26.07.2013 Views

Leidraad prijsvraag - iMMovator

Leidraad prijsvraag - iMMovator

Leidraad prijsvraag - iMMovator

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Leidraad</strong> <strong>prijsvraag</strong><br />

ITS In Car Informatiediensten<br />

Plaats<br />

Datum<br />

Referentie<br />

Baarn<br />

16 mei 2013<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/06.05.2013<br />

J.F. Kennedylaan 100<br />

3741 EH Baarn<br />

Postbus 168<br />

3740 AD Baarn<br />

T 035 543 43 43<br />

F 035 543 43 44<br />

info@atosborne.nl<br />

www.atosborne.nl


<strong>Leidraad</strong> Prijsvraag ITS In Car Informatiediensten<br />

Inhoudsopgave<br />

1 Inleiding 4<br />

1.1 Context Beter Benutten .......................................................................................... 4<br />

1.1.1 Het hoofdcluster Reisinformatie ............................................................................ 4<br />

1.1.2 Het subcluster In Car ............................................................................................... 5<br />

1.2 Raakvlakken met andere projecten ........................................................................ 5<br />

1.3 Opdrachtgevers en aanbestedende dienst ........................................................... 5<br />

1.4 Toepasselijk recht ..................................................................................................... 5<br />

2 Doelstelling 6<br />

2.1 Doel van het werkspoor In Car Informatiediensten ............................................ 6<br />

2.2 Doel van de <strong>prijsvraag</strong> .............................................................................................. 6<br />

3 Onze vraag, uw uitdaging 8<br />

4 Vergoeding, mijlpalen en premieregeling 10<br />

4.1 Vergoeding en mijlpalen bij uitvoering ............................................................... 10<br />

4.2 Premieregeling voor Floating Car Data ............................................................... 10<br />

5 Prijsvraag procedure 12<br />

5.1 Inlichtingen .............................................................................................................. 12<br />

5.1.1 Plenaire inlichtingenbijeenkomst ........................................................................ 12<br />

5.1.2 Nota van Inlichtingen ............................................................................................. 12<br />

5.1.3 Individuele inlichtingen ......................................................................................... 12<br />

5.2 Planning ................................................................................................................... 13<br />

5.3 Tijdstip en plaats van inzending ........................................................................... 14<br />

5.4 Voorwaarden voor deelname ................................................................................ 15<br />

5.5 Intellectueel Eigendom .......................................................................................... 16<br />

5.6 Vertrouwelijkheid ................................................................................................... 16<br />

5.7 Gestanddoeningstermijn ....................................................................................... 16<br />

5.8 Vergoeding voor deelname <strong>prijsvraag</strong> ................................................................. 16<br />

6 Bij deelneming in te dienen documenten 17<br />

6.1 Onderdeel A Deelnemingsformulier ................................................................... 17<br />

6.2 Onderdeel B Plan .................................................................................................... 17<br />

6.3 Onderdeel C Eigen Verklaring .............................................................................. 20<br />

6.4 Op verzoek in te dienen bewijzen ........................................................................ 20<br />

7 Selectie-eisen 21<br />

7.1 Algemeen ................................................................................................................. 21<br />

7.2 Uitsluitingsgronden ............................................................................................... 21<br />

7.3 Geschiktheidseisen ................................................................................................ 21<br />

7.3.1 Inschrijving Beroepsregister ................................................................................. 21<br />

7.3.2 Technische en organisatorische geschiktheid .................................................... 22<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


8 Beoordeling verzoeken tot deelneming 23<br />

8.1 Beoordelingsstappen ............................................................................................. 23<br />

8.2 Toetsing plannen Programma van Eisen (knock-out criteria) .......................... 24<br />

8.3 De beoordeling door de jury ................................................................................. 24<br />

8.3.1 De jury ...................................................................................................................... 24<br />

8.3.2 De beoordelingscriteria ......................................................................................... 24<br />

8.3.3 De beoordelingssystematiek ................................................................................ 26<br />

8.3.4 Minimum kwaliteitsscore ...................................................................................... 27<br />

8.3.5 Gelijke kwaliteitsscore ........................................................................................... 27<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1: Programma van Eisen<br />

Bijlage 2: Juryreglement<br />

Bijlage 3: Notitie premieregeling Floating Car Data<br />

Bijlage 4: Notitie beschrijving mobiliteitsknelpunten in samenwerkende regio’s<br />

Bijlage 5: Notitie beschikbare data<br />

Bijlage 6: Notitie beschrijving verwante projecten<br />

Bijlage 7: Notitie “Routeplanner naar duurzame gedragsverandering”<br />

Bijlage 8: Deelnemingsformulier<br />

Bijlage 9: Eigen Verklaring<br />

Bijlage 10: Model referentieproject<br />

Bijlage 11: Format voor indienen van vragen<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk wordt de context beschreven waarin de <strong>prijsvraag</strong> voor het werkspoor In Car<br />

Informatiediensten plaatsvindt. In hoofdstuk 2 worden vervolgens de doelstellingen van het<br />

werkspoor In Car Informatiediensten en het doel van deze <strong>prijsvraag</strong> nader toegelicht.<br />

1.1 Context Beter Benutten<br />

In het programma Beter Benutten werken Rijk, regio en bedrijfsleven samen om de bereikbaarheid in<br />

de drukste regio's over weg, water en spoor te verbeteren zodat de economie kan groeien. Het<br />

programma Beter Benutten omvat een set van maatregelen waarmee tezamen een groot aantal<br />

knelpunten op het gebied van bereikbaarheid wordt aangepakt. ITS (Intelligent Transport Systems)<br />

wordt hierbij als belangrijke oplossingsrichting gezien.<br />

De ITS-projecten die onderdeel uitmaken van het Beter Benutten programma zijn verdeeld in de<br />

volgende vier hoofdclusters (zie onderstaand figuur):<br />

Groene Golf<br />

Dynamisch Verkeersmanagement (DVM)<br />

Blauwe Golf<br />

Reisinformatie<br />

1.1.1 Het hoofdcluster Reisinformatie<br />

Het hoofdcluster Reisinformatie heeft tot doel om een kwaliteitsimpuls te geven aan beschikbare<br />

reisinformatie. De verwachting is dat reizigers op basis van het op de markt beschikbaar komen van<br />

betere reisinformatiediensten (actueler, betrouwbaarder en beter op persoonlijke wensen<br />

afgestemde reisinformatiediensten) hun reis beter kunnen plannen. De aanname hierbij is dat<br />

grootschalig gebruik van deze informatiediensten bijdraagt aan een betere spreiding van reizigers in<br />

de tijd en over de verschillende modaliteiten, en daarmee bijdraagt aan een verbetering van de<br />

bereikbaarheid.<br />

Het hoofdcluster Reisinformatie is onderverdeeld in drie subclusters:<br />

In Car<br />

Parkeren<br />

Multi-modaal<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 4


1.1.2 Het subcluster In Car<br />

Het subcluster In Car bestaat (vooralsnog) uit twee werksporen: Informatiediensten en Datainwinning.<br />

Deze <strong>prijsvraag</strong> komt voort uit het werkspoor Informatiediensten. Het werkspoor<br />

Informatiediensten is gericht op het (door)ontwikkelen van een reisinformatiedienst voor<br />

weggebruikers. Omdat het leveren van een goede informatiedienst sterk afhankelijk is van de<br />

beschikbaarheid en kwaliteit van data, is er binnen het subcluster In Car een apart werkspoor voor<br />

Data-inwinning. Binnen het werkspoor Data-inwinning wordt gekeken naar welke data beschikbaar is,<br />

van welke kwaliteit en welke data nog verbeterd dient te worden om kwalitatief goede In Car<br />

reisinformatie te kunnen leveren. De samenhang tussen deze <strong>prijsvraag</strong> en het werkspoor Datainwinning<br />

wordt in bijlage 5 verder toegelicht.<br />

De ontwikkeling van reisinformatiediensten wordt door de regio’s en IenM gezien als een van de<br />

grote uitdagingen van het Nederlandse mobiliteitsbeleid (zie ook de brief ‘Beter geïnformeerd op<br />

weg: Koersbepaling Reisinformatie & Verkeersmanagement” van het Ministerie van I&M, d.d. 7<br />

februari 2013). Met voorliggende <strong>prijsvraag</strong> wordt getracht een fundament te leggen voor de lange<br />

termijn waarin de markt een steeds belangrijkere rol krijgt. Het Beter Benutten programma loopt tot<br />

eind 2014, maar de ambitie en ontwikkelingen zullen worden voorgezet in het actieprogramma<br />

“Beter geïnformeerd op weg”.<br />

1.2 Raakvlakken met andere projecten<br />

In bijlage 6 is een beschrijving te vinden van enkele projecten die raakvlakken hebben met het<br />

werkspoor In Car Informatiediensten. De bijlage is niet uitputtend.<br />

1.3 Opdrachtgevers en aanbestedende dienst<br />

Deze <strong>prijsvraag</strong> is onderdeel van het Beter Benutten ITS werkspoor In Car Informatiediensten (zie<br />

paragraaf 1.1). Binnen dit werkspoor werken de regio’s Arnhem-Nijmegen, Brabant, Midden-<br />

Nederland, Maastricht, Groningen-Assen en Zwolle-Kampen en het ministerie van I&M samen aan de<br />

ontwikkeling van informatiediensten voor weggebruikers. Mogelijk sluiten er nog nieuwe regio’s aan.<br />

De Stadsregio Arnhem Nijmegen is trekker van dit werkspoor en treedt op als aanbestedende dienst.<br />

Stadsregio Arnhem Nijmegen behoudt zich het recht voor de opdracht niet te gunnen en op enig<br />

moment eenzijdig te besluiten de onderhavige procedure tussentijds te beëindigen. Deelnemers<br />

kunnen alsdan geen aanspraak maken op enige vergoeding van gemaakte kosten of schade direct of<br />

indirect het gevolg van het besluit.<br />

1.4 Toepasselijk recht<br />

Op deze aanbesteding is het Nederlandse recht van toepassing. De aanbesteding is een Europese<br />

aanbesteding volgens de <strong>prijsvraag</strong> procedure als omschreven de Aanbestedingswet 2012.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 5


2 Doelstelling<br />

In dit hoofdstuk worden de doelstellingen van het werkspoor In Car Informatiediensten en het doel<br />

van deze <strong>prijsvraag</strong> toegelicht.<br />

2.1 Doel van het werkspoor In Car Informatiediensten<br />

Het werkspoor In Car Informatiediensten heeft twee hoofddoelen:<br />

1 Het beter benutten van het mobiliteitsnetwerk, door marktpartijen te stimuleren kwalitatief<br />

betere (In Car) informatiediensten op de markt te brengen en te exploiteren.<br />

2 Het stimuleren dat deze informatiediensten na afloop van Beter Benutten (eind 2014) zonder<br />

overheidssteun gecontinueerd kunnen worden.<br />

Een belangrijke randvoorwaarde voor het realiseren van het eerste hoofddoel, is dat reizigers deze<br />

informatiediensten grootschalig gaan gebruiken en hierdoor andere keuzes gaan maken over hun<br />

reisgedrag (modaliteit, route en tijdstip van reizen). Vanwege deze randvoorwaarde is inzicht in de<br />

gebruikers van de informatiediensten (de reizigers) en in de wijze waarop zij tot de gewenste<br />

gedragsverandering aangezet kunnen woorden van cruciaal belang voor het realiseren van de<br />

doelstellingen. In bijlage 7 is een notitie te vinden over gedragsaspecten van informatiediensten.<br />

Naast bovengenoemde hoofddoelen, hebben de regio’s en het ministerie van I&M de volgende<br />

nevendoelen voor dit werkspoor:<br />

Marktpartijen aanzetten om verkeersmanagementdata in reis-/routeadvies te verwerken.<br />

Marktpartijen stimuleren om Floating Car Data (FCD) in te winnen en beschikbaar te stellen, om<br />

(op termijn) met Floating Car Data betrouwbaarder reisadvies te kunnen geven.<br />

Leerervaringen opdoen, over o.a. de effecten van informatiediensten op het gedrag van reizigers<br />

en op het beter benutten van het mobiliteitsnetwerk.<br />

2.2 Doel van de <strong>prijsvraag</strong><br />

Met deze <strong>prijsvraag</strong> willen de samenwerkende regio’s en I&M de kennis en creativiteit van de markt<br />

benutten om tot een kwaliteitsimpuls te komen van informatiediensten. Het doel van de <strong>prijsvraag</strong> is<br />

het selecteren van de (maximaal) vijf plannen die het beste invulling geven aan de doelen, eisen en<br />

wensen van de opdrachtgevers. Doordat inzendingen aan bepaalde minimumeisen moet voldoen (zie<br />

o.a. hoofdstuk 7 en bijlage 1), is het mogelijk dat er minder dan vijf partijen in aanmerking komen<br />

voor het winnen van de <strong>prijsvraag</strong>.<br />

De deelnemers van de (maximaal) vijf beste plannen worden als prijswinnaars aangemerkt. De prijs<br />

bestaat uit een uitnodiging voor deelname aan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging.<br />

Het doel van deze onderhandelingsprocedure is om tot een overeenkomst te komen voor de<br />

daadwerkelijke uitvoering van de (maximaal 5) plannen in de periode tot eind 2014. Nadat met de<br />

prijswinnaars tijdens de onderhandelingsfase een overeenkomst is gesloten, komen deze partijen in<br />

aanmerking voor een vergoeding voor de uitvoering van de winnende plannen en een premieregeling.<br />

De vergoedings- en premieregeling wordt beschreven in hoofdstuk 4. Tijdens de onderhandelingsfase<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 6


worden nadere afspraken gemaakt over de uitwerking van de resultaatsverplichtingen en de<br />

premieregeling voor Floating Car Data (zie paragraaf 4.1 en 4.2).<br />

Het werkgebied van het werkspoor Informatiediensten bestaat uit de in paragraaf 1.3 genoemde<br />

regio’s. Het voornemen is om de (maximaal 5) winnende plannen tegelijkertijd te laten uitvoeren in al<br />

deze regio’s. In bijlage 4 zijn de belangrijkste mobiliteitsknelpunten in deze regio’s beschreven.<br />

De periode waarop de vergoeding voor uitvoering en de premieregeling betrekking hebben loopt tot<br />

eind 2014. Het is echter de bedoeling dat de informatiediensten na die tijd gecontinueerd worden<br />

zonder overheidssteun.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 7


3 Onze vraag, uw uitdaging<br />

Zoals aangegeven wordt middels de <strong>prijsvraag</strong> aan u gevraagd een informatiedienst te leveren<br />

waarmee de gebruiker van informatie wordt voorzien om de reis zo optimaal mogelijk te laten<br />

verlopen. Om te voorzien in de gevraagde behoefte zijn wij op zoek naar aanbieders van<br />

informatiediensten die een innovatieve invulling kunnen geven aan onze vraag. Wij willen hierbij<br />

graag gebruik maken van uw kennis en creativiteit als marktpartij. U krijgt daarom zoveel mogelijk<br />

vrijheid om te komen met ideeën die aansluiten bij onze vraag. Om die reden zijn slechts minimale<br />

eisen en wensen betreffende de gevraagde informatiedienst opgesteld. Voor de omschrijving van<br />

deze eisen en wensen verwijzen wij u naar bijlage 1. In deze paragraaf geven wij u graag enige<br />

achtergrond informatie met welk beeld in het achterhoofd voorliggende leidraad en Programma van<br />

Eisen (PvE) zijn opgesteld.<br />

De overheden willen met de <strong>prijsvraag</strong> een kwaliteitsimpuls geven aan de ontwikkeling van een<br />

informatiedienst waarmee de reiziger betrouwbare en actuele informatie krijgt waarmee hij/zij een<br />

bewuste keuze kan maken voor tijdstip, modaliteit en route.<br />

Doelstelling van de Beter Benutten maatregelen (waarvan het werkspoor Informatiediensten er één<br />

is) is het reduceren van de voertuigverliesuren op de knelpunten in de verschillende regio’s. Daarbij<br />

worden verschillende doelgroepen onderscheiden zoals forens, scholier/student, recreatief verkeer,<br />

evenementenbezoekers, binnenstadbezoekers, professioneel verkeer (bus, vrachtwagen). De<br />

verschillende doelgroepen leveren ieder een eigen bijdrage aan het spitsverkeer en hebben hun eigen<br />

kenmerken. Zo heeft de forens veelal een vaste woon-werkroute en kent hij de omgeving (relatief)<br />

goed. Een evenementen bezoeker kent de omgeving doorgaans veel minder goed evenals de route.<br />

Informatiediensten dragen volgens de overheden bij aan het duurzaam veranderen van het<br />

reisgedrag door het geven van betrouwbare en actuele informatie. Om de reiziger een bewuste keuze<br />

te kunnen laten maken, is het van belang dat de informatie betrouwbaar en actueel is. Tevens is het<br />

van belang dat de informatie is afgestemd op persoonlijke voorkeuren. Dit betekent dat de gebruiker<br />

de informatiedienst zou moeten kunnen instellen met persoonlijke voorkeuren en dat de gebruiker<br />

de voor hem relevante informatie krijgt. Dit kan per reiziger verschillen. De reis voor een student<br />

kent andere beperkingen, randvoorwaarden en alternatieven dan de reis van een<br />

evenementenbezoeker. Maar ook de reis van twee forenzen kan totaal verschillen, afhankelijk van<br />

woonplaats, soort werk, etc. Centraal staat het vergelijken van beschikbare alternatieven en deze op<br />

een intuïtieve manier kunnen presenteren zodat het voor de gebruiker direct duidelijk is wat de<br />

mogelijkheden zijn.<br />

In het PvE is een aantal data-elementen verplicht gesteld om te gebruiken in de informatiedienst. Het<br />

betreft de elementen:<br />

Evenementen: evenementeninformatie is van belang voor de mensen die deze evenementen<br />

bezoeken, maar ook voor andere reigers die niet naar het evenement gaan, maar mogelijk wel met<br />

de hieraan gerelateerde congestie te maken kunnen krijgen.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 8


Wegwerkzaamheden: informatie over wegwerkzaamheden moet de reiziger de actuele informatie<br />

geven over de betreffende wegwerkzaamheden, zoals start en eind van de werkzaamheden,<br />

maximum snelheid en beschikbare capaciteit.<br />

Incidenten: incidenten kunnen grote impact hebben op de verkeersafhandeling. De beschikbare<br />

informatie, zoals het verwachte moment van vrijgeven van de weg en de vastgestelde omleiding,<br />

dient te worden gebruikt in de informatiedienst.<br />

Regelscenario’s/verkeersmaatregelen: wegbeheerder(s) leggen gewenste scenario’s vast in<br />

regelscenario’s, die onder bepaalde voorwaarden van kracht worden. Naast de regelscenario’s die<br />

m.b.v. wegkantapparatuur worden geëffectueerd (DRIP’s, VRI’s, TDI’s) willen de overheden dat<br />

ook de scenario’s worden gebruikt die wel zijn vastgelegd, maar waarvoor geen (of zeer beperkte)<br />

wegkantapparatuur gebruikt kan worden om de weggebruikers te informeren.<br />

Maximum snelheid (statisch/dynamisch): de informatiedienst dient de actuele snelheden te<br />

gebruiken zoals die op de momenten geldt waarop de dienst de informatie voor de gebruiker<br />

weergeeft.<br />

Bovengenoemde elementen dragen volgens de opdrachtgevers sterk bij aan het bereiken van de<br />

kwaliteitsimpuls voor goede reisinformatie. De data die benodigd is voor deze informatie-elementen<br />

wordt in een separaat werkspoor, het werkspoor Data-inwinning, verbeterd (zie ook paragraaf 1.1.2).<br />

De actuele stand van zaken van data-elementen is weergegeven in bijlage 5. Naast de verplichte<br />

data-elementen wensen de opdrachtgevers dat ook de parkeerdata en de data t.b.v. OV-overstap<br />

geïntegreerd worden in informatiediensten.<br />

In het PvE zijn de eisen bewust op een wat abstract niveau beschreven om alleen de meest essentiële<br />

eisen voor te schrijven. Dit is gedaan om de kracht van de markt te gebruiken om de actuele<br />

informatie naar de reiziger te brengen op de manier zoals u dat geschikt acht. Dat kan, bij wijze van<br />

spreken, variëren van een sms-dienst tot een multimodale navigatiedienst. De opdrachtgevers willen<br />

door middel van deze <strong>prijsvraag</strong> een kwaliteitsimpuls geven aan de ontwikkeling en ervoor<br />

zorgdragen dat de informatiediensten na 2014 operationeel blijven zonder verdere overheidssteun.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 9


4 Vergoeding, mijlpalen en premieregeling<br />

In hoofdstuk 2.2 is beschreven dat met maximaal 5 prijswinnaars (hierna te noemen: dienstverleners)<br />

een overeenkomst wordt gesloten voor de uitvoering van hun plannen. Dit hoofdstuk beschrijft de<br />

vergoedingsregeling bij uitvoering van de plannen en de premieregeling voor het leveren van<br />

Floating Car Data (FCD).<br />

4.1 Vergoeding en mijlpalen bij uitvoering<br />

De beschikbare vergoeding voor de uitvoering van elk van de winnende plannen bedraagt in totaal<br />

maximaal € 300.000,- per dienstverlener (exclusief btw). Deze vergoeding is een aanvulling op de<br />

vergoeding voor deelname aan de <strong>prijsvraag</strong> (zie paragraaf 5.8). De vergoeding heeft niet tot doel om<br />

kostendekkend te zijn, maar is bedoeld als een extra stimulans voor de prijswinnaars om hun plannen<br />

succesvol uit te voeren. De vergoeding wordt gefaseerd uitbetaald bij het behalen van vooraf<br />

gestelde mijlpalen, welke hieronder worden toegelicht.<br />

De eerste uitbetaling van € 50.000,- vindt plaats nadat de overeenkomst is ondertekend. Vervolgens<br />

gaat de dienstverlener aan de slag om zijn plan uit te voeren.<br />

In aanloop naar de lancering van de informatiedienst, zal de dienstverlener uiterlijk 1 december<br />

2013 een demonstratie geven aan de opdrachtgever. De demonstratie heeft ten doel dat de<br />

dienstverlener aantoont dat de informatiedienst conform het aangeboden plan is gerealiseerd, zowel<br />

in tijd als in functionaliteit. Tevens wil opdrachtgever met de demonstratie een moment vastleggen<br />

voor wederzijds overleg.<br />

De dienstverlener dient ervoor te zorgen dat de informatiedienst uiterlijk 15 januari 2014<br />

gelanceerd kan worden. Voorafgaand aan de lancering, moet de opdrachtgever goedkeuring geven.<br />

De opdrachtgever geeft goedkeuring na positieve verificatie van alle vereisten van de overeenkomst.<br />

De tweede uitbetaling van € 150.000,- vindt plaats na goedkeuring van de opdrachtgever. Indien de<br />

dienstverlener de deadline van 15 januari 2014 niet haalt, zal de vergoeding aan deze partij per week<br />

vertraging met € 10.000,- verminderd worden.<br />

De derde uitbetaling van € 150.000,- vindt plaats in de periode zo kort mogelijk na 31 december<br />

2014. Deze uitbetaling vindt plaats indien alle in de overeenkomst opgenomen<br />

resultaatsverplichtingen tijdig zijn gerealiseerd. Het is de bedoeling dat de informatiedienst na 2014<br />

gecontinueerd wordt zonder overheidssteun.<br />

4.2 Premieregeling voor Floating Car Data<br />

In aanvulling op de bovengenoemde vergoeding voor de uitvoering van elk van de plannen, kunnen<br />

de dienstverleners met wie een overeenkomst is gesloten in aanmerking komen voor toekenning van<br />

een premie bij het beschikbaar stellen van Floating Car Data (FCD). Dit omdat één van de<br />

nevendoelen van het werkspoor Informatiediensten is om marktpartijen te stimuleren Floating Car<br />

Data in te winnen en beschikbaar te stellen, om (op termijn) met Floating Car Data betrouwbaarder<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 10


eisadvies te kunnen geven. Het gaat hierbij om Floating Car Data die door middel van de<br />

informatiedienst wort ingewonnen. Indien dienstverleners in de periode tot en met 31 december<br />

2014 deze Floating Car Data beschikbaar stellen, kan hiervoor een premie worden verkregen. Het<br />

maximale premiebedrag voor Floating Car Data bedraagt € 100.000,- per partij.<br />

De premie wordt in de periode zo kort mogelijk na 31 december 2014 toegekend. De hoogte van de<br />

eventuele premie is onder meer afhankelijk van de hoeveelheid en de kwaliteit van de beschikbaar<br />

gestelde data. In bijlage 3 wordt de premieregeling beschreven.<br />

In onderstaand figuur worden de premieregeling, de vergoedingen en mijlpalen weergegeven. De<br />

genoemde bedragen zijn per partij, exclusief btw (maximaal 5 partijen).<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 11


5 Prijsvraag procedure<br />

Dit hoofdstuk beschrijft de planning en de procedure die voor de <strong>prijsvraag</strong> zal worden gevolgd.<br />

5.1 Inlichtingen<br />

5.1.1 Plenaire inlichtingenbijeenkomst<br />

De aanbestedingsprocedure start met een inlichtingenbijeenkomst. In deze bijeenkomst zal door de<br />

Stadsregio aan alle gegadigden een toelichting gegeven worden op het project, de<br />

<strong>prijsvraag</strong>documenten en het verloop van de <strong>prijsvraag</strong> procedure. Indien u deze bijeenkomst wenst<br />

bij te wonen kunt u zich aanmelden door een e-mail te sturen naar info@atosborne.nl.<br />

