download publicatie - Volkssterrenwacht Beisbroek
download publicatie - Volkssterrenwacht Beisbroek
download publicatie - Volkssterrenwacht Beisbroek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Helden in de Sterrenkunde<br />
Helden in de sterrenkunde<br />
Erfgoeddag 2012<br />
Wetenschappers uit onze contreien speelden eeuwenlang<br />
een belangrijke rol in de ontwikkeling van de astronomie en<br />
aanverwante weten-schappen. Hun bijdragen worden tot<br />
op de dag van vandaag geroemd<br />
We plaatsen onze lokale helden naast algemeen bekende<br />
sleutelfiguren die met hun visie en doorzettingsvermogen<br />
doorbraken forceerden in de sterrenkunde en fysica<br />
<strong>Volkssterrenwacht</strong> <strong>Beisbroek</strong>
Helden in de sterrenkunde<br />
Overzicht<br />
Lokale Helden Referentiefiguren<br />
2
Helden in de sterrenkunde<br />
Nicolaus Copernicus<br />
De grondlegger van het heliocentrisch wereldbeeld<br />
19 feb 1473 (Thorn/Torun) – 24 mei 1543 (Frauenburg/Frombork) – huidige Polen<br />
Leven en werk<br />
Copernicus (Duits : Niklas Koppernigk, Pools :<br />
Mikolay Kopernik) werd geboren uit een rijke<br />
handelaarsfamilie uit Krakau. Na het overlijden<br />
van zijn ouders werd hij opgevoed door de<br />
latere prins-bisschop Lucas von Watzenrode.<br />
Hij volgde verschillende opleidingen aan de<br />
universiteiten van Krakau, Bologna en Padua in<br />
de theologie, klassieke talen, het kerkelijk en<br />
burgerlijk recht, de astrologie, astronomie en<br />
medicijnen om uiteindelijk begin 16 de eeuw zijn<br />
geestelijke taken als kanunnik te Frauenburg<br />
aan te vatten. Gedurende zijn studies en<br />
verdere carrière bleef hij steeds een<br />
astronomisch waarnemer die op die manier zijn<br />
theorieën ontwikkelde.<br />
Tijdens zijn veelzijdig leven trad Copernicus verder ook nog op als astronomisch raadgever bij<br />
kalenderhervormingen, als defensieverantwoordelijke van Frauenburg en vervolgens ook als<br />
vredesonderhandelaar.<br />
De beroemde astronoom stierf op 70-jarige leeftijd in zijn Frauenburg en werd in de kathedraal<br />
aldaar begraven. In 2008 werd aangetoond dat beenderresten en haarresten bij opgravingen uit de<br />
kathedraal van hem afkomstig waren waarna op 22 mei 2010 zijn stoffelijke resten herbegraven<br />
werden in zijn voormalige woonplaats.<br />
Astronomische doorbraak<br />
Copernicus wordt beschouwd als de grondlegger van het heliocentrische wereldbeeld, waarin de<br />
planeten omheen de centrale zon wentelen. Dit in tegenstelling tot het destijds gebruikelijke<br />
geocentrische wereldbeeld uit de Oudheid, waarin de aarde het centrum van het heelal is. Dit<br />
revolutionaire concept betekende uiteraard een doorbraak in het denken over de opbouw van het<br />
heelal. In de heliocentrische theorie van Copernicus waren de banen van de planeten wel nog<br />
perfecte cirkels, een stelling die later verworpen diende te worden door Johannes Kepler.<br />
De theorie impliceert dat de binnenplaneten Mercurius en Venus schijngestalten of fazen moeten<br />
vertonen, iets wat na de uitvinding van de telescoop door Galileo Galilei in 1610 bevestigd kon<br />
worden.<br />
3
Helden in de sterrenkunde<br />
Copernicus veronderstelde verder ook dat de sterren zich op enorme afstanden van het zonnestelsel<br />
bevonden.<br />
Doorslaggevende <strong>publicatie</strong><br />
Copernicus schreef in 1530 een manuscript genaamd De revolutionibus orbium coelestium (Over de<br />
omlopen van de hemellichamen) waarin hij zijn theorie uiteenzette. Omdat de theorie uiterst<br />
controversieel was en nog niet 100% in lijn met de werkelijkheid aarzelde de beroemde astronoom<br />
zeer lang om zijn theorie officieel te publiceren. De jonge astronoom Rheticus kon hem uiteindelijk<br />
in 1540 overtuigen om de <strong>publicatie</strong> toch uit te geven. Volgens de legende kreeg Copernicus op zijn<br />
sterfbed een eerste exemplaar van ‘ De revolutionibus’ te zien, waarna het werk met zeer grote<br />
interesse door de toenmalige astronomen gelezen en bestudeerd werd.<br />
4
Helden in de sterrenkunde<br />
Gerardus Mercator<br />
Vlaams cartograaf en kosmograaf<br />
5 maart 1512 (Rupelmonde) – 2 december 1594 (Duisburg)<br />
Leven en werk<br />
Mercator werd in Rupelmonde<br />
geboren als Gerard De Cremer.<br />
Omdat de grootoom van<br />
Mercator, Gijsbrecht De Cremer<br />
kapelaan was in het Sint-<br />
Jansgasthuis te Rupelmonde,<br />
werd zijn hoogzwangere moeder<br />
vanuit het Duitse hertogdom<br />
Gullik-Kleef naar Rupelmonde<br />
gezonden om er te bevallen.<br />
Gerards vader vestigde zich pas<br />
enkele jaren later definitief in dit<br />
Vlaamse dorp. Deze<br />
merkwaardige afkomst en het<br />
feit dat Mercator de tweede<br />
helft van zijn lange leven in het<br />
Rijnland verbleef, hebben ervoor<br />
gezorgd dat er soms wat<br />
onduidelijkheid rees of hij nu<br />
een Duitser dan wel een Vlaming<br />
was. In ieder geval noemde hij<br />
zichzelf ‘ Mercator de Rupelmondia’ .<br />
Mercator schreef zich in aan de universiteit van Leuven in augustus 1530, studeerde af in oktober<br />
1532 met de graad van ‘ Magister Artium’ en verbleef in de Dijlestad tot het jaar 1552. Ondertussen<br />
trad Mercator op 3 augustus 1536 in het huwelijk met de Leuvense Barbara Schellekens, die hem<br />
tijdens hun verblijf te Leuven, in snelle opvolging drie zonen en drie dochters schonk. Mercator<br />
begon zijn ‘ actieve’ loopbaan te Leuven met het vervaardigen van astronomische instrumenten en<br />
kleine aard- en hemelglobes. Hiervoor had hij een bedrijfje opgericht samen met zijn leermeester<br />
Gemma Frisius en de goudsmid Gaspard van der Heyden. Later begon Mercator zelfstandig als<br />
cartograaf te werken. In 1554 publiceerde Mercator zijn beroemde wandkaart van Europa ‘ Europæ<br />
descriptio. Met het verschijnen van deze kaart werd het reeds lang achterhaalde Ptolemaeïsche<br />
