Handleiding - George Kniest

Handleiding
Bedankt dat u onze Fishfinder heeft gekozen. En welkom
bij de innovaties van Condor Electronics!
Uw Fishfinder is een sonar van uitstekende kwaliteit die
voor zowel beroeps als beginnende amateur vissers werd
ontworpen en die probleemloos kan gebruikt worden op
een grote verscheidenheid van watergebieden.
Om je vertrouwd te maken met het apparaat en zijn
werking, raden we aan om deze handleiding zorgvuldig
te lezen.
Lees ook zeer aandachtig de stappen om de transducer en
de sonar te installeren hetgeen zal leiden tot een optimaal
functioneren van het apparaat. Vooral het niet correct
aanbrengen van de transducer zal tot gevolg hebben dat
uw Fishfinder abnormaal of helemaal niet zal werken.
Voor elk probleem dat je zou tegenkomen tijden het
werken met het apparaat, kan je het hoofdstuk over het
oplossen van problemen raadplegen.
Alle rechten voorbehouden! Behalve wanneer
uitdrukkelijk wordt bepaald, mag niets van deze
handleiding gekopieerd, gereproduceerd, heruitgegeven,
verder gegeven of gedistribueerd worden voor geen enkel
doeleinde, zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring
door Condor Electronics.
2

Condor Electronics houdt zich het recht voor om het
beleid, regulering en speciale aanbiedingen op eender
welk ogenblik te wijzigen. Wij houden ons het recht voor
om onze producten te wijzigen of te verbeteren en om
inhoudelijk wijzigingen door te voeren zonder enig
persoon of organisatie hiervan op de hoogte te brengen.
Het begrijpen van de sonar.
Wanneer je weet hoe de
sonar werkt, kan je dit
hoofdstuk overslaan.
Wanneer je echter nog
niet vertrouwd bent met
de werking van een
Fishfinder sonar, dan
geeft dit hoofdstuk een
beeld van hoe sonar
werkt.
Gebaseerd op de sonar
technologie, kan deze
Fishfinder de condities
onder water detecteren,
met inbegrip van vis,
bepaalde structuren of de bodem zelf. Wanneer je klaar
bent met de montage van de transducer en het
sonartoestel, moet je de transducer verbinden met de
Fishfinder. De transducer zendt een geluidsgolf in het
water en dit in de vorm van een kegel (zie afbeelding
hierboven). Bovenaan is deze kegel smal maar hoe meer
je naar onder gaat om zo breder deze wordt. De
geluidsgolf wordt teruggekaatst op het ogenblik dat het
op een voorwerp bots. Dit kan een vis zijn, een structuur
3

(bv van een boomwortel) , de bodem of eender welk
ander voorwerp dat een andere dichtheid heeft dan dat
van het water.
De transducer versterkt het signaal dat terug werd
gekaatst en stuurt dit naar de Fishfinder. Door het
tijdsverschil te meten tussen het uitzenden van de
geluidsgolf en het opvangen van de echo, kan het toestel
via een ingebouwde microprocessor de afstand
berekenen. Daarna zal de Fishfinder het resultaat op het
scherm laten zien en kan jij het opgevangen signaal
interpreteren.
Niets wordt overgeslagen.
Uw Fishfinder is
uitgerust met
een detecteer
systeem van
zeer hoge kwaliteit
zodat niets
onopgemerkt
blijft.
Wanneer de
sonar ingeschakeld
is,
verzamelt deze
echo’s in gelijke
intervallen.
(Voor uw
Fishfinder is dat
0;06mS) Het toestel verzamelt ook voortdurend signalen
van verschillende monsterpunten. Hoe kleiner de afstand
tussen deze monsterpunten om zo preciezer zal uw
4

Fishfinder ook zeer kleine voorwerpen kunnen
detecteren. (Denk hierbij aan een visnet. Hoe kleiner de
mazen, om zo minder kleine vissen er kunnen
ontsnappen.)
Installatie.
Begin niet met de montage zonder dat je eerst aandachtig
de handleiding hebt gelezen. Hierin staan punten die zeer
cruciaal zijn voor een correctie installatie van uw
Fishfinder. Contacteer uw plaatselijke dealer wanneer je
bij het monteren moeilijkheden ondervindt.
Voor je met de montage begint doe je er goed aan
omeerst te controleren of alles in de verpakking zit.
5

A- het Sonar apparaat
B- montage beugel
C- Bovenste draaischijf
D- Onderste draaischijf
E- Afsluitschroef
F- Getande aansluitschroef - L
G- Getande aansluitschroef -R
H- Transducer
I- Spil
J- Malplaat
K- 3 x 15 mm vijzen
L- 5 x 20 mm vijzen
M- moer
N- 4 x 15 mm vijzen
O- Asbout
Werktuig (niet bijgesloten)
handboor
5/32’’ boren
Schroevendraaier met platte kop
Potlood
Marine dichtdingsproduct
2-delige langzaam drogende epoxy (voor montage van
een ‘door-de-romp transducer.)
Transducer installatie.
Installatie op de achtersteven (dwarsbalk)
1. Selecteer de locatie voor de montage.
Wanneer je een montage plaats zoekt voor de transducer
moet je de stroming vooraf in overweging nemen. De
sonartransmissie/ontvangst kan serieus gestoord worden
6

in turbulent water. Plaats dus de transducer niet achter
een rij rivetten, waterinlaat, laaddeur, in de onmiddellijke
omgeving van de propeller. Deze omgevingen kunnen
turbulentie veroorzaken wanneer de boot beweegt tegen
hoge snelheid. Monteer de transducer ook niet in locaties
die erg vibreren wanneer de motor wordt aangezet.
Wanneer de installatie klaar is, zorg er dan voor dat de
transducer recht naar het wateroppervlak wijst.
2. Markeer de locatie en boor de montage gaten.
a) Zorg er voor dat de boot waterpas staat.
b) Houd de malplaat tegen de dwarsbalk van de
boot en markeer twee montage gaten via de
twee openingen in de mal. Het centrum van
deze twee gaten moet parallel staan met het
wateroppervlak. Zorg er voor dat de afstand
van de onderkant van de malplaat en de
onderkant van de dwarsbalk ongeveer 0-5mm
bedraagt. (zie onderstaande figuur)
7
Figure-1

