01.05.2013 Views

Griekse gemeenschap

Griekse gemeenschap

Griekse gemeenschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Themacollege ‘Nieuwkomers in Nijmegen’<br />

Hoofdstuk 4. Grieken in Nijmegen: Georganiseerd en geïntegreerd<br />

Een vergelijkend onderzoek tussen de vereniging van <strong>Griekse</strong> immigranten in<br />

Nijmegen en overige Nederlandse steden. (1961-2009)<br />

Themacollege Nieuwkomers in Nijmegen<br />

Prof.dr. Th.L.M. Engelen<br />

Prof.drh. T.H.G. Verhoeven<br />

Geschiedenis<br />

Radboud Universiteit Nijmegen<br />

11 januari 2010<br />

Niels Loeffen<br />

4006097<br />

n.loeffen@student.ru.nl


Inhoudsopgave<br />

Inleiding Blz. 4<br />

1. Achtergrond van het onderzoek Blz. 4<br />

2. Definiëring en structuur Blz. 5<br />

3. Bronnen Blz. 7<br />

1. Hoofdstuk 1 - Statistieken Grieken in Nijmegen en Nederland Blz. 9<br />

1.1 Inleiding Blz. 9<br />

1.2 Problemen omtrent de statistieken Blz. 9<br />

1.3 Grieken in Nederland Blz. 10<br />

1.4 Grieken in Nijmegen Blz. 12<br />

1.5 Conclusie Blz. 19<br />

2. Hoofdstuk 2: De oprichting van <strong>Griekse</strong> verenigingen in Nederland en de GVN Blz. 21<br />

2.1 Inleiding Blz. 21<br />

2.2 Motieven achter de oprichting van de <strong>Griekse</strong> verenigingen in Nederland Blz. 22<br />

2.3 Motieven achter de oprichting van de GVN Blz. 23<br />

2.4 De politieke strijd van de <strong>Griekse</strong> verenigingen Blz. 26<br />

2.5 Doelstellingen van de GVN Blz. 30<br />

2.6 Conclusie Blz. 31<br />

3. Hoofdstuk 3: De uiting van <strong>Griekse</strong> cultuur en eigenheid Blz. 33<br />

3.1 Inleiding Blz.33<br />

3.2 Activiteiten voor de oprichting van <strong>Griekse</strong> verenigingen Blz.34<br />

3.3 Grieken en onderwijs Blz.36<br />

3.4 De Grieks-orthodoxe kerk en de migranten Blz.40<br />

3.5 Subverenigingen Blz.41<br />

3.6 Georganiseerde activiteiten Blz.43<br />

3.7 Conclusie Blz.45<br />

4. Hoofdstuk 4: Contact en samenwerking Blz. 47<br />

4.1 Inleiding Blz. 47<br />

4.2 De <strong>Griekse</strong> verenigingen in Nederland en hun contact met andere Blz. 47<br />

instanties<br />

4.3 De Gemeente Nijmegen en de Stichting Bijstand Buitenlandse Blz. 49<br />

Werknemers<br />

4.4 Overige contacten van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen Blz. 51<br />

2


4.5 Conclusie Blz. 52<br />

5. Conclusie Blz. 53<br />

1. Methodische conclusie Blz. 53<br />

2. Inhoudelijke conclusie Blz. 54<br />

3. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Blz. 56<br />

6. Literatuurlijst Blz.57<br />

7. Dankwoord Blz.59<br />

3


Inleiding<br />

1. Achtergrond van het onderzoek<br />

In augustus van het jaar 1961 kwamen de eerste <strong>Griekse</strong> gastarbeiders op het Centraal Station in<br />

Nijmegen aan. Zij waren in Griekenland geworven om te komen werken in de kunstzijdefabriek<br />

NYMA. 1 Dit was het startpunt voor een aparte <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen. Dit betekent niet<br />

dat dit het eerste moment was dat Nijmegen in aanraking kwam met <strong>Griekse</strong> migranten. Al aan het<br />

einde van de tiende eeuw trouwde de Byzantijnse prinses Theophanu met de Duitse keizer Otto II. Zij<br />

bezocht tijdens haar tochten door het rijk meerdere malen Nijmegen. Hun eerste kind werd in het<br />

Reichswald vlakbij Nijmegen geboren en uiteindelijk overleed zij ook in de stad. 2<br />

Xenitia, Grieks voor ‘het verblijf in den vreemde’, is in de geschiedenis en het leven van<br />

Grieken een belangrijk onderdeel. 3 In 2001 bracht de <strong>Griekse</strong> Vereniging van Nijmegen & Omstreken<br />

een bundel uit ter ere van het vijfentwintig jaar bestaan van de <strong>Griekse</strong> Vereniging en de<br />

veertigjarige aanwezigheid van Grieken in Nijmegen. De bundel geeft een historisch overzicht van de<br />

<strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen vanaf 1961 en wat zij hebben bereikt. In de voorbereiding op dit<br />

onderzoek sprak ik met drie <strong>Griekse</strong> personen die tot deze <strong>gemeenschap</strong> behoorden. Zij allen grepen<br />

direct met gepaste trots naar deze bundel.<br />

Het idee voor het onderzoek komt voort uit de cursus ‘Nieuwkomers in Nijmegen’ aan de<br />

Radboud Universiteit. In deze cursus wordt onderzoek gedaan naar migranten die zich tijdelijk of<br />

definitief in Nijmegen hebben gevestigd. Naast de cursus is het Regionaal Archief Nijmegen (RAN)<br />

momenteel bezig met het project ‘Migrantenerfgoed’ om hun collecties aan te vullen met<br />

documenten van Nijmeegse migranten. Het doel van dit onderzoek is het verzamelen van foto’s,<br />

verslagen en verhalen van deze groep. De huidige collectie van deze Nijmegenaren loopt dramatisch<br />

achter bij de overige collecties van het RAN. Omdat het aantal aanwezige eerste generatie migranten<br />

in Nijmegen afneemt begint de tijd te dringen om hun verhaal goed vast te leggen. Ook gaat er met<br />

het verdwijnen van deze ‘eerste migranten’ veel kennis over de etnische groepen in Nijmegen<br />

verloren. Het RAN heeft als doel de documentatie van deze onderzoeken zoveel als mogelijk op orde<br />

te brengen.<br />

Mevrouw Voeten, coördinator van het project ‘Migrantenerfgoed’, heeft in september van<br />

2009 een bezoek gebracht aan de cursus ‘Nieuwkomers in Nijmegen’. Tijdens dit bezoek kwam naar<br />

voren dat het project zich, door verscheidene redenen, beperkt tot de Turkse migranten. Overige<br />

1 http://www.enka-ede.com, alwaar ‘extra verhalen’ geselecteerd, alwaar ‘Buitenlandse werknemers vanaf de<br />

jaren zestig (door Else Gootjes) geselecteerd, geraadpleegd 12-11-2009.<br />

2 http://www.valkhof.nl, alwaar ‘geschiedenis’ geselecteerd, geraadpleegd 24-11-2009.<br />

3 Vermeulen, H. e.a., De Grieken, Migranten in de Nederlandse samenleving (1985, Den Haag) 7.<br />

4


migrantengroepen komen daardoor niet aan bod en blijven dus achtergesteld in de archivering. Uit<br />

het gesprek met mevrouw Voeten kwam naar voren dat vooral de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen<br />

een interessant onderzoeksgebied zou kunnen vormen, omdat het enerzijds een <strong>gemeenschap</strong> is die<br />

nog steeds op regelmatige basis ontmoetingsbijeenkomsten en activiteiten organiseert, maar dat zij<br />

anderzijds vrijwel geheel in de Nijmeegse samenleving is opgegaan. Er is dus sprake van zowel<br />

etnische organisatie als van succesvolle integratie.<br />

Vanuit deze achtergrond is dit onderzoek opgezet. Het onderzoek wil een weergave geven<br />

van de ontwikkeling die de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen heeft ondergaan vanaf de periode dat<br />

de eerste generatie Grieken zich in Nijmegen hebben gevestigd. Deze ontwikkeling wordt afgezet<br />

tegen de ontwikkeling van overige <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland. In de vergelijking worden<br />

zowel parallellen als duidelijke verschillen besproken tussen beiden. Het proces van integratie van<br />

Grieken in Nijmegen wordt in dit onderzoek niet besproken, maar is wellicht een interessant thema<br />

voor een vervolgonderzoek. In de volgende paragraaf zullen de structuur, opbouw en afbakening van<br />

het onderzoek verder besproken worden. In de derde paragraaf wordt een korte introductie gegeven<br />

van de gebruikte bronnen in het onderzoek.<br />

2. Definiëring en structuur<br />

De eerste initiatieven voor de oprichting van de <strong>Griekse</strong> Vereniging Nijmegen (GVN) werden gestart<br />

in 1976. De statuten zijn uiteindelijk in 1978 door de notaris officieel goedgekeurd. Dit onderzoek<br />

naar de <strong>Griekse</strong> vereniging in Nijmegen richt zich op de periode van 1961 tot en met het heden. Het<br />

onderzoek richt zich daarom ook tot de periode voor de oprichting van de vereniging. Het begrip<br />

‘vereniging’ kan daardoor wellicht wat onduidelijkheid veroorzaken. Zo kan de term doelen op de het<br />

bijeenbrengen van de Grieken zonder statutaire organisatie, maar ook op de GVN zelf. De term<br />

vereniging heeft hierdoor een dubbele betekenis. Het onderzoek gebruikt de term ‘vereniging’ door<br />

elkaar, maar telkens wordt duidelijk verwezen naar de inhoud van het begrip.<br />

Voor de term ‘migrant’ wordt de standaarddefinitie, zoals die op 1 augustus 1999 is<br />

vastgesteld, gebruikt zoals het CBS die hanteert voor de term ‘allochtoon’. 4 Dit betekent, dat men<br />

migrant (of allochtoon) is wanneer tenminste één van de ouders in het buitenland is geboren. Voor<br />

de overige personen die wel tot de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> worden gerekend (niet-Grieken en<br />

derdegeneratie Grieken), spreken we over ‘Nederlandse GVN-leden’. In het onderzoek wordt waar<br />

nodig ook een onderscheid gemaakt tussen eerste en tweede generatie migranten.<br />

4 Keij, I., Standaarddefinitie allochtonen, in: CBS Index no. 10 (2000, Den Haag) 25.<br />

5


Het jaartal 1961 is gekozen omdat in augustus van dat jaar de eerste <strong>Griekse</strong> gastarbeiders in<br />

Nijmegen aankwamen om bij de NYMA te gaan werken. Deze gebeurtenis wordt gezien als het begin<br />

van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> van de stad en wordt daardoor als startpunt voor het onderzoek<br />

genomen. In het verdere onderzoek zal ingegaan worden op de manier waarop de Grieken zich in<br />

Nijmegen organiseerden en op welke manier dit tot uiting kwam. Het ligt daarom voor de hand dat<br />

het zwaartepunt ligt op behoeften, contacten en gezamenlijke activiteiten van de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong>.<br />

In hoofdstuk 1 wordt gekeken naar de manier waarop de samenstelling van de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong> zich in Nijmegen heeft ontwikkeld. Deze ontwikkeling wordt afgezet tegen de cijfers<br />

van de volledige <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nederland. Concrete cijfers over Grieken in Nijmegen zijn<br />

moeilijk te achterhalen. Vaak worden Grieken in statistieken samengevoegd met andere Zuid-<br />

Europese migranten. Desalniettemin wordt met schattingen, gedaan door betrokkenen en uit de<br />

Gelderlander, geprobeerd toch een overzicht te construeren van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in<br />

Nijmegen.<br />

Hoofdstuk 2 staat in het teken van de oprichting van de GVN. In dit hoofdstuk wordt<br />

aandacht besteed aan de motieven achter de oprichting en welke doelstellingen zij formuleerden.<br />

Met welke problemen kreeg men te kampen bij de oprichting? Wie sloot zich allemaal aan bij de GVN<br />

en waar kwam de behoefte voor een eigen vereniging vandaan? Ook is aandacht voor de wijze<br />

waarop de Junta invloed uit probeerde te oefenen op de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland en<br />

ook specifiek in Nijmegen. Onder andere op deze vragen wordt in hoofdstuk 2 geprobeerd een<br />

antwoord te vinden.<br />

De organisatie van activiteiten en bijeenkomsten vormt de belangrijkste pijler van de GVN. In<br />

hoofdstuk 3 worden deze initiatieven beschreven. Gekeken wordt naar de <strong>Griekse</strong> school, de rol van<br />

het Grieks-orthodoxe geloof , georganiseerde feesten en subverenigingen als voetbal- en<br />

theaterverenigingen. Het enthousiasme en de ontwikkeling van deze activiteiten wordt weer afgezet<br />

tegen de ontwikkelingen zoals die zich bij andere <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland hebben<br />

voorgedaan.<br />

Tot slot zullen in hoofdstuk 4 contacten van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> en de GVN worden<br />

besproken. De vragen die daarbij worden gesteld zijn onder ander: Op welke manier behartigde de<br />

GVN de belangen van de <strong>gemeenschap</strong>? Met welke organisaties en personen hadden zij hierover<br />

contact? Op welke manier wordt vandaag de dag getracht de <strong>gemeenschap</strong> te vertegenwoordigen?<br />

Daarnaast is er ook aandacht voor de contacten die men had met het moederland, zowel voor als na<br />

de oprichting van de GVN. Dit alles weer in vergelijking tot de manier waarop dit bij andere <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong> vorm kreeg.<br />

6


3. Bronnen<br />

Voor de beschrijving van de ontwikkeling van de <strong>Griekse</strong> vereniging in Nijmegen in vergelijking tot die<br />

van de vereniging in de rest van Nederland worden verscheidende bronnen gebruikt ter<br />

ondersteuning en informatievoorziening van het onderzoek. Hieronder worden de belangrijkste<br />

genoemd.<br />

Om in hoofdstuk 1 een overzicht te kunnen geven van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nederland<br />

enerzijds en deze <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen anderzijds worden cijfers gebruikt zoals die door het<br />

Centraal Bureau voor de Statistiek uitgerekend en gepubliceerd zijn op de website. 5 Ter aanvulling<br />

dient het inventarisatieonderzoek van Lindo uit 1988. 6 Lindo heeft, in opdracht van het ministerie<br />

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de cijfers van Zuideuropeanen van het CBS onderverdeeld<br />

in cijfers over Portugezen, Spanjaarden, Italianen, Grieken en Joegoslaven. Vooral voor de aantallen<br />

met betrekking tot Nederland zijn deze gegevens interessant voor implementatie in het onderzoek.<br />

Voor de cijfers van Grieken in Nijmegen wordt een beroep gedaan op de schattingen zoals die<br />

gedaan zijn door de Grieken zelf in interviews van de Gelderlander en interviews die bij vijf eerste<br />

generatie Nijmeegse Grieken zijn afgenomen.<br />

Voor de overige hoofdstukken zal gebruik gemaakt worden van een aantal publicaties waarin<br />

direct beziggehouden is met de beschrijving van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland of<br />

Nijmegen. Zo zal de publicatie ‘De Grieken’ van Vermeulen uit 1985 regelmatig aangehaald worden. 7<br />

Vermeulen is professor culturele antropologie aan de Universiteit van Utrecht. Hij geeft in zijn<br />

beschrijving van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland een thematisch overzicht van hun<br />

ontwikkeling en schenkt daarbij aandacht aan de organisaties waar deze migranten bij betrokken<br />

zijn.<br />

Aansluitend is het onderzoek ‘Grieken in de Lage Landen’ van Dialektopoulos uit 2000 een<br />

belangrijke informatiebron. 8 Zijn onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Federatie van <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland en beschrijft de aanwezigheid en ontwikkeling van de verschillende<br />

<strong>gemeenschap</strong>pen in de periode 1600-2000. Het onderzoek is onderverdeeld in verschillende thema’s<br />

als onderwijs, betrokken instanties en <strong>Griekse</strong> organisaties in Nederland. De publicatie dient als<br />

document om de nieuwe generaties bewust te maken van de geschiedenis van Grieken in Nederland.<br />

Een ander proefschrift van Dialektopoulos, ‘Van tweeën een’ uit 2003, beschrijft de omstandigheden<br />

5<br />

Centraal Bureau voor de statistiek, afdeling bevolkingsstatistieken<br />

6<br />

Lindo, F., Zuideuropeanen in Nederland, Verkenning van hun positie en inventarisatie van onderzoek (1988,<br />

Rijswijk)<br />

7<br />

Vermeulen, De Grieken.<br />

8<br />

Dialektopoulos, A., Grieken in de lage Landen, 1600-2000, Deel II, De periode van de immigratie (1960) tot<br />

heden (2000, Rotterdam)<br />

7


van het <strong>Griekse</strong> onderwijs en de <strong>Griekse</strong> school. 9 Deze publicaties ondersteunt voornamelijk<br />

hoofdstuk 3 in de beschrijving welke rol de <strong>Griekse</strong> school inneemt in de <strong>gemeenschap</strong>pen.<br />

Om een vergelijking te kunnen trekken met de Nijmeegse situatie wordt een beroep gedaan<br />

op de door de GVN uitgegeven bundel uit 2001. 10 Deze bundel is uitgegeven ter ere van het 25 jarig<br />

bestaan van de GVN en de aanwezigheid van 40 jaar Grieken in Nijmegen. Hierin wordt vooral veel<br />

aandacht besteed aan georganiseerde activiteiten en bereikte successen van de <strong>gemeenschap</strong>. Ook<br />

wordt er een beknopte omschrijving gegeven van de geschiedenis van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in<br />

Nijmegen.<br />

Het archief van de Gelderlander biedt een tiental artikelen welke gaan over de Grieken in<br />

Nijmegen. Dit zijn zowel artikelen uit de jaren ’60 met beschrijvingen van hun aankomst in Nederland<br />

en de verrichte arbeid bij de kunstzijdefabriek NYMA, als artikelen van een aantal jaren geleden<br />

waarin met eerste generatie Grieken wordt teruggekeken op hun geschiedenis.<br />

Tot slot is er in dit onderzoek speciale aandacht voor ‘oral history’. Er zullen twee eerste<br />

generatie Grieken geïnterviewd worden die hun kijk op de <strong>Griekse</strong> vereniging beschrijven. De eerste<br />

geïnterviewde is Nikos Kapamas. Hij is huidig penningmeester, eerste generatie Griek en is al vanaf<br />

begin jaren ’70 actief in de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>. Daarnaast wordt Konstantinos Gliatis<br />

geïnterviewd. Hij is eveneens eerste generatie Griek en oud-bestuurslid van de GVN. Tegenwoordig<br />

heeft hij een Grieks restaurant aan de Bloemerstraat in Nijmegen. Naast meneer Gliatis en meneer<br />

Kapamas hebben, met dank aan Luuk de Laat en Daniëlle Notenboom, ook meneer Isalis, meneer<br />

Ploubis en meneer Anagnostopoulos via interviews hun bijdrage geleverd aan dit onderzoek. Zij zijn<br />

evenals de overige twee geïnterviewden eerste generatie Griek.<br />

De beschreven bronnen creëren de mogelijkheid om een onderbouwde vergelijking te<br />

trekken tussen de <strong>Griekse</strong> vereniging in Nijmegen en die van andere <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland<br />

met betrekking tot hun ontwikkelingen.<br />

9<br />

Dialektopoulos, A., Van tweeën een, Bicultureel-tweetalige socialisatie van <strong>Griekse</strong> leerlingen in<br />

Nederland.(2003, Groningen)<br />

10<br />

Wasilopoulos, D., 25 jaar <strong>Griekse</strong> Vereniging van Nijmegen & omstreken, 40 jaar Grieken in Nijmegen,<br />

namens de GVN (2001, Nijmegen)<br />

8


Hoofdstuk 1: Statistieken Grieken in Nijmegen en Nederland<br />

1.1 Inleiding<br />

Alvorens een beschrijving te geven van de <strong>Griekse</strong> vereniging in Nijmegen tegen het licht van die van<br />

Nederland dient eerst een context gecreëerd te worden waarbinnen de beschrijving geplaatst kan<br />

worden. Tijdens het in kaart brengen van het aantal aanwezige Grieken in Nederland en Nijmegen<br />

ontstonden er een grote hoeveelheid problemen. In dit hoofdstuk zal kort aandacht worden besteed<br />

aan deze problemen en aan de interpretatie van de wel aanwezige gegevens.<br />

Door de geïnterviewde Grieken en in krantenberichten van de Gelderlander is een aantal<br />

schattingen gedaan van het aantal Grieken in Nijmegen. Deze schattingen zullen we plaatsen<br />

tegenover de statistische gegevens zoals die voorhanden zijn in het gemeentelijk archief van<br />

