10.04.2013 Views

Het Waterwin(st)gebied te Amersfoort

Het Waterwin(st)gebied te Amersfoort

Het Waterwin(st)gebied te Amersfoort

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong>(<strong>st</strong>)<strong>gebied</strong> <strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

Vooronderzoek naar de ecologische en ruim<strong>te</strong>lijke be<strong>te</strong>kenis en po<strong>te</strong>nties<br />

van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

A.J. Nienhuis<br />

G.F.J. Smit


<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong>(<strong>st</strong>)<strong>gebied</strong> <strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

Vooronderzoek naar de ecologische en ruim<strong>te</strong>lijke be<strong>te</strong>kenis en po<strong>te</strong>nties<br />

van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

A.J. Nienhuis<br />

G.F.J. Smit<br />

opdrachtgever: Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

14 november 2006<br />

rapport nr. 06-196


2<br />

Status uitgave: eindrapport<br />

Rapport nr.: 06-196<br />

Datum uitgave: 14 november 2006<br />

Ti<strong>te</strong>l: <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong>(<strong>st</strong>)<strong>gebied</strong> <strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

Subti<strong>te</strong>l: Vooronderzoek naar de ecologische en ruim<strong>te</strong>lijke be<strong>te</strong>kenis en po<strong>te</strong>nties van het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

Samen<strong>st</strong>eller: A.J. Nienhuis<br />

Samen<strong>st</strong>ellers: G.F.J. Smit<br />

Aantal pagina’s inclusief bijlagen: 52<br />

Project nr.: 06-270<br />

Projectleider: drs. G.F.J. Smit<br />

Naam en adres opdrachtgever: Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong>, Renee van Assema<br />

Helle<strong>st</strong>raat 24, 3811 LL <strong>Amersfoort</strong><br />

Referentie opdrachtgever: -<br />

Akkoord voor uitgave: Direc<strong>te</strong>ur Bureau Waardenburg bv<br />

drs. A.J.M. Meijer<br />

Paraaf:<br />

Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van<br />

de resulta<strong>te</strong>n van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart<br />

Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.<br />

© Bureau Waardenburg bv / Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag<br />

worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook,<br />

zonder vooraf-gaande schrif-<strong>te</strong>lijke toe<strong>st</strong>emming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv,<br />

noch mag het zonder een dergelijke toe<strong>st</strong>emming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> kwali<strong>te</strong>itsmanagementsy<strong>st</strong>eem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd<br />

overeenkom<strong>st</strong>ig BRL 9990:2001 / ISO 9001:2001.


Voorwoord<br />

Dit rapport geeft een beschrijving van de ruim<strong>te</strong>lijke en ecologische <strong>st</strong>ructuur van het<br />

‘<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>’ of ‘recreatie<strong>gebied</strong> Liendert/Schuilenburg’ dat onderdeel uitmaakt van<br />

de Groen Blauwe Structuur binnen <strong>Amersfoort</strong>. Naa<strong>st</strong> de huidige <strong>st</strong>aat van het<br />

‘<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>’ is (kort) ingegaan op de hi<strong>st</strong>orische ontwikkelingen. Tevens zijn de<br />

aanwezige kansen en bedreigingen in beeld gebracht en zijn aanbevelingen gedaan over<br />

de wijze van inrich<strong>te</strong>n en beheren van het <strong>gebied</strong>.<br />

De rapportage is uitgevoerd in opdracht van de afdeling milieu van de gemeen<strong>te</strong><br />

<strong>Amersfoort</strong>. Om de discussie over de toekom<strong>st</strong> van het <strong>gebied</strong> in relatie tot “<strong>Amersfoort</strong><br />

Vernieuwt” goed <strong>te</strong> voeren is een fei<strong>te</strong>lijke rapportage noodzakelijk<br />

Dit rapport is opge<strong>st</strong>eld door:<br />

A.J. Nienhuis rapportage<br />

G.F.J. Smit projectleiding<br />

Vanuit het Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong> werd de opdracht begeleid door R. van Assema.<br />

3


4<br />

Inhoud<br />

Voorwoord.........................................................................................................................................3<br />

Samenvatting.....................................................................................................................................5<br />

1 Inleiding.......................................................................................................................................7<br />

1.1 Aanleiding.......................................................................................................................7<br />

1.2 <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> belang van groen in de <strong>st</strong>ad...................................................................................8<br />

1.3 Doel van deze <strong>st</strong>udie...................................................................................................10<br />

2 Uitgangssituatie........................................................................................................................11<br />

2.1 Bodemtypen ................................................................................................................11<br />

2.2 Landschap en geomorfologie......................................................................................12<br />

2.3 Ecologische <strong>st</strong>ructuur....................................................................................................15<br />

3 Ontwikkeling van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>..................................................................................19<br />

3.1 Van boer naar burger..................................................................................................19<br />

3.2 Huidige <strong>st</strong>aat van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> .....................................................................21<br />

4 Huidige kwali<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n flora en fauna ..........................................................................................25<br />

4.1 (Matig) vochtige tot droge bossen en <strong>st</strong>ruwelen .......................................................25<br />

4.2 (Matig) vochtige tot droge grazige vegetaties ..........................................................28<br />

4.3 Wa<strong>te</strong>r, oevers en moerassen .......................................................................................29<br />

4.4 Beheer <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> ..............................................................................................30<br />

5 Kansen en bedreigingen in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>...................................................................33<br />

5.1 Onmisbare schakel voor natuur in de <strong>st</strong>ad .................................................................33<br />

5.2 Knelpun<strong>te</strong>n, bedreigingen en kansen ........................................................................34<br />

6 Conclusie en aanbevelingen ....................................................................................................39<br />

6.1 Conclusie.......................................................................................................................39<br />

6.2 Aanbevelingen..............................................................................................................40<br />

7 Li<strong>te</strong>ratuur...................................................................................................................................45<br />

Bijlage 1 Inventarisatie van waargenomen soor<strong>te</strong>n in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>................................47<br />

Bijlage 2 Dagvlinders en Libellen.....................................................................................................49<br />

Dagvlinders: overzicht meetlocaties.......................................................................................49<br />

Libellen en amfibieën: overzicht meetlocaties.......................................................................50


Samenvatting<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> heeft binnen de ecologische <strong>st</strong>ructuur in de <strong>st</strong>ad een belangrijke<br />

functie. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> heeft voor een <strong>st</strong>adpark een goed ontwikkelde flora en fauna die<br />

aansluit op de Gelderse Vallei en Park Schotshor<strong>st</strong>. Samen met de verbindingszones<br />

Valleikanaal en Barneveldse beek draagt het bij aan een transparan<strong>te</strong>re <strong>st</strong>ad voor flora en<br />

fauna. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormt voor het behoud en ver<strong>st</strong>erken van de biodiversi<strong>te</strong>it<br />

binnen de gemeen<strong>te</strong>grenzen een onmisbare schakel. De landschappelijke inrichting en<br />

het huidige beheer heeft in belangrijke ma<strong>te</strong> bijgedragen aan de huidige waarden van<br />

het <strong>gebied</strong> voor de <strong>st</strong>edelijke natuur. Voor verdere uitwerking van het beheer zijn in dit<br />

rapport aanbevelingen gedaan.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> kent een aantal knelpun<strong>te</strong>n voor behoud en ontwikkeling van de<br />

natuurwaarden. Eén van de knelpun<strong>te</strong>n is de doorsnijding door verkeersinfra<strong>st</strong>ructuur.<br />

De kruisende wegen verdelen het <strong>gebied</strong> in een aantal deel<strong>gebied</strong>en en maken het<br />

kwetsbaar voor grondgebonden soor<strong>te</strong>n. De wegen beperken de vrije verplaatsing van<br />

dieren tussen de deel<strong>gebied</strong>en. De spoorzone en rijksweg A28 vormen barrières met de<br />

aangrenzende groen<strong>gebied</strong>en Park Schothor<strong>st</strong> en Gelderse Vallei.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> noordelijk deel<strong>gebied</strong> is door zijn relatief gro<strong>te</strong> omvang en ligging diep in het<br />

bebouwde deel van de <strong>st</strong>ad een belangrijk onderdeel van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>. De<br />

waarde van dit deel<strong>gebied</strong> voor vogels en vleermuizen zal verder toekunnen nemen<br />

naarma<strong>te</strong> het bosplantsoen ouder wordt. Belangrijke randvoorwaarden hiervoor zijn het<br />

handhaven van voldoende ru<strong>st</strong> in dit deel van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> door ex<strong>te</strong>nsieve<br />

recreatie en het beperken van verlichting.<br />

Voor de ontwikkeling van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is verder verzachting van de verschillende<br />

barrières (wegen) en behoud en ontwikkeling van de corridorfunctie van de smalle<br />

deel<strong>gebied</strong>en en de wa<strong>te</strong>rgang langs Van Randwijckweg van belang.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> huidige beheer is afge<strong>st</strong>emd op de natuurwaarden van het <strong>gebied</strong> en levert een<br />

belangrijke bijdrage aan de be<strong>te</strong>kenis van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> voor plan<strong>te</strong>n en dieren.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer kan nog verder worden afge<strong>st</strong>emd om de po<strong>te</strong>nties <strong>te</strong> benut<strong>te</strong>n en door<br />

ontwikkeling van vochtig kruidenrijk grasland de aantrekkelijkheid van het <strong>gebied</strong> ook<br />

voor mensen verder <strong>te</strong> vergro<strong>te</strong>n.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> passeerbaar maken van de spoorzone zal een belangrijke bijdrage leveren in<br />

uitwisseling van dieren tussen het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en Park Schothor<strong>st</strong>.<br />

In het rapport zijn aanbevelingen gedaan om de barrières <strong>te</strong> mitigeren en de functie van<br />

de deel<strong>gebied</strong>en binnen de ecologische <strong>st</strong>ructuur <strong>te</strong> behouden dan wel <strong>te</strong> ver<strong>st</strong>erken.<br />

5


1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> behoort met Park Schothor<strong>st</strong>, Nimmerdor, Klein Zwitserland en het<br />

<strong>gebied</strong> van de Heiligenbergerbeek incl. Park Randebroek tot de gro<strong>te</strong>re groen<strong>gebied</strong>en<br />

die binnen de bebouwing van <strong>Amersfoort</strong> liggen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> is langgerekt, circa 2<br />

kilome<strong>te</strong>r lang en circa 150 me<strong>te</strong>r breed, en loopt vanaf de A28 tot ver in het centrum<br />

van het bebouwde <strong>gebied</strong>. De noordelijke grens wordt gevormd door de spoorlijn naar<br />

<strong>Amersfoort</strong>.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is geen aaneengeslo<strong>te</strong>n groen<strong>gebied</strong>, maar be<strong>st</strong>aat uit een aantal<br />

deel<strong>gebied</strong>en doorsneden door wegen. Van noord naar zuid zijn dit de Van<br />

Randwijklaan, Lageweg en Hogeweg.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> heeft een recreatieve functie en levert een belangrijke bijdrage aan natuur in<br />

de <strong>st</strong>ad. De Hogeweg vormt een barrière tussen het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en het<br />

recreatie<strong>gebied</strong> Schuilenburg.<br />

Planologisch <strong>st</strong>aan de groen<strong>gebied</strong>en in de <strong>st</strong>ad onder druk omdat de ruim<strong>te</strong> voor het<br />

ontwikkelen van activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n binnen de <strong>st</strong>ad beperkt is. Om een goede afweging <strong>te</strong><br />

kunnen maken met betrekking tot de gewen<strong>st</strong>e ruim<strong>te</strong>lijke functies voor het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is deze visie opge<strong>st</strong>eld.<br />

Dit rapport geeft een beschrijving van de ruim<strong>te</strong>lijke en ecologische <strong>st</strong>ructuur van het<br />

‘<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>’ of ‘recreatie<strong>gebied</strong> Ru<strong>st</strong>enburg’ dat onderdeel uitmaakt van de Groen<br />

Blauwe Structuur binnen <strong>Amersfoort</strong>. De huidige kenmerken (abiotiek, landschap, flora,<br />

fauna) van de natuur zijn beschreven op het niveau van het plan<strong>gebied</strong> en de relaties<br />

daarvan met andere (groen)<strong>gebied</strong>en. Naa<strong>st</strong> de huidige <strong>st</strong>aat is ook (kort) ingegaan op<br />

de hi<strong>st</strong>orische ontwikkelingen van het <strong>gebied</strong>. Tevens zijn de aanwezige kansen en<br />

bedreigingen in beeld gebracht. Op basis hiervan zijn aanbevelingen gedaan over de<br />

wijze van inrich<strong>te</strong>n en beheren van het <strong>gebied</strong>.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> rapport is opge<strong>st</strong>eld in opdracht van de Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong>, Sector S<strong>te</strong>delijke<br />

Ontwikkeling en Beheer.<br />

7


8<br />

Figuur 1.1 Ligging van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> (rode contour) binnen de <strong>st</strong>edelijke en<br />

groen/blauwe con<strong>te</strong>xt van <strong>Amersfoort</strong> en de oo<strong>st</strong>elijk daarvan gelegen<br />

Gelderse Vallei.<br />

1.2 <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> belang van groen in de <strong>st</strong>ad.<br />

Mensen voor natuur<br />

De toenemende <strong>st</strong>edelijke druk en versnippering heeft geleid tot een verarming van de<br />

natuur in ons land. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> opwerpen van barrières voor de natuur gaat onverminderd door,<br />

leef<strong>gebied</strong>en voor plan<strong>te</strong>n en dieren worden <strong>st</strong>eeds kleiner en de mogelijkheden tot<br />

verplaatsing tussen de re<strong>st</strong>erende leef<strong>gebied</strong>en nemen af. Vaak gaat dit vooral <strong>te</strong>n ko<strong>st</strong>e<br />

van de meer kwetsbare soor<strong>te</strong>n, die vaak jui<strong>st</strong> typerend en uniek zijn. Maar binnen<br />

<strong>st</strong>edelijk <strong>gebied</strong> neemt ook de ruim<strong>te</strong> voor de meer algemeen voorkomende soor<strong>te</strong>n af.<br />

Groen<strong>gebied</strong>en als het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormen voor deze soor<strong>te</strong>n nog belangrijk<br />

leef<strong>gebied</strong> binnen de <strong>st</strong>eeds verder toenemende bebouwing.<br />

Voor de duurzame in<strong>st</strong>andhouding, de ontwikkeling en het her<strong>st</strong>el van natuurwaarden<br />

wordt de Ecologische Hoofd<strong>st</strong>ructuur (EHS) ontwikkeld. in het leven geroepen. De EHS is<br />

een samenhangend, landsdekkend netwerk van kern<strong>gebied</strong>en en verbindingszones.<br />

<strong>Amersfoort</strong> ligt langs de Utrechtse Heuvelrug, het groot<strong>st</strong>e kern<strong>gebied</strong> binnen de<br />

Provincie Utrecht. Binnen het <strong>st</strong>edelijk <strong>gebied</strong> van <strong>Amersfoort</strong> liggen verbindingszones.<br />

De groene <strong>st</strong>ructuur van <strong>Amersfoort</strong> heeft een belangrijke onder<strong>st</strong>eunende functie voor<br />

de verbindingszones en daarmee de EHS.<br />

In de groenbeheervisie van ’85 is de basis gelegd voor het ecologisch netwerk in<br />

