29.08.2013 Views

Boek Neerslag en Verdamping - Knmi

Boek Neerslag en Verdamping - Knmi

Boek Neerslag en Verdamping - Knmi

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Klimaat van Nederland 1<br />

T. A. Buishand <strong>en</strong> C. A. Velds<br />

<strong>Neerslag</strong> <strong>en</strong> verdamping<br />

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut


© Auteursrecht voorbehoud<strong>en</strong>.<br />

Niets uit deze uitgave mag word<strong>en</strong> verveelvoudigd <strong>en</strong> of op<strong>en</strong>baar gemaakt door middel van<br />

druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming<br />

van het K.N.M.I.<br />

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm, or any<br />

other means without writt<strong>en</strong> permission of the Royal Netherlands Meleorological Institute.


INHOUD<br />

Voorwoord 8<br />

Summary 9<br />

1 Inleiding 15<br />

2 Vorming van neerslag 18<br />

2.1 Thermodynamica <strong>en</strong> verticale beweging<strong>en</strong> van droge <strong>en</strong> natte<br />

lucht 18<br />

2.1.1 Droge lucht 18<br />

2.1.2 Natte lucht 19<br />

2.2 Wolk<strong>en</strong>vorming <strong>en</strong> het ontstaan van neerslag 23<br />

2.2.1 Vorming van wolk<strong>en</strong>druppels 23<br />

2.2.2 Wolk<strong>en</strong> 25<br />

2.2.3 Vorming van neerslag - 27<br />

2.2.4 Soort<strong>en</strong> neerslag 28<br />

2.2.5 Druppelgrootteverdeling van de neerslag 29<br />

2.3 Meting van neerslag met behulp van radar 31<br />

2.4 Dynamische aspect<strong>en</strong> van het ontstaan van wolk<strong>en</strong> <strong>en</strong> neerslag 33<br />

2.4.1 Convectieve bewolking 34<br />

2.4.2 Luchtsoort<strong>en</strong> <strong>en</strong> front<strong>en</strong> 36<br />

2.4.3 Orografische effect<strong>en</strong> 38<br />

2.4.4 Invloed van de zee op de neerslagverdeling 38<br />

2.4.5 Stadseffect<strong>en</strong> op de neerslag 39<br />

3 <strong>Neerslag</strong>gegev<strong>en</strong>s 41<br />

3.1 <strong>Neerslag</strong>meting<strong>en</strong> in Nederland 41<br />

3.1.1 Het waarnemingsnet 41<br />

3.1.2 Het gebruikte instrum<strong>en</strong>tarium 42<br />

3.2 Fout<strong>en</strong> bij neerslagmeting<strong>en</strong> 44<br />

3.2.1 De invloed van de wind op de neerslagmeting 45<br />

3.2.2 Overige fout<strong>en</strong> 47<br />

5


3.3 De betrouwbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s 48<br />

3.4 De beschikbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s 49<br />

4 De bepaling van de verdamping 50<br />

4.1 Algem<strong>en</strong>e meetmethod<strong>en</strong> 50<br />

4.1.1 De waterbalans 50<br />

4.1.2 Fysische method<strong>en</strong> 51<br />

4.2 De verdamping van op<strong>en</strong> water 55<br />

4.2.1 De methode van P<strong>en</strong>man 56<br />

4.2.2 Het model van Keijman 57<br />

4.2.3 De formule van Priestley-Taylor 62<br />

4.3 De verdamping van begroeide oppervlakk<strong>en</strong> 62<br />

4.3.1 De verdamping van e<strong>en</strong> nat gewasoppervlak 62<br />

4.3.2 De formule van Monteith-Rijtema 63<br />

4.3.3 Het verschil tuss<strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële <strong>en</strong> de werkelijke verdamping<br />

4.3.4 De verdamping van boss<strong>en</strong> 66<br />

4.4 Slotopmerking<strong>en</strong> 68<br />

5 <strong>Verdamping</strong>sgegev<strong>en</strong>s 70<br />

5.1 De berek<strong>en</strong>ing van de nettostraling 70<br />

5.2 De windfunctie 72<br />

5.3 Bijzonderhed<strong>en</strong> over de invoergegev<strong>en</strong>s 73<br />

5.4 De betrouwbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s 75<br />

6 Verdeling van neerslag <strong>en</strong> verdamping naar<br />

plaats <strong>en</strong> in tijd 78<br />

6.1 Verdeling van de neerslag naar plaats <strong>en</strong> in tijd 78<br />

6.2 Plaatselijke verschill<strong>en</strong> in de op<strong>en</strong>waterverdamping 85<br />

6.3 Plaatselijke verschill<strong>en</strong> in het pot<strong>en</strong>tiële netto neerslagoverschot<br />

7 Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> 88<br />

7.1 Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van neerslagsomm<strong>en</strong> 88<br />

7.1.1 Empirische frequ<strong>en</strong>ties 88<br />

7.1.2 Stochastische variabel<strong>en</strong> 90<br />

7.1.3 Scheefheid 92<br />

7.1.4 Persist<strong>en</strong>tie 94<br />

7.1.5 Sam<strong>en</strong>vatting 95<br />

6


7.2 Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van sommatiecurv<strong>en</strong> 95<br />

7.2.1 Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> voor De Bilt 96<br />

7.2.2 Plaatselijke verschill<strong>en</strong> 99<br />

7.2.3 Slotopmerking<strong>en</strong> 103<br />

8 Extreme neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> 104<br />

8.1 Theoretische achtergrond<strong>en</strong> 104<br />

8.1.1 Analyse van extreme neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> 104<br />

8.1.2 De kansverdeling van extrem<strong>en</strong> 107<br />

8.1.3 Het schatt<strong>en</strong> van de parameters 110<br />

8.1.4 De keuze van het beginpunt van het tijdsinterval 111<br />

8.2 De extrem<strong>en</strong> voor lange tijdsintervall<strong>en</strong> 111<br />

8.2.1 De extrem<strong>en</strong> voor De Bilt 112<br />

8.2.2 Plaatselijke verschill<strong>en</strong> 114<br />

8.3 De extrem<strong>en</strong> voor korte tijdsintervall<strong>en</strong> 115<br />

9 Gebiedsneerslag 119<br />

9.1 Inleiding 119<br />

9.2 De b<strong>en</strong>adering van de gebiedsneerslag door e<strong>en</strong> net van<br />

reg<strong>en</strong>meters 121<br />

9.2.1 Inleiding 121<br />

9.2.2 De correlatie tuss<strong>en</strong> neerslagmeting<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de stations 124<br />

9.2.3 De nauwkeurigheid van de b<strong>en</strong>adering 128<br />

9.2.4 Slotopmerking<strong>en</strong> 131<br />

9.3 De gebiedsreductiefactor 131<br />

Bijlag<strong>en</strong> 136<br />

A Stationsbeschrijving<strong>en</strong> 136<br />

Al Bijzonderhed<strong>en</strong> over zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meters in De Bilt 136<br />

A2 Stations met langjarige reeks<strong>en</strong> van dagsomm<strong>en</strong> van de neerslag 137<br />

A3 Stations met langjarige reeks<strong>en</strong> van maandsomm<strong>en</strong> van de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping 144<br />

B Maandsomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> jaarsomm<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele langjarige reeks<strong>en</strong> 148<br />

C Zware bui<strong>en</strong> 167<br />

Literatuur 184<br />

Trefwoord<strong>en</strong>register 203<br />

7


VOORWOORD<br />

De neerslag <strong>en</strong> de verdamping vorm<strong>en</strong> twee belangrijke schakels in de hydrologische<br />

kringloop. Sinds de vorige eeuw onderhoudt het KNMI e<strong>en</strong> net van reg<strong>en</strong>waarneming<strong>en</strong>,<br />

waardoor m<strong>en</strong> thans de beschikking heeft over zeer veel neerslaggegev<strong>en</strong>s. Met betrekking tot<br />

de verdamping wordt mom<strong>en</strong>teel door het KNMI uitgebreid wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek<br />

verricht <strong>en</strong> word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de praktijk zog<strong>en</strong>aamde P<strong>en</strong>mangetall<strong>en</strong> gepubliceerd.<br />

Het omvangrijke cijfermateriaal, dat in de loop der jar<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>gebracht is, zou in principe<br />

door vel<strong>en</strong> zeer nuttig gebruikt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Helaas blijkt maar al te vaak dat m<strong>en</strong> niet<br />

goed op de hoogte is van wat er nu beschikbaar is of dat m<strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s onjuist<br />

interpreteert. Het doel van dit boek is het verstandig gebruik van neerslaggegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />

verdampingsgetall<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>. Hiertoe wordt het neerslag- <strong>en</strong> verdampingsklimaat van<br />

Nederland uitgebreid behandeld, waarbij veel aandacht wordt geschonk<strong>en</strong> aan fysische<br />

achtergrond<strong>en</strong>. Daarnaast wordt vrij uitvoerig ingegaan op het meetnet <strong>en</strong> de beschikbare<br />

gegev<strong>en</strong>s.<br />

Dit boek is in de eerste plaats bedoeld voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vanwege hun beroep met neerslag- of<br />

verdampingsvraagstukk<strong>en</strong> geconfronteerd word<strong>en</strong>. Daarnaast kan het van nut zijn voor e<strong>en</strong><br />

ieder die geïnteresseerd is in het neerslag- <strong>en</strong> verdampingsklimaat van Nederland. Wel is voor<br />

het lez<strong>en</strong> van deze publikatie <strong>en</strong>ige k<strong>en</strong>nis van de wiskunde (differ<strong>en</strong>tiaal- <strong>en</strong> integraalrek<strong>en</strong>ing)<br />

vereist.<br />

Bij de sam<strong>en</strong>stelling van dit boek werd van vele kant<strong>en</strong> medewerking verle<strong>en</strong>d. Tijd<strong>en</strong>s het<br />

uitvoer<strong>en</strong> van de nodige berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> was de steun van de her<strong>en</strong> A. D<strong>en</strong>kema <strong>en</strong> G. J.<br />

Yperlaan voor ons onmisbaar. Voor het kritisch doorlez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal hoofdstukk<strong>en</strong> in<br />

conceptfase zijn wij dank verschuldigd aan de her<strong>en</strong> prof. dr. ir. W. H. van der'Mol<strong>en</strong>,<br />

dr. ir. M. A. J. van Montfort (beid<strong>en</strong> Landbouwhogeschool, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />

dr. ir. Ph. Th. Stol (icw, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>) <strong>en</strong> aan onze collega's drs. H. A. R. de Bruin,<br />

drs. J. Q. Keijman, drs. H. J. Krijn<strong>en</strong>, W. N. Lablans, H. J. M<strong>en</strong>ick, dr. P. J. Rijkoort <strong>en</strong><br />

ir. H. R. A. Wessels. Voorts zijn wij al deg<strong>en</strong><strong>en</strong> erk<strong>en</strong>telijk die hetzij door het vervaardig<strong>en</strong><br />

van de figur<strong>en</strong> hetzij door het verwerk<strong>en</strong> van de tekst hebb<strong>en</strong> bijgedrag<strong>en</strong> tot de<br />

totstandkoming van dit boek.<br />

De Bilt, april 1980<br />

T. A. Buishand<br />

C. A. Velds<br />

8


S U M M A R Y<br />

In this book both physical and statistical aspects of rainfall and evapotranspiration are<br />

discussed. Because of the rather broad scope of the book the various chapters deal with quite<br />

differ<strong>en</strong>t subjects. These subjects are summarized below. Emphasis is put here on available<br />

rainfall and evaporation data and characteristics of the climate in the Netherlands.<br />

Physics of clouds and precipitation (Chapter 2)<br />

The formation of clouds and precipitation is introduced on an elem<strong>en</strong>tary level. The<br />

cond<strong>en</strong>sation process is discussed rather broadly and the droplet-size distribution in clouds<br />

and in precipitation is emphasized. Special att<strong>en</strong>tion is paid to the measurem<strong>en</strong>t of rainfall by<br />

radar because of its growing practical interest. A short section is devoted to special forms of<br />

precipitation, such as snow, hail, drizzle and rain.<br />

Some meteorological aspects of the formation of clouds and precipitation are treated.<br />

Showers due to local heating and converg<strong>en</strong>ce are dealt with: att<strong>en</strong>tion is paid to the various<br />

kinds of clouds and precipitation associated with frontal situations. Also orographic, coastal<br />

and urban effects on precipitation are discussed.<br />

The rain gauge network and available rainfall data (Chapter 3)<br />

Rainfall observations in the Netherlands started in the first half of the eighte<strong>en</strong>th c<strong>en</strong>tury. In<br />

the beginning the number of rain gauges was very small, but nowadays there is a network of<br />

about 315 stations (about 1 station per 100 km 2 ), where rain gauges are read daily. During<br />

the first decade of this c<strong>en</strong>tury a Standard gauge was introduced. This gauge had an orifice of<br />

400 cm 2 and had its rim at a height of 1.50 m. About 1950 the height of the gauge was<br />

lowered to 0.40 m to reduce the wind error. Since 1962 a new type of rain gauge has be<strong>en</strong><br />

introduced with an orifice of 200 cm 2 . The old type and the new type are shown in Figure 3.1<br />

and Figure 3.2 respectively.<br />

There are about 15 stations with a self-recording instrum<strong>en</strong>t. Only for the main station in De<br />

Bilt there is a long record of continuous rainfall. At this mom<strong>en</strong>t differ<strong>en</strong>t kinds of<br />

instrum<strong>en</strong>ts are in use. Figure 3.3 shows an instrum<strong>en</strong>t with mechanical registration, whereas<br />

in Figure 3.4 a newer type with remote registration is giv<strong>en</strong>. In the near future these<br />

instrum<strong>en</strong>ts will be replaced by a new Standard recording gauge (Figure 3.5).<br />

Most daily and monthly rainfall data have be<strong>en</strong> published in year books of the Royal<br />

Netherlands Meteorological Institute. Daily rainfall data of all stations are available on<br />

magnetic tape from 1951 onwards. For the period before 1951 only the data of 24 selected<br />

stations were put on magnetic tape. The geographical location of these stations is giv<strong>en</strong> in<br />

Figure Al. For self-recording gauges the amount and duration of precipitation in time<br />

9


intervals of one hour have be<strong>en</strong> put on magnetic tape.<br />

With respect to the quality of the data the following remarks can be made. Before about 1905<br />

only very little is known on both the type of the rain gauge used and the g<strong>en</strong>eral situation of<br />

the rainfall station. For many old records the mean values are too low. Shortly after World<br />

War II the quality of the rainfall data was markedly improved due to ext<strong>en</strong>sive quality<br />

control of the data and regular inspection of the stations.<br />

The estimation of evapotranspiration (Chapter 4)<br />

Various methods to determine evaporation (water balance, evaporation pan, <strong>en</strong>ergy budget)<br />

are discussed and the derivation of P<strong>en</strong>man's equation for the op<strong>en</strong> water evaporation E0 is<br />

giv<strong>en</strong>. The quantity EQ is compared with the evaporation of an isothermal lake.<br />

Subjects like pot<strong>en</strong>tial evapotranspiration and actual evapotranspiration are dealt with.<br />

Available evapotranspiration data (Chapter 5)<br />

For 15 places in the Netherlands the bulletins of the Royal Netherlands Meteorological<br />

Institute give monthly values of the op<strong>en</strong> water evaporation E0. Also the values for the first<br />

t<strong>en</strong> days, the second t<strong>en</strong> days and the remainder of the month are giv<strong>en</strong>. It should be noted<br />

that the constants in the empirical equation for the long-wave radiation differ somewhat from<br />

those of P<strong>en</strong>man. Moreover the 8, 14 and 19 hour (local time) averages of temperature and<br />

humidity are used instead of the diurnal averages. This last fact leads to an overestimation of<br />

E0 by about 10 per c<strong>en</strong>t.<br />

Since 1978 E0 has be<strong>en</strong> calculated only for stations which have measurem<strong>en</strong>ts of sunshine,<br />

wind speed, temperature and humidity. For stations which do not have measurem<strong>en</strong>ts of<br />

these four quantities E0 is obtained by spatial interpolation of calculated E0-values from<br />

nearby stations. Before 1978 missing data of input variables were supplem<strong>en</strong>ted by spatial<br />

interpolation.<br />

For the op<strong>en</strong> water evaporation, £0, there are 12 long-term records (starting in 1911)<br />

available in the Netherlands. The geographical location of the stations to which these records<br />

refer are giv<strong>en</strong> in Figure A2. No records are available for the pot<strong>en</strong>tial evapotranspiration.<br />

The mean values of the pot<strong>en</strong>tial rainfall surplus in this book are based on rainfall minus<br />

0.8 E0. The factor 0.8 is a reasonable value for grass with a height of 10 cm during the summer<br />

season.<br />

Regional and seasonal differ<strong>en</strong>ces in rainfall and evaporation<br />

(Chapter 6)<br />

In a flat country like the Netherlands local differ<strong>en</strong>ces in precipitation amounts are relatively<br />

small. The mean annual amount ranges from about 700 to 950 mm (Figure 6.1). However,<br />

mean annual amounts over 850 mm are only found in two small areas where there are some<br />

orographic influ<strong>en</strong>ces.<br />

There is a rather strong seasonal variation in the mean rainfall amount, as can be se<strong>en</strong> from<br />

the monthly means in Figure 6.2. The driest months in the Netherlands are February, March<br />

and April. Stations in the east and southeast, like Winterswijk and Gemert, have large mean<br />

values in July and August due to convective rainfall caused by the high surface temperatures .<br />

in these months. For coastal stations (West-Terschelling and to some less ext<strong>en</strong>t Hoofddorp)<br />

10


the mean values in the late spring and early summer are relatively small because the<br />

formation of showers is surpressed by the relatively cold sea. However, coastal stations have<br />

large rainfall amounts in autumn. The large rainfall amounts in this season are a consequ<strong>en</strong>ce<br />

of showers originating over a relatively warm sea surface.<br />

The op<strong>en</strong> water evaporation E0 also exhibits some regional differ<strong>en</strong>ces. The mean annual<br />

value for E0 ranges from 650 to 767 mm (Table 6.4). The largest values are found along the<br />

west coast, which is a consequ<strong>en</strong>ce of the higher wind speeds and the longer duration of<br />

sunshine.<br />

Because of the large evapotranspiration in summer there usually is a rainfall deficit in this<br />

season. Coastal stations have the largest mean pot<strong>en</strong>tial rainfall deficits because of their<br />

relatively low summer rainfall and high pot<strong>en</strong>tial evapotranspiration. This pot<strong>en</strong>tial rainfall<br />

deficit refers only to meteorological factors. Wh<strong>en</strong> dealing with actual rainfall deficits, factors<br />

like soil and hydrological properties (the amount of available soil moisture and the<br />

groundwater table) are more relevant than small regional differ<strong>en</strong>ces in mean pot<strong>en</strong>tial<br />

rainfall deficits.<br />

Frequ<strong>en</strong>cy distributions (Chapter 7)<br />

An elem<strong>en</strong>tary introduction to the theory of frequ<strong>en</strong>cy distributions is giv<strong>en</strong> with applications<br />

to histograms of annual, monthly and daily amounts. The effect of skewness and persist<strong>en</strong>ce is<br />

briefly discussed.<br />

A rather detailed discussion is giv<strong>en</strong> of the frequ<strong>en</strong>cy distribution of<br />

a. the cumulative rainfall amount after 1 October (this quantity gives an indication of the<br />

rainfall surplus during the winter season),<br />

b. the cumulative rainfall amount after 1 April (gives the distribution during the summer<br />

season),<br />

c. the cumulative rainfall surplus (rainfall minus pot<strong>en</strong>tial evapotranspiration) after 1 April<br />

(this quantity gives an indication of the rainfall deficit during the summer season).<br />

For De Bilt (1911-1975) these frequ<strong>en</strong>cy distributions are giv<strong>en</strong> in Fig. 7.6, 7.7 and 7.8,<br />

respectively. The curves were obtained by fitting a normal distribution to either the original<br />

data (Fig. 7.8) or the square roots of the data (Fig. 7.6 and 7.7).<br />

A rough method to obtain the frequ<strong>en</strong>cy distribution of the cumulative rainfall amount for an<br />

arbitrary place X in the Netherlands is to multiply the rainfall amounts at the various<br />

frequ<strong>en</strong>cies of De Bilt by the ratio of the mean seasonal rainfall amounts at place X and De<br />

Bilt. Therefore figures of the mean rainfall amount in the winter season (October-March) and<br />

in the summer season (April-September) are giv<strong>en</strong> (Fig. 7.11 and 7.12, respectively). For the<br />

pot<strong>en</strong>tial rainfall surplus this method can not be foliowed. To derive the pot<strong>en</strong>tial rainfall<br />

surplus at a certain frequ<strong>en</strong>cy for an arbitrary place X a repres<strong>en</strong>tative value of the pot<strong>en</strong>tial<br />

evapotranspiration should be subtracted from the corresponding frequ<strong>en</strong>cy of the cumulative<br />

rainfall amount at that place. Values of the pot<strong>en</strong>tial evapotranspiration to be used at the<br />

various frequ<strong>en</strong>cies are giv<strong>en</strong> in Figure 7.13.<br />

Example. Consider the period 1 April-15 September. Let for some station the 10°o-point of<br />

the rainfall amount in that period be 235 mm (this is a somewhat drier station as De Bilt).<br />

From Figure 7.13 it follows that at the 10%-point the pot<strong>en</strong>tial evapotranspiration is about<br />

465 mm. Th<strong>en</strong> for the 10%-point of the pot<strong>en</strong>tial rainfall surplus one obtains<br />

235-465= -230 mm.<br />

The values in Figure 7.13 are not valid for coastal stations. For these stations the values in<br />

Figure 7.13 should be augm<strong>en</strong>ted by about 5 to 10°o (for instance, proportional to the mean<br />

op<strong>en</strong> water evaporation, giv<strong>en</strong> in Table 6.4).<br />

11


Extreme rainfall amounts (Chapter 8)<br />

Special att<strong>en</strong>tion is giv<strong>en</strong> to the discrimination betwe<strong>en</strong> the return period in the partial<br />

duration series (Tp) and the return period in the extreme value series (Te). The Gumbel (Type<br />

I) distribution is introduced as a model for annual and seasonal maxima. Also a short<br />

discussion is giv<strong>en</strong> on the use of Type II and Type III distributions.<br />

For the rainfall series of De Bilt (1906-1977) extreme values for durations of 5 minutes up to<br />

10 days are giv<strong>en</strong>. Continuous registrations of the self-recording rain gauge were used to<br />

determine the extreme values up to durations of 120 minutes; the extreme values for durations<br />

of 4 hours and longer were based on overlapping hourly amounts.<br />

For the longer durations a discrimination was made betwe<strong>en</strong> the annual maxima (Fig. 8.4),<br />

the maxima in the winter season (Fig. 8.5) and the maxima in the summer season (Fig. 8.6).<br />

At a certain return period there is a linear relationship betwe<strong>en</strong> the logarithm of the rainfall<br />

amount and the logarithm of the duration.<br />

For the shorter durations only the annual maxima are giv<strong>en</strong> (Fig. 8.8). For these durations<br />

the following relation holds betwe<strong>en</strong> the int<strong>en</strong>sity ƒ at a certain return period and the<br />

duration D<br />

(D + b) n '<br />

where a, b and n are constants.<br />

For the extreme values in De Bilt the constant b can be tak<strong>en</strong> equal to 4 minutes; the other<br />

constants vary with return period. The straight lines in Figure 8.8 are based on this relation.<br />

In the Netherlands local differ<strong>en</strong>ces in the magnitude of extreme values are relatively small.<br />

For the longer durations the rainfall amounts at a certain frequ<strong>en</strong>cy vary roughly with the<br />

mean (seasonal) rainfall amount. The figures for the mean annual amount (Figure 6.1), the<br />

mean winter amount (Figure 7.11) and the mean summer amount (Figure 7.12) can be used<br />

to derive the extreme values for other places from those of De Bilt. For the shorter durations<br />

it is very difficult to say something about regional differ<strong>en</strong>ces in the Netherlands because of<br />

the sparse amount of data. There is a nice correspond<strong>en</strong>ce betwe<strong>en</strong> the rainfall int<strong>en</strong>sities at<br />

De Bilt, Ukkel (Belgium) and British rainfall stations (with an average annual amount<br />

betwe<strong>en</strong> 600 and 800 mm) occurring once in 5 years (Figure 8.10).<br />

Areal rainfall (Chapter 9)<br />

The cross correlation function is introduced as a measure for the interrelationship betwe<strong>en</strong><br />

records of neighbouring rainfall stations. In summer the correlation coëfficiënt decays much<br />

faster with distance than in winter (Figure 9.7). Further the correlation function is somewhat<br />

anisotropic (the slowest decays are found in the direction SW-NE). The use of correlation<br />

coeffici<strong>en</strong>ts for the evaluation of the d<strong>en</strong>sity of rain gauge networks is ext<strong>en</strong>sivily discussed.<br />

Some att<strong>en</strong>tion is paid to the areal reduction of point rainfall extremes. In practice areal<br />

extremes are derived from point rainfall extremes through multiplication by an areal<br />

reduction factor (ARF). The influ<strong>en</strong>ce of the size of the area, the duration and the return<br />

period on the ARF are dealt with. Further possible differ<strong>en</strong>ces betwe<strong>en</strong> the ARF'S for annual<br />

and seasonal maxima are briefly discussed.<br />

12


Long-term records of rainfall and evaporation (App<strong>en</strong>dices A and B)<br />

In App<strong>en</strong>dix A a short description is giv<strong>en</strong> of the station history of the 24 selected records for<br />

which daily data are available on magnetic tape. Also some comm<strong>en</strong>ts are giv<strong>en</strong> on the<br />

homog<strong>en</strong>eity of the records. The same is done for the 12 long-term records of P<strong>en</strong>man's op<strong>en</strong><br />

water evaporation.<br />

In App<strong>en</strong>dix B monthly and annual data of rainfall (Tables B3-B7) and the op<strong>en</strong> water<br />

evaporation (Tables B8-B12) are giv<strong>en</strong> for the stations<br />

- Leeuward<strong>en</strong> (53° 13'N, 5°45'E),<br />

- Hoofddorp (52° 19'N, 4°42'E),<br />

- DeBilt(52 o 06'N,5°ll'E),<br />

- Winterswijk (51°58'N, 6°43'E),<br />

- Gemert (51°33'N, 5°41'E).<br />

The original rainfall series of Leeuward<strong>en</strong> is not homog<strong>en</strong>eous due to the poor position of the<br />

gauge during the period 1 September 1920-14 September 1935 and to the fact that since June<br />

1974 the official data are obtained from a self-recording gauge with the height of the rim at<br />

0.90 m. The data for the first period were multiplied by a factor 1.05; for the data from the<br />

self-recording gauge the correction factor was: 1.06 (June-August), 1.10 (September-<br />

November, March-May) or 1.14 (December-February). The evaporation series of Hoofddorp<br />

was obtained by interpolation of records from nearby stations.<br />

Heavy showers (App<strong>en</strong>dix C)<br />

For 10 showers in De Bilt the rainfall amounts are giv<strong>en</strong> in time intervals of 5 minutes. The<br />

selected showers are those with the highest 15-minute maxima in the 1906-1977 record.<br />

Details are giv<strong>en</strong> on the synoptic situation and the rainfall distribution over the Netherlands<br />

on the days that these showers occurred.<br />

13


1 INLEIDING<br />

K<strong>en</strong>nis van neerslag <strong>en</strong> verdamping is in Nederland van oudsher van belang geweest in<br />

verband met de waterhuishouding. Reeds in de vorige eeuw werd<strong>en</strong> op grote schaal meting<strong>en</strong><br />

van neerslag <strong>en</strong> verdamping verricht met het oog op het waterbeheer. Daarnaast bestond er<br />

e<strong>en</strong> zuiver wet<strong>en</strong>schappelijke belangstelling van klimatolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> geograf<strong>en</strong>. Deze groep hield<br />

zich bezig met het beschrijv<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong> naar plaats <strong>en</strong> in de tijd <strong>en</strong> zo mogelijk werd<br />

getracht deze verschill<strong>en</strong> op grond van natuurkundige k<strong>en</strong>nis te verklar<strong>en</strong>.<br />

De belangstelling voor de neerslag heeft niet alle<strong>en</strong> geleid tot e<strong>en</strong> groot aantal<br />

waarnemingsreeks<strong>en</strong>, maar ook tot e<strong>en</strong> aantal publikaties over het neerslagklimaat in<br />

Nederland.<br />

De oudste neerslagbeschrijving van Nederland is die van Engel<strong>en</strong>burg (1891). Deze auteur gaf<br />

e<strong>en</strong> vrij uitvoerige beschrijving van plaatselijke verschill<strong>en</strong> op grond van gemiddelde<br />

maandelijkse hoeveelhed<strong>en</strong>, maar ging niet in op de natuurkundige oorzak<strong>en</strong> ervan.<br />

Daarnaast werd <strong>en</strong>ige aandacht geschonk<strong>en</strong> aan de variabiliteit van de maandsomm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

meer uitgebreide publikatie over het neerslagklimaat in Nederland versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> twintigtal<br />

jar<strong>en</strong> later van de hand van Hartman (1913). De grotere omvang van deze publikatie werd<br />

<strong>en</strong>erzijds veroorzaakt door e<strong>en</strong> uitbreiding van het aantal waarnemingsstations, anderzijds<br />

door het opnem<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ige nieuwe k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (gemiddeld aantal neerslagdag<strong>en</strong>, aantal<br />

dagsomm<strong>en</strong> ^ 20 mm). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ging Hartman in op de invloed van de zee <strong>en</strong> de orografie<br />

als oorzaak van plaatselijke verschill<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> grote populariteit heeft e<strong>en</strong> tweedelige publikatie van Braak (1933, 1934) g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Het<br />

werk van Braak bevat in de eerste plaats de neerslagkarakteristiek<strong>en</strong>, die ook in het boek van<br />

Hartman war<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Daarnaast beschikte Braak over <strong>en</strong>ige reeks<strong>en</strong> van<br />

zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meters waardoor hij in kon gaan op onderwerp<strong>en</strong> als neerslagduur <strong>en</strong><br />

de dagelijkse gang van de neerslag. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> werd <strong>en</strong>ige aandacht geschonk<strong>en</strong> aan de<br />

neerslaghoeveelheid in afhankelijkheid van de windrichting. Het werk van Braak vormt<br />

eig<strong>en</strong>lijk de meest rec<strong>en</strong>te algem<strong>en</strong>e beschrijving van het neerslagklimaat in Nederland. In<br />

1954 versche<strong>en</strong> weliswaar e<strong>en</strong> boek van Levert met betrekking tot reg<strong>en</strong>s, maar dit boek is<br />

eig<strong>en</strong>lijk niets meer dan e<strong>en</strong> nadere uitwerking <strong>en</strong> statistische analyse van <strong>en</strong>kele gegev<strong>en</strong>s van<br />

zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meters. Daarnaast publiceerde Timmerman in 1963 e<strong>en</strong> boek waarin<br />

plaatselijke verschill<strong>en</strong> in de neerslag bij verschill<strong>en</strong>de windrichting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verklaard.<br />

Met betrekking tot de verdamping in Nederland versche<strong>en</strong> in 1936 e<strong>en</strong> uitgebreide publikatie<br />

van Braak. Deze publikatie was gebaseerd op gegev<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> twintigtal verdampingsbakk<strong>en</strong>.<br />

Sinds het begin van de vijftiger jar<strong>en</strong> is bij verdampingsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> de methode van<br />

P<strong>en</strong>man in gebruik gekom<strong>en</strong>. Bij deze methode word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s van de zonneschijn, de<br />

windsnelheid, de temperatuur <strong>en</strong> de relatieve vochtigheid van de lucht gecombineerd tot e<strong>en</strong><br />

verdampingsgetal, de zog<strong>en</strong>aamde P<strong>en</strong>manverdamping of op<strong>en</strong>waterverdamping. E<strong>en</strong><br />

15


uitgebreide studie over de grootte van de op<strong>en</strong>waterverdamping in verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van<br />

Nederland werd in 1957 gepubliceerd door Kramer. E<strong>en</strong> voortzetting van het werk van<br />

Kramer is e<strong>en</strong> publikatie van De Bruin (1979).<br />

In dit boek wordt zowel het neerslagklimaat als het verdampingsklimaat van Nederland<br />

behandeld. De red<strong>en</strong> dat deze twee onderwerp<strong>en</strong> in één deel zijn ver<strong>en</strong>igd is dat voor vele<br />

toepassing<strong>en</strong> zowel gegev<strong>en</strong>s van de neerslag als de verdamping b<strong>en</strong>odigd zijn. Met<br />

betrekking tot het onderwerp neerslag is sterk afgewek<strong>en</strong> van voorgaande publikaties. In<br />

teg<strong>en</strong>stelling tot de publikaties van Braak <strong>en</strong> Hartman is e<strong>en</strong> inleid<strong>en</strong>d hoofdstuk over de<br />

neerslagvorming opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt veel aandacht geschonk<strong>en</strong> aan de waarde die m<strong>en</strong> aan<br />

de gegev<strong>en</strong>s kan hecht<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s wordt de theorie van de extreme waard<strong>en</strong> behandeld <strong>en</strong><br />

wordt vrij uitvoerig ingegaan op de vraag in hoeverre neerslagmeting<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaald punt<br />

repres<strong>en</strong>tatief zijn voor de neerslag op e<strong>en</strong> bepaald gebied.<br />

In hoofdstuk 2 kom<strong>en</strong> de fysisch-meteorologische aspect<strong>en</strong> van het verschijnsel neerslag aan<br />

de orde. Behandeld word<strong>en</strong> process<strong>en</strong> als wolk<strong>en</strong>vorming <strong>en</strong> het ontstaan van neerslag.<br />

Tev<strong>en</strong>s wordt ingegaan op de invloed van de orografie, de zee <strong>en</strong> de verstedelijking op de<br />

neerslagverdeling in Nederland. Dit hoofdstuk is in de eerste plaats opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om<br />

plaatselijke verschill<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> gebiedseffect<strong>en</strong> beter te kunn<strong>en</strong><br />

begrijp<strong>en</strong>. Daarnaast kan de inhoud nuttig zijn om de discussie tuss<strong>en</strong> gebruikers van<br />

neerslagcijfers <strong>en</strong> meteorolog<strong>en</strong> te vergemakkelijk<strong>en</strong>. Met het oog op dit laatste wordt<br />

uitvoerig stilgestaan bij het principe van de bui<strong>en</strong>radar, daar de belangstelling voor het met<strong>en</strong><br />

van de neerslag met radar groei<strong>en</strong>de is.<br />

Hoofdstuk 3 geeft e<strong>en</strong> beschrijving van het meetnet. Aangegev<strong>en</strong> wordt hoe dit meetnet zich<br />

in de loop der jar<strong>en</strong> heeft ontwikkeld. Daarna wordt ingegaan op fout<strong>en</strong> bij de neerslagmeting<br />

<strong>en</strong> de betrouwbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s. Tev<strong>en</strong>s wordt aangegev<strong>en</strong> hoe de verschill<strong>en</strong>de<br />

neerslagdata beschikbaar zijn (jaar- <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>boek<strong>en</strong>, magneetband<strong>en</strong>).<br />

In de hoofdstukk<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 5 wordt de verdamping behandeld op vrijwel analoge wijze als de<br />

neerslag in de hoofdstukk<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3. In hoofdstuk 4 word<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige algem<strong>en</strong>e meetmethod<strong>en</strong> ter<br />

bepaling van de verdamping besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt ingegaan op de theoretische achtergrond<strong>en</strong><br />

zoals de afleiding van de P<strong>en</strong>manformule <strong>en</strong> modificaties ervan. In hoofdstuk 5 wordt<br />

aangegev<strong>en</strong> hoe de door het KNMI gepubliceerde cijfers van de P<strong>en</strong>manverdamping verkreg<strong>en</strong><br />

zijn. De behandeling van de P<strong>en</strong>manverdamping vertoont veel overe<strong>en</strong>komst met hetge<strong>en</strong> De<br />

Bruin (1979) hierover gepubliceerd heeft.<br />

De verschill<strong>en</strong> van de neerslag naar plaats <strong>en</strong> in de tijd kom<strong>en</strong> in hoofdstuk 6 aan de orde. Dit<br />

onderwerp vormde eig<strong>en</strong>lijk het hoofdthema in de publikaties van Hartman <strong>en</strong> Braak. Door<br />

weglating van onder andere zeer uitvoerige tabell<strong>en</strong> is het mogelijk geblek<strong>en</strong> de<br />

neerslagverdeling in Nederland op veel beknoptere wijze te beschrijv<strong>en</strong>. Bij de verklaring van<br />

de neerslagverdeling in Nederland wordt zoveel mogelijk teruggegrep<strong>en</strong> naar de theorie in<br />

hoofdstuk 2. In het tweede gedeelte van hoofdstuk 6 kom<strong>en</strong> plaatselijke verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

seizo<strong>en</strong>verloop van de P<strong>en</strong>manverdamping <strong>en</strong> van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot aan de<br />

orde.<br />

In de hoofdstukk<strong>en</strong> 7, 8 <strong>en</strong> 9 kom<strong>en</strong> meer specialistische onderwerp<strong>en</strong> ter sprake. In<br />

teg<strong>en</strong>stelling tot voorgaande hoofdstukk<strong>en</strong> wordt bij deze hoofdstukk<strong>en</strong> uitvoerig gebruik<br />

gemaakt van de wiskundige statistiek. Hoofdstuk 7 geeft e<strong>en</strong> inleiding tot de theorie van de<br />

frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> met toepassing<strong>en</strong> op de kansverdeling van neerslagsomm<strong>en</strong> voor<br />

verschill<strong>en</strong>de dur<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s wordt aandacht besteed aan de frequ<strong>en</strong>tieverdeling van het<br />

pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot gedur<strong>en</strong>de het zomerhalfjaar. In hoofdstuk 8 wordt ingegaan op<br />

de kansverdeling van extrem<strong>en</strong> voor dur<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> tot 10 dag<strong>en</strong>. Bij de behandeling<br />

van de theorie van de extrem<strong>en</strong> zijn statistische details zoveel mogelijk vermed<strong>en</strong>. Slechts die<br />

zak<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> aan de orde, die nodig zijn om de figur<strong>en</strong> met extrem<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong>de<br />

16


dur<strong>en</strong> <strong>en</strong> herhalingstijd<strong>en</strong> op juiste wijze te kunn<strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong>. Hierbij is getracht zoveel<br />

mogelijk aan te sluit<strong>en</strong> bij de behandeling van de theorie van de extreme waard<strong>en</strong> in de<br />

Engelstalige hydrologische handboek<strong>en</strong>. In hoofdstuk 9 kom<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige onderwerp<strong>en</strong> aan de<br />

orde die sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de herleiding van neerslagwaarneming<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> punt tot de<br />

neerslag over e<strong>en</strong> gebied.<br />

Hoewel de frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> in de hoofdstukk<strong>en</strong> 7 <strong>en</strong> 8 nuttige informatie gev<strong>en</strong> over de<br />

kans van optred<strong>en</strong> van bepaalde verschijnsel<strong>en</strong>, zijn zij slechts zeer beperkt toepasbaar als de<br />

tijdsvolgorde waarin de verschijnsel<strong>en</strong> zich voordo<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tiële rol speelt. Sinds de<br />

introductie van de computer is e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de behoefte aan de oorspronkelijke neerslag- <strong>en</strong><br />

verdampingscijfers ontstaan om deze te gebruik<strong>en</strong> als invoer voor wiskundige modell<strong>en</strong>. Het<br />

is echter niet mogelijk om in e<strong>en</strong> boek van beperkte omvang uitgebreide tabell<strong>en</strong> met originele<br />

gegev<strong>en</strong>s op te nem<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitzondering hierop zijn de maandsomm<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vijftal stations<br />

in bijlage B <strong>en</strong> de zware bui<strong>en</strong> in bijlage C. Deze laatste kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld gebruikt word<strong>en</strong><br />

als invoer bij e<strong>en</strong> wiskundig model voor riolering<strong>en</strong>.<br />

Bij de uitvoerige literatuurlijst van dit boek is e<strong>en</strong> literatuuroverzicht opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In dit<br />

overzicht word<strong>en</strong> voor elk hoofdstuk afzonderlijk <strong>en</strong>ige korte opmerking<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> met<br />

betrekking tot de literatuur over de onderwerp<strong>en</strong>, die in het bewuste hoofdstuk word<strong>en</strong><br />

behandeld.<br />

17


2 VORMING VAN<br />

NEERSLAG<br />

Onder neerslag wordt officieel verstaan (WMO, 1966) e<strong>en</strong> verzameling van waterdeeltjes, zowel<br />

vloeibaar als vast, in kristalvorm of amorf, die uit e<strong>en</strong> wolk of groep van wolk<strong>en</strong> valt <strong>en</strong> de<br />

grond bereikt.<br />

Ofschoon neerslag e<strong>en</strong> normaal verschijnsel is, is de hoeveelheid water in de atmosfeer slechts<br />

klein. Terwijl stikstof in e<strong>en</strong> gewichtsperc<strong>en</strong>tage van 75,5% voorkomt, zuurstof 23,1% <strong>en</strong><br />

argon l,3°o, ligt de variabele waterdampconc<strong>en</strong>tratie tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> ongeveer 3% met e<strong>en</strong><br />

jaargemiddelde voor De Bilt van 0,6°o. De waterdamp komt in de atmosfeer doordat water<br />

van het aardoppervlak verdampt onder invloed van door de zonnestraling toegevoerde<br />

warmte.<br />

De totale watervoorraad op aarde bedraagt ongeveer 1380 • 10 6 km 3 . Hiervan bevindt zich<br />

circa 1350 • 10 6 km 3 in de wereldzeeën <strong>en</strong> 28 • 10 6 km 3 in het pool- <strong>en</strong> gletscherijs. In de<br />

atmosfeer is slechts 14000 km 3 van de watervoorraad aanwezig, dus maar 0,001% !<br />

De totale neerslag op aarde bedraagt per jaar 474000 km 3 , ofwel 1300 km 3 per dag. Dit<br />

betek<strong>en</strong>t dat het water in de atmosfeer zich gemiddeld iedere 11 dag<strong>en</strong> ververst.<br />

Hoewel water dus maar in e<strong>en</strong> geringe hoeveelheid in de atmosfeer aanwezig is, speelt het e<strong>en</strong><br />

grote rol in de <strong>en</strong>ergiehuishouding van de dampkring. Dit komt behalve door de korte<br />

verblijftijd, door de bijzondere fysische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van water <strong>en</strong> het feit dat het in alle drie<br />

aggregatietoestand<strong>en</strong> kan voorkom<strong>en</strong>.<br />

Na e<strong>en</strong> inleiding over stabiliteit <strong>en</strong> vochtigheid kom<strong>en</strong> in dit hoofdstuk de fysische aspect<strong>en</strong><br />

van wolk<strong>en</strong>- <strong>en</strong> neerslagvorming aan de orde. In het laatste deel word<strong>en</strong> de dynamische<br />

aspect<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>, waarbij de nadruk zal vall<strong>en</strong> op de Nederlandse omstandighed<strong>en</strong>.<br />

2.1 Thermodynamica <strong>en</strong> verticale beweging<strong>en</strong> van droge<br />

<strong>en</strong> natte lucht<br />

2.1.1 Droge lucht<br />

Onder droge lucht wordt lucht verstaan die ge<strong>en</strong> waterdamp bevat.<br />

De luchtdruk neemt, zoals bek<strong>en</strong>d, met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de hoogte af. Wanneer e<strong>en</strong> hoeveelheid<br />

lucht stijgt, zal de druk daarin afnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> het volume groter word<strong>en</strong>. Voor deze uitzetting is<br />

<strong>en</strong>ergie nodig. Daar lucht e<strong>en</strong> slechte warmtegeleider is, kan word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong><br />

warmteuitwisseling is tuss<strong>en</strong> de stijg<strong>en</strong>de luchtbel <strong>en</strong> de omring<strong>en</strong>de lucht. Met andere<br />

woord<strong>en</strong>, de stijg<strong>en</strong>de luchtbel moet de voor het uitzett<strong>en</strong> b<strong>en</strong>odigde <strong>en</strong>ergie zelf lever<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

koelt daardoor af. Ev<strong>en</strong>zo zal e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de hoeveelheid lucht warmer word<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> droge luchtbel zal bij stijging per 100 m 1 K afkoel<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij daling 1 K warmer word<strong>en</strong>.<br />

Deze wetmatigheid kan word<strong>en</strong> afgeleid uit de eerste hoofdwet van de thermodynamica <strong>en</strong> de<br />

hydrostatische grondvergelijking, zie bijv. Mclntosh and Thom (1969) of Rogers (1978). De<br />

verticale temperatuurgradiënt d77dz = — IK/100 m wordt de droog-adiabatische<br />

temperatuurgradiënt fd g<strong>en</strong>oemd; droog omdat de g<strong>en</strong>oemde waarde alle<strong>en</strong> voor droge lucht<br />

18


geldt <strong>en</strong> adiabatisch omdat wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> warmteuitwisseling is tuss<strong>en</strong> de<br />

beweg<strong>en</strong>de lucht <strong>en</strong> de omring<strong>en</strong>de atmosfeer.<br />

De droog-adiabatische temperatuurgradiënt is e<strong>en</strong> maat voor de stabiliteit van e<strong>en</strong> luchtlaag<br />

met betrekking tot verticale beweging<strong>en</strong>. Als na e<strong>en</strong> kleine verticale beweging e<strong>en</strong> luchtdeeltje<br />

e<strong>en</strong> kracht ondervindt, die het naar zijn uitgangspositie wil do<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>, is de laag stabiel<br />

van opbouw. Als daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> het luchtdeeltje na e<strong>en</strong> verticale verplaatsing onderhevig is aan<br />

e<strong>en</strong> kracht in de richting van die verplaatsing, wordt de laag onstabiel g<strong>en</strong>oemd.<br />

Of e<strong>en</strong> luchtlaag stabiel of onstabiel is, hangt af van de actuele waarde van de verticale<br />

temperatuurgradiënt. De droog-adiabatische temperatuurgradiënt dT/dz = Td is hierbij de<br />

gr<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> onstabiel <strong>en</strong> stabiel <strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> neutrale of indiffer<strong>en</strong>te opbouw van die luchtlaag<br />

aan.<br />

Wanneer e<strong>en</strong> deeltje met temperatuur Top hoogte z over e<strong>en</strong> afstand Az stijgt, koelt het<br />

daarbij droog-adiabatisch af <strong>en</strong> wordt de temperatuur T+ TdAz. Is de werkelijk gemet<strong>en</strong><br />

temperatuurgradiënt d77dz = T, dan is de temperatuur van de omgevingslucht op het niveau<br />

z + Az gelijk aan T+ TAz. Het verschil in temperatuur tuss<strong>en</strong> het droog-adiabatisch stijg<strong>en</strong>de<br />

luchtdeeltje <strong>en</strong> de omgeving bedraagt op hoogte z + Az dus Az(Td — T). Als dit<br />

temperatuurverschil positiefis, is het deeltje warmer dan de omgeving, dus lichter <strong>en</strong><br />

ondervindt het e<strong>en</strong> resulter<strong>en</strong>de kracht naar bov<strong>en</strong>. De luchtlaag is dus onstabiel als<br />

rd - r > 0 of r < rd of r < -0,01 K/m. Indi<strong>en</strong> Az(Td - T) < 0, is het deeltje kouder <strong>en</strong> dus<br />

zwaarder dan zijn omgeving; er is e<strong>en</strong> resulter<strong>en</strong>de kracht naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>, die het deeltje naar<br />

zijn uitgangsniveau wil do<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>. De luchtlaag is stabiel voor rd — T < 0 of T > Fd of<br />

r> -0,01 K/m.<br />

Sam<strong>en</strong>gevat kan dus word<strong>en</strong> gesteld dat wanneer de actuele temperatuurgradiënt in e<strong>en</strong><br />

bepaalde atmosferische laag d77dz kleiner is dan —0,01 K/m, dus dat de temperatuur met<br />

meer dan 1 K afneemt per 100 m stijging, die laag onstabiel van opbouw is voor droge lucht.<br />

In e<strong>en</strong> onstabiele laag word<strong>en</strong> verticale beweging<strong>en</strong> gestimuleerd. Is de actuele<br />

temperatuurgradiënt groter dan —0,01 K/m, dan is de laag stabiel van opbouw voor droge<br />

lucht: verticale beweging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedempt. E<strong>en</strong> laag waarin dT/dz = 0 (isotherme laag) of<br />

waarin dT/dz > 0 (inversie, de temperatuur neemt met de hoogte toe) is dus ook stabiel.<br />

2.1.2 Natte lucht<br />

Lucht die e<strong>en</strong> hoeveelheid waterdamp bevat noemt m<strong>en</strong> vochtige lucht. Onder natte lucht<br />

wordt verstaan lucht die bij de heers<strong>en</strong>de temperatuur verzadigd is met waterdamp <strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog waterdruppels <strong>en</strong>/of ijsdeeltjes bevat. Bij verticale beweging<strong>en</strong> van vochtige <strong>en</strong><br />

natte lucht moet<strong>en</strong> de thermodynamische effect<strong>en</strong> die sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de verandering van<br />

aggregatietoestand (verdamping, cond<strong>en</strong>satie, sublimatie) in rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gebracht.<br />

Zoals in 2.1.1 is afgeleid, zal e<strong>en</strong> pakketje droge lucht bij stijging droog-adiabatisch afkoel<strong>en</strong>.<br />

Bevat de lucht waterdamp, dan zal op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t de maximale waterdampdruk<br />

word<strong>en</strong> bereikt, de luchtbel raakt oververzadigd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van de waterdamp zal<br />

cond<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Bij cond<strong>en</strong>satie komt warmte vrij, die weer aan de stijg<strong>en</strong>de luchtbel t<strong>en</strong> goede<br />

komt, zodat de temperatuurafneming minder is dan 1 K per 100 meter. Hoe groot de<br />

afkoeling per 100 m stijging is, hangt af van de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur van<br />

de stijg<strong>en</strong>de luchtbel hoe meer waterdamp die per m 3 kan bevatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe meer waterdamp er<br />

kan cond<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Uit tabel 2.1 is af te lez<strong>en</strong> dat verzadigde lucht van 30 °C bij 100 m stijging<br />

slechts 0,36 K afkoelt.<br />

Bij het dal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> pakketje natte lucht zal dit warmer word<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> deel van de<br />

aanwezige waterdruppels <strong>en</strong>/of ijsdeeltjes verdamp<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>ergie die hiervoor nodig is wordt<br />

aan de dal<strong>en</strong>de luchtbel zelf onttrokk<strong>en</strong>. De temperatuurto<strong>en</strong>eming zal dan minder zijn dan<br />

1 K/100 m.<br />

19


Tabel 2.1 Nat-adiabatisch temperatuurverval in e<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de luchtbel als<br />

functie van de temperatuur (naar Linke und Baur, 1970).<br />

T(°C)<br />

-45<br />

-40<br />

-35<br />

-30<br />

-25<br />

-20<br />

-15<br />

-10<br />

Temperatuurdaling<br />

per 100 m<br />

stijging<br />

0,97<br />

0,96<br />

0,94<br />

0,93<br />

0,89<br />

0,85<br />

0,81<br />

0,76<br />

T(C)<br />

-5<br />

0<br />

+ 5<br />

+ 10<br />

+ 15<br />

+ 20<br />

+ 25<br />

+ 30<br />

Temperatuurdaling<br />

per 100 m<br />

stijging<br />

0,71<br />

0,64<br />

0,59<br />

0,53<br />

0,47<br />

0,43<br />

0,39<br />

0,36<br />

De beschouwing<strong>en</strong> over de stabiliteit van natte lucht zijn analoog aan die voor droge lucht,<br />

indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> in plaats van de droogadiabaat rd e<strong>en</strong> natadiabaat Tn beschouwt die steiler staat,<br />

zie figuur 2.1. Als de actuele temperatuurgradiënt r < Tn, is de luchtlaag onstabiel voor natadiabatische<br />

process<strong>en</strong>. Als r > r„, is de luchtlaag stabiel voor natte lucht <strong>en</strong> als r = r„, is de<br />

luchtlaag neutraal (indiffer<strong>en</strong>t) voor natte lucht.<br />

Figuur 2.1<br />

Stabiliteitscriteria voor<br />

e<strong>en</strong> luchtlaag uitgezet<br />

in e<strong>en</strong> temperatuurhoogte<br />

diagram.<br />

hoogte<br />

temperatuur<br />

Wanneer r < Td < r„, is de luchtlaag onstabiel voor droge lucht zowel als voor natte lucht.<br />

Dit wordt aangeduid met de term absolute onstabiliteit, T0 in figuur 2.1.<br />

Wanneer T > r„> rd, is de luchtlaag stabiel voor droge <strong>en</strong> natte lucht. M<strong>en</strong> spreekt dan van<br />

absolute stabiliteit, Ts in figuur 2.1. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn de isotherme<br />

temperatuurgradiënt rt = 0 <strong>en</strong> de inversie T, > 0.<br />

Wanneer in e<strong>en</strong> luchtlaag rd< T < r„, is deze laag stabiel voor droge lucht, maar onstabiel<br />

voor natte lucht, fv in figuur 2.1. E<strong>en</strong> dergelijke laag wordt voorwaardelijk onstabiel<br />

20


g<strong>en</strong>oemd. Deze toestand is van groot belang voor de vorming van wolk<strong>en</strong>.<br />

De stijg<strong>en</strong>de beweging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> convectieve beweging<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, of korter, convectie.<br />

Dampspanning <strong>en</strong> andere vochtigheidsindicator<strong>en</strong>. Het waterdampgehalte van de lucht kan<br />

word<strong>en</strong> uitgedrukt in de dampspanning of de dampdruk e, de kracht die door de<br />

waterdampmolecul<strong>en</strong> wordt uitgeoef<strong>en</strong>d loodrecht op de e<strong>en</strong>heid van oppervlakte. De<br />

waterdampdruk maakt deel uit van de totale luchtdruk volg<strong>en</strong>s de wet van Dalton, die zegt<br />

dat de totale druk van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsel van gass<strong>en</strong> gelijk is aan de som van de drukk<strong>en</strong> van elk<br />

der gass<strong>en</strong> afzonderlijk. De dampdruk wordt ev<strong>en</strong>als de totale luchtdruk gegev<strong>en</strong> in mbar of<br />

pascal, waarbij 1 Pa = 1 Nm~ 2 = 1 kgm _1 s~ 2 = 0,01 mbar.<br />

M<strong>en</strong> kan de dampdruk in e<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong> hoeveelheid lucht bij gelijkblijv<strong>en</strong>de temperatuur<br />

verhog<strong>en</strong> door waterdamp toe te voeg<strong>en</strong>. Wanneer dan e<strong>en</strong> bepaalde dampdruk wordt<br />

bereikt, heeft verdere toevoeging van waterdamp ge<strong>en</strong> dampdrukverhoging meer tot gevolg,<br />

maar zal cond<strong>en</strong>satie optred<strong>en</strong>. De lucht is dan verzadigd met waterdamp. De maximale<br />

dampdruk die zo bereikt wordt heet de verzadigings- of ev<strong>en</strong>wichtsdampdruk es. Wanneer de<br />

temperatuur van de lucht, waarin de dampdruk zijn ev<strong>en</strong>wicht es heeft bereikt, wordt<br />

Figuur 2.2<br />

Verzadigingsdampdruk<br />

es als functie van de<br />

temperatuur. Hierin is<br />

es(w) de verzadigingsdampdruk<br />

bov<strong>en</strong> onderkoeld<br />

water <strong>en</strong> e Jij) de<br />

verzadigingsdampdruk<br />

bov<strong>en</strong> ijs.<br />

21<br />

20 30<br />

temperatuur Ct)


verhoogd, zal het aanwezige water verdamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt de lucht weer onverzadigd.<br />

Het blijkt dat de verzadigingsdampdruk es afhankelijk is van de temperatuur T<strong>en</strong> wel zo, dat<br />

es to<strong>en</strong>eemt met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de T. Dit is te zi<strong>en</strong> in figuur 2.2 waarin de verzadigingsdampdruk es<br />

is uitgezet als functie van de temperatuur. E<strong>en</strong> punt onder de kromme (A) geeft e<strong>en</strong> toestand<br />

weer waarin de lucht onverzadigd is. De punt<strong>en</strong> op de kromme (B, D) gev<strong>en</strong> toestand<strong>en</strong> weer<br />

waarin de lucht juist verzadigd is met waterdamp. Oververzadigde lucht <strong>en</strong> lucht die naast<br />

waterdamp ook vloeibaar water bevat word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> door punt<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de kromme<br />

(zoals C).<br />

In figuur 2.2 valt op dat de verzadigingsdampdruk progressief to<strong>en</strong>eemt met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

temperatuur - van 5 °C tot 15 °C met 8,2 mbar, van 20 °C tot 30 °C met ruim 19 mbar - <strong>en</strong><br />

dat bij temperatur<strong>en</strong> onder 0 C es bov<strong>en</strong> onderkoeld water es (w) groter is dan es bov<strong>en</strong> ijs<br />

*,(Ü).<br />

Uitgaande van onverzadigde lucht (A) kan verzadiging word<strong>en</strong> bereikt door waterdamp toe<br />

te voeg<strong>en</strong> bij gelijkblijv<strong>en</strong>de temperatuur (A-B) of door de temperatuur te verlag<strong>en</strong> bij<br />

gelijkblijv<strong>en</strong>de dampdruk (A-D). In het laatste geval wordt de dauwpuntstemperatuur (of het<br />

dauwpunt) bereikt, die is gedefinieerd als de temperatuur waartoe e<strong>en</strong> hoeveelheid lucht moet<br />

word<strong>en</strong> afgekoeld om bij constante druk <strong>en</strong> dampdruk verzadiging te lat<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Zo geeft<br />

punt D het dauwpunt aan van de uitgangstoestand A. Maar niet alle<strong>en</strong> van A, maar van alle<br />

punt<strong>en</strong> die op de rechte AD ligg<strong>en</strong>. Het dauwpunt alle<strong>en</strong> is dus niet g<strong>en</strong>oeg om de toestand<br />

van de lucht geheel te beschrijv<strong>en</strong>. Als tweede gegev<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> naast het dauwpunt Td de<br />

temperatuur van de uitgangstoestand gev<strong>en</strong> (in figuur 2.2 de temperatuur behor<strong>en</strong>d bij punt<br />

A = 25°C).<br />

E<strong>en</strong> tweede manier om de toestand van de lucht te beschrijv<strong>en</strong> is met behulp van de<br />

dampdruk e(A), de temperatuur van A <strong>en</strong> de bij die temperatuur behor<strong>en</strong>de verzadigde<br />

dampspanning es(A). In figuur 2.2 wordt es(A) gegev<strong>en</strong> door het punt B. De verhouding<br />

tuss<strong>en</strong> e <strong>en</strong> es wordt de relatieve vochtigheid h g<strong>en</strong>oemd. In formule<br />

h = e/e5<br />

waarbij e5 altijd t<strong>en</strong> opzichte van water wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De relatieve vochtigheid wordt meestal uitgedrukt in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, in het voorbeeld van punt A<br />

is h gelijk aan (10/31,6) x 100°o = 32%.<br />

E<strong>en</strong> derde methode om de vochtigheid van de lucht aan te gev<strong>en</strong> is met behulp van de natteboltemperatuur<br />

T„. Dit is de temperatuur die e<strong>en</strong> hoeveelheid lucht verkrijgt door er,<br />

adiabatisch, zoveel water in te lat<strong>en</strong> verdamp<strong>en</strong>, dat de lucht verzadigd wordt. De natteboltemperatuur<br />

kan in de praktijk zeer e<strong>en</strong>voudig word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> thermometer<br />

waarvan het reservoir is omgev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> nat kato<strong>en</strong><strong>en</strong> lapje. Voor het verdamp<strong>en</strong> van het<br />

water uit het lapje is warmte nodig. Deze warmte wordt aan het systeem zelf onttrokk<strong>en</strong>,<br />

waardoor de natte bol <strong>en</strong> de erlangs strom<strong>en</strong>de lucht afkoel<strong>en</strong>. Vergelijk hiermee bijvoorbeeld<br />

de afkoeling die m<strong>en</strong> voelt bij het verdamp<strong>en</strong> van water uit natte kleding op e<strong>en</strong> warme dag.<br />

E<strong>en</strong> ander voorbeeld is neerslag die uit e<strong>en</strong> wolk valt. In de onverzadigde lucht onder de wolk<br />

zal de neerslag gedeeltelijk verdamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de omgevingslucht afkoel<strong>en</strong>, die daardoor g<strong>en</strong>eigd<br />

zal zijn te dal<strong>en</strong> (zie 2.4.1).<br />

Er stelt zich bij de natte-bolthermometer e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht in tuss<strong>en</strong> het waterdamptransport E'<br />

van de natte bol naar de langsstrom<strong>en</strong>de lucht <strong>en</strong> het warmtetransport H' van de<br />

langsstrom<strong>en</strong>de lucht naar de natte bol. De met behulp van e<strong>en</strong> v<strong>en</strong>tilatiesysteem langs de<br />

natte bol gevoerde luchtdeeltjes zull<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van dit waterdamptransport verzadigd<br />

22


ak<strong>en</strong>. De hoeveelheid waterdamp, die hiervoor gedur<strong>en</strong>de de meettijd nodig is, is ev<strong>en</strong>redig<br />

met het verschil in dampspanning bij de natte bol es(Tn) <strong>en</strong> de dampspanning van de<br />

langsstrom<strong>en</strong>de luchtdeeltjes e. In formule<br />

E' = cl{ei(Tn)-e}kg<br />

waarin c{ e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redigheidsconstante is in kg mbar -l .<br />

De voor deze verdamping b<strong>en</strong>odigde hoeveelheid warmte is<br />

LE' = Lcl {e,(Tn) - e} joule<br />

waarin Lde verdampingswarmte voor water is (= 2,5 • 10 6 J kg" 1 ).<br />

De hoeveelheid warmte die gedur<strong>en</strong>de de meettijd aan de langsstrom<strong>en</strong>de luchtdeeltjes wordt<br />

onttrokk<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>redig met het temperatuurverschil tuss<strong>en</strong> de natte bol Tn <strong>en</strong> de lucht T. In<br />

formule<br />

H' = c2(T-Tn) joule<br />

waarin c2 e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redigheidsconstante is in J K ~ *.<br />

In de ev<strong>en</strong>wichtstoestand is H' = LE\ zodat<br />

(2.1) es(Tn)-e = -^(T-Tn) = y(T-Tn)<br />

waarin y de psychrometerconstante is, die op ze<strong>en</strong>iveau<br />

0,65 mbar K" 1 bedraagt.<br />

In figuur 2.2 kan de Tn behor<strong>en</strong>de bij de situatie A word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> door op te merk<strong>en</strong> dat<br />

bij de natte bol de dampspanning is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> de temperatuur t<strong>en</strong> opzichte van A is<br />

gedaald. De natte-boltemperatuur T„ ligt hoger dan Td, maar lager dan de temperatuur van A.<br />

Zij wordt gevond<strong>en</strong> door uit A e<strong>en</strong> lijn te trekk<strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> helling van 0,65 mbar K~ l .<br />

Het verschil tuss<strong>en</strong> de temperatur<strong>en</strong> afgelez<strong>en</strong> op de droge-bolthermometer T<strong>en</strong> op de nattebolthermometer<br />

Tn is nu e<strong>en</strong> maat voor de vochtigheid van de lucht. Als e5(Tn) uit figuur 2.2<br />

wordt afgelez<strong>en</strong>, zijn alle term<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d om e met behulp van vergelijking (2.1), die de<br />

psychrometerformule wordt g<strong>en</strong>oemd, te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. M<strong>en</strong> maakt hierbij meestal gebruik van<br />

e<strong>en</strong> z.g. psychrometertabel, zie bijv. Hafk<strong>en</strong>scheid (1978).<br />

E<strong>en</strong> vochtigheidsindicator, t<strong>en</strong> slotte, die bij de beschouwing<strong>en</strong> over verdamping (zie 4.1.2)<br />

aan de orde komt, is de specifieke vochtigheid q. Dit is het aantal kg waterdamp per kg<br />

vochtige lucht. Uit de ideale gaswet <strong>en</strong> de wet van Dalton kan het volg<strong>en</strong>de verband word<strong>en</strong><br />

afgeleid tuss<strong>en</strong> de specifieke vochtigheid q <strong>en</strong> de dampdruk e<br />

q = 0,622 e/p<br />

waarbij p de totale luchtdruk is in mbar.<br />

2.2 Wolk<strong>en</strong>vorming <strong>en</strong> het ontstaan van neerslag<br />

2.2.1 Vorming van wolk<strong>en</strong>druppels<br />

Als de dampdruk van waterdamp door toevoeging van waterdamp of afkoeling groter wordt<br />

dan de verzadigingsdampdruk, kan cond<strong>en</strong>satie optred<strong>en</strong>. Dit geschiedt alle<strong>en</strong> als de<br />

23


watermolecul<strong>en</strong> zich op e<strong>en</strong> of ander voorwerp kunn<strong>en</strong> afzett<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> er in de atmosfeer<br />

ge<strong>en</strong> deeltjes of voorwerp<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn, dan kon de cond<strong>en</strong>satie pas bij e<strong>en</strong> grote<br />

overschrijding van de verzadigingsdampdruk optred<strong>en</strong>. Dit effect wordt oververzadiging<br />

g<strong>en</strong>oemd; in volkom<strong>en</strong> schone lucht kan de relatieve vochtigheid oplop<strong>en</strong> tot 300 a 400%<br />

voordat cond<strong>en</strong>satie optreedt.<br />

De verzadigingsdampdruk is behalve van de temperatuur (zie figuur 2.2) ook nog afhankelijk<br />

van de volg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>.<br />

a. De vorm van het wateroppervlak. De dampspanning wordt bepaald door het aantal<br />

molecul<strong>en</strong> dat per oppervlakte- <strong>en</strong> tijde<strong>en</strong>heid het wateroppervlak verlaat. Bij e<strong>en</strong> bolstaand<br />

oppervlak zijn er minder watermolecul<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de attractiesfeer van het watermolecuul, dat<br />

uit het oppervlak wil verdamp<strong>en</strong>, dan bij e<strong>en</strong> vlak wateroppervlak. Hierdoor kunn<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />

bol oppervlak de molecul<strong>en</strong> het oppervlak gemakkelijker verlat<strong>en</strong>, wat tot gevolg heeft dat de<br />

maximale dampspanning groter kan zijn dan bij e<strong>en</strong> vlak wateroppervlak. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is bij<br />

e<strong>en</strong> hol oppervlak de maximale dampspanning kleiner. Dit effect wordt het Kelvin-effect<br />

g<strong>en</strong>oemd.<br />

b. De zuiverheid van het water. Wanneer in het water stoff<strong>en</strong> zijn opgelost, wordt de<br />

ev<strong>en</strong>wichtsdampdruk bov<strong>en</strong> het wateroppervlak verlaagd. Als de molaire conc<strong>en</strong>tratie van de<br />

opgeloste stof a is, d.w.z. a molecul<strong>en</strong> in (100-a) molecul<strong>en</strong> water, dan zull<strong>en</strong> er in de<br />

oppervlaktelaag (100-a) molecul<strong>en</strong> water zitt<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> bij 100 molecul<strong>en</strong> in zuiver water.<br />

Met andere woord<strong>en</strong>, de verdampingssnelheid <strong>en</strong> de ev<strong>en</strong>wichtsdampdruk zijn e<strong>en</strong> factor<br />

(100-a)/100 lager dan bov<strong>en</strong> zuiver water. Dit heet het effect van Raoult.<br />

Bij het cond<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> van druppeltjes onzuiver water, zoals die meestal in de atmosfeer<br />

voorkom<strong>en</strong>, tred<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van Keivin <strong>en</strong> Raoult tegelijk op. Dit heeft tot gevolg dat<br />

ondanks de kromming van de druppel toch cond<strong>en</strong>satie kan optred<strong>en</strong> bij relatieve<br />

vochtighed<strong>en</strong>, die de 100% nauwelijks overschrijd<strong>en</strong>.<br />

In de atmosfeer treedt cond<strong>en</strong>satie op, omdat er altijd cond<strong>en</strong>satiekern<strong>en</strong> aanwezig zijn: nietgasvormige,<br />

al dan niet hygroscopische deeltjes, aerosol<strong>en</strong> g<strong>en</strong>aamd. Figuur 2.3 geeft e<strong>en</strong><br />

indruk van het aantal deeltjes n bov<strong>en</strong> land in afhankelijkheid van de straal r. Verticaal is n(r)<br />

op e<strong>en</strong> logaritmische schaal uitgezet. Over e<strong>en</strong> groot bereik van afmeting<strong>en</strong> is n(r) ev<strong>en</strong>redig<br />

met r" 3 . Zo'n verdeling wordt e<strong>en</strong> Junge-verdeling g<strong>en</strong>oemd.<br />

Figuur 2.3<br />

Het aantal aerosoldeeltjes<br />

n per cm 3 in de<br />

lucht bov<strong>en</strong> land als<br />

functie van de straal.<br />

Tev<strong>en</strong>s zijn de afmeting<strong>en</strong><br />

van wolk<strong>en</strong>- <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>druppels<br />

aangegev<strong>en</strong>.<br />

n<br />

(cm-3)<br />

m 4<br />

m 2<br />

IU<br />

irr 2<br />

IU<br />

m- 4<br />

IU<br />

straal (urn)<br />

De deeltjes met e<strong>en</strong> straal van 10" 3 tot 10" 1 /mi, de Aitk<strong>en</strong>kern<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> door natuurlijke<br />

<strong>en</strong> kunstmatige process<strong>en</strong> in de atmosfeer gebracht. Ze kom<strong>en</strong> daardoor overal voor, in<br />

24<br />

Aitk<strong>en</strong>kern<strong>en</strong><br />

/ ^<br />

/<br />

/<br />

ƒ |<br />

' ,<br />

IU "<br />

1 1<br />

icr icr io _1<br />

grote I<br />

kern<strong>en</strong>l<br />

I<br />

X '<br />

\ \<br />

\<br />

\<br />

\<br />

'<br />

1 U<br />

1 wolk<strong>en</strong>-]<br />

1 druppetel<br />

reuze<br />

\<br />

kern<strong>en</strong><br />

1 neerslag 1<br />

N \ \<br />

10 100 10 3


conc<strong>en</strong>traties van 10 tot 100/cm 3 bov<strong>en</strong> zee, van <strong>en</strong>kele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per cm 3 in schone<br />

landelijke gebied<strong>en</strong> tot meer dan e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> per cm 3 bov<strong>en</strong> industriegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>.<br />

Aangezi<strong>en</strong> deze deeltjes pas cond<strong>en</strong>satie kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatieve vochtigheid<br />

van 101%, is hun betek<strong>en</strong>is voor de wolk<strong>en</strong>vorming klein.<br />

Grote kern<strong>en</strong> met afmeting<strong>en</strong> van 0,1 tot 1 /mi <strong>en</strong> reuzekern<strong>en</strong> met afmeting<strong>en</strong> groter dan<br />

1 firn zijn al actief als cond<strong>en</strong>satiekern b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> 101% relatieve vochtigheid. Het kunn<strong>en</strong><br />

zeezout-aerosol<strong>en</strong> zijn met afmeting<strong>en</strong> > 1 /mi, rest<strong>en</strong> van vulkaanuitbarsting<strong>en</strong>, of andere<br />

door de m<strong>en</strong>s of de natuur in de atmosfeer gebrachte deeltjes. E<strong>en</strong> belangrijke<br />

cond<strong>en</strong>satiekern met e<strong>en</strong> afmeting van 0,1 tot 1 fxm is ammoniumsulfaat, (NH4 )2S04, dat in<br />

de atmosfeer wordt gevormd uit ammoniak, waterdamp, zuurstof <strong>en</strong> zwaveldioxyde.<br />

Bij temperatur<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> 0 °C kan waterdamp zowel via de vloeibare fase als rechtstreeks in<br />

ijs overgaan (sublimer<strong>en</strong>). Het blijkt dat zuiver water vloeibaar kan blijv<strong>en</strong> als de temperatuur<br />

tot onder het vriespunt zakt. M<strong>en</strong> spreekt dan van onderkoeld water. Kleine druppels kunn<strong>en</strong><br />

gemakkelijker onderkoeld word<strong>en</strong> dan grotere. Pas bij zeer lage temperatur<strong>en</strong> - soms wel<br />

— 40 °C-treedt t<strong>en</strong>slotte spontane bevriezing op. Meestal bevriez<strong>en</strong> de druppels eerder door<br />

de aanwezigheid van zog<strong>en</strong>aamde vrieskern<strong>en</strong>. Hoe beter de moleculaire structuur van de<br />

vrieskern<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komt met de structuur van ijs, hoe groter de kans dat al bij vrij hoge<br />

temperatuur de bevriezing zal beginn<strong>en</strong>.<br />

Vrieskern<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> kaoli<strong>en</strong> zijn, minerale kleideeltjes van 0,1-4 ^m diameter met<br />

conc<strong>en</strong>traties van 10" 3 tot 10" 4 /cm 3 of meteoriet<strong>en</strong>stof, al zijn de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over de laatste<br />

als vrieskern verdeeld. Zilverjodide (AgJ) is e<strong>en</strong> zeer effectieve vrieskern, die al bij e<strong>en</strong><br />

temperatuur van — 4°C e<strong>en</strong> druppeltje kan do<strong>en</strong> bevriez<strong>en</strong>. De natuurlijke conc<strong>en</strong>traties aan<br />

vrieskern<strong>en</strong> (10" 3 tot 10" l per cm 3 ) ligg<strong>en</strong> veel lager dan de conc<strong>en</strong>traties van<br />

cond<strong>en</strong>satiekern<strong>en</strong>.<br />

Met behulp van figuur 2.2 kan nu de wolk<strong>en</strong>vorming bij temperatur<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> 0°C word<strong>en</strong><br />

afgeleid. Wanneer in de atmosfeer de waterdampdruk langzaam to<strong>en</strong>eemt (F-H) of de<br />

temperatuur langzaam afneemt (F-G) <strong>en</strong> er voldo<strong>en</strong>de vrieskern<strong>en</strong> <strong>en</strong> cond<strong>en</strong>satiekern<strong>en</strong><br />

aanwezig zijn, dan zal wanneer de waterdampdruk e gelijk is geword<strong>en</strong> aan e5 (ij) sublimatie<br />

kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Er vormt zich dan e<strong>en</strong> ijswolk. Neemt het waterdampgehalte nog verder<br />

toe, dan zal wanneer e gelijk is geword<strong>en</strong> aan e5 (w) cond<strong>en</strong>satie optred<strong>en</strong>. Er vormt zich dan<br />

e<strong>en</strong> wolk bestaande uit onderkoelde waterdruppeltjes.<br />

E<strong>en</strong> wolk waarin zich zowel ijskristalletjes als onderkoelde waterdruppels hebb<strong>en</strong> gevormd<br />

wordt e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde wolk g<strong>en</strong>oemd. Wolk<strong>en</strong>druppels <strong>en</strong> ijskristall<strong>en</strong> noemt m<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong><br />

wolk<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Het aantal gevormde wolk<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verdeling van hun afmeting<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> af van de<br />

aantall<strong>en</strong> cond<strong>en</strong>satie- <strong>en</strong> vrieskern<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de afmeting<strong>en</strong>, van de maximaal bereikte<br />

oververzadiging <strong>en</strong> van de snelheid waarmee de relatieve vochtigheid to<strong>en</strong>eemt. In figuur 2.4<br />

zijn voorbeeld<strong>en</strong> van de verdeling van wolk<strong>en</strong>druppeldiameters gegev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> viertal<br />

wolk<strong>en</strong>geslacht<strong>en</strong>.<br />

2.2.2 Wolk<strong>en</strong><br />

In Nederland bedraagt de gemiddelde bedekkingsgraad van de hemel door wolk<strong>en</strong> ongeveer<br />

65%. E<strong>en</strong> wolk is e<strong>en</strong> door cond<strong>en</strong>satie of sublimatie gevormde zichtbare verzameling kleine<br />

water- <strong>en</strong>/of ijsdeeltjes in de atmosfeer bov<strong>en</strong> het aardoppervlak. Het aantal wolk<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

varieert van 50-100 per cm 3 bov<strong>en</strong> de ocean<strong>en</strong> tot 200-500 per cm 3 bov<strong>en</strong> land.<br />

De vloeibaar-waterinhoud van e<strong>en</strong> wolk is het gewicht van de totale hoeveelheid wolk<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

per m 3 . De vloeibaar-waterinhoud van stratuswolk<strong>en</strong> <strong>en</strong> mist bedraagt 0,1-0,5<br />

g/m 3 , van cumuli ongeveer 0,5 g/m 3 met piek<strong>en</strong> tot 1 g/m 3 <strong>en</strong> van cumulonimbi doorgaans<br />

meer dan 0,5 g/m 3 .<br />

25


Figuur 2.4<br />

Druppelspectra in <strong>en</strong>ige<br />

wolk<strong>en</strong>geslacht<strong>en</strong> (zie<br />

Diem, 1948).<br />

/<br />

/<br />

1<br />

1<br />

/<br />

i<br />

f /<br />

\i<br />

1 ///<br />

/ • * /<br />

i<br />

i<br />

i<br />

i<br />

1<br />

\ \ \ \<br />

\ \<br />

\<br />

\<br />

< \<br />

\ ><br />

\<br />

\<br />

\ \ \ \<br />

\<br />

cumulus<br />

altostratus<br />

stratocumulus<br />

nimbostratus<br />

O 5 10 15 20 25 30 35 LQ<br />

diameter ( urn)<br />

De wolk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingedeeld naar hun vorm <strong>en</strong> naar de hoogte waarop ze word<strong>en</strong><br />

aangetroff<strong>en</strong>. Wat het laatste betreft, m<strong>en</strong> maakt hierbij onderscheid tuss<strong>en</strong> drie hoogt<strong>en</strong>, ook<br />

wel etages g<strong>en</strong>oemd:<br />

a. Grote hoogte, de hoogste etage, 5-13 km. Hierin vindt m<strong>en</strong> de met cirrus (Ci) verwante<br />

wolk<strong>en</strong> cirrostratus (Cs) <strong>en</strong> cirrocumulus (Cc).<br />

b. Middelbare hoogte, de midd<strong>en</strong>etage, 2-7 km. Hierin treft m<strong>en</strong> de wolk<strong>en</strong> aan met het<br />

voorvoegsel „alto", nl. altostratus (As) <strong>en</strong> altocumulus (Ac).<br />

gelaagde<br />

wolk<strong>en</strong><br />

Tabel 2.2 Indeling van de wolk<strong>en</strong>geslacht<strong>en</strong> naar vorm <strong>en</strong> hoogte.<br />

geïsoleerd<br />

egaal<br />

wolk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> golfof<br />

scholl<strong>en</strong>structuur<br />

verticaal ontwikkelde,<br />

meestal geïsoleerde<br />

wolk<strong>en</strong><br />

lage hoogte middelbare hoogte grote hoogte<br />

0-2 km 2-7 km 5-13 km<br />

stratus-flard<strong>en</strong><br />

stratus altostratus<br />

stratocumulus altocumulus<br />

cumulus<br />

cumulonimbus<br />

26<br />

cirrus<br />

cirrostratus<br />

cirrocumulus


c. Lage hoogte, de lage etage, 0-2 km. Hierin hor<strong>en</strong> stratus (St), stratocumulus (Sc), cumulus<br />

(Cu) <strong>en</strong> cumulonimbus (Cb). De laatstg<strong>en</strong>oemde twee strekk<strong>en</strong> zich doorgaans verticaal ook<br />

in de hogere etages uit.<br />

In tabel 2.2 is dit nog e<strong>en</strong>s sam<strong>en</strong>gevat; e<strong>en</strong> uitgebreide beschrijving van wolk<strong>en</strong>geslacht<strong>en</strong>,<br />

-soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> -variëteit<strong>en</strong> met kleur<strong>en</strong>foto's is te vind<strong>en</strong> in de Wolk<strong>en</strong>atlas (KNMI, 1966).<br />

2.2.3 Vorming van neerslag<br />

Uit figuur 2.4 blijkt dat de diameter van wolk<strong>en</strong>druppeltjes ligt in de orde van 5-20 jan. Deze<br />

druppeltjes zijn te klein om met voldo<strong>en</strong>de snelheid te vall<strong>en</strong>; bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> ze in de vaak<br />

droge lucht onder de wolk<strong>en</strong> verdamp<strong>en</strong>.<br />

<strong>Neerslag</strong> die het aardoppervlak bereikt heeft e<strong>en</strong> diameter van 0,1 mm (motreg<strong>en</strong>) tot <strong>en</strong>ige<br />

millimeters (grote reg<strong>en</strong>druppels). Dat betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> neerslagdruppel moet zijn ontstaan<br />

uit ongeveer e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> wolk<strong>en</strong>druppeltjes. Welke process<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> ertoe dat wolk<strong>en</strong>druppels<br />

zo aangroei<strong>en</strong> dat ze het neerslagstadium bereik<strong>en</strong>? Het ontstaan van neerslag is e<strong>en</strong> gevolg<br />

van het feit dat in e<strong>en</strong> wolk altijd gelijktijdig grote <strong>en</strong> kleine druppeltjes (zie figuur 2.4) of<br />

grote <strong>en</strong> kleine ijsdeeltjes aanwezig zijn.<br />

Het coalesc<strong>en</strong>tieproces. Grote druppels vall<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grotere snelheid dan kleine druppels,<br />

zie tabel 2.3. Hierdoor kunn<strong>en</strong> grotere druppels kleinere inhal<strong>en</strong>, ermee sam<strong>en</strong>vloei<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo<br />

aangroei<strong>en</strong>. Als de weg door de wolk lang g<strong>en</strong>oeg is (in de orde van 1 kilometer) <strong>en</strong> de<br />

conc<strong>en</strong>tratie aan vloeibaar water voldo<strong>en</strong>de groot, kan de druppel t<strong>en</strong>slotte groot g<strong>en</strong>oeg<br />

word<strong>en</strong> om als reg<strong>en</strong>druppel door de wolk<strong>en</strong>basis he<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong>. Dit heet het<br />

coalesc<strong>en</strong>tieproces.<br />

Tabel 2.3 Valsnelhed<strong>en</strong> van waterdruppels.<br />

Diameter Valsnelheid Diameter Valsnelheid Diameter Valsnelheid<br />

druppel cm/s druppel cm/s druppel cm s<br />

2 um<br />

4 urn<br />

6 um<br />

8 um<br />

10 um<br />

20 um<br />

40 um<br />

60 um<br />

0,012<br />

0,048<br />

0,108<br />

0,192<br />

0,299<br />

1,197<br />

4,788<br />

10,77<br />

80 um<br />

0,1 mm<br />

0,2 mm<br />

0,4 mm<br />

0,6 mm<br />

0,8 mm<br />

1,0 mm<br />

1,2 mm<br />

19,15<br />

27<br />

72<br />

162<br />

247<br />

327<br />

403<br />

464<br />

1,4 mm<br />

1,6 mm<br />

1,8 mm<br />

2,0 mm<br />

3,0 mm<br />

4,0 mm<br />

5,0 mm<br />

E<strong>en</strong> voorwaarde voor het op gang kom<strong>en</strong> van het coalesc<strong>en</strong>tieproces is dat er druppels met<br />

e<strong>en</strong> diameter van 30 fim of groter aanwezig moet<strong>en</strong> zijn. Die grote druppels kunn<strong>en</strong> ontstaan<br />

door cond<strong>en</strong>satie aan grote kern<strong>en</strong>, bijvoorbeeld zeezoutkern<strong>en</strong> uit de ocean<strong>en</strong>. Er is geblek<strong>en</strong><br />

dat behalve zeezoutdruppels ook zeer grote hygroscopische cond<strong>en</strong>satiekern<strong>en</strong> die uit de<br />

industrie afkomstig zijn e<strong>en</strong> rol kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>. T<strong>en</strong>einde uit dergelijke „warme" wolk<strong>en</strong><br />

neerslag te krijg<strong>en</strong>, moet de wolk wel minst<strong>en</strong>s 1500 m dik zijn <strong>en</strong> de temperatuur van de<br />

wolk<strong>en</strong>basis t<strong>en</strong>minste 8 °C zijn.<br />

27<br />

517<br />

565<br />

609<br />

649<br />

806<br />

883<br />

909


Het Findeis<strong>en</strong>-Bergeronproces. In de meeste gevall<strong>en</strong> speelt op gematigde breedt<strong>en</strong> echter het<br />

Findeis<strong>en</strong>-Bergeronproces de belangrijkste rol bij het ontstaan van neerslag.<br />

In 2.2.1 is het bestaan van gem<strong>en</strong>gde wolk<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, waarin ijs <strong>en</strong> onderkoeld water naast<br />

elkaar voorkom<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> temperatuur lager dan —23 °C zijn de wolk<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d<br />

ijswolk<strong>en</strong>, doch tuss<strong>en</strong> —23 °C <strong>en</strong> 0°C bestaan de wolk<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels uit onderkoelde<br />

waterdruppels met e<strong>en</strong> veel kleiner aantal ijskristall<strong>en</strong>.<br />

Zoals uit figuur 2.2 blijkt, is bij e<strong>en</strong>zelfde temperatuur de verzadigingsdampdruk bov<strong>en</strong><br />

onderkoeld water groter dan bov<strong>en</strong> ijs. Daardoor zal in gem<strong>en</strong>gde wolk<strong>en</strong> transport van<br />

waterdamp optred<strong>en</strong> uit de omgeving van het waterdruppeltje naar die van het ijskristalletje.<br />

De waterdruppels verdamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de waterdamp sublimeert op de ijskristall<strong>en</strong>, die langzaam<br />

aangroei<strong>en</strong>. Het verschil es (w) — es (ij) is het grootst bij — 12 °C, red<strong>en</strong> waarom dit<br />

zog<strong>en</strong>aamde Findeis<strong>en</strong>-Bergeronproces het beste geschiedt bij die temperatuur. Zo kunn<strong>en</strong><br />

ijskristall<strong>en</strong> in 20 minut<strong>en</strong> groei<strong>en</strong> tot 1 mm diameter. De valsnelheid van de ijskristall<strong>en</strong><br />

wordt bij voortgaande sublimatie steeds groter; ze kunn<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de val ook nog onderkoelde<br />

waterdruppels <strong>en</strong> kleinere ijsdeeltjes invang<strong>en</strong>. De zo gegroeide ijskristall<strong>en</strong> klonter<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />

temperatuur van <strong>en</strong>kele grad<strong>en</strong> onder het vriespunt tot sneeuwvlokk<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>.<br />

Het Findeis<strong>en</strong>-Bergeronproces kan dus slechts plaatsvind<strong>en</strong> in wolk<strong>en</strong>, die zich verticaal<br />

uitstrekk<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> hoogte waar de temperatuur veel lager is dan 0°C.<br />

<strong>Neerslag</strong> bij verschill<strong>en</strong>de wolk<strong>en</strong>typ<strong>en</strong>. De manier waarop de neerslag zich op aarde<br />

manifesteert is onder andere afhankelijk van de vorm van de bewolking: gelaagde, stratiforme<br />

bewolking waarin weinig verticale beweging<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> of verticaal zeer uitgestrekte<br />

cumuliforme bewolking met heftige verticale beweging<strong>en</strong>. Dit hangt weer sam<strong>en</strong> met de mate<br />

van stabiliteit (zie 2.1.2).<br />

In stratiforme bewolking (St-As) zijn de verticale snelhed<strong>en</strong> niet meer dan <strong>en</strong>kele c<strong>en</strong>timeters<br />

per seconde. De wolk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geringe waterinhoud. De int<strong>en</strong>siteit van de neerslag is<br />

veelal licht of matig; de reg<strong>en</strong>- of sneeuwval kan langdurig zijn <strong>en</strong> over e<strong>en</strong> groot gebied<br />

uitgestrekt.<br />

Wanneer de hoogt<strong>en</strong> van de wolk<strong>en</strong> onder het 0°C-niveau blijv<strong>en</strong>, valt er slechts motreg<strong>en</strong><br />

uit: het aangroei<strong>en</strong> van de druppels moet helemaal volg<strong>en</strong>s het coalesc<strong>en</strong>tieproces geschied<strong>en</strong>.<br />

Als e<strong>en</strong> stratocumulusdek van 1000 m dikte <strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> bestaat, wordt de kans groter dat er<br />

e<strong>en</strong> groot verschil in wolk<strong>en</strong>druppelafmeting<strong>en</strong> ontstaat: er kan dan e<strong>en</strong> dichte motreg<strong>en</strong><br />

vall<strong>en</strong>. <strong>Neerslag</strong> met e<strong>en</strong> grote int<strong>en</strong>siteit uit stratiforme bewolking blijkt alle<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong> als<br />

de topp<strong>en</strong> tot ver bov<strong>en</strong> het 0 °C-niveau reik<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de aanwezigheid van vrieskern<strong>en</strong> het<br />

Findeis<strong>en</strong>-Bergeronproces kan optred<strong>en</strong>.<br />

De neerslag uit cumuliforme bewolking is over het algeme<strong>en</strong> van grotere int<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> kortere<br />

duur dan die uit stratiforme wolk<strong>en</strong>. Er kunn<strong>en</strong> in de wolk verticale snelhed<strong>en</strong> van ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong><br />

meters per seconde optred<strong>en</strong>. De wolk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote waterinhoud. Dit soort bewolking<br />

heeft in het neerslagstadium e<strong>en</strong> grote verticale uitgestrektheid, doch bestaat maar kort. De<br />

individuele cumuli <strong>en</strong> cumulonimbi hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sduur van één tot twee uur. Convectieve<br />

bewolkingsgebied<strong>en</strong> zijn opgebouwd uit gebied<strong>en</strong> met stijg<strong>en</strong>de <strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> met<br />

comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de dal<strong>en</strong>de beweging<strong>en</strong>. Deze cell<strong>en</strong> zijn k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor convectieve<br />

omstandighed<strong>en</strong>. Dikwijls bestaat het wolk<strong>en</strong>gebied uit e<strong>en</strong> aantal cell<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de<br />

ontwikkelingsstadia (zie 2.4.1) <strong>en</strong> is het moeilijk e<strong>en</strong> individuele cel te id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>. Het is<br />

echter gemakkelijk de bui<strong>en</strong>cel als elem<strong>en</strong>taire e<strong>en</strong>heid van e<strong>en</strong> bui<strong>en</strong>structuur te beschouw<strong>en</strong>.<br />

2.2.4 Soort<strong>en</strong> neerslag<br />

In 2.2.3 is gesteld dat vrijwel alle neerslag op gematigde breedt<strong>en</strong> begint als sneeuw. Wanneer<br />

de temperatuur b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de wolk overal onder het vriespunt ligt, bereikt de sneeuw als<br />

zodanig het aardoppervlak.<br />

28


Indi<strong>en</strong> er onder de wolk lag<strong>en</strong> zijn, die warmer zijn dan 0°C, smelt<strong>en</strong> de sneeuwvlokk<strong>en</strong><br />

tijd<strong>en</strong>s hun val <strong>en</strong> verander<strong>en</strong> ze in reg<strong>en</strong>druppels. Ligt het 0°C-niveau dicht bov<strong>en</strong> het<br />

aardoppervlak, dan heeft de sneeuw te weinig tijd om te smelt<strong>en</strong> <strong>en</strong> is natte sneeuw het gevolg.<br />

Kom<strong>en</strong> er onder de laag met e<strong>en</strong> temperatuur bov<strong>en</strong> 0°C weer koudere lag<strong>en</strong> voor, dan<br />

bevriez<strong>en</strong> de reg<strong>en</strong>druppels weer tot ijskristalletjes (ijsreg<strong>en</strong>) of word<strong>en</strong> ze onderkoeld. Indi<strong>en</strong><br />

de onderkoelde reg<strong>en</strong> bevriest aan het aardoppervlak, spreekt m<strong>en</strong> van ijzel. Deze laatste<br />

naam wordt ook gegev<strong>en</strong> aan het verschijnsel dat niet-onderkoelde reg<strong>en</strong> bevriest als hij op<br />

bevror<strong>en</strong> grond valt.<br />

Wanneer de onderkoelde mistdruppels door de wind teg<strong>en</strong> bom<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere voorwerp<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> afgezet <strong>en</strong> daarop bevriez<strong>en</strong>, heet dit ruige rijp.<br />

Waterdamp kan aan het aardoppervlak ook cond<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> aan voorwerp<strong>en</strong> of op de bodem.<br />

Gebeurt dit bov<strong>en</strong> het vriespunt, dan noemt m<strong>en</strong> het dauw, onder het vriespunt rijp.<br />

Motreg<strong>en</strong> is gedefinieerd als reg<strong>en</strong> bestaande uit zeer talrijke, fijne waterdruppeltjes met e<strong>en</strong><br />

diameter van minder dan 0,5 mm <strong>en</strong> e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit kleiner dan 1 mm per uur. Hij valt meestal<br />

uit stratiforme bewolking.<br />

Reg<strong>en</strong> is neerslag van druppels met e<strong>en</strong> diameter groter dan ca. 0,5 mm. Het aantal druppels<br />

per volume-e<strong>en</strong>heid is minder groot dan bij motreg<strong>en</strong>.<br />

Sneeuw bestaat uit vertakte ijskristall<strong>en</strong> in hexagonale vorm, die bij temperatur<strong>en</strong> bov<strong>en</strong><br />

— 5°C dikwijls tot vlokk<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>klonter<strong>en</strong>. Bij str<strong>en</strong>ge vorst zijn de sneeuwvlokk<strong>en</strong> klein,<br />

poedersneeuw.<br />

Motsneeuw bestaat uit zachte <strong>en</strong>/of brosse, geheel ondoorzichtige witte korreltjes van min of<br />

meer langwerpige vorm; in één of meer richting<strong>en</strong> zijn deze korreltjes kleiner dan 2 mm in<br />

doorsnede. Ze spring<strong>en</strong> niet op wanneer ze op de grond vall<strong>en</strong>. Ze vall<strong>en</strong> uit stratus of mist.<br />

Korrelsneeuw bestaat uit ronde, ondoorzichtige witte korreltjes met e<strong>en</strong> doorsnede van 2-5<br />

mm, die bros zijn, opspring<strong>en</strong> <strong>en</strong> brek<strong>en</strong> als ze op e<strong>en</strong> harde ondergrond vall<strong>en</strong>. Korrelsneeuw<br />

valt gewoonlijk in bui<strong>en</strong>, tezam<strong>en</strong> met sneeuw of reg<strong>en</strong> bij temperatur<strong>en</strong> rond het vriespunt.<br />

Korrelhagel heeft ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> doorsnede van 5 mm of minder, doch het deeltje bestaat uit<br />

e<strong>en</strong> kern van korrelsneeuw overdekt met e<strong>en</strong> halfdoorzichtig laagje ijs.<br />

IJsreg<strong>en</strong> bestaat uit min of meer harde, niet brosse, ronde deeltjes, die gedeeltelijk uit helder<br />

ijs bestaan, met e<strong>en</strong> doorsnede van 5 mm of minder.<br />

Hagel, t<strong>en</strong>slotte, heeft e<strong>en</strong> doorsnede van 5 mm of meer, is geheel doorzichtig of sam<strong>en</strong>gesteld<br />

uit afwissel<strong>en</strong>d heldere <strong>en</strong> ondoorzichtige ijslaagjes. Hij valt uit cumulonimbi in bui<strong>en</strong>. Sterke<br />

verticale beweging<strong>en</strong> zijn ess<strong>en</strong>tieel voor de vorming van hagel. De meeste hagel begint in de<br />

wolk als e<strong>en</strong> klein ijskristal dat door e<strong>en</strong> omgeving van kleine, sterk onderkoelde<br />

wolk<strong>en</strong>druppels valt. Het water bevriest aan het oppervlak van het ijskristal, dat tijd<strong>en</strong>s het<br />

vall<strong>en</strong> draait. Zo ontstaat bolvormige hagel. Bij snelle bevriezing ontstaat matglasachtig ijs,<br />

bij langzame bevriezing doorzichtig ijs. Door de afwissel<strong>en</strong>d dal<strong>en</strong>de <strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de beweging<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de grote verticale uitgestrektheid van e<strong>en</strong> cumulonimbus kan e<strong>en</strong> hagelste<strong>en</strong> lang in de<br />

wolk blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte zo ver groei<strong>en</strong> dat hij als e<strong>en</strong> grote brok ijs op de grond komt.<br />

Aangezi<strong>en</strong> bij hoge temperatuur gemakkelijk e<strong>en</strong> grote voorwaardelijke onstabiliteit ontstaat,<br />

is hagel vooral e<strong>en</strong> verschijnsel van het warme jaargetijde. Daar hagelst<strong>en</strong><strong>en</strong> tot 5 a 7 cm<br />

kunn<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>, is het mogelijk dat ze kilometers vall<strong>en</strong> door lucht met temperatur<strong>en</strong> bov<strong>en</strong><br />

het vriespunt zonder te smelt<strong>en</strong>. Zo kunn<strong>en</strong> ze de grond vrijwel intact bereik<strong>en</strong>, ook al is daar<br />

de temperatuur 20 °C of hoger.<br />

2.2.5 Druppelgrootteverdeling van de neerslag<br />

E<strong>en</strong> druppelspectrum geeft aan hoeveel druppels van e<strong>en</strong> bepaald diameterinterval per<br />

volume-e<strong>en</strong>heid lucht aanwezig zijn. De vorm van het druppelspectrum is variabel in tijd <strong>en</strong><br />

ruimte, maar vertoont altijd e<strong>en</strong> snelle afname van de conc<strong>en</strong>tratie bij diameters groter dan<br />

1 mm. Bij druppels met e<strong>en</strong> diameter van 3 mm is de oppervlaktespanning niet sterk g<strong>en</strong>oeg<br />

29


meer om de druppel bij elkaar te houd<strong>en</strong>. Bij nog grotere diameter wordt de druppel onstabiel<br />

<strong>en</strong> breekt hij in kleinere druppels.<br />

Er bestaan in de literatuur verschill<strong>en</strong>de empirische b<strong>en</strong>aderingsformules om het<br />

druppelspectrum van de neerslag weer te gev<strong>en</strong>. In deze formules kom<strong>en</strong> één of meer<br />

parameters voor.<br />

Marshall and Palmer (1948) gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatief-expon<strong>en</strong>tiële vorm voor het druppelspectrum<br />

(2.2) nx = N0 exp ( — Ax)<br />

met nxdx: het aantal druppels per e<strong>en</strong>heid van volume<br />

met diameter tuss<strong>en</strong> x <strong>en</strong> x + dx in cm -3 ,<br />

N0: e<strong>en</strong> constante parameter, die de geëxtrapoleerde<br />

waarde van nx voor x = 0 geeft, N0 = 0,08 cm -4 ,<br />

A: e<strong>en</strong> schaalfactor in cm " 1 ,<br />

x: de diameter van de druppel in cm.<br />

Volg<strong>en</strong>s Marshall <strong>en</strong> Palmer is A alle<strong>en</strong> van de neerslagint<strong>en</strong>siteit afhankelijk<br />

(2.3) A = 4ir°- 21 cm- 1<br />

waarin I de neerslagint<strong>en</strong>siteit is in mm/uur.<br />

De druppelverdeling van Best (1950) wordt meestal in de volg<strong>en</strong>de vorm gegev<strong>en</strong><br />

(2.4) l-F, = exp(-x/xar<br />

met Fx: de fractie van de vloeibaar-waterinhoud, die<br />

aanwezig is in de vorm van druppels met e<strong>en</strong><br />

diameter kleiner dan x,<br />

xa: e<strong>en</strong> schaalfactor in cm,<br />

v: e<strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sieloze parameter, die waard<strong>en</strong> kan<br />

aannem<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 6.<br />

De schaalfactor xa is afhankelijk van de neerslagint<strong>en</strong>siteit. Best vond hiervoor<br />