c) Gebruik een boor van 5/32” en boor 2 gaten
ongeveer 1” (25 mm) diep in de gemarkeerde
locatie. Zorg ervoor om niet dieper dan 1” te
boren.
3. Assembleer de transducer
a) Open voorzichtig de spil. De getande oppervlakte
maakt het niet gemakkelijk deze te scheiden.
Noteer: wanneer je de spil en de transducer in elkaar
hebt gestoken, zorg er dan voor dat je ze niet
achterstevoor assembleert. (bekijk de volgende
tekeningen: a = juist, b= verkeerd.
Figure-2
b) Plaats de sluitmoer in de opening van de spil, breng
dan de spilbout aan en draai met de hand de bout in
de moer.
8

Noteer: Draai de spilbout nog niet te vast aan anders
is het niet meer mogelijk om de juiste hoek van de
transducer in te stellen.
Figure-3
c) Breng de spil aan op de malplaat.
Figure-4
9

Noteer: Duw de spil niet in de beugel.
Figure-5
Figure-6
10
Duw de spil
niet in de
beugel
4. Initiele installatie van de transducer
a) Gebruik speciale marine dichting voor de 4 x 15 mm
schroeven en de twee gaten aan de dwarsbalk. Houd
de beugel tegen de dwarsbalk. Bevestig voorzichtig
de malplaat door middel van twee 4 x 15 mm
schroeven.

Draai niet te vast aan anders kan je de transducer niet
meer aanpassen.
b) Pas de malplaat aan zodat deze ruw geschat verticaal
staat ten opzichte van het wateroppervlak., draai dan
de twee schroeven aan met de moersleutel.
c) Druk nu de spil in de beugel, en roteer de transducer
zodat deze parallel komt te staan met het
wateroppervlak.
Nota: de spil past zich aan de transducer aan doormiddel
van een pal met tandjes die telkens toenemen met 12°. In
sommige situaties zal het dus onmogelijk zijn om de
transducer volledig parallel met het wateroppervlak te
krijgen. Een kleine afwijking van 1-5 graden is dan ook
acceptabel.
5. Het aanbrengen van de kabel
Al naar gelang de situatie van de boot, kan je kiezen of je
de kabel over de achterdwarsbalk laat lopen of door de
dwarsbalk naar het sonartoestel.
Wanneer je kiest om de kabel door de dwarsbalk te laten
lopen, volg dan de volgende stappen.
a) houd een kabelklem op ongeveer ¼ afstand van de
bovenkant van de dwarsbalk tot aan de transducer en
markeer deze plaats met een potlood. Met een boor
van 1/8” boor je twee gaten ongeveer 3/8” (10 mm)
diep.
b) Breng wat marine dichting in het gat aan, en maak de
kabelklem vast met twee schroeven.
11

c) Wanneer je meer dan 1 kabelklem nodig hebt, herhaal
je de stappen hierboven.
de malplaat raakt de transducer
Figure-7
Noteer: Opdat de transducer nog moet aangepast kunnen
worden, moet je ervoor zorgen dat de kabel tussen de
transducer en de eerste klem niet strak is aangespannen.
Je moet voldoende overschot hebben anders kan de
transducerkabel gemakkelijk schade oplopen. Om zeker
te zijn dat de kabel geen schade kan oplopen draai je de
transducer naar de uiterste positie alvorens je de eerste
kabelklem vastzet.
d) Wanneer je de kabel verder geleid naar het
sonarapparaat zorg er dan voor dat je uit de buurt
blijft van andere elektriciteitskabels of van andere
elektrische toestellen die een interferentie zouden
kunnen veroorzaken die het zenden en het ontvangen
van het sonarsignaal zou kunnen beïnvloeden.
6. Test de initiële installatie.
12

Om een betere installatie van de transducer mogelijk te
maken, raden we aan om de initiële installatie eerst te
testen en de transducer aan te passen al naar gelang het
testresultaat.
Alvorens de test uit te voeren moet je nagaan of je de
installatie hebt beëindigd en de transducerkabel feilloos
hebt aangesloten aan het sonarapparaat. Ga ook na of de
afstand tussen de transducer en de bodem niet hoger is
dan de capaciteit van uw Fishfinder
a) Zet de sonar onder stroom en kijk of er
sonarinformatie op het scherm verschijnt. Zo ja, dan
betekent dit dat het toestel goed is aangesloten aan de
transducer. Wanneer je geen signaal krijgt, moet je
eerst de verbindingen nagaan tussen sonar en
transducer.
b) Vaar eerst tegen een lage snelheid. Bekijk de
sonarinformatie op het scherm. Wanner dit beeld
normaal blijkt te zijn, verhoog dan de snelheid van de
boot. Bekijk steeds het scherm gedurende de koers.
Wanneer het signaal verloren gaat of er gebeuren
abnormale dingen op het scherm, noteer dan tegen
welke snelheid dit gebeurt.
c) Pas de transducer een beetje aan en vaar terug aan de
genoteerde snelheid. Observeer opnieuw het scherm.
Wanneer het signaal nu normaal is, ga dan naar de
volgende stap. Wanneer dit niet het geval is pas dan
de transducer opnieuw aan. Wanneer je hoe dan ook
geen fatsoenlijk signaal op het scherm krijgt, zal je de
plaats van de transducer moeten wijzigen.
13

