Betriebsanleitung Stellventil

Series RSS/F
MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING
Chemie-vouwbalg-
instelventielen
afstandbediening
Bewaren voor toekomstig gebruik!
Deze gebruiksaanwijzing voor het transport, de inbouw, de inbedrijfstelling
enz. in acht nemen om risico’s te voorkomen!
Wijzigingen voorbehouden zonder bijzondere aankondiging.
De nadruk is principieel toegestaan onder vermelding van de bron.
© Richter Chemie-Technik GmbH.
9560-160-nl Revision 00 Uitgave 05/2011

Series RSS/F Pagina
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ......................................... 2
Bijbehorende documentatie ..................... 2
1 Technische gegevens ......................... 3
1.1 Beschilderung, CE- en huis- markering .... 4
1.2 Einschraubwerkzeuge für Ventilsitze .......... 4
1.3 Aantr ek k oppels ............................................ 4
1.4 Druk-temperatuur-diagram .......................... 5
1.5 Durchflusswerte Kv100 (m 3 /h) ...................... 6
1.6 Kavitationsbeiwert z ................................... 6
1.7 Ventilhub ..................................................... 7
1.8 Erforderliche Öffnungskräfte und
Schließkräfte ............................................... 7
1.8.1 PTFE - Faltenbalg in Standardausführung ....... 7
1.8.2 Heavy duty PTFE - Faltenbalg ......................... 8
2 Veiligheidsinstructies .......................... 8
2.1 Reglementaire toepassing........................... 9
2.2 Voor de gebruiker / operator ....................... 9
2.3 Niet toegestaan gebruik .............................. 9
3 Aanwijzingen voor de toepassing in
explosiegevaarlijke gebieden in
aanleuning aan de richtlijn 94/9/ EG
(ATEX 95) .............................................. 9
3.1 Reglementaire toepassing........................... 9
4 Aanwijzing voor "TA Luft"
gecertificeerde fittingen .................... 10
5 Transport, opslag en afvalverwijdering
................................................... 11
5.1 Opslag ....................................................... 11
5.2 Retourzending ........................................... 11
5.3 Afvalverwijdering ....................................... 11
Bijbehorende documentatie
♦ Specificatieblad
♦ Fabrikantverklaring „TA-Luft“ in Duitse en Engels
♦ Fabrikantverklaring SIL in Engels
♦ Conformiteitverklaring overeenkomstig EG-richtlijn
voor drukvaten 97/23/EG
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
6 Inbouw ................................................ 11
6.1 Flens beschermkappen en -afdichtingen ... 12
6.2 Doorstroming en inbouwpositie ................ 12
6.3 Druk test...................................................... 12
6.4 Aard ing ....................................................... 12
6.5 Warnanschluss .......................................... 12
7 Werking .............................................. 12
7.1 Eerste inbedrijfstelling ................................ 12
7.2 Ontoelaatbaar gebruik en de gevolgen ervan
............................................................... 12
7.3 Buiten werking stellen ................................ 13
8 Storingen ............................................ 13
9 Onderhoud ......................................... 14
9.1 Hubbegrenzung einstellen ......................... 14
9.2 Oberteil instand setzen .............................. 14
9.2.1 Demontage.................................................... 14
9.2.2 Montage ........................................................ 15
9.3 Ventilsitz auswechseln ............................... 15
9.3.1 V-Kegel ......................................................... 16
9.4 Stellantrieb montieren ................................ 16
10 Tekeningen ......................................... 16
10.1 Legende ..................................................... 16
10.2 RSS/F - Schnittzeichnung (mit Standard-
UVV-Faltenbalg) ........................................ 17
10.3 RSS/F – Einzelheiten und Optionen .......... 18
10.4 Maßblatt ..................................................... 19
♦ Formulier voor veiligheidsinformatie / verklaring
van geen bezwaar QM 0912-16-2001_nl
♦ Gebruiksaanwijzing aandrijving

Series RSS/F Pagina 3
1 Technische gegevens
Fabrikant :
Richter Chemie-Technik GmbH
Otto-Schott-Str. 2
D-47906 Kempen
Telefoon: +49 (0) 2152 146-0
Fax: +49 (0) 2152 146-190
E-Mail: richter-info@idexcorp.com
Internet: http://www.richter-ct.com
Aanduiding :
Chemie-vouwbalg-instelventiell, serie RSS/F, met
veiligheidstopbus en vouwbalg evenals vervangbare
zitting en kegel,
pneumatisch of elektrisch-motorisch bediend.
Regelkarakteristieken overeenkomstig DIN EN 60534,
gelijk percentage, lineair, open-dicht, instelverhouding
25:1.
V-kegel, instelverhouding 100:1
Gecertificeerd door de “TA-Luft”
Drukbestendigheid en dichtheid van het met druk
belaste huis (P10, P11) overeenkomstig DIN
EN12266-1 gecontroleerd.
Gasdicht (P12) in de zitting DIN EN 12266-1
Lekgraad A
Bouwlengte optionele:
Bouwlengte : DIN EN 558-1 serie 1, ISO 5752
serie 1
DIN EN 1092-2, formulier B met flenzen
(ISO 7005-2 Typ B) PN 16, of flenzen in
overeenstemming met ASME B16.5 Class 150
ANSI/ISA-75.08.01, class 150 met flenzen in
overeenstemming met ASME B16.5, Class 150
raised face
ANSI/ISA-75.08.01, class 300 met flenzen in
overeenstemming met ASME B16.5, Class 300
raised face
Materiaal :
Materiaal behuizing: Nodulair gietijzer EN-JS 1049
overeenkomstig DIN EN 1563 (0.7043 DIN 1693) of
ASTM A395
Bekledingsmateriaal: PTFE/PFA .../F
naar wens: antistatische uitvoering …/F-L
zeer permeatie resistent .../F-P
Vouwbalg: PTFE, gemodificeerd PTFE, Hastelloy
Zitting en kegel: van versterkt gemodificeerd PTFE
Bij kleine Kv-waarden ook Hastelloy en tantalium
Nominale druk :
PN 10 bij standaard-PTFE-vouwbalg,
bij heavy-duty-PTFE-vouwbalg met
PTFE/koolstof-steunringen
PN 16 bij heavy-duty-PTFE-vouwbalg met
roestvrij stalen steunringen,
bij Hastelloy C-vouwbalg
zie druk-temperatuur-diagram in paragraaf 1.4.
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
Bouwgroottes :
DN 15, 20, 25, 40, 50, 65, 80, 100 in mm
½“, ¾“, 1“, 1½“, 2“, 3“, 4“ in Zoll, Cl 150
1“, 1½“, 2“ in Zoll, Cl 300 auf Anfrage
Temperatuurbereik : - 60 °C bis + 180 °C
zie druk-temperatuur-diagram in paragraaf 1.4.
Inbouwpositie :
Normaal gesproken in horizontale leiding met
aandrijving naar boven, zie paragraaf 6.2.
De doorstromingsrichting is gekenmerkt door een in
het huis gegoten pijl.
Afmetingen en afzonderlijke delen :
Zie doorsnedentekeningen paragraaf 10.
Gewichte :
Nominale
grootte
ISO ASME
Gewicht
ca. kg
ISO ASME
15 ½“ 6 6
20 ¾“ 6 6
25 1“ 11 11
40 1½“ 17 17
50 2“ 19 19
65 -- 20 --
80 3“ 39 39
100 4“ 44 44
Gewicht voor aandrijving zie fabrikant van de
aandrijving
Slijtonderdelen : ventielkegel, ventielzitting,
vouwbalg
Opties :
♦ Heavy duty-vouwbalg DN 25-100 (1"-4")
Voor diffunderende media en bij hoge
drukken/temperaturen
♦ Hastelloy C-vouwbalg
Voor speciale gevallen (bijv. extreme diffusie)
♦ V-kegel voor kleine Kv-waarden
♦ Waarschuwingsaansluiting
Voor hogere veiligheidseisen
♦ Aandrijving en aandrijvingsaccessoires