De bijeenkomst zal worden gehouden op vrijdag 31 mei (zie de planning in paragraaf 5.2) van 10.00-<br />

12.00 uur bij provincie Noord-Brabant op het volgende adres:<br />

Brabantlaan 1<br />

5216 TV 's-Hertogenbosch<br />

5.1.2 Nota van Inlichtingen<br />

Tot uiterlijk vrijdag 21 juni om 12:00 uur, kunnen vragen naar aanleiding van de <strong>prijsvraag</strong>procedure<br />

uitsluitend schriftelijk en in de Nederlandse taal worden gesteld.<br />

Vragen dienen volgens het format in bijlage 11 o.v.v.: “Prijsvraag ITS In Car Informatiediensten” per<br />

e-mail ingediend te worden bij info@atosborne.nl.<br />

Door de ontvangende partij wordt de ontvangst per e-mail bevestigd.<br />

Voor zover de Stadsregio vragen in verband met de aanbestedingsprocedure beantwoordt, worden<br />

deze vragen en de antwoorden daarop geanonimiseerd geplaatst op TenderNed (www.tenderned.nl).<br />

Partijen die deze <strong>Leidraad</strong> op TenderNed hebben gedownload krijgen automatisch per e-mail bericht<br />

van nieuw geplaatste documenten.<br />

5.1.3 Individuele inlichtingen<br />

Naast het stellen van vragen is het mogelijk om met de Stadregio een afspraak te maken om<br />

vertrouwelijke individuele inlichtingen te verkrijgen met betrekking tot het door de gegadigde in te<br />

dienen plan. Er worden twee rondes van individuele inlichtingen georganiseerd.<br />

De individuele besprekingen zijn alleen bedoeld om de gegadigde in de gelegenheid te stellen<br />

inlichtingen te ontvangen van de Stadregio over het door de gegadigde in te dienen plan. Inlichtingen<br />

over andere onderwerpen dienen via de procedure, omschreven in hoofdstuk 5.1.2 aangevraagd te<br />

worden.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 12


Gegadigden dienen bij het indienen van een verzoek tot een individuele inlichting aan te geven wat<br />

de door hen gewenste inhoud van de bespreking is. De Stadregio behoudt zich het recht voor door<br />

een gegadigde voorgestelde onderwerpen van de agenda af te halen dan wel de individuele<br />

bespreking te annuleren, indien de Stadregio van mening is dat de door de gegadigde voorgestelde<br />

onderwerpen geen verband houden met het door de gegadigde beoogde plan.<br />

De Stadregio zal in de individuele inlichtingen alleen inlichtingen verstrekken indien deze betrekking<br />

hebben op het beoogde plan van de gegadigde en voor zover het opnemen van deze inlichtingen,<br />

naar het oordeel van de Stadregio, in een nota van inlichtingen schade kan toebrengen aan de<br />

rechtmatige commerciële belangen van de gegadigde die om deze inlichtingen verzoekt. De<br />

inlichtingen zullen alleen dienen ter verduidelijking van de in het aanbestedingsdossier gestelde<br />

eisen.<br />

De Stadsregio zal een notitie maken van de verstrekte inlichtingen en deze notitie aan de gegadigde<br />

doen toekomen. Alleen de in deze notitie vastgelegde inlichtingen zijn voor de Stadsregio bindend.<br />

De Stadsregio zal daarnaast de jury een geanonimiseerde versie van deze notitie verstrekken ten<br />

behoeve van de beoordeling van het ingediende plan.<br />

Indien de Stadsregio van oordeel is dat de inlichtingen die tijdens een bilaterale bespreking zijn<br />

verstrekt algemeen van aard zijn dan zal zij de informatie aan de andere gegadigden verstrekken. Als<br />

een gegadigde bezwaren heeft tegen het aan de andere gegadigden verstrekken van informatie dient<br />

hij dit vooraf aan de Stadsregio kenbaar te maken. De Stadsregio behoudt zich in dat geval het recht<br />

voor van verstrekking van de gevraagde informatie af te zien.<br />

In de planning (paragraaf 5.2) is aangegeven wanneer de twee individuele inlichtingenrondes<br />

gehouden worden. Een gegadigde mag per ronde één afspraak aanvragen. Elke afspraak duurt<br />

maximaal één uur. Voor het maken van een afspraak ligt het initiatief bij de gegadigde. In het geval<br />

de gegadigde gebruik wenst te maken van een individuele inlichting dient de gegadigde dit uiterlijk<br />

31 mei (ronde 1) en/of 7 juni (ronde 2) aan te geven door een e-mail te sturen naar<br />

info@atosborne.nl. Deze individuele besprekingen zullen vooralsnog plaatsvinden op het kantoor van<br />

AT Osborne in Baarn en wel op een nader door de Stadsregio te bepalen datum en tijdstip.<br />

5.2 Planning<br />

Voor deze <strong>prijsvraag</strong>procedure wordt vooralsnog uitgegaan van onderstaande planning:<br />

Prijsvraag<br />

1 Publicatie Vrijdag 17 mei 2013<br />

2 Plenaire inlichtingenbijeenkomst<br />

Vrijdag 31 mei 2013, 10:00-<br />

12:00 uur<br />

3 Individuele inlichtingen, ronde 1 4, 6 en 7 juni 2013<br />

4 Individuele inlichtingen, ronde 2 14, 18 en 20 juni 2013<br />

5 Sluitingstermijn voor het indienen van vragen<br />

Vrijdag 21 juni 2013, 12:00<br />

uur<br />

6 Laatste Nota van Inlichtingen Vrijdag 28 juni 2013<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 13


7 Sluitingstermijn indienen plannen<br />

8 Bekendmaken prijswinnaars (voornemen tot gunnen)<br />

Het onder 7 genoemde uiterste tijdstip geldt als fatale termijn; inzendingen welke later dan het<br />

onder 7 genoemde tijdstip binnenkomen, zullen geretourneerd worden en worden niet bij de<br />

beoordeling betrokken. De overige termijnen zijn indicatief en binden de Stadsregio niet. De planning<br />

is onder het voorbehoud dat de jury geen aanvullende vragen heeft over de ingediende plannen. De<br />

onderhandelingsprocedure zonder aankondigingen start onder voorbehoud van definitieve gunning<br />

van de <strong>prijsvraag</strong>.<br />

U wordt verzocht de dagen onder 3 en 4 geheel vrij te houden indien u gebruik wenst te maken van<br />

de mogelijkheid om individuele inlichtingen te ontvangen.<br />

5.3 Tijdstip en plaats van inzending<br />

Inzendingen dienen uiterlijk op vrijdag 5 juli vóór 12:00 uur ingediend te zijn bij:<br />

Stadsregio Arnhem Nijmegen<br />

P/A AT Osborne B.V.<br />

T.a.v. secretariaat<br />

Postbus 168<br />

3740 AD Baarn<br />

De stukken kunnen ook worden afgegeven op het volgende adres:<br />

AT Osborne B.V.<br />

J.F. Kennedylaan 100<br />

3741 EH Baarn<br />

Openingstijden tussen 9:30 uur en 16:00 uur.<br />

Onder vermelding van:<br />

"Prijsvraag ITS In Car Informatiediensten<br />

NIET OPENEN VOOR: 5 juli 2013 om 12:00 uur”<br />

Vrijdag 5 juli 2013, 12:00 uur<br />

Begin september 2013<br />

9 Definitieve gunning <strong>prijsvraag</strong> Eind september 2013<br />

Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging<br />

10 Uitnodiging van de winnaars tot deelname aan Begin september 2013<br />

onderhandelingsprocedure zonder aankondiging +<br />

11<br />

verstrekken leidraad onderhandelingsfase<br />

Sluitingstermijn onderhandelingsfase Begin oktober 2013<br />

12 Bekendmaken voornemen tot gunning van overeenkomsten Begin oktober 2013<br />

13 Definitieve gunning van overeenkomsten Eind oktober 2013<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 14


Inzendingen kunnen niet per fax of e-mail plaatsvinden.<br />

Bij afgifte van de inzendingsstukken wordt per ingediende inzending getekend voor ontvangst. Deze<br />

ontvangstbevestiging is geen bewijs voor de compleetheid van de ingediende stukken.<br />

5.4 Voorwaarden voor deelname<br />

Het indienen van deelnemingsstukken geschiedt voor eigen rekening en risico van de betreffende<br />

deelnemer. Het risico van vertraging bij het indienen van de deelnemingsstukken berust volledig<br />

bij de deelnemer. Stukken die niet voor sluiting van de deelnemingsstermijn van de aanbesteding<br />

in bezit zijn van AT Osborne, worden niet in beschouwing genomen en ongeopend retour<br />

gezonden. Deelnemingsstukken die onvoldoende gefrankeerd zijn, worden niet aangenomen en<br />

beschouwd als niet tijdig ingediend.<br />

Alle deelnemingsstukken moeten zijn gesteld in de Nederlandse taal en zijn ondertekend door een<br />

rechtsgeldig vertegenwoordiger van de deelnemer. Slechts productbeschrijvingen en<br />

bedrijfsgegevens mogen ook in het Engels worden aangeleverd.<br />

Door het indienen van de deelnemingsstukken verklaart de deelnemer volledig kennis te hebben<br />

genomen van en akkoord te zijn met de voorschriften en voorwaarden uit deze leidraad en tevens<br />

bereid en in staat te zijn om de opdracht uit te voeren zoals aangegeven in dit<br />

aanbestedingsdocument.<br />

Het is de verantwoordelijkheid van de deelnemer dat alle documenten in zijn geheel tijdig en op<br />

correcte wijze worden opgesteld en ingediend. Deelnemingsstukken waarvan na de aanbesteding<br />

wordt vastgesteld dat ze hieraan niet voldoen of dat ze tegenstrijdigheden bevatten, kunnen<br />

worden uitgesloten.<br />

Indien de aanbestedingsstukken volgens de deelnemer onjuistheden bevatten, dan dient de<br />

deelnemer dit schriftelijk voorafgaand aan de sluiting van de deelnemingsperiode kenbaar te<br />

maken. Bij verzuim hiervan kan de deelnemer geen beroep daarop doen bij of na de eventuele<br />

opdrachtverlening.<br />

Door kennis te nemen van de deelnemingsstukken en de daarin opgenomen gegevens neemt de<br />

Stadsregio geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor deze (prijs)gegevens,<br />

respectievelijk voor fouten daarin.<br />

Indien de deelnemer deel uitmaakt van een concern geldt tevens:<br />

Ondernemingen kunnen slechts eenmaal, hetzij als individuele onderneming, hetzij in combinatie<br />

met andere ondernemingen inschrijven. Indien meerdere ondernemingen binnen één concern<br />

geïnteresseerd zijn, is het slechts mogelijk dat zij deelnemen aan de aanbestedingsprocedure<br />

indien zij zich inschrijven als één deelnemer al dan niet in combinatie met derden.<br />

Indien de deelnemer, dan wel één of meer combinanten (ingeval van combinatie), deel uitmaakt<br />

van een concern, dient de moedermaatschappij te verklaren dat geen van de andere onderdelen<br />

van het concern voor de opdracht heeft ingeschreven.<br />

Als meerdere ondernemingen binnen één concern als meerdere deelnemers voor de opdracht<br />

hebben ingeschreven dient de moedermaatschappij te bepalen welke ondernemingen binnen het<br />

concern zich als deelnemer terugtrekken.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 15


5.5 Intellectueel Eigendom<br />

Het intellectueel eigendom blijft bij de deelnemers. Deelnemers zijn dan ook zelf verantwoordelijk<br />

voor het beschermen van hun intellectueel eigendom.<br />

5.6 Vertrouwelijkheid<br />

De inzendingen zullen door de aanbestedende dienst en de jury vertrouwelijk worden behandeld. Na<br />

bekendmaking van het jury-oordeel zal alleen de managementsamenvatting uit het plan (zie<br />

paragraaf 6.2), in overleg met de deelnemer, gebruikt worden voor communicatiedoeleinden.<br />

5.7 Gestanddoeningstermijn<br />

De deelnemer dient zijn inzending 90 kalenderdagen na de in deze leidraad genoemde datum van<br />

inzending gestand te doen. Als tegen de gunningsbeslissing bezwaar wordt gemaakt, wordt de<br />

geldigheid van uw inschrijving automatisch geacht te gelden tot minimaal twee weken na de datum<br />

van het kort gedingvonnis.<br />

5.8 Vergoeding voor deelname <strong>prijsvraag</strong><br />

Aan deelnemers die voldoen aan alle eisen (zie hoofdstuk 7 en bijlage 1) en waarvan het plan door de<br />

jury beoordeeld wordt met een gemiddeld gewogen rapportcijfer van 6,0 of hoger, zal een financiële<br />

vergoeding worden toegekend als tegemoetkoming in de kosten van deelname aan de <strong>prijsvraag</strong>.<br />

Voor deze vergoeding is in totaal een budget beschikbaar van € 50.000,- exclusief btw. Dit budget<br />

wordt naar rato verdeeld, met een maximum van € 5.000,- per deelnemer (exclusief btw).<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 16


6 Bij deelneming in te dienen documenten<br />

Bij een verzoek tot deelname dienen de volgende deelnemingsstukken ingediend te worden:<br />

A. Deelnemingsformulier (bijlage 8)<br />

B. Plan<br />

C. Eigen Verklaring (bijlage 9)<br />

Dit hoofdstuk geeft per document een toelichting.<br />

6.1 Onderdeel A Deelnemingsformulier<br />

Het deelnemingsformulier (zie bijlage 8) dient volledig ingevuld en ondertekend te zijn door een<br />

rechtsgeldige vertegenwoordiger. Een combinatie dient één volledig ingevuld deelnemingsformulier<br />

in te dienen en te laten ondertekenen door de rechtsgeldige vertegenwoordiger van ieder der<br />

combinanten.<br />

Daarnaast dienen de volgende bewijzen ingediend te worden tezamen met het<br />

deelnemingsformulier:<br />

Een uittreksel van de inschrijving in het handelsregister of een vergelijkbaar register uit het land<br />

van herkomst. Dit bewijs dient de actuele stand van zaken met betrekking tot de onderneming<br />

weer te geven. Ingeval van combinatie dient dit bewijs door ieder van de combinanten ingediend<br />

te worden.<br />

De ingevulde checklist uit bijlage 1, waarmee de gegadigde verklaart aan alle eisen uit het<br />

Programma van Eisen te voldoen. De ingevulde checklist dient door een rechtsgeldige<br />

vertegenwoordiger ondertekend te zijn.<br />

Per referentieproject: een omschrijving volgens het in bijlage 10 opgenomen model. Zie paragraaf<br />

7.3.2 voor de gestelde eisen aan deze referentieprojecten. Ingeval van combinatie dienen deze<br />

gegevens opgesteld te worden door de combinant die het referentieproject heeft uitgevoerd. Het<br />

ingevulde model dient door een rechtsgeldige vertegenwoordiger ondertekend te zijn.<br />

Het deelnemingsformulier en bijbehorende bewijzen dienen schriftelijk in tweevoud (1 origineel en 1<br />

kopie) alsmede digitaal op USB stick of cd-rom ingediend te worden. De digitale versie is een<br />

gescande versie van de schriftelijke (papieren) versie. Het scannen dient pas te gebeuren na<br />

ondertekening en/of parafering van alle relevante onderdelen. Bij verschillen tussen de digitale versie<br />

en de schriftelijke versie prevaleert het origineel van de schriftelijke versie.<br />

6.2 Onderdeel B Plan<br />

Gegadigden worden verzocht een plan op te stellen waarin zij hun voorstel met betrekking tot de<br />

(door)ontwikkeling van een informatiedienst beschrijft. Het staat gegadigden vrij om in hun plan<br />

voort te bouwen op bestaande producten/diensten of om plannen voor één of meerdere clusters<br />

binnen het ITS programma met elkaar te integreren. Hierbij dient duidelijk gemaakt te worden wat de<br />

kwaliteitsimpuls behelst die de gegadigde met de uitvoering van dit plan wil bereiken.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 17


De deelnemer dient het onderstaande in acht te nemen:<br />

Het plan dient in zevenvoud (1 origineel en 6 kopieën) in separate gesloten enveloppen<br />

opgenomen te worden. Op iedere envelop dient aan de buitenzijde vermeld te worden:<br />

“ONDERDEEL B: ITS In Car Informatiediensten” en de naam en adresgegevens van de gegadigde.<br />

In de envelop waarin het origineel zit, dient tevens een digitale versie op USB-stick of cd-rom<br />

ingediend te worden. De digitale versie is een gescande versie van de schriftelijke (papieren)<br />

versie. Het scannen dient pas te gebeuren na ondertekening en/of parafering van alle relevante<br />

onderdelen. Bij verschillen tussen de digitale versie en de schriftelijke versie prevaleert het<br />

origineel van de schriftelijke versie.<br />

Het bij verzoek tot deelname in te dienen plan dient geanonimiseerd ingediend te worden. Dit<br />

houdt in dat bedrijfsnamen, de naam van de combinatie en logo’s waaruit blijkt dat het plan<br />

afkomstig is van de deelnemer niet opgenomen kunnen worden in het plan.<br />

Door de aard van de gevraagde oplossingen, waarbij mogelijk productbeschrijvingen en -namen<br />

worden genoemd, is de aanbestedende dienst zich ervan bewust dat ingediende plannen wellicht<br />

door de jury herkend kunnen worden. Onafhankelijkheid en objectiviteit van de beoordeling is<br />

daarbij gewaarborgd door middel van een onafhankelijke en deskundige jury. De jury zal de<br />

plannen beoordelen conform de vooraf kenbaar gemaakte beoordelingscriteria en de<br />

aanbestedingsregelgeving (Aanbestedingswet 2012).<br />

Let op: niet geanonimiseerde plannen kunnen niet beoordeeld worden door de jury en kunnen<br />

daarmee uitgesloten worden van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure.<br />

Het plan bestaat uit één ordner of map met een logische indeling in tabbladen.<br />

Voorin is een managementsamenvatting (maximaal 2 A4) en een inhoudsopgave opgenomen.<br />

Alle bladzijden zijn voorzien een logische volgnummering. Dit wil zeggen dat onverhoopt los<br />

geraakte bladzijden eenvoudig weer op de juiste plek ingevoegd moeten kunnen worden.<br />

Het plan mag maximaal 30 pagina’s omvatten op A4 inclusief afbeeldingen en bijlagen, met een<br />

lettergrootte niet kleiner dan 10 punten. Bij voorkeur de bladzijden dubbelzijdig afdrukken.<br />

Het plan dient, naast de managementsamenvatting en inhoudsopgave, ten minste de volgende<br />

hoofdstukken te bevatten.<br />

1 Beschrijving van de informatiedienst.<br />

In dit hoofdstuk dient u in tekst en in afbeeldingen (bijvoorbeeld screens of storyboards) de<br />

informatiedienst te beschrijven. Hierbij dient u minimaal in te gaan op de volgende onderwerpen:<br />

a. Beschrijving van de informatie-elementen die worden aangeboden en op welke manier zij in de<br />

dienst zijn opgenomen, voor zowel pre-trip als on-trip.<br />

b. Beschrijving en onderbouwing van de doelgroep(en) waarop de informatiedienst zich richt(en).<br />

c. Onderbouwing hoe de informatiedienst bijdraagt aan de gewenste gedragsverandering van<br />

reizigers.<br />

d. Beschrijving en onderbouwing van de kwaliteit van de informatiedienst.<br />

e. Beschrijving en onderbouwing van de verwachte mate van gebruik van de informatiedienst.<br />

f. Beschrijving en onderbouwing van de verwachte mate van opvolging van de reisadviezen.<br />

g. Beschrijving van de manier waarop invulling wordt gegeven aan de gebruiksvriendelijkheid van<br />

de informatiedienst.<br />

2 Marketing- en communicatieplan<br />

a. Beschrijving van de wijze waarop gebruikers geworven en behouden worden.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 18


. Beschrijving hoe in de marketing en communicatie rekening wordt gehouden met de specifieke<br />

mobiliteitsknelpunten per regio.<br />

3 Lancering<br />

a. Beschrijving van de wijze waarop voorafgaand aan lancering de informatiedienst wordt<br />

aangetoond dat de informatiedienst conform het aangeboden plan is getest en gerealiseerd.<br />

b. Beschrijving van de wijze waarop de demonstratie wordt vormgegeven.<br />

4 Monitoring<br />

a. Beschrijving van de methode waarmee de kwaliteit van de informatiedienst wordt<br />

aangetoond.<br />

b. Beschrijving van de methode waarmee de mate van gebruik van de informatiedienst wordt<br />

gemeten.<br />

c. Beschrijving van de methode waarmee de mate van opvolging van de informatiedienst wordt<br />

gemeten.<br />

d. Beschrijving van de monitoringsdata (welke data, welke kwaliteit, in welke formats) die aan<br />

opdrachtgever worden geleverd waarmee de effecten op het Beter Benutten van het<br />

mobiliteitsnetwerk kunnen worden bepaald.<br />

e. Beschrijving van de wijze waarop de reiziger feedback kan geven op de kwaliteit van de<br />

reisadviezen.<br />

5 Verdienmodel<br />

a. De beschrijving en onderbouwing van het verdienmodel waarbij andere inkomsten dan die<br />

van de overheid worden gegenereerd om de dienst na 2014 te continueren.<br />

6 Organisatie<br />

a. Beschrijving van de wijze waarop de informatiedienst wordt georganiseerd en welke<br />

partijen/functionarissen daarbij welke rol spelen.<br />

7 Planning<br />

a. Beschrijving van de wijze waarop aan de gestelde mijlpalen wordt voldaan.<br />

8 Onderbouwing van te behalen resultaten en meetmethode<br />

a. Beschrijving en onderbouwing van de te behalen resultaatsverplichting(en) inclusief<br />

bijbehorende mijlpalen. Hierbij dient aangesloten te worden bij de uitgangspunten zoals in<br />

deze leidraad beschreven.<br />

b. Beschrijving van de wijze waarop de opdrachtgever eenduidig kan vaststellen of aan de<br />

resultaatsverplichting(en) uit de overeenkomst is voldaan.<br />

c. Beschrijving en onderbouwing van de aan te bieden Floating Car Data, conform de<br />

uitgangspunten van de premieregeling (zie bijlage 3).<br />

d. Beschrijving van de wijze waarop de opdrachtgever eenduidig kan vaststellen in welke mate<br />

(conform uitgangspunten van de premieregeling) er Floating Car Data is aangeboden.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 19


6.3 Onderdeel C Eigen Verklaring<br />

De Eigen Verklaring dient volledig ingevuld en ondertekend te zijn door een rechtsgeldige<br />

vertegenwoordiger. De Eigen Verklaring is conform de Aanbestedingswet 2012 een uniforme<br />

verklaring, zie bijlage 9. Toelichting op deze verklaring is tevens te vinden in bijlage 9.<br />

Ingeval van een combinatie dient een ieder van de combinanten de Eigen Verklaring in te vullen en te<br />

ondertekenen.<br />

De Eigen Verklaring dient schriftelijk in tweevoud (1 origineel en 1 kopie) alsmede digitaal op USB<br />

stick of cd-rom ingediend te worden. De digitale versie is een gescande versie van de schriftelijke<br />

(papieren) versie. Het scannen dient pas te gebeuren na ondertekening en/of parafering van alle<br />

relevante onderdelen. Bij verschillen tussen de digitale versie en de schriftelijke versie prevaleert het<br />

origineel van de schriftelijke versie.<br />

6.4 Op verzoek in te dienen bewijzen<br />

Binnen zeven dagen na een schriftelijk verzoek daartoe dienen de winnende deelnemers de hierna<br />

genoemde bewijzen in te dienen. Ingeval van combinatie dienen deze bewijzen door ieder van de<br />

combinanten ingediend te worden.<br />

Ten aanzien van uitsluitingsgronden (zie paragraaf 7.2):<br />

Een Gedragsverklaring Aanbesteden als bedoeld in artikel 2.89 lid 2 Aanbestedingswet,<br />

afgegeven door de Minister van Justitie of een gelijkwaardig document uit het land van herkomst<br />

afgegeven door een gerechtelijke of bevoegde overheidsinstantie ten aanzien van de<br />

uitsluitingsgronden als genoemd in artikel 2.86 en 2.87 lid 1, onderdelen b en c<br />

Aanbestedingswet.<br />

Een verklaring van de belastingdienst als bedoeld in artikel 2.89 lid 3 Aanbestedingswet ten<br />

aanzien van de uitsluitingsgrond als genoemd in artikel 2.87 lid 1, onderdeel d Aanbestedingswet.<br />

De deelnemer staat er voor in dat deze verklaringen, op het moment van indiening, overeenstemmen<br />

met de werkelijke situatie waarin de deelnemer zich op dat moment bevindt. De Gedragsverklaring<br />

Aanbesteden dient op het tijdstip van het verzoek tot deelneming niet ouder te zijn dan twee jaar.<br />

