LESBRIEF MARIA - Lieve Vrouwe Broederschap
LESBRIEF MARIA - Lieve Vrouwe Broederschap
LESBRIEF MARIA - Lieve Vrouwe Broederschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>LESBRIEF</strong> <strong>MARIA</strong><br />
VOOR DE GROEPEN 4, 5 EN 6<br />
Colofon<br />
Deze lesbrief is een initiatief van de <strong>Broederschap</strong> van Onze <strong>Lieve</strong> Vrouw in ’s-Hertogenbosch<br />
bij gelegenheid van de viering van de terugkeer van het Mariabeeld 150 jaar geleden in de Sint Jan.<br />
De lesbrief werd samengesteld door de Federatie Katechetische Centra ’s-Hertogenbosch e.o.<br />
en is ook te gebruiken als voorbereiding op Kerstmis.<br />
Auteur: Toon van Rijnsoever<br />
Tekening Werkblad: Cor Versteeg<br />
Mei 2003
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Bedoeling<br />
De kinderen laten ontdekken dat er verschillende afbeeldingen van Maria bestaan.<br />
De kinderen maken nader kennis met de bijbelse Maria, die God dankt omdat Hij omziet naar mensen<br />
die weggestopt worden. (Magnificat)<br />
Vanuit dit danklied van Maria is er als voorbereiding op Kerstmis aandacht voor mensen in onze stad,<br />
die van een uitkering moeten leven.<br />
De kinderen horen over het bijzondere Mariabeeld in de Sint Jan.<br />
Benodigdheden:<br />
• voor elk kind een kopie van het Werkblad met de rozenkrans en de grote kralen<br />
• een gebedssnoer, rozenkrans<br />
• een afbeelding van het Mariabeeld in de Sint Jan, ‘de Zoete Moeder’ (eventueel: de voorkant van<br />
deze lesbrief)<br />
Introductie<br />
Op het moment dat u met de kinderen de kerststal neerzet en de kerstboom op zijn plaats zet is het<br />
duidelijk dat we de komende weken naar Kerstmis toe gaan werken. Voor veel kinderen is Kerstmis<br />
een bijzondere tijd waar zij zich op verheugen. Maar dat geldt niet voor iedereen…<br />
Kort verhaal<br />
U vertelt het volgende verhaal over een bijstandsmoeder en haar kind die vooruitkijken naar Kerst.<br />
Daar worden zij niet vrolijk van, omdat ze een aantal dingen niet kunnen doen. Want er is gewoon<br />
geen geld voor.<br />
‘Geen geld’<br />
‘Mam! Wanneer gaan wij de kerstboom zetten? Overal hebben ze al een kerstboom.’<br />
Rick kijkt zijn moeder vragend aan.<br />
‘De kerstboom?’ zegt moeder, ‘we hebben toch geen kerstboom. Een kerstboom is hartstikke duur,<br />
jongen.’<br />
‘Maar vorig jaar heb jij gezegd dat we dít jaar een kerstboom kopen. Dat heb jij gezegd,’ houdt Rick<br />
vol. Moeder zucht. ‘Dat is waar. Maar toen kon ik niet weten dat we nu nog minder geld van de<br />
bijstand krijgen. Het kan gewoon niet. Dan moeten we er ook nog andere dingen bijkopen. Aan een<br />
kale kerstboom heb je niks.’<br />
Het gezicht van Rick wordt somber. ‘Ik kan hele mooie ballen maken, hoor. En op school maken we<br />
ook altijd spulletjes voor Kerstmis.’<br />
‘Schei nou uit met je gezeur. Het kan niet. Ik heb geen geld voor extra dingen.’<br />
Maar dan krijgt Rick een idee. ‘Mam, ik weet het. We gaan zaterdagmiddag naar de markt. Als de<br />
markt bijna afgelopen is, dan roepen de marktmannen altijd: ‘wie maakt me los, neem mee, neem<br />
mee.’ Dan kost het bijna niks. Dat doe jij toch vaak. Op het laatst naar de markt gaan!’<br />
Rick wordt helemaal enthousiast van zijn eigen idee. ‘Misschien laat een van de marktmensen wel een<br />
kerstboom staan. Eentje die toch niemand koopt. Nou!’<br />
