Besmettelijke ziekten - Profijt van Arbobeleid
Besmettelijke ziekten - Profijt van Arbobeleid
Besmettelijke ziekten - Profijt van Arbobeleid
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hygiëneprotocol<br />
Onderdeel <strong>van</strong>:<br />
Preventiebeleid<br />
<strong>Besmettelijke</strong> <strong>ziekten</strong>
Inleiding<br />
Infectiepreventie is een onderdeel <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> zorg en <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> arbeid.<br />
Tijdens zorghandelingen zijn er vele onderlinge menselijke contacten en contacten met<br />
materialen die bij verschillende mensen gebruikt worden. Gebleken is dat door onzorgvuldige<br />
infectiepreventie deze contacten aanleiding kunnen zijn tot de overdracht <strong>van</strong> infecties.<br />
Een goede persoonlijke hygiëne en het gebruik <strong>van</strong> persoonlijke beschermingsmiddelen<br />
draagt bij aan infectiepreventie en beschermt de medewerker en cliënt tegen infecties.<br />
Het is <strong>van</strong> groot belang dat medewerkers meer inzicht krijgen in verspreidingsroutes <strong>van</strong><br />
infecties en mogelijke preventiemaatregelen. Door ze de basis goed aan te dragen is het<br />
mogelijk dat de medewerkers zelf makkelijker keuzes maken tijdens de zorg. Door efficiënt<br />
werken wordt hygiënisch werken een automatisme.<br />
De praktische aspecten <strong>van</strong> hygiëne, reiniging en desinfectie staan in dit protocol uitgewerkt.<br />
Alle medewerkers <strong>van</strong> Amarant werken volgens dit protocol.<br />
Amarant zorgt dat aan alle voorwaarden is voldaan zodat medewerkers ook volgens protocol<br />
kunnen werken. Bijvoorbeeld, voorwaarden voor een goede handhygiëne zijn: aanwezigheid<br />
<strong>van</strong> zeepdispensers en papieren handdoeken, onderhoud aan dispensers, voorlichting<br />
handenwasrichtlijn (hoofdstuk 1.2.), aanwezigheid <strong>van</strong> afvalemmers voor gebruikte<br />
handdoekjes die regelmatig worden geleegd. In de RI&E zal aandacht worden besteed aan<br />
het aanwezig zijn <strong>van</strong> de juiste voorwaarden om hygiënisch te kunnen werken.<br />
2
PROTOCOL HYGIËNE, REINIGING EN DESINFECTIE<br />
Gebruik is gemaakt <strong>van</strong> de richtlijnen infectiepreventie voor de zorg voor mensen met een<br />
verstandelijke beperking 2003 <strong>van</strong> de Werkgroep Infectie Preventie.<br />
Inhoudsopgave:<br />
Hoofdstuk 1. Persoonlijke hygiëne <strong>van</strong> medewerkers<br />
1.1. Handhygiëne<br />
1.2. techniek handenwassen<br />
1.3. Zeep<br />
1.4. Handdesinfectie<br />
1.5. Handschoenen<br />
1.6. Niezen en snuiten<br />
1.7. Wonden<br />
1.8. Sieraden<br />
1.9. Nagels<br />
1.10. Haar<br />
1.11. Kleding<br />
1.12. Eten, drinken en roken<br />
1.13. Infecties bij medewerkers<br />
Hoofdstuk 2. Persoonlijke hygiëne <strong>van</strong> cliënten<br />
2.1. Niezen, hoesten en snuiten<br />
2.2. Handenwassen<br />
2.3. Lichaamsverzorging<br />
2.4. Mondverzorging<br />
2.5. Scheren, baarden en snorren<br />
2.6. Gebitsprothesen<br />
2.7. Verzorging <strong>van</strong> de ogen<br />
2.8. Hoortoestellen<br />
2.9. Oordoppen<br />
2.10. Handen en voeten<br />
2.11. Kleding<br />
2.12. Familie, bezoek<br />
Hoofdstuk 3. Verpleegkundige en verzorgende handelingen<br />
3.1. Wassen, douchen, baden<br />
3.2. Toiletgang<br />
3.3. Menstruatie<br />
3.4. Diarree<br />
Hoofdstuk 4. Reiniging<br />
4.1. Droog reinigen<br />
4.2. Nat reinigen<br />
Hoofdstuk 5. Desinfectie<br />
5.1. Thermische desinfectie textiel<br />
5.2. Chemische desinfectie oppervlakken<br />
5.2.1. Oppervlakken die besmet zijn met schadelijke micro-organismen (geen<br />
bloed)<br />
5.2.2 Oppervlakken die met bloed of lichaamsvloeistoffen met zichtbare<br />
bloedsproren bevuild zijn of met andere zeer hardnekkige micro-<br />
organismen (bijv. wondroos)<br />
3
5.3. Chemische desinfectie instrumenten en voorwerpen<br />
5.3.1 Instrumenten en voorwerpen die besmet zijn met schadelijke microorganismen<br />
(geen bloed) en ondergedompeld kunnen worden<br />
5.3.2. Instrumenten en voorwerpen die met bloed of lichaamsvloeistoffen met<br />
zichtbare bloedsporen bevuild zijn of met andere zeer hardnekkige<br />
micro-organismen (bijv. wondroos) en ondergedompeld kunnen<br />
worden<br />
5.4. Desinfectie <strong>van</strong> de huid, wondjes en handen<br />
5.4.1. Huiddesinfectie<br />
5.4.2. Wonddesinfectie<br />
5.4.3. Handreiniging/-desinfectie<br />
Hoofdstuk 6. Veel voorkomende of gevreesde infecties<br />
6.1. Hoofdluis<br />
6.2. Schurft (scabiës)<br />
6.3. Huidontstekingen (furunkel, erysipelas, impetigo, dermatitis,<br />
panaritium)<br />
6.4. Ringworm (tinea capitis, tinea barbae, tinea corporis etc.)<br />
6.5. Gordelroos<br />
6.6. Nagel- en nagelriemontstekingen (onychomycose, paronychium)<br />
6.7. Ooglidontstekingen (blepharitis)<br />
6.8. Bindvliesontsteking (conjunctivitis)<br />
6.9. Traanbuis- en traanzakontsteking (caniculitis/dacrocystitis)<br />
6.10. Middenoorontsteking (otitis medis acuta=OMA)<br />
6.11. Luchtweginfectie (algemeen)<br />
6.12. Luchtweginfectie door tuberculose<br />
6.13. Luchtweginfectie door veteranenziekte (legionairsziekte)<br />
6.14. Geelzucht (hepatitis A)<br />
6.15. Darmontsteking (enteritis)<br />
6.16. Worminfectie door aarsmaden (enterobiasis)<br />
6.17. Urineweginfecties<br />
6.18. Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA)<br />
6.19. Voetschimmel (zwemmerseczeem)<br />
Hoofdstuk 7. Huisdieren<br />
7.1. Honden en katten<br />
7.2. Dieren in kooien (vogels en knaagdieren)<br />
7.3. Aquaria, vissenkommen en terraria<br />
4
Hoofdstuk 1. Persoonlijke hygiëne <strong>van</strong> medewerkers<br />
Inleiding<br />
Onder medewerkers wordt hier verstaan: allen die de directe cliëntenzorg verlenen. Dit deel<br />
<strong>van</strong> het protocol gaat in op algemene verzorgende handelingen.<br />
1.1. Handhygiëne<br />
Veel besmettingen worden via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne is dan ook<br />
een <strong>van</strong> de meest effectieve manieren om besmettingen te voorkomen.<br />
• Handenwassen dient altijd plaats te vinden:<br />
aan het begin <strong>van</strong> de werkzaamheden;<br />
bij iedere zichtbare verontreiniging <strong>van</strong> de handen;<br />
na niezen en snuiten;<br />
na het uittrekken <strong>van</strong> beschermende kleding;<br />
na toiletgang;<br />
vóórdat voedsel aangeraakt wordt;<br />
vóór het bereiden <strong>van</strong> voedsel;<br />
vóór het helpen bij eten;<br />
na lichamelijk onderzoek;<br />
vóór kleine ingrepen;<br />
vóór wondbehandeling en -verzorging;<br />
na contact met sputum, faeces, urine, bloed, braaksel e.d.;<br />
na alle verpleegkundige handelingen;<br />
na hulp bij toiletgang <strong>van</strong> een cliënt;<br />
na het wassen <strong>van</strong> een cliënt.<br />
• Handenwassen is niet nodig:<br />
voor en na vluchtig contact;<br />
vóór het wassen <strong>van</strong> een cliënt.<br />
1.2. Techniek handenwassen<br />
1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur <strong>van</strong> het water behaaglijk is voor de<br />
handen en het water flink stroomt.<br />
2. Maak de handen nat en voorzie ze vervolgens <strong>van</strong> een laag vloeibare zeep uit de<br />
zeepdispenser.<br />
3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden over elkaar, vingertoppen, duimen en de<br />
gebieden tussen de vingers en de polsen moeten goed worden ingewreven.<br />
4. Spoel af onder flink stromend water, waarbij het water <strong>van</strong> bovenaf naar de<br />