Ten aanzien van de geschiktheidseisen (zie paragraaf 7.3):<br />

Een uittreksel van de inschrijving in het Beroepsregister of een vergelijkbaar register uit het land<br />

van herkomst. Dit bewijs dient de actuele stand van zaken met betrekking tot de onderneming<br />

weer te geven. Ingeval van combinatie dient dit bewijs door ieder van de combinanten ingediend<br />

te worden.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 20


7 Selectie-eisen<br />

7.1 Algemeen<br />

Bij de onderhavige <strong>prijsvraag</strong>procedure worden de in dit hoofdstuk omschreven uitsluitingsgronden<br />

en geschiktheidseisen gehanteerd. Ter beoordeling of deelnemers hieraan voldoen dient de<br />

deelnemer in ieder geval de bij het Deelnemingsformulier in te dienen bewijzen, genoemd in<br />

paragraaf 6.1 van deze leidraad, in te dienen. Er wordt tevens aan de deelnemer een verzoek gedaan<br />

voor het indienen van nadere bewijzen conform paragraaf 6.4. Indien deze bewijsstukken te laat<br />

worden ontvangen kan dit leiden tot het terzijde leggen van het verzoek tot deelneming.<br />

Er wordt met klem op gewezen dat verklaringen, die achteraf (al dan niet na verificatie) onjuistheden<br />

blijken te bevatten of toezeggingen die niet (kunnen) worden waargemaakt, door de Stadsregio<br />

Arnhem Nijmegen kunnen worden opgevat als ‘valse’ verklaringen. Dit kan uitsluiting van de<br />

aanbestedingsprocedure tot gevolg hebben.<br />

7.2 Uitsluitingsgronden<br />

Van deelname aan de aanbesteding en van opdrachtverlening wordt uitgesloten een ieder die zich<br />

bevindt in één of meer van de omstandigheden als genoemd in artikel 2.86 Aanbestedingswet.<br />

Indien een deelnemer zich bevindt in één van de omstandigheden als genoemd in artikel 2.87, onder<br />

a en/of d Aanbestedingswet, wordt hij uitgesloten van deelname aan de aanbestedingsprocedure en<br />

van opdrachtverlening.<br />

Ingeval van aanmelding als combinatie wordt de combinatie uitgesloten als één of meer van de<br />

combinanten zich in één of meer van bovenbedoelde omstandigheden bevindt.<br />

7.3 Geschiktheidseisen<br />

In deze paragraaf worden de geschiktheidseisen beschreven.<br />

7.3.1 Inschrijving Beroepsregister<br />

De deelnemer dient ingeschreven te zijn in het Beroepsregister (in Nederland is dit het<br />

Handelsregister bij de Kamer van Koophandel) of in een vergelijkbaar register in het land van<br />

herkomst van de gegadigde.<br />

Ingeval van aanmelding als combinatie dient ieder van de combinanten afzonderlijk ingeschreven te<br />

zijn in het Beroepsregister of in een vergelijkbaar register in het land van herkomst van de combinant.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 21


7.3.2 Technische en organisatorische geschiktheid<br />

A. De deelnemer dient technisch en organisatorisch in staat te zijn het door hem ingediende plan uit<br />

te voeren. Dit dient de deelnemer aan te tonen aan de hand van maximaal twee referenties die<br />

voldoen aan de volgende eisen:<br />

1 De deelnemer moet de marketing en communicatie voor een business-to-consumer dienst hebben<br />

uitgevoerd.<br />

2 De deelnemer moet de ontwikkeling, uitvoering en instandhouding van een ICT systeem hebben<br />

uitgevoerd.<br />

De deelnemer dient aan alle bovenstaande vereisten te voldoen. Ten bewijze hiervan dienen<br />

maximaal twee referentieprojecten te worden getoond (zie bijlage 10). Indien u meer referenties<br />

indient worden alleen de eerste twee beoordeeld. De Stadsregio kan de ingediende referenties,<br />

bewijzen en antwoorden verifiëren, onder meer door het rechtstreeks benaderen van opdrachtgevers<br />

van opgegeven referentieopdrachten. U bent zelf verantwoordelijk voor het op de hoogte stellen van<br />

de opdrachtgevers.<br />

Verder geldt dat:<br />

De deelnemer mag refereren aan in combinatie uitgevoerde referentieprojecten. Deze ervaring<br />

telt bij de beoordeling alleen mee voor zover de deelnemer kan aantonen dat hij het<br />

desbetreffende onderdeel zelf heeft uitgevoerd. Alleen het eigen aandeel in de combinatie telt<br />

dan mee.<br />

De deelnemer kan zich beroepen op referentieprojecten die door hem zelf in onderaanneming zijn<br />

uitgevoerd.<br />

De deelnemer kan zich beroepen op referentieprojecten van de moedermaatschappij dan wel van<br />

dochter- of zustervennootschappen.<br />

B. De voertaal zowel tijdens de aanbesteding en de contractering als de uitvoering van de opdracht is<br />

Nederlands. Het in te zetten verantwoordelijk en leidinggevend personeel dient de Nederlandse<br />

taal in woord en geschrift te beheersen.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 22


8 Beoordeling verzoeken tot deelneming<br />

8.1 Beoordelingsstappen<br />

Nadat de termijn is verstreken waarin de verzoeken tot deelneming ingediend dienen te worden<br />

beoordeelt de jury de tijdig binnengekomen plannen. Beoordeling vindt plaats door het beoordelen<br />

van de ingediende stukken, de daarbij behorende bijlagen en alle overige in te dienen stukken te<br />

toetsen aan de gestelde criteria.<br />

De beoordeling vindt plaats in de volgende stappen.<br />

1 Toets op compleetheid<br />

De door de deelnemer ingediende bescheiden worden eerst getoetst op compleetheid. Ook wordt<br />

getoetst of het plan geanonimiseerd is ingediend zoals beschreven in paragraaf 6.3. Als om welke<br />

reden dan ook een vraag niet beantwoord kan worden dan wel de gevraagde gegevens niet<br />

(compleet) overlegd kunnen worden, dient dit voor het verlopen van de deelnemingsstermijn<br />

gemotiveerd aangegeven te worden. Het ongemotiveerd ontbreken van antwoorden of gegevens kan<br />

tot diskwalificatie leiden.<br />

2 Toets op uitsluitingsgronden<br />

Vervolgens vindt een toetsing plaats aan de hand van de uitsluitingsgronden zoals beschreven in<br />

paragraaf 7.2. In geval van deelneming als combinatie, kan de combinatie uitgesloten worden als één<br />

van de combinanten zich in één van de bedoelde omstandigheden bevindt.<br />

3 Toets aan geschiktheidseisen<br />

Daarna vindt een toets plaats op basis van de geschiktheidseisen zoals beschreven in paragraaf 7.3.<br />

4 Beoordeling ingediende plannen<br />

a. De plannen worden getoetst aan de eisen gesteld in het Programma van Eisen (knock-out<br />

criteria). Plannen die niet voldoen aan de eisen gesteld in het Programma van Eisen worden<br />

uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure en daardoor niet<br />

beoordeeld door de jury.<br />

b. Van alle ingediende verzoeken tot deelneming die niet op grond van één van bovenstaande<br />

stappen van verdere deelname worden uitgesloten wordt overeenkomstig paragraaf 8.3 de<br />

ingediende plannen beoordeeld door de jury.<br />

5 Het resultaat van de jurybeoordeling wordt door de jury als advies gepresenteerd aan de<br />

aanbestedende dienst. Dit advies is niet openbaar. De aanbestedende dienst zal slechts om<br />

zwaarwegende redenen gemotiveerd kunnen afwijken van dit advies.<br />

6 Bekendmaking resultaat beoordeling<br />

Nadat de beoordeling van de plannen heeft plaatsgehad, worden de deelnemers door de<br />

aanbestedende dienst over het resultaat daarvan geïnformeerd.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 23


7 Check bewijsstukken<br />

De deelnemers die de Stadsregio voornemens is om als prijswinnaar aan te merken, dienen de in<br />

de leidraad als zodanig aangeduide bewijsstukken (zie paragraaf 6.4), binnen zeven<br />

kalenderdagen na een verzoek daartoe, te verstrekken. Indien uit de bewijsstukken blijkt dat de<br />

deelnemer niet aan de gestelde eisen kan voldoen, kan dit uitsluiting van verdere deelname aan de<br />

procedure tot gevolg hebben. De Stadsregio zal in dat geval de eerst volgende deelnemer uit de<br />

ranking in de gelegenheid stellen om de bewijsstukken in te dienen.<br />

8.2 Toetsing plannen Programma van Eisen (knock-out criteria)<br />

De ingediende plannen worden getoetst aan de eisen gesteld in het Programma van Eisen (knock-out<br />

criteria). Het Programma van Eisen is te vinden in bijlage 1. Plannen die niet voldoen aan de eisen<br />

gesteld in het Programma van Eisen worden uitgesloten van verdere deelname aan de<br />

aanbestedingsprocedure en daardoor niet beoordeeld, conform paragraaf 8.3, door de jury.<br />

8.3 De beoordeling door de jury<br />

De jury werkt volgens een vastgesteld juryreglement dat als bijlage 2 is bijgevoegd. In deze paragraaf<br />

worden o.a. de beoordelingscriteria en de beoordelingssystematiek toegelicht.<br />

8.3.1 De jury<br />

Voorzitter van de jury is de heer R. Augustijn, sectorhoofd Mobiliteit van de Stadsregio Arnhem<br />

Nijmegen. De verdere samenstelling van de jury wordt gedurende de <strong>prijsvraag</strong> door middel van het<br />

inlichtingenproces bekend gemaakt.<br />

8.3.2 De beoordelingscriteria<br />

Bij de beoordeling van de kwaliteit van de inzendingen worden door de jury de volgende criteria<br />

gehanteerd.<br />

Hoofdcriterium Sub-criterium Aandachtspunten<br />

1 De bijdrage aan het beter<br />

benutten van het<br />

mobiliteitsnetwerk<br />

1a. De mate waarin de<br />

dienst een<br />

gedragsverandering<br />

onder reizigers<br />

stimuleert met als<br />

doel het beter<br />

benutten van het<br />

mobiliteitsnetwerk<br />

1b. De mate van kwaliteit<br />

van de<br />

informatiedienst<br />

Onderbouwing van de wijze<br />

waarop de dienst een<br />

gedragsverandering<br />

reizigers stimuleert.<br />

onder<br />

De onderbouwing van de<br />

segmentering naar doelgroepen,<br />

rekening houdend met onder<br />

andere het type reizigers en met<br />

de mobiliteitsknelpunten per<br />

regio.<br />

De onderbouwing van de<br />

verwachte kwaliteit van de<br />

informatiedienst.<br />

Beschrijving van de methode<br />

waarmee de kwaliteit van de<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 24


Hoofdcriterium Sub-criterium Aandachtspunten<br />

informatiedienst wordt<br />

aangetoond.<br />

Kwaliteit wordt o.a. beoordeeld op:<br />

De beschikbaarheid van de<br />

informatiedienst (o.a. uitblijven<br />

van storingen).<br />

De actualiteit van het reisadvies.<br />

De compleetheid van het<br />

reisadvies (o.a. van deur tot deur,<br />

parkeerinformatie).<br />

De betrouwbaarheid van het<br />

reisadvies.<br />

De tijdigheid van het reisadvies.<br />

Het voorspellend karakter van het<br />

reisadvies.<br />

Het multimodale karakter van het<br />

reisadvies (o.a. overstap van/naar<br />

OV).<br />

De relevantie van het reisadvies<br />

(mate waarin het advies specifiek<br />

toegesneden is op de situatie;<br />

bijvoorbeeld t.a.v. modaliteit van<br />

reizen, vertrek- en eindpunt, etc.).<br />

De mate waarin de<br />

informatiedienst de<br />

verkeersveiligheid zo min mogelijk<br />

negatief beïnvloedt.<br />

De mate waarin gebruikers<br />

feedback kunnen geven op de<br />

kwaliteit van het reisadvies.<br />

De mate waarin het reisadvies<br />

continu wordt verbeterd<br />

(bijvoorbeeld aan de hand van<br />

feedback van gebruikers).<br />

1c. De mate van gebruik<br />

van de<br />

informatiedienst<br />

De onderbouwing van het<br />

verwacht aantal gebruikers.<br />

De methode waarmee aangetoond<br />

wordt dat het beoogde resultaat<br />

qua aantal gebruikers gerealiseerd<br />

wordt.<br />

De wijze waarop gebruikers<br />

geworven en behouden worden.<br />

De gebruiksvriendelijkheid van de<br />

informatiedienst (o.a. Mens<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 25


Hoofdcriterium Sub-criterium Aandachtspunten<br />

Machine Interface, mogelijkheid<br />

instellen persoonlijke voorkeuren,<br />

gebruiksgemak).<br />

2 Het toekomstperspectief<br />

na 2014<br />

3 Het beschikbaar stellen<br />

van Floating Car Data<br />

4 De bijdrage aan<br />

verkeersmanagement<br />

8.3.3 De beoordelingssystematiek<br />

1d. De mate van<br />

opvolging van de<br />

reisadviezen<br />

2a. De mate waarin de<br />

informatiedienst na<br />

2014 zonder<br />

overheidsbijdrage kan<br />

worden geëxploiteerd<br />

2b. De mate waarin de<br />

voorgestelde<br />

oplossing<br />

opschaalbaar is<br />

3 De mate waarin<br />

Floating Car Data<br />

beschikbaar wordt<br />

gesteld<br />

4 De mate waarin<br />

verkeersmanagement<br />

wordt opgenomen in<br />

reis-/routeadvies<br />

De onderbouwing van het<br />

verwachte opvolgingspercentage.<br />

De methode waarmee aangetoond<br />

wordt dat het beoogde resultaat<br />

qua opvolgingspercentage<br />

gerealiseerd wordt.<br />

De onderbouwing van het<br />

verdienmodel waarbij andere<br />

inkomsten dan die van de overheid<br />

worden gegenereerd om de dienst<br />

te continueren.<br />

Uitbreiding naar andere regio’s.<br />

Uitbreiding met nieuwe<br />

informatie-elementen en<br />

databronnen.<br />

Uitbreiding naar meer gebruikers.<br />

De kwaliteit van de aangeboden<br />

data.<br />

De hoeveelheid van de<br />

aangeboden data.<br />

De actualiteit van de aangeboden<br />

data.<br />

Het opnemen van informatie<br />

omtrent het in- en uitwerking<br />

treden van regelscenario’s of<br />

bijbehorende verkeersmaatregelen<br />

van wegbeheerders en de<br />

gevolgen daarvan op de<br />

doorstroomcapaciteit.<br />

Het opnemen van sturende<br />

maatregelen van de wegbeheerder<br />

om de doorstroming op<br />

netwerkniveau te optimaliseren.<br />

De leden van de jury beoordelen het plan van de deelnemers en geven gezamenlijk ten aanzien van<br />

elk van de bovengenoemde sub-criteria een rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10 (hele cijfers)<br />

volgens onderstaande tabel.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 26


Cijfer Omschrijving<br />

1 Zeer slecht<br />

2 Slecht<br />

3 Ruim onvoldoende<br />

4 Onvoldoende<br />

5 Twijfelachtig<br />

6 Voldoende<br />

7 Ruim voldoende<br />

8 Goed<br />

9 Zeer goed<br />

10 Uitstekend<br />

De onderlinge weging van de sub-criteria staat in de tabel hieronder weergegeven.<br />

Sub-criteria Wegingsfactor<br />

1a. De mate waarin de dienst zich richt op doelgroepen<br />

waarmee een groot effect op het mobiliteitsnetwerk<br />

verwacht kan worden<br />

1,5<br />

1b. De mate van kwaliteit van de informatiedienst 2,0<br />

1c. De mate van gebruik van de informatiedienst 1,0<br />

1d. De mate van opvolging van de reisadviezen 1,0<br />

2a. De mate waarin de informatiedienst na 2014 zonder<br />

overheidsbijdrage kan worden geëxploiteerd<br />

1,5<br />

2b. De mate waarin de voorgestelde oplossing opschaalbaar is 1,0<br />

3. De mate waarin Floating Car Data beschikbaar wordt gesteld 1,0<br />

4. De mate waarin verkeersmanagement wordt opgenomen in<br />

reis-/routeadvies<br />

1,0<br />

Totaal 10,0<br />

De uiteindelijke kwaliteitsscore wordt als volgt bepaald:<br />

1 Het rapportcijfer van ieder sub-criterium wordt vermenigvuldigd met de bijbehorende<br />

wegingsfactor. Hierdoor ontstaan punten per sub-criterium.<br />

2 Alle punten van de sub-criteria worden bij elkaar opgeteld. Hierdoor ontstaat de eindscore. De<br />

eindscore wordt afgerond op één decimaal achter de komma.<br />

8.3.4 Minimum kwaliteitsscore<br />

Inzendingen die een gemiddeld gewogen rapportcijfer van lager dan 6,0 hebben behaald, komen niet<br />

in aanmerking voor een vergoeding, noch voor deelname aan de onderhandelingsprocedure.<br />

8.3.5 Gelijke kwaliteitsscore<br />

Indien meerdere deelnemers gelijk eindigen wordt de onderlinge rangorde vastgesteld aan de hand<br />

van de behaalde scores bij het criterium 1b. De deelnemer die hier het hoogst heeft gescoord is<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 27


maatgevend. Mocht er op basis van het criterium 1b geen onderscheid ontstaan, dan zal de<br />

onderlinge rangorde worden vastgesteld door middel van loting.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 28


BIJLAGE 1:<br />

Programma van Eisen<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 1: Programma van Eisen<br />

Deze bijlage beschrijft het Programma van Eisen van de gevraagde informatiedienst. De<br />

informatiedienst dient minimaal te voldoen aan de volgende eisen:<br />

Algemeen:<br />

1 De informatiedienst dient in de Nederlandse taal (op)gesteld te zijn en gebruik te maken van in<br />

Nederland gehanteerde pictogrammen.<br />

2 De informatiedienst dient betrekking te hebben op het Nederlandse mobiliteitsnetwerk. Voor de<br />

auto betreft dit het hoofd- en onderliggend wegennet.<br />

3 Voor het grensoverschrijdend verkeer dient de statische informatie van het buitenlandse wegennet<br />

onderdeel uit te maken van de informatiedienst.<br />

4 De informatiedienst dient de gebruiker actuele informatie te geven over beschikbare<br />

reisalternatieven in tijd en modaliteit op de door de gebruiker geplande of actuele reis (van deur tot<br />

deur).<br />

5 De informatiedienst dient pre- en on-trip informatie aan de gebruiker te kunnen geven. Pre-trip<br />

betreft de periode voorafgaand aan de reis. On-trip betreft de periode vanaf het moment van<br />

starten van de reis tot en met het aankomen op de bestemming.<br />

6 De informatiedienst mag uit maximaal twee producten bestaan, één voor pre-trip en één voor ontrip<br />

informatie. De dienst mag ook bestaan uit één product waarbij pre- en on-trip informatie wordt<br />

geboden.<br />

7 Pre-trip dient de informatiedienst de gebruiker informatie te geven over de verwachte congestie op<br />

de door de gebruiker geplande reis (van herkomst naar bestemming).<br />

8 On-trip dient de informatiedienst de gebruiker informatie te geven over de actuele congestie op de<br />

reis die op dat moment wordt uitgevoerd (van herkomst naar bestemming).<br />

9 De informatiedienst dient informatie van verschillende modaliteiten met elkaar te kunnen<br />

vergelijken en de gebruiker te informeren over zijn reis, van herkomst tot bestemming. De<br />

modaliteit auto is een verplichte modaliteit.<br />

10 De informatiedienst dient de gebruiker te informeren over de aanwezigheid en andere statische<br />

gegevens van autoparkeervoorzieningen in de nabijheid van diens bestemming of overstappunt in<br />

de keten van herkomst naar bestemming.<br />

11 De informatiedienst dient geen informatie aan de gebruiker aan te bieden die niet relevant is<br />

gegeven diens actuele locatie, tijd en bestemming.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


12 De informatiedienst moet de gebruiker de mogelijkheid geven om de informatievoorziening af te<br />

stemmen op individuele gebruikersvoorkeuren en omstandigheden.<br />

Informatie elementen van de dienst:<br />

13 Ter beperking van de hinder voor de gebruikers dient de informatiedienst minimaal gebruik te<br />

maken van data met betrekking tot de volgende informatie elementen:<br />

Evenementen.<br />

Wegwerkzaamheden.<br />

Incidenten.<br />

Regelscenario’s / verkeersmanagementmaatregelen.<br />

14 De informatiedienst dient ten minste informatie te bieden over de bereikbaarheid van<br />

evenementen.<br />

15 De informatiedienst dient ten minste informatie te bieden over de geldende maximum snelheid<br />

met uitzondering van de dynamische snelheden aangegeven op matrixborden.<br />

16 De uitwisseling van data tussen externe entiteiten en de informatiedienst dient conform de<br />

vigerende Europese ITS richtlijnen en standaarden te gebeuren (inclusief de te verwachten nieuwe<br />

Directives). Daarnaast moet de informatiedienst gebruik maken van technieken conform de van<br />

toepassing zijnde Europese standaarden, waaronder -doch niet beperkt tot- die voor cellulaire<br />

communicatie (zoals GPRS, UMTS, LTE), locatiebepaling (GPS, Galileo), EETS (GPS, GPRS, DSRC) en<br />

coöperatieve mobiliteit (802.11 P).<br />

Actualiteit van informatie:<br />

17 De informatie richting gebruiker dient ten alle tijde actueel te zijn en de werkelijkheid zo dicht<br />

mogelijk te benaderen.<br />

18 De informatiedienst moet de informatie-elementen voldoende tijdig aan de gebruiker aanbieden<br />

opdat deze in staat is die informatie te verwerken en eventueel zijn/haar verplaatsing of een deel<br />

hiervan te wijzigen.<br />

Realisatie en invoering van de informatiedienst:<br />

19 De informatiedienst dient uiterlijk met ingang van 15 januari 2014 beschikbaar te zijn voor<br />

gebruikers in alle deelnemende regio’s. Hierbij kan de toepasbaarheid van de informatiedienst<br />

uiteraard per regio verschillen door de regionale beschikbaarheid van de actuele data.<br />

20 De informatiedienst dient door de opdrachtnemer voorafgaand aan de lancering te worden getest<br />

aan de hand van een opleveringstest.<br />

21 Opdrachtnemer dient, voorafgaand aan het uitvoeren van de opleveringstest, een<br />

opleveringstestplan op te stellen. Het opleveringstestplan dient door de opdrachtgever<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


goedgekeurd te worden, alvorens door opdrachtnemer kan worden begonnen met de uitvoering<br />

ervan.<br />

22 De opleveringstest dient uitgevoerd te worden conform de beschrijving in het opleveringstestplan.<br />

De bevindingen van de opleveringstest dienen aan de opdrachtgever gerapporteerd te worden in<br />

een opleveringsrapport.<br />

23 De opdrachtnemer dient de werking van de informatiedienst gedurende de uitvoering van het<br />

project te verifiëren door verificatiemetingen uit te voeren.<br />

24 Opdrachtnemer dient, voorafgaand aan de lancering, een verificatieplan op te stellen. Het<br />

verificatieplan dient door de opdrachtgever goedgekeurd te worden alvorens opdrachtnemer kan<br />

beginnen met de lancering van de informatiedienst.<br />

25 De verificatiemeting dient uitgevoerd te worden conform de beschrijving in het verificatieplan. De<br />

bevindingen van de verificatiemeting dienen aan opdrachtgever gerapporteerd te worden in een<br />

verificatierapport.<br />

Monitoringsinformatie:<br />

26 De informatiedienst dient een feedbackfunctie te bevatten waarmee de reiziger zijn waardering en<br />

inhoudelijke feedback kan geven over de verstrekte informatie / het advies.<br />

27 De opdrachtnemer moet de opdrachtgever faciliteren bij de validatie van de informatiedienst en<br />

het bijdragen aan de doelstellingen van opdrachtgever. Hiervoor dient opdrachtnemer vanaf het<br />

moment van lancering van de informatiedienst ieder kwartaal te rapporteren over het gebruik van<br />

de dienst en de mate van opvolging van de gegeven adviezen. Daartoe dienen de volgende<br />

gegevens over de rapportageperiode te worden aangeleverd:<br />

Het aantal downloads / installaties.<br />

Het aantal unieke gebruikers per dag.<br />

Gebruiksduur van de dienst.<br />

De mate van opvolging van de gegeven adviezen (zie eis 26).<br />

28 De opdrachtnemer dient, ten behoeve van het evalueren van de effecten van de informatiedienst,<br />

het opvolggedrag van de gebruiker te kunnen monitoren en rapporteren. De opdrachtnemer dient<br />

hiervoor gebruik te maken van tenminste één van de volgende mogelijkheden:<br />

Een geautomatiseerde functie in de informatiedienst waarmee het opvolggedrag wordt<br />

gemeten.<br />

Een directe feedbackfunctie waarmee de gebruiker direct na gebruik feedback kan geven.<br />

Een representatief klanttevredenheidsonderzoek onder de gebruikerspopulatie.<br />

29 De wijze van invulling van het meten van het opvolggedrag zoals gespecificeerd in eis 26 dient<br />

voorafgaand aan de lancering van de informatiedienst door opdrachtnemer te worden afgestemd<br />

met de opdrachtgever.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


30 Indien een gebruiker geen gebruik meer wenst te maken van de informatiedienst (bijvoorbeeld<br />

door de-installatie/uitschrijven van dienst) dient een reden te worden opgegeven. Daarbij dient de<br />

gebruiker een meerkeuze vraag voorgelegd te krijgen. De antwoordcategorieën voor deze<br />

meerkeuzevraag worden ten tijde van het aangaan van de overeenkomst gedefinieerd door<br />

opdrachtgever.<br />

31 Opdrachtnemer dient ten behoeve van de procesevaluatie van het Beter Benutten traject mee te<br />

werken aan een aantal gesprekken ten kantore van opdrachtgever. De verwachting is dat er<br />

maximaal 3 gesprekken van elk één dagdeel zullen plaatsvinden waar opdrachtnemer aan deel<br />

dient te nemen.<br />

Overig:<br />

32 Het gebruiken van de informatiedienst dient de verkeersveiligheid niet nadelig te beïnvloeden.<br />

33 Voor het inwinnen van persoonsgegevens van een gebruiker van de informatiedienst, moet de<br />

opdrachtnemer hiertoe toestemming hebben gekregen van deze gebruiker, conform de in<br />

