Bouwtechnische Bedrijfskunde - Studentinfo - Avans Hogeschool

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2012-2013 

ACADEMIE VOOR BOUW EN INFRA 

VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN: 

- BOUWKUNDE ('S-HERTOGENBOSCH) 

- BOUWKUNDE (TILBURG) 

- BOUWMANAGEMENT & VASTGOED (TILBURG) 

- BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE (TILBURG) 

- CIVIELE TECHNIEK ('S-HERTOGENBOSCH) 

- CIVIELE TECHNIEK (TILBURG) 

Academie AB&I 

Opleidingen BOU, BMV, BTB, CIT 

Versie versie 04 

Datum concept juli 2012 

Datum vaststelling academiedirecteur 

Datum advies opleidingscommissie 

Datum instemming academieraad 

academie voor bouw & infra 

's-Hertogenbosch en Tilburg


's-Hertogenbosch en Tilburg 

DEZE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING IS VAN TOEPASSING OP ALLE OPLEIDINGEN 

DIE ZIJN VERMELD OP HET VOORBLAD, TENZIJ ANDERS WORDT AANGEGEVEN. 

AB&I – ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2012-2013 – ALGEMEEN DEEL 1

Hoofdstuk 1 Algemeen 

1.1 algemene bepalingen 

1.2 begripsbepalingen 

1.3 toepasselijkheid 

Hoofdstuk 2 Grondslagen van de opleiding 

2.1 opleidingsprofiel en competenties 

2.2 beroepsvereisten 

Hoofdstuk 3 Vooropleiding en toelating 

3.1 onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen 

3.2 onderzoek in verband met vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van een 

buitenlands diploma 

3.3 onderzoek in verband met aanvullende eisen 

3.4 toelatingsonderzoek 

3.5 eisen werkkring 

3.6 eis voor niet-EU studenten 

Hoofdstuk 4 De voltijdse bacheloropleiding 

4.1 opleidingsvorm 

4.2 taal 

4.3 structuur van de bacheloropleiding 

4.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 

4.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen 

4.4 studielast en studieduur 

4.5 duur, omvang en samenstelling 

4.5.1 voltijdse opleiding 

4.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding 

4.5.3 vrijstellingen voor studenten met een Vwo-opleiding 

4.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-opleiding 

4.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling 

4.6 studieadvies en bindende afwijzing 

4.6.1 voorlopig studieadvies 

4.6.2 definitief studieadvies 

4.6.3 bindende afwijzing 

4.7 inschrijving in de postpropedeutische fase 

4.8 de postpropedeutische fase 

4.9 programmawijzigingen 

4.10 tentamenvolgorde 

Hoofdstuk 4A Het voltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) 

niet van toepassing 

Hoofdstuk 5 De deeltijdse Bachelor-opleiding 


Hoofdstuk 5A Het deeltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) 


Hoofdstuk 6 De duale Bachelor-opleiding 

6.1 opleidingsvorm 

6.2 taal 

6.3 structuur van de opleiding 

6.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 

6.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen 

6.4 studielast en studieduur 

6.5 duur, omvang en samenstelling 

6.5.1 duale bacheloropleiding 

6.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding 

6.5.3 vrijstellingen voor studenten met Vwo-opleiding 

6.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-opleiding 

6.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling 

6.6 studieadvies en bindende afwijzing 




6.6.1 voorlopig studieadvies 

6.6.2 definitief studieadvies 

6.6.3 bindende afwijzing 

6.7 inschrijving in de postpropedeutische fase 

6.8 de postpropedeutische fase 

6.9 programmawijzigingen 

6.10 tentamenvolgorde 

Hoofdstuk 6A Het duale Associate-Degreeprogramma (Ad) 


Hoofdstuk 7 Studiebegeleiding / studievoortgang 

7.1 studiebegeleiding 

7.2 studievoortgangregistratie 

7.3 studievoortganggarantie 

Hoofdstuk 8 Examens en tentamens 

8.1 propedeutisch examen 

8.2 (afsluitend) examen 

8.3 tentamen 

8.4 inrichting van tentamens 

8.5 tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens 

8.6 aanmelding 

8.7 beoordeling 

8.8 bekendmaking tentamenuitslag 

8.9 bekendmaking examenuitslag 

8.10 geldigheidsduur 

8.11 bewaring 

8.12 inzage 

8.13 vrijstellingen 

8.14 gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens 

8.15 calamiteitenregeling 

8.16 onregelmatigheden 

8.17 getuigschriften en verklaringen 

8.18 graadverlening 

8.19 ‘cum laude’ 

Hoofdstuk 9 Verzoeken aan de examencommissie, beroep en klachten 

9.1 verzoeken aan de examencommissie 

9.2 beroepsregeling 

9.3 klachtrecht 

Hoofdstuk 10 Vaststelling en wijziging 

10.1 herziening, vaststelling, inwerkingtreding 

10.2 wijziging 

10.3 onvoorziene omstandigheden 




BIJLAGEN 

Intern: 

Bijlage 01 Begripsbepaling 

Extern: 

Bijlage 02 Competenties bacheloropleiding Bouwkunde 

Bijlage 03 Competenties bacheloropleiding Bouwmanagement & Vastgoed 

Bijlage 04 Competenties bacheloropleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde 

Bijlage 05 Competenties bacheloropleiding Civiele Techniek 

Bijlage 06 Propedeuse bacheloropleiding Bouwkunde 

Bijlage 07 Propedeuse bacheloropleiding Bouwmanagement & Vastgoed 

Bijlage 08 Propedeuse bacheloropleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde 

Bijlage 09 Propedeuse bacheloropleiding Civiele Techniek 

Bijlage 10 Hoofdfase bacheloropleiding Bouwkunde 

Bijlage 11 Hoofdfase bacheloropleiding Bouwmanagement & Vastgoed 

Bijlage 12 Hoofdfase bacheloropleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde 

Bijlage 13 Hoofdfase bacheloropleiding Civiele Techniek 



Bijlage 14 Opleiding Civiele Techniek, major Stedenbouwkunde, voor buitenlandse studenten 

Bijlage 15 Voortgangsnormen 

Bijlage 16 Gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens 

Bijlage 17 Overeenkomst duale opleiding 


Hoofdstuk 1 ALGEMEEN 

1.1 Algemene bepalingen 



1 Avans Hogeschool kent conform artikel 7.59 van de WHW, een studentenstatuut dat is 

vastgesteld door het College van Bestuur van de hogeschool, na instemming van de 

medezeggenschapsraden. 

Het studentenstatuut bestaat uit een instellingsspecifiek deel (instemming AMR) en een 

opleidingsspecifiek deel (instemming Academieraad). Het instellingsspecifiek deel is 

opgenomen in een afzonderlijk document. De onderwijs- en examenregeling is onderdeel 

van het opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut. 

2 De onderwijs- en examenregeling voldoet aan de regels en voorschriften van het onderdeel 

”onderwijs- en examenregelingen” van de “Kaderregeling voor het opleidingsspecifiek deel 

van het studentenstatuut”. Deze kaderregeling wordt vastgesteld door het College van 

Bestuur. 

3 De onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld door de betrokken academiedirecties 

conform de “Kaderregeling voor de herziening en vaststelling van de onderwijs- en 

examenregelingen”. 

4 De academiedirecties dragen zorg voor een jaarlijkse evaluatie van de onderwijs- en 

examenregeling en weegt daarbij het tijdsbeslag voor de studenten, dat daaruit 

voortvloeit, ten behoeve van de bewaking en zonodig de bijstelling van de studielast. 

(WHW artikel 7.14). 

5 De onderwijs- en examenregeling wordt jaarlijks geëvalueerd door de opleidingscommissie. 

De opleidingscommissie presenteert de resultaten van de evaluatie aan de 

academiedirectie. 

1.2 Begripsbepalingen 

De begripsbepalingen voor zover relevant voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER) worden 

opgenomen in de OER. 

De begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage 1 worden op hogeschoolniveau vastgesteld en 

betreffen een voorgeschreven tekst. 

1.3 Toepasselijkheid 

1.3.1 De onderwijs- en examenregeling is van toepassing voor alle cohorten studenten, en 

uitsluitend voor het studiejaar 2012-2013. 

1.3.2 Indien op 1 september 2012 de onderwijs- en examenregeling 2012-2013 nog niet gereed 

is blijft, in uitzondering op 1.3.1, de onderwijs- en examenregeling 2011-2012 van kracht 

totdat de onderwijs- en examenregeling 2012-2013 van kracht is geworden. 

1.3.3 Het BRIN-nummer van Avans Hogeschool is voor alle opleidingen 07GR. 

1.3.4 

1 Deze onderwijs- en examenregeling legt de rechten en de plichten van studenten van de 

opleiding(en) 

naam opleiding academie ISAT-code Brinnummer Graad (afk.) 

B Bouwkunde ('s-Hertogenbosch) AB&I 34263 07GR BBE 

B Bouwkunde (Tilburg) AB&I 34263 07GR BBE 

B Bouwmanagement en Vastgoed (Tilburg) AB&I 39232 07GR BBE 

B Bouwtechnische Bedrijfskunde (Tilburg) AB&I 34261 07GR BBE 

B Civiele Techniek ('s-Hertogenbosch) AB&I 34279 07GR BBE 

B Civiele Techniek (Tilburg) AB&I 34279 07GR BBE 

vast evenals de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het College van Bestuur, de 

Academiedirecties, de examencommissie en de medewerkers van de opleiding. 

2 Waar in deze regeling sprake is van studenten, worden daaronder mede extraneï 

begrepen, tenzij anders is bepaald. 


Hoofdstuk 2 GRONDSLAGEN VAN DE OPLEIDING 

2.1 Het opleidingsprofiel en de competenties 



De competenties waarover de afgestudeerde van de opleiding beschikt zijn opgenomen in 

• bijlage 02: B Bouwkunde, 

• bijlage 03: B Bouwmanagement en Vastgoed, 

• bijlage 04: B Bouwtechnische Bedrijfskunde, 

• bijlage 05: B Civiele Techniek. 

2.2 Beroepsvereisten 

n.v.t. 


Hoofdstuk 3 VOOROPLEIDING EN TOELATING 



3.1 Onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen (WHW artikel 7.25 & 7.28) 

Een aankomend student, jonger dan 21 jaar, die voldoet aan de vooropleidingseis of 

daarvoor vrijstelling heeft gekregen, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen 

van de opleiding van zijn keuze, kan een verzoek indienen bij het College van Bestuur van 

Avans Hogeschool tot het deelnemen aan een onderzoek dat er op gericht is om na te gaan 

of hij voldoet aan vergelijkbare eisen. Dit verzoek wordt alleen gehonoreerd als er 

zwaarwegende redenen zijn om niet via het voortgezet onderwijs tot voldoende 

vooropleiding te komen. De eisen van het onderzoek betreffen de kennis en vaardigheden 

die voortvloeien uit het voorgeschreven profiel en vakkenpakket zoals vermeld in de 

“Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 (versie 25 februari 2011)”. 

Een positief resultaat van dit onderzoek is een voorwaarde om te mogen worden 

ingeschreven 

3.2 Onderzoek in verband met vrijstelling van de vooropleidingseisen op grond van 

een diploma dat in het buitenland is afgegeven (WHW artikel 7.28 & 7.29) 

De student die is vrijgesteld van de vooropleidingseisen op basis van een diploma dat in 

het buitenland is afgegeven en dat gelijkwaardig is aan de vooropleidingseisen, kan geen 

tentamens of examens afleggen voordat hij het staatsexamen NT2 niveau 4 (Nederlands 

als tweede taal) met succes heeft afgelegd, dan wel het CNaVT 1 -certificaat PAT of PTHO 

heeft behaald, dan wel middels een ander onderzoek ten behoeve van de academiedirectie 

voldoende beheersing van de Nederlandse taal is aangetoond. Vlaamstalige studenten zijn 

uitgezonderd van deze onderzoeken. 

3.3 Onderzoek in verband met aanvullende eisen (WHW artikel 7.26, 726a) 


3.4 Toelatingsonderzoek 

1 De student die 21 jaar of ouder is en die niet voldoet aan de vooropleidingseisen als 

bedoeld in artikel 7.25 van de WHW en daarvan niet is vrijgesteld op grond van artikel 

7.28 lid 1 of lid 2 van de WHW, kan toch worden vrijgesteld van de vooropleidingseisen 

indien hij voldoet aan de eisen van het toelatingsonderzoek. 

2 De academiedirectie(s) kan (kunnen) bepalen dat de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens niet 

van toepassing is voor de student die in het bezit is van een buiten Nederland afgegeven 

diploma dat in het eigen land toelating geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger 

onderwijs. 

3 Het toelatingsonderzoek betreft een onderzoek naar de geschiktheid voor het onderwijs in 

de opleiding en naar de mate van beheersing van de Nederlandse taal of naar de mate van 

beheersing van de instructietaal indien deze bij de gekozen opleidingsvariant een andere is 

dan Nederlands. 

1 Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (www.cnavt.org) 


4 De eisen van het toelatingsonderzoek zijn: Havo-niveau voor 

opleiding vakken 

B Bouwkunde Nederlands, Wiskunde en Natuurkunde 

B Bouwmanagement en Vastgoed Nederlands en Wiskunde 

B Bouwtechnisch Bedrijfskunde Nederlands, Wiskunde en Natuurkunde 

B Civiele Techniek Nederlands, Wiskunde en Natuurkunde 

5 Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd door of namens de examencommissie. 

3.5 Eisen werkkring (WHW artikel 7.27) 


3.6 Eis voor niet-EU-studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen 

(Bindingsbesluit HBO-raad dd. 30 september 2005) 



Aspirant studenten uit het buitenland, die niet een nationaliteit van een EU-land hebben en 

die verblijf in Nederland zoeken in het kader van het volgen van een Engelstalige opleiding 

bij de Avans Hogeschool moeten op een IELTS-toets de minimumscore hebben behaald 

van: 

• prepcourse voor ba (ten minste 5 maanden) 5.0 

• bacheloropleiding 6.0 

• masteropleiding 6.0 

(Voor uitzonderingen inzake Engelstalige vooropleiding en stages wordt verwezen naar de 

volledige tekst van het bindingsbesluit). 




Hoofdstuk 4 DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING 

(Academie voor Bouw & Infra, Opleidingen Bouwkunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde, 

Bouwmanagement en Vastgoed, Civiele Techniek) 

4.1 Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13 lid 2i) 

De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding 

4.2 Taal (WHW artikel 7.2) 

Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands. 

4.3 Structuur van de bacheloropleiding 

4.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 

1 Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen 2 ’ bestaat de opleiding uit twee 

delen: 

A de beroepsprofilering; 

dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een 

omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 

studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die 

betrekking heeft op de domeincompetenties. 

B de individuele profilering; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet 

betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 

studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de 

minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit 

andere onderwijseenheden. 

2 Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s) 

opleiding major cohort s.p. 

B Bouwkunde Bouwkunde alle 210 

B Bouwmanagement en Vastgoed Vastgoed v.a. '09 210 

Stedenbouw v.a. '09 210 

B Bouwtechnische Bedrijfskunde Bouwmanagement en Uitvoering t/m '08 210 

Vastgoedkunde t/m '08 210 

Bouwtechnische Bedrijfskunde v.a. '09 210 

B Civiele Techniek Civiele Techniek ('s-Hertogenbosch) alle 210 

Civiele Techniek (Tilburg) v.a. '09 210 

Watermanagement v.a. '11 210 

Weg- en Waterbouwkunde t/m '08 210 

Stedenbouwkunde t/m '08 210 

3 Het deel individuele profilering is ter vrije keuze van de student en heeft een omvang van 

30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors 

die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere 

onderwijseenheden. 

4 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans 

minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat 3 dan is er geen autorisatie door de 

examencommissie nodig. 

5 De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus 

of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor 

kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te 

leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen. 

2 Beleidskader Bacheloropleidingen, Avans Hogeschool, dd. 5-12-05. 

3 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te 

kunnen kiezen. 


4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) 


4.4 Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4, 7.4b.) 



1 De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 

28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, 

heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 

4 perioden conform het jaarrooster van de Avans Hogeschool. 

2 Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor 

bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als 

deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een 

tentamen van een onderwijseenheid. 

4.5 Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8, 7.13) 

4.5.1 De voltijdse bacheloropleiding 

1 De reguliere opleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. 

2 De propedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale 

duur van 1 jaar. Het programma van de propedeutische fase voor alle cohorten is 

beschreven in 

• bijlage 06: Propedeuse opleiding Bouwkunde, 

• bijlage 07: Propedeuse opleiding Bouwmanagement & Vastgoed, 

• bijlage 08: Propedeuse opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde, 

• bijlage 09: Propedeuse opleiding Civiele Techniek. 

3 De postpropedeutische fase 4 van de opleiding omvat 180 studiepunten en heeft een 

nominale duur van 3 jaar. Het programma van de postpropedeutische fase voor alle 

cohorten is beschreven in 

• bijlage 10: Hoofdfase opleiding Bouwkunde, 

• bijlage 11: Hoofdfase opleiding Bouwmanagement & Vastgoed, 

• bijlage 12: Hoofdfase opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde, 

• bijlage 13: Hoofdfase opleiding Civiele Techniek. 

4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding 

1 Het verkorte traject voor studenten met het diploma van een WEB-opleiding niveau 4 in 

het zelfde beroepsdomein omvat 210 studiepunten en heeft een nominale duur van 3,5 

jaar. 



beschreven in 





4 De postpropedeutische fase wordt ook wel hoofdfase genoemd. Binnen de Academie voor Bouw & 

Infra wordt de naam 'Bachelorfase' gebruikt. 


3 De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 150 studiepunten en heeft een 

nominale duur van 2,5 jaar. Het programma van de postpropedeutische fase voor alle 






4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met Vwo-diploma 


4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 


4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling 

1 De vrijstelling voor studenten Stedenbouwkunde, afkomstig van buitenlandse 

universiteiten en hogescholen, is beschreven in bijlage 14. 

4.6 Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b) 

4.6.1 Voorlopig studieadvies 



1 Iedere student (tenzij vallend onder 2) die voor 1 november is ingeschreven in de 

propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig, 

schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 

2 Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies 

na afronding van zijn tweede blokperiode. 

4.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b) 

1 De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder 2.) student van de voltijdse 

opleidingsvariant, voor het einde van dienst eerste jaar van inschrijving voor de 

propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over 

de voortzetting van de studie. 

2 De academiedirecteur brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die 

omstreeks februari worden ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van 

diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit 

over de voortzetting van de studie. 

4.6.3 Bindende afwijzing 5 (WHW artikel 7.8b) 

1 1 Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de 

student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening 

houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden 

geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het 

eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft 

voldaan aan de navolgende eis: 

- de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald 

Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de 

propedeutische fase zijn toegekend. 

5 Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als 

‘bindend studieadvies (BSA)’. 




Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend 

geldt de eis: 

- de student heeft een percentage van 86⅔% van zijn voor de 

propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. 

2 In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de 

propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en 

aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen 

zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend 

afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is 

geslaagd voor het propedeutisch examen. 

2 Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die 

behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding 

van een onderwijseenheid is niet vereist. 


student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening 

houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden 

geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de 

eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de 

navolgende vereisten: 





geldt de eis: 


propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. 





afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving 

niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 

4 Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden 

wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden 

verlengd. 

5. 1 Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als 

de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde 

van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat 

jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. 

2 In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend 

studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende 

afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is 


6 De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang 

van de maand volgende op het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich 

niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de 

instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde 

opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen 

heeft. 

7 In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen 

zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de 

academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege 

opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed 

gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één 

jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden. 




8 Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding 

gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 

4.6.3. 

9 Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het 

studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de 

gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te 

hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen 

medewerker. 

10 Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als 

de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens 

is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische 

fase minimaal één keer per kwartaal studievoortganggesprekken plaatsvinden. 

11 De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld 

in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: 

a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de 

student; 

b bijzondere familieomstandigheden; 

c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de 

academieraad; 

d eventuele andere door de het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten 

in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; 

e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, 

dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, 

mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten 

ontplooit; 

f overmacht anderszins. 

12 Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting 

van de studie buiten de opleiding verbonden. 

13 De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep 

aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. 

14 a Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische 

fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen 

wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. 

b Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1 

augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving 

wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze 

regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. 

c Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus) 

van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt 

van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling 

beschouwd als voltijdstudent. 

4.7 Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30) 

1 Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 

1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd; 

2 de student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 55 

studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond; 

3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 4.6.3, 

lid 1 t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) zijn gesteld. 

2 T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: er zijn door de academie geen nadere voorwaarden 

gesteld. 


4.8 De postpropedeutische fase 

4.8.1 Inschrijving voor een minor 



1 De voortgangsnormen m.b.t. inschrijving voor een minor zijn beschreven in bijlage 15. 

2 Aan een minor kunnen toelatingscriteria worden verbonden. Deze criteria zijn uitsluitend 

beschreven in termen van competenties, kennis en vaardigheden. 

4.9 Programmawijzigingen 

4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma 

Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het 

mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem 

andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke 

zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voorzover nieuwere 

cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere 

cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een 

beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude 

regeling voor de student gunstiger is. 

Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, 

dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt 

voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar 

twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. 

Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de 

student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar 

volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid 

met bijbehorende tentamenmogelijkheid. 

4.9.2 Toetsvormgarantie 

Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na 

de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie ook 8.6), tenzij de student 

instemt met een andere vorm. 

4.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13 lid 2h) 

1 In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven. 

2 De verplichte volgorde van tentamens in de hoofdfase is beschreven in bijlage 15 

(voortgangsnormen). 


Hoofdstuk 4A HET VOLTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA 


Hoofdstuk 5 DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING 


Hoofdstuk 5A HET DEELTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA 







Hoofdstuk 6 DE DUALE BACHELOROPLEIDING 

(Academie voor Bouw & Infra, Opleidingen Bouwkunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde, 

Civiele Techniek) 

6.1 Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13 lid 2i) 

De opleiding is ingericht als duale opleiding 

6.2 Taal (WHW artikel 7.2) 

Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands. 

6.3 Structuur van de opleiding 

6.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 

1 Conform het Avans beleidskader voor bacheloropleidingen 6 bestaat de opleiding uit twee 

delen: 

A de beroepsprofilering; 

dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een 

omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 

studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die 

betrekking heeft op de domeincompetenties. 

B de individuele profilering; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet 

betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 

studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de 

minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit 

andere onderwijseenheden. 

3 Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s) 

opleiding major cohort s.p. 

B Bouwkunde Bouwkunde alle 210 

B Bouwtechnische Bedrijfskunde Bouwmanagement en Uitvoering t/m '08 210 

Vastgoedkunde t/m '08 210 

Bouwtechnische Bedrijfskunde v.a. '09 210 

B Civiele Techniek Civiele Techniek ('s-Hertogenbosch) alle 210 

Civiele Techniek (Tilburg) v.a. '09 210 

Weg- en Waterbouwkunde t/m '08 210 

Stedenbouwkunde t/m '08 210 

3 Het deel individuele profilering is ter vrije keuze van de student en heeft een omvang van 

30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors 

die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere 

onderwijseenheden. 

4 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans 

minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat 7 dan is er geen autorisatie door de 

examencommissie nodig. 

5 De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans 

minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden, 

of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter 

accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen. 

6.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) 


6 Beleidskader bacheloropleidingen, Avans Hogeschool, dd. 5-12-05 

7 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te 

kunnen kiezen. 


6.4 Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4, 7.4b.) 



1 De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 

28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, 

heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 

4 perioden conform het jaarrooster van de Avans Hogeschool. 

2 Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor 

bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als 

deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een 

tentamen van een onderwijseenheid. 

6.5 Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8, 7.13) 

6.5.1 De duale opleiding 

1 De reguliere opleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. 



beschreven in 




3 De postpropedeutische fase 8 van de opleiding omvat 180 studiepunten en heeft een 

nominale duur van 3 jaar. Het programma van de postpropedeutische fase voor alle 





4 De argumentatie voor de omvang van de beroepsuitoefening (het werkend leren) is als 

volgt: 

• in het voltijdse programma tot aan het laatste studiejaar (minorfase en 

afstudeerproject) is 42,8% van de studielast bestemd voor de ontwikkeling van de 

body of knowledge (BOK) en van relevante vaardigheden; het resterende deel van de 

studielast is bestemd voor competentieontwikkeling; 

• in een duaal programma kan een deel van de vaardigheden worden ontwikkeld 

tijdens de beroepsuitoefening; 

• daarom wordt aangenomen, dat in een duaal programma ±40% van de studielast 

moet worden aangewend voor BOK en vaardigheden; ±60% wordt aangewend voor 

de beroepsuitoefening (2 dagen/week theorie : 3 dagen/week werkend leren). 

6.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding 

1 Het verkorte traject voor studenten met het diploma van een WEB-opleiding niveau 4 in 

het zelfde beroepsdomein omvat 210 studiepunten en heeft een nominale duur van 3,5 

jaar. 



beschreven in 



8 De postpropedeutische fase wordt ook wel hoofdfase genoemd. Binnen de Academie voor Bouw & 

Management wordt de naam 'Bachelorfase' gebruikt. 




3 De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 150 studiepunten en heeft een 

nominale duur van 2,5 jaar. Het programma van de postpropedeutische fase voor alle 






4 De argumentatie voor de omvang van de beroepsuitoefening (het werkend leren) is 

beschreven in 6.5.1.4. 

6.5.3 Vrijstellingen voor studenten met Vwo-diploma 


6.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 


6.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling 


6.6 Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b) 

6.6.1 Voorlopig studieadvies 



5 Iedere student (tenzij vallend onder 2) die voor 1 november is ingeschreven in de 

propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig, 

schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 

6 Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies 

na afronding van zijn tweede blokperiode. 

6.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b) 

1 De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder 2.) student van de duale 

opleidingsvariant, voor het einde van dienst eerste jaar van inschrijving voor de 

propedeutische fase i.c. voor 1 september schriftelijk een definitief studie advies uit over 

de voortzetting van de studie. 