Nijmegen.<br />

In de grafieken in dit hoofdstuk wordt een persoon als Griek aangeduid indien hij zelf geboren is<br />

in Griekenland of tenminste één ouder heeft die in dat land geboren is. Derdegeneratie Grieken<br />

worden daardoor als ‘Nederlands’ aangeduid en worden daarom niet in de grafieken van dit<br />

hoofdstuk opgenomen.<br />

1.2 Problemen betreffende de statistieken<br />

Tot 1987 is door het CBS vrijwel geen onderscheid gemaakt in etniciteit van migranten die naar<br />

Nederland kwamen. Ook het materiaal dat voorhanden was is vandaag de dag niet meer<br />

toegankelijk. Vaak werden <strong>Griekse</strong> migranten onder de noemer ‘Zuideuropese gastarbeiders’ of<br />

‘Mediterrane migranten’ in de statistieken opgenomen. In 1986 constateerde Socioloog Van Praag,<br />

hij was verbonden aan het Sociaal Cultureel Planbureau, in zijn studie ‘Minderheden voor en na de<br />

Nota’ dat etnische minderheden als Italianen, Spanjaarden, Portugezen, (voormalig) Joegoslaven en<br />

ook Grieken restgroepen vormen naast Turken en Marokkanen. Deze laatste twee minderheden<br />

werden als model genomen voor onder andere beleidsvorming en waren het grootst in omvang,<br />

hadden de grootste culturele afstand tot de Nederlandse samenleving en droegen in veel duidelijker<br />

mate minderheidskenmerken dan de overige mediterranen groepen. Dat is volgens Van Praag de<br />

reden dat er voor de overige mediterrane groepen minder statistisch materiaal voor handen is. 11<br />

Vaak worden de Grieken gezamenlijk met de Joegoslaven, Portugezen, Spanjaarden en Italianen<br />

behandeld.<br />

In dat licht heeft Flip Lindo in 1987 in opdracht van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid<br />

en Cultuur bevolkingsgegevens van deze groep migranten op etniciteit gecategoriseerd. Lindo geeft<br />

11 Van Praag, C., Minderheden voor en na de nota, Migrantenstudies nr. 4 (1986) 5.<br />

9


een aantal grafieken weer die onder andere de <strong>Griekse</strong> bevolking in Nederland in kaart brengen.<br />

Aangezien het CBS geen gegevens over de periode voor 1996 kon overleggen, is dit onderzoek voor<br />

de statistische weergave van deze etnische groep daarom voornamelijk aangewezen op de publicatie<br />

van Lindo. Gedetailleerde cijfers ontbreken voor het overgrote gedeelte. Daarom zijn de grafieken,<br />

gegeven in dit hoofdstuk, schematische weergaven van de feitelijke situatie. Echter, er is volgens<br />

Lindo door gemeentes wel aandacht besteed aan het creëren van een betrouwbaar overzicht van het<br />

aantal Grieken in Nederland. De gegevens na 1996 zijn wel direct te raadplegen en zijn dus wel<br />

gebaseerd op gedetailleerde cijfers.<br />

Bij de inventarisatie van het aantal de Grieken in Nijmegen spelen soortgelijke problemen een<br />

rol. De gegevens vanaf 1997 zijn gemakkelijk te raadplegen, maar gegevens over de periode daarvoor<br />

zijn, anders dan Lindo beweerrt, zeer beperkt. Met dank aan meneer Voutz, werkzaam bij de afdeling<br />

Bevolking en Statistiek bij de Gemeente Nijmegen, is er toch een map gevonden waarin gegevens<br />

over Nijmeegse burgers met een <strong>Griekse</strong> nationaliteit los van elkaar gedocumenteerd waren. Deze<br />

losse gegevens zijn vervolgens bij elkaar gebracht en hebben geresulteerd in de grafiek zoals die in<br />

paragraaf 3 te zien is.<br />

Zowel voor nationale als gemeentelijke cijfers geldt dat er niet voor alle jaren gegevens<br />

beschikbaar zijn. Statistieken over het aantal Grieken in Nederland en Nijmegen ontbreken<br />

voornamelijk in het begin van de jaren ’90 (tot 1995). Met de beperkte beschikbare gegevens<br />

proberen we conclusies te trekken die relevant zijn voor de volgende hoofdstukken.<br />

1.3 Grieken in Nederland<br />

Het aantal Grieken in Nederland bedroeg op 1 januari 2009 13.888. Hoewel er al Grieken voor 1960<br />

in Nederland aanwezig waren zijn de meeste <strong>Griekse</strong> migranten vanaf dit jaar naar Nijmegen<br />

gekomen als gastarbeider. Zij kwamen op eigen initiatief of werden – in mindere mate – geworven<br />

om het arbeiderstekort in Nederland aan te vullen.<br />

In het begin van de jaren ’60 is in de grafiek van figuur 1 een sterke groei te zien van het aantal<br />

Grieken in Nederland waar vooral 1964 opvalt als jaar waarin het aantal meer dan verdubbeld is ten<br />

opzichte van het jaar daarvoor. 12 Deze groei is voornamelijk te danken aan de gastarbeiders die in<br />

deze periode naar Nederland kwamen. Vermeulen vermeldt in zijn publicatie ‘De Grieken’ dat in<br />

12 1960-1987: Lindo, Zuideuropeanen in Nederland, 24.<br />

1996-2009: Centraal Bureau voor de Statistiek, Bevolking; generatie, geslacht, leeftijd, en herkomstgroepering,<br />

1 januari, Op website:<br />

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37325&D1=a&D2=0&D3=0&D4=0&D5=0,79&D6=a<br />

&HDR=G2,G1,G3,T&STB=G4,G5&VW=T , geraadpleegd 24-11-2009.<br />

10


1963 1556 Grieken zich in Nederland gevestigd hebben, waaronder 525 uit België afkomstig. 13 De<br />

meesten van deze laatste groep werkten eerst in de mijnen bij Luik en gingen op zoek naar betere<br />

werkomstandigheden in Nederland. Dit aantal overstijgt het aantal Grieken in Nederland dat Lindo<br />

weergeeft wat zou kunnen betekenen dat een groot aantal Grieken vóór de jaarwisseling Nederland<br />

weer heeft verlaten, of dat een grote groep Grieken die al in Nederland gevestigd waren vertrokken.<br />

Vermeulen geeft ook aan dat de periode 1962 – 1965 een periode van komen en gaan was, wat deze<br />

aannames bevestigd. 14 Zowel Lindo als Vermeulen beroepen zich op gegevens van het CBS. Een<br />

combinatie van beide hypothesen lijkt het meest waarschijnlijk.<br />

16000<br />

14000<br />

12000<br />

10000<br />

8000<br />

6000<br />

4000<br />

2000<br />

0<br />

Figuur 1. Aantal etnische Grieken in Nederland<br />

1960<br />

1962<br />

1964<br />

1966<br />

1968<br />

1970<br />

1972<br />

1974<br />

1976<br />

1978<br />

1980<br />

1982<br />

1984<br />

1986<br />

1988<br />

1990<br />

1992<br />

1994<br />

1996<br />

1998<br />

2000<br />

2002<br />

2004<br />

2006<br />

2008<br />

In 1966 kwamen Nederland en Griekenland een definitieve wervingsovereenkomst overeen, maar dit<br />

leidde niet meteen tot een toename van het aantal gastarbeiders. De sterkere stijging aan het einde<br />

van de jaren ’60 en begin jaren ’70 is voornamelijk te verklaren vanuit de geboorte van de tweede<br />

generatie Grieken in Nederland.<br />

De <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen bestonden tot het einde van de jaren ’60 voornamelijk uit<br />

vrijgezelle avontuurlijke mannen met een leeftijd tussen de 25 en 32 jaar. 15 Gezinshereniging was<br />

afhankelijk van de stad waarin de Grieken zich bevonden. Bijvoorbeeld in Gorinchem, waar de<br />

13<br />

Vermeulen, De Grieken, 45.<br />

14<br />

Ibidem, 48.<br />

15<br />

Dialektopoulos, Grieken in de lage Landen, 44.<br />

11


Grieken weinig contact hadden met de Nederlanders, was dit aantal vele malen hoger dan<br />

bijvoorbeeld in Rotterdam waar de Grieken veel meer verspreid waren en dus sneller in contact<br />

kwamen met Nederlandse huwelijkskandidaten. 16<br />

Dialektopoulos vertelt dat de meeste <strong>Griekse</strong> migranten weinig opleiding hadden genoten en uit<br />

de lagere sociale klassen afkomstig waren waardoor het hen ontbrak aan politieke macht, invloed en<br />

culturele uitstraling in Nederland. De Grieken vormden, in combinatie met hun geringe aantal,<br />

daarom een relatief onzichtbare etnische groep in Nederland.<br />

In de jaren ’70 neemt de groei af, maar deze herpakt zich – weliswaar in mindere mate – in de<br />

jaren ’80. Waarschijnlijk is dit wederom het gevolg van de geboorte van <strong>Griekse</strong> kinderen, maar ook<br />

de toetreding van Griekenland tot de EEG in 1981, waardoor vrij verkeer van arbeiders mogelijk was,<br />

kan hierin een rol spelen.<br />

Opvallend is het sterk toegenomen aantal Grieken eind jaren ’90. Deze sterke groei vindt zijn<br />

oorsprong in de beginjaren van dit decennium, maar helaas ontbreken hiervan de statistieken. Het is<br />

daarom moeilijk een verklaring te geven voor deze ontwikkeling. Wellicht heeft de globalisering van<br />

de arbeidsmarkt en de politiek hierin een aandeel gehad.<br />

De conclusie kan getrokken worden dat de toename van het aantal Grieken in Nijmegen een<br />

relatieve constante lijn heeft gevolgd. De groei is ingezet in de jaren ’60, stagneerde enigszins in de<br />

jaren ’70, groeide vervolgens door in de jaren ’80 en vanaf de jaren ’90 is hij in sterkere mate<br />

toegenomen. Er is in dit onderzoek geen ruimte geweest voor de vraag of de <strong>Griekse</strong> migranten die<br />

in de afgelopen twee decennia naar Nederland zijn gekomen contacten onderhouden met de <strong>Griekse</strong><br />

gastarbeiders uit de decennia daarvoor.<br />

1.4 Grieken in Nijmegen<br />

Het bevolkingscijfer van het aantal Grieken in Nijmegen heeft een veel onregelmatigere lijn gevolgd<br />

in vergelijking tot die van Nederland. De gegevens de in figuur 2 zijn volledig afkomstig uit de<br />

Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) van de Gemeente Nijmegen. 17 De gegevens verdienen wel<br />

enige uitleg. Voor 1995 migranten in de GBA gecategoriseerd op nationaliteit. Doordat migranten bij<br />

naturalisatie hun oude nationaliteit kunnen verliezen, bracht dit de GBA in problemen bij het in kaart<br />

brengen van het aantal allochtonen in de stad. Daardoor is er in 1995 besloten migranten te<br />

16<br />

Vermeulen, De Grieken, 50.<br />

17<br />

1960 – 1989: Gemeentelijke Basis Administratie, Vreemdelingen diverse, 1960-1965 werkzaam, in map: Basis<br />

Bevolking/Statistiek, 1979-1988 (Nijmegen)<br />

1995 – 2009: http://nijmegen.buurtmonitor.nl/, alwaar ‘alle Stads- en Wijkgetallen’ geselecteerd, alwaar<br />

‘bevolking’ geselecteerd, alwaar ‘etniciteit’ geselecteerd, alwaar ‘etniciteit (28kl)’ geselecteerd, alwaar<br />

‘etniciteit (28kl) Griekenland’ geselecteerd, alwaar gecategoriseerd in ‘alle perioden’, alwaar gecategoriseerd<br />

op ‘gemeente’, geraadpleegd 24-11-2009.<br />

12


categoriseren op etnische herkomst, zodat kinderen met ten minste één <strong>Griekse</strong> ouder ook als Grieks<br />

zichtbaar gemaakt kan worden. Ook al hebben zij geen Grieks paspoort. Een belangrijke opmerking in<br />

deze, is dat Grieken bij naturalisatie geen afstand kunnen doen van hun oorspronkelijke<br />

nationaliteit. 18 Dit is door de <strong>Griekse</strong> overheid bij wet vastgelegd. Genaturaliseerde Grieken hebben<br />

daarom altijd een dubbel paspoort. Het wordt echter wordt onduidelijker indien gekeken wordt naar<br />

de tweede generatie. Voor deze kinderen geldt dat zij bij geboorte niet automatisch een Grieks<br />

paspoort toebedeeld krijgen. Deze aanvraag dient door de ouders apart ingediend te worden<br />

alvorens men een Grieks paspoort ontvangt.<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

Figuur 2 – Aantal etnische Grieken in Nijmegen<br />

Er is een sterke toename te zien in de eerste jaren na 1960. Het startschot voor deze groei werd<br />

gegeven in augustus 1961 toen 33 <strong>Griekse</strong> arbeiders op het centraal station in Nijmegen aankwamen<br />

om bij de kunstzijdefabriek Nyma te gaan werken. 19 Na deze eerste groep kwamen voornamelijk<br />

vrijgezelle <strong>Griekse</strong> mannen, in groepen van verschillende omvang, naar Nijmegen om fabriekswerk te<br />

verrichten bij de Nyma. Dat het tot 1964 een komen en gaan was van Grieken wordt bevestigd door<br />

Georgios Anagnostopoulos, een Nijmeegse Griek die in de maand juni van 1963 naar Nijmegen<br />

kwam:<br />

0<br />

1960<br />

1962<br />

1964<br />

1966<br />

1968<br />

1970<br />

1972<br />

1974<br />

1976<br />

1978<br />

1980<br />

1982<br />

1984<br />

1986<br />

1988<br />

1990<br />

1992<br />

1994<br />

1996<br />

1998<br />

2000<br />

2002<br />

2004<br />

2006<br />

2008<br />

18 http://www.ind.nl, alwaar ‘in bedrijf’ geselecteerd, alwaar ‘zoek’ geselecteerd, alwaar ‘dubbele nationaliteit’<br />

ingevoerd, alwaar ‘Dubbele nationaliteit. Mag dat?’ geselecteerd, geraadpleegd 10-12-2009.<br />

19 Wasilopoulos, 25 jaar <strong>Griekse</strong> Vereniging van Nijmegen & omstreken, 10.<br />

13


“In de Nyma werkten in 1963 300 <strong>Griekse</strong> mannen. In 1964 stopte dat contract, toen mocht er<br />

niemand uit Griekenland meer bij komen.<br />

Wij waren gewoon exporthandel. Hier heb je een contract, en als het niet bevalt, de terugreis<br />

met de trein is al betaald. En we kwamen met zijn vijven, eentje sprak maar een beetje Engels.<br />

We kregen 7 dollar voor onderweg en een ticket. En dan kom je aan op het station in Nijmegen<br />

en daar staat dan zo´n stationschef met een briefje. Binnen tien minuten komt het busje met<br />

een tolk en personeelschef en dan ga je naar de Nyma, douchen, eten en dan word je in<br />

ploegen ingedeeld. Meteen aan het werk. In werk was voorzien, de huisvesting was voorzien,<br />

bevalt het niet, de terugreis is al betaald. Er kon niks mis gaan. Sommige zijn weg gegaan en<br />

veel zijn verspreid over de hele wereld en deels ook over Nijmegen.” 20<br />

Na 1964 werden er geen gastarbeiders meer geworven door de Nyma. Dit betekent niet dat er geen<br />

nieuwe arbeidsmigranten naar Nijmegen kwamen. Aantallen zijn niet direct teruggevonden, maar<br />

het is wel bekend dat er naast de Nyma ook veel Grieken werkten bij Philips en ASW.<br />

In Nijmegen is maar een enkele <strong>Griekse</strong> man gehuwd met een <strong>Griekse</strong> vrouw. Hier zijn<br />

helaas geen cijfers van, maar uit de afgenomen interviews blijkt dat het hier om hooguit een gering<br />

aantal <strong>Griekse</strong> vrouwen gaat. De meeste <strong>Griekse</strong> mannen hebben een Nederlandse partner<br />

gevonden. Aan het einde van de jaren ’60 worden de eerste kinderen geboren. De stijgende lijn vanaf<br />

1968 is waarschijnlijk hieruit te verklaren, hoewel niet duidelijk is hoeveel. Vanaf 1982 is een sterkere<br />

afname van het aantal Grieken in Nijmegen op te merken. Waarschijnlijk hebben in deze periode een<br />

aantal kinderen de leeftijd bereikt dat zij op zichzelf of samen zijn gaan wonen. Omdat het hier alleen<br />

om de cijfers van de gemeente Nijmegen gaat is het ook mogelijk dat Nijmeegse Grieken in de<br />

randgemeenten woonden, maar wel tot de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> van Nijmegen behoorden. Ook is<br />

het mogelijk dat er meerdere Grieken zijn vertrokken naar het buitenland of andere plaatsen dan<br />

Nijmegen. Aangezien dit onderzoek zich beperkt tot de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen zullen<br />

dergelijke vragen die ontstaan bij de verklaringen van de grafieken niet verder worden behandeld. De<br />

focus ligt hier op de Grieken die wel in Nijmegen zijn gebleven.<br />

Opvallend is dat het aantal Grieken in Nijmegen in 1995 groter is dan ooit te voren. Als we<br />

deze groei naast de groei van figuur 1 leggen, dan zien we dat er vanaf de jaren ’90 zowel in<br />

Nederland als in Nijmegen het aantal Grieken aanzienlijk is toegenomen. In Nederland is deze stijging<br />

echter geleidelijker. Toch heeft dit verschil een andere achtergrond. Waarschijnlijk komt dit door de<br />

20 Interviews Georgios Anagnostopoulos, gehouden op 28-11-2009, afgenomen door Luuk de Laat en Daniëlle<br />

Notenboom.<br />

14


categorisering door de GBA van de Gemeente Nijmegen. Vanaf 1995 worden zoals vermeld ook de<br />

etnische Grieken zonder Grieks paspoort meegerekend (Grieken van de derdegeneratie worden als<br />

volledig Nederlands gezien en komen daarom niet in deze gegevens voor). Om erachter te komen uit<br />

wie de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen vanaf 1995 bestaat, is het verstandig om te kijken naar de<br />

leeftijdsopbouw van de migranten.<br />

Deze leeftijdsopbouw van de Grieken in Nijmegen is weergegeven in figuur 3. 21 De jaartallen zijn<br />

willekeurig gekozen. Getracht is een verdeling naar leeftijd per decennium weer te geven. Door een<br />

gebrek aan gegevens is een staaf uit de jaren ’60 niet mogelijk.<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Figuur 3 – Etnische Grieken in Nijmegen naar leeftijd<br />

1974 1987 1998 2009<br />

De bovenste twee blokken van de staaf van 1974 worden gevormd door de eerste generatie<br />

migranten. Het onderste gedeelte betreft de tweede generatie Grieken die een Grieks paspoort<br />

hebben gekregen. Opvallend is, dat er in 1987 één Griek in Nijmegen woonde ouder dan 65 jaar. In<br />

1998 is te zien dat de grootste hoeveelheid Grieken uit mensen van middelbare leeftijd bestond.<br />

Omdat deze gegevens op etniciteit zijn geordend, betreft het hier alle Grieken van de eerste en<br />

tweede generatie. Het is onwaarschijnlijk dat de 0-14-jarigen kinderen zijn van de gastarbeiders. We<br />

gaan er vanuit dat de gastarbeiders op zijn jongst 20 jaar oud waren toen zij naar Nederland zijn<br />

21 1974 & 1987: Gemeentelijk Basis Administratie, Vreemdelingen diverse, 1960-1965 werkzaam, in map: Basis<br />

Bevolking/Statistiek, 1979-1988 (Nijmegen)<br />

1998 & 2009: Gemeentelijke Basis Administratie, Stadsgetallen (Nijmegen)<br />

65+<br />

50-64 jr<br />

30-49 jr<br />

15-29 jr<br />

0-14 jr<br />

15


gekomen. Mochten zij kinderen hebben gekregen die in 1998 tot de categorie 0-14 jaar behoorden,<br />

dan zou dat betekenen dat op zijn vroegst in 1984 het kind geboren zou moeten zijn. In 1984 zou de<br />

gastarbeiders dan ouder dan 40 jaar oud moeten zijn. Aangezien de Grieken relatief vroeg trouwden<br />