vingertoppen toe moet vloeien.<br />
5. Droog de handen af met een papieren handdoek, ook tussen de vingers en de<br />
polsen.<br />
6. Sluit de kraan met een papieren handdoek.<br />
7. Werp de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde container.<br />
1.3. Zeep<br />
Voor reiniging <strong>van</strong> de handen wordt altijd vloeibare zeep gebruikt. Het zeepreservoir is<br />
disposable en is voorzien <strong>van</strong> een dispenser. Het zeepreservoir mag niet worden bijgevuld.<br />
Het gebruik <strong>van</strong> elleboogkranen is aan te bevelen.<br />
1.4. Handdesinfectie<br />
Desinfectie <strong>van</strong> de handen is in de regel niet nodig. Handreiniging wordt als gelijkwaardig<br />
beschouwd aan handdesinfectie. Een nadeel <strong>van</strong> handdesinfectie is dat handalcohol zowel<br />
toxisch als brandbaar is. Handdesinfectie vereist echter geen wastafel. Wanneer gewerkt<br />
wordt in ruimten zonder wastafel kan handdesinfectie daarom een praktische oplossing zijn.<br />
5
1.5. Handschoenen<br />
Disposable latexarme handschoenen worden altijd gedragen wanneer er kans bestaat op<br />
bloed- of lichaamsvochtcontact. Dit is onder andere het geval bij: hulp bij tandenpoetsen,<br />
wondverzorging, stomaverzorging, verzorgen <strong>van</strong> een cliënt met een darminfectie,<br />
verzamelen <strong>van</strong> vuile was en het wisselen <strong>van</strong> maandverband.<br />
Tenzij anders vermeld hoeven disposable latexarme handschoenen niet steriel te zijn.<br />
Bij de verzorging <strong>van</strong> huidaandoeningen dienen handschoenen te worden gedragen.<br />
Wanneer geen infectie aanwezig is, kan ook een vingercondoom worden gebruikt. Per cliënt<br />
worden nieuwe handschoenen/vingercondooms gebruikt.<br />
Het dragen <strong>van</strong> handschoenen voorkomt dat besmettelijke huidaandoeningen worden<br />
overgedragen op de medewerker (en vervolgens op andere cliënten). Een andere reden om<br />
handschoenen te dragen is het vermijden <strong>van</strong> huidcontact met zalven.<br />
Na gebruik worden de handschoenen of vingercondooms binnenstebuiten weggegooid en<br />
worden de handen gewassen. Dat laatste is noodzakelijk omdat bij het uittrekken <strong>van</strong><br />
(besmette) handschoenen de handen vrijwel altijd besmet raken.<br />
1.6. Niezen en snuiten<br />
Medewerkers dienen voor het snuiten uitsluitend gebruik te maken <strong>van</strong> papieren zakdoeken<br />
die meteen na gebruik weggegooid worden. In de neus kunnen micro-organismen<br />
voorkomen die bij anderen ziekte kunnen veroorzaken. Gezonde 'dragers' kunnen bij het<br />
snuiten (katoenen) zakdoeken en handen besmetten. Gebruikte zakdoeken zijn een bron<br />
<strong>van</strong> micro-organismen.<br />
1.7. Wonden<br />
Wondjes op de handen worden voorzien <strong>van</strong> een waterafstotende pleister. Bij verzorgende<br />
handelingen worden vervolgens handschoenen gedragen.<br />
1.8. Sieraden<br />
In groepen met cliënten die dagelijks intensieve lichamelijke verzorging nodig hebben,<br />
worden geen ringen, horloges en armbanden gedragen. In groepen met cliënten die slechts<br />
incidenteel lichamelijke verzorging nodig hebben, worden ringen, horloges en armbanden bij<br />
verpleegkundige handelingen afgedaan. Het dragen <strong>van</strong> oorbellen is <strong>van</strong>wege veiligheidsoverwegingen<br />
af te raden.<br />
1.9. Nagels<br />
De nagels zijn kortgeknipt en schoon. Er worden geen kunstnagels gedragen. Onder lange<br />
nagels en geschilferde of gebrokkelde nagellak kunnen zich micro-organismen<br />
vermeerderen. Ook onder kunstnagels kunnen micro-organismen lang in leven blijven,<br />
ondanks regelmatig handenwassen.<br />
1.10. Haar<br />
Het haar wordt kort, opgestoken of bijeengebonden gedragen. Het haar wordt zo gedragen<br />
dat het bijvoorbeeld tijdens het eten niet in het eten kan vallen. Baarden en snorren zijn<br />
kortgeknipt.<br />
1.11. Kleding<br />
Bovenkleding heeft bij voorkeur korte mouwen. Dat geldt in het bijzonder wanneer de<br />
cliënten intensieve lichamelijke verzorging nodig hebben.<br />
Kledingstukken die met bloed of andere lichaamsproducten zijn verontreinigd, worden direct<br />
ver<strong>van</strong>gen door schone.<br />
1.12. Eten, drinken en roken<br />
6
In ruimtes waarin verzorgende handelingen worden verricht, wordt niet gegeten, gedronken<br />
of gerookt.<br />
1.13. Infecties bij medewerkers<br />
Wanneer een medewerker zelf een infectie heeft opgelopen moeten de risico’s voor de<br />
cliënten tot een minimum worden teruggebracht. Amarant heeft een meldpunt voor<br />
medewerkers met een infectie. Via e-mail: BGZ@amarant.nl<br />
Altijd gemeld worden: ernstige diarree, huidaandoeningen, pussende wonden en langdurig<br />
hoesten (verdenking <strong>van</strong> TBC).<br />
7
Hoofdstuk 2. Persoonlijke hygiëne cliënten<br />
Inleiding<br />
In veel instellingen zal het streven dat cliënten zichzelf leren verzorgen, onderdeel uitmaken<br />
<strong>van</strong> het zorgplan. Geen cliënt is hetzelfde; er zal een grote variatie bestaan in de mate<br />
waarin cliënten in hun eigen lichamelijke verzorging kunnen voorzien. Het is een taak <strong>van</strong> de<br />
groepsleiding om hygiënisch gedrag <strong>van</strong> cliënten te stimuleren en om onhygiënisch gedrag<br />
(hoesten, spugen, smeren met faeces etc.) te beïnvloeden. Hieronder staan alle aspecten<br />
<strong>van</strong> de persoonlijke verzorging genoemd die cliënten, hetzij zelf – wanneer zij daartoe in<br />
staat zijn –, hetzij met meer of minder hulp en/of supervisie <strong>van</strong> de groepsleiding in acht<br />
moeten nemen.<br />
2.1. Niezen, hoesten en snuiten<br />
Cliënten worden gestimuleerd te niezen en hoesten met de hand voor de mond. Ze maken<br />
bij het snuiten uitsluitend gebruik <strong>van</strong> papieren zakdoeken.<br />
2.2. Handenwassen<br />
Cliënten worden gestimuleerd de handen te wassen:<br />
bij verontreiniging;<br />
na toiletgang;<br />
voor het eten;<br />
na ieder contact met lichaamsvloeistoffen;<br />
na het snuiten <strong>van</strong> de neus.<br />
2.3. Lichaamsverzorging<br />
Iedere cliënt heeft zijn eigen toiletartikelen: tandenborstel, kam, haarborstel, scheerapparaat,<br />
zeep. Ook op vaste zeep kunnen bacteriën groeien. Bewaar het stuk zeep zo droog mogelijk<br />
en gooi het weg wanneer het sterk verontreinigd is (bijvoorbeeld met faeces).<br />
2.4. Mondverzorging<br />
Iedere cliënt heeft zijn eigen tandenborstel en beker. Tandenborstels worden zo bewaard dat<br />
ze elkaar niet kunnen raken.<br />
2.5. Scheren, baarden en snorren<br />
Iedere cliënt heeft (indien <strong>van</strong> toepassing) een eigen scheerapparaat of baardtrimmer en een<br />
borstel om het apparaat schoon te maken. Scheren met mes wordt afgeraden, omdat een<br />
verhoogde kans op wondjes ontstaat die gemakkelijk kunnen infecteren. Scheerapparaten<br />
en baardtrimmers worden na ieder gebruik boven een afvalemmer uitgeborsteld.<br />
Van reservescheerapparaten (voor algemeen gebruik) worden de koppen na iedere<br />
scheerbeurt gereinigd en vervolgens gedesinfecteerd met alcohol 70%.<br />
2.6. Gebitsprothesen<br />
Gebitsprotheses worden door middel <strong>van</strong> regelmatig tandartsbezoek gecontroleerd en tijdig<br />
ver<strong>van</strong>gen. Lang gedragen protheses zijn minder goed te reinigen. Gebitsprotheses worden<br />
bij voorkeur na iedere maaltijd gereinigd met een tandenborstel en dagelijks met een<br />
gebitsreiniger.<br />