<strong>Amersfoort</strong>. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is daar in opgenomen en maakt deel uit van de<br />

ecologische <strong>st</strong>ructuur van <strong>Amersfoort</strong>. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van het <strong>gebied</strong> is sindsdien afge<strong>st</strong>emd


op de natuurlijke kenmerken van het <strong>gebied</strong>. Deze lijn voort voorgezet in zowel het<br />

groenbeheervisie van 1996 alsook in de Nota Kwali<strong>te</strong>it Openbare Ruim<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong> uit<br />

2005 . De doel<strong>st</strong>elling van deze Nota is om de kwali<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n van de openbare ruim<strong>te</strong> <strong>te</strong><br />

behouden en <strong>te</strong> ver<strong>st</strong>erken. Op basis daarvan worden de beheersniveaus va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld van<br />

de verschillende groen<strong>gebied</strong>en in de <strong>st</strong>ad, waaronder het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>.<br />

In het Landschapsbeleidsplan <strong>Amersfoort</strong> (Nieuwland Advies, 1996) is een visie<br />

ontwikkeld <strong>te</strong>n aanzien van natuur en landschap in <strong>Amersfoort</strong> en omliggend<br />

bui<strong>te</strong>n<strong>gebied</strong>. In het rapport <strong>Amersfoort</strong>se S<strong>te</strong>k (Bureau Waardenburg, 2001) is een visie<br />

opge<strong>st</strong>eld en geconcretiseerd <strong>te</strong>n aanzien van de ecologische <strong>st</strong>ructuur binnen de<br />

<strong>st</strong>edelijke <strong>st</strong>ructuur van <strong>Amersfoort</strong>. Op basis van onder andere de ‘<strong>Amersfoort</strong>se S<strong>te</strong>k’<br />

en eerder verschenen beleidsplannen is door de gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong> het rapport (2004)<br />

‘Beleidsvisie Groen Blauwe Structuur’ opge<strong>st</strong>eld (zie figuur 1.2). In deze in<strong>te</strong>grale visie<br />

worden de gewen<strong>st</strong>e ontwikkelingen <strong>te</strong>n aanzien van natuur, wa<strong>te</strong>r, recreatie,<br />

cultuurhi<strong>st</strong>orie en landbouw gepresen<strong>te</strong>erd. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> rapport zal functioneren als een<br />

toetsingskader voor her<strong>st</strong>ructureringsprojec<strong>te</strong>n, infra<strong>st</strong>ructurele projec<strong>te</strong>n, <strong>st</strong>ructuurvisies,<br />

be<strong>st</strong>emmingsplannen etc.. De visie vormt een beleidskader voor het gemeen<strong>te</strong>lijk beleid ,<br />

ook naar gewe<strong>st</strong>, provincie en rijk toe. Tevens biedt deze visie handvat<strong>te</strong>n voor het<br />

denken over ‘rood-voor-groen’ financieringscon<strong>st</strong>ructies, waarbij <strong>st</strong>edelijke opbreng<strong>st</strong>en<br />

eveneens benut kunnen worden voor de realisering van groen of wa<strong>te</strong>r in de <strong>st</strong>ad. In de<br />

visie is <strong>te</strong> lezen: ‘<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> Liendert-Ru<strong>st</strong>enburg functioneert onvoldoende als<br />

centraal gelegen groen<strong>gebied</strong> en recreatie<strong>gebied</strong> voor de omliggende wijken en is aan<br />

her<strong>st</strong>ructurering toe’.<br />

Figuur 1.2 Groen-Blauwe-Structuur Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong> 2002<br />

9


10<br />

Infra<strong>st</strong>ructuur<br />

De wegen die het <strong>gebied</strong> doorkruisen en de A28 in het zuiden en spoor in het noorden<br />

vormen barrières in de ecologische <strong>st</strong>ructuur van het <strong>gebied</strong>. Ze beperken de<br />

verplaatsing van dieren door het <strong>gebied</strong> en van en naar omliggende <strong>gebied</strong>en als Park<br />

Schothor<strong>st</strong>, de Gelderse Vallei en het Valleikanaal.<br />

Natuur voor mensen<br />

Bij her<strong>st</strong>ructurering van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> Liendert-Ru<strong>st</strong>enburg zal de samenhang met<br />

andere groen- en recreatie<strong>gebied</strong>en een belangrijk aandachtspunt moe<strong>te</strong>n zijn.<br />

Samenhang binnen, behoud en ver<strong>st</strong>erking van de ecologische <strong>st</strong>ructuur van <strong>Amersfoort</strong><br />

is niet alleen van belang voor de flora en fauna, maar ook voor de mens. Een belangrijke<br />

rol van de natuur in de <strong>st</strong>ad is zonder meer het vergro<strong>te</strong>n van het (leef)genot van de<br />

woon- en werkomgeving en het verhogen van de leefbaarheid. Gebiedseigen groen<br />

draagt bij aan de identi<strong>te</strong>it van een plek. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>st</strong>edelijk groen speelt bovendien een<br />

belangrijke rol in de primaire behoef<strong>te</strong> van de mens naar het kennen en kunnen plaatsen<br />

van de eigen leefomgeving. De ruim<strong>te</strong>lijke werking, samenhang en differentiatie van het<br />

groen is bovendien van belang <strong>te</strong>r oriëntatie en ook voor recreatie heeft de<br />

aanwezigheid van natuur een belangrijke functie. Een aaneengeslo<strong>te</strong>n groene <strong>st</strong>ructuur<br />

binnen het <strong>st</strong>edelijk weefsel is van belang <strong>te</strong>r begeleiding van (recreatieve) rou<strong>te</strong>s.<br />

Bovendien heeft natuur voor diverse activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n een facili<strong>te</strong>rende functie (voorbeelden:<br />

vissen, bramen plukken, luieren).<br />

In het algemeen geldt dat een gro<strong>te</strong>re biodiversi<strong>te</strong>it garant <strong>st</strong>aat voor een afwisselender<br />

leefomgeving met een hogere kwali<strong>te</strong>it. Dit geldt ook vanuit het oogpunt van<br />

natuur<strong>st</strong>udie en <strong>st</strong>ruinen. Daarnaa<strong>st</strong> speelt <strong>st</strong>edelijk groen een belangrijke rol op het vlak<br />

van psychisch welbevinden. De hoeveelheid groen binnen een <strong>st</strong>raal van 1 en 3<br />

kilome<strong>te</strong>r heeft een duidelijk effect op het welbevinden van mensen (De Vries et al.,<br />

2000; Maas et al., 2006).<br />

S<strong>te</strong>delijk groen heeft ook diverse regulerende functies en een economische functie<br />

(groen imago: aantrekkelijk voor aangrenzende inve<strong>st</strong>eerders, bedrijven en<br />

omwonenden). Daarnaa<strong>st</strong> zijn er <strong>st</strong>erke aanwijzingen dat verblijf in een natuurlijke<br />

omgeving helpt om <strong>te</strong> her<strong>st</strong>ellen van <strong>st</strong>ress en vermoeidheid door langdurige<br />

concentratie. In een samenleving waarin veel mensen druk ervaren die kan leiden tot<br />

ziek<strong>te</strong>verzuim is dat een belangrijk gegeven. Tevens be<strong>st</strong>aat een onderbouwde<br />

veronder<strong>st</strong>elling dat een groene omgeving het aangaan van sociale contac<strong>te</strong>n<br />

vergemakkelijkt ( Raad voor ruim<strong>te</strong>lijk, milieu- en natuuronderzoek, 2004).<br />

1.3 Doel van deze <strong>st</strong>udie<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> primaire doel van deze <strong>st</strong>udie is om inzicht <strong>te</strong> verschaffen in de ruim<strong>te</strong>lijke en<br />

ecologische <strong>st</strong>ructuur en waarde van het groen van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>. Zoals<br />

hierboven ech<strong>te</strong>r duidelijk wordt heeft de waarde hiervan zijn direc<strong>te</strong> weerslag op de<br />

waarde voor de mens. De inhoud van dit rapport kan aangegrepen worden om de<br />

kwali<strong>te</strong>it van de leefomgeving in en rond het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> <strong>te</strong> kennen en waar nodig<br />

<strong>te</strong> verbe<strong>te</strong>ren.


2 Uitgangssituatie<br />

2.1 Bodemtypen<br />

<strong>Amersfoort</strong> is ont<strong>st</strong>aan op de overgang van <strong>st</strong>uwwal naar dekzand<strong>gebied</strong> en is van<br />

daaruit ontwikkeld in noordelijke richting naar het klei op veen<strong>gebied</strong> van Eemland. De<br />

bebouwing van <strong>Amersfoort</strong> beslaat inmiddels het groot<strong>st</strong>e deel van de dekzandzone<br />

waardoor er plaatselijk een <strong>st</strong>edelijke onderbreking is ont<strong>st</strong>aan in het dekzand<strong>gebied</strong>.<br />

De overgang van een hoog, droog, beslo<strong>te</strong>n bos<strong>gebied</strong> naar een lager gelegen,<br />

dekzand<strong>gebied</strong> en vochtig klei op veen<strong>gebied</strong> heeft van oorsprong een gro<strong>te</strong><br />

verscheidenheid aan biotopen en een gro<strong>te</strong> variatie in plan<strong>te</strong>n- en diersoor<strong>te</strong>n met zich<br />

meegebracht. Ook nu nog zijn ecologische verschillen binnen de <strong>st</strong>ad voor een groot<br />

deel <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> voeren op verschillen in de abiotisch-landschappelijke ondergrond.<br />

Grofweg zijn er drie bodemeenheden van belang als onderlegger voor de natuur in<br />

<strong>Amersfoort</strong> (zie ook figuur 2.1):<br />

• het <strong>st</strong>uwwallen<strong>gebied</strong> van de Utrechtse Heuvelrug<br />

• het dekzand<strong>gebied</strong> van de Gelderse Vallei<br />

• het (klei op) veen<strong>gebied</strong> van Eemland<br />

Figuur 2.1. De bodem als onderlegger voor de natuur in <strong>Amersfoort</strong> en de ligging van<br />

het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> landgebruik en de daaraan gekoppelde ontwikkeling van het landschap, is door de<br />

eeuwen heen al <strong>st</strong>erk verbonden gewee<strong>st</strong> met de onderliggende bodem. De eer<strong>st</strong>e<br />

ontginningen en bebouwingskernen ont<strong>st</strong>onden veelal op de hogere, drogere delen in<br />

het <strong>gebied</strong>. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> huidige binnen de <strong>st</strong>adsgrenzen van <strong>Amersfoort</strong> gelegen Hoogland<br />

kwam bijvoorbeeld tot <strong>st</strong>and op een complex van de drogere dekzandhoog<strong>te</strong>n.<br />

11


12<br />

Voor een uitgebreide beschrijving van de drie bodemeenheden en de daarbij behorende<br />

landschap<strong>st</strong>ypen en natuur wordt verwezen naar Brombacher & Hogendoorn (1997),<br />

Provincie Utrecht (2000) en het Landschapsbeleidsplan <strong>Amersfoort</strong> (Nieuwland Advies,<br />

1996).<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> ligt in het oo<strong>st</strong>elijk deel van <strong>Amersfoort</strong> en maakt deel uit van het<br />

dekzand<strong>gebied</strong> van de Gelderse Vallei. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormt binnen de<br />

bebouwing van <strong>Amersfoort</strong> een groene schakel in het dekzand<strong>gebied</strong>. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong><br />

dekzand<strong>gebied</strong> heeft een eigen landschapkarak<strong>te</strong>ri<strong>st</strong>iek. In de volgende paragraaf wordt<br />

hier verder op ingegaan.<br />

2.2 Landschap en geomorfologie<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> dekzand<strong>gebied</strong> van de Gelderse Vallei, dat als gevolg van zandver<strong>st</strong>uivingen<br />

ont<strong>st</strong>ond in de laat<strong>st</strong>e ij<strong>st</strong>ijd, wordt gekenmerkt door de afwisseling van dekzandruggen,<br />

dekzandlaag<strong>te</strong>n en daarin gelegen beeklopen (Figuur 2.2). Bui<strong>te</strong>n de <strong>st</strong>edelijke omgeving<br />

van <strong>Amersfoort</strong> betreft het een kleinschalig onregelmatig verkaveld landbouw<strong>gebied</strong>,<br />

wat <strong>st</strong>erk contra<strong>st</strong>eert met het heuvelachtige en overwegend bebo<strong>st</strong>e landschap van de<br />

naa<strong>st</strong>gelegen Utrechtse Heuvelrug. In <strong>te</strong>gen<strong>st</strong>elling tot de Heuvelrug zijn de<br />

hoog<strong>te</strong>verschillen (tussen dekzandruggen en –laag<strong>te</strong>n) beperkt.<br />

Figuur 2.2. Geomorfologie van <strong>Amersfoort</strong>.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> landschap van de dekzanden heeft een kleinschalig en beslo<strong>te</strong>n karak<strong>te</strong>r,<br />

veroorzaakt door de subtiele reliëfverschillen, de relatief kleine, onregelmatige percelen,


de vele (laan)beplanting langs wegen, perceelsranden en erven, en de houtwallen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong><br />

betreft een zogenaamd hoevenlandschap.<br />

Waar de beplantings<strong>st</strong>ructuur het min<strong>st</strong> is aangeta<strong>st</strong> wordt een ‘landschap van kamers’<br />

aangetroffen: een landschap dat wordt gekenmerkt door een aaneenschakeling van<br />

ruim<strong>te</strong>s, omzoomd door beplanting. Landgoed Coelhor<strong>st</strong> en het binnen de bebouwing<br />

van <strong>Amersfoort</strong> gelegen Park Schothor<strong>st</strong> zijn hier goede voorbeelden van. De<br />

landgoederen maken deel uit van de zogenaamde hor<strong>st</strong>enreeks, een reeks landgoederen<br />

in het dekzand<strong>gebied</strong> tussen Heuvelrug en Eemland. Ook op de flanken van de<br />

heuvelrug en langs de aan de voet van de heuvelrug gelegen beken zijn in het verleden<br />

diverse landgoederen en bui<strong>te</strong>nhuizen ont<strong>st</strong>aan. De flank van de heuvelrug wordt (ook<br />

bij <strong>Amersfoort</strong>) nog altijd bepaald door de aaneenschakeling van landgoederen (zoals De<br />

Boom, Den Treek, Heiligenberg, Randenbroek).<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

In het <strong>gebied</strong> is een geleidelijke overgang waarneembaar waarbij van zuid naar noord<br />

het oorspronkelijke landschap nadrukkelijker in de park<strong>st</strong>ructuur opgenomen is. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong><br />

huidige <strong>gebied</strong> heeft een kleinschalig karak<strong>te</strong>r met een afwisseling van beslo<strong>te</strong>n<br />

bospercelen en open grazige plekken.<br />

De kleine hoog<strong>te</strong> verschillen die kenmerkend zijn voor het dekzand<strong>gebied</strong> zijn ook in het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> vinden. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> zuidelijk deel ligt op 3+ NAP evenals het mee<strong>st</strong><br />

noordelijke deel met daartussen een zone die op 2+NAP ligt.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> ligt relatief laag, en sluit in dit opzicht aan op de beekdalen die het<br />

dekzand<strong>gebied</strong> dooraderen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> wordt aangemerkt als een kwelzone (tot 2<br />

mm/dag). De hoog<strong>te</strong>verschillen, ook al zijn zij relatief gering, zorgen voor de<br />

belangrijk<strong>st</strong>e verschillen in vochttoe<strong>st</strong>and. Globaal is het <strong>gebied</strong> <strong>te</strong> verdelen in 3 zones:<br />

zeer nat, nat en droog. Rond de Van Randwijcklaan en in het noordoo<strong>st</strong>elijke puntje van<br />

het <strong>gebied</strong> kan de wa<strong>te</strong>rspiegel in de win<strong>te</strong>rperiode dicht aan het oppervlak<strong>te</strong> komen<br />

