016 (N.) : 

La sécurité des femmes dans les transports en commun. 

Mains aux fesses, insultes et regards concupiscents : bon 

nombre de femmes qui prennent les transports en commun y ont 

été confrontées à un moment donné. Parfois, il s’agit d’intimidations 

verbales et de propos sexistes, mais cela va également plus 

loin. On connaît des cas de femmes victimes d’attouchements ou 

d’agressions alors qu’elles patientent sur le quai ou attendent le 

bus, le tram ou le métro. Une enquête de l’ASBL Amazone révèle 

d’ailleurs que les femmes déclarent davantage que les hommes ne 

pas se sentir en sécurité dans les transports en commun. L’enquête 

révèle également que les femmes limitent leurs activités afin 

d’éviter un risque, réel ou non, pour leur sécurité. C’est pourquoi 

elles se déplacent moins souvent après la tombée de la nuit.

56 



De overheid kan en moet een rol spelen om dit aan te pakken. 

En de voorbije jaren is al veel geïnvesteerd op infrastructureel 

vlak om de veiligheid te verhogen, door te zorgen voor een betere 

verlichting op perrons en in stations en zichtbare alarmknoppen 

in rijtuigen. Maar uit onderzoek blijkt dat de meeste vrouwen 

menselijke hulp verkiezen boven technologische veiligheidsmaatregelen, 

zoals noodtelefoons of veiligheidscamera’s. Er zijn dus 

mensen nodig die kunnen reageren bij verbaal of fysiek geweld. 

Les pouvoirs publics peuvent et doivent jouer un rôle afin de 

résoudre ce problème. Et ces dernières années, on a déjà réalisé 

d’importants investissements sur le plan des infrastructures afin 

d’améliorer la sécurité, en prévoyant un meilleur éclairage des 

quais et des stations et des boutons d’appel d’urgence visibles 

dans les véhicules. Mais il ressort d’une étude que la plupart des 

femmes préfèrent une aide humaine à des mesures de sécurité 

technologiques telles que téléphones d’urgence ou caméras de 

sécurité. On a donc besoin de personnes à même de réagir en cas 

de violences verbales ou physiques. 

En hier kunnen het veiligheidspersoneel, chauffeurs en ander 

MIVB-personeel dat rechtstreeks in contact komt met klanten een 

grote rol spelen. Wel zien we in de praktijk dat veel mensen niet 

weten hoe te reageren wanneer een meisje of vrouw verbaal of 

fysiek aangevallen wordt. Velen weten niet hoe ze op een correcte 

manier een geval van verbale of fysieke agressie kunnen stoppen, 

of hoe ze achteraf het best omgaan met een slachtoffer. Het 

MIVB-personeel dat geconfronteerd kan worden met dergelijke 

situaties moet dus goed omkaderd worden. 

Et sur ce plan, le personnel de sécurité, les chauffeurs et les 

autres membres du personnel de la STIB qui entrent en contact 

direct avec les clients peuvent jouer un rôle majeur. Or, on voit que 

dans la pratique, beaucoup de personnes ne savent pas comment 

réagir lorsqu’une jeune fille ou une femme est victime d’une 

agression verbale ou physique. Beaucoup ignorent comment 

faire cesser correctement une agression verbale ou physique ou 

comment se comporter ensuite avec une victime. Le personnel 

de la STIB susceptible d’être confronté à de telles situations doit 

donc être bien encadré. 

Vandaar mijn vragen : Je voudrais dès lors vous poser les questions suivantes : 

– Zijn er cijfers bekend over het aantal verbale en fysieke 

aanvallen op vrouwen op het openbaar vervoer ? Hoe worden 

deze geregistreerd en kan u ons deze cijfers meedelen ? 

– Connaît-on les chiffres des agressions verbales et physiques 

à l’égard des femmes dans les transports en commun ? 

Comment ces chiffres sont-ils enregistrés, et pouvez-vous 

nous les communiquer ? 

– Welke stappen heeft u reeds genomen om het MIVBpersoneel 

te informeren over de problematiek van geweld 

tegen vrouwen op het openbaar vervoer ? 

– Quelles mesures avez-vous déjà prises afin d’informer 

le personnel de la STIB au sujet de la problématique de 

la violence à l’égard des femmes dans les transports en 

commun ? 

– Op welke manier gaat het MIVB-personeel dat rechtstreeks in 

aanraking komt met klanten om met slachtoffers van verbaal 

en fysiek geweld ? Bestaat daar een beleid rond ? Zoja, wat 

houdt dat beleid in ? Voorziet u hier extra inspanningen 

opdat vrouwen zich veiliger zouden voelen op het openbaar 

vervoer ? 

– Comment les membres du personnel de la STIB qui entrent 

en contact direct avec les clients se comportent-ils avec les 

victimes de violences verbales ou physiques ? Existe-t-il une 

politique en la matière ? Dans l’affirmative, en quoi consiste 

cette politique ? Prévoyez-vous des efforts supplémentaires 

afin d’améliorer le sentiment de sécurité des femmes dans les 

transports en commun ? 

Antwoord : Voor de meeste antwoorden op uw vragen kan ik 

verwijzen naar mijn antwoord in de commissie Infrastructuur van 

13 juli 2016. 

Réponse : Pour répondre à la plupart de vos questions je 

vous renvoie à ma réponse apportée à la question orale lors de la 

commission infrastructure du 13 juillet 2016. 

Wat de cijfers betreft : de MIVB beschikt hier niet over. Dit is 

een bevoegdheid van de politie. 

En ce qui concerne les chiffres : la STIB ne dispose pas de ces 

chiffres. Il s’agit d’une compétence de la police. 

Het MIVB-personeel dat in contact komt met de reizigers 

krijgt in haar algemene opleiding een luik hoe omgaan met 

geweld. Voor de bestuurders bestaat er een extra specifieke opleiding 

die hen onder meer leert hoe juist om te gaan met conflicten 

en geweld. Er bestaat bovendien ook een opleiding « Diversiteit » 

die het onder meer heeft over respect voor vrouwen. 

Le personnel de la STIB qui est en contact avec les voyageurs 

reçoit dans sa formation générale un volet sur comment réagir à la 

violence. Pour les conducteurs, il existe une formation spécifique 

supplémentaire qui leur apprend notamment à réagir aux conflits 

et à la violence. Il existe, par ailleurs, également une formation 

« Diversité » qui traite notamment du respect des femmes. 

Samen met MIVB bekijk ik hoe en waar we extra initiatieven 

kunnen nemen om het personeel te sensibiliseren rond deze 

belangrijke problematiek. 

Avec la STIB, j’examine comment et où nous pouvons prendre 

des initiatives supplémentaires pour sensibiliser le personnel à 

cette problématique importante.



57 

Vraag nr. 579 van mevr. Carla Dejonghe d.d. 9 november 

2016 (N.) : 

Parkeerplannen aan het heraangelegde Dumonplein in 

Sint-Pieters-Woluwe. 

In een gemeentelijke communicatie naar de buurtbewoners, 

stelt de gemeenteraad van Sint-Pieters-Woluwe dat er naar 

aanleiding van het buurtprotest wijzigingen gekomen zijn aan de 

plannen voor de heraanleg van het Dumonplien. Handelaars en 

buurtbewoners hadden hun ongenoegen duidelijk gemaakt rond 

het totale verdwijnen van parkeerplaatsen op het plein. Volgens 

de communicatie van het gemeentebestuur wordt er met nieuwe 

plannen tegemoet gekomen aan de vele vragen. Daarom werd 

aangekondigd dat er 40 plaatsen op het plein zelf bewaard blijven 

voor kortparkeren, 35 rond het plein. 

Het nieuwe plan met de 40 parkeerplaatsen erop maakte 

echter geen deel uit van de stedenbouwkundige vergunning die 

begin oktober bekomen werd. De aanvraag werd nog binnen 

gedaan met de oude plannen, waarop geen parkeerplaatsen meer 

voorzien waren op het plein zelf. Uiteraard leidt dit tot de grootste 

verwarring, zeker nu zou blijken dat de 40 parkeerplaatsen op het 

plein slechts tijdelijk zouden blijven bestaan, maar na twee jaar 

zouden verdwijnen. 

1. Hoeveel parkeerplaatsen zullen er na de voltooiing van 

de werken nog op het plein zelf aanwezig zijn ? Kan u een 

globaal plaatje schetsen van het aantal en het soort parkeerplaatsen 

dat na de renovatie op het plein en op de straten 

rondom het plein over zullen blijven ? 

2. Klopt het dat de 40 parkeerplaatsen op het plein slechts van 

tijdelijke duur zijn, d.w.z. dat ze op termijn zullen verdwijnen ? 

Welke afspraken bestaan hierover tussen het Brussels gewest 

en het gemeentebestuur ? 

3. Heeft het Brussels gewest akte genomen van het feit dat het 

gemeentebestuur gewijzigde plannen gecommuniceerd heeft 

aan de buurtbewoners die afwijken van de plannen waarvoor 

een stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd ? 

Heeft de gemeente het gewest hieromtrent gecontacteerd ? 

4. Kan u ons een stappenplan geven aangaande de werken en 

het lot van de parkeerplaatsen op en rond het Dumonplein ? 

Question n° 579 de Mme Carla Dejonghe du 9 novembre 

2016 (N.) : 

Les plans de stationnement dans le cadre du réaménagement 

de la place Dumon, à Woluwe-Saint-Pierre. 

Dans une communication à l’attention des riverains, le conseil 

communal de Woluwe-Saint-Pierre affirme avoir apporté des 

modifications aux plans de réaménagement de la place Dumon 

suite aux protestations dans le quartier. Les commerçants et les 

riverains avaient clairement exprimé leur mécontentement face 

à la suppression totale des emplacements de stationnement sur la 

place. D’après la communication de l’administration communale, 

les nouveaux plans répondent aux nombreuses questions. C’est 

pourquoi on a annoncé le maintien de 40 emplacements sur la 

place même pour le stationnement de courte durée et de 35 emplacements 

aux alentours de la place. 

Ce nouveau plan et ses 40 emplacements de stationnement sur 

la place ne figuraient toutefois pas dans le permis obtenu début 

octobre. La demande avait encore été introduite sur la base des 

anciens plans, qui ne prévoyaient plus d’emplacements de stationnement 

sur la place même. Il va sans dire que cela crée la plus 

grande confusion, d’autant plus qu’il s’avère que les 40 emplacements 

sur la place ne seraient maintenus que provisoirement et 

disparaitraient après deux ans. 

1. Combien d’emplacements de stationnement seront-ils encore 

disponibles sur la place même à l’issue des travaux ? Pouvezvous 

nous donner une vue globale du nombre et du type d’emplacements 

de stationnement qui resteront sur la place et dans 

les rues avoisinantes à l’issue de la rénovation ? 

2. Est-il exact que les 40 emplacements de stationnement sur 

la place ne sont que provisoires, ou en d’autres mots, qu’ils 

disparaitront à terme ? Quels sont les accords entre la Région 

bruxelloise et l’administration communale à cet égard ? 

3. La Région bruxelloise a-t-elle pris acte du fait que l’administration 

communale a communiqué aux riverains des plans 

modifiés qui divergent des plans ayant fait l’objet d’une 

demande de permis d’urbanisme ? La commune a-t-elle 

contacté la Région à ce sujet ? 

4. Pouvez-vous nous communiquer une feuille de route concernant 

les travaux et le sort des emplacements de stationnement 

sur la place Dumon et alentour ? 


1. De voor het Dumonplein afgeleverde stedenbouwkundige 

vergunning voorziet niet in parkeerplaatsen in het midden 

van het plein. Binnen de interventieperimeter zijn 35 plaatsen 

voor kortetermijnparkeren gepland en bijkomend 4 plaatsen 

voor personen met een handicap 2 plaatsen voor taxi’s. 

2. Na de werken is het op 3 manieren mogelijk om parkeren in 

het midden van het plein tijdelijk toe te laten : 

- Hetzij door een tijdelijke politieverordening (beperkt in de 

tijd maar hernieuwbaar) ; 

1. Le permis d’urbanisme délivré pour la place Dumon ne 

prévoit pas de places de stationnement au centre de la place. 

Dans le périmètre d’intervention, il est prévu 35 emplacements 

de stationnement de courte durée, 4 emplacements 

supplémentaires pour les personnes souffrant d’un handicap 

et 2 emplacements pour les taxis. 

2. Dès l’issue des travaux, il est possible d’autoriser du stationnement 

au centre de la place de 3 manières : 

- Soit par une ordonnance de police temporaire (limitée dans 

le temps, mais renouvelable) ;

58 



- Hetzij door een werfvergunning die deze vergunning zou 

koppelen aan omliggende werven (bijvoorbeeld : Baron 

d’Huartlaan) ; 

- Hetzij door een testinrichting beperkt tot een duur van 

2 jaar waarna eventueel een stedenbouwkundige vergunning 

aangevraagd zou kunnen worden. 

Deze 3 mogelijkheden zijn op initiatief van de gemeente. De 

minister en de gemeente hebben een principeakkoord voor 

het toelaten, buiten evenementen op het plein en op bepaalde 

uren, van parkeren op een deel van het plein voor maximaal 

40 voertuigen (precieze organisatie moet bestudeerd worden). 

Er zal systematisch gemeentepersoneel aanwezig zijn om dit 

parkeren te controleren. Daarna zal dit geëvalueerd worden 

met alle betrokkenen vooraleer te beslissen over het verdere 

verloop. 

3. De gemeente heeft het Gewest (kabinet van de minister, 

BM en BSO) gecontacteerd om bovenstaande elementen te 

bespreken. 

4. Wij hebben geen weet van nieuwe elementen betreffende het 

voor de stedenbouwkundige vergunning voorgelegde dossier 

voor het Dumonplein. De inrichting van de Baron d’Huartlaan 

wordt eveneens door de gemeente geprogrammeerd. 

- Soit par un permis de chantier, qui lierait cette autorisation 

à des chantiers environnants (par exemple : av. baron 

d’Huart) ; 

- Soit par un aménagement à titre d’essai pour une durée 

limitée à 2 ans, à l’issue desquels un permis d’urbanisme 

pourrait, le cas échéant, être introduit. 

Ces 3 solutions sont à l’initiative de la commune. Le ministre 

et la commune ont un accord de principe sur le fait d’autoriser, 

en dehors d’évènements sur la place et à certaines 

heures, le stationnement sur une partie de la place pour un 

maximum de 40 places (organisation précise à étudier). Du 

personnel communal sera présent systématiquement pour 

gérer ce stationnement. Une évaluation sera menée ensuite 

avant de décider des suites à donner en concertation avec tous 

les acteurs. 

3. La Région (cabinet du ministre, BM et BDU) ont été contactés 

par la commune pour discuter des éléments repris ci-dessus. 

4. Il n’y a pas d’élément neuf à notre connaissance par rapport 

au dossier soumis à permis d’urbanisme pour la place Dumon. 

L’aménagement de l’avenue baron d’Huart est programmée 

également par la commune. 

Vraag nr. 580 van mevr. Isabelle Emmery d.d. 9 november 

2016 (Fr.) : 

Inrichting van de Luchtvaartsquare in Anderlecht. 

De Luchtvaartsquare in Anderlecht is onlangs gerenoveerd en 

er werd een fontein ingehuldigd die deze openbare ruimte gezelliger 

maakt. Volgende lente zal de square ook met bloemen opgeleukt 

worden. 

Vandaag wordt de square overspoeld door voertuigen, bestelwagens, 

autobussen enzovoort. De schepen bevoegd voor openbare 

ruimte werkt thans aan een gebruiksreglement voor de square 

voor de inwoners en de handelaars. Daarom zijn de verdwijnpalen 

hersteld en zullen die in werking treden op 1 januari 2017. Toch 

blijft er een netelig probleem bestaan : de zones voor laden en 

lossen van de vrachtwagens en de autobussen van de talrijke 

hotels. De dienst «verkeer » van de gemeenten zou met de steun 

van de handelaars voorstellen om deze zones naar de Poincarélaan 

te brengen. 

Aangezien die laan gewestelijk is, heeft de gemeente contact 

opgenomen met het bestuur van de minister dat niet warm loopt 

voor deze aanleg gelet op de kwestie van het fietspad. 

Kan u mij dat standpunt bevestigen ? Wordt het werkelijk 

verantwoord door de kwestie van het fietspad ? 

Question n° 580 de Mme Isabelle Emmery du 9 novembre 

2016 (Fr.) : 

Le square de l'Aviation à Anderlecht. 

Le square de l’Aviation, à Anderlecht, a été récemment 

réaménagé et une fontaine vient d’y être réinaugurée, apportant 

une plus grande convivialité à cet espace public. Un projet ambitieux 

de fleurissement du square verra également le jour au printemps 

prochain. 

Il se pose aujourd’hui la problématique de l’envahissement du 

square par des véhicules, camionnettes, cars, etc. En vue de régler 

ce problème, l’échevin en charge de l’espace public établit actuellement 

un règlement visant à gérer l’utilisation du square par les 

habitants et commerçants. C’est dans ce sens que des bornes escamotables 

ont été réparées et entreront en vigueur le 1 er janvier 

2017. Il reste néanmoins un point épineux à régler : les zones 

de chargement et déchargement pour les poids lourds et les cars 

des nombreux hôtels. L’avis du service « trafic » de la commune, 

appuyé par les commerçants, serait d’envisager l’installation de 

ces zones au boulevard Poincaré. 

Le boulevard étant une voirie régionale, la commune a pris 

des contacts avec votre administration qui ne semble pas favorable 

à ces aménagements en raison notamment de la question de 

la piste cyclable. 

Pourriez-vous me confirmer cette position ? Est-elle réellement 

justifiée par la question de la piste cyclable ?



59 

Welk alternatief stelt de minister voor in bevestigend geval, 

dat geen afbreuk doet aan het plan van de gemeente om de levenskwaliteit 

in deze openbare ruimte te behouden ? 

Er zou een denkoefening gestart kunnen worden over het 

gebruik van de centrale berm voor de fietsers. Wat is de mening 

van de minister? 

Antwoord : De knelpunten op de Poincarélaan zijn aanzienlijk 

op die plaats. 

Ten eerste, bevinden we ons dichtbij het kruispunt met de 

Lemonnierlaan. Een bijkomende opstelruimte is nodig bij het 

naderen van de lichten. 

Ten tweede, wordt een ruimte met een breedte van 2 rijstroken 

tijdens de opbouw van de Zuidfoor ingenomen vanaf de kant van 

de middenberm. 

Ten derde is er het Luchtvaartplein dat inderdaad last heeft 

van wildparkeren. 

Tijdens het uitwerken van het project voor het fietspad aan 

de Poincarélaan heeft Brussel Mobiliteit voorgesteld om een 

leverzone aan de kant van de gevels ter hoogte van het plein te 

voorzien. Echter, dit is onhaalbaar in combinatie met de Zuidfoor. 

Deze dient behouden te blijven. 

Tijdens de procedure van het openbaar onderzoek en de overlegcommissie 

werd daarom een wijziging opgelegd door Brussel 

Stedelijke Ontwikkeling : een parkeerzone aan de kant van de 

middenberm. 

De technische diensten van de gemeente Anderlecht hebben 

tijdens deze procedure geen suggestie gedaan i.v.m. de opgeworpen 

vraag. De vergunning werd dan ook afgeleverd op 

30 augustus 2016. 

Het voorstel van alternatieve oplossing die ik doe is het 

volgende. Ten eerste kan in overleg met de gemeentelijke diensten 

van de Stad Brussel een laad-en loszone voorzien worden 

aan de kant van de middenberm. Ten tweede, wanneer de weg in 

rijstroken is ingedeeld, zijn het laden en lossen door de wegcode 

toegelaten op één rijstrook, voor zover dit geen hinder veroorzaakt 

voor de andere weggebruikers. Ik stel voor te voorzien in 

een leveringszone aan de linkerkant of rechterkant van de weg, 

waar mogelijk. 

De aanwezigheid van de Zuidfoor gedurende twee maanden, 

de verschillende hindernissen (o.a. de octrooipaviljoenen aan de 

Anderlechtsepoort) en het tekort aan aansluitingen op de plaatselijke 

straten (met o.a. tramsporen) maken het niet mogelijk de 

aanleg van het fietspad op de middenberm te voorzien. 

Quelle alternative proposeriez-vous dans l’affirmative, qui ne 

remette pas en cause la volonté de la commune de maintenir la 

qualité de vie de cet espace public ? 

Une réflexion sur l’utilisation de la berme centrale pour 

l’usage cycliste pourrait à mon sens être mise en chantier. Quelle 

est également votre opinion sur cette proposition ? 

Réponse : Les contraintes sur le boulevard Poincaré sont 

importantes à cet endroit. 

Tout d’abord parce que l’on se situe à l’approche du carrefour 

avec le bd. Lemonnier. Une bande de stockage supplémentaire est 

nécessaire à l’approche du feu. 

Deuxièmement, un espace d’une largeur de deux bandes de 

circulation est occupé pendant le montage de la Foire du Midi 

depuis le côté de la berme centrale. 

Troisièmement, la place de l’Aviation souffre effectivement 

du parking sauvage. 

Durant l’élaboration du projet de piste cyclable bd. Poincaré, 

Bruxelles Mobilité a proposé de prévoir une zone de livraison du 

côté des façades à hauteur de la place. Toutefois, ceci est irréalisable 

en combinaison avec la Foire du Midi. Celle-ci doit être 

maintenue. 

Pendant la procédure d’enquête publique et lors de la commission 

de concertation, une modification a dès lors été imposée par 

Bruxelles Développement Urbain : une zone de stationnement du 

côté de la berme centrale. 

Les services techniques de la Commune n’ont émis aucune 

suggestion à propos de la question soulevée. Le permis fut délivré 

le 30 août 2016. 

La proposition de solution alternative que je formule est la 

suivante. Tout d’abord, en concertation avec les services communaux 

de la Ville de Bruxelles, une zone de chargement et de 

déchargement peut être prévue du côté de la berme centrale. 

Deuxièmement, lorsque la voirie sera subdivisée en bandes de 

circulation, le chargement et déchargement sont autorisés par le 

code de la route sur une bande de circulation pour autant qu’ils ne 

créent pas de gêne pour les autres usagers. Je propose de prévoir 

une zone de livraison mais sur le côté gauche ou le côté droit de la 

chaussée, là où c’est possible. 

La présence de la Foire du Midi durant deux mois de l’année, 

les divers obstacles (e.a. les pavillons d’octroi à la Porte d’Anderlecht) 

et le manque de connexions avec les rues locales (avec 

e.a. traversée des rails) ne permettent pas d’envisager d’aménager 

la piste cyclable sur la berme centrale. 

Vraag nr. 589 van de heer Emin Özkara d.d. 18 november 

2016 (Fr.) : 

Plaatsing van verhoogde verkeersdrempels en oversteekplaatsen 

voor voetgangers in de Paleizenstraat in Schaarbeek. 

Question n° 589 de M. Emin Özkara du 18 novembre 2016 

(Fr.) : 

L’installation de ralentisseurs surélevés et passages pour 

piétons dans la rue des Palais à Schaerbeek.

60 



Veel bewoners hebben mij aan de mouw getrokken over de 

verkeersveiligheid in de Paleizenstraat in Schaarbeek (in het 

bijzonder op het gedeelte Liedtsplein en Paviljoenstraat). 

Op dat stuk stellen de omwonenden dagelijks vast dat veel 

voertuigen sneller rijden dan toegestaan in een dichtbevolkte wijk. 

Sommige omwonenden hebben zelfs voertuigen tegen hoge snelheid 

op dit stuk zien voorbijrijden, zowel overdag als ’s nachts. 

Deze snelheidsovertredingen en races verhogen de kans op 

ongevallen met voetgangers en op verlies van controle over het 

stuur. 

De omwonenden betreuren het gebrek aan met de wet 

conforme verkeersremmers die de snelheid zouden verminderen 

en het tekort aan oversteekplaatsen voor voetgangers op 

dit stuk waar voetgangers van alle leeftijden (vooral kinderen en 

bejaarden) moeten oversteken. 

Als men naar de cijfers van 2016 voor dit stuk kijkt, stelt men 

13 ongevallen vast waarvan 5 met gewonden (1) . Wij herinneren 

eraan dat ongeveer 40 % van de doden/zwaargewonden en 22 % 

van de slachtoffers in het Brussels Gewest voetgangers zijn (2) die 

betrokken zijn bij een ongeval. De ongevallen met een voertuig 

alleen waarover de chauffeur de controle verloren heeft zijn, net 

als de ongevallen met voetgangers, bijzonder ernstig, aangezien 

het gaat om 10 % van de slachtoffers en 16 % van de doden/ 

zwaargewonden (3) . 

Het actieplan voor de verkeersveiligheid heeft als ambitieuze 

doelstelling het aantal verkeerslachtoffers met de helft te verminderen 

tegen 2020. Daarom wordt de visie nul gevolgd : elk slachtoffer 

is er een te veel. De verkeersdeskundigen zijn het erover 

eens dat als de snelheid met gemiddeld 5 km/uur verminderd 

wordt, er 50 tot 60 doden en zwaargewonden per jaar voorkomen 

kunnen worden (4) . 

Enerzijds moeten de gebruikers, in het bijzonder de zwakste 

weggebruikers zoals de voetgangers, de fietsers, de bestuurders 

van motorfietsen en moto’s, beschermd worden en anderzijds 

moeten alles in het werk gesteld worden om de snelheid van 

de voertuigen op het gedeelte Liedtsplein en Paviljoenstraat te 

reguleren, omdat de overdreven of onaangepaste snelheid een 

hoofdoorzaak is van ongevallen en de ernst van de ongevallen 

verhoogt (5) . 

De nombreux habitants m’ont interpellé concernant des 

problèmes liés à la sécurité routière constatés dans la rue des 

Palais à Schaerbeek (plus précisément dans le tronçon « place 

Liedts et rue du Pavillon ») 

Dans ce tronçon de rue, les riverains observent quotidiennement 

que de nombreux véhicules dépassent la vitesse autorisée en 

ville dans un quartier à forte densité de population. Certains riverains 

ont même pu observer des véhicules qui faisaient la course à 

vive allure dans ledit tronçon. Ces courses ont lieu tant en journée 

que durant la nuit. 

Ces dépassements de vitesse et les jeux de vitesse auxquels se 

livrent certains conducteurs peu soucieux de la sécurité routière 

dans ledit tronçon, augmentent le risque d’accidents de la route 

impliquant des piétons et augmentent le risque d’accidents de la 

route suite à une perte de contrôle d’un véhicule. 

Les riverains déplorent l’absence de « casse-vitesse » 

conformes aux prescriptions légales qui permettraient de réguler 

la vitesse et pas assez de passages pour piétons dans ledit tronçon 

fortement fréquenté par des piétons de tout âge (essentiellement 

des enfants et personnes âgées). 

Si l’on se réfère aux chiffres, pour l’année 2016 dans ledit 

tronçon, on dénombre 13 accidents, dont 5 avec blessés (1) . 

« Rappelons qu’environ 40 % des tués/blessés graves et 22 % des 

victimes en Région de Bruxelles-Capitale sont des piétons » (2) 

impliqués dans un accident et que « les accidents impliquant un 

véhicule seul, dont le conducteur perd le contrôle, présentent, tout 

comme les accidents impliquant des piétons, une gravité particulièrement 

élevée, puisqu’ils comptabilisent 10 % des victimes et 

16 % des morts/blessés graves » (3) . 

Le Plan d’action de sécurité routière a pour objectif ambitieux 

de réduire de moitié le nombre de victimes d’accidents de la route 

d’ici 2020. Pour cela, la « vision » zéro est appliquée : chaque 

victime est une victime de trop. Les experts en sécurité routière 

s’accordent pour dire que « si la vitesse est réduite de 5 km/h en 

moyenne alors 50 à 60 tués et blessés graves peuvent être évités 

par an » (4) . 

M. le ministre, suite à ces observations et ces constats, je me 

permets d’insister sur la nécessité d’une part, de veiller à protéger 

les usagers, notamment les plus vulnérables comme les piétons, 

les cyclistes, les cyclomotoristes et les motocyclistes et d’autre 

part, de mettre en œuvre les moyens nécessaires qui permettraient 

de réguler la vitesse des véhicules dans le tronçon « Place Liedts 

et rue du Pavillon », car « la vitesse - excessive ou inadaptée - est 

un facteur contributif de premier plan des accidents, ainsi qu’un 

facteur d’aggravation de leurs conséquences » (5) . 

(1) Cijfers – Lokale politie – gegevens van het ISLP tot 30 september 

2016. 

(2) Verkeersveiligheid, actieplan 2011-2020 van het Brussels 

Hoofdstedelijk Gewest, blz. 22. 


Hoofdstedelijk Gewest, blz. 23. 

(4) http://www.mobielbrussel.irisnet.be/articles/de-mobiliteit-van-morgen/verkeersveiligheidsplan, 

geraadpleegd op 26 

oktober 2016. 


Hoofdstedelijk Gewest, p.22. 

(1) Chiffres - Police locale - données issues de l’ISLP jusqu’au 30 

septembre 2016. 

(2) Sécurité routière, plan d’actions 2011-2020 de la Région de 

Bruxelles-Capitale, page 22. 


Bruxelles-Capitale, page 23. 

(4) http://www.bruxellesmobilite.irisnet.be/articles/Ja-rnobilite-dedernain/plan-de-securite-routiere, 

consulté le 26 octobre 2016. 


Bruxelles-Capitale, page 22.



61 

– Komen er aanpassingen in de Paleizenstraat op het gedeelte 

Liedtsplein en Paviljoenstraat ? Oversteekplaatsen voor voetgangers 

en vooral met de wet conforme verkeersdrempels 

zouden de snelheid van de voertuigen kunnen reguleren, het 

risico op ongevallen kunnen verminderen en de veiligheid 

van de omwonenden en weggebruikers kunnen verbeteren. 

– In het actieplan 2011-2020 voor verkeersveiligheid wordt 

gezegd dat de lijst met gevaarlijke punten op de gewestwegen 

op basis van het onderzoek 2005-2006 niet meer up to date 

is (6) . Een onderzoek van twee private instellingen in samenwerking 

met Mobiel Brussel en het Belgisch Instituut voor 

verkeersveiligheid over een periode van vier jaar, heeft de 

gegevens bijgewerkt, maar het ging enkel om de 30 meest 

risicovolle zones van het Gewest. Is er een onderzoek aan de 

gang om alle gevaarlijke punten te inventariseren, of is dergelijk 

onderzoek gepland ? 

– Op basis van welke criteria wordt een zone als een zone 

met veel ongevallen of prioritair punt of gevaarlijk punt 

beschouwd ? 

– Is het gedeelte waarover deze vraag hier gaat, al geregistreerd 

als een zone met veel ongevallen of prioritair punt of gevaarlijk 

punt ? Zijn er aanpassingen gepland ? Zo ja, wat is de 

planning van deze werkzaamheden ? 

Antwoord : Bij de heraanleg van de Paleizenstraat zullen er 2 

plateaus met eilandjes voorzien worden en de oversteekplaatsen 

worden geïntegreerd ter hoogte van de volgende kruispunten : 

– Des aménagements sont-ils prévus dans la rue des Palais et 

plus particulièrement dans le tronçon « Place Liedts et rue 

du Pavillon » ? L’installation de passages pour piétons et 

surtout de casse-vitesses conformes aux prescriptions légales 

permettrait de réguler la vitesse des véhicules, de diminuer 

les risques d’accidents et d’améliorer la sécurité de tous les 

usagers et des riverains. 

– Dans le plan d’actions 2011-2020 de la sécurité routière, il 

est indiqué que la liste des points dangereux sur les voiries 

régionales issue de l’étude de 2005-2006 n’est plus à jour (6) . 

Une enquête réalisée par deux instituts privés en collaboration 

avec Bruxelles Mobilité et l’Institut belge pour la Sécurité 

routière sur une période de 4 ans a permis de réactualiser 

les données, mais ne concernait que les 30 zones les plus à 

risques de notre Région. Une nouvelle étude afin d’identifier 

plus largement l’ensemble des points dangereux est-elle en 

cours ou prévue ? 

– Sur la base de quels critères une zone est-elle considérée 

comme une zone à concentration d’accidents ou un point 

prioritaire ou « point dangereux » ? 

– Est-ce que le tronçon dont il est question dans cette question 

écrite a été classifié comme zone à concentration d’accidents 

ou point prioritaire ou « point dangereux » ? Des aménagements 

pour ce tronçon ont-ils été prévus ? Dans l’affirmative, 

pourriez-vous nous transmettre le calendrier du planning des 

travaux ? 

Réponse : Il est prévu d’intégrer au réaménagement de la rue 

des Palais deux plateaux avec ilots et d’y intégrer les traversées 

aux carrefours suivants : 

– kruising Paleizenstraat met de Van Schoorstraat ; – croisement de la rue des Palais avec la rue Van Schoor ; 

– kruising Paleizenstraat met de Vanderlindenstraat. – croisement de la rue des Palais avec la rue Vanderlinden. 

Deze herinrichtingswerken zullen twee oversteekplaatsen 

toevoegen in dit gedeelte waar er te weinig zijn, en twee verkeersdrempels 

overrijdbaar aan 30 km/h met een plaatselijke vernauwing 

van de weg met een eilandje dat aanzet tot vertragen. 

In 2017 zullen de nodige vergunningen worden aangevraagd 

en de werken zouden in 2018-2019 worden uitgevoerd. 

In april 2013 werd een studie over de ongevalgevoelige zones 

(ZACA’s) gestart. 

Het gaat niet om een aanpassing van de oude studie. 

Gebaseerd op een merkbaar striktere methodologie heeft de 

studie, die in november verleden jaar afgerond werd, het mogelijk 

gemaakt de cartografie op te maken van de ongevallen van 2010- 

2013, de zones met een abnormaal hoge ongevallenconcentratie 

te ontwaren (hetzij 448 zones, waarvan er 101 meer dan 12 ongevallen 

tellen in 4 jaar) en een selectie te maken van de 30 meest 

kritieke zones. 

Ces aménagements ajouteront deux traversées dans ce tronçon 

qui en manque, et deux plateaux ralentisseurs franchissables à 

30 km/h avec un rétrécissement local de la voirie avec îlot pour 

inciter aussi au ralentissement également. 

En 2017, les permis nécessaires seront demandés et les 

travaux seront réalisés en 2018-2019. 

En avril 2013, une étude portant sur les zones à concentration 

d’accidents (ZACA) a été lancée. 

Il ne s’agit pas d’une réactualisation de l’ancienne étude. 

Basée sur une nouvelle méthodologie, nettement plus rigoureuse, 

l’étude, qui s’est achevée en novembre de l’année passée, 

a permis la cartographie des accidents de 2010-2013, l’identification 

de zones à concentration anormale d’accidents (soit 

448 zones, dont 101 qui comptent plus de 12 accidents en 4 ans) 

et une sélection des 30 les plus critiques pour résolution. 

(6) http://www.polbruno.irisnet.be/Journee%20mobilite%20pageweb/ 

Plan%20d%27action%20-%Verkeers%20veiligheid.pdf 

(6) http://www.polbruno.irisnet.be/Journee%20mobilite%20pageweb/ 

Plan%20d%27action%20-%Verkeers%20veiligheid.pdf

62 



Een zone wordt als ongevalgevoelig beschouwd als het aantal 

op die plaats vastgestelde ongevallen hoger is dan het resultaat 

dat bekomen wordt als alle ongevallen willekeurig over het hele 

gewestelijke grondgebied verdeeld worden. Dit resulteert in 

438 zones. Die zones werden vervolgens gerangschikt op basis 

van 6 criteria : frequentie, ernst, betrokken percentage kwetsbare 

betrokkenen, aantal betrokken voertuigen van het openbaar 

vervoer, de hoeveelheid verkeer en ten slotte een economisch 

criterium, het aantal slachtoffers per meter weg. 

De rangschikking heeft dus 30 zones vastgelegd, de ernstigste, 

die prioritair aangepakt moeten worden en waarvoor een financiering 

voorzien is. Voor de andere zones zijn tussenkomsten gepland 

per opportuniteit, bouwplaats, project in de zone. Veel zones, die 

deel uitmaken van de voornoemde 30 of andere zullen ook aangepakt 

worden via projecten van de regering (Kleine Ring,…). 

Alle 30 prioritaire ZACA’s werd bestudeerd en vormen het 

voorwerp van voorstellen voor oplossingen in categorieën : dringende 

oplossing, op middellange termijn en volgens de opportuniteit 

op lange termijn. Deze studies en voorstellen zijn aan 

het begeleidingscomité voorgesteld waarin systematisch alle 

betrokken spelers aanwezig zijn, waaronder de wegbeheerders en 

de vertegenwoordigers van de politiezones. 

Enkel het Liedtsplein komt voor in de lijst van ongevalgevoelige 

zones. Het staat evenwel niet op de lijst van de prioritaire 

zones. Er is daar dus momenteel geen tussenkomst gepland in 

het kader van de ZACA’s. In het kader van de werken van Metro 

Noord, zal het Liedtsplein heraangelegd worden. 

Une zone est considérée comme à concentration d’accidents 

si le nombre réel d’accidents répertoriés en ce lieu est plus élevé 

que celui obtenu en distribuant l’ensemble des accidents de 

manière aléatoire sur tout le territoire régional. Ce qui donne 438 

zones. Ces zones ont ensuite été classées sur la base de 6 critères : 

fréquence, gravité, pourcentage d’usagers vulnérables impliqués, 

nombres de véhicules de transport en commun impliqués, quantité 

de trafic et enfin un critère économique, le nombre de victimes 

par mètre de voirie. 

Le classement a donc déterminé 30 zones, les plus graves, à 

résoudre de manière prioritaire, pour lesquelles un financement 

est prévu. Pour les autres zones, des interventions sont prévues 

par opportunités, chantier/projet dans la zone. Beaucoup, dans les 

30 ou parmi les autres, seront aussi résolues par les projets du 

Gouvernement (Petite Ceinture,…) 

Chacune des 30 ZACA prioritaires a été étudiée et a fait 

l’objet de propositions de résolution formulées en : solution d’urgence, 

sur le moyen terme et en vision d’opportunité à long terme. 

Ces études et propositions ont été présentées en comité d’accompagnement, 

lequel réunissait systématiquement l’ensemble des 

acteurs concernés, dont les gestionnaires de voirie et les zones 

de police. 

Seule la place Liedts est répertoriée comme zone à concentration 

d’accidents. Elle n’est cependant pas reprise dans la liste des 

zones prioritaires. Il n’y a donc, pour l’instant, pas d’intervention 

prévue dans le cadre des ZACA. La place Liedts sera réaménagée 

dans le cadre des travaux du Métro Nord. 



De kostprijs van tags en graffiti voor de MIVB. 

Het is bekend dat metro’s, net als treinen, bijzonder gegeerd 

worden door graffitimakers. Dat komt door het idee dat de tag 

meereist met het voertuig en op die manier door een maximum 

aantal mensen wordt gezien. Ook de stations en het bovengronds 

netwerk blijft niet gespaard en het verschijnsel lijkt niet te stoppen. 

In de pers werd onlangs bekendgemaakt dat de NMBS elk jaar 

te maken krijgt met meer en meer graffiti. In 2015 werd 105.000 m² 

schoongemaakt tegen een kostprijs van 2,5 miljoen euro. Tevens 

moeten de gebruikte producten onophoudelijk aangepast worden 

omdat de tags steeds moeilijker verwijderd kunnen worden, en 

moet gezorgd worden voor voldoende bijtende producten, die 

tegelijkertijd voldoen aan de regelgeving ter bescherming van het 

leefmilieu, het personeel en het materieel. Uiteindelijk heeft de 

strijd geen enkele zin als niet beoogd wordt de makers van graffiti 

te stoppen en te ontmoedigen. 

Dat brengt mij ertoe u enkele vragen stellen over de toestand 

bij de MIVB. 

1. Welke kosten hebben de tags en graffiti veroorzaakt voor de 

MIVB in het jaar 2014, 2015 en in de 10 eerste maanden van 

2016 ? 



Le coût des tags et graffiti pour la STIB. 

On sait que comme le train, le métro est un endroit particulièrement 

prisé des graffeurs. L’idée est que le tag voyage avec 

le véhicule et qu’il soit ainsi vu par un maximum de gens. Les 

stations et le réseau de surface sont également peu épargnés et le 

phénomène ne semble pas près de s’arrêter. 

Ainsi, la presse a révélé récemment que la SNCB doit chaque 

année faire face à de plus en plus de graffiti. En 2015, ce sont 

105.000 m² qui ont été nettoyés pour un cout de 2,5 millions 

d’euros. Il faut aussi sans cesse s’adapter aux produits utilisés, de 

plus en plus difficiles à effacer, et veiller à utiliser des produits à la 

fois suffisamment mordants mais compatibles avec la règlementation 

qui protège l’environnement, le personnel et le matériel. 

Enfin, la lutte n’aurait aucun sens si elle ne visait pas à arrêter et à 

dissuader les auteurs les graffitis. 

Ceci m’amène à vous interroger sur la situation à la STIB. 

1. Quels sont, pour la STIB les couts engendrés par les tags et 

graffiti pour les années 2014, 2015 et pour les dix premiers 

mois de l’année 2016 ?



63 

2. Wordt een wijziging of een daling van deze kosten vastgesteld 

? Om welke redenen ? 

2. Constatez-vous une augmentation ou une diminution de ces 

couts ? Pour quelles raisons ? 

3. Hoeveel beambten zijn aangesteld voor deze taak ? 3. Combien d’agents sont-ils affectés à cette tâche ? 

4. Wat is het totaalbedrag van de boetes die werden geïnd voor 

de repressie van tags en graffiti in 2014, 2015 en 2016 ? 

5. Kunnen de kosten voor de collectiviteit vergoed worden door 

middel van de sancties ? 

6. Raakt dit verschijnsel sommige lijnen en stations meer dan 

andere ? Dewelke ? Hoe staat het met de bussen en trams ? 

7. Tot slot, welke preventiemaatregelen liggen vandaag op 

tafel ? Hebben de toegangshekjes in de metrostations een 

ontradend gevolg gehad? 

Antwoord : Voor de antwoorden op de meeste van uw vragen 

kan ik verwijzen naar de recente interpellatie in de commissie 

Infrastructuur over vandalisme en naar schriftelijke vraag nr. 538. 

4. Quel est le montant global des amendes qui ont été perçues 

dans le chef de la répression des tags et des graffitis pour les 

années 2014, 2015 et 2016 ? 

5. Les sanctions permettent-elles de couvrir les couts engendrés 

pour la collectivité ? 

6. Certaines lignes ou stations sont-elles plus touchées que 

d’autres ? Lesquelles ? Qu’en est-il des bus et des trams ? 

7. Enfin, au niveau de la prévention, quelles sont les mesures 

qui sont aujourd’hui sur la table ? Les portiques d’accès aux 

stations de métro ont-ils eu un effet dissuasif ? 

Réponse : Pour les réponses à la plupart de vos questions, 

je vous renvoie à la récente interpellation en commission 

Infrastructure à propos du vandalisme et à la question écrite 

n° 538. 

Bijkomend kan ik u onderstaande meedelen : Par ailleurs, je peux vous communiquer ce qui suit : 

Er zijn in totaal vier mensen die zich bezighouden met verwijderen 

van tags en grafitti. 

Er bestaan geen cijfers over de boetes specifiek voor graffiti 

en tags. Ze zitten vervat in de globale cijfers. 

De hele openbare ruimte in Brussel, en dus ook het MIVB-net, 

wordt getroffen door deze vorm van vandalisme. Het gaat om 

een fenomeen dat zich bovendien zeer snel verplaatst van de ene 

plaats naar de andere. De toegangspoortjes in de metro hebben 

bijgevolg slechts een beperkt ontradend effect. 

Quatre personnes au total sont affectées au nettoyage des tags 

et graffiti. 

Il n’existe pas de chiffres relatifs aux amendes spécifiques 

pour faits de tags et graffiti. Ils sont repris dans les chiffres 

globaux. 

L’ensemble de l’espace public bruxellois, en ce compris le 

réseau de la STIB, est touché par cette forme de vandalisme. De 

plus, il s’agit d’un phénomène qui se déplace rapidement d’un 

endroit à un autre. Les portillons d’accès aux stations de métro 

n’ont donc malheureusement qu’un effet dissuasif limité. 

Vraag nr. 593 van de heer Fabian Maingain d.d. 


De stedenbouwkundige vergunning voor de heraanleg van 

de Franklin Rooseveltlaan. 

Ik heb u al meerdere keren vragen gesteld over de komende 

heraanleg van de Franklin Rooseveltlaan. 

Op 19 september 2016 verstrekte het Gewest daarvoor een 

stedenbouwkundige vergunning. U weet hoeveel belangstelling 

en aandacht ik heb voor deze centrale verkeersader van ons 

Gewest en onze Stad. 

Tijdens de overlegfase die voorafging aan het verstrekken van 

de vergunning had ik weerklank gegeven aan de vragen van de 

buurtbewoners en aan hun klachten inzake deze heraanleg. 

Question n° 593 de M. Fabian Maingain du 22 novembre 

2016 (Fr.) : 

Le permis d’urbanisme délivré relatif au réaménagement de 

l’avenue Franklin Roosevelt. 

A plusieurs reprises, j’ai eu l’occasion de vous interroger au 

sujet du réaménagement futur de l’avenue Franklin Roosevelt. 

Le 19 septembre dernier, la Région délivrait un permis d’urbanisme 

dans ce cadre. Vous connaissez ma vigilance et mon 

intérêt pour cette artère centrale de notre Région et de la Ville. 

Durant la phase de concertation préalable à la délivrance du 

permis, j’avais fait écho aux demandes des riverains et à leurs 

doléances quant à ce réaménagement.

64 



De voornaamste vraag van de buurtbewoners betrof het 

herstel van de trottoir en het behoud van een degelijke blauwe 

steen na de werken. De tweede vraag betrof het behoud van een 

voldoende breedte om twee rijstroken naast mekaar mogelijk te 

maken. 

Ainsi la demande principale des riverains portait tout d’abord 

sur la réfection des trottoirs et le maintien d’une pierre bleue de 

qualité à la suite des travaux. La deuxième priorité des habitants 

était le maintien d’une largeur de voirie suffisante pour permettre 

la coexistence de deux bandes de circulation. 

Kan u mij dan ook een antwoord geven op volgende vragen ? Pouvez-vous dès lors m’indiquer : 

– Waarom werd de breedte van de openbare weg niet bepaald 

op 6 m, zodat er makkelijk twee rijstroken naast mekaar 

kunnen komen ? 

– Kan het Gewest waarborgen dat bij het herstel van de trottoirs 

een degelijke blauwe steen wordt gelegd, van dezelfde kwaliteit 

als degene die daar thans ligt ? 

– Wat is de planning voor de werken na het verstrekken van de 

vergunning ? 

– Pourquoi la largeur de la voirie n’a pas été fixée à 6 m pour 

permettre la coexistence aisée de deux bandes de circulation ? 

– Si la Région peut garantir que la réfection des trottoirs 

prévoira la pose d’une pierre bleue de qualité équivalente à 

celle aujourd’hui présente sur l’avenue ? 

– Quel est le calendrier des travaux suite à la délivrance du 

permis ? 


1. Het profiel van het project zoals goedgekeurd maakt voor elke 

rijrichting twee onderscheiden rijstroken mogelijk over de hele 

lengte van de F. Rooseveltlaan, met inachtneming van de regelgevende 

voorschriften ter zake en kaderend in de aanbevelingen 

van het CWO (Centrum voor Wegenonderzoek) betreffende de 

breedte van de banen in stedelijke omgeving. 

Gelet op de prioriteit voor verkeersveiligheid ; gelet op het 

gewestelijke beleid inzake mobiliteit, levenskwaliteit, stadsontwikkeling 

(enz.) ; gelet op het residentiële karakter van de doorkruiste 

stadsstructuur en op de aanwezigheid van de universitaire 

campus en onderwijsinstellingen op die as heeft Brussel Mobiliteit 

een beperkte wegbreedte voorgesteld die de rijsnelheden en het 

gedrag van de automobilisten daadwerkelijk moet beïnvloeden. 

De minimale breedte voor een rijstrook in stedelijke omgeving 

bedraagt 2,75 m, markering inbegrepen. De rechterstrook 

zal 20 cm verbreed worden om rekening te houden met de 

doortocht van vrachtwagens en bussen. De vergunning voorziet 

dan ook een breedte van 5m70 (2m75 + 2m95) conform de 

minimumvoorschriften. 

Bovendien heeft het project oog gehad voor de naleving van 

de middenberm, de laanbomen, een normale breedte voor het 

parkeren en een minimale breedte voor het fietsverkeer. 

Een wegbreedte van 6 meter voor twee rijstroken stemt 

overeen met de aanbevolen standaard voor snellere wegen. Een 

keuze voor 6 meter vraagt dan ook een goede controle op de heersende 

snelheidslimiet (50 km/u). Bovendien dient de middenberm 

in dit geval aangepast te worden om de minimale breedtes 

van parkeerstrook en fietspad te respecteren en de laanbomen te 

behouden. 

2. Het project voorziet in de volledige renovatie van de 

trottoirs in hardsteen. De kwaliteit en de homogeniteit van 

de inrichting zijn afgebakend door de strikte voorschriften 

van het bestek die met name voorzien in de naleving van de 

normen betreffende de kwaliteit van de hardsteen. Op basis 

van de aanbevelingen van het Centrum voor Wegenonderzoek 

dat zich specifiek over dit dossier gebogen heeft, hebben we 

1. Le profil du projet tel qu’autorisé permet de tracer, pour 

chaque sens, deux bandes de circulation distinctes tout au long de 

l’avenue F. Roosevelt en respectant les prescriptions règlementaires 

en la matière et en s’inscrivant dans la ligne des recommandations 

du CRR (Centre de Recherche Routière) concernant la 

largeur des bandes en milieu urbain. 

Vu la priorité donnée à la sécurité routière ; vu les politiques 

régionales en matière de mobilité, de qualité de vie, de développement 

urbain (etc.) ; vu le caractère résidentiel des tissus 

urbains traversés ainsi que la présence du campus universitaire 

et d’établissements scolaires sur cet axe, Bruxelles Mobilité a 

proposé une largeur de voirie restreinte qui doit effectivement 

influencer les vitesses de circulation ainsi que le comportement 

des automobilistes. 

La largeur minimale pour une voie de circulation en milieu 

urbain est de 2,75 m, marquage compris. La bande de droite sera 

élargie de 20 cm pour tenir compte du passage de camions et de 

bus. Le permis prévoit dès lors une largeur de 5m70 (2m75 + 

2m95) conformément aux prescriptions minimales. 

Par ailleurs, le projet a veillé à respecter la berme centrale, les 

arbres d’alignement, une largeur normale pour le stationnement et 

minimale pour la circulation des vélos. 

Une largeur de 6 mètres de voirie pour deux bandes de circulation 

correspond au standard recommandé pour des voiries plus 

rapides. Opter pour 6 mètres demande dès lors un bon contrôle 

de la limitation de vitesse en vigueur (50 km/h). Par ailleurs, la 

berme centrale doit, dans ce cas, être adaptée pour respecter les 

largeurs minimales de la bande de stationnement et de la piste 

cyclable et pour maintenir les arbres de l’avenue. 

2. Le projet prévoit la rénovation complète des trottoirs en 

pierre bleue. La qualité et l’homogénéité de l’aménagement sont 

cadrés par les prescriptions strictes du cahier des charges qui 

prévoit notamment le respect de normes relatives à la qualité 

de la pierre bleue. Sur la base des recommandations faites par 

le Centre de Recherche Routière qui s’est penché spécifiquement 

sur le dossier, nous avons également fait le choix d’opter



65 

ook geopteerd voor dikke tegels (8cm) en een plaatsing op een 

stevige fundering in mager beton. De blauwe steen zal dezelfde 

zijn die onlangs gebruikt werd voor de Rooseveltlaan in de buurt 

van de De Motlaan. 

3. De opdracht voor werken werd gegund. Het bestek legt een 

maximale termijn van 1 kalenderjaar vast voor de volledige 

uitvoering van de inrichting. 

De kalender voor deze werf is nog niet bepaald maar dit zal de 

komende weken worden bepaald. 

pour des dalles épaisses (8 cm) et une pose sur une fondation 

solide en béton maigre. La pierre bleue sera identique à celles 

posées récemment sur l’avenue Roosevelt à proximité de l’avenue 

De Mot. 

3. Le marché de travaux est en cours d’attribution. Le cahier des 

charges fixe un délai maximum de 1 an calendrier pour la réalisation 

complète de l’aménagement. 

Le calendrier pour ce chantier n’est pas encore défini mais il 

le sera dans les semaines à venir. 

Vraag nr. 595 van mevr. Céline Delforge d.d. 22 november 

2016 (Fr.) : 

Ontbreken van veilige oversteekplaatsen voor voetgangers 

aan de Havenlaan. 

De Havenlaan zal grondig heraangelegd worden. De werken 

zijn nog lang niet klaar. De huidige situatie is echter zeer gevaarlijk 

voor voetgangers, aangezien veel voertuigen soms zeer snel 

rijden op de Havenlaan, terwijl er geen enkele oversteekplaats 

voor voetgangers is. Nochtans wordt de Havenlaan druk gebruikt 

door een groot aantal voetgangers, onder wie kinderen tijdens de 

schooluren. 

Waarom is er geen enkele overgangsmaatregel genomen met 

het oog op de veiligheid van de zwakke weggebruikers in afwachting 

van het definitieve einde van de werken ? 

Antwoord : U onderstreept terecht dat het veiligheids-probleem 

voor de voetgangers of andere actieve weggebruikers aan 

de Havenlaan voornamelijk te wijten is aan de overdreven snelheid 

op die verkeersas. De naleving van de toegelaten snelheden 

valt echter onder de bevoegdheid van de betrokken politiezones 

valt. 

Er is een nieuw project voor de herinrichting van de Havenlaan 

uitgewerkt, waarvoor de aanvraag voor bouwvergunning ingediend 

is op 14 september 2016. 

Er zou dus tamelijk snel een stedenbouwkundige vergunning 

afgeleverd kunnen worden. De voorbereidende werken van de 

nutsmaatschappijen voor deze herinrichting zouden vervolgens 

enkele maanden nadien kunnen starten. Op dat moment zitten we 

in een werffase, en zal de veiligheid van de werf voor alle types 

weggebruikers op elk moment nauwlettend in de gaten gehouden 

worden. 

Het nieuwe project dat sinds het voorjaar van 2015 uitgewerkt 

werd, zal de Havenlaan transformeren naar een aangename laan 

die beantwoordt aan de vele gewijzigde omstandigheden in de 

Kanaalzone. 

Bovendien is er een intelligent concept geïntegreerd voor een 

transitie van de huidige bomenrijen naar een toekomstige bomenlaan. 

De nieuw aangeplante bomen zullen de actieve weggebruikers 

ten allen tijde beschermen de voet- en fietspaden af te 

scheiden van de rijweg. Er worden meer oversteken voorzien, die, 

indien nodig, beveiligd worden door verkeerslichten. 

Question n° 595 de Mme Céline Delforge du 22 novembre 

2016 (Fr.) : 

La dangerosité des traversées piétonnes avenue du Port. 

L’avenue du Port fera l’objet d’un réaménagement en profondeur. 

Néanmoins, celui-ci ne sera pas effectif avant un long 

moment. Or, la situation actuelle présente un réel danger pour les 

piétons puisque cette voirie est empruntée à vitesse parfois particulièrement 

excessive par de nombreux véhicules tandis qu’aucune 

traversée piétonne n’est disponible. Pourtant, cette avenue 

est fréquentée par de nombreux piétons, dont des enfants aux 

heures scolaires. 

Pouvez-vous me dire pourquoi aucune mesure transitoire 

n’est adoptée afin d’assurer la sécurité des usagers faibles en 

attendant l’aménagement définitif des lieux ? 

Réponse : Vous mettez en évidence que le problème de sécurité 

qui se pose avenue du Port pour les piétons ou autres usagers 

actifs est dû principalement aux vitesses de circulation excessives 

sur cet axe. Le respect des vitesses de circulation autorisées relève 

toutefois de la compétence des zones de police concernées. 

Il y a un nouveau projet de réaménagement de l’avenue du 

Port pour lequel la demande de permis d’urbanisme a été introduite 

le 14 septembre 2016. 

Un permis d’urbanisme pourrait donc être délivré assez rapidement. 

Les travaux préparatoires des sociétés d’utilité publique 

pour ce réaménagement pourraient débuter quelques mois plus 

tard. À ce moment-là, nous serons dans une phase de chantier, 

et la sécurité sur le chantier pour tous les types d’usagers sera 

surveillée de près à tout moment. 

Le nouveau projet, qui a été développé depuis le printemps 

2015, transformera l’avenue du Port en une avenue agréable 

répondant aux nombreuses circonstances changeantes dans la 

zone du Canal. 

Par ailleurs, il intègre un concept intelligent pour une transition 

des rangées d’arbres actuelles vers une future avenue arborée. 

Les nouveaux arbres plantés protègeront en tout temps les usagers 

actifs de la route, séparer les trottoirs et les pistes cyclables de la 

voie de circulation. Davantage de passages pour piétons seront 

prévus, qui, si nécessaire, seront sécurisés à l’aide de feux de 

signalisation.

66 





Balans en evolutie van het platform FixMyStreet. 

Eind 2013 werd het platform FixMyStreet opgestart en ter 

beschikking gesteld van de burgers via een internetsite en een 

mobiele app waar ze problemen op de gewesten gemeentewegen 

kunnen melden. 


2016 (Fr.) : 

Le bilan et les évolutions de la plateforme Fix My Street. 

Depuis la fin de l’année 2013, la plateforme Fix My Street a 

été lancée et mise à la disposition des citoyens via un site internet 

et une application mobile pour leur permettre de signaler des incidents 

sur les voiries régionales et communales. 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : Le ministre pourrait-il m’indiquer : 

1. Hoeveel personen hebben de applicatie FixMyStreet 

gedownload ? 

2. Hoeveel institutionele actoren hebben zich op het platform 

ingeschreven ? 

3. Voorziet de regering in een uitbreiding van het platform ? 

Zullen er binnenkort nieuwe soorten problemen worden 

gemeld door de omwonenden (die niet evenveel soorten 

problemen kunnen melden als de overheden) ? Zo ja, welke 

en wanneer ? 

4. Hoeveel problemen werden gemeld ? Welke soorten ? Graag 

een uitsplitsing van de problemen per gemeente, per type weg 

(gemeente- of gewestweg) en volgens het statuut ervan (rood 

- oranje - groen) ? 

Antwoord : Het CIBG registreerde 7607 downloads van de 

mobiele applicatie FMS sinds de creatie ervan. 

Naast de 20 wegbeheerders (Brussel Mobiliteit en de 

19 gemeenten) zijn de MIVB, Sibelga/verlichting, Vivaqua, 

Proximus en Telenet op het platform ingeschreven. 

Sinds begin dit jaar zijn de professionele categorieën ook 

voor de burgers opengesteld. 

Hieronder het aantal FMS-incidenten gemeld op de gewestwegen 

op 30/11/2016 : 

1. Combien de personnes ont-elles téléchargé l’application Fix 

My Street ? 

2. Combien d’acteurs institutionnels sont-ils inscrits à cette 

plateforme ? 

3. Le Gouvernement prévoit-il une extension de cette plateforme 

? De nouveaux types d’incidents pourront-ils prochainement 

être signalés par les riverains (qui ne peuvent pas 

entrer autant de types d’incidents que ne peuvent le faire les 

pouvoirs publics) ? Si oui, lesquels et dans quel délai ? 

4. Pourriez-vous me préciser le nombre d’incidents introduits ? 

Leurs types ? La ventilation par commune et type de voiries 

(communales/régionales) des incidents selon leur statut 

(rouge - orange - vert) ? 

Réponse : Le CIRB a enregistré 7607 téléchargements de 

l’application mobile FMS depuis son existence. 

Outre les 20 gestionnaires de voiries (Bruxelles Mobilité et les 

19 communes), la STIB, Sibelga/éclairage, Vivaqua, Proximus et 

Telenet sont inscrits sur la plateforme. 

Depuis le début de cette année, les catégories des « pro » ont 

été ouvertes aux citoyens. 

Ci-dessous, le nombre d’incidents FMS signalé sur voiries 

régionales au 30/11/2016 : 

– Aantal gemelde incidenten + status – Nombres d’incidents signalés + statut 

Gemeld (rood) : 4 Signalés (rouge) : 4 

In behandeling (oranje) : 1770 En traitement (orange) : 1770 

Gesloten–opgelost–zonder gevolg (groen) : 9401 Clôturés–résolus–sans suite (vert) : 9401 

Type gemelde incidenten : Types d’incidents signalés : 

Bekleding 3971 Revêtements 3971 

Signalisatie 2613 Signalisation 2613 

Verlichting 1869 Eclairage 1869 

Stadsmeubilair 1594 Mobilier urbain 1594 

Afval-achtergelaten voorwerpen 441 Débris-objets abandonnés 441 

Waterafvoer 393 Récolte des eaux 393 

Aanplantingen 282 Plantations 282 

Fonteinen 12 Fontaines 12 

Verdeling per gemeente: Répartition par commune :



67 

Anderlecht 953 Anderlecht 953 

Oudergem 433 Auderghem 433 

Sint-Agatha-Berchem 200 Berchem-Ste-Agathe 200 

Brussel 1436 Bruxelles 1436 

Etterbeek 1020 Etterbeek 1020 

Evere 353 Evere 353 

Vorst 395 Forest 395 

Ganshoren 187 Ganshoren 187 

Elsene 1046 Ixelles 1046 

Jette 240 Jette 240 

Koekelberg 169 Koekelberg 169 

Molenbeek 428 Molenbeek 428 

Sint-Gillis 1394 Saint-Gilles 1394 

Sint-Joost 195 Saint Josse 195 

Schaarbeek 1089 Schaerbeek 1089 

Ukkel 755 Uccle 755 

Watermaal-Bosvoorde 99 Watermael-Boitsfort 99 

Sint-Lambrechts-Woluwe 456 Woluwe-Saint-Lambert 456 

Sint-Pieters-Woluwe 327 Woluwe-Saint-Pierre 327 

Brussel Mobiliteit beschikt niet over de gegevens over de 

gemeenten. 

Bruxelles Mobilité ne dispose pas des données relatifs aux 

communes. 



Werken aan de de Smet de Naeyerlaan en de Lakenlaan in 

het kader van het Avanti-programma. 

In het kader van het Avanti-programma voor de verhoging 

van de reissnelheid en de regelmatigheid van de bediening van het 

bovengrondse MIVB-netwerk, en in het bijzonder wat de bussen 

betreft, plant het Gewest werken op de de Smet de Naeyerlaan en 

de Lakenlaan. 


2016 (Fr.) : 

Travaux sur le boulevard de Smet de Naeyer et l’avenue de 

Laeken dans le cadre du programme Avanti. 

Dans le cadre du programme Avanti d’augmentation de la 

vitesse commerciale et de la régularité du réseau de surface de 

la STIB, et plus particulièrement dans son volet bus, la Région 

prévoit des travaux sur le boulevard de Smet de Naeyer et 

l’avenue de Laeken. 

Kan de minister volgende informatie verschaffen : Le ministre peut-il m’indiquer : 

1. Welke werken worden daar uitgevoerd ? 1. Quelle sera la nature des travaux entrepris ? 

2. Op welke delen van de de Smet de Naeyerlaan en de 

Lakenlaan worden die werken uitgevoerd ? 

2. Quelles parties du boulevard de Smet de Naeyer et de l’avenue 

de Laeken seront-elles impactées par ces travaux ? 

3. Wanneer gaan de werken van start ? 3. Quand la Région prévoit-elle de débuter ce chantier ? 

Antwoord : De studie betreft de installatie van een eigen 

bedding voor bussen en fietsen op de Lakenselaan en een deel 

van de De Smet de Naeyerlaan (tussen de Jetsesteenweg en de 

Leopold I-straat). 

De strategische studie is nog maar net opgeleverd. In 2017 

wordt er eerst een begeleidingscomité opgericht, met daarin het 

Gewest, de MIVB, de concessiehouders en uiteraard de betrokken 

gemeentes. 