2.7. Verzorging <strong>van</strong> de ogen<br />
Bij iedere wasbeurt worden de ogen schoongemaakt. Dat gebeurt met een schone washand<br />
en leidingwater <strong>van</strong> de buitenkant <strong>van</strong> het oog naar de neuskant. Men laat de kraan vooraf<br />
ongeveer 10 seconden doorlopen, om eventuele micro-organismen in de kraan weg te<br />
spoelen.<br />
8
2.8. Hoortoestellen<br />
Het oorstukje <strong>van</strong> een hoortoestel wordt eenmaal per twee weken schoongemaakt. Bij veel<br />
oorsmeer gebeurt dit vaker. Het oorstukje wordt daartoe losgemaakt en geweekt in lauw<br />
water met afwasmiddel (20-30 minuten). Vervolgens wordt het onder de kraan afgespoeld.<br />
Na afdrogen wordt het geluidskanaal en (indien aanwezig) het ontluchtingskanaal<br />
drooggeblazen met een speciaal balgje (niet met de mond!). Men kan ook gebruik maken<br />
<strong>van</strong> speciale reinigingssets voor hoortoestellen.<br />
Het hoortoestel zelf mag niet nat worden, maar wordt aan de buitenkant schoongemaakt met<br />
behulp <strong>van</strong> een tissue met alcohol 70%.<br />
Minihoortoestellen worden direct in het oor gedragen en mogen niet in water gelegd worden.<br />
Reiniging kan het beste plaatsvinden met een tissue met alcohol 70%. Vuil in de<br />
telefoonopening kan verwijderd worden met een bijgeleverd lusje of een naainaald. Na<br />
afloop wordt het lusje of de naald gedesinfecteerd met alcohol 70%.<br />
2.9. Oordoppen<br />
Oordoppen worden droog weggezet en bewaard in een open potje. Vocht bevordert<br />
bacteriegroei.<br />
2.10. Handen en voeten<br />
Het verdient aanbeveling om de verzorging <strong>van</strong> de voeten aan een deskundige zoals een<br />
pedicure of podotherapeut over te laten.<br />
Handen en voeten worden regelmatig gecontroleerd op beschadigingen en infecties. Kleine<br />
wondjes aan handen en voeten kunnen snel geïnfecteerd raken.<br />
Bij cliënten met Diabetes Mellitus of een slechte bloedcirculatie kan dagelijkse inspectie<br />
nodig zijn.<br />
Schoeisel wordt regelmatig op pasvorm en scherpe delen gecontroleerd. Slecht zittend<br />
schoeisel veroorzaakt huidbeschadigingen, een slechte circulatie, eeltvorming en likdoorns.<br />
Vóór het knippen <strong>van</strong> de nagels zijn de nagels schoon(gemaakt). Hiervoor wordt een<br />
kunststof nagelborsteltje en een zeepoplossing gebruikt. Teen- en vingernagels worden<br />
regelmatig geknipt. Vingernagels worden geknipt met een nagelschaar, teennagels met een<br />
nageltang. Om ingroei <strong>van</strong> nagels te voorkomen worden vingernagels rond afgeknipt en<br />
teennagels recht. De tang of schaar wordt na het knippen gedesinfecteerd met alcohol 70%.<br />
2.11. Kleding<br />
Kleding wordt direct verschoond na bevuiling met bloed of excreta.<br />
2.12. Familie, bezoek<br />
Familie en andere bezoekers volgen de hygiëneregels die voor de groep gelden.<br />
9
Hoofdstuk 3. Verpleegkundige en verzorgende handelingen<br />
Inleiding<br />
Verpleegkundige en verzorgende handelingen worden uitsluitend verricht in de badkamer of<br />
in de slaapkamer <strong>van</strong> de cliënt.<br />
3.1. Wassen, douchen, baden<br />
Per cliënt wordt een schoon washandje en een schone handdoek gebruikt.<br />
De cliënt wordt <strong>van</strong> 'boven naar onderen' gewassen. Zo wordt voorkomen dat microorganismen,<br />
afkomstig uit de anaalstreek zich verspreiden over het hele lichaam. Bij mannen<br />
worden de geslachtsdelen gewassen nadat de voorhuid is teruggetrokken. Het is <strong>van</strong> belang<br />
dat de geslachtsdelen <strong>van</strong> boven (buikzijde) naar onderen (anaalzijde) gewassen worden. Zo<br />
is te voorkomen dat micro-organismen <strong>van</strong>uit de anus in de urinewegen terechtkomen.<br />
Goed afdrogen is belangrijk, met name de handen, voeten en huidplooien.<br />
3.2. Toiletgang<br />
Handenreiniging vindt plaats:<br />
na hulp bij het schikken of uitdoen <strong>van</strong> de kleding;<br />
na hulp bij gebruik <strong>van</strong> het toilet, postoel, urinaal of bedpan;<br />
na ieder contact met faeces en urine;<br />
na ieder contact met door faeces, urine of braaksel verontreinigd materiaal;<br />
NB: ook na het met de hand controleren of een luier al dan niet nat is.<br />
3.3. Menstruatie<br />
Bij het helpen verwisselen <strong>van</strong> maandverband worden handschoenen gedragen.<br />
Op ieder toilet is een gesloten afvalemmer met plastic zak aanwezig voor de afvoer <strong>van</strong><br />
gebruikt maandverband.<br />
Wanneer bloed gemorst wordt op bijvoorbeeld de wc-bril, wordt de plek gereinigd en<br />
gedesinfecteerd met alcohol 70%. Voor grote oppervlakken wordt chloor gebruikt (zie 5.2.2).<br />
3.4. Diarree<br />
Wanneer een cliënt diarree heeft, worden bij toiletgang en verschoning beschermende<br />
kleding, zoals een plastic schort, en handschoenen gedragen.<br />
Met diarree verontreinigde kleding en linnengoed wordt zo snel mogelijk afgevoerd en<br />
gewassen. Defaecatie vindt bij voorkeur op een aparte persoonsgebonden postoel, bedpan<br />
of toilet plaats. De bedpan (<strong>van</strong> de stoel) en het toilet wordt na ieder gebruik gereinigd.<br />
Een cliënt die incontinentiemateriaal draagt, wordt verschoond in de sanitaire eenheid, of op<br />
de slaapkamer.<br />
Er is een aparte afvalzak voor het incontinentiemateriaal, deze wordt dus niet op de grond<br />
gedeponeerd. Deze zak mag niet te vol worden. Sluiting <strong>van</strong> de zak moet mogelijk zijn,<br />
zonder dat de handen in contact komen met het besmette materiaal.<br />
10
Hoofdstuk 4. Reiniging<br />
Inleiding<br />
Onder reinigen wordt verstaan het verwijderen <strong>van</strong> zichtbaar en onzichtbaar vuil en<br />
organisch materiaal om te voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven,<br />
vermeerderen en worden verspreid. De keuze voor nat of droog reinigen is afhankelijk <strong>van</strong><br />
de aard <strong>van</strong> de vervuiling. Reiniging <strong>van</strong> de vloer gebeurt bij voorkeur met een droog<br />
systeem omdat de vloer dan na reiniging direct weer begaanbaar is. Bij aangehecht vuil is<br />
droge reiniging niet afdoende en moet een nat systeem gebruikt worden.<br />
4.1. Droog reinigen<br />
Stof afnemen<br />
Met een stofbindende of vochtige (wegwerp)doek stof verwijderen <strong>van</strong> het meubilair en<br />
voorwerpen. Gebruik <strong>van</strong> stofdoeken wordt afgeraden omdat daarmee stof en ziektekiemen<br />
in de lucht worden verspreid.<br />
Stofzuigen<br />
Met een stofzuiger het tapijt en andere poreuze vloeroppervlakken door middel <strong>van</strong><br />
mechanisch opgewekte luchtstroom schoon zuigen, waarbij ook het onzichtbare<br />
(diepliggende) vuil verwijderd wordt. Het nadeel <strong>van</strong> stofzuigen is dat stofdeeltjes in de lucht<br />
gaan dwarrelen, zorg daarom dat de stofzuiger is voorzien <strong>van</strong> een stoffilter. Een gewoon<br />
stoffilter houdt echter zeer kleine stofdeeltjes niet tegen, daarvoor is een HEPA (High<br />
Efficiency Particulate Air) filter nodig.<br />
Stofwissen<br />
Met behulp <strong>van</strong> een stofwisapparaat en een stofbindende wegwerpdoek stof en losliggend<br />
vuil verwijderen. Dit heeft sterk de voorkeur op gladde vloeren, ook in verband met het<br />
verwijderen <strong>van</strong> deeltjes die allergische reacties kunnen veroorzaken.<br />
Bij verontreiniging met zand, kruimels, e.d. kan voor het stofwissen eerst geveegd worden.<br />
Vegen<br />
Met een bezem een gladde vloer schoonmaken. Het nadeel <strong>van</strong> vegen is dat het vuil<br />