Nederland geldende privacy wetgeving (Wet Bescherming Persoonsgegevens).<br />

34 De opdrachtnemer moet opdrachtgever faciliteren en ondersteunen bij het afnemen van een<br />

gebruikersenquête onder gebruikers van de informatiedienst.<br />

35 In de gebruikersovereenkomst van de informatiedienst dient door opdrachtnemer te worden<br />

opgenomen dat gebruikers hun emailadres verstrekken en dat dit door opdrachtgever en<br />

opdrachtnemer gebruikt mag worden om gebruikers te benaderen t.b.v. onderzoeksdoeleinden.<br />

36 De door of middels de informatiedienst ingewonnen verplaatsingsdata (Floating Vehicle Data) van<br />

gebruikers van de informatiedienst dient gedurende de looptijd van de overeenkomst door<br />

opdrachtnemer beschikbaar te worden gesteld conform het open data beleid van de Nederlandse<br />

overheid. Dit houdt in, dat die ingewonnen verplaatsingsdata openbaar beschikbaar moet worden<br />

gemaakt zonder beperkende gebruiksvoorwaarden (zie https://data.overheid.nl/).<br />

Hieronder vindt u een checklist, welke u ten behoeve van de toetsing van de plannen (zie paragraaf<br />

8.2) bij deelneming ingevuld en ondertekend dient toe te voegen als bijlage bij het<br />

Deelnemingsformulier (zie paragraaf 6.1).<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Checklist eisen PvE<br />

Nr. Beschrijving Verwijzing<br />

paragraaf<br />

in Plan<br />

1 De informatiedienst dient in de Nederlandse taal (op)gesteld te zijn en<br />

gebruik te maken van in Nederland gehanteerde pictogrammen.<br />

2 De informatiedienst dient betrekking te hebben op het Nederlandse<br />

mobiliteitsnetwerk. Voor de auto betreft dit het hoofd- en onderliggend<br />

wegennet.<br />

3 Voor het grensoverschrijdend verkeer dient de statische informatie van<br />

het buitenlandse wegennet onderdeel uit te maken van de<br />

4<br />

informatiedienst.<br />

De informatiedienst dient de gebruiker actuele informatie te geven over<br />

beschikbare reisalternatieven in tijd en modaliteit op de door de<br />

gebruiker geplande of actuele reis (van deur tot deur).<br />

5 De informatiedienst dient pre- en on-trip informatie aan de gebruiker te<br />

kunnen geven. Pre-trip betreft de periode voorafgaand aan de reis. Ontrip<br />

betreft de periode vanaf het moment van starten van de reis tot en<br />

met het aankomen op de bestemming.<br />

6 De informatiedienst mag uit maximaal twee producten bestaan, één<br />

voor pre-trip en één voor on-trip informatie. De dienst mag ook bestaan<br />

uit één product waarbij pre- en on-trip informatie wordt geboden.<br />

7 Pre-trip dient de informatiedienst de gebruiker informatie te geven over<br />

de verwachte congestie op de door de gebruiker geplande reis (van<br />

herkomst naar bestemming).<br />

8 On-trip dient de informatiedienst de gebruiker informatie te geven over<br />

de actuele congestie op de reis die op dat moment wordt uitgevoerd<br />

(van herkomst naar bestemming).<br />

9 De informatiedienst dient informatie van verschillende modaliteiten<br />

met elkaar te kunnen vergelijken en de gebruiker te informeren over zijn<br />

reis, van herkomst tot bestemming. De modaliteit auto is een verplichte<br />

modaliteit.<br />

10 De informatiedienst dient de gebruiker te informeren over de<br />

aanwezigheid en andere statische gegevens van<br />

11<br />

autoparkeervoorzieningen in de nabijheid van diens bestemming of<br />

overstappunt in de keten van herkomst naar bestemming.<br />

De informatiedienst dient geen informatie aan de gebruiker aan te<br />

bieden die niet relevant is gegeven diens actuele locatie, tijd en<br />

bestemming.<br />

12 De informatiedienst moet de gebruiker de mogelijkheid geven om de<br />

informatievoorziening af te stemmen op individuele<br />

gebruikersvoorkeuren en omstandigheden.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013<br />

Voldaan<br />

(JA/NEE)


Nr. Beschrijving Verwijzing<br />

paragraaf<br />

in Plan<br />

13 Ter beperking van de hinder voor de gebruikers dient de<br />

informatiedienst minimaal gebruik te maken van data met betrekking<br />

tot de volgende informatie elementen:<br />

Evenementen.<br />

Wegwerkzaamheden.<br />

Incidenten.<br />

Regelscenario’s / verkeersmanagementmaatregelen.<br />

14<br />

15<br />

De informatiedienst dient ten minste informatie te bieden over de<br />

bereikbaarheid van evenementen.<br />

De informatiedienst dient ten minste informatie te bieden over de<br />

geldende maximum snelheid met uitzondering van de dynamische<br />

snelheden aangegeven op matrixborden.<br />

16 De uitwisseling van data tussen externe entiteiten en de<br />

17<br />

informatiedienst dient conform de vigerende Europese ITS richtlijnen en<br />

standaarden te gebeuren (inclusief de te verwachten nieuwe Directives).<br />

Daarnaast moet de informatiedienst gebruik maken van technieken<br />

conform de van toepassing zijnde Europese standaarden, waaronder -<br />

doch niet beperkt tot- die voor cellulaire communicatie (zoals GPRS,<br />

UMTS, LTE), locatiebepaling (GPS, Galileo), EETS (GPS, GPRS, DSRC) en<br />

coöperatieve mobiliteit (802.11 P).<br />

De informatie richting gebruiker dient ten alle tijde actueel te zijn en de<br />

werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen.<br />

18 De informatiedienst moet de informatie-elementen voldoende tijdig aan<br />

de gebruiker aanbieden opdat deze in staat is die informatie te<br />

verwerken en eventueel zijn/haar verplaatsing of een deel hiervan te<br />

wijzigen.<br />

19 De informatiedienst dient uiterlijk met ingang van 15 januari 2014<br />

beschikbaar te zijn voor gebruikers in alle deelnemende regio’s. Hierbij<br />

kan de toepasbaarheid van de informatiedienst uiteraard per regio<br />

verschillen door de regionale beschikbaarheid van de actuele data.<br />

20 De informatiedienst dient door de opdrachtnemer voorafgaand aan de<br />

lancering te worden getest aan de hand van een opleveringstest.<br />

21 Opdrachtnemer dient, voorafgaand aan het uitvoeren van de<br />

opleveringstest, een opleveringstestplan op te stellen. Het<br />

22<br />

opleveringstestplan dient door de opdrachtgever goedgekeurd te<br />

worden, alvorens door opdrachtnemer kan worden begonnen met de<br />

uitvoering ervan.<br />

De opleveringstest dient uitgevoerd te worden conform de beschrijving<br />

in het opleveringstestplan. De bevindingen van de opleveringstest<br />

dienen aan de opdrachtgever gerapporteerd te worden in een<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013<br />

Voldaan<br />

(JA/NEE)


Nr. Beschrijving<br />

opleveringsrapport.<br />

Verwijzing<br />

paragraaf<br />

in Plan<br />

23 De opdrachtnemer dient de werking van de informatiedienst gedurende<br />

de uitvoering van het project te verifiëren door verificatiemetingen uit<br />

te voeren.<br />

24 Opdrachtnemer dient, voorafgaand aan de lancering, een verificatieplan<br />

op te stellen. Het verificatieplan dient door de opdrachtgever<br />

goedgekeurd te worden alvorens opdrachtnemer kan beginnen met de<br />

lancering van de informatiedienst.<br />

25 De verificatiemeting dient uitgevoerd te worden conform de<br />

beschrijving in het verificatieplan. De bevindingen van de<br />

verificatiemeting dienen aan opdrachtgever gerapporteerd te worden in<br />

een verificatierapport.<br />

26 De informatiedienst dient een feedbackfunctie te bevatten waarmee de<br />

reiziger zijn waardering en inhoudelijke feedback kan geven over de<br />

verstrekte informatie / het advies.<br />

27 De opdrachtnemer moet de opdrachtgever faciliteren bij de validatie<br />

van de informatiedienst en het bijdragen aan de doelstellingen van<br />

opdrachtgever. Hiervoor dient opdrachtnemer vanaf het moment van<br />

lancering van de informatiedienst ieder kwartaal te rapporteren over<br />

het gebruik van de dienst en de mate van opvolging van de gegeven<br />

adviezen. Daartoe dienen de volgende gegevens over de<br />

rapportageperiode te worden aangeleverd:<br />

Het aantal downloads / installaties.<br />

Het aantal unieke gebruikers per dag.<br />

Gebruiksduur van de dienst.<br />

De mate van opvolging van de gegeven adviezen (zie eis 26).<br />

28 De opdrachtnemer dient, ten behoeve van het evalueren van de<br />

effecten van de informatiedienst, het opvolggedrag van de gebruiker te<br />

kunnen monitoren en rapporteren. De opdrachtnemer dient hiervoor<br />

gebruik te maken van tenminste één van de volgende mogelijkheden:<br />

Een geautomatiseerde functie in de informatiedienst waarmee het<br />

opvolggedrag wordt gemeten.<br />

Een directe feedbackfunctie waarmee de gebruiker direct na gebruik<br />

feedback kan geven.<br />

Een representatief klanttevredenheidsonderzoek onder de<br />

gebruikerspopulatie.<br />

29 De wijze van invulling van het meten van het opvolggedrag zoals<br />

gespecificeerd in eis 26 dient voorafgaand aan de lancering van de<br />

informatiedienst door opdrachtnemer te worden afgestemd met de<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013<br />

Voldaan<br />

(JA/NEE)


Nr. Beschrijving<br />

opdrachtgever.<br />

Verwijzing<br />

paragraaf<br />

in Plan<br />

30 Indien een gebruiker geen gebruik meer wenst te maken van de<br />

informatiedienst (bijvoorbeeld door de-installatie/uitschrijven van<br />

dienst) dient een reden te worden opgegeven. Daarbij dient de<br />

gebruiker een meerkeuze vraag voorgelegd te krijgen. De<br />

antwoordcategorieën voor deze meerkeuzevraag worden ten tijde van<br />

het aangaan van de overeenkomst gedefinieerd door opdrachtgever.<br />

31 Opdrachtnemer dient ten behoeve van de procesevaluatie van het Beter<br />

Benutten traject mee te werken aan een aantal gesprekken ten kantore<br />

van opdrachtgever. De verwachting is dat er maximaal 3 gesprekken van<br />

elk één dagdeel zullen plaatsvinden waar opdrachtnemer aan deel dient<br />

te nemen.<br />

32 Het gebruiken van de informatiedienst dient de verkeersveiligheid niet<br />

nadelig te beïnvloeden.<br />

33 Voor het inwinnen van persoonsgegevens van een gebruiker van de<br />

informatiedienst, moet de opdrachtnemer hiertoe toestemming hebben<br />

gekregen van deze gebruiker, conform de in Nederland geldende<br />

privacy wetgeving (Wet Bescherming Persoonsgegevens).<br />

34 De opdrachtnemer moet opdrachtgever faciliteren en ondersteunen bij<br />

het afnemen van een gebruikersenquête onder gebruikers van de<br />

informatiedienst.<br />

35 In de gebruikersovereenkomst van de informatiedienst dient door<br />

opdrachtnemer te worden opgenomen dat gebruikers hun emailadres<br />

verstrekken en dat dit door opdrachtgever en opdrachtnemer gebruikt<br />

mag worden om gebruikers te benaderen t.b.v. onderzoeksdoeleinden.<br />

36 De door of middels de informatiedienst ingewonnen verplaatsingsdata<br />

(Floating Vehicle Data) van gebruikers van de informatiedienst dient<br />

gedurende de looptijd van de overeenkomst door opdrachtnemer<br />

beschikbaar te worden gesteld conform het open data beleid van de<br />

Nederlandse overheid. Dit houdt in, dat die ingewonnen<br />

verplaatsingsdata openbaar beschikbaar moet worden gemaakt zonder<br />

beperkende gebruiksvoorwaarden (zie https://data.overheid.nl/).<br />

Ondergetekende verklaart dat de checklist eisen PvE naar waarheid is opgesteld.<br />

Plaats: Datum:<br />

Naam onderneming:<br />

Naam en handtekening rechtsgeldig vertegenwoordiger van de onderneming:<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013<br />

Voldaan<br />

(JA/NEE)


BIJLAGE 2:<br />

Juryreglement<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 2: juryreglement<br />

Project<br />

Onderwerp<br />

ITS Informatiediensten<br />

Bijlage 2: juryreglement<br />

Bij de beoordeling van de inzendingen voor de <strong>prijsvraag</strong> voor ITS In Car Informatiediensten worden<br />

door de jury de regels in dit reglement in acht genomen.<br />

De jury houdt zich bij haar werk aan de volgende regels:<br />

1 De jury is onafhankelijk. Geen van de juryleden heeft enig belang of is direct of indirect betrokken bij<br />

één van de inzendingen/deelnemers.<br />

2 Beoordeling door de jury vindt plaats volgens de werkwijze zoals die is geformuleerd in paragraaf<br />

8.3 van de <strong>prijsvraag</strong>leidraad.<br />

3 De jury ontvangt voorafgaand aan de beoordeling van de aanbestedende dienst (de Stadsregio) de<br />

notities van de individuele inlichtingen, zoals beschreven in paragraaf 5.1.<br />

4 Indien de toets op compleetheid, geschiktheidseisen, uitsluitingsgronden en knock-out criteria (eisen<br />

zoals gesteld in het Programma van Eisen) niet tijdig is afgerond, is het mogelijk dat de jury inzendingen<br />

onder voorbehoud beoordeeld.<br />

5 Indien de jury meent dat de deelnemingsstukken onvoldoende gegevens bevatten voor een goede<br />

beoordeling kan aan de deelnemer aanvullende informatie worden gevraagd.<br />

6 Aanvullende informatie wordt op verzoek van de juryvoorzitter door de aanbestedende dienst(de<br />

Stadsregio) aan een deelnemer gevraagd.<br />

7 Op verzoek van de jury kan de jury zich laten adviseren door (externe) onafhankelijke deskundigen.<br />

8 In de juryvergadering stelt de jury per inzending een gezamenlijke beoordeling vast conform paragraaf<br />

8.3.<br />

9 Van elke juryvergadering wordt een verslag gemaakt dat vertrouwelijk en alleen voor intern gebruik<br />

is bestemd.<br />

10 De jury stelt een door haar leden ondertekend verslag met daarin een opgave van:<br />

a. welke inzendingen zijn beoordeeld;<br />

b. het juryoordeel per inzending, inclusief score en motivatie per sub-criterium;<br />

c. indien van toepassing: welke verduidelijkende vragen zijn gesteld aan welke deelnemer(s)<br />

d. de rangorde van de inzendingen.<br />

11 Het resultaat van de jurybeoordeling, zoals vastgelegd in het juryverslag, is een advies aan de aanbestedende<br />

dienst. Dit advies is niet openbaar. De aanbestedende dienst zal slechts om zwaarwegende<br />

redenen gemotiveerd kunnen afwijken van dit advies.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


BIJLAGE 3:<br />

Notitie premieregeling Floating Car Data<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 3: notitie premieregeling Floating Car Data (FCD)<br />

Basis voor de premietoekenning voor de levering van Floating Car Data (FCD) vormt de totale<br />

hoeveelheid en kwaliteit aangeleverde FCD, waarbij de volgende uitgangspunten gelden:<br />

afkomstig van hoe meer individuele gebruikers (devices), hoe beter;<br />

hoe kleiner de tijdsintervallen tussen twee opeenvolgende FCD berichten van zo'n individuele<br />

gebruiker, hoe beter;<br />

hoe meer ritten met FCD berichten per gebruiker van de informatiedienst, hoe beter;<br />

hoe meer van de afstand tussen start en eind van iedere individuele rit van iedere gebruiker is<br />

gecovered door opeenvolgende FCD berichten, hoe beter;<br />

hoe betrouwbaarder en juister de GPS-positie in opeenvolgende FCD berichten, hoe beter;<br />

hoe minder vertraging in de aanlevering van de FCD berichten van gebruikers bij het (nader<br />

door OG op te geven) centrale access point, hoe beter.<br />

De gegadigde dient in zijn plan (zie paragraaf 6.3 van de leidraad) een beschrijving en<br />

onderbouwing te geven van de aan te bieden Floating Car Data. Hierbij dient de gegadigde in te<br />

gaan op bovengenoemde uitgangspunten.<br />

Het maximaal te behalen premiebedrag per dienstverlener wordt bepaald aan de hand van het<br />

rapportcijfer van de jury op sub-criterium 3 “Het beschikbaar stellen van Floating Car Data”. De<br />

jury beoordeelt sub-criterium 3 met een rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10, conform<br />

paragraaf 8.3 van de leidraad. Het maximaal te behalen premiebedrag is het rapportcijfer<br />

vermenigvuldigd met € 10.000,-. Ter illustratie: indien een dienstverlener een rapportcijfer 10<br />

heeft gekregen op sub-criterium 3, bedraagt het maximaal te behalen premiebedrag voor deze<br />

dienstverlener € 100.000,- (exclusief btw).<br />

De premieregeling voor Floating Car Data heeft betrekking op de periode tot en met 31 december<br />

2014. Na afloop van deze periode wordt het premiebedrag bepaald aan de hand van de<br />

daadwerkelijk door de dienstverlener geleverde hoeveelheid en kwaliteit FCD. Hiervoor wordt een<br />

rapportcijfer toegekend op een schaal van 0 tot 10. Indien een dienstverlener geen Floating Car<br />

Data heeft geleverd, wordt een rapportcijfer 0 gegeven en wordt er geen premie uitgekeerd.<br />

Indien een dienstverlener de in het ingediende plan toegezegde kwaliteit en hoeveelheid FCD<br />

daadwerkelijk heeft geleverd, conform de in de overeenkomst vastgelegde afspraken hierover,<br />

wordt een rapportcijfer 10 gegeven. Dit betekent dat het maximaal te behalen premiebedrag<br />

volledig (100%) aan de desbetreffende dienstverlener wordt uitgekeerd. Indien de dienstverlener<br />

slechts gedeeltelijk heeft voldaan aan de in het plan toegezegde levering van FCD, wordt slechts<br />

een gedeelte van het maximale premiebedrag uitgekeerd. De uit te keren premie wordt als volgt<br />

berekend: rapportcijfer x 10% x maximaal te behalen premiebedrag. Oftewel: een rapportcijfer 6<br />

voor de levering van Floating Car Data, staat gelijk aan een premie van 60% van het maximaal te<br />

behalen premiebedrag.<br />

Rekenvoorbeeld: voor een dienstverlener die door de jury een rapportcijfer 7 heeft gekregen voor<br />

het sub-criterium 3 “ Het beschikbaar stellen van Floating Car Data” , bedraagt het maximaal te<br />

behalen premiebedrag € 10.000,- x 7 = € 70.000,- (excl. btw). Wordt aan het eind van het project<br />

de daadwerkelijk geleverde kwaliteit en hoeveelheid FCD beoordeeld door de opdrachtgever met<br />

een rapportcijfer 8, dan wordt 80% van het maximaal te behalen premiebedrag als premie<br />

uitgekeerd. Deze dienstverlener ontvangt aan het eind van het project dan € 70.000,- x 80% = €<br />

56.000,- (excl. btw).<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


BIJLAGE 4:<br />

Notitie beschrijving mobiliteitsknelpunten in samenwerkende regio’s<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 4: notitie beschrijving mobiliteitsknelpunten in samenwerkende regio’s<br />

Project<br />

Onderwerp<br />

Referentie<br />

Inleiding<br />

Het werkgebied voor de Informatiediensten bestaat uit de regio’s die als opdrachtgever bij de <strong>prijsvraag</strong><br />

betrokken zijn (zie paragraaf 1.3 van de leidraad). Vooralsnog zijn dat de regio’s Arnhem-Nijmegen,<br />

Midden-Nederland, Brabant, Maastricht, Groningen-Assen en Zwolle-Kampen. Deze notitie beschrijft<br />

de belangrijkste mobiliteitsknelpunten in deze regio’s.<br />

Regio Arnhem-Nijmegen<br />

Prijsvraag ITS Informatiediensten<br />

Bijlage 4 Notitie beschrijving mobiliteitsknelpunten in samenwerkende regio's<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI<br />

In de regio Arnhem Nijmegen wordt zwaar ingezet op het beïnvloeden van het gedrag van de reizigersdoor<br />

middel van ITS. Hierbij ligt in eerste instantie de nadruk op de RegioRing (HWN/OWN) en het spe-<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 1


cifiek inzetten van deze toepassing tijdens de wegwerkzaamheden op de A12, A15, A50 en de stadsbruggen<br />

bij Nijmegen.<br />

Regio Brabant<br />

In Brabant zijn drie knelpuntlocaties waar In Car producten en diensten ingezet worden. Twee van deze<br />

drie knelpunten bevinden zich in de regio Brainport Regio Eindhoven, één knelpuntlocatie is in de regio<br />

Maintenance & Logistics.<br />

5.2.1 Brainport Regio Eindhoven<br />

In Brainport regio Eindhoven doet zich een aantal bereikbaarheidsknelpunten voor, waar (vrijwel) dagelijks<br />

filevorming optreedt. Uit de knelpuntenanalyse met NDW-data zijn de volgende knelpunten naar<br />

voren gekomen:<br />

Ontsluiting van Brainport regio Eindhoven aan de zuidkant van Eindhoven.<br />

Knooppunt Leenderheide vanuit alle windrichtingen.<br />

Het tracé Valkenswaard – Eindhoven.<br />

Ontsluiting van Brainport Avenue, onderdeel De Run in Veldhoven (Kempenbaan).<br />

Het tracé Eindhoven – Tilburg A58.<br />

Het tracé Deurne – Helmond – Eindhoven, de N279 en de ring van Eindhoven (onderliggend wegennet).<br />

De kaart hieronder geeft de locaties van de knelpunten weer in Brainport regio Eindhoven. Knelpunttrajecten<br />

zijn in de figuur in rood weergegeven.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 2


Figuur Brainport regio Eindhoven: Knelpunten 2011 Zuidoost-Brabant<br />

5.2.2 Regio Maintenance & Logistics<br />

Uit de knelpuntenanalyse van het NDW en de VID-data blijkt dat de bereikbaarheidsknelpunten zich<br />

manifesteren op het hoofdwegennet rondom Breda, een aantal provinciale wegen en op de stedelijke<br />

verbindingswegen in Breda. De hier volgende figuur geeft de locaties van de knelpunten weer in de<br />

Maintenance & Logistics regio. Knelpunttrajecten zijn in de figuur in rood weergegeven.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 3


Figuur Maintenance & Logistics: Knelpunten 2011 West- en Midden-Brabant<br />

In Brabant is met In Car gekozen voor drie locaties met de daarbij behorende projecten, deze zijn:<br />

Ruit Breda: Doel is om de doorstroming te verbeteren naar de economische toplocaties in de Maintenance<br />

& Logistics regio (A58, A16, A59 en A27) en op de hoofdroutes op het onderliggende wegennet.<br />

A58: voorkomen van spookfiles in ochtend- en avondspits.<br />

Brainport regio Eindhoven (zie hierboven).<br />

Regio Midden-Nederland<br />

Met het project De Auto Als Sensor (DAAS) richt de regio Midden-Nederland zich op het duurzaam inwinnen<br />

van informatie en het verspreiden van informatie door de markt middels In-Car technologie. Op<br />

die manier wordt gestimuleerd dat de markt zelf een bijdrage levertaan het beter benutten van het verkeers-<br />

en vervoersnetwerk. Samenwerken met de markt en afspraken over rollen en taken zijn een belangrijk<br />

onderdeel van het project. Het gebruik van sturingsinformatie (regelscenario’s) van de overheid<br />

door de markt is een integraal onderdeel van het project DAAS. Het verbeteren van de kwaliteit van de<br />

informatie (o.a. door opnemen van regelscenario’s) en de kwantiteit (hoeveelheid gebruikers en gebruik)<br />

is een belangrijk doel.<br />

Door In Car in te zetten wordt gewerkt aan het verbeteren van de doorstroming op het HWN (A12,<br />

A27, A28, A2) en OWN (o.a. N237, N201), zoals deze is beschreven in de sturingsvisie van Midden<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 4


Nederland. De verwachting is dat deze maatregel een positief effect heeft op reductie van vvu’s per jaar<br />

en daarmee bijdraagt aan de ambities van het programma Beter Benutten.<br />

Regio Maastricht<br />

In Maastricht wordt In Car ingezet om de doorstroming tijdens de wegwerkzaamheden aan de A2 zo<br />

min mogelijk te verslechteren. De overige knelpunten in de regio waarbij specifiek de 3 economische<br />

kerncentra (Beatrixhaven, Centrum en Randwyck) van belang zijn. Andere belangrijke knelpunten zijn<br />