Het tijdschema van de werken ligt momenteel nog niet vast. 

Réponse : L’étude concerne l’installation d’un site propre 

bus-vélos sur l’avenue de Laeken et une partie du boulevard de 

Smet de Naeyer (entre la chaussée de Jette et la rue Léopold I er ). 

L’étude stratégique vient d’être terminée. Un comité d’accompagnement 

sera d’abord mis sur pied en 2017, incluant la 

Région, la STIB, les impétrants et bien entendu les communes 

concernées. 

Le calendrier des travaux n’est pas encore fixé à ce jour.

68 





De verlichting van de oversteekplaats voor voetgangers op 

de gewestwegen. 

In het Lichtplan van het Brusselse Gewest staat dat de wegverlichting 

zich tot de voornaamste doorgangswegen moet beperken, 

om het geheel van de scenografie niet te verstoren. 

Bij het plaatsen van deze verlichting wordt rekening gehouden 

met de mogelijke totaalbeelden voor de voetgangers, zonder de 

verlichting van het landschap of van de architectuur in de war te 

brengen. 

Bij de heraanleg van gewestwegen worden de oversteekplaatsen 

voor voetgangers feller verlicht, wat de automobilisten 

ertoe aanzet om te vertragen. 

1. Zou de minister me kunnen aangeven of deze specifieke 

verlichting alleen voor de nieuwe inrichtingen is voorzien ? 

2. Bestaat er een planning voor de verlichting van de oversteekplaatsen 

voor voetgangers op de niet heraangelegde gewestwegen 

? Zo ja, zou u me de inhoud daarvan kunnen verduidelijken, 

evenals de criteria voor interventie en prioriteit 

Antwoord : In het kader van de bijwerking van het 

Gewestelijke Lichtplan is een specifiek hoofdstuk over de verlichting 

van de zebrapaden opgesteld. Algemeen beschouwd raden wij 

aan, om een overaanbod aan verlichting in een al sterk verlichte 

stad te vermijden, de zebrapaden niet specifiek te verlichten mits 

de openbare verlichting langs de weg zo ontworpen is dat er een 

voldoende eenvormige verlichting wordt verkregen die in overeenstemming 

is met de geldende normen. 


2016 (Fr.) : 

L’éclairage des passages piétons sur les voiries régionales 

Le Plan lumière de la Région bruxelloise prévoit que l’éclairage 

de circulation doit se limiter aux principaux chemins 

de passage, dans le but de ne pas perturber l’ensemble de la 

scénographie. 

Cet éclairage est placé en tenant compte des vues d’ensemble 

possibles pour le piéton, sans déranger l’éclairage du paysage ou 

l’éclairage architectural. 

Lors de réaménagements de voiries régionales, on peut 

observer que les passages piétons sont éclairés avec davantage 

d’intensité, ce qui incite les automobilistes à ralentir. 

1. Le ministre pourrait-il m’indiquer si cet éclairage spécifique 

n’est prévu que pour les nouveaux aménagements ? 

2. Une planification de mise en lumière des passages piétons sur 

les voiries régionales non réaménagées existe-t-elle ? Si oui, 

pourriez-vous m’en préciser la teneur ainsi que les critères 

d’intervention et de priorité ? 

Réponse : Dans le cadre de la mise à jour du Plan Lumière 

régional, un chapitre spécifique sur l’éclairage des passages pour 

piétons a été rédigé. De manière générale, afin d’éviter une surenchère 

d’éclairage dans une ville déjà très éclairée, nous ne recommandons 

pas d’éclairer spécifiquement les traversées piétonnes 

sous réserve que l’éclairage public des voiries est conçu pour 

obtenir une uniformité d’éclairage suffisante et conforme aux 

normes en la matière. 

Als antwoord op uw vraag : En réponse à la question : 

1. Er is dus niet in deze specifieke verlichting voorzien voor de 

toekomstige (her)inrichting van gewestwegen. 

2. Er bestaat ook geen planning voor de specifieke verlichting 

van zebrapaden voor de wegen die niet heringericht worden. 

Er zal gezorgd worden voor een groter visueel comfort op 

het moment van de algemene vernieuwing van de openbare 

verlichting langs de wegen. 

1. Cet éclairage spécifique n’est donc pas prévu dans les futurs 

aménagements de voiries régionales. 

2. Il n’existe pas non plus de planification pour l’éclairage spécifique 

des passages piétons pour les voiries non réaménagées. 

Une amélioration du confort visuel sera apportée au moment 

du renouvellement général de l’éclairage public des voiries. 



Vooruitgang van de opstelling van de ordonnantie betreffende 

het juridisch statuut van de openbare weg. 

Tijdens de begrotingsbesprekingen 2015 heeft de minister 

gezegd dat hij een ordonnantie betreffende het juridisch statuut 

van de openbare weg (privatief gebruik, onderhoud, rechten en 

plichten van de omwonenden, statuut van de trottoirs…) zou 

goedkeuren. Sindsdien heeft men daar niets meer over gehoord, 

noch in het kader van de doelstellingen 2016 noch van de doelstellingen 

2017. 


2016 (Fr.) : 

État d’avancement de la rédaction de l’ordonnance relative 

au régime juridique de la voirie. 

Lors des discussions sur le budget 2015, vous prévoyiez 

d’adopter une ordonnance relative au régime juridique de la voirie 

(occupations privatives, entretien, droits et obligations des riverains, 

statut des trottoirs...). Depuis lors, on n’en a plus entendu 

parler, ni dans les objectifs 2016, ni dans ceux de 2017.



69 

Op een schriftelijke vraag nr. 53 van 28 november 2014 heeft 

de minister mij de historiek van dit dossier bezorgd. Hij heeft ook 

gepreciseerd dat het werk voor het opstellen van de verschillende 

teksten zoals de ordonnantie op de bouwplaatsen en de besluiten 

en de regelgeving betreffende de toegang tot en de uitwisseling 

van informatie over de ondergrondse kabels en de ondergrondse 

leidingen, gebruikt zal kunnen worden voor het opstellen van een 

nieuw ontwerp, naar het voorbeeld van de Vlaamse en Waalse 

wetgeving betreffende de openbare weg. 

Toen had de minister nog geen definitieve methodologie en 

agenda vastgesteld. 

Intussen is twee jaar verlopen en wens ik te weten hoe het 

staat met die wetgeving. Hoe staat het met de methodologie en de 

agenda ? Is dat ontwerp nog altijd actueel ? Zo niet, waarom niet ? 

Antwoord : Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was een 

pionier inzake organisatie en coördinatie van de bouwplaatsen ; 

wat helaas niet kan gezegd worden van het permanente beheer 

van het openbaar domein en het herwaarderen ervan. 

Beide andere Gewesten hebben reeds de beginselen van het 

privatieve gebruik van de openbare ruimte vastgesteld en de 

gevallen bepaald waarin heffingen kunnen worden opgelegd, 

voor het Vlaamse Gewest bij besluit van de regering van 29 maart 

2002 (dat zijn wettelijke grondslag vindt in een decreet van 1992) 

en voor het Waalse Gewest bij decreet van 19 maart 2009. 

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een gelijksoortige 

ordonnantie nog onbestaande. Dit veroorzaakt veel problemen 

voor Brussel Mobiliteit in het dagelijks beheer van het openbaar 

domein. 

En réponse à une question écrite n°53 du 28 novembre 2014, 

vous me communiquiez tout l’historique de ce dossier. Vous 

précisiez également que le travail réalisé pour la rédaction de 

différents textes comme l’ordonnance chantiers et ses arrêtés ou 

encore la règlementation relative à l’accès et à l’échange d’informations 

sur les câbles souterrains et sur les conduites et les canalisations 

souterraines pourront, tout comme la législation flamande 

et wallonne en matière de voirie, servir de base à la rédaction d’un 

nouveau projet. 

Vous n’aviez alors pas encore mis au point une méthodologie 

définitive et un agenda devait encore être précisé. 

Depuis, deux années se sont écoulées et j’aimerais connaitre 

l’état d’avancement d’une telle législation. Qu’en est-il de la 

méthodologie et de l’agenda ? Ce projet est-t-il toujours d’actualité 

? Dans la négative, pourquoi ? 

Réponse : Si la Région de Bruxelles-Capitale s’est montrée 

pionnière en matière d’organisation et de coordination des chantiers, 

il n’en va malheureusement pas de même pour la gestion 

permanente du domaine public et la valorisation de celui-ci. 

On constate ainsi que la Région flamande par arrêté du 

Gouvernement du 29 mars 2002 (puisant sa base légale dans un 

décret de 1992) et la Région wallonne, par un décret du 19 mars 

2009, ont déjà, toutes les deux, posé les principes de l’utilisation 

de l’espace public à des fins privatives et des cas dans lesquels des 

redevances peuvent être demandées. 

La Région de Bruxelles-Capitale ne dispose, quant à 

elle, toujours pas d’une ordonnance similaire. Il en résulte de 

nombreuses difficultés que rencontre Bruxelles Mobilité dans la 

gestion quotidienne du domaine public. 

Als voorbeeld : À titre d’exemple : 

– verwarring bij het toekennen van de wegvergunningen ; – confusion quant à l’octroi des autorisations de voirie ; 

– gebrek aan bepalingen die bepaalde gedragingen van gebruikers 

als strafrechtelijk misdrijf indelen ; 

– gebrek aan een echte domeinpolitie die overtredingen kan 

vaststellen en die kan nagaan of een feitelijke toestand in orde 

is ; 

– absence de comportements des usagers à ériger en infraction 

pénale ; 

– absence d’une véritable police domaniale pouvant constater 

les infractions et s’assurer du bon état des lieux ; 

– geen wettelijke grondslag om heffingen te innen ; – absence de base légale pour percevoir des redevances ; 

– geen wettelijke grondslag om maatregelen van ambtswege toe 

te passen. 

Het ontwerp voor het opstellen van de toekomstige ordonnantie 

betreffende het beheer van de openbare ruimten en de 

openbare wegen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt 

als operationele doelstelling (operationele doelstelling 16) opgenomen 

in het plan horizon 2018 van BM. 

Binnen BM is hiervoor dan ook een PGP-fiche ‘’Projet de 

Gouvernance project’’ nr. 591 opgemaakt die – samen met de 

inhoudsopgave – aan het stuurcomité ter goedkeuring zal worden 

voorgelegd tijdens zijn eerste vergadering begin 2017. Deze 

PGP-fiche bepaalt o.a. de planning die moet worden gevolgd 

zodat tegen einde van deze legislatuur een eerste deel goedgekeurd 

kan wor 

– absence de base légale pour procéder à des mesures d’office. 

Le projet de rédaction de la future ordonnance concernant 

la gestion de l’espace public et de la voirie de la Région 

de Bruxelles-Capitale est inscrit comme objectif opérationnel 

(Objectif Opérationnel 16) au plan horizon 2018 de BM. 

Il fait dès lors l’objet au sein de BM d’une fiche PGP « Projet 

de Gouvernance Projet » n° 591 qu’il conviendra au Comité de 

Pilotage d’avaliser – ainsi que la table des matières – lors de sa 

première réunion début 2017. Cette fiche PGP définit entre autres 

le planning qui doit être suivi pour qu’une première partie de l’ordonnance 

soit votée d’ici la fin de la législature.

70 





Stand van zaken van de installatie van liften in de metro- en 

premetrostations. 

De MIVB heeft een plan opgesteld voor de installatie van 

liften in de metrostations om de toegankelijkheid voor de PBM’s 

te verbeteren. 


2016 (Fr.) : 

Etat d’avancement de l’installation d’ascenseurs dans les 

stations de métro et prémétro. 

La STIB a élaboré un plan d’installation d’ascenseurs dans les 

stations de métro pour assurer leur accessibilité aux PMR. 

1. Welke stations zijn daar vandaag al mee uitgerust ? 1. Quelles sont les stations déjà équipées à ce jour ? 

2. Wat is het programma voor de volgende jaren ? 2. Quel est le programme pour les années à venir ? 

3. Vallen de premetrostations daar ook onder ? 3. Les stations de prémétro sont-elles concernées par ce 

programme ? 

4. In de verklarende nota van de begroting 2017 wordt het 

Albertstation niet vermeld. De MIVB heeft er echter grote 

werkzaamheden gepland, onder andere om het station aan te 

passen aan de komende metrolijn « Noord-Albert ». Zal het 

nieuwe station ook liften krijgen en is dit dossier op de sporen 

gezet ? 

Antwoord : Tot op heden zijn 45 metrostations uitgerust met 

liften voor personen met beperkte mobiliteit, nl.: 

4. A la lecture de la note explicative du budget 2017, on 

n’évoque nulle part la station Albert. Or, la STIB y prévoit des 

travaux importants, notamment en vue d’adapter cette station 

pour l’arrivée de la future ligne de métro « Nord-Albert ». 

Me confirmez-vous que la nouvelle station sera bien équipée 

d’ascenseurs et que le dossier est bien sur les rails ? 

Réponse : A ce jour, 45 stations de métro sont équipées d’ascenseurs 

pour personnes à mobilité réduite, à savoir : 

– Alma – Alma 

– Kunst-Wet – Arts-Loi 

– Aumale – Aumale 

– Beaulieu – Beaulieu 

– Belgica – Belgica 

– Bizet – Bizet 

– Bockstael – Bockstael 

– Kruidtuin – Botanique 

– COOVI – CERIA 

– Graaf van Vlaanderen – Comte de Flandre 

– Kraainem – Crainhem 

– De Brouckère – De Brouckère 

– Delacroix – Delacroix 

– Demey – Demey 

– Eddy Merckx – Eddy Merckx 

– Erasmus – Erasme 

– Zwarte Vijvers – Etangs Noirs 

– Centraal Station – Gare Centrale 

– Weststation – Gare de l’Ouest 

– Zuidstation – Gare du Midi 

– Georges Henri – Georges Henri 

– Gribaumont – Gribaumont 

– Hankar – Hankar 

– Heizel – Heysel 

– Herrmann-Debroux – Herrmann-Debroux 

– Houba-Brugmann – Houba-Brugmann 

– Joséphine-Charlotte – Joséphine-Charlotte 

– Het Rad – La Roue 

– Louiza – Louise 

– Maalbeek – Maelbeek 

– Mérode – Mérode 

– Ossegem – Osseghem 

– Pannenhuis – Pannenhuis 

– Sint-Gillisvoorplein – Parvis de Saint-Gilles



71 

– Pétillon – Pétillon 

– Naamsepoort – Porte de Namur 

– Rogier – Rogier 

– Koning Boudewijn – Roi Baudouin 

– Sint-Katelijne – Sainte-Catherine 

– Sint-Guido – Saint-Guidon 

– Schuman – Schuman 

– Stokkel – Stockel 

– Tomberg – Tomberg 

– Veeweide – Veeweyde 

– IJzer – Yser 

Dit programma heeft wel degelijk betrekking op de 


De stations Anneessens, Beurs, Delta en Roodebeek zijn 

gedeeltelijk met liften uitgerust. 

De liften worden momenteel geplaatst in de stations Diamant, 

Troon en Delta. 

Stedenbouwkundige vergunningen werden afgeleverd voor 

de stations Clemenceau, Simonis, Madou, Beurs en Vandervelde. 

De werken bevinden zich in een voorbereidende fase. 

Aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen zijn ingediend 

voor de stations Park en Hallepoort. 

Studies zijn aan de gang voor de stations Stuyvenbergh, 

Beekkant, Boileau, Thieffry Jacques Brel, Noordstation, Horta, 

Munthof, Montgomery, Roodebeek, Anneessens en Ribaucourt. 

De werken die het station Albert toegankelijk moeten maken 

voor de PBM’s zullen worden uitgevoerd in het kader van het 

door de BST-MIVB geleide programma Noord-Albert. De studies 

zijn wel degelijk aan de gang en de start van de werken is gepland 

in 2018. 

Les stations de prémétro sont bien concernées par ce 

programme. 

Les stations Anneessens, Bourse, Delta et Roodebeek sont 

équipées partiellement d’ascenseurs. 

Les ascenseurs sont en cours d’installation dans les stations 

Diamant, Trône et Delta. 

Les permis d’urbanisme ont été obtenus pour les stations 

Clemenceau, Simonis, Madou, Bourse et Vandervelde. Les 

travaux sont en préparation. 

Les permis d’urbanisme pour l’installation d’ascenseurs ont 

été introduits pour les stations Parc et Porte de Hal. 

Les études sont en cours pour les stations Stuyvenbergh, 

Beekkant, Boileau, Thieffry Jacques Brel, Gare du Nord, Horta, 

Hôtel des Monnaies, Montgomery, Roodebeek, Anneessens et 

Ribaucourt. 

Les travaux pour rendre la station Albert accessible aux PMR 

seront réalisés dans le cadre du programme Nord-Albert mené par 

le SSE-STIB. Les études sont bien en cours et le démarrage des 

travaux est prévu à partir de 2018. 



De ontwikkeling van de app FixMyMetro. 

Eind 2015, hebt u in de bij de begroting 2016 gevoegde 

beleidsbrief, gezegd dat er, naast de app FixMyStreet, een nieuwe 

app zou komen, FixMyMetro. Van dat project is vandaag geen 

enkel spoor meer te bekennen in uw begrotingstabellen. 

Kunt u me zeggen hoever het staat met dat project ? Heeft 

men het opgegeven ? Zo ja, waarom ? 

Antwoord : Er is een oefening gebeurd om te onderzoeken 

welke diensten in FixMyStreet konden worden geïntegreerd. Op 

mijn vraag zullen nieuwe diensten worden toegevoegd in een 

vernieuwde mobiele applicatie. 


2016 (Fr.) : 

Le développement de l’application FixMyMetro. 

A la fin de 2015, dans votre lettre d’orientation annexée au 

budget 2016, vous planifiez, en plus de FixMyStreet, de développer 

une application FixMyMetro. Aujourd’hui, ce projet ne 

semble plus se trouver dans vos tablettes. 

Pourriez-vous m’indiquer ce qu’il en est de ce projet ? Est-il 

abandonné ? Si oui, pour quelles raisons ? 

Réponse : Un exercice a eu lieu pour analyser quels services 

dans FixMyStreet pouvaient être intégrés. À ma demande, de 

nouveaux services seront ajoutés dans une version remaniée de 

l’application mobile.

72 



Het is inderdaad niet de bedoeling om de metro toe te voegen. 

De MIVB heeft voldoende personeel ter plaatse om problemen te 

melden en ondergronds is het te moeilijk om een exacte plaatsbepaling 

te bekomen omdat het GPS signaal niet precies kan zijn. 

Le but n’est en effet pas d’ajouter le métro. La STIB dispose 

de suffisamment de personnel pour signaler les problèmes et en 

souterrain, il est difficile d’obtenir une position exacte car le 

signal GPS ne peut être précis. 



Taxi’s voor personen met beperkte mobiliteit. 

Personen met beperkte mobiliteit kunnen zich moeilijk 

verplaatsen en komen soms in onaanvaardbare situaties van 

isolement terecht. De veroudering van de bevolking heeft dat 

fenomeen nog versterkt. Voor veel bejaarden die het statuut 

van gehandicapte niet aangevraagd hebben of die enkel tijdelijk 

minder mobiel zijn, kunnen aangepaste taxi’s een oplossing zijn. 

1. Hoeveel Brusselse taxi’s zijn er vandaag uitgerust voor het 

vervoer van personen met beperkte mobiliteit ? 

2. Wat zijn de tarieven ? Worden die gereglementeerd en wat 

is het verschil met het gewone taxitarief ? Zijn er barema’s ? 

Zijn er controles ? 

3. Wat zijn de voorwaarden om dit soort taxi te gebruiken ? 

Zijn er weigeringen en heeft de minister daarover klachten 

ontvangen ? 

4. De wachttijden kunnen lang zijn en de klanten die per definitie 

kwetsbaar zijn durven niet klagen. Is de minister daarvan 

op de hoogte ? Heeft hij klachten gehoord of gekregen ? 

5. Krijgen de chauffeurs een opleiding en moeten de taxi’s een 

erkenning krijgen ? 

6. Heeft de minister gegevens over het gebruik van dit soort 

taxi’s in Brussel ? Wat is het aantal ritten per maand, wat is 

het profiel van de gebruikers (bejaarden, gehandicapten…) 

en in welke gemeenten worden die taxi’s het vaakst ingezet ? 



Les taxis pour personnes à mobilité réduite. 

On sait que le déplacement des personnes dont la mobilité 

se trouve réduite peut se révéler extrêmement problématique et 

mener à des situations d’isolement parfois intolérables. Le vieillissement 

de la population a encore accru ce phénomène. Pour de 

nombreuses personnes âgées dont le statut de handicapé n’a pas 

été demandé ou dont la perte de mobilité peut être temporaire, 

l’existence de taxis adaptés peut se révéler une solution idéale. 

1. Combien de taxis bruxellois sont-ils actuellement équipés 

pour le transport de personnes à mobilité réduite ? Comment 

les trouver et les contacter ? 

2. Quelles sont les tarifs applicables ? Sont-ils réglementés 

et quelle est la différence par rapport à une course de taxi 

normale ? Existe-t-il des barèmes ? Y a-t-il des contrôles ? 

3. Quelles sont les conditions pour pouvoir utiliser ce type de 

taxi ? Y a-t-il des refus et avez-vous reçu des plaintes à ce 

sujet ? 

4. Il me revient que les délais d’attente peuvent être anormalement 

longs et que la clientèle, par définition fragilisée, ose 

peu se plaindre. Êtes-vous au courant de cet état de fait ? 

Avez-vous reçu ou entendu des plaintes ? 

5. Les chauffeurs reçoivent-ils une formation particulière et les 

taxis doivent-ils recevoir un agrément ? 

6. Enfin, disposez-vous de données concernant l’utilisation 

de ce type de taxis à Bruxelles ? Pourriez-vous me préciser 

le nombre de courses en ventilant par mois, le profil des 

utilisateurs (personnes âgées, handicapés, ...) ainsi que les 

communes les plus utilisatrices ? 


1. 97 taxi’s zijn momenteel geschikt voor het vervoer van 

personen met beperkte mobiliteit. 

2. De tarieven die van toepassing zijn, verschillen niet van de 

tarieven voor de ritten met gewone taxi’s, nl. : 

1. Actuellement, il y a 97 taxis adaptés aux personnes à mobilité 

réduite. 

2. Les tarifs applicables sont les mêmes que ceux applicables 

aux courses de taxi normales, à savoir : 

– Tarief I : 1,80 €/km – Tarif I : 1,80 €/km 

– Tarief II : 2,70 €/km – Tarif II : 2,70 €/km 

– Instapgeld : 2,40 € – Prise en charge : 2,40 € 

– Wachtgeld : 30 €/u. – Heure d’attente : 30 €/h 

– Nachttoeslag : 2 € – Supplément de nuit : 2 €



73 

Ze werden vastgesteld bij het besluit van de regering van 

26 augustus 2010 ter bepaling van de tarieven die van toepassing 

zijn op de taxidiensten. 

Krachtens artikel 38 van het besluit van de regering van 

29 maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het 

verhuren van voertuigen met chauffeur, is de chauffeur die een rit 

met een PBM verzorgt, verplicht de taximeter aan te zetten op het 

ogenblik dat de klant met beperkte mobiliteit wordt opgepikt. Hij 

mag geen toeslag aanrekenen. 

3. Voor PBM’s zijn er geen bijzondere voorwaarden verbonden 

aan het gebruik van een voor hen geschikte taxi. Alle PBM-taxi’s 

moeten bij een telefooncentrale aangesloten zijn, een taxi reserveren 

kan dus via dit middel. Een taxi nemen op een taxistandplaats 

of op straat aanroepen is ook mogelijk. 

Krachtens artikel 28 van het bovengenoemde besluit van de 

regering van 29 maart 2007, is het de chauffeur verboden, zodra 

de taxi vrij is, een klant te weigeren te vervoeren. Alleen in 2 

gevallen kan hij een klant weigeren : 

– de klant is in kennelijke staat van dronkenschap of onder 

invloed van verdovende middelen. 

– wanneer de klant een rit over een lange afstand of naar een 

weinig bewoond oord wil, tenzij hij de identiteit van de klant 

heeft kunnen vaststellen. 

We ontvangen heel weinig klachten van personen met een 

beperkte mobiliteit. 

Ils sont fixés par l’arrêté du Gouvernement du 26 aout 2010 

relatif à la fixation des tarifs applicables aux services de taxis. 

En vertu de l’article 38 de l’arrêté du Gouvernement du 

39 mars 2007 relatif aux services de taxis et aux services de location 

de voitures avec chauffeur, en cas de course PMR, le chauffeur 

est tenu d’enclencher le taximètre à compter du moment où 

le client à mobilité réduite est pris en charge. Aucun supplément 

ne peut être demandé. 

3. Il n’y a pas de conditions particulières pour accéder aux taxis 

PMR. Tous les taxis PMR devant être affiliés à un central téléphonique, 

il est possible de les réserver via ce moyen. Il est également 

possible de les prendre sur les stationnements ou de les héler en 

rue. 

En vertu de l’article 28 de l’arrêté du Gouvernement du 

29 mars 2007 susmentionné, dès que le taxi est libre, il est interdit 

au chauffeur de refuser de prendre en charge un client. Il ne peut 

refuser de prendre un client que dans 2 hypothèses : 

– Le client est en état d’ivresse ou sous l’influence de stupéfiants. 

– Si le client veut être conduit à longue distance ou dans un 

endroit peu habité, à moins qu’il ait pu constater l’identité 

du client. 

Nous recevons très rarement des plaintes des personnes à 

mobilité réduite. 

4. Mijn Administratie heeft inderdaad weet van dit probleem. 4. Mon administration a effectivement eu connaissance de ce 

problème. 

In 2015 ontving ze twee klachten (op een totaal van 326 in 

2015) wegens het lange wachten op een via een telefooncentrale 

bestelde PBM-taxi. 

In 2016 werd hierover geen klacht ingediend bij mijn 

Administratie. 

Op vergaderingen van de gespecialiseerde afdeling PBM van 

de Gewestelijke Mobiliteitscommissie moedigen we de klanten 

ook aan om de problemen te melden. We werken samen met hen 

aan oplossingen om de sector te sensibiliseren. Zo worden de 

exploitanten gecontacteerd in verband met de toegankelijkheid 

van de wagen en bekijken we wat we in het kader van nieuwe 

regelgeving kunnen doen om de situatie te verbeteren. 

5. We verstrekken geen specifieke opleiding aan de taxichauffeurs 

die PBM’s vervoeren. Ze worden wel gesensibiliseerd 

tijdens hun theoretische opleiding. 

We verlenen evenmin een specifieke erkenning aan de exploitanten 

van een taxidienst die het vervoer van PBM’s verzorgt. 

Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 

4 september 2003 tot vaststelling van het maximum aantal voertuigen 

waarvoor vergunningen voor het exploiteren van een taxidienst 

afgeleverd kunnen worden op het grondgebied van het 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet evenwel in technische 

eisen voor de PBM-taxi’s. 

En 2015, mon administration a reçu deux plaintes (sur un 

total de 326 plaintes reçues en 2015) pour délai d’attente d’un 

taxi PMR commandé auprès d’un central téléphonique. 

En 2016, mon administration n’a reçu aucune plainte à ce 

sujet. 

Lors des séances de la section spécialisée PMR de la 

Commission régionale de Mobilité, nous encourageons également 

les clients à nous signaler tout problème. Nous collaborons 

avec eux à des solutions pour sensibiliser le secteur. Ainsi, les 

exploitants sont contactés concernant l’accessibilité du véhicule 

et nous analysons ce que nous pouvons faire pour améliorer la 

situation dans le cadre de la nouvelle règlementation. 

5. Nous ne dispensons pas de formation particulière à l’attention 

des chauffeurs des taxis PMR. Nous les sensibilisons cependant 

lors de leur formation théorique. 

De même, nous ne délivrons par d’agréation particulière aux 

exploitants d’un service de taxis PMR. 

L’arrêté du Gouvernement du 4 septembre 2003 fixant le 

nombre maximum de véhicules pour lesquels des autorisations 

d’exploiter un service de taxis peuvent être délivrées sur le territoire 

de la Région de Bruxelles-Capitale prévoit cependant des 

conditions techniques pour les taxis PMR.

74 



6. Statistieken aangaande taxiritten met PMB’s zijn niet 

voorhanden. 

6. Nous ne disposons pas de statistiques concernant les courses 

PMR effectuées par les taxis. 



Gebruik van nieuwe technologie om de verkeersveiligheid 


Nieuwe technologie aan boord van de wagen kan een hulpmiddel 

zijn voor de verbetering van de verkeersveiligheid. 

Sommige landen en automerken hebben al camera’s aan 

boord van de wagen laten plaatsen om te waarschuwen voor 

hindernissen en toe te zien op een behoorlijke veiligheidsafstand 

tussen de wagens… 

Niet enkel in privéwagens, maar bijvoorbeeld ook in MIVBbussen 

kunnen daarmee ongevallen voorkomen worden. De 

bussen kunnen zwarte punten op hun traject identificeren, wat als 

basis kan dienen voor latere veilige aanpassingen. 

1. Welke projecten voert de regering vandaag om technologie in 

te zetten voor meer verkeersveiligheid ? 


2016 (Fr.) : 

L’utilisation des nouvelles technologies peut contribuer à 

favoriser la sécurité routière. 

Un des leviers importants de la politique de sécurité routière 

consiste à étudier dans quelle mesure la technologie peut contribuer 

à favoriser la sécurité routière. Notamment via le placement 

de nouvelles technologies dans les véhicules. 

Certains pays et certaines marques de voiture exploitent 

des systèmes de caméras embarquées permettant de prévenir de 

manière assez poussée les obstacles, de contrôler les distances de 

sécurité, ... 

Outre l’intérêt pour des véhicules privés, équiper par exemple 

les bus de la STIB de tels systèmes permettrait de prévenir d’une 

part les accidents, mais aussi d’autre part d’identifier les points 

noirs de leur trajet en termes de sécurité et faire ensuite les aménagements 

utiles pour limiter les risques ... 

1. Quels sont les projets portés aujourd’hui par le Gouvernement 

en vue d’utiliser la technologie pour contribuer à favoriser la 

sécurité routière ? 

2. Maken camera’s aan boord daar deel van uit ? 2. Ce système de caméras embarquées fait-il partie des pistes 

explorées ? 

3. Is de MIVB van plan om de bussen met dergelijk systeem uit 

te rusten? 

Antwoord : Voor uw vragen mbt verkeersveiligheid verwijs ik 

u naar de bevoegde staatssecretaris. 

Voor uw vraag betreffende de specifieke uitrusting voor de 

MIVB verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 322. 

3. La STIB prévoit-elle d’équiper les bus d’un tel système ? 

Réponse : Pour vos questions relatives à la sécurité routière, 

je vous renvoie à la secrétaire d’état compétent. 

Pour votre question relative à l’équipement spécifique de la 

STIB, je vous renvoie à ma réponse à la question 322. 

Vraag nr. 605 van de heer Bruno De Lille d.d. 25 november 

2016 (N.) : 

De stand van zaken van de aanpak van de zwarte punten. 

Vorig jaar in november werd een studie over de gevaarlijkste 

verkeersplaatsen in Brussel opgeleverd. Van de 101 zones met 

een hoge ongevallengraad wees de studie uit dat er 30 prioritair 

aan te pakken zwarte zones zijn. De meest gevaarlijke zwarte 

zone blijkt aan de Fonsnylaan in de buurt van het Zuidstation te 

liggen. Maar op de lijst van de 30 prioritaire zwarte punten staan 

de Rotonde Hermes in Anderlecht, het kruispunt Wetstraat met de 

Koningsstraat, enz. 

Question n° 605 de M. Bruno De Lille du 25 novembre 

2016 (N.) : 


En novembre l’an dernier, une étude sur les zones à concentration 

d’accidents (ZACA) de Bruxelles a été livrée. Sur les 101 

ZACA, l’étude a identifié 30 points noirs à traiter en priorité. 

Il s’avère que le point noir le plus dangereux se trouve avenue 

Fonsny, non loin de la gare du Midi. Mais la liste des 30 points 

noirs prioritaires comprend également le rond-point Hermès à 

Anderlecht, le carrefour rue de la Loi / rue Royale, etc. 

Mijn vragen zijn de volgende : Je voudrais vous poser les questions suivantes :



75 

– Kunt u mij een stand van zaken geven over de 30 prioritair 

aan te pakken zones ? Meer concreet : kunt u mij per prioritaire 

zwarte zone aangeven wat er het afgelopen jaar aan 

ingrepen is gebeurd die de verkeersveiligheid zouden moeten 

verhogen ? Kunt u ook de verdere planning per prioritair 

zwart punt geven ? 

– Daarnaast zijn er nog 71 niet-prioritaire zwarte punten. Wat 

is de stand van zaken hiervan ? Zijn er voor deze punten al 

ingrepen gebeurd die de verkeersveiligheid zouden moeten 

verhogen ? Wat is de planning hiervan ? 

Antwoord : Ik verwijs u door naar mijn antwoord op schriftelijke 

vraag 471. 

Voor alle bijkomende informatie over ongevalgevoelige 

zones verwijs ik u door naar bevoegde staatssecretaris Debaets. 

– Pouvez-vous me dire où en sont les 30 points noirs à traiter 

en priorité ? Plus concrètement : pour chaque point noir prioritaire, 

pouvez-vous me dire quelles interventions visant à 

améliorer la sécurité routière ont eu lieu l’année dernière ? 

Pouvez-vous également m’indiquer la suite du calendrier 

pour chaque point noir ? 

– Il reste également 71 points noirs non prioritaires. Où en 

sont-ils ? Des interventions visant à améliorer la sécurité 

routière ont-elles déjà eu lieu sur ces points ? Quel est le 

calendrier pour ces points noirs non prioritaires ? 

Réponse : Je vous renvoie à ma réponse à la question écrite 

471. 

Pour toute information complémentaire sur les zones à 

concentration élevée d’accidents je vous renvoie à la secrétaire 

d’état compétente, M me Debaets. 



De ongevalgevoelige zones. 

In 2016 werd de inventaris afgerond van de ongevalgevoelige 

zones die als basis dienen voor prioritair werk aan de openbare 

weg. 

Tijdens dit onderzoek werden 448 ongevallenzones opgespoord 

en in kaart gebracht op basis van de tussen 2010 en 2013 

beschikbare statistieken. Binnen die zones worden de 30 meest 

kritieke zwarte vlekken prioritair behandeld. 

De resultaten werden doorgegeven aan de betrokken 

wegbeheerders. 

1. Werd stukken van deze kaart meegedeeld aan elke betrokken 

gemeente, zodat zij er kennis van kan nemen en indien nodig 

alle maatregelen neemt, alvorens voorstellen worden gedaan 

aan de wegbeheerder ? 

2. Kan u ons meer precies meedelen aan welke wegbeheerders 

de resultaten van het onderzoek werden bezorgd ? 

3. Kan u ons de lijst van de 30 prioritaire « ongevalgevoelige 

zones » meedelen? 

Antwoord : Ik verwijs u door naar mijn antwoord op schriftelijke 

vraag 471. 

Voor alle bijkomende informatie over ongevalgevoelige 

zones verwijs ik u door naar bevoegde staatssecretaris Debaets. 


2016 (Fr.) : 

Les zones à concentration élevée d’accidents. 

En 2016, l’inventaire des zones à concentration élevée d’accidents 

a été achevé. Cet inventaire doit servir de base pour les 

interventions prioritaires en voirie. 

Lors de cette étude, 448 zones d’accidents ont été identifiées 

et cartographiées sur la base des statistiques disponibles entre 

2010 et 2013. Parmi elles, les 30 « points noirs » les plus critiques 

sont traités en priorité. 

Les résultats ont été transmis aux gestionnaires de la route 

concernés. 

1. Cette carte a-t-elle été découpée et communiquée à chaque 

commune afin qu’elle en prenne connaissance et prenne déjà 

des mesures le cas échéant avant même que des propositions 

soient faites au gestionnaire de voirie ? 

2. Pourriez-vous nous indiquer plus précisément à quels gestionnaires 

de la route les résultats de l’étude ont été transmis ? 

3. Pourriez-vous communiquer la liste des 30 « zones à concentration 

d’accidents » prioritaires ? 

Réponse : Je vous renvoie à ma réponse à la question écrite 

471. 

Pour toute information complémentaire sur les zones à 

concentration élevée d’accidents je vous renvoie au secrétaire 

d’état compétent Debaets.

76 



Vraag nr. 607 van de heer Boris Dilliès d.d. 29 november 

2016 (Fr.) : 

De uitbouw van het Wifi-netwerk in de metro. 

Bianca Debaets, de staatssecretaris belast met de gewestelijke 

informatica en de numerieke transitie, heeft onlangs in de media 

bevestigd dat 59 Brusselse metrostations zullen uitgerust worden 

met toegangspunten tot het netwerk wifi.brussels, de vroegere 

Urbizone. 

Op het eerste zicht lijkt mij dat een prima initiatief, waarover 

ik wel een paar verduidelijkingen wens. 

Op structureel vlak, welke stations worden in de eerste plaats 

uitgerust en volgens welke criteria ? Meer concreet, welke criteria 

werden bepaald voor het uitrustingsplan en volgens welke fases ? 

Kennelijk werd de halte «Hallepoort » gekozen voor een testprogramma. 

Kan u de duur daarvan verduidelijken, alsook de indicatoren 

die uw diensten in samenwerking met het CIBG hebben 

gekozen ? 

Het tot stand brengen van toegang tot internet in het openbaar 

vervoer zal ongetwijfeld succes hebben bij het publiek en 

de facto leiden tot een groot aantal gelijktijdige aansluitingen. 

Welke toegangsgrenzen en bakens werden al vooropgesteld om 

een regulering van de aanvragen mogelijk te maken ? Dat doet 

eveneens de vraag rijzen van de kostprijs van de maatregel voor 

de overheden en de voorziene middelen om tegemoet te komen 

aan een aanzienlijk aantal aansluitingen. Wat wordt gepland in 

het kader van de samenwerking van de diensten van uw collega, 

mevrouw Debaets ? Werd een privépartner gekozen in het kader 

van dit werk ? 

In de begrotingscontext die wij kennen, is het belangrijk dat 

alles oplossingen werden onderzocht om de overheidsmiddelen 

op een optimale wijze te besteden. Men moet immers ten allen 

prijze voorkomen dat deze investeringen uiteindelijk gefinancierd 

worden via een verhoging van de tarieven van de vervoerbewijzen, 

die al bij de duurste in Europa zijn. 

Kan u ons tot slot zeggen of een uitbreiding van de toegangspunten 

onderzocht wordt voor andere MIVB-voorzieningen, 

zoals de bovengrondse haltes, maar ook de tramlijnen ? Beschikt 

u eventueel over analytische en budgettaire gegevens over een 

doelgerichte uitbreiding van de wifi-toegang en zo ja, kan u ons 

de grote lijnen daarvan geven ? 

Antwoord : De testfase heeft plaatsgevonden tot 7/11/2016 en 

de WiFi is nog steeds toegankelijk in het station. Er werd gekozen 

voor station Hallepoort omdat hier verschillende karakteristieken 

worden gecombineerd : metrostation, aanwezigheid Mobibtoegangspoortjes, 

verbinding met de premetro. 

Het streefdoel bestaat eruit om 25 % van de metrostations uit 

te rusten voor het einde van het jaar 2016. 

Het gaat om de stations Weststation, Ossegem, Madou, 

Simonis/Elisabeth, Ribaucourt, Yzer, Rogier et Kruidtuin op de 

lijnen 2 en 6 net als de stations Beekkant, Zwarte Vijvers, Graaf 

van Vlaanderen, Sint-Katelijne, De Brouckère, Centraal Station, 

Park, Kunst-Wet, Maalbeek, Schuman en Merode (op de lijnen 

1 en 5). 

Question n° 607 de M. Boris Dilliès du 29 novembre 2016 

(Fr.) : 

Le développement du réseau WiFi dans le métro. 

La secrétaire d’Etat en charge de l’Informatique régionale 

et de la Transition numérique, Bianca Debaets, a récemment 

confirmé dans les médias que 59 stations de métro bruxelloises 

seront équipées de points d’accès au réseau wifi.brussels, anciennement 

Urbizone. 

D’emblée, cela me parait être une bonne initiative pour 

laquelle j’aimerais néanmoins obtenir un certain nombre 

d’éclaircissements. 

Sur le plan structurel, quelles stations vont-elles être équipées 

en premier lieu et selon quels critères ? Concrètement, quels 

critères ont-ils été retenus au cœur du plan d’équipement et selon 

quel phasage ? Il semblerait que l’arrêt « Porte de Hal » ait été 

retenu dans le cadre d’un programme test. Pourriez-vous nous 

préciser la durée de cette opération et, partant, les indicateurs 

retenus par vos services et ce, en collaboration avec le CIRB ? 

La création d’une offre d’accès à Internet dans les transports 

en commun devrait sans nul doute entrainer un engouement du 

publie et générer de facto un volume important de connexions 

simultanées. Aussi, quelles sont les limites d’accès ainsi que 

les balises déjà retenues, pour permettre une régulation des 

demandes ? Ceci pose également la question du cout de la mesure 

pour les pouvoirs publics et des moyens prévus pour répondre à 

des volumes de connexions importants. Qu’est-il prévu dans le 

cadre des synergies nouées avec les services de votre collègue, 

M me Debaets ? Un partenaire privé a-t-il été retenu dans le cadre 

de ce chantier ? 

Dans le contexte budgétaire que nous connaissons, il m’importe 

que toutes les pistes aient été bien explorées afin d’optimiser 

au maximum la façon dont les deniers publics sont dépensés. Il 

faudrait en effet éviter à tout prix que ces investissements soient 

en fin de compte financés uniquement par les usagers via une 

augmentation des tarifs des titres de transport, qui comptent déjà 

parmi les plus chers d’Europe. 

Enfin et j’en termine, pouvez-vous nous dire si une extension 

des points d’accès est à l’étude concernant d’autres infrastructures 

de la STIB, dont notamment les arrêts de surface mais aussi 

les tramways ? Disposez-vous éventuellement de données analytiques 

et budgétaires sur une extension ciblée de l’accès Wifi et, 

le cas échéant, pourriez-vous nous en communiquer les grandes 

lignes ? 

Réponse : Le test s’est déroulé jusqu’au 7/11/2016 et le WiFi 

est toujours accessible dans la station. La station Porte de Hal a 

été choisie car elle combine plusieurs caractéristiques : station de 

métro, présence des portillons Mobib, lien avec le prémétro. 

L’objectif est d’arriver à 25 % de stations de métro équipées 

avant la fin de l’année 2016. 

Il s’agira des stations Gare de l’Ouest, Osseghem, Madou, 

Simonis/Elisabeth, Ribaucourt, Yser, Rogier et Botanique sur les 

lignes 2 et 6 ainsi que des stations Beekkant, Etangs Noirs, Comte 

de Flandres, Sainte-Catherine, De Brouckère, Gare Centrale, 

Parc, Arts-Loi, Maelbeek, Schuman et Mérode (sur les lignes 1 

et 5).



77 

De resterende stations zullen tegen het einde van 2017 allemaal 

uitgerust zijn. 

Ik heb ervoor geopteerd om in eerste instantie de stations 

gelegen op de lijnen 2-6 uit te rusten, daarna komen de lijnen 1-5 

(Kleine ring en stadscentrum) aan de beurt. 

Om in te loggen op de gratis WiFi in de metro, verbinden 

de gebruikers zich via wifi.brussels, het gratis Brussels WiFi 

netwerk. De gebruikers komen eerst terecht op een laadpagina, 

waar ze hun gegevens ingeven, hetgeen hen toelaat om vervolgens 

gratis te surfen op internet. Dit wordt opgevolgd door de 

Staatssecretaris bevoegd voor Informatica. 

In dit stadium wordt de installatie van WiFi enkel in de metrostations 

voorzien. In een volgende fase wil ik WiFi installeren op 

het bovengronds netwerk. 

Les stations restantes seront toutes équipées pour fin 2017. 

J’ai choisi d’équiper en premier lieu les stations situées sur 

les lignes 2-6 puis les lignes 1-5 (Petite ceinture et centre-ville). 

Pour accéder au WiFi gratuit dans le métro, les utilisateurs 

se connectent via wifi.brussels, le réseau WiFi gratuit bruxellois. 

Les utilisateurs arrivent sur une page de chargement, où ils 

introduisent leurs données, ce qui leur permet de surfer ensuite 

gratuitement sur Internet. Ceci est suivi par la secrétaire d’État en 

charge de l’Informatique. 

À ce stade, l’installation WiFi est uniquement prévue dans les 

stations de métro. Dans une phase ultérieure, je veux installer le 

WiFi sur le réseau de surface. 

Vraag nr. 608 van de heer Boris Dilliès d.d. 29 november 

2016 (Fr.) : 

De onaangekondigde sluiting van de Wet- en de 

Jubelparktunnel. 

Op vrijdag 30 september werden de Wet- en de Jubelparktunnel 

tijdens de spitsuren gesloten, wat geleid heeft tot een echte chaos 

voor de autobestuurders. De tunnels werden gesloten nadat een 

weggebruiker een probleem op de weg had gesignaleerd. Jammer 

genoeg zijn zulke ongeplande sluitingen schering en inslag 

geworden in ons Gewest. Zo zijn er tussen januari en juni van dit 

jaar 228 ongeplande sluitingen van tunnels geweest. 

Ik wens u ter zake de volgende vragen stellen : 

– Wat is de reden voor de sluiting van de twee verkeerstunnels 

op 30 september ? Heeft het video/ADI-systeem gewerkt ? 

– Hoever staat het FM Break-in-systeem, waarmee autobestuurders 

kunnen worden gewaarschuwd voor een probleem 

in een verkeerstunnel ? 

– Welke procedure volgen Mobiel Brussel en de politiezones 

in het kader van een onaangekondigde sluiting die een beheer 

van de bovengrondse kruispunten noodzakelijk maakt ? 

Antwoord : Op 30 september om 7h09 ‘s ochtends werd 

de Wettunnel gesloten na een oproep van de brandweer waarin 

gemeld werd dat een weggebruiker over brokstukken had gereden 

die losgekomen waren van het plafond. 

Naar aanleiding van de sluiting van de Wettunnel, werd ook 

de Jubelparktunnel in de richting van het centrum afgesloten, 

aangezien er tussen deze twee tunnels geen uitgang is. Nadien 

is gebleken dat de analyse van de weggebruiker helemaal niet 

correct was, aangezien het hier ging om een uitzetting van de 

asfaltvoegen die een breuk veroorzaakte. 

Question n° 608 de M. Boris Dilliès du 29 novembre 2016 

(Fr.) : 

Fermeture inopinée des tunnels Loi et Cinquantenaire. 

Le vendredi 30 septembre, les tunnels Loi et Cinquantenaire 

ont été fermés en pleine heure de pointe. Ces fermetures ont 

engendré un véritable chaos pour les automobilistes. Ces 

dernières sont consécutives au signalement d’un usager qui a fait 

état d’un problème sur la voirie. Ces fermetures non planifiées 

sont malheureusement devenues légion au sein de notre Région. 

En effet, entre janvier et juin de cette année, on compte 228 

fermetures de tunnels non planifiées. 

M. le ministre, je souhaiterais vous poser les questions 

suivantes : 

– Quelle est la cause de la fermeture des deux tunnels routiers 

en date du 30 septembre ? Le système de vidéo/D.A.I a-t-il 

fonctionné ? 

– Où en est le système FM Break-in qui permet d’avertir les 

automobilistes d’un problème dans un tunnel routier ? 

– Quelle est la procédure adoptée entre Bruxelles Mobilité et 

les zones de police dans le cadre d’une fermeture inopinée qui 

nécessite une gestion des carrefours en surface ? 

Réponse : Le tunnel Loi a été fermé le 30 septembre à 7h09 

du matin à la suite d’un appel des pompiers mentionnant qu’un 

usager de la route avait roulé sur des débris tombés du plafond. 

À la suite de la fermeture du tunnel Loi, le tunnel 

Cinquantenaire en direction du Centre a également été fermé, 

étant donné qu’il n’existe pas de sortie entre les deux tunnels. 

Après coup, il s’est avéré que l’analyse de l’usager de la route 

n’était pas du tout correcte, vu qu’il s’agissait d’une expansion 

des joints d’asphalte, provoquant une rupture.

78 



De camera’s van de Wettunnel zijn nog niet aangesloten op 

het ADI-systeem. Ze worden door de administratie verwacht in 

maart 2017. Deze nieuwe camera’s zullen bovendien uitgerust 

zijn met een betere beeldkwaliteit. 

Maar binnen het kader van dit incident zou dit niet veel 

hebben veranderd omdat de schade onvoldoende duidelijk zichtbaar 

was op de videobeelden. 

Het « Break-In » systeem zal voor het einde van het 

jaar in gebruik worden genomen voor de verspreiding van 

evacuatieberichten. 

Ter info, binnen het kader van dit incident zou het systeem 

niet gebruikt zijn, want het « radio FM Break-in » systeem wordt 

alleen maar gebruikt om de weggebruikers aan te manen de nooduitgangen 

te gebruiken in geval van brand. 

Bij een plotse sluiting van een tunnel, wordt de politie verwittigd 

van deze sluiting. Vervolgens, beslist de betrokken politiezone 

autonoom en op basis van ervaring met en kennis van het 

wegennetwerk om eventueel agenten te plaatsen aan welbepaalde 

kruispunten om het verkeer te regelen. De uitvoering van deze 

operatie maakt deel uit van een beslissing die in volledige onafhankelijkheid 

is genomen door de betrokken politiezones. 

Les caméras du tunnel Loi ne sont pas encore connectées au 

système AID. Elles sont prévues par l’administration pour mars 

2017. De nouvelles caméras seront en outre installées avec une 

meilleure qualité d’image. 

Mais dans le cadre de cet incident, cela n’aurait rien changé 

parce que les dégâts n’étaient pas substantiellement visibles sur 

les images vidéo. 

Le système « Break-In » va être utilisé avant la fin de l’année 

pour l’envoi des messages d’évacuation. 

Pour info, dans le cadre de cet incident, le système n’aurait 

pas été utilisé car le système « radio FM Break-in » est uniquement 

utilisé pour exhorter les usagers de la route à évacuer vers 

les sorties d’urgence en cas d’incendie. 

Lors d’une fermeture soudaine de tunnel, la police est 

informée de cette fermeture. Ensuite, la zone de police concernée 

décide de manière autonome et sur la base de son expérience et 

de sa connaissance du réseau routier d’éventuellement placer des 

agents à certains carrefours afin de régler la circulation. La mise 

en œuvre de cette opération est une décision prise en toute indépendance 

par les zones de police concernées. 


2016 (Fr.) : 

Lichtplan in het Brussels Gewest. 

In 1997 werd het eerste Lichtplan ingevoerd in het Brussels 

Gewest. In 2012 werd het aangevuld met een nieuw Lichtplan, 

dat tot 2025 loopt. 

In sommige gemeenten worden soortgelijke plannen ingevoerd, 

maar het is van cruciaal belang dat de openbare verlichting 

op de gewestwegen eveneens optimaal werkt. 

In het kader van het Lichtplan 2012 was een database die 

een aantal gegevens bevat over alle door het Gewest beheerde 

lichtpunten (type en vermogen van de lichtbron, kleurtemperatuur, 

hoogte van het licht enz.). Het was immers de bedoeling 

een instrument te creëren waarmee het beheer van alle openbare 

lichten kan worden verbeterd. 

Voorts verplichtte een Europese richtlijn (2005/32/EG) dat 

ontladingslampen (hoge- en lagedruk natrium, metaaljodide enz.) 

niet meer gebruikt mogen worden tegen 2017. 

Ook vandaag is er blijkbaar een gebrek aan harmonie in de 

openbare verlichting. De technische aspecten van de openbare 

verlichting zijn van essentieel belang, maar het esthetische aspect 

mag evenmin worden verwaarloosd. 


2016 (Fr.) : 

Plan Lumière en Région bruxelloise. 

En 1997, le premier Plan Lumière a été mis en place en 

Région bruxelloise. Celui-ci a été complété par un nouveau Plan 

en 2012 ayant cours jusqu’en 2025. 

Si des plans de ce type sont mis en place dans certaines 

communes, il apparait crucial que l’éclairage public sur les voiries 

régionales soit également assuré de la manière la plus optimale 

qui soit. 

Une base de données avait été mise en place par le Plan de 

2012 reprenant un ensemble d’informations pour tous les points 

lumineux gérés par la Région (type et puissance de la source, 

température de couleur, hauteur du feu, etc.). L’objectif était en 

effet de créer un outil permettant d’améliorer la gestion du parc 

d’éclairage public. 

Par ailleurs, une directive européenne (2005/32/CE) disposait 

que pour 2017 les sources à décharge de tous types (sodium 

haute et basse pression, iodures métalliques, etc.) devaient avoir 

disparu. 

Encore aujourd’hui, il semble que l’éclairage public manque 

d’harmonie. Or, si les aspects techniques relatifs à l’éclairage 

public sont essentiels, il est important de ne pas négliger l’aspect 

esthétique. 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : Mes questions sont les suivantes :



79 

– Is het Lichtplan 2012 geëvalueerd ? Zo neen, staat dat op het 

programma ? Beschikt u over gegevens op basis waarvan de 

uitvoering van bepaalde aanbevelingen kan worden geëvalueerd 

? Is er een bijgewerkte versie besproken of wordt het 

Lichtplan 2012 continu aangepast ? 

– Wordt de database nog altijd aangevuld ? Zijn er, sinds de 

invoering ervan, dankzij dat nieuwe instrument aanpassingen 

in de openbare verlichting aangebracht ? 

– Hoe bestempelt u de samenwerking met de gemeenten op dat 

gebied ? Wat zijn de desbetreffende regels ? 

– Heeft het Brussels Gewest zich al aangepast aan de Europese 

richtlijn betreffende de ontladingslampen ? 

– Is de harmonisering van de openbare verlichting een variabele 

waarmee rekening moet worden gehouden in het 

beheer ? Bestaat er daarvoor een coördinatieprocedure 

tussen de gemeenten en het Gewest ? Over hoeveel verschillende 

verlichtingen beschikken we in het Brussels Gewest ? 

Beschikt u over een inventaris? 

Antwoord : Ik wil vooreerst benadrukken dat de Europese 

richtlijn die u in uw vraag vermeldt er niet op gericht was de 

verdwijning van alle types ontladingsbronnen op te dringen. Deze 

richtlijn verbiedt de verkoop met de tijd, in de komende jaren, van 

de verlichtingsbronnen die niet beantwoorden aan de eisen inzake 

ecologisch productontwerp. Dit betekent dat de geïnstalleerde 

exemplaren van deze soorten verlichtingsbronnen nog mogen 

blijven bestaan, maar als het over onderhoud gaat, zijn er meer 

moeilijkheden te verwachten, aangezien sommige bronnen niet 

langer te koop zullen worden aangeboden. 

Daarbij beantwoordt een hele reeks ontladingsbronnen 

nog aan de eisen inzake ecologisch productontwerp. De bij de 

richtlijn bedoelde lampen zijn voornamelijk kwikdamplampen 

(verboden voor verkoop sinds 2015) en hogedruknatriumlampen 

van de eerste generatie. In de komende jaren is het de beurt aan 

sommige – niet alle – metaaljodidelampen. Zie verordening EG 

nr. 245/2009 van de Commissie van 18 maart 2009 tot uitvoering 

van richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en 

de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor 

hogedrukgasontladingslampen. 

Brussel Mobiliteit investeert voortaan vrijwel uitsluitend in 

openbare verlichting met LED-technologie. 

– Une évaluation du Plan Lumière de 2012 a-t-elle été réalisée ? 

Si non, est-ce prévu et disposez-vous d’informations permettant 

d’évaluer la mise en œuvre de certaines recommandations 

? Une version actualisée a-t-elle été discutée ou ce plan 

dans sa version de 2012 est-il toujours adapté ? 

– La base de données est-elle toujours alimentée ? Depuis 

sa création, des adaptations en matière d’éclairage public 

ont-elles été réalisées grâce à ce nouvel outil ? 

– Comment qualifieriez-vous la coopération avec les communes 

à ce sujet ? Quelles sont les modalités de cette coopération ? 

– La Région bruxelloise s’est-elle d’ores et déjà conformée à la 

directive européenne relative aux sources à décharge ? 

– L’harmonie de l’éclairage public est-elle une variable à 

prendre en compte dans sa gestion ? Une procédure de coordination 

existe-t-elle à ce sujet entre les communes et la 

Région ? De combien d’éclairages différents disposons-nous 

en Région bruxelloise ? Disposez-vous d’un inventaire ? 

Réponse : Avant toute chose, je me permets de préciser que 

la directive européenne dont il est question dans la question 

Parlementaire n’imposait pas la disparition des sources à décharge 

de tous types. Cette directive interdit la vente, au fil du temps et 

dans les années à venir, des sources ne correspondant pas aux 

exigences en matière d’écoconception. Ceci signifie que le parc 

installé de ces types de sources lumineuses peut encore exister 

mais qu’il y aura plus de difficultés à en garantir l’entretien étant 

donné que certaines de ces sources ne seront plus disponibles à 

la vente. 

De plus, de nombreuses sources à décharge sont encore 

conformes aux exigences en matière d’écoconception. Les 

sources visées par la directive sont principalement les sources 

aux vapeurs de mercure (interdites à la vente depuis 2015) et 

les sources aux vapeurs de sodium haute pression de première 

génération. Certaines sources aux iodures métalliques seront 

visées dans les années à venir mais pas toute. Voir règlement CE 

n° 245/2009 de la commission du 18 mars 2009 mettant en œuvre 

la directive 2005/32/CE du Parlement européen et du Conseil en 

ce qui concerne les exigences en matière d’écoconception applicables 

aux lampes à décharge à haute intensité. 

Les investissements réalisés par Bruxelles Mobilité en matière 

d’éclairage public sont désormais quasi exclusivement en LED. 

Als antwoord op de vraag: En réponse à la question : 

Hier gaat het om meer dan het maken van een evaluatie: 

binnenkort wordt een bijwerking van het Lichtplan 2012 afgerond 

en het nieuwe document wordt in het voorjaar van 2017 

voorgesteld aan de Brusselse Regering. Met deze bijwerking zal 

het Lichtplan worden afgestemd op de recente technologische 

ontwikkelingen inzake verlichting. 

De database wordt echter niet meer aangevuld en is al ettelijke 

jaren niet meer up-to-date. Op dit ogenblik werken Brussel 

Mobiliteit en het CIBG samen aan een ontwerp van database met 

alle voorzieningen op de openbare weg. Precies in dit kader wordt 

de update van de database van de openbare verlichtingsinstallaties 

gepland. 

Plus qu’une évaluation, une mise à jour du Plan Lumière 2012 

est en cours de finalisation et le nouveau document sera présenté 

au Gouvernement Bruxellois début 2017. Cette mise à jour a été 

réalisée pour adapter le Plan Lumière aux évolutions technologiques 

récentes en matière d’éclairage. 

La base de données n’est malheureusement plus alimentée et 

n’est plus mise à jour depuis plusieurs années. Un projet de base 

de données répertoriant l’ensemble de l’équipement en voirie est 

en cours de préparation en collaboration entre Bruxelles Mobilité 

et le CIRB. Dans ce cadre-là, il est prévu que la base de données 

d’éclairage public soit mise à jour.

80 



In het kader van de opmaak van gemeentelijke lichtplannen 

hebben sommige gemeenten contact opgenomen met Brussel 

Mobiliteit met het oog op het coördineren van de bestaande 

lichtplannen, het gewestelijke lichtplan voorop. Deze vorm van 

samenwerking komt evenwel alleen tot stand op initiatief van de 

gemeente en/of het voor de opmaak van het gemeentelijke lichtplan 

aangewezen studiebureau. 

Het Gewest heeft de vervanging van de kwikdamplampen 

(HPL) hoog op de prioriteitenlijst geplaatst, zodanig dat er slechts 

enkele lichtpunten met die technologie overblijven. De vervanging 

van deze lichtpunten door LED-verlichting is voorzien bij 

de herinrichtingsprojecten die op stapel staan of waarvoor een 

stedenbouwkundige vergunning werd ingediend. 

Met het gewestelijke lichtplan wil men de types verlichtingstoestellen 

langs de gewestwegen standaardiseren zodat het 

beheer ervan makkelijker wordt. Langs de gewestwegen treft 

men momenteel ruim 50 verschillende modellen aan. De snelle 

ontwikkeling van de LED-verlichting – de modellen evolueren 

nu van jaar tot jaar – werkt echter de vereenvoudiging niet in de 

hand. Er wordt wel overlegd tussen de gemeenten en het Gewest, 

maar van een echte coördinatie kan er nauwelijks sprake zijn, 

gezien de zeer uiteenlopende standpunten van het Gewest enerzijds 

en Sibelga anderzijds over de LED-technologie. 

Een inventaris is wel voorhanden, maar niet meer up-todate 

; een update ervan zal worden gegeven in het kader van het 

ontwerp van de globale database van de voorzieningen op de 

openbare weg. 

Certaines communes, dans le cadre du développement de 

plans lumière communaux, ont pris contact avec Bruxelles 

Mobilité de manière à coordonner les plans lumière existant et, 

principalement, le plan lumière régional. Mais cette collaboration 

ne se fait qu’à l’initiative de la commune et/ou du bureau d’étude 

désigné pour l’élaboration du plan lumière communal. 

La Région a priorisé le remplacement des sources aux vapeurs 

de mercure (HPL) à tel point que seuls quelques points lumineux 

équipés de cette technologie persistent. Le remplacement 

de ces points par des luminaires LED est prévu dans le cadre de 

projets de réaménagement en cours d’élaboration ou en phase de 

demande de permis d’urbanisme. 

Le Plan Lumière régional vise à harmoniser les types de 

luminaire installés en voirie régionale de manière à en simplifier 

la gestion. Il existe actuellement plus de 50 modèles différents 

en voirie régionale. La rapidité d’évolution de l’éclairage LED 

ne facilite cependant pas cette simplification car les modèles 

évoluent d’année en année. Une concertation entre communes et 

Région existe mais il n’y a pas de réelle coordination étant donné 

les positions très différentes entre Région et Sibelga sur la technologie 

LED. 

Nous disposons bien d’un inventaire mais celui-ci n’est plus 

à jour et sera actualisé dans le cadre du projet de base de données 

globale des équipements en voirie. 


2016 (Fr.) : 

Aanwerving van nieuw veiligheidspersoneel bij de MIVB. 

Na de aanslagen in Brussel heeft de minister aangekondigd 

dat er 122 veiligheidsbeambten aangeworven zouden worden in 

de negen meest kritieke metrostations. 

Maar thans zouden er maar drie veiligheidsbeambten 

aanwezig zijn en in slechts drie stations (Beurs, Zuidstation en 

Centraal Station). Een povere uitbreiding in vergelijking met 

de aankondiging. De minister lijkt zich nochtans verbonden te 

hebben tot de uitvoering van zijn belofte tegen het einde van het 

jaar. Net minder dan 3 miljoen euro is uitgetrokken in 2016. 

– Bevestigt de minister dat er maar 3 van de 122 aangekondigde 

veiligheidsbeambten in de metrostations – bij het opstellen 

van deze vraag – operationeel zijn ? Waarom aangekondigd 

hebben dat deze beambten op het terrein aanwezig zouden zijn 

vanaf het begin van het schooljaar ? Hoe verklaart de minister 

de achterstand ? Bevestigt de minister dat zijn oorspronkelijke 

belofte tegen het einde van het jaar nagekomen wordt ? 

– Hoe worden de stations waar meer personeel komt 

geselecteerd ? 

– Welk bedrag is er uiteindelijk in 2016 toegekend om personeel 

aan te werven ? 


2016 (Fr.) : 

Recrutement de nouveaux agents de sécurité à la STIB. 

Suite aux attentats de Bruxelles, vous aviez annoncé le recrutement 

de 122 agents de sécurité afin d’améliorer la sécurité dans 

les neuf stations de métro les plus sensibles. 