Moeder schudt haar hoofd, maar moet toch ook een beetje lachen. ‘Jij bent een mooie! Ik word altijd<br />
een beetje vervelend van die feestdagen. Je ziet mensen met volle tassen lopen en zo. En wij….’<br />
Moeder zucht en knijpt Rick in zijn nek. Dat is alles wat ze kan doen.<br />
Gesprekje:<br />
• vinden de kinderen het een goed idee van Rick? Waarom?<br />
• wat denken de kinderen… komt het veel voor dat mensen geen geld hebben om extra dingen te<br />
kopen?<br />
2
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Kern<br />
Vertel het volgende verhaal.<br />
Het verhaal speelt in de Sint Jan, de grote kerk in de binnenstad bij de Parade. Elk jaar wordt in de<br />
Sint Jan een kerststal gebouwd wordt waar veel mensen naar komen kijken.<br />
In het verhaal is Maria nieuwsgierig naar wat er dit jaar wordt gebouwd vooraan in de kerk. Maar ze<br />
gaat ook even buiten de kerk, waar een dakloze man haar aanspreekt.<br />
Maria en herder Jonatan<br />
‘Kijk eens wat ik heb meegebracht!’<br />
Een man met een rode baard loopt met een groot beeld in zijn armen. Hij zet het beeld voorzichtig<br />
tussen de planken en balken neer.<br />
‘Wat doe je nou, man?’ zegt een man met een werkkleren aan. ‘We zijn nog lang niet klaar. De<br />
beelden mogen pas komen als we helemaal klaar zijn met bouwen.’<br />
De man met de rode baard doet net of hij niet hoort wat de man zegt: ‘Nou, raad eens wie het is?’<br />
‘Ja, dat weet ik ook wel,’ bromt de werkman, ‘het is een herder.’<br />
‘Precies! Ik zag hem staan en ik dacht: ik neem die herder vast mee. Dan kan hij op de spullen letten<br />
als wij er niet zijn. Ha, ha,’ lacht de man. ‘De herders hielden de wacht. Zo is het toch? Nou daar kan<br />
ie dan weer mooi mee beginnen, vanavond.’<br />
Binnen in de sint Jan, de grote kerk, zijn de bouwers al een hele tijd bezig. Ze bouwen elk jaar een<br />
grote kerststal. Ook nu weer.<br />
‘Kom mensen,’ zegt de man met de rode baard tegen de andere bouwers, ‘we gaan opruimen. Het is<br />
al laat.’ Ze leggen hun hamers en zagen in de werkkist. Ze kijken allemaal nog even naar de herder.<br />
Dan wordt het stil in de kerk.<br />
Buiten lopen nog mensen die uitgaan. Zo laat is het al. De mensen hebben hun winterjassen aan,<br />
want het is koud op straat.<br />
In de Mariakapel stapt Maria van haar troon. Ze zet het Jezuskind op de grond tussen de bloemen.<br />
‘Ik ben heel benieuwd hoever de mannen nu zijn,’ zegt ze tegen het Jezuskind. Maria pakt met twee<br />
handen de kroon van haar hoofd, doet haar grote rode mantel uit en loopt door het ijzeren hek de kerk<br />
in. Ze weet precies waar ze naar toe gaat. Ze is al een paar keer gaan kijken naar het werk van de<br />
bouwers.<br />
Maria schrikt. Wat is dat? Staat daar iemand?<br />
De herder draait zich om. ‘Is daar iemand?’ De stem van de herder klinkt hard door de kerk.<br />
‘Ja,’ zegt Maria zacht. De herder hoort het niet. Hij doet een stap naar voren.<br />
‘Wie ben je en wat kom je doen?’<br />
‘Ik kom alleen maar kijken. Wat doe jij?’<br />
‘Ik houd de wacht!’<br />
‘Maar de schapen zijn er toch niet?’<br />
‘Nee, dat is zo. Toch houd ik de wacht.’<br />
Maria lacht. ‘Je bent een prima herder. Straks zal jij de eerste zijn die bij de stal komt.’<br />
‘Hoe weet jij dat?’ De herder snapt niet hoe een vreemde dat kan weten.<br />
‘Omdat wat de bouwers hier maken over óns gaat.’<br />
