23.02.2013 Views

Download Thesis "Gepassioneerd Dromen"

Download Thesis "Gepassioneerd Dromen"

Download Thesis "Gepassioneerd Dromen"

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Erasmus Universiteit<br />

PTO drs/MSc Bedrijfskunde lichting 2007/2009<br />

New Business, Innovation & Entrepreneurship (NIE)<br />

‘<strong>Gepassioneerd</strong> Dromen’<br />

Hoe verhouden sociaal- en economisch ondernemerschap in<br />

ontwikkelingslanden zich tot de sociale- en economische<br />

opbrengsten?


1<br />

COLOFON<br />

Hoe verhouden sociaal- en economisch<br />

ondernemerschap in ontwikkelingslanden zich tot de<br />

sociale- en economische opbrengsten?<br />

Publicatie: RSM, Rotterdam, December 2009<br />

Erasmus Universiteit<br />

PTO drs/MSc Bedrijfskunde lichting 2007/2009<br />

New Business, Innovation &<br />

Entrepreneurship (NIE)<br />

Tekst: Lammert Nauta<br />

Druk: Océ<br />

Bestelling: Kopieën zijn te bestellen via<br />

lammertnauta@oilea.com of download pdf via<br />

www.oilea.com<br />

Student: Ing. Lammert Nauta<br />

Student nr.: 316422<br />

Coach: Drs. Ing. Dick Manuel MBA<br />

Meelezer: Dr. Ben Wempe


VOORWOORD<br />

<strong>Gepassioneerd</strong> dromen is geschreven door mijn eigen interesse in de vraag; waarom<br />

ondernemerschap te starten in een ontwikkelingsland? Dit is mede geïnitieerd door de<br />

gaande discussie of de hulpverlening in ontwikkelingslanden nu ook daadwerkelijk hulp biedt<br />

voor deze landen in hun economische ontwikkeling.<br />

Van mijzelf weet ik wel waarom ik begonnen ben in Ethiopië, maar zonder de medewerking<br />

van de volgende ondernemers zou ik geen bijdrage kunnen hebben geleverd aan de vraag<br />

hoe sociaal- en economisch ondernemerschap zich verhouden tot sociaal- en economische<br />

opbrengsten in een ontwikkelingsland. Mijn dank gaat dan ook uit naar:<br />

Gerard Versteegh, Menno Simons, Pol de Jong, Peter Linssen, Wim Guns, Eva Smulders,<br />

Mildred Kolk en Henk Crietee.<br />

Hoewel onze relatie is beëindigd tijdens de laatste fase van dit onderzoek wil ik mijn vriendin<br />

Nazareth Abera bedanken, zonder haar was ik nooit in aanraking gekomen met het voor het<br />

onderzoek interessante land Ethiopië.<br />

Natuurlijk heeft ook de onvoorwaardelijke steun van mijn moeder Akky, broer Sape en<br />

schoonzus Hester een grote bijdrage geleverd in het afmaken van dit onderzoek en de<br />

voortgang van OILEA in Ethiopië. Ik realiseer me dat ik door deze drukte hen veel te weinig<br />

heb gezien en hoop het dan ook vanaf nu iets rustiger in mijn leven te krijgen. Maar het<br />

bloed kruipt waar het moet gaan en ik onderneem nu eenmaal graag dingen.<br />

Dick Manuel heeft als coach ervoor gezorgd dat er iedere keer vooruitgang in het<br />

schrijfproces bleef zitten en zonder de inhoudelijk adviezen van Ben Wempe was ik niet<br />

aangezet tot het bestuderen van een aantal interessante wetenschappelijke stukken. Mijn<br />

dank hiervoor.<br />

Het avontuur wat leven heet zul je in volle overgave moeten maken en accepteren.<br />

Leave heit, do sjochst altiid mei mij mei!<br />

2


SAMENVATTING<br />

De onderzoeksvraag: “Hoe verhouden sociale- en economische ondernemerschap in<br />

ontwikkelingslanden zich tot de sociale- en economische opbrengsten?” Is ontstaan uit de<br />

interesse voor het land Ethiopië door daar zelf actief te zijn en te zien dat meer buitenlandse<br />

ondernemingen starten in dit land. Maar waarom ondernemerschap starten in een<br />

ontwikkelingsland? Gaat het dan om economische opbrengsten of juist om sociale<br />

opbrengsten? Of volgt het één uit het ander.<br />

Alvorens inzicht te kunnen verkrijgen in de onderzoeksvraag dienen eerst de volgende<br />

vragen beantwoord te worden:<br />

• Wat is economisch ondernemerschap?<br />

• Wat is sociaal ondernemerschap?<br />

• Wat zijn economische opbrengsten?<br />

• Wat zijn sociale opbrengsten?<br />

• Wat is een ontwikkelingsland?<br />

De bestudeerde theorie geeft inzicht in deze vragen. De definitie van sociaal<br />

ondernemerschap ten opzichte van economisch (traditioneel) ondernemerschap geeft een<br />

punt van wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek. Sociaal- en economisch<br />

ondernemerschap verschillen alleen in doelstelling, maar als er met een sociale doelstelling<br />

voornamelijk economische opbrengsten gehaald worden is er dan nog sprake van sociaal<br />

ondernemerschap. Deze vraag geldt natuurlijk ook voor economisch ondernemerschap.<br />

Eigenlijk moeten we ons afvragen of het onderscheid tussen economisch- en sociaal<br />

ondernemerschap wel gemaakt moet worden.<br />

Economische opbrengsten zijn te definiëren in omzet, winst en cashflow. Voor sociale<br />

opbrengsten is gebruik gemaakt van de Millennium Development Goals. De vraag blijft hoe<br />

je deze sociale doelstellingen meetbaar kan maken.<br />

Vanwege de open vraagstelling en het moeilijk meetbaar maken van de sociale opbrengsten<br />

is gekozen om exploratief onderzoek te doen op basis van parallelle case studies, waarbij de<br />

ondernemers persoonlijk zijn geïnterviewd. In totaal zijn 9 cases behandeld inclusief mijn<br />

eigen activiteiten in Ethiopië. Gekozen is voor Nederlandse ondernemers in Ethiopië als<br />

populatie van het onderzoek. Zes economische ondernemingen en drie sociale<br />

ondernemingen maken het sample.<br />

Het onderzoek toont aan dat economische ondernemingen veel sociale opbrengsten hebben<br />

in de gemeenschap waar ze actief zijn. De economische opbrengsten zijn het belangrijkste<br />

doel, maar voor de continuïteit van de onderneming zijn de sociale opbrengsten<br />

noodzakelijk. Zoals scholen voor kinderopvang, opleiding voor goed personeel,<br />

gezondheidszorg om het personeel gezond te houden en voorzieningen voor ontspanning<br />

van het personeel. Dit kan gezien worden als secundaire arbeidsvoorwaarden.<br />

Voor sociale ondernemingen geldt dat ze vaak één sociaal doel grootschalig in een<br />

programma aanpakken. Voor Ethiopië wordt dit probleem dus landelijk aangepakt. Door<br />

ondernemerschap te creëren binnen deze sociale doelstelling heeft tot gevolg dat de sociale<br />

opbrengsten dan als bijeffect economische opbrengsten krijgen. Deze economische<br />

opbrengsten dragen bij tot de continuïteit van de sociale opbrengsten. Door economische<br />

opbrengsten kunnen tevens meerdere sociale doelen behartigd worden.<br />

Concluderend komt het erop neer dat economisch ondernemerschap in een<br />

ontwikkelingsland vanuit economische opbrengsten vele sociale opbrengsten creëert in de<br />

gemeenschap waar deze onderneming actief is. Sociaal ondernemerschap resulteert tot<br />

economische opbrengsten door ondernemerschap te realiseren in de sociale doelstelling,<br />

waardoor meerdere sociale opbrengsten gerealiseerd kunnen worden.<br />

4


Door meer economisch ondernemerschap te creëren in een ontwikkelingsland worden vele<br />

sociale doelen tegelijk behartigd. Door sociaal ondernemerschap wordt meestal één sociaal<br />

doel per programma of onderneming behartigd. Deze bevinding vult de discussie aan of<br />

hulpverlening ook daadwerkelijk hulp en economische vooruitgang van een<br />

ontwikkelingsland teweeg brengt of dat men juist ondernemerschap moet stimuleren. Verder<br />

onderzoek op basis van de bevindingen in dit rapport kan de wetenschap verder helpen in<br />

het antwoord op deze vraag.<br />

5


INHOUDSOPGAVE<br />

1 Inleiding............................................................................................8<br />

1.1 Probleemstelling .................................................................................................................. 10<br />

1.2 Onderzoeksvraag................................................................................................................. 11<br />

1.3 Conceptueel model .............................................................................................................. 11<br />

1.4 Praktische en theoretische relevantie ................................................................................ 12<br />

1.5 Onderzoeksdomein.............................................................................................................. 13<br />

2 Theorie ...........................................................................................14<br />

2.1 Economisch ondernemerschap........................................................................................... 14<br />

2.2 Sociaal ondernemerschap ................................................................................................... 15<br />

2.3 Economische waarde, ROI ................................................................................................. 20<br />

2.4 Sociale waarde, SROI.......................................................................................................... 21<br />

2.5 Ontwikkelingsland............................................................................................................... 21<br />

3 Methodologie .................................................................................23<br />

3.1 Afbakening en design .......................................................................................................... 25<br />

3.2 Validiteit en betrouwbaarheid............................................................................................ 26<br />

4 Resultaten......................................................................................27<br />

4.1 Tradin Organic B.V. ........................................................................................................... 27<br />

4.2 Trabocca B.V. ...................................................................................................................... 29<br />

4.3 Van der Kooy Pijnacker B.V.............................................................................................. 31<br />

4.4 Cordaid................................................................................................................................. 33<br />

4.5 Linssen Rozen B.V............................................................................................................... 36<br />

4.6 Fair & Sustainable............................................................................................................... 37<br />

4.7 Holland-Car ......................................................................................................................... 39<br />

4.8 Solar Cooking ...................................................................................................................... 41<br />

4.9 Oilea...................................................................................................................................... 43<br />

4.10 Samenvatting resultaten ..................................................................................................... 44<br />

5 Analyse ..........................................................................................48<br />

5.1 Economische ondernemingen............................................................................................. 48<br />

5.2 Sociale ondernemingen ....................................................................................................... 49<br />

5.3 Samenvatting analyse.......................................................................................................... 50<br />

6 Discussie theorie...........................................................................52<br />

7 Conclusie .......................................................................................54<br />

6


Literatuurlijst .......................................................................................56<br />

Bijlagen................................................................................................58<br />

7<br />

BIJLAGE 1: TRADIN ORGANIC & TRABOCCA.................................................................... 58<br />

BIJLAGE 2: VAN DER KOOY PIJNACKER B.V..................................................................... 71<br />

BIJLAGE 3: CORDAID................................................................................................................. 78<br />

BIJLAGE 4: LINSSEN ROZEN B.V. ........................................................................................... 86<br />

BIJLAGE 5: FAIR & SUSTAINABLE......................................................................................... 91<br />

BIJLAGE 6: TRENTO / HOLLAND CAR .................................................................................. 98<br />

BIJLAGE 7: SOLAR COOKING................................................................................................ 105


1 Inleiding<br />

Vanuit Unilever ben ik gestart met het opzetten van mijn bedrijf in olijfolieproductie in<br />

Ethiopië. Hierin ben ik al tegen vele obstakels opgelopen, waarbij het grootste vraagteken<br />

nog zit bij de financiering van dit project. Maar toch ben ik er nog steeds van overtuigd dat dit<br />

bedrijf van de grond komt.<br />

Het idee van het creëren van olijfolieproductie in Ethiopië begon in september 2006 aan de<br />

ontbijttafel. Ik was net begonnen met de post-HBO opleiding bedrijfskunde II aan de<br />

Transfergroep Rotterdam. De studie stond in het teken van het maken van een businessplan<br />

met alle facetten van dien. Er moest dus een idee gegenereerd worden. Binnen Unilever<br />

werkte ik op dat moment aan oliën en vetten en mijn passie ging altijd al uit naar olijfolie. Ik<br />

zou graag mijn volgende carrière stap in deze richting willen voortzetten, bijvoorbeeld door<br />

een aantal jaren in Italië te werken aan de Bertolli producten. Of juist een heel nieuw kanaal<br />

op te zetten in Olijfolie met een link naar de ‘sustainable agriculture’ groep van Unilever in<br />

het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hieraan hecht Unilever veel<br />

waarde en het leek mij een fantastisch idee om dit in het kader van mijn opleiding verder uit<br />

te werken.<br />

Van mijn vriendin, Eritrese van origine, wist ik dat de olijfboom (in wilde vorm) voorkomt in<br />

Eritrea. Hier startte ik dan ook mijn ‘desk research’ mee. <strong>Gepassioneerd</strong> in mijn idee zag ik<br />

alleen maar kansen. Hele gebieden konden geholpen worden door de mensen bewust te<br />

maken van de mogelijkheden van olijfolieproductie met deze wilde boom, die in gebieden<br />

van Eritrea voorkomt. En wanneer de wilde olijfboom hier groeit, dan moet het toch ook<br />

mogelijk zijn om meer productieve Europese olijfbomen te planten?<br />

Zo kreeg het businessplan steeds meer vorm. Ook mijn collega Hendrickx raakte<br />

geïnspireerd, hij werkte aan Allanblackia plantages in Nigeria en Ghana. Een boom met<br />

olienoten, waarvan de olie geschikt is voor margarine producten. Hedrickx gaf me informatie<br />

over fondsen, giften en subsidies om dit soort projecten te realiseren. Hij maakte me<br />

vervolgens attent op de ontwikkelingen in de oliezaden in Ethiopië en de mogelijkheden van<br />

Nederlandse overheidssteun via de EVD programma’s voor Ethiopië. Eritrea bleek lastig te<br />

zijn om fondsen te werven vanwege de politieke druk op dit land. Het gebied waar olijfbomen<br />

voorkomen in Eritrea ligt aan de grens met Ethiopië, dus de overstap naar Ethiopië in het<br />

Business plan was snel gemaakt.<br />

Door verdere studie in Ethiopië stuitte ik op een herbebossingsprogramma van KU Leuven in<br />

Ethiopië gebaseerd op wilde olijfbomen. Hier vielen de puzzelstukjes op de juiste plaats, dit<br />

was de kans om voor Unilever iets te betekenen in duurzame bosbouw op basis van de<br />

olijfboom. Ik zocht contact met KU Leuven maakte de plannen kenbaar bij het productschap<br />

MVO (Margarines Vetten en Oliën) en inspireerde de verantwoordelijken bij het ministerie<br />

van LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). Verder zocht ik contact met de Bertolli<br />

groep in Italië. Al snel werd ik uitgenodigd om mijn plannen te presenteren aan het<br />

managementteam van Bertolli, de verantwoordelijke inkoper zag de plannen wel zitten.<br />

Terugkomst in Nederland deed me er aan werken om het netwerk zowel intern als extern uit<br />

te breiden. Ik betrok de verantwoordelijken binnen Unilever in mijn plannen, zo ook mijn<br />

lijnverantwoordelijke. Ik voelde enigszins tegenwerking, omdat mijn huidige projectwerk in<br />

zijn ogen geen voortgang boekte. Dit was ook waar, mijn passie zat immers in olijfolie.<br />

Eigenwijs dat ik ben trok ik me hiervan niet veel aan. In juli 2007 regelde ik een kick-off<br />

sessie met alle verantwoordelijken in het proces. Zo liet ik de verantwoordelijken komen van<br />

KU Leuven, Ministerie van LNV, MVO, Euronaid, AgiProFocus en nodigde ik ook de Unilever<br />

sustainable agriculture groep uit en mijn lijnmanager en andere die namens Unilever<br />

8


etrokken dienden te zijn zoals de verantwoordelijke voor Bertolli vanuit Italië. Mijn<br />

lijnmanager kon niet komen en vanuit de sustainability hoek was men niet blij met deze<br />

meeting. Voor mij was het alleen belangrijk om te weten of Bertolli het plan ging adopteren of<br />

niet. Na een middag overleg kwam hierop geen antwoord, het enthousiasme was daar, maar<br />

de Bertolli verantwoordelijke zou binnen een week terugkomen met antwoord op de<br />

voortgang.<br />

Vier weken na deze meeting was er nog steeds geen antwoord. Ik kreeg tevens zeer<br />

moeizaam contact met Bertolli in Italië. Ik vroeg me dan ook herhaaldelijk af, wat er aan de<br />

hand was. De druk van buiten nam volgens mijn gevoel wel toe, wat gaat Unilever doen. Na<br />

vier weken ontving ik van de hoogste baas van Bertolli een e-mail. Zij bedankte mij voor mijn<br />

inzet, maar het huidige programma paste niet in de strategie van Bertolli. Hevig gefrustreerd<br />

maakte ik mijn businessplan af om mijn opleiding af te sluiten.<br />

Het idee kon ik alleen niet los laten. Unilever zag in mijn carrièreplannen weinig<br />

mogelijkheden om dit voort te zetten. In december 2007 tekende ik met Unilever dan ook een<br />

vaststellingsovereenkomst om januari 2009 Unilever te verlaten. Gedurende deze periode<br />

ben ik volop bezig geweest om mijn eigen bedrijf op te zetten in Olijfolieproductie in Ethiopië.<br />

Vandaar ook de titel ‘<strong>Gepassioneerd</strong> dromen’ van dit onderzoeksrapport.<br />

Mijn eigen motivatie in het opzetten van olijfolieproductie in Ethiopië is om te bewijzen dat<br />

zulke ‘gekke’ ideeën gerealiseerd kunnen worden. De krachten liggen in de mogelijkheden<br />

die een ontwikkelingsland kan bieden. Zo ook in dit project. Wilde olijfbomen zijn al aanwezig<br />

en worden in een herbebossingsprogramma nog steeds aangepland. Mijn idee berust dan<br />

ook op het duurzaam maken van dit herbebossingsprogramma, door ook de vruchten van<br />

deze bomen te verwerken tot olijfolie. En vervolgens het geheel om te zetten naar meer<br />

productieve Europese bomen. Hierdoor wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan het land,<br />

dit is mogelijk door de aanwezigheid van goedkope arbeidskrachten.<br />

Hieruit blijkt al snel de contradictie, immers het creëren van deze business houdt wel in dat<br />

ook ik hier rendement uit wil halen in de vorm van economische waarde. Mijn succes wordt<br />

bepaald door de winstgevendheid van dit bedrijf, omdat dit bedrijf ook mijn salaris bepaalt.<br />

Het ontwikkelingsland biedt in deze de ‘opportunity’ van het opzetten van ‘New Business’,<br />

maar er is wel degelijk een sociale waarde creatie voor het land in het realiseren van<br />

duurzame bosbouw, werkgelegenheid en kennisoverdracht. Alleen zonder economische<br />

waarde creatie is het voor mij niet zinvol.<br />

Waarbij anderen totaal acteren uit de intentie van sociale waarde creatie, creëren zij ook wel<br />

degelijk economische waarde. Als voorbeeld kan hiervoor aangehaald worden Yunus van de<br />

Grameen Bank, waarbij uit het verlenen van vele microkredieten een winstgevend bedrijf is<br />

gecreëerd in economische waarde creatie door sociale waarde creatie.<br />

De sociale waarde creatie kan dus leiden tot kansen in economische waarde creatie,<br />

daarentegen kan economische waarde creatie bijdragen tot de sociale waarde creatie.<br />

Vandaar de vraag hoe beide ondernemingmotivaties zich verhouden tot de gerealiseerde<br />

opbrengsten. Hierbij kan men stellen dat de één uitgaat van Not-For Profit (of Not in For<br />

Profit) en de ander For Profit, waarbij de opbrengsten worden gespiegeld aan SROI (Social<br />

Return On Investment) en ROI (Economical Return On Investment).<br />

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de intentie voor het creëren van<br />

ondernemerschap in ontwikkelingslanden. In het kader van ‘economisch’ (traditioneel)<br />

ondernemerschap is hier nog weinig over gepubliceerd, terwijl er veel geschreven is over<br />

‘sociaal’ ondernemerschap. De maatschappelijke relevantie van het onderzoek kan de<br />

discussie brengen of misschien ‘economisch’ ondernemerschap zo slecht nog niet is. Of dat<br />

9


de huidige markten en het besef van ondernemen in ontwikkelingslanden, deze twee vormen<br />

juist samen brengen.<br />

Het onderzoek is exploratief, waarvoor negen parallelle case studies behandeld zijn. De<br />

ondernemer is in deze case studies persoonlijk geïnterviewd wat is opgenomen met een<br />

memo recorder.<br />

1.1 Probleemstelling<br />

Tegenwoordig zijn er steeds meer bedrijven, die ondernemingen starten in<br />

ontwikkelingslanden. Maar wat motiveert en is de intentie voor de ondernemer om dit te<br />

doen. Gaat het dan om een sociale bijdrage te leveren aan de wereld en kan men in dit geval<br />

spreken over sociaal ondernemerschap. Of zijn het de kansen die ontwikkelingslanden<br />

bieden in het opzetten van zeer rendabele activiteiten (winstgeneratie) (Prahalad & Hart,<br />

2002). Wordt dit mede bepaald door financiële risico’s af te dekken door subsidies en giften,<br />

door in te spelen op sociale bijdrage aan een ontwikkelingsland, die al snel gevonden kan<br />

worden in het creëren van banen.<br />

In hoeverre stimuleren subsidies en giften de motivatie van de ondernemer om new business<br />

te creëren in ontwikkelingslanden. Zet dit aan tot sociale innovatie, waarbij het sociaal<br />

evenwicht wordt doorbroken en een nieuwe tot stand komt.<br />

In de definitie van ondernemerschap is het probleem of er dan gesproken wordt over sociaal<br />

ondernemerschap of economisch ondernemerschap. Kan men in de profit sector nog steeds<br />

spreken over sociaal ondernemerschap of is ondernemerschap per definitie gedreven door<br />

een winstgevendheid. Immers bij het creëren van new business zijn er ook financieringen<br />

nodig voor de activiteiten. Op deze financiële middelen kan men dus ook spreken over een<br />

mate van ROI (Return on Investment). Hierbij kan men spreken over de som van de bijdrage<br />

in de winst + de bijdrage aan het ontwikkelingsland om te bepalen in welke mate men met<br />

sociaal dan wel met economisch ondernemerschap te maken heeft. Het kan namelijk ook<br />

zijn dat de motivatie (intentie) gedreven is door winst behaald uit bijvoorbeeld kostenvoordeel<br />

in lage lonen en grondkosten. Door gebruik te maken van deze voordelen in<br />

ontwikkelingslanden, kan men dan nog spreken over sociaal ondernemerschap. Er wordt<br />

toch werkgelegenheid en kennisoverdracht gecreëerd wat het ontwikkelingsland ten goede<br />

komt. Een grijs gebied in de definitie van sociaal ondernemerschap en sociale<br />

ondernemingen (‘enterprises’).<br />

In deze probleemstelling wordt de discrepantie tussen sociaal- en economisch<br />

ondernemerschap geschetst, waarbij de term ondernemerschap overeenkomstig is. In de<br />

literatuur is dan ook gezocht naar het verschil in sociale en economische (traditionele)<br />

activiteiten, om uiteindelijk relevante kennis en nieuwe inzichten voor de probleemstelling op<br />

te leveren. Over de definitie van sociaal ondernemerschap is veel te doen, wat in de<br />

probleemstelling ook naar voren komt. Dit geeft het nut van het onderzoek aan om zo een<br />

toevoeging te kunnen geven in het kennisgebied van sociaal ondernemerschap. In het<br />

onderzoek willen we het verschil tussen beide vormen van ondernemerschap meten aan de<br />

mate van economische waarde creatie (Return On Investment, ROI) en sociale waarde<br />

creatie (Social Return On Investment, SROI) in het ontwikkelingsland Ethiopië. De volgende<br />

definities zullen in het theorie hoofdstuk behandeld worden:<br />

• Economisch ondernemerschap<br />

• Sociaal ondernemerschap<br />

• Economische waarde creatie, Return On Investment<br />

• Sociale waarde creatie, Social Return On Investment<br />

• Ontwikkelingsland<br />

10


Een samenvatting van de cases is weergegeven in het hoofdstuk resultaten, waarna de<br />

cases geanalyseerd zijn in het hoofdstuk analyse om inzicht te geven in economische- en<br />

sociale opbrengsten. En hoe dit zich verhoudt tot sociale- en economische ondernemingen in<br />

het sample. In de discussie is de relatie naar de theorie gelegd. In hoeverre komen de<br />

resultaten van de case studies overeen met de beschreven literatuur. Op basis hiervan is<br />

een reflectie op de gebruikte methodologie gegeven als mede aanbevelingen voor verder<br />

onderzoek in het hoofdstuk conclusies.<br />

1.2 Onderzoeksvraag<br />

In de probleemstelling wordt uitgegaan van de intentie van de ondernemer in het creëren van<br />

ondernemerschap in een ontwikkelingsland. Door de intentie te koppelen aan ROI (Return<br />

On Investment; Economisch) en SROI (Social Return On Investment) wordt getracht om<br />

onderscheid te maken of overlappingen aan te tonen tussen sociaal- en economisch<br />

ondernemerschap.<br />

Winstgevendheid of een vorm van cashflow (economisch) is van belang voor de continuïteit<br />

(levensvatbaarheid) van de onderneming. Dit zou kunnen betekenen dat de winst een<br />

belangrijke motivatie kan zijn voor het ondernemen in ontwikkelingslanden. Maar wat<br />

motiveert de ondernemer voor een bepaald ontwikkelingsland of ontwikkelingsgebied?<br />

Waarom bedrijvigheid opzetten in deze vaak politieke moeizame landen?<br />

Worden de sociale en duurzame activiteiten (People & Planet) door instelling zoals<br />

overheden, de Wereld Bank en vele fondsen kunstmatig opgelegd door het verstrekken van<br />

subsidies en giften, wanneer de ondernemer hier aanspraak op maakt. Bijdragen aan sociale<br />

problemen wordt dan voor de ondernemer zeer lonend en kan dus ook een belangrijke<br />

motivatie zijn voor het creëren van activiteiten in ontwikkelingslanden.<br />

Op basis van de probleemstelling is de volgende centrale onderzoeksvraag gesteld:<br />

Hoe verhouden sociaal- en economisch ondernemerschap in ontwikkelingslanden zich tot de<br />

sociale- en economische opbrengsten?<br />

Hierbij dienen ten eerste de volgende deelvragen beantwoord te worden:<br />

1. Welke criteria bepalen sociaal- en economisch ondernemerschap?<br />

2. Welke criteria bepalen economische- en sociale opbrengsten?<br />

3. Welke criteria bepalen een ontwikkelingsland?<br />

1.3 Conceptueel model<br />

In het onderzoek wordt er onderscheid gemaakt tussen ‘sociaal’ ondernemerschap en<br />

‘economisch’ ondernemerschap in ontwikkelingslanden. Het object van studie is de<br />

ondernemer die nieuwe bedrijvigheid opzet in een ontwikkelingsland. In dit onderzoek zal<br />

voornamelijk beoordeeld worden wat de intentie c.q. motivatie van de ondernemer<br />

(buitenlandse; Nederlandse) is bij het creëren van New business in ontwikkelingslanden.<br />

Deze intentie wordt dan vergeleken met het uiteindelijke resultaat van de onderneming of<br />

organisatie in het ontwikkelingsland. Waarbij gekeken wordt naar de economische bijdrage<br />

(ROI) en de sociale bijdrage (SROI).<br />

Het object van studie is de ‘sociaal’ ondernemer en de ‘economisch’ ondernemer. En de<br />

opbrengst (ROI en SROI met de rol van subsidies) van de onderneming of organisatie in het<br />

ontwikkelingsland.<br />

11


De concepten zijn dat de ‘sociaal’ entrepreneur bepaald wordt door een not for profit intentie<br />

en sociaal waarde creatie (SROI). En de ‘economisch’ entrepreneur door een in for profit<br />

intentie en economische waarde creatie (ROI, winst).<br />

Sociaal Entrepreneur �� Not for Profit, SROI<br />

Economisch Entrepreneur �� In for profit, ROI<br />

In het onderzoek wordt dus gemeten op basis van SROI en ROI om zo tot sociale- of<br />

economisch opbrengsten te komen.<br />

Sociaal entrepreneur<br />

Sociale bijdrage<br />

(SROI)<br />

Figuur 2.7: Conceptueel model<br />

Economisch entrepreneur<br />

Economisch bijdrage<br />

(ROI)<br />

De vraag zit in de overlap tussen beide vormen, waarbij bepaald dient te worden in hoeverre<br />

de afhankelijke variabelen sociaal- en economisch ondernemerschap onderscheiden worden<br />

door de onafhankelijke variabelen SROI en ROI.<br />

1.4 Praktische en theoretische relevantie<br />

Uit de inleiding blijkt de persoonlijke interesse voor het beantwoorden van de vraag hoe<br />

sociaal- en economisch ondernemerschap in ontwikkelingslanden zich verhouden tot<br />

sociaal- en economische opbrengsten. De vraag in de wetenschap is op het moment ook of<br />

alle hulpverlening naar ontwikkelingslanden nu wel zo succesvol en nodig is geweest. Waar<br />

bij humanitaire rampen voornamelijk door oorlogen veel gelden bij verkeerde partijen komen,<br />

helpt deze humanitaire steun juist mee om de oorlog langduriger in stand te houden. Dus<br />

schiet humanitaire hulp zijn doel voorbij als oorlogvoerende parijen hun voordeel er meedoen<br />

(Polman, 2008).<br />

Ook in deze landen zijn de regeringen er van bewust hoeveel geld er met ontwikkelingshulp<br />

kan worden verdiend. De ontwikkelingsgelden vormen de vijfde economie ter wereld en de<br />

onderlinge concurrentie tussen de verschillende NGO’s is groot. Renzo Martens toont in zijn<br />

film ‘Enjoy Poverty” de mensen in oorlog- en hongergebieden hoe een succesvolle foto van<br />

verschrikkelijke humane omstandigheden helpt om zoveel mogelijk fondsen te werven, waar<br />

juist de mensen die deze hulp zo hard nodig hebben maar weinig van krijgen. Dit is ook een<br />

pleidooi van Polman (2008), door de enorme toename van NGO’s (INGO’s = International<br />

Non Governmental Organisations) ontstaat er onderlinge concurrentie in het werven van<br />

fondsen, de meest verschrikkelijke beelden leveren het meeste geld op.<br />

Daarnaast bieden ontwikkelingslanden ook kansen voor ondernemerschap in export<br />

producten, maar ook zeker voor lokale handel. Vier miljard mensen die voor minder dan een<br />

dollar per dag leven (‘bottom of the pyramid’) vormen gezamenlijk een enorme markt. Het<br />

verstrekken van hulp stromen, levert juist een remmende factor op de economische<br />

vooruitgang in handel (Moyo, 2009). Zo wordt bijvoorbeeld lokaal ondernemerschap kapot<br />

gemaakt, door vestrekken van gratis goederen.<br />

Prahalad & Hart (2002) toont de kansen voor Multinational Corporations (MNC’s) in lage<br />

lonen landen in het creëren van zeer winstgevende ondernemingen en het daarbij tegengaan<br />

12


van armoede. Dit vergt een andere manier van denken en deze MNC’s zullen dan ook niet<br />

de focus moeten leggen op hoge verkoopmarges, maar juist het businessmodel moeten<br />

veranderen naar hoog volume markten. Deze nieuwe business modellen moeten lokale<br />

culturen en levensstijlen in ere houden. Een effectieve manier in het combineren van lokale<br />

en globale kennis is nodig, dus geen Westers systeem (Prahalad, 2002).<br />

De discussie om armoede te bestrijden ligt in de contradictie tussen het creëren van<br />

ondernemerschap of het verlenen van hulp. Anita Roddick, CEO van de Body Shop, roept op<br />

tot ‘trade not aid’. Ten opzichte van MNC’s geldt ook een groot belang voor dit<br />

ondernemerschap in het MKB (Midden Klein Bedrijf of te wel SME’s, Small and Medium<br />

Enterprises). Armoede reductie door ondernemerschap in het creëren van productie<br />

organisaties en de ontwikkeling van marktkanalen en afzet markten, zowel lokaal als voor<br />

export is van groot belang (Ton e.a., 2007). Door mark gedreven ontwikkelingen wordt<br />

armoede bestreden, groente en fruitproductie in Kenia en Tanzania zijn voorbeelden dat dit<br />

werkt (Koenig, 2008).<br />

Deze recente onderzoeken tonen de relevantie van de onderzoeksvraag: ‘Hoe sociaal- en<br />

economisch ondernemerschap zich nu verhouden tot sociaal- en economische opbrengsten<br />

in een ontwikkelingsland?’ Tevens is er de praktische relevantie in wat nu sociaal- of<br />

economisch ondernemerschap is. Wat maakt het verschil en welk doel wordt nu het meest<br />

behartigd.<br />

Op basis van 9 case studies van ondernemerschap van Nederlandse ondernemingen in<br />

Ethiopië is het doel om de intentie ven de ondernemer te achterhalen, waarom een<br />

onderneming te starten in een ontwikkelingsland. En daarbij te analyseren tot welke<br />

economische- en sociale opbrengsten dit leidt. Hiermee is een bijdrage geleverd aan het<br />

wetenschappelijke onderzoeken op het gebied van hulpverlening en economische<br />

ontwikkeling door handel en ondernemerschap. En de praktische relevantie van wat nu<br />

sociaal of economisch (traditioneel) ondernemerschap is. De interviews met de ondernemers<br />

zijn letterlijk uitgewerkt in de bijlage. In het rapport is bij resultaten hiervan een samenvatting<br />

gegeven. De letterlijke verhalen die opgenomen zijn met een digitale memorecorder geven<br />

een impressie van waarom iemand ervoor kiest om een bedrijf te starten in een<br />

ontwikkelingsland, welke waardevol zijn voor een vervolg onderzoek in wat nu de grootste<br />

bijdrage levert voor de ontwikkeling van een ontwikkelingsland.<br />

1.5 Onderzoeksdomein<br />

Het domein is alle ‘Westerse’ sociale ondernemingen en economische ondernemingen, die<br />

actief zijn in ontwikkelingslanden. De populatie van onderzoek zijn Nederlandse ‘sociale’- en<br />

‘economische’ entrepreneurs actief in Ethiopië.<br />

Het sample is op basis van bestaande contacten en netwerken in Ethiopië geselecteerd.<br />

Onder andere door het volgen van nieuws onderwerpen over Ethiopië via Google news,<br />

kwamen startende ondernemingen aan het licht. Tevens heeft navraag bij het ministerie van<br />

LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) een aantal ondernemingen aangedragen.<br />

De Nederlandse ondernemers zijn persoonlijk aangeschreven voor deelname aan het<br />

onderzoek.<br />

13


2 Theorie<br />

2.1 Economisch ondernemerschap<br />

Over de definitie van ondernemerschap is in de wetenschappelijke literatuur geen<br />

overeenstemming. Een ieder die een bedrijf/onderneming start is eigenlijk een ondernemer<br />

(Gartner,1985), maar na de start van de onderneming stopt het ondernemerschap. Alleen als<br />

er weer nieuwe activiteiten gestart worden kan men weer spreken over ondernemerschap,<br />

als er iets wordt gedaan dat nieuw is voor de markt (Shane & Venkataraman, 2000). In een<br />

psychologische definitie wordt gekeken naar de ondernemer als iemand die initiatief en risico<br />

neemt en of hij/zij innovatief is (Morris, 1998).<br />

Algemeen gesteld start ondernemerschap bij de ondernemer. Bij de typering van de<br />

ondernemer kan men uitgaan van het motief om een bedrijf te starten. Iemand kan een<br />

bedrijf starten, omdat hij daartoe gedwongen wordt (pushmotivatie), bijvoorbeeld door<br />

werkloosheid of dreiging hiervan, of omdat de huidige baan niet meer wordt leuk gevonden.<br />

Ook kan iemand zich aangetrokken voelen tot het ondernemerschap (pullmotivatie),<br />

bijvoorbeeld vanwege de vrijheid, de uitdaging of de financiële prikkel (Risseeuw & Thurik,<br />

2003).<br />

Mensen creëren nieuwe ondernemingen voor verschillende redenen hierdoor kan ook een<br />

onderscheid gemaakt worden in verschillende motivatie, intenties en mechanismen van<br />

ondernemerschap (Bessant & Tidd, 2007):<br />

• Lifestyle ondernemers – Diegene die onafhankelijk willen zijn en wensen hun<br />

persoonlijke verdiensten te koppelen aan hen persoonlijke waarden en<br />

omstandigheden. Als voorbeelden zijn de zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel)<br />

als individuele professionals in consultant opdrachten en thuiswerkers. Het is een<br />

‘self-employment’ en deze vormen van ondernemerschap zijn meestal niet innovatief<br />

of creatief, maar een vorm van activa exploratie (een winkel) of expertise exploratie.<br />

• Groei ondernemers – Diegene die rijk en machtig worden door de creatie en<br />

agressieve groei van nieuwe ondernemingen. Meestal seriële ondernemers die een<br />

keten vormen van nieuwe ondernemingen. Succesvolle groei ondernemers creëren<br />

erg grote coöperaties door acquisities en kunnen nationale markten domineren, wat<br />

de oprichters een bepaalde reputatie geeft, rijk en machtig maakt.<br />

• Innovatie ondernemers – Individuen die gedreven zijn in het creëren of veranderen<br />

van dingen. Onafhankelijkheid, reputatie en rijkdom zijn niet de doelen opzicht van<br />

deze ondernemers. Juist het creëren van iets nieuws bepaald de drijfveer. Tot de<br />

innovatieve ondernemers worden ook technologische- en sociale ondernemers<br />

gerekend hoewel dat voor deze groepen juist het creëren van nieuwe ondernemingen<br />

voorop staat in plaats van het creëren van uitvindingen, nieuwe technologieën of<br />

innovatieve doorbraken. De nieuwe onderneming vormt in deze gevallen de vorm van<br />

verandering en doorbraak.<br />

Om tot een beschrijving van ondernemend gedrag te komen wordt veelal de persoonlijke<br />

eigenschappen en karakteristieken of de contextuele factoren als beschikbare middelen<br />

zoals support en geld bestudeerd. Voor een complete begripvorming dienen beide<br />

bestudeerd te worden. Het maakt niet uit hoe ondernemend het individu ook mag zijn er is<br />

een context nodig wat voorziet in de nodige middelen. Dit is weergegeven in het onderstaand<br />

framework (Bessant & Tidd, 2007).<br />

14


Figuur 2.1: Beïnvloedingsfactoren voor het creëren van nieuwe ondernemingen (Bessant& Tidd, 2007)<br />

Bessant & Tidd (2007) geven al een onderscheid aan tussen verschillende vormen van<br />

ondernemerschap. De sociale ondernemer delen zij in bij de innovatieve ondernemer, de<br />

beinvloedingsfactoren blijven hierbij hetzelfde voor het creëren van deze nieuwe<br />

ondernemingen. Bij een vergelijk tussen economische (traditionele) ondernemers en sociale<br />

ondernemers geeft deze theorie aan dat je in ontwikkelingslanden de sociale ondernemers<br />

onder innovatieve ondernemers vallen. De vraag blijft hoe goed deze modellen van<br />

economisch ondernemerschap toepasbaar zijn voor sociaal ondernemerschap.<br />

2.2 Sociaal ondernemerschap<br />

Voor de sociaal ondernemer gelden dezelfde beinvloedingsfactoren (Bessant& Tidd, 2007),<br />

maar de creatie van de onderneming dient een sociaal verandering als doel in plaats van<br />

een commerciële innovatie of financiële waardecreatie. Voorbeelden hiervan zijn:<br />

• Armoede bestrijding<br />

• Gemeenschapsontwikkeling<br />

• Gezondheid en welvaart<br />

• Omgeving (milieu) en duurzaamheid<br />

• Kunst en cultuur<br />

• Opleiding en banen<br />

Dit maakt niet dat een sociaal ondernemer simpel gezegd een economisch ondernemer is in<br />

een andere context. Traditionele publieke en Non Governmental Organisations (NGO’s)<br />

falen nog al eens doordat ze worstelen met de belemmering van de organisatie, cultuur en<br />

regels voor fondsen. Als voorbeeld komt het voor dat het werven van fondsen of werknemers<br />

belangrijker wordt dan het dienen van de gemeenschap. Sociaal ondernemers hebben<br />

dezelfde karakters als economische ondernemers, maar verschillen in een aantal belangrijke<br />

aspecten (Bessant & Tidd, 2007):<br />

• Motivatie (intentie) en doelen – minder bezorgd om onafhankelijkheid en rijkdom,<br />

maar meer op sociale bedoeling.<br />

• Tijdslijn – minder nadruk op korte termijn groei en lange termijn waarde creatie van<br />

de investering, maar meer nadruk op lange termijn duurzame verandering.<br />

15<br />

PERSOONLIJKHEID:<br />

• Hoge achiever<br />

• Hoge controle<br />

• Onafhankelijk<br />

ACHTERGROND:<br />

• Ouders eigen bedrijf<br />

• Religieuze waarden<br />

• Hoge opleiding<br />

CONTEXT THUIS:<br />

• Alleenstaand of<br />

gescheiden<br />

• Support echtgenoot<br />

• Weinig familie<br />

verplichtingen<br />

START-UP<br />

Nieuwe<br />

Onderneming<br />

WERK OMGEVING:<br />

• Relevante ervaring<br />

• Frustratie<br />

• Redundant<br />

TECHNOLOGY & MARKTEN:<br />

• Onzeker<br />

• Benodigd Kapitaal<br />

• Doorlooptijd product<br />

INSTITUTIONELE SUPPORT:<br />

• Organisatie als Incubator<br />

• Venture kapitaal<br />

• Regeringsupport


• Middelen – minder vertrouwen in de uitvoering van het management van de<br />

onderneming, groter vertrouwen in netwerken en ‘stakeholder’ en middelen om de<br />

verandering tot stand te brengen.<br />

De sleutelkarakteristieken die de sociaal ondernemer onderscheid van de economisch<br />

ondernemer is het hoge niveau van empathie en de gedrevenheid in sociale gerechtigheid.<br />

Empathie vertaalt zich in het herkennen van de emotionele gevoelens en de gevoelens in de<br />

behoefte van de ander wat vervolgens geassocieerd wordt met het verlangen van het bieden<br />

van hulp. Hoewel empathie en de gedrevenheid in sociale gerechtigheid benodigde<br />

attributen zijn voor een sociale ondernemer, maken ze nog geen sociale onderneming. De<br />

vorming van een onderneming moeten gezocht worden in de conventionele<br />

beinvloedingsfactoren (figuur 2.1) (Bessant & Tidd 2007).<br />

In de definitie van sociaal ondernemerschap komt veelal het doel als sociale verandering<br />

naar voren. Eén van de laatste definitie omschrijft deze sociale verandering als door breken<br />

van een sociaal evenwicht. Men gaat hierbij uit van de verschuiving van het sociaal<br />

evenwicht (Martin & Osberg, 2007). Het sociaal ondernemerschap wordt dan gedefinieerd<br />

door het hebben van drie componenten:<br />

- Identifying a stable but inherently unjust equilibrium that causes the exclusion,<br />

marginalization, or suffering of a segment of humanity that lacks the financial means<br />

or political clout to achieve any transformative benefit on it own.<br />

- Identifying an opportunity in its unjust equilibrium, developing a social value<br />

proposition, and bringing to bear inspiration, creativity, direct action, courage, and<br />

fortitude, thereby challenging the stable state’s hegemony.<br />

- Forging a new, stable equilibrium, that releases trapped potential or alleviates the<br />

suffering of the targeted group, and through imitation and the creation of a stable<br />

ecosystem around the new equilibrium ensuring a better future for the targeted group<br />

and even society at large.<br />

Door de vorm van actie ten opzichte van de uitkomst te benaderen wordt in deze definitie de<br />

sociaal service provider en sociaal activist gescheiden van de pure vorm van sociaal<br />

ondernemerschap. In de praktijk komen er op dit vlak vaak hybride vormen voor.<br />

Het creëren van een nieuw evenwicht kan vergeleken worden met de innovatietheorie van<br />

het ontstaan van een nieuw dominante designs (Anderson & Tushman, 1990). Hierin wordt<br />

de discontinue innovatie van technologie geanalyseerd, waarbij nieuwe standaarden<br />

ontstaan (dominant design). Het onterechte evenwicht in de definitie kan hiermee worden<br />

vergeleken. Het nieuwe evenwicht is dan ook een standaard voor anderen om hiermee<br />

verder te gaan. De vorming van microkredieten is hier een mooi voorbeeld van. Dit kan<br />

gezien worden als nieuwe standaard (dominant design) in het verstrekken van leningen in<br />

ontwikkelingslanden. Dit soort innovaties vormen de basis voor sociaal ondernemerschap.<br />

Sociaal ondernemerschap heeft niet alleen te maken met de creatie van een nieuw<br />

evenwicht, maar juist ook het gebruik maken van deze nieuwe standaarden om zo in vele<br />

gemeenschappen een sociale verandering tot stand te brengen.<br />

16


Figuur 2.2: Pure Forms of Social Engagement (Martin & Osberg, 2007)<br />

Dit framework (figuur2.2) laat zien hoe strak Martin & Osberg (2007) de definitie voor sociaal<br />

ondernemerschap stellen. Daadwerkelijk een nieuw sociaal evenwicht creëren, bepaald voor<br />

hen de sociaal ondernemer. Waar een organisatie dus verder gaat met implementeren en<br />

uitvoeren van deze ideeën ‘social service provision’ zien zij niet meer als sociaal<br />

ondernemerschap. De vraag is of dit terecht is, eigenlijk kan het framework als een cycli<br />

worden bekeken, waar de social activist naar social entrepreneur kan toegaan en vervolgens<br />

social service provision creëert voor vele anderen.<br />

Als pure vorm worden genoemd de Grameen Bank (microkrediet) van Yunus, Sundance<br />

instituut (onafhankelijk film industrie) van Robert Redfort en One World Health van Victoria<br />

Hale (kostenefficiënte medicijnvoorzieningen). In al deze drie voorbeelden wordt juist het<br />

zogenaamde sociale evenwicht doorbroken tot een nieuw evenwicht. Hierbij wordt uitgegaan<br />

van een not for profit organisatie.<br />

De grenzen worden bepaald door de sociaal service bijvoorbeeld de opvang van AIDS<br />

weeskinderen en sociaal activisme zoals Martin Luther King en Mahatma Gandhi.<br />

De pure vorm is moeilijk weer te geven, zo is eigenlijk de Grameen Bank een hybride vorm,<br />

waarbij Yunus als sociaal activist juist het succes katalyseerde. Ook certificatie organisaties<br />

als Fair trade kunnen gezien worden als hybride vorm tussen sociaal ondernemerschap en<br />

sociaal activisme.<br />

Tussen de ‘nature of action’ vormen zich dus hybride modellen tussen sociaal activist en<br />

sociaal ondernemer. De ‘outcome’ specificeert het gebied van de creatie van nieuwe<br />

evenwichten of juist verbeteringen en meerder toepassingen. Zo is het<br />

microfinancieringsgebied als nieuw evenwicht neergezet en wordt nu in vele landen<br />

uitgevoerd door vele kleine banken als sociale dienstverlening.<br />

Men kan zich afvragen of door de sociale activiteiten van meer bedrijven en de<br />

bewustwording van een bijdrage leveren aan de omgeving de non profit en profit door het<br />

creëren van duurzame systemen steeds meer tot elkaar komen. Ondernemen wordt hiermee<br />

een sociale activiteit waarbij winst en cashflow de continuïteit c.q. duurzaamheid genereert.<br />

17<br />

NATURE<br />

OF ACTION<br />

Direct<br />

Indirect<br />

Social Service Provision<br />

Extant System<br />

Maintained and Improved<br />

OUTCOME<br />

Social Entrepreneurship<br />

Social Activism<br />

New Equilibrium<br />

Created and Sustained


Dit is wat beschreven wordt in de typologie van sociale ondernemingen (Alter, 2007). Hierin<br />

wordt de brug gemaakt tussen sociale ondernemingen en economische ondernemingen,<br />

waarbij de tendens ook naar hybride vormen loopt van non profit naar profit. Wat is er mis<br />

met het maken van winst?<br />

Sustainability<br />

Equilibrium<br />

Social Sustainability Economic Sustainability<br />

Traditional<br />

NonProfit<br />

NonProfit with<br />

Income<br />

Generating<br />

Activities<br />

Social<br />

Enterprise<br />

Figuur 2.3: Context van Sociaal ondernemerschap (Alter, 2007)<br />

Socially<br />

Responsible<br />

Business<br />

Corporation<br />

Practicing<br />

Social<br />

Resposibility<br />

Purpose: Social Value Creation Purpose: Economic Value Creation<br />

Sustainability Strategy:<br />

Commercial Methods<br />

Support social programs<br />

Sustainability Strategy:<br />

Doing well by doing good<br />

Traditional<br />

For-Profit<br />

De wereld verandert en zo ook het ondernemerschap. Duurzaamheid betekent continuïteit<br />

wat zowel voor profit als non profit geldt.<br />

In het onderzoek zal sociaal ondernemerschap ten opzichte van het zogenaamde<br />

economisch ondernemerschap vergeleken worden, waarbij de motivatie bepaald wordt door<br />

ROI (Return On Investment) of SROI (Social Return On Investment). De som van beide<br />

bepaald het duurzaamheid evenwicht (Alter, 2007). De vraag is of dit framework dan ook<br />

daadwerkelijk geldt voor de onderzochte ondernemingen in Ethiopië.<br />

Bij Martin & Osberg (2007) is de focus op het sociaal ondernemerschap gericht. Door de<br />

definitie sociale ondernemingen en traditionele ondernemingen toe te voegen (Alter, 2007)<br />

wordt er getracht om een meer verduidelijkend beeld te geven over de verschillende hybride<br />

vormen waar deze artikelen naar verwijzen.<br />

Bessant & Tidd (2007) geven dit verschil aan door de beinvloedingsfactoren van de<br />

ondernemer, om van een sociaal ondernemer een sociale onderneming te maken gelden<br />

deze beinvloedingsfactoren. Light (2008) maakt ook dit onderscheid tussen ondernemer en<br />

onderneming.<br />

Light (2008) gaat verder met definitie van Martin & Osberg (2007) zijn ‘first logic chain of<br />

social entrepreneurship’ gaat uit van het creëren van een nieuw sociaal evenwicht. Hierin<br />

tracht Light een onderscheid te maken tussen vier componenten van sociaal<br />

Ondernemerschap: Ondernemer, Idee, Kans en Organisatie.<br />

En zeven stappen in strategie: Voorstelling, Ontdekking, Uitvinding, Lancering, Opschalen,<br />

Verspreiding en Sturing. Hiermee wordt aangegeven, dat gedurende het proces van de<br />

vorming van de nieuwe onderneming er ook nieuwe personen nodig zijn in de organisatie om<br />

het proces te lanceren, op te schalen, te verspreiden en te sturen. Voorstelling, ontdekking<br />

en uitvinding liggen bij sociaal ondernemerschap in: ondernemer, idee en kans. Lancering,<br />

opschalen, verspreiding en sturing moeten door de organisatie gevormd worden.<br />

18


De ‘logic chain’ wordt dan ook gevormd door een bestaand evenwicht welke wordt verwerkt<br />

door de vier componenten van sociaal ondernemerschap en vorm gegeven door de zeven<br />

stappen van de strategie, waarna de componenten kunnen veranderen de strategie weer<br />

volgt etc. tot een nieuw evenwicht. Dit alles vindt plaats in een ecosysteem van middelen<br />

netwerken etc. Light (2008) toont hiermee aan dat ondernemerschap en het daarmee<br />

vormen van een bedrijf (onderneming) plaats vindt door strategie. Het nieuwe evenwicht is<br />

een vorm van innovatie wat door Schumpeter (1934) ‘creative destruction’ het nieuwe<br />

bestaande evenwicht vormt en dus weer door innovatie (concurrentie) naar een nieuw<br />

evenwicht leidt. Of zoals in de theorie van Anderson & Tushman (1990) in de technologie<br />

cycli, het vormen van een nieuw dominant design. Dit vult dus Martin & Osberg (2007) aan<br />

om sociaal services en sociaal activist niet tot sociaal ondernemerschap te rekenen.<br />