Series RSS/F Pagina 4
1.1 Borden, CE- en huis-
markering
Het typeplaatje van edelstaal is vast op het huis
geniet:
Wanneer de gebruiker zijn kentekens aanbrengt moet
erop worden gelet, dat de armatuur met het
toegepaste doel overeenstemt.
Voorbeeld: typeplaatje met CE-markering
Voor de bouwgroottes DN 15, 20 en 25 is geen CEmarkering
toegestaan, het typeplaatje is
overeenkomstig zonder CE-markering.
Voorbeeld: bord voor regelgegevens
Indien een heavy duty vouwbalg is gemonteerd, wordt
dit door een ander bordje aangegeven:
HD - BVA = Heavy duty vouwbalg met steunringen
van roestvrij staal
HD - BKo = Heavy duty vouwbalg met steunringen
van PTFE-koolstof
Huisidentificatie :
Volgens DIN EN 19 en AD 2000 A4 zijn op het huis
herkenbaar:
♦ Nominale grootte
♦ Nominale druk
♦ Huismateriaal
♦ Kenmerk van de fabrikant
♦ Smeltnummer/kenteken gieterij
♦ Gieterijdatum
♦ Pijl voor doorstromingsrichting
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
1.2 Inschroefgereedschap voor
klepzittingen
Nominale
grootte Artikel-nr.
[mm] [inch]
15, 20 ½“, ¾“ 9568-96-1011
25 1“ 9568-96-1001
40 1½“ 9568-96-1002
50, 65 2“ 9568-96-1003
80 3“ 9568-96-1004
100 4“ 9568-96-1005
1.3 Aantrekkoppels
Alle schroeven ingevet, kruislings aandraaien!
De genoemde aantrekkoppels mogen niet worden
overschreden. Uitzondering zie paragraaf 8,
flensverbinding regelventiel/pijpleiding ondicht.
De volgende aanhaalkoppels worden aanbevolen:
Pijpleidingschroeven, voor DIN/ISO flenzen
Flensnominale
grootte
Schroeven Aandrekkoppel
[mm] [ISO/DIN] [Nm] [in-lbs]
15 4 x M 12 6 55
20 4 x M 12 8 70
25 4 x M 12 10 90
40 4 x M 16 20 175
50 4 x M 16 26 230
65 4 x M 16 40 355
80 8 x M 16 25 220
100 8 x M 16 35 310
Pijpleidingschroeven Flenzen overeenkomstig
ASME Class 150 of flenzen ISO/DIN overeenkomstig
ASME Class 150 geboord
Flensnominale
grootte
Schroeven Aandrekkoppel
[mm] [inch] [ASME] [Nm] [inch-lbs]
15 ½“ 4 x ½“ 5 45
20 ¾“ 4 x ½“ 6 55
25 1“ 4 x ½“ 8 70
40 1½“ 4 x ⅝“ 15 135
50 2“ 4 x ⅝“ 25 220
65 -- 4 x ⅝“ 30 265
80 3“ 4 x ⅝“ 45 400
100 4“ 8 x ⅝“ 35 310

Series RSS/F Pagina 5
Pijpleidingschroeven, flenzen overeenkomstig
ASME Class 300
Flensnominale
grootte
Schroeven Aandrekkoppel
[mm] [inch] [ASME] [Nm] [in-lbs]
25 1 4 x ⅝“ 15 133
40 1½ 4 x ¾“ 25 221
50 2 8 x ⅝“ 15 133
Deckelschrauben DIN/ISO
Nominale
grootte
Schroeven Aandrekkoppel
[mm] [inch] [ISO/DIN] [Nm] [inch-lbs]
15 ½“ 4 x M 10 30 266
20 ¾“ 4 x M 10 30 266
25 1“ 4 x M 10 50 442
40 1½“ 4 x M 12 50 442
65 --- 4 x M 12 50 442
50 2“ 4 x M 12 50 442
80 3“ 8 x M 12 50 442
100 4“ 8 x M 12 50 442
Deckelschrauben ASME
Nominale
grootte
Schroeven Aandrekkoppel
[mm] [inch] [ASME] [Nm] [inch-lbs]
15 ½“ 4 x 3/8" 30 266
20 ¾“ 4 x 3/8" 30 266
25 1“ 4 x ½“ 50 442
40 1½“ 4 x ½“ 50 442
50 2“ 4 x ½“ 50 442
80 3“ 8 x ½“ 50 442
100 4“ 8 x ½“ 50 442
Ventilsitz
Gewinde nicht gefettet
Nominale
grootte
Aandrekkoppel
[mm] [inch] Nm [inch-lbs]
15 ½“ 3 26
20 ¾“ 3 26
25 1“ 6 53
40 1½“ 12 106
50 2“ 16 142
65 --- 16 142
80 3“ 28 248
100 4“ 30 265
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
1.4 Druk-temperatuur-diagram
Volgens AD 2000 regelingen
Volgens ASME B 16.42
Bij de toepassing in het geldigheidsgebied van ASME
of ANSI/ISA is de laagste temperatuur van ASTM
A395 begrensd op -20 °F (-29 °C).
Bij de toepassing in het minimum
temperatuurbereik moeten de overeenkomstige
in het land geldige voorschriften in
acht worden genomen.

Series RSS/F Pagina 6
1.5 Doorstromingswaarden Kv100 (m 3 /h)
V- en parabool-ventielkegel
Nominale
grootte
kv100
Cv
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
Zitting -∅ in mm
[mm] [inch] 8 8 8 8 8 8 14 14 14 14 14 14 15 20 25
15 ½“
m3/h
USgpm
0,05
0.06
0,10
0.12
0,20
0.23
0,50
0.58
0,80
0.93
2
2,3
4
4,7
20 ¾“
m3/h
USgpm
0,05
0,06
0,10
0.12
0,20
0.23
0,50
0.58
0,80
0.93
2
2,3
4
4,7
25 1" m3/h
USgpm
2
2,3
0,05
0,06
0,10
0.12
0,20
0.23
0,50
0.58
0,80
0.93
1,20
1.40
4
4,7
7
8,2
11
12,8
Nominale
grootte
kv100
Cv
Zitting -∅ in mm
[mm] [inch] 15 20 25 30 40 50 65 80 96
40 1½" m3/h
USgpm
4
4,7
7
8,2
11
12,8
15
17,5
28
32,6
50 2" m3/h
USgpm
7
8,2
11
12,8
15
17,5
28
32,6
42
48,9
65 -- m3/h
USgpm
7
8,2
11
12,8
15
17,5
28
32,6
42
48,9
80 3" m3/h
USgpm
15
17,5
28
32,6
42
48,9
65
75,7
100
117
100 4" m3/h
USgpm
42
48,9
65
75,7
100
117
155
180
U-Ventielkegel
DN Zitting -∅ in mm [inch]
[mm] [inch] 80 [3.15] 96 [3.78]
80 3"
100 4"
90 m 3 /h
105 USgpm
90 m 3 /h
105 USgpm
1.6 Cavitatiecoëfficiënt z
----
135 m 3 /h
157 USgpm
Opmerking:
Door een speciale kegel kan ook bij gelijkblijvende
zitting-Ø de eerstvolgende lagere Kv100/Cv-waarde
worden bereikt.
Dit kan van belang zijn bij een latere wijziging van de
Kv100/Cv-waarde omdat dan alleen een vervanging
van de kegel noodzakelijk is.
Omrekening in Cv (US gpm) = Kv100 x 1,165.
Kv / Kv100 = 75%
DN Zitting -∅ in mm
[mm] [inch] 8 14 15 20 25 30 40 50 65 80 96
15 ½“ 0,60 0,60 0,60
20 ¾“ 0,60 0,60 0,60
25 1" 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60
40 1½" 0,60 0,60 0,60 0,55 0,50
50 2" 0,60 0,60 0,55 0,50 0,40
65 -- 0,60 0,60 0,55 0,50 0,40
80 3" 0,55 0,50 0,45 0,32 0,30
100 4" 0,47 0,33 0,30 0,26
∆p
XF
=
p1
− p v
XF = Verhouding verschildruk
∆p = Verschildruk ingang/uitgang
p1 = Absolute druk bij ingang
pv = Stoomdruk bij bedrijfstemperatuur
XF ≤ z : onkritieke voorwaarden
XF ≤ 1,4 x z : tolereerbare cavitatie
XF > 1,4 x z : ontoelaatbare cavitatie