grotendeels wordt verplaatst. Een gladde vloer daarom liever stofwissen.<br />
4.2. Nat reinigen<br />
Nat reinigen doe je met een huishoudelijk schoonmaakmiddel. Er zijn verschillende<br />
huishoudelijke schoonmaakmiddelen, die voor verschillende doeleinden gebruikt worden,<br />
o.a. :<br />
- Een allesreiniger, een middel dat eiwitten en vetten oplost en voor de meest<br />
voorkomende vervuiling te gebruiken is.<br />
- Een kalkoplosser voor kalkaanslag in douches en toiletten en urinesteen in toiletten.<br />
- Een glasreiniger, voor het streeploos verwijderen <strong>van</strong> vingerafdrukken e.d.<br />
Meubilair en voorwerpen<br />
Met behulp <strong>van</strong> een sopje (= allesreiniger met handwarm water) voorwerpen en materialen<br />
ontdoen <strong>van</strong> aangekoekt vuil.<br />
Werkwijze:<br />
- Gebruik een schone doek of borstel.<br />
- Draag bij het reinigen <strong>van</strong> mogelijk besmette materialen plastic handschoenen.<br />
11
- Na het afsoppen de voorwerpen en materialen afspoelen met schoon water en laten<br />
drogen aan de lucht.<br />
Vloeren<br />
Schoonmaken met een 2-emmersysteem met mop (dweil aan een stok) en pers, zodat er<br />
een scheiding tussen ‘schoon’ en ‘vuil’ water is. Het schone water bevat allesreiniger.<br />
Werkwijze :<br />
- Voordat de vloer nat wordt schoongemaakt altijd eerst stofwissen, vegen of stofzuigen.<br />
- Na het soppen <strong>van</strong> de vloer de mop uitpersen in de vuile emmer.<br />
- De vloer blijft na reiniging nat achter en is korte tijd onbegaanbaar dit wordt door middel<br />
<strong>van</strong> markering aangegeven.<br />
Sanitair<br />
Sanitair is te onderscheiden in ‘schoon’ (wastafel, tegels) en ‘vuil’ sanitair (binnenkant<br />
toiletpot, lage tegels naast toilet). Voor schoon en vuil sanitair aparte emmers gebruiken<br />
(bijvoorbeeld met aparte kleuren)<br />
Werkwijze :<br />
- Gebruik bij dagelijkse reiniging <strong>van</strong> schoon en vuil sanitair een sanitairreiniger, een<br />
kalkoplosser of een allesreiniger.<br />
- Gebruik wegwerpdoekjes of opnieuw te gebruiken sopdoeken, die wasbaar zijn op 60<br />
graden.<br />
Werkvolgorde reinigen<br />
Het is belangrijk dat medewerkers bij het schoonmaken de juiste volgorde hanteren, omdat<br />
anders een oppervlak juist vuil wordt gemaakt. Werk dus altijd <strong>van</strong> schoon naar vuil. Gebruik<br />
schoonmaakmaterialen na een vuil gedeelte niet weer voor een schoner gedeelte.<br />
- Begin met schoon schoonmaakmateriaal.<br />
- Eerst droog reinigen. Werk <strong>van</strong> schoon naar vuil en <strong>van</strong> hoog naar laag. Eerst stof<br />
afnemen, vervolgens de vloer stofwissen of zuigen.<br />
- Maak een emmer met sopwater klaar. De temperatuur <strong>van</strong> het sopwater moet handwarm<br />
zijn om te zorgen dat het schoonmaakmiddel goed oplost.<br />
- Zorg voor een juiste dosering. Lees goed de gebruiksaanwijzing op de verpakking.<br />
- Meng verschillende schoonmaakmiddelen nooit met elkaar, dit kan gevaarlijk zijn en de<br />
werking kan verminderen.<br />
- Vervolgens nat reinigen: nat afsoppen of onderdompelen, naspoelen met heet water en<br />
nadrogen met een schone doek (naspoelen gebeurt in de meeste gevallen door met een<br />
schone doek schoon water over het gereinigde oppervlak te halen teneinde alle resten<br />
<strong>van</strong> schoonmaakmiddelen te verwijderen. Instrumenten kunnen ondergedompeld worden<br />
in schoon water).<br />
- Maak daarna een emmer met sop klaar om de vloer te dweilen. Vul ook een emmer met<br />
alleen water waarin de mop kan worden uitgespoeld. Volgorde <strong>van</strong> schoonmaken : Maak<br />
altijd eerst de minst vuile ruimte schoon en vervolgens de vuilere ruimten. Neem zowel<br />
voor de keuken als voor de douche- en toiletruimte altijd schoon sop. Na het soppen <strong>van</strong><br />
de vloer naspoelen met water en eventueel nadrogen. Bij voorkeur aan de lucht drogen.<br />
- Als het sopwater zichtbaar vervuild is, moet het tussendoor ververst worden.<br />
- Na afloop <strong>van</strong> het schoonmaken het sopwater direct weggooien in een uitstortgootsteen.<br />
Als die er niet is, gebruik dan het toilet (en vergeet niet daarna het toilet schoon te<br />
maken).<br />
Onderhoud schoonmaakmateriaal<br />
Het is belangrijk de schoonmaakmaterialen dagelijks en/of na de werkzaamheden op de<br />
juiste wijze te reinigen, te drogen en op te ruimen en indien nodig te ver<strong>van</strong>gen. Zo kan men<br />
voorkomen dat oppervlakken en voorwerpen besmet raken door het gebruik <strong>van</strong> vuil<br />
schoonmaakmateriaal.<br />
12
- Stofdoeken: een stofbindende doek is voor eenmalig gebruik.<br />
- Vochtige doeken: na gebruik wassen op minimaal 60 graden.<br />
- Stofzuiger: papierzak tijdig verwisselen. Stoffilter regelmatig verwisselen. Stofzuigermond<br />
na gebruik ophangen.<br />
- Dweilen/moppen: na gebruik weggooien en anders minimaal dagelijks op 60 graden<br />
wassen en droog opbergen.<br />
- Emmers: na gebruik goed schoonspoelen met heet water en daarna goed drogen. Indien<br />
een emmer goed wordt gedroogd, hebben bacteriën geen kans om te groeien waardoor<br />
er geen verspreiding kan plaatsvinden.<br />
- Kunststofborstels: na gebruik grondig met heet water uitspoelen, uitslaan en ophangen.<br />
- Bezems, trekkers e.d.: <strong>van</strong> hangend vuil ontdoen. Hang het materiaal op om te zorgen<br />
dat eventueel vocht er uit kan druppelen en de bezemharen niet uit elkaar gaan staan.<br />
- Emmers, kunststofborstels, bezems, trekkers, etc. die gebruikt zijn bij de reiniging <strong>van</strong><br />
iets dat mogelijk besmet was met bloed, andere lichaamsvochten en zeer hardnekkige<br />
micro-organismen moeten na reiniging minstens 5 minuten gedesinfecteerd worden zoals<br />
beschreven wordt bij 5.3.2.<br />
- Materiaalwagen: wekelijks huishoudelijk reinigen.<br />
- Sopdoeken: Na gebruik wegwerpen of wassen op 60 graden. Laat nooit natte sopdoeken<br />
in emmer staan. Dit om uitgroei <strong>van</strong> bacteriën in de natte doekjes te voorkomen.<br />
- Sponzen: niet gebruiken omdat een spons niet goed te drogen is en dus gemakkelijk een<br />
voedingsbodem kan worden voor de uitgroei <strong>van</strong> micro-organismen.<br />
- Toiletborstel: na gebruik goed naspoelen en regelmatig vernieuwen.<br />
Berg de schoonmaakmaterialen en middelen op in een aparte werkkast met uitstortgootsteen.<br />
De werkkast minimaal eenmaal per maand huishoudelijk reinigen.<br />
Eisen met betrekking tot reiniging en desinfectie:<br />
Alle vertrekken worden volgens een vast rooster schoongehouden.<br />
Er is een vaste lijst <strong>van</strong> schoonmaaktaken. Soms zal dit de taak zijn <strong>van</strong> de schoonmaakdienst<br />
<strong>van</strong> de instelling. Waar dit niet het geval is, stellen medewerkers zelf een plan op<br />
schrift en evalueren dit regelmatig. Wanneer de schoonmaak is uitbesteed, worden<br />
afspraken gemaakt over wie wat doet.<br />
Er is een (beperkte) lijst <strong>van</strong> reinigingsmiddelen en desinfectantia die gebruikt worden.<br />
Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt <strong>van</strong> wettelijk toegelaten desinfectantia, zie<br />
onderstaande lijst:<br />
Chloortabletten 250 ppm<br />
Chloortabletten 1000 ppm<br />
Alcohol 70 %<br />
Chloorhexidine 0.5% in alcolhol 70%<br />
Povidon jodium 10%<br />
13
Hoofdstuk 5. Desinfectie<br />
Inleiding<br />
Onder desinfectie wordt verstaan de inactivering of reductie <strong>van</strong> de schadelijke microorganismen<br />