(ca. 30 centime<strong>te</strong>r onder maaiveld). De overige delen zijn droger met een hoog<strong>st</strong>e<br />

grondwa<strong>te</strong>r<strong>st</strong>and van zo’n 50 centime<strong>te</strong>r onder maaiveld.<br />

De wa<strong>te</strong>rgangen en vijvers in het <strong>gebied</strong> worden gevoed vanuit een wa<strong>te</strong>rloop langs de<br />

Hoefseweg en vanuit de Groene S<strong>te</strong>eg (Ru<strong>st</strong>enburg). Om het wa<strong>te</strong>rpeil in de noordelijke<br />

en zuidelijke vijvers hoog <strong>te</strong> houden, zijn twee <strong>st</strong>uwen geplaat<strong>st</strong>.<br />

13


14<br />

Figuur 2.3. Hoog<strong>te</strong>ligging.<br />

Figuur 2.4 <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> heeft een kleinschalig karak<strong>te</strong>r door de afwisseling<br />

van beslo<strong>te</strong>n bospercelen en open grazige plekken


2.3 Ecologische <strong>st</strong>ructuur<br />

In de <strong>st</strong>edelijke ecologische <strong>st</strong>ructuur van <strong>Amersfoort</strong> is het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> (de<br />

recreatiegordel Liendert) op grond van de huidige kenmerken een hoofd<strong>gebied</strong>, hoewel<br />

het geen onderdeel uitmaakt van de (P)EHS (Bureau Waardenburg, 2001).<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> ligt niet geïsoleerd binnen de bebouwing maar vertoont duidelijk<br />

een ruim<strong>te</strong>lijke samenhang met de ecologische <strong>st</strong>ructuur in de <strong>st</strong>ad (figuur 2.5). Via de<br />

vaart langs de Van Randwijcklaan is het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> verbonden met het<br />

Valleikanaal. Via het Valleikanaal en recreatie<strong>gebied</strong> Schuilenburg heeft het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> ook verbinding met de Barneveldse beek en de Gelderse Vallei.<br />

Hoofd<strong>gebied</strong>en<br />

Hoofd<strong>gebied</strong>en zijn <strong>gebied</strong>en met een belangrijke ecologische waarde. De<br />

hoofd<strong>gebied</strong>en betreffen de aaneengeslo<strong>te</strong>n groen<strong>gebied</strong>en van de Heuvelrug<br />

(Birkhoven-Bokkeduinen, Stichtse Rotonde, Galgenberg en Nimmerdor) en belangrijke<br />

binnen de <strong>st</strong>ad gelegen <strong>gebied</strong>en op het dekzand (Park Randenbroek, Vosheuvel, Park<br />

Schothor<strong>st</strong>, <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>, de Schans en het moeras<strong>gebied</strong>je aan de Hooglandse dijk).<br />

Ook de Melk<strong>st</strong>eeg wordt tot de hoofd<strong>gebied</strong>en gerekend.<br />

Binnen de ecologische <strong>st</strong>ructuur vormen de Heiligenbergerbeek, Barneveldse beek,<br />

Valleikanaal en Eem (met hun oevers) belangrijke verbindingen (Bureau Waardenburg,<br />

2001).<br />

Valleikanaal<br />

Recreatie<strong>gebied</strong><br />

Schuilenburg<br />

Figuur 2.5 Ruim<strong>te</strong>lijke samenhang met de ecologische <strong>st</strong>ructuur.<br />

Barneveldsebeek<br />

15


16<br />

Hoofd<strong>gebied</strong>en als het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> ver<strong>te</strong>genwoordigen belangrijke ecologische<br />

waarden binnen de <strong>st</strong>ad. Samen met ecologische verbindingen maken zij de <strong>st</strong>ad<br />

transparan<strong>te</strong>r voor plan<strong>te</strong>n en dieren en bieden zo naa<strong>st</strong> natuurwaarden in de <strong>st</strong>ad ook<br />

de mogelijkheid tot uitwisseling tussen de dekzand<strong>gebied</strong>en die aan weerszijde van de<br />

<strong>st</strong>ad liggen.<br />

Ecologische <strong>st</strong>ructuur in de <strong>st</strong>ad<br />

De hoofd<strong>gebied</strong>en en verbindingen zijn in de eer<strong>st</strong>e plaats geselec<strong>te</strong>erd op grond van de<br />

intrinsieke kwali<strong>te</strong>it van de afzonderlijke eenheden, zoals va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld op basis van<br />

veldbezoek en li<strong>te</strong>ratuuronderzoek. Bovendien speelde de groot<strong>te</strong> en de gun<strong>st</strong>ige ligging<br />

(<strong>te</strong>n opzich<strong>te</strong> van andere hoofd<strong>gebied</strong>en) een belangrijke rol. Bij verbindingen was het<br />

doorgaande en verbindende karak<strong>te</strong>r van de landschapselemen<strong>te</strong>n van aanvullende<br />

waarde. Ook natuurvriendelijke herinrichting (zoals bij de Melk<strong>st</strong>eeg en langs de<br />

Barneveldse beek) of plannen daarvoor (oevers Valleikanaal) hebben een rol gespeeld in<br />

het aanwijzen van de hoofd<strong>gebied</strong>en. De aangewezen <strong>gebied</strong>en en verbindingen maken<br />

veelal onderdeel uit van de (P)EHS (Provincie Utrecht, 1994) of slui<strong>te</strong>n daarop aan.<br />

Aansluiting op de Gelderse Vallei<br />

De snelweg A28 is een scherpe overgang tussen de Gelderse Vallei en het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> (figuur 2.6). In de Vallei komen belangrijke biotooptypen voor als<br />

beken, droge en vochtige heide, vochtige loofbossen en schraallanden. Beken en<br />

beekdalen hebben van oorsprong hoge ecologische waarden door het meanderende<br />

karak<strong>te</strong>r en de in de Vallei aanwezige kwelmilieu’s. Als gevolg daarvan ont<strong>st</strong>aan hoge en<br />

lage <strong>st</strong>roomsnelheden, flauwe en <strong>st</strong>eile oevers. Deze elemen<strong>te</strong>n maken het natuurlijke<br />

beekecosy<strong>st</strong>eem zeer divers met een brede invloed. Beken dienen daardoor als een<br />

belangrijke verbindingszone voor plan<strong>te</strong>n en dieren.<br />

De Barneveldse beek ligt oo<strong>st</strong>elijk van <strong>Amersfoort</strong> en het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> is een<br />

belangrijke schakel tussen de ecologische <strong>st</strong>ructuur in de <strong>st</strong>ad en de Gelderse Vallei. De<br />

beek passeert onder de A28 met doorlopende oever<strong>st</strong>roken waardoor er voor dieren een<br />

verbinding ont<strong>st</strong>aat tussen de Gelderse Vallei en het direct aan de A28 grenzende en<br />

daardoor <strong>st</strong>ra<strong>te</strong>gische gelegen <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>. De beek maakt onderdeel uit van de<br />

noordelijke verbinding door de Gelderse Vallei. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>st</strong>reefbeeld van deze<br />

verbindingszone be<strong>st</strong>aat uit de Barneveldse beek, Hoevelakense beek en Esvelderbeek,<br />

de oeverzones, nabijgelegen Loofbossen, moeraselemen<strong>te</strong>n en <strong>gebied</strong>en met schaalland<br />

en kleine (kenmerkende) landschapselemen<strong>te</strong>n. Om de ecologische verbinding tussen<br />

het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en de Gelderse Vallei robuu<strong>st</strong>er <strong>te</strong> maken, biedt de<br />

beekontwikkeling kansen. (Natuur<strong>gebied</strong>plan Gelderse Vallei: Provincie Utrecht, 2001).<br />

Een eer<strong>st</strong>e <strong>st</strong>ap vormt de direct <strong>te</strong>n oo<strong>st</strong>en van de A28 langs de gekanaliseerde loop van<br />

de beek aangelegde nevengeul en natuurlijke oevers (zie figuur 2.6).


<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

A28<br />

Gelderse vallei<br />

Figuur 2.6 De A28 vormt een belangrijke barrière en de Barneveldse beek een<br />

belangrijke schakel tussen de ecologische <strong>st</strong>ructuur in de <strong>st</strong>ad en de<br />

Gelderse Valllei. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is een <strong>st</strong>ra<strong>te</strong>gische <strong>st</strong>ap<strong>st</strong>een.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormt ook een netwerk met de groene infra<strong>st</strong>ructuur in en rond de<br />

wijk <strong>te</strong>n oo<strong>st</strong>en van het <strong>gebied</strong>, gevormd door de groene zone langs de A28, het spoor<br />

en het wa<strong>te</strong>r langs de Graafdreef in de aangrenzende woonwijk (Figuur 2.7). De<br />

onderdoorgangen onder de A28 en de Outputweg vormen po<strong>te</strong>ntiële verbindingen met<br />

de Gelderse Vallei aanvullend op de Barneveldse beek.<br />

17


18<br />

Figuur 2.7 De lokale groene infra<strong>st</strong>ructuur (<strong>st</strong>ippellijn) tussen <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en A28<br />

met onderdoorgangen naar de Gelderse Valllei (pijlen).


3 Ontwikkeling van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

3.1 Van boer naar burger<br />

Voordat <strong>Amersfoort</strong> uitgebreid werd met de wijken Liendert (1961), Schuilenburg (1967)<br />

en Ru<strong>st</strong>enburg (1978) was het <strong>gebied</strong> agrarisch in gebruik (Figuur 3.1). <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> be<strong>st</strong>ond uit<br />

drassig weide<strong>gebied</strong> en een enkele boomgaard. De weilanden waren langgerekt en<br />

onderling gescheiden door een sloot, greppel of elzensingel. De singels dienden als<br />

veekering, als eigendomsgrens en geriefhout. Mee<strong>st</strong>al werden de bomen om de zes tot<br />

acht jaar bij de grond afgezet. In de omgeving van <strong>Amersfoort</strong> werden elzen als<br />

knotboom geëxploi<strong>te</strong>erd. Om<strong>st</strong>reeks de jaren vijftig nam de druk op het <strong>gebied</strong> <strong>st</strong>erk<br />

toe. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> aantal <strong>st</strong>uks vee per hectare nam toe en de houtsingels werden vervangen door<br />

afra<strong>st</strong>eringen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> gevolg hiervan is dat de daarin aanwezige elzen konden uitgroeien en<br />

het overige <strong>st</strong>ruikgewas werd weggehaald.<br />

Figuur 3.1 Een uitsnede uit een topografische kaart van om<strong>st</strong>reeks 1908 met daarop<br />

inge<strong>te</strong>kend de contouren van het la<strong>te</strong>re <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong><br />

be<strong>st</strong>ond uit weilanden die gescheiden werden door langgerek<strong>te</strong><br />

bomensingels.<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong>ning<br />

In het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is een groot aantal wa<strong>te</strong>rput<strong>te</strong>n aanwezig. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

had vanaf de dertiger jaren tot 2003 een functie voor de wa<strong>te</strong>rwinning. Dat jui<strong>st</strong> hier<br />

wa<strong>te</strong>r gewonnen werd heeft alles <strong>te</strong> maken met het verschil in hoog<strong>te</strong>ligging. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong><br />

ligt <strong>te</strong>n opzich<strong>te</strong> van de omgeving relatief laag, waardoor het wa<strong>te</strong>r hierheen <strong>st</strong>roomt.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> grondwa<strong>te</strong>r dat van de Utrechtse Heuvelrug af<strong>st</strong>roomt werd opgepompt vanaf<br />

enkele tientallen me<strong>te</strong>rs diep<strong>te</strong>. Dit grondwa<strong>te</strong>r blijft ‘gevangen’ onder een niet<br />

doorla<strong>te</strong>nde kleilaag (Figuur 3.2).<br />

19


20<br />

Figuur 3.2 Schematisch overzicht grondwa<strong>te</strong>r<strong>st</strong>roming van de Utrechtse Heuvelrug<br />

naar het lager gelegen <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>.<br />

In 1986 is de Wet Bodembescherming opge<strong>st</strong>eld waarin voorwaarden zijn ge<strong>st</strong>eld zodat<br />

het wa<strong>te</strong>rleidingbedrijf wa<strong>te</strong>r aan de bodem kon blijven onttrekken. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> moe<strong>st</strong><br />

daarom voldoen aan de beperkingen die opgelegd zijn door de ‘provinciale verordening<br />

bescherming wa<strong>te</strong>rwinplaatsen in de provincie Utrecht’ voor de eer<strong>st</strong>e<br />

beschermingszone. Dit hield in, dat:<br />

- er geen bebouwing in het <strong>gebied</strong> mag plaatsvinden;<br />

- het <strong>gebied</strong> niet benut mag worden <strong>te</strong>n behoeve van georganiseerde vormen van<br />

recreatie die accommodatie behoeven;<br />

- het gebruik van me<strong>st</strong><strong>st</strong>offen en be<strong>st</strong>rijdingsmiddelen niet is toege<strong>st</strong>aan;<br />

- het wa<strong>te</strong>rleidingbedrijf de in het <strong>gebied</strong> aanwezige bronnen periodiek moet kunnen<br />

inspec<strong>te</strong>ren;<br />

- de uitzicht<strong>st</strong>rook langs het spoor gehandhaafd blijft;<br />

- er geen beplanting aangelegd mag worden op de hogedrukleiding;<br />

- de hoofdafwa<strong>te</strong>ring van het <strong>gebied</strong> moet functioneren;<br />

- de bereikbaarheid van de bronnen gegarandeerd blijft.<br />

Stadspark/recreatie<strong>gebied</strong><br />

De aanleg van het recreatie<strong>gebied</strong> heeft plaatsgevonden tussen 1972 en 1979. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong><br />

totale <strong>gebied</strong> is bij benadering zo’n 24 hectare groot en wordt doorsneden door enkele<br />

verkeerswegen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> is in verschillende fasen aangelegd. De deel<strong>gebied</strong>en<br />

vertonen onderling verschillen doordat het programma van eisen gedurende het proces<br />

is aangepa<strong>st</strong>. Dit gegeven, gecombineerd met de reeds be<strong>st</strong>aande landschaps<strong>st</strong>ructuren<br />

en hoog<strong>te</strong>verschillen, heeft ertoe geleid dat de vier deel<strong>gebied</strong>en zijn ont<strong>st</strong>aan met een<br />

eigen karak<strong>te</strong>ri<strong>st</strong>iek. Wel kan ge<strong>st</strong>eld worden dat de Engelse landschaps<strong>st</strong>ijl<br />

beeldbepalend is voor het gehele <strong>gebied</strong>. Deze <strong>st</strong>ijl wordt gekenmerkt door het<br />

natuurlijke karak<strong>te</strong>r waarbij rekening is gehouden met de be<strong>st</strong>aande omgeving en een<br />

