08.06.2013 Views

Marijne Ter Maaten, met CM profiel. Lisanne den Hartog ... - NVLM

Marijne Ter Maaten, met CM profiel. Lisanne den Hartog ... - NVLM

Marijne Ter Maaten, met CM profiel. Lisanne den Hartog ... - NVLM

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Marijne</strong> <strong>Ter</strong> <strong>Maaten</strong>, <strong>met</strong> <strong>CM</strong> <strong>profiel</strong>. <strong>Lisanne</strong> <strong>den</strong> <strong>Hartog</strong>, <strong>met</strong> EM <strong>profiel</strong>.<br />

Maatschappijwetenschappen. Van Lo<strong>den</strong>stein College, klas 5Hb<br />

Onze begeleidster: Mevrouw van Dijk. Datum: 21-11-11


Inhoudsopgave.<br />

Inhoudsopgave 2<br />

Inleiding 3<br />

Deelvraag 1: Hoe kan het dat een gerechtelijke dwaling mogelijk is<br />

binnen ons rechtssysteem?<br />

- Hoofdstuk 1: Het Nederlandse Recht. 4<br />

- Hoofdstuk 2: Gerechtelijke dwalingen. 6<br />

Deelvraag 2: Hoe kon een gerechtelijke dwaling optre<strong>den</strong> in de<br />

zaak Lucia de B.?<br />

- Hoofdstuk 1: De negen factoren. 8<br />

- Hoofdstuk 2: De ontkrachting van de bewijsvoering. 9<br />

Deelvraag 3: Hoe zit het <strong>met</strong> het vertrouwen van Nederlandse burgers en<br />

deskundigen in ons Nederlands rechtssysteem?<br />

- Hoofdstuk 1: Vertrouwen van deskundigen in het<br />

Nederlandse rechtssysteem 14<br />

- Hoofdstuk 2: Vertrouwen van de Nederlandse burgers<br />

in het Nederlandse rechtssysteem 15<br />

- Hoofdstuk 3: Bestaande gegevens over het vertrouwen<br />

in het rechtssysteem 16<br />

Slot 22<br />

Literatuurlijst 24<br />

Bijlagen<br />

1. Hoofd en deelvragen en hypothese 25<br />

2. Logboek 26<br />

3. Plan van aanpak 28<br />

4. Bronnenkritiek 29<br />

5. Achtergrondinformatie 31<br />

6. Interview 33<br />

7. Enquête 39<br />

8. Bronnen 41<br />

2


Inleiding<br />

Beste lezer.<br />

Voor u ligt ons <strong>profiel</strong>werkstuk, waar wij heel wat uurtjes aan gewerkt hebben.<br />

We hebben onderzoek gedaan naar wat een gerechtelijke dwaling doet <strong>met</strong> het vertrouwen<br />

van de burgers in het Nederlandse rechtssysteem. Hiervoor hebben we verschillende<br />

onderzoeken gedaan en als casus de welbekende gerechtelijke dwaling in de zaak van Lucia<br />

de B. genomen.<br />

We hebben voor dit onderwerp gekozen omdat we willen weten wat een gerechtelijke<br />

dwaling doet <strong>met</strong> het vertrouwen van de mensen in het Nederlandse rechtssysteem.<br />

Eerst hebben we onderzocht hoe ons Nederlandse rechtssysteem in elkaar zit en hoe<br />

gerechtelijke dwalingen mogelijk zijn. Daarna hebben we onderzocht hoe de gerechtelijke<br />

dwaling in de zaak Lucia de B. kon optre<strong>den</strong>.<br />

We hebben hiervoor een interview afgenomen <strong>met</strong> Metta de Noo, die een boek schreef over<br />

de zaak Lucia de B. Ook hebben wij vier deskundigen in het recht geïnterviewd. Dit is in ons<br />

verslag verwerkt. Samen zijn we naar het gerechtshof in Arnhem geweest om het één en ander<br />

uit te zoeken en een paar rechtszaken bij te wonen, zodat we ons levendig in kunnen <strong>den</strong>ken<br />

hoe het rechtssysteem in elkaar zit, en te werk gaat.<br />

Tot slot hebben wij nog een enquête gemaakt en verspreid, om het vertrouwen van de burgers<br />

in het rechtssysteem te peilen.<br />

Onze hoofdvraag: Wat doet een gerechtelijke dwaling <strong>met</strong> het vertrouwen van de<br />

Nederlandse burgers in het Nederlandse rechtssysteem?<br />

Onze deelvragen:<br />

1. Hoe kunnen gerechtelijke dwalingen mogelijk zijn binnen ons rechtssysteem?<br />

2. Hoe kon er een gerechtelijke dwaling optre<strong>den</strong> in de zaak Lucia de B.?<br />

3. Hoe zit het <strong>met</strong> het vertrouwen van de Nederlandse burgers en deskundigen in het<br />

Nederlandse rechtssysteem?<br />

Hierbij onze hypnose over onderzoeken die plaats zullen vin<strong>den</strong>. Dit betreft vooral deelvraag<br />

drie, aangezien deelvraag één en twee meer achtergrond informatie zijn: we <strong>den</strong>ken dat<br />

door een gerechtelijke dwaling het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de<br />

Nederlandse rechtsstaat zal dalen. Gerechtelijke dwalingen zou<strong>den</strong> niet voor moeten komen,<br />

maar helaas zijn ze er wel. We hopen uit te zoeken hoe dit kan, en vermoe<strong>den</strong> dat in de zaak<br />

Lucia de B., welke we als casus nemen, de dwaling komt door de verkeerde bewijsvoering.<br />

We zijn als volgt te werk gegaan: ·We hebben de deelvragen verdeeld, <strong>Marijne</strong> heeft<br />

deelvraag 1 onderzocht, <strong>Lisanne</strong> deelvraag 2. Deelvraag 3 hebben we samen gedaan en we<br />

zijn ook samen naar de rechtbank geweest. Zo had<strong>den</strong> we ieder ons eigen deel, waar we op<br />

onze eigen tijd aan kon<strong>den</strong> werken.<br />

We wensen u veel leesplezier toe en dat u er wat van mag leren!<br />

<strong>Marijne</strong> en <strong>Lisanne</strong>.<br />

3


Deelvraag 1: Hoe kan het dat gerechtelijke dwalingen mogelijk zijn binnen ons<br />

rechtssysteem?<br />

Om meer te weten te komen over gerechtelijke dwalingen, zullen we eerst moeten<br />

weten hoe het rechtssysteem in elkaar zit. Daarom hebben we deze deelvraag in twee<br />

hoofdstukken verdeeld.<br />

Hoofdstuk 1: Het Nederlandse Recht.<br />

Het Nederlandse recht:<br />

Nederland is een democratische rechtstaat. Dit houdt in dat de Nederlandse burgers mogen<br />

stemmen op een partij uit onze tweede kamer, en daarmee dus meebeslissen wie het land<br />

besturen. Nederland is een rechtstaat omdat de burgers zich aan het Nederlands recht moeten<br />

hou<strong>den</strong>. Maar niet alleen de burgers, ook de overheid. In Nederlands zijn de overheidstaken<br />

verdeeld over drie machten. De welbekende machtenscheiding die bestaat uit de wetgevende<br />

macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. De wetgevende macht maakt regels, de<br />

uitvoerende macht voert de gemaakte regels uit en de rechterlijke macht beslecht conflicten als<br />

de regels niet goed wor<strong>den</strong> toegepast of als ze niet duidelijk zijn. 1<br />

Als koninkrijk der Nederlan<strong>den</strong> hebben we ook een grondwet. Die is bedoeld als fundament<br />

van de Nederlandse rechtsstaat. Toen de grondwet voor het eerst werd ingesteld wer<strong>den</strong> voor<br />

het eerst ook de fundamentele vrijheid van godsdienst, drukpers en vergadering vastgelegd 2<br />

Nederland werkt dus <strong>met</strong> een rechtssysteem zodat de overheid niet alle macht naar zich toe<br />

kan trekken. Dit is geregeld in de trias politica.<br />

Het rechtssysteem heeft verschillende functies zoals een duidelijke or<strong>den</strong>ing van de<br />

samenleving, bescherming van zwakkeren in de samenleving, en bescherming tegen de<br />

overheid. 3<br />

Er zijn verschillende soorten recht. Civiel recht, bestuursrecht, staatrecht en strafrecht.<br />

We willen op strafrecht doorgaan omdat daar ons onderzoek over gaat.<br />

Bij strafbaar gedrag en criminaliteit krijg je te maken <strong>met</strong> strafrecht. Niet alle strafbare<br />

gedragingen vallen onder criminaliteit. Er is verschil tussen overtredingen en misdrijven.<br />

Overtredingen zijn de minder ernstige strafbare feiten, zoals rij<strong>den</strong> door rood licht en<br />

misdrijven zijn de meer ernstige strafbare feiten zoals diefstal, moord enzovoorts. 4 De<br />

strafrechter beoordeeld of iemand iets strafbaars heeft gepleegd en of hij of zij daarvoor<br />

gestraft moet wor<strong>den</strong>. Als het om lichte feiten gaat en als de officier van justitie niet meer dan<br />

een jaar heeft geëist, dan wordt de zaak behandeld bij een politierechter. Als de zaak<br />

zwaarder is en als meer dan een jaar wordt geëist, wordt de zaak behandeld door de<br />

meervoudige kamer. Dat zijn drie rechters. 5 De procedure bij strafrecht gaat als volgt: als de<br />

rechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, moet hij de volgende drie vragen<br />

beantwoor<strong>den</strong>: Is het feit wettig en overtuigend bewezen? Is het feit strafbaar? Is de dader<br />

strafbaar? Om dat te kunnen beantwoor<strong>den</strong> moet hij eerst het dossier lezen. Als dit is gedaan<br />

en als de rechter naar iedereen heeft geluisterd volgt de beslissing. Dit wordt ook wel het<br />

vonnis genoemd. De rechter kan vrijspraak opleggen. Dat doet hij als hij vindt dat er niet kan<br />

wor<strong>den</strong> bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd. Hij kan ook de officier van justitie<br />

1 http://www.rechtspraak.nl/Recht-In-Nederland/Hoe-werkt-het-recht/Pages/De-Nederlandse-rechtsstaat.aspx<br />

2 http://nl.wikipedia.org/wiki/Grondwet_van_Nederland<br />

3 http://nl.wikipedia.org/wiki/Recht#Functies_van_het_Recht<br />

4 Criminaliteit en rechtsstaat. Maatschappijleer lesboek. Uitgeverij Essener.<br />

5 http://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Strafrechter/Pages/default.aspx<br />

4


niet-ontvankelijk verklaren. Dat betekent dat het feit is verjaard of dat er tij<strong>den</strong>s de opsporing<br />

ernstige fouten zijn gemaakt die onherstelbaar zijn. Als de rechter vindt dat iemand wel<br />

schuldig is legt hij een straf of maatregel op. Dat kan een taakstraf zijn, maar ook een<br />

geldboete of een gevangenisstraf. TBS kan ook wor<strong>den</strong> opgelegd als de verdachte niet<br />

helemaal toerekeningsvatbaar is. Als laatste kan de dader ook nog een schadevergoeding<br />

moeten betalen aan het slachtoffer. Als iemand het niet eens is <strong>met</strong> het vonnis kan hij of zij ook<br />

nog in hoger beroep gaan. 6<br />

Hoger beroep en cassatie:<br />

Hoger beroep en cassatie, wat is dat? Je kunt in hoger beroep gaan als er in een rechtszaak<br />

een beslissing is genomen en je het daar niet mee eens bent. Bijvoorbeeld, als je vindt dat de<br />

straf te hoog is of dat het proces van rechtsgang niet eerlijk is verlopen. Maar wat gebeurd er<br />

als je in hoger beroep gaat? Het betekent dat de rechters van één van de gerechtshoven die<br />

Nederland rijk is nog eens goed naar de zaak kijken en het nog een keer goed onderzoeken<br />

en een nieuwe uitspraak doen. Alle gerechtshoven in Nederland behandelen ook nog klachten<br />

over het niet-vervolgen van een strafbaar feit. Hier wordt mee bedoeld dat iemand die er<br />

direct belang bij heeft een klacht in kan dienen over een beslissing van het openbaar<br />

ministerie om geen vervolging in te stellen. Dit kan bijvoorbeeld een slachtoffer zijn. In<br />

Nederland bestaan er in totaal vijf gerechtshoven in Amsterdam, Arnhem, <strong>den</strong> Haag, <strong>den</strong><br />

Bosch en Leeuwar<strong>den</strong>. Een ressort is het werkgebied van een gerechtshof. En zo’n ressort is ook<br />

weer verdeeld over een aantal arrondissementen. En dat zijn weer werkgebie<strong>den</strong> van de<br />

rechtbanken. Het gerechtshof bekijkt de rechtszaken van de rechtbank nog eens opnieuw.<br />

Meestal wordt zo’n proces behandeld door drie rechters, die bij een gerechtshof raadsheren<br />

wor<strong>den</strong> genoemd. Als het iemand van het vrouwelijk geslacht is heet zij ook gewoon een<br />

raadsheer. De beslissingen die het gerechtshof neemt, wor<strong>den</strong> arresten of ook wel beslissingen<br />

genoemd. Maar als het een belastingszaak betreft, heet het een uitspraak. In hoger beroep<br />

behandelen de gerechtshoven verschillende soorten zaken, die elk weer zijn eigen regels kent.<br />

Je hebt hoger beroep in een strafzaak, handelszaak, familiezaak, belastingzaak en een<br />

bestuurszaak. 7 Dan hebben we ook nog het begrip cassatie. Het woord ‘cassatie’ is afgeleid<br />

van het woord ‘casser’. En dat is het Frans voor ‘breken’. Het betekent namelijk dat de hoge<br />

raad een vonnis wat een lagere rechter eerder heeft uitgesproken kan verbreken. 8 Het doel<br />

van cassatie is dat er controle wordt uitgeoefend op de rechterlijke uitspraken. 9 Voor de<br />

cassatie bestaat er een speciale cassatierechter. Deze rechter kijkt niet meer naar de feiten en<br />

of die relevant zijn in een rechtszaak maar hij kijkt uitsluitend naar de interpretatie en de<br />

toepassing van de wet in de rechtszaak die aan de orde is. Als blijkt dat de lage rechter het<br />

recht niet op de juiste wijze heeft toegepast kan de cassatierechter het vonnis vernietigen. De<br />

cassatierechter doet heel beperkt onderzoek naar de feiten en de Hoge raad bepaald alleen<br />

of het recht juist is toegepast. Een cassatieadvocaat kijkt vaak eerst naar de mogelijkheid om<br />

in cassatie te gaan voordat er een beroep wordt aangetekend. Hiervoor stelt de<br />

cassatieadvocaat een middel op. Hierin wordt precies uiteengezet waarom het recht niet juist<br />

is toegepast. 10 De Hoge raad heeft bevoegdheid over drie rechtsgebie<strong>den</strong>. Dat betreft het<br />

burgerlijk recht, het strafrecht en het belastingrecht. Voor elk rechtsgebied gel<strong>den</strong> weer eigen<br />

regels en voorwaar<strong>den</strong> waaronder cassatie kan wor<strong>den</strong> ingesteld. 11<br />

6 http://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Strafrechter/Procedures/Pages/default.aspx<br />

7 http://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Hoger-beroep/Pages/default.aspx<br />

8 http://www.incassatie.nl/cassatie-betekenis/<br />

9 http://www.incassatie.nl/<br />

10 http://www.incassatie.nl/cassatie-betekenis/<br />

11 http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/HogeRaad/OverDeHogeRaad/cassatierechtspraak/Pages/default.aspx<br />

5


Hoofdstuk 2: Gerechtelijke dwalingen.<br />

Wat zijn gerechtelijke dwalingen:<br />

Een justitiële dwaling is een rechterlijke dwaling of een eenzijdige dwaling van een openbaar<br />

aanklager, bij wie iemand op wie geen schuld rust langdurig wordt vervolgd.<br />

Bij elk misdrijf kan er een dwaling optre<strong>den</strong>. De meeste dwalingen die veel bekendheid<br />

krijgen zijn meestal zaken waarbij hoge straffen kunnen wor<strong>den</strong> opgelegd, bijvoorbeeld bij<br />

moordzaken. Door nieuwe forensische technieken, vooral op het gebied van DNA-onderzoek,<br />

kunnen bewijsmaterialen die eerder als onbruikbaar wer<strong>den</strong> bestempeld nu wor<strong>den</strong> gebruikt<br />

om een dwaling aan het licht te brengen. Deze bewijsmaterialen kunnen ook gebruikt wor<strong>den</strong><br />

voor onderzoeken.<br />

Oorzaken gerechtelijke dwalingen:<br />

Je zou als onschuldig verdachte kunnen <strong>den</strong>ken, ‘ik heb niets te vrezen’. Maar in praktijk is dat<br />

helaas niet zo. Maar hoe is het dan mogelijk dat een onschuldige niet alleen vervolgd maar<br />

ook kan wor<strong>den</strong> veroordeeld. En soms ook nog tot lange gevangenisstraffen (en in andere<br />

lan<strong>den</strong> soms zelfs de dood). En hoe kan dat nota bene in een rechtstaat als Nederland<br />

voorkomen? Daar zou je toch van kunnen verwachten dat alles eerlijk gaat en dat onschuldige<br />

niet in de gevangenis terechtkomen? Toch gebeurt het wel en dat kan verschillende oorzaken<br />

hebben. Hieronder zijn er enkele genoemd.<br />

De verdachte kan het misdrijf zelf hebben bekend. Dat kan ook nog onder druk zijn<br />

gebeurt voor bijvoorbeeld een lagere straf.<br />

De verdachte ziet af van hoger beroep omdat hij of zij dan misschien tot een nog<br />

hogere straf wordt veroordeeld.<br />

De politie, justitie, rechter of jury zijn bevooroordeeld.<br />

Het slachtoffer heeft valse aangifte gedaan<br />

Politie of justitie heeft bewijs achtergelaten of is het kwijtgeraakt.<br />

Bewijsmateriaal of getuigenverklaringen zijn gemanipuleerd of meineed.<br />

Getuigenverklaringen blijken niet te kloppen of ze zijn onduidelijk. Of achteraf bezien<br />

is er teveel of juist te weinig gewicht aan toegekend.<br />

Getuigen-deskundigen wor<strong>den</strong> over- of onderschat.<br />

Er zijn fouten gemaakt in het forensisch onderzoek, bijvoorbeeld door verwisseling van<br />

monsters of contaminatie van het bewijsmateriaal.<br />

Dwaling van de jury, al dan niet onder (opzettelijke) externe beïnvloeding.<br />

Opzettelijke manipulatie van de echte schuldige<br />

Angst voor gezichtsverlies bij politie en justitie, scoringsdrang, politieke of<br />

carrièregerichte motieven. 12<br />

geloofsvolharding (onze neiging om te<br />

blijven geloven in een eenmaal ingenomen standpunt, ook al krijgen we sterk<br />

‘bewijs-tegen’ onder ogen;)<br />

Selectieve perceptie: (je neemt niet alles waar, maar selecteert<br />

(bewust of onbewust) en er zijn diverse factoren die <strong>met</strong> name die onbewuste<br />

selectie beïnvloe<strong>den</strong>;)<br />

cognitieve afsluiting (de neiging om te vroeg te stoppen <strong>met</strong> onderzoek, omdat we ons<br />

al overtuigt achten;) 13<br />

12 http://nl.wikipedia.org/wiki/Justiti%C3%ABle_dwaling<br />

13 http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Gerechtshoven/Amsterdam/Nieuws/Documents/Rechterlijke%20dw<br />

alingen%20Leendert%20Verheij.pdf<br />

6


Of zoals Metta de Noo zei in het interview: ‘Rechters, officieren, justitie en rechercheurs zijn<br />

ook mensen, en mensen kunnen fouten maken.’ 14<br />

Gevolgen gerechtelijke dwalingen:<br />

In Nederland is de doodstraf niet meer inzetbaar, maar in lan<strong>den</strong> als de VS en in het Mid<strong>den</strong>-<br />