Or, à l’heure actuelle, seuls trois agents seraient présents 

et dans trois stations (Bourse, Gare du Midi et Gare Centrale). 

Un renforcement bien maigre par rapport à l’annonce initiale. 

Pourtant, il semble que vous vous soyez engagé à respecter votre 

engagement en matière de recrutement d’ici la fin de l’année. A 

noter que pas moins de 3 millions d’euros ont été alloués à cette 

fin en 2016. 

– Confirmez-vous que seuls 3 des 122 agents annoncés dans 

les stations de métro sont - à l’heure de la rédaction de cette 

question - opérationnels ? Pourquoi avoir annoncé que ces 

agents seraient sur le terrain dès la rentrée ? Comment expliquez-vous 

ce retard ? Confirmez-vous que votre engagement 

initial sera respecté d’ici la fin de l’année ? 

– Comment les stations qui bénéficieront de la présence 

d’agents supplémentaires ont-elles été sélectionnées ? 

– Quelle somme a-t-elle finalement été allouée en 2016 pour 

procéder au recrutement d’agents ?



81 

Antwoord : Het klopt niet dat er op dit moment slechts 

3 veiligheidsagenten op een totaal van 122 operationeel zijn. 

Vandaag zijn ze alle 122 operationeel. 

De aanwezigheid van de veiligheidsagenten werd vanaf 

10 oktober 2016 geleidelijk aan opgedreven, afhankelijk van het 

aantal agenten dat zijn opleiding had afgewerkt. Alle agenten 

waren op het terrein aanwezig vanaf 12 december 2016. 

In een eerste fase gaat het om agenten van een privéfirma. In 

een tweede fase worden 122 mensen aangeworven bij de MIVB 

die deze taak in het najaar van 2017 zullen overnemen. 

De stations werden gekozen op basis van een risicoanalyse in 

samenwerking met de ordediensten. 

De regering heeft beslist voor deze maatregel 3M€ te voorzien 

op het budget van 2016. 

Réponse : Il n’est pas correct de dire qu’actuellement seuls 

trois agents de sécurité sur un total de 122 sont opérationnels. 

Aujourd’hui les 122 agents sont tous opérationnels. 

La présence des agents de sécurité a augmenté au fur et à 

mesure, progressivement, dès le 10 octobre 2016, en fonction du 

nombre d’agents qui avaient achevé la formation. Tous les agents 

étaient présents sur le terrain dès le 12 décembre 2016. 

Dans une première phase il s’agit d’agents d’une société 

privée. Dans une deuxième phase 122 personnes vont être engagées 

par la STIB pour reprendre ces tâches à l’automne 2017. 

Les stations ont été choisies sur la base d’une analyse de 

risques en collaboration avec les forces de l’ordre. 

Le gouvernement a décidé de prévoir 3M€ pour cette mesure 

au budget 2016. 



Controlepoortjes bij de ingang van de ondergrondse 

metrostations. 

Het Gewest heeft beslist om controlepoortjes te plaatsen bij 

de ingang van de metro- en premetrostations. 

Vele stations zijn daarmee al uitgerust, doch niet alle stations. 

Question n° 611 de M. Marc Loewenstein du 1 er décembre 

2016 (Fr.) : 

Les portillons de contrôle d’accès aux stations de métro 

souterraines. 

La Région a décidé d’installer des portillons de contrôle 

d’accès à l’entrée des stations de métro et de prémétro. 

De nombreuses stations en sont déjà dotées mais pas toutes. 

Kan de minister mij volgende vragen beantwoorden : Le ministre pourrait-il m’indiquer : 

1. Hoeveel stations zijn al uitgerust ? 1. Le nombre de stations déjà équipées ? 

2. Welke stations moeten nog worden uitgerust ? 2. La liste des stations à encore équiper ? 

3. Welk tijdschema is opgesteld voor de nog resterende stations 

teneinde alle stations met die poortjes uit te rusten? 

Antwoord : Van de 69 metrostations zijn er intussen 66 uitgerust 

met poortjes. 

Drie stations moeten nog volledig uitgerust worden. Het gaat 

om Clemenceau, Delacroix en Centraal Station. In het station De 

Brouckère moet het gedeelte metro nog poortjes krijgen. Het deel 

tram is reeds uitgerust met poortjes. 

Om de voornoemde stations te kunnen uitrusten dienen er 

eerst structurele aanpassingswerken doorgevoerd te worden aan 

de stations zelf. 

De vermoedelijke oplevering van deze stations is als volgt : 

Clemenceau (2018), De Brouckère deel metro (2020) en Centraal 

Station (2022). Voor Delacroix is nog geen voorlopige datum 

gekend. 

3. L’agenda pour les installations de portillons qu’il reste à 

réaliser pour atteindre 100 % des stations ? 

Réponse : 66 des 69 stations de métro sont équipées de 

portillons. 

Trois stations doivent encore être totalement équipées. Il 

s’agit de Clémenceau, Delacroix et Gare centrale. Dans la station 

De Brouckère la partie métro doit encore être équipée de portillons. 

La partie tram est, elle, déjà équipée de portillons. 

Afin d’équiper les stations citées ci-dessus des travaux 

d’aménagement structurels doivent d’abord être réalisés dans les 

stations mêmes. 

La date de livraison prévue pour ces stations est la suivante : 

Clémenceau (2018), De Brouckère partie métro (2020) et Gare 

centrale (2022). Pour Delacroix il n’y a pas encore de date provisoire 

connue.

82 



Vraag nr. 612 van de heer Boris Dilliès d.d. 1 december 

2016 (Fr.) : 

Leden van de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen 

van de overheidssector. 

De Commissie heeft tot doel de werken in de tijd en in de 

ruimte te coördineren die gepland worden op, onder of boven de 

openbare weg, met name door het bepalen van hun ligging, de 

begindatum, alsook de eventuele begeleidende maatregelen om 

de mobiliteit van alle gebruikers veilig te stellen. 

Ter zake wens ik u volgende vragen te stellen. 

– Wat is het totaal aantal leden van de Coördinatiecommissie 

van de Bouwplaatsen ? 

– Voornoemde Commissie zou geen rekening houden met de 

ordonnantie van 27 april 1995 houdende invoering van een 

evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in 

adviesorganen. 

– Kan u mij zeggen hoeveel vrouwelijke vertegenwoordigers 

dit orgaan telt ? In geval van ondervertegenwoordiging, zoals 

in 2015, kan u mij zeggen welke uitleg dit orgaan geeft voor 

deze schending van voornoemde ordonnantie en welke maatregelen 

genomen worden om dit te verhelpen ? 

Question n° 612 de M. Boris Dilliès du 1 er décembre 2016 

(Fr.) : 

Les membres de la Commission Coordination Chantiers du 

secteur public. 

La Commission a pour mission de coordonner, dans le temps 

et l’espace, les travaux que les impétrants se proposent d’effectuer 

sur, sous ou au-dessus de la voie publique, notamment en fixant 

leur localisation, leur durée, la date de leur début, ainsi que les 

mesures éventuelles d’accompagnement assurant la mobilité de 

l’ensemble des usagers. 

A cet égard, j’aurais souhaité vous poser les questions 

suivantes : 

– Quel est le nombre total des membres de la commission 

Coordination Chantiers ? 

– Eu égard à l’ordonnance du 27 avril 1995 portant introduction 

d’une représentation équilibrée des hommes et des femmes au 

sein des organes consultatifs : la commission de Coordination 

des chantiers méconnaitrait ladite ordonnance. 

– Pouvez-vous me donner le nombre de femmes représentées 

dans cet organe ? Si sous-représentation il y a comme cela 

a été le cas en 2015, pourriez-vous me dire quelles sont les 

explications données par cet organe à cette violation de l’ordonnance 

et quelles sont les mesures prises pour y remédier ? 


– De Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen telt momenteel 

52 leden. 

– In 2015 zetelden weliswaar slechts 3 vrouwen in de commissie, 

maar een nieuw besluit houdende aanwijzing van de leden 

van de commissie kwam tot stand (datum) om de ondervertegenwoordiging 

van vrouwen binnen genoemde Commissie 

weg te nemen. Vier mannelijke leden zijn vervangen door 

vrouwen. 

– Momenteel zetelen er 7 vrouwen in dit orgaan : 4 vertegenwoordigen 

het Gewest, 1 zetelt voor de politieraden, 1 voor 

de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de 

zevende wordt voorgedragen door de minister bevoegd voor 

leefmilieu. 

– De Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen is m.n. 

samengesteld uit vertegenwoordigers van het Gewest, de 

gemeenten, de MIVB en de Raad van Netwerkbeheerders 

van Brussel. De sector van het beheer van de bouwplaatsen 

is, net als die van de uitvoerders van de wegenwerken, 

door mannen bevolkt. Hierdoor zijn de instanties die in de 

Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen vertegenwoordigd 

zijn doorgaans niet in staat om kandidaturen van vrouwen 

voor te stellen, laat staan om voor elk mandaat de kandidatuur 

van minstens een man en een vrouw voor te stellen. 

Op grond van deze overwegingen schrijft het besluit van de 

Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 januari 2012 betreffende 

de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen ingesteld 

– La Commission de Coordination des Chantiers compte 

aujourd’hui 52 membres. 

– S’il est vrai qu’en 2015, seules 3 femmes étaient représentées 

au sein de la Commission, un nouvel arrêté concernant la désignation 

des membres de la Commission a été adopté (date) 

afin de remédier à la sous-représentation des femmes au sein 

de ladite Commission. Quatre membres ont été remplacés par 

des femmes. 

– Désormais, 7 femmes sont actuellement représentées au sein 

de cet organe : 4 représentent la Région, une les conseils 

de police, une représente les communes de la Région de 

Bruxelles-Capitale, et la dernière est proposée par le ministre 

qui a l’environnement dans ses attributions. 

– La Commission de Coordination des Chantiers est composée 

notamment de représentants de la Région, des communes, 

de la STIB, et du Conseil des Gestionnaires de Réseaux de 

Bruxelles. Le secteur professionnel de la gestion des chantiers, 

de même que celui des exécutants de travaux en voirie, est 

essentiellement masculin. De ce fait, les instances représentées 

au sein de la Commission de Coordination des Chantiers 

ne sont, en règle générale, pas en mesure de présenter des 

candidatures de femmes et, a fortiori, de présenter pour 

chaque mandat la candidature d’au moins un homme et une 

femme. 

Sur la base de ces considérations, l’arrêté du 26 janvier 2012 

relatif à la Commission de Coordination des Chantiers instituée 

par l’ordonnance du 3 juillet 2008 relative aux chantiers en voirie,



83 

bij de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen 

op de openbare weg, en houdende de benoeming 

van haar leden voor dat er dient te worden afgeweken van de 

ordonnantie van 27 april 1995 houdende invoering van een 

evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in 

adviesorganen, met toepassing van artikel 3, § 2 van dezelfde 

ordonnantie. 

et portant désignation de ses membres, prescrit qu’il y a lieu 

de déroger à l’ordonnance du 27 avril 1995 portant introduction 

d’une représentation équilibrée des hommes et des 

femmes dans les organes consultatifs, en application de l’article 

3, § 2 de la même ordonnance. 

Niettemin is de commissie zich bewust van deze feitelijke 

toestand en ze stelt alles in het werk om dit te verhelpen. Hiertoe 

verduidelijkt het schrijven n.a.v. de vernieuwing van de samenstelling 

van de Commissie de formaliteiten inzake de vertegenwoordiging 

: «We dringen erop aan dat u ons een evenwichtige 

lijst bezorgt, waarop u voor elk mandaat, zowel effectief als 

plaatsvervangend, minstens een mannelijke en een vrouwelijke, 

alsook minstens een Franstalige en een Nederlandstalige kandidaat 

voordraagt » (vrij vertaald). 

Néanmoins, la Commission est consciente de cet état de fait et 

met tout en œuvre pour y remédier. A cet effet, le courrier envoyé 

pour le renouvellement des membres de la Commission précise 

les formalités en matière de représentation : « Nous insistons 

pour que vous nous remettiez une liste équilibrée, présentant pour 

chaque mandat, effectif et suppléant, au moins un homme et une 

femme et, au moins un(e) francophone et un(e) néerlandophone. » 


2016 (Fr.) : 

Nieuwe toepassing van Osiris. 


(Fr.) : 

La nouvelle application Osiris. 

In de beleidsbrief wordt vermeld dat sedert 2016 de aanvragen 

tot wijziging van de softwaretool Osiris die werden vergaard 

tijdens de opvolgingscomités werden verbeterd en gevalideerd 

tijdens de plenaire vergaderingen van de Coördinatiecommissie 

voor de Werken. Vervolgens werden zij gerangschikt volgens 

de prioriteit en opgenomen in een benaderingsplan voor de 

ontwikkelingen van Osiris. Daartoe werd een eerste ontwerp 

van de opdracht betreffende de ergonomie van Osiris afgerond. 

Bovendien werd een grondige analyse verricht van de Europese 

richtlijn «hoge snelheid » verricht om de potentiële weerslag 

op Osiris te bepalen. Begrotingsallocatie nr. 19.001.15.01.4140 

betreffende de Dotatie aan het Centrum voor Informatica van 

het Brussels Gewest in het kader van de ondersteuning van de 

ontwikkeling van de applicatie Osiris voorziet in 300.000 euro 

vereffeningskredieten voor de kosten die voortvloeien uit de 

verbetering van de applicatie. 

La lettre d’orientation indique que depuis 2016 les demandes 

de modifications de l’outil Osiris collectées lors des comités de 

suivi ont été amendées et validées lors de séances plénières de 

la Commission de Coordination des Chantiers. Elles ont ensuite 

été priorisées et intégrées dans un plan d’approche pour les 

développements d’Osiris. A cet égard, une première ébauche de 

marché relatif à l’ergonomie d’Osiris a été finalisée. En outre une 

analyse approfondie de la directive européenne « Haut débit » a 

été réalisée afin de déterminer les impacts potentiels sur Osiris. 

L’allocation budgétaire numéro 19.001.15.01.4140 relative à la 

dotation au Centre Informatique pour la Région bruxelloise relatif 

au soutien du développement de l’application OSIRIS prévoit 

300.000 euros en crédits de liquidation afin de couvrir les frais 

liés aux améliorations de l’application. 


A cet égard, j’aurais souhaité vous poser les questions 

suivantes : 

– Welke termijn is voorzien voor de invoering van de nieuwe 

versie van Osiris ? Welk budget werd voorzien voor deze 

nieuwe versie ? Welke verbeteringen werden aangebracht aan 

de applicatie ? Kan u mij zeggen welke aanvragen tot wijziging 

van Osiris werden vergaard tijdens de opvolgingscomités, 

en welke amendementen gevalideerd werden tijdens de 

plenaire vergaderingen ? 

– Quel est le délai prévu quant à l’introduction de la nouvelle 

version d’Osiris ? Quel est le budget retenu quant à cette 

nouvelle version ? Quelles sont les améliorations apportées 

à l’application ? Pouvez-vous m’indiquer les demandes de 

modifications de l’outil Osiris collectées lors des comités 

de suivi ainsi que les amendements validés lors des séances 

plénières ? 

– Wat zijn de conclusies van de grondige analyse van de 

Europese richtlijn inzake «hoge snelheid » inzake de potentiële 

impact op Osiris ? 

– Quelles sont les conclusions de l’analyse approfondie de la 

Directive européenne « Haut débit » par rapport aux impacts 

potentiels sur Osiris ? 

– Wanneer vinden de opleidingen i.v.m. het nieuwe platform 

plaats ? Welk tijdschema werd vooropgesteld voor de 

gemeentebesturen ? 

– Quand les formations liées à la nouvelle plateforme aurontelles 

lieu ? Quel est le calendrier retenu pour les administrations 

communales ?

84 



Antwoord : De staatssecretaris belast met informatica en digitalisering 

voorziet in een budget van 3,25 miljoen euro, gespreid 

over 3 jaar, om fundamentele verbeteringen aan te brengen 

op informaticavlak. De verbeteringen zijn er voornamelijk op 

gericht de « kinderziektes » van de toepassing weg te ruimen en 

deze intuïtiever te maken. De eerste aanpassingen focussen zich 

op aangepaste interfaces voor de niet-institutionele verzoekers, en 

op een mobielere toegang tot de gegevensbank. De lijst van voorziene 

aanpassingen is niet definitief en wordt voortdurend tegen 

het licht gehouden in verhouding tot de actuele uitdagingen van 

de werfcoördinatie. 

Réponse : La Secrétaire d’État en charge de l’informatique 

et de la numérisation prévoit un budget de 3,25 millions d’euros, 

réparti sur 3 ans, pour apporter des améliorations fondamentales 

en matière d’informatique. Les améliorations visent principalement 

l’élimination des « maladies de jeunesse » de l’application 

et à la rendre plus intuitive. Les premières adaptations se 

concentrent sur des interfaces adaptées pour les requérants non 

institutionnels et sur un accès plus mobile à la banque de données. 

La liste des adaptations prévues n’est pas définitive et est en 

permanence confrontée aux défis actuels de la coordination de 

chantiers. 

De studie over de impact van de richtlijn op Osiris is nog aan 

de gang. Het is dan ook voorbarig om enige conclusie te trekken. 

L’étude à propos de l’impact des lignes directrices sur Osiris 

est encore en cours. Il est dès lors encore prématuré de tirer une 

quelconque conclusion. 

Er wordt de komende jaren rond 1M€ geïnvesteerd in vorming 

voor het gebruik van OSIRIS en de toepassing van de wetgeving. 

Deze vorming is bedoeld voor alle mogelijke actoren die hiermee 

te maken hebben, onder meer ook voor de gemeentelijke administraties. 

Een goed gebruik van OSIRIS is immers cruciaal in 

de beheersing van de impact van werven op de leefbaarheid op 

de wegen. 

Dans les années à venir, on investira aux environs de 1M€ en 

formation pour l’utilisation d’OSIRIS et l’application de la législation. 

Cette formation est destinée à tous les acteurs possibles 

qui y sont liés, notamment aussi pour les administrations communales. 

Une bonne utilisation d’OSIRIS est en effet cruciale dans 

la maitrise de l’impact des chantiers sur la qualité de vie sur les 

voiries. 

Aangezien de opdracht betreffende de opleiding zich in de 

gunningsfase bevindt, staat het tijdschema voor de gemeentebesturen 

nog niet vast. De opleiding van gemeenteambtenaren is een 

van de prioriteiten in deze opdracht. 

Vu que le marché relatif à la formation se trouve en phase 

d’adjudication, le planning pour les administrations communales 

n’est pas encore fixé. La formation des fonctionnaires communaux 

est l’une des priorités de ce marché. 


2016 (Fr.) : 


(Fr.) : 

E-learning voor het personeel. 

Pratique de l'e-learning au bénéfice des agents. 

Ter aanvulling van mijn informatie, had ik graag kennis 

genomen van de e-learningprogramma’s die thans lopen in elk 

van de overheidsdiensten waarop u ministerieel toezicht uitoefent 

en die ertoe strekken om het personeel continu op te leiden. Kunt 

u uw antwoord opsplitsen volgens het soort cursus, het aantal 

deelnemers en de desbetreffende begrotingsmiddelen ? 

Afin de compléter mon information, je souhaiterais connaitre 

les programmes d’e-learning qui sont actuellement mis en œuvre 

dans chacun des services publics qui dépendent de votre tutelle 

ministérielle, afin de faciliter la formation continue des agents. 

Pourriez-vous étayer votre réponse en précisant les cours, les 

volumes de publics et les moyens budgétaires y afférents ? 

Antwoord : Voor alle informatie hierover verwijs ik u door 

naar de bevoegde staatssecretaris voor Gewestelijke en gemeentelijke 

Informatica en Digitalisering. 

Réponse : Pour toutes les informations relatives à ce sujet, je 

vous renvoie vers la secrétaire d’État compétente pour l’Informatique 

régionale et communale et la Transition numérique. 


2016 (Fr.) : 

Uitgaven voor investeringswerken inzake wegen en bouwwerken 

van de weg met inbegrip van de elektrische en elektromechanische 

uitrusting. 


(Fr.) : 

Les dépenses pour travaux d’investissements aux voiries et 

ouvrages routiers en ce compris les équipements électriques et 

électromécaniques.



85 

De begrotingsallocatie betreffende uitgaven voor investeringswerken 

inzake wegen en bouwwerken van de weg met inbegrip 

van de elektrische en elektromechanische uitrusting omvat 

een aantal investeringskredieten, die o.a. betrekking hebben op de 

Havenlaan, Naamse Poort-Louize, Reyers en wegenwerken aan 

tramlijn 9. 

Ter aanvulling van mijn informatie wens ik u volgende vragen 

te stellen. 

– Kan u de details verschaffen van elk investeringskrediet op 

grond van het project waarvoor het toegekend is ? 

– Welk bedrag werd voorzien voor de fietspaden in 2017 ? Kan 

u in uw antwoord het bedrag vermelden dat werd toegekend 

voor elk nieuw fietspad dat voorzien is in het fietsplan van 

mei 2015 ? 

Antwoord : Begroting 2017 initieel 

OPDRACHT 19 : Bouw, beheer en onderhoud van de gewestwegen, 

wegeninfrastructuur en –uitrusting 

Programma 002 : Ontwikkeling en beheer van de infrastructuur 

van het wegvervoer, evenals het aanbrengen van kunstwerken 

AB 19.002.11.10.73.10 c + f 

Uitgaven voor investeringswerken inzake wegen en bouwwerken 

van de weg met inbegrip van de elektrische en elektromechanische 

uitrusting 

X 1.000 euro 

L’allocation budgétaire relative aux dépenses pour travaux 

d’investissements aux voiries et ouvrages routiers en ce compris 

les équipements électriques et électromécaniques comprend une 

série de crédits d’investissements. Ces derniers ont trait notamment 

à l’avenue du Port, Porte de Namur-Louise, Reyers et à des 

travaux de voirie de la ligne de tram 9. 

Afin de compléter mon information, je souhaiterais vous 

poser les questions suivantes : 

– Pouvez-vous détailler chaque crédit d’investissement en 

fonction du projet auquel il est alloué ? 

– Quel est le montant retenu pour les pistes cyclables pour 

l’année 2017 ? Pouvez-vous détailler votre réponse en m’indiquant 

le montant attribué à chaque nouvelle piste prévue 

dans le plan vélo de mai 2015 ? 

Réponse : Budget 2017 initial 

MISSION 19 : Construction, gestion et entretien des voiries 

régionales et des infrastructures et équipements routiers 

Programme 002 : Développement et gestion de l’infrastructure 

des transports routiers, ainsi que l’insertion d’œuvres d’art 

AB 19.002.11.10.73.10 c + f 

Dépenses pour travaux d’investissements aux voiries et 


électromécaniques 

X 1.000 euros 

Nominatieve projecten 

Projets nominatifs 

Havenlaan : globale werken 8.000 Avenue du Port : travaux globaux 8.000 

TramL9: Simonis - AZ - Brugmann: Jetselaan en 

spiegelplein 

7.323 Tramway : L9 Simonis - AZ - Brugmann : avenue de 

Jette – Place miroir 

7.323 

Tram : L9 UZ Jette - station Koning Boudewijn 4.500 Tramway : L9 UZ Jette – station Roi Baudouin 4.500 

Naamsepoort – Louiza : wandelzone : werken 12.150 Port de Namur – Louise : zone piétonnier : travaux 12.150 

Viaduct Reyers : definitieve herinrichting 3.146 Viaduc Reyers : réaménagement définitif 3.146 

Waversesteenweg : Hermann Debroux – ADEPS center 4.000 Chaussée de Wavre : Herrmann Debroux - Centre Adeps 4.000 

Studies 

Études 

Masterplan : Louizalaan 1.000 Plan directeur : Avenue Louise 1000 

Saincteletteplein 600 Place Sainctelette 600 

Ninoofsesteenweg 1.000 Chaussée de Ninove 1.000 

Schumanplein 625 Schuman, place 625 

Klein Eilandbrug + omgeving 437 Pont Petit Ile + alentours 437 

Naamsepoort – Louiza 804 Porte de Namur – Louise 804 

Fietsinfrastructuur 

Infrastructures cyclables 

Kleine Ring 9.800 Petite Ceinture 9.800 

Stock- Fietspaden 3.000 Stock - Pistes cyclables 3.000 

Bockstael - Masui : passerelle cyclable: studie 125 Bockstael - Masui : Fietsbrug : étude 125

86 



Stocks 

Stocks 

Geheel stocks (ST-Voetpaden, ST-Kruispunten/ 

micro-investeringen, ST-Driekleurige seininstallaties 

en LED-lantaarns, ST-Kabelnetwerk, 

ST-Groenvoorzieningen, ST-Laanbomen, 

ST-Markeringen, ST-Openbare verlichting, ST-Verticale 

signalisatie, ST-Telegeleiding parking, ST-Topografische 

opmetingen, ST-Modernisering Infrastructuur 

Monumenten, ST-Verkeersregelaars, ST-Studies 

Bruggen) 

11.925 Ensemble des stocks (ST-Trottoirs, ST-Carrefours + 

micro-investissements, ST-Feux tricolores et signalisation 

LED, ST-Réseau câbles, ST-Plantations, 

ST-Alignement d’arbres, ST-Marquages, ST-Eclairage 

public, ST-Signalisation verticale, ST-Téléjalonnement 

des parkings, ST-Travaux topographiques, 

ST-Rénovation Monuments, ST- Contrôleurs de trafic, 

ST- Etude ponts) 

11.925 

Wachtbuizen 300 Tuyaux d’attente 300 

Diversen, kleinere projecten 1.000 Divers, petits projets 1.000 

Aan alle dossiers van bovenstaand programma wordt gewerkt 

en de prioriteit van de vastlegging gebeurt in functie van de 

nodige vergunningen die worden bekomen. 

Naast de voorziene fietsinfrastructuur voorzien op basisallocatie 

19.002.11.10.73.10 (zie tabel hierboven) is er ook op 

basisallocatie 19.002.28.01.63.21 een budget van 3.000.000 voor 

investeringssubsidies aan gemeentes die hoofdzakelijk aangewend 

worden voor de aanleg van fietsinfrastructuur. 

On travaille à tous les dossiers du programme susmentionné 

et la priorité de l’engagement s’effectue en fonction des permis 

nécessaires obtenus. 

Hormis l’infrastructure cycliste prévue à l’AB 

19.002.11.10.73.10 (voir tableau ci-dessus), il existe également 

et ce sur l’AB 19.002.28.01.63.21 un budget de 3.000.000 pour 

des subsides d’investissement aux communes, qui sont essentiellement 

utilisés pour la création d’infrastructures cyclables. 


2016 (Fr.) : 

Uitgaven voor de beveiliging van de verkeerstunnels. 

De investeringsuitgaven voor de beveiliging van de 

verkeerstunnels zijn toegenomen in de begroting 2017. De vastleggingskredieten 

ter zake krijgen tot 106 miljoen euro i.p.v. de 

30 miljoen euro die in 2016 daarvoor werd toegekend, terwijl de 

vereffeningkredieten de laatste twee jaar constant gebleven zijn. 


te stellen. 

– Kan u mij de opsplitsing geven van de bedragen die werden 

toegekend per verkeerstunnel voor de beveiliging in 2016, 

alsook een overzicht van de dringende maatregelen die 

werden gepland in 2012 ? 

– Wat verklaart de aanzienlijke toename van de vastleggingskredieten 

? Gaat u het systematisch onderhoud van de 

verkeerstunnels versterken ? Zo ja, hoe ? Welke firma wordt 

belast met dit onderhoud ? 

Antwoord : Een gedetailleerde fiche met uitsplitsing van de 

kredieten voor deze basisallocatie is terug te vinden in de bijlagen 

van het verslag van de commissie infrastructuur van maandag 

28 november 2016. 

De regering heeft een meerjarenplan voor de renovatie van 

de Brusselse tunnels goedgekeurd (21 april 2016). Dit plan is het 

antwoord op de vaststelling die we allen samen hebben gemaakt. 

Namelijk dat er dringende en noodzakelijke investeringen nodig 

zijn om de tunnels veilig en performant te maken. 


(Fr.) : 

Les dépenses liées à la sécurisation des tunnels routiers. 

Les dépenses d’investissements liées à la sécurisation des 

tunnels routiers ont augmenté au budget 2017. A cet égard, les 

crédits d’engagement passent à 106 millions d’euros en lieu 

et place des 30 millions d’euros affectés en 2016 alors que les 

crédits de liquidation sont constants ces deux dernières années. 



– Pouvez-vous nous fournir la ventilation des montants alloués 

à la sécurisation par tunnel routier en 2016 ainsi qu’un bilan 

des mesures d’urgence prévues en 2012 ? 

– Qu’est-ce qui explique l’augmentation importante des crédits 

d’engagement ? Allez-vous renforcer l’entretien systématique 

des tunnels routiers ? Si oui, comment ? Quelle est la société 

en charge de cet entretien ? 

Réponse : Dans les annexes du rapport de la Commission de 

l’Infrastructure du lundi 28 novembre 2016, vous trouverez une 

fiche détaillée avec une ventilation des crédits de cette allocation 

de base. 

Le gouvernement a approuvé un plan pluriannuel pour la 

rénovation des tunnels bruxellois (21 avril 2016). Il s’agit de la 

réponse aux constatations que nous avons tous faites. Notamment 

que des investissements urgents sont nécessaires pour rendre les 

tunnels sûrs et performants.



87 

In 2017 zal een DBM contract worden afgesloten dat voorziet 

in de volledige renovatie van de Leopold II tunnel. Naast de 

Design en Build wordt eveneens voorzien in een onderhoudsfase 

voor de daaropvolgende 25 jaar. 

Naast de Leopold II tunnel werken we verder aan de andere 

tunnels. Het is en blijft de bedoeling om deze problematiek planmatig 

en efficiënt aan te pakken. 

De reguliere onderhouds- en investeringswerken in de andere 

tunnels lopen uiteraard gewoon door. Zo worden steeds meer 

tunnels voorzien van energiezuinige LED verlichting. 

In 2017 zullen de werken aan de Hallepoorttunnel effectief 

van start gaan. Om al deze tunnelwerken, inclusief het DBM 

contract voor de Leopold II Tunnel vast te kunnen leggen, voorzien 

we een forse stijging van de vastleggingskredieten in 2017 

ten bedrage van 425,633 miljoen euro. 

Het onderhoud van de tunnels gebeurt via verschillende stockbestekken 

(Voegen en chapes, metalen leuningen, bouwkundige 

onderhoud van de kunstwerken, elektromechanisch onderhoud) 

met elk een andere aannemer. Deze stockbestekken worden uitgevoerd 

door onder andere Nutons, Dendermetaal, VSE, Fabricom 

en SECO. 

En 2017, un contrat DBM qui prévoit la rénovation complète 

du tunnel Léopold II sera conclu. Outre la conception-réalisation, 

une phase d’entretien est également prévue pour les 25 ans à venir. 

A côté du tunnel Léopold II, les travaux aux autres tunnels se 

poursuivent. L’objectif est et reste de traiter cette problématique 

avec méthode et efficience. 

Les travaux réguliers d’entretien et d’investissement dans 

les autres tunnels se déroulent bien entendu comme d’habitude. 

Ainsi, un nombre toujours plus grand de tunnels sont dotés d’un 

éclairage LED économe en énergie. 

Les travaux du tunnel de la Porte de Hal débuteront effectivement 

en 2017. Pour pouvoir effectuer tous ces travaux, 

en ce compris le contrat DBM pour le tunnel Léopold II, nous 

prévoyons une forte augmentation des crédits d’engagement en 

2017 qui s’élèvent à 425,633 millions d’euros. 

L’entretien des tunnels se fait via différents marchés stocks 

(Joints et chapes, garde-corps métalliques, entretien structurel des 

ouvrages d’art, entretien électromécanique) avec chaque fois un 

entrepreneur différent. Ces marchés stocks sont exécutés entre 

autres par Nutons, Dendermetaal, VSE, Fabricom et SECO. 


2016 (Fr.) : 

Juridische uitgaven voor bezoldigd vervoer en voor bijzonder 

vervoer. 

De juridische uitgaven voor bezoldigd vervoer en bijzonder 

vervoer zijn fors gestegen op de aangepaste begroting 2016 en op 

de initiële begroting 2017. 


(Fr.) : 

Les dépenses juridiques en matière de transports rémunérés 

et transports spéciaux. 

Les dépenses juridiques en matière de transports rémunérés et 

transports spéciaux ont fortement augmenté à l’ajusté 2016 ainsi 

qu’au budget initial de l’exercice 2017. 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : A cet égard, je souhaiterais vous poser les questions suivantes : 

– Welke juridische consultaties werden aangevraagd ? Hoe 

verklaart u de substantiële verhoging van de vereffenings- en 

vastleggingskredieten op de aangepaste begroting 2016 ? Wat 

is het aantal tuchtdossiers voor 2016 ? Wat zijn de belangrijkste 

redenen voor de aanleg van die dossiers ? 

– Wat zijn de resultaten van de consultaties ? Hoeveel consultaties 

werden gehouden in 2016 ? Welk kantoor heeft de juridische 

adviezen verstrekt ? 

Antwoord : Vroeger was er slechts een algemene overheidsopdracht 

voor de juridische adviezen. 

Om aan de verschillende verwachtingen van de directie Taxi’s 

te voldoen, onderscheiden we nu vier juridische opdrachten : 

1. een opdracht voor algemeen juridisch advies = het advocatenkantoor 

Lagasse ; 

– Quelles sont les consultations juridiques réalisées ? Comment 

expliquez-vous l’augmentation substantielle des crédits de 

liquidation et d’engagement à l’ajusté ? Quel est le nombre 

de dossiers disciplinaires pour l’année 2016 ? Quels sont les 

principaux motifs de l’introduction desdits dossiers ? 

– Quels sont les résultats des consultations ? Pouvez-vous indiquer 

le nombre de consultations réalisées en 2016 et le nom 

du cabinet qui a réalisé les avis juridiques ? 

Réponse : Auparavant, nous ne disposions que d’un seul 

marché de conseil juridique général. 

Désormais, afin de répondre aux différents besoins de la 

Direction des Taxis, nous disposons de 4 marchés juridiques 

distincts : 

1. un marché pour le conseil juridique général = Cabinet 

Lagasse ;

88 



2. een specifieke opdracht met betrekking tot het beroep voor 

de rechtbanken van UBER = het advocatenkantoor Schmitz 

en Risopoulos ; 

2. un marché concernant spécifiquement le recours en justice 

d’UBER = Cabinet Schmitz et Risopoulos ; 

3. een opdracht voor de aanpassing van de ordonnantie = het 

advocatenkantoor Janson Baugniet ; 

4. een adviesopdracht inzake de overheidsopdrachten = 

Leurquin en vennoten. 

Raadpleging van het advocatenkantoor Lagasse : Meester 

Lagasse vertegenwoordigt ons voor de beroepen bij de Raad van 

State en staat ons bij voor alle nogal ingewikkelde juridische 

vraagstukken (in het kader van klachten, hernieuwingen, overdrachten, 

geschillendossiers, enzovoort). Daarnaast gaf hij ons 

advies in uiteenlopende dossiers over de herziening van de ordonnantie, 

het beroep tegen beslissingen in verband met de identificatieplaatjes 

voor elektrische taxi’s, het ontwerpbesluit tot wijziging 

van het BBHR van 29 maart 2007, het AZG-project, het opdringerig 

ronselen van klanten aan het Zuidstation, het schoolvervoer, 

enzovoort. 

3. un marché pour le changement d’ordonnance = Cabinet 

Janson Baugniet ; 

4. un marché de conseil en matière de marchés publics = 

Leurquin et associés. 

Consultations réalisées auprès du Cabinet Lagasse : maitre 

Lagasse nous représente pour les recours au conseil d’Etat et nous 

aide pour toute question juridique un peu complexe (dans le cadre 

de plaintes, renouvellements, cessions, dossiers litigieux,…). Il 

nous a aussi conseillés dans divers dossiers concernant le changement 

d’ordonnance, le recours contre les décisions pour l’attribution 

de plaquettes de taxis électriques, le projet d’arrêté modifiant 

l’AGRBC du 29/03/2007, le projet MSF, le racolage gare du midi, 

le transport scolaire, etc. 

Raadpleging van het advocatenkantoor Schmitz en 

Risopoulos : uitsluitend de beroepen bij de rechtbanken voor de 

zaak Uber. 

Raadpleging van het advocatenkantoor Janson Baugniet : 

vooralsnog onbestaande, de overheidsopdracht is net vastgelegd. 

Raadpleging van het advocatenkantoor Leurquin en 

vennoten : adviezen over verschillende bestekken en gemotiveerde 

beslissingen. 

In 2016 zijn er zeven zittingen van de Tuchtraad georganiseerd. 

26 chauffeurs werden opgeroepen ; 8 kwamen niet opdagen. De 

zittingen leidden tot 17 schorsingen van bekwaamheidsattesten 

(waarvan er sommige recent zijn, zodat ze nog niet voorkomen in 

de ter kennis gebrachte sancties), 3 waarschuwingen, en 2 afgeronde 

dossiers zonder verdere maatregelen. 

Consultations réalisées auprès du Cabinet Schmitz et 

Risopoulos : uniquement suites des recours en justice concernant 

UBER. 

Consultations réalisées auprès du Cabinet Janson Baugniet : 

Néant, le marché vient d’être engagé. 

Consultations réalisées auprès du Cabinet Leurquin et associés 

: conseils concernant divers cahiers spéciaux des charges et 

décisions motivées. 

En 2016, il y a eu 7 audiences du Conseil de discipline, 

convoquant 26 chauffeurs (dont 8 ne se sont pas présentés), ce qui 

a donné lieu à 17 suspensions de certificat de capacité (certaines 

sont récentes et donc pas encore comptées dans les sanctions notifiées), 

3 avertissements et 2 classements sans suite. 

De voornaamste redenen voor de indiening van die dossiers 

zijn : 

Les principaux motifs de l’introduction desdits dossiers sont : 

– Het agressieve gedrag van de chauffeur (de helft van de 

dossiers) 

– Het buitensporige tarief, al dan niet samen met een ander 

motief, namelijk een ongepast starten van de taximeter 

(bijvoorbeeld starten aan tarief 2 in plaats van tarief 1). 

– Le comportement agressif du chauffeur (la moitié des 

dossiers) 

– La pratique d’un tarif abusif qui est parfois assorti d’un autre 

motif, l’enclenchement non approprié du taximètre (ex : 

enclenchement tarif 2 au lieu de tarif 1) 


2016 (Fr.) : 

Invoering en uitbouw van een benchmarkingnet ter verbetering 

van de taxidiensten en de daarmee gepaard gaande kosten. 


(Fr.) : 

La création et le développement d’un réseau de benchmarking 

visant à améliorer l’exploitation des services de taxis, en ce 

compris les frais qui y sont liés.



89 

De begroting 2017 voorziet in kredieten voor de invoering 

en uitbouw van een benchmarkingnet ter verbetering van de taxidiensten, 

die voornamelijk bestemd zijn voor de werkingskosten 

(documentatie, verkrijgen van studies en adviezen). 

Gelet op het taxiplan wens ik u volgende vragen te stellen. 

– Welke juridische consultaties werden uitgevoerd ? Hoe 

verklaart u de wezenlijke toename van de vereffenings- en 

vastleggingskredieten in de aangepaste begroting ? Hoeveel 

tuchtdossiers zijn er voor 2016 ? Wat zijn de voornaamste 

redenen voor het instellen van dergelijke dossiers ? 

– Wat zijn de resultaten van de consultaties ? Kan u het aantal in 

2016 uitgevoerde consultaties geven, alsook de naam van het 

kabinet dat ze heeft uitgevoerd ? 

Antwoord : Deze basisallocatie gaat niet over studies of 

juridische consultaties. De studies zijn terug te vinden onder de 

basisallocatie promotie van de taxi’s : 20.002.08.01.1211. De juridische 

uitgaven : 20.001.08.01.1211. In voorliggend geval is er 

sprake van de B.A. 20.001.08.02.1211. 

De basisallocatie voor de benchmarking is bestemd voor het 

uitbouwen en onderhouden van een internationaal netwerk met 

administraties en vertegenwoordigende instanties in de taxisector 

(bv. aanwezigheid IRU bijeenkomsten). 

Le budget 2017 prévoit des crédits pour la création et le 

développement d’un réseau de benchmarking visant à améliorer 

l’exploitation des services de taxis. Les crédits prévus concernent 

essentiellement les frais de fonctionnement (documentation, 

obtention d’études et d’avis). 

Eu égard au report du plan taxis, je souhaiterais vous poser les 


– Quelles sont les consultations juridiques réalisées ? Comment 

expliquez-vous l’augmentation substantielle des crédits de 

liquidation et d’engagement à l’ajusté ? Quel est le nombre 

de dossiers disciplinaires pour l’année 2016 ? Quels sont les 

principaux motifs de l’introduction desdits dossiers ? 

– Quels sont les résultats des consultations ? Pouvez-vous indiquer 

le nombre de consultations réalisées en 2016 et le nom 

du cabinet qui a réalisé les avis juridiques ? 

Réponse : Cette allocation de base ne porte pas sur les études 

ou les consultations juridiques. Les études figurent sous l’allocation 

de base promotion des taxis : 20.002.08.01.1211. Les 

dépenses juridiques sous : 20.001.08.01.1211. En l’espèce, il est 

question de l’A.B. 20.001.08.02.1211. 

L’allocation de base pour le benchmarking est destinée au 

développement et au maintien d’un réseau international avec les 

administrations et les instances représentatives dans le secteur des 

taxis (ex. présence aux réunions de l’IRU). 


2016 (Fr.) : 

De uitgaven voor de promotie van de taxi's inclusief de 

studies. 

In de begroting voor 2017 wordt voorzien in kredieten met 

betrekking tot de kosten voor de opleiding en de examens van 

kandidaat-taxichauffeurs, de vrijwillige cursussen voor actieve 

taxichauffeurs, de studies en de promotie van de taxi’s, de klantenbevragingen 

en de kredieten voor Collecto. 


(Fr.) : 

Les dépenses destinées à la promotion des taxis, y compris 

les études. 

Le budget 2017 prévoit des crédits relatifs aux frais pour la 

formation et les examens des candidats chauffeurs de taxi, les 

cours sur base volontaire pour le chauffeur de taxi actif, les études 

et promotion du taxi, les sondages auprès des clients et les crédits 

pour Collecto. 

In dat verband zou ik u graag de volgende vragen stellen : A cet égard, je souhaiterais vous poser les questions suivantes : 

– Kunt u de bedragen in het kader van deze begrotingsallocatie 

opsplitsen ? 

– Wat is het deel voor de dienst Collecto ? Behoudt u de mogelijkheid 

om de dienst Collecto overdag in te voeren ? Zo ja, 

wat is de agenda ? 

– Welke opleidingen worden aan de chauffeurs aangeboden ? 

Hoeveel chauffeurs hebben een opleiding gevolgd in 

2016 ? Welke peilingen worden er in 2017 georganiseerd ? 

Waarover gaan deze laatste gelet op het bestaan van een 

gebruikerscomité ? 

– Welke studies zijn er in 2016 gedaan en welke staan er 

gepland in 2017 ? 

– Pouvez-vous ventiler les montants dans le cadre de cette allocation 

budgétaire ? 

– Quelle est la part liée au service Collecto ? Maintenez-vous la 

possibilité de mettre en œuvre le service Collecto en journée ? 

Si oui, quel est l’agenda retenu ? 

– Quelles sont les formations proposées au chauffeur ? 

Combien de chauffeurs ont-ils suivi une formation en 2016 ? 

Quels sont les sondages retenus pour l’année 2017 ? Sur quoi 

ces derniers portent-ils eu égard à l’existence d’un comité des 

utilisateurs ? 

– Quelles sont les études réalisées pour l’année 2016 et celles 

retenues pour l’année 2017 ?

90 



Antwoord : Voor een gedetailleerde uitsplitsing verwijs ik 

naar de bijlage. 

Voorzien in een Collecto-dienst overdag : dit zal worden 

onderzocht. 

Er is in een opleiding voorzien bij Bruxelles Formation, 

alsook in cursussen ecologisch rijden. 

In 2016 hebben 218 taxibestuurders de verplichte opleiding 

voor kandidaat-chauffeurs gevolgd, terwijl 245 zich ingeschreven 

hebben voor de cursussen ecologisch rijden. Die laatste cursus 

staat ook open voor chauffeurs die al in bedrijf zijn. Voor 2017 

zijn er geen peilingen gepland. 

Studie in 2016 : « Uitvoeren van een studie over het systeem 

van de Brusselse collectieve taxi’s ». Voor 2017 zijn er geen 

studies gepland. 

Réponse : Pour la ventilation détaillée, voir ci-dessous en 

annexe. 

Prévoir un service Collecto en journée : ceci sera analysé. 

Une formation auprès de Bruxelles Formation est prévue ainsi 

que des cours de conduite écologique. 

En 2016, 218 chauffeurs ont suivi la formation obligatoire 

pour candidat chauffeur et 245 se sont inscrits pour les cours 

de conduite écologique. Ce cours de conduite écologique est 

également accessible aux chauffeurs déjà actifs. Pas de sondages 

prévus pour 2017. 

Etude en 2016 : « Réalisation d’une étude concernant le 

système de taxis collectifs bruxellois. Etudes prévues en 2017 : 

Néant. 

Initiële begroting 2017 

OPDRACHT 20 : Ontwikkeling 

van het bezoldigd personenvervoer, 

met uitsluiting van het 

openbaar vervoer 

c-kredieten 

(vastlegging) 

b-kredieten 

(vereffening) 

Budget 2017 initial 

MISSION 20: Développement 

des transports rémunérés de 

personnes, à l’exclusion des 

transports en commun 

Crédits C 

(engagement) 

Crédits B 

(liquidation) 

Programma 002 : Ondersteuning 

van taxidiensten en diensten voor 

het verhuren van voertuigen met 

chauffeur 

Programme 002: Soutien des 

services de taxis et de location de 

voitures avec chauffeur 

BA 20.002.08.01.1211 bc 

Uitgaven voor de promotie van de 

taxi’s inclusief de studies 

X € 1.000 X € 1.000 

AB 20.002.08.01.1211 bc 

Dépenses destinées à la promotion 

des taxis y compris les études 

X € 1.000 X € 1.000 

Collecto – collectieve taxi’s 1.150 1.150 Collecto – taxis collectifs 1.150 1.150 

Gedragstesten 130 130 Tests comportementaux 130 130 

Beroepsopleiding FR 100 100 Formation professionnelle FR 100 100 

Beroepsopleiding NL 8 8 Formation professionnelle NL 8 8 

Omscholing chauffeur 70 70 Recyclage chauffeur 70 70 

Cursussen ecologisch rijden 200 110 Cours conduite écologique 200 110 

Mystery shoppers / mystery 

calling 

50 50 

Mystery shoppers / Mystery 

Calling 

50 50 

Taalcursussen 46 46 Cours de langue 46 46 

Publicatie brochures 40 40 Publications folder 40 40 

Vertaling 30 30 Traduction 30 30 

Verdeling taxicheques 16 16 Distribution chèques taxis 16 16 

Informatiecampagne over de taxi’s 200 200 Campagne d’information taxi 200 200 

Zonder visum 50 50 Hors visa 50 50 

Totaal 2.090 2.000 Total 2.090 2.000



91 


2016 (Fr.) : 

Vermogensuitgaven voor de taxi’s. 

In de begroting voor 2017 zijn de kredieten voor de aankoop 

van nieuwe verklikkerlichten, de identificatiekaarten van de 

bestuurders en het klein materiaal gestegen. Bovendien heeft het 

Gewest in 2016 nieuwe lichtbakken voor de taxi’s besteld. 

Op basis van die gegevens wil ik u de volgende vragen 

stellen : 

– Kunt u de kredieten opsplitsen in het deel voor de verklikkerlichten, 

de identificatiekaarten en het klein materiaal voor het 

jaar 2016 ? 

– Worden de spoetniks, de installatie en de reparatie ervan 

volledig door het Gewest gefinancierd ? Wat houdt de term 

« klein materiaal » precies in ? 


(Fr.) : 

Les dépenses patrimoniales pour les taxis. 

Le budget 2017 prévoit une augmentation des crédits pour 

l’achat de nouveaux voyants lumineux, les cartes d’identification 

des chauffeurs et le petit matériel. En outre, en 2016, la Région a 

réalisé une commande de nouveaux bacs lumineux pour les taxis. 

L’ensemble de ces informations m’amène à vous poser les 


– Pouvez-vous ventiler les crédits pour ce qui concerne les 

voyants lumineux, les cartes d’identification et le petit matériel, 

et ce pour l’année 2016 ? 

– La Région finance-t-elle intégralement les spoutniks, leur 

installation et leur réparation ? Que signifie exactement le 

libellé « petit matériel » ? 


1. KREDIETEN 2016 : 1. CREDITS 2016 : 

– 1.207.580 euro vastgelegd voor de verklikkerlichten (vereffening 

in 2017). 

– 1.207.580 euros engagés pour les voyants lumineux (liquidation 

en 2017). 

– 7.487 euro voor de identificatiekaarten voor de taxichauffeurs – 7.487 euros pour les cartes d’identification pour les chauffeurs 

de taxis 

– 19.855 euro voor de informatieschelpen. – 19.855 euros pour les coquilles d’information. 

– ongeveer 14.130 euro voor het overige «klein materiaal ». – environ 14.130 euros pour autre « petit matériel ». 

2. Het Gewest neemt de financiering van het 1 e verklikkerlicht 

geheel voor zijn rekening. Er zijn geen installatiekosten voor 

de verklikkerlichten. 

Voor de verklikkerlichten geldt een waarborg van 2 jaar. 

Indien een reparatie nodig is tijdens deze periode, is de waarborg 

van toepassing. Buiten de waarborgperiode moeten de exploitanten 

de kosten dragen. 

Met « klein materiaal » wordt bedoeld het materiaal voor de 

loketten, de fototoestellen, het materieel voor de controleurs, de 

taxiplaatjes, de chipkaarten, enz. 

2. La Région finance intégralement le 1 er voyant lumineux. Il n’y 

a aucuns frais d’installation pour les voyants. 

Les voyants sont couverts par une garantie de 2 ans. Si une 

réparation est nécessaire durant cette période, la garantie entrera 

en application. En dehors de la période de garantie, les frais 

incomberont aux exploitants. 

Par « Petit matériel », on entend le matériel pour les guichets, 

les appareils photos, le matériel pour les contrôleurs, les plaquettes 

taxis, les cartes à puce, etc. 


2016 (Fr.) : 

De aankoop van digitale taximeters door het Gewest. 

In de begroting voor 2017 wordt 3,2 miljoen euro voorzien 

om de taxi’s uit te rusten en in het bijzonder om de digitale taximeters 

te installeren. Hoewel in een Europese richtlijn de installatie 

van digitale taximeters per 1 januari 2016 werd opgelegd, 

zou ik u de volgende vragen willen stellen : 


(Fr.) : 

L’achat des taximètres numériques par la Région. 

Le budget 2017 prévoit 3,2 millions d’euros afin d’équiper 

les taxis et en particulier pour l’installation des taximètres numériques. 

Alors qu’une directive européenne imposait une installation 

obligatoire des taximètres numériques au 1 er janvier 2016, je 

souhaiterais vous poser les questions suivantes :

92 



– Hoeveel taxi’s zijn momenteel uitgerust met een digitale taximeter 

? Welke stappen worden ondernomen in het kader van 

een overtreding ? 

– Waarom wordt in de verantwoording van de aangepaste 

begroting voor 2016 aangegeven dat de investeringssubsidies 

voor de uitrusting en de promotie van de taxi’s op nul worden 

gezet in 2016 en worden verschoven naar 2017, terwijl u 

had gepland om die investering over twee begrotingsjaren te 

spreiden ? 

– Hebt u een juridische studie uitgevoerd over de toegekende 

3,2 miljoen euro voor de aankoop van bovengenoemde 

taximeters door het Gewest ? Zo ja, wat zijn de conclusies 

daarvan ? Wordt met deze investering de Europese wetgeving 

inzake staatssteun niet overtreden ? Hebt u deze beslissing op 

Europees niveau bekendgemaakt ? 

– Wat is het aantal beschadigde digitale taximeters in 2016 ? 

Als de taximeters defect zijn, is de reparatie dan ten laste van 

het Gewest ? Zo ja, worden de eventuele reparatiekosten in 

aanmerking genomen in de bovengenoemde kredieten ? 

– Hoeveel klachten zijn er in 2016 geregistreerd met betrekking 

tot taxi’s die geen of een defecte digitale taximeter bezitten ? 

– Quel est le nombre de taxis actuellement équipés d’un taximètre 

numérique ? Quelles sont les actions mises en œuvre 

dans le cadre d’une infraction ? 

– Pourquoi la justification de l’ajustement 2016 indique-t-elle 

que les subventions d’investissement pour l’équipement et la 

promotion des taxis sont mises à zéro en 2016 et sont reportées 

en 2017 alors que vous aviez prévu d’étaler cet investissement 

sur deux exercices budgétaires ? 

– Avez-vous réalisé une étude juridique sur les 3,2 millions 

alloués à l’achat desdits taximètres par la Région ? Si oui, 

quelles sont les conclusions ? Est-ce que cet investissement 

ne contrevient pas à la législation européenne sur les aides 

d’Etat ? Avez-vous notifié cette décision au niveau européen ? 

– Quel est le nombre de taximètres numériques endommagés 

en 2016 ? Si les taximètres sont défectueux, la réparation 

est-t-elle à charge de la Région ? Si oui, lesdits crédits 

prennent-ils en compte les éventuels frais de réparation ? 

– Quel est le nombre de plaintes enregistrées en 2016 relatives 

à la non-possession ou à la défectuosité des taximètres 

numériques ? 


– Het toekomstige plan voorziet in de installatie van een digitale 

taximeter van de nieuwe generatie in alle Brusselse taxi’s. Bij 

gebrek aan gegevens heeft de Administratie momenteel geen 

zicht op de digitale taximeters van de nieuwe generatie die de 

exploitanten reeds zelf aangeschaft hebben. Zolang het taxiplan 

niet is goedgekeurd, legt de Administratie geen sancties 

op aan de exploitanten die geen digitale taximeters bezitten 

die beantwoorden aan de vereisten van de regelgeving. 

– Aangezien het taxiplan nog niet is aangenomen, wordt het 

subsidiëringsontwerp uitgesteld tot de concrete invoering van 

het plan in 2017. 

– De juridische uitwerking van de maatregel zal gebeuren eens 

de nieuwe ordonnantie er is. Ook de aspecten van Europese 

regelgeving worden daarbij nagegaan. 

– Doordat het Gewest subsidieert en niet aankoopt, komt het 

niet tegemoet voor schade aan de taximeter. De exploitanten 

zijn alleen verantwoordelijk. 

– Le futur plan prévoit l’installation d’un nouveau taximètre 

digital « nouvelle génération » dans tous les taxis bruxellois. 

L’administration ne dispose pas actuellement de données 

quant aux taximètres digitaux « nouvelle génération » déjà 

acquis par les exploitants eux-mêmes. Tant que le Plan Taxis 

n’est pas approuvé, l’administration ne sanctionne pas les 

exploitants ne disposant pas de taximètres digitaux conformes 

à la règlementation. 

– Étant donné que le Plan Taxis n’a pas été voté, le projet de 

subvention est reporté à la mise en œuvre, courant 2017, du 

Plan Taxis. 

– La réalisation juridique de la mesure aura lieu une fois que la 

nouvelle ordonnance aura vu le jour. Les aspects de la règlementation 

européenne sont en outre vérifiés. 

– Du fait que la Région subventionne et ne procède pas ellemême 

à l’acquisition, elle n’intervient pas dans les dommages 

aux taximètres. Les exploitants sont les seuls responsables. 

– Geen enkele klacht. – Aucune plainte. 


2016 (Fr.) : 

Overdrachten van inkomsten aan de gemeenten en de 

OCMW’s in het kader van de taxicheques. 


(Fr.) : 

Les transferts de revenus aux communes et CPAS dans le 

cadre des chèques taxis.



93 

De begroting 2017 voorziet 200.000 euro aan kredieten voor 

de financiering van de subsidies aan de gemeenten en aan de 

OCMW’s in het kader van de taxicheques. Te dien einde, had ik 

graag een antwoord op volgende vragen : 

Hoeveel taxicheques zijn er gebruikt voor het jaar 2016 ? 

Kunt u uw antwoord opsplitsen per gemeente ? Welke gemeenten 

en OCMW’s geven geen taxicheques af ? 

Le budget 2017 prévoit 200.000 euros de crédits afin de 

financer les subventions aux communes et aux CPAS dans le 

cadre des chèques taxis. A cet égard, je souhaiterais vous poser 

les questions suivantes : 

Quel est le nombre de chèques taxis utilisés pour l’année 

2016 ? Pouvez-vous détailler votre réponse par commune ? Quels 

sont les communes et CPAS ne délivrant pas de chèques taxis ? 

Antwoord : De subsidie wordt als volgt toegekend : Réponse : La subvention est accordée comme suit : 

1. 90 % in het jaar x 1. 90 % l’année x 

2. en het saldo van 10 % (als er een voldoende aantal van de 

bestelde cheques gebruikt is) in het jaar x+ 2. 

De begroting voor 2016 ten bedrage van 203.000 euro omvat 

dus het saldo van 10 % van 2014 en de 90 %-schijf van 2016. 

Voor 2016 voorzag het gewest een toekenning van subsidies 

voor een totaal van 38.149 taxicheques. 

2. et les 10 % restants (si le nombre de chèques taxis commandés 

utilisés est suffisant) l’année x+ 2. 

Le budget 2016 de 203.000 euros comprend donc les 10 % 

restants de 2014 et les 90 % de 2016. 

En 2016, la Région a prévu d’accord des subventions pour un 

total de 38.149 chèques taxis. 

De cijfers voor 2016 zijn nog niet gekend omdat : Les chiffres 2016 ne sont pas encore connus car : 

1. de gemeenten ze kunnen ontvangen tot en met 31 december 

2016 

2. de taxicheques (met een waarde van 5 euro) voor een jaar 

geldig zijn, en de chauffeurs over drie extra maanden beschikken 

om aan de uitgiftemaatschappij van de taxicheques de terugbetaling 

te vragen. 

Daardoor kunnen we het aantal in 2016 gebruikte cheques pas 

vanaf mei 2018 bepalen. 

We beschikken enkel over de definitieve cijfers voor 2014. 

In 2014 hebben veertien gemeenten deelgenomen aan het 

systeem van de gewestelijke taxicheques, goed voor een bestelling 

van totaal 25.186 gesubsidieerde cheques. Er werden 23.854 

taxicheques gebruikt. De gemeenten die minder dan 90 % van de 

voor het jaar x toegekende subsidie gebruiken, betalen het gewest 

de ongebruikte subsidie terug in het jaar x+ 2. De gemeente vraagt 

dan weer een terugbetaling van de vervallen ongebruikte cheques 

aan bij de verdeler van de taxicheques. 

Anderlecht, Oudergem, Sint-Agatha-Berchem, Etterbeek, 

Vorst, Ganshoren, Jette en Watermaal-Bosvoorde hebben hun 

subsidie helemaal opgebruikt. 

Ukkel en Evere zijn uitbetaald naar rato van hun gebruik. 

Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Gillis 

en Sint-Jans-Molenbeek hebben een deel van de subsidie aan het 

gewest moeten terugbetalen. 

De gemeenten Sint-Pieters-Woluwe, Elsene en Koekelberg 

zijn nog niet in het systeem van taxicheques gestapt (aanvraag 

door de gemeente in te dienen bij de administratie). 

1. les communes peuvent les acquérir jusqu’au 31/12/2016 

2. les chèques taxis (d’une valeur de 5 euros) sont valables 

1 an et les chauffeurs ont encore 3 mois supplémentaires pour 

demander le remboursement à la société émettrice des chèques 

taxis. 

De fait, nous ne pouvons établir le nombre de chèques utilisés 

en 2016 qu’à partir de mai 2018. 

Les seuls chiffres définitifs en notre possession sont ceux de 

2014. 

En 2014, 14 communes ont participé au système des 

chèques taxis régionaux et ont commandé un total de 25.186 

chèques subventionnés. 23.854 chèques taxis ont été utilisés. 

Les communes qui utilisent moins que 90 % de leur subside 

accordé une année x, remboursent à la Région la subvention non 

utilisée à la Région l’année x+ 2. De son côté, la commune se fait 

rembourser les chèques non utilisés périmés chez le distributeur 

des chèques taxis. 

Anderlecht, Auderghem, Berchem-Ste-Agathe, Etterbeek, 

Forest, Ganshoren, Jette, Watermael-Boitsfort ont utilisé 100 % 

de leur subvention. 

Uccle et Evere ont reçu au prorata de leur utilisation. 

Wolluwe-Saint-Lambert, Saint-Josse-ten-Noode, Saint-Gilles 

et Molenbeek-St-Jean ont dû rembourser à la Région une partie 

du subside. 

Les communes de Woluwe-Saint-Pierre, Ixelles et Koekelberg 

ne participent pas encore aux chèques taxis (la commune doit en 

faire la demande à l’administration).

94 




2016 (Fr.) : 

De Commissie voor de overdracht van vergunningen om een 

taxidienst uit te baten. 

In artikel 10 bis van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende 

de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen 

met chauffeur wordt bepaald dat de overdracht van de 

vergunningen om een taxidienst uit te baten onder leiding van een 

commissie gebeurt. In dat verband zou ik u graag de volgende 

vragen stellen : 


(Fr.) : 

La Commission relative à la cession d’autorisations d’exploitation 

de taxis. 

L’article 10bis de l’Ordonnance du 27 avril 1995 relative 

aux services de taxis et aux services de location de voitures avec 

chauffeur prévoit qu’une Commission encadre la cession des 

autorisations d’exploitation des taxis. A cet égard, je souhaiterais 

vous adresser les questions suivantes : 

– Kunt u mij aangeven hoeveel overdrachten van exploitatievergunningen 

in 2016 hebben plaatsgehad ? Kunt u mij voor 

elk van de transacties het bedrag meedelen ? 

– Hoeveel ongunstige adviezen heeft de voornoemde 

commissie gegeven ? Wat zijn de redenen voor die negatieve 

adviezen ? Welke criteria en indicatoren hanteert deze 

commissie om advies uit te brengen met betrekking tot de 

overdrachtsaanvragen ? 

Antwoord : In 2016 stemde de commissie in met 8 overdrachten 

van vergunningen voor het exploiteren van een 

taxidienst. 

– Pouvez-vous m’indiquer le nombre de cessions d’autorisations 

d’exploitation qui ont eu lieu pour l’année 2016 ? Pouvezvous 

m’indiquer le montant de chacune des transactions ? 

– Quel est le nombre d’avis défavorables émis par ladite 

Commission ? Quelles sont les motivations de ces avis négatifs 

? Quels sont les critères et indicateurs retenus par ladite 

Commission afin de remettre un avis concernant les demandes 

de cession ? 

Réponse : En 2016, la Commission a marqué son accord pour 

8 demandes de cession d’autorisation d’exploiter un service de 

taxis. 

De ermee gemoeide bedragen waren : Les montants renseignés étaient les suivants : 

– 2 overdrachten om niet – 2 cessions à titre gratuit 

– 2 overdrachten voor een bedrag van 10 000 euro – 2 cessions pour un montant de 10 000 euros 

– 2 overdrachten voor een bedrag van 30 000 euro – 2 cessions pour un montant de 30 000 euros 

– 1 overdracht voor een bedrag van 40 000 euro – 1 cession pour un montant de 40 000 euros 

– 1 overdracht voor een bedrag van 53 000 euro – 1 cession pour un montant de 53 000 euros 

Tot op heden heeft de commissie nog geen ongunstig advies 

uitgebracht. 

De Commissie gaat na of de overdrager en de overnemer wel 

degelijk voldoen aan de door deze regelgeving gestelde voorwaarden 

voor het overdragen van een vergunning voor het exploiteren 

van een taxidienst. Ze onderzoekt eveneens of het bedrag 

van de transactie redelijk is t.o.v. de economische waarde van de 

vergunning of van het gedeelte van de vergunning waarvan de 

overdracht wordt gevraagd. 