(2.5) xa= 1,30 7 0 ' 232 mm<br />

waarbij xa in mm is uitgedrukt <strong>en</strong> I in mm/uur.<br />

Wessels (1972) heeft e<strong>en</strong> groot aantal meting<strong>en</strong> verricht van het druppelspectrum van de<br />

neerslag te De Bilt <strong>en</strong> deze vergelek<strong>en</strong> met de formule van Best. Hij vond, wanneer alle<br />

verrichte waarneming<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> beschouwd, xa= 1,21 Z 0,21 , waarbij 90% van de<br />

waarneming<strong>en</strong> lag tuss<strong>en</strong> xa = 0,88 Z 0,21 <strong>en</strong> xa = 1,77 J 0,21 . Er is dus e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke<br />

spreiding. Deze komt tot uiting in figuur 2.5, welke is overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit Wessels (1972) <strong>en</strong><br />

waarin de waterinhoud staat uitgezet als functie van de druppelgrootte voor e<strong>en</strong> geval met<br />

hoge reg<strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit, twee gevall<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van ongeveer 0,7 mm/uur <strong>en</strong> twee<br />

gevall<strong>en</strong> van lichte reg<strong>en</strong>.<br />

Wessels vond ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat de waard<strong>en</strong> van de constant<strong>en</strong> in (2.5) afhankelijk war<strong>en</strong><br />

van het type neerslag, van e<strong>en</strong> synoptische classificatie, van de stabiliteit, van de hoogte van<br />

het 0°C-niveau, van de relatieve vochtigheid of de windsnelheid.<br />

30


1=10.4 mm/uur<br />

W=-495mg/m 3<br />

1 2 3<br />

druppe diameter (mm)<br />

waterinhoud<br />

(mg/m 3 )<br />

20-I<br />

I=0.6£mm/uur<br />

"W=50mg/m 3<br />

1=0.69 mm/uur<br />

W=U)mg/m3<br />

i<br />

1 2 3<br />

druppeldiameter (mm)<br />

waterinhoud<br />

(mg/m 3 )<br />

1-0.036 mm/uur<br />

-^W=98mg/m 3<br />

1=0.03 mm/uur<br />

W=24mg/m3<br />

^<br />

0 1 2<br />

druppeld ameter(mm)<br />

Figuur 2.5 Druppelspectra in reg<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> te De Bilt, waaronder <strong>en</strong>ige<br />

contraster<strong>en</strong>de spectra bij ongeveer gelijke reg<strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> I.<br />

2.3 Meting van neerslag met behulp van radar<br />

De toepassing van radar voor het met<strong>en</strong> van neerslag berust op het verschijnsel dat de door<br />

e<strong>en</strong> radarz<strong>en</strong>der uitgezond<strong>en</strong> elektromagnetische <strong>en</strong>ergie wordt verstrooid <strong>en</strong> t<strong>en</strong> dele<br />

teruggekaatst door neerslagelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> radarinstallatie bestaat uit e<strong>en</strong> krachtige z<strong>en</strong>der met e<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> van 10-1000 kW, die<br />

de elektromagnetische <strong>en</strong>ergie uitz<strong>en</strong>dt in de vorm van zeer kortdur<strong>en</strong>de (10~ 6 s) golfvormige<br />

stot<strong>en</strong>, zog<strong>en</strong>aamde puls<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> zeer gevoelige ontvanger die de teruggekaatste <strong>en</strong>ergie<br />

opneemt met behulp van e<strong>en</strong> richtbare ant<strong>en</strong>ne <strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer beeldscherm<strong>en</strong> om de echo's<br />

van de doel<strong>en</strong> zichtbaar te mak<strong>en</strong>. Op het KNMI wordt als beeldscherm e<strong>en</strong> Plan Position<br />

Indicator scherm gebruikt. Dit is e<strong>en</strong> cirkelvormig beeldscherm dat fungeert als e<strong>en</strong> soort<br />

landkaart met de positie van de radar in het middelpunt. Als de radarbundel 360 in het<br />

horizontale vlak wordt rondgedraaid, verschijnt e<strong>en</strong> beeld waarbij alle echo's in hun positie<br />

t<strong>en</strong> opzichte van de radar - afstand <strong>en</strong> richting t<strong>en</strong> opzichte van het noord<strong>en</strong> - word<strong>en</strong><br />

getoond. Aangezi<strong>en</strong> de echo's voldo<strong>en</strong>de lang nagloei<strong>en</strong>, verschijnt e<strong>en</strong> volledig beeld van de<br />

waarneming<strong>en</strong> rondom, zie figuur 2.6.<br />

E<strong>en</strong> pulsduur van 10" 6 s komt overe<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> pulsl<strong>en</strong>gte van 300 m. Dit betek<strong>en</strong>t dat de<br />

voorkant van de golf al op 300 m afstand is, voordat de hele puls uit de z<strong>en</strong>der vertrokk<strong>en</strong> is.<br />

Daar m<strong>en</strong> de echo pas kan met<strong>en</strong> als de hele puls vertrokk<strong>en</strong> is, betek<strong>en</strong>t dit dat de<br />

minimumafstand waarop nog echo's waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> \ • 300 m = 150 m is.<br />

De maximale afstand waarvan nog echo's kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt bepaald door<br />

het pulsinterval, de tijd tuss<strong>en</strong> de begintijdstipp<strong>en</strong> van twee opvolg<strong>en</strong>de puls<strong>en</strong>. Bedraagt het<br />

pulsinterval bijv. 10" 3 s, dan kan e<strong>en</strong> puls in die tijd maximaal 300 km aflegg<strong>en</strong>; dit betek<strong>en</strong>t<br />

dat vanaf e<strong>en</strong> „doel" op maximaal 150 km afstand e<strong>en</strong> teruggekaatste puls de ontvanger nog<br />

juist kan bereik<strong>en</strong> voordat de volg<strong>en</strong>de puls onderweg is. Het bereik van de radar is dan 150<br />

km.<br />

Het tijdsinterval tuss<strong>en</strong> het uitz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van de puls <strong>en</strong> de ontvangst van het teruggekaatste<br />

signaal bepaalt de afstand van de echo; de hoogte (elevatie) <strong>en</strong> richting (azimuth) van het<br />

echoproducer<strong>en</strong>d neerslagelem<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> afgelez<strong>en</strong> van de stand van de gerichte ant<strong>en</strong>ne.<br />

Het bereik van de radar wordt verder beperkt door de kromming van het aardoppervlak; e<strong>en</strong><br />

31


Figuur 2.6<br />

Opname van de bui<strong>en</strong>radar<br />

te De Bilt op 19<br />

juli 1966, 17.14 uur.<br />

Duidelijk zijn twee<br />

bui<strong>en</strong>lijn<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>.<br />

horizontaal uitgezond<strong>en</strong> puls komt daardoor steeds hoger bov<strong>en</strong> de grond, op 100 km afstand<br />

ongeveer 800 m. E<strong>en</strong> bundel met e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>ingshoek van 1 heeft op die afstand e<strong>en</strong> doorsnede<br />

van ruim 1500m. Dit betek<strong>en</strong>t dat op 100 km afstand twee doel<strong>en</strong> t<strong>en</strong>minste 1500m van<br />

elkaar verwijderd moet<strong>en</strong> zijn, wil m<strong>en</strong> deze als afzonderlijke echo's waarnem<strong>en</strong>.<br />

De golfl<strong>en</strong>gte van de radar ligt in het cm-gebied. De meest gebruikte golfl<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> zijn 10 cm (Sband),<br />

5,7 cm (C-band) <strong>en</strong> 3,2 cm (X-band).<br />

De radarvergelijking kan als volgt word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> (zie bijv. De Bruin "(1977a) voor e<strong>en</strong><br />

afleiding)<br />

(2.6) Pr = ^£?(N)Z<br />

met Pr: de teruggekaatste <strong>en</strong>ergie in W,<br />

C: e<strong>en</strong> constante (ongeveer 50),<br />

Pt: de uitgezond<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergie in W,<br />

A: de effectieve ant<strong>en</strong>ne-oppervlakte in m 2 ,<br />

/: de pulsl<strong>en</strong>gte in m,<br />

5: de afstand van radar tot doel in m,<br />

k: de golfl<strong>en</strong>gte van de radar in m,<br />

f(N): e<strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sieloze functie van de brekingsindex N,<br />

ï 2 (N) is 0,93 voor waterdruppels <strong>en</strong> 0,20 voor ijsdeeltjes,<br />

Z: de radarreflectieparameter in m\ die afhankelijk is van het aantal<br />

neerslagelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> per volume-e<strong>en</strong>heid.<br />

De radarreflectieparameter is als volgt afhankelijk van het aantal neerslagelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

32


(2.7) Z=]nxx 6 dx.<br />

O<br />

Voor nx kan bijv. het druppelspectrum van Marshall and Palmer (1948) word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Invull<strong>en</strong> van (2.2) <strong>en</strong> (2.3) in (2.7) levert dan na integratie<br />

Z = 296/ 1 ' 47 mm 6 /m 3<br />

met ƒ in mm/uur.<br />

In het algeme<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong><br />

(2.8) Z = BI P<br />

waarbij B <strong>en</strong> ft afhankelijk zijn van de soort neerslag. De meest gebruikte waard<strong>en</strong> van B <strong>en</strong> ft<br />

zijn respectievelijk<br />

£ = 200 <strong>en</strong> 0=1,6.<br />

B neemt af met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d aantal kleine druppels <strong>en</strong> neemt toe met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de convectie.<br />

Wil m<strong>en</strong> vergelijking (2.8) gebruik<strong>en</strong> voor kwantitatieve doeleind<strong>en</strong>, het met<strong>en</strong> van de<br />

neerslagint<strong>en</strong>siteit I uit radarwaarneming<strong>en</strong>, dan moet vergelijking (2.8) geijkt word<strong>en</strong> met<br />

behulp van e<strong>en</strong> dicht meetnet van reg<strong>en</strong>meters, zie bijv. Attmannspacher (1977) of Harrold<br />

(1977).<br />

Wessels (1972) heeft e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> Z <strong>en</strong> ƒ afgeleid uit gemet<strong>en</strong> druppelspectra te De Bilt.<br />

Hij vond Z = 260 7 1,43 , waarbij 90% van de waarneming<strong>en</strong> lag tuss<strong>en</strong> Z = 120 7 1,43 <strong>en</strong><br />

Z = 530 7 1,43 . Door de grote spreiding kan bij e<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> Z de I slechts tot op 50°o<br />

nauwkeurig word<strong>en</strong> bepaald.<br />

Nadere beschouwing van de vergelijking<strong>en</strong> (2.6) <strong>en</strong> (2.7). Het aantal wolk<strong>en</strong>druppeltjes nx is<br />

ongeveer 10 8 /m 3 (zie 2.2.2) met e<strong>en</strong> diameter van 10" 5 m (zie figuur 2.4). Dit betek<strong>en</strong>t dat Z<br />

in(2.7)isl0" 22 m 3 .<br />

Voor neerslag geldt e<strong>en</strong> aantal van 100/m 3 met e<strong>en</strong> diameter van 10" 3 m. Hiervoor wordt Z<br />

met behulp van vergelijking (2.7) 10~ 16 m 3 .<br />

Uit vergelijking (2.6) is Z op te loss<strong>en</strong> als<br />

_ Pr 1 s 2 A 4 _ Pr S 2 A 4<br />

Z ~ ~PtCÏ 2 {N) Al ~ Tt 46,5/1/'<br />

Wanneer hierin realistische waard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingevuld Pr = 10" 13 W, Pt = 10 5 W, A = 1,5 m 2<br />

<strong>en</strong> / = 10 3 m, vindt m<strong>en</strong> als minimale waarde van Z waarvoor de teruggekaatste <strong>en</strong>ergie Pr<br />

nog te met<strong>en</strong> is: 1,4 • 10" 23 s 2 X 4 m 3 . Zelfs voor het grootste bereik 5 = 100 km <strong>en</strong> de grote<br />

golfl<strong>en</strong>gte X = 10 cm blijft Z met 1,4 • 10" 17 m 3 onder de Z voor reg<strong>en</strong>druppels. Alle<strong>en</strong> voor<br />

kleine afstand<strong>en</strong> (s % 1 km) <strong>en</strong> de 3-cm radar komt de Z onder de Z van wolk<strong>en</strong>druppels.<br />

Bij de normale bui<strong>en</strong>radar heeft m<strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> last van reflectie door wolk<strong>en</strong>, met andere<br />

woord<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> neerslaggebied<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedetecteerd.<br />

2.4 Dynamische aspect<strong>en</strong> van het ontstaan van wolk<strong>en</strong> <strong>en</strong> neerslag<br />

In 2.2 is uite<strong>en</strong>gezet onder welke omstandighed<strong>en</strong> waterdamp in de atmosfeer kan<br />

cond<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> tot wolk<strong>en</strong>druppels <strong>en</strong> hoe hieruit neerslag kan ontstaan. In deze paragraaf zal<br />

33


word<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezet welke meteorologische process<strong>en</strong> tot verzadiging leid<strong>en</strong>. Hierbij kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>:<br />

a. Adiabatische process<strong>en</strong> die overheers<strong>en</strong> bij stijg<strong>en</strong>de beweging<strong>en</strong>. Dit gebeurt bijvoorbeeld<br />

in depressies, in e<strong>en</strong> onstabiele atmosfeer (2.4.1), bij frontvlakk<strong>en</strong> (2.4.2) <strong>en</strong> als de lucht door<br />

e<strong>en</strong> berg tot snelle opstijging wordt gedwong<strong>en</strong> (2.4.3).<br />

b. Isobare process<strong>en</strong>, waarbij de horizontale beweging overheerst, zoals de advectie van<br />

warme lucht over e<strong>en</strong> koud oppervlak of van koude lucht over e<strong>en</strong> warm oppervlak (2.4.4).<br />

2.4.1 Convectieve bewolking<br />

Hier zal het ontstaan van convectieve bewolking word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> door converg<strong>en</strong>tie <strong>en</strong><br />

onstabiliteit.<br />

Converg<strong>en</strong>tie is de toestroming van lucht naar e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal punt. Dit treedt bijvoorbeeld op in<br />

e<strong>en</strong> lagedrukgebied (depressie) waar de lucht uit strek<strong>en</strong> met hogere luchtdruk naar<br />

toestroomt. De toestrom<strong>en</strong>de lucht kan slechts naar bov<strong>en</strong> uitwijk<strong>en</strong>. Converg<strong>en</strong>tie leidt dus<br />

tot convectie. De convectie geeft weer aanleiding tot afkoeling <strong>en</strong> e<strong>en</strong> meestal uitgestrekt<br />

wolk<strong>en</strong>systeem. De soort bewolking in e<strong>en</strong> depressiegebied is afhankelijk van de stabiliteit van<br />

de lucht.<br />

Onstabiliteit. Op warme zonnige dag<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> door de onstabiele opbouw van de atmosfeer in<br />

de onderste lag<strong>en</strong> luchtbell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> opstijg<strong>en</strong> (thermiek). Deze stijging gebeurt echter niet<br />

onmiddellijk na het onstabiel word<strong>en</strong> van die lag<strong>en</strong>. Het blijkt dat grote „luchtbell<strong>en</strong>" als het<br />

ware aan het aardoppervlak plakk<strong>en</strong> totdat het temperatuurverschil van de bel met de<br />

omgev<strong>en</strong>de lucht één of meer grad<strong>en</strong> Celsius is geword<strong>en</strong>. Pas dan lat<strong>en</strong> ze los, zodat er e<strong>en</strong><br />

plotselinge stijg<strong>en</strong>de beweging over e<strong>en</strong> groot gebied plaatsvindt.<br />

De kracht die de luchtbell<strong>en</strong> omhoog doet beweg<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>redig met het volume van de<br />

luchtbel, dus met r 3 als r de straal van de luchtbel voorstelt. Bij het stijg<strong>en</strong> ondervindt de bel<br />

wrijving van de omgevingslucht <strong>en</strong> m<strong>en</strong>gt hij voortdur<strong>en</strong>d met die lucht. Deze process<strong>en</strong>,<br />

waardoor de bel aan stijgkracht verliest, zijn ev<strong>en</strong>redig met het buit<strong>en</strong>oppervlak van de bel,<br />

dus met r 2 . E<strong>en</strong> te kleine luchtbel zal niet kunn<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong> doordat de wrijvings- <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>gingsverliez<strong>en</strong> relatief van te grote betek<strong>en</strong>is zijn. Slechts grote luchtbell<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

doorsnede van <strong>en</strong>ige ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> meters zull<strong>en</strong> over grote afstand<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>. Verder<br />

geldt hoe groter de onstabiliteit hoe kleiner de luchtbell<strong>en</strong> die nog kunn<strong>en</strong> opstijg<strong>en</strong>.<br />

Bij het bereik<strong>en</strong> van het cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau ontstaan druppeltjes in de thermiekbel <strong>en</strong> kan die<br />

door de vrijgekom<strong>en</strong> cond<strong>en</strong>satiewarmte nog aan stijgkracht winn<strong>en</strong>.<br />

Wanneer de lucht bov<strong>en</strong> het cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau stabiel is, vorm<strong>en</strong> zich slechts kleine<br />

cumuluswolk<strong>en</strong>. Deze mooi-weer cumuli zijn vaak k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor het weersverloop op<br />

mooie zomerdag<strong>en</strong>. In de loop van de ocht<strong>en</strong>d ontstaat de bewolking, teg<strong>en</strong> de avond neemt<br />

de convectie weer af, de stabiliteit neemt toe <strong>en</strong> de wolk<strong>en</strong> loss<strong>en</strong> op.<br />

Is de atmosfeer bov<strong>en</strong> het cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau (voorwaardelijk) onstabiel, dan kan de luchtbel<br />

doorstijg<strong>en</strong>. Bevindt zich op <strong>en</strong>ige hoogte e<strong>en</strong> temperatuurinversie, dan zull<strong>en</strong> de verticale<br />

afmeting<strong>en</strong> van de wolk beperkt blijv<strong>en</strong>. De convectieve bewolking kan dan door de wind<br />

onder de inversie tot e<strong>en</strong> stratocumulusdek word<strong>en</strong> uitgespreid.<br />

Is het temperatuurverloop in de atmosfeer tot op grote hoogte voorwaardelijk onstabiel, dan<br />

ontwikkelt zich e<strong>en</strong> cumulonimbus (zie bijlage C, bui 6-7 juni 1961). Hierbij zijn drie stadia te<br />

onderscheid<strong>en</strong>.<br />

a. Het cumulusstadium met meest stijg<strong>en</strong>de beweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duur van 10-15 minut<strong>en</strong>. De<br />

stijgsnelheid neemt toe met de hoogte <strong>en</strong> de wolk ontwikkelt zich snel tot bov<strong>en</strong> het 0°Cniveau.<br />

Inmiddels hebb<strong>en</strong> zich druppels <strong>en</strong> sneeuwvlokk<strong>en</strong> in de wolk opgehoopt. De<br />

geaccumuleerde hoeveelheid water kan zo groot word<strong>en</strong> dat de zwaarste druppels, teg<strong>en</strong> de<br />

34


stijg<strong>en</strong>de beweging in, door de wolk<strong>en</strong>basis naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>. Ze zull<strong>en</strong> daar in de<br />

onverzadigde lucht onder de wolk geheel of gedeeltelijk verdamp<strong>en</strong>. De daardoor afgekoelde<br />

lucht is zwaarder geword<strong>en</strong> dan zijn omgeving <strong>en</strong> zal g<strong>en</strong>eigd zijn te dal<strong>en</strong>. Daarbij sleur<strong>en</strong> de<br />

reg<strong>en</strong>druppels de omgevingslucht ook nog e<strong>en</strong>s mee omlaag.<br />

b. In het volwass<strong>en</strong> stadium, dat ongeveer 15-30 minut<strong>en</strong> duurt, bestaan dal<strong>en</strong>de <strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de<br />

beweging<strong>en</strong> naast elkaar. In de top van de wolk blijk<strong>en</strong> vaak ijskristall<strong>en</strong> te ontstaan door het<br />

bevriez<strong>en</strong> van omhooggevoerde waterdruppels. Door dit bevriez<strong>en</strong> komt stollingswarmte vrij<br />

waardoor de stijgkracht van de wolk nog meer to<strong>en</strong>eemt. Hoog in de wolk wordt de<br />

ijsvorming zo massaal, dat de bov<strong>en</strong>zijde e<strong>en</strong> vezelachtig voorkom<strong>en</strong> krijgt, in de vorm van<br />

e<strong>en</strong> „aanbeeld". Het ontstaan van het aanbeeld valt vaak sam<strong>en</strong> met het vall<strong>en</strong> van de eerste<br />

neerslag op de grond. Deze daalstroom interfereert met de convectie. De laatste verdwijnt <strong>en</strong><br />

daarmee is de oorzaak van de stijg<strong>en</strong>de strom<strong>en</strong> wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De ontwikkeling komt<br />

daarmee in het laatste stadium.<br />

c. Het oplossingsstadium van ongeveer 30 minut<strong>en</strong>. De neerslagint<strong>en</strong>siteit neemt af. De<br />

dal<strong>en</strong>de beweging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> minder sterk <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> daarna geheel uit. De Cb is overgegaan<br />

in Ac <strong>en</strong> Ci.<br />

Deze beschrijving van de ontwikkeling <strong>en</strong> oplossing van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele Cb (Byers and Braham,<br />

1949) is sterk geschematiseerd. In werkelijkheid zijn er vaak groep<strong>en</strong> cumuliforme wolk<strong>en</strong>,<br />

alle in verschill<strong>en</strong>de stadia van ontwikkeling. Daardoor kan de neerslagint<strong>en</strong>siteit aan de<br />

grond zeer verschill<strong>en</strong>d zijn, zowel in tijd als plaats. Meestal heeft het begin van de bui (begin<br />

van het volwass<strong>en</strong> stadium) de grootste int<strong>en</strong>siteit, hetge<strong>en</strong> door Levert (1958) bevestigd is<br />

door statistisch onderzoek van pluviograafgegev<strong>en</strong>s van De Bilt. Uit de gegev<strong>en</strong>s in bijlage C<br />

blijkt e<strong>en</strong>zelfde voorkeur.<br />

Wanneer de koude daalstroom tijd<strong>en</strong>s het volwass<strong>en</strong> stadium de grond bereikt, spreidt hij<br />

zich daar horizontaal uit <strong>en</strong> schuift onder de warme lucht in de omgeving van de bui. De<br />

warme lucht wordt tot stijg<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> waardoor nieuwe bui<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan. Het<br />

afsterv<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>e cel kan dan de groei van e<strong>en</strong> of meer andere inleid<strong>en</strong>. Als gevolg van deze<br />

t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s is de lev<strong>en</strong>sduur van e<strong>en</strong> groep bui<strong>en</strong>cell<strong>en</strong> veel langer dan die van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele Cb. De<br />

neerslag kan dan zeer langdurig zijn. De nieuwe cell<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich bij voorkeur aan de<br />

lijzijde van e<strong>en</strong> oude cel. Dit betek<strong>en</strong>t dat het bui<strong>en</strong>gebied met de gemiddelde wind meedrijft.<br />

De bui<strong>en</strong>, die binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer of minder uniforme luchtmassa t<strong>en</strong>gevolge van onstabiliteit<br />

ontstaan, word<strong>en</strong> luchtmassabui<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd (zie bijlage C, bui 6-7 juni 1961).<br />

Bui<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook 's zomers ontstaan, als e<strong>en</strong> koufront e<strong>en</strong> gebied met e<strong>en</strong> onstabiele (of<br />

nag<strong>en</strong>oeg onstabiele) temperatuuropbouw binn<strong>en</strong>trekt. Het koufront doet dan door optilling<br />

cumulonimbi ontstaan (zie 2.4.2) <strong>en</strong> de koude daalstroom van de zo gevormde bui<strong>en</strong> geeft<br />

daarna aanleiding tot weer nieuwe bui<strong>en</strong>. Uiteindelijk kan zo e<strong>en</strong> bui<strong>en</strong>lijn tot stand kom<strong>en</strong>,<br />

die soms op meer dan 100 km afstand aan het oorspronkelijke front voorafgaat. Dit wordt<br />

met de Engelse term „squall-line ,, aangeduid.<br />

Het schema van de ontwikkeling <strong>en</strong> oplossing van e<strong>en</strong> individuele Cb wordt verstoord door<br />

het windveld. Gedur<strong>en</strong>de het bestaan van de bui zorgt de wind voor <strong>en</strong>ige verplaatsing van<br />

het hele systeem. Nu vertoont het windveld soms grote vectoriële verschill<strong>en</strong> met de hoogte.<br />

De windsnelheid neemt doorgaans met de hoogte toe <strong>en</strong> ook de windrichting kan verschill<strong>en</strong>;<br />

m<strong>en</strong> spreekt in beide gevall<strong>en</strong> van windschering. De kans dat ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de thermiekbell<strong>en</strong><br />

elkaar versterk<strong>en</strong> wordt nu geringer <strong>en</strong> gevormde wolk<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gemakkelijk verwaai<strong>en</strong>. In<br />

gevall<strong>en</strong> met sterke windschering kan m<strong>en</strong> zich echter voorstell<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> bui<strong>en</strong>wolk <strong>en</strong>igszins<br />

met de wind mee overhelt. Hierdoor kan e<strong>en</strong> situatie ontstaan waarbij de neerslag niet meer<br />

op dezelfde plaats valt waar de warme lucht opstijgt. Stijg- <strong>en</strong> daalstrom<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong><br />

te ligg<strong>en</strong> met het gevolg dat de daalstroom de opstijging van de warme lucht niet meer<br />

hindert. De oorzaak van het afsterv<strong>en</strong> van de bui is daarmee wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dergelijke bui<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> dan soms ur<strong>en</strong> lang blijv<strong>en</strong> bestaan (zie bijlage C, bui 3-4 juli 1952). De afgelegde weg<br />

35


van deze zware trekk<strong>en</strong>de bui<strong>en</strong> kan wel honderd<strong>en</strong> kilometers zijn. Door de daalstrom<strong>en</strong><br />

wordt de kinetische <strong>en</strong>ergie van de hoge windsnelheid op grote hoogte naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> gevoerd.<br />

De bui<strong>en</strong> gaan dan gepaard met zware windstot<strong>en</strong>.<br />

2.4.2 Luchtsoort<strong>en</strong> <strong>en</strong> front<strong>en</strong><br />

Het wissel<strong>en</strong>de karakter van het weer in Nederland hangt sam<strong>en</strong> met het feit dat in de<br />

luchtstroming achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s luchtsoort<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de oorsprong word<strong>en</strong><br />

aangevoerd. E<strong>en</strong> luchtsoort is e<strong>en</strong> grote hoeveelheid lucht, die in ieder horizontaal vlak in<br />

zekere mate homoge<strong>en</strong> is wat betreft temperatuur <strong>en</strong> vochtigheid. De horizontale afmeting<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> luchtsoort zijn in de orde van 1000 km of meer <strong>en</strong> de verticale afmeting<strong>en</strong> variër<strong>en</strong><br />

van <strong>en</strong>kele honderd<strong>en</strong> meters tot 10 km of meer.<br />

Het gr<strong>en</strong>svlak tuss<strong>en</strong> twee luchtsoort<strong>en</strong> fungeert als e<strong>en</strong> overgangszone voor de<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van deze luchtsoort<strong>en</strong>; de overgangszone wordt frontale zone g<strong>en</strong>oemd, als de<br />

overgang bijzonder scherp is frontvlak. De snijlijn van e<strong>en</strong> front vlak met e<strong>en</strong> horizontaal vlak<br />

heet front. De frontvlakk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> met snelhed<strong>en</strong> van 15-60 km/uur met de luchtsoort<strong>en</strong><br />

meetrekk<strong>en</strong> in de luchtstroming.<br />

Komt m<strong>en</strong> na het passer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> front van de warme lucht in de koude lucht, dan is er e<strong>en</strong><br />

koufront gepasseerd, komt m<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> koude in e<strong>en</strong> warme luchtsoort terecht, dan trok er<br />

e<strong>en</strong> warmtefront over. E<strong>en</strong> front dat zich niet of nauwelijks beweegt wordt e<strong>en</strong> stationair of<br />

quasi-stationair front g<strong>en</strong>oemd.<br />

Door de grotere soortelijke massa stroomt de koude lucht als e<strong>en</strong> wig onder de warme lucht,<br />

zodat het frontvlak scheef gaat staan onder e<strong>en</strong> helling van 1:50 a 1:500. Zie figuur 2.7,<br />

waarin voor de duidelijkheid de verticale schaal veel groter is dan de horizontale. De helling<br />

van het frontvlak is niet constant, maar is afhankelijk van de breedtegraad waarop het front<br />

ligt <strong>en</strong> van het verschil in temperatuur <strong>en</strong> windsnelheid in de door het front gescheid<strong>en</strong><br />

luchtsoort<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.7<br />

Schematische verticale<br />

doorsnede van e<strong>en</strong> koufront<br />

vlak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> warmtefrontvlak.<br />

In het onderste deel<br />

van de figuur is<br />

aangegev<strong>en</strong> hoe de<br />

d<strong>en</strong>kbeeldige snij lijn<strong>en</strong><br />

van de frontvlakk<strong>en</strong><br />

met het aardoppervlak<br />

in weerkaart<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

getek<strong>en</strong>d.<br />

Bov<strong>en</strong>staande uite<strong>en</strong>zetting over luchtsoort<strong>en</strong> <strong>en</strong> front<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> ideaal beeld weer. In<br />

werkelijkheid kan de situatie hiervan sterk afwijk<strong>en</strong>. Om de neerslagverschijnsel<strong>en</strong> bij front<strong>en</strong><br />

te kunn<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>, is het noodzakelijk het ideale beeld nog ev<strong>en</strong> vast te houd<strong>en</strong>.<br />

Op basis van de gemiddelde luchtdrukverdeling op aarde kan m<strong>en</strong> o.a. de volg<strong>en</strong>de<br />

luchtsoort<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>: tropische lucht, die ontstaan is in de sub-trop<strong>en</strong> <strong>en</strong> polaire lucht,<br />

die zijn eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> heeft gekreg<strong>en</strong> op gematigde breedt<strong>en</strong>. De gr<strong>en</strong>slijn tuss<strong>en</strong> de warme<br />

tropische lucht <strong>en</strong> de koelere polaire lucht wordt het polaire front g<strong>en</strong>oemd,<br />

's Winters ligt het polaire front ongeveer op de hoogte van de Golf van Biscaje, 's zomers .<br />

ongeveer bov<strong>en</strong> de Britse Eiland<strong>en</strong>.<br />

36


Door verschijnsel<strong>en</strong> waarop in het kader van dit boek niet kan word<strong>en</strong> ingegaan kunn<strong>en</strong> in<br />

het polaire front golv<strong>en</strong> ontstaan (fig. 2.8), die vergezeld gaan van grote luchtdrukdaling<strong>en</strong>.<br />

Er ontstaat zo e<strong>en</strong> depressie. De golf verplaatst zich met de gemiddelde luchtstroming van<br />

west naar oost (zie figuur 2.8 b). Door de knik in het front is warme lucht naar het noord<strong>en</strong><br />

gestroomd <strong>en</strong> is er t<strong>en</strong> zuidoost<strong>en</strong> van de depressie e<strong>en</strong> warmtefront gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

zuidwest<strong>en</strong> van de depressie e<strong>en</strong> koufront. Dit gehele systeem beweegt naar het oost<strong>en</strong> (zie<br />

figuur 2.8 c). E<strong>en</strong> waarnemer ziet dus eerst e<strong>en</strong> warmtefront overkom<strong>en</strong>, waarna hij in de<br />

warme lucht komt, de z.g. warme sector, <strong>en</strong> daarna e<strong>en</strong> koufront. Het koufront loopt sneller<br />

<strong>en</strong> zal het warmtefront inhal<strong>en</strong>. Het warmtefront wordt opgetild door het koufront, e<strong>en</strong><br />

proces dat occluder<strong>en</strong> wordt g<strong>en</strong>oemd. Vanuit de depressie loopt er dan e<strong>en</strong> geoccludeerd<br />

front, kortweg occlusie (zie figuur 2.8 d). Het occlusieproces gaat zover door, dat het<br />

warmtefront t<strong>en</strong>slotte niet meer aan het aardoppervlak terug te vind<strong>en</strong> is. De depressie vult<br />

op (figuur 2.8 e).<br />

Figuur 2.8<br />

Ontstaan van e<strong>en</strong> golf<br />

in het stationaire polairefront,<br />

de uitdieping<br />

van e<strong>en</strong> depressie L <strong>en</strong><br />

het verloop van kou- <strong>en</strong><br />

warmtefront.<br />

warme lucht<br />

koude ^1000<br />

lucht (£/si —-<br />

*"** warme lucht ^x<br />

1005<br />

. 101<br />

1015<br />

warme lucht<br />

\yf<br />

koude \ \ \ / /<br />

--\lucht\ J\/<br />

^\^^


cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau. Is deze stabiel <strong>en</strong> blijft hij bij het opglijd<strong>en</strong> stabiel, dan wordt er<br />

stratiforme bewolking gevormd, meestal e<strong>en</strong> altostratus-nimbostratus systeem, dat aan de<br />

bov<strong>en</strong>kant nog e<strong>en</strong> cirrus-cirrostratus scherm vertoont <strong>en</strong> aan de onderzijde stratus. Het hele<br />

systeem reikt hoog g<strong>en</strong>oeg om neerslag te gev<strong>en</strong> van gelijkmatige int<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> lange duur.<br />

Is de lucht bov<strong>en</strong> het cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau onstabiel, wat o.a. kan gebeur<strong>en</strong> door advectie<br />

(toevoer) van koude lucht in de hogere luchtlag<strong>en</strong>, of wordt ze door het opglijd<strong>en</strong> onstabiel,<br />

dan kunn<strong>en</strong> ook cumuliforme wolk<strong>en</strong> ontstaan. In het altostratus-nimbostratus systeem zitt<strong>en</strong><br />

dan - vaak voor het oog verborg<strong>en</strong> - cumuli <strong>en</strong> cumulonimbi. De langdurige neerslag heeft<br />

dan e<strong>en</strong> afwissel<strong>en</strong>d karakter: matige, lichte <strong>en</strong> soms zware neerslag wissel<strong>en</strong> elkaar af.<br />

Na de passage van e<strong>en</strong> warmtefront is het aardoppervlak in de warme sector nog relatief koud<br />

t<strong>en</strong> opzichte van de warme lucht. De opbouw van de atmosfeer is dan stabiel, hetge<strong>en</strong> meestal<br />

gepaard gaat met slecht zicht <strong>en</strong> lage stratus waaruit motreg<strong>en</strong> kan vall<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onderzoek van<br />

Shaw (1962) in Noord-Engeland heeft aangetoond dat het perc<strong>en</strong>tage van de jaarsom aan<br />

neerslag dat gedur<strong>en</strong>de de aanwezigheid van de warme sector valt toch nog 9-16% kan<br />

bedrag<strong>en</strong>.<br />

Ook bij e<strong>en</strong> koufrontvlak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> occlusie wordt de warme lucht gedwong<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de koude<br />

op te lop<strong>en</strong> met in principe dezelfde verschijnsel<strong>en</strong> als bij e<strong>en</strong> warmtefront. Door de in het<br />

algeme<strong>en</strong> steilere helling van het koufrontvlak wordt de neerslag in e<strong>en</strong> smallere strook<br />

geproduceerd. De hogere treksnelheid van het koufront <strong>en</strong> de steilere helling betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de<br />

opglijding krachtig geschiedt met onstabiliteitsverschijnsel<strong>en</strong> als gevolg. De neerslag valt uit<br />

cumuliforme bewolking <strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> buiig karakter (frontale bui<strong>en</strong>). De neerslagzone is in het<br />

algeme<strong>en</strong> 100 km breed of minder. Na de passage van e<strong>en</strong> koufront geeft het relatief nog<br />

warme aardoppervlak t<strong>en</strong> opzichte van de koude lucht aanleiding tot onstabiliteitsverschijnsel<strong>en</strong>:<br />

goed zicht <strong>en</strong> cumuliforme bewolking, die geruime tijd na de frontpassage nog<br />

aanleiding kan gev<strong>en</strong> tot bui<strong>en</strong>.<br />

2.4.3 Orografische effect<strong>en</strong><br />

Obstakels zoals heuvels <strong>en</strong> berg<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geforceerde opstijging van de lucht.<br />

Hierbij treedt weer e<strong>en</strong> adiabatische temperatuurdaling op, met wolk<strong>en</strong>vorming als het<br />

cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau wordt overschred<strong>en</strong>. Daarbij valt dan aan de loefzijde (windzijde) van de<br />

berg<strong>en</strong> neerslag. Dit orografische effect is duidelijk te vind<strong>en</strong> bij bergket<strong>en</strong>s, die loodrecht op<br />

de overheers<strong>en</strong>de windrichting staan zoals het Scandinavisch hoogland, maar ook bij de<br />

Vogez<strong>en</strong>, de Ard<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> Sauerland. Aan de lijzijde heeft de lucht e<strong>en</strong> lage relatieve<br />

vochtigheid gekreg<strong>en</strong>, de wind waait daar droog <strong>en</strong> schraal het dal in. E<strong>en</strong> orografisch effect is<br />

ook te verwacht<strong>en</strong> bij kleine eiland<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Hollandse duin<strong>en</strong>rij.<br />

In Nederland is <strong>en</strong>ige invloed van de orografie op de neerslagverdeling terug te vind<strong>en</strong> (zie<br />

2.4.4 <strong>en</strong> 6.1). Timmerman (1963) heeft dagsomm<strong>en</strong> van de neerslag voor het tijdvak 1901-<br />

1953 ingedeeld naar overheers<strong>en</strong>de windrichting. Hij vond dat de gemiddelde dagsom in<br />

Maastricht bij zuid<strong>en</strong>wind ongeveer 0,6 mm minder is dan in Helmond. Ondanks de geringe<br />

betrouwbaarheid van Maastricht als neerslagstation (zie bijlage A2) mag m<strong>en</strong> dit verschil<br />

reëel acht<strong>en</strong> als bijeffect van de Eifel <strong>en</strong> de Ard<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Bij noord<strong>en</strong>wind wordt de neerslag op<br />

de heuvels van Zuid-Limburg juist gestimuleerd.<br />

Met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig model van cond<strong>en</strong>satie t<strong>en</strong> gevolge van stijg<strong>en</strong>de beweging<strong>en</strong> toonde<br />

Timmerman (1963) aan dat ook de heuvels van de Veluwe, in Utrecht <strong>en</strong> in Overijssel, waar<br />

de hoogteverschill<strong>en</strong> ongeveer 70 m over 10 km afstand bedrag<strong>en</strong>, aanleiding kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

tot e<strong>en</strong> extra neerslag van ongeveer 1 mm per dag.<br />

2.4.4 Invloed van de zee op de neerslagverdeling<br />

Door de aanwezigheid van de Noordzee kunn<strong>en</strong> ook isobare process<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij het<br />

ontstaan van convectieve bewolking, zoals in de zomer als vochtige, tamelijk warme lucht<br />

38


over zee naar land wordt gevoerd. Het zeewater is dan nog koud <strong>en</strong> koelt de onderste<br />

luchtlag<strong>en</strong> af. Bov<strong>en</strong> land, waar de temperatuur hoog is, zull<strong>en</strong> de onderste luchtlag<strong>en</strong> snel<br />

verwarmd word<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> onstabiliteit tot gevolg heeft.<br />

's Winters kan met noord<strong>en</strong>wind koude lucht uit de poolstrek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangevoerd. Het<br />

Noordzeewater is dan nog tamelijk warm waardoor de temperatuur van de onderste<br />

luchtlag<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt. Er ontstaat daar convectie met cumuliforme bewolking, die bui<strong>en</strong> tot<br />

gevolg kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Deze bui<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het land binn<strong>en</strong>drijv<strong>en</strong>. Omdat het koude<br />

aardoppervlak de lucht van onder<strong>en</strong> weer afkoelt, zal verder landinwaarts de stabiliteit<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de convectie e<strong>en</strong> einde kom<strong>en</strong>. De bui<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> beperkt tot de kuststrook.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot de temperatuur bov<strong>en</strong> het aardoppervlak is die bov<strong>en</strong> zee niet aan grote<br />

schommeling<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> dag <strong>en</strong> nacht onderhevig. Dit betek<strong>en</strong>t dat 's nachts de lucht vlak<br />

bov<strong>en</strong> zee relatief warm is t<strong>en</strong> opzichte van de lucht op iets grotere hoogte. Dit komt tot<br />

uiting in de grotere bui<strong>en</strong>activiteit 's nachts, waarbij de bui<strong>en</strong> de kuststrek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong> (zie ook 6.1).<br />

Daarnaast speelt ook het verschil in oppervlakteruwheid van de zee <strong>en</strong> het land e<strong>en</strong> rol. In<br />

Nederland gev<strong>en</strong> de duin<strong>en</strong> daarbij nog e<strong>en</strong> extra orografisch effect. Bergeron (1949)<br />

veronderstelde dat de duin<strong>en</strong> e<strong>en</strong> staande golf in de luchtstroming veroorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat het<br />

patroon van verticale beweging<strong>en</strong> in de neerslagcijfers moet zijn terug te vind<strong>en</strong> met maxima<br />

op verschill<strong>en</strong>de afstand<strong>en</strong> van de kust. Het eerste maximum in de kuststrook zou kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan de converg<strong>en</strong>tie t<strong>en</strong> gevolge van de to<strong>en</strong>eming in ruwheid van zee<br />

naar land. De theorie van Bergeron met betrekking tot het tweede <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de maximum is<br />

voor Nederland moeilijk te bewijz<strong>en</strong>, omdat hier de afwisseling van wateroppervlak -<br />

landoppervlak in de volgorde Noordzee - land - IJsselmeer - land e<strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>de rol kan<br />

spel<strong>en</strong>.<br />

Boer and Feteris (1969) vond<strong>en</strong> dat bui<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> Zeeland bij voorkeur speciale ban<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>.<br />

In de zomer trad<strong>en</strong> bij wind<strong>en</strong> parallel aan de kust hoge bui<strong>en</strong>frequ<strong>en</strong>ties op in ev<strong>en</strong>wijdige<br />

ban<strong>en</strong> op 8, 16 <strong>en</strong> 40 km van de kust. Zij vermoedd<strong>en</strong> dat dit sam<strong>en</strong>hangt met de<br />

zeewindcirculatie die in de zomer optreedt, waarbij op <strong>en</strong>ige afstand van de kust opwaartse<br />

beweging<strong>en</strong> ontstaan.<br />

Qok hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> onderzoek ingesteld naar de invloed van het getij in de Zeeuwse water<strong>en</strong><br />

voor de afdamming<strong>en</strong> in het kader van het Deltaplan op de verdeling van bui<strong>en</strong> (Boer and<br />

Feteris, 1970). Bij vloed stroomde het koude zeewater de inhamm<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> lag<strong>en</strong> de<br />

kern<strong>en</strong> van de bui<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d bov<strong>en</strong> het land van Zeeuws-Vlaander<strong>en</strong> <strong>en</strong> Noord-Brabant.<br />

Bij eb kwam<strong>en</strong> de plat<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> water <strong>en</strong> kon de zon het laagwater beter verwarm<strong>en</strong>. Dit<br />

leidde ertoe dat de bui<strong>en</strong> zich makkelijker bov<strong>en</strong> de zeearm<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Hier<br />

speelt dus het temperatuurverschil van het oppervlak e<strong>en</strong> grotere rol dan het ruwheidsverschil.<br />

Strom<strong>en</strong> die minder breed zijn dan de Zeeuwse water<strong>en</strong>, zoals de grote rivier<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

merkbare invloed hebb<strong>en</strong> op de neerslagverdeling. De bewering dat bui<strong>en</strong> voor rivier<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> berust dan ook in veel gevall<strong>en</strong> op gezichtsbedrog.<br />

2.4.5 Stadseffect<strong>en</strong> op de neerslag<br />

Reeds lang is bek<strong>en</strong>d dat sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> grote industrieën van invloed zijn op het klimaat op kleine<br />

schaal. De invloed van e<strong>en</strong> stad op de neerslag kan word<strong>en</strong> verklaard met vier mogelijke<br />

oorzak<strong>en</strong>:<br />

a. De thermische convectie t<strong>en</strong> gevolge van de hogere temperatur<strong>en</strong> in de stad dan in de<br />

omgeving (warmte-eiland effect).<br />

b. De verhoogde turbul<strong>en</strong>tie door de grotere oppervlakteruwheid.<br />

c. De toevoeging van waterdamp door industrie <strong>en</strong> de verandering in de verdamping bij<br />

verharde oppervlakk<strong>en</strong>.<br />

39


d. De produktie van cond<strong>en</strong>satie- <strong>en</strong> vrieskern<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaald type.<br />

In de meeste publikaties heeft m<strong>en</strong> zich van klimatologisch-statistische techniek<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>d om<br />

e<strong>en</strong> effect aan te ton<strong>en</strong>. In <strong>en</strong>kele gevall<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> studies gemaakt van aparte bui<strong>en</strong><br />

(Atkinson, 1977; Changnon et al., 1977).<br />

Er is onderzoek gepleegd naar de invloed van e<strong>en</strong> stad op de over e<strong>en</strong> lange tijd gemiddelde<br />

neerslag, op het aantal reg<strong>en</strong>dag<strong>en</strong>, het aantal onweersdag<strong>en</strong>, het aantal hageldag<strong>en</strong>, het<br />

aantal sneeuwdag<strong>en</strong>, het aantal dag<strong>en</strong> met grote neerslag, op de dagelijkse <strong>en</strong> wekelijkse gang,<br />

op de tr<strong>en</strong>d over e<strong>en</strong> groot aantal jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de uitgestrektheid van zware bui<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> onderzoek naar het stadseffect op de neerslag kan door allerlei factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bemoeilijkt, zoals verandering<strong>en</strong> in de opstelling van reg<strong>en</strong>meters, te weinig<br />

waarnemingspunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de simultane invloed van orografie <strong>en</strong> land-zee-effect<strong>en</strong>.<br />

In sted<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> stadseffect op de neerslag is gevond<strong>en</strong>, lag de jaargemiddelde neerslag in<br />

het effectgebied 5°o (W<strong>en</strong><strong>en</strong>, Chicago) tot 16°o (Berlijn, New York) hoger dan in de<br />

omgeving (Oke, 1974). Daarnaast zijn er sted<strong>en</strong> zoals Detroit, Turijn <strong>en</strong> Toronto waar ge<strong>en</strong><br />

stadseffect is gevond<strong>en</strong>. La Porte (e<strong>en</strong> stadje 50 km ZO van Chicago) vormt e<strong>en</strong> geval op<br />

zichzelf. De daar door Changnon (1968) gevond<strong>en</strong> anomalie van e<strong>en</strong> 30% grotere<br />

jaargemiddelde neerslag, 63°o meer onweersdag<strong>en</strong> in de zomer <strong>en</strong> 246% meer hageldag<strong>en</strong> is<br />

door andere auteurs gewet<strong>en</strong> aan waarnemingsfout<strong>en</strong>, opstellingsfout<strong>en</strong> of klimaatschommeling<strong>en</strong>.<br />

In het algeme<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> stadseffect op de neerslag groter bij hevige neerslag: bij dagsomm<strong>en</strong><br />

< 5 mm geeft het stadseffect e<strong>en</strong> verhoging van minder dan 10%, bij hoeveelhed<strong>en</strong><br />

> 25 mm dag ligt dat effect bij 30 tot 90% (Changnon, 1978).<br />

Bij grondige analyses van het stadseffect op de neerslag is in het algeme<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> dat het<br />

effect het grootst is in onstabiele situaties (bij bui<strong>en</strong>lijn<strong>en</strong>, koufront<strong>en</strong> <strong>en</strong> luchtmassabui<strong>en</strong>).<br />

De extra convectie door de warmte-emissie van e<strong>en</strong> stad of industriegebied veroorzaakt dan<br />

e<strong>en</strong> grotere hoeveelheid neerslag aan de lijzijde (Atkinson, 1977).<br />

Uit e<strong>en</strong> publikatie van Buishand (1979) kan voorzichtig word<strong>en</strong> geconcludeerd dat sted<strong>en</strong> als<br />

Rotterdam <strong>en</strong> Amsterdam ook <strong>en</strong>ige invloed hebb<strong>en</strong> op de neerslag.<br />

40


3 NEERSLAG-<br />

GEGEVENS<br />

3.1 <strong>Neerslag</strong>meting<strong>en</strong> in Nederland<br />

De neerslag wordt mom<strong>en</strong>teel in Nederland op e<strong>en</strong> groot aantal plaats<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. Daarbij<br />

wordt e<strong>en</strong> belangrijke bijdrage geleverd door het KNMI. In deze paragraaf word<strong>en</strong><br />

achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s het net van meetstations <strong>en</strong> de gebruikte instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>.<br />

3.1.1 Het waarnemingsnet<br />

In Nederland vind<strong>en</strong> neerslagmeting<strong>en</strong> plaats sinds het begin van de 18e eeuw. De oudste<br />

waarnemingsreeks is die van Cruquius te Delft (1715-1725). Tot de tweede helft van de 19e<br />

eeuw was het aantal plaats<strong>en</strong> waar de neerslag gemet<strong>en</strong> werd zeer gering. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

de meeste waarnemingsreeks<strong>en</strong> uit die tijd slechts e<strong>en</strong> beperkte l<strong>en</strong>gte. E<strong>en</strong> uitzondering<br />

hierop zijn de waarneming<strong>en</strong> te Zwan<strong>en</strong>burg (tuss<strong>en</strong> Amsterdam <strong>en</strong> Haarlem) waar in het<br />

tijdvak 1735-1861 de neerslag vrijwel zonder onderbreking werd gemet<strong>en</strong>.<br />

In 1848 begonn<strong>en</strong> Buys Ballot <strong>en</strong> Krecke e<strong>en</strong> meteorologisch observatorium te Utrecht,<br />

waaruit in 1854 het KNMI voortkwam. In de eerste jar<strong>en</strong> beschikte m<strong>en</strong> slechts over ongeveer<br />

20 neerslagstations. Over e<strong>en</strong> periode van 100 jaar werd het meetnet geleidelijk uitgebreid tot<br />

ongeveer 340 stations in het begin van de vijftiger jar<strong>en</strong>. Daarna is het aantal stations iets<br />

gedaald. Teg<strong>en</strong>woordig bestaat het KNMl-net uit ongeveer 315 stations. Daarnaast beschikt<br />

de Rijkswaterstaat over ongeveer 50 meetpost<strong>en</strong> in het zuid<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het oost<strong>en</strong> van het land.<br />

Dit net, met relatief korte waarnemingsreeks<strong>en</strong>, wordt binn<strong>en</strong>kort opgehev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aantal<br />

meetpost<strong>en</strong> zal daarbij word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het KNMl-net.<br />

Op het grootste gedeelte van de KNMl-stations wordt uitsluit<strong>en</strong>d éénmaal per dag de neerslag<br />

gemet<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> corps van vrijwillige waarnemers. Daarnaast heeft m<strong>en</strong> termijn- <strong>en</strong><br />

hoofdstations waar naast de neerslag ook andere elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>.<br />

Op de termijnstations werd<strong>en</strong> aanvankelijk driemaal per dag waarneming<strong>en</strong> gedaan van<br />

onder andere neerslag, temperatuur <strong>en</strong> vochtigheid. Met ingang van 1971 word<strong>en</strong> op deze<br />

stations de neerslagmeting<strong>en</strong> slechts éénmaal per dag gedaan. Het aantal termijnstations<br />

bedraagt thans ongeveer 35. Termijnstations zull<strong>en</strong> in de nabije toekomst klimatologische<br />

stations g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>.<br />

De hoofdstations zijn de klimatologische stations waaraan uurlijkse gegev<strong>en</strong>s van vele<br />

groothed<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. De traditionele hoofdstations war<strong>en</strong> Utrecht/De Bilt, D<strong>en</strong><br />

Helder, Vlissing<strong>en</strong>, Groning<strong>en</strong>/Eelde <strong>en</strong> Maastricht/Beek. Slechts het station De Bilt<br />

beschikte vanaf 1897 over e<strong>en</strong> continue registratie van de neerslag; de vier andere<br />

hoofdstations werd<strong>en</strong> pas omstreeks 1957 van e<strong>en</strong> zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meter voorzi<strong>en</strong>. Op<br />

1 januari 1971 vond er e<strong>en</strong> versmelting plaats van het klimatologische <strong>en</strong> het synoptische<br />

meetnet, waardoor het aantal hoofdstations aanzi<strong>en</strong>lijk is uitgebreid. Teg<strong>en</strong>woordig heeft<br />

m<strong>en</strong> ongeveer 15 hoofdstations waarvan de meeste over e<strong>en</strong> zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meter<br />

beschikk<strong>en</strong>.<br />

41


3.1.2 Het gebruikte instrum<strong>en</strong>tarium<br />

Aanvankelijk was er e<strong>en</strong> zeer grote variatie in het type reg<strong>en</strong>meter <strong>en</strong> ook in de<br />

opstellingshoogte. In 1903 werd e<strong>en</strong> standaardreg<strong>en</strong>meter ingevoerd waarvan de bov<strong>en</strong>rand<br />

zich 1,50 m bov<strong>en</strong> het maaiveld bevond. E<strong>en</strong> afbeelding van deze reg<strong>en</strong>meter is gegev<strong>en</strong> in<br />

figuur 3.1. De neerslag wordt opgevang<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> trechtervormig vat <strong>en</strong> van daaruit door e<strong>en</strong><br />

pijpje naar e<strong>en</strong> daaronder geleg<strong>en</strong> verzamelbak gevoerd. E<strong>en</strong> dergelijke constructie is<br />

noodzakelijk om verdamping van de opgevang<strong>en</strong> neerslag teg<strong>en</strong> te gaan. Het aftapp<strong>en</strong><br />

geschiedde door het instrum<strong>en</strong>t om zijn as te kantel<strong>en</strong>. De opvangtrechter had e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>ing<br />

van 400 cm 2 . Dit houdt in dat bij 1 mm reg<strong>en</strong> 40 cm 3 (ml) water opgevang<strong>en</strong> wordt.<br />

Figuur 3.1<br />

Oude standaardreg<strong>en</strong>meter<br />

(op<strong>en</strong>ing 400<br />

cm 2 ) op 40 cm hoogte.<br />

Tijdelijke opstelling De<br />

Bilt, 2 april WHO.<br />

Figuur 3.2<br />

Huidige standaardreg<strong>en</strong>meter<br />

(op<strong>en</strong>ing 200<br />

cm 2 ) te De Bilt, 2 april<br />

1980.<br />

i<br />

f


<strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> van 0,1 mm zijn daarom nog redelijk nauwkeurig af te lez<strong>en</strong>.<br />

Naar aanleiding van e<strong>en</strong> onderzoek van Braak naar de grootte van de windfout (zie 3.2.1)<br />

werd in het tijdvak 1946-1955 de opstellingshoogte van het instrum<strong>en</strong>t verlaagd tot 40 cm. Bij<br />

deze opstellingshoogte was het echter niet mogelijk de reg<strong>en</strong>meter door kanteling af te tapp<strong>en</strong>.<br />

Dit <strong>en</strong> <strong>en</strong>ige andere bezwar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleid tot de invoering van e<strong>en</strong> nieuw model (zie figuur<br />

3.2). Het nieuwe type heeft e<strong>en</strong> diepere opvangtrechter met e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>ing van 200 cm 2 . Bij<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> groter dan 110 mm (komt zeer zeld<strong>en</strong> voor) moet m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>tijdse<br />

aftapping do<strong>en</strong> daar anders de reg<strong>en</strong>meter overloopt. De bov<strong>en</strong>rand van de trechter bevindt<br />

zich op 40 cm bov<strong>en</strong> het maaiveld. Sinds 1962 wordt het oude type geleidelijk door dit nieuwe<br />

model vervang<strong>en</strong>. Thans is op vrijwel alle stations het nieuwe type aanwezig.<br />

Figuur 3.3<br />

Pluviograaf te De Bilt,<br />

2 april 1980 (type<br />

Hauer (1951), fabrikaat<br />

Van Doorn). Op<br />

de onderste foto is de<br />

trommel met registraties<br />

t rook te zi<strong>en</strong>. Rechts<br />

daarvan bevindt zich<br />

onder de opvangtrechter<br />

e<strong>en</strong> verwarmingslamp.<br />

4'<br />

><br />

t.oft.^iftM'fi<br />

H£& ï '-" ~1<br />

l ft (riJF<br />

' r niii-É in ui ji ^<br />

43<br />

-^--v * -t3> iX *<br />

*._*&.<br />

tVü int'Vi.><br />

'-k ' )<br />

/ ^^ f


Bij continue registratie van de neerslag wordt gebruik gemaakt van e<strong>en</strong> pluviograaf of van e<strong>en</strong><br />

elektrische reg<strong>en</strong>meter met registratie op afstand.<br />

E<strong>en</strong> afbeelding van e<strong>en</strong> pluviograaf is gegev<strong>en</strong> in figuur 3.3. De opvangop<strong>en</strong>ing heeft e<strong>en</strong><br />

oppervlakte van 400 cm 2 <strong>en</strong> bevindt zich 40 cm bov<strong>en</strong> de grond. In de verzamelbak<br />

bevindt zich e<strong>en</strong> vlotter waaraan e<strong>en</strong> p<strong>en</strong> bevestigd is. De neerslag wordt op e<strong>en</strong> strook<br />

geregistreerd die om e<strong>en</strong> ronddraai<strong>en</strong>de trommel is gespann<strong>en</strong>. De verzamelbak wordt na elke<br />

10 mm neerslag automatisch door e<strong>en</strong> hevelsysteem geleegd.<br />

In De Bilt zijn voor 1954 andere typ<strong>en</strong> pluviograf<strong>en</strong> in gebruik geweest, zie bijlage Al.<br />

Bij de pluviograaf moet m<strong>en</strong> elke dag de registratiestrook vernieuw<strong>en</strong>. Dit leverde vooral bij<br />

sommige vliegveld<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> op, daar m<strong>en</strong> startban<strong>en</strong> overstek<strong>en</strong> moest om bij het<br />

instrum<strong>en</strong>t te kom<strong>en</strong>. In het begin van de zev<strong>en</strong>tiger jar<strong>en</strong> werd op de meeste vliegveld<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

elektrische reg<strong>en</strong>meter geïntroduceerd, waarbij de neerslag op e<strong>en</strong> op afstand geleg<strong>en</strong> recorder<br />

wordt geregistreerd. E<strong>en</strong> afbeelding van e<strong>en</strong> elektrische reg<strong>en</strong>meter is gegev<strong>en</strong> in figuur 3.4.<br />

De opvangop<strong>en</strong>ing van dit instrum<strong>en</strong>t heeft e<strong>en</strong> oppervlakte van 200 cm 2 <strong>en</strong> bevindt zich 40<br />

cm bov<strong>en</strong> het maaiveld. De vlotterkamer wordt geleegd door middel van elektrisch bedi<strong>en</strong>de<br />

klepp<strong>en</strong>. Op vliegveld<strong>en</strong> van de Koninklijke Luchtmacht wordt echter e<strong>en</strong> elektrische<br />

reg<strong>en</strong>meter van e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d type gebruikt (zie de beschrijving van de stationsgeschied<strong>en</strong>is<br />

van Leeuward<strong>en</strong> in bijlage A2).<br />

Figuur 3.4<br />

Elektrische reg<strong>en</strong>meter.<br />

Dit type is mom<strong>en</strong>teel<br />

op de burgervliegveld<strong>en</strong><br />

in gebruik. Tijdelijke<br />

opstelling te De Bilt, 2<br />

april 1980. il ¥i<br />

r A<br />

h^mh<br />

Mom<strong>en</strong>teel bestaat dus de situatie dat bij continue registratie verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong><br />

instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in gebruik zijn. Dit is e<strong>en</strong> weinig bevredig<strong>en</strong>de toestand. Op korte termijn wordt<br />

daarom e<strong>en</strong> nieuw standaardinstrum<strong>en</strong>t ingevoerd. Hierbij is gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> elektrische<br />

reg<strong>en</strong>meter met registratie op afstand <strong>en</strong> e<strong>en</strong> opvangop<strong>en</strong>ing van 400 cm 2 (zie figuur 3.5).<br />

3.2 Fout<strong>en</strong> bij neerslagmeting<strong>en</strong><br />

Og<strong>en</strong>schijnlijk lijkt het met<strong>en</strong> van neerslag e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige zaak. Vele fout<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> echter<br />

gemaakt word<strong>en</strong> waardoor de gemet<strong>en</strong> neerslag aanzi<strong>en</strong>lijk kan afwijk<strong>en</strong> van de werkelijke<br />

neerslag. De belangrijkste fout<strong>en</strong>bron wordt gevormd door de invloed van de wind.<br />

Daarnaast zijn er nog andere fout<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> verdampingsfout, e<strong>en</strong> bevochtigingsfout,<br />

44


waarnemingsfout<strong>en</strong> <strong>en</strong> fout<strong>en</strong> door het inspatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het uitspatt<strong>en</strong> van reg<strong>en</strong>druppels.<br />

Op het windeffect zal eerst <strong>en</strong>igszins uitvoerig word<strong>en</strong> ingegaan. Daarna kom<strong>en</strong> de overige<br />

fout<strong>en</strong> aan de orde.<br />

Figuur 3.5 Nieuwe elektrische reg<strong>en</strong>meter in Engelse opstelling (toekomstige<br />

standaardopstelling voor continue registratie van de neerslag).<br />

Proefopstelling te Vlissing<strong>en</strong>, 13 april 1980.<br />

3.2.1 De invloed van de wind op de neerslagmeting<br />

E<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meter werkt als e<strong>en</strong> stor<strong>en</strong>d elem<strong>en</strong>t op de luchtbeweging. Dit leidt tot e<strong>en</strong><br />

verhoging van de turbul<strong>en</strong>tie van de lucht in de omgeving van het instrum<strong>en</strong>t waardoor e<strong>en</strong><br />

deel van de neerslag die in de opvangtrechter zou kom<strong>en</strong> er overhe<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong> wordt.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> allerlei obstakels in de omgeving van de reg<strong>en</strong>meter de luchtbeweging<br />

rond het instrum<strong>en</strong>t beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor de op te vang<strong>en</strong> hoeveelheid neerslag.<br />

Aanzi<strong>en</strong>lijke tekort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> bij hoge windsnelhed<strong>en</strong>. Daar de windsnelheid<br />

to<strong>en</strong>eemt met de hoogte zal de fout groter zijn naarmate het instrum<strong>en</strong>t hoger staat opgesteld.<br />

Daarnaast speelt de grootte van de druppels e<strong>en</strong> belangrijke rol. Bij grote (zware) druppels is<br />

het effect veel geringer dan bij kleine (lichte) druppels. Grote windfout<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor bij<br />

motreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral bij sneeuw.<br />

In wez<strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> last van de windfout als de rand van de opvangtrechter zich op<br />

maaiveldshoogte bevindt. De kost<strong>en</strong> van onderhoud <strong>en</strong> inrichting van dergelijke<br />

grondreg<strong>en</strong>meters zijn echter aanzi<strong>en</strong>lijk hoger dan die van de thans in gebruik zijnde<br />

opstelling<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn grondreg<strong>en</strong>meters slecht toe te pass<strong>en</strong> in gebied<strong>en</strong> met hoge<br />

grondwaterstand<strong>en</strong>. Wel wordt in Nederland op sommige stations (waaronder de<br />

hoofdstations Eelde, De Kooy, Vlissing<strong>en</strong>, Beek <strong>en</strong> Zierikzee) gebruik gemaakt van de<br />

zog<strong>en</strong>aamde Engelse opstelling (zie figuur 3.5). Bij deze opstelling is de reg<strong>en</strong>meter omgev<strong>en</strong><br />

door e<strong>en</strong> aard<strong>en</strong> wal met e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>diameter van 3 m. De hoogte van de aard<strong>en</strong> wal is<br />

dezelfde als die van de reg<strong>en</strong>meter (40 cm).<br />

In de nabije toekomst zal het aantal stations met e<strong>en</strong> Engelse opstelling sterk word<strong>en</strong><br />

uitgebreid. Het ligt in de bedoeling om bij alle stations met zelfregistrer<strong>en</strong>de apparatuur de<br />

Engelse opstelling te introducer<strong>en</strong>.<br />

45


Naar de grootte van de windfout is <strong>en</strong> wordt nog veel onderzoek verricht. E<strong>en</strong> vrij uitvoerig<br />

onderzoek op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> in Nederland werd uitgevoerd door Braak (1945). Bij dit<br />

onderzoek werd<strong>en</strong> de reg<strong>en</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> van grondreg<strong>en</strong>meters vergelek<strong>en</strong> met reg<strong>en</strong>meters<br />

op 0,40 <strong>en</strong> 1,50 m hoogte. Tev<strong>en</strong>s werd onderzocht in hoeverre het windeffect gereduceerd<br />

kon word<strong>en</strong> door het plaats<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hek om de reg<strong>en</strong>meter, door e<strong>en</strong> windscherm <strong>en</strong> door<br />

de Engelse opstelling. In latere jar<strong>en</strong> zijn nog op e<strong>en</strong> aantal plaats<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meters op<br />

verschill<strong>en</strong>de hoogt<strong>en</strong> met elkaar vergelek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onderzoek naar verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />

grondreg<strong>en</strong>meter <strong>en</strong> de standaardreg<strong>en</strong>meter is uitgevoerd door Dekker (1979).<br />

In de tabell<strong>en</strong> 3.1 <strong>en</strong> 3.2 zijn <strong>en</strong>kele resultat<strong>en</strong> uit de onderzoeking<strong>en</strong> van Braak <strong>en</strong> Dekker<br />

sam<strong>en</strong>gevat. Uit de tabell<strong>en</strong> blijkt dat er sterke plaatselijke verschill<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong><br />

duidelijke seizo<strong>en</strong>beweging is.<br />

Tabel 3.1 Verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

reg<strong>en</strong>meter op 0,40 m <strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meter op 1,50 m. Het verschil is<br />

uitgedrukt als perc<strong>en</strong>tage van de hoeveelheid in de meter op<br />

0,40 m.<br />

Plaats Tijdvak Aantal Proc<strong>en</strong>tueel verschil<br />

maand<strong>en</strong><br />

dec-feb mrt-mei jun-aug sep-nov<br />

Dirksland 1940-1944 41<br />

Castricum 1941-1944 42<br />

Leiduin 1941-1944 34<br />

De Bilt 1943-1945 23<br />

Plaats<br />

Dirksland<br />

Castricum<br />

Leiduin<br />

De Bilt<br />

Noordsle<strong>en</strong><br />

Eiberg<strong>en</strong><br />

13,6<br />

1,7<br />

6,5<br />

2.4<br />

9,4<br />

0,7<br />

2,5<br />

2,0<br />

8,6<br />

1,4<br />

4,2<br />

1,2<br />

10,3<br />

1,5<br />

4,0<br />

1,4<br />

Tabel 3.2 Verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

grondreg<strong>en</strong>meter <strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meter op 0,40 m. Het verschil is<br />

uitgedrukt als perc<strong>en</strong>tage van de hoeveelheid in de<br />

grondreg<strong>en</strong>meter.<br />

Tijdvak<br />

1940-1944<br />

1941-1944<br />

1941-1944<br />

1943-1945<br />

1972-1975<br />

1973-1976<br />

1972-1976<br />

Aantal<br />

maand<strong>en</strong><br />

41<br />

42<br />

34<br />

23<br />

43<br />

35<br />

46<br />

46<br />

Proc<strong>en</strong>tueel verschil<br />

dec-feb<br />

10,6<br />

7,8<br />

5,9<br />

4,5<br />

7,6<br />

4,1<br />

5,6<br />

mrt-mei<br />

9,5<br />

5,6<br />

8,8<br />

3,1<br />

6,1<br />

3,5<br />

2,7<br />

jun-aug<br />

6,6<br />

3,5<br />

3,4<br />

2,1<br />

3,2<br />

2,1<br />

2,7<br />

sep-nov<br />

6,7<br />

4,8<br />

4,0<br />

2,2<br />

4,8<br />

2,3<br />

2,4


Daar de windsnelheid in het kustgebied groter is dan in het binn<strong>en</strong>land treft m<strong>en</strong> de grootste<br />

windfout<strong>en</strong> bij kuststations aan. Bij het station Dirksland (Overflakkee), waarbij tijd<strong>en</strong>s het<br />

onderzoek de reg<strong>en</strong>meters nauwelijks teg<strong>en</strong> de wind beschut war<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> van<br />

meer dan 10% voor bij reg<strong>en</strong>meters op verschill<strong>en</strong>de hoogt<strong>en</strong>. Bij goed beschutte kuststations<br />

(Castricum, Leiduin) is het effect veel geringer <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk niet veel groter dan bij<br />

landstations.<br />

In de zomer zijn de verschill<strong>en</strong> kleiner dan in de winter. Dit wordt <strong>en</strong>erzijds veroorzaakt door<br />

de lagere windsnelhed<strong>en</strong> in de zomer, anderzijds door de druppelgrootteverdeling (in de<br />

zomer meer convectieve neerslag met in het algeme<strong>en</strong> grotere druppels, zie 6.1). Uit de<br />

tabell<strong>en</strong> blijkt dat in de winter de proc<strong>en</strong>tuele verschill<strong>en</strong> ongeveer tweemaal zo groot zijn als<br />

in de zomer. E<strong>en</strong> uitzondering vormt het station Dirksland, waarbij het verschil tuss<strong>en</strong> winter<br />

<strong>en</strong> zomer relatief gering is. Braak schrijft dit toe aan de geringe begroeiing bij dit station. Bij<br />

neerslagstations omgev<strong>en</strong> door bom<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke neemt in het groeiseizo<strong>en</strong> de beschutting<br />

toe waardoor het seizo<strong>en</strong>effect in de windfout versterkt wordt.<br />

Merkwaardig zijn de verschill<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> in De Bilt voor de twee onderzochte tijdvakk<strong>en</strong>.<br />

Enigszins afwijk<strong>en</strong>d gedraagt zich ook het station Leiduin. Voor dit station is in de l<strong>en</strong>te het<br />

perc<strong>en</strong>tage in tabel 3.1 <strong>en</strong>igszins aan de lage kant <strong>en</strong> in tabel 3.2 is het perc<strong>en</strong>tage vrij hoog.<br />

Dit zou door e<strong>en</strong> te kleine neerslaghoeveelheid in de reg<strong>en</strong>meter op 0,40 m kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

Uit de tabell<strong>en</strong> blijkt voorts dat in het algeme<strong>en</strong> door de verlaging van de opstellingshoogte<br />

van 1,50 m tot 0,40 m de windfout ongeveer gehalveerd is.<br />

3.2.2 Overige fout<strong>en</strong><br />

Naast de in de vorige paragraaf g<strong>en</strong>oemde windfout is er e<strong>en</strong> aantal fout<strong>en</strong> van hoofdzakelijk<br />

instrum<strong>en</strong>tele aard waarvan de grootte bij e<strong>en</strong> goede constructie van het instrum<strong>en</strong>tarium<br />

gering is. Hieronder vall<strong>en</strong> de verdampingsfout, de bevochtigingsfout <strong>en</strong> fout<strong>en</strong> door het<br />

inspatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het uitspatt<strong>en</strong> van reg<strong>en</strong>druppels.<br />

Doordat de opgevang<strong>en</strong> neerslag via e<strong>en</strong> pijpje wordt afgevoerd naar e<strong>en</strong> verzamelbak is het<br />

verdampingsverlies te verwaarloz<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> bevochtigingsfout ontstaat <strong>en</strong>erzijds doordat de<br />

eerste reg<strong>en</strong>druppels die op de droge trechter vall<strong>en</strong> niet naar de verzamelbak word<strong>en</strong><br />

afgevoerd. Daarnaast zal bij het uitsch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van de inhoud van de verzamelbak in e<strong>en</strong><br />

maatglas e<strong>en</strong> kleine hoeveelheid water aan de wand van de verzamelbak blijv<strong>en</strong> klev<strong>en</strong>. De<br />

bevochtigingsfout is gering, mits het trechteroppervlak <strong>en</strong> de binn<strong>en</strong>wand van de verzamelbak<br />

niet geverfd word<strong>en</strong>. Het gevaar voor aanzi<strong>en</strong>lijke verliez<strong>en</strong> door het uitspatt<strong>en</strong> van<br />

reg<strong>en</strong>druppels bestaat bij ondiepe opvangtrechters. Fout<strong>en</strong> door het inspatt<strong>en</strong> van<br />

reg<strong>en</strong>druppels kom<strong>en</strong> voor bij zeer lage opstelling<strong>en</strong>. Bij grondreg<strong>en</strong>meters treft m<strong>en</strong> dan ook<br />

speciale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> aan om het inspatt<strong>en</strong> van reg<strong>en</strong>druppels teg<strong>en</strong> te gaan.<br />

E<strong>en</strong> apart probleem vormt het met<strong>en</strong> van neerslag bij sneeuw <strong>en</strong> vorst. Vanaf de oprichting<br />

van het KNMI was het gebruikelijk in deze situatie de reg<strong>en</strong>meter langzaam te ontdooi<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vervolg<strong>en</strong>s de hoeveelheid smeltwater te met<strong>en</strong>. Zelfregistrer<strong>en</strong>de apparatuur is voorzi<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> verwarmingselem<strong>en</strong>t, dat geregeld wordt door e<strong>en</strong> thermostaat, die ingesteld is op +2°C.<br />

E<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meter is ge<strong>en</strong>szins e<strong>en</strong> ideaal instrum<strong>en</strong>t om sneeuw te met<strong>en</strong>. Naast e<strong>en</strong> grote<br />

windfout bestaat het gevaar voor het instuiv<strong>en</strong> (bij e<strong>en</strong> lage opstelling) <strong>en</strong> het uitstuiv<strong>en</strong> van<br />

sneeuw. Sinds 1954 vind<strong>en</strong> op alle neerslagstations meting<strong>en</strong> van het sneeuwdek plaats. Bij<br />

vers gevall<strong>en</strong> sneeuw levert 1 cm ongeveer e<strong>en</strong> hoeveelheid smeltwater op die overe<strong>en</strong>komt<br />

met 1 mm reg<strong>en</strong>. Na verloop van tijd klinkt de sneeuw echter in waardoor 1 cm sneeuwdek<br />

gelijkwaardig kan zijn aan 2 tot 3 mm reg<strong>en</strong>, zie bijvoorbeeld Jackson (1977). Dit vormt<br />

natuurlijk e<strong>en</strong> probleem bij de interpretatie van de dikte van e<strong>en</strong> sneeuwdek. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet<br />

m<strong>en</strong> achter de betrouwbaarheid van deze waarneming<strong>en</strong> vooralsnog e<strong>en</strong> vraagtek<strong>en</strong> zett<strong>en</strong>.<br />

Reg<strong>en</strong>meting<strong>en</strong> met pluviograf<strong>en</strong> zijn meestal met grotere fout<strong>en</strong> behept dan die met e<strong>en</strong><br />

gewone reg<strong>en</strong>meter. <strong>Neerslag</strong> gevall<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het periodiek leg<strong>en</strong> wordt niet geregistreerd.<br />

47


Door het verwarmingselem<strong>en</strong>t wordt e<strong>en</strong> verdampingsfout geïntroduceerd <strong>en</strong> de windfout is<br />

groter door de ongunstige aërodynamische vorm. Zo vond<strong>en</strong> Col<strong>en</strong>brander <strong>en</strong> Stol (1970)<br />

voor e<strong>en</strong> pluviograaf in de winter e<strong>en</strong> tekort van 8 a 9°0 t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> standaardreg<strong>en</strong>meter;<br />

in de zomer bedroeg het verschil 2 a 3°o. Bij het KNMI is het gebruikelijk door de<br />

pluviograaf geregistreerde neerslag zodanig te corriger<strong>en</strong> dat de totale hoeveelheid<br />

overe<strong>en</strong>komt met de hoeveelheid die met de gewone reg<strong>en</strong>meter afgetapt is. De registraties<br />

met elektrische reg<strong>en</strong>meters word<strong>en</strong> echter in beperkte mate achteraf gecorrigeerd.<br />

T<strong>en</strong> slotte heeft m<strong>en</strong> nog te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> groot aantal mogelijke waarnemingsfout<strong>en</strong>. In<br />

principe moet de waarnemer elke dag (teg<strong>en</strong>woordig om 8 uur GMT) de reg<strong>en</strong>meter aftapp<strong>en</strong>.<br />

Het gebeurt wel e<strong>en</strong>s dat door omstandighed<strong>en</strong> de reg<strong>en</strong>meter niet op de juiste tijd wordt<br />

afgetapt of dat deze op e<strong>en</strong> bepaalde dag helemaal niet wordt afgetapt. In het laatste geval<br />

tapt m<strong>en</strong> dan op de volg<strong>en</strong>de dag de neerslag over twee (of meer) dag<strong>en</strong> af. De waarnemer is<br />

verplicht dit op zijn reg<strong>en</strong>kaart aan te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. De neerslaghoeveelheid moet g<strong>en</strong>oteerd<br />

word<strong>en</strong> op de dag van aftapping <strong>en</strong> niet op de vorige dag ook al was de neerslag to<strong>en</strong><br />

gevall<strong>en</strong>. Het komt voor dat de neerslag per ongeluk bij e<strong>en</strong> verkeerde datum wordt<br />

g<strong>en</strong>oteerd. Achteraf word<strong>en</strong> dit soort waarnemingsfout<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig zo goed mogelijk<br />

gecorrigeerd, zie 3.4.<br />

3.3 De betrouwbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s<br />

Hoewel de neerslagmeting<strong>en</strong> in de 18e eeuw <strong>en</strong> in het begin van de 19e eeuw gedaan werd<strong>en</strong><br />

door vooraanstaande beoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van de wet<strong>en</strong>schap zijn deze gegev<strong>en</strong>s voor hed<strong>en</strong>daags<br />

onderzoek niet zonder meer bruikbaar. In de eerste plaats was het windeffect onbek<strong>en</strong>d.<br />

Reg<strong>en</strong>meters war<strong>en</strong> vaak zeer hoog opgesteld „om toch vooral de druppels in vrije val" op te<br />

vang<strong>en</strong>. Zo was bij de reg<strong>en</strong>meter te Zwan<strong>en</strong>burg de hoogte van de bov<strong>en</strong>rand ongeveer 3<br />

meter. Daarnaast was er ge<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> voorschrift voor het met<strong>en</strong> van vaste neerslag.<br />

Gemiddelde waard<strong>en</strong> van gemet<strong>en</strong> neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> uit vroegere tijd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daarom<br />

aanzi<strong>en</strong>lijk afwijk<strong>en</strong> van het hed<strong>en</strong>daags gemiddelde. Voor de reeks van Zwan<strong>en</strong>burg<br />

verm<strong>en</strong>igvuldigde Labrijn (1945) alle getall<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> factor 1,11 waardoor het gemiddelde<br />

<strong>en</strong>igszins overe<strong>en</strong>kwam met het gemiddelde van de latere waarneming<strong>en</strong> in het nabijgeleg<strong>en</strong><br />

Hoofddorp.<br />

In de beginjar<strong>en</strong> van het KNMI was het reeds voorschrift dat vaste neerslag gesmolt<strong>en</strong> moest<br />

word<strong>en</strong>. Ook was het windeffect bek<strong>en</strong>d. Als opstellingshoogte werd ongeveer 1 m<br />

aanbevol<strong>en</strong>. Hiervan is echter soms sterk afgewek<strong>en</strong>.<br />

In het eerste dec<strong>en</strong>nium van de 20e eeuw werd het meetnet grondig gereorganiseerd (met<br />

onder andere e<strong>en</strong> standaardisatie van het instrum<strong>en</strong>tarium). Deze reorganisatie betek<strong>en</strong>de e<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijke verbetering van de kwaliteit van het meetnet. Voor vele stations blijk<strong>en</strong> de<br />

gemet<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> in het tijdvak voor de reorganisatie te laag te zijn. De oorzak<strong>en</strong> hiervan zijn<br />

echter vaak niet te achterhal<strong>en</strong> daar veelal niets van de opstelling <strong>en</strong> het gebruikte instrum<strong>en</strong>t<br />

bek<strong>en</strong>d is.<br />

Van e<strong>en</strong> geregelde inspectie was aanvankelijk ge<strong>en</strong> sprake. Sporadisch werd e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> station<br />

bezocht. To<strong>en</strong> in de dertiger jar<strong>en</strong> Braak alle stations inspecteerde kwam<strong>en</strong> daarbij vele<br />

gebrekkige opstelling<strong>en</strong> aan het licht. Sinds 1953 is e<strong>en</strong> speciale functionaris met de inspectie<br />

van de stations belast. De neerslagstations word<strong>en</strong> thans regelmatig bezocht. De bevinding<strong>en</strong><br />

bij de inspectie word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> stationsarchief vastgelegd. In dit archief zijn tev<strong>en</strong>s<br />

situatieschets<strong>en</strong> <strong>en</strong> foto's van de reg<strong>en</strong>meteropstelling aanwezig.<br />

In het algeme<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat vroegere neerslagwaarneming<strong>en</strong> minder betrouwbaar<br />

zijn dan de hed<strong>en</strong>daagse. Vooral sinds het begin van de vijftiger jar<strong>en</strong> is de kwaliteit van de .<br />

waarneming<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk verbeterd. Bij langjarige reeks<strong>en</strong> is de situatie van de reg<strong>en</strong>meter<br />

48


vaak vele mal<strong>en</strong> gewijzigd. Vaak komt bij dit soort reeks<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> tijdvak voor waarin de<br />

opstelling minder gunstig was. Hierdoor kunn<strong>en</strong> langjarige reeks<strong>en</strong> soms sterk inhomoge<strong>en</strong><br />

zijn. Op de homog<strong>en</strong>iteit van 24 geselecteerde langjarige reeks<strong>en</strong> wordt nader ingegaan in<br />

bijlage A2.<br />

3.4 De beschikbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s<br />

E<strong>en</strong> hoofdstuk over neerslaggegev<strong>en</strong>s kan niet volledig zijn zonder <strong>en</strong>ige woord<strong>en</strong> over de<br />

beschikbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s. Vele neerslaggegev<strong>en</strong>s zijn in de jaar- <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>boek<strong>en</strong> van<br />

het KNMI te vind<strong>en</strong>. Daarnaast word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig alle gegev<strong>en</strong>s op magneetband<br />

vastgelegd <strong>en</strong> staat ook e<strong>en</strong> groot gedeelte van het vroegere databestand op tape.<br />

Dag- <strong>en</strong> maandsomm<strong>en</strong> van voor 1932 zijn vrijwel allemaal in de jaarboek<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>. Vanaf<br />

1932 word<strong>en</strong> speciale reg<strong>en</strong>boek<strong>en</strong> uitgegev<strong>en</strong> waarin de dagelijkse waarneming<strong>en</strong> van alle<br />

stations zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (behalve voor de jar<strong>en</strong> 1946-1952, waarin weg<strong>en</strong>s bezuiniging<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

aantal stations niet werd opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>). Teg<strong>en</strong>woordig verschijnt er e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>maandboek<br />

waarin dag-, decade- <strong>en</strong> maandsomm<strong>en</strong> zijn vermeld. De twaalf sam<strong>en</strong>gebundelde<br />

maandoverzicht<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> opsomming van de jaartotal<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> thans het jaarboek<br />

reg<strong>en</strong>waarneming<strong>en</strong>.<br />

Bij het raadpleg<strong>en</strong> van reg<strong>en</strong>waarneming<strong>en</strong> uit de boek<strong>en</strong> is echter <strong>en</strong>ige voorzichtigheid<br />

gebod<strong>en</strong>. Vroeger werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk zonder controle in het jaarboek<br />

overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Meerdaagse somm<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> niet gesplitst, de dagsomm<strong>en</strong> staan soms bij e<strong>en</strong><br />

verkeerde datum vermeld <strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> gegane waarneming<strong>en</strong> zijn als null<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Sinds<br />

1946 vindt e<strong>en</strong> controle plaats op twijfelachtige waarneming<strong>en</strong>. Deze word<strong>en</strong> dan<br />

gecorrigeerd, vaak na voorafgaand contact met de waarnemer. Pas sinds 1963 word<strong>en</strong><br />

ontbrek<strong>en</strong>de waarneming<strong>en</strong> zo goed mogelijk ingeschat <strong>en</strong> word<strong>en</strong> meerdaagse somm<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>redig aan de dagtotal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> naburig station verdeeld.<br />

De dagsomm<strong>en</strong> van alle stations vanaf 1951 zijn op magneetband vastgelegd. Van het tijdvak<br />

voor 1951 staan alle<strong>en</strong> de dagsomm<strong>en</strong> van 24 geselecteerde stations op magneetband. Deze 24<br />

stations zijn vermeld in bijlage A. Tev<strong>en</strong>s zijn in deze bijlage <strong>en</strong>ige bijzonderhed<strong>en</strong> over de<br />

stations vermeld. Voordat de gegev<strong>en</strong>s op magneetband geschrev<strong>en</strong> zijn, heeft e<strong>en</strong> controle op<br />

twijfelachtige waarneming<strong>en</strong> plaatsgevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn meerdaagse somm<strong>en</strong> gesplitst. De cijfers<br />

op magneetband kunn<strong>en</strong> daardoor verschill<strong>en</strong> van die in de jaar- <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>boek<strong>en</strong>.<br />

<strong>Neerslag</strong>waarneming<strong>en</strong> over tijdsperiod<strong>en</strong> kleiner dan e<strong>en</strong> dag zijn slechts in zeer beperkte<br />

mate in jaarboek<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> de uursomm<strong>en</strong> van De Bilt werd<strong>en</strong> in het tijdvak voor<br />

1932 in de jaarboek<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De neerslaggegev<strong>en</strong>s van hoofd- <strong>en</strong> termijnstations zijn<br />

echter wel op magneetband<strong>en</strong> opgeslag<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel wordt er naar gestreefd deze<br />

magneetband<strong>en</strong> toegankelijk te mak<strong>en</strong>. Van de informatie van zelfregistrer<strong>en</strong>de apparatuur<br />

wordt per uurvak de neerslaghoeveelheid <strong>en</strong> de reg<strong>en</strong>duur vermeld.<br />

Naast boek<strong>en</strong> met basisgegev<strong>en</strong>s bestaan er ook boek<strong>en</strong> met frequ<strong>en</strong>tietabell<strong>en</strong>. Door middel<br />

van deze tabell<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> snel e<strong>en</strong> inzicht krijg<strong>en</strong> in de variatie van de neerslaghoeveelheid.<br />

Voor dur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dag <strong>en</strong> langer zijn er frequ<strong>en</strong>tietabell<strong>en</strong> van de 24 geselecteerde stations,<br />

zie KNMI (1956-1965). Voor De Bilt zijn er ook tabell<strong>en</strong> waarbij e<strong>en</strong> uurvak als<br />

basistijdse<strong>en</strong>heid di<strong>en</strong>t, zie KNMI (1966). Voor e<strong>en</strong> beperkt aantal jar<strong>en</strong> bestaan er voor dit<br />

station ook frequ<strong>en</strong>tietabell<strong>en</strong> voor dur<strong>en</strong> van 5 tot 660 minut<strong>en</strong>, zie KNMI (1968).<br />

49


4 DE BEPALING VAN<br />

DE VERDAMPING<br />

Het grootste gedeelte van de neerslag die in Nederland valt verdampt. Om de grootte van de<br />

verdamping <strong>en</strong>igszins nauwkeurig te bepal<strong>en</strong>, zijn meer geavanceerde techniek<strong>en</strong> nodig dan<br />

bij de neerslag. Er zijn dan ook verschill<strong>en</strong>de sterk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de method<strong>en</strong> in gebruik om de<br />

verdamping te met<strong>en</strong>. Op deze method<strong>en</strong> wordt nader ingegaan in 4.1. Daarna wordt in 4.2<br />

e<strong>en</strong> aantal techniek<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> voor de berek<strong>en</strong>ing van de verdamping van e<strong>en</strong><br />

wateroppervlak uit standaardmeteorologische gegev<strong>en</strong>s. T<strong>en</strong> slotte wordt in 4.3 de<br />

verdamping van begroeide oppervlakk<strong>en</strong> behandeld.<br />

4.1 Algem<strong>en</strong>e meetmethod<strong>en</strong><br />

In de eerste helft van de achtti<strong>en</strong>de eeuw werd reeds regelmatig de „uitwaseming" gemet<strong>en</strong><br />

(o.a. te Leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwan<strong>en</strong>burg). Op voorschrift van Van Mussch<strong>en</strong>broek (e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eesheer <strong>en</strong><br />

praktisch fysicus) werd<strong>en</strong> de meting<strong>en</strong> verricht met e<strong>en</strong> vierkante lod<strong>en</strong> bak, die van tijd tot<br />

tijd tot e<strong>en</strong> bepaalde merkstreep met water werd gevuld. Daar tev<strong>en</strong>s de hoeveelheid neerslag<br />

werd gemet<strong>en</strong>, was het verlies door verdamping te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Meting<strong>en</strong> met behulp van<br />

dergelijke verdampingsbakk<strong>en</strong> vormd<strong>en</strong> de ruggegraat van de publikatie van Braak (1936)<br />

over het verdampingsklimaat van Nederland.<br />

De verdamping uit e<strong>en</strong> pan kan sterk verschill<strong>en</strong> van de verdamping van zijn omgeving.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de verdampingspann<strong>en</strong> grote onderlinge verschill<strong>en</strong> in<br />

meetuitkomst<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> (zie hoofdstuk 5).<br />

4.1.1 De waterbalans<br />

E<strong>en</strong> klassieke methode om de verdamping te verkrijg<strong>en</strong> is met behulp van de waterbalans van<br />

e<strong>en</strong> stroomgebied of e<strong>en</strong> polder. Voor e<strong>en</strong> polder kan de waterbalans de volg<strong>en</strong>de vorm<br />

hebb<strong>en</strong>:<br />

neerslag + kwel + inlaat =<br />

= verdamping + lozing + bergingsverandering<strong>en</strong>.<br />

Kwel ontstaat door peil verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de polder <strong>en</strong> het omring<strong>en</strong>de gebied. De grootte van<br />

de kwel wordt sterk bepaald door de bouw van de ondergrond. Bergings verandering<strong>en</strong> zijn<br />

e<strong>en</strong> gevolg van het feit dat de hoeveelheid water in de polder (bodemvocht, grondwater <strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong> water) niet constant is. Over lange tijdvakk<strong>en</strong> (e<strong>en</strong>jaar of e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong>) zijn de<br />

bergingsverandering<strong>en</strong> meestal verwaarloosbaar.<br />

De berek<strong>en</strong>ing van de verdamping met behulp van de waterbalans is slechts zinvol indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong><br />

de verschill<strong>en</strong>de term<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de nauwkeurig kan bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat is helaas meestal niet het<br />

geval. Het meest uitgebreide onderzoek van e<strong>en</strong> waterbalans heeft in Nederland<br />

plaatsgevond<strong>en</strong> in de Rottegatspolder (e<strong>en</strong> poldertje met e<strong>en</strong> oppervlakte van ruim 80 ha,<br />

10km t<strong>en</strong> noordoost<strong>en</strong> van Groning<strong>en</strong> in de geme<strong>en</strong>te T<strong>en</strong> Boer), zie bijv. Deij et al. (1955).<br />

50


Gedur<strong>en</strong>de het tijdvak 1947-1972 werd<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de term<strong>en</strong> van de waterbalans hier<br />

zeer zorgvuldig bepaald. De kwel bleek verwaarloosbaar, terwijl alle<strong>en</strong> in droge zomers (1947,<br />

1959) e<strong>en</strong> geringe hoeveelheid water werd ingelat<strong>en</strong>. De belangrijkste term<strong>en</strong> van de<br />

waterbalans war<strong>en</strong> derhalve de neerslag, de verdamping <strong>en</strong> de lozing. Daar de neerslag <strong>en</strong> de<br />

lozing met de nodige zorg war<strong>en</strong> bepaald, werd<strong>en</strong> redelijk nauwkeurige waard<strong>en</strong> voor de<br />

verdamping verkreg<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> unieke studie van de waterbalans heeft in 1967 plaatsgevond<strong>en</strong> in het zog<strong>en</strong>aamde<br />

Flevomeer (Koopmans, 1968). Dit meer was in september 1966 ontstaan, to<strong>en</strong> de bouw van<br />

de dijk van de polder Zuidelijk Flevoland zo ver was gevorderd dat er ge<strong>en</strong> verbinding meer<br />

bestond met het IJsselmeer. De studie van de waterbalans vond plaats voordat met de<br />

bemaling van Zuidelijk Flevoland werd begonn<strong>en</strong>. De belangrijkste term<strong>en</strong> in de waterbalans<br />

war<strong>en</strong> de neerslag <strong>en</strong> de verdamping. De berek<strong>en</strong>de verdamping uit de waterbalans bleek<br />

redelijk overe<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> met de berek<strong>en</strong>de verdamping volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aantal fysische<br />

method<strong>en</strong> (Keijman and Koopmans, 1973).<br />

Voor de bepaling van de verdamping van begroeide oppervlakk<strong>en</strong> is veel gebruik gemaakt<br />

van zog<strong>en</strong>aamde lysimeters. E<strong>en</strong> lysimeter is e<strong>en</strong> geïsoleerd gedeelte van de bodem waarvoor<br />

de verdamping uit de waterbalans wordt bepaald. M<strong>en</strong> onderscheidt weegbare <strong>en</strong> nietweegbare<br />

lysimeters. Bij weegbare lysimeters kunn<strong>en</strong> bergingsverandering<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig door<br />

weging word<strong>en</strong> bepaald. Hoewel lysimeters reeds in de vorige eeuw gebruikt werd<strong>en</strong> (Oude<br />

Wetering), is vooral in de eerste twee dec<strong>en</strong>nia na de tweede wereldoorlog hier int<strong>en</strong>sief mee<br />

gewerkt. E<strong>en</strong> zeer langjarig lysimeteronderzcek (van 1942 t/m 1971) heeft plaatsgevond<strong>en</strong> in<br />

de duin<strong>en</strong> bij Castricum. Hier werd<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de duinvegetaties vergelek<strong>en</strong>. De lysimeters<br />

bestond<strong>en</strong> uit bakk<strong>en</strong> van gewap<strong>en</strong>d beton met e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> breedte van 25 m <strong>en</strong> e<strong>en</strong> diepte<br />

van 2,5 m. Op de resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek wordt nader ingegaan in 4.3.4.<br />

4.1.2 Fysische method<strong>en</strong><br />

<strong>Verdamping</strong>, of het verticale transport van waterdamp, wordt veroorzaakt door verschill<strong>en</strong> in<br />

waterdampconc<strong>en</strong>tratie. In het geval van moleculaire diffusie is de getransporteerde<br />

hoeveelheid ev<strong>en</strong>redig met de conc<strong>en</strong>tratiegradiënt volg<strong>en</strong>s<br />

(4.1) £--!>£<br />

waarin E\ het waterdamptransport per tijdse<strong>en</strong>heid<br />

<strong>en</strong> per oppervlakte-e<strong>en</strong>heid in kg m~ 2 s _1 ,<br />

D: de moleculaire diffusiecoëfficiënt in m 2 s~ \<br />

C: de waterdampconc<strong>en</strong>tratie in kg m" 3 ,<br />

z: de verticale coördinaat in m.<br />

Het mintek<strong>en</strong> geeft aan dat het waterdamptransport teg<strong>en</strong>gesteld is gericht aan de gradiënt.<br />

De waarde van D wordt in hoofdzaak bepaald door de moleculaire eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de<br />

gass<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de luchtdruk <strong>en</strong> de temperatuur.<br />

Voor de conc<strong>en</strong>tratie C kan m<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong><br />

(4.2) C = pq<br />

met p: de dichtheid van vochtige lucht in kg m" 3 ,<br />

q: de specifieke vochtigheid (zie 2.1.2) in<br />

kg waterdamp per kg vochtige lucht.<br />

51


Hierdoor gaat (4.1) over in<br />

(4.3) E--pD^.<br />

Moleculaire diffusie van waterdamp is alle<strong>en</strong> van belang in stilstaande lucht <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gewas. In strom<strong>en</strong>de lucht treedt naast de moleculaire diffusie turbul<strong>en</strong>te diffusie op. De<br />

luchtstroming in de atmosfeer is turbul<strong>en</strong>t of wervel<strong>en</strong>d <strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> voorgesteld als te zijn<br />

opgebouwd uit e<strong>en</strong> groot aantal wervels (Eng.: „eddies") van verschill<strong>en</strong>de grootte, die met<br />

de gemiddelde wind word<strong>en</strong> meegevoerd. De aanwezige waterdamp wordt dan door de<br />

wervels verplaatst waardoor de diffusie sterk wordt verhoogd. De moleculaire diffusie is in de<br />

atmosfeer dan ook te verwaarloz<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de turbul<strong>en</strong>te diffusie. Het turbul<strong>en</strong>te<br />

transport van waterdamp kan ook ev<strong>en</strong>redig word<strong>en</strong> verondersteld met de<br />

waterdampgradiënt volg<strong>en</strong>s<br />

dq<br />

(4.4) E=-pKE£<br />

met K de turbul<strong>en</strong>te diffusiecoëfficiënt of eddy-<br />

E<br />

coëfficiënt voor waterdamp in lucht in m s<br />

Zoals reeds gesteld, is K£ veel groter dan D, maar bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is K sterk afhankelijk van de<br />

mate van turbul<strong>en</strong>tie, dat wil zegg<strong>en</strong> van de stabiliteit van de atmosfeer <strong>en</strong> van de windsnelheid.<br />

In de fysica wordt de getransporteerde hoeveelheid waterdamp per tijdse<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> per<br />

oppervlakte-e<strong>en</strong>heid de waterdampstroomdichtheid g<strong>en</strong>oemd. Formeel wordt deze uitgedrukt<br />

in kg m" 2 s" l . Voor praktisch gebruik echter wordt E meestal in mm/dag of mm/maand<br />

gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt kortweg aangeduid als verdamping. Als omrek<strong>en</strong>ingsfactor heeft m<strong>en</strong>:<br />

lkgm~ 2 s _1 = 86400 mm/dag of 2,6 • 10 6 mm/maand.<br />

Profielmethod<strong>en</strong>. Bij profielmethod<strong>en</strong> of aërodynamische method<strong>en</strong> wordt E afgeleid uit het<br />

verloop van de dampspanning, de temperatuur <strong>en</strong> de windsnelheid met de hoogte. Uit het<br />

verticale dampspanningsprofiel volgt de gradiënt van de specifieke vochtigheid; voor de<br />

bepaling van K£ moet m<strong>en</strong> ook het verticale temperatuur- <strong>en</strong> windsnelheidsprofiel in de<br />

beschouwing betrekk<strong>en</strong>.<br />

Voor e<strong>en</strong> wateroppervlak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> landoppervlak met niet te hoge begroeiing volgt K£ uit de<br />

windsnelheid M, e<strong>en</strong> ruwheidsparameter die de aard van het oppervlak karakteriseert, <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

stabiliteitsparameter.<br />

Als ruwheidsparameter wordt vaak de ruwheidsl<strong>en</strong>gte z0 g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> wateroppervlak<br />

wordt deze beïnvloed door de windsnelheid (golv<strong>en</strong>); bij e<strong>en</strong> begroeid oppervlak hangt z0 van<br />

de hoogte van de begroeiing af. In theorie kan m<strong>en</strong> z0 uit het verloop van de windsnelheid<br />

met de hoogte afleid<strong>en</strong>. Voor praktische doeleind<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t het echter de voorkeur de<br />

ruwheidsl<strong>en</strong>gte met e<strong>en</strong> onafhankelijke methode te bepal<strong>en</strong>. In dat geval hoeft m<strong>en</strong> voor de<br />

bepaling van E de windsnelheid slechts op één hoogte te met<strong>en</strong>.<br />

Als maat voor de stabiliteit van de atmosfeer wordt veel gebruik gemaakt van de Monin-<br />

Obukhovl<strong>en</strong>gte LM (De Bruin <strong>en</strong> Kohsiek, 1979). Voor de bepaling van L is het nodig het<br />

verticale temperatuurprofiel te met<strong>en</strong>. Meestal volstaat m<strong>en</strong> met meting<strong>en</strong> van de<br />

temperatuur op twee verschill<strong>en</strong>de hoogt<strong>en</strong>.<br />

Bij e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> ruwheidsl<strong>en</strong>gte z0 is het dus mogelijk E met behulp van (4.4) te bepal<strong>en</strong> uit<br />

meting<strong>en</strong> van de temperatuur <strong>en</strong> dampspanning op twee verschill<strong>en</strong>de hoogt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

windsnelheid op één hoogte. Er zijn echter vele variant<strong>en</strong> op deze profielmethode mogelijk.-<br />

52<br />

2c"l


De <strong>en</strong>ergiebalansmethode. De <strong>en</strong>ergiebalans aan het aardoppervlak heeft de volg<strong>en</strong>de gedaante<br />