Oosten nog wel. Dus als je daar een onschuldige ter dood veroordeeld is het nooit meer terug<br />

te draaien. Dan kan je later nog wel ontdekken dat het een gerechtelijke dwaling was, maar<br />

het slachtoffer heeft daar niets meer aan. (dus dan is het wel heel erg fataal). Vandaar dat<br />

ze in de VS een ter dood veroordeelde eerst nog langdurig in de gevangenis opsluiten, zodat<br />

ze nog tijd hebben om te ontdekken of de beschuldiging eventueel een gerechtelijke dwaling<br />

zou kunnen zijn.<br />

Maar een gevangenisstraf kan net zo goed een grote last op iemands schouders leggen.<br />

Zowel op die van het slachtoffer als van de familie en omgeving. En ook lichamelijk als<br />

geestelijk. De veroordeelde is een stuk van zijn leven kwijt. Een stuk waarin hij leuke dingen<br />

had kunnen doen maar waarin hij onschuldig in de gevangenis zat. Ze wor<strong>den</strong> soms nog altijd<br />

achterna gezeten door mensen die wel overtuigd zijn van hun schuld, bijvoorbeeld van familie<br />

van het slachtoffer. Het gebeurt ook wel dat de veroordeelde later geen baan meer kan<br />

vin<strong>den</strong> of geen baan op zijn niveau, omdat er ineens een periode in zijn CV staat waarin geen<br />

werk is verricht. Of het kan ook zo zijn dat de baas geen zogenaamde ‘ex-bajesklant’ wil<br />

aannemen. De veroordeelde kan ook een bepaalde vrees voor de overheid en de politie<br />

ontwikkelen, zodat hij geen vertrouwen meer in de politie en de overheid heeft. Of hij durft<br />

niet meer naar de politie te stappen als er weer iets is gebeurt uit angst dat ze hem weer niet<br />

geloven. 15<br />

14 Zie voor gehele interview <strong>met</strong> Metta de Noo in bijlage. Metta de Noo schreef het boek: ‘Er werd mij vertelt’.<br />

Dat gaat over de dwaling in de zaak Lucia de B.<br />

15 http://nl.wikipedia.org/wiki/Justiti%C3%ABle_dwaling<br />

7


Deelvraag 2: Hoe kon er een gerechtelijke dwaling optre<strong>den</strong> in de zaak Lucia de B.?<br />

Lucia de B. Zuster Moord werd ze ook wel genoemd. Was het ‘toeval’ dat er steeds patiënten<br />

overle<strong>den</strong> als zij aan het werk was? Was het toeval dat zij daar steeds bij of in de buurt was?<br />

Er waren mensen die dachten van niet. Daarom werd in september 2001 Lucia gearresteerd<br />

vanuit het huis van haar opa en oma. 2302 dagen zat zij vast. 14 april 2010 werd zij<br />

officieel vrijgesproken in de rechtbank in Arnhem.<br />

De zaak van Lucia de B. is uitgelopen op een gerechtelijke dwaling. Hoe dat kan,<br />

onderzoeken wij in deze deelvraag. Deze zaak word een gerechtelijke dwaling genoemd,<br />

omdat Lucia eerst veroordeeld werd voor levenslang en tbs, (iets wat niet mogelijk is, want<br />

<strong>met</strong> levenslang zal je niet meer terug keren in de maatschappij, en tbs (= ter beschikking<br />

stelling) is voor het terug keren in de maatschappij) en later vrijgesproken werd. Dit komt<br />

doordat het bewijs op een verkeerde manier gebruikt werd. Er werd bewijs gebruikt dat<br />

eigenlijk helemaal niet bewezen kan wor<strong>den</strong>. 16 We gaan uitzoeken hoe dit kan, aan de hand<br />

van de boeken van Metta de Noo en Ton Derksen. Metta de Noo en Ton Derksen zijn broer en<br />

zus, en nauw betrokken bij deze zaak. Een schoonzusje werkt in het ziekenhuis waar Lucia de<br />

B. werkte, en zij was het die bij de directeur haar vermoe<strong>den</strong>s heeft geuit. Aangezien Ton en<br />

Metta deze zaak anders zagen, zijn ze dit gaan onderzoeken en hebben ze beide een boek<br />

geschreven over deze rechtszaak. We hebben dit onderverdeeld in twee hoofdstukken.<br />

Hoofdstuk 1: De 9 factoren.<br />

Ton Derksen schreef een boek, waarin hij negen factoren beschreef die, volgens hem, ten<br />

nadele hebben gewerkt voor Lucia. Negen factoren die aangeven waardoor mensen<br />

beïnvloed wor<strong>den</strong>, en waar deze zaak mede door op een gerechtelijke dwaling uitliep. Vier<br />

van de negen factoren komen voort uit ons <strong>den</strong>kinstinct. Wij mensen <strong>den</strong>ken snel: waar rook is,<br />

moet vuur zijn. Lucia was bij al die sterfgevallen aanwezig. Dat was opvallend. Maar dat is<br />

nog geen bewijs dat ze het ook gedaan heeft! Er waren geen bewijzen, maar bijvoorbeeld<br />

het getal 1 op de 7 miljard deed veel bij de mensen. 1 op de 7 miljard was de kans dat ze<br />

het niet gedaan zou hebben. Dit is het tweede <strong>den</strong>kinstinct: als er zo’n kleine kans is dat ze het<br />

niet gedaan heeft, zal ze het wel gedaan hebben. Deskundige Elffers maakte een definitieve<br />

berekening, en kwam uit op 1 op de 342.000.000. Toen later echter opnieuw berekend werd<br />

kwam <strong>met</strong> uit op de kans 1 op 44 dat dit een verpleegkundige zou kunnen overkomen. Het<br />

derde <strong>den</strong>kinstinct was het anker effect. Dit hangt nauw samen <strong>met</strong> het vorige <strong>den</strong>kinstinct.<br />

Wij, mensen, <strong>den</strong>ken bij zo´n groot getal dat het niet anders kan dan zij het gedaan zou<br />

hebben. We pakken dus één heel specifiek detail: de sterfgevallen tij<strong>den</strong>s haar diensten.<br />

Maar doordat niemand haar ooit iets verdachts heeft zien doen, en er verder geen bewijzen<br />

zijn, kunnen we het niet zeker weten. Onze vierde <strong>den</strong>kinstinct: het kan geen toeval zijn, is niet<br />

terecht.<br />

Wat nog meer ten nadele werkte in de zaak Lucia de B. was de negatieve beeldvorming.<br />

Lucia is in het verle<strong>den</strong> prostitué geweest, heeft een diploma vervalst en heeft boeken<br />

proberen te schrijven over moord. Ook heeft ze in haar dagboek het over haar compulsie<br />

gehad op de dag van het overlij<strong>den</strong> van mevrouw Zonneveld. Een compulsie is iets wat je<br />

dwangmatig moet doen van jezelf, die dwang komt vanbinnen uit. Lucia beweert dat dit Tarot<br />

kaarten leggen is (een soort kaartenspel waar mee men <strong>den</strong>kt de toekomst mee te kunnen<br />

voorspellen). Het hof beweerde echter dat dit de moor<strong>den</strong> zijn, omdat ze dit precies schreef<br />

op de dag van het overlij<strong>den</strong> van mevrouw Zonneveld. Ook dit was een factor die erg<br />

tegenwerkte. Nog een factor is de wetenschappelijke precisie. De bewijsvoering leek<br />

wetenschappelijk onderbouwd. Men komt <strong>met</strong> tijdstippen, die echter nooit nauwkeurig zijn<br />

gebleken.<br />

16 Berk, L. de (2010). Lucia de B. levenslang en tbs, Amsterdam. Uitgeverij De Arbeiderspers.<br />

8


Ook de buitenlandse pers was er vol van. Daarom was het van nationaal belang dat de<br />

moor<strong>den</strong>aar bekend zou wor<strong>den</strong>. Omdat er maar één verdachte was op dat moment, werd ze<br />

niet meer alleen als verdachte, maar ook als schuldige gezien. De laatste factor die ten<br />

nadele was voor Lucia was de vooringenomenheid van het hof. Tot vijf keer toe had het hof<br />

een vooringenomen mening over iets dat niet bewezen kon wor<strong>den</strong>. 17<br />

Al deze factoren waren dus ten nadele van Lucia, en op ongegronde re<strong>den</strong>en gebaseerd.<br />

Geen van deze factoren kan wor<strong>den</strong> gewezen. Deze factoren komen voort uit ons menselijke<br />

<strong>den</strong>kinstinct of wor<strong>den</strong> beïnvloed door negatieve beeldvorming, verdraaien van eventuele<br />

bewijzen (zoals bij de compulsie het geval), wetenschappelijke precisie die niet goed<br />

onderbouwd is, het te snelle persbericht van het Juliana Kinderziekenhuis en de<br />

vooringenomenheid van het hof, zonder echte bewijzen. Maar Lucia werd uiteindelijk<br />

veroordeeld om de moor<strong>den</strong> en pogingen tot moord. En ook is te bewijzen dat deze<br />

sterfgevallen niet overtuigend zijn als moord. Hierop willen we verder gaan in ons volgende<br />

hoofdstuk.<br />

Hoofdstuk 2: De ontkrachting van bewijsvoering.<br />

Lucia werd door het hof verdacht van 3 moor<strong>den</strong> en 7 pogingen tot moord.<br />

We willen ze allemaal kort bespreken, en aantonen dat de bewijsvoering niet klopt.<br />

We beginnen <strong>met</strong> de belangrijkste twee: Amber en Ahmed.<br />

1. Amber. Amber overleed op 4 september 2001. Ze was ruim vijf maan<strong>den</strong> oud. In de<br />

nacht van 4 september maakt Lucia zich zorgen over Amber en haalde de artsen erbij.<br />

Om ongeveer half 3 in de nacht was er noodtoestand bij Amber. Collega Jolanda was<br />

ook op de kamer van Amber. Ze zag samen <strong>met</strong> Lucia de saturatiewaarde binnen een<br />

minuut dalen en kort daarna het gezichtje van Amber grijs/paarsblauw wor<strong>den</strong>. De<br />

arts wordt opgeroepen en de hij riep het reanimatieteam op. Om 7 minuten voor 3 uur<br />

kreeg Amber een hartstilstand. Het lijkt erop dat de ademhaling eerder is gestopt dan<br />

de hartslag. Dat is merkwaardig. Om 5 minuten over half 4 overlijdt Amber. Na afloop<br />

wordt in gezamenlijk overleg een verklaring van natuurlijke dood afgegeven. De<br />

volgende dag komt het ziekenhuis terug op deze verklaring. De arts zou bij binnen<br />

komst een zogenoemd breed hartcomplex hebben gezien. Men <strong>den</strong>kt aan kalium<br />

vergiftiging. Die vergiftiging <strong>den</strong>kt deskundige Uges ook in het oogvocht van Amber te<br />

zien. Maar een jaar later verdwijnt de kaliumvergiftiging ineens uit beeld. Men zegt<br />

dat de aanwezigheid van digoxine is bewezen. Bijna drie kwartier lang is de monitor<br />

op Ambers kamer uitgeweest. Dat is opmerkelijk. Lucia wordt er van verdacht in die<br />

tijd (waar ze veel op Ambers kamer was) gif ingespoten te hebben. Dat klinkt<br />

aannemelijk maar in die periode dat de monitor uitstond, waren twee artsen <strong>met</strong><br />

Amber bezig. Dus heeft Lucia niet de kans gehad gif in te spuiten. Ook het<br />

digoxinevergiftiging klopt niet. Er wordt in de medische literatuur veel gewaarschuwd<br />

tegen de betrouwbaarheid van digoxinetesten bij forensisch onderzoek. De uitslag kan<br />

vals positief zijn. De uitslag geeft dan een positieve waarde voor digoxine in het<br />

bloed, terwijl er geen digoxine aanwezig is. Het is dus helemaal niet zeker of Amber<br />

wel digoxine in haar had. Daarbij kloppen de tij<strong>den</strong> van het ziekenhuis niet. Als Lucia<br />

gif zou hebben ingespoten nadat de artsen waren geweest, stond de monitor al weer<br />

aan, en zou dat te zien moeten zijn. Dat is echter nergens te zien. De HPLC-MS<br />

<strong>met</strong>hode, de enige <strong>met</strong>hode volgens deskundigen van het hof die digoxine kan<br />

onderschei<strong>den</strong>, geeft aan dat er een te lage digoxineconcentratie is om van een<br />

digoxinevergiftiging te spreken. Hiermee is dus het bewijs van digoxine ontkracht. En<br />

verder is de vraag: was de situatie van Amber wel echt goed? Het hof stelde vast dat<br />

17 Derksen, T. (2006) Reconstructie van een gerechtelijke dwaling, Diemen. Uitgeverij Veen Magazines. Hoofdstuk 1.<br />

9


Lucia probeerde om Amber als ernstiger ziek voor te stellen dan ze was. Maar andere<br />

verpleegkundigen en artsen ontkrachten dit. Dit ontkracht dus alle bewijzen voor de<br />

moord op Amber. 18<br />

2. De intoxicatie van Ahmad op 25 januari 2001. Ahmed was 6 jaar oud <strong>met</strong> het gewicht<br />

van een kind van 2 jaar. Ahmad was ernstig gehandicapt. Hij kon niet eten en drinken<br />

dus kreeg hij sondevoeding. Op de avond van 24 januari 2001 was Ahmed onrustig<br />

en kreeg 625 mg chloraalhydraat. Daarna werd hij rustig en viel in slaap.<br />

Vanaf half 12 moest Ahmad nuchter blijven vanwege een gepland pH<strong>met</strong>rieonderzoek.<br />

Lucia had die dag dagdienst en maakte rond acht uur Ahmad<br />

wakker wat moeilijk ging, zo zei ze. Ze lichtte de teamleidster Linda in. Ze schakelde<br />

een arts assistent in en liet alles controleren. Om twee uur ’s middags kwam op<br />

aandrang van Lucia een tweede arts-assistent kijken. Hij zette de medicatie en<br />

sondevoeding stop. Alle medicatie werd gestopt, er werd infuus aangelegd en er extra<br />

zuurstof toegediend. Ook wer<strong>den</strong> er longfoto’s gemaakt, waaruit een zeer ernstige<br />

longontsteking naar voren kwam. Ook zat de halve long vol voedsel. Er werd een<br />

uitgebreid bloedonderzoek gedaan omdat ze niet begrepen wat er aan de hand was.<br />

Hij had een verdacht hoge trichloorethanol-concentratie. Met Ahmed ging het goed, om<br />

zeven uur de volgende morgen ontwaakt hij.<br />

Het hof meent een bewuste poging tot vergiftiging op die dag. Lucia zou rond acht uur<br />

Ahmad een dubbele dosis chloraalhydraat hebben gegeven, waaraan Ahmad bijna is<br />

bezweken. Hiervoor de bewijzen dat hij die nacht rustig had geslapen, en de zuster<br />

<strong>met</strong> nachtdienst hem om kwart over zeven verschoond had, en hij nog gelachen had<br />

naar haar. Tussen negen en tien uur werd hij aangetroffen in coma. Het<br />

bloedonderzoek liet later zien dat er teveel trichloorethanol in zijn bloed zat. Het moet<br />

dus gebeurd zijn tussen kwart over zeven en negen uur. Dit lijkt allemaal logisch, toch<br />

klopt het niet. De advocaten twijfelde aan de verklaring van Wilhelmina. Ze wist zich<br />

namelijk weinig te herinneren over die nachtdienst. Zo wist ze bijvoorbeeld niet welke<br />

verpleegkundige <strong>met</strong> haar in de nacht dienst waren. Ook niet welke voor en na haar<br />

waren. Ze wist niet aan wie ze Ahmad heeft overgedragen. Ze wist niet of zij zelf<br />

oxazepam aan Ahmad heeft gegeven. Ze wist eigenlijk vrij weinig tot niets meer van<br />

deze nacht. Dit is al vreemd. Het bewijs kunnen we daarom ontkrachten doordat we<br />

niet weten waarneer het coma begon, en niet weten hoe zwaar het coma aan het<br />

begin van de dag was. Er is alle re<strong>den</strong> om te <strong>den</strong>ken dat Ahmad door een over<br />

medicatie in een coma is geraakt. Maar hoe het gebeurt is kan niemand zeggen. Later<br />

word ook bekend dat de medicatie aan de hoge kant was (voorgeschreven was 1x<br />

625 mg en niet 2x extra). Hiermee zijn alle eventuele bewijzen dus ontkracht. 19<br />

Dat waren de twee grote bewijzen die ontkracht wer<strong>den</strong>. Eigenlijk zijn hiermee alle bewijzen<br />

ontkracht, maar er zijn nog acht andere vermeende moor<strong>den</strong> en pogingen tot moord. En die<br />

willen we nu bespreken, alleen wat korter waarmee we alleen aantonen waarom Lucia het niet<br />

gedaan zou kunnen hebben.<br />

Lucia werd verdacht van moord op mevrouw Zonneveld. Mevrouw Zonneveld had kanker en er<br />

waren veel complicaties. Haar overlij<strong>den</strong> werd verklaarbaar en natuurlijk genoemd. Het hof<br />

zag het echter als moord, door Lucia. Dit kwam door de arts Laggaij, die schreef een brief<br />

aan het OM waarin hij zijn twijfel uitte. Op de dag van het overlij<strong>den</strong> schreef Lucia over haar<br />

compulsie in haar dagboek. Tarotkaarten leggen was dit volgens zichzelf. Toch zijn er geen<br />

bewijzen dat Lucia mevrouw Zonneveld vermoord zou hebben, want er was een natuurlijke<br />

dood afgegeven.<br />

18 Derksen, T. (2006) Reconstructie van een gerechtelijke dwaling, Diemen. Uitgeverij Veen Magazines. Hoofdstuk 3.<br />

19 Derksen, T. (2006) Reconstructie van een gerechtelijke dwaling, Diemen. Uitgeverij Veen Magazines. Hoofdstuk 4<br />

10


De heer Wang. Hij was 91 jaar en overleed in het Rode Kruis ziekenhuis. Het was een<br />

onverwachts, maar niet onwaarschijnlijk overlij<strong>den</strong>. Alle artsen verklaarde dat het een<br />

natuurlijke dood zou zijn geweest. Toch bleef het hof erbij dat dit niet zo zou zijn geweest.<br />

Hiervoor had<strong>den</strong> ze de argumenten dat de zoon van Wang verklaart had dat Lucia hem had<br />

vertelt dat ze hem om twaalf uur een injectie had gegeven. Dit kan de zoon van Wang niet<br />

weten want Lucia droeg geen kaartje, dus hoe kon hij weten dat zij dat was? En nog een<br />

argument van het hof was dat Lucia zich verdacht gedragen zou hebben. Ze had niets in het<br />

verpleegkundig dossier over zijn dood genoteerd. Maar dit was omdat zij hem niet<br />

verpleegde.<br />

Mevrouw Koning overleed 9 mei 1997. Ze lag in ziekenhuis voor klachten van buikpijn,<br />

misselijkheid en braken. In de nacht van 9 mei liep het infuus niet meer goed. De arts-assistent<br />

die Lucia de bij riep schreef een injectie voor. Toch overleed mevrouw Koning eind van die<br />

nacht. Geen van de dokters dachten hierbij aan moord. Het hof had als belangrijkste<br />

argumenten: Lucia kon mevrouw Koning niet meer herinneren, maar dat is niet gek want het<br />

was meer dan 7 jaar gele<strong>den</strong>. Lucia schreef in haar rapport niet de toestand waarin mevrouw<br />

zich bevond voor de reanimatie. Maar dit was omdat ze voor die tijd haar verslag al klaar<br />

had, want haar dienst zat er bijna op.<br />

Ka was twee en half jaar toen hij overleed. Hij had veel handicaps. Net voor hij overleed was<br />

zijn toestand stabiel slecht. Toch kwam zijn dood nog onverwachts. Het hof trekt de conclusie<br />

hierbij dat het niet natuurlijk was. Ze beschuldigde Lucia dat ze niet op de alarmknop had<br />

gedrukt terwijl Lucia zei dat ze dat wel gedaan had. Maar Lucia zat tegenover de balie, <strong>met</strong><br />

de deur open maar haar gezicht naar de deur. Hoe zou Lucia dan iets hebben kunnen doen<br />

zonder de andere verpleegsters het gezien zou<strong>den</strong> hebben? Dat is dus erg onwaarschijnlijk!<br />

Ahmed was het zelfde jongetje als bij punt twee. Hij overleed op 23 februari 2001. Hij werd<br />

levenloos in bed aangetroffen. Volgens het hof was hij in de avonduren gedood door Lucia.<br />