op levenloze oppervlakken alsmede op de huid en de slijmvliezen tot een<br />
aanvaardbaar niveau. Desinfectie <strong>van</strong> oppervlakken en instrumenten kan zowel chemisch<br />
als thermisch worden gerealiseerd. Thermische desinfectie verdient, waar dat mogelijk is, de<br />
voorkeur boven chemische desinfectie.<br />
Desinfectie is ook nodig voor oppervlakken en instrumenten die bevuild zijn met schadelijke<br />
micro-organismen of met bloed of lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen.<br />
5.1. Thermische desinfectie textiel<br />
De meest effectieve vorm <strong>van</strong> desinfectie is blootstelling aan heet water <strong>van</strong> 60 – 100 graden<br />
of aan stoom. Thermische desinfectie is bedoeld voor instrumenten en materialen die niet<br />
voor invasieve ingrepen worden gebruikt. Instrumenten die wel voor invasieve ingrepen<br />
worden gebruikt moeten steriel zijn.<br />
Werkwijze :<br />
- Verzamel het textiel in een wasmand.<br />
- Was met gebruik <strong>van</strong> een totaalwasmiddel (dus geen fijnwasmiddel of wasmiddelen die<br />
bestemd zijn voor speciale kleuren etc.) bij een temperatuur <strong>van</strong> 60 graden.<br />
- Was op een standaardwasprogramma met centrifugeren.<br />
- Gebruik geen verkorte wasprogramma’s.<br />
- Het gebruik <strong>van</strong> een wasdroger wordt aangeraden.<br />
- Bewaar schoon en vuil textiel niet in dezelfde ruimte. Bewaar het schoon textiel in een<br />
schone en stofvrije ruimte tot gebruik.<br />
5.2. Chemische desinfectie oppervlakken<br />
Bij chemische desinfectie moet er verschil gemaakt worden tussen oppervlakken en<br />
voorwerpen die besmet zijn met schadelijke micro-organismen en oppervlakken die met<br />
bloed of lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen besmet zijn. Bij de laatst genoemde<br />
moeten hogere doseringen <strong>van</strong> het desinfectans gebruikt worden en zijn tevens meer<br />
persoonlijke beschermingsmaatregelen nodig. Verder wordt er verschil gemaakt tussen<br />
kleine en grote oppervlakken. Voor kleine oppervlakken is het gebruik <strong>van</strong> alcohol 70%<br />
toegestaan (gemakkelijk in gebruik en makkelijk te verkrijgen), maar voor grote oppervlakken<br />
mag dit niet gebruikt worden in verband met de brandbaarheid en de kans op bedwelming.<br />
Voor grote oppervlakken wordt in deze standaardmethoden een chloorverbinding<br />
geadviseerd.<br />
N.B.: Het gebruik <strong>van</strong> huishoudchloor (bleekmiddel) als desinfectiemiddel is bij de wet<br />
verboden.<br />
5.2.1. Oppervlakken die besmet zijn met schadelijke micro-organismen (geen bloed)<br />
Werkwijze :<br />
Voordat iets gedesinfecteerd kan worden moet er eerst gereinigd worden. Begin met schoon<br />
schoonmaakmateriaal en draag plastic handschoenen om jezelf te beschermen.<br />
A. Kleine oppervlakken (
- Dep op de plek waar de bevuiling zat met alcohol 70% en laat de alcohol aan de lucht<br />
drogen.<br />
B. Grote oppervlakken<br />
- Trek plastic handschoenen aan.<br />
- Neem bevuiling op met grote hoeveelheden keukenrolpapier en gooi dit weg in een<br />
plastic vuilniszak. Gooi de handschoenen direct weg.<br />
- Trek nieuwe handschoenen aan.<br />
- Reinig het oppervlak met allesreiniger.<br />
- Spoel het oppervlak na met schoon water en droog het met een schone doek of papier.<br />
- Dosering 250 ppm chloor<br />
- Los 1 chloortablet op in 6 liter handwarm water. Hierbij wordt uitgegaan <strong>van</strong> tabletten met<br />
1,5 gram actief chloor per tablet. Er zijn ook tabletten met 1,0 gram actief chloor per<br />
tablet, in dat geval moet er 1 tablet opgelost worden in 4 liter water.<br />
- Sop het oppervlak hiermee en laat het minimaal 5 minuten inwerken.<br />
- Spoel het oppervlak daarna schoon met schoon water.<br />
- Gooi na het desinfecteren de schoonmaakmaterialen weg of was ze op 60 graden.<br />
5.2.2. Oppervlakken die met bloed of lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen<br />
bevuild zijn of met andere zeer hardnekkige micro-organismen (bijv. wondroos)<br />
Werkwijze :<br />
A. Kleine oppervlakken<br />
- Trek plastic handschoenen aan.<br />
- Neem bevuiling op met keukenrolpapier.<br />
- Gooi vervuild papier en de handschoenen direct weg.<br />
- Trek nieuwe handschoenen aan.<br />
- Reinig het oppervlak met allesreiniger.<br />
- Spoel het oppervlak na met schoon water en droog het met een schone doek of papier.<br />
- Dep op de plek waar de bevuiling zat met alcohol 70% en laat de alcohol aan de lucht<br />
drogen.<br />
B. Grote oppervlakken<br />
- Trek plastic handschoenen aan.<br />
- Draag een veiligheidsbril.<br />
- Ventileer de ruimte waarin je werkt (zet een raam open).<br />
- Neem de bevuiling op met grote hoeveelheden keukenrolpapier en gooi dit weg in een<br />
plastic vuilniszak. Gooi de handschoenen direct weg.<br />
- Trek nieuwe plastic handschoenen aan.<br />
- Reinig het oppervlak met een allesreiniger.<br />
- Spoel het oppervlak na met schoon water en droog het oppervlak met een schone doek<br />
of papier-<br />
- Dosering 1000 ppm chloor.<br />
- Los 1 chloortablet op in anderhalve liter handwarm water. Hierbij wordt uitgegaan <strong>van</strong><br />
tabletten <strong>van</strong> 1,5 gram actief chloor per tablet. Er zijn ook tabletten <strong>van</strong> 1,0 gram actief<br />
chloor per tablet, in dat geval moet er 1 tablet opgelost worden in 1 liter water.<br />
- Sop het oppervlak hiermee en laat het minimaal 5 minuten inwerken.<br />
- Spoel het oppervlak daarna schoon met schoon water.<br />
- Gooi na het desinfecteren de schoonmaakmaterialen weg of was ze op 60 graden.<br />
5.3. Chemische desinfectie instrumenten en voorwerpen<br />
5.3.1. Instrumenten en voorwerpen die besmet zijn met schadelijke micro-organismen<br />
(geen bloed) en ondergedompeld kunnen worden<br />
Werkwijze :<br />
- Trek plastic handschoenen aan.<br />
15
- Reinig het instrument met een allesreiniger.<br />
- Spoel het instrument na met schoon water en droog het met een schone doek of papier.<br />
- Dosering 250 ppm chloor.<br />
- Los 1 chloortablet op in 6 liter handwarm water. Hierbij wordt uitgegaan <strong>van</strong> tabletten met<br />
1,5 gram actief chloor per tablet. Er zijn ook tabletten met 1,0 gram actief chloor per<br />
tablet, in dat geval moet er 1 tablet chloor opgelost worden in 4 liter handwarm water.<br />
- Zorg dat de materialen die gedesinfecteerd moeten worden goed gereinigd, afgespoeld<br />
en gedroogd zijn.<br />
- Dompel de gereinigde materialen onder in het water met chlooroplossing.<br />
- Laat de materialen minimaal 5 minuten ondergedompeld liggen.<br />
- Neem de materialen met schone handschoenen uit de bak.<br />
- Spoel ze na met schoon water.<br />
- Leg ze te drogen op een schone doek.<br />
- Berg ze bij voorkeur op in een schone lade of kast.<br />
- Gooi de chlooroplossing na gebruik weg.<br />
5.3.2. Instrumenten en voorwerpen die met bloed of lichaamsvloeistoffen met<br />
zichtbare bloedsporen bevuild zijn of met andere zeer hardnekkige microorganismen<br />
(bijv. wondroos) en ondergedompeld kunnen worden<br />
Werkwijze:<br />
- Ventileer de ruimte waarin je werkt (zet een raam open).<br />
- Draag een veiligheidsbril.<br />
- Trek plastic handschoenen aan.<br />
- Reinig het instrument met een allesreiniger.<br />
- Spoel het instrument na met schoon water en droog het met een schone doek of papier.<br />
- Dosering 1000 ppm chloor.<br />
- Los 1 chloortablet op in 1,5 liter handwarm water. Hierbij wordt uitgegaan <strong>van</strong> tabletten<br />