<strong>st</strong>eeds wisselend zicht daarop. Daartoe zijn kronkelige vijverpartijen en bochtige paden<br />

toegepa<strong>st</strong> en is gebruik gemaakt van het aanwezige hoog<strong>te</strong>verschil. Om diep<strong>te</strong> in het<br />

<strong>gebied</strong> <strong>te</strong> creëren zijn boomgroepen en solitaire bomen aangeplant.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> park heeft een recreatieve functie op wijkniveau en vervult een belangrijke rol voor<br />

flora en fauna binnen de ecologische infra<strong>st</strong>ructuur van de <strong>st</strong>ad.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> is onder <strong>te</strong> verdelen in 4 deel<strong>gebied</strong>en (Figuur 3.3):<br />

Deel<strong>gebied</strong> 1. Ten zuiden van de Hogeweg


Deel<strong>gebied</strong> 2. Tussen de Hogeweg en Lageweg<br />

Deel<strong>gebied</strong> 3. Tussen de Lageweg en Van Randwijklaan<br />

Deel<strong>gebied</strong> 4a. Tussen de Van Randwijklaan en fietspad Arendshor<strong>st</strong><br />

Deel<strong>gebied</strong> 4b. Tussen fietspad en spoorlijn.<br />

Deel<strong>gebied</strong> 1<br />

Deel<strong>gebied</strong> 2<br />

Deel<strong>gebied</strong> 3<br />

Deel<strong>gebied</strong> 4a/b<br />

Figuur 3.3 De deel<strong>gebied</strong>en van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> van zuid (Deel<strong>gebied</strong> 1<br />

linksboven) naar noord (Deel<strong>gebied</strong> 4a/b rechtsonder).<br />

3.2 Huidige <strong>st</strong>aat van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

1<br />

3<br />

4b<br />

Beplanting<br />

In het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> worden open ruim<strong>te</strong>s afgewisseld met beplantingsvakken,<br />

lijnvormige elemen<strong>te</strong>n en solitaire bomen. De ruim<strong>te</strong>s be<strong>st</strong>aan uit grasweides,<br />

speelvelden en wa<strong>te</strong>rpartijen. De massa’s worden gevormd door bosjes, <strong>st</strong>ruwelen en<br />

houtwallen. De lijnvormige elemen<strong>te</strong>n be<strong>st</strong>aan uit knotbomen, greppels en<br />

(half)verharde paden. De indeling volgt nog de oude perceelscheidingen (zie figuur 3.4).<br />

2<br />

4a<br />

21


22<br />

Figuur 3.4 De oude en huidige indeling van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> (bron: Hi<strong>st</strong>orische<br />

Atlas 1900 en Topografische ATLAS 2000).<br />

De mee<strong>st</strong>e van de toegepa<strong>st</strong>e beplanting zijn inlandse soor<strong>te</strong>n die in het <strong>gebied</strong> goed<br />

kunnen groeien. Bij de beplantingskeuze is gebruik gemaakt van de kansen die geboden<br />

worden op basis van de bodemge<strong>st</strong>eldheid en de (grond)wa<strong>te</strong>r<strong>st</strong>anden <strong>te</strong>r plekke. De<br />

mee<strong>st</strong>e soor<strong>te</strong>n zorgen voor een snelle aankleding van het <strong>gebied</strong>. De soor<strong>te</strong>n die <strong>te</strong><br />

onderscheiden zijn:<br />

- boomvormers zoals eik, els, es en wilg;<br />

- halfboom- half<strong>st</strong>ruikvormers zoals veldiep en veldesdoorn;<br />

- <strong>st</strong>ruikvormers als meidoorn, sleedoorn, inlandse vogelkers, hondsroos, hazelaar etc.<br />

Naa<strong>st</strong> de plantsoen is een groot aantal laanbomen aanwezig.<br />

Recreatief gebruik<br />

De beplanting in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormt het decor waarbinnen meerdere recreatieve<br />

activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n plaatsvinden. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> park wordt benut als uitloop<strong>gebied</strong> van de omwonenden,<br />

door hardlopers, hondenbezit<strong>te</strong>rs en natuurliefhebbers. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> is bedoeld voor de<br />

wandelaar waardoor fietsen niet is toege<strong>st</strong>aan. Een aantal grasvelden worden gebruikt<br />

als speelweide. Recent is langs de Van Randwijcklaan een ska<strong>te</strong>voorziening aangelegd.<br />

Beheer<br />

In het <strong>gebied</strong> komen geleidelijke overgangen voor van graslanden, ruig<strong>te</strong>vegetaties en<br />

zoomvegetaties langs de bosvakken. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> werd oorspronkelijk begraasd door<br />

koeien. Na de MKZ crisis is overgegaan op begrazing door schapen, een beheer dat tot<br />

op heden wordt voortgezet. Vanaf 1985 is het beheer van de grasvegetaties<br />

gedifferentieerd en zijn gro<strong>te</strong> delen van de grasvegetaties in het <strong>gebied</strong> ex<strong>te</strong>nsief<br />

beheerd met frequenties van 1 en 2x maaien per jaar. In de groenbeheervisie van 1996<br />

is het beheer, mede op advies van De Vlinder<strong>st</strong>ichting, gecontinueerd.<br />

Een doel<strong>st</strong>elling binnen de S<strong>te</strong>delijke Ecologische Hoofd<strong>st</strong>ructuur is, dat de ontwikkeling<br />

van leefgemeenschappen wordt ge<strong>st</strong>imuleerd die kenmerkend zijn voor de <strong>te</strong>r plekke<br />

voorkomende landschap<strong>st</strong>ype(n). Voor het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> geldt, dat het daarbij gaat<br />

om de ontwikkeling van natuurtypen die thuishoren in de Gelderse Vallei. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> gaat om


(matig) vochtige tot droge bossen en <strong>st</strong>ruwelen, (matig) vochtige tot droge grazige<br />

vegetaties en wa<strong>te</strong>r, oevers en moerassen. Als doelsoor<strong>te</strong>n voor de verschillende<br />

natuurtypen is gekozen voor de bunzing, de oranjetip en de ringslang.<br />

Figuur 3.5 Impressie van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>.<br />

23


4 Huidige kwali<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n flora en fauna<br />

4.1 (Matig) vochtige tot droge bossen en <strong>st</strong>ruwelen<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> bos (en <strong>st</strong>ruweel) in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> kan gerekend worden tot de vochtige tot<br />

droge bossen zoals die in het dekzand<strong>gebied</strong> voorkomen. Kenmerkend voor dit bo<strong>st</strong>ype<br />

zijn de subtiele verschillen in reliëf, bodem, voedselrijkdom en vochtigheid. Deze<br />

afwisseling biedt mogelijkheden voor een rijk geschakeerde mossen en padden<strong>st</strong>oelen<br />

gemeenschap. Over het voorkomen van deze soor<strong>te</strong>n binnen <strong>Amersfoort</strong> is ech<strong>te</strong>r nog<br />

weinig bekend.<br />

Flora<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> wordt gekenmerkt door bosplantsoen waarin kenmerkende soor<strong>te</strong>n<br />

voorkomen die in de verschillende bo<strong>st</strong>ypen van het dekzand<strong>gebied</strong> <strong>te</strong>rugkomen. In de<br />

nat<strong>te</strong>re delen van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> zijn Els, Es en Wilg de hoofdsoor<strong>te</strong>n (al dan niet<br />

geknot). In de <strong>st</strong>ruiklaag komen diverse <strong>st</strong>ruiken voor waaronder Lij<strong>st</strong>erbes, Sleedoorn,<br />

Vogelkers en voor drogere gronden kenmerkende soor<strong>te</strong>n als Brem, Hul<strong>st</strong> en<br />

Kamperfoelie.<br />

Vogels<br />

De broedvogelgemeenschap in en het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is kenmerkend voor parkbos met<br />

soor<strong>te</strong>n die een voorkeur hebben voor <strong>st</strong>ruweel en bos. De samen<strong>st</strong>elling is soor<strong>te</strong>nrijk<br />

en kent hoge dichtheden. Eén van de bijzondere soor<strong>te</strong>n uit het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is de<br />

Sperwer, een schaarse broedvogel. Andere opvallende soor<strong>te</strong>n zijn de Glanskop, die een<br />

voorkeur heeft voor gro<strong>te</strong> loofbospercelen, en de Boomklever en Gro<strong>te</strong> bon<strong>te</strong> specht die<br />

een voorkeur hebben voor dikkere bomen. Andere broedvogels zijn o.a. Boomklever,<br />

Staartmees, Matkop, Zwartkop en algemene soor<strong>te</strong>n als Pimpelmees, Koolmees,<br />

Roodbor<strong>st</strong> en Win<strong>te</strong>rkoning (Van Haaff, 2006).<br />

De dichtheid aan broedvogels is hoog. In het onderzoch<strong>te</strong> <strong>gebied</strong> werden verspreid een<br />

achttal <strong>te</strong>rritoria va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld van de Gro<strong>te</strong> bon<strong>te</strong> specht. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> voorziet kennelijk in<br />

voldoende gelegenheid om ne<strong>st</strong>en <strong>te</strong> vinden. Win<strong>te</strong>rkoning, Koolmees en Merel behoren<br />

met 82, respectievelijk 100 en 118 <strong>te</strong>rritoria tot de talrijk<strong>st</strong>e soor<strong>te</strong>n in het <strong>gebied</strong>. Een<br />

aantal soor<strong>te</strong>n wordt vooral in het noordelijk deel aangetroffen zoals Staartmees, Vink en<br />

Glanskop. Ook de Sperwer broedde in het noordelijk deel (Van Haaff, 2006).<br />

Zoogdieren<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> heeft een goed ontwikkelde zoogdierfauna met voor <strong>st</strong>adsparken<br />

kenmerkend soor<strong>te</strong>n als Bosmuis, Bosspitsmuis, Rosse woelmuis, Egel en Wezel en de<br />

Bunzing (Natuurhi<strong>st</strong>orisch Archief Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong>). Voor de kleine zoogdieren<br />

vormt het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> een permanent leef<strong>gebied</strong>. De Rosse woelmuis wij<strong>st</strong> op de<br />

aanwezigheid van een goed ontwikkelde ondergroei. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> voorkomen van de Bunzing<br />

geeft aan dat het <strong>gebied</strong> voldoende ru<strong>st</strong> en samenhang met andere groen<strong>gebied</strong>en<br />

biedt. De Bunzing heeft een groot leef<strong>gebied</strong>, dat in omvang van zomer tot win<strong>te</strong>r<br />

varieert. Vrouwtjes hebben een leef<strong>gebied</strong> van circa 10 hectare, mannetjes gebruiken<br />

aanzienlijk gro<strong>te</strong>re leef<strong>gebied</strong>en van 25 tot meer dan 60 ha (Lodé, 1996). <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong><br />

25


26<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> met zijn dich<strong>te</strong> bosplantsoen en ruig<strong>te</strong>n vormt een geschikt jacht<strong>gebied</strong>,<br />

ook verblijfplaatsen zijn niet uitgeslo<strong>te</strong>n. In de omgeving van het spoor direct <strong>te</strong>n<br />

noorden van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> zijn in 2006 twee spelende jonge bunzingen<br />

waargenomen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> ne<strong>st</strong> van deze jonge dieren moet op kor<strong>te</strong> af<strong>st</strong>and hebben gelegen.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is voldoende groot als leef<strong>gebied</strong> voor één of enkele dieren, maar<br />

de samenhang met andere leef<strong>gebied</strong>en is wel essentieel. De bunzing is ook bekend van<br />

Stadspark Schothor<strong>st</strong>. Uit dit <strong>gebied</strong> is een gro<strong>te</strong>n aantal soor<strong>te</strong>n bekend, waaronder<br />

naa<strong>st</strong> kleine zoogdieren ook Eekhoorn, diverse vleermuissoor<strong>te</strong>n en roofdieren als Vos,<br />

Hermelijn en Wezel (Van Laar & Hemmelder, 2006). Voor deze soor<strong>te</strong>n kan ook het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> be<strong>te</strong>kenis hebben als onderdeel van het leef<strong>gebied</strong>. In dit kader is de<br />

mogelijkheid voor uitwisseling van dieren met Stadspark Schothor<strong>st</strong> van belang.<br />

Bunzing (Mu<strong>st</strong>ela putorius, Beschermd: Tabel 1):<br />

De bunzing is een middelgro<strong>te</strong> mar<strong>te</strong>rachtige en eenvoudig herkenbaar aan de donkere<br />

kop met licht masker op de snuit en rond de ogen. De bunzing is in een gro<strong>te</strong><br />

verscheidenheid aan biotopen <strong>te</strong> vinden zoals bos, <strong>st</strong>uifzand, rivieroevers en<br />

boerenerven. Hij heeft een gevarieerde prooikeuze: rat<strong>te</strong>n en muizen, kikkers, eieren,<br />

jonge vogels, konijnen en jonge hazen, etc. Per nacht doorkrui<strong>st</strong> een bunzing een flink<br />

deel van het <strong>te</strong>rritorium en legt daarbij meerdere kilome<strong>te</strong>rs af. In de win<strong>te</strong>r is de<br />

bunzing minder actief. De bunzing komt in Nederland vrij algemeen voor.<br />

In het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> zijn vleermuizen jagend waargenomen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> is ech<strong>te</strong>r onbekend<br />

welke soor<strong>te</strong>n er voorkomen. Bij de inventarisatie van een groen<strong>st</strong>rook langs de<br />

Hogeweg, die een klein deel van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> beslaat, zijn Gewone


dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis waargenomen (Wallis & Van der Sluis,<br />

2006). Aangenomen mag worden dat deze soor<strong>te</strong>n ook regelmatig elders in het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> jagen. Deze soor<strong>te</strong>n komen ook in Stadspark Schothor<strong>st</strong> voor (Van Laar<br />

& Hemmelder, 2006). Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger zijn gebouwbewonende<br />

soor<strong>te</strong>n en zijn betrekkelijk algemeen in <strong>st</strong>edelijk <strong>gebied</strong>. De omliggende wijken bieden<br />

voldoende mogelijkheden voor verblijfplaatsen. De door de hoge bomen beschut<br />

gelegen wa<strong>te</strong>rpartijen en grasvelden in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormen zeer geschik<strong>te</strong><br />

jachtplekken voor vleermuizen. Gelet op de ligging van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> <strong>te</strong>midden<br />

van het <strong>st</strong>edelijk <strong>gebied</strong> zal het één van de belangrijkere jacht<strong>gebied</strong>en voor de<br />

vleermuizen uit omliggende wijken vormen.<br />

Ook voor de Grootoorvleermuis, Wa<strong>te</strong>rvleermuis en Rosse vleermuis die uit Stadspark<br />

Schothor<strong>st</strong> bekend zijn (Van Laar & Hemmelder, 2006) heeft het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

po<strong>te</strong>nties. Deze soor<strong>te</strong>n hebben verblijfplaatsen in holle bomen en kunnen ook in<br />