Series RSS/F Pagina 7
1.7 Ventielslag
DN
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
Standaard-PTFEvouwbalg
Heavy duty PTFEvouwbalg
Hastelloy-vouwbalg
[mm] [inch] [mm] [mm] [mm] [mm] [mm] [mm] [mm] [mm] [mm]
15 ½“ 15 20 15 20
20 ¾“ 15 20 15 20
25 1" 15 20 15 15 20
40 1½" 15 20 30 15 20 15 20
50 2" 15 20 30 15 20 15 20
65 -- 15 20 30 15 20 15 20
80 3" 30 30 30
100 4" 30 30 30
De ventielslag is afhankelijk van de gekozen aandrijjving.
1.8 Noodzakelijke openingskrachten en sluitkrachten
De in de tabellen aangegeven waarden gelden voor
een zitting/kegel-materiaal van gemodificeerd PTFE.
Bij andree materialen bijv. PTFE/koolstof zijn hogere
sluitkrachten noodzakelijk. Hiervoor contact opnemen
met de fabrikant.
1.8.1 PTFE - vouwbalg in standaarduitvoering
Wanneer de maximale ∆p 10bar/145 psi bij zitting-Ø 15-50 mm
∆p >6 bar/87 psi bij zitting-Ø ≥ 65 mm
Openingskrachten
De openingskrachten zijn lager dan de sluitkrachten en worden daarom niet weergegeven.
Sluitkrachten
Zitting
∅
maximale ∆p bzw. p2 in bar
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
mm N N N N N N N N N N
8 290 310 330 350 370 390 410 430 450 470
14 330 385 435 490 540 595 645 695 750 800
15 330 385 435 490 540 595 645 695 750 800
20 390 460 525 595 665 730 800 865 935 1010
25 450 545 640 735 830 925 1020 1115 1205 1305
30 550 680 805 935 1065 1190 1320 1445 1575 1705
40 680 885 1085 1290 1490 1695 1895 2095 2300 2480
50 830 1130 1425 1720 2020 2315 2610 2910 3205 3500
65 1040 1500 1960 2420 2890 3350 3810 4270 4740 5190
80 1300 1970 2630 3300 3960 4630 5300 5960 6630 7305
96 1600 2520 3440 4370 5290 6210 7130 8050 8980 9900

Series RSS/F Pagina 8
1.8.2 Heavy duty PTFE - vouwbalg
Openingskrachten
DN
[mm] [inch]
N
25 1" 900
40 1½" 2000
50 2" 2000
65 -- 2000
80 3" 800
100 4" 800
Sluitkrachten
Zitt
ing
∅
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
maximale ∆p bzw. p2 in bar
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
mm N N N N N N N N N N N N N N N N
8 290 310 330 350 370 390 410 430 450 470 495 510 525 540 555 570
14 330 385 435 490 540 595 645 695 750 800 865 900 935 970 1005 1040
15 330 385 435 490 540 595 645 695 750 800 865 900 935 970 1005 1040
20 390 460 525 595 665 730 800 865 935 1010 1145 1195 1250 1300 1355 1410
25 450 545 640 735 830 925 1020 1115 1205 1305 1475 1550 1625 1705 1780 1855
30 550 680 805 935 1065 1190 1320 1445 1575 1705 1890 1990 2095 2195 2295 2400
40 680 885 1085 1290 1490 1695 1895 2095 2300 2480 2750 2915 3080 3250 3415 3570
50 830 1130 1425 1720 2020 2315 2610 2910 3205 3500 3790 4035 4280 4525 4770 5020
65 1040 1500 1960 2420 2890 3350 3810 4270 4740 5190 5675 6070 6465 6860 7255 7650
80 1300 1970 2630 3300 3960 4630 5300 5960 6630 7305 7945 8525 9105 9685 10265 10850
96 1600 2520 3440 4370 5290 6210 7130 8050 8980 9900 10790 11610 12425 13240 14060 14880
2 Veiligheidsinstructies
Deze gebruiksaanwijzing bevat fundamentele
aanwijzingen die bij de plaatsing, het gebruik en de
onderhoud in acht dienen te worden genomen.
De gebruiksaanwijzing moet voor de inbouw en de
inbedrijfstelling gelezen worden!
Voor armaturen die in explosiegevaarlijke gebieden
worden toegepast, zie paragraaf 3.
De inbouw en bediening moet door deskundig
personeel worden uitgevoerd.
Voor het vastleggen van het verantwoordelijkheidsgebied
en de bewaking van het personeel is de
gebruiker verantwoordelijk.
Algemeen gevarensymbool!
Personen kunnen in gevaar worden gebracht.
Veiligheidsinstructie! Bij niet inachtneming
kan het regelventiel en de werking ervan
belemmerd worden.
Direct op de armatuur aangebrachte aanwijzings- of
typeplaatjes moeten in acht genomen worden en
identificeerbaar blijven.
Het niet naleven van de veiligheidsinstructies kan
tot het verlies van alle
schadeloosstellingaanspraken leiden.
Het niet naleven kan de gevaren met zich
meebrengen:
♦ Falen van belangrijke functies van de
armatuur/installatie.
♦ Gevaren voor personen door elektrische,
mechanische en chemische inwerkingen
♦ Gevaren voor het milieu door lekkage van
gevaarlijke stoffen.

Series RSS/F Pagina 9
2.1 Reglementaire toepassing
Richter vouwbalg-regelventiele zijn drukhoudende
uitrustingsdelen overeenkomstig de drukvatenrichtlijn
DGRL (Richtlijnen voor drukhoudende toestellen) voor
het doorleiden en afsluiten van fluids. De armaturen
zijn geschikt voor dampen, gassen en niet kokende
vloeistoffen van groep 1 overeenkomstig DGRL en
hebben een corrosiebestendige kunststof bekleding.
Deze worden voor de regeling van corrosieve, reine
en hoogreine vloeistoffen, gassen en dampen in
chemische-, farmaceutische-, levensmiddel- en
industriële processen toegepast.
Vaste stoffen kunnen een verhoogde slijtage,
beschadiging van afdichtvlakken c.q. een reductie van
de standtijd van de armatuur tot gevolg hebben.
Als er andere bedrijfsvoorwaarden bestaan dan
gepland moet de exploitant zorgvuldig controleren of
de uitvoering van de armatuur, accessoires en
materialen geschikt zijn voor de nieuwe toepassing.
(Overleg met de fabrikant).
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
2.2 Voor de gebruiker / operator
Bij de toepassing van de armatuur moet ervoor
gezorgd worden dat
♦ aandrijvingen die achteraf werden gemonteerd
overeenkomstig aan de armatuur werden
aangepast en geconcipieerd
♦ hete of koude armaturendelen bij de klant tegen
aanraken beveiligd zijn
♦ het regelventiel vakkundig in het
buisleidingsysteem werd gemonteerd
♦ de gebruikelijke doorstromingsnelheden tijdens de
permanente werking niet overschreden zijn.
Hiervoor is de fabrikant niet verantwoordelijk.
Bij de constructie werd geen rekening gehouden met
de belasting door aardbevingen.
Er is geen brandbescherming overeenkomstig DIN EN
ISO 10497 mogelijk (kunststof bekleding en kunststof
delen).
2.3 Niet toegestaan gebruik
De veilige werking van het geleverde instelventiel is
alleen gegarandeerd bij reglementaire toepassing
overeenkomstig paragraaf 2.1 van de
gebruiksaanwijzing.
De op het typeplaatje en in het druktemperatuur-diagram
aangegeven toepassingsgrenzen
mogen in geen geval
worden overschreden.
3 Aanwijzingen voor de toepassing in explosiegevaarlijke
gebieden in aanleuning aan de richtlijn 94/9/ EG (ATEX 95)
De armaturen zijn principieel bestemd voor de
toepassing in het ex-gebied en zijn daarom
onderhevig aan het conformiteitbeoordelingsproces
van de richtlijn 94/9/EG (ATEX).
In het kader van deze conformiteitbeoordeling werd
voor het voldoen aan de veiligheids- en
gezondheidseisen een analyse m.b.t. de
ontstekingsgevaren overeenkomstig EN 13463-1 met
het volgende resultaat uitgevoerd:
♦ De armaturen beschikken niet over eigen
potentiële ontstekingsbronnen en kunnen
zowel manueel als ook op andere wijze
mechanisch/elektrisch worden aangedreven.
♦ De armaturen vallen niet onder het
toepassingsgebied van de ATEX en mogen
daarom ook niet overeenkomstig gemarkeerd
worden.
♦ De armaturen mogen in het ex-gebied worden
toegepast.
Aanvullende opmerking:
♦ Elektrische en mechanische aandrijvingen
moeten een eigen conformiteitbeoordeling
overeenkomstig ATEX ondergaan.
Voor de toepassing in de ex-zone moeten de
afzonderlijke punten van de reglementaire toepassing
in elk geval in acht worden genomen.
3.1 Reglementaire toepassing
Ontoelaatbaar gebruik, ook kortdurend kan
ernstige schade aan het aggregaat tot gevolg
hebben.
In verband met de explosiebescherming kunnen
uit deze ontloelaatbare werkwijze potentiele
ontstekingsbronnen (oververhitting, elektrostatische
en geinduceerde opladingen, mechanische
en elektrische vonken) resulteren, waarvan het
ontstaan alleen door het opvolgen van de
reglementaire toepassing kan worden vermeden.