Hier zijn geen bewijzen voor. Op het moment dat het hof zei dat Lucia hem vermoord zou<br />

hebben, was Lucia al twintig minuten het gebouw uit. Het kon dus helemaal niet.<br />

Eda kreeg een hartstilstand en werd gereanimeerd. De arts spoot adrenaline in haar hart. Het<br />

ging even goed <strong>met</strong> Eda, ze werd ontslagen uit het ziekenhuis. Later vroeg men zich af hoe de<br />

crisis <strong>met</strong> de hartstilstand zo kon zijn die nacht. Men kon het niet verklaren en dacht aan<br />

bloedvergiftiging door Lucia. Maar die nacht had de hele verpleegkundige nachtdienst de<br />

daling aanvaard. Als het niet normaal zou zijn geweest, zou<strong>den</strong> ze ook niet de daling<br />

aanvaard hebben en er is ook geen re<strong>den</strong> om van een niet natuurlijke dood te <strong>den</strong>ken.<br />

Achraf. Lucia vond Achraf bleek/blauw in bed en hij had geen ademhaling meer. Later<br />

verklaart ze dat hij nog wel ademde, maar er al snel mee ophield. Er is geen echt bewijs dat<br />

Lucia het gedaan zou hebben. De reanimatie is nabesproken en daar heeft niemand iets<br />

verdachts gemeld.<br />

En ten laatste Jaouad. Hij werd opgenomen voor bloedarmoede en bloedkraken. In de<br />

diensttijd van Lucia ging het alarm en Lucia zag dat Jaouad in ademnood verkeerde. Ze riep<br />

gauw hulp op. Jaouad werd blauw en ademde niet meer. Er werd gereanimeerd maar na een<br />

half uur opgegeven, Jaouad was overle<strong>den</strong>. Niemand weet waaraan. Later ver<strong>den</strong>kt het hof<br />

Lucia er van dat ze geen Basic Life Support heeft gegeven terwijl ze dat wel verklaart, en<br />

stelt dit als een leugenachtige verklaring. Toch is dit geen argument, want er kan niet bewezen<br />

wor<strong>den</strong> of Lucia loog of niet.<br />

11


Hiermee heeft Ton Derksen dus de bewijzen voor de zeven moor<strong>den</strong> en drie pogingen tot<br />

moord proberen te ontkrachten.<br />

Niet alleen Ton Derksen geloofde in zijn theorie, ook de rechtsstaat deed iets <strong>met</strong> deze<br />

informatie:<br />

Door de wetenschapsfilosoof Ton Derksen werd een verzoek ingediend om de zaak voor nader<br />

onderzoek aan te bie<strong>den</strong> bij de commissie-Posthumus II. Deze commissie onderzoekt afgesloten<br />

rechtszaken om te kijken of er geen sprake is van gerechtelijke dwalingen. De aanleiding hiervoor<br />

was dat de medische deskundigen die tij<strong>den</strong>s de rechtszaak een natuurlijke oorzaak bij de<br />

bewezen gevallen uitsloten, niet over alle relevante informatie hebben beschikt, zoals het rapport<br />

dat twee jaar bij het NFI heeft gelegen. Dit verzoek werd toegekend op 19 oktober 2006 door<br />

de Toegangscommissie van de Commissie evaluatie afgesloten strafzaken.<br />

Lucia de Berk werd veroordeeld tot levenslang voor de moord op zeven ziekenhuispatiënten.<br />

Woensdag (14 april 2010) sprak het hof haar na een jarenlange juridische strijd definitief vrij.<br />

Ton Derksen<br />

Een belangrijk moment ook voor Ton Derksen en zijn zus Metta de Noo-Derksen. Zij hebben altijd<br />

geloofd in de onschuld van de Haagse verpleegkundige. Na grondig onderzoek van het dossier<br />

schreef Ton Derksen het boek Lucia de B. Reconstructie van een gerechtelijke dwaling.<br />

Vrijlating<br />

Dit boek vormde de aanleiding voor de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) om<br />

opnieuw naar de zaak te kijken. Woensdag (4 april 2010) was het dan zover en werd de<br />

jarenlange strijd van Ton en Metta Derksen beloond <strong>met</strong> de vrijlating van Lucia de Berk 20<br />

Hoe kon deze gerechtelijke dwaling wor<strong>den</strong> voorkomen?<br />

In ons interview <strong>met</strong> Metta de Noo, stel<strong>den</strong> wij ook deze vraag. Hierop gaf zij als antwoord<br />

dat er verschillende manieren zijn om dit te voorkomen zoals Onafhankelijkheid, geen<br />

dadergericht onderzoek, maar feiten gericht. Wetenschappelijke ondersteuning bij juridisch<br />

onderzoek, dus geen bekende of mensen die bevriend zijn <strong>met</strong> bijvoorbeeld de aanklager<br />

zoals in de zaak van Lucia de B. 21<br />

Ton Derksen en Metta de Noo- Derksen.<br />

20 http://www.netwerk.tv/uitzending/2010-04-14/lucia-de-berk-vrijgesproken<br />

21 Zie voor gehele interview <strong>met</strong> Metta de Noo in bijlage.<br />

12


Conclusie:<br />

Om deze deelvraag in het kort te beantwoor<strong>den</strong>:<br />

Hoe kon er een gerechtelijke dwaling optre<strong>den</strong> in de zaak Lucia de B.?<br />

Er trad een gerechtelijke dwaling op doordat er, volgens Ton Derksen 9 factoren waren die<br />

de zaak Lucia de B. op een negatieve manier beïnvloed<strong>den</strong>. Factoren die ons als mens<br />

beïnvloe<strong>den</strong>, de negatieve beeldvorming over Lucia, de verdraaiing van haar compulsie zoals<br />

ze beschreef in haar dagboek, de wetenschappelijke precisie die zo precies niet was en de<br />

vooringenomenheid van het hof.<br />

Daarnaast de door het hof geselecteerde bewijzen van de moor<strong>den</strong>. Het openbaar ministerie<br />

heeft een grote fout gemaakt in de zaak Lucia de B. door tegenbewijzen weg te laten en<br />

‘bewijzen’ bij te verzinnen die niet op echte bewijzen rusten. De bewijsvoering was één van de<br />

grootste fouten in de zaak Lucia de B. Bij elke moord of poging tot moord waar Lucia van<br />

verdacht werd, waren er geen duidelijk aanwijsbare argumenten. Al deze argumenten voor<br />

de moor<strong>den</strong> of pogingen tot moord kunnen ontkracht wor<strong>den</strong>. Ook de deskundigen hebben<br />

een handje geholpen dat deze zaak een gerechtelijke dwaling werd door veel sterfgevallen,<br />

die natuurlijk waren verklaard <strong>met</strong> een vaag, onduidelijk bewijs onnatuurlijk te noemen.<br />

Verder zijn de twee grote argumenten: Coïnci<strong>den</strong>tie Argument en Compulsie argument onjuist.<br />

En daarmee zijn dus alle bewijzen ontkracht en kan deze zaak een gerechtelijke dwaling<br />

genoemd wor<strong>den</strong>. Niet omdat we kunnen bewijzen dat ze het niet gedaan heeft (dat is niet te<br />

bewijzen) maar omdat we niet kunnen bewijzen dat ze het wel gedaan heeft.<br />

*JKZ = Juliana Kinderziekenhuis.<br />

22 www.luciadeb.nl/<strong>met</strong>ta/LezingZwolle18-5-2011.ppt<br />

13<br />

22


Deelvraag 3: Hoe zit het <strong>met</strong> vertrouwen van de Nederlandse burgers en<br />

deskundigen in het Nederlandse rechtssysteem?<br />

Om deze vraag te kunnen beantwoor<strong>den</strong> hebben we verschillende dingen onderzocht. Zo<br />

hebben we geïnterviewd <strong>met</strong> vier deskundigen in het recht. Ook hebben we een enquête<br />

opgesteld, welke door honderd mensen is ingevuld. Deze gegevens willen we gaan vergelijken<br />

<strong>met</strong> de bestaande gegevens over het vertrouwen in de rechtsstaat. We hebben deze<br />

deelvraag verdeeld in drie hoofdstukken, en een conclusie waarin de drie hoofdstukken <strong>met</strong><br />

elkaar vergeleken wor<strong>den</strong>.<br />

Hoofdstuk 1. Het vertrouwen van de deskundigen in het Nederlandse rechtssysteem.<br />

We hebben <strong>met</strong> 4 verschillende mensen geïnterviewd.<br />

1. Een advocaat van het Hendriks Vlielander en van de Graaf kantoor in Utrecht.<br />

2. Een politierechter in de rechtbank in Arnhem.<br />

3. Een officier van Justitie in de rechtbank in Arnhem.<br />

4. Menneer Willems, Jurist, rechter en hoogleraar aan de universiteit.<br />

Hij was tot 2009 vicepresi<strong>den</strong>t van het Gerechtshof Amsterdam, en is<br />

plaatsvervangend raadsheer van de ondernemingskamer en bijzonder hoogleraar<br />

Corporate Litigation aan de Rijksuniversiteit Groningen.<br />

We hebben de interviews bijgevoegd als bijlage. Hier maken we een korte samenvatting van<br />

wat deze deskundige nu <strong>den</strong>ken over het vertouwen in het Nederlandse rechtssysteem.<br />

Er wordt erg positief aangekeken tegen het rechtssysteem door deze vier deskundigen. Het<br />

rechtssysteem is zeer betrouwbaar, ten minste de uitvoering hiervan. ‘een erg ontwikkeld<br />

rechtssysteem’ zei meneer Willems. Natuurlijk komen er wel eens gerechtelijke dwalingen in<br />

voor zoals bij Lucia de B. De oorzaak hiervan was vooral de verkeerde bewijsvoering.<br />

Gegevens die geen bewijs waren, wer<strong>den</strong> als bewijs gebruikt. Zo’n gerechtelijke dwaling doet<br />

veel <strong>met</strong> advocaten, rechters en officiers, zeggen ze allemaal behalve de advocaat van het<br />

Henkdriks Vlielander en van de Graaf kantoor: ‘Je bent sowieso wel voorzichtig’. Dat bij<br />

burgers het vertrouwen daalt door een gerechtelijke dwaling zijn ze <strong>met</strong> elkaar eens. Toch is<br />

het vertrouwen in het rechtssysteem vrij groot, maar door de media kan dit erg dalen. De<br />

media presenteert vaak onjuiste of onvolledige informatie waarbij mensen een ander beeld<br />

krijgen dan dat het in werkelijkheid is. Toch zeggen ze allemaal dat we een goed en<br />

betrouwbaar rechtssysteem hebben, ook al blijven er wat verbeterpuntjes. Wat vooral<br />

belangrijk gevon<strong>den</strong> wordt door onze geïnterview<strong>den</strong>, is dat er onafhankelijke rechters zijn.<br />

Hierdoor gebeurt alles veel rechtvaardiger. Of onafhankelijke rechters echt helemaal<br />

onafhankelijk zijn, daar wordt heel verschillend op geantwoord. Twee van de deskundigen<br />

zei<strong>den</strong> voluit: Ja. Deze rechters zijn helemaal onafhankelijk. Opmerkelijk is dat dit wel meneer<br />

Willems en de politierechter waren. Twee rechters dus. De advocaat en officier van Justitie<br />

zei<strong>den</strong>: “Nee, ze wor<strong>den</strong> ook beïnvloed door de media”. De vraag is dan wel of de rechter<br />

het weet uit ervaring, of dat hij anders tegen rechters aankijkt dan wij. Het zou goed zijn als<br />

er eens een onderzoek naar de onafhankelijkheid van rechters werd gedaan, vin<strong>den</strong> wij! 23<br />

23 Voor gehele interview zie de bijlage!<br />

14


Hoofdstuk 2. Bestaande gegevens over het vertrouwen in het rechtssysteem<br />

Wat zijn de bestaande gegevens over het vertrouwen in het rechtssysteem?<br />

Om dit deel te beantwoor<strong>den</strong> hebben we vier bronnen weten te verzamelen. In een artikel<br />

van 30 juni 2008 staat een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) over het<br />

vertrouwen in de rechtsstaat. We hebben maar een deel van dat artikel gebruikt omdat de<br />

rest niet ten nut is van ons onderzoek. Daarin kunnen wij lezen dat in 2008 61% van de<br />

Nederlandse bevolking die 15 jaar of ouder is een goed vertrouwen heeft in ons<br />

rechtssysteem. Maar, zegt het onderzoek van de SCP ook: ‘Dat 61% van de bevolking<br />

vertrouwen heeft in het rechtssysteem is mooi. Het spreekt mijns inziens echter vanzelf dat de<br />

rechtsstaat niet op haar lauweren mag gaan rusten, maar moet proberen het percentage te<br />

verhogen ( immers: het hoogste plekje op het podium is veel mooier dan de vierde plek).’ 24<br />

Een enquêtevraag die we eveneens op het internet von<strong>den</strong>, uit 2010, maakt duidelijk dat<br />

48,06 procent van degenen die deze vraag hebben ingevuld geen enkel vertrouwen meer<br />

heeft in het rechtssysteem. Maar 32,16 procent vindt dat het systeem wel werkt omdat fouten<br />

altijd hersteld en opgelost wor<strong>den</strong>. De overige procenten komen van antwoor<strong>den</strong> die geen<br />

toegevoegde waarde aan ons onderzoek kon<strong>den</strong> geven, en die we dus niet hebben gebruikt.<br />

Helaas kon<strong>den</strong> we de doelgroep hier niet bepalen omdat de vraag gewoon op het internet<br />

stond en iedereen die anoniem kon invullen. 25<br />

Ook von<strong>den</strong> we een bron van de SP, waar nog andere gegevens uit kwamen. Volgens deze<br />

bron zou 34% van de bevolking veel vertrouwen hebben in de rechtsstaat. 50% heeft niet<br />

veel maar ook niet weinig vertrouwen in de rechtsstaat en 15% heeft weinig tot geen<br />

vertrouwen in de rechtsstaat. 26<br />

Helaas kunnen we vorige bronnen niet op de juiste manier <strong>met</strong> elkaar vergelijken omdat er<br />

niets bekend is over de bevolkingsgroep van de onderzoeken. De tweede bron is een soort<br />

enquête site waar mensen een vraag in kunnen sturen, en deze anoniem beantwoord wordt.<br />

Van de leeftijdsklasse en soort mensen is dus niets bekend. In de eerste bron blijkt dat 61%<br />

van de Nederlandse bevolking vertrouwen heeft in de Nederlandse rechtsstaat, dat is dus<br />

39% geen vertrouwen heeft. In bron twee is dit 48,06%. Hier zit 9% tussen. In bron drie wordt<br />

gesteld dat maar 15% weinig vertrouwen heeft in de rechtsstaat. Dit lijkt ons een erg klein, en<br />

bijna on<strong>den</strong>kbaar percentage. We <strong>den</strong>ken dat dit verschil <strong>met</strong> de andere bronnen komt<br />

omdat de vraagstelling anders is geformuleerd. Bij deze vraag is er ook een antwoord<br />

mogelijk: niet veel maar ook niet weinig vertrouwen. Dit is een tussenweg die de andere<br />

vraagstellers niet opengesteld hebben. Voor een redelijke vergelijking vergelijken we dus de<br />

eerste twee bronnen. Ondanks de weinige informatie stellen we voorzichtig dat het vertrouwen<br />

misschien minder is gewor<strong>den</strong> in de twee jaar die tussen de twee enquête vragen liggen. Het<br />

percentage uit bron één was namelijk in 2008, en het percentage uit bron twee uit 2010. De<br />

vraag uit bron twee, was ook nadat de zaak Lucia de B. op een gerechtelijke dwaling was<br />

uitgelopen. Het kan zijn dat daardoor het vertrouwen is gedaald.<br />

24 http://www.terechtgesteld.nl/?p=36<br />

25 http://www.cijfers.net/enquete_2010.html<br />

26 http://www.sp.nl/justitie/:<br />

15


Een document wat we von<strong>den</strong> van het SCP op hun site gaf heel duidelijk vier factoren aan die<br />

van invloed zijn op het vertrouwen in de rechtspraak. Het gaat om de volgende factoren:<br />

kenmerken van individuen die meer of minder vertrouwen, kenmerken van de institutie zelf die<br />

meer of minder aanleiding geven om te vertrouwen, kenmerken van de cultuur of de omgeving<br />

waarin het meer of minder gebruikelijk is om vertrouwen te hebben en activiteiten van de<br />

institutie en relationele aspecten die vertrouwen genereren. De laatste twee genoemde<br />

factoren spelen de grootste rol als het gaat om invloed hebben op het vertrouwen in het<br />

rechtssysteem. Individualisering en het afnemen van sociale bindingen zijn maatschappelijke<br />

ontwikkelingen die een negatieve uitwerking hebben op het vertrouwen. Ook zou<strong>den</strong> burgers<br />

hogere verwachtingen van de overheid hebben gekregen. 27<br />

Als laatste is er nog een betoog, van de officiële site van rechtspraak. Het is een heel recent<br />

betoog, namelijk nog van dit jaar (2011).<br />

Om het vertrouwen van de burgers in de overheid te winnen moeten de instituties en<br />

gezagsdragers zelf ook vertrouwen hebben in elkaar en dat vertrouwen ook uitdragen.<br />

Burgers moeten mondiger zijn en zich ook actief inzetten voor het burgerschap. Ander gaat<br />

individualisme ons steeds meer in zijn macht krijgen en dat is schadelijk voor de democratie.<br />

Ook politici moeten voorzichtiger zijn <strong>met</strong> het bekritiseren van bepaalde rechtszaken. Ze<br />

moeten zich bijvoorbeeld nog niet uitlaten over zaken die nog aan de gang zijn bij de rechter.<br />

Want die kritiek is dan nog niet goed gefundeerd. En als laatste is communicatie ook heel<br />

belangrijk door de rechterlijke macht zelf. 28<br />

Hoofdstuk 3. Vertrouwen van de Nederlandse burgers in het Nederlandse rechtssysteem.<br />

Om onder andere deze vraag te beantwoor<strong>den</strong> zijn we een dagje naar de rechtbank in<br />

Arnhem geweest, en daar hebben we een aantal deskundigen op dit gebied geïnterviewd.<br />

Dat betreft een officier van justitie, een advocaat, een rechter en een griffier. (Zie hoofdstuk 1<br />

van deelvraag 3) Via de telefoon hebben we ook meneer Willems geïnterviewd. Ook hij is<br />

een groot deskundige op dit gebied. 29<br />

Om antwoord te krijgen op bovenstaande deelvraag hebben wij een enquête gemaakt en<br />

verspreid.<br />

Onze gegevens hieronder vermeld zijn gebaseerd op honderd enquêtes. Deze hebben we<br />

verspreid op verschillende plekken en onder jongeren en ouderen. Hierdoor <strong>den</strong>ken wij dat de<br />

betrouwbaarheid vergroot wordt, omdat niet één soort mensen dit heeft ingevuld, maar uit<br />

alle lagen van de bevolking waardoor we een beter beeld krijgen van ons onderzoek.<br />

We hebben de uitkomst in staafdiagrammen gezet, zodat zichtbaar is hoe groot de aantallen,<br />

en ook de verschillen zijn.<br />

De donker grijze staafjes zijn voor antwoord A. De licht grijze staafjes zijn voor antwoord B.<br />

27 http://www.scp.nl/dsresource?objectid=20940&type=org<br />

28<br />

http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/CRvB/RegelsEnProcedures/Documents/Vertrouwenindedemocratische<br />

rechtsstaat.pdf<br />

29 Voor deze informatie zijn wij naar de rechtbank geweest, en hebben we geen internet of boek geraadpleegd.<br />

16


Deel 1: Algemene vragen.<br />

Vraag 1. Weet u hoe ons Nederlandse rechtssysteem in elkaar steekt?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Vraag 2. Weet u wat een gerechtelijke dwaling is?<br />