(4.5) Q* = G + LE + H<br />

met Q*: de nettostraling,<br />

G: de hoeveelheid warmte die door het aardoppervlak<br />

wordt opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (de bodemwarmtestroom),<br />

LE: de hoeveelheid warmte die gebruikt wordt voor<br />

verdamping (lat<strong>en</strong>te warmte). Lis de verdampingswarmte<br />

«2,5- 10 6 Jkg-\<br />

H: de hoeveelheid voelbare warmte die aan de atmosfeer<br />

wordt afgegev<strong>en</strong>.<br />

Alle term<strong>en</strong> zijn hier opgevat als <strong>en</strong>ergiestroomdichthed<strong>en</strong>, uitgedrukt in W m" 2 , <strong>en</strong> kleine<br />

term<strong>en</strong> als de fotosynthese zijn verwaarloosd.<br />

Daar vergelijking (4.5) de <strong>en</strong>ergiebalans geeft van het aardoppervlak, hoeft m<strong>en</strong> niet met<br />

horizontale luchtbeweging<strong>en</strong> (advectie) rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong>. In geval van advectie verandert<br />

wel de grootte van de term<strong>en</strong> H <strong>en</strong> LE, maar de vorm van vergelijking (4.5) blijft dezelfde.<br />

Advectie is onder andere belangrijk bij e<strong>en</strong> oase (aanvoer van warme, droge woestijnlucht) <strong>en</strong><br />

bij de overgang van land naar e<strong>en</strong> wateroppervlak. E<strong>en</strong> verdampingspan is e<strong>en</strong> speciaal<br />

voorbeeld van het laatste geval. Bij lysimeters moet m<strong>en</strong> altijd zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> zo goed<br />

mogelijke continuïteit met de omgeving om advectie te kunn<strong>en</strong> verwaarloz<strong>en</strong> (bij voorkeur<br />

hetzelfde gewas in <strong>en</strong> om de lysimeter met dezelfde vochtvoorzi<strong>en</strong>ing).<br />

De nettostraling wordt bepaald uit de stralingsbalans aan het aardoppervlak volg<strong>en</strong>s<br />

(4.6) ö* = K + L = K l - K T + V - V Wm" 2<br />

met K: de kortgolvige compon<strong>en</strong>t van de nettostraling,<br />

bestaande uit e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>de (K l ) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitgaande<br />

(K T ) compon<strong>en</strong>t,<br />

L: als K, maar dan voor de langgolvige compon<strong>en</strong>t;<br />

L is altijd negatief.<br />

Hier wordt onder kortgolvige straling verstaan de elektromagnetische straling met e<strong>en</strong><br />

golfl<strong>en</strong>gte tuss<strong>en</strong> 0,15 <strong>en</strong> 4,0 /xm. Langgolvige straling heeft golfl<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> in het infrarode gebied<br />

tuss<strong>en</strong> 4,0 //m <strong>en</strong> ongeveer 50 //m.<br />

De inkom<strong>en</strong>de kortgolvige straling of globale straling is afkomstig van de zon <strong>en</strong> bereikt het<br />

aardoppervlak hetzij direct, hetzij via verstrooiing. Ze bestaat voor 45°o uit zichtbaar licht<br />

(0,4-0,74 firn). E<strong>en</strong> gedeelte (de term K T ) wordt door het aardoppervlak gereflecteerd.<br />

Voor de kortgolvige compon<strong>en</strong>t van de nettostraling geldt derhalve<br />

(4.7) K = (l -r)K i Wm" 2<br />

waarbij r de reflectiecoëfficiënt (albedo) is.<br />

De grootte van r is afhankelijk van de aard van het oppervlak (zie 4.3.1).<br />

Door het aardoppervlak wordt langgolvige straling geëmitteerd. Daar de aarde als e<strong>en</strong> zwarte<br />

straler kan word<strong>en</strong> opgevat, geldt voor de uitgaande langgolvige straling<br />

(4.8) L r =ffT0 4 Wm- 2<br />

met o\ de Stephan-Boltzmann constante = 5,67 • 10" 8 Wm~ 2 K~ 4 ,<br />

T0: de oppervlaktetemperatuur in K.<br />

De inkom<strong>en</strong>de langgolvige straling is afkomstig van de wolk<strong>en</strong> <strong>en</strong> van gass<strong>en</strong> zoals<br />

53


waterdamp, ozon <strong>en</strong> kooldioxide. Er zijn empirische relaties die L l gev<strong>en</strong> als functie van de<br />

dampspanning <strong>en</strong> de bewolking, zie 5.1.<br />

Het verticale transport van voelbare warmte H is ev<strong>en</strong>redig met de verticale<br />

temperatuurgradiënt d77dz. Deze afhankelijkheid kan analoog aan die voor waterdamp (4.4)<br />

word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> als<br />

(4.9) H= -pcpKHdT]dz<br />

waarin cp: de specifieke warmte voor vochtige lucht bij<br />

constante druk in J kg~ 1 K~ *,<br />

K' de turbul<strong>en</strong>te diffusiecoëfïïciënt voor warmte<br />

• H 2 -1<br />

inm's .<br />

Uit experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is geblek<strong>en</strong> dat K « K£. Nu kunn<strong>en</strong> K <strong>en</strong> KR word<strong>en</strong> geëlimineerd door<br />

gebruik te mak<strong>en</strong> van de Bow<strong>en</strong>-vernouding p = H/LE. Uit (4.4) <strong>en</strong> (4.9) volgt door deling<br />

(4.io) /»-ü. = £eËT.<br />

y ' p l£ Léq<br />

Gebruikt m<strong>en</strong> in plaats van de specifieke vochtigheid de dampspanning, dan kan voor de<br />

Bow<strong>en</strong>-verhouding word<strong>en</strong> afgeleid<br />

waarin y : de psychrometerconstante, zie vergelijking (2.1).<br />

Uit (4.5) <strong>en</strong> (4.10) volgt nu<br />

Q* - G<br />

(4 £<br />

"> -wrry<br />

De verdamping kan dus word<strong>en</strong> bepaald uit Q*, G <strong>en</strong> /?. De eerste twee groothed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

direct word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>, terwijl de Bow<strong>en</strong>-verhouding kan word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d uit meting<strong>en</strong> van<br />

de temperatuur <strong>en</strong> de dampspanning op twee hoogt<strong>en</strong> vlak bov<strong>en</strong> het aardoppervlak. In<br />

teg<strong>en</strong>stelling tot vele andere method<strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> echter ge<strong>en</strong> meting<strong>en</strong> van de windsnelheid<br />

nodig.<br />

Bij de meting<strong>en</strong> op het Flevomeer bleek e<strong>en</strong> redelijke overe<strong>en</strong>komst te bestaan tuss<strong>en</strong> de<br />

verdamping volg<strong>en</strong>s de <strong>en</strong>ergiebalans <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de waterbalans. De methode van de<br />

<strong>en</strong>ergiebalans wordt mom<strong>en</strong>teel toegepast op het <strong>en</strong>ergiebalansterrein van het KNMI in<br />

Cabauw voor de bepaling van de verdamping van kort gras op kleigrond, zie De Bruin <strong>en</strong><br />

Kohsiek (1977).<br />

Andere method<strong>en</strong>. Er bestaat e<strong>en</strong> combinatie van de profielmethode <strong>en</strong> de<br />

<strong>en</strong>ergiebalansmethode. Hierbij wordt H analoog aan de profielmethode bepaald met behulp<br />

van (4.9) door K te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de windsnelheid, e<strong>en</strong> ruwheidsparameter <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

stabiliteitsparameter. De waterdampstroomdichtheid E wordt echter bepaald uit de<br />

vergelijking van de <strong>en</strong>ergiebalans (4.5). Het voordeel van deze methode is dat m<strong>en</strong> de<br />

dampspanning niet hoeft te met<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijke combinatiemethode is door Stricker and<br />

Brutsaert (1978) toegepast voor de bepaling van de verdamping van grasland in het Hupselse<br />

Beekgebied (Oost-Gelderland).<br />

De b<strong>en</strong>odigde meting<strong>en</strong> voor de hierbov<strong>en</strong> behandelde method<strong>en</strong> zijn sam<strong>en</strong>gevat in tabel<br />

4.1. Hierin is bij de profielmethode slechts één geval gegev<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> slotte kan nog de eddy-correlatiemethode word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Bij deze methode, die zich<br />

54


Tabel 4.1 B<strong>en</strong>odigde meting<strong>en</strong> voor de bepaling van de verdamping volg<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> profielmethode, de <strong>en</strong>ergiebalansmethode <strong>en</strong> de methode<br />

Stricker-Brutsaert. E<strong>en</strong> x geeft aan dat op één niveau behoeft te<br />

word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>, xx dat op twee niveaus (profiel) gemet<strong>en</strong> moet<br />

word<strong>en</strong>.<br />

Profiel<br />

Energiebalans x<br />

Stricker-<br />

Brutsaert<br />

Q*, G Tempera- Damp- Wind Ruwheid<br />

tuur spanning z0<br />

nog in het onderzoekstadium bevindt, word<strong>en</strong> de groothed<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> turbul<strong>en</strong>t strom<strong>en</strong>d<br />

medium weergegev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> gemiddelde waarde <strong>en</strong> e<strong>en</strong> turbul<strong>en</strong>te, kortdur<strong>en</strong>de, fluctuatie<br />

daarop gesuperponeerd. Het turbul<strong>en</strong>te verticale transport van waterdamp wordt hier<br />

beschrev<strong>en</strong> door (Rosé, 1966)<br />

E = p w'q'.<br />

Hierin is w' de turbul<strong>en</strong>te fluctuatie van de verticale compon<strong>en</strong>t van de wind <strong>en</strong> q de<br />

gelijktijdig optred<strong>en</strong>de fluctuatie in de specifieke vochtigheid. De methode vereist<br />

snelregistrer<strong>en</strong>de meetapparatuur voor de windsnelheid <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> of andere<br />

vochtigheidsparameter.<br />

Voor operationele doeleind<strong>en</strong> zijn de hierbov<strong>en</strong> behandelde method<strong>en</strong> nog niet toepasbaar,<br />

daar op de verschill<strong>en</strong>de meteorologische stations de nodige meting<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> verricht.<br />

Èr bestaan echter verschill<strong>en</strong>de techniek<strong>en</strong> om de verdamping te bepal<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> aantal<br />

meteorologische groothed<strong>en</strong>, die op alle hoofdstations <strong>en</strong> ook veel termijnstations word<strong>en</strong><br />

gemet<strong>en</strong> (zie 4.2 <strong>en</strong> 4.3). De invloed van de stabiliteit is bij deze techniek<strong>en</strong> meestal gering <strong>en</strong><br />

wordt gewoonlijk buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>.<br />

XX<br />

XX<br />

XX<br />

4.2 De verdamping van op<strong>en</strong> water<br />

In 1948 publiceerde P<strong>en</strong>man e<strong>en</strong> methode om de verdamping te bepal<strong>en</strong> uit gegev<strong>en</strong>s over de<br />

zonneschijnduur, de windsnelheid, de temperatuur <strong>en</strong> de relatieve vochtigheid, waarbij deze<br />

groothed<strong>en</strong> slechts op één hoogte bek<strong>en</strong>d hoefd<strong>en</strong> te zijn. In Nederland beschikt m<strong>en</strong> thans<br />

over e<strong>en</strong> redelijk aantal stations waarvoor deze basisgegev<strong>en</strong>s routinematig word<strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong>woordig vormt de methode van P<strong>en</strong>man dan ook in de praktijk de basis<br />

voor verdampingsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Er zijn in de loop der jar<strong>en</strong> tal van modificaties <strong>en</strong><br />

uitbreiding<strong>en</strong> van de formule van P<strong>en</strong>man voorgesteld om de toepasbaarheid te verruim<strong>en</strong>.<br />

Eén zo'n uitbreiding is die van Edinger et al. (1968) <strong>en</strong> Keijman (1974) voor de bepaling van<br />

55<br />

XX<br />

XX<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X


watertemperatur<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verdamping van mer<strong>en</strong>. Deze uitbreiding zal hier als het model van<br />

Keijman word<strong>en</strong> aangeduid.<br />

De methode van P<strong>en</strong>man <strong>en</strong> het model van Keijman zull<strong>en</strong> hier achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong><br />

behandeld. Daarna zal <strong>en</strong>ige aandacht word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> empirische formule van<br />

Priestley-Taylor, die in feite e<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>voudiging is van de P<strong>en</strong>manformule.<br />

4.2.1 De methode van P<strong>en</strong>man<br />

Uitgegaan wordt van e<strong>en</strong> wateroppervlak, waarbij de warmte-opslag G in het water mag<br />

word<strong>en</strong> verwaarloosd (dit is het geval bij e<strong>en</strong> ondiep meer). De verdamping van e<strong>en</strong> dergelijk<br />

oppervlak wordt op<strong>en</strong>waterverdamping of P<strong>en</strong>manverdamping g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> zal word<strong>en</strong><br />

aangeduid als E0. De <strong>en</strong>ergiebalans (4.5) heeft nu de gedaante<br />

(4.12) g* = LE0 + tf.<br />

Hoewel m<strong>en</strong> Q* direct kan met<strong>en</strong>, kan m<strong>en</strong> ook door empirische relaties e<strong>en</strong> gemiddelde<br />

waarde hiervoor afleid<strong>en</strong> uit de zonneschijnduur, de temperatuur <strong>en</strong> de dampspanning<br />

(zie 5.1).<br />

Bij de bepaling van de lat<strong>en</strong>te <strong>en</strong> voelbare warmtestroom wordt uitgegaan van de<br />

temperatuur <strong>en</strong> de dampspanning op de volg<strong>en</strong>de niveaus:<br />

- het wateroppervlak met temperatuur T0 <strong>en</strong> verzadigde dampspanning es(T0),<br />

- de meethoogte met temperatuur T2 <strong>en</strong> dampspanning e2.<br />

De index 2 is hier gebruikt omdat <strong>en</strong>kele empirische constant<strong>en</strong> in de P<strong>en</strong>manformule slechts<br />

geld<strong>en</strong> bij waarneming<strong>en</strong> op 2 m hoogte (dit is ongeveer de hoogte van de thermometers in de<br />

thermometerhut).<br />

De stroomdichthed<strong>en</strong> voor lat<strong>en</strong>te <strong>en</strong> voelbare warmte word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> als<br />

(4.13) LE0 = f(u){e,(T0) - e2}<br />

(4.14) H = yf(U){ T0-T2}<br />

waarbij f(u) voor de windfunctie staat.<br />

Door deze functie wordt de invloed van de windsnelheid u in rek<strong>en</strong>ing gebracht.<br />

Bij gegev<strong>en</strong> Q*, T2, e2 <strong>en</strong> u vorm<strong>en</strong> (4.12), (4.13) <strong>en</strong> (4.14) e<strong>en</strong> stelsel van drie vergelijking<strong>en</strong><br />

met drie onbek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, namelijk /ƒ, E0 <strong>en</strong> T0. Door in (4.13) de term es(T0) te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> door<br />

(4.15) e5(T0)xe5(T2) + s(T0-T2)<br />

met 5 = de5(T)/dTb'\j T= 72, krijgt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lineair stelsel dat analytisch oplosbaar is. Voor<br />

de lat<strong>en</strong>te warmte wordt dan gevond<strong>en</strong><br />

waarbij Ea is gedefinieerd door<br />

(4.17) EaJ-^{es(T2)-e2}.<br />

De grootheid Ea geeft de verdamping aan van e<strong>en</strong> wateroppervlak met dezelfde temperatuur<br />

als de lucht <strong>en</strong> wordt daarom de isotherme verdamping g<strong>en</strong>oemd. In het geval dat E0 = Ea is<br />

er ge<strong>en</strong> stroom van voelbare warmte <strong>en</strong> dus Q* = LEa.<br />

Daar we tot nu toe met <strong>en</strong>ergiestroomdichthed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gewerkt, heeft vergelijking (4.16)<br />

betrekking op de hoeveelheid waterdamp per oppervlakte-e<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> per tijdse<strong>en</strong>heid op e<strong>en</strong><br />

56


epaald tijdstip t0. In het algeme<strong>en</strong> zal m<strong>en</strong> echter geïnteresseerd zijn in de verdamping<br />

gemiddeld over 24 uur of langer. De verdamping over e<strong>en</strong> dergelijk interval kan in principe<br />

word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> door (4.16) toe te pass<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> groot aantal tijdstipp<strong>en</strong> t0,tut2,...<br />

binn<strong>en</strong> dat interval. Door de berek<strong>en</strong>de £0-waard<strong>en</strong> te middel<strong>en</strong> krijgt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemiddelde<br />

verdamping voor het beschouwde interval.<br />

In de praktijk wordt echter de gemiddelde verdamping niet op deze wijze bepaald, maar past<br />

m<strong>en</strong> (4.16) slechts éénmaal toe op gemiddeld<strong>en</strong> van basisgegev<strong>en</strong>s als temperatuur, relatieve<br />

vochtigheid <strong>en</strong> windsnelheid voor het beschouwde interval. Doordat vergelijking (4.16) niet<br />

lineair is in deze basisgegev<strong>en</strong>s, krijgt m<strong>en</strong> op deze wijze e<strong>en</strong> verdampingsgetal, dat <strong>en</strong>igszins<br />

afwijkt van het verdampingsgetal, dat uit het middel<strong>en</strong> van mom<strong>en</strong>tane waard<strong>en</strong> van E0 volgt.<br />

De afwijking<strong>en</strong> zijn echter gering.<br />

De formule van P<strong>en</strong>man (4.16) bestaat uit e<strong>en</strong> stralingsterm sQ*/(s + y) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> term<br />

yLEa/(s + y), die hoofdzakelijk bepaald wordt door de windsnelheid <strong>en</strong> het verzadigingsdeficit<br />

es(T2) — e2. Deze laatste term zal hier als windterm word<strong>en</strong> aangeduid. Voor Nederlandse<br />

omstandighed<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> wateroppervlak gedur<strong>en</strong>de de zomermaand<strong>en</strong> de stralingsterm<br />

gemiddeld ongeveer driemaal zo groot als de windterm, zie figuur 4.1. De stralingsterm<br />

vertoont e<strong>en</strong> sterke jaarlijkse gang, die e<strong>en</strong> gevolg is van de jaarlijkse gang van de kortgolvige<br />

zonnestraling. In de wintermaand<strong>en</strong> is de stralingsterm gemiddeld negatief <strong>en</strong> dit kan tot<br />

gevolg hebb<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> soms negatieve waard<strong>en</strong> voor E0 krijgt (zie de getall<strong>en</strong> in bijlage B).<br />

De gemiddelde grootte van de windterm is gedur<strong>en</strong>de het hele jaar vrijwel dezelfde.<br />

Figuur 4.1<br />

Jaarlijkse gang van de<br />

stralingsterm <strong>en</strong> de<br />

windterm in de<br />

P<strong>en</strong>manformule voor de<br />

op<strong>en</strong>waterverdamping,<br />

naar De Bruin (1979).<br />

De curv<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de decadegemiddeld<strong>en</strong><br />

van<br />

De Bilt voor het tijdvak<br />

1971-1976.<br />

stra ngsterm<br />

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec<br />

Voor de zomermaand<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> sterke sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> E0 <strong>en</strong> de globale straling K 1 .<br />

Makkink (1957, 1960) nam hiervoor het volg<strong>en</strong>de rechtlijnige verband<br />

(4.18) LE0 = Cl<br />

s + y -K[ +c2.<br />

Op grond van de maandgemiddeld<strong>en</strong> van langjarige reeks<strong>en</strong> van T2 <strong>en</strong> E0 te De Bilt <strong>en</strong> K 1 te<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> vond hij cx = 0,98 <strong>en</strong> c2 = —8 Wm" 2 .<br />

4.2.2 Het model van Keijman<br />

Bij de afleiding van de op<strong>en</strong>waterverdamping E0 was de bodemwarmtestroom G<br />

verwaarloosd. Bij e<strong>en</strong> meer van <strong>en</strong>ige diepte is dit niet zonder meer toegestaan. E<strong>en</strong><br />

57


aanzi<strong>en</strong>lijk deel van de inkom<strong>en</strong>de stralings<strong>en</strong>ergie wordt in het voorjaar gebruikt voor<br />

verwarming van het water (G positief), terwijl bij afkoeling van het water in het najaar veel<br />

<strong>en</strong>ergie vrijkomt (G negatief) in de vorm van lat<strong>en</strong>te <strong>en</strong> voelbare warmte.<br />

Bij e<strong>en</strong> meer waarin het water goed gem<strong>en</strong>gd is, zodat temperatuurverschill<strong>en</strong> in het water<br />

verwaarloosbaar zijn (e<strong>en</strong> isotherm meer), geldt<br />

j TT<br />

(4.19) G = pwcd-pWm- 2<br />

met pw: de dichtheid van het water in kg m~ 3 ,<br />

c: de soortelijke warmte van water<br />

%4200Jkg- 1 K" 1 ,<br />

d: de waterdiepte in m,<br />

Tw: de watertemperatuur in K,<br />

f: de tijd in s.<br />

Hierbij is verondersteld dat het warmtetransport van het water naar de onderligg<strong>en</strong>de bodem<br />

verwaarloosbaar is.<br />

Beschikt m<strong>en</strong> nu over meting<strong>en</strong> van Tw, dan kan de grootte van G uit (4.19) word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d.<br />

De grootte van de verdamping E0 kan dan met behulp van (4.16) word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> door in<br />

deze formule Q* te vervang<strong>en</strong> door Q* — G.<br />

In bepaalde gevall<strong>en</strong> is het echter ook betrekkelijk e<strong>en</strong>voudig de verdamping te bepal<strong>en</strong><br />

zonder meting<strong>en</strong> van de watertemperatuur. In het onderstaande wordt het model van<br />

Keijman (1974) behandeld, dat van toepassing is op isotherme mer<strong>en</strong>. Het model is afgeleid<br />

om de verdamping van e<strong>en</strong> meer te bepal<strong>en</strong> met behulp van standaardweergegev<strong>en</strong>s. Het is<br />

eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> uitbreiding van de methode van P<strong>en</strong>man in die zin dat de warmtecapaciteit van<br />

het water in de beschouwing is betrokk<strong>en</strong>. Naast e<strong>en</strong> uitbreiding van de methode van P<strong>en</strong>man<br />

is het model van Keijman ook e<strong>en</strong> verbetering (althans in de zomermaand<strong>en</strong>), daar de grootte<br />

van de langgolvige straling zorgvuldiger wordt behandeld.<br />

Uit vergelijking (4.8) blijkt dat de langgolvige straling wordt bepaald door de temperatuur T0<br />

van het oppervlak. Hierdoor is ook de nettostraling Q* afhankelijk van de temperatuur van<br />

het oppervlak. Bij de methode van P<strong>en</strong>man wordt deze temperatuurafhankelijkheid<br />

verwaarloosd, terwijl in het model van Keijman e<strong>en</strong> redelijke b<strong>en</strong>adering wordt ingevoerd <strong>en</strong><br />

wel als volgt.<br />

Laat L ] n de uitgaande langgolvige straling zijn, indi<strong>en</strong> de oppervlaktetemperatuur gelijk zou<br />

zijn aan de natte-boltemperatuur Tn op 2 m hoogte. De nettostraling bij deze<br />

oppervlaktetemperatuur zal word<strong>en</strong> aangeduid als Q*. Uit de stralingsbalans (4.6) volgt nu<br />

of<br />

Daar bij b<strong>en</strong>adering geldt<br />

gaat (4.20) over in<br />

Ö* + V = Q* + Vn (= K A - K T + V)<br />

(4.20) ö* = Qn* + U - V = Q*n +oTÏ- *TJ.<br />

V * V + 4 Tn 3 (7o - Tn)<br />

(4.21) Q**QÏ-4oTn*(T0-Tn).<br />

De natte-boltemperatuur Tn wordt gemet<strong>en</strong>, terwijl de grootte van Q* uit de zonneschijnduur,<br />

58


de temperatuur <strong>en</strong> de dampspanning geschat kan word<strong>en</strong> (zie 5.1). De onbek<strong>en</strong>de<br />

oppervlaktetemperatuur T0 zit slechts lineair in deze relatie, waardoor het mogelijk blijft<br />

analytische oplossing<strong>en</strong> voor T0, E <strong>en</strong> H te verkrijg<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als bij de methode van P<strong>en</strong>man<br />

word<strong>en</strong> voor deze drie onbek<strong>en</strong>de groothed<strong>en</strong> drie vergelijking<strong>en</strong> opgesteld, namelijk de<br />

vergelijking van de <strong>en</strong>ergiebalans <strong>en</strong> de vergelijking<strong>en</strong> voor de lat<strong>en</strong>te <strong>en</strong> voelbare<br />

warmtestroomdichtheid.<br />

Als vochtigheidsindicator wordt de natte-boltemperatuur T„ gebruikt in plaats van de<br />

dampspanning e2. Het verband tuss<strong>en</strong> deze twee vochtigheidsindicator<strong>en</strong> wordt gegev<strong>en</strong> door<br />

de psychrometervergelijking (zie 2.1.2)<br />

ei = es(Tn) - y(T2 - Tn).<br />

Substitutie in (4.13) geeft voor de stroom van lat<strong>en</strong>te warmte<br />

LE = f(«) {es(T0) - es(Tn) + y(T2 - T„)}.<br />

Maakt m<strong>en</strong> nu weer gebruik van de b<strong>en</strong>adering (4.15) met T„ in plaats van T2, dan krijgt m<strong>en</strong><br />

(4.22) LE = si(u) (T0 -T„) + y f(U) (T2 - Tn).<br />

Substitutie van (4.14), (4.21) <strong>en</strong> (4.22) in de vergelijking voor de <strong>en</strong>ergiebalans (4.5) geeft voor<br />

de bodemwarmtestroom G<br />

(4.23) G = Q* + {4 cV + f(u) (s + y)} (Tn - T0).<br />

Wordt nu e<strong>en</strong> warmte-uitwisselingscoëfilciënt K gedefinieerd door<br />

(4.24) K = 4aTn 3 +{(u)(s + y)<br />

<strong>en</strong> de ev<strong>en</strong>wichtstemperatuur Te door<br />

dan gaat (4.23) over in<br />

(4.25) Te = Tn + Q*JK,<br />

(4.26) G = K(Te - T0).<br />

Is de ev<strong>en</strong>wichtstemperatuur Te groter dan de oppervlaktetemperatuur 70, dan is G positief <strong>en</strong><br />

zal de watertemperatuur stijg<strong>en</strong>, is Te kleiner dan 70, dan is G negatief <strong>en</strong> zal het meer<br />

afkoel<strong>en</strong>. In beide gevall<strong>en</strong> wordt het verschil tuss<strong>en</strong> Te <strong>en</strong> T0 kleiner. Door de wissel<strong>en</strong>de<br />

meteorologische situatie varieert Te voortdur<strong>en</strong>d; de watertemperatuur zal deze<br />

verandering<strong>en</strong> zo goed mogelijk tracht<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong>.<br />

Als Te = T0, dan is G = 0. Is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> Q* = 0, dan wordt T0 = Tn <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we de situatie<br />

van de natte-bolthermometer (zie 2.1.2).<br />

Bij e<strong>en</strong> isotherm meer is Tw = T0. Uit (4.19) <strong>en</strong> (4.26) volgt nu<br />

(4.27) ^ + ^ = Zl<br />

Ót T T<br />

waarbij de „tijdconstante" T is gedefinieerd door<br />

(4.28) r = P -f. .<br />

Voor het IJsselmeer met e<strong>en</strong> diepte van 3 m is T gemiddeld ongeveer zes dag<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> dieper<br />

59


meer is z groter (neemt lineair met de diepte toe). Hoe groter T, hoe trager de watertemperatuur<br />

reageert op verandering<strong>en</strong> in de meteorologische situatie.<br />

De ev<strong>en</strong>wichtstemperatuur Te vertoont e<strong>en</strong> sterke jaarlijkse gang met e<strong>en</strong> maximum teg<strong>en</strong> het<br />

einde van juni. De watertemperatuur Tw volgt deze jaarlijkse gang met e<strong>en</strong> vertraging van<br />

ongeveer T dag<strong>en</strong>.<br />

Vergelijking (4.27) stelt e<strong>en</strong> lineaire differ<strong>en</strong>tiaalvergelijking van de eerste orde voor. Het valt<br />

buit<strong>en</strong> het bestek van dit boek uitvoerig op de oplossing hiervan in te gaan. Bij tijdstapp<strong>en</strong> Ar<br />

van één dag of e<strong>en</strong> aantal dag<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> volstaan met de volg<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>de oplossing<br />

van deze vergelijking (Keijman, 1974)<br />

(4.29) rwl = re + (rw0-re)e-*r<br />

met TM.0: de watertemperatuur op tijdstip r0,<br />

Twl: de watertemperatuur op tijdstip tx = r0 + Ar,<br />

Te : de gemiddelde ev<strong>en</strong>wichtstemperatuur in het<br />

tijdsinterval (r0, tl).<br />

Te <strong>en</strong> T volg<strong>en</strong> uit meteorologische basisgegev<strong>en</strong>s als de droge- <strong>en</strong> natte-boltemperatuur, de<br />

windsnelheid <strong>en</strong> de zonneschijnduur. Voor de bepaling van Twl heeft m<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> waarde<br />

voor Tw0 nodig. Is deze niet gemet<strong>en</strong>, dan kan m<strong>en</strong> bijvoorbeeld hiervoor de<br />

ev<strong>en</strong>wichtstemperatuur op tijdstip r0 nem<strong>en</strong>. Heeft m<strong>en</strong> Twl berek<strong>en</strong>d, dan kan met behulp<br />

van (4.29) de watertemperatuur Tw2 op t2 = tx + Ar word<strong>en</strong> bepaald, <strong>en</strong>z. De invloed van de<br />

beginschatting neemt expon<strong>en</strong>tieel met de tijd af <strong>en</strong> is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> als tt — r0 groot is t<strong>en</strong><br />

opzichte van T.<br />

Vergelijking (4.29) geeft de oplossing van (4.27) weer voor het<br />

geval dat r<strong>en</strong>Te constant zijn. Deze aanname is voor T redelijk,<br />

maar niet voor Te, daar deze e<strong>en</strong> sterke dagelijkse gang vertoont<br />

(de nettostraling Q* in (4.25) is immers sterk afhankelijk van het<br />

tijdstip van de dag). M<strong>en</strong> kan deze dagelijkse gang b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> door<br />

e<strong>en</strong> sinuslijn. De oplossing van (4.27) wordt dan gegev<strong>en</strong> door<br />

(4.29) met in het rechterlid nog e<strong>en</strong> sinusterm waarvan de<br />

amplitude echter veel kleiner is dan die van Te. Werkt m<strong>en</strong> met<br />

tijdstapp<strong>en</strong> van één dag of <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong>, dan kiest m<strong>en</strong> bij<br />

voorkeur r0, tu r2,... op die tijdstipp<strong>en</strong> van de dag waarvoor de<br />

sinusterm nul is (De Bruin, 1980b). Bij zijn berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de<br />

<strong>en</strong>ergiebalans voor het Flevomeer gebruikte Keijman (1974) de<br />

watertemperatuur om 12 uur 's nachts.<br />

Heeft m<strong>en</strong> de watertemperatuur berek<strong>en</strong>d, dan volgt de verdamping uit<br />

LE = ï(u){es(Tw)-e2]<br />

met Tw = (Tw0 + Twl)/2, (Twl + Tw2)/2, <strong>en</strong>z.<br />

In figuur 4.2 is de jaarlijkse gang van LE gegev<strong>en</strong> voor twee mer<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de diepte.<br />

Bij het meer met e<strong>en</strong> diepte van 0,5 m is de warmte-opslag in het water gering <strong>en</strong> komt de<br />

verdamping vrijwel overe<strong>en</strong> met E0. In het voorjaar is de verdamping van e<strong>en</strong> meer van 5 m<br />

diepte kleiner dan £0, daar e<strong>en</strong> deel van de inkom<strong>en</strong>de stralings<strong>en</strong>ergie wordt gebruikt voor<br />

verwarming van het water; in het najaar is echter de verdamping van e<strong>en</strong> dergelijk meer<br />

groter dan E0.<br />

60


Figuur 4.2<br />

Jaarlijkse gang van de<br />

stroomdichtheid van lat<strong>en</strong>te<br />

warmte LE voor<br />

twee isotherme mer<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> waterdiepte van<br />

resp. 0,5 m <strong>en</strong> 5 m, naar<br />

De Bruin <strong>en</strong> Kohsiek<br />

(1979). De gegev<strong>en</strong><br />

waard<strong>en</strong> berust<strong>en</strong> op<br />

meteorologische gegev<strong>en</strong>s<br />

van De Bilt voor<br />

het tijdvak 1971-1976.<br />

LE<br />

(Wm- 2 )<br />

120 -i<br />

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec<br />

Repres<strong>en</strong>tativiteit van meteostations. Bij de toepassing van het model van Keijman heeft m<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> aantal meteorologische basisgegev<strong>en</strong>s nodig. De waarde van e<strong>en</strong> bepaald basisgegev<strong>en</strong><br />

kan bov<strong>en</strong> het meer aanzi<strong>en</strong>lijk verschill<strong>en</strong> van die bov<strong>en</strong> het omring<strong>en</strong>de land, vooral als<br />

m<strong>en</strong> met grote mer<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> heeft. Meteorologische gegev<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> landstation zijn<br />

daardoor beperkt bruikbaar voor de bepaling van de verdamping van e<strong>en</strong> meer. Bij het<br />

onderzoek naar de verdamping van het Flevomeer had m<strong>en</strong> de beschikking over<br />

a. e<strong>en</strong> station in het midd<strong>en</strong> van het meer,<br />

b. e<strong>en</strong> station langs het Oostvaardersdiep, dat aan de <strong>en</strong>e zijde door het Flevomeer begr<strong>en</strong>sd<br />

werd <strong>en</strong> aan de andere zijde door het IJsselmeer,<br />

c. e<strong>en</strong> aantal omring<strong>en</strong>de landstations, namelijk Knarhav<strong>en</strong> (aan de dijk van Harderwijk<br />

naar Lelystad), Nijkerk <strong>en</strong> Huiz<strong>en</strong>.<br />

De stations onder a <strong>en</strong> b zijn repres<strong>en</strong>tatief voor de meteorologische omstandighed<strong>en</strong> bov<strong>en</strong><br />

het wateroppervlak. In hoeverre de omring<strong>en</strong>de landstations hiervoor repres<strong>en</strong>tatief zijn<br />

hangt af van de windrichting.<br />

Keijman (1974) vergeleek de berek<strong>en</strong>de lat<strong>en</strong>te warmtestroom voor de basisgegev<strong>en</strong>s van<br />

a. het station Oostvaardersdiep,<br />

b. de stations Knarhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> Huiz<strong>en</strong>, waarbij steeds het station aan de lijzijde van het meer in<br />

beschouwing werd g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (de wind kwam in dit geval dus steeds van het meer af),<br />

c. de stations Knarhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> Huiz<strong>en</strong>, maar nu voor het station aan de loefzijde van het meer.<br />

In de gevall<strong>en</strong> a <strong>en</strong> b werd<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg dezelfde uitkomst<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>; de uitkomst<strong>en</strong> onder c<br />

verschild<strong>en</strong> hiervan.<br />

Langs de rand van e<strong>en</strong> meer kan de verdamping aanzi<strong>en</strong>lijk verschill<strong>en</strong> van die erg<strong>en</strong>s in het<br />

midd<strong>en</strong>. De gemiddelde verdamping per vierkante meter wordt daardoor afhankelijk van de<br />

oppervlakte van het meer (bij e<strong>en</strong> klein meer is de rand relatief belangrijk). Dit effect kan in<br />

het model van Keijman word<strong>en</strong> ingebouwd door in de windfunctie f(u) de oppervlakte A op te<br />

nem<strong>en</strong>, zie 5.2.<br />

Uitbreiding<strong>en</strong> van het model van Keijman. Fraedrich und Behlau (1977) behandel<strong>en</strong> de situatie<br />

van e<strong>en</strong> meer, waarbij water wordt toegevoerd met e<strong>en</strong> andere temperatuur (bijvoorbeeld<br />

toestroming van water in e<strong>en</strong> reservoir). In dit geval wordt (4.27) uitgebreid met e<strong>en</strong> term, die<br />

afhankelijk is van de verschill<strong>en</strong>de watertemperatur<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de gemiddelde verblijftijd van<br />

het water in het meer. Ingewikkelder is de situatie bij e<strong>en</strong> zeearm waar m<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

61


periodieke getijd<strong>en</strong>stroming te mak<strong>en</strong> heeft (De Jong <strong>en</strong> Keijman, 1971). Er is dan<br />

voortdur<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> temperatuurgradiënt in de l<strong>en</strong>gterichting van de zeearm.<br />

In bov<strong>en</strong>staande modell<strong>en</strong> is de watertemperatuur langs de verticaal steeds dezelfde. Aan deze<br />

voorwaarde is voldaan indi<strong>en</strong> er voldo<strong>en</strong>de turbul<strong>en</strong>te m<strong>en</strong>ging in het water is. Turbul<strong>en</strong>tie<br />

kan bijvoorbeeld word<strong>en</strong> veroorzaakt door golv<strong>en</strong>, die weer e<strong>en</strong> gevolg zijn van de wind over<br />

het water. Bij diepe mer<strong>en</strong> (bijv. 15 m) treedt in de zomer altijd e<strong>en</strong> temperatuursprong op,<br />

t<strong>en</strong>zij het water kunstmatig wordt gem<strong>en</strong>gd. E<strong>en</strong> model voor watertemperatur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

meer met e<strong>en</strong> temperatuursprong wordt gegev<strong>en</strong> door Verhag<strong>en</strong> (1977).<br />

4.2.3 De formule van Priestley-Taylor<br />

De grootte van de verdamping van e<strong>en</strong> wateroppervlak wordt in sterke mate bepaald door<br />

Q* — G. Op grond hiervan nam<strong>en</strong> Priestley and Taylor (1972) de verdamping recht ev<strong>en</strong>redig<br />

met de eerste term van de P<strong>en</strong>manvergelijking<br />

(4.30) LE = OL^— (Q*-G).<br />

Uit verdampingsmeting<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de oceaan <strong>en</strong> bov<strong>en</strong> verzadigde landoppervlakk<strong>en</strong> vond<strong>en</strong><br />

zij voor de coëfficiënt a e<strong>en</strong> gemiddelde waarde van 1,26. Deze waarde is door diverse<br />

onderzoekers bevestigd. De Bruin and Keijman (1979) leidd<strong>en</strong> uit meting<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het<br />

Flevomeer af, dat a e<strong>en</strong> duidelijke dagelijkse gang heeft met e<strong>en</strong> minimum in de vroege<br />

ocht<strong>en</strong>d <strong>en</strong> e<strong>en</strong> maximum in de late namiddag. Op grond van etmaalgemiddeld<strong>en</strong> bleek<br />

a = 1,26 redelijk te voldo<strong>en</strong> voor de maand<strong>en</strong> mei t/m september, terwijl voor april <strong>en</strong><br />

oktober a ongeveer 1,50 bedroeg. Voor de wintermaand<strong>en</strong> is de bruikbaarheid van de formule<br />

van Priestley-Taylor vooralsnog niet getoetst.<br />

4.3 De verdamping van begroeide oppervlakk<strong>en</strong><br />

Het verdampingsproces van begroeide oppervlakk<strong>en</strong> verschilt van dat van op<strong>en</strong> water.<br />

Plant<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> door hun wortelstelsel water op uit de bodem. Dit water wordt in vloeibare<br />

fase naar de blader<strong>en</strong> getransporteerd waar het in dampvorm wordt afgevoerd naar de<br />

atmosfeer. De diffusie van waterdamp vindt hoofdzakelijk plaats via de huidmondjes<br />

(stomata). Deze verdamping via de plant wordt transpiratie g<strong>en</strong>oemd. Daarnaast kan m<strong>en</strong> te<br />

mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met verdamping vanaf het bodemoppervlak of rechtstreeks vanaf het<br />

bladoppervlak. Deze verdamping wordt aangeduid als evaporatie. De som van transpiratie <strong>en</strong><br />

evaporatie wordt evapotranspiratie g<strong>en</strong>oemd.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot e<strong>en</strong> meer is bij e<strong>en</strong> begroeid oppervlak de bodemwarmtestroom G gering.<br />

Voor praktische toepassing<strong>en</strong> mag m<strong>en</strong> G verwaarloz<strong>en</strong>. Vindt de verdamping uitsluit<strong>en</strong>d<br />

vanaf het oppervlak plaats, dan kan deze rechtstreeks met de P<strong>en</strong>manformule word<strong>en</strong><br />

berek<strong>en</strong>d; in geval van verdamping via de huidmondjes van de plant moet m<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> extra<br />

weerstand voor het transport van waterdamp opnem<strong>en</strong>.<br />

4.3.1 De verdamping van e<strong>en</strong> nat gewasoppervlak<br />

Bij e<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong> nat gewas vindt de verdamping plaats direct vanaf het bladoppervlak. De<br />

grootte van de verdamping Enat verschilt van de op<strong>en</strong>waterverdamping E0 doordat<br />

a. de reflectiecoëfficiënt r voor e<strong>en</strong> gewas groter is dan voor op<strong>en</strong> water,<br />

b. de ruwheid van e<strong>en</strong> gewasoppervlak niet hetzelfde is als die van op<strong>en</strong> water.<br />

Bij op<strong>en</strong> water is de albedo sterk afhankelijk van de invalshoek van de straling. Bij e<strong>en</strong><br />

invalshoek van 40 tot 90 grad<strong>en</strong> met de horizontaal bedraagt de reflectiecoëfficiënt ongeveer<br />

2%; bij e<strong>en</strong> hoek van 10 grad<strong>en</strong> ongeveer 25°o. Daarnaast is de albedo nog <strong>en</strong>igszins<br />

62


afhankelijk van de bewolking <strong>en</strong> de helderheid van het water. Gemiddeld is de albedo voor<br />

e<strong>en</strong> wateroppervlak ongeveer 6%. Voor e<strong>en</strong> landoppervlak bedraagt de reflectiecoëfficiënt<br />

gewoonlijk 10 tot 25%, afhankelijk van het type begroeiing. E<strong>en</strong> lage albedo treft m<strong>en</strong> aan bij<br />

naaldboss<strong>en</strong>; voor grasland bedraagt de albedo ongeveer 20%.<br />

Bij e<strong>en</strong> bepaalde windsnelheid is de turbul<strong>en</strong>tie bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruw oppervlak heviger dan bov<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> glad oppervlak. De windfunctie ï(u) hangt dan ook af van de aard van het oppervlak <strong>en</strong><br />

wel zodanig dat f(w) groter is naarmate het oppervlak ruwer is. Bij begroeide oppervlakk<strong>en</strong><br />

neemt de ruwheid toe met de hoogte van de begroeiing. Met uitzondering van zeer korte<br />

gewass<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> begroeid oppervlak veel ruwer dan e<strong>en</strong> wateroppervlak.<br />

De grootte van Enat kan uit de formule van P<strong>en</strong>man (4.16) word<strong>en</strong> afgeleid. Door de grotere<br />

reflectie is de stralingsterm kleiner dan bij de op<strong>en</strong>waterverdamping, terwijl de windterm door<br />

de grotere ruwheid hoger is. Voor grasland, met e<strong>en</strong> hoogte van 10 cm in het groeiseizo<strong>en</strong>, is<br />

de stralingsterm in de zomer gemiddeld ongeveer gelijk aan de windterm (fig. 4.3). Bij hogere<br />

gewass<strong>en</strong> is gedur<strong>en</strong>de het hele jaar de windterm meestal groter dan de stralingsterm.<br />

Figuur 4.3<br />

Jaarlijkse gang van de<br />

stralingsterm <strong>en</strong> de<br />

windterm in de<br />

P<strong>en</strong>manformule voor<br />

e<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong> nat grasoppervlak,<br />

naar De<br />

Bruin <strong>en</strong> Kohsiek<br />

(1979). De curv<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

de decadegemiddeld<strong>en</strong><br />

van De Bilt voor<br />

het tijdvak 1971-1976.<br />

60 H<br />

40 H<br />

jan feb mrt apr mei jun ju aug sep okt nov dec<br />

Bij e<strong>en</strong> niet te hoog gewas kan m<strong>en</strong> Enat in de zomermaand<strong>en</strong> vaak redelijk b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> met de<br />

formule van Priestley-Taylor. Voor hoge gewass<strong>en</strong> is de toepasbaarheid van deze formule<br />

twijfelachtig, daar de grootte van de verdamping voor e<strong>en</strong> belangrijk deel wordt verklaard<br />

door de windterm.<br />

4.3.2 De formule van Monteith-Rijtema<br />

Bij verdamping door transpiratie ondervindt het transport van waterdamp e<strong>en</strong> extra<br />

weerstand bij het bladoppervlak. Hiervoor kan m<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong><br />

(4.31) es(T0) - e0 = RCE<br />

stra ngsterm<br />

met Rc: e<strong>en</strong> weerstandsterm (de stomatale weerstand),<br />

es(T0): de dampspanning in de intercellulaire holt<strong>en</strong><br />

van de huidmondjes. Deze mag m<strong>en</strong> gelijkstell<strong>en</strong> aan de<br />

verzadigde dampspanning bij de bladtemperatuur 70,<br />

e0: de dampspanning aan de buit<strong>en</strong>zijde van het blad.<br />

Het transport van waterdamp nabij het bladoppervlak geschiedt hoofdzakelijk door<br />

moleculaire diffusie. De grootte van de weerstandsterm Rc hangt af van de op<strong>en</strong>ingstoestand<br />

van de huidmondjes. Deze wordt bepaald door de inkom<strong>en</strong>de kortgolvige straling (vooral het<br />

63


zichtbare deel ervan) <strong>en</strong> de vochttoestand van de blader<strong>en</strong>, die onder andere afhankelijk is<br />

van de vochttoestand van de bodem. Bij te weinig licht of e<strong>en</strong> te geringe vochtvoorzi<strong>en</strong>ing<br />

sluit<strong>en</strong> de huidmondjes zich <strong>en</strong> neemt Rc toe.<br />

Voor het transport van waterdamp van het gewasoppervlak naar het refer<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>iveau van 2m<br />

geldt analoog aan (4.13)<br />

(4.32) e0 - e2 = LE/Ï(u).<br />

Uit optelling van (4.31) <strong>en</strong> (4.32) volgt nu<br />

< 4 - 33 > ^ = TTWL k(To) - e ' } -<br />

Naast deze vergelijking voor de lat<strong>en</strong>te warmtestroom heeft m<strong>en</strong> vergelijking (4.12) voor de<br />

<strong>en</strong>ergiebalans <strong>en</strong> vergelijking (4.14) voor de stroom van voelbare warmte. Analoog aan de<br />

methode van P<strong>en</strong>man krijgt m<strong>en</strong>, na toepassing van de b<strong>en</strong>adering (4.15), voor de lat<strong>en</strong>te<br />

warmtestroom<br />

5(2* + yLEa<br />

(4.34) LE: s + y{l+i{u)Re/L}<br />

waarbij de isotherme verdamping Ea wordt gegev<strong>en</strong> door (4.17). Deze uitbreiding van de<br />

P<strong>en</strong>manformule wordt wel de formule van Monteith-Rijtema g<strong>en</strong>oemd. Als Rc = 0, gaat<br />

(4.34) over in de gewone P<strong>en</strong>manformule <strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> de verdamping van e<strong>en</strong> nat gewas.<br />

4.3.3 Het verschil tuss<strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële <strong>en</strong> de werkelijke verdamping<br />

Voor praktische doeleind<strong>en</strong> wordt veel gebruik gemaakt van het begrip pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping. Er bestaan echter verschill<strong>en</strong>de definities voor de pot<strong>en</strong>tiële verdamping. Vaak<br />

verstaat m<strong>en</strong> hieronder de verdamping van e<strong>en</strong>, van buit<strong>en</strong> droog, geslot<strong>en</strong> gewas dat<br />

optimaal van water is voorzi<strong>en</strong>. In het geval van pot<strong>en</strong>tiële verdamping treedt ge<strong>en</strong> verhoging<br />

van de weerstandsterm Rc op t<strong>en</strong> gevolge van de vochttoestand van de bodem. Bij kort gras<br />

wordt Rc wel verwaarloosd (Rijtema, 1965), zodat dan de pot<strong>en</strong>tiële verdamping gelijk is aan<br />

E<br />

Soms laat m<strong>en</strong> de voorwaarde, dat het gewas geslot<strong>en</strong> moet zijn, weg. Bij onvolledige<br />

bodembedekking heeft m<strong>en</strong> naast transpiratie ook nog te mak<strong>en</strong> met evaporatie van de<br />

grond. Hoewel de verdamping van e<strong>en</strong> nat grondoppervlak is te vergelijk<strong>en</strong> met die van e<strong>en</strong><br />

nat gewas, is de verdamping van droge grond in het algeme<strong>en</strong> veel geringer dan die van e<strong>en</strong><br />

plant. Dit heeft tot gevolg dat de verdamping van e<strong>en</strong> gewas groter is naarmate het de grond<br />

meer bedekt. De onvolledige bedekking van de grond wordt soms in rek<strong>en</strong>ing gebracht via de<br />

weerstand Rc. Deze stelt dan niet meer e<strong>en</strong> stomatale weerstand voor, maar e<strong>en</strong> soort<br />

schijnbare diffusieweerstand.<br />

De pot<strong>en</strong>tiële verdamping is in de praktijk het uitgangspunt bij de bepaling van de<br />

waterbehoefte van gewass<strong>en</strong>. Deze kan in principe met behulp van (4.34) word<strong>en</strong> bepaald. In<br />

de praktijk wordt echter vaak gebruik gemaakt van e<strong>en</strong> empirische methode van P<strong>en</strong>man, die<br />

uitgaat van<br />

(4.35) Epo, =fEB<br />

waarbij de factor ƒ afhankelijk is van het gewas <strong>en</strong> meestal ook van het seizo<strong>en</strong>. Op grond van<br />

lysimeterproev<strong>en</strong> vond P<strong>en</strong>man (1948) voor kort gras<br />

ƒ = 0,8 (mei-augustus),<br />

ƒ = 0,7 (september-oktober, maart-april),<br />

ƒ = 0,6 (november-februari).<br />

64


Het feit dat ƒ kleiner is dan 1 kan m<strong>en</strong> toeschrijv<strong>en</strong> aan de hogere albedo van e<strong>en</strong><br />

grasoppervlak. Aan de nauwkeurigheid van deze getall<strong>en</strong> mag m<strong>en</strong> niet te veel waarde<br />

hecht<strong>en</strong>. Vooral de kleinere/-waard<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de winterperiode zijn twijfelachtig, daar in deze<br />

periode de inkom<strong>en</strong>de straling gering is, waardoor het verschil in albedo niet meer relevant is.<br />

Daarnaast moet m<strong>en</strong> bij toepassing van deze/-waard<strong>en</strong> op de door het KNMI gepubliceerde<br />

£0-waard<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met het feit dat bij deze £0-waard<strong>en</strong> de invoergegev<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong><br />

andere wijze zijn verwerkt dan bij de P<strong>en</strong>manmethode gebruikelijk is (zie hoofdstuk 5).<br />

Bij hogere gewass<strong>en</strong> dan gras is ƒ groter dan 0,8 door de grotere ruwheid van het oppervlak.<br />

Voor e<strong>en</strong> graangewas moet m<strong>en</strong> bijvoorbeeld ongeveer ƒ = 0,9 aanhoud<strong>en</strong> als m<strong>en</strong> de E0-<br />

Tabel 4.2 Waard<strong>en</strong> voor ƒ (volg<strong>en</strong>s Hellings, 1979) voor de berek<strong>en</strong>ing van<br />

de pot<strong>en</strong>tiële verdamping van de belangrijkste akkerbouwgewass<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gras uit de op<strong>en</strong>waterverdamping. De bov<strong>en</strong>ste cijfers zijn<br />

gemiddeld<strong>en</strong> over de totale bereg<strong>en</strong>ingsperiode, de onderste zijn<br />

per periode uitgesplitst.<br />

Gewas apr mei jun jul aug sep<br />

Zomertarwe<br />

Haver<br />

Zomergerst<br />

Erwt<strong>en</strong><br />

Aardappel<strong>en</strong><br />

Biet<strong>en</strong><br />

Gras<br />

65<br />

0,7<br />

0,5<br />

0,7<br />

0,7<br />

0,5<br />

0,7<br />

0,4<br />

o;<br />

7<br />

0,9<br />

0,9<br />

0,88<br />

0,9<br />

0,86<br />

0,9<br />

0,88<br />

0,9<br />

0,6<br />

0,8<br />

0,7<br />

0,7<br />

0,7<br />

0,86<br />

0,9 0,7<br />

0,82<br />

0,91<br />

0,9


waard<strong>en</strong> van het KNMI gebruikt. Tijd<strong>en</strong>s het afrijp<strong>en</strong> is/echter kleiner; ook bij e<strong>en</strong> jong gewas<br />

is/gering (onvolledige bedekking van de bodem). Door Hellings (1979) is voor e<strong>en</strong> aantal<br />

periodiek bereg<strong>en</strong>de gewass<strong>en</strong> het verband tuss<strong>en</strong> de verdamping <strong>en</strong> de door het KNMI<br />

gepubliceerde op<strong>en</strong>waterverdamping E0 onderzocht. De resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek zijn<br />

sam<strong>en</strong>gevat in tabel 4.2.<br />

Bij de bepaling van de factor ƒ in (4.35) wordt in de regel ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> het<br />

al dan niet droog zijn van het gewas. De verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de evaporatie van e<strong>en</strong> nat gewas <strong>en</strong><br />

de transpiratie van e<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong> droog gewas, dat goed van water is voorzi<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijk zijn. Bij boss<strong>en</strong> is bijvoorbeeld, ook bij optimale vochtvoorzi<strong>en</strong>ing, de<br />

weerstandsterm Rc groot, zodat feitelijk Epot veel kleiner is dan Enat. Voor boss<strong>en</strong> is echter de<br />

empirische relatie (4.35) weinig zinvol. Hierop zal nader word<strong>en</strong> ingegaan in 4.3.4.<br />

Doordat de vochtvoorzi<strong>en</strong>ing van de bodem niet altijd optimaal is, zal de werkelijke<br />

verdamping van e<strong>en</strong> bepaald gebied verschill<strong>en</strong> van de pot<strong>en</strong>tiële verdamping. De verschill<strong>en</strong><br />

zijn groter naarmate de vochtvoorzi<strong>en</strong>ing van de gewass<strong>en</strong> meer te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> overlaat.<br />

Techniek<strong>en</strong> als de waterbalans, profielmethod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>en</strong>ergiebalansmethode gev<strong>en</strong> altijd de<br />

werkelijke verdamping. Daarnaast kan deze met de formule van Monteith-Rijtema berek<strong>en</strong>d<br />

word<strong>en</strong> door de weerstandsterm Rc te koppel<strong>en</strong> aan de vochttoestand van de bodem. Deze<br />

weerstandsterm wordt groter (<strong>en</strong> de verdamping dus kleiner) naarmate de voor de plant<br />

beschikbare hoeveelheid bodemvocht afneemt. De formule van Monteith-Rijtema is toegepast<br />

in e<strong>en</strong> computermodel voor de grondwaterstroming <strong>en</strong> de verdamping in de Gelderse<br />

Achterhoek. E<strong>en</strong> overzicht van de in dit model gebruikte relaties voor de weerstandsterm Rc<br />

wordt gegev<strong>en</strong> door Van Bakel (1979).<br />

Het aantrekkelijke van de formule van Monteith-Rijtema is dat m<strong>en</strong> zowel de verdamping<br />

voor de bestaande toestand kan bepal<strong>en</strong> als voor e<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbeeldige situatie met e<strong>en</strong> bepaalde<br />

ingreep in de waterhuishouding (peilverlaging, grondwateronttrekking). Hoewel er ruwe<br />

method<strong>en</strong> bestaan om de verdamping uitsluit<strong>en</strong>d uit standaardmeteorologische gegev<strong>en</strong>s af te<br />

leid<strong>en</strong> (Brutsaert and Stricker, 1979), kan hiermee slechts de verdamping in de bestaande<br />

toestand word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d. In teg<strong>en</strong>stelling tot de formule van Monteith-Rijtema zijn dit<br />

soort method<strong>en</strong> niet geschikt voor hydrologische modell<strong>en</strong>, die tot doel hebb<strong>en</strong> de<br />

consequ<strong>en</strong>ties van bepaalde waterhuishoudkundige maatregel<strong>en</strong> door te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Naast de formule van Monteith-Rijtema bestaan er in de hydrologische praktijk talrijke<br />

andere techniek<strong>en</strong> om de verdamping te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit meteorologische gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de<br />

vochttoestand van de bodem. De behandeling van deze techniek<strong>en</strong> valt echter buit<strong>en</strong> het<br />

bestek van dit boek.<br />

4.3.4 De verdamping van boss<strong>en</strong><br />

Hoewel in Nederland veel verdampingsonderzoek is verricht met betrekking tot grasland <strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>ige akkerbouwgewass<strong>en</strong>, is betrekkelijk weinig bek<strong>en</strong>d over de verdamping van boss<strong>en</strong>. Bij<br />

boss<strong>en</strong> zijn heel andere fysische process<strong>en</strong> relevant dan bij landbouwgewass<strong>en</strong>. Hierover<br />

zull<strong>en</strong> in deze paragraaf <strong>en</strong>ige opmerking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt, waarbij sterk de nadruk wordt<br />

gelegd op experim<strong>en</strong>tele resultat<strong>en</strong>, die hoofdzakelijk betrekking hebb<strong>en</strong> op naaldboss<strong>en</strong>.<br />

Bij e<strong>en</strong> bos zal e<strong>en</strong> gedeelte van de neerslag op het bladerdek terechtkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> (na <strong>en</strong>ige<br />

vertraging) de bodem bereik<strong>en</strong> of op het bladerdek achterblijv<strong>en</strong>, de zog<strong>en</strong>aamde interceptie.<br />

Deze kan word<strong>en</strong> gedefinieerd als het verschil in hoeveelheid neerslag, die per oppervlakte- <strong>en</strong><br />

tijdse<strong>en</strong>heid de bodem bereikt bij het niet aanwezig zijn van het bos in vergelijking met het<br />

wel aanwezig zijn van het bos. De interceptie is afhankelijk van de neerslaghoeveelheid <strong>en</strong><br />

-int<strong>en</strong>siteit, van de windsnelheid <strong>en</strong> van het type begroeiing. De grote ruwheid van e<strong>en</strong> bos<br />

veroorzaakt e<strong>en</strong> sterk turbul<strong>en</strong>te stroming waardoor de verdamping van de<br />

intercepti<strong>en</strong>eerslag zeer efficiënt geschiedt.<br />

66


Naast deze directe verdamping vanaf het oppervlak vindt ook verdamping plaats door<br />

transpiratie. Door de grote ruwheid van het oppervlak is de windterm groot t<strong>en</strong> opzichte van<br />

de stralingsterm. Daar ook bij optimale vochtvoorzi<strong>en</strong>ing van de bom<strong>en</strong> Rc veel groter is dan<br />

L/f(u), wordt de windterm bij b<strong>en</strong>adering<br />

y{es(T2)-e2} L<br />

(s + ymu) + yRcIL a Rc {eAT2) - e2] -<br />

De transpiratie wordt dus hoofdzakelijk bepaald door de stomatale weerstand Rc <strong>en</strong> het<br />

verzadigingsdeficit van de lucht.<br />

In de voorgaande formules werd de index 2 gebruikt, daar bij het<br />

oorspronkelijke P<strong>en</strong>manconcept wordt uitgegaan van meting<strong>en</strong><br />

van de temperatuur, de relatieve vochtigheid <strong>en</strong> de windsnelheid<br />

op 2 m hoogte. Bij de bepaling van de verdamping van boss<strong>en</strong><br />

moet m<strong>en</strong> in principe uitgaan van het verzadigingsdeficit van de<br />

lucht vlak bov<strong>en</strong> de bom<strong>en</strong>.<br />

In Groot-Brittannië zijn uitgebreide meting<strong>en</strong> verricht aan de verdamping van boss<strong>en</strong>,<br />

waarbij verschil is gemaakt tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebied met weinig neerslag (Thetford in Norfolk, met<br />

e<strong>en</strong> gemiddelde jaarsom van de neerslag van ongeveer 700 mm <strong>en</strong> vergelijkbaar met<br />

Nederlandse omstandighed<strong>en</strong>) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebied met veel neerslag (Plynlimon in Wales, met e<strong>en</strong><br />

gemiddelde jaarsom van meer dan 2000 mm).<br />

In het Thetford-project wordt de verdamping van e<strong>en</strong> d<strong>en</strong>n<strong>en</strong>bos bepaald met behulp van de<br />

<strong>en</strong>ergiebalansmethode (4.11). Het bleek dat, wanneer de stomatale weerstand de verdamping<br />

bepaalt, slechts 40°o van de netto-stralings<strong>en</strong>ergie Q* wordt gebruikt voor transpiratie (Gash<br />

and Stewart, 1975). Wanneer de boomkruin<strong>en</strong> na reg<strong>en</strong>val nat war<strong>en</strong> <strong>en</strong> de stomatale<br />

weerstand gelijk aan nul gesteld kon word<strong>en</strong>, was voor de verdamping 30° o meer <strong>en</strong>ergie<br />

nodig dan door Q* werd geleverd. De extra b<strong>en</strong>odigde <strong>en</strong>ergie werd aan de lucht bov<strong>en</strong> het<br />

bos onttrokk<strong>en</strong>, die daardoor afkoelde (Stewart, 1977). Over e<strong>en</strong>jaar gemiddeld<br />

comp<strong>en</strong>seerde de grotere interceptie de geringe transpiratie van het naaldbos, zodat het<br />

gemiddelde waterverlies van naaldbos ongeveer gelijk was aan dat van grasland in hetzelfde<br />

gebied (Gash and Stewart, 1977).<br />

In het hooggeleg<strong>en</strong> proefgebied met sparr<strong>en</strong> in Plynlimon, waar meer neerslag valt, zijn de<br />

boomkruin<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> langere periode per jaar nat, waardoor de verdamping van de<br />

intercepti<strong>en</strong>eerslag overweegt. De totale jaarlijkse evapotranspiratie is daar ongeveer<br />

tweemaal zo groot als die van grasland (Calder, 1977).<br />

In Nederland is de verdamping van boss<strong>en</strong> onderzocht met behulp van vier lysimeters in de<br />

duin<strong>en</strong> bij Castricum (Keijman <strong>en</strong> Schipper, 1978; Ter Hoeve, 1978). Lysimeter 1 bestond uit<br />

kale duingrond, lysimeter 2 had e<strong>en</strong> natuurlijke duinvegetatie van helm, kruipwilg <strong>en</strong><br />

duindoorn, lysimeter 3 e<strong>en</strong> loofhout- <strong>en</strong> lysimeter 4 e<strong>en</strong> naaldhoutvegetatie. De waterbalans<br />

ziet er voor deze lysimeters als volgt uit:<br />

neerslag = verdamping + drainafvoer + verandering<br />

van de vochtinhoud.<br />

Over e<strong>en</strong> tijdvak van e<strong>en</strong>jaar is de laatste term verwaarloosbaar, zodat de verdamping volgt<br />

uit het verschil van de neerslag <strong>en</strong> de drainafvoer.<br />

Voor de natuurlijke duinvegetatie, het loofhout <strong>en</strong> het naaldhout zijn in figuur 4.4 de<br />

jaarsomm<strong>en</strong> van de verdamping vergelek<strong>en</strong> met de jaarsomm<strong>en</strong> van de neerslag. De<br />

gemiddelde jaarlijkse verdamping van de met naaldbom<strong>en</strong> begroeide lysimeter bedraagt bijna<br />

67


Figuur 4.4<br />

Jaarlijkse verdamping<br />

van <strong>en</strong>kele lysimeters te<br />

Castricwn in relatie tot<br />

de jaar som van de neerslag<br />

voor het tijdvak<br />

maart 1953-februari<br />

1971.<br />

verdamping<br />

700 mm, terwijl voor het loofhout <strong>en</strong> de natuurlijke duinvegetatie e<strong>en</strong> gemiddelde verdamping<br />

gevond<strong>en</strong> wordt van ongeveer 500 mm per jaar. Er is echter e<strong>en</strong> zwak verband tuss<strong>en</strong> de<br />

verdamping <strong>en</strong> de neerslag <strong>en</strong> wel zodanig dat in natte jar<strong>en</strong> de verdamping hoog is. Hierbij<br />

moet m<strong>en</strong> bij de naaldbom<strong>en</strong> vooral d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de interceptie in natte jar<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> niet aan e<strong>en</strong> afname van de verdamping t<strong>en</strong> gevolge van vochttekort<strong>en</strong> in de bodem tijd<strong>en</strong>s<br />

droge jar<strong>en</strong>. In natte jar<strong>en</strong> is de gemiddelde verdamping van de naaldhoutvegetatie ongeveer<br />

750 mm <strong>en</strong> dit is ongeveer gelijk aan de gemiddelde jaarsom van E0 (zie tabel 6.4). Het is<br />

echter niet juist e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redigheid tuss<strong>en</strong> E0 <strong>en</strong> de verdamping van e<strong>en</strong> naaldbos te<br />

veronderstell<strong>en</strong>. De grootheid E0 wordt immers voor e<strong>en</strong> belangrijk deel door de nettostraling<br />

bepaald: daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is bij e<strong>en</strong> naaldbos de interceptie (<strong>en</strong> dus ook de neerslag) belangrijk <strong>en</strong><br />

is de transpiratie slechts in beperkte mate afhankelijk van de nettostraling.<br />

4.4 Slotopmerking<strong>en</strong><br />

In de voorgaande paragraf<strong>en</strong> stond de methode van P<strong>en</strong>man c<strong>en</strong>traal voor de berek<strong>en</strong>ing van<br />

de verdamping uit e<strong>en</strong> aantal meteorologische gegev<strong>en</strong>s. Daarbij werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige uitbreiding<strong>en</strong><br />

van de originele P<strong>en</strong>manformule besprok<strong>en</strong> zoals het model van Keijman voor de<br />

verdamping van mer<strong>en</strong> <strong>en</strong> de formule van Monteith-Rijtema voor de verdamping van<br />

begroeide oppervlakk<strong>en</strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s het originele P<strong>en</strong>manconcept wordt uit meteorologische gegev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>waterverdamping E0 berek<strong>en</strong>d, die vervolg<strong>en</strong>s door verm<strong>en</strong>igvuldiging met e<strong>en</strong> bepaalde<br />

factor kan word<strong>en</strong> omgerek<strong>en</strong>d tot e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële gewasverdamping. Daar door het KNMI<br />

voor e<strong>en</strong> aantal plaats<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>waterverdamping E0 gepubliceerd wordt (zie hoofdstuk 5),<br />

kan m<strong>en</strong> betrekkelijk e<strong>en</strong>voudig e<strong>en</strong> waarde voor de pot<strong>en</strong>tiële verdamping van die plaats<strong>en</strong><br />

berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> beter gefundeerd verdampingsgetal kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> door met de<br />

formule van Monteith-Rijtema de pot<strong>en</strong>tiële verdamping direct te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de<br />

68<br />

naaldbom<strong>en</strong><br />

natuurlijke<br />

duinvegetatie<br />

600 700 800 900 1000 1100<br />

neerslag (mm)


meteorologische invoergegev<strong>en</strong>s. Daar m<strong>en</strong> steeds terug moet vall<strong>en</strong> op de basisgegev<strong>en</strong>s, is<br />

de berek<strong>en</strong>ing van dit verdampingsgetal tijdrov<strong>en</strong>der.<br />

De pot<strong>en</strong>tiële verdamping vormt het uitgangspunt bij vele hydrologische berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Belangrijk is bij dit soort berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> het verschil tuss<strong>en</strong> de neerslag <strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping. Van dit verschil zull<strong>en</strong> in de navolg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige statistische<br />

gegev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> vermeld. Hierbij is de pot<strong>en</strong>tiële verdamping gelijkgesteld aan 0,8 £0.Bij<br />

gebruik van de E0-waard<strong>en</strong>, die door het KNMI word<strong>en</strong> gepubliceerd, is deze grootheid<br />

ongeveer de pot<strong>en</strong>tiële verdamping van e<strong>en</strong> grasvegetatie van 10 cm hoogte gedur<strong>en</strong>de het<br />

zomerhalfjaar (De Bruin, 1979). Voor gevall<strong>en</strong> dat ƒ verschilt van 0,8 kan m<strong>en</strong> soms op<br />

e<strong>en</strong>voudige wijze de in de volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> gepubliceerde statistische gegev<strong>en</strong>s<br />

modificer<strong>en</strong>.<br />

69


5 VERDAMPINGS-<br />

GEGEVENS<br />

Hoewel er in Nederland reeds meer dan twee eeuw<strong>en</strong> verdampingsmeting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht,<br />

zijn oude gegev<strong>en</strong>s helaas weinig betrouwbaar. Zo vond Braak (1936) bij verdampingsbakk<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong> van meer dan e<strong>en</strong> factor twee voor de gemiddelde verdamping op sommige<br />

plaats<strong>en</strong>. Het was in die tijd ook niet mogelijk bepaalde klimatologische verschill<strong>en</strong> in de<br />

grootte van de verdamping te onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Pas na de tweede wereldoorlog is de k<strong>en</strong>nis omtr<strong>en</strong>t de grootte van de verdamping sterk<br />

gegroeid. Dit was <strong>en</strong>erzijds te dank<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> dieper theoretisch inzicht in het<br />

verdampingsproces, anderzijds aan e<strong>en</strong> groot aantal proefopstelling<strong>en</strong> (lysimeters,<br />

hydrologische proefgebied<strong>en</strong>). Daarbij heeft de toepassing van de methode van P<strong>en</strong>man tot<br />

<strong>en</strong>ige nieuwe inzicht<strong>en</strong> geleid.<br />

In 1957 publiceerde Kramer e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke verhandeling over de grootte van de<br />

op<strong>en</strong>waterverdamping E0 voor verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van Nederland. Deze publikatie was<br />

gebaseerd op berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van E0 voor het tijdvak 1933-1953 (met uitzondering van het jaar<br />

1940) voor 12 stations verspreid over Nederland, zie figuur A2 van bijlage A. Sinds 1956<br />

wordt in het maandelijks overzicht der weersgesteldheid de grootte van E0 vermeld.<br />

Aanvankelijk werd<strong>en</strong> maandsomm<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s P<strong>en</strong>man gegev<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voor de to<strong>en</strong>malige vijf<br />

hoofdstations. Later werd het „verdampingsnet" uitgebreid tot 15 stations <strong>en</strong> werd E0 per<br />

decade berek<strong>en</strong>d. Daarnaast word<strong>en</strong> etmaalwaard<strong>en</strong> van E0 via de radio verstrekt van de<br />

stations De Kooy, De Bilt, Eelde, Vlissing<strong>en</strong> <strong>en</strong> Beek.<br />

Voor de 12 reeks<strong>en</strong> die Kramer publiceerde zijn later alle maandsomm<strong>en</strong> van E0 berek<strong>en</strong>d<br />

vanaf 1911. Het verder terugrek<strong>en</strong><strong>en</strong> in de tijd stuit op moeilijkhed<strong>en</strong>, daar meting<strong>en</strong> van de<br />

zonneschijnduur pas omstreeks 1900 werd<strong>en</strong> ingevoerd. Hoewel deze 12 reeks<strong>en</strong> zeker niet als<br />

ideaal mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd, is hun betrouwbaarheid veel groter dan die van cijfers van<br />

verdampingsbakk<strong>en</strong>. Daar mom<strong>en</strong>teel voor praktische doeleind<strong>en</strong> de P<strong>en</strong>mangetall<strong>en</strong> redelijk<br />

bruikbaar zijn, zal in dit hoofdstuk uitvoerig word<strong>en</strong> ingegaan op de wijze waarop de door<br />

het KNMI gepubliceerde getall<strong>en</strong> zijn verkreg<strong>en</strong>.<br />

Eerst wordt in 5.1 <strong>en</strong> 5.2 e<strong>en</strong> aantal empirische formules behandeld die bij<br />

verdampingsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt, namelijk e<strong>en</strong> vergelijking voor de nettostraling<br />

<strong>en</strong> empirische windfuncties. In 5.3 zal word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> waaraan de verschill<strong>en</strong>de<br />

invoergegev<strong>en</strong>s bij de P<strong>en</strong>manformule zijn ontle<strong>en</strong>d <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte wordt in 5.4 ingegaan op de<br />

betrouwbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s. De hier gegev<strong>en</strong> beschrijving van de wijze waarop de<br />

P<strong>en</strong>mancijfers tot stand zijn gekom<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> deel ontle<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te publikatie van<br />

De Bruin (1979).<br />

5.1 De berek<strong>en</strong>ing van de nettostraling<br />

De nettostraling bestaat uit e<strong>en</strong> kortgolvige <strong>en</strong> e<strong>en</strong> langgolvige compon<strong>en</strong>t. De verschill<strong>en</strong>de '<br />

compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de stralingsbalans werd<strong>en</strong> reeds in 4.1.2 behandeld. In deze paragraaf<br />

70


zull<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele relaties voor de berek<strong>en</strong>ing van de kortgolvige <strong>en</strong> langgolvige compon<strong>en</strong>t van de<br />

nettostraling word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>.<br />

De kortgolvige straling. De inkom<strong>en</strong>de kortgolvige straling kan word<strong>en</strong> geschat uit de<br />

zonneschijnduur volg<strong>en</strong>s<br />

(5.1) K* =RA(a + bn/N)<br />

met RA: de zonnestraling op e<strong>en</strong> horizontaal vlak<br />

aan de rand van de atmosfeer,<br />

n: het aantal ur<strong>en</strong> zonneschijn,<br />

N: het aantal mogelijke ur<strong>en</strong> zonneschijn<br />

(n/N is de relatieve zonneschijnduur).<br />

Voor de constant<strong>en</strong> atnb word<strong>en</strong> in de literatuur verschill<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Blijk<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> mondelinge mededeling van P<strong>en</strong>man geldt voor Zuid-Engeland a = 0,2 <strong>en</strong> b = 0,48<br />

(Kramer, 1957). Deze waard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook door het KNMI toegepast.<br />

Vergelijking (5.1) geeft aan welk gedeelte van de stralings<strong>en</strong>ergie aan de rand van de<br />

atmosfeer (RA) het aardoppervlak bereikt. De kortgolvige straling is sterk afhankelijk van de<br />

bewolking. Het effect van de bewolking op de inkom<strong>en</strong>de kortgolvige straling wordt door de<br />

zonneschijnduur in rek<strong>en</strong>ing gebracht.<br />

RA is afhankelijk van de geografische ligging <strong>en</strong> de tijd in het jaar. Deze grootheid is in<br />

tabelvorm gegev<strong>en</strong>, maar kan ook met e<strong>en</strong> computerprogramma word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> (De<br />

Bruin, 1977c). De kortgolvige compon<strong>en</strong>t van de nettostraling volgt nu uit vergelijking (4.7),<br />

waarbij de reflectiecoèfïiciënt r gelijk g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is aan 0,06. Dit is in feite e<strong>en</strong> soort gemiddelde<br />

waarde voor de albedo, zie 4.3.1.<br />

De langgolvige straling. Bij afwezigheid van de bewolking kan de inkom<strong>en</strong>de langgolvige<br />

straling word<strong>en</strong> geschat met de relatie van Brunt<br />

L£r = oT2*(c + dJ72)<br />

waarbij c <strong>en</strong> d empirische constant<strong>en</strong> zijn.<br />

Voor de langgolvige compon<strong>en</strong>t van de nettostraling gaat P<strong>en</strong>man uit van<br />

(5.2) L = (Lir-ffr2 4 ){p + (l-p)n/N}<br />

waarbij p e<strong>en</strong> empirische constante is.<br />

De term tuss<strong>en</strong> accolades geeft het effect van de bewolking aan. De correctie voor de<br />

bewolking wordt hier dus ook toegepast op de uitgaande langgolvige straling. Dit is in feite<br />

onjuist, daar deze compon<strong>en</strong>t slechts door de oppervlaktetemperatuur wordt bepaald<br />

(Keijman, 1974). Daarnaast wordt bij de uitgaande langgolvige straling uitgegaan van de<br />

gemet<strong>en</strong> luchttemperatuur T2 in plaats van de oppervlaktetemperatuur T0. In principe zou<br />

m<strong>en</strong> hiervoor e<strong>en</strong> correctie moet<strong>en</strong> aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> analoog aan verg. (4.21) bij het model van<br />

Keijman.<br />

Ondanks de hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde onjuisthed<strong>en</strong> blijkt (5.2) in de praktijk redelijk te voldo<strong>en</strong>.<br />

Voor de diverse constant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> gebruikt: c = 0,53,<br />

d = 0,067 mbar~± <strong>en</strong> p = 0,2.<br />

71


De nettostraling. Als uiteindelijke formule voor de nettostraling krijgt m<strong>en</strong> nu<br />

(5.3) Q* = 0,94 RA(0,2 + 0,48 n/ N) -<br />

-(jT2 4 (0,47 - 0,067^) (0,2 + 0,8 n/ N)<br />

waarbij e2 uitgedrukt moet word<strong>en</strong> in mbar.<br />

De empirische constant<strong>en</strong> in deze formule wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins af van die, welke door P<strong>en</strong>man<br />

oorspronkelijk gebruikt zijn. Het effect hiervan op de uiteindelijke uitkomst<strong>en</strong> van E0 is echter<br />

gering.<br />

Bij de verstrekking van P<strong>en</strong>mangetall<strong>en</strong> via de radio moet echter van bov<strong>en</strong>staande<br />

procedure word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>, daar meting<strong>en</strong> van de zonneschijnduur niet mete<strong>en</strong> beschikbaar<br />

zijn voor computerverwerking. De inkom<strong>en</strong>de kortgolvige straling K ; wordt daarom direct<br />

aan meting<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d, terwijl in de empirische vergelijking voor de langgolvige compon<strong>en</strong>t<br />

de invloed van de bewolking wordt gerelateerd aan de bewolkingsgraad m (m<strong>en</strong> vervangt<br />

hiertoe de relatieve zonneschijnduur n N door 1 — m). De uiteindelijke formule voor de<br />

nettostraling wordt in dit geval<br />

(5.4) 6* = 0,94 K l -


Deze windfunctie komt redelijk overe<strong>en</strong> met de windfunctie die Keijman gebruikte, maar geeft<br />

veel kleinere uitkomst<strong>en</strong> dan de windfunctie van P<strong>en</strong>man.<br />

Vergelijking (5.6) is slechts toepasbaar indi<strong>en</strong> de windsnelheid erg<strong>en</strong>s bov<strong>en</strong> het midd<strong>en</strong> van het<br />

meer gemet<strong>en</strong> wordt. Wordt bij de verdampingsberek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> meer de gemet<strong>en</strong><br />

windsnelheid bov<strong>en</strong> land gebruikt, dan beveelt Sweers (1976) aan<br />

f(M) = 4,4 + 1,82 M10 Wm- 2 mbar- l<br />

waarbij w10 de windsnelheid is (in m/s) op de gebruikelijke meethoogte van 10 m. Deze<br />

windfunctie is afkomstig uit e<strong>en</strong> onderzoek van McMillan (1973) naar de <strong>en</strong>ergiebalans van<br />

e<strong>en</strong> meer in Wales.<br />

5.3 Bijzonderhed<strong>en</strong> over de invoergegev<strong>en</strong>s<br />

Voor de bepaling van de grootte van de verdamping volg<strong>en</strong>s P<strong>en</strong>man zijn vier invoergegev<strong>en</strong>s<br />

nodig, te wet<strong>en</strong>: de zonneschijnduur, de windsnelheid, de temperatuur <strong>en</strong> de relatieve<br />

vochtigheid. In deze paragraaf word<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige bijzonderhed<strong>en</strong> vermeld over de wijze waarop<br />

deze invoergegev<strong>en</strong>s in de loop der jar<strong>en</strong> zijn verkreg<strong>en</strong>. Hierbij wordt slechts aangegev<strong>en</strong><br />

welke method<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> in gebruik zijn geweest. Meer specifieke ding<strong>en</strong> over bepaalde<br />

reeks<strong>en</strong> zijn vermeld in bijlage A3.<br />

Sinds 1 januari 1978 wordt E0 slechts berek<strong>en</strong>d voor die stations waarvoor alle vier<br />

invoergegev<strong>en</strong>s ter plaatse word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. Op plaats<strong>en</strong> waar m<strong>en</strong> niet over alle<br />

invoergegev<strong>en</strong>s beschikt, wordt E0 ingeschat door middel van kaartjes waarop alle berek<strong>en</strong>de<br />

£0-waard<strong>en</strong> zijn geplot. Voor 1 januari 1978 werd<strong>en</strong> echter ontbrek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> van de<br />

invoergegev<strong>en</strong>s ingeschat, indi<strong>en</strong> deze niet ter plaatse werd<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>.<br />

Naast ontbrek<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s is er ook nog e<strong>en</strong> probleem aangaande de waarnemingstijd<strong>en</strong>.<br />

Op de zog<strong>en</strong>aamde termijnstations werd<strong>en</strong> tot 1 januari 1971 de temperatuur <strong>en</strong> de relatieve<br />

vochtigheid slechts driemaal daags gemet<strong>en</strong> <strong>en</strong> wel om 8, 14 <strong>en</strong> 19 uur Nederlandse tijd. Het<br />

gemiddelde van deze drie waarneming<strong>en</strong> werd gebruikt in de formule van P<strong>en</strong>man. Helaas<br />

zijn de verschill<strong>en</strong>de empirische coëfficiënt<strong>en</strong> in deze formule gebaseerd op het<br />

etmaalgemiddelde van temperatuur <strong>en</strong> relatieve vochtigheid in plaats van op<br />

overdaggemiddeld<strong>en</strong>. Door het gebruik van overdaggemiddeld<strong>en</strong> van temperatuur <strong>en</strong><br />

relatieve vochtigheid krijgt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> £0-waarde, die ongeveer 10°o te hoog is (Rijtema <strong>en</strong><br />

Ryhiner, 1968; Van Boheem<strong>en</strong>, 1977). Met ingang van 1 januari 1971 word<strong>en</strong> op de meeste<br />

termijnstations de temperatuur <strong>en</strong> de relatieve vochtigheid continu geregistreerd. Hoewel to<strong>en</strong><br />

wel de mogelijkheid bestond het concept van P<strong>en</strong>man op de juiste wijze toe te pass<strong>en</strong> is dit<br />

niet gedaan, om inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong>.<br />

Toch werd om technische red<strong>en</strong><strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>ingsmethode in 1971<br />

gewijzigd. De procedure loopt teg<strong>en</strong>woordig als volgt. Uit<br />

etmaalgemiddeld<strong>en</strong> van de invoergegev<strong>en</strong>s wordt de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping op de juiste wijze berek<strong>en</strong>d. Daarna wordt bij<br />

de berek<strong>en</strong>de verdamping e<strong>en</strong> bedrag opgeteld, afhankelijk van het<br />

station <strong>en</strong> de tijd in het jaar (De Bruin, 1979). De correctie is<br />

zodanig dat de uitkomst overe<strong>en</strong>stemt met het P<strong>en</strong>mangetal,<br />

berek<strong>en</strong>d met overdaggemiddeld<strong>en</strong> van de temperatuur <strong>en</strong> de<br />

relatieve vochtigheid.<br />

De P<strong>en</strong>mangetall<strong>en</strong>, die via de radio word<strong>en</strong> verstrekt, zijn daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel op<br />

etmaalgemiddeld<strong>en</strong> van de temperatuur <strong>en</strong> de relatieve vochtigheid gebaseerd. Deze kom<strong>en</strong><br />

toch redelijk overe<strong>en</strong> met de P<strong>en</strong>mangetall<strong>en</strong>, die in het maandelijks overzicht der<br />

73


weersgesteldheid word<strong>en</strong> gepubliceerd, wat hoofdzakelijk e<strong>en</strong> gevolg is van de verschill<strong>en</strong>de<br />

wijz<strong>en</strong> waarop de kortgolvige compon<strong>en</strong>t van de nettostraling wordt verkreg<strong>en</strong> (De Bruin <strong>en</strong><br />

Lablans, 1980). Mom<strong>en</strong>teel wordt overwog<strong>en</strong> in de toekomst alle P<strong>en</strong>mangetall<strong>en</strong> te<br />

berek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de etmaalgemiddeld<strong>en</strong> van de temperatuur <strong>en</strong> de relatieve vochtigheid.<br />

De zonneschijnduur. De meting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht met e<strong>en</strong> zonneschijnautograaf van het type<br />

Campbell-Stokes. Deze bestaat uit e<strong>en</strong> glaz<strong>en</strong> bol, die werkt als e<strong>en</strong> brandglas. Bij<br />

zonneschijn wordt e<strong>en</strong> brandspoor gevormd op e<strong>en</strong> daarvoor bestemde papierstrook. De<br />

totale zonneschijnduur volgt uit de l<strong>en</strong>gte van het brandspoor. Deze duur wordt beïnvloed<br />

door het type bol <strong>en</strong> de soort papierdie m<strong>en</strong> gebruikt. Aanvankelijk was hierin ge<strong>en</strong><br />

uniformiteit, wat tot gevolg had dat het gepubliceerde cijfermateriaal sterk inhomoge<strong>en</strong> was<br />

(Braak, 1937). Daarnaast kunn<strong>en</strong> bij het aflez<strong>en</strong> van zonneschijnstrok<strong>en</strong> vrij grote verschill<strong>en</strong><br />

ontstaan, indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> dit door verschill<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> laat do<strong>en</strong>. Om verschill<strong>en</strong> in<br />

persoonlijke interpretatie te reducer<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> in 1955 verscherpte instructies ingevoerd<br />

(Levert, 1962).<br />

Aanvankelijk werd de zonneschijnduur slechts gemet<strong>en</strong> op de to<strong>en</strong>malige hoofdstations D<strong>en</strong><br />

Helder, Groning<strong>en</strong>, De Bilt, Vlissing<strong>en</strong> <strong>en</strong> Maastricht. Pas na de tweede wereldoorlog is het<br />

net van zonneschijnstations sterk uitgebreid. Voor plaats<strong>en</strong>, die niet over meting<strong>en</strong> van de<br />

zonneschijnduur beschikt<strong>en</strong>, werd deze ingeschat door middel van kaartjes waarop alle<br />

gemet<strong>en</strong> zonneschijnduurgegev<strong>en</strong>s war<strong>en</strong> geplot. Met ingang van 1 januari 1978 is het<br />

inschatt<strong>en</strong> van zonneschijnduurgegev<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> behoeve van verdampingsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> te<br />

vervall<strong>en</strong>.<br />

De windsnelheid. In de windfunctie van P<strong>en</strong>man, verg. (5.5), wordt de windsnelheid op 2 m<br />

hoogte gebruikt. Kramer (1957) leidde deze windsnelheid af uit meting<strong>en</strong> op de tor<strong>en</strong> te De<br />

Bilt. De gemet<strong>en</strong> windsnelheid werd herleid tot e<strong>en</strong> windsnelheid op 2 m hoogte door<br />

verm<strong>en</strong>igvuldiging met e<strong>en</strong> factor, die <strong>en</strong>igszins van de windsnelheid afhing (deze factor<br />

bedroeg meestal ongeveer 0,67). Voor andere plaats<strong>en</strong> in Nederland werd de windsnelheid<br />

verondersteld ev<strong>en</strong>redig te zijn met de windsnelheid in De Bilt. Zo werd voor D<strong>en</strong> Helder de<br />

windsnelheid steeds gelijk g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan 1,7 (november-april) of 1,8 (mei-oktober) maal de<br />

windsnelheid te De Bilt, ondanks het feit dat in D<strong>en</strong> Helder de windsnelheid ter plaatse werd<br />

gemet<strong>en</strong>.<br />

De hierbov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> methode van Kramer is toegepast bij de bepaling van de<br />

P<strong>en</strong>mancijfers voor het tijdvak 1911-1953. Sinds 1954 di<strong>en</strong><strong>en</strong> de ter plaatse gemet<strong>en</strong><br />

windsnelhed<strong>en</strong> als basis voor de berek<strong>en</strong>ing van E0. Op de meeste stations is als hoogte voor<br />

het met<strong>en</strong> van de windsnelheid de internationale standaardhoogte van 10 m aangehoud<strong>en</strong>.<br />

Door verm<strong>en</strong>igvuldiging met e<strong>en</strong> factor 0,75 wordt de gemet<strong>en</strong> windsnelheid op 10 m hoogte<br />

herleid tot e<strong>en</strong> windsnelheid op 2 m (Kramer, 1957; De Bruin, 1979). Voor stations, die niet<br />

over meting<strong>en</strong> van de windsnelheid beschikt<strong>en</strong>, werd in het tijdvak 1954-1977 e<strong>en</strong> waarde<br />

ingeschat door middel van interpolatie. Hierbij werd gebruik gemaakt van kaartjes waarop de<br />

windsnelhed<strong>en</strong> van alle stations van het klimatologische net war<strong>en</strong> geplot.<br />

De temperatuur. Aanvankelijk werd voor de berek<strong>en</strong>ing van de P<strong>en</strong>manverdamping gebruik<br />

gemaakt van meting<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kwikthermometer op 8, 14 <strong>en</strong> 19 uur Nederlandse tijd (de<br />

zog<strong>en</strong>aamde termijnur<strong>en</strong>). Met ingang van 1 januari 1971 wordt behalve op de hoofdstations<br />

ook op de termijnstations de temperatuur continu geregistreerd. Bij termijnstations geschiedt<br />

dit met behulp van e<strong>en</strong> thermograaf, die tweemaal per dag vergelek<strong>en</strong> wordt met e<strong>en</strong><br />

kwikthermometer. Do<strong>en</strong> zich systematische afwijking<strong>en</strong> voor, dan word<strong>en</strong> de registraties van<br />

de thermograaf gecorrigeerd. Hoofdstations hebb<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig de beschikking over<br />

elektrische thermometers.<br />

74


Om stralingsfout<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan word<strong>en</strong> thermometers <strong>en</strong> thermograf<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

thermometerhut geplaatst. Als standaardmodel geldt de Stev<strong>en</strong>son-hut. De hoogte van de<br />

thermometers bedroeg aanvankelijk meestal 2,20 m; omstreeks 1960 werd deze hoogte<br />

verlaagd tot ongeveer 1,50 m. Hoewel de thermometers in de hut teg<strong>en</strong> straling beschermd<br />

zijn, kan op zonnige, windstille dag<strong>en</strong> in de zomer de temperatuur toch nog e<strong>en</strong> paar grad<strong>en</strong><br />

te hoog word<strong>en</strong>. Bij heldere nacht<strong>en</strong> kan door uitstraling de temperatuur ongeveer één graad<br />

te laag word<strong>en</strong>. Dit soort stralingsfout<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gaan door de hut te v<strong>en</strong>tiler<strong>en</strong>. Bij de<br />

hoofdstations heeft m<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig de beschikking over e<strong>en</strong> thermometerhut, die<br />

kunstmatig gev<strong>en</strong>tileerd wordt, zie bijlage A3. Het ligt in de bedoeling in de nabije toekomst<br />

alle thermometerhutt<strong>en</strong> kunstmatig te v<strong>en</strong>tiler<strong>en</strong>.<br />

De luchtvochtigheid. De relatieve vochtigheid kan word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d uit de natte- <strong>en</strong> drogeboltemperatuur<br />

(zie 2.1.2), maar kan ook rechtstreeks continu word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> met behulp<br />

van e<strong>en</strong> haarhygrograaf of e<strong>en</strong> elektrische haarhygrometer. De apparatuur voor het bepal<strong>en</strong><br />

van de luchtvochtigheid is opgesteld in de thermometerhut. Voor goede meting<strong>en</strong> is het<br />

noodzakelijk de hut kunstmatig te v<strong>en</strong>tiler<strong>en</strong>.<br />

Aanvankelijk werd de relatieve vochtigheid ontle<strong>en</strong>d aan de meting<strong>en</strong> van de natte- <strong>en</strong> drogeboltemperatuur<br />

op de termijnur<strong>en</strong>. Met ingang van 1 januari 1971 wordt bij de<br />

termijnstations de relatieve vochtigheid ontle<strong>en</strong>d aan de strok<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> haarhygrograaf.<br />

Deze hygrograaf wordt tweemaal per dag vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> natte- <strong>en</strong> droge-bolthermometer<br />

<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel gecorrigeerd. Elektrische haarhygrometers bij hoofdstations word<strong>en</strong> minder<br />

frequ<strong>en</strong>t gecontroleerd.<br />

5.4 De betrouwbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s<br />

Hoewel de methode van P<strong>en</strong>man vrij algeme<strong>en</strong> in de praktijk gebruikt wordt, moet m<strong>en</strong> zich<br />

realiser<strong>en</strong> dat aan deze methode veel fout<strong>en</strong> klev<strong>en</strong>. In deze paragraaf wordt e<strong>en</strong> opsomming<br />

gegev<strong>en</strong> van fout<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong>, die echter ge<strong>en</strong>szins volledig is.<br />

Het model van P<strong>en</strong>man houdt slechts rek<strong>en</strong>ing met verticale <strong>en</strong>ergiestrom<strong>en</strong>, wat e<strong>en</strong> redelijk<br />

uitgangspunt is indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> heeft met uitgestrekte, tamelijk homog<strong>en</strong>e<br />

oppervlakk<strong>en</strong>. De bodemwarmtestroom G wordt verwaarloosd <strong>en</strong> de term<strong>en</strong> van de<br />

stralingsbalans word<strong>en</strong> met behulp van e<strong>en</strong> empirische formule verkreg<strong>en</strong>. Dit kan leid<strong>en</strong> tot<br />

systematische fout<strong>en</strong> in de grootte van de nettostraling Q* van ongeveer 10°o gedur<strong>en</strong>de de<br />

zomer (De Bruin <strong>en</strong> Kohsiek, 1979). In de andere seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn de fout<strong>en</strong> zelfs relatief nog<br />

iets groter. Ook kan m<strong>en</strong> kritiek hebb<strong>en</strong> op de windfunctie, die door P<strong>en</strong>man wordt gebruikt.<br />

Daarnaast werd er in 4.2.1 al op gewez<strong>en</strong> dat decade- of maandgemiddeld<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal<br />

meteorologische groothed<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> formule, die is afgeleid voor mom<strong>en</strong>tane<br />

waard<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ander probleem is, in hoeverre de waarneming<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaald klimatologisch station<br />

repres<strong>en</strong>tatief zijn voor de plaats waar m<strong>en</strong> de verdamping wil wet<strong>en</strong>. Meting<strong>en</strong> van<br />

temperatuur, relatieve vochtigheid <strong>en</strong> windsnelheid in e<strong>en</strong> stad zijn zeker niet repres<strong>en</strong>tatief<br />

voor deze groothed<strong>en</strong> erg<strong>en</strong>s op het platteland of midd<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bos. Het is vooralsnog niet<br />

duidelijk in hoeverre de empirische relatie Epot = 0,8 E0 in zeer droge jar<strong>en</strong> opgaat, wanneer<br />

E0 wordt ontle<strong>en</strong>d aan meting<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> klimatologisch station, waarvan het<br />

terreinoppervlak in meer of mindere mate uitgedroogd is (de mate van uitdroging van het<br />

oppervlak beïnvloedt groothed<strong>en</strong> als de temperatuur <strong>en</strong> de luchtvochtigheid <strong>en</strong> dus ook E0).<br />

Naast bepaalde aannam<strong>en</strong> in de P<strong>en</strong>manformule <strong>en</strong> de repres<strong>en</strong>tativiteit van de meetstations<br />

speelt de nauwkeurigheid waarmee de verschill<strong>en</strong>de invoergegev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol<br />

bij de beoordeling van de bruikbaarheid van berek<strong>en</strong>de verdampingsgetall<strong>en</strong>. Bij de<br />

75


zonneschijnduur, de temperatuur <strong>en</strong> de relatieve vochtigheid zijn er bepaalde afleesfout<strong>en</strong>,<br />

terwijl bij de windsnelheid ook de herleiding tot e<strong>en</strong> hoogte van 2 m onzeker is. Door dit<br />

soort fout<strong>en</strong> wordt in de verdampingsgetall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde toevallige fout <strong>en</strong> mogelijk ook<br />

e<strong>en</strong> systematische fout geïntroduceerd. Als maat voor de grootte van toevallige fout<strong>en</strong> wordt<br />

vaak de standaardafwijking gehanteerd (voor e<strong>en</strong> juiste interpretatie van dit begrip, zie 7.1.2<br />

<strong>en</strong> 9.2.1). De standaardafwijking kan word<strong>en</strong> uitgedrukt als perc<strong>en</strong>tage van het gemiddelde.<br />

Voor de toevallige fout in E0 vond Rijkoort (1960) e<strong>en</strong> standaardafwijking van ongeveer 5%<br />

voor de zomer <strong>en</strong> ongeveer 10°o voor de winter. Deze getall<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> slechts indi<strong>en</strong> alle vier<br />

invoergegev<strong>en</strong>s ter plaatse word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. Bij interpolatie van E0 of van invoergegev<strong>en</strong>s<br />

krijgt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort gemiddelde van de meetfout<strong>en</strong> van naburige stations, die e<strong>en</strong> kleinere<br />

standaardafwijking heeft dan de meetfout<strong>en</strong> zelf. Daarteg<strong>en</strong>over staat echter e<strong>en</strong><br />

interpolatiefout, waarvan de grootte sterk afhankelijk is van de onderlinge ligging van de<br />

verschill<strong>en</strong>de meetpunt<strong>en</strong>.<br />

De invloed van systematische verandering<strong>en</strong> van de basisgegev<strong>en</strong>s. Door verandering van<br />

meetmethod<strong>en</strong>, wijziging van meetopstelling of de nabije omgeving van de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verplaatsing van stations kunn<strong>en</strong> systematische verandering<strong>en</strong> ontstaan in één of meer<br />

invoergegev<strong>en</strong>s. Hierdoor kunn<strong>en</strong> langjarige reeks<strong>en</strong> van E0 min of meer inhomoge<strong>en</strong> zijn.<br />

M<strong>en</strong> kan in principe nagaan hoe bepaalde systematische verandering<strong>en</strong> doorwerk<strong>en</strong> op het<br />

uiteindelijke verdampingsgetal (gevoeligheidsanalyse).<br />

De zonneschijnduur komt uitsluit<strong>en</strong>d voor in de stralingsterm. Daar er in de zomer e<strong>en</strong><br />

redelijk verband bestaat tuss<strong>en</strong> E0 <strong>en</strong> de inkom<strong>en</strong>de kortgolvige straling (formule van<br />

Makkink, zie 4.2.1), zou m<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> dat E0 zeer gevoelig is voor de zonneschijnduur,<br />

daar deze de grootte van de inkom<strong>en</strong>de kortgolvige straling bepaalt. Dit blijkt echter nogal<br />

mee te vall<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> te hoge waarde voor de zonneschijnduur heeft tot gevolg dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> te hoge waarde<br />

berek<strong>en</strong>t voor de kortgolvige compon<strong>en</strong>t K van de nettostraling <strong>en</strong> e<strong>en</strong> te lage waarde voor<br />

de langgolvige compon<strong>en</strong>t L (wordt sterker negatief). Door dit teg<strong>en</strong>gestelde effect wordt de<br />

invloed van fout<strong>en</strong> in de zonneschijnduur afgezwakt. Fout<strong>en</strong> in de zonneschijnduur werk<strong>en</strong> in<br />

het zomerhalfjaar ook anders door dan in het winterhalfjaar. In de zomer overheerst het effect<br />

op de kortgolvige straling, waardoor te hoge waard<strong>en</strong> voor de zonneschijnduur ook<br />

aanleiding gev<strong>en</strong> tot te hoge waard<strong>en</strong> voor Q* <strong>en</strong> E0. In de winter is de grootte van de<br />

kortgolvige straling te verwaarloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> te hoge waard<strong>en</strong> voor de zonneschijnduur tot te<br />

lage waard<strong>en</strong> voor Q* <strong>en</strong> E0. Op de jaarsom van de P<strong>en</strong>manverdamping is het effect van<br />

fout<strong>en</strong> in de zonneschijnduur daarom meestal gering; alle<strong>en</strong> zeer grote fout<strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>igszins door.<br />