Series RSS/F Pagina 10
Overigens wordt in dit verband gewezen op de richtlijn
95/C332/06 (ATEX 118a), die minimale voorschriften
bevat ter verbetering van de gezondheidsbescherming,
en de veiligheid van de werknemers,
die door een explosieve atmosfeer in gevaar kunnen
worden gebracht.
Bij gebruik van oplaadbare vloeistoffen
(geleidbaarheid < 10 -8 S/m) moet tussen twee
gevallen worden onderscheiden:
1. Oplaadbare vloeistof en niet-geleidende
bekleding
Er kunnen opladingen op het bekledingsoppervlak
ontstaan. Zodoende kunnen er binnen in de
armatuur ontladingen ontstaan. Deze ontladingen
kunnen echter bij complet vulling met medium
geen ontstekingen veroorzaken.
Als de armatuur niet volledig met medium is
gevuld, bijv. bij et legen en vullen moet bijv. door
bedekking met inertgas de vorming van een
explosieve atmosfeer worden verhinderd. Er wordt
aanbevolen tot de demontage van de armatuur uit
de installatie 1 uur af te wachten om een reductie
van statische ladingspieken mogelijk te maken.
Dat wil zeggen om ontstekingen zeker te vermijden
moet de armatuur te allen tijde compleet met
medium gevuld zijn of door het bedekken met
intergas een explosieve atmosfeer uitgesloten
worden.
2. Oplaadbare vloeistof en geleidende
bekleding
Er kunnen geen gevaarlijke opladingen ontstaan
omdat de opladingen direct via de bekleding en
pantsering worden afgeleid (oppervlakteweerstand
< 10 9 Ohm, afleidingsweerstand < 10 6 Ohm).
Voor de series met vouwbalg (RSS, BAVM, PAP)
geldt de volgende bijzonderheid:
De vouwbalg wordt niet in geleidende uitvoering
aangeboden, d.w.z. de beperkingen onder punt 1
zijn geldig.
Voor de series HV en RSS biedt Richter optioneel
een geleidende metallische vouwbalg aan.
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
Statische ontladingen van niet geleidende
bekledingen ontstaan pas door de
wisselwerking met een niet geleidend medium
en zijn daarom onderhevig aan de
verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Statische ontsladingen zijn geen
ontstekingbronnen die van de armaturen zelf
uitgaan!
De temperatuur van het medium mag de
temperatuur van de overeenkomstige
temperatuurklasse niet overschrijden, c.q. de
telkens maximaal toelaatbare mediumtemperatuur
overeenkomstig de gebruiksaanwijzing.
Wanneer de armatuur wordt verwarmd (bijv.
verwarmingsmantel), moet ervoor gezorgd worden
dat de in de installatie voorgeschreven
temperatuurklassen worden aangehouden.
Voor een veilige en betrouwbare werking moet er
door regelmatige inspectie-intervallen voor worden
gezorgd dat het aggregaat deskundig
onderhouden en in technisch correcte toestand
wordt gehouden.
Bij het transporteren van vloeistoffen met
abrasieve bestanddelen moet een verhoogde
slijtage aan de armatuur worden verwacht. De
inspectie-intervallen moeten t.o.v. de gebruikelijke
tijden gereduceerd worden.
Aandrijvingen en elektrisch bedreven
randapparatuur zoals bijv. temperatuur-, druk-,
doorstromingssensors enz. moeten aan de
geldende veiligheidseisen en
explosiebeschermingsvoorschriften voldoen.
De armatuur moet geaard worden.
Dit kan het eenvoudigst via de buisleiding door
middel van tandschijven worden gerealiseerd.
Anders moet de aarding door andere maatregelen,
bijv. kabelbruggen gegarandeerd worden.
Aanbouwdelen zoals aandrijvingen,
positieregelaars, grensschakelaars enz. moeten
aan de overeenkomstige veiligheidsvoorschriften
m.b.t. explosiebescherming voldoen en eventueel
ATEX-conform zijn uitgevoerd.
Daarbij moeten in de desbetreffende
gebruiksaanwijzingen de overeenkomstige
veiligheids- en explosiebeschermingsinstructies in
acht woorden genomen.
Met kunststof beklede armaturen mogen niet met
zwavelkoolstof worden bedreven.
4 Aanwijzing voor "TA Luft" gecertificeerde fittingen
Deze armatuur kan naar wens conform “TA Luft”
worden geleverd.
Voorwaarde voor de geldigheid van het "TA-Luft"
certifikaat/ de fabrikanten verklaring, is het in acht
nemen van de bedienings voorschriften.
Vooral belangrijk is regelmatig onderhoud te plegen
en de relevante boutverbindingen op
aantrekmoment te controleren en indien nodig na te
trekken.

Series RSS/F Pagina 11
5 Transport, opslag en afvalverwijdering
Bij alle transportwerkzaamheden moeten de
algemeen erkende regels van de techniek
en de ongevalpreventievoorschriften worden
aangehouden.
De armatuur wordt met bescherming geleverd.
Deze pas direct voor de montage verwijderen.
Hij beschermt de kunststof oppervlakken
tegen vuil en mechanische beschadiging.
Het transportgoed zorgvuldig behandelen. Tijdens het
transport moet de armatuur tegen slagen en stoten
worden beschermd.
Direct na ontvangst van de goederen moet de levering
op volledigheid en transportschade gecontroleerd
worden.
Epoxylaag niet beschadigen.
5.1 Opslag
Als de armatuur bij de levering niet direct
geïnstalleerd wordt, moet deze behoorlijk worden
opgeslagen.
De opslag moet in een droge en trillingsvrije, goed
geventileerde ruimte bij zo constant mogelijke
temperatuur plaatsvinden.
Elastomeren
beschermd
moeten tegen UV-straling worden
In het algemeen mag een opslagduur van 10 jaar niet
worden overschreden.
6 Inbouw
♦ Armatuur op transportschade onderzoeken,
beschadigde armaturen mogen niet ingebouwd
worden.
♦ Voor de inbouw moeten het veniel en de
aansluitende buisleiding gereinigd worden van
verontreiniging, in het bijzonder van harde
vreemde voorwerpen.
♦ Bij het inbouwen moet op een correct
aantrekkoppel, op één lijn liggende pijpleidingen
en een spanningsvrije montage worden gelet.
♦ Der rundum laufende Spalt zwischen Gehäuse und
Deckel muss konstant bleiben, damit eine
zentrische Lage des Kegels zum Sitz gewährleistet
ist.
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
5.2 Retourzending
Armaturen, die agressieve of giftige media
hebben getransporteerd moeten goed
gespoeld en gereinigd aan de fabriek
worden teruggezonden.
Een Veiligheidsinformatie / Verklaring van geen
bezwaar voor het toepassingsgebieddient aan de
retourzending te worden dwingend toegevoegd.
Formulieren zijn bij de montage- en gebruiksaanwijzing
gevoegd.
De veiligheidsvoorzieningen en decontaminatiemaatregelen
moeten worden genoemd.
5.3 Afvalverwijdering
Delen van de armatuur kunnen met gezondheids- en
milieuschadelijke media gecontamineerd zijn, zo dat
een reiniging niet voldoende is.
Gevaar van personen of voor het milieu door
het medium!
♦ Veiligheidskleding dragen als er werkzaamheden
aan de armatuur worden uitgevoerd.
♦ Voor het verwijderen van de armatuur:
Uitlopend medium, enz. verzamelen en volgens de
plaatselijke voorschriften verwijderen.
Eventuele residuen van het medium in de
armatuur neutraliseren.
♦ Armatuurmateriaal (kunststoffen, metalen, enz.)
scheiden en volgens de plaatselijke voorschriften
verwijderen.
♦ Met een bypass om de regelklep kan de werking
bij onderhoudswerkzaamheden in stand worden
gehouden.
Let erop dat een aandrijving met
afstandsbediening niet per ongeluk
ingeschakeld kan worden.
♦ Naar gelang de kv-waarde kan de vrije doorsnede
in het ventiel aanzienlijk kleiner zijn dan de
doorsnede van de nominale breedte. Om
verstoppingen te voorkomen, moet de buisleiding
voor het ventiel zorgvuldig worden gereinigd.