kaartbeeld op verregaande wijze verbeterd. De onderlinge positie van de Europese landen is voor het<br />
eerst op juiste wijze weergegeven. Anderhalve eeuw lang zou Mercators kaart van Europa een<br />
voorbeeld blijven.<br />
5
Helden in de sterrenkunde<br />
In 1552 verhuisde Mercator naar Duisburg in<br />
Duitsland, waar een Luthers regime heerste.<br />
Hier publiceerde hij in 1569 één van zijn<br />
meesterwerken, een grote wandkaart van de<br />
wereld in 21 bladen waar hij een<br />
projectiemethode toepaste zonder<br />
hoekvervormingen. Het beoogde praktische<br />
voordeel voor o.a. de scheepvaart van deze<br />
projectie, heeft er toe geleid dat die steeds<br />
meer werd toegepast. De projectie wordt<br />
naar hem de Mercatorprojectie genoemd.<br />
Mercator zag zichzelf veel meer als een<br />
wetenschappelijk kosmograaf, dan als<br />
iemand die met het maken en verkopen van<br />
kaarten zijn brood moest verdienen. Zijn<br />
totale productie was niet erg uitgebreid.<br />
Tevens introduceerde Mercator het woord<br />
atlas. Dit woord omvatte destijds alle<br />
kaarten van de kosmos; dus van zowel het<br />
heelal als de aarde.<br />
6
Helden in de sterrenkunde<br />
Petrus Plancius<br />
Een Vlaamse predikant, cartograaf en astronoom in<br />
Nederland<br />
1552 (Dranouter) – 15 mei 1622 (Amsterdam)<br />
Leven en werk<br />
Peter Platevoet of Petrus Plancius werd in 1552<br />
geboren in het rustieke West-Vlaamse dorpje<br />
Dranouter. Na zijn schoolopleiding studeerde<br />
hij theologie in Duitsland en Engeland. Op 24jarige<br />
leeftijd werd hij geroepen als predikant,<br />
eerst in verschillende plaatsen in Vlaanderen,<br />
later in Brussel. Na de belegering van Brussel<br />
door de Spaanse generaal Parma in 1585,<br />
vluchtte Plancius naar Amsterdam, waar hij het<br />
beroep van predikant weer opnam en dat tot<br />
zijn dood in 1622 zou blijven uitoefenen. Hij<br />
was een invloedrijk theoloog. Het is des te<br />
verwonderlijker dat hij daarnaast één van de<br />
belangrijkste cartografen van zijn tijd was.<br />
Plancius tekende zelf kaarten; de bekendste<br />
dateert uit 1590. In 1592 bracht hij zijn grote<br />
wereldkaart Orbis Terrarum Typus De Integro<br />
Multis In Locis Emendatus uit en vestigde<br />
daarmee zijn reputatie. Hij vervaardigde verder een aantal kaarten van de buiten-Europese kusten<br />
en, samen met Willem Barentsz, een kaart van het Middellandse zeegebied. In 1602 werd hij<br />
benoemd tot cartograaf van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Hij verzorgde daar ook het<br />
onderwijs van schippers en stuurlui. Plancius was vermogend en betrokken bij het ontstaan van<br />
handelscompagnieën zoals de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de West-Indische Compagnie en<br />
de Noordsche Compagnie. Hij was initiatiefnemer van expedities die de Noordoost en Noordwestpassage<br />
onderzochten. Henry Hudson vertrok met aanwijzingen verstrekt door Plancius.<br />
In de sterrenkunde is hij vooral bekend wegens het introduceren van twaalf nieuwe sterrenbeelden<br />
uit stergegevens bekomen door de eerste Nederlandse expeditie naar het Oosten. De globe die hij<br />
daarop in 1598 liet produceren door Jodocus Hondius toonde voor het eerst het belangrijke<br />
sterrenbeeld Crux op de plek waar het hoorde, bij de achterpoten van Centaurus. De twaalf nieuwe<br />
constellaties waren waarschijnlijk geïnspireerd op verslagen van deze eerste reis waarin afbeeldingen<br />
van een Indiaan (Indus), kameleon (Chamaeleon), goudvis (Dorado) of een vliegende vis (Volans)<br />
stonden. Maar ook de Pauw (Pavo), de Toekan (Tucana), de Paradijsvogel (Apus), de kleine Waterslag<br />
7
Helden in de sterrenkunde<br />
(Hydrus) of de Kraanvogel (Grus) waren hem reeds bekend. Enkel de Feniks (Phoenix) en de<br />
Zuiderdriehoek (Triangulum Australe) zijn niet te herleiden tot de oosterse exotische fauna.<br />
Verder publiceerde hij journalen, zeemansgidsen,<br />
navigatieboeken en ontwikkelde hij een nieuwe<br />
methode voor de bepaling van de geografische<br />
lengte. Bovendien introduceerde hij het gebruik<br />
van de Mercator-projectie voor de zeekaarten. Zijn<br />
rol als centraal verzamelpunt van allerlei soorten<br />
informatie, die hij functioneel maakte voor andere<br />
kaartenmakers, was van grote betekenis. Nu nog<br />
steeds vind je in Nederland tal van scholen of<br />
bijbelgenootschappen die de naam Petrus Plancius<br />
dragen en een eremedaille voor verdienstelijke<br />
personen op het vlak van cartografie draagt zijn<br />
naam.<br />
In zijn geboortedorp Dranouter is het dorpsplein naar hem genoemd en achter de kerk staat een<br />
monument ter ere van Petrus Plancius.<br />
8
Helden in de sterrenkunde<br />
Simon Stevin<br />
Een veelzijdig pionier van de natuurwetenschappen<br />
Geboren in Brugge in 1548 – overleden in Den Haag in 1620<br />
Zijn leven.<br />
Zijn exacte geboortedatum is niet gekend.<br />
Hij was een onwettig kind van de Brugse<br />
poorter Antheunis Stevin en van Cathelijne<br />
vander Poort. Ook over zijn jeugdjaren is<br />
weinig gekend. Hij werkte enkele jaren als<br />
boekhouder en kassier in Antwerpen. In<br />
1571 kwam hij terug naar Brugge en werkte<br />
korte tijd bij de administratie van het Brugse<br />
Vrije.<br />
Omdat hij voorstander was van<br />
godsdienstvrijheid kwam hij in botsing met<br />
de Spaanse bezetter en verhuisde hij naar de<br />
Noordelijke Nederlanden, waar hij in 1581<br />
ingeschreven werd aan de pas opgerichte<br />
Universiteit van Leiden onder de naam<br />
Simon Stevinius Brugensis. In de daarop<br />
volgende jaren publiceerde hij zijn<br />
belangrijkste werken (zie verder).<br />
In 1588 sloot hij een overeenkomst met<br />
Johan Cornets de Groot, vader van de jurist Grotius die burgemeester werd van Delft. In opdracht<br />
van die laatste voerde Stevin in Delft belangrijke drainagewerken uit. Hij legde verdedigingswallen<br />