E<strong>en</strong> ander aspect is dat e<strong>en</strong> fout van x% in de zonneschijnduur e<strong>en</strong> kleinere proc<strong>en</strong>tuele fout<br />

in de grootte van K of L tot gevolg heeft. Dit vloeit voort uit de wijze waarop de<br />

zonneschijnduur in de vergelijking<strong>en</strong> (5.1) <strong>en</strong> (5.2) voorkomt. In Nederland bedraagt de<br />

gemiddelde zonneschijnduur in de zomer ongeveer 40%, zodat bn/N in verg. (5.1) gemiddeld<br />

ongeveer 0,20 is. Dit is ev<strong>en</strong> groot als de constante a in deze vergelijking, wat tot gevolg heeft<br />

dat e<strong>en</strong> relatieve fout in de zonneschijnduur van x% aanleiding geeft tot e<strong>en</strong> relatieve fout van<br />

\ x% in de inkom<strong>en</strong>de kortgolvige straling. Iets dergelijks geldt ook, zij het in mindere mate,<br />

voor de langgolvige straling.<br />

De windsnelheid komt alle<strong>en</strong> voor in de windterm. Daar deze term meestal klein is (zie figuur<br />

4.1) werk<strong>en</strong> fout<strong>en</strong> in de windsnelheid slechts in beperkte mate door op het uiteindelijke<br />

resultaat. Ook fout<strong>en</strong> in meting<strong>en</strong> van de temperatuur hebb<strong>en</strong> slechts geringe invloed op de<br />

berek<strong>en</strong>de waarde van E0.<br />

Inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in cijferreeks<strong>en</strong> van E0 kunn<strong>en</strong> soms geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong><br />

toegeschrev<strong>en</strong> aan systematische verandering<strong>en</strong> in de grootte van de relatieve vochtigheid<br />

76


(Hoorn, Maastricht-Beek, zie bijlage A3). Dit kan als volgt word<strong>en</strong> verklaard. Vergelijking<br />

(4.17) voor de isotherme verdamping kan word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> als<br />

E. = ^e£T2){l-h2)<br />

waarbij h2 de relatieve vochtigheid op 2 m hoogte is.<br />

Hiervoor wordt bij toepassing van de P<strong>en</strong>manformule in Nederland e<strong>en</strong> overdaggemiddelde<br />

gebruikt (zie 5.3). Dit overdaggemiddelde bedraagt in de zomer gemiddeld ruim 75 o. De<br />

term 1 — h2 is daarom gemiddeld ongeveer 0,25.<br />

Bij ongev<strong>en</strong>tileerde thermometerhutt<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> systematische fout Ah van 0,05 of iets meer<br />

mogelijk. De relatieve fout in de term 1 — /i2 is dan gemiddeld 20°o of iets meer, zodat m<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> vrij grote fout in de windterm krijgt. Hoewel bij de op<strong>en</strong>waterverdamping E0 de windterm<br />

klein is, werkt deze vrij grote fout toch nog wel <strong>en</strong>igszins door op het uiteindelijke<br />

verdampingsgetal. Past m<strong>en</strong> de methode van P<strong>en</strong>man toe bij de verdamping van ruwe<br />

oppervlakk<strong>en</strong>, dan wordt de windterm belangrijker (zie 4.3) <strong>en</strong> is het resultaat zeer gevoelig<br />

voor fout<strong>en</strong> in de relatieve vochtigheid (Howard and Lloyd, 1979; Van Bakel, 1979).<br />

77


6 VERDELING VAN<br />

NEERSLAG EN<br />

VERDAMPING NAAR<br />

PLAATS EN IN TIJD<br />

In dit hoofdstuk wordt e<strong>en</strong> beschrijving van neerslag <strong>en</strong> verdamping in Nederland gegev<strong>en</strong> op<br />

grond van gemiddeld<strong>en</strong>. In 6.1 word<strong>en</strong> plaatselijke verschill<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> op basis van<br />

maand- <strong>en</strong> jaargemiddeld<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de stations. Hierbij wordt uitvoerig aandacht<br />

besteed aan orografische effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de invloed van de zee op de neerslagverdeling.<br />

Tev<strong>en</strong>s wordt de neerslagverdeling bij verschill<strong>en</strong>de windrichting<strong>en</strong> behandeld <strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

mogelijke geleidelijke <strong>en</strong> periodieke verandering<strong>en</strong> in het neerslagklimaat van Nederland ter<br />

sprake. Plaatselijke verschill<strong>en</strong> in de P<strong>en</strong>manverdamping kom<strong>en</strong> in 6.2 aan de orde <strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong>slotte wordt in 6.3 ingegaan op verschill<strong>en</strong> in het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot.<br />

6.1 Verdeling van de neerslag naar plaats <strong>en</strong> in tijd<br />

In de klimatologie wordt veel van normaalwaard<strong>en</strong> of, kortweg, normal<strong>en</strong> gebruik gemaakt<br />

om het klimaat op e<strong>en</strong> bepaalde plaats te karakteriser<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> normaal is de gemiddelde<br />

waarde van e<strong>en</strong> bepaalde grootheid (bijvoorbeeld de maximumtemperatuur in juli of de<br />

neerslagsom in april) over het meest rec<strong>en</strong>te 30-jarige tijdvak beginn<strong>en</strong>d met e<strong>en</strong>jaar dat<br />

eindigt op e<strong>en</strong> cijfer 1. In dit geval is de refer<strong>en</strong>tieperiode voor e<strong>en</strong> gemiddelde dus het tijdvak<br />

1941-1970. Helaas is het niet altijd mogelijk e<strong>en</strong> normaal te gev<strong>en</strong> daar soms de reeks<strong>en</strong> niet<br />

voldo<strong>en</strong>de lang zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als m<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong><br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij verschill<strong>en</strong>de synoptische omstandighed<strong>en</strong> wil vergelijk<strong>en</strong>.<br />

Daarteg<strong>en</strong>over staat dat het soms w<strong>en</strong>selijk is om over e<strong>en</strong> langer tijdvak dan 30 jaar te<br />

middel<strong>en</strong>. <strong>Neerslag</strong> is namelijk sterk variabel in de tijd <strong>en</strong> de normaal kan daardoor sterk<br />

afwijk<strong>en</strong> van gemiddeld<strong>en</strong> over andere 30-jarige tijdvakk<strong>en</strong>, Jagannathan et al. (1967). E<strong>en</strong><br />

normaal van bijvoorbeeld e<strong>en</strong> julisom vertoont relatief meer fluctuaties dan de normaal van<br />

e<strong>en</strong>jaarsom. Wil m<strong>en</strong> neerslagsomm<strong>en</strong> over korte dur<strong>en</strong> (maand of decade) onderling<br />

vergelijk<strong>en</strong> dan is het aan te bevel<strong>en</strong> om het gemiddelde over e<strong>en</strong> langer tijdvak dan 30 jaar te<br />

bepal<strong>en</strong>.<br />

De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid. In figuur 6.1 is de gemiddelde jaarsom voor het<br />

tijdvak 1941-1970 gegev<strong>en</strong>. Uit de figuur leest m<strong>en</strong> af dat het jaargemiddelde varieert van<br />

ruim 700 tot 950 mm. Met nadruk zij erop gewez<strong>en</strong> dat het hier gemet<strong>en</strong><br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> betreft. T<strong>en</strong>gevolge van meetfout<strong>en</strong> (zie 3.2) zijn de werkelijke<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> iets hoger dan in figuur 6.1 is aangegev<strong>en</strong>. Het grootste gedeelte van de<br />

neerslag valt in de vorm van reg<strong>en</strong>; slechts ongeveer 3% in de vorm van sneeuw.<br />

De natste plaats<strong>en</strong> in Nederland zijn de Veluwe <strong>en</strong> de omgeving van Vaals. Betrekkelijk nat<br />

zijn verder het Dr<strong>en</strong>tse plateau <strong>en</strong> het oost<strong>en</strong> van Friesland, de heuvels van Overijssel, de<br />

Utrechtse heuvelrug <strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> achter de Hollandse duin<strong>en</strong>. De droogste del<strong>en</strong> van<br />

Nederland zijn de Groningse Wadd<strong>en</strong>kust, del<strong>en</strong> van de IJsselmeerkust, de Zeeuwse <strong>en</strong><br />

Zuidhollandse eiland<strong>en</strong>, het oost<strong>en</strong> van Brabant <strong>en</strong> het noord<strong>en</strong> <strong>en</strong> midd<strong>en</strong> van Limburg.<br />

78


Figuur 6.1<br />

Gem iddelde jaar som<br />

(normaal) voor het<br />

tijdvak 1941-1970.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is dat de hoogste jaargemiddeld<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> in de hoger geleg<strong>en</strong> del<strong>en</strong> van<br />

Nederland. Dit is het gevolg van de invloed van het reliëf op de neerslagverdeling (zie 2.4.3).<br />

E<strong>en</strong> grote gradiënt wordt gevond<strong>en</strong> in Zuid-Limburg, waar de gemiddelde jaarsom in<br />

zuidelijke richting sterk to<strong>en</strong>eemt. In de Belgische Ard<strong>en</strong>n<strong>en</strong> wordt op sommige plaats<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gemiddelde jaarsom van 1400 mm gevond<strong>en</strong>. Naast het reliëf heeft vooral de zee e<strong>en</strong><br />

belangrijke invloed op de neerslagverdeling in Nederland. Op de invloed van de zee zal nader<br />

word<strong>en</strong> ingegaan bij de behandeling van de jaarlijkse <strong>en</strong> de dagelijkse gang van de neerslag.<br />

De gemiddelde neerslaghoeveelheid bij verschill<strong>en</strong>de windrichting<strong>en</strong>. In tabel 6.1 zijn voor De<br />

Bilt (1906-1960) de gemiddelde neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij verschill<strong>en</strong>de windrichting<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong>. Uit de tabel blijkt dat e<strong>en</strong> groot gedeelte van de neerslag valt bij windrichting<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> zuid <strong>en</strong> west. Dit wordt <strong>en</strong>erzijds veroorzaakt door het feit dat deze windrichting<strong>en</strong> het<br />

meeste voorkom<strong>en</strong>, anderzijds doordat de kans op neerslag bij deze windrichting<strong>en</strong> het<br />

grootste is. Bij opstelling<strong>en</strong> van reg<strong>en</strong>meters moet m<strong>en</strong> daarom uiterst kritisch zijn over de<br />

situatie in de zuidwesthoek van het instrum<strong>en</strong>t.<br />

Naast e<strong>en</strong> splitsing naar windrichting<strong>en</strong> is in tabel 6.1 e<strong>en</strong> tweede splitsing gemaakt naar<br />

windsnelhed<strong>en</strong> (gemet<strong>en</strong> op de tor<strong>en</strong> van het instituut). De windsnelheid is van invloed op de<br />

hoek van inval van de neerslag. Voor De Bilt mak<strong>en</strong> de reg<strong>en</strong>druppels op reg<strong>en</strong>meterhoogte<br />

(40 cm) gemiddeld e<strong>en</strong> hoek van 28 grad<strong>en</strong> met de verticaal (Stal<strong>en</strong>hoef, 1980). Bij e<strong>en</strong><br />

79


Tabel 6.1 Perc<strong>en</strong>tage van de neerslaghoeveelheid bij verschill<strong>en</strong>de<br />

windrichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> windsnelhed<strong>en</strong> (gemet<strong>en</strong> op ongeveer 38 m<br />

hoogte) op grond van uurlijkse gegev<strong>en</strong>s te De Bilt (1906-1960).<br />

Windrichting Ongeacht Windsnelheid (m/s)<br />

windsnelheid<br />

0,1-3,9 4,0-7,9 8,0-11,9 ^12,0<br />

N<br />

NO<br />

O<br />

ZO<br />

Z<br />

ZW<br />

W<br />

NW<br />

Rest<br />

6,4<br />

5,0<br />

4,1<br />

8,5<br />

18,7<br />

27,5<br />

18,2<br />

11,0<br />

0,5<br />

2,5<br />

2,4<br />

2,2<br />

2,3<br />

3,6<br />

5,5<br />

4,6<br />

3,6<br />

3,1<br />

2,2<br />

1,7<br />

4,2<br />

8,6<br />

14,3<br />

9,8<br />

5,4<br />

0,7<br />

0,3<br />

0,2<br />

1,8<br />

5,1<br />

6,2<br />

3,1<br />

1,6<br />

0,1<br />

0,0<br />

0,0<br />

0,2<br />

1,4<br />

1,4<br />

0,7<br />

0,4<br />

99,9 26,7 49,3 19,0 4,2<br />

gemet<strong>en</strong> windsnelheid op de tor<strong>en</strong> van 8 m s bedraagt de gemiddelde hoek van inval ongeveer<br />

45 grad<strong>en</strong>.<br />

De hierbov<strong>en</strong> vermelde getall<strong>en</strong> zijn verkreg<strong>en</strong> met behulp van<br />

scheef opgestelde reg<strong>en</strong>meters. Deze getall<strong>en</strong> voor de hoek met de<br />

verticaal kunn<strong>en</strong> als volgt ruwweg geverifieerd word<strong>en</strong>. De<br />

gemiddelde druppeldiameter van de neerslag bedraagt 1 a 2 mm<br />

(vergelijk figuur 2.5). Bij deze druppeldiameter behoort e<strong>en</strong><br />

valsnelheid van ongeveer 5 m/s (tabel 2.3). Voor de horizontale<br />

snelheid van de reg<strong>en</strong>druppel op 40 cm moet m<strong>en</strong> de windsnelheid<br />

op ongeveer 2 m hoogte aanhoud<strong>en</strong> (Levert, 1959). Deze kan<br />

word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> door de gemet<strong>en</strong> windsnelheid op de tor<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> factor 0,67 te verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> (zie 5.3). Gemiddeld bedraagt<br />

bij neerslag de gemet<strong>en</strong> windsnelheid op de tor<strong>en</strong> ruim 5 m/s. De<br />

tang<strong>en</strong>s van de hoek met de verticaal is dan 0,67 x 5/5 = 0,67. Dit<br />

levert e<strong>en</strong> hoek van ongeveer 34 grad<strong>en</strong> op, in redelijke<br />

overe<strong>en</strong>stemming met het resultaat van Stal<strong>en</strong>hoef.<br />

E<strong>en</strong> soortgelijke techniek kan ook toegepast word<strong>en</strong> om de<br />

snelheid van e<strong>en</strong> trein te schatt<strong>en</strong> uit de hoek van reg<strong>en</strong>strep<strong>en</strong> op<br />

de ruit, zie Minnaert (1972, par. 150). In dit geval wordt de<br />

horizontale verplaatsing van de druppel op de ruit voornamelijk<br />

door de snelheid van de trein bepaald.<br />

Bij e<strong>en</strong> kuststation krijgt m<strong>en</strong> andere getall<strong>en</strong>, voornamelijk door de hogere windsnelhed<strong>en</strong>.<br />

80


Het databestand is echter nog niet voldo<strong>en</strong>de toegankelijk om e<strong>en</strong> analoge tabel als 6.1 voor<br />

e<strong>en</strong> kuststation te gev<strong>en</strong>.<br />

De jaarlijkse gang van de neerslag. Figuur 6.2 geeft voor e<strong>en</strong> zestal stations de gemiddelde<br />

maandsom voor het tijdvak 1911-1975. Van deze zes stations is West-Terschelling e<strong>en</strong> typisch<br />

kuststation met de grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in het najaar (september-november). Voor<br />

de meeste plaats<strong>en</strong> in Nederland is echter augustus de natste maand; in Winterswijk blijkt juli<br />

de reg<strong>en</strong>rijkste maand te zijn. Hoge juli- <strong>en</strong> augustushoeveelhed<strong>en</strong> zijn k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong><br />

landstation <strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> gevolg van de sterke verwarming van het land (<strong>en</strong> dus grote kans op<br />

convectie, zie 2.4.1) in deze maand<strong>en</strong>. De droogste maand<strong>en</strong> zijn de maand<strong>en</strong> februari, maart<br />

<strong>en</strong> april. In deze maand<strong>en</strong> zijn ook de plaatselijke verschill<strong>en</strong> in Nederland gering.<br />

In het voorjaar <strong>en</strong> in de vroege zomer is de zee koud t<strong>en</strong> opzichte van het land. De lucht is<br />

dan bov<strong>en</strong> zee meestal stabieler dan bov<strong>en</strong> land wat tot gevolg heeft dat bov<strong>en</strong> zee minder<br />

vaak bui<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Kuststations zijn daarom vooral in de maand<strong>en</strong> mei <strong>en</strong> juni relatief<br />

droog. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is in de herfst de zee warm t<strong>en</strong> opzichte van het land. Het grootste<br />

Figuur 6.2<br />

Gemiddelde maandsomm<strong>en</strong><br />

voor het tijdvak<br />

1911-1975.<br />

i — i — i — i — i — i — i — i — i — i — i — i 1 — i — i — i — i — i — i — i — i — i — i — i<br />

j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d<br />

Tabel 6.2 Perc<strong>en</strong>tage van de totale neer slaghoe veelheid gevall<strong>en</strong> in de vorm<br />

van bui<strong>en</strong> voor het tijdvak 1971-1978.<br />

Station dec-feb mrt-mei jun-aug sep-nov<br />

D<strong>en</strong> Helder/De Kooy<br />

Leeuward<strong>en</strong><br />

Eelde<br />

De Bilt<br />

Deel<strong>en</strong><br />

Volkel<br />

Beek (Limburg)<br />

81<br />

22<br />

23<br />

21<br />

24<br />

19<br />

23<br />

18<br />

23<br />

31<br />

34<br />

33<br />

33<br />

39<br />

26<br />

40<br />

50<br />

49<br />

49<br />

52<br />

51<br />

48<br />

40<br />

37<br />

36<br />

34<br />

34<br />

28<br />

23


temperatuurverschil wordt gevond<strong>en</strong> in de maand oktober. In de herfst kom<strong>en</strong> dan ook de<br />

meeste bui<strong>en</strong> aan de kust voor. Bij stations aan of nabij de kust (West-Terschelling,<br />

Hoofddorp) word<strong>en</strong> dan ook hoge maandgemiddeld<strong>en</strong> in het najaar gevond<strong>en</strong>. Naast het<br />

verschil in temperatuur speelt ook het verschil in ruwheid tuss<strong>en</strong> de zee <strong>en</strong> het land e<strong>en</strong> rol (<br />

(zie 2.4.4).<br />

Door de jaarlijkse gang in de temperatuur vertoont het aandeel van de convectieve neerslag in<br />

de totale neerslaghoeveelheid e<strong>en</strong> duidelijke seizo<strong>en</strong>beweging. In tabel 6.2 is voor de<br />

verschill<strong>en</strong>de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage van de convectieve neerslag gegev<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> aantal<br />

stations. In de koude wintermaand<strong>en</strong> valt slechts 20% van de totale neerslaghoeveelheid in de<br />

vorm van bui<strong>en</strong>, terwijl in de zomermaand<strong>en</strong> ongeveer de helft als bui valt. Voor e<strong>en</strong> station<br />

vlak bij de kust (D<strong>en</strong> Helder/De Kooy) is het aandeel van convectieve neerslag in de zomer<br />

echter aanzi<strong>en</strong>lijk lager. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> neemt in de herfst het perc<strong>en</strong>tage van de convectieve<br />

neerslag af met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de afstand tot de kust.<br />

E<strong>en</strong> deel van de getall<strong>en</strong> in tabel 6.2 berust op 6-uurlijkse gegev<strong>en</strong>s<br />

van de neerslag. De neerslaghoeveelheid werd als convectief<br />

geclassificeerd wanneer in het 6-uurvak e<strong>en</strong> ww-cijfer 25, 26, 27, 29<br />

of ^ 80 voorkwam (dit zijn de codecijfers voor de weersgesteldheid<br />

die op buiige neerslag betrekking hebb<strong>en</strong>). Voor de stations D<strong>en</strong><br />

Helder/De Kooy, Eelde, De Bilt <strong>en</strong> Beek war<strong>en</strong> echter ook<br />

uurcijfers van de neerslag beschikbaar. Op grond van deze<br />

uurcijfers bleek dat het aandeel van de convectieve neerslag<br />

gemiddeld 7 a 8% lager lag dan op grond van 6-uur cijfers. Bij<br />

stations die niet over uurcijfers van de neerslag beschikt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

de perc<strong>en</strong>tages op grond van 6-uurwaard<strong>en</strong> herleid tot perc<strong>en</strong>tages<br />

voor uurwaard<strong>en</strong>.<br />

De getall<strong>en</strong> in tabel 6.2 gev<strong>en</strong> slechts ruw de orde van grootte van<br />

het aandeel van de convectieve neerslag aan. Dat Beek in alle<br />

seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage convectieve neerslag heeft dan<br />

Volkel is mogelijk e<strong>en</strong> gevolg van individuele<br />

beoordelingsverschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> waarnemers.<br />

Voor plaats<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> duidelijk orografisch effect is het aandeel van bui<strong>en</strong> in de zomer<br />

vermoedelijk iets hoger dan 50%. Voor Saint-Hubert in de Belgische Ard<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (gemiddelde<br />

jaarsom ongeveer 1100 mm) vond Bodeux (1974) dat in de zomer bijna 80% van de neerslag<br />

in bui<strong>en</strong> viel. Bij de hoge winterneerslagsomm<strong>en</strong> in de Ard<strong>en</strong>n<strong>en</strong> vindt m<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

uitzonderlijk hoog aandeel van de convectieve neerslag.<br />

Het aantal natte dag<strong>en</strong>. Met uitzondering van e<strong>en</strong> smalle kustzone vall<strong>en</strong> de grootste<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in de zomermaand<strong>en</strong>. Door het grote aandeel van bui<strong>en</strong> in de zomer<br />

zijn echter ook de neerslagint<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> hoger zodat toch nog de totale neerslagduur in de<br />

dag<strong>en</strong><br />

Figuur 6.3 ie<br />

Gemiddeld aantal dag<strong>en</strong><br />

per maand met e<strong>en</strong> 16<br />

neerslaghoeveelheid van<br />

minst<strong>en</strong>s 0,3 mm voor u<br />

De Bilt (1911-1975).<br />

12<br />

82<br />

Vf<br />

r 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1<br />

j f m a m j j a s o n d


zomer geringer is dan in de winter. Daarnaast is in de zomer ook het aantal dag<strong>en</strong> waarop<br />

neerslag geregistreerd wordt geringer dan in de winter, zie figuur 6.3. In deze figuur is voor De<br />

Bilt het gemiddelde aantal dag<strong>en</strong> per maand aangegev<strong>en</strong>, waarop e<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid van<br />

minst<strong>en</strong>s 0,3 mm werd geregistreerd. Hierbij is e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s van 0,3 mm aangehoud<strong>en</strong> daar<br />

kleinere hoeveelhed<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> gevolg kunn<strong>en</strong> zijn van mist of dauw. De jaarlijkse gang in het<br />

aantal natte dag<strong>en</strong> is slechts gering. Gemiddeld wordt op ongeveer 15 dag<strong>en</strong> per maand (dus<br />

ongeveer de helft) neerslag geregistreerd. Met behulp van pluviograafstrok<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

vastgesteld dat in Nederland gemiddeld ongeveer 1% van de tijd neerslag valt.<br />

De dagelijkse gang van de neerslag. Door de dagelijkse gang van de temperatuur is er ook e<strong>en</strong><br />

dagelijkse gang in de neerslag. Er bestaat echter e<strong>en</strong> verschil tuss<strong>en</strong> kuststations <strong>en</strong><br />

landstations, zie tabel 6.3. Bij e<strong>en</strong> landstation vall<strong>en</strong> gemiddeld de grootste hoeveelhed<strong>en</strong> in<br />

de late namiddag <strong>en</strong> vroege avond. Bov<strong>en</strong> land is de onstabiliteit in de namiddag het grootste<br />

daar dan de temperatuur het hoogste is. De grootste onstabiliteit bov<strong>en</strong> zee vindt m<strong>en</strong> echter<br />

in de nanacht, wanneer het zeewater relatief warm is t<strong>en</strong> opzichte van de lucht er bov<strong>en</strong> (zie<br />

2.4.4). Nabij de kust treft m<strong>en</strong> dan ook relatief hoge neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in de vroege<br />

ocht<strong>en</strong>dur<strong>en</strong> aan. Het verschil in de gemiddelde neerslaghoeveelheid op verschill<strong>en</strong>de ur<strong>en</strong><br />

van de dag is aan de kust echter gering <strong>en</strong> veel minder duidelijk dan in het binn<strong>en</strong>land.<br />

Tabel 6.3 Perc<strong>en</strong>tage van de gemiddelde dagsom voor verschill<strong>en</strong>de 4-uurlijkse<br />

period<strong>en</strong> voor het tijdvak 1959-1978.<br />

4-uurlijks tijdvak<br />

Station 0-4 4-8 8-12 12-16 16-20 20-24<br />

Vlissing<strong>en</strong> 15,9 17,5 16,5 16,7 17,5 16,0<br />

De Bilt 14,9 17,3 15,6 17,7 18,5 16,0<br />

Beek (Limburg) 15,6 15,4 14,7 17,9 21,1 15,3<br />

De cijfers in tabel 6.3 berust<strong>en</strong> op uurlijkse gegev<strong>en</strong>s van<br />

pluviograf<strong>en</strong>. In 1971 is bij de tijdregistratie op de<br />

pluviograafstrok<strong>en</strong> overgegaan van Nederlandse tijd op GMT<br />

(loopt 20 minut<strong>en</strong> achter op de Nederlandse tijd). Bij de bepaling<br />

van de gemiddelde neerslag voor het 4-uurlijkse tijdvak van 0-4<br />

uur is voor 1971 de neerslagsom van 0-4 uur Nederlandse tijd<br />

gebruikt; na 1971 de neerslagsom van 0-4 uur GMT. Hetzelfde geldt<br />

ook voor de andere 4-uurlijkse tijdvakk<strong>en</strong>.<br />

Geleidelijke <strong>en</strong> periodieke verandering<strong>en</strong> in het neerslagklimaat. De geologische <strong>en</strong><br />

bodemkundige ontstaanswijze van Nederland is nauw verbond<strong>en</strong> met langjarige<br />

klimaatschommeling<strong>en</strong> (ijstijd<strong>en</strong>). Daarnaast wordt door m<strong>en</strong>selijke ingrep<strong>en</strong> het klimaat<br />

<strong>en</strong>igszins beïnvloed (bijv. door inpoldering<strong>en</strong>, bebossing, verstedelijking <strong>en</strong> industrialisatie,<br />

zie 2.4.5). Dit roept bij vel<strong>en</strong> de vraag op, of er niet e<strong>en</strong> bepaald systematisch verloop in het<br />

83


neerslagklimaat te onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> is. E<strong>en</strong> praktische consequ<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> geleidelijke<br />

klimaatverandering is dat gemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong>, die op historisch<br />

waarnemingsmateriaal berust<strong>en</strong>, niet repres<strong>en</strong>tatief zijn voor het hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de toekomst.<br />

In figuur 6.4 zijn voor de waarnemingsreeks van De Bilt de jaarsomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> voor het winterhalfjaar (oktober-maart) <strong>en</strong> het zomerhalfjaar (aprilseptember)<br />

gegev<strong>en</strong>. Soortgelijke figur<strong>en</strong> voor de neerslagsomm<strong>en</strong> van Winterswijk zijn<br />

gegev<strong>en</strong> door Stol (1978). Uit figuur 6.4 blijkt dat de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in de<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> sterk kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>. Zo variër<strong>en</strong> de jaarsomm<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 388 <strong>en</strong> 1160<br />

mm. Het is daarbij wel opvall<strong>en</strong>d dat de twee hoogste jaarsomm<strong>en</strong> voorgekom<strong>en</strong> zijn in twee<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjar<strong>en</strong> (1965 <strong>en</strong> 1966).<br />

Figuur 6.4<br />

<strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong><br />

voor De Bilt (1897-<br />

1979). Het winterhalfjaar<br />

is hier het tijdvak<br />

oktober-maart <strong>en</strong> het<br />

zomerhalfjaar omvat de<br />

maand<strong>en</strong> april t/m september.<br />

De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

zijn door<br />

e<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> lijn met<br />

elkaar verbond<strong>en</strong>. De<br />

gestreepte lijn geeft het<br />

11-jarig voortschrijd<strong>en</strong>d<br />

gemiddelde. (Het 11-jarig<br />

gemiddelde in 1930<br />

is het gemiddelde over<br />

1200<br />

1000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

600<br />

400<br />

200<br />

| zomerhalfjaar<br />

600<br />

400<br />

200<br />

de jar<strong>en</strong> 1925 t/m r__T__I__T__^_T_______1<br />

1935), 1900 1920 ' 1940 ' 1960 ' 1980<br />

Het 11-jarig gemiddelde van de neerslagsomm<strong>en</strong> vertoont relatief geringe fluctuaties. Er is<br />

ook ge<strong>en</strong> duidelijke systematische verandering te onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Wel zijn de zestiger jar<strong>en</strong><br />

opvall<strong>en</strong>d nat. Dit geldt zowel voor het winterhalfjaar als het zomerhalfjaar. De natte zestiger<br />

jar<strong>en</strong> zijn voornamelijk toe te schrijv<strong>en</strong> aan de algem<strong>en</strong>e circulatie in dat tijdvak. Andere<br />

invloed<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> geleidelijke groei van de stad Utrecht spel<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> zeer bescheid<strong>en</strong> rol<br />

(anders zoud<strong>en</strong> immers ook de vijftiger <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tiger jar<strong>en</strong> relatief nat moet<strong>en</strong> zijn).<br />

Naast beschouwing<strong>en</strong> over geleidelijke verandering<strong>en</strong> in langjarige gemiddeld<strong>en</strong> bestaan er<br />

ook vele speculaties over periodiciteit<strong>en</strong> in klimatologische reeks<strong>en</strong>. Tabony (1979)<br />

onderzocht met behulp van de zog<strong>en</strong>aamde spectraalanalyse vier langjarige neerslagreeks<strong>en</strong><br />

in Engeland <strong>en</strong> Wales op periodiciteit<strong>en</strong>. De onderzochte reeks<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemiddelde<br />

l<strong>en</strong>gte van ruim 200 jaar. E<strong>en</strong> soortgelijk onderzoek werd door Olberg (1979) verricht op de<br />

Baurreeks (1851-1976). Deze neerslagreeks bestaat uit gemiddelde maandwaard<strong>en</strong> van 14<br />

Duitse neerslagstations t<strong>en</strong> west<strong>en</strong> van de Oder. Beide onderzoek<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwakke<br />

indicatie voor e<strong>en</strong> 2-jarige <strong>en</strong> e<strong>en</strong> 5-jarige cyclus.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kan gezegd word<strong>en</strong>, dat ondanks het vele onderzoek naar tr<strong>en</strong>ds <strong>en</strong><br />

periodiciteit<strong>en</strong> in klimaatreeks<strong>en</strong> helaas niets te zegg<strong>en</strong> is over de vraag of het klimaat in<br />

West-Europa in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> natter of droger zal zijn dan in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>.<br />

84<br />

I<br />

f<br />

Tl<br />

juui auui<br />

J-AWH<br />

«l t m<br />

\- %l M JMI k L<br />

m fi n ! 1<br />

winterhalfjaar<br />

A J<br />

\ v^V M*<br />

f ^ A 1 JU uAiA 1<br />

M \p<br />

P<br />

V II •M *<br />

T^w-v<br />

^w Tl \k<br />

W^ mf<br />

L<br />

w<br />

'<br />

w<br />

yv fc AA<br />

a<br />

A fl.4- A ,<br />

\JV vümM


6.2 Plaatselijke verschill<strong>en</strong> in de op<strong>en</strong>waterverdamping<br />

In tabel 6.4 is voor e<strong>en</strong> aantal stations de gemiddelde P<strong>en</strong>manverdamping (E0) gegev<strong>en</strong>. In<br />

dit geval is voor de normaalperiode 1941-1970 gekoz<strong>en</strong> daar de meeste reeks<strong>en</strong> over dit<br />

tijdvak redelijk homoge<strong>en</strong> zijn (zie bijlage A3). Hoewel de waarneming<strong>en</strong> in Beek later zijn<br />

aangevang<strong>en</strong> dan in 1941 kon het gemiddelde over 1953-1970 van dit station e<strong>en</strong>voudig<br />

herleid word<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> gemiddelde voor het tijdvak 1941-1970 door vergelijking met de<br />

gemiddeld<strong>en</strong> van het station Gemert over deze twee tijdvakk<strong>en</strong>.<br />

Tabel 6.4 Gemiddeld<strong>en</strong> (normal<strong>en</strong>) van de P<strong>en</strong>manverdamping (E0) voor het<br />

tijdvak 1941-1970. De gemiddeld<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in millimeters.<br />

Station Jaarsom Winterhalfjaar Zomerhalfjaar<br />

(oktober-maart) (aprilseptember)<br />

D<strong>en</strong> Helder<br />

Naaldwijk<br />

Vlissing<strong>en</strong><br />

Hoorn<br />

Oud<strong>en</strong>bosch<br />

Rottum/Joure/<br />

Leeuward<strong>en</strong><br />

De Bilt<br />

Wijster/Witteve<strong>en</strong>/Dedemsvaart<br />

Winterswijk<br />

Gemert<br />

Beek (Limburg)<br />

Behalve het feit dat de gemiddelde P<strong>en</strong>manverdamping in het zomerhalfjaar ongeveer 6 x zo<br />

groot is als in het winterhalfjaar, valt onmiddellijk op dat de gemiddelde P<strong>en</strong>manverdamping<br />

afneemt met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de afstand tot de kust. Dit kusteffect is e<strong>en</strong> gevolg van het feit dat de<br />

gemiddelde grootte van de meeste invoergegev<strong>en</strong>s in de formule van P<strong>en</strong>man afhangt van de<br />

afstand tot de kust.<br />

Langs de kust heeft m<strong>en</strong> hogere windsnelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook is de luchtvochtigheid iets hoger dan<br />

in het binn<strong>en</strong>land. Daarnaast blijkt uit de klimaatatlas (KNMI, 1972) dat de gemiddelde<br />

zonneschijnduur afneemt van west naar oost. De invloed van de zonneschijnduur <strong>en</strong> de<br />

windsnelheid overtreft ruimschoots de invloed van de luchtvochtigheid, zodat langs de kust<br />

de hoogste waard<strong>en</strong> voor E0 word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />

Hoewel de gemiddelde temperatuur <strong>en</strong> de gemiddelde zonneschijnduur e<strong>en</strong> geringe to<strong>en</strong>ame<br />

verton<strong>en</strong> van noord naar zuid is dit effect niet in de verdampingsgetall<strong>en</strong> in tabel 6.4 terug te<br />

vind<strong>en</strong>. De vrij hoge waard<strong>en</strong> van de P<strong>en</strong>manverdamping in het zuid<strong>en</strong> van ons land in de<br />

klimaatatlas berust<strong>en</strong> hoofdzakelijk op de waarnemingsreeks van Maastricht. Door de<br />

overgang van Maastricht naar Beek is dit effect echter verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> (vergelijk bijlage A3).<br />

Ev<strong>en</strong>als bij de neerslag is er ook bij de verdamping sprake van e<strong>en</strong> orografisch effect daar<br />

85<br />

767<br />

752<br />

736<br />

712<br />

708<br />

672<br />

673<br />

655<br />

650<br />

686<br />

672<br />

143<br />

122<br />

125<br />

107<br />

105<br />

98<br />

97<br />

93<br />

95<br />

106<br />

107<br />

625<br />

631<br />

610<br />

605<br />

603<br />

574<br />

575<br />

562<br />

555<br />

580<br />

565


temperatuur, vochtigheid <strong>en</strong> windsnelheid van de hoogte afhankelijk zijn. In Nederland is dit<br />

effect nauwelijks merkbaar door de geringe hoogteverschill<strong>en</strong>. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> moet m<strong>en</strong> in het<br />

buit<strong>en</strong>land vaak terdege rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de hoogte-afhankelijkheid van de verdamping<br />

ofschoon deze meestal geringer is dan het orografisch effect op de neerslag.<br />

6.3 Plaatselijke verschill<strong>en</strong> in het pot<strong>en</strong>tiële netto<br />

neerslagoverschot<br />

Door de geringe verdamping in de winter is er e<strong>en</strong> neerslagoverschot tijd<strong>en</strong>s dit seizo<strong>en</strong>. In de<br />

zomer wordt echter in de meeste jar<strong>en</strong> de neerslag door de pot<strong>en</strong>tiële verdamping (hier<br />

gedefinieerd als 0,8 E0) overtroff<strong>en</strong>. Reeds in april is de gemiddelde pot<strong>en</strong>tiële verdamping<br />

groter dan de gemiddelde neerslag. Vanaf omstreeks 1 april ontstaat daarom in de gemiddelde<br />

situatie e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel neerslagtekort (dus e<strong>en</strong> negatief neerslagoverschot). In tabel 6.5 is voor<br />

e<strong>en</strong> aantal stations het gemiddelde pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot (neerslag — pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping) gegev<strong>en</strong> voor de tijdvakk<strong>en</strong> 1-30 april, 1 april-31 mei, ..., 1 april-31 december.<br />

Tabel 6.5 Gemiddeld pot<strong>en</strong>tieel neerslagoverschot (in mm) voor het tijdvak<br />

1941-1970.<br />

Station Gemiddeld pot<strong>en</strong>tieel neerslagoverschot vanaf 1 april op<br />

D<strong>en</strong> Helder<br />

Hoorn<br />

De Bilt<br />

Winterswijk<br />

Wijster/Witteve<strong>en</strong><br />

Dedemsvaart<br />

Gemert<br />

1 mei 1 jun 1 jul 1 aug 1 sep 1 okt 1 nov 1 dec 1 jan<br />

-18<br />

-15<br />

-10<br />

-10<br />

-9<br />

-19<br />

-65<br />

-55<br />

-43<br />

-35<br />

-37<br />

-51<br />

-126<br />

-108<br />

-76<br />

-67<br />

-62<br />

-87<br />

-159<br />

-130<br />

-89<br />

-69<br />

-65<br />

-106<br />

-162<br />

-112<br />

-62<br />

-49<br />

-41<br />

-101<br />

-144<br />

-82<br />

-42<br />

-30<br />

-20<br />

-93<br />

-90<br />

-27<br />

6<br />

12<br />

26 -<br />

-27<br />

-17<br />

48<br />

73<br />

75<br />

Voor de meeste stations bereikt het gemiddelde cumulatieve pot<strong>en</strong>tiële neerslagtekort<br />

omstreeks 1 augustus zijn maximum waarde. Er zijn echter <strong>en</strong>ige plaatselijke verschill<strong>en</strong>. De<br />

grootste pot<strong>en</strong>tiële neerslagtekort<strong>en</strong> treft m<strong>en</strong> bij kuststations aan. Dit is <strong>en</strong>erzijds e<strong>en</strong> gevolg<br />

van de grotere pot<strong>en</strong>tiële verdamping langs de kust, anderzijds zijn langs de kust de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in de zomer kleiner dan in het binn<strong>en</strong>land. Hoewel in e<strong>en</strong> gemiddeld<br />

jaar bij de meeste landstations het cumulatieve pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot in de loop van<br />

oktober weer positief wordt, is dit voor D<strong>en</strong> Helder pas in december het geval.<br />

Bij landstations word<strong>en</strong> regionale verschill<strong>en</strong> in het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot voornamelijk<br />

bepaald door plaatselijke verschill<strong>en</strong> in de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong>. De grote gemiddelde<br />

pot<strong>en</strong>tiële neerslagtekort<strong>en</strong> in Gemert zijn hoofdzakelijk e<strong>en</strong> gevolg van de relatief lage<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij dit station. De geringste pot<strong>en</strong>tiële neerslagtekort<strong>en</strong> in Nederland<br />

vindt m<strong>en</strong> op plaats<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge zomerneerslagsom (Veluwe, omgeving van Vaals).<br />

Helaas zijn voor deze plaats<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> van de pot<strong>en</strong>tiële verdamping beschikbaar.<br />

Met nadruk wordt erop gewez<strong>en</strong> dat het bov<strong>en</strong>staande betrekking heeft op het pot<strong>en</strong>tiële<br />

86<br />

93<br />

48<br />

49<br />

114<br />

149<br />

145<br />

163<br />

114


neerslagoverschot, waarbij voor de pot<strong>en</strong>tiële verdamping 0,8 E0 is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De hier gegev<strong>en</strong><br />

pot<strong>en</strong>tiële neerslagtekort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> volledig bepaald door meteorologische factor<strong>en</strong>. De<br />

werkelijke vochttekort<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaald gebied zijn mede afhankelijk van de aard van de<br />

begroeiing, bodemkundige <strong>en</strong> hydrologische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Het valt echter buit<strong>en</strong> het bestek<br />

van dit boek om hierop nader in te gaan.<br />

87


7 FREQUENTIE­<br />

VERDELINGEN<br />

In het voorgaande hoofdstuk werd<strong>en</strong> gemiddeld<strong>en</strong> van neerslag <strong>en</strong> verdamping gegev<strong>en</strong>.<br />

Helaas is het gemiddelde e<strong>en</strong> waarde die niet elke dag voorkomt. Vooral voor de neerslag<br />

kunn<strong>en</strong> de hoeveelhed<strong>en</strong> soms zeer sterk afwijk<strong>en</strong> van de gemiddelde waarde. Zo kan e<strong>en</strong><br />

dagsom het gemiddelde vele mal<strong>en</strong> overtreff<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> methode om snel e<strong>en</strong> indruk te krijg<strong>en</strong> van de variabiliteit van e<strong>en</strong> meteorologische<br />

grootheid is het mak<strong>en</strong> van frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong>. In dit hoofdstuk zull<strong>en</strong> voorbeeld<strong>en</strong> van<br />

frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. In 7.1 zal word<strong>en</strong> ingegaan op frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong><br />

van neerslagsomm<strong>en</strong>, terwijl in 7.2 frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van cumulatieve neerslagsomm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot vanaf e<strong>en</strong> bepaalde datum word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Deze laatste<br />

frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> zijn zeer geschikt om snel e<strong>en</strong> indruk te krijg<strong>en</strong> van de verdeling van<br />

neerslagtekort<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het groeiseizo<strong>en</strong> of van neerslagoverschott<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het<br />

winterseizo<strong>en</strong>.<br />

7.1 Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van neerslagsomm<strong>en</strong><br />

Bij de beschrijving van het meetnet in hoofdstuk 3 werd opgemerkt dat vele cijfers in de vorm<br />

van frequ<strong>en</strong>tietabell<strong>en</strong> aanwezig zijn. Deze frequ<strong>en</strong>tietabell<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schat aan gegev<strong>en</strong>s<br />

waarvan veelal nuttig gebruik kan word<strong>en</strong> gemaakt bij het oploss<strong>en</strong> van praktische<br />

problem<strong>en</strong>. Jammer g<strong>en</strong>oeg tred<strong>en</strong> er bij de interpretatie van deze tabell<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong>s<br />

moeilijkhed<strong>en</strong> op. Het komt helaas voor dat m<strong>en</strong> op grond van frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong><br />

uitsprak<strong>en</strong> doet, die niet gerechtvaardigd zijn. Om frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> meer zinvol te<br />

kunn<strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in deze paragraaf <strong>en</strong>ige begripp<strong>en</strong> uit de wiskundige statistiek<br />

geïntroduceerd. Deze begripp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast op frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van jaar-,'maand<strong>en</strong><br />

dagsomm<strong>en</strong>. Aan het einde van deze paragraaf zal ook op <strong>en</strong>ige beperking<strong>en</strong> van het<br />

gebruik van frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingegaan.<br />

7.1.1 Empirische frequ<strong>en</strong>ties<br />

In deze paragraaf zal de frequ<strong>en</strong>tieverdeling van de kal<strong>en</strong>derjaarsomm<strong>en</strong> in De Bilt word<strong>en</strong><br />

behandeld. De jaarsomm<strong>en</strong> van De Bilt zijn gegev<strong>en</strong> in bijlage B. Voor het tijdvak 1906-1977<br />

zijn de jaarsomm<strong>en</strong> verwerkt tot e<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tietabel (tabel 7.1). De frequ<strong>en</strong>tie geeft het aantal<br />

mal<strong>en</strong> aan dat e<strong>en</strong> neerslagsom in e<strong>en</strong> bepaalde klasse valt. Deelt m<strong>en</strong> de frequ<strong>en</strong>ties door het<br />

totale aantal waarneming<strong>en</strong> (hier 72) dan krijgt m<strong>en</strong> de relatieve frequ<strong>en</strong>ties. Grafisch word<strong>en</strong><br />

deze relatieve frequ<strong>en</strong>ties weergegev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> histogram, zie figuur 7.1. Uit de figuur blijkt dat<br />

de meeste jaarsomm<strong>en</strong> in de middelste klass<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>, terwijl zeer kleine of zeer grote waard<strong>en</strong><br />

slechts weinig voorkom<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s blijkt het verloop van de relatieve frequ<strong>en</strong>ties in de<br />

verschill<strong>en</strong>de klass<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins onregelmatig te zijn. Dit wordt veroorzaakt door het geringe<br />

aantal waarneming<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>d groot aantal waarneming<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de relatieve<br />

frequ<strong>en</strong>ties volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bepaalde vloei<strong>en</strong>de curve verlop<strong>en</strong>. De curve in figuur 7.1 berust op de'<br />

zog<strong>en</strong>aamde normale verdeling. Deze kansverdeling zal word<strong>en</strong> behandeld in 7.1.2.<br />

88


Figuur 7.1<br />

Relatieve frequ<strong>en</strong>ties<br />

vanjaarsomm<strong>en</strong> te De<br />

Bilt (1906-1977).<br />

Tabel 7.1 Frequ<strong>en</strong>tietabel van de jaarsomm<strong>en</strong> van de neerslag te De Bilt (1906-<br />

1977).<br />

Klassegr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> Frequ<strong>en</strong>tie Relatieve<br />

(in mm) frequ<strong>en</strong>tie<br />

350-399<br />

400-449<br />

450-499<br />

500-549<br />

550-599<br />

600-649<br />

650-699<br />

700-749<br />

750-799<br />

800-849<br />

850-899<br />

900-949<br />

950-999<br />

1000-1049<br />

1050-1099<br />

1100-1149<br />

1150-1199<br />

^ 1200<br />

rel.freq.<br />

(% per 50 mm)<br />

^<br />

1<br />

0<br />

0<br />

3<br />

1<br />

6<br />

6<br />

11<br />

13<br />

13<br />

7<br />

6<br />

2<br />

1<br />

0<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0,01<br />

o<br />

o<br />

0,04<br />

0,01<br />

0,08<br />

0,08<br />

0,15<br />

0,18<br />

0,18<br />

0,10<br />

0,08<br />

0,03<br />

0,01<br />

0<br />

0,01<br />

0,01<br />

0<br />

A 3<br />

250 500 750 1000 1250 mm<br />

De steekproefverdelingsfunctie. Naast relatieve frequ<strong>en</strong>ties wordt in de praktijk vaak gebruik<br />

gemaakt van cumulatieve relatieve frequ<strong>en</strong>ties. Hiertoe definieert m<strong>en</strong> de<br />

steekproefverdelingsfunctie (Eng.: „empirical distribution function")<br />

. . , aantal waarneming<strong>en</strong> ^ x<br />

(7.1) Fn(x) = : .<br />

totaal aantal waarneming<strong>en</strong> n<br />

Merk op dat F„(x) = 0 als x kleiner is dan de kleinste waarneming <strong>en</strong> dat Fn(x) = 1 als x<br />

groter is dan (of gelijk is aan) de grootste waarneming. In figuur 7.2 is de<br />

89


steekproefverdelingsfunctie van de jaarsomm<strong>en</strong> van De Bilt gegev<strong>en</strong> voor x = 50, 100, 150,<br />

..., 1450 mm. Ev<strong>en</strong>als bij het histogram is hier e<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>de curve getrokk<strong>en</strong>, die berust op<br />

e<strong>en</strong> normale verdeling. Uit de figuur kan m<strong>en</strong> bijvoorbeeld aflez<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> kans is van<br />

ongeveer 25°o dat de jaarsom minder dan 700 mm bedraagt.<br />

In plaats van F„(x) wordt ook wel 1 — F„(x) getabelleerd. Deze functie geeft de empirische<br />

kans aan dat e<strong>en</strong> bepaalde waarde van x overschred<strong>en</strong> wordt.<br />

Figuur 7.2<br />

Cumulatieve relatieve<br />

frequ<strong>en</strong>ties vanjaarsomm<strong>en</strong><br />

te De Bilt<br />

(1906-1977).<br />

IA.2 Stochastische variabel<strong>en</strong><br />

Voor de jaarsom van de neerslag te De Bilt zijn verschill<strong>en</strong>de uitkomst<strong>en</strong> mogelijk, elk met<br />

e<strong>en</strong> bepaalde kans. Variabel<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> reeks van mogelijke waard<strong>en</strong> met bepaalde kans<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong> word<strong>en</strong> kansvariabel<strong>en</strong>, stochastische variabel<strong>en</strong> of stochast<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.<br />

Ter onderscheiding van gewone variabel<strong>en</strong> als x <strong>en</strong> y, word<strong>en</strong> stochastische variabel<strong>en</strong><br />

onderstreept: x <strong>en</strong> y.<br />

De kans dat de stochastische variabele x kleiner is dan het getal a wordt aangeduid als<br />

P(x < a). Hierin staat de hoofdletter P voor het Engelse „probability" (= kans). Op analoge<br />

wijze kan m<strong>en</strong> kans<strong>en</strong> definiër<strong>en</strong> als P(x ^ b), P(a < x ^ b), <strong>en</strong>z.<br />

Er zijn verschill<strong>en</strong>de functies waarmee m<strong>en</strong> het gedrag van e<strong>en</strong> stochastische variabele kan<br />

karakteriser<strong>en</strong>. Eén zo'n functie is de verdelingsfunctie (ook wel cumulatieve verdelingsfunctie)<br />

(7.2) F(x) = P(x ^ x).<br />

De verdelingsfunctie is e<strong>en</strong> monotoon niet afnem<strong>en</strong>de functie in x, die waard<strong>en</strong> aanneemt<br />

tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 1. E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> verdelingsfunctie is de vloei<strong>en</strong>de curve in figuur 7.2.<br />

E<strong>en</strong> andere functie is de kansdichtheid f(x). Deze is de afgeleide van de verdelingsfunctie. Er<br />

geldt dus<br />

Voor x -• oo gaat (7.3) over in<br />

(7.3) F(x)= ƒ f(r)dr.<br />

— oo<br />

(7.4) F(oo) = ] f(r)dr = P(x < oo) = 1.<br />

— 00<br />

De totale oppervlakte onder de kansdichtheidscurve is dus gelijk aan 1 <strong>en</strong> de kansdichtheid<br />

90


geeft aan hoe de kansmassa over de verschill<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> van x is uitgesmeerd. E<strong>en</strong><br />

voorbeeld van e<strong>en</strong> kansdichtheid wordt gegev<strong>en</strong> door de vloei<strong>en</strong>de curve in figuur 7.1.<br />

De verwachting. De verwachting of het populatiegemiddelde geeft het zwaartepunt van de<br />

kansmassa aan. In het algeme<strong>en</strong> volgt de verwachting uit<br />

(7.5) E(x) = j xf(x)dx.<br />

— oo<br />

Het symbool E staat hier voor „expected value". Voor de verwachting E(x) wordt ook wel<br />

het symbool \i gebruikt.<br />

De variantie <strong>en</strong> de standaardafwijking. De variantie is de gemiddelde kwadratische afwijking<br />

van het populatiegemiddelde. Dit kan in e<strong>en</strong> formule word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> als<br />

oo<br />

(7.6) varx = E(x-/i) 2 = ƒ (x - ^) 2 f(x)dx.<br />

De variantie van e<strong>en</strong> stochastische variabele wordt vaak met het symbool G 2 aangeduid. De<br />

wortel uit de variantie wordt de standaardafwijking of standaarddeviatie g<strong>en</strong>oemd. De<br />

variantie <strong>en</strong> de standaardafwijking zijn e<strong>en</strong> maat voor de breedte van de kansmassa. Is o<br />

klein, dan ligg<strong>en</strong> vrijwel alle waard<strong>en</strong> dicht bij \i\ bij e<strong>en</strong> grote o zull<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> sterk<br />

gespreid zijn.<br />

De normale verdeling. De meest gebruikte kansverdeling is de normale verdeling of de<br />

verdeling van Gauss. Deze kan word<strong>en</strong> gekarakteriseerd door zijn kansdichtheid<br />

(7.7) f(x) = . 1<br />

exp


Steekproefschatting<strong>en</strong>. In de praktijk is de kansverdeling van de te beschouw<strong>en</strong> populatie<br />

onbek<strong>en</strong>d. Meestal heeft m<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> aantal waarneming<strong>en</strong> Xj, x2, ..., x„ ter beschikking<br />

waarmee m<strong>en</strong> moet tracht<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de parameters zo goed mogelijk te schatt<strong>en</strong>. De<br />

verwachting /i wordt gewoonlijk geschat door het rek<strong>en</strong>kundig gemiddelde<br />

(7.8) x=-£x,.<br />

ni=l<br />

<strong>en</strong> de variantie o 1 kan geschat word<strong>en</strong> door de steekproefvariantie<br />

(7.9) c* =<br />

ni=1<br />

De vierkantswortel s van (7.9) wordt de steekproefstandaardafwijking g<strong>en</strong>oemd. Toepassing<br />

van (7.8) <strong>en</strong> (7.9) geeft voor de jaarsomm<strong>en</strong> in De Bilt (1906-1977): x = 778 mm <strong>en</strong> s = 132<br />

mm.<br />

E<strong>en</strong> functie van de waarneming<strong>en</strong> waarmee e<strong>en</strong> bepaalde onbek<strong>en</strong>de parameter geschat<br />

wordt, noemt m<strong>en</strong> in de wiskundige statistiek e<strong>en</strong> schatter voor die parameter. Het<br />

gemiddelde x is dus e<strong>en</strong> schatter voor de verwachting \i. Ev<strong>en</strong>zo is de steekproefverdelingsfunctie<br />

F„(x) e<strong>en</strong> schatter voor de verdelingsfunctie F(x) <strong>en</strong> kan het histogram<br />

word<strong>en</strong> opgevat als e<strong>en</strong> schatter voor de kansdichtheid.<br />

Toepassing van de normale verdeling op jaarsomm<strong>en</strong>. In 7.1.1 werd gevond<strong>en</strong> dat de<br />

kansverdeling van de jaarsomm<strong>en</strong> te De Bilt redelijk door e<strong>en</strong> normale verdeling kan word<strong>en</strong><br />

beschrev<strong>en</strong>. Dit geldt algeme<strong>en</strong> voorjaarsomm<strong>en</strong> van de neerslag, zie Buishand (1977a). Uit<br />

figuur 6.1 blijkt dat het gemiddelde van plaats tot plaats vrij aanzi<strong>en</strong>lijk kan verschill<strong>en</strong>.<br />

Minder aan lokale verschill<strong>en</strong> onderhevig is de zog<strong>en</strong>aamde variatiecoëfliciënt<br />

(7.10) cD = s/x.<br />

Voor de jaarsomm<strong>en</strong> in De Bilt wordt gevond<strong>en</strong> cv = 132/778 « 0,17. Dit getal geldt ruwweg<br />

voor alle plaats<strong>en</strong> in Nederland.<br />

Stel dat m<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> punt heeft waarvoor de gemiddelde jaarsom 900 mm bedraagt (Zuid-<br />

Limburg). De standaardafwijking voor dat station bedraagt dan 5 = 0,17 x 900 = 153 mm.<br />

Op grond van de normale verdeling komt m<strong>en</strong> tot de conclusie dat 95% van de jaarsomm<strong>en</strong><br />

geleg<strong>en</strong> is tuss<strong>en</strong> 900 - 2 x 153 = 594 mm <strong>en</strong> 900 + 2 x 153 = 1206 mm. Op deze wijze<br />

kan m<strong>en</strong> voor alle plaats<strong>en</strong> in Nederland uitsprak<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over de kansverdeling voor de<br />

jaarsomm<strong>en</strong>.<br />

7.1.3 Scheefheid<br />

In figuur 7.4 wordt e<strong>en</strong> histogram van 30-daagse neerslagsomm<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het<br />

Figuur 7.4<br />

Relatieve frequ<strong>en</strong>ties<br />

van 30-daagse somm<strong>en</strong><br />

in het zomerseizo<strong>en</strong><br />

(juni-augustus) voor<br />

De Bilt (1906-1977).<br />

92


zomerseizo<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Het begin van e<strong>en</strong> 30-daagse periode is hier steeds 1 juni, 1 juli of 1<br />

augustus. Ev<strong>en</strong>als in figuur 7.1 is hier de empirische verdeling door e<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>de kromme<br />

b<strong>en</strong>aderd. In teg<strong>en</strong>stelling tot de verdeling vanjaarsomm<strong>en</strong> is de verdeling van 30-daagse<br />

somm<strong>en</strong> niet symmetrisch. M<strong>en</strong> spreekt in dit geval van e<strong>en</strong> scheve kansverdeling. De<br />

asymmetrie van de verdeling van de neerslagsomm<strong>en</strong> neemt toe als het tijdsinterval waarop<br />

de neerslagsom betrekking heeft kleiner wordt. Extreem scheefis bijvoorbeeld de verdeling<br />

van dagsomm<strong>en</strong>, zie figuur 7.5. Voor meer dan de helft van het aantal dag<strong>en</strong> is de gemet<strong>en</strong><br />

neerslagsom geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 1 mm, terwijl in ongeveer 4,5% van het aantal dag<strong>en</strong> 10 mm<br />

of meer wordt afgetapt.<br />

Figuur 7.5<br />

Relatieve frequ<strong>en</strong>ties<br />

van 1-daagse somm<strong>en</strong><br />

in het winterseizo<strong>en</strong><br />

(december-februari)<br />

voor De Bilt (1906-<br />

1977). De relatieve frequ<strong>en</strong>ties<br />

zijn alle<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />

voor neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

kleiner dan<br />

10 mm. Het perc<strong>en</strong>tage<br />

van het aantal dag<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> neerslagsom<br />

van 10 mm of meer bedraagt<br />

4,5.<br />

rel freq<br />

(%pcr mm)<br />

60+<br />

30<br />

E<strong>en</strong> indruk van de scheefheid van e<strong>en</strong> verdeling kan m<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> door de mediaan <strong>en</strong> de<br />

verwachting te vergelijk<strong>en</strong>. De mediaan geeft het 50%-punt van de verdeling aan. Dit is dus<br />

de waarde van x waarvoor F(x) = 0,5. Voor symmetrische verdeling<strong>en</strong>, zoals de normale<br />

verdeling, is de mediaan gelijk aan de verwachting. Bij asymmetrische verdeling<strong>en</strong> verschilt de<br />

mediaan van de verwachting. Zo is voor de dagsomm<strong>en</strong> van de neerslag in figuur 7.5 de<br />

mediaan ongeveer gelijk aan 0 mm (ongeveer de helft van het aantal dag<strong>en</strong> is droog), terwijl<br />

het gemiddelde ongeveer 2 mm bedraagt. Bij maandsomm<strong>en</strong> zijn de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het<br />

gemiddelde <strong>en</strong> de mediaan relatief geringer. Voor de maandsomm<strong>en</strong> in figuur 7.4 bedraagt de<br />

mediaan 66,4 mm, terwijl voor het gemiddelde 73,8 mm wordt gevond<strong>en</strong>.<br />

Ook voor scheve kansverdeling<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> de vergelijking<strong>en</strong> (7.5) <strong>en</strong> (7.6) voor de verwachting<br />

<strong>en</strong> de variantie. En ook kan m<strong>en</strong> met behulp van (7.8) <strong>en</strong> (7.9) schatting<strong>en</strong> voor deze<br />

parameters verkrijg<strong>en</strong>. Het is echter niet zo dat 95% van de waarneming<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> /z — 2a <strong>en</strong><br />

H + 2


aanpassing met behulp van de Goodrich-verdeling werd verkreg<strong>en</strong><br />

(De Boer, 1965). Van Montfort (1968) vergeleek de aanpassing van<br />

e<strong>en</strong> aantal typ<strong>en</strong> verdeling<strong>en</strong> van dur<strong>en</strong> van 1, 2, 3 <strong>en</strong> 5 dag<strong>en</strong>.<br />

Vergelek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> onder andere de negatief binomiale verdeling,<br />

de gamma verdeling <strong>en</strong> de lognormale verdeling. Bij dur<strong>en</strong> van 1<br />

<strong>en</strong> 2 dag<strong>en</strong> is de aanpassing meestal onbevredig<strong>en</strong>d vanwege het<br />

grote aantal null<strong>en</strong>. Dit kan ondervang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de<br />

verdeling bij nul af te knott<strong>en</strong> (Van Montfort, 1966, 1968).<br />

7.1.4 Persist<strong>en</strong>tie<br />

In 7.1.1 werd voor De Bilt gevond<strong>en</strong> dat de kans op e<strong>en</strong>jaarsom kleiner dan 700 mm<br />

ongeveer 25°o was. Hoe groot is nu de kans dat de neerslagsom in drie ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

kal<strong>en</strong>derjar<strong>en</strong> steeds kleiner is dan 700 mm?<br />

Laat Xi, x2, x3 staan voor de neerslagsomm<strong>en</strong> in de ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong>. Dan geldt<br />

(7.11) PUi ^700,x2^700,x3^700) =<br />

= P(x! < 700) x P(x2 ^ 700) x P(*3 ^ 700) =<br />

= 0,25 3 « 0,016.<br />

Hierbij is gebruik gemaakt van de produktregel van kans<strong>en</strong>. Deze regel mag echter alle<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> toegepast als de variabel<strong>en</strong> xu x2 <strong>en</strong> x3 onderling onafhankelijk zijn. Voor<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de neerslagsomm<strong>en</strong> over lange dur<strong>en</strong> (decade, maand, jaar) is dit e<strong>en</strong> redelijke<br />

veronderstelling. Bij korte dur<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij neerslagsomm<strong>en</strong> van elkaar overlapp<strong>en</strong>de intervall<strong>en</strong><br />

treedt echter afhankelijkheid op. M<strong>en</strong> spreekt dan van persist<strong>en</strong>tie.<br />

Persist<strong>en</strong>tie heeft <strong>en</strong>erzijds te mak<strong>en</strong> met de snelheid waarmee het weer verandert, maar kan<br />

anderzijds kunstmatig word<strong>en</strong> geïntroduceerd. Bijvoorbeeld als de neerslag gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bui<br />

wordt afgetapt, zal de neerslaghoeveelheid van die bui in tweeën word<strong>en</strong> gedeeld. Door dit<br />

verschijnsel kan e<strong>en</strong> deel van de afhankelijkheid van ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de etmaalsomm<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verklaard. Daarnaast wordt persist<strong>en</strong>tie geïntroduceerd bij het werk<strong>en</strong> met neerslagsomm<strong>en</strong><br />

van elkaar overlapp<strong>en</strong>de intervall<strong>en</strong>. Dit kan als volgt word<strong>en</strong> ingezi<strong>en</strong>.<br />

Laat de neerslaghoeveelheid op 10 ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de dag<strong>en</strong> zijn<br />

5.8-1-4-0-0-0-80-9-2 mm,<br />

dan is de hoeveelheid voor overlapp<strong>en</strong>de 2-daagse period<strong>en</strong><br />

13-9-5-4-0-0-80-89-11 mm.<br />

De neerslagsomm<strong>en</strong> van twee ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de 2-daagse period<strong>en</strong> zijn nu afhankelijk doordat<br />

ze steeds de neerslagsom van één dag geme<strong>en</strong>schappelijk hebb<strong>en</strong>. Zo komt de 8 mm van de<br />

tweede dag zowel voor in de 13 mm van de eerste 2-daagse periode als in de 9 mm van de<br />

tweede 2-daagse periode.<br />

Het werk<strong>en</strong> met overlapp<strong>en</strong>de intervall<strong>en</strong> geeft vaak aanleiding tot verwarring. Er bestaat<br />

namelijk e<strong>en</strong> groot gevaar voor dubbeltelling. Zo zijn er in het bov<strong>en</strong>staande voorbeeld twee<br />

2-daagse intervall<strong>en</strong> met neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> van resp. 80 <strong>en</strong> 89 mm. Deze zijn echter het<br />

gevolg van dezelfde uitzonderlijke 1-daagse neerslagsom van 80 mm.<br />

Persist<strong>en</strong>tie leidt tot beperking<strong>en</strong> voor de toepasbaarheid van frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong>. Bij<br />

figuur 7.5 werd opgemerkt dat voor De Bilt in 4,5% van alle dag<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het<br />

winterseizo<strong>en</strong> de neerslaghoeveelheid 10 mm of meer bedraagt. Dit is de kans dat op<br />

bijvoorbeeld 16 januari minst<strong>en</strong>s 10 mm neerslag valt. De kans dat in e<strong>en</strong> bepaalde januarimaand<br />

e<strong>en</strong> dagsom van 10 mm of meer voorkomt is echter groter. M<strong>en</strong> beschouwt immers in<br />

94


dit geval 31 dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekijkt of op één of meer dag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid van minst<strong>en</strong>s<br />

10 mm is gevall<strong>en</strong>. De gevraagde kans is e<strong>en</strong>voudig af te leid<strong>en</strong> uit de oorspronkelijke<br />

gegev<strong>en</strong>s. Van de 72 januari-maand<strong>en</strong> in het tijdvak 1906-1977 blijk<strong>en</strong> er 48 te zijn waarop<br />

één of meer dag<strong>en</strong> met minst<strong>en</strong>s 10 mm neerslag voorkom<strong>en</strong>. De gevraagde kans is derhalve<br />

48/72 = 2/3. Deze kans kan niet op elem<strong>en</strong>taire wijze uit de frequ<strong>en</strong>tieverdeling in figuur 7.5<br />

word<strong>en</strong> afgeleid, daar weg<strong>en</strong>s persist<strong>en</strong>tie de produktregel van kans<strong>en</strong> niet mag word<strong>en</strong><br />

toegepast.<br />

Het persist<strong>en</strong>tie-effect kan word<strong>en</strong> omzeild met behulp van de theorie van de extreme<br />

waard<strong>en</strong>. Zo werd in het bov<strong>en</strong>staande voorbeeld in feite niets anders afgeleid dan de kans<br />

dat de grootste dagsom in e<strong>en</strong> januari-maand groter is dan 10 mm. Bij 2-daagse somm<strong>en</strong><br />

wordt dubbeltelling vermed<strong>en</strong> daar slechts de grootste waarde (in het bov<strong>en</strong>staande<br />

voorbeeld 89 mm) in beschouwing wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De theorie van de extreme waard<strong>en</strong> zal in<br />

hoofdstuk 8 word<strong>en</strong> behandeld.<br />

7.1.5 Sam<strong>en</strong>vatting<br />

In de voorgaande paragraf<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige begripp<strong>en</strong> uit de wiskundige statistiek<br />

geïntroduceerd. Aandacht werd besteed aan de toepassing van deze begripp<strong>en</strong> op de<br />

kansverdeling van neerslagsomm<strong>en</strong>.<br />

De verdeling vanjaarsomm<strong>en</strong> kan door e<strong>en</strong> normale verdeling word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd. Op grond<br />

hiervan kan m<strong>en</strong> door k<strong>en</strong>nis van gemiddelde <strong>en</strong> standaardafwijking uitsprak<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over de<br />

variabiliteit vanjaarsomm<strong>en</strong>.<br />

Voor kortere tijdsdur<strong>en</strong> (maand, dag) blijkt de kansverdeling van de neerslagsomm<strong>en</strong> niet<br />

symmetrisch te zijn. De scheefheid neemt toe naarmate het tijdsinterval waarop de<br />

neerslagsom betrekking heeft korter wordt.<br />

De meest ernstige beperking voor toepassing van frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> wordt veroorzaakt<br />

door het persist<strong>en</strong>tie-effect. Persist<strong>en</strong>tie treedt op bij korte dur<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij neerslagsomm<strong>en</strong> over<br />

tijdsintervall<strong>en</strong> die elkaar overlapp<strong>en</strong>. Het persist<strong>en</strong>tie-effect kan word<strong>en</strong> omzeild door uit te<br />

gaan van extreme waard<strong>en</strong>.<br />

7.2 Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van sommatiecurv<strong>en</strong><br />

Uit de gemiddeld<strong>en</strong> van neerslag <strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële verdamping in hoofdstuk 6 blijkt dat er in de<br />

winter e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel neerslagoverschot is, terwijl in de zomer meestal van e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel<br />

neerslagtekort sprake is. Van praktisch belang is te wet<strong>en</strong> hoe de kansverdeling van het<br />

neerslagoverschot, resp. neerslagtekort er op e<strong>en</strong> bepaald tijdstip uitziet. Voor het<br />

winterhalfjaar (oktober-maart) kan m<strong>en</strong> de cumulatieve neerslagsom vanaf 1 oktober als<br />

indicator nem<strong>en</strong> voor de grootte van het neerslagoverschot. Op basis van maandsomm<strong>en</strong> kan<br />

deze cumulatieve neerslagsom word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> als<br />

(7.12) Sk= Jx,., /c=l,...,6<br />

i=l<br />

met xt = neerslagsom in oktober,<br />

x2 = neerslagsom in november, <strong>en</strong>z.<br />

Sx is dus de neerslagsom in oktober, S2 is de totale neerslagsom in het tijdvak oktobernovember,<br />

<strong>en</strong>z. Voor het zomerhalfjaar (april-september) kan m<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> naar de<br />

frequ<strong>en</strong>tieverdeling van de cumulatieve neerslagsom vanaf 1 april of naar het cumulatieve<br />

pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot vanaf 1 april. In het eerste geval is xx in (7.12) de neerslagsom in<br />

april, x2 is de neerslagsom in mei, <strong>en</strong>z. In het tweede geval wordt van de neerslagsom de<br />

pot<strong>en</strong>tiële verdamping (0,8 E0) afgetrokk<strong>en</strong>.<br />

95


In 7.2.1 zull<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van de partiële somm<strong>en</strong> Sk voor het station De Bilt<br />

(1911-1975) word<strong>en</strong> behandeld, terwijl in 7.2.2 uitvoerig wordt ingegaan op plaatselijke<br />

verschill<strong>en</strong>. Hierbij zal word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> de curv<strong>en</strong> voor De Bilt moet wijzig<strong>en</strong> om<br />

deze voor andere plaats<strong>en</strong> toepasbaar te mak<strong>en</strong>.<br />

7.2.1 Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> voor De Bilt<br />

In de figur<strong>en</strong> 7.6, 7.7 <strong>en</strong> 7.8 zijn de frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor resp. de neerslagsom<br />

vanaf 1 oktober, de neerslagsom vanaf 1 april <strong>en</strong> het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot vanaf 1<br />

april. Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> voor het zomerhalfjaar zijn ook gegev<strong>en</strong> door De Bruin (1979).<br />

De frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 7.7 <strong>en</strong> 7.8 zijn op e<strong>en</strong> iets andere wijze geconstrueerd<br />

<strong>en</strong> wijk<strong>en</strong> daardoor <strong>en</strong>igszins af van die gegev<strong>en</strong> door De Bruin. De verschill<strong>en</strong> zijn echter<br />

zeer gering.<br />

Figuur 7.6<br />

Lijn<strong>en</strong> van gelijke cumulatieve<br />

frequ<strong>en</strong>tie<br />

van de totale neerslaghoeveelheid<br />

in De Bilt,<br />

gerek<strong>en</strong>d vanaf 1<br />

oktober.<br />

okt ' nov ' dec ' jan ' feb ' mrt<br />

Uit figuur 7.6 leest m<strong>en</strong> bijvoorbeeld af dat het 95%-punt van de neerslagsom in het tijdvak 1<br />

oktober-31 januari (= 54) ongeveer 430 mm bedraagt. Dit is de neerslaghoeveelheid die voor<br />

dat tijdvak gemiddeld e<strong>en</strong>s in de 20 jaar wordt overschred<strong>en</strong>.<br />

96


Figuur 7.7<br />

Lijn<strong>en</strong> van gelijke cumulatieve<br />

frequ<strong>en</strong>tie<br />

van de totale neerslaghoeveelheid<br />

in De Bilt,<br />

gerek<strong>en</strong>d vanaf 1 april.<br />

neerslagsom<br />

(mm)<br />

700<br />

600<br />

500<br />

400-<br />

300<br />

200<br />

i f><br />

1 apr mei<br />

7/<br />

//,<br />

jun<br />

/<br />

ü<br />

\<br />

/ ,<br />

'/<br />

• / /<br />

jul<br />

i<br />

l<br />

/ h<br />

/ m<br />

l 1 A<br />

'1,<br />

i \<br />

Si<br />

V<br />

aug 1 sep<br />

Üit figuur 7.8 blijkt dat in zeer natte zomers het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot vanaf 1 april<br />

vrijwel altijd positiefis (de 90%-lijn loopt bijvoorbeeld geheel bov<strong>en</strong> de horizontale as). In<br />

normale <strong>en</strong> droge zomers treedt er altijd e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel neerslagtekort op. De 50%-lijn bereikt<br />

ev<strong>en</strong>als het gemiddelde (tabel 6.5) zijn minimumwaarde omstreeks 1 augustus. Dat wil<br />

zegg<strong>en</strong>, dat in e<strong>en</strong> gemiddeld jaar de neerslag na deze datum de pot<strong>en</strong>tiële verdamping gaat<br />

overtreff<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> droge zomer wordt echter het minimum later bereikt; in zeer droge zomers<br />

zelfs pas omstreeks eind september.<br />

Nadere bijzonderhed<strong>en</strong> over de constructie van de curv<strong>en</strong>. Het tijdvak 1911-1975 bevat 65<br />

volledige zomerhalfjar<strong>en</strong> <strong>en</strong> 64 volledige winterhalfjar<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> bepaalde deelperiode in<br />

het winterhalfjaar (bijv. oktober-februari) beschikt m<strong>en</strong> dus over 64 neerslagsomm<strong>en</strong>,<br />

terwijl m<strong>en</strong> voor elke deelperiode in het zomerhalfjaar steeds 65 waarneming<strong>en</strong> heeft. De<br />

waarneming<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde deelperiode werd<strong>en</strong> gerangschikt naar niet afnem<strong>en</strong>de<br />

volgorde xx ^ x2 ^ ... ^ x„. E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de stelling uit de statistiek is dat<br />

99%<br />

95%<br />

90%<br />

80%<br />

50%<br />

20%<br />

10%<br />

5%<br />

(7.13) E{FC&)} = i/(n + l), i=l,...,n<br />

waarbij F de verdelingsfunctie van e<strong>en</strong> willekeurige waarneming is.<br />

97<br />

1%


De juistheid van deze stelling kan als volgt aannemelijk word<strong>en</strong><br />

gemaakt. De n waarneming<strong>en</strong> del<strong>en</strong> de totale frequ<strong>en</strong>tie op in<br />

n + 1 intervall<strong>en</strong> (n.1. [0, Ffo)], [F(xj), F(x2)],..., [F(xJ, 1]),<br />

die gemiddeld ev<strong>en</strong> lang zijn. De gemiddelde l<strong>en</strong>gte van elk<br />

frequ<strong>en</strong>tie-interval tuss<strong>en</strong> twee waarneming<strong>en</strong> is derhalve<br />

l/(n + 1). Tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> F(x,) ligg<strong>en</strong> i van dergelijke frequ<strong>en</strong>tieintervall<strong>en</strong><br />

waarvoor de gemiddelde totale l<strong>en</strong>gte i/(n + 1)<br />

bedraagt.<br />

De waarde i/(n + 1) geeft e<strong>en</strong> empirische cumulatieve frequ<strong>en</strong>tie bij x,. Zet m<strong>en</strong> x, <strong>en</strong> i/(n + 1)<br />

teg<strong>en</strong> elkaar uit, dan krijgt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kromme die ongeveer dezelfde vorm heeft als de<br />

verdelingsfunctie F(x). Voor vele typ<strong>en</strong> verdeling<strong>en</strong> bestaat er zog<strong>en</strong>aamd<br />

waarschijnlijkheidspapier. Hierbij is de as waarlangs m<strong>en</strong> de frequ<strong>en</strong>ties uitzet zodanig<br />

getransformeerd dat het verband tuss<strong>en</strong> x, <strong>en</strong> iftn + 1) nag<strong>en</strong>oeg e<strong>en</strong> rechte lijn oplevert als de<br />

waarneming<strong>en</strong> uit de verdeling afkomstig zijn waarvoor het waarschijnlijkheidspapier is<br />

geconstrueerd. Als voorbeeld zijn in figuur 7.9 de wortels van de neerslagsomm<strong>en</strong> voor de<br />

deelperiode 1 oktober-31 januari op normaal waarschijnlijkheidspapier uitgezet. De punt<strong>en</strong><br />

ligg<strong>en</strong> vrijwel op e<strong>en</strong> rechte lijn, waaruit mag word<strong>en</strong> geconcludeerd dat de wortels van de<br />

neerslagsomm<strong>en</strong> bij b<strong>en</strong>adering normaal verdeeld zijn. De proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> voor het tijdvak<br />

1 oktober-31 januari kunn<strong>en</strong> direct uit figuur 7.9 word<strong>en</strong> afgelez<strong>en</strong>. Als voorbeeld is<br />

aangegev<strong>en</strong> hoe het reeds eerder vermelde 95°o-punt van 430 mm werd verkreg<strong>en</strong>.<br />

Figuur 7.8<br />

Lijn<strong>en</strong> van gelijke cum<br />

ulatieve frequ<strong>en</strong> tie<br />

van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot<br />

in De<br />

Bilt, gerek<strong>en</strong>d vanaf 1<br />

april.<br />

pot<strong>en</strong>tieel<br />

neerslagoverschot<br />

(mm)<br />

0-<br />

200<br />

98<br />

r apr<br />

1 V<br />

mei jun<br />

. ^N<br />

JUl<br />

/<br />

/<br />

^—<br />

aug<br />

/<br />

A<br />

y<br />

r- A<br />

sep '<br />

99%<br />

95%<br />

90%<br />

80%<br />

50%<br />

20%<br />

10%<br />

5%


Figuur 7.9 mm 1/2<br />

<strong>Neerslag</strong>somm<strong>en</strong> te De<br />

Bilt (oktober 1911-januari<br />

1975) voor het 4-<br />

maandelijkse tijdvak 1<br />

20<br />

oktober-31 januari, uitgezet<br />

op normaal waarschijnlijkheidspapier.<br />

De rechter schaalverdeling<br />

van de verticale as 15<br />

geldt voor de neerslaghoeveelheid,<br />

de linker<br />

schaalverdeling voor de<br />

wortel van de<br />

neerslaghoeveelheid.<br />

10<br />

0.01 0.05 0.20 0.50 0.80 0.95 0.99<br />

kansschaal<br />

Ook voor andere deelperiod<strong>en</strong> (zowel in het winterhalfjaar als in het zomerhalfjaar) werd<strong>en</strong><br />

de wortels van de neerslagsomm<strong>en</strong> op normaal waarschijnlijkheidspapier uitgezet; bij het<br />

pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot werd<strong>en</strong> echter de werkelijke waard<strong>en</strong> uitgezet teg<strong>en</strong> i (n + 1).<br />

Door het werk<strong>en</strong> met waarschijnlijkheidspapier word<strong>en</strong> onregelmatighed<strong>en</strong> in de empirische<br />

frequ<strong>en</strong>ties gladgestrek<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het geoorloofd e<strong>en</strong> geringe extrapolatie toe te pass<strong>en</strong>.<br />

7.2.2 Plaatselijke verschill<strong>en</strong><br />

De frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 7.6 t/m 7.8 hebb<strong>en</strong> betrekking op het station De Bilt.<br />

Door lokale verschill<strong>en</strong> zijn deze frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> voor sommige plaats<strong>en</strong> in Nederland<br />

minder goed toepasbaar. Dit geldt vooral voor de curv<strong>en</strong> van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot<br />

in figuur 7.8. In deze paragraaf zal nader op de plaatselijke verschill<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingegaan <strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> de figur<strong>en</strong> 7.6 t/m 7.8 kan modificer<strong>en</strong> voor toepassing<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

willekeurige andere plaats in Nederland.<br />

Plaatselijke verschill<strong>en</strong> bij frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van cumulatieve neerslaghoeveelhed<strong>en</strong>. Met<br />

betrekking tot de frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> in het<br />

algeme<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> dat op plaats<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge gemiddelde neerslaghoeveelheid ook de<br />

proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> hoog zijn. Dit wordt geïllustreerd in figuur 7.10 waar voor e<strong>en</strong> aantal plaats<strong>en</strong><br />

het 10%-punt voor drie verschill<strong>en</strong>de deelperiod<strong>en</strong> van het zomerhalfjaar is uitgezet teg<strong>en</strong> de<br />

normaal (gemiddelde voor het tijdvak 1941-1970). Ook voor andere proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> (zowel<br />

voor het winterhalfjaar als voor het zomerhalfjaar) geld<strong>en</strong> dergelijke verband<strong>en</strong>.<br />

Als zeer ruwe b<strong>en</strong>adering kan m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald proc<strong>en</strong>tpunt op plaats X als volgt afleid<strong>en</strong> uit<br />

het overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de proc<strong>en</strong>tpunt van De Bilt (gegev<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 7.6 <strong>en</strong> 7.7)<br />

Nx<br />

(7.14) HX = —HB<br />

met HB, HX' proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> voor resp. De Bilt <strong>en</strong> plaats X,<br />

iVB, iVx: normal<strong>en</strong> voor resp. De Bilt <strong>en</strong> plaats X.<br />

99


Figuur 7.10<br />

Het 10%-punt van de<br />

neerslaghoeveelheid van<br />

drie deelperiod<strong>en</strong> van<br />

het zomerhalfjaar als<br />

functie van het gemiddelde<br />

(normaal) van<br />

het zomerhalfjaar. De<br />

figuur is gebaseerd op<br />

neerslagreeks<strong>en</strong> voor<br />

het tijdvak 1941-1970.<br />

Figuur 7.11<br />

Gemiddelde neerslaghoeveelheid<br />

(normaal)<br />

voor het winterhalfjaar<br />

(oktober-maart), berek<strong>en</strong>d<br />

voor het tijdvak<br />

1941-1970.<br />

neerslagsom<br />

(mm)<br />

150<br />

100<br />

50-I<br />

100<br />

apnl-september<br />

april-juli<br />

£50 500<br />

normaal (mm)


Figuur 7.12<br />

Gemiddelde neerslaghoeveelheid<br />

(normaal)<br />

voor het zomerhalfjaar<br />

(april-september), berek<strong>en</strong>d<br />

voor het tijdvak<br />

1941-1970.<br />

i.75 500 mm<br />

De normal<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in figuur 7.11 voor het winterhalfjaar <strong>en</strong> in figuur 7.12 voor het<br />

zomerhalfjaar. Voor de duidelijkheid wordt hier vermeld dat de normal<strong>en</strong> voor De Bilt resp.<br />

NB = 391 mm (winterhalfjaar) <strong>en</strong> NB = 418 mm (zomerhalfjaar) bedrag<strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld. Stel dat m<strong>en</strong> in de omgeving van Eindhov<strong>en</strong> het 10% -punt wil wet<strong>en</strong> van de<br />

neerslaghoeveelheid voor de deelperiode 1 april-15 september. Deze neerslaghoeveelheid<br />

wordt gemiddeld neg<strong>en</strong> maal in de ti<strong>en</strong> jaar overschred<strong>en</strong>. Uit figuur 7.12 leest m<strong>en</strong> af dat de<br />

normaal voor het zomerhalfjaar ongeveer 370 mm bedraagt. Voor het 10°o-punt te De Bilt<br />

wordt in figuur 7.7 afgelez<strong>en</strong> HB « 265 mm. Voor het 10%-punt in de omgeving van<br />

Eindhov<strong>en</strong> volgt nu Hx « 370 x 265/418 « 235 mm.<br />

Plaatselijke verschill<strong>en</strong> bij frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot. In figuur<br />

7.8 ziet m<strong>en</strong> dat omstreeks 31 augustus het 80%-punt van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot te<br />

De Bilt ongeveer 0 mm bedraagt. Zou m<strong>en</strong> nu ervan uitgaan dat de proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redig<br />

zijn aan e<strong>en</strong> normaal, dan zou m<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> dat overal het 80%-punt omstreeks 31 augustus<br />

gelijk is aan 0 mm. Echter op plaats<strong>en</strong> die natter of droger zijn dan De Bilt mag m<strong>en</strong><br />

verwacht<strong>en</strong> dat het 80%-punt omstreeks 31 augustus van nul zal verschill<strong>en</strong>. Het is daarom<br />

noodzakelijk bij het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot e<strong>en</strong> andere procedure toe te pass<strong>en</strong> dan bij<br />

de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> om de curv<strong>en</strong> van De Bilt te herleid<strong>en</strong> tot die van andere plaats<strong>en</strong>.<br />

Gelukkig kan m<strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> Px van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot voor e<strong>en</strong><br />

101


epaalde plaats X direct afleid<strong>en</strong> uit de overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> Nx van de<br />

neerslaghoeveelheid in het zomerhalfjaar volg<strong>en</strong>s<br />

(7.15) PX = NX- Vx<br />

waarbij Vx voor de pot<strong>en</strong>tiële verdamping op plaats X staat.<br />

De <strong>en</strong>ige moeilijkheid is hier dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waarde voor Vx nodig heeft. Hoewel de pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping voor e<strong>en</strong> bepaald tijdvak van jaar tot jaar veel minder spreiding vertoont dan de<br />

neerslag, is het echter niet geoorloofd Vx gelijk te nem<strong>en</strong> aan de gemiddelde pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping. In droge jar<strong>en</strong> is de pot<strong>en</strong>tiële verdamping namelijk aanzi<strong>en</strong>lijk hoger dan in<br />

normale jar<strong>en</strong> of natte jar<strong>en</strong>. Voor De Bilt wordt dit geïllustreerd in figuur 7.13. Deze figuur is<br />

verkreg<strong>en</strong> door de overe<strong>en</strong>komstige proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 7.7 <strong>en</strong> 7.8 van elkaar af te<br />

trekk<strong>en</strong>. Zo is de 1%-lijn het verschil tuss<strong>en</strong> de 1%-lijn van de neerslag (figuur 7.7) <strong>en</strong> de 1%lijn<br />

van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot (figuur 7.8). Deze lijn geeft dus de pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping in e<strong>en</strong> zeer droog jaar aan. Teg<strong>en</strong> het einde van het zomerhalfjaar is de pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping in e<strong>en</strong> dergelijk droog jaar 70 a 80 mm hoger dan die in e<strong>en</strong> normaal of nat jaar.<br />

Figuur 7.13<br />

Pot<strong>en</strong>tiële verdamping<br />

te De Bilt bij verschill<strong>en</strong>de<br />

proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> van<br />

de neerslag in het zomerhal<br />

fiaar. De 10%lijn<br />

geeft de pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping aan die behoort<br />

bij de 10 %-lijn<br />

voor de zomerneerslag<br />

in figuur 7.7.<br />

Hoewel er e<strong>en</strong> negatieve correlatie bestaat tuss<strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping <strong>en</strong> de neerslaghoeveelheid, mag m<strong>en</strong> niet het 10%punt<br />

van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot gelijkstell<strong>en</strong> aan het<br />

verschil tuss<strong>en</strong> het 10%-punt van de neerslag <strong>en</strong> het 90%-punt van<br />

de pot<strong>en</strong>tiële verdamping. M<strong>en</strong> krijgt dan e<strong>en</strong> iets te lage waarde<br />

voor het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot (m<strong>en</strong> trekt namelijk e<strong>en</strong> te<br />

hoge waarde af voor de pot<strong>en</strong>tiële verdamping).<br />

pot<strong>en</strong>tiële<br />

verdamping (mm)<br />

100-<br />

102<br />

0 apr<br />

/<br />

f<br />

mei jun jul aug<br />

»50%<br />

A<br />

sep<br />

1%


In het bov<strong>en</strong>staande voorbeeld werd voor de omgeving van Eindhov<strong>en</strong> afgeleid dat het<br />

10%-punt van de neerslaghoeveelheid in de deelperiode 1 april-15 september ongeveer<br />

235 mm bedroeg. Er bestaan ge<strong>en</strong> grote verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële verdamping te<br />

Eindhov<strong>en</strong> <strong>en</strong> De Bilt, zodat we mog<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> dat Vx = KB. Uit figuur 7.13 leest m<strong>en</strong> nu af<br />

KB « 465 mm, zodat we krijg<strong>en</strong> Px = 235 — 465 = —230 mm.<br />

Hoewel de pot<strong>en</strong>tiële verdamping in de omgeving van Eindhov<strong>en</strong> weinig verschilt van die te<br />

De Bilt, is dit bijvoorbeeld niet waar voor plaats<strong>en</strong> langs de kust (zie 6.2). Voor dergelijke<br />

plaats<strong>en</strong> is het aan te bevel<strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële verdamping in figuur 7.13 te wijzig<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redig<br />

aan de gemiddelde pot<strong>en</strong>tiële verdamping van het zomerhalfjaar.<br />

Voorbeeld. Uit figuur 7.12 leest m<strong>en</strong> af dat voor het zomerhalfjaar de gemiddelde<br />

neerslaghoeveelheid te D<strong>en</strong> Helder ongeveer ev<strong>en</strong> hoog is als die in de omgeving van<br />

Eindhov<strong>en</strong>. Het 10%-punt Nx van de neerslag in de deelperiode 1 april-15 september is<br />

derhalve ook ongeveer 235 mm. De gemiddelde pot<strong>en</strong>tiële verdamping van het zomerhalfjaar<br />

is in D<strong>en</strong> Helder echter ongeveer 8,5% hoger dan die in De Bilt (zie 6.2). We nem<strong>en</strong> daarom<br />

Vx = 1,085 x 465 = 505 mm, zodat Px « 235 - 505 = -270 mm.<br />

Door de geringere neerslag <strong>en</strong> de hogere verdamping is het 10%-punt van het pot<strong>en</strong>tiële<br />

neerslagoverschot in D<strong>en</strong> Helder bijna 70 mm lager dan dat in De Bilt. De gevond<strong>en</strong> waarde<br />

Px = —270 mm komt redelijk overe<strong>en</strong> met de —283 mm die m<strong>en</strong> krijgt door in de publikatie<br />

van De Bruin (1979) het 10%-punt van 31 augustus <strong>en</strong> 30 september van D<strong>en</strong> Helder te<br />

middel<strong>en</strong>.<br />

7.2.3 Slotopmerking<strong>en</strong><br />

Bij de bepaling van de frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot was de<br />

pot<strong>en</strong>tiële verdamping gelijkgesteld aan 0,8 E0. De hierbov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> methode om e<strong>en</strong><br />

repres<strong>en</strong>tatieve waarde voor de pot<strong>en</strong>tiële verdamping van D<strong>en</strong> Helder af te leid<strong>en</strong> uit die van<br />

De Bilt kan ook binn<strong>en</strong> bepaalde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong> om de frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> in<br />

figuur 7.8 te modificer<strong>en</strong> voor het geval de factor ƒ in (4.35) verschilt van 0,8. Bijvoorbeeld<br />

voor De Bilt leest m<strong>en</strong> uit deze figuur af dat het 50%-punt van het pot<strong>en</strong>tiële<br />

neerslagoverschot voor het tijdvak 1 april-31 augustus ongeveer —80 mm bedraagt. Uit<br />

figuur 7.13 volgt nu KB = 400 mm. Deze waarde geldt voor het 50%-punt <strong>en</strong> het geval dat<br />

ƒ = 0,8. Indi<strong>en</strong> ƒ = 0,9, moet m<strong>en</strong> echter KB = 400 x 0,9/0,8 = 450 mm nem<strong>en</strong>. Het<br />

50/o-punt van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot is dan 50 mm lager <strong>en</strong> bedraagt ongeveer<br />

-130 mm.<br />

E<strong>en</strong> nadeel van de frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 7.6, 7.7 <strong>en</strong> 7.8 kan zijn dat de<br />

begindatum steeds 1 oktober of 1 april is. In principe is het mogelijk uit deze<br />

frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> de frequ<strong>en</strong>tieverdeling van cumulatieve hoeveelhed<strong>en</strong> vanaf e<strong>en</strong> andere<br />

(latere) aanvangsdatum af te leid<strong>en</strong>. Deze begindatum is echter wel steeds vast. Met<br />

betrekking tot het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot is e<strong>en</strong> aantal method<strong>en</strong> in gebruik, waarbij het<br />

deeltijdvak vanjaar tot jaar verschilt. Zo beschouw<strong>en</strong> Van Boheem<strong>en</strong> <strong>en</strong> De Wilde (1979) het<br />

maximum neerslagtekort in e<strong>en</strong> willekeurig deeltijdvak van het groeiseizo<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn door Van<br />

Eyd<strong>en</strong> (1960) frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> gepubliceerd van het maximale neerslagtekort in e<strong>en</strong><br />

tijdvak van bepaalde duur, dat willekeurig in het groeiseizo<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> kan zijn.<br />

103


O EXTREME<br />

NEERSLAG-<br />

HOEVEELHEDEN<br />

Bij vrag<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de wateroverlast gaat de belangstelling veelal uit naar<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> geringe kans van optred<strong>en</strong>. Vaak is m<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde<br />

duur (bijvoorbeeld 15 minut<strong>en</strong> of 1 dag) geïnteresseerd in de neerslaghoeveelheid, die<br />

gemiddeld e<strong>en</strong>s per Tjaar wordt overschred<strong>en</strong>. De grootheid T wordt de herhalingstijd<br />

g<strong>en</strong>oemd (Eng.: „return period").<br />

In dit hoofdstuk zull<strong>en</strong> voor dur<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> tot 10 dag<strong>en</strong> de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij<br />

verschill<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> van T word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Om deze gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong>igszins juist te kunn<strong>en</strong><br />

interpreter<strong>en</strong> is <strong>en</strong>ige k<strong>en</strong>nis van de theorie van de extreme waard<strong>en</strong> noodzakelijk. Daarom<br />

zull<strong>en</strong> eerst <strong>en</strong>ige veel gebruikte begripp<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

8.1 Theoretische achtergrond<strong>en</strong><br />

8.1.1 Analyse van extreme neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

In de hydrologische praktijk zijn twee verschill<strong>en</strong>de method<strong>en</strong> in gebruik voor het analyser<strong>en</strong><br />

van extreme waard<strong>en</strong>. Het gevolg hiervan is echter ook dat m<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> bepaalde neerslagsom<br />

twee verschill<strong>en</strong>de herhalingstijd<strong>en</strong> kan opgev<strong>en</strong>. Dit geeft vaak aanleiding tot verwarring<br />

over het begrip herhalingstijd. Daarom zal hier <strong>en</strong>igszins uitvoerig op dit onderscheid word<strong>en</strong><br />

ingegaan.<br />

De partial duration series. E<strong>en</strong> „partial duration series" ontstaat door van de oorspronkelijke<br />

reeks alle<strong>en</strong> de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde waarde (het basisniveau) te noter<strong>en</strong>.<br />

Zo kan m<strong>en</strong> bijvoorbeeld in e<strong>en</strong> reeks van uursomm<strong>en</strong> alle neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> kleiner dan<br />

8 mm weglat<strong>en</strong>. De hoogte van het basisniveau wordt meestal zodanig gekoz<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong><br />

gemiddeld <strong>en</strong>ige overschrijding<strong>en</strong> per jaar heeft. Het voordeel van de „partial duration series"<br />

is dat m<strong>en</strong> deze veelal als e<strong>en</strong> reeks van onafhankelijke waarneming<strong>en</strong> mag opvatt<strong>en</strong>. De<br />

extrem<strong>en</strong> van de „partial duration series" zijn dezelfde als die van de oorspronkelijke reeks.<br />

Hoewel m<strong>en</strong> bij neerslagreeks<strong>en</strong> als het basisniveau niet te laag is<br />

meestal e<strong>en</strong> reeks van nag<strong>en</strong>oeg onafhankelijke waarneming<strong>en</strong><br />

krijgt, lukt dit bij vele andere tijdreeks<strong>en</strong> niet. Bijvoorbeeld bij e<strong>en</strong><br />

reeks van dagafvoer<strong>en</strong> van de Rijn zull<strong>en</strong> de dag<strong>en</strong> met afvoer<strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong> het basisniveau in groepjes bij elkaar ligg<strong>en</strong>. Dit wordt<br />

veroorzaakt door de sterke afhankelijkheid tuss<strong>en</strong> de afvoer<strong>en</strong> op<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de dag<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> neemt daarom voor e<strong>en</strong> periode met<br />

hoge afvoer<strong>en</strong> slechts de dag met het grootste debiet op in de<br />

„partial duration series". Om dezelfde red<strong>en</strong><strong>en</strong> wordt bij<br />

neerslagsomm<strong>en</strong> over bijv. 5 minut<strong>en</strong> slechts de grootste 5-minut<strong>en</strong><br />

hoeveelheid in e<strong>en</strong> bui in beschouwing g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

104


De extreme value series. De „extreme value series" ontstaat door voor elk jaar (of e<strong>en</strong> bepaald<br />

seizo<strong>en</strong>) slechts de grootste neerslagsom te noter<strong>en</strong>. Heeft m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reeks van bijv. 50 jar<strong>en</strong><br />

dagsomm<strong>en</strong> van de neerslag dan bestaat de „extreme value series" uit 50 waarneming<strong>en</strong> van<br />

de maximale dagsomm<strong>en</strong> in de afzonderlijke jar<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> verliest hier wel informatie. Heeft<br />

m<strong>en</strong> bijv. in e<strong>en</strong> jaar drie dag<strong>en</strong> met extreem hoge neerslag dan wordt slechts de dag met de<br />

hoogste neerslag opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De andere twee dag<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing ondanks het<br />

feit dat de neerslaghoeveelheid op die dag<strong>en</strong> groter kan zijn dan de maximale dagsom in<br />

andere jar<strong>en</strong>.<br />

De herhalingstijd. De herhalingstijd geeft de gemiddelde l<strong>en</strong>gte van het tijdsinterval aan tuss<strong>en</strong><br />

twee ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaald verschijnsel. Soms wordt ook de betere<br />

b<strong>en</strong>aming gemiddelde herhalingstijd gebruikt. De herhalingstijd wordt gewoonlijk in jar<strong>en</strong><br />

uitgedrukt. E<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is met e<strong>en</strong> herhalingstijd van 5 jaar komt in e<strong>en</strong> reeks van 100 jar<strong>en</strong><br />

gemiddeld 20 maal voor. Voor bepaalde praktische toepassing<strong>en</strong> is het soms aan te bevel<strong>en</strong><br />

niet het gehele kal<strong>en</strong>derjaar in og<strong>en</strong>schouw te nem<strong>en</strong>, doch alle<strong>en</strong> het zomerseizo<strong>en</strong> of het<br />

winterseizo<strong>en</strong>. Zou m<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> het zomerhalfjaar in beschouwing nem<strong>en</strong>, dan betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong><br />

herhalingstijd van 10 jaar dat de betreff<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>is gemiddeld e<strong>en</strong>s in de 10<br />

zomerhalfjar<strong>en</strong> voorkomt.<br />

M<strong>en</strong> moet echter onderscheid mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de herhalingstijd Tp in de „partial duration<br />

series" <strong>en</strong> de herhalingstijd Te in de „extreme value series". Bij e<strong>en</strong> bepaalde<br />

neerslaghoeveelheid zijn de waard<strong>en</strong> voor Tp <strong>en</strong> Te niet dezelfde. Dit zal word<strong>en</strong> toegelicht aan<br />

de hand van de reeks van uursomm<strong>en</strong> van De Bilt voor het tijdvak 1906-1977.<br />

De reeks heeft e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>gte van 72 jar<strong>en</strong>. Na <strong>en</strong>ig onderzoek blijkt dat er 72 uurvakk<strong>en</strong> zijn<br />

waarvoor de neerslagsom ^ 12,5 mm is. Zowel in de oorspronkelijke reeks als in de „partial<br />

duration series" wordt deze hoeveelheid gemiddeld e<strong>en</strong>s per jaar (Tp — 1 jaar) overschred<strong>en</strong>.<br />