‘Ons?’ roept de herder verbaasd, ‘ons? Wie ben jij dan wel?’<br />
‘Ik ben Maria. En jij bent Jonatan, denk ik.’ De herder knikt. ‘Ja, ik ben Jonatan.’<br />
‘Jonatan, ons verhaal begint met de engel Gabriël die plotseling bij mij in huis komt. Hij vertelt dat ik<br />
een kindje krijg. Een heel bijzonder kind, dat later als hij groot is een belangrijke man wordt. Hij zal<br />
goed zijn voor iedereen, maar vooral voor arme mensen. En ik moet het kind Jezus noemen. Ja, zo<br />
begint ons verhaal.’<br />
Herder Jonatan kijkt Maria aan. ‘Ik had je niet herkend. Vertel verder. Ik wil het elke keer weer horen.<br />
Het lijkt of het iedere keer mooier wordt.’<br />
‘Ja,’ zegt Maria, ‘maar het blijft ook heel erg hard nodig, dat mensen ons verhaal horen. Ik weet nog<br />
dat ik riep: ‘Dat God aan mij gedacht heeft! Ik ben toch maar een gewoon meisje. God doet grote<br />
dingen met mij. Koningen trekt hij van hun troon en stuurt hen weg. En mensen die weggestopt<br />
worden trekt hij voor. Dat God aan mij gedacht heeft!’ Ik kon wel zingen, zo blij was ik.’<br />
Herder Jonatan begrijpt dat wel. Maria gaat verder: ‘De maanden vlogen voorbij. Maar in die laatste<br />
maand voor het kindje geboren werd, moesten we opeens op reis. Dat moest van de keizer. We<br />
moesten ons laten inschrijven in de boeken van de keizer. Onze familie komt uit Betlehem. Dus<br />
moesten wij naar Betlehem. Dat was heel vervelend. Na een lange reis kwamen we met ons ezeltje in<br />
3
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Betlehem. Maar het was er zo druk met mensen dat alle bedden en slaapplaatsen bezet waren. We<br />
hadden geen familie meer in Betlehem wonen. Dus daar konden we ook niet naar toe. Jozef werd er<br />
helemaal wanhopig van. ‘Als zwervers worden we hier behandeld!’ riep hij tegen baas van een<br />
hotelletje. ‘Mijn vrouw is zwanger. Het kind kan elk moment komen. En jullie hebben nergens een<br />
plaatsje voor ons waar we kunnen uitrusten en slapen? De ezel kan wel buiten blijven, maar wij…’<br />
Een jongen achter de deur riep met een brutale stem: ‘Meneer, ik weet nog een mooi plekje voor<br />
zwervers. Zelfs met een ezel. Een stukje verderop. Je vind het vanzelf. Het is een soort stal. Voor de<br />
beesten.’ We waren zo moe en teleurgesteld, dat we toch maar gingen kijken. ‘We worden weggestopt<br />
als zwervers,’ mopperde Jozef. Er lag stro in een hoek. En Jozef maakte er een slaapplek voor mij<br />
van. En in die nacht is het gebeurd.’<br />
Jonatan lacht: ‘Ik zal het nooit vergeten. Het was de gekste, maar ook de mooiste nacht van mijn<br />
leven. Bij ons was ook een engel. ‘De Redder is geboren,’ zei de engel, ‘hij is nu nog een baby. Als je<br />
hem wilt zien: hij ligt in een voerbak. Hij zal later, als hij groot is, zorgen voor vrede en geluk voor alle<br />
mensen.’ Natuurlijk wilden wij hem zien. En wij vonden jullie met het kind in de stal.’<br />
Jonatan en Maria zijn stil.<br />
Dan zegt Maria: ‘Morgen kom ik weer kijken hoever de bouwers zijn.’<br />
Jonatan knikt: ‘Dat is goed. Ik let wel op vannacht.’<br />
‘Je bent een prima herder,’ zegt Maria. Ze loopt terug.<br />
Maar dan hoort ze buiten iemand zeggen: ‘Hebt u nog iets over voor een dakloze?’ Het is een stem<br />
die ze wel vaker hoort. Maria loopt naar buiten.<br />
‘Mevrouw, heeft u nog iets voor een dakloze?’<br />
Maria kijkt de man aan: ‘Hoe heet je?’<br />