(eind jaren ’60, begin jaren ’70) is het onwaarschijnlijk dat dit kinderen zijn van de <strong>Griekse</strong><br />

gastarbeiders. Dat zou betekenen dat zich vanaf de jaren ’80 of ’90 nieuwe eerste generatie Grieken<br />

in Nijmegen hebben gevestigd. Daardoor kan de conclusie getrokken worden dat de grafiekgegevens<br />

van figuur 2 na 1995 bestaan uit eerste generatie Grieken (gastarbeiders en eventuele <strong>Griekse</strong><br />

vrouwen), tweede generatie Grieken (kinderen van de gastarbeiders), eerste generatie Grieken (geen<br />

gastarbeiders) en kinderen van deze nieuwe eerste generatie. Uit het interview met Konstantinos<br />

Gliatis blijkt dat deze laatste twee categorieën Grieken geen deel uitmaken van de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong> die bijeengebracht zijn in de GVN:<br />

“Ik weet dat er eind jaren ’80, begin jaren ’90 een aantal nieuwe Grieken zijn bijgekomen. Dit<br />

was in ieder geval geen groep, maar dat zijn zelfstandigen geweest die onder andere in de<br />

horeca zijn terechtgekomen. Dit waren geen spectaculaire aantallen, maar er kwamen wel<br />

enkele nieuw Grieken bij.” 22<br />

Als we tenslotte kijken naar 2009 dan zien we dat van de eerste generatie Grieken 70 personen in<br />

Nijmegen woonachtig zijn. De meesten van hen zijn inmiddels met pension.<br />

Tot slot wordt gekeken naar het aantal Grieken in Nijmegen onderverdeeld naar geslacht in figuur<br />

4. 23 De keuze voor de jaartallen is gemaakt met dezelfde motivatie als die voor de figuur 3. Direct valt<br />

op dat de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> vooral tot 1986 een mannenaangelegenheid was. Uit een<br />

krantenbericht uit de Gelderlander in 1961 bleek dat van de eerste 33 Grieken 3 Grieken getrouwd<br />

waren. Deze vrouwen woonden nog wel in Griekenland. In 1962 woonde nog steeds geen enkele<br />

<strong>Griekse</strong> vrouw in Nijmegen. Uit het interview met Nikos Kapamas blijkt:<br />

“De mensen die in Nederland aankwamen waren voornamelijk jonge mannen van begin<br />

twintig. Er mochten alleen vrijgezellen naar Nederland komen. Toch waren er een paar die<br />

stiekem getrouwd waren. Vrouwen mochten zich niet aanmelden voor het werk.” 24<br />

22<br />

Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

23<br />

1962, 1974, 1986: Gemeentelijk Basis Administratie, Vreemdelingen diverse, 1960-1965 werkzaam, in map:<br />

Basis Bevolking/Statistiek, 1979-1988 (Nijmegen)<br />

1998 & 2009: Gemeentelijke Basis Administratie, Stadsgetallen (Nijmegen)<br />

24<br />

Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

16


Het aantal <strong>Griekse</strong> vrouwen steeg al in de jaren ’70 naar een aantal van 32, wat waarschijnlijk weer<br />

het gevolg is van de geboorte van <strong>Griekse</strong> meisjes van de tweede generatie en de komst van een<br />

enkele <strong>Griekse</strong> vrouw naar Nijmegen. Natuurlijk werden er ook jongens geboren. Vandaar dat ook<br />

het aantal mannen is toegenomen van 82 naar 100. Naarmate de jaren verschijnen wordt het<br />

verschil gelijk getrokken, maar belangrijk is het om te beseffen dat de leden van de leden van de GVN<br />

van de eerste generatie Grieken – dus uit de leeftijd tussen 50 en ouder – grotendeels van het<br />

mannelijke geslacht zijn.<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Figuur 4 – Etnische Grieken in Nijmegen naar geslacht<br />

Naast de gegevens die uit de grafieken te zijn herleiden, kunnen nog een aantal andere<br />

eigenschappen gegeven worden van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen. De Grieken in Nijmegen<br />

komen vrijwel allen oorspronkelijk uit agrarische gebieden uit Griekenland. Dit heeft te maken met<br />

het beleid van de Nyma bij haar werving. Het beleid was gericht op de werving van ‘agrarische<br />

Grieken’, omdat stedelijke Grieken te veeleisend en te mondig zouden zijn. 25 Opvallend is dat deze<br />

gastarbeiders uit vrijwel alle windstreken van Griekenland afkomstig zijn, maar wel allemaal in<br />

Athene geworven zijn. De meesten hadden net hun militaire dienst achter de rug en trokken naar<br />

Athene voor hun zoektocht naar werk. Nikos Kapamas vertelt over deze periode:<br />

25 Vermeulen, De Grieken, 47.<br />

1962 1974 1986 1998 2009<br />

Vrouw<br />

Man<br />

17


“Na de militaire dienst zocht ik werk om een toekomst op te bouwen. Tijdens mijn zoektocht<br />

vroegen mensen me waarom ik niet naar Duitsland ging. Bij het arbeidsbureau zeiden ze dat ik<br />

daar terecht kon in een fabriek voor autobanden. Dat was mijn eerste gedachte. Dat is zwaar<br />

werk en dat was ik niet gewend en dus ben ik niet gegaan. Op een gegeven moment hing er een<br />

advertentie voor de Nyma. Ze zochten een groep van 30 mannen. Toen hebben we de papieren in<br />

orde gemaakt en ben ik naar Nederland vertrokken.<br />

Als 23-jarige is het voor je ouders nog zwaar om voor je te zorgen. Je moet dan je eigen toekomst<br />

opbouwen en die kans heb ik gekregen bij de Nyma…”<br />

“Ik kwam uit Noord-Griekenland uit het plaatsje Serres. In 1952 ben ik naar Athene verhuisd.” 26<br />

Nadat de geworvenen in Nijmegen aankwamen werden zij ondergebracht in pensions. De meeste<br />

gastarbeiders waren gevestigd in de wijk Bottendaal. 27 Als gekeken wordt naar de wijkverdeling van<br />

2009, dan is te zien dat de <strong>Griekse</strong> Nijmegenaren tegenwoordig vooral gevestigd zijn in de wijken<br />

Hatert, Neerbosch-Oost en Lent. 28<br />

De voorgaande gegevens geven een overzicht van het potentieel dat lid kan zijn van de GVN. Dit wil<br />

niet zeggen dat zij allemaal lid zijn de GVN. De statuten bieden ook de mogelijkheid tot toelating van<br />

niet-Grieken:<br />

“De vereniging kent gewone leden, buitengewone leden en filellines. Gewone leden en<br />

buitengewone leden zijn degenen die op hun verzoek door het bestuur als zodanig zijn<br />

toegelaten.<br />

Filellines zijn de leden van Nederlandse Nationaliteit, die door het bestuur zijn toegelaten<br />

naar het indienen van een schriftelijk verzoek. Filelinnes leden hebben geen recht om te kiezen<br />

of gekozen te worden in het bestuur.” 29<br />

26<br />

Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

27<br />

http://www.enka-ede.com, alwaar ‘extra verhalen’ geselecteerd, alwaar ‘Buitenlandse werknemers vanaf de<br />

jaren zestig (door Else Gootjes)’ geselecteerd, geraadpleegd 12-11-2009.<br />

28<br />

http://nijmegen.buurtmonitor.nl/, alwaar ‘alle Stads- en Wijkgetallen’ geselecteerd, alwaar ‘bevolking’<br />

geselecteerd, alwaar ‘etniciteit’ geselecteerd, alwaar ‘etniciteit (28kl)’ geselecteerd, alwaar ‘etniciteit (28kl)<br />

Griekenland’ geselecteerd, geraadpleegd 24-11-2009.<br />

29<br />

Wasilopoulos, D., Statuten van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> van Nijmegen en Omstreken, in: 25 jaar <strong>Griekse</strong><br />

Vereniging van Nijmegen & Omstreken (1978) 3.<br />

18


Door deze bepalingen geeft de geschetste <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> geen representatief beeld van de<br />

omvang van de GVN. Dit bemoeilijkt de mogelijkheid om een beeld te schetsen van het aantal leden<br />

van de vereniging. Ook de <strong>Griekse</strong> vereniging zelf heeft moeite om te bepalen hoeveel leden men<br />

heeft. Nikos Kapamas, penningmeester van de GVN, schetst het probleem: 30<br />

“We begonnen met een contributie van vijf gulden per maand. Nu is dat €15,- per jaar…”<br />

“Een probleem dat ook altijd is geweest is het betalen van contributie. Een aantal mensen<br />

betalen geen contributie terwijl het bijna niets kost. Wat is dan nou? Dat is €1,20 per maand.<br />

Dat kan ik niet begrijpen. Als je iets wilt organiseren dan kost het geld.”<br />

Het contributieprobleem schetst moeilijkheden enerzijds voor de vereniging zelf, maar anderzijds<br />

ook voor het bepalen van het aantal leden. Zij die geen contributie betalen of betaalden zijn toch<br />

altijd toegelaten tot de vereniging. De administratieve gegevens zijn daardoor niet sluitend.<br />

Na de oprichting werd iedere Griek in Nijmegen automatisch lid van de GVN. Dat zou<br />

betekenen dat er toen zo’n 150 eerste generatie Grieken waren en ongeveer een gelijk aantal<br />

Nederlandse echtgenoten. Begin jaren ’80 waren er ongeveer 80 leerlingen voor de <strong>Griekse</strong> school. 31<br />

We kunnen er daardoor vanuit gaan dat men bij de oprichting iets minder dan 400 leden herbergde.<br />

Uit een schatting van Dimitri Wasilopoulos, voormalig voorzitter van de GVN, waren er in 2002 zo’n<br />

300 leden. Hiervan zou ongeveer de helft Nederlands zijn. 32<br />

1.5 Conclusie<br />

Uit het voorgaande blijkt dat zowel voor de nationale gegevens als de gegevens uit Nijmegen weinig<br />

concrete conclusies getrokken kunnen worden. Het is wel mogelijk enkele aannames te formuleren.<br />

Rondom de gegevens hangen een veelvoud aan problemen of onduidelijkheden. Je zou kunnen<br />

zeggen dat dit juist het gevolg is van een succesvolle integratie van de Grieken. Door deze succesvolle<br />

integratie is ook een directe vergelijking tussen Nijmegen en de rest van Nederland vrijwel niet<br />

mogelijk. De statistieken kennen voor alle steden een andere achtergrond. Een voorbeeld daarvan is<br />

Gorinchem waar het aantal gemengde huwelijken aanzienlijk kleiner is dan bijvoorbeeld Rotterdam<br />

of Nijmegen.<br />

30<br />

Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

31<br />

Ibidem.<br />

32<br />

Spruitjes en erwtensoep waren niet lekker, Regionaal Archief Nijmegen in archief Gelderlander:<br />

plaatsingscode 2001052317n, (23-8-2001, Nijmegen) 17.<br />

19


Voor Nijmegen kan een algemeen beeld geschetst worden dat, weliswaar gebaseerd op<br />

aannames, in grote lijnen representatief is voor de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>. De meeste Grieken in deze<br />

stad kwamen als jonge, mannelijke twintigers naar Nijmegen in het begin van de jaren ’60, komen<br />

oorspronkelijk uit agrarische gebieden en zijn na hun militaire dienst vanuit Athene naar Nijmegen<br />

gekomen. Daarna zijn zij met een Nederlandse getrouwd, hebben zij kinderen gekregen die bij de<br />

GVN <strong>Griekse</strong> onderwijs hebben gekregen. Tegenwoordig werken de meeste Grieken niet meer,<br />

aangezien zij de pensioensgerechtigde leeftijd hebben bereikt. De GVN kent tegenwoordig een<br />

ledenaantal dat tussen de 250 en de 300 leden zit, afhankelijk van de definitie die men hanteert.<br />

20


Hoofdstuk 2: De oprichting van <strong>Griekse</strong> verenigingen in Nederland en<br />

de GVN<br />

2.1 Inleiding<br />

Dialektopoulos stelt dat Grieken zich in het buitenland kenmerken door naar elkaar toe te trekken<br />

om hun eigen <strong>Griekse</strong> identiteit te behouden. 33 Vermeulen beaamt dit en koppelt hier de <strong>Griekse</strong><br />

term ‘Kinotis’ aan, wat vrij vertaalt ‘Vereniging van Grieken’ betekent. 34 Hier kan de vraag tegenover<br />

gezet worden of dat niet geldt voor migranten van alle nationaliteiten. Contact komt nu eenmaal<br />

sneller en gemakkelijker op gang met mensen met dezelfde achtergrond en – belangrijker nog – met<br />

hen die dezelfde taal spreken. Uit hoofdstuk 1 bleek al dat de meeste eerste generatie migranten bij<br />

aankomst jonge twintigers waren. Uit het onderzoek van De Laat en Notenboom 35 blijkt dat de<br />

meeste <strong>Griekse</strong> gastarbeiders in Nijmegen eerst hun militaire dienst hadden afgerond, dat men<br />

vervolgens op zoek ging naar werk om een eigen bestaan op te bouwen en zij daarna ingingen op het<br />

aanbod van het arbeidsbureau in Athene om aan het werk te gaan in Nijmegen. Alleen al deze drie<br />

aspecten deelden vrijwel alle Grieken die in de jaren ’60 naar Nijmegen toe kwamen.<br />

Hoewel het onderlinge contact onder de Grieken zowel in Nijmegen als in de andere steden<br />

in Nederland intensief was, leidde dit in de meeste steden met <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen pas aan het<br />

einde van de jaren ’70 daadwerkelijk tot een eigen vereniging. In dit hoofdstuk kijken we naar de<br />

motieven voor de oprichting van een eigen <strong>Griekse</strong> vereniging in Nijmegen en zetten we deze<br />

motieven af tegen die van de <strong>Griekse</strong> verenigingen in andere steden in Nederland. Daarbij wordt<br />

aandacht besteedt aan de factoren die van invloed zijn geweest op de oprichting van de <strong>Griekse</strong><br />

verenigingen. Voor Nijmegen zullen de doelstellingen die men formuleerden toegelicht en<br />

vergeleken worden met andere <strong>Griekse</strong> verenigingen. Tot slot is er in dit hoofdstuk extra aandacht<br />

voor het kolonelsregime dat in Griekenland van 1967 tot 1974 aan de macht was en de invloed die zij<br />

hadden op de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland. Omdat deze Junta niet alleen in Griekenland,<br />

maar ook in Nederland zorgde voor een tweedeling in de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> en verregaande<br />

invloed heeft gehad op de organisatie van deze <strong>gemeenschap</strong>, kan dit onderwerp niet onbesproken<br />

blijven.<br />

33 Dialektopoulos, Grieken in de lage Landen, 80.<br />

34 Vermeulen, De Grieken, 51.<br />

35 De Laat L. en D. Notenboom, De Grieken in Nijmegen, waarom?, een vergelijkend onderzoek naar de<br />

motieven van <strong>Griekse</strong> migranten om naar Nijmegen en Nederland te komen, van 1961 tot 1976 (2009,<br />

Nijmegen) 16.<br />

21


2.2 Motieven achter de oprichting van de <strong>Griekse</strong> verenigingen in Nederland<br />

Al eerder in dit onderzoek bleek dat de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in de jaren zestig voornamelijk<br />

mannenaangelegenheden waren. <strong>Griekse</strong> arbeiders werkten veel, ook in de weekenden. Op die<br />

manier zou men in een relatief korte tijd, veel geld kunnen verdienen. Het werk in Nederland was<br />

voor de meeste Grieken bedoeld om een kapitaal te vergaren waarmee men terug kon keren naar<br />

het vaderland om daar een bestaan op te bouwen. Het contact met anderen ontstond daardoor<br />

logischerwijs op de plaats waar de persoon de arbeid verrichtte. Na het werk ging men vaak terug<br />

naar het pension waar men zich gevestigd had of zich had laten vestigen. Het contact met<br />

Nederlanders verschilde enorm per stad. Vermeulen vertelt het verhaal dat de Grieken in pensions in<br />

Gorinchem aan een streng regime waren onderworpen. De pensions waren nauw verbonden met de<br />

lokale autoriteiten. Door de verregaande controle op het pensionleven van de Grieken werd contact<br />

met Nederlanders sterk beperkt. Aangezien deze pensions ook direct verbonden waren aan het<br />

bedrijf waar de arbeiders werkten werd de leefomgeving verder ingeperkt. 36 <strong>Griekse</strong> gastarbeiders in<br />

Utrecht hadden daarentegen veel meer contact met de lokale bevolking. Zij trokken in eerste<br />

instantie in bij Nederlandse werknemers van hetzelfde bedrijf. Vaak leidden cultuurverschillen tot<br />

problemen tussen Nederlandse gezinnen en de <strong>Griekse</strong> mannen. Gewenningsproblemen ontstonden<br />

bijvoorbeeld door het verschil in eetgewoonten. Het eten dat men voorgeschoteld kreeg leidde soms<br />

tot irritaties, wat onder andere een reden was om eigen woonruimte te gaan zoeken. 37 Zij woonden<br />

nu op zichzelf en kwamen tussen de autochtonen te wonen. Hierdoor werden zij zelfstandiger en<br />

minder afgezonderd van de Nederlandse samenleving.<br />

Een voorwaarde voor gezinshereniging was dat je een eigen woonruimte tot je beschikking<br />

had. Uit de steekproef die door Vermeulen is gedaan onder Grieken in vier steden in Nederland<br />

(Gorinchem, Utrecht, Rotterdam en Oisterwijk) blijkt dat onder de ondervraagden 24% van de<br />

gehuwden is getrouwd met een Nederlandse vrouw. 38 Hoewel dit percentage vergeleken met Turken<br />

en Marokkanen relatief hoog is, betekent dat nog steeds dat 76% van de huwelijken bestaat uit<br />

zowel een <strong>Griekse</strong> man als een <strong>Griekse</strong> vrouw. De gezinshereniging kwam onder Grieken al vrij vroeg<br />

op gang. Al in 1965 kwamen de eerste <strong>Griekse</strong> vrouwen naar Nederland. Het hoogtepunt van de<br />

gezinshereniging onder Grieken ligt tussen 1968 en 1972. 39 Vaak liet men eerst de vrouw overkomen,<br />

zodat men samen kon sparen voor een (tijdelijke) toekomst in Nederland. Men bracht de kinderen<br />

onder bij familieleden in Griekenland en pas na een aantal jaar kwamen dan de kinderen over.<br />

36 Vermeulen, De Grieken, 48-50.<br />

37 Ibidem, 48.<br />

38 Ibidem, 56.<br />

39 Ibidem, 50.<br />

22


Op de website van de <strong>Griekse</strong> Vereniging Rotterdam, wordt vermeld dat de oprichting van<br />

een eigen vereniging voornamelijk het gevolg is geweest van de behoefte om hun kinderen te<br />

onderwijzen in de <strong>Griekse</strong> taal. 40 Voor de duidelijkheid, het gaat hier om de kinderen uit zowel de<br />

gemengde huwelijken als uit de volledig <strong>Griekse</strong> huwelijken. In Rotterdam waren net als in Nijmegen<br />

veel gemengde huwelijken. Dit was minder het geval in Utrecht. De <strong>Griekse</strong> vereniging in Utrecht<br />

Anagennisi vertelt dat <strong>Griekse</strong> arbeiders een eigen huis kregen in de oudere buurten van Utrecht.<br />

Daardoor konden zij hun vrouwen en kinderen over laten komen en ontstond er een Grieks dorp in<br />

Utrecht. Uit deze <strong>gemeenschap</strong> kwam vervolgens de behoefte voor een eigen school, een eigen kerk<br />

en ook een eigen culturele vereniging. 41<br />

In dit licht is de bewering die Dialektopoulos plaats belangrijk om te vermelden. Hij stelt dat<br />

in de jaren ’70 een mentaliteits- en oriëntatieverandering plaatsvond. 42 De oliecrisis van 1973 zorgde<br />

voor een grote werkloosheid en de politiek kondigde een wervingsstop voor alle mediterrane landen<br />

af. Alleen migratie als gevolg van gezinshereniging was nog toegestaan. Niet alleen onder<br />