2 De academiedirecteur brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die 

omstreeks februari worden ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens 

inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de 

voortzetting van de studie. 

6.6.3 Bindende afwijzing 9 (WHW artikel 7.8b) 


student die voor 1 februari was ingeschreven voor de duale opleiding, rekening 

houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht 

voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar 

van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de 

navolgende eis: 





geldt de eis: 

9 Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als 

‘bindend studieadvies (BSA)’. 





propedeutische fase nog te realiseren studiepunten behaald. 





afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is 


2 Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die 

behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding 

van een onderwijseenheid is niet vereist. 


student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de duale opleiding, rekening 

houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht 

voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 

maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende 

vereisten: 





geldt de eis: 


propedeutische fase nog te realiseren studiepunten behaald. 





afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet 

is geslaagd voor het propedeutisch examen. 

4 Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden 

wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden 

verlengd. 

5 1 Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als 

de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde 

van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat 

jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. 

2 In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend 

studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende 

afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is 


6 De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang 

van de maand volgende op het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich 

niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de 

instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde 

opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen 

heeft. 

7 In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen 

zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de 

academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege 

opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed 

gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één 

jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden. 

8 Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding 

gelden opnieuw alle bepalingen van 6.6.1, 6.6.2 en 6.6.3 met uitzondering van lid 7 van 

6.6.3. 




9 Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het 

studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de 

gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te 

hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen 

medewerker. 

10 Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als 

de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens 

is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische 

fase minimaal één keer per kwartaal studievoortganggesprekken plaatsvinden. 

11 De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld 

in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: 

a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de 

student; 

b bijzondere familieomstandigheden; 

c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de 

academieraad; 

d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in 

het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; 

e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, 

dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, 

mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten 

ontplooit; 

f overmacht anderszins. 

12 Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting 

van de studie buiten de opleiding verbonden. 

13 De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep 

aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. 

14 a Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische 

fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen 

wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. 

b Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1 

augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving 

wijzigt van duaal naar deeltijd of voltijd, wordt voor de uitvoering van deze 

regeling als deeltijd- resp. voltijd-student beschouwd. 

c Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus) 

van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt 

van duaal naar deeltijd of voltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling 

beschouwd als duale student. 

6.7 Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30) 

Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 

1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd 

2 de student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 55 studiepunten met 

een voldoende resultaat heeft afgerond. Voor studenten van de opleiding ‘leraar 

basisonderwijs’ geldt dat deze studielast in ieder geval de rekenen de taaltoets moet 

omvatten. 

3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 6.6.3, lid 1 

t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) zijn gesteld. 

T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: er zijn door de academie geen nadere voorwaarden gesteld. 


6.8 De postpropedeutische fase 

6.8.1 Verwijzing in de postpropedeutische fase 


6.8.2 Inschrijving voor een minor 



1 De voortgangsnormen m.b.t. inschrijving voor een minor zijn beschreven in bijlage 15. 

2 Aan een minor kunnen toelatingscriteria worden verbonden. Deze criteria zijn uitsluitend 

beschreven in termen van competenties, kennis en vaardigheden. 

6.9 Programmawijzigingen 

6.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma 

Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het 

mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem 

andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke 

zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voorzover nieuwere 

cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere 

cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een 

beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude 

regeling voor de student gunstiger is. 

Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, 

dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt 

voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar 

twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. 

Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de 

student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar 

volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid 

met bijbehorende tentamenmogelijkheid. 

6.9.2 Toetsvormgarantie 

Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na 

de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie ook 8.6), tenzij de student 

instemt met een andere vorm. 

6.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13 lid 2h) 

1 In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven. 

2 De verplichte volgorde van tentamens in de hoofdfase is beschreven in bijlage 15 

(voortgangsnormen). 


Hoofdstuk 6A HET DUALE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA 





Hoofdstuk 7 STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG 

(WHW artikel 7.13 lid 2u en artikel 7.34) 

7.1 Studiebegeleiding 



1 De opleiding kent een systeem van individuele studiebegeleiding. De studiebegeleiding is 

gericht op het voorkomen, dan wel tijdig signaleren van studieproblemen en het bieden 

van ondersteuning bij het oplossen ervan. In het kader van de studiebegeleiding wordt 

bijzondere zorg besteed aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of 

culturele minderheid waarvan de deelname aan het HBO duidelijk achterblijft bij de 

deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. Het 

studiebegeleidingsysteem is verder beschreven in een notitie terzake welke aan iedere 

student wordt uitgereikt dan wel voor iedere student beschikbaar is. 

2 In het kader van de studiebegeleiding vindt in de propedeutische fase van de voltijdse en 

duale opleiding na iedere periode van 10 of 11 weken, een gesprek plaats tussen de 

student en zijn begeleider over de studieresultaten van de student. 

3 Tijdens de postpropedeutische fase van de voltijdse duale opleiding vindt minstens één 

keer per jaar een gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider over de 

studieresultaten van de student. 

4 De gesprekken bedoeld in lid 2, lid 3 en lid 4 vinden plaats op initiatief van de 

begeleidende docent. Naast deze gesprekken kunnen er gesprekken plaatsvinden op 

initiatief van de student. 

5 De registratie van gegevens die betrekking hebben op de studiebegeleiding voldoet aan de 

regels van de "regeling bescherming persoonsgegevens studenten" van de Avans 

Hogeschool. Deze regeling is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de 

portal. 

7.2 Studievoortgangregistratie 

1 De opleiding draagt zorg voor een zorgvuldige registratie van de behaalde studieresultaten 

van de student. 

2 De student heeft via een internetkoppeling met de studievoortgangadministratie 

voortdurend inzicht in de behaalde studieresultaten. 

3 De registratie van studievoortganggegevens voldoet aan de regels van de "regeling 

bescherming persoonsgegevens studenten" van de Avans Hogeschool. Deze regeling is 

onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal. 

7.3 Studievoortganggarantie 

Aan studenten die, vanwege bepalingen in het onderwijs- en examenreglement en in de 

minorcatalogus, niet voldoen aan de instroomvereisten van onderdelen van de hoofdfase, 

wordt (zo nodig door buiten werking stellen van deze bepalingen) aan het begin van het 

studiejaar een programma aangeboden van ten minste 40 studiepunten. De garantie geldt 

niet voor deelname aan onderdelen waarvoor men eerder was ingeschreven, maar waarbij 

men zonder opgaaf van reden afwezig was. 


Hoofdstuk 8 EXAMENS EN TENTAMENS 

8.1 Propedeutisch examen (WHW artikel 7.8 en 7.10) 



De student is geslaagd voor het propedeutische examen als de examencommissie heeft 

besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de 

onderwijseenheden van de propedeutische fase van de opleiding. 

8.2 (Afsluitend) examen (WHW artikel 7.10) 

De student is geslaagd voor het (afsluitend) examen als de examencommissie heeft 

besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de 

onderwijseenheden van de opleiding. 

8.3 Tentamen 

1 Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Het tentamen kan uit een of 

meerdere toetsen bestaan. 

2 Het tentamen van de onderwijseenheid is met goed gevolg afgelegd als aan de tevoren 

gestelde eisen van die onderwijseenheid is voldaan. Deze eisen zijn beschreven in de 

lesurentabellen uit de bijlagen 06 t/m 14 van deze regeling. 

3 Als het tentamen met goed gevolg is afgelegd worden de bij de onderwijseenheid behorende 

studiepunten in het studievoortgangssysteem geregistreerd. 

4 Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de 

student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek. 

5 Het onderzoek kan plaatsvinden door middel van een assessment, schriftelijke of mondelinge 

vragen, een studietaak of -opdracht, een werkstuk, het uitvoeren van praktische 

verrichtingen, een scriptie, een onderzoeksverslag, een stageverslag, de uitvoering van 

stageopdrachten, practica of veldwerk. 

8.4 De inrichting van de tentamens (WHW artikel 7.13 lid 2) 

1 Aan het begin van iedere onderwijseenheid maken de examinatoren met betrekking tot het 

daarbij behorende tentamen schriftelijk bekend: 

a de inhoud (leerstof) en de vorm van het tentamen; 

b indien van toepassing: de inhoud (leerstof) en de vorm van de toetsen en de 

volgorde waarin de toetsen moeten worden afgelegd; 

c het aantal studiepunten van de onderwijseenheid waar het tentamen de afsluiting 

van is; 

d de eisen waaraan de student moet voldoen om het tentamen met goed gevolg af 

te sluiten; 

e de hulpmiddelen die tijdens het tentamen zijn toegestaan; 

f de eventuele deelnameplicht aan (onderdelen van) de onderwijseenheid; 

g de beoordelingsnormen; 

h de perioden waarin de tentamens kunnen worden afgelegd, resp. de data waarop 

de taken, opdrachten, werkstukken en scripties moeten zijn ingeleverd bij de 

examinator; 

2 Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie 

anders heeft bepaald. 

3 Een mondeling tentamen en toets zijn openbaar. De examencommissie is bevoegd om in 

bijzondere gevallen van deze regel af te wijken (WHW artikel 7.13.2j). 

4 De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen, een andere tentamenvorm 

voor te schrijven dan die welke de examinator heeft bepaald (WHW artikel 7.13.2) 


8.5 Tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen 

(WHW artikel 7.13 lid 2h en 2j) 

1 Jaarlijks worden 2 tentamenmogelijkheden aangeboden. 



2 De tentamens vinden plaats in de loop van of aan het einde van de studieperiode waarin 

de onderwijseenheid of het onderdeel wordt aangeboden en op een later moment in het 

studiejaar. 

De data waarop de tentamens plaatsvinden resp. waarop studietaken en -opdrachten 

moeten worden ingeleverd bij de examinator, worden uiterlijk aan het begin van de 

studieperiode waartoe ze behoren, schriftelijk bekend gemaakt. 

3 Er zijn geen beperkingen voor deelname aan een tweede of volgend tentamen. 

4 De inhoud van het tweede of volgende tentamen is dezelfde als die van het eerste 

tentamen, resp. tentamenonderdeel. 

5 Het niet deelnemen aan een tentamen geeft geen recht op een extra tentamen in de loop 

van hetzelfde studiejaar. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen aan 

de student alsnog een extra tentamenmogelijkheid in hetzelfde studiejaar aan te bieden. 

Dit is echter geen recht van de student. 

8.6 Aanmelding voor groepsgewijze, schriftelijke tentamens en toetsen 

1 De student kan alleen deelnemen aan een schriftelijk of mondeling tentamen (toets) als 

hij zich daarvoor heeft aangemeld 

• op de wijze die in de studiegids is beschreven, 

• in de periode die daartoe volgens de studiegids is aangewezen. 

2 Indien een student zich niet binnen de aangegeven reguliere inschrijvingsperiode heeft 

ingeschreven is het alsnog mogelijk om zich in te schrijven tot uiterlijk een week voor het 

tentamen/toets, tegen betaling van Euro 25,- administratiekosten (in geval van een 

meervoudige gelijktijdige aanmelding voor een cluster van tentamens/toetsen geldt Euro 

25,- per cluster). Na deze periode is deelname aan het betreffende tentamen of toets niet 

meer mogelijk. 

8.7 Beoordeling 

1 Alle tentamens / tentamenonderdelen worden beoordeeld door de betrokken examinatoren 

conform de vooraf gestelde en gepubliceerde beoordelingscriteria en beoordelingsnormen. 

2 Op grond van een analyse van de tentamenresultaten kan de examinator besluiten om een 

beoordelingsnorm achteraf te wijzigen. De examinator legt het voornemen tot een 

dergelijke wijziging ter instemming voor aan de examencommissie. Het besluit van de 

examencommissie wordt schriftelijk bekend gemaakt aan de betrokken studenten. Een 

dergelijke wijziging kan niet ten nadele zijn van de student. 

3 In het geval dat de examencommissie heeft bepaald dat deskundigen van buiten de instelling 

(bv. stagebegeleiders) bij de beoordeling worden betrokken, wordt de manier waarop 

zij betrokken worden in de beoordeling beschreven in het betreffende blokboek / 

studiehandleiding. De hier bedoelde deskundigen kunnen slechts optreden als adviseurs, 

niet als examinatoren. 

4 Een of meer van de navolgende beoordelingscriteria zijn van toepassing: 

a de uitvoering van een studietaak of -opdracht (kwantitatief); 

b de mate waarin is voldaan aan de specifieke criteria die zijn gesteld aan de studietaak 

of -opdracht (kwalitatief) ( bv. de mate waarin de gestelde vragen juist zijn 

beantwoord, de mate van deelname aan de uitvoering van een studietaak of - 

opdracht in groepsverband); 




c de mate van deelname aan practica / praktische oefening; dit criterium is 

uitsluitend van toepassing bij de beoordeling van (deel)tentamens die behoren bij 

onderwijseenheden of delen van onderwijseenheden die als practicum met 

deelnameplicht zijn aangeduid en als zodanig aan het begin van de 

onderwijseenheid bekend zijn gemaakt (zie 8.4) 

5 De beoordeling van ieder tentamen(onderdeel) wordt uitgedrukt in een van de volgende 

kwalificaties: 

[a] een cijfer uit de reeks van 1 t/m 10, tot op ten hoogste één decimaal nauwkeurig; 

[b] zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, onvoldoende, zeer onvoldoende; 

[c] voldaan, niet voldaan. 

Er bestaat de volgende samenhang tussen cijfers en woordbeoordelingen. 

10 Zeer goed Voldaan 

9 Goed 

8 

7 Ruim voldoende 

6 Voldoende 

5 Onvoldoende Niet voldaan 

4 

3 Zeer onvoldoende 

2 

1 

6 Als de student een tentamen of toets meer dan één keer aflegt, geldt de hoogste 

kwalificatie. 

7 Voor afrondingen en gemiddelden geldt het volgende: 

a Het invoeren en het presenteren van studieresultaten geschiedt met afgeronde 

cijfers (op ten hoogste één decimaal nauwkeurig) 

b Een voldoende is 5,5 op een presentatiemoment. 

c Voor het berekenen van gemiddelden en compensaties geldt dat 

woordbeoordelingen niet het onderwerp van berekeningen kunnen zijn. 

d Gemiddelden kunnen uitsluitend als gewogen gemiddelde worden bepaald, waarbij 

de weegfactoren gehele getallen zijn die optellen tot 100. 

8 De cijfers op de eindlijst die uitgereikt wordt bij het getuigschrift van het afsluitend 

examen zijn afgeronde gehele cijfers. 

9 Op de eindlijst die uitgereikt wordt bij het getuigschrift van het afsluitend examen wordt 

het Grade Point Average (GPA) vermeld (onder voorbehoud van acceptatie GPA-notitie 

DFS). 

8.8 Bekendmaking van de tentamenuitslag (WHW artikel 7.13 lid 2o) 

1 De examinator stelt de kwalificatie van een tentamen of toets vast en doet deze op de 

voorgeschreven manier toekomen aan de academiedirectie, binnen 3 weken (15 

werkdagen) gerekend vanaf de dag waarop het tentamen of de toets is afgelegd. De 

academiedirectie is verantwoordelijk voor de verwerking van de kwalificatie in het 

studievoortgangregistratiesysteem. 

2 Eveneens binnen 3 weken (15 werkdagen) gerekend vanaf de dag dat het tentamen of de 

toets is afgelegd deelt de examinator de kwalificatie schriftelijk en / of via het portal mede 

aan de student. 


8.9 Bekendmaking van de examenuitslag 



1 De examencommissie stelt de uitslag van het propedeutische examen vast, zodra de 

student voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden 

van de propedeutische fase. 

2 De examencommissie stelt de uitslag van het afsluitende examen vast, zodra de student 

voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van 

de postpropedeutische fase. 

8.10 Geldigheidsduur 

1 De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen of 

tentamenonderdeel is onbeperkt gedurende de inschrijvingsduur van de student. 

2 In afwijking van 1) kan de examencommissie in het geval van onderbreking van de 

inschrijving met de student vooraf een schriftelijke afspraak maken over de reactivering 

van behaalde resultaten op het moment van herinschrijving. 

8.11 Bewaring 

1 Opgaven voor schriftelijke tentamens en de beoordelingsresultaten worden minstens vier 

jaar bewaard. 

Onder opgaven worden in dit verband zowel verstaan de opgaven die worden uitgereikt bij 

groepsgewijs georganiseerde schriftelijke tentamens, als opdrachten en studietaken 

(meestal opgenomen in blokboeken / studiehandleidingen) die worden beoordeeld. 

Onder beoordelingsresultaten wordt in dit verband verstaan de kwalificaties van tentamens 

en tentamenonderdelen zoals die worden vastgelegd in het 

studievoortgangregistratiesysteem. 

2 Al het beoordeelde schriftelijke tentamenwerk en bijbehorende schriftelijke beoordelingen 

worden tenminste tot één jaar na het afleggen van het betreffende tentamen bewaard en 

zoveel langer als een eventuele beroepsprocedure duurt die is ingesteld met betrekking tot 

een tentamen. 

8.12 Inzage 

1 Binnen 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen 

krijgt de student inzage in zijn beoordeeld werk. Hij wordt hiervoor uitgenodigd door 

middel van een digitale of schriftelijke aankondiging. 

2 Binnen 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen 

kan elke belanghebbende kennis nemen van de vragen en de opdrachten van het 

desbetreffende tentamen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft 

plaatsgevonden. 

8.13 Vrijstellingen tot het afleggen van tentamens 

1 De examencommissie kan een student op schriftelijk verzoek, vrijstelling verlenen van het 

afleggen van één of meer tentamens of toetsen, op grond van het bezit van een akte, 

diploma, getuigschrift of andere verklaring waaruit blijkt dat de student reeds aan de 

vereisten van het desbetreffende tentamen of toets heeft voldaan. 

2 Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, ontvangt de student hiervan een 

schriftelijke bevestiging. 

3 De procedure voor het aanvragen en verlenen van vrijstellingen is als volgt. 

a De student dient een schriftelijk en onderbouwd verzoek in tot vrijstelling voor een 

tentamen of toets bij de voorzitter van de examencommissie. Het verzoek gaat 

vergezeld van de volgende bescheiden: 

- een kopie van het behaalde getuigschrift, akte, diploma of verklaring; 




- een kopie van de daarbij behorende lijst van kwalificaties; 

- een lijst van bestudeerde literatuur, collegedictaten, readers, e.d.; 

- indien de inhoud van het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd geen 

onderdeel is geweest van het examen of tentamen, dient de student een bewijs te 

overleggen waaruit blijkt dat hij het desbetreffende onderdeel heeft gevolgd. 

b De examencommissie beslist zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 20 werkdagen 

na indiening van het verzoek, al of niet in overleg met de betrokken examinatoren, 

of het verzoek wordt gehonoreerd dan wel wordt afgewezen en stelt de student 

hiervan op de hoogte. Een kopie van het besluit wordt opgeborgen in het dossier van 

de student. 

c Een toegekende vrijstelling wordt als behaald tentamen resp. toets geregistreerd in 

het studievoortgangregistratiesysteem op de datum dat de vrijstelling wordt 

verleend. 

d Indien de student de onder a. genoemde bewijsstukken niet kan overleggen maar 

toch meent voor de vrijstelling in aanmerking te komen, kan de examencommissie 

besluiten om de student een voortentamen af te laten leggen. Als dit voortentamen 

met goed gevolg wordt afgelegd, wordt dit beschouwd als een vrijstelling. De 

student ontvangt schriftelijk bericht van de uitslag en de aldus verkregen vrijstelling 

wordt geregistreerd in het studievoortgangregistratiesysteem op de datum dat de 

vrijstelling wordt verleend. 

4 De student kan beroep aantekenen tegen de beslissing van de examencommissie bedoeld 

onder lid 3.b op grond van de bezwaar- en beroepsregeling (H 9). 

8.14 Gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens 

8.14.1 Legitimatie 

Tijdens summatieve (voor het examen meetellende) toetsen, onder andere die door de 

centrale organisatie worden uitgevoerd, is legitimatie verplicht. 

Avans Hogeschool accepteert alleen wettelijk geldige legitimatiebewijzen. De precieze 

regeling, waarin is aangegeven welke dit zijn, is beschikbaar bij DIF/RET 10 . 

Wanneer aan bovenstaande legitimatie niet wordt voldaan, is deelname aan de toets niet 

toegestaan. 

8.14.2 Verdere gedragsregels 

De gedragsregels zijn opgenomen in bijlage 16. 

8.15 Calamiteitenregeling 

1 Onder een calamiteit wordt verstaan de situatie waarin alle aanwezigen het gebouw tijdens 

de tentamentijd onmiddellijk moeten verlaten als gevolg van alarm. In deze situatie 

vervalt het tentamen en wordt al ingeleverd werk niet beoordeeld. Zo spoedig mogelijk 

wordt een nieuw tentamen aangeboden. De studenten worden binnen 24 uur na de 

calamiteit geïnformeerd (via publicatiebord en portal) over de plaats, datum en tijd van het 

nieuwe tentamen. 

10 Tentamenregeling Avans Hogeschool 


8.16 Onregelmatigheden (WHW artikel 7.12 lid 4) 



1 Indien een student zich ten aanzien van enig deel van een tentamen(onderdeel) of de 

gedragsregels schuldig maakt aan enige onregelmatigheid of bedrog, kan de examinator of 

de toezichthouder tijdens het tentamen, hem de deelneming of verdere deelneming aan 

het tentamen ontzeggen. In voorkomend geval legt de examinator resp. de toezichthouder 

bij het tentamen, achteraf verantwoording af aan de examencommissie. 

2 Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, 

kan de examinator besluiten om geen verklaring uit te reiken of kan hij bepalen dat deze 

verklaring pas wordt uitgereikt na een hernieuwd tentamen. In voorkomend geval legt de 

examinator zijn besluit ter vaststelling voor aan de examencommissie. 

3 Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van alle tentamens van de 

propedeutische fase dan wel de postpropedeutische fase wordt ontdekt, kan de 

examencommissie besluiten om geen getuigschrift als bedoeld in artikel 8.17 uit te reiken, 

of kan zij bepalen dat het getuigschrift niet wordt uitgereikt dan na een hernieuwd tentamen 

over de onderwerpen en in de vorm die door de examencommissie wordt bepaald. 

4 Naast het gestelde in lid 1, lid 2 en lid 3, kan de examencommissie: 

- aan de student het recht ontnemen om gedurende maximaal 1 jaar, één of meer 

tentamens of examens af te leggen (WHW artikel 7.12 lid 4). 

- de student bij de directie voordragen voor verwijdering van de instelling 

5 Alvorens een beslissing ingevolge het tweede of derde lid te nemen, hoort de voorzitter 

van de examencommissie, resp. de examencommissie de student. De voorzitter deelt zijn 

beslissing resp. de beslissing van de examencommissie zo spoedig mogelijk mede aan de 

student, zo mogelijk mondeling en in elk geval schriftelijk. 

6 De voorzitter van de examencommissie maakt zo spoedig mogelijk een rapport op van zijn 

beslissing en de feiten waarop deze berust en stuurt dit rapport aan de academiedirectie. 

7 De desbetreffende student heeft te allen tijde het recht om binnen zes weken tegen een 

van de bovengenoemde beslissingen van de examinator, de toezichthouder tijdens het 

tentamen, de examencommissie of de voorzitter van de examencommissie in beroep te 

gaan bij het College van Beroep voor de Examens. De beroepsprocedure is opgenomen in 

het Reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens. Dit reglement is op 

te vragen bij de decanen, bij de studentenadministraties, bij de mediatheek en het de 

studenten-informatiebalie. 

8 De student geeft met het inleveren van werkstukken impliciet toestemming voor opname 

van het werkstuk in het databestand van antiplagiaatsoftware. In het geval dat het 

werkstuk vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevat die opname in zo’n databestand 

ongewenst maken dient dat aan de examinator ter kennis gebracht te worden. 

Werkstukken in digitale vorm mogen niet voorzien zijn van een softwarematige blokkering 

tegen antiplagiaatsoftware. 

8.17 Getuigschriften en verklaringen (WHW artikel 7.11) 

1 Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende 

examinator een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt. Het periodiek uitgereikte 

studievoortgangoverzicht wordt mede als bewijsstuk beschouwd. 

2 De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen 

getuigschrift als bedoeld in lid 3 en 4 kan worden uitgereikt, ontvangt op verzoek een 

verklaring van de examencommissie waarin de tentamens zijn vermeld die met goed 

gevolg zijn afgelegd. De student dient het verzoek schriftelijk in te dienen bij de voorzitter 

van de examencommissie. De verklaring voldoet aan de voorschriften terzake van de 

Avans Hogeschool. 

3 Ten bewijze dat het propedeutische examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de 

examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het 


getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van de Avans 

Hogeschool. 



4 Ten bewijze dat het afsluitende Ad-examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de 

examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het 



5 Ten bewijze dat het afsluitende bachelorexamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door 

de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het 



6 Er wordt na het met goed gevolg afleggen van het afsluitende examen naast het 

getuigschrift en het supplement tevens een Engelstalig diplomasupplement 11 uitgereikt 

volgens het formaat Unesco/Cepes met de aanpassingen door de HBO-raad. 

8.18 Graadverlening (WHW artikel 7.10a) 

8.18.1 Bachelor 

Het instellingsbestuur verleent de graad van Bachelor aan degene die met goed gevolg het 

afsluitende examen van de bacheloropleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de 

vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft. 

8.18.2 Associate Degree (WHW artikel 7.10b) 

Het instellingsbestuur verleent de graad van Associate Degree aan degene die met goed 

gevolg het afsluitende examen van de Ad-opleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad 

toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking 

heeft. 

8.19 Cum laude slagen 

a. Ad-examen 

De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar Ad-examen aan de volgende voorwaarden 

is voldaan: 

1 Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de 

onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger 

dan een acht (8,0) 

2 Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor. 

3 Het cijfer voor de afstudeeropdracht (indien van toepassing) is minimaal een 8,0. 

4 Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de opleiding. 

De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn 

gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het 

predicaat ‘cum laude’. 

b. Bachelorexamen 

De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar postpropedeutische examen aan de 

volgende voorwaarden is voldaan: 

1 Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de 

onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger 

dan een acht (8,0) 

2 Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor. 

