02.05.2013 Views

1 Vorming: een nieuw thema voor de onderwijswetenschappen ...

1 Vorming: een nieuw thema voor de onderwijswetenschappen ...

1 Vorming: een nieuw thema voor de onderwijswetenschappen ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Vorming</strong>: <strong>een</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>thema</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijswetenschappen<br />

Paper ORD 2011<br />

30 mei 2011<br />

Tim Schokker<br />

Jasmijn van Katwijk 1<br />

1. Inleiding<br />

Onlangs heeft het ministerie OCW <strong>de</strong> Kennisagenda OCW uitgebracht. Het ministerie OCW wil<br />

daarmee <strong>de</strong> dialoog tussen beleid en wetenschap over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksagenda van <strong>de</strong> wetenschap<br />

versterken. De kennisagenda richt niet op <strong>de</strong> directe on<strong>de</strong>rbouwing van het beleid, maar op<br />

strategische vragen die van belang zijn <strong>voor</strong> toekomstig beleid. De Kennisagenda OCW agen<strong>de</strong>ert<br />

kennis<strong>thema</strong>’s die op <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nlange termijn in het beleid kunnen gaan spelen. De Kennisagenda<br />

heeft betrekking op het gehele OCW terrein van on<strong>de</strong>rwijs, wetenschap, cultuur en emancipatie. In<br />

dit paper richten we ons <strong>voor</strong>al op het domein van het on<strong>de</strong>rwijs.<br />

In <strong>de</strong> Kennisagenda is daarbij het perspectief gekozen van <strong>de</strong> toekomstige kennissamenleving. In<br />

<strong>de</strong> kennissamenleving wor<strong>de</strong>n hoge eisen aan mensen en het on<strong>de</strong>rwijs gesteld; kennis is <strong>de</strong><br />

centrale productiefactor in die samenleving. Op basis van <strong>de</strong> ontwikkeling naar <strong>een</strong><br />

kennissamenleving zijn vier strategische uitdagingen geformuleerd, namelijk 1. hoe kan talent<br />

optimaal herkend en benut wor<strong>de</strong>n, 2. welke eisen stelt <strong>de</strong> toekomstige arbeidsmarkt, 3. hoe kan<br />

het on<strong>de</strong>rwijs bijdragen aan <strong>een</strong> effectieve vorming van kin<strong>de</strong>ren en jongvolwassenen? 4. hoe is in<br />

<strong>de</strong>ze context effectieve sturing van <strong>de</strong> overheid mogelijk?<br />

In dit paper werken we één strategische vraag na<strong>de</strong>r uit, namelijk hoe kan on<strong>de</strong>rwijs effectief<br />

bijdragen aan <strong>de</strong> vorming van jonge kin<strong>de</strong>ren? <strong>Vorming</strong> in het on<strong>de</strong>rwijs is <strong>een</strong> <strong>thema</strong> dat nog niet<br />

uitgebreid on<strong>de</strong>rzocht is, maar wel recent meer aandacht heeft gekregen. We gaan na<strong>de</strong>r in op <strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong>n die we gebruikt hebben om <strong>nieuw</strong>e on<strong>de</strong>rzoeks<strong>thema</strong>’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong> OCW kennisagenda op te<br />

sporen. Vervolgens beschrijven we <strong>een</strong> aantal specifieke on<strong>de</strong>rzoeks<strong>thema</strong>’s die met het <strong>thema</strong><br />

vorming zijn verbon<strong>de</strong>n. We maken daarbij ook gebruik van het recent verschenen advies van <strong>de</strong><br />

On<strong>de</strong>rwijsraad over vorming in het on<strong>de</strong>rwijs (On<strong>de</strong>rwijsraad, 2011).<br />

2. Een viertal strategische uitdagingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomstige kennissamenleving<br />

De ontwikkeling van <strong>de</strong> toekomstige kennissamenleving is het resultaat van sterk samenhangen<strong>de</strong><br />

processen. De on<strong>de</strong>rwijsexpansie heeft geleid tot <strong>een</strong> groter aanbod van hoger opgelei<strong>de</strong>n. De<br />

aanwezigheid van <strong>een</strong> cognitief, sociaal en communicatief vaardige beroepsbevolking is op zijn<br />

beurt <strong>een</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> factor <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>een</strong> hoogwaardige<br />

kenniseconomie. Wetenschap en technologische ontwikkeling lei<strong>de</strong>n tot kennisintensieve en<br />

hoogwaardige producten en diensten. De productiviteit van <strong>de</strong> economie neemt toe door <strong>de</strong> inzet<br />

van <strong>nieuw</strong>e technologie, R&D en betere benutting van wetenschappelijke kennis. Technologische en<br />

wetenschappelijke ontwikkelingen en <strong>de</strong> globalisering lei<strong>de</strong>n tot <strong>een</strong> an<strong>de</strong>r soort economie, waarin<br />

<strong>de</strong> productie van goe<strong>de</strong>ren en diensten <strong>een</strong> hoge graad van cognitieve en sociale vaardighe<strong>de</strong>n<br />

vereist. Het belang van het goed beheersen van basisvaardighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> kernvakken Ne<strong>de</strong>rlands,<br />

Engels, wiskun<strong>de</strong> en rekenen en science, neemt in <strong>de</strong> kennissamenleving toe. Daarnaast wor<strong>de</strong>n,<br />

advanced skills (zoals kritisch <strong>de</strong>nken probleemanalyse, creativiteit, communicatie, ICTvaardighe<strong>de</strong>n)<br />

belangrijk, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door het verdwijnen van banen die overheerst wor<strong>de</strong>n door<br />

routinematige taken. De kennissamenleving vraagt om vaardighe<strong>de</strong>n als probleemanalyse,<br />

improvisatievermogen, informatievaardighe<strong>de</strong>n, leren leren en communicatieve vaardighe<strong>de</strong>n.<br />

Door <strong>de</strong> digitalisering is <strong>de</strong> hoeveelheid beschikbare kennis en <strong>de</strong> snelheid van kennisontwikkeling<br />

enorm toegenomen. Internet is met ons leven verweven. Kennis en <strong>de</strong> productie van kennis heeft<br />

