Dominee schrijft tragedie. Het treurspel Haman als ... - Enny de Bruijn
Dominee schrijft tragedie. Het treurspel Haman als ... - Enny de Bruijn
Dominee schrijft tragedie. Het treurspel Haman als ... - Enny de Bruijn
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
contraremonstrant van het zuiverste water. Ook in zijn drama staat niet het morele dilemma<br />
van <strong>de</strong> hoofdpersonen, maar <strong>de</strong> zichtbaarheid van Gods hand in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis centraal. <strong>Het</strong><br />
contrast in mentaliteit tussen <strong>Haman</strong> en Mardochai spreekt daarbij boek<strong>de</strong>len: terwijl <strong>Haman</strong><br />
zich op zijn eigen verstand en inzichten beroemt, is Mardochai voortdurend aan het bid<strong>de</strong>n ter<br />
afwending van het onheil – in afhankelijkheid van God. Wat dat betreft is in <strong>Haman</strong> wel<br />
<strong>de</strong>gelijk iets van het orthodox-gereformeer<strong>de</strong> wereldbeeld van <strong>de</strong> auteur zichtbaar. 80<br />
Toch verschilt het feitelijke gedrag van <strong>de</strong> hoofdpersonen eigenlijk helemaal niet zo veel<br />
van dat van <strong>de</strong> karakters uit an<strong>de</strong>re toneelstukken. In he<strong>de</strong>ndaagse ogen mag dat opmerkelijk<br />
schijnen, in Revius’ visie op Gods voorzienigheid past het helemaal. In Gods raad liggen alle<br />
dingen besloten, maar daarin is óók bepaald dat <strong>de</strong> mens <strong>als</strong> re<strong>de</strong>lijk schepsel moet beslissen<br />
en han<strong>de</strong>len, en daarbij verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor zijn da<strong>de</strong>n. Verrassend hoeft het dus niet te<br />
zijn dat <strong>de</strong> personages in <strong>Haman</strong> allerminst passief afwachten wat er over hen komen zal. Wél<br />
is het zo dat Revius extra nadruk legt op het belang van het gebed: in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling van het<br />
bid<strong>de</strong>n komen immers afhankelijkheid en activiteit samen.<br />
<strong>Haman</strong> maakt zichtbaar dat een contraremonstrant <strong>de</strong> leerstukken van pre<strong>de</strong>stinatie en<br />
voorzienigheid weliswaar <strong>als</strong> allesbepalend beschouwt, maar dat hij in <strong>de</strong> praktijk van het<br />
leven niet an<strong>de</strong>rs kan dan <strong>de</strong> menselijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid benadrukken. Mensen dienen te<br />
han<strong>de</strong>len in het volle besef van die verantwoor<strong>de</strong>lijkheid – hoewel voortdurend in <strong>de</strong><br />
ne<strong>de</strong>rigmaken<strong>de</strong> wetenschap dat het <strong>de</strong>sondanks God is die alle dingen bestuurt. Zo<strong>als</strong><br />
Mardochai, Esther en <strong>de</strong> rei van jodinnen op alle mogelijke manieren laten zien.<br />
Conclusie<br />
Er is wel gezegd dat Revius in twee verschillen<strong>de</strong> werel<strong>de</strong>n leef<strong>de</strong>, die van <strong>de</strong> kerk en die van<br />
<strong>de</strong> cultuur. 81 Ik zal niet ontkennen dat er spanning tussen die twee bestaan heeft – dat blijkt<br />
alleen al uit <strong>de</strong> discussies over toneel die in <strong>de</strong> Deventer kerkenraad gevoerd wer<strong>de</strong>n. Er is<br />
ook verschil in Revius’ houding op bei<strong>de</strong> terreinen: het lijkt waarschijnlijk dat hij zich in<br />
culturele kwesties verdraagzamer en ruim<strong>de</strong>nken<strong>de</strong>r opstel<strong>de</strong> dan in kerkelijke of<br />
theologische discussies. 82<br />
Maar inhou<strong>de</strong>lijk is er geen sprake van twee werel<strong>de</strong>n. <strong>Haman</strong> bewijst eens te meer<br />
hoezeer Revius’ literaire werk inhou<strong>de</strong>lijk in overeenstemming is met zijn theologische<br />
opvattingen. Zijn mensbeeld, zijn moraal, <strong>de</strong> manier waarop hij <strong>de</strong> relatie tussen verstand, wil<br />
en hartstochten beschouwt – dat alles komt voort uit zijn calvinistische levensbeschouwing.<br />
Positieve karakters zijn bij hem per <strong>de</strong>finitie gelovig: alleen door Gods gena<strong>de</strong> en vanuit<br />
het geloof kunnen mensen iets goeds doen, al blijven ze in dit leven onvolmaakt. Daarom zijn<br />
<strong>de</strong> karakters stuk voor stuk ook onvolmaakte mensen: een gunstige afloop kan immers nooit<br />
<strong>de</strong> verdienste van enig mens zijn. God bestuurt <strong>de</strong> wereld, stelt Revius, onafhankelijk van<br />
welke menselijke keuzes ook. Daarom zet hij in <strong>Haman</strong> niet het morele dilemma van <strong>de</strong><br />
hoofdpersonen centraal, maar het patroon dat God in <strong>de</strong> gebeurtenissen legt. Tegelijkertijd<br />
wijst hij ie<strong>de</strong>re vorm van stoïcisme af, want het is een blijk van ongeloof en gebrek aan<br />
vertrouwen om te <strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> wereld door een onontkoombaar Fatum bestuurd wordt. Dat<br />
80 Vergelijk <strong>de</strong> houding die Revius’ geestverwant J. <strong>de</strong> Swaef in zijn Mardachai, ofte Christelijcken Patriot<br />
(1630) be<strong>schrijft</strong>. De ware va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r moet op God alleen vertrouwen, voor ’s lands welvaren bid<strong>de</strong>n,<br />
gehoorzaam zijn aan Gods gebo<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> zuivere religie aanhangen, een verbond met God sluiten en God alleen <strong>de</strong><br />
eer geven – dat alles eerst, daarna mag hij pas gaan <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong>. Zie<br />
Publicola 1632, p. 38-59; Arens 1961e i<strong>de</strong>ntificeert Nehemia Publicola <strong>als</strong> J. <strong>de</strong> Swaef.<br />
81 Buitendijk 1968, p. 9, bestre<strong>de</strong>n door Strengholt 1990, p. 75.<br />
82 Niet alleen <strong>de</strong> toneelkwestie, zo<strong>als</strong> aan het begin van dit artikel beschreven, lijkt in die richting te wijzen. De<br />
haarstrijd van enige <strong>de</strong>cennia later vermag hem al evenmin op te win<strong>de</strong>n: ie<strong>de</strong>r moet –binnen <strong>de</strong> grenzen van <strong>de</strong><br />
christelijke vrijheid– zijn haar maar dragen zo<strong>als</strong> hem het beste lijkt (zie Posthumus Meyjes 1895, p. 190). Maar<br />
zodra het over <strong>de</strong> principes van theologie of filosofie gaat, is er bij Revius geen enkele ruimte voor afwijken<strong>de</strong><br />
meningen.<br />
16