3 Het cijfer voor de afstudeeropdracht is minimaal een 8,0. 

4 Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de bacheloropleiding. 

11 Wettelijk verplicht (WHW art 7.11) 




De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn 

gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het 

predicaat ‘cum laude’. 


Hoofdstuk 9 VERZOEKEN AAN DE EXAMENCOMMISSIE, BEROEP EN 

KLACHTEN 



9.1 Verzoeken aan de examencommissie 

Om een goede gang van zaken te bewerkstelligen bij toetsing en examinering staat de 

examencommissie – ZO LANG EEN SCHRIFTELIJK BESLUIT NIET IS GENOMEN - open voor 

verzoeken door studenten. 

Dit kan onder meer betreffen: 

• verzoek om herziening van een beoordeling 

• verzoek om toegang tot een tentamensessie ondanks onjuiste aanmeldingsstatus 

• verzoek om vrijstellingen 

• verzoek om de boete van € 25,- wegens te laat aanmelden niet te hoeven betalen, wegens 

overmacht of systeemstoringen 

• verzoek om een andere toetsvorm 

• verzoek om een versnelde afhandeling van een slaagbeslissing inzake een examen 

• verzoek om een extra tentamenkans 

• verzoek om faciliteiten vanwege een fysieke beperking 

• verzoek om faciliteiten vanwege deelname aan topsport 

• verzoek om één tentamen van een examenprogramma onvoldoende te mogen laten zijn 

• verzoek om behandeling van een klacht over de gang van zaken bij de examens of over 

een examinator (WHW 7.12b lid 4). 

De examencommissie neemt binnen drie weken na ontvangst van het verzoek een beslissing en 

deelt deze schriftelijk en gemotiveerd mee aan de indiener. 

De beslissing staat, evenals alle andere beslissingen, open voor een beroep bij het College voor 

Beroep voor de Examens. 

9.2 Beroepsregeling 

1 Iedereen die meent in zijn belangen te zijn geschaad als gevolg van een beslissing van de 

examencommissie of een examinator kan hiertegen binnen zes weken na dagtekening van 

deze beslissing, schriftelijk en gemotiveerd beroep instellen bij het College van Beroep 

voor de Examens. 

2 Het College van Beroep voor de Examens oordeelt over het beroep dat is ingesteld tegen: 

a beslissingen van de examencommissie en examinatoren; 

b beslissingen tot de bindende afwijzing als bedoeld in artikel 4.6.3, resp. 5.6.3 en 

6.6.3; 

c beslissingen met het oog op de toelating tot de examens; 

d beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten; 

e beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29, eerste lid van de WHW, 

betreffende vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek. 

(WHW artikel 7.61) 

3 Het beroep kan worden ingesteld als: 

a de beslissing in strijd is met enig algemeen verbindend voorschrift; 

b het desbetreffende orgaan bij het nemen van de beslissing zijn bevoegdheid 

kennelijk tot een ander doel gebruikt heeft dan tot de doeleinden waartoe de 

bevoegdheid is gegeven; 

c het desbetreffende orgaan bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid 

tot de beslissing heeft kunnen komen; 

d de beslissing in strijd is met enig ander in het algemeen rechtsbewustzijn levend 

beginsel van behoorlijk bestuur. 


4 Een voor beroep vatbare beslissing als bedoeld in artikel 9.2 lid 2 wordt altijd schriftelijk 

en gemotiveerd uitgebracht. Hiervoor wordt de betrokken student gewezen op zijn 

beroepsrechten en de hiervoor geldende termijnen. 

5 De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak 

zijn vastgelegd in het Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens. 

Deze regeling is te vinden op de portal van Avans Hogeschool. 


9.3 Klachtrecht 



1 Iedere student heeft het recht een klacht in te dienen over een bepaalde gang van zaken 

binnen Avans Hogeschool, het gedrag van een medewerker of van een medestudent in de 

hogeschool. 

2 De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak 

zijn vastgelegd in de Algemene Klachtenregeling voor Studenten. Deze regeling is te 

vinden op de portal van Avans Hogeschool. 


Hoofdstuk 10 VASTSTELLING EN WIJZIGING VAN DE ONDERWIJS- EN 

EXAMENREGELING 

10.1 Herziening, vaststelling en inwerkingtreding 



1. De academiedirectie(s) beoordeelt (beoordelen) minimaal een keer per jaar samen met de 

opleidingscommissie de geldende opleidings-OER. 

2. De academiedirectie(s) stelt (stellen), mede op basis van adviezen van de examencommissie 

ter uitoefening van hun rechten zoals vermeld in de Kaderregeling Examencommissies de 

concept OER op voor het nieuwe studiejaar. 

3. De academiedirectie(s) legt (leggen) de concepttekst voor: 

• ter advisering aan de opleidingscommissie; 

• ter instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) conform het 

Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool. 

4. De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de OER aan het Avans Kader voor 

Onderwijs en Examinering, de opleidings-OER vast. 

5. De academiedirectie(s) draagt (dragen) zorg voor doorvertaling van de opleidings-OER in 

relevante opleidingsdocumenten, zoals de studiegids. 

6. De academiedirectie(s) draagt (dragen) er zorg voor dat studenten en personeel tijdig, doch 

uiterlijk 1 september van het studiejaar waarop de opleidings-OER betrekking heeft, worden 

geïnformeerd. 

10.2 Wijziging 

1. Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar mogen alleen doorgevoerd 

worden indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 

2. Noodzakelijke wijzigingen in de opleidings-OER worden, na bespreking van de voorstellen met 

de opleidingscommissie, door de academiedirectie(s) in concept vastgesteld en ter instemming 

aan de betrokken Academiera(a)d(en) voorgelegd. 

3. De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de wijzigingen van het OER aan het 

Avans Kader voor Onderwijs en Examinering de opleidings-OER vast. 

4. Wijzigingen van de opleidings-OER worden, zodra ze zijn vastgesteld, via de binnen de 

academie gebruikelijke kanalen aan betrokkenen bekend gemaakt in de vorm van een 

(cumulatief) wijzigingsoverzicht. 

10.3 Onvoorziene omstandigheden 

1. Indien zich omstandigheden voordoen waarin de opleidings-OER zou moeten voorzien doch dit 

niet doet beslist de voorzitter van de examencommissie, zo mogelijk in overleg met de 

betrokken academiedirectie(s) en legt daarover (conform de Kaderregeling Examencommissies) 

verantwoording af aan de betrokken academiedirectie(s). In de schriftelijke argumentatie naar 

de desbetreffende student(en) worden omstandigheden, overwegingen en beslissingen 

toegelicht (en wordt de mogelijkheid van een beroepsprocedure vermeld). 

2. Indien zich binnen de examencommissie bij de interpretatie van regelingen uit de opleidings- 

OER verschillen van mening voordoen beslist (-en) de betrokken academiedirectie(s) in overleg 

met de voorzitter van de examencommissie 


Bijlage 1 BEGRIPSBEPALINGEN 

In deze regeling wordt verstaan onder: 

Academie Organisatorische eenheid binnen de hogeschool 

waarin het onderwijs voor een of meer opleidingen 

wordt verzorgd of voor programma’s binnen 

opleidingen. 



Academiedirectie Het orgaan binnen de organisatie van de hogeschool 

dat is belast met de leiding van een academie, voor 

zover daartoe bevoegdheden door het College van 

Bestuur zijn overgedragen. 

Academieraad Een deelraad die bestaat uit medewerkers en 

studenten van de academie. De Academieraad oefent 

tegenover de Academiedirectie het instemmingsrecht 

en het adviesrecht uit dat toekomt aan de 

medezeggenschapsraad, voor zover het 

aangelegenheden betreft die de Academie aangaan. 


Afstudeerrichting Een deel van de bacheloropleiding dat zich richt op 

een specifiek onderdeel van het beroep of de 

beroepsuitoefening. (Niet van toepassing bij 

major/minorstructuur) 

Associate Degree De aanduiding Associate Degree is een graad die 

aangeeft dat iemand van een bacheloropleiding een 

afgebakend programma van ten minste 120 

studiepunten (EC) heeft gevolgd. (WHW artikel 7.8a) 

Avans Medezeggenschapsraad 

(AMR) 

De medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 

10.35 WHW. Deze raad bestaat uit medewerkers en 

studenten en is bevoegd tot bespreking van alle 

aangelegenheden Avans Hogeschool betreffende. 

Bachelor De aanduiding Bachelor is een graad die aangeeft dat 

iemand een complete beroepsgerichte opleiding heeft 

afgerond aan een hogeschool of een basisopleiding 

heeft voltooid aan een universiteit. 

Cohort Een cohort bestaat uit de studenten die per 1 oktober 

van enig jaar voor de eerste keer zijn ingeschreven in 

de propedeutische fase van een opleiding. De 

studenten die voor de eerste keer zijn ingeschreven 

per 1 oktober 2012 vormen het cohort 2012. 

Studenten die zich voor het eerst inschrijven bij een 

opleiding in de postpropedeutische fase behoren tot 

het cohort van de studenten waarvoor hetzelfde 

onderwijsprogramma geldt. 

College van Beroep voor het Hoger 

Onderwijs 

College van Beroep voor het Hoger Onderwijs: een 

landelijk College van Beroep voor het Hoger 

Onderwijs, gevestigd te 's-Gravenhage, zoals bedoeld 

in artikel 7.64 WHW. 


College van Beroep voor de 

Examens 



Een aan de hogeschool verbonden beroepscollege 

voor belanghebbenden (studenten, aspirantstudenten 

en extraneï), zoals bedoeld in artikel 7.60 

WHW. 

College van Bestuur (CvB) Bestuur van de Stichting Avans, welk College van 

Bestuur tevens het instellingsbestuur is van Avans 


CROHO Het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs is 

een systematisch geordende verzameling van 

gegevens met betrekking tot de opleidingen die door 

de instellingen voor hoger onderwijs verzorgd worden. 

Cum laude Met lof (lat.). 

Deeltijd Deeltijdonderwijs is hoger onderwijs 

1. dat gedurende minder dan 7 maanden gegeven 

wordt; 

2. van 7 maanden of langer dat minder dan 16 

klokuren of 19 lesuren per week wordt gegeven; 

3. dat gegeven wordt aan studenten voor wie het 

volgen van onderwijs niet de voornaamste bezigheid 

is. 

Deskundige (externe) De examencommissie kan externe deskundigen als 

deskundigen uitnodigen om een oordeel te geven over 

de kwaliteit van de tentamens en over het niveau van 

de opleiding in relatie tot de eisen die het werkveld 

stelt aan beginnende beroepsbeoefenaren (WHW 

artikel 7.12). Bedoelde deskundigen kunnen geen 

examinator zijn. De directie van de Academie voor 

Kunst en Vormgeving stelt een externe deskundige 

aan die belast is met de beoordeling van de inhoud 

van de criteria voor de aanvullende eisen en de 

beoordeling van de toepassing daarvan (WHW artikel 

7.26a). 

DFS Dienst Financiën en Studentenadministratie 

Deze dienst is o.a. belast met het beheer van het 

studentenadministratiesysteem Osiris. 

EVC Elders verworven competenties. Een 

examencommissie kan op grond van elders verworven 

competenties vrijstellingen toekennen. 

Examen Het geheel van tentamens van de propedeutische fase 

of van de postpropedeutische fase. 

Examencommissie De examencommissie wordt ingesteld door de 

academiedirectie, dan wel door de bij een opleiding 

betrokken academiedirecties en is belast met de 

organisatie en coördinatie van de examens. De 

academiedirecteur benoemt de leden van de 

examencommissie, dan wel de subcommissie voor het 

programma dat bij de opleiding hoort, uit het 

personeel dat is belast met het verzorgen van 

onderwijs in de desbetreffende opleiding , dan wel 

programma (WHW artikel 7.12). In dit document kan 


daar waar examencommissie staat ook de 

desbetreffende subcommissie gelezen worden. 

De voorzitter van een examencommissie wordt 

benoemd door het College van Bestuur. 

Examinator Een lid van het personeel dat belast is met het 

verzorgen van onderwijs aan de desbetreffende 

opleiding en door de examencommissie als 

examinator is aangewezen (WHW artikel 7.12). 



Extraneus Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is 

ingeschreven aan Avans Hogeschool. Inschrijving als 

extraneus (examenstudent) geeft uitsluitend recht op 

het afleggen van tentamens en examens. 

Graad De graad Bachelor wordt verleend als de student is 

geslaagd voor een bacheloropleiding met een omvang 

van 240 studiepunten. De graad Associate Degree 

wordt verleend als de student is geslaagd voor een 

Associate Degree programma. De graad Master wordt 

verleend als de student is geslaagd voor een Master 

opleiding. 

Hoger beroepsonderwijs Onderwijs dat gericht is op de overdracht van 

theoretische kennis en op de ontwikkeling van 

vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk. 

Binnen het hoger beroepsonderwijs worden 

onderscheiden: associate-degreeopleidingen, 

bacheloropleidingen en masteropleidingen. 

Hoger onderwijs Wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs. 

Instelling (of hogeschool) Avans Hogeschool. 

Kandidaat De student of extraneus die deelneemt aan een 

tentamen of examen. 

KOM Kies Op Maat. Dit is een aanbod van minoren van een 

aantal samenwerkende hogescholen. 

Major Een samenhangend geheel van onderwijseenheden 

van de bacheloropleiding dat opleidt tot een 

geëxpliciteerd beroepsprofiel, met een omvang van 

minimaal 180 en maximaal 210 studiepunten. Binnen 

een major kunnen keuzemogelijkheden worden 

aangeboden. Verschillende majors van een opleiding 

kunnen gezamenlijke onderwijseenheden bevatten. 

Minor Een samenhangend geheel van één of meer 

onderwijseenheden van de bacheloropleiding met een 

totale omvang van 30 studiepunten. Een minor kan 

betrekking hebben op verbreding of verdieping van 

competenties die in de major aan de orde zijn of op 

nieuwe competenties waaronder doorstroomkwalificaties 

voor een masteropleiding. 


Nominale (studie-)duur De duur van de opleiding zonder vrijstellingen en 

zonder studievertraging. 



Onderwijseenheid Een samenhangend geheel van de leerstof dat zowel 

presentatie, verwerking als toetsing omvat. Iedere 

onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. 


Opleiding Een hbo-bacheloropleiding is volgens de WHW een 

samenhangend geheel van onderwijseenheden, 

gericht op de verwezenlijking van welomschreven 

doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en 

vaardigheden waarover degene die de opleiding 

voltooit dient te beschikken (artikel 7.3. WHW) met 

een nominale omvang van 240 studiepunten. Een 

bacheloropleiding van Avans Hogeschool is een hboopleiding 

in de zin van de WHW, die als zodanig door 

het College van Bestuur is benoemd en die opleidt tot 

het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het 

betreffende titeldomein. In deze onderwijs- en 

examenregeling wordt gesproken over de opleiding, 

indien de bacheloropleiding inclusief het Ad-traject 

wordt bedoeld, over de bacheloropleiding indien het 

Ad-traject buiten beschouwing wordt gelaten, en over 

de Ad-opleiding als het Ad-traject in exclusieve zin 

wordt bedoeld. 

Een opleiding binnen Avans Hogeschool kan op 

meerdere lokaties worden aangeboden. 

Opleidingscommissie Het adviesorgaan van de opleiding, bestaande uit 

vertegenwoordigers van studenten en docenten van 

de opleiding conform artikel 10.3c. van de WHW, dat 

advies uitbrengt aan de Academieraad en aan de 

Academiedirectie over de inhoud en kwaliteit van (de 

uitvoering van) de onderwijs- en examenregeling. In 

sommige gevallen wordt deze bevoegdheid 

uitgeoefend door de betreffende Academieraad. 

Postpropedeutische fase Het gedeelte van de opleiding dat volgt na de 

propedeutische fase. In de voltijdse bacheloropleiding 

heeft de postpropedeutische fase een nominale duur 

van drie studiejaren en een omvang van 180 

studiepunten. De nominale duur van de 

postpropedeutische fase van een deeltijdse of duale 

opleiding kan langer zijn dan drie jaar; zie hiervoor 

hoofdstuk 5 resp. hoofdstuk 6. De nominale duur van 

de postpropedeutische fase van de Ad-opleiding is één 

jaar en deze fase heeft een studielast van 60 

studiepunten. De postpropedeutische fase wordt 

afgesloten met een examen. (In sommige opleidingen 

wordt de term hoofdfase gebruikt als synoniem voor 

postpropedeutische fase.) 

Practica / praktische oefening Hieronder wordt verstaan: het maken van scripties en 

werkstukken, het uitvoeren van 

onderzoeksopdrachten, het deelnemen aan veldwerk 

en excursies, het doorlopen van stages, het 

deelnemen aan andere onderwijsleeractiviteiten die 

zijn gericht op het bereiken van specifieke 

handelingsvaardigheden.(WHW artikel 7.13d, 

toelichting) 




Propedeutische fase Iedere opleiding kent een propedeutische fase. Deze 

omvat het eerste gedeelte van de opleiding en heeft 

in de voltijdse en duale opleiding een nominale duur 

van één studiejaar en een omvang van 60 studiepunten. 

De nominale duur van de propedeutische fase 

van een deeltijdse opleiding kan langer zijn dan één 

studiejaar; zie hiervoor hoofdstuk 5. De propedeutische 

fase van een opleiding wordt afgesloten met een 

propedeutisch examen (WHW artikel 7.8). 

Stichting Avans Stichting waaronder Avans Hogeschool ressorteert. 

Student Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is 

ingeschreven aan Avans Hogeschool. Overal waar hij, 

student, staat kan ook zij, studente, gelezen worden. 

Studiejaar Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt 

op 31 augustus van het daarop volgende jaar (WHW 

artikel 1.1). 

Studielast De studielast voor een studiejaar bedraagt 60 

studiepunten voor voltijdse en duale opleidingen. 60 

studiepunten zijn identiek aan 1680 uren studie. De 

studielast van iedere bacheloropleiding is 240 

studiepunten, en van iedere Ad-opleiding 120 

studiepunten. Waar in het Kader wordt gesproken 

over ‘het behalen van x studiepunten’ wordt bedoeld 

het verkrijgen van een voldoende beoordeling voor 

een tentamen van een onderwijseenheid met een 

studielast van x studiepunten. 

Studieperiode Een studiejaar omvat vier studieperioden van 10 of 11 

weken, aangeduid met 1 t/m 4, dit ter onderscheiding 

van aanduiding blok (aangeduid met 1 t/m 16), die 

betrekking heeft op een fase van de opleiding. 

Voorbeeld: blok 5 valt normaal in studieperiode 1, 

maar wordt voor de WEB-instroom ook in 

studieperiode 3 uitgevoerd. 

Studiepunt De studielast van de opleiding en van elke 

onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. 

Één studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.(WHW 

artikel 7.4, 7.4b). Het studiepunt voldoet aan de eisen 

van het European Credit Transfer System (ECTS). 

Tentamen Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de 

vaardigheden van de kandidaat m.b.t. een 

onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de 

uitslag van dat onderzoek (WHW artikel 7.10). Een 

tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan. 

Toets Een toets is een onderzoek naar kennis en/of 

vaardigheden en/of attitude. Er is een veelheid aan 

toetsvormen. Vanouds bekend zijn het werkstuk, de 

schriftelijke en de mondelinge toets. Voorbeelden van 

wat recentere toetsvormen zijn de casustoets, het 

groepsassessment en de portfoliobespreking. Een 

toets is een onderdeel van een tentamen. 




Voltijd Voltijdonderwijs betekent onderwijs dat ten minste 16 

klokuren of 19 lesuren per week en gedurende 

minstens 7 maanden wordt gegeven aan studenten 

voor wie het volgen van onderwijs de voornaamste 

bezigheid is. 

WEB Wet Educatie en Beroepsonderwijs; dit is de 

wetgeving voor het beroepsonderwijs. Tot 1996 werd 

de aanduiding middelbaar beroepsonderwijs (Mbo) 

gebruikt voor deze categorie opleidingen. 

WHW Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; 

Staatsblad 1992, 593 en alle bijbehorende 

wijzigingen. 











bijlage 04: 

competenties bacheloropleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde 

DEEL A: 

VOOR VOLTIJDSE STUDENTEN VAN COHORT 2008 MET HAVO- OF VWO-VOOROPLEIDING 

VOOR ALLE STUDENTEN VAN COHORT 2009 EN LATER 

DEEL B: 

VOOR ALLE OVERIGE STUDENTEN 

Academie AB&I 

Opleidingen BTB 





Datum instemming academieraad 

1

DEEL A: 

VOOR VOLTIJDSE STUDENTEN VAN COHORT 2008 MET HAVO- OF VWO-VOOROPLEIDING 

VOOR ALLE STUDENTEN VAN COHORT 2009 EN LATER 

ALGEMENE COMPETENTIES 

Algemene competenties, gebaseerd op de Dublin-descriptoren: 

Criterium 

Kennis en inzicht 

• opgedaan van … 

• gestudeerd aan … 

• vragen beantwoorden 

• kunnen praten over … 

Toepassen kennis en inzicht 

• toepassen van … 

• werkmodellen gebruiken 

• werkmodel(len) ontwikkelen 

Oordeelsvorming 

• benodigde gegevens opzoeken 

en gebruiken 

• oordeel vormen op basis van 

gegevens 

• plaatsen in maatschappelijk 

kader 

Communicatie 

• voldoet aan beroepsstandaard 

Leervaardigheden 

• zelfstandig kennis verwerven 

Omschrijving / beoordelingskader 

de student toont in de behaalde resultaten aan zich de beoogde 

kennis en inzichten in het project/de cursus eigen te hebben 

gemaakt; 

de student laat zien dat er door studie (literatuur, studieboeken, 

andere bronnen) elementen aan zijn/haar bestaande kennis zijn 

toegevoegd; 

de student is in staat om kritische vragen over het onderwerp te 

beantwoorden; 

de student laat in zijn/haar werk zien de kennis en inzichten te 

kunnen gebruiken bij de oplossing van het gegeven 

beroepsprobleem; 

datzelfde indien gegeven nieuwe beroepsproblemen; 

het toepassen van deze kennis en inzichten bestaat grotendeels uit 

het gebruik van binnen de beroepspraktijk gehanteerde 

werkmodellen of binnen de module nieuw ontwikkelde werkmodellen; 

de student laat zien zelf relevante gegevens voor het oplossen van 

het beroepsprobleem op te kunnen zoeken en te gebruiken; 

de student kan zich met deze gegevens een oordeel vormen over de 

oplossing van het beroepsprobleem; 

de student kan deze oplossing plaatsen in het maatschappelijk 

speelveld van het beroep 

de student laat zien onderling (collega-opdrachtnemers) en met 

andere participanten te hebben overlegd en de uitgewisselde 

gegevens te hebben verwerkt (opdrachtgever, adviseurs, et cetera); 

de schriftelijke presentatie van de student voldoet aan de eisen van 

leesbaarheid, taal, helderheid, opbouw van de verslaglegging en 

kracht van overdracht van de argumenten en oplossingen. 

de mondelinge presentatie van de student voldoet aan de eisen van 

helderheid, taal, opbouw van het verhaal en kracht van overdracht 

van argumenten en oplossingen; 

het verslag en de presentatie is afgestemd op de lezer en de 

toehoorder; 

de student kan duidelijk maken wat zijn individuele bijdrage als 

beroepsbeoefenaar is in het oplossen van het beroepsprobleem; 

de student kan duidelijk maken wat zijn individuele bijdrage als 

teamgenoot binnen de groep is geweest bij het oplossen van het 

beroepsprobleem; 

de student kan duidelijk maken welke individuele leeracties voor 

beide bijdragen zijn gedaan; 

3

Algemene competenties, gebaseerd op de HBO-kwalificaties (commissie Franssen, 2001): 

1. Brede professionaliteit 

De student is aantoonbaar toegerust met actuele kennis die aansluit bij recente (wetenschappelijke) 

kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, en die aansluit bij de in het beroepsprofiel 

geschetste (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld. Dit is gericht op het zelfstandig 

kunnen uitvoeren van de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar, het functioneren binnen een 

arbeidsorganisatie en op de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het 

beroep. 

2. Multidisciplinaire integratie 

De integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke 

disciplines), vanuit het perspectief van beroepsmatig handelen. 

3. (Wetenschappelijke) toepassing 

De toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en 

onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee 

geconfronteerd worden. 

4. Transfer en brede inzetbaarheid 

De toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties. 

5. Creativiteit en complexiteit in handelen 

Vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven 

en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn. 

6. Probleemgericht werken 

Het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk op 

basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle 

(nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit hiervan. 

7. Methodisch en reflectief handelen 

Het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het 

reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante 

informatie. 

8. Sociaalcommunicatieve bekwaamheid 

Het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of 

multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie 

stelt. 

9. Basiskwalificatie voor managementfuncties 

Het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken. 

10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid 

Begrip en betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke 

vragen samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk. 

4

DOMEINSPECIFIEKE COMPETENTIES 

gebaseerd op de landelijk vastgestelde competenties voor de Bachelor of Built Environment 

opgesteld door de Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte 

de letter B verwijst naar 'beroepsspecifieke competenties' 

B1 EISEN VOOR EEN ONTWERP ONTWIKKELEN 

Signaleert en onderzoekt een situatie die relevant is voor de ontwikkeling van een plan, product, systeem, advies 

of dienst, gericht op de inrichting en het gebruik van de ruimte en van de gebouwde omgeving. 

Ontwikkelt functionele prestatie-eisen voor een te maken ontwerp in de onderzochte situatie. 

Wint draagvlak voor deze eisen door ervoor te zorgen dat ze voldoen aan de behoeften en wensen van de 

opdrachtgever(s) en dat ze realiseerbaar zijn. 

B2 EEN INTEGRAAL ONTWERP MAKEN EN VERANTWOORDEN 

Ontwerpt op basis van functionele prestatie-eisen oplossingsvarianten voor (deel)problemen. 

Verantwoordt keuzes. 

Integreert de oplossingen in een ontwerp dat voldoet aan gestelde kaders voor kwaliteit, budget, tijd en 

duurzaamheid. 

B3 EEN ONTWERP SPECIFICEREN 

Werkt een ontwerp uit naar specificaties ten behoeve van de realisatiefase. 