Actuellement, la Commission n’a pas encore émis d’avis 

défavorable. 

La Commission vérifie que le cédant et le cessionnaire 

répondent aux conditions fixées par la règlementation pour céder 

une autorisation d’exploiter un service de taxis. Elle vérifie également 

la caractère raisonnable du montant de la transaction par 

rapport à la valeur économique de l’autorisation ou de la partie 

d’autorisation dont la cession est demandée. 


2016 (Fr.) : 

De kosten van de studies en consultancy in het kader van de 

renovatie van de Leopold II- tunnel. 

Graag had ik geweten tot hoeveel studies uw kabinet sedert 

2015 opdracht heeft gegeven in verband met de Leopold II-tunnel 

in het Brussels Gewest. Graag had ik ook geweten waarover die 

studies gingen en hoeveel elke studie over die tunnel heeft gekost. 


(Fr.) : 

Le coût des études et consultances dans le cadre de la rénovation 

du tunnel Léopold II. 

Je souhaiterais connaitre le nombre d’études commandées 

relatives au tunnel routier Léopold Il en Région bruxelloise et ce 

depuis 2015 par votre cabinet. En outre, je voudrais également 

connaitre le sujet et les couts de chaque étude relative audit tunnel.



95 


Studie of consultancy opdrachten 

Léopold II 

Expertiseopdracht omtrent advies 

i.v.m. de Leopold II tunnel in 

exploitatie houden 

Consultancy op gebied van stedenbouwkunde 

voor Leopold II 

Impactanalyse van de renovatiewerken 

aan de Leopold II tunnel 

op het openbaar vervoer 

Uitgaven 

2015 

Uitgaven 

2016 

€ 0 € 29.680 

€ 50.491 0 

€ 9.232 0 

Missions d’étude ou de consultance 

Léopold II 

Mission d’expertise au sujet 

de l’avis relatif au maintien en 

exploitation du tunnel Léopold II 

Consultance en matière urbanistique 

tunnel Léopold II 

Analyse d’impact des travaux de 

rénovation au tunnel Léopold II 

sur les transports en commun 

Dépenses 

2015 

Dépenses 

2016 

€ 0 € 29.680 

€ 50.491 0 

€ 9.232 0 

Totaal € 59.723 € 29.680 Total € 59.723 € 29.680 

Audit tunnels 

Opdracht ter ondersteuning van 

de opdrachtgever m.b.t. de bouw, 

de renovatie of de exploitatie van 

tunnels 

Uitgaven 

2015 

Uitgaven 

2016 

€ 0 € 1.839.719 

Audit tunnels 

Mission d’assistance à la maitrise 

d’ouvrage en ce qui concerne la 

construction, la rénovation ou 

l’exploitation de tunnels 

Dépenses 

2015 

Dépenses 

2016 

€ 0 € 1.839.719 

Totaal € 0 € 1.839.719 Total € 0 € 1.839.719 

Nieuwe vastleggingen 2016 Bedrag Nouveaux engagements 2016 Montant 

Bijstand door experten continuïteit exploitatie 

tunnels 

Technische controle van de herstellings- en beveiligingsoperaties 

van de tunnels van het BHG 

€ 1.900.000 

€ 300.000 

Assistance d’experts continuité de l’exploitation des 

tunnels 

Contrôle technique des opérations de réfection et de 

sécurisation des tunnels de la RBC 

€ 1.900.000 

€ 300.000 

Totaal € 2.200.000 Total € 2.200.000 


2016 (Fr.) : 

Kostprijs van het onderhoud van de verkeerstunnels en de 

bruggen in het Brussels Gewest. 

De verkeerstunnels in het Brussels Gewest worden regelmatig 

onderhouden door een privéfirma, wat het Gewest veel geld kost. 


– Wat is de jaarlijkse kostprijs van het onderhoud van de 

verkeerstunnels en de bruggen in het Brussels Gewest ? Kan u 

in uw antwoord de onderhoudskost voor elke verkeerstunnel 

en brug vermelden, voor het jaar 2016 ? Kan u daarbij de 

kosten indelen in degene voor het onderhoud van de elektromechanica 

en degene voor de civiele bouwkunde ? 

Antwoord : Voor het jaar 2016 (tot december) bedragen de 

jaarlijkse kosten voor het onderhoud (elektromechanisch gedeelte 

+ schoonmaak) van de tunnels 6.159.142,36 euro. 

Wat de civieltechnische werken betreft, werden in 2016 (tot 

december) de volgende bedragen uitbetaald op de basisallocatie 

bestemd voor onderhoudswerken : 


(Fr.) : 

Le coût de l’entretien des tunnels routiers et des ponts en 


Les tunnels routiers en Région bruxelloise sont entretenus 

régulièrement par une société privée. Ces entretiens représentent 

un cout important pour notre Région. A cet égard, je souhaiterais 

vous poser les questions suivantes : 

– Quel est le cout annuel de l’entretien des tunnels routiers et 

des ponts en Région bruxelloise ? Pouvez-vous détailler votre 

réponse en m’indiquant le cout d’entretien pour chaque tunnel 

routier et pour chaque pont, et ce pour l’année 2016 ? Pouvezvous 

ventiler votre réponse pour chaque tunnel et chaque pont 

en me précisant les couts afférents à l’entretien de l’électromécanique 

d’une part et au génie civil d’autre part ? 

Réponse : Le cout annuel de l’entretien (partie électromécanique 

+ nettoyage) des tunnels s’élève à 6.159.142,36 euros pour 

l’année 2016 (jusqu’à décembre). 

En ce qui concerne les travaux de génie civil, les montants 

liquidés en paiements en 2016 (jusqu’à décembre) sur l’allocation 

budgétaire dédiée aux travaux d’entretien sont les suivants :

96 



– Opdracht voor het onderhoud van de kunstwerken : 

2.308.164 euro inclusief btw 

– Opdracht voor het onderhoud van de deuren, rolluiken en 

nooduitgangen : 1.829.634 euro inclusief btw 

– Onderhoud van de borstweringen en de veiligheidsrails : 

1.669.310 euro inclusief btw 

Aangezien de onderhoudswerken voor meerdere tunnels tegelijk 

besteld worden (om mobiliteitsredenen en met het oog op de 

sluiting van de tunnels), is het moeilijk de bedragen per tunnel te 

preciseren. 

– Marché d’entretien des ouvrages d’art : 2.308.164 euros 

TVAC 

– Marché d’entretien des portes, des volets et des sorties de 

secours : 1.829.634 euros TVAC 

– Entretien des garde-corps et des rails de sécurité : 

1.669.310 euros TVAC 

Comme les commandes concernant l’entretien se font par 

plusieurs tunnels (pour des raisons de mobilité et de fermeture des 

tunnels), il s’avère difficile de préciser les montants par tunnel. 


2016 (Fr.) : 

Het aantal klachten tegen taxi’s. 

Het gedrag van een minderheid van de taxibestuurders laat 

soms te wensen over. De gebruikers hebben de mogelijkheid 

om klacht in te dienen bij de Directie taxi’s. Ter zake wens ik u 

volgende vragen te stellen. 

– Kan u mij meedelen hoeveel klachten de Directie taxi’s heeft 

ontvangen in 2016. Kan u daarbij de aard van deze klachten 

vermelden ? 

– Welk gevolg wordt daaraan gegeven door de Directie taxi’s ? 

Welke sancties zijn bepaald ? Hoeveel sancties werden 

getroffen in 2016 ? 

Antwoord : Van 1 januari t.e.m. 9 december 2016 ontving de 

directie Taxi’s 407 klachten over taxi’s. 


(Fr.) : 

Le nombre de plaintes déposées à l’encontre des taxis. 

Le comportement d’une minorité de chauffeurs de taxis 

laisse parfois à désirer. L’utilisateur a la possibilité de déposer 

une plainte à destination de la Direction des taxis. A cet égard, je 

souhaiterais vous poser les questions suivantes : 

– Pouvez-vous m’indiquer le nombre de plaintes reçues par 

la Direction des taxis en 2016 ? Pouvez-vous ventiler votre 

réponse en m’indiquant la nature desdites plaintes ? 

– Quel est le suivi donné à une plainte par la Direction des 

taxis ? Quelles sont les sanctions prévues ? Quel est le nombre 

de sanctions prises pour l’année 2016 ? 

Réponse : Du 1 er janvier au 9 décembre 2016, la Direction des 

Taxis a reçu 407 plaintes concernant des taxis. 

Aanleidingen tot het indienen van een klacht : Motifs des plaintes reçues : 

– gevaarlijk rijgedrag : 100 klachten (25 %). – conduite dangereuse : 100 plaintes (25 %). 

– woekertarief : 87 klachten (21 %). – tarif abusif : 87 plaintes (21 %). 

– onbeleefdheid/verbale agressie : 76 klachten (19 %). – impolitesse/agressivité verbale : 76 plaintes (19 %). 

– weigering van de rit : 33 klachten (8 %). – refus de course : 33 plaintes (8 %). 

– niet-naleving reglement : 24 klachten (6 %). – non-respect du règlement : 24 plaintes (6 %). 

– telefooncentrales : 22 klachten (5 %). – centraux téléphoniques : 22 plaintes (5 %). 

– te lang traject : 15 klachten (4 %). – trajet trop long : 15 plaintes (4 %). 

– verlies/diefstal voorwerp/geld : 10 klachten (2 %). – perte/vol d’objet/argent : 10 plaintes (2 %). 

– varia : 9 klachten (2 %). – divers : 9 plaintes (2 %). 

– fysieke agressie : 8 klachten (2 %). – agressivité physique : 8 plaintes (2 %). 

– niet afgeven van het ticket : 7 klachten (2 %). – non-délivrance du ticket : 7 plaintes (2 %).



97 

– ronselen : 6 klachten (1 %). – racolage : 6 plaintes (1 %). 

– kredietkaartlezer : 5 klachten (1 %). – lecteur de carte de paiement : 5 plaintes (1 %). 

– netheid / comfort voertuig : 3 klachten (1 %). – propreté / confort du véhicule : 3 plaintes (1 %). 

– PBM : 1 klacht. – PMR : 1 plainte. 

– hotel : 1 klacht. – hôtel : 1 plainte. 

De procedure van klachtenbehandeling verloopt als volgt : La procédure de gestion des plaintes est la suivante : 

– De ontvangst van de klacht bevestigen en vragen stellen aan 

de klager indien nodig voor een goede behandeling van de 

klacht. 

– Accuser réception et poser des questions au plaignant si 

nécessaire pour la bonne gestion de la plainte. 

– Identificatie en oproeping van de betrokken chauffeur. – Identification et convocation du chauffeur concerné. 

– Verhoor van de betrokken chauffeur. – Audition du chauffeur concerné. 

– Verslag aan de klager van de verklaring van de chauffeur. – Compte rendu au plaignant de la déclaration du chauffeur. 

– Bij handhaving van de klacht en bij voorlegging van bijkomende 

elementen door de klager, tweede oproeping van de 

chauffeur. 

– En cas de maintien de plainte et d’éléments complémentaires 

fournis par le plaignant, seconde convocation du chauffeur. 

– Tweede verhoor van de chauffeur. – Seconde audition du chauffeur. 

– Beslissing : klassering zonder gevolg, waarschuwing, verwijzing 

naar de Tuchtraad. 

– Tuchtraad : oproeping van de chauffeur, zitting, voorstel 

van de Tuchtraad aan de minister (klassering zonder gevolg, 

opschorting voor een beperkte duur van het bekwaamheidscertificaat 

of definitieve intrekking van het bekwaamheidscertificaat), 

beslissing van de minister. 

– In alle gevallen : kennisgeving van de beslissing aan de chauffeur 

en de klager. 

In de eerste drie kwartalen van het jaar 2016 werden de 

volgende beslissingen genomen (deze hebben betrekking op 

klachten ontvangen in 2015 en 2016) : 

– Décision : classement sans suite, avertissement, renvoi devant 

le Conseil de discipline. 

– Conseil de discipline : convocation du chauffeur, audience, 

proposition du Conseil de discipline au ministre (classement 

sans suite, suspension du certificat de capacité pour une durée 

limitée ou retrait définitif du certificat de capacité), décision 

du ministre. 

– Dans tous les cas : notification de la décision au chauffeur et 

au plaignant. 

Durant les trois premiers trimestres de l’année 2016, les décisions 

suivantes ont été prises (cela concerne des plaintes reçues 

en 2015 et 2016) : 

– 66 klasseringen zonder gevolg. – 66 classements sans suite. 

– 59 waarschuwingen. – 59 avertissements. 

– 10 kennisgevingen van opschorting van het 

bekwaamheidscertificaat. 

– 10 notifications de suspensions de certificat de capacité. 

– 10 verwijzingen naar de Tuchtraad – 10 renvois au Conseil de discipline 

In 2016 heeft de Tuchtraad 7 zittingen gehouden, en werden 

26 chauffeurs opgeroepen om te verschijnen (8 zijn niet komen 

opdagen), met 17 opschortingen van bekwaamheidscertificaten 

tot gevolg (sommige zijn recent en dus nog niet meegeteld in 

de meegedeelde sancties), 3 waarschuwingen en 2 klasseringen 

zonder gevolg. 

En 2016, il y a eu 7 audiences du Conseil de discipline, 

convoquant 26 chauffeurs (dont 8 ne se sont pas présentés), ce qui 

a donné lieu à 17 suspensions de certificat de capacité (certaines 

sont récentes et donc pas encore comptées dans les sanctions notifiées), 

3 avertissements et 2 classements sans suite.

98 




2016 (Fr.) : 

Investeringsuitgaven voor de aankoop van materiaal en 

werktuigen voor de Regie der Wegen. 

De begrotingsallocatie betreffende de investeringsuitgaven 

voor de aankoop van materiaal en werktuigen voor de Regie der 

Wegen heeft de laatste drie jaar een aanzienlijke daling gekend. 


te stellen. 

– Wat verklaart deze aanzienlijke daling in de investeringsuitgaven 

? Welke werken werden uitgevoerd door de Regie 

der Wegen in 2016, en welke opdrachten werden eraan 

toevertrouwd ? 

– Kan u mij meedelen hoeveel werknemers (VTE) de Regie 

telt ? 

Antwoord : De directie Regie der Wegen beschikt over een 

investeringsbudget dat gebruikt wordt voor de aankoop van 

materiaal en werktuigen. De levering van specifieke voertuigen, 

strooiwagens, vrachtwagens, weerstations, diverse werktuigen 

(boormachines, afbramers, enz.) vallen ten laste van dit budget. 

Naar aanleiding van een opmerking van het Rekenhof moeten 

de leveringen van voertuigen en hun bijhorigheden in de ruime 

zin van het woord aangerekend worden op de economische code 

7410 en niet op de code 7422 zoals voorheen. 

Om dit voorschrift na te leven, werd er in 2016 een nieuwe 

basisallocatie gecreëerd en worden de investeringen van de 

directie Regie der Wegen voortaan verdeeld over twee verschillende 

basisallocaties : 

– 19.002.11.03.74.22 : « Investeringsuitgaven voor de aankoop 

van materieel en werktuigen voor de Regie der Wegen » – 

Voorzien bedrag in 2017 : 30.000 euro. 

– 19.002.11.09.74.10 : « Aankoop van voertuigen en bijhorigheden 

voor de Regie der Wegen » – Voorzien bedrag in 2017 : 

460.000 euro. 

De eerste basisallocatie is bestemd voor de levering van 

diverse werktuigen en de tweede voor de aankoop van voertuigen 

en hun bijhorigheden, met inbegrip van de strooiwagens. Het 

betreft dus geen besparing maar een zuivere uitsplitsing over twee 

basisallocaties. 

De directie Regie der Wegen heeft als opdracht de berijdbaarheid 

van het gewestelijke wegennet tijdens de winterperiode te 

waarborgen door zout te strooien en diverse wegenwerken uit 

te voeren zoals het onderhoud en het herstellen van wegsignalisatie, 

interventies aan de wegmarkeringen, het herstellen van 

voetpaden, de plaatsing van stadsmeubilair (vuilnisbakken, fietsbogen, 

paaltjes, enz.), het verwijderen van restanten van bouwplaatsen, 

enz. 

Ze geeft ook gevolg aan dringende interventieoproepen om 

risico’s voor weggebruikers te voorkomen, weg te werken of te 

verminderen. 


(Fr.) : 

Les dépenses d’investissement pour l’achat de matériel et 

outillage pour la Régie des Routes. 

L’allocation budgétaire relative aux dépenses d’investissement 

pour l’achat de matériel et outillage pour la Régie des Routes 

a subi une diminution importante ces trois dernières années. 



– Qu’est-ce qui explique cette importante diminution dans les 

dépenses d’investissement ? Quels sont les travaux réalisés 

par la Régie des Routes en 2016 ainsi que les missions qui 

lui sont confiées ? 

– Pouvez-vous m’indiquer le nombre d’agents (en ETP) 

affectés à la Régie ? 

Réponse : La Direction Régie des Routes dispose d’un budget 

d’investissement utilisé pour l’achat de matériel et d’outillage. Les 

fournitures de véhicules spécifiques, d’épandeuses de fondants 

chimiques, de camions, de stations météorologiques, d’outillages 

divers (foreuses, burineurs, etc.) sont à charge de ce budget. 

Suite à une remarque émanant de la Cour des Comptes, les 

fournitures de véhicules et leurs accessoires au sens large doivent 

être imputés sur le code économique 7410 et non sur le code 7422 

comme précédemment. 

Afin de respecter ce prescrit, une nouvelle allocation de base 

a donc été créée en 2016 et les investissements de la Direction 

Régie des Routes sont dorénavant répartis sur deux allocations de 

base différentes : 

– 19.002.11.03.74.22 : « Dépenses d’investissement pour 

l’achat de matériel et outillage pour la Régie des Routes » - 

Montant prévu en 2017 : 30.000 euros. 

– 19.002.11.09.74.10 : « Acquisition des véhicules et accessoires 

pour la Régie des Routes » - Montant prévu en 2017 : 

460.000 euros. 

La première concerne la fourniture de divers outillages, et 

la seconde concerne l’acquisition de véhicules et de leurs accessoires, 

en ce compris les épandeuses de fondants chimiques. Il ne 

s’agit donc pas d’une économie mais d’une simple scission entre 

deux allocations de base. 

La Direction Régie des Routes a pour missions d’assurer la 

viabilité du réseau de voiries régionales pendant la période hivernale 

par l’épandage de fondants chimiques et d’exécuter divers 

travaux de voiries tels que l’entretien et la réparation de signalisation 

routière, des interventions de marquage routier, la réparation 

de trottoirs, le placement de mobilier urbain (corbeilles, arceaux 

vélos, potelets, etc.), l’évacuation de reliquats de chantiers, etc. 

Elle répond également aux demandes d’interventions 

urgentes visant à prévenir, éliminer ou diminuer les risques pour 

les usagers de la voirie.



99 

Zo heeft de directie Regie der Wegen in 2016 meer dan 

2.000 interventieaanvragen voor het gewestelijke wegennet 

afgehandeld. 

Op dit ogenblik werken er 35 VTE’s bij de Regie der Wegen. 

En 2016, la Direction Régie des Routes a ainsi traité plus de 

2.000 demandes d’interventions sur les voiries régionales. 

Actuellement, le nombre d’agents affectés à la Régie des 

Routes est de 35 ETP. 


2016 (Fr.) : 

Uitgaven voor diensten, commissies en studies in verband 

met de organisatie, coördinatie, infrastructureel beheer en artistieke 

en esthetische uitbouw van het wegennet. 

Ter aanvulling van mijn informatie wens ik de opsplitsing 

van de kredieten van de begrotingsallocatie te kennen die dient 

om de kosten van de Commissie voor de Coördinatie van de 

Bouwplaatsen te betalen, alsook voor Osiris ? 

Bovendien bestaan er vastleggingen voor dienstcontracten, 

zoals de tellingen van het wegverkeer en de signalisatieplannen. 

Wanneer vinden de tellingen plaats ? Betreft het tellingen op de 

weg ? Welk budget is bestemd voor dit dienstcontract ? Naar het 

voorbeeld van de cyclische telling die u plant in te voeren voor 

de fietsers in 2017, en gelet op de onvolmaaktheid van manuele 

tellingen, plant u hetzelfde systeem in te voeren voor de auto’s ? 

Waaruit bestaan de signalisatieplannen ? Werd een tijdschema 

vooropgesteld ? Zo ja, hetwelk ? Welk budget werd vooropgesteld 

voor deze plannen ? 

Antwoord : Overzicht van de basisallocatie 

(19.001.08.02.1211) - Uitgaven voor diensten, commissies en 

studies in verband met de organisatie, coördinatie, infrastructureel 

beheer en artistieke en esthetische uitbouw van het gewestelijke 

wegennet met aanhorigheden en van de openbare werken - 2016 


(Fr.) : 

Les dépenses relatives aux services, commissions et études 

en rapport avec l’organisation, la coordination, la gestion 

des infrastructures et des aspects esthétiques et artistiques du 

réseau routier. 

Afin de compléter mon information, je souhaiterais connaitre 

la ventilation des crédits de l’allocation budgétaire servant à 

couvrir d’une part les frais de la Commission de Coordination des 

chantiers et d’autre part Osiris ? 

En outre, il existe des engagements pour les contrats de 

services tels que les recensements de la circulation routière et les 

plans de signalisation. Quand les recensements de la circulation 

ont-ils lieu ? S’agit-il d’un comptage routier ? Quel est le budget 

retenu quant à ce contrat de services ? A l’instar du comptage en 

boucle que vous comptez mettre en place pour les cyclistes en 2017 

et eu égard à l’imperfection des comptages manuels, retenez-vous 

de mettre en place le même système pour les voitures ? En quoi 

consistent les plans de signalisation ? Un calendrier est-il retenu ? 

Si oui, lequel ? Quel est le budget retenu pour lesdits plans ? 

Réponse : Ventilation d’allocation de base (19.001.08.02.1211) 

- Dépenses relatives aux services, commissions et études en 

rapport avec l’organisation, la coordination, la gestion des 

infrastructures et des aspects esthétiques et artistiques du réseau 

routier régional et dépendances, et des travaux publics - 2016 

Benaming project Bedrag Libellé projet Montant 

Ontwikkeling project PMO € 94.992,26 Développement du projet PMO € 94.992,26 

PREGO: ticketing € 96.743,69 Projet Prego finalisation € 96.743,69 

Kunstwerk My Light Is Your Light - Amsterdam 

Light Festival 

€ 22.830,18 My Light is Your Light - festival de lumière 

Amsterdam 

€ 22.830,18 

Juridische consultancy: coördinatie werven € 259.581,30 Consultant juridique: coördination de chantiers € 259.581,30 

Punctuele tellingen verkeer € 101.291,48 Comptages trafic € 101.291,48 

Audit Brussel Mobiliteit € 60.379,00 2016.0884 / ATT audit BM/32783 € 60.379,00 

Veiligheidsagenten tunnel € 560.000,00 Agent sécurité tunnel € 560.000,00 

Samenhang ondersteunende diensten Brussel 

€ 43.923,00 Articulation support transversal Bruxelles Mobilité € 43.923,00 

Mobiliteit 

OSIRIS: pedagogische tool & vorming € 1.258.673,46 OSIRIS: Outil pédagogique et de formation € 1.258.673,46 

OSIRIS: begeleiding superuser € 491.365,88 Osiris: accompagnement superutilisateur € 491.365,88

100 



IT-bijstand change management : Evia € 57.717,00 Assistance TI change management : Evia € 57.717,00 

Technische contrôle risico tunnels € 300.000,00 Contrôle technique risque tunnels € 300.000,00 

Co-financiering brandweer oefening in wegtunnels € 38.000,00 Centre formation pompiers- SIAMU € 38.000,00 

Smart Mobility : consultancy € 58.443,00 Smart Mobility : consultance € 58.443,00 

Assistentie landmeter cel District € 60.000,00 Assistance géomètre cellule District € 60.000,00 

GIS: managementinstrumenten voor MB € 50.000,00 GIS: outils de gestion des données pour BM € 50.000,00 

Onvoorzien uitgaven € 236.059,75 Dépenses imprévues € 236.059,75 

Diversen € 500.000,00 Divers € 500.000,00 

Totaal € 4.290.000,00 Total € 4.290.000,00 

Voor de lusdetecties werden gedurende 2016 op 5 sites van de 

grote assen (Kleine Ring en Belliard) in totaal 52 lussen geslepen 

voor een bedrag van 145.000 euro, het betrof hier dubbele lussen 

voor het meten van voertuigen. 

In 2017 zal er nog minstens 250.000 euro besteed worden aan 

detectielussen op de grote (prioritaire) assen. Doel van al deze 

lussen is het maken van seinplanselecties en statistieken. Nieuw 

in 2017 is dat er zal gestart worden met de installatie van glasvezel 

voor de telling van fietsers. 

Naast deze fysieke lussen zijn er nog ook nog opdrachten 

voorzien om manuele tellingen uit te voeren. Wat betreft deze 

verkeerstellingen werd er een tijdens 2016 een campagne opgezet 

met ongeveer 300 telpunten verspreid over het hele Brusselse 

Hoofdstedelijk Gewest. Ook voor volgend jaar is er een nieuwe 

verkeerstelling voorzien. 

Pour les comptages en boucle, en 2016, au total 52 boucles 

ont été placées sur 5 sites des grands axes (petite ceinture et 

Belliard) pour un montant de 145.000 euros. Il s’agissait dans ces 

cas de doubles boucles pour la mesure des véhicules. 

En 2017, au moins 250.000 euros seront dédiés aux comptages 

en boucle sur les grands axes (prioritaires). Ces boucles ont pour 

but la réalisation de sélections de plan de signalisation et de statistiques. 

Une nouveauté pour 2017 est le démarrage de l’installation 

de fibres de verre pour le comptage des cyclistes. 

Outre ces boucles physiques, des missions de comptage 

manuel sont également prévues. En ce qui concerne ces comptages 

de trafic, en 2016, une campagne a été organisée, composée 

d’environ 300 points de comptage disséminés sur le territoire de 

la Région de Bruxelles-Capitale. Un nouveau comptage de trafic 

est également prévu l’année prochaine. 


2016 (Fr.) : 

Zendingen naar het buitenland. 

Ter aanvulling van mijn informatie wens ik te weten welke 

zendingen naar het buitenland de personeelsleden van de overheidsdiensten 

onder uw toezicht hebben verricht in het kader van 

hun beroepsactiviteiten. Kan u in uw antwoord voor de afgelopen 

maanden van het jaar 2016 wat het doel was van elke zending, het 

aantal deelnemers (hiërarchische graad en dienst), de duur van het 

verblijf en de aangewende middelen? 

Antwoord : In bijlage (*) een overzicht van de dienstreizen 

voor de overheidsdienst Brussel Mobiliteit voor het jaar 2016. 

(*) (De tabellen zullen niet gepubliceerd worden maar blijven 

ter beschikking voor raadpleging op de Griffie of via de website 



(Fr.) : 

Les missions à l’étranger. 

Afin de compléter mon information, je souhaiterais prendre 

connaissance des missions à l’étranger qui ont été effectuées par 

les agents des services publics qui dépendent de votre tutelle 

ministérielle, dans le cadre de leurs activités professionnelles. 

Pourriez-vous étayer votre réponse en précisant pour les mois 

encourus de l’année 2016 l’objet de chacune des missions concernées, 

le nombre de participants (grade hiérarchique et service), la 

durée du séjour ainsi que les budgets mobilisés ? 

Réponse : Vous trouverez ci-joint (*) un aperçu des missions du 

service public Bruxelles Mobilité pour l’année 2016. 


pour consultation au Greffe ou via le site du Parlement.)



101 


2016 (Fr.) : 

Investeringssubsidies voor de gemeenten voor de werken in 

het kader van een infrastructuurproject. 

De begroting 2017 voorziet in middelen voor investeringssubsidies 

voor de lokale besturen die bijdragen tot een betere levenskwaliteit 

en intelligente mobiliteit zoals de aanleg van fietspaden. 

– Wat zijn de criteria voor de toekenning van subsidies aan de 

lokale besturen en wat is het maximumbedrag dat per bestuur 

toegekend wordt ? Welke procedure moet een gemeente 

volgen ? 

– Welke gemeenten hebben deze subsidie in 2016 gekregen ? 

Bedragen en projecten ? 

– Welke projecten zijn er in 2017 aan de minister voorgelegd ? 

Aard, context en doelstelling ? 

Antwoord : De gewestelijke subsidies die de gemeenten 

worden aangeboden voor 2017 op het vlak van uitrusting/infrastructuur 

om actieve modi aan te moedigen zijn de volgende : 


(Fr.) : 

Les subventions d’investissement aux communes pour les 

travaux effectués dans le cadre de projets d’infrastructure. 

Le budget 2017 prévoit des crédits relatifs aux subventions 

d’investissements pour les administrations locales qui contribuent 

à une meilleure qualité de vie et à une mobilité intelligente, 

comme, par exemple, l’aménagement de pistes cyclables. 

– Pouvez-vous spécifier les critères quant à l’octroi des 

subventions aux administrations locales ainsi que le montant 

maximum allouable par administration ? Quelle est la procédure 

pour une commune afin de profiter de cette subvention ? 

– Quelles sont les communes qui ont bénéficié de cette subvention 

en 2016 ? Pouvez-vous détailler votre réponse en m’indiquant 

les montants et les projets ? 

– Quels sont les projets qui vous ont déjà été soumis pour 

l’année 2017 ? Pouvez-vous en spécifier la nature, le contexte 

et l’objectif ? 

Réponse : Les subventions régionales proposées aux 

communes pour 2017 en matière d’équipement/infrastructure 

pour encourager les modes actifs sont les suivantes : 

1. Fiets – uitrusting 1. Vélo – équipements 

– Beveiligde/niet beveiligde fietsenstallingen (80 % - 60 % met 

een maximum van 30.000 euro) 

– Stationnement vélo sécurisé/non sécurisé (80 % - 60 % avec 

un maximum de 30.000 euros) 

– Stadsmeubilair voor fietsers (max. 10.000 euro) – Mobilier urbain pour cyclistes (max. 10.000 euros) 

2. Fiets – markeringen en bebakening 2. Vélo – marquage et balisage 

– Fietsstraten – Rues cyclables 

– Gemeentelijke fietsroutes – Itinéraires cyclables communaux 

– Fietsmarkeringen – Marquages cyclables 

3. Voetgangers – uitrusting 3. Piétons – équipements 

– Banken (max. 10.000 euro) – Bancs (max. 10.000 euros) 

4. Voetgangers – infrastructuur 4. Piétons – infrastructures 

– Implementatie van het TPWOR (Toegankelijkheidsplan voor 

de weg en de openbare ruimte) 

Er zijn ook subsidies mogelijk in het kader van grotere 

infrastructuurprojecten (aanleg van fietspaden/-routes die meer 

inhouden dan alleen maar wegmarkering). 

Tot slot worden er ook subsidies voor bewustmaking 

(Mobiliteitsdorp tijdens de Week van de Mobiliteit, autovrije perimeters/fietsdagen, 

schoolrijen te voet of met de fiets) aangeboden 

aan de gemeenten. 

– Mise en œuvre du PAVE (Plan d’Accessibilité de la Voirie et 

de l’Espace public) 

Des subventions sont également possibles dans le cadre de 

projets d’infrastructure de plus grande ampleur (aménagement de 

pistes/itinéraires cyclables au-delà du simple marquage au sol). 

Enfin, des subventions relatives à la sensibilisation (Village 

de la mobilité durant la Semaine de la Mobilité, périmètres sans 

voiture / journées vélo, rangs scolaires à pied ou à vélo) sont 

également proposées aux communes.

102 



De procedure voor indiening van aanvragen door de 

gemeenten is de volgende : 

– 16.01.2017 : terugzending van het aanvraagformulier naar het 

Gewest ; 

– 01.03.2017 : terugzending van de gedetailleerde ontwerpen 

(plannen) naar het Gewest ; 

– 20.04.2017 : officiële bekendmaking van het Gewest (ontvankelijkheid 

van de ontwerpen) aan de gemeenten ; 

– 15.08.2017 : verzending van de bestelbonnen naar het Gewest 

om het door de subsidie gedekte bedrag te bepalen ; 

– opstellen van de subsidiebesluiten (bedragen hoger dan 

15.000 euro moeten worden goedgekeurd door de regering). 

De voorgestelde ontwerpen worden geanalyseerd met betrekking 

tot de coherentie ervan met de gewestelijke doelstellingen 

inzake fietsen voetgangersbeleid. De expertise van de specialisten 

van het gewestelijke bestuur wordt ter beschikking van de 

gemeenten gesteld, indien de gemeenten dat wensen. 

De voor 2016 toegekende subsidies staan vermeld in de bijgevoegde 

tabel (*) (met uitzondering van de subsidies in verband met 

bewustmaking). 

De gemeenten hebben de ontwerpen voor het begrotingsjaar 

2017 nog niet ingediend (zie planning hierboven). 

(*) (De tabellen zullen niet gepubliceerd worden maar blijven 

ter beschikking voor raadpleging op de Griffie of via de website 


La procédure d’introduction des demandes par les communes 

est la suivante : 

– 16/01/2017 : renvoi du formulaire de demande à la Région ; 

– 1/03/2017 : renvoi des projets détaillés (plans) à la Région ; 

– 20/04/2017 : avis officiel de la Région (éligibilité des projets) 

aux Communes ; 

– 15/08/2017 : envoi des bons de commande à la Région afin de 

déterminer le montant couvert par la subvention ; 

– établissement des arrêtés de subvention (les montants 

dépassant 15.000 euros sont soumis à l’approbation du 

Gouvernement). 

Les projets proposés sont analysés au regard de leur cohérence 

avec les objectifs régionaux en matière de politique cyclable et 

piétonne. L’expertise des spécialistes de l’administration régionale 

est mise à la disposition des Communes si elles le souhaitent. 

Les subventions octroyées pour l’année 2016 sont reprises 

dans le tableau joint (*) en annexe (à l’exception de celles relatives 

à la sensibilisation). 

Les projets pour l’année budgétaire 2017 n’ont pas encore été 

introduits par les Communes (voir le planning ci-dessus). 




2016 (Fr.) : 

Huur van terreinen en opslagplaatsen in de overheidssector. 

De begroting 2017 voorziet in een nieuwe allocatie voor de 

huur van terreinen en opslagplaatsen in de overheidssector. Deze 

allocatie heeft betrekking op een loods in de haven van Brussel 

voor de winterdienst. 

Wie is eigenaar van deze loods ? Kost die inderdaad 10.000 

euro/maand aan huurgeld ? Hoe verklaart de minister deze 

keuze ? Gaat het om plaatsgebrek ? Welk materiaal wordt daar 

opgeslagen ? Wat is de duur van de huurperiode ? Is de minister 

van plan om meer terreinen en opslagplaatsen te huren in 2017 ? 

Zo ja,welke ? 

Antwoord : Het terrein behoort toe aan de Haven van Brussel 

en de concessieovereenkomst met die laatste voorziet in de betaling 

van een maandelijkse vestigingsheffing voor de site van 

9.585,28 euro incl. btw, met inbegrip van de kostenprovisie. 


(Fr.) : 

Location des terrains et entrepôts dans le secteur public. 

Le budget 2017 prévoit une nouvelle allocation budgétaire 

relative à la location de terrains et entrepôts dans le secteur public. 

Cette allocation a trait à la location d’un hangar dans le port de 

Bruxelles destiné au service d’hiver. 

A qui appartient ce hangar ? Pouvez-vous confirmer que ce 

dernier coute 10.000 euros par mois à la location ? Comment 

expliquez-vous ce choix ? S’agit-il d’un manque de place ? Quel 

est le matériel qui y est stocké ? Quelle est la durée de la location ? 

Avez-vous retenu de louer davantage de terrains et d’entrepôts en 

2017 ? Si oui, lesquels ? 

Réponse : Le terrain appartient au Port de Bruxelles et le 

contrat de concession avec celui-ci prévoit le paiement d’une 

redevance d’occupation pour le site de 9.585,28 euros TVA 

comprise, en ce compris une provision de couts.



103 

Momenteel beschikt het Gewest over twee sites voor de 

opslag van chemische smeltmiddelen, waarin 1.500 ton strooizout 

in totaal kan worden opgeslagen, terwijl een winterseizoen 

gemiddeld 3.000 ton strooizout vereist. De nieuwe site moet de 

opslagcapaciteit voor strooizout van het gewest verhogen met 

3.000 ton en zal een strategische opslagplaats vormen die het 

mogelijk maakt moeilijke winters te overbruggen. Tijdens sterke 

winterse neerslag kan het met het oog op de berijdbaarheid van 

de wegen nodig zijn meer dan 1.000 ton per week te strooien. 

De vermeerdering van de strooiopdrachten (fietspaden, openbare 

plaatsen, openbaarvervoerhaltes) zorgen voor een toename van 

het verbruik van chemische smeltmiddelen. 

Bovendien ondersteunt het Gewest gemeenten die niet over 

voldoende opslagcapaciteit beschikken door hen strooizout 

te verkopen, en deze steun is de afgelopen jaren in omvang 

toegenomen. 

Pour l’instant, la Région dispose de deux sites pour le 

stockage de dégivrants chimiques, dans lesquels 1.500 tonnes de 

sel d’épandage peuvent être stockées au total, tandis qu’une saison 

hivernale requiert en moyenne 3.000 tonnes de sel d’épandage. Le 

nouveau site doit permettre d’augmenter la capacité de stockage 

de la Région pour le sel d’épandage de 3.000 tonnes et constituera 

un lieu de stockage stratégique qui permettra de passer les hivers 

difficiles. Pendant les fortes précipitations hivernales, il peut être 

nécessaire en vue de l’accessibilité des voiries d’épandre plus 

de 1.000 tonnes par semaine. La multiplication des missions 

d’épandage (pistes cyclables, lieux publics, arrêts des transports 

publics) entraînent une augmentation de la consommation de 

dégivrants chimiques. 

Par ailleurs, la Région soutient les communes qui ne disposent 

pas d’une capacité de stockage suffisante en leur vendant du 

sel d’épandage, et ce soutien a pris de l’ampleur au cours des 

dernières années. 

De gekozen site biedt de volgende voordelen : Le site choisi offre les avantages suivants : 

– Ze ligt in het noorden van het Gewest en zorgt samen met de 

twee andere bestaande opslagplaatsen voor een geografische 

dekking van het hele gewest, wat de interventietermijnen en 

de herbevoorradings-termijnen van de strooieenheden in de 

winter kan verbeteren. 

– De site is vlot toegankelijk voor vrachtwagens en is afgelegen, 

wat noodzakelijk blijkt wegens de laad- en losactiviteiten die 

in de winterperiode voor constante geluidshinder kan zorgen, 

de klok rond en elke dag van de week. 

– Er is een toegang aan de nabijgelegen kaai en waterweg, 

waardoor het mogelijk is chemische smeltmiddelen via het 

water te leveren. 

Het materiaal dat op de site zal worden opgeslagen 

bestaat uit chemische smeltmiddelen en allerlei voertuigen en 

strooieenheden. 

De huur van de site maakt het voorwerp uit van een concessie 

van de Haven van Brussel voor een periode van 10 jaar. 

Er is niet voorzien in een andere huur van een terrein of 

opslagplaats in 2017. 

– Il se situe au nord de la Région et fait en sorte avec les deux 

autres sites de stockage existants que l’ensemble de la Région 

soit couverte géographiquement, ce qui peut améliorer les 

délais d’intervention et les délais de réapprovisionnement des 

unités d’épandage en hiver. 

– Le site est facilement accessible pour les camions et est isolé, 

ce qui semble nécessaire en raison des activités de chargement 

et de déchargement qui, en période hivernale, peuvent 

causer des nuisances sonores constantes, 24h/24 et 7j/7. 

– Il y a un accès au quai et à la voie d’eau toute proche, ce qui 

permet de faire livrer les dégivrants chimiques par l’eau. 

Le matériel qui sera stocké sur le site se compose de dégivrants 

chimiques et de divers véhicules et unités d’épandage. 

La location du site fait l’objet d’une concession du Port de 

Bruxelles pour une période de 10 ans. 

Aucun autre loyer d’un terrain ou lieu de stockage n’est prévu 

en 2017. 


2016 (Fr.) : 

Uitgaven voor geschillen inzake overheidsopdrachten voor 

wegenwerken en uitrustingen. 

In de begroting 2017 staat te lezen dat de Raad van State op 

8 december 2015 in een arrest de gunning van een overheidsopdracht 

op 10 januari en 20 juni 2014 vernietigd heeft voor de 

afbraak van het brugdek van het Reyers-viaduct. Aangezien de 

werkzaamheden al uitgevoerd waren, heeft de eiser en de burgerlijke 

rechtbank een compenserende schadevergoeding gekregen 

ten belope van 10 % van het bedrag van de werkzaamheden. 


(Fr.) : 

Les dépenses relatives aux litiges en matière de marchés 

publics de travaux routiers et leurs équipements. 

Le budget 2017 indique que le Conseil d’Etat a rendu le 

8 décembre 2015 un arrêt annulant l’attribution d’un marché 

public le 10 janvier et le 20 juin 2014 pour la démolition du tablier 

du viaduc routier Reyers. Vu que les travaux avaient déjà été 

réalisés, la partie requérante s’est vu accorder par le tribunal civil 

une indemnité compensatoire de 10 % du montant des travaux.

104 



– Hoeveel heeft het Brussels Gewest in totaal moeten ophoesten 

na deze vernietiging door de Raad van State en na de gevolgen 

daarvan ? 

– Hoe verklaart de minister een dergelijke misstap in de procedure 

van de gunning van deze overheidsopdracht ? 

Antwoord : De vraag betreft hier het dossier voor de renovatie 

van viaduct 33 en brug 30 van de ring 0 en niet van de afbraak 

van de viaduct Reyers. De toekenning gebeurde tijdens de vorige 

legislatuur. 

In tegenstelling tot wat in de vraag vermeld staat is het gewest 

niet door de rechtbank veroordeeld om een compensatievergoeding 

te betalen van 10 %. Het gewest en de aanvrager gingen 

akkoord om het dossier te sluiten d.m.v. een minnelijke schikking 

in plaats van naar de rechtbank te gaan. 

Het Gewest betaalde de aanvrager tijdens 2016 een vergoeding 

van 565.000 euro wat dus een heel stuk lager is dan 10 % 

van de werken. 

Het Gewest streeft er steeds naar om in de vaak complexe 

aanbestedingsprocedures zo kwalitatief en correct mogelijk te 

werken. Ondanks de aandacht hiervoor gebeurt het soms dat iets 

niet optimaal verwoord werd. 

– Quel est le montant total que la Région bruxelloise a dû 

débourser suite à cette annulation par le Conseil d’Etat et à 

ses conséquences ? 

– Comment expliquez-vous qu’il y ait eu une telle erreur dans la 

procédure de passation de ce marché public ? 

Réponse : La question concerne le dossier lié à la rénovation 

du viaduc 33 et pont 30 du ring 0 et non la démolition du viaduc 

Reyers. L’attribution a eu lieu lors de la précédente législature. 

Contrairement à ce qui est mentionné dans la question, la 

Région n’a pas été condamnée par le tribunal à payer une indemnité 

compensatoire de 10 %. La Région et la partie requérante 

ont convenu de conclure le dossier à l’amiable au lieu d’aller au 

tribunal. 

En 2016, la Région a payé à la partie requérante une indemnité 

de 565.000 euros, ce qui est bien en deçà de 10 % du montant 

des travaux. 

La Région cherche toujours à travailler le plus qualitativement 

et le plus correctement possible dans le cadre de procédures d’attribution 

souvent complexes. Malgré l’attention que l’on y porte, 

il arrive parfois que les choses n’aient pas été bien formulées. 

Vraag nr. 635 van mevr. Mahinur Özdemir d.d. 2 december 

2016 (Fr.) : 

Toegankelijkheid, voor de voetgangers, van het winkelcentrum 

Docks. 

Een maand geleden, opende het in het Brussels Gewest lang 

verwachte nieuwe winkelcentrum Docks. Docks is een goede 

manier om de activiteit in de stad uit te breiden en tegelijk de 

drukste winkelstraten zoals de Nieuwstraat te ontlasten. 

Er valt evenwel een en ander te zeggen over de talrijke 

problemen inzake toegankelijkheid. Bij de opening, heeft projectleider 

Olivier Wits eraan herinnerd dat het de bedoeling is dat 

50 % van de klanten binnen drie jaar op een andere manier dan 

met de wagen naar Docks komen. Dat is een ambitieuze doelstelling, 

vooral als men weet dat een winkelcentrum meestal klanten 

aantrekt uit de rand, die zich bijna uitsluitend met de wagen 

verplaatsen. 

Een oplossing zou er dus in bestaan een en ander zo in te 

richten dat klanten uit de buurt worden aangetrokken. Er zijn 

helaas zo goed als geen trottoirs voor de voetgangers. De 

verbinding van de Lambermontlaan naar de Jules van Praetlaan 

geschiedt via een trottoir dat voorbehouden is voor de fietsers en 

vaak problematische toestanden veroorzaakt tijdens de spituren, 

wanneer personen met beperkte mobiliteit of ouders met kinderen 

zich daar verplaatsen. 

Wij hebben vernomen dat het onderzoekscentrum voor mobiliteit 

in de loop van december ging vergaderen om een en ander 

te bekijken. 

Question n° 635 de Mme Mahinur Özdemir du 2 décembre 

2016 (Fr.) : 

L’accessibilité autour du centre commercial Docks pour les 

piétons. 

Cela fait maintenant un mois que les citoyens peuvent profiter 

du nouveau centre commercial tant attendu dans la Région 

bruxelloise. Pour le moment, Docks est un très bon moyen 

d’étendre l’activité au sein de la ville et de désengorger par la 

même occasion les rues commerçantes plus populaires telles que 

la rue Neuve. 

Cela dit, plusieurs critiques sont à émettre sur les nombreux 

problèmes d’accessibilité. Lors de l’inauguration, le chef de 

projet Olivier Weets rappelait le désir de Docks de voir 50 % de 

sa clientèle venir autrement qu’en voiture dans les trois ans. C’est 

un objectif assez ambitieux surtout lorsqu’on sait qu’un centre 

commercial attire généralement une clientèle de la périphérie qui 

se déplace quasi exclusivement en voiture. 

Une solution serait donc de préparer les aménagements de 

manière à attirer une clientèle de proximité. Toutefois, les trottoirs 

pour les piétons sont quasi inexistants. Le passage du boulevard 

Lambermont vers l’avenue Jules van Praet se fait sur un trottoir 

réservé aux cyclistes et crée souvent des situations assez compliquées 

en heure de pointe notamment lorsque des personnes à 

mobilité réduite ou des parents avec des enfants s’y trouvent. 

Nous avons appris que le centre de recherche de la Mobilité 

allait se réunir dans le courant du mois de décembre pour faire 

l’état des lieux.



105 

Is er gepland om de trottoirs anders aan te leggen om de 

toegankelijkheid voor de voetgangers te verbeteren ? 

Zijn er plannen om ervoor te zorgen dat de personen met 

beperkte mobiliteit zich naar het winkelcentrum kunnen begeven? 

Antwoord : Het winkelcentrum Dockx heeft zichzelf inderdaad 

ambitieuze mobiliteitsdoelstellingen opgelegd. Zo bepaalt 

zijn milieuvergunning dat het modale aandeel voorbehouden aan 

de auto nooit meer dan 70 % mag bedragen, een maximum dat 

na twee jaar activiteit wordt herleid tot 60 %, en tot 50 % na vier 

jaar activiteit. 

Daartoe werd vanaf het begin ingezet op duurzame vervoerswijzen, 

met de aanleg van een fietsparking met een kleine werkplaats 

voor dringende herstellingen, het verplaatsen van de 

MIVB-tramhaltes «Werkhuizenkaai » en «Teichman » (die beide 

«Dockx Bruxsel » zijn geworden) dichter bij de ingangen van het 

centrum, het uitdelen van gratis MIVB-tickets aan de klanten, 

regelmatige communicatie over de bereikbaarheid van de site, … 

Momenteel tonen de tellingen die het studiebureau Aries 

uitvoert positieve resultaten wat betreft de modale aandelen. Het 

is uiteraard nog te vroeg om conclusies te trekken na nauwelijks 

acht weken activiteit, maar het observatorium van de mobiliteit 

dat begin 2016 werd opgezet zal de evolutie van de toestand 

van nabij blijven opvolgen. Er is permanent contact met Brussel 

Mobiliteit om de nodige verbeteringen aan te brengen in de 

omgeving van het winkelcentrum. Ook daar is echter een waarnemingsperiode 

nodig voordat gekozen kan worden voor de beste 

oplossingen op het vlak van de inrichting, met name voor de fietsers 

en voetgangers. 

Bij die keuze wordt met de bereikbaarheid voor de PBM’s 

rekening gehouden. De gebouwen van het winkelcentrum zelf, 

alsook de perrons van de MIVB-haltes en de omgeving van de site 

zijn al toegankelijke voor personen met een beperkte mobiliteit 

(verlaagde voetpaden, ribbeltegels, roltrappen, …). 

Est-ce que le réaménagement des trottoirs pour faciliter 

l’accès des piétons est à l’ordre du jour ? 

Des plans sont-ils préparés pour permettre aux personnes à 

mobilité réduite de se rendre au centre commercial ? 

Réponse : Le centre commercial Docks s’est en effet fixé 

des objectifs ambitieux en matière de mobilité. Son permis d’environnement 

fixe par exemple que « la part modale de déplacement 

dévolue à la voiture ne peut jamais excéder 70 % et devra 

atteindre un maximum de 60 % deux ans après la mise en activité, 

et de maximum 50 % quatre ans après la mise en activité ». 

Pour ce faire, les modes de déplacement durables ont été 

favorisés dès le départ, avec l’aménagement d’un parking 

vélo comportant une petite station de réparations d’urgence, le 

déplacement des arrêts des trams STIB « Quai des Usines » et 

« Teichman » (devenus tous deux « Docks Bruxsel ») plus près 

des entrées du centre, la distribution de tickets STIB gratuits aux 

clients, une communication régulière sur l’accessibilité du site,… 

Actuellement, les comptages effectués par le bureau d’études 

Aries montrent des résultats positifs en matière de parts modales. 

Bien sûr, il est trop tôt pour tirer des conclusions après à peine 

huit semaines d’activité, mais l’observatoire de la mobilité qui a 

été mis en place début 2016 continuera de suivre de près l’évolution 

de la situation. Des contacts permanents sont également 

entretenus avec Bruxelles Mobilité afin de procéder aux améliorations 

nécessaires aux alentours du centre commercial. Là aussi 

cependant, une période d’observation est indispensable avant de 

pouvoir opter pour les meilleures solutions en termes d’aménagements, 

notamment pour les cyclistes et les piétons. 

La question de la prise en compte des PMR entre dans ce 

cadre ; les bâtiments du centre commercial lui-même, ainsi que 

les quais des arrêts de la STIB et les alentours du site sont d’ores 

et déjà accessibles aux personnes à mobilité réduite (trottoirs 

surbaissés, dalles podotactiles, escalators…). 

Vraag nr. 640 van mevr. Anne-Charlotte d'Ursel d.d. 


Inkomensoverdrachten aan vzw’s van lokale overheden. 

In de begroting 2017 zijn middelen voorzien voor de inkomensoverdracht 

aan vzw’s van lokale overheden die werkzaam 

zijn op het gebied van de organisatie, de coördinatie, de artistieke 

integratie, de aanleg en het beheer van de wegen met aanhorigheden, 

van de pleinen en van de kunstwerken op de openbare 

weg, de organisatie van activiteiten met het oog op de sensibilisering 

en de promotie van de uitvoering van wegenwerken, alsook 

het parkeerbeleid en het autodelen. 

Ter aanvulling van mijn informatie, wil ik u graag de volgende 


– Kunt u voor het jaar 2016 de inkomensoverdrachten aan 

de vzw’s en gemeenten opsplitsen ? Kunt u de aard van elk 

gesubsidieerd project meedelen ? 

Question n° 640 de Mme Anne-Charlotte d'Ursel du 

8 décembre 2016 (Fr.) : 

Les transferts de revenus aux asbl des pouvoirs locaux. 

Le budget 2017 prévoit des crédits pour le transfert de revenus 

aux asbl des pouvoirs locaux qui sont actives dans le domaine 

de l’organisation, la coordination, l’intégration artistique, l’aménagement 

et la gestion des voiries et de leur dépendance, des 

places et des ouvrages d’art sur la voirie publique, l’organisation 

d’activités pour la sensibilisation et la promotion de l’exécution 

de travaux routiers, ainsi que la gestion du stationnement et 

voitures partagées. 



– Pour l’année 2016, pouvez-vous ventiler les transferts de 

revenus aux asbl et aux communes ? Pouvez-vous détailler la 

nature de chaque projet subsidié ?

106 



– Welke projecten zijn al bij u ingediend voor het jaar 2017 ? 

Kunt u de aard, de context en de doelstelling daarvan 

meedelen ? 

– Aan de hand van welke criteria worden de subsidies 

toegekend ? 

Antwoord : Voor het jaar 2016 ligt werd een subsidie van 

25.000 euro aan de vzw Brussels Major Events voor het opzetten 

van specifieke maatregelen en een communicatieplan inzake de 

mobiliteit tijdens het evenement Winterpret 2016 goedgekeurd. 

Tot op heden werd nog geen aanvraag ingediend voor 2017. 

De subsidies worden toegekend op basis van een analyse van 

de samenhang tussen de voorgestelde projecten en de gewestelijke 

doelstellingen op het vlak van mobiliteit. 

– Quels sont les projets qui vous ont déjà été soumis pour 

l’année 2017 ? Pouvez-vous en spécifier la nature, le contexte 

et l’objectif ? 

– Quels sont les critères retenus quant à l’octroi de subventions ? 

Réponse : Pour l’année 2016, une subvention de 25.000 euros 

à l’asbl Brussels Major Events pour la mise sur pied de mesures 

spécifiques et d’un plan de communication en matière de mobilité 

pendant l’événement Plaisirs d’hiver 2016 a été approuvée. 

Jusqu’à ce jour, aucune demande n’a encore été introduite 

pour 2017. 

Les subventions sont octroyées sur la base d’une analyse de 

la cohésion entre les projets proposés et les objectifs régionaux en 

matière de mobilité. 



Inkomensoverdrachten naar Iristeam vzw voor de verwezenlijking 

van informaticaprojecten. 

In de begroting 2017 worden middelen voorzien voor de 

bijstand van Iristeam bij de volgende versies van de applicatie 

FixMyStreet. 



– Welke verbeteringen zijn voorzien in het kader van 

FixMyStreet ? Wanneer zullen de verbeteringen worden 

aangebracht ? 

– Is er met de gemeenten overlegd in het kader van de aan te 

brengen verbeteringen ? Zo niet, waarom niet ? 

– Hoeveel tekortkomingen werden geconstateerd in de 

applicatie ? 

Antwoord : Vallen binnen het bestek van de uitgebrachte 

versie nr. 5 (Q3 2016 – Q2 2017) van de FixMyStreet) : 



Les transferts de revenus à Iristeam asbl pour la réalisation 

de projets informatiques. 

Le budget 2017 prévoit des crédits pour l’assistance Iristeam 

dans les prochaines versions de l’application FixMyStreet. 



– Quelles sont les améliorations prévues dans le cadre de 

FixMyStreet ? Quel est le calendrier retenu quant aux améliorations 

à apporter ? 

– Les communes ont-elles été concertées dans le cadre des 

améliorations à apporter ? Si non, pourquoi ? 

– Quel est le nombre de dysfonctionnements recensés de 

l’application ? 

Réponse : Le scope du release 5 (Q3 2016 – Q2 2017) de 

FixMyStreet est le suivant : 

– Een verbetering van de backoffice ; – Amélioration du back office 

– Een verbetering van de ergonomie (mobile development, 

webdevelopment) : ingebruikname van een nieuw ontworpen 

app en de website voor de burger ; 

– Amélioration de l’ergonomie (développement mobile, développement 

WEB) : mise en production d’un nouveau design 

du mobile et du site citoyen 

– Technische verbeteringen aan het mobiele onderdeel ; – Améliorations techniques dans la partie mobile 

– Interface van de nutsmaatschappijen ; – Interfaces des impétrants 

– Een verbetering van de verslaggeving ; – Amélioration du reporting 

– De cartografie /mogelijkheid om voorvallen aan bepaalde 

veldnamen te verbinden ; 

– Cartographie / Possibilité de signaler des incidents sur des 

lieux-dits



107 

– Een verbetering van de webservices ; – Amélioration des web services 

– Support Formation. – Support Formation 

Via hun vertegenwoordiging in het begeleidingscomité en in 

het aansturingscomité van het project is er met alle gemeenten 

overlegd. 

Mijn administratie heeft geen weet van eventuele gebreken 

aan de applicatie. 

Toutes les communes ont été concertées par le biais de leur 

représentation au comité d’accompagnement et au comité de pilotage 

du projet. 

Mon administration n’est pas au courant des dysfonctionnements 

de l’application. 



Investeringsuitgaven verbonden met de aankoop en installatie 

van kunstwerken op de gewestwegen en in de infrastructuur 

van het privévervoer. 

In de begrotingsallocatie voor de investeringsuitgaven 

verbonden met de aankoop en installatie van kunstwerken op de 

gewestwegen en in de infrastructuur van het privévervoer zijn 

middelen voorzien bestemd voor de opfrissing van de infrastructuur, 

monumenten en fonteinen, alsook voor de verlichting van 

de monumenten. 



– Welke monumenten werden in 2016 opgefrist ? Kunt u in 

uw antwoord de betrokken monumenten en de voorziene 

bedragen specificeren ? 

– Welke monumenten werden geselecteerd voor een opfrissing 

in 2017 ? Werd beslist de fontein op het Simonisplein aan te 

leggen, zoals twee jaar geleden werd gepland ? Zo ja, maakt 

die aanleg deel uit van deze begrotingsallocatie ? Zo ja, welk 

bedrag is daarvoor voorzien ? 

Antwoord : Lijst van de opgeknapte werken in 2016, en de 

bedragen die eraan werden besteed (excl. btw) : 



Les dépenses d’investissement liées à l’acquisition et à l’installation 

d’œuvres d’art sur les voiries régionales et dans les 

infrastructures de transport privé. 

L’allocation budgétaire relative aux dépenses d’investissement 

liées à l’acquisition et à l’installation d’œuvres d’art sur les 

voiries régionales et dans les infrastructures de transport privé 

prévoit des crédits à destination de la modernisation de l’infrastructure, 

monuments et fontaines, ainsi qu’à l’éclairage des 

monuments. 



– Quels sont les monuments qui ont fait l’objet d’une modernisation 

en 2016 ? Pouvez-vous détailler votre réponse en m’indiquant 

les monuments concernés et les montants affectés ? 

– Quels sont les monuments retenus pour une modernisation en 

2017 ? Est-il retenu d’aménager la fontaine place Simonis tel 

que prévu il y a 2 ans ? Si oui, cet aménagement fait-il partie 

de la présente allocation budgétaire ? Si oui, quel en est le 

montant ? 

Réponse : Liste des œuvres modernisées en 2016, ainsi que 

des montants y affectés (montants HTVA) : 

– Fernando Pessoa (4.250 euro) ; – Fernando Pessoa (4.250 euros) ; 

– Esprit Ouvert (36.500 euro) ; – Esprit Ouvert (36.500 euros) ; 

– Couleurs du Nord (20.650 euro) ; – Couleurs du Nord (20.650 euros) ; 

– Longitudi I (8.350 euro) ; – Longitudi I (8.350 euros) ; 

– Graffiti voetgangerstunnel Woluwelaan (11.500 euro) ; – Graffiti tunnel piéton du bd. de la Woluwe (11.500 euros) ; 

– Casting/ Station Anneessens (2.820 euro) ; – Casting / Station Anneessens (2.820 euros) ; 

– The fall of Troy/Station Herrmann–Debroux (3.810 euro) ; – The fall of Troy / Station Hermann – Debroux (3.810 euros) ; 

– Stuyvenbergh/Station Stuyvenbergh (7.500 euro). – Stuyvenberg / Station Stuyvenbergh (7.500 euros) ; 

Over de lijst voor monumenten voor 2017 wordt eerstdaags 

een beslissing genomen. 

Une décision sera prise prochainement pour les monuments 

pour 2017.

108 



De Simonisfontein wordt aangerekend op de begrotingsallocatie 

voor investeringen en kunstwerken (artikel 19.002.11.11.73.10), 

voor een approximatief bedrag van 950.000 euro. 

La fontaine Simonis est imputée sur l’allocation budgétaire 

d’investissement et d’œuvres d’art (article 19.002.11.11.73.10) 

pour un cout approximatif de 950.000 euros. 





Programma’s voor de preventie van ongewenst gedrag. 

Les programmes de prévention contre le harcèlement. 

Ter vervollediging van mijn informatie, had ik graag kennis 

genomen van de programma’s ter preventie van ongewenst gedrag 

die worden uitgevoerd in elk van de overheidsdiensten waarop u 

toezicht uitoefent. Kunt u uw antwoord opsplitsen voor elk maand 

van 2016, de aard van de maatregelen en de financiële middelen 

die daarvoor worden uitgetrokken ? 

Afin de compléter mon information, je souhaiterais prendre 

connaissance des programmes de prévention contre le harcèlement, 

mis en œuvre dans chacun des services publics qui dépendent 

de votre tutelle ministérielle. Pourriez-vous étayer votre réponse 

en précisant pour les mois écoulés de l’année 2016 la nature des 

dispositifs ainsi que les montants financiers mobilisés ? 

Antwoord : Voor alle informatie mbt personeelszaken voor de 

Gewestelijke Overheidsdienst Brussel verwijs ik u door naar de 

Staatssecretaris voor Openbaar Ambt, mevrouw Fadila Laanan. 

Réponse : Pour toutes les informations relatives aux 

ressources humaines pour le Service Public Régional de Bruxelles, 

je vous renvoie vers la secrétaire d’État en charge de la Fonction 

publique, M me Fadila Laanan. 



Question n° 646 de M. Marc Loewenstein du 12 décembre 

2016 (Fr.) : 

Uitbreiding van de metro tot Ukkel. 

L'extension du métro vers Uccle. 

In het kader van de uitbreiding van de metro tot Ukkel, 

werden de eerste ramingen verricht voor drie varianten voor de 

installatie van de metro naar Ukkel. 

Dans le cadre du dossier d’extension du métro vers Uccle, de 

premières estimations ont été produites pour trois variantes d’implantation 

du métro vers Uccle. 

De Regering plant voor 2017 overleg met Beliris voor het 

opstellen van het bestek betreffende de metro-zuid, o.a. met 

analyses van de impact op de mobiliteit van de verschillende 

onderzochte varianten. 

Le Gouvernement planifie pour 2017 une concertation avec 

Beliris pour l’établissement du cahier des charges relatif au métro 

sud incluant notamment des analyses d’impact sur la mobilité des 

différentes variantes étudiées. 

1. Wat zijn de drie varianten voor de installatie van de metro 

naar Ukkel ? 

1. Quelles sont ces trois variantes d’implantation du métro vers 

Uccle ? 

2. Wat is de huidige algemene agenda van het project? 2. Quel est l’agenda global du projet tel que fixé à ce jour ? 


1. Uit de studie van het richtplan voor het spoornet, dat in het 

beheerscontract van de MIVB wordt vermeld, zijn in eerste 

instantie meerdere varianten voortgekomen. De eerste liep via 

het station Vorst-Oost tot de parking Stalle ; de tweede ging naar 

Ukkel-Kalevoet via Helden ; de derde kwam uit op het station 

Diesdelle, eveneens via Helden. Voor de 3 varianten ontbreekt 

echter een sociaal-economische analyse 

1. L’étude du Plan Directeur Réseau Ferré - prévu au contrat 

de gestion de la STIB - avait, en première approche, identifié 

plusieurs variantes. La première allait jusqu’au parking Stalle en 

passant par la gare de Forest-Est ; la seconde atteignait Uccle- 

Calevoet via Héros ; la troisième rejoignait la gare de Vivier d’Oie 

via Héros également. Néanmoins, aucune analyse socio-économique 

n’a été réalisée pour ces 3 variantes.