7. De uiteindelijke installatie.
a) Zorg ervoor dat de transducer volledig kan
ondergedompeld worden in het water en pas dan de
locatie van de malplaat op de dwarsbalk aan. Porbeer
de transducer zo laag mogelijk aan te brengen.
Hierdoor zal het zenden en ontvangen van de
transducer het minst worden aangetast door de
draaikolk wanneer de boot aan hoge snelheid vaart.
b) Van zodra je denkt de beste plaats gevonden te
hebben, haal dan de spil van de malplaat en markeer
het derde gat met een potlood
Figure-8
c) Gebruik een boor van 5/32” en boor een gat van
ongeveer 1” (25 mm) diep op de gemarkeerde
positie.
d) Gebruik dan wat marine dichting in de drie gaten en
houdt de malplaat tegen de dwarsbalk. Wanneer je
14

zeker bent dat de installatie volledig werd uitgevord
zoals beschreven in een vorig punt, draai dan de
schroeven vast met een moersleutel.
e) Druk de spil in de malplaat
De installatie door de romp
De installatie op de dwarsbalk is de meest gebruikte
methode voor het aanbrengen van een transducer. In
sommige situaties kan het zijn dat een installatie door de
romp noodzakelijk is. Deze installatie is in vergelijking
met de montage op de dwarsbalk, geschikt en snel. Toch
moet je rekening houden met het materiaal waaruit de
boot werd vervaardigd. Elke mogelijke luchtbel in het
materiaal kan het signaal iets reduceren wanneer het door
de romp van de boot gaat.
1. Voorbereiding
De romp van de boot moet van een enkele laag
constructie zijn aangezien het sonarsignaal niet door
lucht gaat.
Noteer: Het gebied waar de transducer zal geplaatst
worden, moet vrij zijn van turbulent water. Ribbels en
andere uitsteeksels moeten vermeden worden.
Bij boten met een dubbele romp kan een installatie door
de romp en gebeuren wanneer materiaal zoals triplex,
balsem, hout of schuim verwijderd worden van de
gekozen plek.
Let op: Contacteer uw bootdealer om de volledige
specificaties van uw boot te verkrijgen. En probeer nooit
15

materiaal weg te nemen van de binnenste romp zonder
dat je de compositie kent van de romp.
Figure-9
Kies bij benadering de positie in de binnenste romplaag,
en verwijder dan de binnenste laag fiberglas en zwevende
materialen tot de oppervlakte van de buitenste romplaag
bloot ligt.
Lijm de transducer met epoxy aan de buitenste laag
fiberglas. Druk de transducer naar onder en draai daarbij
naar links en naar rechts zodat de lucht die onder de
transducer zit zou kunnen ontsnappen.
Laat de lijn gedurende 24 uur drogen en verharden. Vul
de overgebleven ruimte met hars. Daarna is de installatie
van de transducer beëindigd.
Bij een installatie door de romp is het onmogelijk om de
transducer nog aan te passen wanneer deze vastgemaakt
werd. Test daarom op voorhand of alles naar behoren
functioneert.
16

2.Vind een betere montage plaats
a) Vul de romp met genoeg water om de transducer
onder te dompelen.
b) Plaats de transducer in de zinkput van de boot, op de
vastgestelde montage plaats, met het zendvlak naar
onder. Om de transducer op zijn plaats te brengen kan
een zwaar voorwerp gebruikt worden.
c) Zet het apparaat aan en vaar de boot naar een diepte
van ongeveer 20 voet om te testen of het signaal
normaal is. (Zo nodig moet je de gevoeligheid
aanpassen en het diepte bereik). Wanneer je geen
signaal hebt, moet je de aansluiting controleren
tussen het controle hoofd en de transducer.
d) Vaar daarna aan wisselende snelheden en controleer
het sonarscherm. Wanneer het signaal zwakker
wordt, of het signaal helemaal verloren gaat, of
wanneer er geen bodem op het scherm te zien is,
noteer dan de snelheid van de boot en kies een andere
locatie voor de transducer.
e) Herhaal stap 4 tot je de beste locatie voor de
transducer hebt gevonden.
De permanente door de romp installatie.
a) zorg ervoor dat het oppervlak van de gekozen locatie
proper, droog en vrij van olie is. Schuur dan het
montageoppervlak van de transducer met
schuurpapier van 100 zandkorrels tot het proper en
vlak is.
b) Verwijder dan het schuurpuin op het
montageoppervlak met een vod en maak dan de
17

oppervlakte van de romp en de transducer proper met
ontsmettingsalcohol.
c) Neem een hoeveelheid lijm en harder, mix deze
grondig in een zekere proportie en leg dit op een
papierplaat. Vermijdt de vorming van luchtbellen in
de lijm.
d) Wanneer de lijm onhandelbaar schijnt (ongeveer 20
minuten vanaf het moment dat je aan het mixen was),
overtuig je dat er geen luchtbellen in de lijmlaag
aanwezig zijn. Wrijf dan een dunne laag lijm op de
oppervlakte van de transducer en een vergelijkbare
laag op de geprepareerde oppervlakte van de romp.
e) Druk de transducer in de lijm op het geschuurde deel
van de romp met een kleine heen en weer draaiende
beweging, zodat alle lucht van onder wordt
verdreven. Zorg er tevens voor dat de voorzijde van
de transducer parallel loopt met de romp wanneer je
de job hebt beëindigd.
Opgelet: Stoot niet tegen de transducer wanneer de
lijm nog nat is. Je moet tot 24 uur wachten voordat de
lijm volledig gedroogd is.
Noteer: Zet de transducer vast tussen een aantal
zware objecten zodat hij niet kan verschuiven terwijl
de lijm stilaan opdroogt.
Wanneer de lijm volledig verhard is, kan je het
resterende water uit de romp verwijderen.
f) Geleid de kabel naar het controle hoofd en dan is
alles klaar om gebruikt te worden.
18