Samenvattend wordt met dit model ondernemerschap binnen een ecosysteem geschetst,<br />

waarbij ondernemerschap wordt gekarakteriseerd door het hebben van een strategie. Het<br />

ecosysteem, waaronder netwerken vallen creëert de afbakening van het sociale<br />

ondernemerschap. Economisch ondernemerschap kan dus deel uitmaken van deze<br />

netwerken. En in hoeverre draagt dit dan bij in de SROI van het nieuwe evenwicht? Ook zou<br />

dit framework benaderd kunnen worden uit het zichtpunt dat de economische onderneming<br />

de ‘logic chain’ vormt en de sociale ondernemingen in de netwerken zitten. Het vormen van<br />

een strategie behoord tot ondernemerschap, zowel sociaal als economisch (Bessant & Tidd,<br />

2007).<br />

Figuur 2.4: A Final Logic Chain of Social Entrepreneurship (Light, 2008)<br />

Ook Dees (2001) maakt onderscheid in de missie van de sociaal ondernemer en de<br />

daarmee samenhangende strategie. Waarbij de sociale onderneming een non-profit<br />

doelstelling heeft. Dus zoals bij Alter (2007) zit sociaal ondernemerschap in het non profit<br />

kader van hun framework.<br />

Uitgaande van de theorieën kan gesteld worden dat het verschil tussen de economisch<br />

ondernemer en de sociaal ondernemer gevormd wordt door de sociale verandering, waarbij<br />

de beinvloedingsfactoren om tot een onderneming te komen (Bessant & Tidd, 2007) bij beide<br />

vormen hetzelfde zijn. De missie richt zich alleen op sociale verandering, waarbij het<br />

uitgangspunt non profit is.<br />

In ogenschouw moet worden genomen dat duurzaam ondernemen vaak onder één noemer<br />

wordt genoemd met sociaal ondernemerschap. Beide kunnen best samengaan, maar sociaal<br />

ondernemerschap heeft te maken met mensen (People), waar duurzaamheid zich richt op de<br />

omgeving (Planet). Drie vormen kunnen dus los van elkaar benaderd worden:<br />

19<br />

Existing<br />

equilibrium<br />

Entrepreneur<br />

Idea<br />

Opportunity<br />

Organization<br />

ECOSYSTEM<br />

Entrepreneur<br />

Idea<br />

Strategy Strategy New<br />

Opportunity<br />

equilibrium<br />

Organization


• Economisch Ondernemerschap (Profit)<br />

• Sociaal Ondernemerschap (People)<br />

• Duurzaam Ondernemerschap (Planet)<br />

Hierin zit een discrepantie omdat Bessant & Tidd (2007) omgeving (milieu) en duurzaamheid<br />

wel meenemen als een sociaal doel. Elkington & Hartigan (2008) benoemen de sociaal<br />

ondernemer apart met de milieu (‘environmental’) ondernemer en plaats ze vervolgens beide<br />

onder ‘Unreasonable People’, mensen met de drang om veranderingen te maken in een<br />

sociaal of milieu context (Elkington & Hartigan, 2008). Zij stellen dat duurzaam<br />

ondernemerschap ten opzichte van sociaal ondernemerschap zich aan de profit kant bevindt,<br />

wat overeenkomt met het framework van Alter (2007) (figuur 2.3). Sociaal- en duurzaam<br />

ondernemerschap lopen dus nog al eens door elkaar heen. Dit komt ook bij de Millennium<br />

Development Goals (paragraaf 2.4) aan de orde. Doel 7, zekerstellen van een duurzaam<br />

milieubeleid wordt in dit onderzoek ook gesteld als een sociale opbrengst. Bediscussieerd<br />

kan worden of dit terecht is.<br />

2.3 Economische waarde, ROI<br />

Economische waarde wordt bepaald door traditionele business cycli. Voor de start van de<br />

onderneming wordt kapitaal ingebracht. Dit kunnen leningen, subsidies, eigen vermogen etc.<br />

zijn. Vanuit dit vermogen worden middelen aangeschaft, een product of dienst wordt<br />

gemaakt en deze worden vervolgens verkocht. Uit de verkoop, omzet volgt de netto winst,<br />

wat naar afdracht van dividend terugvloeit naar het initiële kapitaal (Hawawini & Viallet,<br />

2007). Hieruit volgt de continuïteit van de onderneming.<br />

Nieuw Vreemd Vermogen<br />

Onthouden Verdiensten<br />

Dividend<br />

Netto Winst<br />

Figuur 2.5: De Business Cycli (Hawawini & Viallet, 2007)<br />

Initieel Kapitaal<br />

Vreemd- & Eigen<br />

Vermogen<br />

Verkoop<br />

Middelen<br />

Economische waarde wordt dus gemeten door de omzet minus de operationele kosten en<br />

afschrijving. Hieruit volgt ook de ROI als netto winst gedeeld door geïnvesteerd kapitaal.<br />

Economische waarde wordt dus voor het grootste deel bepaald uit de omzet voor<br />

onderneming.<br />

20


2.4 Sociale waarde, SROI<br />

Sociale waarde creatie wordt bepaald door een duurzame verandering in de gemeenschap,<br />

waarbij mens en milieu worden gediend (Elkington & Hartigan, 2008). Voor sociale doelen in<br />

een ontwikkelingsland kunnen de Millennium Development Goals (MDG’s) als uitgangspunt<br />

genomen worden als sociale doelen.<br />

Figuur 2.6: Millenium Development Goals (www.undp.org/mdg)<br />

• Uitroeien van extreme armoede en honger<br />

• Bereiken van universele primaire opleiding<br />

• Promotie van gelijke rechten tussen geslacht en het machtigen van vrouwen<br />

• Reductie van kindersterfte<br />

• Verbetering van geboortezorg<br />

• Bestrijding van HIV/Aids, malaria en andere ziektes<br />

• Zekerstellen van duurzaam milieubeleid<br />

• Wereldwijd netwerk/partnerschap voor ontwikkeling<br />

Een bijdrage vanuit de middelen aan deze sociale doelen bepaald dus de sociale waarde<br />

creatie. Dit is een moeilijk meetbaar gegeven. Waar economische waarde creatie makkelijk<br />

kan worden afgemeten aan deel van de totale omzet (winst) van de onderneming in zijn<br />

geheel, gaat het hier om een reductie van een sociaal probleem wat vervolgens ook<br />

duurzaam moet blijven bestaan.<br />

2.5 Ontwikkelingsland<br />

Een ontwikkelingsland is een land met lage standaarden van democratie, burger services,<br />

industrialisering, sociale programma’s en/of mensenrechten. Deze punten zijn ten opzichte<br />

van een ‘ ontwikkeld’ land nog te ontwikkelen. Meestal wordt de term ontwikkelingsland<br />

gebruikt om een land met lage levensstandaarden in materiele welvaart aan te geven<br />

(Sullivan, 2003).<br />

De ontwikkeling van een land is gemeten aan de hand van statistische indexen als inkomen<br />

per hoofd van de bevolking. De World Bank (www.worldbank.com) stelt hierin dat het<br />

inkomensniveau per inwoner van een ontwikkelingsland niet hoger is dan 10000 USD per<br />

jaar wat is afgemeten aan het bruto nationaal product (BNP), levensverwachting,<br />

analfabeten, etc. De UN heeft hiervoor de Human Development Index (HDI) ontwikkeld, een<br />

statische berekening om landen te ranken in ontwikkeling. Om niet teveel in detail te treden<br />

van deze statistische berekeningen is het wel duidelijk dat de mate van ontwikkeling wordt<br />

afgemeten aan Westerse standaarden. Hierin zit dan ook een discrepantie van de indeling,<br />

landen die zich niet willen ontwikkelen volgens de traditionele Westerse economische<br />

modellen zoals communistische naties of Marxistische landen, worden dan al snel ingedeeld<br />

21


als ontwikkelingsland terwijl de standaarden van bijvoorbeeld gezondheidszorg wel eens<br />

hoger kunnen zijn dan in de USA.<br />

Ethiopië<br />

Het door armoede geteisterde Ethiopië is afhankelijk van landbouw wat voor de helft het<br />

BNP bepaald 60% export met zich meebrengt en voor 80% van de totale banenmarkt<br />

omhelst. De landbouw sector heet het zwaar door vele droge periodes en weinig tot geen<br />

cultivatie toepassingen. Koffie is kritisch voor de Ethiopische economie met een export van<br />

350 miljoen USD, maar door historische prijsdaling zoeken steeds meer boeren alternatieve<br />

inkomens door het telen van qat (softdrugs die genuttigd wordt door op de blaadjes te<br />

kauwen). Normale regenval zou de boeren helpen en groei van het BNP creëren.<br />

Het BNP per inwoner is 800 USD in Ethiopië, bijna één miljoen mensen leiden aan HIV/Aids,<br />

kindersterfte bij geboorte is 81 op de 1000 bevallingen, gemiddelde levensverwachting is 55<br />

jaar en de bevolking is 85 miljoen inwoners (www.cia.gov/library/publications/the-worldfactbook).<br />

De HDI van Ethiopië is 0.406 (http://hdrstats.undp.org) wat Ethiopië plaats op 169 in de<br />

ranglijst van 179 landen en behoort daarmee tot de categorie ‘Low Human Development’.<br />

Ethiopië behoort dus tot één van de minst ontwikkelde landen ter Wereld gebaseerd op deze<br />

statistieken.<br />

22


3 Methodologie<br />

De onderzoeksvraag is van exploratieve aard. Bij vragen van hoe in de context van huidige<br />

fenomenen worden casestudies aanbevolen in een sociaal wetenschappelijk onderzoek.<br />

(Yin, 2009).<br />

Door parallelle case studies met semi gestructureerde interviews is er getracht inzicht te<br />

krijgen in het conceptueel model. Het onderzoek is beschrijvend en de analyse techniek voor<br />

het reduceren, structuren en detextualiseren van de case studies met interviews is gedaan<br />

door ‘general analytical procedure’ (Collins & Hussey, 2003). De volledige uitgewerkte<br />

interviews worden samengevat en vanuit deze samenvattingen worden de relevante punten<br />

voor de onderzoeksvraag gehaald. Van de interviews is een indeling gemaakt in de bijdrage<br />

van de onderneming in ROI en SROI. De verschillende punten die uit de interviews komen,<br />

worden vervolgens ingedeeld naar de Millennium Development Goals (MDGs) wat gezien<br />

wordt als sociale bijdrage en profit voor economische bijdrage. Zodat de intentie van de<br />

ondernemer en de uiteindelijke bijdrage inzichtelijk zijn gemaakt.<br />

Doormiddel van het interviewen met de oprichters van de ondernemingen (organisaties) in<br />

ontwikkelingslanden zullen de intenties worden achterhaald. Deze interviews zullen worden<br />

opgenomen met een memo recorder en tekstueel uitgewerkt, door een comparatieve case<br />

study worden de indelingen bepaald. Mijn eigen onderneming zal ook als case study in het<br />

onderzoek worden meegenomen. Op basis van mijn inzichten en intentie plaats ik mijn eigen<br />

onderneming ook in dit model en maakt hierdoor dus deel uit van het sample. Het betreft<br />

kwalitatief onderzoek met parallelle case studies.<br />

De vraag wat precies wordt toegekend aan ROI of SROI is nog niet duidelijk en zal uit de<br />

case studies moeten blijken en worden beargumenteerd.<br />

Vanuit het sample zal de mate van profit en non profit in de doelstelling van de verschillende<br />

bedrijven worden gespiegeld aan de mate van ROI en SROI in de resultaten van de<br />

verschillende bedrijven. Om zo een bepaald patroon te kunnen analyseren.<br />

Voor het opstellen van vragen in het interview wordt gebruik gemaakt van onderstaand<br />

onderzoeksmodel. Dit moet gezien worden als hulpmiddel wat ontstaan is uit een eigen<br />

gedachtegang vanuit de bestudeerde literatuur. Dit model geeft weer hoe van sociaal- naar<br />

economisch ondernemerschap en visa versa overlappen kunnen plaatsvinden. Vanuit het<br />

kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) kan de onderneming gevormd<br />

zijn naar een marktvraag of sociale vraag. Zodra vanuit een sociaal probleem invulling kan<br />

worden gegeven aan een marktvraag, worden er economische opbrengsten gerealiseerd. Dit<br />

komt voort uit het framework van Alter (2007) (figuur 2.3).<br />

23


Sociaal<br />

Ondernemerschap<br />

Figuur 2.8: Onderzoeksmodel<br />

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen<br />

(Social Responsibility)<br />

Sociaal<br />

Probleem<br />

gedreven<br />

Not For<br />

Profit<br />

Subsidie/<br />

Giften<br />

Cashflow<br />

Markt<br />

Probleem<br />

gedreven<br />

Economisch<br />

Ondernemerschap<br />

Belangrijk hierbij op te merken is het punt van maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

(MVO). Deze is aangegeven met een stippelpijl, omdat deze niet persé aanwezig dient te zijn<br />

voor economisch ondernemerschap. Het geeft aan wanneer MVO in de strategie van de<br />

onderneming expliciet is aangegeven er ook een sociaal probleem vervult dient te worden.<br />

Tevens kan een sociaal probleem een markt probleem vervullen en hiermee dus economisch<br />

ondernemerschap te weeg brengen. Het ontwikkelingsland is een vaste variabele van het<br />

onderzoeksdomein (Sekaran, 2003), waarmee wordt aangegeven dat sociale probleem<br />

gedreven juist meer in ontwikkelingslanden voorkomen.<br />

De interviews kunnen inzicht verschaffen in:<br />

• Bestond er een sociaal evenwicht (probleem), waarvoor de onderneming een oplossing<br />

heeft gebracht;<br />

• Heeft de onderneming een milieu (environmental) en/of sociale (maatschappelijke)<br />

missie;<br />

• Hoe zijn de middelen (financiering) tot stand gebracht voor de start van de onderneming;<br />

• Hoeveel mensen zijn er in dienst;<br />

• Verhouding tussen sekse in employees;<br />

• Hoeveel geld is er geïnvesteerd in trainingen;<br />

• Wat is de huidige opbrengst;<br />

• Hoeveel is de omzet;<br />

• Hoeveel van de omzet wordt geïnvesteerd in sociale activiteiten;<br />

• Waarom de keuze voor een ontwikkelingsland;<br />

• Wat is de motivatie voor de directeur (ondernemer) om bedrijvigheid te beginnen in een<br />

ontwikkelingsland;<br />

• Wat bepaalt het succes van de onderneming;<br />

• In hoeveel ontwikkelingslanden actief;<br />

• Etc.<br />

Profit<br />

Zelfvoorzienend<br />

Cashflow<br />

ONTWIKKELINGSLAND<br />

24


Tevens zullen de interviews waarschijnlijk ook nieuwe dimensies toevoegen, waar nu nog<br />

niet aan gedacht is.<br />

Uiteindelijk is het de bedoeling om het conceptueel model uit te breiden en te onderbouwen<br />

door de case studies, zodat een kwantitatief onderzoek meer inzicht kan geven.<br />

3.1 Afbakening en design<br />

De toegang tot de verschillende cases wordt gecreëerd door mijn eigen activiteiten in<br />

Ethiopië. Door mijn eigen netwerken ben ik in contact gekomen met andere ondernemers in<br />

Ethiopië, verder zijn de nieuwsberichten gevolgd over ondernemerschap in Ethiopië via<br />

Internet.<br />

Voor de cases zijn de bedrijven bestudeerd uit de internetpagina’s en vanuit nieuwsartikelen.<br />

Dit is het voorbereidende werk geweest voor de onderneming als analyse unit. Op basis van<br />

deze gegevens zijn vervolgens de individuele ondernemers als analyse unit geïnterviewd.<br />

We spreken hier dus over en multiple-casestudies design met ‘embedded unit of analys’<br />

(Yin, 2009).<br />

Zoals aangegeven in de motivatie ben ik zelf bezig in Ethiopië. Ik wil mijn onderzoek dan ook<br />

richten op Nederlandse bedrijven en organisaties in Ethiopië in verschillende sectoren. Er is<br />

gekozen voor Nederlandse ondernemingen, omdat de toegang tot de ondernemers<br />

makkelijker te maken is en de interviews kunnen dan ook in Nederland worden afgenomen,<br />

wat minder logistieke problemen voor het onderzoek teweeg brengt. De overweging voor<br />

Nederlandse ondernemingen in Ethiopië is dus om praktische redenen.<br />

Een selectie van Nederlandse bedrijven in Ethiopië is:<br />

1) Holland Car<br />

Een joint venture van Trento Engineering B.V. in Sittard. Dit bedrijf assembleert<br />

auto’s in Ethiopië onder de merknaam Abay.<br />

2) Linssen rozen B.V.<br />

Dit bedrijf uit Venlo heeft rozenteelt kassen opgezet in Ethiopië.<br />

3) J. van de Put Fresh Cargo Handling B.V.<br />

Samen met onder andere een Ethiopisch bedrijf en de samenwerking met Flora<br />

Holland is een transport sector bedrijf voor de bloemensector opgezet in Ethiopië.<br />

4) Van der Kooy Pijnacker B.V.<br />

Dit bedrijf is bezig om Jatropha olie plantages op te zetten in Ethiopië en wil de<br />

Biobrandstof van deze boom op de locale markt brengen.<br />

5) Tradin Organic B.V.<br />

Dit bedrijf heeft met een Ethiopische partner Selet Plc. Opgericht een bedrijf wat<br />

sesamverwerking doet in Ethiopië voor de Export markt<br />

6) Trabocca B.V.<br />

Dit bedrijf behoort tot Tradin, maar betreft een andere ondernemer die in Ethiopië<br />

organische koffieteelt aan het doen is.<br />

7) Select Breeding B.V.<br />

Dit bedrijf uit Klazinaveen bestaande uit twee broers is bezig om een rozenkwekerij<br />

op te zetten in Ethiopië.<br />

8) Solar Cooking<br />

Dit is een non profit organisatie die bezig is om op een innovatieve manier van koken<br />

met zonnewarmte o.a. ontbossing wil tegengaan in Ethiopië en mensen een<br />

alternatief biedt voor koken met hout als brandstof.<br />

25


9) F & S Fair en Sustainable<br />

Een initiatief van een medewerker van ICCO (Nederlands NGO) om<br />

financieringsmogelijkheden op te zetten voor bedrijven in de landbouw in Ethiopië.<br />

10) Financiering door Cordaid<br />

Cordaid is een Nederlandse NGO die o.a. ook een financieringsafdeling heeft voor<br />

projecten in Ethiopië.<br />

Uiteindelijk zijn acht van deze bedrijven geanalyseerd en mijn eigen bedrijf vormt de<br />

negende case in het onderzoek.<br />

3.2 Validiteit en betrouwbaarheid<br />

Om tot een valide onderzoek te komen is ervoor gekozen om multiple case studies binnen<br />

het domein van analyse uit te voeren. Dit creëert een keten van bewijs in het onderzoek (Yin,<br />

2009). Er is zoveel mogelijk getracht om de voorbereiding van de interviews consequent te<br />

houden door voorbereidende informatie van de bedrijven te zoeken op het Internet en in<br />

artikelen. Tevens is er geprobeerd om het interviewen te doen op de bedrijflocaties, waarbij<br />

de structuur van het interview constant is gehouden.<br />

Om tot een reproduceerbaar onderzoek te komen zijn de interviews letterlijk uitgewerkt en<br />

bijgevoegd in de bijlage. Tijdens het interviewen is gebruik gemaakt van een memorecorder<br />

om de gesprekken vast te leggen. Om mijn eigen vooroordelen uit te schakelen is er<br />

geprobeerd om het interview zoveel mogelijk op een verhalende manier af te nemen. De<br />

ondernemer doet dus zijn verhaal, welke vervolgens is geanalyseerd naar de<br />

onderzoeksvraag. Dit houdt in dat de verhalen in de meeste gevallen meer informatie<br />

bezitten, dan wat relevant is voor de vraag, maar hierdoor kan wel een bijdrage worden<br />

geleverd aan andere onderzoeksvragen voor vervolgonderzoek. Of het creëren van<br />

vragenlijsten voor kwantitatief onderzoek.<br />

26


4 Resultaten<br />

De interviews zijn met de betreffende ondernemers persoonlijk afgenomen en in overleg met<br />

een memo recorder vastgelegd. Zowel voor Wim Guns als Henk Crietee geldt dat het<br />

interview telefonisch is afgenomen als toelichting op de gevonden literatuur. En natuurlijk<br />

mijn eigenonderneming is een toelichting van de status op het moment van schrijven van dit<br />

onderzoeksrapport. De respons op medewerking was bijzonder hoog, eigenlijk wilde een<br />

ieder benaderde wel deelnemen aan het onderzoek. Select Breeding uit Klazinaveen, was<br />

nog steeds in de opstartfase voor Ethiopië en zag niet het nut in van deelname aan dit<br />

onderzoek aangezien ze nog niet zijn gestart in Ethiopië. Voor J. van de Put Fresh Cargo<br />

gold dat de initiatiefneemster Monique van de Put door een ongelukkig ongeval niet in de<br />

gelegenheid was om een interview te geven. Het voorbereidende werk voor de interviews<br />

evenals de totale tekst van het interview staan in de bijlage vermeld. In dit hoofdstuk zijn de<br />

samenvattingen van de interviews en relevante informatie van de onderzocht bedrijven<br />

weergegeven.<br />

De geïnterviewde personen zijn:<br />

• Gerard Versteegh van Tradin Organic B.V.<br />

• Menno Simons van Trabocca B.V.<br />

• Pol de Jong van Van der Kooy Pijnacker B.V.<br />

• Mildred Kolk van Cordaid<br />

• Peter Linssen van Linssen Rozen B.V.<br />

• Win Guns van Holland Car Plc.<br />

• Eva Smulders van F&S Plc.<br />

• Henk Crietee van Solar Cooking<br />

4.1 Tradin Organic B.V.<br />

Tradin Organic B.V. is ontstaan uit de grondstoffenafdeling van Vatulia in 1994 waar Gerard<br />

Versteegh werkzaam was. Wim Rabbie de partner van Versteegh in Tradin was in de jaren<br />

70tig begonnen met handel in bioproducten waaronder sesamzaad uit Mexico. Zij samen zijn<br />

Tradin begonnen die onder de TOC Holding valt (The Organic Company), welke onlangs is<br />

overgenomen door SunOpta.<br />

SunOpta is een Nasdaq genoteerd bedrijf en markleider in Noord Amerika in het distribueren<br />

en produceren van natuurlijk en organische voedingsproducten.<br />

Tradin richt zich op gecertificeerde grondstoffen met een hoge kwaliteit, waarbij een eerlijke<br />

prijs aan de boeren gegeven wordt, volgt uit de strategie. Versteegh licht in het interview toe,<br />

dat biologische handel met boeren al snel een meerjarige verbintenis in houdt. De relatie met<br />

de boer moet hierin goed zijn. Tradin zorgt voor de ingang naar de markt, van waaruit de<br />

boer weer wordt betaald. De markt komt dus eerst.<br />

Tradin levert van producent naar de industrie en heeft geen producten voor de<br />

consumentenmarkt. Scherpe prijsdoelstellingen om het marktaandeel te vergroten is een<br />

belangrijk punt in de strategie. Door biologische productie te plegen kunnen dezelfde<br />

productie niveaus worden gehaald in sesamzaad, licht Versteegh toe. Door de inefficiëntie<br />

zoveel mogelijk uit de keten te halen, vooral in tussen handel en transportkosten, wordt de<br />

prijsacceptatie lager. En hiermee kunnen de extra handelingen in biologische productie voor<br />

de boer betaald worden. Door rechtstreeks naar de eindgebruiker te gaan met grote volumes<br />

worden de prijsvoordelen behaald.<br />

In Ethiopië is Tradin vijf jaar geleden gestart met sesamzaad. Hiervoor is een joint venture<br />

opgericht met een Ethiopische partner. De aandeelverhouding is 35% Tradin en 65% Kaleb<br />

(Ethiopische partner) in het gevormde bedrijf Selet Plc. 25% Van de totale financiering van<br />

27


1,5 miljoen Euro is bijgedragen door de PSOM subsidie van de Nederlandse regering. Kaleb<br />

heeft zijn aandeel van 65% ingebracht door bestaande infrastructuur in gebouwen en<br />

machines die hergewaardeerd zijn.<br />

In totaal zijn er momenteel 1500 boeren die werken aan organische sesamzaadproductie<br />

voor Selet, daarnaast is er op de toegekende 600ha een ‘outgrower-systeem’ met 500<br />

boeren. Als de capaciteit omhoog gaat zouden er in de toekomst meer boeren aangesloten<br />

kunnen worden. De fabriek van Selet kan in totaal 8000ton sesamzaad verwerken op jaar<br />

basis.<br />

De totale terugverdientijd, zeg breakeven is gesteld op vijf jaar, aldus Versteegh. Op de<br />

totale omzet van Tradin 94 miljoen euro is de bijdrage van Selet als er maximaal gedraaid<br />

wordt ongeveer 7 tot 8 procent.<br />

Productie zonder chemicaliën kan voor boeren in Afrika een belangrijk toekomstperspectief<br />

geven door een beter prijsbeleid op hun huidige producten. Door beter landbouwbeleid, licht<br />

Versteegh verder toe, kan de huidige productie worden verdubbeld, ook met organische<br />

landbouw. Voor sesamzaad maakt het niet uit of je nu chemicaliën gebruikt of op een goede<br />

manier organische landbouw bedrijft, de maximale productie per ha is ongeveer 1000kg. De<br />

boeren produceren nu in de huidige situatie rond de 400kg per ha. Door een goed stuk<br />

landbouwbeleid met o.a. ploegen, bemesten, netjes in rijen planten en irrigatie worden de<br />

opbrengsten verhoogd. Ziektes en insecten kunnen prima met biologische<br />

bestrijdingsmiddelen worden bestreden. Door het hebben van een eigen ‘farm’ in Ethiopië,<br />

zien de boeren hoe het ook kan en raken ze geïnteresseerd.<br />

Tradin is onlangs overgenomen door SunOpta. Doordat Tradin leverde aan SunOpta voor de<br />

Noord Amerikaanse markt had SunOpta interesse in Tradin als toevoeging met name door<br />

het netwerk van Tradin. Hiermee is Tradin de eerste investering van SunOpta buiten<br />

Amerika. In de missie van beide bedrijven was een grote synergie, en min of meer dezelfde<br />

markt werd bediend. SunOpta is nu 100% aandeelhouder van Tradin, Versteegh denkt niet<br />

dat de aandeelhouders de koers van Tradin gaan veranderen, maar juist dat er meer<br />

interesse komt in de Tradin missie.<br />

Ethiopië is gekozen door een gebied waar men een heel goede naam heeft voor sesamzaad<br />

vooral op smaak. Dit kan als een premium in de markt gezet worden. Het probleem was dat<br />

in het sesamzaad veel residuen van chemicaliën voorkwamen door onzorgvuldigheden. Met<br />

de Ethiopische partner is toen afgesproken om dit onder controle te krijgen en zo met<br />

Ethiopische sesamzaad een geduchte concurrent te worden voor sesamzaad uit India. Op<br />

de vraag of er ook een intentie was om de arme boeren in Ethiopië te helpen, antwoord<br />

Versteegh, dat hij geen ontwikkelingshulpmedewerker is, maar dat het één het andere<br />

opvolgt. Door een goede productie keten op te zetten worden de boeren daar automatisch<br />

beter van, maar de intentie is winst generen voor iedereen.<br />

Zonder de PSOM subsidie was het bedrijf in Ethiopië nu nog niet actief geweest, dit is dus<br />

een belangrijke drive geweest om daadwerkelijk te starten. Het belangrijkste voor Tradin is<br />

een verkoopbaar product, maar dit moet wel op een duurzame organische manier<br />

geproduceerd worden, waarbij het milieu en dus de Planet zo min mogelijk wordt belast.<br />

Zonder organische productie mogelijkheden was Tradin niet in Ethiopië gestart.<br />

Onlangs is er een samenwerking aangevraagd bij Cordaid om een financiering te krijgen<br />

voor productiemiddelen voor de boeren. Tevens loopt er nog een aanvraag bij de<br />

Wereldbank voor financiering van training voor boeren in promotie voor export. De<br />

financiering van Cordaid richt zich op nieuwe boeren, zodat zij tractoren en andere<br />

productiemiddelen kunnen aanschaffen. Selet verzorgt dan de trainingen en het onderhoudt.<br />

Door betere middelen zal er betere productie en coöperaties gevormd worden. Versteegh is<br />

28


ervan overtuigd dat dit in de toekomst gaat bijdragen tot armoede reductie en betere<br />

leefomstandigheden, hiervoor speelt de lokale regering ook een belangrijke rol in dit project.<br />

Voor de toekomst ziet Versteegh dat ze momenteel in het opstart jaar verkeren, over vijf jaar<br />

moet Selet zelfvoorzienend zijn en zullen er investeringen komen voor additionele producten.<br />

Mocht het zo zijn dat gedurende de periode tegenslagen voorkomen dan is Tradin bereid om<br />

extra investeringen te doen. Het tienvoudige op het totale investeringsbedrag is onhaalbaar,<br />

maar kleine extras zullen zeker gedaan worden.<br />

Door SunOpta is de besluitvorming wel veranderd, zij moeten nu de besluiten goedkeuren.<br />

Op mijn vraag of de activiteiten in een ontwikkelingsland niet gewoon een lucratieve<br />

business is voor het creëren van aandeelhouderswaarde voor SunOpta antwoord Versteegh,<br />

dat dit onzin is. Dit sesamzaad groeit alleen in Ethiopië en om nu juist hier een fabriek te<br />

bouwen voegt waarde toe aan het land. In Nederland zou dit niets toevoegen. Ethiopië heeft<br />

nog potentieel voor 10000ha voedselproductie en door intensivering zullen meer boeren aan<br />

het werk komen. Het ploegen, zaaien etc is dan met de hand niet te doen, hiervoor zijn dus<br />

landbouwmachines nodig, maar de oogst van sesamzaad blijft handwerk.<br />

Een boer heeft gemiddeld met 10ha 5000USD omzet schat Versteegh. De prijs wordt<br />

vastgesteld door een veiling. Bovenop deze prijs krijgen de boeren een premie als ze<br />

volgens de gestelde biorichtlijnen van Selet geproduceerd hebben. Dit ter stimulatie zodat de<br />

boeren zich houden aan de biologische productierichtlijnen.<br />

Het sesamzaad wordt vervolgens door Selet in de fabriek onthuld en op de Wereldmarkt<br />

gezet als biologisch gecertificeerd wit sesamzaad. De prijs van biologische sesam is<br />

ongeveer 15% hoger dan niet biologisch. Tevens is het niet zo als de prijs van bio en niet-bio<br />

hetzelfde zullen zijn dat Tradin dan in de problemen komt. Door het plegen van goede<br />

biologische landbouw is het mogelijk om zelfs hoger productie te halen dan met chemicaliën.<br />

Maar het blijft zo dat je met biologische producten een andere markt bedient en je gaat dan<br />

duit product niet aanbieden in de niet biologische markt. Sesamzaad vormt een uitzondering<br />

in de markt, waar bijvoorbeeld biologische aardappelen niet kunnen concurreren met niet<br />

biologische aardappelen, geldt dit voor sesamzaad niet. Hierdoor vormt de bio-markt voor<br />

sesamzaad dus een heel interessante winstgevende markt.<br />

Voor alternatieven voor de toekomst zou organisch katoen productie iets kunnen zijn voor<br />

Tradin in Ethiopië. Dit is een veel moeilijker product en om dit te doen moet dus ook eerst<br />

weer een goede markt gecreëerd worden. Hiervoor denkt Versteegh aan productie van Tshirts<br />

in Ethiopië, omdat export van organisch katoen naar bijvoorbeeld China uitgesloten is<br />

door de concurrerende prijs van niet organisch katoen. Om de boeren een goede prijs te<br />

kunnen bieden voor al het meewerk in organisch katoen productie moet je een beschermd<br />

marktkanaal creëren. Maar de mogelijkheden voor organic T-shirt productie in Axum zijn<br />

aanwezig. Misschien het volgende initiatief van Tradin (SunOpta).<br />

4.2 Trabocca B.V.<br />

Net als Tradin B.V. valt de Trabocca B.V. onder SunOpta. Menno Simons is de oprichter van<br />

Trabocca en initiatiefnemer van het realiseren van organische koffieteelt in Ethiopië.<br />

Aangezien Trabocca nauw samenwerkt met boeren om organische koffieteelt mogelijk te<br />

maken door training en certificering om zo aan de hoge standaarden van te voldoen,<br />

onderscheiden zij zich van traditionele handelsmaatschappijen.<br />

Simons is zelf jurist en in 1997 begonnen met handel in specerijen, noten en zaden. In 1998<br />

is Simons als pionier gecertificeerd sesamzaad gaan doen in Ethiopië en zag toen de<br />

mogelijkheden in koffie in Ethiopië. Onder een handelsonderneming zette hij organische<br />

koffieteelt op in Ethiopië. Zijn passie heeft altijd gelegen in producten en internationale<br />

handel wat is voortgekomen uit de bedrijvigheid van zijn vader en hierdoor is Simons ook<br />

29


niet verdergegaan in de juridische Wereld. Duurzame biologische productie van koffie paste<br />

niet bij de bedrijfsvoering van het handelshuis, zij vonden deze ‘niche markt’ te gevaarlijk. Vijf<br />

jaar geleden is Simons hierdoor in gesprek gekomen met Gerard Versteegh en eigenlijk<br />

binnen een dag was Trabocca B.V. ontstaan. Tradin was hierin 65% aandeelhouder en<br />

Simons voor 35%, de aandelen van Tradin zijn nu SunOpta.<br />

Afgelopen jaar heeft Trabocca 9 miljoen Euro omzet behaald. Andere producten die Simons<br />

zou willen onderzoeken in Ethiopië zijn de Hibiscus maar ook koriander wat een goed<br />

rotatiegewas kan zijn voor sesamzaad.<br />

Ethiopië is voor Simons niet het uitgangspunt geweest, maar juist de koffie van dit land<br />

creëerde de kans. Simons had nooit iets op met bio, maar in de loop der jaren is hij er achter<br />

gekomen, dat voor goede smaak dit wel degelijk uitmaakt. En dat is waarom hij dit<br />

koffieproject is gestart in Ethiopië. Deze boeren weten echt niet op wat voor goudmijn ze<br />

zitten, aldus Simons. Zijn inslag was dan ook van deze boeren hulp bieden in financieringen,<br />

trainingen, machines en certificering. Met als inslag zijn klanten te bedienen, want het is wel<br />

met een commerciële inslag, verwoord Simons. Het totale project bereikt 45000 mensen in<br />

Ethiopië. Met een subsidie van de EVD (PSOM) is in twee jaar tijd het volume en de kwaliteit<br />

omhoog gebracht. Alle koffie wordt opgekocht met een extra premie voor de boeren.<br />

Hiermee is hun inkomen behoorlijk toegenomen, waar de coöperaties eerst 1,80 USD/kg<br />

kregen is dit nu 2,30 USD/kg en in plaats van 3 containers is de productie nu 6 containers.<br />

Door de versnippering in land eigendom, waar een boer een halve tot één ha heeft en naast<br />

andere gewassen een paar koffiestruiken is de koffieteelt behoorlijk gefragmenteerd in<br />

Ethiopië. Door coöperaties in de koffieteelt is er een hoop bureaucratie, waardoor de teelt<br />

van koffie in Ethiopië lastig is.<br />

Simons is dan nu ook bezig om de koffieteelt te intensiveren, waarbij hij de kennis van<br />

wijnteelt gebruikt om zo plantages van 600 tot 1600ha te creëren. Een groot sociaal<br />

programma maakt deel uit van deze ideeën. Simons visies is wanneer de boeren en<br />

gemeenschap tevreden is de koffieproductie ook beter wordt.<br />

Samen met zijn broer heeft hij een koffiebranderij en tussen deze twee ondernemingen wil hij<br />

een stichting starten voor deze sociale activiteiten. De school is er al, maar nu zitten 2200<br />

leerlingen nog op de grond. Het geloof in NGO’s voor dit soort activiteiten is bij Simons een<br />

beetje verloren gegaan. Dit soort zaken moeten groot en efficiënt worden aangepakt. Zo is<br />

hij nu al in contact met een leverancier voor schoolmateriaal die hem spullen aanbieden met<br />

een klein productiefoutje. Onlangs hebben ze nog een heel gebied op elektriciteit<br />

aangesloten, zodat men in eens gebruik kon maken van computerfaciliteiten. Het creëren<br />

van sociale activiteiten zorgt voor ingangen in andere projectfinancieringdoeleinden, aldus<br />

Simons.<br />

Trabocca heeft voor het opzetten van de eerste activiteiten in Ethiopië 400kEuro subsidie<br />

gehad van de EVD (PSOM) op het totaal van 800kEuro, waarvan de voorfinanciering<br />

gerealiseerd is door de Triodos bank. Hiermee zijn 11 fabriekjes opgezet, een kantoor met<br />

vijf mensen in dienst en transportmiddelen van gekocht. De 800kEuro is gebudgetteerd voor<br />

een periode van 10 jaar. De business kan niet worden gezien als een fabriek met een<br />

bepaalde productie capaciteit en daarmee samenhangend breakeven punt. Door de<br />

bureaucratie in de coöperaties zijn veel afschrijvingen gemaakt in de eerste jaren, maar de<br />

productie is nu aan het stijgen. Op dit moment is Simons bezig met een nieuwe aanvraag<br />

voor PSI (opvolger PSOM) subsidie bij de EVD voor het opzetten van de plantages. Dit gaat<br />

over een subsidieaanvraag van 750kEuro, waarvan Simons zeker is als dit niet lukt hij wel<br />

andere geïnteresseerden krijgt voor de financiering.<br />

30


De ongebrande koffie wordt over de hele Wereld door Trabocca geleverd. Hierin werd niet<br />

veel geleverd in Nederland en uit frustratie is Simons met zijn broer een eigen branderij<br />

begonnen in Dronten om ook de Nederlandse markt te voorzien van koffie. Als niemand het<br />

doet, dan doe ik het wel zelf, is Simons zijn motto.<br />

Trabocca is gebonden aan Ethiopië door de vele soorten koffie in dit land en niet zozeer met<br />

de mensen. Met wel 5000 varianten aan koffie is dit een enorme schatkist wat je nergens op<br />

de Wereld tegenkomt. Trabocca realiseert 90% van zijn omzet uit Ethiopië. Door te focussen<br />

op één land kan de hoge kwaliteit gewaarborgd worden. De klant accepteert geen<br />

kwaliteitsvermindering.<br />

De lokale markt in Ethiopië biedt ook zeker nog potentieel. De huidige koffiebranderijen in<br />

Ethiopië en de koffie op de lokale markt in horecagelegenheden is ronduit slecht. Met een<br />

lokale partner is Simons deze markt aan het bestuderen, maar hierbij moet nog meer<br />

initiatief uit deze lokale partner komen. Een ander nadeel is de abnormale prijzen op dit<br />

moment in Addis Ababa, zo wordt er voor een kantoor, prijzen van wel 9000USD/maand<br />

huur gevraagd. Op deze manier wordt bedrijvigheid op de lokale markt onhaalbaar.<br />

De joint venture is opgezet met twee ‘unions’, waardoor de boeren worden<br />

vertegenwoordigd. In deze unions is ook altijd een participerende rol voor de regering. De<br />

unions regelen de export, financiering etc. voor de boeren. Trabocca is in de Prince<br />

smallholders Plc. Voor 52% aandeel houders, beide unions hebben ieder 24% van de<br />

aandelen. Over de tijd is het de bedoeling dat de unions de financieringen voor de<br />

productiemiddelen aflossen, waarmee het eigenaarschap naar hun verschuift en het project<br />

wordt afgerond. In praktijk is dit allemaal veel lastiger, maar de koffie wordt momenteel<br />

geleverd, dus het werkt momenteel zoals het staat, aldus Simons. Hij doet er verder alles<br />

aan om in alle voorzieningen te voorzien.<br />

4.3 Van der Kooy Pijnacker B.V.<br />

Van der Kooy Pijnacker B.V. is opgericht door Arie van der Kooy in 1958 met de verhuur van<br />

mobiele stoomketels. In de zestigerjaren kwam Van der Kooy op het idee om deze ketels op<br />

afgewerkte olie te laten draaien. Zo is in Pijnacker een fabriek ontstaan om afgewerkte olie te<br />

verwerken tot stookolie. Hierop is Van der Kooy verder gegaan met de verwerking van<br />

plantaardige olie afvalproducten tot brandstof, zelf de afgraving van een asfaltmeer op<br />

Curaçao behoorde tot de ideeën van Arie. Tevens had hij een passie voor boten en zo is dan<br />

ook een scheepvaart takt opgezet. De ondernemer Arie van der Kooy is inmiddels overleden<br />

en de bedrijfvoering van Van der Kooy is overgenomen door Pol de Jong.<br />

Van der Kooy (VdK) bewerkt en verwerkt oliën en vetten en is daarbij een industriële<br />

dienstverlener, waarbij de activiteiten wel een beetje door elkaar heen lopen. Uit het feit dat<br />

eetbare oliën werden ingezet voor technische doeleinden, waar VdK het niet mee eens was,<br />

is gestart met de verwerking van de restproducten die bij eetbare olie productie voorkomen<br />

tot energieproductie. Overal waar bijproducten vrijkomen bij het proces is VdK in de markt<br />

om dit op te kopen en om te zetten tot biobrandstof. Voor Pol de Jong mag dit niet in<br />

competitie zijn met de voedselketen anders ziet hij geen duurzame (lange termijn) toekomst<br />

in de biobrandstof.<br />

Voor de toekomstige vraag in biobrandstof is het nodig om op zoek te gaan naar gewassen<br />

die niet in competitie zijn met de voedselketen en ook niet op potentiële landbouwgronden<br />

voor voedsel verbouwd worden. De klanten van VdK willen een duurzaam product, als hier<br />

discussie over is dan heeft VdK geen klanten meer. Vandaar dat er toen destijds gekeken is<br />

naar Jatropha. Er dient wel te worden opgemerkt dat de biobrandstof verkregen uit de<br />

bijproducten niet gebruikt kan worden conventionele dieselmotoren, waarvoor je wel ruwe<br />

zonnebloem- of palmolie kan gebruiken. VdK richt zich daarom op de agrarische sector voor<br />

stoomketels en verstromen voor grote energie producerende installaties.<br />

31


Het idee voor Jathropha productie in Ethiopië is gestart, omdat volgens De Jong, Jatropha<br />

een gewas is wat geteeld kan worden voor biobrandstof zonder dat het in competitie is met<br />

de voedselketen. Het idee is om Jatrohpa te verbouwen op schrale gronden zonder irrigatie,<br />

zodat je ook de mensen in deze gebieden aan het werk kan helpen. Hierdoor kun je moeilijke<br />

gebieden in ontwikkeling brengen, aldus De Jong.<br />

Voor Ethiopië is VdK in contact gekomen met het bedrijf Flodac die rozentelers in Ethiopië<br />

begeleid. Op basis van de contacten en informaties van Flodac werd aan de vraag van de<br />

toeleveranciers van Flodac voldaan om met een Ethiopische partner tot 50ha Jatropha te<br />

planten. Bij een bezoek aan Ethiopië waren de zaken snel geregeld.<br />

Op dit momenteel loopt het project alleen niet goed wat door te rigoureus denken komt van<br />

de Ethiopische partner. Waar VdK van start wil gaan met een kleine test om het vanuit een<br />

milieu aspect op een duurzame manier op te zetten, wil de Ethiopische partner hier geen tijd<br />

aan besteden. In de mening van De Jong moet je eerst afspraken maken met de lokale<br />

bevolking die vaak al generaties lang op deze gronden leven en aantonen dat Jatropha in<br />

deze biotoop mogelijk is en juist deze afspraken zijn helemaal niet gemaakt.<br />

De proef moet dus nog gedaan worden. Tevens geld dat voor 200ha export geen optie is en<br />

daarom moet er geproduceerd worden voor de lokale markt wat conform de Ethiopische<br />

energieprijzen een interessante markt is.<br />

Voor de toekomst zullen enorm veel mensen werkzaam zijn in dit project. Voor 200ha<br />

zouden 300 boeren nodig zijn en dan te realiseren dat het potentieel 50.000ha is. Er zijn dus<br />

veel mensen nodig, daar waar het oogsten ook voornamelijk handwerk is.<br />

In de partner heeft VdK zich op dit moment vergist en vinden dan ook nu geen activiteiten<br />

plaats. De relatie met Flodac is nog altijd goed en er wordt gezocht naar een nieuwe partner,<br />

maar de kans bestaat dat het gehele project niet van de grond komt. Op dit moment zijn er<br />

gesprekken gaande met een nieuwe Ethiopische partner in het Noorden. De Jong heeft hier<br />

goede hoop op, mede ook doordat dit bedrijf beter aansluit bij de denkwijze van VdK. De<br />

subsidie van de EVD in PSOM is inmiddels toegekend en daarom is de EVD ook betrokken<br />

bij de relatie met deze nieuwe partner.<br />

Een ontwikkelingsland als Ethiopië biedt de mogelijkheden om dit soort activiteiten op te<br />

zetten daar is het land aanwezig en de mensen om het te doen. De loonkosten maar ook<br />

zeker de relaties die Flodac aanbood gaf de doorslag voor Ethiopië. Een ontwikkelingsland in<br />

Afrika biedt de mogelijkheid om niet in concurrentie te komen met de voedselketen, wat voor<br />

VdK het uitgangspunt is. Hongerbestrijding mag volgens De Jong nooit in gevaar komen<br />

door energieproductie.<br />

Voor VdK heeft dit project een belangrijke sociale inslag. Het gaat hun vooral om aan te<br />

tonen dat dit ook echt kan, met natuurlijk voor de toekomst een stuk winstgevendheid. Waar<br />

VdK zich nu vooral aan het eind van de keten in levering naar de toeleveranciers bevindt.<br />

Gaan ze nu juist aan het begin van de keten zitten in productie, waarbij De Jong ook<br />

aangeeft dat wanneer het lukt ze wel uitkijken naar een overdracht van het project en dat<br />

VdK zich dan kan richten op de logistieke activiteiten. Nu gaat het vooral uit een sociaal<br />

uitgangspunt aantonen dat het kan op de juiste manier en vervolgens kan dit dan worden<br />

uitgevouwen, maar dat is niet aan ons, aldus De Jong.<br />

Subsidies is niet het hoofddoel voor VdK, zij waren ook gestart zonder PSOM. Het was dat<br />

Flodac en de Ethiopische partner dit graag wouden, maar voor VdK had dit niet gehoeven.<br />

32


Wel ziet De Jong de moeilijkheden in het opzetten van Jatropha op grote schaal. Vooral de<br />

politieke instabiliteit speelt hierin een belangrijke rol. Je praat over enorme investeringen,<br />

maar wie gaat het geld op tafel leggen. Waar een Ethiopische partner in één dag alles kan<br />

regelen, dan kan hij er natuurlijk ook in één dag voor zorgen dat je niets meer hebt. Dit baart<br />

De Jong zorgen. Voor zonne-energie geldt dit ook, het land is er wel, maar wie gaat zijn geld<br />

er insteken als het politiek niet stabiel is. Op dit moment is de aandeelverdeling in het<br />

Jatropha project een ieder 33%.<br />

Een Jatropha boom is 15 jaar productief. Het totale project zou 3-4% in de omzet van VdK<br />

moeten bijdragen. Ook andere landen behoren tot de mogelijkheden voor VdK om met<br />

Jatropha te starten, maar wel samen met Flodac. Flodac is verantwoordelijk voor de<br />

vermeerdering van de bomen en VdK verwerkt de olie tot biobrandstof.<br />

Met de huidige Ethiopische partner ziet De Jong het niet meer zitten. Hij hoopt op een goede<br />

afloop met de nieuwe partner, die instaat zijn om zeer droge gebieden om te toveren tot<br />

groene gebieden, met een landbouw potentieel voor andere gewassen. Als dit mogelijk is<br />

dan creëer je toch heel iets moois, volgens De Jong. Op dit moment zitten er nog niet veel<br />

investering in het project, afgezien van reis- en onderzoekskosten, maar dit hoort bij het<br />

ondernemingsrisico.<br />

Het Ethiopische bedrijf is ETBP Plc. wat staat voor Ethiopian Bio-Power. T.o.v. het huidige<br />

personeelsbestand van 18 bij VdK heeft de Ethiopische activiteiten dus een behoorlijke<br />

impact. In Ethiopië zullen voornamelijk seizoensarbeiders actief zijn, die marktconform rond<br />

een dollar per dag betaald zullen worden. Volgens De Jong moet je hier in onderscheiden<br />

van mensen die economische behoefte hebben en mensen die primaire behoeftes hebben<br />

en maar weinig met geld bezig zijn.<br />

Voor de seizoenarbeiders wat vooral vrouwen zijn was in het projectvoorstel opgenomen om<br />

ook een schooltje te bouwen voor kinderopvang. Hun Ethiopische partner heeft dit al wel<br />

gedaan en investeert ook in ziekenhuizen en dergelijk, wat dat betreft zijn zij heel sociaal.<br />

VdK heeft hierin nog niet geïnvesteerd vanwege de slechte start.<br />

Al met al is VdK bereid om door te gaan met de plannen om en Jartropha plantages te<br />

starten in Ethiopië. Waarschijnlijk niet met de huidige partner, maar misschien met een<br />

nieuwe partner.<br />

4.4 Cordaid<br />

Cordaid is een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie met meer dan negentig jaar ervaring<br />

en expertise. Wereldwijd werken ze samen met gedreven partnerorganisaties.<br />

Binnen Cordaid kan microfinanciering en het programma ondernemen gezien worden als<br />

een vorm van sociaal ondernemerschap. Cordaid versterkt de kracht van kleine<br />

producenten. Bijvoorbeeld bij onderhandelingen met andere marktpartijen of<br />

productiemethodes. Verder geven ze donatie en krediet/garantie/handelsfinanciering op<br />

maat. Ook is er extra aandacht voor de positie van vrouwelijke werknemers.<br />

Met de programma’s die onder ondernemen vallen, wil Cordaid het economisch perspectief<br />

van arme mensen verbeteren.<br />

De financieringsafdeling binnen Cordaid bedient twee type programma’s:<br />

1. Programma kleine producenten;<br />

2. Programma microfinanciering.<br />

Ondernemingen die samenwerken met boeren vallen onder kleine producenten. Bij<br />

microfinancieringen heb je het over Micro Finance Institutes (MFI’s), die makkelijker geld<br />

uitlenen dan bijvoorbeeld banken. Cordaid helpt deze MFI’s zodat ze beter kunnen opereren.<br />

33


Voor rendement kijkt Cordaid naar ‘equity’, de vraag is dan, wanneer stap je in een bedrijf of<br />

fonds als aandeelhouder en hoeveel rendement denk je hieruit te halen. Voor leningen heb<br />

je een aantal parameters, is het bijvoorbeeld op korte- of lange termijn, lokale- of harde<br />

valuta. Bij leningen gaat het Cordaid niet zozeer om het rendement, voor bedrijven vragen ze<br />

een rentepercentage van 7% bij harde valuta en voor MFI’s is dit 6%. In het verleden was dit<br />

wel belangrijk, de financieringsafdeling zou eigenlijk als enige zelfvoorzienend kunnen zijn<br />

binnen Cordaid en zich als een winstgevende unit kunnen afsplitsen. Momenteel is het<br />

belangrijker met de financieringsmiddelen te passen in de behoeftes van de verschillende<br />

programma’s. Het programma denken is belangrijker geworden, waarbij het sociale<br />

rendement het belangrijkst is. Dus hoeveel boeren bereik je, hoeveel is de gemeenschap er<br />

beter van geworden en kunnen productorganisaties en coöperaties nu meer macht<br />

uitoefenen in de waardeketen.<br />

Voor financieringen zijn de selecties criteria in eerste instantie dat de onderneming<br />

winstgevend moet zijn, anders kunnen ze de lening nooit terugbetalen. Hierbij wordt gekeken<br />

na de duurzaamheid en de risico’s en voor MKB’s het werken met producenten. Naast de<br />

financiële analyse dient een applicatieformulier, de jaarrekeningen over drie jaar en een<br />

businessplan tot de selectieprocedure. Tevens is het belangrijk in welk land, sector en de<br />

kwaliteiten van het management om in aanmerking te komen voor een financiering.<br />

In 1998 is er met deze financieringsvorm begonnen als een pilot. Vervolgens is Cordaid<br />

ontstaan uit een fusie en is er een afdeling opgezet die zich bezig hiel met leningen en<br />

garanties. In de loop der jaren is dit uitgebreid en is er veel ervaring opgedaan in procedures,<br />

systemen, het doen van risicoanalyses en het werken met een kredietcommissie. Dit vergde<br />

een andere manier van werken wat alleen maar is geprofessionaliseerd gedurende de jaren.<br />