A. Ja<br />

B. Nee.<br />

Vraag 3. Vindt u dat een gerechtelijke dwaling moet kunnen in een rechtssysteem?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Vraag 4. Kunt u zich de zaak van Lucia de B. nog herinneren?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Als we dus kijken naar de antwoor<strong>den</strong>, zien we dat het merendeel van de mensen wel weten<br />

hoe ons Nederlandse rechtsstaat in elkaar zitten en wat een gerechtelijke dwaling is. Maar de<br />

grote meerderheid vindt ook dat een gerechtelijke dwaling niet moet kunnen. Iemand zei bij<br />

het invullen van deze vraag: ‘Waar mensen werken wor<strong>den</strong> fouten gemaakt’. Maar in het<br />

diagram is te zien dat daar bijna niemand mee eens is! Ook kunnen we zien dat de meeste<br />

mensen zich de zaak Lucia de B. nog wel kunnen herinneren.<br />

17


Deel 2: Het vertrouwen in het rechtssysteem.<br />

Vraag 5. Hebt u en groot vertrouwen in ons Nederlandse rechtssysteem?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Vraag 6. Heeft een gerechtelijke dwaling invloed op uw vertrouwen in het Nederlandse<br />

rechtssysteem?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Vraag 7. Denkt u dat het vertrouwen van de gemiddelde Nederlandse burger zal dalen bij<br />

een gerechtelijke dwaling?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Vraag 8. Zal het vertrouwen in de Nederlandse rechtsstaat stijgen als het lang goed gaat in<br />

het recht?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

We zien dat iets meer dan de helft een groot vertrouwen heeft in ons rechtssysteem. Het<br />

percentage dat zegt dat een gerechtelijke dwaling invloed heeft op het vertrouwen in het<br />

rechtssysteem vin<strong>den</strong> is vrij hoog.<br />

Van de 59% die vertrouwen heeft in ons rechtssysteem, zal bij 40% dit vertrouwen dalen bij<br />

een gerechtelijke dwaling, en bij 19% blijft dit nog even groot!<br />

Van de 41% die geen groot vertrouwen hebben in ons rechtssysteem zal bij 38% het<br />

vertrouwen in de Nederlandse rechtsstaat bij een gerechtelijke dwaling nog verder dalen.<br />

We zien dus dat bij de meeste mensen het vertrouwen in de Nederlandse rechtsstaat wel zal<br />

18


dalen, en al helemaal bij de mensen die toch al weinig vertrouwen hierin hebben, zal dit nog<br />

eens achteruit gaan.<br />

Toch moeten we concluderen dat men meer <strong>den</strong>kt dat het vertrouwen van de gemiddelde<br />

Nederlandse burger zal dalen bij een gerechtelijke dwaling, dan het in werkelijkheid is. Zo<br />

<strong>den</strong>kt maar 5% dat het vertrouwen dan niet zal dalen, en in werkelijkheid daalt bij 22% het<br />

vertrouwen niet. Ten opzichte van vraag 7 valt het percentage van antwoord B bij vraag 6<br />

dus mee.<br />

Het viel ook op, dat bij veel mensen het vertrouwen zal stijgen als er weinig gerechtelijke<br />

dwalingen voor komen. Dit was verbazend veel, ten opzichte van het dalen bij gerechtelijke<br />

dwalingen.<br />

Uit deze gegevens is dus te concluderen dat het vertrouwen van de Nederlandse burgers in<br />

het Nederlandse rechtssysteem erg kan schommelen. Deze schommelingen zullen dan bepaald<br />

wor<strong>den</strong> door het aantal gerechtelijke dwalingen.<br />

Deel 3: Gerechtelijke dwaling in de zaak Lucia de B.<br />

Vraag 9. Hebt u de zaak van Lucia de B. gevolgd?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Vraag 10. Gelooft u in de onschuld van Lucia de B?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Vraag 11. Is uw mening over de schuld van Lucia de B. veranderd tussen de tijd dat ze<br />

beschuldigd werd en de tijd dat ze vrij gesproken werd?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

Vraag 12. Toen deze zaak op een gerechtelijke dwaling uitliep, is uw vertrouwen in de<br />

Nederlandse rechtsstaat toen gedaald?<br />

A. Ja.<br />

B. Nee.<br />

19


We zien dat 68% de zaak Lucia de B. wel heeft gevolgd. Dat is toch de meerderheid. Wat<br />

ons vooral opviel was dat er bijna geen verschil is in het percentage of Lucia de B. wel of niet<br />

onschuldig zou zijn. Hierbij zijn de meningen eerlijk verdeeld. Ook was het verbazingwekkend<br />

hoeveel mensen er tussen de tijd dat Lucia beschuldigd werd en de tijd dat zij vrij gesproken<br />

werd van mening veranderde.<br />

Tot onze blijdschap is de bij deze dwaling het vertrouwen in de rechtsstaat niet bij veel<br />

mensen gedaald. Bij de meeste mensen is hij nog het zelfde gebleven. Wij had<strong>den</strong> verwacht<br />

dat het vertrouwen zou dalen door zo’n grote rechterlijke fout, maar zijn blij dat het<br />

vertrouwen blijkbaar toch niet zo wankelbaar is als wij dachten.<br />

Eigenlijk zijn vraag 10 en 11 niet goed te beantwoor<strong>den</strong> als je bij vraag 9 ‘Nee’ geantwoord<br />

hebt. Daarom rekenen we door bij de vragen 10 en 11 hoe de mensen die ‘ja’ geantwoord<br />

hebben over vraag 10 en 11 <strong>den</strong>ken om een beter beeld te krijgen hoe mensen die er wat<br />

van af weten er over <strong>den</strong>ken.<br />

Van de 68% van de mensen die geantwoord hebben dat ze de zaak Lucia de B. gevolgd<br />

hebben gelooft 33% van de mensen in de onschuld van Lucia de B. en 35% gelooft niet in de<br />

onschuld van Lucia de B. Weer is dit verschil dus maar heel klein. Hiermee sluiten we dus uit<br />

dat de mensen die de zaak niet gevolgd hebben massaal voor een bepaald antwoord<br />

hebben gekozen.<br />

Van de 68% van de mensen die geantwoord hebben dat ze de zaak van Lucia de B. gevolgd<br />

hebben is bij 30% de mening over haar schuld of onschuld veranderd. Bij 38% is dit dus wel<br />

veranderd. We verwachtten eigenlijk dat dit bij minder mensen veranderd zou zijn. 30<br />

30 Al de gegevens uit deelvraag 4 zijn gebaseerd op de enquête die we gehou<strong>den</strong> hebben. De enquête en<br />

resultaten hiervan zijn te vin<strong>den</strong> in de bijlage.<br />

20


Conclusie:<br />

Nadat we drie onderzoeken hebben uitgevoerd, willen we kijken wat dus het algemene<br />

vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de Nederlandse rechtsstaat is. We doen dit door<br />

middel van de onderzoeken te vergelijken.<br />

De deskundigen hebben veel vertrouwen in ons rechtssysteem. Dit is minder bij de burgers,<br />

59% heeft een groot vertrouwen in ons rechtssysteem, zo kwam er uit onze enquête. Als we dit<br />

vergelijken <strong>met</strong> bestaande gegevens zien we dat bij het onderzoek van de SP 34% een groot<br />

vertrouwen heeft in de rechtsstaat, en bij het onderzoek van de Sociaal Cultureel<br />

Planbureau(SCP) 61%. Bij een andere enquête vraag over het vertrouwen kwam uit dat 48%<br />

geen vertrouwen heeft in rechtsstaat. Als we dit vergelijken <strong>met</strong> het onderzoek van de SCP,<br />

waarbij dat 39% is, scheelt dit toch bijna 9%. Het artikel van de SP gaf aan dat 15% weinig<br />

of geen vertrouwen heeft in de maatschappij. Deze artikelen kunnen wij, ons inziens niet <strong>met</strong><br />

elkaar vergelijken omdat bij het onderzoek van de SP het antwoord mogelijkheid: niet veel<br />

maar ook niet weinig mogelijk was. Dit is de tussenweg tussen veel en weinig, en aangezien de<br />

andere onderzoeken deze weg niet opengesteld hebben, is dit dus niet vergelijkbaar. Als we<br />

het onderzoek van de SCP en ons eigen onderzoek vergelijken, zitten we goed overeen. Uit<br />

onze enquête, en ook uit interviews kunnen we aflei<strong>den</strong> dat een gerechtelijke dwaling veel<br />

doet <strong>met</strong> het vertrouwen. Het vertrouwen zal hier door duidelijk dalen. Toch niet bij iedereen.<br />

Bij ongeveer 1 op de 4 mensen zal het niets doen. Ondanks dat niet bij iedereen het<br />

vertrouwen zal dalen bij een gerechtelijke dwaling, heeft toch bijna iedereen in onze enquête<br />

geantwoord dat het vertrouwen wel zal stijgen als het lang goed gaat in het recht. Dit is<br />

merkwaardig, dat het dus makkelijker stijgt dan daalt.<br />

Als we inzoom<strong>den</strong> op de gerechtelijke dwaling in de zaak van Lucia de B. kwam uit onze<br />

enquête dat 68% deze zaak gevolgd heeft. Als we kijken in het onderzoek van de SP zien we<br />

dat daar 84% aangaf <strong>met</strong> deze zaak bekend te zijn. Misschien zit het verschil in het volgen<br />

van en bekend zijn <strong>met</strong>. Als je de zaak gevolgd hebt, weet je er eigenlijk het fijne wel van,<br />

maar bekend zijn <strong>met</strong> de zaak is toch meer in grote lijnen. Voorzichtig concluderen we hier dat<br />

dus de grote meerderheid wel bekend is <strong>met</strong> deze zaak, maar niet iedereen het op de voet<br />

gevolgd heeft. Toch blijkt uit onze enquête dat 51% wel geloofd in de onschuld van Lucia de<br />

B. En als we kijken naar alleen degenen die de zaak gevolgd hebben, gelooft van de 68%<br />

die deze zaak gevolgd heeft, 33% wel in de onschuld van Lucia, en 35% niet. Dit is dus een<br />

mooie verdeling. Er zit een heel klein verschil in, dat van alle mensen genomen iets meer<br />

mensen wel geloofd in de onschuld van Lucia, en van degenen die de zaak gevolgd hebben<br />

juist iets minder geloofd in haar onschuld. Toch is bij 57% (volgens onze enquête) het<br />

vertrouwen in de rechtsstaat wel gedaald nadat bekend werd dat deze zaak op een dwaling<br />

uitgelopen was. Dit is iets meer dan de helft. Een enquête die werd verspreid op internet, gaf<br />

aan dat ruim 48% na de zaak van Lucia de B. geen enkel vertrouwen meer heeft in de<br />

rechtsstaat. 32%, zo gaf deze uitslag van de enquête aan, heeft nog wel vertrouwen in het<br />

rechtssysteem. De andere 30% gaf andere, voor ons onbelangrijke antwoor<strong>den</strong> op deze<br />

vraag. Als we de vergelijking maken tussen deze twee enquêtes is er dus wel wat verschil,<br />

maar niet ontzettend groot. We concluderen voorzichtig dat ongeveer de helft nog wel<br />

vertrouwen heeft in de rechtsstaat.<br />

Uit alle gegevens, al bestaand of door ons zelf onderzocht, concluderen wij dat de<br />

meerderheid een redelijk hoog vertrouwen heeft als gaat over onze rechtstaat. Ook blijkt dat<br />

het vertrouwen bij een gerechtelijke dwaling wel degelijk af zal nemen! Als we dan de zaak<br />

van Lucia de B. nemen, is er bij 57% het vertrouwen in de rechtsstaat gedaald, terwijl 78% in<br />

het begin van de enquête aangaf dat bij een gerechtelijke dwaling het vertrouwen zou dalen.<br />

21


Dus bij de zaak Lucia de B., is bij minder mensen het vertrouwen in de rechtsstaat gedaald,<br />

dan wij verwacht had<strong>den</strong>.<br />

Slot:<br />

We zijn aan het einde van ons onderzoek gekomen. We hebben verschillende vragen<br />

onderzocht. Het belangrijkste deel was het vertrouwen in de rechtsstaat. Als casus namen we<br />

de gerechtelijke dwaling in de zaak Lucia de B. Nadat we deelvraag 1 gemaakt had<strong>den</strong>,<br />

voor de informatie die nodig is voor het verdere onderzoek, onderzochten we wat er fout ging<br />

in de zaak Lucia de B. We komen tot de conclusie dat er in de zaak van Lucia de B. vooral<br />

sprake was van verkeerde bewijsvoering. Er werd bewijs gebruikt waarvan men eigenlijk toch<br />

niet zeker was, zoals haar compulsie dat tarotkaarten leggen bleek te zijn. Ook zagen wij in<br />

ons onderzoek dat er veel niet klopte aan de bewijsvoering van de moor<strong>den</strong>. Waar eerst een<br />

natuurlijke dood afgegeven was, werd het later onnatuurlijk verklaard. En vervolgens bij de<br />

vrijspraak weer als natuurlijk. Ook hebben we hier mensen over geïnterviewd en vragen over<br />

dit onderwerp in onze enquête verwerkt. Hieruit kwam een verbazingwekkend percentage,<br />

van 1% meer dan de helft (dus 51%) die wel geloofd in de onschuld van Lucia. De meningen<br />

hierover, zijn dus duidelijk (goed) verdeeld. Ook zagen we, dat bij meer dan de helft het<br />

vertrouwen daalde na deze dwaling.<br />

We merkten dat lang niet alle mensen wisten hoe de rechtsstaat in elkaar zit, en wat een<br />

gerechtelijke dwaling is. Dit zou niet moeten kunnen, als Nederlander hoor je te weten hoe dit<br />

in zijn werk gaat vin<strong>den</strong> wij. Ook zagen wij in onze enquête, maar ook in bestaande bronnen,<br />

dat een gerechtelijke dwaling zorgt voor afname van het vertrouwen in de Nederlandse<br />

rechtsstaat. Het vertrouwen in de rechtsstaat hangt rond de 60%. Dit percentage komt voort<br />

uit ons eigen onderzoek, en mede uit een bestaand onderzoek. Wat nog meer opviel is dat bij<br />

meer mensen het vertrouwen zal stijgen als het lang goed gaat in het recht, dan dalen<br />

wanneer er een gerechtelijke dwaling optreed. Dit had<strong>den</strong> wij niet verwacht. Wij verwachtten<br />

dat het vertrouwen makkelijker zou dalen dan stijgen.<br />

Samen hebben we dit onderzoek <strong>met</strong> plezier gedaan, en had<strong>den</strong> veel eigen taken, maar ook<br />

veel samen gedaan. Zo zaten we allebei goed in het onderzoek. We zijn stapsgewijs aan de<br />

gang gegaan, bij deelvraag 1 begonnen, en zo rustig doorgewerkt. Hierbij hebben we onder<br />

andere de boeken van Metta de Noo en Ton Derksen gebruikt.<br />

Onze hypothese is redelijk juist, we had<strong>den</strong> zeker verwacht, zoals ook is gebleken, dat het<br />

vertrouwen zal afnemen bij gerechtelijke dwalingen. Toch had<strong>den</strong> we verwacht dat het dalen<br />

van vertrouwen groter zou zijn dan het stijgen, wat dus niet het geval blijkt te zijn. Verder<br />

klopt het wel dat de bewijsvoering bij Lucia de B. niet helemaal klopte, zoals wij al dachten.<br />

Om het antwoord op de hoofdvraag kort te formuleren:<br />

Hoe zit het <strong>met</strong> het vertrouwen van de Nederlandse burgers in het Nederlandse<br />

rechtssysteem? Het vertrouwen in het rechtssysteem is redelijk. Dit vertrouwen kan wel erg<br />

dalen bij een gerechtelijke dwaling, maar ook stijgen als het lang goed gaat in een<br />

rechtsstaat.<br />

Natuurlijk is niet alles gegaan naar wens. Na de eerste feedback schrokken wij redelijk van<br />

hoeveel er aangepast moest wor<strong>den</strong>. We moesten nog leren, om alles in één verhaal te zetten.<br />

We had<strong>den</strong> eigenlijk allemaal lossen stukken, wat tot één geheel gemaakt moest wor<strong>den</strong>. Dit<br />

was moeilijk. Ook viel het ons tegen dat je uit een interview, waar je toch best lang aan bezig<br />

22


ent geweest, maar 2 of 3 zinnen kon gebruiken. Toch <strong>den</strong>ken wij, dat dit wel de juiste manier<br />

is, omdat je zo het beste werkstuk krijgt <strong>met</strong> betrouwbaarheid, juistheid en zo weinig mogelijk<br />

standplaatsgebon<strong>den</strong>heid. Bij een volgend onderzoek zou<strong>den</strong> we meer proberen alles in één<br />

verhaal te verwerken, in plaats van losse stukken achter elkaar. Maar het is goed, dat we het<br />

zo zelf ondervon<strong>den</strong>.<br />

Verder ra<strong>den</strong> wij aan, een onderzoek te doen naar hoe het vertrouwen verder zal kunnen<br />

stijgen. Nederland staat op plek vier van de Europese Lidstaten als het gaat om het<br />

vertrouwen in het rechtssysteem, maar hoe zou dit nog verder verbeterd kunnen wor<strong>den</strong>?<br />

Ook lijkt het ons nuttig als er is onderzoek gedaan wordt naar het feit dat de rechters er jaren<br />

over gedaan hebben voordat ze erachter kwamen dat Lucia onschuldig was, en de<br />

bewijsvoering niet klopte.<br />

We willen hier ook onze begeleider van dit onderzoek, mevrouw van Dijk bedanken voor alles<br />

wat ze voor ons gedaan heeft. We hebben er veel van geleerd, ook al waren we niet altijd<br />

blij <strong>met</strong> haar kritische blik. Maar achteraf <strong>den</strong>ken wij dat dit ten voordele van ons onderzoek<br />

heeft gewerkt, en ook voor onze toekomst! Mevrouw van Dijk, bedankt!<br />

23


Literatuurlijst:<br />

Boeken:<br />

- Berk, L. de (2010). Lucia de B. levenslang en tbs, Amsterdam. Uitgeverij De<br />

Arbeiderspers.<br />

- Derksen, T. (2006) Reconstructie van een gerechtelijke dwaling, Diemen. Uitgeverij Veen<br />

Magazines. Hoofdstuk 1.<br />

- Derksen, T. (2006) Reconstructie van een gerechtelijke dwaling, Diemen. Uitgeverij Veen<br />

Magazines. Hoofdstuk 3<br />

- Derksen, T. (2006) Reconstructie van een gerechtelijke dwaling, Diemen. Uitgeverij Veen<br />

Magazines. Hoofdstuk 4<br />

- Maatschappijleer lesboek. Criminaliteit en rechtsstaat. Uitgeverij Essener.<br />

Interviews <strong>met</strong>:<br />

- Advocaat<br />

- Griffier<br />

- Noo, Metta de<br />

- Officier van Justitie<br />

- Rechter<br />

- Willemsen (Meneer)<br />

Internetsites:<br />

- http://www.cijfers.net/enquete_2010.html<br />

- http://www.incassatie.nl/<br />

- http://www.incassatie.nl/cassatie-betekenis/<br />

- www.luciadeb.nl/<strong>met</strong>ta/LezingZwolle18-5-2011.ppt<br />

- http://www.netwerk.tv/uitzending/2010-04-14/lucia-de-berk-vrijgesproken<br />

- http://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Hoger-beroep/Pages/default.aspx<br />

- http://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Strafrechter/Pages/default.aspx<br />

- http://www.rechtspraak.nl/Naar-derechter/Strafrechter/Procedures/Pages/default.aspx<br />

- http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/HogeRaad/OverDeHogeRaad/cassatierechts<br />

praak/Pages/default.aspx<br />

- http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Gerechtshoven/Amsterdam/Nieuws/Document<br />

s/Rechterlijke%20dwalingen%20Leendert%20Verheij.pdf<br />

- http://www.rechtspraak.nl/Recht-In-Nederland/Hoe-werkt-het-recht/Pages/De-<br />

Nederlandse-rechtsstaat.aspx<br />

- http://www.scp.nl/dsresource?objectid=20940&type=org<br />

- http://www.sp.nl/justitie/<br />

- http://www.terechtgesteld.nl/?p=36<br />

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Grondwet_van_Nederland<br />

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Justiti%C3%ABle_dwaling<br />

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Recht#Functies_van_het_Recht<br />

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Zaak-Lucia_de_Berk#Cassatie_en_verwijzing<br />

