Liever zwakke banden dan een sterk netwerk - Divosa
Liever zwakke banden dan een sterk netwerk - Divosa
Liever zwakke banden dan een sterk netwerk - Divosa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Liever</strong> <strong>zwakke</strong> <strong>banden</strong><br />
<strong>dan</strong> <strong>een</strong> <strong>sterk</strong> <strong>netwerk</strong><br />
JOS VAN DER LANS 20 APRIL 2012<br />
Ieder<strong>een</strong> heeft het tegenwoordig over het<br />
inschakelen van sociale <strong>netwerk</strong>en. Jos van der Lans stofte <strong>een</strong> oud<br />
artikel uit de sociologie af. En zie: hoe <strong>sterk</strong>er het sociale <strong>netwerk</strong>, hoe<br />
minder je eraan hebt voor bijvoorbeeld <strong>een</strong> baan. Het zijn juist de<br />
kennissen op afstand waar je het van moet hebben.<br />
Het zal niemand zijn ontgaan dat het begrip sociaal <strong>netwerk</strong> aan <strong>een</strong> opmars is<br />
begonnen in de sociale dienstverlening. Het duikt op in WMO-nota’s, kantelingsoperaties<br />
Welzijn Nieuwe Stijl, kortom, het zoemt rond. Meestal wordt het belang benadrukt in<br />
relatie met de eigen-kracht-aanpak, waarbij het niet langer professionals zijn die de<br />
sleutel in handen hebben om veranderingen te bewerkstelligen in levens van mensen,<br />
maar het sociale <strong>netwerk</strong>. Mensen zijn, zo is de redenering, zo <strong>sterk</strong> als de kracht van<br />
hun <strong>netwerk</strong> – dat is hun sociale kapitaal. De kunst van de moderne sociale professional<br />
is dat hij/zij zich dienstbaar moet maken aan het ontwikkelen van deze eigen kracht van<br />
dit <strong>netwerk</strong>.<br />
Problemen als armoede, isolement, werkloosheid, opvoedingstekorten, schulden zijn in<br />
deze redenering niet all<strong>een</strong> het gevolg van <strong>een</strong> persoonlijk falen of tekortschietende<br />
competenties, maar voor <strong>een</strong> niet onbelangrijk deel gevolg van onvoldoende <strong>sterk</strong>e<br />
<strong>netwerk</strong>en. En wie mensen vooruit wil helpen (en dat is in alle vormen van sociale<br />
dienstverlening toch de bedoeling) kan daarom beter in hun <strong>netwerk</strong>en investeren. Beter<br />
<strong>een</strong> nabij <strong>netwerk</strong>, zo is de gedachtegang, <strong>dan</strong> <strong>een</strong> passerende professional. Dus wordt<br />
er gekeken welke mensen zich rondom iemand ophouden en of die zich mogelijk kunnen<br />
aan<strong>een</strong>sluiten tot <strong>een</strong> gezond en krachtig <strong>netwerk</strong>. Is er nog <strong>een</strong> familielid, <strong>een</strong> goede<br />
vriend, <strong>een</strong> broer of zus, iemand die zich echt om de persoon bekommert en die wat kan<br />
betekenen?<br />
Te veel van hetzelfde: aan zo’n <strong>netwerk</strong> heb je niet veel
Daar lijkt g<strong>een</strong> speld tussen te krijgen, maar is het zo <strong>een</strong>voudig? Het kan g<strong>een</strong> kwaad<br />
om voor deze vraag de stof <strong>een</strong>s af te blazen van <strong>een</strong> inmiddels bijna dertig jaar oud,<br />
maar nog steeds kraakhelder artikel van de Amerikaanse socioloog Mark S. Granovetter.<br />
Hij publiceerde deze, inmiddels klassieke, tekst in 1973 inhet American Journal of<br />
Sociology onder de titel ‘The Strength of Weak Ties’ (de kracht van <strong>zwakke</strong><br />
verbindingen) en werkte dat in 1974 uit in zijn studie Getting a Job.<br />