Series RSS/F Pagina 12
6.1 Flens beschermkappen en -
afdichtingen
Beschermkappen tot direct voor de montage op de
flenzen laten.
Als het gevaar voor een beschadiging van de
kunststof afdichtvlakken bijzonder groot is, bijv. bij
tegenflenzen van metaal of email, moeten met PTFEommantelde
afdichtingen met metalen inlegstuk
worden gebruikt. Deze zijn als speciale accessoires
verkrijgbaar in het Richter leverprogramma.
6.2 Doorstroming en
inbouwpositie
Normaal gesproken wordt het ventiel in een
horizontale leiding met de aandrijving naar boven
ingebouwd. Het ventiel kan ook met de aandrijving
omlaag worden ingebouwd.
Dat is echter alleen toegestaan wanneer er geen
verontreinigingsgevaar voor de vouwbalg bestaat
bijvoorbeeld door sedimenterende vaste stoffen.
Een schuine positie van de aandrijving is alleen na
overleg met de fabrikant toegestaan. In dit geval moet
evt. een steunconstructie voor de aandrijving worden
gemonteerd.
De doorstromingsrichting is van onderen tegen de
ventielkegel gericht. Een pijl op de behuizing
kenmerkt de doorstromingsrichting.
7 Werking
7.1 Eerste inbedrijfstelling
Normaal gesproken werden de regelventiele met lucht
of water op dichtheid gecontroleerd.
Aantrekkoppels zie paragraaf 1.3.
Daarom kunnen er, indien er geen speciale
overeenkomsten zijn vastgelegd, nog
geringe hoeveelheden water in het
stromingsgedeelte van de armatuur aanwezig zijn.
Hiermee dient t.a.v. een eventuele reactie met het
medium rekening te worden gehouden.
Om ondichtheden te vermijden, moeten na de eerste
belasting van de regelventiel door bedrijfsdruk en
betrijfstemperatur alle verbindingsschroeven
nogmaals worden vastgedraaid.
Aantrekkoppels zie paragraaf 1.3.
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
6.3 Druktest
De testdruk PT van een geopende armatuur mag de
waarde 1,5 x PS/PN volgens de markering van de
armatuur niet overschrijden.
6.4 Aarding
De armatuur moet geaard worden. Dit kan het
eenvoudigst middel van tandschijven worden
gerealiseerd.
In dit geval worden er telkens onder één
pijpleidingsschroef per flens tandschijven gelegd.
Op wens van de klant wordt aan beide flenzen elk een
stiftschroef M6 met 6kt-moer en onderlegschijf als
extra aardingsaansluiting aangebracht.
Anders moet de aarding door andere maatregelen,
bijv. kabelbruggen gegarandeerd worden.
6.5 Waarschuwingsaansluiting
Wanneer de dekselflens een
inschroefverbinding voor een
waarschuwingsaansluiting heeft, moet deze
ook worden aangesloten of de inschroefverbinding
moet worden afgedicht. Anders zou bij een defect van
de vouwbalg medium uit kunnen treden.
Om een lekkagebewaking te garanderen wordt door
Richter aanbevolen de veiligheidsstopbus met een
waarschuwingsaansluiting te combineren.
7.2 Ontoelaatbaar gebruik en de
gevolgen ervan
♦ Kristallisatie moet worden voorkomen, bijvoorbeeld
door verwarmen.
In extreme gevallen kan een blokkade ontstaan.
♦ Bij de werking met vaste stoffen treedt een
verhoogde slijtage op.
♦ Bij de werking met vaste stoffen is de slijtage
verhoogd.Bij de werking onder cavitatie treedt een
verhoogde slijtage op.
♦ Niet in acht nemen van het druk-temperatuurdiagram
kan schade tot gevolg hebben.
♦ Wanneer er geen bewaking door de
waarschuwingsaansluiting aanwezig is, haal dan
de veiligheidsstopbus niet aan. Lekkage is anders
niet zichtbaar.
♦ De armatuur mag niet in de verkeerde
stromingsrichting worden gebruikt. Anders kan
een aandrijving met normale afmetingen
ongewenst sluiten.

Series RSS/F Pagina 13
7.3 Buiten werking stellen
De plaatselijke voorschriften moeten bij de demontage
van de armatuur in acht worden genomen.
Voor dat de flensbouten losgedraaid worden,
zeker stellen dat de installatie drukloos en
leeg is.
Let er bij een membraanaandrijving op dat er geen
perslucht meer in de aandrijving aanwezig is; de
veren moeten ontspannen zijn.
8 Storingen
♦ Flensverbinding regelventiel/pijpleiding ondicht
Flensschroeven met een aantrekkoppel
overeenkomstig paragraaf 1.3 aantrekken.
Wanneer er geen dichtheid ontstaat, kunnen de
aanbevolen aantrekkoppels met 10 % worden
overschreden.
Wanneer daarmee ook geen dichtheid kan worden
bereikt, kogelkraan demonteren en controleren
♦ Flensverbinding huis/pijpleiding ondicht
Huisschroeven met een aantrekkoppel
overeenkomstig paragraaf 1.3 aantrekken.
Wanneer er geen dichtheid ontstaat, kunnen de
aanbevolen aantrekkoppels met 10 % worden
overschreden.
Wanneer daarmee ook geen dichtheid kan worden
bereikt, kogelkraan demonteren en controleren
♦ Veiligheidstopbus ondicht
Eerst de stopbusmoer nogmaals aanhalen.
Dan echter zo snel mogelijk demonteren en
repareren.
Nadelen:
Het medium kan de metallische binnendelen
relatief snel vernielen.
Corosie aan de spil kan zwaar lopen
veroorzaken en zo het regelgedrag
beinvloeden.
Vouwbalg vervangen.
Ventiekegel en/of ventielzitting vervangen.
Pakkingringen vervangen.
♦ Waarschuwingsaansluiting meldt een druktoename
of een lekkage
Vouwbalg vervangen.
Ventiekegel en/of ventielzitting vervangen.
Pakkingringen vervangen.
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
Zorg er voor het losdraaien van de
buisleidingschroeven of dekselflensschroeven voor
dart de installatie drukloos is en wel aan beide kanten
van het ventiel.
Voor het begin van reparatiewerkzaamheden
moet de armatuur grondig gereinigd worden.
Zelfs bij een correcte lediging en spoeling
kunnen er resten van het medium in de armatuur
aanwezig zijn. Het ventiel aan beide kanten
leegmaken.
Nadat de armatuur is uitgebouwd, moet de armatuur
met flenskappen tegen mechanische beschadiging
worden beschermd. Zie ook paragraaf 6.1.
♦ Regelventiel schakelt niet
Word de aandrijving van energie voorzien?
Is een aanwezige wegklep correct aangesloten?
Zijn er vreemde voorwerpen in de regelventiel?
Is de stopbus te strak aangehaald?
♦ Armatuur sluit niet dicht
Afstand van de hefbegrenzing controleren.
Zitten er vaste stoffen tussen ventielzitting en
ventielkegel?
Zijn de afdichtvlakken van ventielzitting of
ventielkegel beschadigd?
Is de aandrijving te klein?
Is er voldoende luchtdruk aanwezig?
Is een aanwezige positieregelaar correct
ingesteld?
♦ Armatur opent niet volledig
Is er voldoende luchtdruk aanwezig?
Is een aanwezige positieregelaar correct
ingesteld?
Laat de aandrijving voldoende slag toe?
Laat het ventiel voledoende slag toe?
♦ De doorstromingshoeveelheid is te groot of te klein
♦ De karakteristiek klopt niet
♦ Het ventiel caviteert
Zijn de constructiegegevens volgens het
specificatieblad of fabrieksattest in
overeenstemming met de gegevens van de
installatie?
Zijn de correcte ventielzitting en ventielkegel
gemonteerd? Zie markering op ventielzitting en
ventielkegel en vergelijk deze met de opschriften
en het specificatieblad.