Nederlanders, maar ook onder de Grieken in Nederland heerste grote werkloosheid. In 1984 was het<br />

percentage werklozen, na de Turken en Marokkanen, het hoogst. 43 De vraag of men in Nederland<br />

een beter bestaan kon opbouwen werd een dilemma of terugkeer nog wel mogelijk was. Velen<br />

hadden ook het geld niet om terug te keren en dus was een langer verblijf in Nederland het enige<br />

uitzicht. Wellicht is daardoor het besluit voor de oprichting van een eigen vereniging beter te<br />

begrijpen.<br />

2.3 Motieven achter de oprichting in GVN<br />

In de bundel die de GVN in 2001 uitbracht ter ere van het 25 jarig bestaan wordt gemeld dat de<br />

reden van de oprichting was dat in 1976 een paar Grieken uit Nijmegen zagen dat de weg voor<br />

terugkeer naar het vaderland lang op zich liet wachten. 44 Uit de zinsnede ‘lang op zich liet wachten’<br />

blijkt al direct dat de hoop op een terugkeer naar Griekenland nog steeds aanwezig was. Verderop in<br />

de bundel geeft men aan dat veel Grieken naar Nijmegen zijn gekomen om een beter toekomst op te<br />

bouwen door een aantal jaren te werken en zo te sparen voor een terugkeer. Echter, het<br />

fabrieksloon was zo laag dat er van sparen nauwelijks sprake was. Dit blijkt uit een krantenbericht<br />

van de Gelderlander uit 2000 waarin Georgios Anagnostopoulos vertelt over zijn werk bij de Nyma:<br />

40<br />

http://www.grieken-rotterdam.nl, alwaar ‘informatie vereniging’ werd geselecteerd, alwaar ‘geschiedenis’<br />

werd geselecteerd, geraadpleegd 09-12-2009.<br />

41<br />

http://www.anagennisi.nl, alwaar ‘Anagennisi’ geselecteerd werd, alwaar ‘geschiedenis’ geselecteerd werd,<br />

geraadpleegd 10-12-2009<br />

42 Vermeulen, De Grieken, 52.<br />

43 Vermeulen, De Grieken, 60.<br />

44 Wasilopoulos, 25 jaar Grieken in Nijmegen, 10.<br />

23


“Ik verdiende 1,58 gulden per uur bij de Nyma. In Griekenland verdiende ik meer, maar het<br />

was het avontuur, hé.” 45<br />

Het weekloon van een Griek bij de Nyma was in 1964 60 gulden waarvan 23 gulden werd ingehouden<br />

voor voedsel en onderdak in het pension. 46 Sparen behoorde door dit magere loon vrijwel niet tot de<br />

mogelijkheden. In de bundel wordt als motief voor de oprichting van de GVN niet direct verwezen<br />

naar de behoefte om Grieks onderwijs aan de kinderen te verlenen. Wel wordt vermeld dat deze<br />

‘<strong>Griekse</strong> school’ binnen een jaar gerealiseerd werd met twee leerkrachten: een onderwijzer uit<br />

Griekenland en Mevrouw Akriwi Letteboer – Tzortini. 47 In hoofdstuk 3 wordt verder ingegaan op de<br />

<strong>Griekse</strong> school.<br />

De oprichting van de GVN heeft zich voltrokken in de Café de Windmolen, het huidige Café<br />

van Rijn op de Molenstraat 130a. Uit het tijdschrift Ollin, uitgegeven door de GVN in 1977, blijkt dat<br />

de exacte datum van oprichting 7 februari 1976 is:<br />

“De officiële start van de oprichting van de Gemeenschap was op 7 februari 1976, op<br />

initiatief van een zeer klein aantal landgenoten die inzagen dat er iets moest gebeuren voor<br />

ons allemaal, d.w.z. een Gemeenschap die als doel zou hebben de vereniging van alle Grieken<br />

in onze stad tot een grote familie...” 48<br />

Kounelas wordt genoemd als geestelijk vader van het idee om de GVN op te richten. Kounelas<br />

verzorgde in de jaren ’70 ook een radioprogramma vanuit de studio’s in Hilversum voor de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong> in Nederland, hij was eveneens nauw betrokken bij de oprichting van de <strong>Griekse</strong><br />

Federatie waaronder alle andere <strong>Griekse</strong> Verenigingen in Nederland vielen en werd na verkiezingen<br />

de eerste voorzitter van de GVN. Naast meneer Kounelas, nam Dimitri Wasilopoulos – schrijver van<br />

de bundel – zitting in het bestuur als secretaris.<br />

De oprichting van de GVN geschiedde in 1976. De statuten werden na twee jaar, op 11<br />

december 1978, goedgekeurd door Notaris Appelboom in navolging van de goedkeuring van de<br />

45 Geen Miss Blanche meer bij Georgios, Regionaal Archief Nijmegen in archief Gelderlander: Plaatsingscode<br />

2000110425n (23-08-2001, Nijmegen) 25.<br />

46 Dialektopoulos, Grieken in de Lage Landen, 48.<br />

47 Wasilopoulos, 25 jaar Grieken in Nijmegen, 10.<br />

48 Dialektopoulos, Grieken in de Lage Landen, 81.<br />

24


algemene ledenvergadering op 5 november 1978. 49 Over de oprichting van de GVN is wat onenigheid<br />

onder de geïnterviewden. Stamatios Ploubis weet te melden: 50<br />

“Ik ben de oprichter. Ik ben één van de eerste die er aan dacht een vereniging op te richten.<br />

Het was het jaar van de Junta en ik wilde niet terug gaan naar Griekenland. Toen ben ik<br />

getrouwd en heb ik kinderen gekregen. We hadden andere behoeften dan toen we hier voor<br />

het eerst kwamen. Daarom hebben we deze vereniging opgericht. We hadden nog steeds niet<br />

bedacht dat we hier zouden blijven, maar we moesten ons leven toch opbouwen hier. We<br />

hadden bijna allemaal kinderen, die hadden een school nodig om de <strong>Griekse</strong> taal te leren.”<br />

Als we deze bewering vergelijken met de bundel, dan blijkt direct dat het besluit voor de oprichting<br />

van een eigen vereniging in Nijmegen niet afhing van het besluit tot definitieve vestiging in<br />

Nederland. Hoewel men wel besefte dat er in Nederland een toekomst opgebouwd moest worden,<br />

was de hoop voor terugkeer nog niet verdwenen. Een ander interessante bewering, is dat het<br />

<strong>Griekse</strong> onderwijs wel degelijk een reden was voor de eigen culturele vereniging. Uit de laatste zin<br />

spreekt een zekere vanzelfsprekendheid dat de <strong>Griekse</strong> kinderen de <strong>Griekse</strong> taal diende te leren.<br />

Aangezien die mogelijkheid er in Nijmegen niet direct was, heeft men het zelf georganiseerd.<br />

In de interviews wordt telkens Café Thalia genoemd in plaats van Café de Windmolen. De<br />

omschrijving van de locatie leidt echter wel naar hetzelfde café. Georgios Anagnostopoulos<br />

onderschrijft dat de oprichting in Café Thalia ontstond:<br />

“De oprichting was in de Molenstraat, café Thalia. Daar zaten we te praten en toen was nog<br />

het kolonelsregime. En toen was de Kounelas, één keer in de week een half uurtje een Grieks<br />

radioprogramma. Dus toen zei ik, zullen we een vereniging oprichten? Nou dat hebben we<br />

toen gedaan, de Middenstanders moesten dan een bedrag afdragen, zo is de vereniging tot<br />

stand gekomen. Later zijn we naar de notaris gegaan en zijn er statuten enzo gekomen.” 51<br />

Dit verhaal dient enigszins genuanceerd te worden. Uit het feit dat het kolonelsregime in Griekenland<br />

van 1967 tot 1974 plaatsvond, kan worden opgemaakt dat de oprichtingsperiode langer duurde dan<br />

49<br />

Statuten van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> van Nijmegen en Omstreken, in: 25 jaar <strong>Griekse</strong> Vereniging van<br />

Nijmegen & Omstreken (1978) 1.<br />

50<br />

Interview Stamatios Ploubis, gehouden op 18-11-2009, afgenomen door Luuk de Laat en Daniëlle<br />

Notenboom<br />

51<br />

Interviews Georgios Anagnostopoulos, gehouden op 28-11-2009, afgenomen door Luuk de Laat en Daniëlle<br />

Notenboom<br />

25


4 jaar (tot de goedkeuring van de statuten in december 1978) of dat de herinnering niet geheel<br />

strookt met de feitelijke gebeurtenissen. Toch is het waarschijnlijk dat het idee voor een eigen<br />

vereniging al langer speelde onder de Grieken in Nijmegen. Vrijwel alle geïnterviewden verwijzen<br />

naar de Juntaperiode als tijd waarin het idee ontstond om een eigen vereniging op te richten. Hoe<br />

deze Juntaperiode beleefd werd zal in paragraaf 2.5 besproken worden.<br />

De hoofdrolspelers bij de oprichting van een eigen etnische vereniging zijn voor het grootste<br />

gedeelte wel bekend. Deze namen zijn namelijk direct uit de statuten te halen. Volgens de statuten<br />

bestond het bestuur in 1978 uit zeven personen: Athanasis Kounélas (voorzitter), Dimitri<br />

Wasilopoulos (secretaris), Michael Dimou (penningmeester), Spiridon Wasilaras, Georgios Pallas,<br />

Stamatis Ploubis en Akriwi Letteboer-Tzortzini. Over wie er direct betrokken waren bij de oprichting<br />

bestaat wat onduidelijkheid. Uit de geïnterviewden bleek dat ook meneer Georgios Anagnostopoulos<br />

een aandeel had in de geboorte van het idee, maar ook Konstantinos Gliatis zou er direct bij<br />

betrokken zijn geweest. Deze laatste persoon vertelde dat hij secretaris is geweest van de vereniging.<br />

Het is aannemelijk dat hij deze functie heeft vervuld toen meneer Kounélas aftrad als voorzitter en<br />

meneer Wasilopoulos deze functie ging vervullen. Een datum van deze bestuurswissel is niet direct<br />

naar voren gekomen, maar uit de interviews blijkt dat dit begin jaren ’80 is geweest. 52 In deze<br />

periode heeft meneer Kapamas ook de functie van penningmeester overgenomen. 53<br />

2.4 De politieke strijd van de <strong>Griekse</strong> verenigingen<br />

De kolonelsdictatuur in Griekenland van 1967 tot 1973 onder leiding van Papadopoulos zorgde voor<br />

veel onrust onder de Grieken in Nederland. In Griekenland werden in deze periode in opdracht van<br />

deze conservatieve kolonels vele tegenstanders van het regime gearresteerd, gedeporteerd,<br />

gemarteld en werd partijdiscipline afgedwongen. In feite zorgde het regime voor een tweedeling in<br />

de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>. Of je was voor de Junta of je was tegen. Deze zwart-wit-gedachte wordt<br />

door vrijwel alle Grieken in Nederland bevestigd.<br />

De kolonels probeerden ook in Nederland controle te krijgen over de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong>pen. De priesters die in de Grieks-orthodoxe kerken hun dienst kwamen doen werden<br />

financieel afhankelijk gemaakt van de staat en werden dus – soms ongewild – een verlengstuk van de<br />

Junta. Hetzelfde gebeurde met de docenten die uit Griekenland naar Nederland werden gezonden en<br />

52 Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

53 Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

26


<strong>Griekse</strong> les met ‘Juntalesmateriaal’ gaven aan de tweedegeneratie. 54 Dit gebeurde onder andere op<br />

de Bonifaciusschool in Utrecht.<br />

De arbeidscommissie was voorheen in Rotterdam gevestigd. Eind jaren ’60 werd dit bureau<br />

verplaatst naar Utrecht. Enerzijds was dit een meer centraal gelegen punt, anderzijds waren de<br />

meeste Grieken in Utrecht gevestigd. Op deze manier kon men een betere controle houden op de<br />

Grieken in Nederland. Een belangrijk voorbeeld van deze controle vormen ook de verkiezingen voor<br />

de migrantenraad in Utrecht. Kiesgerechtigde Grieken werden onder druk gezet of omgekocht zodat<br />

men uiteindelijk drie zetels kon bemachtigen. 55 Hetzelfde gebeurde met de besturen van de <strong>Griekse</strong><br />

verenigingen zelf. Velen waren bang om zich openlijk voor of tegen het regime uit te spreken. Er<br />

ontstonden tegenbesturen en zelfs tegenverenigingen. Toen in Utrecht in 1968 de vereniging ‘Hellas’<br />

werd opgericht door tegenstanders van het regime werden de bestuursverkiezingen gewonnen door<br />

aanhangers van de Junta. Als tegenreactie werd de nieuwe vereniging ‘Panellinios’ opgericht. 56<br />

Hoewel dit nieuwe bestuur volgens de huidige <strong>Griekse</strong> vereniging in Utrecht weinig invloed had,<br />

geeft het wel de tweespalt aan tussen beide partijen.<br />

In november 1968 werd een hongerstaking georganiseerd bij de <strong>Griekse</strong> ambassade in Den<br />

Haag. Hier deden Grieken uit heel Nederland aan mee en ook Nederlanders sloten zich bij de<br />

demonstratie aan. 57 Het protest kreeg hierdoor een meer nationaal karakter, hoewel het relatief<br />

kleinschalig bleef. In deze tegenbewegingen kregen de Grieken steeds meer contact met de<br />

Nederlanders en kwam er meer aandacht voor goede organisatie van bijvoorbeeld activiteiten.<br />

Nadat de Junta was afgezet richtte de organisatie van de Grieken in Nederland zich meer op<br />

hereniging van de <strong>gemeenschap</strong>. Toch bleef de politieke strijd een belangrijk probleem in de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong>. Hoewel de tegenstellingen hadden gezorgd voor een tweespalt, bracht het onder<br />

gelijkgestemden wel saamhorigheid. Het is dan ook niet vreemd dat juist rond de Junta-periode vele<br />

<strong>gemeenschap</strong>pen zich gingen organiseren in verenigingen. Een treffend voorbeeld voor de nog<br />

steeds aanwezige gevoeligheid van de politieke problematiek vormt een artikel uit de statuten van<br />

de <strong>Griekse</strong> Gemeenschap van Utrecht en omstreken Anagennisi:<br />

“Personen die in de periode 1967-1974 als kaderleden in onze regio de dictatuur hebben gesteund en<br />

landgenoten hebben vervolgd of geschaad, hebben geen passief kiesrecht.” 58<br />

54 Vermeulen, De Grieken, 50-51.<br />

55 Vermeulen, De Grieken, 51.<br />

56 http://www.anagennisi.nl, alwaar ‘Anagennisi’ geselecteerd werd, alwaar ‘geschiedenis’ geselecteerd werd,<br />

geraadpleegd 10-12-2009<br />

57 Sideri, D., Vaderlanden, verhaal van een <strong>Griekse</strong> in Nederland (1992, Groningen) 103.<br />

58 Ibidem, 145.<br />

27


Het is niet duidelijk is of dit artikel nog steeds is opgenomen, maar het heeft in ieder geval tot 1992<br />

deel uitgemaakt van de statuten van Anagennisi. Er is in het verleden zelfs een ‘lijst’ geweest, met<br />

daarop drie namen waarop het artikel van toepassing was.<br />

Het aantal Grieken in Nijmegen was ten tijdens van het regime relatief klein, maar dit betekende niet<br />

dat er geen controle was op deze groep. In een artikel in de Gelderlander uit 2001 vertelt Dimitri<br />

Wasilopoulos dat het regime naast het huwelijk met een Nederlandse vrouw één van de<br />

belangrijkste redenen was om in Nederland te blijven wonen. 59 Het zorgde ook voor veel onrust<br />

onder de Grieken in Nijmegen. Dat de Junta-invloed ook in Nijmegen te merken was en nog steeds<br />

gevoelig ligt blijkt uit het interview met Nikos Kapamas:<br />

“Ik heb zelf niets gemerkt van de invloed van de Junta, maar een aantal anderen wel. Via<br />

spionage. Maar Melina Mercouri is in die tijd ook hier geweest. Meer wil ik er eigenlijk niet over<br />

zeggen.” 60<br />

Konstantinos Gliatis is één van de Grieken die ten tijde van het bewind zelf wat wel gemerkt heeft<br />

van de controle:<br />

“Ten tijde van de kolonels hebben we het vooral beleefd in Taverna Athena naast Restaurant<br />

Dionysos aan de Bloemerstraat. Er hingen een aantal affiches op de ramen en mij werd door<br />

mijn familie verteld dat ik beter niet in Griekenland kon komen. Daarom ben ik pas in 1975<br />

voor de eerste keer teruggegaan naar Griekenland. Of mij ook iets zou zijn overkomen als in<br />

naar Griekenland zou gaan weet ik niet, maar ik weet wel dat ik pas in 1975 voor het eerst<br />

ben teruggekeerd.” 61<br />

In 1969 is Melina Mercouri, destijds Minister van cultuur in ballingschap, in Nijmegen geweest op<br />

verzoek van de Unie van Studenten van de Katholieke Universiteit Nijmegen en de werkgroep<br />

Griekenland. De Gelderlander sprak in dit jaar van het gerucht dat <strong>Griekse</strong> gastarbeiders in Nijmegen<br />

59<br />

Spruitjes en erwtensoep waren niet lekker, Regionaal Archief Nijmegen in archief Gelderlander:<br />

plaatsingscode 2001052317n, (23-8-2001, Nijmegen) 17.<br />

60<br />

Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

61<br />

Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

28


een knokploeg zouden vormen om Mercouri te beschermen. Deze geruchten werden echter niet in<br />

<strong>Griekse</strong> kringen bevestigd. 62<br />

Dat de komst van Melina Mercouri belangrijk is geweest voor de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> blijkt<br />

uit zowel de interviews als de uitgebrachte bundel. In de bundel wordt zij zelfs ‘De nieuwe <strong>Griekse</strong><br />

Godin’ genoemd. Uit de interviews bleek dat de Grieken trots waren op het feit dat men Mercouri<br />

mocht ontvangen. Als het onderwerp Junta aan bod kwamen werd dit in één adem genoemd met de<br />

komst van de minister. In het artikel van de Gelderlander uit 2001 vertelt Dimitri Wasilopoulos:<br />

“Het bezoek van Melina Mercouri (minister van cultuur in ballingschap) zorgde voor politieke<br />

bewustwording van de Nederlandse burgers. Toch bleef het voor veel Nederlanders een ver-<br />

van-mijn-bed-show. In Nijmegen kregen we de steun van studenten die in opstand kwamen<br />

tegen de dictatuur.” 63<br />

Uit het voorgaande blijkt dat de invloed van de Junta ook tot Nijmegen reikte. Aangezien de GVN pas<br />

in 1976 werd opgericht hebben problemen met bestuursfuncties nooit plaatsgevonden. Het regime<br />

lag wel ten grondslag aan de ideeën van organisatie. Het bracht de Grieken bij elkaar. De invloed<br />

vanuit Griekenland heeft zich in Nijmegen voornamelijk afgespeeld op het niveau van spionage en<br />

het zaaien van angst. Dat blijkt ook uit de reactie van Stamatios Ploubis: 64<br />

“In het begin van de oprichting waren er maar een paar mensen. Drie of vier die<br />

belangstelling hebben en dan ga je kijken, wat zullen we eens gaan doen. Het was in 1974 na<br />

de val van de Junta. Mensen waren een beetje bang. Bang van de Junta, bang om terug te<br />

gaan naar Griekenland, we wisten niet hoe het zou zijn daar. Het was allemaal zwart/wit met<br />

de Junta, of je was ervoor of er tegen.<br />

Het is duidelijk dat de periode van de Junta ook door de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen gezien<br />

wordt als een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Griekenland en de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in<br />

Nederland. Naast de besproken motieven in de vorige paragraaf heeft de Junta indirect ook<br />

bijgedragen aan de organisatie van de Grieken in Nijmegen.<br />

62<br />

Melina komt, Regionaal Archief Nijmegen in archief Gelderlander: Plaatsingscode 1969041615N (16-4-1969<br />

Nijmegen) 15.<br />

63<br />

Spruitjes en erwtensoep waren niet lekker, Gelderlander 23-8-2001, 17.<br />

64<br />

Interview Stamatios Ploubis, gehouden op 18-11-2009, afgenomen door Luuk de Laat en Daniëlle<br />