Werkt vanuit een zo breed effectief en efficiënt mogelijk ingericht productie- of bedrijfsproces. 

B4 HET UITVOERINGSPROCES STUREN EN BEWAKEN 

Maakt op basis van de specificaties een uitvoeringsplan waarin de aspecten tijd, geld, kwaliteit, informatie 

organisatie en risico zijn vastgelegd. 

Stuurt, bewaakt en evalueert het uitvoeringsproces aan de hand van het uitvoeringsplan. 

Optimaliseert het productie- of bedrijfsproces door het aanbrengen van verbeteringen of innovaties. 

B5 EEN BEHEERSPLAN IMPLEMENTEREN 

Adviseert de opdrachtgever op basis van relevante ontwikkelingen bij het bepalen van een strategie voor het 

beheren van objecten dan wel het handhaven van regelgeving in de gebouwde omgeving. 

Ontwikkelt een scenario (als gewenst toekomstbeeld) voor het duurzame gebruik en/of beheer van ruimte, 

infrastructuur en gebouwen. 

Stelt op basis van een gekozen beheerstrategie een onderhouds- of handhavingsplan op, binnen de bestaande 

maatschappelijke, juridische en financiële kaders. 

Bewaakt de implementatie van het beheersplan. 

5

SPECIALISTISCHE COMPETENTIES 


6

DEEL B: 

VOOR ALLE STUDENTEN BEHALVE 

VOLTIJDSE STUDENTEN VAN COHORT 2008 MET HAVO- OF VWO-VOOROPLEIDING 

ALLE STUDENTEN VAN COHORT 2009 EN LATER 

Deze bijlage is gebaseerd op de landelijk vastgestelde competenties voor de opleiding 

Bouwtechnische Bedrijfskunde, opgesteld door de Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte 

7

Toelichting 

domeinspecifieke competenties: B01 t/m B09 

algemene competenties: A01 t/m A04 

SC01 t/m SC03 

Z01, Z02 

specialistische competenties: n.v.t. 

8

Voorwoord 

Het Clusteroverleg Bouwnijverheid bestaat sinds 1989 en bestaat uit de directeuren van 

de opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek, Verkeerskunde, Ruimtelijke Ordening en 

Planologie en Bouwtechnische Bedrijfskunde van alle hogescholen in Nederland met een 

dergelijke opleiding. Het Clusteroverleg heeft de stichting Onderwijs Innovatie Centrum 

Bouwnijverheid in het leven geroepen, waarin de gezamenlijke activiteiten van de 

hogescholen werden georganiseerd. In 2002 heeft een herstructurering plaatsgevonden 

waarna onder de nieuwe naam Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte wordt 

geopereerd. 

De Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte heeft als missie Samen met het bedrijfsleven 

opleiden, om namens alle HBO opleidingen Bouw & Ruimte de relatie tussen het 

beroepenveld en de opleidingen vorm te geven en de kwaliteit van de opleidingen te 

bevorderen. Afgeleid van deze missie zijn een aantal doelstellingen geformuleerd: 

• platvorm voor de belangen van de aangesloten opleidingen 

• platvorm voor docenten van de aangesloten opleidingen 

• samen sterk voor erkenning 

• ontwikkeling en beheer van opleidingscompetenties 

• gezamenlijke aanpak van innovatie door middel van ontwikkelingsprojecten 

• gezamenlijke financiering van ontwikkelingsprojecten 

• kennistransfer 

• gezamenlijke publiciteit 

Deze competentieset is samengesteld met medewerking van de volgende hogescholen: 

Hogeschool INHOLLAND Hogeschool Zuyd x 

Hogeschool van Amsterdam Hogeschool ’s-Hertogenbosch 

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 

NHTV Internationale Hogeschool Breda Hogeschool Rotterdam 

Haagse Hogeschool Hogeschool Brabant x 

Saxion Hogeschool IJselland Hogeschool van Utrecht x 

Saxion Hogeschool Enschede x Hogeschool Zeeland 

Hanzehogeschool Groningen Christelijke Hogeschool Windesheim 

9

Inhoud 

Karakteristiek van een Bouwtechnische Bedrijfskundige 11 

1. Context gebied 12 

2. Bouwwerk 15 

3. Product 18 

4. Vastgoed 20 

5. Beroepscompetenties Bouwtechnische Bedrijfskunde 21 

6. Periodieke actualisering van het beroepsprofiel 23 

10

Karakteristiek van een Bouwtechnisch Bedrijfskundige 

De opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde richt zich op een breed beroepenveld binnen 

de bouwwereld. Het gaat hierbij vooral om leidinggevende en sturende beroepen en 

functies in de diverse sectoren van de bouwnijverheid. Het werkveld van de 

Bouwtechnisch Bedrijfskundige ligt in het initiëren, realiseren, beheersen, sturen, kortom 

het regisseren en aansturen van processen. 

Landelijk worden een viertal contexten onderscheiden waarbinnen deze processen zich 

afspelen: 

• Gebied 

• Bouwwerk 

• Product 

• Vastgoed 

11

1. Context gebied 

Vergrijzing, multi-sociaalmaatschappelijke samenleving, achterstandswijken, verouderd stedelijk industriegebied, 

grootschalig technische achterstand woningen, veiligheid, mobiliteit, schaalvergroting, betaalbare woningen, 

belangen bewonersgroepen, verouderde infrastructuur, wonen en recreëren, duurzaamheidaspecten, 

milieuaspecten, maatschappelijke ontwikkelingen en trends. Op vele plaatsen vinden ingrijpende stedelijke 

vernieuwingen plaats of worden gepland. 

Een stadsgebied aantrekkelijk maken voor wonen, 10.000 woningen, 1,8 miljoen m2 kantooroppervlakte, 

infrastructuur, betere kwaliteit openbare ruimte, betere kwaliteit veiligheid en milieu, duurzaam bouwen, energieefficiënt, 

openbaar groen en aangenaam recreëren. Het moet aantrekkelijk zijn voor bedrijven en investeerders, 

maar het moet vooral aangenaam wonen zijn. Komende decennia krijgt Nederland te maken met problemen die 

niet meer door een gemeente alleen of vastgoedontwikkelaar alleen zijn op te lossen. Problemen worden steeds 

complexer en bevatten vaak meerdere van bovengenoemde aspecten, er zijn meerdere partijen bij betrokken elk 

met een andere verantwoordelijkheid, doelstelling, met name de financiële component maakt het probleem 

ingewikkeld. Kortom, het gaat om problemen die via een integrale aanpak opgelost kunnen worden en die vraagt 

om draagvlak bij meerdere partijen en instanties. 

Te denken valt aan processen die spelen bij herontwikkeling, revitalisering van een 

stadsdeel, wat ontwikkeld moet worden tot een gebied wat voldoet aan de steeds 

veranderende eisen van deze tijd. Tijdens deze processen wordt gevraagd om een breed 

inzicht in kennis en multidisciplinaire samenwerking. Bij dit soort processen zijn 

meerdere partijen betrokken zoals gemeente, grote bouwondernemingen, 

woningcorporatie, bewonersgroepen, welzijnsinstellingen, stedenbouwkundige, 

projectontwikkelaars. Beroepsbeoefenaars in deze context hebben affiniteit met of kennis 

van: bouwkunde, planologie, stedenbouwkunde, openbaar bestuur, vormgeving, 

bedrijfskunde, logistiek, bouwrecht. 

Het proces om “gebieden” aan te pakken kan geïnitieerd worden door gemeente, 

woningcorporatie, maar ook andere partijen zoals vastgoedontwikkelaar. Processen 

binnen de context gebieden worden gekenmerkt door: 

• Schaalgrootte en als gevolg hiervan processen die een tijdbestek van 5 tot 15 jaren 

vragen, soms zelfs meer. 

• Hoge mate van complexiteit; veel partijen met verschillende belangen, 

verantwoordelijkheden. Vaak moeilijke besluitvormingsprocedures. Kaderstelling 

vanuit overheid, provincie en gemeente op gebied van ruimtelijke ordening. Integrale 

planning vastgoedontwikkelaars, beleidsmakers en woningcorporaties. 

• Processen die te maken hebben met zowel de publieke als private sector. 

• Innovatieve oplossingen in relatie tot haalbaarheid, duurzaamheid, rendement, 

betaalbare woningen, gebiedsinrichting, tijdelijk opvang bewoners, etc. 

• Hoge investeringskosten, vaak betrekking hebbend op sloop, nieuwbouw, 

bodemsanering, herstructurering openbaar gebied. 

Beroepsprofiel binnen context gebied 

De opleiding bouwtechnische bedrijfskunde leidt o.a. op voor beginnende 

beroepsbeoefenaars die hun werkzaamheden zullen plaatsen binnen projecten die men 

kan duiden als “stedelijke ontwikkeling”. Hoewel in er in deze geen scherpe definitie 

bestaat, richt de context “gebied” zich vooral op processen waarbij een bestaand 

stadsdeel al of niet met een woon- en/of werkfunctie moet worden gerevitaliseerd, dan 

wel nieuw te ontwikkelen gebieden. 

De bouwtechnische bedrijfskundige kan hierin een rol spelen vanuit verschillende partijen 

die binnen dit soort processen betrokken zijn, te denken valt aan: 

• bureau stadsontwikkeling gemeente 

• bedrijf dat zich richt op vastgoedontwikkeling 

• bouwadviesbureau 

12

• projectontwikkelaar 

• woningcorporatie 

• grote bouwonderneming 

Binnen de context gebied zal een bouwtechnische bedrijfskundige meestal opereren 

vanuit een financieel-economische en voorbereidings- en uitvoeringsgerichte context; 

daarnaast zal de bouwtechnisch bedrijfskundige inlevingsvermogen moeten hebben in 

relatie tot de sociaal-maatschappelijke context. 

Het betreft hier in de startfase voornamelijk functies binnen controlerende, uitvoerende, 

voorbereidende, administratieve, financiële, organisatorische en onderzoeksbranches van 

de context “gebied” waarin de bouwtechnisch bedrijfskundige zijn bijdrage levert vanuit 

de bovengenoemde functieomgevingen. 

Naast een gedegen bouwtechnische en bedrijfskundige ontwikkeling dient het onderwijs 

zich te richten op: 

• Aandachtsgebieden die relevant zijn om in deze context te kunnen functioneren 

zoals: bouwrecht, openbaar bestuur, ruimtelijke ordeningsprocedures, mobiliteit, 

civiele techniek, stedenbouwkunde, planologie, sociologie. 

• Ontwikkelen van kwaliteiten die leiden tot goede sociale en algemene vaardigheden. 

De markt vraagt binnen deze context beroepsbeoefenaars met een (zelf-)kritische 

instelling, iemand die zich actief opstelt, goed kan samenwerken en een gedegen 

oordeel weet te vormen (analytisch vermogen), inlevingsvermogen bezit in relatie tot 

de verschillende partijen en belangen, inzicht heeft in de samenhang tussen techniek, 

ondernemen, samenleving en de politieke besluitvorming. 

• Ontwikkelen van kwaliteiten die een basis vormen, een bijdrage leveren tot 

“vernieuwen”: visie en initiatief, omgevingsbewustzijn, aanpassingsvermogen, 

strategisch handelen, gevoel voor kosten en de markt, volgen maatschappelijke 

ontwikkelingen. 

Beroepsdomeinen 

De context “gebied” kent als beroepsdomein: regie stedelijke vernieuwing. 

Het beroepsdomein wordt gerelateerd aan de fasen uit het planproces: initiatief, programma, ontwerp en 

ontwikkeling. 

Het planproces begint met een initiatief van een partij ( gemeente, woningcorporatie, 

projectontwikkelaar, bewonersgroep ) leidend tot een plangebied en een opgave 

(bijvoorbeeld woningbouw en kantoren ). In deze fase wordt de dichtheid, milieutypen en 

maatregelen van het plan vastgesteld. 

Vervolgens worden in de programmafase de sectorale doelstellingen vastgelegd en het 

ruimtelijk functioneel programma bepaald. Door middel van onderzoek, overleg met 

betrokkenen en als gevolg van een kaderstelling (zichzelf of wettelijk opgelegd ), een 

eerste toets op financiële haalbaarheid komt men tot een stedelijk programma van eisen 

(SPvE). Afhankelijk van de opgave en doelstellingen worden concrete maatregelen 

opgenomen. 

In de ontwerpfase krijgt het plan de gestalte van een structuurschets. Planstructuur, 

milieutypen en onderlegger vormen de bouwstenen. De bouwtechnisch bedrijfskundige 

zal in deze fase vooral in een sturende en/of adviserende rol aan dit procesdeel 

deelnemen; het maken van de producten ligt meer op het gebied van 

stedenbouwkundige, landschapsarchitect en de gemeente. Tijdens deze fase vindt 

terugkoppeling naar eerdere fasen plaats op basis van maatregelen en kosten. In deze 

fase vindt de bestuurlijke vaststelling plaats (goedkeuring door de gemeente). 

In de ontwikkelingsfase krijgt het plan zijn definitieve gestalte. Inrichting en kosten 

worden bepaald. In deze fase wordt gewerkt aan een stedenbouwkundig plan en een 

exploitatieplan. Daarnaast wordt in deze fase het ontwikkelingsplan opgesteld. In het 

ontwikkelingsplan wordt vastgelegd wie verantwoordelijk is voor welk onderdeel van de 

realisatie. Vooral de bouwtechnische bedrijfskundige met kennis van bouwen, planning & 

13

organisatie en kosten kan hierin een belangrijke rol spelen. Men belandt in een fase 

waarin fasegewijs een gebied wordt gerealiseerd; er zal bepaald moeten worden wie de 

te realiseren woningen, kantoren, infrastructuur, groen, sportvoorzieningen mag gaan 

ontwerpen en bouwen. Daarnaast zal toetsing van het ontwikkelingsplan aan het SPvE 

plaatsvinden. 

De realisatie van een gebied gebeurt fasegewijs; er zal voortdurend bewaking op de 

totale voortgang van het proces moeten plaatsvinden. Veranderende inzichten, 

maatschappelijke ontwikkelingen leiden mogelijk tot wijzigingen in het resterende 

gedeelte van het plan; dit vraagt om overleg met allerlei betrokkenen. 

14

2. Bouwwerk 

In de context bouwwerk staat het proces van ontwikkelen van gebouwen (utilitair en 

woningbouw) en infrastructurele voorzieningen in de gebouwde omgeving centraal. In dit 

ontwikkelproces van bouwwerken kan de bouwtechnisch bedrijfskundige in de breedte, 

als manager over de projectfases heen, of in de diepte als manager binnen een van de 

projectfases werkzaam zijn. 

De te onderscheiden beroepsprofielen zijn: 

• Projectontwikkeling 

De Vereniging van Nederlandse Projektontwikkeling Maatschappijen (Neprom) beschrijft projectontwikkeling 

als volgt: 

Het vastgoedproces geeft de verschillende stadia in de ontwikkeling, de realisatie en 

de exploitatie van vastgoed weer. Meestal worden al deze stadia doorlopen, maar de 

volgorde is niet altijd dezelfde. Bovendien zijn het niet altijd dezelfde partijen die in 

de verschillende fasen actief zijn. Het vastgoedproces kent vele variaties. 

Hoe dan ook: voor elk project is er iemand die het INITIATIEF neemt. Het initiatief 

om een vastgoedproject te gaan ontwikkelen kan gebaseerd zijn op een 

aantrekkelijke locatie die beschikbaar komt. Het kan ook voortkomen uit een idee 

voor een bepaald product, waaraan naar verwachting behoefte bestaat. Soms leidt de 

veronderstelde of opgespoorde ruimtebehoefte van vragers op de markt tot het 

initiatief om een bouwproject te ontwikkelen. Wat ook de aanleiding is voor het 

initiatief, in deze fase worden de eerste globale ideeën over locatie, product, prijs en 

doelgroep geformuleerd. Meestal wordt daarbij een globale marktverkenning verricht 

en een ruwe financiële raming gemaakt. Als deze er positief uitzien wordt het initiatief 

verder uitgewerkt. Uiteraard kan het resultaat ook aanleiding zijn om het initiatief te 

staken. 

Zekerheid over een beschikbare en geschikte LOCATIE en over de kosten en de tijd 

die gemoeid zijn met de verwerving daarvan is gewenst voor verdere 

planontwikkeling. De aankoop van grond is echter een grote investering, die op een 

relatief vroeg moment in het vastgoedproces niet altijd verantwoord is. In veel 

gevallen is dan ook nog geen sprake van daadwerkelijke verwerving, maar van een - 

al dan niet betaalde - optie op de grond. De feitelijke verwerving vindt dan in een 

later stadium plaats. Overigens kan de grond niet altijd in eigendom worden 

verworven. In enkele Nederlandse steden wordt de grond in erfpacht uitgegeven. 

In de fase van PLANONTWIKKELING kunnen vier hoofdonderdelen worden 

onderscheiden. De planontwikkeling is een iteratief proces, waarbij de 

hoofdonderdelen in verschillende stappen verder worden uitgewerkt en op elkaar 

worden afgestemd. De markttechnische planontwikkeling bestaat uit de 

marktverkenning en het daarop gebaseerde programma van eisen. De bouwkundige 

planontwikkeling betreft het ontwerpproces en de bouwvoorbereiding. De juridische 

planontwikkeling omvat onder meer eventuele bestemmingswijzigingsprocedures, de 

aanvraag van de noodzakelijke vergunningen en de voorbereiding van 

overeenkomsten die worden gesloten tussen de verschillende partijen. De financiële 

planontwikkeling, tenslotte, betreft de raming van kosten, opbrengsten, financiële 

risico's en projectrendement. Daarnaast worden verschillende constructiester 

financiering van het project geanalyseerd. De financiële planontwikkeling resulteert in 

een investeringsvoorstel en een financieringsplan. Het financieringsplan geeft aan wat 

de gewenste inzet van eigen vermogen is, hoeveel vreemd vermogen aangetrokken 

dient te worden en op welke wijze dat moet gebeuren. Vreemd vermogen kan worden 

verkregen in de vorm van leningen of risicodragende participaties van andere partijen 

in het project. 

Zodra over de financiering duidelijkheid bestaat en alle noodzakelijke vergunningen 

zijn verkregen kan met de daadwerkelijke UITVOERING van het project worden 

gestart. De aannemer kan op verschillende wijzen worden ingeschakeld. De 

opdrachtgever kan in een vroeg stadium hebben gekozen voor een bepaald 

15

ouwbedrijf en de bouwer opgenomen hebben in het projectteam. Dat heeft als 

voordeel, dat de bouwer al in de voorbereidingsfase heeft kunnen meedenken over 

bouwtechnische zaken. Als de opdrachtgever er de voorkeur aan geeft te kiezen uit 

meerdere bouwers wordt het project aanbesteed. Bij een aanbesteding maken 

meerdere aannemers een prijsopgave en wordt de inschrijver met de laagste prijs, 

die tevens in staat is het project uit te voeren, geselecteerd. 

De VERHUUR EN/OF VERKOOP van het project start vaak al voordat de bouw van het 

project begint. In veel gevallen is een zeker percentage voorverhuur of voorverkoop 

zelfs het criterium op grond waarvan tot daadwerkelijke realisatie wordt overgegaan. 

De afnemer van het project is een eigenaar-bewoner of eigenaar-gebruiker, danwel 

een belegger. De vastgoedbelegger verhuurt het gebouw aan de gebruikers. 

Het BEHEER en de EXPLOITATIE van het vastgoed kan door de belegger volledig in 

eigen huis worden gedaan of (gedeeltelijk) worden uitbesteed. Het beheer omvat het 

technisch beheer (onderhoud, klachten verhelpen, in stand houden van het 

vastgoed), het commercieel beheer (verhuren en verhuurd houden van het vastgoed) 

en het administratief beheer (huuradministratie). De exploitatie van het vastgoed 

resulteert in de jaarlijkse kasstroom van netto inkomsten uit verhuur. Daarnaast 

maakt het vastgoed een waardeontwikkeling door in de periode dat de belegger het 

in eigendom heeft. Bij tussentijdse verkoop blijkt de waardeontwikkeling uit de 

verkoopwaarde. Als het vastgoed niet tussentijds wordt verkocht is aan het einde van 

de levensduur sprake van een restwaarde. Veelal is die gelijk aan de waarde van de 

grond. De jaarlijkse kasstromen plus de verkoopwaarde of restwaarde van het 

vastgoed bepalen te samen het rendement dat de belegger op zijn investering haalt. 

Gedurende de lange levensduur van het vastgoed zijn periodiek renovaties 

noodzakelijk. Het gaat daarbij om het vernieuwen of vervangen van onderdelen van 

het gebouw vanwege slijtage of vanwege nieuwe gebruikerseisen. De eigenaar kan 

ook besluiten tot HERONTWIKKELING van zijn bezit, indien de bouwtechnische of 

markttechnische veroudering zo ver is gevorderd dat de verhuur stagneert. In feite 

wordt het vastgoedproces dan grotendeels opnieuw doorlopen. 

• Projectmanagement 

Het beroepsdomein projectmanagement richt zich op het organiseren, sturen en 

bewaken van het gehele bouwproces. Het beheersen van de aspecten geld, 

organisatie, tijd, informatie en kwaliteit (GOTIK) in relatie tot de projectrisico’s is de 

belangrijkste taak van de bouwprojectmanager, waarbij wordt samengewerkt met 

veel specialisten uit verschillende disciplines in de bouw zoals architecten, 

constructeurs, bouwfysisch- en installatietechnisch adviseurs en aannemers. 

• Uitvoeringsmanagement 

Het beroepsdomein uitvoeringsmanagement richt op het organiseren, sturen en 

bewaken van het uitvoeringsproces op de bouwplaats. Het beheersen van de 

aspecten geld, organisatie, tijd, informatie en kwaliteit (GOTIK) in relatie tot de 

uitvoeringsrisico’s is de belangrijkste taak van de bouwplaatsmanager, waarbij wordt 

samengewerkt met eigen personeel en onderaannemers. Een actieve betrokkenheid 

in de voorbereiding van het uit te voeren werk is noodzakelijk om problemen tijdens 

de uitvoering voor te zijn. Het uitvoeringsproces wordt afgesloten met een oplevering 

en evaluatie van het gelopen proces. 

16

• Informatiemanagement 

De faalkosten in de bouw zijn enorm en worden in belangrijke mate veroorzaakt 

doordat onvolledige informatie op verkeerde momenten bij de verkeerde mensen 

terecht komt. Het beroepsdomein informatiemanagement richt zich op het 

organiseren, sturen en bewaken van de informatiestromen in de bouwnijverheid. 

Kennis van en vaardigheden met ICT in de bouw zijn hierbij van essentieel belang. 

17

3. Product 

Binnen de context “product” is de bouwtechnisch bedrijfskundige werkzaam bij een productie- en/of 

handelsbedrijf toeleverend aan de bouw en kan deze zich meer “intern” of meer “extern” oriënteren. “Intern” heeft 

betrekking op (het aansturen van) de interne organisatie, en alles wat daarmede samenhangt. “Extern” heeft 

betrekking op commercie gecombineerd met techniek, b.v. “een nieuw product” commercieel tot een succes 

weten te maken. Anderzijds moet worden voorkomen dat producten worden verkocht die technisch niet haalbaar 

zijn of die veel te duur, in relatie tot de kostprijs, voor het bedrijf worden. 

Om een productie- of handelsorganisatie in bouwproducten zo optimaal mogelijk te laten 

functioneren zijn er medewerkenden nodig die een overzicht hebben over: 

1. het primaire proces (R&D, Marketing/PR, Inkoop, Productie/assemblage, 

voorraadbeheer, verkoop, after sales); 

2. de processen (ook uitgevoerd door bepaalde afdelingen/diensten) die 

ondersteunend zijn aan het primaire proces (b.v. personeelswerk/ HRM); 

3. de bijbehorende infrastructuur (b.v. organisatiestructuur, andere middelen, 

ondersteunende faciliteiten); 

4. verbetering/innovatie van product, proces en bedrijfsorganisatie (o.a. in het kader 

van integrale kwaliteitszorg). 

De bouwtechnisch bedrijfskundige weet niet alleen intern verbanden te leggen, maar ook 

extern, dwz. verbanden tussen de bouwkundige en de bedrijfsmatige aspecten en de 

omgeving waarbinnen, en ten behoeve waarvan, de eigen organisatie functioneert. Denk 

aan de (steeds sneller veranderende) wensen, specificaties (“het programma van eisen”) 

van de opdrachtgever/afnemer maar ook aan de behoeften van de maatschappij. Als 

gevolg van de externe oriëntatie zorgen de toeleveranciers aan de bouw voor de meeste 

innovaties, verbeteringen die in de bouwsector plaatsvinden. De toeleveringsindustrie 

heeft een belangrijke meerwaarde voor bouwondernemingen. Delen van het bouwproces 

worden dan ook steeds meer aan toeleveranciers van prefab bouwproducten uitbesteed. 

Een bouwtechnische bedrijfskundige binnen de context “product” kan in het kader van 

zijn externe en interne gerichtheid linken leggen naar: 

• productspecificaties/programma van eisen van afnemers, en de interne “qualityengineering”; 

• inkoop en kwaliteitverbetering; 

• bewaking en verbetering van productie/assemblageprocessen 

• verkoop-/after sales (customerservicebeleid, kopersbegeleiding); 

• marketing (b.v. satisfactie-/imago-onderzoek); 

• ketenvorming, met afnemers en toeleveranciers; 

• de behoeften van de maatschappij (denk b.v. aan “duurzaam en flexibel bouwen”). 

Productontwikkeling 

In de “Business to business-markt”, een zeer belangrijke markt voor de toeleverende 

bouwindustrie, is het adequaat inspelen op de behoeften en de gebruikerssituatie 

(“fitness for use”) van de opdrachtgever een belangrijke succesfactor. “Product op maat” 

leveren dus. Binnen de context “Product” is dan ook het afstudeerprofiel 

“productontwikkeling” te onderscheiden. 