<strong>een</strong> sleutelrol in onze samenleving gekregen. Gezagdragers wor<strong>de</strong>n niet langer zon<strong>de</strong>r meer<br />

geloofd, oor<strong>de</strong>len moeten on<strong>de</strong>rbouwd wor<strong>de</strong>n en kunnen op hun beurt weer kritisch beoor<strong>de</strong>eld<br />

wor<strong>de</strong>n. Kennisproductie is in toenemen<strong>de</strong> mate <strong>een</strong> co-productie en publieke strijd gewor<strong>de</strong>n, niet<br />

all<strong>een</strong> tussen internationale wetenschappelijke experts, maar ook tussen politieke en bestuurlijke<br />

actoren, pressiegroepen en praktijkmensen. In ’t Veld (2010) spreekt van <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong><br />

1 Tim Schokker is werkzaam bij <strong>de</strong> directie Kennis van het Ministerie OCW. Jasmijn van Katwijk stu<strong>de</strong>ert<br />

sociologie en loopt stage bij het ministerie. Dit paper is op persoonlijke titel geschreven.<br />

1


kennis<strong>de</strong>mocratie (Knowledge Democracy), waarin kennisproductie steeds meer verweven raakt<br />

met het <strong>de</strong>mocratische besluitvormingsproces.<br />

De drie on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n ontwikkelingen versterken elkaar. De on<strong>de</strong>rwijs<strong>de</strong>elname en <strong>de</strong> toename<br />

van het aantal hoogopgelei<strong>de</strong> werknemers, <strong>de</strong> toegenomen productiviteit door <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />

wetenschap en technologie en <strong>de</strong> hoge niveaus van vaardigheid en kennis hangen on<strong>de</strong>rling sterk<br />

samen. Dit is schematisch weergeven in on<strong>de</strong>rstaand figuur.<br />

Schematische weergave van <strong>de</strong> kennissamenleving<br />

innovatie<br />

Kenniseconomie<br />

(trend: globalisering)<br />

Kennis<strong>de</strong>mocratie<br />

(trend: verwetenschappelijking<br />

en digitalisering)<br />

Kennissamenleving<br />

arbeidsmarkt<br />

De transformatie naar <strong>een</strong> kennissamenleving verloopt niet rimpelloos, maar gaat gepaard met<br />

<strong>nieuw</strong>e tegenstellingen en spanningen. De kennissamenleving stelt steeds hogere eisen en heeft<br />

hoge verwachtingen van kin<strong>de</strong>ren, leerlingen, stu<strong>de</strong>nten, werken<strong>de</strong>n en burgers. De scheidslijnen<br />

met <strong>de</strong> groep die niet aan <strong>de</strong>ze verwachtingen kan voldoen wor<strong>de</strong>n scherper. De on<strong>de</strong>rwijsexpansie<br />

heeft geleid tot <strong>een</strong> an<strong>de</strong>re sociale stratificatie van <strong>de</strong> samenleving, waarbij on<strong>de</strong>rwijs het centrale<br />

mechanisme is gewor<strong>de</strong>n waarmee maatschappelijke kansen wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>eld. Opleiding is <strong>een</strong><br />

belangrijker scheidslijn op <strong>de</strong> arbeidsmarkt dan sociale herkomst. Hoger opgelei<strong>de</strong>n hebben betere<br />

kansen op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, niet all<strong>een</strong> bij aanvang, maar ook geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> carrière. On<strong>de</strong>rwijs<br />

ver<strong>de</strong>elt ook kansen en risico’s op domeinen als gezondheid en wonen. Mensen die hoger opgeleid<br />

zijn beoor<strong>de</strong>len hun eigen gezondheid als beter dan lager opgelei<strong>de</strong>n (OECD, 2010).Tegelijk<br />

wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rwijskansen nog steeds sterk beïnvloed door sociale klassen. De toekomstige<br />

samenleving wordt getypeerd als <strong>een</strong> kennissamenleving en <strong>de</strong> strategische kennisvragen zijn dan<br />

ook gebaseerd op dit toekomstbeeld. Er is gekozen <strong>voor</strong> <strong>een</strong> or<strong>de</strong>ning van kennis<strong>thema</strong>’s naar <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> vier strategische uitdagingen:<br />

1. Hoe kan het talent van zowel meisjes als jongens, mannen als vrouwen, in het on<strong>de</strong>rwijs en <strong>de</strong><br />

wetenschap maximaal wor<strong>de</strong>n herkend en benut?<br />

2. Welke eisen stelt <strong>de</strong> arbeidsmarkt in <strong>de</strong> toekomstige kennissamenleving en hoe kan het<br />

on<strong>de</strong>rwijs daar optimaal op <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n?<br />

3. Hoe leveren on<strong>de</strong>rwijs, cultuur en media en wetenschap <strong>een</strong> effectieve bijdrage aan <strong>de</strong><br />

vorming en emancipatie van kin<strong>de</strong>ren en jongvolwassenen?<br />

4. Hoe kan <strong>de</strong> overheid effectief sturen en <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n creëren zodat instellingen in on<strong>de</strong>rwijs,<br />

cultuur en wetenschap kunnen excelleren en tegemoet kunnen komen aan maatschappelijke<br />

eisen?<br />

Nieuwe on<strong>de</strong>rzoek<strong>thema</strong>’s kunnen op twee manieren wor<strong>de</strong>n opgespoord. Een eerste metho<strong>de</strong> is<br />

<strong>een</strong> analyse van <strong>de</strong> trends (technologische, maatschappelijke, economische etc.) die zich in <strong>de</strong><br />

omgeving van het on<strong>de</strong>rwijs <strong>voor</strong>doen en vervolgens te analyseren welke impact <strong>de</strong>ze trends<br />

hebben op het on<strong>de</strong>rwijs. Een twee<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> is <strong>een</strong> systematische analyse van het<br />

maatschappelijk <strong>de</strong>bat over on<strong>de</strong>rwijs te maken en na te gaan welke <strong>nieuw</strong>e <strong>thema</strong>’s hierin<br />

geïntroduceerd wor<strong>de</strong>n. In het maatschappelijk <strong>de</strong>bat functioneren verschillen<strong>de</strong> “vertogen” of<br />

manieren van spreken over het on<strong>de</strong>rwijs. Het zal hier veelal gaan om <strong>thema</strong>’s die wel<br />

maatschappelijk spelen maar nog niet <strong>de</strong> beleidsagenda hebben bereikt. We gaan eerst in op <strong>de</strong><br />

trendanalyse en vervolgens op <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> vertooganalyse.<br />

2<br />

Burgerschap en vorming<br />

On<strong>de</strong>rwijs<br />

(trend: on<strong>de</strong>rwijsexpansie)


