Richtlijnen voor laadruimten (Nederlands) - Emrol
Richtlijnen voor laadruimten (Nederlands) - Emrol
Richtlijnen voor laadruimten (Nederlands) - Emrol
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Toelichting<br />
BVBA<br />
De formule Q = 0,055 x N x A moet als volgt toegepast worden.<br />
Your<br />
Power<br />
Partner<br />
Indien <strong>voor</strong> de lading van de batterijen laders gebruikt worden met een<br />
afnemende laadkarakteristiek (d.w.z., bij toeneming van de lading neemt de<br />
laadstroom af), dan heeft meestal de eindlaadstroom waarbij de meeste<br />
gasontwikkeling optreedt een waarde die ongeveer gelijk aan 30% van de<br />
beginlaadstroom.<br />
Voor een lader van 100 ampère nominaal bedraagt de eindlaadstroom dus<br />
bij benadering 30 ampère bij 2,6 Volt per cel.<br />
Zo zal een lader, type 48V/100 MDA TR, bij het einde van de lading een<br />
dusdanige gastontwikkeling geven, dat de inhoud van de ruimte minstens<br />
bedraagt:<br />
0,055 x 24 x 30 = 39,6 m³<br />
2.2 Indien (om aan het onder 2.1 gestelde te voldoen) een meer dan eenmalige<br />
luchtverversing van de ruimte per uur nodig is, moet tevens kunstmatige<br />
ventilatie worden toegepast. Deze moet zo zijn aangebracht, dat zij de<br />
natuurlijke ventilatie versterkt.<br />
De luchtafvoer zal dus zo hoog mogelijk en de luchtaanvoer laag mogelijk<br />
worden aangebracht.<br />
De af te voeren gassen moeten bij <strong>voor</strong>keur de ventilatiemotor niet kunnen<br />
bereiken.<br />
Toelichting<br />
Wordt <strong>voor</strong> de lading van de batterij een lader gebruikt als vermeld onder<br />
2.1 en is de inhoud van de ruimte meer dan 49,5 m³ dan behoeft men geen<br />
speciale maatregelen te treffen. Is de inhoud van de ruimte kleiner, dan<br />
moet een ventilator gemonteerd worden, die een aantal malen per uur de<br />
inhoud van de ruimte ververst.<br />
2.3 Open verbindingen met aangrenzende ruimten, waarin open vuur aanwezig<br />
kan zijn, moeten vermeden worden.<br />
2.4 De vloer moet bij <strong>voor</strong>keur zijn samengesteld uit gemakkelijk te reinigen<br />
materiaal, bestand tegen het toe te passen elektrolyt.<br />
3. Onderdelen van elektrische installaties in de onder punt 2 genoemde ruimten mogen<br />
geen <strong>voor</strong>tdurend vonkende delen bevatten en moeten overigens van een zodanige<br />
constructie zijn, dat ze onder <strong>voor</strong>handen omstandigheden geen aanleiding tot<br />
ontploffing kunnen geven.<br />
3.1 Armaturen en de daarbijhorende schakelaars moeten van dichte constructie<br />
zijn en niet zijn aangebracht op plaatsen waar zich een ontplofbaar mengsel<br />
van waterstof en lucht kan verzamelen (d.w.z., niet aanbrengen boven de<br />
bovenste ventilatieopening).<br />
3.2 Smeltveiligheden en maximumschakelaars mogen niet in de <strong>laadruimten</strong> zijn<br />
aangebracht. Laders bij <strong>voor</strong>keur ook niet.<br />
10/03/2005 G:\INFO\EMROL\ServiceDienst\Algemene info\richtlijnen <strong>voor</strong> <strong>laadruimten</strong>.doc