Belangrijke activiteiten/deeltaken binnen het afstudeerprofiel zijn: 

• het in overleg met de (interne en/of externe)opdrachtgever formuleren/vaststellen 

van een “programma van eisen”; 

• het uitvoeren van één of meer haalbaarheidsonderzoeken (afhankelijk van het aantal 

realistische alternatieven), 

• het voorbereiden van uitvoerings- respectievelijk innovatie-/verbeterprocessen, 

• het bepalen van de in te zetten middelen, de formulering van (project-)doelstellingen. 

Eén en ander wordt vastgelegd in een projectplan. Het project valt binnen de kaders van het Ondernemingsplan 

en de bedrijfseconomische randvoorwaarden van de organisatie. 

18

In het verlengde van de context “product” zijn ook binnen het afstudeerprofiel “productontwikkeling” drie 

belangrijke aandachtsgebieden voor de bouwtechnisch bedrijfskundige te onderscheiden: 

1. (de innovatie/verbetering van) het bouwproduct 

2. (de consequenties van de productinnovatie voor) het primaire proces; 

we praten over “industrieel (product-)ontwerpen”. 

3. idem, maar nu voor (o.a. de structuur van de) bedrijfs-/uitvoeringsorganisatie. 

Productverbeteringen/-innovaties kunnen plaatsvinden op basis van: 

• interne en/of externe wensen respectievelijk klachten; 

• resultaten van een markt- en/of klanttevredenheidsonderzoek; 

• (gewijzigd) strategisch beleid of ondernemingsplan (al dan niet als gevolg van 

samenwerking, fusie of overname); 

• invoering kwaliteitssysteem, ISO-norm, VGA, KAM, etc. 

• branche-/overheidsvoorschriften; 

• opdracht tot kostenreductie/sanering; 

• initiatieven/maatregelen van de concurrent; 

• etc. 

19

4. Vastgoed 

Richt zich op het planmatig onderhouden van vastgoed alsmede de samenstelling van het 

portfolio van de vastgoedbeheerder. Instandhouding van de gebouwen en zo nodig 

aanpassen van de prestaties van het gebouw aan gewijzigde gebruikerswensen binnen 

gestelde financiële kaders staat in deze context centraal, naast het realiseren van een 

optimaal rendement vanuit het portfoliobeheer. 

20

5. Beroepscompetenties Bouwtechnische Bedrijfskunde 

Context 

Beroepsdomein, uitstroomprofiel 

B01 Startnotitie ontwikkelen 3 3 1 1 1 3 3 

B02 Haalbaarheid onderzoeken 3 3 3 1 2 3 3 

B03 Programma van eisen opstellen 3 3 2 1 1 3 3 

B04 Projectplan maken 3 2 3 3 3 2 3 

B05 projectplan handhaven, bewaken en bijsturen 3 2 3 3 3 3 3 

B06 Beoordelen productresultaten adviseurs 3 3 3 3 3 3 3 

B07 

Onderhandelen en contracteren in het 

bouwproductieproces 

Gebied 

regie stedelijke vernieuwing 

Bouwwerk 

projectontwikkeling 

projectmanagement 

uitvoeringsmanagement 

informatiemanagement 

Product 

productontwikkeling 

Vastgoed 

vastgoedbeheer 

3 3 3 3 1 3 3 

B08 Ondernemen (en markt benaderen) 2 2 1 3 1 3 1 

B09 Innoveren 1 1 1 1 3 3 1 

De algemene HBO, sociaal communicatieve en zelfsturende competenties zijn gelijk aan die voor de opleidingen 

bouwkunde en civiele techniek. 

21

Competentieniveaus 

In de matrix is, als voorbeeld, in de verschillende contexten en onderliggende uitstroomprofielen aangegeven wat 

de niveaus zijn waarop de verschillende competenties ontwikkeld dienen te worden. 

De drie te onderscheiden niveaus zijn als volgt gedefinieerd: 

professionaliteit 

Effectief gedrag als 

(iemand in de 

omgeving) 

omgeving daarom 

vraagt 

Effectief gedrag op 

eigen initiatief 

Versterken van 

effectief gedrag bij 

anderen 

Inspireren tot 

effectief gedrag 

Beperkte 

moeilijkheidsgraad 

1 

2 

3 

bachelor 

4 

master 

context 

Gemiddelde 

moeilijkheidsgraad 

2 

3 

bachelor 

4 

master 

4 

master 

Grote 

Moeilijkheidsgraad 

3 

bachelor 

4 

master 

4 

master 

4 

master 

De opleidingen zijn vrij een ander uitstroomprofiel te definiëren en daarbij behorende 

competentieniveaus te benoemen. 

22

6. Periodieke actualisering van het beroepsprofiel 

In toekomst zullen (nieuwe) opleidingen niet meer getoetst of gevisiteerd worden maar 

worden geaccrediteerd. Bij die accreditering is de relatie tussen beroepsprofiel, het 

opleidingsprofiel en het opleidingsconcept van (groot) belang (volgens WHW Art. 18, 

derde lid: ‘ een regelmatige beoordeling’). Het gaat hierbij o.a. om de wijze waarop 

voortdurend afstemming plaats vindt van het opleidingsconcept van elke instelling (met 

de desbetreffende opleiding) op het gezamenlijk (landelijk) opgestelde beroepsprofiel. 

Het beroepsprofiel dient herhaaldelijk te worden geactualiseerd. 

Hiervoor wordt door middel van de volgende activiteiten input geleverd: 

1. Assessoren/examinatoren uit het beroepenveld kunnen jaarlijks bij de 

opleiding/instelling waaraan men verbonden is, aangeven op welke punten het 

opleidingsprofiel en het opleidingsconcept aanpassing behoeven. 

2. De werkveldcommissies van de afzonderlijke instellingen kunnen aanbevelingen doen 

m.b.t. het opleidingsprofiel en het opleidingsprogramma. 

3. De opleidingsdirecteuren kunnen jaarlijks hun opleidingsconcept en –programma’s 

bespreken tijdens een landelijk overleg en het geheel toetsen aan het gezamenlijk 

opgestelde (geactualiseerde) beroepsprofiel (en/of opleidingsprofiel). 

Tevens zal, mede op basis van de input uit bovengenoemde punten, eens per 2 tot 3 jaar 

een landelijk werkveldonderzoek plaatsvinden dat geïnitieerd wordt vanuit het 

Clusteroverleg. Dit werkveldonderzoek zal gebaseerd zijn op enquêtes onder (recent) 

afgestudeerden en hun direct leidinggevenden. Als het onderzoek leidt tot bijstelling 

van het beroepsprofiel dan zal dit geactualiseerde landelijk beroepsprofiel ter validatie 

voorgelegd worden aan de BNSP. Vervolgens wordt dit, in samenspraak met de eigen 

werkveldcommissie, door de instellingen zelf doorvertaald in (opleidingsprofiel en) – 

opleidingsprogramma. 

23

B01 Startnotitie ontwikkelen 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 

Kritieke situaties/ 

dilemma’s 

Gebied, bouwwerk, product, vastgoed 

• Op basis van een initiatief van één of meerdere betrokkenen 

• Op basis van de actuele markt 

• Voor een te ontwikkelen plan van grotere complexiteit worden de 

werkzaamheden, al dan niet in teamverband, uitgevoerd onder leiding 

van b.v. een projectleider, projectontwikkelaar, directeur, 

directeurgemeentelijke dienst. 

Startnotitie 

De startnotitie beschrijft een eenduidig doel waaraan de betrokken 

partijen gaan werken. 

De diverse betrokken partijen onderschrijven de startnotitie. 

De startnotitie bevat een duidelijke inventarisatie/standpunt m.b.t. 

mogelijke haalbaarheid incl. (maatschappelijk en / of politiek) draagvlak. 

De startnotitie geeft aan welke partijen bij de beleidsvorming betrokken 

worden 

Adviseur 

Vaststellen van de taakstelling/opgave 

Afbakenen aandachtsgebied (domein bepalen) 

Inventariseren van wensen en belangen van betrokken partijen 

Vaststellen van uitgangspunten voor de (fysische) duurzaamheidaspecten 

Vaststellen van behoeften van productontwikkeling 

Overleggen, onderhandelen met diverse partijen 

Uitvoeren markt-/klantonderzoek 

Maakt een risicoanalyse 

Maakt een procesanalyse 

Onduidelijke participatie van een of meerdere belanghebbenden 

Verkeerde interpretatie van de opdracht 

24

B02 Haalbaarheid onderzoeken 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 

Gebied, bouwwerk, product, vastgoed. 

• Op basis van een startnotitie 

• In multidisciplinair teamverband 

• voor een proces van beperkte complexiteit worden de werkzaamheden 

zelfstandig uitgevoerd in opdracht van leidinggevende 

• voor een proces van grotere complexiteit worden de werkzaamheden, al 

dan niet in teamverband, uitgevoerd onder leiding van een senior 

manager. 

Een beleidsadvies 

Bij het tot stand komen van het beleidsadvies zijn alle partijen betrokken 

Opties zijn geëvalueerd 

Conclusies zijn getrokken 

Aanbevelingen zijn geformuleerd 

• Voldoende (maatschappelijk) draagvlak 

adviseur 

• Inventariseren, analyseren relevante (beleids)aspecten 

• (Beleids)varianten opstellen 

• Benoemen en uitwerken van de volgende aspecten: 

• Wettelijke randvoorwaarden (bijvoorbeeld RO procedures) 

• Financiële haalbaarheid 

• Operationele haalbaarheid (organisatorisch, tijd, technisch) 

• Benoemen risico’s (maatschappelijk, economisch en technisch) 

• Adequate selectiemethodiek bepalen 

• Overleggen en onderhandelen met betrokken partijen over geselecteerde 

(beleids)variant 

• Opstellen en presenteren van het (beleids)advies 

Beleidsdoelstelling van één of meer betrokkenen verandert 

Botsing maatschappelijke en individuele belangen en doelstellingen 

25

B03 Programma van eisen opstellen 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 

Gebied, bouwwerk, product, vastgoed. 

Op basis van een beleidsadvies 

Mogelijk participerend in multidisciplinair team 

voor een proces van beperkte complexiteit worden de werkzaamheden 


voor een proces van grotere complexiteit worden de werkzaamheden, al 


manager. 

• Programma van eisen 

• Het programma van eisen omvat ten minste : 

• Procedurele eisen 

• Functionele eisen 

• prestatie-eisen 

• technische eisen 

• financiële eisen 

• minimaal noodzakelijke informatie voor het verdere ontwerp 

• De risico’s zijn geanalyseerd 

• Het programma van eisen heeft voldoende (maatschappelijk) draagvlak 

• Het programma van eisen heeft de instemming van de opdrachtgever 

Adviseur 

• Inventariseren, analyseren en formuleren van: 

• Procedurele eisen 

• Functionele eisen 

• prestatie-eisen 

• technische eisen 

• financiële eisen 

• minimaal noodzakelijke informatie voor het verdere ontwerp 

• maatschappelijke, economische en technische risico’s 

• Overleggen en onderhandelen met betrokken partijen over 

geformuleerde eisen 

• Opleveren programma van eisen 

Eisen zijn niet te realiseren binnen het gegeven beleidsadvies 

Maatschappelijke context wijzigt 

26

B04 Projectplan maken 

A 

B 

C 

D 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


• Opdrachtgever is bekend 

• Keuze gemaakt voor projectmatig werken eventueel binnen een 

programma. 

• Op basis van een programma van eisen 

• Op basis van een vastgesteld tijdspad 

Rendementsdoelstelling in de context van vastgoed is bekend 






manager. 

Een projectplan 

Het projectplan voldoet aan het programma van eisen 

• De beheersaspecten (TGKIO) zijn benoemd en uitgewerkt: 

• Tijd 

• Geld 

• Kwaliteit 

• Informatie 

• Organisatie 

De risco’s zijn benoemd en geanalyseerd. 

Goedgekeurd door interne opdrachtgever 

Projectplan voldoet aan relevante weten regelgeving ( arbo, kam, vca ) 

In geval van een programmatisch project is afstemming met andere projecten 

gerealiseerd 

Projectmanager 

Beschrijven van het project 

Achtergrond 

Probleemstelling 

Resultaat 

Afbakening 

Rekening houdend met de projectomgeving 

Vaststellen van de projectweg 

Fasering en beslispunten 

Werkstructuur (taken bevoegdheden en verantwoordelijkheden) 

Risico’s 

Ontwikkelen van de beheersplannen (TGKIO) 

27

E 


dilemma’s 

Het project past niet binnen het strategisch beleidsplan van de onderneming 

Onvoldoende (gebrekkige) samenwerking en afstemming tussen diverse 

partijen 

Onduidelijke uitgangspositie (b.v. gebrek aan gegevens, gebrek aan 

besluitvorming) 

28

B05 Projectplan handhaven, bewaken en bijsturen 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 


• Op basis van een projectplan 






manager. 

een opgeleverd (deel)project 

Het project is binnen gestelde randvoorwaarden gerealiseerd. 

Periodiek is gerapporteerd over: 

stand van zaken m.b.t. de beheersaspecten. 

prognose verder verloop 

eventuele bijsturing 

Wijzigingen op het projectplan zijn met goedkeuring van alle 

belanghebbenden doorgevoerd 

Overeenkomstig het projectplan wordt een dossier bijgehouden 

Het project is geëvalueerd met alle betrokkenen. 

projectmanager 

• Analyseren projectplan 

• Opdelen project in beheersbare delen 

• Beheersinstrumenten (GTKIO) van het bedrijf, projectspecifiek maken 

• Samenstellen projectteam en taakverdeling 

• Organiseren periodiek voortgangsoverleg ( bouwvergadering, 

projectvergadering ) 

• Periodiek de stand van het werk opnemen en vergelijken met 

normstelling in projectplan 

• Afwijkingen vertalen naar acties voor bijsturen of wijzigen normstelling in 

projectplan. 

• Organiseren van de oplevering 

• Organiseren van de nazorg 

• Organiseren van de project evaluatie 

Partijen die hun afspraken niet nakomen 

Projectomgeving wijzigt 

29

B06 Beoordelen producten adviseurs 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 

gebied, bouwwerk, product, vastgoed 

• Producten adviseurs 

• Projectplan 

• Programma van eisen 

onderbouwde beoordeling van de producten van één of meerdere adviseurs 

• De reikwijdte van de vakmatige betekenis van de producten van de 

adviseurs wordt overzien 

• De analyse de producten heeft systematisch plaatsgevonden op basis van 

de beheersplannen volgend uit het projectplan. 

• De beoordeling geschiedt volgens gangbare en erkende criteria 

materiedeskundige 

Opstellen beoordelingscriteria 

Toetsen van de projectresultaten aan de beoordelingscriteria 

Inventariseren vraagpunten zoals: onduidelijkheden, onvolledigheden en 

tegenstrijdigheden 

Vraagpunten bespreken met adviseur(s) 

Bijsturend optreden naar adviseur(s) en zo nodig andere 

belanghebbenden in het projectteam 

Tegengestelde adviezen van verschillende adviseurs 

Advies overstijgt eigen competentie 

30

B07 Onderhandelen en contracteren in de bouw 

A 

B 

C 

D2 

E 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 


• op basis van een prestatie specificatie 

• op basis van een vastgesteld budget 

• op basis van een vastgesteld tijdspad 

• op basis van een modelcontract 

• op basis van vigerende weten regelgeving 

een door betrokken partijen te tekenen contract 

uitgangspunten voor het contracteren zijn geformuleerd 

criteria voor selecteren van contractpartijen zijn opgesteld 

de contractvoorwaarden dragen bij aan de continuïteit van de 

onderneming 

alle partijen zijn akkoord met het bereikte onderhandelingsresultaat 

alle relevante documenten zijn aanwezig en op elkaar afgestemd 

Inhoudsdeskundige 

Aanvragen of opstellen offertes 

Verzamelen van de specificaties van het aan te besteden product . 

Analyseren en benoemen van de risico’s en eventueel te nemen 

corrigerende maatregelen 

Organiseren van het proces van contractvorming 

Geven van informatie en toelichting aan contractanten 

Bepalen uitgangspositie en onderhandelingsmarge 

Onderhandelen over contractvoorwaarden (met name tijd, geld en 

kwaliteit) zowel aan de zijde van de opdrachtgever als die van de 

opdrachtnemer 

Aansturen bijstelling van de specificaties 

Toetsen van de bijgestelde specificaties aan de prestatie-indicatoren 

(cyclisch proces) 

Opstellen contractstukken 

Onderhandelingsresultaat draagt niet bij aan de continuïteit van de 

onderneming 

Randvoorwaarden contract zijn niet reëel 

31

B08 Ontwikkelen strategisch ondernemingsplan 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 

bouwwerk, product 

Voor een onderneming van beperkte complexiteit worden de 

werkzaamheden zelfstandig uitgevoerd in opdracht van leidinggevende 

Voor een onderneming van grotere complexiteit worden de 

werkzaamheden binnen het kader van een (strategisch) 

ondernemingsplan, al dan niet in teamverband, uitgevoerd onder leiding 

van b.v. een bedrijfsleider, directeur. 

Plannen gericht op continuïteit, winst en groei van de onderneming 

een goede onderbouwing van financiële, commerciële, organisatorische 

en juridische aspecten in een bouwtechnische context 

acceptatie door de organisatie 

acceptatie door eventuele financiers 

een meetbare verbetering ten opzichte van de eerdere versie van het 

ondernemingsplan 

een adequate beschrijving en analyse van omgeving– en marktfactoren 

de ARBO-aspecten binnen de bouwnijverheid zijn gewaarborgd 

Adviseur 

signaleren van- en inspelen op marktontwikkelingen 

verzamelen van marktinformatie 

analyseren verzamelde marktinformatie 

formuleren en onderbouwen strategie 

omzetprognose maken 

kosten baten analyse 

concurrentie analyse 

organisatiemodel 

personeelsplan 

marketingplan 

relatie beheerplan (CRM) 

kwaliteits-/innovatieplan (incl. toetsing wettelijk kader) 

financieringsplan 

prognose resultaatrekening over meerdere jaren 

prognose balans over meerdere jaren 

commerciële onderhandelingen voeren en vastleggen in contractvorm 

ontbreken marktinformatie 

verkeerde inschatting toekomstige ontwikkelingen 

32

B09 Innoveren 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 

bouwwerk, product 

op basis van voorschriften, analyses, beleidsplannen, in- of externe 

maatregelen en onderzoeken. 

Een afgerond innovatieplan en/of de succesvolle uitvoering daarvan. 

Verbetervoorstellen en -doelstellingen (incl. de financiële) zijn 

geformuleerd. 

Het plan is aantoonbaar uit te voeren 

Plan voldoet aan de geformuleerde verbeterdoelstellingen 

Het product voldoet aan de eisen van de gebruikerssituatie. 

Ondersteunt de strategie en doelstellingen genoemd in het 

ondernemingsplan 

Voldoet aan wettelijke en branchegebonden eisen 

Intern of extern adviseur 

Voer conform een cyclisch ontwikkelingsproces (Deming cirkel: plan, do, 

act, check) uit: 

Analyseren bestaande situatie 

Beschrijven gewenste situatie (resultaat) 

Formuleren van de probleemstelling 

Formuleren van de oplossingsmethode 

Implementeren van de oplossingsmethode 

Evalueren van de implementatie 

Herhalen van dit proces tot resultaat aan gewenste situatie voldoet 

Weerstand tegen verandering 

Te hoog ambitieniveau 

33

A-01 Denken in modellen, systemen en processen 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 

Kritieke situaties 

dilemma’s 

• zowel individueel als in de setting van een projectgroep, omgaan met 

vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand 

niet duidelijk is omschreven en waarop geen standaardprocedures van 

toepassing zijn. Het vraagstuk is derhalve van gemiddelde / grote 

complexiteit. 

n.v.t. 

een analyse van het voorliggende vraagstuk, resulterend in oplossingen, 

aan de oplossing ligt een heldere probleem definiëring ten grondslag 

de aanpak van vraag naar oplossing is systematisch: 

het onderscheiden van functionele deelstappen die in het totale traject 

herkenbaar zijn 

vooronderstellingen en randvoorwaarden zijn geëxpliciteerd en getoetst 

oplossingen zijn (getoetst op de aspecten) werkbaar / bruikbaar 

oplossingen zijn beargumenteerd o.b.v.: 

relevante (wetenschappelijk) inzichten, theorieën, concepten en 

onderzoeksresultaten 

professional 

definiëren en analyseren van probleemsituaties van gemiddelde / grote 

complexiteit 

bedenken van nieuwe oplossingsstrategieën, deze toepassen en op hun 

effectiviteit beoordelen 

toetsing van vooronderstellingen en randvoorwaarden 

ter discussie stellen van de toepasbaarheid van bestaande procedures en 

instrumenten 

onderzoek doen 

conceptueel en strategisch denken 

uitvoeren van studies 

maken van nieuwe ontwerpen 

vakoverstijgend denken: integreren van kennis, inzicht en vaardigheden 

in uiteenlopende beroepssituaties 

te kort schieten van bestaande systemen, modellen en processen 

de werkelijkheid laat zich moeilijk vertalen naar een model 

pragmatische vs wetenschappelijk verantwoorde oplossingen 

gedetailleerdheid vs nauwkeurigheid 

34

A-02 Proces beheersen 

A 

B 

C 

D 

D 

E 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 


de medewerker plant en beheert onder eigen verantwoordelijkheid de 

verschillende werkzaamheden die hij/zij uitvoert. 

voor een werk van beperkte complexiteit worden de werkzaamheden 

zelfstandig uitgevoerd 

voor een (gedeelte van een ) werk van grotere complexiteit worden de 

werkzaamheden, al dan niet in teamverband, uitgevoerd onder leiding 

van bijvoorbeeld een senior medewerker. 

N.v.t. 

• goed lopende werkprocessen 

• beheer en beheersing van tijd, kwaliteit en financiën 

• open interactie tussen alle betrokkenen 

professional: Manager van eigen werkproces (zelfverantwoordelijk 

medewerker) 

werk organiseren 

risico’s inschatten 

communiceren: overleggen 

sturen van werk-processen: informatie verzamelen, veranderingen 

signaleren, problemen lokaliseren, oplossingsrichtingen aangeven 

specialist: projectleider / projectcoördinator 

bijdrage leveren aan het opstellen van een projectplan en dit bewaken 

werk organiseren 

risico’s inschatten 

contact onderhouden met opdrachtgever, adviseurs en eventueel met 

projectleiders van andere lopende projecten 

communiceren: overleggen, vergaderen, rapporteren, presenteren, 

adviseren 

sturen van processen: informatie verzamelen, veranderingen signaleren, 

problemen lokaliseren, oplossingsrichtingen aangeven 

Prioriteiten stellen bij tegengestelde belangen 

Verstoringen die het project beïnvloeden opvangen: zowel afkomstig van 

interne als externe bronnen. 

35

A-03 Projectmatig werken 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 

alle beroepsspecifieke competenties waarbij sprake is van werken binnen 

de kaders van een project(plan) 

onder leiding van een projectleider in team verband uitvoeren van een 

projectplan 

N.v.t. 

• een projectteam dat op basis van overleg en samenwerking de in het 

projectplan beschreven resultaten bereikt 

• bijdrage leveren aan het tot stand komen van een gemeenschappelijke 

doelvoorstelling 

• actieve deelname aan (werk)overleg situaties 

• rekening houden met belangen, werkwijzen en resultaten van collega’s 

• werken volgens vooraf vastgestelde planning van activiteiten 

• werken binnen het vooraf vastgestelde kader van tijd, geld, kwaliteit, 

informatie en organisatie 

projectteamlid 

eigen activiteiten analyseren, plannen en de voortgang bewaken 

eigen activiteiten organiseren en uitvoeren volgens een gezamenlijke 

planning 

op basis van deskundigheid taken en activiteiten uitvoeren die een 

bijdrage leveren aan het beoogde projectresultaat 

communiceren: overleggen, vergaderen, rapporteren, presenteren, 

adviseren 

afhankelijkheid van de informatie van de projectleider 

grote diversiteit van de teamleden 

ongelijke inbreng van informatie door de teamleden 

• projectbelang versus eigen belang 

36

A-04 Veilig-, duurzaam- en kwaliteitsbewust handelen 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatieindicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 

alle B-competenties 

de Bouwtechnisch Bedrijfskundige neemt de verantwoordelijkheid om 

voor zichzelf en anderen het werk veilig in te delen en uit te voeren. 

Tevens toetst hij de werkzaamheden waarbij hij betrokken is aan 

gangbare eisen van duurzaamheid van materiaal en behoud van 

omgeving. Alle procedures die op het moment van werken staan 

beschreven in vigerende kwaliteitshandboeken worden gerespecteerd. 

N.v.t. 

optimalisering van het werk naar veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit 

de professional handelt op basis van relevante fysische en 

bedrijfskundige concepten, methoden en hulpmiddelen 

alle mogelijke maatregelen ter voorkoming van bedrijfsongevallen zijn 

genomen. 

bij de uitvoering van het werk houdt de professional rekening met 

maatschappelijke, ecologische en economische randvoorwaarden 

het werk en het resultaat voldoen aan vooraf gestelde maatschappelijk, 

ecologische en economische eisen 

professional 

• het in acht nemen van de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen, voor 

eigen veiligheid en die van anderen 

• milieu bewust omgaan met restproducten 

• rekening houden met geldende normen aangaande duurzaam bouwen 

• het in acht nemen van milieu regels 

• in beeld brengen van mogelijke risico’s op basis van tijd, geld en 

kwaliteit, onderverdeeld in markt- juridische- en technische- risico’s 

een overzicht geven van de bij de risico’s behorende beheersmaatregelen 

• als afwijkingen zich voordoen 

• als er iets onverwachts / onvoorziens gebeurt 

• situatie waarin de professional moet improviseren 

• de afweging van kosten vs baten 

• tegengestelde belangen in bouwteams 

• maatschappelijke normen en waarden versus bedrijfsbelangen 

37

SC-01 Communiceren 

A 

B 

C 

D 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 

• alle 

• vanuit eigen deskundigheid en discipline effectief schriftelijk en 

mondeling communiceren met leidinggevend, met collega’s en met 

klanten 

N.v.t. 