A2-noord (afrit Vliegveld – Geusselt), A79 (afrit Meerssen – Geusselt), A2-traverse (Geusselt – Europaplein)<br />

en A2-zuid (afrit Gronsveld – Europaplein). Met deze maatregelen zal een besparing worden<br />

gerealiseerd van 106.000 vvu’s per jaar. De doelgroep bestaat uit forensen met herkomst en bestemming<br />

Maastricht en de bezoekers aan de stad Maastricht.<br />

Regio Groningen-Assen<br />

De reden voor de grote investeringen die de regio Groningen-Assen in bereikbaarheid doet is meerledig:<br />

De Regio Groningen-Assen is de economische motor van het Noorden. Een goede bereikbaarheid is<br />

randvoorwaardelijk voor de verdere economische ontwikkeling van het noorden en bijvoorbeeld de<br />

ontwikkeling van de regio tot "Energyport".<br />

Door de voortdurende schaalvergroting op tal van terreinen, onder ander veroorzaakt door de krimp<br />

in de omringende gebieden, wordt het landelijke gebied steeds meer afhankelijk van de voorzieningen<br />

en de werkgelegenheid in de grotere kernen, met name in de steden Groningen en Assen.<br />

De geringe opvangcapaciteit voor autoverkeer in de stad Groningen noodzaakt om alternatieven te<br />

bieden voor de auto. Vooral de stad Groningen heeft voorzieningen voor een groot verzorgingsgebied<br />

waar de autoafhankelijkheid groot is. Deze auto's willen we niet allemaal in de stad hebben.<br />

Een systeemsprong in het OV is het nodig om het openbaar vervoer betaalbaar te houden.<br />

Groningen<br />

Tussen 2012 en 2020 wordt de infrastructuur in Groningen en Assen ingrijpend verbouwd. Vanuit het<br />

Meerjaren Investeringsplan van de Regio Groningen-Assen en vanuit het Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn<br />

komen veel projecten in uitvoering. Daarnaast is er een aantal grote ruimtelijke projecten. Ook<br />

moet het gewone (groot) onderhoud gebeuren. Alleen al in Groningen zijn er op dit moment zo’n 100<br />

projecten geteld die voor 2020 worden opgestart. Hinder is onvermijdelijk, maar moet binnen acceptabele<br />

grenzen blijven. Dit geldt op de weg, maar ook in het openbaar vervoer. Als de kwaliteit van het<br />

openbaar vervoer niet overeind blijft tijdens de werkzaamheden op en rond de stations Groningen en<br />

Assen, dan heeft dat direct invloed op het economisch functioneren van de binnensteden en toplocaties<br />

als het UMCG.<br />

Over zo’n lange periode van werkzaamheden kan niet verwacht worden dat mensen dag in dag uit een<br />

grote extra vertraging voor de kiezen krijgen. Inzet is het realiseren van een acceptabele en betrouwbare<br />

reistijd. Gedurende kortere periodes van een weekend, een aantal weken of enkele maanden zijn uitzonderlijke<br />

extra vertragingen acceptabel. Het wordt nog een hele uitdaging om dit voor elkaar te krijgen.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 5


In een aantal grote projecten krijgt de bereikbaarheid tijdens uitvoering bij voorbaat veel aandacht. De<br />

Aanpak Ring Zuid heeft een apart team Bereikbaarheid dat reeds nu is begonnen met de Minder Hinder<br />

aanpak. Uit een eerste scan blijkt dat er tijdens de ombouw van de Ring Zuid, tussen 2015 en 2020,<br />

veel extra hinder kan ontstaan waardoor grote delen van het wegennet verstopt raken. Er zijn maatregelen<br />

mogelijk om dit te verminderen maar voor een deel is het project daarvoor afhankelijk van andere<br />

projecten.<br />

Kaart Groningen<br />

De belangrijkste bestemmingen in de stad Groningen zijn: de zes dynamo’s (Binnenstad, UMCG, Stationsgebied,<br />

Europapark, Martiniziekenhuis, Zernike), de bedrijventerreinen van Groningen-Zuidoost en<br />

daarnaast grote publiekstrekkers zoals Sontplein/IKEA, Martiniplaza en stadion Euroborg.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 6


Assen<br />

Assen staat aan de vooravond van de uitvoering van een omvangrijk infrastructureel project, de aanleg<br />

van de FlorijnAs. De aanleg van deze route vervolmaakt de ring van Assen, en is de laatste schakel om<br />

tot een volledige gesloten ring te komen. Door het sluiten van de ring kan nu ook worden gewerkt aan<br />

het beter benutten van de infrastructuur, door de gebruiker te stimuleren om de gewenste routes te<br />

gebruiken. Niet alleen in de huidige en toekomstige situatie, maar ook tijdens de werkzaamheden aan<br />

de stadsboulevard en tijdens evenementen.<br />

Het vervolmaken van de ring zorgt voor een goede basisinfrastructuur in de stad. Om de ring goed te laten<br />

functioneren, is een betrouwbare doorstroming noodzakelijk om de voertuigverliesuren te minimaliseren.<br />

Calamiteiten, evenementen of wegwerkzaamheden kunnen een verstoring in de betrouwbaarheid<br />

geven. Daarnaast speelt onbekendheid van reizigers met de locatie en subjectieve routekeuze een<br />

rol in het ontstaan van voertuigverliesuren. De auto is voor vrijwel alle (uitzondering zijn scholieren)<br />

doelgroepen primair vervoermiddel in Assen. Daarom dient primair aandacht te worden besteed aan het<br />

minimaliseren van voertuigverliesuren van de automobilist en wordt de verdere aanpak op netwerkniveau<br />

benaderd.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 7


Kaart Assen<br />

Zwolle-Kampen<br />

Beschrijving<br />

locatie<br />

1.<br />

AFRIT ZWOLLE<br />

CENTRUM<br />

Gebied afritten<br />

Centrum, o.a.<br />

Blaloweg, Katerdijk,<br />

Burg.<br />

Roelenweg,<br />

Pannekoekendijk,<br />

Harm<br />

Smeengekade.<br />

Probleembeschrijving<br />

Doorstroming onder<br />

druk in huidige situatie.<br />

Dit deel van de<br />

buitenring/binnenring<br />

loopt regelmatig<br />

vast. Slechte afwikkeling<br />

Burg. Roelenweg<br />

zorgt voor terugslag<br />

afrit (v.a.<br />

Noord). Gezien de<br />

omvangrijke werk-<br />

Doelgroep Wanneer<br />

Forens<br />

(woonwerk,zakelijk).<br />

Bezoekers<br />

binnenstad.<br />

Bezoekers<br />

EvenementenIJsselhallen.<br />

Scholier,<br />

student.<br />

Spits<br />

Zaterdag<br />

Evenementen<br />

Welke vervoerswijzen<br />

Auto<br />

OV<br />

Fiets / voetganger<br />

Data (en<br />

leverancier)<br />

VID (reistijden).<br />

Monicadata<br />

A28<br />

(TNO/R<br />

WS).<br />

Intensiteiten<br />

(Vialis).<br />

OV data<br />

(ProvincieOverijssel<br />

/<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 8


Beschrijving<br />

locatie<br />

Dit gebied<br />

vormt een belangrijk<br />

'poort'<br />

naar de binnenstad<br />

en (kleinere)kantoorlocaties.<br />

Daarnaast<br />

verbinding binnenring<br />

- buitenring.<br />

Tevens<br />

zeer belangrijke<br />

OVdoorstroomas.<br />

2.<br />

KNOOPPUNT<br />

WILLEMSKADE<br />

Willemskade,<br />

Emmawijk.<br />

Deel binnenring<br />

dat de Rieteweg,Westerlaan,<br />

Emmawijk<br />

(Singel) met elkaar<br />

verbindt.<br />

Belangrijke<br />

route voor (regionaal)<br />

OV<br />

Probleembeschrijving<br />

zaamheden t/m<br />

2016 vermindert de<br />

capaciteit. Hierdoor<br />

komt zowel de bereikbaarheidbinnenstad<br />

als de regionale<br />

doorstroming verder<br />

onder druk te staan.<br />

Ook de OVdoorstroming<br />

komt<br />

hiermee verder onder<br />

druk te staan.<br />

Tevens aandacht<br />

voor langzaam verkeer.<br />

Veel fiets -en<br />

voetgangersbewegingen<br />

in dit gebied.<br />

Aandacht voor verkeersveiligheid.<br />

Regelmatig congestie,<br />

mede door vele<br />

kruisende verkeersbewegingen<br />

en aanwezigheidspoorwegovergang.OVdoorstroming<br />

onder<br />

druk. Toekomstige<br />

bustunnel mondt<br />

hier uit. Inpassing<br />

hiervan vraagt om<br />

aandacht in relatie<br />

tot de afwikkeling/doorstroming.<br />

Daarnaast loopt dit<br />

gebied regelmatig<br />

vast ten tijde van<br />

(grotere) evenementen<br />

IJsselhallen.<br />

Doelgroep Wanneer<br />

Forens<br />

(woonwerk,zakelijk).<br />

Bezoekers<br />

binnenstad.<br />

Bezoekers<br />

evenementenIJsselhallen.<br />

Spits<br />

Zaterdag<br />

Evenementen<br />

Welke vervoerswijzen<br />

Auto<br />

(regionaal) OV<br />

Data (en<br />

leverancier)<br />

Syntus)<br />

Fietsintensiteiten(Datacollect).<br />

Reistijden<br />

(VID).<br />

Monicadata<br />

A28<br />

(TNO /<br />

RWS).<br />

Intensiteiten<br />

(Vialis).<br />

OV data<br />

(ProvincieOverijssel<br />

/<br />

Syntus).<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 9


Beschrijving<br />

locatie<br />

3.<br />

STATION<br />

ENTREE<br />

BINNENRING /<br />

HANZE POORT<br />

Stationplein –<br />

Stationsweg-<br />

Burg. van<br />

Roijensingel –<br />

Groot Wezenland.<br />

Zeer belangrijke<br />

OV-route richting<br />

Eekwal/<br />

Weezenlanden.<br />

Daarnaast de<br />

looproute van<br />

station naar de<br />

binnenstad.<br />

4.<br />

KNOOPPUNT<br />

VECHTSTRAAT<br />

Vechtstraat -<br />

Bisschop Willebrandlaan.<br />

Gebied dat<br />

noordelijke kant<br />

binnenstad,<br />

winkelgebied<br />

Diezerpoort en<br />

aanliggende<br />

wijk Dieze ontsluit. <br />

Probleembeschrijving<br />

Doorstroming onder<br />

druk in huidige situatie,<br />

met congestie.<br />

Dit deel van de binnenring<br />

loopt regelmatig<br />

vast. Belangrijk<br />

ontsluiting van<br />

aanliggende wijken.<br />

Zeer veel OVbewegingen<br />

en langzaam<br />

verkeer (o.a.<br />

looproute). Dit<br />

maakt dat dit gebied<br />

zeer druk is, met veel<br />

conflicterende bewegingen.<br />

Aandacht<br />

voor verkeersveiligheid.<br />

Belangrijke relatie<br />

met de ontwikkeling<br />

Spoorzone (en<br />

looproute binnenstad).<br />

Doorstroming onder<br />

druk in huidige situatie,<br />

met congestie.<br />

Dit deel van de binnenring<br />

loopt regelmatig<br />

vast. Doorgaand<br />

verkeer<br />

Stadshagen - N35<br />

maakt gebruik van<br />

deze route (mede<br />

i.r.t. werkzaamheden<br />

Ceintuurbaan).<br />

Op gezette tijden<br />

veel congestie. Daarnaast<br />

doorsnijdt een<br />

belangrijke hoofdfietsroute<br />

dit gebied.<br />

Doelgroep Wanneer<br />

Forens<br />

(woonwerk,zakelijk).<br />

Bezoekers<br />

binnenstad.<br />

Bezoekers<br />

evenementenIJsselhallen.<br />

Scholier,<br />

student.<br />

Met name<br />

OVgerelateerd.<br />

Forens<br />

(woonwerk,zakelijk).<br />

Bezoekers<br />

binnenstad.<br />

Spits<br />

Evenementen<br />

Spits<br />

Zaterdag<br />

Welke vervoerswijzen<br />

Auto<br />

OV<br />

Fiets / voetganger<br />

Auto<br />

Fiets<br />

Data (en<br />

leverancier)<br />

Data<br />

looprout<br />

e (CS-<br />

Centrum).<br />

Data<br />

SWSR<br />

enquête.<br />

OV data<br />

(ProvincieOverijssel<br />

/<br />

Syntus).<br />

Reistijden<br />

(VID).<br />

Fietsintensiteiten(Datacollect).<br />

Reistijden<br />

(VID).<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 10


2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013 11


BIJLAGE 5:<br />

Notitie beschikbare data<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 5: notitie beschikbare data<br />

Beschikbaarheid van data t.b.v. informatiediensten<br />

Een gemeenschappelijk kenmerk van vrijwel alle ITS-projecten is dat verkeersgegevens worden<br />

gemeten (“inwinning”), deze meetgegevens worden verwerkt tot informatie (“verwerking”), en<br />

deze informatie vervolgens wordt gebruikt om weggebruikers te informeren of instrueren<br />

(“distributie”). De keten inwinnen-verwerken-distribueren wordt de waardeketen van<br />

reisinformatie genoemd.<br />

Data is de grondstof voor de uit te vragen informatiediensten. Voor informatiediensten is de<br />

(planning van) datahuishouding van groot belang. Als de onderstaand beschreven benodigde<br />

kwaliteitsslag van de beschikbare data niet gerealiseerd is voordat de informatiedienst beschikbaar<br />

moet zijn kan er geen verbeterde informatiedienst uitgerold worden.<br />

IenM en de regio’s hebben een werkgroep data-inwinning ingericht (als werkspoor onder cluster In<br />

Car Reisinformatie), waarin samen met NDW en VCNL wordt gewerkt aan de realisatie van de<br />

kwaliteitsverbeteringen van de beschikbare data. Vanuit deze werkstroom zijn twee marktdialogen<br />

georganiseerd, waarin met marktpartijen is gesproken over de vereisten om te komen tot betere In<br />

Car Reisinformatie. Resultaat is dat er een duidelijk signaal vanuit de markt is gekomen, dat pleit<br />

voor kwaliteitsverbetering van de beschikbare data. Door elk van de deelnemende partijen is een<br />

rangschikking gemaakt van de verschillende verbeterpunten op het gebied van de verkeersdata.<br />

Deze rangschikkingen zijn gebundeld en hebben geresulteerd in een duidelijke top 5 van<br />

verbeterpunten die marktpartijen noodzakelijk achten om tot betere reisinformatie te kunnen<br />

komen.<br />

Deze top 5 is als volgt:<br />

1 Wegwerkzaamheden<br />

Het betreft hier een meer nauwkeurige, actuele aanduiding van de start en het eind van de<br />

daadwerkelijke werkzaamheden, met een eenduidige vermelding van de resterende<br />

wegcapaciteit en de geldende maximale snelheid in de werkvakken.<br />

2 Locatiereferentie optimaliseren<br />

Hierbij gaat het om de beperkingen die de door het NDW gehanteerde VILD (Verkeers<br />

Informatie Locatie Database) locatie aanduiding kent, met name binnen stedelijke gebieden.<br />

3 Maximale snelheden<br />

Dit betreft de data over de geldende maximale snelheden op het wegennet, zowel statisch<br />

(gegeven de tijd en plaats) als dynamisch (als aangegeven door tijdelijke borden bij<br />

wegwerkzaamheden, in combinatie met spitsstroken of signaalgevers als de matrixborden).<br />

4 Restduur incidenten dynamisch<br />

Dit verbeterpunt betreft de gegevens met betrekking tot de verwachte restduur van een<br />

gemeld incident en de (ontwikkeling van de) resterende weg capaciteit gedurende die tijd.<br />

Onbetrouwbaarheid van gegevens betreft met name restduurinschattingen van enkele uren.<br />

5 Verkeersmaatregelen in regelscenario’s<br />

Hierbij gaat het om de eenduidige formulering (format en syntax van de data) van<br />

regelscenario’s, dan wel de set van verkeersmaatregelen waaruit deze zijn samengesteld. In<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


verband met routeplanningen wordt deze data bij voorkeur gecommuniceerd voorafgaand aan<br />

het daadwerkelijk in werking treden van een regelscenario, bijvoorbeeld aan de hand van de<br />

(ontwikkeling van de waarde van de) trigger voor ieder scenario. Aanvullende doorgifte van<br />

verkeersmaatregelen via service providers aan weggebruikers vergroot het bereik en de<br />

effectiviteit van bestaande DVM-inspanningen en investeringen. De integratie<br />

Verkeersinformatie – Verkeersmanagement, als beschreven in de brief d.d. 7 februari 2013 van<br />

de Minister van I&M, is in sterke mate afhankelijk van dit issue.<br />

Tijdige beschikbaarheid van voldoende verbeterde kwaliteit data vormt een belangrijke<br />

voorwaarde voor de tijdige beschikbaarheid van de verbeterde informatiediensten.<br />

De werkgroep datahuishouding, aangevuld met NDW en VCNL, is tot de volgende inschatting<br />

gekomen van beschikbaarheid van de items uit bovengenoemde top 5 van verbeterpunten.<br />

Regelscenario’s<br />

Van de beoogde verbetering m.b.t. tot regelscenario´s zal naar het oordeel van VCNL en NDW pas<br />

in de loop van 2014 sprake kunnen zijn. Het niet-geautomatiseerd tot stand te komen deel van het<br />

verbeterpunt kan echter wel eind 2013 beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld met betrekking tot de<br />

triggers die worden gehanteerd om een scenario in werking te stellen, en het verloop van de<br />

waarde van die trigger.<br />

Wegwerkzaamheden<br />

SPIN, het verzameltool voor data m.b.t. wegwerkzaamheden, zal november 2013 gereed zijn voor<br />

gebruik door alle serviceproviders. Alle data van alle wegwerkzaamheden op Rijkswegen zijn dan<br />

beschikbaar in SPIN. Wegverkeersleiders zijn verantwoordelijk voor de juiste vulling.<br />

De regio´s hebben een eigen verantwoordelijkheid voor de vulling met data over<br />

wegwerkzaamheden op het OWN.<br />

Locatiereferentie<br />

Bij volledige beschikbaarheid van het benodigd budget, kan die locatiereferentie in 2013Q4 in de<br />

datastroom zijn opgenomen. Voorwaarde daartoe is echter wel dat alle BB ITS regio’s voor 1 juni<br />

a.s. de door hen benodigde nieuwe VILD-punten bij NDW hebben aangeleverd, zodat deze in de<br />

nieuwe release van 1 november 2013 kunnen worden meegenomen. Het door BB gesignaleerde<br />

verbeterpunt zou naar zeggen van NDW dan geheel zijn opgelost.<br />

Maximale snelheden<br />

Termijn waarop de betere data m.b.t. de maximum snelheden naar oordeel van VCNL en NDW<br />

beschikbaar kan zijn: gevoelsmatig voor november 2013. Overigens worden nu al alle<br />

verkeersbesluiten, waaronder die met betrekking tot de geldende maximum snelheden<br />

gepubliceerd (ook elektronisch) in de Staatscourant, waarmee deze beschikbaar zijn t.b.v.<br />

informatiediensten.<br />

Restduur incidenten<br />

Het maken van een betrouwbare inschatting over met name de langere afhandeltijden ervan is<br />

zodanig moeilijk, dat hier weinig in te verbeteren lijkt. De staande procedures worden overwegend<br />

netjes doorlopen: meldingen worden stipt aan de verkeerscentrale doorgegeven, updates hierop<br />

worden netjes doorgegeven, soms zelfs wordt er na gebeld vanuit VCNL. Kortere tijdsduren zijn<br />

echter de meest belangrijke, want die raken de meeste weggebruikers.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Overigens: met betrekking tot het geven van toelichting/achtergrond van capaciteitsbeperking zal<br />

in 2014Q4 Mephisto beschikbaar zijn; dit wordt gekoppeld aan SPIN (beschikbaar november<br />

2013), waarmee de door dienstverleners geformuleerde wensen t.a.v. data over<br />

capaciteitsbeperkingen beantwoord zijn.<br />

Aanvullend aan de reeds beschikbare data komen volgens de planning vanuit het BB ITS cluster<br />

“Multimodaal” naar verwachting na de zomer van dit jaar de OV-planners van de 5 deelnemende<br />

consortia beschikbaar. Deze planners en de hieruit afkomstige data kunnen door marktpartijen<br />

naar believen worden ingezet ter vervolmaking van een pakket reisinformatiediensten. Vanuit het<br />

BB cluster “Parkeren” komt naar verwachting vanaf het vierde kwartaal van dit jaar parkeerdata<br />

beschikbaar. Deze betreft de parkeervoorzieningen van een eerste groep koplopers, regio’s<br />

(waaronder drie van de “In Car regio’s”) en gemeenten die samen met programmateam Beter<br />

Benutten het voortouw hebben genomen om hun parkeerdata op gestructureerde wijze als open<br />

data te ontsluiten. Ook deze data kan vanaf dat moment door marktpartijen naar believen worden<br />

ingezet ten behoeve van het pakket In Car Reisinformatiediensten.<br />

Onderstaand is de planning weergegeven van het data-verbetertraject.<br />

Periode Activiteit<br />

april – mei Aanpak verbeterpunten met o.a. RWS, NDW, VCNL, LVMB,<br />

Regiegroep Verkeersinformatie, marktpartijen en regio’s.<br />

Meivakantie: 27 april - 5 mei<br />

Tweewekelijks vanaf<br />

begin mei<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013<br />

Opmaken balans m.b.t. kans op tijdige realisatie top 5<br />

verbeterpunten.<br />

Afstemming met In Car Informatiediensten omtrent verwachte<br />

beschikbaarheid data en waarde ervan voor verbeterde reisinformatie.<br />

mei – augustus Aanpak verbeterpunten met o.a. RWS, NDW, VCNL, LVMB,<br />

Regiegroep Verkeersinformatie, marktpartijen en regio’s.<br />

Zomervakantie juli-aug<br />

augustus Actualiseren verwachtingen t.a.v. tijdige realisatie top 5<br />

verbeterpunten *Afstemming met In Car Informatiediensten omtrent<br />

te verwachten beschikbaarheid data voor verbeterde reisinformatie<br />

Data beschikbaar vanuit “Multimodaal”?<br />

augustus - oktober Aanpak verbeterpunten met o.a. RWS, NDW, VCNL, LVMB,<br />

Regiegroep Verkeersinformatie, marktpartijen en regio’s.<br />

oktober Eerste data beschikbaar vanuit “Parkeren”?<br />

begin november Verbeterde Data beschikbaar t.b.v. demotoetsing Informatiediensten.<br />

Eind november 2013 Verbeterde Data beschikbaar t.b.v. reisinformatiediensten.