- http://www.scp.nl/dsresource?objectid=20940&type=org<br />

- http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/CRvB/RegelsEnProcedures/Documents/Vertrou<br />

wenindedemocratischerechtsstaat.pdf<br />

24


Overig:<br />

- Enquête<br />

- Rechtbank<br />

Bijlage:<br />

1. Hoofdvragen, deelvragen en hypothese.<br />

Onze hoofdvraag: Wat doet een gerechtelijke dwaling <strong>met</strong> het vertrouwen van de<br />

Nederlandse burgers in het Nederlandse rechtssysteem?<br />

Onze deelvragen:<br />

1. Hoe kunnen gerechtelijke dwalingen mogelijk zijn binnen ons rechtssysteem?<br />

2. Hoe kon er een gerechtelijke dwaling optre<strong>den</strong> in de zaak Lucia de B.?<br />

3. Hoe zit het <strong>met</strong> het vertrouwen van de Nederlandse burgers en deskundigen in het<br />

Nederlandse rechtssysteem?<br />

Om kort onze hypothese weer te geven:<br />

We <strong>den</strong>ken dat door een gerechtelijke dwaling het vertrouwen van de Nederlandse bevolking<br />

in de Nederlandse rechtsstaat zal dalen. Gerechtelijke dwalingen zou<strong>den</strong> niet voor moeten<br />

komen, maar helaas zijn ze er wel We hopen uit te zoeken hoe dit kan, en vermoe<strong>den</strong> dat in<br />

de zaak Lucia de B., welke we als casus nemen, het komt door de verkeerde bewijsvoering.<br />

Rechtbanktekening van Lucia de B.<br />

25


2. Logboeken:<br />

Logboek <strong>Marijne</strong>:<br />

Datum: Wat gedaan? Hoeveel minuten?<br />

Vrijdag 8 april Mentorles 50 min<br />

11-29 april Onderwerp en groep 180 min<br />

Maandag 9 mei Inschrijven 10 min<br />

Donderdag 12 mei Voorlichtingsles 50 min<br />

17-20 mei Materiaal zoeken 120 min<br />

23-25 mei Contact begeleider 120 min<br />

Woensdag 25 mei Plan van aanpak gemaakt 120 min<br />

26-30 mei Feedback op plan van aanpak 30 min<br />

Zondag 12 juni Boek Van Lucia de B. gelezen 140 min<br />

Maandag 13 juni Boek van Lucia de B. uitgelezen 190 min<br />

Woensdag 15 juni Boek Lucia de B. levenslang en<br />

tbs gelezen<br />

120 min<br />

Donderdag 16 juni Boek Lucia de B. levenslang en<br />

tbs gelezen<br />

90 min<br />

Zaterdag 18 juni: Boek Lucia de B. levenslang en<br />

tbs gelezen<br />

50 min<br />

Zondag 19 juni: Boek Lucia de B. levenslang en<br />

tbs gelezen<br />

200 min<br />

Dinsdag 21 juni: Reconstructie van een<br />

gerechtelijke dwaling gelezen<br />

60 min<br />

Woensdag 22 juni: Beoordelingsgesprek 1 30 min<br />

Woensdag 22 juni: Reconstructie van een<br />

gerechtelijke dwaling gelezen<br />

90 min<br />

Donderdag 23 juni: Reconstructie van een<br />

120 min<br />

gerechtelijke dwaling gelezen<br />

Donderdag 23 juni Informatie opzoeken voor<br />

deelvraag 1 en aan deelvraag<br />

1 beginnen<br />

60 min<br />

Vrijdag 24 juni: Werken aan deelvraag 1 190 min<br />

Woensdag 29 juni: Naar rechtbank in Arnhem 550 min<br />

Vrijdag 1 juli Werken aan deelvraag 1 70 min<br />

Woensdag 6 juli Werken aan deelvraag 1 60 min<br />

Maandag 18 juli Deelvraag 1 afron<strong>den</strong> 60 min<br />

Zaterdag 23 juli Beginnen aan deelvraag 2 80 min<br />

Zaterdag 30 juli Werken aan deelvraag 2 70 min<br />

Maandag 1 augustus Werken aan deelvraag 2 90 min<br />

Woensdag 3 augustus Werken aan deelvraag 2 115 min<br />

Vrijdag 5 augustus Werken aan proces Lucia de B.<br />

deelvraag 1<br />

50 min<br />

Maandag 22 augustus Deelvraag 1 en 2 doorlezen,<br />

nakijken op spelfouten.<br />

60 min<br />

Woensdag 24 augustus Werken aan inleiding en<br />

voorkant<br />

70 min<br />

Donderdag 25 augustus Gesprekje <strong>met</strong> begeleider 10 min<br />

Maandag 29 augustus Deelvraag 1 en 2 aanpassen.<br />

Deelvraag 1 bij deelvraag 2<br />

invoegen<br />

30 min<br />

Donderdag 1 september PWS veranderd na feedback<br />

mevrouw van Dijk<br />

120 min<br />

26


Woensdag 8 september Enquêtes maken en versprei<strong>den</strong><br />

op school<br />

160 min<br />

Woensdag 8 september en<br />

Donderdag 9 september<br />

Enquêtes thuis versprei<strong>den</strong> 170 min<br />

Vrijdag 10 september Antwoor<strong>den</strong> enquêtes tellen 180 min<br />

Donderdag 16 september Lay out 180 min<br />

Donderdag 22 september Beoordelingsgesprek 30 min<br />

Donderdag 22 september PWS op feedback aangepast,<br />

samen<br />

60 min<br />

Donderdag 22 september PWS afron<strong>den</strong> 330 min<br />

Vrijdag 23 september Presentatie gemaakt 240 min<br />

Zaterdag 5 november Aanpassen deelvraag 3,<br />

hoofdstuk 2.<br />

210 min<br />

Maandag 14 november Beoordelingsgesprek 3 30 min<br />

Woensdag 16 november Controle van spelling 30 min<br />

Woensdag 16 november Aanpassen presentatie 120 min<br />

Voor dinsdag 29 november Leren voor presentatie 180 min<br />

Dinsdag 29 november Presentatie en afronding 30 min<br />

90 uur<br />

Logboek <strong>Lisanne</strong>:<br />

Datum: Wat gedaan? Hoeveel minuten?<br />

Vrijdag 8 April Mentorles 50 min<br />

11-29 april Onderwerp en groep 180 min<br />

Maandag 9 mei Inschrijven 10 min<br />

Donderdag 12 mei Voorlichtingsles 50 min<br />

17-20 mei Materiaal zoeken 120 min<br />

23-25 mei Contact begeleider 120 uur<br />

Woensdag 25 mei Plan van aanpak gemaakt 120 uur<br />

26-30 mei Feedback op plan van aanpak 30 min<br />

Zondag 14 mei Boek Van Lucia de B. gelezen 140 min<br />

Maandag 15 mei Boek van Lucia de B. uitgelezen 180 min<br />

Woensdag 17 mei Boek Lucia de B. levenslang en<br />

tbs gelezen<br />

120 min<br />

Donderdag 18 mei Boek Lucia de B. levenslang en<br />

tbs gelezen<br />

45 min<br />

Zaterdag 20 mei Boek Lucia de B. levenslang en<br />

tbs gelezen<br />

50 min<br />

Zondag 21 mei Boek Lucia de B. levenslang en<br />

tbs gelezen<br />

90 min<br />

Donderdag 25 mei Boek Reconstructie van een<br />

gerechtelijke dwaling gelezen<br />

120 min<br />

Donderdag 1 juni Boek Reconstructie van een 55 min<br />

gerechtelijke dwaling gelezen<br />

Dinsdag 6 juni Boek Reconstructie van een<br />

gerechtelijke dwaling gelezen<br />

27<br />

120 min<br />

Woensdag 22 juni: Beoordelingsgesprek 1 20 min<br />

Donderdag 23 juni: Mailen voor interview naar<br />

personen. Voor deelvraag 4<br />

60 min<br />

Zaterdag 25 juni: Mailen voor deelvraag 4 en 150 min


Woensdag 29 juni:<br />

vragenlijst opstellen voor<br />

Naar rechtbank in Arnhem 570 min<br />

Vrijdag 1 juli: Grootste helft van deelvraag 3<br />

gemaakt (hoofdstuk 1 en stukje<br />

van 2)<br />

360 min<br />

Zaterdag 2 juli: Deelvraag 3 afgemaakt.<br />

(hoofdstuk 2 en conclusie en<br />

opmaak)<br />

185 min<br />

Maandag 4 juli: Met meneer Willems<br />

geïnterviewd via telefoon.<br />

40 min<br />

Maandag 4 juli: Ruim uur gewerkt aan<br />

deelvraag 4 begin.<br />

65 min<br />

Vrijdag 8 juli: Ruim uur gewerkt aan<br />

deelvraag 4 het eind.<br />

70 min<br />

Vrijdag 8 juli: Vragenlijst voor hoofdstuk 3 van<br />

deelvraag 3 opgesteld.<br />

50 min<br />

Zaterdag 9 juli: Vragen van Metta de Noo <strong>met</strong><br />

haar antwoor<strong>den</strong> ingevoegd.<br />

20 min<br />

Maandag 22 augustus: Alle deelvragen bij elkaar<br />

gevoegd, bekeken en verbeterd<br />

130 min<br />

Woensdag 24 augustus: Samen op school aan pws<br />

gewerkt<br />

60 min.<br />

Woensdag 24 augustus: Uur gewerkt aan pws, opmaak<br />

gedaan en laatste dingen.<br />

60 min.<br />

Donderdag 25 augustus: Gesprekje gehad over pws. 15 min.<br />

Donderdag 1 september: Alle fouten verbeterd (na<br />

feedback van DyA)<br />

180 min.<br />

Woensdag 6 september: Enquête maken en versprei<strong>den</strong><br />

op school<br />

150 min.<br />

Donderdag 7 september: Enquête verder versprei<strong>den</strong> 160 min.<br />

Vrijdag 8 september: Optellen van enquêtes en<br />

verban<strong>den</strong> leggen<br />

75 min.<br />

Dinsdag 13 september: grafieken gemaakt bij enquête. 180 min.<br />

Donderdag 22 september: Beoordelingsgesprek 30 min<br />

Donderdag 22 september: Samen pws aangepast na<br />

feedback<br />

60 min<br />

Donderdag 22 september: PWS afron<strong>den</strong> 330 min<br />

Vrijdag 23 september Presentatie gemaakt 240 min<br />

Dinsdag 1 november: Alle feedback aangepast 180 min.<br />

Dinsdag 8 november Laatste dingen veranderd 120 min.<br />

Maandag 14 november Derde beoordelingsgesprek 30 min.<br />

Maandag 14 november Laatste kritiek veranderd 30 min.<br />

Woensdag 16 november Laatste controle 30 min.<br />

Woensdag 16 november Aanpassen presentatie 120 min.<br />

Voor dinsdag 29 november Presentatie leren 180 min.<br />

Dinsdag 29 november Presentatie en afronding 30 min.<br />

91 uur<br />

28


3. Plan van aanpak:<br />

Hoofdvraag: Welke invloed hebben gerechtelijke dwalingen op het vertrouwen van de<br />

Nederlandse burger in het Nederlandse rechtssysteem?<br />

Deelvragen:<br />

1. Hoe zit het Nederlandse rechtssysteem in elkaar?<br />

2. Hoe kan het dat gerechtelijke dwalingen mogelijk zijn in ons rechtssysteem?<br />

3. Hoe kon er een gerechtelijke dwaling optre<strong>den</strong> in de zaak Lucia de B.?<br />

4. Hoe <strong>den</strong>ken deskundigen in het recht over het vertrouwen in het Nederlandse<br />

rechtssysteem?<br />

5. Hoe zit het <strong>met</strong> het vertrouwen van de Nederlandse burgers in het Nederlandse<br />

rechtssysteem?<br />

4-8 april Mentorles 50 min<br />

11-29 april Onderwerp en groep 180 min<br />

9-10 mei Inschrijven 10 min<br />

11-13 mei Voorlichtingsles 50 min<br />

17-20 mei Materiaal zoeken 120 min<br />

23-25 mei Contact begeleider 120 uur<br />

Mei Plan van aanpak maken 120 uur<br />

26-30 mei Feedback op plan van aanpak 30 min<br />

Voor zomervakantie 3 boeken lezen 3x 5 uur = 900 min<br />

7-16 juni Beoordelingsgesprek 1 50 min<br />

29 juni Naar Rechtbank in Arnhem 350 min<br />

In zomervakantie <strong>Marijne</strong> deelvraag 1 en 2 Allebei 15 uur = 900 min<br />

maken, <strong>Lisanne</strong> deelvraag 3, 4<br />

22-26 augustus Elke dag op school werken aan<br />

voorkant, inleiding, en punten<br />

die in zomervakantie gemaakt<br />

zijn op elkaar instellen.<br />

29<br />

500 min<br />

29 augustus tot herfstvakantie 1 middag per week op school<br />

en dan vragen voor enquête<br />

maken voor deelvraag 5 en de<br />

enquêtes versprei<strong>den</strong>.<br />

500 min<br />

3-7 oktober Beoordelingsgesprek 2 30 min<br />

15-23 oktober (herfstvakantie) Enquête optellen en grafieken<br />

bij maken<br />

480 min<br />

23-30 oktober <strong>Marijne</strong>: slot en literatuurlijst 180 min<br />

maken. <strong>Lisanne</strong> conclusie maken<br />

16 november Inleveren concept<br />

16-30 november Powerpoint en presentatie<br />

maken<br />

300 min<br />

17-21 november Beoordelingsgesprek 3 30 min<br />

30 november Inleveren eindversie pws!<br />

7 december Presentatieavond 15 min<br />

7 december Beoordeling presentatie pws 20 min<br />

16 december Eindbeoordeling pws 20 min


4. Bronnenkritiek:<br />

- Boek van Metta de Noo: Er werd mij verteld over Lucia de B.<br />

Dit boek is geschreven door Metta de Noo. Zij zat ook in de zorg. Ze trok zich het lot<br />

van Lucia aan. Ze begon verder te onderzoeken hoe deze zaak in elkaar stak, en<br />

heeft veel voor Lucia betekend. Het is wel enigszins standplaatsgebon<strong>den</strong>, omdat<br />

Metta ervan overtuigd was dat Lucia onschuldig was. Dus het boek is alleen van die<br />

kant belicht. Verder is het wel betrouwbaar, omdat Metta echt uitgezocht heeft, wat ze<br />

schreef. Ze zit zelf ook in dat vak, dus weet er veel van af. Deze bron past goed in ons<br />

onderzoek omdat het over Lucia de B. gaat en de fouten die gemaakt zijn door de<br />

rechtbank.<br />

- Boek van Ton Derksen: Reconstructie van een gerechtelijke dwaling.<br />

Dit boek is geschreven door Ton Derksen. Een deskundige in het recht. Daardoor is<br />

deze informatie wel betrouwbaar en deskundig, omdat hij weet waar hij het over<br />

heeft. Het is wel standplaatsgebon<strong>den</strong>, omdat hij, net als zijn zus (Metta de Noo) er<br />

van overtuigd is dat Lucia onschuldig is. Het is dus helemaal geschreven vanuit zijn<br />

oogpunt. Later is dit boek ook gebruikt bij de overweging om Lucia vrij te spreken. Dit<br />

boek past uitstekend in ons onderzoek, omdat hij duidelijk aangeeft wat fout is gegaan<br />

in de zaak Lucia de B.<br />

- Criminaliteit en rechtsstaat. Maatschappijleer lesboek: Dit boek is ons lesboek dus<br />

nemen we aan dat deze informatie op feiten berust, en er geen sprake is van<br />

standplaatsgebon<strong>den</strong>heid maar volledige deskundigheid.<br />

- Interviews: Rusten op meningen van de geïnterviewde. De mensen die wij geïnterviewd<br />

hebben, zijn wel deskundig in het recht, dus het is wel deskundig. Het kan wel<br />

standplaatsgebon<strong>den</strong> zijn, omdat het vanuit een persoon komt, die een standpunt<br />

heeft. Deze interviews voegen toe aan ons onderzoek omdat hier mensen die<br />

deskundig zijn op dat gebied spreken.<br />

- http://www.cijfers.net/enquete_2010.html: Wel betrouwbaar, omdat dit een vraag is<br />

die op internet geplaatst is, en mensen die ingevuld hebben. Hij is dus wel<br />

betrouwbaar de bron op zich, maar het is niet te controleren of de mensen het serieus<br />

ingevuld hebben. Het is voor ons een goede bron omdat we dan kunnen vergelijken<br />

<strong>met</strong> onze eigen uitkomsten van de enquête.<br />

- http://www.incassatie.nl/: deze site is opgebouwd, uit informatie uit verschillende<br />

andere bronnen. Het is dus niet goed controleerbaar of deze informatie wel echt klopt.<br />

Maar we hebben veel achtergrondinformatie, ook uit de boeken van Metta de Noo en<br />

Ton Derksen, ook over de cassatie, dus weten dat deze gegevens op feiten berusten.<br />

De bron is ook niet verouderd, daar is verder geen verandering in gebracht.<br />

- http://www.netwerk.tv/uitzending/2010-04-14/lucia-de-berk-vrijgesproken: Deze<br />

site is van een tv net. Dit lijkt wel betrouwbaar, maar dat is niet helemaal te<br />

controleren. Toch is de informatie die wij van deze site gehaald hebben, betrouwbaar,<br />

omdat het op feiten berust, en feiten zijn niet standplaatsgebon<strong>den</strong> of verouderd.<br />

- www.rechtspraak.nl: Deze bron is betrouwbaar, omdat het de officiële site de rechtbanken,<br />

gerechthoven, CRvB, CBb, Hoge Raad en Raad voor de rechtspraak is. Deze informatie berust<br />

dus op feiten, en is door deskundigen gemaakt. Het is op feiten gebaseerd dus niet<br />

standplaats gebon<strong>den</strong>.<br />

- http://www.sp.nl/justitie/: Dit is een internetsite van een politieke partij. Dit dus is wel<br />

standplaatsgebon<strong>den</strong>, omdat het vanuit hun visie is verteld. Daardoor kan het wat<br />

30


minder betrouwbaar zijn, maar het is wel een goede bron voor ons, omdat we bij<br />

meerdere bronnen, dingen van verschillende kanten kunnen belichten.<br />

- http://www.terechtgesteld.nl/?p=36: deze bron was een artikel over het vertrouwen in<br />

de rechtsstaat, dat is voor ons een goede bron omdat we dan kunnen vergelijken wat<br />

andere bronnen daarover zeggen, en het dus van verschillende kanten kunnen<br />

belichten. Ook is dit wel een betrouwbare bron, omdat het van het Sociaal cultureel<br />

Planbureau is. Het is wel enigszins standplaatsgebon<strong>den</strong>, omdat de schrijver hierin zijn<br />

mening geeft, maar het is ook wel betrouwbaar omdat veel gegevens in deze bron op<br />

feiten berusten.<br />

- http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/CRvB/RegelsEnProcedures/Documents/Vertrou<br />

wenindedemocratischerechtsstaat.pdf: Deze site is wel betrouwbaar. Want het is de<br />

officiële site van rechtbanken, gerechtshoven, CRvB, CBb, Hoge Raad en raad voor de<br />

rechtspraak. Niet iedereen kan er dus zomaar wat opzetten.<br />

- http://www.scp.nl/dsresource?objectid=20940&type=org: Ook deze site is<br />

betrouwbaar, want het is gewoon een site van de overheid. Die is dus helemaal goed<br />

beschermd tegen indringers.<br />

- www.luciadeb.nl/<strong>met</strong>ta/LezingZwolle18-5-2011.ppt. Deze bron is erg betrouwbaar,<br />

omdat het een lezing was die werd gehou<strong>den</strong> in Zwolle. Het is wel standplaats<br />

gebon<strong>den</strong> omdat de persoon die deze lezing hield <strong>den</strong>kt dat Lucia onschuldig is.<br />

- Wikipedia.nl: Deze bron is niet heel betrouwbaar, want iedereen kan toevoegen wat<br />

hij wil. Toch is de informatie die wij van deze site genomen hebben, meestal wel juist,<br />

omdat we uit achtergrond informatie wel weten wat het ongeveer is, dus weten dat die<br />

informatie wel op feiten berust. Deze bron is voor ons vooral van belang geweest om<br />

wat algemene informatie van af te halen, omdat je dat daar veel vindt.<br />

- Enquête: Als je per persoon kijkt standplaats gebon<strong>den</strong>, omdat iedereen zijn eigen<br />

standpunt heeft. Maar als je naar uiteindelijke uitkomsten kijkt, is het niet echt<br />

standplaatsgebon<strong>den</strong>, omdat mensen <strong>met</strong> verschillen<strong>den</strong> meningen dit ingevuld hebben.<br />