aan en bouwde nieuwe windmolens.<br />
In 1593 kwam hij in de persoonlijke dienst van Prins Maurits, zoon van Willem van Oranje en<br />
stadhouder van Holland en Zeeland. Stevin was zijn privé-docent en zijn militaire raadgever. Hij werd<br />
in 1604 kwartiermeester in het Staatse leger. Hij zetelde in verschillende comités die onderwerpen<br />
van verdediging en navigatie onderzochten. Verder werd hem de organisatie toevertrouwd om de<br />
ingenieursschool deel te laten uitmaken van de Universiteit van Leiden.<br />
In 1616 huwde hij met Catharina Craiy en vestigde zich in Den Haag. Zij kregen samen vier kinderen.<br />
In 1827 werd in Brugge een plein genoemd naar zijn naam. Zijn standbeeld kwam daar in 1846.<br />
9
Helden in de sterrenkunde<br />
Astronomische betekenis<br />
In zijn opvattingen over astronomie volgde Stevin de leer van Copernicus over het heliocentrisch<br />
wereldbeeld. Door velen werd dit in die tijd als godslastering beschouwd. In één van zijn werken (van<br />
de Hemelloop – 1608) legde hij de oorzaak van de zeegetijden uit als veroorzaakt door een<br />
geheimzinnige aantrekkingskracht van de Maan (de algemene gravitatiewet van Newton dateert van<br />
1684 !)<br />
10
Helden in de sterrenkunde<br />
Belangrijkste werken<br />
- 1582 Tafelen van Interest, bij Christoffel Plantijn te Antwerpen<br />
- 1583 Problemata Geometrica, bij Joannes Bellerus te Antwerpen<br />
- 1585 De Thiende, opnieuw bij C.Plantijn, maar nu te Leiden.<br />
Daarin houdt Stevin een pleidooi voor het invoeren van de decimale notatie in de rekenkunde.<br />
- 1586 De Beghinselen der Weeghconst.<br />
Daarin geeft hij een originele behandeling van de mechanica, in het bijzonder van de statica.<br />
- 1586 De Weeghdaet en De Beghinselen des Waterwichts,<br />
waarin hij de hydrodynamica beschrijft.<br />
- 1605 – 1608 : Wisconstighe Ghedachtenissen,<br />
met o.a. van de Hemelloop, de Crychconst, de Huysbou.<br />
11
Helden in de sterrenkunde<br />
Nicolaus Mulerius<br />
Een Vlaams medicus en astronoom in Nederland<br />
25 december 1564 (Brugge) – 5 september 1630 (Groningen)<br />
Leven en werk<br />
Nicolaas des Mulier(s), zoon van een<br />
hervormingsgezinde Noord-Franse inwijkeling<br />
Pierre des Muliers en Claudia Le Vettre, groeide<br />
op in Brugge. Hier kreeg hij onderricht van o.a.<br />
Carolus Cruquius. Net als vele andere Vlamingen<br />
week Mulerius omwille van zijn geloof uit naar<br />
de Noordelijke Nederlanden. Vanaf 1582<br />
studeerde hij aanvankelijk theologie en<br />
Arabische talen aan de nieuwe universiteit van<br />
Leiden maar uiteindelijk promoveerde hij in<br />
1589 als medicus. Datzelfde jaar trouwde<br />
Mulerius met Christina Six. Te Harlingen werd hij<br />
in 1590 stadsgeneesheer. Hij gaf daar reeds in<br />
1596 een boekje "Kort onderwijs van gebruyck<br />
des Astrolabiums" uit. Pestepidemieën<br />
teisterden sinds de middeleeuwen de stad en<br />
het ommeland. Het was daarom dat de Staten<br />
vanaf 1603 de functie van "medicus provincialis" instelden. Nicolaus Mulerius werd zo medisch<br />
adviseur van de bestuurders.<br />
Naast zijn werk op medisch gebied vond Mulerius ook nog tijd om te publiceren rond astronomische<br />
onderwerpen. Zo liet hij al in 1611 een sterrenkundig tafelboek uitgeven toen hij rector was van de<br />
Latijnse school in Leeuwaarden. In deze Tabulae Frisicae lunae-solares quadruplices becijferde<br />
Mulerius de posities van de maan en de zon volgens de berekeningen van Ptolemaeus, de<br />
Alfonsische tafels, Copernicus en Tycho Brahe. Volgens hem benaderde het wereldbeeld van Brahe<br />
het nauwkeurigst de werkelijkheid maar gaf het Copernicaans systeem soms meer mogelijkheden.<br />
Kort nadien werd hij gevraagd om de taak van hoogleraar medicijnen en wiskunde van de nieuw<br />
gestichte universiteit van Groningen op zich te nemen.<br />
In een sterrenkundig leerboek uit 1616, Institutionum Astronomoicarum libri duo genaamd,<br />
verklaarde Mulerius dat hij zich na 25 jaar studie nog steeds niet met het heliocentrisme had kunnen<br />
verenigen, hoewel hij evenmin tevreden was over de geocentrische voorstelling. Van zijn hand is ook<br />
de derde editie van Copernicus’ De Revolutionibus, die hij uitgaf in 1617 te Amsterdam met als titel<br />
Astronomia instaurata libris sex. Hierin poogde hij de fouten uit voorgaande uitgaven te corrigeren<br />
en dit belangrijke sterrenkundig werk voor een groot publiek toegankelijk te maken.<br />
12
Helden in de sterrenkunde<br />
Een jaar later gaf Mulerius een klein Nederlandstalig werkje uit over de grote komeet van 1618 met<br />
als titel: Hemelsche Trompet Morgenwecker ofte Comeet met een langebaert. Hierin verklaarde<br />
Mulerius dat zijn waarnemingen aan deze staartster hadden aangetoond dat de komeet zich<br />
voortbewoog op een baan boven de Maan, net zoals Tycho Brahe hem had voorgedaan met de<br />
komeet van 1577. Daarnaast geloofde deze in Brugge geboren wetenschapper dat God door het<br />
laten verschijnen van kometen en andere natuurverschijnselen de mens waarschuwde voor erge<br />
gebeurtenissen. Van Mulerius werd overigens gezegd, dat hij veel dronk en weinig werkte. Hij schijnt<br />
zelfs een keer door studenten te zijn afgerost. De Senaat stelde evenwel bij zijn beklag, dat hij dan<br />
ook geen aanleiding moest geven tot zulke incidenten !<br />
13
Helden in de sterrenkunde<br />
Johannes Kepler<br />
De grondlegger van de planeetbewegingstheorie<br />
27 dec 1571 (Weil der Stadt) – 15 nov 1630 (Regensburg) - Duitsland<br />
Leven en werk<br />
Zoals gebruikelijk in die tijd studeerde Johannes<br />
Kepler achtereenvolgens verschillende disciplines.<br />
Hij vatte zijn studies aan de universiteit van<br />
Tübingen aan met theologie, waarna hij wiskunde<br />
colleges volgde bij Michael Maestlin, een van de<br />
eerste aanhangers van Copernicus.<br />
Na zijn studie werd Kepler een hoogleraar die op<br />
verschillende plaatsen actief was. Zo begon hij in<br />