• effectieve communicatie: begrijpen en begrepen worden; mondeling 

zowel als schriftelijk 

Luisteren 

• anderen uit laten spreken 

• oogcontact houden met gespreksdeelnemers 

• door gedrag en houding blijk geven van interesse in wat 

gesprekspartners inbrengen 

• reageren op lichaamstaal en verbale signalen met relevante vragen 

• toetsen of begrepen is wat ander wilde zeggen 

• geven van goede samenvatting van wat is gezegd 

• opheldering vragen wanneer wat de ander zegt niet duidelijk is 

• doorvragen 

Spreken (mondelinge presentatie) 

• vermijden van onnodige uitweidingen 

• beknopt weergeven van essentie van een complexe zaak 

• duidelijk en niet te snel spreken 

• ruimte geven voor het stellen van vragen 

• aansluiten bij situatie en taalgebruik van toehoorders 

• kern van de zaak weergeven op bord, flip-over, overhead of powerpoint 

• helder en verstaanbaar spreken 

• aandacht van de toehoorders vast houden door de wijze van presentatie 

• toehoorders op wekken tot het stellen van vragen en maken van 

opmerkingen 

• vaardig omgaan met diaprojector, overhead projector, p.c. 

geluidsinstallatie e.d. 

Schriftelijke communicatie 

• foutloos schrijven 

• hanteren van schrijftaal (i.t.t. spreektaal) 

professional 

• mondelinge presentatie van bevindingen, projectplanning e.d. 

• gebruik maken van multi-media bij presentaties 

• hanteren van verschillende gesprekstypen 

o adviesgesprek 

o informerend gesprek 

o verkennend gesprek 

• opstellen van een (beleids-)nota 

• opstellen van schriftelijke rapportages 

• toelichten van een bouwtekening 

• voeren van bi-lateraal overleg 

geven en ontvangen van feedback 

38

E 

Kritieke 

situaties 

dilemma’s 

• multi/interdisciplinair karakter van overlegsituatie 

• multiculturele situatie 

• anderstalige situatie 

• spreken vs luisteren 

• details vs grote lijnen 

39

SC-02 Leiding geven 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 

Kritieke 

situaties 

dilemma’s 

• B10 

• als leidinggevende, functioneel danwel hiërarchisch alle voorkomende 

taken ter hand nemen. 

N.v.t. 

• een goed draaiend team dat resultaatgericht werkt. 

• met zelfvertrouwen en zelfverzekerd, rekening houdend met 

medewerkers en omstandigheden, op zo’n manier dat er een 

prettige werksfeer heerst en de vooraf in het project gestelde 

resultaten bereikt worden 

• functioneel leidinggevende 

• hiërarchisch leidinggevende 

• de leider toont het volgende gedrag: 

o stelt doelen 

o maakt activiteiten plan 

o reflecteert op situaties 

o benut hulpbronnen in de omgeving 

o legt verantwoording af van gemaakte keuzes 

• werknemers aanmoedigen door te zetten, hun fouten te tolereren en hen 

te laten leren van fouten 

• werknemers stimuleren tot het ondernemen van eigen initiatieven 

• organiseren van de activiteiten 

• voorwaarden scheppen voor het uitvoeren van de geplande 

werkzaamheden: 

o Delen van verantwoordelijkheden 

o Delegeren van taken en bevoegdheden 

o Stimuleren van een sfeer waar stimulatie van uit gaat 

• toewijzen van beschikbare middelen, inzet van mensen 

• vergaderingen of andere overlegmomenten voorzitten 

• recalcitrant team 

• tijdsdruk 

• durven accepteren van een door de werknemers gekozen aanpak 

wanneer deze afwijkt van de eigen voorkeur 

40

SC-03 Samenwerken 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 

Kritieke 

situaties 

dilemma’s 

• bij alle B- en A-competenties 

• in een team resultaatgericht functioneren als ook zelfstandig en 

cooperatief werken. 

• in een keten zelfstandig ketengericht functioneren. 

N.v.t. 

• het vooraf vastgestelde gemeenschappelijke doel is bereikt door een 

optimaal gebruik van een ieders kwaliteiten 

• expliciete aandacht voor inhoud, sfeer en procedure 

• taken verdeelt en eigen taken zonder hulp van anderen uitgevoerd 

• vergadertechniek toegepast 

• afspraken gemaakt en deze nagekomen 

• doelen gesteld 

• professional 

• actief deelnemen aan vergaderingen, voorzitten, notuleren 

• geven van feedback 

• ontvangen van feedback 

• onderhandelen 

• argumenteren 

• samenwerken 

• adviseur 

• geven van adviezen 

• geven van feedback 

• argumenteren 

• samenwerken 

• multiculturele teams 

• conflictueuze situaties 

• eigen belang vs groepsbelang 

• voortgang vs consolideren 

41

Z-01 Zelfverantwoordelijk werken 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 

Kritieke 

situaties/ 

dilemma’s 


• Tijdens de uitvoering van werkzaamheden moet de CiT ingenieur zich aan 

passen aan veranderingen in de project opzet en/of project uitvoering. 

Deze situatie doet zich voor zowel voor in projectteams als bij zelfstandig 

uitgevoerde (deel)taken. 

N.v.t. 

• Doorzettingsvermogen en ambitie maken het mogelijk prestatiegericht te 

kunnen blijven werken, ook onder tegenvallende omstandigheden 

• Professional neemt eigen verantwoordelijkheid wat zichtbaar wordt in 

beargumenteerde keuzes in de werkuitvoering 

• Professional neemt zelf initiatief om te komen tot aanpassing van de 

werkzaamheden aan de veranderde omstandigheden 

• Professional 

• Eigen ideeën voor aanpak van het werk in een nieuw ontstane situatie 

naar voren brengen 

• eigen koers beargumenteren 

• analyseren van een bepaalde situatie 

• waarnemen van veranderingen 

buitengewone omstandigheden waarin de beroepsbeoefenaar die werkelijk 

competent is, zich onderscheidt van andere beroepsbeoefenaars 

42

Z-02 Zelfverantwoordelijk leren 

A 

B 

C 

D 

E 

Context 

Situatie 

Beroepsdomein 

Resultaat 

Prestatie 

indicatoren 

Rol 

Kenmerkende 

taken en 

activiteiten 


dilemma’s 

• Werkomgeving 

• Elke situatie waarin de CiT-er nog niet beschikt over voldoende kennis, 

inzicht en/of vaardigheden om effectief te handelen. Deze situaties 

blijven zich voordoen waardoor de CiT-er moet blijven leren. 

n.v.t. 

• Oude kennis op een nieuwe manier gebruiken 

• Zichzelf als professional ontwikkelen door middel van zelfreflectie 

o zicht hebben op kwalificaties waarover men al beschikt en zicht 

hebben op de reikwijdte van deze kwalificaties 

• Vormgeven aan eigen kennismanagement 

• De professional leert van eigen ervaringen: 

• Het eigen handelen beschrijven 

• Het eigen handelen beoordelen 

• Leerdoelen voor verdere professionele ontwikkeling zijn geformuleerd op 

basis van zelfreflectie en sluiten aan bij aanwezige kennis en 

vaardigheden 

• De professional staat open voor nieuwe kennis en vaardigheden: 

• Volgen van scholing 

• Op zoek naar relevante informatie 

• Uitvoeren van onderzoek 

• Inschakelen derden 

• Volgen van nieuwe ontwikkelingen 

• Zich een voorstelling kunnen maken van mogelijke effecten van 

toepassingen van nieuwe kennis in een bekende situatie 

• Zich een voorstelling kunnen maken van mogelijke effecten van 

toepassingen van oude kennis in een nieuwe situatie 

• Actief een bijdrage hebben aan een kennisnetwerk (personen en media) 

• Gebruik maken van verschillende vormen van Informatie en 

Communicatie Technologie 

• Eigen kennismanager 

• Professional 

• Voortdurend: 

o Reflecteren 

o Opzoek gaan naar informatiebronnen 

o Contacten in het werkveld onderhouden 

o Leerervaringen destilleren uit dagelijkse werkervaringen en 

leerdoelen formuleren 

o Verschillende bronnen vergelijken en daaruit de kern destilleren 

• De routinematige situatie 

• Een overvloed aan informatie, bv Internet 

• De veelheid van informatie versus het “aan de slag gaan” 

• Het blijven hangen in reflectie 

• De onmogelijkheid om keuzes te maken vanwege het voortdurend blijven 

experimenteren 

• “Het oude blijven doen” 

43

Verwijzing naar mogelijke kennisdomeinen…. 

A01 

A02 

A03 

A04 

S01 

S02 

S03 

Z01 

Z02 

Algemene HBO ingenieurscompetentie belangrijke kennisdomeinen 

Denken in modellen, systemen en 

processen 

Proces beheersen 

Projectmatig werken 

Veilig-, duurzaam- en kwaliteitsbewust 

handelen 

• projectmatig werken 

• project management 

• projectmatig werken 

• project management 

• Arbo wetgeving 

• Milieu wetgeving (bouwbesluit, bouwstoffen besluit) 

• Kwaliteitszorg systemen (ISO, VCA) 

• Risicomanagement 

Sociaal communicatieve competenties belangrijke kennisdomeinen 

Communiceren 

Leiding geven 

Samenwerken 

• Communicatie-vaardigheden 

o Spreken luisteren 

o Zender/boodschap 

o Gesprekstechnieken 

• Talen 

SOVA werkboek en andere literatuur 

Zelfsturende competentie belangrijke kennisdomeinen 

Zelfverantwoordelijk werken 

Zelfverantwoordelijk leren 

Transitievaardigheden: Vaardigheden waardoor 

individuen aangeleerde of bestaande kennis en 

vaardigheden kunnen overdragen naar en toepassen in 

nieuwe of gewijzigde situaties. Het zijn vaardigheden 

die het werknemers mogelijk maken mobiel te zijn 

tussen hetzij verschillende functies, hetzij verschillende 

banen en die hen toegang verschaffen tot verder studie 

en scholing. 

Leervaardigheden: Vaardigheden die nodig zijn voor 

Formeel leren, voor autodidactisch leren en voor 

spontaan leren. 

Formeel leren (ofwel extern gestuurd leren) vereist 

acceptatie van controle door anderen. 

Leren op de werkplek vereist kunnen leren in slecht 

gestructureerde situaties. 

Autodidactisch leren veronderstelt zelfmanagement, 

persoonlijke autonomie, handelingscontrole, vakmatige 

autonomie, metacognitie en motivationele 

vaardigheden alsmede de bereidheid zelfstandig te 

leren. 

Spontaan leren veronderstelt reflectie, transfer, 

generalisering en openheid voor leermogelijkheden, 

alsmede de bereidheid autonome leerervaringen te 

benutten. 

Leerstijlen: Kolb en Vermunt 

44










bijlage 08: 

propedeuse bacheloropleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde 

Academie AB&I 






Datum instemming academieraad

INHOUD 

1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse voor cohort 2012 ............................. 3 

1.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2012 ....................... 3 

1.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal blok P1 voor cohort 2012 ................................................... 4 




2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse voor cohort 2011 ............................. 8 

2.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2011 ....................... 8 


2.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal blok P2 voor cohort 2011 .................................................. 10 



3 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse voor cohort 2009, 2010 ................ 13 

3.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2009, 2010 ............ 13 

3.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal blok P1 voor cohort 2009, 2010 ........................................ 14 




4 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse voor cohort 2012 .............................. 16 

4.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2012 ........................ 16 

4.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok P1 voor cohort 2012 ..................................................... 17 




5 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse voor cohort 2011 .............................. 21 

5.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2011 ........................ 21 

5.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok M1 voor cohort 2011 .................................................... 22 

5.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok M2 voor cohort 2011 .................................................... 22 

5.4 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort vrijstellingen voor cohort 2011 ............................................. 23 

6 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse voor cohort 2009, 2010 .................... 24 

6.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2009, 2010 ............... 24 

6.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok M1 voor cohort 2009, 2010 ........................................... 25 

6.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok M2 voor cohort 2009, 2010 ........................................... 25 

6.4 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort vrijstellingen voor cohort 2009, 2010 .................................... 26 

7 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/nominaal propedeuse voor cohort 2009 t/m 2012 ............ 27 

8 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse voor cohort 2012 ............................... 28 

8.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2012 ......................... 28 

8.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok P1 voor cohort 2012 ...................................................... 29 




9 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse voor cohort 2011 ............................... 33 

9.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2011 ......................... 33 

9.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok M1 voor cohort 2011 ..................................................... 33 

9.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok M2 voor cohort 2011 ..................................................... 34 

10 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse voor cohort 2009, 2010 ................... 35 

10.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2009, 2010 .............. 35 

10.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok M1 voor cohort 2009, 2010 .......................................... 35 

10.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok M2 voor cohort 2009, 2010 .......................................... 35 

OER 2012-2013 - propedeuse bouwtechnische bedrijfskunde 2

1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse voor cohort 2012 

1.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 

2012 

projecten 14 

cursussen 

trainingen en praktijk 

niet cursorisch 

sp sbu 

project P1 3 84 




32 

cursussen P1 8 224 




10 

trainingen en praktijk P1 3 56 




studieloopbaanlijn 2 56 

vrije studiepunten 2 56 

Dit programma wordt aangeboden en getoetst. 

4 

Een nadere uitwerking van de onderwijseenheden wordt gegeven in de paragrafen 1.2 t/m 1.5 


1.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal blok P1 voor cohort 2012 

projecten blok P1 

cursussen blok P1 

trainingen en praktijk blok P1 

niet-cursorisch 

toelichting: 

sp 

sbu 

code sp sbu norm 

Nederland 2020 BI-P1PR-BO 3 84 beoordeling ≥ voldoende 

woonsituaties BI-P1AWS-5 2 56 

bouwproces BI-P1BPR-5 2 56 

het bouwbedrijf BI-P1BBD-5 2 56 

technisch rekenen BI-P1TRK-5 2 56 

maatschappelijk verantwoord ondernemen BI-P1MVO 1 28 

studiepunten volgens ECTS 

studiebelasting in klokuren (indicatief) 

vergaderen en presenteren BI-P1V&P 1 28 

oriëntatie op de praktijk BI-P1ORP 1 28 

vrije studiepunten 1) BI-BVSP (0,5) 14 

studieloopbaanbegeleiding 2) BI-BSLB (0,5) 14 

zie de norm volgens a) 

beoordelingen ≥ voldaan 


a) voor deze groep met cursussen geldt: 

• de beoordeling van de cursussen geschiedt met gehele cijfers 

• cijfers < 5 zijn ongeldig (tellen niet mee) 

• er is één cijfer '5' toegestaan, als dat – binnen de groep – wordt gecompenseerd met het cijfer '7' of hoger 

1) ‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken P1, P2, P3 en P4; de totale 

studielast bedraagt 2 sp 

2) ‘studieloopbaanbegeleiding' is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken P1, P2, P3 en P4; de 

totale studielast bedraagt 2 sp 







toelichting: 

sp 

sbu 




duurzaam ontwerp BI-P2PR-BOU 3 84 beoordeling ≥ voldoende 

bouwdelen BI-P2BDL-5 2 56 

bouwkosten BI-P2BKO-5 2 56 

bouwfysische concepten BI-P2BFC-5 2 56 

projectmanagementdocument BI-P2PMD-5 2 56 

bouwkundig tekenen voor BTB BI-P2BTB 1 28 

bouwen landmeten BI-P2BLM 1 28 

workshop AutoCad en SketchUp BI-P2WAS 1 28 




















toelichting: 

sp 

sbu 




technisch ontwerp woningbouw BI-P3PR-BOU 4 112 beoordeling ≥ voldoende 

bouwmethoden 3) BI-P3BMT-5 2 56 

constructieve beginselen BI-P3COB-5 2 56 

bouworganisatie en planning BI-P3BEP-5 2 56 

bouwrecht BI-P3BWR-5 2 56 

bouworiëntatie en VCA BI-P3BOV 1 28 

communiceren: spellen en schrijven BI-P3S&S 1 28 














3) 2 onderdelen: bouwtechniek en materiaalkunde 







toelichting: 

sp 

sbu 


uitvoering woningbouw BI-P4PR-BO 4 112 beoordeling ≥ voldoende 

financiële analyse BI-P4FNA-5 2 56 

uitvoeringsplan woningbouwproject BI-P4UWP-5 2 56 

detailleren BI-P4DET-5 2 56 

eenvoudige constructies BI-P4EVC-5 2 56 

communiceren: informatief en wervend schrijven 3) BI-P4IWS 1 28 



plannen woningbouwproject BI-B4PWP 1 28 














3) 2 onderdelen: 'Nederlands' en 'English' 


2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse voor cohort 2011 


2011 

projecten 14 

cursussen 



sp sbu 





32 





10 





Dit programma wordt getoetst. 



4 

Een aantal onderdelen komt voor in het propedeuse-programma voor cohort 2012 (dat natuurlijk niet 

alleen wordt getoetst, maar ook wordt aangeboden). 

Raadpleeg voor de resterende onderdelen de desbetreffende conversietabel (voor nadere informatie 

over toetsing). 








toelichting: 

sp 

sbu 



woonsituaties 3) BI-P1AWS 2 56 

bouwproces 4) BI-P1BPV 2 56 

het bouwbedrijf BI-P1BBD 2 56 

technisch rekenen BI-P1TRK 2 56 











a) de beoordeling geschiedt met cijfers, voorzien van één decimaal 

cijfers ≥ 4,0 zijn toegestaan, 

het gewogen gemiddelde van de cijfers is minimaal 5,5 (de gewichten verhouden zich tot de studiepunten) 





3) vervangt de cursus BI-P1AWS: analyses van woonsituaties 

4) vervangt de cursus BI-P1ADV: duurzaam verbeteren 







toelichting: 

sp 

sbu 





bouwdelen 3) BI-P2BDL 2 56 

bouwkosten BI-P2BKO 2 56 

constructieve beginselen BI-P2COB 2 56 

projectmanagementdocument BI-P1M&O 2 56 

bouwkundig tekenen 4) BI-P2BKT 1 28 


oriëntatie op de praktijk BI-P2ORP 1 28 













3) vervangt de cursus BI-P2BSW: bouwsystemen woningbouw 

4) vervangt de training BI-P2RBS: ruimtelijke en bouwtechnische schetsen 







toelichting: 

sp 

sbu 


technisch ontwerp BI-P3PR-BOU 4 112 beoordeling ≥ voldoende 

bouwmethoden 3) BI-P3BMT 2 56 

eenvoudige constructies BI-P3EVC 2 56 

bouworganisatie en planning 4) BI-P3BEP 2 56 

bouwrecht BI-P3BRW 2 56 


communiceren: spellen en schrijven 5) BI-P3S&S 1 28 















3) vervangt de cursus BI-P3RDM: een rijtjeshuis detailleren 

4) vervangt de cursus BI-P4MBP: managen van bouwprojecten 

5) vervangt de cursus BI-P3S&S: spellen en schrijven 







toelichting: 

sp 

sbu 


uitvoering ontwerp BI-P4PR-BO 4 112 beoordeling ≥ voldoende 

financiële analyse BI-P4FNA 2 56 

uitvoeringsplan woningbouwproject BI-P4UWP 2 56 

detailleren BI-P4DET 2 56 

bouwfysische concepten 3) BI-P4BFC 2 56 

















3) vervangt de cursus BI-P3EEO: energie-efficient ontwerpen 

4) vervangt de cursus BI-P4IWS: informatief en wervend schrijven 


3 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal propedeuse voor cohort 2009, 2010 


2009, 2010 

projecten 14 

cursussen 

trainingen 


sp sbu 





33 





trainingen P1 2 56 





6 

7 

praktijklijn 3 84 


Dit programma wordt uitsluitend getoetst. 

Vrij veel onderdelen komen voor in het propedeuse-programma voor cohort 2012 (dat natuurlijk niet 

alleen wordt getoetst, maar ook wordt aangeboden). 

Raadpleeg voor de resterende onderdelen de desbetreffende conversietabel (voor nadere informatie 

over toetsing). 



3.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/nominaal blok P1 voor cohort 2009, 2010 

project P1 

cursussen P1 

trainingen P1 


toelichting: 

onderwijseenheid 

↓ 


advies voor wijkverbetering BI-P1PR-BO 3,0 84 cijfer ≥ 5,5 

analyses van woonsituaties BI-P1AWS 2,0 56 

duurzaam verbeteren BI-P1ADV 2,0 56 

wiskundige modelberekeningen BI-P1WIS 2,0 56 

projectmanagementdocument 4) BI-P1M&O 2,0 56 

waarnemen en weergeven BI-P1W&W 1,0 28 

vergaderen en presenteren BI-P1V&P 1,0 28 

vrije studiepunten 1) BI-PRVSP (0,5) 14 

praktijk 2) BI-PRPRW (1,0) 28 

studieloopbaanbegeleiding 3) BI-PRSLB (0,5) 14 

cijfers ≥ 5,5 



sp studiepunten volgens ECTS sbu studiebelasting in klokuren (indicatief) 

1) ‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken P1, P2, P3 en 

P4; de totale studielast bedraagt 2 sp 

2) ‘praktijk’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken P1, P2 en P4; de totale 


3) ‘studieloopbaanbegeleiding' is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken P1, P2, 

P3 en P4; de totale studielast bedraagt 2 sp 

4) de cursus 'projectmanagementdocument' vervangt de cursus communicatieplan 


project P2 

cursussen P2 

trainingen P2 


↓ 


ontwerp bezinningsruimte BI-P2PR-BOU 3,0 84 cijfer ≥ 5,5 

bouwsystemen woningbouw BI-P2BSW 2,0 56 

ontwerpen op basis van een concept BI-P2OBC 2,0 56 

begroting erfafscheiding BI-P2ERF 2,0 28 

analyseren van constructievarianten BI-P2CON 2,0 56 

bouwrecht-dossier BI-P2BRE 1,0 28 


ruimtelijke en bouwtechnische schetsen BI-P2RBS 1,0 28 beoordeling ≥ voldaan 


toelichting: 






1) ‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken P1, P2, P3 en P4; 

de totale studielast bedraagt 2 sp 







project P3 

cursussen P3 

trainingen P3 


toelichting: 


↓ 


technische uitwerking woningblok BI-P3PR-BOU 4,0 112 cijfer ≥ 5,5 

optimaliseren en modelleren BI-P3O&M 2,0 56 

liggerconstructies BI-P3LIC 2,0 56 

een rijtjeshuis detailleren BI-P3RDM 2,0 56 

energie-efficiënt ontwep BI-P3EEO 2,0 56 

woningplattegrond in CAD BI-P3WPC 1,0 28 

spellen en schrijven BI-P3S&S 1,0 28 







1) ‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken P1, P2, P3 en 

P4; de totale studielast bedraagt 2 sp 




project P4 

cursussen P4 


↓ 


realisatie van een woningblok BI-P4PR-BO 4 112 cijfer ≥ 5,5 

financiële analyse BI-P4FNA 2 56 

managen van bouwprojecten BI-P4MBP 2 56 

detailleren vanuit een beeldbepalend ontwerp BI-P4DBO 2 56 

trainingen P4 


toelichting: 

uitvoeringsplan woningbouwproject BI-P4UWP 2 56 


informatief en wervend schrijven BI-P4IWS 1,0 28 beoordeling ≥ voldaan 






1) ‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken P1, P2, P3 en P4; 

de totale studielast bedraagt 2 sp 






4 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse voor cohort 2012 

4.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2012 

projecten 14 

cursussen 



sp sbu 





32 





10 








4 



4.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok P1 voor cohort 2012 





toelichting: 

sp 

sbu 





het bouwbedrijf BI-P1BBD-5 2 56 






Engels voor MBO BI-P1EVM 1 28 




















toelichting: 

sp 

sbu 





bouwdelen BI-M2BDL-5 2 56 


bouwfysische concepten BI-M2BFC-5 2 56 


ontwerpmethoden BI-P2OMT 1 28 






















toelichting: 

sp 

sbu 




technisch ontwerp woningbouw BI-P3PR-BOU 4 112 beoordeling ≥ voldoende 

bouwmethoden 3) BI-M3BMT-5 2 56 





communiceren: spellen en schrijven BI-P3S&S 1 28 














3) 2 onderdelen: bouwtechniek en materiaalkunde 







toelichting: 

sp 

sbu 


uitvoering woningbouw BI-P4PR-BO 4 112 beoordeling ≥ voldoende 


uitvoeringsplan woningbouwproject BI-P4UWP-5 2 56 






















5 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse voor cohort 2011 

5.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor 

cohort 2011 

projecten 8 

cursussen 

trainingen 


vrijstelling 

sp sbu 

project M1 4 112 


18 

cursussen M1 9 252 


trainingen M1 1 28 




2 

2 

30 

vrijstelling conform paragraaf 5.4 30 840 


Toetsing vind plaats conform de desbetreffende conversietabel. 