met 1,5 gram actief chloor per tablet. Er zijn ook tabletten in de handel met 1,0 gram<br />
actief chloor per tablet, in dat geval moet 1 tablet opgelost worden in 1 liter handwarm<br />
water.<br />
- Zorg dat de materialen die gedesinfecteerd moeten worden goed gereinigd, afgespoeld<br />
en gedroogd zijn.<br />
- Dompel de gereinigde materialen onder in het water met de chlooroplossing.<br />
- Laat de materialen minimaal 5 minuten ondergedompeld liggen.<br />
- Neem de materialen met schone handschoenen uit de bak.<br />
- Spoel ze na met schoon water.<br />
- Leg ze te drogen op een schone doek.<br />
- Berg ze bij voorkeur op in een schone lade of kast.<br />
- Gooi de chlooroplossing na gebruik weg.<br />
5.4. Desinfectie <strong>van</strong> de huid, wondjes en handen<br />
5.4.1 Huiddesinfectie<br />
Huiddesinfectie is nodig voorafgaand aan een invasieve ingreep. Dit betreft ingrepen waarbij<br />
huid- en/of slijmvliesbarrière wordt doorbroken, maar die niet op de operatiekamer<br />
plaatsvinden. Huiddesinfectie is niet nodig bij het geven <strong>van</strong> injecties.<br />
Aanbevolen desinfectantia voor de huid :<br />
Chloorhexidine 0,5% in alcohol 70% of<br />
Alcohol 70%<br />
Aanbevolen desinfectantia voor het slijmvlies :<br />
Povidon jodium 10% of<br />
Inwerktijd : 10 tot 60 seconden<br />
Wacht totdat het desinfectans op de huid gedroogd is<br />
16
5.4.2. Wonddesinfectie<br />
Wonddesinfectie is nodig wanneer er sprake is <strong>van</strong> een beet-, snij-, of schaafwond.<br />
Aanbevolen desinfectantia: Chloorhexidine 0,5% in alcohol 70% of Alcohol 70%<br />
5.4.3. Handreiniging /-desinfectie<br />
Handreiniging of –desinfectie vindt plaats ter voorkoming <strong>van</strong> overdracht <strong>van</strong> transiente flora.<br />
Handreiniging of –desinfectie wordt beschouwd als de belangrijkste maatregel om het risico<br />
<strong>van</strong> overdracht <strong>van</strong> micro-organismen <strong>van</strong> de ene naar de andere of het ene lichaamsdeel<br />
naar het andere te verminderen.<br />
Handreiniging is het verwijderen <strong>van</strong> zichtbaar vuil op de handen. De handen worden<br />
gewassen met water en vloeibare zeep en vervolgens goed gedroogd aan een papieren<br />
handdoek.<br />
Handdesinfectie is het verminderen <strong>van</strong> het zichtbaar en onzichtbaar vuil cq. Bacteriën die<br />
op de handen aanwezig zijn. De handen worden ingewreven met handalcohol. De handen<br />
aan de lucht laten drogen.<br />
In principe kunnen handreiniging en handdesinfectie als gelijkwaardige methoden<br />
beschouwd worden. De keuze voor reiniging of desinfectie zal dan ook bepaald worden door<br />
de praktische uitvoerbaarheid en de mate en de soort bevuiling <strong>van</strong> de handen.<br />
17
Hoofdstuk 6. Veel voorkomende of gevreesde infecties<br />
Inleiding<br />
Wie een infectie heeft moet naar de dokter. Daaraan verandert ook dit hoofdstuk niets. Hier<br />
worden echter vooral infecties of infectieverwekkers genoemd voor zover ze vragen kunnen<br />
oproepen als 'Is het besmettelijk voor de groep?' en 'Wat zijn de voornaamste risico's?'. De<br />
korte beschrijvingen zijn dan ook niet bedoeld als spoedcursus infectie<strong>ziekten</strong>, maar volstaan<br />
met een aanduiding die voldoende lijkt voor een goed begrip <strong>van</strong> wat onder de kopjes<br />
daaronder volgt. Vermeld zijn alle aandoeningen die binnen huizen of instellingen voor<br />
verstandelijk gehandicapten relatief vaak voorkomen, of infecties die regelmatig 'in opspraak<br />
zijn'. Als indeling is gekozen voor een groepering '<strong>van</strong> boven naar beneden'. Aandoening <strong>van</strong><br />
huid en nagels staan voorop omdat die zich aan een dergelijke indeling enigszins onttrekken.<br />
Voor behandeling <strong>van</strong> een infectie kunnen verschillende redenen bestaan. Hier wordt alleen<br />
behandeling genoemd wanneer het voorkomen <strong>van</strong> verspreiding <strong>van</strong> de ziekte daarom<br />
vraagt.<br />
Wie een infectie heeft moet naar de dokter, maar wie 'behandelt' een epidemie?<br />
Daarvoor bestaat aparte deskundigheid die in Nederland vooral te vinden is bij de GGD, de<br />
medisch microbioloog of de infectioloog. Omdat het <strong>van</strong> de plaatselijke situatie afhangt tot<br />
wie <strong>van</strong> de drie men zich het beste kan wenden, wordt in de tekst volstaan met het advies<br />
'deskundige hulp in te roepen'.<br />
6.1. Hoofdluis<br />
Korte omschrijving: Vestiging <strong>van</strong> de hoofdluis (Pediculus humanus capitis) op de behaarde<br />
huid. Kenmerkend zijn de witgele eieren of neten die op de haarschacht vastgeplakt zitten.<br />
Na één of twee weken komen de eieren uit en treedt jeuk op.<br />
Individuele risicofactoren: Epidemietjes treden regelmatig op onder schoolkinderen en<br />
binnen instellingen.<br />
Risico's voor de groep: Verspreiding vindt plaats door direct of indirect contact via kammen,<br />
mutsen, dassen, knuffels, meubels etc.<br />
Epidemische maatregelen:<br />
- Vroege opsporing (iedereen zorgvuldig onderzoeken) en gelijktijdige behandeling <strong>van</strong><br />
geïnfecteerden en contacten.<br />
- Reiniging kleding en beddengoed <strong>van</strong> degenen bij wie hoofdluis werd aangetroffen.<br />
- Kleding kan ook gedurende een week in een plastic zak worden opgeborgen, de<br />
luizen gaan dan dood door uitdroging.<br />
6.2. Schurft (Scabiës)<br />
Korte omschrijving: Huidontsteking door de schurftmijt die gepaard gaat met papels,<br />
roodheid en hevige jeuk. De eerste keer ontstaat jeuk twee tot zes weken nadat de mijt zich<br />
op de huid heeft gevestigd. Bij reïnfectie treedt jeuk al na enkele dagen op. Door krabben<br />
kunnen secundair ook bacteriële infecties ontstaan.<br />
Individuele risicofactoren: Slechte hygiëne is vaak genoemd als de belangrijkste risicofactor,<br />
het is echter zeer de vraag of dat terecht is.<br />
Risico's voor de groep: De meest voorkomende vorm <strong>van</strong> schurft is in zeer geringe mate<br />
besmettelijk. De meer zeldzame Noorse schurft (scabies norvegicus) kan veel gemakkelijker<br />
leiden tot verspreiding naar huis- of groepsgenoten. Naast direct contact kunnen bij de<br />
overdracht ook ondergoed, lakens en dekens een – zij het beperkte – rol spelen.<br />
Epidemische maatregelen: Vroege opsporing en behandeling <strong>van</strong> geïnfecteerden en<br />
contacten. Wanneer zich in een groep eenmaal schurft heeft voorgedaan wordt iedere<br />
eruptie <strong>van</strong> de huid die daarna wordt gezien gemakkelijk voor een nieuw geval versleten.<br />
Bevestiging dat het echt om schurft gaat is in die gevallen dan ook zinvol.<br />
18
6.3. Huidontstekingen (furunkel, erysipelas, impetigo, dermatitis, panaritium)<br />
Korte omschrijving: Ontstekingen <strong>van</strong> de huid worden meestal veroorzaakt door bacteriën<br />
zoals Staphylococcus aureus of hemolytische streptokokken. Soms is een schimmel de<br />
oorzaak.<br />
Individuele risicofactoren: Stafylokokken-infecties treden vaker op bij een aantal syndromen,<br />
o.a. Downsyndroom.<br />
Risico's voor de groep: Over het algemeen een gering risico. Indirect wel, bijvoorbeeld<br />
wanneer iemand met een staphylokokken-huidinfectie voedsel bereidt.<br />
Epidemische maatregelen: Behalve de gebruikelijke hygiëne geen.<br />
6.4. Ringworm (tinea capitis, tinea barbae, tinea corporis etc.)<br />
Korte omschrijving: Schimmelinfectie <strong>van</strong> de schedel, baardstreek of andere delen <strong>van</strong> het<br />