3. <strong>Vorming</strong> en maatschappelijke trends<br />

Typerend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kennissamenleving is dat daarin mensen als fundamenteel gelijk wor<strong>de</strong>n<br />

behan<strong>de</strong>ld. Door Paul Schnabel is dit ook wel het maatschappelijke proces van egalisering<br />

genoemd. Dit geldt <strong>voor</strong> man en vrouw, ou<strong>de</strong>r en kind, maar ook <strong>voor</strong> hoog en laag op <strong>de</strong><br />

maatschappelijke lad<strong>de</strong>r. De gelijkheid komt tot uitdrukking in egalitaire omgangsvormen en <strong>een</strong><br />

persoonlijke manier van omgang die vrijwel <strong>een</strong> universele norm is gewor<strong>de</strong>n. De verschillen<br />

tussen mensen zijn in alle opzichten kleiner gewor<strong>de</strong>n en wor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r bepaald door<br />

maatschappelijke positie. Gezagsdragers wor<strong>de</strong>n meer als gelijken bena<strong>de</strong>rd. De egalisering maakt<br />

ook dui<strong>de</strong>lijk hoe mo<strong>de</strong>rn gezag functioneert: niet meer uit <strong>de</strong> hoogte en onaantastbaar, maar<br />

meer invoelend en gelijkwaardig en altijd bereid tot <strong>een</strong> gesprek. Was gezag <strong>voor</strong> ambtsdragers<br />

nog g<strong>een</strong> halve eeuw gele<strong>de</strong>n iets vanzelfsprekends, tegenwoordig is het niet meer gebon<strong>de</strong>n aan<br />

<strong>een</strong> ambt of functie en moet het telkens op<strong>nieuw</strong> wor<strong>de</strong>n verworven (ROB, 2010). Abram <strong>de</strong><br />

Swaan spreekt van <strong>een</strong> verschuiving in <strong>de</strong> samenleving van <strong>een</strong> bevelshuishouding, die op<br />

traditioneel gezag is gebaseerd, naar <strong>een</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingshuishouding. Waar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs vroeger<br />

aan hun kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> regels van het huishou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>schreven en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren vervolgens zich al<br />

dan niet naar <strong>de</strong>ze regels gedroegen, wordt tegenwoordig <strong>voor</strong>tdurend over <strong>de</strong> regels<br />

on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ld. Zo is niet langer sprake van ‘één uur is één uur’, maar wordt het moment van<br />

thuiskomen bepaald nadat alle argumenten zijn besproken. Deze verschuiving toont zich niet all<strong>een</strong><br />

op het niveau van het gezin, maar op alle niveaus van <strong>de</strong> samenleving. Egalisering verschijnt op<br />

nog <strong>een</strong> an<strong>de</strong>re manier in het culturele domein, namelijk als gezagsverlies van tradities, zoals <strong>de</strong><br />

traditie van <strong>de</strong> ‘hoge kunsten’. Dit zie je ook terug in het verlies van steun <strong>voor</strong> het i<strong>de</strong>aal van<br />

Bildung (vorming) waarbij <strong>de</strong> culturele traditie, die enkel en all<strong>een</strong> als traditie waar<strong>de</strong> en gezag<br />

heeft, nog maar weinig weerklank heeft. Het gezagverlies zien we ook terug in het functioneren<br />

van traditionele instituties. Traditioneel vormen<strong>de</strong> instituties, zoals gezin, familie en buurt, min<strong>de</strong>r<br />

krachtig gewor<strong>de</strong>n. Het on<strong>de</strong>rwijs wordt in toenemen<strong>de</strong> mate geconfronteerd met <strong>een</strong><br />

socialiseren<strong>de</strong> taak, die <strong>voor</strong>h<strong>een</strong> <strong>voor</strong>al het domein was van instituties en <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong><br />

sociale netwerken. De vraag is hoe on<strong>de</strong>rwijs hierop moet reageren zon<strong>de</strong>r daarmee <strong>de</strong><br />

kernopdracht van kwalitatief hoogwaardig on<strong>de</strong>rwijs in gevaar te brengen.<br />

4. <strong>Vorming</strong> als <strong>een</strong> vertoog over on<strong>de</strong>rwijs<br />

Het <strong>de</strong>bat over on<strong>de</strong>rwijs in Ne<strong>de</strong>rland wordt gedomineerd door drie vertogen: <strong>een</strong> vertoog waarin<br />

vorming centraal staat, <strong>een</strong> vertoog waarin binding centraal staan en <strong>een</strong> economisch vertoog over<br />

on<strong>de</strong>rwijs waarin <strong>de</strong> bijdrage van on<strong>de</strong>rwijs aan <strong>de</strong> kenniseconomie centraal staat. Hieron<strong>de</strong>r volgt<br />

<strong>een</strong> korte typering van <strong>de</strong> drie vertogen (Hermes, Zonneveld, 2010). De vertogen zijn<br />

gereconstrueerd op basis van <strong>een</strong> groot aantal gesprekken met ‘opinion lea<strong>de</strong>rs’ in het<br />

maatschappelijk <strong>de</strong>bat over on<strong>de</strong>rwijs.<br />

In het vormingvertoog gaat het in het on<strong>de</strong>rwijs om <strong>een</strong> bijdrage te leveren aan <strong>de</strong> persoonlijke<br />

ontwikkeling en vorming van het individu. De rol van <strong>de</strong> docent staat centraal. De leraar inspireert<br />

<strong>de</strong> leerling, geeft ka<strong>de</strong>rs en begeleidt <strong>de</strong> ontplooiing en ontwikkeling van <strong>de</strong> leerling. De intrinsieke<br />

waar<strong>de</strong> van on<strong>de</strong>rwijs, leren en ontplooiing staat centraal.<br />

Het bindingsvertoog re<strong>de</strong>neert vanuit het maatschappelijk belang van het on<strong>de</strong>rwijs. Het on<strong>de</strong>rwijs<br />

is <strong>een</strong> mid<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> het bewaken van <strong>de</strong> sociale cohesie van <strong>de</strong> samenleving. On<strong>de</strong>rwijs levert <strong>een</strong><br />

belangrijke bijdrage aan burgerschap. Op school gaat het om talentontwikkeling van ie<strong>de</strong>r<strong>een</strong> ook<br />