Installatie van het sonartoestel
1.Vindt een geschikte montage plaats
Wanneer je begint met de installatie van uw Fishfinder
moet je het volgende in acht nemen.
a) De locatie moet je zodanig uitkiezen dat je de best
mogelijke zichthoek hebt.
b) Zorg ervoor dat je voldoende ruimte hebt opdat het
apparaat kan overhellen en draaien nadat je de
installatie hebt voltooid. Hieronder heb je een
gedetailleerd overzicht van de afmetingen.
19
Figure10

c) Er moet ook voldoende ruimte achter de sonar
aanwezig zijn om de kabel te kunnen aansluiten.
d) Om een stabiele installatie te bekomen moet het
montageoppervlak voldoende vlak zijn. Anders zal
het zeer moeilijk zijn om de lagere draaibasis vast te
zetten. En een onstabiele installatie kan uw Fishfinder
beschadigen wanneer de boot een aantal ruwe
schokken te verduren krijgt.
2. Installatie van het sonar toestel.
a) Assembleer de draai- en hellingstructuur.
Houd de beugel om door de bovenste draaibasis
te steken.
Figure11
Pas de onderste draaibasis in de bovenste draaibasis en
zet de twee delen dan vast doormiddel van 4 schroeven.
(3 x 8)
20

Figure12
b) Assembleer het controle hoofd.
Eerst moet je de getande aansluiting in de juiste
positie van de achterwand brengen
21

Dan moet je de getande aansluiter-L in de
linkerpositie van de achterwand steken.
Figure14
Breng tot slot de sluitbout aan langs de zijkant van de
getande aansluiting en draai de bout dan zachtjes aan.
22
Figure-13

Figure15
15
c) Pas de helling-en draaistructuur aan de sonar aan.
Figure16
23
Figure-17

Houd de beugel tegen de achterwand, met de
vooruitstekende strook (op de beugel) die in de gleuf
past. Druk dan de beugel in het sonarapparaat. Haal dan
behoorlijk de sluitbout aan.
Dan beëindig je de volledige assemblage als volgt:
3.Maak de Fishfinder aan het installatie oppervlak
dat je voordien gekozen hebt.
4.Verbind de stroomkabel aan de boot.
Uw Fishfinder heeft een 1,5 m lange stroomkabel welke
wordt gebruikt om de transducer te verbinden met de
batterij. Maak een degelijke verbinding van de
stroomkabel met de transducer en de batterij en dan is het
apparaat klaar om te gebruiken.
Let op: Sommige boten hebben een 24 of 36 volt
elektrisch systeem. Voor uw Fishfinder is echter enkel en
alleen een 12 volt elektrisch systeem van toepassing.
Elke schade die ontstaat door een teveel aan stroom zal
de garantie teniet doen.
24

Aan de
Figure-18
Figure19
achterzijde van het apparaat is een
contactstekker die bedoeld is om de stroomkabel in te
steken. Wanner je dit doet zorg er dan voor dat het
vooruitstekend blok aan de contactdoos past in de gleuf.
25

Noteer
a) Wanneer je de stekker in de contactdoos wil steken,
hou deze dan in de positie zoals hieronder getoond.
Figure20
b) Wanneer je de stekker terug uit
de contactdoos wil halen, hou deze dan in de positie
zoals hierna getoond.
Figure21
26

6.Aanpassen van de gezichtshoek
Uw Fishfinder is ontworpen met een helling- en
draaistructuur waardoor het mogelijk wordt om het
display 360 graden te draaien.
Wanneer je klaar bent met de installatie van de
Fishfinder, kan je het sonarapparaat aanpassen. Om de
best mogelijke kijk op het scherm te hebben volg je de
volgende stappen:
a) Draai het apparaat.
Maak eerst de sluitbout een beetje los en houd dan
het apparaat zo dat je deze in een bepaalde hoek kan
draaien zodat je een zuiver zicht op het scherm hebt.
Draai daarna met de hand de bout terug vast.
27

Noteer: De structuur van het apparaat in acht genomen is
de hoek waarin je het
apparaat kan aanpassen
van 0-93 graden.
afsluitbout
het bereik waarop je de gezichtshoek
kan aanpassen is 0~93 graden
Houd de beugel vast om te draaien
0- Figure22
Houd de beugel vast,
draai deze traag, je
hebt nu een bereik van
360 graden.
Figure-23
28
b) Draai de beugel

Werken met het apparaat
Begrijpen van het Fishfinder scherm
29

Deze kaart toont alle informatie die uw apparaat op het
scherm laat zien tijdens de verschillende handelingen. De
binnenkomende sonarinformatie zal eerst verschijnen in
ware-tijd op het sonar venster en zal daarna over het
scherm rollen van rechts naar links. Dus wat u ziet op het
scherm (vissymbolen, visankers, bodem toestand enz…)
wordt gevormd door de sonar geschiedenis. De zwarte
lijn boven aan het scherm vertegenwoordigt het
wateroppervlak. De diepte van het water en de
watertemperatuur verschijnen in de linkerbovenhoek van
het ogenblik dat je het toestel inschakelt en wanneer de
transducer goed is aangesloten. Wanneer je langzaam
30

voortbeweegt, kan je de toestand van de bodem onderaan
het scherm zien.
Ware tijd Sonar venster.
De tekeningen op het scherm laten in feite zien wat
geweest is. Om het scherm beter te begrijpen zou je in
feite verticale banden moeten indenken. Elk van deze
banden toont in feite de toestand onder water op een
bepaald tijdstip. Hetgeen je dus links op uw scherm te
kan zien, is in feite de weerspiegeling van de toestand die
reeds enkele seconden voorbij is. Datgene wat je echter
aan de rechterkant van het scherm ziet, is de toestand
zoals hij op dat ogenblik
werkelijk is. Wanneer je dus
een vissymbool helemaal
rechts op het scherm ziet
verschijnen betekent dit, dat
de transducer op dat moment
een voorwerp waarneemt dat
een vis zou kunnen zijn.
Aan de rechterkant van het
scherm bevindt zich dus de
meest recente onderwater
informatie, met inbegrip van
diepte, bodem, structuur en
vis die wordt gedetecteerd.
31