Het aantal uurvakk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> neerslagsom van minst<strong>en</strong>s 12,5 mm blijkt als volgt over de<br />

jar<strong>en</strong> te zijn verdeeld:<br />

aantal ^ 12,5 mm 0 1 2 3 4^5<br />

aantal jar<strong>en</strong> 28 24 13 6 1 0<br />

Slechts in 72 — 28 = 44 van de 72 jar<strong>en</strong> komt het voor dat het 12,5 mm niveau overschred<strong>en</strong><br />

wordt. Met andere woord<strong>en</strong> in 44 jar<strong>en</strong> is de maximale uursom minst<strong>en</strong>s 12,5 mm. De<br />

herhalingstijd Te wordt derhalve geschat als 72/44 = 1,64 jar<strong>en</strong>.<br />

De relatie van Langbein. Tuss<strong>en</strong> de twee herhalingstijd<strong>en</strong> Tp <strong>en</strong> Te vond Langbein (1949) de<br />

volg<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>aderingsformule<br />

(8.1) T.*l/(l-e-'/H<br />

Voor grote waard<strong>en</strong> van Tp gaat (8.1) over in<br />

(8.2) Te«rp + i<br />

In tabel 8.1 is voor <strong>en</strong>ige waard<strong>en</strong> van Tp de bijbehor<strong>en</strong>de waarde van Te gegev<strong>en</strong>. Uit de tabel<br />

volgt dat de b<strong>en</strong>adering (8.2) bij betrekkelijk lage waard<strong>en</strong> van Tp al redelijk voldoet. De<br />

waarde Te = 1,58 bij Tp = 1 is in goede overe<strong>en</strong>stemming met de gevond<strong>en</strong> waarde 1,64 voor<br />

de uursomm<strong>en</strong> van De Bilt.<br />

Als Tp nadert tot 0 in (8.1) dan nadert Te tot 1. Uit tabel 8.1 blijkt dat de ondergr<strong>en</strong>s van Te<br />

reeds vrij dicht b<strong>en</strong>aderd wordt als Tp = 0,2. Voor praktische doeleind<strong>en</strong> is dit vaak de gr<strong>en</strong>s<br />

tot waar de relatie (8.1) toepasbaar is. Hierop zal verder word<strong>en</strong> ingegaan bij de behandeling<br />

van de kansverdeling van de extrem<strong>en</strong> in 8.1.2.<br />

105


Tabel 8.1 Het verband tuss<strong>en</strong> de herhalingstijd Tp in de „partial duration<br />

series" <strong>en</strong> de herhalingstijd Te in de „extreme value series" volg<strong>en</strong>s<br />

de vergelijking van Langbein (8.1).<br />

Tp (jar<strong>en</strong>) Te (jar<strong>en</strong>)<br />

0,2<br />

0,5<br />

1,0<br />

1,45<br />

2,0<br />

5,0<br />

10<br />

20<br />

50<br />

100<br />

1,007<br />

1,16<br />

1,58<br />

2,00<br />

2,54<br />

5,52<br />

10,5<br />

20,5<br />

50,5<br />

100,5<br />

Bijzonderhed<strong>en</strong> over de afleiding van (8.1). Het aantal waarneming<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> „partial duration<br />

series" varieert vanjaar tot jaar. Stel dat m<strong>en</strong> gemiddeld m waarneming<strong>en</strong> per jaar heeft. Bij<br />

de afleiding van (8.1) gaat Langbein (1949) uit van e<strong>en</strong>jaar dat m waarneming<strong>en</strong> bevat. Deze<br />

waarneming<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangeduid als zu z2, ..., zm. Verondersteld wordt dat de<br />

waarneming<strong>en</strong> onafhankelijk zijn <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dezelfde kansverdeling hebb<strong>en</strong>. Aan deze<br />

veronderstelling is voor de „partial duration series" meestal redelijk voldaan, vooral als het<br />

basisniveau voldo<strong>en</strong>de hoog ligt.<br />

Laat z(h) het gemiddelde aantal mal<strong>en</strong> per jaar zijn dat het niveau h wordt overschred<strong>en</strong>.<br />

K<strong>en</strong>nelijk geldt dan<br />

(8.3) Tp = l/e(fc).<br />

Verder is de kans dat e<strong>en</strong> bepaalde z-x de waarde h overschrijdt gelijk aan<br />

P(zt. >h) = z(h)lm<br />

<strong>en</strong> de kans dat dit niveau niet wordt overschred<strong>en</strong> is<br />

(8.4) P(z, ^ h) = 1 - E(h)/m.<br />

Laat x nu het jaarmaximum zijn. Dan is<br />

(8.5) Te=l/P(x>/2)=l/{l-F(/i)}<br />

waarbij F(h) = P(x ^ h) de verdelingsfunctie van x is.<br />

De bewering x ^ h is equival<strong>en</strong>t met de bewering dat alle z.-'s het niveau h niet overschrijd<strong>en</strong>.<br />

Dus geldt<br />

F(/i) = P(x ^ h) = P(zx ^h,z2^h,...,zm^h) =<br />

= P(Zl ^ h) X P(Z2 ^ h) X . . . X P(zm ^ h)<br />

106


(produktregel van kans<strong>en</strong> bij onafhankelijke waarneming<strong>en</strong>, zie 7.1.4). Substitutie van (8.4)<br />

geeft nu<br />

(8.6) F(/i) = {1 -e(/i)/m} m .<br />

Is m groot t<strong>en</strong> opzichte van e(/i) dan mag het rechterlid in (8.6) b<strong>en</strong>aderd word<strong>en</strong> door t~ t{h \<br />

zodat m<strong>en</strong> krijgt<br />

(8.7) F(/i) « e"*».<br />

Vergelijking (8.5) gaat dan over in<br />

(8.8) Te«l/{1 -e' m }.<br />

Substitutie van (8.3) in (8.8) leidt tot (8.1).<br />

Bij het bewijs is uitgegaan van e<strong>en</strong> gemiddeld jaar met m<br />

waarneming<strong>en</strong>. Het is echter correcter om e<strong>en</strong> stochastisch aantal<br />

waarneming<strong>en</strong> per jaar te nem<strong>en</strong>. Dit bemoeilijkt de bewijsvoering,<br />

maar leidt tot hetzelfde resultaat. M<strong>en</strong> kan aanton<strong>en</strong> dat (8.1)<br />

exact geldt, indi<strong>en</strong> het aantal waarneming<strong>en</strong> per jaar e<strong>en</strong> Poisson<br />

verdeling volgt, zie Beran and Nozdryn-Plotnicki (1977).<br />

8.1.2 De kansverdeling van extrem<strong>en</strong><br />

Voor de „extreme value series" zijn <strong>en</strong>kele theoretische asymptotische kansverdeling<strong>en</strong><br />

afgeleid. Deze kansverdeling kan slechts drie verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. Het meest<br />

gebruikt is de Type I— of Gumbelverdeling. Deze verdeling zal eerst <strong>en</strong>igszins uitvoerig<br />

word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. Daarna zal ingegaan word<strong>en</strong> op de Type II <strong>en</strong> Type III verdeling<strong>en</strong>.<br />

De Gumbelverdeling. Laat x de grootste waarde zijn uit e<strong>en</strong> reeks van m waarneming<strong>en</strong>. Deze<br />

variabele heeft e<strong>en</strong> Gumbelverdeling als<br />

(8.9) F(x) = P(x < x) = exp(-e _y )<br />

met y = a(x — u).<br />

M<strong>en</strong> noemt y de gestandaardiseerde variabele (Eng.: „reduced variate").<br />

Substitueert m<strong>en</strong> (8.9) in het rechterlid van (8.5) dan krijgt m<strong>en</strong><br />

(8.10) Te=l/{l-exp(-e-')}.<br />

Vergelijkt m<strong>en</strong> (8.7) <strong>en</strong> (8.9) dan ziet m<strong>en</strong> dat e(x) « e" y . Uit (8.3) volgt nu<br />

(8.11) Tp*e'.<br />

Merk op dat voor Tp = 1 geldt y « 0 <strong>en</strong> dus ook x % u. De parameter u geeft derhalve de<br />

neerslaghoeveelheid aan, die gemiddeld e<strong>en</strong>s per jaar in de „partial duration series"<br />

overschred<strong>en</strong> wordt.<br />

In de praktijk wordt vaak van zog<strong>en</strong>aamd Gumbelpapier gebruik gemaakt. Hierbij gaat m<strong>en</strong><br />

op dezelfde manier te werk als bij normaal waarschijnlijkheidspapier (zie 7.2.1). Heeft m<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> reeks van n jaarmaxima, dan word<strong>en</strong> deze maxima gerangschikt naar niet afnem<strong>en</strong>de<br />

volgorde xl ^ x2 ... ^ x„. In 7.2.1 werd aannemelijk gemaakt dat E{F(x,-)} = i/(n + 1).<br />

Substitueert m<strong>en</strong> deze waarde in het linkerlid van (8.9) dan krijgt m<strong>en</strong><br />

(8.12) ^«(x.-^^-ln^-ln^l<br />

107


M<strong>en</strong> zet nu x, uit teg<strong>en</strong> — In —ln{i/(« + 1)}. De punt<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> dan nag<strong>en</strong>oeg op e<strong>en</strong> rechte lijn<br />

als de waarneming<strong>en</strong> aan de Gumbelverdeling voldo<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld is gegev<strong>en</strong> in figuur 8.1. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> staan hier langs de verticale<br />

as; de horizontale as geeft de empirische cumulatieve frequ<strong>en</strong>tie i/(n + 1). Tev<strong>en</strong>s zijn langs<br />

deze as de gestandaardiseerde variabele y <strong>en</strong> de herhalingstijd<strong>en</strong> Te <strong>en</strong> Tp gegev<strong>en</strong>. De<br />

waard<strong>en</strong> voor y\ Te<strong>en</strong>Tp volg<strong>en</strong> resp. uit (8.12), (8.10) <strong>en</strong> (8.11). De punt<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg<br />

op e<strong>en</strong> rechte lijn. Merk verder op dat bij herhalingstijd<strong>en</strong> groter dan 5 jaar het weinig<br />

uitmaakt of m<strong>en</strong> Tp of Te gebruikt.<br />

120 H<br />

IOOH<br />

80H<br />

herhalingstijd TD( jar<strong>en</strong>)<br />

0.2 0.5 1 2 5 10 100<br />

_ j i i i i i i<br />

herhalingstijd Te (jar<strong>en</strong>)<br />

1.1 2 5 10 100<br />

i i i i i<br />

O05 O20 O50 O80 095 099^<br />

kansschaal<br />

i i 1 1 1 1 1 —<br />

- 1 0 1 2 3 4 5<br />

gestandaardiseerde variabele<br />

Figuur 8.1 Jaarextrem<strong>en</strong> van 7-daagse somm<strong>en</strong> van De Bilt (1906-1977)<br />

uitgezet op Gumbelpapier.<br />

De Type 11 <strong>en</strong> Type 111 verdeling<strong>en</strong>. Bij de Gumbelverdeling gold voor de gestandaardiseerde<br />

variabele y = a(x — u). E<strong>en</strong> meer algem<strong>en</strong>e vorm voor y is (J<strong>en</strong>kinson, 1955)<br />

(8.13) y= -|ln{l - ka(x - u)}.<br />

Het type verdeling hangt nu af van het tek<strong>en</strong> van k. M<strong>en</strong> onderscheidt drie typ<strong>en</strong>:<br />

Type I (Gumbelverdeling) waarvoor k = 0,<br />

Type II (Cauchy-type) waarvoor k < 0,<br />

Type III (Weibull-verdeling) waarvoor k> 0.<br />

108


Figuur 8.2<br />

Het verband tuss<strong>en</strong> de<br />

gemet<strong>en</strong> variabele x <strong>en</strong><br />

de gestandaardiseerde<br />

variabele y bij Type ƒ,<br />

Il <strong>en</strong> lil extrem<strong>en</strong>. De<br />

waard<strong>en</strong> voor de parameters<br />

in vergelijking<br />

(8.13) zi/nu = O,


voor neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij kleine herhalingstijd<strong>en</strong>. Uit de figur<strong>en</strong> 8.1 <strong>en</strong> 8.3 ziet m<strong>en</strong> dat<br />

de Gumbelrechte nog redelijk voldoet bij Tp = 0,2 jaar. Verder doortrekk<strong>en</strong> van de<br />

Gumbelrechte naar links leidt al vrij snel tot negatieve neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> (in het voorbeeld<br />

van figuur 8.3 tred<strong>en</strong> negatieve waard<strong>en</strong> op als Tp < 0,08 jaar). Om neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij<br />

kleine herhalingstijd<strong>en</strong> nauwkeurig te schatt<strong>en</strong> is het noodzakelijk om e<strong>en</strong> „partial duration<br />

56068" te construer<strong>en</strong>.<br />

40<br />

30<br />

20<br />

herhalingstijd Tp (jar<strong>en</strong>)<br />

~~i 1 1 1 1 1<br />

0.05 0.20 0.50 0.80 0,95 0.99<br />

kansschaal<br />

i i i i i 1 1 —<br />

- 1 0 1 2 3 4 5<br />

gestandaardiseerde variabele<br />

Figuur 8.3 Jaarextrem<strong>en</strong> van uursomm<strong>en</strong> van De Bilt (1906-1977)<br />

uitgezet op Gumbelpapier. De onderbrok<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

de 95 ° 0-betrou\vbaarheidsband<strong>en</strong> bij de Type I verdeling.<br />

8.1.3 Het schatt<strong>en</strong> van de parameters<br />

De Gumbelverdeling heeft twee onbek<strong>en</strong>de parameters u <strong>en</strong> a; bij e<strong>en</strong> Type II <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Type III<br />

verdeling heeft m<strong>en</strong> drie parameters w, a <strong>en</strong> k. Schatting<strong>en</strong> voor deze parameters moet<strong>en</strong> op<br />

één of andere manier aan de steekproef xu ..., x„ word<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d. In deze paragraaf zal e<strong>en</strong><br />

aantal opmerking<strong>en</strong> gemaakt word<strong>en</strong> over <strong>en</strong>kele veel gebruikte method<strong>en</strong>.<br />

Vaak word<strong>en</strong> in de praktijk schatting<strong>en</strong> voor de parameters van de Gumbelverdeling<br />

verkreg<strong>en</strong> met behulp van waarschijnlijkheidspapier. M<strong>en</strong> past dan op het oog of door middel<br />

van de kleinste kwadrat<strong>en</strong>methode e<strong>en</strong> rechte lijn aan. Schatting<strong>en</strong> voor de parameters volg<strong>en</strong><br />

dan uit het niveau <strong>en</strong> de helling van de lijn. Het bezwaar van deze methode is echter dat m<strong>en</strong> •<br />

aan de grootste waard<strong>en</strong> te veel gewicht toek<strong>en</strong>t. In het geval van uitschieters (figuur 8.3)<br />

110


krijgt m<strong>en</strong> dan zeer slechte schatting<strong>en</strong> voor de parameters. E<strong>en</strong> betere methode is de<br />

methode van de grootste aannemelijkheid (Eng.: „maximum likelihood"). Deze methode<br />

wordt onder andere beschrev<strong>en</strong> door Van Montfort (1966, 1969).<br />

Voor kleine n is de methode van de grootste aannemelijkheid<br />

echter niet geschikt. Het verdi<strong>en</strong>t dan de voorkeur om de<br />

zog<strong>en</strong>aamde nauwkeurigst zuivere lineaire schatters (Eng.:<br />

„BLUE = best linear unbiased estimate") voor u <strong>en</strong> a te gebruik<strong>en</strong>.<br />

Deze berust<strong>en</strong> in feite op e<strong>en</strong> kleinste kwadrat<strong>en</strong>methode met<br />

gewicht<strong>en</strong>, zie Mann et al. (1974). E<strong>en</strong> alternatief kan de methode<br />

van Kimball (1956) zijn. Beide method<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook beschrev<strong>en</strong><br />

door Van Montfort (1969) <strong>en</strong> Sneyers (1975).<br />

E<strong>en</strong> betrekkelijk e<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong> goede methode om<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij verschill<strong>en</strong>de herhalingstijd<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong><br />

wordt beschrev<strong>en</strong> door J<strong>en</strong>kinson (1975). De methode van<br />

J<strong>en</strong>kinson is gebaseerd op de gemiddeld<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de kwartiel<strong>en</strong>. In<br />

teg<strong>en</strong>stelling tot de methode van de grootste aannemelijkheid is<br />

deze methode betrekkelijk e<strong>en</strong>voudig met de hand uit te voer<strong>en</strong>.<br />

De methode van de grootste aannemelijkheid voor Type II <strong>en</strong> III<br />

verdeling<strong>en</strong> wordt behandeld door J<strong>en</strong>kinson (1969, 1975) <strong>en</strong><br />

Ott<strong>en</strong> and Van Montfort (1980). M<strong>en</strong> kan echter ook voor deze<br />

typ<strong>en</strong> op e<strong>en</strong>voudige wijze goede schatting<strong>en</strong> van de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij verschill<strong>en</strong>de herhalingstijd<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong><br />

uit de gemiddeld<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de kwartiel<strong>en</strong> (J<strong>en</strong>kinson, 1975).<br />

8.1.4 De keuze van het beginpunt van het tijdsinterval<br />

In de voorgaande paragraf<strong>en</strong> werd uitvoerig ingegaan op de reeks van uursomm<strong>en</strong> van De<br />

Bilt. Deze reeks bestaat uit de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> voor de ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de klokur<strong>en</strong>. Het<br />

jaarmaximum is dan ook e<strong>en</strong> maximale klokuursom.<br />

In het algeme<strong>en</strong> zal echter het tijdsinterval met de maximale 60-minut<strong>en</strong> som in twee<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de klokuurvakk<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. De maximale 60-minut<strong>en</strong> som kan daardoor<br />

aanzi<strong>en</strong>lijk groter zijn dan de maximale klokuursom. In het Engelse „Flood Studies Report' 1<br />

(NERC, 1975b) wordt als gemiddelde verhouding tuss<strong>en</strong> deze twee maxima de waarde 1,15<br />

gegev<strong>en</strong>. Dit getal is gebaseerd op neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> herhalingstijd van 5 jaar voor<br />

50 verschill<strong>en</strong>de stations.<br />

E<strong>en</strong>zelfde vergelijking kan m<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de maximale 24-uursom beginn<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong><br />

willekeurig tijdstip <strong>en</strong> de maximale dagsom, die 's morg<strong>en</strong>s wordt afgetapt. In het Engelse<br />

„Flood Studies Report" (NERC, 1975b) wordt hiervoor e<strong>en</strong> gemiddelde verhouding van 1,11<br />

gegev<strong>en</strong>. Dit getal wijkt weinig af van de waard<strong>en</strong> 1,13 <strong>en</strong> 1,15, gegev<strong>en</strong> door resp. Hershfield<br />

(1961) <strong>en</strong> Harihara Ayyar and Tripathi (1973).<br />

T<strong>en</strong>zij anders vermeld wordt hebb<strong>en</strong> de extrem<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de paragraaf steeds betrekking<br />

op tijdsintervall<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> willekeurig begintijdstip. Hiertoe is voor dur<strong>en</strong> van 120 minut<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> korter gewerkt met pluviograafstrok<strong>en</strong>. Voor langere dur<strong>en</strong> is van uursomm<strong>en</strong> gebruik<br />

gemaakt. Hierbij is gewerkt met e<strong>en</strong> zo groot mogelijke overlapping, waardoor de maxima<br />

slechts weinig verschill<strong>en</strong> van de maxima op e<strong>en</strong> willekeurig tijdstip.<br />

8.2 De extrem<strong>en</strong> voor lange tijdsintervall<strong>en</strong><br />

In deze paragraaf word<strong>en</strong> de extrem<strong>en</strong> voor dur<strong>en</strong> van ongeveer 1 dag tot 10 dag<strong>en</strong><br />

behandeld. Voor deze dur<strong>en</strong> blijkt er bij e<strong>en</strong> bepaalde herhalingstijd e<strong>en</strong> vrijwel lineair<br />

111


verband te bestaan tuss<strong>en</strong> de neerslaghoeveelheid <strong>en</strong> de duur op dubbellogaritmisch papier.<br />

In 8.2.1 zull<strong>en</strong> de extrem<strong>en</strong> van De Bilt voor het tijdvak 1906-1977 word<strong>en</strong> behandeld.<br />

Daarna zal in 8.2.2 word<strong>en</strong> ingegaan op plaatselijke verschill<strong>en</strong>.<br />

8.2.1 De extrem<strong>en</strong> voor De Bilt<br />

In figuur 8.4 zijn de jaarextrem<strong>en</strong> van De Bilt (1906-1977) gegev<strong>en</strong>. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

bij e<strong>en</strong> bepaalde herhalingstijd berust<strong>en</strong> op aangepaste Gumbelverdeling<strong>en</strong>.<br />

Figuur 8.4<br />

Jaarextrem<strong>en</strong> van De<br />

Bilt (1906-1977) voor<br />

dur<strong>en</strong> van 24 ur<strong>en</strong> tot<br />

10 dag<strong>en</strong>. De<br />

herhalingstijd<strong>en</strong> Tp <strong>en</strong><br />

Te zijn uitgedrukt in<br />

jar<strong>en</strong>.<br />

De parameters werd<strong>en</strong> geschat met de methode van de grootste<br />

aannemelijkheid. De neerslaghoeveelheid bij Tp = 0,5 jaar is echter<br />

het gemiddelde van de kleinste 18 jaarmaxima (vergelijk<br />

J<strong>en</strong>kinson, 1975).<br />

mm<br />

200<br />

100<br />

50<br />

20<br />

10<br />

j<br />

_^^^**<br />

, ^^-^<br />

**\'*'' 'T*'"<br />

**<br />

^S r"<br />

:--""'<br />

^-"•^^<br />

:<br />

r<br />

'<br />

,<br />

> Te=100<br />

> TG=10<br />

Te = 2<br />

^ ï - 'P=1<br />

' ^ i<br />

^ Tp=0.5<br />

1 2 U I . 10 dag<strong>en</strong><br />

H 1 1 1 1<br />

2U 48 96 168 240 ur<strong>en</strong><br />

Bij e<strong>en</strong> duur van 24 uur treedt het jaarmaximum in 56 van de 72 gevall<strong>en</strong> (78%) in het<br />

zomerhalfjaar (april-september) op. Dit perc<strong>en</strong>tage neemt bij langere dur<strong>en</strong> af. Voor<br />

10-daagse somm<strong>en</strong> valt nog slechts 54% van de jaarextrem<strong>en</strong> in het zomerhalfjaar.<br />

Hoewel er dus e<strong>en</strong> voorkeur bestaat voor grote neerslagsomm<strong>en</strong> in de zomer tred<strong>en</strong> de<br />

hoogste afvoer<strong>en</strong> meestal in de winter op. Dit komt omdat door de hoge grondwaterstand<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de hoge vochtigheid van de bov<strong>en</strong>grond in de winter slechts weinig water meer in de grond<br />

geborg<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. Jaarextrem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> daarom niet altijd e<strong>en</strong> juiste indicatie voor hoge<br />

afvoer<strong>en</strong>. Daarom zijn in de figur<strong>en</strong> 8.5 <strong>en</strong> 8.6 de winter- <strong>en</strong> zomerextrem<strong>en</strong> afzonderlijk<br />

gegev<strong>en</strong>. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> bepaalde herhalingstijd zijn hier op dezelfde wijze<br />

verkreg<strong>en</strong> als bij de jaarextrem<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> bepaalde extreme neerslagsom wordt tot het zomerhalfjaar<br />

gerek<strong>en</strong>d als minst<strong>en</strong>s de helft van het bijbehor<strong>en</strong>de tijdsinterval in<br />

het tijdvak april-september ligt. Dus van e<strong>en</strong> maximale 10-daagse<br />

som moet<strong>en</strong> dan minst<strong>en</strong>s 120 uurvakk<strong>en</strong> in dit tijdvak ligg<strong>en</strong>.<br />

112


mm<br />

200<br />

100<br />

50<br />

20<br />

10<br />

Ook wordt nog tot het zomerhalfjaar e<strong>en</strong> 10-daags interval<br />

gerek<strong>en</strong>d waarvan 60 uurvakk<strong>en</strong> in maart ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> 60 uurvakk<strong>en</strong><br />

in april. Alle andere 10-daagse intervall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij het<br />

winterhalfjaar gerek<strong>en</strong>d.<br />

t— ^>r— —^^C^T —=^*4<br />

iS^p^f l——H<br />

12<br />

Figuur 8.5<br />

2U 48 96<br />

Te =100<br />

Te = 10<br />

Te = 2<br />

T<br />

P<br />

= 1<br />

=0.5<br />

T P<br />

10 dag<strong>en</strong><br />

—h<br />

168 240 ur<strong>en</strong><br />

Winter extrem<strong>en</strong> van De Bilt (1906-1977) voor dur<strong>en</strong><br />

van 6 ur<strong>en</strong> tot 10 dag<strong>en</strong>. Het winterseizo<strong>en</strong> is hier<br />

het tijdvak oktober-maart. De herhalingstijd<strong>en</strong> Tp <strong>en</strong><br />

Te zijn uitgedrukt in jar<strong>en</strong>.<br />

Voor winterextrem<strong>en</strong> blijkt het rechtlijnig verband op dubbellogaritmisch papier ook voor<br />

dur<strong>en</strong> van 6 uur tot 24 uur goed te voldo<strong>en</strong>. Bij zomer- <strong>en</strong> jaarextrem<strong>en</strong> mag m<strong>en</strong> dit verband<br />

voor dur<strong>en</strong> kleiner dan 24 uur niet toepass<strong>en</strong>.<br />

De lijn<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 8.4, 8.5 <strong>en</strong> 8.6 lop<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg ev<strong>en</strong>wijdig. Dit kan als volgt verklaard<br />

word<strong>en</strong>. Uit (8.11) <strong>en</strong> (8.2) volgt<br />

of<br />

x = u H—y % u H—In 7' « u +— ln(Tc - \)<br />

CC CC CC<br />

(8.14) X/M« 1 +clnTp« 1 +c\n(Te-\)<br />

waarbij c = l/(aw).<br />

Het blijkt nu dat c voor de verschill<strong>en</strong>de dur<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg dezelfde waarde heeft. Voor<br />

jaarextrem<strong>en</strong> geldt c « 0,23, voor zomerextrem<strong>en</strong> c « 0,26 <strong>en</strong> voor winterextrem<strong>en</strong> c « 0,28.<br />

Laat xx <strong>en</strong> x2 de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn bij resp. Tp = 7\ <strong>en</strong> Tp = T2 (of Te = Tx <strong>en</strong><br />

Te = T2 ). Uit (8.14) volgt nu dat \n(xl/u) <strong>en</strong> ln(x2/w) slechts van Tx <strong>en</strong> T2 afhang<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet van<br />

de duur. En dus is ook In x2 -\nx1 = \n(x2/u) — ln(xj/w) niet afhankelijk van de duur.<br />

Hieruit volgt weer dat de lijn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wijdig moet<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>.<br />

113


Figuur 8.6<br />

Zomerextrem<strong>en</strong> van De<br />

Bilt (1906-1977) voor<br />

dur<strong>en</strong> van 24 ur<strong>en</strong> tot<br />

10 dag<strong>en</strong>. Het zomerseizo<strong>en</strong><br />

is hier het tijdvak<br />

april-september. De<br />

herhalingstijd<strong>en</strong> Tp <strong>en</strong><br />

Te zijn uitgedrukt in<br />

jar<strong>en</strong>.<br />

zuu<br />

mn -<br />

Rn<br />

?n -<br />

m -<br />

^^r'<br />

"'T<br />

^--L-<br />

'T*^^<br />

r .^-H'"<br />

> Te=100<br />

^ Te=10<br />

> T e = 2<br />

-Tp=1<br />

>. Tp=0.5<br />

1 2 4 7 10 dag<strong>en</strong><br />

H 1 1 1 1<br />

24 48 96 168 240 ur<strong>en</strong><br />

Vergelijking (8.14) kan ook gebruikt word<strong>en</strong> om de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> bepaalde<br />

herhalingstijd te schatt<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>ke hierbij dat de parameter u overe<strong>en</strong>komt met de<br />

hoeveelheid bij Tp = 1 jaar. Bijvoorbeeld voor winterextrem<strong>en</strong> wordt vergelijking (8.14)<br />

x/u « 1 + 0,28 In Tp « 1 + 0,28 ln(Te - {).<br />

Uit figuur 8.5 wordt voor 24-uursomm<strong>en</strong> afgelez<strong>en</strong> u = 24 mm. Voor Te = 100 jaar krijgt m<strong>en</strong><br />

dan<br />

x « 24(1 + 0,28 In 99,5) = 54,9 mm.<br />

Dit is in redelijke overe<strong>en</strong>stemming met hetge<strong>en</strong> m<strong>en</strong> uit figuur 8.5 afleest.<br />

8.2.2 Plaatselijke verschill<strong>en</strong><br />

De figur<strong>en</strong> 8.4, 8.5 <strong>en</strong> 8.6 hebb<strong>en</strong> betrekking op de reeks van De Bilt. Voor andere plaats<strong>en</strong> in<br />

Nederland kunn<strong>en</strong> de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> bepaalde herhalingstijd <strong>en</strong>igszins<br />

verschill<strong>en</strong> van die voor De Bilt. In het algeme<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> dat op plaats<strong>en</strong> waar veel<br />

neerslag valt ook de extrem<strong>en</strong> hoog zijn. E<strong>en</strong> voorbeeld wordt gegev<strong>en</strong> in figuur 8.7 waar<br />

jaarmaxima van dagsomm<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal stations (waaronder Vaals) vergelek<strong>en</strong> zijn met<br />

het jaargemiddelde. De figuur is gebaseerd op reeks<strong>en</strong> van dagsomm<strong>en</strong> voor het tijdvak 1920-<br />

1974.<br />

Ev<strong>en</strong>als bij de proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> van cumulatieve neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> (zie 7.2.2) geldt ruwweg<br />

dat de extrem<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redig zijn aan de normal<strong>en</strong>. De neerslagsom bij e<strong>en</strong> bepaalde<br />

herhalingstijd voor plaats X volgt dan uit die voor De Bilt volg<strong>en</strong>s<br />

(8.15)<br />

7VX<br />

met £B, £x: extreme waarde voor resp. De Bilt <strong>en</strong> plaats X,<br />

iVB, iVx: normal<strong>en</strong> voor resp. De Bilt <strong>en</strong> plaats X.<br />

114


Figuur 8.7<br />

Jaarmaxima van dagsomm<strong>en</strong><br />

als functie van<br />

de gemiddelde jaar som.<br />

De herhalingstijd Te is<br />

uitgedrukt in jar<strong>en</strong>. De<br />

figuur is gebaseerd op<br />

neerslagreeks<strong>en</strong> voor<br />

het tijdvak 1920-1974<br />

van de volg<strong>en</strong>de stations:<br />

West-<br />

Terschelling,<br />

Leeuward<strong>en</strong>,<br />

Groning<strong>en</strong>, Dwingeloo,<br />

Hoorn, Hoofddorp,<br />

Schev<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, De Bilt,<br />

Putt<strong>en</strong>, Winterswijk,<br />

Vlissing<strong>en</strong>, Axel,<br />

Oud<strong>en</strong>bosch, Helmond<br />

<strong>en</strong> Vaals.<br />

extreme<br />

dagsom<br />

(mm)<br />

60 -I<br />

De normal<strong>en</strong> van De Bilt zijn resp. NB = 809 mm (jaarsom), NB = 391 mm (winterhalfjaar)<br />

<strong>en</strong> NB = 418 mm (zomerhalfjaar). De normal<strong>en</strong> voor andere plaats<strong>en</strong> in Nederland kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> afgelez<strong>en</strong> uit figuur 6.1 (jaarsom), figuur 7.11 (winterhalfjaar) <strong>en</strong> figuur 7.12<br />

(zomerhalfjaar).<br />

Voorbeeld. Stel dat m<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> plaats in de omgeving van Middelburg de 24-uursom wil<br />

wet<strong>en</strong> die gemiddeld e<strong>en</strong>s in de 10 jaar in het zomerhalfjaar wordt overschred<strong>en</strong><br />

(Te = 10 jaar). Uit figuur 7.12 leest m<strong>en</strong> af dat de normaal voor het zomerhalfjaar ongeveer<br />

370 mm bedraagt. Voor de extreme 24-uursom te De Bilt leest m<strong>en</strong> in figuur 8.6 af £B = 50<br />

mm. Voor de extreme neerslagsom in de omgeving van Middelburg volgt nu<br />

£x = 370 x 50/418» 44mm.<br />

8.3 De extrem<strong>en</strong> voor korte tijdsintervall<strong>en</strong><br />

Informatie over neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bepaalde kans van optred<strong>en</strong> bij korte dur<strong>en</strong><br />

wordt voor Nederland gegev<strong>en</strong> door Braak (1933), Talsma (1969) <strong>en</strong> Van d<strong>en</strong> Herik <strong>en</strong><br />

Kooistra (1973). De laatste twee publikaties hebb<strong>en</strong> betrekking op slechts 12<br />

waarnemingsjar<strong>en</strong> van het station De Bilt. Braak (1933) combineerde waarnemingscijfers van<br />

verschill<strong>en</strong>de stations om zodo<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> lange reeks te verkrijg<strong>en</strong> (de zog<strong>en</strong>aamde<br />

stationjar<strong>en</strong>methode). De door Braak gevond<strong>en</strong> extrem<strong>en</strong> zijn door Levert (1954, figuur 39<br />

op blz. 135) in e<strong>en</strong> grafiek sam<strong>en</strong>gevat. In deze paragraaf word<strong>en</strong> de extrem<strong>en</strong> van De Bilt<br />

(1906-1977) behandeld voor dur<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> tot 48 ur<strong>en</strong>. De getall<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> in dezelfde<br />

orde van grootte als bij bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde publikaties, hoewel soms afwijking<strong>en</strong> van meer dan<br />

20% optred<strong>en</strong>.<br />

Bij korte tijdsintervall<strong>en</strong> werkt m<strong>en</strong> vaak met int<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> in plaats van met hoeveelhed<strong>en</strong>.<br />

De int<strong>en</strong>siteit verkrijgt m<strong>en</strong> door de neerslaghoeveelheid te del<strong>en</strong> door de duur van het<br />

tijdvak waarin deze gevall<strong>en</strong> is. Vaak blijkt er bij e<strong>en</strong> bepaalde herhalingstijd het volg<strong>en</strong>de<br />

verband tuss<strong>en</strong> de int<strong>en</strong>siteit I <strong>en</strong> de duur D te bestaan<br />

115<br />

700 750 800 850 900<br />

gemiddelde jaarsom mm)


(8.16a) / =<br />

(D + b) n<br />

of<br />

(8.16b) log I = log a - n log (D + b).<br />

Hierin zijn a, b <strong>en</strong> n constant<strong>en</strong>. In principe zijn deze afhankelijk van de plaats van het<br />

neerslagstation <strong>en</strong> van de herhalingstijd. Bell (1969) merkt echter op dat b <strong>en</strong> n gewoonlijk<br />

slechts weinig afhang<strong>en</strong> van de herhalingstijd.<br />

Voor neerslagstations in Engeland met e<strong>en</strong> jaarsom tuss<strong>en</strong> de 600 <strong>en</strong> 800 mm werd bij Te = 5<br />

jaar gevond<strong>en</strong> (NERC, 1975b)<br />

( 8 " 17 > f -(! + !£)•>•»•<br />

met I in mm/uur <strong>en</strong> D in ur<strong>en</strong>.<br />

Deze relatie blijkt goed te voldo<strong>en</strong> voor dur<strong>en</strong> van 1 minuut tot 48 ur<strong>en</strong>.<br />

In figuur 8.8 zijn voor De Bilt de jaarextrem<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor dur<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> tot<br />

48 ur<strong>en</strong>. Hierbij is verticaal de int<strong>en</strong>siteit uitgezet <strong>en</strong> horizontaal de duur; de schal<strong>en</strong> zijn<br />

logaritmisch (de constante b in (8.16) is hier in overe<strong>en</strong>stemming met (8.17) gelijk g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

aan 4 minut<strong>en</strong>). Ev<strong>en</strong>als bij de extrem<strong>en</strong> voor lange tijdsintervall<strong>en</strong> werd ook hier gebruik<br />

gemaakt van de Gumbelverdeling om de neerslagint<strong>en</strong>siteit bij e<strong>en</strong> bepaalde herhalingstijd te<br />

bepal<strong>en</strong>.<br />

Figuur 8.8<br />

Extreme neerslagint<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong><br />

voor De Bilt<br />

(1906-1977) voor dur<strong>en</strong><br />

van 5 minut<strong>en</strong> tot<br />

48 ur<strong>en</strong>. De herhalingstijd<strong>en</strong><br />

Tp <strong>en</strong> Te zijn uitgedrukt<br />

in jar<strong>en</strong>.<br />

mm/mi n<br />

10.00 -i<br />

5.00-<br />

2.00-<br />

1.00-<br />

0.50-<br />

0.20-<br />

0.10-<br />

0.05-<br />

0.02-<br />

0.01 -<br />

116<br />

\<br />

^<br />

V<br />

\<br />

^ v<br />

: :<br />

. \<br />

^<br />

; v^<br />

:<br />

1<br />

^<br />

T(<br />

; = 100<br />

S T ,=10_<br />

^v<br />

^<br />

^<br />

. T > <<br />

P-1<br />

v<br />

v^<br />

><br />

2<br />

Tp: = 0.5<br />

;<br />

Sv >,<br />

5 10 15 30 60 120<br />

minut<strong>en</strong><br />

-• •—' ' 1 1 1<br />

U<br />

1<br />

6<br />

1<br />

12<br />

.<br />

24 48 ur<strong>en</strong><br />

^


In dit geval lop<strong>en</strong> de lijn<strong>en</strong> bij de verschill<strong>en</strong>de herhalingstijd<strong>en</strong> niet helemaal ev<strong>en</strong>wijdig. Dit<br />

komt omdat c in vergelijking (8.14) sterk van de duur afhankelijk is, zie figuur 8.9. E<strong>en</strong> gevolg<br />

hiervan is ook dat de parameter n in (8.16) afhankelijk is van de herhalingstijd. Deze<br />

parameter neemt toe als Tp (of Te) groter wordt.<br />

Figuur 8.9<br />

Het verband tuss<strong>en</strong> de<br />

parameter c in vergelijking<br />

(8.14) <strong>en</strong> de duur.<br />

n / -<br />

n 'X-<br />

n o-<br />

5 10 15 30 60 120<br />

—1 \—<br />

minut<strong>en</strong><br />

U 6 12 2U 48 ur<strong>en</strong><br />

Figuur 8.8 kan word<strong>en</strong> gebruikt om de int<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> bij verschill<strong>en</strong>de dur<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

herhalingstijd<strong>en</strong> af te lez<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> iets nauwkeuriger antwoord kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> met<br />

behulp van vergelijking (8.14). De parameter c in deze vergelijking kan uit figuur 8.9 word<strong>en</strong><br />

afgelez<strong>en</strong>. Voor de parameter u geldt<br />

(8.8)<br />

met<br />

(D + 4) 0 ' 76<br />

D in minut<strong>en</strong> <strong>en</strong> u in mm/min.<br />

Bijvoorbeeld voor e<strong>en</strong> duur van 15 minut<strong>en</strong> krijgt m<strong>en</strong> u = 0,61 mm min (= 102 liter/sec-ha).<br />

Dit is de 15-minut<strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit die gemiddeld e<strong>en</strong>s per jaar wordt overschred<strong>en</strong> (het z.g.<br />

Reinhold-getal). Uit figuur 8.9 volgt c = 0,42, zodat voor Tp = 0,2 jaar geldt<br />

I % 0,61(1 + 0,42 In 0,2) = 0,20 mm/min.<br />

Dit is de 15-minut<strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit die gemiddeld 5 maal per jaar wordt overschred<strong>en</strong>. De<br />

neerslagint<strong>en</strong>siteit bij Tp = 0,2 jaar is ongeveer de ondergr<strong>en</strong>s tot waar m<strong>en</strong> (8.14) mag<br />

toepass<strong>en</strong> (zie de opmerking<strong>en</strong> hierover in 8.1.2).<br />

Plaatselijke verschill<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan zich afvrag<strong>en</strong> in hoeverre de extrem<strong>en</strong> van De Bilt<br />

repres<strong>en</strong>tatief zijn voor andere del<strong>en</strong> van Nederland. Plaatselijke verschill<strong>en</strong> bij extrem<strong>en</strong> voor<br />

korte dur<strong>en</strong> zijn veel moeilijker vast te stell<strong>en</strong> dan bij extrem<strong>en</strong> voor lange dur<strong>en</strong> daar het<br />

waarnemingsmateriaal veel beperkter is. Voor België komt Sneyers (1977) tot de conclusie dat<br />

ook voor korte dur<strong>en</strong> de jaarextrem<strong>en</strong> ruwweg ev<strong>en</strong>redig zijn met het jaargemiddelde. Deze<br />

117


conclusie is gebaseerd op vergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 16 stations verspreid over België voor het<br />

tijdvak 1967-1974.<br />

E<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> extreme neerslagint<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> van langjarige reeks<strong>en</strong> met ongeveer<br />

hetzelfde jaargemiddelde als De Bilt laat weinig onderlinge verschill<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, zie figuur 8.10.<br />

Figuur 8.10<br />

<strong>Neerslag</strong> in t<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong><br />

bij Te = 5 jaar voor<br />

Engeland, Ukkel<br />

(1938-1972) <strong>en</strong> De Bilt<br />

(1906-1977).<br />

mm/min<br />

10.00<br />

5.00<br />

2.00<br />

1.00<br />

0.50<br />

0.20<br />

0.10<br />

0.05<br />

0.02<br />

0.01<br />

t<br />

\ l •<br />

•De Bilt<br />

«Ukkel<br />

— Engelan d<br />

' \ i \<br />

5 10 15 30 50 120 minut<strong>en</strong><br />

1 U 6 12 2U £8 ur<strong>en</strong><br />

Het verband tuss<strong>en</strong> de neerslagint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> de duur voor de<br />

Engelse stations is gegev<strong>en</strong> door vergelijking (8.17). De<br />

jaarmaxima van de neerslagint<strong>en</strong>siteit te Ukkel zijn ontle<strong>en</strong>d aan<br />

e<strong>en</strong> publikatie van Sneyers (1977).<br />

Slechts voor zeer korte dur<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> de getall<strong>en</strong> van De Bilt <strong>en</strong>igszins hoger te zijn dan die<br />

voor Ukkel <strong>en</strong> de Engelse stations. E<strong>en</strong> aannemelijke fysische verklaring hiervoor is er niet.<br />

Weliswaar heeft het klimaat in Engeland e<strong>en</strong> iets meer maritiem karakter, maar dit geldt niet<br />

voor Ukkel. Eerder zal m<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan instrum<strong>en</strong>tele verschill<strong>en</strong>. Aan meting<strong>en</strong> met<br />

zelfregistrer<strong>en</strong>de apparatuur klev<strong>en</strong> namelijk vele fout<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

daardoor aanleiding gev<strong>en</strong> tot aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn voor zeer korte dur<strong>en</strong><br />

de neerslagint<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> vaak moeilijk uit de pluviograafstrok<strong>en</strong> af te leid<strong>en</strong>, zie bijlage Al.<br />

Daarnaast zijn de hier gevond<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> echter op grond van toevalsfluctuaties nog<br />

redelijk mogelijk. Zo is voor De Bilt de standaardafwijking ongeveer 5% van het gemiddelde.<br />

Er is dus weinig statistische evid<strong>en</strong>tie voor verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de reeks<strong>en</strong> van De Bilt, Ukkel <strong>en</strong><br />

die van de Engelse stations.<br />

118


9 GEBIEDSNEERSLAG<br />

9.1 Inleiding<br />

In hoofdstuk 3 werd opgemerkt dat m<strong>en</strong> in Nederland over ruim 300 stations beschikt<br />

waarop dagelijks de neerslaghoeveelheid wordt afgetapt. Dit komt er op neer dat m<strong>en</strong><br />

gemiddeld ongeveer één reg<strong>en</strong>station per 100 km 2 heeft. In hoeverre de afgetapte hoeveelheid<br />

neerslag nu repres<strong>en</strong>tatief is voor het omring<strong>en</strong>de gebied van de reg<strong>en</strong>meter hangt af van de<br />

meteorologische situatie. Bij de passage van e<strong>en</strong> warmtefront heeft m<strong>en</strong> veelal te mak<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>zone, die zich over <strong>en</strong>kele honderd<strong>en</strong> kilometers uitstrekt. Daar de<br />

neerslagint<strong>en</strong>siteit in e<strong>en</strong> dergelijke reg<strong>en</strong>zone vrij uniform is, zal de reg<strong>en</strong>meter redelijk<br />

repres<strong>en</strong>tatief zijn voor de omgeving in zo'n situatie. Daarteg<strong>en</strong>over staat echter dat<br />

bui<strong>en</strong>cell<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> omvang hebb<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele vierkante kilometers. Op dag<strong>en</strong> van buiige<br />

neerslag kunn<strong>en</strong> daardoor grote plaatselijke verschill<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan de neerslag op <strong>en</strong>ige<br />

afstand van de reg<strong>en</strong>meter sterk verschill<strong>en</strong> van de afgetapte hoeveelheid. E<strong>en</strong> voorbeeld van<br />

e<strong>en</strong> dergelijke situatie wordt gegev<strong>en</strong> in figuur 9.1. Dit voorbeeld is ontle<strong>en</strong>d aan het<br />

hydrologisch onderzoek in Salland, waar m<strong>en</strong> in die tijd over e<strong>en</strong> dicht netwerk van<br />

reg<strong>en</strong>meters beschikte (De Bruin, 1973). In dit geval kwam<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> van ongeveer 30 mm<br />

voor over e<strong>en</strong> afstand van <strong>en</strong>kele kilometers (omgeving van Dev<strong>en</strong>ter).<br />

Figuur 9.1<br />

Ruimtelijke verdeling<br />

van afgetapte dagsomm<strong>en</strong><br />

in Salland op 6<br />

augustus 1971.<br />

0 3 10 17 30 bOmm _<br />

119


Het feit dat neerslag slechts op e<strong>en</strong> beperkt aantal plaats<strong>en</strong> wordt waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> leidt tot e<strong>en</strong><br />

aantal praktische problem<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld, op welke wijze <strong>en</strong> hoe nauwkeurig kan m<strong>en</strong> de<br />

neerslaghoeveelheid bepal<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> punt waar m<strong>en</strong> niet over e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meter beschikt? Het<br />

meest e<strong>en</strong>voudige is de neerslaghoeveelheid op zo'n punt gelijk te stell<strong>en</strong> aan de afgetapte<br />

hoeveelheid op het dichtstbijgeleg<strong>en</strong> station. Dit is echter niet de meest nauwkeurige methode<br />

<strong>en</strong> het is daarom aan te bevel<strong>en</strong> de neerslagsom te schatt<strong>en</strong> door interpolatie van de<br />

waarneming<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal nabijgeleg<strong>en</strong> stations, zie Kruizinga <strong>en</strong> Yperlaan (1976, 1978).<br />

Hierbij kan m<strong>en</strong> uitgaan van e<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong> gemiddelde<br />

(9.1) p= £flipf<br />

i=i<br />

waarbij p de geschatte neerslagsom is op e<strong>en</strong> bepaald punt X <strong>en</strong> de pf 's de<br />

gemet<strong>en</strong> neerslagsomm<strong>en</strong> zijn op de omring<strong>en</strong>de stations.<br />

Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling de gewicht<strong>en</strong> at af te lat<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> van de afstand van het<br />

waarnemingsstation tot het punt X. E<strong>en</strong> redelijke methode is de gewicht<strong>en</strong> omgekeerd<br />

ev<strong>en</strong>redig aan deze afstand te kiez<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verdere verfijning is de volledige onderlinge ligging<br />

van de reg<strong>en</strong>stations in beschouwing te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gewicht<strong>en</strong> af te lat<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> van<br />

statistische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de neerslag. Dit is het geval bij de zog<strong>en</strong>aamde optimum<br />

interpolatiemethode (Gandin, 1970; De Bruin, 1975) <strong>en</strong> de in Frankrijk ontwikkelde techniek<br />

„krigeage" (Eng.: „kriging"). Deze laatste techniek is echter sterk verwant aan de optimum<br />

interpolatiemethode. Hoewel optimum interpolatietechniek<strong>en</strong> vanuit theoretisch oogpunt<br />

interessant zijn, blijk<strong>en</strong> zij in de praktijk meestal niet ess<strong>en</strong>tieel beter dan techniek<strong>en</strong> die<br />

uitgaan van gewicht<strong>en</strong>, die alle<strong>en</strong> van de onderlinge afstand afhang<strong>en</strong>, zie Kruizinga <strong>en</strong><br />

Yperlaan (1976, 1978).<br />

E<strong>en</strong> andere vraag, die veel door hydrolog<strong>en</strong> wordt gesteld, is hoe m<strong>en</strong> de gebiedsneerslag uit<br />

e<strong>en</strong> aantal puntwaarneming<strong>en</strong> moet schatt<strong>en</strong>. De meest e<strong>en</strong>voudige methode is het<br />

gebiedsgemiddelde gelijk te stell<strong>en</strong> aan het rek<strong>en</strong>kundige gemiddelde van<br />

neerslagwaarneming<strong>en</strong> van stations, die in of nabij het gebied zijn geleg<strong>en</strong>. Iets ingewikkelder<br />

is de zog<strong>en</strong>aamde Thiess<strong>en</strong>-methode waarbij wordt uitgegaan van e<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong> gemiddelde<br />

van de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> op de verschill<strong>en</strong>de stations. Het gewicht van e<strong>en</strong><br />

bepaald neerslagstation is hierbij ev<strong>en</strong>redig aan de oppervlakte van de Thiess<strong>en</strong>-polygoon<br />

(voor zover deze binn<strong>en</strong> het gebied is geleg<strong>en</strong>). Dit is e<strong>en</strong> veelhoek, die de verzameling van<br />

punt<strong>en</strong> aangeeft waarvoor het neerslagstation het dichtstbijzijnde waarnemingspunt is, zie<br />

figuur 9.2. Er bestaan computerprogramma's om de Thiess<strong>en</strong>-gewicht<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong>, zie<br />

Figuur 9.2<br />

<strong>Neerslag</strong>netwerk met<br />

Thiess<strong>en</strong>-polygon<strong>en</strong>. De<br />

zijd<strong>en</strong> van de polygon<strong>en</strong><br />

zijn de middelloodlijn<strong>en</strong><br />

op de verbindingslijn<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de waarnemingsstations.<br />

120


Diskin (1969, 1970). E<strong>en</strong> zeer bewerkelijke methode is de isohyet<strong>en</strong>methode. E<strong>en</strong> isohyeet is<br />

e<strong>en</strong> lijn die punt<strong>en</strong> met gelijke neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> aangeeft. Het gebiedsgemiddelde wordt<br />

bepaald uit de oppervlakt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de isohyet<strong>en</strong>. Naast deze drie klassieke<br />

method<strong>en</strong> om de gebiedsneerslag te bepal<strong>en</strong> is sinds de intrede van de computer e<strong>en</strong> aantal<br />

nieuwe techniek<strong>en</strong> ontwikkeld. Deze method<strong>en</strong> berust<strong>en</strong> er veelal op dat m<strong>en</strong> met behulp van<br />

de kleinste kwadrat<strong>en</strong>methode e<strong>en</strong> bepaald oppervlak door de waarnemingspunt<strong>en</strong> tracht aan<br />

te pass<strong>en</strong>, zie bijvoorbeeld Edwards (1972), Shaw and Lynn (1972) <strong>en</strong> Thorpe et al. (1979).<br />

Hoewel er teg<strong>en</strong>woordig e<strong>en</strong> groot aantal method<strong>en</strong> bestaat om het gebiedsgemiddelde te<br />

bepal<strong>en</strong>, is onder Nederlandse omstandighed<strong>en</strong> het rek<strong>en</strong>kundige gemiddelde van e<strong>en</strong> aantal<br />

stations aan te bevel<strong>en</strong>. Zo vind<strong>en</strong> Col<strong>en</strong>brander <strong>en</strong> Stol (1970) voor het Leerinkbeekgebied<br />

(Gelderse Achterhoek) slechts geringe verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het rek<strong>en</strong>kundige gemiddelde <strong>en</strong> het<br />

meer bewerkelijke Thiess<strong>en</strong>-gemiddelde. Alle<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> heeft met zeer<br />

onregelmatige meetnett<strong>en</strong> of grote systematische plaatselijke verschill<strong>en</strong> (bergachtige<br />

gebied<strong>en</strong>) is e<strong>en</strong> meer geavanceerde methode aan te bevel<strong>en</strong> om het gebiedsgemiddelde te<br />

bepal<strong>en</strong>.<br />

Naast de vraag hoe m<strong>en</strong> het gebiedsgemiddelde moet bepal<strong>en</strong> is het belangrijk te wet<strong>en</strong> hoe<br />

nauwkeurig de b<strong>en</strong>adering is. Hierop zal in paragraaf 9.2 uitvoerig word<strong>en</strong> ingegaan.<br />

E<strong>en</strong> heel ander probleem komt in paragraaf 9.3 aan de orde. In deze paragraaf zal word<strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> de extreme waard<strong>en</strong> voor puntwaarneming<strong>en</strong> in hoofdstuk 8 kan<br />

herleid<strong>en</strong> tot gebiedsextrem<strong>en</strong>.<br />

9.2 De b<strong>en</strong>adering van de gebiedsneerslag door e<strong>en</strong> net<br />

van reg<strong>en</strong>meters<br />

9.2.1 Inleiding<br />

In de vorige paragraaf werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige method<strong>en</strong> behandeld om de gemiddelde<br />

neerslaghoeveelheid in e<strong>en</strong> bepaald gebied te schatt<strong>en</strong> uit de gemet<strong>en</strong> neerslagsomm<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

aantal stations, die in of nabij het desbetreff<strong>en</strong>de gebied zijn geleg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vraag hierbij kan<br />

zijn, hoeveel stations m<strong>en</strong> in beschouwing moet nem<strong>en</strong> om het gebiedsgemiddelde met e<strong>en</strong><br />

bepaalde nauwkeurigheid te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>. Of, hoe nauwkeurig kan e<strong>en</strong> gebiedsgemiddelde<br />

word<strong>en</strong> bepaald met het bestaande meetnet?<br />

Het probleem kan als volgt word<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong>. Stel dat m<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaald gebied S de<br />

gemiddelde neerslaghoeveelheid wil schatt<strong>en</strong> uit waarneming<strong>en</strong> van N reg<strong>en</strong>stations. Laat p*<br />

de gemet<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid zijn op het ze station. De werkelijke neerslaghoeveelheid in<br />

e<strong>en</strong> punt met coördinat<strong>en</strong> x <strong>en</strong> y zal word<strong>en</strong> aangeduid als p(x, y). Dan wordt het<br />

gebiedsgemiddelde gegev<strong>en</strong> door de dubbele integraal<br />

(9.2) g = -\\p{x,y)


F 2 is dus het gemiddelde kwadratisch verschil tuss<strong>en</strong> het werkelijke <strong>en</strong> het berek<strong>en</strong>de<br />

gemiddelde. De fout F hangt af van statistische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de neerslag, de grootte <strong>en</strong><br />

de vorm van het gebied S, de stationsdichtheid <strong>en</strong> meet- <strong>en</strong> waarnemingsfout<strong>en</strong>. Al deze<br />

factor<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij de beantwoording van vrag<strong>en</strong> met betrekking tot de<br />

nauwkeurigheid waarmee het gebiedsgemiddelde kan word<strong>en</strong> geschat.<br />

Figuur 9.3<br />

Ligging neerslagstations<br />

in e<strong>en</strong> deelgebied<br />

in de provincies Noord<strong>en</strong><br />

Zuid-Holland.<br />

E<strong>en</strong> eerste indruk van de nauwkeurigheid van b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> van gebiedsgemiddeld<strong>en</strong> kan op<br />

e<strong>en</strong>voudige wijze langs empirische weg word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>. In figuur 9.3 is e<strong>en</strong> klein gebied in<br />

de provincies Noord- <strong>en</strong> Zuid-Holland gegev<strong>en</strong>, waarin 7 reg<strong>en</strong>stations zijn geleg<strong>en</strong>. Stel nu<br />

dat m<strong>en</strong> wil wet<strong>en</strong> hoe goed de gebiedsneerslag b<strong>en</strong>aderd kan word<strong>en</strong> door de neerslagsom te<br />

Hoofddorp. Daar m<strong>en</strong> de werkelijke gebiedsneerslag niet k<strong>en</strong>t, zal in eerste instantie g in<br />

formule (9.4) word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door het gemiddelde van de 7 stations (inclusief Hoofddorp).<br />

Laat pX de gemet<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid te Hoofddorp zijn, dan krijg<strong>en</strong> we<br />

''-


minder goed. Zo is het aantal waard<strong>en</strong> dat minder dan P van 0 verschilt aanzi<strong>en</strong>lijk groter<br />

dan 67% (in dit voorbeeld 77%).<br />

De verdeling van de afwijking<strong>en</strong> v(t) gaat sterker van e<strong>en</strong> normale verdeling verschill<strong>en</strong> indi<strong>en</strong><br />

de duur waarop de neerslagsom betrekking heeft kleiner wordt. Neemt m<strong>en</strong> in plaats van<br />

decadesomm<strong>en</strong> dagsomm<strong>en</strong>, dan krijgt m<strong>en</strong> de frequ<strong>en</strong>tieverdeling in figuur 9.5. Bij deze<br />

figuur zijn alle<strong>en</strong> die dag<strong>en</strong> in beschouwing g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> waarvoor op de 7 stations de totale<br />

neerslagsom meer dan 2 mm bedroeg. De kansverdeling wijkt hier sterk van e<strong>en</strong> normale<br />

Figuur 9.4<br />

Frequ<strong>en</strong>tieverdeling van<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de decadesom<br />

van<br />

Hoofddorp <strong>en</strong> de gemiddelde<br />

decade som<br />

van alle stations in het<br />

deelgebied gegev<strong>en</strong> in<br />

figuur 9.3. De frequ<strong>en</strong>tieverdeling<br />

heeft betrekking<br />

op de maand<strong>en</strong><br />

juni t/m augustus van<br />

het tijdvak 1958-1969<br />

(totaal 108 decad<strong>en</strong>).<br />

De decadesom van<br />

Hoofddorp is gemiddeld<br />

0,2 mm lager dan de gemiddelde<br />

decadesom<br />

van de andere stations.<br />

Figuur 9.5<br />

Frequ<strong>en</strong>tieverdeling van<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />

dagsom van Hoofddorp<br />

eji de gemiddelde dagsom<br />

van alle stations in<br />

het deelgebied gegev<strong>en</strong><br />

in figuur 9.3. De frequ<strong>en</strong>tieverdeling<br />

heeft<br />

betrekking op de maand<strong>en</strong><br />

juni t/m augustus<br />

van het tijdvak 1958-<br />

1969. Alle<strong>en</strong> die dag<strong>en</strong>,<br />

waarvoor de totale<br />

neerslagsom van de zev<strong>en</strong><br />

stations in het deelgebied<br />

meer dan 2 mm<br />

bedroeg, zijn in beschouwing<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Dit is het geval geweest<br />

op 621 van de 1104 dag<strong>en</strong><br />

in het tijdvak.<br />

frequ<strong>en</strong>tie<br />

30<br />

20<br />

frequ<strong>en</strong>tie<br />

150<br />

50<br />

123<br />

20mm<br />

10mm


\ et deling af Toch is ook in dit geval het aantal waarneming<strong>en</strong> dat meer dan 2¥ van nul<br />

\etsehilt onge\cet 5'\e c*>\&mntte Uiv^n t\\t£ stochastische variabel<strong>en</strong> v <strong>en</strong> y wordt gedefinieerd door<br />

^>1 co\(\.\) E(\-/iJ(y-/i,).<br />

Möflk 0>pdtè* OO\|A> i) ^ de \anantie \an v Deelt m<strong>en</strong> de co\ariantie door de<br />

xtmku^vkfw Vu^e^ \an \ eiM dan krijgt m<strong>en</strong> de correlatiecoëfficiënt<br />

(9 is) eoirtv^) - eo\(v, v) (axay),<br />

Bcv-aat tt ss \ mz$ïï vahwui tuss<strong>en</strong> \ eiM. dan is de correlaticcoëfficiënt -f 1 of -1. Als<br />

lb* 3\\?«tef ge\dl g&vH dl At coïr(i. \) 1 Zijn de \ ariabel<strong>en</strong> A- <strong>en</strong> j- stochastisch onafhankelijk.<br />

d&a 4N die wndAüeeociTiacnt gelijk aan 0<br />

Stt wa eti de


Figuur 9.6<br />

Ligging van geselecteerde<br />

neerslagstations<br />

voor correlatieberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Figuur 9.7<br />

Het verband tuss<strong>en</strong> de<br />

correlatiecoëfficiënt r<br />

<strong>en</strong> de afstand v voor decadesomm<strong>en</strong><br />

van stations<br />

in Raai IV (zie figuur<br />

9.6). De winterperiode<br />

heeft hier betrekking<br />

op het tijdvak<br />

december-februari <strong>en</strong> de<br />

zomer op het tijdvak<br />

juni-augustus.<br />

1.0-<br />

0.9H<br />

07<br />

125<br />

DE R'<br />

SCHEVEN NGE<br />

//<br />

ZAUO\ ANC -RT «HEEMSTEDE r * ,<br />

/ / \ f^jAMSTERCAMy''<br />

V<br />

/<br />

^H F ORf<br />

> .AALSMEER-^s .'<br />

\<br />

\ /'<br />

*? a *<br />

/ Sr* #r ><br />

NAA DWJK<br />

^y-Roai II<br />

/ w<br />

^"V\>-V SSELMCNDE<br />

, »^g _<br />

20 30 40 50


In figuur 9.7 is voor decadesomm<strong>en</strong> in Raai IV het verband tuss<strong>en</strong> de correlatiecoëfficiënt <strong>en</strong><br />

de afstand gegev<strong>en</strong>. Voor de correlatiecoëfficiënt is in deze figuur e<strong>en</strong> logaritmische schaal<br />

gebruikt, voor de afstand e<strong>en</strong> lineaire schaal. Als aan verg. (9.10) is voldaan, moet<strong>en</strong> de<br />

punt<strong>en</strong> vrijwel op e<strong>en</strong> rechte lijn ligg<strong>en</strong>. Uit de figuur blijkt dat dit inderdaad het geval is. In<br />

de wintermaand<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> de correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> veel groter dan in de zomermaand<strong>en</strong>. Dit<br />

komt doordat in de winter de meeste neerslag sam<strong>en</strong>hangt met front<strong>en</strong> die zich over grote<br />

gebied<strong>en</strong> uitstrekk<strong>en</strong>. In de zomer valt e<strong>en</strong> belangrijk deel van de neerslag in plaatselijke<br />

convectieve bui<strong>en</strong>.<br />

Voor de decadesomm<strong>en</strong> zijn in tabel 9.1 schatting<strong>en</strong> voor de parameter / gegev<strong>en</strong>. Deze<br />

schatting<strong>en</strong> zijn verkreg<strong>en</strong> door lineaire regressie van In r op v.<br />

Tabel 9.1 Schatting<strong>en</strong> voor de parameter / in het model (9.10) voor<br />

decadesomm<strong>en</strong> van de neerslag. De ligging van de Raai<strong>en</strong> I, II, III<br />

<strong>en</strong> IV is aangegev<strong>en</strong> in figuur 9.6.<br />

/(km)<br />

Seizo<strong>en</strong> I II III IV<br />

dec-feb 773 1144 486 644<br />

mrt-mei 518 764 358 436<br />

jun-aug 252 223 174 192<br />

sep-nov 646 676 357 369<br />

Uit tabel 9.1 blijkt in de eerste plaats dat er e<strong>en</strong> duidelijke seizo<strong>en</strong>invloed is. De grootste<br />

waard<strong>en</strong> van / word<strong>en</strong> in het winterseizo<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. Dat wil zegg<strong>en</strong>, dat in de winter de<br />

correlatiecoëfficiënt slechts zeer langzaam afneemt met de afstand, zie figuur 9.7. In de tweede<br />

plaats bestaan er verschill<strong>en</strong> in / voor de verschill<strong>en</strong>de raai<strong>en</strong>. Immers, voor raai<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wijdig<br />

aan de kust word<strong>en</strong> hogere waard<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> dan voor raai<strong>en</strong> loodrecht op de kust. E<strong>en</strong><br />

dergelijk gebied wordt anisotroop g<strong>en</strong>oemd. Bij nadere uitwerking van vergelijking<strong>en</strong> als (9.4)<br />

mag de anisotropie echter vaak word<strong>en</strong> verwaarloosd, vgl. O'Connell et al. (1977).<br />

De anisotropie hangt sam<strong>en</strong> met bepaalde voorkeursrichting<strong>en</strong><br />

voor reg<strong>en</strong>zones <strong>en</strong> bui<strong>en</strong>. Zware bui<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong> vaak in<br />

noordoostelijke richting over ons land. Het komt dan ook vaak<br />

voor dat de grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in<br />

strok<strong>en</strong>, die van zuidwest naar noordoost lop<strong>en</strong>, zie bijlage C.<br />

Voor het zomerseizo<strong>en</strong> is het dan ook niet verwonderlijk dat de<br />

hoogste correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> in deze richting word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> dergelijke anisotropie werd ook gevond<strong>en</strong> bij neerslagsomm<strong>en</strong><br />

in East-Anglia, zie O'Connell et al. (1977).<br />

Bij de bepaling van e<strong>en</strong> gebiedsgemiddelde wordt echter over alle<br />

richting<strong>en</strong> gemiddeld. Neemt m<strong>en</strong> nu aan dat het gebied isotroop<br />

is, dan zull<strong>en</strong> bij bepaalde richting<strong>en</strong> de correlaties te hoog word<strong>en</strong><br />

verondersteld, terwijl in andere richting<strong>en</strong> deze te laag word<strong>en</strong><br />

126


verondersteld. M<strong>en</strong> kan dit vergelijk<strong>en</strong> met het volg<strong>en</strong>de. De<br />

oppervlakte van e<strong>en</strong> cirkel met straal a is na 2 . E<strong>en</strong> ellips waarvan<br />

de halve l<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> van de ass<strong>en</strong> resp. \ a <strong>en</strong> 3 a zijn heeft e<strong>en</strong><br />

oppervlakte van \ na 2 . Hoewel de l<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> van de ass<strong>en</strong> hier e<strong>en</strong><br />

factor 2 verschill<strong>en</strong>, wijkt de oppervlakte slechts ongeveer 10% af<br />

van die van e<strong>en</strong> cirkel met straal a.<br />

Tabel 9.2 Schatting<strong>en</strong> van de parameters in het model (9.10). De gegev<strong>en</strong><br />

schatting<strong>en</strong> zijn rek<strong>en</strong>kundige gemiddeld<strong>en</strong> van de afzonderlijke<br />

schatting<strong>en</strong> voor de vier raai<strong>en</strong> in figuur 9.6.<br />

Decadesomm<strong>en</strong> Maandsomm<strong>en</strong><br />

Seizo<strong>en</strong> p0 l (km) p0 l (km)<br />

dec-feb<br />

mrt-mei<br />

jun-aug<br />

sep-nov<br />

0,991<br />

0,967<br />

0,953<br />

0,963<br />

762<br />

514<br />

210<br />

512<br />

0,994<br />

0,956<br />

0,959<br />

0,969<br />

1297<br />

366<br />

269<br />

580<br />

Voor decade- <strong>en</strong> maandsomm<strong>en</strong> zijn in tabel 9.2 schatting<strong>en</strong> voor de parameters in<br />

vergelijking (9.10) gegev<strong>en</strong>. Hierbij is uitgegaan van de rek<strong>en</strong>kundige gemiddeld<strong>en</strong> van de<br />

afzonderlijke schatting<strong>en</strong> voor de vier raai<strong>en</strong>. Uit de tabel blijkt dat de geschatte waard<strong>en</strong><br />

voor de parameter p0 kleiner zijn dan 1. Voor dit verschijnsel zijn twee mogelijke<br />

verklaring<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. Enerzijds kan m<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de invloed van meet- <strong>en</strong><br />

waarnemingsfout<strong>en</strong>, anderzijds aan bepaalde microschaaleffect<strong>en</strong>, die tot gevolg kunn<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> dat vergelijking (9.10) niet geldig hoeft te zijn voor kleine waard<strong>en</strong> van v.<br />

Door meet- <strong>en</strong> waarnemingsfout<strong>en</strong> wijkt de gemet<strong>en</strong> neerslagsom pf op punt X, = (x„ y{) af<br />

van de werkelijke neerslagsom p(xh yt). Per definitie is weliswaar<br />

coTi{p(xh yt), p(xp yj)} = 1<br />

als de afstand tuss<strong>en</strong> de twee punt<strong>en</strong> X,- <strong>en</strong> Xj tot nul nadert. Maar t<strong>en</strong>gevolge van meet- <strong>en</strong><br />

waarnemingsfout<strong>en</strong> is echter<br />

COTT{PT,PJ} < 1.<br />

De correlatiecoëfficiënt zal sterker van 1 gaan verschill<strong>en</strong> naarmate de meet- <strong>en</strong><br />

waarnemingsfout<strong>en</strong> groter zijn.<br />

Bij dur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> decade of e<strong>en</strong> maand is de invloed van instrum<strong>en</strong>tele fout<strong>en</strong> e.d. op de<br />

geschatte correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> gering, zie De Bruin (1975). Wel kunn<strong>en</strong> waarnemingsfout<strong>en</strong><br />

de grootte van de correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> sterk beïnvloed<strong>en</strong>. Zo bleek bij e<strong>en</strong> studie met<br />

betrekking tot de interpolatie van puntneerslag<strong>en</strong> in Oost-Gelderland (De Bruin, 1975) dat<br />

correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> stations met weinig onbetrouwbare waarneming<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

hoger war<strong>en</strong> dan die tuss<strong>en</strong> stations met veel onbetrouwbare waarneming<strong>en</strong>.<br />

Op de neerslaggegev<strong>en</strong>s waarop tabel 9.2 berust, heeft echter e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve kwaliteitscontrole<br />

127


plaatsgevond<strong>en</strong>, waardoor de meeste waarnemingsfout<strong>en</strong> zijn opgespoord <strong>en</strong> gecorrigeerd.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> meet- <strong>en</strong> waarnemingsfout<strong>en</strong> de duidelijke seizo<strong>en</strong>afhankelijkheid van p0<br />

(in de zomer kleiner dan in de winter) niet verklar<strong>en</strong>. De belangrijkste oorzaak voor p0waard<strong>en</strong><br />

kleiner dan 1 moet daarom niet gezocht word<strong>en</strong> in meet- <strong>en</strong> waarnemingsfout<strong>en</strong>.<br />

De onderlinge afstand van de stations in figuur 9.6 varieert ruwweg van 5 tot 80 km. Voor<br />

deze afstand<strong>en</strong> blijkt (9.10) redelijk te voldo<strong>en</strong>, zie figuur 9.7. Het is echter niet zo dat m<strong>en</strong><br />

(9.10) ook zo maar mag toepass<strong>en</strong> voor andere waard<strong>en</strong> van v. Kagan (1972a) wijst erop dat<br />

voor kleine waard<strong>en</strong> van v de correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> sneller dal<strong>en</strong> met de afstand dan op<br />

grond van (9.10) mag word<strong>en</strong> verwacht. Dit is vooral het geval in het zomerseizo<strong>en</strong> waarin<br />

e<strong>en</strong> belangrijk aandeel van de totale neerslaghoeveelheid afkomstig is uit bui<strong>en</strong>. Gaat m<strong>en</strong> nu<br />

(9.10) extrapoler<strong>en</strong> voor waard<strong>en</strong> van v kleiner dan 5 km, dan krijgt m<strong>en</strong> te lage waard<strong>en</strong><br />

voor de correlatiecoëfficiënt. De gegev<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> voor p0 zijn dan ook zeker ge<strong>en</strong> reële<br />

waard<strong>en</strong> voor de correlatiecoëfficiënt voor het geval dat de onderlinge afstand tuss<strong>en</strong> de<br />

meetstations tot nul nadert.<br />

Voor decadesomm<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> de getall<strong>en</strong> in tabel 9.2 redelijk overe<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> met die<br />

gegev<strong>en</strong> door De Bruin (1975, 1977b) voor de Gelderse Achterhoek. Het is daarom<br />

geoorloofd de getall<strong>en</strong> in deze tabel ook toe te pass<strong>en</strong> voor andere del<strong>en</strong> van Nederland.<br />

9.2.3 De nauwkeurigheid van de b<strong>en</strong>adering<br />

In de vorige paragraaf werd aannemelijk gemaakt dat bij e<strong>en</strong> goede controle op het<br />

waarnemingsnet meet- <strong>en</strong> waarnemingsfout<strong>en</strong> slechts in geringe mate de grootte van de<br />

geschatte correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Daarom zal in deze paragraaf word<strong>en</strong> uitgegaan<br />

van de veronderstelling dat meetfout<strong>en</strong> afwezig zijn, dus<br />

(9.11) pf = p(x„yl).<br />

Verondersteld wordt verder dat de statistische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van plaats tot plaats hetzelfde<br />

zijn, zodat<br />

(9.12) var pf = varp(x„ yt) =


E<strong>en</strong> afleiding van (9.14) wordt gegev<strong>en</strong> door Kagan (1965). De<br />

coëfficiënt<strong>en</strong> in (9.14) wijk<strong>en</strong> echter <strong>en</strong>igszins af van die gegev<strong>en</strong><br />

door Kagan. De verschill<strong>en</strong> zijn het gevolg van <strong>en</strong>kele kleine<br />

b<strong>en</strong>aderingsfout<strong>en</strong>. In wez<strong>en</strong> zijn de coëfficiënt<strong>en</strong> in (9.14) volledig<br />

analytisch te bepal<strong>en</strong>. Voor het uitrek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de b<strong>en</strong>odigde<br />

integral<strong>en</strong>, zie Ghosh (1951) <strong>en</strong> Bras and Rodriguez-Iturbe (1976).<br />

Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> mag m<strong>en</strong> (9.14) slechts toepass<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> a niet te groot is t<strong>en</strong> opzichte van /.<br />

Voor Nederlandse omstandighed<strong>en</strong> houdt dit ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke beperking in, daar uit tabel 9.2<br />

blijkt dat / minst<strong>en</strong>s 200 km is.<br />

De term 1 - p0 + 0,2438 p0 a/l in het rechter lid van (9.14) geeft de grootte van de fout aan<br />

indi<strong>en</strong> de correlatiecoëfficiënt lineair met de afstand afneemt. Het niet-lineaire gedrag van de<br />

correlatiefunctie komt tot uitdrukking in de laatste term van (9.14). Deze term is echter zeer<br />

klein, zodat m<strong>en</strong> zowel voor de lineaire als de expon<strong>en</strong>tiële correlatiefunctie mag stell<strong>en</strong><br />

Figuur 9.8<br />

Reg<strong>en</strong>meters in e<strong>en</strong><br />

vierkant netwerk.<br />

(9.15) E(_Pl - g) 2 * o 2 {\ - p0 + 0,24 p0 a/l).<br />

1<br />

1<br />

1<br />

—-ó—-<br />

1<br />

\f-<br />

1<br />

1 reg<strong>en</strong>meter<br />

l<br />

—-f—<br />

1<br />

—-—<br />

i<br />

Q<br />

1<br />

—-O— -<br />

—-f—<br />

1<br />

— —-<br />

1<br />

—-ó—-<br />

1<br />

1<br />

— - < > — -<br />

i<br />

—ó—-<br />

Beschouw nu e<strong>en</strong> gebied waarin N reg<strong>en</strong>meters staan. Verondersteld wordt dat m<strong>en</strong> het<br />

gebied in N vierkante deelgebiedjes kan opdel<strong>en</strong> met in het midd<strong>en</strong> van elk deelgebiedje e<strong>en</strong><br />

reg<strong>en</strong>meter, zie figuur 9.8. Voor het gebiedsgemiddelde g kan m<strong>en</strong> dan schrijv<strong>en</strong><br />

Voor E(p — g) 2 krijgt m<strong>en</strong> nu<br />

1 N<br />

waarbij #, de gemiddelde neerslaghoeveelheid is voor het ze deelgebiedje.<br />

(9.16) E(p - g) 2 = EI-J- i (p, - g, )Y = -^ £ E(Pj - gt f +<br />

Nfr<br />

N 2<br />

+ i l lE(_P,-g.)(fc-Si).<br />

J ' i= 1j= 1<br />

De covariantieterm<strong>en</strong> zijn echter verwaarloosbaar klein. Zo geldt bijvoorbeeld voor twee<br />

aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de vierkantjes<br />

E(p,- - Qi)(Pj -9j)* -0,0013 a 2 p0a/l<br />

waarbij a de l<strong>en</strong>gte van e<strong>en</strong> deelgebiedje is.<br />

129


Verg. (9.16) gaat daarom over in<br />

(9.i7) E(p-gr^iE(Ei-air4{i-Po+ 0 -^}.<br />

Nu is de oppervlakte van het gehele gebied A = Na 2 . Substitutie van a = ^JA/N in (9.17)<br />

leidt tot (9.13).<br />

Hoewel de afleiding van (9.13) slechts is geschetst voor e<strong>en</strong> netwerk van vierkantjes, blijkt<br />

deze vergelijking ook voor andere gevall<strong>en</strong> redelijke oplossing<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. Voorwaarde is wel<br />

dat de reg<strong>en</strong>meters gelijkmatig over het gebied verspreid ligg<strong>en</strong>. Is dit niet het geval, dan is de<br />

fout groter dan hetge<strong>en</strong> m<strong>en</strong> met behulp van (9.13) berek<strong>en</strong>t.<br />

Toepassing van (9.13). Voor decade- <strong>en</strong> maandsomm<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> schatting<strong>en</strong> van de parameters<br />

p0 <strong>en</strong> / gegev<strong>en</strong> in tabel 9.2. E<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de parameter in (9.13) is nog de variantie o 2 . Deze<br />

kan als volgt word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>. Voor tijdsintervall<strong>en</strong> in de orde van e<strong>en</strong> decade of e<strong>en</strong> maand<br />

geldt bij b<strong>en</strong>adering voor de variatiecoëfficiënt van /c-daagse somm<strong>en</strong><br />

(9.18) cv =


9.2.4 Slotopmerking<strong>en</strong><br />

Vergelijking (9.13) kan word<strong>en</strong> toegepast bij rek<strong>en</strong>kundige gemiddeld<strong>en</strong>. Incid<strong>en</strong>teel kan deze<br />

formule op vrij e<strong>en</strong>voudige wijze word<strong>en</strong> uitgebreid voor het geval m<strong>en</strong> met gewog<strong>en</strong><br />

(Thiess<strong>en</strong>) gemiddeld<strong>en</strong> werkt. Het is echter altijd mogelijk de fout F door middel van<br />

numerieke integratie te bepal<strong>en</strong>, zie O'Connell et al. (1978) <strong>en</strong> Jones et al. (1979). Van de<br />

term<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> accolades in (9.13) hangt slechts de laatste term af van de dichtheid van het<br />

meetnet. Voor de waard<strong>en</strong> van p0 <strong>en</strong> / gegev<strong>en</strong> in tabel 9.2 is deze term echter kleiner dan de<br />

term 1 — p0 bij de in Nederland voorkom<strong>en</strong>de netwerk<strong>en</strong>. De berek<strong>en</strong>de waarde van F is<br />

daardoor erg gevoelig voor de waarde van 1 — p0. Helaas wordt de grootte van 1 — p0 erg<br />

onnauwkeurig geschat, waardoor ook de berek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> van F weinig betrouwbaar zijn.<br />

De b<strong>en</strong>adering (9.11) was gebaseerd op het gegev<strong>en</strong> dat meet- <strong>en</strong> waarnemingsfout<strong>en</strong> de<br />

grootte van geschatte correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> weinig beïnvloed<strong>en</strong>. Er is echter e<strong>en</strong> aantal<br />

systematische meetfout<strong>en</strong> (windfout, bevochtigingsfout), die bij dur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> decade of e<strong>en</strong><br />

maand nauwelijks e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij schatting<strong>en</strong> van correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong>, maar wel degelijk<br />

van invloed zijn op de fout F. E<strong>en</strong> betere b<strong>en</strong>adering dan (9.11) is<br />

(9.19) p* = ap(xl,y/)<br />

waarbij de coëfficiënt a gewoonlijk kleiner is dan 1 (systematische fout<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> er meestal toe<br />

dat de gemet<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid lager is dan de werkelijke neerslaghoeveelheid).<br />

Het is mogelijk, uitgaande van (9.19), op analoge wijze als bij vergelijking (9.13) e<strong>en</strong> formule<br />

voor F op te stell<strong>en</strong>, waarin systematische meetfout<strong>en</strong> verwerkt zijn. Dit leidt echter tot e<strong>en</strong><br />

weinig doorzichtige formule <strong>en</strong> is daarom achterwege gelat<strong>en</strong>. Als alternatief kan m<strong>en</strong> de<br />

reeks<strong>en</strong> eerst voor systematische fout<strong>en</strong> zo goed mogelijk tracht<strong>en</strong> te corriger<strong>en</strong>.<br />

De in de voorbeeld<strong>en</strong> behandelde fout van decadesomm<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde<br />

onvoorwaardelijke fout. Ze zegt iets over de mogelijke verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de b<strong>en</strong>aderde <strong>en</strong> de<br />

werkelijke gebiedsneerslag voor e<strong>en</strong> willekeurig tijdvak van e<strong>en</strong> bepaalde duur. Bij het<br />

voorbeeld van de dagsomm<strong>en</strong> in figuur 9.5 is sprake van e<strong>en</strong> voorwaardelijke fout. Als<br />

voorwaarde was immers gesteld dat de totale neerslaghoeveelheid in het deelgebied meer dan<br />

2 mm moest bedrag<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan ook andere voorwaard<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>. Zo zou m<strong>en</strong> bijvoorbeeld<br />

alle<strong>en</strong> die dag<strong>en</strong> in beschouwing kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> waarvoor de neerslag hoofdzakelijk in de<br />

vorm van bui<strong>en</strong> valt.<br />

Bij dagsomm<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> vele mogelijke voorwaard<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>. De waarde van F hangt sterk<br />

van de gestelde voorwaarde af. Dit is één van de voornaamste red<strong>en</strong><strong>en</strong> waarom de<br />

nauwkeurigheid van gebiedsgemiddeld<strong>en</strong> voor dagsomm<strong>en</strong> niet nader is behandeld. E<strong>en</strong><br />

andere red<strong>en</strong> is dat m<strong>en</strong> bij dagsomm<strong>en</strong> met kansverdeling<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> krijgt, die sterk van de<br />

normale verdeling afwijk<strong>en</strong>. Dit geeft problem<strong>en</strong> bij het schatt<strong>en</strong> van correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bij de interpretatie van de fout F.<br />

9.3 De gebiedsreductiefactor<br />

De extreme waard<strong>en</strong>, die in hoofdstuk 8 gegev<strong>en</strong> zijn, hebb<strong>en</strong> betrekking op de neerslagsom<br />

op één punt. Voor vele toepassing<strong>en</strong> zijn echter niet puntneerslag<strong>en</strong> maar gebiedsgemiddeld<strong>en</strong><br />

van belang. Bij niet te kleine herhalingstijd<strong>en</strong> zijn extrem<strong>en</strong> van gebiedsgemiddeld<strong>en</strong> echter<br />

kleiner dan die van puntneerslag<strong>en</strong>. Extrem<strong>en</strong> van gebiedsgemiddeld<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gewoonlijk uit<br />

extrem<strong>en</strong> van puntneerslag<strong>en</strong> afgeleid met behulp van de gebiedsreductiefactor (Eng.: „areal<br />

reduction factor"). Deze wordt gedefinieerd door<br />

ARF = xg/ xp<br />

131


met xp: puntneerslagsom bij e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> duur D <strong>en</strong><br />

herhalingstijd T,<br />

xg: gebiedsgemiddelde bij dezelfde duur <strong>en</strong> herhalingstijd.<br />

De ARF hangt af van de oppervlakte ,4 <strong>en</strong> de vorm van het gebied, de duur D <strong>en</strong> de<br />

herhalingstijd T. Daarnaast zijn er ook nog seizo<strong>en</strong>invloed<strong>en</strong>.<br />

Op grond \an Nederlandse gegev<strong>en</strong>s kan m<strong>en</strong> de ARF alle<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> voor dur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dag<br />

<strong>en</strong> langer. Dit is e<strong>en</strong> gevolg van het feit dat m<strong>en</strong> in Nederland nooit heeft beschikt over e<strong>en</strong><br />

dicht netwerk van zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meters. Wel zijn in het buit<strong>en</strong>land soms dergelijke<br />

netwerk<strong>en</strong> operationeel geweest. De ARF-waard<strong>en</strong> in deze paragraaf zijn ontle<strong>en</strong>d aan de<br />

buit<strong>en</strong>landse literatuur.<br />

Eerst zal de ARF als functie van de duur <strong>en</strong> de oppervlakte word<strong>en</strong> behandeld. Daarna zal de<br />

imloed \an de herhalingstijd word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte zal word<strong>en</strong> ingegaan op<br />

seizo<strong>en</strong>in\loed<strong>en</strong>.<br />

De iRF disjunctie van de oppervlakte <strong>en</strong> de duur. Stel dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald gebied heeft met N<br />

reg<strong>en</strong>meters gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van n jar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> veel gebruikte methode (U.S. Weather<br />

Bureau, 1957-1960) om de ARF voor e<strong>en</strong> bepaalde duur te bepal<strong>en</strong> is de volg<strong>en</strong>de.<br />

a. Bepaal \oor elk jaar het grootste gebiedsgemiddelde voor de aangegev<strong>en</strong> duur. Laat xg(\)<br />

de grootste waarde zijn in jaar 1: x§(2) de grootste waarde in jaar 2, <strong>en</strong>z.<br />

b. Bepaal het gemiddelde jaarmaximum \oor de gebiedsneerslag:<br />

c Bepaal \oor reg<strong>en</strong>meter 1 voor elk jaar de grootste neerslagsom bij de aangegev<strong>en</strong> duur.<br />

Noem de jaaxmaxïma xrl(l), xpl(2) xfl{n).<br />

d Bepaal de gemiddelde extreme w aarde voor reg<strong>en</strong>meter 1:<br />

!•<br />

V = X -VvO «-<br />

e Bepaal op analoge wijze de gemiddelde jaarmaxima AF2<br />

reg<strong>en</strong>meters<br />

f Bepaal htt gemiddelde puntextreem:<br />

g Bepaal de gebiedsxeductiefactor<br />

xpV \ oor de andere<br />

E<strong>en</strong> SJk^rïè \aiuaiLit op de


E<strong>en</strong> meer ingewikkelde uitdrukking dan (9.20) wordt gegev<strong>en</strong> door Keers and Wescott<br />

(1977). Het is echter de vraag of meer ingewikkelde uitdrukking<strong>en</strong> gerechtvaardigd zijn,<br />

gezi<strong>en</strong> de geringe nauwkeurigheid waarmee waard<strong>en</strong> voor de ARF word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>.<br />

Drukt m<strong>en</strong> de duur in ur<strong>en</strong> uit in plaats van in minut<strong>en</strong>, dan krijgt m<strong>en</strong><br />

(9.21) 1 - ARF = 0,066 A°' 23 D-°> 32 .<br />

Merk op dat ARF = 1 als A = 0 (puntneerslag) of als D -> oo. Daar deze vergelijking langs<br />

empirische weg is verkreg<strong>en</strong>, mag m<strong>en</strong> deze slechts gebruik<strong>en</strong> voor het waard<strong>en</strong>gebied van A<br />

<strong>en</strong> D waarvoor de formule is afgeleid. Isolijn<strong>en</strong> van de ARF voor toelaatbare waard<strong>en</strong> van A<br />

<strong>en</strong> D zijn gegev<strong>en</strong> in figuur 9.9.<br />

Figuur 9.9<br />

De gebiedsreductiefactor<br />

ARF als functie van<br />

de oppervlakte <strong>en</strong> de<br />

duur. De isolijn<strong>en</strong> zijn<br />

gebaseerd op de vergelijking<strong>en</strong><br />

(9.20) <strong>en</strong><br />

(9.21).<br />

oppervlakte<br />

(km 2 )<br />

1000<br />

500<br />

200<br />

100<br />

50<br />

20<br />

10<br />

5<br />

/Q>/<<br />

/ / °<br />

]//<br />

Y /<br />

/<br />

[/<br />

/ y,<br />

/ /<br />

/<br />

/ /<br />

/<br />

r #/ /<br />

/<br />

/ / V<br />

f<br />

/<br />

/<br />

/<br />

/ / /<br />

/ /<br />

/ / / /<br />

/<br />

/ /<br />

/<br />

f<br />

/<br />

/<br />

T<br />

/<br />

/<br />

/<br />

/<br />

/<br />

/ /<br />

/<br />

/<br />


kan word<strong>en</strong> afgeleid dat de ARF kleiner wordt naarmate de herhalingstijd groter wordt.<br />

Voor dur<strong>en</strong> van één uur <strong>en</strong> twee ur<strong>en</strong> vond Bell e<strong>en</strong> soortgelijk verloop van de ARF. De<br />

spreiding is bij dergelijke korte dur<strong>en</strong> echter nog veel groter.<br />

Tabel 9.3 Gebiedsreductiefactor ARF voor dagsomm<strong>en</strong> als functie van de<br />

herhalingstijd, naar Bell (1976). De getall<strong>en</strong> voor de ARF hebb<strong>en</strong><br />

betrekking op cirkelvormige gebied<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> oppervlakte van<br />

1000 km 2 . Deze gebied<strong>en</strong> zijn geleg<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van<br />

het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk.<br />

Nummer Tp = 2 jaar Tp = 5 jaar Tp = 10 jaar Tp = 20 jaar<br />

gebied<br />

0,95<br />

0,95<br />

0,89<br />

0,90<br />

0,95<br />

0,90<br />

0,93<br />

0,86<br />

0,89<br />

0,93<br />

0,92<br />

0,89<br />

0,90<br />

0,88<br />

0,88<br />

0,87<br />

0,85<br />

0,84<br />

0,92<br />

0,90<br />

0,89<br />

0,90<br />

0,86<br />

0,86<br />

0,86<br />

0,84<br />

0,81<br />

0,91<br />

0,89<br />

0,89<br />

0,90<br />

0,82<br />

0,85<br />

0,82<br />

0,84<br />

0,80<br />

Gemiddelde 0,91 0,88 0,87 0,86<br />

De seizo<strong>en</strong>qfhankelijkheid van de ARF. Tot zover is alle<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> over de<br />

gebiedsreductiefactor vanjaarextrem<strong>en</strong>. De gegev<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> voor de ARF kan m<strong>en</strong> dus<br />

gebruik<strong>en</strong> om de extrem<strong>en</strong> van puntneerslag<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 8.4 <strong>en</strong> 8.8 te herleid<strong>en</strong> tot<br />

gebiedsextrem<strong>en</strong>. Bij korte dur<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> de jaarmaxima vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d voor in het<br />

zomerhalfjaar <strong>en</strong> komt de ARF voor de zomerextrem<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg overe<strong>en</strong> met de ARF voor de<br />

jaarextrem<strong>en</strong>. Naarmate de duur langer wordt, kom<strong>en</strong> jaarmaxima steeds meer voor in het<br />

winterhalfjaar, zie 8.2.1. Daarbij verton<strong>en</strong> jaarmaxima van gebiedsneerslag<strong>en</strong> meer voorkeur<br />

voor het winterhalfjaar dan jaarmaxima van puntneerslag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan wordt<br />

gegev<strong>en</strong> in tabel 9.4. Deze tabel geeft de dagsomm<strong>en</strong> van de neerslagstations van het<br />

deelgebied in figuur 9.3 voor twee dag<strong>en</strong> in 1961 waarop uitzonderlijk hoge<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn gevall<strong>en</strong>. Op 29 september 1961 passeerde e<strong>en</strong> koufront uit het<br />

west<strong>en</strong>. De passage van het front ging gepaard met bui<strong>en</strong> <strong>en</strong> onweer. De opgevang<strong>en</strong><br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> vertoond<strong>en</strong> sterke plaatselijke verschill<strong>en</strong>. Op 18 oktober 1961 was<br />

sprake van e<strong>en</strong> stormdepressie, waarvan de kern zich van Schotland naar Sleeswijk-Holstein<br />

verplaatste. Dit leidde tot langdurige neerslag met geringe plaatselijke verschill<strong>en</strong>. Nu behoort<br />

29 september tot het zomerhalfjaar <strong>en</strong> 18 oktober tot het winterhalfjaar. Hoewel de grootste<br />

gebiedsneerslag in het winterhalfjaar is gevall<strong>en</strong>, komt bij e<strong>en</strong> aantal stations de grootste<br />

puntneerslagsom voor in het zomerhalfjaar. Doordat jaarmaxima soms ook in het<br />

winterhalfjaar voorkom<strong>en</strong>, zijn er verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de ARF van de zomerextrem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ARF<br />

van de jaarextrem<strong>en</strong>. Voor praktische toepassing<strong>en</strong> zijn deze verschill<strong>en</strong> echter niet relevant.<br />

134


Tabel 9.4 Gevall<strong>en</strong> neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> (in mm) bij e<strong>en</strong> aantal dicht bij<br />

elkaar geleg<strong>en</strong> stations op twee dag<strong>en</strong> in 1961 met extreme neerslag.<br />

E<strong>en</strong> x geeft aan dat de neerslaghoeveelheid het jaarmaximum is van<br />

het bewuste kal<strong>en</strong>derjaar.<br />

Station 29 sep 1961 18 okt 1961<br />

Heemstede<br />

Sass<strong>en</strong>heim<br />

Lijnd<strong>en</strong><br />

Hoofddorp<br />

Oude Wetering<br />

Lisse<br />

Aalsmeer<br />

51,0 x<br />

41,1 x<br />

19,5<br />

31,7<br />

14,6<br />

42,2 x<br />

14,9<br />

26,0<br />

30,3<br />

30,2 x<br />

37,7 x<br />

36,0 x<br />

38,9<br />

37,7 x<br />

Gemiddelde 30,7 33,8 x<br />

Hoewel m<strong>en</strong> de ARF-waard<strong>en</strong> in figuur 9.9 ook mag toepass<strong>en</strong> voor zomerextrem<strong>en</strong>, geldt dit<br />

niet voor winterextrem<strong>en</strong>. In 9.2.2 werd aangetoond dat in de winter de correlatiecoëfiïciënt<br />

veel langzamer afneemt met de afstand dan in de zomer. M<strong>en</strong> mag daarom verwacht<strong>en</strong> dat in<br />

de winter de ARF minder van 1 verschilt dan in de zomer. Dat dit inderdaad zo is, blijkt uit<br />

het volg<strong>en</strong>de voorbeeld.<br />

Voor het deelgebied in figuur 9.3 (^4 = 400 km 2 ) krijgt m<strong>en</strong> met behulp van (9.21) voor<br />

dagsomm<strong>en</strong> ARF = 0,91. Uit de neerslaggegev<strong>en</strong>s voor het tijdvak 1958-1969 volgt voor het<br />

winterhalfjaar ARF = 0,98 <strong>en</strong> voor het zomerhalfjaar ARF = 0,92. De laatste waarde komt<br />

redelijk overe<strong>en</strong> met hetge<strong>en</strong> uit (9.21) wordt gevond<strong>en</strong>. Voor het winterhalfjaar is de ARF<br />

echter veel groter <strong>en</strong> verschilt nauwelijks van 1. Het is daarom aan te bevel<strong>en</strong> voor gebied<strong>en</strong><br />

kleiner dan 1000 km 2 bij de puntextrem<strong>en</strong> van het winterhalfjaar in figuur 8.5 helemaal ge<strong>en</strong><br />

gebiedsreductiefactor toe te pass<strong>en</strong> om gebiedsextrem<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong>.<br />

135


BIJLAGEN<br />

A Stationsbeschrijving<strong>en</strong><br />

In deze bijlage zijn van e<strong>en</strong> aantal meteorologische stations bijzonderhed<strong>en</strong> over de<br />

geschied<strong>en</strong>is van de waarneming<strong>en</strong> vermeld. Tev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> opmerking<strong>en</strong> gemaakt over de<br />

betrouwbaarheid van de waarneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> de homog<strong>en</strong>iteit van de reeks<strong>en</strong>. Het onderzoek<br />

naar de homog<strong>en</strong>iteit van langjarige klimatologische reeks<strong>en</strong> ondervond vele problem<strong>en</strong>,<br />

waarbij tal van statistische overweging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol speeld<strong>en</strong>. Hoewel het onderzoek nog niet is<br />

afgerond, is het in dit stadium wel mogelijk de meeste grote inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> aan te gev<strong>en</strong>.<br />

Over de oorzaak van gevond<strong>en</strong> inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> is in <strong>en</strong>kele gevall<strong>en</strong> niets bek<strong>en</strong>d. Bij<br />

neerslagreeks<strong>en</strong> wordt dit veelal veroorzaakt door de geringe informatie over de<br />

meetopstelling <strong>en</strong> de situatie van het waarnemingsterrein in vroegere jar<strong>en</strong>. Bij reeks<strong>en</strong> van de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping moet nog e<strong>en</strong> nader onderzoek plaatsvind<strong>en</strong> naar de homog<strong>en</strong>iteit van<br />

de reeks<strong>en</strong> van de invoergegev<strong>en</strong>s.<br />

In Al wordt informatie gegev<strong>en</strong> over zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meters, die in De Bilt in gebruik<br />

zijn geweest. In A2 word<strong>en</strong> neerslagwaarneming<strong>en</strong> behandeld van stations waarvoor<br />

langjarige reeks<strong>en</strong> van dagsomm<strong>en</strong> op magneetband beschikbaar zijn. Het betreft hier de 24<br />

geselecteerde stations waarvoor frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van /c-daagse somm<strong>en</strong> zijn uitgegev<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong>slotte word<strong>en</strong> in A3 bijzonderhed<strong>en</strong> vermeld over 12 langjarige reeks<strong>en</strong> van de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping.<br />

Al Bijzonderhed<strong>en</strong> over zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meters in De Bilt<br />

In de Bilt zijn in de loop der jar<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meters in gebruik<br />

geweest. E<strong>en</strong> overzicht van de gebruikte typ<strong>en</strong> is gegev<strong>en</strong> in tabel Al.<br />

Bij de pluviograaf volg<strong>en</strong>s het „tuimelbakjes-type" wordt het gewicht van de opgevang<strong>en</strong><br />

neerslag in het verzamelbakje continu geregistreerd. Na elke 10 mm neerslag kantelt het<br />

verzamelbakje om <strong>en</strong> keert de p<strong>en</strong> terug naar de nulstand.<br />

Bij de pluviograaf volg<strong>en</strong>s het „vlotter-type" wordt de stand van e<strong>en</strong> vlotter geregistreerd, die<br />

zich in de verzamelbak bevindt. Door middel van e<strong>en</strong> hevelsysteem wordt de verzamelbak na<br />

elke 10 mm neerslag geleegd.<br />

De oudste pluviograafwaarneming<strong>en</strong> zijn weinig betrouwbaar. De door Olland vervaardigde<br />

zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meter werd in september 1903 buit<strong>en</strong> gebruik gesteld daar de<br />

verschill<strong>en</strong> met de gewone reg<strong>en</strong>meter vaak zeer groot war<strong>en</strong>. De omgebouwde pluviograaf<br />

werd in oktober 1916 weer in gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> was behoud<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kleine onderbreking<br />

(veroorzaakt door e<strong>en</strong> defect aan het verwarmingssysteem) tot juni 1954 in bedrijf.<br />

Uit de tabel leest m<strong>en</strong> af dat e<strong>en</strong> waarnemingsinterval van 1 uur overe<strong>en</strong>komt met 12 of 16<br />

mm op de registreerstrook. Bij het bepal<strong>en</strong> van reg<strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> voor dur<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong><br />

heeft m<strong>en</strong> dus te mak<strong>en</strong> met afstand<strong>en</strong> van ongeveer 1 mm op de registreerstrook. Door deze<br />

korte afstand is het vaak zeer moeilijk om de reg<strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit voor korte dur<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong>.<br />

136


Tabel Al Overzicht van typ<strong>en</strong> pluviograf<strong>en</strong> in De Bilt.<br />