109 

2. Wat de opmaak van een bijzonder bestek voor deze problematiek 

betreft, werd Beliris in het kader van het aanhangsel 12 bij het 

samenwerkingsakkoord belast met het verrichten van een studie 

m.b.t. de verlenging van metrolijn van Albert naar Ukkel. 

2. En ce qui concerne l’élaboration d’un cahier spécial des 

charges spécifique à cette problématique, Beliris a été chargé, 

dans le cadre de l’avenant 12 à l’accord de coopération, de réaliser 

une étude relative à la continuation de la ligne de métro d’Albert 

vers Uccle. 

Er is nog geen aanvang genomen met het concreet opstellen 

van het bestek door Beliris ; de globale timing is dan ook niet 

gekend. 

Beliris n’a pas encore entamé concrètement l’écriture du 

cahier des charges ; le timing global est dès lors inconnu. 

Vraag nr. 657 van de heer Alain Destexhe d.d. 23 december 

2016 (Fr.) : 

Question n° 657 de M. Alain Destexhe du 23 décembre 

2016 (Fr.) : 

Seksueel geweld op het MIVB-net. 

Les violences sexuelles dans les transports de la STIB. 

Seksueel geweld op het openbaar vervoer is een grote uitdaging. 

Ofschoon er officieel slechts zeven klachten door de MIVB 

zijn opgetekend in twee en een half jaar, komt dergelijk geweld 

zeker veel vaker voor. 

Les faits de violence sexuelle dans les transports publics 

constituent un enjeu majeur. Ainsi, si officiellement, seules sept 

plaintes ont été enregistrées par la STIB en deux ans et demi, de 

telles agressions sont certainement bien plus fréquentes. 

Een groot aantal slachtoffers dient immers geen klacht in 

omdat de feiten geminimaliseerd worden, omdat ze bang zijn of 

omdat ze de bestaande procedures niet kennen. 

Un grand nombre de victimes ne portent en effet pas plainte, 

que ce soit par minimisation de ces actes, par peur, ou par méconnaissance 

des procédures existantes. 

Bij de MIVB, is een « gids van de reiziger » beschikbaar, 

waarin inzonderheid ongepast fysiek gedrag ter sprake wordt 

gebracht. Een snelle lezing leert evenwel dat die gids heel vaag 

is en het slechts in heel vage bewoordingen heeft over dergelijk 

gedrag, zonder melding te maken van de stappen die kunnen 

worden gezet. 

A la STIB, un « Guide du Voyageur » est disponible, qui 

aborde notamment les contacts physiques inappropriés. Pourtant, 

après une recherche rapide, ce Guide est très vague et il n’est 

fait mention que très vaguement de tels actes, sans indiquer les 

démarches à entreprendre. 

Er is dus volgens mij nog heel wat sensibiliseringswerk te 

doen opdat al die niet aangegeven ongewenste seksuele gedragingen 

of ander ongepast gedrag aan het licht komen en de daders 

worden bestraft. 

Il y a donc selon moi encore un gros effort de sensibilisation 

à réaliser afin que toutes ces victimes non déclarées d’insultes à 

caractère sexuel et autres harcèlements se manifestent et que les 

auteurs soient sanctionnés. 

Graag ontving ik in dat verband een antwoord op de volgende 

vragen : 

Mes questions sont les suivantes : 

– Hebt u met de MIVB al contacten gehad daarover ? – Avez-vous déjà eu des contacts avec la STIB à ce sujet ? 

– Vindt u dat de door de MIVB getroffen maatregelen inzake 

ongepast gedrag toereikend zijn ? Hebt u ter zake initiatieven 

genomen ? 

– Trouvez-vous que les mesures prises par la STIB face à ce 

type de harcèlement soient suffisantes ? Avez-vous pris des 

initiatives à ce sujet ? 

– Zou de MIVB in haar sensibiliseringscampagnes in de vorm 

van affiches ook geen melding kunnen maken van de te 

volgen procedures en erop wijzen dat dergelijk gedrag neerkomt 

op seksueel geweld ? 

– La STIB ne pourrait-elle pas inclure à ses campagnes de 

sensibilisation sous forme d’affichage une mention qui indiquerait 

clairement la procédure à suivre et que ce type de 

comportements relève d’une violence sexuelle ? 

– Zijn er al onderzoeken naar de slachtoffers gevoerd teneinde 

de werkelijke omvang van het probleem in kaart te brengen? 

– Des enquêtes de victimation ont-elles déjà eu lieu afin d’évaluer 

l’ampleur réelle du phénomène? 

Antwoord : Voor alle informatie verwijs u naar de antwoorden 

die ik gaf op schriftelijke vraag 578. 

Réponse : Pour toute information, je vous renvoie aux 

réponses que j’ai données à la question écrite 578.

110 



Minister belast met Huisvesting, 

Levenskwaliteit, 


Ministre chargée du Logement, 

de la Qualité de Vie, 

de l’Environnement et de l’Énergie 


2016 (N.) : 

Het beleid van de Brusselse regering om de negatieve 

invloed van houtverbranding op de luchtkwaliteit in Brussel te 

verminderen. 

Op 10 oktober verscheen het jaarverslag van de Vlaamse 

Milieumaatschappij (VMM) aangaande de luchtkwaliteit in 

Vlaanderen. Daarin werd er onder meer gewezen op het gevaar 

van de verbranding van hout in bijvoorbeeld houtkachels of 

haardvuren. In Vlaanderen is houtverbranding verantwoordelijk 

voor 35 % van de fijn stof-uitstoot, 49 % van de ultrafijne stofdeeltjes 

en 40 % van de totale dioxine-uitstoot. Door een groter 

houtverbruik in kachels en open haarden is de emissie door 

gebouwenverwarming bij de Vlaamse huishoudens sterk toegenomen. 

De VMM zal vanaf december waarschuwingen lanceren 

in verband met houtverbranding, telkens wanneer er gedurende 

twee dagen meer dan 50 microgram fijn stof per kubieke meter 

wordt verwacht. 

Ook de Wereldgezondheidsorganisatie raadde in een rapport 

van 2015, «Residential heating with wood and coal : health 

impacts and policy options in Europe and North America » aan 

om bij de bestrijding van luchtvervuiling aandacht te besteden aan 

de rol die houtverbranding daarin speelt. 

Volgens het rapport «Energiebalans van het Brussels 

Hoofdstedelijk Gewest 2012 », dat op vraag van het Brussels 

Instituut voor Milieubeheer werd gerealiseerd, waren er in 2012 

880 woningen in het Brussels gewest uitgerust met houtverwarming 

en nog eens 13.200 woningen met bijverwarming op 

hout. In het Brusselse Lucht-, Klimaat-, en Energieplan komt 

de invloed van houtverbranding op de luchtkwaliteit eveneens 

aan bod. Er staat dat het aandeel van verwarmen met hout in de 

algemene verbruiken systematisch toeneemt. Tegelijk stelt het 

Plan dat indien verwarmen met hout of steenkool toeneemt, dit 

zou kunnen leiden tot een aanzienlijke stijging van de uitstoot 

van zwaveldioxide (SO2) en dat houtverbranding moet worden 

ontmoedigd. Hoewel houtverwarming slechts verantwoordelijk is 

voor 0,3 % van het gewestelijk energieverbruik, is haar aandeel in 

de Brusselse uitstoot van PM10 veel groter. Om de follow-up van 

de Brusselse luchtkwaliteit te verbeteren, lanceerde Leefmilieu 

Brussel het project Exp’Air, een meetcampagne die rekening 

houdt met o.m. de polluenten die binnenshuis worden uitgestoten 

en van verbranding afkomstig zijn. 

lk heb de volgende vragen over de Brusselse situatie : 

– Hoeveel woningen waren er in 2015 in het Brussels 

Hoofdstedelijk Gewest die uitgerust waren met houtverwarming 

? Is dat aandeel toegenomen tegenover 2012 ? 


2016 (N.) : 

La politique du gouvernement bruxellois visant à réduire 

l’influence négative de la combustion de bois sur la qualité de 

l’air à Bruxelles. 

Le rapport annuel de la Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) 

sur la qualité de l’air en Flandre a été publié le 10 octobre. On y 

signalait notamment le danger lié à la combustion de bois, par 

exemple dans les poêles à bois ou les feux ouverts. En Flandre, 

la combustion de bois est responsable de 35 % des émissions de 

particules fines, de 49 % des émissions de particules ultrafines 

et de 40 % des émissions totales de dioxine. Avec la combustion 

accrue de bois dans les poêles et feux ouverts, les émissions dues 

au chauffage dans les ménages flamands ont fortement augmenté. 

À partir de décembre, chaque fois qu’on prévoit plus de 50 µg de 

particules par m³ pendant deux jours de suite la VMM lancera des 

alertes « combustion de bois ». 

Dans un rapport de 2015 intitulé « Residential heating with 

wood and coal : health impacts and policy options in Europe and 

North America », l’Organisation mondiale de la santé conseille 

d’être attentif au rôle que joue la combustion de bois dans le cadre 

de la lutte contre la pollution atmosphérique. 

Selon le rapport « Bilan énergétique de la Région de 

Bruxelles-Capitale 2012 », réalisé à la demande de l’Institut 

bruxellois pour la gestion de l’environnement, en 2012, 880 logements 

étaient équipés d’un chauffage au bois en Région bruxelloise, 

et 13.200 autres d’un chauffage d’appoint au bois. Le Plan 

air-climat-énergie bruxellois aborde également l’influence de la 

combustion de bois sur la qualité de l’air. On peut y lire que la part 

du chauffage au bois dans la consommation générale augmente de 

manière systématique. Le Plan affirme également « que le développement 

du chauffage au bois ou au charbon pourrait entraîner 

une hausse substantielle des émissions de SO2 » et que « le chauffage 

au bois est à décourager ». Bien que le chauffage au bois ne 

soit responsable que de 0,3 % de la consommation énergétique 

régionale, sa part dans les émissions bruxelloises de PM10 est 

nettement plus importante. Afin d’améliorer le suivi de la qualité 

de l’air à Bruxelles, Bruxelles Environnement a lancé le projet 

Exp’Air, une campagne de mesures visant notamment à mesurer 

les polluants domestiques qui proviennent de la combustion. 

Je voudrais vous poser les questions suivantes au sujet de la 

situation à Bruxelles : 

– En 2015, combien de logement étaient-ils équipés d’un chauffage 

au bois en Région de Bruxelles-Capitale ? Cette part 

a-t-elle augmenté par rapport à 2012 ?



111 

– Hoeveel woningen waren er in 2015 in het Brussels 

Hoofdstedelijk Gewest die uitgerust waren met bijverwarming 

op hout ? Is dat aandeel toegenomen tegenover 2012 ? 

– Onderneemt u stappen opdat het verwarmen met hout en 

steenkool niet zouden toenemen in het Brussels gewest ? 

– Is er een sensibiliseringscampagne gepland om de Brusselaars 

bewust te maken van de gevaren van houtverbranding of om 

hen te ontmoedigen hout te gebruiken ter verwarming ? 

– Overweegt u de introductie van een stookalarm bij vervuilingspieken 

of bepaalde weersomstandigheden in het Brussels 

gewest, naar analogie met het smogalarm ? 

– Overweegt u maatregelen om het gebruik van houtkachels te 

verminderen, hetzij permanent, hetzij bij vervuilingspieken ? 

– Hoeveel procent van de ultrafijne stofdeeltjes in het Brussels 

gewest was in 2015 afkomstig van houtverbranding ? 

– Hoeveel procent van de fijn stofuitstoot in het Brussels gewest 

was in 2015 afkomstig van houtverbranding ? 

– Kan het project Exp’ Air reeds concrete resultaten voorleggen 

? Zo ja, wat zijn de conclusies inzake de invloed van 

houtverbranding op de luchtkwaliteit ? 

Antwoord : Hoeveel woningen werden er in 2015 in het 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwarmd met hout ? Is dat 

aandeel toegenomen tegenover 2012 ? 

In het kader van de uitwerking van de gewestelijke energiebalans 

werd er een raming van het aantal op hout verwarmde 

woningen (centrale verwarming en aanvullende verwarming) voor 

het jaar 2010 gemaakt op basis van, enerzijds de gegevens van de 

sociaaleconomische enquête die in 2001 door de Algemene Directie 

Statistiek en Economische Informatie opgesteld zijn en, anderzijds, 

de gegevens van de enquête Energy Consumption Survey - Belgian 

Households, een enquête die samen met de verschillende gewesten, 

de ADSEI en Eurostat in 2011 gevoerd is. 

Volgens deze raming zou 2.8 % van de woningen in het 

Brussels Gewest op hout verwarmd worden. 

Er dient opgemerkt dat de Franse vereniging AIRPARIF de 

opdracht kreeg om in 2017 te werken omtrent de impact van houtverbranding 

en vooral in verband met het vraagstuk van de emissiefactor 

van deze verbranding in onze inventarissen. 

Bovendien werkt de afdeling « Luchtkwaliteitslaboratorium » 

van Leefmilieu Brussel aan de ontwikkeling en het op punt 

stellen van een meetprotocol van levoglucosaan. Deze polluent 

wordt immers beschouwd als een uitmuntende verklikker van 

houtverbranding en de permanente meting ervan, of minstens 

tijdens koude periodes van het jaar, zou het mogelijk maken om 

de impact van de uitstoot door verwarming met hout op de kwaliteit 

van de omgevingslucht te evalueren. 

Onderneemt u stappen opdat het verwarmen met hout en 

steenkool niet zouden toenemen in het Brussels Gewest ? 

– En 2015, combien de logement étaient-ils équipés d’un chauffage 

d’appoint au bois en Région de Bruxelles-Capitale ? 

Cette part a-t-elle augmenté par rapport à 2012 ? 

– Prenez-vous des mesures afin d’éviter que le chauffage au 

bois et au charbon n’augmente en Région bruxelloise ? 

– Prévoit-on une campagne de sensibilisation afin de conscientiser 

les Bruxellois aux dangers liés à la combustion de bois 

ou de les dissuader de se chauffer au bois ? 

– Par analogie avec l’alerte smog, envisagez-vous de mettre en 

place en Région bruxelloise une « alerte chauffage » lors de 

pics de pollution ou de certaines conditions météorologiques ? 

– Envisagez-vous des mesures afin de réduire le chauffage au 

bois, soit définitivement, soit lors de pics de pollution ? 

– En 2015, quelle part (en pourcentage) des particules ultrafines 

émises en Région bruxelloise provenait-elle de la combustion 

de bois ? 

– En 2015, quelle part (en pourcentage) des particules fines 

émises en Région bruxelloise provenait-elle de la combustion 

de bois ? 

– Le projet Exp’Air a-t-il déjà donné des résultats concrets ? Dans 

l’affirmative, quelles sont les conclusions en ce qui concerne 

l’influence de la combustion de bois sur la qualité de l’air ? 

Réponse : Combien de logements chauffés au bois y avait-il 

en 2015 dans la Région de Bruxelles-Capitale ? Cette proportion 

a-t-elle augmenté depuis 2012 ? 

Dans le cadre de l’élaboration du bilan énergétique régional, 

une estimation du nombre de logements chauffés au bois (chauffage 

central et d’appoint) a été réalisée pour l’année 2010 

sur la base, d’une part, des données de l’enquête socio-économique 

réalisée en 2001 par la Direction générale Statistique et 

Information économique et, d’autre part, celles de l’enquête 

Energy Consumption Survey - Belgian Households réalisée avec 

les différentes Régions, la DGSIE et Eurostat en 2011. 

Selon cette estimation, 2,8 % des logements seraient chauffés 

au bois en Région bruxelloise. 

Il est à noter que l’association française AIRPARIF a reçu 

pour mission de travailler en 2017 sur l’impact de la combustion 

au bois et notamment, la question du facteur d’émission de cette 

combustion dans nos inventaires. 

En outre, le département « Laboratoire qualité de l’air » de 

Bruxelles Environnement travaille au développement et à la mise 

au point d’un protocole de mesure du levoglucosan. Ce polluant 

est en effet considéré comme un excellent traceur de la combustion 

du bois et sa mesure en continu, ou à tout le moins lors des 

périodes froides de l’année, permettrait d’évaluer l’impact des 

émissions des chauffages au bois sur la qualité de l’air ambiant. 

Prenez-vous des mesures pour que le chauffage au bois et au 

charbon n’augmentent pas en Région bruxelloise ?

112 



Het gewestelijk beleid ontmoedigt het gebruik van verwarming 

die op basis van biomassa werkt ; het besluit van de 

Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot 

vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en 

het binnenklimaat van gebouwen – zoals gewijzigd tijdens deze 

legislatuur door het besluit van 19 juni 2015 – bepaalt een omrekenfactor 

naar primaire energie die ongunstig is voor de nieuwe 

eenheden en de eenheden die gerenoveerd worden op minstens 

75 % van hun warmteverliesoppervlakte en met de vervanging 

van alle technische installaties. 

Is er een sensibiliseringcampagne gepland om de Brusselaars 

bewust te maken van de gevaren van houtverbranding of om hen 

te ontmoedigen hout te gebruiken ter verwarming ? Overweegt 

u de introductie van een stookalarm bij vervuilingspieken of 

bepaalde weersomstandigheden in het Brussels gewest, naar 

analogie met het smogalarm ? Overweegt u maatregelen on het 

gebruik van houtkachels te verminderen, hetzij permanent, hetzij 

bij vervuilingspieken ? 

In het kader van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke 

Regering van 27 november 2008 tot bepaling van de dringende 

maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en 

door stikstofdioxiden te voorkomen, worden er specifiek voor de 

tertiaire sector, in geval van pollutiepieken van drempels 2 en 3, 

ongeacht de brandstof, verwarmingsbeperkingen bepaald. 

Er moet opgemerkt worden dat de Regering de minister van 

Leefmilieu en de minister van Mobiliteit de opdracht gegeven 

heeft om, parallel met de werkzaamheden omtrent de LEZ, tot 

een globale herziening van het besluit «pollutiepieken » over te 

gaan. In functie van het werk van AIRPARIF en van de emissiefactor 

van houtverbranding in onze inventarissen, zullen er specifieke 

maatregelen voor de houtverbranding in het kader van deze 

herziening overwogen kunnen worden. 

In verband met de maatregelen die genomen zijn om het 

gebruik van houtverbranding – en in het bijzonder de houtkachels 

– te verminderen, ontraadt de wetgeving van de energieprestaties 

van de gebouwen het gebruik van deze soort verwarming door 

middel van de omrekenfactor naar primaire energie die eraan 

gekoppeld is. 

Hoeveel procent van de ultrafijne stofdeeltjes in het Brussels 

gewest was in 2015 afkomstig van houtverbranding ? Hoeveel 

procent van de fijn stofuitstoot in het Brussels gewest was in 2015 

afkomstig van houtverbranding ? 

De inventarissen voor emissies van luchtverontreinigende 

stoffen (waaronder fijn stof) van het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest zijn voor het jaar 1990 tot het jaar n-2 uitgevoerd ; met 

andere woorden, de in 2016 berekende atmosferische emissies 

zijn berekend voor alle jaren begrepen tussen 1990 en 2014. Ik 

beschik dan ook nog niet over emissiegegevens voor het jaar 

2015 ; ze zullen immers pas volgend jaar beschikbaar zijn. 

Zoals reeds vermeld, kreeg de Franse associatie AIRPARIF 

de opdracht om in 2017 te werken omtrent de impact van houtverbranding 

en vooral in verband met het vraagstuk van de emissiefactor 

van deze verbranding in onze inventarissen. 

Kan het project Exp’AIR reeds concrete resultaten voorleggen 

? Zo ja, wat zijn de conclusies inzake de invloed van houtverbranding 

op de luchtkwaliteit ? 

La politique régionale décourage l’utilisation d’un chauffage 

qui fonctionne à partir de biomasse ; l’arrêté du Gouvernement 

de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 décembre 2007 déterminant 

des exigences en matière de performance énergétique 

et de climat intérieur des bâtiments – tel que modifié sous cette 

législature par l’arrêté du 19 juin 2015 – prévoit un facteur de 

conversion en énergie primaire défavorable pour les unités neuves 

et celles qui font l’objet de travaux de rénovation sur au moins 

75 % de leur superficie de déperdition et avec le remplacement de 

toutes les installations techniques. 

Une campagne de sensibilisation est-elle envisagée afin de sensibiliser 

les Bruxellois aux dangers de la combustion de bois ou afin 

de les décourager d’utiliser le bois pour le chauffage ? Envisagezvous 

l’introduction d’une alerte de chauffage lors de pics de pollution 

ou certaines conditions météorologiques en Région bruxelloise, 

en analogie avec l’alerte de pollution de l’air ? Envisagez-vous des 

mesures afin de réduire l’utilisation des poêles à charbon, soit de 

manière permanente, soit lors de pics de pollution ? 

Dans le cadre de l’Arrêté du Gouvernement de la Région de 

Bruxelles-Capitale du 27 novembre 2008 déterminant les mesures 

d’urgence en vue de prévenir les pics de pollution atmosphérique 

par les microparticules et les dioxydes d’azote, il est spécifiquement 

prévu des limitations de chauffage – quel que soit le combustible 

– pour le secteur tertiaire en cas de picpol de seuils 2 et 3. 

Il est à noter que le Gouvernement a chargé la ministre de 

l’Environnement et le ministre de la Mobilité de procéder à une 

révision globale de l’arrêté « pics de pollution », et ce parallèlement 

au travail sur la LEZ. En fonction du travail d’AIRPARIF et 

du facteur d’émission de la combustion du bois dans nos inventaires, 

des mesures spécifiques à la combustion au bois pourront 

être envisagées dans le cadre de cette révision. 

Au sujet des mesures prises pour réduire l’utilisation du chauffage 

au bois – et les poêles à charbon en particulier – et comme 

déjà mentionné, la règlementation de la performance énergétique 

des bâtiments pénalise l’utilisation de ce type de chauffage, au 

travers du facteur de conversion en énergie primaire qui y est 

attaché. 

Quel pourcentage des émissions de particules ultrafines en 

Région bruxelloise provenait en 2015 de la combustion de bois ? 

Quel pourcentage des émissions de particules fines en Région 

bruxelloise provenait en 2015 de la combustion de bois ? 

Les inventaires d’émissions de polluants atmosphériques 

(dont les particules fines) de la Région de Bruxelles-Capitale 

sont réalisés pour l’année 1990 jusqu’à l’année n-2 ; en d’autres 

termes, les émissions atmosphériques calculées en 2016 le sont 

pour toutes les années comprises entre 1990 et 2014. Je ne dispose 

donc pas encore des données d’émissions pour l’année 2015 ; 

celles-ci seront en effet disponibles l’an prochain. 

Comme déjà mentionné, l’association française AIRPARIF a 

reçu pour mission de travailler en 2017 sur l’impact de la combustion 

au bois et notamment, la question du facteur d’émission de 

cette combustion dans nos inventaires. 

Le projet Exp’AIR, peut-il déjà soumettre des résultats 

concrets ? Dans l’affirmative, quelles sont les conclusions en 

matière d’impact de la combustion de bois sur la qualité d’air ?



113 

Het project ExpAIR heeft als doelstelling om de individuele 

en permanente blootstelling van de Brusselaars aan stedelijke 

verontreiniging, zowel in de omgevingslucht als in de binnenlucht, 

te kenschetsen en te evalueren. In de eerste fase van dit 

project (2013-2015) werden een honderdtal vrijwilligers gerekruteerd 

om meetapparatuur voor Black Carbon en vluchtige organische 

stoffen (VOS) gedurende een periode van 5 dagen te dragen. 

Aangezien de draagbare monitors voor het project ExpAIR 

niet specifiek de deeltjes meten die door verbranding van hout of 

van biomassa uitgestoten worden, vloeit hier uit voort dat er geen 

enkele conclusie getrokken kon worden over het gehalte aan fijn 

stof of ultrafijne deeltjes die door houtverbranding in het Brussels 

Gewest uitgestoten worden. 

Zoals eerder vermeld, werkt de afdeling «Luchtkwaliteitslaboratorium 

» van Leefmilieu Brussel aan de ontwikkeling en 

het op punt stellen van een meetprotocol van levoglucosaan. Deze 

polluent wordt immers beschouwd als een uitmuntende verklikker 

van houtverbranding en de permanente meting ervan, of minstens 

tijdens koude periodes van het jaar, zou het mogelijk maken om de 

impact van de uitstoot door verwarming met hout op de kwaliteit 

van de omgevingslucht te evalueren. 

Le projet ExpAIR a pour objectif de caractériser et d’évaluer 

l’exposition individuelle et continue des Bruxellois à la pollution 

urbaine, tant dans l’air ambiant qu’en air intérieur. Dans la 

première phase de ce projet (2013-2015), une centaine de volontaires 

ont été recrutés pour porter des appareils de mesure du 

Black Carbon et des composés organiques volatils (COV), et ce 

pendant une période de 5 jours. 

Etant donné que les moniteurs portatifs utilisés pour le projet 

ExpAIR ne mesurent pas spécifiquement les particules émises 

par la combustion de bois ou de biomasse, il s’ensuit qu’aucune 

conclusion n’a pu être tirée sur les taux de particules fines ou 

ultrafines émises par la combustion du bois en Région bruxelloise. 

Comme déjà mentionné, le département « Laboratoire qualité 

de l’air » de Bruxelles Environnement travaille au développement 

et à la mise au point d’un protocole de mesure du levoglucosan. 

Ce polluant est en effet considéré comme un excellent traceur de 

la combustion du bois et sa mesure en continu, ou à tout le moins 

lors des périodes froides de l’année, permettrait d’évaluer l’impact 

des émissions des chauffages au bois sur la qualité de l’air 

ambiant. 

Vraag nr. 383 van mevr. Catherine Moureaux d.d. 


Evolutie van de luchtkwaliteit ingevolge werken aan de 

Ninoofse Poort. 

Sedert 3 oktober, de start van de werken aan de Ninoofse 

Poort met het oog op de herinrichting van de openbare weg ten 

voordele van de gebruikers van het openbaar vervoer, de voetgangers, 

de fietsers en de automobilisten, hebben de bewoners van 

verscheidene dichtbevolkte wijken in Molenbeek en Brussel Stad 

het aantal voertuigen en de verkeersopstoppingen zeer sterk zien 

toenemen. 

Daarbij stel ik mij vragen over de gevolgen voor de luchtkwaliteit 

in deze zone. Een langdurige raadpleging van de internetsite 

van de «Interregionale Cel voor het Leefmilieu (IRCEL) » heeft 

mij niet in staat gesteld de metingen voor en na de start van de 

werken te vergelijken. 

Bijgevolg wens ik u te vragen mij de volledige metingen van 

de luchtkwaliteit in station 41R001 in Sint-Jans-Molenbeek, en 

van station 41W0L1, in Sint-Lambrechts-Woluwe per dag tijdens 

de volgende periodes : van 15.09.2015 tot 20.10.2015 en van 

15.09.2016 tot 20.10.2016 ? 

Antwoord : De gevraagde informatie wordt in bijgevoegd 

bestand (*) afgeleverd. Ze wordt gegeven voor de polluenten die 

als het meest problematisch beoordeeld worden (NO, NO 2 

, BC, 

PM10, PM2.5 en BC) per uur waardoor zowel de daguurgemiddelden 

als de daggemiddelden berekend kunnen worden. 

Het lijkt ons belangrijk te zijn om deze brutogegevens van een 

korte analyse gepaard te laten gaan om er de interpretatie van te 

vergemakkelijken. 

Question n° 383 de Mme Catherine Moureaux du 


L’évolution de la qualité de l'air suite au chantier de réaménagement 

de la Porte de Ninove. 

Depuis le 3 octobre 2016 et le début des travaux de réaménagement 

de la Porte de Ninove qui visent à restructurer la voirie 

au bénéfice des usagers des transports en commun, des piétons, 

des cyclistes et des automobilistes, les riverains de plusieurs 

quartiers denses de Molenbeek et Bruxelles-Ville ont vu les 

flux de voitures et les embouteillages augmenter de manière très 

importante. 

Dans ce contexte, je m’interroge sur les effets de ces travaux 

sur la qualité de l’air dans la zone. J’ai longuement consulté le 

site internet de la « Cellule Interrégionale de l’Environnement 

(CELINE) » mais cette consultation ne m’a pas permis de réaliser 

une comparaison des mesures avant et après le début des travaux. 

Pourriez-vous dès lors, M me la ministre, me fournir les 

mesures complètes de la qualité de l’air de la station 41R001, 

située à Molenbeek-Saint-Jean, et de la station 41WOL1, située 

à Woluwe-Saint-Lambert, par jour, durant les périodes suivantes : 

du 15.09.2015 au 20.10.2015 et du 15.09.2016 au 20.10.2016? 

Réponse : Les données demandées sont fournies dans le 

fichier ci-joint. (*) Elles sont données pour les polluants considérés 

comme étant les plus problématiques (NO, NO 2 

, BC, PM10, 

PM2.5 et BC) à la résolution temporelle horaire, de façon à 

pouvoir calculer tant les maxima horaires journaliers que les 

moyennes journalières. 

Il nous semblait important d’accompagner ces données brutes 

d’une brève analyse de façon à en faciliter l’interprétation.

114 



De werken ter hoogte van de Ninoofsepoort zijn op 3 oktober 

2016 van start gegaan. Het einde van deze werken wordt tegen 

midden 2018 verwacht. Het dichtstbijzijnde telemetrische station 

is het station van St-Jans-Molenbeek dat aan het einde van de 

Ninoofsesteenweg en ter hoogte van de sluis n°11 gelegen is. 

Om een eventuele invloed van deze werken op de luchtkwaliteit 

op de voorgrond te plaatsen, denken wij dat het meer opportuun 

is om de concentraties van polluenten in de maand die de 

werken voorafgaat met die in de eerste maand van de werken met 

elkaar te vergelijken. De periodes van 3/09/2016 tot 2/10/2016 

(vóór de werken) en van 3/10/2016 tot 2/11/2016 (tijdens de 

werken) is dus in aanmerking genomen. 

Door de concentraties van polluenten tussen deze periodes met 

elkaar te vergelijken, komen de verschillen onvermijdelijk aan het 

licht, zonder dat dit noodzakelijkerwijze aan de werken toegewezen 

kan worden. De weersomstandigheden die de efficiëntie bepalen 

waarmee de polluenten in de omgevingslucht verspreid worden, 

vormen immers het belangrijkste fenomeen dat het verschil in concentraties 

van de ene op de andere dag uitlegt. Om zich van de verschillen 

van de ene op de andere maand door de weersomstandigheden los te 

maken, wordt voorgesteld om de concentratieverschillen tussen de 

twee periodes (namelijk voor en tijdens de werken) die in het station 

van St-Jans-Molenbeek vastgesteld zijn met die van andere Brusselse 

stations te vergelijken. In de mate dat de waarden van St-Jans- 

Molenbeek in aanzienlijke mate verschillend zijn van het andere 

station, zou de kloof toegewezen kunnen worden aan een effect van 

de werken die ter hoogte van de Ninoofsepoort uitgevoerd worden. 

De voor deze analyse in beschouwing genomen polluenten 

zijn NO, NO 2 

en Black Carbon, de meest representatieve 

polluenten bij de uitstoot van het wegvervoer. 

Op basis van de resultaten die in de grafieken hierna voorgesteld 

worden, stellen we tussen de periode van 3/10 tot 2/11 en de 

periode van 3/9 tot 2/10 het volgende vast : 

– Een stijging van 16.8 µg/m³ voor de NO-concentraties in 

St-Jans-Molenbeek, ofwel een waarde die te vergelijken is 

met 17.8 en 18.2 µg/m³ respectievelijk opgemeten in Sint- 

Katelijne en St-Lambrechts-Woluwe ; 

– Een stijging van 8.9 µg/m³ voor de NO-concentraties in 

St-Jans-Molenbeek, ofwel een waarde die te vergelijken is 

met 8.7 µg/m³ respectievelijk opgemeten in Sint-Katelijne en, 

in mindere mate, met 5.5 µg/m³ in St-Lambrechts-Woluwe ; 

– Wat Black Carbon betreft, zijn de conclusies minder helder : de 

gemiddelde concentraties stijgen met 0.23 µg/m³ (ofwel 11 %) 

in St-Jans-Molenbeek, terwijl de stijging in St-Lambrechts- 

Woluwe iets meer uitgesproken is, (+ 0.61 µg m³), en vergelijkbaar 

is met die in Ukkel (+ 0.32 µg/m³). 

Uit het vergelijkend onderzoek van de concentraties van NO, 

NO2 en Black Carbon - polluenten in verband met het verkeer 

- blijkt er geen bewijs te zijn dat in het station van St-Jans- 

Molenbeek er een uitgesproken verschil bestaat tussen de situaties 

voor en tijdens de werken ter hoogte van de Ninoofsepoort. 

Twee elementen zouden de afwezigheid van opmerkelijke vermindering 

van de polluenten door het wegvervoer kunnen verklaren : 

enerzijds, de uitstoot van de werfmotoren die op het stuk dat hersteld 

wordt circuleren ; anderzijds het verschuiven van het verkeer naar de 

nabije straten en vooral naar het begin van de Ninoofsesteenweg. 

Les travaux à hauteur de la Porte de Ninove ont débuté le 

3 octobre 2016. La fin de ceux-ci est attendue vers mi-2018. La 

station télémétrique la plus proche est la station de Molenbeek- 

St-Jean, située au bout de la Chaussée de Ninove et au niveau de 

l’écluse n°11 . 

Pour mettre en évidence un éventuel impact de ces travaux sur 

la qualité de l’air, il nous est apparu plus opportun de comparer les 

concentrations de polluants dans le mois qui précède les travaux 

et dans le premier mois des travaux. Les périodes du 3/9/2016 

au 2/10/2016 (avant les travaux) et du 3/10/2016 au 2/11/2016 

(pendant les travaux) ont donc été prises en considération. 

En comparant les concentrations de polluants entre ces 

périodes, des différences apparaîtront inévitablement, sans être 

nécessairement attribuables aux travaux. En effet, les conditions 

météorologiques, qui modulent l’efficacité de la dispersion des 

polluants dans l’air ambiant, constituent le phénomène principal 

qui explique la variation des concentrations d’un jour à l’autre. 

Pour s’affranchir des variations de conditions météorologiques 

d’un mois à l’autre, il est proposé de comparer les différences de 

concentrations entre les deux périodes (c-à-d avant et pendant les 

travaux) constatées à la station de Molenbeek-St-Jean avec celles 

des autres stations bruxelloises. Dans la mesure où les valeurs de 

Molenbeek-St-Jean se détacheraient significativement des autres 

stations, l’écart pourrait être attribué à un effet des travaux menés 

au niveau de la Porte de Ninove. 

Les polluants pris en considération pour cette analyse sont 

NO, NO 2 

et Black Carbon, soit les polluants représentatifs des 

émissions du transport routier. 

Sur la base des résultats présentés dans les graphiques 

ci-dessus, on constate entre la période du 3/10 au 2/11 et la 

période du 3/9 au 2/10 : 

– Une augmentation de 16.8 µg/m³ sur les concentrations de 

NO à Molenbeek-St-Jean, soit une valeur comparable aux 

17.8 et 18.2 µg/m³ relevés respectivement à Sainte-Catherine 

et Woluwe-St-Lambert ; 

– Une augmentation de 8.9 µg/m³ sur les concentrations de NO 

à Molenbeek-St-Jean, soit une valeur comparable à 8.7 µg m³ 

relevés respectivement à Sainte-Catherine et, dans une 

moindre mesure, à 5.5 µg/m³ à Woluwe-St-Lambert ; 

– En ce qui concerne le Black Carbon, les conclusions sont 

moins claires : les concentrations moyennes augmentent de 

0.23 µg/m³ (soit 11 %) à Molenbeek-St-Jean, alors que l’augmentation 

est un peu plus marquée à Woluwe-St-Lambert 

(+ 0.61 µg/m³) et comparable à Uccle (+ 0.32 µg/m³). 

Il s’ensuit que l’analyse comparative des concentrations de 

NO, NO2 et Black Carbon – polluants liés au trafic – ne met pas 

en évidence, à la station de Molenbeek-St-Jean, de différence 

marquée entre les situations avant et pendant les travaux au 

niveau de la Porte de Ninove. 

Deux éléments pourraient expliquer l’absence de diminution 

marquée des polluants émis par le trafic : d’une part, les émissions 

des engins de chantier circulant sur le tronçon en réfection ; 

d’autre part, le report du trafic dans les rues proches, et notamment 

sur l’entrée de la Chaussée de Ninove.



115 

Deze vaststellingen moeten niettemin gerelativeerd worden, 

omdat ze op een relatief korte periode betrekking hebben. 

Betrouwbaardere conclusies zullen bekomen kunnen worden door 

een periode van minstens 3 maanden in aanmerking te nemen. 

Ces constats doivent cependant être relativisés, dans la 

mesure où ils portent sur une période relativement courte. Des 

conclusions plus robustes pourront être obtenues en considérant 

une période d’au moins 3 mois. 

Concentrations/Concentraties NO 2

116 



(*) (De bijlage zal niet gepubliceerd worden maar blijft ter 

beschikking voor raadpleging op de Griffie of via de 

website van het Parlement.) 

(*) (L’annexe ne sera pas publiée mais restera disponible 


Vraag nr. 384 van de heer Emin Özkara d.d. 16 november 

2016 (Fr.) : 

De renovatie van de rioleringen. 

Op donderdag 23 oktober 2014 hebben de Europese 

Investeringsbank (EIB), Hydrobru en het Brussels Gewest een 

akkoord bereikt over de financiering van de werken voor de renovatie 

van de rioleringen en van de distributieleidingen alsook 

over de aanleg van stormbekkens in ons Gewest. De Europese 

Investeringsbank heeft een lening van 250 miljoen euro toegekend 

om een deel van de investeringen tot in 2019 te betalen (1) . 

Het vijfjarenplan maakt gedeeltelijk deel uit van een ruim 

programma van 1,5 miljard euro dat ertoe strekt 500 km leidingen 

te renoveren, dat is een vierde van het Brusselse rioolnet. (2) 

Nog altijd in het kader van haar initiatieven voor een beter 

beheer van het milieu en duurzame ontwikkeling, heeft de Europese 

Investeringsbank ook een lening van 100 miljoen euro toegekend aan 

de Brusselse maatschappij voor waterbeheer die instaat voor de zuivering 

van afvalwater en actief is in de strijd tegen de overstromingen. 

Question n° 384 de M. Emin Özkara du 16 novembre 2016 

(Fr.) : 

La rénovation des égouts. 

Le jeudi 23 octobre 2014, des accords ont été trouvés entre la 

Banque européenne d’investissement (BEI), Hydrobru et la Région 

de Bruxelles-Capitale concernant le financement des travaux de 

réhabilitation des égouts et de rénovation des conduites de distribution 

ainsi que pour la réalisation des bassins d’orage dans notre 

Région. Un prêt de 250 millions d’euros a été accordé par la BEI afin 

de couvrir une partie des investissements prévus jusqu’en 2019. (1) 

Le plan quinquennal s’intègre en partie à un vaste programme de 

1,5 milliard d’euros qui vise à rénover 500 km de canalisations, soit 

un quart du réseau d’égouts bruxelloise. (2) 

Toujours dans le cadre de son action pour une meilleure 

gestion de l’environnement et un développement durable, la BEI 

a également accordé un prêt de 100 millions d’euros à la Société 

Bruxelloise de Gestion de l’Eau (SBGE) en charge de l’épuration 

des eaux usées et active dans la lutte contre les inondations. 

(1) http://www.eib.org/infocentre/press/releases/all/2014/2014-232- 

eur250-million-eib-loan-for-hydrobrus-major-works-in-brussels. 

htm?lang=-en, geraadpleegd op 22 november 2016. 

(2) Idem 

(1) http://www.eib.org/infocentre/press/releases/all/2014/2014-232- 

eur250-million-eib-loan-for-hydrobrus-major-works-in-brussels. 

htm?lang=fr. consulté le 18 octobre 2016. 

(2) Idem



117 

Het netwerk van drinkwater in ons Gewest bestrijkt 2.300 km 

leidingen en het rioolnet telt meer dan 1.900 km afvoerbuizen. 

Het is via dit laatste net dat het afvalwater en het regenwater afgevoerd 

wordt. Vandaag is het tekort aan capaciteit om regenwater 

op te vangen een van de voornaamste redenen van de regelmatige 

overstromingen in verschillende gemeenten. (3) Net zoals 

minister Céline Fremault verklaard heeft op 23 oktober 2014 na 

het akkoord tussen de Europese Investeringsbank, het Brussels 

Gewest en Hydrobru, denk ik ook dat de renovatie van de riolering 

positieve gevolgen zal hebben voor de Brusselaars, in het 

bijzonder op het vlak van netheid, de strijd tegen de overstromingen 

en de verschillende verontreinigingen. 

– Wordt het tempo van de renovatie van de rioolbuizen, te 

weten 25 km per jaar voor een budget van 75 miljoen euro, 

aangehouden door Hydrobru ? 

– Hoeveel km is er geïnspecteerd en/of gerenoveerd sinds begin 

2014 ? 

Le réseau de distribution d’eau potable de notre Région 

s’étend sur 2.300 km de conduites et le réseau d’égouttage compte 

lui plus de 1.900 km de canalisations. C’est ce dernier réseau qui 

permet l’évacuation des eaux usées et pluviales. Aujourd’hui 

le manque de capacités de retenue des eaux pluviales est une 

des principales causes d’inondations fréquentes dans plusieurs 

communes. (3) À l’instar de ce que la ministre Céline Fremault 

déclarait le 23 octobre 2014 suite à l’accord trouvé entre la BEI, 

la Région bruxelloise et Hydrobru, je pense que la rénovation des 

égouts aura des impacts positifs sur la vie des Bruxellois notamment 

en matière de propreté, de lutte contre les inondations et les 

différentes pollutions. 

– Le rythme de rénovation des canalisations fixé à 25 km par 

an pour un budget de 75 millions d’euros est-il maintenu par 

Hydrobru ? 

– Combien de km ont-ils été inspectés et/ou rénovés depuis le 

début 2014 ? 

– Hoe worden de renovatiewerken opgesplitst per gemeente ? – Comment les travaux de rénovation sont-ils ventilés, 

commune par commune ? 

– Graag de lijst van de riolen die al gerenoveerd zijn, de riolen 

die nu gerenoveerd worden en de riolen waarvoor een renovatie 

gepland staat. 

– Pouvez-vous nous fournir la liste des égouts qui ont déjà fait 

l’objet d’une rénovation, ceux qui sont en cours de rénovation 

et ceux pour lesquels une rénovation est programmée ? 


Kan het tempo waaraan de leidingen gerenoveerd worden en 

dat vastgesteld is op 25km per jaar voor een budget van 75 miljoen 

euro door Hydrobru gehandhaafd worden ? 

Het renovatieprogramma van de riolen van Hydrobru beoogt 

het herstel, de vervanging en enkele uitbreidingen voor een totale 

lengte van 20 tot 25 km riool per jaar. 

Het investeringsprogramma op het rioleringsnet bedraagt 

daarom nu 79,8 M€ waarvan 6,8 M€ ten laste van derden in 2014 

en 67,99 M€ waarvan 5,84 M€ ten laste van derden in 2015. De 

investeringsenveloppe 2016 op het rioleringsnet is op 60 M€, ten 

laste van Hydrobru, vastgelegd. 

Hoeveel km werd er sinds begin 2014 geïnspecteerd en/of 

gerenoveerd ? 

Hydrobru brengt sinds 2008 de stand van zaken van het rioleringsnet 

van de 19 Brusselse gemeenten volledig in kaart. In 2014 

is 73 km riool geïnspecteerd. 

Tussen 2008 en 2014 waren reeds 529 km rioleringen geïnspecteerd. 

De renovatie van de weggedeelten vertegenwoordigt 

ongeveer 7 tot 8 jaar werk wanneer men er, vanuit een bekommernis 

voor rationaliteit en hydraulische coherentie, rekening 

mee houdt dat de werven op straatgedeelten uitgevoerd worden 

waarop een grote meerderheid van de stukken in slechte staat 

zijn, maar die dus ook stukken in minder slechte staat kunnen 

omvatten. 

Hydrobru heeft daarom beslist om vanaf 2015 de inspecties 

van het net hoofdzakelijk tot probleemzones en tot zones waar 

Le rythme de rénovation des canalisations fixé à 25km par 

an pour un budget de 75 millions d’euros est-il maintenu par 

Hydrobru ? 

Le programme de rénovation des égouts d’Hydrobru vise la 

réhabilitation, le remplacement et quelques extensions pour une 

longueur totale de 20 à 25 km d’égout par an. 

Le programme d’investissement sur le réseau d’égouttage 

s’est ainsi élevé à 79,8 M€ dont 6,8 M€ à charge de tiers en 2014 

et à 67,99 M€ dont 5,84 M€ à charge de tiers en 2015. L’enveloppe 

d’investissement 2016 sur le réseau d’égouttage est fixée à 60 M€ 

à charge d’Hydrobru. 

Combien de km ont-ils été inspectés et/ou rénovés depuis le 

début 2014 ? 

Hydrobru mène depuis 2008 une cartographie complète de 

l’état des lieux du réseau d’égouttage des 19 communes bruxelloises. 

En 2014, 73 km d’égout ont été inspectés. 

Entre 2008 et 2014, 529 km d’égouts avaient déjà été 

inspectés. La rénovation de ces tronçons représente environ 7 à 

8 années de travaux si on considère que, dans un souci de rationalité 

et cohérence hydraulique, les chantiers s’opèrent sur des 

portions de rues dans lesquelles une large majorité de tronçons 

est en mauvais état mais qui peuvent donc aussi comporter des 

tronçons en moins mauvais état. 

Hydrobru a ainsi décidé de limiter dès 2015 les inspections du 

réseau principalement aux zones à problèmes et aux zones où des 

(3) Idem (3) Idem

118 



coördinaties via Osiris aan de gang zijn, te beperken. In 2015 is 

op deze manier 36 km riool geïnspecteerd. In 2016 was dit 54 km. 

Het renovatieprogramma van de rioleringen had in 2014 

betrekking op 20,3 km : 17,6 km hersteld en/of vervangen en ook 

2,7 km uitbreiding van het net. 

Het renovatieprogramma 2015 betrof 14,4 km rioleringen : 

11,9 km hersteld en/of vervangen en ook 2,5 km uitbreiding van 

het net. 

Het programma 2016 loopt. 

Hoe zijn de renovatiewerken gemeente per gemeente 

opgesplitst ? 

Het investeringsbeleid op het rioleringsnet dat door Hydrobru 

uitgevoerd wordt, baseert zich, rekening houdend met de synergieën 

met de werven van andere nutsbedrijven of gemeentelijke 

diensten die met de openbare weg belast zijn, op strikte voorrangscriteria. 

De investeringsprojecten krijgen voorrang naargelang het 

instortingsrisico, de strijd tegen terugkerende overstromingen of 

met het oog op het respecteren van de milieunormen betreffende 

de inzameling van afvalwater. 

Kunt u ons een lijst bezorgen met de rioleringen die reeds 

gerenoveerd zijn, die momenteel gerenoveerd worden en de rioleringen 

waarvoor een renovatie gepland is ? 

Jaarlijks worden er meer dan een honderdtal werven in het 

Brussels Gewest op het rioleringsnet uitgevoerd. Omdat de 

termijn om op deze vraag te antwoorden te kort is, zal de opgave 

later overgemaakt worden. 

coordinations via Osiris sont en cours. En 2015, 36 km d’égout 

ont ainsi été inspectés et, en 2016, 54 km. 

Le programme de rénovation des égouts a concerné 20,3 km 

en 2014 : 17,6 km réhabilités et/ou remplacés ainsi que 2,7 km 

d’extension de réseau. 

Le programme de rénovation 2015 a concerné 14,4 km 

d’égouts : 11,9 km réhabilités et/ou remplacés ainsi que 2,5 km 

d’extension de réseau. 

Le programme 2016 est en cours. 

Comment les travaux de rénovation sont-ils ventilés, 

commune par commune ? 

La politique d’investissement sur le réseau d’égouttage 

menée par Hydrobru se base sur des critères de priorisation stricts, 

tenant notamment compte de synergies avec les chantiers d’autres 

impétrants ou des services communaux en charge des voiries. 

Les projets d’investissement sont priorisés au regard des risques 

d’effondrement, de la lutte contre les inondations récurrentes ou 

en vue de respecter les normes environnementales en matière de 

collecte des eaux usées. 

Pouvez-vous nous fournir la liste des égouts qui ont déjà fait 

l’objet d’une rénovation, ceux qui sont en cours de rénovation et 

ceux pour lesquels une rénovation est programmée ? 

Ce sont annuellement plus d’une centaine de chantiers qui 

sont menés en Région bruxelloise sur le réseau d’égouttage. Le 

délai pour permettre à Hydrobru de répondre à cette question 

étant trop court, le relevé sera transmis ultérieurement. 



Aanleg van nieuwe groene ruimten en overname van de 

gemeentelijke parken door Leefmilieu Brussel. 

Bij de recente presentatie van het Natuurplan had ik u om een 

stand van zaken over de overdracht van de gemeentelijke parken 

aan het Brussels Gewest gevraagd. Ik had u graag om aanvullende 

inlichtingen gevraagd. 

Sommige gemeenten ondervinden problemen bij het beheer 

van de grote parken op hun grondgebied en wensen het beheer 

ervan over te dragen aan het Gewest. Andere gemeenten zijn daarentegen 

van oordeel dat die overdracht niet noodzakelijk is. Thans 

worden parken in Anderlecht en Molenbeek overgedragen. 

Tegelijkertijd heeft het Gewest er zich ook toe verbonden 

nieuwe parken en groene ruimten aan te leggen in de dichter 

bevolkte wijken waar ze ontbreken. 

Om de balans van die verschillende projecten te kunnen 

opmaken, had ik u graag de volgende vragen gesteld : 

1. Hoever staat het met de aanleg van de nieuwe parken en 

groene ruimten die tijdens de huidige regeerperiode moet 

worden gerealiseerd ? 



La création de nouveaux espaces verts ainsi que la reprise 

des parcs communaux par Bruxelles Environnement. 

Lors de la présentation récente du Plan nature, je vous ai interrogée 

sur l’état d’avancement du transfert des parcs communaux 

à la Région bruxelloise. Je souhaiterais obtenir de votre part des 

renseignements complémentaires. 

On sait en effet que certaines communes qui éprouvent des 

difficultés pour gérer les grands parcs situés sur leur territoire 

souhaitent en transférer la gestion à la Région. D’autres par contre 

estiment que ce transfert n’est pas nécessaire. Actuellement, le 

transfert concerne des parcs situés à Anderlecht et Molenbeek. 

Dans le même temps, la Région s’est également engagée à 

créer de nouveaux parcs et espaces verts dans les quartiers plus 

densément peuplés où ceux-ci font défaut. 

Je souhaiterais faire le point avec vous sur ces différents 

projets. Voici mes questions : 

1. Quel est l’état d’avancement de la création des nouveaux 

parcs et espaces verts prévus pour être réalisés au cours de la 

présente législature ?



119 

2. Hebt u de bevolking geraadpleegd over uw plannen om parken 

aan te leggen ? Hebt u wijzigingen aangebracht in het gebruik 

of de aanleg van die parken na die raadpleging ? Welke ? 

3. Hoever staan de contacten met de andere gemeenten ? Hebt 

u nieuwe aanvragen voor de overname of aanleg van parken 

ontvangen ? Zo ja, welke ? 

4. Hebt u aanvragen van particuliere eigenaars voor de overname 

of aanleg van groene ruimten ontvangen of hebt u zelf 

met hen contact opgenomen ? 

5. Hebt u, tot slot, extra personeel in dienst genomen voor het 

beheer van de nieuwe groene ruimten ? 

2. Avez-vous consulté la population sur vos projets de création 

de parcs ? Avez-vous apporté des changements dans l’usage 

ou l’aménagement de ces parcs suite à ces consultations ? 

Lesquels ? 

3. Où en sont actuellement les contacts avec les autres 

communes ? Avez-vous reçu de nouvelles demandes de 

reprise ou de création de parcs et si oui, lesquelles ? 

4. Avez-vous reçu des demandes ou contacté vous-même des 

propriétaires privés pour la reprise ou la création d’espaces 

verts ? 

5. Enfin, avez-vous engagé du personnel supplémentaire pour la 

gestion des nouveaux espaces verts ? 


Wat is de stand van zaken in verband met de aanleg van 

nieuwe parken en groene ruimten die in de loop van de huidige 

legislatuur verwezenlijkt moeten worden ? 

Quel est l’état d’avancement de la création des nouveaux 

parcs et espaces verts prévus pour être réalisés au cours de la 

présente législature ? 

De belangrijkste werken van aanleg die aan de gang zijn, zijn : Les principaux aménagements en cours sont : 

a. Zennepark : een eerste afdeling is in september 2016 ingehuldigd. 

De 2 andere afdelingen zijn momenteel nog in 

aanleg en zouden in 2018-2019 afgerond moeten worden. 

b. Ninoofsepoort : Ingevolge de tegenstand die het parkproject 

opgeroepen heeft, is er beslist om het project in 

het kader van een participatief proces te herwerken. In 

de vrij ingewikkelde opzet waarin Brussel Mobiliteit en 

Beliris betrokken zijn, is het LB dat de vormgeving van 

het project stuurt. Beliris die de werf uitvoert, verwacht in 

2018-2019 af te ronden. 

c. Prairie Dolez-Engeland : Dit project omvat de aanleg van 

een moestuinpark op een braakliggend terrein langs de 

Dolezlaan in Ukkel. De groene wandeling die enkele jaren 

geleden op het Engelandplateau aangelegd is, zal doorheen 

deze nieuwe openbare groene ruimte verdergezet worden. 

De werf is zopas van start gegaan en zou in de loop van 

2017 afgerond moeten worden. 

d. Kattebroek : deze nieuwe groene ruimte is begin 2016 

aan het publiek ter beschikking gesteld. De aanleg omvat 

het openleggen van de Molenbeek, de inrichting van een 

moestuinzone en nieuwe doorgang van de groene wandeling. 

Een aanvullend project is in voorbereiding om deze 

ruimte te verlengen doorheen een weide die recent aangekocht 

is en ze aan te sluiten op een bestaande weg van het 

natuurreservaat van de Kattebroek. Deze aanleg wordt in 

2018 gerealiseerd. 

e. De vallei van de Vogelzang : achter de Erasmus-site zijn de 

terreinen aangekocht om de aanleg mogelijk te maken van 

een uitgestrekt natuurgebied langs de Vogelzangbeek. Het 

project bestaat erin om het landschap, de rivier en de vochtige 

gebieden en de biodiversiteit op te waarderen. Het 

onthaal van het publiek wordt bevorderd door de aanleg 

van paden en van de groene wandeling in het bijzonder, 

alsook door de invoering van een gezondheidstraject in 

samenwerking met de psychiatrische diensten van het 

Erasmusziekenhuis. De werf zal starten in 2017 en zou in 

2018 afgerond moeten worden. 

a. Parc de la Senne : une première section a été inaugurée 

en septembre 2016. Les 2 autres sections sont en cours de 

chantier et devraient être terminés en 2018-2019. 

b. Porte de Ninove : suite aux oppositions qu’a suscitées le 

projet de parc, il a été décidé de retravailler le projet dans 

le cadre d’un processus participatif. Dans le montage assez 

complexe qui implique Bruxelles Mobilité et Beliris, c’est 

BE qui pilote la conception du projet. Beliris, qui réalisera 

le chantier, prévoit de le terminer en 2018-2019. 

c. Prairie Dolez-Engeland : ce projet consiste en l’aménagement 

d’un parc potager sur un terrain en friche le long de 

l’avenue Dolez à Uccle. La promenade verte aménagée il y 

a quelques années sur le plateau Engeland se poursuivra au 

travers de ce nouvel espace vert public. Le chantier vient 

de commencer et devrait être terminé dans le courant 2017. 

d. Le Kattebroeck : ce nouvel espace vert a été mis à disposition 

du public au début 2016. Son aménagement intègre 

la mise à ciel ouvert du Molenbeek, l’aménagement d’une 

zone de potagers et un nouveau passage de la promenade 

verte. Un projet complémentaire est en préparation pour 

prolonger cet espace à travers une prairie récemment 

acquise et le raccorder au chemin existant de la réserve 

naturelle du Kattebroeck. Cet aménagement sera réalisé en 

2018. 

e. La vallée du Vogelzang : à l’arrière du site d’Erasme, les 

terrains ont été acquis pour permettre l’aménagement 

d’un vaste espace naturel le long du Vogelzangbeek. Le 

projet consiste à valoriser le paysage, la rivière et les zones 

humides, la biodiversité. L’accueil du public est favorisé 

par l’aménagement de chemins et de la promenade verte 

en particulier, ainsi que par la mise en place d’un parcours 

santé en collaboration avec les services psychiatriques 

de l’hôpital Erasme. Le chantier commencera en 2017 et 

devrait être terminé en 2018.

120 



f. De Groene Wandeling op de Marconi-site : ter gelegenheid 

van de aanleg van de stelplaats van de MIVB op de 

Marconi-site, wordt de doortocht van de groene wandeling 

voorzien met rustplaatsen. De werf is aan de gang en zou 

in 2018 afgerond moeten worden. 

f. La Promenade Verte sur le site Marconi : à l’occasion de 

l’aménagement du dépôt de la STIB sur le site Marconi, 

le passage de la promenade verte sera aménagé avec des 

zones de repos. Le chantier est cours. Il devrait être terminé 

en 2018. 

g. De verbindingen tussen het Engelandplateau en de 

Kauwberg : dit project beoogt om het wandelnet en de 

verbindingen tussen de groene ruimten van het zuiden van 

Ukkel te vervolledigen. Dit wordt momenteel bestudeerd. 

De realisatie ervan wordt tussen 2018-2019 verwacht. 

g. Les connexions entre le Plateau Engeland et le Kauwberg : 

ce projet vise à compléter le réseau de promenade et les 

connexions entre les espaces verts du sud d’Uccle. Il est 

actuellement à l’étude. Sa réalisation est envisagée entre 

2018 et 2019. 

Hebt u de bevolking geraadpleegd over uw projecten om 

parken aan te leggen ? Heeft u wijzigingen aangebracht in het 

gebruik of de inrichting van deze parken na deze raadplegingen ? 

Welke ? 

Avez-vous consulté la population sur vos projets de création 

de parcs ? Avez-vous apporté des changements dans l’usage ou 

l’aménagement de ces parcs suite à ces consultations ? Lesquels ? 

De raadpleging van de omwonenden maakt, zeker wanneer 

het om dichtbevolkte wijken gaat, deel uit van het beleid van LB 

wanneer het gaat om het ontwerp van parken. De adviezen en de 

vragen van de toekomstige gebruikers van het park worden ingezameld 

en helpen bij het uittekenen van het project opdat het zo goed 

als mogelijk met de behoeften van de omwonenden overeenstemt. 

La consultation des habitants fait partie de la politique de 

BE lorsqu’il s’agit de concevoir des parcs, en particulier dans les 

quartiers densément habités. Les avis et les demandes des futurs 

usagers du parc sont récoltés et aident à concevoir le projet pour 

qu’il corresponde au mieux aux besoins des habitants. 

Hoe staat het momenteel met de contacten met de andere 

gemeenten ? Heeft u nieuwe vragen gekregen om parken over te 

nemen of te creëren en zoja, welke ? 

Où en sont actuellement les contacts avec les autres 

communes ? Avez-vous reçu de nouvelles demandes de reprise ou 

de création de parcs et si oui, lesquelles ? 

Er zijn inderdaad andere vragen van verschillende gemeenten 

toegekomen. Het gaat om de volgende gemeenten : Berchem, 

Evere, Schaarbeek, Ukkel, Watermaal-Bosvoorde en Sint- 

Lambrechts-Woluwe. Deze aanvragen worden momenteel bij LB 

bestudeerd. Ik zal gedurende deze legislatuur steeds een jaarlijks 

overhevelingsplan van gemeentelijke parken naar het Gewest aan 

de Regering voorstellen. 

D’autres demandes émanant de plusieurs communes sont 

effectivement parvenues. Il s’agit des communes suivantes : 

Berchem, Evere, Schaerbeek, Uccle, Watermael-Boitsfort et 

Woluwe-Saint-Lambert. Ces demandes sont actuellement à 

l’étude chez BE. Je proposerai au Gouvernement tout au long 

de cette législature un programme annuel de transfert de parcs 

communaux vers la Région. 

Heeft u vragen gekregen van of zelf contact opgenomen met 

privé-eigenaars voor de overname of creatie van groene ruimten ? 

Avez-vous reçu des demandes ou contacté vous-même des 

propriétaires privés pour la reprise ou la création d’espaces verts ? 

Zonder de dossiers met instellingen in beschouwing te 

nemen zoals Infrabel, de NMBS, het OCMW, Citydev, …, zijn 

er inderdaad vastgoeddossiers die onderhandeld zijn of waarvan 

de onderhandeling met privé-eigenaars aan de gang is. Het gaat 

bijvoorbeeld om de percelen in de vallei van de Vogelzang, 

percelen op de site van het Hoogeveld, terreinen langs de Zenne 

in Anderlecht, een terrein in het Kattebroek… Deze terreinen 

zijn strategisch voor de oprdachten van het Groene Netwerk en 

LB is hoofdzakelijk de initiatiefnemer van de onderhandelingen. 

In andere gevallen gebeurt het dat eigenaars naar LB komen 

wanneer, in het kader van een vastgoedproject, delen van hun 

eigendom als groene ruimte onderhouden moeten worden en ze 

zich van hun beheer willen ontdoen. 

Sans compter les dossiers avec des institutions telles qu’Infrabel, 

la SNCB, les CPAS, Citydev, …, il y a effectivement 

des dossiers fonciers négociés ou en cours de négociation avec 

des propriétaires privés. Il s’agit par exemple de parcelles dans 

la vallée du Vogelzang, de parcelles sur le site du Hoogeveld, 

de terrains le long de la Senne à Anderlecht, d’un terrain au 

Kattebroeck… Ces terrains sont stratégiques pour les missions 

du Maillage Vert et BE est généralement à l’initiative des négociations. 

Dans d’autres situations, il arrive que des propriétaires 

viennent vers BE quand, dans le cadre de projet immobilier, des 

parties de leur propriété doivent être maintenues en espace vert et 

qu’ils veulent se décharger de leur gestion. 

Een positief antwoord kan gegeven worden wanneer deze 

terreinen een aanvulling vormen op ruimten die reeds door 

Leefmilieu Brussel beheerd worden en/of aan het Groene Netwerk 

deelnemen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de percelen op het 

Engelandplateau en terreinen op het Hoogeveld. 

Une réponse positive peut être donnée quand ces terrains viennent 

en complément d’espaces déjà sous la gestion de Bruxelles 

Environnement et/ou participant du Maillage Vert. C’est le cas, 

par exemple, de parcelles au plateau Engeland et de terrains au 

Hoogeveld. 

Heeft u tot slot bijkomend personeel aangeworven voor het 

beheer van nieuwe groene ruimten ? 

Enfin, avez-vous engagé du personnel supplémentaire pour la 

gestion des nouveaux espaces verts ?



121 

De overname van 4 gemeentelijke parken die dit jaar beslist is 

en de versterking van de bewaking van sommige parken van LB 

gaan vergezeld van een akkoord van de Regering om voldoende 

VTE aan te werven om een goed beheer te verzekeren. Deze 

middelen moeten toelaten om een kwalitatief beheer van deze 

parken te verzekeren en er een bewaking tot stand te brengen die 

aan de sociale werkelijkheid aangepast is. 

La reprise des 4 parcs communaux décidée cette année et le 

renforcement du gardiennage de certains parcs de BE s’accompagnent 

d’un accord du Gouvernement pour l’engagement d’ETP 

en suffisance pour assurer une bonne gestion. Ces moyens doivent 

permettre d’assurer une gestion de qualité de ces parcs et d’y 

développer un gardiennage adapté aux réalités sociales. 


d.d. 8 december 2016 (Fr.) : 

Terugkeer van het vogelgriepvirus van het type H5N8. 