Graz, belandde later met Tycho Brahe in Praag (zie<br />
verder), werkte in Linz, Ulm en tenslotte Sagan,<br />
afhankelijk van waar zijn broodheren actief waren<br />
maar ook gedwongen door woelige politieke<br />
tijden.<br />
Tijdens zijn levenslange zwerftocht werkte hij<br />
voornamelijk als mathematicus, maar beoefende<br />
hij ook actief de astrologie iets wat in die tijd vrij<br />
gebruikelijk was. Hij deed enerzijds pionierswerk<br />
in het vakdomein van de optica (lichtbreking, lenswerking, het oog) en anderzijds werkte hij aan de<br />
berekening van de geboortedatum van Christus en andere mystieke ideeën. Door die<br />
verscheidenheid wordt hij duidelijk als een overgangsfiguur tussen mythisch en wetenschappelijk<br />
denken gezien.<br />
Tijdens een laatste reis om zijn loon van de keizer op te vragen werd hij tenslotte ernstig ziek en<br />
stierf in Regensburg.<br />
Astronomische doorbraken<br />
Kepler was overtuigd van de juistheid van Copernicus’ nieuw wereldbeeld en probeerde in eerste<br />
instantie via wiskundig denken de opbouw van het zonnestelsel te begrijpen, door bijvoorbeeld de<br />
banen van de planeten te scheiden door stereometrische gelijkvlakkige figuren (<strong>publicatie</strong><br />
Mysterium Cosmograficum). Door die bizarre theorie werd hij wel bekend en kwam hij uiteindelijk in<br />
contact met de beroemde Deense astronoom Tycho Brahe die toen de absolute top<br />
vertegenwoordigde op het vlak van positiewaarnemingen van hemellichamen.<br />
14
Helden in de sterrenkunde<br />
Als assistent van Tycho, die keizerlijk wiskundige was, onderzocht hij de jarenlang opgetekende<br />
nauwkeurige positiewaarnemingen van de planeet Mars met als doel om de baan wiskundig te<br />
kunnen beschrijven. Na Tycho’ s dood in 1609 werd Kepler benoemd als diens opvolger wat<br />
uiteindelijk leidde tot een doorbraak bij het begrijpen van de planeetbewegingen : ellipsvormige<br />
banen bleken de sleutel. Dit inzicht leidde tot de bekende wetten van Kepler waarvan de eerste<br />
twee in 1609 gepubliceerd werden in Keplers beroemde werk ‘ Astronomica Nova seu Physica<br />
coelestis’ . De derde wet werd in 1619 gepubliceerd in ‘ Harmonices Mundi’ .<br />
De wetten van Kepler<br />
De beroemde wetten die de beweging van hemellichamen om de zon beschrijven, kunnen als volgt<br />
samengevat worden :<br />
1. Alle planeten bewegen in ellipsbanen om de zon, waarbij de zon zich in een van de<br />
brandpunten van de ellips bevindt<br />
2. In gelijke tijdsintervallen leggen de planeten gelijke<br />
perken af (zie illustratie). Dit wil zeggen dat wanneer de<br />
planeet dichter bij de zon komt, de bewegingssnelheid<br />
groter wordt.<br />
3. Het kwadraat van de omlooptijd (T) is evenredig met de<br />
derde macht van de (gemiddelde) afstand (d) tot de zon.<br />
T² / d³ = cte.<br />
Kepler leidde deze stellingen empirisch af op basis van waarnemingen aan de planeetbewegingen.<br />
De gravitatietheorie van Newton liet later toe om ze wiskundig te beschrijven en te bevestigen.<br />
15
Helden in de sterrenkunde<br />
Vlak daarna werden de opzienbarende telescopische<br />
waarnemingen van Galileo Galilei bekend gemaakt, wat<br />
aanleiding gaf tot enkele <strong>publicatie</strong>s van Kepler waarin hij<br />
de Italiaanse astronoom waardeert en steunt. Na verloop<br />
van tijd beschikte Kepler uiteindelijk ook over een<br />
telescoop om het uitspansel te bestuderen.<br />
Verder is Kepler nog beroemd door zijn waarnemingen van<br />
een supernova-explosie met het blote oog (thans SN 1604<br />
genaamd). In 1604-1606 publiceerde hij waarnemingen<br />
van ‘ een nieuwe ster’ die hij en zijn medewerkers in<br />
november 1604 gezien hadden in het sterrenbeeld<br />
Sagittarius (Boogschutter). Dit was compleet<br />
onverklaarbaar in het nog steeds vrij klassieke robuuste<br />
wereldbeeld uit die tijd dat een onveranderlijke en<br />
volmaakte sterrenhemel predikte.<br />
16
Helden in de sterrenkunde<br />
Galileo Galilei<br />
Pionier van de telescoop<br />
15 feb 1564 (Pisa) – 8 jan 1642 (Florence) - Italië<br />
Leven en Werk<br />
In het bloeiende Italië van de 16 de eeuw werd<br />
Galilei geboren in een milieu van kunst en<br />
handel. Na een initiële novicentijd studeerde<br />
Galileo achtereenvolgens geneeskunde,<br />
wiskunde en natuurkunde. In 1589 werd hem<br />
uiteindelijk een leerstoel wiskunde aangeboden<br />
in Pisa, alwaar hij zijn eerste boek De Motu<br />
(over de beweging van lichamen, valbeweging,<br />
versnelling) publiceerde.<br />
Nadat hij door de universiteit van Padua<br />
(meetkunde, mechanica en sterrenkunde)<br />
aangenomen werd richtte hij een<br />
instrumentenmakerij op waarin hij voor eigen<br />
proeven nauwkeurige instrumenten fabriceerde.<br />
Het is in deze context dat hij, geïnspireerd door<br />
ontwerpen van telescopen uit de lage landen, vanaf 1609 verbeterde telescooptypes ontwikkelde en<br />
zijn opzienbarende sterrenkundige waarnemingen deed.<br />
Dit leidde in maart 1610 tot <strong>publicatie</strong> van zijn baanbrekende telescopische waarnemingen van de<br />
gebergten op de Maan, de manen van Jupiter en de sterrenhemel in Siderius Nuncius (De<br />
Sterrenbode). De jaren daarna volgden verschillende <strong>publicatie</strong>s met nieuwe ontdekkingen (o.a.<br />
schijngestalten van Venus, aanwijzingen voor ‘ iets’ rond<br />
Saturnus) en met teksten waarin hij het heliocentrisch<br />
wereldbeeld van Copernicus kon bevestigen, wat uiteindelijk<br />
aanleiding gaf tot grote problemen met de inquisitie. Na een<br />
kerkelijk proces in 1632 wordt hij veroordeeld tot levenslang<br />
huisarrest in Florence, maar hij bleef waarnemen en op slinkse<br />
wijze zijn visies publiceren. Zijn woorden ‘ En toch beweegt zij’<br />
zijn kenmerkend voor zijn overtuiging.<br />
Uiteindelijk stierf Galilei op 69 jarige leeftijd. Het is pas in de<br />
twintigste eeuw dat het Vaticaan zich excuseerde en Galilei’ s<br />