Verder rust het niet op feiten, want het zijn de meningen van mensen. Deze bron was<br />

voor ons heel belangrijk, omdat daar eigenlijk het onderzoek op gebaseerd was.<br />

- Rechtbank: We zijn naar de rechtbank geweest, daar hebben we <strong>met</strong> veel mensen<br />

gesproken, rechtszaken bijgewoond en veel gehoord. De informatie die we daar<br />

gehoord hebben is enigszins verwerkt in ons onderzoek. Dit zijn alleen maar feiten.<br />

31


5. Achtergrond informatie:<br />

Lucia Isabella Quirinaal de Berk (Den Haag, 22 september 1961), in de Nederlandse media<br />

voorheen aangeduid als Lucia de B., is een Nederlandse verpleegkundige die door een<br />

justitiële dwaling in maart 2003 door de rechtbank in Den Haag werd veroordeeld tot een<br />

levenslange gevangenisstraf en die, nadat de zaak was heropend in 2008, werd<br />

vrijgesproken in 2010. Het unieke aspect in de zaak van Lucia de Berk is dat oorspronkelijk<br />

werd aangenomen dat er sprake was van meerdere misdrijven, terwijl uit de uiteindelijke<br />

uitspraak van het Gerechtshof in Arnhem blijkt dat er in het geheel geen misdrijven hebben<br />

plaatsgevon<strong>den</strong>. De justitiële dwaling zag niet op de persoon van de dader, maar op de<br />

feiten, de feiten waren ten onrechte gekwalificeerd als moord dan wel poging tot moord.<br />

Lucia werd in eerste instantie verantwoordelijk gehou<strong>den</strong> voor vijf moor<strong>den</strong> en twee pogingen<br />

tot moord [1] op ziekenhuispatiënten die aan haar zorg waren toevertrouwd. In juni 2004<br />

veroordeelde het gerechtshof in Den Haag haar in hoger beroep voor zeven moor<strong>den</strong> en drie<br />

pogingen tot moord tot levenslang én TBS. Een extreme straf, die na cassatie in maart 2006<br />

door het hof in Amsterdam in juni 2007 werd omgezet in levenslang.<br />

De veroordeling van Lucia de Berk was volgens Metta de Noo en haar broers Ton en Bram<br />

Derksen een justitiële dwaling. Zij gingen in december 2005 <strong>met</strong> hun onderzoeksanalyse naar<br />

de media. Een groeiende groep wetenschappers ondersteunde hun onderzoek en betuigde<br />

dat de door justitie gehanteerde onderzoeks<strong>met</strong>hodes niet wetenschappelijk verantwoord<br />

waren. Ton Derksen diende in augustus 2006 een verzoek in bij de commissie-Buruma voor<br />

toelating tot de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS). Dit heeft tot hernieuwd<br />

justitieel onderzoek geleid. De achtereenvolgende onderzoekscommissies van professor<br />

Buruma, CEAS-Grimbergen, advocaat-generaal Knigge en de Hoge Raad concludeer<strong>den</strong> dat<br />

er tij<strong>den</strong>s de rechtsgang sprake was geweest van ernstige tekortkomingen.<br />

Het hoofdbewijs - de digoxinevergiftiging - bleek inmiddels niet langer houdbaar te zijn. Het<br />

desbetreffende kindje is volgens het onderzoek van Knigge en de Hoge Raad op een<br />

natuurlijke wijze overle<strong>den</strong>. Verder sprak uit het onderzoek van de Hoge Raad ernstige twijfel<br />

over de bewijsvoering in de andere ten laste gelegde zaken. Deze zijn door het Haagse Hof<br />

via een zogeheten schakelbewijs aan de digoxine-vergiftigingszaak gekoppeld.<br />

Lucia de Berk is na ruim zes jaar gevangenschap in april 2008 op last van de minister van<br />

Justitie vrijgelaten. Hij achtte vooruitlopend op de uitspraak van de Hoge Raad niet langer<br />

re<strong>den</strong>en aanwezig tot voortzetting van de hechtenis.<br />

Op 7 oktober 2008 heeft de Hoge Raad de zaak heropend. De zaak-Lucia de Berk werd<br />

verwezen naar het gerechtshof in Arnhem. Op 17 maart 2010 werd door het OM vrijspraak<br />

geëist voor alle haar tenlastegelegde levensdelicten en de pogingen daartoe. [2] Op 14 april<br />

2010 werd De Berk definitief vrijgesproken van moord en poging tot moord. [3] [4] "In alle<br />

gevallen kan men spreken van natuurlijk overlij<strong>den</strong>", aldus de uitspraak.<br />

De zaak-Lucia de Berk<br />

Naar aanleiding van het overlij<strong>den</strong> van een baby in het Juliana Kinderziekenhuis (JKZ) in Den<br />

Haag werd op 4 september 2001 aangifte gedaan van een mogelijke onnatuurlijke dood. De<br />

aanwezigheid van De Berk bij het sterven van het kindje werd als verdacht aangemerkt. Zij<br />

zou opvallend vaak in de buurt zijn geweest van sterfgevallen en reanimaties. Er de<strong>den</strong> in het<br />

ziekenhuis vreemde verhalen over haar de ronde.<br />

De directeur van het JKZ, Paul Smits, maakte op 11 september (de dag van 911) tij<strong>den</strong>s een<br />

persconferentie (o.a. uitgezon<strong>den</strong> op Radio-West) bekend dat een verpleegkundige betrokken<br />

32


was bij meerdere verdachte sterfgevallen en reanimaties. Hij betuigde daarbij nadrukkelijk<br />

zijn deelneming aan de nabestaan<strong>den</strong> en aan het ziekenhuispersoneel. Op 17 september<br />

deed het ziekenhuis zelf officieel aangifte (en dus niet de ouders). Het onderzoek van de<br />

medische dossiers door het ziekenhuis leidde tot de conclusie dat er in de periode van<br />

september 2000 tot september 2001 negen overlij<strong>den</strong>s en reanimatieinci<strong>den</strong>ten had<strong>den</strong><br />

plaatsgevon<strong>den</strong>, die onverwacht en medisch onverklaarbaar waren. Lucia de Berk was<br />

daarbij steeds in de buurt geweest. Ook in de andere ziekenhuizen, waarin Lucia de Berk<br />

vanaf 1997 als verpleegkundige werkzaam was geweest, werd onderzoek gedaan naar<br />

sterfgevallen die mogelijk onverklaarbaar waren. Het Leijenburg, RKZ- en PEN-ziekenhuis<br />

kwamen ieder <strong>met</strong> een lijst <strong>met</strong> verdachte sterfgevallen tij<strong>den</strong>s de diensten van Lucia. Het<br />

totale onderzoek betrof aanvankelijk dertig sterfgevallen en inci<strong>den</strong>ten. Al vrij snel kwamen<br />

de meeste daarvan te vervallen. Voor alle sterfgevallen was ten tijde van het overlij<strong>den</strong> een<br />

verklaring van natuurlijke dood getekend. Van de inci<strong>den</strong>ten was geen melding gedaan.<br />

Vanaf 5 september begonnen de verhoren en het onderzoek. De Berk werd direct de toegang<br />

tot het ziekenhuis ontzegd. In de snel daarop volgende ontslagzaak van het ziekenhuis tegen<br />

De Berk getuig<strong>den</strong> veertien verpleegkundigen en artsen, dat De Berk een goede en prettige<br />

collega was. In het functioneringsgesprek van augustus 2001 werd gesproken van een goed<br />

teamlid, kundig en betrokken in haar werk. De rechter oordeelde dat het ziekenhuis 100.000<br />

gul<strong>den</strong> aan De Berk diende te betalen in het geval dat ze onschuldig bleek te zijn. Het JKZ<br />

maakte de voorlopige berekening, dat Lucia een kans van 1 op 7 miljard had zó vaak<br />

betrokken te zijn geweest bij een sterfgeval en/of inci<strong>den</strong>t. Met dit uitgangspunt dat Lucia niet<br />

toevallig aanwezig was geweest bij zo veel onverklaarbare sterfgevallen, werd door de<br />

politie het onderzoek gestart. De familie van De Berk heeft later verklaard zich door de<br />

politie overvallen te hebben gevoeld. Met name haar moeder en zus gaven aan dat de politie<br />

gebruik heeft gemaakt van de ruzieachtige sfeer in de familie om negatieve verklaringen<br />

over De Berk te verkrijgen.<br />

Begin jaren 70, toen het gezin De Berk nog samen in Canada woonde, is het huis van de<br />

familie afgebrand. De Canadese politie maakte rapport op en stelde dat de oorzaak<br />

kortsluiting was. Lucia de Berk was ten tijde van de brand niet thuis. Door het (Nederlandse)<br />

OM werd zij in 2001 opeens als potentieel verdachte van brandstichting beschouwd.<br />

Nederlandse rechercheurs reis<strong>den</strong> af naar Canada om De Berks verle<strong>den</strong> te onderzoeken.<br />

Door een Amerikaanse deskundige op het gebied van "serial killers" (Brantley) werd de brand<br />

gezien als passend bij het <strong>profiel</strong> van De Berk als seriemoor<strong>den</strong>ares.<br />

De politie vond bij huiszoeking dagboeken en schriften, waarin Lucia had geschreven. Daarin<br />

stond een verhaal dat ging over een moord op een hoerenloper. Deze tekst kreeg in het<br />

verdere onderzoek zijn eigen i<strong>den</strong>titeit als de “moord tekst” en werd in het proces als waar<br />

gebeurd dagboekfragment gebruikt. De Canadese recherche werd naar aanleiding van dit<br />

verhaal gevraagd onderzoek te doen. Dat leverde geen enkel spoor op naar een mogelijke<br />

verdwijning. "Was het geen fictie?" was de conclusie. De Berk en haar broer hebben<br />

aangegeven graag Stephen King te lezen. De broer beschreef zijn zuster als een<br />

boekenwurm. Samen had<strong>den</strong> ze wel eens geprobeerd iets in die stijl te schrijven. Aan de<br />

rapporten van de Canadese Recherche is weinig aandacht geschonken.<br />

De politie arresteerde De Berk op 13 december 2001, terwijl ze aan het sterfbed van haar<br />

opa zat. Er was een hechte band tussen de grootouders en Lucia. Zij verpleegde haar opa al<br />

langere tijd. Toen de politie bij het afluisteren van Lucia's telefoon iets over het geven van een<br />

medicijn had gehoord, besloot men om haar onmiddellijk te arresteren.<br />

33


6. Interviews.<br />

Interviews aan deskundigen:<br />

R = Rechter<br />

O = Officier van Justitie<br />

A = Advocaat<br />

W = Meneer Willemsen (Rechter)<br />

- Bent u betrokken bij het Nederlandse recht, zo ja, op wat voor manier?<br />

G: Ja, als griffier.<br />

R: Ja, als rechter.<br />

O: Ja, als officier van Justitie<br />

A: Ja, als advocaat<br />

W: Ja, als rechter, en ben ook vicepresi<strong>den</strong>t van het gerechtshof Amsterdam.<br />

- Hoe kijkt u tegen het Nederlandse recht aan?<br />

R: Goed doordacht, ook voor slachtoffers<br />

O: Positief.<br />

A: Nederlandse rechtssysteem is wel eerlijk, maar het OM krijgt wel steeds meer macht.<br />

W: Ontwikkeld rechtssysteem<br />

- Is het Nederlandse rechtssysteem volgens u betrouwbaar? Waarom wel of niet?<br />

R: Ja.<br />

O: Ja.<br />

A: Ja, maar de uitvoering maakt soms wel onbetrouwbaar.<br />

W: Nee.<br />

- Hebt u wel eens te maken gehad (in uw werk misschien) <strong>met</strong> een gerechtelijke<br />

dwaling?<br />

R: Nee.<br />

O: Nee.<br />

A: Nee.<br />

W: Niet dat het bekend is.<br />

- Kunt u zich de rechtszaak rond Lucia de B. nog herinneren?<br />

R: Ja.<br />

O: Ja.<br />

A: Ja.<br />

W: Ja.<br />

- Was er een verband tussen u en deze rechtszaak, zo ja, wat voor verband?<br />

R: Nee.<br />

O: Nee.<br />

A: Nee.<br />

W: Nee.<br />

- Waar zat volgens u in deze zaak de dwaling?<br />

R: Bij de verkeerde bewijsvoering<br />

O: Onderzoek gegevens onjuist geïnterpreteerd.<br />

34


A: Waarde gehecht aan bewijs dat geen bewijs is.<br />

W: Deskundigen inbreng was niet kritisch.<br />

- Hebt u zich ingezet voor deze rechtszaak, zo ja, op welke manier?<br />

R: Nee.<br />

O: Nee.<br />

A: Nee.<br />

W:<br />

- Hebt u het boek dat Lucia zelf heeft geschreven wel eens gelezen, zo ja, wat vond<br />

u van de wijze waarop alles is verlopen (zoals zij het beschrijft)?<br />

R: Nee.<br />

O: Nee.<br />

A: Nee.<br />

W: Nee.<br />

- Wat doet een gerechtelijke dwaling volgens u <strong>met</strong> ‘deskundige in het recht’ zoals<br />

rechters, advocaten enzovoorts?<br />

R: Ophef binnen rechtssysteem, rechters sneller navraag doen naar statistische<br />

gegevens.<br />

O: Men schokt en wordt voorzichtiger.<br />

A: Niet zoveel, je bent in ieder geval wel voorzichtig.<br />

W: je wordt voorzichtiger waardoor er teveel vrijspraak kan optre<strong>den</strong>.<br />

- Wat doet een gerechtelijke dwaling volgens u <strong>met</strong> het vertrouwen van de burgers<br />

in het Nederlandse rechtssysteem, en waarom?<br />

R: Schaad het vertrouwen, meer publiciteit. Media hebben hier grote rol in.<br />

O: Dalen.<br />

A: Veel, het vertrouwen daalt.<br />

W: Daalt.<br />

- Hoe zit het volgens u over het algemeen <strong>met</strong> het vertrouwen in onze rechtsstaat bij<br />

Nederlandse burgers?<br />

R: Veel vertrouwen van burgers<br />

O: Veel vertrouwen.<br />

A: Twijfelachtig, dat komt door de media.<br />

W: Groot.<br />

- Waardoor kan dit vertrouwen dalen?<br />

R: Negatieve publiciteit<br />

O: Door de media.<br />

A: Media.<br />

W: Fouten, media,<br />

- Waardoor kan dit vertrouwen stijgen?<br />

R: Positief in media.<br />

O: Als er weinig dwalingen voorkomen.<br />

A: Als media voorzichtiger is.<br />

W: Rechters hun werk goed doen.<br />

- Wat vindt u goed aan het Nederlandse rechtssysteem?<br />

R: Er zijn duidelijke wetten.<br />

O: Iedereen kan er terecht.<br />

35


A: Dat er niet zulke hele hoge straffen gegeven wor<strong>den</strong>, want hoge straffen werken<br />

averechts.<br />

W: Het heeft een hoog aanzien in de wereld.<br />

- Wat vindt u minder goed aan het Nederlandse rechtssysteem?<br />

R: Weet niet.<br />

O: De dwalingen die ook wor<strong>den</strong> gemaakt.<br />

A: Dat je als je gevangenisstraf en TBS gekregen heb, eerst paar jaar in gevangenis<br />

gezeten heb voor je tbs krijgt.<br />

W: Niet voor iedereen toegankelijk.<br />

- Waarom is het zo belangrijk dat rechters onafhankelijk zijn?<br />

R: Zo blijft de rechtspraak het eerlijkste.<br />

O: Rechtspraak ik zo rechtvaardig.<br />

A: Zo zijn ze niet vooringenomen.<br />

W: Zo kunnen ze zorgen dat iedereen rechtvaardig wordt behandeld.<br />

- Zijn onafhankelijke rechters echt helemaal onafhankelijk of wor<strong>den</strong> ze ook<br />

enigszins beïnvloed door factoren zoals de media?<br />

R: Helemaal onafhankelijk.<br />

O: Helemaal onafhankelijk.<br />

A: Niet helemaal onafhankelijk. Rechters horen ook berichten uit media.<br />

W: Nee, helemaal onafhankelijk.<br />

- Hebt u verbeter punten voor de Nederlandse rechtsstaat?<br />

R: Nee.<br />

O: Nee.<br />

A: n.v.t.<br />

W: Nee.<br />

- Wat zijn volgens u factoren die het beeld dat de burgers vormen over een<br />

verdachte beïnvloe<strong>den</strong>?<br />

R: Hoe de media de verdachte presenteert.<br />

O: Uiterlijk.<br />

A: Gezicht, leeftijd, omstandighe<strong>den</strong>.<br />

W: Media en het uiterlijk.<br />

Interview aan Metta de Noo:<br />

Hoe raakte u betrokken bij de zaak Lucia de B?<br />

Mijn schoonzus was als chef de clinique van het JKZ nauw betrokken bij het onderzoek. Ik<br />

merkte dat er bij het proces weinig ruimte was voor een onafhankelijke mening. “Men” was<br />

geheel overtuigd. En “men” kende elkaar.<br />

Omdat mijn schoonzus problemen kreeg die verbon<strong>den</strong> leken <strong>met</strong> het strafproces ben ik<br />

beter gaan op de berichtgeving en bewijsvoering gaan letten. Als medicus begon ik me<br />

steeds meer te verbazen over de conclusies die waren getrokken. Mijn twijfel heb ik aan<br />

farmacologen, medici en juristen voorgelegd. Toen zij alleen maar kon<strong>den</strong> beamen dat die<br />

twijfel gegrond was, kwam na anderhalf jaar het moment dat ik <strong>met</strong> mijn familie ging<br />

overleggen etc. Toen ging mijn broer Ton ook naar de zaak kijken.<br />

36


Waardoor begon u te twijfelen aan de bewijsvoering van deze zaak?<br />

In de bewijsvoering kom je stellighe<strong>den</strong> tegen die net passen bij de complexe medische<br />

praktijk, waarin veel zaken juist niet zeker zijn, of door meerdere factoren kunnen wor<strong>den</strong><br />

veroorzaakt.<br />

Bijvoorbeeld beweringen “dat een kind niet zomaar dood gaat” of “de vorige keren heeft<br />

het kind het goed doorstaan, er is dus geen re<strong>den</strong> dat hij nu in zo’n situatie zou sterven”<br />

slaan nergens op.<br />

Een kind kan helaas ook zomaar sterven, aan hart- of hersenaandoening. En bovendien<br />

ging het bij het proces niet om gezonde kinderen, maar om heel zieke kinderen. Dat werd<br />

eigenlijk steeds weggepoetst.<br />

Wat klopte er volgens u in deze zaak niet?<br />

Er was een vooropgezette mening, waar niemand meer van af te brengen was. <strong>Ter</strong>wijl er<br />

genoeg argumenten waren om aan die eigen mening te gaan twijfelen. Er was te weinig<br />

distantie, en te veel bekendheid <strong>met</strong> elkaar. De betrokken artsen ken<strong>den</strong> de mensen van<br />

het OM, ken<strong>den</strong> de deskundigen. De loyaliteit binnen de medische en juridische wereld is<br />

groot. Justitie had hier veel meer oog voor moeten hebben.<br />

Door het medisch beroepsgeheim bleven veel relevante gegevens bij de verdediging<br />

onbekend. Ook de verdediging wist veel te weinig van de medische geschie<strong>den</strong>is van de<br />

kinderen en ouderen.<br />

Op wat voor manier probeerde u deze fout te bestrij<strong>den</strong>?<br />

Ik wilde zeker niet zelf in actie komen. Ik heb lang geprobeerd om achter de schermen<br />

mensen te overtuigen dat er in deze zaak mogelijk iets ernstig mis was gegaan. Maar<br />

niemand kon feitelijk wat doen. De advocaat van Lucia ook in eerste instantie niet; hij was<br />

nog bezig <strong>met</strong> de Cassatie. Toen hebben mijn broers en ik besloten zelf in de publiciteit te<br />

tre<strong>den</strong> om de discussie aan te zwengelen.<br />

Wat had dat ten gevolge?<br />

Langzamerhand kwam er steeds meer kritiek op de procesgang. Het was een soort<br />

sneeuwbal effect wat we teweeg brachten. Steeds meer wetenschappers en betrokkenen<br />

wezen op mankementen, en zo vielen puzzelstukjes in elkaar.<br />

Hoe komt het dat zo’n dwaling voor kan komen in onze rechtsstaat?<br />

Rechters, officieren van justitie, rechercheurs zijn ook mensen die een zaak, of mensen, fout<br />

kunnen beoordelen. Zij weten in deze tijd vaak te weinig van de specialistische<br />

bijzonderhe<strong>den</strong> van een zaak af. Er is niet in voorzien om hen bij het onderzoek door<br />

deskundigen te laten helpen. Maar zo werd de chef de clinique van het JKZ (de<br />

aanklagende partij) als het ware de coördinator van het onderzoek, omdat de juristen niet<br />

veel van die medische taal en praktijk begrepen. In haar plaats had natuurlijk een<br />

onafhankelijke medicus het OM moeten helpen om het onderzoek te coördineren, om te<br />

helpen bij de vraagstelling aan betrokkenen en deskundigen.<br />

Wat mijns inziens echt verwijtbaar is, is dat men deskundigen aantrok die men persoonlijk<br />

kende, en niet wetenschappers die op dat vakgebied de beste kennis had<strong>den</strong>. Zo was de<br />