‘Adje, mevrouw. Nog een prettige avond.’ Hij loopt alweer verder.<br />
‘Wacht eens even… als je geen huis hebt, waar slaap je dan vanavond?’<br />
‘Waar ik altijd slaap, mevrouw.’<br />
‘En dat is?’<br />
‘Een stukje verderop.’<br />
‘Hè,’ denkt Maria, ‘dat zei die jongen toen in Betlehem ook tegen ons: een stukje verderop!’<br />
‘Slaap je daar altijd?’ vraagt Maria nog.<br />
Adje kijkt haar aan. ‘Nee, niet altijd,’ zegt hij vlug, ‘ik slaap ik ook wel eens in een bed. Daar om de<br />
hoek, in de Hinthamerstraat, is een huis waar je voor een paar euro kunt slapen en ’s morgens eten.<br />
Dat doe ik wel eens. Als ik geld heb. Maar meestal slaap ik op mijn eigen plek onder de brug. Dat kost<br />
niks. Maar nou ga ik verder. Nog een prettige avond, mevrouw.’<br />
Maria loopt terug de donkere kerk in.<br />
In gedachten blijft ze bij het hek staan. In haar hoofd hoort ze die woorden weer van lang geleden:<br />
‘God doet grote dingen met mij. Koningen haalt hij van hun troon en stuurt hen weg. En mensen die<br />
weggestopt worden trekt hij voor.’<br />
Gesprek:<br />
• wat doet de dakloze Adje hetzelfde als Maria en Jozef in Betlehem? (slaapplaats zoeken)<br />
• hoe is het om buiten te moeten slapen als het koud is? Heb je dat wel eens gedaan?<br />
• Slaapt Adje altijd buiten? Waar slaapt hij soms? Waarom doet hij dat niet vaker?(kost geld)<br />
• Is Adje een van de mensen die weggestopt worden? Weten de kinderen zelf nog meer<br />
voorbeelden van mensen die weggestopt worden? (Denk aan Rick en zijn moeder. Denk aan<br />
kinderen, die niet op een club mogen omdat er geen geld voor is, enz.)<br />
Spel:<br />
U kunt het verhaal van Maria en herder Jonatan en de dakloze Adje door de kinderen na laten spelen.<br />
En vooral ook verder uit laten spelen.<br />
• wat doet Maria als ze weer de kerk in loopt? Gaat ze terug naar haar troon? Of gaat ze naar de<br />
kerststal en herder Jonatan?<br />
En hoe gaat het verder tot de volgende dag de bouwers weer terug komen?<br />
• Maria kan ook met de dakloze Adje meegaan en samen met hem De Zelfkrant, de krant van<br />
daklozen en minima gaan verkopen. Wat gebeurt er dan allemaal?<br />
4
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Het Mariabeeld in de Sint Jan.<br />
Laat de kinderen goed kijken naar de afbeelding van Maria op de voorkant van deze lesbrief. Het is<br />
een afbeelding van het Mariabeeld in de Sint Jan. Het Mariabeeld waarbij altijd bloemen staan,<br />
kaarsen branden en mensen in stilte bidden.<br />
Geef al vertellend de volgende informatie over het Mariabeeld:<br />
Dit Mariabeeld staat in de Sint Jan. Het is een heel oud beeld. Al honderden jaren oud.<br />
Waar het vandaan komt en wie het gemaakt heeft weten we niet. Maar we weten wel hoe het<br />
Mariabeeld in de kerk kwam te staan. Want dat verhaal heeft iemand voor ons opgeschreven.<br />
Het is winter. Timmerlui en metselaars bouwen aan de grote kerk, de Sint Jan. Steenhakkers kappen<br />
de stenen. Er is nog heel veel werk te doen.<br />
In grote bouwloodsen ligt het hout en de stenen.<br />
Maar het is erg koud in de bouwloods. Een van de bouwvakkers zoekt hout voor de kachel.<br />
Hij vindt een stuk hout. Het is een flink dik stuk. Hij pakt het op.<br />
‘Eh, er heeft al iemand aan zitten prutsen,’ bromt hij. Dan voelt hij de koude wind door de bouwloods<br />
waaien. ‘Mooi brandhout,’ denkt hij meteen. En hij pakt een bijl om het in stukken te hakken.<br />