Een nadere uitwerking van de onderwijseenheden wordt gegeven in de paragrafen 5.2 en 5.3 

Een verantwoording van de vrijstelling wordt gegeven in paragraaf 5.4 


5.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok M1 voor cohort 2011 

project M1 

cursussen M1 

trainingen M1 


↓ 


ontwerp bezinningsruimte BI-M1PR-BO 4,0 112 cijfer ≥ 5,5 

projectmanagementdocument BI-P1M&O 2,0 56 

schijvenstructuur en woningbouw BI-M1S&W 2,0 56 

kabels en stempels BI-M1K&S 2,0 56 


bouwrecht-dossier BI-M1BRE 1,0 28 


communiceren in woord en beeld bouw BI-M1COM-BO 1,0 28 beoordeling ≥ voldaan 


toelichting: 

vrije studiepunten 1) BI-MVSP (0,5) 14 

studieloopbaanbegeleiding 2) BI-MSLB (0,5) 14 






1) ‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken M1 en M2; de 


2) ‘studieloopbaanbegeleiding' is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken M1 en 

M2; de totale studielast bedraagt 1 sp 

5.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok M2 voor cohort 2011 

project M2 

cursussen M2 


↓ 


ontwerp waterwoningen BI-M2PR-BO 4,0 112 cijfer ≥ 5,5 

detailleren vanuit een beeldbepalend ontwerp BI-M2DBO 2,0 56 

trainingen M2 


toelichting: 

financiële analyse BI-M2FNA 2,0 56 

managen bouwprojecten BI-M2MBP 2,0 56 

constructieve beschouwingen BI-M2COB 1,0 28 

optimaliseren en modelleren BI-M2O&M 2,0 56 


spellen en schrijven BI-M2S&S 1,0 28 beoordeling ≥ voldaan 













5.4 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort vrijstellingen voor cohort 2011 

projecten 

cursussen 

trainingen 


↓ 


advies voor wijkverbetering BI-P1PR-BO 3,0 84 

ontwerp bezinningsruimte BI-P2PR-BOU 3,0 84 






een rijtjeshuis detailleren BI-P3RHD 2,0 56 


uitvoeringsplan woningbouwproject BI-P4UWP 2,0 56 



ruimtelijke en bouwtechnische schetsen BI-P2RBS 1,0 28 


toelichting: 


vrije studiepunten BI-PRVSP 1,0 28 

studieloopbaanbegeleiding BI-PRSLB 1,0 28 

praktijk BI-PRPRW 2,0 56 

vrijstelling 

vrijstelling 

vrijstelling 

vrijstelling 



6 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse voor cohort 2009, 2010 

6.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor 

cohort 2009, 2010 

projecten 8 

cursussen 

trainingen 


vrijstelling 

sp sbu 



18 







2 

2 

30 





Een verantwoording van de vrijstelling wordt gegeven in paragraaf 6.4 


6.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok M1 voor cohort 2009, 2010 

project M1 

cursussen M1 

trainingen M1 


↓ 


ontwerp bezinningsruimte BI-M1PR-BO 4,0 112 cijfer ≥ 5,5 

projectmanagementdocument BI-P1M&O 2,0 56 

schijvenstructuur en woningbouw BI-M1S&W 2,0 56 



bouwrecht-dossier BI-M1BRE 1,0 28 


communiceren in woord en beeld bouw BI-M1COM-BO 1,0 28 beoordeling ≥ voldaan 


toelichting: 









6.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort blok M2 voor cohort 2009, 2010 

project M2 

cursussen M2 


↓ 


ontwerp waterwoningen BI-M2PR-BO 4,0 112 cijfer ≥ 5,5 

detailleren vanuit een beeldbepalend ontwerp BI-M2DBO 2,0 56 

trainingen M2 


toelichting: 






spellen en schrijven BI-M2S&S 1,0 28 beoordeling ≥ voldaan 










6.4 Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd/verkort vrijstellingen voor cohort 2009, 2010 

projecten 

cursussen 

trainingen 


↓ 


advies voor wijkverbetering BI-P1PR-BO 3,0 84 

ontwerp bezinningsruimte BI-P2PR-BOU 3,0 84 






een rijtjeshuis detailleren BI-P3RHD 2,0 56 


uitvoeringsplan woningbouwproject BI-P4UWP 2,0 56 



ruimtelijke en bouwtechnische schetsen BI-P2RBS 1,0 28 


toelichting: 


vrije studiepunten BI-PRVSP 1,0 28 

studieloopbaanbegeleiding BI-PRSLB 1,0 28 

praktijk BI-PRPRW 2,0 56 

vrijstelling 

vrijstelling 

vrijstelling 

vrijstelling 



7 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/nominaal propedeuse voor cohort 2009 t/m 2012 

De propedeuse voor de nominale variant van de duale opleiding is gelijk aan de propedeuse voor de 

nominale variant van de voltijdse opleiding. 


8 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse voor cohort 2012 

8.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor cohort 2012 

werkend leren 32 

cursussen 


sp sbu 

werkend leren P1 8 224 




24 










4 



8.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok P1 voor cohort 2012 

werkend leren blok P1 



toelichting: 

sp 

sbu 




werkend leren M1 BI-M1EXT-8 8 224 beoordeling ≥ voldaan 





vergaderen en presenteren BI-P1V&P 1 28 beoordeling ≥ voldaan 










toelichting: 

sp 

sbu 






bouwfysische concepten BI-M2BFC-5 2 56 



ontwerpmethoden BI-P2OMT 1 28 beoordeling ≥ voldaan 










toelichting: 

sp 

sbu 









communiceren: spellen en schrijven BI-P3S&S 1 28 beoordeling ≥ voldaan 










toelichting: 

sp 

sbu 







communiceren: informatief en wervend schrijven 1) BI-P4IWS 1 28 beoordeling ≥ voldaan 









9 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse voor cohort 2011 

9.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor 

cohort 2011 


cursussen 

vrijstelling 

sp sbu 

werkend leren M1 9 252 


13 



30 





De verantwoording van de vrijstelling is identiek aan de verantwoording voor de vrijstelling van het 

voltijdse verkorte programma (zie paragraaf 5.4) 

9.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok M1 voor cohort 2011 

werkend leren M1 

cursussen M1 

toelichting: 


↓ 


werkend leren M1 BI-M1EXT 9,0 252 beoordeling ≥ voldaan 

projectmanagemetdocument BI-P1M&O 2,0 56 









9.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok M2 voor cohort 2011 


cursussen M2 

toelichting: 


↓ 













10 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse voor cohort 2009, 2010 

10.1 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort propedeuse op hoofdlijnen voor 

cohort 2009, 2010 


cursussen 

vrijstelling 

sp sbu 



13 



30 





De verantwoording van de vrijstelling is identiek aan de verantwoording voor de vrijstelling van het 

voltijdse verkorte programma (zie paragraaf 6.4) 

10.2 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok M1 voor cohort 2009, 2010 


cursussen M1 

toelichting: 


↓ 



projectmanagemetdocument BI-P1M&O 2,0 56 





10.3 Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal/verkort blok M2 voor cohort 2009, 2010 


cursussen M2 

toelichting: 


↓ 



















bijlage 12: 

hoofdfase bacheloropleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde 

Academie AB&I 







INHOUD 

1 Voltijdse opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohort 2011P, 2012 ....................................... 3 

1.1 Hoofdlijnen ............................................................................................................................................ 4 

1.2 Blokken B1 en B2 ................................................................................................................................... 5 

1.3 Blok B3 .................................................................................................................................................. 6 

1.4 Blok B4 .................................................................................................................................................. 6 

1.5 Blok B5 .................................................................................................................................................. 7 

1.6 Blok B6 .................................................................................................................................................. 7 

1.7 Blokken B7 en B8 ................................................................................................................................... 8 

1.8 Blokken B9 en B10 .................................................................................................................................. 8 

1.9 Blokken B11 en B12 ................................................................................................................................ 8 

2 Voltijdse opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohorten 2008P, 2009, 2010 en 2011M ......... 9 

2.1 Hoofdlijnen ............................................................................................................................................ 9 

2.2 Blokken B1 en B2 .................................................................................................................................. 10 

2.3 Blok B3 ................................................................................................................................................. 11 

2.4 Blok B4 ................................................................................................................................................. 12 

2.5 Blok B5 ................................................................................................................................................. 13 

2.6 Blok B6 ................................................................................................................................................. 13 

2.7 Blokken B7 en B8 .................................................................................................................................. 14 

2.8 Blokken B9 en B10 ................................................................................................................................. 14 

2.9 Blokken B11 en B12 ............................................................................................................................... 14 

3 Duale opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohort 2011P, 2012 .......................................... 15 

3.1 Hoofdlijnen ........................................................................................................................................... 16 

3.2 Blokken B1 en B2 .................................................................................................................................. 17 

3.3 Blok B3 ................................................................................................................................................. 17 

3.4 Blok B4 ................................................................................................................................................. 18 

3.5 Blok B5 ................................................................................................................................................. 18 

3.6 Blok B6 ................................................................................................................................................. 19 

3.7 Blok B7 ................................................................................................................................................. 19 

3.8 Blok B8 ................................................................................................................................................. 19 

3.9 Blokken B9, B10, B11 en B12 ................................................................................................................. 21 

4 Duale opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohort 2011M .................................................... 22 

4.1 Hoofdlijnen ........................................................................................................................................... 22 

4.2 Blokken B1 en B2 .................................................................................................................................. 23 

4.3 Blok B3 ................................................................................................................................................. 23 

4.4 Blok B4 ................................................................................................................................................. 24 

4.5 Blok B5 ................................................................................................................................................. 24 

4.6 Blok B6 ................................................................................................................................................. 24 

4.7 Blok B7 ................................................................................................................................................. 25 

4.8 Blok B8 ................................................................................................................................................. 25 


5 Duale opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohorten 2008P, 2009, 2010 ............................ 26 

5.1 Hoofdlijnen ........................................................................................................................................... 26 

5.2 Blokken B1 en B2 .................................................................................................................................. 27 

5.3 Blok B3 ................................................................................................................................................. 27 

5.4 Blok B4 ................................................................................................................................................. 28 

5.5 Blok B5 ................................................................................................................................................. 28 

5.6 Blok B6 ................................................................................................................................................. 28 

5.7 Blok B7 ................................................................................................................................................. 29 

5.8 Blok B8 ................................................................................................................................................. 29 


Toelichting: 

• P achter cohortjaar: het betreft studenten met een HAVO- of VWO-vooropleiding, 

• M achter cohortjaar: het betreft studenten met een MBO-vooropleiding. 

OER 2012-2013 - hoofdfase bouwtechnische bedrijfskunde 2

1 Voltijdse opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohort 2011P, 2012 

Voor cohort 2011P worden de blokken volgens onderstaand schema aangeboden: 

nominaal programma 

(havo en vwo) 

verkort programma 

(mbo) 

periode 1 van 2012-2013 blok B1 n.v.t. 

periode 2 van 2012-2013 blok B2 











Voor cohort 2012 worden de blokken volgens onderstaand schema aangeboden: 


(havo en vwo) 


(mbo) 

periode 1 van 2013-2014 blok B1 blok B5 













(vervolg voltijdse opl. bouwtechn. bedrijfsk: hoofdfase cohort 2011P, 2012) 

1.1 Hoofdlijnen 

uitvoeringsstage 28 

projecten 

cursussen 


beroepsspecifieke stage 

minor 

sp sbu 

uitvoeringsstage (B1 en B2) 28 784 

18 

project B3 4 112 




32 

cursussen B3 8 224 




trainingen en praktijk B3 2 28 




6 

28 

beroepsspecifieke stage (B7 en B8) 28 784 

afstudeerproject 


niet cursorisch verkort progr. 

30 

minor 30 840 

30 

afstudeerproject 30 840 




studieloopbaanlijn 1 vrij 


vrije studiepunten 1 vrij 

8 

8 




1.2 Blokken B1 en B2 

nominaal (2011P, 2012P) 

uitvoeringsstage 


toelichting: 


↓ 


uitvoeringsstage BI-S1 28 784 beoordeling ≥ voldaan 

vrije studiepunten 1) BI-BVSP (1) 28 

studieloopbaanbegeleiding 2) BI-BSLB (1) 28 



1) ‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken B1, B2, B3, B4, 

B5, B6, B7 en B8; de totale studielast bedraagt 4 sp 

2) ‘studieloopbaanbegeleiding' is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken B1, B2, 

B3, B4, B5, B6, B7 en B8; de totale studielast bedraagt 4 sp 

verkort (2012M) 



toelichting: 


↓ 


uitvoeringsstage BI-S1 28 784 vrijstelling 



vrijstelling 







1.3 Blok B3 


projecten B3 

cursussen B3 

trainingen en praktijk B3 


1.4 Blok B4 


↓ 


uitwerking appartementengebouw BI-B3PR-BTB 4 112 cijfer ≥ 5,5 

aanbestedingsmodel BI-B3ABM 2 56 

bouwmethoden utiliteitsbouw BI-B3BMU 2 56 

installatieconcepten utiliteitsbouw BI-B3ICU 2 56 

toelichting: 

sp studiepunten volgens ECTS 

financieel gebouwmodel BIB3FGM 2 56 

ondernemen en recht BI-B3REC 1 28 

constructieve beschouwingen BI-B3COB 1 28 


studieloopbaanbegeleiding 2) BI-BVSP (0,5) 14 


sbu studiebelasting in klokuren (indicatief) 



1) ‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken B1, B2, B3, B4, B5, 

B6, B7 en B8; de totale studielast bedraagt 4 sp 

2) ‘studieloopbaanbegeleiding' is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken B1, B2, B3, 

B4, B5, B6, B7 en B8; de totale studielast bedraagt 4 sp 

projecten B4 

cursussen B4 



↓ 


ontwikkeling van een project BI-B4PR-BTB 4 112 cijfer ≥ 5,5 

gebouwschil BI-B4GBS 2 56 

projectbewaking BI-B4PRB 2 56 

processen in het bouwbedrijf BI-B4PBB 2 56 

begroten BI-B4BEG 2 56 

informatief en overtuigend communiceren BI-B4COM 1 28 


toelichting: 


plannen en begroten BI-B4PBG 1 28 












1.5 Blok B5 


projecten B5 

cursussen B5 



1.6 Blok B6 

toelichting: 



↓ 


uitvoeringsgereed maken BI-B5PR-BTB 5 140 cijfer ≥ 5,5 

gebouwconcepten BI-B5GCU 2 56 

techniek en uitvoering BI-B5TEU 2 56 

uitvoeringsmethoden BI-B5UMU 2 56 

verandertraject organisatie BI-B5VTO 2 56 


statistische analyses BI-B5STA 1 28 beoordeling ≥ voldaan 









projecten B6 

cursussen B6 


↓ 


uitvoeren en managen utiliteitsproject BI-B6PR-BTB 5 140 cijfer ≥ 5,5 

in- en afbouw BI-B6IEA 2 56 

ondernemen binnen juridische context BI-B6OJC 2 56 



ondernemingsplan bouwbedrijf BI-B6OPB 2 56 

software (binnen het vakgebied) BI-B6SWV 2 56 


communication in the English language BI-B6ENG 1 28 beoordeling ≥ voldaan 

toelichting: 















toelichting: 


↓ 


beroepsspecifieke stage BI-S2 28 784 beoordeling ≥ voldaan 










minor 

toelichting: 


↓ 


minor BI-MIN30 30 840 cijfer ≥ 5,5 




toelichting: 


↓ 


afstudeeerproject BI-AFST 30 840 cijfer ≥ 5,5 



2 Voltijdse opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohorten 2008P, 2009, 2010 en 2011M 

De blokken B5 t/m B12 worden aangeboden en getoetst. 

De blokken B1 t/m B4 worden alleen getoetst. 


uitvoeringsstage nominaal progr. 28 

sp sbu 


uitvoeringsstage nominaal progr. 

projecten 

cursussen 

trainingen 


minor 

28 

uitvoeringsstage (B1 en B2) 28 vrij 

18 





32 





trainingen B3 1 28 




4 

28 

beroepsspecifieke stage (B7 en B8) 28 784 


niet cursorisch nominaal progr. 


30 

minor 30 840 

30 


10 


praktijk 2 56 


10 


studieloopbaanlijn 1 vrij 

aansluiting 2 56 


vrije studiepunten 1 vrij 



(vervolg voltijdse opl. bouwtechn. bedrijfsk: hoofdfase cohorten 2008P, 2009, 2010 en 2011M) 


nominaal (2008P, 2009P, 2010P) 



toelichting: 


↓ 











verkort (2009M, 2010M, 2011M) 



toelichting: 


↓ 





vrijstelling 







2.3 Blok B3 


projecten B3 

cursussen B3 


↓ 


ontwerp appartementengebouw BI-B3PR-BO 4 112 cijfer ≥ 5,5 

aanbestedingsmodel BI-B3ABM 2 56 

gebouwconcepten utiliteitsbouw BI-B3GCU 2 56 

installatieconcepten utiliteitsbouw BI-B3ICU 2 56 

trainingen B3 (2008P en 2009M) 

trainingen B3 (2009P, 2010 en 2011M) 



recht BI-B3REC 1 28 beoordeling ≥ voldaan 

recht BI-B3REC 1 28 

nominaal: constructieve beschouwingen BI-B3COB 1 28 

verkort: communication in the english language BI-B3ENG 1 28 

niet-cursorisch (2008P en 2009M) 


praktijk 3) of aansluiting 4) BI-BPRK (1) 28 


niet-cursorisch (2009P, 2010 en 2011M) 

toelichting: 


1) 

2) 

3) 

4) 







‘vrije studiepunten’ is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken B1, B2, B3, B4, B5, 


‘studieloopbaanbegeleiding' is een ongedeelde onderwijseenheid die is geplaatst in de blokken B1, B2, B3, 


'praktijk' is een ongedeelde onderwijseenheid die geplaatst is de blokken B3 en B4; de totale studielast 

bedraagt 2 sp; deze onderwijseenheid is alleen bestemd voor studenten van het P-cohort 

'aansluiting' is een ongedeelde onderwijseenheid die geplaatst is de blokken B3 en B4; de totale studielast 

bedraagt 2 sp; deze onderwijseenheid is alleen bestemd voor studenten van het M-cohort 


2.4 Blok B4 


projecten B4 

cursussen B4 


↓ 


uitvoeringsgereed maken BI-B4PR-BO 4 112 cijfer ≥ 5,5 

bouwmethoden - utiliteitsbouw BI-B4BMU 2 56 

uitvoeringsmethoden - utiliteisbouw BI-B4UMU 2 56 

trainingen B4 (2008P en 2009M) 

plannen en begroten BI-B4PEB 2 56 

opzetten bouwcombinatie BI-B4OBC 2 56 


informatief en overtuigend communiceren BI-B4COM 1 28 beoordeling ≥ voldaan 

trainingen B4 (2009P, 2010 en 2011M) 

informatief en overtuigend communiceren BI-B4COM 1 28 

niet-cursorisch (2008P en 2009M) 

plannen en begroten BI-B4PBG 1 28 


praktijk 3) of aansluiting 4) BI-BPRK (1) 28 


niet-cursorisch (2009P, 2010 en 2011M) 

toelichting: 


1) 

2) 

3) 

4) 











'praktijk' is een ongedeelde onderwijseenheid die geplaatst is de blokken B3 en B4; de totale studielast 

bedraagt 2 sp; deze onderwijseenheid is alleen bestemd voor studenten van het P-cohort 

'aansluiting' is een ongedeelde onderwijseenheid die geplaatst is de blokken B3 en B4; de totale studielast 

bedraagt 2 sp; deze onderwijseenheid is alleen bestemd voor studenten van het M-cohort 


2.5 Blok B5 


projecten B5 

cursussen B5 

trainingen B5 



↓ 


uitvoeren en managen utiliteitsproject BI-B5PR-BB 5 140 cijfer ≥ 5,5 

toelichting: 


1) 

2) 

2.6 Blok B6 


financieel gebouwmodel BI-B5FGM 2 56 













projecten B6 

cursussen B6 

trainingen B6 



↓ 


ontwikkelen van een project BI-B6PR-BB 5 140 cijfer ≥ 5,5 


strategisch plan BI-B6STP 2 56 


software binnen BTB BI-B6SBB 2 56 


communication in the English language 2 BI-B6ENG 1 28 beoordeling ≥ voldaan 

toelichting: 


1) 

2) 














toelichting: 


↓ 


beroepsspecifieke stage BI-S2 28 784 beoordeling ≥ voldaan 










minor 

toelichting: 


↓ 


minor ntb 30 840 cijfer ≥ 5,5 




toelichting: 


↓ 


afstudeeerproject BI-AFST 30 840 cijfer ≥ 5,5 



3 Duale opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohort 2011P, 2012 

Voor cohort 2011P worden de blokken volgens onderstaand schema aangeboden: 


(havo en vwo) 


(mbo) 

periode 1 van 2012-2013 blok B1 n.v.t. 












Voor cohort 2012 worden de blokken volgens onderstaand schema aangeboden: 


(havo en vwo) 


(mbo) 















uitvoeringsstage 28 

werkend leren 

sp sbu 


cursussen, trainingen en praktijk 

minor 



66 

werkend leren B3 8 224 








42 

blok B3 7 196 

blok B4 7 196 

blok B5 7 196 

blok B6 7 196 

blok B7 7 196 

blok B8 7 196 

12 

minor / theoretische verdieping 12 336 

30 


studieloopbaanlijn duaal 1 28 

vrije studiepunten duaal 1 28 

2 





nominaal (2011P, 2012P) 



toelichting: 


↓ 



vrije studiepunten BI-BVSP 1 28 

studieloopbaanbegeleiding BI-BSLB 1 28 



verkort (2012M) 



toelichting: 

3.3 Blok B3 


↓ 





vrijstelling 


werkend leren B3 

cursussen B3 


toelichting: 



↓ 


werkend leren B3 BI-B3EXT-8 8 224 beoordeling ≥ voldaan 

bouwmethoden utiliteitsbouw BI-B3BMU 2 56 

installatieconcepten BI-B3ICU 2 56 

financieel gebouwmodel BIB3FGM 2 56 


ondernemen en recht BI-B3REC 1 28 beoordeling ≥ voldaan 



3.4 Blok B4 



cursussen B4 

3.5 Blok B5 


toelichting: 



cursussen B5 


toelichting: 



↓ 





processen in het bouwbedrijf BI-B4PBB 2 56 


plannen en begroten BI-B4PBG 1 28 beoordeling ≥ voldaan 


↓ 





uitvoeringsmethoden BI-B5UMU 2 56 






3.6 Blok B6 



cursussen B6 

3.7 Blok B7 


↓ 






ondernemingsplan bouwbedrijf BI-B6OPB 2 56 


communication in the English language BI-B6ENG 1 28 beoordeling ≥ voldaan 

toelichting: 



projecten B7 

cursussen B7 

3.8 Blok B8 



↓ 




uitwerken appartementengebouw 

of 

literatuuronderzoek 

toelichting: 



projecten B7 

cursussen B8 


BI-B3PR-BTB 

of 

BI-B3LIT 

4 112 cijfer ≥ 5,5 

aanbestedingsmodel BI-B3ABM 2 56 cijfers ≥ 5,5 

constructieve beschouwingen BI-B3COB 1 28 beoordeling ≥ voldaan 


↓ 




ontwikkeling van een project BI-B4PR-BTB 4 112 cijfer ≥ 5,5 

begroten BI-B4BEG 2 56 cijfers ≥ 5,5 

informatief en overtuigend communiceren BI-B34COM 1 28 beoordeling ≥ voldaan 

toelichting: 






3.9 Blokken B9, B10, B11 en B12 

werkend leren 

minor 


toelichting: 


↓ 


werkend leren B9 BI-B9EXT 9 252 



minor / theoretische verdieping BI-MIN12 12 348 beoordeling ≥ voldoende 

afstudeerproject BI-AFST 30 840 cijfer ≥ 5,5 



4 Duale opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohort 2011M 

Van dit programma worden: 

- de blokken B1 t/m B4 alleen getoetst, 

- de blokken B5 t/ B8 aangeboden, 

- de blokken B9 t/m B12 aangeboden in het studiejaat 2013-2014. 


uitvoeringsstage verkort 

werkend leren 

cursussen 



sp sbu 

28 


69 









51 









30 


studieloopbaanlijn duaal 1 vrij 

vrije studiepunten duaal 1 vrij 

2 



(vervolg duale bacheloropl. bouwtechn. bedrijfsk.: hoofdfase cohort 2011M) 




toelichting: 

4.3 Blok B3 


↓ 





vrijstelling 



cursussen en trainingen B3 


↓ 



gebouwconcepten utiliteitsbouw (c) BI-B3GCU 2 56 

projectbewaking (c) BI-B3PRB 2 56 

communicatie: spellen en schrijven (t) BI-B4S&S 1 28 

communication in the englisch language (t) BI-B3ENG 1 28 

toelichting: 


recht (t) BI-B3REC 1 28 



1) deze training is een onderdeel van praktijk B3 uit het verkorte nominale programma 


4.4 Blok B4 

4.5 Blok B5 

4.6 Blok B6 





↓ 


werkend leren B4 BI-B4EXT 9 252 beoordeling ≥ voldaan 

uitvoeringsmethoden – utiliteisbouw (c) BI-B4UMU 2 56 

plannen en begroten (c) BI-B4PEB 2 56 

informatief en overtuigend communiceren (t) BI-B4COM 1 28 

plannen en begroten (t) BI-B4PBG 1 28 


c.q. 

beoordelingen ≥ V 

toelichting: 





↓ 



verandertraject organisatie (c) BI-B5VTO 2 56 

financieel gebouwmodel (c) BI-B5FGM 2 56 

techniek en uitvoering (c) BI-B5TEU 2 56 

statistische analyses (t) BI-B5STA 1 28 


c.q. 


toelichting: 





↓ 



ondernemen binnen juridische context (c) BI-B6OJC 2 56 

strategisch plan (c) BI-B6STP 2 56 

in-en afbouw (c) BI-B6IEA 2 56 

communication in the english language 2 (t) BI-B6ENG 1 28 


c.q. 


toelichting: 



4.7 Blok B7 

4.8 Blok B8 





↓ 



aanbestedingsmodel (c) BI-B3ABM 2 56 cijfers ≥ 5,5 

installatieconcepten – utiliteitsbouw (c) BI-B3ICU 2 56 c.q. 

gebouwschil (c) BI-B5GBS 2 56 beoordelingen ≥ V 

toelichting: 





↓ 



opzetten bouwcombinatie (c) BI-B4OBC 2 56 cijfers ≥ 5,5 

bouwmethoden – utoliteitsbouw (c) BI-B4BMU 2 56 c.q. 

software binnen BTB (c) BI-B6SBB 2 56 beoordelingen ≥ V 

toelichting: 



werkend leren 

minor 



↓ 





minor / theoretische verdieping BI-MIN12 12 348 beoordeling ≥ voldoende 


toelichting: 



5 Duale opl. Bouwtechn. Bedrijfskunde: hoofdfase cohorten 2008P, 2009, 2010 

De blokken B5 t/m B12 worden aangeboden en getoetst. 

De blokken B1 t/m B4 worden alleen getoetst. 


uitvoeringsstage nominaal progr. 28 

sp sbu 


uitvoeringsstage verkort progr. 

werkend leren 

cursussen 


28 


niet cursorisch nominaal progr. 