Het totale budget voor Afrika van de financieringsgroep is 10 miljoen Euro wat een derde is<br />

van het totaal van deze afdeling. Voor Ethiopië is dit ongeveer 1 miljoen. Naast de 10 miljoen<br />

Euro is er natuurlijk ook een uitstaande portfolio van leningen die in het totale budget dient te<br />

worden meegenomen. Cordaid heeft een budget van 300miljoen Euro, dit wordt overigens<br />

ieder jaar herzien. Driekwart van dit budget komt van het ministerie van buitenlandse zaken,<br />

wat tot 2010 vaststaat. De rest is donaties en giften via donateurs en fondsen.<br />

Cordaid richt zich op steeds minder landen, omdat door concentratie je acht het verschil kan<br />

maken door het hebben van een groter budget. Ethiopië makt nog steeds deel uit van deze<br />

selectie ondermeer door het economische klimaat en de ontwikkeling die dit land heeft in<br />

buitenlandse- maar ook lokale ondernemingen. Cordaid kan in Ethiopië veel doen op het<br />

gebied van kleine producenten, waar onder andere wordt gewerkt in de koffieketen, maar<br />

ook de honing- en sesamzaadketen (oliezaden keten) zijn hier belangrijk in. Op het gebied<br />

van microfinanciering is Ethiopië behoorlijk volwassen en hierin heeft Cordaid voor Ethiopië<br />

dus minder budget.<br />

Het meetbaar maken van sociaal return on investment is nog niet zo makkelijk. Voor MFI’s<br />

zijn hier Wereldwijd afspraken over gemaakt en het is nu redelijk overzichtelijk door<br />

rekenmodellen wie hun klanten en wat de behoeftes van deze klanten zijn. Cordaid heeft er<br />

voor gekozen om alleen met MFI’s in zee te gaan die een sociale missie/visie hebben wat<br />

aan deze modellen getoetst is.<br />

Voor bedrijven die met boeren samenwerken is dit allemaal veel gecompliceerder het gaat er<br />

vooral om hoeveel boeren er nu uiteindelijk worden bereikt en wat hun inkomens situatie was<br />

voor de financiering en na de financiering. Hierin wil je niet alles in cijfers uitdrukken, maar is<br />

het heel belangrijk om nauw contact te houden over de voortgang en zaken doorneemt op<br />

het gebied van sociale indicatoren.<br />

34


De sociale missie van de ondernemer is een hele belangrijke alvorens een financiering wordt<br />

verstrekt. Het is belangrijk dat langdurige relaties worden aangegaan met kleine producenten<br />

en hierbij horen zeker uitgangspunten van de Millennium Development Goals, die bij Cordaid<br />

‘cross cutting’ kwesties genoemd worden in het voorstel. Er moet een directe relatie zijn met<br />

kleine producenten in het opzetten van ‘outgrower schemes’, het geven van trainingen of het<br />

doen van een investering in bijvoorbeeld irrigatiesystemen en dergelijke. Ook fair trade<br />

certificering telt bijvoorbeeld mee om een financiering van Cordaid te krijgen. Het moet<br />

passen binnen het kleine producenten programma van Cordaid, een rozenteler maakt hier<br />

dus geen deel vanuit.<br />

Cordaid is op dit moment heel erg bezig om de sociale doelstelling in kaart te brengen. Ze<br />

hebben hier een consultant voor aangesteld die nu het programma van Afrika en Latijns-<br />

Amerika evalueert, waarbij hij in totaal 10 praktijkgevallen bestudeert. In Ethiopië gaat dit om<br />

een honingbedrijf. Hiervan komt nog een eindrapportage en Cordaid hoopt hieruit ervaring,<br />

instrumentarium en beleid te kunnen putten. Het gaat er vooral om of de doelstellingen die<br />

Cordaid voor ogen had nu ook daadwerkelijk zijn behaald.<br />

Voor bedrijven blijft het lastig om de sociale doelstellingen in kaart te brengen. Wel ziet<br />

Cordaid dat het voornamelijk sociaal verantwoordelijke ondernemingen zijn die iets meer<br />

willen doen. Het is dan belangrijk dat Cordaid hen hierbij helpt, omdat ze vaak zelf de kennis<br />

of middelen niet hebben. Zo heeft Cordaid in Ethiopië een organisatie die zich volledig richt<br />

op HIV/AIDS, als een bedrijf nu toch al contact heeft met Cordaid, dan kan dit bijvoorbeeld<br />

ook worden meegenomen in hun huidige trainingsprogramma’s.<br />

Voor Cordaid is het heel belangrijk dat gekeken wordt naar de lokale markt. Internationale<br />

bedrijven die vooral export gericht zijn, daar ziet de lokale bevolking maar weinig van.<br />

Hiervoor is het belangrijk dat de kleine boeren, maar ook de coöperaties worden getraind in<br />

bedrijfskunde. Hiervoor worden dan veelal leningen aan verstrekt zodat zij komen tot<br />

bedrijfsplannen en een bedrijfsmatige manier van werken.<br />

Schaalvoordelen zijn een belangrijk argument voor de continuïteit van sociaal<br />

ondernemerschap. Zo zie je nu ook dat microfinanciering een ‘booming’ business is in Afrika.<br />

Aalleen geld niet voor ieder Afrikaans land dat het haalbaar is. In Zambia haal je bijvoorbeeld<br />

de volumes niet om breakeven te halen. Cordaid is ook in Oeganda met een medicijn<br />

programma bezig en dan ook puur op de volumes om het rendabel te maken. Analyse en<br />

kennis op doen in dit soort projecten is heel belangrijk, waarom het één wel werkt en het<br />

ander weer niet. Ook voor boeren geldt het door samen te werken grotere volumes gehaald<br />

worden, waardoor de business het rendabel wordt.<br />

De financieringsafdeling zal niet verder groeien binnen Cordaid het wordt steeds meer<br />

gezien als middel voor de programma’s. Er wordt meer en meer naar de totale waarde keten<br />

gekeken en de ondernemer is hier maar één schakel in. Cordaid wil meer kijken naar de<br />

‘bottlenecks’ in de keten en dit juist verbeteren door donaties of rechtstreeks<br />

productenorganisaties en coöperaties te versterken. Leningen en garanties zijn hierbij de<br />

instrumenten voor de sociale doelstellingen en dus geen winstgevende middelen.<br />

Voor hongersnood eb droogte heeft Cordaid andere programma’s. Zij zien niet dat<br />

investeringen in ondernemerschap om de lokale markt te voorzien in voeding de hulp biedt<br />

voor deze problematiek. In het programma noodhulp en wederopbouw probeert Cordaid om<br />

deze risico’s voor te blijven en voortkomend te werk te gaan . Het is wel zo als je naar het<br />

programma ondernemen kijkt wat onder de financieringsafdeling valt dat je daarmee de<br />

nomaden weer kan helpen, omdat die door kinderen ook steeds meer plekgebonden zijn,<br />

door ze bijvoorbeeld in contact te brengen met Agriprofocus. Hier zie je dus een beetje twee<br />

sporenbeleid.<br />

35


4.5 Linssen Rozen B.V.<br />

Linssen Rozen (LR) is een familiebedrijf waar de drie broers onlangs het bedrijf van hun<br />

ouders hebben overgenomen. In Venlo hebben ze een kwekerij van 7ha en in Ethiopië is<br />

inmiddels 50ha geplant.<br />

Voor de activiteiten in Ethiopië heeft Linssen Rozen een PSOM subsidie gehad van<br />

860000Euro wat 60% van het investeringsbudget dekte. Alle geproduceerde rozen in<br />

Ethiopië van LR zijn voor de export markt.<br />

In 1994 heeft Peter Linssen een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het starten<br />

van een rozenkwekerij in Oeganda. Dit is wegens een besluit om uit te breiden in Nederland<br />

destijds niet doorgegaan. In Nederland is nu een kwekerij van 7ha gevestigd, verder<br />

uitbreiding in Nederland voegt niets meer toe, dus is er besloten om een buitenlandse takt op<br />

te zetten.<br />

In 2000 is er een eerste bezoek geweest aan Ethiopië om dit land te verkennen naar de<br />

mogelijkheden. In 2001 volgde er meer bezoeken, maar werd ook Kenia bestudeerd. En er is<br />

uiteindelijk besloten om in Kenia te starten, waarbij in Ethiopië de gesprekken gaande bleven<br />

met een Ethiopische joint venture partner.<br />

In Kenia is een kwekerij van 20ha gebouwd in 2003. De contacten in Ethiopië met de joint<br />

venture partner liep op niets uit, maar Linssen vond wel zijn vrouw in de directiesecretaresse<br />

van dit bedrijf. In 2004 is er vervolgens een PSOM subsidie toegekend voor de start in<br />

Ethiopië voor de bouw van 5ha, wat is uitgebreid tot 50ha in 2008. In 2008 is ook de kwekerij<br />

in Kenia verkocht en richt LR zich dus allen op Ethiopië.<br />

De broers van Linssen zijn vrouw doen de administratieve handelingen in Addis Ababa.<br />

Momenteel is er op het totale bedrijf van 50ha in Ethiopië geen financiering meer en hebben<br />

ze mede door de PSOM subsidie een heel sterke positie in de markt verworven. De start<br />

werd hierdoor mogelijk en de groei tot 50ha is steeds vanuit de cashflow gefinancierd.<br />

Aangezien je voor PSOM een Ethiopische joint venture partner nodig hebt, kwam LR<br />

hiervoor in aanmerking door de joint venture op te starten met de vrouw van Linssen. Zij<br />

hebben ook samen de lobby in Den Haag gedaan om Ethiopië op de PSOM landenlijst te<br />

krijgen. Hierdoor hadden ze natuurlijk een voorsprong in de aanvraag ten opzichtte van<br />

andere aanvragen.<br />

Van de Ethiopische development bank is voor 10ha financiering verkregen. Op dit moment is<br />

deze lening zo goed als afgelost, wat de bedrijfsvoering in de huidige crisis tijd aangenaam<br />

maakt.<br />

Linssen woont zelf met zijn vrouw en twee kinderen in Venlo. Aangezien het bedrijf bestaat<br />

uit allemaal lokale mensen, die intern zijn opgeleid is er voor 80% van de tijd wel iemand uit<br />

Nederland aanwezig voor de coördinatie in Ethiopië. Dit is of Linssen zelf of één van zijn<br />

broers, maar ook zijn vader komt nog regelmatig naar Ethiopië. In Addis Ababa is het<br />

kantoorwerk verder prima via de telefoon te coördineren.<br />

Alle rozen van LR in Ethiopië zijn voor de export en worden ingevlogen op Luik airport<br />

vanwaar ze naar Venlo vervoerd worden. De export wordt geregeld door Ethio Horti Share<br />

een bedrijf waar verschillende kwekers aandelen in hebben. 7% Van de totale omzet van LR<br />

komt momenteel uit Ethiopië. Voor de toekomst wil LR zeker nog groeien in Ethiopië, maar<br />

op dit moment moet eerst beoordeeld worden wat de markt in snijbloemen doet, deze is niet<br />

zo stabiel in deze tijd.<br />

36


In Addis Alem waar LR gevestigd is in Ethiopië is inmiddels het schooltje opgeknapt, wordt er<br />

samengewerkt met de kliniek en is men begonnen met de bouw van een eigen<br />

gezondheidskliniek. Van het personeel is 80% vrouw, en ook in leidinggevende posities zijn<br />

vrouwen werkzaam. In de PSOM aanvraag wordt je gedwongen om een sociale bijdrage toe<br />

te voegen, aangezien Linssen de aanvraag indiende met zijn vrouw, wat niet tot de<br />

standaarden in de procedure behoord. Dan moet je volgens Linssen er voor zorgen dat je op<br />

andere punten beter scoort en dit zijn dan in hun aanvraag een aantal sociale punten<br />

geweest. De sociale bijdrage na de gemeenschap vindt Linssen een logische stap,<br />

uiteindelijk heb je het met de lokale mensen allemaal mogelijk gemaakt. Wel dient daarbij te<br />

worden opgemerkt, dat wanneer er geen economisch rendement is er sociaal ook weinig valt<br />

te doen. Het stadium van PSOM aanvraag is eigenlijk te vroeg om over een sociale bijdrage<br />

te praten, immers er moet eerst geld verdiend worden, aldus Linssen.<br />

Het is belangrijk dat mensen zich gewaardeerd voelen, als je goede relaties hebt dan wordt<br />

de bedrijfsvoering hier ook alleen maar beter van. Dit is ook de reden dat LR nu een<br />

sponsoring heeft gegeven tot het bouwen van een stadion in Addis Alem. Hier is een donatie<br />

van 100.000Birr (6000Euro) voor gegeven, wat voor Ethiopische begrippen erg veel is.<br />

Er zijn bij LR in Ethiopië 1000 mensen in dienst. Voor het bossen en oogsten zijn dit<br />

voornamelijk vrouwen. In de gewasbescherming en supervising worden vooral mannen<br />

ingezet.<br />

Als gevaar voor de continuïteit noemt Linssen vooral de politieke situatie in Ethiopië. Als<br />

Meles aan de macht blijft dan ziet hij verder weinig problemen, maar als met de opkomende<br />

verkiezingen twee bevolkingsgroepen als de Oromo en Amhare met elkaar in conflict raken<br />

dan voorziet Linssen grote problemen voor de bedrijvigheid in Ethiopië.<br />

Een ander gevaar is de populatie van snijbloemkwekers in Ethiopië. Deze hebben het<br />

momenteel moeilijk en als er velen weg vallen dan wordt de gezamenlijke export moeilijker.<br />

Desondanks zijn er mogelijkheden om nog steeds te groeien in Ethiopië, aldus Linssen.<br />

Maar er wordt wel gekeken naar alternatieven, zo bestuderen ze ook de mogelijkheden voor<br />

fruitproductie in Ethiopië. De cashflow van LR is goed dus als dit mogelijk is dan is er geld<br />

voor.<br />

Al met al is de ontwikkeling in Ethiopië heel snel gegaan. De tijd zat gelukkig mee, nu is het<br />

vertrouwen in het verstrekken van financieringen afgenomen. LR heeft destijds 85 boeren<br />

gecompenseerd voor de eigendomsrechten van de grond. Omdat dit vele malen hoger was<br />

dan de compensatie die de boeren van de regering zou krijgen, hoeft LR nu geen<br />

leasekosten te betalen voor e duur van 85 jaar. Hierna gaan de eigendomsrechten van de<br />

grond weer terug naar de regering. Toen de grond werd toegekend liep de PSOM aanvraag<br />

nog, maar de contacten met leveranciers vanuit Kenia maakte de aanbouw mogelijk. Dit<br />

heeft al met al een behoorlijk beslag gelegd op het privé leven van de drie broers en vader,<br />

maar het is wel gelukt.<br />

4.6 Fair & Sustainable<br />

F&S Business Development (BD) is in 2009 opgezet als bedrijf in de dienstverlening van<br />

economische ontwikkeling. Het is gecreëerd door de Nederlandse holding F&S Nederland<br />

als adviesorgaan en participant.<br />

De belangrijkste diensten die F&S verleend zijn:<br />

• Onderzoek en informatie<br />

• Bedrijf ‘matching’ en ‘linken’<br />

• Training en coaching<br />

37


F&S visie is om bij te dragen aan armoede reductie en inkomen generatie van de<br />

plattelandsgemeenschap, door duurzame private sector ontwikkelingen in Ethiopië.<br />

De missie is om te adviseren op de ontwikkeling en opschalen van markt gerichte<br />

oplossingen, met de support van hoog gekwalificeerde lokale bedrijf (ontwikkelings-)<br />

diensten, om duurzame private sector ontwikkeling op het platteland in Ethiopië te realiseren.<br />

De klanten van F&S zijn met name Nederlandse NGO’s, universiteiten, consultantbedrijven,<br />

investeerders en publieke organisaties.<br />

Aangezien F&S een 100% dochteronderneming is van de F&S holding in Nederland wat een<br />

volledig ICCO bedrijf is F&S in Ethiopië dus ook een volledig ICCO bedrijf.<br />

ICCO is de interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking. Zij werken in 53<br />

landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en Oost-Europa.<br />

Wereldwijd geven zij financiële steun en advies aan lokale organisaties en netwerken die<br />

zich inzetten voor toegang tot basisvoorzieningen, het op gang brengen van duurzame<br />

economische ontwikkelingen en het bevorderen van vrede en democratie.<br />

ICCO werkt aan een wereld zonder armoede en onrecht. Daarom steunt ICCO projecten die<br />

bijdragen aan één van onze drie hoofdprogramma's. Op welke beleidsthema in een land het<br />

accent ligt, is afhankelijk van de lokale politieke en economische situatie.<br />

1 Basisvoorzieningen<br />

2 Economische ontwikkeling<br />

3 Democratie en vrede<br />

Eva Smulders is de general manager van F&S Ethiopië. Vanuit de afdeling economische<br />

ontwikkeling binnen ICCO wilde ICCO investeringen gaan doen twee jaar geleden. Dit paste<br />

niet in de huidige NGO wetgeving en daarom is her voor gekozen om dit bedrijfsmatig op te<br />

zetten om zo lange termijn investeringen in de agrarische sector te ondersteunen met een<br />

bedrijfsmatige insteek.<br />

Indirect is ICCO via de Fair & Sustainable holding Nederland waar de B.V’s ondervallen die<br />

F&S Ethiopië vormen de eigenaar van dit bedrijf. Het startkapitaal wordt via deze holding in<br />

een vorm van subsidie aan F&S gedoneerd.<br />

De bedoeling is dat het geen ICCO B.V. moet zijn, maar ook aan andere klanten diensten<br />

aanbiedt zoals Cordaid, Agriprofocus maar ook zeker Ethiopische klanten.<br />

Smulders wordt via ICCO betaald door een urenbudget. Voor deze uren moet ze zich in<br />

dienst van ICCO stellen. De bedoeling is om de relatie met ICCO zoveel mogelijk af te<br />

bouwen en niet steeds hetzelfde te doen voor Nederlandse donoren en NGO’s. Een eerste<br />

opdracht die nu sis binnengehaald is voor Wageningen Universiteit.<br />

De lokale contacten in Ethiopië moeten worden versterkt voor het uitbreiden van de<br />

netwerken. Het is dus vooral netwerken, matchmaking en monitoren van de kwaliteit. Daar<br />

waar F&S voor vijf dagen wordt ingehuurd kunnen lokale mensen hiervoor werken.<br />

Verder wordt gekeken om investeringsfondsen op te zetten om zo het gat tussen<br />

microfinancieringen en de bank te dichten.<br />

38


Aangezien Ethiopië vol zit met consultancy en veel activiteiten gaande zijn moet er meer<br />

worden samengewerkt. Het budget voor capaciteit opbouw en matchmaking is voor F&S<br />

100.000Euro. Voor financiering wordt gedacht aan een budget van 1 miljoen Euro.<br />

Smulders heeft zelf geen geld in F&S gestopt, haar opgebouwde netwerk en kennis<br />

vertegenwoordigd haar waarde in F&S. Voor aandelen rendement spreek je al snel over vijf<br />

jaar, waarvan Smulders niet weet of ze dan nog wel in Ethiopië wil blijven. Het gaat<br />

Smulders om haar salaris met daarbij een aantal personeelsleden, hiervoor is een budget<br />

van 120.000Euro nodig.<br />

Met F&S is het doel wel om uiteindelijk winst te gaan behalen om zo ook groei te kunnen<br />

financieren. Zonder winst kan deze bedrijvigheid ook net zo goed binnen een NGO blijven,<br />

aldus Smulders.<br />

De kwaliteit van de diensten voor de agrarische sector zullen uiteindelijk de economische<br />

processen verbeteren. Een breed netwerk van consultancy is dan nodig, hierbij moet je<br />

vertrouwen in de mensen en uitgaan van de functionaliteit. People is dus heel belangrijk.<br />

Voor Planet liggen de belangen bij de boeren in de functionaliteit en Profit is belangrijk om te<br />

blijven draaien voor F&S.<br />

Uiteindelijk kan ICCO als aandeelhouder beslissen over de bedrijfvoering en waar de<br />

winsten voor gebruikt zullen worden. Deze kunnen dus terugvloeien in de Nederlandse<br />

holding. Volgens Smulders is dit niet de bedoeling en hier zijn afspraken over gemaakt. Het<br />

is belangrijk dat de economische aspecten gediend worden om zo te voorzien in People en<br />

Planet.<br />

Nadat er door F&S een goede consultant ter ondersteuning aan een bedrijf wordt geleverd<br />

staat F&S los van de voorgestelde bedrijvigheid.<br />

Het hoort zeker tot de mogelijkheden om deze bedrijvigheid ook in andere<br />

ontwikkelingslanden op te zetten. Als het in Ethiopië lukt, zal ICCO zeker interesse hebben<br />

om te kijken naar andere landen.<br />

Doordat steeds meer druk gelegd wordt op samenwerkingsverbanden tussen NGO’s en het<br />

bedrijfsleven is dit juist de markt waar F&S zich op richt. In de agrarische sector is het<br />

belangrijk om de markt te creëren en de kwaliteit te monitoren.<br />

4.7 Holland-Car<br />

Trento levert kennis, special equipement en robots voor de maakindustrie. Destijds was Wim<br />

Guns hier directeur op het gebied van automotive en binnen Trento is op zijn initiatief<br />

Holland Car in Ethiopië gestart. Aangezien Win Guns niet meer werkzaam is bij Trento, laat<br />

de website van Trento hier ook weinig informatie overzien.<br />

Op de website van Holland Car wordt duidelijk gesteld dat Trento 50% aandeelhouder is van<br />

Holland Car. Uit het interview met Wim Guns blijkt, dat hierin 25% persoonlijke aandelen<br />

verweven zitten. Er zijn dus drie aandeelhouders in Holland Car.<br />

Holland Car is begonnen op initiatief van Tadesse Tessema. Tessema importeerde Lada’s<br />

vanuit Nederland naar Ethiopië. Vanwege schaarste in deze modellen, kwam hij op het idee<br />

om een autofabriek in Ethiopië te beginnen. Via zijn contacten kwam hij in contact met Wim<br />

Guns, toenmalig directeur bij Trento.<br />

Guns was niet gelijk enthousiast over de ideeën van Tessema. Tessema dacht namelijk dat<br />

je met wat oude plaatonderdelen en wat schroeven en lijmen wel een auto in elkaar kon<br />

zetten. De kennis van Trento in de automotive industrie was dus nodig. Toen Tessema bij<br />

39


Guns kwam met de mogelijkheden van het Turkse Tofas, die een compleet bouwpakket op<br />

basis van de Fiat 131 kon leveren, werd het businessplan interessant. Guns was van mening<br />

dat dit project alleen kans van slagen had, als je alle onderedelen inclusief body en chassis<br />

van één leverancier kon afnemen. Dit om de logistiek simpel te houden en hiermee de<br />

kosten laag.<br />

In 2005 is Holland Car vervolgens begonnen met de productie en distributie van auto’s in<br />

Ethiopië op basis van de Tofas Sahin, die in Ethiopië geassembleerd werd. Twee belangrijke<br />

pijlers hebben geholpen bij het creëren van deze fabriek. Ten eerste de PSOM subsidie van<br />

de Nederlandse regering en te tweede het gunstige investeringsklimaat van Ethiopië. Op het<br />

invoeren van een totale auto heft Ethiopië 35% invoerbelasting en op onderdelen 5%,<br />

hierdoor kon een nieuwe Tofas aangeboden worden voor de prijs van een tien jaar oude<br />

Toyota in Ethiopië. Daarnaast was er een vrijstelling op de vennootschapsbelasting van twee<br />

jaar. Aangezien de Ethiopische regering een vrijstelling op de vennootschapsbelasting geeft<br />

van vijf jaar, wanneer er geëxporteerd wordt, werd ook de export markt bestudeerd, naar<br />

landen als Kenia en Soedan. Tot op heden is hier nog niets van gekomen, door de vraag en<br />

het potentieel van de Ethiopische markt.<br />

De werknemers van Holland Car zijn allemaal Ethiopiërs, die intern zijn getraind. Momenteel<br />

zijn er ongeveer 150 werknemers, schat Guns.<br />

Inmiddels is het contract met Tofas verbroken en zijn er twee nieuwe modellen gelanceerd in<br />

samenwerking met de Chinese leverancier Lifan.<br />

Zoals reeds vermeld kwam het opzetten van een autofabriek in Ethiopië per toeval op het<br />

pad van Guns. Door kansen in Ethiopië en de gevoelens die Guns heeft om wat meer te<br />

doen in een ontwikkelingsland als inwoner van een rijk land, heeft uiteindelijk het<br />

doorzettingsvermogen gegeven.<br />

De totale investering was 510.000 Euro, hiervan is 60% gesubsidieerd door PSOM en<br />

300.000 Euro is zelf door de aandeelhouders ingebracht in aandelenkapitaal en met vreemd<br />

vermogen van banken.<br />

Inmiddels is het contract met Lifan ook afgelopen en is men bezig een samenwerking aan te<br />

gaan met het Chinese bedrijf JAC. Bij dit soort wisselingen is het belangrijk dat de<br />

onderdelen van vorige modellen beschikbaar blijven om zo de gewenste service te kunnen<br />

garanderen. Op deze manier komt de continuïteit van Holland Car niet in gevaar bij<br />

wisselingen tussen leveranciers. In Ethiopië wordt dit sneller geaccepteerd, dan in Europa.<br />

Tijdens de bouw van de fabriek waren er continu 80 mensen aan het werk, voornamelijk<br />

vrouwen. De verdeling van werknemers op dit moment is 70% mannen en 30% vrouwen in<br />

de fabriek. Op kantoor zijn hoofdzakelijk vrouwen werkzaam en 1 op de 4 leidinggevende is<br />

vrouw bij Holland Car.<br />

Naast het starten van een schooltje zijn er verder geen sociale projecten gestart. Wel wordt<br />

er in secundaire arbeidsvoorwaarden extras gedaan, zoal vervoer, maar ook worden de<br />

werknemers gemiddeld 15% beter betaald dan standaard in Ethiopië. Tevens zijn er<br />

afspraken met de EVD om kinderarbeid uit te sluiten en corruptie niet te accepteren.<br />

Het probleem in buitenlandse valuta heeft ervoor gezorgd om met de nieuwe leveranciers<br />

andere afspraken te maken. Het continu indien van LC’s (Letter of Credits) bij verschillende<br />

banken heeft uiteindelijk de relatie met Lifan ook verbroken.<br />

Guns is momenteel aan het kijken of hij automotive gerelateerde bedrijven kan opzetten in<br />

Tanzania en Ghana, dit hoeven geen kopie van Holland Car te zijn, maar de opgedane<br />

40


kennis in Ethiopië zal hierbij gebruikt worden. Belangrijke criteria voor het slagen van deze<br />

nieuwe fabrieken zijn de mogelijkheden in subsidies, waaronder PSI (nieuwe vorm van<br />

PSOM) van de EVD, bereikbaarheid, politieke stabiliteit en aantal inwoners. Guns had dit<br />

niet gedaan, wanneer hij ontevreden was geweest over het project in Ethiopië.<br />

In Ethiopië is voor Holland Car nog een groot groei potentieel. Guns verwacht dat de verkoop<br />

voor Holland Car in personenauto’s voor de Ethiopische markt zonder veel moeite nog kan<br />

toenemen met een factor vijf ten op zicht van een productie van 1000 auto’s afgelopen jaar.<br />

Verder hoort diversificatie tot de mogelijkheden in de ontwikkeling van terreinwagens en/of<br />

vrachtwagens.<br />

Voor de activiteiten in Tanzania en Ghana zou Holland Car in de toekomst ook kunnen<br />

deelnemen. Op dit moment is dit op Guns eigen initiatief, waarbij hij in deze landen naar<br />

lokale partners zoekt. Een samenwerking met Holland Car in deze activiteiten sluit hij voor<br />

de toekomst niet uit, maar ook Holland Car is vrij om te kijken naar nieuwe activiteiten. Op dit<br />

moment ligt de focus van Holland Car op Ethiopië en daarom zijn de concentraties nu even<br />

gesplitst.<br />

Met een afspiegeling aan lage lonen landen dan zou je eerder denken aan China of India om<br />

een autofabriek te starten dan Ethiopië. Dit vanwege de industriële achterstand in Ethiopië.<br />

Guns heeft deze risico’s niet tegen elkaar af hoeven te wegen, Ethiopië kwam zomaar op zijn<br />

pad en hij is ervoor gegaan.<br />

De totale leiding van Holland Car is momenteel in handen van Tessema. Guns heeft wel op<br />

de pay-rol gestaan, maar doet nu nog wat activiteiten onbetaald.<br />

De winst van Holland Car wordt gebruikt om het bedrijf verder te laten groeien. Indirect<br />

profiteert de gemeenschap hiervan, door meer banen, maar ook in de vorm van<br />

voorbeeldfunctie in ondernemerschap. Holland Car heeft er voor gezorgd dat mensen<br />

vertrouwen krijgen in ondernemerschap en dit motiveert de mensen.<br />

4.8 Solar Cooking<br />

Solar Cooking Nederland (SCN) is een stichting, die het koken op zonnewarmte promoot in<br />

ontwikkelingslanden, waar veel ontbossing en bodemerosie voorkomt door houtkap als bron<br />

voor energie.<br />

Miljoenen mensen koken dagelijks met hout. Gevolgen:<br />

• Erosie van vruchtbare gronden door houtkap en geen herbeplanting<br />

• Longziekten en kindersterfte door rookontwikkeling<br />

• Vrouwen en kinderen verzamelen 4 uur per dag hout, vaak in onveilige gebieden<br />

• Helft van inkomen wordt besteed aan aankoop van hout<br />

Als alternatief gebruiken zij de CooKit. De CooKit is het eenvoudigste en goedkoopste<br />

zonnekooktoestel waarmee o.a. rijst, pasta, linzen, kip, geit, groenten, babyvoeding en<br />

vooral ook gepasteuriseerd water kan worden bereid. De CooKit is gemaakt van karton<br />

beplakt met aluminium folie. Een matzwart geverfde 4-liter lichtgewicht pan wordt in de<br />

CooKit in een hitte bestendige plastic zak geplaatst. Bij een helder schijnende zon is het<br />

voedsel na 2 a 3 uur klaar. Naast de CooKit en Solar Box, (een duurdere variant) wordt een<br />

hooimand gebruikt voor nagaren van voedsel. En op bewolkte of regendagen zorgt een<br />

houtbesparend kooktoestel voor besparing van hout tot 70%.<br />

Lokale organisaties in Oeganda, Ethiopië, Somalië/Puntland en Eritrea voeren de Solar<br />

Cooking projecten uit. Zij regelen de instructies en zorgen voor lokale fabricage. Verkoop<br />

tegen de kostprijs is een voorwaarde voor duurzame projectontwikkeling en financiële<br />

41


onafhankelijkheid. Microkredietprogramma’s zijn hierbij belangrijk. Dit particuliere initiatief<br />

resulteert in de ontwikkeling van kleine ondernemingen. Zo wordt ook de lokale economie<br />

versterkt.<br />

Henk Crietee van SCN is geïnterviewd over de projecten die zij uitvoeren in Ethiopië (Hoorn<br />

van Afrika) en hoe SCN te werk gaat. De stichting heeft tot doel om het sociale probleem van<br />

hout gebruik als belangrijkste energiebron aan te pakken en mensen in ontwikkelingslanden<br />

gebruik te laten maken van zonnewarmte om te koken. Hierin staan mens en milieu centraal,<br />

naast duurzame projectontwikkeling.<br />

SCN is begonnen in Eritrea met Solar Cooking projecten, maar doordat de politieke situatie<br />

hier onhaalbaar werd is men begonnen in Oeganda en Ethiopië. Het idee van SCN komt uit<br />

Amerika van Solar Cooking International. De uiteindelijke innovatie van de CooKit is<br />

waarschijnlijk van een Franse ingenieur, wat door mensen van Solar Cooking International is<br />

opgepikt.<br />

SCN werkt met fondsen en donaties en heeft geen commerciële doelstelling. Wel is<br />

duurzaamheid een belangrijk aspect, waarbij de CooKit door lokale ondernemingen<br />

geproduceerd worden, die binnen 3 á 4 jaar zelfvoorzienend moeten zijn.<br />

Een ‘integrated solar cooking project’ wordt geïnitieerd door een lokale NGO (Non<br />

Governmental Organisation), dit projectvoorstel wordt dan gefinancierd door donoren<br />

waaronder SCN. Dit is een typische manier van NGO werken. SCN levert dus kennis en de<br />

benodigde subsidies voor het project. Op een gegeven moment stopt deze subsidie, door<br />

lokale productie van de CooKits moet het project dan zelfvoorzienend worden. Hierbij moet<br />

de NGO van project-denken naar ondernemers-denken getransformeerd worden, wat<br />

volgens Crietee niet meevalt.<br />

SCN staat verder los van deze lokale productie en participeert niet in deze bedrijvigheid. Zij<br />

voorzien in kennisoverdracht en financiering door fondsen en donaties. Bij SCN zijn alleen<br />

onbetaalde vrijwilligerswerkers in dienst. Voor de verdere toekomst en continuïteit ziet<br />

Crietee wel dat dit waarschijnlijk gaat veranderen naar een volledig kennis instituut voor<br />

koken op zonne-energie, waarbij de kennis van SCN kan worden ingehuurd.<br />

De belangrijkste doelstelling is armoede reductie door besparing in kosten van brandhout.<br />

Daarnaast is het tegengaan van kindersterfte door pasteurisatie van water belangrijk. Het<br />

milieu aspect komt daar in tegen beter over in de Westerse wereld, aldus Crietee.<br />

CO2 reductie en het verkrijgen van gelden voor deze activiteiten is een lastige<br />

bureaucratische activiteit. Vanwege het feit dat van deze gelden het merendeel achter blijft in<br />

de Westerse landen heeft SCN dit een lagere prioriteit gegeven.<br />

In Ethiopië wordt samengewerkt met HoA-REC om te komen tot een project met een<br />

omvang 3 á 4 productiecentra en uiteindelijk zullen 10.000 gezinnen geholpen worden in dit<br />

project. In vergelijk met Oeganda zijn dit momenteel 4500 gezinnen ten opzichte van<br />

Ethiopië waar in het pilot project ongeveer 1000 gezinnen geholpen zijn.<br />

Een CooKit kost ongeveer 10 Euro en is in de vorm van microfinanciering voor de<br />

allerarmsten bereikbaar. In 3 tot 4 maanden is door besparing van kosten in hout de CooKit<br />

terugverdiend. Deze manier van denken vergt een enorme cultuuromslag, waarvoor<br />

trainingen gegeven worden.<br />

Armoede reductie vindt niet snel plaats en de productiecentra kunnen dan ook zeker voor<br />

tien jaar een goed economisch rendement halen, aldus Crietee. De productie is relatief<br />

goedkoop, materialen als karton, de aluminium pan en schoolbordenverf is lokaal<br />

42


verkrijgbaar. Het aluminiumfolie wordt gratis geleverd door een Nederlandse fabrikant die<br />

zijn afgekeurde rollen aanbiedt bij SCN. SCN verleent daarnaast aan deze productiecentra<br />

voor drie tot vier jaar subsidie, waarover zij geen commercieel rente percentage heffen.<br />

Hierna moeten deze ondernemingen volledig onafhankelijk draaien.<br />

4.9 Oilea<br />

Op het moment van schrijven van dit rapport is Oilea aan beland in de eerste test met<br />

Europese olijfbomen in Ethiopië. Deze test is samen opgezet met TNO, hiervoor zijn<br />

innovatie vouchers aangevraagd bij Senter Novem ter waarde van 20.000Euro. TNO heeft bij<br />

dit budget 20.000Euro gedoneerd ten behoeve van hun onderzoek naar ‘water retention’ met<br />

Rockwool in droge gebieden voor bomen aanplant. Naast een project met Mango bomen in<br />

India heeft TNO toegestemd om ook samen met Oilea in Ethiopië de mogelijkheden met<br />

olijfbomen met deze techniek te onderzoeken.<br />

In de inleiding is al aangeven hoe Oilea is ontstaan bij het verlaten van Unilever. In een jaar<br />

is veel gelobbyd om een partner te vinden voor de aanvraag van een PSI subsidie van de<br />

Nederlandse overheid. Omdat Oilea een startende onderneming is kan zij de aanvraag niet<br />

doen. Tevens dient 50% van de aangevraagde subsidie door eigen middelen worden<br />

ingebracht. Contacten zijn destijds gelegd met BusinessMinds, die ook een mango plantage<br />

hebben in Ethiopië. Zij waren zeer geïnteresseerd om samen met Oilea een PSI aanvraag te<br />

doen en te participeren in het olijfbomen project.<br />

Vanwege de onzekerheden of een Europese boom ook echt wil getijen en vruchtdragend zal<br />

zijn in Ethiopië is BusinessMinds nu in het project afgehaakt. Oilea heeft met zijn Ethiopische<br />

partner nu zelf de eerste testfase van 200 Europese olijfbomen gefinancierd. Wanneer deze<br />

bomen aanslaan, dan zullen ze in juni 2010 moeten gaan bloeien. Vanaf dit stadium kan dan<br />

verder geplant worden en zal gezocht moeten worden naar andere financiering<br />

mogelijkheden. Dit zal geen probleem vormen, met de juiste boom is er een potentieel van<br />

2000ha in Ethiopië voor aanplant.<br />

In januari 2009 is een Joint Venture opgericht tussen Oilea en een Ethiopische partner AZ-<br />

Services. De nieuwe onderneming is WOIRA Oil Plc. Met een aandelenverdeling van 60/40<br />

tussen Oilea en AZ-Services. De Ethiopische partner is erg meegaand in het project,<br />

vanwege het feit om de arme boeren in het Noorden van Ethiopië (Tigray regio) te helpen uit<br />

deze situatie. Van oorsprong komt Teklehaimanot uit Tigray en hij heft samen met mij een<br />

sterk geloof dat juist de olijfboom een betere inkomenssituatie voor deze boeren kan creëren<br />

in het door droogte en bodemerosie geteisterde Tigray.<br />

Naast dit project loopt er nog een onderzoek naar het potentieel van de olie uit wilde olijven.<br />

In het Noorden van Ethiopië komt deze boom in grote getallen voor en zou een potentieel<br />

kunnen vormen als inkomstenstroom. Hiervoor wordt in december een proefpersing gedaan<br />

in Italië, waarvoor 100kg olijven vanuit Ethiopië zullen worden getransporteerd naar Italië.<br />

Door Italiaanse specialisten wordt het potentieel van deze wilde soort gezien als uniek<br />

uitgangspunt voor Ethiopische olijfolie. De menging van deze soort met Europese varianten<br />

zou een superieure smaak kunnen garanderen. Deze stappen zijn dus momenteel allemaal<br />

nog in onderzoek.<br />

WOIRA Oil Plc. doet dus op dit moment onderzoek naar de mogelijkheden in olijfolie<br />

productie in Ethiopië. Dit zouden ze niet doen als ze hier geen geloof in zouden hebben. Met<br />

een Italiaanse specialist is het gebied bezocht en op basis van klimaat en grondanalyses zijn<br />

andere specialisten in Italië benaderd over de mogelijkheden. Vanwege de aangeleverde<br />

informatie zien zij niet waarom een Europese boom het niet zou doen in deze gebieden,<br />

maar de test is nodig voor de zekerheid.<br />

43


Dit heeft dus allemaal even tijd nodig. Daarnaast wordt hard gewerkt aan het afmaken van<br />

het businessplan, waar een marktanalyse voor olijfolie in Ethiopië een belangrijk deel uit<br />

maakt. Oilea heeft hiervoor een consultant, die via een subsidie van IntEnt wordt betaald in<br />

dit project. Dit businessplan zal uiteindelijk moeten bijdragen om de financiering voor WOIRA<br />

Oil Plc. rond te krijgen.<br />

In het test project zijn 20 vrouwen werkzaam, die de 200 bomen water geven en<br />

onderhouden, daarnaast zijn er 4 bewakers in dienst. Dit geeft het potentieel aan van het<br />

gebied in werkgelegenheid als het lukt om 1000-2000ha aan te planten.<br />

De olijfboom is waarschijnlijk de enige boom die in dit gebied op grote schaal geplant kan<br />

worden, omdat deze boom juist prima tegen de droogte kan. De techniek van TNO met<br />

Rockwool zou mee kunnen helpen o ook de zeer moeilijke steenachtige gronden aan te<br />

planten. Deze techniek bidet een prima alternatief voor irrigatie, wat in deze gebieden juist<br />

onhaalbaar is. Met de olijfboom kan een duurzame inkomstenstroom voor de boeren<br />

gecreëerd worden. Daarnaast zal dit meer luchtvochtigheid aan het gebied brengen en<br />

potentieel voor andere gewassen bieden. De olijfboom levert vruchten en snoeihout aan de<br />

boeren, dit garandeert dat deze boom niet zal worden gekapt voor puur het hout en hierdoor<br />

wordt de ontbossing in dit gebied tegengegaan op een duurzame manier.<br />

Het project heeft een duidelijke sociale inslag, maar zal uiteindelijk winstgevend moeten zijn<br />

voor de duurzaamheid. Zonder serieus business potentieel heeft het geen kans van slagen.<br />

Op dit moment zullen drie stappen ontwikkeld dienen te worden. Ten eerste de test met de<br />

200 bomen. Is dit succesvol dan biedt Rockwool een methode om grote gebieden aan te<br />

planten. Ten tweede het potentieel van de wilde olijven. En ten derde het ontwikkelen van de<br />

olijfolie markt in Ethiopië. Hier wordt nu hard aan gewerkt en Ethiopië kan de kans bieden<br />

voor een winstgevende olijfolie business.<br />

Ethiopië is gekozen, omdat juist hier een potentieel ligt van olijfbomen plantages. De grond is<br />

voorradig, het klimaat is waarschijnlijk geschikt, de wilde olijfboom komt in grote getallen<br />

voor en Ethiopië is gewend aan de Italiaanse keuken, maar de geïmporteerde olijfolie is veel<br />

te duur. Deze punten geven de redenen om juist in Ethiopië dit soort bedrijvigheid op te<br />

zetten.<br />

4.10 Samenvatting resultaten<br />

Tradin en Trabocca zijn ondernemingen, die de kans van een product wat in Ethiopië al<br />

voorradig is als sesamzaad en koffie door betere teelt, economisch rendabel in de markt<br />

zetten bij reeds bestaande klanten in hun distributieketen.<br />

Tradin heeft in Ethiopië 1500 boeren die werken in de organische sesamzaad productie. De<br />

oogst van sesamzaad is handwerk en wordt voornamelijk door vrouwen uitgevoerd. Samen<br />

met de wereldbank is er nu een aanvraag om meer boeren te trainen en bij Cordaid ligt een<br />

verzoek voor financiering van de coöperaties waardoor boeren onder andere tractoren<br />

kunnen kopen. Tradin draagt zelf niet bij aan deze financieringen, maar het bedrijf creëert<br />

wel de afzetmarkt voor deze boeren. Gerard Versteegh ziet zichzelf niet als een<br />

ontwikkelingshulpverlener. Als het goed gaat met het bedrijf profiteert uiteindelijk de gehele<br />

gemeenschap hiervan. De markt waar Tradin zich in begeeft is organische teelt, wanneer dit<br />

in Ethiopië met sesamzaad niet mogelijk was geweest was Tradin niet begonnen.<br />

Trabocca werkt samen met coöperaties in de vorm van Unions. Hierdoor worden vele boeren<br />

bereikt op dit moment zijn dat 45.000. Trabocca produceert op een organische manier koffie<br />

in Ethiopië wat een betere smaak genereert. De klanten van Trabocca zitten in het hogere<br />

segment en verwachten alleen top kwaliteit, wat door organische teelt geborgd is. Menno<br />

Simons is daarnaast bezig met het opzetten van een schooltje, hiervoor wil hij een eigen<br />

44


stichting starten zonder bemoeienis van NGO’s. Voor hem is het een kwestie van gewoon<br />

doen, maar dan wel grootschalig, dus niet één kopieer- of faxmachine sturen.<br />

Van der Kooy Pijnacker en Oilea zijn pioniers in het opzetten van iets nieuws in een<br />

ontwikkelingsland. Aantonen dat dit kan en uiteindelijk winstgevend kan zijn. Investeringen<br />

voor de rendementen in de toekomst. Door de grootschaligheid van Ethiopië, is het juist hier<br />

mogelijk om Jatropha of olijfbomen te telen. Het gaat nu om pilot projecten om de werking<br />

aan te tonen.<br />

Van der Kooy is nog niet van start maar voor De Jong is het belangrijkste dat Jatropha niet in<br />

competitie mag zijn met de voedselketen. Ethiopië biedt deze mogelijkheid om de productie<br />

op deze manier op te zetten. Jatropha productie zal vele mensen aan het werk helpen, ook<br />

omdat de oogst vooral handwerk is. De Jong schat dat 300 mensen in dienst worden<br />

genomen. Voor de eerste 200ha, wat wordt uitgebreid tot een capaciteit van 50.000ha.<br />

Verder vindt hij het ook belangrijk om aan de gemeenschap bij te dragen in het bouwen van<br />

een school. Dit schaft ook een voorziening voor de kinderen van de vrouwelijke werknemers.<br />

Een ander punt is dat ook zonder de EVD subsidie Van Der Kooy dit project was gestart.<br />

Oilea heeft dit moment een kleine plantage aangelegd, waarop nu 25 mensen in dienst zijn .<br />

Dit zijn 20 vrouwen die de bomen water geven, 4 mannelijke bewakers en één man die de<br />

metingen verricht aan de bomen. Voor de toekomst zullen vele mensen in dienst komen,<br />

maar ook zeker de bijdrage tot klimaatverandering hoort tot de missie van Oilea.<br />

Holland Car en Linssen Roses zijn deze bovengenoemde pioniersfase al voorbij. Zij hebben<br />

aangetoond dat het creëren van totaal nieuwe bedrijvigheid in Ethiopië mogelijk is. Voor<br />

Holland Car geldt dat de lokale markt deze kans mogelijk maakte door de hoge importprijzen<br />

op auto’s. En voor Linssen Roses is Ethiopië interessant omdat het hier juist mogelijk is om<br />

zijn bedrijf te laten groeien, wat in Nederland geen toegevoegde waarde meer gaf.<br />

Bij Holland Car zijn de mensen lokaal aangenomen en getraind, momenteel zijn er 150<br />

mensen in dienst. Sociaal gezien draagt de onderneming bij aan economische welvaart,<br />

aldus Wim Guns. Er zijn verder geen activiteiten in het opzetten van scholen of dergelijke.<br />

Wel heeft Guns een passie voor het opzetten van bedrijvigheid in ontwikkelingslanden om zo<br />

economisch bij te dragen in vooruitgang.<br />

Linssen Roses heeft inmiddels de school in Addis Alem opgeknapt en werkt samen met het<br />

lokale gezondheidsinstituut. Er is besloten om een nieuw gezondheidsinstituut te bouwen.<br />

Tevens hebben ze een sponsorschap toegezegd voor de bouw van een voetbalstadion in<br />

Addis Alem. Bij Linssen Roses zijn 1000 mensen in dienst waarvan 80% vrouw is. Ook<br />

leidinggevende functies worden door vrouwen uitgevoerd. Peter Linssen is van mening,<br />

wanneer de business goed draait en er wordt winst gemaakt, automatisch de gemeenschap<br />

profiteert van de bedrijvigheid. Je hebt het hier ten slotte met de mensen gecreëerd, aldus<br />

Linssen. Alle mensen bij Linssen Roses Ethiopië zijn lokaal aangenomen en intern getraind.<br />

Voor deze traditionele ondernemingen is winstgevendheid een belangrijke drive om<br />

ondernemerschap te starten in Ethiopië. Aangezien Van der Kooy en Oilea nog in de pilot<br />

zitten, dragen zij momenteel een meer sociale missie, maar voor beide ondernemers geldt<br />

wel, dat het uiteindelijke plan winstgevend moet zijn, anders zullen zij stoppen.<br />

45<br />

• Voor Tradin geldt dat de activiteiten in Ethiopië 7% van de totale omzet van 94<br />

miljoen Euro.<br />

• Voor Trabocca is een investering van 800 kEuro gedaan en bepaald Ethiopië 90%<br />

van de omzet en de totale omzet van Trabocca was 9 miljoen Euro


• Linssen Roses realiseert 75% van de totale omzet uit Ethiopië. De investering was<br />

1,4 miljoen Euro.<br />

• De totale investering van Holland Car was 510.000 Euro. Trento heeft met Guns 50%<br />

van de aandelen in Holland Car.<br />

• Van der Kooy Pijnacker denkt 3 tot 4% van de totale omzet met het Jatropha project<br />

in Ethiopië te realiseren. Momenteel is er nog niets geïnvesteerd, afgezien van kleine<br />

kosten in onderzoek, reis en verblijfkosten.<br />

• Oilea heeft inmiddels 200 olijfbomen aangeplant als een onderzoekproject. Samen<br />

met TNO is er nu inmiddels 60.000Euro geïnvesteerd. Hier is nog geen rendement<br />

op, maar de in de toekomst moet dit winstgevend zijn.<br />

F&S en Cordaid hebben als missie om de armoede te bestrijden. Zij komen beide voort uit<br />

NGO’s. Waar F&S een nieuw bedrijf is met ICCO als 100% aandeelhouder, zijn de financiële<br />

activiteiten van Cordaid nog binnen deze NGO. Door het verstrekken van financieringen<br />

wordt de economische welvaart groter, dit is voor Cordaid de belangrijkste drijfveer.<br />

Cordaid heeft winstgevendheid niet als hoofddoel, hun financiële geld verstrekken moeten<br />

bijdragen aan de sociale programma’s binnen Cordaid. Wel is het zo dat op de leningen een<br />

rente percentage geheven wordt en ook dat de ondernemingen die voor een lening in<br />

aanmerking komen een winstdoelstelling en daarbij winstgevend moeten zijn. Zo zal Cordaid<br />

geen financieringen verstrekken aan ondernemers waar de winstgevendheid niet goed<br />

genoeg is in het business plan.<br />

Cordaid voorziet met de financieringsafdeling in twee gebieden: microfinancieringsinstituten<br />

(MFI’s) en kleine ondernemers. Hoeveel mensen nu worden bereikt met de MFI’s is moeilijk<br />

te zeggen, wel wordt er alleen gewerkt met MFI’s die aan de richtlijnen voldoen van de<br />

sociale missie. Voor kleine ondernemers geldt dat vooral bedrijven zoals Tradin de markt<br />

voor deze ondernemingen creëert. Cordaid financiert dan deze boeren ondernemingen om<br />

tot een betere bedrijfsvoering te komen. Vooral het bereiken van vele boeren is belangrijk in<br />

de doelstelling.<br />

Het business model van F&S richt zich in de huidige situatie op de creatie van<br />

samenwerkingsnetwerken tussen verschillende instituten en bedrijven en in de toekomst ook<br />

voor financieringsactiviteiten in deelname in ‘equity’ in bedrijven. Door het creëren van de<br />

samenwerkingsverbanden en de daarbij verleende diensten wordt economische waarde voor<br />

F&S gecreëerd. Het hoofddoel is om de bedrijvigheid in de agrarische sector in Ethiopië<br />

hiermee te verbeteren. De winst is dan ook bedoeld voor groei en continuïteit van de<br />

bedrijfsvoering.<br />

F&S vormt de brug in netwerken tussen kennis (consultancy) en bedrijven. De sociale missie<br />

zit dus in samenwerkingsverbanden. De onderneming is momenteel nog in de start fase en<br />

het is dus nu nog moeilijk te zeggen hoeveel de sociale bijdrage is.<br />

Beide hebben als hoofddoel om een sociaal probleem aan te pakken. Zowel voor Cordaid als<br />

F&S is winst niet het hoofddoel, maar wel belangrijk voor de continuïteit van de<br />

bedrijfsvoering.<br />

• Cordaid heeft een budget van 1 miljoen Euro voor Ethiopië in de financieringsafdeling<br />

per lening wordt gemiddeld 6,5% jaar rente geheven. Dit berekenend over een<br />

periode van vijf jaar uitgaande dat iedere vijf jaar 1 miljoen Euro wordt uitgezet met<br />

een looptijd van vijf jaar is het rendement gemiddeld 715.000 Euro.<br />

46


47<br />

• F&S verdient zijn geld met het verkopen van uren dienstverlening. Als startkapitaal is<br />

er ongeveer 120.000 Euro nodig voor het eerste jaar. De financieringsactiviteiten zijn<br />

nog niet actief, maar dit is gebudgetteerd op 1 miljoen Euro.<br />

Solar Cooking Nederland (SCN) is een stichting die zich geheel richt op armoedebestrijding<br />

en het ontbossingprobleem. Dit is een pure vorm van sociaal ondernemerschap (Martin &<br />

Osberg, 2007). Hier wordt getracht om een nieuw evenwicht te creëren, door te koken met<br />

zonnewarmte in plaats van hout. Deze innovatie kan een doorbraak vormen in de zeer arme<br />

gebieden.<br />

Het hoofddoel van SCN is armoedebestrijding. Door het koken op zonne-energie wordt er<br />

bespaard op de aankoop van hout dat de economische situatie van de gezinnen verbeterd.<br />

Daarnaast is het gezondheidsaspect van belang, door gepasteuriseerd water te produceren<br />

met de CooKit wordt kindersterfte verminderd. Het milieu aspect is een belangrijk punt voor<br />

de westerse wereld. In Ethiopië is het doel om 10.000 gezinnen te helpen met solar cooking.<br />

SCN heeft geen economische doelstelling, met fondsen en donaties worden de projecten via<br />

een donor systeem gesubsidieerd. Wel is het belangrijk dat de geïntegreerde solar cooking<br />

projecten uiteindelijk zelfvoorzienend zullen zijn door productie van de CooKit door lokale<br />

ondernemingen. Zelf ziet SCN zich in de toekomst bezig houden met het verlenen van<br />

kennis, waarbij ze door anderen kunnen worden ingehuurd. Dit zal de continuïteit van SCN<br />

creëren, waarbij het werven van fondsen en donor geld komt te vervallen. Nu wordt alleen<br />

gewerkt met vrijwilligers en zijn er geen economische rendementen.