Notenboom.<br />

29


2.5 Doelstellingen van de GVN<br />

De doelstellingen die de GVN bij oprichting formuleerden zijn terug te vinden in de statuten. 65 De<br />

doelstellingen worden hieronder apart van elkaar besproken. Of de doelen gehaald zijn zal<br />

vervolgens besproken worden in de volgende twee hoofdstukken:<br />

1. Het verdedigen en naar voren brengen van de rechten van de Grieken binnen het raam van de<br />

Nederlandse samenleving en wetgeving.<br />

Deze doelstelling laat direct de vertegenwoordigende functie van de GVN zien. Zij vormen het<br />

aanspreekpunt en de gesprekspartner bij situaties die zich voordoen in onder andere werk,<br />

huisvesting of culturele activiteiten. Dat deze doelstelling breed is geformuleerd betekent dat zij<br />

geen hulpspecifieke functie heeft, maar meer optreedt als intermediair tussen Nederlandse<br />

instanties en de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nederland.<br />

2. Het zorgdragen voor:<br />

a. Het contact tussen de Grieken en de Nederlanders in Nijmegen en omstreken.<br />

b. Activiteiten, welke het contact met de <strong>Griekse</strong> cultuur garanderen.<br />

c. Het propageren van de <strong>Griekse</strong> taal aan de <strong>Griekse</strong> kinderen en de Nederlandse<br />

moeders van die kinderen en de leden.<br />

d. Verder wordt zorg gedragen voor het vergemakkelijken van de deelneming van de<br />

Grieken aan het maatschappelijke en culturele leven in Nederland.<br />

De tweede doelstelling is concreter en meer op de inhoud van de vereniging gericht. Uit de<br />

subdoelen blijkt dat enerzijds de eigen cultuur met de vereniging bewaard dient te blijven, maar dat<br />

anderzijds met de vereniging een betere maatschappelijke integratie bevorderd moet worden. Het<br />

organiseren van onderwijs is hierin wellicht het belangrijkste. Uit het tijdschrift Ollin uit 1977 blijkt<br />

dat er aandacht moest zijn voor werk, huisvesting en beroepskeuze. 66 Onder andere door middel van<br />

onderwijs deze doelen verwezenlijkt worden. Een voorwaarde hiervoor was een eigen<br />

verenigingsgebouw en een eigen bibliotheek.<br />

65 Statuten van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> van Nijmegen en Omstreken, in: 25 jaar <strong>Griekse</strong> Vereniging van<br />

Nijmegen & Omstreken (1978) 2.<br />

66 Dialektopoulos, Grieken in de Lage Landen, 81.<br />

30


3. Samenwerking met:<br />

a. De <strong>Griekse</strong> en Nederlandse autoriteiten.<br />

b. De <strong>Griekse</strong> en Nederlandse vakbonden.<br />

c. De Stichtingen tot hulp aan buitenlandse werknemers en verenigingen van personen<br />

elke nationaliteit, die het algemeen belang dienen.<br />

Tot slot blijkt uit de laatste doelstelling dat de GVN zich niet enkel wilde richten op de eigen culturele<br />

activiteiten. De vereniging was daarom niet naar binnen, maar naar buiten gericht. Samenwerking<br />

stond hoog in het vaandel. De samenwerking met de <strong>Griekse</strong> en Nederlandse vakbonden impliceert<br />

dat men zich ook bezig wilde houden met de arbeidszaken van Grieken. In hoofdstuk 4 wordt<br />

concreet aandacht besteed aan de instanties waarmee de zichzelf ten doel gestelde samenwerking<br />

tot stand is gekomen.<br />

2.6 Conclusie<br />

De oprichting van <strong>Griekse</strong> verenigingen in Nederland zijn vaak het gevolg geweest van de behoefte<br />

om Grieks onderwijs te verlenen aan de kinderen van de <strong>Griekse</strong> ouders. Dit gold ook voor Nijmegen.<br />

Echter, in de ontstaansgeschiedenis van deze behoefte bestaan belangrijke verschillen. Als je<br />

bijvoorbeeld kijkt naar <strong>gemeenschap</strong>pen in steden als Utrecht en Gorinchem, dan treffen we daar<br />

veelal volledig <strong>Griekse</strong> huwelijken aan als gevolg van gezinshereniging. In steden als Rotterdam, maar<br />

ook Nijmegen was er meer contact met de Nederlandse bevolking met als gevolg dat er meer<br />

gemengde huwelijken plaatsvonden. Uit deze huwelijken werd vanaf de tweede helft van de jaren<br />

’60 de tweede generatie Grieken geboren. Voor beide type ouderparen gold dat men de <strong>Griekse</strong><br />

cultuur en taal wilde overbrengen aan hun kinderen.<br />

Tijdens en na het kolonelsregime kwam bij de Grieken het besef dat een terugkeer naar<br />

Griekenland op korte termijn niet inzat. Ook was er nauwelijks sprake van voldoende spaargeld als<br />

gevolg van de lage lonen en de economische crisis als gevolg van de oliecrisis. Door deze<br />

gebeurtenissen ontwikkelde zich een mentaliteitsverandering onder de Grieken. Men richtte zich op<br />

een langer verblijf in Nederland en streefde daardoor naar organisatie om activiteiten te organiseren<br />

met mensen die ‘in het zelfde schuitje zaten’.<br />

Waar de organisatiebehoefte zich in bijvoorbeeld Utrecht al aan het einde van de jaren ’60<br />

vertaalde in eigen vereniging, ontstond het idee in Nijmegen pas rond 1974. Het kolonelsregime<br />

heeft een versterkende werking gehad op de politieke betrokkenheid en organisatie van de Grieken.<br />

Van de andere kant heeft het <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland in tweeën gespleten. In Nijmegen werd<br />

de invloed van de Junta gevoeld door spionage en de onduidelijkheid over de situatie in Griekenland.<br />

31


Invloed in organisaties werd nauwelijks gevoeld, omdat deze simpelweg nog niet aanwezig waren in<br />

de stad.<br />

Met de oprichting van de GVN op 7 februari 1976 werd het begin gemaakt van een <strong>Griekse</strong><br />

vereniging in Nijmegen. Als eerste ontstond de <strong>Griekse</strong> school en daarna volgden andere activiteiten<br />

om de saamhorigheid onder de Grieken te versterken. Ook trad men op als woordvoerder van de<br />

<strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in gesprekken met overheidsinstanties of werkgevers. Hoe dit zich vormgaf zal<br />

worden beschreven de volgende twee hoofdstukken.<br />

32


Hoofdstuk 3: De uiting van <strong>Griekse</strong> cultuur en eigenheid<br />

3.1 Inleiding<br />

In hoofdstuk 2 is uiteen gezet dat de oprichters van de GVN zichzelf bij oprichting ten doel hebben<br />

gesteld om zowel intern als extern een bepalende rol te spelen in de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in<br />

Nijmegen. De gestelde doelen waren voornamelijk gericht op het bijeenbrengen van de Grieken en<br />

het verdedigen van de belangen van deze groep. Om deze doelen te behalen zijn meerdere<br />

initiatieven en activiteiten gestart.<br />

In dit hoofdstuk zal aandacht besteed worden aan de activiteiten die gezorgd hebben voor het<br />

bijeenbrengen van de Grieken in Nijmegen. Hierbij zullen zowel de activiteiten in de periode voor de<br />

oprichting van de GVN als die van de GVN zelf besproken worden. Zo zal duidelijk worden dat de<br />

activiteiten voor de oprichting van de eigen vereniging in de meeste gevallen werkgerelateerd waren.<br />

Daarna komt naar voren dat de <strong>Griekse</strong> school één van de belangrijkste initiatieven is gebleken, dat<br />

heeft bijgedragen aan het behoud van de <strong>Griekse</strong> taal en cultuur onder de <strong>gemeenschap</strong> in<br />

Nijmegen. Ook de rol van de Grieks-orthodoxe kerk zal in dit hoofdstuk besproken worden, evenals<br />

de subverenigingen waaronder de voetbal- en dansvereniging vallen. Tot slot zullen de activiteiten<br />

die buiten de genoemde paragraven vallen nog enige aandacht genieten.<br />

Uit bovenstaande blijkt dat in dit hoofdstuk de focus ligt op de georganiseerde activiteiten en<br />

minder op de vertegenwoordigende functie van de GVN. Deze vertegenwoordigende functie en het<br />

daaruit voortkomende contact met andere instanties zal in het laatste hoofdstuk worden gesproken.<br />

Het doel van dit hoofdstuk is om een beeld te schetsen in welke mate de activiteiten hebben<br />

bijgedragen aan de organisatie van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen. Veel gehoorde kritiek<br />

onder eerste generatie Grieken is dat de tweede generatie tegenwoordig zo weinig betrokken is bij<br />

de GVN. Deze kinderen van de gastarbeiders zijn op jonge leeftijd veel intensiever betrokken, omdat<br />

zij deel uitmaakten van de <strong>Griekse</strong> school. Naarmate zij ouder werden werd de betrokkenheid<br />

minder en nemen zij voortaan minder deel aan activiteiten van de GVN.<br />

In dit hoofdstuk zal deze situatie enkel vanuit het perspectief van de eerste generatie Grieken<br />

bekeken worden. Tijdens het lezen van de hierop volgende paragrafen dient men zich er dus van<br />

bewust te zijn dat dit een eenzijdige blik op het onderwerp geeft. Deze keuze is gemaakt uit<br />

praktische overwegingen. Binnen het tijdsbestek van het onderzoek was het niet haalbaar om een<br />

gelijk aantal tweede generatie migranten te interviewen. De houding van tweede generatie<br />

migranten ten opzichte van deze ontwikkeling is desalniettemin een interessant thema voor<br />

vervolgonderzoek.<br />

33


3.2 Activiteiten voor de oprichting van <strong>Griekse</strong> verenigingen<br />

In de beginjaren na de komst naar Nederland speelt het vrijetijdsleven van de Grieken voornamelijk<br />

af in de pensions waar men op dat moment woonachtig is. Het was afhankelijk per stad of men bij<br />

Nederlandse collega’s in kwam wonen of dat het bedrijf zorgde voor een pension waar de<br />

gastarbeiders konden overnachten. In veel gevallen was er weinig vrije tijd voor de buitenlandse<br />

werknemers, omdat men als het kon zoveel mogelijk werkte. Voor veel Grieken was het de bedoeling<br />

om in Nederland een kapitaal op te bouwen waarmee men terug kon keren naar Griekenland. Vooral<br />

de weekenddiensten waren populair, omdat deze diensten dubbel betaald werden. Dit wil niet<br />

zeggen dat men niet recreëerde in de vrije uren. Men ging ook naar uitgaansgelegenheden en trof<br />

daar andere Nederlanders. Mede daardoor werd de kijk op Nederland verbreed, omdat het contact<br />

met de autochtonen zich niet meer enkel beperkte tot de werkvloer.<br />

Het uitgaansleven speelde zich in Nijmegen voornamelijk af in Café Thalia en in de<br />

weekenden bij de vele dansavonden. Georgios Anagostopoulos vertelt hoe hij aankijkt tegen deze<br />

dansavonden:<br />

“Binnen een jaar had ik mijn vrouw leren kennen. Tijdens de vierdaagse. In die tijd, moet je uit films of<br />

geschiedenis zien. Nederland vond ik een heel vriendelijk en behulpzaam land. Wij waren lievelingen.<br />

Ik had nergens problemen mee. Disco´s van nu waren toen dansavonden. We gingen op vrijdag en<br />

zaterdag avond dansen. Met groepen van 5 of 6 <strong>Griekse</strong> jongens aan één tafel en aan de andere tafel<br />

zaten meisjes. Dan vroeg je of ze met je wilden dansen. Soms wilden ze ook wel met wat drinken.<br />

Maar je had geen kwade bedoelingen! Soms zag je ze volgende week weer. Tegenwoordig krijg je zo<br />

klappen.” (lacht hard) 67<br />

Uit deze uitspraken blijkt dat men in groepen in de dansavonden bezocht. Deze avonden speelden<br />

zich vaak af in de uitgaansgelegenheid ‘Rotex’ dat gevestigd zat aan het Koningsplein. Het samen<br />

optrekken gold niet voor iedereen. Volgens Konstantinos Gliatis ging men voornamelijk individueel<br />

naar de dansavonden toe:<br />

“In de beginperiode gingen we vooral naar Rotex. Dat was in de periode dat we hier kwamen. Er was<br />

livemuziek. Dat werd min of meer koppelen daar. Daar gingen weleens jongens heen en daar was de<br />

ontmoeting. We gingen daar wel redelijk individueel heen, niet echt als groepen.” 68<br />

67 Interviews Georgios Anagnostopoulos, gehouden op 28-11-2009, afgenomen door Luuk de Laat en Daniëlle<br />

Notenboom.<br />

68 Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

34


Het is aannemelijk dat er weinig vaste uitgaansgroepen waren die samen het uitgaansleven in<br />

gingen. Dit was ook vaak afhankelijk van de nachtdiensten van personen. Door deze wisselende<br />

diensten was de vorming van vaste uitgaansgroepen niet haalbaar. Wel is belangrijk om te beseffen<br />

dat tijdens deze avonden het contact met Nederlandse mannen en vrouwen van dezelfde leeftijd tot<br />

stand kwam. Zoals meneer Gliatis zegt, dit waren de momenten waar de ontmoeting met anderen op<br />

gang kwam.<br />

In Café Thalia kwamen de Grieken voor en na hun werk graag. Dit vormde vooral begin jaren<br />

zestig een ontmoetingsplek voor de Grieken. Het is dan ook niet vreemd dat in dit café de eerste<br />

stappen werden gezet voor een eigen <strong>Griekse</strong> vereniging. Thalia was echter niet de enige locatie<br />

waar men elkaar trof. Naast de pensions, Café Thalia en de Nyma kwam men ook geregeld in een<br />

restaurantje in de Bloemerstraat. Hier werd tegen een aantrekkelijk tarief een maaltijd geserveerd.<br />

Vandaar dat ook veel studenten in deze <strong>Griekse</strong> Taverna te vinden waren:<br />

“We hadden hier naast (gesprek vond plaats in Restaurant Dionysos aan de Bloemerstraat 1)<br />

ons tavernaatje. Dat was in de periode van Thalia in de jaren ’60. Ik ben zelf ook als exploitant<br />

voor de Grieken geweest. Hiernaast was het klein en daar kwamen mensen eten. De keuken<br />

die ik nu heb, daar werd dan het eten gemaakt en dat kon je vervolgens daar opeten. Dat<br />

maakten wij. Ik ben zelf daar eigenaar van geweest in de periode 1966-1968. Het heette toen<br />

Taverna Athene, maar ik was niet de oprichter daarvan.” 69<br />

In een krantenbericht uit de Gelderlander van 1961 wordt het beeld geschetst van de Nyma als<br />

gastheer voor het <strong>Griekse</strong> gezelschap in Nijmegen. De Grieken zouden een uitnodiging hebben<br />

gekregen om kennis te maken met het volk, het klimaat en de arbeidsomstandigheden. Het feit dat<br />

de Grieken ook bij de Nyma konden werken wordt gepresenteerd als een mooie bijkomstigheid. Met<br />

het grote arbeidstekort is dit toch een druppel op een gloeiende plaat, aldus de verslaggever. 70 De<br />

komst van de Grieken wordt gepresenteerd als een vorm van ontwikkelingswerk. Het was de<br />

bedoeling om deze mensen een industriële opleiding te geven. Men vertelt ook dat de migranten<br />

niet meteen aan het werk worden gezet. In het krantenbericht wordt een enorm positief beeld<br />

geschetst van de Nyma en haar werk voor de wereld. De vraag is of dit geen geromantiseerd beeld is<br />

van de werkelijkheid. Ook al is dat niet het geval, dan is de situatie waarschijnlijk in de jaren daarna<br />

sterk veranderd. Dat het op de Grieken niet overgekomen is als ontwikkelingswerk, maar juist als<br />

harde zakelijkheid blijkt uit hun visie op hun aankomst hier in Nederland:<br />

69 Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

70 Gebarentaal lost alles op, 2.<br />

35


“In de Nyma werkte in 1963 300 <strong>Griekse</strong> mannen. In 1964 stopte dat contract, toen mocht er<br />

niemand uit Griekenland meer bij komen.<br />

Wij waren gewoon exporthandel. Hier heb je een contract, en als het niet bevalt, de terugreis<br />

met de trein is al betaald. En we kwamen met zijn vijven, eentje sprak maar een beetje Engels.<br />

We kregen 7 dollar voor onderweg en een ticket. En dan kom je aan op het station in Nijmegen<br />

en daar staat dan zo´n stationschef met een briefje. Binnen tien minuten komt het busje met<br />

een tolk en personeelschef en dan ga je naar de Nyma, douchen, eten en dan wordt je in<br />

ploegen ingedeeld. Meteen aan het werk. In werk was voorzien, de huisvesting was voorzien,<br />

bevalt het niet, de terugreis is al betaald. Er kon niks mis gaan. Sommigen zijn weg gegaan en<br />

velen zijn verspreid over de hele wereld en deels ook over Nijmegen.” 71<br />

Hieruit blijkt dat men wel degelijk meteen aan het werk werd gezet. Uit dit verhaal blijkt in geen<br />

enkele mate een vorm van ontwikkelingshulp. Dat hierin in de periode 1961-1964 een verandering is<br />

gekomen is aannemelijk, omdat het aantal Grieken in Nijmegen enorm steeg en de Nyma door de<br />

grote capaciteit niet meer in staat was iedereen dezelfde ‘zorg’ te bieden. De groep werd simpelweg<br />

te groot en de Nyma werd te afhankelijk van de werknemers. De fabriek van de Nyma is en blijft de<br />

locatie waar de Grieken voor de eerste keer in contact kwamen met de Nederlanders. Na het<br />

faillissement van de Nyma in 1969 zijn de meeste Grieken het slachtoffer geworden van gedwongen<br />

massaontslagen. 72 Velen gingen daarna bij Philips aan de slag of bij ASW. Ook zijn er een aantal na<br />

hun Nymaperiode een eigen bedrijf begonnen. In de bundel van de GVN zijn een groot aantal<br />

zelfstandigen met hun bedrijf opgenomen. Hieruit blijkt dat onder de Grieken in Nijmegen een grote<br />

ondernemingslust aanwezig is. Het is vanzelfsprekend dat zij door deze eigen ondernemingen via<br />

contact met hun klanten midden in de Nederlandse samenleving staan.<br />

3.3 Grieken en onderwijs<br />

Volgens Vermeulen is er onder de Grieken een hoge waardering voor onderwijs. Er is in Griekenland<br />

een opvallend hoge participatie in middelbaar en hoger onderwijs. Er werd in de jaren ’80 zelfs<br />

gesproken van overeducatie. 73 De overheidsuitgaven zijn daarentegen niet erg hoog, maar dit wordt<br />

gecompenseerd met het financiële initiatief van ouders. Uit deze achtergrond is waarschijnlijk ook de<br />

zelforganisatie van <strong>Griekse</strong> onderwijs in Nederland te verklaren. De <strong>Griekse</strong> overheid draagt volgens<br />

71<br />

Interviews Georgios Anagnostopoulos, gehouden op 28-11-2009, afgenomen door Luuk de Laat en Daniëlle<br />

Notenboom.<br />

72<br />

http://www.industrieel-erfgoed.nl, alwaar ‘actueel’ geselecteerd, alwaar ‘in de media’ geselecteerd, alwaar<br />

‘Vasim textielspinnerij Nijmegen’ geselecteerd, geraadpleegd 30-12-2009.<br />

73 Vermeulen, De Grieken, 69.<br />

36


haar grondwet wel de verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de banden met het<br />

moederland en dient zorg te dragen voor het onderwijs en maatschappelijk welzijn van hen die<br />

buiten het staatsgebied werkzaam zijn. 74 Volgens Dialektopoulos vormen de Grieken in Nederland<br />

door verschillende netwerken en overeenkomsten in taal, godsdienst en culturele achtergrond een<br />

‘moral community’. 75 Deze moral community draagt een eigen identiteit en geeft richting aan de<br />

handelingen en organisatie van het onderwijs. De conclusie wordt hier getrokken dat het <strong>Griekse</strong><br />

onderwijs overal in Nederland volgens dezelfde richtlijnen wordt georganiseerd. Dit is in theoretische<br />

zin – mede door de zending van <strong>Griekse</strong> docenten en onderwijsmateriaal uit het moederland –<br />

inderdaad in grote mate het geval, maar de praktische uitwerking is vaak afhankelijk van de<br />