Series RSS/F Pagina 14
9 Onderhoud
♦ Alle instandhoudingwerkzaamheden moeten met
geschikt gereedschap door gekwalificeerde
vakkrachten worden uitgevoerd.
♦ Voor de plaatsing, aanduiding en positiecijfers van
alle tot het ventiel behorende onderdelen zie
paragraaf 10.
♦ Reserveonderdelen moeten met alle gegevens
volgens de kentekening van de armatuur worden
besteld.
♦ Monteer alleen originele reserveonderdelen.
♦ Het onderhoudspersoneel kan ter plaatse
beslissen of de armatuur bij
onderhoudswerkzaamheden uit de buisleiding
wordt gedemonteerd of niet.
In elk geval moet paragraaf 7.3in acht worden
genomen.
♦ Het onderhoudspersoneel kan eveneens beslissen
of bij de onderhoudswerkzaamheden de
stelaandrijving of andere toebehoren
gedemonteerd worden.
♦ Bij de hernieuwde montage van de aandrijving
moet paragraaf 9.4 in acht worden genomen.
♦ Om ondichtheden te vermijden moet een
periodieke controle van de verbindingsschroeven
overeenkomstig de bedrijfseisen worden
uitgevoerd.
Aantrekkoppels zie paragraaf 1.3.
9.1 Slagbegrenzing instellen
Afbeelding 1
Opdat het ventiel dicht sluit moet een afstand tussen
slagbegrenzing
aangehouden:
508 en deksel 106 worden
DN 15 – 50 (½“.– 2“) : 0,5 mm
DN 65 – 100 (2½“ – 4“) : 1,0 mm
Indien deze afstanden niet aanwezig zijn, moet de
slagbegrenzing opnieuw worden ingesteld:
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
Ventiel sluiten.
Beschermbalg 687 verwijderen
Hefbegrenzing 508 op de juiste afstand brengen.
Contramoer 920/2 aanhalen.
9.2 Bovenste deel repareren
Hierbij is hoofdzakelijk sprake van de volgende
werkzaamheden:
♦ Ventielkegel 204 vervangen.
♦ Vouwbalg 206 vervangen.
♦ Metalen delen van het bovenste deel inspecteren
en evt. vervangen.
Hierna wordt de gehele montage en demontage
beschreven. Wanneer alleen deelmontages nodig zijn
kunnen deze uit de tekst worden afgeleid.
9.2.1 Demontage
Ventielkegel 204 in open stand zetten, wanneer de
aandrijving 850 aangebouwd is.
6-kte dekselschroeven 901/1, 1x936/1, 1x936/2 en
920/2 (DN 100 (4“) 902/2, 1x936/1, 1x936/2, 920/2
en 920/3) verwijderen.
Deksel 106 verticaal uit het huis 100 trekken.
Beschermbalg 687, slagbegrenzing 508 en
pakkingmoer 404 verwijderen.
Ventielstang 800 met vouwbalg 206 en
ventielkegel 204 naar onderen verwijderen.
Ventielstang 800 in een bankschroef met
beschermklauwen spannen.
Rond snoer 522 met een tang uit de ventielkegel
204 trekken.
Ventielkegel 204 met de hand of met behulp van
een riemsleutel losschroeven.
Rechts schroefdraad.
Vouwbalg 206 met de hand of met behulp van een
riemsleutel losschroeven. Rechts schroefdraad.
Bij Heavy duty vouwbalg kunnen de steunringen
231 en de steunschijf 232 niet worden verwijderd.
Pakkingringen 402/1 en drukring 405 alleen
verwijderen indien noodzakelijk.
Geleidingsringen 302 alleen verwijderen indien
noodzakelijk. Daarbij gereedschap met een punt,
zoals kraspen of schroevendraaier,gebruiken.
Bij DN 80 en DN 100 (3“ en 4“): geleiding 801
alleen verwijderen indien noodzakelijk. Met behulp
van een pers in richting stopbus uitpersen.
Controleren of de ventielzitting 205 nog in orde is.
Als dit niet het geval is: vervangen. Zie
paragraag 9.3.

Series RSS/F Pagina 15
9.2.2 Montage
DN 15 - DN 65 (½“.– 2½“)
Geleidingsringen 302/1, 302/2 inleggen.
Ventielstang 800 in een bankschroef met
beschermklauwen spannen.
Vouwbalg 206 zonder smeermiddel op de
ventielstang 800 schroeven en stevig met de hand
aanhalen.
Controleren of de nieuwe ventielkegel 204 in de
ventielzitting 205 past. Let er daarbij op dat noch
ventielzitting, noch ventielkegel worden
beschadigd.
Ventielkegel 204 zonder smeermiddel op de
vouwbalg 206 schroeven en met de hand
aanhalen.
Rond snoer 522 tot op
10 mm in de
ventielkegel 204
drukken. Daardoor
wordt de volgende
ca. 10 mm
demontage
vergemakkelijkt.
Afbeelding 2
Ventielstang 800 met vouwbalg 206 en
ventielkegel 204 zonder smeermiddel in het deksel
106 monteren.
Pakkingringen 402/1 90° verplaatst en drukring
405 in het deksel leggen met pakkingmoer 404
aanhalen. Aanhaalmomenten, zie paragraaf 1.3.
Slagbegrenzing 508 en 6kte moer 920/2 op de
ventielstang 800 schroeven.
Bovenste deel voorzichtig in het huis laten zakken.
Deksel 106 monteren. Aanhaalmomenten, zie
paragraaf 1.3.
Indien de lantaarn 510 of bril 516 werd
gedemonteerd, nu weer monteren. Gleufmoer
509/1 stevig aanhalen.
Beschermbalg 687 met ingelegde veerringen
954/1 op de ventielstang 800 steken.
Klem 937/1 op de ventielstang 800 steken.
Wanneer de instelaandrijving 850 werd verwijderd,
nu weer monteren.
Ventiel instellen en koppeling 804 monteren.
Zie paragraaf 9.4.
Slagbegrenzing 508 instellen. Zie paragraaf 9.1.
Beschermbalg 687 met slangklem 937/1
bevestigen.
Waarschuwingsaansluiting weer aansluiten.
DN 80 en DN 100 (3“ en 4“)
Geleiding 801 zonder smeermiddel in het deksel
106 persen.
Nu verder zoals beschreven onder montage DN 15
- DN 65 (½“.– 2½“).
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
9.3 Ventielzitting vervangen
De ventielzitting is gemarkeerd met:
De ventielzitting is gemarkeerd met:
Afbeelding 3
Afbeelding 4
♦ Voor de montage en demontage van de
ventielzitting 205 is inschroefgereedschap
noodzakelijk. De artikelnummers voor de
individuele nominale breedtes staan vermeld in
paragraaf 1.2.
♦ De nieuwe ventielzitting moet voor de montage
zorgvuldig worden beschermd. De afdichtrand en
het afdichtvlak voor de kegel mogen niet worden
beschadigd.
Afbeelding 5
Het bovenste deel van het ventiel verwijderen
zoals beschreven in paragraaf 9.2.
Met het Richter-inschroefgereedschap de
ventielzitting 205 uit het huis draaien.
Rechts schroefdraad.
Het afdichtvlak in huis 100 zorgvuldig
schoonmaken en op beschadigingen controleren.