Sinds 10 november 2016 heeft het Federaal Agentschap voor 

de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) alle professionele 

pluimveehouders ertoe verplicht hun dieren op te hokken. Die 

beslissing werd genomen door federaal minister van Landbouw 

Willy Borsus, nadat het vogelgriepvirus van het type H5N8 werd 

gedetecteerd in de ons omringende landen. 


du 8 décembre 2016 (Fr.) : 

Le retour du virus de la grippe aviaire de type H5N8. 

Depuis le 10 novembre 2016, l’Agence fédérale pour la sécurité 

de la chaîne alimentaire (Afsca) a imposé à tous les éleveurs 

professionnels de volailles de confiner leurs animaux. Cette décision 

a été prise par le ministre fédéral de l’Agriculture, Willy 

Borsus, suite à la détection dans les pays limitrophes du virus de 

la grippe aviaire de type H5N8. 

Het virus, dat gedetecteerd is bij wilde vogels op trektocht, 

wordt bij migraties gemakkelijk overgebracht op andere, zowel 

wilde als gedomesticeerde vogels. Aangezien ons land zich op de 

migratieroutes bevindt, wordt thans aanbevolen om alle contact 

tussen onze vogels en pluimvee en de trekvogels te voorkomen. 

Ce virus détecté chez des oiseaux sauvages migrateurs se 

transmet facilement, lors des migrations, aux autres oiseaux à la 

fois sauvages et domestiques. Notre pays étant situé sur les routes 

migratoires, il est actuellement recommandé d’éviter tout contact 

entre nos oiseaux et volailles, et les oiseaux de passage. 

Ik had graag meer inlichtingen gekregen over de situatie in 

Brussel : 

M me la ministre, je souhaiterais plus de renseignements sur la 

situation à Bruxelles. Voici mes questions : 

1. Ook al heeft ons Gewest, voor zover ik weet, geen professionele 

pluimveehouders, hebben veel particulieren kippen en andere 

soorten pluimvee die besmet kunnen geraken. Ze hebben echter 

geen toegang tot de informatie voor de professionals en zijn 

dus niet op de hoogte van de veiligheidsvoorschriften. Zijn 

voorzorgsmaatregelen verantwoord in Brussel ? Zo ja, welke 

kanalen worden gebruikt om die informatie te verspreiden ? 

1. Même si, à ma connaissance, notre Région ne compte pas 

d’éleveurs professionnels, beaucoup de particuliers possèdent 

des poules et d’autres volailles susceptibles d’être contaminées. 

Or ceux-ci n’ont pas accès aux informations des professionnels 

et ignorent donc les consignes de sécurité. Des mesures de 

précaution se justifient-elles à Bruxelles et dans l’affirmative, 

quels outils sont-ils utilisés pour diffuser cette information ? 

2. Hebt u verscherpte toezichtsmaatregelen getroffen voor de 

zwem- en andere vogels in de vijvers van onze parken en 

groene ruimten ? Zijn er analyses uitgevoerd ? Wat zijn de 

conclusies daarvan ? 

2. Avez-vous pris des mesures de surveillance particulières pour 

les palmipèdes et autres oiseaux présents sur les étangs de nos 

parcs et espaces verts ? Des analyses ont-elles été effectuées 

et quelles en ont été le résultat ? 

3. Is er, tot slot, een verscherpte bewaking voor de wilde dieren 

ingevoerd ? Welke maatregelen worden getroffen ingeval 

zieke of dode vogels in verdachte omstandigheden worden 

aangetroffen? 

3. Enfin, une surveillance particulière de la faune sauvage 

a-t-elle été mise en place ? Quelles sont les mesures en cas de 

découverte suspecte d’oiseaux malades ou morts ? 

Antwoord : Niettegenstaande ons Gewest, bij mijn weten, 

geen professionele kwekers telt, bezitten veel particulieren kippen 

en ander pluimvee dat besmet kan geraken. 

Réponse : Même si, à ma connaissance, notre Région ne 

compte pas d’éleveurs professionnels, beaucoup de particuliers 

possèdent des poules et d’autres volailles susceptibles d’être 

contaminées. 

Maar zij hebben geen toegang tot informatie van professionals 

en kennen de veiligheidsvoorschriften niet. Zijn veiligheidsmaatregelen 

in Brussel verantwoord en zo ja, welke instrumenten 

worden aangewend om deze informatie te verspreiden ? 

Or ceux-ci n’ont pas accès aux informations des professionnels et 

ignorent donc les consignes de sécurité. Des mesures de précaution 

se justifient-elles à Bruxelles et dans l’affirmative, quels 

outils sont utilisés pour diffuser cette information ?

122 



Het beheer van gedomesticeerde vogels valt onder de 

bevoegdheid van een federaal minister. Beslissingen betreffende 

de ophokplicht van gedomesticeerde vogels worden dus 

genomen op federaal niveau, en alle Belgen worden hiervan 

op de hoogte gebracht via federale communicatiekanalen. Het 

beheer van vogels die voorkomen in het wild is een gewestelijke 

bevoegdheid. 

La gestion des oiseaux domestiques relève de la compétence 

d’un ministre fédéral. Des décisions en matière d’enfermement 

des oiseaux domestiques sont donc prises au niveau fédéral, et 

tous les Belges en sont mis au courant par des voies de communication 

fédérales. La gestion des oiseaux sauvages est une 

compétence régionale. 

Op de website van Leefmilieu Brussel – BIM kan informatie 

worden gevonden over vogelgriep, met links naar federale 

instanties. 

Sur le site web de Bruxelles Environnement, on peut trouver 

de l’information sur la grippe aviaire, avec des liens vers des institutions 

fédérales. 

Heeft u speciale toezichtmaatregelen genomen voor de watervogels 

en andere vogels die zich op de vijvers van onze parken en 

groene ruimten bevinden ? Zijn er analyses uitgevoerd en wat zijn 

hier de resultaten van ? 

Avez-vous pris des mesures de surveillance particulières pour 

les palmipèdes et autres oiseaux présents sur les étangs de nos 

parcs et espaces verts ? Des analyses sont-elles été effectuées et 

quels en ont été les résultats ? 

De Europese richtlijn (2005/464/EG) verplicht de lidstaten 

om het H5N1-griepvirus te monitoren. Dit gebeurt op twee 

manieren : 

La directive européenne (2005/464/CE) oblige les états 

membres à surveiller le virus de la grippe aviaire H5N1. Cela se 

fait de deux manières : 

– een actieve : analyse van monsterneming bij levende vogels ; – une active : analyse de prélèvements d’échantillons d’oiseaux 

vivants ; 

– een passieve : analyse van monsterneming in geval van abnormale 

sterftecijfers bij vogels. 

– une passive : analyse de prélèvements en cas de mortalité 

anormale parmi les oiseaux. 

Er werd beslist om op Belgisch niveau deze monitoring aan 

te houden voor het hoogpathogene vogelgriepvirus van het type 

H5N8 dat sinds november 2016 in Europa opduikt. 

Il a également été décidé de maintenir ce monitoring au niveau 

belge pour le virus de la grippe aviaire hautement pathogène du 

type H5N8 qui fait son apparition en Europe depuis novembre 

2016. 

In België zorgt het Federaal Agentschap voor de Veiligheid 

van de Voedselketen (FAVV) voor het actieve toezicht en de 

Gewesten staan in voor het passieve toezicht. 

En Belgique, l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne 

alimentaire (AFSCA) s’occupe de la surveillance active et les 

Régions s’occupent de la surveillance passive. 

In het Brussels Gewest worden populaties van vogels geobserveerd 

in openbare groene ruimten en in de buurt van de vijvers. 

De parkwachters, tuiniers en boswachters zorgen daarvoor. Ook 

particulieren spelen een rol bij het passieve toezicht. 

En Région de Bruxelles, des populations d’oiseaux sont 

présentes dans des espaces verts publics et ceux proches des 

étangs. Les gardiens de parc, jardiniers et gardes forestiers 

remplissent ces tâches. Des personnes privées jouent également 

un rôle dans le cadre de la surveillance passive. 

Sinds november 2016 werden in het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest 3 gevallen van verdachte vogelsterfte gemeld. In alle drie 

de gevallen ging het om 1 Knobbelzwaan. Geen enkel dier testte 

positief. 

Depuis novembre 2016, 3 mortalités d’oiseaux ont été 

signalées. Dans tous les 3 cas, il s’agissait d’un cygne tuberculé. 

Aucun animal n’a été diagnostiqué positif au virus de la grippe 

aviaire. 

Is er tot slot een speciaal toezicht van de wilde dieren ingevoerd 

? Welke maatregelen zijn er getroffen in geval van verdachte 

ontdekking van zieke of dode vogels ? 

Enfin, une surveillance particulière de la faune sauvage 

a-t-elle été mise en place ? Quelles sont les mesures en cas de 

découverte suspecte d’oiseaux malades ou morts ? 

Wanneer een mogelijks verdachte sterfte onder vogels 

wordt waargenomen, kan contact worden opgenomen via een 

speciaal hiervoor ingeroepen gratis telefoonnummer (‘call center 

influenza’ – 0800 99 777). Terreinbeheerders worden hiervan op 

de hoogte gebracht om op het terrein te kunnen nagaan of het 

effectief om een verdachte sterfte staat. Desgevallend worden 

de kadavers overgebracht naar het CODA/CERVA voor verder 

onderzoek. 

Quand une mortalité d’oiseau est potentiellement suspectes, 

un numéro d’appel gratuit a été mis en place (‘call center 

influenza’ – 0800 99 777). L’information est communiquée aux 

gestionnaires de terrain qui vont vérifier l’information. Le cas 

échéant, les cadavres sont transportés au CODA/CERVA pour de 

plus amples examens.



123 



Invoering van een begrotingsartikel om een personeelslid voor 

de uitvoering van het parkeerluik van het BWLKE aan te werven. 

In 2015 was op de begroting van Parking.brussels 55.000 euro 

uitgetrokken voor de aanwerving van een voltijdsequivalent die 

het parkeerluik van het BWLKE moet uitvoeren. De aanwerving 

was gelinkt aan een ontvangst uit de begroting van de minister 

van Leefmilieu, meer bepaald uit het Klimaatfonds. 

Question n° 393 de M. Marc Loewenstein du 12 décembre 

2016 (Fr.) : 

La création d’un article budgétaire pour engager un agent 

chargé d’exécuter le volet stationnement du COBRACE. 

En 2015, le budget de parking.brussels prévoyait 55.000 euros 

pour l’engagement d’un équivalent temps plein pour s’occuper du 

volet stationnement du COBRACE, engagement lié à une recette 

qui doit venir du budget de la ministre de l’Environnement, et 

plus précisément du fonds Climat. 

In antwoord op mijn vraag (nr. 359) hebt u meegedeeld dat, 

bij gebrek aan beschikbare middelen in het Klimaatfonds, tijdens 

de laatste begrotingscontrole beslist werd om een begrotingsartikel 

bestemd voor die uitgave in te voeren. Zodra het begrotingsartikel 

is ingevoerd, zullen de nodige fondsen, te weten 

55.000 euro, worden uitgetrokken en toegewezen. 

En réponse à ma question (n°359) vous avez annoncé que, à 

défaut de moyens disponibles dans ce fonds, le dernier contrôle 

budgétaire a prévu la création d’un article budgétaire dédié à 

cette dépense. Dès que cet article budgétaire sera créé, les fonds 

nécessaires, à savoir 55.000 euros, seront prévus et pourront être 

alloués. 

Op de ontvangstenbegroting van Parking.brussels is er 

echter geen enkel bedrag ingeschreven in het begrotingsartikel in 

kwestie (01.001.01.04.4610). 

Or, au budget recettes de parking.brussels, à l’article budgétaire 

devant accueillir cette recette (01.001.01.04.4610), aucun 

montant n’est inscrit. 

1. Is er wel degelijk tijdens de laatste begrotingscontrole beslist 

om een begrotingsartikel voor de uitgave van 55.000 euro in 

te voeren ? 

1. Pourriez-vous m’indiquer si le dernier contrôle a bien prévu 

la création d’un article budgétaire dédié à cette dépense de 

55.000 euros ? 

2. Zo ja, waarom is dat bedrag dan niet ingeschreven op de 

ontvangstenbegroting van Parking.brussels ? 

2. Dans l’affirmative, pourquoi ce montant n’est-il dès lors pas 

inscrit au budget des recettes de parkings.brussels ? 

3. Zo neen, waarom is dat begrotingsartikel niet ingevoerd ? 3. Dans la négative, pour quelle raison cet article budgétaire 

n’a-t-il pas été créé ? 


1. Kunt u mij zeggen of bij de laatste controle de invoering van 

een begrotingsartikel dat aan deze uitgave van 55.000 € gewijd 

is, gepland werd. 

1. Pourriez-vous m’indiquer si le dernier contrôle a bien prévu 

la création d’un article budgétaire dédié à cette dépense de 

55.000 € ? 

Ja, het begrotingsartikel is wel degelijk bij de begroting 

van de GOB bij de laatste begrotingsaanpassing van 

2016 (23.002.15.10.4140) ingevoerd. Er werd een budget van 

55.000 euro ingeschreven. Dit bedrag is ook in de begroting 2017 

voorzien. 

Oui, l’article budgétaire a bien été créé au budget du SPRB lors 

du dernier ajustement budgétaire de 2016 (23.002.15.10.4140). 

Un budget de 55.000 euros y est inscrit. Ce montant est également 

prévu au budget 2017. 

2. Zo ja, waarom is dit bedrag dan niet in de inkomstenbegroting 

van Parking.brussels ingeschreven ? 

2. Dans l’affirmative, pourquoi ce montant n’est-il pas inscrit au 

budget des recettes de parking.brussels ? 

Deze vraag moet aan de minister van Mobiliteit die het 

parkeren als bevoegdheid heeft, gesteld worden. 

La question doit être posée au ministre de la Mobilité ayant 

dans ses compétences le stationnement. 

3. Zo neen, waarom is dit begrotingsartikel niet ingevoerd ? 3. Dans la négative, pour quelle raison cet article budgétaire 

n’a-t-il pas été créé ? 

Deze vraag behoeft geen antwoord. 

Cette question n’attend pas de réponse.

124 




d.d. 12 december 2016 (Fr.) : 

Milieu-impact van sportterreinen en speelpleinen die van 

synthetisch materiaal gemaakt zijn. 

Op de Vlaamse televisie is onlangs een reportage uitgezonden 

over de ophef die onlangs in Vlaanderen is ontstaan over de sportterreinen 

die van synthetisch materiaal zijn gemaakt of nog de 

rubberen tegels van de speelpleinen. 

In 9 gevallen op 10 bevatten die vloeren rubbergranulaten 

die de oppervlakte verdichten. Die materialen zijn niet alleen 

kankerverwekkend, maar ook zeer schadelijk voor het leefmilieu. 

Ze bevatten MTB, een stof die als kankerverwekkend wordt 

beschouwd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). De 

rubberen korrels komen van gebruikte autobanden in gevulkaniseerd 

rubber, waarvan een kleine hoeveelheid gevaarlijk en zeer 

vervuilend kan zijn. Bovendien bevat kunstgras kleurstoffen en 

additieven waarmee het bestand is tegen de uv-stralen van de zon, 

getrappel en vuur. Sommige van die molecules zijn bekende toxische 

stoffen waarvan de milieu-impact niet verwaarloosbaar is. 

De afgelopen jaren werd in grote mate de voorkeur gegeven 

aan terreinen in synthetisch materiaal in de plaats van terreinen in 

natuurlijk materiaal, want ze zijn slijtvaster, onderhoudsvriendelijk 

en het hele jaar door bruikbaar. Nochtans lijkt de impact ervan 

op het milieu en de gezondheid te zijn geminimaliseerd. 


du 12 décembre 2016 (Fr.) : 

L’impact environnemental des terrains de sport et des 

plaines de jeux en matière synthétique. 

La télévision néerlandophone vient de révéler les préoccupations 

qui sont récemment apparues en Flandre concernant les 

terrains de sport synthétiques ou encore les dalles en caoutchouc 

des plaines de jeux. 

Dans 9 cas sur 10, ces sols contiennent des billes de caoutchouc 

destinées à en densifier la surface. Or, ces matières sont non 

seulement cancérigènes mais aussi particulièrement néfastes pour 

l’environnement. Elles contiennent du MTB, considéré comme 

cancérigène par l’Organisation mondiale de la santé (OMS). Ces 

billes proviennent d’anciens pneus de voiture en caoutchouc 

vulcanisé dont une petite quantité est potentiellement dangereuse 

et particulièrement polluante. De plus, l’herbe en plastique 

contient des colorants et additifs lui permettant de résister aux UV 

solaires, aux piétinements ou au feu. Certaines de ces molécules 

sont des toxiques connus dont l’impact environnemental n’est pas 

négligeable. 

M me la ministre, ces dernières années, les terrains synthétiques 

ont été largement privilégiés face aux terrains naturels car 

plus résistants, faciles d’entretien et praticables toute l’année. 

Pourtant, il semble que leur impact environnemental et sanitaire 

ait été minimisé. 

Dat brengt me ertoe u de volgende vragen te stellen : Ceci m’amène à vous poser les questions suivantes : 

1. Welke oppervlakte wordt thans in het Brussels Gewest 

gebruikt voor sportterreinen ? Wat is het aandeel van de 

synthetische terreinen en voor welke sporten worden ze het 

meest gebruikt ? 

1. Quelle est actuellement la surface occupée en Région bruxelloise 

par les terrains de sport ? Quelle est la part de terrains 

synthétiques et pour quel type de sport sont-ils le plus utilisés ? 

2. Hoe staat het met de speelpleinen ? 2. Qu’en est-il des plaines de jeux ? 

3. Welke synthetische materialen worden het meest gebruikt ? 

Worden ze gecontroleerd op hun milieu-impact en toxiciteit ? 

Worden bepaalde materialen uitgesloten ? 

4. Wat is de levenscyclus van de synthetische terreinen ? Wat 

gebeurt er met het afval van die materialen en de rubberen 

korrels ? 

5. Het gebruik van pesticiden op de met gras ingezaaide sportterreinen 

en speelpleinen in natuurlijke materialen zal worden 

verboden vanaf 1 januari 2019. Wat zijn de aanbevelingen en 

regels inzake afwijkingen, opslag, etikettering en manipulatie 

van de fytosanitaire producten tijdens de overgangsfase ? Hoe 

worden de professionals en beheerders van de terreinen geïnformeerd 

en gesensibiliseerd ? 

6. Wat is, tot slot, uw reactie op het initiatief van de Vlaamse 

regering om een studie te laten uitvoeren over de schadelijkheid 

en milieu-impact van de materialen die gebruikt worden 

voor de synthetische terreinen ? Hebt u nagedacht over een 

soortgelijk onderzoek in Brussel ? 

3. Quels sont les matériaux synthétiques utilisés ? Des contrôles 

de leur impact environnemental et de leur toxicité sont-ils 

effectués ? Certains matériaux sont-ils exclus ? 

4. Quel est le cycle de vie des terrains synthétiques et que 

deviennent les déchets générés par ces matériaux et les billes 

de remplissage ? 

5. Concernant les terrains de sport engazonnés et les plaines de 

jeux en matière naturelle, on sait que l’utilisation de pesticides 

y sera interdite dès le 1 er janvier 2019. En attendant 

cette date, quelles sont les recommandations et les règles en 

matière de dérogation, de stockage, d’étiquetage et de manipulation 

des produits phytosanitaires, durant la phase transitoire 

? Comment les professionnels et gestionnaires de ces 

terrains sont-ils informés et sensibilisés ? 

6. Enfin, pourriez-vous me préciser quelle est votre réaction face 

à l’initiative du gouvernement flamand de lancer une étude 

sur la nocivité et l’impact environnemental des matériaux 

utilisés pour les terrains synthétiques ? Avez-vous réfléchi à 

une enquête similaire à Bruxelles ?



125 


Wat is momenteel de door sportterreinen in het Brussels 

Gewest ingenomen oppervlakte ? Wat is het aandeel van de 

synthetische terreinen en voor welke type sport worden ze het 

vaakst gebruikt ? 

In de gewestelijke parken die door Leefmilieu Brussel beheerd 

worden, zijn er momenteel 16 sportterreinen voor het publiek 

toegankelijk, wat een totale oppervlakte van 6.805 m² in diverse 

synthetische bekleding (kunstgras, bodem met EPDM-rubber of 

asfalt) vertegenwoordigt. Al deze oppervlakken zijn mineraal of 

synthetisch van aard. Deze terreinen zijn ontworpen om straatsporten 

op te beoefenen : minivoetbal, basketbal, volleybal, … 

Quelle est actuellement la surface occupée en Région 

Bruxelloise par les terrains de sport ? Quelle est la part de terrains 

synthétiques et pour quel type de sport sont-ils le plus utilisés ? 

Dans les parcs régionaux gérés par Bruxelles Environnement, 

16 terrains de sport sont actuellement accessibles au public, ce qui 

représente une surface totale de 6.805 m² en revêtements synthétiques 

divers (gazon synthétique, sol en caoutchouc EPM ou 

asphalte). Toutes ces surfaces sont de nature minérale ou synthétique. 

Ces terrains sont conçus pour la pratique des sports de rue : 

mini-foot, basket, volley… 

Hoe zit het met de speelterreinen ? Qu’en est-il pour des plaines de jeux ? 

Wat de speelterreinen betreft, zijn er momenteel 39 die in de 

gewestelijke parken beheerd door Leefmilieu Brussel voor het 

publiek toegankelijk zijn. Dit vertegenwoordigt een totale oppervlakte 

van ongeveer 4.000 m² in diverse bekleding (houtkrullen, 

zand, kiezel of bodem in synthetisch rubber). 

Welke synthetische materialen worden gebruikt ? Worden er 

controles in verband met hun milieu-impact en giftigheid uitgevoerd 

? Worden sommige materialen uitgesloten ? 

Wat de keuze van de gebruikte materialen betreft, dient 

het Handboek Veiligheid van speelterreinen dat door de FOD 

Economie uitgegeven is als referentie. Volgens de valhoogtes 

(tussen maximum 60 cm en 300 cm) zijn de aanbevolen soorten 

oppervlakken het natuurlijke gazon, houtkrullen, zand, kiezel 

(kift) en de synthetische bodems (rubberen tegels, rubberen vloer 

en kunstgras op gecompenseerde bodem). Het zijn dan ook deze 

materialen waaraan bij de aanleg van een speelterrein in het 

Brussels Gewest de voorkeur gegeven wordt. 

Voor zover dat de gevulkaniseerde rubberdeeltjes (gerecycleerde 

autobanden) met polyurethaanhars vermengd zijn die 

ze in de massa versteent en ze stabiel maakt, wordt het als een 

beheerst risico beschouwd : geen verspreiding meer, noch de 

mogelijkheid om korrels in de mond te steken. Leefmilieu Brussel 

sluit sinds mensenheugenis bij wijze van voorzorg het gebruik 

van producten uit die zich in het leefmilieu kunnen verspreiden 

en gebruikt nooit vulkorrels. 

Wat is levenscyclus van de synthetische terreinen en wat wordt 

er van het afval dat de materialen voortbrengen en de vulkorrels ? 

De gebruikelijke garantieperiode om een synthetische bekleding 

goed te kunnen houden, bedraagt 7 jaar. Wanneer de oppervlakte 

van een synthetisch terrein onderworpen wordt aan een 

onderhoud « als goede huisvader », dan is de levensduur gemiddeld 

een vijftiental jaar. 

Over het algemeen dient kunstgras, wanneer het zoals bij ons 

intensief gebruikt wordt, na 10 jaar vervangen te worden. 

Wanneer een synthetisch oppervlak aan het einde van zijn 

levensloop is en uit elkaar gehaald moet worden, dan worden 

de resten via algemene aanneming gedumpt en van het publiek 

domein afgevoerd. 

Concernant les plaines de jeux, 39 sont actuellement accessibles 

au public dans les parcs régionaux gérés par Bruxelles 

Environnement, ce qui représente une surface totale de l’ordre de 

4.000 m² en revêtements divers (copeaux, sable, graviers ronds ou 

sol en caoutchouc synthétique). 

Quels sont les matériaux synthétiques utilisés ? Des contrôles 

de leur impact environnemental et de leur toxicité sont-ils effectués 

? Certains matériaux sont-ils exclus ? 

Quant au choix des matériaux utilisés, le Manuel de sécurité 

des Aires de Jeux édité par le SPF économie fait figure de 

référence. Selon les hauteurs de chute (entre 60 cm et 300 cm 

maximum) les types de surfaces recommandés sont le gazon 

naturel, les copeaux, le sable, les graviers ronds (kift) et les sols 

synthétiques (dalles en caoutchouc, sol coulé en caoutchouc et 

gazon synthétique sur sol compensé). Ce sont donc ces matériaux 

qui sont privilégiés lors de l’aménagement d’une aire de jeux en 


Dans la mesure où les particules de caoutchouc vulcanisé 

(pneus recyclés) sont amalgamées à une résine polyuréthane qui 

les fige dans la masse et les rend stables, le risque est considéré 

comme étant maîtrisé : plus de dispersion, ni de possibilité de 

mettre des granules en bouche. Depuis toujours, par mesure de 

précaution, Bruxelles Environnement exclut l’usage des produits 

susceptibles de se disperser dans l’environnement et n’utilise 

jamais de billes de remplissage. 

Quel est le cycle de vie des terrains synthétiques et que 

deviennent les déchets générés par ces matériaux et les billes de 

remplissage ? 

La période de garantie généralement admise pour la bonne 

tenue d’un revêtement synthétique est de 7 ans. Si la surface de 

terrain synthétique fait l’objet d’un entretien « en bon père de 

famille », la durée de vie est en moyenne d’une quinzaine d’année. 

Généralement, en condition d’utilisation intensive comme 

c’est le cas chez nous, un gazon synthétique devra être remplacé 

après 10 années. 

Lorsqu’une surface synthétique arrive en fin de vie et doit être 

démontée, les rebus sont mis en décharge via entreprise générale 

et sont évacués en dehors du domaine public.

126 



Wat de sportterreinen met gras en de speelterreinen in 

natuurlijk materiaal betreft, weten we dat het gebruik van pesticiden 

er vanaf 1 januari 2019 verboden zal zijn. In afwachting 

van deze datum, wat zijn de aanbevelingen en de regels 

in verband met de afwijking, de opslag, etikettering en manipulatie 

van gewasbeschermingsmiddelen, gedurende de overgangsfase 

? Hoe worden de professionals en beheerders van 

deze terreinen geïnformeerd en gesensibiliseerd ? Hoe worden 

de professionals en beheerders van deze terreinen geïnformeerd 

en gesensibiliseerd ? 

Concernant les terrains de sport engazonnés et les plaines 

de jeux en matière naturelle, on sait que l’utilisation de pesticides 

y sera interdite dès le 1 er janvier 2019. En attendant cette 

date, quelles sont les recommandations et les règles en matière 

de dérogation, de stockage, d’étiquetage et de manipulation 

des produits phytosanitaires, durant la phase transitoire ? 

Comment les professionnels et gestionnaires de ces terrains 

sont-ils informés et sensibilisés ? Comment les professionnels 

et gestionnaires de ces terrains sont-ils informés et sensibilisés ? 

De beheerders zullen binnenkort een afwijkingsaanvraag 

kunnen indienen die van het « toepassingsplan van pesticiden 

in openbare ruimten » vergezeld moet gaan. Er kunnen steeds 

afwijkingen na 1 januari 2019 gegeven worden. 

Les gestionnaires pourront prochainement introduire une 

demande de dérogation qui doit être accompagnée du « plan 

d’application des pesticides dans les espaces publics ». Des 

dérogations pourront toujours être données après le 1 er janvier 

2019. 

Wat de speelterreinen betreft, is het zo dat zij, ongeacht ze 

openbaar of privé zijn, bij de categorie van plekken behoren die 

kwetsbare groepen verwelkomen en dus onderdeel zijn van een 

specifieke bescherming die de pesticiden in deze zones, en op 

minder dan 10 meter ervan, sinds 1 maart 2014 verbiedt. 

Au niveau des plaines de jeux, qu’elles soient publiques ou 

privées, elles entrent dans la catégorie des lieux qui accueillent 

des groupes vulnérables et font donc l’objet d’un régime de 

protection spécifique qui interdit les pesticides sur ces zones, et 

à moins de 10 mètres de celles-ci, depuis le 1 er mars 2014. 

In de beide gevallen is de algemene afwijkingsregeling 

van de ordonnantie van toepassing voor deze terreinen, maar 

de ordonnantie beperkt deze mogelijkheid tot de strijd tegen 

bepaalde soorten die niet degene zijn die potentieel een probleem 

voor de sportbeoefening stellen. 

Dans les deux cas, le régime dérogatoire général de l’ordonnance 

est d’application pour ces terrains, mais l’ordonnance 

limite cette possibilité à la lutte contre certaines espèces qui 

ne sont pas celles qui posent potentiellement problème pour la 

pratique sportive. 

Dit gebruik via afwijking zal bovendien het voorwerp 

moeten uitmaken van voorafgaande informatieve aanplakking 

en een afbakening die, naargelang de gebruikte producten, tot 

24 uur gehandhaafd moet blijven. De beheerders zullen er dus 

op moeten toezien dat deze producten buiten de periodes van 

bezoeken door het publiek gebruikt worden. 

Ces utilisations par dérogation devront en outre faire l’objet 

d’un affichage informatif préalable et d’un balisage qui devra 

être maintenu jusqu’à 24h selon les produits utilisés. Les 

gestionnaires devront donc veiller à ce que ces produits soient 

utilisés en dehors des périodes de fréquentation par le public. 

Wegens de uitdagingen voor de volksgezondheid, worden de 

beheerders er daarom toe uitgenodigd om de beschikbare alternatieve 

technieken toe te passen en het gebruik van pesticiden 

tot de ernstige gevallen en als laatste toevlucht te beperken. De 

regels inzake manipulatie en opslag van de producten zijn de 

standaardregels voor de professionele gebruikers die door het 

regeringsbesluit van 16 juli 2015 bepaald zijn. De etikettering 

van de producten is daarentegen een federale bevoegdheid en 

hangt af van de vergunningen voor het op de markt brengen van 

elk product. 

En raison des enjeux de santé publique, les gestionnaires sont 

invités à mettre en œuvre les techniques alternatives disponibles 

et limiter l’utilisation des pesticides aux cas graves et de dernier 

recours. Les règles en matière de manipulation et de stockage 

des produits sont les règles standard des utilisateurs professionnels 

prévues par l’arrêté du gouvernement du 16 juillet 2015. 

L’étiquetage des produits est par contre de compétence fédérale 

et dépend des autorisations de mise sur le marché de chaque 

produit. 

Kunt u mij tot slot verduidelijken wat uw reactie is op het 

initiatief van de Vlaamse Regering om een studie te starten over 

de schadelijkheid voor het milieu en de milieu-impact van de 

materialen die voor synthetische terreinen gebruikt worden ? 

Hebt u aan een gelijkaardig onderzoek voor Brussel gedacht ? 

Enfin, pourriez-vous me préciser quelle est votre réaction 

face à l’initiative du gouvernement flamand de lancer une 

étude sur la nocivité et l’impact environnemental des matériaux 

utilisés pour les terrains synthétiques ? Avez-vous réfléchi à une 

enquête similaire à Bruxelles ? 

Wat Brussel betreft, is niet overwogen om een dergelijke 

studie te voeren. Maar ik zal waakzaam zijn voor de resultaten 

van de studie die door het VG gevoerd wordt. 

Pour Bruxelles, il n’a pas été envisagé de mener une telle 

étude. Mais je serai attentive aux résultats de l’étude menée par 

la RF.



127 

Staatssecretaris belast met Openbare 

Netheid, Vuilnisophaling en -verwerking, 

Wetenschappelijk Onderzoek, Gemeentelijke 

Sportinfrastructuur en Openbaar Ambt 

Secrétaire d’État chargée de la Propreté 

publique et de la Collecte et du Traitement 

des Déchets, de la Recherche scientifique, des 

Infrastructures sportives communales et de la 

Fonction publique 



Statistische informatie over de ondergrondse glasbakken. 

Er bevinden zich overal in het Gewest glasbakken. Elke 

gemeente kan Net Brussel vragen om een deel van deze glasbakken 

ondergronds aan te leggen. Dat is natuurlijk meegenomen 

op esthetisch en praktisch vlak, en ook voor de PBM’s, maar het 

is soms moeilijk om geschikte plaatsen te vinden, gelet op de vele 

nutsbedrijven ondergronds. 

Elk jaar komen er nieuwe ondergrondse sites. Net-Brussel 

heeft in 2017 nog 300.000 euro veil voor 20 nieuwe ondergrondse 

sites. 

– Graag per gemeente het huidige aantal glasbakken, met een 

onderscheid tussen boven- en ondergrondse sites, en tussen de 

door het Gewest en door de gemeente betaalde ondergrondse 

sites. 

– Welke sites zijn er, per gemeente, in 2016 ondergronds 

aangelegd ? 

– Graag per gemeente de aanvragen die nog onderzocht 

worden ? 

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid 

de volgende elementen mee. 

Hieronder een tabel met de verdeling van de glascontainers 

over het grondgebied. 


2016 (Fr.) : 

Les bulles à verre enterrées. 

Des bulles à verre sont placées sur tout le territoire de notre 

Région. Chaque commune peut solliciter Bruxelles-Propreté pour 

enterrer une partie de ces bulles. Si cela a un intérêt évident en 

termes d’esthétique, de capacité et d’accessibilité pour les PMR, 

il est parfois compliqué de trouver des sites compte tenu de la 

présence importante d’impétrants en sous-sol. 

Chaque année, de nouveaux sites sont enterrés. Bruxelles- 

Propreté débloquera encore 300.000 euros en 2017 pour l’enfouissement 

de 20 sites supplémentaires. 

– Pourriez-vous m’indiquer, commune par commune, le nombre 

actuel de bulles à verre présentes sur leur territoire, en distinguant 

les aériennes des enterrées et, parmi les enterrées, celles 

payées par la Région et celles payées par les communes ? 

– Pourriez-vous par ailleurs préciser, commune par commune, 

quels sont les sites qui ont été enterrés en 2016 ? 

– Pourriez-vous enfin me préciser, commune par commune, les 

demandes en cours d’analyse ? 

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’honorable 

membre les éléments suivants. 

Ci-dessous un tableau reprenant le détail des bulles à verre sur 

l’ensemble du territoire. 

SITES 

TOTAAL GC 

(k+w) / 

TOTAL BAV 

(C+B) / 

Bedolven / 

Enfouies 

Eigen Fondsen / 

Fonds propres 

GAN / 

Budget ABP 

ANDERLECHT / ANDERLECHT 66 135 19 8 11 

OUDERGEM / AUDERGHEM 24 53 - - - 

BERCHEM / BERCHEM 11 26 2 - 2 

BRUSSEL / BRUXELLES 86 180 17 2 15 

ETTERBEEK / ETTERBEEK 21 47 6 6 

EVERE / EVERE 31 62 7 2 5 

VORST / FOREST 23 48 7 - 7 

GANSHOREN / GANSHOREN 15 31 5 - 5 

ELSENE / IXELLES 38 88 6 - 6 

JETTE 22 49 13 - 13

128 



SITES 

TOTAAL GC 

(k+w) / 

TOTAL BAV 

(C+B) / 

Bedolven / 

Enfouies 

Eigen Fondsen / 

Fonds propres 

GAN / 

Budget ABP 

KOEKELBERG 10 21 5 - 5 

MOLENBEEK / MOLENBEEK 36 73 6 - 6 

ST-GILLIS / ST-GILLES 19 43 4 - 4 

SCHAARBEEK / SCHAERBEEK 54 114 7 - 7 

UKKEL / UCCLE 29 63 10 3 7 

ST-JOOST / ST-JOSSE 8 16 - - 0 

W.B 13 27 2 - 2 

S.L.W / W.S.L. 34 76 4 - 4 

S.P.W / W.S.P. 22 49 15 15 0 

TOTAAL / TOTAL 562 1201 135 30 105 

Hieronder de lijst van de ingegraven glascontainers sinds het 

begin van het jaar. 

Ci-dessous la liste des bulles à verre enterrées depuis le début 

de l’année. 

Anderlecht Erasmus Gardens Anderlecht Erasmus Gardens 

Anderlecht Neerpedestraat/Bracops Anderlecht Rue de Neerpede/Bracops 

Anderlecht F. Halsstraat Anderlecht Rue F. Hals 

Brussel Lombartzijdestraat Bruxelles Rue de Lombartzijde 

Brussel Wautierstraat Bruxelles Rue de Wautier 

Etterbeek Grote Haagstraat Etterbeek Rue de la Grande Haie 

Vorst A. Bertelsonstadion Forest Stade A. Bertelson 

Ganshoren F. Vervaeckstraat Ganshoren Rue F. Vervaeck 

Elsene Jules Bouillonsraat Ixelles Rue Jules Bouillon 

Elsene Klein Zwitserlandplein Ixelles Place de la Petite-Suisse 

Jette Serkeynstraat/Ongena Jette Rue Serkeyn/Ongéna 

Jette G. Degreeflaan Jette Avenue G. Degreef 

Jette Dikke Beuk/Neybergh Jette Arbre Ballon/Neybergh 

Jette Heymboschlaan/ Dikke Beuk Jette Av. du Heymbosch/Arbre Ballon 

Jette Mirpoix/F. Vanderstraeten Jette Mirpoix/F. Vanderstraeten 

St-Gillis Ducpétiauxstraat St-Gilles Rue Ducpétiaux 

St-Gillis Ruslandstraat St-Gilles Rue de Russie 

Ukkel Van Beverlaan Uccle Avenue Van Bever



129 

Hieronder de lijst van de glascontainers ter studie om te 

worden ingegraven 

Ci-dessous la liste des bulles à verre à l’étude pour 

l’enfouissement 

Anderlecht Dr. Zamenhofstraat 35 Anderlecht Rue du Dr. Zamenhof 35 

Anderlecht J. Hayetsquare / M. Carêmelaan Anderlecht Sq. J. Hayet/Blvd M. Carême 

Anderlecht Pecqueursquare Anderlecht Sq. Pecqueur 

Anderlecht Werf Veeweyde Anderlecht Chantier Veeweyde 

Oudergem Invalidenlaan Auderghem Blvd des invalides 

Oudergem Oude Molenstraat Auderghem Rue du vieux moulin 

Oudergem Heilig Hartplein Auderghem Square du Sacré Cœur 

Oudergem M. Chalentstraat Auderghem Rue M. Chalent 

Oudergem Leemans / Van Den Thoren Auderghem Leemans/Van Den Thoren 

Oudergem Grondwetstraat Auderghem Avenue de la constitution 

Sint-Agatha-Berchem 

Selliers de Moranvillelaan / 

Broekweg 

Berchem Ste-Agathe 

Avenue de Selliers de Moranville / 

Sentier du Broek 

Sint-Agatha-Berchem Azuurstraat Berchem Ste-Agathe Rue de l'Azur 

Sint-Agatha-Berchem Katteputstraat / Klein-Berchemstraat Berchem Ste-Agathe Rue Katteput/Rue du Petit-Berchem 

Sint-Agatha-Berchem 

Hoek Fik Guidon / 

Groot-Bijgaardenstraat 

Berchem Ste-Agathe 

Angle Fik Guidon / 

Rue de Grand Bigard 

Brussel Begijnenplein Bruxelles Place du Béguinage 

Brussel Noh-Pagoden / Vuurkruisen Bruxelles Noh-Pagodes / Croix de Feu 

Brussel Geuzenplein Bruxelles Place des Gueux 

Brussel Grote Zavel, Bruxelles Grand Sablon 

Brussel Gutenbergsquare, Bruxelles Square Gutenberg 

Brussel Barricadenplein, Bruxelles Place des barricades 

Brussel Karthuizerstraat Bruxelles Rue des Chartreux 

Brussel Bloemenhof Bruxelles Jardin aux fleurs 

Etterbeek Tervuren-Leger Etterbeek Tervuren-Armée 

Etterbeek Nerviërs-Galliërs Etterbeek Nerviens-Gaulois 

Etterbeek Sint-Pietersplein Etterbeek Place Saint-Pierre 

Etterbeek Veldstraat (Carrefour) Etterbeek Rue des Champs (Carrefour) 

Etterbeek Yser-Renaissance Etterbeek Yser-Renaissance 

Evere Eenboomstraat / Permeke Evere Rue de l'Arbre Unique/Permeke 

Evere De Boeckstraat, Evere Rue De Boeck

130 



Evere Genèvestraat, Evere Rue de Genève 

Evere Eenboomstraat Evere Rue de l’Arbre unique 

Evere Gibetlaan, Evere Avenue du Gibet 

Vorst Koningslaan / Rochefortplein Forest Av. du Roi / Pl. de Rochefort 

Vorst Alsembergse stwg / Marconi Forest Chée d'Alsemberg/ Marconi 

Ganshoren J. Sermonlaan Ganshoren Avenue J. Sermon 

Elsene Devezesquare Ixelles Square Deveze 

Elsene Boondaelse stwg. Ixelles Chée de Boondaele 

Elsene Project Universalis Ixelles Projet Universalis 

Jette Dupréstraat Jette Rue Dupré 

Jette Oude Bareel Jette Ancienne barrière 

Koekelberg Vrijheidslaan Koekelberg Avenue de la liberté 

Sint-Gillis Bosniëstraat Saint-Gilles Rue de Bosnie 

Sint-Joost Sint-Joostplein14 Saint-Josse Place Saint-Josse14 

Sint-Joost Willemsstraat43 Saint-Josse Rue Willems 43 

Sint-Joost Liedekerkestraat 24 Saint-Josse Rue de Liedekerke 24 

Ukkel Wagonstraat Uccle Rue du Wagon 

Ukkel Kattentuin / E.Lecomtestraat Uccle Jardin du chat/Rue E.Lecomte 

Ukkel 

V. Gambierstraat / 

Prinses Paolalaan 

Uccle 

Rue V. Gambier / 

Av. de la Princesse Paola 

Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Lambertusplein Woluwe-Saint-Lambert Place Saint-Lambert 

Sint-Lambrechts-Woluwe Koning Ridderlaan Woluwe-Saint-Lambert Avenue du Roi chevalier 

Sint-Lambrechts-Woluwe Populierenhof Woluwe-Saint-Lambert Clos des peupliers 

Sint-Lambrechts-Woluwe 

Kruispunt Théodore de cuyper / 

M. Thirylaan 

Woluwe-Saint-Lambert 

Carrefour Théodore de cuyper / 

Av.M. Thiry 

Sint-Lambrechts-Woluwe Wolvenslaan Woluwe-Saint-Lambert Avenue Wolvens 

Sint-Lambrechts-Woluwe Vandenhoven / Tiendenschuur Woluwe-Saint-Lambert Vandenhoven / Grange aux dîmes 

Sint-Lambrechts-Woluwe Haagbeukenlaan Woluwe-Saint-Lambert Avenue de la Charmille 

Sint-Lambrechts-Woluwe Th. De Cuyper / J.Brel Woluwe-Saint-Lambert Th. De Cuyper / J.Brel 

Sint-Lambrechts-Woluwe Gouden eilanden Woluwe-Saint-Lambert îles d'or 

Sint-Lambrechts-Woluwe Heydenberglaan Woluwe-Saint-Lambert Avenue Heydenberg



131 



Het onderhoud van de glasbollen. 

Elke gemeente heeft op haar grondgebied glasbollen die door 

Net Brussel worden geplaatst. Of ze zich nu boven of onder de 

grond bevinden, een aantal van hen blijken magneten te zijn voor 

sluikstorten en vandalisme. 

Om dit op te lossen kunnen de problematische sites niet 

worden verwijderd, aangezien dat een afschaffing van de dienst 

voor de bewoners van de getroffen zone zou betekenen. 

Verschillende maatregelen moeten worden genomen tegen 

deze overlast : 

– onderhoud van de plaatsen (schoonmaken van de omgeving 

en de bollen zelf) ; 

– plaatsing van een openbare vuilnisbak in de buurt om restafval 

in te werpen (zakken, deksels, doppen...) ; 


2016 (Fr.) : 

L’entretien des bulles à verre. 

Chaque commune dispose sur son territoire de bulles à verre 

placées par Bruxelles-Propreté. Si certains sites sont en surface et 

d’autres enfouis dans le sol, on observe que certains d’entre eux 

sont des aimants à dépôts clandestins et à vandalisme. 

La solution ne peut pas être de supprimer les sites problématiques 

puisque cela engendrerait une suppression du service pour 

les habitants de la zone impactée. 

Diverses actions doivent être menées pour lutter contre ces 

nuisances : 

– entretien des sites (nettoyage des abords et des bulles 

elles-mêmes ; 

– placement d’une corbeille publique a proximité pour y jeter 

les déchets résiduels (sacs, couvercles, bouchons ... ) ; 

– preventie, met name door middel van aangepaste signalisatie ; – prévention via notamment une signalétique adaptée ; 

– repressie. – répression. 

Hoewel Net Brussel en de gemeenten (wanneer de bollen 

op gemeentewegen staan) niet blijven stilzitten tegenover deze 

problematiek, zitten we in een vicieuze cirkel en slagen we er nog 

niet in om een einde te maken aan deze overlast. 

Zou de staatssecretaris mij, in parallel met de huidige manier 

van ingrijpen, kunnen vertellen of er bij Net Brussel wordt nagedacht 

over hoe dit probleem van vuiligheid in de omgeving van de 

glasbollen kan worden opgelost ? 

– Kunt u verduidelijken wat de huidige procedure is voor het 

onderhoud en de reiniging van de bovengrondse en ondergrondse 

sites ? 

– Vandaag de dag zijn alle sites uitgerust met vuilnisbakken. 

Bent u van plan om openbare vuilnisbakken of «vigipirate 

»-vuilnisbakken naast elke site te plaatsen ? 

Même si Bruxelles-Propreté et les communes (lorsque les 

bulles sont sur des voiries communales) ne restent pas inactives 

face à cette problématique, nous tournons en rond et n’arrivons 

pas encore à mettre fin à ces nuisances. 

En parallèle au mode actuel d’intervention, la Secrétaire 

d’Etat pourrait-elle m’indiquer si une réflexion est menée par 

Bruxelles-Propreté pour résoudre ce problème de malpropreté aux 

abords des bulles à verre ? 

– Pourriez-vous préciser quelle est la procédure actuelle d’entretien 

et de nettoyage des sites aériens et enterrés ? 

– Aujourd’hui, tous les sites ne sont pas équipés de poubelles. 

Prévoyez-vous de placer des corbeilles publiques ou corbeilles 

« vigipirate » à côté de chaque site ? 

– Zijn er bewustmakingsacties ondernomen ? Zo ja, welke ? – Des actions de sensibilisation sont-elles menées ? Si oui, 

lesquelles ? 

– Hebt u reeds nagedacht over het idee om op elke site een 

informatiebord voorzien van een «vigipirate »-vuilnisbak te 

plaatsen ? 

– Welke repressieve acties worden overigens gevoerd ? Kunt u 

mij het aantal opgemaakte pv’s meedelen en daarbij specificeren 

of ze het resultaat zijn van een inspectie of van een 

betrapping op heterdaad ? 



Het onderhoud van de ingegraven- en open luchtsites gebeurt 

op maandag en vrijdag. 

– Avez-vous déjà réfléchi à l’idée d’installer sur chaque site un 

panneau d’information doté d’une corbeille « vigipirate » ? 

– Quelles sont par ailleurs les actions de répression menées ? 

Pourriez-vous préciser le nombre de PV dressés en précisant 

s’ils sont le résultat d’une fouille ou d’un flagrant délit ? 



La procédure d’entretien des sites aériens et enterrés s’effectue 

du lundi au vendredi.

132 



De ploegen zijn verdeeld over de 19 gemeenten van het 

Brussels Gewest en verzekeren de reiniging en het opruimen van 

sluikafval rond de glascontainers. 

Andere ploegen, voorzien van een hogedrukreiniger met 

warm water, verzekeren de reiniging van de grond en van de 

containers met een frequentie van 3 x per jaar. 

De glascontainersites op de gewestwegen zijn alle uitgerust 

met « vigipirate » vuilnisbakken. 

De communicatieacties slaan vooral op de verplaatsing van 

de glascontainers (wegenwerken, nieuwe sites, transformatie van 

de sites…). 

We vinden het niet nodig om een bord te plaatsen om een 

Vigipirate vuilnisbak aan te kondigen. Het plaatsen van een vuilnisbak 

naast een glascontainer is op zich reeds een aansporing tot 

netheid. Een bord plaatsen zou niets toevoegen en zou zelfs een 

bijkomend obstakel zijn op de weg en bijkomende moeilijkheden 

veroorzaken bij het reinigen. 

Wat de bestrijdingsacties betreft, stuurt de operationele dienst 

regelmatig de lijst van de glascontainers waar het meeste sluikafval 

wordt gestort naar de dienst ‘Opsporing en Verbalisatie’. 

De controle op deze sites worden daarop opgevoerd, nu eens 

via doorzoekingen, dan eens via toezicht. 

Zo werden in 2015 331 overtredingen op heterdaad vastgesteld, 

waarvan 80 % rond de glascontainers, in het kader van het 

toezicht. 

Spijtig genoeg is de toestand op het gebied van netheid rond 

de glascontainers in open lucht niet altijd optimaal. Het is om 

die reden dat ik het ingraven aanmoedig. Er zijn overigens geen 

quota opgesteld door de gemeenten wat de ingegraven containers 

betreft. 

Des équipes réparties sur les 19 communes de la Région 

bruxelloise effectuent le nettoyage et la collecte des déchets clandestins 

autour des bulles à verre. 

D’autres équipes munies d’un nettoyeur haute pression avec 

eau chaude prennent en charge le lavage du sol et des bulles de 

chaque site à raison d’une fréquence de 3 fois par an. 

Les sites de bulles à verre sur les voiries régionales sont tous 

équipés de corbeilles « vigipirate ». 

Les actions communication qui sont menées ont trait principalement 

aux déplacements des bulles à verre (travaux de voiries, 

nouveaux sites, transformations des sites…). 

Nous estimons qu’il n’est pas nécessaire de placer un panneau 

pour annoncer une corbeille Vigipirate. En effet, la mise en place 

d’une corbeille près d’une bulle à verre est déjà en soi un message 

de propreté. Mettre un panneau n’apportera rien de plus si ce 

n’est encore un obstacle supplémentaire sur la voie publique qui 

engendrera des difficultés additionnelles pour le balayage. 

Quant aux actions de répression, le service opérationnel 

envoie régulièrement vers le service « Recherche et verbalisation 

» la liste des bulles à verre où sont trouvées les plus grandes 

quantités de dépôts sauvages. 

Ces sites font alors l’objet d’un contrôle renforcé, tantôt via 

des fouilles, tantôt via des surveillances. 

Ainsi, en 2015, 331 constatations en flagrant délit ont été 

réalisées, dont 80 % autour des bulles à verre, dans le cadre de 

surveillances. 

Malheureusement, la situation en termes de propreté autour 

des bulles à verre aériennes n’est pas toujours optimale. C’est 

donc pour cette raison que j’encourage leur enfouissement. Je 

rappelle d’ailleurs qu’il n’y a pas de quota fixé par commune pour 

ces enfouissements. 



Balans van de cel Repressie van Net Brussel. 

De verbetering van de netheid in Brussel is een werk dat op 

verschillende gebieden moet worden verricht : onderhoud, sensibilisering 

en educatie en repressie. 

De regering stelt in haar algemene beleidsverklaring 

«verschillende prioritaire maatregelen voorop, die het Gewest in 

staat moeten stellen zijn controlerende rol te vervullen en in 2020 

de nagestreefde verbetering van de netheid evenals het streefdoel 

van 50 % gerecycleerd afval te bereiken ». 

In 2016 kon Net Brussel meer personeelsleden voor de cel 

Repressie in dienst nemen. 


2016 (Fr.) : 

Le bilan du service répression de Bruxelles-Propreté. 

L’amélioration de la propreté à Bruxelles passe par un travail 

à différents niveaux : l’entretien, la sensibilisation et l’éducation 

ainsi que la répression. 

Dans sa déclaration de politique générale, le Gouvernement 

prévoit de poursuivre « diverses mesures prioritaires pour 

permettre à la Région d’accomplir son rôle de contrôleur et 

atteindre les objectifs d’amélioration de la propreté et de 50 % de 

déchets recyclés en 2020 ». 

En 2016, Bruxelles-Propreté a pu procéder à des recrutements 

pour augmenter le nombre d’agents du service répression. 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : La secrétaire d’Etat pourrait-elle m’indiquer :



133 

– Hoeveel processen-verbaal heeft de cel Repressie van Net 

Brussel opgesteld in 2015 en 2016 per kwartaal, per gemeente 

en per categorie overtreding ? 

– Welk bedrag werd aan boetes geïnd en moet nog worden 

geïnd voor 2014, 2015 en 2016 ? 

– Zijn er voor 2015 en 2016 gemeenschappelijke acties tussen 

Net Brussel en bepaalde gemeenten georganiseerd ? Zo ja, 

met welke gemeenten en hoeveel keer ? 



De dienst « onderzoek en verbalisatie » van het Gewestelijk 

Agentschap voor Netheid (GAN) heeft in 2015 4030 processenverbaal 

opgemaakt. In 2016 (op 31 oktober 2016) bedroeg dit 

aantal 3517. 

– Pour les années 2015 et 2016, par trimestre, par commune 

et par catégorie d’infraction, le nombre de procès-verbaux 

dressés par le service répression de Bruxelles-Propreté ? 

– Pourriez-vous préciser le montant des amendes perçues et 

encore à percevoir pour les années 2014, 2015 et 2016 ? 

– Pour les années 2015 et 2016, des actions communes entre 

Bruxelles-Propreté et certaines communes ont-elles été 

organisées ? Dans l’affirmative, avec quelle commune et à 

combien de reprises ? 



Le service « Recherche et verbalisation » de l’Agence 

Régionale pour la Propreté (ARP) a établi en 2015 4.030 

procès-verbaux. En 2016 (au 31 octobre 2016), ce nombre était 

de 3.517. 

Het bedrag van de effectief betaalde boetes voor de tenuitvoerlegging 

bedroeg in de loop van 2015 113.299 euro. In 2014 

bedroeg dit 106.759 euro. 

Le montant des amendes effectivement payées avant exécution 

forcée s’élevait au cours de l’année 2015 à 113.299 euros. En 

2014, ce montant était de 106.759 euros 

In 2016 (ontvangsten op 31 oktober 2016), bedroeg dit reeds 

116.923 euro. 

En ce qui concerne l’année 2016 (recettes arrêtées au 

31 octobre 2016), ce montant était déjà de 116.923 euros. 

Deze bedragen hielden geen rekening met de bedragen die 

werden geïnd door de gewestelijke Ontvanger. 

Ces montants ne tiennent pas compte des sommes recouvrées 

par le Receveur régional. 

Naast de administratieve boeten vordert het Agentschap eveneens 

de kosten terug van het opruimen en de behandeling van het 

afval. 

Outre les amendes administratives, l’Agence récupère également 

les frais d’enlèvement et de traitement des déchets. 

In 2015 werd zo 163.814 euro teruggevorderd ; in 2014 

bedroeg dit 149.976 euro. 

En 2015, 163.814 euros ont été récupérés ; en 2014, 

149.976 euros. 

De grote categorieën van overtreding zijn : Les grandes catégories d’infractions retenues sont : 

– De afwezigheid van sorteren (2563 overtredingen vastgesteld 

in 2015 – 2004 in 2014). 

– De invoer van afval uit andere gewesten in Brussel (729 overtredingen 

in 2015 – 647 in 2014). 

– Het sluikstorten van grofvuil of bouwafval, voornamelijk rond 

de glascontainers (331 overtredingen in 2015, 522 in 2014). 

Wat betreft de gemeenschappelijke acties met de gemeenten 

en de politiezones, moet worden vastgesteld dat de verhoogde 

staat van alarm het organiseren van dergelijke acties aanzienlijk 

bemoeilijkt. 

Er waren reeds gezamenlijke acties met de gemeenten 

Etterbeek, Jette, Elsene en Sint-Gillis. 

In 2016 werden twee operaties georganiseerd met de politie 

van de zone Brussel-West (Sint-Jans-Molenbeek, Ganshoren, 

Koekelberg, Jette, Sint-Agatha-Berchem), een operatie met de 

– L’absence de tri (2563 infractions constatées en 2015 – 2004 

en 2014 ). 

– L’importation de déchets des autres Régions vers Bruxelles 

(729 infractions en 2015 – 647 en 2014). 

– Les dépôts sauvages de déchets encombrants ou déchets de 

construction, principalement autour des bulles à verre (331 

flagrants délits en 2015, 522 en 2014). 

En ce qui concerne les actions conjointes avec les communes 

et les zones de police, il faut malheureusement rappeler que l’état 

d’alerte élevé rend particulièrement difficile l’organisation de ce 

type d’actions. 

Il y a déjà eu des opérations conjointes avec Etterbeek, Jette, 

Ixelles et Saint-Gilles. 

En 2016, deux opérations ont été organisées avec la police 

de la zone Bruxelles-Ouest (Molenbeek-Saint-Jean, Ganshoren, 

Koekelberg, Jette, Berchem-Sainte-Agathe), une avec la zone

134 



zone Montgomery (Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint- 

Pieters-Woluwe) en één in de zone Brussel Hoofdstad/Elsene. 

Hieronder de verdeling per gemeente van het aantal processen-verbaal 

(besluit van 31 oktober 2016). 

Montgomery (Etterbeek, Woluwe-Saint-Pierre et Woluwe-Saint- 

Lambert) et une sur la zone Bruxelles-Capitale/Ixelles. 

Ci-dessous la ventilation par commune du nombre de PV 

dressés (arrêté au 31 octobre 2016). 

2015 2016 

Brussel (Met Laeken, Haern en NOH) / Bruxelles (inclus Laeken, Haren et NOH) 742 725 

Schaarbeek / Schaerbeek 463 478 

Etterbeek / Etterbeek 257 102 

Elsene / Ixelles 246 215 

Sint-Gillis / Saint-Gilles 269 236 

Anderlecht 612 571 

Sint-Jans-Molenbeek / Molenbeek-Saint-Jean 396 345 

Koekelberg / Koekelberg 38 32 

Sint-Agatha-Berchem / Berchem-Sainte-Agathe 141 90 

Ganshoren / Ganshoren 86 87 

Jette / Jette 66 65 

Evere / Evere 70 53 

Sint-Pieters-Woluwe / Woluwe-Saint-Pierre 66 59 

Oudergem / Auderghem 17 28 

Watermaal-Bosvoorde / Watermael-Boisfort 1 3 

Ukkel / Uccle 101 34 

Vorst / Forest 250 139 

Sint-Lambrechts-Woluwe / Woluwe-Saint-Lambert 102 71 

Sint-Joost-ten-Node / Saint-Josse-ten-Noode 107 184 



Onderhoud van de eigen banen van de MIVB. 

Al jaar en dag is het niet duidelijk welke operator de eigen 

banen van de MIVB moet onderhouden. Men weet dan ook nooit 

tot wie men zich moet wenden voor het onderhoud. De verantwoordelijkheden 

worden telkens op iemand anders afgeschoven. 

Ondertussen blijft het vuil zich op sommige eigen banen 

ophopen. Dat gaat ten koste van de inwoners, die er het eerste 

slachtoffer van zijn. 

De operator verschilt naargelang het gaat om een tram- of 

bushalte, een gemeente- of gewestweg, een eigen baan die al dan 

niet met gras is ingezaaid. 


2016 (Fr.) : 

L'entretien des sites propres de la STIB. 

Depuis des années, un flou persiste sur l’opérateur chargé 

d’entretenir les sites propres de la STIB, flou qui a pour conséquence 

qu’on ne sait jamais vers qui se tourner pour leur entretien 

et que les uns rejettent la responsabilité sur les autres. 

Entretemps, certains sites restent longtemps sales, et ce au 

détriment des habitants qui sont les premières victimes de ces 

nuisances. 

Selon que l’on se situe à un arrêt de tram ou de bus, sur une 

voirie communale ou régionale, sur un site engazonné ou pas, 

l’opérateur diffère.



135 

Op een vorige schriftelijke vraag werd geantwoord dat er 

eind 2015 een overeenkomst moest worden gesloten tussen de 

verschillende operatoren, die vanaf 2016 van toepassing zou zijn. 

En réponse à une précédente question écrite, une convention 

devait être conclue entre les différents intervenants à la fin de 

l’année 2015 et être d’application à partir de l’année 2016. 

– Is die overeenkomst al gesloten en van toepassing ? – Pourriez-vous m’indiquer si cette convention est aujourd’hui 

signée et d’application ? 

– Welke principes liggen ten grondslag aan de overeenkomst ? 

Hoe zijn de taken verdeeld ? 



Zoals u weet, heb ik de nodige middelen gekregen om de 

reiniging in ons gewest te versterken. 

– Pourriez-vous préciser les principes qui guident cette convention 

? Quelles sont les tâches attribuées aux uns et aux autres ? 



Comme vous le savez, j’ai obtenu les moyens nécessaires au 

renforcement du nettoiement dans notre région. 

300 operatoren van de openbare netheid werden aangeworven. Ce sont 300 opérateurs de propreté publique qui ont été 

engagés. 

Verder is de Regering het eens over de noodzaak van een 

versterking van de reiniging op de eigen sites van de MIVB. 

Daartoe heb ik een overeenkomst voorgesteld tussen de twee 

administraties, door beide gefinancierd a rato van 50 %. 

Ik heb van mijn kant de nodige middelen vrijgemaakt voor 

deze maatregel. 

Het is nu wachten tot de minister van Mobiliteit hetzelfde 

doet, zodat ik kan overgaan tot de nodige aanwervingen. 

Par ailleurs, le Gouvernement s’est accordé sur la nécessité de 

renforcer le nettoiement des sites propres de la STIB. 

Pour ce faire j’ai proposé une convention entre les deux administrations 

financée à 50 % par chacune. 

De mon côté, j’ai dégagé les moyens nécessaires requis pour 

cette mesure. 

Je suis dans l’attente que le ministre de la mobilité fasse de 

même afin que je puisse procéder aux recrutements nécessaires. 



Bewustmaking van netheid in de scholen. 

Goed gedrag op het vlak van netheid wordt het best vanaf 

jonge leeftijd aangeleerd. Precies daarom organiseert Leefmilieu 

Brussel, maar ook sommige gemeenten, acties in de scholen om 

de leerlingen bewust te maken van netheid. 

In dat kader werkt Net Brussel aan een toolbox. 


2016 (Fr.) : 

La sensibilisation à la propreté dans les écoles. 

Les bons comportements en matière de propreté s’apprennent 

dès le plus jeune âge. Ce n’est pas pour rien que Bruxelles- 

Propreté, mais aussi certaines communes, organisent des actions 

de sensibilisation à la propreté dans les écoles. 

Dans ce cadre, Bruxelles-Propreté est en train de développer 

une boite à outils. 

Daarover had ik u graag de volgende vragen gesteld : Mes questions seront les suivantes : 

– Welke types animaties worden thans georganiseerd in de 

scholen ? 

– Hoeveel personeelsleden van Net Brussel worden ingezet 

voor de bewustmakingsacties in de scholen ? 

– In hoeveel en welke Brusselse scholen heeft Net Brussel 

acties georganiseerd in 2016 ? 

– U bent van plan een toolbox voor de scholen te ontwikkelen. 

Kunt u de volgende toelichtingen verstrekken : 

– Quels sont les types d’animation actuellement proposés aux 

écoles ? 

– Combien d’agents de Bruxelles-Propreté sont-ils affectés aux 

actions de sensibilisation dans les écoles ? 

– Dans combien et quelles écoles bruxelloises Bruxelles- 

Propreté a-t-elle organisé des actions pendant l’année 2016 ? 