37


zgn statistische deskundige niet eens statisticus, en de toxicoloog niet goed bekend <strong>met</strong> de<br />

stof digoxine.<br />

Ook zijn veel onjuiste verhalen over Lucia niet rechtgezet. Is men blijven doorgaan haar te<br />

beschuldigen van dingen die ze niet gedaan kon hebben. De toonzetting van ziekenhuis,<br />

OM en rechters was veel te gekleurd.<br />

Hoe kunnen in het voortaan zulke dwalingen bestre<strong>den</strong> wor<strong>den</strong>?<br />

1. onafhankelijkheid en distantie bij elk juridisch proces; geen dadergericht<br />

onderzoek, maar feiten gericht<br />

2. wetenschappelijke ondersteuning bij juridisch onderzoek; voor goede<br />

coördinatie, vraagstelling en analyse<br />

3. deskundigen uitkiezen op basis van hun specifieke deskundigheid. Een<br />

deskundigen register, zoals dat vorig jaar is ingesteld, kan juist de kans op “<br />

niet up to date zijn”, en “bevriend zijn <strong>met</strong>” vergroten.<br />

4. Equality of arms moet gewaarborgd wor<strong>den</strong>, ook bij medische zaken.<br />

5. Een novum ( een nieuw feit, dat de rechter ten tijde van het proces niet bekend<br />

was) is nu de enige mogelijkheid om herziening van een zaak aan te vragen.<br />

Het feit dat een rechter (een deskundige) een onjuiste beoordeling heeft<br />

gemaakt moet m.i. ook een re<strong>den</strong> voor herzieningsaanvraag zijn. En daarbij<br />

zou<strong>den</strong> net als in Engeland en Denemarken wetenschappers betrokken moeten<br />

wor<strong>den</strong>.<br />

Wat voor invloed had de media op deze rechtszaak?<br />

Heel veel. De media hebben gesmuld van deze zaak. Lucia was de Nederlandse Dutroux,<br />

de seriemoor<strong>den</strong>ares van de eeuw.<br />

De media hebben zich weinig kritisch opgesteld naar justitie. En ook nu merk je dat nog al<br />

wat media liever maar niets meer over deze zaak schrijven, omdat menig redacteur nog<br />

steeds <strong>den</strong>kt dat hij vroeger toch wel gelijk kon hebben gehad…<br />

De media zou<strong>den</strong> er goed aan doen een echte analyse aan deze zaak - over het ontstaan<br />

van deze dwaling, over de dwarsverbindingen, de beïnvloeding- te wij<strong>den</strong>.<br />

Wanneer begon u <strong>met</strong> het schrijven van uw boek?<br />

In september 2009 toen het nog heel onzeker was of Lucia vrijgesproken zou wor<strong>den</strong>. De<br />

fabels over haar bleven hardnekkig circuleren. Die wilde ik ontkrachten. Bovendien wilde<br />

ik ook zo waarheidsgetrouw vertellen hoe de zaak tot een herzieningsproces was<br />

gekomen. Ook dat vul<strong>den</strong> de media zelf wel vaak heel gemakzuchtig in. Ik werd vaak als<br />

vriendin van Lucia aangeduid. <strong>Ter</strong>wijl ik haar helemaal niet kende etc.<br />

Wat voor invloed heeft uw boek (gehad)?<br />

Het boek van Ton is geschreven in 2006 en heeft als leidraad gediend bij het<br />

herzieningsproces. Het heeft zeker veel invloed gehad.<br />

Mijn eigen boek heeft weinig aandacht gehad. Maar ik merk dat er steeds meer<br />

aanvragen voor lezingen over het boek komen, omdat men toch door het boek meer gaat<br />

realiseren dat we over ons rechtssysteem moeten praten.<br />

38


Zou u bij een volgende dwaling weer zoiets opzetten om de verdachte te red<strong>den</strong>?<br />

Dat kan je niet zo stellen. Deze zaak zou ik inderdaad weer zo doen, omdat ik niet anders<br />

kon. Maar het kost ongelooflijk veel energie om zoiets te doen. Je rolt er in…<br />

Wat kan Nederland leren van deze gerechtelijke dwaling?<br />

Zie de verbeterpunten.<br />

We moeten beseffen dat als er niks verandert iedereen in een dergelijk nachtmerrie kan<br />

belan<strong>den</strong> zoals dat Lucia is overkomen. Daar moet ook op politiek niveau over gesproken<br />

wor<strong>den</strong>.<br />

Lucia is voor haar hele leven ernstig beschadigd door deze zaak. En niet zij alleen. Ook de<br />

nabestaan<strong>den</strong>, ook Lucia’s dochter en man; etc.<br />

7. Enquête:<br />

Enquête <strong>met</strong> uitkomsten..<br />

Wat doet een gerechtelijke dwaling <strong>met</strong> het vertrouwen van de Nederlandse burgers in het<br />

Nederlandse rechtssysteem?<br />

Wij, <strong>Marijne</strong> ter <strong>Maaten</strong> en <strong>Lisanne</strong> <strong>den</strong> <strong>Hartog</strong>, onderzoeken de bovenstaande vraag voor<br />

ons <strong>profiel</strong>werkstuk. Daarom hebben wij deze enquête opgesteld. Wij hopen dat u dit serieus<br />

wilt invullen, zodat we een goed beeld krijgen van het vertrouwen van de Nederlandse<br />

burgers in het Nederlandse rechtssysteem. Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.<br />

Bij voorbaat hartelijk dank!<br />

Deel 1: Algemene vragen.<br />

Vraag 1. Weet u hoe ons Nederlandse rechtssysteem in elkaar steekt?<br />

A. Ja. (71%)<br />

B. Nee. (29%)<br />

Vraag 2. Weet u wat een gerechtelijke dwaling is?<br />

A. Ja.(87%)<br />

B. Nee.(13%)<br />

Vraag 3. Vind u dat een gerechtelijke dwaling moet kunnen in een rechtssysteem?<br />

A. Ja.(14%)<br />

B. Nee. (86%)<br />

Als casus bij ons werkstuk, hebben wij de gerechtelijke dwaling rond de zaak Lucia de B<br />

genomen, de haagse verpleegster die patienten vermoord zou hebben..<br />

39


Vraag 4. Kunt u zich deze zaak nog herrineren?<br />

A. Ja.(90%)<br />

B. Nee.(10%)<br />

Deel 2: Het vertrouwen in het rechtssysteem.<br />

Vraag 5. Heeft u een groot vertrouwen in ons Nederlandse rechtssysteem?<br />

A. Ja.(59%)<br />

B. Nee.(41%)<br />

Vraag 6: Heeft een gerechtelijke dwaling invloed op uw vertrouwen in het Nederlandse<br />

rechtssysteem?<br />

A. Ja.(78%)<br />

B. Nee.(22%)<br />

Vraag 7: Denkt u dat het vertrouwen van de gemiddelde Nederlandse burger zal dalen bij<br />

een gerechtelijke dwaling?<br />

A. Ja.(95%)<br />

B. Nee.(5%)<br />

Vraag 8: Zal het vertrouwen in de Nederlandse rechtsstaat stijgen als het lang goed gaat<br />

in het recht?<br />

A. Ja.(96%)<br />

B. Nee.(6%)<br />

Deel 3: Gerechtelijke dwaling in de zaak Lucia de B.<br />

We hebben als casus in ons werkstuk de gerechtelijke dwaling in de zaak Lucia de B.<br />

genomen.<br />

Vraag 9: Heeft u de zaak van Lucia de B. gevolgd?<br />

A. Ja.(68%)<br />

B. Nee.(32%)<br />

Vraag 10: Gelooft u in de onschuld van Lucia de B?<br />

A. Ja.(51%)<br />

B. Nee.(49%)<br />

Vraag 11: Is uw mening over de schuld van Lucia de B. verandert tussen de tijd dat ze<br />

beschuldigd werd en de tijd dat ze vrij gesproken werd?<br />

A. Ja.(42%)<br />

B. Nee.(58%)<br />

40


Vraag 12: Toen deze zaak op een gerechtelijke dwaling uitliep, is uw vertrouwen in de<br />

Nederlandse rechtsstaat toen gedaald?<br />

A. Ja.(57%)<br />

B. Nee.(43%)<br />

Hartelijk dank voor het invullen!<br />

<strong>Marijne</strong> en <strong>Lisanne</strong>.<br />

8. Artikels:<br />

De Nederlandse rechtsstaat; een kwestie van vertrouwen<br />

Door Joost Bekink ⋅ 30 June 2008 ⋅<br />

Recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (hierna: SCP) heeft uigewezen dat 61<br />

procent van de Nederlandse bevolking van vijftien jaar en ouder vertrouwen heeft in justitie en het<br />

nationale rechtssysteem. Hiermee staat Nederland op de vierde plek van alle EU-lidstaten.<br />

Wanneer bij verkiezingen iemand 61 procent van de stemmen behaalt, dan heeft diegene de<br />

verkiezingen glansrijk gewonnen; wordt bij een tentamen door 61 procent van de stu<strong>den</strong>ten een<br />

voldoende gehaald, dan wordt geconcludeerd dat het tentamen goed is gemaakt. Dat 61 procent<br />

van de bevolking vertrouwen heeft in het rechtssysteem is mooi. Het spreekt mijns inziens echter<br />

vanzelf dat de rechtsstaat niet op haar lauweren mag gaan rusten, maar moet proberen het<br />

percentage te verhogen (immers: het hoogste plekje op het podium is veel mooier dan de vierde<br />

plek). Er zijn in Nederland mensen die stellen dat er de afgelopen jaren sprake is van een sterke<br />

daling in het vertrouwen in het hele systeem en dat deze daling door invoering van<br />

lekenrechtspraak is om te buigen in een stijging. Dit roept een aantal vragen op. Zo is er de<br />

vraag, of er daadwerkelijk sprake is van een daling van vertrouwen in de afgelopen jaren, en zo<br />

ja, waar daling dan aan ligt. 31<br />

6,5 jaar zat Lucia de B. onschuldig in de gevangenis… Heb jij nog vertrouwen in het Nederlandse<br />

rechtssysteem?<br />

A) CDA’er Maxime Verhagen formuleerde het ooit zo: ‘liever 10 onschuldige in de<br />

gevangenis dan 1 onschuldige op straat.’ Dus Nee, ik heb geen enkel vertrouwen in het<br />

rechtssysteem (48,06%)<br />

B) Ja, als de vrijspraak van Lucia iets duidelijk heeft gemaakt werkt het systeem dus wel:<br />

fouten wor<strong>den</strong> uiteindelijk altijd hersteld (32,16%)<br />

C) Sssst nu even niet. Ik heb zo net een sirene gehoord, dus verstop ik mij nu onschuldig in de<br />

gangkast (10,72%)’<br />

D) Nou en of! Ik heb vreselijke dingen uitgehaald, en ben nooit veroordeeld! (9,06%) 32<br />

3.3 Factoren die van invloed zijn op het vertrouwen in de rechtspraak<br />

In de factoren die van invloed zijn op het vertrouwen in de rechtspraak kan een<br />

analytisch onderscheid gemaakt wor<strong>den</strong> tussen:<br />

A kenmerken van individuen die meer of minder vertrouwen;<br />

B kenmerken van de institutie zelf die meer of minder aanleiding geven om te<br />

31 www.terechtgsteld.nl/?p=36<br />

32 http://www.cijfers.net/enquete_2010.html<br />

41


vertrouwen;<br />

C kenmerken van de cultuur of de omgeving waarin het meer of minder gebruikelijk<br />

is vertrouwen te hebben;<br />

D activiteiten van de institutie en relationele aspecten die vertrouwen genereren.<br />

In de literatuur en onderzoek naar het vertrouwen in de rechtspraak ligt de nadruk<br />

op de factoren c en d. Het gaat dan om de rol van brede maatschappelijke ontwikkelingen<br />

enerzijds en kenmerken van het werk en de werkwijze, als de effectiviteit en<br />

de overdracht van informatie en de communicatie anderzijds.<br />

Zo is het vertrouwen in de rechtspraak in Nederland regelmatig in verband gebracht<br />

<strong>met</strong> brede maatschappelijke ontwikkelingen die een negatieve uitwerking op het<br />

vertrouwen hebben. Hierin wordt vaak gewezen op de rol van individualisering en het<br />

afnemen van sociale bindingen (Van Dijk 2003; De Roos 2003; Malsch 2004). Malsch<br />

(2004) spreekt over de ontwikkeling dat er een minder directe afhankelijkheid van<br />

mensen van hun directe omgeving is ontstaan. De directe omgeving van mensen wordt<br />

daarnaast minder gekenmerkt door algemeen gel<strong>den</strong>de codes. Hierdoor is moraliteit<br />

in sterke mate een kwestie van individuele verantwoordelijkheid gewor<strong>den</strong>. Tegelijkertijd<br />

zou<strong>den</strong> burgers hogere verwachtingen hebben gekregen van de overheid. 33<br />

VERTROUWEN IN DE DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT<br />

Dames en heren,<br />

200 jaar rechterlijke macht in Nederland (1811-2011)<br />

In 2011 ge<strong>den</strong>kt de Rechtspraak het 200-jarig bestaan van de rechterlijke macht in<br />

Nederland.<br />

Waarom in 2011? Omdat in 1811 de Nederlan<strong>den</strong> wer<strong>den</strong> ingelijfd bij het Franse keizerrijk<br />

onder Napoleon Bonaparte. Bij die gelegenheid werd in de Nederlan<strong>den</strong> de Franse<br />

wetgeving<br />

ingevoerd. Onderdeel daarvan was, als uitdrukking van de gewenste scheiding van<br />

wetgeving,<br />

bestuur en rechtspraak, de instelling van een onafhankelijke rechterlijke macht. Die<br />

rechterlijke macht bestond uit vrederechters, rechtbanken, gerechtshoven en aan het hoofd in<br />

de Nederlan<strong>den</strong> het Keizerlijk Gerechtshof in Den Haag en - uiteindelijk - het Cour de<br />

Cassation in Parijs. In 1812 wer<strong>den</strong> daaraan nog rechtbanken voor koophandel toegevoegd.<br />

In het kader van de viering van 200 jaar rechterlijke macht in Nederland zijn er verschillende<br />

landelijke activiteiten en manifestaties. Hoogtepunt daarvan moet wor<strong>den</strong> een plechtige<br />

bijeenkomst in de Ridderzaal in Den Haag op 11 november 2011, die zal wor<strong>den</strong> bijgewoond<br />

door Hare Majesteit de Koningin. De afzonderlijke rechterlijke colleges, waartoe sinds 1903<br />

ook de Centrale Raad van Beroep behoort, beste<strong>den</strong> elk op hun eigen wijze eveneens<br />

aandacht<br />

aan deze mijlpaal.<br />

De kritische toehoorder zal zich, niet zonder grond, afvragen: waarom 1811? En niet 1813,<br />

waarin na de Slag bij Waterloo het Hoog Gerechtshof der Vereenigde Nederlan<strong>den</strong> werd<br />

ingesteld? Of 1815, waarin na het Congres van Wenen het Koninkrijk der Nederlan<strong>den</strong> in het<br />

leven werd geroepen en instelling van een Hoge Raad der Nederlan<strong>den</strong> in de Grondwet<br />

werd<br />

neergelegd? Of 1838, waarin de Wet op de rechterlijke organisatie tot stand kwam en de<br />

Hoge<br />

Raad der - nog steeds - Nederlan<strong>den</strong> daadwerkelijk werd ingesteld? Of, juist de andere kant<br />

op, waarom niet de Bataafse Staatsregeling van 1798 of de Staatsregeling van 1801 als<br />

beginpunt genomen? Toegegeven, dat had allemaal gekund, maar ook geschie<strong>den</strong>is is kiezen.<br />

En wij hebben gekozen voor 1811 als het jaar waarin de rechterlijke macht haar moderne rol<br />

33 http://www.scp.nl/dsresource?objectid=20940&type=org<br />

42


in de rechtsstaat begint te spelen.<br />

Onder de titel Vertrouwen in de democratische rechtsstaat wil ik, als publieke bijdrage van de<br />

Centrale Raad van Beroep aan de viering van 200 jaar rechterlijke macht in Nederland,<br />

graag<br />

het volgende onder uw aandacht brengen.<br />

De rechtsstaat<br />

“Nederland is een democratische rechtsstaat”. Deze zin vin<strong>den</strong> we terug in heel wat<br />

studieboeken over het Nederlandse staats- en bestuursrecht.<br />

Maar wat verstaan we eigenlijk onder rechtsstaat; wanneer is een staat een rechtsstaat? In de<br />

eerste plaats moet sprake zijn van, wat we noemen, de rule of law. Dat wil zeggen: de<br />

gebon<strong>den</strong>heid van de overheid (wetgevende macht en bestuurlijke macht) aan het recht.<br />

Daarbij gaat het niet alleen om het recht van nationale oorsprong, maar ook om het recht van<br />

internationale of zelfs bovennationale oorsprong. In het bijzonder de grondrechten<br />

(mensenrechten, burgerrechten) zoals neergelegd in het Internationaal Verdrag inzake<br />

Burgerrechten en Politieke Rechten, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten<br />

van de mens en de fundamentele vrijhe<strong>den</strong>, en het Handvest van de grondrechten van de 2<br />

Europese Unie, zijn daarbij van belang. In de tweede plaats - en dat wordt vaak vergeten -<br />

vergt de rechtsstaat dat behalve de overheid ook de burgers zich gebon<strong>den</strong> weten aan het<br />

recht<br />

en daar ook naar handelen. Daarmee gaat gepaard de plicht van de overheid ten opzichte<br />

van<br />

de burgers om dat recht ook daadwerkelijk te handhaven (kort gezegd: rechtshandhaving.) En<br />

ten slotte moet sprake zijn van een onafhankelijke rechterlijke macht die, binnen de grenzen<br />

van het recht, dit alles bewaakt en waarvan de oordelen voor de wetgevende macht en de<br />

bestuurlijke macht bin<strong>den</strong>d zijn.<br />

De wetgever, het bestuur en de rechter: een kwestie van vertrouwen<br />

De nationale staat - en hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de Europese Unie - is een<br />

gezagsorganisatie. Algemeen wordt erkend en herkend dat binnen een staat drie “machten”<br />

werkzaam zijn: de wetgevende macht; de bestuurlijke macht; de rechterlijke macht. Samen<br />

zijn en vertegenwoordigen deze drie machten het staatsgezag, het overheidgezag. Dat gezag<br />

oefenen zij ten aanzien van de burgers gezamenlijk en in samenhang uit. Het is voor een goed<br />

begrip van het vervolg van mijn betoog van belang dit laatste goed in het oog te hou<strong>den</strong>.<br />

De kern van mijn betoog is dat de rechtsstaat alleen dan goed kan functioneren, als de<br />

burgers<br />

vertrouwen hebben in die rechtsstaat en daarmee in de instituties die het overheidsgezag<br />

representeren en in de personen die deze instituties vertegenwoordigen: de gezagsdragers.<br />