<strong>st</strong>edelijk groen worden aangetroffen. Onbekend is of holle bomen in het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> als verblijfplaats worden gebruikt. De Grootoorvleermuis jaagt in bos en<br />

de Wa<strong>te</strong>rvleermuis boven wa<strong>te</strong>r, voor beide soor<strong>te</strong>n zijn geschikt jachtplekken aanwezig.<br />

De Rosse vleermuis jaagt bij voorkeur op gro<strong>te</strong> hoog<strong>te</strong> boven open vochtige graslanden<br />

en kunnen daarvoor af<strong>st</strong>anden van vele kilome<strong>te</strong>rs overbruggen. Langs de Hoge weg<br />

zijn de dieren jagend boven grasveldjes waargenomen (Wallis & Van der Sluis, 2006).<br />

Vleermuizen (Strikt beschermd: Tabel 3):<br />

Vleermuizen maken al naar gelang het seizoen gebruik van een aantal ruim<strong>te</strong>lijk<br />

gescheiden deelleef<strong>gebied</strong>en. In het zomerhalfjaar maken ze (dagelijks) lokale<br />

vliegbewegingen van de verblijfplaatsen naar voedsel<strong>gebied</strong>en en <strong>te</strong>rug. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> vlieggedrag<br />

(waaronder vlieghoog<strong>te</strong>) verschilt <strong>st</strong>erk tussen de verschillende soor<strong>te</strong>n. Ook de<br />

vliegbewegingen tussen verblijfplaatsen en foerageer<strong>gebied</strong>en en de vliegbewegingen<br />

tijdens het foerageren zelf van de afzonderlijke soor<strong>te</strong>n verschillen <strong>st</strong>erk. Vleermuizen<br />

maken veel gebruik van lijnvormige landschapselemen<strong>te</strong>n als bomenrijen, dijken en<br />

oevers van rivieren. Op weg naar de foerageer<strong>gebied</strong>en bieden deze va<strong>st</strong>e vliegrou<strong>te</strong>s<br />

beschutting <strong>te</strong>gen wind en bescherming <strong>te</strong>gen predatoren. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> zijn <strong>te</strong>vens<br />

navigatiebakens (Verboom, 1998). Daarnaa<strong>st</strong> fungeren dergelijke landschapselemen<strong>te</strong>n<br />

zelf als geschikt foerageer<strong>gebied</strong>. Gro<strong>te</strong> open <strong>te</strong>rreinen worden door veel soor<strong>te</strong>n<br />

gemeden (met uitzondering van de rosse vleermuis). Gedurende de zomermaanden<br />

verblijven groepen vrouwelijke vleermuizen dicht bij voedselrijke <strong>gebied</strong>en in<br />

kraamkolonies. De jongen worden meermalen per nacht gezoogd waardoor de maximaal<br />

af <strong>te</strong> leggen af<strong>st</strong>and tussen jacht<strong>gebied</strong>en en verblijfplaatsen beperkt moet blijven<br />

(Broekhuizen et al. (1992), Limpens et al. (1997) en Verboom (1998)).<br />

Vlinders en libellen<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> heeft een voor <strong>st</strong>adparken kenmerkende en gevarieerde<br />

vlinderfauna. De hangt samen met de afwisseling in het <strong>gebied</strong> van bos, <strong>st</strong>ruweel en<br />

<strong>st</strong>ructuurrijk grasland. Kenmerkende vlindersoor<strong>te</strong>n van bossen, bosranden en <strong>st</strong>ruwelen<br />

die in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> voorkomen zijn de Eikepage, Bont zandoogje, Groot dikkopje,<br />

Boomblauwtje, Landkaartje en Gehakkelde aurelia (Bijlage 1 en Bijlage 2).<br />

27


28<br />

Een kenmerkende libel voor het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is de Houtpantserjuffer. Deze algemeen<br />

voorkomende soort heeft een voorkeur voor <strong>st</strong>il<strong>st</strong>aande wa<strong>te</strong>ren met overhangende<br />

takken waar de eieren op worden afgezet.<br />

4.2 (Matig) vochtige tot droge grazige vegetaties<br />

Flora<br />

De grazige vegetaties worden gekenmerkt door algemeen voorkomende soor<strong>te</strong>n, maar<br />

ook de minder algemene Ra<strong>te</strong>laar en Dagkoekoeksbloem komen voor. Deze soor<strong>te</strong>n zijn<br />

kenmerkend voor kruidenrijke, vochtige voedselrijke hooilanden. De aanwezigheid van<br />

deze soor<strong>te</strong>n pa<strong>st</strong> bij het ex<strong>te</strong>nsieve maaibeheer van de gasvegetaties. De Ra<strong>te</strong>laar die<br />

graslanden met zijn bloemen geel kan doen kleuren vormt een belangrijke nectarbron<br />

voor insec<strong>te</strong>n.<br />

Kenmerkende soor<strong>te</strong>n voor de grasvegetaties in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> zijn Witbol,<br />

Ridderzuring, Veldzuring, Schapezuring, Duizendblad. In kruidenrijke gedeel<strong>te</strong>n worden<br />

algemene soor<strong>te</strong>n als Rode klaver, Biggenkruid, Boerenwormkruid, Jacobskruiskruid en<br />

Sint Janskruid aangetroffen. In verruigde <strong>st</strong>ukken komen ruig<strong>te</strong>kruiden als Akkerdi<strong>st</strong>el,<br />

Flui<strong>te</strong>kruid, Pitrus en Brandne<strong>te</strong>l voor. In de ex<strong>te</strong>nsiever beheerde randen worden<br />

Gewone bereklauw, Gewone hennepne<strong>te</strong>l, Dauwne<strong>te</strong>l, Zilverschoon en Bijvoet<br />

aangetroffen. De grazige <strong>gebied</strong>en in het dekzand<strong>gebied</strong> hebben op bepaalde plaatsen<br />

een moerassig karak<strong>te</strong>r. Hier zijn soor<strong>te</strong>n als Blauw glidkruid, Driedelig tandzaad en<br />

Haagwinde kenmerkend. In het voorjaar domineren hier Pink<strong>st</strong>erbloem en Bosveldkers.<br />

Fauna<br />

De grazige vegetaties vormen het biotoop voor algemeen voorkomende soor<strong>te</strong>n als<br />

veldmuis en mol en een groot aantal ongewervelde soor<strong>te</strong>n. In de win<strong>te</strong>r zijn op de<br />

vochtige graslanden Kramsvogels en Koperwieken <strong>te</strong> zien. Opvallend is de aanwezigheid<br />

van een kleine kolonie Ringmussen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> aantal werd geschat op 5-7 paar. Over het<br />

algemeen komt de Ringmus meer in het kleinschalig agrarisch cultuurland voor zoals we<br />

dat in de Gelderse Vallei vinden .Hoog<strong>st</strong>waarschijnlijk is deze kolonie vanuit het beekdal<br />

van de Barneveldsebeek langs deze ecologische zone de <strong>st</strong>ad ingetrokken. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> voedsel<br />

van de Ringmus be<strong>st</strong>aat hoofdzakelijk uit zaden en (jonge) ongewervelden (Van Haaff,<br />

2006).<br />

Waarnemingen zijn met name van vlinders bekend (Bijlage 1 en Bijlage 2). De be<strong>te</strong>kenis<br />

van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> voor vlinders wordt mede bepaald door de aanwezigheid van<br />

zoom- en man<strong>te</strong>l-vegetaties. De graslanden hebben een gevarieerde vlinderfauna met<br />

enkele kenmerkende soor<strong>te</strong>n. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> Zwartsprietdikkopje is een soort van <strong>st</strong>ructuurrijk<br />

grasland en de Kleine vuurvlinder is een soort van droge graslanden. Andere soor<strong>te</strong>n die<br />

in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> zijn waargenomen zijn onder andere Groot koolwitje, Klein<br />

koolwitje, Klein geaderd witje, Kleine vuurvlinder, Landkaartje, Bruin zandoogje, Bont<br />

zandoogje en Argusvlinder.<br />

Naa<strong>st</strong> vlinders kunnen ex<strong>te</strong>nsief beheerde grasvegetaties zoals in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

voorkomen rijk zijn aan ongewervelde dieren. De kleinschaligheid van het <strong>gebied</strong> met


veel afwisseling in zonnige en beschaduwde plekken en overgangen naar bosrand en<br />

oever biedt voor ongewervelden veel afwisseling waardoor in po<strong>te</strong>ntie een hoge<br />

diversi<strong>te</strong>it aan soor<strong>te</strong>n mogelijk is. Over deze dieren is in <strong>st</strong>edelijk groen over het<br />

algemeen ech<strong>te</strong>r weinig bekend.<br />

4.3 Wa<strong>te</strong>r, oevers en moerassen<br />

De wa<strong>te</strong>ren in en langs het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> maken deel uit van het netwerk van<br />

wa<strong>te</strong>rlopen met de verbindingszones Valleikanaal en de Barneveldsebeek.<br />

Figuur 4.1 De ligging van de blauwe<br />

<strong>st</strong>ructuur met de wa<strong>te</strong>ren in het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>.<br />

Flora<br />

De wa<strong>te</strong>ren en oevers in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> hebben een gevarieerde begroeiing. Veel<br />

voorkomende plan<strong>te</strong>nsoor<strong>te</strong>n langs de oevers zijn Riet, Groot hoefblad, en Liesgras.<br />

Langs de oevers en in het wa<strong>te</strong>r zijn verder Beekpunge, Bit<strong>te</strong>rzoet, Kalmoes,<br />

Wa<strong>te</strong>rviolier, Gro<strong>te</strong> wa<strong>te</strong>rweegbree, Mannagras, Pitrus, Gele lis, Wa<strong>te</strong>rdrieblad, Gele<br />

wa<strong>te</strong>rkers, Pijlkruid, Gro<strong>te</strong> egelskop, Zeebies, Wa<strong>te</strong>rmunt en Gro<strong>te</strong> en Kleine lisdodde,<br />

S<strong>te</strong>rrekroos, Smalle wa<strong>te</strong>rpe<strong>st</strong>, Aarvederkruid en Veenwor<strong>te</strong>l waargenomen. Ook werden<br />

diverse soor<strong>te</strong>n fon<strong>te</strong>inkruid, Wit<strong>te</strong> wa<strong>te</strong>rlelie en Gele plomp gesignaleerd.<br />

Fauna<br />

De wa<strong>te</strong>ren en hun oevers hebben o.a. be<strong>te</strong>kenis voor wa<strong>te</strong>rvogels, vissen, amfibieën en<br />

libellen. In het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> komen Wa<strong>te</strong>rhoen, Wilde eend en Meerkoet voor. In<br />

het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> is recent ook een broedpoging gewee<strong>st</strong> van de IJsvogel (Haaf,<br />

2006). De IJsvogel (zie kader) wordt rond gro<strong>te</strong>re vijvers aangetroffen met <strong>st</strong>eile oevers<br />

en een goede beschutting door bomen en <strong>st</strong>ruiken. De soort vi<strong>st</strong> op zicht en is indicatief<br />

voor relatief helder en visrijk wa<strong>te</strong>r.<br />

29


30<br />

IJsvogel (Alcedo atthis, <strong>st</strong>rikt beschermd)<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> broedbiotoop van de ijsvogel be<strong>st</strong>aat uit beschut<strong>te</strong> visrijke, ondiepe, heldere en<br />

doorgaans langzaam <strong>st</strong>romende wa<strong>te</strong>ren van minimaal twee me<strong>te</strong>r breed. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> ne<strong>st</strong> is<br />

een gegraven hol in <strong>st</strong>eile (afkalvende) oevers, (zand)wanden van afgravingen of<br />

aardklui<strong>te</strong>n van omgewaaide bomen. De voorkeurshoog<strong>te</strong> van een <strong>st</strong>eilwand bedraagt<br />

minimaal 2 me<strong>te</strong>r, de grondsoort is bij voorkeur leemhoudend zand. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> ne<strong>st</strong> ligt<br />

doorgaans direct aan of binnen 200 me<strong>te</strong>r van de wa<strong>te</strong>rkant. Voedsel wordt gezocht<br />

vanaf een zitplaats (overhangende takken), waarvan direct in helder wa<strong>te</strong>r (zichtdiep<strong>te</strong><br />

zeker 1 me<strong>te</strong>r) kan worden gedoken. De minimale wa<strong>te</strong>rdiep<strong>te</strong> is 10 centime<strong>te</strong>r.<br />

Storende factoren zijn: slech<strong>te</strong> wa<strong>te</strong>rkwali<strong>te</strong>it (verontreiniging, laag zuur<strong>st</strong>ofgehal<strong>te</strong> en<br />

hoge voedselrijkdom is negatief voor vis<strong>st</strong>and, macrofauna en doorzicht van het wa<strong>te</strong>r),<br />

onnatuurlijk peilbeheer (leidt tot gro<strong>te</strong> fluctuaties in wa<strong>te</strong>rpeil), kanalisatie (heeft veel<br />

ne<strong>st</strong>- en foerageergelegenheid doen verdwijnen), gebrek aan natuurlijke dynamiek bij<br />

veel beken (waardoor nieuwe ne<strong>st</strong>gelegenheid amper ont<strong>st</strong>aat), recreatie (ver<strong>st</strong>oring<br />

door wa<strong>te</strong>rrecreatie nabij ne<strong>st</strong>hol<strong>te</strong>s). Los van deze factoren worden ijsvogelpopulaties<br />

<strong>st</strong>erk beïnvloed door de <strong>st</strong>rengheid van de win<strong>te</strong>rs (decimering na <strong>st</strong>renge win<strong>te</strong>r, forse<br />

populatiegroei na serie zach<strong>te</strong> win<strong>te</strong>rs).<br />

De Gewone pad is van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> bekend en zal zich voortplan<strong>te</strong>n in de<br />

aanwezige wa<strong>te</strong>rpartijen. Als gevolg van de recent uitgevoerde schoning en aanleg van<br />

natuurvriendelijke oevers zijn de wa<strong>te</strong>ren, met name de kleinere goed begroeide slo<strong>te</strong>n,<br />

ook geschikt voor soor<strong>te</strong>n als Kleine wa<strong>te</strong>rsalamander, Groene kikker en Bruine kikker.<br />

Deze soor<strong>te</strong>n komen zowel in <strong>st</strong>edelijk <strong>gebied</strong> als aangrenzende groen<strong>gebied</strong>en<br />

algemeen voor.<br />

De brede wa<strong>te</strong>rgang langs het noordwe<strong>st</strong>en van het <strong>gebied</strong> is in po<strong>te</strong>ntie geschikt als<br />

jacht<strong>gebied</strong> voor vleermuizen.<br />

De wa<strong>te</strong>ren met aanliggende bosjes en grazige oevers zijn in po<strong>te</strong>ntie ook geschikt voor<br />

de ringslang. Deze soort komt onder andere voor bij een volk<strong>st</strong>uincomplex rond de<br />

Heiligerbergerbeek en in de Gelderse Valei. Eén van de belangrijke voedselsoor<strong>te</strong>n, de<br />

groene kikker, lijkt zich nog niet in belangrijke aantallen in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> <strong>te</strong><br />

hebben geve<strong>st</strong>igd. Naarma<strong>te</strong> het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> geschik<strong>te</strong>r is als leef<strong>gebied</strong> is ve<strong>st</strong>iging<br />

van ringslangen goed mogelijk, met name in het kwa oppervlak gro<strong>te</strong>re noordelijk deel<br />

van het <strong>gebied</strong>.<br />

4.4 Beheer <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

Naa<strong>st</strong> de functie van uitloop- en recreatie<strong>gebied</strong> heeft het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> ook een rol<br />

als hoofd<strong>gebied</strong> binnen de <strong>st</strong>edelijke ecologische hoofd<strong>st</strong>ructuur en de aansluiting<br />

daarvan op het bui<strong>te</strong>n<strong>gebied</strong>. De doel<strong>st</strong>elling in het recreatie<strong>gebied</strong> is een gelijkwaardig<br />

samengaan van natuur en recreatie (Onderhoudsplan Recreatie<strong>gebied</strong> Liendert –<br />

Ru<strong>st</strong>enburg, Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong> 2004).