Toetsenbord instructie
De Fishfinder geeft een geluid telkens wanneer je op een
toets drukt. Dit betekent dat het toestel het commando
heeft geaccepteerd.
Uw Fishfinder is ontworpen met 5 gemakkelijk te
gebruiken toetsen.
Door eenvoudige bediening kan je verschillende beelden
en menu's op uw scherm toveren.
PWR/CLEAR
De PWR/CLEAR toets wordt gebruikt om de Fishfinder
aan en uit te schakelen en om de menupagina's te
verlaten. Wanneer je de PWR (stroomtoets) indrukt en
gedurende 6 seconden ingedrukt houdt, zal je in de
simulatiemode terecht komen.
32

ENT
De ENT toets wordt gebruikt om een item op de
verschillende menu pagina's te selecteren.
MENU
De MENU toets wordt gebruikt om in het menu te
geraken en om te wisselen tussen 4 menu pagina's. Het
wordt ook gebruikt om een item te verlaten.
UP
De OPWAARTSE () toets dient om een item in het
menu te selecteren. Bij enkele menu opties dient deze
toets ook om de waarde te verhogen.
DOWN
De NEERWAARTSE () toets dient om een item in het
menu te selecteren. Bij enkele menu opties dient deze
toets om de waarde te verminderen.
Menu Systeem
Aan de linker zijde van het menu scherm is een
selectiepijl, waarmee je naar boven/onder kan bewegen
wanneer je de opwaartse/neerwaartse pijltjestoets drukt.
Wat hierna volgt is een eenvoudige instructie van het
handelen met het menu:
a)Wanneer de selectie pijl staat
te plinken gebruik dan de
opwaartse/neerwaartse pijltjestoets
om gerelateerde items in het menu te
selecteren.
33
cursor

)Druk ENT om de selectie te bevestigen, dan stopt de
cursor met plinken.
c)Gebruik de opwaartse of neerwaartse pijl om de waarde
te verhogen of te verlagen.
d) Druk ENT om de instelling te bevestigen, dan begint
de cursor opnieuw te plinken
e) Druk PWR/CLEAR om het menu te verlaten.
Sonar systeem
Gevoeligheid
De gevoeligheid zal
bepalen hoe echo’s op het
scherm zullen verschijnen.
Wanneer je de
gevoeligheid verhoogt zal
je meer details op je
scherm ontwaren. In zulke
situaties waar je te veel ruis
op het scherm ziet is het
allicht nodig om de
gevoeligheid te
verminderen. Hoe hoger de
gevoeligheid om zo relatief
sterk zullen de
echosignalen op het scherm verschijnen. Wanneer je
echter de gevoeligheid te laag zou instellen dan kan het
gebeuren dat de meeste terugkerende sonarsignalen niet
34

op het scherm verschijnen waaronder misschien de
vissignalen.
In situaties waar het water zeer helder is of erg diep, zul
je allicht de gevoeligheid moeten verhogen. Hierdoor kan
je ook de zwakste echo’s op uw scherm krijgen.
In het andere geval, waar het water troebel is, zal je de
gevoeligheid moeten verminderen waardoor je enkel de
nuttige echo’s op het scherm krijgt en het geruis kan
onderdrukken.
Om de gevoeligheid in te stellen:
a) Druk MENU om in het instel menu te komen
b) Gebruik de op/neerwaartse pijltoetsen om de optie
gevoeligheid te selecteren.
c) Druk ENT om de selectie te bevestigen, dan stopt het
flikkeren van de cursor.
d) Gebruik de op/neerwaartse pijlen om de waarde te
verhogen of te verlagen.
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen
f) Druk PWR/CLEAR om het menu te verlaten.
Ruisfilter.
In heel wat situaties zal het scherm van jouw Fishfinder
onderhevig zijn aan ongewenste signalen die misschien
afkomstig zijn van de motor van jouw boot, van de
bedrading of van een ander elektrische of mechanische
oorzaak. Deze ongewenste signalen zullen evenwel
ongewenste markeringen op uw scherm toveren
35

waardoor er misverstanden kunnen ontstaan over de
conditie onder water.
Hoe hoger het ruispeil, om zogroter de waarde zou
moeten zijn. Wanneer het
water echter diep genoeg
is kan de hoge instelling
de prestaties van jouw
Fishfinder beïnvloeden
op zoek naar de bodem.
In sommige situaties,
waarbij je veel last hebt
van ruis, probeer de bron
te vinden waardoor je een
interferentie krijgt en
tracht dit aan te passen in
plaats van met hoge
waarden met jouw
Fishfinder te werken.
De beschikbare waarden van de ruisfilter zijn 0-15.
Om de ruisfilter in te stellen:
a) Druk MENU om in de menu instellingen te geraken.
b) Gebruik de opgaande en neergaande pijltjes-toetsen
om de optie Ruisfilter (Noise) te selecteren.
c) Druk ENT om de selectie te bevestigen, en het
flikkeren van de cursor zal ophouden
d) Gebruik opnieuw de op/neergaande pijltjestoetsen om
de waarde te verhogen of te verlagen
(Fabrieksinstelling is 5)
36