<strong>de</strong> leerlingen uit kansarme milieus. Segregatie in het on<strong>de</strong>rwijs moet wor<strong>de</strong>n bestre<strong>de</strong>n. Dat geldt<br />

ook <strong>voor</strong> kin<strong>de</strong>ren die extra on<strong>de</strong>rsteuning vereisen. Zij moeten zoveel mogelijk binnen het regulier<br />

on<strong>de</strong>rwijs wor<strong>de</strong>n opgevangen. De zinsne<strong>de</strong> ‘weer samen naar school’ past uitstekend bij het<br />

bindingsvertoog.<br />

In het economische vertoog ziet het on<strong>de</strong>rwijs <strong>voor</strong>al als <strong>een</strong> investering van <strong>de</strong> maatschappij en<br />

het individu. In <strong>de</strong> kenniseconomie is on<strong>de</strong>rwijs <strong>een</strong> van <strong>de</strong> belangrijkste concurrentiefactoren<br />

gewor<strong>de</strong>n. Internationale vergelijkingen zoals het PISA-on<strong>de</strong>rzoek spelen <strong>een</strong> belangrijke rol in dit<br />

vertoog. Goed on<strong>de</strong>rwijs ren<strong>de</strong>ert en is ook uitstekend meetbaar te maken. On<strong>de</strong>rwijs geldt in het<br />

economische vertoog <strong>voor</strong>al als <strong>een</strong> <strong>voor</strong>bereiding op <strong>de</strong> arbeidsmarkt.<br />

3


<strong>Vorming</strong><br />

Excellentie<br />

Economi<br />

e<br />

Burgerschap<br />

In het maatschappelijk <strong>de</strong>bat over on<strong>de</strong>rwijs hebben al <strong>de</strong> drie <strong>de</strong> vertogen <strong>een</strong> rol. Vertogen zijn<br />

niet het eigendom van specifieke groepen of partijen. Ook in het beleid bestaat uit <strong>een</strong> mix van<br />

verschillen<strong>de</strong> vertogen. Kwesties die vanuit <strong>de</strong> maatschappij geagen<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n functioneren ook<br />

veelal in verschillen<strong>de</strong> vertogen. Juist <strong>de</strong> verbinding tussen <strong>de</strong>ze vertogen maakt dat <strong>thema</strong>’s<br />

krachtig wor<strong>de</strong>n en mensen in verschillen<strong>de</strong> contexten aanspreken. Dat betekent ook dat kwesties<br />

<strong>voor</strong>dat zij <strong>de</strong> beleidsagenda bereiken vaak ambigu zijn en multipele betekenissen hebben; zij<br />

functioneren immers in verschillen<strong>de</strong> vertogen. Het <strong>thema</strong> ‘segregatie in on<strong>de</strong>rwijs’ appelleert<br />

bij<strong>voor</strong>beeld aan sociale cohesie (in het bindingsvertoog zou <strong>de</strong> school <strong>een</strong> afspiegeling van <strong>de</strong><br />

maatschappij moeten zijn), maar wordt ook verbon<strong>de</strong>n met leeropbrengsten en on<strong>de</strong>rwijskansen<br />

(in het economisch vertoog levert segregatie hogere/lagere on<strong>de</strong>rwijsopbrengsten op). De term<br />

‘excellentie’ wordt verbon<strong>de</strong>n in het economische vertoog verbon<strong>de</strong>n met economische groei en <strong>de</strong><br />

plaats van Ne<strong>de</strong>rland in internationaal vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek waarin Ne<strong>de</strong>rland juist op excellentie<br />

zwak scoort. In het vormen<strong>de</strong> vertoog wordt <strong>een</strong> veel bre<strong>de</strong>r excellentie begrip gehanteerd, daar<br />

wordt eer<strong>de</strong>r gerefereerd aan excellente kunstenaars als ‘topperformers’ en het culturele klimaat<br />

waarin zij kansen krijgen. Het begrip ‘basisvaardighe<strong>de</strong>n taal en rekenen’ functioneert weer zowel<br />

in het bindingsvertoog (taal en rekenen als universele ‘inburgering’ in <strong>de</strong> samenleving) als in het<br />

economische vertoog (minimale <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> toegang tot <strong>de</strong> arbeidsmarkt).<br />

Wat meer van <strong>een</strong> afstand kunnen <strong>de</strong> drie vertogen ook getypeerd wor<strong>de</strong>n vanuit <strong>de</strong> systemen<br />

(economie, samenleving en on<strong>de</strong>rwijs) van waaruit zij vertrekken. Het economisch vertoog kijkt<br />

naar het on<strong>de</strong>rwijs vanuit <strong>een</strong> economische bril. Het bindingsvertoog bena<strong>de</strong>rt het on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong><br />

4<br />

Basisvaardighe<strong>de</strong>n<br />

Binding


functie van het on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> reproductie van <strong>de</strong> samenleving (burgerschapsvorming, maar ook<br />

gezondheidsbevor<strong>de</strong>ring of milieueducatie). Het vormingsvertoog vertrekt vanuit <strong>de</strong> inherente<br />

waar<strong>de</strong> van on<strong>de</strong>rwijs en kennis. De recente aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vormen<strong>de</strong> functie van het on<strong>de</strong>rwijs<br />

kan als <strong>een</strong> reactie wor<strong>de</strong>n gelezen tegen <strong>de</strong> instrumentalisering van het on<strong>de</strong>rwijs vanuit <strong>de</strong><br />

economie of <strong>de</strong> samenleving.<br />

In het beleid is het economisch vertoog het sterkst vertegenwoordigd, gevolgd door het bindings-<br />

en het vormingsvertoog. Toch is ook het vormingsvertoog in het beleid niet afwezig. Het belang<br />

ervan lijkt ook toe te nemen. Met het centraal stellen van <strong>de</strong> leraar in het on<strong>de</strong>rwijsbeleid lijkt er<br />

ook meer aandacht te komen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vormen<strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> leraar en daar wordt ook in<br />

toenemen<strong>de</strong> mate naar verwezen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> legitimering van beleid. Zo wordt in <strong>de</strong> laatste brief aan<br />

<strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer bij <strong>de</strong> presentatie van <strong>de</strong> actieplannen <strong>een</strong> pleidooi gehou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> ‘<strong>een</strong><br />

ambitieus leerklimaat die drijft op inspireren<strong>de</strong> en geïnspireer<strong>de</strong> leraren... Daarbij gaat het om<br />

meer dan cognitieve vakken. Op school wor<strong>de</strong>n leerlingen veel bre<strong>de</strong>r gevormd. Juist ook in <strong>de</strong>ze<br />

bre<strong>de</strong> vormen<strong>de</strong> opdracht krijgt <strong>de</strong> vrijheid van on<strong>de</strong>rwijs gestalte.’ (Twee<strong>de</strong> Kamer, 23 mei 2011,<br />

p.5). Voor <strong>de</strong> kennisagenda is het van belang te reconstrueren welke <strong>nieuw</strong>e kwesties in het<br />

vormingsvertoog wor<strong>de</strong>n geagen<strong>de</strong>erd. De volgen<strong>de</strong> <strong>thema</strong>’s wer<strong>de</strong>n door gesprekspartners<br />

genoemd:<br />

• <strong>de</strong> toename van <strong>een</strong> consumentistische houding van leerlingen en ou<strong>de</strong>rs en het gebrek<br />

aan intrinsieke motivatie van jongeren;<br />

• <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> sociale media op <strong>de</strong> leefwereld van jongeren en <strong>de</strong> dominantie van <strong>de</strong><br />

beeldcultuur ten opzichte van geschreven tekst;<br />

• het binnen dringen van <strong>de</strong> straatcultuur in <strong>de</strong> school en hoe daar mee om te gaan.<br />