naam zuiverde.<br />
17
Helden in de sterrenkunde<br />
Doorbraken binnen de fysica en de astronomie.<br />
Galilei was de pionier van de experimentele fysica. Zo toonde hij aan dat de slingertijd onafhankelijk<br />
is van de massa die slingert en demonstreerde hij dat de versnelling van vallende voorwerpen niet<br />
afhankelijk is van hun massa. Daarnaast formuleerde hij ook de traagheidswet. Deze<br />
bewegingswetten konden later door Newton in een ruimer kader geplaatst worden.<br />
Op astronomisch vlak waren zijn eerste telescoopwaarnemingen uiteraard van enorm belang en van<br />
een ongelooflijke schoonheid. Waar de schetsen van de kraters op de maan nog iets poëtisch<br />
hadden vormden de systematische waarnemingen van de posities van de vier grootste manen van<br />
Jupiter de neerslag van een wetenschappelijk rapport. Deze vier manen staan sindsdien trouwens<br />
bekend onder de naam ‘ Galileïsche manen’ – Io, Europa, Ganymedes en Callisto.<br />
Verder openden vooral de observaties van heldere zonnestelselobjecten de ogen van de toenmalige<br />
wetenschappers doordat ze het ideaalbeeld van deze hemellichamen terugbrachten tot ‘ echte’<br />
objecten die niet noodzakelijk perfect en ideaal zijn omdat ze aan de hemel staan. Galileo maakte<br />
melding van zonnevlekken die mee roteren op de zon, ontdekte de veranderende<br />
schijngestalten van Venus en kon ook ‘ iets’ naast Saturnus zien – wat later met<br />
krachtiger telescopen als een ring rond de planeet gezien kon worden.<br />
Door met zijn telescoop naar de sterrenhemel en vooral naar de Melkweg te turen,<br />
ontdekte hij dat er veel meer zwakke sterren bestaan, die niet zichtbaar zijn met het<br />
blote oog.<br />
Deze omwenteling in de sterrenkunde werd recent, 400 jaar na datum, herdacht<br />
door 2009 uit te roepen tot het ‘ International Year of Astronomy’ .<br />
18
Helden in de sterrenkunde<br />
Ferdinand Verbiest<br />
Jezuïet en astronoom van de Chinese Keizer<br />
9 oktober 1623 (Pittem) – 28 januari 1688 (Peking)<br />
Leven en werk<br />
Ferdinand Verbiest werd geboren op 9 oktober 1623<br />
te Pittem als zoon van Joos Verbiest, griffier bij de<br />
rechtbank en Anna van Hecke. Hij studeerde te<br />
Brugge, Kortrijk, Leuven en Mechelen om in 1641 in<br />
te treden bij de jezuïetenorde. Hoewel het<br />
oorspronkelijk de bedoeling was om als missionaris<br />
naar Mexico te gaan, werd Verbiest uiteindelijk<br />
geroepen naar China. Vanaf 1659 vervulde hij zijn<br />
missionarisrol te Xian en nam hij de Chinese naam<br />
Nan Huai Jen of 南怀仁 aan. Een jaar later werd<br />
Ferdinand Verbiest door een collega jezuïet, Johann<br />
Adam Schall von Bell (1591-1666) naar het keizerlijk<br />
hof te Peking geroepen.<br />
Aan dit hof ontpopte Verbiest zich tot een<br />
gewaardeerde gast van keizer K’ ang-si (1654-1722)<br />
en zorgde ervoor, dankzij zijn praktische<br />
astronomische opleiding aan o.a. de universiteit van<br />
Leuven, dat de ontregelde Chinese kalender opnieuw<br />
bijgestuurd werd. Op 1 april 1669 werd hij aangesteld<br />
als hoofd van het Astronomisch Bureau te Peking. Daarnaast ontwierp hij zes nieuwe astronomische<br />
instrumenten volgens de voorbeelden van de Deense sterrenkundige Tycho Brahe en richtte hij de<br />
oude sterrenwacht<br />
opnieuw in. Een overzicht<br />
van zijn astronomische<br />
activiteiten schreef hij neer<br />
in zijn meest beroemde<br />
werk Astronomia Europea<br />
uit 1687.<br />
Verbiest was tevens<br />
initiatiefnemer van diverse<br />
bouwkundige projecten en<br />
hij ontwierp lichte<br />
kanonnen voor het leger<br />
van de keizer, aan wie hij<br />
19
Helden in de sterrenkunde<br />
eveneens lessen in de wiskunde gaf. In 1674 werd Verbiest het mandarinaat (van de 3 de klasse)<br />
verleend. Vader Verbiest overleed als gevolg van een kwalijke val van zijn paard. Hij kreeg een<br />
staatsbegrafenis en werd bijgezet op het jezuïetenkerkhof van Chala. De keizer kende hem postuum<br />
de uitzonderlijke eretitel van ‘ Werker en Doordringende Geest’ toe.<br />
20
Helden in de sterrenkunde<br />
sir Isaac Newton<br />
‘ Als ik verder heb gezien dan anderen, komt dat doordat ik<br />
op de schouders van reuzen stond’<br />
4 jan 1643 (Woolsthorpe) – 31 mrt 1727 (Kensington) – Groot Brittannië<br />
Leven en werk<br />
Newton werd geboren in een familie van niet<br />
onbemiddelde landbouwers in Lincolnshire, maar<br />
verkoos verdere studies boven het boerenbedrijf.<br />
Op 18 jarige leeftijd (1160) vertrok hij naar<br />
Cambridge om wiskunde te studeren alwaar hij<br />
uiteindelijk in 1669 benoemd werd tot Lucasian<br />
professor – hoogleraar wiskunde.<br />
In 1696 verhuisde hij naar London om Warden of<br />
the Mint (muntmeester) te worden. Hij<br />
hermuntte er systematisch de Britse munten en<br />
zorgde voor de overgang van de zilveren naar de<br />
gouden standaard. Voor dit belangrijk werk voor<br />
de welvaart van Engeland werd hij in 1705<br />
geridderd door Queen Anne.<br />
Naast deze opmerkelijke economische carrière<br />
werd Newton vanaf 1703 ook lid van de Royal<br />
Society, het bekende wetenschappelijke<br />
genootschap en verrichtte hij baanbrekend werk op het vlak van de wiskunde (bvb grondlegger van<br />
de infinitesimaalrekening, integratie- en interpolatiemethodes). Verder werkte hij aan het viskeuze<br />
gedrag van vloeistoffen (Newtoniaanse vloeistoffen), bestudeerde hij afkoeling van lichamen<br />
(thermodynamica) en had hij belangstelling voor vele andere onderzoeksterreinen zoals de theologie<br />
en zelfs de alchemie ! Het meest extreme voorbeeld van zijn veelzijdigheid is het feit dat het<br />
kattenluikje door hem uitgedacht zou zijn voor zijn hond Diamond… Dit alles staat in de schaduw van<br />
zijn meest baanbrekend werk op het vlak van de klassieke mechanica (zie verder).<br />
Het is algemeen gekend dat sir Isaac Newton een nogal zonderling figuur was en niet de makkelijkste<br />