e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
f) Druk op PWR/CLEAR om het programma te
verlaten.
Water type
De sonar verspreidt zich
sneller in zout water dan
in zoet water. Om dus
zeker te zijn dat jouw
Fishfinder accuraat werkt,
moet je er voor zorgen
dat de instelling voor het
type water overeenkomt
met de werkelijkheid.
Om het watertype in te
stellen:
a) Druk MENU om in
het instelmenu te
geraken.
b) Gebruik de
pijltjestoetsen om de optie Water Type te selecteren.
c) Druk ENT om deze instelling te bevestigen.
d) Gebruik opnieuw de pijltjestoetsen om de instelling te
wijzigen.
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen en terug te
keren naar het voorgaande menu.
f) Druk PWR/CLEAR om het menu te verlaten.
Fish ID Sens
Het Fish ID Sens controleert het sonar schermbereik van
de gedetecteerde doelen. Wanneer de Fish ID Sens
instelling hoog is, zal het scherm het meeste van de
37

gedetecteerde doelen op het scherm kunnen weergeven
met inbegrip van kleine vissen.
Wanneer de Fish ID Sens instelling laag is, zullen alleen
grote vissen op het
scherm getoond worden
hetgeen nuttig is wanneer
je enkel grote vissen
wenst te vangen..
Wanneer de Fish ID
Sens uit staat (Off), zal
het systeem niet kunnen
beoordelen of er vis
werd gedetecteerd.
Om het Fish ID Sens in te
stellen:
a) Druk MENU om in
de menu instelling te
geraken.
b) Gebruik de pijltjestoetsen om de optie Fish ID. Sens
te selecteren.
c) Druk ENT om de selectie te bevestigen. De cursor zal
ophouden met flikkeren.
d) Gebruik de pijltjestoetsen om de instelling te
wijzigen.
e) Druk ENT om deze instelling te bevestigen
f) Druk PWR/CLEAR om het menu te verlaten.
38

2. Alarm
Diepte Alarm.
De Fishfinder geeft een alarmtoon wanneer de bodem
ondieper wordt of
even diep als het
alarm is ingesteld.
Noteer: Wanneer het
alarm afgaat, zal een
alarmbericht op het
scherm verschijnen. Je
Je kan de MENU
toets drukken om uit de
diepte alarmmode te
geraken, maar het
alarm zal opnieuw
afgaan wanneer de
boot naar een gebied
vaart waar de
waterdiepte voorbij het diepte alarmbereik ligt.
Je zou ook
uit de
alarm
mode
kunnen
gaan door in het diepte alarm menu te gaan en
kunstmatig de huidige waarde van het diepte alarm
verhogen naar een veilig peil.
39

Om het diepte alarm in te stellen:
a) Druk MENU om in de menu instelling te geraken.
b) Gebruik de pijltjestoetsen om de optie Depth Alarm
(diepte alarm) te selecteren.
c) Druk ENT om de selectie te bevestigen. de cursor
stopt met flikkeren.
d) Gebruik de pijltjestoetsen om de waarde te verhogen
of te verlagen (fabrieksinstelling is 2ft)
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten.
Vis Alarm
De Fishfinder geeft een
alarmtoon wanneer het
toestel iets detecteert
waarvan het aanneemt dat
het vis is.
Om het visalarm in te
stellen:
a) Druk MENU om in
het instelmenu te
geraken.
b) Gebruik de
pijltjestoetsen om de
optie Fish Alarm te
selecteren
c) Druk ENT om de
selectie te bevestigen.
De cursor zal ophouden te flikkeren.
d) Gebruik de pijltjestoetsen om de instelling te wijzigen
40

e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten.
Battery Alarm
Wanneer het voltage van
de batterij minder is dan
die van het ingestelde
alarm zal het batterij
alarm afgaan en terzelfder
tijd zal een bericht op het
scherm verschijnen
De beschikbare instelling
gaat van 10.0-18.0 volt.
In de rechter onderhoek
van de batterijalarm
interface wordt het
huidige voltage getoond.
In het voorbeeld
hieronder is dat 11.3v.
Om het batterij alarm in te stellen:
a) Druk MENU om in het instelmenu te geraken.
b) Gebruik de pijltjestoetsen om de optie Battery Alarm
te selecteren.
c) Druk ENT om deze selectie te bevestigen. De cursor
zal ophouden te flikkeren.
41

d) Gebruik de pijltjestoetsen om de waarde te verhogen
of te verlagen (Fabrieksinstelling is 10.0V)
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten.
3. Het Scherm
Diepte bereik.
Het dieptebereik bepaalt in welk gedeelte van het scherm
de bodem zal getoond
worden. (Bijvoorbeeld:
als de actuele diepte 10 m
is, en het dieptebereik van
het toestel staat op 20 m,
dan zal de bodem 50%
van het scherm beslaan.)
De fabrieksinstelling is
“auto” waardoor de
bodem altijd zichtbaar
blijft op het scherm. In
sommige situaties is het
echter aan te raden om
het diepte bereik manueel
in te stellen.
Om het dieptebereik in te stellen:
a) Druk MENU om in het instelmenu te geraken.
b) Gebruik de pijltjestoetsen om de optie Depth Range
te selecteren
c) Druk ENT om deze selectie te bevestigen. De cursor
zal stoppen met flikkeren.
42

d) Gebruik de pijltjestoetsen om de waarde te verhogen
of te verlagen. (Fabrieksinstelling=auto)
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten.
Soms gebeurt het dat er een probleem opduikt in die zin
dat op het scherm plots een tweede bodem wordt
getoond, ook al weet je dat dit onmogelijk is.
tweede bodem
Dit probleem vindt zijn oorzaak in een zeer laag
waterpeil, ofwel is de bodem zo hard, waardoor de sonar
een extra sterke echo kan versturen.
Om dit probleem op te lossen:
a) Tracht de ruisbeperking naar de juiste waarde te
verhogen.
b) Wijzig het dieptebereik naar een waarde die zeer
nauw aansluit bij de reële diepte.
43