5 Analyse<br />

Voor de analyse is een indeling gemaakt in economische- en sociale ondernemingen. Deze<br />

indeling is gebaseerd op het framework van Alter (2007) (figuur 2.3). De sociale<br />

ondernemingen komen van de non profit zijde en de economische ondernemingen van de for<br />

profit zijde.<br />

De economische ondernemingen zijn:<br />

• Tradin<br />

• Trabocca<br />

• Van der Kooy<br />

• Linssen rozen<br />

• Holland Car<br />

• Oilea<br />

De sociale ondernemingen zijn:<br />

• Cordaid<br />

• F&S<br />

• Solar Cooking<br />

5.1 Economische ondernemingen<br />

De economische ondernemers in Ethiopië zijn alle innovatieve ondernemers (Bessant &<br />

Tidd, 2007), gedreven door het creëren en veranderen van dingen. Institutioneel support<br />

wordt geleverd in de vorm van regeringssupport. De ondernemers zijn hoge ‘achievers’,<br />

stellen hoge kwaliteitseisen en willen aantonen dat het kan.<br />

• Economische opbrengsten<br />

Voor de economische ondernemingen geldt dat ze allemaal in de business cycli passen<br />

(figuur 2.5) (Hawawini & Viallet, 2007). Initieel kapitaal wordt gevormd door vreemd- en eigen<br />

vermogen aangevuld met subsidies. Hiermee worden de bedrijfsmiddelen aangeschaft<br />

waarmee door verkoop van de gerealiseerde producten winst wordt behaald, wat voor de<br />

continuïteit zorgt voor initieel kapitaal waarmee het bedrijf groeit. Voor opstartende bedrijven<br />

is dit nog niet aan de orde, maar is dit model wel de intentie in de bedrijfsvoering.<br />

• Sociale Opbrengsten<br />

De sociale opbrengsten zijn gespiegeld aan de Millennium Development Goals (MDG’s).<br />

Alle economische ondernemingen in de sample hebben subsidie gehad van de Nederlandse<br />

regering in de vorm van PSOM (PSI) verstrekt door de EVD of innovatie vouchers van<br />

Senter Novem. In de aanvraag voor PSOM moet ook een sociale bijdrage zitten. Vooral in<br />

het trainen en opleiden van de lokale bevolking maar ook hoeveel vrouwen in dienst worden<br />

genomen. Verder kunnen sociale bijdrages als het bouwen van scholen of<br />

gezondheidinstituten in de PSOM aanvraag worden meegenomen.<br />

Sociale opbrengsten zitten bij de economische ondernemingen in het aanstellen van<br />

personeel en opleiden, maar daarnaast zijn ook activiteiten gestart in het bouwen van<br />

scholen, gezondheidsinstituten en een sponsorschap voor de bouw van een voetbalstadion.<br />

De economische ondernemingen dragen door het investeren in ontwikkelingslanden bij aan<br />

doel 1 van de MDG’s in armoede en honger reductie door het creëren van banen. Hierbij<br />

worden in de meest gevallen scholen gebouwd voor lager onderwijs, wat doel 2 betreft.<br />

Veelal zijn er vrouwen in dienst genomen, die ook leidinggevende functies bekleden, dit is<br />

doel 3. Tevens wordt er bijgedragen aan de gezondheidzorg wat toekomt aan doel 4, 5, en 6<br />

(reductie kindersterfte, verbeteren geboortezorg, bestrijding HIV/AIDS en andere ziektes).<br />

Duurzame organische productie of planten van bomen in moeilijke landbouwgebieden<br />

48


dienen een duurzaam milieubeleid wat doel 7 is. Er wordt daarnaast samengewerkt met<br />

andere organisaties, personeel intern opgeleid, waardoor veel kennis overdracht plaatsvindt.<br />

Dit draagt bij aan doel 8. De economisch ondernemingen dragen dus gezamenlijk aan alle 8<br />

MDG’s bij.<br />

• Verhouding tussen economische- en sociale opbrengsten<br />

Door de economische doelstelling bij economische ondernemingen wordt te allen tijde<br />

sociale opbrengsten gecreëerd als bijeffect van de economische opbrengsten. Duurzaam<br />

ondernemen, waarbij de continuïteit van de onderneming voorop staat wordt gecreëerd door<br />

een gezonde cashflow. Hiervoor is een goede afzetmarkt nodig, maar zonder goed<br />

personeel is dit onmogelijk.<br />

De economische ondernemer is er dus bij gebaat om zijn personeel goed op te leiden en<br />

continuïteit voor de toekomst te creëren. Het oprichten van scholen en gezondheidsinstituten<br />

dragen bij aan goed personeel voor de toekomst. De omgeving waarin de economische<br />

onderneming gevestigd is, bepaalt de winstgevendheid van de bedrijfsvoering. Zonder de<br />

support van de gemeenschap was het allemaal niet mogelijk. Het is dan ook niet vreemd om<br />

bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van het gebied waarin men werkzaam is.<br />

Door winstgevende bedrijvigheid te creëren in een ontwikkelingsland, wordt er in het gebied<br />

waar deze onderneming gevestigd is als effect van ondernemerschap bijgedragen aan alle 8<br />

MDG’s. Zonder economische opbrengsten is dit niet mogelijk, omdat de onderneming dan<br />

geen bestaansrecht heeft.<br />

De verhouding tussen economische- en sociale opbrengsten bij economisch<br />

ondernemerschap is dus dat het hoofddoel winst als bijeffect alle sociale doelen dient in de<br />

gemeenschap waar de onderneming gevestigd is.<br />

5.2 Sociale ondernemingen<br />

Voor sociale ondernemingen geldt dat ze een sociaal doel nasteven als uitgangspunt van de<br />

onderneming. De focus ligt dan op lange termijn duurzame verandering en men is minder<br />

bezorgd over onafhankelijkheid en rijkdom. Door netwerken worden de middelen tot stand<br />

gebracht om de uitvoering mogelijk te maken (Bessant & Tidd, 2007).<br />

• Economische opbrengsten<br />

De sociale ondernemingen volgen ook het model van Hawawini & Viallet (2007) (figuur 2.5),<br />

hoewel de winst niet altijd als belangrijkste wordt gevonden, wordt er wel voor gekozen dat<br />

de ondernemers; kleine zelfstandigers die geholpen worden met financiering of kennis,<br />

uiteindelijk winst gaan behalen. Hierop wordt geselecteerd, anders kan de verstrekte lening<br />

nooit terug worden betaald. Het uiteindelijke rendement vloeit terug naar andere sociale<br />

programma’s om ook de continuïteit te garanderen en de groei van de huidige<br />

bedrijfsvoering.<br />

• Sociale Opbrengsten<br />

De sociale ondernemingen dienen meestal één sociaal hoofddoel. Voorop staat hierbij<br />

meestal doel 1 van de MDG’s armoede reductie.<br />

De sociale ondernemingen werken samen met de economische ondernemingen in het<br />

creëren van netwerken en partnerschap (doel 8). Daarbij stimuleren ze het<br />

ondernemerschap en kleine boeren in financieringen, hiermee wordt armoede en honger<br />

bestreden door economische ontwikkeling (doel 1). Andere doelstellingen zullen zeker<br />

aanwezig zijn binnen de NGO’s, maar worden niet gediend door deze ondernemingen direct.<br />

Indirect zullen er geld, (financiële middelen) van dit ondernemerschap naar deze<br />

49


programma’s vloeien. De sociale ondernemingen focussen dus vooral op één sociaal<br />

probleem en dragen hieraan bij als sociale opbrengst.<br />

Het koken op zonne-energie heeft tot voordeel dat bespaard wordt op de aanschaf van hout,<br />

hiermee wordt armoede bestreden (goal 1). Tevens draagt de stimulering van lokaal<br />

ondernemerschap voor de productie van de CooKit bij tot goal 1. Pasteurisatie van water<br />

door de CooKit voorkomt kindersterfte (goal 4). En vermindering van ontbossing draagt bij tot<br />

goal 7. Deze twee laatste effecten zijn bijeffecten van het geleverde vervangingsproduct met<br />

als hoofddoelstelling armoede reductie.<br />

• Verhouding tussen economische- en sociale opbrengsten<br />

Door de sociale doelstelling bij sociale ondernemingen wordt als bijeffect economische<br />

opbrengsten behaald. Dit is niet het hoofddoel, maar draagt wel degelijk bij tot de continuïteit<br />

van de onderneming en het realiseren van meerdere sociale doelen naast het hoofddoel.<br />

Door een sociaal probleem aan te pakken met een vorm van ondernemerschap wordt er<br />

automatisch een cashflow gegenereerd. Het één dient dus het ander.<br />

Een andere vorm van economische opbrengsten is de rol van overheidsubsidies en het<br />

werven van fondsen. De sociale doelstelling wordt ingezet om zoveel mogelijk geld binnen te<br />

halen om de doelstelling te bereiken. De uiteindelijke sociale opbrengsten zorgen ervoor dat<br />

er meer economische opbrengsten in de vorm van subsidie of fondsen binnen kunnen<br />

komen, door bijvoorbeeld het aanzien en volwassenheid van de sociale onderneming.<br />

5.3 Samenvatting analyse<br />

Om nu een oordeel te geven over de verhouding tussen sociaal- en economisch<br />

ondernemerschap in sociale- en economische opbrengsten is het wel duidelijk geworden dat<br />

economisch ondernemerschap een grote sociale bijdrage levert. Dit kan alleen gerealiseerd<br />

worden als er winsten gehaald worden. Het ontwikkelingsland geeft hier alle mogelijkheden<br />

toe en dan is het logisch dat de gemeenschap hiervan profiteert.<br />

Om een schets te geven van de verhouding dan is de traditionele ondernemer markt gericht<br />

en is het primaire doel winst behalen. Maar dit doe je niet alleen, deze bedrijvigheid vindt<br />

plaats in het ecosysteem waar men werkzaam is. De gemeenschap in dit ecosysteem<br />

profiteert dus mee van de goede bedrijfsvoering, waardoor welvaart en voorzieningen<br />

terugstromen naar deze gemeenschap. De sociale opbrengsten bij de traditionele<br />

onderneming kunnen gezien worden als bij producten van verdienstelijk ondernemerschap.<br />

“Het één volgt uit het ander en je gaat niet tegen de wind inzeilen”, aldus Versteegh van<br />

Tradin.<br />

Voor sociaal ondernemerschap geldt dat het primaire doel het sociale probleem is. Er wordt<br />

dan ook primair één sociale doelstelling aangepakt. In het kader van financieringen en het<br />

leveren voor een alternatief van koken op hout is dit armoede reductie, en bij matchmaking<br />

en kennisnetwerken opzetten is dit netwerk en partnerschap ontwikkeling. Automatisch vloeit<br />

er uit deze activiteiten economische opbrengsten, door rentepercentage die op de leningen<br />

worden geheven of uurtarieven voor de verleende diensten en lokale productie en verkoop<br />

van kooktoestellen. Deze economische opbrengsten vloeien terug om de continuïteit en/of<br />

groei van de bedrijvigheid te realiseren. Maar ook naar andere programma’s binnen de NGO<br />

waar deze onderneming deel vanuit maakt om ander sociale doelen te behartigen.<br />

Economische opbrengsten dragen bij aan alle MDG’s in de gemeenschap waar de<br />

economische onderneming gevestigd is. De aanpak van één sociale doelstelling door sociale<br />

ondernemingen draagt bij tot economische opbrengsten, waardoor meer sociale<br />

opbrengsten gegenereerd worden.<br />

50


In een framework weergegeven zien de resultaten er op deze manier uit:<br />

Figuur 5.1: Verhouding tussen sociale- en economische opbrengsten bij sociaal- en economisch ondernemerschap in<br />

een ontwikkelingsland.<br />

Economische ondernemingen dragen vanuit hun economische opbrengsten bij aan<br />

meerdere sociale opbrengsten (MDG’s). Dit gebeurd in de kleine gemeenschap waar ze<br />

actief zijn. Deze sociale opbrengsten zorgen dan ook voor de continuïteit van de<br />

bedrijfsvoering op korte en lange termijn. Waar je veel vrouwen aan het werk hebt zul je zorg<br />

moeten dragen voor de kinderen, dus zorg je voor een school of verbetering van de<br />

bestaande scholen. Tevens zorgt opleiding van de jonge generatie voor goed opgeleide<br />

potentiële werknemers voor de toekomst.<br />

Het belang van gezonde werknemers is ook voor de continuïteit belangrijk, een goede<br />

gezondheidzorg draagt hier dus aan bij. Opleiding en doorgroei van werknemers zorgt voor<br />

betere producten en efficiëntie van de bedrijfsvoering. Ontspanning als sporten kan ook een<br />

bijdrage leveren in meer gezonde en gemotiveerde werknemers. De sponsoring van een<br />

voetbalstadion past dan ook in de bedrijfsvoering.<br />

Economisch ondernemerschap creëert op de eerste plaats economische opbrengsten, maar<br />

om dit te continueren en te groeien is het noodzakelijk om de gemeenschap waar men de<br />

bedrijvigheid uitvoert in sociale opbrengsten te laten profiteren. Dit zijn dus kleine<br />

gemeenschappen in een dorp of kleine stad.<br />

Sociale ondernemingen hebben als doelstelling om een sociaal probleem grootschalig aan te<br />

pakken en zijn dan ook veelal in meerdere landen actief. Het probleem en de daarbij<br />

horende sociale opbrengsten worden dus landelijk gespiegeld aan een mondiaal probleem.<br />

Door ondernemerschap te creëren in de sociale doelstelling worden er economische<br />

opbrengsten behaald, die bijdragen in de continuïteit en gebruikt worden voor meerdere<br />

sociale opbrengsten (doelen).<br />

Ten opzichte van economisch ondernemerschap creëert sociaal ondernemerschap sociale<br />

opbrengsten op landelijke en mondiale schaal, en zijn de sociale opbrengsten van de<br />

economische onderneming op kleine gemeenschapsschaal ten behoeve van de continuïteit<br />

van de economische opbrengsten.<br />

51<br />

SOCIAAL<br />

ONDERNEMERSCHAP<br />

Economische<br />

Opbrengsten<br />

Sociale<br />

Opbrengsten<br />

ECONOMISCH<br />

ONDERNEMERSCHAP<br />

MDG MDG MDG MDG MDG MDG<br />

MDG MDG


6 Discussie theorie<br />

Voor de economische ondernemingen geldt in alle gevallen de mate van<br />

doorzettingsvermogen, alle projecten hebben een lange looptijd, lange termijn visie. Daarbij<br />

zijn ze allemaal marktgericht en ze moeten winstgevend zijn voor de continuïteit. In de<br />

literatuur wordt het doorzettingsvermogen en lange termijn visie vooral toegeschreven aan<br />

de sociale ondernemers. Maar ook zeker geldt voor deze economische ondernemingen dat<br />

je een lange termijn visie en veel doorzettingsvermogen nodig hebt om een onderneming te<br />

starten in een ontwikkelingsland.<br />

Alle economische ondernemingen hebben sociale activiteiten ondernomen al dan niet<br />

gestimuleerd door PSOM (PSI) subsidie van de Nederlandse regering. Hoofdzakelijk is de<br />

gedachte dat de sociale activiteiten vanzelfsprekend zijn voor de continuïteit van de<br />

onderneming, maar om hier iets in te beteken moet er eerst wel geld worden verdiend. Dit is<br />

dus duurzaam ondernemen (Alter, 2007). De sociale activiteiten treden op als bijeffect van<br />

de economische opbrengsten in de kleine gemeenschap waar de onderneming actief is. Het<br />

vormt eigenlijk secundaire arbeidsvoorwaarden voor het personeel, als kinderopvang,<br />

gezondheidzorg, opleiding en ontspanning.<br />

Ook milieuaspecten als organisch telen en niet in competitie produceren met de<br />

voedselketen van biobrandstof gewassen, behoort tot de MDG’s. Deze doelen zijn in dit<br />

onderzoek gesteld als sociale opbrengsten. Doel 7 (zekerstellen van duurzaam milieubeleid)<br />

is bediscussieerbaar, omdat dit valt onder de noemer ‘sustainability’ en bijdraagt tot de<br />

‘planet’ en dus niet zozeer tot ‘people’ als sociale bijdrage. Toch worden ze vaak onder één<br />

noemer geplaatst als men spreekt over sociaal ondernemerschap. Elkington & Hartigan<br />

(2008) plaats beide ondernemers onder ‘unreasonable people’, maar benoemt ze beide als<br />

sociaal ondernemers.<br />

Deze milieuaspecten worden bij de economische ondernemingen bepaald door de markt die<br />

zij bedienen en hier gaat het dus om de winst die behaald wordt door op deze manier te<br />

produceren. De projecten van Jatropha- en olijfbomen worden door de ondernemers wel<br />

eerst kleinschalig getest om zo niet het milieu te belasten met iets wat voor de toekomst niet<br />

rendabel blijkt te zijn.<br />

De sociale ondernemingen zorgen voor de financiële middelen of kennisnetwerken om de<br />

lokale ondernemers, voornamelijk kleine boeren en producenten te bedienen, zodat deze<br />

beter kunnen produceren, waarbij de markt gecreëerd is door economische ondernemingen.<br />

Hier is dus een win/win van een sociaal probleem. Netwerken en middelen worden<br />

gebundeld om het sociale probleem aan te pakken, dit vindt plaats in het ecosysteem<br />

waarbinnen men zich bevindt (Light, 2008). Light (2008) plaats in zijn framework ‘a final logic<br />

chain of social entrepreneurship’ de sociale ondernemingen in de ‘logic chain’ en de<br />

economische onderneming bevindt zich in het ecosysteem van deze sociale onderneming.<br />

Men kan zich afvragen of de ‘logic chain’ niet geldt voor beide vormen van<br />

ondernemerschap, dus kan de economische onderneming zich ook niet bevinden in deze<br />

‘logic chain’, waarbij de sociale onderneming zich in het ecosysteem bevindt.<br />

Voor de definitie van sociaal ondernemerschap (Martin & Osberg, 2007) wordt de nadruk<br />

gelegd op het creëren van een nieuw sociaal evenwicht als pure vorm van sociaal<br />

ondernemerschap. Op basis van de bestudeerde casestudies kan gesteld worden dat de<br />

onderzochte sociale ondernemingen wel degelijk een sociaal probleem aan pakken, maar dit<br />

doen met kennis bijvoorbeeld ontstaan op de ideeën van Yunus in de microfinancieringen.<br />

Hierbij verschuiven deze ondernemingen in het framework van Martin & Osberg (2007) naar<br />

de ‘sociaal service provision’, wat volgens hen geen pure vorm van sociaal<br />

ondernemerschap is.<br />

52


Wanneer we de twee Werelden van sociaal- en economisch ondernemerschap samen<br />

pakken, dan is de theorie van Alter (2007), relevant en toepasbaar op de onderzochte case<br />

studies. Waar Alter (2007) stopt met de vorming van een duurzaam evenwicht, blijkt uit de<br />

bestudeerde cases dat dit verder gaat. De tendens is dat de non-profit juist gaat<br />

samenwerken met de for-profit in het grensvalk van duurzaam evenwicht. Door boeren te<br />

voorzien van betere productiemiddelen door de non-profit zijde, levert de for-profit zijde de<br />

markt waaraan de boeren kunnen leveren. Hierdoor krijgt de for-profit betere producten en<br />

haalt waarschijnlijk meer winst, maar ook de boeren profiteren door een gegarandeerde<br />

afzetmarkt.<br />

Waar de economische ondernemingen bijdragen vanuit hun cashflow naar de gemeenschap,<br />

zijn er in de cases geen samenwerkingsverbanden met non-profit in het opzetten van<br />

bijvoorbeeld schooltjes of gezondheidsklinieken. Deze activiteiten vormen voor de<br />

economische onderneming wel een duurzaam evenwicht (Alter, 2007), en maken daarbij<br />

deel uit van de continuïteit van de onderneming. “Waar de mensen tevreden zijn, zie je dat<br />

terug in betere bedrijfsvoering”, aldus Linssen. Kennis vanuit de non-profit zijde in deze<br />

activiteiten zou waarschijnlijk kunnen worden toegepast om ook hierin synergie en win/win<br />

situaties te behalen.<br />

Ethiopië als ontwikkelingsland biedt rendabele vormen van economisch ondernemerschap.<br />

Waar groei in Nederland van activiteiten economisch niets meer toevoegt aan de<br />

bedrijfswinsten is dit in een ontwikkelingsland wel haalbaar. Daarnaast zijn er niche markten,<br />

die een ontwikkelingsland kan bieden in grondstoffen, die elders niet te vinden zijn. Om deze<br />

activiteiten op een goede rendabele manier op te zetten, waarbij het vooral gaat om<br />

kennisoverdracht en betere productiemiddelen, zijn de winsten gegarandeerd als aan de<br />

marktvraag kan worden voldaan. Ook de lokale markt kan een potentiële afzetmarkt zijn om<br />

substituten te bieden voor schaarse of dure producten. Door de productie intern in het land<br />

op te zetten kan de lokale markt een zeer rendabele markt zijn, doordat import kosten en<br />

overzees maakkosten dan wegvallen.<br />

Door overheidssteun in de vorm van subsidies en belastingvoordelen voor investeerders in<br />

ontwikkelingslanden, worden de financiële risico’s verminderd. Tevens helpt dit mee om de<br />

risico’s op de lange termijn investeringen, die vaaks in een ontwikkelingsland noodzakelijk<br />

zijn om een nieuwe bedrijvigheid op te zetten, te verkleinen. Immers breakeven van de<br />

investering wordt door dit soort voorzieningen eerder bereikt.<br />

Deze overheidssteun kan juist de aanzet zijn om in een bepaald land geïnteresseerd te<br />

raken en de keus van het starten te maken. Deze steun helpt dus mee om in te zien dat een<br />

ontwikkelingsland vele kansen biedt om een rendabel bedrijf op te zetten, wat in lijn is met de<br />

theorie van Prahalad & Hart (2002). Hoewel dat zij hun theorie op multinational coöperaties<br />

focussen, geldt dit dus ook voor het midden en kleinbedrijf.<br />

De theorie van economisch (traditioneel) ondernemerschap (Bessant & Tidd, 2007) ten<br />

opzichte van sociaal ondernemerschap onderscheidt zich alleen in de doelstelling van de<br />

onderneming. De vraag dient zich aan of dit onderscheidt daadwerkelijk zo sterk gesteld<br />

moet worden. Waar economische ondernemingen als bijeffect in alle bestudeerde cases<br />

sociale opbrengsten hebben en de sociale ondernemingen leveren economische<br />

opbrengsten, dan zou ondernemerschap in een ontwikkelingsland kunnen volstaan als<br />

afbakening in de definitie. Dit is weergegeven in het framework van Alter (2007) (figuur 2.3),<br />

waar de sociale opbrengsten en economische opbrengsten de duurzaamheid van de<br />

onderneming borgt.<br />

53


7 Conclusie<br />

Uit de onderzochte case studies is getracht om de onderzoeksvraag: “Hoe verhouden<br />

sociaal- en economisch ondernemerschap in ontwikkelingslanden zich tot de sociale- en<br />

economische opbrengsten?” te beantwoorden.<br />

In dit exploratief onderzoek leveren case studies veel informatie op. Door data reductie van<br />

interview, samenvatting en analyse is gebleken dat vooral de economische ondernemingen<br />

tot de economische opbrengsten verhoudingsgewijs bijdragen aan<br />

gemeenschapsontwikkeling in het gebied waar ze werkzaam zijn. Zij bedienen dan al snel<br />

meerdere MDG’s. Sociale ondernemingen bedienen in de bestudeerde cases vooral één<br />

sociaal doel, dus één MDG. Door ondernemerschap te bewerkstelliging volgen hieruit<br />

economische opbrengsten, die voornamelijk worden gebruikt om het sociale doel te<br />

exploreren of om andere sociale doelen te financieren.<br />

De interviews hebben bijgedragen om de uiteindelijke doelstelling van de ondernemer te<br />

achterhalen. Het interviewen is een techniek op zich, mede de locatie van het interview<br />

bepaalt de verkregen informatie. Telefonische interviews worden toch vaak directer<br />

beantwoord, waardoor de ondernemer minder op eigen initiatief vertelt, wat waardevolle<br />

informatie kan bezitten. Ook het houden van een interview in een druk bezocht restaurant<br />

beperkt de informatie door achtergrond geluiden en tussendoor eten maakt het interview<br />

minder effectief. Het beste is dus om in een rustige kantooromgeving één op één het<br />

interview af te nemen.<br />

In een exploratief onderzoek op basis van casestudies bepaald het tijdsaspect de<br />

hoeveelheid van data die verzameld kan worden. Het onderzoeken van bepaalde cases en<br />

het daarbij interviewen van de ondernemer is een tijdrovende aangelegenheid. Naast<br />

interviews in Nederland zijn er interviews in Ethiopië afgenomen, dit is bepalend geweest<br />

voor het aantal cases wat bestudeerd is. In totaal negen case inclusief mijn eigen<br />

ondernemerschap in Ethiopië.<br />

In totaal zijn drie sociale ondernemingen en zes economische ondernemingen met elkaar<br />

vergeleken. Dit heeft een trend opgeleverd in de verhouding tussen economische- en sociale<br />

opbrengsten tussen deze twee verschillende vormen van ondernemerschap in een<br />

ontwikkelingsland als Ethiopië.<br />

De trend is dat economisch ondernemerschap als bijeffect een grote bijdrage levert aan de<br />

gemeenschapsontwikkeling waar deze onderneming actief is. Op kleine schaal wordt dan<br />

bijgedragen aan vele MDG’s. Sociale ondernemingen proberen veelal één MDG grootschalig<br />

aan te pakken en creëren hierbij een bepaalde inkomstenbron als er een tact van<br />

ondernemerschap wordt meegenomen. De tendens is dat juist de sociale ondernemingen<br />

meer moeten focussen op ondernemerschap om zo de afhankelijkheid van fondsen en giften<br />

te beperken.<br />

De case studies geven een limitatie in grote van de onderzochte populatie. Door het<br />

interviewen van de ondernemer is getracht om uit dit verhaal de intentie met de doelstelling<br />

van de onderneming te achterhalen en dit vervolgens te meten aan economische- en sociale<br />

opbrengsten. De interviews leveren veel meer informatie dan voor de onderzoeksvraag<br />

relevant is. De gekozen onderzoeksmethode met interviews is geen efficiënte methode,<br />

maar wel een effectieve methode om inzichten te verschaffen voor vervolgonderzoek. Per<br />

case is er veel data verzameld en de interviews zijn letterlijk uitgewerkt. Deze verhalen in de<br />

case studies dragen bij om voor een vervolgonderzoek kwantitatieve enquêtes te kunnen<br />

verrichten om zo te komen tot een populatie die statistisch betrouwbaar is. Dit geeft voor<br />

54


verder onderzoek de mogelijkheid om data-analyse op meerdere punten uit te voeren of<br />

eventueel de conclusie te wijzigen of aan te vullen door inzichten van andere onderzoeken.<br />

De eigen case is toegevoegd om zoveel mogelijk de bias uit te schakelen. Ik ben me er wel<br />

van degen bewust dat ik een vooroordeel heb richting ondernemerschap in een<br />

ontwikkelingsland door hier zelf op een bepaalde manier actief te zijn. Door de interviews<br />

zoveel mogelijk ongestructureerd te houden is getracht om de ondernemer zijn verhaal te<br />

laten doen, waarbij vooroordelen van de interviewer worden geminimaliseerd.<br />

Voor verder onderzoek kan de data gebruikt worden om triangulatie uit te voeren in een<br />

ander ontwikkelingsland. Of om vragen te genereren voor een kwantitatief onderzoek. Het<br />

zou bijvoorbeeld interessant zijn om te onderzoeken wat bijvoorbeeld de EVD (PSOM en<br />

PSI) subsidies bijdragen tot het BNP (Bruto Nationaal Product = GDP) in een<br />

ontwikkelingsland, door creatie van ondernemerschap. Dit zou kunnen worden afgespiegeld<br />

aan ontwikkelingslanden waar voornamelijk hulpverlening heeft plaats gevonden. Hiermee<br />

kan een aanvulling of bevestiging voor de gaande discussie worden gegeven of<br />

hulpverlening in Afrika daadwerkelijk de doelstellingen haalt. Dit in het kader van de<br />

onderzoeken van Moyo (2009) en Polman (2008).<br />

Voor de definitie van sociaal ondernemerschap vraag ik me in het kader van de resultaten af<br />

of dit zo sterk gestel moet worden op sociale fronten. Immers het economische<br />

ondernemerschap heeft vele sociale opbrengsten als bijeffect en sociaal ondernemerschap<br />

heeft economische opbrengsten nodig om de sociale doelen te halen. De vraag is dan ook of<br />

we het niet gewoon over ondernemerschap moeten hebben, in plaats van een onderscheid<br />

tussen economisch en sociaal te maken. De definitie van Martin & Osberg (2007) waarbij de<br />

focus op het creëren van een nieuw stabiele sociaal evenwicht ligt is te scherp gesteld,<br />

waardoor ondernemingen die met deze evenwichten verder gaan worden uitgesloten van<br />

hun definitie van sociaal ondernemerschap. Dus het gebruik van microfinancieringen wordt<br />

dan buiten hun definitie van sociaal ondernemer gesloten, waardoor sociaal<br />

ondernemerschap maar een kleine populatie wordt. Dit is volgens mij geen terechte stelling.<br />

Door het opnemen van de interviews en dit terug te luisteren voor de uitwerking heeft mij<br />

veel inzicht gegeven in mijzelf. Het afnemen van een goed interview is niet makkelijk, veelal<br />

betrap ik mijzelf erop dat ik inbreek in het gesprek wat tot gevolg heeft dat soms interessante<br />

stukken van de ondernemer niet worden meegenomen. Ook komt het voor dat het gegeven<br />

antwoord de vraag niet beantwoord en ik als interviewer toch akkoord ga met het antwoord.<br />

Goede vragen stellen, juiste journalistiek is een vak op zich. Ik ben hierin niet<br />

gespecialiseerd, wat dus kan leiden tot lek in informatie of verkeerd geplaatste antwoorden.<br />

55


Literatuurlijst<br />

Alter, K. (2007). Social Enterprise Typology, Virtue Ventures LLC<br />

Anderson, P. & Tushman, M. L. (1990). Technological Discontinuities and Dominant<br />

Designs: A Cyclical Model of Technological Change, Administrative Science Quarterly, Dec<br />

1990, 35, 4, pg 604<br />

Barkema, H.G., Shenkar, O., Vermeulen, F., Bell, J.H.J. (1997). Working abroad, working<br />

with others: How firms learn to operate international joint ventures, Academy of Management<br />

Journal, Vol 40, No 2, 426-442<br />

Bernard, S. (2005). Wanneer MKB-ondernemers Internationaliseren (kwalitatief onderzoek<br />

naar de motieven, waardoor exportpotentieel wordt omgezet in internationalisering)<br />

Bessant, J. & Tidd, J. (2007). Innovation and entrepreneurship, Wiley<br />

Collins, J. & Hussey, R. (2003). Business Research<br />

Dees, J.G., Emerson, J., Economy, P. (2001). Enterprising Nonprofits: A Toolkit for social<br />

Entrepreneurs<br />

Delft van, F.M., Doorn van, T. (2008). The value of social entrepreneurship: a multiple case<br />

study in developed and less-developed countries about the influence of the business model<br />

of a social entrepreneurial organisation on its value creation process<br />

Dul, J. & Hak, T. (2008). Case Study Methodology in Business Research, Elsevier<br />

Elkington, J. & Hartigan, P. (2008). The Power of Unreasonable People, How Social<br />

Entrepreneurs Create Markets That Change the World, Harvard Business Press<br />

Friedmann, W.G., Béguin J.P. (1971). Joint International Business Ventures In Developing<br />

Countries: Case studies and Analysis of recent trends<br />

Hawawinin, G. & Viallet, C. (2007). Finance for Executives, Managing for value creation.<br />

Hitt, M.A., Ireland, R.D., Camp, S.M., Sexton, D.L. (2001). Guest Editors’ Introduction to the<br />

special issue Strategic Entrepreneurial strategies for wealth creation, Strategic Management<br />

Journal, 22: 479-491<br />

Gartner, W.B. (1985). A conceptual framework for describing the phenomenon of new<br />

venture creation, Academy of Management Review, 10, 4, 696-704<br />

Koenig, T.,Blatt, J., Kloss, K., Nilges, T., Woellert, F. (2008). Market-driven development and<br />

poverty reduction: A value chain analysis of fresh vegetables in Kenya and Tanzania, SLE<br />

publication Series<br />

Light, P.C. (2008). The search for Social Entrepreneurship, Brooking Institution press<br />

Washington D.C.<br />

Loon, M. van (2007). Managing the double bottom-line of microfinance, Base line study on<br />

Social Performance Management of Cordaid partner MFIs<br />

56


Martin, R.L. & Osberg, S. (2007). Social Entrepreneurship: The Case for Definition, Stanford<br />

Social Innovation Review<br />

McDougall, P.P., Shane, S., Oviatt, B.M. (1984). Explaining the formation of international<br />

new ventures: The limits of theories from international business Research, journal of<br />

business venturing 9<br />

Morris, M. (1998). Entrepreneurial intensity<br />

Mort, G.S., Weerawardena, J. & Carnegie, K. (2002). Social entrepreneurship: Towards<br />

conceptualisation, School of Management, UQ Business School, University of Queensland<br />

Moyo, D. (2009). DEAD AID, Why aid is not working and how there is another way for Africa,<br />

Penguin books, ISBN 978-1-846-14006-8<br />

M.V. & Coviello, N.E. (2005). Internationalisation: Conceptualising an entrepreneurial<br />

process of behaviour in time, Jones Journal of international Business studies, 36, 284-303<br />

Oviatt, B.M. & McDougall, P. (1995). Global start-ups: Entrepreneurs on a worldwide stage,<br />

The academy of management executive<br />

Polman, L. (2008). De Crisis Karavaan, Achter de schermen van de noodhulpindustrie,<br />

Balans Amsterdam, ISBN 978 90 5018 973 6<br />

Prahalad, C.K. & Hart S.L. (2002). The Fortune at the Bottom of the Pyramid,<br />

strategy+business, issue 26, first quarter 2002<br />

Rijkers, B., Laderchi, C.R., Teal, F. (2008). Who Benefits from Promoting Small and Medium<br />

Scale Entreprises? Some Emperical Evidence from Ethiopia, The World Bank Africa Region<br />

Poverty Reduction and Economic Management Department<br />

Risseeuw, P. & Thurik, R. (2003). Handboek Ondernemers & Adviseurs: Management en<br />

Economie van het Midden- en Kleinbedrijf, H7, 127-145<br />

Sekaran, U. (2003). Research Methods for Business, John Wiley & Sons, Inc.<br />

Sim, A.B. & Ali, Y. (1998). Performance of International Joint Ventures from Developing and<br />

developed countries: An Empirical Study in a Developping Country Context, Journal of World<br />

Business, 33 (4)<br />

Schumpeter, J. A. (1934). The Theory of Development, Harvard University Press<br />

Shane, S. & Venkataraman S. (2000). The promise of entrepreneurship as a field of<br />

research, Academy of Management Review, 25, 1, 217-226<br />

Sullivan, A. & Sheffrin, S. M. (2003). Economics: Principles in Action<br />

Ton, G., Bijman, J., Oorthuizen, J. (2007). Producer organisations and market chains;<br />

Facilitating trajectories of change in developing countries<br />

Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2000). Het ontwerpen van een onderzoek, Uitgeverij<br />

LEMMA BV<br />

Yin, R. K. (2009). Xase Study Research, Design and Methods Fourth Edition, Sage, ISBN<br />

978-1-4129-6099-1<br />

57


Bijlagen<br />

BIJLAGE 1: TRADIN ORGANIC & TRABOCCA<br />

Tradin Organic B.V. als Trabocca B.V. en OTC Holland B.V. zijn dochter ondernemingen van<br />

de TOC Holding (The Organic Company) en onlangs overgenomen door de Canadese<br />

SunOpta groep. SunOpta is een Nasdaq genoteerde onderneming.<br />

De SunOpta Food groep waaronder Tradin Organic als Trabocca vallen is opgericht in 1999<br />

en is momenteel marktleider in Noord Amerika als het gaat om produceren en distribueren<br />

van natuurlijk en organisch geproduceerde voedingsproducten.<br />

Tradin Organic B.V. heeft samen met een Ethiopische<br />

partner een sesamzaadproductie en onthullingfabriek<br />

gestart. Trabocca produceert koffie in Ethiopië. Beide<br />

bedrijven richten zich dus op gewassen die in Ethiopië<br />

bekent zijn om hun kwaliteit voor de exportmarkt. En<br />

produceren volgens biologisch, organisch gecertificeerde<br />

standaarden.<br />

SunOpta Mission:<br />

Welcome to SunOpta Earth<br />

People. Land. Water. Air.<br />

(Bron: www.sunopta.com)<br />

To rapidly grow revenues, profits and shareholder value<br />

through an effective balance of internal growth and<br />

acquisition, with a focus on integrated business models in the<br />

natural, organic and specialty food markets.<br />

These are valuable resources to be nurtured, protected and revered. At SunOpta,<br />

we are committed to environmental stewardship and social responsibility in all<br />

facets of our business. Our three business segments — SunOpta Food Group,<br />

SunOpta BioProcess Inc., and Opta Minerals Inc., are focused on healthy product<br />

portfolios that promote environmental sustainability and the health and wellbeing<br />

of all communities.<br />

SunOpta Earth represents our visions and programs dedicated to Corporate<br />

Social Responsibility. We take a holistic approach to CSR, for everything is<br />

interconnected on our planet. Through SunOpta Earth, we will keep you posted<br />

on our new initiatives and on our progress. We'll also share environmental news<br />

and encourage your participation.<br />

58


TRADIN ORGANIC B.V.<br />

Tradin is opgericht in 1970 door Wim Rabbie en Gerard Versteegh. Zij pionierden in de<br />

Europese markt met organisch geproduceerde voedingsmiddelen. In de volgende 20 jaar<br />

groeide Tradin uit tot een leidend im- export bedrijf in de organische industrie. Steeds meer<br />

voedselproducenten raken geïnteresseerd in organische producten en Tradin anticipeerde<br />

op deze markt door uitbreiding in zijn productportfolio.<br />

De filosofie achter de bedrijfsvoering is “one stop shopping”. Tradin maakt de brug tussen<br />

boeren en producenten en maakt het op deze manier makkelijk voor producenten om toe te<br />

treden tot de organische markt. Tradin biedt een breed productportfolio wat varieert van<br />

bevroren fruit en groente, gedroogde vruchten, koffie/cacao, granen, rijst, suiker, soja,<br />

zaden, noten, plantaardige oliën, fruit concentraten, melk producten, en meer. Waar continu<br />

gezocht wordt naar nieuwe producten om aan de marktvraag te voldoen.<br />

Alle producten van Tradin zijn organisch gecertificeerd wat inhoudt dat er geen<br />

bestrijdingsmiddelen of ander chemische producten gebruikt zijn. Hiervoor hanteert Tradin<br />

een geavanceerd ‘track and trace’ systeem om ervoor te zorgen dat alle nodiger stappen zijn<br />

gevolgd om aan de wettelijke verplichtingen van deze wet te voldoen.<br />

Tradin onderneemt direct met boeren om zo de duurzaamheid van de omgeving te<br />

garanderen door het vermijden van schade aan het milieu. De positie van de boeren wordt<br />

hierdoor verbeterd en garandeert een directe positie in de organische markt. In retour voor<br />

hoge kwaliteiteisen aan de producten krijgen de boeren een eerlijke prijs (‘fair trade’). Sinds<br />

1980 heeft Tradin op deze manier sociale boerenprojecten opgezet in Latijns-Amerika, Azië<br />

en Oost Europa.<br />

De filosofie van Tradin is dat door een hogere omzet en lage kosten een eerlijke prijs voor de<br />

boeren kan blijven bestaan en hierdoor een competitieve positie in de markt kan worden<br />

ingenomen.<br />

Missie:<br />

‘The best in class, honest and reliable provider of comprehensive range of certified<br />

organic raw materials with high intrinsic product quality and year around availability,<br />

with the goal of expanding consumer base for the organic movement. We are<br />

committed to positively impact the lives of farmers with fair and balanced<br />

compensation for their efforts’.<br />

Elementen van de strategie:<br />

- Het verhogen van directe bevoorrading van ruwe materialen tot het hoogst mogelijke<br />

niveau, tot zover strategisch nuttig en commercieel aanvaardbaar.<br />

59<br />

- Het garanderen van hoogwaardige organische producten volgens de wetgevingen.<br />

- Op basis van scherpe prijsstelling, bij te dragen tot de internationale groei van de<br />

organische markt en hierdoor vergroting van ons marktaandeel.<br />

Inmiddels is de onderneming onderdeel geworden van de Canadese SunOpta groep. Het<br />

management van Tradin is gebleven bij deze overname.<br />

(Bron: www.tradinorganic.com)


Ethiopië<br />

Tradin heeft projecten in verschillende Afrikaanse landen, 5 jaar geleden start Tradin in<br />

Ethiopië. In 2005 werd dit geïnitieerd door een subsidiaire onderneming van Tradin,<br />

Trabocca B.V. startte een koffie project in het zuiden van Ethiopië. Voordat de eerste bonen<br />

werden geoogst is een training en certificatie proces gecreëerd voor de kleine<br />

ondernemingen. Met hulp van de Nederlandse regering zijn de infrastructuur, drogen,<br />

wassen en opslag faciliteiten gecreëerd. De oprichter van Trabocca Menno Simons is<br />

verantwoordelijk voor de Wereldwijde marketing van organisch en fair trade gecertificeerde<br />

koffie. Er zijn ongeveer 1500 kleine boerenondernemingen betrokken bij dit project, de<br />

families evenals de seizoenarbeiders en hun families geeft een totale bijdrage van ongeveer<br />

30000 mensen die een bijdrage hebben uit deze koffieproductie.<br />

Omdat het koffieproject succesvol verliep<br />

kon Tradin gebruik maken van de ervaring<br />

en mensen in Ethiopië om twee jaar<br />

geleden te starten met sesamzaad. De<br />

reden voor sesamzaad is net als koffie<br />

omdat Ethiopië bekend staat voor een<br />

excellente kwaliteit in deze producten. Het<br />

probleem waar Ethiopië mee worstelde in<br />

de productie van sesamzaad was de opslag<br />

en het daarmee gepaard gaande gebruik<br />

van chemicaliën tegen ziektes. Het<br />

schoonmaken van de sesam was kritisch in<br />

het proces. Er werd besloten om met een Ethiopische partner dit project vorm te geven om<br />

zo financiën te krijgen van de Nederlandse regering. Samen met Kaleb Services Farmers<br />

House PLC werd de joint venture Selet gevormd met Tradin als 35% aandeelhouder. Ook de<br />

Ethiopische regering is betrokken voor het toekennen van land.<br />

De boeren in het Humera district de noord west regio van Tigray leveren hun oogsten aan de<br />

Selet fabriek in Addis Ababa waar ongeveer 50 employees werken voor het schoonmaken<br />

en onthullen van het sesamzaad. Door dit proces lokaal uit te voeren blijft de toegevoegde<br />

waarde verzekerd in Ethiopië. De kennis in het proces en het ontwikkelen van de nodige<br />

vaardigheden in proces- en landbouwkundig opzicht worden zo geborgd.<br />

Het plan is dat 1500 boeren zullen deelnemen in 2010. Door intensieve training begrijpen de<br />

boeren ook dat door betere kwaliteit een betere prijs wordt gerealiseerd wat weer bijdraagt<br />

tot een hogere levensstandaard. Gedurende de oogstperiode heeft het project al ongeveer<br />

3000 seizoensarbeiders nodig. Selet denkt ongeveer 2000 ton te oogsten in het eerste jaar<br />

en de fabriek heeft een capaciteit van 10000 ton. Europa, USA en Japan kunnen gezien<br />

worden als de grootste klanten. De marketing en verkoop van 200tion wordt dan ook niet als<br />

een probleem gezien, hoewel 10000 ton gezien moet worden als een uitdaging.<br />

Ethiopië heeft volgens Tradin een hoop te bieden. Zo wordt er gekeken naar volgende<br />

gewassen als bonen en peulvruchten. Precious Mugazda heeft met andere het project<br />

geïmplementeerd en haar taak is nu om nieuwe locatie en toekomstige projecten te initiëren.<br />

60


Haar geloof is groot in organische landbouw, omdat het bijdraagt in de levensstandaard en<br />

ontwikkeling van vele arme boeren en hun families. Verder is ze ervan overtuigd dat<br />

landbouw zonder chemicaliën bepalend is voor de toekomst van de aarde. Er is een groot<br />

potentieel voor het produceren van gewassen op een gezonde en milieu vriendelijke manier.<br />

(Bron: http://www.organic-market.info/web/Europe/Netherlands/Tradin_Africa/220/236/0/5525.html)<br />

Interview met Gerard Versteegh<br />

Gerard Versteegh is de eerste ondernemer die ik interview. Ik reis hiervoor af<br />

naar de Prins Hendrikkade tegenover het Centraal Station in Amsterdam.<br />

Beginnend met het interview leid ik in dat de voorbereiding aan informatie<br />

voor het interview gevonden is op de internetsite van Tradin Organic en<br />

SunOpta. Waarbij ik me voor het sesamzaadproject in Ethiopië gericht heb op<br />

een artikel in de nieuws items van de Tradin website. Versteegh vermeld dat<br />

dit bijna alle relevante informatie van het project wel bevat, maar natuurlijk<br />

heb ik een aantal vragen om de intentie van Versteegh te achterhalen om<br />

sesamproductie op te zetten in Ethiopië. Ik vermeld dat ik kennis heb<br />

gemaakt met Precious in Addis Ababa en de directeur ken van Kaleb, meneer Tesfay. Dit<br />

komt omdat ik zelf samenwerk met de broer van Tesfay in mijn project. Vandaar dat ik<br />

enigszins de achtergronden ken van het sesamproject.<br />

Om te beginnen laat mijn informatie zien dat Tradin Organic B.V. in 1970 is gestart.<br />

Versteegh antwoord hierop dat dit niet geheel correct is. Wim Rabbie is destijds in 1978<br />

gestart met handel van de eerste bioproducten en is in midden jaren 70 begonnen met<br />

sesamzaad uit Mexico als import en heeft de eerste bedrijvigheid opgezet in Mexico toen<br />

sesamzaad nog helemaal niet bekent was hier. Dit kwam terecht in de alternatieve<br />

levensmiddelencircuits, daar wilden ze sesamzaad hebben en zo is hij in contact gekomen<br />

met de bio(logische) producten. Toen zijn ze begonnen met meer biologische productie in<br />

Noord Amerika, Hongarije en meerdere landen.<br />

Wat was nu de intentie voor Tradin om met een bioproduct te beginnen? Versteegh<br />

antwoord, dat hij dat niet weet, Wim Rabbie was hier de initiatiefnemer in. Versteegh werkte<br />

bij Mona natuurvoeding in de 80tiger jaren. In 88 is dit failliet gegaan, maar toen was<br />

Versteegh hier al vandaan. In 88 is Versteegh begonnen bij Vatulia waar Tradin eigenlijk uit<br />

ontstaan is. Vatulia deed voornamelijk allemaal biologische consumenten producten, met<br />

daarnaast ook een afdeling import grondstoffen. Dit bedrijf is zijn geheel verkocht in 93 en<br />

een jaar later hebben Wim Rabbie en Gerard Versteegh samen de grondstofafdeling<br />

gekocht. En dat is toen Tradin gaan heten. Vanaf deze vorm zijn ze in 1994 operationeel.<br />

Kijkend naar de missie dan ligt de focus op gecertificeerde grondstoffen met een hoge<br />

kwaliteit en in de laatste regel wordt de sociale bijdrage aan de boeren genoemd in de vorm<br />

van een ‘eerlijke’ prijs voor de geleverde grondstoffen. Dus in eerste instantie leid ik hieruit af<br />

dat de handel voorop staat. Versteegh antwoord, dat waneer je biologische handel met<br />

boeren wil doen, dan ga je al gauw een meerjarige verbintenis aan. Je kunt niet het ene jaar<br />

zeggen ik wil bio kopen en het jaar daarop weer geen bio etc. Als de boer niet tevreden is<br />

dan stopt hij ermee, en kan je niet over twee jaar weer terugkomen, dan heb je gewoon niks.<br />

Dus als dit niet in balans is dan heb je ook geen aanvoer bij die boer. Je kunt daar allemaal<br />

namen aan geven als fair trade of eerlijke prijs, maar de basis is duurzaamheid of duurzame<br />

landbouw. Als de relatie van de boer met de afnemers niet in orde is dan krijg je het product<br />

nooit. Dus is het misschien wel de laatste regel, maar zeker zeer belangrijk. Maar wat ik wel<br />

uit het antwoord opneem is, dat het in eerste instantie belangrijk om het product in de markt<br />

te zetten. Want vandaar uit wordt de boer weer betaald. Dus de markt komt eerst. Versteegh<br />

antwoord, je gaat natuurlijk niet tegen de wind in zeilen als boer zijnde. Dat wordt wel veel<br />

gedaan in de Wereld, maar is niet helemaal de bedoeling.<br />

61


De elementen van de strategie geven aan dat de bevoorrading op het hoogst mogelijke<br />

niveau gerealiseerd moet worden. Tradin wil de schakel zijn tussen de producent in de<br />

productielanden naar de industrie in de Westerse landen. Dus van producent rechtstreeks<br />

doorleveren naar de industrie. De focus ligt dan op grondstoffen, de zogenaamde<br />

‘commodities’ voor verwerking in andere producten. Dit klopt, geeft Versteegh aan. Tradin<br />

levert geen product voor de consumentenmarkt? Nog niet is hier het antwoord op.<br />