70 









50 









30 


studieloopbaanlijn duaal 1 28 

vrije studiepunten duaal 1 28 

studieloopbaanlijn duaal 1 vrij 

vrije studiepunten duaal 1 vrij 

2 

2 



(vervolg duale bacheloropl. bouwtechn. bedrijfsk.: hoofdfase cohorten 2008P, 2009, 2010) 


nominaal (2008P, 2009P, 2010P) 



toelichting: 


↓ 







verkort (2009M, 2010M) 



toelichting: 

5.3 Blok B3 


↓ 





vrijstelling 





↓ 



gebouwconcepten utiliteitsbouw (c) BI-B3GCU 2 56 

projectbewaking (c) BI-B3PRB 2 56 

communication in the englisch language (t) BI-B3ENG 1 28 

toelichting: 


recht (t) BI-B3REC 1 28 



1) deze training is een onderdeel van praktijk B3 uit het verkorte nominale programma 


5.4 Blok B4 

5.5 Blok B5 

5.6 Blok B6 





↓ 



uitvoeringsmethoden – utiliteisbouw (c) BI-B4UMU 2 56 

plannen en begroten (c) BI-B4PEB 2 56 

informatief en overtuigend communiceren (t) BI-B4COM 1 28 

plannen en begroten (t) BI-B4PBG 1 28 


c.q. 


toelichting: 





↓ 



verandertraject organisatie (c) BI-B5VTO 2 56 

financieel gebouwmodel (c) BI-B5FGM 2 56 

techniek en uitvoering (c) BI-B5TEU 2 56 

statistische analyses (t) BI-B5STA 1 28 


c.q. 


toelichting: 





↓ 



ondernemen binnen juridische context (c) BI-B6OJC 2 56 

strategisch plan (c) BI-B6STP 2 56 

in-en afbouw (c) BI-B6IEA 2 56 

communication in the english language 2 (t) BI-B6ENG 1 28 


c.q. 


toelichting: 



5.7 Blok B7 

5.8 Blok B8 





↓ 



aanbestedingsmodel (c) BI-B3ABM 2 56 cijfers ≥ 5,5 

installatieconcepten – utiliteitsbouw (c) BI-B3ICU 2 56 c.q. 

gebouwschil (c) BI-B5GBS 2 56 beoordelingen ≥ V 

toelichting: 





↓ 



opzetten bouwcombinatie (c) BI-B4OBC 2 56 cijfers ≥ 5,5 

bouwmethoden – utoliteitsbouw (c) BI-B4BMU 2 56 c.q. 

software binnen BTB (c) BI-B6SBB 2 56 beoordelingen ≥ V 

toelichting: 



werkend leren 

minor 



↓ 





minor / theoretische verdieping ntb 12 348 beoordeling ≥ voldoende 


toelichting: 












bijlage 15: 

voortgangsnormen 

Academie AB&I 

Opleidingen BOU 

BMV 

BTB 

CIT 


Datum concept jul 2012 




Inhoud 

1 INLEIDING ........................................................................................................................................ 3 

2 HAVISTEN EN VWO'ERS VOLTIJD ..................................................................................................... 4 

3 HAVISTEN EN VWO'ERS DUAAL ........................................................................................................ 6 

4 MBO'ERS VOLTIJD MET EEN NOMINALE STUDIEDUUR VAN 3,5 JAAR ............................................. 7 

5 MBO'ERS DUAAL MET EEN NOMINALE SUDIEDUUR VAN 3,5 JAAR .................................................. 8 

6 MBO'ERS VOLTIJD MET EEN NOMINALE STUDIEDUUR VAN 3,0 JAAR ............................................. 9 

7 MBO'ERS DUAAL MET EEN NOMINALE STUDIEDUUR VAN 3,0 JAAR .............................................. 10 

8 BINDENDE AFWIJZING PROPEDEUSE ............................................................................................. 11 

OER 2012-2013 - voortgangsnormen 2

1 INLEIDING 

De academie kent 6 verschillende programmagroepen: 

1. havisten en vwo'ers voltijd, 

2. havisten en vwo'ers duaal, 

3. mbo'ers voltijd met een nominale studieduur van 3,5 jaar, 

4. mbo'ers duaal met een nominale studieduur van 3,5 jaar, 

5. mbo'ers voltijd met een nominale studieduur van 3,0 jaar, 

6. mbo'ers duaal met een nominale studieduur van 3,0 jaar. 

Voor elke programmagroep wordt beschreven, welke voorwaarden worden gehanteerd bij de overgang 

tussen twee opeenvolgende studiefasen (b.v. tussen de propedeuse en de 1 e stage). Zie hiervoor de 

hoofdstukken 2 t/m 7. 

Naast deze algemene voortgangsnormen bestaan er voortgangsnormen die worden gehanteerd aan 

het einde van het eerste en tweede verblijfsjaar. Zie hiervoor hoofdstuk 8: bindende afwijzing 

propedeuse. 


2 HAVISTEN EN VWO'ERS VOLTIJD 

nominaal programma voltijd voor havisten en vwo'ers 

P1 

Grens 1A 

havo/vwo vt 

naar 1 e stage 

Grens 1B 

havo/vwo vt 

naar kernfase 

Grens 1C 

havo/vwo vt 


Grens 1D 

havo/vwo vt 

naar minor 

P2 P3 P4 B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 B12 

propedeuse 1 e stage kernfase 2 e stage minor afstudeerproj 

I 

grens 1A grens 1B grens 1C grens 1D grens 1E 

De formele voorwaarde is: 

• ≥ 52 sp behaald in de propedeuse. 

II In bijzondere gevallen zal een aangepaste norm worden toegepast: 

• ≥ 40 sp behaald in de propedeuse, 

• reparatiestudielast in blok P1 ≤ 4 sp, 

• reparatiestudielast in blok P2 ≤ 4 sp. 

I De formele voorwaarden zijn: 

• 1 e stage behaald, 




• totale reparatiestudielast in de propedeuse ≤ 12 sp, 

• reparatiestudielast in één blok ≤ 4 sp 


• propedeuse behaald, 


• ≥ 45 sp behaald in B3 t/m B6. 

II De voorwaarden onder 'I' mogen worden vervangen door (studeerbaarheid): 



• reparatiestudielast in blok B3 ≤ 4 sp, 

• reparatiestudielast in blok B4 ≤ 4 sp. 

III Wordt de 2 e stage in het buitenland uitgevoerd, dan is in een eerder stadium 

toestemming vereist. Deze wordt gegeven onder de volgende voorwaarden: 



• projecten uit de blokken B3 en B4 behaald, 

• ≥ 26 sp behaald in de blokken B3 en B4. 

IV Wordt met toestemming van de examencommissie eerst de minor gevolgd en 

daarna de 2 e stage, dan geldt: 



• ≥ 50 sp behaald in B3 t/m B6, 

• alle vrije studiepunten en studiepunten voor SLB zijn behaald, m.u.v. de 

studiepunten uit de blokken B7 en B8. 





• 2 e stage behaald (voor Architectuur geldt: het Academieproject is een onderdeel 

van de 2 e stage), 

• alle vrije studiepunten en studiepunten voor SLB zijn behaald. 

II Wordt met toestemming van de examencommissie eerst de minor gevolgd en 

daarna de 2 e stage, dan gelden als voorwaarden: 







Grens 1E 

havo/vwo vt 

naar afstud.pr. 






van de 2 e stage) 

• er is deelgenomen aan een volledige minor, 

• ≥ 10 sp behaald in de minor, 

• alle vrije studiepunten en studiepunten voor SLB behaald. 


3 HAVISTEN EN VWO'ERS DUAAL 

nominaal programma DUAAL voor havisten en vwo'ers 

P1 

Grens 2A 

havo/vwo du 


Grens 2B 

havo/vwo du 

naar kernfase 

Grens 2C 

havo/vwo du 

naar minor 

Grens 2D 

havo/vwo du 


P2 P3 P4 B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 B12 

propedeuse 1 e stage kernfase minor afstudeerproj 

I 

grens 2A grens 2B grens 2C grens 2D 

De formele voorwaarde is: 



• ≥ 40 sp behaald in de propedeuse, 

• reparatiestudielast in blok P1 ≤ 4 sp, 

• reparatiestudielast in blok P2 ≤ 4 sp. 
















• er is deelgenomen aan een volledige duale minor, 

• ≥ 4 sp behaald in de duale minor. 


4 MBO'ERS VOLTIJD MET EEN NOMINALE STUDIEDUUR VAN 3,5 JAAR 

nominaal programma voltijd voor mbo'ers 3,5 jaar 

P1 

Grens 3A 

mbo-3,5 vt 

naar kernfase 

Grens 3B 

mbo-3,5 vt 

naar minor 

Grens 3C 

mbo-3,5 vt 


Grens 3D 

mbo-3,5 vt 


P2 P3 P4 B5 B6 B3 B4 B9 B10 B7 B8 B11 B12 

propedeuse kernfase 2e minor stage afstudeerproj 


I De formele voorwaarde is: 

• ≥ 52 sp behaald in de propedeuse 











III Wordt met toestemming van de examencommissie eerst de 2 e stage gevolgd en 

daarna de minor, dan gelden als voorwaarden voor toelating tot de minor: 













II Wordt met toestemming van de examencommissie eerst de 2 e stage gevolgd en 

daarna de minor, dan gelden als voorwaarden voor toelating tot de stage: 








• alle projecten uit de blokken B3 t/m B6 behaald, 

• ≥ 55 sp behaald in de blokken B3 t/m B6, 

• toegelaten tot een minor. 










5 MBO'ERS DUAAL MET EEN NOMINALE SUDIEDUUR VAN 3,5 JAAR 

nominaal programma duaal voor mbo'ers 3,5 jaar 

P1 

Grens 4A 

mbo-3,5 du 

naar kernf. 1 

Grens 4B 

mbo-3,5 du 

naar minor 

Grens 4C 

mbo-3,5 du 

naar kernf. 2 

Grens 4D 

mbo-3,5 du 


P2 P3 P4 B5 B6 B3 B4 B9 B10 B7 B8 B11 B12 

propedeuse kernfase 1 minor kernfase 2 afstudeerproj 


I De formele voorwaarde is: 

• ≥ 52 sp behaald in de propedeuse 











I Er zijn geen specifieke voorwaarden. 








6 MBO'ERS VOLTIJD MET EEN NOMINALE STUDIEDUUR VAN 3,0 JAAR 

nominaal programma voltijd voor mbo'ers 3,0 jaar 

M1 

Grens 5A 

mbo-3,0 vt 


Grens 5B 

mbo-3,0 vt 


Grens 5C 

mbo-3,0 vt 

naar minor 

Grens 5D 

mbo-3,0 vt 


M2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 B12 

propedeuse kernfase 2 minor afstudeerproj 

e stage 


I 

Deze voortgangsnormen zijn niet meer relevant 














• projecten uit de blokken B3 en B4 behaald, 

• ≥ 26 sp behaald in de blokken B3 en B4. 

IV Wordt met toestemming van de examencommissie eerst de minor gevolgd en 

daarna de 2 e stage, dan geldt: 












II Wordt met toestemming van de examencommissie eerst de minor gevolgd en 

daarna de 2 e stage, dan gelden als voorwaarden: 















7 MBO'ERS DUAAL MET EEN NOMINALE STUDIEDUUR VAN 3,0 JAAR 

nominaal programma duaal voor mbo'ers 3,0 jaar 

M1 

Grens 6A 

mbo-3,0 du 

naar kernfase 

Grens 6B 

mbo-3,5 du 

naar minor 

Grens 6C 

mbo-3,5 du 


M2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 B12 

propedeuse kernfase minor afstudeerproj 

grens 6A grens 6B grens 6C 

I • Deze voortgangsnormen zijn niet meer relevant. 










8 BINDENDE AFWIJZING PROPEDEUSE 

De grondslag voor de bindende afwijzing (in de volksmond ook wel aangeduid met het bindend 

negatief studieadvies) aan het einde van het eerste en het tweede verblijfsjaar is in de Onderwijs- en 

Examenregeling (OER) beschreven. 

Er zal geen bindende afwijzing worden gegeven, als aan onderstaande voorwaarden is voldaan: 

na 1 e verblijfsjaar na 2 e verblijfsjaar 

≥ 52 sp behaald propedeuse behaald 

Voor studenten die voor een deel van het propedeutisch programma een vrijstelling hebben verkregen, 

geldt dat er geen bindende afwijzing zal worden verstrekt als aan onderstaande voorwaarden is 

voldaan: 

na 1 e verblijfsjaar na 2 e verblijfsjaar 

van de te behalen studiepunten in de 

propedeuse is tenminste 86⅔ % behaald 

propedeuse behaald 











bijlage 16: 

GEDRAGSREGELS BIJ GROEPSGEWIJZE, 

SCHRIFTELIJKE TENTAMENS 

Academie AB&I 


BMV 

BTB 

CIT 


Datum concept jul 2012 




GEDRAGSREGELS BIJ GROEPSGEWIJZE, SCHRIFTELIJKE TENTAMENS 

1. Tijdens de inschrijfperiode schrijf je in voor toetsen. De inschrijfperiode is te 

vinden in de studiegids van je opleiding. 

2. Als je inschrijft voor toetsen is de conceptdatum en de tijd van de toets bekend. 

Het kan zijn dat twee toetsen een overlap hebben in tijd. Je kunt dit tot vijf 

werkdagen voor de toets melden bij de afdeling RET. Je krijgt de mogelijkheid de 

toetsen achter elkaar te maken in een ander lokaal. 

3. Is het tijdens de inschrijfperiode voor jou niet mogelijk in te schrijven neem dan 

telefonisch contact op met je academie of stuur een mail. Na de inschrijfperiode 

kun je alleen nog inschrijven tegen betaling van 25 euro, ongeacht het aantal 

toetsen. Daarvoor moet je zijn bij de balie van de afdeling RET van je locatie. De 

RET balie is op werkdagen open van 9:00 tot 13:00 en van 13:30 tot 16:00 uur. 

Voor uitsluitend deeltijdstudenten is het mogelijk vanaf 17:30 uur tot 20:00 zich 

hiervoor te melden bij de receptie op de locatie ‘s-Hertogenbosch en Breda. Daar 

kun je een machtiging invullen en alsnog inschrijven voor je toetsen. Dat kan 

alleen nog tot 5 werkdagen voordat de toets plaats vindt. Tijdens de 

schoolvakanties is de RET balie gesloten(dus geen werkdagen) en is het nergens 

mogelijk in te schrijven tegen betaling. 

4. Als er tussen de inschrijfdatum voor hertoetsen en de datum van de hertoets 

minder dan een week is dan kan er alleen nog een dag na de inschrijfdatum tegen 

betaling worden ingeschreven. 

5. Minimaal vijf werkdagen voor de toets staat de definitieve datum en tijd in je 

persoonlijk toetsrooster. 

6. Zorg ervoor dat de dag voor de toets bij je bekend is in welk lokaal je moet zijn. 

Kijk hiervoor in je persoonlijk toetsrooster. 

7. Zorg dat je 10 minuten voor de aanvangstijd in het toetslokaal aanwezig bent. 

8. Ga op tijd van huis als je een toets hebt want na de officiële aanvangstijd wordt 

niemand meer toegelaten, ongeacht de reden. 

9. Kom je door onvoorziene extreme omstandigheden toch niet op tijd en ben je van 

mening dat jezelf echt niets te verwijten valt schrijf dan een brief naar de 

examencommissie van je opleiding en die beslist of je in aanmerking komt voor 

een extra kans. Je wordt op dezelfde dag niet meer toegelaten. 

10. Let erop dat je in het juiste lokaal gaat zitten. Ga je toch in het verkeerde lokaal 

zitten dan zal de surveillant je verzoeken het lokaal te verlaten en doorgaans ben 

je dan te laat om nog in het lokaal waar je wel had moeten zijn te worden 

toegelaten. 

11. Volg tijdens de toetsen altijd de instructies van de surveillant op. 

12. Je jas en tas moet je voor in het lokaal leggen. 

13. Telefoongebruik is niet toegestaan in het toetslokaal. Word je betrapt op het 

gebruik van de telefoon of je telefoon gaat af dan zal de surveillant dat noteren 

en wordt je toets na afloop naar de examencommissie van jouw academie 

gestuurd. De examencommissie zal je informeren over de consequentie. Je 

telefoon moet je afgeven aan de surveillant en die kun je na afloop van de toets 

weer ophalen bij de surveillant. 

14. Alleen het benodigde schrijfmateriaal mag op tafel liggen. Etuis moeten in de tas 

voor in het lokaal. 

15. Zorg ervoor dat je een geldig identiteitsbewijs bij je hebt. Een geldige identificatie 

is: 

• Nederlands paspoort of Nederlandse identiteitskaart; 

• Vreemdelingen- of vluchtelingenpaspoort; 

• OV-jaarkaart (alle OV-jaarkaarten met foto); 

• Diplomatiek paspoort of dienstpaspoort; 

• Paspoort van een EU of EER-land; 

• Niet-Nederlands paspoort waarin de gemeente een verblijfssticker heeft 

aangebracht; 

• Geldig verblijfsdocument voor vreemdelingen; 

• Rijbewijs (internationaal) alle buitenlandse rijbewijzen; 

• Brommerrijbewijs uitgegeven na 1 oktober 2006 (geen brommer 

certificaat!). 

Als je geen identiteitsbewijs hebt in verband met diefstal of verlies kun je met het 

proces-verbaal van aangifte bij de politie deelnemen aan de toets. Dit procesverbaal 

is maximaal één toetsperiode geldig. 

OER 2012-2013 - gedragsregels 2

Bij twijfel over de geldigheid van je identiteitsbewijs kun je contact opnemen met 

de afdeling RET. Heb je geen geldig identiteitsbewijs bij je, dan wordt je verzocht 

het lokaal te verlaten. 

16. De toets moet je alleen maken. Spiekbriefjes, praten met je buurman of 

doorgeven van spullen wordt beschouwd als fraude. De surveillant zal je 

gemaakte toets naar de examencommissie doorsturen en die zal beoordelen 

welke sanctie wordt toegepast. 

17. Het is wel toegestaan wat drinken mee te nemen in fles of blik maar eten is niet 

toegestaan. Alléén bij toetsen die langer dan 100 minuten duren is het toegestaan 

te eten in het toetslokaal. Deze regel wijkt af van de huisregels van Avans. Je 

wordt wel geacht na afloop van de toets zelf je afval mee te nemen en in de 

daarvoor bestemde containers te gooien. 

18. Tijdens een toets van 100 minuten en korter is het niet toegestaan gebruik te 

maken van het toilet. Bij toetsen die langer dan 100 minuten duren is het wel 

toegestaan gebruik te maken van het toilet tot 15 minuten voor het einde van het 

toets. 

19. Als de toets klaar is mag het je deze inleveren bij de surveillant. Hiervoor zet je 

een handtekening op de presentielijst. Dat is voor jou het bewijs dat je de toets 

hebt ingeleverd. 

20. Je mag pas het toetslokaal verlaten als de presentie van alle studenten in dat 

lokaal is opgenomen 

Het is in sommige gevallen mogelijk extra tijd aan te vragen voor toetsen. De procedure 

hiervoor vind je op de Portal in het menu Diensten en het submenu Regelingen onder het 

onderwerp “extra tijd voor toetsen” 

OER 2012-2013 - gedragsregels 3










bijlage 17: 

duale overeenkomst 

Academie AB&I 


BTB 

CIT 






De studenten van de duale opleidingen van de Academie voor Bouw en Infra komen in dienst van de 

Stichting BouwTalent. Tussen Academie, BouwTalent en duale student wordt onderstaande 

overeenkomst gesloten. 

Model Leerovereenkomst BeroepsvoorbereidendePeriode 

Ondergetekenden, 

1. Stichting BouwTalent Regio Zuid, gevestigd te Reitseplein 3 5037 AA Tilburg, ten deze 

rechtsgeldig vertegenwoordigt door ….., hierna te noemen: BouwTalent, 

en 

2. Academie voor Bouw en Infra van Avans Hogeschool, gevestigd te Cobbenhagenlaan 

13, 5037 DA Tilburg, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigt door de directeur van de 

Academie voor Bouw en Infra, hierna te noemen: Academie voor Bouw en Infra 

en 

3. Student............................................................................................................ 

wonende te............................................................................................ 

(adres).................................................................................................. 

geboren............................ te................................................................. 

studentnummer: 

nationaliteit............................................................................................ 

verder te noemen ‘duale student' verklaren een leerovereenkomst te hebben aangegaan 

onder de navolgende voorwaarden: 

Artikel 1 

De duale student wordt toegelaten tot de opleiding.......................met ingang van......... 

Artikel 2 

De leerovereenkomst wordt geacht te zijn aangegaan voor de duur van de eerste helft 

van het eerste studiejaar van de opleiding. In de hierboven genoemde periode van het 

eerste studiejaar wordt het onderwijs afgewisseld met een beroepsvoorbereidende 

periode van 6 maanden op basis van 3 (aaneengesloten) werkdagen per week, met 

inachtneming van de voor de student geldende studieverplichtingen. 

Artikel 3 

De duale student verbindt zich de opleiding gedurende deze periode te volgen, terwijl de 

Academie en BouwTalent/Bedrijf zich verplichten deze opleiding te geven of te doen 

geven met inachtneming van het bepaalde in de OER. 

Artikel 4 

Gedurende de beroepsvoorbereidende periode ontvangt de duale student maandelijks een 

onkostenvergoeding. De hoogte van deze vergoeding wordt voor het studiejaar 2010- 

2011 vastgesteld op €…,.. bruto per 4 weken. Deze vergoeding zal worden gestort op 

bankrekeningnummer……… 

Artikel 5 

Voldoet de duale student aan de door de Academie gestelde opleidingseisen, verwoord in 

een positief studieadvies, in de in artikel 2 genoemde voorbereidende periode, dan wordt 

voor het aansluitende studietraject door partijen een onderwijs-arbeidsovereenkomst 

aangegaan. Bij een twijfelachtig of negatief studieadvies zal de leerovereenkomst worden 

verlengd. 

OER 2011-2012 - duale overeenkomst 2

Artikel 6 

De duale student verklaart te hebben ontvangen: 

* een door alle partijen ondertekend afschrift van deze leerovereenkomst; 

* de Opleidings-OER van de Academie voor Bouw & Infra voor het duale traject, waarin 

zijn opgenomen de eisen ten behoeve van de praktijkvorming in de 

beroepsvoorbereidende periode. 

Artikel 7 

De leerovereenkomst wordt beëindigd: 

* door opzegging door de duale student; 

* door beëindiging van de inschrijving; 

* bij blijvende arbeidsongeschiktheid van de duale student; 

* bij gebleken ongeschiktheid (bindend negatief studieadvies) 

Artikel 8 

a. BouwTalent en de Hogeschool hebben minimaal één keer per projectperiode overleg 

over de voortgang van de student. 

b. BouwTalent en de Hogeschool treden met elkaar in contact op verzoek van één van 

beide partijen of op verzoek van de student. 

Artikel 9 

BouwTalent zal bewaken dat de duale student bij het gecertificeerd bedrijf, waar de duale 

student tijdens zijn beroepsvoorbereidende periode werkzaam is, die werkzaamheden zal 

verrichten die aansluiten bij de eisen van de opleiding. 

Artikel 10 

BouwTalent spreekt met het bedrijf , waar de duale student tijdens zijn 

beroepsvoorbereidende periode werkzaam is, af dat zij gedurende de looptijd van deze 

overeenkomst een bedrijfsbegeleider aanstelt voor de inhoudelijke praktijkbegeleiding van de 

duale student. BouwTalent spant zich in dat de begeleiding vanuit het bedrijf door dezelfde 

persoon geschiedt. Daarnaast wordt de student gedurende deze overeenkomst bijgestaan 

door BouwTalent. 

Artikel 11 

Reiskosten worden door BouwTalent vergoed, indien aangetoond wordt dat reizen met 

OV-kaart niet mogelijk is: 

€ 0,19 cent voor zakelijke kilometers 

€ 0,19 cent voor woon-werkverkeer 

Artikel 12 

De student is verplicht ziekte dezelfde dag telefonisch te melden uiterlijk voor 9.00 uur en bij 

ongeval of plotselinge ziekte onmiddellijk telefonisch te melden bij BouwTalent en de 

bedrijfsbegeleider bij het bedrijf, waar de duale student tijdens zijn beroepsvoorbereidende 

periode werkzaam is. Zodra de student weer in staat is de werkzaamheden te hervatten, 

dient dit onmiddellijk ter kennisgeving te worden gedaan bij BouwTalent en 

bedrijfsbegeleider van het genoemde bedrijf. De student dient meteen zijn werkzaamheden 

te hervatten zonder een speciale opdracht daartoe af te wachten. 

Artikel 13 

a.. Zowel tijdens als na de overeenkomst bestaat de verplichting voor de student tot 

geheimhouding 

betreffende alle informatie die ofwel als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel, blijkend 

uit de aard van de informatie, in redelijkheid geacht mag worden vertrouwelijk te 

zijn. 

b. Alle materialen en alle op schrift gestelde bescheiden, van welke aard dan ook, 

die aan de student ter beschikking zijn gesteld, dan wel via het bedrijf, waar de duale 

student tijdens zijn beroepsvoorbereidende periode werkzaam is, zijn verkregen, zijn en 

blijven eigendom van dit bedrijf. Bij beëindiging van de overeenkomst, of eerder als dat door 

BouwTalent wordt verlangd, dienen alle eigendommen van het bedrijf, waar de duale 

student tijdens zijn beroepsvoorbereidende periode werkzaam is, onmiddellijk te worden 

geretourneerd. 


Artikel 14 

Het bedrijfsreglement van Stichting BouwTalent regio Zuid is aanvullend en onverkort van 

toepassing op deze overeenkomst. 

Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt en ondertekend 

Te Tilburg de 20 

namens Academie voor Bouw en Infra, 

namens BouwTalent, 

de duale student 

dhr/mevr. 

Op grond van artikel 1:234 van het Burgerlijk Wetboek dient voor het aangaan van een 

leerovereenkomst met een minderjarige (jonger dan achttien jaar) duale student, zijn of 

haar wettelijke vertegenwoordiger schriftelijk toestemming te geven.

Bouwtechnische Bedrijfskunde - Studentinfo - Avans Hogeschool

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?