Dit<br />

betekent tegelijkertijd dat de instituties en de gezagsdagers vertrouwen moeten hebben in<br />

elkaar en dat vertrouwen ook moeten uitdragen. Waar dit vertrouwen ontbreekt of niet wordt<br />

uitgedragen, is het niet verwonderlijk dat het overheidsgezag ter discussie wordt gesteld en<br />

aan erosie onderhevig is. Dat ligt zeker niet alleen aan de burgers, maar juist ook aan de<br />

gezagsdragers zelf. Het voor de rechtsstaat zeer schadelijke gevolg hiervan is dat een steeds<br />

groter wor<strong>den</strong>de kloof ontstaat tussen dat wat de gezagsdragers doen en dat wat ze volgens<br />

de<br />

burgers moeten doen.<br />

Hiermee is niet gezegd dat het voor de gezagsdragers altijd gemakkelijk is om naar deze<br />

norm<br />

te handelen. Zij komen elkaar immers in uiteenlopende, en soms tegengestelde, posities tegen.<br />

In de politieke arena staan de regering en (delen van) het parlement tegenover elkaar.<br />

Hetzelfde speelt bij de decentrale overhe<strong>den</strong> (provincies, gemeenten). En de positie van de<br />

onafhankelijke rechterlijke macht brengt mee dat zij - <strong>met</strong> name in de bestuursrechtspraak,<br />

maar ook in de strafrechtspraak en soms in de civiele rechtspraak - oordelen geeft die<br />

afwijken van het standpunt van de wetgevende macht en, in het bijzonder, de bestuurlijke<br />

43


macht (respectievelijk het openbaar ministerie). Oordelen waaraan de wetgever en het<br />

bestuur<br />

wel gebon<strong>den</strong> zijn.<br />

Rechtsstaat en democratie<br />

De staat is niet alleen een gezagsorganisatie, maar - gelukkig - ook een democratische<br />

organisatie. De politieke orde die we democratie noemen, wordt gekenmerkt door het<br />

gegeven<br />

dat alle burgers kunnen deelnemen aan de vormgeving van het algemeen belang. Dit<br />

algemeen belang is de uitdrukking van de heersende en tegelijkertijd zich ontwikkelende<br />

cultuur van de samenleving. De normen en waar<strong>den</strong> die de cultuur bepalen, zijn uiteindelijk<br />

het resultaat van dit voortdurende en dus ook nooit afgeronde politieke debat.<br />

Dat wat als algemeen belang wordt ervaren en gedefinieerd, vindt onder meer zijn neerslag<br />

in<br />

wetgeving, in recht. Het recht geeft publieke uitdrukking aan de normen en waar<strong>den</strong> van de<br />

cultuur. En het leidt de werking ervan in goede en voorspelbare banen, zowel voor de burgers<br />

3<br />

als voor de instituties van de staat en de gezagsdragers. Zo bezien is het staatsgezag, dat de<br />

instituties van de staat namens alle burgers uitoefenen, van ons allemaal en ook in het belang<br />

van ons allemaal. Daarom is al lang geen sprake meer van uitsluitend verticale relaties tussen<br />

overheid en burger. En daarom dient elke burger te beseffen dat hij lid is van een politieke<br />

gemeenschap en dat hij voor het goed functioneren daarvan ook verantwoordelijkheid draagt.<br />

Mondigheid en actief burgerschap horen daarbij. Het zich daaraan, bewust of onbewust,<br />

onttrekken leidt tot consumentisme en ongebreideld individualisme en is uiteindelijk<br />

schadelijk voor de democratie.<br />

Democratie en recht, en daarmee democratie en rechtsstaat, zijn onlosmakelijk <strong>met</strong> elkaar<br />

verbon<strong>den</strong>. Het handelen van de overheid is uiteindelijk gebaseerd op democratisch genomen<br />

beslissingen. Wetten komen tot stand door gezamenlijke beslissingen van gekozen<br />

gezagdragers en benoemde gezagsdragers die het vertrouwen van de gekozenen moeten<br />

hebben. Bestuurlijke beslissingen wor<strong>den</strong> genomen door benoemde gezagsdragers die het<br />

vertrouwen van de gekozenen moeten hebben. De rechter opereert bij het nemen van zijn<br />

beslissingen binnen de grenzen van de wet. Waar de rechter het recht verder ontwikkelt<br />

omdat<br />

de wet het antwoord niet of niet langer geeft, neemt hij zoveel mogelijk toch de wet als<br />

vertrekpunt. Als model klopt dit. In het model is er ook geen belangentegenstelling tussen<br />

wetgever, bestuur en rechter.<br />

In dit verband wordt soms wel naar voren gebracht dat de rechter niet democratisch<br />

gelegitimeerd is, omdat hij niet door een andere wel gekozen staatsmacht ter verantwoording<br />

kan wor<strong>den</strong> geroepen. Daar wordt veelal de expliciete of impliciete conclusie verbon<strong>den</strong> dat<br />

de rechterlijke macht een staatsmacht van de tweede garnituur is, die als het erop aankomt<br />

moet wijken voor de wetgever en voor het bestuur. Deze positiebepaling is onjuist, omdat zij<br />

een aantal zaken miskent. Ten eerste het gegeven dat de rechter opereert binnen de grenzen<br />

van de wet en het recht (<strong>met</strong> inbegrip van het internationale recht). Dat de rechter daarbij<br />

soms het recht verder ontwikkelt, is even onvermijdelijk als waardevol. Dat de rechter daarbij<br />

keuzen maakt <strong>met</strong> inachtneming van de maatschappelijke opvattingen en ontwikkelingen,<br />

evenzeer. Ten tweede het gegeven dat benoeming en sanctionering van rechters volledig<br />

geschie<strong>den</strong> op basis van de wet (<strong>met</strong> inbegrip van de Grondwet). Bij de benoeming van<br />

rechters is het bestuur uitdrukkelijk betrokken. En bij de benoeming van le<strong>den</strong> van de Hoge<br />

Raad der Nederlan<strong>den</strong> ook de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Bij de sanctionering van<br />

rechters zijn wetgever en bestuur uiteraard niet betrokken. Daarin is nu juist de kern van de<br />

rechterlijke onafhankelijkheid gelegen. En bovendien, als de door de rechter toegepaste<br />

gel<strong>den</strong>de wet of het door de rechter verder ontwikkelde recht niet of niet langer de redelijke<br />

wil van een meerderheid representeert, kan de wetgever - vanzelfsprekend binnen de<br />

grenzen<br />

44


van het internationale recht en <strong>met</strong> inachtneming van de vereisten van proportionaliteit en<br />

subsidiariteit - de gel<strong>den</strong>de wet wijzigen. Een evenwichtig stelsel, wat mij betreft.<br />

En nu de praktijk<br />

Het zal u niet verbazen als ik zeg dat de democratische rechtsstaat niet alleen een theoretisch<br />

concept is, maar vooral ook in de praktijk moet werken. De manier waarop de<br />

overheidsinstituties en de gezagsdragers <strong>met</strong> elkaar omgaan, speelt daarin een cruciale rol.<br />

Over die omgangsvormen is de afgelopen jaren het nodige te doen geweest en ook nu is dit<br />

thema actueel. 4<br />

“De politiek”<br />

De indruk bestaat dat politici zich vaker en in stelliger bewoordingen kritisch uitlaten over de<br />

rechter en de rechtspraak. De vraag is of dat erg is. Wat mij betreft in beginsel niet. Rechters<br />

moeten niet bang zijn voor kritiek en moeten daar vooral ook niet krampachtig en defensief<br />

op reageren. Maar bij het uiten van kritiek moeten, juist omwille van het vertrouwen, wel<br />

bepaalde normen in acht wor<strong>den</strong> genomen. Heel belangrijk vind ik dat politici zich niet<br />

uitlaten over zaken die nog bij de rechter aanhangig zijn. Dit wekt immers op zijn minst de<br />

schijn dat men de rechter wil beïnvloe<strong>den</strong> en dus onvoldoende vertrouwen heeft in de<br />

uitkomst zonder zo’n interventie. Minstens zo belangrijk is het dat politici, als zij zich uitlaten<br />

over een gedane uitspraak, dit doen op basis van kennis van alle feiten en omstandighe<strong>den</strong> in<br />

die specifieke zaak en van het recht dat op en in die zaak van toepassing is. Anders kan<br />

immers bij voorbaat geen sprake zijn van gefundeerde kritiek. Dat vergt soms tijd en enige<br />

bezinning. Evenzeer is van belang dat bewoordingen wor<strong>den</strong> gekozen die getuigen van<br />

respect, ook al is men het niet eens <strong>met</strong> een bepaalde uitspraak. Extra pregnant is dit alles in<br />

zaken waarin de wetgever of het bestuur een van de procespartijen is. Dan lijkt de criticus al<br />

gauw niet meer dan een slechte verliezer.<br />

Een ander verschijnsel is het snel, te snel, reageren op onwelgevallige rechterlijke uitspraken<br />

<strong>met</strong> nieuwe wetgeving of de aankondiging daarvan. Nog los van het ervaringsgegeven dat<br />

haastige wetgeving zel<strong>den</strong> goede wetgeving is, wekt deze reactie bij de burgers de indruk<br />

dat<br />

de rechter het verkeerd heeft gedaan en ook structureel verkeerd doet. Achteraf blijkt echter<br />

vaak sprake te zijn van een overreactie. De zaak die de aanleiding was voor die reactie is<br />

niet<br />

goed geanalyseerd. Of het blijkt om een, atypisch, inci<strong>den</strong>t te gaan. Van die wetgeving wordt<br />

dan vaak niets meer vernomen. Maar de schade is wel aangericht.<br />

In het verlengde hiervan ligt wetgeving die het klassieke rechterlijk domein aantast. Al<br />

gedurende vele jaren wor<strong>den</strong> zaken van het strafrecht naar het bestuursrecht overgebracht en<br />

wor<strong>den</strong> nieuwe bestuurlijke bevoegdhe<strong>den</strong> gecreëerd die alleen achteraf door een rechter<br />

(de<br />

bestuursrechter) kunnen wor<strong>den</strong> getoetst. Daar kunnen goede re<strong>den</strong>en voor zijn, maar de wens<br />

om de rechter meer op afstand te zetten levert een dergelijke re<strong>den</strong> in elk geval niet op.<br />

Toetsing achteraf betekent bovendien dat de balans soms verloren gaat, zeker in gevallen<br />

waarin achteraf onrechtmatig bevon<strong>den</strong> bestuurlijk optre<strong>den</strong> feitelijk niet meer kan wor<strong>den</strong><br />

hersteld.<br />

Een actueel voorbeeld van wetgeving die het rechterlijk domein aantast, is het wetsvoorstel<br />

inzake minimumstraffen. Dit wetsvoorstel, wat daar verder van zij, is ongetwijfeld mede<br />

ingegeven door een gebrek aan vertrouwen in de rechter en ondermijnt daarmee op zijn<br />

beurt<br />

dit vertrouwen verder.<br />

Van een iets andere orde is de ten<strong>den</strong>s om steeds meer de grenzen van de<br />

bevoegdheidsuitoefening op te zoeken. Wetten mogen zoals bekend niet in strijd zijn <strong>met</strong> het<br />

internationale recht. En het bestuur is bij zijn optre<strong>den</strong> gebon<strong>den</strong> aan de nationale en de<br />

internationale grondrechten. Het lijkt erop dat steeds vaker welbewust deze grenzen wor<strong>den</strong><br />

opgezocht en soms zelfs overschre<strong>den</strong>. Dat leidt ertoe dat de rechter moet corrigeren. Dat<br />

levert hem dan in de publieke opinie soms het verwijt op dat hij de wetgever en het bestuur<br />

45


frustreert. Deze ten<strong>den</strong>s, waaraan de houding ten grondslag lijkt te liggen dat het recht geen<br />

waarborg is maar een lastig obstakel voor slagvaardig bestuur, tast trouwens ook het 5<br />

vertrouwen van de burgers in het internationale recht en de internationale rechters aan en, niet<br />

in de laatste plaats, het vertrouwen van de burgers in de integriteit van wetgever en bestuur.<br />

Eveneens van een iets andere orde is het invoeren van zogenoemde kostendekkende of<br />

regulerende griffierechten. Een van de gevolgen daarvan is dat de wetgever het bestuur in<br />

veel<br />

gevallen feitelijk vrijwaart van rechterlijke controle op de rechtmatigheid van zijn handelen.<br />

Al die individuele burgers die hun zaak dan maar “laten zitten”, vormen samen een bron van<br />

ontevre<strong>den</strong>heid en frustratie. De risico’s en de schadelijke gevolgen daarvan mogen niet<br />

wor<strong>den</strong> onderschat. Ook leidt dit ertoe dat rechters in nogal wat individuele gevallen zullen<br />

moeten beoordelen of het door artikel 6 van het Europees Verdrag ter bescherming van de<br />

rechten van de mens en de fundamentele vrijhe<strong>den</strong> verankerde recht op toegang tot de<br />

rechter<br />

niet wordt geschon<strong>den</strong>. Ook dat legt weer druk op de positie van de rechter, die dan immers<br />

in<br />

voorkomende gevallen de wet buiten toepassing moet laten. En als de rechter dat vaak moet,<br />

tast dit weer het gezag van de wet en de wetgever aan.<br />

De rechterlijke macht zelf<br />

Allemaal goed en wel, maar hoe zit het dan <strong>met</strong> de rechterlijke macht zelf, zult u zich<br />

afvragen.<br />

Ook de rechterlijke macht kan en moet een bijdrage leveren aan het herstel van het<br />

vertrouwen in de staatsmachten en de wijze waarop deze <strong>met</strong> elkaar omgaan. Daarbij zal de<br />

rechterlijke macht bereid moeten zijn om een open en voor de burgers zichtbare dialoog tot<br />

stand te brengen tussen wetgever, bestuur en rechter. De eerste stappen daartoe zijn in de<br />

afgelopen tijd gelukkig al gezet.<br />

Heel belangrijk is dat de rechterlijke macht zich in toenemende mate ervan bewust is<br />

gewor<strong>den</strong> dat zij goed moet communiceren, Het oude adagium dat de rechter alleen spreekt<br />

in<br />

en door zijn uitspraken is voorgoed verlaten. Vertrouwen in de rechtspraak moet voortdurend<br />

wor<strong>den</strong> herbevestigd. Dat is goed, want het houdt ons scherp. De Raad voor de rechtspraak<br />

en<br />

de presi<strong>den</strong>tenvergadering hebben vorig jaar het programma Rechtspraak in de samenleving<br />

opgezet. Een van de kernpunten daarin is dat de rechterlijke meer en op eigen initiatief naar<br />

buiten treedt, ook in de media. Vanzelfsprekend wel op een wijze die de rechtspraak past.<br />

Met<br />

decor en decorum, zo u wilt. Daarbij moet en wil de rechtspraak een voorbeeldfunctie<br />

vervullen, onbesproken zijn, en staan voor de principes van de rechtsstaat.<br />

Goede communicatie door de rechtspraak zelf kan ook bijdragen aan evenwichtige publiciteit.<br />

Door alert te zijn op zaken die publicitair gevoelig zijn. Door daarmee proactief om te gaan.<br />

Door op een heldere en overtuigende wijze uitspraak te doen in het openbaar. Door uitleg te<br />

geven (ook in niet-juridische termen en buiten de uitspraak om). Door onjuiste uitingen van<br />

anderen feitelijk tegen te spreken en recht te zetten. Met gebruikmaking van deze middelen<br />

kan een concrete zaak in de media goed wor<strong>den</strong> “neergezet”.<br />

In dit kader is de vraag relevant of rechters ook iets mogen zeggen over elkaar? Op die<br />

vraag<br />

past een genuanceerd antwoord. Juist omwille van het vertrouwen in de rechtspraak hebben<br />

rechters zich wat mij betreft te onthou<strong>den</strong> van publieke kritiek op elkaars uitspraken en ander<br />

professioneel handelen. Datzelfde geldt voor het handelen van (le<strong>den</strong> van) de<br />

gerechtsbesturen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er niet gediscussieerd zou mogen wor<strong>den</strong>.<br />

Sterker nog, dat moet. En het gebeurt ook. Maar wel graag binnen de muren van de<br />

rechtspraak. Aan in het openbaar ruziënde rechters zou ik in elk geval niet willen wennen. 6<br />

Daarmee heb ik niet gezegd dat rechters zich niet mogen uitlaten over de rechterlijke<br />

46


organisatie als geheel en de inrichting daarvan. Over zaken als het besturingsmodel en de<br />

positie van de gerechtsbesturen, de herziening van de gerechtelijke kaart, de positie van de<br />

Raad voor de rechtspraak, de organisatie van de bestuursrechtspraak, de manier waarop<br />

opleidingen wor<strong>den</strong> georganiseerd en een heleboel onderwerpen van dezelfde of<br />

vergelijkbare<br />

aard, moet vrijelijk geschreven en gedebatteerd kunnen wor<strong>den</strong>. Daar wordt het instituut<br />

rechterlijke macht als geheel sterker van. En zo wordt ook een kritische dialoog <strong>met</strong> de<br />

buitenwereld mogelijk. Die heeft dan immers meer zicht op wat er binnen de rechterlijke<br />

macht speelt en welke verschillende opvattingen er zijn.<br />

Mogen rechters iets zeggen over wetgeving in voorbereiding? Dat is een lastige kwestie. Aan<br />

de ene kant is het nuttig dat bij de voorbereiding van wetgeving gebruik kan wor<strong>den</strong><br />

gemaakt<br />

van de specifieke expertise en ervaring van de rechterlijke macht. Aan de andere kant<br />

bestaat<br />

het risico dat de rechterlijke macht juridische oordelen geeft over wetgeving waarvan de<br />

rechter later, in een concrete zaak, de rechtmatigheid moet toetsen. <strong>Ter</strong>ughou<strong>den</strong>d is daarom<br />

gebo<strong>den</strong> als het over de juridische houdbaarheid van voorgenomen wetgeving gaat. Van mij<br />

hoeft de rechterlijke macht zich echter niet te beperken tot advisering uitsluitend over de<br />

effecten van wetgeving op de werklast van en de werkwijzen binnen de rechterlijke macht.<br />

Ook voor het geven van beleidsvisies en dus voor het naar voren brengen van rechtspolitieke<br />

opvattingen moet ruimte zijn. Daarmee wordt geen afbreuk gedaan aan het primaat van de<br />

politiek <strong>met</strong> betrekking tot de wetgeving; het gaat immers om advisering. De ondergrens die<br />

steeds moet wor<strong>den</strong> bewaakt, is dat als gevolg van de advisering door de rechterlijke macht,<br />

de rechter in een individuele zaak het verwijt kan treffen dat hij vooringenomen zou zijn. In<br />

dat kader is buitengewoon behulpzaam dat de wetgevingsadvisering door de Rechtspraak<br />

geschiedt door de Raad voor de rechtspraak “gehoord de gerechten”.<br />

Vertrouwen in de toekomst<br />

Ik rond dit betoog af.<br />

Heb ik nu een somber beeld geschetst? Dat was in elk geval niet mijn bedoeling.<br />

Ik heb de bedreigingen willen laten zien die er zijn. En die zijn serieus. Maar ik heb ook de<br />

kansen benoemd die er zijn. En die zijn talrijk.<br />

Die kansen wor<strong>den</strong> optimaal benut als alle actoren waarover ik heb gesproken, zich realiseren<br />

dat vertrouwen van de burgers in de rechtsstaat alleen kan bestaan als binnen die rechtsstaat<br />

zichtbaar vertrouwen bestaat tussen de wetgever, het bestuur en de rechtspraak en de<br />

gezagsdragers die deze instituties representeren. Daarmee zijn, tot slot, ook de twee lagen<br />

verklaard die in de titel van deze rede besloten liggen. Ik dank u voor uw aandacht! 34<br />

Artikel SP:<br />

34<br />

34% heeft veel tot zeer veel vertrouwen in de rechtsstaat<br />

50% heeft niet veel maar ook niet weinig vertrouwen<br />

15% heeft weinig tot zeer weinig vertrouwen 35<br />

http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/CRvB/RegelsEnProcedures/Documents/Vertrouwenindedemocratische<br />

rechtsstaat.pdf<br />

35 http://www.sp.nl/justitie/nieuwsberichten/5390/080306nieuw_onderzoek_vertrouwen_in_rechtsstaat_niet_erg_groot.html<br />

47

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!