38 Bijlage voor hoofdstuk 5 <strong>KCE</strong> reports 52 Suppl. 39% van de hoogrisicopatiënten statines (onze indicator 48) en van 45% werd de cholesterol bepaald in <strong>het</strong> laatste jaar (onze indicator 24). Van de hoogrisico hypertensiepatiënten heeft 40% een bloeddruk onder controle (
<strong>KCE</strong> Reports 52 Suppl. Bijlage voor hoofdstuk 5 39 aanvragen voor voorschriften van statines bij de adviserende geneesheren van twee ziekenfondsen, meer specifiek informatie over de lipidenwaarden. Tenslotte werden gegevens uit de Belgische gezondheidsenquête geanalyseerd en registratiegegevens over CVA uit <strong>het</strong> netwerk van peilpraktijken. We extraheerden indicatorwaarden uit <strong>het</strong> onderzoek van <strong>het</strong> lokale preventieproject. 71, 70 Alle inwoners van Overijse, Hoeilaart en Merchtem tussen 45 en 64 jaar werden door de gemeentelijke instanties uitgenodigd om hun huisarts te raadplegen voor een preventief cardiovasculair onderzoek. Daarbij kregen ze twee vragenlijsten voorgelegd. De eerste lijst moest de deelnemer zelf invullen en ging over lichaamsbeweging, rookgedrag, alcoholgebruik, medische voorgeschiedenis, dieet en medicamenteuze behandeling. De tweede lijst werd ingevuld door de huisarts en ging over de bloeddruk, gewicht, lengte, taille, cardiovasculaire voorgeschiedenis en risicofactoren en de huidige behandeling. Van elke nuchtere deelnemer werd bovendien een bloedstaal afgenomen voor bepaling van de nuchtere glykemie, totaalcholesterol (TC), high-density lipoprotein cholesterol (HDL-C), triglyceriden (TG), urinezuur en creatinekinase. Bij gekende diabetici werd ook <strong>het</strong> HbA1c bepaald. Na twee weken werd een tweede bezoek gepland met een nieuwe bloeddrukmeting. De huisartsen kregen een korte briefing over risicostratificatie, motivationele interventies, therapeutische leefstijlveranderingen, optimale farmacologische behandeling en aanbevolen behandelingsdoelen. In totaal hebben 935 personen zich aangeboden voor <strong>het</strong> preventief cardiovasculair onderzoek. De analyse van de resultaten werd beperkt tot 898 patiënten in primaire preventie. Hiervan was 59% vrouw, 15% actief roker, 26% ex-roker, 18% had obesitas en 45% overgewicht. Aan 51% van de deelnemers werd een interventie aangeboden in <strong>het</strong> kader van deze studie, sommige patiënten waren al in behandeling voor de studie. Van de interventies viseerde 28% hypercholesterolemie, 23% meer lichaamsbeweging, 22% een beperkte calorisch dieet, 9% verhoogde nuchtere glycemie, 4,6% voor hoge bloeddruk en 4,2% voor rookstop. Bij de personen die behandeld werden voor hyperlipidemie was <strong>het</strong> LDL cholesterol bij 34% lager dan de streefwaarde van 115 mg/dl en bij 86% lager dan 160 mg/dl. Het totaal cholesterol was bij de personen zonder lipiden-verlagende behandeling bij 20% hoger dan 250 mg/dl en bij 80% hoger dan de streefwaarde van 190 mg/dl. Bij de personen die behandeld werden voor arteriële hypertensie was de systolische bloeddruk bij 53% lager dan de streefwaarde van 140 mmHg en was de diastolische bloeddruk bij 61% lager dan de streefwaarde van 90 mmHg. Voor de groep personen zonder behandeling voor hypertensie was de systolische bloeddruk bij 23% 140 mmHg of meer en was de diastolische bloeddruk bij 19% 90 mmHg of meer. Slechts 10% van de gekende diabetici had een nuchtere glycemie beneden 126 mg/dl, voor 14% was <strong>het</strong> HbA1c lager dan 7,0% en voor 48% was <strong>het</strong> lager dan 8,0%. Bij 8% van de personen zonder gekende diabetes werd een nuchtere glycemie van 110 mg/dl of meer gevonden en bij 2,4% bedroeg de nuchtere glycemie 126 mg/dl of meer. Uit <strong>het</strong> onderzoek wordt besloten dat de deelnemende huisartsen rekening hielden met <strong>het</strong> globale cardiovasculaire risicoprofiel van hun patiënten. Ze deden meer interventies bij patiënten met een hoog of matig cardiovasculair risico dan bij patiënten met een laag cardiovasculair risico. Personen met matig verhoogde hypertensie, lipiden en BMI kregen minder interventies. Aan personen met een laag cardiovasculair risico werd vaak geen leefstijladvies gegeven, en geïsoleerde risicofactoren bleven vaak onbehandeld. Bij elke subgroep werden interventies met een bewezen doeltreffendheid niet geïmplementeerd. Er zijn verschillende beperkingen aan <strong>het</strong> onderzoek. Slechts 7 % van de uitgenodigde bevolking reageerde op de oproep. Dit is een selectieve populatie waarvan de kenmerken misschien ook samengaan met de interventies die huisartsen deden. Het is zo dat de huisartsen slechts een korte briefing kregen over screening en behandeling van cardiovasculaire risicofactoren. Er werden geen strikte richtlijnen gegeven met verplichte interventies voor elke risicofactor. De huisartsen werden enkel geëvalueerd op hun bereidheid tot behandelen.