5. On<strong>de</strong>rzoeks<strong>thema</strong>’s<br />

De combinatie van trend- en vertooganalyse heeft ertoe geleid het <strong>thema</strong> vorming op te nemen in<br />

<strong>de</strong> kennisagenda. De kernvraag daarbij is: ‘hoe kan het on<strong>de</strong>rwijs <strong>een</strong> effectieve bijdrage aan <strong>de</strong><br />

vorming van kin<strong>de</strong>ren en jongvolwassenen leveren?’ Deze vraag hebben we vertaald in drie<br />

on<strong>de</strong>rzoeks<strong>thema</strong>’s die in <strong>de</strong> OCW kennisagenda zijn geagen<strong>de</strong>erd:<br />

• <strong>Vorming</strong> door <strong>de</strong> leraar in het on<strong>de</strong>rwijs<br />

• <strong>Vorming</strong> en burgerschap in <strong>een</strong> gedifferentieerd on<strong>de</strong>rwijsstelsel<br />

• School- straat en thuiscultuur<br />

Ten opzichte van <strong>de</strong> OCW Kennisagenda werken we <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeks<strong>thema</strong>’s na<strong>de</strong>r uit. Wij maken<br />

daarbij gebruik van het recent verschenen advies van <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rwijsraad (2011) over vorming en<br />

enkele recent on<strong>de</strong>rzoekspublicaties, zoals het werk van Hadioui (2011) over straatcultuur en<br />

on<strong>de</strong>rwijs.<br />

<strong>Vorming</strong> door <strong>de</strong> leraar in het on<strong>de</strong>rwijs<br />

In <strong>een</strong> recent verschenen advies over vorming in het on<strong>de</strong>rwijs (op verzoek van <strong>de</strong> Eerste Kamer)<br />

omschrijft <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rwijsraad vorming naar inhoud en proces (On<strong>de</strong>rwijsraad, 2011, p.11 ev.).<br />

Inhou<strong>de</strong>lijk gaat het bij vorming kennisoverdracht in bre<strong>de</strong> zin met <strong>een</strong> accent op ‘richtinggeven<strong>de</strong><br />

noties: (morele) inzichten, waar<strong>de</strong>n en i<strong>de</strong>alen’. Daarnaast is vorming ook <strong>een</strong> open proces met <strong>de</strong><br />

uitnodiging te komen tot zingeving. Uitkomst van dat proces kan <strong>een</strong> bepaal<strong>de</strong> houding zijn,<br />

iemand ontwikkelt ‘lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong>’ of betrokkenheid bij bepaal<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, doelen of i<strong>de</strong>alen. De<br />

auteurs die <strong>de</strong> in opdracht van <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rwijsraad essays over vorming in het on<strong>de</strong>rwijs hebben<br />

geschreven, leggen in over<strong>een</strong>stemming met <strong>de</strong> traditie van Bildung <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong><br />

persoonlijkheidsontwikkeling waar ook <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rwijsraad in zijn proceskenmerk aan hint. <strong>Vorming</strong><br />

is <strong>een</strong> kennisoverdracht, maar niet kennisoverdracht zon<strong>de</strong>r meer, maar als inwijding in bepaald<br />

kennisdomein ook gericht op <strong>de</strong> vorming van <strong>de</strong> persoonlijkheid. Daarmee kan ook <strong>de</strong> verbinding<br />

wor<strong>de</strong>n gelegd met het beroepson<strong>de</strong>rwijs. Beroepsopleidingen zijn niet all<strong>een</strong> gericht op het<br />

bijbrengen van beroepsvaardighe<strong>de</strong>n, maar ook op persoonsontwikkeling als <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het<br />

goed kunnen uitoefenen van het beroep. De leraar heeft <strong>een</strong> centrale rol in <strong>de</strong> vorming van<br />

kin<strong>de</strong>ren en jongvolwassenen. Om te kunnen vormen met <strong>de</strong> leraar ook zelf gevormd zijn, in<br />

vakkennis en <strong>de</strong>skundigheid, in didactisch repertoire, maar ook als persoon. De ‘goe<strong>de</strong> leraar’ lijkt<br />

bij uitstek in staat te zijn tot vormend on<strong>de</strong>rwijs (Van Gennip, Vrieze, 2008). Dat <strong>de</strong> persoon van<br />

5


<strong>de</strong> leraar belangrijk is <strong>voor</strong> zijn effectiviteit blijkt ook wel uit on<strong>de</strong>rzoek. Veel moeilijker is het <strong>de</strong>ze<br />

ook objectief meetbaar te maken.<br />

Uit inventariserend on<strong>de</strong>rzoek blijkt ook dat leraren vin<strong>de</strong>n dat vorming tot hun taak behoort.<br />

Tegelijkertijd geven ze aan moeite te hebben met <strong>de</strong> vormingstaak. Zij ervaren knelpunten in het<br />

gedrag van leerlingen, het leerklimaat binnen <strong>de</strong> school en sterke aandacht <strong>voor</strong> leerresultaten en<br />

opbrengstgericht werken. Dit roept <strong>de</strong> vraag op naar <strong>de</strong> condities van effectieve vorming in het<br />

on<strong>de</strong>rwijs. Een recente meta-analyse laat zien dat positieve leraar-leerlingrelaties juist <strong>voor</strong><br />

leerlingen in het <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs lei<strong>de</strong>n tot hogere leerprestaties en betrokkenheid van<br />

leerlingen bij het on<strong>de</strong>rwijs. Dit geldt <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> leerlingen uit <strong>een</strong> lager sociaaleconomisch milieu.<br />

Daar kan <strong>een</strong> goe<strong>de</strong> band met <strong>de</strong> leraar het verschil maken (Koomen, Spilt, Oort, Thijs, 2010).<br />