<strong>gemeenschap</strong> per stad. Het is voor te stellen dat de <strong>gemeenschap</strong> in Utrecht, waar een grotere<br />

concentratie Grieken aanwezig is, een sterker Grieks karakter heeft dan in steden waar het aantal<br />

Grieken minder is. In het eerste geval was vooral in de beginjaren het contact intensief met de eigen<br />

etnische groepsleden. Onderwijs werd georganiseerd om de kinderen klaar te stomen voor een<br />

terugkeer naar het moederland. In kleinere steden zoals Nijmegen waren veel Grieken met<br />

Nederlandse vrouwen getrouwd en was het onderwijs vooral een middel ter kennismaking met de<br />

<strong>Griekse</strong> cultuur en achtergrond van de vader (en een enkele moeder). Uit de interviews blijkt dat er<br />

onder de Grieken in Nijmegen wel de behoefte bestond om terug te keren naar Griekenland, maar<br />

dat het onderwijs vooral was georganiseerd om de culturele bagage van de migranten over te dragen<br />

op hun kinderen. Het thema terugkeer wordt niet expliciet aangehaald als hoofdreden voor de<br />

organisatie van het onderwijs.<br />

Het <strong>Griekse</strong> onderwijs is volgens Dialektopoulos toch niet enkel gericht op de eigen<br />

<strong>gemeenschap</strong>. Ook integratie is een thema dat aandacht geniet. 76 Men wil zowel de cultuur (vooral<br />

geschiedenis, aardrijkskunde en <strong>Griekse</strong> taal) overdragen, als de kinderen helpen in de aanpassing<br />

aan de behoefte van de samenleving waarin men leeft. Aangezien de meeste <strong>Griekse</strong> verenigingen<br />

nog maar één middag in de week <strong>Griekse</strong> les geven ligt meestal het zwaartepunt in de lessen op de<br />

<strong>Griekse</strong> identiteit. De integratie komt voornamelijk op gang komt het contact op de school waar de<br />

kinderen midweeks onderwijs krijgen. Dit tweede punt is een meer natuurlijk proces dan dat het echt<br />

gestuurd wordt. Voor een gedetailleerder weergave van het <strong>Griekse</strong> onderwijs in Nederland wordt<br />

graag verwezen naar de publicatie ‘Van Tweeën een’ van Dialetopolous uit 2003. 77 Dit onderzoek<br />

beschrijft de wijze waarop het <strong>Griekse</strong> onderwijs vorm heeft gekregen in Nijmegen.<br />

74<br />

Dialektopoulos, Van Tweeën een, 22.<br />

75<br />

Ibidem, 23.<br />

76<br />

Ibidem, 24.<br />

77<br />

Dialektopoulos, A., Van tweeën een, Bicultureel-tweetalige socialisatie van <strong>Griekse</strong> leerlingen in Nederland<br />

(2003, Groningen).<br />

37


Uit het verenigingsblaadje Ollin blijkt dat in oktober 1977 het startschot is gegeven voor de <strong>Griekse</strong><br />

school in Nijmegen. In die periode heeft men de ambassadeur kunnen overreden dat er een <strong>Griekse</strong><br />

onderwijzer aangesteld diende te worden. 78 Toen zij deze toestemming kregen kon het onderwijs<br />

worden gegeven. De lessen werden verzorgd door de onderwijzer die uit Griekenland naar Nijmegen<br />

werd gezonden. Mevrouw Akriwi-Letteboer had bij deze lessen een ondersteunende functie. Zij gaf<br />

ook les, maar kwam uit de vereniging zelf.<br />

“In het begin werd er iemand uit Griekenland hiernaartoe gezonden voor vijf jaar. Hij woonde ook<br />

in Nijmegen. Dat werd allemaal vanuit Brussel geregeld. Als we iemand nodig hadden moesten<br />

we een brief schrijven naar dat bureau. Dan kwam er iemand vanuit Brussel om te kijken wat er<br />

nodig was. Wij moesten zorgen dat hij onderdak kreeg.<br />

Nu is er een <strong>Griekse</strong> leraar uit Nederland. Hij heet Statis van zijn voornaam, maar zijn achternaam<br />

weet ik niet. Hij woont in Apeldoorn.” 79<br />

De organisatie van het onderwijs ging niet altijd zonder horten of stoten. De lessen werden eerst<br />

wekelijks op de woensdag- en zaterdagmiddag gegeven, maar tegenwoordig alleen nog maar op de<br />

zaterdag. Er waren regelmatig meningsverschillen over het salaris van de onderwijzers en ook<br />

wijzigde de locatie van de school regelmatig:<br />

“Met de leraren hebben we ook problemen mee gehad, want een aantal waren niet correct. De<br />

leraren kregen een dubbel salaris van de <strong>Griekse</strong> staat. Eén daarvan bleef ik Griekenland en één<br />

was bedoeld voor het leven hier. Maar zij wilden ook van de gemeente hier een salaris krijgen.<br />

Wij vonden dat ze daar geen recht op hadden. Wij deden namelijk alles op vrijwillige basis en<br />

kregen niets. Wij waren ook werkzaam bij Philips of zo en hadden ook maar één salaris..<br />

“De school die hadden wij op de Graafseweg, na de Graafsebrug rechts. Daar werden de lessen<br />

in het begin gegeven. Ik heb daar van alles gedaan, tot schoonmaken aan toe. Daarna hebben<br />

we verschillende locaties gehad, onder andere op de Wedren en in Hatert.” 80<br />

Inmiddels worden de lessen gegeven in het verenigingsgebouw aan de Pontanusstraat. Uit het<br />

bovenstaande blijkt wel dat het <strong>Griekse</strong> onderwijs als iets van henzelf werd ervaren en dat er telkens<br />

78 Dialektopoulos, Grieken in de lage Landen, 81.<br />

79 Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

80 Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

38


een beroep gedaan moest worden op het improvisatievermogen van de onderwijsorganisatoren.<br />

Zowel in de interviews als in de bundel wordt de <strong>Griekse</strong> school gekoppeld aan mevrouw Akriwi-<br />

Letteboer. Zij heeft veel werk verricht en wordt omschreven als de constante factor in de <strong>Griekse</strong><br />

school met de telkens andere docenten. Tegenwoordig is zij niet meer actief bij de <strong>Griekse</strong> school<br />

van de GVN.<br />

De inhoud van de lessen zijn vooral op cultuur gericht. De gebruikte naam voor het type<br />

onderwijs is OETC, dat staat voor ‘Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur’. De meest gegeven vakken zijn<br />

geschiedenis, aardrijkskunde, <strong>Griekse</strong> taal en godsdienst. Het lesmateriaal dat gebruikt werd en nog<br />

steeds wordt, wordt uit Griekenland gehaald. Deze lesboeken zijn niet specifiek gericht op kinderen<br />

in het buitenland. Het is hetzelfde lesboek als dat op scholen in het moederland wordt gebruikt. De<br />

lessen zelf worden meestal klassikaal gegeven. In de perioden rondom nationale feestdagen wordt<br />

extra aandacht aan de herdenkingen besteed door bijvoorbeeld gedichtjes te maken die tijdens het<br />

feest worden voorgedragen. 81<br />

Voor wat betreft de deelname aan de lessen van de <strong>Griekse</strong> school is het de laatste paar jaren<br />

minimaal. Voor de situatie in het heden en het verleden geldt dat de leerlingen niet enkel uit<br />

Nijmegen kwamen. Er komen zelfs ook <strong>Griekse</strong> kinderen uit Duitsland naar Nijmegen toe om hier de<br />

<strong>Griekse</strong> lessen te volgen. De opkomst direct na de oprichting was volgens Nikos Kapamas enorm:<br />

“De opkomst voor de <strong>Griekse</strong> school lag bij het begin van de jaren ’80 ongeveer tussen de 60 en<br />

80 leerlingen. Dat waren er enorm veel. Dit bleef volgens mij de eerste paar jaren nog zo en<br />

daarna is het geleidelijk afgenomen. Nu is het aantal leerlingen ongeveer 15.” 82<br />

De keuze voor de ouders om de kinderen naar het <strong>Griekse</strong> onderwijs te sturen hangt volgens de<br />

eerste generatie vaak af van de waarde die zij hechten aan hun <strong>Griekse</strong> achtergrond en de daaruit<br />

voortvloeiende prioriteiten die men stelt. De kinderen van de eerste generatie migranten hebben<br />

vrijwel allemaal het onderwijs gevolgd, maar de kinderen van deze kinderen volgen het in veel<br />

geringere mate. Vaak vallen de lessen ook samen met sport- of muziekactiviteiten buiten de<br />

vereniging waar de kinderen eveneens deel aan nemen. Er dien daardoor een keuze gemaakt te<br />

worden.<br />

81 Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

82 Ibidem.<br />

39


3.4 De Grieks-orthodoxe kerk en de migranten<br />

De Grieks-orthodoxe kerk speelt onder de <strong>Griekse</strong> gastarbeiders in Nederland een marginale rol. Dit<br />

is niet alleen het gevolg geweest van een gebrek aan interesse van de zijde van de gastarbeiders zelf.<br />

Volgens Vermeulen heeft vanaf de komst van de migranten ook de kerk zelf afstand gehouden van<br />

de problemen van de arbeiders. 83 Politieke invloed hebben zij maar weinig gehad. De kerk wordt ook<br />

verweten ver van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> af te staan. Dialektopoulos geeft aan dat de kerk zichzelf<br />

enkel ten doel stelde de geestelijke behoefte van de migranten te bevredigen. 84 Het is meestal alleen<br />

nog de eerste generatie migranten die een bezoek aan de Grieks-Orthodoxe kerk brengt. Uit het<br />

survey-onderzoek van Vermeulen uit 1984 bleek dat 95% gedoopt was, 37% de laatste 16 maanden<br />

niet naar de kerk is geweest en maar 13% ging iedere maand naar de kerk. 85 Hier moet wel een<br />

kanttekening bij geplaatst worden. Aangezien de Grieks-Orthodoxe <strong>gemeenschap</strong> zo klein is, trekt er<br />

al vanaf de jaren ’60 één priester door Nederland trok om in de verschillende steden waar Grieken<br />

zich bevonden missen op te dragen. Destijds was het priester Maximos Mastichis die deze rondreis<br />

door Nederland maakte. Alleen Maastricht en Geleen werden bezocht door een priester die de<br />

verantwoordelijkheid droeg over de geloofs<strong>gemeenschap</strong> in België. 86 Er worden weliswaar meerdere<br />

missen gegeven per maand, maar tijdens slechts één mis per maand is er een priester aanwezig. De<br />

aanwezigheid van een gewijde priester motiveert in veel gevallen meer om de kerk te bezoeken. De<br />

afwezigheid van deze priester speelt waarschijnlijk daarom ook een rol het betrekkelijk lage<br />

kerkbezoek. Uit de bestuurde literatuur blijkt nergens dat het kerkbezoek na 1984 is gestegen. Het<br />

tegendeel lijkt aannemelijker. Wat dat betreft kan de conclusie getrokken worden dat de Grieken<br />

redelijk succesvol zijn geïntegreerd in Nederland.<br />

Ook Nijmegen is vrijwel direct na de komst van de arbeidsmigranten bezocht door priester<br />

Maximos. Deze priester is inmiddels gepromoveerd en draagt nu de titel bisschop. Priester Maximos<br />

werd onder de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen zeer gerespecteerd, maar volgens Konstantinos<br />

Gliatis vindt het begin van het dalende Grieks-orthodoxe kerkbezoek zijn oorsprong in het vertrek<br />

van deze priester.<br />

“Toen onze vriend Pater Maximos was vertrokken zijn er nog verschillende andere paters geweest,<br />

maar dat was nooit meer zoals eerst. Zij zeiden vaak, wat de wet is, is de wet (doelend op het<br />

83<br />

Vermeulen, De Grieken, 52.<br />

84<br />

Dialektopoulos, Grieken in de lage Landen, 67.<br />

85<br />

Vermeulen, De Grieken, 53.<br />

86<br />

Dialektopoulos, Grieken in de lage Landen, 67.<br />

40


vasthouden aan de klassieke leer van de kerk). Toen gingen minder mensen naar de kerk. We<br />

hebben nog steeds een pater en een kerk in het valkhof.” 87<br />

Ook volgens Nikos Kapamas ging men in de beginjaren nog regelmatig naar de kerk, maar is de rol<br />

van de kerk in de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> tegenwoordig erg minimaal:<br />

“In het begin kwamen nog veel mensen naar de kerk. Er komt één keer per maand een priester<br />

naar Nijmegen die de dienst verzorgd. In het begin hebben we in verschillende kerken gezeten,<br />

zelfs ook nog een aantal keer in onze kantine. Later konden we terecht in de Valkofkapel.<br />

De priester heet Georgios Statis en komt uit Utrecht, maar daarvoor kwam de priester uit<br />

Rotterdam. Nu geeft hij iedere zaterdag een dienst in een andere stad en is één keer per maand in<br />

Nijmegen. Eerst kwamen er nog 50 a 60 mensen op de diensten af, maar dat zijn er nu maar 5 of<br />

6. Alleen met Kerst en Pasen komen er wel een paar mensen meer.” 88<br />

Tegenwoordig worden de diensten inderdaad nog gegeven in de st. Nicolaaskapel in het valkhofpark.<br />

Nijmegen wordt eenmaal per maand bezocht door de priester, maar het bezoek van de priester<br />

wordt blijkbaar maar door enkelen bijgewoond. Eerlijkheid gebied te zeggen dat de omvang van het<br />

kapelletje het bezoek van meerdere mensen vrijwel niet toelaat. Wat wel opvallend is, is dat het<br />

vooral de vrouwen zijn die nog wel de missen bezoeken. Een duidelijke verklaring kan men hiervoor<br />

niet geven. 89 In de uitgegeven bundel van de GVN worden ook maar twee bladzijden gewijd aan de<br />

kerk. Dit duidt erop dat men wel trots is op het bestaan ervan, maar dat de invloed ervan betrekkelijk<br />

klein is. 90<br />

Dat het kerkbezoek daalt wil niet direct zeggen dat mensen minder religieus zijn geworden.<br />

Vooral de kerkelijke waarden en keuzes die uit die achtergrond worden gemaakt kunnen voor<br />

sommige mensen nog gevoeligheden met zich meebrengen. Dit bleek ook uit één van de interviews,<br />

maar uit respect hiervoor zal daar geen gedetailleerde beschrijving van gegeven worden.<br />

3.5 <strong>Griekse</strong> subverenigingen<br />

Naast de algemene verenigingen bestaat er onder de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nederland een andere<br />

manier van organisatie. Een manier van organisatie dat zich uit in verenigingen en groepen met een<br />

87 Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

88 Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

89 Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

90 Wasilopoulos, 25 jaar Grieken in Nijmegen, 35.<br />

41


specifiek doel. Zo zijn er verschillende dansgroepen, muziekgezelschappen en voetbalverenigingen<br />

die hun oorsprong vinden in de algemene verenigingen. Zo is er bijvoorbeeld in Utrecht een leeskring<br />

opgezet waar Nederlandse en <strong>Griekse</strong> schrijvers komen vertellen over hun geschreven boeken. 91<br />

Hierover wordt vervolgens gediscussieerd en hieruit wordt voorgelezen. Een ander voorbeeld vormt<br />

de <strong>Griekse</strong> dansgroep Eleftheria in Amsterdam. 92 Ook zij zijn ontstaan uit de algemene vereniging van<br />

Amsterdam. Tegenwoordig richten dergelijke subgroepen zich meer op Nederlanders en toeristen<br />

die kennis willen maken de <strong>Griekse</strong> cultuur en is het doel niet enkel meer gericht op behoud van<br />

eigen cultuur in de <strong>gemeenschap</strong>.<br />

Daarnaast bestaan er nog een aantal plaatselijke verenigingen en één landelijke vereniging in<br />

Nederland die de Grieken bijeenbrengen uit dezelfde regio. Zo bestaan er enkele Pontische<br />

verenigingen voor mensen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit het gebied rond de grens met Turkije.<br />

De landelijke vereniging is voor mensen die hun ‘roots’ hebben liggen in Epirus, de provincie aan de<br />

Adriatische Zee die grenst aan Albanië. 93<br />

Ook in Nijmegen bestaan subverenigingen of hebben die bestaan. Het enige wat op<br />

structurele en regelmatige basis nog steeds wordt georganiseerd zijn de eenmaal in de twee weken<br />

opgezette bijeenkomsten waarop de vrouwen van de GVN elkaar ontmoeten. Tijdens deze<br />

ontmoetingen wordt er koffie gedronken, zijn er kookactiviteiten en wordt er gedanst. 94 Van een<br />

echte subvereniging kan hier niet worden gesproken, maar het vormt wel een aparte groep binnen<br />

de GVN.<br />

In het verleden zijn dergelijke subverenigingen wel aanwezig geweest. Nikos Kapamas vertelt<br />

het volgende daarover:<br />

“We hebben ook een voetbalvereniging gehad. Die is twee keer kampioen geweest. Dat was een<br />

toernooi tussen Grieken uit andere steden in de zomer. Telkens in een andere stad. Dat is nu nog<br />

steeds elke zomer. Dat gaat er meestal flink op.<br />

Later is er ook Grieks team aangesloten bij Blauw Wit begin jaren negentig. Dit ging ongeveer 3 á<br />

4 jaar goed, maar daarna was het over. Deze keuze voor de club was gemaakt vanwege de kleuren<br />

die deze vereniging had. Zij deden mee aan de KNVB en zijn zelfs nog een keer kampioen<br />

geworden. In dit team speelde onder andere ook Georgos die nu voorzitter is. Daar (wijzend naar<br />

91<br />

http://www.anagennisi.nl, alwaar ‘Activiteiten’ geselecteerd werd, alwaar ‘Leeskring’ geselecteerd werd,<br />

geraadpleegd 05-01-2010.<br />

92<br />

http://www.grieksegids.nl/Dansgroepen/eleftheria.htm, geraadpleegd 05-01-2010.<br />

93<br />

Vermeulen, De Grieken, 52.<br />

94<br />

Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

42


de poster van het <strong>Griekse</strong> elftal dat in 2004 Europees kampioen voetbal werd) hangt ook de<br />

nationale ploeg. Toen waren we trots! Ook hebben we een dansgroep gehad. “ 95<br />

Voetbal is iets wat de gemoederen onder de <strong>Griekse</strong> mannen flink bezighoudt. In het<br />

verenigingsgebouw hangen verscheidene foto’s die verwijzen naar de eigen voetbalteams en het<br />

Europese kampioensteam van 2004. Sport is bij uitstek een verbroederingsmiddel. Bij de mannen<br />

uitte dit zich veelal in het voetbal. Er wordt gesproken over een eigen voetbalvereniging, maar die is<br />

er niet geweest. Indien men verwijst naar de voetbalvereniging, dan bedoelt men het team dat<br />

uitkomt op het jaarlijkse voetbaltoernooi. Bij alle gesproken migranten werd het <strong>Griekse</strong><br />

voetbaltoernooi aangehaald dat jaarlijks wordt georganiseerd door één van de <strong>Griekse</strong> vereniging in<br />

Nederland. Op dit toernooi – dat sinds de oprichting van de Federatie van <strong>Griekse</strong> Gemeenschappen<br />

in Nederland in 1976 wordt georganiseerd – wordt gestreden om wie zichzelf de <strong>Griekse</strong><br />

voetbalkampioen van Nederland mag noemen. Op deze toernooien gaat het er volgens de migranten<br />

erg fanatiek aan toe. Het <strong>Griekse</strong> voetbalteam in de jaren ’90 wordt bevestigd door een<br />

krantenbericht in de Gelderlander uit 1992 over het aankomende kampioenschap van Blauw-Wit 8.<br />

Daaruit blijkt dat het team breed gedragen werd onder de Grieken van Nijmegen. Zo werd het team<br />

gesponsord door alle <strong>Griekse</strong> restaurants in Nijmegen, maar heeft men geen shirtsponsor omdat zij<br />

naar eigen zeggen allemaal het team steunen. 96<br />

De dames sloten zich voornamelijk aan bij de eigen folklore dansgroep Theofono.<br />

Muziekgroepen zijn in het verleden vaak voortgekomen uit individuele initiatieven van leden van de<br />

GVN. Zij spelen en speelden folklore muziek. In de jaren tachtig vormden Thanasi Markou en Jannis<br />