Scherpe prijsdoelstellingen om het marktaandeel te vergroten is een belangrijk punt in de<br />

strategie. Dit intrigeert mij, met name de scherpe prijsstelling in een organische markt. Een<br />

organische markt en organische-producten creëren is niet een eenvoudig gegeven. Wat ik<br />

bijvoorbeeld zie in de supermarkten is dat voor organische producten altijd wel een hogere<br />

prijs gevraagd wordt. Hoe realiseer je dan een scherpe prijsstelling? Versteegh antwoord, als<br />

je goede landbouw pleegt dan kan je dezelfde productie niveaus halen op een biologische<br />

manier. Dit geldt niet voor alle gewassen, maar bij sesamzaad is dit zeker het geval. De<br />

scherpe prijsstelling richt zich op de totale keten, dit om de eindgebruiker geïnteresseerd te<br />

houden en zo meer klanten te binden. Dit wordt gedaan door de inefficiëntie zoveel mogelijk<br />

uit de keten te halen om de prijsacceptatie lager te krijgen. Dus niet zozeer de prijs bij de<br />

boeren moet onder druk staan, want deze moet marktgericht zijn. De extra handeling in<br />

biologische-productie moet bij de boeren gewoon betaald worden, maar veel voordeel kan<br />

gehaald worden uit de inefficiënte tussen handel en transportkosten. Dus door rechtstreeks<br />

naar de eindgebruikers te gaan met grote volumes worden kosten voordelen behaald en dat<br />

geeft het prijsvoordeel.<br />

Als we nu gaan kijken naar Ethiopië, dan is dit vijf jaar geleden gestart met koffie, waarna is<br />

doorgegaan op deze ervaring met sesamzaad. Er is toen een Joint Venture gestart met de<br />

Ethiopische partij Kaleb tot Selet Plc. Waar Tradin Organic 35% aandeelhouder in is en<br />

Kaleb voor 65%. De financiering is o.a. gerealiseerd door PSOM subsidie van de<br />

Nederlandse regering. Hoeveel is de bijdrage geweest van deze subsidie in het totale<br />

projectbudget? Versteegh antwoord, dat dit 25% is geweest van het totale budget. En hoe<br />

groot is de totale investering geweest van dit project? Zo rond de 1,5 miljoen Euro, volgens<br />

Versteegh in gebouwen grond en alle benodigdheden. Kaleb heeft hierin de benodigde 65%<br />

van de investering geleverd. Deels van de inbreng van Kaleb zijn bestaande gebouwen en<br />

machines die hij al bezat, deze zijn hergewaardeerd en ingebracht als kapitaal. Dus dit is niet<br />

cash betaald maar door bestaande infrastructuur ingebracht.<br />

Het plan was om 1500 boeren als shareholders of participanten in te brengen in de<br />

bedrijfsvoering in Ethiopië. Versteegh antwoord, geen shareholders maar boeren die werken<br />

aan organische productie van sesamzaad en dat is dit jaar al bereikt. Tot hoeverre kan deze<br />

omvang nog oplopen? Dat weet Versteegh nog niet, als je kijkt naar de coöperatieven die nu<br />

deelnemen en de capaciteit, dan is er nu 600ha toegekend als eigengrond waar gewerkt<br />

wordt met 500 boeren in een outgrower-systeem, die de totale grondstoffen capaciteit<br />

zouden kunnen beleveren. Dus als de capaciteit omhoog gaat dat zouden er meer<br />

aangesloten boeren kunnen komen. Deze boeren moeten gezien worden als eigen<br />

toeleverancier van Selet. Er wordt gesproken over 2000ton sesamzaadproductie in het<br />

eerste jaar, wat makkelijk is te vermarkten tot een totale capaciteit van 10.000ton. Versteegh<br />

antwoord, dat de fabriek maximaal 8000ton aankan.<br />

Kijkend naar de totale investering van de fabriek van 1,5 miljoen, hoelang is dan de<br />

terugverdientijd of wanneer is breakeven gehaald? Ongeveer een jaar of vijf is opgenomen in<br />

het businessplan, aldus Versteegh. Hoe groot is nu de totale bijdrage van Selet in de totale<br />

omzet van Tradin Organic B.V.? Als maximaal gedraaid wordt in Ethiopië, dan zou dit een<br />

procent of 7 á 8 zijn. Als naar de totale omzet van Tradin gekeken wordt hoeveel bedraagt dit<br />

dan afgelopen jaar? Dat is toch zo’n 94 miljoen geweest afgelopen jaar.<br />

62


Precious heeft in Ethiopië een belangrijke taak om ook nieuwe activiteiten te initiëren volgt uit<br />

het artikel, waarbij zij zelf een sterk geloof heeft in productie zonder chemicaliën wat voor<br />

vele boeren in Afrika een belangrijk toekomstperspectief kan geven door een beter<br />

prijsbeleid op hun huidige producten. Voor export, voegt Versteegh toe. En zeker als je kijkt<br />

wat boeren nu per ha produceren, dan kan door beter landbouwbeleid de productie worden<br />

verdubbeld, ook met organische landbouw. Als je bijvoorbeeld kijkt wat boeren nu aan<br />

sesamzaad per ha produceren dan is dit rond de 400kg. Selet wil dit verhogen tot 1000kg.<br />

Voor sesamzaad maakt het niet uit of je nu op een goede manier organisch teelt of ervoor<br />

kiest om chemicaliën te gebruiken, dit is ongeveer de maximale opbrengst wat per ha<br />

haalbaar is. Dit hangt af of je actieve landbouw pleegt of alles maar op zijn beloop laat.<br />

Bijvoorbeeld in Soedan haalt men maar 300kg per ha met chemicaliën, maar wordt de<br />

landbouw dus niet actief begeleid en laat men alles maar op zijn beloop. Hier zit dus de<br />

winst. Een goed stuk landbouwbeleid met o.a. ploegen en netjes in rijen zaden, bewust met<br />

de landbouw omgaan, dus ook met een goed stuk irrigatie erbij etc. Het enige risico zit dan<br />

nog in insecten, maar deze kunnen prima bestreden worden met organische<br />

bestrijdingsmiddelen waar anders chemicaliën voor gebruikt zouden worden. Dit is natuurlijk<br />

een mooi gegeven voor de toekomst van boeren in Afrika. Ook met compost programma’s<br />

worden bodemverbeteringen aangebracht om de opbrengsten te verhogen. Met bijvoorbeeld<br />

wat extra fosfaten of andere derivaten die toegestaan zijn in de bio. Door het hebben van<br />

een eigen ‘farm’ in Ethiopië met alle benodigde productiemiddelen geeft een spin-off naar<br />

andere boeren, die dan ook geïnteresseerd raken omdat ze de resultaten zien in<br />

opbrengsten, en dat is de insteek volgens Versteegh.<br />

In de informatie die ik voor het onderzoek heb doorgenomen komt naar voren dat Tradin<br />

onlangs is overgenomen door de SunOpta groep. Dat klopt, antwoord Versteegh. Zou je me<br />

verder iets kunnen vertellen over hoe deze nieuwe structuur er nu uitziet? Zij zijn een bedrijf<br />

wat Noord-Amerikaans is, Canadees eigenlijk en zijn tot nu toe alleen maar in de Noord-<br />

Amerikaanse markt actief geweest met biologische en Non-GMO (Niet genetisch<br />

gemanipuleerd) soja, zonnebloempitten, fruitproducten en distributie. Zij zijn met Tradin in<br />

contact gekomen, omdat ze van Tradin afnamen voor Noord-Amerika. Door de overlap in<br />

netwerken en zeker een toevoeging van het netwerk van Tradin had SunOpta interesse in<br />

Tradin als toevoeging. Tradin is hiermee de eerste investering buiten Amerika voor SunOpta.<br />

Tradin draait geheel zelfstandig onder de SunOpta groep, alleen voor Amerika zijn ze in een<br />

grotere divisie geïntegreerd. SunOpta heeft alle aandelen van Tradin gekocht, dus Tradin is<br />

100% SunOpta op dit moment. SunOpta is Nasdaq genoteerd, dus Tradin legt nu ook<br />

verantwoording af na deze aandeelhouders? Versteegh voegt toe, dat betreft de missie van<br />

beide bedrijven een grote synergie aanwezig is. Het is niet zo dat SunOpta een geheel<br />

andere handel of markt bedient. Met andere woorden het is geen overname door<br />

bijvoorbeeld een equity- of hedge fund. Het punt blijft dat Tradin van origine geen<br />

beursgenoteerd bedrijf was, maar het door deze overname wel is geworden. Versteegh ziet<br />

daar niet zo een probleem in. En denkt niet dat Tradin door deze aandeelhouders van koers<br />

zou moeten veranderen. En denkt juist dat er veel meer interesse in bedrijven komt die de<br />

Tradin missie voeren.<br />

Terugkomend bij Ethiopië dan is dit ook door Versteegh gestart als directie van Tradin. Maar<br />

waarom Ethiopië, wat was hier de gedachtegang achter? Was het specifiek Ethiopië of had<br />

het in ieder willekeurig land kunnen zijn? Ethiopië heeft een gebied waar men een heel<br />

goede naam heeft voor sesamzaad vooral op smaak. Als je dit goed in de markt zet kun je<br />

hier een premium op vragen. Was dit elders geweest, dan was Tradin daar naar toegegaan.<br />

Het probleem in Ethiopië is, dat in dit sesamzaad vele residuen van chemicaliën en andere<br />

onzorgvuldigheden aanwezig zijn. Met de Ethiopische partner is toen afgesproken van als<br />

we dit goed willen doen, dan moeten we iets gaan opzetten waarbij we het<br />

landbouwgebeuren onder controle gaan krijgen. Hiermee kan de Indiaanse<br />

sesamzaadproductie, die veel problemen kent met Ethiopische sesamzaad als geduchte<br />

concurrent bestreden worden. Waardoor een markt voor Ethiopische sesamzaad<br />

63


gegarandeerd wordt. Ligt hiernaast ook de intentie om de arme boeren in Ethiopië te helpen?<br />

Nou ja, zegt Versteegh, ik ben geen ontwikkelingshulpmedewerker, maar als je daar een<br />

goede productie met een goede keten opzet dan worden de boeren daar automatisch beter<br />

van. Als ze er niet beter van worden dan gaan zij het niet doen en kunnen wij het beter niet<br />

doen, dat is duidelijk zat. De intentie was dan ook om winst te genereren? Uiteraard voor<br />

iedereen zegt Versteegh, ook voor de boeren.<br />

Waren jullie ook gestart als jullie bijvoorbeeld de PSOM subsidie van de EVD niet hadden<br />

gekregen? Dit had het minder makkelijk gemaakt, de PSOM is wel een drive om het echt te<br />

doen. Zonder de PSOM had het er nu nog niet gestaan. Als je nu kijkt op een schaal van 1<br />

tot 10 op belangrijkheid kun jij dan aangeven in Profit, People en Planet in dit project waar<br />

het belang ligt. Als voorbeeld, wanneer er geen winstgevendheid is zou je dan voor de<br />

boeren doorgaan in bijvoorbeeld een ander product. Versteegh antwoord, het belangrijkste is<br />

een goed verkoopbaar product. Het product moet een goede kans hebben om in de markt te<br />

verkopen, daarom zijn we dit project gestart. Maar het geloof van Tradin zit ook in duurzame<br />

organische landbouw, waarbij het milieu en dus de Planet zo min mogelijk wordt belast.<br />

Zonder organische productie mogelijkheden was Tradin niet in Ethiopië begonnen. Dus door<br />

een goed product te creëren op de Tradin manier wordt eerst de markt gegenereerd en dan<br />

volgt de rest vanzelf. Ethiopië werkt makkelijker dan bijvoorbeeld een land als Soedan aldus<br />

Versteegh.<br />

Wordt er nog samengewerkt met een NGO, voor bijvoorbeeld het outgrower-systeem?<br />

Eigenlijk nog niet, er wordt momenteel gewerkt met Cordaid om een financiering voor deze<br />

activiteiten te krijgen. Daar wordt nu een plan voor geschreven en van de Wereldbank is een<br />

programma verkregen om training voor de boeren en promotie voor de export te doen, maar<br />

dit is nog niet rond. De financiering van Cordaid richt zich op nieuwe boeren, zodat zij ook<br />

tractoren kunnen aanschaffen en andere middelen, waar Tradin (Selet) niet in bijdraagt. Dit<br />

wordt volledig door Cordaid gefinancierd. Selet draagt bij in kennis en onderhoud, zij hebben<br />

immers dezelfde machines daar staan. Het voordeel van Selet zit vervolgens in betere<br />

productie. De boeren zullen zichzelf moeten ontwikkelen tot betere coöperaties. Cordaid<br />

financiert alleen, de training wordt verzorgd door Selet mensen. Door dit soort financieringen,<br />

zie je dan nu ook al resultaten in armoede reductie in de gemeenschap? Betere<br />

leefomstandigheden voor de families en bijvoorbeeld verbetering in onderwijs? Nu nog niet<br />

geeft Versteegh toe, maar hij is ervan overtuigd dat dit zeker gaat gebeuren. Hier is ook de<br />

regering bij betrokken. Zonder raadpleging van lokale regering lukt dit soort projecten ook<br />

niet. Hoeveel nu van de verdiensten in lokale belasting terugvloeit naar de gemeenschap<br />

weet Versteegh niet.<br />

Als nu de verdere toekomst toch laat zien dat de voorgestelde winsten niet gehaald worden<br />

wat inhoud dat er een extra investering nodig is om het uiteindelijke doel te bewerkstelligen.<br />

Zijn jullie dan bereid om in Ethiopië door te gaan? Daar moet je eerst de situatie voor gaan<br />

bekijken, Versteegh licht toe, dat buiten de PSOM er natuurlijke een grote investering is<br />

gedaan wat je niet zomaar afschrijft. Hangt dus af van de situatie het tienvoudige wordt niet<br />

gedaan, maar een kleine bijdrage op het totaal is natuurlijk geen probleem. Momenteel is dit<br />

het opstart jaar over vijf jaar moet het zelfvoorzienend zijn en zullen er investering komen<br />

voor additionele producten.<br />

In hoeverre beslist SunOpta nu over de voortgang van dit project? Dit is natuurlijk wel<br />

veranderd, zij moeten bij besluiten goedkeuring geven, waarvoor Tradin dus nieuwe<br />

regelgeving geldt binnen de SunOpta groep. Ben je dan niet gewoon waarde aan het creëren<br />

voor de aandeelhouders? En een ontwikkelingsland is hier zeer lucratief in en maakt dit<br />

mogelijk door lage loonkosten? Dat is onzin, dit sesamzaad groeit alleen in Ethiopië<br />

antwoord Versteegh, en juist door een fabriek daar te hebben voeg je waarde toe aan het<br />

land. Je kunt het ook in Nederland planten, maar dat voegt niets toe. We hebben het in<br />

Ethiopië niet over kleine boeren en industrialisering of meer machines houdt dan ook niet in<br />

64


dat andere boeren hun werk zouden verliezen. Het is juist zo dat er nog 10000 ha<br />

beschikbaar is voor voedselproductie, door intensivering zullen meer boeren aan het werk<br />

komen. Oogsten van sesamzaad blijft altijd een handoperatie, maar deze grote stukken land<br />

ploegen en zaaien is met de hand niet te doen. Dus de tractoren zijn nodig voor de<br />

intensivering om grote stukken land onder controle te houden.<br />

Wat verdient nu een boer met gemiddeld 10ha aan sesamzaad? Zo’n 5000USD schat<br />

Versteegh aan opbrengst, hier moeten de kosten nog vanaf, waarbij de arbeid voor oogsten<br />

het duurst is, want hij moet mensen inhuren. Volgens jullie hebben we het dan nu over een<br />

fair trade prijs, maar hoe wordt deze vastgesteld? Sinds kort is er een veiling die de prijs voor<br />

sesamzaad bepaald licht Versteegh toe. Voor bio wordt vervolgens een premie gegeven na<br />

goede ontvangst bij aankomst. Wanneer het geleverde sesamzaad dus aan de richtlijnen en<br />

standaarden voldoet na controle dan krijgen de boeren een premie bovenop de prijs. Dit als<br />

stimulatie dat de boeren zich houden aan de biologische productiestandaarden. Als ik het<br />

dus goed begrijp koopt Selet ruw sesamzaad van de boeren en dit wordt vervolgens onthuld<br />

tot wit sesamzaad in de fabriek in Addis Ababa. Na controle krijgen de boeren een premie<br />

als aan de biologische productiestandaarden is voldaan en vervolgens wordt dit witte<br />

sesamzaad als organic in de Wereldmarkt gezet, waar dit sesamzaad onder andere gebruikt<br />

wordt voor bakkerijproducten. Het ‘unique selling point’ van deze sesam is dat het organisch<br />

is, wat dus ook een andere (hogere) Wereldprijs geeft. Ongeveer 5% van de totale sesam<br />

Wereldmarkt is bio. Het prijsverschil tussen bio en niet bio is tussen de 10, 15 en 20%. En<br />

als je dit nu zou verliezen in de verkregen prijs? Dat hoeft geen ramp te zijn, zegt Versteegh,<br />

theoretisch is het natuurlijk niet uitgesloten dat de bio-prijs en de niet bio-prijs voor sesam<br />

hetzelfde kunnen worden. Door het plegen van goede landbouw is dit prima te compenseren,<br />

want biologische productie haalt dezelfde en misschien wel meer opbrengsten dan productie<br />

met chemicaliën. Plus dat bio en op duurzame manier produceren altijd een onderscheidend<br />

vermogen blijft, wat inhoudt dat de concurrentie niet bij de niet bio-productie ligt. Waarom<br />

zou je biologisch sesamzaad gaan aanbieden in de niet biologische markt. De biologische<br />

markt is dus duidelijk een andere markt dan de niet biologische markt. Voor andere<br />

producten ligt dit natuurlijk compleet anders, bijvoorbeeld met aardappelen kan de bio niet<br />

concurreren met traditioneel geproduceerde niet bio-aardappelen, sesamzaad vormt hier dus<br />

een uitzondering in de bio-markt en maakt het dus ook een heel interessant ‘winstgevend’<br />

product.<br />

Kijkend naar andere organische producten wordt er ook veel gesproken over organisch<br />

katoen. Is dit een volgende markt waar Tradin zich op gaat richten in Ethiopië. Katoen<br />

organisch produceren is een stuk lastiger door de hoge ziekte gevoeligheid van katoen en de<br />

concurrentie met niet organisch katoen is dan ook veel groter. Hoe wordt hier tegenaan<br />

gekeken? Versteegh licht toe, dat ze inderdaad wel gekeken hebben naar organisch katoen,<br />

maar hierin zal dan ook zeker een partnership moeten worden aangegaan, waarbij hij zegt<br />

dat je de ‘organic’ T-shirtjes dan in Ethiopië moet produceren. Er is een fabriek in Axum die<br />

overcapaciteit heeft. Dus dit zou iets kunnen zijn, maar organisch katoen bijvoorbeeld<br />

exporteren naar China om er daar T-shirtjes van te maken is inderdaad te<br />

concurrentiegevoelig met niet organisch katoen en daarmee uitgesloten. Dit is dus een<br />

moeilijke markt. Wanneer je immers de boeren niet een fair trade organisch prijs kan betalen<br />

voor al het meerwerk wat ze moeten verrichten om organisch katoen te produceren, dan ligt<br />

het gevaar op te loer dat de boeren niet organisch produceren voor hogere opbrengsten en<br />

daarmee betere prijzen. Dus ook hier moet je een beschermd kanaal in de markt vinden om<br />

dit te realiseren. Dus eerst weer de markt creëren alvorens te beginnen.<br />

Zijn er verder nog zaken die zeker meegenomen moeten worden in het interview? Nee,<br />

Versteegh is content met de doorgenomen informatie en de gegeven informatie over Tradin<br />

en het sesamzaad project in Ethiopië. En wie weet misschien in de toekomst organic T-shirts<br />

uit Axum.<br />

65


Trabocca B.V.<br />

Trabocca is gespecialiseerd in het ketenbeheer en de verkoop van organische en niet<br />

organische producten uit landen als Ethiopië, Tanzania, Senegal, Indonesië en de<br />

Dominicaanse republiek. Hoogwaardige kwaliteit waarbij de focus ligt op koffie, kruiden,<br />

hibiscus en thee.<br />

Trabocca is direct betrokken bij de proces- en<br />

kwaliteitscontrole om zo de continue kwaliteit van<br />

de producten te kunnen garanderen. De filosofie<br />

is gebaseerd op kennis, specialisatie en<br />

‘customer’ service om te werken voor en met de<br />

klant. Alleen hoogwaardige producten worden<br />

geleverd voor een concurrerende prijs, door<br />

direct contact met de boeren, hoge volumes en<br />

lage operationele kosten.<br />

(Bron: www.trabocca.com)<br />

Verantwoording nemen voor de gehele keten. Van teelt tot en met verwerking, van transport<br />

tot en met aanlevering. De echte koffiesmaak, die de doorsnee consument totaal kwijt is,<br />

herintroduceren. Aldus initiator en directeur van Trabocca, Menno Simons (Berichten<br />

Buitenland, Ministerie van LNV, December 2007/januari2008, pagina 8). Duurzaamheid,<br />

zonder het milieu te belasten een voedselveilig product op de markt te brengen behoort tot<br />

de missie van de activiteiten.<br />

Trabocca financiert de controles en<br />

certificering in Ethiopië, Dit om hun eigen<br />

naam biologisch te rechtvaardigen, maar<br />

ook om de Ethiopische koffietelers de weg<br />

naar de constante en hoogwaardige<br />

gegarandeerde afzet en prijs te helpen. Zo’n<br />

45.000 boeren leveren in Ethiopië hun koffie<br />

oogst aan de verwerkingsunits van<br />

Trabocca.<br />

PSOM (Programma Samenwerking Opkomende Markten) nu PSI (Private Sector<br />

Investments) opgezet door de Nederlandse ministeries van ontwikkelingssamenwerking en<br />

buitenlandse zaken en uitgevoerd door de EVD heeft meegeholpen in het verstrekken van<br />

een subsidie in het Ethiopische koffieproject. Een joint venture met een Ethiopische partner<br />

beheert en verhuurt de machines. Opleiding moet de boeren op een hoger niveau brengen,<br />

om in de toekomst op zelfstandige basis de hoge kwaliteitsstandaarden te handhaven.<br />

In Ethiopië kun je volgens Menno Simons niet te allen tijde de Westerse ideaalbeden<br />

verwezenlijken. Een voorbeeld is dat je natuurlijk geen kinderarbeid wilt hebben, maar waar<br />

moeten de moeders hun kinderen laten tijdens de arbeid. Dus gaan ze mee tijdens het<br />

koffieplukken. Aldus Menno Simons moet je als Nederlands bedrijf oplossingen zoeken die<br />

aansluiten op de cultuur en manier van werken in het betreffende land. Je moet sociale<br />

structuren respecteren, zelfs als je ziet da ze remmend werken. Het gaat erom de economie<br />

te intensiveren.<br />

Het biologische segment belooft wereldwijd met 12% te groeien analyseert Trabocca. In<br />

Ethiopië en andere landen gaat duurzaam ondernemen, dus met oog voor mens en milieu,<br />

66


en winstgevendheid dan hand in hand. Trabocca en ook Tradin creëren in Ethiopië op deze<br />

manier twee commercieel verantwoorde, duurzame exportproducten.<br />

(Bron: Berichten Buitenland, Ministerie van LNV, December 2007/januari2008, pagina 8)<br />

Interview met Menno Simons<br />

Na het interview met Gerard Versteegh brengt hij mij een etage lager na het<br />

domein van Trabocca. Daar tref ik Menno Simons en vraag of hij ook mee<br />

wil doen in het onderzoek en of hij tijd heeft voor een interview. Dit is geen<br />

probleem, ik bedank Gerard en neem afscheid van hem. Zoals als het bij<br />

Trabocca gewoon is denk ik beginnen we met een speciaal lekkere koffie.<br />

En ik moet toegeven, zo had ik ook nog nooit koffie geproefd, dit is dus<br />

zeker een aanrader.<br />

Simons begint vervolgens te vertellen dat hij de onderneming niet als<br />

traditioneel ziet ten opzichte van andere handelsondernemingen. Door het<br />

biologische aspect zijn zij gedwongen om veel samenwerking met boeren aan te gaan van<br />

origine. Dus wordt er veel gedaan aan investeringen in technische trainingen en<br />

certificeringen om de boeren te helpen producten te maken die aan de standaarden van<br />

Trabocca voldoen, zoals de klant in de markt die vraagt. In plaats van een<br />

handelsmaatschappij die een keer belt van wat het kost en vervolgens een bieding doet en<br />

zegt dan, “verscheep maar”, zonder affiniteit met de producten. Het interesseert hem verder<br />

niet hoe het geproduceerd is, aldus Simons. Dat vindt hij juist meer traditioneel, en in die zin<br />

ziet hij Trabocca niet traditioneel.<br />

Hoe is Trabocca nu in het Tradin concern terecht gekomen aangezien Trabocca een aparte<br />

B.V. is? Simons licht toe, dat hij zelf eigenlijk jurist is, maar iets anders wou gaan doen. Hij is<br />

toen begonnen met handel in specerijen en noten en zaden in 1997 als broker. Wat hij twee<br />

jaar gedaan heeft, waarna hij met een collega gekocht is door een handelshuis. Een beetje<br />

stoffig familiebedrijf wat beursgenoteerd was en voornamelijk handelde in vogelzaden. En<br />

ook een ‘human consumption’ afdeling had waar ze voornamelijk handelden in noten en<br />

bonen. In 1998 is Simons toen gecertificeerd biologisch sesamzaad gaan doen vanuit<br />

Ethiopië als pionier en dus als één van de eersten. Naar een jaar zag Simons dat er heel<br />

veel koffie was in Ethiopië en Ethiopië één van de grootste koffieproducerend landen van de<br />

Wereld is, zonder dat er biologische koffie geproduceerd werd. Toen dacht hij bij deze<br />

handelsonderneming van, ik wil eigenlijk biologische koffie gaan doen. Maar ja, zij deden<br />

geen koffie, waarna Simons hier een biologische koffie-takt heeft opgezet, terwijl hij totaal<br />

geen verstand van koffie had. Hij is altijd op het gebied van koffie wel een fijnproever<br />

geweest en wist dus wel het onderscheid te maken in koffie. Dit is ook de reden geweest<br />

waarom hij niet is verder gegaan in de juridische wereld, omdat hij altijd wel een bepaalde<br />

affiniteit met producten had en Internationalehandel wat ook voortkomt uit de bedrijvigheid<br />

die zijn vader altijd heeft gehad. Hij had al snel door dat hij zich verder wilde ontwikkelen in<br />

het koffie gebeuren en binnen Trabocca gaat er nu geen koffie de deur uit die aan hen<br />

strenge eisen van productie en smaak voldoen. Waarbij koffie binnen Trabocca tot een<br />

specialisme is geworden. Simons vergelijkt dit met een formule 1 circuit op het gebied van<br />

koffie, daaronder liggen immers ook heel veel mensen die autorijden en dat doet Trabocca in<br />

deze synoniem niet.<br />

Het gaat niet alleen over biologisch maar ook over duurzaam, wat overigens een mooi mode<br />

woord is en moeilijk definieerbaar. Maar dit was juist waar Simons zijn eigen gedachtegang<br />

over had. In de koffiebusiness wilde hij dit meer en meer gaan doen, wat niet bij de<br />

bedrijfsvoering en management paste van deze handelsonderneming. Dus wilde hij<br />

professionele machines hebben om koffie te proeven en hem zelf ook te leren om koffie te<br />

proeven, anders kon hij zijn handelsmissie niet uitvoeren. Maar Simons had als één van de<br />

weinige een biologische koffie voor de markt, waar juist het management van deze<br />

handelsonderneming de koffiemarkt te gevaarlijk vond en de niche markt waar Simons zich<br />

67


in bevond niet zag zitten. Toen is Simons in gesprek geraakt met Gerard Versteegh, exact<br />

vijf jaar geleden. Waarna Simons eigenlijk binnen een dag in zee met Tradin was en een<br />

nieuwe B.V. opgerichte. Waarbij Tradin 65% aandeelhouder is in Trabocca en Simons voor<br />

35% participeert. Wat nu SunOpta is geworden? Ja, antwoord Simons, waarbij hij aangeeft<br />

nog steeds in bezit te zijn van zijn aandelen, maar het deel van Tradin is nu SunOpta.<br />

Afgelopen jaar heeft Trabocca voor 9 miljoen Euro omgezet en zij bevinden zich hiermee<br />

nog steeds in een groeifase. Een volgend project waar Trabocca zich op richt is Hibiscus<br />

naast sesam wat nog altijd in de handel van Simons zit met een combinatie van koriander<br />

wat in de sesam teelt een goed rotatiegewas kan zijn. Hibiscus wordt onder andere gebruikt<br />

in limonades maar ook in de medicijnenindustrie en in thee maar dit hangt allemaal van de<br />

variant af. Nieuw voor mij, waar ik waarschijnlijk als velen de Hibiscus alleen ken als<br />

sierbloem.<br />

In Ethiopië zit je in een ontwikkelingsland, ten eerste is Ethiopië een koffieland en zo is<br />

Simons er ook op gekomen om biologische koffie in dit land te gaan produceren. Dus<br />

Ethiopië als land is niet het uitgangspunt geweest, maar juist de aanwezige koffie. Maar in<br />

een ontwikkelingsland als Ethiopië heb je natuurlijk wel te maken met armoede en boeren<br />

die maar zeer weinig bezitten. Hoe ga je daar nu mee om en wat voor garantie worden er<br />

voor de mensen gecreëerd? En hoe belangrijk wordt dit gevonden, om een bijdrage te<br />

leveren aan armoede reductie? Simons licht toe, dat toen hij begon nooit deze inslag had. En<br />

ook eigenlijk niets met bio op had, dit interesseerde hem totaal niet. Maar gedurende de<br />

jaren ziet hij de grote voordelen en dan met name in het topsegment, en is hij er heilig van<br />

overtuigd, wanneer je echt goede (mooie) smaak wil hebben biologisch wel degelijk uitmaakt<br />

en dit is met alles zo. Als je bijvoorbeeld een lekkere tomaat wil hebben, dan is dit toch een<br />

biologische. En dat is ook waarom hij dit koffieproject is gestart, omdat deze arme boeren<br />

echt niet weten wat ze eigenlijk in huis hebben voor mooi product. Ze zitten op een goudmijn,<br />

maar weten dit niet in geld om te zetten. Toen dacht Simons als ik ze nu gewoon help met<br />

financieringen, trainingen, machines en certificeringen en alles. Dan krijg ik iets wat ik mijn<br />

klanten kan aanbieden, want laten we eerlijk zijn het gebeurd natuurlijk wel allemaal met een<br />

commerciële inslag. Maar wat nu juist mooi is en daarom ook vaak gebruikt als voorbeeld<br />

binnen de EVD, het project is relatief klein maar bereikt toch 45000 mensen. Door de<br />

financiering met behulp van PSOM van de EVD is binnen twee jaar het volume omhoog<br />

gebracht en de kwaliteit en alles wordt opgekocht met een extra premie voor de boeren. Dus<br />

het inkomen van de boeren is door dit project gigantisch omhoog gegaan. Dit is natuurlijk<br />

lastig om direct te meten, maar er wordt gewerkt met boerencoöperaties. Waar ze dus eerst<br />

1,80USD per kg kregen, krijgen ze nu 2,30USD en in plaats van 3 containers worden er nu 6<br />

containers geleverd. Hierin zie je natuurlijk direct de toename in inkomen.<br />

Ethiopië is wel een lastig land. Voor koffieteelt moet je zien dat boeren een halve ha grond<br />

hebben of misschien 1ha door een huwelijk. En hierop verbouwen ze dan een aantal<br />

gewassen voor eigen levensonderhoud en daarnaast hebben ze een aantal koffiestruiken,<br />

waarvan ze een deel van de koffie zelf drinken, maar het overgrote deel verkopen ze. De<br />

koffie is dus eigenlijk hun enige cash-crop waarmee ze geld verdienen voor andere dingen.<br />

Maar door de versnippering en vele boeren is de koffieteelt enorm gefragmenteerd en<br />

daarom wordt er gewerkt met coöperaties. Hierdoor is er veel bureaucratie wat demotiverend<br />

kan werken bij Simons.<br />

Hierdoor is hij nu ook een nieuw plan aan het schrijven om de koffieteelt te intensiveren,<br />

waarbij hij ook de kennis van wijn producenten wil gebruiken, dus werken met plantages.<br />

Waarbij hij gebieden van 600ha tot 1600ha wil intensiveren, hieraan wil hij ook graag een<br />

groot sociaal programma koppelen. Simons zijn visie is, waneer de boeren gelukkig zijn, dan<br />

wordt de koffie ook beter. Dus het is maar heel simpel, het is niet alleen maar beloven maar<br />

gewoon doen. Ze moeten gewoon zien dat je dat schooltje ook daadwerkelijk creëert.<br />

68


Simons is hier best al ver mee, zo heeft hij contacten met leveranciers van schoolmeubilair<br />

die hem spullen met een klein krasje (productiefoutje) aanbieden. De school is er al er zitten<br />

nu alleen 2200 leerlingen op de grond. Met zijn lobby zorgt Simons ervoor dat er gewoon<br />

meubilair komt, kopieermachines etc. Dit wil hij onderbrengen in een stichting waar hij al een<br />

tijdje mee bezig is.<br />

Samen met zijn broer heeft hij nog een koffiebranderij waar ook eigenlijk de naam Trabocca<br />

vandaan komt. Tra van Tradin en Bocca van deze koffiebranderij. Tussen deze twee<br />

ondernemingen wil hij eigenlijk een stichting plaatsen voor de sociale activiteiten van Bocca<br />

en Trabocca. Maar dit is er nog niet van gekomen, omdat de bedrijvigheid van beide<br />

ondernemingen momenteel te veel tijd vraagt.<br />

Het geloof in NGO voor dit soort zaken is Simons over de afgelopen jaren een beetje<br />

verloren, hij kan het zelf veel beter, sneller en efficiënter. Hierbij moet je het groots<br />

aanpakken er moet gewoon een goed plan achter zitten. Het opsturen van 1 faxmachine,<br />

werkt gewoon niet aldus Simons. Hij wil dit gewoon doen omdat het bijdraagt tot vele<br />

facetten. Zo hebben ze onlangs nog gebieden aangesloten op elektriciteit, waardoor mensen<br />

ineens gebruik konden maken van computerfaciliteiten of het leveren van generatoren zodat<br />

er ook geproduceerd kan worden bij stroomuitval. En verder creëren deze sociale activiteiten<br />

ook ingangen voor andere projectfinancieringdoeleinden.<br />

Voor dit koffieproject heeft Trabocca 400KEuro subsidie gehad van het PSOM programma<br />

van de EVD(Nederlandse regering). En ook nu is Simons bezig met een nieuwe aanvraag<br />

voor de huidige PSI subsidie van de EVD voor het opzetten van plantages. Dit voor een<br />

bedrag van 750kEuro. Simons hoopt dat het lukt, maar weet zeker dat er anders wel andere<br />

geïnteresseerden zijn. In het eerste project heeft Trabocca met 800kEuro budget 11<br />

fabriekjes opgezet, een lokaal kantoor met 5 mensen in dienst en eigen transportmiddelen.<br />

Hierbij is een voorfinanciering van Triodos bank gebruikt, maar al met al worden er veel<br />

risico’s genomen. De business kan niet gezien worden als een fabriek met een bepaalde<br />

productiecapaciteit en een daarmee samenhangend breakeven point van de investering. De<br />

800kEuro is over een periode van 10 jaar. Door de bureaucratie in de coöperaties worden er<br />

veel afschrijvingen gemaakt in de eerste jaren, maar de koffieproductie is nu aan het stijgen.<br />

Deze ongebrande koffie levert Trabocca aan branderijen over de hele Wereld. Maar niet veel<br />

in Nederland, daarom heeft Simons eigenlijk uit frustratie samen met zijn broer een nieuwe<br />

branderij opgezet in Dronten, waar nu 5 mensen werken. Om zo ook zijn kwalitatieve<br />

hoogwaardige koffie op de Nederlandse markt te zetten. Als niemand het doet, dan doe ik<br />

het wel zelf is Simons zijn motto. Hierdoor beheerst hij nu de hele keten vanaf de teelt tot in<br />

het kopje.<br />

De binding met Ethiopië ligt voor Simons vooral in de koffie wat hij ziet als een enorme maar<br />

complexe schatkist. Ethiopië heeft meer dan 5000 varianten koffie wat je nergens over de<br />

Wereld vindt. Maar dit maakt het ook weer heel erg complex en politiek gevoelig. Men wil dit<br />

binnenkamers houden en niet teveel ruchtbaarheid aan geven. Zo loop je het risico opgepakt<br />

te worden als je zomaar opzoek gaat naar speciale koffievarianten. Qua mensen heeft<br />

Simons meer met Zulu Afrikanen, het altijd positieve-boodschapgedrag van de Ethiopiër<br />

spreekt Simons minder aan.<br />

Uit Ethiopië wordt 90% van de Trabocca omzet bepaald, Trabocca is dan ook bekent om de<br />

Ethiopische koffie, waar nu ook nog meer de focus op komt te liggen. Omdat Trabocca<br />

verkeerd in het hogere segment is de klant bereid om een premium prijs te betalen, maar<br />

daar verwacht hij dan ook wat voor. Door te focussen op 1 land als Ethiopië is deze hoge<br />

kwaliteit beter te waarborgen, dan door nog een aantal landen erbij te nemen. De klant<br />

accepteert geen kwaliteitsvermindering.<br />

69


Ethiopië heeft ook eigen koffiebranderijen, maar deze zijn in de beleving van Simons<br />

dramatisch slecht. Wel ziet hij dus toekomst in de ontwikkeling van de lokale markt in koffie,<br />

waar nu de koffie in restaurants in Ethiopië gewoon slecht te noemen is. Hij heeft hiervoor al<br />

wel een lokale partner gevonden die dit idee iets vindt, maar ze moet hiervoor nog wel een<br />

business plan schrijven. Iedere keer wordt hij door haar gevraagd hoe het met dit idee staat,<br />

waarop Simons consequent antwoord: “In hoeverre ben jij gevorderd”. Hij wil best wel alle<br />

machines en koffie leveren, maar het initiatief moet uit de mensen zelf komen. Dus op deze<br />

manier kun je wel iets voor de mensen en lokale markt betekenen. Maar kijkend naar<br />

kantoren en andere onroerend goed objecten, dan zie je abnormale prijzen op dit moment.<br />

Zo is het niet vreemd om voor een A-lokatie in Addis Ababa 9000USD huur te betalen per<br />

maand. Volgens Simons worden dan bedrijvigheden voor de lokale markt onhaalbaar op<br />

deze manier.<br />

Kijkend naar de bedrijfstructuur voor de koffiebedrijvigheid dan heeft Trabocca een Joint<br />

Venture opgezet met twee zogenaamde ‘Unions’. Deze unions of coöperaties<br />

vertegenwoordigen de boeren en zoals gebruikelijk in Ethiopië participeert ook de regering<br />

hierin mee. Simons noemt dit: “Langs de zijkant doet de regering altijd mee”. De unions<br />

regelen de export, financiering etc. voor de boeren. Dit soort piramides, daar zij er dan twee<br />

van, welke ieder voor 24% participeren en Trabocca heeft dan 52% van de aandelen in de<br />

Prince smallholders Plc. Hier staan vijf mensen op de pay-rol en zitten de transportmiddelen.<br />

Deze Plc. heeft een controlerende functie. Over de tijd is het de bedoeling dat de Unions de<br />

machines aflossen (leningen) en dan zijn zij eigenaar en wordt dit project afgesloten is de<br />

bedoeling. Het is veel ingewikkelder in de werkelijkheid dan nu zo gezegd, maar voor<br />

Simons is het belangrijk dat hij de koffie krijgt. En dit gebeurt momenteel, dus zo staat het en<br />

zo werkt het, volgens Simons.<br />

Hij doet er alles aan om in alle voorzieningen te voorzien, wat ze maar nodig hebben. We<br />

sluiten af met nog een heerlijk bakkie Ethiopische koffie en ik bedank Simons voor dit<br />

verhelderende interview.<br />

70


BIJLAGE 2: VAN DER KOOY PIJNACKER B.V.<br />

Van der Kooy Pijnacker is opgericht in 1958 toen Arie van der Kooy een paar oude<br />

stoomketels van zijn vader overnam. En daarmee is het avontuur begonnen! Met de verhuur<br />

van deze mobiele stoomketels was en is Van der Kooy nog steeds redelijk uniek. Er werd<br />

daardoor van heinde en verre een beroep op hem gedaan. Gebeurde dit in de beginjaren<br />

voornamelijk vanuit de tuinbouw, later werd er steeds<br />

vaker ook door de industrie een mobiele ketel ingehuurd.<br />

In die tijd werd er nog met stokers gewerkt, die de ketel<br />

met behulp van kolen brandende hielden. Halverwege de<br />

zestigerjaren ging men over op stookolie. En in de<br />

tachtigerjaren werd gas geïntroduceerd.<br />

Stookolie<br />

Omdat de ketels in de zestigerjaren op olie overgingen, kwam Van der Kooy op het<br />

lumineuze idee om gebruikte afgewerkte minerale olie op te halen bij garages, defensie etc.<br />

Deze werd op het bedrijfsterrein in Pijnacker gereinigd en kon dan als brandstof gebruikt<br />

worden voor de stoomketels. De aanvoer van afgewerkte olie werd steeds groter en op een<br />

gegeven moment was er een surplus wat dan weer aan tuinders en industrie verkocht werd.<br />

In 1978 werd deze activiteit overgeheveld naar Amsterdam, waar inmiddels het voormalige<br />

Gulf-depot aan de J. van Riebeeckhaven gekocht was, enorm geschikt voor de verwerking<br />

van de afgewerkte minerale olie en met uitstekende aan- en afvoermogelijkheden voor<br />

vervoer per vrachtwagen en per schip. Eén van de 'oudste' medewerkers heeft daar de<br />

leiding gekregen, en het voormalige dochterbedrijf "Olie Verwerking Amsterdam" voldoet aan<br />

alle eisen van de milieuwetgeving. Door het ministerie van VROM werd ‘OVA’ aangewezen<br />

als één van de 6 in Nederland toegelaten inzamel-/bewerkingsbedrijven voor afgewerkte<br />

minerale olie. Inmiddels is ‘OVA’ verkocht aan ‘AVR’.<br />

Door de overheveling van de minerale olie verwerking naar Amsterdam kwam er een enorme<br />

capaciteit vrij in Pijnacker. Hier moest weer iets anders begonnen worden.<br />

Van mineraal naar plantaardig<br />

Aangezien Arie van der Kooy niet van stilzitten hield, was hij allang iets nieuws aan het<br />

uitdenken; hij had al een proeffabriekje opgestart voor het extraheren van plantaardig vet uit<br />

gebruikte bleekaarde. Toen die proeven bleken te<br />

lukken, werd in Pijnacker een complete installatie<br />

gebouwd. Ook hierin was hij weer behoorlijk uniek.<br />

Niet alleen uit de bleekaarde wordt vet gehaald, maar<br />

ook allerlei restpartijen plantaardige oliën kunnen<br />

verwerkt worden. Het maakt niet uit of er veel of weinig<br />

water of vuil in aanwezig is.<br />

Wanneer restanten uit een tank gezogen zijn en ter verwerking afgevoerd zijn, kunnen de<br />

tanks gereinigd worden. Alles wordt verwerkt.<br />

71


Asfaltmeer op Curaçao<br />

Toen de plantaardige olieverwerking in Pijnacker eenmaal goed liep, kwam de volgende<br />

uitdaging: het leegscheppen van een 'Asfaltmeer' op Curaçao. Dit asfaltmeer was ontstaan in<br />

de 2e Wereldoorlog, toen de vraag naar vliegtuigbenzine enorm was, maar de vraag naar<br />

asfalt gering. Dit laatste product werd toen door de Shell-raffinaderij op Curaçao in een<br />

bassin gedumpt. Velen hadden geprobeerd om deze taaie massa uit het meer te krijgen;<br />

maar niemand vóór Arie van der Kooy heeft er ook maar één ton uitgekregen. Het leeghalen<br />

door Nareco NV, een door Arie van der Kooy speciaal opgezette vennootschap voor dit<br />

project, verliep voorspoedig, totdat Shell besloot het eiland te verlaten. De afzet van het uit<br />

het meer herwonnen asfalt, welke door de Shell-raffinaderij tot bruikbare producten gekraakt<br />

werd, viel weg.<br />

Helaas ligt het Asfaltmeer er nog steeds, zij het een stukje lager dan in 1982. Maar tot<br />

vandaag de dag is het nog steeds een 'hot item' bij zowel de eilandpolitiek daar, als bij het<br />

ministerie van VROM in Nederland. Er zijn daartoe opnieuw vele onderzoeken gedaan en<br />

meerdere dikke rapporten geschreven. Veel bedrijven hebben hiervoor enorme kosten<br />

gemaakt, maar vooral ook veel subsidie ontvangen. Echter in de praktijk is er nadien geen<br />

kilo meer uit dat meer gehaald. Arie van der Kooy heeft zonder enige subsidie maar met heel<br />

veel inventiviteit laten zien dat de mogelijkheid wel bestond.<br />

Een rode draad: schepen<br />

Na nog een raffinaderij van plantaardige oliën in Antwerpen op poten te hebben gezet,<br />

stortte Arie zich in een volgend avontuur; hij werd namelijk reder. Zijn levenslange interesse<br />

voor schepen evolueerde een aantal jaren geleden van hobby tot beroep. Na eerdere<br />

verbouwingen van schepen tot luxe jacht, vooral de voormalige schepen van Rijkswaterstaat<br />

hadden hierbij zijn voorkeur, werden vier droge ladingschepen omgebouwd tot eetbare-olie<br />

tankers: de “Frederique”, de “Bernice”, de “Annette J” en de “Almar”. Van deze schepen zijn<br />

de Bernice en de Almar nog steeds bij Kooy Shipping in de vaart (zie Kooy Shipping).<br />

Calamiteiten<br />

Calamiteiten: het is onvoorstelbaar hoe snel Arie van der Kooy en zijn werknemers op<br />

bijzondere situaties konden inspringen; zo hebben zij bij diverse koelhuisbranden in<br />

Nederland, Duitsland en Engeland geassisteerd bij het reinigen van gebouwen en terreinen.<br />

Bij diverse gestrande minerale olie tankers is er assistentie geboden bij het wegruimen van<br />

zowel plantaardige als minerale olieresten op de kust.<br />

De firma Van der Kooy bestaat sinds 1958. Helaas is oprichter en pionier Arie, eind 2004 op<br />

70-jarige leeftijd overleden. Maar de firma Van der Kooy blijft met hetzelfde enthousiasme en<br />

inventiviteit de werkzaamheden voortzetten. Dienstverlening blijft bij ons hoog in het vaandel<br />

staan. Bij calamiteiten proberen wij meteen te assisteren.<br />

De Van der Kooy Pijnacker Groep is een zeer veelzijdig bedrijf werkzaam in onder andere de<br />

industriële dienstverlening, het be- en verwerken van plantaardige oliën en vetten en de<br />

levering van vaste en vloeibare biomassa.<br />

72


Een samenvatting van de elementen van dit bedrijf<br />

Van der Kooy Pijnacker verhuurt sinds 1958 mobiele stoomketels aan tuinbouw en aan<br />

industrie. Deze ketels zijn gas- en/of oliegestookt met verschillende capaciteiten. De<br />

huurperiodes variëren hierbij vanaf één dag tot zelfs meerdere jaren.<br />

Tevens be- en verwerken zij plantaardige oliën en vetten in vaste en/of in vloeibare vorm.<br />

Deze zijn afkomstig uit de zaden- en oliënverwerkende bedrijven.<br />

Ook reinigen zij opslagtanks bij deze of andere bedrijven. De restproducten kunnen ze<br />

innemen en weer opnieuw opwerken tot een schoon gecertificeerd product. Dit product is<br />

uitermate geschikt voor technische toepassing in de oleochemie of de productie van<br />

duurzame energie door inzetting als bio-olie.<br />

Van der Kooy Pijnacker beschikt bovendien over eigen schepen, ze hebben coasters met<br />

roestvrijstalen tanks, speciaal geschikt voor het vervoer van eetbare oliën.<br />

(Bron: www.vdkooy.nl en www.bio-fuel.eu)<br />

Interview met Pol de Jong<br />

Niet ver van mijn woonplaats ligt Pijnacker waar ik Pol de Jong interview van Van der Kooy<br />

B.V. Ik bedank De Jong voor het feit dat hij wil deelnemen aan het onderzoek en vertel hem<br />

dat ik me wat heb voorbereid via de websites van Van der Kooy B.V. Over de geschiedenis<br />

van Arie, die in het kantoor met zijn afbeelding nog steeds in Pijnacker prijkt. Meer<br />

ondernemer kun je in mijn beleving niet zijn als je de geschiedenis van Arie van der Kooy<br />

doorneemt. Vanaf de websites wordt me niet geheel duidelijk hoe de totale bedrijfstructuur<br />

eruit ziet en dit zal ook niet het doel van de internetsite zijn. Ik vraag De Jong om een<br />

toelichting te geven over de Van der Kooy bedrijfsstructuur.<br />

De Jong begint te vertellen dat ze Van der Kooy Pijnacker B.V. zijn en van oudsher de<br />

stoomketels doen, dat is AJ Van der Kooy B.V. Van der Kooy Pijnacker B.V. handelt,<br />

bewerkt en verwerkt oliën en vetten en is daarbij eigenlijks een industriële dienstverlener.<br />

Dus als mensen een tank hebben die schoongemaakt moet worden en andere<br />

dienstverlenende dingen. Het loopt allemaal wel een beetje door elkaar heen, zo heb je bij<br />

het tankschoonmaken ook weer een stoomketel nodig. Het bedrijf zit in elkaar verweven, zo<br />

is er ook de scheepvaart uit de wens van AJ Van der Kooy om ook plantaardige oliën te<br />

verschepen. De gedachtegang is een beetje voorgekomen uit dat men zag dat ook<br />

plantaardige eetbare oliën als palmolie werden ingezet voor technische doeleinden, waar<br />

Van der Kooy het niet zo mee eens was.<br />

Zo gebruikte Van der Kooy de bijproducten die vrijkomen bij de olieproductie in eerste<br />

instantie als veevoeder, maar toen dat niet meer mocht of eigenlijk toen de toeleveranciers<br />

dat niet meer wilden, was de stap naar energieproductie snel gemaakt. Over de jaren zag je<br />

nu gebeuren dat oliën die ook eigenlijk geschikt zijn voor voedselconsumptie in deze markt<br />

worden ingezet en volgens De Jong heeft dit niet een lange toekomst. Dus als je op een<br />

manier gaat produceren wat in competitie is met de voedselvoorziening. Van der Kooy<br />

gebruikt hier nu juist de bijproducten voor die sowieso ontstaan bij de productie van eetbare<br />

oliën, maar dus niet geschikt zijn voor consumptie. Dus uit de bleekaarde en het reinigen van<br />

opslagtanks. Overal waar bijproduct vrijkomt bij het proces is Van der Kooy in de markt om<br />

dit op te kopen en te bewerken tot biobrandstoffen. Waardoor je dus niet met de<br />

voedselketen in aanraking komt.<br />

Maar daar waar de vraag misschien gaat toenemen, kan je alleen met de bijproducten niet<br />

aan de markt voldoen? Dit is juist, maar Van der Kooy wil geen teelt in competitie met de<br />

voedselketen en zegt dat dit alleen mogelijk is als je een gewas kan telen die dit niet is.<br />

Waarbij je ook moet oppassen dat je dit niet doet op landbouwgronden waar je<br />

voedselgewassen kunt telen of gronden waar je water ontrekt wat ook voor voedsel had<br />

73


kunnen worden gebruikt. Dan houdt het volgens De Jong geen stand. Dat is niet duurzaam<br />

en heeft volgens De Jong daardoor ook geen lange economische levensduur. De afnemers<br />

van Van der Kooy willen een duurzaam product en zodra daar een discussie overkomt, dan<br />

hebben zij geen afnemers meer. Kijk maar naar bijvoorbeeld de Scandinavische markt die dit<br />

al eerder in werking heeft gesteld en bij biobrandstoffen absoluut geen ruwe palmolie<br />

gebruiken. Vandaar dat er toen destijds werd gekeken naar Jatropha. Een ander punt van<br />

aandacht is nog wel, dat de olie van de bijproducten niet gezien en gebruikt kan worden in<br />

de toepassing waar bijvoorbeeld een ruwe zonnebloemolie of palmolie wel gebruikt kunnen<br />

worden. Je kunt bijvoorbeeld zonder problemen een dieselmotor laten lopen op ruwe<br />

zonnebloemolie, dit geldt niet voor de olie geproduceerd uit de bijproducten. Van der Kooy<br />

richt zich dan ook in de markt voor grote energie producerende installaties voor verstromen<br />

en stoominstallaties, waar deze olie verbrand wordt. Voornamelijk in de tuinbouw en alle<br />

soorten agrarische bedrijven.<br />

Van der Kooy is volgens mij een zeer ondernemend bedrijf en daarom worden waarschijnlijk<br />

ook de kansen bestuderen van Jatropha. Wat past in de gedachtegang zoals nu reeds is<br />

weergegeven. Hoe is dit idee gestart? De Jong licht toe, dat dit idee gestart is, omdat<br />