Wat is <strong>de</strong> vorming in het on<strong>de</strong>rwijs? Kan het ook meetbaar gemaakt wor<strong>de</strong>n?<br />

Welke persoonskenmerken dragen bij aan <strong>de</strong> vormen<strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> leraar?<br />

Wat zijn <strong>de</strong> condities <strong>voor</strong> vormend on<strong>de</strong>rwijs? Is er bij<strong>voor</strong>beeld <strong>een</strong> minimum aantal contacturen<br />

vereist of <strong>een</strong> an<strong>de</strong>re organisatie van het on<strong>de</strong>rwijs?<br />

<strong>Vorming</strong> en burgerschap in <strong>een</strong> gedifferentieerd on<strong>de</strong>rwijsstelsel<br />

Een belang kenmerk van het Ne<strong>de</strong>rlandse schoolsysteem is dat het <strong>een</strong> gedifferentieerd<br />

schoolsysteem is, waarbij leerlingen op 12 jarige leeftijd geselecteerd wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwijstypen. Het gedifferentieer<strong>de</strong> stelsel heeft dui<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong><strong>de</strong>len, zoals <strong>een</strong> betere<br />

aansluiting op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, maar stelt ook vanuit het perspectief van vorming specifieke<br />

uitdagingen. Van <strong>de</strong>n Bulk (20110 heeft recent on<strong>de</strong>rzocht hoe het gedifferentieer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijs<br />

uitpakt op <strong>de</strong> statusbeleving en toekomstbeel<strong>de</strong>n van leerlingen in het <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs. Er zijn<br />

dui<strong>de</strong>lijke verschillen in <strong>de</strong> manier waarop vmbo-leerlingen enerzijds en havo-vwo leerlingen<br />

an<strong>de</strong>rzijds zichzelf positioneren in <strong>de</strong> sociale or<strong>de</strong>. Havo-vwo leerlingen i<strong>de</strong>ntificeren zich meer met<br />

<strong>de</strong> positie die zij al bereikt hebben, zij kunnen vrij zeker zijn dat zij op het goe<strong>de</strong> spoor zitten <strong>voor</strong><br />

het bereiken van <strong>een</strong> gunstige maatschappelijke positie. Die ambities zijn er bij vmbo-leerlingen<br />

ook, maar zij zijn er zich van bewust het succes sterk zal afhangen van doorzettingsvermogen en<br />

eigen initiatief. Vmbo-leerlingen kiezen vaker <strong>voor</strong> <strong>een</strong> eigenbedrijf of <strong>een</strong> specifiek talent als<br />

toekomstbeeld, zij zijn zich er van bewust dat zij het ‘zelf’ moeten maken. De vmbo-leerlingen<br />

gedragen zich als <strong>een</strong> ingroup (<strong>de</strong> laagopgelei<strong>de</strong>n) ten opzichte van <strong>een</strong> outgroup (<strong>de</strong><br />

hoogopgelei<strong>de</strong>n). Zij proberen <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van hun eigen groep te verhogen ten koste van <strong>de</strong> groep<br />

waar zij buiten staan. Vmbo-leerlingen geven <strong>een</strong> an<strong>de</strong>re or<strong>de</strong>ning van <strong>de</strong> status van beroepen dan<br />

havo-vwo leerlingen, zij hebben meer waar<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> lichamelijk zware beroepen en meer oog<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> arbeidsomstandighe<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze uitgeoefend wor<strong>de</strong>n. De i<strong>de</strong>ntificatie met school is<br />

bij vmbo-leerlingen min<strong>de</strong>r sterk dan bij havo-vwo leerlingen, juist omdat zij zich ervan zich van <strong>de</strong><br />

lage status van hun opleiding bewustzijn. De i<strong>de</strong>ntificatie met on<strong>de</strong>rwijs is <strong>voor</strong> havo-vwo<br />

leerlingen bijna vanzelfsprekend, omdat zij al vertrekken vanuit <strong>een</strong> betere positie in het on<strong>de</strong>rwijs<br />

en ruimer <strong>de</strong> maatschappelijke hiërarchie die hiermee geïmpliceerd is. Het on<strong>de</strong>rzoek van Van <strong>de</strong>n<br />

Bulk laat zien dat het gedifferentieer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijssysteem <strong>een</strong> belangrijke invloed heeft op <strong>de</strong><br />

persoonlijke vorming van leerlingen. De uitdaging zal zijn hoe sterke kanten van het<br />

beroepson<strong>de</strong>rwijs, zoals on<strong>de</strong>rnemerschap en initiatief nemen, beroepseer en vakmanschap,<br />

ingezet kunnen wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> vorming van leerlingen te versterken.<br />

Ook het on<strong>de</strong>rzoek naar burgerschapsvorming benadrukt hiervan <strong>de</strong> noodzaak. Van <strong>de</strong>r Werfhorst<br />

(2008) laat zien dat <strong>een</strong> gedifferentieerd on<strong>de</strong>rwijssysteem <strong>de</strong> toegang tot <strong>de</strong> arbeidsmarkt<br />

versterkt, maar <strong>de</strong> ongelijkheid in maatschappelijke en <strong>de</strong>mocratische participatie vergroot. Uit<br />

on<strong>de</strong>rzoek van Netjes et al. (2011) naar <strong>de</strong> gevolgen van differentiatie <strong>voor</strong><br />

burgerschapscompetenties van leerlingen, blijkt dat leerlingen in hogere on<strong>de</strong>rwijsniveaus <strong>een</strong><br />

hoger niveau van burgerschapscompetenties dan leerlingen in lagere on<strong>de</strong>rwijsniveaus. Leerlingen<br />

met hoog opgelei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs hebben ook hogere burgerschapscompetenties, dan leerlingen uit laag<br />

opgelei<strong>de</strong> gezinnen. Burgerschapson<strong>de</strong>rwijs kan <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze verschillen niet compenseren. Er zijn<br />

zelfs aanwijzingen dat burgerschapson<strong>de</strong>rwijs bestaan<strong>de</strong> verschillen in burgerschapscompetenties<br />

eer<strong>de</strong>r bevestigt of vergroot dan verkleint. Dit maakt het urgent juist in het burgerschapson<strong>de</strong>rwijs<br />

te zoeken naar verbindingen (zoals <strong>de</strong> vriendschapscholen doen) tussen verschillen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwijstypen. Het vormingsperspectief kan wellicht <strong>een</strong> uitweg bie<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>ze impasse, omdat<br />

vanuit het vormingsperspectief het uitgangspunt is dat on<strong>de</strong>rwijs vanuit <strong>de</strong> traditie <strong>een</strong> bijdrage<br />

moet leveren aan <strong>een</strong> sterke i<strong>de</strong>ntiteit van leerlingen, terwijl in het burgerschapson<strong>de</strong>rwijs (geleid<br />