Deze planning en de planning van de werkstroom Informatiediensten zijn sterk aan elkaar<br />

gerelateerd: als er per november 2013 minder verbeterde data beschikbaar is dan gepland, zal dit<br />

direct consequenties hebben voor de mogelijkheden van marktpartijen om op dat moment<br />

verbeterde reisinformatiediensten door te leveren.<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


BIJLAGE 6:<br />

Notitie beschrijving verwante projecten<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 6: beschrijving verwante projecten<br />

Inleiding<br />

In deze bijlage is een beschrijving te vinden van enkele projecten die raakvlakken hebben met het<br />

werkspoor In Car Informatiediensten. De lijst met projecten die in deze bijlage worden genoemd is<br />

niet uitputtend. Aan de informatie in deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. Voor<br />

meer informatie wordt verwezen naar de website van Beter Benutten:<br />

www.platformbeterbenutten.nl.<br />

Terugkoppeling marktconsultaties ITS<br />

Met verschillende ITS-projecten wil Beter Benutten een kwaliteitsimpuls geven aan alle<br />

beschikbare reisinformatie. Daarnaast wil Beter Benutten de ontwikkeling van nieuwe, intelligente<br />

technieken en diensten aanjagen zodat steeds meer reizigers ‘slim’ kunnen reizen.<br />

Daarvoor is het nodig dat reizigers hun reis beter op de eigen situatie en behoefte kunnen<br />

afstemmen en daarin de werkelijke en verwachte verkeerssituatie en drukte in het OV kunnen<br />

meenemen. Slim reizen voorkomt onnodig verlies van tijd en geld. Intelligente reistoepassingen<br />

bieden grote groepen reizigers in de auto, het OV en op de fiets meer mogelijkheden om hun reis<br />

naar wens en voorkeur te plannen. Dat biedt kansen voor commerciële dienstverleners in een tijd<br />

dat overheidsinvesteringen noodgedwongen afnemen.<br />

Na een aantal marktconsultaties in verschillende deelprojecten van BB-ITS vond op dinsdag 23<br />

april 2013 in het Beatrixtheater in Utrecht een terugkoppelingsbijeenkomst plaats voor betrokken<br />

overheden en marktpartijen. Deze bijeenkomst had als doel overzicht te geven van wat we hebben<br />

gehoord, wat dit betekent en wat de samenhang is tussen de verschillende onderwerpen.<br />

Vervolgens konden we aangeven hoe we verder gaan.<br />

Hieronder zijn de verschillende presentaties van die middag te vinden:<br />

1 Opening en samenhang (Jan-Bert Dijkstra en Caspar de Jonge)<br />

2 Informatiediensten (Henk Driessen)<br />

3 Data-inwinning (Vincent Habers)<br />

4 Blauwe Golf en Multimodaal (Frans Tillema)<br />

5 Spookfiles (Bram Hendrix)<br />

6 MMRI (Thomas Walta)<br />

7 Brabant in-car III (Bram Hendrix)<br />

8 Praktijkproef Amsterdam (Ronald Adams)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Opening en samenhang (Jan-Bert Dijkstra en Caspar de Jonge)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Informatiediensten (Henk Driessen)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Data-inwinning (Vincent Habers)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Blauwe Golf en Multimodaal (Frans Tillema)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Spookfiles (Bram Hendrix)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


MMRI (Thomas Walta)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Brabant in-car III (Bram Hendrix)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Praktijkproef Amsterdam (Ronald Adams)<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


BIJLAGE 7:<br />

Notitie ‘Routeplanner naar duurzame gedragsverandering’<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 7 bij <strong>Leidraad</strong><br />

Prijsvraag ITS In Car<br />

Informatiediensten<br />

Vervang deze lange Titel<br />

tekst


Definitief | Utrecht, 16 mei 2013<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 2


Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 4


Inhoudsopgave<br />

1. Inleiding 6<br />

1.1 Leeswijzer 6<br />

2. Gedragsmodel voor een succesvolle informatiedienst 7<br />

2.1 Van informatie naar duurzaam gedrag 7<br />

2.2 Het fundament van het model 10<br />

3. Sense of urgency en behoeftenpiramide 11<br />

3.1 Sense of urgency 11<br />

3.2 Behoeftepiramide 11<br />

4. Specifieke aandachtspunten bij PvE vanuit gebruiker 13<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 5


1. Inleiding<br />

In het programma Beter Benutten werken Rijk, regio en bedrijfsleven samen om de<br />

bereikbaarheid in de drukste regio's over weg, water en spoor te verbeteren zodat de economie<br />

kan groeien. Het programma Beter Benutten omvat een set van maatregelen waarmee tezamen<br />

een groot aantal knelpunten op het gebied van bereikbaarheid wordt aangepakt. ITS (Intelligent<br />

Transport Systems) wordt hierbij als belangrijke oplossingsrichting gezien.<br />

Het cluster Reisinformatie heeft tot doel om een kwaliteitsimpuls te geven aan beschikbare<br />

reisinformatie. De verwachting is dat reizigers op basis van het op de markt beschikbaar komen<br />

van betere reisinformatiediensten (actueler, betrouwbaarder en beter op persoonlijke wensen<br />

afgestemde reisinformatiediensten) hun reis beter kunnen plannen.<br />

Met de informatiedienst wordt duurzame gedragsverandering beoogt. Automobilisten worden in<br />

staat gesteld op eigen initiatief alternatieven te overwegen en deze te gebruiken. Andere<br />

mogelijkheden overwegen en benutten betekent afwijken van gewoontepatronen en een toename<br />

van onzekerheid. Dat zullen de meeste mensen niet zo maar doen. Een succesvolle<br />

informatiedienst betekent dan ook effectief inspelen op gedrag.<br />

In deze notitie worden de praktische implicaties van gedragsverandering beschreven ten aanzien<br />

van de informatiedienst, uitgaande van het Programma van Eisen. Gebruik maken van deze<br />

notitie is niet verplicht, maar kan mogelijk de kans vergroten dat de informatiedienst een succes<br />

wordt. Aan deze notitie kunnen echter geen rechten worden ontleend.<br />

1.1 Leeswijzer<br />

Deze notitie is als volgt opgebouwd. Allereerst worden in hoofdstuk 2 alle belangrijke<br />

gedragsdeterminanten en hun onderlinge samenhang benoemd ten aanzien van de<br />

informatiedienst. In hoofdstuk 3 wordt kort ingegaan op de noodzaak tot gedragsverandering<br />

(sense of urgency) en op de hiërarchie van verschillende behoeften die bij de gebruiker leven. In<br />

hoofdstuk 4 staan puntsgewijs adviezen geformuleerd met betrekking tot de gedragsgerelateerde<br />

items in het PvE.<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 6


2. Gedragsmodel voor een succesvolle<br />

informatiedienst<br />

Duurzaam gebruik van een (informatie)dienst ontstaat niet vanzelf. Een enkele keer gebeurt het<br />

dat een product zo in een behoefte voorziet, dat het meteen aanslaat en geen verdere inbedding<br />

vereist. Echter, in verreweg de meeste gevallen slaan producten alleen aan, indien zij zorgvuldig<br />

zijn afgestemd op de behoeften en belevingswereld van doelgroep(en) en er zorgvuldig is<br />

nagedacht over hoe de beoogde gedragsverandering (in dit geval het gebruik en opvolgen van de<br />

informatiedienst) tot stand komt.<br />

Reisinformatie via een informatiedienst leidt tot duurzaam gebruik via een aantal stappen. De<br />

belangrijkste daarvan zijn: individueel voordeel, uitproberen en positieve ervaringen opdoen. Daar<br />

dien je als dienstverlener dan ook optimaal op in te spelen. Dat doe je door minimaal rekening te<br />

houden met het volgende:<br />

2.1 Van informatie naar duurzaam gedrag<br />

Kwaliteiten van de informatiedienst<br />

De aangeboden informatie dient:<br />

actueel en betrouwbaar te zijn (dit betekent ook concurrerend met andere, bestaande media<br />

als navigatiesystemen, radio en borden wegbeheerder);<br />

gemakkelijk te gebruiken te zijn (iedere moeite die men moet doen voor iets dat men niet<br />

gewend is te gebruiken, vormt een ernstige belemmering om het te gaan gebruiken);<br />

aan te sluiten bij individuele behoeften (alle informatie die je ontvangt over iets dat je niet wilt<br />

of waar je niet in geïnteresseerd bent, belemmert ook gebruik en verlaagt de waardering);<br />

informatie waar je wel in geïnteresseerd bent, moet eenvoudig en direct tot je komen.<br />

Bovenstaande kwaliteiten (met name de onderste twee) kunnen (sterk) samenhangen – en dus<br />

variëren - per doelgroep en per reisdoel. Het zijn dus geen constante factoren.<br />

Inspelen op individueel voordeel<br />

Cruciaal voor de toegevoegde waarde die de informatiedienst heeft in de belevingswereld van de<br />

gebruiker, is het individuele voordeel wat deze denkt te kunnen/kan behalen door er gebruik van<br />

te maken. Welke individuele voordelen heeft de gebruiker over het algemeen:<br />

reistijdwinst. Bijna iedereen wil snel op de plek van bestemming zijn, aangezien<br />

verplaatsingen meestal geen doel op zich zijn, maar een manier om ergens te komen. Toch is<br />

reistijd niet zaligmakend. De (vermeende) zekerheid van controle bij volharden in<br />

gewoontegedrag en de angst voor onzekerheid bij nieuwe keuzes, kan er toe leiden dat<br />

mensen toch een (ogenschijnlijk) langere reistijd prefereren. Denk er ook aan dat een reis van<br />

herkomst naar bestemming gaat en dat op dit punt ketenvervoer moeilijk kan concurreren<br />

met unimodaal vervoer. Onvolledige informatie geven over een alternatieve reismogelijkheid<br />

keert zich al heel snel tegen je.<br />

gemak. Mensen hechten aan gemak (weinig moeite hoeven te doen) en om mensen vrijwillig<br />

iets te laten doen wat zij niet gewend zijn, vereist daarom dat het nieuwe gedrag erg weinig<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 7


moeite kost. Dit betekent enerzijds dat de informatiedienst heel gebruiksvriendelijk en<br />

toegankelijk dient te zijn, maar dat het alternatieve gedrag dit ook dient te zijn. Een<br />

gebruiksvriendelijke dienst die inzicht geeft in zeer gecompliceerd alternatief gedrag, zal niet<br />

veel gebruikt worden en andersom net zo: een zeer gecompliceerde dienst zal weinig<br />

mensen bereiken, al is het alternatieve gedrag nog zo makkelijk en voordelig.<br />

kosten. Mensen zullen uit zichzelf goedkope reisalternatieven prefereren. Net als voor reistijd<br />

geldt, dat het daarom nog niet zo is dat iedereen ook daadwerkelijk het goedkoopste<br />

alternatief kiest. Mensen zijn bereid te betalen voor persoonlijke voorkeuren. Prijs, reistijd en<br />

gemak kunnen in zekere zin onderling concurrerend werken (dat wil zeggen dat mensen<br />

meer willen betalen voor tijdswinst of gemak). En omdat de kosten van datgene wat<br />

vertrouwd is, over het algemeen onderschat worden en de kosten van datgene wat onbekend<br />

of ongewenst is over het algemeen overschat worden, is de relatie tussen prijsinformatie en<br />

gedragsverandering niet heel sterk.<br />

comfort. Een kwaliteit van zowel de informatiedienst als van alternatief gedrag die dicht tegen<br />

‘gemak’ aanligt is comfort. Waar het bij ‘gemak’ gaat om ‘weinig moeite hoeven te doen’, gaat<br />

het bij comfort meer om luxe, status en geriefelijkheid. Een comfortabele reis kost weinig<br />

moeite, maar kent daarnaast ook een prettige gevoelswaarde.<br />

Uitproberen als voorwaarde voor frequent gebruik<br />

Willen mensen een informatiedienst gaan ervaren als een welkome aanvulling op de middelen die<br />

zij reeds tot hun beschikking hadden, dan zullen zij het ooit eens moeten gaan proberen. En<br />

aangezien het hier niet gaat om verplichtingen, maar om vrijwillig gebruik, zal een ‘zetje’ nodig<br />

zijn om mensen aan te zetten tot het eerste gebruik. Dit zetje houdt vaak een combinatie in van de<br />

volgende elementen:<br />

promotie. De informatiedienst dient onder de aandacht van de doelgroep gebracht te worden<br />

op een manier die hen aanspreekt, door een ‘zender’ die men vertrouwt en via media/kanalen<br />

die men raadpleegt en waardeert. Hierbij dient het individuele voordeel snel en duidelijk<br />

zichtbaar te worden gemaakt. Te veel informatie (en informatie over<br />

kenmerken/eigenschappen waar men helemaal niet in geïnteresseerd is) werkt belemmerend.<br />

Bedenk daarbij dat een positief verhaal over de informatiedienst van iemand die men<br />

waardeert en vertrouwt veel beter werkt dan overredende communicatie van instanties of<br />

statistische bewijslast.<br />

Bij promotie van nieuwe diensten kunnen lokkertjes worden ingezet (tijdelijke aanbiedingen,<br />

voordeeltjes en ‘wannahaves’). Realiseer je wel dat dergelijke zaken gedurende korte tijd<br />

effect kunnen hebben, maar dat alleen intrinsieke kwaliteit tot duurzaam gedrag kan leiden.<br />

gemak. Juist om iets uit te gaan proberen, is gemak een noodzaak. Met andere woorden: in<br />

het begin moet de informatiedienst en het eventuele nieuwe reisgedrag heel weinig moeite<br />

kosten. Dat betekent onder meer een zeer goede uitleg van de werking van de dienst, hulp bij<br />

onverwachte moeilijkheden of tegenslagen en dicht bij het oorspronkelijke gedrag blijven. In<br />

praktijk: Een informatiedienst die in gebruik lijkt op wat men gewend is, zal eerder gebruikt<br />

worden. En alternatief gedrag dat niet al te zeer afwijkt van wat men gewend is, zal eerder<br />

vertoond worden. Dit laatste betekent dat fervente automobilisten makkelijker een andere<br />

route kiezen dan dat zij de fiets of het ov zullen pakken.<br />

positieve verhalen. Aansluitend op wat gezegd is onder ‘promotie’, zullen de positieve<br />

verhalen van ‘gelijken’ (collega’s, andere forensen, bezoekers van evenementen die hen<br />

voorgingen) over de informatiedienst in hoge mate bijdragen aan het succes. Laat dit dus bij<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 8


voorkeur niet aan het toeval over, maar organiseer het (bijvoorbeeld met behulp van sociale<br />

media).<br />

triggers. Omdat nieuw gedrag nu eenmaal niet van zelf komt, is het nodig om het gewenst<br />

gedrag te activeren. Een trigger komt vaak van buitenaf (bijvoorbeeld als de wekker gaat,<br />

moet je opstaan). Bekende voorbeelden van triggers zijn: als je Facebook bezoekt word je<br />

direct geconfronteerd met contactverzoeken en nieuwe berichten die op je wachten. Ook zien<br />

we steeds vaker dat mensen via sms, mail en apps geactiveerd worden met teksten als: ‘We<br />

hebben je al een tijdje niet gezien.’ Een trigger is vrij makkelijk te implementeren en kan in al<br />

zijn eenvoud heel effectief zijn. Voorwaarde is wel dat mensen gemotiveerd zijn om er naar te<br />

handelen. Een trigger voor iets dat je niet wilt is alleen maar superirritant.<br />

Positieve ervaringen; brandstof voor verandering<br />

Waardering en gebruik van de informatiedienst staan of vallen met de ervaringen die mensen<br />

hebben tijdens het eerste gebruik ervan. En voor duurzaam gebruik dient niet alleen de<br />

informatiedienst een positieve indruk achter te laten, maar ook de kwaliteit van het alternatieve<br />

gedrag hoog te zijn. Helaas is dit maar deels te beïnvloeden met de informatiedienst zelf.<br />

Noodzaak is wel om alles te doen wat in je macht ligt om hier het maximale uit te halen.<br />

Handvatten hierbij zijn:<br />

kwaliteit. Positieve ervaringen opdoen betekent dat de informatiedienst, het advies met<br />

betrekking tot alternatief gedrag en het alternatieve gedrag zelf van hoge kwaliteit moet zijn.<br />

Dit gebeurt door optimaal invulling te geven aan alle bovenstaande voorwaarden voor<br />

gedragsverandering.<br />

gemak. Het blijft terugkomen: ook bij het opdoen van herhaalde positieve ervaringen is<br />

gemak van belang. Zorg dus dat mensen eenvoudig met vragen ergens terecht kunnen en<br />

snel en duidelijk antwoord krijgen en dat wijzigingen, storingen en stremmingen geen<br />

onnodige irritatie opwekken.<br />

bewijs. The proof of the pudding is in the eating. Hoe sneller en duidelijker een eerste<br />

kennismaking tot zichtbaar positief resultaat leidt, hoe groter de kans van een hogere<br />

waardering en herhaald gebruik. Het verdient daarom aanbeveling de kennismaking met de<br />

informatiedienst te laten plaatsvinden in omstandigheden die verschil maken ten opzichte van<br />

de reguliere situatie. Introductie in situaties van ernstige hinder (bijvoorbeeld grote drukte,<br />

wegwerkzaamheden) verdienen de voorkeur.<br />

feedback en social proof. Soms merken mensen de voordelen van een nieuwe dienst zelf,<br />

soms kunnen ze daar wat hulp bij gebruiken. Daarom houdt de bewijskracht van de dienst<br />

niet op bij de introductie. Juist als men de dienst is gaan gebruiken, is inzicht nodig in wat het<br />

oplevert: feedback. Een nieuwe dienst zal veel meer blijvend effect hebben als het<br />

gekoppeld is aan een feedbackmechanisme. Dat wil zeggen dat gebruikers ervaringen<br />

moeten kunnen delen en verbeteringen moeten kunnen doorgeven, maar ook dat zij<br />

geholpen worden met het evalueren van de individuele voordelen die de dienst hen biedt. Dit<br />

laatste kan door informatie terug te geven over tijdwinst, gemak, kosten of comfort naar de<br />

gebruiker, zodat deze die informatie kan gebruiken bij zijn evaluatie en waardering van de<br />

dienst. Ook informatie over de tevredenheid van anderen (liefst ‘gelijken’) kan de waardering<br />

positief beïnvloeden (‘90% van de gebruikers van de dienst is zeer tevreden’; deze informatie<br />

moet wel kloppen!).<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 9


2.2 Het fundament van het model<br />

Onder deze praktische aanbevelingen om tot duurzaam gebruik van de informatiedienst te komen,<br />

ligt een gedegen psychologisch fundament. Dit is onder meer gebaseerd op de volgende<br />

generieke elementen:<br />

gebruiksvriendelijkheid (speelt in op ‘ability’). Hierbij gaat het om de vraag hoe het gedrag zo<br />

makkelijk mogelijk gemaakt kan worden door de processen en de keuzes die mensen<br />

aangeboden krijgen te vereenvoudigen.(eenvoudige bediening, logische adviezen, aansluiten<br />

bij wensen, wat te doen in lastige situaties, etc.)<br />

keuzevrijheid (autonomie). Hier gaat het om dat mensen controle willen hebben over de<br />

activiteit die zij ondernemen (vrijheid in wat, wanneer en hoe ze iets ondernemen);<br />

sociale motivatie (normen). Mensen zijn gemotiveerd om dat te doen wat (belangrijke)<br />

mensen in hun omgeving waarderen, stimuleren en zelf ook doen. Dit faciliteren en<br />

communiceren draagt bij aan succes. De informatiedienst kan hier maar beperkt op inspelen,<br />

maar wellicht kan hier in de communicatie iets mee gedaan worden (“zoveel mensen<br />

gebruiken hem al met tevredenheid”, of dynamisch: ‘op dit moment gebruiken 34 anderen de<br />

informatiedienst.’)<br />

zingeving. Mensen waarderen een activiteit die gekoppeld is aan een hoger doel, zolang dit<br />

niet strijdig is met hun eigenbelang. Op het moment dat dit wel strijdig is, kiezen zij meestal<br />

voor het individuele belang. De angst om zelf meer van het eigen belang te moeten opofferen<br />

dan (vergelijkbare) anderen, kan zelfs sterk remmend werken op de motivatie om gedrag te<br />

veranderen. Dit is de reden dat een beroep op collectieve doelstellingen vaak niet werkt.<br />

Communiceer daarom motieven als ‘het milieu’, of ‘afname van fileleed’ en andere<br />

overheidsdoelstellingen bij voorkeur nooit rechtstreeks naar individuele automobilisten. Focus<br />

op eigenbelang.<br />

In figuur 1. zijn alle beschreven gedragsdeterminanten samengebracht.<br />

Figuur 1. Determinanten en productkenmerken die leiden naar duurzaam gebruik.<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 10


3. Sense of urgency en behoeftenpiramide<br />

3.1 Sense of urgency<br />

Vrij vertaald wil de sense of urgency zeggen het ‘gevoel van noodzakelijkheid’. Dit is een<br />

essentiële voorwaarde voor gedragsverandering. Wie past zijn route aan of zal vrijwillig overgaan<br />

tot het gebruik van een ander vervoermiddel als hij daartoe geen enkele aanleiding ziet? In het<br />

kader van het aanbieden van een informatiedienst, is de sense of urgency niet rechtstreeks te<br />

beïnvloeden. Wel kan er efficiënt op worden ingespeeld. Het ligt voor de hand dat de sense of<br />

urgency sterk samenhangt met de volgende factoren:<br />

ernst van verstoringen ten opzichte van de normale situatie;<br />

algemeen ongenoegen met de reguliere situatie of de afwikkeling van incidenten en<br />

uitzonderlijke omstandigheden in het verleden;<br />

druk die op het individu wordt uitgeoefend (uit zijn omgeving) om het eens anders te<br />

proberen;<br />

het belang dat de persoon hecht aan oplossingen voor maatschappelijke problemen en de<br />

offerbereidheid daarbij;<br />

ervaringen met het kiezen voor alternatieven bij verstoringen van de reguliere situatie.<br />

Het verdient daarom aanbeveling de informatiedienst zo veel als mogelijk hier op af te<br />

stemmen/bij aan te laten sluiten, al liggen sommige aspecten buiten het bereik van de<br />

informatiedienst.<br />

3.2 Behoeftepiramide<br />

Je zou kunnen zeggen dat mensen drie ‘budgetten’ bezitten: geld, tijd en moeite en dat dit min of<br />

meer communicerende vaten zijn. Zo is tijd geld en kost ander reisgedrag vaak moeite. Als het<br />

echt tijd en/of geld oplevert hebben sommigen er wat meer moeite voor over, maar anderen weer<br />

niet. Een keuze tussen auto en openbaar vervoer bijvoorbeeld hangt naast reistijd en prijs af van<br />

hoe veilig, betrouwbaar, gemakkelijk, comfortabel en prettig de reis verloopt. Een focus op<br />

uitsluitend reistijd schiet hoe dan ook te kort. En sommige kwaliteiten zijn meer basaal dan<br />

anderen. Zo wenst niemand een in essentie onveilige reis of reis die significant langer duurt dan<br />

wat hij gewend is. Andere kwaliteiten zoals comfort en beleving zijn moeilijker te duiden, maar<br />

kunnen net het verschil maken als de andere kwaliteiten om voorrang strijden. Globaal kunnen<br />

behoeften gerangschikt worden in een soort behoeftepiramide (zie figuur 2).<br />

De kwaliteiten onder de rode streep in figuur 2 zijn noodzakelijke voorwaarden voor<br />

gedragsverandering. Als daar niet aan voldaan is, vergeet het dan maar. Alternatieven van het<br />

gedrag dat men gewend is te vertonen, worden niet overwogen als er op deze punten geen winst<br />

te behalen is (het zijn de zogenaamde dissatisfiers; kritieke elementen). De kwaliteiten boven de<br />

rode streep zijn de satisfiers (de toegevoegde waarde). Als aan de andere voorwaarden in zekere<br />

mate is voldaan, is hier de winst te halen. Hiermee kun je mensen net over de streep trekken.<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 11


Figuur 2: behoeftepiramide met betrekking tot (nieuw) reisgedrag.<br />

Vertaald naar de informatie die de gebruiker dient te ontvangen stelt dit de volgende eisen aan de<br />

informatiedienst:<br />

Andere route Andere vervoerwijzen Andere tijden<br />

Veilig en betrouwbaar<br />

Reistijd deur tot deur Reistijd + vertrektijd deur tot<br />

deur<br />

Hoe te reizen? Helder advies Hoe te reizen? Helder advies<br />

Kosten incl. parkeren<br />

Comfortabel en positieve beleving<br />

Reden advies voor afwijkend reisgedrag<br />

Reistijd + vertrektijd deur tot<br />

deur<br />

Tabel 1. Noodzakelijke informatie (roze) en absolute voorwaarden (lichtblauw) om (andere)<br />

keuzes te maken in reisgedrag.<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 12


4. Specifieke aandachtspunten bij PvE vanuit<br />

gebruiker<br />

Hieronder volgen voor de direct aan gedrag gerelateerde eisen uit het PvE enkele tips met<br />

betrekking tot hoe de informatiedienst het beste kan worden ingericht of waar rekening mee<br />

gehouden dient te worden. De nummers corresponderen met de nummers van de eisen in het<br />

PvE.<br />

2. De informatiedienst dient betrekking te hebben op het Nederlandse hoofd- en onderliggend<br />

wegennet.<br />

De bekendheid en beleving van het hoofdwegennet (HWN) en onderliggend wegennet (OWN) is<br />

heel verschillend. Over het algemeen is het HWN beter bekend, eenvoudiger te begrijpen en roept<br />

het minder onzekerheid op dan het OWN. Zo zijn de wegnummers van het HWN (meestal Anummers)<br />

bij veel automobilisten (in grote lijnen) bekend. Van het onderliggend wegennet (o.a. Nnummers)<br />

is veel minder bekend. Informatie hierover dient dan ook gedetailleerder te zijn. Veel<br />

mensen denken in eindbestemmingen en niet in knooppunten of tussenliggende locaties.<br />

Informatie die onbekende elementen bevat, kan onzekerheid bevorderen en daarmee irritatie<br />

veroorzaken. Dit komt zowel de waardering als het gebruik van een informatiedienst niet ten<br />

goede.<br />

3. De informatiedienst dient de gebruiker actuele informatie te geven over beschikbare<br />

reisalternatieven in tijd en/of modaliteit op de door de gebruiker geplande of actuele reis (van deur<br />

tot deur).<br />

Deze informatie dient aan de volgende kenmerken te voldoen: betrouwbaar, actueel, volledig,<br />

geloofwaardig en transparant. Tegelijk dient men niet overvoerd te worden met informatie; te veel<br />

informatie zorgt er voor dat mensen afhaken (wordt ervaren als te veel moeite moeten doen). Het<br />

is hier dus zoeken naar de juiste balans. Optie is om mensen te kunnen laten kiezen over welke<br />

gedragsalternatieven zij geïnformeerd willen worden, zodat informatie over opties die zij toch niet<br />

willen achterwege blijft.<br />

Bij incidenten en andere omstandigheden die sterk afwijken van de normale situatie dient de<br />

gebruiker overigens gewaarschuwd te worden vóór het oorspronkelijk door hem geplande tijdstip<br />

(trigger).<br />

4. De informatiedienst dient de gebruiker actuele informatie te geven over verwachte congestie op<br />

de door de gebruiker geplande of actuele reis (van deur tot deur).<br />

Daarbij is van belang om inzicht te geven in:<br />

- oorzaak van de congestie;<br />

- ernst van de situatie (duur van vertraging, oplopend of afnemend );<br />

- tijdwinst bij kiezen voor alternatief (inclusief eventuele vertraging op alternatief traject).<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 13


5. De informatiedienst dient informatie van verschillende modaliteiten met elkaar te kunnen<br />

vergelijken en de gebruiker te informeren over zijn reis.<br />

De informatiedienst moet dit kunnen! Dat wil echter niet zeggen dat informatie over een reis met<br />

verschillende modaliteiten ook aan iedereen getoond moet worden. Voor een gebruiker die alleen<br />

wenst te worden geïnformeerd over andere routes met de auto, zal deze informatie als overbodig<br />

of zelfs als ongewenst kunnen worden waargenomen. Er zijn mogelijk ook gebruikers die<br />

uitsluitend geïnformeerd willen worden over onverwachte congestie en de ernst hiervan en die op<br />

basis daarvan zelf de weg willen bepalen, mist daar verder geen opstoppingen zijn..<br />