Jatropha waarschijnlijk wel een gewas is wat je duurzaam kan verbouwen. Jatropha heeft de<br />

naam dat je hiermee juist wel de arme niet landbouwgronden kunt benutten, waardoor je niet<br />

in competitie bent met de voedselketen. Maar ben je het met rijkelijke irrigatie aan het doen<br />

dat de productie enorm vermeerderd, dan moet je ook weer gaan afvragen, hadden we deze<br />

gronden niet voor ander productie kunnen gebruiken. Het idee is om Jatropha te planten op<br />

schrale grond zonder irrigatie, waardoor je ook mensen in deze gebieden aan het werk kan<br />

helpen. Wat in de beleving van De Jong een verhaal is wat gewoon klopt. Hierdoor kun je<br />

moeilijke gebieden in ontwikkeling brengen.<br />

Maar waarom dan Ethiopië? De Jong licht toe dat zij in contact kwamen met het bedrijf<br />

Flodac, die rozentelers begeleiden. Zij gaven Van der Kooy de tip dat Ethiopië de beste<br />

plaats zou zijn, logistiek en gezien de landsstabiliteit. Daarbij hadden zij goede connecties in<br />

Ethiopië. In Ethiopië is het zo dat je daar een aantal mensen hebt die grootte lappen met<br />

grond bezitten en met de rozenteelt geeft 10ha hun niet veel status in Ethiopië. Zij willen<br />

groter en Jatropha kan zo’n gewas zijn, want dat begint pas bij 10, 20 of 50 duizend ha als je<br />

dat goed wil aanpakken. En daarmee kon Van der Kooy aan het verzoek van de<br />

toeleveranciers van Flodac voldoen. Flodac had in Ethiopië een partner voor Van der Kooy,<br />

die instaat bleek om ook op grote schaal dit te kunnen organiseren en ook te doen. Vandaar<br />

dus Ethiopië.<br />

Bij het bezoek aan Ethiopië zag De Jong dat met de juiste mensen, dus in de hogere klassen<br />

de zaken als grond en papieren allemaal snel geregeld was. En als de infrastructuur niet<br />

goed is of er moet anders iets geregeld worden, dan was dit allemaal mogelijk.<br />

Op dit moment loopt het project alleen niet zo goed en dat komt vooral door de Ethiopische<br />

partner die volgens De Jong te rigoureus denkt. Waar juist Van der Kooy vanuit het milieu<br />

aspect, dit op een duurzame manier wil opzetten. Wil juist de Ethiopische partner hier<br />

helemaal geen tijd aan besteden. Je praat dus over een groot stuk grond waar mensen op<br />

wonen, waar de grond niet van is, maar die toch wel het gevoel en idee hebben dat de grond<br />

van hun is. Zij leven hier immers al generaties lang op. Waar De Jong dus ook van mening is<br />

dat je juist deze lokale mensen nodig hebt, maar dan moet je wel een overeenkomst maken<br />

dat je in deze biotoop dit ook kunt gaan doen. En juist deze afspraken zijn helemaal niet<br />

gemaakt. Voor Van der Kooy was het juist belangrijk om te gaan kijken op een kleinere<br />

schaal of het mogelijk is om op een duurzame manier Jatropha olie te produceren voor<br />

gebruik op de lokale markt.<br />

Deze proef moet nog gedaan worden, want misschien ontrek je juist wel heel veel<br />

grondwater. Een export markt voor deze kleine testplantage is niet interessant, met 200ha is<br />

74


export geen optie en wordt er dus geproduceerd voor de lokale markt. Hierin liggen ook<br />

mogelijkheden conform de huidige Ethiopische energieprijzen.<br />

Hoeveel mensen cq. families hebben nu voordeel en inkomsten door dit project? Dat zou<br />

enorm zijn, geeft De Jong aan, per ha moet dan gedacht worden aan 1,5 fte, dus 200ha is<br />

dan 300 boeren. En in de verdere toekomst is een lease overeengekomen van 50.000ha.<br />

Hierbij is het welzo dat het een intensieve teelt is om te oogsten, omdat dit allemaal<br />

handwerk is. Er bestaan wel machines, dus voor grootschalige plantages moet het<br />

handplukken worden afgewogen tegen de kosten van zo’n machine. Maar des al niet te min<br />

blijven er in deze bewoording van De Jong altijd nog veel mensen nodig.<br />

Op dit moment zijn er nog geen bomen geplant en dus ook nog geen activiteiten gaande.<br />

Door de problematiek met de Ethiopische partner wordt momenteel het land niet goed<br />

voorbereid met de lokale mensen, waardoor het gehele project ook nog wel eens op niets<br />

zou kunnen uitdraaien. Voor Van der Kooy wordt het project begeleid door mensen van<br />

Flodac, alleen in de Ethiopische partner hebben ze zich vergist, aldus De Jong. Ondertussen<br />

loopt erbij de EVD natuurlijk wel een subsidie waar een tijdsplanning aan vast zit. Dat klopt,<br />

daarom zijn ze nu ook samen met de EVD aan het kijken voor een andere partner.<br />

Momenteel zijn er misschien wat mogelijkheden met een partner in het Noorden van<br />

Ethiopië, waar Van der Kooy het meer mee ziet zitten, omdat zij wel dezelfde milieu en<br />

duurzaamheid ideeën hebben. Dus er is een behoorlijke vergissing gemaakt met de huidige<br />

partner, terwijl deze familie heel goed stond aangeschreven op dit gebied. Maar ze laten dan<br />

toch teveel steken vallen, wat jammer is in de voor ogenstaande samenwerking.<br />

Wat is nu de intentie geweest om juist activiteiten te starten in een ontwikkelingsland? De<br />

Jong antwoord, dat de gedachtegang achter een energieteelt juist daar moet gaan gebeuren,<br />

daar is immers de grond voorradig daar zijn de mensen. Je kunt daar juist iets<br />

aanzwengelen. Een ontwikkelingsland biedt deze mogelijkheden volgens De Jong. Dit heeft<br />

onder andere te maken met loonkosten. Maar ook zeker de connecties die Flodac aanbood,<br />

was een reden om te kiezen voor Ethiopië, door hun netwerk was ervoor Van der Kooy een<br />

kans. Zou je dit bijvoorbeeld gaan vergelijken met Rusland of de Oekraïne dan kom je op de<br />

teelt van zonnebloem en kom je dus weer in concurrentie met de voedselketen. Een<br />

ontwikkelingsland in Afrika biedt hier juist de mogelijkheden om niet in concurrentie te raken<br />

met deze voedselketen, wat voor Van der Kooy het uitgangspunt is. Als je ziet hoe de<br />

Wereldbevolking groeit dan mag het voor De Jong niet zo zijn dat je landbouwgronden<br />

gebruikt voor energie. Hongerbestrijding mag volgens hem dan ook nooit in gevaar komen<br />

met energieproductie, dit is voor De Jong niet de oplossing in de Wereld.<br />

Als je kijkt naar de duurzaamheid wat een belangrijk punt is voor de missie van Van der<br />

Kooy en je kijkt nu naar dit project, wat is dan echt belangrijk in bijvoorbeeld de driehoek van<br />

People, Planet en Profit? De Jong licht toe, dat voor hem dit project een duidelijke sociale<br />

inslag heeft. Dit intrigeert mij ook, want als je kijkt naar de vechtlust om toch door te gaan<br />

met het project ook al botert het momenteel niet met de lokale partner komt de<br />

winstgevendheid natuurlijk onder druk. Menig bedrijf had op deze gronden gezegd van laat<br />

maar en was gestopt. De Jong zegt, we zien natuurlijk nog steeds de mogelijkheden en<br />

uiteraard zien we hier voor de toekomst een stuk winstgevendheid in. Waar Van der Kooy nu<br />

aan het eind van de keten zit, gaan ze juist met dit project aan het begin van de keten zitten.<br />

Waarbij De Jong ook toegeeft, als ze het project kunnen overdragen in de toekomst aan een<br />

andere partij dan is dat ook goed. Waarbij zijn gedachten voor Van der Kooy uitgaan naar de<br />

logistieke functie in deze keten. Dan zien zij er meer in, nu is het meer vanuit een sociaal<br />

uitgangspunt, waarbij zij willen aantonen dat het kan en dat het kan op de juiste manier. En<br />

dan is het in de bewoording van De Jong, “uit te vouwen”, waarbij het best kan zijn dat Van<br />

der Kooy dan zegt dat is niet aan ons.<br />

75


Was je het overigens ook gestart zonder de EVD subsidie? Van der Kooy wel, zegt De Jong,<br />

maar de partner Flodac en de Ethiopische partner wouden deze subsidie. Terwijl dat De<br />

Jong zijn intentie was van, gewoon alle drie geld op tafel, en gaan! En stel nu dat er nog<br />

extra geld bij moet? Voor De Jong is het geloof sterk dat dit allemaal gaat lukken en dan<br />

moet dat maar zo zijn. Zijn er verder nog gedachten over het verkrijgen van subsidie,<br />

bijvoorbeeld CO2 credits etc. De Jong licht toe dat dit op kleine schaal niet mogelijk is, maar<br />

op grotere schaal behoort dit tot de mogelijkheden. Subsidies zijn niet het hoofddoel, Van der<br />

Kooy als bedrijf vraagt eigenlijk nooit subsidies aan, aldus De Jong. Wel komt het natuurlijk<br />

voor dat je bijvoorbeeld een nieuw productiemiddel koopt, waarbij de leverancier een<br />

bepaalde subsidie heeft. Zoals een nieuwe vrachtwagen met een bepaalde subsidie, en dat<br />

is dan mooi meegenomen.<br />

Voor Van Der Kooy is het dus gewoon heel erg belangrijk om aan te tonen dat dit gewoon<br />

kan. Dus Jatropha is mogelijk in Ethiopië. Het bewijs is geleverd. Dit is het uitgangspunt van<br />

het project? Dat klopt, zegt De Jong. Het is wel zo, gaat De Jong verder, op basis van wat hij<br />

nu ziet, dat als je op grote schaal Jatropha wil gaan doen dan praat je over enorme<br />

investeringen en de politieke instabiliteit maakt het wel heel moeilijk om iets te gaan doen. Al<br />

die grote projecten met enorme investeringen en je partner die de mogelijkheid heeft om<br />

binnen drie dagen alles te regelen, die kan natuurlijk ook in 1 dag regelen dat je niets meer<br />

hebt.<br />

Wat is precies de aandelen verdeling in dit nieuwe bedrijf? Heeft Van Der Kooy dan een<br />

meerderheid- of een minderheidsbelang? We hebben de minderheid, zegt De Jong dus 33%<br />

ieder. Maar dit is op zich geen probleem, het gaat juist om de investeringsbedragen. Een<br />

simpel voorbeeld is bijvoorbeeld zonne-energie. De grond is best wel voorradig, maar wie<br />

gaat in dit soort grootte projecten zijn geld steken, daar is het politiek te onstabiel voor. Dat<br />

wordt nu aan den lijve ondervonden.<br />

Hoelang is de Jatropha-boom eigenlijk productief? Na twee jaar produceert de boom en dan<br />

blijft hij zo’n 15 jaar productief, waarna de productiviteit afneemt, licht De Jong toe. Voor<br />

200ha ligt breakeven op 5 jaar en dit project draagt ongeveer 3-4% bij op de totale omzet<br />

van Van der Kooy B.V. De kans blijft aanwezig om het ook te doen in een ander land als er<br />

iemand komt met een goed voorstel dat beter is dan Ethiopië op dit moment. Hierbij dient wel<br />

te worden opgemerkt dat de kennis van Flodac als partner belangrijk is. Als iemand anders<br />

dan Flodac met een voorstel komt, zal Van der Kooy hier niet snel mee in zee gaan. Wat is<br />

eigenlijk de rol van Flodac als partner? Zij hebben erg veel kennis in vermeerdering van de<br />

bomen en zijn in het project hier verantwoordelijk voor. Van der Kooy doet vervolgens de<br />

verwerking van de Jatropha olie tot brandstof, antwoord De Jong.<br />

Zie je het tot nu toe nog steeds wel zitten? Nou zegt De Jong, met de huidige Ethiopische<br />

partner zo langzamerhand niet meer. Met Flodac heeft De Jong een goede relatie hier zijn<br />

dan ook nog de mogelijkheden en op de achtergrond zijn de contacten ook gelegd met een<br />

nieuwe Ethiopische partner waar De Jong ook al gesprekken mee heeft gehad. Dit biedt in<br />

zijn gedachtegang eigenlijk een veel mooier duurzaamheiddoelstelling, wat hij wel ziet zitten.<br />

Zij zijn instaat doormiddel van tussen gewassen met Jatropha zeer droge gebieden om te<br />

toveren tot groen bos en dan kan in de dalen van deze heuvels traditioneel landbouw<br />

bedreven worden, wat eerst niet gerealiseerd kon worden. Dan heb je natuurlijk iets heel<br />

moois gecreëerd. Maar goed, we zijn in afwachting van de verdere ontwikkeling met onze<br />

huidige partner. Tot op heden zit er nog niet veel investeringen achter, behalve onderzoek-<br />

en reiskosten en vooral tijd, maar deze zaken horen bij het normale risico wat je neemt.<br />

Wat is de naam van de Ethiopische dochteronderneming? ETBP Plc, dit staat voor Ethiopian<br />

Bio-Power, licht De Jong toe. In de Van der Kooy B.V. werken momenteel 18 mensen. De<br />

Ethiopische bedrijvigheid gaat dus wel een grote impact hebben op het huidige<br />

personeelsaantal? Dit is absoluut een feit, antwoord De Jong. Maar voornamelijk zal het<br />

76


personeel in Ethiopië bestaan uit seizoenarbeiders, die marktconform betaald worden, dus<br />

zeg een dollar per dag. Hierin moet je ook het verschil zien in dat je hebt mensen die leven<br />

voor een economische behoefte en mensen die voor de eerste levensbehoefte leven.<br />

Iemand die in de woestijn loopt is niet met geld bezig want dat is voor hem helemaal niet<br />

belangrijk. Die heeft zijn primaire middelen als hutje, schaap, kameel etc.<br />

Heb je overigens wel nagedacht over hoe je de mens aan het werk houdt en de kwaliteit<br />

borgt? Het idee is dat het vele handenwerk met name geschikt is voor vrouwelijke arbeiders.<br />

Je zou dus kunnen denken aan kinderopvang, waarmee je de vrouwen meer bindt aan de<br />

werkzaamheden. Maar ook de mogelijkheid biedt om te gaan werken. Dit is allemaal<br />

meegenomen in het projectplan. Maar dan ben je ook bereid om bijvoorbeeld een schooltje<br />

te bouwen? Absoluut, antwoord De Jong. En dat is ook wat de Ethiopische partner al heeft<br />

gedaan. Wat dat betreft zijn zij heel sociaal, zij investeren vooral ook in ziekenhuizen en<br />

dergelijke. Hier heeft Van der Kooy nog geen geld in gestopt, maar ze waren dit wel van<br />

plan. Maar omdat het nu niet zo lekker loopt ligt ook alles op dit gebied stil.<br />

Zijn er verder nog punten of toevoegingen die je aan dit interview wil toevoegen? Eigenlijk<br />

niet, antwoord De Jong. Het merendeel is zo wel verteld over het Jatropha project. Of<br />

moeten we het eigenlijk een avontuur noemen. Een interessante ontwikkeling en ik hoop dat<br />

Van der Kooy er met zijn Ethiopische partner uitkomt of een andere juiste partij vindt om toch<br />

door te kunnen gaan met dit mooie plan.<br />

77


BIJLAGE 3: CORDAID<br />

Cordaid is een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie met<br />

meer dan negentig jaar ervaring en expertise. Wereldwijd<br />

werken ze samen met gedreven partnerorganisaties. Dromen,<br />

ideeën en acties voor een betere samenleving inspireert hun.<br />

Zij zetten zich met hart en ziel in voor de strijd tegen armoede.<br />

Cordaid gelooft in menselijke waardigheid en respect voor onderlinge verschillen. Daarbij<br />

vertrouwen ze op de kracht van mensen zelf. Zij geven ze een steuntje in de rug, zodat ze<br />

zelf een betere toekomst kunnen realiseren.<br />

Cordaid richt zich op het verlenen van noodhulp, bestrijden van armoede,<br />

maatschappijopbouw en het beïnvloeden van beleid.<br />

Hiervoor bundelen ze hun krachten in tien programma’s:<br />

• Minderheden<br />

• Sloppenwijkbewoners<br />

• Vrouwen en Geweld<br />

• Rampenpreventie en Noodhulp<br />

• Verzoening en Wederopbouw<br />

• Toegang tot Gezondheidszorg<br />

• Zorg voor Kwetsbare Groepen<br />

• HIV/Aids<br />

• Kleine producenten<br />

• Microfinanciering<br />

Microfinanciering<br />

Binnen Cordaid kan microfinanciering gezien worden als een vorm van sociaal<br />

ondernemerschap. Deze case studie focust dan ook op deze activiteit van Cordaid in<br />

Ethiopië en hoe men begonnen is met deze vorm van ondernemerschap naast de sociale<br />

hulpverlening.<br />

Cordaid licht zelf ook toe op hun website dat dit een vorm van ondernemerschap is voor de<br />

armen in de samenleving.<br />

Microfinanciering is inmiddels een bekend middel om effectief armoede te bestrijden. Cordaid<br />

staat in de financiële wereld bekend als entrepreneur voor de armen op dit gebied.<br />

Voorbeeld: ASA in Bangladesh<br />

Met steun van Cordaid verstrekt De Association of Social Advancement(ASA) aan ruim 3,5<br />

miljoen mensen een kleine lening van gemiddeld zo’n 85 euro. Deze lening moet in één jaar tijd<br />

worden terugbetaald, in wekelijkse termijnen. Tegelijkertijd sparen de kredietnemers iedere<br />

week een klein bedrag. In de afgelopen jaren heeft ASA verschillende spaar- en kredietvormen<br />

ontwikkeld, zoals leningen met soepele voorwaarden voor de allerarmsten, iets grotere<br />

kredieten voor mensen die een bedrijf willen opzetten, speciale onderwijsleningen voor leden<br />

met schoolgaande kinderen en – in het geval van overstromingen – renteloze leningen voor<br />

getroffenen.<br />

Ondernemen<br />

Met de programma’s die onder deze noemer vallen, wil Cordaid het economisch perspectief<br />

van arme mensen verbeteren. Samen met hen strijden ze tegen scheve economische<br />

machtsverhoudingen en voor een betere toegang tot afzetmarkten en<br />

financieringsmogelijkheden. Ze nemen belemmeringen weg via internationale lobby,<br />

samenwerking met lokaal bedrijfsleven, de ontwikkeling van duurzame productieketens en<br />

78


microfinanciering. Kern van het werk: mensen helpen om op eigen kracht vooruit te kunnen.<br />

Cordaid versterkt de kracht van kleine producenten. Bijvoorbeeld bij onderhandelingen met<br />

andere marktpartijen of productiemethodes. Verder geven ze donatie en<br />

krediet/garantie/handelsfinanciering op maat. Ook is er extra aandacht voor de positie van<br />

vrouwelijke werknemers. In Nederland legt Cordaid contacten tussen<br />

producentenorganisaties in ontwikkelingslanden en het bedrijfsleven. Ook lobbyen ze via het<br />

MVO-platvorm voor de belangen van kleine producenten in ontwikkelingslanden die<br />

duurzaam willen produceren.<br />

(Bron: www.cordaid.nl)<br />

Interview met Mildred Kolk<br />

Voor het interview met Mildred Kolk ga ik na het Cordaid kantoor in Den Haag. Kolk is de<br />

initiatiefneemster van de financieringsactiviteiten van Cordaid.<br />

79<br />

Voorbeeld: Soja<br />

Bijna zeventig procent van alle waren die in Westerse supermarkten liggen, wordt<br />

geproduceerd met soja uit ontwikkelingslanden. De grootschalige productie zorgt voor<br />

enorme ontbossing, vervuiling van grond en water en het vermindert de beschikbaarheid<br />

van land voor voedsel in deze landen. Cordaid steunt diverse groepen in Zuid-Amerika om<br />

de uitwassen van de soja-expansie in het Amazonegebied tegen te gaan. Ook steunt<br />

Cordaid boerencoöperaties die werken aan verantwoord geproduceerde soja. In Nederland<br />

is Cordaid actief in de sojacoalitie, bestaande uit negen milieu-, sociale en<br />

ontwikkelingsorganisaties die minimumcriteria ontwikkelen voor verantwoorde sojaproductie<br />

en die sojaproducenten aanspreken op hun verantwoordelijkheid.<br />

Ik zie dit als sociale ondernemers activiteiten en daarbij is Cordaid ook in<br />

deze activiteiten actief in Ethiopië wat dus past in mijn sample van case<br />

studies.<br />

Ik leg Kolk uit dat ik mijn voorbereiding heb gedaan vanaf de Cordaid<br />

website, waarbij mijn focus voor het interview uitgaat naar de<br />

microfinancieringsactiviteiten en ondernemingingsactiviteiten zoals<br />

verwoord op de website. De vraag is nu of de financieringsafdeling van Cordaid nu gezien<br />

kan worden als de verstrekker van de microfinanciering. Dit is niet correct en Kolk licht<br />

vervolgens de werking van de financieringsafdeling uit.<br />

Je moet het zien onder ondernemen en dan kom je terecht bij de financieringsafdeling sector<br />

ondernemen/entrepreneurship. Waarbinnen twee type programma’s vallen:<br />

1) Programma klein producenten;<br />

2) Programma microfinanciering.<br />

De financieringstypen die Cordaid aanbiedt voor beide programma’s zijn eigenlijk hetzelfde.<br />

Ondernemingen die ik al genoemd heb zoals Tradin en Trabocca vallen bijvoorbeeld onder<br />

kleine producenten. Dus bedrijven die voor hun grondstoffen werken met kleinere bedrijven,<br />

dat kunnen ‘outgrowers’ zijn dus individuele boeren en vaak zie je dat het een groep van<br />

boeren is. Dit is het belangrijkste programma wat hierbij aansluit.<br />

Als je kijkt naar het programma microfinanciering, dan praat je echt over Micro Finance<br />

Institutes (MFI’s) of kleine banken, die makkelijker uitlenen dan gewone banken. Dit omdat<br />

ze flexibeler zijn met de zekerheden die ze vragen. Ze kunnen ook groepsleningen<br />

verstrekken, heel kleine bedragen soms wel van 10 tot 50 USD. Deze groepen mensen<br />

staan dan borg voor elkaar. En wat doet Cordaid dan? Cordaid helpt deze MFI’s dat ze beter<br />

kunnen opereren. Typen van financieringen zijn dan, en dan noemt Kolk een donatie ook<br />

een type van financiering. Waarvan ik misschien zou zeggen dat dit geen vorm van


financiering is. Waarop Kolk toelicht dat Cordaid de financieringen ziet als instrumenten wat<br />

voor beide programma’s hetzelfde is. Dit kan een donatie zijn, een lening of een garantie en<br />

soms ‘equity’, waarbij Cordaid aandeelhouder wordt.<br />

Dus Cordaid financiert deze kleine banken, de MFI’s. Cordaid is van origine een<br />

hulpverlenende NGO. De inkomstenstroom van Cordaid dus het totale budget, daar komen<br />

ook de financieringen uit. Dan financiert Cordaid andere bedrijven of partners zoals dat<br />

binnen Cordaid wordt gezien. Maar hoeveel rendement volgt hier nu uit? Dus wat voor<br />

rentepercentages worden geheven? Waarbij donaties hier natuurlijk buitenvallen, omdat dit<br />

geld niet wordt terugbetaald. Dus ja, als je de financiering ziet als een bank, dan wil je toch<br />

de lening weer terug met een bepaalde rente? Dat klopt, licht Kolk toe. Maar goed,<br />

rendement is voor Cordaid toch vaak als je ziet naar ‘equity’ als Cordaid dus echt<br />

aandeelhouder wordt. De vraag is dan, waneer stap je in een bedrijf of fonds en wat voor<br />

rendement wil je daaruit zien.<br />

Maar met een lening geldt natuurlijk precies hetzelfde, alleen heb je dan te maken met<br />

allemaal variabelen. Is het bijvoorbeeld een lening op de lange termijn of juist op de korte<br />

termijn, is het een lening in harde valuta bijvoorbeeld Euro’s of in lokale valuta. Daarbij gaat<br />

het Cordaid niet zozeer om het rendement. Voor harde valuta is het rentepercentage 7%<br />

voor bedrijven en 6% voor MFI’s. Het is niet om rendement te halen, maar juist puur voor het<br />

dekken van de kosten van Cordaid. Hiermee kun je dus zeggen dat dit eigenlijk de enige<br />

sector is binnen Cordaid, die zelfvoorzienend is en dus zelfstandig en winstgevend zou<br />

moeten kunnen opereren. In het verleden was het ook zo, dat het lening- en garantie<br />

programma meer apart stond als een aparte business unit. En in eerste instantie was het<br />

idee ook om puur winstgevend te zijn. Waarmee je ter zijnde tijd deze unit geheel kon<br />

afzonderen van Cordaid.<br />

Maar nu is het veel meer dat het programma denken belangrijk is en daarmee de resultaten<br />

die Cordaid wil behalen in deze programma’s. En deze financieringsinstrumenten passen om<br />

in de behoeften te voorzien van de programma’s. Het rendement is dan niet zo belangrijk<br />

voor Cordaid, alleen het sociale rendement is belangrijk. Dat zie je in alles, ook in de<br />

systemen van publicatie, het gaat uiteindelijk om de uitkomst, hoeveel boeren bereik je<br />

bijvoorbeeld of hoeveel arme mensen help je. Dus hoeveel is de gemeenschap er beter van<br />

geworden en hoeveel producentenorganisaties als coöperaties bereik je en zijn die dan in<br />

staat om meer macht uit te oefen als speler in de waardeketen.<br />

Maar wat zijn nu de selectiecriteria voor het verstrekken van een lening? Waar moet dus een<br />

aanvraag aan voldoen? Kolk licht toe, algemeen gezien want een MFI noemt zij ook een<br />

ondernemer. Zij financieren een onderneming met een garantie, het moet dus winstgevend<br />

zijn anders kunnen ze het nooit terug betalen. Ze kijken dus naar de duurzaamheid en wat<br />

zijn de risico’s hoe krijgen ze het geld weer terug. En dan zijn de criteria bij een MKB die dus<br />

met producenten werken hoger dan voor een MFI. De eerste stap is om een<br />

applicatieformulier in te dienen bij Cordaid, hierin staan de criteria waar Cordaid informatie<br />

over wil ontvangen. Daarnaast is het ook vereist om een projectvoorstel of businessplan in te<br />

dienen, met een strategische onderbouwing. Zij willen dus uiteindelijk een businessplan,<br />

maar daar moet je ook een beetje doorheen kijken, want soms zijn deze businessplannen<br />

geschreven door consultancy of het is zelf geschreven maar dan is het vaak heel beknopt en<br />

zitten alle ideeën in het hoofd van de ondernemer. Het is dus een lastige beoordeling.<br />

Daarnaast wordt het budget getoetst, waaronder een balans, winst en verlies rekening en<br />

een gecontroleerde jaarrekening over de afgelopen drie jaar. Statuten en oprichtingsaktes<br />

horen bij beoordeling, dat je staat ingeschreven bij de kamer van koophandel. Vervolgens<br />

wordt er dan een kredietanalyse gemaakt, die intern besproken wordt en daar wordt dan ook<br />

een risicoanalyse op gemaakt. Belangrijk zijn de omgeving waarin het bedrijf opereert, zowel<br />

economisch, dat kunnen landen risico’s zijn, als de sector, hoe is de markt wat en wie zijn de<br />

klanten en concurrenten. Management is daarnaast nog heel belangrijk, dus de governance,<br />

80


is het management capabel genoeg. Deze punten met de financiële analyse zijn de criteria<br />

waar de beslissing op genomen wordt.<br />

Hoe is Cordaid nu ooit begonnen met deze vorm van financieringen? Kolk licht toe, dat<br />

donaties al heel lang gedaan worden. Als je spreekt over donatie aan het bedrijfsleven en<br />

leningen en garanties. Zijn ze daar zo geleidelijk mee begonnen in 1998/9, als een pilot om<br />

eens te kijken hoe deze dingen gingen. En dit ging best wel goed. In 2000 is vervolgens<br />

Cordaid ontstaan uit een fusie en toen is er een aparte afdeling gecreëerd die zich puur<br />

bezig hield met leningen en garanties. Hier is dus heel veel ervaring opgedaan in procedures<br />

en systemen, het werken met een kredietcommissie en het doen van risicoanalyses. Dit<br />

vergde een andere manier van werken, dan de jaren ervoor werden gedaan. Hierna is het<br />

alleen nog maar meer uitgebreid en geprofessionaliseerd.<br />

Hoe groot is nu het totale budget om mensen in ontwikkelingslanden met deze vormen van<br />

financiering te helpen? Kolk licht toe, dat dit per jaar bekeken wordt. Als je nu puur naar<br />

leningen en garanties kijkt dan is dit voor Afrika 10 miljoen Euro, maar dat veranderd en zal<br />

komend jaar waarschijnlijk minder zijn. Hoe groot is het percentage van de totale<br />

financieringsgroep ten opzichte van het totale budget van Cordaid? Heel weinig, antwoord<br />

Kolk. Het jaarlijkse budget is volgens haar 300 miljoen Euro en de financieringsgroep is 30<br />

miljoen, dus 10%.<br />

Waar komt hoofdzakelijk het geld vandaan? Kolk antwoord dat, driekwart van het ministerie<br />

van buitenlandse zaken komt. Dit heet mede financieringsgeld, waarvoor een strategieplan<br />

ingediend is. Op basis van dit plan heeft Cordaid nu financiering gekregen tot 2010. Dus<br />

indirect van belastinggelden en eenderde via donateurs en fondsen zoals vastenactie,<br />

mensen in nood, Cordaid microkrediet, bond zonder naam, kinderstem. En vooral<br />

microkrediet richt zich op de economische projecten.<br />

Cordaid is met zijn financieringsactiviteiten ook actief in Ethiopië. Wordt dit al lang gedaan en<br />

heeft Ethiopië een bepaalde voorkeur? Kolk licht toe, dat Cordaid niet in alle<br />

ontwikkelingslanden kan werken. In 2000 met de fusie is een selectie gemaakt waaronder<br />

Ethiopië al viel. De organisaties die toen gefuseerd zijn waren al actief in Ethiopië. Daarbij<br />

wordt steeds meer getracht tot concentratie. In minder landen werken want, dan kan je echt<br />

het verschil maken door het hebben van voldoende budget. Cordaid opereert dus in steeds<br />

minder Afrikaanse landen, maar nog steeds in Ethiopië. Dit is wel even spannend geweest<br />

twee jaar geleden toen er een reorganisatie gaande was binnen Cordaid en vanwege het<br />

hebben van weinig partnerships in Ethiopië. Ethiopië bijna geschrapt was. Toen heeft de<br />

financieringsafdeling zich wel hard gemaakt voor Ethiopië, met name op het gebied van de<br />

ontwikkeling in Ethiopië, kijkend naar ondernemingen.<br />

Zowel de activiteiten van buitenlandse ondernemingen maar ook lokale ondernemingen, als<br />

je gewoon ziet hoeveel gebouwen er neergezet worden en hoeveel activiteiten gaande zijn in<br />

Ethiopië, dan merk je gewoon dat het een heel actief economisch klimaat heeft. Ondanks het<br />

feit dat de overheid een lastige factor kan zijn en niet alles mogelijk is. Maar des al niet te<br />

min is het vanwege deze ontwikkelingen een land waar Cordaid nog steeds veel kan doen,<br />

vooral op het gebied van kleine producenten. Hierbij wordt gekeken naar verschillende<br />

ketens waar Cordaid in wil werken. De koffieketen is hier een belangrijke onder, maar ook de<br />

honingketen, sesamketen welke gelinkt is aan de oliezadenketen. Dus dat past nog steeds in<br />

het programma. Op het gebiedt van microfinanciering is Ethiopië een behoorlijk volwassen<br />

markt en is deze vorm niet zo heel erg meer nodig, dus hier is minder budget voor. Het<br />

aanwezige budget voor microfinanciering richt zich op de agrosector, dus kleine producenten<br />

programma. Ethiopië is gewoon een land waar nog steeds veel mogelijkheden zijn en<br />

daarom is Cordaid hier nog steeds actief.<br />

81


Kijkend nu naar sociale return op investment door de financieringen, hoe maak je dit<br />

meetbaar? Kolk licht toe, voor microfinanciering is dit relatief makkelijk. Alle MFI’s doen<br />

eigenlijk hetzelfde en zijn er aan gewend dat ze financiële prestatiedoelstellingen hebben.<br />

Maar eigenlijk is het gek dat er niet gekeken werd hoe Ethiopië of een klant van MFI er nu<br />

beter van geworden is. Maar dit is erg lastig, want dan moet je tijdrovende studies doen. Dus<br />

eigenlijk is het veel handiger als Cordaid vastlegt om alleen MFI’s te ondersteunen met een<br />

sociale missie. Dat moet tot uiting komen in hun missie/visie bedrijfsplan, maar ook in hun<br />

systemen om dit te kunnen controleren. Dus daarom is toen in de gehele microfinanciering<br />

Wereld gesproken over sociale prestatie doelen meetbaar maken. Hiervoor zijn speciale<br />

rekeninstituten in het leven geroepen, die voorheen de financiële prestatie controleerden en<br />

die hebben nu rekenmodellen opgezet om de sociale prestatie meetbaar te maken. Dit is nog<br />

erg lastig, maar we zijn inmiddels een paar jaar verder en de MFI’s krijgen hierdoor goed<br />

inzicht in wie hun klanten zijn en wat de behoeftes zijn van hun klanten.<br />

Als je het hebt over bedrijven en bedrijven die samenwerken met boeren is het allemaal veel<br />

gecompliceerder. Bedrijven zien ook wel dat het allemaal niet meer puur om de winst is,<br />

maar ook langdurige relatie moeten aangaan in het kader van duurzaamheid. Het is alleen<br />

niet zo dat Cordaid een lijstje heeft met 10 indicatoren, die voor de bedrijven van toepassing<br />

zijn. Cordaid is er mee bezig, ze hebben natuurlijk wel de MVO (Maatschappelijk<br />

Verantwoord Ondernemen) criteria. Maar voornamelijk is het belangrijk om te meten het<br />

aantal boeren wat wordt bereikt. Hiervoor kun je nog kijken na de inkomsten positie voordat<br />

ze in aanraking kwamen met deze bedrijven en daarna of ze er echt wel beter van geworden<br />

zijn. Je wilt dus dat het aantal boeren en het aantal producenten organisaties toeneemt. Het<br />

is niet zo makkelijk om alles meetbaar te maken en daarbij wil je ook niet alles in cijfers<br />

uitdrukken. Hierbij is het veel belangrijker om een groep goed te monitoren, door<br />

bijvoorbeeld maandelijks contact met het bedrijf en dingen doorspreekt ook op het gebied<br />

van sociale indicatoren.<br />

Op basis van mijn bestudering van de literatuur richt ik me voor de sociale doelen op de<br />

Millennium Development Goals (MDG’s). Wat je nu vooral ziet in ondernemerschap is de<br />

bijdrage in werkgelegenheid, vrouwen aan het werk helpen en daarbij een stuk in het creëren<br />

van opleiding maar ook het bouwen van scholen zodat deze vrouwelijke werknemers een<br />

plek hebben voor de kinderen. Met dit gegeven als uitgangspunt voor het verstrekken van<br />

een financiering, is het dan belangrijk dat dit soort punten genoemd zijn in het<br />

projectvoorstel? Kolk licht toe, dat dit inderdaad standaard wordt beoordeeld, zij noemen dit<br />

‘cross cutting kwesties’ binnen Cordaid, waarbij gekeken wordt naar de activiteiten in<br />

‘Gender’, HIV/Aids, Environment van deze bedrijven. Als we nu even alleen kijken naar de<br />

kleine producenten dus het MKB, dan zegt Cordaid dat er een directe relatie moet zijn met<br />

een boer als kleine producent. Het kan dus zo zijn dat dit een opzet is voor een ‘outgrower<br />

scheme’, dat ze input leveren in het verstrekken van trainingen of dat ze bijvoorbeeld een<br />

investering doen voor een dergelijke kleine boer. Bijvoorbeeld voor irrigatiesystemen of<br />

collectietenten, er moet in ieder geval een lange relatie worden gecreëerd. De sociale missie<br />

van de ondernemer is dus heel belangrijk. Cordaid is niet bereid om te financieren zodat, de<br />

ondernemer daar alleen beter van wordt.<br />

Ja goed, maar hoe check je nu de sociale missie van deze ondernemer? Als de ondernemer<br />

een financiering bij Cordaid wil losmaken, moet er een sociale missie in de<br />

projectdoelstelling zitten. Nou dan zet hij die er toch lekker in. Kolk licht toe, dat de<br />

doelstelling van Cordaid is om de kleine producenten te helpen. Bijvoorbeeld een rozenteler<br />

in Ethiopië past niet in de portfolio van Cordaid en komt dus niet in aanmerking voor een<br />

financiering. Het is leuk dat er bijvoorbeeld 200 mensen in dienst zijn, maar dit voldoet niet<br />

aan de criteria van Cordaid voor kleine producenten. Een ander facet is bijvoorbeeld fair<br />

trade certificering zoals in de koffie, wat inhoud dat deze kleine boeren een veel betere prijs<br />

krijgen voor hun product, dit telt ook mee om een financiering te krijgen.<br />

82


Hoeveel is nu het percentage aan financieringen in Ethiopië van het totaal van 10 miljoen<br />

Euro voor Afrika? Kolk antwoord, dat 10 miljoen een jaarlijks budget is, maar er is ook een<br />

uitstaande portfolio, waarbij gekeken wordt hoeveel leningen er nog steeds uitstaan. Puur op<br />

het budget is er voor Ethiopië ongeveer 900000Euro, dus zeg maar 1 miljoen. 10% dus van<br />

het totale budget voor Afrika.<br />

Ik vraag aan Kolk of ze zelf nog iets toe te voegen heeft aan het interview. Wat Kolk nog wel<br />

belangrijk vindt om te vermelden is, dat als je spreekt over sociale indicatoren, Cordaid<br />

probeert om hier ook meer gevoel mee te krijgen en ze zijn hier al een aantal jaren mee<br />

bezig voor kleine producenten die met bedrijven samenwerken. Hierbij zijn goede en slechte<br />

ervaringen en er zijn niet zoveel andere organisaties die dit op deze manier doen met<br />

leningen en garanties. Wat dat betreft doet Cordaid wel iets bijzonders in een niche markt,<br />

kun je wel stellen. Cordaid heeft hiervoor een consultant gevraagd om een evaluatie te<br />

maken over het programma voor Afrika en Latijns Amerika. Om een aantal ketens te<br />

bekijken door gewoon een bezoek te brengen. In Ethiopië ging het hier om een honingbedrijf.<br />

Het gaat er dan om of de resultaten/doelstellingen, die Cordaid voor ogen had, voornamelijk<br />

de voordelen voor de boeren. Zijn die nu ook daadwerkelijk behaald of kan Cordaid ervan<br />

leren, zodat in de toekomst het beter of op een ander manier gedaan kan worden. En van<br />

keten tot keten is het gewoon anders. En zijn heel positieve verhalen, maar ook minder<br />

positieve verhalen en dingen die Cordaid gewoon nog niet wist. Ook projecten waarvan<br />

Cordaid dacht van de sociale doelstelling worden wel genoemd, maar in de praktijk toch<br />

vragen en zorgen over had, terwijl juist de sociale doelen wel heel positief naar voren<br />

kwamen. De consultant heeft in totaal 10 praktijk gevallen in verschillende landen bezocht,<br />

waarvan een eindrapportage komt met een algemene conclusie. Hieruit hoopt Cordaid beleid<br />

en instrumentarium te halen.<br />

Dit is ook wat je ziet uit de theorie bijvoorbeeld over de MDG’s, het blijft moeilijk om het<br />

meetbaar te maken. Maar ook de worsteling om de bijdrage aantoonbaar te maken of de<br />

doelen nu ook daadwerkelijk worden behaald. Op papier zijn het mooie punten, maar<br />

analytisch gegevens verzamelen van sociale punten blijft heel erg moeilijk. Kolk vult aan, dat<br />

voor MFI’s het nu wel duidelijk geworden is, maar voor bedrijven blijft dit lastig. Bijvoorbeeld<br />

voor ‘Gender’ HIV/AIDS verwacht je niet dat een bedrijf dit als eerste punt heeft staan om te<br />

starten in Ethiopië. Maar als je toch contact hebt met Cordaid en je wordt genoodzaakt om<br />

hier invulling aan te geven dan wordt je toch aan het denken gezet. En dit is nu juist wat<br />

Cordaid ook wil.<br />

Hierbij zie je veelal dat het toch wel sociale ondernemingen of sociaal verantwoorde<br />

ondernemingen zijn die hier ook iets meer willen doen. Vaak is bij de onderneming de<br />

ervaring en tijd niet aanwezig en de link met Cordaid is dan prettig, want Cordaid heeft deze<br />

ervaring en organisaties wel in hun netwerk. Zo heeft Cordaid in Ethiopië een organisatie die<br />

zich volledig richt op HIV/AIDS, als een bedrijf daar nu ook iets mee wil is er snel contact<br />

gelegd en kan dit bedrijf eens een voorlichting meenemen bijvoorbeeld in hun<br />

trainingsprogramma’s. Dit zijn belangrijke doelen van Cordaid om dit toch in de projecten te<br />

krijgen.<br />

Een ander punt is, want we spreken hier toch over Nederlandse ondernemers en juist voor<br />

Cordaid is het heel belangrijk om met lokale ondernemers te praten. Vanwege het feit dat<br />

deze langer in het land zullen blijven en waarschijnlijk meer gericht zijn op de lokale markt.<br />

Aanwezige Internationale bedrijven zullen meestal exporteren en wat ziet de Ethiopische<br />

gemeenschap hier nu van. Dus wordt er nadrukkelijk gekeken naar de lokale markt, wat je<br />

ook ziet terugkomen in de programma’s. Het is dus vooral belangrijk om de kleine boeren<br />

bedrijfskunde bij te brengen, waar ze in de meeste gevallen nog geen kaas van gegeten<br />

hebben. Dus daar liggen hele grootte uitdagingen en dan heb je het nog niet over ketens of<br />

Internationale handel. Hiervoor worden dan ook heel veel leningen verstrekt aan coöperaties.<br />

Deze bestaan vaak uit leden, maar ook de directie van deze coöperaties zijn meestal niet<br />

83


hoog opgeleid en hebben deze kennis niet. Dus wordt er op gestuurd dat ook zij een<br />

bedrijfsplan moeten hebben, en op een bedrijfsmatige manier werken. Ondernemerschap is<br />

daarbij niet gelijk aan het maken van winst, maar gaat veel verder.<br />

Dit komt toch ook wel uit de literatuur naar voren, als je spreekt over de pure vorm van<br />

sociaal ondernemerschap. Microfinanciering gestart door Professor Yunus is hier een<br />

voorbeeld van. Er wordt dus puur een sociaal probleem gediend door het creëren van<br />

bedrijvigheid en juist deze bedrijvigheid zorgt voor de continuïteit door creatie van een<br />

cashflow. Een ander voorbeeld is bijvoorbeeld medicijn verstrekking. In Afrika heb je met<br />

HIV/AIDS een groot volume, je zou dus veel goedkoper medicijnen kunnen verstrekken door<br />

het volume. De marges kunnen dan omlaag per product. Dus door te ondernemen wordt een<br />

sociaal probleem gediend. Dit komt ook in de vele definities van sociaal ondernemerschap<br />

naar voren. Dit staat dan los van sociale hulpverlening, waar men niet echt kan spreken van<br />

bedrijvigheid. Kolk licht toe, dat het inderdaad nodig is om schaalvoordelen te behalen. Dat<br />

zie je onder andere in microfinancieringen wat zeker in Afrika nu een ’booming business’ aan<br />

het worden is.<br />

In Ethiopië zie je dit heel erg groeien, maar bijvoorbeeld in Zambia haal je deze volumes<br />

weer niet en is het heel moeilijk om breakeven te behalen. Bijvoorbeeld Oeganda, als we het<br />

hebben over medicijnen vestrekking en sociale verzekering is Cordaid er heel erg mee bezig<br />

geweest om iets op te zetten, puur op basis van volumes om het rendabel te maken.<br />

Analyse is dus heel erg belangrijk om kennis op te doen, waarom bepaalde dingen nu juist in<br />

het ene land wel en ergens anders weer niet werken. Ook voor boeren is het belangrijk om<br />

ze meestal maar zeer simpele dingen bij te brengen, waardoor enorm veel waarde<br />

gecreëerd wordt. Kolk geeft ook aan dat vaak voor de lokale ondernemers geldt dat ze een<br />

grotere productie capaciteit hebben dan dat ze zelf land hebben. Voor hen is het dus ook<br />

heel belangrijk om met boeren samen te werken. Door deze volumes wordt het juist<br />

rendabel.<br />

Denk je dat deze financieringsafdeling binnen Cordaid in de toekomst nog gaat groeien?<br />

Kolk antwoord, nee dit zal niet groter worden. Want Cordaid ziet het als een middel om hun<br />

doelen te bereiken, welke steeds meer consistent worden onder gebracht in programma’s.<br />

Waarbij zeer naar de waardeketen wordt gekeken en de ondernemer is maar één schakel in<br />

deze keten en er zijn dus veel meer schakels. Cordaid wil veel meer kijken naar bottlenecks<br />

in de keten en hiervoor toegevoegde waarde leveren. Dit kan best in het begin van de keten<br />

zitten van ‘how to become an entrepreneur’ en dat juist dit verbeter kan worden door meer<br />

donatiegeld of rechtstreeks coöperaties of producentenorganisaties te versterken. Leningen<br />

en garanties worden steeds meer gezien als een instrument binnen de programma’s en niet<br />

als winstgevende middelen. Sociale doelstellingen zijn dus het belangrijkst.<br />

Komt dit ook uit de analyses naar voren? Bijvoorbeeld kijkend naar Afrika en de altijd<br />

terugkerende droogte- en hongerperiodes. Denk je dan niet dat ondernemerschap en<br />

productie voor de lokale markt een oplossing kan zijn voor dit probleem. Dus door juist meer<br />

te doen in financieren van ondernemerschap? Zodat er beter geproduceerd wordt door<br />

goede irrigatiesystemen etc. Kolk antwoord, wat dit betreft heeft Cordaid toch een andere<br />

insteek. In het programma noothulp en wederopbouw binnen Cordaid wordt gewerkt aan de<br />

droogtegebieden door zoveel mogelijk te proberen de risico’s voor te blijven en zo<br />

voorkomend te werk te gaan. Daar zijn regionale programma’s voor en wordt in verschillende<br />

landen gewerkt. Op deze manier kun je directer werken dan in het programma ondernemen<br />

wat onder de financieringafdeling valt. Het is wel zo dat de kennis van de waardeketen onder<br />

ondernemen valt en als je dan kijkt naar de pasturalisten (nomaden) die steeds minder<br />

trekken door vrouwen en kinderen. Probeer dan deze pasturalisten op te nemen in de<br />

waardeketen door ze bijvoorbeeld in contact te brengen met Agriprofocus. Dus dit is een<br />

beetje twee sporen beleid.<br />

84


Tenslotte biedt Kolk mij een aantal brochures aan van Cordaid en een afstudeerrapport over<br />

meetbare parameters van sociale waardes. Tevens zou Cordaid het ook wel op prijs stellen<br />

om mijn onderzoek te komen toelichten in en meeting. Ik heb hier geen problemen mee.<br />

85


BIJLAGE 4: LINSSEN ROZEN B.V.<br />

Het bedrijf van Linssen Rozen in Venlo is een echt familiebedrijf. Oorspronkelijk is het bedrijf<br />

gestart door vader en moeder Linssen, inmiddels is het bedrijf overgenomen door hun drie<br />

zoons. De kwekerij heeft een oppervlakte van 60.000m2 en er worden verschillende soorten<br />

rozen gekweekt. De rozen vinden voor een belangrijk deel hun weg naar Duitsland en gaan<br />

via Bloemenveiling Aalsmeer naar klanten over de hele wereld.<br />

(Bron: www.versvandekweker.nl)<br />

Ethiopië<br />

In 2004 is de oppervlakte van rozen productie 32ha in Ethiopië. In 2009 verwacht men dat dit<br />

wil expanderen tot 1000ha. Ethiopië heeft alle ingrediënten voor een succesvolle<br />

rozenindustrie. Grootte oppervlaktes aan vlakke hooglanden, koel klimaat, lage lonen, en<br />

een internationaal vliegveld dicht bij deze gebieden. Om Ethiopië aantrekkelijk te maken voor<br />

investeerders heeft de Ethiopische regering aantrekkelijke voorwaarden geschept in<br />

belastingen en het verstrekken van leningen.<br />

Met de ervaringen van Indiaanse en Nederlandse rozenkwekers, winstgevende<br />

rozenproductie is mogelijk in Ethiopië op de hooglanden. Eén van de Nederlandse pioniers is<br />

Linssen Roses, zij starten in Ethiopië in 2004. Naast hun Nederlands rozenproductie, hadden<br />

ze een plantage in Kenia welke ze verkochten om zich te concentreren op Ethiopië. Het was<br />

niet mogelijk om twee buitenlandse plantages te coördineren naast de plantage in Nederland<br />

en daarom is gekozen voor de Ethiopische plantage in Addis Alem.<br />

De meeste rozen worden geëxporteerd door Ethiopian airlines. Bijna alle vrachten worden<br />

afgehandeld door Ethio Horti Share (EHS) een organisatie van de kwekers. De vrachtprijs is<br />

ongeveer 2.20 USD/kg inclusief alle surplus. Ongeveer driekwart van alle Ethiopische rozen<br />

worden geveild op de Nederlands Flora Holland veiling.<br />

(Bron: www.HortiWorld.nl FlowerTECH 2008, vol 11/no.7)<br />

Linssen Roses Ethiopia heeft in totaal een PSOM subsidie van 860000 Euro gehad van de<br />

Nederlandse regering door de EVD, die 60% van het totale investeringsbudget dekt.<br />

Hiervoor dient Linssen Roses volgens het ingediende projectvoorstel te werken volgens de<br />

MPS-regels met een MPS-A certificering als doel, zodat de maximale zorg voor het milieu<br />

genomen wordt. Tevens is in de aanvraag opgenomen dat de werknemers evenredig<br />

verdeeld zijn in het aantal mannen en vrouwen op ieder niveau in de organisatie. Iedere<br />

groep bestaande uit vrouwen zal ook een vrouwelijke supervisor hebben. Een school zal<br />

gebouwd worden voor basisonderwijs voor de kinderen van de werknemers en een<br />

samenwerking met de lokale kliniek voor gezondheidzorg voor de werknemers en kinderen<br />

zal worden aangegaan. Om de werknemers te training wordt een samenwerking aangegaan<br />

met SELAM Education & Vocational Centre.<br />

(Bron: www.evd.nl Ethiopia: Linssen Roses Ethiopia 18/02/2008)<br />

86


Interview met Peter Linssen<br />

Voor het interview met Peter Linssen breng ik een bezoek aan de kwekerij<br />

in Addis Alem. Op de weg van Addis Ababa naar Addis Alem kom je<br />

verschillende bloemenkwekerijen tegen allemaal opgezet met plastic<br />

tunnelkassen. Aangekomen bij Linssen Roses Ethiopia heet Linssen me<br />

welkom in zijn kantoor.<br />

Ik vraag Linssen om te vertellen<br />

hoe hij begonnen is in Ethiopië.<br />

Linssen licht toe, dat Linssen een<br />

familie bedrijf is opgezet door zijn vader die<br />

begonnen is met groente, maar daarna is<br />

overgestapt op rozen. Linssen heeft zelf de HAS<br />

gedaan in Den Bosch, zijn afstudeerproject in<br />

1994/1995 was een onderzoek naar het starten van<br />

een rozenkwekerij in Oeganda. Dit hebben ze<br />

uiteindelijk niet gedaan, omdat ze ervoor kozen om in<br />

Nederland uit te breiden. In 1997, 1998 en in 2000 is<br />

het bedrijf in Nederland vergroot, tot een ruime 7ha productie wat voor Nederlandse<br />

begrippen behoorlijk groot is. Hierna is er besloten om in plaats van in Nederland uit te<br />

breiden, het wenselijk zou zijn om naast Nederland een plek in het buitenland te hebben.<br />