– Vous prévoyez de développer une boite à outils à destination 

des écoles. Pourriez-vous préciser :

136 



a. de inhoud ? a. le contenu de cette boite ? 

b. het tijdschema voor de verspreiding ? b. l’agenda de sa diffusion ? 

c. het type scholen die de toolbox zullen ontvangen ? c. le type d’écoles qui recevront cette boite ? 

d. zullen die toolboxen ook bij de gemeenten worden 

verspreid ? 

– Voor welke scholen zijn de bewustmakingsacties bestemd ? 

Komen de scholen van alle onderwijsnetten daarvoor in 

aanmerking ? 



De pedagogische ploeg van Net- Brussel stelt vandaag twee 

types van animaties voor : een eerste rond het thema van het 

sorteren (Animatiepack SORTEREN), een tweede rond het thema 

openbare netheid (Animatiepack NETHEID). Deze laatste kreeg 

sinds september 2016 de grootste aandacht. 

Het Animatiepack NETHEID richt zich zowel tot de leerlingen 

van de kleuterklassen (1 ste tot 3 de kleuterklas) als tot deze 

van de lagere school (Animatie EXPERT : 3 de tot 6 de leerjaar). 

De animaties bestemd voor de andere studieniveaus worden nog 

voorbereid. 

De ploeg telt 10 animatoren die zowel de pedagogische acties 

als deze die betrekking hebben op de communicatie op het terrein 

voor hun rekening nemen (acties tot sensibilisering van de bevolking 

tijdens evenementen, verspreiding van folders, enz.). In 

het kader van de sensibiliseringsacties in de scholen worden de 

animatoren begeleid door twee coördinatoren, een Franstalige en 

een Nederlandstalige. 

In de loop van 2016 heeft de pedagogische ploeg van 

Net-Brussel in 80 Brusselse scholen uit alle netten animaties 

verzorgd in het Frans en in het Nederlands. 

De toolbox zal een geheel van didactische spellen aanbieden 

die de leerkrachten toelaten de actie gevoerd bij de leerlingen 

door de pedagogische ploeg van Net-Brussel verder te zetten. De 

verspreiding ervan is voorzien in de loop van 2017. 

Alle scholen die deelnemen aan de Animatiepacks zullen de 

toolbox ontvangen. 

Voorlopig wordt niet voorzien om ze ook aan de gemeenten 

aan te bieden. 

Het pedagogische aanbod van Net-Brussel richt zich dus tot 

alle scholen uit alle netten van het Brussels Gewest. 

In het kader van het Animatiepack NETHEID richt het project 

zich in eerste instantie tot die scholen van het Brussels Gewest in 

die zones die volgens de operationele diensten van Net-Brussel 

de meeste moeilijkheden kennen op het gebied van openbare 

netheid, vooraleer het geheel van het grondgebied aan te pakken. 

d. si ces boites seront également diffusées auprès des 

communes ? 

– De manière plus générale, quelles sont les écoles visées par 

les actions de sensibilisation ? 



L’équipe Pédagogique de Bruxelles-Propreté propose actuellement 

aux écoles deux types d’animations : l’un centré sur la 

thématique du tri (Pack Animations TRI), l’autre sur la thématique 

de la propreté publique (Pack Animations PROPRETÉ), 

ce dernier étant majoritairement mis en avant depuis septembre 

2016. 

Le Pack Animations PROPRETÉ s’adresse tant aux élèves 

des classes maternelles (de la 1 re à la 3 e maternelle) qu’à ceux 

des classes primaires (Animation EXPERT : 3 e >6 e primaire). Les 

animations destinées aux autres niveaux scolaires sont en cours 

de préparation. 

L’équipe comprend 10 animateurs, qui prennent en charge 

tant les actions pédagogiques que celles relatives à la communication 

de terrain (actions de sensibilisation de la population lors 

d’événements, distribution de dépliants, etc.). Dans le cadre de 

leurs actions de sensibilisation dans les écoles, ces animateurs 

sont encadrés par deux coordinateurs, l’un francophone et l’autre 

néerlandophone. 

Tout au long de l’année 2016, l’équipe pédagogique de 

Bruxelles-Propreté a réalisé des animations en français et en néerlandais 

dans 80 écoles bruxelloises, tous réseaux confondus. 

La boite à outils proposera un ensemble de jeux didactiques 

permettant aux enseignants de poursuivre l’action menée par 

l’équipe Pédagogique de Bruxelles-Propreté auprès des élèves. 

Nous en prévoyons la diffusion dans le courant de l’année 2017. 

Toutes les écoles participant au Pack Animations recevront la 

boite à outils. 

Il n’est pas prévu, dans un premier temps, de les diffuser 

auprès des communes. 

De façon générale, l’offre pédagogique de Bruxelles-Propreté 

s’adresse à toutes les écoles situées en Région bruxelloise, tous 

réseaux confondus. 

Dans le cadre du Pack Animations PROPRETÉ, le projet 

prévoit de toucher, dans un premier temps, les écoles situées dans 

les zones de la Région qui, d’après les services opérationnels de 

Bruxelles-Propreté, présentent le plus de difficultés en matière de 

propreté publique, avant de s’étendre à l’ensemble du territoire 

bruxellois.



137 

Staatssecretaris belast met 

Ontwikkelingssamenwerking, 

Verkeersveiligheidsbeleid, Gewestelijke 

en Gemeentelijke Informatica en 

Digitalisering, Gelijkekansenbeleid en 

Dierenwelzijn 

Secrétaire d’État chargée de la Coopération 

au Développement, de la Sécurité routière, de 

l’Informatique régionale 

et communale et de la Transition numérique, 

de l’Égalité des Chances et du 

Bien-être animal 

Vraag nr. 214 van mevr. Barbara d’Ursel-de Lobkowicz 


Naleving van de wetgeving inzake dierenwelzijn in de 

circussen en rondreizende tentoonstellingen. 

In februari 2015 had ik u vragen gesteld over de toepassing 

van het koninklijk besluit van 11 februari 2014 betreffende het 

welzijn van dieren gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen. 

Zij mogen immers niet langer dieren houden of 

nummers opvoeren met dieren. Bij wijze van uitzondering geldt 

het verbod niet voor 19 dieren waarvan de lijst bij het koninklijk 

besluit van 2 september 2005 betreffende het welzijn van dieren 

gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen gevoegd 

is. Wilde dieren, roofdieren en reptielen horen daar niet bij en zijn 

dus verboden. 

Wegens de zeer recente overdracht van deze bevoegdheid 

naar het Brussels Gewest, had u mij geantwoord dat het te vroeg 

is om vaststellingen te verrichten en dat geen enkele controle 

uitgevoerd was. 

Meer dan twee jaar later wens ik samen met u te bekijken hoe 

het daarmee staat, aan de hand van volgende vragen. 

– Hebt u controles verricht bij de verschillende circussen 

die aanwezig zijn in Brussel ? Zo ja, hebt u vastgesteld dat 

de wetgeving werd nageleefd of integendeel, dat bij wet 

verboden dieren worden gehouden ? 

Question n° 214 de Mme Barbara d’Ursel-de Lobkowicz 


Le respect en Région bruxelloise de la législation relative 

au bien-être des animaux dans les cirques et expositions 

itinérantes. 

En février 2015, je vous avais interrogée sur l'application 

en Région bruxelloise de l'arrêté royal du 11 février 2014 relatif 

au bien-être des animaux utilisés dans les cirques et les expositions 

itinérantes. Pour rappel, ceux-ci ne peuvent plus détenir ou 

présenter de numéros avec des animaux. A titre d'exception, l'interdiction 

ne concerne pas 19 animaux dont la liste est annexée 

à l'arrêté royal du 2 septembre 2005 relatif au bien-être des 

animaux utilisés dans les cirques et les expositions itinérantes. 

Les animaux sauvages, les rapaces ou encore les reptiles n'en font 

pas partie et sont donc interdits. 

En raison du tout récent transfert de cette compétence à la 

Région bruxelloise, vous m'aviez alors répondu qu'il était trop 

tôt pour effectuer des constats et qu'aucun contrôle n'avait été 

effectué. 

Nous sommes maintenant près de deux plus tard et je souhaiterais 

faire le point avec vous. Voici mes questions : 

– Avez-vous effectué des contrôles auprès des différents cirques 

présents à Bruxelles ? Si oui, avez-vous constaté que la législation 

était bien respectée ou au contraire, avez-vous constaté 

la détention d'animaux interdits par la loi ? 

– Werden sancties getroffen en, zo ja, welk soort sancties ? – Des sanctions ont-elles été prises et, si oui, de quel type ? 

– Hebt u klachten of opmerkingen ontvangen inzake nummers 

waarbij toegelaten dieren worden vertoond, alsook over de 

menageries waar zij worden getoond ? Welke follow-up werd 

daaraan gegeven ? 

– Hebt u kunnen nagaan of de circussen de bij wet opgelegde 

normen naleefden om het welzijn van de huisdieren die 

mogen gehouden worden te waarborgen ? Werden overtredingen 

vastgesteld ? 

– Avez-vous reçu des plaintes ou des remarques concernant les 

numéros mettant en scène des animaux autorisés, ainsi que 

sur les ménageries où ceux-ci sont exposés ? Quel en a été 

le suivi ? 

– Avez-vous pu vérifier si les cirques respectaient les normes 

imposées par la loi pour assurer le bien-être des animaux 

domestiques autorisés à être détenus ? Des infractions 

ont-elles été constatées ? 

– Hebt u overleg met de gemeenten georganiseerd ? – Avez-vous organisé des concertations avec les communes ? 

– Tot slot, kan u mij precieze inlichtingen verschaffen 

betreffende het bijzondere geval van de rondreizende 

tentoonstellingen ? 

– Men ziet immers regelmatig dat personen zich verplaatsen 

met roofdieren om ze te tonen ter vermaak van het publiek, 

soms ook onder voorwendsel van een educatief doel. Dat is 

– Enfin, pourriez-vous me donner des renseignements précis 

concernant le cas particulier des expositions itinérantes. 

– En effet, on remarque régulièrement que des personnes se 

déplacent avec des rapaces pour les exposer afin d'amuser le 

public et parfois aussi sous prétexte d'un but éducatif. Tel est

138 



het geval tijdens middeleeuwse feesten, huwelijken of activiteiten 

in de scholen. Aangezien zij niet opgenomen zijn in 

de lijst bij het koninklijk besluit, zijn zij echter verboden. 

Hetzelfde geldt voor slangen en reptielen. 

– Hebt u controles verricht ? Hebt u overtredingen vastgesteld 

of klachten ontvangen ? Welke follow-up werd eraan 

gegeven ? 

Antwoord : Tot op heden werden er geen controles uitgevoerd 

bij circussen gelegen in Brussel. We konden niet nagaan 

of circussen de door de wet opgelegde normen naleefden om 

de welzijn van huisdieren te garanderen die in circussen mogen 

gehouden worden. Aangezien er geen controles uitgevoerd 

werden, werden er geen straffen opgelegd. 

De dienst dierenwelzijn van Leefmilieu Brussel heeft een 

klacht gekregen over een circus waarin een niet toegelaten dier op 

de affiche van het circus werd getoond. De dienst dierenwelzijn 

voerde een controle ter plaatse uit, maar het circus was al weg 

tijdens die controle. 

In oktober hebben we gemeenten uitgenodigd tijdens een 

studiedag. Geen enkel probleem over circussen werd op die gelegenheid 

vermeld. Sommige gemeenten nemen echter contact op 

met Leefmilieu Brussel op het moment van toekenning van de 

toelatingen om het circus te plaatsen. 

Uitgezonderd de klacht over het bovenstaande circus hebben 

we nooit klachten gekregen over het bijzondere geval van rondreizende 

tentoonstellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 

le cas lors de fêtes médiévales, dans les mariages ou encore 

lors d’activités dans des écoles. Or, ceux-ci n’étant pas dans 

la liste annexée à l’AR, sont interdits. Il en va de même pour 

les serpents et reptiles. 

– Avez-vous effectué des contrôles ? Avez-vous constaté des 

infractions ou reçu des plaintes ? Quel en a été le suivi ? 

Réponse : A ce jour, aucun contrôle n’a été effectué auprès 

des cirques présents à Bruxelles. Nous n’avons pas encore pu 

vérifier si les cirques respectaient les normes imposées par la loi 

pour assurer le bien-être des animaux domestiques autorisés à être 

détenus dans les cirques. Etant donné qu’aucun contrôle n’a été 

effectué, aucune sanction n’a été prise. 

Le Service Bien-être animal de Bruxelles Environnement a 

reçu une plainte concernant un cirque, où un animal non autorisé 

était reproduit sur l’affiche du cirque. Le Service du bien-être 

animal a effectué un contrôle sur place, mais le cirque était déjà 

parti au moment du contrôle. 

Nous avons invité les communes lors d’une journée d’étude 

en octobre de cette année. Aucun problème concernant les cirques 

n’a été mentionné à cette occasion. Certaines communes prennent 

toutefois contact avec Bruxelles Environnement au moment de la 

délivrance d’autorisations pour placer le cirque. 

Hormis la plainte concernant un cirque évoquée plus haut, 

nous n’avons jamais reçu de plaintes concernant le cas particulier 

des expositions itinérantes dans la Région de Bruxelles-Capitale. 



Schepenen voor dierenwelzijn in het Brussels Gewest. 

Volgens een enquête van Gaia na de gemeenteraadsverkiezingen 

van 2012, zou slechts één stad of gemeente op zes thans 

beschikken over een schepen voor dierenwelzijn die in staat is een 

lokaal beleid in te stellen dat diervriendelijke oplossingen biedt 

voor de bestaande problemen. 

In Vlaanderen gaat het zelfs over één gemeentebestuur op vier 

en zijn er ook drie provincieafgevaardigden voor dierenwelzijn, 

in Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. 

Volgens de website van Carlo di Antonio, de Waalse minister 

voor Dierenwelzijn, telt men thans een schepen voor dierenwelzijn 

in 111 Waalse steden of gemeenten. Sommige gemeenten 

blijken ook actiever dan andere, en soms is dat enkel te wijten aan 

een politieman die gesensibiliseerd is voor deze problematiek. 

Deze schepenen vormen een broodnodige schakel voor de 

doeltreffendheid van de maatregelen inzake dierenwelzijn, waardoor 

ter zake een beleid die naam waardig kan worden gevoerd 

op lokaal vlak, bijvoorbeeld door het te hoge aantal zwerfkatten 

op respectvolle wijze te verlagen. 



Les échevinats du bien-être animal en Région bruxelloise. 

Selon une enquête menée par Gaia après les élections 

communales de 2012, seule une ville ou commune sur six disposerait 

actuellement d’un échevinat du bien-être animal capable de 

mettre en place une politique locale offrant des solutions respectueuses 

des animaux aux problèmes existants. 

En Flandre, il s’agit même d’une administration communale 

sur quatre et on dénombre également trois députés provinciaux 

du Bien-être animal, à Anvers, dans le Limbourg et en Brabant 

flamand. 

En Wallonie, selon le site du ministre du bien-être animal 

Carlo Di Antonio, on compte actuellement un échevin du bienêtre 

animal dans 111 villes ou communes. Certaines communes 

apparaissent aussi plus actives que d’autres et parfois, c’est 

simplement dû à un policier sensibilisé à cette problématique. 

Ces échevins sont un relais indispensable dans l’efficacité 

des mesures prises en matière de bien-être des animaux. Ils 

permettent de mener à un niveau local le suivi des politiques de 

bien-être animal dignes de ce nom, par exemple en réduisant de 

façon respectueuse la surpopulation des chats errants.



139 

Dat brengt mij ertoe u te vragen wat de situatie in het Brussels 

Gewest is. 

– Welke Brusselse gemeenten hebben thans een schepen voor 

dierenwelzijn ? 

– Welke redenen worden gegeven door de gemeenten die geen 

dergelijke schepen hebben ? 

– Hebt u nagedacht over sensibilisatieacties om alle gemeenten 

aan te sporen om een dergelijk schepenambt in te stellen ? 

– Hebt u al ontmoetingen gepland met de bestaande schepenen 

? Hoe vaak en over welke onderwerpen ? 

– Tot slot, welke gemeenten lijken u meer actief dan andere op 

het vlak van dierenwelzijn en zo ja, waarom ? 

Antwoord : Zes gemeenten tellen nu een schepen voor 

Dierenwelzijn in hun college : Elsene, Ukkel, Schaarbeek, 

Anderlecht, Molenbeek en Sint-Joost-ten-Node. 

Sint-Lambrechts-Woluwe zal binnenkort een schepen voor 

Dierenwelzijn aanstellen. 

Leefmilieu Brussel beschikt niet over precieze informatie 

om te kunnen antwoorden op de vraag over de redenen gegeven 

door de gemeenten die geen schepen voor dierenwelzijn hebben. 

In het kader van het label « diervriendelijke gemeente » is nochtans 

een van de in te vullen criteria (5 criteria op de opgestelde 

9), met het oog op het verkrijgen van het label, de aanwezigheid 

van een schepen voor dierenwelzijn in de gemeente. Een 

van de deelnemende gemeenten geeft aan dat ze geen schepen 

voor dierenwelzijn heeft, omdat « het niet voorzien was in de 

meerderheidsakkoord ». 

Gemeenten en dus bestaande schepenen werden op studiedagen 

uitgenodigd die op 17 en 20 oktober door de dienst dierenwelzijn 

van Leefmilieu Brussel georganiseerd werden, alsook 

op de plenaire dag op 15 december. Vertegenwoordigers van de 

gemeenten (met inbegrip van gemeenten zonder schepen voor 

dierenwelzijn) waren aanwezig en ook een aantal bevoegde schepenen. 

De dag van 17 oktober betrof « het kattenplan » en die van 

20 oktober betrof in het bijzonder de verhoudingen met gemeenten 

en politiezones. Tijdens de laatste zitting werden verschillende 

thema’s aangehaald (het kattenplan, duiven, het label « diervriendelijke 

gemeenten ») waarvoor Leefmilieu Brussel de samenwerking 

met de gemeenten en de politiezones wil versterken. 

Gemeenten met een schepen voor dierenwelzijn namen deel 

aan een aantal campagnes, zoals de fotowedstrijd van huisdieren 

(6/6) en het verkrijgen van het label « diervriendelijke gemeente » 

(vier gemeenten die een schepen hebben op de deelnemende vijf). 

Ze waren ook aanwezig op onze studiedagen. Andere gemeenten 

en politiezones hebben ook aan deze studiedagen deelgenomen en 

een van hen zal maatregelen invoeren om aan vijf van de nodige 

criteria voldoen met het oog op het verkrijgen van het label « diervriendelijke 

gemeenten ». 

Ceci m’amène à vous demander quelle est la situation en 


– Quelles sont les communes bruxelloises comptant actuellement 

un échevin du bien-être animal ? 

– Quelles sont les raisons avancées par les communes ne 

comptant pas un tel échevin ? 

– Avez-vous réfléchi à des actions de sensibilisation pour inciter 

toutes les communes à mettre en place un échevinat du bienêtre 

animal ? 

– Avez-vous déjà programmé des rencontres avec les échevins 

existants ? A quelle fréquence et sur quels thèmes ? 

– Enfin, certaines communes vous semblent-elles plus actives 

que d’autres en matière de bien-être animal et si oui, pourquoi ? 

Réponse : 6 communes comptent actuellement un échevin 

du bien-être animal dans leur collège, soit : Ixelles, Uccle, 

Schaerbeek, Anderlecht, Molenbeek et Saint-Josse-ten-Noode. 

Woluwe-Saint-Lambert désignera prochainement un échevin 

du bien-être animal. 

Bruxelles Environnement ne dispose pas d’informations 

précises permettant de répondre à la question sur les raisons 

avancées par les communes ne comptant pas d’échevin de 

bien-être animal. Néanmoins, dans le cadre du label « Commune 

respectueuse du bien-être animal », l’un des critères à remplir 

(5 critères à rencontrer sur 9 établis) en vue de l’obtention du 

label est la présence d’un échevin du bien-être animal dans la 

commune. L’une des communes participantes indique qu’elle n’a 

pas d’échevin en charge du bien-être animal parce que « cela n’a 

pas été prévu par les accords de majorité ». 

Les communes et, de ce fait, les échevins existants ont été 

conviés aux journées d’étude organisées par le service bien-être 

animal de Bruxelles Environnement les 17 et 20 octobre derniers 

ainsi qu’à la journée plénière du 15 décembre. Des représentants 

des communes (y compris de communes ne disposant pas d’un 

échevin du bien-être animal) étaient présents ainsi que certains 

des échevins compétents. La journée du 17 octobre portait sur le 

« Plan Chats » tandis que celle du 20 octobre portait spécifiquement 

sur les relations avec les communes et les zones de police. 

Lors de cette dernière séance, plusieurs thèmes ont été dégagés 

(le Plan Chats, les pigeons, le label « Communes respectueuses 

du bien-être animal ») pour lesquels Bruxelles Environnement 

souhaite renforcer la collaboration avec les communes et les 

zones de police. 

Les communes disposant d’un échevin du bien-être animal ont 

participé à certaines campagnes telles le concours de photos des 

animaux domestiques (6/6) et l’obtention du Label « Commune 

respectueuse du bien-être animal » (4 communes ayant un 

échevin sur 5 participants). Elles ont également répondu présentes 

à nos journées d’étude. Néanmoins, d’autres communes et zones 

de police ont également participé à ces journées d’étude et l’une 

d’entre elle va mettre sur pied des mesures afin de répondre à 

5 des critères nécessaires pour l’obtention du label « Commune 

respectueuse du bien-être animal ».

140 



Vraag nr. 216 van de heer Mohamed Ouriaghli d.d. 


Telefoonpanne in het Bordet-instituut, het UMC Sint-Pieter 

en het OCMW van de Stad Brussel. 

Op vrijdag 28 oktober laatstleden om 03.30 uur ’s morgens 

waren het Bordet-instituut, het UMC Sint Pieter en het OCMW 

van de Stad Brussel weer eens volledig afgesloten van de 

buitenwereld. Er waren geen inkomende of uitgaande telefoongesprekken 

mogelijk. Het gaat om de derde panne in 2 jaar : de 

eerste keer in 2015 en de laatste keer in september 2016. Irisnet 

werd verwittigd en om 04.02 uur werd interventiebon 194947 

opgesteld. 

Question n° 216 de M. Mohamed Ouriaghli du 


La panne de communication téléphonique intervenue à 

l’institut Bordet, le CHU Saint-Pierre et le CPAS de la Ville de 

Bruxelles. 

Le vendredi 28 octobre dernier à 03h30 du matin, l’institut 

Bordet, le CHU Saint-Pierre et IE, CPAS de la Ville de Bruxelles 

se sont retrouvés une nouvelle fois complètement isolés. En effet, 

aucune communication téléphonique entrante et sortante n’était 

possible. Il s’agit de la 3 e panne en l’espace de 2 ans : la première 

a eu lieu en 20l5 et la dernière remonte au mois de septembre. 

lrisnet a été prévenu et à 04h02 un ticket 194947 â été ouvert. 

Na de laatste telefoniepanne van Irisnet, voorzag een protocol 

in de activering van 10 gsm-nummers waarnaar de hoofdtelefoonnummers 

van het ziekenhuis werden afgeleid. Irisnet heeft die 

gsm-nummers pas vanaf 10.30 uur geactiveerd. Daardoor waren 

de drie instellingen van de buitenwereld afgesloten, met uitzondering 

van hun Belgacomlijnen voor de spoedgevallen. 

Voor instellingen zoals ziekenhuizen is het onaanvaardbaar 

dat ze zonder communicatienetwerk moeten functioneren. Noch 

de patiënten noch de personeelsleden konden de ziekenhuizen 

bereiken tot 13.30 uur. ’s Namiddags was er dan ook nog een 

panne die 45 minuten duurde. 

Suite au dernier problème de téléphonie d’lrisnet, un protocole 

prévoyait en cas de solution dégradée d’activer 10 numéros 

de GSM pour permettre les déviations des numéros principaux de 

l’hôpital. lrisnet ne les a mis en œuvre qu’à 10h30. De fait, ces 

3 établissements étaient dès lors sans contact avec l’extérieur à 

l’exception de leurs lignes Belgacom pour les urgences. 

C’est une situation inacceptable pour des institutions comme 

des hôpitaux de fonctionner sans communications. Ni patient, ni 

personnel n’ont pu les joindre jusqu’à 13h30. Une 4 e panne ayant 

durée 45 minutes fut également déplorée dans l’après-midi. 

Naarmate de tijd verstreek werden de problemen natuurlijk 

groter : de one day clinic-patiënten konden voor hun behandeling 

hun contactpersonen niet bereiken, die zelf geen contact konden 

opnemen met het laboratorium LHUB, dat aangesloten is op een 

ander systeem, namelijk Irisnet 2. 

Er moest een tweede lijn komen die het van de verstoorde 

lijn zou overnemen. Die tweede lijn is kennelijk niet operationeel. 

– Kunt u meer informatie over deze zeer verontrustende 

toestand verschaffen ? 

– Kunt u informatie verstrekken over de oorzaken van die situatie 

en over de middelen die werden ingezet om dat probleem 

zo snel mogelijk op te lossen ? 

– Kunt u bevestigen dat er al een nieuw urgentieprotocol is 

opgesteld en dat Irisnet in staat is om het efficiënt te activeren 

in geval van problemen ? 

– Kunt u, tot slot, bevestigen dat er duurzame oplossingen zijn 

gevonden waardoor noch het Bordet instituut noch het UMC 

Sint-Pieter noch het OCMW van de Stad Brussel opnieuw 

geconfronteerd zullen worden met telefoonpanne en dat er, 

bij gebrek aan oplossingen, middelen worden ingezet om 

een duurzame oplossing te vinden om te voorkomen dat het 

werk van de gezondheidsprofessionals wordt verstoord door 

nieuwe incidenten ? 

Les difficultés de gestion ont évidemment augmenté au fur 

et à mesure : les patients one-day ne savaient pas joindre leurs 

interlocuteurs pour leurs traitements, eux-mêmes incapables 

de joindre leur laboratoire LHUB qui est sur un autre système, 

lrisnet 2. 

La redondance, c’est-à-dire la mise en place d’une deuxième 

ligne prenant la suite de la ligne défaillante, devait être mise en 

œuvre. A la lumière des faits, elle n’est pas opérationnelle. 

– De fait, M me la secrétaire d’Etat, pouvez-vous nous donner plus 

d’éléments sur cet évènement particulièrement préoccupant ? 

– Pouvez-vous nous donner des informations sur les causes de 

cette situation et les moyens qui ont été mis en œuvre pour 

solutionner au plus vite cet incident ? 

– Pouvez-vous nous confirmer qu’un nouveau protocole d’urgence 

a d’ores et déjà vu le jour et qu’lrisnet est en capacité 

de l’activer efficacement en cas de problème ? 

– Enfin, pouvez-vous nous confirmer que des solutions durables 

ont été trouvé par que ni l’institut Bordet, ni le CHU Saint- 

Pierre, ni le CPAS se retrouveront confrontés de nouveau à 

une panne téléphonique, et qu’en l’absence de solutions, des 

moyens vont être déployés pour trouver une solution durable 

afin que de nouveaux incidents ne viennent pas compliqués le 

travail des professionnels de santé ? 

We raken niet in paniek, maar hebben wel behoefte aan 

geruststelling dat eventuele calamiteiten niet worden verergerd 

M me la Secrétaire, nous avons, sans tomber dans la psychose, 

besoin d’être rassurés pour qu’en cas de catastrophe, une telle



141 

door dergelijke communicatieproblemen. Ik dank u bij voorbaat 

voor de informatie die u verstrekt om ons en, via deze assemblee, 

alle Brusselaars gerust te stellen. 

Antwoord : Het Bordet Instituut, het UCM Sint-Pieter en de 

OCMW van Brussel (evenals het GB van Sint-Pieters-Woluwe) 

werden inderdaad op 28 oktober zwaar getroffen op het vlak van 

de telefonie naar aanleiding van een grote onderbreking op het 

deel van het glasvezelnetwerk van de telefonieleverancier voor de 

IRISnet cvba, namelijk Orange België. Dit deel maakt nog steeds 

gebruik van een minder recente technologie ( SDH) om telefonie 

over glasvezel aan te bieden. 

Wat het incident van 28 oktober betreft, had een redundante 

netwerkverbinding de onderbreking niet kunnen vermijden 

waarvan het Bordet Instituut, het UCM Sint-Pieter en de OCMW 

van Brussel het slachtoffer geweest zijn. De panne was immers 

een algemene panne die het volledige SDH netwerk impacteerde 

en had niet te maken met een probleem van netwerkverbinding. 

Binnen het Gewest werden enkel de vier betrokken sites 

geïmpacteerd, omdat ze de enige zijn die op dit moment nog niet 

gemigreerd zijn naar de nieuwe technologie. De overige gewestelijke 

sites die op het Irisnet netwerk aangesloten zijn, hebben de 

betrokken migratie doorgevoerd in de loop van de laatste vier jaar. 

IRISnet cvba heeft de technische teams van de betrokken 

instellingen reeds gewezen op de noodzaak om de migratie naar 

deze nieuwe technologie door te voeren. Een dergelijke operatie 

vereist een nauwe samenwerking tussen de leverancier en de 

klant. Het is de klant die uiteindelijk beslist om al dan niet over te 

gaan naar een nieuwe technologie. 

Concreet werd bijvoorbeeld in april 2016 een brief door het 

IRISnet cvba naar het UCM Sint-Pieter opgestuurd om de risico’s 

verbonden aan het verder gebruik van het SDH-netwerk te 

benadrukken. 

Om terug te komen op het incident 28 oktober kan ik u melden 

dat IRISnet cvba de telefoniedienst op het SDH-netwerk vanaf 

13u gedeeltelijk hersteld heeft. Het klopt dat pas tegen 00 uur 30 

de toestand volledig gestabiliseerd was. 

Teneinde de bereikbaarheid van de ziekenhuizen zoveel als 

mogelijk te garanderen, rekening houdend met de risico’s van de 

oude technologie, werd sinds 2014 meer dan 230.000 euro geïnvesteerd 

door IRISnet cvba om voor een redundante netwerkverbinding 

van elk openbaar ziekenhuis aangesloten op het IRISnet 

netwerk te zorgen. 

Vijf andere werven zijn nog lopend voor de sites Erasmus, 

HIS en Sint-Pieter en dit voor een totaal geraamd bedrag van 

105.000 euro. 

Naar aanleiding van dit incident werd inmiddels een afspraak 

gemaakt met de directie van het Bordet-ziekenhuis. 

Het IRISnet cvba heeft op 21 december een vergadering met 

IRIS om de gewenste stappen toe te lichten om tot een gegarandeerde 

dienstverlening aan de openbare ziekenhuizen te komen, 

een noodplan op te stellen en concrete acties te definiëren. 

situation d’isolement ne vienne pas s’ajouter. Par avance, je 

vous remercie pour les éléments que vous nous communiquerez 

afin de nous rassurer et à travers cette assemblée l’ensemble des 

Bruxellois. 

Réponse : Les sites de l’institut Bordet, du CHU Saint- 

Pierre et du CPAS de Bruxelles (ainsi que le site de l’AC de 

Woluwe-Saint-Pierre) ont effectivement été impactés fortement le 

28 octobre dernier au niveau de leur téléphonie suite à une grosse 

perturbation sur une partie du réseau fibre optique du fournisseur 

de la téléphonie pour la SCRL IRISnet, à savoir Orange Belgique. 

Celui-ci utilise encore une technologie moins récente (SDH) pour 

proposer la téléphonie par fibre optique. 

En ce qui concerne l’incident du 28 octobre, la redondance 

des connexions n’aurait pas pu empêcher la coupure dont ont 

été victimes l’institut Bordet, le CHU Saint-Pierre et le CPAS 

de Bruxelles. En effet, l’incident était général, impactant tout le 

réseau SDH et n’était pas lié à un problème de « connectique ». 

Seuls ces quatre sites ont été impactés par la perturbation, car 

ils sont les seuls à ne pas encore avoir migré vers la nouvelle technologie. 

Les autres sites régionaux connectés sur le réseau Irisinet 

ont migré les quatre dernières années. 

La SCRL IRISnet a déjà attiré l’attention des équipes techniques 

des différentes entités concernées sur la nécessité de 

migrer rapidement vers de nouvelles technologies. Cela ne peut 

se faire qu’en mettant en œuvre une étroite collaboration entre le 

fournisseur et le client. C’est le client qui en fin de compte décide 

ou pas de passer à la nouvelle technologie. 

En avril 2016, un courrier a d’ailleurs été adressé par la 

SCRL IRISnet au CHU Saint-Pierre afin de mettre en évidence 

les risques liés à la continuation de l’utilisation du réseau SDH. 

Pour revenir à l’incident du 28 octobre, je peux vous infirmer 

que la SCRL IRISnet a pu restaurer le service de téléphonie sur le 

réseau SDH à partir de 13h. Il est correct qu’une situation totalement 

stable a pu être constatée à 00 h 30. 

Afin de permettre le plus possible un accès aux hôpitaux, et 

en tenant compte des risques de l’ancienne technologie, la SCRL 

IRISnet a investi plus de 230.000 euros depuis 2014 pour assurer 

une redondance réseau de chacun des sites des hôpitaux publics 

connectés au réseau IRISnet. 

Et 5 autres chantiers sont encore en cours pour les sites 

Erasme, HIS et Saint-Pierre, ceci pour un montant total estimé 

de 105.000 euros. 

Suite à l’incident du 28 octobre, un rendez-vous a entretemps 

été pris avec la direction de l’hôpital Bordet. 

La SCRL IRISnet a une réunion avec IRIS ce 21 décembre 

afin d’arriver à un service garanti pour les hôpitaux publics, et de 

définir des actions concrètes.

142 





Acties in de strijd tegen de door zwerfkatten veroorzaakte 

overlast. 

U heeft een evaluatie gemaakt van de uitvoering van de 

laatste fase van het kattensterilisatieplan. Volgens uw verklaringen 

werd de evaluatie in het najaar 2016 met alle betrokken 

partijen besproken. 

De problematiek van de zwerfkatten valt onder uw bevoegdheden, 

maar ook onder die van uw collega Fremault. 


2016 (Fr.) : 

Les actions menées pour lutter contre les nuisances générées 

par les chats errants. 

Vous avez réalisé une évaluation pour la mise en œuvre de la 

dernière phase du plan de stérilisation des chats. Selon vos déclarations, 

celle-ci a été discutée à l’automne 2016 avec toutes les 

parties concernées. 

La problématique des chats errants relève de vos compétences 

mais également de celles de votre collègue M me Fremault. 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : Pourriez-vous m’indiquer : 

– Hoe wordt de samenwerking georganiseerd tussen u, die 

als staatssecretaris bevoegd is voor het dierenwelzijn, en de 

minister van Leefmilieu ? 

– Welke «betrokken partijen » hebben deelgenomen aan de 

besprekingen over de evaluatie van de uitvoering van de 

laatste fase van het kattensterilisatieplan ? 

– Welke acties heeft de regering gevoerd in de strijd tegen de 

door zwerfkatten veroorzaakte overlast ? 

– Welke middelen worden ter beschikking van de gemeenten 

gesteld in de strijd tegen de door zwerfkatten veroorzaakte 

overlast ? 

Antwoord : De dienst Dierenwelzijn werkt samen met de 

dienst biodiversiteit binnen Leefmilieu Brussel betreffende het 

thema van zwerfkatten. Een goede communicatie tussen deze 

beide diensten laat een succesvolle medewerking toe om tot de 

verwachte resultaten te komen. 

Een spreekatelier werd georganiseerd in oktober 2016 binnen 

Leefmilieu Brussel. Elke belanghebbende en betrokkene door 

zwerfkatten (asiel, vereniging dierenbescherming, gemeentes, 

politie en de diensten van dierenwelzijn van de andere regio’s) 

werden uitgenodigd om deel te nemen aan deze namiddag in het 

teken van delen en discussie. Er wordt voorzien dat de Brusselse 

Raad voor Dierenwelzijn, waarvan de eerste vergadering heeft 

plaatsgevonden op 19 december 2016, dit thema bestudeert om 

zijn advies te geven over de uitwerking van de laatste fase van 

kattensterilisatie. 

Sinds half december 2016 loopt een grootschalige campagne 

om op te roepen tot sterilisatie van katten, o.a. met het oog op het 

verminderen van zwerfkatten en van katten in asielen. 

Wat de gevoerde acties betreft, hebben gemeenten de mogelijkheid 

een jaarlijkse subsidie aan te vragen voor de sterilisatie 

van zwerfkatten op hun grondgebied (Besluit van de Brusselse 

Hoofdstedelijke Regering van 1/12/2007). Anderzijds kunnen 

verenigingen zoals asielen ook facultatieve subsidies aanvragen, 

zoals de vzw chats libres. Het budget 2016 van Leefmilieu Brussel 

voorzag 70.000 euro aan subsidies voor verenigingen (investerings- 

en werkingssubsidies samen). 

– Comment est organisée la collaboration entre vous, secrétaire 

d’Etat en charge du bien-être animal, et la ministre de 

l’Environnement ? 

– Quelles sont les « parties concernées » qui ont participé aux 

discussions sur l’évaluation de la mise en œuvre de la dernière 

phase du plan de stérilisation des chats ? 

– Quelles sont les actions menées par le Gouvernement pour 

lutter contre les nuisances générées par les chats errants ? 

– Quels sont les moyens mis à la disposition des communes 

pour lutter contre les nuisances générées par les chats errants ? 

Réponse : Le Service du bien-être animal collabore avec 

le Service de biodiversité au sein de Bruxelles Environnement 

concernant la thématique des chats errants. Une bonne communication 

entre ces deux services permet une collaboration fructueuse 

pour parvenir aux résultats attendus. 

En octobre 2016 un atelier de discussion a été organisé au sein 

de Bruxelles Environnement. Toute partie intéressée et concernée 

par les chats errants (refuges, associations de protection des 

animaux, communes, la police et les services du bien-être animal 

des autres Régions) ont été invitées à participer à cet après-midi de 

partage et de discussion. Il est prévu que le Conseil bruxellois du 

bien-être animal, qui a tenu sa première réunion le 19 décembre 

2016, étudie cette thématique afin de donner son avis sur la mise 

en œuvre de la dernière phase du plan de stérilisation des chats. 

Depuis la mi-décembre 2016 se déroule une grande campagne 

pour sensibiliser et appeler les citoyens à stériliser leur chat, avec 

en toile de fond la nécessité de diminuer le nombre de chats 

errants et de chats dans les refuges. 

En ce qui concerne les actions menées, les communes 

ont la possibilité chaque année d’introduire une demande de 

subside pour la stérilisation de chats errants dans leur commune 

(Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 

1/12/2007). D’autre part, des associations comme par exemple 

des refuges peuvent aussi introduire des demandes de subsides 

facultatifs, à l’image de l’asbl Chats libres. Le budget 2016 de 

Bruxelles Environnement prévoyait un montant de 70.000 euros 

de subsides pour des associations (subsides d’investissement et de 

fonctionnement ensemble).



143 



Gebruik van nieuwe technologie om de verkeersveiligheid 


Nieuwe technologie aan boord van wagens kan een hulpmiddel 

zijn voor de verbetering van de verkeersveiligheid. 

Sommige landen en automerken hebben al camera’s aan 

boord van de wagen laten plaatsen om te waarschuwen voor 

hindernissen en toe te zien op een behoorlijke veiligheidsafstand 

tussen de wagens… 

Niet enkel in privéwagens, maar bijvoorbeeld ook in 

MIVB-bussen kunnen daarmee ongevallen voorkomen worden. 

De bussen kunnen pijnpunten op hun traject identificeren, wat als 

basis kan dienen voor latere veilige aanpassingen. 


2016 (Fr.) : 

Utilisation des nouvelles technologies pour contribuer à 

favoriser la sécurité routière. 

Un des leviers importants de la politique de sécurité routière 

consiste à étudier dans quelle mesure la technologie peut contribuer 

à favoriser la sécurité routière. Notamment via le placement 

de nouvelles technologies dans les véhicules. 

Certains pays et certaines marques de voiture exploitent 

des systèmes de caméras embarquées permettant de prévenir de 

manière assez poussée les obstacles, de contrôler les distances de 

sécurité, ... 

Outre l’intérêt pour des véhicules privés, équiper par exemple 

les bus de la STIB de tels systèmes permettrait de prévenir d’une 

part les accidents, mais aussi d’autre part d’identifier les points 

noirs de leur trajet en termes de sécurité et faire ensuite les aménagements 

utiles pour limiter les risques ... 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : Compte tenu de ce qui précède, pourriez-vous me préciser : 

– Welke projecten voert de regering vandaag om technologie in 

te zetten voor meer verkeersveiligheid ? 

– Quels sont les projets portés aujourd’hui par le Gouvernement 

en vue d’utiliser la technologie pour contribuer à favoriser la 

sécurité routière ? 

– Maken camera’s aan boord daar deel van uit ? – Si ce système de caméras embarquées fait-partie des pistes 

explorées ? 

– Is de MIVB van plan de bussen met een dergelijk systeem uit 

te rusten ? 

Antwoord : De directie Verkeersveiligheid nam eind 

november deel aan de ‘Entretiens Jacques Cartier’, waar het 

thema ‘menselijke factoren, embedded technologies en digitale 

technologieën’ centraal stond. 

De technologische innovaties zouden – ten minste gedeeltelijk 

– een antwoord kunnen bieden op bepaalde problemen inzake 

verkeersveiligheid (vermindering van het aantal ongevallen) en 

verkeersopstopping (snelheids- en verkeersregeling). De menselijke 

factor, die in het merendeel van de ongevallen als oorzaak 

van ongevallen wordt gezien, zou kunnen worden verminderd, of 

zelfs kunnen worden uitgeschakeld. 

Nadat voertuigbouwers veel werkten aan passieve veiligheid – 

door de schokresistentie te verbeteren en rekening te houden 

met de zwakke weggebruikers – behandelen de voertuigbouwers 

momenteel eerder de actieve veiligheid. De doelstelling is 

het ongeval te vermijden dankzij elektronische detectiemiddelen 

die op het gevaar kunnen wijzen of de bestuurder kunnen assisteren. 

Vrachtwagens en ook auto’s worden uitgerust met camera’s 

en systemen die objecten detecteren naast het voertuig om zo 

dodehoekongevallen te vermijden. Er bestaan proactieve systemen 

die het automatische remsysteem in werking kunnen stellen in het 

geval dat de bestuurder niet zou reageren. 

Deze oplossingen zijn thans beschikbaar op de markt. Ze zijn 

zelfs steeds minder het voorrecht van dure merken of modellen. 

Onze administratie volgt deze ontwikkelingen op de voet, 

maar op dit moment zijn er geen concrete projecten vanuit de 

– Si la STIB prévoit d’équiper les bus d’un tel système ? 

Réponse : La Direction Sécurité Routière a participé fin 

novembre aux Entretiens Jacques Cartier dont l’objet était 

précisément « Facteurs humains, technologies embarquées et 

numériques ». 

Les innovations technologiques pourraient répondre, du 

moins en partie, en diminuant le facteur humain identifié dans 

la plupart des accidents de la route, aux problèmes de sécurité 

routière (diminution du nombres d’accidents) et de congestion 

routière (régulation des vitesses et du trafic). Le facteur humain, 

considéré comme la cause des accidents dans la majorité de ceuxci, 

pourrait être diminué, voire éradiqué. 

Après avoir beaucoup travaillé sur la sécurité passive, en 

améliorant la résistance aux chocs et en prenant en compte les 

usagers vulnérables, les constructeurs se concentrent aujourd’hui 

davantage sur la sécurité active. L’objectif est d’éviter l’accident, 

grâce à des moyens de détection électroniques qui peuvent signaler 

le danger ou assister le conducteur. Les camions, mais également 

les voitures, peuvent être équipés de caméras et de systèmes qui 

détectent les objets aux abords du véhicule afin d’éviter les accidents 

dus aux angles morts. Il existe même des systèmes proactifs 

qui peuvent aller jusqu’à déclencher le freinage automatique, au 

cas où le conducteur ne réagirait pas. 

Ces solutions sont aujourd’hui disponibles sur le marché. 

Elles sont même de moins en moins l’apanage de marques ou de 

modèles haut de gamme. 

Notre administration suit de très près ces évolutions mais pour 

l’instant, il n’existe pas de projet concret de la part des pouvoirs

144 



overheid. Dit kan in de toekomst veranderen. Een test met ISA 

(intelligent speed adaptation) lijkt ons bijvoorbeeld zeer interessant 

wanneer het systeem op punt staat. 

Momenteel is er in niets voorzien bij de MIVB. 

publics. Ceci peut changer à l’avenir. Un test de l’ISA (intelligent 

speed adaptation) nous semble par exemple très intéressant 

lorsque le système est au point. 

Rien n’est prévu pour le moment à la STIB. 



Strijd tegen de door duiven veroorzaakte overlast. 

In 2017 bent u voornemens een werkgroep op te richten die 

het beheer van de duivenpopulatie in de verschillende Brusselse 

gemeenten moet bestuderen en maatregelen moet voorstellen om 

die plaag op coherente wijze tussen de gemeenten te bestrijden 

zonder het dierenwelzijn uit het oog te verliezen. 

Het probleem met de duiven valt onder uw bevoegdheid, 

maar ook onder die van uw collega Céline Fremault. 


2016 (Fr.) : 

La gestion des nuisances générées par les pigeons. 

En 2017, vous prévoyez la création d’un groupe de travail qui 

aura pour objectif d’étudier la gestion de la population de pigeons 

dans les différentes communes bruxelloises et de proposer des 

mesures pour lutter contre celles-ci de façon cohérente entre les 

communes tout en respectant le bien-être animal. 

Cette problématique des pigeons relève de vos compétences 

mais également de celle de votre collègue M me Fremault. 

Daarover had ik u graag de volgende vragen gesteld : Pourriez-vous m’indiquer : 

– Hoe wordt de samenwerking georganiseerd tussen u als 

staatssecretaris bevoegd voor dierenwelzijn en de minister 

van Leefmilieu ? 

– Enkele jaren geleden had u de gemeenten al verzocht om 

goede praktijken in de strijd tegen de door duiven veroorzaakte 

overlast uit te wisselen ? Werd daaraan gevolg gegeven ? 

Welke acties voert de regering vandaag in de strijd tegen de 

door duiven veroorzaakte overlast ? 

Worden er middelen ter beschikking van de gemeenten 

gesteld in de strijd tegen de door duiven veroorzaakte overlast ? 

Antwoord : In 2017 zal een werkgroep gecreëerd worden 

binnen Brussel Leefmilieu die als doelstelling heeft : het bestuderen 

van duivenpopulatie binnen de verschillende Brusselse 

gemeentes en het voorstellen van maatregelen ter bestrijding van 

duivenpopulatie op een coherente manier tussen de gemeentes 

met respect voor het dierenwelzijn. Deze studie zal onder de 

bevoegdheid vallen van de Minister van Leefmilieu mevrouw 

Fremault en mijzelf, bevoegd voor het Dierenwelzijn. 

De ondersteuning van gemeenten op het vlak van bestrijding 

van duivenoverlast valt niet onder mijn bevoegdheid. 

– Comment est organisée la collaboration entre vous, secrétaire 

d’Etat en charge du bien-être animal, et la ministre de 

l’Environnement ? 

– Il y a plusieurs années, vous aviez déjà invité les communes 

à échanger sur les bonnes pratiques en matière de lutte contre 

les pigeons. Y a-t-il eu des suites à cette première rencontre ? 

Quelles sont les actions menées aujourd’hui par le 

Gouvernement pour lutter contre les nuisances générées par les 

pigeons ? 

Des moyens sont-ils mis à la disposition des communes pour 

lutter contre les nuisances générées par les pigeons ? 

Réponse : En 2017, un groupe de travail sera créé au sein 

de Bruxelles Environnement qui aura pour objectif d’étudier la 

population de pigeons dans les différentes communes bruxelloises 

et de proposer des mesures pour lutter contre celles-ci de 

façon cohérente entre les communes tout en respectant le bienêtre 

animal. Cette étude sera chapeautée par la ministre de l’Environnement 

M me Fremault et moi-même, responsable pour le 

bien-être animal. 

Le soutien des communes au niveau de la lutte contre 

les nuisances générées par les pigeons ne relève pas de ma 

compétence. 



Ontwikkeling van het project Fiber-to-the-school. 

Het project Fiber-to-the-school strekt ertoe de secundaire 

scholen uit te rusten met een internetverbinding met hoog debiet. 

Dankzij dat project, hebben de leerlingen toegang tot internet 


2016 (Fr.) : 

Développement du projet Fiber-to-the-School. 

Le projet Fiber-to-the-School vise à équiper les écoles secondaires 

de l’Internet à très haut débit. Grâce à ce projet, les élèves 

peuvent ainsi avoir accès à Internet et les nouvelles technologies



145 

en kunnen de nieuwe technologieën worden geïntegreerd in de 

lessen. Dat project is ook een instrument om de digitale kloof te 

dichten. 

Tegen het einde van de zittingsperiode, wil de regering alle 

secundaire scholen uitrusten met een optischekabelverbinding 

met een hoog debiet, te weten 28 scholen per jaar. 

Tot op heden zijn 84 scholen uitgerust, dat wil zeggen de helft 

van de Brusselse secundaire scholen. 

– Kunt u mij, voor elke gemeente, de lijst van de nu al uitgeruste 

scholen meedelen ? 

peuvent être intégrées dans les cours. Ce projet constitue aussi un 

outil pour réduire la fracture numérique. 

D’ici la fin de la législature, le Gouvernement prévoit 

d’équiper l’ensemble des écoles secondaires d’une connexion par 

fibre optique à très haut débit, à raison de 28 écoles par an. 

Jusqu’à aujourd’hui, 84 écoles sont équipées, soit la moitié 

des écoles secondaires bruxelloises. 

– Pourriez-vous préciser, commune par commune, la liste des 

écoles déjà équipées ? 

– Over welke scholen gaat het voor 2017 ? – Quelles sont les écoles concernées pour l’année 2017 ? 

– Worden de secundaire scholen van alle netwerken bij het 

project betrokken ? 

– De manière générale, les écoles secondaires de tous les 

réseaux sont-elles concernées par ce projet ? 

– Hoe zit het met de uitrusting van de lagere scholen ? – Qu’en est-il de l’équipement des écoles primaires ? 

Antwoord : In het programma Fiber-to-the-School, aangekondigd 

in december 2013, was een budget van +- 2 miljoen euro 

voorzien per jaar. Dit budget is bestemd voor het dekken van 

supersnel internet van de 166 Brusselse middelbare scholen, a 

rato van 28 scholen per jaar. 

Op deze manier kan voldaan worden aan een steeds toenemende 

behoefte aan bandbreedte in de scholen. Dankzij de investering 

in deze basisinfrastructuur kunnen de leerlingen toegang 

krijgen tot internet en kunnen nieuwe technologieën geïntegreerd 

worden in de lessen. Daardoor worden deze lessen aantrekkelijker 

en sluiten ze meer en meer aan bij de huidige context. Op die 

manier wordt de digitale kloof tevens gedicht. 

Réponse : Dans le programme relatif à Fiber-to-the-School, 

annoncé en décembre 2013, un budget de 2 millions d’euros a été 

dégagé par an. Ce budget est destiné à fournir l’Internet ultrarapide 

à 166 écoles secondaires bruxelloises, selon un rythme de 28 

écoles par an. 

Il permet ainsi de répondre au besoin croissant en largeur de 

bande au sein des écoles. Grâce à cet investissement dans cette 

infrastructure de base, les élèves peuvent avoir accès à Internet et 

les nouvelles technologies peuvent être intégrées dans les cours. 

Les cours deviennent plus attractifs et reflètent de mieux en mieux 

la réalité. C’est également une manière de veiller à la réduction de 

la fracture numérique. 

In dit kader kan ik antwoorden op uw vragen : Dans ce cadre, je suis en mesure de répondre à vos questions : 

Lijst van de scholen gemeente per gemeente. 

Op 31/12/2016 zullen de volgende 88 middelbare scholen een 

glasvezelverbinding hebben via de CVBA IRISnet : 

Liste des écoles commune par commune. 

Au 31/12/2016, les 88 écoles secondaires suivantes auront 

une connexion en fibres optiques à travers la scrl IRISnet : 

Brussel-Stad (1000 – 1020 – 1120) : Bruxelles-Ville (1000 – 1020 – 1120) : 

- Athénée Royal Gatti de Gamond 

- Maria Boodschaplyceum 

- Institut Saint-Louis 

- Institut C. Gheude 

- Sint-Jan-Berchmanscollege 

- Atheneum Brussel 

- Institut Bischoffsheim 

- Institut Diderot 

- Lycée Communal Dachsbeck 

- Institut de Mot-Couvreur 

- Athénée Léon Lepage 

- Institut des Arts et Métiers 

- Instituut Anneessens-Funck 

- Centre d’éducation et de Formation en Alternance 

- Collège La Fraternité 

- Lycée Maria Assumpta - site Wannecouter 

- Maria Assumptalyceum - Site Janson 

- Atheneum Karel Buls 

- Ecole Robert Dubois 

- Athénée Marguerite Yourcenar 

- Athénée communal des Pagodes 

- Athénée Royal Gatti de Gamond 

- Maria Boodschaplyceum 

- Institut Saint-Louis 

- Institut C. Gheude 

- Sint-Jan-Berchmanscollege 

- Atheneum Brussel 

- Institut Bischoffsheim 

- Institut Diderot 

- Lycée Communal Dachsbeck 

- Institut de Mot-Couvreur 

- Athénée Léon Lepage 

- Institut des Arts et Métiers 

- Instituut Anneessens-Funck 

- Centre d’éducation et de Formation en Alternance 

- Collège La Fraternité 

- Lycée Maria Assumpta - site Wannecouter 

- Maria Assumptalyceum - Site Janson 

- Atheneum Karel Buls 

- Ecole Robert Dubois 

- Athénée Marguerite Yourcenar 

- Athénée communal des Pagodes

146 



Schaarbeek (1030) : Schaerbeek (1030) : 

- Institut Sainte-Famille d’Helmet 

- Athénée Royal Alfred Verwée 

- Institut de la Vierge Fidèle 

- Collège Roi Baudouin Enseignement Technique et 

Professionnel 

- Athénée Communal Fernand Blum 

- Institut Technique Cardinal Mercier - Notre Dame du 

Sacré-Coeur 

- Lycée Communal Emile Max 

- Centre scolaire Sainte-Marie - La Sagesse 

- Institut Saints-Jean et Nicolas 

- Ecole secondaire Singelijn 

Etterbeek (1040) : Etterbeek (1040) : 

- Institut Saint-Joseph d’enseignement technique 

- Institut Saint-Stanislas 

- Centre scolaire Saint-Michel 

- Athénée Royal Jean Absil 

- Institut de l’Enfant-Jesus 

- Koninklijk Atheneum Etterbeek 

Elsene (1050) : Ixelles (1050) : 

- Centre scolaire Eperonniers - Mercelis 

- Institut Technique René Cartigny 

- Ecole Professionnelle Edmond Peeters 

- Institut Saint-Boniface Parnasse 

- Institut Sainte-Famille d’Helmet 

- Athénée Royal Alfred Verwée 

- Institut de la Vierge Fidèle 

- Collège Roi Baudouin Enseignement Technique et 

Professionnel 

- Athénée Communal Fernand Blum 

- Institut Technique Cardinal Mercier - Notre Dame du 

Sacré-Coeur 

- Lycée Communal Emile Max 

- Centre scolaire Sainte-Marie - La Sagesse 

- Institut Saints-Jean et Nicolas 

- Ecole secondaire Singelijn 

- Institut Saint-Joseph d’enseignement technique 

- Institut Saint-Stanislas 

- Centre scolaire Saint-Michel 

- Athénée Royal Jean Absil 

- Institut de l’Enfant-Jesus 

- Koninklijk Atheneum Etterbeek 

- Centre scolaire Eperonniers - Mercelis 

- Institut Technique René Cartigny 

- Ecole Professionnelle Edmond Peeters 

- Institut Saint-Boniface Parnasse 

Sint-Gillis (1060) : Saint-Gilles (1060) : 

- Centre d’Enseignement Technique Pierre Paulus 

- Institut Sainte-Marie 

- Athénée Royal Victor Horta 

- Institut des Filles de Marie 

Anderlecht (1070) : Anderlecht (1070) : 

- Ecole Secondaire Bracops-Lambert Second 1 er Degré 

Autonome 

- Cardijnschool 

- Athénée Communal Bracops-Lambert 

- Elishout - School voor voeding 

- Sint-Niklaasinstituut 

- Sint-Guido-Instituut 

- Institut Notre-Dame -Etablissement secondaire 

- Institut Emile Gryson 

- Gemeentelijk Atheneum Anderlecht 

- Sint-Niklaasinstituut autonome eerste graad 

- Institut Marie-Immaculée-Montjoie 

- Vrije Nederlandstalige School « Lucerna College » 

- Institut des Sœurs de Notre-Dame 

- Centre d’Enseignement Technique Pierre Paulus 

- Institut Sainte-Marie 

- Athénée Royal Victor Horta 

- Institut des Filles de Marie 

- Ecole Secondaire Bracops-Lambert Second 1 er Degré 

Autonome 

- Cardijnschool 

- Athénée Communal Bracops-Lambert 

- Elishout - School voor voeding 

- Sint-Niklaasinstituut 

- Sint-Guido-Instituut 

- Institut Notre-Dame -Etablissement secondaire 

- Institut Emile Gryson 

- Gemeentelijk Atheneum Anderlecht 

- Sint-Niklaasinstituut autonome eerste graad 

- Institut Marie-Immaculée-Montjoie 

- Vrije Nederlandstalige School « Lucerna College » 

- Institut des Sœurs de Notre-Dame 

Sint-Jans-Molenbeek (1080) : Molenbeek-Saint-Jean (1080) : 

- Campus Saint-Jean - Campus Saint-Jean 

Koekelberg (1081) : Molenbeek-Saint-Jean (1080) : 

- Athénée Royal de Koekelberg 

- Institut des Ursulines 

- Athénée Royal de Koekelberg 

- Institut des Ursulines 

Sint-Agatha-Berchem (1082) : Berchem-Sainte-Agathe (1082) : 

- Kasterlinden 

- Institut A. Herlin 

- Kasterlinden 

- Institut A. Herlin



147 

Ganshoren (1083) : Ganshoren (1083) : 

- Athénée Royal de Ganshoren 

- Collège du Sacré-Coeur 

- Centre scolaire Notre-Dame de la Sagesse 

Jette (1090) : Jette (1090) : 

- Centre scolaire du Sacré-Coeur 

- Sint-Pieterscollege 

- Collège Saint-Pierre de Jette 

- Joie de Vivre 

Evere (1140) : Evere (1140) : 

- Athénée Royal d’Evere 

- Victor Horta School 

- Athénée Royal de Ganshoren 

- Collège du Sacré-Coeur 

- Centre scolaire Notre-Dame de la Sagesse 

- Centre scolaire du Sacré-Coeur 

- Sint-Pieterscollege 

- Collège Saint-Pierre de Jette 

- Joie de Vivre 

- Athénée Royal d’Evere 

- Victor Horta School 

Sint-Pieters-Woluwe (1150) : Woluwé-Saint-Pierre (1150) : 

- Don Bosco Technisch Instituut 

- Collège Jean XXIII 

- Don Bosco Technisch Instituut 

- Collège Jean XXIII 

Oudergem (1160) : Auderghem (1160) : 

- Institut Don Bosco 

- Sainte-Bernadette 

- Lutgardiscollege 

- De l’autre côté de l’école 

- Institut Saint-Julien-Parnasse 

Ukkel (1180) : Uccle (1180) : 

- Collège Saint-Pierre 

- l’Ecole Active 

- Athénée Royal Uccle 1 

- Ecole Horticole 

- Institut Saint-Vincent de Paul 

- Institut Don Bosco 

- Sainte-Bernadette 

- Lutgardiscollege 

- De l’autre côté de l’école 

- Institut Saint-Julien-Parnasse 

- Collège Saint-Pierre 

- l’Ecole Active 

- Athénée Royal Uccle 1 

- Ecole Horticole 

- Institut Saint-Vincent de Paul 

Vorst (1190) : Forest (1190) : 

- Institut Sainte-Ursule - Institut Sainte-Ursule 

Sint-Lambrechts-Woluwe (1200) : Woluwé-Saint-Lambert (1200) : 

- Institut de la Providence (2) 

- L’école l’Escale 

- Institut de la Providence (2) 

- L’école l’Escale 

Sint-Joost-ten-Node (1210) : Saint-Josse-ten-Noode (1210) : 

- Centre Scolaire des Dames de Marie-Haecht-Philomène- 

Limite 

- Centre Scolaire des Dames de Marie-Haecht-Philomène- 

Limite 

Op die lijst bevinden 2 scholen (Athénée royal de Koekelberg 

en Institut Sainte-Famille d’Helmet) zich in de eindfase. 

In 2017 wordt voorzien in de aansluiting op internet via glasvezelaansluiting 

van 30 bijkomende scholen. 

Dans cette liste, 2 écoles (Athénée royal de Koekelberg et 

Institut Sainte-Famille d’Helmet) sont en cours de finalisation. 

En 2017, il est prévu d’installer une connexion via la fibre 

optique dans 30 écoles supplémentaires. 