‘Ben je helemaal gek!’ roept iemand die de loods binnenkomt, ‘dat is een beeld!’<br />
Het is de bouwmeester Willem van Kessel, die de loods inloopt. ‘Zie je niet dat het een beeld van<br />
Maria is!’<br />
‘Nee, hoe kan ik dat weten?’ moppert de man die het alleen maar koud heeft.<br />
De bouwmeester grijpt het beeld en zet het aan de kant.<br />
‘Nou ja…’ zucht de bouwvakker. Maar hij is er toch wel van geschrokken. Hij pakt het beeld op en<br />
draagt het de bouwloods uit. Hij zet het op een veiliger plek in de kerk.<br />
Lange tijd kijkt niemand er meer naar het beeld om.<br />
Tot op een dag broeder Woutken het beeld in de kerk ziet staan.<br />
‘Is dat beeld van iemand?’ vraagt hij aan iedereen die voorbij komt. Maar niemand weet er iets van.<br />
‘Dan neem ik het mee,’ zegt Broeder Woutken, ‘ik weet er wel een goede plaats voor. Bij mij thuis.’<br />
Maar broeder Woutken krijgt het beeld niet opgetild. Het is te zwaar. Hoe kan dat? En wat nu?<br />
‘Misschien wil het beeld wel hier blijven,’ denkt hij. En dat is nog niet zo gek bedacht, vindt hij zelf. Hij<br />
trekt zijn schouders op en loopt weg.<br />
Toch blijft hij aan het beeld denken. Als hij op een dag een mooi kleed ziet, denkt hij meteen: ‘dat kan<br />
een mooie mantel voor het Mariabeeld worden!’ Hij kent wel iemand die hem daarbij wil helpen. Het is<br />
een zekere juffrouw Oda, die heel goed kan naaien. Maar zij doet er wel heel erg lang over. En dan<br />
besluit broeder Woutken om zelf de mantel te maken.<br />
Broeder Woutken krijgt het voor elkaar dat het beeld op een beter plaats in de Sint Jan komt te staan.<br />
Maar niet iedereen is daar blij mee. Sommige mensen vinden het maar een lelijk beeld.<br />
Toch komen steeds meer mensen naar het beeld in de Sint Jan om er even bij stil te zitten, na te<br />
denken en te bidden. En er gebeuren ook wel wonderlijke dingen. Zo wordt de kapel met het beeld<br />
van Maria een bedevaartplaats.<br />
‘We gaan naar de ‘Zoete Moeder’’,’ zeggen mensen dan tegen elkaar. Want dat is de naam die het<br />
Mariabeeld in de Sint Jan krijgt.<br />
Dan komt er een tijd dat de stad ’s-Hertogenbosch door soldaten veroverd wordt. Zij vernielen heel<br />
veel. Ook in de grote kerk, de Sint Jan, wordt veel kapot gemaakt. Maar iemand heeft er voor gezorgd<br />
dat het Mariabeeld op tijd uit de kerk weggehaald is. En zo is het beeld gered uit de handen van de<br />
vernielende soldaten.<br />
Het Mariabeeld wordt naar België gebracht en het staat een hele tijd in een kerk in Brussel.<br />
Tót het honderdvijftig jaar geleden weer teruggebracht wordt naar de Sint Jan.<br />
Daarom is het nu in december groot feest. Om te vieren dat het Mariabeeld terug is en omdat zoveel<br />
mensen elke dag bij het beeld van Maria, de ‘Zoete Moeder’, een plekje vinden om na te denken en te<br />
bidden.<br />
5
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Gesprek:<br />
• wat valt de kinderen op aan het beeld?<br />
Het beeld is aangekleed met een schitterende mantel.<br />
Maria heeft een kroon. Ook het Jezuskind op haar arm heeft een kroontje.<br />
Maria is tot koningin gemaakt.<br />
• zien de kinderen de verschillen met het mariabeeldje dat in hun kerststal staat?<br />
• welke naam hebben de mensen aan het Mariabeeld gegeven?<br />
• zijn kinderen wel eens bij deze Maria in de kerk op bezoek geweest? Wat is hun eigen ervaring?<br />