Granovetter onderzocht de invloed van <strong>netwerk</strong>en bij het vinden van <strong>een</strong> baan. Hij<br />
ontdekte dat slechts zo’n 20 procent <strong>een</strong> baan vond via formele kanalen<br />
(arbeidsbureaus, vacatures, werving- en selectiebureaus), en het merendeel, <strong>een</strong> kleine<br />
80 procent, via informele <strong>netwerk</strong>en aan <strong>een</strong> baan was gekomen. Van die groep werd<br />
slechts 17 procent geholpen door <strong>een</strong> naaste relatie (<strong>een</strong> ‘<strong>sterk</strong>e verbinding’, iemand die<br />
ze minsten één keer per week zagen). Het overgrote deel was vooral geholpen door<br />
mensen die ze juist niet zo goed kenden: 55 procent kreeg <strong>een</strong> baan via <strong>een</strong> bekende<br />
die ze slechts af en toe ontmoetten (<strong>een</strong> ‘<strong>zwakke</strong> verbinding’, vaker <strong>dan</strong> één keer per<br />
jaar maar minder <strong>dan</strong> <strong>een</strong> keer per maand ), en 28 procent door <strong>een</strong> relatie die ze zelden<br />
ontmoetten, <strong>een</strong> keer per jaar of minder vaak, zeg maar <strong>een</strong> verre kennis. Kortom, niet<br />
het <strong>sterk</strong>e <strong>netwerk</strong> hielp mensen verder, maar hun <strong>zwakke</strong> verbindingen.<br />
Om misverstanden te voorkomen: natuurlijk blijft het <strong>sterk</strong>e sociale <strong>netwerk</strong> van groot<br />
belang voor het persoonlijk-emotionele welbevinden, maar voor het effectief opereren in<br />
de samenleving is het nabije <strong>netwerk</strong> juist van veel minder belang. Hoe <strong>sterk</strong>er de band<br />
tussen twee kennissen, zo luidt de wet van Gravonetter, hoe meer hun <strong>netwerk</strong><br />
samenvalt en hoe minder ze eigenlijk voor elkaar kunnen betekenen. Ze delen vooral<br />
dezelfde informatie. Wijzer wordt je vooral van ‘bekenden’ die verder van je afstaan.<br />
Granovetter vatte dat destijds samen als: The strenght of weak ties.<br />
Moet je <strong>dan</strong> wel het nabije sociale <strong>netwerk</strong> van mensen ver<strong>sterk</strong>en?<br />
Op basis van deze constatering is de vraag gerechtvaardigd of het wel zo verstandig is<br />
om ondersteuning van mensen in kwetsbare posities te richten op het ver<strong>sterk</strong>en van het<br />
nabije sociale <strong>netwerk</strong>. Het probleem van mensen in kwetsbare situaties is immers<br />
helemaal niet dat ze <strong>een</strong> gebrek hebben aan <strong>sterk</strong>e <strong>banden</strong>, maar juist <strong>een</strong> tekort<br />
hebben aan <strong>zwakke</strong> <strong>banden</strong>. Hun <strong>netwerk</strong>en zijn eigenlijk vooral veel van hetzelfde.<br />
In het verleden werden zulke ‘<strong>zwakke</strong>’ verbindingen op <strong>een</strong> bijna natuurlijke wijze<br />
georganiseerd in de grote verzuilde <strong>netwerk</strong>en van kerk, parochie, vakbond, school,<br />
partij, buurt en sportvereniging. Daarvoor in de plaats zijn hele nieuwe sociale<br />
technologieën gekomen die ‘<strong>zwakke</strong> verbindingen’ organiseren. LinkedIn, Facebook,<br />
Twitter en andere sociale media spelen daarin tegenwoordig <strong>een</strong> steeds crucialere rol.<br />
De gedachte dat deze open source-<strong>netwerk</strong>samenleving segregatie tegengaat is echter<br />
zeer bedrieglijk. In feite voltrekt zich, al zeker in de stedelijke omgevingen, het tegendeel.