lichaam, soms – maar lang niet altijd – in de vorm <strong>van</strong> ringvormige aandoeningen.<br />
Individuele risicofactoren: Geen.<br />
Risico's voor de groep: Overdracht is mogelijk zowel direct (door contact <strong>van</strong> huid tegen<br />
huid) als indirect (via stoelleuningen, door gemeenschappelijk gebruik <strong>van</strong> kammen of<br />
borstels of door contact langs andere wegen met haren <strong>van</strong> geïnfecteerde mensen, honden,<br />
katten of kleinvee en knaagdieren (zoals hamsters of muizen) Vroege opsporing en<br />
behandeling <strong>van</strong> infectiebronnen. Mogelijke overdrachtswegen blokkeren.<br />
Epidemische maatregelen:<br />
- vroege opsporing en behandeling <strong>van</strong> infectiebronnen<br />
- mogelijke overdrachtswegen blokkeren<br />
6.5. Gordelroos<br />
Korte omschrijving: Ontsteking door het Herpes Zoster Virus (HZV) waarbij in een, meestal<br />
scherp afgegrensd gebied, roodheid en blaasjesvorming optreden. De aandoening kan zeer<br />
pijnlijk zijn. Waterpokken (primaire infectie op kinderleeftijd) en gordelroos (secundaire<br />
infectie: ziekte <strong>van</strong> volwassenen) worden door hetzelfde virus veroorzaakt en kunnen<br />
gepaard gaan met heftige jeuk. Wie als kind waterpokken heeft doorgemaakt houdt het HZV<br />
levenslang bij zich. Op oudere leeftijd kan het virus weer actief worden en gordelroos<br />
veroorzaken.<br />
Individuele risicofactoren: Bij volwassenen met een gestoorde afweer, bijvoorbeeld door<br />
tumor of aids< kan gordelroos ernstiger verlopen.<br />
Epidemische maatregelen: Nabijheid <strong>van</strong> kleine kinderen met verminderde afweer die geen<br />
waterpokken hebben doorgemaakt vermijden.<br />
6.6. Nagel- en nagelriemontstekingen (onychomycose, paronychium)<br />
Korte omschrijving: Ontstekingen <strong>van</strong> het nagelbed of de nagelriem. Meestal is een bacterie,<br />
soms een schimmel of gist de oorzaak.<br />
Individuele risicofactoren: Geen.<br />
Risico's voor de groep: Geen.<br />
Epidemische maatregelen: Geen.<br />
6.7. Ooglidontsteking (blepharitis)<br />
Korte omschrijving: Ontsteking <strong>van</strong> een of meer ooglidranden, meestal door bacteriën<br />
veroorzaakt.<br />
Individuele risicofactoren: Komt vaker voor bij Down-syndroom.<br />
Risico's voor de groep: Geen.<br />
Epidemische maatregelen: Geen.<br />
6.8. Bindvliesontsteking (Conjunctivitis)<br />
Korte omschrijving: Ontsteking <strong>van</strong> het bindvlies (conjunctiva) <strong>van</strong> een of beide ogen, kan<br />
zowel door bacteriën als door virussen worden veroorzaakt.<br />
Individuele risicofactoren: Komt vaker voor bij Down-syndroom.<br />
19
Risico's voor de groep: Bij virale oorzaak is, naast overdracht via de handen, ook<br />
verspreiding door gemeenschappelijk gebruik <strong>van</strong> oogdruppels mogelijk.<br />
Epidemische maatregelen: Persoonsgebonden oogdruppels, handhygiëne. Vroege<br />
opsporing.<br />
6.9. Traanbuis- en traanzakontsteking (caniculitis/dacryocystitis)<br />
Korte omschrijving: Ontsteking <strong>van</strong> de afvoerende traanwegen, meestal door bacteriën<br />
veroorzaakt.<br />
Individuele risicofactoren: Komt vaker voor bij Down-syndroom.<br />
Risico's voor de groep: Geen.<br />
Epidemische maatregelen: Geen.<br />
6.10. Middenoorontsteking (Otitis Media Acuta, OMA)<br />
Korte omschrijving: Pijnlijke, meestal bacteriële ontsteking <strong>van</strong> het middenoor.<br />
Individuele risicofactoren: Komt vaker voor bij Down-syndroom.<br />
Risico's voor de groep: Bij gesloten trommelvlies geen. Na perforatie zeer beperkt risico.<br />
Natuurlijk dient een loopoor, evenals een loopneus, alleen al uit het oogpunt <strong>van</strong> algemene<br />
hygiëne en wellevendheid schoongemaakt te worden. Beide zijn echter als directe<br />
infectiebron voor de omgeving <strong>van</strong> zeer gering belang. Overdracht <strong>van</strong> infectieuze microorganismen<br />
vindt naar alle waarschijnlijkheid vaker plaats door aanhoesten of via<br />
handcontact.<br />
Epidemische maatregelen: Geen. Alleen wanneer verschillende gevallen tegelijk optreden<br />
nagaan of een gemeenschappelijke bron, bij voorbeeld zwemwater, een rol zou kunnen<br />
spelen.<br />
6.11. Luchtweginfectie (Algemeen)<br />
Korte omschrijving: Meestal wordt hieronder verstaan ontsteking <strong>van</strong> de onderste<br />
luchtwegen, dat wil zeggen <strong>van</strong> de luchtpijp (bronchitis) of de longen (pneumonie) of een<br />
combinatie <strong>van</strong> beide (bronchopneumonie). De ziekte kan worden veroorzaakt door<br />
bacteriën, virussen of andere micro-organismen.<br />
Individuele risicofactoren: Afwijking aan de longen (bijv. taaislijmziekte) of vermindering <strong>van</strong><br />
de ademhalingsfunctie door bijvoorbeeld vergroeiing <strong>van</strong> de wervelkolom (kyfoscoliose) of<br />
door verlies <strong>van</strong> spierkracht (myastenie of spierdystrofie).<br />
Risico's voor de groep: Verwekkers <strong>van</strong> luchtweginfecties worden onder andere door<br />
aanhoesten <strong>van</strong> mens op mens overgedragen. Wel is het zo dat over het algemeen slechts<br />
in een klein gedeelte <strong>van</strong> de gevallen overdracht ook tot ziekte leidt.<br />
Epidemische maatregelen: Zo mogelijk de zieke leren met de hand voor de mond te hoesten.<br />
6.12. Luchtweginfectie door tuberculose<br />
Korte omschrijving: Ontsteking <strong>van</strong> de longen door de bacterie Mycobacterium tuberculosis.<br />
Individuele risicofactoren: Behalve de bij luchtweginfectie (algemeen) genoemde factoren<br />
ook verminderde afweer door eenzijdige voeding, overmatig alcoholgebruik of door medicatie<br />
(corticosteroïden).<br />
Risico's voor de groep: De ziekte kan, zeker wanneer nog geen therapie wordt gegeven,<br />
zeer besmettelijk zijn en wordt door aanhoesten <strong>van</strong> mens op mens overgedragen.<br />
Epidemische maatregelen: Zieke apart verplegen.<br />
6.13. Luchtweginfectie door veteranenziekte (Legionairsziekte)<br />
Korte omschrijving: Ontsteking <strong>van</strong> de longen door de bacterie Legionella pneumoniae.<br />
Individuele risicofactoren: Behalve de bij luchtweginfectie (algemeen) genoemde factoren,<br />
ook verminderde afweer door eenzijdige voeding, overmatig alcoholgebruik of door medicatie<br />
(corticosteroïden).<br />
Risico's voor de groep: De bacterie kan zich nestelen in airconditioningsystemen,<br />
warmwatervoorzieningen of luchtbevochtigers en zo epidemietjes veroorzaken.<br />
20
Epidemische maatregelen: Bij epidemisch verloop met deskundige hulp een<br />
gemeenschappelijke bron opsporen. De oorzaak kan bij voorbeeld zijn een warmwatersysteem<br />
waarin niet op alle punten 60° C wordt gehaald.<br />
6.14. Geelzucht (Hepatitis A)<br />
Korte omschrijving: Virale ontsteking <strong>van</strong> de lever met als belangrijkste verschijnselen: gele<br />
verkleuring <strong>van</strong> de huid, slijmvliezen en het wit <strong>van</strong> de ogen, donkere urine, ontkleurde,<br />
stopverfachtige ontlasting, misselijkheid, malaise en koorts.<br />
Individuele risicofactoren: Ieder die de infectie niet heeft doorgemaakt en blootgesteld is aan<br />
onhygiënische omstandigheden loopt een verhoogd risico.<br />
Risico's voor de groep: Overdracht vindt plaats <strong>van</strong> persoon naar persoon via de faeco-orale<br />
route. De incubatietijd bedraagt gemiddeld een maand. De kans op overdracht is het grootst<br />