persoon in de omgang. Vrij veel disputen en conflicten met andere geleerden rond bepaalde van zijn<br />
theorieën zijn dan ook bekend.<br />
Door al zijn opzienbarende verwezenlijkingen wordt Newton tot op vandaag steevast tot de absolute<br />
top der wetenschappers geklasseerd in allerlei polls.<br />
21
Helden in de sterrenkunde<br />
Gravitatietheorie<br />
Het bekendst werd sir Isaac Newton door zijn baanbrekend<br />
inzicht op het vlak van de klassieke mechanica en meer<br />
bepaald als grondlegger van de wetten van de zwaartekracht<br />
of gravitatie. Het centrale idee dat lichamen met massa,<br />
zowel hier op aarde als in de ruimte, elkaar aantrekken was<br />
volstrekt nieuw. Het concept en vooral de wiskundige<br />
uitwerking ervan lieten toe om de banen van planeten om de<br />
zon, zoals beschreven in Keplers wetten, nauwkeurig te gaan<br />
narekenen. Newton publiceerde zijn theorie in de<br />
Philosophiae Naturalis Principia Mathematica (1684-1686)<br />
beter bekend als de Principia.<br />
De baan van de beroemde komeet Halley kon er bijvoorbeeld<br />
mee berekend worden, maar ook aardse fenomenen en<br />
ontwikkelingen gebaseerd op massa, impuls, versnellingen, …<br />
worden door de theorie beschreven. Een ultiem staaltje van<br />
het voorspellend vermogen van de gravitatietheorie vormde<br />
later in de 19 de eeuw wel de ontdekking van de planeet<br />
Neptunus op basis van zwaartekrachtsberekeningen.<br />
De overlevering zegt dat Newton tot zijn conclusies kwam toen<br />
hij tijdens een door een pestepidemie (1666) gedwongen<br />
sabbatical uit Cambridge, thuis op de boerderij een appel uit<br />
een boom zag vallen en die waarneming koppelde aan zijn vragen waarom de maan bijvoorbeeld niet<br />
op de aarde valt. Dit fenomenale inzicht om zowel de aardse verschijnselen als de hemelse<br />
verschijnselen via universele wetten te beschrijven betekende een sleutelmoment voor de moderne<br />
wetenschap.<br />
22
Helden in de sterrenkunde<br />
De wetten van Newton<br />
1. Traagheidswet : Zonder krachten beweegt een voorwerp met een constante snelheid in een<br />
rechte lijn of is het in rust.<br />
2. Hoofdwet van de mechanica : Wanneer op en voorwerp een kracht F inwerkt, krijgt dit<br />
voorwerp met massa m een versnelling a, zodanig dat F= m.a<br />
3. Actie en reactie : Als een voorwerp A een kracht uitoefent op voorwerp B, dan oefent<br />
voorwerp B tegelijkertijd een even grote tegengestelde kracht uit op voorwerp B.<br />
m1m2<br />
4. Gravitatiewet van Newton : F = G De 2<br />
r<br />
aantrekkingskracht tussen twee lichamen (1 en 2) is<br />
evenredig met hun massa’ s (m) en is omgekeerd<br />
evenredig met het kwadraat van de afstand r<br />
ertussen.<br />
Newtontelescoop<br />
Newton publiceerde in zijn werk Opticks zijn ideeën over optische verschijnselen. Daarin behandelde<br />
hij o.a. lichtbreking in kleuren door prismawerking, een deeltjesmodel voor licht, lenzenformules, …<br />
Hij ontwikkelde ook een telescooptype dat werkt op basis van een holle spiegel in plaats van met<br />
lenzen. De Newtontelescoop wordt tot op de dag van vandaag veel gebruikt bij astronomische<br />
toestellen. Het gebruik van spiegels in plaats van lenzen liet trouwens toe om krachtiger en betere<br />
telescopen te bouwen.<br />
23
Helden in de sterrenkunde<br />
Adolphe Quetelet<br />
Oprichter van de sterrenwacht te Brussel<br />
22 februari 17 juli 1796 (Gent) – 17 februari 1874 (Brussel)<br />
Leven en werk<br />
Adolphe Quetelet werd op 22 februari 1796<br />
aan de Korenmarkt te Gent geboren als eerste<br />
kind van François-Augustin Quetelet en Anne<br />
Van de Velde. De jonge Adophe Quetelet<br />
volgde eerst privéonderwijs aan een<br />
kostschool te Gent waarna hij vanaf 1809 als<br />
leerling aan het Lyceum van Gent les volgde.<br />
Na de val van het Franse Keizerrijk werd het<br />
Lyceum vervangen door een Koninklijk College<br />
te Gent en op voorstel van de administratie<br />
van het college werd Quetelet in februari 1815<br />
benoemd tot leraar wiskunde. Naast zijn<br />
artistieke interesses zoals de schilder- en<br />
dichtkunst, werd Adolphe Quetelet<br />
aangemoedigd om aan de gloednieuwe<br />
Gentse universiteit zijn wetenschappelijke<br />
opleiding af te werken.<br />
Op 24 juli 1819 was Adolphe Quetelet de<br />
eerste die een doctorstitel kreeg toegekend te<br />
Gent. Zijn puur wiskundig proefschrift werd<br />
gepubliceerd en dit zorgde voor een<br />
benoeming aan het Atheneum te Brussel in<br />
oktober 1819. Het volgende jaar werd hij verkozen tot lid van de Academie der wetenschappen en<br />
groeide bij Quetelet de wens om een onafhankelijk sterrenkundig en fysisch observatorium in de<br />
Zuidelijke Nederlanden op te richten. Eind 1830 werd Quetelet benoemd als astronoom en directeur<br />
van het in aanbouw zijnde observatorium te Sint-Joost-ten-Node. Door de onafhankelijkheid van<br />
België werd hij de eerste directeur van deze sterrenwacht. Naast astronomische waarnemingen was<br />
Quetelet ook een groot voorstander om meteorologische en geofysische observaties uit te voeren.<br />
Hierdoor werd de werkplaats van Belgisch eerste astronoom een echt wetenschappelijk<br />
observatorium. Om de werkzaamheden van zijn nieuwe instituut meer bekendheid te laten genieten,<br />
stichtte Quetelet in 1834 de Annales en de Annuaire de l’ Observatoire. Vanaf 1855 liet hij de leiding<br />
van de sterrenwacht te Brussel over aan zijn zoon Ernest.<br />
24
Helden in de sterrenkunde<br />
Tijdens zijn<br />
directeurschap nam<br />
Adolphe Quetelet, op<br />
vraag van de kersverse<br />
Belgische regering, de<br />
taak op zich om bij de<br />
belangrijkste steden een<br />
middaglijn uit te zetten.<br />
Deze meridiaanlijnen<br />
dienden om de<br />
plaatselijke bevolking te<br />
helpen om hun horloges<br />
gelijk te zetten met de<br />
ware zonnetijd.<br />
Naast zijn grote inspanningen op<br />