Achtergrond licht.
Wanneer het toestel op automatisch staat ingesteld, zal
het achtergrondlicht automatisch oplichten telkens als er
een vis wordt gedetecteerd of wanneer eender welke toets
wordt ingedrukt.
Wanneer het toestel op
“ON” staat, zal het
achtergrondlicht de ganse
tijd oplichten tot je het
instelt op “OFF” of
simpelweg het toestel
uitschakelt.
Om het achtergrondlicht in
te stellen:
a) Druk MENU om in het
instelmenu te geraken.
b) Gebruik de
pijltjestoetsen om de
optie “BACK LIGHT”
te selecteren
c) Druk ENT om deze selectie te bevestigen. De cursor
stopt dan met flikkeren.
d) Gebruik de pijltjestoetsen om de instelling te
wijzigen.
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten.
44

Zoem
Het uitzoemen wordt gebruikt om de beelden op het
scherm te vergroten. Door de pijltjestoetsen te drukken
kan je de schaal van het
sonarbeeld aanpassen.
Er zijn twee modes om de
toename van de
zoemfunctie te gebruiken.
a) Voor (1 X): de
toename van het
dieptebereik is 10 m
telkens als de
pijltjestoets wordt
ingedrukt.
Bijvoorbeeld wanneer
het huidig
dieptebereik tussen 0
en 20 m ligt, dan zal
door herhaaldelijk de
opwaartse pijltjestoets te drukken het dieptebereik op
het scherm toenemen van 10-20m, 20-30 m, 30-40 m,
40-50 m enz…
b) Voor (2x): De toename van het dieptebereik bedraagt
30ft telkens wanneer de pijltjestoets wordt gedrukt.
Bijvoorbeeld: wanneer het huidig dieptebereik tussen
0-20m ligt zal door herhaaldelijk de opwaartse
pijltjestoets te drukken het dieptebereik wijzigen in 0-
5m, 5-10m, 10-15m, 15-20m enz…
45

Noteer: In de zoem situatie, wordt het vis icoon en het
reële Sonar venster getoond in een algemene schaal en
het hoofdvenster zal het geselecteerde bereik in de (1x)
of (2x) instelling in beeld brengen. Op deze wijze moet je
gegarandeerd geen enkele vis of een onderwater toestand
in Zoem situatie missen.
Bekijk de volgende figuren in de (1x) en (2x) instelling
Om de zoem in te stellen:
a) Druk MENU om in het instelmenu te geraken
b) Gebruik de pijltjestoetsen om de optie ZOOM te
selecteren.
c) Druk ENT om de instelling te bevestigen. De cursor
zal dan stoppen met flikkeren.
d) Gebruik de pijltjestoetsen om de instelling te
wijzigen.
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
46

f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten
Kaart snelheid
De eigenschap
kaartsnelheid (Chart
Speed) controleert hoe snel
de sonarinformatie over het
scherm beweegt.
Bij hoge snelheid zie je
meer informatie op het
scherm, maar bij hoge
snelheid is het moeilijker
om de visdetails en de
bodem te interpreteren
Aan lage snelheid, heb je
meer tijd om de signalen
van vis en bodem te interpreteren. Toch kan het zijn dat
het opeen stapelen van informatie een beetje moeilijk is
om elk deel afzonderlijk te interpreteren.
Om betere beelden te krijgen kan je de kaartsnelheid
aanpassen aan de werkelijke situatie: Ter plaatse
dobberen, langzaam varen of aan hoge snelheid varen.
Om de kaartsnelheid in te stellen:
a) Druk MENU om in het instelmenu te geraken.
b) Gebruik de pijltjestoetsen om de optie “Chart Speed”
te selecteren.
c) Druk ENT om deze selectie te bevestigen. De cursor
houdt dan op met flikkeren.
47

d) Gebruik de pijltjestoetsen om de waarde te verhogen
of te verlagen. (Fabriekinstelling is 3)
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten.
4. Andere Mogelijkheden
Eenheden
De eigenschap “UNITS” (Eenheden) laat toe om de
eenheid van diepte en temperatuur te bepalen. Er zijn vier
combinaties om diepte- en temperatuureenheden te
kiezen.
Feet/Celcius
Feet/Fahrenheit
Meter/Celcius
Meter/Fahrenheit.
Om de eenheden in te
stellen:
a) Druk MENU om in
het instelmenu te
geraken.
b) Gebruik de
pijltjestoetsen om de
optie “UNITS” te
selecteren.
c) Druk ENT om deze
selectie te bevestigen. De cursor zal ophouden te
flikkeren
d) Gebruik de pijltjestoetsen om de instelling te
wijzigen.
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen.
48

f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten.
Laad fabrieksinstellingen
Met de functie “Load
Default” kan je de
fabrieksinstellingen
herstellen.
Om de
fabrieksinstellingen terug
in te stellen:
a) Druk MENU om in
het instelmenu te
geraken.
b) Gebruik de
pijltjestoetsen om de
optie Load Default te
selecteren.
c) Druk ENT om deze
instelling te bevestigen. De cursor houdt dan op met
flikkeren.
d) Gebruik de pijltjestoetsen om de instelling te
wijzigen.
e) Druk ENT om de instelling te bevestigen
f) Druk PWR/CLEAR om het programma te verlaten.
Instellingen bewaren
Save Settings wordt gebruikt om alle instellingen die je
gemaakt hebt te bewaren.
49