Meer en meer sluiten groepen zich op in hun eigen circuits. Voor hoger opgeleiden is dat<br />
nauwelijks problematisch, maar voor mensen met minder kansen en mogelijkheden wel.<br />
En die mensen concentreren zich vooral in achterstandswijken. Een beroep op het eigen<br />
<strong>netwerk</strong> biedt in deze contreien weinig soelaas, wat hier ontbreekt zijn juist voldoende<br />
‘<strong>zwakke</strong>’ verbindingen, verbindingen die verder reiken (en kijken) dat de eigen kring.<br />
Gem<strong>een</strong>ten mogen zich de wet van Granovetter aantrekken<br />
De relevante vraag is vervolgens: kunnen we ‘<strong>zwakke</strong>’ verbindingen stimuleren? Het<br />
antwoord is eigenlijk verrassend <strong>een</strong>voudig; het gebeurt al. All<strong>een</strong> zien we het belang<br />
ervan onvoldoende, we kijken er niet naar indachtig de wet van Granovetter, maar we<br />
zien het als sympathieke bezigheden, leuk vrijwilligerswerk of aardig bedoelde uitingen<br />
van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo houden we het onbeduidend en<br />
marginaal.<br />
Maar ondertussen groeit het aantal mensen dat zich op individuele wijze verbindt met<br />
mensen die <strong>een</strong> steun in de rug kunnen gebruiken. Het wemelt in ons land inmiddels van<br />
de coaches, mentoren, maatjes, buddy’s. Er is <strong>een</strong> enorm reservoir ontstaan van burgers<br />
die zich met veel betrokkenheid persoonlijk verbinden met mensen die in de schulden<br />
zitten (budgetcoaches, witte-boorden-werknemers, die in het kader van maatschappelijk<br />
verantwoord ondernemen vrijwilligerswerk doen) of zich als mentoren inlaten met<br />
allochtone jongeren die door <strong>een</strong> VMBO-opleiding worden geloodst of als nietprofessional<br />
ondersteuning bieden bij <strong>een</strong> gezin.<br />
We tellen in ons land alles op, maar de kracht van deze inzet laten we niet tot de<br />
statistieken toe. Naar schatting gaat het al om meer <strong>dan</strong> honderdduizend burgers die op<br />
deze manier leveranciers zijn van ‘<strong>zwakke</strong>’ verbindingen. Zij gedragen zich niet als<br />
hulpverleners, maar als betrokken kennissen en knopen daardoor werelden aan elkaar<br />
die niet meer van nature verbonden worden, en daarmee leveren zij – op <strong>een</strong> bijna<br />
terloopse manier – kunstmest voor de ontwikkeling van sociaal kapitaal. Zij doen iets<br />
waar de professionals van de instituties allang niet meer toe in staat zijn: zij wijzen de<br />
weg naar andere werkelijkheden en nieuwe mogelijkheden.<br />
Zeker nu gem<strong>een</strong>ten zich opmaken om met de nieuwe Wet Werken naar Vermogen<br />
bijstandsgerechtigden met stevige hand richting arbeidsmarkt of maatschappelijke<br />
nuttige activiteiten te bewegen zou het in de stadhuizen g<strong>een</strong> kwaad kunnen als men<br />
daar de wijze les van Granovetter nog <strong>een</strong>s goed tot zich laat doordringen. Want de<br />
consulenten van de Diensten Werk en Inkomen kunnen natuurlijk hun strengste gezicht<br />
tonen, hun bijstandstroepen onder toezicht van bonkige beveiligingsmannen streng<br />
toespreken, tot trainingen en beroepstesten bewegen en tot actie verplichten (wat nu in<br />
meerdere grote steden momenteel al aan de hand is), de kans dat dat tot aansprekende<br />
successen zal leiden is gering. Tenzij je het op grote schaal optuigen van <strong>een</strong> nieuw<br />
soort werkverschaffing als zo’n succes wil typeren. Een treurig vooruitzicht.
Granovetter zou het anders doen. Die zou het gesprek openen met het volgende<br />
verzoek: zoekt u nu eerst <strong>een</strong> werkende bekende die niet tot uw directe sociale <strong>netwerk</strong><br />
behoort en die u wel wil helpen en maak samen <strong>een</strong> plan. Mocht u zo iemand niet vinden<br />
<strong>dan</strong> bezorgen wij u <strong>een</strong> mentor.<br />
Daarna praten we verder.<br />
Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Zie: www,josvdlans.nl