sterrenkundig vlak werd Quetelet vooral<br />
beroemd wegens de toepassing van<br />
kansberekening op sociale fenomenen.<br />
Quetelet was zich immers bewust van de<br />
overweldigende complexiteit van sociale<br />
fenomenen en de vele variabelen. In 1835<br />
publiceerde hij zijn invloedrijkste boek Sur<br />
l'homme et le développement de ses<br />
facultés, ou Essai de physique sociale,<br />
waarin hij o.a. het begrip van de<br />
gemiddelde mens introduceerde. Een<br />
andere bekende introductie van hem is de<br />
Queteletindex of de verhouding tussen<br />
lengte en gewicht van een persoon.<br />
25
Helden in de sterrenkunde<br />
Albert Einstein<br />
Het genie van de relativiteitstheorie<br />
14 mrt 1879 (Ulm, D) – 18 apr 1955 (Princeton, USA)<br />
Leven en werk<br />
Dat de studiecarrière en de vroege<br />
professionele loopbaan van de jonge Einstein<br />
niet van een leien dakje liepen, is algemeen<br />
bekend, ondanks het feit dat hij op jonge<br />
leeftijd al sterk scoorde op exacte<br />
wetenschappen. Na zijn studies aan de ETH<br />
Zürich werd hij begin 20 ste eeuw aangenomen<br />
bij het patentenbureau te Bern. Samen met<br />
vrienden en met zijn vrouw Mileva bleef hij<br />
echter op hoog niveau natuurkundige<br />
vraagstukken bestuderen en bespreken. Dit<br />
leidde in zijn wonderjaar 1905 tot zijn promotie<br />
(Brownse beweging en moleculaire dimensies)<br />
en ook tot een viertal baanbrekende<br />
<strong>publicatie</strong>s, waarna de academische carrière van Einstein uiteraard goed op de sporen stond.<br />
Naast de relativiteitstheorieën die verder aan bod komen, werkte Einstein ook aan andere<br />
deelgebieden van de hedendaagse fysica die zich toen sterk aan het ontwikkelen was. Zo ontving hij<br />
voor zijn verklaring van het foto-elektrisch effect in 1921 de Nobelprijs fysica. Hij publiceerde<br />
modellen over de Brownse beweging en was betrokken bij de toenmalige ontwikkelingen in de<br />
kwantummechanica. Zijn verhouding met deze laatste was ambivalent : enerzijds kwam hij tot<br />
baanbrekende inzichten rond bijvoorbeeld de equivalentie tussen deeltjes en golven, maar hij kon<br />
geen vrede nemen met de probabilistische interpretaties van de deeltjesfysica.<br />
Wegens zijn Joodse afkomst en het succes van zijn werk kwam Einstein in de jaren dertig in<br />
problemen met het Naziregime en zou de gevierde wetenschapper uiteindelijk, na een korte<br />
tussenstop in ons land, uitwijken naar de Verenigde Staten. Daar aanvaardde hij een betrekking aan<br />
het pas opgerichte ‘ Institute for Advanced Study’ in Princeton. Uit die tijd is zijn politiek engagement<br />
en stellingname bekend, waarin hij de Amerikaanse president Roosevelt aanmoedigde om een<br />
atoombom te ontwikkelen vooraleer Duitsland dat deed, om zo de oorlog te helpen beslechten.<br />
De laatste jaren van zijn leven bracht Einstein door met het zoeken naar een zogenaamde<br />
unificatietheorie of Algemene Veldtheorie, waarbij getracht wordt om de zwaartekracht te verenigen<br />
met het elektromagnetisme en zo een hoger inzicht te krijgen in de natuurkunde als geheel. Hij stierf<br />
in Princeton (USA) in 1953 op 76 jarige leeftijd.<br />
26
Helden in de sterrenkunde<br />
Nieuwe inzichten<br />
Einstein werd uiteraard vooral bekend vanwege zijn<br />
twee relativiteitstheorieën : de speciale<br />
relativiteitstheorie uit 1905 en de algemene<br />
relativiteitstheorie uit 1915.<br />
In de eerste theorie beschrijft Einstein een theorie over<br />
tijd, afstand, massa en energie die consistent is met<br />
elektromagnetisme, maar die de zwaartekracht buiten<br />
beschouwing laat. Belangrijk inzicht hierin is dat de<br />
lichtsnelheid constant is en niet relatief ten opzichte van<br />
de beweging van de waarnemer. Hierdoor wordt de<br />
absoluutheid van tijd, plaats en afstand verworpen. Dit<br />
in tegenstelling tot de Newtoniaanse theorie waar<br />
snelheden steeds opgeteld kunnen blijven worden.<br />
Ondanks het tegenintuïtieve karakter van de theorie<br />
(vooral voor dagdagelijkse niet extreme<br />
omstandigheden) werd ze sindsdien met vele<br />
experimenten bevestigd.<br />
De latere uitbreiding voor versnellende waarnemers in<br />
de vorm van de algemene relativiteitstheorie leidde tot<br />
het herschrijven van de zwaartekrachtswet van Newton<br />
zodat zwaartekracht niet langer een kracht is maar een<br />
gevolg van de kromming van de ruimte-tijd. Met deze<br />
revolutionaire visie – met complexe wiskundige<br />
beschrijving - werd het mogelijk om inzicht te krijgen<br />
over sterke gravitatievelden in de buurt van massieve<br />
objecten in het heelal, met als ultiem voorbeeld de<br />
zwarte gaten waar de ruimte-tijd tot een singulariteit<br />
overgaat. Ook de beschrijving van de evolutie en<br />
toestand van het heelal als geheel kon gebeuren dankzij<br />
de algemene relativiteitstheorie.<br />
De grote wetenschapper is verder vooral bekend door zijn iconische<br />
vergelijking die uitdrukt dat energie equivalent is met massa : E= mc².<br />
Deze massa-equivalentie werd later de verklaring voor energieopwekking<br />
bij nucleaire installaties waarbij een beetje massa omgezet wordt in (veel)<br />
energie.<br />
27
Helden in de sterrenkunde<br />
Georges Lemaître<br />
Vader van de oerknaltheorie<br />
17 juli 1894 (Charleroi) – 20 juni 1966 (Leuven)<br />
Leven en werk<br />
Georges Henri Lemaître werd als<br />
oudste van vier kinderen op 17 juli<br />
1894 te Charleroi geboren. Vanaf<br />
september 1904 startte hij in zijn<br />
geboortestad zijn basisopleiding aan<br />
het jezuïetencollege Sacré-Cœ ur. Na de<br />
verhuis van de familie naar Brussel in<br />
oktober 1910, schreef Georges<br />
Lemaître zich in in het nieuwe college<br />
Saint-Michel te Etterbeek waar hij een<br />
jaar wetenschappen volgde ter<br />
voorbereiding van het ingangsexamen<br />
voor ingenieur. Op 17 jarige leeftijd<br />
ving hij aan de Katholieke Universiteit<br />