Zorg ervoor dat de Save Settings op YES staat anders
zullen alle instellingen die je hebt aangepast verloren
gaan wanneer je de stroom uitschakelt.
Om de Save Settings in te stellen:
a) Druk MENU om in het instelmenu te geraken.
b) Gebruik de
pijltjestoetsen om de
optie Save Settings te
selecteren.
c) Druk ENT om deze
selectie te bevestigen.
De cursor houdt op
met flikkeren.
d) Gebruik de
pijltjestoetsen om de
instelling te wijzigen.
e) Druk ENT om de
gewijzigde instelling
te bevestigen.
f) Druk PWR/CLEAR
om het programma te
verlaten.
Simulatie
Om met je Fishfinder vertrouwd te raken, kan je het
toestel op simulatie zetten. Hierdoor kan je oefenen want
het toestel reageert alsof je op het water bent. Wanneer
het toestel in de simulatiemode is, zal je de bodem met
vissignalen over het scherm zien bewegen en je kan ook
de instellingen veranderen om telkens het verschil te
50

zien. Op deze wijze krijg je een volledig inzicht op de
mogelijkheden van jouw Fishfinder.
Om de simulatie in te stellen:
a) Druk MENU om in
het instelmenu te
geraken.
b) Gebruik de
pijltjestoetsen om de
optie Simulate te
selecteren.
c) Druk ENT om deze
selectie te bevestigen.
d) Gebruik de
pijltjestoetsen om de
instelling te wijzigen
e) Druk ENT om de
instelling te
bevestigen.
f) Druk PWR/CLEAR
om het programma te
verlaten.
51

Oplossen van problemen
Het toestel kan niet aangezet worden.
1. Controleer de aansluiting en de bedrading. Zorg ervoor
dat de stroomkabel juist is aangesloten aan de Fishfinder.
De rode draad moet aan de positieve pool en de zwarte
aan de negatieve pool of aan de aarding.
2. Controleer of de voltage van de batterij niet lager is
dan de waarschuwingswaarde (10v)
3. Controleer de zekering.
Zwak bodemsignaal, onstabiele diepte aflezing of geen
vissignalen.
a) Controleer of de transducer goed is geïnstalleerd.
b) Door extreme vegetatie kan het sonarsignaal verward
geraken hetgeen tot een foutieve interpretatie van de
diepte kan leiden. Wanneer je er zeker van bent dat
de onjuistheid een gevolg is van deze condities, kan
je beter het gebruik van de Fishfinder beëindigen.
c) Olie, slijk en brandstof kunnen een soort film leggen
op de transducer en zijn effectiviteit reduceren. Het
zuiveren van de sensor kan een hulp bieden.
d) Elektrisch geruis van de motor van de boot kan
interfereren met de sonar waardoor zwakkere
signalen kunnen worden geëlimineerd.
e) Controleer de voltage van de batterij. De zendkracht
van het toestel kan verminderen wanneer het voltage
van de batterij plots daalt. Hierdoor worden de
52

mogelijkheden van het toestel om de bodem en
andere doelen te vinden, gereduceerd.
f) De sonar kan misschien in turbulent water zitten.
Wanneer je deze in een vlotte waterstroom monteert
kan dit helpen.
Geen diepteaflezing bij een transducer installatie door
de romp.
Controleer of de romp van de boot bestaat uit 1 laag.
Bovendien kan elke luchtbel in de laminering van het
fiberglass ervoor zorgen dat de signalen worden
tegengehouden waardoor er geen diepteaflezing kan
worden gedaan.
De bodem verdwijnt of wordt plots zwak wanneer de
boot aan hoge snelheid voortbeweegt.
a) De sonar kan misschien in de turbulentie van het
water steken. Bekijk hiervoor de installatie
voorschriften en pas de positie van de transducer aan.
Monteer deze daar waar er een vlotte doorstroming
van het water is.
b) Elektrische ruis veroorzaakt door de motor van de
boot kan een interferentie geven met de sonar
waardoor zwakkere signalen worden geëlimineerd..
Tracht het peil van de optie “Noice Reject” te
verhogen of geleid de stroomkabel van de Fishfinder
en de transducerkabel weg van andere elektrische
bronnen.
53

Er verschijnt niets op het scherm ofschoon je onder
de transducer vis ziet zwemmen.
a) Controleer de installatie van de transducer om zeker
te zijn dat deze goed werd uitgevoerd. Een onjuiste
installatie kan leiden tot signaalverlies.
b) Olie, slijk en benzine kunnen een film leggen op de
transducer en zo de effectiviteit van het apparaat
reduceren. Het proper maken van de transducer kan
in dit geval helpen;
c) Elektrische ruis van de motor kan een interferentie
geven met de sonar waardoor zwakkere signalen
worden geëlimineerd.
Het scherm staat zo vol met “clutter” (rommel) dat je
zelfs geen klaar zicht op de bodem krijgt.
De oorzaak hiervan kan zijn:
a) Te ondiep water
b) Het water is te troebel
c) Er ligt te veel puin in het water
Door de “Noice Reject” te verhogen naar 8 of hoger zou
moeten helpen.
54

Specificaties en eigenschappen
Specificaties:
Diepte capaciteit 450 feet (150 m)
Operationele
frequentie
200 KHz
Sonar dekking 20 graden @-10db
Stroom uitgang 150 watt (RMS), 1200 watt (peak
to peak)
Nodige stroom DC 12V
Resolutie 240V x 160H
Werkingstemperatuur -10C tot 50C (14 tot 122 F)
Afmetingen 190 x 107 x 98 mm
Eigenschappen
• Hoge definitie 4.5" (11,5cm) diagonaal hoog-contrast
super twist LCD
• Grijsschaal van 16 niveaus
• Ware tijd sonar
• Back-up geheugen: ingebouwd geheugen slaat
sonarinstellingen op wanneer het toestel wordt
uitgezet.
• Kiest automatisch het detectie bereik.
• Snel afnemen van de beugel: hef en draai.
Noteer: de firma houdt zich het recht voor om de
producten een up-date te geven, en het is geen
55

verplichting van de firma om vorige producten aan te
passen aan deze nieuwe standaard.
56