6


door het bindingsvertoog over on<strong>de</strong>rwijs) gezocht wordt naar burgerschapcompenties die <strong>voor</strong> alle<br />

leerlingen gel<strong>de</strong>n. De burgerschapscompetenties zijn echter zo geformuleerd dat zij veel beter<br />

passen bij <strong>de</strong> leerlingen van het algem<strong>een</strong> vormend on<strong>de</strong>rwijs dan het beroepson<strong>de</strong>rwijs.<br />

Hoe kan het on<strong>de</strong>rwijs effectief vormen in <strong>een</strong> gedifferentieerd on<strong>de</strong>rwijsstelsel? Wat is <strong>de</strong><br />

verhouding tussen vorming en burgerschapson<strong>de</strong>rwijs?<br />

School- straat/jeugd en thuiscultuur<br />

On<strong>de</strong>rzoek laat zien dat schoolprestaties sterk afhangen van <strong>de</strong> mate waarin leerlingen zich thuis<br />

voelen op school en zich met het on<strong>de</strong>rwijs kunnen i<strong>de</strong>ntificeren. Leerlingen die zich niet thuis<br />

voelen en niet verwachten dat hun inzet op school sterk samenhangt met hun maatschappelijk<br />

succes presteren ook min<strong>de</strong>r. On<strong>de</strong>rzoek laat ook zien dat <strong>de</strong> kans dat er <strong>een</strong> culturele ‘klik’ is<br />

tussen schoolcultuur en thuiscultuur in het <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs sterk afhangt van<br />

groepsprocessen en <strong>de</strong> omgeving waarin jongvolwassenen zich bevin<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> jeugdcultuur die<br />

hierin dominant is (Van Houtte, 2011). Dit leidt tot <strong>de</strong> conceptualisering van <strong>een</strong> pedagogische<br />

driehoek van thuiscultuur, jeugdcultuur en schoolcultuur, die meer of min<strong>de</strong>r met elkaar ‘matchen’.<br />

jeugdcultuur<br />

thuiscultuur schoolcultuur<br />

De pedagoog Ziehe (2007) ziet hierin <strong>een</strong> problematische ontwikkeling. De populaire jeugdcultuur<br />

staat op gespannen voet met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die in het on<strong>de</strong>rwijs centraal zou<strong>de</strong>n moeten staan,<br />

namelijk ‘Bildung en kennis’. De zelfwereld van jeugd en <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntificatiemogelijkhe<strong>de</strong>n die in<br />

muziek, films etc. wordt aangebo<strong>de</strong>n sluit niet meer aan op <strong>de</strong> overdracht van kennis die in <strong>de</strong><br />

school centraal staat. De jeugdcultuur komt hoe dan ook <strong>de</strong> school binnen en <strong>de</strong> school weet daar<br />

niet altijd raad mee. Een recent <strong>voor</strong>beeld is het gebruik van mobieltjes op school. Scholen gaan<br />

hier naïef mee om, stellen inconsistente regels en leerlingen blijken vaak vrij spel te hebben in het<br />

gebruik van mobieltjes wat ten koste gaat van het pedagogisch klimaat (Hop, 2011). Maar ook<br />

leerlingen hebben moeite met <strong>de</strong> schoolcultuur. Leerlingen kunnen moeilijk accepteren wat<br />

cognitief vreemd is, zij verlangen <strong>een</strong> directe herkenbaarheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zelfwereld. De vorming in <strong>de</strong><br />

jeugdcultuur is <strong>een</strong> an<strong>de</strong>re dan <strong>de</strong> vorming in <strong>de</strong> school. De school zou zich volgen Ziehe niet<br />

moeten aanpassen aan <strong>de</strong> jeugdcultuur, maar <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>r buiten <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur moeten hou<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />

leerlingen mee te nemen in <strong>de</strong> ‘an<strong>de</strong>re’ wereld van <strong>de</strong> kennis. De school moet niet <strong>de</strong> zelfwereld<br />

van <strong>de</strong> leerlingen versterken, maar verlei<strong>de</strong>n tot <strong>een</strong> an<strong>de</strong>re wereld, <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong> wereld van<br />

kennis, kunst en formelere talen.<br />

De algemene these van Ziehe van <strong>de</strong> mismatch tussen jeugd en schoolcultuur krijgt bij Hadioui<br />

(2011) <strong>een</strong> specifieke invulling. De socioloog Hadioui kijkt specifiek naar <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> straatcultuur<br />

en <strong>de</strong> spanning die dat oplevert. Hadioui is er van overtuigd dat straatcultuur leidt tot spijbelen,<br />

schooluitval, taalachterstand en agressief gedrag tegen docenten. Doordat jongeren door <strong>de</strong><br />

straatcultuur zijn gevormd, missen ze <strong>de</strong> motivatie en <strong>de</strong> discipline om hun school af te maken<br />

(NRC, 2010). Hadioui verwerpt daarmee <strong>een</strong> etnische interpretatie van straatcultuur en <strong>de</strong><br />

problemen die dat op school geeft. Hadioui laat het conflict zien tussen het dominante gedrag op<br />

straat (impulsief, direct, grof) tegenover <strong>de</strong> zelfbeheersing en het rationeel <strong>de</strong>nken dat op school<br />

wordt gevraagd en gewaar<strong>de</strong>erd. De dominante schoolcultuur is volgens Hadioui <strong>een</strong> pedagogische,<br />

culturele en linguïstische reflectie van <strong>de</strong> dominante mid<strong>de</strong>nklasse- burgerleefstijl. Kin<strong>de</strong>ren die<br />

<strong>een</strong> mid<strong>de</strong>nklasse- opvoedingsstijl hebben meegekregen spelen op school <strong>een</strong> ‘thuiswedstrijd’,<br />

omdat zij beoor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n op co<strong>de</strong>s die zij van jongs af aan hebben leren waar<strong>de</strong>ren en<br />

on<strong>de</strong>rschrijven. Zelfreflectie, zelfexpressie, zelfontplooiing en zelfstandigheid zijn <strong>de</strong> dominante<br />

co<strong>de</strong>s in het on<strong>de</strong>rwijs. De co<strong>de</strong>s van <strong>de</strong> straat, thuis en school rijmen niet met elkaar. Op school<br />

weten <strong>de</strong>ze jongeren zich niet altijd <strong>een</strong> houding te geven. Daarnaast wor<strong>de</strong>n ze bovenal<br />

beoor<strong>de</strong>eld op vaardighe<strong>de</strong>n en <strong>een</strong> taal die zij niet hebben meegekregen of die zij niet hebben<br />