Voor hen die wel geïnteresseerd zijn in andere modaliteiten geldt dat zij een overwogen keuze<br />

kunnen maken, indien zij geïnformeerd worden over:<br />

- reisduur met de alternatieve modaliteiten;<br />

- informatie met betrekking tot mogelijke overstappen;<br />

- eventuele vertragingen op de alternatieve trajecten en over hoe dan te handelen;<br />

- kosten van de alternatieve reis (inclusief eventueel parkeren);<br />

- een deur tot deur verplaatsing;<br />

- informatie ontvangen over de terugreis (dit kan een bron van twijfel zijn: “ik kan het advies wel<br />

volgen, maar hoe kom ik dan terug?” .<br />

6. De informatiedienst dient de gegeven informatie af te stemmen op het actuele tijdstip, de<br />

actuele locatie van de gebruiker en het vertrektijdstip.<br />

Dit kan betekenen dat de gebruiker moet toestaan dat er privacygevoelige informatie over hem<br />

wordt verstrekt aan de aanbieder (zie ook eis 27). Tevens betekent dit dat in sommige gevallen<br />

weggebruikers relatief vroeg moeten worden gewaarschuwd voor een stremming of oponthoud,<br />

omdat er anders geen serieuze reisalternatieven meer zijn.<br />

7. De informatiedienst dient pre- en on-trip informatie aan de gebruiker te kunnen geven.<br />

Houdt er hierbij rekening mee dat slechts weinig automobilisten bereid zijn om als zij eenmaal zijn<br />

vertrokken tegen hun gewoonte in een overstap te maken naar een andere modaliteit (on-trip). Zij<br />

zullen veelal geïnteresseerd zijn in een andere route. Uitzondering hierop is mogelijk als er zich<br />

een zeer ernstig verkeersinfarct heeft voorgedaan waarbij de bestemming nauwelijks meer te<br />

bereiken is per auto. Informatie over andere modaliteiten is daarom vooral pre-trip zinvol.<br />

8. De informatiedienst moet de gebruiker de mogelijkheid geven om de informatievoorziening af te<br />

stemmen op individuele gebruikersvoorkeuren en omstandigheden.<br />

Bij individuele voorkeuren en omstandigheden kan gedacht worden aan:<br />

- wel of niet geïnteresseerd in andere routes/tijdstippen/modaliteiten;<br />

- alleen op bepaalde tijdstippen/dagen van de week;<br />

- alleen vanaf vaste (bekende) tussenlocaties (bv. een bepaald station);<br />

- alleen voor bepaalde alternatieve modaliteiten (bv. wel trein, geen bus; wel of niet willen fietsen);<br />

- afstanden/reistijd die men maximaal accepteert bij afwijkend reisgedrag;<br />

- hoe lang men van te voren geïnformeerd wenst te worden over afwijkende omstandigheden;<br />

- welke mogelijkheden een gebruiker heeft. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de situatie dat een<br />

advies om thuis te werken geen zin heeft als het beroep of de werkgever dit niet toestaat.<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 14


9. De informatiedienst dient de gebruiker minimaal informatie te geven over de volgende<br />

elementen:<br />

o Evenementen<br />

o Wegwerkzaamheden<br />

o Incidenten<br />

o Regelscenario’s / verkeersmaatregelen<br />

o Maximum snelheid (statisch / dynamisch)<br />

Ook hier geldt dat de informatiedienst al deze elementen moet bevatten. Maar opnieuw hoeft niet<br />

iedereen daarover geïnformeerd te worden. Specifieke informatie over de bereikbaarheid van een<br />

evenement bijvoorbeeld is alleen van belang voor bezoekers van dat evenement. Voor<br />

bijvoorbeeld forensen op hetzelfde traject kunnen vertragingsgegevens als gevolg van het<br />

evenementenverkeer wel van belang zijn.<br />

Het is met betrekking tot hoe weggebruikers wensen te worden geïnformeerd, ook van belang<br />

onderscheid te maken in bekendheid en onbekendheid met de betreffende route en omgeving.<br />

Mensen hebben namelijk in het algemeen de volgende basisbehoeften:<br />

1. Autonomie (reeds genoemd in hoofdstuk 2, de behoefte aan keuzevrijheid en het gevoel van<br />

‘ik kan het zelf wel’);<br />

2. Ability (ook reeds genoemd in hoofdstuk 2; ‘wat heb ik nodig om zelf juist te kunnen beslissen<br />

en handelen);<br />

3. Verbondenheid (ik wil de aanbieder van informatie wel vertrouwen, maar dan moet deze daar<br />

wel aanleiding toe geven).<br />

Hoewel het geen natuurwet is, geldt over het algemeen dat forensen een redelijke bekendheid<br />

hebben met hun route en omgeving en zelf een beeld hebben van wat de meest voor de hand<br />

liggende alternatieve routes zijn. Voor evenementbezoekers geldt over het algemeen dat een<br />

substantieel deel niet goed op de hoogte is van routes, parkeermogelijkheden, alternatieven en<br />

omgevingskenmerken. Een relatief klein deel is dit bij evenementen wel. Dit betekent dat er een<br />

verschil is in het type informatie dat forensen en evenementbezoekers wensen te ontvangen.<br />

Grosso modo geldt:<br />

een forens heeft een sterkere behoefte aan autonomie, waardoor deze minder informatie<br />

nodig heeft, de informatie meer specifieke omgevingstermen mag bevatten (namen van<br />

knooppunten bijvoorbeeld) en de informatie niet al te sturend dient te zijn. Voor de<br />

evenementbezoeker geldt juist het tegenovergestelde: deze wil wel degelijk ‘aan het handje<br />

genomen worden’ en de informatie dient qua naamgeving nadrukkelijk en uitsluitend op de<br />

eindbestemming te zijn ingericht.<br />

door de forens te bieden wat deze wenst en hem aan te spreken ‘in zijn taal’ zal de<br />

waardering en het gebruik van de informatiedienst toenemen. Voor de evenementbezoeker<br />

geldt hetzelfde, maar zijn wensen en taal is dus verschillend.<br />

In tabel 2 is de hoofdlijn hiervan nogmaals weergegeven.<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 15


autonomie XX<br />

Forens evenementbezoeker<br />

ability XX<br />

Verbondenheid XX XX<br />

Tabel 2: basisbehoeften bij forensen en evenementbezoekers<br />

De waardering voor de reisadviezen die de informatiedienst geeft, neemt toe naar mate de<br />

adviezen de gebruiker voordeel opleveren. Dit zullen de gebruikers voor een deel zelf ervaren als<br />

zij de informatiedienst gebruiken. Indien de informatiedienst ze daarbij kan helpen door terug te<br />

koppelen welke winst zij hebben behaald met het opvolgen van het advies (feedback van de<br />

informatiedienst naar de gebruiker) is dat een pré. Dit sterkt het vertrouwen in het opvolgen van<br />

de reisadviezen (verbondenheid).<br />

11. De informatie richting gebruiker dient ten alle tijde actueel te zijn en de werkelijkheid zo dicht<br />

mogelijk te benaderen.<br />

Actualiteit en de werkelijkheid dicht benaderen zijn vereisten voor de informatiedienst en zijn<br />

absolute voorwaarden Toch de aantekening om te bewaken dat actualiteit niet doorslaat in te<br />

snel wisselende adviezen , waardoor een gebruiker op het verkeerde been zou kunnen worden<br />

gezet (voorbeeld: 8.15 uur wordt alternatieve route B geadviseerd, om 8.20 uur een andere<br />

modaliteit en om 8.30 uur wordt geadviseerd de oorspronkelijke route te nemen.)<br />

Tevens is het van belang om een afweging te maken wat ‘de werkelijkheid zo dicht mogelijk<br />

benaderen’ voor de gebruiker betekent. Hierboven is reeds aangegeven dat indien feedback<br />

ontbreekt de ‘werkelijkheid’ voor de gebruiker zich beperkt tot dat deel van de trip wat hij zelf<br />

beleeft. Of hij beter af is geweest door een reisadvies op te volgen kan hij eigenlijk alleen bepalen<br />

als hij ook informatie krijgt over het alternatief waarvoor hij niet heeft gekozen. De verstrekte<br />

informatie dient dus te kloppen voor zover de waarde ervan door de gebruiker logischerwijs<br />

makkelijk is na te gaan.<br />

Indien een reiziger als gevolg van een reisadvies voor onverwachte bijkomstigheden (die de<br />

informatiedienst niet heeft vermeld), komt te staan, ondermijnt dit het gebruik er van op de langere<br />

termijn. Bijvoorbeeld: er wordt een prijs genoemd voor een alternatieve verplaatsing, maar daarin<br />

blijken de parkeerkosten niet te zijn meegenomen. De reis pakt duurder uit dan was aangegeven<br />

en de reiziger voelt zich ‘bekocht’.<br />

12. De informatiedienst moet de informatie-elementen voldoende tijdig aan de gebruiker<br />

aanbieden opdat deze in staat is die informatie te verwerken en eventueel zijn/haar verplaatsing<br />

of een deel hiervan te wijzigen.<br />

Let hierbij op:<br />

individuele verschillen (sommige gebruikers zijn flexibeler dan andere. Met andere woorden,<br />

de ene gebruiker wil alleen verplaatsingen veranderen als hij dit ruim van tevoren weet, de<br />

andere wil dit ook nog op korte termijn. Uiteraard hangt dit weer samen met de ernst van de<br />

aanleiding en hoe onverwacht deze optreedt);<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 16


Op routeniveau betekent dit ook dat gebruikers mogelijk via het OWN teruggeleid kunnen<br />

worden naar een afslag/knooppunt dat al gepasseerd was, of zelfs geheel terug naar de<br />

herkomstlocatie.<br />

20. De informatiedienst dient een feedbackfunctie te bevatten waarmee de reiziger de waardering<br />

en inhoudelijke feedback kan geven over de verstrekte informatie / het advies.<br />

Waardering uitspreken voor en inhoudelijke feedback geven door de gebruiker roept bij velen wel<br />

de verwachting op dat daar iets mee gedan wordt. Met andere woorden: het is leuk als je mag<br />

zeggen hoe je iets vindt en wat je vindt dat beter kan, maar vervolgens wil je ook weten wat de<br />

aanbieder met deze informatie doet en of je mening gedeeld wordt door andere gebruikers (social<br />

proof). Dus: laat zien dat je de kwaliteit van je dienst continu verbetert door de feedback van je<br />

gebruikers te benutten en geef ze daar waar mogelijk zicht op..<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 17


Geraadpleegde bronnen:<br />

Bijlert, J. van, Bongers, K., & Goosensen, H., 2012, Gedragsbeïnvloeding in een online<br />

omgeving, CCV Nalevingsexpertise, Utrecht.<br />

KpVV, 2006, Een gouden markt, Utrecht.<br />

Tertoolen, G., 2012, Uit eigen beweging …!? De kunst van het intrinsiek motiveren, KpVV Weblog<br />

Gedrag.<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 18


Colofon<br />

© XTNT EXPERTS IN TRAFFIC AND TRANSPORT | Utrecht 2013<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk,<br />

scan, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van XTNT.<br />

Titel Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering<br />

Bijlage bij de leidraad ITS Informatiediensten<br />

Samengesteld door Gerard Tertoolen<br />

Projectnaam Gedragsondersteuning ITS Informatiediensten Beter Benutten<br />

Projectnummer 168I<br />

Datum 15 mei 2013<br />

Bestandsnaam Bijlage 7 van de leidraad ITS Informatiediensten<br />

Contactadres voor deze publicatie XTNT Experts in Traffic and Transport<br />

St. Jacobsstraat 16<br />

Postbus 51<br />

3500 AB UTRECHT<br />

Routeplanner naar Duurzame Gedragsverandering | 19


BIJLAGE 8:<br />

Deelnemingsformulier<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 8: deelnemingsformulier<br />

Aanbestedingsprocedure ten behoeve van: ITS In Car Informatiediensten<br />

Stadsregio Arnhem Nijmegen<br />

De hierna te noemen deelnemer:<br />

Onderneming 1<br />

Statutaire naam bedrijf<br />

Handelsnaam bedrijf<br />

Vestigingsadres<br />

Postcode<br />

Plaats<br />

Land<br />

Telefoonnummer<br />

Telefaxnummer<br />

Juridische vorm<br />

KvK-nummer<br />

Onderneming 2<br />

Statutaire naam bedrijf<br />

Handelsnaam bedrijf<br />

Vestigingsadres<br />

Postcode<br />

Plaats<br />

Land<br />

Telefoonnummer<br />

Telefaxnummer<br />

Juridische vorm<br />

KvK-nummer<br />

Onderneming 3<br />

Statutaire naam bedrijf<br />

Handelsnaam bedrijf<br />

Vestigingsadres<br />

Postcode<br />

Plaats<br />

Land<br />

Telefoonnummer<br />

Telefaxnummer<br />

Juridische vorm<br />

KvK-nummer<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Contactpersoon ten behoeve van de aanbesteding:<br />

Naam<br />

Functie<br />

Handelsnaam bedrijf<br />

Postadres<br />

Postcode<br />

Plaats<br />

Land<br />

Telefoonnummer<br />

Telefaxnummer<br />

E-mail<br />

a. verklaart dat ingeval er sprake is van een combinatie de hierna te noemen persoon<br />

als gemachtigde voor alle zaken betreffende de opdracht op zal treden:<br />

……………………………………………………………………………………………………………………………………………<br />

b. verklaart dat alle informatie die in het kader van deze inschrijving overeenkomstig<br />

de leidraad verstrekt dient te worden naar waarheid is opgesteld en geen valse<br />

verklaringen zijn afgegeven;<br />

c. verklaart dat de voertaal tijdens de aanbesteding, de contractering en uitvoering<br />

van de opdracht Nederlands is en het in te zetten verantwoordelijk en<br />

leidinggevend personeel de Nederlandse taal in woord en geschrift beheerst.<br />

Gedaan te ……………………………………….. d.d. …………………….<br />

Naam deelnemer:<br />

Naam functionaris:<br />

Datum:<br />

Handtekening:<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


BIJLAGE 9:<br />

Eigen Verklaring<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


In te vullen door de onderneming<br />

1.1 Naam onderneming:<br />

1.2 Gegevens onderneming:<br />

Vestigingsadres:<br />

Postadres:<br />

1.3 Nummer van inschrijving in het<br />

handelsregister 2 , dan wel een<br />

overeenkomstig register van<br />

het land van vestiging van de<br />

onderneming:<br />

1.4 Gegevens contactpersoon<br />

van de onderneming:<br />

Onder aanbestedende dienst wordt verstaan de<br />

staat, een provincie, een gemeente, een waterschap<br />

of een publiekrechtelijke instelling dan wel een<br />

samenwerkingsverband van deze overheden of<br />

publiekrechtelijke instellingen.<br />

In te vullen door de aanbestedende dienst<br />

Wanneer sprake is van een aanbestedingsprocedure<br />

boven de van toepassing zijnde Europese aanbestedingsdrempel<br />

zijn punt 2 en 3 van toepassing,<br />

punt 4 maakt geen deel uit van de Eigen verklaring.<br />

Wanneer sprake is van een aanbestedingsprocedure<br />

onder de van toepassing zijnde Europese aanbestedingsdrempel<br />

is punt 4 van toepassing, de punten 2<br />

en 3 maken geen deel uit van de Eigen verklaring.<br />

1 Algemene gegevens<br />

|<br />

Onder onderneming wordt een aannemer, leverancier of dienstverlener verstaan.<br />

Straat en huisnummer: Postcode: Woonplaats:<br />

| | |<br />

Land van vestiging:<br />

|<br />

Telefoonnummer: E-mail:<br />

| |<br />

Postbus: Postcode: Woonplaats:<br />

| | |<br />

|<br />

Het gaat hier om de persoon, binnen de bij 1.1 genoemde onderneming, met wie het contact over deze<br />

aanbesteding zal lopen.<br />

Naam: Telefoonnummer: E-mail:<br />

| | |<br />

1 Deze Europese drempelwaarden voor overheidsopdrachten zijn vastgelegd in artikel 7 van de richtlijn 2004/18/EG. De Europese<br />

Commissie stelt elke twee jaar nieuwe drempelwaarden vast, deze worden gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.<br />

2 Artikel 2, Handelsregisterwet 2007<br />

Eigen verklaring<br />

voor aanbestedingsprocedures<br />

van aanbestedende diensten<br />

Behorende bij aanbesteding<br />

Naam aanbestedende dienst:<br />

|<br />

Naam aanbesteding:<br />

|<br />

Met referentienummer:<br />

|<br />

Deze aanbesteding betreft:<br />

een aanbestedingsprocedure boven de van toepassing zijnde<br />

Europese aanbestedingsdrempel 1<br />

een aanbestedingsprocedure onder de van toepassing zijnde<br />

Europese aanbestedingsdrempel


1.5 (Indien van toepassing)<br />

Overige deelnemer(s) in het<br />

samenwerkingsverband:<br />

1.6 (Indien van toepassing)<br />

Naam penvoerder<br />

samenwerkingsverband:<br />

3 Artikel 2.86, Aanbestedingswet 2012<br />

2 van 12<br />

Bij een samenwerkingsverband (combinatie) gaat het om meerdere ondernemingen die gezamenlijk<br />

inschrijven op een opdracht. Onder 1.5 dienen de ondernemingen te worden genoemd die deel<br />

uitmaken van het samenwerkingsverband. De deelnemer(s) uit het samenwerkingsverband dienen ieder<br />

afzonderlijk de Eigen verklaring in te dienen.<br />

NB. Het gaat hier om een samenwerkingsverband en niet om de situatie waarin een beroep wordt gedaan<br />

op een derde. Derden waarop door de onderneming een beroep wordt gedaan, hoeven de Eigen verklaring<br />

niet in te vullen.<br />

Naam: Telefoonnummer: E-mail:<br />

| | |<br />

Naam: Telefoonnummer: E-mail:<br />

| | |<br />

Naam: Telefoonnummer: E-mail:<br />

| | |<br />

Naam: Telefoonnummer: E-mail:<br />

| | |<br />

Naam: Telefoonnummer: E-mail:<br />

| | |<br />

|<br />

Bij 1.6 dient, indien sprake is van een samenwerkingsverband, in ieder geval de naam te worden weergegeven<br />

van de onderneming die namens het samenwerkingsverband de pen voert.<br />

Het gevraagde in deze Eigen verklaring dient gelijk te zijn aan hetgeen in de overige aanbestedingsstukken wordt gevraagd.<br />

> Ondergetekende verklaart hierbij dat:<br />

INGEVAL SPRAKE IS VAN EEN AANBESTEDINGSPROCEDURE BOVEN DE VAN TOEPASSING ZIJNDE EUROPESE<br />

AANBESTEDINGSDREMPEL, EN DERHALVE WETTELIJK VERPLICHTE UITSLUITINGSGRONDEN GELDEN:<br />

2 Verplichte uitsluitingsgronden boven de Europese aanbestedingsdrempel 3<br />

zijn onderneming of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot<br />

deelneming of de inschrijving niet bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld wegens:<br />

De onder 2.1 genoemde verplichte uitsluitingsgronden moeten bij aanbestedingen boven de Europese<br />

aanbestedingsdrempels altijd worden gevraagd. Onder deze uitsluitingsgronden vallen in ieder geval veroordelingen op<br />

grond van de volgende artikelen uit het Wetboek van Strafrecht: 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a,<br />

328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater.<br />

2.1 deelname aan een criminele organisatie; hieronder vallen de volgende gedragingen:<br />

1. gedragingen van een persoon die opzettelijk en met kennis van het oogmerk en van de algemene criminele activiteit<br />

van de organisatie dan wel van het voornemen van de criminele organisatie om de betreffende strafbare feiten te<br />

plegen, actief deelneemt:<br />

- aan activiteiten van een criminele organisatie, waaronder wordt verstaan een gestructureerde vereniging die duurt<br />

in de tijd van meer dan twee personen, die in overleg optreedt om feiten te plegen welke strafbaar zijn gesteld met<br />

een vrijheidsstraf of met een maatregel welke vrijheidsbeneming meebrengt met een maximum van ten minste vier<br />

jaar of met een zwaardere straf, welke feiten een doel op zich vormen of een middel zijn om vermogensvoordelen<br />

te verwerven en, in voorkomend geval, onrechtmatig invloed uit te oefenen op de werking van overheidsinstanties,<br />

zelfs indien hij niet deelneemt aan de feitelijke uitvoering van de betrokken strafbare feiten en, onder voorbehoud<br />

van de algemene beginselen van het strafrecht van de betrokken lidstaat, zelfs indien deze niet worden uitgevoerd,<br />

- aan de andere activiteiten van de organisatie, waarbij hij er tevens kennis van heeft dat zijn deelname bijdraagt tot<br />

het verwezenlijken van de hierboven genoemde criminele activiteiten van de organisatie.<br />

2. Gedragingen van een persoon die erin bestaan dat hij met een of meer personen tot overeenstemming is gekomen<br />

over de uitoefening van een activiteit waarvan de uitvoering neerkomt op het plegen van een hierboven genoemd<br />

strafbaar feit, zelfs indien hij niet deelneemt aan de feitelijke uitoefening van de activiteit.<br />

2.2 omkoping; onder omkoping wordt verstaan het opzettelijk een ambtenaar onmiddellijk of middellijk een voordeel,<br />

ongeacht de aard daarvan, voor hemzelf of voor een ander beloven of verstrekken, om in strijd met zijn ambtsplicht een<br />

ambtshandeling of een handeling in de uitoefening van zijn ambt te verrichten of na te laten; dan wel in de privésector<br />

opzettelijk, onmiddellijk of middellijk, aan een persoon bij diens zakelijke activiteiten een niet gerechtvaardigd voordeel,<br />

ongeacht de aard daarvan, voor die persoon zelf of voor een derde beloven, aanbieden of verstrekken, in ruil voor het<br />

verrichten of nalaten door die persoon van een handeling, waarbij die persoon zijn plicht verzuimt;


Aan te kruisen door<br />

de aanbestedende<br />

dienst<br />

4 Artikel 2.87, Aanbestedingswet 2012<br />

Eigen verklaring<br />

3 van 12<br />

voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten<br />

2.3 fraude; onder fraude wordt zowel fraude op het gebied van de uitgaven als ontvangsten verstaan. Dat wil zeggen elke<br />

opzettelijke handeling of elk opzettelijk nalaten waarbij hetzij valse, onjuiste of onvolledige verklaringen of documenten<br />

worden gebruikt of overgelegd, hetzij in strijd met een specifieke verplichting informatie wordt achtergehouden, hetzij<br />

van een rechtmatig verkregen voordeel misbruik wordt gemaakt, met als gevolg dat middelen afkomstig van de algemene<br />

communautaire begroting of van de door of voor de EG beheerde begrotingen, wederrechtelijk worden ontvangen,<br />

achtergehouden of worden verminderd, dan wel dat deze middelen worden misbruikt door ze voor andere doelen aan te<br />

wenden dan die waarvoor zij oorspronkelijk zijn toegekend;<br />

2.4 witwassen van geld, waaronder wordt verstaan:<br />

1. de omzetting of overdracht van voorwerpen, wetende dat deze zijn verworven uit een criminele activiteit of uit<br />

deelneming aan een dergelijke activiteit, met het oogmerk de illegale herkomst ervan te verhelen of te verhullen of<br />

een persoon die bij deze activiteit is betrokken, te helpen aan de juridische gevolgen van zijn daden te ontkomen;<br />

2. het verhelen of verhullen van de werkelijke aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing, rechten op of de<br />

eigendom van voorwerpen, wetende dat deze verworven zijn uit een criminele activiteit of uit deelneming aan een<br />

dergelijke activiteit;<br />

3. de verwerving, het bezit of het gebruik van voorwerpen, wetende, op het tijdstip van verkrijging, dat deze voorwerpen<br />

zijn verworven uit een criminele activiteit of uit deelneming aan een dergelijke activiteit;<br />

4. deelneming aan, medeplichtigheid aan, poging tot, hulp aan, aanzetten tot, vergemakkelijken van, of het geven van<br />

raad met het oog op het begaan van een van de in de voorgaande drie punten bedoelde daden.<br />

INGEVAL SPRAKE IS VAN EEN AANBESTEDINGSPROCEDURE BOVEN DE VAN TOEPASSING ZIJNDE EUROPESE<br />

AANBESTEDINGSDREMPEL MET FACULTATIEVE UITSLUITINGSGRONDEN.<br />

3 Facultatieve uitsluitingsgronden boven de Europese aanbestedingsdrempel 4<br />

(aanbestedende dienst kruist, indien hij uitsluitingsgronden op deze aanbesteding van toepassing heeft verklaard,<br />

de desbetreffende uitsluitingsgronden aan)<br />

De aanbestedende dienst dient, indien hij facultatieve uitsluitingsgronden stelt, aan te geven welke facultatieve<br />

uitsluitingsgronden bij de betreffende aanbesteding van toepassing zijn. De aanbestedende dienst kan er ook voor kiezen<br />

om geen facultatieve uitsluitingsgronden te stellen. In dat geval hoeft de aanbestedende dienst niets in te vullen bij punt 3.<br />

Indien de aanbestedende dienst wel facultatieve uitsluitingsgronden stelt, moet hij per aanbesteding afwegen of het relevant<br />

en proportioneel is om de facultatieve uitsluitingsgronden te stellen.<br />

3.1 zijn onderneming niet verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden niet zijn gestaakt, jegens<br />

hem geen surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord geldt, en zijn onderneming niet verkeert in een<br />

andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde<br />

wet- of regelgeving;<br />

3.2 tegen zijn onderneming of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van<br />

het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak is gedaan op<br />

grond van overtreding van op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving wegens overtreding van een voor hem<br />

relevante beroepsgedragsregel;<br />

In de Gids proportionaliteit wordt in de tekst bij voorschrift 3.5A, dat ziet op de facultatieve uitsluitingsgronden, aangegeven<br />

dat de facultatieve uitsluitingsgrond van het begaan van een ernstige fout in de uitoefening van het beroep een open norm<br />

is die voor meerdere uitleg vatbaar is en daardoor lastig is toe te passen. Vervolgens wordt aangegeven dat daarom zeer<br />

restrictief moet worden omgegaan met het stellen van deze uitsluitingsgrond.<br />

3.3 zijn onderneming, of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het<br />

verzoek tot deelneming of de inschrijving in de uitoefening van zijn beroep niet een ernstige fout heeft begaan;<br />

3.4 zijn onderneming heeft voldaan aan verplichtingen op grond van op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen<br />

met betrekking tot betaling van sociale zekerheidspremies of belastingen;<br />

Op basis van het verstrekken van foutieve of onvolledige inlichtingen in het kader van deze aanbesteding mag de<br />

aan bestedende dienst een onderneming uitsluiten in een lopende aanbestedingsprocedure. Onder inlichtingen die verstrekt<br />

worden in het kader van aanbestedingsprocedures, zoals bedoeld in punt 3.5, valt alle informatie die door de<br />

aanbestedende dienst verlangd wordt in het kader van de aanbesteding.<br />

3.5 zijn onderneming, bij het verstrekken van inlichtingen die door de aanbestedende dienst van hem waren verlangd in<br />

het kader van aanbestedingprocedures, zich niet in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen of zijn<br />

onderneming deze inlichtingen niet, of niet volledig heeft verstrekt.