Al geruime tijd vindt natuurvriendelijk beheer van het <strong>gebied</strong> plaats. Dit houdt in dat er<br />

zoveel mogelijk aangeslo<strong>te</strong>n wordt bij de eerder beschreven natuurdoeltypen die<br />

aanslui<strong>te</strong>n op de Gelderse Vallei. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer is er <strong>st</strong>erk op gericht om geleidelijke<br />

overgangen van graslanden, ruig<strong>te</strong>vegetaties en zoomvegetatie langs bosvakken <strong>te</strong><br />

handhaven of <strong>te</strong> ver<strong>st</strong>erken. Ook wordt ernaar ge<strong>st</strong>reefd om de kruidvegetaties <strong>te</strong><br />

ontwikkelen met een soor<strong>te</strong>nsamen<strong>st</strong>elling die pa<strong>st</strong> bij de aanwezige biotopen.<br />

In het <strong>gebied</strong> worden <strong>st</strong>ructuurelemen<strong>te</strong>n onderscheiden zoals fietspaden, bloemrijke<br />

grasvelden, wa<strong>te</strong>rgangen en houtwallen. Deze elemen<strong>te</strong>n zijn opgedeeld in een<br />

<strong>te</strong>chnische zone (fietspad, wa<strong>te</strong>rgangen), overgangszone (wandelpad, oevers en<br />

grasbermen) en omgevingszone (aangrenzende beplantingen) (Figuur 4.2). <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>st</strong>reven<br />

is, om het beheer van deze zones op elkaar af <strong>te</strong> <strong>st</strong>emmen. In het Onderhoudsplan<br />

Recreatie<strong>gebied</strong> Liendert – Ru<strong>st</strong>enburg (Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong> 2004) is het beheer voor<br />

de onderscheiden <strong>st</strong>ructuurelemen<strong>te</strong>n en daarbij behorende zones gespecificeerd.<br />

Figuur 4.2 Zonering op basis van <strong>te</strong>chnische zone, overgangszone en<br />

omgevingszone. (Bron: Onderhoudsplan Recreatie<strong>gebied</strong> Liendert –<br />

Ru<strong>st</strong>enburg, Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong> 2004)<br />

31


32<br />

Figuur 4.3 Principeschets van een wa<strong>te</strong>rgang met een natuurlijke en kun<strong>st</strong>matige<br />

oever. (Bron: Onderhoudsplan Recreatie<strong>gebied</strong> Liendert – Ru<strong>st</strong>enburg,<br />

Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong> 2004)


5 Kansen en bedreigingen in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

5.1 Onmisbare schakel voor natuur in de <strong>st</strong>ad<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> biedt een kleinschalige afwisseling in natuurdoeltypen bos en<br />

<strong>st</strong>ruweel, graslanden en wa<strong>te</strong>ren en hun oevers. Deze natuurdoeltypen slui<strong>te</strong>n goed aan<br />

bij de natuur en het landschap in de Gelderse Vallei. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> behoud en ver<strong>st</strong>erken van de<br />

natuurwaarden in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> gaat samen met behoud van de<br />

cultuurhi<strong>st</strong>orische waarden van het <strong>gebied</strong>. Dit kan goed samengaan met ex<strong>te</strong>nsieve<br />

vormen van recreatief gebruik van het <strong>gebied</strong>, zoals wandelen, <strong>st</strong>ruinen en picknicken.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> behoud zo <strong>te</strong>vens zijn belangrijke functie als groen<strong>gebied</strong> voor bewoners van<br />

omliggende wijken.<br />

De hoge dichtheid aan broedvogels en de aanwezigheid van een soort als de bunzing<br />

geeft aan dat het <strong>gebied</strong> een hoge po<strong>te</strong>ntie heeft, ook voor de grondgebonden soor<strong>te</strong>n.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> biedt voldoende oppervlak, ru<strong>st</strong> en diversi<strong>te</strong>it voor een afwisselende en rijke<br />

<strong>st</strong>edelijke levensgemeenschap. Dit maakt dat het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> binnen de ecologische<br />

<strong>st</strong>ructuur in de <strong>st</strong>ad een belangrijke functie heeft. Samen met de verbindingszones<br />

Valleikanaal en Barneveldse beek draagt het bij aan een transparan<strong>te</strong>re <strong>st</strong>ad voor flora en<br />

fauna. De <strong>st</strong>edelijke barrière die <strong>Amersfoort</strong> binnen het dekzand<strong>gebied</strong> vormt zal mede<br />

door het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> worden verzacht.<br />

De belangrijke functie binnen de ecologische <strong>st</strong>ructuur in de <strong>st</strong>ad be<strong>te</strong>kent dat het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> voor het behoud en ver<strong>st</strong>erken van de biodiversi<strong>te</strong>it binnen de<br />

gemeen<strong>te</strong>grenzen een onmisbare schakel is.<br />

Voor de kleine zoogdieren, amfibieën en ongewervelde dieren vormt het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> een leef<strong>gebied</strong>. Voor de bunzing en de mogelijk in de nabije toekom<strong>st</strong><br />

<strong>te</strong> verwach<strong>te</strong>n ringslang is het <strong>gebied</strong> <strong>te</strong> klein om een duurzame populatie <strong>te</strong> herbergen.<br />

Om de kansen die het <strong>gebied</strong> voor deze soor<strong>te</strong>n biedt <strong>te</strong> benut<strong>te</strong>n is het belangrijk de<br />

huidige omvang van het <strong>gebied</strong> <strong>te</strong> behouden en waar nodig de uitwisseling met het<br />

bui<strong>te</strong>n<strong>gebied</strong> en andere groen<strong>gebied</strong>en in <strong>Amersfoort</strong> <strong>te</strong> verbe<strong>te</strong>ren. Op <strong>te</strong>rmijn en met<br />

het ouder worden van het bos kan het <strong>gebied</strong> ook mogelijkheden bieden als<br />

foerageer<strong>gebied</strong> of tijdelijk verblijf voor soor<strong>te</strong>n als das en boommar<strong>te</strong>r.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> zal nu reeds een belangrijke functie hebben als jacht<strong>gebied</strong> voor<br />

vleermuizen uit het bebouwde deel van de <strong>st</strong>ad. Naarma<strong>te</strong> de bomen ouder worden zal<br />

het <strong>gebied</strong> ook be<strong>te</strong>kenis kunnen krijgen voor boombewonende soor<strong>te</strong>n.<br />

De groot<strong>st</strong>e natuurwaarden en po<strong>te</strong>nties liggen in het noordelijk deel van het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>, <strong>te</strong>n noorden van de Van Randwijcklaan. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> park heeft hier het<br />

groot<strong>st</strong>e aaneengeslo<strong>te</strong>n oppervlak, is afwisselend en wordt relatief weinig doorsneden<br />

door wegen en paden. Naar het zuiden toe wordt het park smaller, zijn de door wegen<br />

begrensde delen kleiner en komt plaatselijk bebouwing voor. Om de huidige waarden<br />

van het <strong>gebied</strong> <strong>te</strong> waarborgen en kansen <strong>te</strong> kunnen ontwikkelen is het van essentieel<br />

33


34<br />

belang dat de uitwisseling tussen de <strong>gebied</strong>delen wordt verbe<strong>te</strong>rd en de samenhang met<br />

de ecologische <strong>st</strong>ructuur gewaarborgd blijft.<br />

De vele randleng<strong>te</strong> en (po<strong>te</strong>ntiële) ver<strong>st</strong>oring maakt het <strong>gebied</strong> ui<strong>te</strong>r<strong>st</strong> kwetsbaar voor<br />

<strong>st</strong>edelijke of programmatische ontwikkelingen. Om het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> als onmisbare<br />

schakel voor de natuur in de <strong>st</strong>ad <strong>te</strong> behouden zijn de volgende randvoorwaarden van<br />

essentieel belang:<br />

1. de omvang van het <strong>gebied</strong> handhaven en aanwezige barrières verzach<strong>te</strong>n;<br />

2. ru<strong>st</strong> in de groot<strong>st</strong>e kern (het noordelijk deel<strong>gebied</strong> 4) handhaven middels<br />

ex<strong>te</strong>nsief beheer en ex<strong>te</strong>nsieve recreatie (wandelen) en het beperken van<br />

verlichting;<br />

3. de corridorfunctie van de meer zuidelijk gelegen delen behouden en waar<br />

mogelijk ver<strong>st</strong>erken;<br />

4. de samenhang met het Valleikanaal en Barneveldse beek behouden en waar<br />

mogelijk ver<strong>st</strong>erken.<br />

In<strong>te</strong>nsievere vormen van recreatie zoals sport en spel zouden beperkt moe<strong>te</strong>n blijven tot<br />

de meer zuidelijk gelegen delen van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>.<br />

Uitgangspun<strong>te</strong>n voor beheer<br />

De ambities van het beheer en de natuurontwikkeling is, om de aanwezige<br />

natuurwaarden <strong>te</strong> handhaven en <strong>te</strong> continueren door natuurvriendelijk beheer van<br />

beplantingsvakken en grazige vegetaties (onderhoudsplan, 2004). De natuurlijke<br />

waarden zijn ver<strong>st</strong>erkt door de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Verder wordt<br />

ingezet om de natuurwaarden af <strong>te</strong> <strong>st</strong>emmen op de natuurlijke hoog<strong>te</strong>ligging binnen het<br />

<strong>gebied</strong>. Lager gelegen <strong>gebied</strong>en zullen vernat worden, zodat een meer moerasachtige<br />

vegetatie zal ont<strong>st</strong>aan.<br />

5.2 Knelpun<strong>te</strong>n, bedreigingen en kansen<br />

Noordelijke kern (deel<strong>gebied</strong> 4 a/b)<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> noordelijk deel<strong>gebied</strong> is door zijn relatief gro<strong>te</strong> omvang en ligging diep in het<br />

bebouwde deel van de <strong>st</strong>ad een belangrijk en <strong>st</strong>ra<strong>te</strong>gisch gelegen onderdeel van de<br />

<strong>st</strong>ap<strong>st</strong>een die het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormt in de <strong>st</strong>edelijke ecologische <strong>st</strong>ructuur. Deze<br />

functie van het <strong>gebied</strong> gaat goed samen met het huidige gebruik als wandel<strong>gebied</strong> voor<br />

wijkbewoners. De schaapskudde, die door het gehele <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en Park<br />

Schothor<strong>st</strong> trekt, pa<strong>st</strong> goed in dit beeld.<br />

De natuurwaarden van dit <strong>gebied</strong> kan toenemen naarma<strong>te</strong> het bosplantsoen ouder<br />

wordt en meer geschikt voor vogels en vleermuizen. Naa<strong>st</strong> ex<strong>te</strong>nsieve recreatie zal ook<br />

het beperken van verlichting bijdragen aan het waarborgen van voldoende ru<strong>st</strong> in dit<br />

deel van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>.<br />

De groen<strong>st</strong>rook langs het spoor naar de A28 en het wa<strong>te</strong>r langs de Graafdreef maken<br />

deel uit van de lokale <strong>st</strong>edelijke ecologische <strong>st</strong>ructuur die via de groenzone langs de A28<br />

aansluit op de Barneveldse beek en Gelderse Vallei (zie 2.3). Zowel de groen<strong>st</strong>rook langs<br />

het spoor als de zuidelijk gelegen deel<strong>gebied</strong>en van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> dragen bij aan<br />

de ontsluiting van het noordelijk deel<strong>gebied</strong>.


Belangrijke knelpun<strong>te</strong>n vormen de barrièrewerking van de Van Randwijckweg en de<br />

beperk<strong>te</strong> functie van de wa<strong>te</strong>rgang hierlangs als mogelijke verbinding naar het<br />

Valleikanaal. Bij de herinrichting van het Valleikanaal als EVZ is een vi<strong>st</strong>rap voorzien<br />

tussen Valleikanaal en wa<strong>te</strong>rgang langs Van Randwijckweg.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> spoor kan beschouwd worden als een barrière tussen het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en de<br />

groene wijk en Park Schothor<strong>st</strong> <strong>te</strong>n noorden van het spoor. Deze zone vormt een<br />

belangrijke rol in het transparant maken van <strong>Amersfoort</strong> als <strong>st</strong>edelijke kern in het<br />

dekzand<strong>gebied</strong>.<br />

Belangrijke aandachtspun<strong>te</strong>n zijn:<br />

- <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van het bosplantsoen, dit zal gericht moe<strong>te</strong>n zijn op het behoud van<br />

oude bomen met hol<strong>te</strong>n.<br />

- <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van grazige vegetaties met overgangen naar zoom- en man<strong>te</strong>lvegetaties.<br />

- <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van de wa<strong>te</strong>ren met hun oevers.<br />

- Ex<strong>te</strong>nsieve vormen van recreatie (beperken sport- en spelactivi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n in dit deel).<br />

- Beperken van de verlichting.<br />

- Corridorfunctie van de wa<strong>te</strong>rgang langs de Van Randwijcklaan.<br />

- Beperking barrièrewerking Van Randwijcklaan.<br />

- Mogelijk uitwisseling met Park Schothor<strong>st</strong>.<br />

Figuur 5.1 Corridorfunctie van de wa<strong>te</strong>rgang langs de Van Randwijcklaan tussen het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en het Valleikanaal.<br />

35


36<br />

Figuur 5.2 Mogelijke uitwisseling tussen het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en Park Schothor<strong>st</strong>.<br />

Corridor in het midden<strong>gebied</strong> (Deel<strong>gebied</strong> 3)<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> midden<strong>gebied</strong> vormt de smal<strong>st</strong>e schakel binnen het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>. De<br />

belangrijk<strong>st</strong>e functie is dan ook die van ecologische corridor tussen de noordelijke kern<br />

en de zuidelijke delen. Voor de corridorfunctie is het van belang dat de drie<br />

natuurdoeltypen wa<strong>te</strong>r, grazige vegetatie en bosplantsoen over de gehele leng<strong>te</strong><br />

aanwezig zijn. Om de corridorfunctie <strong>te</strong> waarborgen zal het deel<strong>gebied</strong> voldoende breed<br />

moe<strong>te</strong>n zijn en zal er voldoende dekking aanwezig moe<strong>te</strong>n blijven. De huidige grillig<br />

lopende bosrand draagt in dit opzicht bij aan de corridor.<br />

De minimale breed<strong>te</strong> van de corridorfunctie is afhankelijk van de gekozen doelsoor<strong>te</strong>n.<br />

Voor de ringslang wordt een minimale breed<strong>te</strong> van 25 me<strong>te</strong>r aangehouden be<strong>st</strong>aande uit<br />

een wa<strong>te</strong>rloop met een brede ruige oeverzone en overgangen naar <strong>st</strong>ruweel. Ook voor<br />

kleine zoogdieren als dwergmuis, een algemene soort van ruig<strong>te</strong>n en <strong>st</strong>ruweel, wordt<br />

een minimale breed<strong>te</strong> van 25 me<strong>te</strong>r aangehouden be<strong>st</strong>aande uit droge ruig<strong>te</strong> en<br />

opgaande begroeiing. Voor een bosbewoner als de eekhoorn vormt een bos<strong>st</strong>rook van<br />

minimaal 25 me<strong>te</strong>r breed een geschik<strong>te</strong> verbindingrou<strong>te</strong>.<br />

Met een huidige breed<strong>te</strong> van circa 75 me<strong>te</strong>r lijkt het midden<strong>gebied</strong> voldoende ruim<strong>te</strong> <strong>te</strong><br />

bieden als corridor voor plan<strong>te</strong>n en dieren van de drie natuurdoeltypen. De vochtige<br />

oeverzone is ech<strong>te</strong>r beperkt en het <strong>gebied</strong> is ingeslo<strong>te</strong>n door bebouwing en wegen.<br />

Hierdoor zijn de randeffec<strong>te</strong>n relatief groot. Een verdere versmalling van de corridor is<br />

dan ook ongewen<strong>st</strong>. Tevens is het gewen<strong>st</strong> dat de corridor vooral in de periode tussen<br />

avond- en och<strong>te</strong>ndschemering, de tijd dat de mee<strong>st</strong>e dieren zich verplaatsen, voldoende<br />

ru<strong>st</strong> kent. Recreatieve activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n kunnen overdag plaatsvinden maar worden ’s avonds<br />

zoveel mogelijk beperkt.