7


leren waar<strong>de</strong>ren en cultiveren, aldus Hadioui.<br />

Qua schoolse doelstellingen is er volgens Hadioui wel <strong>een</strong> match tussen <strong>de</strong> huiselijke en <strong>de</strong><br />

schoolse pedagogiek. Ou<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>rkennen zeker het belang van typisch schoolse vaardighe<strong>de</strong>n als<br />

lezen, schrijven, rekenen en argumenteren. De mismatch ligt in het niveau van <strong>de</strong> communicatie.<br />

In <strong>de</strong> schoolcultuur ligt <strong>de</strong> nadruk op assertiviteit en zelfexpressie, <strong>een</strong> expliciete<br />

communicatievorm. In <strong>de</strong> traditionele thuiscultuur ligt <strong>de</strong> nadruk juist op <strong>de</strong> impliciete<br />

communicatievorm, pru<strong>de</strong>ntie en zelfbeheersing. Jongeren die opgroeien binnen <strong>de</strong> context van<br />

drie verschillen<strong>de</strong> pedagogische domeinen, ervaren volgens Hadioui vaak <strong>een</strong> loyaliteitsconflict en<br />

botsen tegen <strong>de</strong> muren die opgeworpen zijn in <strong>de</strong> drie werel<strong>de</strong>n. Ze ervaren dagelijkse verwarring<br />

en onzekerheid ten aanzien van hun i<strong>de</strong>ntiteit en gedrag (Hadioui, 2011).<br />

Hadioui laat zien dat twee gebruikelijke reacties op het binnendringen van <strong>de</strong> straatcultuur in <strong>de</strong><br />

school disfunctioneel zijn, namelijk aanpassen en uitsluiten mid<strong>de</strong>ls <strong>een</strong> ‘har<strong>de</strong> aanpak’. Hij doet<br />

<strong>een</strong> soortgelijk pleidooi als Ziehe; <strong>de</strong> leraar moet ‘spelgevoel’ hebben, begrijpen en aanvoelen hoe<br />

<strong>de</strong> mismatch uitwerkt. All<strong>een</strong> <strong>een</strong> leraar die zelf gevormd is, authentiek en kundig, kan <strong>de</strong><br />

leerlingen bereiken.<br />

Hoe kan <strong>de</strong> wisselwerking tussen thuis, school en jeugd (straat) cultuur wor<strong>de</strong>n begrepen en<br />

verklaard? Wat is <strong>de</strong> invloed van peers en ruimer jeugdcultuur op leerprestaties? Hoe kan <strong>de</strong><br />

school productief omgaan met <strong>de</strong> jeugd (straat) cultuur? Hoe bereikt het on<strong>de</strong>rwijs jongeren?<br />

6. Ten slotte<br />

<strong>Vorming</strong> is nog <strong>een</strong> veelkoppig monstrum. Na<strong>de</strong>re conceptualisering van het begrip is nodig om <strong>de</strong><br />

hier genoem<strong>de</strong> <strong>thema</strong>’s wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoekbaar te maken. In dit paper hebben we<br />

geprobeerd <strong>de</strong> relevantie van het begrip aan te tonen <strong>voor</strong> beleid en on<strong>de</strong>rwijs. Het gaat hier <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijswetenschappen om onontgonnen terrein. De datasets staan ook niet ‘klaar’ <strong>voor</strong> het<br />

on<strong>de</strong>rzoek. Waarschijnlijk zijn <strong>nieuw</strong>e on<strong>de</strong>rzoeksinstrumenten nodig om het begrip vorming<br />

on<strong>de</strong>rzoekbaar te maken. De originele studies van Van <strong>de</strong>r Bulk en Hadioui kunnen <strong>een</strong> gidsfunctie<br />

hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> weg die on<strong>de</strong>rzoekers in kunnen slaan.<br />

Literatuur<br />

Bulk, Lenie van <strong>de</strong>n, (2011). Later kan ik altijd nog wor<strong>de</strong>n wat ik wil. Statusbeleving en<br />

toekomstbeeld van leerlingen in het <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs. CED- Groep. Paper ORD 2011.<br />

Hadioui, Iliass El, (2011), Hoe <strong>de</strong> straat <strong>de</strong> school binnendringt. Denken vanuit <strong>de</strong> pedagogische<br />

driehoek van <strong>de</strong> thuiscultuur, <strong>de</strong> schoolcultuur en <strong>de</strong> straatcultuur (nog te verschijnen), APS,<br />

Utrecht januari 2011.<br />

Hop, L. (2011), Mobietjes op school, Nationale Aca<strong>de</strong>mie <strong>voor</strong> Media&Maatschappij.<br />

Koomen, H. Split, J. Roorda, D., Oort, F. (2010), Leraar leerlingrelaties, programmaraad <strong>voor</strong> het<br />

on<strong>de</strong>rwijson<strong>de</strong>rzoek.<br />

Netjes, Justine E.; Werfhorst, Herman G. van <strong>de</strong>; Dijkstra, Anne Bert & Geboers, Ellen A.M. (2011),<br />

Eenheid of ver<strong>de</strong>eldheid? Burgerschap in <strong>een</strong> gedifferentieerd <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijssysteem, Mens<br />

en Maatschappij, jaargang 86, nr. 1.<br />

NRC Han<strong>de</strong>lsblad, 20 maart 2010, Wallah: school is nakkoe = ik zweer: school is niks; reportage<br />

straat versus school<br />

http://www.eur.nl/fileadmin/ASSETS/press/EURinMedia2010/Maart/201003_straatcultuur_FSW.pdf<br />

(24/5/11)<br />

On<strong>de</strong>rwijs vormt, (2011), On<strong>de</strong>rwijsraad.<br />

Van Houtte, M. , J.Demanet, (2011), Social-ethnic school composition and school misconduct: does<br />

sens of futility clarify the picture, Sociological Spectrum.<br />

Werfhorst, H.G. van <strong>de</strong>, (2008), Leren of ontberen, Vossiuspers, UvA.<br />

Ziehe,T. (2007), Een goe<strong>de</strong> leraar is als <strong>een</strong> gids, didaktief nr. 1-2.<br />

8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!