Series RSS/F Pagina 16
Indien er beschadigingen aanwezig zijn, kan
worden geprobeerd om het afdichtvlak na te
bewerken.
De nieuwe ventielzitting 205 met Richterinschroefgereedschap
zonder smeermiddel in het
huis 100 draaien. Aanhaalmomenten, zie
paragraaf 1.3.
De verdere montage vindt plaats zoals beschreven
in paragraaf 9.2.
9.3.1 V-kegel
Anders dan bij de normale ventielkegel is de
zittingdiameter kleiner dan de diameter van de Vkegel.
De V-kegel wordt vast over de verende afdichtlip van
de ventielzitting geschoven. Hierdoor dicht de kegel
af.
10 Tekeningen
10.1 Legende
100 huis
106 deksel
204 ventielkegel
205 ventielzitting
206 vouwbalg
206 HD-vouwbalg
daartoe behoord:
231 steunring
232 steunschijf
302/x geleidingsring
402/1 pakkingring
404 pakkingmoer
405 drukring
508 slagbegrenzing
510 lantaarn
516 bril
522 rond snoer
523 hefindicatie
550 schijf
687 beschermbalg
daartoe behoord:
509/1 ingekeepte moer
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
9.4 Instelaandrijving monteren
♦ De montage van een instelaandrijving verschilt
naar gelang fabricaat en type.
♦ De gebruiksaanwijzingen voor instelaandrijvingen,
positieregelaars en overige accessoires moeten in
acht worden genomen.
Er moet vooral op het volgende worden gelet:
De ventielstang 800 mag in geen geval worden
gedraaid om deze aan de koppeling 804 aan te
passen. Bij het draaien naar links zou deze anders
uit de metalen kern van de vouwbalg 206 draaien.
De fabrikanten van de aandrijvingen schrijven voor
dat het ventiel bij montage van de koppeling 804 in
de sluitstand wordt gebracht. In deze sluitstand zijn
sommige vouwbalgen in het ventiel
voorgespannen. Zij zouden het ventiel evt. weer
openen. De ventielstang 800 moet daarom bij de
montage van de koppeling 804 in sluitstand
worden gehouden.
De veiligheidsfunctie, dus openen en sluiten
van het ventiel bij lucht- of stroomuitval, moet
worden gecontroleerd.
954/1 snapring
937/1 beugel
800 ventielstang
801 geleiding
(DN 80, 100, 3", 4")
804 koppeling
850 aandrijving
901/1 6kt-schroef
(DN 15 bis 80, ½" bis 3" )
902/1 stiftschroef
(DN 100, 4")
917/1 inschroefverbinding
920/x 6kt-moer
936/x tandschijf
938/1 sluitschroef buiten zeskant

Series RSS/F Pagina 17
10.2 RSS/F - Doorsnedentekening (met standaard-UVV-vouwbalg)
Uitvoering
met bril
* afhankelijk van
de aandrijving
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
Uitvoering
met lantaarn

Series RSS/F Pagina 18
10.3 RSS/F – details en opties
Detail "X" Hefbegrenzing
Detail "Z" (DN 80, 100, 3", 4")
Detail "Y" (DN 100, 4")
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
Optie HD-vouwbalg
Optie Waarschuwingsaansluiting
* Bij wens van de klant ook 938/1
V-kegel voor kleine kv-waarden

Series RSS/F Pagina 19
10.4 Maattekening
1) niet conform ANSI/ISA
2) niet leverbaar
Flensaansluitmaten:
DIN EN 1092-2, formulier B (ISO 7005-2, formulier B) PN 16 of flens geboord conform ASME B16.5 klasse 150 of
flens conform flenzen ASME B16.5 klasse 150 of ASME B16.5 klasse 300
9560-160-nl Revision 00
TM 8227 Uitgave 05/2011
ANSI/ISA-75.08.01
klasse 150
ANSI/ISA-
75.08.01
klasse 300
EN 558 serie 1
DN
ØDA H1 H L1 L L L
mm inch mm/inch mm/inch mm inch mm/inch mm inch mm inch mm inch
15 ½"
130 5.12
130 5.12 130 1) 5.12 1)
20 ¾"
2)
2)
2)
2)
25 1" 185 7.28 160 6.30 184 7.24 197 7.76
40 1½" 225 8.86 200 7.87 222 8.70 235 9.25
50
65
2"
2½"
230 9.05
230
290
9.05
11.42
254
2)
10.00
2)
267
2)
10.50
2)
80 3" 340 13.35 310 12.20 298 11.73
2) 2)
100 4" 350 13.78 350 13.78 352 13.86
2) 2)

Richter Chemie-Technik GmbH
Otto-Schott-Straße 2
D-47906 Kempen
www.richter-ct.com
Konformitätserklärung nach EN ISO//IEC 17050
Conformiteitsverklaring overeenkomstig EN ISO/IEC 17050
Produkt Kunststoffausgekleidete Regelarmaturen
Product Met kunststof gevoerde kleppen
Bauart Absperr- oder Regelventil, Faltenbalg-Stellventil
Bouwwijze Afsluit- of regelklep, vouwbalg-regelklep
Baureihe HV, HVR, RSS
Serie
Nennweite DN 15 bis DN 100, ½“ bis 4“
Nominale breedte DN 15 tot DN 100, ½“ tot 4“
Seriennummer ab 29.12.2009
Serienummer vanaf 29.12.2009
Seriennummer ab/uit 29.12.2009
Series number
EU-Richtlinie 97/23/EG Druckgeräterichtlinie Maschinenrichtlinie 2006/42/EC 2)
EU-Richtlijn 97/23/EC Richtlijn druksystemen 2006/42/EG 2) Machinerichtlijn
Angewandte DIN EN ISO 12100-2
Technische Spezifikation AD 2000
Toegepaste technische
Specificatie
Überwachungsverfahren 97/23/EG
Bewakingsprocedure Zertifizierungsstelle für Druckgeräte
der TÜV Nord Systems GmbH & Co. KG
Notified Body 0045
Konformitätsbewertungs- Modul H
verfahren
Conformiteitsbeoordelings Module H
procedure
≥ DN 32, ≥ 1“
Markering 2006/42/EG 2) 2006/42/EC 2)
Kennzeichnung 97/23/EG 1) 97/23/EC 1)
A Unit of IDEX Corporation
Das Unternehmen Richter Chemie-Technik GmbH bescheinigt hiermit, dass die o.a. Baureihen die
grundsätzlichen Anforderungen der aufgeführten Richtlinien und Normen erfüllt.
Richter Chemie-Technik GmbH verklaart hiermee dat de bovengenoemde series in overeenstemming zijn met de
principiële eisen van de hierboven vermelde richtlijnen en normen.
1) Für nicht aufgeführte Nennweiten ist eine Kennzeichnung nicht zulässig.
Voor niet vermelde nominale breedtes is een markering niet toegestaan.
2) Alle Armaturen, mit Ausnahme der Armaturen mit Handbetätigung.
Voor alle armaturen, met uitzondering van armaturen met handmatige bediening
Kempen, 14.01.2011
0045
________________________________ _________________________________
G. Kleining A. Linges
Leiter Forschung & Entwicklung Leiter Qualitätsmanagement
Manager Onderzoek & Ontwikkeling Kwaliteitsmanager
Erstellt/Compiled: CRM/GK am/on: 01.07.2010 Seite/Page : 1 QM-Nr.: 0905-40-1045/4-00-nl
Genehmigt/Approved: CRQ/AL am/on: 16.07.2010 von/of : 1

We declare, that the devices
RSS
SIL
Declaration by the Manufacturer
Functional Safety according to IEC 61508
A Unit of IDEX Corporation
Kempen, 27.01.2011
are suitable for use in a safety related application, if the safety instructions and the following
parameters are observed:
Device Type: A
Proof Test Interval: ≤ 1 year
HFT: 0 (single channel usage)
λSU: 224 FIT
λSD: 37 FIT
λDU: 197 FIT
λDD: 64 FIT
SFF: 62,2 %
PFDAvg: 8,64 10 -4 (for TProof = 1 year)
MTBF: 219 years
Safety Integrity Level: SIL 2
The specified values are valid only for the valve. Accessories such as an actuator, solenoid
valves, limit switches etc. are not included.
______________________________ ______________________________
Gregor Kleining Alexander Linges
Dir. Research & Development Quality Manager
Erstellt/Prepared by: CRQ/AL am/on: 27.01.11 Seite/Page: 1 QM-Nr./QM-No.: 0905-40-1049_RSS/4-00
Genehmigt/Released by: CRQ/AL am/on: 27.01.11 von/of: 1