Figuur 5.3 Deel<strong>gebied</strong> 3 heeft een belangrijke corridorfunctie in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>..<br />

Belangrijke aandachtspun<strong>te</strong>n zijn:<br />

- <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van grazige vegetaties met overgangen naar zoom- en man<strong>te</strong>lvegetaties.<br />

- <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van de wa<strong>te</strong>ren met hun oevers.<br />

- Beperking barrièrewerking Lageweg.<br />

Stap<strong>st</strong>een in het midden<strong>gebied</strong> (Deel<strong>gebied</strong> 2)<br />

Deel<strong>gebied</strong> 2 is relatief groot en vormt een <strong>st</strong>ap<strong>st</strong>een in de ke<strong>te</strong>n van deel<strong>gebied</strong>en die<br />

het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormt. Deze functie heeft met name betrekking op de<br />

bosgebonden soor<strong>te</strong>n. Er is geen open wa<strong>te</strong>r aanwezig. Dit hoeft voor een soort als de<br />

ringslang geen gro<strong>te</strong> beperking <strong>te</strong> vormen. <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <strong>gebied</strong> is door het ontbreken van wa<strong>te</strong>r<br />

weliswaar ongeschikt als leef<strong>gebied</strong>, maar heeft door de relatief veel aanwezige<br />

bosranden voldoende dekking om als corridor <strong>te</strong> functioneren. Hiervoor is voldoende<br />

ru<strong>st</strong> tijdens avond- en och<strong>te</strong>ndschemering wenselijk. Recreatieve activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n kunnen<br />

overdag plaatsvinden maar worden ’s avonds zoveel mogelijk beperkt.<br />

Ter hoog<strong>te</strong> van de Hoge weg is plaatselijk bebouwing en een parkeerplaats. Dit ver<strong>st</strong>erkt<br />

de barrièrewerking van de Hogeweg.<br />

Belangrijke aandachtspun<strong>te</strong>n zijn:<br />

- <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van grazige vegetaties met overgangen naar zoom- en man<strong>te</strong>lvegetaties.<br />

- Beperking barrièrewerking Hogeweg.<br />

Stap<strong>st</strong>een in het zuiden (Deel<strong>gebied</strong> 1)<br />

Door de ligging aan de Barneveldse beek heeft Deel<strong>gebied</strong> 1 een belangrijke functie als<br />

<strong>st</strong>ap<strong>st</strong>een in de verbindingszone en als schakel in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>. Alle<br />

natuurdoeltypen zijn aanwezig. Verbinding met de beek en de aan de andere zijde van<br />

de A28 gelegen natuurontwikkelingtraject wordt gewaarborgd door oever<strong>st</strong>roken onder<br />

37


38<br />

de snelweg (figuur 5.4). Verbinding met de noordelijk gelegen delen wordt <strong>st</strong>erk beperkt<br />

door de Hogeweg en het daaraan gelegen bouwproject. Deel<strong>gebied</strong> een ligt hierdoor<br />

ruim<strong>te</strong>lijk gescheiden van de re<strong>st</strong> van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>. Alleen langs de randen van<br />

het bouwproject lijkt verplaatsing van dieren mogelijk.<br />

A28<br />

Barneveldse beek<br />

Figuur 5.4 Deel<strong>gebied</strong> 1 vormt de schakel tussen het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> en de<br />

Barneveldse beek.<br />

Belangrijke aandachtspun<strong>te</strong>n zijn:<br />

- <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van grazige vegetaties met overgangen naar zoom- en man<strong>te</strong>lvegetaties.<br />

- <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> beheer van de wa<strong>te</strong>ren met hun oevers.<br />

- Verzach<strong>te</strong>n barrièrewerking Hogeweg en aanliggende bebouwing.


6 Conclusie en aanbevelingen<br />

6.1 Conclusie<br />

Natuurwaarden<br />

• De biotische, landschappelijk en natuurlijke kenmerken van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

slui<strong>te</strong>n aan bij de bosrijkere delen in het dekzand<strong>gebied</strong>.<br />

• <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> vormt een belangrijke schakel binnen de ecologische <strong>st</strong>ructuur<br />

van de <strong>st</strong>ad en draagt daarmee bij aan de transparantie van de <strong>st</strong>ad voor plan<strong>te</strong>n en<br />

dieren.<br />

• Naa<strong>st</strong> de huidige natuurwaarden heeft het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> po<strong>te</strong>nties die goed<br />

samen kunnen gaan met het huidige recreatieve gebruik. De po<strong>te</strong>nties liggen voor<br />

de fauna met name bij de natuurdoeltypen wa<strong>te</strong>ren en oevers en ouder wordend<br />

bosplantsoen. Voor de flora liggen er vooral po<strong>te</strong>nties bij vochtige graslanden met<br />

bloemrijke hooilanden als <strong>st</strong>reefbeeld.<br />

Randvoorwaarden<br />

• <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> is van belang de huidige omvang van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> <strong>te</strong> handhaven zodat<br />

de variatie aan biotooptypen en be<strong>te</strong>kenis binnen de ecologische <strong>st</strong>ructuur<br />

gewaarborgd wordt.<br />

• <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> is van belang de ru<strong>st</strong> in de noordelijke kern van het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> <strong>te</strong><br />

handhaven. Recreatieve activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n zijn met name beperkt tot wandelen en<br />

voorzieningen voor spelactivi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n zijn (en blijven) beperkt.<br />

• <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> is van belang de samenhang tussen de deel<strong>gebied</strong>en <strong>te</strong> ver<strong>st</strong>erken en de<br />

corridorfunctie van de zuidelijke delen <strong>te</strong> behouden.<br />

• <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> is van belang de samenhang met het Valleikanaal en Barneveldse beek<br />

behouden en waar mogelijk ver<strong>st</strong>erken.<br />

Belangrijke kansen liggen bij:<br />

• <<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> ouder wordend bosplantsoen in de noordelijke kern zal aan be<strong>te</strong>kenis winnen<br />

voor in holle bomen broedende vogels en boombewonende vleermuizen.<br />

• Door de ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers en recent schoning van wa<strong>te</strong>ren<br />

zal het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> aan be<strong>te</strong>kenis winnen voor amfibieën, libellen en door<br />

verbe<strong>te</strong>ring van de wa<strong>te</strong>rkwali<strong>te</strong>it in samenhang met voldoende ru<strong>st</strong> voor de<br />

IJsvogel.<br />

• Door verbe<strong>te</strong>ring van de samenhang met andere groen<strong>gebied</strong>en en ontwikkeling<br />

van natuurlijke oevers langs het Valleikanaal en Barneveldse beek zal het<br />

<<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> aan be<strong>te</strong>kenis kunnen winnen voor soor<strong>te</strong>n met relatief gro<strong>te</strong><br />

leef<strong>gebied</strong>en als bunzing en ringslang.<br />

Belangrijke knelpun<strong>te</strong>n zijn:<br />

• Barrièrewerking Van Randwijcklaan.<br />

• Beperk<strong>te</strong> uitwisseling met Park Schothor<strong>st</strong>.<br />

• Barrièrewerking Lageweg.<br />

• Barrièrewerking Hogeweg en aanliggende bebouwing.<br />

39


40<br />

• Planologische knelpun<strong>te</strong>n zoals het realiseren van recreatieve voorzieningen met<br />

ruim<strong>te</strong>beslag binnen het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong>.<br />

6.2 Aanbevelingen<br />

Oplossen van knelpun<strong>te</strong>n met infra<strong>st</strong>ructuur<br />

Aanbevolen wordt de barrièrewerking van de wegen die het <strong>gebied</strong> doorkruisen zoveel<br />

mogelijk <strong>te</strong> beperken. Naar verwachting zullen mobiele soor<strong>te</strong>n als kleine mar<strong>te</strong>rachtigen<br />

de wegen kunnen over<strong>st</strong>eken. Voor kleine zoogdieren en amfibieën zullen voorzieningen<br />

als passages onder de weg nodig zijn om uitwisseling tussen de deel<strong>gebied</strong>en mogelijk <strong>te</strong><br />

maken. Voor dergelijke passages is een robuu<strong>st</strong>e geleiding naar de passage essentieel.<br />

Een voorbeeld van een geschik<strong>te</strong> passage voor kleine zoogdieren en amfibieën zoals in<br />

<strong>st</strong>edelijk <strong>gebied</strong> is toegepa<strong>st</strong> geeft figuur 6.1.<br />

Figuur 6.1 Voorbeeld van een passage voor amfibieën en kleine zoogdieren.<br />

Beheer van bosrand<br />

Streefbeeld: De grasvelden gaan in een zoom over naar een meer opgaande<br />

kruidenbegroeiing tot in de rand van de <strong>st</strong>ruik en boomlaag (figuur 6.2). De dich<strong>te</strong><br />

begroeiing vormt een schuilplek voor tal van dieren zoals kleine zoogdieren en<br />

amfibieën. Door de afwisseling in zonnige en beschaduwde plekken is de bosrand<br />

geschikt voor vlinders en andere ongewervelden. Door de rijkdom aan insec<strong>te</strong>n zijn de<br />

randen geschikt als jacht<strong>gebied</strong> voor vleermuizen.<br />

Gewen<strong>st</strong> beheer van gras langs bosplantsoen: langs bosjes wordt tot circa 3 me<strong>te</strong>r uit de<br />

rand gefaseerd gemaaid, dat wil zeggen eens in de 3 jaar een derde deel.<br />

Gewen<strong>st</strong> beheer van bosrand: de <strong>st</strong>ruiken langs de rand worden voldoende vrij<br />

gehouden. Indien nodig wordt de rand gedund. Snoeihout blijft zoveel mogelijk in de<br />

bosrand ach<strong>te</strong>r.<br />

Beheer van grasvelden<br />

Streefbeeld: Vochtige graslanden hebben een soor<strong>te</strong>nrijke samen<strong>st</strong>elling met bloemrijke<br />

soor<strong>te</strong>n als Pink<strong>st</strong>erbloem en Dagkoekoeksbloem. De graslanden hebben een


hooilandkarak<strong>te</strong>r en zijn rijk aan insec<strong>te</strong>n waaronder vlinders. De overige graslanden<br />

zullen een homogener en minder soor<strong>te</strong>nrijk karak<strong>te</strong>r hebben, mede door gebruik als<br />

speelgazon.<br />

Gewen<strong>st</strong> beheer van vochtig grasland: de vegetaties worden éénmaal per jaar gemaaid<br />

en nabeweid met schapen. Bij elke maaibeurt wordt een deel van de vegetatie ontzien<br />

om overleving van ongewervelde <strong>te</strong> <strong>st</strong>imuleren. Om een ongewen<strong>st</strong>e verruiging van niet<br />

gemaaide plekken <strong>te</strong> voorkomen wordt bij elke maaibeurt <strong>st</strong>eeds een andere plek<br />

ontzien. Daarnaa<strong>st</strong> kan ook met de beweiding ge<strong>st</strong>uurd worden om een afwisseling van<br />

kort en lang (ex<strong>te</strong>nsiever beheerd) gras na <strong>te</strong> <strong>st</strong>reven. Ook kan worden ingespeeld op<br />

aanwezige boomgroepen of bomenrijen. Onder de bomen is maaien vanwege de<br />

geringere productie van het gras minder vaak nodig. Bij het maaien onder bomen wordt<br />

de direc<strong>te</strong> omgeving van de <strong>st</strong>am <strong>st</strong>eeds ontzien. Als richtlijn wordt voor het niet <strong>te</strong><br />

maaien deel een oppervlak van 10-15% van het totaal aangehouden. De aanbevolen<br />

maaihoog<strong>te</strong> is 10 cm.<br />

Gefaseerd maaien kan ook plaatsvinden in ruim<strong>te</strong> èn tijd. Bijvoorbeeld als een deel van<br />

het oppervlak in juni wordt gemaaid, na de zaadzetting van veel plan<strong>te</strong>n, en een ander<br />

deel begin sep<strong>te</strong>mber na het vliegen van de vlinders. De vroeg gemaaide vegetatie heeft<br />

dan tijd om <strong>te</strong> her<strong>st</strong>ellen en kan opnieuw bevolkt worden voordat de tweede maaibeurt<br />

plaatsvindt.<br />

Gewen<strong>st</strong> beheer van overig grasland: het beheer van overig grasland zal mede bepaald<br />

worden door het gebruik. Waar mogelijk wordt een deel van het <strong>te</strong> maaien oppervlak<br />

ontzien op de wijze zoals hierboven aangegeven of geheel ach<strong>te</strong>rwegen blijven zodat<br />

het beheer uitslui<strong>te</strong>nd uit beweiding be<strong>st</strong>aat.<br />

Beweiding is ex<strong>te</strong>nsief en afhankelijk van de productie van het gras. De kudde graa<strong>st</strong><br />

wisselend in het <strong>gebied</strong> en in Park Schothor<strong>st</strong>. De vegetaties worden zo periodiek<br />

begraasd. De begrazing wordt bij voorkeur vooral in gezet om ongewen<strong>st</strong>e verruiging <strong>te</strong><br />

voorkomen.<br />

41


42<br />

Figuur 6.2 Voorbeeld van een overgang van grasland, <strong>st</strong>ruweel en bos.<br />

Beheer van oevervegetaties<br />

Streefbeeld: De oever<strong>st</strong>roken vormen het leef<strong>gebied</strong> voor kleine zoogdieren als de<br />

dwergmuis en bosspitsmuis voor amfibieën als de bruine kikker, groene kikker en<br />

gewone pad en als jacht<strong>gebied</strong> voor de wezel en bunzing.<br />

Gewen<strong>st</strong> beheer van oevervegetaties langs bosplantsoen: de oever<strong>st</strong>roken worden<br />

beheerd als zoom, jaarlijks wordt een derde deel van de vegetatie gemaaid, in<br />

sep<strong>te</strong>mber. In drie jaar tijd is zo de hele zoom éénmaal gemaaid.<br />

Gewen<strong>st</strong> beheer van oevervegetaties langs gras: het beheer is gericht op een bloemrijke<br />

ruig<strong>te</strong>, de <strong>st</strong>roken worden één (sep<strong>te</strong>mber) tot twee maal per jaar (juni/sep<strong>te</strong>mber)<br />

gemaaid.