Geplande scholen in 2017 : Ecoles planifiées en 2017 : 

2002 - Athénée Royal Serge Creuz - 1080 Sint-Jans- 

Molenbeek / Molenbeek-Saint-Jean 

2005 - Sint-Jozefscollege - 1150 Sint-Pieters-Woluwe / 

Woluwe-Saint-Pierre 

2012 - Institut des Dames de Marie - 1200 Sint-Lambrechts- 

Woluwe / Woluwe-Saint-Lambert 

2002 - Athénée Royal Serge Creuz - 1080 Sint-Jans- 


2005 - Sint-Jozefscollege - 1150 Sint-Pieters-Woluwe / 


2012 - Institut des Dames de Marie - 1200 Sint-Lambrechts- 

Woluwe / Woluwe-Saint-Lambert 

2026 - Jan-Van-Ruusbroeckcollege - 1020 Brussel / Bruxelles 2026 - Jan-Van-Ruusbroeckcollege - 1020 Brussel / Bruxelles

148 



2027 - Athénée Royal Watermael Boitsfort - 1170 Watermaal- 

Bosvoorde / Watermael-Boitsfort 

2027 - Athénée Royal Watermael Boitsfort - 1170 Watermaal- 

Bosvoorde / Watermael-Boitsfort 

2031 - Athénée Royal André Thomas - 1190 Vorst / Forest 2031 - Athénée Royal André Thomas - 1190 Vorst / Forest 

2033 - Koninklijk Atheneum - Unescoschool - 1081 

Koekelberg 

2034 - Gemeenschapschool voor BuSO - Heemschool II - 

1120 Brussel / Bruxelles 

2033 - Koninklijk Atheneum - Unescoschool - 1081 

Koekelberg 

2034 - Gemeenschapschool voor BuSO - Heemschool II - 

1120 Brussel / Bruxelles 

2035 - Athénée Royal d’Ixelles - 1050 Elsene / Ixelles 2035 - Athénée Royal d’Ixelles - 1050 Elsene / Ixelles 

2038 - Athénée Royal Crommelynck - 1150 Sint-Pieters- 

Woluwe / Woluwe-Saint-Pierre 

2136 - La Clairière - Secondaire - 1170 Watermaal-Bosvoorde 

/ Watermael-Boitsfort 

2050 - Athénée Communal Charles Janssens - 1050 Elsene 

/ Ixelles 

2053 - Collège Don Bosco - 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe / 


2055 - Institut Saint-Dominique - 1030 Schaarbeek / 

Schaerbeek 

2065 - Mater Dei-instituut - 1150 Sint-Pieters-Woluwe / 


2066 - Sint-Lukas Kunsthumaniora - 1030 Schaarbeek / 

Schaerbeek 

2086 - Koninklijk Atheneum - 1150 Sint-Pieters-Woluwe / 


2038 - Athénée Royal Crommelynck - 1150 Sint-Pieters- 

Woluwe / Woluwe-Saint-Pierre 

2136 - La Clairière - Secondaire - 1170 Watermaal-Bosvoorde / 

Watermael-Boitsfort 

2050 - Athénée Communal Charles Janssens - 1050 Elsene 

/ Ixelles 

2053 - Collège Don Bosco - 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe / 


2055 - Institut Saint-Dominique - 1030 Schaarbeek / 

Schaerbeek 

2065 - Mater Dei-instituut - 1150 Sint-Pieters-Woluwe / 


2066 - Sint-Lukas Kunsthumaniora - 1030 Schaarbeek / 

Schaerbeek 

2086 - Koninklijk Atheneum - 1150 Sint-Pieters-Woluwe / 


2091 - Decroly - 1180 Ukkel / Uccle 2091 - Decroly - 1180 Ukkel / Uccle 

2101 - Centre scolaire Saint-Vincent de Paul- Enfant-Jésus - 

1050 Elsene / Ixelles 

2105 - Koninklijk Instituut Sint-Lambrecht-Woluwe - 1200 

Sint-Lambrechts-Woluwe / Woluwe-Saint-Lambert 

2101 - Centre scolaire Saint-Vincent de Paul- Enfant-Jésus - 

1050 Elsene / Ixelles 

2105 - Koninklijk Instituut Sint-Lambrecht-Woluwe - 1200 

Sint-Lambrechts-Woluwe / Woluwe-Saint-Lambert 

2107 - CESE - Ernest Richard Etterbeek - 1040 Etterbeek 2107 - CESE - Ernest Richard Etterbeek - 1040 Etterbeek 

2112 - Lycée Mater Dei - 1150 Sint-Pieters-Woluwe / 


2112 - Lycée Mater Dei - 1150 Sint-Pieters-Woluwe / 


2124 - Institut Notre-Dame de Joie - 1000 Brussel / Bruxelles 2124 - Institut Notre-Dame de Joie - 1000 Brussel / Bruxelles 

2207 - Jan-Van-Ruusbroeckollege Eerste Graad - 1020 

Brussel / Bruxelles 

2207 - Jan-Van-Ruusbroeckollege Eerste Graad - 1020 

Brussel / Bruxelles 

2500 - Athénée Adolphe Max - 1000 Brussel / Bruxelles 2500 - Athénée Adolphe Max - 1000 Brussel / Bruxelles 

2506 - Lycée Communal Emile Jacqmain - 1040 Etterbeek 2506 - Lycée Communal Emile Jacqmain - 1040 Etterbeek 

2510 - Institut Paul-Henri Spaak - 1020 Brussel / Bruxelles 2510 - Institut Paul-Henri Spaak - 1020 Brussel / Bruxelles 

2511 - Athénée Communal Robert Catteau - 1000 Brussel / 

Bruxelles 

2215 - naam te bepalen (nieuwe school) - 1080 Sint-Jans- 


2216 - naam te bepalen (nieuwe school) - 1080 Sint-Jans- 


2511 - Athénée Communal Robert Catteau - 1000 Brussel / 

Bruxelles 

22155 - nom à définir (nouvelle école) - 1080 Sint-Jans- 


2216 - nom à définir (nouvelle école) - 1080 Sint-Jans- 

Molenbeek / Molenbeek-Saint 

Alle middelbare scholen van het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest, ongeacht onder welk onderwijsnet ze vallen, worden 

aangesloten op het project Fiber-to-the-School. 

Dat betekent dat elke secundaire school tegen het einde van de 

legislatuur zou moeten aangesloten zijn op het glasvezelnetwerk. 

In de planning wordt aandacht besteed aan de spreiding per 

gemeente en taalrol. 

Les écoles secondaires de tous les réseaux sont bien concernées 

par le projet Fiber-to-the-School. 

Cela signifie que l’ensemble des écoles secondaires devraient 

être connectées au réseau en fibres optiques d’ici la fin de la 

législature. 

Le calendrier porte une attention particulière à la répartition 

par commune et rôle linguistique.



149 

Basisscholen die het impulsprogramma « Multimediaplan » 

konden benutten, genieten nu in het overgrote deel van een VDSL 

verbinding die door de budgetten van CIBG betaald worden. 

De laatste fase van het Multimediaplan zal voltooid zijn in 

2017 met het einde van het onderhoud van voorzieningen die 

in 2013 geïnstalleerd werden. In de loop van 2017 zal CIBG 

alle IT-materiaal en het onderhoud ervan overlaten aan de 

basisscholen. 

Voor de volgende jaren werd beslist zich te focussen op glasvezelverbindingen 

van Brusselse schoolinrichtingen met een 

eerste fase (middelbare scholen) die in 2019 voltooid zou moeten 

zijn. Daarna zouden aansluitingen aan basisscholen kunnen opgestart 

worden. 

Voor de continuïteit spreekt het voor zich dat het programma 

Fiber-to-the-School bij voorkeur zou worden uitgebreid tot lagere 

scholen of andere onderwijsinstellingen of bibliotheken, maar 

er is momenteel nog geen beslissing genomen op dat vlak, noch 

budget toegekend. 

Lagere scholen kunnen echter nog steeds gebruik maken van 

de e-catalogus van het CIBG, die allerlei IT-producten goedkoper 

kan aanbieden. 

Les écoles primaires qui ont bénéficié du plan d’impulsion 

« Plan Multimédia » bénéficient aujourd’hui dans leur grande 

majorité d’une connexion VDSL payée sur les budgets du CIRB. 

Le dernier plan Multimédia se terminera en 2017 avec la 

fin de la maintenance des équipements placés en 2013. Durant 

l’année 2017, le CIRB cèdera l’ensemble du matériel aux écoles 

primaires concernées. 

Pour les années à venir, il a été décidé de se focaliser sur 

les connexions en fibres optiques des établissements scolaires 

bruxellois, avec une première phase (les écoles secondaires) qui 

devrait être terminée en 2019. Ensuite, les connexions des écoles 

primaires pourraient être entamées. 

Pour la continuité, il va de soi que le programme Fiber-to-the- 

School devrait de préférence être étendu aux écoles primaires et 

aux autres établissements scolaires ou bibliothèques, mais aucune 

décision n’a pour l’instant été prise à cet égard, et aucun budget 

n’a été alloué. 

Les écoles primaires peuvent cependant utiliser l’e-catalogue 

du CIRB, qui propose tout type de matériel informatique moins 

cher. 



Controleapparatuur voor de politiezones. 

In 2016 werd bij de verschillende politiezones gepeild naar 

hun behoeften aan controleapparatuur om hun repressief beleid te 

versterken. De aanvragen van de politiezones werden behandeld 

en er zijn overheidsopdrachten opgestart om de controleapparatuur 

aan te kopen. 

Kan de staatssecretaris in dat verband de volgende vragen 

beantwoorden : 


2016 (Fr.) : 

Matériel de contrôle à destination des zones de police. 

En 2016, les différentes zones de police ont été interrogées 

sur leurs besoins en matière de matériel de contrôle pour renforcer 

leur politique de répression. Ces demandes des zones ont été traitées 

et des marchés publics ont été lancés pour l’acquisition du 

matériel. 

En ce sens, la secrétaire d’Etat pourrait-elle répondre aux 


– Hebben alle politiezones aanvragen ingediend ? – Est-ce que toutes les zones de police ont introduit des 

demandes ? 

– Welke aanvragen zijn door elke politiezone ingediend ? – Quelles sont les demandes introduites par chacune des zones ? 

– Welke types apparaten zullen worden aangekocht ? – Quels types de matériel sont-ils en cours d’achat ? 

– Hoe zullen de apparaten per politiezone worden verdeeld ? – Quelle sera la répartition de ce matériel par zone ? 

Antwoord : Op het budget 2016 voor verkeersveiligheid was 

2 miljoen euro voorzien voor de aankoop van uitrustingen en 

handhavings- en controlemateriaal voor de politie in het kader 

van hun taken verkeersveiligheid. De regering heeft beslist 

deze middelen rechtstreeks toe te kennen aan de politiezones 

via subsidies. Dit laat toe dat zij zelf het materiaal aankopen via 

hun aankoopcentrale. Dit is administratief een stuk eenvoudiger 

en bovendien leidt dit tot meer uniformiteit in het beschikbare 

materiaal. 

Elke politiezone heeft zijn behoeften meegedeeld. De subsidies 

werden toegekend op basis van de geformuleerde vraag. 

Réponse : Un montant de deux millions d’euros a été prévu 

sur le budget 2016 en vue de l’achat d’équipements et de matériel 

de répression et de contrôle pour la police dans le cadre de 

ses missions en matière de sécurité routière. Le Gouvernement a 

décidé d’octroyer directement ces moyens aux zones de police par 

le biais de subventions. Ceci lui permet d’acheter elle-même le 

matériel en passant par leur centrale d’achat. Ce procédé est plus 

simple administrativement. En outre, il assure davantage d’uniformité 

dans le matériel disponible. 

L’ensemble des zones de police ont fait part de leurs besoins. 

Les subventions ont été octroyées sur la base des demandes.

150 



Het type materiaal dat gevraagd werd, betreft bijvoorbeeld : 

politiecombi’s uitgerust voor controleacties (met ingebouwd 

bureau, pijl-signalisatie,…), anonieme wagens die gebruikt 

kunnen worden voor de snelheidscontroles en daartoe kunnen 

worden uitgerust, mobiele radars, mobiele ANPR, mobiele weegbruggen,… 

De tabel als bijlage geeft een volledig overzicht van 

het type uitrusting of materiaal dat gevraagd werd en aangekocht 

kan worden via de subsidie. 

Le type de matériel demandé concerne par exemple : des 

combis de police équipés pour les actions de contrôle (avec 

bureau intégré, signalisation fléchée, etc.), des voitures anonymes 

pouvant être utilisées pour les contrôles de vitesse et à cette fin, 

pouvant être équipées, des radars mobiles, des LAPI mobiles, des 

bascules mobiles, etc. Le tableau joint en annexe donne un aperçu 

complet du type d’équipement ou de matériel qui a été demandé 

et qui peut être acheté par le biais des subventions. 

Uitrusting : 

– Combi uitgerust voor acties verkeersveiligheid 

– Anoniem voertuig 

– Mobiele repressieve radar 

– Mobiele preventieve radar (op aanhangwagen) 

– Vaste preventieve radar 

– Mobiele weegbrug 

– Mobiele ANPR 

– Alcoholcontroleapparaten + accessoires 

– Curvometer 

– Software (van een uitrusting) of upgrade 

– Behandelingssoftware 

– Software (ander) 

– Opleiding/Les 

– Decameter 

– Odometer 

– Betaalterminals 

– Diverse kleine accessoires (normografische latten, schaalstok, 

tablet, brochures,…) 

Équipement : 

– Combi équipé pour actions sécurité routière 

– Voiture banalisée 

– Radar répressif mobile 

– Radar préventif mobile (sur remorque) 

– Radar préventif fixe 

– Pèse-essieu mobile 

– ANPR mobile 

– Appareils controle alcoolémie + accessoires 

– Curvomètre 

– Logiciel (d’un équipement) ou upgrade 

– Logiciel de traitement 

– Logiciel (autre) 

– Formation/Cours 

– Décamètre 

– Odomètre 

– Terminaux de paiement 

– Divers petits accessoires (lattes normographes, toise, tablette, 

brochure,…) (à préciser) 



Invoering van trajectcontrole. 

Er werd een studie uitgevoerd met het oog op de invoering 

van trajectcontrole in het Brussels Gewest. Verschillende plaatsen 

werden geselecteerd en ingevolge een beslissing van de regering 

in 2015 zal er in de Leopold II-tunnel een proefproject met trajectcontrole 

worden opgezet. 

Bij de opsomming van uw verwezenlijkingen in 2016 hebt 

u meegedeeld dat er een planning is opgesteld om automatische 

nummerplaatherkenning in de Leopold II-tunnel in te voeren en 

dat de installatie aan de gang was. 

Hoewel het proefproject nog niet loopt, aangezien de installatie 

nog aan de gang is, kondigt u al aan dat er in 2017 trajectcontrole 

wordt ingevoerd op het Hermann-Debrouxviaduct en op de 

« bocht van Vorst » op de ring. 

Tot slot werd een inventaris in overleg met alle politiezones 

opgemaakt om doelgerichte trajectcontroles op te zetten. 

– Hoever staat het met het proefproject in de Leopold II-tunnel ? 

Wat is de return ? 


2016 (Fr.) : 

La mise en place des radars tronçons. 

Une étude a été réalisée pour la mise en place de radars tronçons 

en Région bruxelloise. Plusieurs endroits ont été retenus et, 

suite à une décision de gouvernement de 2015, un projet pilote de 

radars-tronçons sera développé dans le tunnel Léopold Il. 

Dans vos réalisations 2016, vous avez déclaré qu’un planning 

a été établi pour permettre la lecture automatisée des plaques 

d’immatriculation dans le tunnel Léopold Il et que le système était 

en cours d’installation. 

Alors que le projet pilote ne semble pas entamé, puisqu’en 

cours d’installation, vous annoncez déjà pour 2017 que des radars 

tronçons sont en cours d’installation sur le viaduc Herman- 

Debroux et sur le « virage de Forest » du ring. 

Enfin, un inventaire a été mis sur pied en concertation avec 

l’ensemble des zones de police afin de mettre en œuvre des radars 

tronçons ciblés. 

– Qu’en est-il du projet pilote Léopold Il ? Où en est-on ? Quels 

sont les retours ?



151 

– Wat is de planning voor de twee sites die werden geselecteerd 

voor trajectcontrole in 2017 ? 

– Kunt u preciseren wat er precies wordt opgenomen in de 

inventaris die in overleg met de politiezones wordt opgemaakt 

? Wat zijn de doelstellingen ? 

Antwoord : Het systeem voor trajectcontrole in de Leopold 

II tunnel is geïnstalleerd op het einde van het jaar 2016. De site 

dient nu gehomologeerd te worden en de betreffende politiezones 

en het parket moeten het systeem valideren. De politiezones 

zullen in eerste instantie een opleiding krijgen voor het gebruik 

van het systeem. Zij zullen het systeem testen en de leverancier 

zal op hun vraag het systeem verder afstellen (regeling van de 

camera’s, belichting,…) zodat het optimaal kan werken in alle 

omstandigheden. 

Naar aanleiding van de behoeftebevraging van de politie voor 

de aankoop van handhavingsmateriaal heeft de federale wegpolitie 

trajectcontrole gevraagd op de ring aan de « bocht van Vorst » 

en op het Herman-Debrouxviaduct. De politiezones hebben geen 

andere sites gevraagd. 

De maximumsnelheid aan de « bocht van Vorst » is, om 

begrijpelijke redenen, 90 km/u maar dit wordt niet altijd gerespecteerd. 

Deze zone van de ring heeft dan ook de kwalijke reputatie 

ongevalgevoelig te zijn. 

De snelheidsbeperking op het Hermann-Debrouxviaduct is 

70 km/u. Dit is niet zonder reden. Het viaduct sluit aan op het 

gewone wegennet waar de maximumsnelheid 50 km/u is. 

Bovendien kan aan de afritten file optreden, wat tot gevaarlijke 

situaties kan leiden, indien de snelheid op het viaduct te hoog is. 

Verder heeft een hoge snelheid een zeer negatieve impact op het 

geluidsniveau dat de omwonenden van het viaduct ondervinden. 

De federale politie heeft een bestek opgesteld voor de aankoop 

van ANPR-camera’s. In deze opdracht is ook een luik voor de 

aankoop van ANPR-camera’s die kunnen worden gebruikt voor 

trajectcontrole. Beide projecten zullen zich integreren in het 

project van de federale politie. 

– Eu égard au projet pilote, quel est le planning pour les deux 

sites prévus en 2017 ? 

– Quant à l’inventaire mis sur pied en concertation avec les 

zones de police, pourriez-vous préciser ce qu’il reprend et ses 

objectifs ? 

Réponse : Le système de radars tronçons est installé dans le 

tunnel Léopold II fin de l’année 2016. Le site doit maintenant 

être homologué et les zones de police concernées et le parquet 

doivent valider le système. En premier lieu, les zones de police 

recevront une formation pour l’utilisation du système. Elles testeront 

le système et à leur demande, le fournisseur continuera à 

opérer les ajustements nécessaires (réglage des caméras, luminosité, 

etc.) de telle sorte que le système puisse fonctionner en toutes 

circonstances. 

A la suite d’une enquête visant à connaitre les besoins de la 

police concernant l’achat du matériel de répression, la police fédérale 

de la route a demandé l’installation de radars-tronçons sur 

le ring, à hauteur du « virage de Forest » et au viaduc Hermann- 

Debroux. Les zones de police n’ont pas demandé d’équiper 

d’autres sites. 

Pour des raisons évidentes, la vitesse maximale au « virage 

de Forest » est limitée à 90 km/h, mais celle-ci n’est pas toujours 

respectée. Cette zone du ring a dès lors la mauvaise réputation 

d’être accidentogène. 

La limitation de vitesse au viaduc Hermann-Debroux est de 

70 km/h. Elle est également justifiée. Le viaduc se relie au réseau 

routier classique où la vitesse maximum est de 50 km/h. En outre, 

des embouteillages peuvent apparaître aux sorties, susceptibles de 

provoquer des situations dangereuses si la vitesse sur le viaduc est 

trop élevée. En outre, une vitesse excessive a des répercussions très 

négatives sur le niveau sonore que subissent les riverains du viaduc. 

La police fédérale a rédigé un cahier des charges en vue de 

l’achat de caméras LAPI. Ce marché reprend également un volet 

pour l’achat des caméras LAPI qui peuvent être utilisées pour 

contrôler les trajets. Les deux projets s’intègreront dans celui de 

la police fédérale. 



Strijd tegen illegale handel in puppy’s. 

In juni 2016 heb ik u vragen gesteld over een plaag die 

jammer genoeg aanhoudt en regelmatig in de pers aan bod komt, 

namelijk de illegale invoer van puppy’s. Hoe wordt dat probleem 

aangepakt ? 

Elk jaar wordt een groot aantal dieren, vooral hondenpuppy’s, 

clandestien België binnengebracht uit fokkerijen waar de teven 

worden beschouwd als legbatterijen en in betreurenswaardige 

hygiënische en gezondheidsomstandigheden moeten leven tot ze 

van uitputting sterven. De puppy’s, die te jong en vaak ziek zijn, 

geraken blijkbaar gemakkelijk aan een Belgisch paspoort in het 

systeem-Traces, hoewel ze in het buitenland geboren zijn. 



La lutte contre le trafic illégal de chiots. 

En juin 2016, je vous ai interrogée sur un fléau qui malheureusement 

persiste encore actuellement et dont la presse se fait 

régulièrement l’écho, à savoir l’importation clandestine de chiots. 

Je souhaiterais revenir vers vous pour le suivi de cette question. 

Pour rappel, chaque année, un nombre important d’animaux, 

principalement des chiots, entrent illégalement en Belgique en 

provenance d’élevages où les femelles reproductrices sont considérées 

comme des machines à reproduire, jusqu’à épuisement, 

dans des conditions de santé et d’hygiène déplorables. Ces chiens, 

trop jeunes, bien souvent malades, semblent pourtant obtenir facilement 

un passeport belge enregistré dans le système Traces, alors 

qu’ils sont nés à l’étranger.

152 



Om die plaag te bestrijden, kunnen verschillende mogelijkheden 

worden overwogen. Een van de eenvoudigste en minst dure 

zou erin bestaan dat de database de link legt tussen de puppy en 

zijn moeder. Voor elke in België geboren hond zou het identificatienummer 

van de moeder immers moeten worden vermeld 

bij de registratie van de puppy. Het zou dan moeilijk zijn om een 

moeder te vinden voor een ingevoerde hond die men zou proberen 

voor een Belgische hond te laten doorgaan. 

Plusieurs pistes sont envisageables pour lutter contre ce fléau. 

Parme celles-ci, une des plus simples et des moins couteuses serait 

que la base de données fasse le lien entre le chiot et sa maman. En 

effet, pour tout chien né en Belgique, le numéro d’identification 

de la maman devrait être mentionné lors de l’enregistrement de 

l’identité du chiot. Il serait alors difficile de trouver une maman 

pour un chien importé que l’on tenterait de faire passer pour un 

chien belge. 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : Voici mes questions : 

– Bent u van plan de commerciële uitbuiting van de dieren 

voor te leggen aan de Brusselse Raad voor Dierenwelzijn ? 

Aangezien de Raad intussen opgericht is, kunt u preciseren 

of dat probleem op de agenda werd geplaatst en, zo ja, hoever 

het met de desbetreffende werkzaamheden staat ? 

– Bent u voorstander van de verplichting om de moeder te identificeren 

bij de registratie van de puppy door de dierenarts ? 

Hebt u dat voorstel voorgelegd aan de Raad ? 

– Het huidige beheerscontract voor de database van de honden 

verstrijkt eind dit jaar, dus binnen afzienbare tijd. Hoever 

staat het met de aanstelling van de nieuwe dienstverlener ? 

– Bestaat de kans dat de vermelding van de naam van de 

moeder wordt opgenomen in het bestek voor het volgende 

beheerscontract ? Zo neen, zouden er dan andere maatregelen 

kunnen worden getroffen om de illegale handel in puppy’s in 

te dijken ? 

– De database is gemeenschappelijk voor de 3 Gewesten. Is 

daar tot slot overleg over gepleegd ? Zijn de 3 Gewesten ertoe 

bereid die illegale handel efficiënt te bestrijden ? 

Antwoord : De thematiek van het verhandelen van honden 

werd momenteel nog niet op de agenda van de Brusselse Raad 

voor Dierenwelzijn geplaatst. Veel onderwerpen zullen aan deze 

nieuwe Raad voorgelegd worden die naargelang hun prioriteit 

zullen worden besproken. Het onderwerp van de verhandeling 

van dieren, in het bijzonder van honden, zal er een zijn. 

De verplichting de moeder te identificeren tijdens de registratie 

van de puppy door de dierenarts zou een maatregel kunnen 

zijn om de illegale registratie van puppy’s te vermijden. De Raad 

werd nog niet bevraagd ter zake. Tegelijk moeten de verplichtingen 

aangaande het dierenwelzijn geüniformiseerd worden in de 

Europese Unie om een oplossing voor dit grootschalige probleem 

te vinden. Een initiatief zal op Europees niveau voorgesteld 

worden. 

De nieuwe concessiehouder voor het beheer van de databank 

over honden en katten werd aangesteld. De huidige contract werd 

tot 1 maart verlengd om de verlener toe te laten de databank voor 

de identificatie et de registratie van katten in te voeren. 

De vermelding van de naam van de puppy staat niet in het 

bestek van de volgende beheerscontract. De drie Gewesten 

werken samen met de Europese Unie om de reglementering 

inzake de verhandeling van honden in de verschillende lidstaten 

te uniformiseren. Een identificatie- en registratiesysteem van 

– M me la secrétaire d’Etat, vous avez prévu de présenter la 

problématique de la commercialisation des animaux au 

Conseil bruxellois du bien-être des animaux. Ce conseil étant 

désormais mis en place, pourriez-vous me préciser si cette 

question a été mise à son agenda et dans l’affirmative, où en 

sont les travaux ? 

– Êtes-vous favorable à l’obligation d’identifier la mère lors de 

l’enregistrement du chiot par le vétérinaire ? Avez-vous interrogé 

le conseil sur cette proposition ? 

– Le contrat de gestion actuel de la banque de données des 

chiens venant à échéance à la fin de cette année, soit dans 

très peu de temps, où en est actuellement la désignation du 

nouveau prestataire de services ? 

– La donnée relative à l’indication du nom de la maman a-t-elle 

des chances de figurer au cahier des charges du prochain 

contrat de gestion ? Dans la négative, d’autres mesures pourraient-elles 

être prises pour enrayer le trafic de chiots ? 

– Enfin, la base de données étant commune entre les 3 Régions, 

une concertation a-t-elle été entamée à ce sujet ? Une volonté 

commune existe-t-elle pour combattre efficacement le trafic 

de chiots ? 

Réponse : En ce moment, la thématique de la commercialisation 

des chiens n’a pas encore été mise à l’agenda du Conseil 

bruxellois du bien-être animal. Beaucoup de sujets seront soumis 

à ce nouveau Conseil qui devra les aborder en fonction de leur 

priorité. Le sujet de la commercialisation des animaux, et en particulier 

des chiens, en fera partie. 

L’obligation d’identifier la mère lors de l’enregistrement du 

chiot par le vétérinaire pourrait être une mesure pour éviter les 

enregistrements de chiots de manière illégale. Le Conseil n’a pas 

encore été interrogé à ce sujet. En parallèle, les obligations relatives 

au bien-être animal doivent être uniformisées dans l’Union 

européenne afin de pouvoir solutionner ce problème à grande 

échelle. Une initiative sera proposée au niveau européen. 

Le nouveau concessionnaire pour la gestion de la banque de 

données des chiens et des chats a été désigné. Le contrat actuel a 

été prolongé jusqu’au 1 er mars 2017 afin de permettre au prestataire 

de mettre en place la base de données pour l’identification et 

l’enregistrement des chats. 

L’indication du nom de la mère du chiot ne figure pas au cahier 

des charges du prochain contrat de gestion. Les 3 Régions collaborent 

avec l’Union européenne pour uniformiser la règlementation 

concernant la commercialisation des chiens dans les différents 

états membres. Un système d’identification et d’enregistrement



153 

honden geschikt in de verschillende lidstaten is nodig om dit 

probleem in de hele Europese Unie op te lossen. 

De drie Gewesten hebben een samenwerkingsprotocol ondertekend 

in het kader van de oprichting van de centrale databank. 

Ze werken ook samen voor Europese initiatieven genomen om de 

illegale handel in puppy’s te bestrijden. 

des chiens compatible dans les différents états membres est nécessaire 

pour affronter ce problème dans toute l’Union européenne. 

Les 3 Régions ont signé un protocole de collaboration dans 

le cadre de la création de la base de données centralisée. Les 

3 Régions collaborent également aux initiatives européennes qui 

sont prises pour lutter contre la commercialisation illégale de chiots. 



Samenstelling en opdrachten van de Brusselse Raad voor 

Dierenwelzijn. 

Na heel wat debatten over de oprichting van de Brusselse 

Raad voor Dierenwelzijn hebt u in oktober 2015 aangekondigd 

dat de Raad tegen midden 2016 zou zijn opgericht. Met verschillende 

maanden vertraging is hij eindelijk opgericht. Hij bestaat 

uit 15 leden die door de regering voor een mandaat van 5 jaar zijn 

aangewezen, onder wie vertegenwoordigers van de verenigingen, 

vertegenwoordigers van dierenasielen, dierenartsen of nog vertegenwoordigers 

van de handel in en fokkerijen van huisdieren. 

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld : 



La composition et les missions du Conseil bruxellois du 

bien-être des animaux. 

Après de nombreux débats au sujet de la création du Conseil 

bruxellois du bien-être animal, vous nous annonciez en octobre 

2015 que celui-ci verrait le jour pour la mi-2016. Avec plusieurs 

mois de retard, ce conseil est enfin formé. Nous savons qu’il est 

composé de 15 membres désignés par le gouvernement pour un 

mandat de 5 ans, parmi lesquels nous retrouverons les représentants 

des milieux associatifs, des représentants de refuges, des 

vétérinaires, ou encore des représentants du secteur du commerce 

et de l’élevage d’animaux domestiques. 

Dès lors mes questions sont les suivantes, 

– Hoe ziet de volledige samenstelling van de Raad eruit ? – Pourriez-vous me donner la composition complète du 

Conseil ? 

– Hoeveel kandidaturen hebt u ontvangen ? – Combien de candidatures avez-vous reçues ? 

– Kunt u een gedetailleerde lijst bezorgen van de verschillende 

opdrachten van de Raad ? 

Antwoord : Bij besluit van 27 oktober 2016 van de Regering 

van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest tot aanstelling van de 

leden van de Brusselse Raad voor Dierenwelzijn zoals bekendgemaakt 

in het Belgisch Staatsblad van 08/12/2016, worden tot 

leden benoemd : 

1. Als vertegenwoordiger van de verenigingen voor dierenbescherming 

: vzw Nationale Raad voor Dierenbescherming : 

Mevr. Elsen-Verlodt Marleen (plaatsvervanger : Mevr. 

Vanhinderdael Nathalie) en GAIA : Dhr Vandenbosch Michel 

(plaatsvervanger : Mevr. De Greef Ann). 

2. Als vertegenwoordiger van dierenasielen : vzw Help 

Animals : Dhr Follacchio Fabrice (plaatsvervanger : Mevr. 

Dumortier Anne) en vzw. het Belgische Blauwe Kruis : Dhr 

Adant Guy (plaatsvervanger : Dhr. Derasse André). 

3. Als vertegenwoordiger van de sector van de handel en de 

teelt van huisdieren : vzw Felis Belgica : Dhr Vanrusselt Joeri 

(plaatsvervanger : Dhr Reynaers Maurice) en vzw Koninklijke 

Maatschappij Sint-Hubertus : Dhr Henry Philippe (plaatsvervanger 

: Dhr Iser Hubert) 

4. Als Nederlandstalige vertegenwoordiger van de Orde der 

Dierenartsen : Dhr Valckenier Dimitri (plaatsvervanger : 

Mevr. Ianssens Ann). 

– Pourriez-vous me fournir une liste détaillée des différentes 

missions qui lui sont confiées ? 

Réponse : Par arrêté du 27 octobre 2016 du Gouvernement 

de la Région de Bruxelles-Capitale désignant les membres du 

Conseil bruxellois du bien-être des animaux tel que publié dans le 

Moniteur belge le 08/12/2016, sont nommés membres : 

1. Comme représentant d’associations de protection animale : 

asbl Le Conseil National de la Protection Animale : M me 

Elsen-Verlodt Marleen (suppléant : M me Vanhinderdael 

Nathalie) et GAIA : M. Vandenbosch Michel (suppléant : M me 

De Greef Ann). 

2. Comme représentant de refuges pour animaux : asbl Help 

Animals : M. Follacchio Fabrice (suppléant : M me Dumortier 

Anne) et asbl La Croix Bleue de Belgique : M. Adant Guy 

(suppléant : M. Derasse André). 

3. Comme représentant de secteur du commerce et de l’élevage 

des animaux domestiques : asbl Felis Belgica : M. Vanrusselt 

]oeri (suppléant : M. Reynaers Maurice) et asbl la Société 

Royale Saint-Hubert : M. Henry Philippe (suppléant : M. Iser 

Hubert) 

4. Comme représentant néerlandophone de l’Ordre des 

Vétérinaires : M. Valckenier Dimitri (suppléant : M me Ianssens 

Ann).

154 



5. Als Franstalige vertegenwoordiger van de Orde der Dierenartsen 

: Dhr Tramasure Thierry (Mevr. Neuvens Véronique) 

6. Als vertegenwoordiger van een beroepsorganisatie van dierenartsen 

: vzw Union Professionnelle Vétérinaire : Mevr. Bedet 

Fabienne (plaatsvervanger : Mevr. De Meester Laurence). 

7. Als vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld, 

voorgedragen door een niet-gouvernementele vereniging 

zonder winstoogmerk die actief is op het gebied van het leefmilieu, 

het gezin of de consumenten : vzw. Réseau Idée Mevr. 

Colon Hélène (plaatsvervanger : Mevr. Teret Celine). 

8. Als vertegenwoordiger van de Vereniging van Stad en 

Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VSGB) : 

Dhr Ide Bernard. 

5. Comme représentant francophone de l’Ordre des vétérinaires 

: M. Tramasure Thierry (M me Neuvens Véronique) 

6. Comme représentant d’une association vétérinaire : asbl 

Union Professionnelle Vétérinaire : M me Bedet Fabienne 

(suppléant : M me De Meester Laurence). 

7. Comme représentant de la société civile, proposé par une association 

non gouvernementale à but non lucratif, active dans le 

domaine de l’environnement, de la famille ou des consommateurs 

: asbl Réseau idée : M me Colon Hélène (suppléant : M me 

Teret Celine). 

8. Comme représentant l’Association de la Ville et des 

Communes de la Région de Bruxelles-Capitale : M. Ide 

Bernard. 

9. Als deskundige inzake wetenschappelijk en medisch 

onderzoek : 

– Mevr. Moons Christel – M me Moons Christel 

– Mevr Rauw Fabienne – M me Rauw Fabienne 

– Dhr Dehoux Jean-Paul – M. Dehoux Jean-Paul 

– Mevr. Debille Mariella – M me Debille Mariella 

9. Comme expert dans le domaine de la recherche scientifique 

et médicale : 

We hebben een veertigtal kandidaturen gekregen uit alle voorzien 

categorieën in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke 

Regering van 04/05/2016 houdende regeling van de samenstelling 

en de werking van de Brusselse Raad voor Dierenwelzijn. 

De Raad wordt geregeld bij besluit van 4 mei 2016 van de 

Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende 

regeling van de samenstelling en de werking van de Brusselse 

Raad voor Dierenwelzijn. De opdrachten worden in dit besluit 

beschreven : 

Nous avons reçu une quarantaine de candidatures venant de 

toutes les catégories prévues dans l’arrêté du Gouvernement de la 

Région de Bruxelles-Capitale du 04/05/2016 réglant la composition 

et le fonctionnement du Conseil bruxellois du bien-être 

animal. 

Le Conseil est réglé par arrêté du 4 mai 2016, du 

Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale règlant la 

composition et le fonctionnement du Conseil bruxellois du 

bien-être animal. Les missions sont décrites dans cet arrêté : 

– Art. 5. § 1°f. De Raad verstrekt adviezen over diverse aspecten 

van het dierenwelzijn, zowel op verzoek van de minister als 

het Instituut, als op eigen initiatief. Verder bevordert de Raad 

onderling overleg en samenwerking tussen de belanghebbende 

actoren. 

– Art. 6. De adviezen van de Raad, vergezeld in voorkomend 

geval van de besluiten van de werkgroepen, worden aan 

de minister overgemaakt. De werkzaamheden van de Raad 

kunnen in overleg met het Instituut het voorwerp uitmaken 

van een bekendmaking in wetenschappelijke tijdschriften. 

Hieronder verschillende onderwerpen die binnenkort om 

advies van de Raad zullen voorgelegd worden : 

– Art. 5. § 1°f. Le Conseil émet des avis sur divers aspects du 

bien-être animal, que ce soit à la demande du ministre ou 

de l’lnstitut, ou de sa propre initiative. Le Conseil favorise 

en outre la concertation et la collaboration entre les acteurs 

concernés. 

– Art. 6. Les avis du Conseil, accompagnés le cas échéant des 

conclusions des groupes de travail, sont transmis au ministre. 

Les activités du Conseil peuvent faire l’objet d’une publication 

dans des magazines scientifiques, en concertation avec 

l’lnstitut. 

Voici différents sujets qui seront soumis à l’avis du Conseil 

prochainement : 

– De evaluatie van het kattenplan – L’évaluation du plan chats 

– Minimale normen voor het houden van gezelschapsdieren – Les normes minimales de détentions pour les animaux de 

compagnie 

– Statuten van opvanggezinnen – Le statut des familles d’accueil 

– De handel in dieren – La commercialisation des animaux 

– Het probleem van de duiven – La problématique des pigeons


Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 janvier 2017 (n°25) 

155 

Datum Vraag nr. 

Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 

Date Question n° Objet Page 

* Vraag zonder antwoord 

❍ Vraag met voorlopig antwoord 

** Vraag met antwoord 

De vragen waarop het antwoord al in een 

vorig Bulletin werd gepubliceerd worden 

niet in dit zaakregister vermeld. 

* Question sans réponse 

❍ Question avec réponse provisoire 

** Question avec réponse 

Les questions dont la réponse a été 

publiée dans un Bulletin antérieur ne 

figurent plus dans le présent sommaire. 

Minister-President belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, 

Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, 

Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid 

Ministre-Président chargé des Pouvoirs locaux, du Développement territorial, de la Politique de la Ville, des 

Monuments et Sites, des Affaires étudiantes, du Tourisme, de la Fonction publique, 

de la Recherche scientifique et de la Propreté publique 

03.11.2016 530 Arnaud Verstraete ** De onafhankelijke bestuurders bij de Maatschappij voor Stedelijke 

Inrichting (MSI). 

Les administrateurs indépendants de la Société d’aménagement urbain. 

25 

14.11.2016 531 Johan Van den Driessche ** Het aantal inbreuken met betrekking tot sluikstorten en sorteren. 26 

Le nombre d’infractions en matière de dépôt sauvage et de tri. 

14.11.2016 532 Annemie Maes * Het aantal Brusselaars bij de politie. 3 

Le nombre de Bruxellois dans la police. 

15.11.2016 533 Barbara d’Ursel-de 

Lobkowicz 

* Tussenkomst van het rampenfonds voor de overstromingen van juni 

2016. 

L’intervention du fonds des calamités pour les inondations de juin 

2016. 

3 

18.11.2016 534 Michel Colson * Bezoldiging van de leden van de raad van bestuur van de ION’s en 

vzw’s onder toezicht van het Gewest. 

Rémunération des membres du conseil d’administration des OIP et 

ASBL sur lesquels s’exerce la tutelle régionale. 

4 

18.11.2016 535 Paul Delva * Beveiliging concertzalen. 4 

La sécurisation des salles de concert. 

22.11.2016 536 Emmanuel De Bock ** De evolutie van de schuld van de 19 gemeenten. 27 

L’évolution des dettes des 19 communes. 

22.11.2016 537 Emmanuel De Bock ** De evolutie van de schuldlast van de 19 gemeenten in de gewone 

begroting van de 19 gemeenten. 

L’évolution de la charge de la dette des 19 communes sur le budget 

ordinaire des 19 communes. 

22.11.2016 538 Alain Destexhe ** Eventueel misbruik en ongelijkheden inzake de dringende medische 

hulpverlening in het Brussels Gewest. 

Abus éventuels et disparités de l’aide médicale urgente en Région 

bruxelloise. 

28 

29 

22.11.2016 539 Gaëtan Van Goidsenhoven ** Evolutie inzake het gebruik van het TIR-centrum. 31 

L’évolution des occupations au centre TIR. 

22.11.2016 540 Mahinur Özdemir * Wijziging van het algemene politiereglement van de westzone 

betreffende de bestraffing van beledigingen op het internet. 

La modification du règlement général de police de la zone Ouest 

concernant la sanction pour les injures proférées sur le web. 

5 

22.11.2016 541 Brigitte Grouwels * De besteding van federale middelen voor de Brusselse politiezones. 6 

L’affectation de moyens fédéraux aux zones de police.

156 




Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 














25.11.2016 542 Marc Loewenstein * Organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. 8 

L’organisation des élections communales de 2018. 

25.11.2016 543 Johan Van den Driessche * De stand van zaken van het Rampenfonds sinds de regionalisering van 

1 juli 2014. 

Le point sur la situation du Fonds des calamités depuis la régionalisation 

du 1 er juillet 2014. 

25.11.2016 544 Liesbet Dhaene ** Klachten met betrekking tot de naleving van de taalwetgeving ingediend 

bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. 

Les plaintes pour non-respect de la législation linguistique introduites 

auprès de la Commission permanente de contrôle linguistique. 

8 

32 

25.11.2016 545 Marc Loewenstein * De gevoerde acties om het antisemitisme te bestrijden. 9 

Les actions menées pour lutter contre l’antisémitisme. 

29.11.2016 546 Gaëtan Van Goidsenhoven ** Aanstelling van een opdrachthouder voor het toekomstige museum 

voor moderne en hedendaagse kunst op de Citroën site bij Ijzer. 

Désignation d’un chargé de mission pour le projet de création d’un 

musée d’art moderne et contemporain sur le site de Citroën à Yser. 

33 

29.11.2016 547 Alain Destexhe * Verkoop van de Sint-Hubertuskerk in Watermaal-Bosvoorde. 10 

Vente de l’Église Saint-Hubert à Watermael-Boitsfort. 

01.12.2016 548 Liesbet Dhaene ** Subsidie aan gemeenten voor de organisatie van de islamitische 

eredienst. 

Les subventions aux communes pour l’organisation du culte musulman. 

34 

12.12.2016 551 Els Ampe ** Het Newton-project. 35 

Le projet Newton. 

15.12.2016 556 Armand De Decker ** Bewapening van politieagenten. 37 

L’armement des agents de police. 

Minister belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking 

Ministre chargé des Finances, du Budget, des Relations extérieures et de la Coopération au Développement 

12.05.2015 46 Benoît Cerexhe ❍ De regels inzake het gebruik van het internet voor privédoeleinden. 24 

Les règles régissant l’utilisation d’internet à des fins privées. 

16.11.2015 76 Emmanuel De Bock ❍ Berekeningen van de FOD Financiën betreffende de personenbelasting 

(PB) van de gemeenten. 

Les calculs du SPF Finances concernant l’impôt des personnes 

physiques (IPP) des communes. 

24 

15.12.2015 82 Benoît Cerexhe ❍ Belastingen op motorvoertuigen. 24 

Les taxes sur les véhicules automobiles. 

09.02.2016 97 Michaël Verbauwhede ❍ De verkoop van het Actirisgebouw. 24 

La vente du bâtiment Actiris.



157 


Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 














14.11.2016 146 Marc Loewenstein ** Betwistingen van boetes in het kader van de kilometerheffing. 39 

Contestations des amendes liées à la taxation kilométrique. 

25.11.2016 149 Eric Bott ** De nieuwe regelgeving van de Belgische federatie inzake de breedte 

van voetbalvelden. 

Les nouvelles règlementations de la fédération belge en matière de 

largeur des terrains de football. 

30.11.2016 150 Jamal Ikazban ** Bilateraal akkoord tussen België en Palestina om echtgenoten en 

familieleden van de Palestijnse vertegenwoordigers de mogelijkheid 

te bieden om winstgevende activiteiten uit te oefenen. 

L’existence d’un accord bilatéral entre la Belgique et la Palestine 

permettant aux conjoints et membres des familles des représentants 

palestiniens d’exercer des activités à but lucratif. 

39 

40 

Minister belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp 

Ministre chargé de l’Emploi, de l’Économie et de la Lutte contre l’Incendie et l’Aide médicale urgente 

09.11.2016 745 Gaëtan Van Goidsenhoven ** Taalcursussen voor de werkzoekenden. 42 

Les cours de langues pour les demandeurs d’emploi. 

18.11.2016 748 Hannelore Goeman * De stand van zaken met betrekking tot de ordonnantie sociale economie. 11 

L’état des lieux en ce qui concerne l’ordonnance Économie sociale. 

22.11.2016 749 Mohamed Ouriaghli ** Het beleid ten aanzien van het groeiend succes van de pop-up stores. 43 

Évolution de la réglementation au vu du succès croissant des magasins 

éphémères. 

29.11.2016 750 Alain Destexhe ** Termijn voor de effectieve start van de inschakelingscontracten. 44 

Délai pour la mise en place effective des contrats d’insertion. 


Lobkowicz 

** Rekrutering van veiligheidsagenten in het Brussels Gewest. 

Le recrutement d’agents de sécurité en Région bruxelloise. 

45 

30.11.2016 752 Dominique Dufourny ** Onderzoek van het CRISP over de verdwijning van de kleine winkels. 47 

L’étude du CRISP sur la disparition des petits magasins. 

12.12.2016 755 Isabelle Emmery ** De eerste editie van Women@Work. 49 

La première édition de Women@Work. 

12.12.2016 756 Isabelle Emmery ** De invoering van coworking cheques. 50 

La création de chèques coworking. 

21.12.2016 758 Isabelle Emmery ** De virtuele werkelijkheid in Brussel in het kader van de strategie voor 

de ontwikkeling van het ICT‐ondernemerschap/tweede editie van 

de Hackathon. 

La réalité virtuelle à Bruxelles dans le cadre de la stratégie de 

développement de l’entrepreneuriat TIC-seconde édition du 

Hackathon. 

52

158 




Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 








Minister belast met Mobiliteit en Openbare Werken 

Ministre chargé de la Mobilité et des Travaux publics 







08.11.2016 577 Cieltje Van Achter ** De werken op de Winston Churchillaan. 54 

Les travaux avenue Winston Churchill. 

08.11.2016 578 Hannelore Goeman ** De veiligheid van vrouwen op het openbaar vervoer. 55 

La sécurité des femmes dans les transports en commun. 

09.11.2016 579 Carla Dejonghe ** Parkeerplannen aan het heraangelegde Dumonplein in Sint-Pieters- 

Woluwe. 

Les plans de stationnement dans le cadre du réaménagement de la place 

Dumon, à Woluwe-Saint-Pierre. 

57 

09.11.2016 580 Isabelle Emmery ** Inrichting van de Luchtvaartsquare in Anderlecht. 58 

Le square de l’Aviation à Anderlecht. 

18.11.2016 589 Emin Özkara ** Plaatsing van verhoogde verkeersdrempels en oversteekplaatsen voor 

voetgangers in de Paleizenstraat in Schaarbeek. 

L’installation de ralentisseurs surélevés et passages pour piétons dans 

la rue des Palais à Schaerbeek. 

59 


Lobkowicz 

** De kostprijs van tags en graffiti voor de MIVB. 

Le coût des tags et graffiti pour la STIB. 

62 

22.11.2016 593 Fabian Maingain ** De stedenbouwkundige vergunning voor de heraanleg van de Franklin 

Rooseveltlaan. 

Le permis d’urbanisme délivré relatif au réaménagement de l’avenue 

Franklin Roosevelt. 

22.11.2016 595 Céline Delforge ** Ontbreken van veilige oversteekplaatsen voor voetgangers aan de 

Havenlaan. 

La dangerosité des traversées piétonnes avenue du Port. 

63 

65 

25.11.2016 597 Marc Loewenstein ** Balans en evolutie van het platform FixMyStreet. 66 

Le bilan et les évolutions de la plateforme FixMyStreet. 

25.11.2016 598 Marc Loewenstein ** Werken aan de de Smet de Naeyerlaan en de Lakenlaan in het kader 

van het Avanti-programma. 

Travaux sur le boulevard de Smet de Naeyer et l’avenue de Laeken 

dans le cadre du programme Avanti. 

25.11.2016 599 Marc Loewenstein ** De verlichting van de oversteekplaats voor voetgangers op de 

gewestwegen. 

L’éclairage des passages piétons sur les voiries régionales 

25.11.2016 600 Marc Loewenstein ** Vooruitgang van de opstelling van de ordonnantie betreffende het 

juridisch statuut van de openbare weg. 

État d’avancement de la rédaction de l’ordonnance relative au régime 

juridique de la voirie. 

67 

68 

68



159 


Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 














25.11.2016 601 Marc Loewenstein ** Stand van zaken van de installatie van liften in de metro- en 


Etat d’avancement de l’installation d’ascenseurs dans les stations de 

métro et prémétro. 

70 

25.11.2016 602 Marc Loewenstein ** De ontwikkeling van de app FixMyMetro. 71 

Le développement de l’application FixMyMetro. 


Lobkowicz 

** Taxi’s voor personen met beperkte mobiliteit. 72 

Les taxis pour personnes à mobilité réduite. 

25.11.2016 604 Marc Loewenstein ** Gebruik van nieuwe technologie om de verkeersveiligheid te verbeteren. 74 

L’utilisation des nouvelles technologies peut contribuer à favoriser la 

sécurité routière. 

25.11.2016 605 Bruno De Lille ** De stand van zaken van de aanpak van de zwarte punten. 74 


28.11.2016 606 Marc Loewenstein ** De ongevalgevoelige zones. 75 

Les zones à concentration élevée d’accidents. 

29.11.2016 607 Boris Dilliès ** De uitbouw van het Wifi-netwerk in de metro. 76 

Le développement du réseau WiFi dans le métro. 

29.11.2016 608 Boris Dilliès ** De onaangekondigde sluiting van de Wet- en de Jubelparktunnel. 77 

Fermeture inopinée des tunnels Loi et Cinquantenaire. 

30.11.2016 609 Alain Destexhe ** Lichtplan in het Brussels Gewest. 78 

Plan Lumière en Région bruxelloise. 

30.11.2016 610 Alain Destexhe ** Aanwerving van nieuw veiligheidspersoneel bij de MIVB. 80 

Recrutement de nouveaux agents de sécurité à la STIB. 

01.12.2016 611 Marc Loewenstein ** Controlepoortjes bij de ingang van de ondergrondse metrostations. 81 

Les portillons de contrôle d’accès aux stations de métro souterraines. 

01.12.2016 612 Boris Dilliès ** Leden van de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen van de 

overheidssector. 

Les membres de la Commission Coordination Chantiers du secteur 

public. 

82 

01.12.2016 613 Boris Dilliès ** Nieuwe toepassing van Osiris. 83 

La nouvelle application Osiris. 

01.12.2016 614 Boris Dilliès ** E-learning voor het personeel. 84 

Pratique de l’e-learning au bénéfice des agents. 

01.12.2016 615 Boris Dilliès ** Uitgaven voor investeringswerken inzake wegen en bouwwerken van 

de weg met inbegrip van de elektrische en elektromechanische 

uitrusting. 

Les dépenses pour travaux d’investissements aux voiries et 


électromécaniques. 

84

160 




Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 














01.12.2016 616 Boris Dilliès ** Uitgaven voor de beveiliging van de verkeerstunnels. 86 

Les dépenses liées à la sécurisation des tunnels routiers. 

01.12.2016 617 Boris Dilliès ** Juridische uitgaven voor bezoldigd vervoer en voor bijzonder vervoer. 87 

Les dépenses juridiques en matière de transports rémunérés et 

transports spéciaux. 

01.12.2016 618 Boris Dilliès ** Invoering en uitbouw van een benchmarkingnet ter verbetering van de 

taxidiensten en de daarmee gepaard gaande kosten. 

La création et le développement d’un réseau de benchmarking visant 

à améliorer l’exploitation des services de taxis, en ce compris les 

frais qui y sont liés. 

88 

01.12.2016 619 Boris Dilliès ** De uitgaven voor de promotie van de taxi’s inclusief de studies. 89 

Les dépenses destinées à la promotion des taxis, y compris les études. 

01.12.2016 620 Boris Dilliès ** Vermogensuitgaven voor de taxi’s. 91 

Les dépenses patrimoniales pour les taxis. 

01.12.2016 621 Boris Dilliès ** De aankoop van digitale taximeters door het Gewest. 91 

L’achat des taximètres numériques par la Région. 

01.12.2016 622 Boris Dilliès ** Overdrachten van inkomsten aan de gemeenten en de OCMW’s in het 

kader van de taxicheques. 

Les transferts de revenus aux communes et CPAS dans le cadre des 

chèques taxis. 

01.12.2016 623 Boris Dilliès ** De Commissie voor de overdracht van vergunningen om een taxidienst 

uit te baten. 

La Commission relative à la cession d’autorisations d’exploitation de 

taxis. 

01.12.2016 624 Boris Dilliès ** De kosten van de studies en consultancy in het kader van de renovatie 

van de Leopold II- tunnel. 

Le coût des études et consultances dans le cadre de la rénovation du 

tunnel Léopold II. 

01.12.2016 625 Boris Dilliès ** Kostprijs van het onderhoud van de verkeerstunnels en de bruggen in 

het Brussels Gewest. 

Le coût de l’entretien des tunnels routiers et des ponts en Région 

bruxelloise. 

92 

94 

94 

95 

01.12.2016 626 Boris Dilliès ** Het aantal klachten tegen taxi’s. 96 

Le nombre de plaintes déposées à l’encontre des taxis. 

01.12.2016 627 Willem Draps ** Investeringsuitgaven voor de aankoop van materiaal en werktuigen 

voor de Regie der Wegen. 

Les dépenses d’investissement pour l’achat de matériel et outillage 

pour la Régie des Routes. 

98



161 


Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 














01.12.2016 628 Willem Draps ** Uitgaven voor diensten, commissies en studies in verband met de 

organisatie, coördinatie, infrastructureel beheer en artistieke en 

esthetische uitbouw van het wegennet. 

Les dépenses relatives aux services, commissions et études en rapport 

avec l’organisation, la coordination, la gestion des infrastructures 

et des aspects esthétiques et artistiques du réseau routier. 

01.12.2016 629 Willem Draps * Uitgaven voor het normaal onderhoud van de wegen en hun omgeving, 

de aanschaffing van halfduurzame goederen en elektrische en 

elektromechanische uitrusting inbegrepen. 

Dépenses liées à l’entretien normal des routes et de leurs abords, en 

ce compris l’acquisition de biens semi-durables et les équipements 

électriques et électromécaniques. 

99 

11 

01.12.2016 630 Willem Draps ** Zendingen naar het buitenland. 100 

Les missions à l’étranger. 

01.12.2016 631 Willem Draps * Uitgaven van het bestuur van uitrustingen en verplaatsingen voor de 

Europese projecten inzake privévervoer. 

Dépenses liées à la participation de l’Administration de l’Équipement 

et des Déplacements aux projets européens en matière de transport 

privé. 

01.12.2016 632 Willem Draps ** Investeringssubsidies voor de gemeenten voor de werken in het kader 

van een infrastructuurproject. 

Les subventions d’investissement aux communes pour les travaux 

effectués dans le cadre de projets d’infrastructure. 

12 

101 

01.12.2016 633 Willem Draps ** Huur van terreinen en opslagplaatsen in de overheidssector. 102 

Location des terrains et entrepôts dans le secteur public. 

01.12.2016 634 Willem Draps ** Uitgaven voor geschillen inzake overheidsopdrachten voor 

wegenwerken en uitrustingen. 

Les dépenses relatives aux litiges en matière de marchés publics de 

travaux routiers et leurs équipements. 

103 

02.12.2016 635 Mahinur Özdemir ** Toegankelijkheid, voor de voetgangers, van het winkelcentrum Docks. 104 

L’accessibilité autour du centre commercial Docks pour les piétons. 

08.12.2016 640 Anne-Charlotte d’Ursel ** Inkomensoverdrachten aan vzw’s van lokale overheden. 105 

Les transferts de revenus aux asbl des pouvoirs locaux. 

08.12.2016 641 Anne-Charlotte d’Ursel ** Inkomensoverdrachten naar Iristeam vzw voor de verwezenlijking van 

informaticaprojecten. 

Les transferts de revenus à Iristeam asbl pour la réalisation de projets 

informatiques. 

08.12.2016 642 Anne-Charlotte d’Ursel ** Investeringsuitgaven verbonden met de aankoop en installatie van 

kunstwerken op de gewestwegen en in de infrastructuur van het 

privévervoer. 

Les dépenses d’investissement liées à l’acquisition et à l’installation 

d’œuvres d’art sur les voiries régionales et dans les infrastructures 

de transport privé. 

106 

107

162 




Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 














08.12.2016 643 Anne-Charlotte d’Ursel ** Programma’s voor de preventie van ongewenst gedrag. 108 

Les programmes de prévention contre le harcèlement. 

12.12.2016 646 Marc Loewenstein ** Uitbreiding van de metro tot Ukkel. 108 

L’extension du métro vers Uccle. 

23.12.2016 657 Alain Destexhe ** Seksueel geweld op het MIVB-net. 109 

Les violences sexuelles dans les transports de la STIB. 

Minister belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie 

Ministre chargée du Logement, de la Qualité de Vie, de l’Environnement et de l’Énergie 

03.11.2016 381 Liesbet Dhaene ** Het beleid van de Brusselse regering om de negatieve invloed van 

houtverbranding op de luchtkwaliteit in Brussel te verminderen. 

La politique du gouvernement bruxellois visant à réduire l’influence 

négative de la combustion de bois sur la qualité de l’air à Bruxelles. 

110 

08.11.2016 383 Catherine Moureaux ** Evolutie van de luchtkwaliteit ingevolge werken aan de Ninoofse Poort. 113 

L’évolution de la qualité de l’air suite au chantier de réaménagement de 

la Porte de Ninove. 

16.11.2016 384 Emin Özkara ** De renovatie van de rioleringen. 116 

La rénovation des égouts. 

22.11.2016 386 Liesbet Dhaene * De overeenkomst tussen Electrabel en Brussel-Energie/Net Brussel met 

betrekking tot de opbrengsten van de groenestroomcertificaten die 

geregistreerd worden op naam van Electrabel als uitbater van de 

stoomturbines verbonden aan de afvalverwerkingsoven van Neder- 

Over-Heembeek. 

La convention passée entre Electrabel et Bruxelles-Énergie/Bruxelles- 

Propreté au sujet du produit des certificats verts enregistrés au nom 

d’Electrabel, en tant qu’exploitant des turbines à vapeur reliées à 

l’incinérateur de Neder-Over-Heembeek. 

22.11.2016 387 Jacques Brotchi * Burgerconsultatie teneinde de CO 2 

-uitstoot in de Stad Brussel te 

verlagen. 

Consultation citoyenne visant à réduire les émissions de CO 2 

dans la 

ville de Bruxelles. 

12 

13 

25.11.2016 388 Marc Loewenstein * Balans van de cel Repressie van Leefmilieu Brussel. 14 

Bilan du service répression de Bruxelles-Environnement. 


Lobkowicz 

** Aanleg van nieuwe groene ruimten en overname van de gemeentelijke 

parken door Leefmilieu Brussel. 

La création de nouveaux espaces verts ainsi que la reprise des parcs 

communaux par Bruxelles Environnement. 

118 


Lobkowicz 

* Risico op afschakeling tijdens de winter 2016. 15 

Les risques de délestage pour l’hiver 2016.



163 


Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 















Lobkowicz 

** Terugkeer van het vogelgriepvirus van het type H5N8. 121 

Le retour du virus de la grippe aviaire de type H5N8. 

12.12.2016 393 Marc Loewenstein ** Invoering van een begrotingsartikel om een personeelslid voor de 

uitvoering van het parkeerluik van het BWLKE aan te werven. 

La création d’un article budgétaire pour engager un agent chargé 

d’exécuter le volet stationnement du COBRACE. 

123 


Lobkowicz 

** Milieu-impact van sportterreinen en speelpleinen die van synthetisch 

materiaal gemaakt zijn. 

L’impact environnemental des terrains de sport et des plaines de jeux 

en matière synthétique. 

124 

Staatssecretaris belast met Openbare Netheid, Vuilnisophaling en -verwerking, Wetenschappelijk Onderzoek, 

Gemeentelijke Sportinfrastructuur en Openbaar Ambt 

Secrétaire d’État chargée de la Propreté publique et de la Collecte et du Traitement des Déchets, de la Recherche 

scientifique, des Infrastructures sportives communales et de la Fonction publique 

17.05.2016 260 Elke Roex * De projecten en prioriteiten van Easy Brussels gericht naar de nonprofit. 

Les projets et priorités d’Easy Brussels à l’égard du non-marchand. 

15 

18.11.2016 320 Johan Van den Driessche * Definities van sluikstort en zwerfvuil. 16 

Les définitions de dépôt clandestin et déchets sauvages. 

22.11.2016 323 Liesbet Dhaene * De overeenkomst tussen Electrabel en Brussel-Energie/Net Brussel met 

betrekking tot de opbrengsten van de groenestroomcertificaten die 

geregistreerd worden op naam van Electrabel als uitbater van de 

stoomturbines verbonden aan de afvalverwerkingsoven van Neder- 

Over-Heembeek. 

La convention passée entre Electrabel et Bruxelles-Énergie/Bruxelles- 

Propreté au sujet du produit des certificats verts enregistrés au nom 

d’Electrabel, en tant qu’exploitant des turbines à vapeur reliées à 

l’incinérateur de Neder-Over-Heembeek. 

16 

23.11.2016 324 Marc Loewenstein ** Statistische informatie over de ondergrondse glasbakken. 127 

Les bulles à verre enterrées. 

23.11.2016 325 Marc Loewenstein ** Het onderhoud van de glasbollen. 131 

L’entretien des bulles à verre. 

23.11.2016 326 Marc Loewenstein ** Balans van de cel Repressie van Net Brussel. 132 

Le bilan du service répression de Bruxelles-Propreté. 

23.11.2016 327 Marc Loewenstein * Subsidies voor specifieke en innoverende projecten voor openbare 

netheid. 

Les subventions pour des projets spécifiques et innovants en matière de 

propreté publique. 

17 

23.11.2016 328 Marc Loewenstein ** Onderhoud van de eigen banen van de MIVB. 134 

L’entretien des sites propres de la STIB.

164 




Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 














25.11.2016 329 Marc Loewenstein ** Bewustmaking van netheid in de scholen. 135 

La sensibilisation à la propreté dans les écoles. 

Staatssecretaris belast met Ontwikkelingssamenwerking, Verkeersveiligheidsbeleid, Gewestelijke en 

Gemeentelijke Informatica en Digitalisering, Gelijkekansenbeleid en Dierenwelzijn 

Secrétaire d’État chargée de la Coopération au Développement, de la Sécurité routière, de l’Informatique régionale 

et communale et de la Transition numérique, de l’Égalité des Chances et du Bien-être animal 


Lobkowicz 

** Naleving van de wetgeving inzake dierenwelzijn in de circussen en 

rondreizende tentoonstellingen. 

Le respect en Région bruxelloise de la législation relative au bien-être 

des animaux dans les cirques et expositions itinérantes. 

137 


Lobkowicz 

** Schepenen voor dierenwelzijn in het Brussels Gewest. 138 

Les échevinats du bien-être animal en Région bruxelloise. 

22.11.2016 216 Mohamed Ouriaghli ** Telefoonpanne in het Bordet-instituut, het UMC Sint-Pieter en het 

OCMW van de Stad Brussel. 

La panne de communication téléphonique intervenue à l’institut Bordet, 

le CHU Saint-Pierre et le CPAS de la Ville de Bruxelles. 

140 

23.11.2016 217 Marc Loewenstein ** Acties in de strijd tegen de door zwerfkatten veroorzaakte overlast. 142 

Les actions menées pour lutter contre les nuisances générées par les 

chats errants. 

25.11.2016 218 Marc Loewenstein * De gevoerde acties om het antisemitisme te bestrijden. 18 

Les actions menées pour lutter contre l’antisémitisme. 

25.11.2016 219 Marc Loewenstein ** Gebruik van nieuwe technologie om de verkeersveiligheid te verbeteren. 143 

Utilisation des nouvelles technologies pour contribuer à favoriser la 

sécurité routière. 

25.11.2016 220 Bruno De Lille * De stand van zaken van de aanpak van de zwarte punten. 19 


25.11.2016 221 Marc Loewenstein ** Strijd tegen de door duiven veroorzaakte overlast. 144 

La gestion des nuisances générées par les pigeons. 

25.11.2016 222 Marc Loewenstein * Initiatieven inzake interconvictionele en interculturele dialoog. 19 

Les initiatives en matière de dialogue interconvictionnel et interculturel. 

25.11.2016 223 Marc Loewenstein ** Ontwikkeling van het project Fiber-to-the-school. 144 

Développement du projet Fiber-to-the-School. 

25.11.2016 224 Marc Loewenstein * Het radarpark van het Brussels Gewest. 20 

Parc de radars en Région bruxelloise. 

25.11.2016 225 Marc Loewenstein ** Controleapparatuur voor de politiezones. 149 

Matériel de contrôle à destination des zones de police.



165 


Voorwerp 

Bladzijde 

Auteur 















Lobkowicz 

* Controle van de elektronische chips en identificatie van verloren of 

dood teruggevonden huisdieren. 

Contrôle des puces électroniques et identification des animaux 

domestiques perdus ou morts trouvés sur la voie publique. 

20 

29.11.2016 227 Marc Loewenstein ** Invoering van trajectcontrole. 150 

La mise en place des radars tronçons. 

29.11.2016 228 Marc Loewenstein * Slimme zones 30 in de omgeving van de scholen. 22 

Les zones 30 intelligentes aux abords des écoles. 

29.11.2016 229 Dominique Dufourny * Campagne tegen seksueel geweld op straat. 22 

La campagne contre la violence sexuelle dans la rue. 


Lobkowicz 

** Strijd tegen illegale handel in puppy’s. 151 

La lutte contre le trafic illégal de chiots. 

30.11.2016 231 Dominique Dufourny ** Samenstelling en opdrachten van de Brusselse Raad voor Dierenwelzijn. 153 

La composition et les missions du Conseil bruxellois du bien-être des 

animaux.

Vragen Antwoorden Questions Réponses

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?