Type Tijdvak (k<strong>en</strong>) 1 mm reg<strong>en</strong> 1 uur<br />

op papierstrook<br />

1. Tuimelbakje t/m 6-9-1903 7,5 mm 12 mm<br />

(Olland) 13-10-1916 t/m 26-11-1952 7,5 12<br />

3-12-1952 t/m 15- 6-1954 7,5 12<br />

2. Vlotter 7- 9-1903 t/m 12-10-1916 7,8 16<br />

(Hellmann)<br />

3. Vlotter 27-11-1952 t/m 2-12-1952 7,5 12<br />

(Hauer) 16- 6-1954 t/m 31-12-1954 7,5 12<br />

vanaf 1-1-1955 7,5 16<br />

In april 1945 werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> waarneming<strong>en</strong> verricht. Aanvulling van de ontbrek<strong>en</strong>de<br />

waarneming<strong>en</strong> heeft niet plaatsgevond<strong>en</strong>.<br />

Hoewel bij het met<strong>en</strong> van neerslag met zelfregistrer<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>meters veel fout<strong>en</strong> gemaakt<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zijn er vanaf 1906 ge<strong>en</strong> duidelijke aanwijzing<strong>en</strong> voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de<br />

reeks van De Bilt.<br />

A2 Stations met langjarige reeks<strong>en</strong> van dagsomm<strong>en</strong> van de neerslag<br />

De frequ<strong>en</strong>tieboek<strong>en</strong> van de 24 geselecteerde stations hebb<strong>en</strong> betrekking op het tijdvak voor<br />

1954. De dagsomm<strong>en</strong> waarop de frequ<strong>en</strong>tietabell<strong>en</strong> berust<strong>en</strong> zijn op magneetband vastgelegd<br />

(CODE2X tape). Daar de neerslagsomm<strong>en</strong> van alle stations vanaf 1951 op magneetband<br />

(REGEN tape) staan kan m<strong>en</strong> dus voor de 24 stations op vrij e<strong>en</strong>voudige wijze over complete<br />

reeks<strong>en</strong> van dagsomm<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong>.<br />

De ligging van de stations is gegev<strong>en</strong> in figuur Al. In tabel A2 is aangegev<strong>en</strong> wanneer de<br />

verlaging van de opstellingshoogte van 1,50 m naar 0,40 m heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. Door deze<br />

verlaging van de opstellingshoogte zijn de reeks<strong>en</strong> in principe niet homoge<strong>en</strong> (zie 3.2.1). Enige<br />

indruk van de grootte van de hierdoor veroorzaakte inhomog<strong>en</strong>iteit kan m<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong> uit<br />

de factor<strong>en</strong>, die Braak toepaste om het gemiddelde van de waarneming<strong>en</strong> voor het tijdvak<br />

1891-1930 (hoogte reg<strong>en</strong>meter ± 1,50 m) te herleid<strong>en</strong> tot gemiddeld<strong>en</strong>, die zoud<strong>en</strong> geld<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grondreg<strong>en</strong>meter war<strong>en</strong> gedaan (zie tabel A2). Door zijn<br />

inspectiebezoek<strong>en</strong> had Braak e<strong>en</strong> redelijke indruk van de terreinsituatie van de verschill<strong>en</strong>de<br />

stations, waardoor hij mede op grond van zijn onderzoeking<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruwe indruk had van de<br />

grootte van het windeffect. Om de gemiddelde gemet<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid met e<strong>en</strong><br />

reg<strong>en</strong>meter op 1,50 m te herleid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> gemiddelde voor e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meter op 0,40 m is echter<br />

e<strong>en</strong> kleinere factor nodig dan die door Braak gegev<strong>en</strong>. Uit de tabell<strong>en</strong> 3.1 <strong>en</strong> 3.2 blijkt dat bij<br />

verlaging van 1,50 m naar 0,40 m de windfout ongeveer gehalveerd wordt. Behalve voor<br />

<strong>en</strong>kele weinig beschutte kuststations is de grootte van de inhomog<strong>en</strong>iteit veroorzaakt door de<br />

verlaging van de opstellingshoogte dus zeer gering.<br />

137


Figuur A1<br />

Ligging van 24 geselecteerde<br />

stations met<br />

langjarige neerslagwaarneming<strong>en</strong>. <br />

KERKWERVEvanafl<br />

4 18<br />

WE ST_ TER SC HE LL \NG^*<br />

vanaf 1.1.1876 &"^<br />

DEN HELDER /DE KOOY<br />

TER APEL|<br />

vanaf 1.1.1851 l LEMMER DWING NGELOO<br />

^}vanaf 1.3.1879 1.11.18 91vanaf<br />

1.9.1891|<br />

)RN \<br />

30.6.1893 .<br />

vanaf 1.10.1911 „<br />

HEERDE<br />

vanaf 1.9.1892<br />

DENEKAMP<br />

vanaf<br />

"PUTTEN ^ 1.1.1905" "*<br />

naf 1.3.1867 1 rj<br />

SCHEVENINGEN «UTRECHT / ^<br />

vanaf 11.1877 1.1.1849.30.4.1897 « ^ #^<br />

1.1.1898-30.11 1fl96"ARNHEM WINTERSWIJK<br />

1.1.1919-31.7.1959^-v^.^^vanaf<br />

- ' -— 1.3.1867.31.3.1880<br />

vanaf 1.6.19061<br />

1.7.1880<br />

v»^ ^ x j T-..«. ..^..o^. ^ «HELMOND<br />

VLISSINGEN/^X-vanafl11855<br />

I '-' '-,.' , 1.1.1869.31.7.1872<br />

; iOUDENBOSCH<br />

i vanaf 1.2.1888 r<br />

M ^ ' ^_ vanaf 1.3.1880<br />

vj ^> »AXE'L\ '-'""I<br />

^vanaM 1 1905 ^ - _ y* ROERMOND<br />

vanaf 1 1 1869<br />

/<br />

HEUSDEN<br />

1.5.1871.31.1.1942<br />

MAASTRICHT<br />

vanaf 1.5.1852 f,^^_"3<br />

In tabel A2 zijn tev<strong>en</strong>s nog bijzonderhed<strong>en</strong> vermeld over aangevulde waard<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

aangevulde waarde kan zijn oorsprong vind<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> meerdaagse som of e<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong>de<br />

waarde. Dit laatste kan e<strong>en</strong> gevolg zijn van e<strong>en</strong> onderbreking van de waarneming<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

station (bijvoorbeeld bij het overlijd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> waarnemer), maar het kan ook gebeur<strong>en</strong> dat<br />

de waarneming verlor<strong>en</strong> is gegaan.<br />

Op de CODE2X tape zijn aangevulde waard<strong>en</strong> veelal e<strong>en</strong> gevolg van onderbreking<strong>en</strong> van de<br />

waarneming<strong>en</strong>. Alle ontbrek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> zijn aangevuld. De data waarvoor waarneming<strong>en</strong><br />

zijn aangevuld staan vermeld in de frequ<strong>en</strong>tieboek<strong>en</strong>. Bij de REGEN tape zijn ontbrek<strong>en</strong>de<br />

waard<strong>en</strong> niet aangevuld, indi<strong>en</strong> de onderbreking langer dan 10 dag<strong>en</strong> heeft geduurd. Dit soort<br />

onderbreking<strong>en</strong> komt voor bij de stations West-Terschelling, Ter Apel, Heerde, D<strong>en</strong>ekamp,<br />

Arnhem, Kerkwerve, Helmond <strong>en</strong> Roermond. Bij de meeste gevall<strong>en</strong> betreft het hier één of<br />

twee onderbreking<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> maand; bij Heerde, D<strong>en</strong>ekamp <strong>en</strong> Kerkwerve gaat het echter<br />

om langere onderbreking<strong>en</strong>.<br />

Als aanvulling van e<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong>de waarde werd vroeger meestal de neerslagsom van e<strong>en</strong><br />

nabijgeleg<strong>en</strong> station g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; teg<strong>en</strong>woordig neemt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong> gemiddelde van<br />

omligg<strong>en</strong>de stations. Bij de CODE2X tape is het aanvull<strong>en</strong> van ontbrek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

splits<strong>en</strong> van meerdaagse somm<strong>en</strong> minder zorgvuldig geschied dan bij de REGEN tape.<br />

Daarnaast zijn de gegev<strong>en</strong>s op de CODE2X tape nooit uitvoerig gecontroleerd. Deze tape is'<br />

daarom slechts in beperkte mate bruikbaar als m<strong>en</strong> stations onderling wil vergelijk<strong>en</strong>.<br />

138<br />

\>


Tabel A2 Bijzonderhed<strong>en</strong> over 24 geselecteerde stations met langjarige<br />

neerslagwaarneming<strong>en</strong>. De factor ƒ geeft de door Braak<br />

aanbevol<strong>en</strong> correctie aan om de gemiddelde neerslagsomm<strong>en</strong> voor<br />

het tijdvak 1891-1930 te corriger<strong>en</strong> voor het windeffect.<br />

Datum verlaging<br />

Station . crk nA%<br />

1,50 naar 0,40 m<br />

D<strong>en</strong> Helder/<br />

De Kooy<br />

West-Terschelling<br />

Lemmer<br />

Leeuward<strong>en</strong><br />

Groning<strong>en</strong><br />

Ter Apel<br />

Hoorn<br />

Dwingeloo<br />

Heerde<br />

D<strong>en</strong>ekamp<br />

Hoofddorp<br />

Schev<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

Utrecht<br />

Arnhem<br />

Putt<strong>en</strong><br />

Winterswijk<br />

Vlissing<strong>en</strong><br />

Kerkwerve<br />

Axel<br />

Heusd<strong>en</strong><br />

Oud<strong>en</strong>bosch<br />

Helmond<br />

Roermond<br />

Maastricht<br />

feb 1946<br />

aug 1953*<br />

apr 1946<br />

feb 1950<br />

jan 1946<br />

jan 1946<br />

nov 1946<br />

feb 1946<br />

jan 1946<br />

mei 1948<br />

mrt 1947<br />

jan 1946<br />

apr 1948<br />

jan 1946<br />

apr 1950<br />

jan 1946<br />

okt 1947<br />

jul 1946<br />

mrt 1951*<br />

—<br />

okt 1945<br />

mei 1947<br />

jun 1947<br />

jul 1951<br />

1,09<br />

1,05<br />

1,04<br />

1,04<br />

1,05<br />

1,05<br />

1,06<br />

—<br />

1,03<br />

1,03<br />

1,05<br />

1,09<br />

1,07<br />

1,04<br />

1,03<br />

1,04<br />

1,08<br />

1,12<br />

1,04<br />

1,04<br />

1,04<br />

1,04<br />

1,03<br />

1,03<br />

Perc<strong>en</strong>tage aangevulde waard<strong>en</strong><br />

REGEN tape (1951-1979)<br />

CODE2X<br />

tape Ontbrek<strong>en</strong>d Meerdaagse som<br />

3,9<br />

7,3<br />

8,2<br />

1,6<br />

0,2<br />

2,3<br />

1,0<br />

1,9<br />

4,0<br />

4,9<br />

2,7<br />

0,8<br />

0,8<br />

2,8<br />

3,3<br />

2,4<br />

0,8<br />

3,7<br />

0,0<br />

2,5<br />

0,2<br />

2,1<br />

4,9<br />

0,1<br />

0,0<br />

0,4<br />

0,1<br />

0,0<br />

0,1<br />

0,3<br />

0,0<br />

0,7<br />

0,2<br />

1,5<br />

0,1<br />

0,0<br />

2,5<br />

0,2<br />

1,3<br />

0,0<br />

0,0<br />

0,2<br />

0,0<br />

0,1<br />

0,5<br />

0,7<br />

0,1<br />

* Verlaging is in twee fas<strong>en</strong> geschied (zie beschrijving<strong>en</strong> per station).<br />

Veel meerdaagse somm<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel ook ontbrek<strong>en</strong>de waarneming<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> meestal op<br />

minder zorgvuldige waarnemers. Uit ervaring is bek<strong>en</strong>d dat minder betrouwbare waarnemers<br />

kleine neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> veelal als null<strong>en</strong> noter<strong>en</strong>. Hierdoor komt het bij langjarige<br />

reeks<strong>en</strong> vaak voor dat in e<strong>en</strong> bepaald tijdvak het aantal natte dag<strong>en</strong> verdacht laag is. E<strong>en</strong><br />

homog<strong>en</strong>iteitsonderzoek met betrekking tot het aantal natte dag<strong>en</strong> heeft als resultaat gegev<strong>en</strong><br />

dat alle<strong>en</strong> de reeks<strong>en</strong> van D<strong>en</strong> Helder, Leeuward<strong>en</strong>, Utrecht, Arnhem, Axel <strong>en</strong> Oud<strong>en</strong>bosch<br />

over de gehele meetperiode redelijk homoge<strong>en</strong> zijn. Hierbij is e<strong>en</strong> dag als nat opgevat indi<strong>en</strong><br />

139<br />

0,0<br />

3,0<br />

0,1<br />

0,0<br />

1,0<br />

1,8<br />

0,0<br />

4,3<br />

2,8<br />

6,7<br />

1,0<br />

0,1<br />

2,9<br />

1,0<br />

3,1<br />

0,1<br />

0,0<br />

0,4<br />

0,3<br />

—<br />

0,4<br />

0,6<br />

5,4<br />

0,0


de gemet<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid minst<strong>en</strong>s 0,3 mm bedroeg (kleinere hoeveelhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook<br />

het gevolg zijn van dauw of mist). Sterk inhomoge<strong>en</strong> zijn de reeks<strong>en</strong> van Lemmer <strong>en</strong> Putt<strong>en</strong>.<br />

Beschrijving<strong>en</strong> per station<br />

D<strong>en</strong> Helder/De Kooy De waarneming<strong>en</strong> in D<strong>en</strong> Helder ving<strong>en</strong> aan op 1 augustus<br />

1843. Vermoedelijk bevond de rand van de reg<strong>en</strong>meter zich<br />

aanvankelijk op 2,30 m bov<strong>en</strong> het maaiveld; vanaf 1 juli 1896 op 1,50 m. Tot het einde van de<br />

19e eeuw werd gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t waarvan de oppervlakte 1 m 2 bedroeg. Bij de<br />

verlaging van de opstellingshoogte naar 0,40 m werd de reg<strong>en</strong>meter in de Engelse opstelling<br />

geplaatst.<br />

Verplaatsing<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich voor in mei 1909 <strong>en</strong> juni 1916. Op 1 augustus 1972 werd<strong>en</strong> de<br />

waarneming<strong>en</strong> in D<strong>en</strong> Helder beëindigd <strong>en</strong> voortgezet in De Kooy. Voor het tijdvak maart<br />

1958-juli 1972 bestaan er echter gelijktijdige waarneming<strong>en</strong>. Uit e<strong>en</strong> vergelijking van deze<br />

waarneming<strong>en</strong> is geblek<strong>en</strong> dat de gemiddelde neerslaghoeveelheid in De Kooy ongeveer 4%<br />

hoger is dan in D<strong>en</strong> Helder.<br />

Het gemiddelde voor het tijdvak 1905-1935 is laag (639 mm; normaal 758 mm). Er zijn ge<strong>en</strong><br />

duidelijke oorzak<strong>en</strong> voor deze inhomog<strong>en</strong>iteit aan te wijz<strong>en</strong>.<br />

West-Terschelling De oudste waarneming<strong>en</strong> zijn van het reg<strong>en</strong>station Terschelling.<br />

Het station West-Terschelling werd opgericht op 1 maart 1885.<br />

Over de aanvankelijke opstelling <strong>en</strong> het gebruikte instrum<strong>en</strong>t is niets bek<strong>en</strong>d. In december<br />

1946 werd de hoogte van de reg<strong>en</strong>meter gebracht op 0,50 m; de verlaging naar 0,40 m vond<br />

plaats in augustus 1953. Het station werd verplaatst in januari 1938, januari <strong>en</strong> november<br />

1946 <strong>en</strong> februari 1965. Er is ge<strong>en</strong> duidelijke statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong>.<br />

Lemmer De reeks van Lemmer bestaat uit waarneming<strong>en</strong> van het<br />

reg<strong>en</strong>station Lemmer (1 maart 1879-juli 1941) <strong>en</strong> het reg<strong>en</strong>station<br />

Taeozijl (vanaf augustus 1941). Voor het tijdvak februari 1926-juli 1941 zijn er<br />

gelijktijdige waarneming<strong>en</strong>, die aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> (het jaargemiddelde van het<br />

station Tacozijl is ongeveer 75 mm lager).<br />

De reeks is sterk inhomoge<strong>en</strong> <strong>en</strong> van geringe kwaliteit.<br />

Leeuward<strong>en</strong> Aanvankelijk was Leeuward<strong>en</strong> e<strong>en</strong> termijnstation. Volg<strong>en</strong>s de<br />

termijntabell<strong>en</strong> was van januari 1894 t/m oktober 1900 de<br />

hoogte van de rand van de reg<strong>en</strong>meter 1,48 m; daarna 1,50 m. Het termijnstation werd in<br />

1920 opgehev<strong>en</strong>, maar de reg<strong>en</strong>vvaarneming<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> voortgezet bij het gebouw r van de<br />

Provinciale Waterstaat. Vanaf 28 november 1950 vind<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> plaats op de<br />

vliegbasis Leeuward<strong>en</strong>. Sinds 1 juni 1974 word<strong>en</strong> de dagsomm<strong>en</strong> van Leeuward<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d<br />

aan nieting<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> elektrische reg<strong>en</strong>meter (type Hellmann, fabrikaat Thiess), waarvan de<br />

rand zich 90 cm bov<strong>en</strong> het maaiveld bevindt. Hoewel er ook dagelijkse aftapping<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

gewone reg<strong>en</strong>meter op 40 cm hoogte word<strong>en</strong> verricht zijn de gegev<strong>en</strong>s van de elektrische<br />

reg<strong>en</strong>meter hierop niet gecorrigeerd.<br />

De reg<strong>en</strong>meter bij het gebouw van de Provinciale Waterstaat was sterk ingeslot<strong>en</strong> door<br />

K?m<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebouw<strong>en</strong>. Op 14 september 1935 werd naar aanleiding van e<strong>en</strong> inspectiebezoek de<br />

reg<strong>en</strong>meter drie meter verplaatst om e<strong>en</strong> zo gunstig mogelijke opstelling te verkrijg<strong>en</strong>. Uit e<strong>en</strong><br />

\trgelij*ing met de stations Makkum <strong>en</strong> Sint-Annaparochie voor de tijdvakk<strong>en</strong> 1911-1919 <strong>en</strong><br />

1921-1930 blijkt dat het jaargemiddelde van Leeuward<strong>en</strong> voor het laatste tijdvak ongeveer<br />

40mm teljugis<br />

140


Voor het tijdvak juni 1974-oktober 1977 zijn de waarneming<strong>en</strong> van de gewone reg<strong>en</strong>meter<br />

verlor<strong>en</strong> gegaan. Vergelijkt m<strong>en</strong> de meting<strong>en</strong> van de elektrische reg<strong>en</strong>meter met die van de<br />

gewone reg<strong>en</strong>meter voor het tijdvak november 1977-februari 1980, dan blijkt het tekort van<br />

de elektrische reg<strong>en</strong>meter 12% te zijn in het winterhalfjaar <strong>en</strong> 8% in het zomerhalfjaar.<br />

Groning<strong>en</strong> De oudste waarneming<strong>en</strong> in Groning<strong>en</strong> dater<strong>en</strong> uit maart<br />

1839. De waarneming<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verricht in de Hortus; sedert<br />

12 oktober 1850 bij het Academiegebouw. De rand van de reg<strong>en</strong>meter bevond zich<br />

vermoedelijk op 1,30 m bov<strong>en</strong> het maaiveld. Sinds 1906 werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> verricht in<br />

de tuin van het fysisch laboratorium (op ongeveer 2 km afstand van het Academiegebouw).<br />

Het hoofdstation Groning<strong>en</strong> werd op 1 februari 1952 opgehev<strong>en</strong>. Wel werd<strong>en</strong> temperatuur<strong>en</strong><br />

reg<strong>en</strong>waarneming<strong>en</strong> door het Nieuwsblad van het Noord<strong>en</strong> voortgezet (Pelleboer, 1977).<br />

Het officiële reg<strong>en</strong>station van het KNMI bevond zich sinds februari 1952 elders in Groning<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> werd in juni 1968 naar de geme<strong>en</strong>te Har<strong>en</strong> verplaatst.<br />

Daar de waarneming<strong>en</strong> voor 1906 minder betrouwbaar blek<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> deze niet in het<br />

frequ<strong>en</strong>tieboek van de /c-daagse somm<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voor het tijdvak 1952-1976 blijkt het<br />

jaargemiddelde van de KNMl-reeks ongeveer 50 mm hoger te zijn dan het jaargemiddelde van<br />

de reeks die door Pelleboer gepubliceerd is.<br />

Ter Apel Over de aanvankelijke opstelling <strong>en</strong> het gebruikte instrum<strong>en</strong>t<br />

is niets bek<strong>en</strong>d. Het station werd verplaatst in mei 1922,<br />

oktober 1962 <strong>en</strong> november 1966. Daarnaast werd de reg<strong>en</strong>meter vele mal<strong>en</strong> over korte<br />

afstand verplaatst (november 1916, mei 1935, september 1951, februari 1953, september<br />

1957). Er is ge<strong>en</strong> duidelijke statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong>.<br />

Hoorn Aanvankelijk was Hoorn e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>station. Van de situatie<br />

van het waarnemingsterrein is niets bek<strong>en</strong>d. In december 1904<br />

werd op het terrein van het landbouwproefstation e<strong>en</strong> termijnstation opgericht. Van<br />

november 1946 tot september 1948 werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> tijdelijk verricht op e<strong>en</strong> terrein<br />

van het slachthuis.<br />

De neerslagsomm<strong>en</strong> van het reg<strong>en</strong>station zijn vermoedelijk te laag. Het gemiddelde voor het<br />

tijdvak 1884-1904 is 618 mm (normaal 786 mm). Er zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voor<br />

inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks van het termijnstation Hoorn.<br />

Dwingeloo Er bestaan waarneming<strong>en</strong> voor het tijdvak oktober 1891juni<br />

1893. E<strong>en</strong> continue reeks van waarneming<strong>en</strong> is echter in<br />

oktober 1911 begonn<strong>en</strong>. Het station werd in oktober 1955 verplaatst.<br />

Hoewel de waarneming<strong>en</strong> van 1911 tot 1955 steeds op hetzelfde terrein werd<strong>en</strong> verricht is de<br />

omgeving <strong>en</strong>ige mal<strong>en</strong> gewijzigd. Uit e<strong>en</strong> vergelijking met omring<strong>en</strong>de stations (Appelscha,<br />

Frederiksoord) voor het tijdvak 1912-1945 blijkt dat het jaargemiddelde voor het tijdvak tot<br />

1925 ongeveer 70 mm te laag is. De oorzaak van deze inhomog<strong>en</strong>iteit is niet bek<strong>en</strong>d.<br />

Heerde De waarneming<strong>en</strong> in Heerde ving<strong>en</strong> aan op 1 september 1892.<br />

Van 30 november 1950 tot 17 april 1952 werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong><br />

onderbrok<strong>en</strong>. Na deze onderbreking werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere plaats<br />

voortgezet. Het station werd bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog verplaatst in juli 1927, juni 1936, november 1953<br />

<strong>en</strong> september 1970. Ondanks de vele verplaatsing<strong>en</strong> zijn er ge<strong>en</strong> duidelijke aanwijzing<strong>en</strong> voor<br />

inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong>.<br />

141


D<strong>en</strong>ekamp De waarneming<strong>en</strong> in D<strong>en</strong>ekamp ving<strong>en</strong> aan op 1 september 1904.<br />

Van de aanvankelijke situatie van het waarnemingsterrein<br />

is niets bek<strong>en</strong>d. Het station werd verplaatst in mei 1922, september 1954, mei 1960 <strong>en</strong><br />

augustus 1973. Er is ge<strong>en</strong> duidelijke statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong>.<br />

Hoofddorp De waarneming<strong>en</strong> in Hoofddorp ving<strong>en</strong> aan in februari 1861.<br />

De reg<strong>en</strong>meter had e<strong>en</strong> vierkante opvangtrechter met e<strong>en</strong> oppervlakte<br />

van 400 cm 2 . De hoogte van de rand bedroeg 1,55 m. De standaardreg<strong>en</strong>meter werd<br />

ingevoerd in oktober 1907. Het station werd verplaatst in oktober 1913, januari 1961 <strong>en</strong><br />

januari 1973. Er is ge<strong>en</strong> duidelijke statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong>.<br />

Schev<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> Over de aanvankelijke opstelling <strong>en</strong> het gebruikte instrum<strong>en</strong>t<br />

is niets bek<strong>en</strong>d. Sinds mei 1905 staat de reg<strong>en</strong>meter op het<br />

terrein van de Duinwaterleiding Schev<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> opgesteld. Bij de verlaging van de<br />

opstellingshoogte naar 0,40 m werd de reg<strong>en</strong>meter in de Engelse opstelling geplaatst.<br />

De neerslagreeks blijkt niet homoge<strong>en</strong> te zijn. Vooral het gemiddelde voor het tijdvak 1877-<br />

1906 is laag (660 mm; normaal 795 mm). Er zijn echter ge<strong>en</strong> duidelijke oorzak<strong>en</strong> voor deze<br />

inhomog<strong>en</strong>iteit aan te wijz<strong>en</strong>.<br />

Utrecht De reeks bestaat uit waarneming<strong>en</strong> van het vroegere hoofdobservatorium<br />

Sonn<strong>en</strong>borgh (januari 1849-december 1898) <strong>en</strong><br />

uit waarneming<strong>en</strong> van het reg<strong>en</strong>station Utrecht (september 1919-juli 1959).<br />

De hoogte van de rand van de reg<strong>en</strong>meter bedroeg aanvankelijk 1 m. Vanaf 1883 tot<br />

december 1895 bevond de rand zich op e<strong>en</strong> hoogte van 15,10 m; sinds december 1895 op<br />

1,50 m. Ondanks de abnormale opstelling teg<strong>en</strong> het einde van de vorige eeuw blijkt er ge<strong>en</strong><br />

duidelijke statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> te zijn.<br />

Arnhem De gegev<strong>en</strong>s van het tijdvak maart 1867-maart 1880 zijn<br />

gegev<strong>en</strong>s van het reg<strong>en</strong>station Velp. Er zijn ge<strong>en</strong> bijzonderhed<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>d over het gebruikte instrum<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de situatie van het waarnemingsterrein.<br />

De waarneming<strong>en</strong> te Arnhem ving<strong>en</strong> aan op 6 juni 1906. De reg<strong>en</strong>meter bevond zich op e<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong> terrein aan de hav<strong>en</strong>; de hoogte van de rand bedroeg ongeveer 2,5 a 3,0 m. E<strong>en</strong><br />

aanmerkelijke verbetering van de opstelling vond plaats bij e<strong>en</strong> verplaatsing-in januari 1926.<br />

Uit e<strong>en</strong> vergelijking met omring<strong>en</strong>de stations (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, Oranje Nassau Oord,<br />

Doetinchem) voor het tijdvak 1907-1945 blijkt dat het jaargemiddelde van de meting<strong>en</strong> aan<br />

de hav<strong>en</strong> voor het tijdvak tot 1926 ongeveer 70 mm te laag is. De waarneming<strong>en</strong> voor het<br />

tijdvak januari 1951-juni 1952 zijn onbetrouwbaar door <strong>en</strong>ige lekkage van de reg<strong>en</strong>meter.<br />

Betrouwbare naburige reg<strong>en</strong>stations zijn Oosterbeek <strong>en</strong> Velp.<br />

Putt<strong>en</strong> De waarneming<strong>en</strong> in Putt<strong>en</strong> ving<strong>en</strong> aan op 1 maart 1867. In<br />

het stationsarchief is ge<strong>en</strong> informatie bek<strong>en</strong>d over de situatie<br />

van het waarnemingsterrein voor mei 1949. De reeks is inhomoge<strong>en</strong> <strong>en</strong> van matige kwaliteit.<br />

Winterswijk De waarneming<strong>en</strong> in Winterswijk ving<strong>en</strong> aan op 1 juli 1880.<br />

Volg<strong>en</strong>s de jaarboek<strong>en</strong> van het KNMI was de hoogte van de<br />

rand van de reg<strong>en</strong>meter aanvankelijk 1,50 m. Van 1901 tot juli 1904 was de hoogte van de<br />

reg<strong>en</strong>meter echter tijdelijk 2,20 m.<br />

Het station werd verplaatst in januari 1904, september 1907, april 1923, maart 1940 <strong>en</strong> april<br />

1977. Van 30 september 1944 tot 21 april 1945 werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> tijdelijk in Meddo •<br />

verricht. Er zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks.<br />

142


Vlissing<strong>en</strong> De waarneming<strong>en</strong> in Vlissing<strong>en</strong> ving<strong>en</strong> aan op 4 januari 1855.<br />

Gedur<strong>en</strong>de lange tijd stond de reg<strong>en</strong>meter op het dak van het<br />

observatorium (ongeveer 8 tot 10 m bov<strong>en</strong> de grond). In november 1905 werd er e<strong>en</strong><br />

reg<strong>en</strong>meter geplaatst op 1,50 m hoogte. Uit e<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek van e<strong>en</strong>jaar bleek dat<br />

de reg<strong>en</strong>meter op het dak ongeveer 20% te weinig neerslag opving. Bij de verlaging van de<br />

opstellingshoogte naar 0,40 m werd de reg<strong>en</strong>meter in de Engelse opstelling geplaatst.<br />

Van 15 augustus 1947 t/m 30 april 1958 werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> in West-Souburg verricht.<br />

Andere verplaatsing<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich voor in januari 1928, november 1929 of januari 1930,<br />

november 1943 <strong>en</strong> augustus 1945. Van 27 april 1961-12 oktober 1961 werd<strong>en</strong> de<br />

waarneming<strong>en</strong> tijdelijk op e<strong>en</strong> ander terrein verricht. De reg<strong>en</strong>meter bevond zich gedur<strong>en</strong>de<br />

deze korte periode niet in de Engelse opstelling.<br />

Weg<strong>en</strong>s de abnormale opstelling werd<strong>en</strong> de cijfers van voor november 1905 niet in het<br />

frequ<strong>en</strong>tieboek van de /c-daagse somm<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Uit e<strong>en</strong> vergelijking met omring<strong>en</strong>de<br />

stations (Sint-Kruis, Oss<strong>en</strong>isse, Kapelle, Krabb<strong>en</strong>dijke, Noordgouwe, Haamstede <strong>en</strong><br />

Brouwershav<strong>en</strong>) voor de tijdvakk<strong>en</strong> 1912-1927 <strong>en</strong> 1930-1941 blijkt dat het jaargemiddelde<br />

voor het laatste tijdvak ongeveer 50 mm te laag is. Deze inhomog<strong>en</strong>iteit is vermoedelijk<br />

veroorzaakt door één van de verplaatsing<strong>en</strong> in het tijdvak 1928-1930. Het feit dat de<br />

waarneming<strong>en</strong> tijdelijk in West-Souburg verricht werd<strong>en</strong> heeft slechts geringe invloed op de<br />

homog<strong>en</strong>iteit van de reeks.<br />

Kerkwerve Over de aanvankelijke opstelling <strong>en</strong> het gebruikte instrum<strong>en</strong>t<br />

is niets bek<strong>en</strong>d. Vanaf juni 1902 werd gemet<strong>en</strong> met de standaardreg<strong>en</strong>meter.<br />

In december 1936 werd de reg<strong>en</strong>meter op e<strong>en</strong> meer beschutte plaats opgesteld.<br />

Het station werd verplaatst in maart 1959.<br />

Het gemiddelde voor het tijdvak 1879-1909 is laag (625 mm; normaal 724 mm). Daarnaast<br />

heeft vermoedelijk de verplaatsing in 1959 tot e<strong>en</strong> geringe afname van de opgevang<strong>en</strong><br />

neerslaghoeveelheid geleid.<br />

Axel Van de aanvankelijke situatie van het waarnemingsterrein is<br />

niets bek<strong>en</strong>d. In januari 1909 werd de reg<strong>en</strong>meter verplaatst<br />

<strong>en</strong> vanaf die datum zijn situatieschets<strong>en</strong> in het stationsarchief aanwezig. Het station werd<br />

verplaatst in maart 1946. Hoewel in 1946 verzocht was de reg<strong>en</strong>meter op 0,40 m te plaats<strong>en</strong><br />

bleek bij e<strong>en</strong> inspectiebezoek in 1951 de hoogte van de rand 1,0 m te zijn. Er is ge<strong>en</strong> duidelijke<br />

Statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong>.<br />

Heusd<strong>en</strong> Over de aanvankelijke opstelling <strong>en</strong> het gebruikte instrum<strong>en</strong>t<br />

is niets bek<strong>en</strong>d. Het stationsarchief vermeldt dat de reg<strong>en</strong>meter<br />

verplaatst werd in november 1910, augustus 1919, juni 1933 <strong>en</strong> juli 1934. Er zijn ge<strong>en</strong><br />

aanwijzing<strong>en</strong> voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks.<br />

Oud<strong>en</strong>bosch Aanvankelijk was Oud<strong>en</strong>bosch e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>station, sinds 1893<br />

e<strong>en</strong> termijnstation. In de beginperiode varieerde de hoogte van<br />

de reg<strong>en</strong>meter van 0,95 tot 1,20 m. De standaardreg<strong>en</strong>meter met e<strong>en</strong> opstellingshoogte van<br />

1,50 m werd in december 1904 ingevoerd.<br />

Het station werd verplaatst in juni 1966. In september 1904 werd de reg<strong>en</strong>meter over korte<br />

afstand verplaatst, daar bij e<strong>en</strong> inspectiebezoek bleek dat de meter te dicht bij e<strong>en</strong> reeks<br />

bom<strong>en</strong> stond. Vanwege deze minder gunstige opstelling zijn de waarneming<strong>en</strong> in het tijdvak<br />

1893-1904 onbetrouwbaar. Er zijn ge<strong>en</strong> duidelijke aanwijzing<strong>en</strong> voor andere<br />

inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks.<br />

143


Helmond In Helmond werd<strong>en</strong> tijdelijk waarneming<strong>en</strong> verricht gedur<strong>en</strong>de<br />

het tijdvak januari 1869-juli 1872. Over de opstelling <strong>en</strong> het<br />

gebruikte instrum<strong>en</strong>t is niets bek<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> continue reeks van waarneming<strong>en</strong> begon in maart<br />

1880. Het station werd verplaatst in februari 1946 <strong>en</strong> mei 1974. Het gemiddelde voor het<br />

tijdvak 1946-1974 is vermoedelijk te laag door de minder gunstige opstelling.<br />

Roermond Over de aanvankelijke opstelling <strong>en</strong> het gebruikte instrum<strong>en</strong>t<br />

is niets bek<strong>en</strong>d. Het station werd verplaatst in mei 1957,<br />

april 1971, april 1972 <strong>en</strong> vermoedelijk ook in januari 1902. Er is ge<strong>en</strong> duidelijke statistische<br />

evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong>.<br />

Maastricht De neerslagreeks van Maastricht bestaat uit gegev<strong>en</strong>s van<br />

drie stations: hoofdstation aan de Helmstraat (mei 1852-1946),<br />

reg<strong>en</strong>station nr. 972 (1947-1951) <strong>en</strong> het termijnstation Caberg (vanaf 1952).<br />

Op het hoofdstation werd lange tijd met twee reg<strong>en</strong>meters gemet<strong>en</strong>: één reg<strong>en</strong>meter in de tuin<br />

<strong>en</strong> één reg<strong>en</strong>meter op het dak (later op de tor<strong>en</strong>). De rand van de reg<strong>en</strong>meter in de tuin stond<br />

aanvankelijk op 2 m, vanaf mei 1904 op 1,5 m. De reg<strong>en</strong>meting<strong>en</strong> in de tuin werd<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

1916 <strong>en</strong> 1930 beëindigd. De reg<strong>en</strong>meting<strong>en</strong> op het dak (hoogte 14,7 m) ving<strong>en</strong> aan in augustus<br />

1868. Sinds mei 1904 was de reg<strong>en</strong>meter op e<strong>en</strong> tor<strong>en</strong> geplaatst (vermoedelijke hoogte<br />

29,6 m). Bij de opheffing van het hoofdstation Maastricht (31 december 1952) werd<strong>en</strong> de<br />

reg<strong>en</strong>meting<strong>en</strong> op de tor<strong>en</strong> beëindigd.<br />

Het reg<strong>en</strong>station 972 functioneerde van 28 november 1946 tot 11 november 1956. Het station<br />

werd in november 1948 verplaatst. Reg<strong>en</strong>waarneming<strong>en</strong> op het termijnstation Caberg ving<strong>en</strong><br />

aan op 1 juli 1951.<br />

Bij het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van het frequ<strong>en</strong>tieboek van /c-daagse somm<strong>en</strong> werd zoveel mogelijk<br />

gebruik gemaakt van de reg<strong>en</strong>meter met de laagste opstellingshoogte. Desondanks is de reeks<br />

sterk inhomoge<strong>en</strong>.<br />

Voor het tijdvak 1853-1903 is het jaargemiddelde van de reg<strong>en</strong>meter in de tuin slechts<br />

584 mm. Uit e<strong>en</strong> vergelijking met e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>kaart van België stelde Hartman (1913) vast dat<br />

het jaargemiddelde voor Maastricht ongeveer 675 mm moest zijn (het 1947-1977 gemiddelde<br />

is 754 mm).<br />

Voor het tijdvak 1930-1946 (<strong>en</strong> mogelijk ook e<strong>en</strong> deel van het tijdvak 1916-1929) bestaat de<br />

neerslagreeks uit gegev<strong>en</strong>s die op de tor<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> zijn. E<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> deze<br />

neerslagcijfers <strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s van het reg<strong>en</strong>station 972 is mogelijk voor het tijdvak 1946-1952.<br />

Het jaargemiddelde van het reg<strong>en</strong>station blijkt 116 mm hoger te zijn.<br />

Er blijk<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> grote verschill<strong>en</strong> te zijn tuss<strong>en</strong> het reg<strong>en</strong>station 972 <strong>en</strong> het termijnstation<br />

Caberg.<br />

A3 Stations met langjarige reeks<strong>en</strong> van maandsomm<strong>en</strong> van de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping<br />

In Nederland beschikk<strong>en</strong> we thans over 12 langjarige reeks<strong>en</strong> van de berek<strong>en</strong>de<br />

op<strong>en</strong>waterverdamping. Elke reeks begint in 1911 <strong>en</strong> kan opgebouwd zijn uit gegev<strong>en</strong>s van<br />

verschill<strong>en</strong>de stations. De stations waarop de reeks<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in<br />

figuur A2.<br />

In hoofdstuk 5 werd uite<strong>en</strong>gezet hoe de verschill<strong>en</strong>de invoergegev<strong>en</strong>s voor de berek<strong>en</strong>ing van<br />

de P<strong>en</strong>manverdamping verkreg<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Hieronder volgt e<strong>en</strong> opsomming van <strong>en</strong>kele<br />

bijzonderhed<strong>en</strong> van de meetstations waaraan deze gegev<strong>en</strong>s ontle<strong>en</strong>d zijn. Daar de reeks<strong>en</strong><br />

van de P<strong>en</strong>manverdamping in 1911 beginn<strong>en</strong>, zijn ge<strong>en</strong> bijzonderhed<strong>en</strong> vermeld over het<br />

tijdvak voor 1911. E<strong>en</strong> deel van de beschrijving<strong>en</strong> is overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> publikatie van De<br />

Bruin (1979).<br />

144


Figuur A2<br />

Ligging van de stations<br />

waarop de 12 langjarige<br />

reeks<strong>en</strong> van P<strong>en</strong>man's<br />

op<strong>en</strong> waterverdamping<br />

betrekking hebb<strong>en</strong>.<br />

Beschrijving<strong>en</strong> per station<br />

D<strong>en</strong> Helder/De Kooy De reeks is opgebouwd uit gegev<strong>en</strong>s van D<strong>en</strong> Helder<br />

(1911-juli 1972) <strong>en</strong> De Kooy (vanaf augustus 1972).<br />

De natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur werd<strong>en</strong> aanvankelijk in e<strong>en</strong> ongev<strong>en</strong>tileerde hut gemet<strong>en</strong>;<br />

sinds maart 1948 in e<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>tileerde hut. De hoogte van de thermometers werd in november<br />

1961 verlaagd tot 1,50 m. In maart 1966 werd e<strong>en</strong> nieuw model hut met krachtiger<br />

v<strong>en</strong>tilatiemotor in gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De zonneschijnduurgegev<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> gecorrigeerd als aangegev<strong>en</strong> door Braak (1937).<br />

Met ingang van 1954 word<strong>en</strong> de windgegev<strong>en</strong>s aan het station zelf ontle<strong>en</strong>d. In D<strong>en</strong> Helder<br />

werd de windsnelheid gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Dines-pitotanemometer (hoogte 14 m), terwijl in De<br />

Kooy van e<strong>en</strong> cupanemometer (hoogte 10 m) gebruik werd gemaakt.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot de neerslag bestaan er aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> in de berek<strong>en</strong>de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping tuss<strong>en</strong> D<strong>en</strong> Helder <strong>en</strong> De Kooy. Zo was in het extreem droge jaar 1976<br />

de jaarsom van de P<strong>en</strong>manverdamping van De Kooy lager dan de normaal van D<strong>en</strong> Helder,<br />

terwijl voor andere stations in Nederland de P<strong>en</strong>manverdamping in 1976 duidelijk hoger was<br />

dan de normaal.<br />

145


Leeuward<strong>en</strong>/Akkrum/ De reeks is verkreg<strong>en</strong> uit gegev<strong>en</strong>s van de volg<strong>en</strong>de stations<br />

Rottum/Joure/ Leeuward<strong>en</strong> van 1-1-1911 t/m 31- 5-1920<br />

Leeuward<strong>en</strong> Akkrum van 1-7-1920 t/m 26- 3-1937<br />

Rottum van 27-3-1937 t/m 10- 5-1948<br />

Joure van 11-5-1948 t/m 31-12-1960<br />

Leeuward<strong>en</strong> (vliegbasis) vanaf 1-1-1961.<br />

De P<strong>en</strong>manverdamping van juni 1920 is e<strong>en</strong> aangevulde waarde. Het station Akkrum werd in<br />

mei 1927 verplaatst.<br />

De natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur werd<strong>en</strong> aanvankelijk gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ongev<strong>en</strong>tileerde hut,<br />

waarin de thermometers zich 2,20 m bov<strong>en</strong> maaiveld bevond<strong>en</strong>. Op de vliegbasis Leeuward<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> de natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>tileerde hut. De hoogte van<br />

de thermometers bedroeg hier 1,50 m. In december 1971 werd op de vliegbasis Leeuward<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> nieuw terrein in gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Op dit terrein wordt de temperatuur met e<strong>en</strong><br />

weerstandsthermometer gemet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de relatieve vochtigheid met e<strong>en</strong> elektrische<br />

haarhygrometer.<br />

Sinds de overgang naar de vliegbasis Leeuward<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s van de wind <strong>en</strong> van de<br />

zonneschijnduur ter plaatse verkreg<strong>en</strong>. De wind wordt gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> cupanemometer op<br />

e<strong>en</strong> 10 m hoge mast. In april 1967 <strong>en</strong> december 1971 werd<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere plaats nieuwe<br />

meetmast<strong>en</strong> in gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Er is ge<strong>en</strong> duidelijke statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks.<br />

Groning<strong>en</strong>/Eelde De reeks is opgebouwd uit gegev<strong>en</strong>s van Groning<strong>en</strong><br />

(1911-januari 1952) <strong>en</strong> Eelde (vanaf februari 1952).<br />

Aanvankelijk werd<strong>en</strong> natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ongev<strong>en</strong>tileerde hut.<br />

Sinds maart 1948 wordt de hut kunstmatig gev<strong>en</strong>tileerd. In juli 1959 werd de hoogte van de<br />

thermometers verlaagd van 2,20 m naar 1,50 m. Thans wordt de relatieve vochtigheid<br />

ontle<strong>en</strong>d aan meting<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> elektrische haarhygrometer.<br />

Met ingang van 1954 word<strong>en</strong> de windgegev<strong>en</strong>s aan het station zelf ontle<strong>en</strong>d. Tot juli 1956<br />

werd de windsnelheid op e<strong>en</strong> tor<strong>en</strong> (hoogte 14,8 m) gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Dines-pitotanemometer.<br />

Vanaf juli 1956 wordt gebruik gemaakt van e<strong>en</strong> cupanemometer. De hoogte van de meetmast<br />

bedroeg 10 m met uitzondering van het tijdvak augustus 1960-mei 1966 to<strong>en</strong> de meetmast<br />

12 m hoog was. In maart 1973 werd e<strong>en</strong> nieuw terrein met nieuwe apparatuur in gebruik<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?<br />

De reeks Groning<strong>en</strong>-Eelde is niet homoge<strong>en</strong>. Voor het zomerhalfjaar is de gemiddelde<br />

berek<strong>en</strong>de P<strong>en</strong>manverdamping voor Eelde ongeveer 45 mm lager dan die voor Groning<strong>en</strong>.<br />

De juiste oorzak<strong>en</strong> hiervan zijn nog onduidelijk.<br />

Hoorn De natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

ongev<strong>en</strong>tileerde hut. Tot mei 1961 bevond<strong>en</strong> de thermometers<br />

zich op 2,20 m bov<strong>en</strong> het maaiveld; daarna op 1,50 m.<br />

De reeks van Hoorn is niet homoge<strong>en</strong>. In april 1932 bleek dat de opgegev<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> van de<br />

relatieve vochtigheid ongeveer 5% te hoog war<strong>en</strong>. De berek<strong>en</strong>de verdampingscijfers voor het<br />

tijdvak 1911-april 1932 zijn dan ook te laag.<br />

Avereest/D<strong>en</strong> Hulst/ De reeks is verkreg<strong>en</strong> uit gegev<strong>en</strong>s van de volg<strong>en</strong>de stations<br />

Wijster/Witteve<strong>en</strong>/ Avereest van 1- 1-1911 t/m 30- 9-1924<br />

Dedemsvaart D<strong>en</strong> Hulst van 1-10-1924 t/m 31- 3-1928<br />

Wijster van 1 - 4-1928 t/m 31 -12-1949<br />

Witteve<strong>en</strong> van 1- 1-1950 t/m 31-12-1960<br />

Dedemsvaart vanaf 1-1-1961.<br />

146


Het station Dedemsvaart werd in juni 1971 verplaatst.<br />

De natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ongev<strong>en</strong>tileerde hut. De<br />

verandering van meethoogte van 2,20 m naar 1,50 m vond plaats in mei 1961.<br />

Sinds januari 1961 wordt de zonneschijn ter plaatse (Dedemsvaart) gemet<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong><br />

duidelijke statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks.<br />

Katwijk/Naaldwijk/ De reeks is verkreg<strong>en</strong> uit gegev<strong>en</strong>s van de volg<strong>en</strong>de stations<br />

Hoek van Holland Katwijk aan de Rijn van 1- 1-1911 t/m 31-12-1927<br />

Naaldwijk (Zuidweg) van 29- 1-1928 t/m 30- 9-1964<br />

Naaldwijk (Galgeweg) van 1-10-1964 t/m 31-12-1976<br />

Hoek van Holland (Mol<strong>en</strong>pad) vanaf 1-1-1977.<br />

De P<strong>en</strong>manverdamping van januari 1928 is e<strong>en</strong> aangevulde waarde.<br />

De natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ongev<strong>en</strong>tileerde hut. De<br />

verandering van meethoogte van 2,20 m naar 1,50 m vond plaats in december 1961.<br />

De reeks is niet homoge<strong>en</strong>. Voor het zomerhalfjaar is het gemiddelde van het tijdvak<br />

1911-1920 ruim 50 mm lager dan het gemiddelde van het tijdvak 1921-1975. De juiste<br />

oorzaak hiervan is nog niet duidelijk.<br />

De Bilt Tot september 1950 is e<strong>en</strong> thermometerhut van afwijk<strong>en</strong>d<br />

model in gebruik geweest. In september 1950 werd het<br />

standaardtype hut in gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze hut werd kunstmatig gev<strong>en</strong>tileerd. De verlaging<br />

van de thermometers van 2,20 m naar 1,50 m vond plaats in juni 1961. Met ingang van<br />

januari 1971 wordt de relatieve vochtigheid ontle<strong>en</strong>d aan meting<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> elektrische<br />

haarhygrometer.<br />

De windsnelheid werd gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> cupanemometer. Deze was tot januari 1953 geplaatst<br />

op e<strong>en</strong> tor<strong>en</strong> van op<strong>en</strong> constructie (hoogte 37,6 m) <strong>en</strong> van januari 1953 tot januari 1961 op<br />

e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> tor<strong>en</strong> (hoogte 38,0 m). Vanaf januari 1961 word<strong>en</strong> de meting<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

nabijgeleg<strong>en</strong> terrein op 10 m hoogte uitgevoerd.<br />

Er is ge<strong>en</strong> duidelijke statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks.<br />

Winterswijk De temperatuur <strong>en</strong> relatieve vochtigheid word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> ongev<strong>en</strong>tileerde hut. De verandering van meethoogte<br />

van 2,20 m naar 1,50 m vond plaats in mei 1961. Vanaf juli 1952 wordt elders in Winterswijk<br />

(dus niet op het terrein van de thermometerhut) de zonneschijnduur gemet<strong>en</strong>.<br />

De windsnelheid wordt op dit station niet gemet<strong>en</strong>. Met ingang van 1954 wordt dit gegev<strong>en</strong><br />

ontle<strong>en</strong>d aan het naburige Bocholt (Duitsland).<br />

Voor verplaatsing<strong>en</strong> van het station geldt hetzelfde als bij de neerslag. Er zijn ge<strong>en</strong><br />

aanwijzing<strong>en</strong> voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks.<br />

Vlissing<strong>en</strong> Tot januari 1930 was e<strong>en</strong> thermometerhut van afwijk<strong>en</strong>d model<br />

in gebruik. De hoogte van de thermometers in deze hut bedroeg<br />

2,40 m. In januari 1930 werd bij e<strong>en</strong> verandering van waarnemingsterrein de hut<br />

vervang<strong>en</strong> door het standaardmodel, waarin de thermometers zich op 2,20 m bevond<strong>en</strong>.<br />

Van 15 augustus 1947-30 april 1958 werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> in West-Souburg verricht.<br />

Vanaf 1948 wordt de thermometerhut kunstmatig gev<strong>en</strong>tileerd. Sinds de hervatting van de<br />

meting<strong>en</strong> te Vlissing<strong>en</strong> in mei 1958 bevind<strong>en</strong> de thermometers zich op 1,50 m.<br />

Andere verplaatsing<strong>en</strong> van de thermometerhut ded<strong>en</strong> zich voor in november 1943 <strong>en</strong> augustus<br />

1945. Van 27 april 1961-12 oktober 1961 was de thermometerhut tijdelijk op e<strong>en</strong> ander terrein<br />

geplaatst.<br />

Met ingang van 1954 word<strong>en</strong> de windgegev<strong>en</strong>s aan het station zelf ontle<strong>en</strong>d. In West-Souburg<br />

147


werd de windsnelheid gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Dines-pitotanemometer op e<strong>en</strong> hoogte van 9 m. Te<br />

Vlissing<strong>en</strong> werd de windsnelheid met e<strong>en</strong> cupanemometer gemet<strong>en</strong>. Van mei 1958-december<br />

1959, van maart 1967-juli 1968 <strong>en</strong> vanaf februari 1972 werd<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> op het<br />

meteogebouw (hoogte 24 m) verricht. Gedur<strong>en</strong>de de tijdvakk<strong>en</strong> januari 1960-maart 1967 <strong>en</strong><br />

juli 1968-januari 1972 vond<strong>en</strong> de waarneming<strong>en</strong> aan de hav<strong>en</strong>dam (hoogte 10 m) plaats.<br />

Er is <strong>en</strong>ige evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks van Vlissing<strong>en</strong>. Het is vooralsnog niet<br />

duidelijk hoe deze inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met verandering<strong>en</strong> van de meetopstelling.<br />

Oud<strong>en</strong>bosch De natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

ongev<strong>en</strong>tileerde hut. De hoogte van de thermometers bedroeg<br />

aanvankelijk 1,60 m; sinds september 1946 echter 2,20 m. De verlaging van 2,20 m naar<br />

1,50 m vond plaats in juni 1961.<br />

In april 1946 werd de thermometerhut op e<strong>en</strong> meer op<strong>en</strong> terrein geplaatst. Het station werd<br />

verplaatst in juni 1966.<br />

De berek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> voor het tijdvak 1911-1927 zijn vermoedelijk iets te laag doordat de<br />

meting<strong>en</strong> van de natte-boltemperatuur niet geheel correct war<strong>en</strong>.<br />

Gemert De natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

ongev<strong>en</strong>tileerde hut. De verandering van meethoogte van<br />

2,20 m naar 1,50 m vond plaats in april 1961. Sinds juli 1952 is het station uitgerust met e<strong>en</strong><br />

zonneschijnautograaf.<br />

Het station werd verplaatst in november 1914, maart 1931 <strong>en</strong> juli 1949. Er is ge<strong>en</strong> duidelijke<br />

statistische evid<strong>en</strong>tie voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de reeks.<br />

Maastricht/Beek De reeks is opgebouwd uit gegev<strong>en</strong>s van het vroegere hoofdstation<br />

Maastricht <strong>en</strong> van het huidige hoofdstation Beek.<br />

De overgang van Maastricht naar Beek vond plaats op 1 januari 1953. De meting<strong>en</strong> van de<br />

zonneschijnduur in Maastricht werd<strong>en</strong> echter reeds in mei 1946 beëindigd <strong>en</strong> in Beek<br />

voortgezet.<br />

De thermometerhut in Maastricht bevond zich op ongeveer 20 m bov<strong>en</strong> de grond.<br />

Aanvankelijk werd<strong>en</strong> in Beek de natte- <strong>en</strong> droge-boltemperatuur gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

ongev<strong>en</strong>tileerde hut. Sinds oktober 1947 wordt de hut kunstmatig gev<strong>en</strong>tileerd. De verlaging<br />

van de hoogte van de thermometers van 2,20 m naar 1,50 m vond plaats iri april 1961. Thans<br />

wordt de relatieve vochtigheid ontle<strong>en</strong>d aan meting<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> elektrische haarhygrometer.<br />

Met ingang van 1954 word<strong>en</strong> de windgegev<strong>en</strong>s aan het station zelf ontle<strong>en</strong>d. Van augustus<br />

1950 tot augustus 1961 werd de windsnelheid op de verkeerstor<strong>en</strong> (hoogte 12,5 m) gemet<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> Dines-pitotanemometer. Vanaf augustus 1961 wordt gebruik gemaakt van e<strong>en</strong><br />

cupanemometer op e<strong>en</strong> 10 m-mast.<br />

De reeks Maastricht/Beek is niet homoge<strong>en</strong>. Zo heeft de overgang van Maastricht naar Beek<br />

e<strong>en</strong> vrij grote inhomog<strong>en</strong>iteit tot gevolg gehad. Uit gelijktijdige meting<strong>en</strong> te Maastricht <strong>en</strong><br />

Beek gedur<strong>en</strong>de het tijdvak 1946-1952 blijkt dat de relatieve vochtigheid in Beek gedur<strong>en</strong>de<br />

het zomerhalfjaar gemiddeld ongeveer 5% hoger is dan die in Maastricht. De berek<strong>en</strong>de<br />

waard<strong>en</strong> van de P<strong>en</strong>manverdamping zijn voor Beek dan ook aanzi<strong>en</strong>lijk lager.<br />

B Maandsomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> jaarsomm<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele langjarige reeks<strong>en</strong><br />

Het is gebruikelijk om langjarige reeks<strong>en</strong> op overzichtelijke wijze in de vorm van maand- <strong>en</strong><br />

jaarsomm<strong>en</strong> (of gemiddeld<strong>en</strong>) te publicer<strong>en</strong>. In 1945 publiceerde Labrijn de neerslagreeks van<br />

Zwan<strong>en</strong>burg/Hoofddorp (1735-1944) <strong>en</strong> in 1948 publiceerde dezelfde auteur de<br />

148


neerslagreeks<strong>en</strong> van de hoofdstations Utrecht/De Bilt (december 1848-1947), D<strong>en</strong> Helder<br />

(augustus 1843-1947) <strong>en</strong> Groning<strong>en</strong> (september 1839-1947). De reeks<strong>en</strong> van de andere<br />

hoofdstations (Maastricht <strong>en</strong> Vlissing<strong>en</strong>) werd<strong>en</strong> niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> daar deze sterk inhomoge<strong>en</strong><br />

blek<strong>en</strong> te zijn. De door Labrijn gepubliceerde reeks<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de Sectie Voorlichting van<br />

de Klimatologische Di<strong>en</strong>st up-to-date gehoud<strong>en</strong>.<br />

In 1957 publiceerde Kramer voor de 12 stations in figuur A2 reeks<strong>en</strong> van de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping voor het tijdvak 1933-1953 (met uitzondering van het jaar 1940). Later<br />

werd<strong>en</strong> deze reeks<strong>en</strong> uitgebreid voor het gehele tijdvak vanaf 1911. Voor het tijdvak 1911-<br />

1975 werd<strong>en</strong> door De Bruin (1979) reeks<strong>en</strong> van de neerslag <strong>en</strong> van de P<strong>en</strong>manverdamping<br />

gepubliceerd voor de stations D<strong>en</strong> Helder, De Bilt, Winterswijk, Oud<strong>en</strong>bosch, Gemert <strong>en</strong><br />

Avereest/D<strong>en</strong> Hulst/Wijster/Witteve<strong>en</strong>/Dedemsvaart.<br />

Over de homog<strong>en</strong>iteit van de gepubliceerde reeks<strong>en</strong> kan het volg<strong>en</strong>de opgemerkt word<strong>en</strong>.<br />

Labrijn heeft vermoedelijk e<strong>en</strong> zeer ruwe homog<strong>en</strong>iteitscontrole uitgevoerd met als resultaat<br />

dat reeks<strong>en</strong> die sterk inhomoge<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> te zijn niet gepubliceerd werd<strong>en</strong>. Kramer (1957)<br />

vermeldde niets over de homog<strong>en</strong>iteit van de reeks<strong>en</strong>, terwijl De Bruin (1979) slechts die<br />

stations uit figuur A2 opnam waarvoor zowel de neerslagreeks als de reeks van de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping redelijk homoge<strong>en</strong> war<strong>en</strong>.<br />

In deze bijlage word<strong>en</strong> maand- <strong>en</strong> jaarsomm<strong>en</strong> van de neerslag <strong>en</strong> van de P<strong>en</strong>manverdamping<br />

gegev<strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de stations: Leeuward<strong>en</strong>, Hoofddorp, De Bilt, Winterswijk <strong>en</strong> Gemert.<br />

De bronn<strong>en</strong> waaraan de verschill<strong>en</strong>de reeks<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d zijn gegev<strong>en</strong> in tabel BI.<br />

Tabel BI Herkomst van neerslag- <strong>en</strong> verdampingscijfers in de tabell<strong>en</strong> B3<br />

t/m B12.<br />

Station <strong>Neerslag</strong>reeks <strong>Verdamping</strong>sreeks<br />

Leeuward<strong>en</strong> 1876-1950 CODE2X tape<br />

1951-1977 REGEN tape<br />

vanaf 1978 MOW*<br />

Hoofddorp 1861-1944 Labrijn (1945)<br />

vanaf 1945 Sectie Voorlichting<br />

Klimatologische Di<strong>en</strong>st<br />

De Bilt 1897-1910 Labrijn (1948)<br />

1911-1975 De Bruin (1979)<br />

vanaf 1976 MOW*<br />

Winterswijk 1880-1910 CODE2X tape<br />

1911-1975 De Bruin (1979)<br />

vanaf 1976 MOW*<br />

Gemert 1904-1910 Jaarboek<strong>en</strong><br />

1911-1975 De Bruin (1979)<br />

vanaf 1976 MOW*<br />

* Maandelijks overzicht der weersgesteldheid.<br />

149<br />

Sectie Voorlichting<br />

Klimatologische Di<strong>en</strong>st<br />

(Leeuward<strong>en</strong> Akkrum Rottum<br />

Joure/Leeuward<strong>en</strong>)<br />

zie tekst <strong>en</strong> tabel B2<br />

1911-1975 De Bruin (1979)<br />

vanaf 1976 MOW*<br />

1911-1975 De Bruin (1979)<br />

vanaf 1976 MOW*<br />

1911-1975 De Bruin (1979)<br />

vanaf 1976 MOW*


Hierbij zijn soms kleine correcties aangebracht (gevall<strong>en</strong> waarin het totaal van de twaalf<br />

maandsomm<strong>en</strong> anders dan door afronding<strong>en</strong> afweek van de jaarsom). Daar het station<br />

Hoofddorp slechts e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>station is moest de reeks van de P<strong>en</strong>manverdamping uit reeks<strong>en</strong><br />

van naburige stations word<strong>en</strong> afgeleid. Hierbij werd tot 1932 gebruik gemaakt van<br />

maandcijfers van D<strong>en</strong> Helder <strong>en</strong> De Bilt; daarna van cijfers van de meer nabijgeleg<strong>en</strong> stations<br />

Hoorn <strong>en</strong> Naaldwijk. De keuze van de stations werd in 1932 gewijzigd om inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong><br />

in de reeks te vermijd<strong>en</strong>, zie A3. De gewicht<strong>en</strong> waarmee de verdampingscijfers van de<br />

verschill<strong>en</strong>de stations zijn verm<strong>en</strong>igvuldigd om de P<strong>en</strong>manverdamping te Hoofddorp te<br />

verkrijg<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in tabel B2. Deze gewicht<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> afgeleid uit kaartjes van de<br />

gemiddelde P<strong>en</strong>manverdamping voor het tijdvak 1941-1970. De kaartjes werd<strong>en</strong> vervaardigd<br />

op grond van de verdampingscijfers van de stations in figuur A2 (met uitzondering van<br />

Groning<strong>en</strong>/Eelde <strong>en</strong> Maastricht/Beek).<br />

Tabel B2 Gewichtsfactor<strong>en</strong> waarmee de P<strong>en</strong>mancijfers van D<strong>en</strong> Helder <strong>en</strong><br />

De Bilt of Hoorn <strong>en</strong> Naaldwijk zijn verm<strong>en</strong>igvuldigd om de<br />

P<strong>en</strong>manverdamping van Hoofddorp te verkrijg<strong>en</strong>. Zo is<br />

bijvoorbeeld de P<strong>en</strong>manverdamping voor september 1960 gelijk<br />

aan 0,8 x verdamping Hoorn + 0,2 x verdamping Naaldwijk.<br />

Tijdvak 1911-april 1932 Tijdvak mei 1932-1977<br />

Maand D<strong>en</strong> Helder De Bilt Hoorn Naaldwijk<br />

jan<br />

feb<br />

mrt<br />

apr<br />

mei<br />

jun<br />

jul<br />

aug<br />

sep<br />

okt<br />

nov<br />

dec<br />

0,3<br />

0,2<br />

0,2<br />

0,5<br />

0,8<br />

0,8<br />

0,6<br />

0,6<br />

0,5<br />

0,3<br />

0,3<br />

0,3<br />

De originele neerslagreeks van Leeuward<strong>en</strong> is niet homoge<strong>en</strong>, zie A2. Voor het tijdvak<br />

september 1920-14 september 1935 werd<strong>en</strong> de neerslagcijfers van Leeuward<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> factor<br />

1,05 verm<strong>en</strong>igvuldigd. Vanaf 1 juni 1974 werd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de correctiefactor<strong>en</strong> toegepast: 1,06<br />

(juni-augustus), 1,10 (september-november, maart-mei) <strong>en</strong> 1,14 (december-februari). Deze<br />

correcties werd<strong>en</strong> echter niet toegepast bij aangevulde waard<strong>en</strong>. Naast de reeks van<br />

Leeuward<strong>en</strong> zijn er geringe aanwijzing<strong>en</strong> voor inhomog<strong>en</strong>iteit<strong>en</strong> in de neerslagreeks van<br />

Gemert. De oorzaak hiervan is echter niet duidelijk zodat correctie achterwege moest blijv<strong>en</strong>.<br />

150<br />

0,7<br />

0,8<br />

0,8<br />

0,5<br />

0,2<br />

0,2<br />

0,4<br />

0,4<br />

0,5<br />

0,7<br />

0,7<br />

0,7<br />

0,8<br />

0,7<br />

0,7<br />

0,5<br />

0,5<br />

0,7<br />

0,7<br />

0,7<br />

0,8<br />

0,8<br />

0,8<br />

0,8<br />

0,2<br />

0,3<br />

0,3<br />

0,5<br />

0,5<br />

0,3<br />

0,3<br />

0,3<br />

0,2<br />

0,2<br />

0,2<br />

0,1


TABEL B3 LEEUWARDEN (1876-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE NEERSLAG<br />

1876<br />

1877<br />

1878<br />

1879<br />

1880<br />

1881<br />

1882<br />

1883<br />

1884<br />

1885<br />

1886<br />

1887<br />

1888<br />

1889<br />

1890<br />

1891<br />

1892<br />

1893<br />

189^<br />

1Ö95<br />

1896<br />

1897<br />

1898<br />

1Ö99<br />

1900<br />

1901<br />

1902<br />

1903<br />

1904<br />

1905<br />

1906<br />

1907<br />

1908<br />

1909<br />

1910<br />

1911<br />

1912<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

JAN<br />

28<br />

130<br />

75<br />

19<br />

27<br />

42<br />

37<br />

53<br />

85<br />

50<br />

99<br />

16<br />

32<br />

25<br />

60<br />

50<br />

83<br />

38<br />

46<br />

53<br />

25<br />

39<br />

36<br />

72<br />

66<br />

37<br />

75<br />

67<br />

45<br />

43<br />

104<br />

52<br />

50<br />

^3.<br />

1 12<br />

39<br />

42<br />

50<br />

24<br />

122<br />

57<br />

31<br />

79<br />

61<br />

70<br />

87<br />

47<br />

55<br />

26<br />

47<br />

83<br />

46<br />

85<br />

FEB<br />

89<br />

104<br />

19<br />

52<br />

39<br />

39<br />

55<br />

41<br />

31<br />

79<br />

24<br />

13<br />

35<br />

69<br />

8<br />

9<br />

32<br />

92<br />

64<br />

23<br />

13<br />

36<br />

87<br />

47<br />

93<br />

28<br />

16<br />

24<br />

87<br />

32<br />

66<br />

43<br />

54<br />

41<br />

73<br />

51<br />

42<br />

30<br />

24<br />

53<br />

75<br />

6<br />

46<br />

49<br />

40<br />

7<br />

50<br />

51<br />

26<br />

73<br />

57<br />

32<br />

47<br />

MRT<br />

1 12<br />

71<br />

87<br />

27<br />

40<br />

71<br />

53<br />

52<br />

27<br />

16<br />

50<br />

28<br />

59<br />

44<br />

39<br />

39<br />

31<br />

27<br />

58<br />

53<br />

75<br />

79<br />

65<br />

23<br />

14<br />

78<br />

40<br />

69<br />

30<br />

69<br />

44<br />

51<br />

56<br />

58<br />

30<br />

70<br />

76<br />

63<br />

96<br />

55<br />

34<br />

38<br />

20<br />

56<br />

20<br />

26<br />

60<br />

30<br />

49<br />

48<br />

24<br />

51<br />

15<br />

APR<br />

46<br />

31<br />

58<br />

86<br />

28<br />

8<br />

70<br />

3<br />

31<br />

17<br />

38<br />

26<br />

51<br />

23<br />

31<br />

48<br />

22<br />

5<br />

23<br />

24<br />

38<br />

62<br />

31<br />

55<br />

35<br />

67<br />

78<br />

1 1 1<br />

32<br />

51<br />

42<br />

46<br />

48<br />

61<br />

52<br />

26<br />

22<br />

18<br />

35<br />

34<br />

52<br />

56<br />

32<br />

55<br />

80<br />

20<br />

41<br />

33<br />

59<br />

50<br />

49<br />

79<br />

37<br />

MEI<br />

13<br />

52<br />

50<br />

48<br />

10<br />

54<br />

29<br />

34<br />

55<br />

87<br />

48<br />

50<br />

43<br />

75<br />

42<br />

77<br />

47<br />

26<br />

21<br />

37<br />

15<br />

97<br />

81<br />

83<br />

14<br />

15<br />

88<br />

35<br />

72<br />

25<br />

50<br />

57<br />

60<br />

24<br />

53<br />

24<br />

20<br />

41<br />

39<br />

72<br />

56<br />

16<br />

17<br />

22<br />

52<br />

33<br />

16<br />

135<br />

34<br />

67<br />

83<br />

49<br />

68<br />

JUN<br />

49<br />

47<br />

56<br />

76<br />

86<br />

48<br />

123<br />

22<br />

20<br />

15<br />

67<br />

4<br />

45<br />

39<br />

55<br />

21<br />

116<br />

15<br />

1 12<br />

45<br />

26<br />

36<br />

40<br />

5<br />

82<br />

73<br />

30<br />

86<br />

48<br />

80<br />

47<br />

1 17<br />

52<br />

39<br />

95<br />

62<br />

117<br />

89<br />

67<br />

55<br />

77<br />

49<br />

35<br />

63<br />

29<br />

36<br />

91<br />

53<br />

23<br />

37<br />

46<br />

92<br />

67<br />

IN MM<br />

JUL<br />

35<br />

53<br />

33<br />

1 10<br />

70<br />

65<br />

152<br />

96<br />

103<br />

12<br />

90<br />

48<br />

130<br />

119<br />

100<br />

76<br />

86<br />

80<br />

153<br />

107<br />

44<br />

33<br />

90<br />

45<br />

35<br />

56<br />

78<br />

101<br />

63<br />

22<br />

85<br />

34<br />

83<br />

94<br />

99<br />

20<br />

55<br />

97<br />

1 10<br />

114<br />

32<br />

98<br />

53<br />

92<br />

141<br />

13<br />

80<br />

72<br />

60<br />

44<br />

46<br />

53<br />

35<br />

AUG<br />

77<br />

204<br />

114<br />

120<br />

30<br />

116<br />

134<br />

59<br />

40<br />

74<br />

46<br />

69<br />

76<br />

130<br />

121<br />

162<br />

102<br />

61<br />

140<br />

61<br />

109<br />

164<br />

77<br />

25<br />

140<br />

98<br />

100<br />

1 1 1<br />

34<br />

1 18<br />

b8<br />

29<br />

62<br />

127<br />

38<br />

25<br />

146<br />

28<br />

40<br />

1 16<br />

86<br />

146<br />

74<br />

54<br />

100<br />

60<br />

108<br />

121<br />

1 10<br />

34<br />

75<br />

114<br />

77<br />

SEP<br />

175<br />

69<br />

66<br />

39<br />

89<br />

39<br />

95<br />

60<br />

51<br />

99<br />

51<br />

101<br />

57<br />

106<br />

34<br />

53<br />

81<br />

146<br />

68<br />

24<br />

135<br />

68<br />

16<br />

176<br />

70<br />

33<br />

59<br />

109<br />

20<br />

31<br />

37<br />

18<br />

49<br />

76<br />

49<br />

63<br />

70<br />

52<br />

87<br />

64<br />

40<br />

53<br />

152<br />

51<br />

56<br />

37<br />

67<br />

114<br />

69<br />

103<br />

79<br />

75<br />

23<br />

OKT<br />

53<br />

105<br />

83<br />

67<br />

132<br />

82<br />

80<br />

78<br />

62<br />

178<br />

69<br />

127<br />

78<br />

76<br />

120<br />

50<br />

137<br />

89<br />

101<br />

131<br />

121<br />

52<br />

57<br />

61<br />

122<br />

79<br />

48<br />

166<br />

46<br />

133<br />

56<br />

90<br />

1 1<br />

79<br />

10<br />

144<br />

91<br />

36<br />

46<br />

23<br />

60<br />

198<br />

76<br />

82<br />

12<br />

19<br />

52<br />

100<br />

75<br />

74<br />

65<br />

60<br />

77<br />

NOV<br />

76<br />

83<br />

166<br />

94<br />

91<br />

46<br />

105<br />

106<br />

59<br />

57<br />

84<br />

39<br />

59<br />

66<br />

79<br />

48<br />

38<br />

84<br />

65<br />

82<br />

39<br />

47<br />

82<br />

49<br />

26<br />

100<br />

40<br />

80<br />

79<br />

43<br />

98<br />

59<br />

49<br />

63<br />

108<br />

60<br />

1 12<br />

59<br />

84<br />

94<br />

57<br />

4.9<br />

33<br />

59<br />

7<br />

76<br />

59<br />

73<br />

16<br />

76<br />

51<br />

61<br />

135<br />

DEC<br />

85<br />

79<br />

83<br />

28<br />

82<br />

71<br />

43<br />

83<br />

70<br />

33<br />

125<br />

67<br />

58<br />

46<br />

6<br />

86<br />

86<br />

74<br />

92<br />

77<br />

53<br />

63<br />

65<br />

40<br />

67<br />

75<br />

51<br />

35<br />

61<br />

35<br />

89<br />

82<br />

45<br />

115<br />

53<br />

60<br />

74<br />

73<br />

105<br />

133<br />

73<br />

65<br />

102<br />

90<br />

51<br />

59<br />

45<br />

64<br />

47<br />

99<br />

53<br />

35<br />

52<br />

JAAR<br />

837<br />

1027<br />

890<br />

764<br />

725<br />

679<br />

975<br />

687<br />

632<br />

718<br />

790<br />

586<br />

723<br />

818<br />

694<br />

719<br />

860<br />

738<br />

943<br />

715<br />

692<br />

777<br />

726<br />

682<br />

763<br />

738<br />

702<br />

994<br />

615<br />

681<br />

786<br />

679<br />

618<br />

818<br />

771<br />

645<br />

867<br />

636<br />

755<br />

933<br />

698<br />

806<br />

720<br />

733<br />

658<br />

473<br />

716<br />

901<br />

594<br />

752<br />

711<br />

747<br />

718<br />

151


TABEL B3 (VERVOLG) (NEERSLAG LEEUWARDEN)<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

1951<br />

1952<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

JAN<br />

31<br />

38<br />

75<br />

54<br />

17<br />

55<br />

64<br />

90<br />

70<br />

90<br />

96<br />

23<br />

36<br />

44<br />

78<br />

66<br />

56<br />

43<br />

27<br />

132<br />

45<br />

39<br />

85<br />

69<br />

27<br />

62<br />

56<br />

129<br />

51<br />

75<br />

102<br />

57<br />

94<br />

92<br />

13<br />

28<br />

85<br />

53<br />

65<br />

77<br />

44<br />

29<br />

68<br />

23<br />

20<br />

66<br />

98<br />

127<br />

60<br />

77<br />

44<br />

FEB<br />

13<br />

15<br />

81<br />

7<br />

43<br />

15<br />

62<br />

66<br />

89<br />

44<br />

25<br />

28<br />

47<br />

15<br />

52<br />

36<br />

67<br />

99<br />

14<br />

41<br />

25<br />

88<br />

53<br />

39<br />

62<br />

32<br />

49<br />

34<br />

87<br />

63<br />

6<br />

56<br />

83<br />

51<br />

13<br />

22<br />

21<br />

69<br />

63<br />

22<br />

53<br />

95<br />

42<br />

29<br />

65<br />

30<br />

25<br />

32<br />

99<br />

1 1<br />

29<br />

MRT<br />

9<br />

33<br />

18<br />

22<br />

59<br />

68<br />

27<br />

13<br />

77<br />

22<br />

52<br />

71<br />

45<br />

14<br />

20<br />

41<br />

22<br />

42<br />

90<br />

18<br />

34<br />

23<br />

73<br />

60<br />

38<br />

58<br />

39<br />

30<br />

53<br />

32<br />

44<br />

37<br />

34<br />

31<br />

43<br />

40<br />

49<br />

45<br />

61<br />

39<br />

47<br />

45<br />

46<br />

34<br />

23<br />

29<br />

39<br />

18<br />

29<br />

91<br />

88<br />

APR<br />

60<br />

31<br />

66<br />

84<br />

19<br />

44<br />

77<br />

37<br />

55<br />

24<br />

51<br />

36<br />

25<br />

39<br />

35<br />

31<br />

54<br />

10<br />

46<br />

32<br />

63<br />

60<br />

73<br />

26<br />

64<br />

13<br />

21<br />

23<br />

14<br />

35<br />

40<br />

21<br />

71<br />

71<br />

47<br />

59<br />

106<br />

77<br />

52<br />

40<br />

63<br />

98<br />

17<br />

65<br />

37<br />

6<br />

79<br />

7<br />

67<br />

28<br />

57<br />

MEI<br />

33<br />

39<br />

44<br />

94<br />

29<br />

32<br />

76<br />

36<br />

24<br />

59<br />

8<br />

28<br />

32<br />

53<br />

40<br />

41<br />

101<br />

50<br />

14<br />

57<br />

64<br />

49<br />

53<br />

25<br />

48<br />

29<br />

60<br />

50<br />

30<br />

64<br />

16<br />

27<br />

32<br />

^3<br />

57<br />

50<br />

76<br />

24<br />

88<br />

1 1 1<br />

58<br />

21<br />

44<br />

67<br />

54<br />

37<br />

50<br />

51<br />

37<br />

21<br />

79<br />

JUN<br />

34<br />

30<br />

31<br />

7<br />

94<br />

48<br />

90<br />

24<br />

75<br />

39<br />

35<br />

28<br />

3<br />

32<br />

88<br />

68<br />

53<br />

85<br />

71<br />

78<br />

27<br />

62<br />

62<br />

60<br />

130<br />

53<br />

67<br />

40<br />

22<br />

47<br />

50<br />

42<br />

51<br />

33<br />

35<br />

91<br />

69<br />

103<br />

36<br />

83<br />

50<br />

16<br />

73<br />

77<br />

43<br />

58<br />

52<br />

27<br />

50<br />

71<br />

88<br />

152<br />

JUL<br />

34<br />

176<br />

1 10<br />

1 12<br />

53<br />

107<br />

29<br />

153<br />

61<br />

56<br />

93<br />

123<br />

61<br />

125<br />

22<br />

39<br />

61<br />

59<br />

85<br />

60<br />

39<br />

109<br />

69<br />

90<br />

98<br />

137<br />

40<br />

81<br />

114<br />

107<br />

51<br />

158<br />

91<br />

62<br />

56<br />

68<br />

105<br />

89<br />

45<br />

90<br />

56<br />

139<br />

51<br />

1 12<br />

76<br />

81<br />

37<br />

32<br />

51<br />

49<br />

64<br />

AUG<br />

60<br />

107<br />

134<br />

29<br />

57<br />

45<br />

32<br />

42<br />

77<br />

79<br />

52<br />

91<br />

162<br />

82<br />

113<br />

23<br />

86<br />

64<br />

50<br />

98<br />

80<br />

107<br />

103<br />

117<br />

141<br />

138<br />

47<br />

170<br />

149<br />

93<br />

47<br />

151<br />

105<br />

65<br />

117<br />

79<br />

65<br />

72<br />

67<br />

83<br />

163<br />

48<br />

96<br />

49<br />

37<br />

48<br />

28<br />

31<br />

66<br />

71<br />

61<br />

SEP<br />

41<br />

96<br />

59<br />

92<br />

45<br />

51<br />

132<br />

95<br />

57<br />

65<br />

54<br />

93<br />

24<br />

82<br />

38<br />

107<br />

37<br />

119<br />

58<br />

46<br />

49<br />

149<br />

67<br />

98<br />

60<br />

104<br />

84<br />

38<br />

158<br />

114<br />

4<br />

53<br />

92<br />

88<br />

83<br />

59<br />

62<br />

66<br />

97<br />

184<br />

36<br />

80<br />

32<br />

57<br />

98<br />

117<br />

63<br />

62<br />

24<br />

132<br />

73<br />

OKT<br />

86<br />

105<br />

43<br />

142<br />

73<br />

82<br />

91<br />

86<br />

18<br />

135<br />

134<br />

53<br />

160<br />

138<br />

36<br />

57<br />

51<br />

86<br />

1 1<br />

39<br />

76<br />

39<br />

7<br />

79<br />

16<br />

98<br />

119<br />

102<br />

65<br />

62<br />

96<br />

135<br />

121<br />

59<br />

66<br />

107<br />

20<br />

82<br />

130<br />

97<br />

35<br />

69<br />

60<br />

29<br />

106<br />

130<br />

50<br />

30<br />

63<br />

48<br />

56<br />

NOV<br />

77<br />

119<br />

17<br />

42<br />

43<br />

67<br />

52<br />

91<br />

60<br />

61<br />

96<br />

103<br />

35<br />

62<br />

101<br />

172<br />

50<br />

70<br />

126<br />

24<br />

103<br />

116<br />

133<br />

105<br />

30<br />

87<br />

28<br />

58<br />

102<br />

40<br />

56<br />

119<br />

47<br />

39<br />

94<br />

37<br />

76<br />

126<br />

86<br />

73<br />

92<br />

109<br />

76<br />

103<br />

102<br />

108<br />

1 1 1<br />

59<br />

170<br />

49<br />

106<br />

DEC<br />

91<br />

46<br />

48<br />

25<br />

12<br />

68<br />

100<br />

59<br />

56<br />

73<br />

42<br />

1 12<br />

64<br />

64<br />

51<br />

67<br />

78<br />

29<br />

70<br />

55<br />

94<br />

63<br />

56<br />

90<br />

33<br />

87<br />

77<br />

60<br />

46<br />

83<br />

61<br />

92<br />

116<br />

78<br />

16<br />

94<br />

149<br />

163<br />

96<br />

27<br />

41<br />

49<br />

28<br />

24<br />

87<br />

1 12<br />

50<br />

78<br />

37<br />

83<br />

144<br />

JAAR<br />

569<br />

835<br />

726<br />

710<br />

544<br />

682<br />

832<br />

792<br />

717<br />

748<br />

737<br />

787<br />

692<br />

751<br />

675<br />

747<br />

714<br />

756<br />

663<br />

678<br />

698<br />

903<br />

833<br />

858<br />

745<br />

896<br />

687<br />

814<br />

891<br />

815<br />

572<br />

950<br />

937<br />

714<br />

639<br />

735<br />

882<br />

968<br />

886<br />

925<br />

736<br />

798<br />

634<br />

668<br />

749<br />

819<br />

682<br />

554<br />

754<br />

731<br />

890


TABEL B4 HOOFDDORP (1861-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE NEERSLAG IN MM<br />

JAN<br />

1661<br />

1862 62<br />

1863 64<br />

1864 19<br />

1865 100<br />

1866 61<br />

1867 120<br />

1868 52<br />

1869 57<br />

1870 50<br />

1871 23<br />

1872 71<br />

1873 57<br />

1Ö74 63<br />

1875 54<br />

1876 18<br />

1Ö77 123<br />

1878 61<br />

1879 41<br />

1880 32<br />

1881 27<br />

1882 40<br />

1883 54<br />

1884 74<br />

1885 44<br />

1886 87<br />

1887 26<br />

1888 24<br />

1889 15<br />

1890 78<br />

1891 60<br />

1892 63<br />

1893 50<br />

1894 51<br />

1895 7 1 *<br />

1896 46<br />

1897 25<br />

1898 46<br />

1899 59<br />

1900 68<br />

1901 36<br />

1902 39<br />

1903 40<br />

1904 59<br />

1905 40<br />

1906 112<br />

1907 36<br />

1908 49<br />

1909 23<br />

1910 47<br />

1911 27<br />

1912 40<br />

1913 50<br />

FEB MRT<br />

42<br />

11<br />

31<br />

31<br />

56<br />

93<br />

55<br />

46<br />

86<br />

12<br />

24<br />

32<br />

30<br />

32<br />

37<br />

77<br />

101<br />

28<br />

65<br />

28<br />

51<br />

44<br />

41<br />

38<br />

70<br />

14<br />

14<br />

31<br />

51<br />

3<br />

10<br />

28<br />

90<br />

50<br />

17<br />

6<br />

37<br />

71<br />

43<br />

71<br />

85<br />

46<br />

36<br />

71<br />

52<br />

39<br />

27<br />

81<br />

51<br />

43<br />

16<br />

65<br />

20<br />

74<br />

28<br />

1 1 1<br />

77<br />

79<br />

16<br />

43<br />

81<br />

68<br />

48<br />

35<br />

31<br />

32<br />

38<br />

98<br />

41<br />

42<br />

50<br />

39<br />

20<br />

41<br />

67<br />

48<br />

66<br />

54<br />

28<br />

33<br />

43 44<br />

30 39<br />

27 65<br />

64 43<br />

31 60<br />

62 49<br />

42 47<br />

71 60<br />

19 55<br />

39 28<br />

28 56<br />

44 64<br />

27 42<br />

PR<br />

48<br />

40<br />

22<br />

15<br />

6<br />

54<br />

55<br />

39<br />

51<br />

28<br />

62<br />

33<br />

39<br />

22<br />

41<br />

61<br />

37<br />

59<br />

61<br />

26<br />

30<br />

58<br />

9<br />

20<br />

9<br />

24<br />

33<br />

43<br />

50<br />

61<br />

28<br />

23<br />

1<br />

27<br />

25<br />

23<br />

66<br />

43<br />

81<br />

28<br />

68<br />

46<br />

129<br />

13<br />

58<br />

18<br />

44<br />

26<br />

68<br />

58<br />

23<br />

25<br />

21<br />

153<br />

MEI<br />

48<br />

27<br />

24<br />

49<br />

35<br />

32<br />

42<br />

16<br />

104<br />

32<br />

26<br />

68<br />

42<br />

60<br />

39<br />

21<br />

46<br />

57<br />

31<br />

9<br />

72<br />

36<br />

63<br />

50<br />

83<br />

60<br />

65<br />

23<br />

39<br />

38<br />

72<br />

24<br />

26<br />

38<br />

28<br />

10<br />

44<br />

1 15<br />

48<br />

45<br />

26<br />

81<br />

52<br />

73<br />

42<br />

79<br />

75<br />

38<br />

34<br />

41<br />

25<br />

40<br />

52<br />

JUN JUL<br />

108 61<br />

93 71<br />

44 32<br />

59 28<br />

42 105<br />

75 137<br />

71 154<br />

16 16<br />

70 31<br />

18 49<br />

72 96<br />

56 80<br />

31 60<br />

21 32<br />

62 144<br />

44 27<br />

28 61<br />

41 39<br />

85 131<br />

1 14 92<br />

67 58<br />

139 85<br />

49 1 12<br />

30 78<br />

26 7<br />

63 99<br />

20 16<br />

47 125<br />

16 119<br />

51 103<br />

95 131<br />

1 16 35<br />

27 64<br />

71 121<br />

53 85<br />

39 43<br />

105 29<br />

61 72<br />

9 73<br />

102 37<br />

71<br />

50<br />

105<br />

65<br />

83<br />

37<br />

74<br />

47<br />

65<br />

31<br />

73<br />

70<br />

100<br />

94<br />

60<br />

91<br />

46<br />

52<br />

44<br />

17<br />

61<br />

75<br />

134<br />

20<br />

59<br />

71<br />

AUG SEP<br />

80<br />

95<br />

102<br />

77<br />

113<br />

80<br />

69<br />

82<br />

96<br />

164<br />

25<br />

107<br />

124<br />

114<br />

81<br />

93<br />

193<br />

93<br />

107<br />

21<br />

149<br />

121<br />

50<br />

68<br />

58<br />

56<br />

68<br />

97<br />

21 1<br />

129<br />

121<br />

82<br />

58<br />

133<br />

118<br />

91<br />

150<br />

80<br />

18<br />

79<br />

99<br />

118<br />

81<br />

53<br />

131<br />

118<br />

55<br />

109<br />

107<br />

37<br />

9<br />

185<br />

20<br />

81<br />

55<br />

119<br />

100<br />

6<br />

123<br />

85<br />

17<br />

81<br />

56<br />

54<br />

190<br />

154<br />

96<br />

78<br />

177<br />

84<br />

71<br />

57<br />

1 1 1<br />

78<br />

76<br />

99<br />

67<br />

92<br />

34<br />

1 12<br />

33<br />

107<br />

41<br />

38<br />

136<br />

132<br />

66<br />

26<br />

152<br />

136<br />

20<br />

138<br />

42<br />

78<br />

35<br />

99<br />

36<br />

46<br />

24<br />

15<br />

68<br />

69<br />

61<br />

40<br />

97<br />

24<br />

OKT NOV<br />

10<br />

107<br />

39<br />

44<br />

167<br />

26<br />

144<br />

105<br />

134<br />

182<br />

126<br />

149<br />

130<br />

58<br />

50<br />

31<br />

87<br />

1 10<br />

75<br />

95<br />

76<br />

80<br />

103<br />

91<br />

220<br />

88<br />

108<br />

87<br />

73<br />

139<br />

62<br />

173<br />

92<br />

79<br />

1 12<br />

141<br />

45<br />

70<br />

76<br />

144<br />

125<br />

38<br />

51<br />

51<br />

65<br />

140<br />

37<br />

52<br />

132<br />

62<br />

38<br />

87<br />

27<br />

1 12<br />

143<br />

74<br />

72<br />

187<br />

53<br />

86<br />

44<br />

99<br />

71<br />

52<br />

51<br />

71<br />

47<br />

42<br />

57<br />

1 12<br />

44<br />

59<br />

72<br />

57<br />

78<br />

43<br />

53<br />

94<br />

40<br />

36<br />

96 86<br />

50 30<br />

157 89<br />

43 74<br />

173 56<br />

91 76<br />

74 49<br />

5 70<br />

92 37<br />

24 119<br />

143 70<br />

71 104<br />

66 70<br />

DEC JAAR<br />

26<br />

75<br />

73<br />

19<br />

12<br />

104<br />

56<br />

102<br />

69<br />

94<br />

66<br />

1 12<br />

22<br />

69<br />

30<br />

62<br />

82<br />

65<br />

22<br />

108<br />

100<br />

86<br />

75<br />

70<br />

34<br />

102<br />

75<br />

57<br />

48<br />

4<br />

81<br />

68<br />

64<br />

91<br />

90<br />

50<br />

88<br />

82<br />

70<br />

75<br />

720<br />

637<br />

563<br />

759<br />

964<br />

916<br />

624<br />

961<br />

789<br />

630<br />

1050<br />

738<br />

752<br />

789<br />

794<br />

990<br />

890<br />

743<br />

767<br />

832<br />

932<br />

775<br />

673<br />

725<br />

730<br />

622<br />

706<br />

827<br />

800<br />

790<br />

846<br />

695<br />

825<br />

772<br />

691<br />

846<br />

808<br />

683<br />

761<br />

87 828<br />

64 644<br />

23 959<br />

74 641<br />

35 808<br />

98 808<br />

70 599<br />

43 647<br />

100 745<br />

65 684<br />

62 575<br />

63 862<br />

67 611


TABEL B4 (VERVOLG) (NEERSLAG HOOFDDORP)<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

1951<br />

1952<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

JAN<br />

53<br />

107<br />

63<br />

25<br />

69<br />

55<br />

81<br />

96<br />

63<br />

36<br />

39<br />

44<br />

56<br />

37<br />

87<br />

20<br />

27<br />

61<br />

43<br />

19<br />

54<br />

50<br />

72<br />

82<br />

105<br />

105<br />

25<br />

18<br />

49<br />

104<br />

73<br />

52<br />

37<br />

17<br />

122<br />

40<br />

30<br />

84<br />

67<br />

12<br />

46<br />

63<br />

124<br />

38<br />

1 12<br />

105<br />

79<br />

130<br />

87<br />

18<br />

13<br />

72<br />

47<br />

55<br />

FEB<br />

30<br />

77<br />

65<br />

7<br />

39<br />

58<br />

32<br />

9<br />

64<br />

43<br />

22<br />

58<br />

45<br />

38<br />

45<br />

2<br />

19<br />

72<br />

5<br />

36<br />

6<br />

56<br />

50<br />

89<br />

29<br />

24<br />

34<br />

40<br />

13<br />

32<br />

25<br />

60<br />

141<br />

25<br />

40<br />

25<br />

75<br />

58<br />

52<br />

64<br />

46<br />

36<br />

16<br />

86<br />

95<br />

6<br />

43<br />

61<br />

42<br />

1 1<br />

29<br />

16<br />

65<br />

65<br />

MRT<br />

113<br />

62<br />

73<br />

32<br />

34<br />

66<br />

18<br />

27<br />

49<br />

28<br />

34<br />

49<br />

19<br />

50<br />

26<br />

10<br />

22<br />

32<br />

28<br />

46<br />

54<br />

25<br />

10<br />

75<br />

31<br />

63<br />

81<br />

78<br />

18<br />

10<br />

28<br />

17<br />

26<br />

76<br />

19<br />

27<br />

29<br />

86<br />

56<br />

13<br />

57<br />

27<br />

22<br />

56<br />

45<br />

50<br />

17<br />

34<br />

51<br />

63<br />

36<br />

40<br />

72<br />

49<br />

APR<br />

32<br />

35<br />

58<br />

40<br />

32<br />

61<br />

68<br />

22<br />

65<br />

34<br />

40<br />

56<br />

44<br />

69<br />

44<br />

33<br />

22<br />

64<br />

78<br />

13<br />

35<br />

68<br />

38<br />

71<br />

30<br />

42<br />

81<br />

28<br />

14<br />

33<br />

27<br />

28<br />

19<br />

30<br />

48<br />

70<br />

69<br />

64<br />

22<br />

49<br />

12<br />

19<br />

43<br />

14<br />

47<br />

81<br />

26<br />

49<br />

71<br />

45<br />

47<br />

67<br />

7b<br />

48<br />

MEI<br />

37<br />

68<br />

42<br />

1 1<br />

24<br />

20<br />

86<br />

21<br />

17<br />

105<br />

60<br />

85<br />

63<br />

22<br />

65<br />

14<br />

35<br />

67<br />

69<br />

66<br />

24<br />

53<br />

20<br />

50<br />

38<br />

36<br />

27<br />

34<br />

48<br />

37<br />

49<br />

97<br />

25<br />

31<br />

31<br />

49<br />

37<br />

38<br />

24<br />

28<br />

26<br />

76<br />

30<br />

56<br />

52<br />

18<br />

29<br />

27<br />

61<br />

79<br />

24<br />

91<br />

27<br />

66<br />

JUN<br />

65<br />

41<br />

96<br />

26<br />

33<br />

51<br />

34<br />

54<br />

60<br />

53<br />

29<br />

49<br />

73<br />

130<br />

44<br />

38<br />

31<br />

50<br />

14<br />

43<br />

37<br />

106<br />

48<br />

63<br />

24<br />

33<br />

56<br />

14<br />

42<br />

75<br />

53<br />

32<br />

88<br />

48<br />

69<br />

5<br />

56<br />

61<br />

58<br />

80<br />

98<br />

41<br />

54<br />

18<br />

33<br />

13<br />

32<br />

49<br />

16<br />

76<br />

92<br />

60<br />

84<br />

19<br />

154<br />

JUL<br />

74<br />

117<br />

14<br />

81<br />

90<br />

131<br />

1 12<br />

10<br />

80<br />

47<br />

75<br />

49<br />

60<br />

44<br />

50<br />

33<br />

130<br />

85<br />

69<br />

67<br />

30<br />

18<br />

103<br />

76<br />

69<br />

83<br />

115<br />

21<br />

174<br />

14<br />

63<br />

44<br />

72<br />

72<br />

54<br />

21<br />

116<br />

37<br />

54<br />

47<br />

160<br />

43<br />

96<br />

142<br />

77<br />

81<br />

99<br />

106<br />

88<br />

72<br />

56<br />

133<br />

120<br />

22<br />

AUG<br />

30<br />

81<br />

126<br />

145<br />

45<br />

58<br />

102<br />

48<br />

61<br />

94<br />

169<br />

68<br />

78<br />

148<br />

83<br />

61<br />

147<br />

81<br />

9<br />

32<br />

51<br />

74<br />

48<br />

68<br />

97<br />

43<br />

53<br />

117<br />

59<br />

135<br />

26<br />

85<br />

93<br />

53<br />

105<br />

46<br />

102<br />

143<br />

71<br />

121<br />

127<br />

65<br />

186<br />

154<br />

91<br />

41<br />

144<br />

105<br />

90<br />

120<br />

133<br />

81<br />

84<br />

70<br />

SEP<br />

113<br />

70<br />

68<br />

46<br />

174<br />

68<br />

35<br />

35<br />

115<br />

152<br />

77<br />

164<br />

83<br />

134<br />

62<br />

56<br />

1 15<br />

64<br />

98<br />

33<br />

58<br />

139<br />

102<br />

98<br />

71<br />

100<br />

83<br />

21<br />

106<br />

44<br />

124<br />

99<br />

106<br />

63<br />

42<br />

75<br />

142<br />

73<br />

134<br />

69<br />

75<br />

108<br />

46<br />

146<br />

119<br />

5<br />

46<br />

101<br />

1 12<br />

82<br />

1 14<br />

109<br />

47<br />

92<br />

OKT<br />

43<br />

39<br />

77<br />

167<br />

1 1 1<br />

125<br />

15<br />

34<br />

12<br />

115<br />

1 12<br />

88<br />

124<br />

44<br />

90<br />

137<br />

138<br />

37<br />

226<br />

87<br />

98<br />

83<br />

82<br />

19<br />

125<br />

141<br />

34<br />

199<br />

1 15<br />

20<br />

87<br />

48<br />

70<br />

8<br />

45<br />

106<br />

48<br />

12<br />

120<br />

6<br />

104<br />

170<br />

103<br />

53<br />

72<br />

85<br />

141<br />

162<br />

74<br />

71<br />

127<br />

20<br />

79<br />

139<br />

NOV<br />

67<br />

129<br />

55<br />

50<br />

47<br />

64<br />

1 1<br />

42<br />

70<br />

90<br />

22<br />

89<br />

58<br />

88<br />

132<br />

80<br />

121<br />

23<br />

38<br />

49<br />

56<br />

61<br />

85<br />

67<br />

58<br />

133<br />

146<br />

36<br />

80<br />

118<br />

208<br />

40<br />

84<br />

119<br />

23<br />

104<br />

127<br />

130<br />

124<br />

28<br />

70<br />

15<br />

47<br />

50<br />

36<br />

51<br />

137<br />

56<br />

45<br />

102<br />

52<br />

91<br />

135<br />

116<br />

DEC<br />

109<br />

116<br />

80<br />

53<br />

90<br />

93<br />

63<br />

44<br />

46<br />

86<br />

59<br />

122<br />

43<br />

73<br />

55<br />

79<br />

58<br />

29<br />

1 1<br />

6<br />

69<br />

92<br />

49<br />

45<br />

84<br />

36<br />

105<br />

80<br />

86<br />

40<br />

95<br />

60<br />

29<br />

78<br />

52<br />

81<br />

90<br />

55<br />

92<br />

46<br />

66<br />

63<br />

49<br />

51<br />

81<br />

79<br />

99<br />

122<br />

92<br />

22<br />

78<br />

151<br />

160<br />

117<br />

JAAR<br />

767<br />

943<br />

818<br />

682<br />

787<br />

850<br />

659<br />

442<br />

702<br />

883<br />

738<br />

922<br />

745<br />

876<br />

783<br />

562<br />

865<br />

665<br />

688<br />

496<br />

573<br />

827<br />

706<br />

804<br />

761<br />

841<br />

840<br />

686<br />

803<br />

661<br />

858<br />

661<br />

790<br />

620<br />

649<br />

648<br />

921<br />

841<br />

874<br />

563<br />

887<br />

726<br />

816<br />

864<br />

859<br />

614<br />

892<br />

1002<br />

830<br />

761<br />

801<br />

929<br />

998<br />

857


TABEL B4 (VERVOLG) (NEERSLAG HOOFDDORP)<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