Strategisch voegt de groei in Nederland van 7ha naar 9ha niets meer toe aan het bedrijf. De<br />

productie neemt wel toe, maar je moet wel nieuwe financieringen afsluiten. Met 7ha ben je<br />

een sterke speler op de Nederlandse markt en 9ha kan juist deze positie verzwakken,<br />

strategisch voegt het dus niets toe.<br />

Een buitenlandse takt voegt juist wel wat toe aan de gehele structuur. Dus is er besloten om<br />

Ethiopië te verkennen. In 2000 heeft Linssen Ethiopië voor de eerste keer bezocht, in 2001<br />

volgden meerdere bezoeken, maar ook naar Kenia. Uiteindelijk is besloten om in Kenia te<br />

starten en vervolgens werden in Ethiopië de Joint Venture gesprekken voortgezet, met een<br />

Ethiopisch bedrijf.<br />

Deze Joint Venture is niets geworden, maar de directiesecretaresse van dit Ethiopische<br />

bedrijf is nu de vrouw van Linssen. In 2002 is in Kenia gestart met 10ha en in 2003 is hier<br />

10ha bijgekomen. In totaal is deze kwekerij dus 20ha. Linssen bracht natuurlijk nog wel<br />

regelmatig een bezoek aan Ethiopië om de relaties warm te houden. In 2004 is een PSOM<br />

project gestart (PSOM is een subsidie van de Nederlandse regering verstrekt door de EVD)<br />

voor 5ha in Ethiopië. En vervolgens is er in 2005 10ha bijgebouwd in Ethiopië, in 2006 is er<br />

nog eens 15 ha bijgebouwd en in 2007 is door een gigantische hagelbui deze 15 ha van de<br />

vlakte gegaan. In 2007 is dit weer opnieuw opgebouwd en in 2008 is er 20ha bijgebouwd.<br />

Dus totaal is er in een Ethiopië een productie van 50ha en in Kenia is de kwekerij vorig jaar<br />

verkocht.<br />

Mede doordat de vrouw van Linssen Ethiopische is en haar familie hier dus woont werken<br />

haar beide broers op kantoor in Addis Ababa. Hier worden voornamelijk de administratieve<br />

zaken afgehandeld. Deze combinatie werkt prima, aldus Linssen.<br />

In Ethiopië zijn ze een veredelaar, er worden verschillende soorten rozen verkocht. Doordat<br />

ze eigenlijk als één van de eersten starten in Ethiopië, hebben ze mede door de PSOM<br />

subsidie een heel sterke positie verworven in Ethiopië. Het bedrijf is super gezond, op de<br />

50ha zit geen financiering meer.<br />

Was de start in Kenia ook met PSOM subsidie? Nee, antwoord Linssen. Kenia was volledig<br />

uit eigenmiddelen gefinancierd. Daar hadden ze het land niet in eigendom, dit werd met de<br />

infrastructuur als elektriciteit koelcellen en pakhuis allemaal geleast. De kassen en planten<br />

87


werden vervolgens zelf geïnvesteerd, maar deze infrastructuur maakte juist de stap naar<br />

Afrika een stuk makkelijker en interessanter.<br />

De PSOM subsidie in Ethiopië maakte de bedrijvigheid hier juist heel interessant. De start<br />

werd hierdoor mogelijk en de continuïteit in vergroting naar uiteindelijk 50ha is steeds door<br />

de cashflow gerealiseerd.<br />

De Joint Venture met het Ethiopische bedrijf is misgegaan, maar hoe kon je dan toch in<br />

aanmerking komen voor een PSOM subsidie. Hier heb je toch een Ethiopische partner voor<br />

nodig? Dat klopt, antwoord Linssen. Ik ben nog steeds niet gescheiden van mijn vrouw, licht<br />

Linssen toe, en de Joint Venture is gevormd met haar. Voor Ethiopië was er in die tijd nog<br />

geen PSOM subsidie. Om Ethiopië op de Nederlandse lijst te krijgen is Linssen samen met<br />

zijn vrouw naar Den Haag gegaan. Vervolgens kwam Ethiopië op de PSOM lijst wat volgens<br />

Linssen waarschijnlijk niet door hun alleen is gerealiseerd. Dit hielp natuurlijk wel mee om de<br />

aanvraag goedgekeurd te krijgen, aldus Linssen, hadden ze hierdoor wel een<br />

psychologische voorsprong ten opzichte van andere aanvragen.<br />

De PSOM is goedgekeurd en dat heeft het project van de grond gekregen. Heeft de verkoop<br />

van Kenia nog bijgedragen in de financiering van Ethiopië? Nee, antwoord Linssen. Ze<br />

hebben PSOM gehad en de 5ha is ingebracht als collateraal (zekerheid), waardoor ze voor<br />

10ha financiering hebben ontvangen van de Ethiopische development bank, in totaal hadden<br />

ze hierdoor 15ha gefinancierd. De rest van de investering is gedaan door de cashflow van<br />

deze eerste 15ha. Nu is inmiddels 50ha klaar en de lening bij de development bank is zo<br />

goed als afgelost. Op het moment dat deze lening vrij is maakt het de bedrijfsvoering een<br />

stuk aangenamer zoals nu met de economische crisis.<br />

Woon jij nu hier in Ethiopië? Nee, antwoord Linssen, ik woon in Venlo met mijn vrouw en<br />

mijn twee kinderen. Zijn vrouw komt nu alleen nog een paar keer per jaar mee, immers de<br />

kinderen gaan nu in Nederland na school, waardoor je dus gebonden bent aan de<br />

schoolvakanties.<br />

Hoe coördineren je nu de bedrijfsvoering als jullie in Nederland verblijven? Linssen licht toe,<br />

dat het bedrijf bestaat uit allemaal lokale mensen. Waaronder employees van de universiteit<br />

van Addis Ababa, maar niemand in het bedrijf had ervaring met rozen kweken. Ze hebben<br />

iedereen zelf opgeleid en hierdoor is in 80% van de tijd wel iemand uit Nederland aanwezig.<br />

Dit kan zijn of 1 van zijn broers, maar ook zijn vader komt regelmatig naar Ethiopië. Linssen<br />

houdt zich onder andere ook nog met het kantoorwerk in Addis Ababa bezig, maar al met al<br />

is het telefonisch ook allemaal goed te coördineren.<br />

Alle rozen zijn voor de export, gaat dit allemaal via Aalsmeer? Linssen licht toe, dat de rozen<br />

via luchttransport worden ingevlogen op Luik. Dan gaat alles naar hun bedrijf in Venlo wat<br />

voor directe verkoop bestemd is en naar Aalsmeer voor de veiling, wat daar ter plaatse door<br />

een uitpakker wordt afgehandeld. Ethio Horti Share waar verschillende kwekers aandelen in<br />

hebben regelt de transporten vanaf Ethiopië.<br />

Hoe groot is nu de omzet in Ethiopië op de totale omzet van Linssen Rozen B.V.? Linssen<br />

antwoord, dat dit ongeveer 75%. Wat aangeeft hoe belangrijk de kwekerij in Ethiopië is voor<br />

Linssen totaal. Als besloten wordt om vanuit Nederland een buitenland vestiging op te zetten<br />

om zo te groeien, dan wordt de cash vanuit Nederland ingezet om deze buitenlandse<br />

vestiging groter te maken. Op een gegeven moment wordt deze vestiging dus belangrijker<br />

dan de huidige Nederlandse vestiging om dat besloten is om niet verder in Nederland te<br />

groeien.<br />

88


Zit er nog verdere groei in Ethiopië? Linssen licht toe, dat er eerst gekeken moet worden wat<br />

de markt doet. Op dit moment is deze niet zo stabiel, maar voor de toekomst moet er zeker<br />

nog groei in zitten. Stilstand is achteruitgang, aldus Linssen.<br />

Waarom nu juist de interesse in Ethiopië als ook een ontwikkelingsland zijnde? Linssen licht<br />

toe, dat in 1994 tijdens zijn afstuderen, Afrika booming was. Vakbladen stonden er vol van<br />

en alles kwam uit Oeganda die tijd. Linssen heeft in die tijd onder ander via Stokman alles<br />

onderzocht in Oeganda en uiteindelijk is besloten om hier toch niet te beginnen. Via Sheba<br />

die ook de zaken in Oeganda leiden, kwam Linssen in aanraking met Ethiopië. Linssen had<br />

hier in eerste instantie bedenkingen over en dacht dat dit toch een behoorlijk droog gebied<br />

was. Ethiopië werd destijds bezocht en gesprekken werden gevoerd met de Joint Venture<br />

partner. Linssen bezocht Ethiopië veel zowel voor het zakelijke gedeelte, maar ook zeker<br />

voor de reeds onstaande relatie met zijn huidige vrouw. Al met al heeft dit ervoor gezorgd om<br />

in Ethiopië te beginnen. Zakelijk liep het allemaal moeizaam, had Linssen hier dus niet zijn<br />

huidige vrouw ontmoet, dan was het waarschijnlijk in Ethiopië niets geworden. Het één heeft<br />

het ander dus in leven gehouden, verwoord Linssen.<br />

Als je nu kijkt naar de sociale bijdrage, dan kom ik tegen in de bestudeerde literatuur dat<br />

jullie een school en een ziekenhuis hebben opgezet en ook dat de verdeling van sekse bij de<br />

werknemers een belangrijk aspect is. Hoe belangrijk was dit in het creëren van de totale<br />

business en is dit ook daadwerkelijk gelukt? Linssen licht toe, dat in principe ze nu 80%<br />

vrouwen in dienst hebben waaronder ook leidinggevende posities. De bestaande school in<br />

Addis Alem is van een modderhutje veranderd in een leuke nieuwe school, verder wordt er<br />

samengewerkt met de kliniek in Addis Alem. Het plan is nu om zelf een eigen<br />

gezondheidkliniek te bouwen. Is dit nu ontstaan uit eigen intentie om dit voor de<br />

gemeenschap te doen? Linssen antwoord, dat als er economisch geen rendement is dan valt<br />

er ook niets sociaals te doen. Ten eerste moet er geld verdiend worden en dat doe je met de<br />

mensen. De sociale bijdrage na de gemeenschap is dan logisch, de goede bedrijfsvoering<br />

heb je uiteindelijk ook te danken aan de mensen die het met jou samen mogelijk hebben<br />

gemaakt.<br />

Binnen de PSOM aanvraag moest een sociale bijdrage vermeld zijn, gaat Linssen verder.<br />

Omdat hij de aanvraag deed met zijn huidige vrouw, wat niet geheel conform de standaarden<br />

is en verschillende aanvragen te allen tijde tegen elkaar zullen worden afgewogen, moet je<br />

ervoor zorgen dat je op een aantal punten beter scoort. Zij hebben uiteindelijk op hun<br />

voorstel goedkeuring gekregen van de EVD en als er uiteindelijke cashflow is, dan is de<br />

sociale invulling ook een haalbare kaart. In feite vindt Linssen dat het stadium van PSOM<br />

aanvraag eigenlijk te vroeg is om over sociale bijdrage te praten. Immers er moet eerst geld<br />

verdiend worden alvorens iets sociaals te kunnen bijdragen, aldus Linssen.<br />

Je kunt het geld naar de gemeenschap pas<br />

uitgeven als je het verdient hebt, vindt Linssen. Het<br />

is zeker belangrijk om aan de gemeenschap bij te<br />

dragen. Zo sponsort Linssen Roses nu een stadion<br />

in Addis Alem met 100.000 Birr. Voor de<br />

maatstaven van Ethiopië is dat gigantisch, maar<br />

zegt Linssen, de bedrijfsomvang van Linssen<br />

Roses is dit ook. Maar dat hebben zij niet alleen<br />

opgebouwd, maar samen met de mensen die in het<br />

bedrijf werkzaam zijn. De verhouding moet dus<br />

kloppen, volgens Linssen. Het is belangrijk dat de<br />

mensen zich gewaardeerd voelen. Als je een<br />

goede relatie hebt met de mensen, dan wordt de<br />

bedrijfsvoering alleen maar makkelijker.<br />

89


Hoeveel mensen heb je hier in dienst? Ongeveer 1000, antwoord Linssen. Voor het oogsten<br />

en voor het bossen zijn dit voornamelijk vrouwen. Voor bepaald werk heb je vrouwen nodig<br />

en voor andere werkzaamheden mannen. Voor gewasbescherming en meestal suporvising<br />

worden mannen ingezet.<br />

Hoe zie je verder de toekomst in Ethiopië? Linssen licht toe, dat als grootste bedreiging in<br />

Ethiopië hij de politiek ziet. Als deze stabiel blijft, waarbij de huidige premier Meles blijft<br />

zitten, ziet Linssen geen problemen. Maar als Meles stopt, ziet Linssen de gevaren van een<br />

aantal etnische groepen, die volgens hem moeilijk in één lijn te houden zijn. Als deze ruzie<br />

met elkaar gaan krijgen, dan kan dit uitlopen op een situatie zoals in Kenia met de<br />

verkiezingen afgelopen jaar. Dit waren overigens maar kleine groepen van de bevolking, de<br />

vrees zit dan ook bij Linssen als twee grootte groepen in Ethiopië als de Amhara en de<br />

Oromo ruzie met elkaar gaan krijgen.<br />

Een ander gevaar is de populatie van snijbloemkwekers in Ethiopië die het momenteel<br />

moeilijk hebben. Voornamelijk bedrijven die met weinig of zonder ervaring gestart zijn. Als<br />

deze bedrijven omvallen, wordt het met de gezamenlijke export moeilijker. Linssen ziet<br />

desondanks de mogelijkheden om nog steeds te groeien in Ethiopië. Het aantal bedrijven<br />

wat nu in productie is heeft Ethiopië nodig om als speler in de markt mee te tellen.<br />

Om dit risico te vermijden, kijk je dan ook naar alternatieven voor rozen, dus eigenlijk nieuwe<br />

businessmodellen? Jazeker, antwoord Linssen. Ze zijn momenteel toch ook wel aan het<br />

kijken naar fruitproductie. Momenteel hebben ze een goede cashflow, dus als er goede<br />

ideeën komen is daar kapitaal voor.<br />

Linssen verteld verder dat het al de jaren in de planning niet is meegevallen. Vijf jaar geleden<br />

zijn ze gestart en er is een hoop tijd in gaan zitten met alle drie broers en vader. Dit heeft een<br />

behoorlijk beslag gelegd op het privé leven van de familie. In Ethiopië is de ontwikkeling<br />

eigenlijk te snel gegaan, maar de tijd met leveranciers en kredieten zat gelukkig nog mee. In<br />

de huidige tijd is dit nu anders, niemand vertrouwd elkaar meer. Toen het land in Ethiopië<br />

werd toegekend liep de PSOM aanvraag nog, maar de contacten met leveranciers vanuit<br />

Kenia maakte de aanbouw mogelijk. Op het moment dat het land werd toegekend kon je het<br />

niet maken om geen bedrijvigheid te ondernemen. Het land was in eigendom van 85 boeren.<br />

Deze boeren heeft Linssen persoonlijk gecompenseerd, omdat deze compensatie vele<br />

malen hoger was dan het door de regering gestelde leasebedrag, hoeft Linssen Roses nu<br />

geen lease te betalen aan de regering. Aan het einde van het contract, na 85 jaar gaat de<br />

grond weer terug naar de regering.<br />

Ik bedank Linssen voor dit interessante interview en kijk nog een beetje rond in de kwekerij.<br />

Vervolgens krijg ik nog twee bossen Hollandse rozen uit Ethiopië een welkomend geschenk<br />

voor de vrouw van mijn zakenpartner in Ethiopië. Zij is Linssen hier nog steeds dankbaar<br />

voor, dit soort mooie rozen had ze nog nooit gezien, terwijl ze in haar land worden gekweekt.<br />

90


BIJLAGE 5: FAIR & SUSTAINABLE<br />

F&S Business Development (BD) is in 2009 opgezet als bedrijf in de dienstverlening van<br />

economische ontwikkeling. Het is gecreëerd door de Nederlandse holding F&S Nederland<br />

als adviesorgaan en participant.<br />

Door de dienstverlening hoopt F&S een contributie te leveren aan de groei in lokale en<br />

buitenlandse investeringen in de agri-sector met een direct positief effect van de sociale en<br />

economische omstandigheden van de (lokale) MKB (Midden- en Klein Bedrijf) en de<br />

gemeenschap.<br />

F&S visie is om bij te dragen aan armoede reductie en inkomen generatie van de<br />

plattelandsgemeenschap, door duurzame private sector ontwikkelingen in Ethiopië.<br />

De missie is om te adviseren op de ontwikkeling en opschalen van markt gerichte<br />

oplossingen, met de support van hoog gekwalificeerde lokale bedrijf (ontwikkelings)<br />

diensten, om duurzame private sector ontwikkeling op het platteland in Ethiopië te realiseren.<br />

De strategie focust op het vormen van een brug tussen het gat aan informatie, vertrouwen,<br />

kwaliteit en kennis tussen verschillende private sector en ontwikkelings-actoren in Nederland<br />

en Ethiopië. Dit wordt gedaan door ‘matchmaking’ en bemiddeling, wat inhoudt dat niet<br />

alleen partijen bij elkaar worden gebracht maar ook de kwaliteit wordt gegarandeerd. Op<br />

deze manier wordt niet geconcurreerd met de lokale dienstverlening maar wordt juist de<br />

markt vergroot met deze aanvulling.<br />

De belangrijkste diensten die F&S verleend zijn:<br />

• Onderzoek en informatie<br />

o Economische en sociale ontwikkelingen in Ethiopië<br />

o Projecten in economische ontwikkeling<br />

o Bedrijfsontwikkelings kansen<br />

• Bedrijfs ‘matching’ en ‘linken’<br />

o Nederlandse private sector en NGO’s met Ethiopische private sector en<br />

NGO’s<br />

o Lokale consultancy en BD dienst verleners met andere nationale en<br />

international private sector ontwikkelaars<br />

o Kwaliteitszekerheid van de diensten<br />

• Training en coaching<br />

o Lokale NGO’s ter verbetering van hun werkzaamheden in de private sector<br />

ontwikkeling<br />

o Lokale bedrijfs (ontwikkelings) dienstverleners voor kwaliteitsverbetering van<br />

hun dienstverlening<br />

In de toekomst wil F&S hun diensten vergroten tot:<br />

• Project management<br />

• Advisering van duurzame investeringen<br />

• Investerings- budget- en financieringsmanagement<br />

De klanten van F&S zijn vooral Nederlandse NGO’s, universiteiten, consultantbedrijven,<br />

investeerders en publieke organisaties. Allemaal met een focus op duurzame economische<br />

ontwikkeling.<br />

91


F&S ziet zichzelf als onderscheidend door diensten te verlenen die de lokale kennis en<br />

netwerken combineren, in het geven van adviezen en werkzaamheden in institutioneel- en<br />

capaciteit opbouwen. Op hetzelfde moment zijn ze in staat om de voortgang in resultaten en<br />

werkzaamheden op kwaliteit te controleren. Ze zijn niet in competitie met de lokale<br />

organisaties en bedrijven, maar brengen deze juist dichter bij de markt en assisteren hun tot<br />

bouwen van langdurige relaties.<br />

(Bron: F&S Business Development services Plc.,E. Smulders)<br />

ICCO<br />

Aangezien F&S een 100% dochteronderneming is van de F&S holding<br />

in Nederland wat een volledig ICCO bedrijf is F&S in Ethiopië dus ook<br />

een volledig ICCO bedrijf.<br />

ICCO is de interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking.<br />

Zij werken in 53 landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en Oost-Europa.<br />

Wereldwijd geven zij financiële steun en advies aan lokale organisaties<br />

en netwerken die zich inzetten voor toegang tot basisvoorzieningen, het<br />

op gang brengen van duurzame economische ontwikkelingen en het<br />

bevorderen van vrede en democratie.<br />

Ook verbinden zij ondernemende mensen in Nederland en in ontwikkelingslanden met<br />

elkaar.<br />

Zij werken intensief samen met maatschappelijke organisaties waaronder<br />

ontwikkelingsorganisaties, onderwijsinstellingen en bedrijven.<br />

Zo helpen zij mensen in Latijns Amerika, Azië, Afrika en Oost Europa een menswaardig<br />

bestaan op te bouwen en economisch op eigen benen te staan.<br />

Om de krachten te bundelen werken ze samen met Edukans, Kerk in Actie, Oikocredit,<br />

Prisma, Share People in de ICCO alliantie. Daarnaast hebben ze diverse andere<br />

samenwerkingspartners in Nederland, Europa en wereldwijd.<br />

In Nederland voeren ze gezamenlijk campagnes. ICCO werkt ook samen met diverse<br />

bedrijven als Eneco en Ahold èn maatschappelijke organisaties als Max Havelaar, Fairfood<br />

en CNV. Daarnaast proberen ze actief om jongeren bij ontwikkelingssamenwerking te<br />

betrekken. Ondernemende particulieren kunnen advies en steun krijgen via Impulsis, hét<br />

loket voor ontwikkelingssamenwerking.<br />

ICCO werkt aan een wereld zonder armoede en onrecht. Daarom steunt ICCO projecten die<br />

bijdragen aan één van onze drie hoofdprogramma's. Op welke beleidsthema in een land het<br />

accent ligt, is afhankelijk van de lokale politieke en economische situatie.<br />

8 Basisvoorzieningen<br />

ICCO wil dat iedereen toegang heeft tot goed onderwijs, gezondheidszorg, water en voedsel.<br />

9 Economische ontwikkeling<br />

ICCO werkt aan de verbetering van het inkomen van kleine ondernemers en hun families in<br />

ontwikkelingslanden.<br />

10 Democratie en vrede<br />

ICCO steunt initiatieven die een stabiele politieke situatie en de emancipatie van<br />

achtergestelde groepen bevorderen.<br />

92


Ter ondersteuning van deze programma’s helpt ICCO op verschillende niveaus:<br />

• Financiering<br />

ICCO financiert organisaties in ontwikkelingslanden. ICCO. Bedrijven en ondernemende<br />

particulieren in Nederland kunnen voor ondersteuning met geld en advies terecht bij<br />

Impulsis. Dit is een gezamenlijk loket van ICCO, EduKans en Kerk in Actie.<br />

• Noodhulp<br />

Bij rampen bieden ICCO en Kerk in Actie gezamenlijk noodhulp aan getroffen gebieden.<br />

Bijvoorbeeld na de tsunami in Zuidoost-Azië, maar ook bij diverse ‘vergeten’ rampen.<br />

• Uitzending<br />

Per jaar worden ongeveer 150 deskundigen via ICCO naar ontwikkelingslanden<br />

uitgezonden. Met hun ervaring en expertise helpen zij bij de opbouw van lokale organisaties.<br />

• Lobby<br />

ICCO vraagt bij politici en andere beleidsmakers aandacht voor de problemen in<br />

ontwikkelingslanden. Ook zet ICCO zich in voor de kansen van mensen om economisch<br />

vooruit te komen.<br />

• Advies<br />

I/C Consult is de adviesdienst van ICCO en Cordaid. I/C Consult richt zich op het versterken<br />

van organisaties in ontwikkelingslanden, het samenwerken met lokale deskundigen en de<br />

overdracht van ervaringen.<br />

Mission Statement<br />

ICCO’s missie is werken aan een wereld waarin mensen in waardigheid en welzijn leven,<br />

een wereld zonder armoede en onrecht.<br />

ICCO financiert activiteiten die mensen stimuleren en in staat stellen om op hun eigen<br />

manier een menswaardige woon- en leefomgeving in te richten. ICCO werkt in landen in<br />

Afrika en het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en de Cariben, Azië, Oceanië en Oost-Europa.<br />

Ieder mens verdient respect en een gelijke behandeling en draagt de verantwoordelijkheid<br />

om zo ook met anderen om te gaan. Vanuit de bijbelse opdracht van ‘barmhartigheid,<br />

gerechtigheid en heelheid van de schepping’ werkt ICCO aan duurzame armoedebestrijding.<br />

Mensenrechten zijn een dragend principe van ons werk.<br />

ICCO werkt samen met kerkelijke en niet-kerkelijke organisaties die rechtstreeks bij de<br />

doelgroepen betrokken zijn. ICCO respecteert de eigen cultuur, geschiedenis en<br />

maatschappelijke rol van de betrokken organisaties. ICCO vindt het belangrijk om te<br />

luisteren en mee te denken.<br />

ICCO is geworteld in protestants-christelijk Nederland en is partner in verschillende nationale<br />

en internationale oecumenische netwerken. Daarnaast gaat zij samenwerking aan met wie<br />

haar idealen deelt. ICCO is actief in een breed scala van netwerken om de effecten van haar<br />

financieringswerk te versterken en de binnen de organisatie aanwezige kennis en informatie<br />

vruchtbaar te maken voor lobby en voorlichting.<br />

ICCO vindt inspiratie in de christelijke overlevering en opdracht, in ervaringen en verhalen<br />

van gesprekspartners met veelal een andere culturele achtergrond, die werken vanuit<br />

verschillende inspiratiebronnen.<br />

ICCO is een van de zes medefinancieringsorganisaties in Nederland en heeft een jaarbudget<br />

van meer dan 160 miljoen euro. Dat geld is afkomstig van de Nederlandse en Europese<br />

overheid en van de in ICCO deelnemende organisaties. ICCO legt aan de politiek en<br />

samenleving verantwoording af over de besteding van haar geld.<br />

93


Feiten en cijfers:<br />

Missie<br />

Product<br />

Speciale aandacht<br />

Jaaromzet<br />

Aantal landen<br />

Aantal partnerorganisaties<br />

Aantal financieringen<br />

Financieringsomvang<br />

Projectuitgaven naar<br />

interventiestrategie<br />

Lobby thema's<br />

Strategische allianties<br />

Lid van<br />

Aantal medewerkers<br />

Overhead gemiddeld<br />

Belangrijke donoren<br />

(Bron: www.ICCO.nl)<br />

Werken aan een wereld zonder armoede en onrecht.<br />

Financiële en inhoudelijke ondersteuning van organisaties en activiteiten die mensen<br />

stimuleren en in staat stellen om, op hun eigen manier, een menswaardige woon -,<br />

werk - en leefomgeving in te richten. Ook zendt ICCO deskundigen uit.<br />

Vrouwen, mensenrechten, minderheden en organisatieontwikkeling<br />

€ 150 miljoen<br />

53, in Afrika en het Midden-Oosten, Azië, Europa en Oceanië, en Latijns-Amerika<br />

938 organisaties, waarvan 76 in afbouw<br />

Inclusief minifinanciering werken we met 1141 organisaties.<br />

Totaal 1733, inclusief 399 minifinancieringen<br />

Varieert van € 575,- tot € 5.350.000,-<br />

Directe armoedebestrijding: 46%<br />

Maatschappijopbouw: 29%<br />

Beleidsbeïnvloeding: 21%<br />

Overig: 3%<br />

Eerlijke handel, klimaatverandering, vredesprocessen, vrouwenrechten (resolutie<br />

1325), ontwikkelingsbeleid in Nederland en Europa.<br />

Edukans, Prisma, Oikocredit, Share People, Kerk in Actie, CNV, Fairfood en anderen<br />

Aprodev, IC Consult, Stop Aids Now, Netherlands Water Partnership, Sharenet en<br />

vele andere netwerken<br />

308, van wie 237 in vaste dienst<br />

9,09%<br />

Ministerie van Buitenlandse Zaken: € 117,9 miljoen<br />

Europese Unie: € 8,5 miljoen<br />

Nationale Postcode Loterij: € 1 miljoen<br />

Interview met Eva Smulders<br />

Voor het interview met Smulders ben ik in Addis Ababa, we hebben<br />

afgesproken in een lunchroom. Smulders is de general manager van<br />

F&S in Ethiopië en werkt of werkte voor de Nederlandse NGO ICCO.<br />

Een eerste vraag is dan ook of deze onderneming geheel los staat van<br />

ICCO of is Smulders nog steeds in dienst bij ICCO?<br />

Smulders antwoord op deze vraag, om bij het begin te beginnen komt<br />

het idee van ICCO en dat is ruim twee jaar geleden ontstaan. ICCO<br />

had een afdeling economische ontwikkeling en die wilden economische investeringen gaan<br />

doen. Dit paste niet binnen de NGO wetgeving en was dus het idee ontstaan om een bedrijf<br />

op te zetten, die lange termijn investering zou kunnen doen in de agrarische sector of<br />

ondersteuning aan projecten, maar wel met een bedrijfsmatige insteek.<br />

Wat er toen is gebeurt, gaat Smulders verder, is dat het idee dus al heel lang bestaat, maar<br />

toen ging ICCO een eigen holding in Nederland beginnen. En onder deze holding zitten<br />

meerdere B.V.tjes en vanuit twee van deze B.V.’s is F&S begonnen in Ethiopië. Dus dat is<br />

direct de relatie met ICCO.<br />

94


ICCO is dus aandeelhouder in F&S. Indirect wel via deze twee B.V.’s, antwoord Smulders.<br />

ICCO geeft het startkapitaal via hun holding, die dan als interne subsidie naar F&S gaat. De<br />

relatie van Smulders gaat er anders uitzien, zij wil geen ICCO B.V., maar zichzelf aan<br />

meerdere klanten kunnen verkopen zoals Cordaid of Agriprofocus maar ook Ethiopische<br />

klanten. Als het alleen ICCO is, dan ziet Smulders dat dit in haar nadeel werkt.<br />

Om zich te kunnen associëren van de Nederlandse holding is Smulders er blij mee dat de<br />

wetgeving in Ethiopië het niet toeliet om het bedrijf Fair & Sustainable te noemen. Met F&S<br />

als bedrijfsnaam is de link niet zo snel gelegd met Fair & Sustainable, wat Smulders geen<br />

goede bedrijfsnaam vindt.<br />

De directe relatie tussen Smulders en ICCO is dat ICCO haar als een ‘prefered cliënt’ via<br />

een urenbudget betaald. Ze zijn nog aan het kijken hoe dat anders kan en de bedoeling is<br />

dat ICCO een deel (share) aan F&S betaald en daarvoor dan zoveel uren in diensten<br />

geleverd wil zien van F&S.<br />

Smulders gaat verder, dat ze zojuist haar eerste klant heeft binnengehaald, wat een<br />

opdracht voor Wageningen Universiteit betreft. Zij is erg blij dat eigenlijk de eerste opdracht<br />

dus niet van ICCO komt. Als je kijkt naar het bedrijfsplan dan is het ook de bedoeling om de<br />

relatie met ICCO af te bouwen, zeg eerst 80%, dan 60%, 40% etc. Het bedrijf F&S moet dus<br />

niet steeds hetzelfde gaan doen voor Nederlandse donoren en NGO’s.<br />

De lokale contacten zullen sterker gemaakt moeten worden, dan alsmaar Nederlandse<br />

consultanten in te vliegen. Er zijn twee belangrijke diensten die F&S invult. Ten eerste het<br />

werk wat Smulders al voor ICCO deed in capaciteit opbouwen en matchmaking zoals Share<br />

the People dat ook doet in het uitbouwen van netwerken. De relatie met ICCO ligt in de<br />

samenwerking met Agriprofocus in het inhuren van F&S om hun concessies op te leiden,<br />

maar die worden dan weer gedaan door de boeren, NGO’s, Unions etc. Dus het is en beetje<br />

netwerken, matchmaking en monitoren van kwaliteit. De bedoeling is dat F&S vijf dagen<br />

wordt ingehuurd waar lokalen dan voor werken. Smulders richt zich met F&S op de<br />

kwaliteitsborging.<br />

Een ander punt is het opzetten van investeringsfondsen, dus equity. Dit moet nog verder<br />

opgezet worden. Maar dit is met name om het gat te vullen tussen microfinancieringen en de<br />

bank. Dit vindt Smulders eigenlijk veel spannender.<br />

Wat zijn dan nu de activiteiten die plaatsvinden? Smulders antwoord, dat zij bijvoorbeeld<br />

gisteren een training heeft gegeven in businessplanning en matching, maar omdat dit niet<br />

haar eigen specialiteit is had ze iemand meegenomen. Dit richt zich op ondernemers die zelf<br />

iets willen opzetten en niet onder de coöperaties, waar veelal de Ethiopische regering zijn<br />

stem in heeft.<br />

Waarom Ethiopië? Smulders licht toe, dat ICCO hier al een groot programma heeft, en<br />

Ethiopië zit vol met consultancy waar F&S zich op richt met het businessmodel. Wat is het<br />

budget van F&S? Smulders antwoord, dat voor het stuk capaciteit opbouwen en<br />

matchmaking 100.000Euro nodig. Voor financieringen wordt gedacht aan 1miljoen Euro.<br />

Smulders licht tevens toe dat zij denkt dat het verhaal van minister Koenders van<br />

ontwikkelingsamenwerking, die vindt dat er meer moet worden samengewerkt, ook in haar<br />

voordeel werkt. Er is veel te doen in Ethiopië.<br />

Heb jezelf nog geld in F&S gestopt? Nee, antwoord Smulders. Zij zit hier zelf heel erg over te<br />

twijfelen. Soms zit ze te denken dat haar opgebouwde netwerk en kennis de waarde zou<br />

moeten vertegenwoordigen, wat in feite normaal is, volgens Smulders. Voor een equity in het<br />

95


edrijf, spreek je over rendement in 5 jaar en Smulders weet niet of ze nog wel zo lang in<br />

Ethiopië wil blijven.<br />

Als je spreekt over de fondsen, die equity in andere bedrijven vertegenwoordigen, zou je dan<br />

ook niet hieruit je rendementen kunnen halen voor jezelf. Smulders licht toe, dat het haar<br />

puur gaat om haar salaris en daarbij nog een aantal mensen in dienst en dan spreek je over<br />

een budget van 120000Euro.<br />

Smulders gaat uit van dat ICCO dit bedrijf wil. Daarbij vindt ze dat ze haar het salaris moeten<br />

betalen, waar dan een x aantal uren voorstaan. Daarnaast zou ICCO een opstart subsidie<br />

moeten verlenen voor anderhalf jaar om de bedrijfmatigheid te starten. Dit om het risico te<br />

dekkeen bij het verkopen van andere diensten. ICCO wilde het bedrijf en Smulders is dan<br />

ook van mening dat ICCO moet voorzien in de subsidie voor de start van het bedrijf. Naast<br />

alle extra uren die zij er al heeft ingestoken is het wel makkelijk om een extra budget te<br />

hebben, ook in moeilijke tijden, zodat je wat achter de hand hebt. Ondanks dat het een ICCO<br />

bedrijf is ziet Smulders zichzelf als de aanjager in ideeën voor het business model.<br />

Fair & Sustainable is eigenlijk waar F&S voor staat, hier zit dus een belangrijke link in naar<br />

duurzaamheid, maar hoe belangrijk is het generen van winst? Smulders antwoord, dat ze<br />

heel graag winst wil maken. Dit is voor haar wel een uitgangspunt van F&S. Omdat je daar<br />

weer meer dingen mee kan doen. Het idee is om de winst binnen het bedrijf te houden en<br />

bijvoorbeeld groei mee financiert door extra mensen in dienst te nemen. Het gaat hier dus<br />

om de gegenereerde cashflow, die terug vloeit na nieuwe bedrijfsmatigheid. Dit kan dus ook<br />

in de fondsen waarmee equity financiering wordt gerealiseerd? Dat klopt, antwoord<br />

Smulders. Als je geen winst maakt, dan had je deze bedrijfsmatigheid ook net zo goed<br />

binnen een NGO kunnen houden, aldus Smulders. Ten eerste moet gewoon quitte gedraaid<br />

worden, maar het zou mooi zijn als er winst behaald wordt.<br />

De kwaliteit van de diensten voor de agrarische sector zullen uiteindelijk de economische<br />

processen verbeteren en hiervoor heb je een heel breed netwerk nodig. Tot nu toe werkt<br />

F&S en vele ander zoals SNV met een groep van 20 consultanten die goed genoeg zijn. Dit<br />

kan volgens Smulders zo niet eeuwig doorgaan, dit netwerk moet echt verbreed worden.<br />

Meer vertrouwen in de mensen en gewoon uitproberen en juist uitgaan van de functionaliteit<br />

van mensen moet hierbij gaan helpen. Als ze hier in Ethiopië misschien niet goed genoeg<br />

zijn, probeer ze dan op andere plaatsen te laten functioneren. Smulders had gisteren ook<br />

met die consultant kunnen falen, omdat hij misschien een slechte presentatie zou geven,<br />

maar dat weet je niet eerder dan dat je dat uitprobeert.<br />

Maar als je nu toch een waarde zou moeten geven bijvoorbeeld op een schaal van 1 tot 10<br />

voor People, Planet en Profit. Kan je dan het belang aangeven? Smulders antwoord, people<br />

is al vermeld, je kunt niet zonder dan in mensen investeren. Voor planet ligt het belang in de<br />

boeren, het verbeteren van de functionaliteit. De profit is belangrijk om te blijven draaien,<br />

maar niet als doel op zich om na een aantal jaren lekker op je ‘lauweren’ te gaan rusten.<br />

In F&S ben jij geen aandeelhouder? Klopt, antwoord Smulders, ICCO heeft het opgezet.<br />

Maar dit houdt dus wel in dat ICCO ook uiteindelijk kan beslissen waar het geld naar toegaat<br />

en kan dit dus ook laten terugvloeien na de holding in Nederland? Dit zal hun niet lukken,<br />

zegt Smulders. Maar natuurlijk moet je hierover wel duidelijk afspraken maken. Smulders<br />

licht verder toe, dat voor haar people voor op staat, dan profit en planet een economische<br />

balans moet vertegenwoordigen. Ze had hier laatst nog een heel zware discussie over. Dit<br />

ging over een krokodillenfarm waarvan Smulders vond dat daar wel heel mooie tasjes van<br />

gemaakt konden worden, zodat de winsten terugvloeien in de farm en zo voorkomen wordt<br />

dat de wilde krokodillen hiervoor gebruikt worden. De economische aspecten moeten<br />

gediend worden vindt Smulders.<br />

96


Voor F&S is het om de ondersteuning te bieden voor bedrijven door het leveren van goede<br />

consultanten. Financiële aspecten van de bedrijvigheid wordt dan bestudeerd door een<br />

financiële consultant. Veder staat F&S los van de voorgestelde bedrijvigheid.<br />

Denk je dat je deze activiteiten ook buiten Ethiopië kan opzetten? Smulders antwoord, dat ze<br />

daar nog niet echt over nagedacht heeft, maar is wel van mening als het haar hier in Ethiopië<br />

lukt, ICCO genitreerd zal zijn om naar andere landen te kijken. Als er veel interesse is van<br />

investeerders dan is de kans aanwezig om zonder ontwikkelingssamenwerkings (OS) geld,<br />

dit te doen.<br />

Kijkend naar de druk op NGO’s, ook van de Ethiopische regering, wordt er steeds meer<br />

getracht om bedrijvigheid cq duurzame investeringen te realiseren. Hierbij dienen de NGO’s<br />

samenwerkingsverbanden aan te gaan met bedrijven. Dit is de markt waar jij je op<br />

concentreert? Dat weet ik, antwoord Smulders. Mensen worden steeds meer service gericht<br />

en dat is uiteindelijk ook wat je wilt. Wat is er nu belangrijk de kwaliteit van de baksteen of<br />

het bouwen van een school, licht Smulders toe. In de agrarische sector is het belangrijk om<br />

de markt te creëren en de kwaliteit te monitoren. Dit wordt steeds belangrijker.<br />

Ter afsluiting zegt Smulders mij toe om het businessplan van F&S mij toe te sturen. Dit kan<br />

ik dan nog eens bestuderen en toevoegen aan de inleiding van deze case studie.<br />

97


BIJLAGE 6: TRENTO / HOLLAND CAR<br />

Trento Holding B.V. is opgebouwd uit Trento Engineering en Trento Special equipments and<br />

Robotics. De website vermeld algemeen de informatie dat Trento zijn klanten helpt om de<br />

concurrentie van Oost Europa en Azië in de maakindustrie op afstand te houden.<br />

De maakindustrie in West-Europa heeft behoefte aan denkkracht én daadkracht. Het<br />

is immers van levensbelang om de concurrentie uit Oost-Europa en Azië op afstand<br />

te houden. Trento is specialist in het verbreden van de blik!<br />

Onze mensen analyseren uw vraag en identificeren de mogelijkheden. Daardoor<br />

nemen uw winstgevendheid en concurrentiekracht toe, tegelijkertijd blijven de<br />

productieprocessen én productkwaliteit op het vertrouwde hoge niveau. Onze kracht<br />

zit in de manier waarop wij de productieprocessen bij onze opdrachtgevers onder de<br />

loep nemen en de mogelijkheden voor optimalisatie én new business in kaart<br />

brengen.<br />

Daarbij laten wij het niet; wij zorgen ook voor de realisatie.Trento Engineering<br />

verzorgt de (her)inrichting van productielijnen. Trento Special Equipment & Robotics<br />

verzorgt de inrichting van de hardware: standaard robotcellen, proven technology<br />

equipment of speciaal op maat gemaakte robotcellen. Van helikopterview tot<br />

werkvloer, bekijk uw bedrijf eens met andere ogen!<br />

Trento Engineering<br />

New business vraagt om een nieuw productieproces. Daarbij is Trento Engineering<br />

een logische partner. Wij zorgen dat uw productieproces erop is ingericht om in een<br />

minimum van tijd een optimaal product te maken.<br />

In de loop van de tijd kan de efficiency van een proces afnemen door wijzigingen in<br />

de productielijnen of doordat optimalisaties worden uitgesteld. Ook op dat terrein zijn<br />

wij volledig thuis. Al sinds 1994 verzorgen wij bij tal van bedrijven in Nederland en<br />

Oost-Vlaanderen, de (her)inrichting van productieprocessen. Na een grondige<br />

analyse brengen wij een onderbouwd advies uit. Op basis van deze onafhankelijke<br />

aanbevelingen kunnen opdrachtgevers vervolgens de implementatiefase<br />

aanbesteden. Met bijna zestig specialisten nemen wij uiteraard ook die fase graag<br />

voor onze rekening.<br />

Trento Engineering biedt geen standaard oplossingen. Wij kijken ver vooruit en<br />

maken gebruik van onze ervaring in tal van bedrijven en diverse branches, bovendien<br />

hebben wij kennis van en zijn vertrouwd met moderne analyse en verbetermodellen.<br />

Ons uitgangspunt is dat investeren in dure apparatuur alleen nodig is als het de enige<br />

slimme oplossing is. Wij sporen graag de mogelijkheden voor u op!<br />

98


Trento Special equipments and Robotics<br />

(Bron: www.trento.nl)<br />

Holland Car Plc. Ethiopië<br />

De Trento website laat geen informatie zien over Holland Car Ethiopië hiervoor is de website<br />

Holland Car bezocht. Op de eerste pagina wordt meteen duidelijk dat Holland Car Plc. Een<br />

Joint Venture is van 50% Trento Engineering B.V. en Ethio-Holland Plc. 50%.<br />

Holland Car produceert en distribueert auto’s in Ethiopië. Deze auto’s zijn gericht op de<br />

speciale vraag van de Ethiopische markt. Holland Car is begonnen in 2005. Trento op basis<br />

van de expertise in productie- en proces machines en Ethio-Holland als partner voor de<br />

kennis van de Ethiopische markt. De productiehallen van 20.000m 2 zijn gesitueerd in Modjo<br />

en het hoofdkantoor met verkoop- en serviceafdelingen in Addis Ababa.<br />

In 2005 besloten Trento en Ethio-Holland om samen een assemblagefabriek te starten in het<br />

vervaardigen van auto’s voor de lokale- en export markt. Het idee kwam van Ethio-Holland<br />

die voor jaren Lada uit Nederland importeerde op de Ethiopische markt, maar door de<br />

schaarste in Lada’s van Nederland wet de behoefte gecreëerd om te zoeken naar een<br />

alternatief.<br />

Het alternatief was om lokaal een auto te maken die perfecte paste bij de behoefte van de<br />

Afrikaanse markt. Het eerste model was genaamd DOCC (Dutch Overseas Car Company)<br />

en was van origine een Tofas Sahin. Dit model werd gebouwd sinds de jaren 70tig en de<br />

laatste jaren door het Turkse bedrijf Tofas. Holland Car kocht vervolgens deze auto in<br />

onderdelen om deze auto’s via Djibouti te importeren naar de Modjo fabriek waar ze werden<br />

geassembleerd.<br />

Het tweede model was de ABAY. Deze veel moderne auto is aantrekkelijk voor jonge<br />

kopers. Twee belangrijke pijlers hebben geholpen om te komen tot deze richting. Ten eerste<br />

de contributie van de PSOM subsidie door de Nederlandse regering heeft geholpen om de<br />

opstartkosten behoorlijk te minimaliseren. En ten tweede het investeringsklimaat van<br />

Ethiopië wat behoorlijk goed is. Hierdoor worden de onderdelen als ruwe materialen voor<br />

99<br />

In slim, superefficiënt produceren zit uw voorsprong op de concurrentie. Trento<br />

Special Equipment & Robotics levert de machines en robotcellen die daarvoor nodig<br />

zijn: standaard robotcellen, maar ook robotcellen en productie installatie’s welke<br />

volledig op maat worden ontworpen.<br />

Trento Special Equipment & Robotics heeft unieke kennis en ervaring in huis,<br />

opgedaan in ondermeer de automotive, de chemische en de metaalverwerkende<br />

industrie. Wij leveren de oplossingen waardoor de kwaliteit & effectiviteit van uw<br />

productie op een hoger niveau komt, uw apparatuur een hogere beschikbaarheid<br />

heeft, de flexibiliteit van uw productielijn toeneemt en doorlooptijden van het totale<br />

proces in belangrijke mate korter worden.<br />

Die oplossingen kunnen wij bieden op basis van een loepzuivere analyse van de taak<br />

die de robotcel of de machine moet uitvoeren. Die analyse met daaruit voortkomende<br />

verbeterideeën zetten wij om in een oplossing die de klant gefundeerd kan<br />

beoordelen aan de hand van een concept voorstel. Trento Special Equipment &<br />

Robotics past alleen componenten toe van gerenommeerde merken en verzorgt de<br />

assemblage én een uitstekende besturing en programmering.<br />

Wij hebben voor de realisatie van uw project alle benodigde specialismen in eigen<br />

huis en wij hebben de drive en de know how om te bereiken dat u in één keer een<br />

oplossing heeft die op alle fronten werkt!


een behoorlijke lagere importbelasting ingevoerd dan bijvoorbeeld gerede producten als<br />

auto’s.<br />

Midden 2005 zijn de hallen gebouwd en midden 2006 was de fabriek inclusief materialen en<br />

machines gereed voor productie. Het lokale personeel is vervolgens getraind, en daar rolde<br />

de eerste auto van de band. In deze periode waren 80 tot 100 Ethiopiërs actieve voor het<br />

bouwen van de fabriek.<br />

Het management van Holland Car is voornamelijk Nederlands door de behoorlijke<br />

automotive kennis. De kennis van auto assemblage is in het eerste jaar overgedragen aan<br />

lokaal personeel. De werknemers van Holland Car zijn allemaal Ethiopiërs en bij de start<br />

waren er 50 werknemers. Dit aantal zal snel groeien, wanneer de productie toeneemt.<br />

Holland Car is gestart als idee van de Ethiopiër Tadesse Tessema die als voormalig<br />

Ethiopische vluchteling woonachtig was in Tilburg en vanuit Nederland Lada’s importeerde<br />

naar Ethiopië. Hij kwam in contact met Wim Guns van Trento engineering en benaderde hem<br />

om samen een autofabriek te starten in Ethiopië.<br />

Tadesse Tessema Alemu Wilhelmus Cornelis Maria Guns<br />

(Bron: www.holland-car.com)<br />

Wim Guns zag in eerste instantie dit helemaal niet zitten. Vanuit de ervaring van Trento<br />

Engineering, die met name gespecialiseerd is in de automatisering van productielijnen,<br />

waarbij Wim gespecialiseerd is als consultant voor de auto-industrie. Weet hij als geen ander<br />

wat voor investering het vergt om auto’s te gaan bouwen.<br />

Toen Wim echter in aanraking kwam met het Turkse Tofas, die in licentie een kloon van de<br />

Fiat 131 bouwde voor de Turkse markt zag hij in eens kansen. Tofas had dit model uit<br />

productie genomen, omdat ook de markt in Turkije niet meer op dit verouderde model zat te<br />

wachten. Wel werden er nog steeds onderdelen voor Sahin geproduceerd en was de auto<br />

leverbaar als bouwpakket.<br />

Op het invoeren van een complete auto heft de Ethiopische overheid 35% belasting en op<br />

onderdelen 5%. Dit hield in dat een Tofas op de Ethiopische markt gezet kon worden voor<br />

100


12kEuro, niet veel duurder dan een tien jaar oude Toyota Corolla in Ethiopië. Dit was de<br />

doorslag voor Trento en toen ook nog een opstart subsidie van de Nederlandse regering in<br />

de vorm van PSOM door de EVD verkregen werd, was de fabriek geboren.<br />

Vervolgens werd gezocht naar nieuwe bouwpakket modellen, omdat ook de Tofas Sahin op<br />

raakte en tevens voerden de Turken de prijs op vanwege de door Holland Car. Een andere<br />

ontwikkeling was het verkennen van de buurlanden als Soedan voor alternatieve<br />

afzetmarkten naast Ethiopië.<br />

(Bron: www.mt.nl/artikel/818236)<br />

Inmiddels zijn er twee nieuwe modellen gevonden door de samenwerking met de Chinese<br />

leverancier Lifan. De compacte Abay, vernoemd naar de Blauwe Nijl en de grotere Awash<br />

zijn beide moderne auto’s te noemen van deze tijd. Dus ook de export markt zal snel volgen.<br />

(Bron: www.verspers.nl)<br />

De Awash De Abay<br />

Interview met Wim Guns<br />

Bij benadering van Guns bleek dat hij weinig tijd had voor een interview. Dit zou in zijn<br />

planning pas in oktober dit jaar (2009) kunnen plaatsvinden, wat niet uitkomt met mijn<br />

planning in rapportage. Hiervoor zijn we tot de volgende oplossing gekomen, dat ik een<br />

rapportage zou schrijven waarop Guns aanvulling geeft en hierna zouden we een telefonisch<br />

interview cq. gesprek hebben over de inhoud van de casestudie.<br />

Voor het interview met Guns neem ik plaats in mijn auto voor de deur, zodat ik gesprek via<br />

de carkit kan opnemen. Ik bedank Guns voor de tijd om het interview op deze manier te<br />

voeren<br />

Een eerste vraag die me niet geheel duidelijk wordt uit de bestudeerde websites en artikelen<br />

is de structuur van Holland Car en de rol van Wim Guns of Trento hierin. Kan jij mij uitleggen<br />

hoe de bedrijfsstructuur van Holland Car eruit ziet, dus hoe is de verdeling in aandelen en<br />

wat is de rol van Trento en Wim Guns? In de bestudeerde websites wordt steeds gesproken<br />

over 50/50 verdeling in Holland Car tussen Trento en Ethio-Holland, is dit nog steeds het<br />

geval?<br />

Guns licht toe, dat in de officiële stukken staat dat Trento 50% van de aandelen heeft. Op het<br />

moment dat Trento begon met Holland Car was Guns zelf directeur bij Trento. Hij heeft toe<br />

de afspraak gemaakt met de aandeelhouders dat de helft van deze aandelen op zijn naam<br />

kwamen. Dus 25% is van Trento 25% van Guns en de Ethiopische partner Tadesse heeft<br />

50% van de aandelen. Guns is zelfstandig consultant wat hij bij Trento ook al was, maar hier<br />

heeft hij als directeur een aantal bedrijven geleid.<br />

Hoe is destijds het contact tot stand gekomen om met een Ethiopische partner auto’s te gaan<br />

bouwen in Ethiopië? Guns zegt, dat dit eigenlijk ongepland binnen Trento is gekomen.<br />

101


Tadesse die kende hij niet, maar via een ex-collega bij Trento kwam hij in contact met<br />

Tadesse.<br />

Al met al blijkt uit te bestuurde artikelen dat jij niet gelijk enthousiast was om dit te<br />

ondernemen, maar dan toch op de bouwpakketten uit Turkije bent gekomen van de Fiat 131.<br />