van Leuven zijn hogere<br />
kandidatuurstudies aan. Met het<br />
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog<br />
in 1914, moest Lemaître zijn studies<br />
onderbreken en diende hij vrijwillig in<br />
het Belgische leger aan de IJzer.<br />
Begin 1919 hervatte hij zijn studies,<br />
maar koos nu voor technische<br />
wetenschappen en wiskunde.<br />
Bovendien volgt hij een opleiding<br />
wijsbegeerte. In 1920 promoveerde Georges Lemaître met de grootste onderscheiding bij prof.<br />
Charles de la Vallée-Poussin met een thesis over "L'approximation des fonctions de plusieurs<br />
variables réelles". Datzelfde jaar trad hij in in het seminarie van Mechelen, waar hij in 1923 priester<br />
werd gewijd. Ondertussen verwierf Lemaître een buitenlandse studiebeurs met een proefschrift over<br />
de gloednieuwe relativiteitstheorie van Einstein. Hierdoor studeerde hij tijdens het academiejaar<br />
1923-24 aan de universiteit van Cambridge (Engeland) bij professor Arthur Eddington en liep<br />
vervolgens een jaar stage in Cambridge (USA) als astronoom aan het Harvard College Observatorium<br />
onder leiding van Harlow Shapley.<br />
Vanaf oktober 1925 werd hij in Leuven benoemd tot docent en werkte er aan de ontwikkeling van<br />
zijn kosmologische modellen op basis van de vergelijkingen van Albert Einstein en de ideeën van de<br />
28
Helden in de sterrenkunde<br />
Nederlandse astronoom De Sitter. In deze periode ontdekte hij het model van een uitdijend heelal<br />
waarover hij in 1927 zijn, later geruchtmakend, artikel schreef : “ Un Univers homogène de masse<br />
constante et de rayon croissant, rendant compte de la vitesse radiale des nébuleuses<br />
extragalactiques” (Annls Soc.Sci.Brux., 47A, 49(1927)). Hierin interpreteerde de priester-astronoom<br />
de recent ontdekte roodverschuivingen in de spectra van sterrenstelsels als dopplereffecten ten<br />
gevolge van de uitdijing van het heelal. Deze ideeën waren onuitgegeven en lieten zien dat het heelal<br />
niet statisch maar dynamisch moest zijn. In tussentijd werkte Lemaître verder aan zijn kosmologisch<br />
model en in 1931 bracht hij als eerste de stelling naar voren dat het heelal ooit als een superdichte<br />
massa, een oeratoom begon. Niet enkel de materie en de ruimte, maar ook de tijd startte op deze<br />
“ dag zonder gisteren” . Lemaître schatte dat de leeftijd van het heelal tussen de 10 en 20 miljard jaar<br />
moest bedragen. Een schatting die goed overeenkomt met de moderne inzichten.<br />
In 1940 werd hij lid van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen, waarvan hij in 1960 voorzitter<br />
werd (wat hij tot aan zijn dood zou blijven). Hij werd in hetzelfde jaar ook tot Prelaat benoemd. In de<br />
jaren 50 bouwde Lemaître stilaan zijn leeropdracht aan de universiteit af tot aan zijn emeritaat in<br />
1964. Hij legde zich onder meer toe op het drielichamenprobleem, rekenmethodes, algoritmes (o.a.<br />
de snelle Fourier Transformatie), computers en programmeertalen. In 1958 introduceerde hij op de<br />
universiteit de eerste computer, een Burroughs E 101, die hij ook volledig zelf programmeerde.<br />
29
Helden in de sterrenkunde<br />
Marcel Minnaert<br />
Een pionier van het zonnespectroscopisch onderzoek en<br />
begaafd didacticus<br />
12 februari 1893 (Brugge) – 26 oktober 1970 (Utrecht)<br />
Zijn leven<br />
De ouders van Marcel Minnaert stonden<br />
beiden in het onderwijs. Zijn vader Jozef was<br />
leraar aan de normaalschool in Gent en zijn<br />
moeder, Jozefina van Overberghe, was<br />
regentes aan de rijksnormaalschool in<br />
Brugge. In een nationale schoolwedstrijd<br />
werd hij in 1909 als de beste leerling van<br />
Vlaanderen uitgeroepen. Het was dan ook<br />
normaal dat hij aan de (toen Franstalige)<br />
Universiteit van Gent ging studeren, waar hij<br />
in 1914 als bioloog promoveerde met een<br />
onderzoek van het effect van zonnelicht op<br />
planten (fotosynthese).<br />
Gedurende de Eerste Wereldoorlog werkte<br />
hij, als radicale flamingant, mee aan het<br />
vernederlandsen van de universiteit. Daarom<br />
vluchtte hij na de oorlog naar Nederland,<br />
waar hij in Leiden fysica ging studeren.<br />
Vanaf 1919 was hij werkzaam in het Heliocentrisch Instituut in Utrecht. In die functie nam hij deel<br />
aan astronomische activiteiten zoals een eclipsexpeditie naar Sumatra. In 1937 werd hij benoemd tot<br />
gewoon hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht en tot directeur van de sterrenwacht<br />
Sonnenborgh. Van mei 1942 tot april 1944 werd Minnaert door de Duitse bezetter geïnterneerd in<br />
een gijzelaarskamp omdat hij verdacht werd van marxistische sympathieën. In dat kamp onderwees<br />
hij zijn medegijzelaars natuur- en sterrenkunde.<br />
Na de oorlog werd hij opnieuw professor en directeur en bouwde hij een internationale<br />
wetenschappelijke carrière uit. Hij ontving drie eredoctoraten: van Heidelberg, Moskou en Nice.<br />
Bovendien aanvaardde hij het lidmaatschap van tal van buitenlandse verenigingen en academies en<br />
was hij president van commissies van de Internationale Astronomische Unie.<br />
In 1997 werd te zijner ere op de universiteitscampus Uithof een Minnaertgebouw ingehuldigd waar<br />
enkele wetenschappelijke afdelingen van de Universiteit van Utrecht gevestigd zijn.<br />
30
Helden in de sterrenkunde<br />
Wetenschappelijke betekenis en <strong>publicatie</strong>s<br />
In de jaren 1950-1960 hield Minnaert zich vooral bezig met het samenstellen van een Fotometrische<br />
Atlas van het zonnespectrum, wat nu nog altijd in astronomische kringen een standaardwerk is.<br />
Als didacticus schreef hij een merkwaardige reeks boeken De Natuurkunde van ’ t Vrije Veld, waarin<br />
hij de fysische verschijnselen die de mens in het dagelijks leven tegenkomt op een toegankelijke<br />
manier uitlegt. Dit werk werd in veel talen vertaald.<br />
31
Helden in de sterrenkunde<br />
32