gedurende de twee weken die aan het optreden <strong>van</strong> de ziekteverschijnselen voorafgaan.<br />
Epidemische maatregelen: Cliënt met vermoede of bewezen Hepatitis A bij voorkeur <strong>van</strong> een<br />
eigen toilet gebruik laten maken. Na de stoelgang handen en alles wat met faeces in<br />
aanraking gekomen kan zijn reinigen en vervolgens desinfecteren.<br />
Passieve immunisatie <strong>van</strong> huisgenoten is te overwegen, op advies <strong>van</strong> huisarts of<br />
instellingsarts.<br />
6.15. Darmontsteking (Enteritis)<br />
Korte omschrijving: Ontsteking <strong>van</strong> de darmen, vaak gekenmerkt door buikpijn, misselijkheid,<br />
overgeven of diarree. De oorzaak kan zowel een bacterie als een virus of parasiet zijn.<br />
Individuele risicofactoren: Consumptie <strong>van</strong> onvoldoende verhit varkensvlees, kip of eidooier<br />
kan leiden tot bacteriële enteritis (door Salmonella of Campylobacter).<br />
Risico's voor de groep: De virussen die virale darmontstekingen veroorzaken kunnen zich<br />
gemakkelijk verspreiden <strong>van</strong> mens tot mens.<br />
Epidemische maatregelen: Bij epidemisch optreden nagaan of gemeenschappelijk voedsel<br />
mogelijk de oorzaak zou kunnen zijn. Lijkt dat laatste het geval dan distributie <strong>van</strong> het<br />
mogelijk besmette voedsel stoppen en deskundige hulp inroepen.<br />
Kan geen gemeenschappelijke (bacterile) bron worden aangewezen dan gaat het in de regel<br />
om een virale infectie. Bij deze vorm blijkt een variant <strong>van</strong> cohortverpleging goed te werken,<br />
waarbij de zieken worden verzorgd door personeel dat de infectie al heeft doorgemaakt.<br />
6.16. Worminfectie door aarsmaden (Enterobiasis)<br />
Korte omschrijving: Darmontsteking door de "1 cm lange aarsmade (Enterobius<br />
vermicularis). De aandoening gaat vaak gepaard met hevige, vooral nachtelijke, jeuk aan de<br />
anus. De eerste verschijnselen treden meestal pas enkele maanden na het begin <strong>van</strong> de<br />
infectie op.<br />
Individuele risicofactoren: Geen.<br />
Risico's voor de groep: Door krabben kunnen eieren verspreid worden over beddegoed,<br />
kleding, toiletbril, stof etc. De infectie kan zo zeer gemakkelijk op groeps- of huisgenoten<br />
overgaan.<br />
Epidemische maatregelen: Vroege opsporing en behandeling. Effectieve bestrijding vereist<br />
meestal dat ook contacten worden behandeld en hygiënische maatregelen worden getroffen.<br />
6.17 . Urineweginfecties<br />
Korte omschrijving: Ontsteking <strong>van</strong> de urinewegen die door verschillende bacteriën kan<br />
worden veroorzaakt.<br />
Individuele risicofactoren:<br />
- Verkeerde toilethygiëne waardoor bacteriën <strong>van</strong> de anus naar het urethragebied worden<br />
versleept.<br />
- Onvoldoende lediging <strong>van</strong> de blaas door spierzwakte, neurale storing of andere oorzaak.<br />
- Verstopping <strong>van</strong> een permanente catheter (verblijfskatheter of suprapubische).<br />
- Nierstenen.<br />
Risico's voor de groep: Geen.<br />
21
Epidemische maatregelen: Geen.<br />
6.18. Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA)<br />
Korte omschrijving: Tijdens intiem contact kunnen veel <strong>ziekten</strong>, bijv ook een gewone<br />
verkoudheid, <strong>van</strong> mens op mens worden overgedragen. Als SOA in strikte zin worden echter<br />
alleen die <strong>ziekten</strong> beschouwd die vrijwel uitsluitend tijdens geslachtsgemeenschap worden<br />
overgedragen. De belangrijkste zijn Syfilis (Lues), Gonorroe, genitale infectie door<br />
Chlamydia trachomatis en Schaamluis (pediculus pubis).<br />
Individuele risicofactoren: Geen.<br />
Risico's voor de groep: Afgezien <strong>van</strong> seksuele gemeenschap geen.<br />
Epidemische maatregelen: Vroege opsporing, behandeling en onderzoek eventuele<br />
contacten.<br />
6.19. Voetschimmel<br />
Korte omschrijving: Huidontsteking aan de voet door schimmel of gist.<br />
Individuele risicofactoren: Naast mogelijk constitutionele factoren wordt voetschimmel<br />
bevorderd wanneer na het douchen, zwemmen of baden de voeten, met name de<br />
huidplooien tussen de tenen, onvoldoende worden afgedroogd.<br />
Risico's voor de groep: Besmetting kan plaatsvinden via vloeren <strong>van</strong> bad- en doucheruimten,<br />
en door gemeenschappelijk gebruik <strong>van</strong> (gym)-schoenen of sokken.<br />
Epidemische maatregelen:<br />
- Na baden en douchen goed voeten afdrogen.<br />
- Vloeren <strong>van</strong> bad- en doucheruimtes regelmatig reinigen en vooral goed laten drogen.<br />
- Persoonsgebonden (gym)schoenen en sokken.<br />
22
Hoofdstuk 7. Huisdieren<br />
7.1. Honden en Katten<br />
Van alle huisdieren vormen honden en katten het grootste risico voor het overdragen <strong>van</strong><br />
infecties. Ze kunnen stafylokokken, darmbacteriën als Salmonella, schimmels en parasieten<br />
verspreiden. De kat is ook een verspreider <strong>van</strong> Campylobacterbacteriën en Toxoplasma<br />
gondii, een parasiet die ook bij vogels voorkomt. Honden zoeken urinelucht op, hetgeen ook<br />
problemen kan geven bij incontinente bewoners. Wanneer een hond of kat toegelaten wordt,<br />
gelden de volgende richtlijnen:<br />
- Voordat een hond of kat in huis komt, wordt de dierenarts geraadpleegd inzake<br />
ziektecontrole en vaccinatie.<br />
- De dieren worden behandeld met een anti-vlooienmiddel (volgens de<br />
gebruiksaanwijzing).<br />
- De deuren mogen alleen op de gemeenschappelijke ruimte en in de gang komen.<br />
- De dieren krijgen geen rauw vlees te eten.<br />
- Geopende blikken voer worden goed afgesloten in de koelkast bewaard.<br />
- Voer- en drinkbakken worden dagelijks gereinigd.<br />
- Kattenbakken worden dagelijks gereinigd.<br />
- Zwangere medewerkers maken geen kattenbakken schoon, in verband met het risico<br />
een infectie met Toxoplasma gondii op te lopen.<br />
- De dieren hebben een eigen slaapmand of –bak.<br />
7.2. Dieren in kooien (vogels en knaagdieren)<br />
Vogels kunnen darminfectie overdragen (Salmonellae) en daarnaast zijn ze vooral bekend<br />
als verspreider <strong>van</strong> psittaccose. De verwekker, Chlamydia psittaci veroorzaakt een<br />
longontsteking. Chlamydiae verspreiden zich door het opdwarrelen <strong>van</strong> stof en gedroogde<br />
faeces, die door de mens ingeademd kunnen worden.<br />
- Voordat een vogel of knaagdier in huis komt, wordt de dierenarts geraadpleegd inzake<br />
ziektecontrole.<br />
- Met name bij kromsnavelige volgens is overleg met de dierenarts nodig in verband met<br />
mogelijk dragerschap <strong>van</strong> Chlamydia psittaci.<br />
- Behandelkamers en keukens zijn verboden terrein.<br />
- Kooien worde een- of tweemaal per week gereinigd afhankelijk <strong>van</strong> het aantal dieren in<br />
de kooi. Niet alleen de bodem, maar ook de zitstokken worden gereinigd. Een<br />
papegaaienkooi wordt dagelijks gereinigd.<br />
7.3. Aquaria, vissenkommen en terraria<br />
Landschildpadjes kunnen Salmonellae verspreiden. Vissen leveren de minste kans op het<br />
overdragen <strong>van</strong> infecties. Een bekende bacterie in aquaria is Mycobacterium marinum. Bij<br />
besmetting <strong>van</strong> een huidwond ontstaat een moeilijk te genezen wond (zwembadgranuloom).<br />
Voor de verzoring <strong>van</strong> aquaria gelden de volgende regels:<br />
- Aquaria, vissenkommen en terraria worden goed onderhouden.<br />
- Met een wond op de handen of onderarm wordt geen aquarium of terrarium<br />
schoongemaakt.<br />
23