197^<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

JAN<br />

73<br />

62<br />

40<br />

64<br />

22<br />

28<br />

59<br />

1 10<br />

107<br />

92<br />

71<br />

66<br />

FEB<br />

38<br />

61<br />

99<br />

45<br />

44<br />

69<br />

44<br />

26<br />

19<br />

85<br />

30<br />

49<br />

MRT<br />

32<br />

57<br />

43<br />

39<br />

26<br />

14<br />

52<br />

77<br />

29<br />

45<br />

69<br />

101<br />

APR<br />

34<br />

73<br />

72<br />

18<br />

55<br />

50<br />

10<br />

54<br />

6<br />

68<br />

34<br />

75<br />

MEI<br />

76<br />

55<br />

1 1<br />

51<br />

63<br />

60<br />

28<br />

20<br />

22<br />

32<br />

27<br />

1 14<br />

JUN<br />

68<br />

42<br />

26<br />

82<br />

59<br />

53<br />

66<br />

45<br />

35<br />

42<br />

82<br />

95<br />

JUL<br />

82<br />

44<br />

142<br />

31<br />

96<br />

102<br />

80<br />

28<br />

43<br />

35<br />

80<br />

33<br />

AUG<br />

88<br />

167<br />

46<br />

47<br />

118<br />

56<br />

50<br />

27<br />

16<br />

96<br />

45<br />

44<br />

SEP<br />

118<br />

10<br />

76<br />

26<br />

46<br />

120<br />

131<br />

107<br />

117<br />

9<br />

72<br />

30<br />

OKT<br />

91<br />

22<br />

126<br />

27<br />

44<br />

117<br />

185<br />

23<br />

50<br />

85<br />

51<br />

33<br />

NOV<br />

36<br />

121<br />

91<br />

71<br />

85<br />

98<br />

123<br />

113<br />

50<br />

196<br />

55<br />

120<br />

DEC<br />

56<br />

42<br />

60<br />

28<br />

20<br />

71<br />

119<br />

45<br />

97<br />

48<br />

91<br />

175<br />

JAAR<br />

792<br />

756<br />

830<br />

528<br />

677<br />

838<br />

947<br />

675<br />

590<br />

832<br />

706<br />

935<br />

TABEL B5 DE BILT (1897-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE NEERSLAG IN MM<br />

1897<br />

1898<br />

1899<br />

1900<br />

1901<br />

1902<br />

1903<br />

1904<br />

1905<br />

1906<br />

1907<br />

1908<br />

1909<br />

1910<br />

191 1<br />

1912<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

JAN<br />

19<br />

43<br />

79<br />

66<br />

47<br />

44<br />

42<br />

59<br />

32<br />

1 12<br />

38<br />

53<br />

22<br />

60<br />

29<br />

62<br />

74<br />

62<br />

107<br />

75<br />

49<br />

105<br />

50<br />

84<br />

FEB<br />

39<br />

91<br />

44<br />

54<br />

28<br />

34<br />

34<br />

58<br />

37<br />

50<br />

48<br />

55<br />

36<br />

74<br />

44<br />

54<br />

31<br />

31<br />

87<br />

78<br />

6<br />

48<br />

40<br />

40<br />

MRT<br />

72<br />

48<br />

24<br />

23<br />

70<br />

46<br />

67<br />

37<br />

77<br />

52<br />

54<br />

42<br />

63<br />

34<br />

54<br />

81<br />

66<br />

139<br />

58<br />

85<br />

27<br />

26<br />

66<br />

19<br />

APR<br />

75<br />

47<br />

87<br />

44<br />

85<br />

36<br />

126<br />

21<br />

52<br />

27<br />

40<br />

33<br />

93<br />

70<br />

29<br />

39<br />

20<br />

40<br />

43<br />

80<br />

52<br />

32<br />

65<br />

88<br />

MEI<br />

42<br />

80<br />

86<br />

50<br />

33<br />

76<br />

57<br />

66<br />

36<br />

92<br />

65<br />

58<br />

38<br />

45<br />

24<br />

62<br />

87<br />

43<br />

78<br />

67<br />

18<br />

19<br />

22<br />

61<br />

JUN<br />

70<br />

76<br />

7<br />

82<br />

48<br />

24<br />

89<br />

71<br />

65<br />

48<br />

95<br />

67<br />

39<br />

78<br />

108<br />

123<br />

1 1 1<br />

53<br />

53<br />

1 12<br />

95<br />

51<br />

46<br />

26<br />

JUL<br />

32<br />

83<br />

56<br />

59<br />

89<br />

80<br />

80<br />

23<br />

78<br />

60<br />

32<br />

73<br />

88<br />

101<br />

21<br />

42<br />

98<br />

86<br />

96<br />

32<br />

63<br />

135<br />

129<br />

99<br />

AUG<br />

108<br />

52<br />

15<br />

126<br />

69<br />

1 1 1<br />

94<br />

62<br />

117<br />

61<br />

50<br />

105<br />

136<br />

69<br />

16<br />

221<br />

18<br />

38<br />

96<br />

100<br />

193<br />

52<br />

48<br />

115<br />

SEP<br />

94<br />

1 1<br />

135<br />

15<br />

1 10<br />

43<br />

104<br />

41<br />

48<br />

34<br />

36<br />

36<br />

61<br />

70<br />

34<br />

99<br />

18<br />

81<br />

46<br />

39<br />

37<br />

189<br />

40<br />

27<br />

OKT<br />

50<br />

51<br />

68<br />

98<br />

78<br />

42<br />

120<br />

43<br />

145<br />

56<br />

73<br />

26<br />

99<br />

20<br />

114<br />

65<br />

47<br />

38<br />

20<br />

93<br />

156<br />

75<br />

63<br />

1 1<br />

NOV<br />

41<br />

70<br />

33<br />

28<br />

61<br />

32<br />

85<br />

60<br />

59<br />

60<br />

42<br />

58<br />

42<br />

1 1 1<br />

93<br />

83<br />

70<br />

60<br />

97<br />

51<br />

50<br />

47<br />

58<br />

14<br />

DEC<br />

91<br />

72<br />

58<br />

80<br />

100<br />

64<br />

28<br />

54<br />

29<br />

72<br />

86<br />

37<br />

114<br />

87<br />

76<br />

97<br />

80<br />

1 15<br />

1 10<br />

82<br />

37<br />

106<br />

1 15<br />

57<br />

JAAR<br />

733<br />

724<br />

691<br />

724<br />

818<br />

631<br />

926<br />

596<br />

776<br />

724<br />

660<br />

644<br />

831<br />

818<br />

641<br />

1027<br />

719<br />

785<br />

891<br />

895<br />

782<br />

884<br />

742<br />

641<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

75<br />

59<br />

48<br />

47<br />

62<br />

76<br />

52<br />

88<br />

18<br />

28<br />

1 1<br />

69<br />

54<br />

27<br />

54<br />

53<br />

58<br />

55<br />

8<br />

16<br />

31<br />

51<br />

34<br />

41<br />

46<br />

27<br />

52<br />

24<br />

7<br />

26<br />

29<br />

69<br />

30<br />

46<br />

55<br />

37<br />

83<br />

45<br />

44<br />

24<br />

20<br />

10<br />

127<br />

70<br />

78<br />

73<br />

24<br />

58<br />

36<br />

45<br />

45<br />

50<br />

34<br />

36<br />

36<br />

41<br />

147<br />

77<br />

45<br />

73<br />

1 1<br />

83<br />

58<br />

83<br />

51<br />

63<br />

58<br />

42<br />

53<br />

192<br />

30<br />

52<br />

102<br />

149<br />

88<br />

45<br />

1 18<br />

121<br />

70<br />

100<br />

21<br />

99<br />

73<br />

119<br />

121<br />

72<br />

101<br />

42<br />

36<br />

117<br />

25<br />

1 1<br />

122<br />

76<br />

73<br />

119<br />

42<br />

71<br />

147<br />

102<br />

33<br />

51<br />

85<br />

27<br />

65<br />

64<br />

76<br />

130<br />

74<br />

142<br />

57<br />

48<br />

74<br />

59<br />

171<br />

40<br />

65<br />

61<br />

92<br />

47<br />

388<br />

651<br />

841<br />

778<br />

899<br />

71 1<br />

875<br />

814<br />

630<br />

911<br />

155


TABEL<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

193 1 *<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

19^0<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

1951<br />

1952<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

B5<br />

JAN<br />

84<br />

50<br />

25<br />

52<br />

56<br />

72<br />

99<br />

107<br />

94<br />

41<br />

33<br />

67<br />

76<br />

89<br />

56<br />

41<br />

31<br />

142<br />

38<br />

39<br />

87<br />

85<br />

24<br />

55<br />

57<br />

108<br />

45<br />

1 1 1<br />

101<br />

74<br />

101<br />

95<br />

25<br />

18<br />

108<br />

56<br />

54<br />

80<br />

45<br />

52<br />

55<br />

41<br />

26<br />

61<br />

82<br />

108<br />

71<br />

66<br />

58<br />

(VERVOLG)<br />

FEB<br />

77<br />

7<br />

41<br />

1 1<br />

69<br />

53<br />

103<br />

33<br />

27<br />

33<br />

47<br />

30<br />

49<br />

32<br />

69<br />

174<br />

21<br />

45<br />

26<br />

4 14<br />

65<br />

50<br />

77<br />

45<br />

43<br />

23<br />

91<br />

73<br />

5<br />

47<br />

54<br />

51<br />

16<br />

33<br />

21<br />

96<br />

55<br />

34<br />

52<br />

1 15<br />

42<br />

32<br />

78<br />

31<br />

23<br />

17<br />

96<br />

25<br />

57<br />

MRT<br />

23<br />

29<br />

45<br />

57<br />

36<br />

16<br />

84<br />

25<br />

62<br />

80<br />

81<br />

26<br />

14<br />

36<br />

23<br />

66<br />

109<br />

19<br />

29<br />

34<br />

89<br />

61<br />

15<br />

37<br />

32<br />

31<br />

59<br />

33<br />

61<br />

27<br />

39<br />

49<br />

62<br />

37<br />

60<br />

79<br />

56<br />

41<br />

48<br />

58<br />

49<br />

32<br />

21<br />

62<br />

73<br />

37<br />

41<br />

81<br />

98<br />

APR<br />

59<br />

89<br />

19<br />

43<br />

96<br />

52<br />

60<br />

36<br />

65<br />

67<br />

34<br />

26<br />

35<br />

33<br />

64<br />

16<br />

47<br />

55<br />

67<br />

76<br />

79<br />

32<br />

56<br />

19<br />

26<br />

35<br />

17<br />

53<br />

78<br />

30<br />

67<br />

81<br />

48<br />

54<br />

108<br />

73<br />

50<br />

33<br />

74<br />

92<br />

20<br />

62<br />

66<br />

10<br />

62<br />

10<br />

62<br />

38<br />

80<br />

MEI<br />

98<br />

47<br />

62<br />

69<br />

92<br />

21<br />

44<br />

34<br />

63<br />

16<br />

40<br />

63<br />

40<br />

43<br />

130<br />

31<br />

56<br />

57<br />

43<br />

71<br />

48<br />

18<br />

28<br />

25<br />

81<br />

31<br />

65<br />

66<br />

16<br />

50<br />

31<br />

67<br />

69<br />

35<br />

104<br />

35<br />

52<br />

91<br />

85<br />

29<br />

89<br />

82<br />

108<br />

54<br />

34<br />

25<br />

60<br />

25<br />

120<br />

JUN<br />

85<br />

40<br />

55<br />

41<br />

132<br />

53<br />

46<br />

34<br />

15<br />

59<br />

17<br />

48<br />

126<br />

64<br />

40<br />

86<br />

53<br />

82<br />

16<br />

61<br />

39<br />

47<br />

114<br />

95<br />

50<br />

62<br />

35<br />

64<br />

28<br />

58<br />

92<br />

21<br />

73<br />

101<br />

97<br />

139<br />

49<br />

108<br />

42<br />

55<br />

94<br />

68<br />

33<br />

87<br />

86<br />

53<br />

39<br />

68<br />

93<br />

JUL<br />

123<br />

93<br />

38<br />

46<br />

35<br />

123<br />

46<br />

90<br />

94<br />

1 15<br />

38<br />

167<br />

25<br />

84<br />

55<br />

57<br />

76<br />

82<br />

32<br />

94<br />

42<br />

98<br />

56<br />

120<br />

40<br />

127<br />

107<br />

80<br />

43<br />

81<br />

91<br />

69<br />

47<br />

44<br />

143<br />

183<br />

20<br />

85<br />

46<br />

132<br />

24<br />

101<br />

66<br />

84<br />

25<br />

43<br />

63<br />

66<br />

33<br />

AUG<br />

75<br />

37<br />

55<br />

109<br />

44<br />

62<br />

52<br />

1 1 1<br />

41<br />

56<br />

172<br />

90<br />

1 1 1<br />

9<br />

139<br />

83<br />

45<br />

127<br />

62<br />

113<br />

119<br />

86<br />

141<br />

116<br />

45<br />

129<br />

150<br />

87<br />

33<br />

140<br />

81<br />

72<br />

168<br />

86<br />

114<br />

88<br />

93<br />

116<br />

200<br />

25<br />

40<br />

60<br />

64<br />

79<br />

41<br />

16<br />

97<br />

39<br />

58<br />

SEP<br />

34<br />

101<br />

61<br />

43<br />

138<br />

1 10<br />

82<br />

63<br />

94<br />

85<br />

20<br />

39<br />

27<br />

92<br />

86<br />

104<br />

50<br />

33<br />

77<br />

104<br />

64<br />

76<br />

29<br />

88<br />

67<br />

39<br />

209<br />

82<br />

3<br />

42<br />

64<br />

54<br />

89<br />

66<br />

78<br />

50<br />

90<br />

116<br />

10<br />

85<br />

24<br />

39<br />

77<br />

140<br />

66<br />

64<br />

1 1<br />

55<br />

28<br />

(NEERSLAG DE<br />

OKT<br />

40<br />

194<br />

62<br />

100<br />

86<br />

63<br />

15<br />

115<br />

105<br />

27<br />

149<br />

106<br />

32<br />

68<br />

45<br />

65<br />

27<br />

26<br />

68<br />

26<br />

13<br />

68<br />

6<br />

94<br />

125<br />

79<br />

51<br />

72<br />

63<br />

175<br />

89<br />

82<br />

68<br />

132<br />

20<br />

52<br />

88<br />

87<br />

21<br />

107<br />

19<br />

34<br />

101<br />

143<br />

13<br />

43<br />

54<br />

42<br />

42<br />

NOV<br />

37<br />

40<br />

41<br />

45<br />

45<br />

78<br />

45<br />

74<br />

136<br />

139<br />

28<br />

53<br />

88<br />

183<br />

45<br />

60<br />

129<br />

25<br />

1 10<br />

131<br />

113<br />

89<br />

17<br />

57<br />

15<br />

43<br />

41<br />

30<br />

45<br />

120<br />

62<br />

30<br />

101<br />

55-<br />

103<br />

120<br />

119<br />

48<br />

85<br />

99<br />

71<br />

85<br />

74<br />

118<br />

98<br />

39<br />

172<br />

32<br />

78<br />

DEC<br />

36<br />

18<br />

6<br />

94<br />

89<br />

48<br />

52<br />

61<br />

44<br />

102<br />

78<br />

65<br />

47<br />

76<br />

55<br />

36<br />

108<br />

43<br />

100<br />

88<br />

52<br />

85<br />

44<br />

66<br />

80<br />

44<br />

55<br />

78<br />

65<br />

84<br />

142<br />

95<br />

12<br />

88<br />

205<br />

172<br />

129<br />

26<br />

41<br />

60<br />

34<br />

22<br />

67<br />

128<br />

27<br />

87<br />

48<br />

107<br />

129<br />

BILT)<br />

JAAR<br />

771<br />

744<br />

51 1<br />

71 1<br />

917<br />

750<br />

727<br />

783<br />

839<br />

821<br />

736<br />

780<br />

670<br />

808<br />

805<br />

817<br />

752<br />

736<br />

668<br />

950<br />

810<br />

792<br />

607<br />

818<br />

660<br />

752<br />

924<br />

829<br />

539<br />

928<br />

912<br />

765<br />

777<br />

748<br />

1 160<br />

1 143<br />

856<br />

863<br />

748<br />

909<br />

561<br />

658<br />

781<br />

997<br />

630<br />

542<br />

814<br />

644<br />

873


TABEL B6 WINTERSWIJK (1880-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE NEERSLAG IN MM<br />

JAN<br />

1880<br />

1881<br />

1882<br />

1883<br />

1884<br />

1885<br />

1886<br />

1887<br />

1888<br />

1889<br />

1890<br />

1891<br />

1892<br />

1893<br />

1894<br />

1895<br />

1896<br />

1897<br />

1898<br />

1899<br />

1900<br />

1901<br />

1902<br />

1903<br />

1904<br />

1905<br />

1906<br />

1907<br />

1908<br />

1909<br />

1910<br />

191 1<br />

1912<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

5<br />

47<br />

45<br />

98<br />

38<br />

83<br />

5<br />

32<br />

22<br />

96<br />

38<br />

65<br />

36<br />

47<br />

63<br />

48<br />

45<br />

35<br />

106<br />

75<br />

35<br />

64<br />

45<br />

70<br />

39<br />

99<br />

39<br />

46<br />

26<br />

49<br />

23<br />

65<br />

63<br />

52<br />

1 14<br />

76<br />

48<br />

94<br />

38<br />

1 12<br />

99<br />

62<br />

62<br />

22<br />

90<br />

98<br />

58<br />

96<br />

10<br />

53<br />

1 14<br />

FEB MRT<br />

62<br />

49<br />

35<br />

32<br />

62<br />

21<br />

1 1<br />

25<br />

59<br />

1<br />

1 1<br />

42<br />

62<br />

90<br />

18<br />

12<br />

47<br />

1 10<br />

37<br />

73<br />

33<br />

19<br />

58<br />

70<br />

38<br />

36<br />

60<br />

$6<br />

57<br />

77<br />

48<br />

47<br />

24<br />

40<br />

55<br />

76<br />

7<br />

52<br />

24<br />

45<br />

20<br />

58<br />

64<br />

26<br />

72<br />

90<br />

46<br />

67<br />

7<br />

26<br />

1 1 1<br />

64<br />

20<br />

27<br />

21<br />

35<br />

37<br />

76<br />

41<br />

37<br />

71<br />

41<br />

35<br />

42<br />

68<br />

88<br />

84<br />

63<br />

22<br />

1 1<br />

81<br />

55<br />

72<br />

52<br />

91<br />

60<br />

54<br />

48<br />

53<br />

15<br />

60<br />

87<br />

81<br />

121<br />

60<br />

52<br />

34<br />

21<br />

71<br />

25<br />

37<br />

45<br />

33<br />

31<br />

66<br />

38<br />

53<br />

17<br />

9<br />

42<br />

71 22<br />

APR MEI<br />

19<br />

54<br />

1<br />

18<br />

23<br />

29<br />

21<br />

43<br />

24<br />

65<br />

85<br />

25<br />

0<br />

44<br />

55<br />

45<br />

52<br />

43<br />

96<br />

43<br />

78<br />

27<br />

97<br />

28<br />

53<br />

26<br />

21<br />

59<br />

60<br />

54<br />

27<br />

22<br />

28<br />

48<br />

43<br />

73<br />

42<br />

22<br />

57<br />

57<br />

28<br />

59<br />

25<br />

74<br />

58<br />

26<br />

91<br />

55<br />

42<br />

46<br />

68<br />

55<br />

65<br />

24<br />

78<br />

89<br />

48<br />

64<br />

27<br />

107<br />

79<br />

42<br />

45<br />

21<br />

50<br />

58<br />

19<br />

64<br />

123<br />

117<br />

35<br />

17<br />

99<br />

85<br />

46<br />

33<br />

92<br />

35<br />

54<br />

22<br />

57<br />

44<br />

36<br />

37<br />

87<br />

42<br />

48<br />

41<br />

37<br />

16<br />

48<br />

19<br />

18<br />

145<br />

96<br />

71<br />

127<br />

37<br />

49<br />

33<br />

60<br />

42<br />

JUN JUL<br />

84<br />

48<br />

126<br />

34<br />

63<br />

81<br />

78<br />

39<br />

44<br />

40<br />

60<br />

104<br />

63<br />

28<br />

108<br />

65<br />

73<br />

35<br />

88<br />

22<br />

1 10<br />

56<br />

49<br />

47<br />

38<br />

121<br />

54<br />

84<br />

77<br />

49<br />

87<br />

43<br />

98<br />

1 12<br />

76<br />

20<br />

86<br />

101<br />

77<br />

68<br />

35<br />

36<br />

31<br />

39<br />

51<br />

47<br />

86<br />

129<br />

69<br />

78<br />

54<br />

50<br />

77<br />

83<br />

138<br />

97<br />

19<br />

73<br />

48<br />

196<br />

128<br />

139<br />

141<br />

53<br />

1 15<br />

185<br />

66<br />

54<br />

57<br />

85<br />

89<br />

91<br />

36<br />

86<br />

118<br />

1 1<br />

67<br />

98<br />

61<br />

90<br />

91<br />

196<br />

33<br />

25<br />

79<br />

49<br />

89<br />

63<br />

79<br />

84<br />

76<br />

87<br />

12<br />

81<br />

72<br />

123<br />

106<br />

89<br />

1 10<br />

60<br />

52<br />

101<br />

119<br />

AUG SEP<br />

53<br />

130<br />

133<br />

57<br />

50<br />

64<br />

71<br />

56<br />

55<br />

97<br />

156<br />

96<br />

54<br />

16<br />

106<br />

81<br />

94<br />

1 10<br />

51<br />

5<br />

147<br />

49<br />

103<br />

132<br />

29<br />

95<br />

51<br />

60<br />

144<br />

83<br />

48<br />

5<br />

121<br />

32<br />

45<br />

90<br />

63<br />

128<br />

86<br />

34<br />

79<br />

35<br />

53<br />

90<br />

153<br />

27<br />

66<br />

137<br />

130<br />

53<br />

1 15<br />

108<br />

60<br />

53<br />

117<br />

62<br />

51<br />

75<br />

31<br />

56<br />

26<br />

91<br />

7<br />

34<br />

108<br />

100<br />

53<br />

22<br />

133<br />

74<br />

16<br />

150<br />

17<br />

99<br />

57<br />

108<br />

24<br />

55<br />

51<br />

12<br />

40<br />

93<br />

79<br />

23<br />

52<br />

51<br />

92<br />

38<br />

38<br />

47<br />

1 19<br />

54<br />

44<br />

29<br />

91<br />

57<br />

120<br />

97<br />

53<br />

74<br />

13<br />

52<br />

77<br />

27<br />

OKT NOV<br />

150<br />

50<br />

54<br />

65<br />

75<br />

126<br />

83<br />

57<br />

75<br />

50<br />

95<br />

43<br />

68<br />

92<br />

61<br />

98<br />

89<br />

47<br />

47<br />

44<br />

104<br />

96<br />

52<br />

104<br />

47<br />

128<br />

67<br />

66<br />

4<br />

87<br />

15<br />

72<br />

62<br />

61<br />

62<br />

21<br />

62<br />

133<br />

47<br />

38<br />

18<br />

29<br />

82<br />

139<br />

67<br />

60<br />

143<br />

31<br />

84<br />

162<br />

89<br />

38<br />

117<br />

54<br />

103<br />

71<br />

45<br />

50<br />

64<br />

39<br />

75<br />

46<br />

113<br />

32<br />

34<br />

69<br />

47<br />

81<br />

52<br />

33<br />

29<br />

38<br />

22<br />

73<br />

23<br />

99<br />

70<br />

42<br />

77<br />

53<br />

55<br />

47<br />

77<br />

60<br />

83<br />

72<br />

52<br />

58<br />

51<br />

48<br />

33<br />

81<br />

12<br />

35<br />

69<br />

55<br />

26<br />

60<br />

104<br />

55<br />

123<br />

64<br />

139<br />

41<br />

DEC JAAR<br />

142<br />

71<br />

79<br />

54<br />

118<br />

35<br />

43<br />

73<br />

36<br />

61<br />

2<br />

94<br />

67<br />

39<br />

83<br />

82<br />

59<br />

72<br />

80<br />

51<br />

75<br />

96<br />

78<br />

23<br />

44<br />

34<br />

60<br />

73<br />

31<br />

116<br />

66<br />

62<br />

84<br />

79<br />

82<br />

109<br />

95<br />

48<br />

103<br />

152<br />

46<br />

72<br />

57<br />

51<br />

40<br />

135<br />

49<br />

55<br />

67<br />

97<br />

50<br />

39<br />

733<br />

973<br />

606<br />

751<br />

681<br />

658<br />

505<br />

708<br />

768<br />

851<br />

788<br />

664<br />

614<br />

917<br />

757<br />

764<br />

721<br />

770<br />

776<br />

802<br />

748<br />

732<br />

986<br />

529<br />

794<br />

771<br />

617<br />

703<br />

783<br />

819<br />

502<br />

783<br />

720<br />

803<br />

737<br />

783<br />

756<br />

776<br />

710<br />

607<br />

450<br />

707<br />

831<br />

827<br />

887<br />

968<br />

876<br />

830<br />

660<br />

852<br />

739<br />

157


TABEL B6 (VERVOLG) (NEERSLAG WINTERSWIJK)<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

1951<br />

1952<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

JAN<br />

60<br />

19<br />

62<br />

55<br />

76<br />

76<br />

121<br />

94<br />

13<br />

37<br />

31<br />

61<br />

106<br />

40<br />

41<br />

34<br />

120<br />

32<br />

39<br />

97<br />

90<br />

22<br />

59<br />

66<br />

85<br />

57<br />

101<br />

71<br />

70<br />

1 10<br />

100<br />

19<br />

20<br />

1 1 1<br />

57<br />

47<br />

82<br />

41<br />

37<br />

50<br />

23<br />

25<br />

72<br />

81<br />

124<br />

64<br />

50<br />

48<br />

FEB<br />

13<br />

43<br />

14<br />

79<br />

73<br />

137<br />

40<br />

34<br />

33<br />

37<br />

17<br />

47<br />

41<br />

77<br />

223<br />

24<br />

67<br />

34<br />

122<br />

63<br />

38<br />

64<br />

38<br />

50<br />

20<br />

108<br />

82<br />

5<br />

40<br />

93<br />

71<br />

18<br />

38<br />

22<br />

115<br />

57<br />

22<br />

44<br />

118<br />

36<br />

22<br />

76<br />

34<br />

23<br />

22<br />

63<br />

26<br />

48<br />

MRT<br />

32<br />

35<br />

57<br />

31<br />

18<br />

61<br />

36<br />

71<br />

1 15<br />

96<br />

29<br />

22<br />

48<br />

25<br />

41<br />

87<br />

23<br />

53<br />

24<br />

65<br />

56<br />

9<br />

56<br />

42<br />

47<br />

71<br />

25<br />

47<br />

24<br />

48<br />

47<br />

70<br />

32<br />

43<br />

85<br />

65<br />

56<br />

55<br />

77<br />

35<br />

44<br />

32<br />

47<br />

71<br />

27<br />

41<br />

90<br />

83<br />

APR<br />

1 10<br />

20<br />

67<br />

92<br />

128<br />

78<br />

36<br />

76<br />

56<br />

21<br />

34<br />

47<br />

30<br />

49<br />

15<br />

64<br />

46<br />

41<br />

89<br />

78<br />

19<br />

40<br />

25<br />

37<br />

36<br />

10<br />

49<br />

32<br />

33<br />

84<br />

80<br />

46<br />

43<br />

117<br />

67<br />

50<br />

13<br />

89<br />

113<br />

29<br />

103<br />

81<br />

5<br />

51<br />

9<br />

59<br />

24<br />

55<br />

MEI<br />

79<br />

70<br />

49<br />

22<br />

17<br />

33<br />

26<br />

21<br />

27<br />

37<br />

57<br />

38<br />

44<br />

121<br />

49<br />

36<br />

65<br />

49<br />

53<br />

88<br />

33<br />

26<br />

43<br />

88<br />

32<br />

61<br />

81<br />

17<br />

50<br />

51<br />

85<br />

53<br />

40<br />

80<br />

51<br />

62<br />

86<br />

81<br />

74<br />

47<br />

81<br />

71<br />

72<br />

37<br />

51<br />

82<br />

42<br />

92<br />

JUN<br />

38<br />

95<br />

61<br />

78<br />

75<br />

122<br />

35<br />

48<br />

86<br />

16<br />

36<br />

62<br />

107<br />

34<br />

76<br />

58<br />

75<br />

49<br />

66<br />

44<br />

65<br />

91<br />

63<br />

48<br />

91<br />

38<br />

65<br />

48<br />

33<br />

81<br />

16<br />

92<br />

57<br />

103<br />

121<br />

52<br />

104<br />

53<br />

32<br />

140<br />

69<br />

41<br />

53<br />

51<br />

34<br />

93<br />

94<br />

52<br />

158<br />

JUL<br />

81<br />

76<br />

98<br />

54<br />

119<br />

53<br />

87<br />

1 1 1<br />

119<br />

31<br />

133<br />

26<br />

81<br />

72<br />

74<br />

51<br />

99<br />

65<br />

97<br />

43<br />

96<br />

90<br />

193<br />

38<br />

163<br />

80<br />

108<br />

48<br />

113<br />

104<br />

57<br />

46<br />

33<br />

146<br />

159<br />

66<br />

60<br />

60<br />

141<br />

36<br />

1 1 1<br />

81<br />

70<br />

77<br />

35<br />

48<br />

55<br />

40<br />

AUG<br />

55<br />

24<br />

87<br />

69<br />

57<br />

45<br />

69<br />

53<br />

58<br />

205<br />

52<br />

119<br />

34<br />

146<br />

73<br />

36<br />

80<br />

83<br />

58<br />

82<br />

98<br />

78<br />

131<br />

63<br />

107<br />

84<br />

95<br />

53<br />

155<br />

87<br />

88<br />

1 1 1<br />

63<br />

67<br />

130<br />

76<br />

108<br />

166<br />

42<br />

43<br />

56<br />

19<br />

66<br />

37<br />

13<br />

108<br />

54<br />

73<br />

SEP<br />

104<br />

44<br />

40<br />

154<br />

125<br />

86<br />

29<br />

69<br />

73<br />

25<br />

49<br />

49<br />

52<br />

57<br />

86<br />

56<br />

63<br />

85<br />

104<br />

66<br />

58<br />

36<br />

59<br />

79<br />

69<br />

198<br />

56<br />

6<br />

69<br />

54<br />

78<br />

72<br />

66<br />

48<br />

29<br />

90<br />

124<br />

16<br />

74<br />

39<br />

64<br />

63<br />

126<br />

77<br />

37<br />

5<br />

67<br />

33<br />

OKT<br />

162<br />

49<br />

86<br />

77<br />

70<br />

1 1<br />

114<br />

94<br />

29<br />

131<br />

80<br />

29<br />

76<br />

50<br />

63<br />

17<br />

36<br />

52<br />

34<br />

12<br />

59<br />

12<br />

99<br />

78<br />

95<br />

40<br />

91<br />

46<br />

1 10<br />

122<br />

36<br />

61<br />

77<br />

23<br />

87<br />

71<br />

72<br />

16<br />

123<br />

27<br />

12<br />

89<br />

105<br />

26<br />

37<br />

29<br />

22<br />

23<br />

NOV<br />

48<br />

30<br />

32<br />

47<br />

77<br />

20<br />

68<br />

132<br />

135<br />

35<br />

52<br />

82<br />

153<br />

34<br />

49<br />

124<br />

26<br />

74<br />

107<br />

118<br />

95<br />

1 1<br />

73<br />

33<br />

41<br />

36<br />

30<br />

33<br />

128<br />

72<br />

25<br />

102<br />

59<br />

102<br />

108<br />

81<br />

55<br />

68<br />

78<br />

68<br />

73<br />

66<br />

95<br />

78<br />

51<br />

115<br />

20<br />

68<br />

DEC<br />

22<br />

1 1<br />

90<br />

57<br />

71<br />

42<br />

59<br />

36<br />

103<br />

78<br />

43<br />

30<br />

48<br />

53<br />

34<br />

124<br />

32<br />

87<br />

63<br />

80<br />

72<br />

52<br />

75<br />

93<br />

52<br />

50<br />

81<br />

61<br />

120<br />

1 1 1<br />

92<br />

17<br />

63<br />

184<br />

181<br />

89<br />

19<br />

31<br />

56<br />

36<br />

24<br />

74<br />

136<br />

36<br />

61<br />

48<br />

114<br />

85<br />

JAAR<br />

802<br />

516<br />

743<br />

816<br />

905<br />

763<br />

720<br />

836<br />

847<br />

746<br />

613<br />

611<br />

820<br />

757<br />

823<br />

709<br />

733<br />

704<br />

856<br />

836<br />

779<br />

530<br />

914<br />

715<br />

837<br />

833<br />

863<br />

468<br />

945<br />

1016<br />

777<br />

707<br />

590<br />

1045<br />

1 189<br />

805<br />

801<br />

719<br />

963<br />

586<br />

682<br />

718<br />

881<br />

645<br />

501<br />

755<br />

658<br />

699


TABEL B7 GEMERT (1904-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE NEERSLAG IN MM<br />

JAN FEB MRT APR MEI JUN<br />

1904<br />

1905<br />

1906<br />

1907<br />

1908<br />

1909<br />

1910<br />

1911<br />

1912<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

1951<br />

1952<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

52<br />

28<br />

79<br />

29<br />

50<br />

20<br />

52<br />

33<br />

93<br />

55<br />

53<br />

96<br />

71<br />

56<br />

80<br />

40<br />

95<br />

73<br />

58<br />

53<br />

39<br />

102<br />

64<br />

40<br />

69<br />

20<br />

31<br />

99<br />

36<br />

18<br />

58<br />

54<br />

64<br />

86<br />

100<br />

75<br />

32<br />

39<br />

46<br />

74<br />

86<br />

55<br />

39<br />

32<br />

143<br />

28<br />

32<br />

83<br />

86<br />

14<br />

63<br />

58<br />

93<br />

36<br />

23<br />

34<br />

35<br />

81<br />

62<br />

73<br />

40<br />

50<br />

23<br />

31<br />

67<br />

69<br />

10<br />

42<br />

34<br />

37<br />

9<br />

72<br />

62<br />

24<br />

52<br />

75<br />

62<br />

51<br />

8<br />

24<br />

72<br />

8<br />

37<br />

1 1<br />

65<br />

65<br />

130<br />

30<br />

27<br />

37<br />

41<br />

32<br />

43<br />

33<br />

71<br />

186<br />

28<br />

54<br />

20<br />

81<br />

40<br />

37<br />

62<br />

40<br />

68<br />

25<br />

61<br />

74<br />

51<br />

34<br />

45<br />

50<br />

26<br />

65<br />

77<br />

83<br />

124<br />

51<br />

89<br />

27<br />

18<br />

71<br />

16<br />

20<br />

42<br />

41<br />

35<br />

52<br />

36<br />

46<br />

25<br />

4<br />

33<br />

27<br />

28<br />

37<br />

41<br />

33<br />

22<br />

69<br />

22<br />

53<br />

81<br />

98<br />

30<br />

12<br />

33<br />

18<br />

64<br />

106<br />

15<br />

39<br />

17<br />

84<br />

44<br />

9<br />

45<br />

37<br />

43<br />

14<br />

56<br />

13<br />

20<br />

44<br />

55<br />

42<br />

28<br />

19<br />

24<br />

36<br />

44<br />

60<br />

41<br />

36<br />

65<br />

65<br />

20<br />

63<br />

27<br />

70<br />

45<br />

32<br />

74<br />

45<br />

43<br />

48<br />

59<br />

1 11<br />

14<br />

52<br />

82<br />

56<br />

55<br />

32<br />

51<br />

62<br />

15<br />

29<br />

42<br />

20<br />

56<br />

17<br />

46<br />

82<br />

34<br />

55<br />

79<br />

13<br />

32<br />

23<br />

21<br />

28<br />

38<br />

22<br />

82<br />

49<br />

75<br />

44<br />

47<br />

29<br />

80<br />

91<br />

59<br />

30<br />

39<br />

42<br />

21<br />

24<br />

51<br />

37<br />

1 1<br />

1 12<br />

94<br />

71<br />

92<br />

33<br />

48<br />

8<br />

53<br />

73<br />

49<br />

95<br />

53<br />

31<br />

48<br />

34<br />

59<br />

36<br />

16<br />

53<br />

82<br />

62<br />

32<br />

85<br />

60<br />

67<br />

57<br />

63<br />

43<br />

100<br />

30<br />

21<br />

48<br />

82<br />

42<br />

42<br />

107<br />

59<br />

88<br />

66<br />

57<br />

56<br />

56<br />

89<br />

70<br />

57<br />

38<br />

86<br />

89<br />

55<br />

54<br />

26<br />

22<br />

57<br />

53<br />

37<br />

39<br />

65<br />

144<br />

52<br />

43<br />

51<br />

52<br />

23<br />

67<br />

80<br />

153<br />

50<br />

57<br />

31<br />

16<br />

64<br />

67<br />

43<br />

95<br />

88<br />

33<br />

53<br />

59<br />

73<br />

27<br />

54<br />

42<br />

49<br />

100<br />

82<br />

44<br />

83<br />

JUL AUG SEP OKT NOV DEC JAAR<br />

16<br />

150<br />

73<br />

44<br />

165<br />

101<br />

117<br />

17<br />

29<br />

62<br />

73<br />

81<br />

49<br />

94<br />

96<br />

118<br />

61<br />

13<br />

80<br />

24<br />

86<br />

67<br />

62<br />

96<br />

45<br />

50<br />

141<br />

54<br />

65<br />

56<br />

35<br />

19<br />

138<br />

40<br />

48<br />

69<br />

117<br />

34<br />

116<br />

52<br />

103<br />

43<br />

84<br />

41<br />

95<br />

1 1<br />

87<br />

56<br />

102<br />

75<br />

1 15<br />

14<br />

96<br />

18<br />

86<br />

55<br />

63<br />

76<br />

85<br />

57<br />

5<br />

138<br />

27<br />

31<br />

115<br />

67<br />

145<br />

50<br />

44<br />

71<br />

31<br />

80<br />

91<br />

110<br />

49<br />

64<br />

77<br />

95<br />

38<br />

132<br />

95<br />

38<br />

29<br />

50<br />

50<br />

30<br />

64<br />

131<br />

59<br />

37<br />

116<br />

45<br />

71<br />

37<br />

109<br />

1 10<br />

31<br />

75<br />

58<br />

59<br />

98<br />

89<br />

75<br />

133<br />

78<br />

109<br />

33<br />

42<br />

30<br />

38<br />

66<br />

53<br />

86<br />

30<br />

60<br />

48<br />

98<br />

31<br />

36<br />

19<br />

80<br />

47<br />

37<br />

19<br />

106<br />

58<br />

76<br />

129<br />

41<br />

85<br />

10<br />

29<br />

97<br />

23<br />

114<br />

66<br />

43<br />

100<br />

81<br />

63<br />

28<br />

60<br />

60<br />

28<br />

61<br />

57<br />

68<br />

52<br />

60<br />

41<br />

51<br />

45<br />

123<br />

68<br />

62<br />

29<br />

48<br />

64<br />

57<br />

33<br />

1 12<br />

40<br />

81<br />

3<br />

80<br />

10<br />

88<br />

50<br />

62<br />

58<br />

58<br />

63<br />

94<br />

95<br />

33<br />

17<br />

34<br />

26<br />

136<br />

74<br />

85<br />

132<br />

27<br />

69<br />

142<br />

93<br />

29<br />

152<br />

38<br />

80<br />

75<br />

64<br />

13<br />

55<br />

88<br />

38<br />

83<br />

53<br />

29<br />

92<br />

43<br />

68<br />

9<br />

26<br />

44<br />

27<br />

10<br />

57<br />

7<br />

86<br />

62<br />

68<br />

45<br />

46<br />

58<br />

63<br />

57<br />

52<br />

92<br />

55<br />

62<br />

65<br />

58<br />

70<br />

45<br />

47<br />

33<br />

62<br />

1 1<br />

26<br />

46<br />

64<br />

38<br />

51<br />

65<br />

57<br />

125<br />

58<br />

133<br />

35<br />

31<br />

54<br />

34<br />

37<br />

77<br />

37<br />

67<br />

143<br />

162<br />

45<br />

37<br />

72<br />

125<br />

37<br />

47<br />

88<br />

31<br />

83<br />

108<br />

97<br />

89<br />

9<br />

58<br />

22<br />

51<br />

67<br />

25<br />

63<br />

49<br />

44<br />

95<br />

72<br />

84<br />

99<br />

75<br />

64<br />

116<br />

76<br />

29<br />

114<br />

119<br />

44<br />

50<br />

41<br />

65<br />

42<br />

113<br />

44<br />

65<br />

62<br />

78<br />

42<br />

28<br />

14<br />

12<br />

98<br />

52<br />

41<br />

61<br />

64<br />

46<br />

91<br />

67<br />

53<br />

42<br />

77<br />

57<br />

40<br />

75<br />

41<br />

89<br />

71<br />

54<br />

77<br />

48<br />

66<br />

60<br />

46<br />

453<br />

771<br />

636<br />

596<br />

771<br />

752<br />

730<br />

529<br />

846<br />

685<br />

740<br />

794<br />

751<br />

691<br />

720<br />

711<br />

530<br />

354<br />

682<br />

787<br />

724<br />

856<br />

772<br />

805<br />

695<br />

519<br />

878<br />

645<br />

669<br />

524<br />

635<br />

750<br />

734<br />

710<br />

665<br />

722<br />

797<br />

685<br />

628<br />

652<br />

795<br />

659<br />

827<br />

623<br />

742<br />

540<br />

757<br />

81 1<br />

734<br />

480<br />

806<br />

610<br />

740<br />

159


TABEL B7 (VERVOLG) (NEERSLAG GEMERT)<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

JAN<br />

34<br />

85<br />

89<br />

86<br />

92<br />

70<br />

20<br />

23<br />

97<br />

43<br />

37<br />

85<br />

36<br />

40<br />

44<br />

30<br />

21<br />

57<br />

67<br />

84<br />

79<br />

46<br />

6.1<br />

FEB<br />

114<br />

90<br />

4<br />

33<br />

73<br />

55<br />

18<br />

28<br />

25<br />

93<br />

53<br />

29<br />

67<br />

138<br />

31<br />

23<br />

61<br />

54<br />

33<br />

18<br />

52<br />

23<br />

61<br />

MRT<br />

56<br />

19<br />

67<br />

21<br />

38<br />

60<br />

48<br />

38<br />

40<br />

86<br />

47<br />

39<br />

64<br />

93<br />

46<br />

30<br />

19<br />

68<br />

8ö<br />

28<br />

37<br />

100<br />

1 1 1<br />

APR<br />

5<br />

60<br />

45<br />

25<br />

76<br />

68<br />

49<br />

43<br />

83<br />

76<br />

38<br />

7<br />

75<br />

73<br />

29<br />

53<br />

77<br />

23<br />

49<br />

6<br />

65<br />

29<br />

46<br />

MEI<br />

47<br />

74<br />

9<br />

51<br />

51<br />

71<br />

47<br />

20<br />

58<br />

61<br />

82<br />

82<br />

57<br />

22<br />

81<br />

96<br />

78<br />

28<br />

20<br />

42<br />

53<br />

65<br />

85<br />

JUN<br />

34<br />

41<br />

19<br />

57<br />

100<br />

20<br />

105<br />

66<br />

84<br />

132<br />

31<br />

100<br />

45<br />

38<br />

101<br />

61<br />

48<br />

48<br />

84<br />

24<br />

60<br />

100<br />

40<br />

JUL<br />

75<br />

89<br />

28<br />

122<br />

97<br />

82<br />

24<br />

39<br />

150<br />

96<br />

42<br />

49<br />

40<br />

115<br />

41<br />

90<br />

74<br />

90<br />

102<br />

36<br />

28<br />

73<br />

31<br />

AUG<br />

98<br />

48<br />

38<br />

119<br />

53<br />

67<br />

74<br />

42<br />

81<br />

48<br />

107<br />

135<br />

192<br />

22<br />

51<br />

74<br />

20<br />

64<br />

27<br />

26<br />

150<br />

50<br />

69<br />

SEP<br />

170<br />

58<br />

4<br />

67<br />

71<br />

55<br />

43<br />

46<br />

61<br />

23<br />

54<br />

101<br />

9<br />

53<br />

27<br />

50<br />

43<br />

106<br />

64<br />

68<br />

5<br />

59<br />

50<br />

OKT<br />

38<br />

57<br />

41<br />

168<br />

87<br />

38<br />

52<br />

85<br />

17<br />

80<br />

59<br />

64<br />

13<br />

114<br />

27<br />

17<br />

74<br />

107<br />

24<br />

38<br />

27<br />

63<br />

31<br />

NOV<br />

35<br />

32<br />

28<br />

1 12<br />

67<br />

21<br />

97<br />

75<br />

85<br />

113<br />

87<br />

35<br />

60<br />

62<br />

89<br />

67<br />

56<br />

108<br />

85<br />

74<br />

155<br />

24<br />

82<br />

DEC<br />

36<br />

80<br />

54<br />

103<br />

92<br />

96<br />

1 1<br />

73<br />

177<br />

153<br />

81<br />

35<br />

42<br />

45<br />

25<br />

20<br />

61<br />

124<br />

24<br />

63<br />

41<br />

1 10<br />

133<br />

JAAR<br />

742<br />

734<br />

425<br />

963<br />

898<br />

704<br />

587<br />

579<br />

958<br />

1004<br />

719<br />

760<br />

700<br />

815<br />

592<br />

611<br />

632<br />

877<br />

667<br />

507<br />

752<br />

742<br />

799<br />

TABEL B8 LEEUWARDEN (1911-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE PENMANVERDAMPING IN MM<br />

191 1<br />

1912<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

JAN<br />

3<br />

6<br />

7<br />

7<br />

6<br />

T3<br />

7<br />

2<br />

4<br />

17<br />

6<br />

9<br />

-1<br />

2<br />

4<br />

4<br />

4<br />

3<br />

2<br />

7<br />

3<br />

3<br />

3<br />

4<br />

FEB<br />

20<br />

15<br />

19<br />

19<br />

16<br />

21<br />

12<br />

14<br />

1 1<br />

29<br />

14<br />

15<br />

14<br />

12<br />

19<br />

14<br />

15<br />

21<br />

15<br />

14<br />

12<br />

16<br />

18<br />

15<br />

MRT<br />

35<br />

41<br />

43<br />

39<br />

32<br />

32<br />

36<br />

38<br />

35<br />

49<br />

42<br />

33<br />

37<br />

33<br />

35<br />

47<br />

38<br />

40<br />

31<br />

39<br />

39<br />

43<br />

50<br />

41<br />

APR<br />

71<br />

88<br />

82<br />

91<br />

77<br />

82<br />

62<br />

56<br />

63<br />

72<br />

84<br />

74<br />

76<br />

54<br />

73<br />

71<br />

67<br />

80<br />

67<br />

71<br />

69<br />

64<br />

66<br />

76<br />

MEI<br />

114<br />

95<br />

95<br />

106<br />

113<br />

105<br />

130<br />

117<br />

134<br />

119<br />

123<br />

125<br />

78<br />

99<br />

124<br />

101<br />

107<br />

108<br />

124<br />

99<br />

98<br />

91<br />

101<br />

1 1 1<br />

JUN<br />

119<br />

104<br />

106<br />

108<br />

134<br />

101<br />

147<br />

121<br />

116<br />

136<br />

120<br />

115<br />

84<br />

112<br />

127<br />

118<br />

1 12<br />

133<br />

1 12<br />

193<br />

127<br />

125<br />

128<br />

125<br />

JUL<br />

130<br />

1 10<br />

92<br />

117<br />

113<br />

95<br />

122<br />

115<br />

81<br />

109<br />

128<br />

107<br />

130<br />

120<br />

138<br />

126<br />

109<br />

133<br />

134<br />

121<br />

1 12<br />

116<br />

124<br />

130<br />

AUG<br />

114<br />

69<br />

85<br />

103<br />

86<br />

83<br />

91<br />

87<br />

87<br />

81<br />

103<br />

88<br />

89<br />

79<br />

83<br />

98<br />

100<br />

100<br />

103<br />

109<br />

99<br />

105<br />

109<br />

101<br />

SEP<br />

68<br />

51<br />

59<br />

70<br />

61<br />

56<br />

60<br />

60<br />

63<br />

52<br />

59<br />

52<br />

56<br />

57<br />

57<br />

60<br />

61<br />

67<br />

75<br />

56<br />

54<br />

60<br />

69<br />

73<br />

OKT<br />

34<br />

28<br />

28<br />

24<br />

21<br />

32<br />

27<br />

23<br />

22<br />

31<br />

29<br />

26<br />

22<br />

27<br />

25<br />

28<br />

29<br />

29<br />

28<br />

30<br />

28<br />

30<br />

28<br />

28<br />

NOV<br />

13<br />

12<br />

13<br />

. 9<br />

1 1<br />

1 1<br />

1 1<br />

7<br />

9<br />

9<br />

5<br />

6<br />

5<br />

7<br />

6<br />

1 1<br />

6<br />

14<br />

1 1<br />

1 1<br />

9<br />

9<br />

7<br />

6<br />

DEC<br />

4<br />

9<br />

10<br />

6<br />

8<br />

3<br />

2<br />

2<br />

4<br />

2<br />

3<br />

1<br />

2<br />

-1<br />

3<br />

2<br />

0<br />

2<br />

1 1<br />

0<br />

2<br />

-2<br />

1<br />

2<br />

JAAR<br />

727<br />

629<br />

641<br />

698<br />

681<br />

634<br />

707<br />

643<br />

629<br />

706<br />

717<br />

651<br />

593<br />

602<br />

695<br />

681<br />

649<br />

728<br />

715<br />

750<br />

652<br />

660<br />

7Ö4<br />

711<br />

160


TABEL B8 (VERVOLG) (PENMANVERDAMPING LEEUWARDEN)<br />

JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC JAAR<br />

1935 3 23 41 66 117 124 126 112 64 32 10 5 724<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

6<br />

9<br />

5<br />

4<br />

2<br />

2<br />

3<br />

9<br />

8<br />

4<br />

7<br />

2<br />

3<br />

8<br />

6<br />

16<br />

15<br />

19<br />

16<br />

13<br />

13<br />

12<br />

17<br />

19<br />

14<br />

18<br />

16<br />

25<br />

19<br />

20<br />

37<br />

30<br />

45<br />

39<br />

34<br />

34<br />

32<br />

47<br />

39<br />

43<br />

33<br />

33<br />

42<br />

41<br />

36<br />

58<br />

51<br />

71<br />

72<br />

69<br />

72<br />

97<br />

36<br />

75<br />

69<br />

88<br />

79<br />

86<br />

87<br />

74<br />

100<br />

108<br />

1 12<br />

114<br />

119<br />

102<br />

109<br />

136<br />

116<br />

99<br />

117<br />

126<br />

116<br />

99<br />

92<br />

135<br />

105<br />

127<br />

148<br />

139<br />

141<br />

117<br />

117<br />

115<br />

123<br />

115<br />

142<br />

123<br />

1 12<br />

136<br />

113<br />

100<br />

113<br />

117<br />

1 1 1<br />

139<br />

109<br />

134<br />

106<br />

128<br />

121<br />

148<br />

114<br />

109<br />

114<br />

90<br />

90<br />

103<br />

106<br />

87<br />

89<br />

106<br />

96<br />

116<br />

81<br />

89<br />

141<br />

84<br />

96<br />

99<br />

58<br />

58<br />

61<br />

64<br />

61<br />

61<br />

63<br />

62<br />

61<br />

61<br />

60<br />

78<br />

60<br />

63<br />

52<br />

27<br />

30<br />

30<br />

27<br />

26<br />

27<br />

26<br />

25<br />

25<br />

30<br />

24<br />

29<br />

24<br />

27<br />

28<br />

9<br />

6<br />

10<br />

1 1<br />

1 1<br />

9<br />

6<br />

7<br />

10<br />

7<br />

7<br />

1 1<br />

6<br />

7<br />

7<br />

4<br />

2<br />

6<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

0<br />

-1<br />

5<br />

3<br />

2<br />

6<br />

6<br />

3<br />

654<br />

604<br />

703<br />

720<br />

674<br />

693<br />

683<br />

685<br />

690<br />

664<br />

682<br />

809<br />

690<br />

673<br />

669<br />

1951 6 17 39 71 105 124 108 93 63 32 10 2 670<br />

1952 8 15 39 81 112 118 117 89 27 24 6 1 636<br />

1953 2 15 33 75 103 113 120 98 67 21 8 4 660<br />

1954 11 20 31 72 119 118 105 82 62 28 11 8 667<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

6<br />

5<br />

3<br />

2<br />

2<br />

3<br />

2<br />

5<br />

2<br />

2<br />

3<br />

H<br />

4<br />

6<br />

5<br />

5<br />

7<br />

6<br />

4<br />

3<br />

6<br />

7<br />

1<br />

6<br />

1<br />

17<br />

13<br />

13<br />

15<br />

10<br />

12<br />

15<br />

20<br />

7<br />

17<br />

17<br />

15<br />

23<br />

16<br />

13<br />

13<br />

19<br />

10<br />

12<br />

15<br />

1 1<br />

1 1<br />

1 1<br />

1 1<br />

9<br />

37<br />

41<br />

37<br />

30<br />

36<br />

35<br />

41<br />

30<br />

36<br />

35<br />

41<br />

35<br />

51<br />

52<br />

37<br />

38<br />

40<br />

52<br />

38<br />

39<br />

34<br />

41<br />

41<br />

37<br />

37<br />

68<br />

64<br />

87<br />

63<br />

78<br />

74<br />

62<br />

65<br />

68<br />

71<br />

64<br />

55<br />

78<br />

83<br />

78<br />

60<br />

68<br />

66<br />

67<br />

73<br />

54<br />

73<br />

64<br />

62<br />

62<br />

103<br />

111<br />

101<br />

92<br />

121<br />

102<br />

103<br />

89<br />

92<br />

130<br />

92<br />

118<br />

108<br />

89<br />

91<br />

1 10<br />

119<br />

102<br />

97<br />

99<br />

92<br />

106<br />

113<br />

95<br />

99<br />

116<br />

101<br />

143<br />

107<br />

150<br />

130<br />

121<br />

126<br />

126<br />

120<br />

109<br />

124<br />

113<br />

120<br />

126<br />

158<br />

113<br />

1 14<br />

130<br />

123<br />

125<br />

148<br />

93<br />

118<br />

113<br />

122<br />

98<br />

114<br />

1 12<br />

139<br />

108<br />

109<br />

94<br />

118<br />

115<br />

104<br />

105<br />

124<br />

113<br />

1 10<br />

113<br />

132<br />

109<br />

1 1 1<br />

105<br />

116<br />

140<br />

107<br />

106<br />

104<br />

103<br />

88<br />

90<br />

85<br />

101<br />

73<br />

91<br />

90<br />

84<br />

99<br />

100<br />

100<br />

90<br />

86<br />

105<br />

104<br />

96<br />

89<br />

101<br />

96<br />

122<br />

1 1 1<br />

73<br />

85<br />

84<br />

66<br />

55<br />

52<br />

67<br />

70<br />

49<br />

59<br />

62<br />

60<br />

71<br />

57<br />

60<br />

57<br />

53<br />

70<br />

68<br />

62<br />

52<br />

54<br />

52<br />

57<br />

50<br />

52<br />

60<br />

60<br />

TABEL B9 HOOFDDORP (1911-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE PENMANVERDAMPING IN MM<br />

191 1<br />

1912<br />

1913<br />

26<br />

24<br />

24<br />

24<br />

38<br />

20<br />

32<br />

28<br />

26<br />

25<br />

28<br />

25<br />

41<br />

25<br />

29<br />

38<br />

37<br />

27<br />

22<br />

18<br />

24<br />

24<br />

26<br />

28<br />

30<br />

6<br />

8<br />

8<br />

4<br />

5<br />

12<br />

10<br />

8<br />

14<br />

8<br />

1 1<br />

8<br />

1 1<br />

8<br />

19<br />

19<br />

15<br />

8<br />

14<br />

7<br />

4<br />

7<br />

14<br />

8<br />

5<br />

3<br />

3<br />

0<br />

0<br />

4<br />

4<br />

3<br />

2<br />

-2<br />

4<br />

4<br />

7<br />

8<br />

3<br />

2<br />

7<br />

5<br />

2<br />

3<br />

8<br />

3<br />

2<br />

3<br />

2<br />

4<br />

673<br />

613<br />

673<br />

603<br />

754<br />

623<br />

648<br />

619<br />

631<br />

697<br />

630<br />

656<br />

708<br />

654<br />

685<br />

733<br />

713<br />

637<br />

653<br />

638<br />

648<br />

720<br />

598<br />

618<br />

608<br />

JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC JAAR<br />

3<br />

5<br />

7<br />

19<br />

15<br />

22<br />

38<br />

41<br />

47<br />

75<br />

93<br />

87<br />

161<br />

121<br />

101<br />

104<br />

134<br />

121<br />

1 12<br />

148<br />

131<br />

102<br />

129<br />

83<br />

95<br />

79<br />

55<br />

65<br />

35<br />

28<br />

30<br />

16<br />

13<br />

16<br />

6<br />

9<br />

12<br />

803<br />

695<br />

699


TABEL B9 (VERVOLG) (PENMANVERDAMPING HOOFDDORP)<br />

JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC JAAR<br />

19 1 ^<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

1951<br />

1952<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

6<br />

10<br />

12<br />

7<br />

7<br />

5<br />

10<br />

13<br />

8<br />

7<br />

4<br />

7<br />

4<br />

7<br />

8<br />

4<br />

9<br />

7<br />

4<br />

2<br />

3<br />

3<br />

6<br />

6<br />

6<br />

5<br />

1<br />

2<br />

3<br />

6<br />

9<br />

5<br />

6<br />

2<br />

9<br />

9<br />

6<br />

6<br />

9<br />

3<br />

9<br />

6<br />

9<br />

5<br />

4<br />

6<br />

7<br />

5<br />

7<br />

4<br />

1<br />

9<br />

6<br />

6<br />

23<br />

19<br />

21<br />

12<br />

20<br />

10<br />

22<br />

16<br />

17<br />

15<br />

18<br />

24<br />

16<br />

16<br />

26<br />

18<br />

18<br />

14<br />

20<br />

19<br />

14<br />

24<br />

14<br />

21<br />

20<br />

17<br />

12<br />

13<br />

14<br />

19<br />

19<br />

14<br />

22<br />

16<br />

25<br />

21<br />

26<br />

16<br />

15<br />

15<br />

14<br />

19<br />

13<br />

16<br />

20<br />

10<br />

18<br />

19<br />

28<br />

10<br />

19<br />

19<br />

17<br />

25<br />

41<br />

37<br />

36<br />

37<br />

44<br />

37<br />

47<br />

48<br />

40<br />

41<br />

43<br />

40<br />

50<br />

43<br />

48<br />

35<br />

43<br />

47<br />

48<br />

50<br />

35<br />

43<br />

38<br />

33<br />

45<br />

39<br />

37<br />

35<br />

30<br />

46<br />

41<br />

41<br />

34<br />

34<br />

44<br />

44<br />

44<br />

40<br />

37<br />

32<br />

31<br />

37<br />

40<br />

42<br />

36<br />

39<br />

39<br />

46<br />

34<br />

39<br />

34<br />

41<br />

42<br />

56<br />

91<br />

77<br />

83<br />

65<br />

59<br />

63<br />

66<br />

85<br />

80<br />

86<br />

62<br />

80<br />

75<br />

72<br />

82<br />

70<br />

74<br />

74<br />

71<br />

71<br />

77<br />

65<br />

66<br />

50<br />

72<br />

82<br />

72<br />

77<br />

1 11<br />

91<br />

76<br />

73<br />

92<br />

88<br />

88<br />

96<br />

84<br />

80<br />

90<br />

81<br />

82<br />

71<br />

69<br />

86<br />

75<br />

85<br />

78<br />

66<br />

68<br />

75<br />

72<br />

66<br />

59<br />

83<br />

115<br />

148<br />

108<br />

125<br />

124<br />

141<br />

116<br />

128<br />

131<br />

89<br />

102<br />

120<br />

105<br />

113<br />

107<br />

122<br />

98<br />

95<br />

92<br />

102<br />

107<br />

118<br />

112<br />

106<br />

1 12<br />

1 12<br />

122<br />

104<br />

115<br />

132<br />

120<br />

104<br />

122<br />

128<br />

123<br />

105<br />

102<br />

106<br />

118<br />

1 10<br />

122<br />

104<br />

114<br />

114<br />

100<br />

133<br />

103<br />

116<br />

96<br />

98<br />

125<br />

106<br />

125<br />

115<br />

114<br />

127<br />

105<br />

148<br />

134<br />

123<br />

144<br />

130<br />

123<br />

96<br />

123<br />

129<br />

116<br />

113<br />

135<br />

122<br />

145<br />

126<br />

128<br />

132<br />

131<br />

126<br />

133<br />

121<br />

132<br />

146<br />

136<br />

148<br />

127<br />

115<br />

114<br />

131<br />

122<br />

148<br />

135<br />

128<br />

150<br />

129<br />

121<br />

113<br />

119<br />

123<br />

105<br />

158<br />

117<br />

160<br />

141<br />

131<br />

135<br />

125<br />

127<br />

115<br />

122<br />

121<br />

126<br />

120<br />

98<br />

129<br />

123<br />

87<br />

115<br />

140<br />

114<br />

134<br />

123<br />

132<br />

124<br />

107<br />

135<br />

140<br />

119<br />

1 17<br />

114<br />

132<br />

134<br />

133<br />

114<br />

103<br />

113<br />

118<br />

1 12<br />

146<br />

1 12<br />

131<br />

107<br />

133<br />

134<br />

153<br />

124<br />

128<br />

122<br />

1 18<br />

127<br />

129<br />

109<br />

128<br />

101<br />

128<br />

124<br />

157<br />

114<br />

116<br />

99<br />

122<br />

122<br />

108<br />

1 11<br />

135<br />

1 1 1<br />

95<br />

93<br />

100<br />

95<br />

101<br />

90<br />

113<br />

95<br />

1 1 1<br />

88<br />

89<br />

98<br />

103<br />

96<br />

109<br />

113<br />

105<br />

109<br />

115<br />

101<br />

1 10<br />

95<br />

94<br />

107<br />

108<br />

92<br />

90<br />

1 1 1<br />

96<br />

119<br />

85<br />

95<br />

150<br />

101<br />

113<br />

106<br />

95<br />

98<br />

108<br />

87<br />

107<br />

95<br />

103<br />

90<br />

116<br />

85<br />

101<br />

104<br />

88<br />

104<br />

102<br />

106<br />

99<br />

81<br />

66<br />

63<br />

67<br />

73<br />

73<br />

53<br />

73<br />

61<br />

67<br />

67<br />

62<br />

67<br />

69<br />

75<br />

77<br />

64<br />

63<br />

65<br />

71<br />

75<br />

69<br />

59<br />

58<br />

66<br />

68<br />

67<br />

61<br />

65<br />

60<br />

68<br />

57<br />

65<br />

88<br />

71<br />

71<br />

61<br />

57<br />

60<br />

71<br />

68<br />

66<br />

57<br />

57<br />

71<br />

84<br />

58<br />

59<br />

65<br />

62<br />

77<br />

57<br />

63<br />

56<br />

26<br />

23<br />

37<br />

36<br />

25<br />

25<br />

32<br />

35<br />

30<br />

34<br />

32<br />

31<br />

31<br />

32<br />

33<br />

32<br />

33<br />

32<br />

30<br />

29<br />

33<br />

37<br />

31<br />

32<br />

37<br />

27<br />

30<br />

29<br />

33<br />

24<br />

28<br />

31<br />

30<br />

35<br />

35<br />

35<br />

34<br />

32<br />

29<br />

24<br />

29<br />

28<br />

29<br />

27<br />

27<br />

46<br />

24<br />

33<br />

30<br />

30<br />

29<br />

30<br />

25<br />

41<br />

12<br />

10<br />

15<br />

14<br />

7<br />

9<br />

12<br />

10<br />

11<br />

1 1<br />

10<br />

7<br />

14<br />

10<br />

18<br />

14<br />

16<br />

11<br />

1 1<br />

5<br />

6<br />

13<br />

1 1<br />

6<br />

14<br />

1 1<br />

14<br />

8<br />

8<br />

9<br />

14<br />

6<br />

12<br />

. 20<br />

12<br />

13<br />

13<br />

16<br />

8<br />

12<br />

13<br />

8<br />

1 1<br />

13<br />

5<br />

6<br />

14<br />

1 1<br />

9<br />

17<br />

1 1<br />

13<br />

12<br />

9<br />

1 1<br />

10<br />

4<br />

3<br />

4<br />

7<br />

3<br />

7<br />

6<br />

3<br />

3<br />

2<br />

5<br />

2<br />

3<br />

14<br />

0<br />

6<br />

1<br />

-1<br />

3<br />

5<br />

5<br />

0<br />

5<br />

1<br />

2<br />

4<br />

-1<br />

-1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

6<br />

7<br />

10<br />

2<br />

6<br />

2<br />

1<br />

5<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

6<br />

5<br />

5<br />

5<br />

-2<br />

7<br />

8<br />

10<br />

9<br />

757<br />

742<br />

675<br />

743<br />

715<br />

681<br />

710<br />

798<br />

716<br />

694<br />

675<br />

723<br />

705<br />

687<br />

766<br />

757<br />

732<br />

697<br />

693<br />

727<br />

719<br />

746<br />

684<br />

630<br />

729<br />

734<br />

697<br />

717<br />

728<br />

728<br />

717<br />

683<br />

738<br />

865<br />

774<br />

773<br />

750<br />

701<br />

714<br />

699<br />

688<br />

702<br />

647<br />

752<br />

671<br />

848<br />

686<br />

708<br />

680<br />

668<br />

728<br />

674<br />

698<br />

755<br />

162


TABEL B9 (VERVOLG)<br />

JAN FEB MRT<br />

1968 8 18 53<br />

1969 7 16 39<br />

1970 2 18 41<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

4<br />

7<br />

6<br />

12<br />

20<br />

23<br />

5<br />

1 1<br />

4<br />

20<br />

14<br />

19<br />

24<br />

16<br />

17<br />

}Q<br />

13<br />

11<br />

42<br />

56<br />

46<br />

41<br />

41<br />

51<br />

48<br />

45<br />

42<br />

TABEL B10 DE BILT (1911-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE PENMANVERDAMPING IN MM<br />

191 1<br />

1912<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

JAN<br />

1<br />

2<br />

5<br />

3<br />

7<br />

9<br />

4<br />

5<br />

3<br />

7<br />

9<br />

5<br />

5<br />

3<br />

4<br />

3<br />

5<br />

7<br />

3<br />

8<br />

5<br />

3<br />

0<br />

3<br />

2<br />

7<br />

6<br />

5<br />

6<br />

-1<br />

3<br />

0<br />

4<br />

8<br />

FEB<br />

17<br />

15<br />

21<br />

22<br />

18<br />

19<br />

12<br />

20<br />

10<br />

22<br />

15<br />

17<br />

15<br />

17<br />

22<br />

16<br />

15<br />

25<br />

17<br />

17<br />

13<br />

19<br />

19<br />

16<br />

24<br />

15<br />

20<br />

22<br />

16<br />

13<br />

13<br />

9<br />

16<br />

20<br />

MRT<br />

38<br />

40<br />

47<br />

41<br />

37<br />

36<br />

37<br />

44<br />

36<br />

46<br />

47<br />

39<br />

41<br />

43<br />

38<br />

48<br />

43<br />

48<br />

36<br />

43<br />

45<br />

47<br />

54<br />

39<br />

46<br />

40<br />

33<br />

46<br />

39<br />

39<br />

37<br />

34<br />

49<br />

41<br />

APR<br />

76<br />

94<br />

87<br />

90<br />

77<br />

83<br />

65<br />

60<br />

62<br />

64<br />

85<br />

76<br />

84<br />

65<br />

78<br />

75<br />

69<br />

78<br />

68<br />

74<br />

73<br />

66<br />

68<br />

84<br />

63<br />

63<br />

50<br />

68<br />

79<br />

73<br />

75<br />

1 10<br />

89<br />

81<br />

MEI<br />

118<br />

92<br />

96<br />

105<br />

1 14<br />

108<br />

131<br />

120<br />

140<br />

109<br />

116<br />

131<br />

81<br />

109<br />

117<br />

95<br />

1 13<br />

101<br />

124<br />

91<br />

105<br />

92<br />

101<br />

104<br />

113<br />

1 10<br />

107<br />

105<br />

109<br />

116<br />

98<br />

108<br />

129<br />

1 1 1<br />

JUN<br />

123<br />

1 12<br />

103<br />

1 1 1<br />

129<br />

95<br />

142<br />

125<br />

119<br />

134<br />

120<br />

125<br />

90<br />

125<br />

127<br />

104<br />

106<br />

127<br />

116<br />

145<br />

119<br />

124<br />

127<br />

136<br />

126<br />

132<br />

1 18<br />

126<br />

144<br />

136<br />

136<br />

123<br />

108<br />

1 1 1<br />

JUL<br />

140<br />

129<br />

94<br />

119<br />

11 1<br />

98<br />

123<br />

119<br />

82<br />

106<br />

138<br />

105<br />

130<br />

1 14<br />

127<br />

120<br />

103<br />

134<br />

132<br />

107<br />

113<br />

1 10<br />

131<br />

133<br />

131<br />

107<br />

102<br />

102<br />

1 12<br />

99<br />

139<br />

105<br />

128<br />

102<br />

AUG<br />

121<br />

73<br />

85<br />

103<br />

85<br />

91<br />

91<br />

88<br />

97<br />

78<br />

106<br />

85<br />

101<br />

77<br />

79<br />

91<br />

96<br />

99<br />

101<br />

101<br />

94<br />

109<br />

108<br />

96<br />

102<br />

93<br />

93<br />

92<br />

99<br />

87<br />

78<br />

101<br />

94<br />

1 15<br />

SEP<br />

70<br />

47<br />

59<br />

71<br />

59<br />

56<br />

60<br />

64<br />

64<br />

50<br />

68<br />

52<br />

59<br />

59<br />

53<br />

59<br />

59<br />

67<br />

71<br />

55<br />

54<br />

60<br />

67<br />

73<br />

62<br />

56<br />

56<br />

60<br />

62<br />

57<br />

59<br />

63<br />

56<br />

62<br />

OKT<br />

31<br />

25<br />

27<br />

23<br />

20<br />

32<br />

30<br />

21<br />

21<br />

30<br />

32<br />

26<br />

28<br />

28<br />

27<br />

25<br />

27<br />

29<br />

25<br />

28<br />

28<br />

25<br />

26<br />

29<br />

30<br />

29<br />

29<br />

28<br />

24<br />

27<br />

25<br />

26<br />

24<br />

25<br />

NOV<br />

1 1<br />

9<br />

1 1<br />

9<br />

7<br />

1 1<br />

1 1<br />

5<br />

7<br />

1 1<br />

8<br />

9<br />

7<br />

7<br />

4<br />

12<br />

7<br />

14<br />

9<br />

13<br />

1 1<br />

9<br />

5<br />

7<br />

13<br />

8<br />

5<br />

1 1<br />

1 1<br />

1 1<br />

8<br />

6<br />

7<br />

1 1<br />

DEC<br />

4<br />

5<br />

5<br />

7<br />

7<br />

2<br />

-1<br />

2<br />

5<br />

2<br />

5<br />

4<br />

0<br />

1<br />

1<br />

2<br />

0<br />

1<br />

1 1<br />

-1<br />

3<br />

0<br />

-1<br />

4<br />

5<br />

3<br />

1<br />

3<br />

0<br />

1<br />

2<br />

1<br />

-3<br />

0<br />

JAAR<br />

750<br />

643<br />

640<br />

704<br />

671<br />

640<br />

705<br />

673<br />

646<br />

659<br />

749<br />

674<br />

641<br />

648<br />

677<br />

650<br />

643<br />

730<br />

713<br />

681<br />

663<br />

664<br />

705<br />

724<br />

717<br />

663<br />

620<br />

668<br />

701<br />

658<br />

673<br />

686<br />

701<br />

687<br />

163<br />

PR<br />

87<br />

88<br />

71<br />

72<br />

79<br />

76<br />

87<br />

63<br />

86<br />

74<br />

70<br />

65<br />

MEI<br />

99<br />

105<br />

113<br />

116<br />

1 12<br />

113<br />

1 11<br />

113<br />

125<br />

127<br />

99<br />

99<br />

JUN<br />

121<br />

131<br />

160<br />

114<br />

115<br />

140<br />

129<br />

138<br />

157<br />

102<br />

120<br />

113<br />

JUL<br />

121<br />

117<br />

118<br />

133<br />

116<br />

122<br />

121<br />

128<br />

152<br />

128<br />

106<br />

107<br />

(PENMANVERDAMPING<br />

AUG<br />

91<br />

1 12<br />

104<br />

102<br />

98<br />

1 12<br />

107<br />

133<br />

122<br />

84<br />

87<br />

84<br />

SEP<br />

62<br />

71<br />

71<br />

65<br />

57<br />

64<br />

64<br />

71<br />

58<br />

60<br />

63<br />

64<br />

OKT<br />

29<br />

33<br />

35<br />

38<br />

33<br />

27<br />

30<br />

32<br />

32<br />

30<br />

25<br />

28<br />

NOV<br />

10<br />

25<br />

20<br />

15<br />

19<br />

20<br />

19<br />

12<br />

14<br />

23<br />

10<br />

12<br />

HOOFDDORP)<br />

DEC<br />

5<br />

3<br />

7<br />

6<br />

7<br />

7<br />

20<br />

9<br />

6<br />

7<br />

5<br />

14<br />

JAAR<br />

704<br />

747<br />

760<br />

727<br />

713<br />

752<br />

765<br />

776<br />

843<br />

706<br />

654<br />

643


TABEL B10 (VERVOLG) (PENMANVERDAMPING DE BILT)<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

1951<br />

1952<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

JAN<br />

2<br />

6<br />

2<br />

6<br />

4<br />

1<br />

4<br />

4<br />

1<br />

7<br />

7<br />

5<br />

5<br />

5<br />

2<br />

6<br />

3<br />

3<br />

0<br />

0<br />

4<br />

2<br />

2<br />

1<br />

7<br />

2<br />

6<br />

4<br />

3<br />

5<br />

8<br />

1 1<br />

0<br />

4<br />

1<br />

FEB<br />

16<br />

20<br />

13<br />

26<br />

18<br />

22<br />

17<br />

14<br />

15<br />

14<br />

19<br />

1 1<br />

17<br />

18<br />

10<br />

18<br />

17<br />

19<br />

10<br />

17<br />

14<br />

14<br />

20<br />

14<br />

13<br />

15<br />

17<br />

14<br />

12<br />

17<br />

16<br />

14<br />

15<br />

13<br />

10<br />

MRT<br />

43<br />

37<br />

34<br />

49<br />

44<br />

42<br />

41<br />

39<br />

39<br />

39<br />

38<br />

47<br />

46<br />

38<br />

43<br />

43<br />

38<br />

31<br />

37<br />

37<br />

37<br />

32<br />

42<br />

46<br />

39<br />

33<br />

41<br />

54<br />

43<br />

42<br />

38<br />

44<br />

47<br />

43<br />

42<br />

APR<br />

75<br />

89<br />

85<br />

86<br />

90<br />

77<br />

78<br />

89<br />

84<br />

86<br />

80<br />

67<br />

83<br />

73<br />

77<br />

81<br />

65<br />

67<br />

68<br />

68<br />

60<br />

58<br />

74<br />

80<br />

84<br />

57<br />

73<br />

71<br />

68<br />

86<br />

71<br />

81<br />

67<br />

70<br />

66<br />

MEI<br />

105<br />

119<br />

117<br />

114<br />

101<br />

101<br />

108<br />

117<br />

116<br />

124<br />

103<br />

109<br />

104<br />

97<br />

132<br />

104<br />

97<br />

76<br />

88<br />

120<br />

97<br />

114<br />

107<br />

85<br />

96<br />

105<br />

118<br />

103<br />

107<br />

103<br />

103<br />

117<br />

119<br />

95<br />

100<br />

JUN<br />

134<br />

114<br />

140<br />

120<br />

123<br />

145<br />

124<br />

120<br />

1 12<br />

113<br />

123<br />

100<br />

147<br />

1 10<br />

153<br />

138<br />

119<br />

109<br />

119<br />

119<br />

1 10<br />

116<br />

1 10<br />

104<br />

128<br />

151<br />

1 1 1<br />

106<br />

136<br />

120<br />

130<br />

154<br />

99<br />

114<br />

109<br />

JUL<br />

130<br />

128<br />

149<br />

113<br />

132<br />

1 12<br />

112<br />

117<br />

121<br />

98<br />

124<br />

98<br />

118<br />

115<br />

148<br />

101<br />

96<br />

90<br />

109<br />

1 1 1<br />

96<br />

95<br />

127<br />

121<br />

115<br />

103<br />

128<br />

109<br />

114<br />

106<br />

128<br />

141<br />

118<br />

104<br />

103<br />

AUG<br />

86<br />

85<br />

145<br />

92<br />

105<br />

99<br />

82<br />

88<br />

105<br />

85<br />

103<br />

85<br />

91<br />

89<br />

105<br />

83<br />

83<br />

89<br />

71<br />

91<br />

89<br />

92<br />

89<br />

83<br />

98<br />

100<br />

94<br />

91<br />

1 12<br />

98<br />

131<br />

119<br />

79<br />

83<br />

83<br />

SEP<br />

59<br />

59<br />

80<br />

61<br />

68<br />

51<br />

61<br />

57<br />

68<br />

58<br />

60<br />

56<br />

50<br />

66<br />

85<br />

55<br />

53<br />

56<br />

53<br />

64<br />

50<br />

53<br />

49<br />

50<br />

66<br />

61<br />

63<br />

55<br />

61<br />

54<br />

66<br />

55<br />

56<br />

55<br />

60<br />

OKT<br />

30<br />

26<br />

30<br />

28<br />

31<br />

30<br />

32<br />

27<br />

24<br />

30<br />

25<br />

25<br />

25<br />

28<br />

46<br />

24<br />

25<br />

23<br />

22<br />

22<br />

26<br />

23<br />

32<br />

24<br />

27<br />

28<br />

31<br />

31<br />

24<br />

21<br />

25<br />

28<br />

26<br />

24<br />

28<br />

NOV<br />

8<br />

1 1<br />

13<br />

6<br />

8<br />

10<br />

14<br />

7<br />

1 1<br />

16<br />

8<br />

1 1<br />

12<br />

6<br />

9<br />

12<br />

6<br />

5<br />

12<br />

8<br />

7<br />

7<br />

6<br />

8<br />

14<br />

1 1<br />

10<br />

8<br />

9<br />

9<br />

4<br />

10<br />

12<br />

6<br />

6<br />

DEC<br />

4<br />

1<br />

3<br />

4<br />

7<br />

-1<br />

3<br />

0<br />

1<br />

8<br />

5<br />

7<br />

3<br />

1<br />

7<br />

4<br />

1<br />

1<br />

-3<br />

3<br />

2<br />

3<br />

1<br />

0<br />

-1<br />

-1<br />

3<br />

4<br />

2<br />

8<br />

2<br />

0<br />

4<br />

3<br />

6<br />

JAAR<br />

692<br />

695<br />

81 1<br />

705<br />

731<br />

689<br />

676<br />

679<br />

697<br />

678<br />

695<br />

621<br />

701<br />

646<br />

817<br />

669<br />

603<br />

569<br />

586<br />

660<br />

592<br />

609<br />

659<br />

616<br />

686<br />

665<br />

695<br />

650<br />

691<br />

669<br />

722<br />

774<br />

642<br />

614<br />

614<br />

TABEL B11 WINTERSWIJK (1911-1979)<br />

MAAND<br />

1911<br />

1912<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

EN JAARSOMMEN<br />

JAN<br />

-1<br />

4<br />

8<br />

4<br />

5<br />

6<br />

-3<br />

4<br />

5<br />

7<br />

7<br />

FEB<br />

15<br />

16<br />

23<br />

22<br />

18<br />

19<br />

1 1<br />

19<br />

12<br />

22<br />

13<br />

MRT<br />

39<br />

40<br />

46<br />

38<br />

32<br />

33<br />

34<br />

43<br />

34<br />

47<br />

48<br />

VAN DE PENMANVERDAMPING IN<br />

APR<br />

74<br />

86<br />

83<br />

88<br />

75<br />

79<br />

61<br />

56<br />

61<br />

65<br />

84<br />

MEI<br />

1 1 1<br />

94<br />

94<br />

101<br />

116<br />

109<br />

132<br />

117<br />

132<br />

109<br />

115<br />

JUN<br />

1 14<br />

108<br />

102<br />

106<br />

137<br />

98<br />

141<br />

1 14<br />

120<br />

129<br />

122<br />

JUL<br />

131<br />

1 1 1<br />

90<br />

116<br />

1 10<br />

95<br />

120<br />

114<br />

83<br />

109<br />

131<br />

AUG<br />

1 16<br />

69<br />

83<br />

98<br />

81<br />

86<br />

93<br />

86<br />

96<br />

81<br />

104<br />

MM<br />

SEP<br />

68<br />

44<br />

56<br />

67<br />

58<br />

54<br />

62<br />

59<br />

66<br />

50<br />

66<br />

OKT<br />

29<br />

25<br />

26<br />

22<br />

19<br />

31<br />

26<br />

22<br />

20<br />

30<br />

32<br />

NOV<br />

1 1<br />

8<br />

10<br />

8<br />

7<br />

1 1<br />

9<br />

6<br />

7<br />

12<br />

7<br />

DEC<br />

6<br />

8<br />

3<br />

9<br />

7<br />

4<br />

0<br />

2<br />

4<br />

3<br />

4<br />

JAAR<br />

713<br />

613<br />

624<br />

679<br />

665<br />

625<br />

686<br />

642<br />

640<br />

.664<br />

733<br />

164


TABEL B11 (VERVOLG)<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

JAN<br />

5<br />

3<br />

5<br />

4<br />

5<br />

5<br />

6<br />

1<br />

8<br />

3<br />

3<br />

3<br />

2<br />

1<br />

6<br />

6<br />

4<br />

7<br />

2<br />

FEB<br />

16<br />

15<br />

14<br />

21<br />

14<br />

15<br />

21<br />

13<br />

12<br />

12<br />

14<br />

15<br />

15<br />

21<br />

13<br />

7<br />

18<br />

16<br />

14<br />

MRT<br />

26<br />

40<br />

41<br />

34<br />

42<br />

40<br />

46<br />

34<br />

40<br />

40<br />

43<br />

53<br />

35<br />

42<br />

38<br />

30<br />

43<br />

38<br />

34<br />

APR<br />

71<br />

80<br />

61<br />

70<br />

75<br />

64<br />

74<br />

67<br />

70<br />

68<br />

63<br />

65<br />

82<br />

62<br />

55<br />

50<br />

67<br />

74<br />

67<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

2<br />

0<br />

5<br />

3<br />

0<br />

6<br />

2<br />

7<br />

3<br />

1<br />

12<br />

10<br />

15<br />

13<br />

14<br />

13<br />

1 1<br />

19<br />

16<br />

20<br />

33<br />

33<br />

45<br />

32<br />

37<br />

31<br />

33<br />

44<br />

40<br />

40<br />

66<br />

93<br />

83<br />

72<br />

66<br />

80<br />

76<br />

79<br />

86<br />

69<br />

1951<br />

1952<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

7<br />

6<br />

2<br />

7<br />

8<br />

7<br />

4<br />

7<br />

2<br />

6<br />

8<br />

7<br />

3<br />

1<br />

7<br />

5<br />

5<br />

3<br />

6<br />

2<br />

6<br />

4<br />

2<br />

9<br />

12<br />

18<br />

13<br />

13<br />

19<br />

18<br />

1 1<br />

15<br />

21<br />

10<br />

17<br />

19<br />

20<br />

10<br />

19<br />

15<br />

17<br />

25<br />

15<br />

12<br />

13<br />

14<br />

15<br />

1 1<br />

17<br />

15<br />

39<br />

38<br />

37<br />

41<br />

36<br />

48<br />

43<br />

34<br />

41<br />

43<br />

41<br />

29<br />

37<br />

39<br />

39<br />

35<br />

46<br />

47<br />

38<br />

31<br />

40<br />

53<br />

40<br />

42<br />

39<br />

73<br />

85<br />

83<br />

83<br />

75<br />

60<br />

78<br />

70<br />

74<br />

80<br />

59<br />

69<br />

71<br />

73<br />

59<br />

62<br />

77<br />

94<br />

80<br />

52<br />

73<br />

66<br />

60<br />

85<br />

62<br />

(PENMA<br />

MEI<br />

132<br />

84<br />

1 10<br />

121<br />

94<br />

113<br />

102<br />

125<br />

92<br />

108<br />

93<br />

93<br />

106<br />

1 12<br />

105<br />

1 10<br />

104<br />

107<br />

109<br />

JUN<br />

122<br />

83<br />

119<br />

123<br />

99<br />

104<br />

122<br />

1 1 1<br />

145<br />

127<br />

116<br />

116<br />

126<br />

125<br />

131<br />

1 12<br />

128<br />

142<br />

126<br />

JUL<br />

108<br />

126<br />

113<br />

123<br />

1 17<br />

101<br />

134<br />

125<br />

105<br />

1 1 1<br />

1 10<br />

121<br />

130<br />

127<br />

105<br />

99<br />

105<br />

108<br />

101<br />

AUG<br />

89<br />

99<br />

76<br />

81<br />

88<br />

90<br />

92<br />

103<br />

99<br />

90<br />

103<br />

103<br />

89<br />

98<br />

91<br />

85<br />

95<br />

91<br />

83<br />

93<br />

96<br />

122<br />

104<br />

102<br />

109<br />

108<br />

108<br />

99<br />

101<br />

131<br />

114<br />

95<br />

100<br />

131<br />

104<br />

129<br />

1 10<br />

109<br />

140<br />

129<br />

100<br />

126<br />

89<br />

124<br />

1 14<br />

138<br />

102<br />

120<br />

113<br />

73<br />

100<br />

92<br />

1 1 1<br />

70<br />

81<br />

130<br />

87<br />

99<br />

102<br />

101<br />

107<br />

1 14<br />

126<br />

105<br />

1 10<br />

104<br />

101<br />

119<br />

106<br />

91<br />

80<br />

91<br />

121<br />

99<br />

119<br />

106<br />

87<br />

96<br />

98<br />

118<br />

98<br />

100<br />

100<br />

102<br />

1 18<br />

116<br />

1 10<br />

106<br />

126<br />

89<br />

141<br />

104<br />

149<br />

126<br />

121<br />

118<br />

122<br />

131<br />

113<br />

1 15<br />

104<br />

106<br />

1 10<br />

140<br />

104<br />

102<br />

131<br />

1 15<br />

122<br />

113<br />

1 12<br />

108<br />

87<br />

123<br />

89<br />

1 14<br />

109<br />

149<br />

93<br />

97<br />

91<br />

115<br />

123<br />

89<br />

94<br />

122<br />

1 14<br />

118<br />

97<br />

127<br />

106<br />

1 10<br />

100<br />

122<br />

85<br />

92<br />

100<br />

80<br />

100<br />

76<br />

90<br />

89<br />

104<br />

73<br />

86<br />

87<br />

73<br />

99<br />

88<br />

92<br />

87<br />

80<br />

92<br />

93<br />

98<br />

85<br />

109<br />

95<br />

124<br />

NVERDAMPING WINTERSWIJK)<br />

SEP<br />

53<br />

57<br />

58<br />

50<br />

59<br />

56<br />

63<br />

68<br />

51<br />

50<br />

56<br />

62<br />

68<br />

61<br />

54<br />

53<br />

60<br />

51<br />

54<br />

56<br />

60<br />

55<br />

56<br />

56<br />

57<br />

72<br />

56<br />

59<br />

50<br />

61<br />

48<br />

68<br />

58<br />

59<br />

53<br />

47<br />

64<br />

80<br />

50<br />

57<br />

56<br />

55<br />

69<br />

54<br />

54<br />

53<br />

52<br />

61<br />

62<br />

58<br />

49<br />

58<br />

59<br />

65<br />

OKT<br />

23<br />

29<br />

26<br />

27<br />

22<br />

27<br />

26<br />

24<br />

26<br />

25<br />

25<br />

25<br />

28<br />

30<br />

25<br />

30<br />

27<br />

21<br />

25<br />

23<br />

32<br />

24<br />

22<br />

26<br />

23<br />

28<br />

25<br />

28<br />

29<br />

30<br />

27<br />

25<br />

30<br />

24<br />

21<br />

24<br />

25<br />

42<br />

21<br />

27<br />

23<br />

25<br />

24<br />

29<br />

24<br />

35<br />

23<br />

26<br />

25<br />

30<br />

26<br />

22<br />

20<br />

23<br />

NOV<br />

8<br />

6<br />

6<br />

4<br />

13<br />

6<br />

10<br />

1 1<br />

10<br />

1 1<br />

8<br />

5<br />

6<br />

13<br />

8<br />

5<br />

9<br />

1 1<br />

9<br />

7<br />

5<br />

5<br />

7<br />

5<br />

9<br />

9<br />

8<br />

7<br />

1 1<br />

14<br />

7<br />

1 1<br />

12<br />

6<br />

8<br />

13<br />

6<br />

10<br />

13<br />

7<br />

7<br />

15<br />

8<br />

10<br />

7<br />

9<br />

7<br />

14<br />

14<br />

7<br />

7<br />

10<br />

13<br />

6<br />

DEC<br />

5<br />

0<br />

2<br />

2<br />

1<br />

0<br />

-1<br />

9<br />

-1<br />

10<br />

-2<br />

-2<br />

3<br />

4<br />

3<br />

1<br />

3<br />

0<br />

-2<br />

1<br />

3<br />

-2<br />

-3<br />

3<br />

2<br />

2<br />

3<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

2<br />

6<br />

3<br />

5<br />

4<br />

4<br />

8<br />

6<br />

3<br />

0<br />

-2<br />

5<br />

4<br />

6<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

2<br />

5<br />

2<br />

9<br />

3<br />

JAAR<br />

658<br />

622<br />

631<br />

660<br />

629<br />

621<br />

695<br />

691<br />

657<br />

655<br />

632<br />

659<br />

690<br />

696<br />

634<br />

588<br />

663<br />

666<br />

622<br />

626<br />

646<br />

665<br />

606<br />

634<br />

629<br />

738<br />

648<br />

670<br />

679<br />

661<br />

652<br />

673<br />

655<br />

683<br />

577<br />

677<br />

634<br />

788<br />

634<br />

616<br />

587<br />

615<br />

712<br />

606<br />

630<br />

672<br />

630<br />

654<br />

627<br />

677<br />

616<br />

655<br />

664<br />

695<br />

165


TABEL B11 (VERVOLG) (PENMANVERDAMPING WINTERSWIJK)<br />

FEB<br />

15<br />

15<br />

12<br />

8<br />

MRT<br />

46<br />

48<br />

39<br />

39<br />

APR<br />

82<br />

67<br />

69<br />

64<br />

MEI<br />

120<br />

118<br />

93<br />

104<br />

JUN<br />

150<br />

98<br />

108<br />

104<br />

TABEL B12 GEMERT (1911-1979)<br />

MAAND EN JAARSOMMEN VAN DE PENMANVE<br />

191 1<br />

1912<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

1916<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1927<br />

1928<br />

1929<br />

1930<br />

1931<br />

1932<br />

1933<br />

1934<br />

1935<br />

1936<br />

1937<br />

1938<br />

1939<br />

1940<br />

1941<br />

1942<br />

1943<br />

1944<br />

1945<br />

1946<br />

1947<br />

1948<br />

1949<br />

1950<br />

1951<br />

1952<br />

JAN<br />

0<br />

1<br />

5<br />

2<br />

6<br />

8<br />

2<br />

4<br />

5<br />

8<br />

9<br />

5<br />

5<br />

3<br />

4<br />

3<br />

5<br />

7<br />

2<br />

1<br />

4<br />

3<br />

-2<br />

3<br />

1<br />

9<br />

7<br />

7<br />

8<br />

2<br />

3<br />

2<br />

5<br />

7<br />

4<br />

6<br />

3<br />

6<br />

8<br />

2<br />

7<br />

6<br />

FEB<br />

14<br />

11<br />

19<br />

20<br />

18<br />

20<br />

1 1<br />

18<br />

12<br />

22<br />

13<br />

16<br />

14<br />

15<br />

22<br />

16<br />

15<br />

21<br />

14<br />

12<br />

13<br />

15<br />

17<br />

15<br />

21<br />

14<br />

20<br />

20<br />

19<br />

13<br />

15<br />

12<br />

18<br />

15<br />

18<br />

19<br />

14<br />

22<br />

21<br />

24<br />

19<br />

14<br />

MRT<br />

34<br />

39<br />

43<br />

36<br />

35<br />

36<br />

35<br />

44<br />

34<br />

47<br />

52<br />

38<br />

41<br />

41<br />

36<br />

45<br />

41<br />

44<br />

37<br />

41<br />

43<br />

42<br />

53<br />

38<br />

43<br />

41<br />

33<br />

46<br />

41<br />

41<br />

36<br />

35<br />

45<br />

36<br />

41<br />

34<br />

36<br />

50<br />

47<br />

43<br />

42<br />

40<br />

APR<br />

75<br />

94<br />

78<br />

86<br />

78<br />

81<br />

64<br />

55<br />

63<br />

68<br />

85<br />

71<br />

82<br />

62<br />

66<br />

72<br />

68<br />

73<br />

68<br />

76<br />

69<br />

60<br />

68<br />

85<br />

67<br />

60<br />

51<br />

67<br />

79<br />

70<br />

74<br />

100<br />

90<br />

78<br />

70<br />

79<br />

83<br />

84<br />

96<br />

75<br />

78<br />

91<br />

MEI<br />

109<br />

89<br />

94<br />

100<br />

116<br />

1 12<br />

131<br />

119<br />

137<br />

1 10<br />

118<br />

135<br />

83<br />

115<br />

1 15<br />

85<br />

1 17<br />

99<br />

126<br />

92<br />

106<br />

95<br />

93<br />

104<br />

1 1 1<br />

108<br />

107<br />

103<br />

108<br />

115<br />

95<br />

104<br />

123<br />

113<br />

103<br />

98<br />

113<br />

1 10<br />

104<br />

105<br />

101<br />

1 12<br />

JUN<br />

108<br />

109<br />

98<br />

104<br />

133<br />

91<br />

142<br />

117<br />

123<br />

125<br />

121<br />

122<br />

84<br />

121<br />

121<br />

97<br />

101<br />

123<br />

1 1 1<br />

145<br />

126<br />

120<br />

122<br />

128<br />

126<br />

128<br />

118<br />

131<br />

144<br />

134<br />

130<br />

124<br />

101<br />

106<br />

132<br />

103<br />

136<br />

117<br />

122<br />

146<br />

121<br />

119<br />

JUL<br />

141<br />

106<br />

101<br />

93<br />

AUG<br />

114<br />

77<br />

78<br />

79<br />

SEP<br />

54<br />

52<br />

51<br />

59<br />

OKT<br />

26<br />

26<br />

23<br />

30<br />

NOV<br />

8<br />

14<br />

7<br />

5<br />

DEC<br />

1<br />

5<br />

0<br />

5<br />

JAAR<br />

765<br />

628<br />

584<br />

591<br />

RDAMPING IN MM<br />

JUL<br />

137<br />

1 12<br />

87<br />

1 12<br />

1 1 1<br />

95<br />

114<br />

1 14<br />

83<br />

108<br />

139<br />

101<br />

131<br />

1 11<br />

118<br />

113<br />

105<br />

137<br />

127<br />

102<br />

116<br />

1 12<br />

126<br />

132<br />

134<br />

99<br />

105<br />

109<br />

1 12<br />

101<br />

130<br />

103<br />

127<br />

93<br />

132<br />

120<br />

140<br />

107<br />

136<br />

115<br />

118<br />

119<br />

AUG<br />

119<br />

70<br />

80<br />

112<br />

81<br />

88<br />

89<br />

88<br />

99<br />

80<br />

107<br />

86<br />

101<br />

76<br />

79<br />

90<br />

91<br />

95<br />

102<br />

98<br />

87<br />

1 10<br />

1 10<br />

94<br />

103<br />

95<br />

88<br />

91<br />

97<br />

87<br />

74<br />

104<br />

93<br />

1 12<br />

76<br />

78<br />

141<br />

93<br />

104<br />

103<br />

88<br />

92<br />

SEP<br />

71<br />

43<br />

56<br />

66<br />

59<br />

53<br />

67<br />

62<br />

65<br />

50<br />

71<br />

47<br />

59<br />

56<br />

49<br />

60<br />

53<br />

66<br />

71<br />

52<br />

52<br />

56<br />

66<br />

70<br />

61<br />

54<br />

53<br />

59<br />

57<br />

58<br />

59<br />

62<br />

55<br />

55<br />

58<br />

56<br />

75<br />

57<br />

69<br />

51<br />

60<br />

52<br />

OKT<br />

27<br />

25<br />

26<br />

21<br />

18<br />

30<br />

26<br />

21<br />

20<br />

30<br />

31<br />

23<br />

28<br />

26<br />

27<br />

22<br />

27<br />

25<br />

23<br />

25<br />

25<br />

25 '<br />

26<br />

27<br />

30<br />

27<br />

28<br />

28<br />

22<br />

25<br />

22<br />

26<br />

22<br />

21<br />

30<br />

25<br />

29<br />

26<br />

29<br />

29<br />

29<br />

28<br />

NOV<br />

1 1<br />

8<br />

10<br />

8<br />

7<br />

12<br />

10<br />

4<br />

8<br />

10<br />

7<br />

8<br />

7<br />

7<br />

5<br />

12<br />

6<br />

12<br />

10<br />

1 1<br />

8<br />

8<br />

-1<br />

5<br />

15<br />

1 1<br />

6<br />

12<br />

1 1<br />

1 1<br />

8<br />

7<br />

5<br />

10<br />

8<br />

14<br />

12<br />

8<br />

9<br />

13<br />

14<br />

8<br />

DEC<br />

3<br />

6<br />

3<br />

9<br />

8<br />

2<br />

1<br />

3<br />

6<br />

1<br />

6<br />

6<br />

1<br />

1<br />

2<br />

2<br />

-2<br />

1<br />

8<br />

-1<br />

2<br />

0<br />

-1<br />

3<br />

5<br />

5<br />

3<br />

3<br />

1<br />

2<br />

3<br />

5<br />

-1<br />

1<br />

6<br />

7<br />

5<br />

3<br />

7<br />

2<br />

3<br />

2<br />

JAAR<br />

708<br />

607<br />

599<br />

676<br />

670<br />

628<br />

692<br />

649<br />

655<br />

659<br />

759<br />

658<br />

636<br />

634<br />

644<br />

617<br />

627<br />

703<br />

699<br />

654<br />

651<br />

646<br />

677<br />

704<br />

717<br />

651<br />

619<br />

676<br />

699<br />

659<br />

649<br />

684<br />

683<br />

647<br />

678<br />

639<br />

787<br />

683<br />

752<br />

708<br />

680<br />

683<br />

166


TABEL B12 (VERVOLG) (PENMANVERDAMPING GEMERT)<br />

1953<br />

1954<br />

1955<br />

1956<br />

1957<br />

1958<br />

1959<br />

1960<br />

1961<br />

1962<br />

1963<br />

1964<br />

1965<br />

1966<br />

1967<br />

1968<br />

1969<br />

1970<br />

1971<br />

1972<br />

1973<br />

1974<br />

1975<br />

1976<br />

1977<br />

1978<br />

1979<br />

JAN<br />

2<br />

8<br />

8<br />

8<br />

8<br />

7<br />

4<br />

8<br />

8<br />

8<br />

4<br />

1<br />

6<br />

4<br />

5<br />

6<br />

9<br />

4<br />

6<br />

6<br />

3<br />

10<br />

13<br />

12<br />

3<br />

8<br />

1<br />

FEB<br />

16<br />

15<br />

18<br />

1 1<br />

19<br />

21<br />

12<br />

19<br />

19<br />

22<br />

1 1<br />

17<br />

15<br />

17<br />

27<br />

15<br />

14<br />

16<br />

16<br />

14<br />

13<br />

19<br />

16<br />

16<br />

16<br />

14<br />

11<br />

MRT<br />

40<br />

44<br />

41<br />

49<br />

47<br />

38<br />

46<br />

44<br />

42<br />

32<br />

42<br />

40<br />

42<br />

34<br />

53<br />

52<br />

39<br />

34<br />

42<br />

57<br />

41<br />

40<br />

37<br />

49<br />

51<br />

44<br />

46<br />

APR<br />

86<br />

86<br />

82<br />

67<br />

85<br />

77<br />

83<br />

84<br />

62<br />

69<br />

71<br />

74<br />

61<br />

61<br />

81<br />

96<br />

89<br />

57<br />

75<br />

73<br />

66<br />

88<br />

64<br />

84<br />

75<br />

72<br />

70<br />

MEI<br />

116<br />

128<br />

103<br />

107<br />

115<br />

103<br />

136<br />

106<br />

99<br />

83<br />

95<br />

123<br />

104<br />

121<br />

117<br />

96<br />

104<br />

107<br />

116<br />

101<br />

108<br />

108<br />

1 11<br />

124<br />

120<br />

95<br />

107<br />

C Zware bui<strong>en</strong><br />

JUN<br />

1 10<br />

116<br />

125<br />

96<br />

145<br />

114<br />

150<br />

134<br />

121<br />

127<br />

124<br />

127<br />

113<br />

117<br />

1 10<br />

114<br />

128<br />

147<br />

103<br />

108<br />

138<br />

122<br />

124<br />

155<br />

124<br />

115<br />

1 1 1<br />

JUL<br />

116<br />

96<br />

125<br />

96<br />

118<br />

114<br />

158<br />

99<br />

104<br />

91<br />

115<br />

124<br />

93<br />

96<br />

132<br />

115<br />

118<br />

105<br />

133<br />

1 10<br />

118<br />

1 10<br />

125<br />

146<br />

119<br />

103<br />

103<br />

AUG<br />

105<br />

83<br />

102<br />

84<br />

97<br />

93<br />

107<br />

81<br />

92<br />

89<br />

76<br />

101<br />

92<br />

101<br />

95<br />

81<br />

96<br />

98<br />

105<br />

92<br />

116<br />

99<br />

120<br />

123<br />

80<br />

85<br />

85<br />

SEP<br />

69<br />

60<br />

59<br />

55<br />

52<br />

70<br />

93<br />

56<br />

60<br />

59<br />

57<br />

71<br />

56<br />

61<br />

57<br />

57<br />

64<br />

65<br />

58<br />

52<br />

61<br />

62<br />

66<br />

55<br />

55<br />

54<br />

61<br />

OKT<br />

24<br />

32<br />

29<br />

25<br />

26<br />

28<br />

50<br />

25<br />

29<br />

23<br />

27<br />

24<br />

29<br />

25<br />

38<br />

26<br />

30<br />

30<br />

32<br />

29<br />

25<br />

22<br />

25<br />

30<br />

29<br />

24<br />

34<br />

NOV<br />

12<br />

14<br />

8<br />

10<br />

16<br />

6<br />

1 1<br />

1 1<br />

6<br />

8<br />

17<br />

8<br />

12<br />

10<br />

9<br />

9<br />

18<br />

16<br />

8<br />

9<br />

12<br />

13<br />

7<br />

9<br />

17<br />

7<br />

8<br />

DEC<br />

3<br />

9<br />

6<br />

9<br />

7<br />

4<br />

10<br />

3<br />

5<br />

4<br />

-1<br />

4<br />

6<br />

8<br />

3<br />

3<br />

3<br />

1<br />

1<br />

5<br />

5<br />

13<br />

4<br />

2<br />

5<br />

3<br />

10<br />

JAAR<br />

699<br />

691<br />

706<br />

617<br />

735<br />

675<br />

860<br />

670<br />

647<br />

615<br />

638<br />

714<br />

629<br />

655<br />

727<br />

670<br />

712<br />

680<br />

695<br />

656<br />

706<br />

706<br />

712<br />

805<br />

694<br />

624<br />

647<br />

In deze bijlage wordt voor 10 bui<strong>en</strong> in De Bilt het neerslagverloop in tijdsintervall<strong>en</strong> van<br />