Was dit jouw idee of kwam Tadesse hiermee? Guns licht toe, dat het in eerste instantie ging<br />

om wat eigenlijk een auto in Ethiopië kost. Tadesse dacht daarnaast dat hij met oude<br />

plaatdelen en Lada onderdelen door schroeven en lijmen wel een auto in elkaar kon zetten.<br />

Hier was Guns niet van gecharmeerd en werd hier dus ook niet enthousiast door. Guns zijn<br />

mening was dat als dit succes van slagen zou hebben, dat alle onderdelen dan bij één<br />

leverancier vandaan moest komen, anders kan het wel zo zijn dat de laatste twee<br />

onderdelen het duurste worden van de hele auto. Dus om het dus logistiek onder controle te<br />

houden, was dit de enige oplossing. Hierbij moest ook de body en het chassis al in elkaar<br />

zitten.<br />

Tadesse is toen bij Tofas terecht gekomen, hoe dit precies is gegaan weet Guns niet. Maar<br />

Tadesse kwam toen met deze leverancier terug bij Guns. Guns heeft dit toen met hem<br />

besproken en beoordeeld, waarna ze hiermee in zee zijn gegaan.<br />

Had je met het land Ethiopië ook als ontwikkelingsland zijnde al een bepaalde binding? Of<br />

kwam dat zomaar op je pad? Guns antwoord, dat hij totaal geen binding had met Ethiopië,<br />

los van het feit dat hij warme gevoelens heeft bij arme landen om daar wat meer te doen als<br />

inwoner van een rijk land.<br />

Was het businessplan nu puur geschreven op winstgevendheid en daarmee ook een<br />

bepaald rendement op de aandelen, dus op de totale investering? Guns antwoord, dat het<br />

primair gericht was op economisch verantwoord. Dus de economische risico’s zijn tegen<br />

elkaar afgewogen. Als dit niet goed had gezeten was Guns er nooit aan begonnen. Hierbij<br />

merkt hij wel op dat de kansen in Ethiopië goed waren en dat geeft meer<br />

doorzettingsvermogen, dan dat dit zich in Europa had afgespeeld.<br />

Van de Nederlandse regering heb je een PSOM subsidie gehad. Hoe groot is nu deze<br />

bijdrage op de totale investering geweest? Guns antwoord, dat dit 60% van het projecttotaal<br />

is geweest en dus ter grootte van 510.000Euro. 300.000 Euro is zelf ingebracht. Is dit<br />

gedaan door eigen kapitaal of middelen? Guns licht toe, dat dit aandelenkapitaal is geweest<br />

aangevuld met leningen van de aandeelhouders. In eerste instantie was dit alleen aandelen<br />

kapitaal, maar dit bleek niet voldoende waarna bankleningen zijn ingebracht.<br />

Op de website van Holland Car wordt ook gesproken over export naar andere landen,<br />

bijvoorbeeld Soedan. Is dit inmiddels gerealiseerd? En hoeveel % van de totale omzet is<br />

momenteel export gerealiseerd? Guns licht toe, dat dit in zoverre nog niet is gelukt, wel is er<br />

gekeken om in Soedan een tweede bedrijf op te zetten. In feite een herhaling van het project<br />

in Ethiopië. Daarmee is gestopt, waarna geprobeerd is om te exporteren, maar de<br />

buurlanden als Eritrea en Somalië is Ethiopië toch regelmatig mee in conflict en Djibouti is te<br />

klein op basis van inwonerstal. Dus werd er gekeken naar Soedan en Kenia. Kenia was<br />

technisch wat complexer, dus toe is Soedan beoordeeld als export land. De leverancier Lifan<br />

was bereid om hierbij te helpen, maar uiteindelijk is ervan export nog niets gekomen en dat<br />

komt door de vraag in Ethiopië. Dus kon niet aan een exportmarkt voldaan worden, want dan<br />

zou je de Ethiopische markt te kort doen. Dus in eerste instantie moet Ethiopië worden<br />

voorzien alvorens te exporteren.<br />

Daarmee is wel een belastingvoordeel misgelopen in vennootschapsbelasting. Bij export<br />

geeft de Ethiopische regering een vrijstelling van vennootschapsbelasting van vijf jaar i.p.v.<br />

twee jaar, dit was dan ook de reden om naar export te kijken.<br />

102


Uit een onlangs verschenen artikel blijkt dat het contract met Lifan ook is afgelopen en nu<br />

een samenwerking wordt aangegaan met een ander Chinese bedrijf JAC (Anhui Jianghuai<br />

Automobile Co. Ltd.). Belemmerd dit niet de continuïteit van Holland Car om steeds op zoek<br />

te moeten naar andere leveranciers voor onderdelen? Zou het dus niet tijd worden om zelf<br />

de onderdelen te produceren in plaats van steeds op zoek te gaan naar nieuwe<br />

bouwpakketten? Guns licht toe, dat het inderdaad niet bevorderlijk is voor de continuïteit,<br />

maar de omgeving is anders dan Europa. In Ethiopië wordt dit sneller geaccepteerd. Het is<br />

wel van belang dat de onderdelen voorradig blijven en de garantie voor services gegeven<br />

kan worden. Hier heeft Guns geen twijfels over, maar er worden wel wat vragen over<br />

gesteld.<br />

Terugkomend op de sociale bijdrage, wat is dan de verdeling in sekse van de werknemers?<br />

Dit is 70% mannen, 30% vrouwen in de fabriek, antwoord Guns. Tijdens de bouw van de<br />

fabriek, waren continu ongeveer 80 mensen aan het werk, wat hoofdzakelijk vrouwen waren.<br />

Dit is voor Ethiopië wel heel bijzonder. Op kantoor zijn het vooral vrouwen en dan ook in<br />

leidinggevende functies. Er is wel een minderheid van vrouwen in leidinggevende functies<br />

maar 1 op de 4 is vrouw. Hoofd operations maar ook het hoofd van de salarisadministratie<br />

zijn beide vrouwen.<br />

Zijn er buiten de sociale bijdrage in een school ook nog andere projecten gestart bijvoorbeeld<br />

in de gezondheidzorg? Nee, antwoord Guns. Zij zijn niet zo ver gegaan dat ze een heel stuk<br />

invulling hebben gegeven aan deze sociale behoefte. Wat ze wel doen is samenhangend<br />

met het bouwen van auto’s, personeel meer in de secundaire arbeidsvoorwaarden tegemoet<br />

komen dan gebruikelijk is in Ethiopië. Hierbij is er bijvoorbeeld vervoer geregeld van en naar<br />

de fabriek, waarbij onderweg ook nog even wordt aangestoken voor thee of iets dergelijks,<br />

wat voor werknemers in Ethiopië niet gewoonlijk is. Zij willen graag goede mensen in dienst<br />

hebben, die ook bereid zijn om door te werken. Hierbij worden ze gemiddeld ook 15% beter<br />

betaald. Maar ook in de afspraken met de EVD is kinderarbeid uitgesloten en tevens is de<br />

afspraak om corruptie niet te accepteren.<br />

Momenteel is er een probleem in buitenlandsgeld in Ethiopië, wat de inkoop van materialen<br />

in de weg staat. Kan dit het einde van Holland Car betekenen? Zou het niet makkelijker zijn<br />

dat de aandeelhouders in Nederland in de valuta voorzien? Guns antwoord, dat dit niet het<br />

einde betekent voor Holland Car. Met Lifan was de afspraak dat de betalingen in dollars<br />

plaatsvond en dat Holland Car hiervoor een LC (Letter of Credit) opende. Het bleek dat dit<br />

allemaal wel mogelijk was, maar door overmacht van buitenaf bleek dit niet het geval te zijn<br />

in Ethiopië, door een te kort aan dollars. Dus is er voordurend bij een aantal banken het<br />

verzoek van LC’s ingediend, waardoor wel steeds in dolars betaald kon worden. Uiteindelijk<br />

heeft deze problematiek de relatie met Lifan ook verbroken. Met de nieuwe leverancier zijn<br />

op dit gebied dus ook andere afspraken gemaakt, waarover Guns verder niet in de details wil<br />

ingaan.<br />

Kijkend naar het totale project en waar Holland Car nu staat. Als Trento dan op dit moment<br />

weer de beslissing zou moeten nemen met wat men nu weet, zou er dan weer gestart<br />

worden? Guns licht toe, dat hij niet voor Trento kan praten, maar voor zichzelf is het<br />

antwoord ja. Wat hij ook kan onderbouwen, omdat hij nu ook bezig is met andere landen om<br />

hier gelijke projecten te starten. Wat niet persé een kopie van Ethiopië hoeft te zijn, maar wel<br />

automotive gerelateerd waar Guns de kennis van Ethiopië in kan gebruiken. Dit zou hij niet<br />

doen als hij ontevreden zou zijn over dit project. Wat voor landen kijk je dan nu naar? Guns<br />

licht toe, dat hij hiervoor een aantal landen heeft geselecteerd in Afrika. Waarbij hij zich<br />

beperkt tot landen waar subsidie mogelijkheden zijn vanuit de EVD, maar ook<br />

bereikbaarheid, politieke stabiliteit, aantal inwoners. Hierbij is hij tot een vijftal landen<br />

gekomen en momenteel is hij bezig met Tanzania en Ghana.<br />

103


Wat zijn de verdere groei- en ontwikkelingsverwachtingen van Holland Car in Ethiopië? Guns<br />

verwacht dat Holland Car een goede toekomst tegemoet gaat. Er is nog behoorlijk groei<br />

potentieel binnen personenwagens, dit kan nog wel een factor vijf toenemen zonder al teveel<br />

moeite. Afgelopen jaar zijn er ongeveer 1000 personenauto’s verkocht. De<br />

productiecapaciteit is er wel, waarbij ook de export kan volgen. Maar ook diversificatie naar<br />

4*4 terreinwagens of vrachtwagens behoort tot de mogelijkheden.<br />

Voor de landen waar Guns nu aan het kijken is zou Holland Car ook kunnen deelnemen,<br />

maar dit is hoofdzakelijk op eigen initiatief, waarbij Guns ook op zoek is naar lokale partners<br />

waarmee in vertrouwen de toekomst kan worden ingegaan. Ook Holland Car staat vrij om dit<br />

soort initiatieven te ondernemen, maar Guns denkt dat Tadesse het momenteel druk genoeg<br />

heeft met de Ethiopische markt. Dus de concentraties zijn nu even gesplitst, maar als de<br />

kans daar is, wordt de samenwerking met Holland Car niet uitgesloten.<br />

Net werd al aangegeven dat de werknemers meer dan gemiddeld betaald werden, maar wat<br />

is nu het salaris van een werknemer bij Holland Car? Dit weet Guns niet direct en zou dit<br />

moeten navragen. Hoeveel mensen zijn er in dienst? Guns schat ongeveer 150.<br />

Maakt Ethiopië het niet gewoon mogelijk om juist hier een autofabriek te starten door de lage<br />

lonen en is daarom een ontwikkelingsland interessant om dit soort activiteiten op te zetten?<br />

Guns licht toe, dat tegen over van deze lage lonen en onderhandelbare fiscale voordelen<br />

een hele hoop risico’s staan. Op industrieel gebied maar ook op langdurige<br />

samenwerkingsverbanden loopt Ethiopië ten opzichte van Europa een heel stuk achter wat<br />

het allemaal wat riskanter maakt. Als je puur kijkt naar lage lonen, dan komen ook een aantal<br />

andere landen zoals China en India in aanmerking en hier is juist de industriële ontwikkeling<br />

al veel verder dan Afrika. Dus je overweegt om buiten het hoge industrieelgebied zaken te<br />

doen, waarbij je voordurend de risico’s en kansen tegen elkaar moet afwegen. Om te<br />

beoordelen wat voor soort business dan de beste keuze is. Guns heeft deze keuze nooit zo<br />

bewust gemaakt, want dit kwam zomaar op zijn pad. Hij zag het uiteindelijk wel zitten en is er<br />

gewoon voor gegaan. Ook vanwege zijn gevoelens om iets te betekenen voor een arm land.<br />

Sta jij nog op de pay-rol van Holland Car? Guns antwoord, dat hij op de pay-rol heeft<br />

gestaan, maar nu de leiding heeft overgedragen aan Tadesse. Wel doet hij nog wat<br />

activiteiten, maar die zijn tot nu toe onbetaald.<br />

Hoeveel vloeit van de totale winst van Holland Car terug naar de gemeenschap? Guns licht<br />

toe, dat alles wat er verdiend wordt terugvloeit naar Holland Car voor nieuwe ontwikkelingen<br />

of uitbreidingen. En komt dus indirect terug naar de gemeenschap in bijvoorbeeld<br />

werkgelegenheid, maar ook in de vorm van voorbeeldfunctie van ondernemerschap. In<br />

Ethiopië is de bevolking door de geschiedenis en onteigening van land in ondernemerschap<br />

behoorlijk kortetermijndenken. Holland Car heeft het voorbeeld geleverd dat dit dus anders<br />

kan en dit motiveert de mensen. Holland Car heeft er dus voor gezorgd dat de mensen weer<br />

meer vertrouwen krijgen in ondernemerschap.<br />

Ter afsluiting geeft Guns aan dat hij open is geweest in het beantwoorden van de vragen en<br />

er veel waarde aan hecht, dat het interview op een verantwoorde manier wordt behandeld.<br />

104


BIJLAGE 7: SOLAR COOKING<br />

Koken met de zon als warmtebron; een uitkomst voor Afrika!<br />

U kent ze waarschijnlijk wel: beelden van vrouwen en vaak ook kinderen beladen met<br />

bossen sprokkelhout op hun rug of hoofd. Dat hout is elke dag nodig voor het koken van<br />

voedsel. Voor miljoenen gezinnen over de hele wereld, en vooral in landen met een lage<br />

levensstandaard, is brandhout de enige bron van energie. Ook door een steeds maar groter<br />

wordende behoefte aan landbouwgrond worden veel bomen gekapt en verdwijnt veel<br />

kostbare bosgrond. De afstanden, die men dagelijks moet afleggen om de benodigde<br />

hoeveelheid brandhout bij elkaar te sprokkelen, worden steeds langer.<br />

Miljoenen mensen koken dagelijks met hout. Gevolgen:<br />

• Erosie van vruchtbare gronden door houtkap en geen herbeplanting<br />

• Longziekten en kindersterfte door rookontwikkeling<br />

• Vrouwen en kinderen verzamelen 4 uur per dag hout, vaak in onveilige gebieden<br />

• Helft van inkomen wordt besteed aan aankoop van hout<br />

De gevolgen van het massale gebruik van<br />

brandhout voor het koken zijn vaak desastreus.<br />

Niet allen voor het milieu, maar ook voor de<br />

gezondheid van de mensen. Rookontwikkeling in<br />

kleine afgesloten ruimtes is de oorzaak van<br />

longaandoeningen en oogziektes, vooral onder<br />

kleine kinderen. Door een groot gebrek aan schoon<br />

drinkwater is de kindersterfte hoog. Door water te<br />

pasteuriseren en minder hout te verbranden<br />

kunnen gezondheidsproblemen teruggedrongen<br />

worden.<br />

Gelukkig is er een alternatief. De zon, die in de<br />

meeste ontwikkelingslanden overvloedig schijnt,<br />

vormt een belangrijke, nog vrijwel ongebruikte bron<br />

van energie. Met simpele middelen en met heel<br />

weinig geld is het mogelijk de kracht van de zon<br />

aan te wenden voor het koken van voedsel en het<br />

pasteuriseren van drinkwater. Een eenvoudig<br />

kookapparaat, dat lokaal gemaakt kan worden, de<br />

CooKit, is uitermate geschikt voor massaal gebruik<br />

door gezinnen met lage inkomens, vooral in landen<br />

met lange perioden van zonneschijn gedurende het<br />

hele jaar. De CooKit wordt gebruikt in combinatie met de hooimand (nagaren) en<br />

houtbesparende ovens (bij bewolkt weer).<br />

Meer dan de CooKit alleen: een integrale benadering. De CooKit is het eenvoudigste en<br />

goedkoopste zonnekooktoestel waarmee o.a. rijst, pasta, linzen, kip, geit, groenten,<br />

babyvoeding en vooral ook gepasteuriseerd water kan worden bereid. De CooKit is gemaakt<br />

van karton beplakt met aluminium folie. Een matzwart geverfde 4-liter lichtgewicht pan wordt<br />

in de CooKit in een hitte bestendige plastic zak geplaatst. Bij een helder schijnende zon is<br />

het voedsel na 2 a 3 uur klaar. Naast de CooKit en Solar Box, (een duurdere variant) wordt<br />

een hooimand gebruikt voor nagaren van voedsel. En op bewolkte of regendagen zorgt een<br />

houtbesparend kooktoestel voor besparing van hout tot 70%! In de toekomst zullen ook de<br />

restproducten van Jatropha (een olienoot), gebruikt kunnen worden als brandstof voor het<br />

koken.<br />

105


Koken met de zon, een duurzaam alternatief door gebruik van de CooKit en hooimand:<br />

• Dagelijks voedsel wordt in CooKit gestoofd;<br />

• Water wordt in de CooKit gepasteuriseerd;<br />

• Gebruik van CooKit en hooimand is veilig;<br />

• Koken met de zon bespaart hout, tijd en geld en reduceert CO2-uitstoot;<br />

• In lokale werkplaatsen worden CooKits en hooimanden handmatig gemaakt;<br />

• De positie van vrouwen wordt versterkt: geld verdienen en participeren in de lokale<br />

economie;<br />

• Hoge temperatuur zonnekooktoestellen voor bakken en braden zijn in ontwikkeling;<br />

• Zonnekeuken: CooKit+hooimand+parabool+houtbesparende kachel is in<br />

ontwikkeling;<br />

• Solar Cooking draagt bij aan vijf van de acht millenniumdoelen.<br />

Het gebruik van de CooKit betekent voor miljoenen arme gezinnen in deze landen een<br />

uitkomst en een besparing van veel tijd, energie en geld. Daarnaast ontstaat er small<br />

business door de fabricage en verkoop van de CooKit en hooimand, en houtbesparende<br />

oventjes.<br />

Lokale organisaties in Oeganda, Ethiopië, Somalië/Puntland en Eritrea voeren de Solar<br />

Cooking projecten uit. Zij regelen de instructies en zorgen voor lokale fabricage. Verkoop<br />

tegen de kostprijs is een voorwaarde voor duurzame projectontwikkeling en financiële<br />

onafhankelijkheid. Microkredietprogramma’s zijn hierbij belangrijk. Dit particuliere initiatief<br />

resulteert in de ontwikkeling van kleine ondernemingen. Zo wordt ook de lokale economie<br />

versterkt.<br />

Koken met de zon vraagt om een cultuuromslag en aanpassing van kookgewoonten. Het is<br />

van belang dat er een plaatselijk draagvlak ontstaat voor deze wijze van koken. Een<br />

uitgekiend meerjarenprogramma omvat voorlichting, training van instructrices,<br />

zonnekooklessen, evaluatie en lokale fabricage. Duizenden gezinnen hebben de stap naar<br />

koken met de zon al gemaakt. Van groot belang is het creëren van draagvlak in het<br />

projectland gericht op schaalvergroting, publieke voorlichting en verkrijgen van lokale<br />

subsidies. Door reductie van broeikasgas CO2 komen Solar Cooking projecten in<br />

aanmerking voor rechtvaardig klimaatfonds uitwisseling.<br />

Missie en Doel van de Stichting Solar Cooking<br />

Integraal en duurzame Solar Cooking is een krachtig middel geworden om ontbossing te<br />

voorkomen. Tegelijkertijd wordt er een nieuwe economische activiteit ontwikkelt voor de<br />

allerarmsten op het platteland en stedelijke omgeving in Afrika. Zo draagt dit integrale<br />

programma bij aan de uitdagingen van de Millenniumdoelen van de VN. SCN komt tegemoet<br />

aan 5 van de 8 millenniumdoelen van de VN.<br />

Mens en Milieu zijn thema's die centraal staan, naast Duurzame projectontwikkeling.<br />

MENS<br />

Het leveren van een bijdrage aan de inkomensverbetering en gezondheidsverbetering van<br />

de doelgroep zeer arme vrouwen in Ethiopië, Oeganda, Eritrea en Puntland/Somalië, door<br />

het introduceren van de zon en andere duurzame hout besparende bronnen van energie<br />

voor het koken van dagelijks voedsel, voor het drogen en conserveren van voedsel en voor<br />

het pasteuriseren van water.<br />

MILIEU<br />

106


Het leveren van een bijdrage aan het zoeken naar mogelijke oplossingen voor de<br />

milieuproblematiek in Ethiopië/Oeganda/Eritrea. Door een drastische vermindering van het<br />

gebruik van hout als brandstof voor het koken van dagelijks voedsel. De nadruk ligt op<br />

landen met ernstige vormen van ontbossing zonder duidelijke programma's van<br />

herbeplanting.<br />

DUURZAME PROJECTONTWIKKELING<br />

Het leveren van een bijdrage in de vorm van fondsen en inhoudelijke kennis naar aanleiding<br />

van een vraagstelling van de lokale NGO (Niet Gouvernementele Organisatie) opdat een<br />

langlopend programma kan worden ontwikkeld waarin vrouwen kunnen leren koken, voedsel<br />

leren conserveren en water pasteuriseren met de zon als warmtebron en dit kunnen<br />

integreren in de dagelijkse sociaal culturele leefsituatie.<br />

Het leveren van een bijdrage aan de inpassing in de lokale economie door fabricage van<br />

zonnekooktoestellen, hooimand, en hout besparende ovens. Door publieke<br />

voorlichtingsactiviteiten en introductie programma's kan marktwerking worden ontwikkeld.<br />

Samenwerkingspartners<br />

Nationale samenwerkingspartners zijn:<br />

• Wilde Ganzen/ICCO Hilversum<br />

Interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, zet zich in voor een wereld<br />

zonder armoede of onrecht.<br />

Solar Cooking werkt van het begin af aan samen met Wilde Ganzen. Zij vormen een<br />

enorme stimulans bij alle activiteiten die de stichting onderneemt in Afrika.<br />

In 2005 ontving Solar Cooking de KPA/Wilde Ganzen Award 2005. Na de nominatie door<br />

NCDO/WG gaf het publiek het CooKit project de 1e prijs.<br />

De donatie van € 2500,- van NCDO is bedoeld voor voorlichting in Nederland. Het gehele<br />

bedrag van € 5000,- zal besteed worden aan een korte documentaire in Oost Afrika over<br />

het Solar Cooking project. Met Lokaalmondiaal is een overeenkomst afgesloten.<br />

• NCDO Amsterdam<br />

Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling;<br />

www.ncdo.nl<br />

• ICCO (Interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking);<br />

www.icco.nl<br />

• Stichting KOZON, Wageningen Koken met de zon als warmtebron;<br />

www.kozon.org<br />

Kozon, zusterorganisatie voor Solar Cooking in West Afrika<br />

• ISEE Urk (interkerkelijke stichting Ethiopië / Eritrea);<br />

www.isee-urk.nl<br />

• Water Committee Naarden;<br />

• ALDO, Laren;<br />

• SUPO Bussum Stichting voor Urbane Projecten in Ontwikkelingslanden;<br />

www.supo.nl<br />

• Solar Cookers Ontwikkelingslanden, Amersfoort.<br />

Internationale samenwerkingspartners zijn:<br />

• Solar Cooking International USA;<br />

http://www.solarcooking.org<br />

• SCA Oeganda (NGO Solar Connect Association);<br />

• PISDA Ethiopië (NGO Partnerschip for Integrated Sustainable Development Association);<br />

• JeCCDO Ethiopië (Jerusalem Children and Community Development Organization);<br />

www.jeccdoethiopia.org<br />

107


PISDA levert CooKits aan JeCCDO en traint instructrices voor een pilot met 80<br />

vrouwen/gezinnen.<br />

• HoA-REC/N Ethiopië (Horn of Africa Regional Environment Centre and Network);<br />

www.hoarec.org<br />

• GTZ Ethiopië (German Technical Coöperator);<br />

www.gtz.de/en/aktuell/576.htm<br />

• FFE Ethiopië (Forum for Environment);<br />

www.ffe-ethiopia.org<br />

• KAALO Puntland Somalië.<br />

www.kaalonederland.org<br />

Fondsenwerving<br />

Fondsverwerving vindt voornamelijk plaats door actief uitdragen van doelstelling, visie en<br />

werkwijze door alle bestuur- en werkgroepleden.<br />

SCN informeert haar donateurs en geïnteresseerden regelmatig via een nieuwsbrief en op<br />

verzoek ook met een jaarverslag.<br />

Transparantie over financieel management staat centraal. Ook de gedetailleerde<br />

begrotingen, resp. financiële verslagen, van de lokale NGO’s in de doeleinden zijn voor<br />

geïnteresseerden beschikbaar. Door de fiscus is SCN officieel als Algemeen Nut Beogende<br />

Instelling (ANDI) erkent; een gift aan SCN geldt als aftrekpost.<br />

Diverse films zijn gemaakt over de Solar Cooking projecten. Een netwerk van bedrijven en<br />

organisaties wordt opgebouwd voor financiële ondersteuning gericht op duurzame<br />

projectontwikkeling. Hierbij wordt gebruik gemaakt van films over onze projecten, publicaties<br />

o.a. in de Gooi en Eemlander en de NRC en presentaties op markten, feesten en partijen,<br />

voor wereld- en kringloopwinkels en voor enkele serviceclubs in Gooi en omstreken<br />

Sponsors<br />

De volgende bedrijven of organisaties hebben SCN gesponsord met fondsen of diensten:<br />

• ASN Bank;<br />

• Fermion Laren sponsort de website van SCN in 2007 en 2008;<br />

• NDI sponsort met ICT diensten<br />

• Rabobank Nederland<br />

Ethiopië<br />

De eerste trainers zijn getraind bij PISDA! Vijf mannen en 8 vrouwen van vier organisaties<br />

namen deel aan de training van 25-30 juni 2009 bij PISDA regional ISC production and<br />

learning centre. Iedere deelnemer maakte een CooKit en werd ook theoretisch geschoold.<br />

Aan het eind van de vijf dagen leerde men te koken en water te pasteuriseren. Tot slot<br />

bereidde men ieder afzonderlijk een maaltijd voor hun diplomering.<br />

Tijdens de werkbezoeken in de afgelopen 2 jaar, is samen met de heer Gullilat Aberra veel<br />

genetwerkt en zo kwam SCN in contact met mevrouw Janny Poley, eerste secretaris van de<br />

Nederlandse Ambassade in Addis, met specifiek Energie en Milieu in haar portefeuille. Zij<br />

nodigde bij de gesprekken altijd HoARec/n (Horn of Africa Regional Environmental Centre<br />

and Network, faculteit Environment Science van de Universiteit van Addis Ababa) uit.<br />

Vervolgens werd er een werkbezoek afgelegd door HoARec/n, de Nederlandse Ambassade,<br />

een vertegenwoordiging van het ministerie buitenlandse zaken en<br />

ontwikkelingssamenwerking Nederland en nog enkele andere Ethiopische milieu<br />

organisaties aan het project in Debre Zeit. De demonstratie door de lokale solar cooking<br />

instructrices, het proeven van het zon bereidde voedsel, maakte veel indruk op de bezoekers<br />

en het fundament werd gelegd voor een conferentie in Addis specifiek gewijd aan solar<br />

cooking: Integrated Sustainable Cooking,<br />

108


Doelstelling voor de conferentie (13/14 maart 2009) werd als volgt geformuleerd:<br />

• Het creëren van een platform in de Hoorn van Afrika met de bedoeling op brede<br />

schaal geïntegreerd koken met de zon te promoten en ervaringen uit te wisselen;<br />

• Het vaststellen van clusters die met ISSC aan de slag gaan en deze onderbrengen<br />

onder de koepel HoARec/n;<br />

• Het identificeren van mogelijkheden en uitdagingen door het versterken van<br />

bestaande initiatieven en het oprichten van nieuwe initiatieven;<br />

• Het formuleren van de uitgangspunten voor ISSC fondsenwerving;<br />

• Het ontwikkelen van strategieën om vrouwen als eind gebruikers, optimaal in dit<br />

proces te betrekken;<br />

• Het projectplan zodanig formuleren dat carbon credits kunnen worden verworven.<br />

De bezoekers bestonden uit ongeveer 70 conferentiegangers en 35 organisaties uit<br />

verschillende districten in Ethiopië, Djibouti, Puntland, Somalialand, Kenia en Soedan.<br />

Een eerste schets van doelstellingen voor een 3 jarig ISSC project is gemaakt. SCN zal een<br />

rol vervullen bij de kennis overdracht over het introductie- en trainingsprogramma en bij het<br />

productie proces. SCN werkt daarbij samen KOZON, Solar Cookers International East Africa<br />

(Nairobi) e.a. Het geheel wordt gecoördineerd en aangestuurd door HoARec/n onder leiding<br />

van Abiy Ashenafi in Addis Ababa. Afhankelijk van de beschikbare fondsen zal het<br />

omvangrijke project in januari 2010 van start gaan. Een doorbraak van Geïntegreerd Koken<br />

met de Zon in Oost Afrika.<br />

Het is ongelooflijk wat er in 2 jaar is bereikt. Bijna 1000 vrouwen koken nu met de CooKit.<br />

Aangestuurd door 4 zeer deskundige en enthousiaste vrouwen worden er maandelijks<br />

opfrisdagen gehouden waar recepten en handigheidjes worden uitgewisseld. Soms worden<br />

zelfs producten die in de CooKit gemaakt zijn, verkocht!<br />

Omdat het regentijd was werd er ook veel gewerkt met de hooimand. Deze techniek (in<br />

Nederland al eeuwen oud) moet echter nog wel wat beklijven. Maar het meest enthousiast<br />

zijn Nel en Jolien Hessel over de eerste CooKit die in Debre Zeit is gemaakt. Een half jaar<br />

geleden werden de plannen voor het kenniscentrum gesmeed en nu is het zover klaar dat er<br />

ook CooKits gemaakt kunnen worden! Dit kenniscentrum wordt een voorbeeld voor andere<br />

regio’s in Ethiopië: er zijn gesprekken gevoerd met Ethiopische organisaties over tegengaan<br />

van ontbossing en met organisaties die de situatie van de allerarmste vrouwen willen helpen<br />

verbeteren.<br />

109


Half augustus 2008: Werkplaats Debre Zeit bijna af!<br />

Momenteel wordt in Debre Zeit het Solar and Integrated Production Centre gebouwd. In deze<br />

werkplaats worden binnenkort CooKits, hooimanden en houtbesparende ovens gefabriceerd<br />

voor en door de vrouwen van PISDA. Ook zullen er workshops gegeven worden ten behoeve<br />

van andere lokale organisaties die willen starten met projecten met koken op zonne-energie.<br />

Clara Thomas en Henk Crietee hebben in april/ mei 2008 een zeer succesvolle reis naar<br />

Addis Abeba en het project in Debre Zeit gemaakt. Een groot aantal nieuwe contacten zijn<br />

aangeboord en er liggen nieuwe mogelijkheden: opzet van een lokale productie- en promotie<br />

ruimte in Debre Zeit, contacten met een onafhankelijke NGO "JeCCDO"<br />

(www.jeccdoethiopia.org) en met Forum for Environment (www.ffe-ethiopia.org), met GTZ,<br />

met de locale vertegenwoording voor ICCO en met de Nederlandse ambassade. Het doel<br />

voor 2009 is een uitbreiding tot 900 families.<br />

In 2007 hebben 344 vrouwen met hun gezin leren koken met de CooKit. Deze vrouwen<br />

gebruiken bovendien een houtbesparende oven voor het bakken van enjerra (Ethiopisch<br />

dagelijks gerecht). Ook de hooimand heeft haar intrede gedaan. Daarmee heeft de lokale<br />

organisatie PISDA een belangrijke stap gezet naar een verbetering van de positie van de<br />

allerarmste vrouwen, want de ontbossing in Ethiopië neemt schrikbarend toe. Men is zelfs<br />

genoodzaakt te koken met gedroogde koeienmest.<br />

In Ethiopië werkt Solar Cooking Nederland samen met PISDA, voorheen Donkey<br />

Development Association. Sinds 1994 zetten zij zich in voor de doelgroep zeer lage<br />

inkomens. Vrouwen kunnen nu ezels gebruiken ter verlichting van al het dagelijkse<br />

sjouwwerk, er zijn 40.000 bomen gepland, 200 hout besparende kachels zijn uitgezet en er is<br />

werkgelegenheid ontwikkeld voor jonge meisjes. De naam is veranderd in "Partnerschip for<br />

Integrated Sustainable Development Association (PISDA)".<br />

Via Coen Beeker van de Stichting SUPO te Bussum en adviseur van SCN kwam Solar<br />

Cooking in contact met Gullilat Aberra van de NGO PISDA in Addis Abeba. Deze laatste<br />

diende een aanvraag in bij Wilde Ganzen die gehonoreerd werd eind januari 2007 met een<br />

budget van 26.000 Euro voor de uitvoering van een solar cooking pilot project voor de duur<br />

van twaalf maanden.<br />

Solar Cooking onderstreept de integrale visie van PISDA: Maak de allerarmste vrouwen<br />

minder afhankelijk door hen de kans te geven eigen energie te “maken” door:<br />

• 30% hout te besparen met de “fuel efficient stove”,<br />

• 30-40% hout te besparen door Cookits en hooimanden te maken en te gebruiken.<br />

• Ontwikkelen van een spaar- en kredietsysteem<br />

• Zaaien en kweken van afrastering met Jatropha die noten oplevert die gebruikt<br />

kunnen worden voor brandstof, olie en verkoop.<br />

110


In maart 2007 werd door Clara Thomas en Arnold Leufkens een werkbezoek afgelegd om<br />

met PISDA:<br />

• Duidelijke afspraken te maken over de het pilot project, incl. voortgangsrapportages;<br />

• Programmapunten uit te werken zoals workshops voorbereiden en uitvoeren;<br />

• Het voorlichtingsmateriaal zonodig aan te passen;<br />

• De kwaliteit te bewaken en te ontwikkelen van Cookits sets en de fabricage van<br />

Cookits sheets.<br />

In Addis Abeba heeft de ondernemer mr Bereket al geruime jaren ervaring met de<br />

ontwikkeling van solar cookers. Hij heeft in samenwerking met st. SUPOBussum zich<br />

toegelegd op de hoge temperatuur zonnekoker voor het bakken van enjerra.<br />

Interview met Henk Crietee<br />

Het interview met Henk Crietee is op dezelfde manier afgenomen als met Wim Guns van<br />

Holland Car. Telefonisch is het interview opgenomen in de auto via de carkit.<br />

In eerste instantie geef ik Crietee een uitleg van het doel van dit onderzoek. Dit is Crietee<br />

duidelijk, maar hij licht toe dat Solar Cooking geen onderneming is en dat ik dus niet met een<br />

ondernemer spreek. Ik zie dit anders, aangezien een stichting ook een rechtsvorm is voor<br />

het verrichten van activiteiten, heb ik in mijn sample wel te maken met een onderneming<br />

waar commerciële activiteiten plaatsvinden uit het werven van fondsen en giften met een<br />

sociaal doel, zonder winst doelstelling.<br />

Crietee licht verder toe, dat hij nu zelf gepensioneerd is. Hij heeft zich in zijn werk veelal<br />

bezig gehouden met de ontwikkeling van het Midden en KleinBedrijf (MKB) in<br />

ontwikkelingslanden. En heeft in deze activiteiten nog al wat conflicten gezien in<br />

verschillende belangen van ondernemers die in ontwikkelingslanden investeerden.<br />

Het idee van Solar Cooking is gericht om in Oost Afrika een alternatieve kookmethode te<br />

introduceren. Met als belangrijkste doelstelling het verminderen van het gebruik van<br />

brandhout. Waardoor ontbossing wordt tegengaan en CO2 uitstoot vermindering wordt<br />

gerealiseerd. Hoe is dit idee ontstaan? Hoe is men aan het Solar Cooking systeem<br />

gekomen? Crietee licht toe, dat dit ontstaan is met de huidige voorzitster Clara Thomas, die<br />

in contact kwam met een aantal mensen uit Eritrea. En zij had ook contacten met mensen<br />

die bezig waren met het koken op de zon in Zuid Afrika vanuit Nederland. Hierna is de<br />

koppeling gelegd door koken met de zon en dan vooral het gebruik van de CooKit in Eritrea.<br />

Maar waar is deze innovatie vandaan gekomen, dus wie heeft de CooKit bedacht? Crietee<br />

antwoord, dat je hiervoor verder moet teruggaan, maar zover hij weet is dit een Franse<br />

ingenieur geweest die dit systeem bedacht heeft. Deze persoon is gaan experimenteren met<br />

een kartonnendoos welke bekleed was met aluminiumfolie. Dit is vervolgens opgepikt door<br />

een groep mensen in California. Via deze club in Amerika (Solar Cookers International), die<br />

zich niet zozeer met projecten bezig houdt, maar meer met de verspreiding van het idee, is<br />

Solar Cooking Nederland (SCN) opgericht.<br />

Zo is het allemaal begonnen twee jaar geleden, totdat de situatie in Eritrea politiek<br />

onhaalbaar werd, wat het overigens nog steeds is. Het werken van NGO’s in Eritrea is bijna<br />

onmogelijk, aldus Crietee. Hierna kwamen ze in contact met NGO’s die geïnteresseerd<br />

waren in Solar Cooking in Oeganda en Ethiopië. Met de ervaring van Eritrea zijn ze daar<br />

toen mee aan de slag gegaan. En dat heeft een enorme vlucht genomen. Dus de intentie lag<br />

in eerste instantie bij Eritrea? Dat klopt licht Crietee toe, en eigenlijk met al het werk in<br />

Eritrea is het allemaal soepel overgegaan van Eritrea naar Oeganda en Ethiopië. Waar nu de<br />

zwaartepunten liggen voor SCN.<br />

111


De doelstellingen in deze landen om ontbossing tegen te gaan zijn ook niet zo anders als in<br />

Eritrea? Dat klopt, zegt Crietee. En hoe noordelijker je in Ethiopië gaat richting Eritrea, hoe<br />

meer bodemerosie door ontbossing plaatsvindt.<br />

Al snel kwam men er in Ethiopië achter ook met de activiteiten in Oeganda, dat er een<br />

oplossing moest komen voor als de zon niet schijnt. In Eritrea was het alleen de Cookit op<br />

zonnewarmte, maar voor Oeganda moest al snel naar alternatieven gezocht worden voor<br />

zonloze dagen. Er is toen een koppeling gelegd met andere organisaties, die al bezig waren<br />

met houtbesparende oventjes. Wat het begrip ‘integrated solar cooking’ tot stand heeft<br />

gebracht.<br />

Tevens is het van belang dat de Solar Cooking kits lokaal geproduceerd worden, met zoveel<br />

mogelijk lokale materialen. Dit is begonnen in Oeganda en overgenomen door Ethiopië.<br />

Deze bedrijvigheid wordt opgezet met lokale ondernemers met behulp van een vorm van<br />

microfinanciering, als ik het correct heb? Crietee licht toe, dat het zo is dat ze puur als NGO<br />

aangelegenheid begonnen zijn. Dus de lokale partners formuleerden een project, een<br />

‘integrated solar cooking’ project met de hulp van SCN. Dit loopt via een typische NGO<br />

aanpak, dus het project wordt ingediend bij een donor, wat bijvoorbeeld de SCN stichting is<br />

maar ook bijvoorbeeld de stichting Wilde Ganzen en de NCDO. Hierna komt er geld<br />

beschikbaar wat via SCN naar hun partner gaat en die voert het project uit.<br />

Dus een NGO voert het project uit? Dat klopt, antwoord Crietee, in de landen daar. Dus het<br />

is een NGO die het project uitvoert op basis van subsidies van de donororganisaties. Een<br />

typische NGO aanpak, die je ook tegenkomt bij het bouwen van een schooltje of ziekenhuis.<br />

Totdat SCN ging nadenken, want op een gegeven moment houdt de steun van SCN op. De<br />

activiteiten lenen zich uitstekend voor een meer bedrijfsmatige opzet, zeker als je hebt over<br />

de lokale productie van deze kooktoestellen. En dan beginnen, aldus Crietee de problemen.<br />

Want dan moeten deze NGO’s, die gebakken zitten in hun standaard project-denken, die<br />

moeten dan geleerd worden in ondernemerschaps-denken. En dat is een hele klus, licht<br />

Crietee toe.<br />

SCN is toen begonnen om de mensen daar de allereerste basisbeginselen te leren van het<br />

ontwikkelen van een businessplan, waar men nu nog steeds mee bezig is. Maar dit is een<br />

hele klus, want in een dergelijk businessplan moet je laten zien dat in de loop der jaren de<br />

subsidie van de donor substantieel zal afnemen. Tot een aantal jaren, waar SCN 3 tot 4 jaar<br />

genomen heeft, en dan moet deze business ‘self supporting’ zijn.<br />

Om een voorbeeld te noemen had SCN van zijn projectpartner in Oeganda de<br />

projectbegrotingen gekregen voor het komende jaar. Met ook een begroting voor het<br />

productiecentrum wat inmiddels is opgezet. En wat schetst Crietee zijn verbazing, dat de<br />

verwachte inkomsten hierin niet zijn meegenomen. Het omzetten van een projectbegroting<br />

naar een businessplan wekt nog wat angst, aldus Crietee. Maar uiteindelijk lukt het wel,<br />

maar er zit een heel leerproces in. Wat Crietee een interessant fenomeen vindt, omdat de<br />

NGO partners die nog volledig in hun project-denken zitten moeten worden omgevormd tot<br />

ondernemers.<br />

Dit is nu ook juist interessant voor dit onderzoek om ondernemerschap te creëren op het<br />

geïnitieerde sociale probleem? Dat is nu precies waar SCN mee bezig is, antwoord Crietee.<br />

Het begrip ‘sustainability’ is hierin een sleutelwoord.<br />

Kijkend naar dit soort ondernemerschap, dan moet met de cashflow de continuïteit van de<br />

onderneming gevormd worden. Ligt het ook in de bedoeling dat dit soort ondernemerschap<br />

continuïteit voor SCN door bijvoorbeeld participatie van SCN in deze ondernemingen gaat<br />

creëren? Crietee antwoord, dat dit niet de taak van SCN is. De taak van SCN is puur en<br />

112


alleen kennisoverdracht, participeren in de productiebedrijven in Oeganda en Ethiopië is voor<br />

SCN ondenkbaar. Het is wel best mogelijk dat in de toekomst wat rijke Oegandesen of<br />

Ethiopiërs geïnteresseerd zijn om in deze bedrijven te investeren, maar dat is een andere<br />

zaak. SCN wil het in zijn geheel lokaal houden.<br />

De continuïteit van de stichting wordt gecreëerd door vrijwilligerswerkers, dus onbetaald.<br />

Daarnaast worden fondsen en donaties ingezet in de landen om de doelstelling te<br />

bewerkstelligen. Maar blijft deze geldstroom bestaan? Met andere woorden, wat is de<br />

toekomstverwachting van SCN? Crietee antwoord, dat hierover intern ook nogal wat wordt<br />

gediscussieerd. En denkt dat, SCN in de toekomst een stichting zal zijn met een hoop<br />

kennis, die tot beschikking kan worden gesteld voor het ontwikkelen van ‘integrated solar<br />

cooking’ projecten elders in Afrika. Maar dan zullen andere deze projecten moeten gaan<br />

dragen en die kunnen dan de mensen van SCN inhuren voor de kennis. Zo zal het volgens<br />

Crietee wel gaan worden voor de toekomst.<br />

Op een gegeven moment hoopt SCN dat de projecten in Ethiopië en Oeganda, waar nu al<br />

hun geld naar toe gaat, straks ‘self supporting’ zullen zijn. Als deze situatie is bereikt, dan<br />

zijn er twee mogelijkheden voor SCN:<br />

1) Puur een stichting als kenniscentrum, waarbij ook niet zoveel meer aan<br />

fondsenwerving gedaan zal worden.<br />

2) Of SCN begint nieuwe projecten in andere landen.<br />

Hierover zijn ze intern nog niet uit. De eerste voorkeur, ook vanwege de tijdsbestedingen, die<br />

bijvoorbeeld gaat zitten in het werven van fondsen, gaat uit naar kennisoverdracht.<br />

De vraag of nu sociale of economische waarde creatie van belang is voor SCN lijkt mij<br />

overbodig. Wel kom ik op de website tegen, dat SCN bijdraagt aan vijf van de acht<br />

Millennium Development Goals (MDG’s). Zou jij mij kunnen uitleggen, wat de<br />

hoofddoelstelling van SCN is? Crietee licht toe, dat de hoofddoelstelling toch wel de<br />

inkomstenverbetering is van de mensen daar, dus armoede reductie. Want als je uitrekent<br />

hoeveel een gemiddeld gezin kan besparen aan kosten in brandhout, dan is dit gigantisch.<br />

Het gebruik van brandhout om te koken wordt voor deze mensen een steeds zwaardere<br />

belasting. Dus dat is een pure vorm van armoede reductie. Ten tweede is het<br />

gezondheidsaspect ook een hele belangrijke. Schoner koken en schoon drinkwater via water<br />

pasteurisatie en daardoor minder kindersterfte is ook zeer belangrijk. Het derde element wat<br />

voor de mensen zelf daar minder wordt gevoeld, zijn de zorgen voor het milieu. In een derde<br />

wereld land waar de mensen beneden de armoede grens leven, hebben ze niet grote zorgen<br />

voor het milieu. Dit aspect is dus ook heel belangrijk, maar komt voor ons in het westen<br />

duidelijker over, aldus Crietee.<br />

Er wordt op de website ook gesproken over CO2 reductie. Maar de ontbossing tegengaan in<br />

Ethiopië ten opzichte van de ontwikkelingen in Addis Ababa als Afrikaans metropool met<br />

grote luchtvervuiling weegt toch niet tegen elkaar op? Crietee antwoord, dat je hiervoor ook<br />

naar de urbane gebieden moet kijken, waar de armoede groot is, en mensen brandhout<br />

moeten kopen wat alsmaar duurder wordt door schaarste. Dus deze mensen zijn enorm blij<br />

met deze alternatieve manier van koken.<br />

Maar hoe berekenen jullie nu deze CO2 reductie, waarbij wordt uitgegaan dat Solar Cooking<br />

een bepaald % ontbossing tegengaat om hiervoor vervolgens bijvoorbeeld subsidie gelden<br />

voor te krijgen? Crietee antwoord, dat ze hiermee bezig zijn en in gesprek zijn met ICCO<br />

hierover. Zij hebben een klimaatfonds en zijn geïnteresseerd. Verder zijn er via het Kyoteverdrag<br />

officiële kanalen om projecten in te dienen. SCN is hiermee anderhalf jaar geleden<br />

begonnen, maar min of meer mee gestopt, vanwege de grote bureaucratische rompslomp.<br />

113


De vraag is, of je naar ongelooflijk veel moeite ooit komt tot het creëren van een geldstroom<br />

uit deze CO2 besparing. Waarschijnlijk komt maar een klein % van deze geldstroom<br />

terugkomen naar de landen. De rest is opgegaan aan kosten in de aanvragen door tijd en<br />

inhuren van eventuele consultanten en deskundigen. Er blijft dus enorm veel van deze<br />

geldstroom in de westerse wereld hangen. Vanwege deze reden is SCN hiermee gestopt.<br />

Hierin zit een geweldige tegenstrijdigheid en daarom kun je de energie beter ergens anders<br />

in stoppen, aldus Crietee.<br />

Crietee licht verder toe, dat hij één solar cooking project kent in Indonesië wat door de UN<br />

gecertificeerd is voor CO2 reductie en hiervan heeft hij ooit de projectomschrijving mogen<br />

ontvangen. Hieruit bleek dat de aller grootste geldstroom die hieruit werd gecreëerd ging<br />

naar Duitsland, wat voor Crietee onbegrijpelijk is.<br />

Kijkend naar Ethiopië, hoeveel mensen hebben hier dan nu een voordeel van. Dus hoe groot<br />

is nu de bijdrage van SCN in Ethiopië naar de gemeenschap daar? Dus hoeveel vrouwen<br />

zijn er bijvoorbeeld in dienst bij de productie van de Cookit? En hoeveel gezinnen hebben<br />

hier dan voordeel van? Crietee antwoord, dat de productie unit in Ethiopië nog heel klein is.<br />

Dit pilot project, zal nog verder worden uitgebreid tot andere delen van Ethiopië en andere<br />

Hoorn van Afrika landen. Dit wordt gedragen door HoA-REC/N Ethiopië (Horn of Africa<br />

Regional Environment Centre and Network), die gevestigd is in de milieufaculteit van Addis<br />

Ababa University. Hier zit dus nog heel veel potentieel in. In Oeganda wordt het project in<br />

een NGO programma gedraaid, waar deze NGO zelf veel aan uitbreiding heeft gedaan door<br />

eigen ervaring in Solar Cooking. Zij waren in Oeganda al tien jaar bezig.<br />

Maar als je nu concreet een cijfer moet gaan noemen? Crietee antwoord, dat er in Oeganda<br />

nu ongeveer 4500 gezinnen, geïntegreerd solar cooken. En in Ethiopië? Ongeveer 1000,<br />

antwoord Crietee. En wat is het beoogde doel in aantal gezinnen? Het doel is in Ethiopië in<br />

het project van HoA-REC/N tot 10.000 gezinnen te komen, aldus Crietee. Deze<br />

vertienvoudigen zal snel gaan door samenwerkingsverbanden met verschillende NGO’s.<br />

Hierop zal een projectvoorstel komen met een vrij kort tijdspad van ongeveer 3 tot 4 jaar om<br />

dit te bereiken en ‘sustainable’ te zijn, licht Crietee toe.<br />

Tot vier jaar zal er dus in dit project subsidie gestopt worden. Het project bestaat uit twee<br />

delen:<br />

A) Het trainingsprogramma en promotieprogramma;<br />

B) Het productieprogramma.<br />

In Ethiopië zullen dan drie á vier productiecentra komen.<br />

In het logistieke-systeem zijn ook nog wat grondstoffen nodig, zoals karton en pannen. Hoe<br />

is dit geregeld? Crietee antwoord, dat dit vrijwel nooit een probleem is. Alleen het<br />

aluminiumfolie moet vaak geïmporteerd worden. Hiervoor is een regeling getroffen met een<br />

Nederlandse producent, die afgekeurde rollen gratis beschikbaar stelt. De aluminium pannen<br />

en zwarte schoolbordenverf is lokaal verkrijgbaar.<br />

Zijn er nog nieuwe ontwikkelingen gaande voor de toekomst van Solar Cooking in nieuwe<br />

innovaties? Crietee antwoord, dat de CooKit de aller goedkoopste vorm is voor koken en nog<br />

steeds bereikbaar voor de aller armste op de Aarde. Een hele set inclusief pan kost 10Euro,<br />

maar gezien de materialen is de set niet erg duurzaam. Het lijkt nog steeds wel erg duur voor<br />

de mensen daar, maar met de koppeling van een microkrediet is het voor de meeste<br />

beschikbaar.<br />

De kit levert een behoorlijke besparing op en is daardoor ook door deze mensen snel terug<br />

verdient in 3 á 4 maanden tijd. Dit vergt wel een enorme cultuuromslag en vandaar ook de<br />

trainingen waarin de mensen ook geleerd worden om op deze manier te denken.<br />

114


De volgende stap, als het inkomen van de mensen iets hoger is, zal zijn de Solar Box. Dit is<br />

hetzelfde principe als de Cookit, maar dan met een kistje van triplex met een glazenplaat<br />

erop, wat een stuk duurzamer is, maar dan praat je over 40Euro. Als de mensen dan nog<br />

meer gaan verdienen, dan kom je al snel in een meer ontwikkelde situatie, waar met heel<br />

andere energie bronnen gekookt wordt.<br />

Hoelang hebben deze productie units waar de CooKits gemaakt en gedistribueerd worden<br />

naar lokale markten perspectief? Is dat vijf jaar? Nee, antwoord Crietee. Veel langer, want zo<br />

snel zal de armoede niet reduceren. Je moet zeker wel denken aan tien jaar. Deze business<br />

moet rendabel zijn. Maar over hoeveel omzet/winst hebben we het hier gemiddeld per<br />

productie unit? Crietee antwoord, dat er 3 tot 4 jaar gesubsidieerd wordt voor de investering<br />

van de productie unit, hierna moet het volledig onafhankelijk draaien. SCN verleent deze<br />

subsidies zonder commerciële rente percentage aan het project.<br />

Ter afsluiting geeft Crietee aan dat hij dit onderzoek een leuk initiatief vindt en benieuwd is<br />

naar de uitkomsten.<br />

115

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!