Ploubis bijvoorbeeld het duo ‘Panda Mazi’. 97<br />

3.6 Georganiseerde activiteiten<br />

De activiteiten die georganiseerd worden door de <strong>Griekse</strong> verenigingen zijn in te delen in twee typen.<br />

Enerzijds de financieringsactiviteiten en anderzijds de activiteiten waarvoor het geld is ingezameld.<br />

Volgens Dialektopoulos worden de meeste initiatieven georganiseerd om Grieken te binden. Zij<br />

hebben vaak ook een didactisch en informatief karakter. 98 Veel feesten worden georganiseerd<br />

rondom de <strong>Griekse</strong> feestdagen. Ook zijn er tegenwoordig nieuwe initiatieven om de tweede en derde<br />

95 Ibidem.<br />

96 De Derde Helft: Sport op woensdag, Regionaal Archief Nijmegen in archief Gelderlander: plaatsingscode<br />

1992042931N (29-4-1992, Nijmegen) 13.<br />

97 Wasilopoulos, 25 jaar Grieken in Nijmegen, 37.<br />

98 Dialektopoulos, Grieken in de lage Landen, 83-84.<br />

43


generatie binnen de vereniging te houden. Zij worden bijvoorbeeld ook aangemoedigd om zitting te<br />

nemen in het bestuur. 99<br />

De GVN wijkt hierin weinig af van het beeld dat door Dialektopoulos wordt geschetst. Georgos<br />

Wasilopoulos is tweede generatie Griek en tegenwoordig voorzitter van de GVN. Nog steeds worden<br />

activiteiten georganiseerd die een zekere saamhorigheid moeten bewerkstelligen, maar de opkomst<br />

neemt wel per jaar verder af. De enige inzamelingsactiviteit onder de Grieken in Nederland is het<br />

jaarlijks georganiseerde feest in het Kolpinghuis:<br />

“Rond 1980 zijn we ook begonnen met een groot feest dat jaarlijks georganiseerd wordt. Dat<br />

organiseren we altijd in januari. Vroeger was dat in het Belvoir Hotel. Daar konden we op een<br />

gegeven moment de zaal niet meer huren dus zijn we naar het Kolpinghuis gegaan. Wij zorgen<br />

dan voor de muziek en een loterij. De inkomsten gaan dan naar de vereniging toe.” 100<br />

De opbrengsten van dit feest zijn een belangrijk onderdeel van de financiële huishouding van de<br />

GVN. Het feest is niet alleen bedoeld voor Grieken. Ook Nederlanders zijn welkom. De feesten zijn<br />

populair en ook de opkomst is hier nog ieder jaar relatief groot. Er wordt gesproken van een<br />

bezoekersaantal dat rond de 300 ligt. Op dit feest wordt voornamelijk <strong>Griekse</strong> muziek gedraaid.<br />

Gesteld zou kunnen worden dat de <strong>Griekse</strong> vereniging valt of staat bij dit feest, omdat men naast de<br />

genoemde contributieproblemen geen subsidie meer krijgt van de Gemeente Nijmegen. 101<br />

De overige activiteiten hebben een sterk culturele inslag. Veel activiteiten werden in het<br />

verleden gebruikt om uiting te geven aan of het behouden van de eigen <strong>Griekse</strong> cultuur. Dit is nog<br />

steeds het geval, maar het enthousiasme daarvoor is volgens de eerste generatie onder de tweede<br />

generatie sterk afgenomen. Vaak vormen nationale en religieuze feestdagen het motief voor de<br />

organisatie van een activiteit. Over de volgorde waarin de verschillende activiteiten werden opgezet<br />

vertelt Nikos Kapamas het volgende:<br />

“’Als eerste werd de <strong>Griekse</strong> school opgericht. Daarna kwamen daar andere activiteiten bij zoals<br />

reisjes naar attractieparken. Die reisjes waren voor alle leden van de <strong>Griekse</strong> Vereniging. Vanaf<br />

ongeveer 1985 zijn we begonnen met het vieren van het <strong>Griekse</strong> Pasen. Daarna werden ook<br />

nationale feestdagen op 25 maart en op 28 oktober. Kinderen van de <strong>Griekse</strong> school hebben dan<br />

gedichten gemaakt. Ook is er dan gezorgd voor salades en wijn.<br />

99 Ibidem, 86.<br />

100 Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

101 Begonnen bij de Nyma, 19.<br />

44


Op 1 januari is het in ook in Griekenland Nieuwjaar. Dan komt ook de <strong>Griekse</strong> Kerstman. Dat is<br />

dus anders dan hier in Nederland.” 102<br />

Naast de jaarlijks terugkerende activiteiten zijn er in het verleden ook eenmalige initiatieven gestart.<br />

Zo werd in bijvoorbeeld in oktober 1987 in samenwerking met het Katholiek Gelders Lyceum een<br />

toneelvoorstelling gegeven over het verhaal van Oidipous van Sofocles. 103<br />

3.7 Conclusie<br />

Uit dit hoofdstuk komt sterk naar voren dat de uiting en het behoud van de eigen cultuur de<br />

belangrijkste reden vormt voor de organisatie van de activiteiten. De activiteiten dienen als<br />

bindmiddel voor de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>. Toch wordt door de eerste generatie op alle fronten<br />

verwezen naar de verminderde interesse van de tweede en derde generatie in de GVN. Dit wordt als<br />

zeer betreurenswaardig ervaren.<br />

Voor de oprichting waren de activiteiten van de <strong>Griekse</strong> gastarbeiders veel werkgerelateerd.<br />

Het uitgaansleven vond in grote mate plaats in Café Thalia, Taverna Athena en op de dansavonden.<br />

Dit waren ook de locaties waar het contact op gang kwam met leeftijdsgenoten van autochtone<br />

afkomst. Naast deze avonden beperkte het contact zich tot de mensen in de pensions en op het werk<br />

bij de Nyma. Veel <strong>Griekse</strong> mannen hebben in deze periode de vrouw gevonden waarmee ze een<br />

toekomst hebben opgebouwd en kinderen hebben gekregen.<br />

Na de oprichting is men begonnen met het opzetten van de <strong>Griekse</strong> school. Deze was enorm<br />

populair. De populariteit is weliswaar afgenomen, maar de school trekt nog steeds leerlingen, ook<br />

van buiten Nijmegen. Toen de stabiliteit van de <strong>Griekse</strong> school in Nijmegen gerealiseerd was kwam<br />

vanaf in de tweede helft van de jaren ’80 aandacht voor nationale en religieuze feesten. Interesse<br />

voor het instituut van het Grieks-orthodoxe geloof is minimaal aanwezig geweest, maar gelovig zijn<br />

de meeste Grieken nog wel. De sport- en muziekactiviteiten zijn populair en daar wordt nog steeds<br />

met veel enthousiasme over gesproken.<br />

Tegenwoordig is de GVN bezig met het behoud van wat men in de afgelopen decennia heeft<br />

opgebouwd. Op alle fronten is de deelname aan activiteiten afgenomen en uitzicht op een toename<br />

in de toekomst lijkt er niet te zijn. Toch vinden de meeste Grieken dat de GVN nog bestaansrecht<br />

heeft. Dagelijks komen er mensen in het verenigingsgebouw een kaartje leggen en een kop koffie<br />

drinken. Het ‘<strong>Griekse</strong> huis’ dient als ontmoetingsplek waar vooral de oudere Grieken gebruik van<br />

102 Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

103 Agenda cultuur, Regionaal Archief Nijmegen in archief Gelderlander: plaatsingscode 1987101717N (17-10-<br />

1987, Nijmegen) 17.<br />

45


maken. Men is trots op wat men bereikt heeft met de eigen vereniging. In de interviews werd<br />

meerdere malen genoemd dat zij de migrantenvereniging zijn die het best georganiseerd is in<br />

Nijmegen. Ondanks de aangehaalde problemen probeert men de vereniging nog wel in stand te<br />

houden. Tot op heden lukt dit nog, maar de vraag is of dat over enkele jaren nog steeds het geval is.<br />

Deze trend loopt vrijwel gelijk met de verenigingen in de steden met kleinere concentraties<br />

Grieken. In een stad als Rotterdam geldt dit eveneens. Steden met meerdere <strong>Griekse</strong> migranten als<br />

Utrecht en Gorinchem is dit in mindere mate aan de orde, maar het probleem is wel aanwezig. Door<br />

het groter aantal leden zijn daar de problemen gemakkelijker op te vangen. Verschillen bestaan er in<br />

de organisatie van activiteiten en de invulling die men daaraan geeft, maar voor vrijwel alle<br />

activiteiten geldt is dat zij een sterk cultureel karakter hebben dat graag uitgedragen wordt.<br />

46


Hoofdstuk 4: Contact en samenwerking<br />

4.1 Inleiding<br />

Dit laatste hoofdstuk zal in het teken staan van de contacten die de <strong>Griekse</strong> verenigingen<br />

onderhielden met derden. Bij de organisatie van de eigen <strong>gemeenschap</strong> heeft men hulp gekregen<br />

van enkele instanties en personen. Ook het contact met Griekenland zelf zal hier besproken worden.<br />

Gekeken zal worden op welke manier de GVN het aan zichzelf toegeschreven doel van<br />

vertegenwoordiging van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> invulling is gegeven. Wederom zal dit geplaatst<br />

worden tegenover de globale situatie zoals die geschreven wordt in de literatuur.<br />

Bronnen die hiervoor worden gebruikt zijn naast de interviews ook krantenberichten uit de<br />

Gelderlander. Ook vormt het artikel van Else Gootjes, werkzaam als projectleider migrantenerfgoed<br />

in het Gelders Archief, over de Nyma en haar buitenlandse werknemers als belangrijke bron.<br />

Vanzelfsprekend zal ook weer Dialektopoulos worden aangehaald. Deze vier bronnen vormen samen<br />

de basis voor dit hoofdstuk. Er is menigmaal een discrepantie is te herkennen tussen de<br />

beschrijvingen van de situaties door de schrijvers. Mogelijk is dit het gevolg van het minimale aantal<br />

bronnen dat voorhanden is voor dit thema.<br />

Contacten van de <strong>Griekse</strong> arbeiders met andere instanties zijn vrij beperkt gebleven. Het is<br />

vooral de Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers geweest die de overkoepelende zorg voor de<br />

gastarbeiders op zich nam. Contact met de gemeente was er enkel op momenten dat subsidies<br />

aangevraagd moesten worden. Het contact met Griekenland was voornamelijk familiair. Voor vele<br />

Grieken gold dat zij op den duur terug wilden keren naar Griekenland. Daar had men tevens nog veel<br />

familie of in sommige gevallen zelfs nog een gezin zitten. Dat was de reden dat de banden met het<br />

moederland niet werden doorgesneden.<br />

4.2 De <strong>Griekse</strong> verenigingen in Nederland en hun contact met andere instanties<br />

Dialektopoulos stelt dat de Nederlandse overheid in de jaren ’60 niet de verantwoordelijkheid voelde<br />

om de ondersteuning van immigranten op zich te nemen. Veel gastarbeiders werden opgevangen en<br />

de weg gewezen door de al aanwezige Grieken. 104 Dat betekent dat de Grieken na aankomst in<br />

Nijmegen aangewezen waren op zichzelf en de lotgenoten die het vestigingsproces al grotendeels<br />

doorlopen hadden. De al aanwezige Grieken voelden een grote eigen verantwoordelijkheid voor de<br />

mensen die aan hetzelfde lot onderheven waren.<br />

Na de oprichting van de verschillende verenigingen gebruikten de <strong>Griekse</strong> autoriteiten de<br />

migrantenverenigingen om informatie, bekendmakingen en circulaires door te sturen aan de <strong>Griekse</strong><br />

104 Dialektopoulos, Grieken in Nederland, 50-51.<br />

47


urgers in den vreemden. 105 In hoofdstuk 2 is beschreven dat dit contact in de tijd van het<br />

kolonelsregime ook gebruikt werd om de greep op de Grieken te verstevigen. In de steden waar zich<br />

Grieken bevonden waren er informanten actief die informatie doorspeelden aan de <strong>Griekse</strong><br />

autoriteiten. Op die manier werd er tegelijkertijd ook angst gezaaid onder de Grieken in Nederland.<br />

Enerzijds angst voor het eigen welzijn, anderzijds voor de familie en vrienden in het moederland die<br />

direct aan het regime overgeleverd waren.<br />

Voor wat betreft de contacten met Nederlandse instanties gebeurt dat in Utrecht het<br />

intensiefst. Dit is niet geheel vreemd omdat er in Utrecht ongeveer 1500 Grieken wonen. Zij zijn<br />

daarmee de grootste <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nederland. Anagenessi, de vereniging van de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong> in Utrecht, heeft een duidelijke vertegenwoordigende functie voor de <strong>gemeenschap</strong>.<br />

Men heeft geregeld vergaderingen met gemeentelijke autoriteiten en is actief in<br />

samenwerkingsorganen als de ‘Werkgroep Buitenlanders’. 106 In deze werkgroep zijn ook<br />

migrantenorganisaties van andere nationaliteiten actief. Daarnaast heeft men in Utrecht de<br />

beschikking over een maatschappelijk werker die het bestuur en de commissies ondersteund bij de<br />

organisatie van activiteiten. Deze intensieve vertegenwoordiging lijkt niet meer representatief voor<br />

de rest van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland. Contacten met de gemeente zijn<br />

tegenwoordig in ander steden met concentratie Grieken vaak individuele initiatieven.<br />

In 1976 werd de Federatie van <strong>Griekse</strong> Gemeenschappen in Nederland opgericht. Deze<br />

federatie dient als overkoepelende organisatie voor alle afzonderlijke en stedelijke verenigingen.<br />

Over de oprichting van de federatie zegt maatschappelijk werker meneer Adam:<br />

105 Ibidem, 80.<br />

106 Ibidem, 85.<br />

“Dankzij mijn positie als maatschappelijk werker en de ervaring die ik had opgedaan door<br />

mijn bijdrage aan de oprichting van de <strong>Griekse</strong> Gemeenschap in Gorinchem en Alblasserdam,<br />

kwam ik in cotact met enkele leden van <strong>Griekse</strong> Gemeenschappen, zoals heren Thanasis<br />

Kounelas, Lambros Bambalidis, Thansasis Apostolou en Dimitris Wasilopoulos. Op 19<br />

december 1975 hadden wij een informele bijeenkomst in Gorinchem, met als<br />

gespreksonderwerp de oprichting van een Federatie die wij toen de naam gaven:<br />

Coördinerende Organisatie van <strong>Griekse</strong> Gemeenschappen in Nederland. Een van onze<br />

voornaamste zorgen was het pas opgerichte orgaan verre te houden van elke vorm van<br />

partijpolitiek. Enkele maanden later – in februari 1976 – werd, in aanwezigheid van<br />

vertegenwoordigers van alle Gemeenschappen, het bestuur gekozen, en vervolgens werden<br />

de statuten opgesteld en werd de wettelijk notariële akte gepasseerd van de rechtspersoon<br />

48


die genoemd werd “Federatie van <strong>Griekse</strong> Gemeenschappen van <strong>Griekse</strong> werknemers in<br />

Nederland.” 107<br />

Tekenend in deze uitspraken is de afwijzing van partijpolitiek die verwijst naar de Juntaperiode in<br />

Griekenland. Men wilde een democratische federatie zijn met samenwerking als voornaamste doel.<br />

De federatie heeft een coördinerende functie op zich genomen om een goede samenwerking tussen<br />

de verschillende stedelijke verenigingen te bewerkstelligen. Daarnaast neemt men ook een<br />

vertegenwoordigende functie op zich en treedt eveneens op als woordvoerder van de Grieken in<br />

Nederland. Alle aangesloten verenigingen hebben volgens de website 2 leden afgevaardigd die zitting<br />

nemen in het bestuur. Daarnaast bestaat er een dagelijks bestuur dat bestaat uit 5 gekozen<br />

bestuursleden. 108 In de praktijk is het voor de kleinere verenigingen niet meer zo gemakkelijk om<br />

twee leden af te vaardigen aangezien zij al moeite hebben om hun eigen bestuur te vullen.<br />

4.3 De Gemeente Nijmegen en de Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers<br />

De Grieken in Nijmegen hebben veel ondersteuning gehad van de Stichting Bijstand Buitenlandse<br />

Werknemers (SBBW). In 1962 benadrukten de overheid en de kerken dat Nederlanders de<br />

gastarbeiders dankbaar moesten zijn voor het werk dat zij deden. Vertegenwoordigers van de<br />

commissie Buitenlandse Werknemers, het Diakonaal Maatschappelijk Centrum en de Katholieke<br />

Emigratie Stichting Arnhem in de regio Arnhem/Nijmegen zijn daartoe een samenwerkingsverband<br />

aangegaan en hebben in 1964 de SBBW opgestart. Het doel van deze stichting was ‘de bevordering<br />

van het welzijn en de verlening van maatschappelijke bijstand aan personen met een andere<br />

nationaliteit, dan de Nederlandse, van welke levensbeschouwelijke dan ook, en werkzaam kin het<br />

rayon Arnhem-Nijmegen.’ 109 Men wilde een ontmoetingscentrum oprichten waar werknemers met<br />

elkaar konden recreëren buiten werktijd. Zij organiseerden activiteiten als filmavonden, maar ook<br />

informatieve bijeenkomsten over de werking van het arbeidsbureau, sociale wetgeving en<br />

bedrijfsverenigingen. Na 1969 is het aantal bureaus uitgebreid naar andere steden in Gelderland.<br />

Deze beschrijving nuanceert het beeld van Dialektopoulos dat de overheid zich niet of nauwelijks<br />

ontfermde over de gastarbeiders. Hoewel de SBBW voornamelijk een kerkelijk initiatief was, heeft<br />

ook de overheid door subsidies, maar ook de toekenning van maatschappelijke werkers bijgedragen<br />

aan de opvang van migranten.<br />

107<br />

Ibidem, 86-87.<br />

108<br />

http://www.omospondia.nl, alwaar ‘Nederland’ geselecteerd, geraadpleegd 06-01-2010.<br />

109<br />

http://www.enka-ede.com, alwaar ‘Extra verhalen’ geselecteerd, alwaar ‘Buitenlandse werknemers vanaf de<br />

jaren zestig (door Else Gootjes)’ geselecteerd, geraadpleegd 06-01-2009.<br />

49


Over de periode voor de oprichting van de GVN is weinig bekend over het contact met de<br />

SBBW, maar uit het interviews met Konstantions Gliatis blijkt dat zij in ieder geval hulp hebben<br />

geboden bij de oprichting van de vereniging:<br />

“Uiteindelijk hebben we toch een vereniging opgericht. Ja, zo kan je het zeggen. En toen zijn we<br />

naar de gemeente geweest. We hebben toen veel medewerking gekregen. Ik weet niet of het<br />

nog steeds bestaat, maar dat heette toen Stichting Buitenlandse Werknemers. Zo heette die<br />

instelling. Die zat in de Van Sligtenhornstraat. Daar konden we ruimtes gebruiken. En later<br />

hebben we de ruimte gekregen, ik weet niet precies wanneer, die we nu hebben gekregen. Die<br />

konden we huren, maar daarna hebben we die gekocht.” 110<br />

Ook in het verenigingstijdschrift Ollin uit 1977 wordt verwezen naar de ondersteuning die men heeft<br />

gekregen van de SBBW:<br />

“Wij willen hier ook onze dank uitspreken aan het adres van de Stichting Bijstand Buitenlandse<br />

Werknemer, een overheidsdienst die zich inzet voor buitenlanders en hun problemen en die ons<br />

altijd ondersteunt. Uiteraard bestaan er vaak verschillen van inzicht, maar met een realistische<br />

instelling van beide zijden kunnen wij goed samenwerken.” 111<br />

De hulp heeft waarschijnlijk vooral bestaan uit ondersteuning bij het aanvragen van subsidies en de<br />

toekenning van een verenigingsgebouw. In dit contact heeft het bestuur van de GVN een sterk<br />

vertegenwoordigende functie verleend aangezien zij het aanspreekpunt waren voor de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen. Een hoogtepunt in de geschiedenis van de GVN vormt nog steeds – na<br />

jaren sparen – de aankoop van het eigen verenigingsgebouw aan de Pontanusstraat 28 in 1996<br />

waardoor zij niet meer afhankelijk zijn van de gemeente Nijmegen. 112<br />

Al voor de oprichting bemoeide de gemeente Nijmegen zich dus met de hulp aan de<br />

buitenlandse werknemers. Echter, deze ondersteunende hulp was kleinschalig. Eind jaren ’70 werd<br />

door de gemeente het verzoek ingediend of mevrouw Dracopolou namens de gemeente als<br />

vrijwilliger aan de slag te laten gaan voor de buitenlandse werknemers. 113 Later is zij ombudsvrouw<br />

van de gemeente Nijmegen geworden en ondersteund ze allochtonen in de Gemeente Nijmegen<br />