Veiligheidsinformatie / Verklaring van geen bezwaar over de contaminatie van
Richter-pompen, -armaturen, -ventielen en componenten
1 TOEPASSINGSGEBEID EN DOEL
Iedere ondernemer (exploitant) is verantwoordelijk voor de gezondheid en veiligheid van zijn
werknemers. Dit betreft ook het personeel dat reparaties bij de exploitant of bij de
opdrachtgever verricht.
De bijgevoegde verklaring is bestemd ter informatie van de opdrachtnemer over eventuele
contaminatie van de voor reparatie ingestuurde pompen, armaturen, ventielen en
componenten.
Op de grondlaag van deze informatie kan de opdrachtnemer de noodzakelijke
veiligheidsmaatregelen bij de uitvoering van de reparatie treffen.
Aanwijzing: voor reparaties ter plaatse gelden dezelfde bepalingen.
2 VOORBEREIDING VAN DE VERZENDING
Voor de verzending van de aggregaten moet de exploitant de volgende verklaring volledig
invullen en bij d verzendingsdocumenten voegen. de verzendingsvoorschriften die in de
betreffende gebruiksaanwijzing vermeld worden moeten in acht worden genomen, zoals
bijvoorbeeld:
• Bedrijfsmiddel aftappen
• Filterinzetstukken verwijderen
• Alle openingen luchtdicht afsluiten
• Vakkundig verpakken
• Verzending in geschikte transportcontainer
• Verklaring over contaminatie buiten !! op de verpakking aanbrengen
Opgemaakt: CRQ/Lam op: 13.11.06 Pagina: 1 QM-nr.: 0912-16-2001_nl/4-07
Goedgekeurd: CRQ/Zu op: 13.11.06 van : 2

Verklaring over de contaminatie van
Richter-pompen, -armaturen,
-ventielen en componenten
De reparatie en/of het onderhoud van pompen, armaturen, ventielen en componenten wordt alleen uitgevoerd als een volledig
ingevulde verklaring aanwezig is. Als dit niet het geval is worden de werkzaamheden vertraagd. Als deze verklaring niet bij de te
repareren apparaten is gevoegd, kan de zending worden geweigerd.
Voor elk aggregaat moet een eigen verklaring worden afgegeven.
Deze verklaring mag alleen door geautoriseerd vakpersoneel van de exploitant worden ingevuld en ondertekend.
Opdrachtgever/Afd./Instituut : Rede voor het inzenden Aankruisen hetgeen van toepassing
Reparatie: tegen betaling v.d. kosten Garantie
Straat : Vervanging: tegen betaling v.d. kosten Garantie
Postcode, plaats : Vervanging reeds in opdracht gegeven / ontvangen
Contactpersoon : Teruggave: huur lening creditnota
Telefoon : Fax :
Eindgebruiker :
A. Gegevens over het Richter-product: Foutbeschrijving:
Typeaanduiding:
Artikelnummer:
Serienummer:
B. Toestand van het Richter-product: Nee 1 ) Ja Nee Contaminatie : Nee 1) Ja
Was het in gebruik ? toxisch
Leeggemaakt (product/bedrijfsstoffen) ? bijtend
Alle openingen luchtdicht gesloten! ontvlambaar
Gereinigd ? explosief 2)
Zo ja, met welk reinigingsmiddel: microbiologisch 2)
En met welke reinigingsmethode: radioactief 3)
1) indien "Nee", dan verder naar D. overige schadelijke stoffen
2) Aggregaten, die met microbiologisch of explosieve stoffen gecontamineerd zijn,
worden alleen in ontvangst genomen bij aantoning van een reglementaire reiniging.
3) Aggregaten die met radioactieve stoffen gecontamineerd zijn worden principieel niet in ontvangst genomen.
C. Gegevens m.b.t. de opgevoerde stoffen (in elk geval invullen)
1. Met welke stoffen is het aggregaat in aanraking gekomen ? Handelsnaam en/of chemische aanduiding van
bedrijfsmiddelen en getransporteerde stoffen, stofeigenschappen, bijv. volgens veiligheidinformatieblad (bijv.
giftig, ontvlambaar, bijtend)
X Handelsnaam: Chemische aanduiding:
a)
b)
c)
d)
Neen Ja
2. Zijn de hierboven vermelde stoffen schadelijk voor de gezondheid ?
3. Gevaarlijke ontledingsproducten bij thermische belasting ?
Zo ja, welke ?
D. Bindende verklaring: Wij verzekeren dat de gegevens in deze verklaring naar waarheid en volledig zijn ingevuld en dat ik,
als ondertekenaar, in staat ben dit te beoordelen. Het is ons bekend dat wij tegenover de opdrachtnemer aansprakelijk zijn
voor schade die door onvolledige of onjuiste gegevens ontstaan. Wij verplichten ons de opdrachtnemer te vrijwaren voor
schadevergoedingsaanspraken van derden die ontstaan door onvolledige en onjuiste gegevens. het is ons bekend dat wij
onafhankelijk van deze verklaring direct aansprakelijk zijn tegenover derden – waartoe in het bijzonder de met de
bediening/reparatie van het product belaste medewerkers van de opdrachtnemer behoren.
Naam van de geautoriseerde persoon
(in blokletters):
Datum Handtekening
Firmastempel
Opgesteld: CRQ/Lam op: 13.11.06 Pagina: 2 QM-nr.: 0912-16-2001_nl/4-07
Goedgekeurd: CRQ/Zu op: 13.11.06 van : 2

TELEFAX
Telefax-nr. ()
Pagina’s (incl. dekblad) ()
Aan:
()
Contactpersoon: Afkorting: Doorkiesnummer: E-mail-adres: Datum:
() () - () () ()
Uw opdracht-nr.: ()
Ons comm.-nr.: () Fabriek-nr.: ()
Geachte dames en heren,
het aanhouden van de wettelijke voorschriften inzake arbeidsveiligheid, zoals bijvoorbeeld de
werkplaatsverordening („Arbeitsstättenverordnung” (ArbStättV)), de verordening m.b.t. gevaarlijke
stoffen („Gefahrstoffverordnung (GefStoffV, BIOSTOFFV)“ , de ongevalpreventievoorschriften en
milieuvoorschriften, zoals bijvoorbeeld de afvalwet („Abfallgesetz (AbfG)“) en de wet op de
waterhuishouding („Wasserhaushaltsgesetz (WHG)“) verplicht alle commerciële ondernemingen hun
werknemers c.q. mens en milieu tegen schadelijke invloeden bij de omgang met gevaarlijke stoffen te
beschermen.
Een inspectie/reparatie van RICHTER-producten en de onderdelen hiervan vindt daarom alleen plaats
als de bijgevoegde verklaring door geautoriseerd en gekwalificeerd vakpersoneel correct en volledig
ingevuld aanwezig is.
Radioactief belaste apparaten worden principieel bij de inzending niet aangenomen.
Indien er ondanks zorgvuldige lediging en reiniging van de apparaten niettemin
veiligheidsmaatregelen nodig zijn, moeten de noodzakelijke inlichtingen worden verstrekt.
De bijgevoegde verklaring van geen bezwaar is onderdeel van de inspectie/reparatieopdracht.
Onafhankelijk hiervan blijft het ons voorbehouden de aanname van de opdracht om andere redenen te
weigeren.
Met vriendelijke groeten
RICHTER CHEMIE-TECHNIK GMBH
Bijlagen
()
Landesbank Rheinland-Pfalz, Mainz ⋅ Kto. 110 145810 (BLZ 550 500 00)
SWIFT: MALA DE 555 50 ⋅ USt. Id. Nr. DE 811 127054
Sitz der Gesellschaft: Kempen ⋅ Amtsgericht Krefeld HRB 9635 ⋅ Geschäftsführer: Dipl.-Ing. Günter Naasner
QM-Nr.: 0912-16-2001an_nl/4-01