Lied: Bloemen bij een beeld<br />
Rond het beeld van de Zoete Moeder staan het hele jaar door bloemen. Bloemen spreken hun eigen<br />
taal. Dit is treffend verwoord in het onderstaande lied.<br />
De muziek van dit lied staat in de Bijlage.<br />
Wees gegroet Jij, Moeder van mensen<br />
die verdriet en vreugde deelt.<br />
Wij leggen bloemen bij Uw beeld.<br />
Elke bloem of kleur is anders,<br />
Rood is liefde, wit is licht.<br />
Wat wij voelen en beleven,<br />
Krijgt zo een gezicht.<br />
Wees gegroet…<br />
Hier en daar een tak met knoppen.<br />
Knoppen staan voor het verdriet.<br />
Zoveel mensen willen bloem zijn<br />
Maar het lukt hen niet.<br />
Wees gegroet…<br />
’t Geeft niet als een bloem verwelkt is.<br />
Ook al is zij uitgebloeid,<br />
U weet dat in haar verborgen<br />
Nieuwer leven groeit.<br />
Wees gegroet…<br />
Tekst: Marcel Zagers<br />
Muziek: Marcel Zagers / Enrico Schaik<br />
Uit de bundel: ‘Niet zonder jou erbij’<br />
Uitgave: Abdij van Berne, Heeswijk 2002<br />
ISBN 9070395983<br />
Overgenomen met toestemming van Uitgeverij<br />
6
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Gebedssnoer<br />
Op het werkblad is een rozenkrans te zien.<br />
Beter nog is het om een echte rozenkrans te laten zien. Vraag kinderen om er een mee te brengen.<br />
Als ze een rozenkrans meebrengen, dan kunnen de kinderen er zeker een verhaal bij vertellen:<br />
• van wie de rozenkrans is<br />
• wordt de rozenkrans nog gebruikt? Wanneer?<br />
Een rozenkrans is een gebedssnoer. Christenen, maar ook Boeddhisten, Hindoes en Islamieten<br />
gebruiken een rozenkrans om zich beter te kunnen concentreren. Ze tellen er hun (korte) gebeden op<br />
af, die tekens herhaald worden.<br />
Laat de kinderen vrij reageren op wat ze zien.<br />
• Kennen zij zo’n gebedssnoer? Zo’n rozenkrans? Waar hebben zij het wel eens gezien?<br />
• Hebben zij gezien dat mensen een rozenkrans gebruiken?<br />
• Welk gebed wordt het meest gebeden bij de rozenkrans? Kennen zij dat gebed?<br />
Wees Gegroet<br />
In het verhaal van ‘Maria en herder Jonathan’ vertelt Maria over het bezoek van de engel Gabriël in<br />
haar huis. De engel zegt dat zij de moeder van een bijzonder kind gaat worden. We lezen/vertellen dit<br />
gedeelte nu volgens evangelist Lucas 1,26 e.v.. Vraag de kinderen om goed te luisteren naar wat de<br />
engel zegt.<br />
‘De engel Gabriël moest naar Nazaret. Hij had een boodschap voor een jonge vrouw. Ze heette Maria.<br />
De engel ging bij haar huis naar binnen en hij zei tegen haar: ‘Wees gegroet Maria, vol van genade,<br />
de Heer is met u.’<br />
Maria schrok en dacht: ‘Wat betekent dit?’<br />
Maar de engel zei: ‘Wees niet bang, Maria. God kijkt naar je om, want God houdt van mensen. Jij zult<br />
een kindje krijgen. En je moet hem Jezus noemen. Hij zal een belangrijk man worden.’<br />
‘Hoe is dit allemaal mogelijk?’ vroeg Maria.<br />
‘Bij God is niets onmogelijk,’ zei engel Gabriël vol overtuiging.<br />
Toen zei Maria: ‘Dan is het goed. Laat maar gebeuren. Ja.’ En de engel ging bij haar weg.<br />
• Hoorden de kinderen de eerste regels van het gebed?<br />
Wees gegroet, Maria,<br />
Vol van genade,<br />
De Heer is met u.<br />
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen<br />
En gezegend is Jezus,<br />
De vrucht van uw schoot.<br />
Heilige Maria,<br />
Moeder van God,<br />