110<br />

Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

111<br />

Dialektopoulos, Grieken in Nederland, 81.<br />

112<br />

Spruitjes en erwtensoep waren niet lekker, Gelderlander 23-8-2001, 17.<br />

113<br />

Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

50


zodat zij beter functioneren in de Nederlandse maatschappij. Op financieel gebied heeft de GVN<br />

geen structurele subsidies ontvangen van de Gemeente Nijmegen. Vaak werden verzoeken<br />

afgewezen omdat de grotere migrantenorganisaties als de Marokkaanse en de Turkse voorrang<br />

kregen. Men heeft enkel een aantal aanmoedigingssubsidies ontvangen. De activiteiten van de<br />

vereniging zijn vrijwel geheel uit eigen zak betaald.<br />

4.4 Overige contacten van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen<br />

In paragraaf 4.2 kwamen de namen Thanasis Kounelas en Dimitris Wasilopoulos voor bij de<br />

oprichting van de Federatie van <strong>Griekse</strong> Gemeenschappen in Nederland. Zij worden door de Grieken<br />

ook gezien als de grondleggers van de <strong>Griekse</strong> Vereniging Nijmegen. Zowel Kounélas als<br />

Wasilopoulos zijn personen die veel energie en werk hebben gestoken in de GVN en ook in de<br />

Federatie. Tegenwoordig is het contact van de GVN met de Federatie minimaal. De reden daarvoor is<br />

volgens Kapamas voornamelijk van praktische aard:<br />

“Ook zijn we lid van de <strong>Griekse</strong> federatie van heel Nederland, maar daar hebben we niemand<br />

voor om naar de vergaderingen toe te sturen.” 114<br />

De minimale personele bezetting van het bestuur laat het niet toe om ook 2 afgevaardigden naar de<br />

federatie te sturen.<br />

Het meeste contact hebben de leden van de GVN met personen van andere<br />

migrantenverenigingen zoals de Italianen en de Joegoslaven. Zij zijn gevestigd in het gebouw naast<br />

dat van de GVN. Zij bezoeken elkaar in de ontmoetingscentra, drinken daar een kop koffie en spelen<br />

kaartspellen.<br />

Uit de interviews en literatuur is niet gebleken dat er intensief contact bestond tussen<br />

<strong>Griekse</strong> overheidsinstanties en de GVN. Dit contact is wel gezocht door het bestuur, maar vaak<br />

tevergeefs. Na de oprichting van de vereniging is er nog een incidentele correspondentie geweest<br />

met Melina Mercouri:<br />

“We hebben destijds ook af en toe brieven gestuurd naar de <strong>Griekse</strong> overheid voor hulp, maar<br />

daar kregen we vaak geen reactie op terug. Toen Melina Mercouri nog leefde hadden we<br />

regelmatig contact. Vaak stond dan in brieven hoe het met de vereniging ging en zo.” 115<br />

114 Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

115 Ibidem.<br />

51


4.5 Conclusie<br />

Voor de inventarisatie van de samenwerkingspartners van de GVN zijn weinig bronnen voor handen.<br />

Sporadisch wordt verwezen naar samenwerking met anderen. Het lijkt erop dat de GVN bij haar<br />

oprichting vrij autonoom heeft geopereerd en dat hulp voornamelijk ondersteunend en informatief<br />

van aard was. Het zijn de Grieken zelf die de vereniging hebben gestart.<br />

De geringe rol van de overheid zoals die door Dialektopoulos wordt geschetst dient<br />

genuanceerd te worden. Het is mogelijk dat dit geldt voor andere steden, maar in de stad Nijmegen<br />

heeft de overheid zich, weliswaar kleinschalig, ingezet om de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> te ondersteunen.<br />

Overheidsinitiatieven als de Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers en de maatschappelijk<br />

werker mevrouw Dracopoulou hebben wel degelijk bijgedragen aan het zelfstandiger worden van de<br />

migranten in Nijmegen.<br />

Ook in dit hoofdstuk is het probleem van de minimale bezetting van het bestuur weer naar<br />

voren gekomen. Dit lijkt voor de GVN ten koste te gaan van de vertegenwoordigende functie in<br />

bijvoorbeeld commissies van gemeentes of maatschappelijke organisaties. Wel gelden de<br />

bestuursleden nog steeds als contactpersonen van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> van Nijmegen.<br />

52


5. Conclusie<br />

De behoefte om het migrantenerfgoed te archiveren en te koppelen aan onderzoek bestaat onder<br />

verschillende groepen en instanties. Allereerst zijn het de migranten zelf die hun geschiedenis graag<br />

opgetekend zien opdat het niet verloren gaat. De <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen sprak zelfs<br />

letterlijk de behoefte uit om ‘hun verhaal’ vollediger op te laten tekenen door een historicus. 116 Ook<br />

laat het RAN met haar project ‘Migrantenerfgoed’ zien dat zij het waardevol achten om ook hun<br />

collectie aan te vullen met de geschiedenis van de migranten in de stad Nijmegen. Vanuit de<br />

wetenschap bestaat een zelfde soort behoefte aangezien de Radboud Universiteit Nijmegen sinds<br />

2009 is gestart met de cursus ‘Nieuwkomers in Nijmegen’. Doel van deze cursus is het onderzoek<br />

doen naar migratie en migranten in Nijmegen.<br />

Dit onderzoek heeft een bescheiden bijdrage geleverd aan het bereiken van de doelen van<br />

alle drie genoemde partijen. Dit onderzoek is opgezet om niet alleen wetenschappelijk haar bijdrage<br />

te leveren, maar ook om praktisch van nut te kunnen zijn voor instanties die historisch<br />

migrantenonderzoek van belang vinden.<br />

1. Methodische conclusie<br />

In dit onderzoek is getracht twee met elkaar verweven vergelijkingen te maken. Ten eerste is een<br />

vergelijking opgezet tussen het algemene beeld van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland en<br />

dat van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen. Hiervoor zijn voornamelijk de publicaties van<br />

Vermeulen en Dialektopoulos gebruikt. Een niet te onderschatten probleem op dit gebied is het<br />

gebrek aan wetenschappelijke literatuur over de Grieken in Nederland. De twee genoemde<br />

publicaties zijn de enige werken die dit karakter dragen en zich ook specifiek op de Grieken in<br />

Nederland richten. Voor aanvullende informatie zijn bronnen gebruikt die indirect informatie<br />

verschaffen over deze migrantengroep of niet-wetenschappelijke literatuur zoals de bundel 25 jaar<br />

<strong>Griekse</strong> Vereniging Nijmegen, websites van afzonderlijke <strong>Griekse</strong> verenigingen en krantenartikelen<br />

uit de Gelderlander. Ter aanvulling zijn vijf <strong>Griekse</strong> migranten in Nijmegen geïnterviewd die met hun<br />

verhalen een aanvullende en bronnenbekritiserende functie innamen. Het probleem dat hierbij<br />

optreedt is dat zij een apologetisch verhaal van de desbetreffende vereniging of <strong>gemeenschap</strong><br />

kunnen geven. Voor de krantenartikelen is het tijdsbeeld waarin de artikelen geschreven zijn van<br />

belang en een dieper onderzoek naar de achtergrond per afzonderlijk artikel was praktisch niet<br />

haalbaar.<br />

116 Wasilopoulos, 25 jaar Grieken in Nijmegen, 3.<br />

53


De tweede vergelijking is die van de historische situatie van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in<br />

Nijmegen volgens de literatuur en de historische beleving van de geïnterviewden. Omdat het in veel<br />

gevallen om een beschrijving van historische situaties ging, is lastig af te wegen welke beschrijving<br />

het meest waarschijnlijk lijkt. Ook kan de vraag gesteld worden of er geen dubbele historische<br />

realiteit kan bestaan omdat juist uit de beleving en visie op historische thema’s vaak de geschiedenis<br />

wordt gevormd.<br />

Het onderzoek is van beschrijvende aard. Dit is inherent aan het gestelde doel om de<br />

vereniging van de Grieken in Nijmegen in kaart te brengen in vergelijking tot andere <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong>pen in Nederland. Ondanks de genoemde problematiek is naar mijn mening gedegen<br />

onderzoek gedaan. Waar bronnen elkaar tegenspraken, is dat aangegeven. Eveneens is dat gebeurt<br />

wanneer er een gebrek aan bronnen was. In sommige gevallen is benoemd welke beschrijving het<br />

meest aannemelijk is. Vanzelfsprekend zijn er thema’s uit dit onderzoek die verder uitgediept kunnen<br />

worden. Dit onderzoek en haar interviews kunnen dan ook als nieuwe bronnen dienen voor<br />

vervolgonderzoek.<br />

2. Inhoudelijke conclusie<br />

De <strong>Griekse</strong> Vereniging Nijmegen is in al zijn vormen altijd een culturele <strong>gemeenschap</strong>svereniging<br />

geweest. Bij de oprichting van de vereniging stelden de bestuursleden zichzelf ten doel de <strong>Griekse</strong><br />

cultuur en tradities te behouden en deze over te dragen aan nieuwe generaties. Aangezien onderwijs<br />

bij uitstek het instrument is om dat te verwezenlijken, is het niet vreemd dat de <strong>Griekse</strong> School de<br />

eerste activiteit was die de vereniging organiseerde. De uiting van cultuur bleek ook daarna in de<br />

daarop volgende activiteiten zoals de viering van nationale en religieuze feestdagen. Trots bleek in<br />

veel gevallen de belangrijkste drijfveer.<br />

Hoewel veel tweede generatie migranten de <strong>Griekse</strong> School bezocht hebben, zijn de meeste<br />

eerste generatie migranten teleurgesteld over het resultaat daarvan. Een veel gehoord verwijt aan<br />

het adres van de tweede generatie, is dat zij minder betrokken zijn bij de vereniging en daarmee ook<br />

minder belang hechten aan het behoud van de <strong>Griekse</strong> cultuur en identiteit van de <strong>Griekse</strong><br />

<strong>gemeenschap</strong> in Nijmegen. Dit onderzoek heeft zich enkel gericht tot de eerste generatie Grieken en<br />

dus kan de visie van de tweede generatie Grieken niet worden voldoende beargumenteerd<br />

beschreven worden.<br />

De verminderde aandacht voor de activiteiten en <strong>Griekse</strong> cultuur blijkt ook uit de deelname<br />

aan de activiteiten. Waar de <strong>Griekse</strong> School begin jaren ’80 nog ongeveer 80 leerlingen kende, ligt<br />

dat aantal nu rond de 15. Ook de festiviteiten worden minder goed bezocht dan in de beginjaren van<br />

de vereniging. Dit geldt echter niet alleen voor de tweede generatie, ook de eerste generatie is<br />

54


steeds minder aanwezig in de ‘<strong>Griekse</strong> kantine’ en bij kerkdiensten. Er kan geconcludeerd worden dat<br />

de Grieken in Nijmegen redelijk goed geïntegreerd zijn in Nijmegen, maar dat zij dit achteraf gezien<br />

betreuren. Vooral uit het interview met meneer Gliatis bleek dat hij aan zichzelf gemerkt heeft dat hij<br />

zich ‘teveel’ heeft aangepast aan de Nederlandse samenleving en dat hij het niet leuk vindt om dat<br />

toe te moeten geven. 117<br />

Problemen die mede hierdoor worden veroorzaakt zijn het gebrek aan enthousiaste<br />

bestuursleden voor de vereniging en de afnemende bezoekersaantallen van de georganiseerde<br />

activiteiten. Hierdoor is het beleid voornamelijk komen te liggen op het behoud van wat men in het<br />

verleden bereikt heeft en minder op het doorgeven van de <strong>Griekse</strong> cultuur en vertegenwoordiging<br />

van de <strong>gemeenschap</strong>. Zo gaven de geïnterviewden aan dat de toegevoegde waarde van de GVN in<br />

hun ogen tegenwoordig voornamelijk ligt op het behouden van een locatie waar – in de meeste<br />

gevallen oudere – Grieken elkaar kunnen ontmoeten. Vooral voor degenen die weinig of geen familie<br />

in Nederland hebben is dit van belang.<br />

De ontwikkeling die hier geschetst wordt loopt in grote lijnen parallel aan die van <strong>gemeenschap</strong>pen<br />

in steden met kleine concentratie Grieken. Specifieker geldt dat nog voor die steden waar ook een<br />

groot aantal gemengde huwelijk zijn gesloten, zoals Rotterdam. In steden met grotere aantallen<br />

Grieken zoals Utrecht en Gorinchem zijn de problemen van minder grote aard, maar lopen er wel<br />

projecten om de nieuwe generaties intensiever te betrekken bij de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>.<br />

Tot slot is het opvallend dat de Grieken, zowel in Nijmegen als in de overige steden, sterk<br />

ambitieus en politiek geëngageerd zijn. Dat blijkt naast de activiteiten tijdens het kolonelsregime, uit<br />

de vele activiteiten die in het verleden zijn georganiseerd en de vertegenwoordiging van hun<br />

belangen in migrantenraden en politieke kringen. Te denken valt aan de commissie waar vooral in<br />

Utrecht veel Grieken te vinden zijn, maar ook in Nijmegen was het bijvoorbeeld mevrouw<br />

Dracapolou die eerst als vrijwilliger en later als ombudsvrouw voor de Gemeente Nijmegen veel werk<br />

heeft gericht.<br />

De vereniging van de <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> is voor een groot gedeelte door deze<br />

migrantengroep zelf opgezet. Vanuit deze achtergrond is het logisch dat men pleit voor behoud van<br />

dat wat men zelf heeft opgebouwd. De vraag is of dit ook zal gebeuren als het bestaan ervan enkel<br />

en alleen afhangt van de volgende generaties. Hoewel dit wellicht wat pessimistisch klinkt heeft de<br />

GVN zijn toegevoegde waarde in deze tijd nog niet verloren. Vooral voor oudere Grieken is het<br />

117 Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

55


estaan ervan belangrijk, omdat zij op deze manier veel van hun sociale contacten kunnen<br />

onderhouden.<br />

3. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek<br />

Dit onderzoek heeft enkel de visies van wetenschappers en eerste generatie Grieken behandeld.<br />

Vervolgonderzoek naar de visie van nieuwe generaties ten opzichte van de vereniging van Grieken<br />

zou waardevol kunnen zijn voor de creatie van een completere beschrijving van de GVN en de<br />

<strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong>. Daarnaast zou ook het aantal interviews uitgebreid kunnen worden zodat er<br />

een betere vergelijking kan worden gemaakt tussen de verhalen van de migranten.<br />

Eveneens zouden de statistieken van <strong>Griekse</strong> <strong>gemeenschap</strong> in de periode van 1960 tot het<br />

heden beter in kaart gebracht kunnen worden. Op dit moment bestaan er vele vraagtekens rondom<br />

de juiste interpretatie van de aanwezige gegevens. Daardoor is het moeilijk om sluitende<br />

verklaringen te geven voor de ontwikkelingen in het aantal Grieken in Nijmegen.<br />

56


6. Literatuurlijst<br />

Keij, I., Standaarddefinitie allochtonen, in: CBS Index no. 10 (2000, Den Haag)<br />

Vermeulen, H. e.a., De Grieken, Migranten in de Nederlandse samenleving (1985, Den Haag)<br />

Wasilopoulos, D., 25 jaar <strong>Griekse</strong> Vereniging van Nijmegen & omstreken, 40 jaar Grieken in<br />

Nijmegen, namens de GVN (2001, Nijmegen)<br />

Centraal Bureau voor de statistiek, afdeling bevolkingsstatistieken<br />

Lindo, F., Zuideuropeanen in Nederland, Verkenning van hun positie en inventarisatie van<br />

onderzoek (1988, Rijswijk)<br />

Dialektopoulos, A., Grieken in de lage Landen, 1600-2000 (2000, Rotterdam)<br />

Dialektopoulos, A., Van tweeën een, Bicultureel-tweetalige socialisatie van <strong>Griekse</strong> leerlingen<br />

in Nederland.(2003, Groningen)<br />

Sideri, D., Vaderlanden, verhaal van een <strong>Griekse</strong> in Nederland (1992, Groningen)<br />

Voutz, H., allochtone zelforganisaties in Nijmegen, tussen eigenheid en aanpassing (2000,<br />

Nijmegen)<br />

Artikelen uit het Gelderlander-archief in het Regionaal Archief Nijmegen:<br />

Websites<br />

o Begonnen bij Nyma, plaatsingscode: 2002082320n (23 augustus 2002)<br />

o Spruitjes en erwtensoep waren niet lekker, plaatsingscode: 2001052317n (23 mei<br />

2001)<br />

o Geen Miss Blanche meer bij Georgios, plaatsingscode: 2000110425n (4 november<br />

2000)<br />

o De Derde Helft: Sport op woensdag, plaatsingscode: 1992042931N (29 april 1992)<br />

o Agenda cultuur, plaatsingscode: 1987101717N (17 oktober 1987)<br />

o Melina komt, plaatsingscode: 1969041615N (16 april 1969)<br />

o Gebarentaal lost alles op!, 33 <strong>Griekse</strong> arbeiders bij de “NYMA” te gast,<br />

plaatsingscode: 1961082202N (22 augustus 1961)<br />

http://www.enka-ede.com<br />

http://www.ind.nl<br />

http://nijmegen.buurtmonitor.nl<br />

http://statline.cbs.nl<br />

http://www.grieken-rotterdam.nl<br />

http://www.anagennisi.nl<br />

http://www.omospondia.nl<br />

57


http://www.industrieel-erfgoed.nl<br />

http://www.nijmegen.nl/migrantenerfgoed<br />

Interviews<br />

Interview Nikos Kapamas, gehouden op 24-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

Interview Konstantinos Gliatis, gehouden op 30-11-2009, afgenomen door Niels Loeffen.<br />

Interview Stamatios Ploubis, gehouden op 18-11-2009, afgenomen door Luuk de Laat en<br />

Daniëlle Notenboom.<br />

Dimitris Simalis, gehouden op 18-11-2009, afgenomen door Luuk de Laat en Daniëlle<br />

Notenboom.<br />

Interviews Georgios Anagnostopoulos, gehouden op 28-11-2009, afgenomen door Luuk de<br />

Laat en Daniëlle Notenboom.<br />

58


7. Dankwoord<br />

De uitvoering van dit onderzoek is afhankelijk geweest van enkele personen die mijn dank<br />

verschuldigd zijn. Allereerst is het nodig om de cursusgroep ‘Nieuwkomers in Nijmegen’ te bedanken<br />

voor hun kritische houding en feedback op de producten die vooraf gingen aan de definitieve versie<br />

van dit onderzoek. Speciale dank gaat daarbij uit naar de docenten mevrouw Verhoeven en de heer<br />

Engelen.<br />

Daarnaast gaat mijn dank uit naar meneer Kasoulis die ons in contact heeft gebracht met de<br />

<strong>Griekse</strong> Vereniging en mevrouw Voeten die ons in contact bracht met meneer Voutz. Deze laatste<br />

persoon heeft hulp geboden bij de zoektocht naar de demografische gegevens van de Grieken in<br />

Nijmegen.<br />

Eveneens bedank ik de huidige voorzitter van de GVN, meneer Wasilopoulos, die me in<br />

contact heeft gebracht met eerste generatie Grieken die geïnterviewd wilde worden. Speciale dank<br />

gaat uit naar deze laatste groep mensen: meneer Gliatis, meneer Kapamas, meneer Ploubis, meneer<br />

Anagnostopoulos en meneer Isalis. Zij zijn een zeer waardevolle bron van informatie gebleken voor<br />

het onderzoek. Ook hebben zij aangegeven dat hun verhaal opgenomen mag worden in de website<br />

Migrantenerfgoed. 118 Met hun openhartige verhalen is de archivering van de geschiedenis van<br />

migranten in Nijmegen verder vergroot.<br />

118 http://www.nijmegen.nl/migrantenerfgoed, geraadpleegd 08-01-2010.<br />

59

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!