Figuur 6.3 Voorbeeld van een kruidenrijke opgaande oeverbegroeiing.<br />

43


7 Li<strong>te</strong>ratuur<br />

Al<strong>te</strong>rra / LNV, 2001. Handboek robuu<strong>st</strong>e verbindingen. Ecologische randvoorwaarden.<br />

Al<strong>te</strong>rra Wageningen.<br />

Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong>, 2004. Beleidsvisie Groen Blauwe Structuur.<br />

Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong>, 2004. Onderhoudsplan Recreatie<strong>gebied</strong> Liendert – Ru<strong>st</strong>enburg<br />

Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong>, 2005. Nota Kwali<strong>te</strong>it Openbare Ruim<strong>te</strong>. Openbare ruim<strong>te</strong>:<br />

essentie van de <strong>st</strong>ad<br />

Haaff, G. van 2006. Inventarisatie van broedvogel<strong>te</strong>rritoria in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> van<br />

<strong>Amersfoort</strong>.<br />

Laar, V. van, & R.N. Hemmelder, 2006. De zoogdierfauna van het Stadspark Schothor<strong>st</strong><br />

<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong>, met bijzondere aandacht voor de populatieontwikkelingen van<br />

haas (Lepus europaeus) en konijn (Oryctolagus cuniculus). Lutra 2006 49<br />

(1):37-58.<br />

Lodé T. 1996. Conspecific tolerance and sexual segregation in the use of space and<br />

habitats in the European polecat. Acta Theriologica 41 (2): 171-176.<br />

Maas, J., R.A Verheij, P.P. Groenewegen, S. de Vries, P. Spreeuwenberg, 2006. Green<br />

space, urbanity, and health: how <strong>st</strong>rong is the relation?. J Epidemiol<br />

Community Health 2006;60:587–592..<br />

Provincie Utrecht, 2001. Natuur<strong>gebied</strong>splan Gelderse Vallei. Utrecht : Provincie Utrecht.<br />

Raad voor ruim<strong>te</strong>lijk, milieu- en natuuronderzoek, 2004. Natuur en gezondheid, invloed<br />

van natuur op sociaal, psychisch en lichamelijk welbevinden. Den Haag.<br />

Vries, S. De, R.A. Verheij & P.P. Groenewegen, 2000. Natuur en gezondheid. Een<br />

verkennend onderzoek naar de relatie tussen volksgezondheid en groen in de<br />

leefomgeving.<br />

Wallink, M., & M. van der Sluis, 2006. Vleermuisonderzoek Hogeweg. Notitie<br />

Ecogroenadvies.<br />

45


Bijlage 1 Inventarisatie van waargenomen soor<strong>te</strong>n in<br />

het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong><br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> onder<strong>st</strong>aande overzicht is opge<strong>st</strong>eld op basis van diverse bronnen ver<strong>st</strong>rekt door<br />

Gemeen<strong>te</strong> <strong>Amersfoort</strong>.<br />

<<strong>st</strong>rong>Het</<strong>st</strong>rong> overzicht van vogels is ontleend aan het rapport ‘Inventarisatie van<br />

broedvogel<strong>te</strong>rritoria in het <<strong>st</strong>rong>Wa<strong>te</strong>rwin</<strong>st</strong>rong><strong>gebied</strong> van <strong>Amersfoort</strong>’ (2006) door G. van Haaff.<br />

Flora:<br />

• Bomen: Abeel, Berk, (Haag)Beuk, Amerikaanse Eik, Moseik, Win<strong>te</strong>reik, Zomereik, (knot)Els,<br />

(knot)Es, (knot)Iep, Linde, Lij<strong>st</strong>erbes, Populier, (berg)Vlier, (knot)Wilg<br />

• Struiken: Bit<strong>te</strong>rzoet, Braam, Brem, Gelderse Roos, Hondsroos, Hul<strong>st</strong>, Kamperfoelie,<br />

Kardinaalsmuts, Krent, Lij<strong>st</strong>erbes, Meidoorn, Rode Kornoelje, Sneeuwbes, Sleedoorn,<br />

Vogelkers<br />

• Bloemen: Akkerwinde, Berenklauw, Boerenwormkruid, Bo<strong>te</strong>rbloem, Brandne<strong>te</strong>l, Cichorei,<br />

Di<strong>st</strong>el, Dot<strong>te</strong>rbloem, Dovene<strong>te</strong>l, Dagkoekoeksbloem, Flui<strong>te</strong>nkruid, Gele Toorts, Groot<br />

Hoefblad, Heermoes, Hondsdraf, Kat<strong>te</strong>n<strong>st</strong>aart, Klaver, Muur, Ogentroo<strong>st</strong>, Paardebloem,<br />

Perzikkruid, Pink<strong>st</strong>erbloem. Salamonszegel, Sint Janskruid, Smeerwor<strong>te</strong>l, Teunisbloem,<br />

Valeriaan, Valse Kamille, Varkensgras, Vingerhoedskruid, Weegbree, Wilgenroosje, Zuring,<br />

Zwar<strong>te</strong> Toorts<br />

• Grassen: Beemdgras, Engels Raaigras, Italiaans Raaigras, Kamgras, Kropaar,<br />

Kruipertje/Muizeger<strong>st</strong>, Kweek, Pijpen<strong>st</strong>rootje, Reukgras, Ruwe Smele, Struisgras, Witbol,<br />

Zach<strong>te</strong> Dravik, Zegge<br />

• Wa<strong>te</strong>rplan<strong>te</strong>n: Gele Lis, Lisdodde, Riet, Wa<strong>te</strong>rlelie, Beekpunge, Bit<strong>te</strong>rzoet, Kalmoes,<br />

Wa<strong>te</strong>rviolier, Gro<strong>te</strong> wa<strong>te</strong>rweegbree, Mannagras, Pitrus, Gele lis, Wa<strong>te</strong>rdrieblad, Gele<br />

wa<strong>te</strong>rkers, Pijlkruid, Gro<strong>te</strong> egelskop, Zeebies, Wa<strong>te</strong>rmunt en Gro<strong>te</strong> en Kleine<br />

lisdodde, S<strong>te</strong>rrekroos, Smalle wa<strong>te</strong>rpe<strong>st</strong>, Aarvederkruid en Veenwor<strong>te</strong>l.<br />

• Overige plan<strong>te</strong>n: Hop, Klimop, Kliswor<strong>te</strong>l<br />

Mossen<br />

• Gaffeltandmos, Knopjesmos, Laddermos, S<strong>te</strong>rremos, Kor<strong>st</strong>mos<br />

Padde<strong>st</strong>oelen<br />

• Inktzwam, Judasoor, Vliegezwam, Zwavelkopje<br />

Fauna:<br />

• Zoogdieren: Bunzing, Egel, Konijn, Mol, Muskusrat, Bosmuis, Bosspitsmuis, Wezel, Rosse<br />

woelmuis, Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger<br />

• Broedvogels: Boomklever, Boomkruiper, Braamsluiper, Ek<strong>st</strong>er, Gaai, Glanskop, Groenling,<br />

Gro<strong>te</strong> bon<strong>te</strong> Specht, Heggenmus, Houtduif, Huismus, IJsvogel, Kauw, Koolmees, Matkop,<br />

Meerkoet, Merel, Pimpelmees, Rietzanger, Ringmus, Roodbor<strong>st</strong>, Sperwer, Staartmees, Tjiftjaf,<br />

Tuinflui<strong>te</strong>r, Turkse Tor<strong>te</strong>l, Wa<strong>te</strong>rhoen, Wilde Eend, Win<strong>te</strong>rkoning, Zanglij<strong>st</strong>er, Zwar<strong>te</strong> kraai,<br />

Zwartkop<br />

47


48<br />

• Vogels (win<strong>te</strong>r)ga<strong>st</strong>soor<strong>te</strong>n die tijdelijk in of boven het <strong>gebied</strong> verbleven: Aalscholver,<br />

Appelvink, Blauwe Reiger, Boerenzwaluw, Buizerd, Fitis, Fuut, Gierzwaluw, Goudhaan,<br />

Goudvink, Graspieper, Havik, Knobbelzwaan, Kokmeeuw, Koperwiek, Krakeend, Kramsvogel,<br />

Kuifeend, Matkop, Put<strong>te</strong>r, Sijs, Spreeuw, Torenvalk, Wit<strong>te</strong> kwik<strong>st</strong>aart, Zwar<strong>te</strong> Mees<br />

• Insec<strong>te</strong>n: Aardhommel, Doodgraver, Lieveheersbee<strong>st</strong>je, Me<strong>st</strong>kever, Paardenvlieg, Snuitkever,<br />

Sprinkhaan, Wesp<br />

• Vlinders: Atalanta, Blauwtje, Citroenvlinder, Eikepage, Bont zandoogje, Groot dikkopje,<br />

Boomblauwtje,Gehakkelde Aurelia, Landkaartje, Vuurvlinder (zie ook Bijlage 2)<br />

• Vissen: Blankvoorn, Brasem, Karper, Paling, Rietvoorn, Ruisvoorn<br />

• Amfibieën: Gewone pad,<br />

• Libellen: zie Bijlage 2


Bijlage 2 Dagvlinders en Libellen<br />

Dagvlinders: overzicht meetlocaties<br />

Totaal aantal waargenomen exemplaren per soort per meetlocatie (2 bezoeken); x: waargenomen bui<strong>te</strong>n de<br />

<strong>te</strong>lronden.<br />

Nederlandse naam we<strong>te</strong>nschappelijke naam A11 A12 A14 A15 A17 A18 A20 A21<br />

Geelsprietdikkopje Thymelicus sylve<strong>st</strong>ris - - - - - - - -<br />

Zwartsprietdikkopje Thymelicus lineola - - - 1 - - - -<br />

Groot dikkopje Ochlodes fauna - - - - - - - -<br />

Groot koolwitje Pieris brassicae - - - - - - - -<br />

Koninginnenpage Papilio machaon - - - - - - - -<br />

Klein koolwitje Pieris rapae - - 1 5 6 1 - 1<br />

Klein geaderd witje Pieris napi - 1 - 3 1 - - -<br />

Oranjetipje Anthocharis cardamines - - - - - - - -<br />

Citroenvlinder Gonep<strong>te</strong>ryx rhamni - - - - - - - -<br />

Kleine vuurvlinder Lycaena phlaeas - - x 6 - x - -<br />

Eikenpage Neozephyrus quercus - - - - - - - -<br />

Boomblauwtje Cela<strong>st</strong>rina agriolus - - - - - - - -<br />

Bruin blauwtje Plebejus age<strong>st</strong>is - - - - - - - -<br />

Icarusblauwtje Polyommatus icarus - - - - - - - -<br />

Dagpauwoog Inachis io - - - - - x - -<br />

Di<strong>st</strong>elvlinder Vanessa cardui - - - - - - - -<br />

Atalanta Vanessa atalanta - - - - - - - -<br />

Kleine vos Aglais urticae - - - - - - - -<br />

Gehakkelde aurelia Polygonia c-album - - - - 1 - - -<br />

Landkaartje Araschnia levana - - - - - - - -<br />

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia - - - - - - - -<br />

Heivlinder Hipparchia semele - - - - - - - -<br />

Koevinkje Aphantopus hyperantus - - - - - - - -<br />

Bruin zandoogje Maniola jurtina 3 2 x 5 - 1 - -<br />

Oranje zandoogje Pyronia tithonus - - - - - - - -<br />

Hooibee<strong>st</strong>je Coenonympha pamphilus - - - - - - - -<br />

Bont zandoogje Pararge aegeria - - - - 6 1 - 1<br />

Argusvlinder Lasiommata megera - - - - - - - -<br />

witje spec. Pieris spec. - - - 3 - - - -<br />

aantal ge<strong>te</strong>lde exemplaren 3 3 1 23 14 3 0 2<br />

aantal soor<strong>te</strong>n 1 2 1 5 4 3 0 2<br />

totaal aantal soor<strong>te</strong>n 1 2 3 5 4 5 0 2<br />

49


50<br />

Libellen en amfibieën: overzicht meetlocaties<br />

Totaal aantal waargenomen exemplaren per soort per meetlocatie (1 bezoek).<br />

Er zijn geen amfibieën waargenomen.<br />

Nederlandse naam we<strong>te</strong>nschappelijke naam 56<br />

Weidebeekjuffer Calop<strong>te</strong>ryx splendens -<br />

Houtpantserjuffer Le<strong>st</strong>es viridis 11<br />

Zwervende pantserjuffer Le<strong>st</strong>es barbarus -<br />

Bruine win<strong>te</strong>rjuffer Sympecma fusca -<br />

Azuurwa<strong>te</strong>rjuffer Coenagrion puella -<br />

Variabele wa<strong>te</strong>rjuffer Coenagrion pulchellum -<br />

Wa<strong>te</strong>rsnuffel Enallagma cyathigerum -<br />

Lantaarntje Ischnura elegans 6<br />

Gro<strong>te</strong> roodoogjuffer Erythromma najas -<br />

Kleine roodoogjuffer Erythromma viridulum -<br />

Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula -<br />

Paardenbij<strong>te</strong>r Aeshna mixta 1<br />

Blauwe glazenmaker Aeshna cyanea -<br />

Bruine glazenmaker Aeshna grandis -<br />

Vroege glazenmaker Aeshna isosceles -<br />

Glassnijder Brachytron pra<strong>te</strong>nse -<br />

Gro<strong>te</strong> keizerlibel Anax imperator -<br />

Viervlek Libellula quadrimaculata -<br />

Platbuik Libellula depressa -<br />

Gewone oeverlibel Orthetrum cancellatum -<br />

Zwar<strong>te</strong> heidelibel Sympetrum danae -<br />

Bloedrode heidelibel Sympetrum sanguineum -<br />

Geelvlekheidelibel Sympetrum flaveolum -<br />

S<strong>te</strong>enrode heidelibel Sympetrum vulgatum -<br />

Bruinrode heidelibel Sympetrum <strong>st</strong>riolatum -<br />

heidelibel spec. Sympetrum spec. 2<br />

aantal ge<strong>te</strong>lde exemplaren 20<br />

aantal soor<strong>te</strong>n 3


Meetlocaties in groen<strong>st</strong>rook tussen de wijken Ru<strong>st</strong>enburg en Liendert. Dagvlinderrou<strong>te</strong>s zijn aangegeven in<br />

rood, libellen en amfibieënrou<strong>te</strong>s in blauw.<br />

51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!