Aan te kruisen door<br />

de aanbestedende<br />

dienst<br />

4 van 12<br />

INGEVAL SPRAKE IS VAN EEN AANBESTEDINGSPROCEDURE ONDER DE VAN TOEPASSING ZIJNDE EUROPESE<br />

AANBESTEDINGSDREMPEL MET FACULTATIEVE UITSLUITINGSGRONDEN:<br />

4 Facultatieve uitsluitingsgronden onder de Europese aanbestedingsdrempel<br />

(aanbestedende dienst kruist, indien hij uitsluitingsgronden op deze aanbesteding van toepassing heeft verklaard,<br />

de desbetreffende uitsluitingsgronden aan. Indien 4.10 wordt aangekruist, vult de aanbestedende dienst de betreffende<br />

uitsluitingsgrond in)<br />

De aanbestedende dienst dient, indien hij facultatieve uitsluitingsgronden stelt, aan te geven welke facultatieve<br />

uitsluitingsgronden bij de betreffende aanbesteding van toepassing zijn. De aanbestedende dienst kan er ook voor kiezen<br />

om geen facultatieve uitsluitingsgronden te stellen. In dat geval hoeft de aanbestedende dienst niets in te vullen bij punt 4.<br />

Indien de aanbestedende dienst wel facultatieve uitsluitingsgronden stelt, moet hij per aanbesteding afwegen of het relevant<br />

en proportioneel is om de facultatieve uitsluitingsgronden te stellen.<br />

4.1 zijn onderneming of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek<br />

tot deelneming of de inschrijving niet bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld wegens deelname<br />

aan een criminele organisatie; hieronder vallen de volgende gedragingen:<br />

1. gedragingen van een persoon die opzettelijk en met kennis van het oogmerk en van de algemene criminele<br />

activiteit van de organisatie dan wel van het voornemen van de criminele organisatie om de betreffende strafbare<br />

feiten te plegen, actief deelneemt:<br />

- aan activiteiten van een criminele organisatie, waaronder wordt verstaan een gestructureerde vereniging die<br />

duurt in de tijd van meer dan twee personen, die in overleg optreedt om feiten te plegen welke strafbaar zijn<br />

gesteld met een vrijheidsstraf of met een maatregel welke vrijheidsbeneming meebrengt met een maximum<br />

van ten minste vier jaar of met een zwaardere straf, welke feiten een doel op zich vormen of een middel zijn om<br />

vermogensvoordelen te verwerven en, in voorkomend geval, onrechtmatig invloed uit te oefenen op de werking<br />

van overheidsinstanties, zelfs indien hij niet deelneemt aan de feitelijke uitvoering van de betrokken strafbare<br />

feiten en, onder voorbehoud van de algemene beginselen van het strafrecht van de betrokken lidstaat, zelfs<br />

indien deze niet worden uitgevoerd,<br />

- aan de andere activiteiten van de organisatie, waarbij hij er tevens kennis van heeft dat zijn deelname bijdraagt<br />

tot het verwezenlijken van de hierboven genoemde criminele activiteiten van de organisatie.<br />

2. Gedragingen van een persoon die erin bestaan dat hij met een of meer personen tot overeenstemming is gekomen<br />

over de uitoefening van een activiteit waarvan de uitvoering neerkomt op het plegen van een hierboven genoemd<br />

strafbaar feit, zelfs indien hij niet deelneemt aan de feitelijke uitoefening van de activiteit.<br />

4.2 zijn onderneming of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek<br />

tot deelneming of de inschrijving niet bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld wegens omkoping;<br />

onder omkoping wordt verstaan het opzettelijk een ambtenaar onmiddellijk of middellijk een voordeel, ongeacht<br />

de aard daarvan, voor hemzelf of voor een ander beloven of verstrekken, om in strijd met zijn ambtsplicht een<br />

ambtshandeling of een handeling in de uitoefening van zijn ambt te verrichten of na te laten; dan wel in de privésector<br />

opzettelijk, onmiddellijk of middellijk, aan een persoon bij diens zakelijke activiteiten een niet gerechtvaardigd<br />

voordeel, ongeacht de aard daarvan, voor die persoon zelf of voor een derde beloven, aanbieden of verstrekken, in ruil<br />

voor het verrichten of nalaten door die persoon van een handeling, waarbij die persoon zijn plicht verzuimt;<br />

4.3 zijn onderneming of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het<br />

verzoek tot deelneming of de inschrijving niet bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld wegens<br />

fraude; onder fraude wordt zowel fraude op het gebied van de uitgaven als ontvangsten verstaan. Dat wil zeggen<br />

elke opzettelijke handeling of elk opzettelijk nalaten waarbij hetzij valse, onjuiste of onvolledige verklaringen<br />

of documenten worden gebruikt of overgelegd, hetzij in strijd met een specifieke verplichting informatie wordt<br />

achtergehouden, hetzij van een rechtmatig verkregen voordeel misbruik wordt gemaakt, met als gevolg dat<br />

middelen afkomstig van de algemene communautaire begroting of van de door of voor de EG beheerde begrotingen,<br />

wederrechtelijk worden ontvangen, achtergehouden of worden verminderd, dan wel dat deze middelen worden<br />

misbruikt door ze voor andere doelen aan te wenden dan die waarvoor zij oorspronkelijk zijn toegekend;<br />

4.4 zijn onderneming of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek<br />

tot deelneming of de inschrijving niet bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld wegens witwassen<br />

van geld, waaronder wordt verstaan:<br />

1. de omzetting of overdracht van voorwerpen, wetende dat deze zijn verworven uit een criminele activiteit of uit<br />

deelneming aan een dergelijke activiteit, met het oogmerk de illegale herkomst ervan te verhelen of te verhullen of<br />

een persoon die bij deze activiteit is betrokken, te helpen aan de juridische gevolgen van zijn daden te ontkomen;<br />

2. het verhelen of verhullen van de werkelijke aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing, rechten op of<br />

de eigendom van voorwerpen, wetende dat deze verworven zijn uit een criminele activiteit of uit deelneming aan<br />

een dergelijke activiteit;<br />

3. de verwerving, het bezit of het gebruik van voorwerpen, wetende, op het tijdstip van verkrijging, dat deze<br />

voorwerpen zijn verworven uit een criminele activiteit of uit deelneming aan een dergelijke activiteit;<br />

4. deelneming aan, medeplichtigheid aan, poging tot, hulp aan, aanzetten tot, vergemakkelijken van, of het geven<br />

van raad met het oog op het begaan van een van de in de voorgaande drie punten bedoelde daden.<br />

4.5 zijn onderneming niet verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden niet zijn gestaakt, jegens<br />

hem geen surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord geldt, en zijn onderneming niet verkeert in een<br />

andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde<br />

wet- of regelgeving;<br />

4.6 tegen zijn onderneming of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van<br />

het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak is gedaan op<br />

grond van overtreding van op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving wegens overtreding van een voor hem<br />

relevante beroepsgedragsregel;


Eigen verklaring<br />

5 van 12<br />

voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten<br />

In de Gids proportionaliteit wordt in de tekst bij voorschrift 3.5A dat ziet op de facultatieve uitsluitingsgronden aangegeven<br />

dat de facultatieve uitsluitingsgrond van het begaan van een ernstige fout in de uitoefening van het beroep een open norm<br />

is die voor meerdere uitleg vatbaar is en daardoor lastig is toe te passen. Vervolgens wordt aangegeven dat daarom zeer<br />

restrictief moet worden omgegaan met het stellen van deze uitsluitingsgrond.<br />

4.7 zijn onderneming, of een bestuurder ervan in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het<br />

verzoek tot deelneming of de inschrijving in de uitoefening van zijn beroep niet een ernstige fout heeft begaan;<br />

4.8 zijn onderneming heeft voldaan aan verplichtingen op grond van op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen<br />

met betrekking tot betaling van sociale zekerheidspremies of belastingen;<br />

Op basis van het verstrekken van foutieve of onvolledige inlichtingen in het kader van deze aanbesteding mag de<br />

aanbestedende dienst een onderneming uitsluiten in een lopende aanbestedingsprocedure. Onder inlichtingen die verstrekt<br />

worden in het kader van aanbestedingsprocedures, zoals bedoeld in punt 4.9, valt alle informatie die door de<br />

aanbestedende dienst verlangd wordt in het kader van de aanbesteding.<br />

4.9 zijn onderneming, bij het verstrekken van inlichtingen die door de aanbestedende dienst van hem waren verlangd in<br />

het kader van aanbestedingprocedures, zich niet in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen of zijn<br />

onderneming deze inlichtingen niet, of niet volledig heeft verstrekt.<br />

De wet biedt ruimte om naast de hier genoemde uitsluitingsgronden ook andere uitsluitingsgronden te stellen.<br />

Hierbij dient uiteraard wel het proportionaliteitsbeginsel in acht te worden genomen.<br />

4.10 (een door de aanbestedende dienst nader te bepalen uitsluitingsgrond)<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|


Aan te kruisen en<br />

in te vullen door de<br />

aanbestedende dienst<br />

In te vullen door de<br />

onderneming<br />

Aan te kruisen en<br />

in te vullen door de<br />

aanbestedende dienst<br />

6 van 12<br />

INGEVAL SPRAKE IS VAN EEN AANbEStEdINGSPRocEduRE MEt GEScHIKtHEIdSEISEN:<br />

5 Geschiktheidseisen 5 (facultatief)<br />

(aanbestedende dienst kruist, indien hij geschiktheidseisen op deze aanbesteding van toepassing heeft verklaard,<br />

de desbetreffende geschiktheidseisen aan)<br />

de aanbestedende dienst dient, indien hij geschiktheidseisen stelt, aan te geven welke geschiktheidseisen bij de betreffende<br />

aanbesteding van toepassing zijn. onder geschiktheidseisen vallen eisen met betrekking tot financiële en economische<br />

draagkracht, technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid en beroepsbevoegdheid. Geschiktheidseisen zijn eisen die<br />

aan de onderneming worden gesteld, niet aan de uit te voeren opdracht. de aanbestedende dienst zal bij de vraag of en<br />

welke eisen hij stelt, moeten afwegen of de eis proportioneel is in het licht van de opdracht.<br />

5.1 zijn onderneming voldoet aan de in de aanbestedingsstukken gestelde eisen m.b.t. financiële en economische<br />

draagkracht, zoals opgenomen in:<br />

documentnaam Pagina- of paragraafnummer<br />

| |<br />

5.2 zijn onderneming voldoet aan de in de aanbestedingsstukken gestelde eisen m.b.t. technische bekwaamheid en<br />

beroepsbekwaamheid, zoals opgenomen in:<br />

documentnaam Pagina- of paragraafnummer<br />

| |<br />

de aanbestedende dienst kan een onderneming verzoeken aan te tonen dat hij conform de in de lidstaat van herkomst<br />

geldende voorschriften is ingeschreven in het handelsregister of een beroepsregister. In het geval de gegadigden of<br />

inschrijvers bij een aanbestedingsprocedure over een bepaalde vergunning dienen te beschikken of indien zij lid dienen te zijn<br />

van een bepaalde organisatie in hun land van herkomst om de betrokken dienst te kunnen verlenen, kan de aanbestedende<br />

dienst van de gegadigden of inschrijvers verlangen dat zij aantonen over een dergelijke vergunning te beschikken of lid van de<br />

bedoelde organisatie zijn. de onderneming dient de naam en het inschrijfnummer van deze organisatie in de Eigen verklaring<br />

te vermelden.<br />

5.3 zijn onderneming voldoet aan de in de aanbestedingsstukken gestelde eisen m.b.t. beroepsbevoegdheid,<br />

zoals opgenomen in:<br />

documentnaam Pagina- of paragraafnummer<br />

| |<br />

(in het geval zijn onderneming, bij een aanbestedingsprocedure voor diensten, lid is van een bepaalde (beroeps)<br />

organisatie) Naam en inschrijfnummer van de betreffende organisatie:<br />

|<br />

|<br />

INGEVAL SPRAKE IS VAN EEN AANbEStEdINGSPRocEduRE MEt tEcHNIScHE SPEcIFIcAtIES EN uItVoERINGSVooRWAARdEN:<br />

6 technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden 6 (facultatief)<br />

(aanbestedende dienst kruist dit aan, indien hij technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden op deze aanbesteding van<br />

toepassing heeft verklaard)<br />

5 Artikel 2.90, Aanbestedingswet 2012<br />

6 Artikel 2.75 en 2.80, Aanbestedingswet 2012<br />

de aanbestedende dienst kan technische specificaties stellen en bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van<br />

de opdracht. Voor zover technische specificaties en bijzondere voorwaarden aan de uitvoering van de opdracht betrekking<br />

hebben op milieu of dierenwelzijn, of gebaseerd zijn op sociale overwegingen vallen ze binnen deze Eigen verklaring. Indien<br />

de aanbestedende dienst dergelijke technische specificaties of bijzondere voorwaarden heeft gesteld, dient hij dit bij punt 6.1<br />

aan te kruisen. Hierbij dient uiteraard wel het proportionaliteitsbeginsel in acht te worden genomen. omdat voor inschrijvers<br />

duidelijk moet zijn naar welke technische specificaties en voorwaarden uit de aanbestedingsstukken wordt verwezen, kan<br />

de aanbestedende dienst het beste in de aanbestedingsstukken alle betreffende technische specificaties en voorwaarden<br />

bij elkaar zetten, zodat inschrijvers makkelijk kunnen zien welke technische specificaties en voorwaarden er op dit terrein<br />

worden gesteld.<br />

6.1 zijn onderneming voldoet of zal voldoen aan de in de aanbestedingsstukken gestelde technische specificaties en<br />

uitvoeringsvoorwaarden die milieu en dierenwelzijn betreffen of die gebaseerd zijn op sociale overwegingen,<br />

zoals opgenomen in:<br />

documentnaam Pagina- of paragraafnummer<br />

| |


Aan te kruisen en<br />

in te vullen door de<br />

onderneming<br />

Eigen verklaring<br />

7 van 12<br />

voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten<br />

INGEVAL SPRAKE IS VAN EEN AANbEStEdINGSPRocEduRE WAARbIJ EEN oNdERNEMING AAN ÉÉN oF MEER GEStELdE<br />

uItSLuItINGSGRoNdEN/EISEN NIEt VoLdoEt:<br />

7 toelichting onderneming voor zover niet aan de uitsluitingsgronden/eisen<br />

wordt voldaan<br />

(de onderneming vult dit alleen in, indien ook niet op grond van het samenwerkingsverband waar hij deel van uitmaakt<br />

of met behulp van een derde/derden voor zover de wet dit toelaat aan de gestelde uitsluitingsgronden en/of eisen wordt<br />

voldaan)<br />

In de Eigen verklaring mogen geen tekstuele wijzigingen worden aangebracht. de ondertekenaar kan bij punt 7.1 verklaren<br />

dat er een uitsluitingsgrond en/of eis is waaraan niet voldaan is, met een toelichting waarom de onderneming van mening<br />

is dat het niet voldoen aan de uitsluitingsgrond en/of de eis, niet zou mogen leiden tot uitsluiting van de onderneming<br />

bij de aanbestedingsprocedure. onder eisen worden zowel geschiktheidseisen (punt 5) als technische specificaties en<br />

uitvoeringsvoorwaarden (punt 6) verstaan. om ondanks het niet voldoen aan een gestelde uitsluitingsgrond en/of eis toch<br />

voor de aanbesteding in aanmerking te komen, moet de onderneming uiteraard wel een grondig en goed onderbouwde<br />

reden aandragen, die door de aanbestedende dienst in overweging kan worden genomen. de aanbestedende dienst zal<br />

de afweging moeten maken of de toelichting bij het niet voldoen aan de uitsluitingsgrond en/of de eis voldoende is om de<br />

onderneming desalniettemin toe te laten tot de aanbestedingsprocedure.<br />

Let op: de onderneming dient dit punt alleen in te vullen, indien ook niet op grond van het samenwerkingsverband waar hij<br />

deel van uitmaakt of met behulp van een derde/derden aan de eisen wordt voldaan.<br />

7.1 (indien van toepassing) zijn onderneming niet voldoet aan:<br />

uitsluitingsgrond/eis:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

toelichting:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|


Uitsluitingsgrond/eis:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

Toelichting:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

Uitsluitingsgrond/eis:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

Toelichting:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

8 van 12


In te vullen door de<br />

onderneming<br />

Eigen verklaring<br />

9 van 12<br />

voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten<br />

INGEVAL SPRAKE IS VAN EEN AANBESTEDINGSPROCEDURE WAARBIJ EEN ONDERNEMING DEEL UITMAAKT VAN EEN<br />

SAMENWERKINGSVERBAND OF EEN BEROEP DOET OP EEN DERDE/DERDEN:<br />

8 Samenwerkingsverband of beroep op een derde/derden<br />

(De onderneming geeft, indien er sprake is van een samenwerkingsverband, onder 8.1 aan voor welke geschiktheidseisen<br />

een beroep op zijn onderneming wordt gedaan. Indien de onderneming een beroep doet op een derde/derden, geeft de<br />

onderneming onder 8.2 aan voor welke geschiktheidseisen hij beroep doet op een derde/derden)<br />

De onderneming dient, indien hij onder 1.5 heeft aangegeven dat wordt ingeschreven in een samenwerkingsverband,<br />

bij punt 8.1 aan te geven aan welke eisen zijn onderneming voldoet.<br />

8.1 (indien sprake is van een samenwerkingsverband) op zijn onderneming voor de volgende geschiktheidseisen<br />

een beroep wordt gedaan:<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

Eis:<br />

|<br />

De onderneming dient, indien hij een beroep doet op een derde/derden, bij punt 8.2 aan te geven voor welke<br />

geschiktheidseisen hij een beroep op een derde/derden doet.<br />

8.2 (indien van toepassing) zijn onderneming voor de volgende geschiktheidseis(en) een beroep doet op een<br />

derde/derden, te weten:<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |


In te vullen door de<br />

onderneming<br />

10 van 12<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

Eis: Derde waar beroep op wordt gedaan:<br />

| |<br />

9 Ondertekening<br />

Bijlage 1 is ook onderdeel van deze Eigen verklaring. Indien er selectiecriteria worden gesteld dient dit aangegeven te<br />

worden in die bijlage.<br />

9.1 hij deze verklaring en indien van toepassing de bijgevoegde bijlage, onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud heeft<br />

ondertekend; hij zich ervan bewust is dat het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie, door de aanbestedende<br />

dienst kan worden aangemerkt als een valse verklaring in de zin van punt 3.5 dan wel 4.9 uit deze Eigen verklaring en dat<br />

dit kan leiden tot een onvoorwaardelijke uitsluiting voor de resterende duur van deze aanbestedingsprocedure;<br />

9.2 er in de tekst van deze verklaring door hem geen wijzigingen zijn aangebracht;<br />

9.3 de verklaring is ondertekend door een daartoe, blijkens het handelsregister, dan wel een overeenkomstig register van het<br />

land van vestiging van de onderneming, vertegenwoordigingsbevoegde.<br />

Vertegenwoordigingsbevoegd houdt in dat de persoon of de personen die de Eigen verklaring ondertekenen in het<br />

handelsregister moeten zijn ingeschreven als vertegenwoordigingsbevoegde personen van de onderneming. Wanneer in<br />

het handelsregister is opgenomen dat twee of meer personen slechts gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd zijn, zal de<br />

Eigen verklaring ook door die twee of meer personen ondertekend moeten worden. Wanneer er bij de bevoegdheid tot het<br />

vertegenwoordigen van de onderneming beperkingen zijn opgenomen, moet daar rekening mee gehouden worden.<br />

Naam vertegenwoordigingsbevoegde ondertekenaar: Datum:<br />

| |<br />

Handtekening:<br />

|<br />

Naam vertegenwoordigingsbevoegde ondertekenaar: Datum:<br />

| |<br />

Handtekening:<br />

|<br />

Naam vertegenwoordigingsbevoegde ondertekenaar: Datum:<br />

| |<br />

Handtekening:<br />

|<br />

Het formulier dient volledig ingevuld en ondertekend te zijn alvorens het wordt ingediend. Indien dit formulier bij de<br />

invulvelden onvoldoende ruimte biedt, mag aan de Eigen verklaring een bijlage worden toegevoegd.<br />

In het invulveld waarin naar de bijlage wordt verwezen, dient dan duidelijk de titel van de bijlage te worden vermeld.


In te vullen door de<br />

aanbestedende dienst<br />

en de onderneming<br />

Eigen verklaring<br />

Bijlage 1: Selectiecriteria<br />

11 van 12<br />

voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten<br />

Indien een aanbestedende dienst bij een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en onderhandelingsprocedure<br />

met aankondiging selectiecriteria gebruikt om het aantal gegadigden dat de aanbestedende dienst zal uitnodigen tot<br />

inschrijvingen tot het vooraf bepaalde aantal terug te brengen, geeft de aanbestedende dienst de selectiecriteria hieronder weer.<br />

Indien selectiecriteria worden gesteld, geeft de onderneming per selectiecriterium aan hoe hij aan dit criterium voldoet.<br />

De aanbestedende dienst dient, indien hij selectiecriteria stelt, aan te geven welke selectiecriteria bij de betreffende<br />

aanbesteding van toepassing zijn. De aanbestedende dienst zal bij de vraag of en welke selectiecriteria hij stelt, moeten<br />

afwegen of het criterium proportioneel is in het licht van de opdracht.<br />

Selectiecriterium aanbestedende dienst:<br />

|<br />

|<br />

Reactie onderneming:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

Selectiecriterium aanbestedende dienst:<br />

|<br />

|<br />

Reactie onderneming:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|


Selectiecriterium aanbestedende dienst:<br />

|<br />

|<br />

Reactie onderneming:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

Selectiecriterium aanbestedende dienst:<br />

|<br />

|<br />

Reactie onderneming:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

12 van 12


BIJLAGE 10:<br />

Model referentieproject<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 10: model referentieproject<br />

1 Aanduiding van de eis waarvoor het referentieproject wordt ingediend. Plaats een ‘x’ in de<br />

ruimte tussen ( ) bij de eis(en) waarvoor het referentieproject wordt ingediend:<br />

( ) De deelnemer moet de marketing en communicatie voor een business-to-consumer dienst<br />

hebben uitgevoerd.<br />

( ) De deelnemer moet de ontwikkeling, uitvoering en instandhouding van een ICT systeem<br />

hebben uitgevoerd.<br />

2 Naam van het project<br />

3 Referenten (minimaal 1), bijvoorbeeld een opdrachtgever.<br />

a. Naam instantie<br />

b. Naam contactpersoon<br />

c. Telefoonnummer<br />

d. E-mailadres<br />

4 Korte toelichting op het project, waarmee aangetoond wordt dat aan de eis(en) wordt<br />

voldaan. Maximaal één pagina A4 formaat, met een lettergrootte niet kleiner dan 10 punten.<br />

Ondergetekende verklaart dat de beschrijving van het referentieproject naar waarheid is<br />

opgesteld.<br />

Plaats:<br />

Datum:<br />

Naam onderneming:<br />

Naam en handtekening rechtsgeldig vertegenwoordiger van de onderneming:<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


BIJLAGE 11:<br />

Format voor indienen van vragen<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013


Bijlage 11: format voor indienen van vragen<br />

Nr. Betreft: naam document,<br />

paragraaf, paginanummer<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

2012420/OSRA-UMM-IGM/IME/SVI/16.05.2013<br />

Vraag

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!