Bid voor ons zondaars,<br />
Nu en in het uur van onze dood. Amen.<br />
Verwerking:<br />
• Schrijfopdracht: laat de kinderen in één van de kralen de tekst ‘wees gegroet’ schrijven.<br />
Welke mensen willen de kinderen nog meer groeten in deze tijd van Kerst?<br />
• Tekenopdracht: teken in de kralen wie je wil groeten. Maak er een kerstwens van.<br />
De kinderen mogen van de overige kralen versierde kerstballen maken.<br />
7
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Slot<br />
Bezoek aan de Mariakapel in de Sint Jan<br />
U kunt met de kinderen een bezoek brengen aan de Mariakapel. Dan kunnen zijzelf het beeld van de<br />
‘Zoete Moeder’ zien zoals het daar staat temidden van de bloemen en kaarsen. En zij kunnen zo<br />
lijfelijk ervaren hoe de sfeer van bezinning en gebed ook op hen inwerkt.<br />
Vele duizenden mensen hebben op deze plek hetzelfde ervaren. Het gaf hen kracht. En nog steeds<br />
zijn er mensen die ‘even bij Maria langsgaan’, een Weesgegroet of een eigen gebed bidden en daarin<br />
steun vinden.<br />
U kunt samen met de kinderen het “Wees Gegroet” bidden.<br />
En als afsluiting past wellicht het lied: “Bloemen bij een beeld”.<br />
Als u met de kinderen de Sint Jan wilt bezichtigen, dan kunt u het beste tevoren contact opnemen met<br />
de Pastorale Ontvangstgroep. Zij willen u graag adviseren en begeleiden. Contactpersoon voor de<br />
Pastorale Ontvangstgroep is de heer J. Blom. Hij is bereikbaar op telefoonnummer 073 6145792.<br />
Tevens kunnen de kinderen dan met eigen ogen zien hoever de bouwers aan de kerststal zijn. En<br />
misschien is de kerststal al klaar!<br />
Geboorteverhaal<br />
In de dagen vóór Kerstmis kunt u het geboorteverhaal van Jezus lezen uit de kinderbijbel die u<br />
gewoonlijk gebruikt.<br />
U kunt ook ‘Jezus wordt geboren’ lezen uit de serie Bijbelse Prentenboeken<br />
Greet Brokerhoff-van der Waa<br />
Uitg. SGO Hoevelaken<br />
ISBN 9073715652<br />
Actie:<br />
Wanneer u met de klas of met de school gewend bent om in de voorbereiding op kerst een speciale<br />
actie op te zetten voor een bijzonder doel, dan kunt u naar aanleiding van de verhalen in deze lesbrief<br />
denken aan een van de activiteiten van De <strong>Broederschap</strong> van Onze <strong>Lieve</strong> Vrouw: de ‘stille armen’ in<br />
onze stad ondersteunen. Dat kan zijn in de vorm van geld. Maar ook in de vorm van direct<br />
levensonderhoud. Of als een kerstcadeau. In het kader van dit laatste worden bijvoorbeeld<br />
kerstpakketten verzameld, die kunnen worden afgegeven bij het Zwanenbroedershuis in de<br />
Hinthamerstraat op nummer 94.<br />
Ook de Vincentiusvereniging is op dit terrein actief. De Vincentius is bereikbaar in de Havenstraat 11a.<br />
8
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Werkblad<br />
9
Lesbrief Maria middenbouw<br />
Bijlage: Bloemen bij een beeld<br />
Wees gegroet…<br />
Hier en daar een tak met knoppen.<br />
Knoppen staan voor het verdriet.<br />
Zoveel mensen willen bloem zijn<br />
Maar het lukt hen niet.<br />
Wees gegroet…<br />
’t Geeft niet als een bloem verwelkt is.<br />
Ook al is zij uitgebloeid,<br />
U weet dat in haar verborgen<br />
Nieuwer leven groeit.<br />
Wees gegroet…<br />
Tekst: Marcel Zagers<br />
Muziek: Marcel Zagers / Enrico Schaik<br />
Uit de bundel: ‘Niet zonder jou erbij’<br />
Uitgave: Abdij van Berne, Heeswijk 2002<br />
ISBN 9070395983<br />
10