5 minut<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> (zie de tabell<strong>en</strong> C2 t/m Cll). De geselecteerde bui<strong>en</strong> zijn de bui<strong>en</strong> met de<br />

grootste 15-minut<strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit in het tijdvak 1906-1977. De grootste hoeveelheid in<br />

15 minut<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in deze bui<strong>en</strong> varieert van 18,5 tot 23,5 mm. Ook voor andere dur<strong>en</strong> zijn<br />

de int<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> van deze bui<strong>en</strong> hoog. De maximale 5-minut<strong>en</strong>som varieert van 7,2 tot 14,8<br />

mm <strong>en</strong> de maximale 60-minut<strong>en</strong>som van 19,3 tot 44,9 mm.<br />

De hier gegev<strong>en</strong> bui<strong>en</strong> zijn geschikt om als ontwerpbui<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong> in gevall<strong>en</strong> dat vrij zeld<strong>en</strong><br />

voorkom<strong>en</strong>de neerslagint<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> over korte dur<strong>en</strong> (5 tot 30 minut<strong>en</strong>) maatgev<strong>en</strong>d zijn.<br />

Daar slechts 10 bui<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> zijn voor e<strong>en</strong> tijdvak van 72 jaar, moet m<strong>en</strong> hierbij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> herhalingstijd van 10 jaar of langer.<br />

In tabel Cl zijn de data vermeld waarop de geselecteerde bui<strong>en</strong> zijn gevall<strong>en</strong>. De bui<strong>en</strong> zijn in<br />

deze tabel gerangschikt naar de duur waarin 90% van de totale neerslaghoeveelheid gevall<strong>en</strong><br />

is. De totale neerslaghoeveelheid heeft hierbij betrekking op e<strong>en</strong> tijdsinterval, dat aan beide<br />

zijd<strong>en</strong> begr<strong>en</strong>sd is door e<strong>en</strong> neerslagloze periode van minst<strong>en</strong>s één uur.<br />

De tijdsduur, waarin 90% van de totale neerslag gevall<strong>en</strong> is loopt sterk uite<strong>en</strong>. Relatief korte<br />

dur<strong>en</strong> treft m<strong>en</strong> aan bij sneltrekk<strong>en</strong>de bui<strong>en</strong>, die veelal met koufront<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>. De<br />

langere dur<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het gevolg zijn van e<strong>en</strong> zeer geringe treksnelheid (juni 1961) of van e<strong>en</strong><br />

aantal ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de bui<strong>en</strong>cell<strong>en</strong>, die niet of nag<strong>en</strong>oeg niet door e<strong>en</strong> neerslagloze periode<br />

gescheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (het meest duidelijk is dit te zi<strong>en</strong> bij de bui<strong>en</strong> van juli 1966 <strong>en</strong> juli 1952).<br />

167


Tabel Cl Overzicht van geselecteerde bui<strong>en</strong>. De kolomm<strong>en</strong> in deze tabel<br />

gev<strong>en</strong> de tijdsduur D waarin 90% van de totale<br />

neerslaghoeveelheid gevall<strong>en</strong> is, de trekrichting (e<strong>en</strong> trekrichting<br />

van 90 grad<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> bui aan, die van oost naar west over ons<br />

land getrokk<strong>en</strong> is) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie voor hagel. Van veel hagel is<br />

hier gesprok<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> minst<strong>en</strong>s 10 hagelbericht<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>.<br />

2 aug 1967<br />

4 aug 1963<br />

18junl917<br />

19jul1919<br />

14jun 1931<br />

15, 16 aug 1953<br />

6, 7jun 1961<br />

7, 8jun 1910<br />

19jul 1966<br />

3, 4jul 1952<br />

D Trekrichting Hagel<br />

(min) (grad<strong>en</strong>)<br />

13<br />

14<br />

22<br />

26<br />

29<br />

45<br />

58<br />

96<br />

171<br />

405<br />

210<br />

180<br />

240<br />

220<br />

220<br />

210<br />

bijna stationair<br />

90<br />

90<br />

220<br />

weinig<br />

ge<strong>en</strong><br />

veel<br />

veel<br />

veel<br />

weinig<br />

veel<br />

veel<br />

veel<br />

veel<br />

In tabel Cl is tev<strong>en</strong>s de trekrichting van de bui<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is dat verreweg de<br />

meeste bui<strong>en</strong> ongeveer in noordoostelijke richting over ons land getrokk<strong>en</strong> zijn. Daarnaast<br />

zijn er twee bui<strong>en</strong> die van oost naar west over ons land trokk<strong>en</strong>.<br />

In alle gevall<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> de bui<strong>en</strong> gepaard met onweer. Het aantal onweersmelding<strong>en</strong> varieerde<br />

van ongeveer 100 tot ruim 200. Naast onweer was vaak sprake van hagel, zie tabel Cl.<br />

De geselecteerde bui<strong>en</strong> zijn ongelijkmatig verdeeld over het tijdvak 1906-1977. Uit tabel Cl<br />

blijkt dat er vier in de zestiger jar<strong>en</strong> zijn gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat is ev<strong>en</strong>veel als het aantal in het<br />

tijdvak 1906-1950. Verder kom<strong>en</strong> de 10 bui<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voor in de maand<strong>en</strong> juni, juli of<br />

augustus.<br />

In figuur Cl is e<strong>en</strong> overzicht gegev<strong>en</strong> van het neerslagverloop bij de 10 geselecteerde bui<strong>en</strong>.<br />

De meeste bui<strong>en</strong> zijn gevall<strong>en</strong> in de vroege avond. Opvall<strong>en</strong>d is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dat steeds de<br />

grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in het begin van de bui gevall<strong>en</strong> zijn. Dit verschijnsel hangt<br />

sam<strong>en</strong> met de verandering van neerslagint<strong>en</strong>siteit tijd<strong>en</strong>s het volwass<strong>en</strong> stadium van<br />

cumulonimbuswolk<strong>en</strong> (zie 2.4.1).<br />

E<strong>en</strong> verhaal over zware bui<strong>en</strong> zou echter onvolledig zijn zonder e<strong>en</strong> beschrijving van de<br />

meteorologische ontstaanswijze <strong>en</strong> de plaatselijke verdeling van de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong>. Van<br />

sommige van de hier gepubliceerde bui<strong>en</strong> kan immers met recht gesteld word<strong>en</strong> dat zij<br />

behor<strong>en</strong> tot de meest spectaculaire bui<strong>en</strong> van deze eeuw. In deze bijlage zal het meest<br />

uitvoerig word<strong>en</strong> ingegaan op e<strong>en</strong> uitzonderlijk zware bui in juli 1952 <strong>en</strong> op de bui<strong>en</strong> in de<br />

zestiger jar<strong>en</strong>. De laatste bui<strong>en</strong> zijn gekoz<strong>en</strong> omdat deze zich <strong>en</strong>erzijds bijzonder goed l<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> beschrijving, anderzijds doordat van deze bui<strong>en</strong> meer gegev<strong>en</strong>s over de<br />

meteorologische situatie aanwezig zijn dan van bui<strong>en</strong> in vroegere tijd<strong>en</strong>. De volgorde waarin<br />

de bui<strong>en</strong> behandeld word<strong>en</strong> is dezelfde als die in tabel Cl.<br />

Bij de beschrijving van de bui<strong>en</strong> kon vaak nuttig gebruik gemaakt word<strong>en</strong> van vroegere<br />

168


eschrijving<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde onweersboek<strong>en</strong>, zie KNMI (1880-1965). Daarnaast werd<strong>en</strong><br />

zowel synoptische als klimatologische gegev<strong>en</strong>s geraadpleegd. De tijd<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> hierbij herleid<br />

tot Midd<strong>en</strong> Europese tijd (MET). Dit is de huidige wintertijd.<br />

Figuur Cl<br />

Het neerslagverloop<br />

van de 10 geselecteerde<br />

bui<strong>en</strong>. De curv<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

het verloop van de gecumuleerd<strong>en</strong>eerslaghoeveelheid<br />

aan tijd<strong>en</strong>s de<br />

bui. Het eindpunt van<br />

de curve geeft de totale<br />

neerslaghoeveelheid in<br />

de bui aan (zie tekst).<br />

mm<br />

70<br />

40-<br />

3(H<br />

JYÏW<br />

r J l 1931 '<br />

! [\ ,'1919<br />

19'67 l:/f \}/1<br />

V.<br />

f ."<br />

18 20 22 0 2 U 6 8 uur<br />

tjd (MET)<br />

De bui op 2 augustus 1967<br />

Hoewel de bui op deze dag e<strong>en</strong> zeer hoge int<strong>en</strong>siteit had is hij ook van zeer korte duur<br />

geweest. De bui hing sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> koufront dat in de loop van de middag <strong>en</strong> avond van<br />

west naar oost over ons land trok. In figuur C2 is de positie van het front aangegev<strong>en</strong> op de<br />

tijd<strong>en</strong> 16, 19 <strong>en</strong> 22 uur. De passage van het koufront ging gepaard met bui<strong>en</strong> <strong>en</strong> onweer.<br />

Hagel werd alle<strong>en</strong> in De Bilt gemeld.<br />

De windsnelheid op 3 km hoogte bedroeg 50 a 60 km per uur. Deze windsnelheid is e<strong>en</strong><br />

redelijke maat voor de treksnelheid van de bui. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor bui<strong>en</strong> met hoge<br />

treksnelhed<strong>en</strong> is dat plaats<strong>en</strong> met de grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in bepaalde strok<strong>en</strong><br />

Figuur C2<br />

Positie van het koufront<br />

bov<strong>en</strong> Nederland op 2<br />

augustus 1967 om 16,<br />

19 <strong>en</strong> 22 uur. De grote<br />

pijl<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de richting<br />

aan van de stroming op<br />

3 km hoogte.<br />

169


ligg<strong>en</strong>. In dit geval werd<strong>en</strong> de hoogste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> afgetapt in e<strong>en</strong> brede strook over<br />

Vlissing<strong>en</strong> <strong>en</strong> Groning<strong>en</strong>, zie figuur C3. De oriëntatie van deze strook hangt sam<strong>en</strong> met de<br />

zuidwestelijke stroming in de bov<strong>en</strong>lucht.<br />

Figuur C3<br />

Ruimtelijke verdeling<br />

over Nederland van de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

afgetapt op 3 augustus<br />

1967.<br />

De eerste bui<strong>en</strong> in Zeeland werd<strong>en</strong> omstreeks 16 uur waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het front passeerde De<br />

Bilt omstreeks 19 uur. Naast hevige neerslag vond e<strong>en</strong> sterke temperatuurdaling plaats van<br />

ongeveer 25 °C tot 17 °C. In Eelde werd nog onweer gemeld tuss<strong>en</strong> 21 <strong>en</strong> 22 uur.<br />

Door de grote neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in korte tijd ontstond plaatselijk wateroverlast. In<br />

Utrecht liep<strong>en</strong> ettelijke kelders vol <strong>en</strong> er ontstond<strong>en</strong> kleine kettingbotsing<strong>en</strong>. Op het<br />

verkeersplein Oud<strong>en</strong>rijn lag het verkeer stil. In Meppel kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige strat<strong>en</strong> blank te staan,<br />

maar verder was er in deze stad weinig schade.<br />

De bui op 4 augustus 1963<br />

De oorzaak van deze bui is e<strong>en</strong> kleine depressie geweest waarvan de kern rond het middaguur<br />

van de 3e augustus bov<strong>en</strong> het Kanaal lag. In de loop van de 3e <strong>en</strong> 4e augustus trok deze<br />

depressie over de Noordzee naar het noord<strong>en</strong>. De passage van de depressie ging in de ocht<strong>en</strong>d<br />

van de 4e augustus gepaard met zware bui<strong>en</strong>, voornamelijk in het west<strong>en</strong> van ons land.<br />

Om 7 uur werd onweer gemeld op de synoptische stations Zesti<strong>en</strong>hov<strong>en</strong>, Yp<strong>en</strong>burg,<br />

Valk<strong>en</strong>burg, De Bilt <strong>en</strong> Soesterberg. Drie uur later werd<strong>en</strong> onweersbui<strong>en</strong> gemeld in D<strong>en</strong><br />

Helder <strong>en</strong> op het lichtschip Texel, terwijl op het vliegveld Deel<strong>en</strong> sprake was van bui<strong>en</strong> zonder<br />

onweer. Het tijdstip van aftapping van de gewone reg<strong>en</strong>meter valt precies tuss<strong>en</strong> deze twee<br />

tijdstipp<strong>en</strong>. Op 4 augustus werd<strong>en</strong> de grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> zone over<br />

Breda <strong>en</strong> Amsterdam, die zich uitstrekte tot in de Wieringermeer, zie figuur C4. De grootste<br />

neerslaghoeveelheid werd afgetapt in Vleut<strong>en</strong> (58,9 mm). De oriëntatie van de strook met de<br />

hoogste neerslagint<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> hangt sam<strong>en</strong> met de zuidelijke stroming in de bov<strong>en</strong>lucht. De<br />

volg<strong>en</strong>de dag werd<strong>en</strong> grote neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gebied gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>d aan deze<br />

zone, zie figuur C5. Door het tijdstip van aftapping is deze bui dus in tweeën gesplitst.<br />

Het is echter niet zo dat de dagsomm<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> C4 <strong>en</strong> C5 uitsluit<strong>en</strong>d afkomstig zijn van<br />

de zware bui in de ocht<strong>en</strong>d van de 4e augustus. Zo zijn de grote neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in<br />

Zeeland in figuur C4 afkomstig uit e<strong>en</strong> voorgaande depressie, die op 3 augustus over de<br />

Noordzee naar het noord<strong>en</strong> trok. De hoge dagsomm<strong>en</strong> in figuur C5 voor deze provincie zijn<br />

e<strong>en</strong> gevolg van e<strong>en</strong> latere onweersstoring.<br />

170


Figuur C4<br />

Ruimtelijke verdeling<br />

over Nederland van de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

afgetapt op 4 augustus<br />

1963.<br />

Figuur C5<br />

Ruimtelijke verdeling<br />

over Nederland van de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

afgetapt op 5 augustus<br />

1963.<br />

De bui op 18 juni 1917<br />

Het onweer in de namiddag <strong>en</strong> de avond van de 18e juni trok in oost-noordoostelijke richting<br />

over ons land. Vanuit Vlissing<strong>en</strong> bereikte de onweersstoring ongeveer gelijktijdig D<strong>en</strong> Helder,<br />

De Bilt <strong>en</strong> Maastricht <strong>en</strong> kwam daarna sterk verzwakt in Groning<strong>en</strong> aan.<br />

De grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> strook over Limburg <strong>en</strong> de Peel, in e<strong>en</strong> strook<br />

over Zeeuws-Vlaander<strong>en</strong> <strong>en</strong> Midd<strong>en</strong>-Brabant <strong>en</strong> in de omgeving van Utrecht <strong>en</strong> 't Gooi.<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> viel in de drie noordelijke provincies ge<strong>en</strong> neerslag. De grootste neerslaghoeveelheid<br />

werd afgetapt in V<strong>en</strong>ray (44,0 mm).<br />

De bui op 19 juli 1919<br />

Nadat in de dag<strong>en</strong> voor 19 juli de luchtdruk in ons land was gesteg<strong>en</strong>, wat met droogte <strong>en</strong><br />

stijg<strong>en</strong>de temperatur<strong>en</strong> gepaard was gegaan, trok op 19 juli e<strong>en</strong> depressie uit het west<strong>en</strong> over<br />

ons land. Voor de depressie werd met zwakke oostelijke wind nog warme lucht aangevoerd,<br />

171


zodat in De Bilt de temperatuur tot 28 °C opliep. Bij het overtrekk<strong>en</strong> van de depressie draaide<br />

de wind naar zuidwest. De passage ging gepaard met hevige bui<strong>en</strong> <strong>en</strong> onweer. In De Bilt<br />

daalde de temperatuur binn<strong>en</strong> 3 uur van 28 °C naar 17 °C. Hiermee kwam mete<strong>en</strong> e<strong>en</strong> einde<br />

aan de korte periode met warm zomerweer. De dag<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d op de 19e juli war<strong>en</strong><br />

betrekkelijk koel <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>achtig.<br />

De bui<strong>en</strong> zijn van zuidwest naar noordoost over ons land getrokk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> snelheid van<br />

30 a 35 km per uur. Deze snelheid is aanzi<strong>en</strong>lijk minder dan die bij de bui van 2 augustus<br />

1967. De neerslagverdeling over Nederland was vrij grillig. De grootste hoeveelheid werd<br />

afgetapt in Dwingeloo (37,5 mm).<br />

De bui op 14 juni 1931<br />

De bui viel in de vroege avond tijd<strong>en</strong>s de passage van e<strong>en</strong> koufront. Dit koufront hing sam<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> depressie, die van zuid naar noord langs ons land trok. Het warmtefront behor<strong>en</strong>de<br />

bij deze depressie had in de loop van de ocht<strong>en</strong>d van de 14e juni aanleiding gegev<strong>en</strong> tot grote<br />

temperatuurverschill<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> ons land. Zo meldde Maastricht om 9.30 uur e<strong>en</strong> temperatuur<br />

van 24 °C, terwijl in Groning<strong>en</strong> de temperatuur slechts 16 °C bedroeg.<br />

De grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> strook over de Zeeuwse <strong>en</strong> Zuidhollandse<br />

eiland<strong>en</strong>, de provincie Utrecht, de kop van Overijssel <strong>en</strong> Dr<strong>en</strong>the. De oriëntatie van deze<br />

strook hangt sam<strong>en</strong> met de zuidwestelijke stroming in de hogere luchtlag<strong>en</strong>.<br />

<strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> groter dan 20 mm werd<strong>en</strong> op 15 juni afgetapt in Bussum (21,0 mm),<br />

De Bilt (30,2 mm), Groot-Ammers (22,0 mm) <strong>en</strong> Oostvoorne (32,0 mm).<br />

De bui in de nacht van 15 op 16 augustus 1953<br />

E<strong>en</strong> onweersdepressie, die zich bov<strong>en</strong> Frankrijk ontwikkeld had, trok in de nacht van 15 op<br />

16 augustus langs onze westkust. Het eerste weerlicht werd omstreeks 21 uur gemeld bov<strong>en</strong> de<br />

Zeeuwse eiland<strong>en</strong> <strong>en</strong> in Zuid-Limburg, terwijl omstreeks 2 uur 's nachts het onweer Friesland<br />

<strong>en</strong> Groning<strong>en</strong> had bereikt. In De Bilt barstte het onweer kort voor middernacht los. De bui<br />

duurde ruim e<strong>en</strong> uur, waarvan de eerste 20 minut<strong>en</strong> zeer hevig war<strong>en</strong>.<br />

De grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> zone over Midd<strong>en</strong>-Brabant <strong>en</strong> de<br />

provincie Utrecht. In Nieuw<strong>en</strong>dijk (Land van Heusd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Alt<strong>en</strong>a) werd de grootste dagsom<br />

(30,7 mm) op 16 augustus afgetapt. T<strong>en</strong> oost<strong>en</strong> van de lijn Eindhov<strong>en</strong>-Dev<strong>en</strong>ter-Emd<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> slechts geringe neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> geregistreerd.<br />

De bui in de nacht van 6 op 7 juni 1961<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot de trekk<strong>en</strong>de bui<strong>en</strong> in de voorgaande (<strong>en</strong> ook volg<strong>en</strong>de) gevall<strong>en</strong> is de bui<br />

in de nacht van 6 op 7 juni e<strong>en</strong> typisch voorbeeld van e<strong>en</strong> luchtmassabui (2.4.1). Hoewel er<br />

e<strong>en</strong> zwak lagedrukgebied aanwezig was moet<strong>en</strong> de verticale beweging<strong>en</strong> voornamelijk word<strong>en</strong><br />

toegeschrev<strong>en</strong> aan de temperatuuropbouw van de lucht. Deze bui le<strong>en</strong>t zich daarom bijzonder<br />

goed om <strong>en</strong>ige punt<strong>en</strong> over het ontstaan van convectieve bewolking in e<strong>en</strong> (voorwaardelijk)<br />

onstabiele atmosfeer (zie 2.4.1) nader toe te licht<strong>en</strong>. Daarnaast zull<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige bijzonderhed<strong>en</strong><br />

over de bui word<strong>en</strong> vermeld, zoals de neerslagverdeling over Nederland <strong>en</strong> extreme<br />

int<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong>.<br />

Het temperatuur-hoogtediagram. In figuur C6 is voor De Bilt (6 juni, 13 uur) het verloop van<br />

de temperatuur met de hoogte gegev<strong>en</strong>. De temperatuur aan de grond bedraagt ongeveer<br />

24 °C. Tot e<strong>en</strong> hoogte van 11,2 km neemt de temperatuur geleidelijk af tot -63°C; daarna<br />

neemt de temperatuur weer toe. E<strong>en</strong> dergelijke verandering van de verticale<br />

temperatuurgradiënt op ongeveer 10 km hoogte vindt m<strong>en</strong> altijd terug op gematigde<br />

breedt<strong>en</strong>. De onderste laag van de atmosfeer waarin de temperatuur geleidelijk afneemt met<br />

de hoogte wordt de troposfeer g<strong>en</strong>oemd. Daarbov<strong>en</strong> bevindt zich de stratosfeer waar de<br />

172


Figuur C6<br />

Verloop van de temperatuur<br />

met de hoogte<br />

(getrokk<strong>en</strong> lijn) in De<br />

Bilt op 6 juni 1961 om<br />

13 uur. De onderbrok<strong>en</strong><br />

lijn geeft het temperatuur<br />

ver loop van e<strong>en</strong><br />

deeltje dat adiabatisch<br />

stijgt. Het cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau<br />

is aangegev<strong>en</strong><br />

met c.n.<br />

hoogte<br />

temperatuur l c C<br />

temperatuur aanvankelijk niet verandert met de hoogte of iets to<strong>en</strong>eemt. De overgang van<br />

troposfeer naar stratosfeer wordt tropopauze g<strong>en</strong>oemd.<br />

In het voorbeeld in figuur C6 is de lucht in de onderste lag<strong>en</strong> voorwaardelijk onstabiel (in de<br />

onderste 600 m zelfs absoluut onstabiel) van opbouw. E<strong>en</strong> deeltje nabij de grond kan<br />

gemakkelijk opstijg<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> hoogte van ruim 11 km (gestreepte lijn in figuur C6). Tijd<strong>en</strong>s<br />

het opstijg<strong>en</strong> koelt het deeltje af <strong>en</strong> op zekere hoogte zal cond<strong>en</strong>satie van waterdamp<br />

plaatsvind<strong>en</strong>. In dit geval zijn de temperatuur <strong>en</strong> vochtigheid zodanig dat de eerste<br />

waterdruppeltjes zich vorm<strong>en</strong> op ongeveer 800 m hoogte. Daar de droog-adiabatische<br />

temperatuurgradiënt 0,01 kelvin/m bedraagt (2.1.1) is het deeltje op deze hoogte 8 grad<strong>en</strong><br />

afgekoeld. Vanaf het cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau kan het deeltje verzadigd adiabatisch opstijg<strong>en</strong> tot<br />

ruim 11 km. De temperatuurafname bedraagt aanvankelijk slechts ongeveer 5 grad<strong>en</strong> per km,<br />

maar loopt uiteindelijk op tot ruim 9,5 graad per km door de lage temperatur<strong>en</strong> op grote<br />

hoogte (zie ook 2.1.2).<br />

Bij e<strong>en</strong> temperatuuropbouw als in figuur C6 kan zich in principe e<strong>en</strong> cumulonimbus<br />

ontwikkel<strong>en</strong> die zich ruwweg uitstrekt vanaf het cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau tot e<strong>en</strong> hoogte van 11 km.<br />

Op 5 <strong>en</strong> 6 juni werd<strong>en</strong> inderdaad voor de topp<strong>en</strong> van de bui<strong>en</strong>wolk<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> van 9 tot 12<br />

km opgegev<strong>en</strong>. Veel hoger kunn<strong>en</strong> bui<strong>en</strong>wolk<strong>en</strong> ook niet kom<strong>en</strong> vanwege de stabiele opbouw<br />

van de stratosfeer. Wel kunn<strong>en</strong> door de aanwezigheid van stabiele lag<strong>en</strong> (bijvoorbeeld lag<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> temperatuurinversie) in de lagere niveaus de topp<strong>en</strong> van de wolk<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk lager<br />

ligg<strong>en</strong> dan 11 km (zie ook 2.4.1).<br />

Enige bijzonderhed<strong>en</strong> over de bui<strong>en</strong> op 6 juni. De eerste bui<strong>en</strong> vormd<strong>en</strong> zich kort na het<br />

middaguur in het oost<strong>en</strong> van ons land. Tuss<strong>en</strong> 16 <strong>en</strong> 17 uur ontwikkeld<strong>en</strong> de zwaarste bui<strong>en</strong><br />

zich bov<strong>en</strong> Noord-Limburg, waarbij grote hagelst<strong>en</strong><strong>en</strong> viel<strong>en</strong>. In de avond <strong>en</strong> daaropvolg<strong>en</strong>de<br />

nacht breidde de bui<strong>en</strong>activiteit zich naar het west<strong>en</strong> uit. Ev<strong>en</strong> na 20 uur werd zware hagelval<br />

gemeld uit Arnhem <strong>en</strong> omgeving. De bui<strong>en</strong> trokk<strong>en</strong> zeer langzaam verder, daar de wind bijna<br />

was weggevall<strong>en</strong>. De verdeling van de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> over Nederland is dan ook veel<br />

grilliger dan die bij de sneltrekk<strong>en</strong>de bui<strong>en</strong> in figuur C3 t/m figuur C5. Uit figuur Cl blijkt dat<br />

er verspreid over het land <strong>en</strong>ige plaats<strong>en</strong> zijn met zeer hoge neerslagsomm<strong>en</strong>, die vrijwel direct<br />

gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan gebied<strong>en</strong> met weinig of ge<strong>en</strong> neerslag.<br />

In De Bilt zette de reg<strong>en</strong>val zeer abrupt in om 22.08 uur. Veertig minut<strong>en</strong> later was er 41 mm<br />

gevall<strong>en</strong>. Bij deze bui is niet de maximale int<strong>en</strong>siteit uitzonderlijk (hoogste 5-minut<strong>en</strong>som is<br />

7,2 mm) maar het feit dat e<strong>en</strong> gemiddelde int<strong>en</strong>siteit van 1 mm/min gedur<strong>en</strong>de 40 minut<strong>en</strong><br />

aanhield. Uit figuur 8.8 is af te lez<strong>en</strong> dat hierbij e<strong>en</strong> herhalingstijd Te van meer dan 100 jaar<br />

behoort (150 a 250 jaar). De bui is ook beschrev<strong>en</strong> door Levert (1961).<br />

173


Figuur C7<br />

Ruimtelijke verdeling<br />

over Nederland van de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

afgetapt op 7 juni 1961.<br />

De bui<strong>en</strong> in de nacht van 7 op 8 juni 1910<br />

In de nacht van 7 op 8 juni trok e<strong>en</strong> aantal bui<strong>en</strong> in westelijke richting over het zuid<strong>en</strong> van<br />

ons land. T<strong>en</strong> noord<strong>en</strong> van de lijn Alkmaar-Emm<strong>en</strong> viel ge<strong>en</strong> neerslag. De gebied<strong>en</strong> met de<br />

grootste neerslagint<strong>en</strong>siteit lag<strong>en</strong> in oost-west georiënteerde strok<strong>en</strong>. <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong><br />

groter dan 20 mm werd<strong>en</strong> op 8 juni afgetapt in Weert (25,0 mm), Amerong<strong>en</strong> (27,5 mm) <strong>en</strong><br />

De Bilt (31,3 mm).<br />

De bui<strong>en</strong> op 19 juli 1966<br />

Op deze dag was in del<strong>en</strong> van de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord- <strong>en</strong><br />

Zuid-Holland sprake van e<strong>en</strong> noodweersituatie. Niet alle<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uitzonderlijk hoge<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>, maar op sommige plaats<strong>en</strong> ontstond ook veel stormschade<br />

door windhoz<strong>en</strong>. Deze bui<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hier vrij uitvoerig word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>.<br />

Eerst wordt e<strong>en</strong> beknopte beschrijving gegev<strong>en</strong> van de meteorologische situatie. Daarna zal<br />

word<strong>en</strong> ingegaan op de verdeling van de neerslag <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte zal e<strong>en</strong> beschrijving word<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> van de gevolg<strong>en</strong> die deze bui<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad.<br />

Meteorologische situatie. In de nacht van 18 op 19 juli breidde e<strong>en</strong> depressiegebied dat bov<strong>en</strong><br />

de Alp<strong>en</strong> lag zich in de richting van ons land uit. In de oostelijke stroming tuss<strong>en</strong> dit<br />

lagedrukgebied <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogedrukgebied bov<strong>en</strong> Scandinavië werd warme <strong>en</strong> vochtige lucht<br />

meegevoerd, hetge<strong>en</strong> in de nanacht al met flinke reg<strong>en</strong>val gepaard ging.<br />

De kern van de depressie die om 1 uur (19 juli) nog bov<strong>en</strong> Münch<strong>en</strong> lag trok in snel tempo<br />

via West-Duitsland naar Nederland. Omstreeks 19 uur lag hij ongeveer bov<strong>en</strong> het midd<strong>en</strong><br />

van ons land (zie figuur CS). Tezam<strong>en</strong> met het erbij behor<strong>en</strong>de koufront dat fn noordelijke<br />

richting over ons land trok, gaf dit aanleiding tot zware onweersbui<strong>en</strong> <strong>en</strong> veel neerslag.<br />

In de avond <strong>en</strong> nacht van 19 juli trok de storing verder over ons land naar West-Frankrijk<br />

weg.<br />

<strong>Neerslag</strong>verdeling. Bij de hoeveelhed<strong>en</strong> neerslag die op 19 juli 's morg<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> afgetapt,<br />

werd e<strong>en</strong> maximum van 66,2 mm in Almelo gevond<strong>en</strong>. In Tw<strong>en</strong>te werd ook op andere punt<strong>en</strong><br />

nog meer dan 30 mm g<strong>en</strong>oteerd. In Gelderland, Utrecht <strong>en</strong> del<strong>en</strong> van Noord- <strong>en</strong><br />

Zuid-Holland bedroeg de neerslaghoeveelheid meer dan 10 mm. In de kop van Noord-<br />

174


Figuur C8 Overzichtskaart (grondkaart) van de weersgesteldheid op 19 juli<br />

1966 om 19 uur. De letter L staat voor e<strong>en</strong> lagedrukgebied <strong>en</strong> de<br />

letter H voor e<strong>en</strong> hogedrukgebied. De getrokk<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong> zijn isobar<strong>en</strong><br />

met de luchtdruk in mbar. Gebied<strong>en</strong> met neerslag zijn gestippeld.<br />

Voor de betek<strong>en</strong>is van de verschill<strong>en</strong>de front<strong>en</strong> zie de figur<strong>en</strong><br />

2.7 <strong>en</strong> 2.8.<br />

Holland, langs de kust van Friesland <strong>en</strong> op de Wadd<strong>en</strong>eiland<strong>en</strong> bleef het vrijwel droog. Elders<br />

werd minder dan 10 mm afgetapt. Deze neerslag moet in verband word<strong>en</strong> gebracht met het<br />

overtrekk<strong>en</strong> van het warmtefront.<br />

De depressie <strong>en</strong> het koufront gav<strong>en</strong> aanleiding tot neerslag <strong>en</strong> bui<strong>en</strong> die ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s vooral het<br />

midd<strong>en</strong> van het land troff<strong>en</strong>. Zoals uit figuur C9 blijkt, zijn er drie band<strong>en</strong> van<br />

neerslagsomm<strong>en</strong> groter dan 30 mm die van oost naar west lop<strong>en</strong>, de noordelijkste over<br />

Overijssel <strong>en</strong> oostelijk Flevoland naar Hoorn, de middelste over de Gelderse Achterhoek, de<br />

Veluwe <strong>en</strong> Utrecht naar Zuid-Holland <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zuidelijke over Zuid-Limburg. Op de<br />

bui<strong>en</strong>radar te De Bilt war<strong>en</strong> de noordelijkste twee bui<strong>en</strong>lijn<strong>en</strong> duidelijk te onderscheid<strong>en</strong>, zie<br />

figuur 2.6. De foto geeft e<strong>en</strong> opname om 17.14 uur. De bui<strong>en</strong>lijn bov<strong>en</strong> Zuid-Limburg wordt<br />

bevestigd door waarneming<strong>en</strong> in de Belgische provincie Limburg waar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s hoeveelhed<strong>en</strong><br />

van meer dan 30 mm werd<strong>en</strong> afgetapt.<br />

De grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> op 20 juli afgetapt in Ve<strong>en</strong><strong>en</strong>daal (109,3 mm),<br />

Lo<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de Vecht (92,8 mm) <strong>en</strong> Hilversum (82,0 mm).<br />

175


Figuur C9<br />

Ruimtelijke verdeling<br />

over Nederland van de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

afgetapt op 20 juli<br />

1966.<br />

Bij het tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de isohyet<strong>en</strong>kaart (figuur C9) werd ook gebruik gemaakt van gegev<strong>en</strong>s<br />

van het dichte reg<strong>en</strong>meternetwerk in de Gelderse Achterhoek, zoals die zijn gepubliceerd door<br />

Col<strong>en</strong>brander <strong>en</strong> Verstraate (1967).<br />

Gevolg<strong>en</strong> van het noodweer. Niet alle<strong>en</strong> de bui<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> aanleiding tot overlast, maar ook de<br />

windhoz<strong>en</strong> die er mee gepaard ging<strong>en</strong>. Windhoz<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> Katwijk <strong>en</strong><br />

Noord wijk, in Epe <strong>en</strong> Diep<strong>en</strong>ve<strong>en</strong>. In Epe werd schade aangericht aan kermisattracties op<br />

e<strong>en</strong> feestterrein. Twee boerderij<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> beschadigd <strong>en</strong> veel bom<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> het ontgeld<strong>en</strong><br />

bij de windhoos die over Diep<strong>en</strong>ve<strong>en</strong> trok.<br />

Hagelst<strong>en</strong><strong>en</strong> met e<strong>en</strong> diameter van 3,5-4,5 cm viel<strong>en</strong> bij Barneveld <strong>en</strong> Ede.<br />

Door het noodweer werd<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kampeerders op terrein<strong>en</strong> in de provincie Utrecht <strong>en</strong><br />

op de zuidelijke Veluwezoom verjaagd. In Nijmeg<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> fietspad over e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>gte van<br />

10 m weggeslag<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gat achterlat<strong>en</strong>d van één tot anderhalve meter diep. De Baaksebeek<br />

trad bij Licht<strong>en</strong>voorde door de overvloedige reg<strong>en</strong>val buit<strong>en</strong> haar oevers met als gevolg dat in<br />

e<strong>en</strong> aantal strat<strong>en</strong> 20 cm water kwam te staan. Ook in Arnhem, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hoorn<br />

kwam<strong>en</strong> strat<strong>en</strong> onder water te staan.<br />

De bui in de nacht van 3 op 4 juli 1952<br />

Deze bui wordt gek<strong>en</strong>merkt door extreem hoge neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> over heel Nederland.<br />

Vrijwel overal werd op 4 juli meer dan 10 mm afgetapt, terwijl op 5 stations nabij het<br />

Hollands<strong>en</strong> Diep <strong>en</strong> de Biesbosch meer dan 100 mm werd geregistreerd. De grootste dagsom<br />

(123,7 mm) werd in Ste<strong>en</strong>berg<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> merkwaardig feit is dat deze bui is<br />

voorgekom<strong>en</strong> bij koud somber weer met e<strong>en</strong> matige tot vrij krachtige wind tuss<strong>en</strong> noord <strong>en</strong><br />

noordoost.<br />

De meteorologische situatie, die tot deze uitzonderlijk zware bui heeft geleid, is <strong>en</strong>igszins<br />

gecompliceerd. E<strong>en</strong> belangrijke rol speelt e<strong>en</strong> koufront dat rond het middaguur van de 2e juli<br />

bov<strong>en</strong> de Britse Eiland<strong>en</strong> lag. Aanvankelijk verplaatste dit front zich vrij snel in oostelijke<br />

richting. In de vroege ocht<strong>en</strong>d van de 3e juli werd de Nederlandse kust gepasseerd, doch in de<br />

loop van de dag stagneerde het front bov<strong>en</strong> ons land. Dit gaf aanleiding tot vrij grote<br />

temperatuurverschill<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> Nederland. Zo lat<strong>en</strong> de middagtemperatur<strong>en</strong> in figuur C10 e<strong>en</strong><br />

verschil van ongeveer 14 grad<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de Wadd<strong>en</strong>kust <strong>en</strong> Zuid-Limburg.<br />

176


Figuur CIO<br />

Isolijn<strong>en</strong> van de ternperatuur<br />

(in °C) op 3 juli<br />

1952 om 14.40 uur. De<br />

temperatur<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

betrekking op meting<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> thermometerhut.<br />

De middagtemperatuur in De Bilt bedroeg 18 a 19 grad<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> vrij krachtige noordoost<strong>en</strong><br />

wind. Op 1500 m was er echter weinig wind, terwijl op ongeveer 5500 m de wind zuidwestelijk<br />

was met snelhed<strong>en</strong> van 100 tot 140 km per uur.<br />

De omkering van de windrichting met de hoogte moet m<strong>en</strong> zich<br />

ruwweg als volgt voorstell<strong>en</strong>. In de koele lucht was de druk aan de<br />

grond hoger dan de druk in de warme lucht. Koude lucht is echter<br />

zwaarder dan warme lucht, wat tot gevolg heeft dat de druk sneller<br />

met de hoogte afneemt. De hoge druk aan de grond in de koude<br />

lucht kan daardoor sam<strong>en</strong>gaan met e<strong>en</strong> lage druk in de hogere<br />

luchtlag<strong>en</strong>. De omkering van drukverschill<strong>en</strong> leidt ook tot e<strong>en</strong><br />

verandering van windrichting<strong>en</strong>.<br />

Door de noordoostelijke wind werd vanuit de Noordzee laaghang<strong>en</strong>de bewolking<br />

aangevoerd. Hierdoor had het weer in e<strong>en</strong> groot deel van Nederland e<strong>en</strong> koel <strong>en</strong> somber<br />

karakter, alle<strong>en</strong> in Zuid-Limburg bleef het tot vroeg in de avond vrijwel onbewolkt.<br />

Onder de invloed van de zuidwestelijke stroming in de bov<strong>en</strong>lucht kon e<strong>en</strong> onweersgebied<br />

bov<strong>en</strong> Noordwest-Frankrijk teg<strong>en</strong> de avond ons land bereik<strong>en</strong>. De eerste bui<strong>en</strong> drong<strong>en</strong><br />

omstreeks 16.30 uur Zeeland binn<strong>en</strong>. Daarna breidde het onweer zich over geheel Nederland<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van Noordwest-Duitsland uit. In De Bilt ving de reg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 20 uur aan <strong>en</strong><br />

duurde tot in de vroege morg<strong>en</strong>ur<strong>en</strong> van de 4e juli. In e<strong>en</strong> tijdspanne van bijna 10 uur werd<br />

66,1 mm neerslag geregistreerd. Details over extreme neerslagint<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> door<br />

Levert (1952).<br />

<strong>Neerslag</strong>verdeling. In figuur Cl 1 zijn de afgetapte hoeveelhed<strong>en</strong> in de ocht<strong>en</strong>d van de 4e juli<br />

gegev<strong>en</strong>. De isohyet<strong>en</strong> zijn van zuidwest naar noordoost georiënteerd. De gebied<strong>en</strong> met de<br />

grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn nabij de 18 grad<strong>en</strong> isotherm in figuur C10 geleg<strong>en</strong>. Naast<br />

deze bui<strong>en</strong>lijn is e<strong>en</strong> klein gedeelte van e<strong>en</strong> tweede bui<strong>en</strong>lijn in het oost<strong>en</strong> van Tw<strong>en</strong>te te zi<strong>en</strong>.<br />

In Enschede werd op 4 juli 40,0 mm afgetapt, terwijl in Gronau, aan de andere zijde van de<br />

gr<strong>en</strong>s, 66,4 mm werd gemet<strong>en</strong>. De grootste dagsom (88,6 mm) in de tweede bui<strong>en</strong>lijn werd<br />

afgetapt in Ling<strong>en</strong> (25 km t<strong>en</strong> noordoost<strong>en</strong> van D<strong>en</strong>ekamp). Hier werd in de vroege ocht<strong>en</strong>d<br />

van de 4e juli in e<strong>en</strong> tijdspanne van iets meer dan 3 uur (namelijk van 2.48-6.05 uur) e<strong>en</strong><br />

neerslaghoeveelheid van 71,4 mm geregistreerd!<br />

177


Figuur Cll<br />

Ruimtelijke verdeling<br />

over Nederland van de<br />

neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

afgetapt op 4 juli 1952.<br />

Nadere bijzonderhed<strong>en</strong>. Reeds aangegev<strong>en</strong> werd dat op de 3e juli e<strong>en</strong> front bov<strong>en</strong> Nederland<br />

aanwezig was met grote temperatuurverschill<strong>en</strong>. Dit front was vrijwel stationair. De warme<br />

lucht aan de zuidoostzijde van het front was <strong>en</strong>igszins onstabiel van opbouw. Mede door de<br />

opglijd<strong>en</strong>de beweging van deze lucht teg<strong>en</strong> het frontvlak kond<strong>en</strong> zich grote cumulonimbi<br />

ontwikkel<strong>en</strong>. De zwaarste bui<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> dan ook nabij het front.<br />

Aanvankelijk was de treksnelheid vrij hoog (ongeveer 60 km per uur) door de krachtige<br />

stroming in de hogere luchtlag<strong>en</strong>. Het strakke isohyet<strong>en</strong>patroon is e<strong>en</strong> gevolg hiervan. In de<br />

loop van de nacht nam echter de windsnelheid in de hogere luchtlag<strong>en</strong> af. Op 3 juli om 20 uur<br />

bedroeg in Emd<strong>en</strong> de windsnelheid op 5500 m nog ongeveer 70 km per uur, terwijl op 4 juli<br />

om 2 uur de windsnelheid op deze hoogte nog slechts 40-45 km per uur bedroeg. Mede<br />

doordat de stroming in de hogere luchtlag<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gesteld was aan die op de grond moet de<br />

treksnelheid in het latere gedeelte van de bui gering geweest zijn.<br />

De verandering van treksnelheid is min of meer uit het neerslagverloop in De Bilt af te lez<strong>en</strong><br />

(figuur Cl). Het eerste gedeelte van de bui (omstreeks 20 uur) was kort <strong>en</strong> hevig. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong><br />

was het tweede gedeelte van de bui (na 22 uur) van uitzonderlijk lange duur, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d<br />

voor langzaam trekk<strong>en</strong>de bui<strong>en</strong>. Door de grote verticale windsnelheidsgradiènt kon de bui<br />

zich lang in stand houd<strong>en</strong> (zie 2.4.1).<br />

Naast langdurig onweer werd<strong>en</strong> sommige plaats<strong>en</strong> door zware hagelbui<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. De hagel<br />

viel voornamelijk in het zuidelijk deel van het land <strong>en</strong> wel in <strong>en</strong> nabij het gebied met de<br />

grootste neerslaghoeveelhed<strong>en</strong>.<br />

178


Tabel C2 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

op 2 augustus 1967. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in<br />

ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

2-8-15 uur 1 5 1 7<br />

16 uur 0<br />

17 uur 0<br />

18 uur 1 35 38 74<br />

19 uur 114 7 1 122<br />

Tabel C3 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

op 4 augustus 1963. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in<br />

ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

4-8- 4 uur<br />

5 uur<br />

6 uur<br />

7 uur<br />

8 uur<br />

9 uur<br />

17 uur<br />

18 uur<br />

19 uur<br />

20 uur<br />

21 uur<br />

22 uur<br />

23 uur<br />

1 1<br />

0<br />

2 2<br />

3 47 83 52 6 191<br />

1 1 1 1 5<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1 1 2 1<br />

1 2<br />

0<br />

1 1<br />

179<br />

1


Tabel C4 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt op<br />

18 juni 1917. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van<br />

millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

18-6-18 uur 1 1<br />

19 uur 17 65 119 51 41 15 3 311<br />

20 uur 1 1 2<br />

Tabel C5 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

op 19, 20 <strong>en</strong> 21 juli 1919. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in<br />

ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

19-7-19 uur<br />

20 uur<br />

20-7- 1 uur<br />

2 uur<br />

3 uur<br />

4 uur<br />

5 uur<br />

6 uur<br />

7 uur<br />

14 uur<br />

17 uur<br />

18 uur<br />

19 uur<br />

20 uur<br />

21 uur<br />

22 uur<br />

23 uur<br />

21-7- 0 uur<br />

1 uur<br />

2 uur<br />

3 uur<br />

4 uur<br />

5 uur<br />

6 uur<br />

1<br />

1<br />

1<br />

3<br />

2<br />

4<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

3<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

180<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

43<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

90<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

52<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

3<br />

1<br />

1<br />

1<br />

3<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

4<br />

1<br />

1<br />

1<br />

9<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

3<br />

1<br />

20<br />

1<br />

1<br />

1<br />

6<br />

4<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

1<br />

4<br />

1<br />

4<br />

1<br />

2<br />

6<br />

1<br />

1<br />

3<br />

1<br />

2<br />

1<br />

1<br />

216<br />

3<br />

3<br />

1<br />

6<br />

5<br />

8<br />

30<br />

4<br />

1<br />

7<br />

2<br />

9<br />

10<br />

10<br />

10<br />

1<br />

2<br />

11<br />

9<br />

18<br />

14<br />

3


Tabel C6 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

in de nacht van 14 op 15 juni 1931. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn<br />

gegev<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

14-6-19 uur 1 7 5 14 24 33 82 84 20 1 271<br />

20 uur 1 1<br />

15-6- 3 uur 3 1 4 9 3 2 2 24<br />

4 uur 4 2 6<br />

Tabel C7 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

in de nacht van 15 op 16 augustus 1953. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

zijn gegev<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

15-8-23 uur 91 87 28 16 5 4 231<br />

16-8- 0 uur 2 1 7 5 5 9 4 3 1 37<br />

Tabel C8 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

in de nacht van 6 op 7 juni 1961. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn<br />

gegev<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

6-6-22 uur 1 37 68 71 71 63 29 34 47 18 14 453<br />

23 uur 9 3 7 5 2 1 2 2 2 1 34<br />

7-6- 0 uur 1 1 1 1 1 2 1 2 10<br />

1 uur 2 1 2 1 1 2 1 1 1 1 1 14<br />

2 uur 1 1 1 3<br />

181


Tabel C9 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

in de nacht van 7 op 8 juni 1910. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn<br />

gegev<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

7-6-22 uur 11 70 81 65 23 4 4 11 269<br />

23 uur 4 3 1 1 1 2 2 14<br />

8-6- 0 uur 1 2 1 1 1 2 1 1 2 1 2 3 18<br />

1 uur 2 2 2 2 2 1 1 12<br />

Tabel CIO <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

op 18 <strong>en</strong> 19 juli 1966. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn gegev<strong>en</strong> in<br />

ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

18-7-17 uur<br />

18 uur<br />

19 uur<br />

20 uur<br />

21 uur<br />

22 uur<br />

23 uur<br />

19-7- 0 uur<br />

1 uur<br />

2 uur<br />

3 uur<br />

4 uur<br />

5 uur<br />

17 uur<br />

18 uur<br />

19 uur<br />

20 uur<br />

21 uur<br />

22 uur<br />

1<br />

1<br />

6<br />

2<br />

3<br />

28<br />

3<br />

2<br />

4<br />

1<br />

1<br />

2<br />

4<br />

2<br />

1<br />

9<br />

23<br />

4<br />

3<br />

1<br />

2<br />

5<br />

3<br />

1<br />

2<br />

84<br />

5<br />

4<br />

1<br />

2<br />

1<br />

4<br />

2<br />

1<br />

99<br />

26<br />

1<br />

182<br />

1<br />

3<br />

1<br />

6<br />

10<br />

1<br />

1<br />

3<br />

1<br />

1<br />

2<br />

1<br />

3<br />

4<br />

24<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

4<br />

1<br />

1<br />

28<br />

1<br />

2<br />

1<br />

2<br />

2<br />

8<br />

1<br />

26<br />

1<br />

9<br />

2<br />

1<br />

5<br />

1<br />

1<br />

13<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

16<br />

2<br />

1<br />

2<br />

2<br />

1<br />

8<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

11<br />

1<br />

1<br />

2<br />

12<br />

1<br />

7<br />

5<br />

1<br />

1<br />

4<br />

4<br />

5<br />

9<br />

1<br />

6<br />

4<br />

1<br />

0<br />

1<br />

3<br />

.3<br />

11<br />

9<br />

3<br />

44<br />

37<br />

18<br />

27<br />

4<br />

23<br />

49<br />

234<br />

155<br />

17<br />

3


Tabel Cl 1 <strong>Neerslag</strong>hoeveelhed<strong>en</strong> in tijdsintervall<strong>en</strong> van 5 minut<strong>en</strong> te De Bilt<br />

in de nacht van 3 op 4 juli 1952. De neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> zijn<br />

gegev<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van millimeters.<br />

Tijd 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Som<br />

3-7-19 uur<br />

20 uur<br />

21 uur<br />

22 uur<br />

23 uur<br />

4-7- 0 uur<br />

1 uur<br />

2 uur<br />

3 uur<br />

4 uur<br />

5 uur<br />

127<br />

1<br />

3<br />

9<br />

2<br />

3<br />

8<br />

1<br />

5<br />

2<br />

1<br />

1<br />

5<br />

2<br />

3<br />

8<br />

1<br />

4<br />

2<br />

50<br />

1<br />

5<br />

4<br />

1<br />

3<br />

3<br />

1<br />

3<br />

1<br />

12<br />

26<br />

6<br />

3<br />

1<br />

4<br />

1<br />

2<br />

183<br />

4<br />

28<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

1<br />

2<br />

31<br />

3<br />

2<br />

1<br />

2<br />

3<br />

1<br />

1<br />

25<br />

3<br />

3<br />

2<br />

4<br />

1<br />

1<br />

1<br />

13<br />

3<br />

2<br />

1<br />

6<br />

3<br />

1<br />

3<br />

2<br />

3<br />

2<br />

2<br />

3<br />

2<br />

2<br />

3<br />

1<br />

2<br />

5<br />

3<br />

4<br />

1<br />

7<br />

2<br />

2<br />

3<br />

2<br />

12<br />

4<br />

3<br />

4<br />

1<br />

4<br />

2<br />

68<br />

2<br />

2<br />

16<br />

4<br />

3<br />

3<br />

1<br />

5<br />

70<br />

210<br />

8<br />

164<br />

51<br />

28<br />

29<br />

43<br />

31<br />

24<br />

3


LITERATUUR<br />

1 Inleiding<br />

— Braak, C. (1933). Het klimaat van Nederland. A (vervolg).<br />

<strong>Neerslag</strong>. Eerste gedeelte. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 34a,<br />

Rijksuitgeverij, VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

— Braak, C. (1934). Het klimaat van Nederland. A (vervolg).<br />

<strong>Neerslag</strong>. Tweede gedeelte, KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 34b,<br />

Rijksuitgeverij, VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

— Braak, C. (1936). Het klimaat van Nederland. E. <strong>Verdamping</strong>.<br />

KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 39, Rijksuitgeverij, VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

— Bruin, H. A. R. de (1979). <strong>Neerslag</strong>, op<strong>en</strong>waterverdamping <strong>en</strong><br />

pot<strong>en</strong>tieel neerslagoverschot in Nederland. Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong><br />

in het groeiseizo<strong>en</strong>. KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 79-4, De Bilt.<br />

— Engel<strong>en</strong>burg, E. (1891). Hyetographie van Nederland.<br />

Natuurkundige Verhandeling<strong>en</strong> der Koninklijke Akademie van<br />

Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> te Amsterdam, deel XXIX.<br />

— Hartman, C. M. A. (1913). Het klimaat van Nederland. A.<br />

<strong>Neerslag</strong>, KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 15, Rijksuitgeverij,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

— Kramer, C. (1957). Berek<strong>en</strong>ing van de gemiddelde grootte van de<br />

verdamping voor verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van Nederland volg<strong>en</strong>s de<br />

methode van P<strong>en</strong>man. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 70,<br />

Staatsdrukkerij- <strong>en</strong> uitgeverijbedrijf, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

— Levert, C. (1954). Reg<strong>en</strong>s, e<strong>en</strong> statistische studie. KNMI Meded. <strong>en</strong><br />

Verhand. 62, Staatsdrukkerij- <strong>en</strong> uitgeverijbedrijf, VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

— Timmerman, H. (1963). The influ<strong>en</strong>ce of topography and<br />

orography on the precipitation patterns in the Netherlands. KNMI<br />

Meded. <strong>en</strong> Verhand. 80, Staatsdrukkerij- <strong>en</strong> uitgeverijbedrijf,<br />

VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

2 Vorming van neerslag<br />

E<strong>en</strong> goed leerboek voor wie zich in de meteorologie in het algeme<strong>en</strong> wil verdiep<strong>en</strong> is Schmidt<br />

(1976). Veel interessante informatie op het gebied van de neerslag is te vind<strong>en</strong> in het tweede<br />

deel van de serie van Minnaert (1970) over de natuurkunde van het vrije veld.<br />

Bijzonder goede <strong>en</strong> duidelijke inleiding<strong>en</strong> in de meteorologie in de Engelse taal zijn Mclntosh<br />

and Thom (1969), Cole (1975) <strong>en</strong> Battan (1979). E<strong>en</strong> goed studieboek is dat van Byers (1974).<br />

De fysische <strong>en</strong> meteorologische aspect<strong>en</strong> van wolk<strong>en</strong> <strong>en</strong> neerslag word<strong>en</strong> behandeld in Mason<br />

184


(1975) <strong>en</strong> Rogers (1978). In het boek van Mason wordt ook aandacht geschonk<strong>en</strong> aan onweer<br />

<strong>en</strong> het kunstmatig verwekk<strong>en</strong> van neerslag, terwijl Rogers e<strong>en</strong> hoofdstuk aan de bui<strong>en</strong>radar<br />

wijdt. Standaardwerk<strong>en</strong> op het gebied van wolk<strong>en</strong> <strong>en</strong> neerslagvorming zijn de boek<strong>en</strong> van<br />

Pruppacher and Klett (1978) <strong>en</strong> Mason (1971).<br />

<strong>Neerslag</strong> als schakel in de hydrologische kringloop wordt behandeld in studieboek<strong>en</strong> over<br />

hydrometeorologie zoals Bruce and Clark (1966) <strong>en</strong> Wiesner (1970).<br />

<strong>Neerslag</strong> als klimatologisch verschijnsel in de verschill<strong>en</strong>de klimaatgebied<strong>en</strong> van de wereld<br />

komt aan de orde in Lockwood (1974). In dit werk kom<strong>en</strong> vrij veel meetresultat<strong>en</strong> voor, die<br />

e<strong>en</strong> indruk gev<strong>en</strong> van de neerslagverdeling op aarde.<br />

Atkinson, B. W. (1977). Urban effects on precipitation: an<br />

investigation of London's influ<strong>en</strong>ce on the severe storm in August<br />

1975. Occasional Paper 8, Departm<strong>en</strong>t of Geography, Que<strong>en</strong><br />

Mary College, London.<br />

Attmannspacher, W. (1977). Areal precipitation measured by<br />

radar. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 23. Comm. Hydrol. Onderz. TNO, D<strong>en</strong><br />

Haag, pp. 55-69.<br />

Battan, L. J. (1979). Fundam<strong>en</strong>tals of meteorology. Pr<strong>en</strong>tice-Hall,<br />

Englewood ClifTs, New Jersey.<br />

Bergeron, T. (1949). The coastal orographic maxima of<br />

precipitation in autumn and winter. Tellus 1(3), 15-32.<br />

Best, A. C. (1950). The size distribution of raindrops. Quarterly<br />

Journal Royal Meteorological Society 76, 16-36.<br />

Boer, J. H. and P. J. Feteris (1969). The influ<strong>en</strong>ce of the sea on the<br />

distribution of lightning and rain over a coastal area. Annal<strong>en</strong> der<br />

Meteorologie (Neue Folge) 4, 109-111.<br />

— Boer, J. H. and P. J. Feteris (1970). The influ<strong>en</strong>ce of tides in sea<br />

inlets on the distribution of showers and thunderstorms over the<br />

southwestern part of the Netherlands. In: Preprints Second<br />

National Confer<strong>en</strong>ce on Weather Modification, American<br />

Meteorological Society, Santa Barbara, California, 6-9 April 1970,<br />

pp. 258-261.<br />

Bruce, J. P. and R. H. Clark (1966). Introduction to<br />

hydrometeorology. Pergamon Press Ltd., Oxford.<br />

— Bruin, H. A. R. de (1977a). The principles of measurem<strong>en</strong>t of<br />

precipitation with radar: a short introduction. In: Versl. <strong>en</strong><br />

Meded. 23. Comm. Hydrol. Onderz. TNO, D<strong>en</strong> Haag, pp. 47-54.<br />

Buishand, T. A. (1979). Urbanization and changes in precipitation,<br />

a statistical approach. Journal of Hydrology 40, 365-375.<br />

— Byers, H. R. and R. R. Braham (1949). The thunderstorm. U.S.<br />

Weather Bureau, U.S. Departm<strong>en</strong>t of Commerce, Washington, D.C.<br />

— Byers, H. R. (1974). G<strong>en</strong>eral meteorology, 4th edition. McGraw-<br />

Hill Book Company, New York.<br />

Changnon, S. A. (1968). The La Porte weather anomaly - fact or<br />

fiction? Bulletin American Meteorological Society 49, 4-11.<br />

— Changnon, S. A. (1978). Urban effects on severe local storms at St.<br />

Louis. Journal of Applied Meteorology 17, 578-586.<br />

— Changnon, S. A., F. A. Huff, P. T. Schickedanz and J. L. Vogel<br />

(1977). Weather anomalies and impacts. Bulletin 62, Illinois State<br />

Water Survey, Urbana.<br />

185


Cole, F. W. (1975). Introduction to meteorology, 2nd edition.<br />

John Wiley & Sons, London.<br />

Diem, M. (1948). Messung<strong>en</strong> der Grosse von Wolk<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> II.<br />

Meteorologische Rundschau 1, 261-273.<br />

Hafk<strong>en</strong>scheid, L. M. (1978). Hoe bepaalt m<strong>en</strong> de vochtigheid van<br />

de lucht? Z<strong>en</strong>ith 5(1), 18-23.<br />

Harrold, T. W. (1977). Measurem<strong>en</strong>t of rainfall by radar in the<br />

United Kingdom. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 23. Comm. Hydrol.<br />

Onderz. TNO, D<strong>en</strong> Haag, pp. 70-79.<br />

KNMI (1966). Wolk<strong>en</strong>atlas. KNMI Publicatie 121b, Staatsdrukkerij,<br />

VGrav<strong>en</strong>hage (herdruk in voorbereiding).<br />

Levert, C. (1958). De morfologie van e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>. Hemel <strong>en</strong><br />

Dampkring 56, 183-193.<br />

Linke, F. und F. Baur (1970). Meteorologisches Tasch<strong>en</strong>buch. II.<br />

Band, 2. verbesserte Auflage. Akademische Verlagsgesellschaft<br />

Geest & Portig K.-G., Leipzig.<br />

Lockwood, J. G. (1974). World climatology, an <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal<br />

approach. Edward Arnold (Publishers) Ltd., London.<br />

Marshall, J. S. and W. M. Palmer (1948). The distribution of<br />

raindrops with size. Journal of Meteorology 5, 165-166.<br />

Mason, B. J. (1971). The physics of clouds. Clar<strong>en</strong>don Press,Oxford.<br />

Mason, B. J. (1975). Clouds, rain and rainmaking, 2nd edition.<br />

Cambridge University Press, Cambridge, England.<br />

Mclntosh, D. H. and A. S. Thom (1969). Ess<strong>en</strong>tials of<br />

meteorology. Wykeham Publications, London.<br />

Minnaert, M. (1970). De natuurkunde van 't vrije veld. Deel 2:<br />

Geluid, warmte, elektriciteit, 3e druk. N.V. W. J. Thieme & Cie,<br />

Zutph<strong>en</strong>.<br />

Oke, T. (1974). Review of urban climatology 1968-1973. WMO<br />

Technical Note 134, World Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

Pruppacher, H. R. and J. D. Klett (1978). Microphysics of clouds<br />

and precipitation. D. Reidel Publishing Company, Dordrecht.<br />

Rogers, R. R. (1978). A short course in cloud physics, 2nd edition.<br />

Pergamon Press Ltd., Oxford.<br />

Schmidt, F. H. (1976). Inleiding tot de meteorologie, 5e druk.<br />

Aulareeks 112, Het Spectrum, Utrecht.<br />

Shaw, E. M. (1962). An analysis of the origins of precipitation in<br />

Northern England, 1956-1960. Quarterly Journal Royal<br />

Meteorological Society 88, 539-547.<br />

Timmerman, H. (1963). The influ<strong>en</strong>ce of topography and<br />

orography on the precipitation patterns in the Netherlands. KNMI<br />

Meded. <strong>en</strong> Verhand. 80, Staatsdrukkerij- <strong>en</strong> uitgeverijbedrijf,<br />

VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

Wessels, H. R. A. (1972). Meting<strong>en</strong> van reg<strong>en</strong>druppels te De Bilt.<br />

KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 72-6, De Bilt.<br />

Wiesner, C. J. (1970). Hydrometeorology. Chapman and Hall<br />

Ltd., London.<br />

WMO (1966). International meteorological vocabulary. WMO<br />

Publication 182 TP 91, World Meteorological Organization,<br />

G<strong>en</strong>eva.<br />

186


3 <strong>Neerslag</strong>gegev<strong>en</strong>s<br />

Informatie over neerslagmeting<strong>en</strong> <strong>en</strong> neerslaggegev<strong>en</strong>s uit de periode voor de oprichting van<br />

het KNMI is te vind<strong>en</strong> in de dissertatie van Labrijn (1945). E<strong>en</strong> beschouwing over de kwaliteit<br />

<strong>en</strong> de homog<strong>en</strong>iteit van de Zwan<strong>en</strong>burg/Hoofddorp reeks wordt gegev<strong>en</strong> door Buishand<br />

(1977a). De neerslagmeting<strong>en</strong> door het KNMI word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> door Deij (1968).<br />

E<strong>en</strong> uitvoerige bibliografie over het met<strong>en</strong> van neerslag is uitgegev<strong>en</strong> door de World<br />

Meteorological Organization, zie WMO (1973). E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d overzichtsartikel over de<br />

nauwkeurigheid van neerslagmeting<strong>en</strong> is dat van Rodda (1971). Vergelijking<strong>en</strong> van<br />

neerslagmeting<strong>en</strong> in Nederland met verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meters of reg<strong>en</strong>meters op<br />

verschill<strong>en</strong>de hoogt<strong>en</strong> zijn te vind<strong>en</strong> in Braak (1945), De Zeeuw (1963), Col<strong>en</strong>brander <strong>en</strong> Stol<br />

(1970), Dekker (1979) <strong>en</strong> D<strong>en</strong>kema (1980).<br />

Braak, C. (1945). Invloed van d<strong>en</strong> wind op reg<strong>en</strong> waarneming<strong>en</strong>.<br />

KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 48, Rijksuitgeverij, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

— Buishand, T. A. (1977a). Stochastic modelling of daily rainfall<br />

sequ<strong>en</strong>ces. Meded. Landbouwhogeschool 77-3, H. Ve<strong>en</strong>man &<br />

Zon<strong>en</strong> B.V., Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

— Col<strong>en</strong>brander, H. J. <strong>en</strong> Ph. Th. Stol (1970). <strong>Neerslag</strong> <strong>en</strong><br />

neerslagverdeling naar plaats <strong>en</strong> tijd. Deelrapport 5 in:<br />

Hydrologisch onderzoek in het Leerinkbeekgebied. Tweede<br />

interimrapport werkgroep I, Comm. ter Bestudering van de<br />

Waterbehoefte van de Gelderse Landbouwgrond<strong>en</strong>, Provincie<br />

Gelderland, Arnhem, pp. 98-108.<br />

— Deij, L. J. L. (1968). Enige opmerking<strong>en</strong> over de neerslagmeting <strong>en</strong><br />

de neerslagverdeling naar tijd <strong>en</strong> plaats in ons land. In: Versl. <strong>en</strong><br />

Meded. 14. Comm. Hydrol. Onderz. TNO, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />

pp. 71-85.<br />

— Dekker, C. G. (1979). E<strong>en</strong> onderzoek naar de grootte van de<br />

systematische windfout van de standaardreg<strong>en</strong>meter. KNMI<br />

Verslag<strong>en</strong> V 318, De Bilt.<br />

— D<strong>en</strong>kema, A. (1980). Resultat<strong>en</strong> van vergelijk<strong>en</strong>de meting<strong>en</strong> met<br />

diverse typ<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>meters in het tijdvak december 1971 -januari<br />

1975 te De Bilt. KNMI Verslag<strong>en</strong> V 342, De Bilt.<br />

— Hauer, A. (1951). A new recording raingauge. Journal of Sci<strong>en</strong>tific<br />

Instrum<strong>en</strong>ts 28, 84-85.<br />

— Jackson, M. C. (1977). A method of estimating the probability of<br />

occurr<strong>en</strong>ce of snow water equival<strong>en</strong>ts in the United Kingdom.<br />

Hydrological Sci<strong>en</strong>ces Bulletin XXII, 127-142.<br />

— KNMI (1956-1965). Frequ<strong>en</strong>ties van /c-daagse neerslagsomm<strong>en</strong> op<br />

Nederlandse stations. KNMI Publicatie 140-1, 140-2,..., 140-24,<br />

140-25A, 140-25B, De Bilt.<br />

— KNMI (1966). Frequ<strong>en</strong>tieverdeling van de hoeveelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> dur<strong>en</strong><br />

van de neerslag in m-uurlijkse tijdvakk<strong>en</strong> (m = 1-36) te De Bilt<br />

(1931-1960). KNMI Publicatie 146, De Bilt.<br />

— KNMI (1968). Detailanalyse van pluviogramm<strong>en</strong>. A.<br />

Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van de hoeveelhed<strong>en</strong> neerslag in tijdvakk<strong>en</strong><br />

van 5 tot 660 minut<strong>en</strong>, De Bilt, 1928, 1933, 1951-1960. KNMI<br />

Publicatie 147, De Bilt.<br />

Labrijn, A. (1945). Het klimaat van Nederland gedur<strong>en</strong>de de<br />

187


laatste twee <strong>en</strong> e<strong>en</strong> halve eeuw. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 49,<br />

Rijksuitgeverij, VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

— Rodda, J. C. (1971). The precipitation measurem<strong>en</strong>t paradox - the<br />

instrum<strong>en</strong>t accuracy problem. Reports on WMO/IHD projects,<br />

Report 16, World Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

— WMO (1973). Annotated bibliography on precipitation<br />

measurem<strong>en</strong>t instrum<strong>en</strong>ts. Reports on WMO/IHD Projects,<br />

Report 17, World Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

— Zeeuw, J. W. de (1963). Over de werkelijkheidsb<strong>en</strong>adering van<br />

gemet<strong>en</strong> neerslag<strong>en</strong>. Landbouwkundig Tijdschrift 75, 815-832.<br />

4 De bepaling van de verdamping<br />

5 <strong>Verdamping</strong>sgegev<strong>en</strong>s<br />

De meest uitvoerige beschrijving van het verdampingsonderzoek in de Rottegatspolder is te<br />

vind<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal verslag<strong>en</strong> van de Werkcommissie voor <strong>Verdamping</strong>sonderzoek (1947-<br />

1967). Deze verslag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> beperkte verspreiding. Meer algeme<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d is e<strong>en</strong><br />

publikatie van Deij et al. (1955). E<strong>en</strong> profielmethode ter bepaling van de verdamping in de<br />

Rottegatspolder wordt nader beschrev<strong>en</strong> door Deij (1960) <strong>en</strong> Keijman (1960, 1963). Door<br />

Col<strong>en</strong>brander (1970) is e<strong>en</strong> vrij uitvoerig onderzoek verricht naar de bepaling van de<br />

verdamping uit de waterbalans van stroomgebied<strong>en</strong> in Oost-Gelderland.<br />

E<strong>en</strong> goede indruk van het lysimeteronderzoek kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> drietal<br />

publikaties over de lysimeters in Nederland, zie Wind (1958, 1960) <strong>en</strong> Rijtema <strong>en</strong> Ryhiner<br />

(1968). In de oudste van deze publikaties wordt e<strong>en</strong> uitvoerige beschrijving gegev<strong>en</strong> van alle<br />

lysimeters die kort na de oorlog operationeel war<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> beknopt overzicht van<br />

lysimeteropstelling<strong>en</strong> in Nederland met e<strong>en</strong> uitgebreide literatuurlijst wordt gegev<strong>en</strong> door<br />

Makkink (1959).<br />

De waterbalans van het Flevomeer wordt uitvoerig besprok<strong>en</strong> door Koopmans (1968).<br />

Method<strong>en</strong> om de verdamping van het Flevomeer te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit meteorologische gegev<strong>en</strong>s<br />

word<strong>en</strong> behandeld door Keijman (1971, 1974), Keijman and Koopmans (1973), De Bruin<br />

(1978a) <strong>en</strong> De Bruin and Keijman (1979).<br />

E<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>taire uite<strong>en</strong>zetting van e<strong>en</strong> aantal fysische method<strong>en</strong> ter bepaling van de<br />

verdamping wordt gegev<strong>en</strong> door Rosé (1966). Meer informatie is te vind<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> van<br />

Sellers (1965) <strong>en</strong> Monteith (1973) <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tweetal overzichtsartikel<strong>en</strong> van de World<br />

Meteorological Organization, zie Gangopadhyaya et al. (1966) <strong>en</strong> Hounam (1971). E<strong>en</strong><br />

indruk van berek<strong>en</strong>ingsmethod<strong>en</strong> ter bepaling van de verdamping van landbouwgewass<strong>en</strong><br />

kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> uit de proefschrift<strong>en</strong> van Rijtema (1965) <strong>en</strong> Feddes (1971) <strong>en</strong> uit e<strong>en</strong><br />

artikel van Van Bakel (1979).<br />

— Bakel, P. J. T. van (1979). <strong>Verdamping</strong> in relatie tot bodem <strong>en</strong><br />

gewas. In: <strong>Verdamping</strong> <strong>en</strong> gewasproduktie. Basisrapport t<strong>en</strong><br />

behoeve van de Comm. Bestudering Waterhuishouding<br />

Gelderland, Arnhem.<br />

— Boheem<strong>en</strong>, P. J. M. van (1977). Verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> drie<br />

berek<strong>en</strong>ingswijz<strong>en</strong> van de op<strong>en</strong>waterverdamping. icw Nota 956,<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

— Braak, C. (1936). Het klimaat van Nederland. E. <strong>Verdamping</strong>.<br />

KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 39, Rijksuitgeverij, VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

188


Braak, C. (1937). Het klimaat van Nederland. F. Zonneschijn <strong>en</strong><br />

bewolking. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 40, Rijksuitgeverij,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Bruin, H. A. R. de (1977c). E<strong>en</strong> computerprogramma voor het<br />

berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de inkom<strong>en</strong>de straling aan de rand van de<br />

atmosfeer per dag door e<strong>en</strong> horizontaal oppervlak. KNMI<br />

Verslag<strong>en</strong> V 294, De Bilt.<br />

Bruin, H. A. R. de (1978a). A simple model for shallow lake<br />

evaporation. Journal of Applied Meteorology 17, 1132-1134.<br />

Bruin, H. A. R. de (1979). <strong>Neerslag</strong>, op<strong>en</strong>waterverdamping <strong>en</strong><br />

pot<strong>en</strong>tieel neerslagoverschot in Nederland. Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong><br />

in het groeiseizo<strong>en</strong>. KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 79-4, De Bilt.<br />

Bruin, H. A. R. de (1980b). Temperature and <strong>en</strong>ergy balance of a<br />

water reservoir determined from Standard weather data. To be<br />

published.<br />

Bruin, H. A. R. de and J. Q. Keijman (1979). The Priestley-Taylor<br />

evaporation model applied to a large, shallow lake in the<br />

Netherlands. Journal of Applied Meteorology 18, 898-903.<br />

Bruin, H. A. R. de <strong>en</strong> W. Kohsiek (1977). De verdamping uit gras<br />

op kleigrond in de zomer van 1976 vergelek<strong>en</strong> met de P<strong>en</strong>manformule.<br />

KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 77-10, De Bilt.<br />

Bruin, H. A. R. de <strong>en</strong> W. Kohsiek (1979). Toepassing<strong>en</strong> van de<br />

P<strong>en</strong>man formule. In: <strong>Verdamping</strong> <strong>en</strong> gewasproduktie.<br />

Basisrapport t<strong>en</strong> behoeve van de Comm. Bestudering<br />

Waterhuishouding Gelderland, Arnhem. Ook versch<strong>en</strong><strong>en</strong> als KNMI<br />

Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 79-3, De Bilt.<br />

Bruin, H. A. R. de <strong>en</strong> W. N. Lablans (1980). E<strong>en</strong> test van e<strong>en</strong><br />

nieuwe berek<strong>en</strong>ingswijze van de op<strong>en</strong>-water verdamping volg<strong>en</strong>s<br />

P<strong>en</strong>man t<strong>en</strong> behoeve van snelle voorlichting omtr<strong>en</strong>t de<br />

verdamping. KNMI Verslag<strong>en</strong> V 357, De Bilt.<br />

Brutsaert, W. and H. Stricker (1979). An advection-aridity<br />

approach to estimate actual regional evapotranspiration. Water<br />

Resources Research 15, 443-450.<br />

Calder, I. R. (1977). A model of transpiration and interception loss<br />

from a spruce forest in Plynlimon, C<strong>en</strong>tral Wales. Journal of<br />

Hydrology 33, 247-265.<br />

Col<strong>en</strong>brander, H. J. (1970). Waterbalansstudies in kleine<br />

stroomgebied<strong>en</strong>. Deelrapport 11 in: Hydrologisch onderzoek in<br />

het Leerinkbeekgebied. Tweede interimrapport werkgroep I,<br />

Comm. ter Bestudering van de Waterbehoefte van de Gelderse<br />

Landbouwgrond<strong>en</strong>, Provincie Gelderland, Arnhem, pp. 209-229.<br />

Deij, L. J. L. (1960). Algem<strong>en</strong>e beschouwing over het probleem<br />

van de verdamping. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 4. Comm. Hydrol.<br />

Onderz. TNO, 's-Grav<strong>en</strong>hage, pp. 13-30.<br />

Deij, L. J. L., S. B. Hooghoudt, J. H. M. Latour, P. K. Peerlkamp<br />

<strong>en</strong> A. H. Stam (1955). Het verdampingsonderzoek in de<br />

Rottegatspolder gedur<strong>en</strong>de de jar<strong>en</strong> 1947 tot <strong>en</strong> met 1952. In:<br />

Versl. <strong>en</strong> Meded. 2. Comm. Hydrol. Onderz. TNO, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />

pp. 209-254.<br />

Edinger, J. E., D. W. Duttweiler and J. C. Geyer (1968). The<br />

189


esponse of water temperatures to meteorological conditions.<br />

Water Resources Research 4, 1137-1143.<br />

Feddes, R. A. (1971). Water, heat and erop growth. Meded.<br />

Landbouwhogeschool 71-12, H. Ve<strong>en</strong>man & Zon<strong>en</strong> B.V.,<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Fraedrich, K. und A. Behlau (1977). Ein einfaches Modell zur<br />

Abschatzung der Energiebilanz eines Wasserreservoirs. Annal<strong>en</strong><br />

der Meteorologie (Neue Folge) 12, 134-137.<br />

Gangopadhyaya, M., G. E. Harbeck Jr., T. J. Nord<strong>en</strong>son, M. H.<br />

Omar and V. A. Uryvaev (1966). Measurem<strong>en</strong>t and estimation of<br />

evaporation and evapotranspiration. WMO Technical Note 83,<br />

World Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

Gash, J. H. C. and J. B. Stewart (1975). The average surface<br />

resistance of a pine forest derived from Bow<strong>en</strong> ratio measurem<strong>en</strong>ts.<br />

Boundary-Layer Meteorology 8, 453-464.<br />

Gash, J. H. C. and J. B. Stewart (1977). The evaporation from<br />

Thetford forest during 1975. Journal of Hydrology 35, 385-396.<br />

Hellings, A. J. (1979). Bepaling van het bereg<strong>en</strong>ingstijdstip. In:<br />

Bereg<strong>en</strong>ingsonderzoek in de akkerbouw. Directie<br />

Landbouwkundig Onderzoek, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, pp. 27-35.<br />

Hoeve, J. ter (1978). Nadere gegev<strong>en</strong>s over de relatie tuss<strong>en</strong><br />

neerslag <strong>en</strong> neerslagoverschot in bosgebied<strong>en</strong>. H20 11, 364-368.<br />

Hounam, C. E. (1971). Problems of evaporation assessm<strong>en</strong>t in the<br />

water balance. Reports on WMO/IHD projects, Report 13, World<br />

Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

Howard, K. W. F. and J. W. Lloyd (1979). The s<strong>en</strong>sitivity of<br />

parameters in the P<strong>en</strong>man evaporation equations and direct<br />

recharge balance. Journal of Hydrology 41, 329-344.<br />

Jong, H. de <strong>en</strong> J. Q. Keijman (1971). Temperatuurverandering<strong>en</strong><br />

in het Haringvliet t<strong>en</strong> gevolge van de afsluiting. KNMI Wet<strong>en</strong>sch.<br />

Rapport WR 71-4, De Bilt.<br />

Keijman, J. Q. (1960). A test of the aerodynamic method for the<br />

determination of evaporation. In: IASH Publication 53<br />

(Commission of Land Erosion), pp. 451-456.<br />

Keijman, J. Q. (1963). Instrum<strong>en</strong>ts for the determination of the<br />

vertical transport of water vapour. An analysis of the results<br />

obtained by this method. In: Proceedings G<strong>en</strong>eral Assembly of<br />

Berkeley, Committee for evaporation. IASH Publication 62,<br />

pp. 232-236.<br />

Keijman, J. Q. (1971). Vergelijking van <strong>en</strong>ige method<strong>en</strong> ter<br />

bepaling van de verdamping uit e<strong>en</strong> meer (Flevomeer 1967). KNMI<br />

Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 71-2, De Bilt.<br />

Keijman, J. Q. (1974). The estimation of the <strong>en</strong>ergy balance of a<br />

lake from simple weather data. Boundary-Layer Meteorology 7,<br />

399-407.<br />

Keijman, J. Q. and R. W. R. Koopmans (1973). A comparison of<br />

several methods of estimating the evaporation of Lake Flevo. In:<br />

Hydrology of Lakes. Proceedings of the Helsinki symposium, IAHS<br />

Publication 109, pp. 225-232.<br />

Keijman, J. Q. <strong>en</strong> W. Schipper (1978). Waterhuishouding<br />

190


lysimeters Castricum 1967. E<strong>en</strong> vergelijking van de verdamping<br />

berek<strong>en</strong>d uit de waterbalans met de verdamping volg<strong>en</strong>s P<strong>en</strong>man.<br />

KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 78-5, De Bilt.<br />

Koopmans, R. W. R. (1968). De verdamping van op<strong>en</strong> water,<br />

resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> waterbalansstudie in zuidelijk Flevoland. Nota<br />

B 68-1, Afd. Waterloopkunde, Di<strong>en</strong>st der Zuiderzeewerk<strong>en</strong>,<br />

D<strong>en</strong> Haag.<br />

Kramer, C. (1957). Berek<strong>en</strong>ing van de gemiddelde grootte van de<br />

verdamping voor verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van Nederland volg<strong>en</strong>s de<br />

methode van P<strong>en</strong>man. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 70,<br />

Staatsdrukkerij- <strong>en</strong> uitgeverijbedrijf, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Levert, C. (1962). Über die Auswertung der Registrierung<strong>en</strong> des<br />

Sonn<strong>en</strong>scheinautograph<strong>en</strong> Campbell-Stokes. Archiv für<br />

Meteorologie, Geophysik und Bioklimatologie, Serie Bil,<br />

135-137.<br />

Makkink, G. F. (1957). Testing the P<strong>en</strong>man formula by means of<br />

lysimeters. Journal of the Institution of Water Engineers 11,<br />

277-288.<br />

Makkink, G. F. (1959). Lysimeters in the Netherlands. In:<br />

Symposium of Hannoversch-Münd<strong>en</strong>, Volume II: Lysimeters.<br />

IASH Publication 49, pp. 5-12.<br />

Makkink, G. F. (1960). De verdamping uit vegetaties in verband<br />

met de formule van P<strong>en</strong>man. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 4. Comm.<br />

Hydrol. Onderz. TNO, VGrav<strong>en</strong>hage, pp. 90-115.<br />

McMillan, W. (1973). Cooling from op<strong>en</strong> water surfaces. Final<br />

report, Part 1: Lake Trawsfynydd cooling investigation. Sci<strong>en</strong>tific<br />

Services Departm<strong>en</strong>t, CEGB, Manchester<br />

(No NW/SSD/RR/1204/73).<br />

Monteith, J. L. (1973). Principles of <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal physics.<br />

Edward Arnold (Publishers) Ltd., London.<br />

P<strong>en</strong>man, H. L. (1948). Natural evaporation from op<strong>en</strong> water, bare<br />

soil and grass. Proceedings Royal Society London, Series A 193,<br />

120-145.<br />

P<strong>en</strong>man, H. L. (1956). Evaporation: an introductory survey.<br />

Netherlands Journal of Agricultural Sci<strong>en</strong>ce 4, 9-29.<br />

Priestley, C. H. B. and R. J. Taylor (1972). On the assessm<strong>en</strong>t of<br />

surface heat flux and evaporation using large-scale parameters.<br />

Monthly Weather Review 100, 81-92.<br />

Rijkoort, P. J. (1960). De onzekerheid in de verdamping van e<strong>en</strong><br />

vrij wateroppervlak berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s de methode van P<strong>en</strong>man als<br />

gevolg van onnauwkeurighed<strong>en</strong> in de basisgegev<strong>en</strong>s. In: Versl. <strong>en</strong><br />

Meded. 4. Comm. Hydrol. Onderz. TNO, 's-Grav<strong>en</strong>hage, pp. 46-59.<br />

Rijtema, P. E. (1965). An analysis of actual evapotranspiration.<br />

Agricultural Research Reports 659, Pudoc, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Rijtema, P. E. <strong>en</strong> A. H. Ryhiner (1968). De lysimeters in<br />

Nederland (III). Aspect<strong>en</strong> van verdamping <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> van<br />

verdampingsonderzoek. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 14. Comm. Hydrol.<br />

Onderz. TNO, VGrav<strong>en</strong>hage, pp. 86-149.<br />

Rosé, C. W. (1966). Agricultural physics. Pergamon Press Ltd.,<br />

Oxford.<br />

191


Sellers, W. D. (1965). Physical Climatology. The University of<br />

Chicago Press, Chicago.<br />

Stewart, J. B. (1977). Evaporation from the wet canopy of a pine<br />

forest. Water Resources Research 13, 915-921.<br />

Stricker, H. and W. Brutsaert (1978). Actual evapotranspiration<br />

over a summer period in the „Hupsel Catchm<strong>en</strong>t". Journal of<br />

Hydrology39, 139-157.<br />

Sweers, H. E. (1976). A nomogram to estimate the heat-exchange<br />

coëfficiënt of the air-water interface as a function of wind speed<br />

and temperature: a critical survey of some literature. Journal of<br />

Hydrology 30, 375-401.<br />

Verhag<strong>en</strong>, J. H. G. (1977). E<strong>en</strong> model voor thermische stratificatie<br />

bij variabele weersomstandighed<strong>en</strong>. H20 10, 207-210.<br />

Werkcommissie voor <strong>Verdamping</strong>sonderzoek (1947-1967).<br />

Verslag<strong>en</strong> inzake het verdampingsonderzoek (17 del<strong>en</strong>). Di<strong>en</strong>st<br />

Waterhuishouding, Rijkswaterstaat, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Wind, R. Hzn. (1958). The lysimeters in the Netherlands.<br />

Description of the lysimeters with a review of the records to 1954.<br />

In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 3. Comm. Hydrol. Onderz. TNO,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage, pp. 165-228.<br />

Wind, R. Hzn. (1960). De lysimeters in Nederland (II).<br />

Uitkomst<strong>en</strong> van de bewerking der gezam<strong>en</strong>lijke gegev<strong>en</strong>s. In:<br />

Versl. <strong>en</strong> Meded. 4. Comm. Hydrol. Onderz. TNO, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />

pp. 205-271.<br />

6 Verdeling van neerslag <strong>en</strong> verdamping naar plaats <strong>en</strong> in de tijd<br />

De klimaatatlas van Nederland (KNMI, 1972) bevat kaart<strong>en</strong> vanjaar- <strong>en</strong> maandgemiddeld<strong>en</strong><br />

van de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong>, het aantal dag<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid van minst<strong>en</strong>s<br />

1 mm <strong>en</strong> van minst<strong>en</strong>s 10 mm, de op<strong>en</strong>waterverdamping volg<strong>en</strong>s de formule van P<strong>en</strong>man <strong>en</strong><br />

het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot. Voor het kal<strong>en</strong>derjaar is ook het gemiddelde aantal dag<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> neerslaghoeveelheid van minst<strong>en</strong>s 0,3 mm gegev<strong>en</strong>. De gemiddeld<strong>en</strong> in de<br />

klimaatatlas zijn gebaseerd op de normaalperiode 1931-1960.<br />

Jaar- <strong>en</strong> maandgemiddeld<strong>en</strong> van de neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> in het stroomgebied van de Rijn<br />

word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> in het Rijnrapport (CHR, ongedateerd). In dit rapport wordt tev<strong>en</strong>s de<br />

grootte van de pot<strong>en</strong>tiële verdamping in het stroomgebied van de Rijn behandeld. E<strong>en</strong> studie<br />

van de neerslagverdeling in het Duitse Leiste<strong>en</strong> Plateau wordt gegev<strong>en</strong> door Böttcher (1941).<br />

Hierin wordt vrij uitvoerig ingegaan op de invloed<strong>en</strong> van onder andere de Eifel, Sauerland <strong>en</strong><br />

het Rothaargebergte op de neerslag. E<strong>en</strong> uitvoerige behandeling van het neerslagklimaat van<br />

West-Duitsland met kaart<strong>en</strong> van de normaalperiode 1931-1960 is te vind<strong>en</strong> in het eerste deel<br />

van e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te klimaatatlas (Schirmer und V<strong>en</strong>t-Schmidt, 1979).<br />

Normal<strong>en</strong> (maand- <strong>en</strong> jaargemiddeld<strong>en</strong>) van de neerslag in België word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door<br />

Dupriez et Sneyers (1978, 1979). De pot<strong>en</strong>tiële verdamping in België wordt behandeld door<br />

Bultot et Dupriez (1974). In deze publikatie word<strong>en</strong> ook van e<strong>en</strong> aantal stations de<br />

maandsomm<strong>en</strong> van de op<strong>en</strong>waterverdamping gegev<strong>en</strong>. De data van deze publikatie hebb<strong>en</strong><br />

betrekking op e<strong>en</strong> relatief kort tijdvak, namelijk 1967-1972.<br />

— Bodeux, A. (1974). De belangrijkste k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de neerslag te<br />

Koksijde, Meisbroek <strong>en</strong> Saint-Hubert. Refer<strong>en</strong>tieperiode:<br />

192


1952-1972. Miscellanea Serie B 29, Koninklijk Meteorologisch<br />

Instituut van België, Brussel.<br />

Böttcher, W. (1941). Die Niederschlage im rheinisch<strong>en</strong><br />

Schiefergebirge. Beitrage zur Landeskunde der Rheinlande.<br />

Veröff<strong>en</strong>tlichung<strong>en</strong> des Geographisch<strong>en</strong> Instituts der Universitat<br />

Bonn. Herausgegeb<strong>en</strong> von Carl Troll. Dritte Reihe-Heft 5.<br />

Kommissionsverlag von Ludwig Röhrscheid, Bonn.<br />

— Bultot, F. et G. L. Dupriez (1974). L'évapotranspiration<br />

pot<strong>en</strong>tielle des bassins hydrographiques <strong>en</strong> Belgique. Publications<br />

Série A 85, Institut Royal Météorologique de Belgique, Bruxelles.<br />

— CHR. Le bassin du Rhin. Monographie hydrologique, Commission<br />

Internationale de THydrologie du Bassin du Rhin. Z. pi., ca. 1978,<br />

3 del<strong>en</strong>.<br />

— Dupriez, G. L. et R. Sneyers (1978). Les normales du réseau<br />

pluviométrique beige. Publications Série A 101, Institut Royal<br />

Météorologique de Belgique, Bruxelles.<br />

— Dupriez, G. L. et R. Sneyers (1979). Les nouvelles cartes<br />

pluviométriques de la Belgique. Publications Série A 103, Institut<br />

Royal Météorologique de Belgique, Bruxelles.<br />

— Jagannathan, P., R. Arléry, H. t<strong>en</strong> Kate and M. V. Zavarina<br />

(1967). A note on climatological normals. WMO Technical Note 84,<br />

World Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

— KNMI (1972). Klimaatatlas van Nederland. Staatsuitgeverij,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

— Levert, C. (1959). Some problems concerning the „threedim<strong>en</strong>sional<br />

location" of a rain. KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 59-2<br />

(III-228), De Bilt.<br />

— Minnaert, M. (1972). De natuurkunde van 't vrije veld. Deel 3:<br />

Rust <strong>en</strong> beweging, 3e druk. N.V. W. J. Thieme & Cie, Zutph<strong>en</strong>.<br />

— Olberg, M. (1979). Zeitliche Anderung<strong>en</strong> im spektral<strong>en</strong> Verhalt<strong>en</strong><br />

der Zeitreihe Monatssumm<strong>en</strong> des Niederschlags nach Baur.<br />

Idöjaras (Journal of the Hungarian Meteorological Service) 108,<br />

70-78.<br />

— Schirmer, H. und V. V<strong>en</strong>t-Schmidt (1979). Das Klima der<br />

Bundesrepublik Deutschland. Lieferung 1: mittlere<br />

Niederschlagshöh<strong>en</strong> für Monate und Jahr. Deutscher<br />

Wetterdi<strong>en</strong>st, Off<strong>en</strong>bach am Main.<br />

— Stal<strong>en</strong>hoef, A. H. C. (1980). Resultat<strong>en</strong> van meting<strong>en</strong> met scheve<br />

reg<strong>en</strong>meters. Te verschijn<strong>en</strong> als KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport.<br />

— Stol, Ph. Th. (1978). Frequ<strong>en</strong>ties van droge zomers <strong>en</strong> natte<br />

winters. <strong>Neerslag</strong> maand- <strong>en</strong> seizo<strong>en</strong>somm<strong>en</strong> te Winterswijk van<br />

1914-1977. Cultuurtechnisch Tijdschrift 17, 260-267.<br />

Tabony, R. C. (1979). A spectral and filter analysis of long period<br />

rainfall records in England and Wales. The Meteorological<br />

Magazine 108,97-118.<br />

Timmerman, H. (1963). The influ<strong>en</strong>ce of topography and<br />

orography on the precipitation patterns in the Netherlands. KNMI<br />

Meded. <strong>en</strong> Verhand. 80, Staatsdrukkerij- <strong>en</strong> uitgeverijbedrijf,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage<br />

193


7 Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>taire inleiding tot de wiskundige statistiek is het boek van Wijvekate (1979).<br />

Daarnaast word<strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong> van de kansrek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de statistiek uitgebreid behandeld in<br />

de boek<strong>en</strong> van Bolle et al. (1973a, 1973b, 1974). Voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich wat verder will<strong>en</strong><br />

verdiep<strong>en</strong> in dit vakgebied zijn de boek<strong>en</strong> van De Jonge (1963, 1964) aan te bevel<strong>en</strong>. Deze<br />

boek<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitvoerig overzicht van klassieke statistische techniek<strong>en</strong> met hun<br />

toepassing<strong>en</strong> zonder al te veel op de wiskundige achtergrond in te gaan. E<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>d<br />

overzicht van statistische techniek<strong>en</strong> in de hydrologie wordt gegev<strong>en</strong> in hoofdstuk 8 van V<strong>en</strong><br />

te Chow (1964). E<strong>en</strong> goed inleid<strong>en</strong>d werk in de theorie van de statistiek is het boek van Mood<br />

et al. (1974). De theorie van kansverdeling<strong>en</strong> wordt uitvoerig behandeld door K<strong>en</strong>dall and<br />

Stuart (1969).<br />

Toepassing<strong>en</strong> van de wiskundige statistiek op de kansverdeling van neerslagsomm<strong>en</strong> in<br />

Nederland word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door Visser (1955), De Boer (1956, 1957, 1959, 1965), Van<br />

Montfort (1966, 1968) <strong>en</strong> Stol (1970). De kansverdeling van de neerslag te G<strong>en</strong>t wordt<br />

beschrev<strong>en</strong> door Ding<strong>en</strong>s et al. (1966) <strong>en</strong> Ding<strong>en</strong>s and Steyaert (1971a, 1971b). Voor het lez<strong>en</strong><br />

van deze artikel<strong>en</strong> over frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> is <strong>en</strong>ig statistisch niveau vereist.<br />

De persist<strong>en</strong>tie van neerslagreeks<strong>en</strong> in Nederland wordt behandeld door Levert (1954, 1955,<br />

1960) <strong>en</strong> De Bruin (1980a). Daarnaast zijn beschouwing<strong>en</strong> over de persist<strong>en</strong>tie van<br />

neerslagreeks<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> in literatuur over stochastische neerslagmodell<strong>en</strong>, zie bijvoorbeeld<br />

Buishand (1977a). Ev<strong>en</strong>als voor het lez<strong>en</strong> van literatuur over frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> is ook hier<br />

e<strong>en</strong> redelijke k<strong>en</strong>nis van de wiskundige statistiek noodzakelijk.<br />

E<strong>en</strong> uitvoerige behandeling van de verdeling van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot voor het<br />

station Gemert (1933-1953) wordt gegev<strong>en</strong> door Stol (1960). Voor het tijdvak 1911-1975<br />

word<strong>en</strong> door De Bruin (1979) voor het zomerhalfjaar frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> van<br />

gesommeerde neerslaghoeveelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot van de reeks<strong>en</strong><br />

D<strong>en</strong> Helder De Kooy, De Bilt, Winterswijk, Oud<strong>en</strong>bosch, Gemert <strong>en</strong> Avereest/D<strong>en</strong> Hulst/<br />

Wijster Witteve<strong>en</strong> Dedemsvaart.<br />

— Boer, H. J. de (1956). De cumulatieve frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van<br />

/e-daagse neerslagsomm<strong>en</strong> van Hoofddorp, KNMI Wet<strong>en</strong>sch.<br />

Rapport WR 56-004 (III-186), De Bilt.<br />

Boer, H. J. de (1957). De cumulatieve frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van<br />

/c-daagse neerslagsomm<strong>en</strong> van Winterswijk, KNMI Wet<strong>en</strong>sch.<br />

Rapport WR 57-007 (III-202), De Bilt.<br />

Boer, H. J. de (1959). On the cumulative frequ<strong>en</strong>cy distributions of<br />

/c-day period amounts of precipitation for any station in the<br />

Netherlands, while k ^ 30. Archiv für Meteorologie, Geophysik<br />

und Bioklimatologie, Serie B 9, 244-253.<br />

Boer, II. J. de (1965). E<strong>en</strong> mogelijkheid tot e<strong>en</strong> mathematische<br />

voorstelling van cumulatieve frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> van /c-daagse<br />

neerslagsomm<strong>en</strong>, waai bij k kleiner of gelijk 30 is. KNMI Verslag<strong>en</strong><br />

V 168 (RI1I-294), De Bilt.<br />

Boheem<strong>en</strong>, P. J. M. van <strong>en</strong> J. G. S. de Wilde (1979). De<br />

watervoorzi<strong>en</strong>ing van land- <strong>en</strong> tuinbouw in het droge jaar 1976.<br />

Regionale Studies 15, icw, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Bolle, E. A. W., F. Gobel <strong>en</strong> J. M. H. L<strong>en</strong>oir (1973a).<br />

Beschrijv<strong>en</strong>de statistiek, 2e druk. Kluwer, Dev<strong>en</strong>ter.<br />

Bolle, E. A. W., F. Göbel <strong>en</strong> J. M. II. L<strong>en</strong>oir (1973b).<br />

Kansrek<strong>en</strong>ing, 2e druk. Kluwer, Dev<strong>en</strong>ter.<br />

194


Bolle, E. A. W., J. M. H. L<strong>en</strong>oir <strong>en</strong> J. N. M. van Loon (1974).<br />

Wiskundige statistiek. Kluwer, Dev<strong>en</strong>ter.<br />

Bruin, H. A. R. de (1979). <strong>Neerslag</strong>, op<strong>en</strong>waterverdamping <strong>en</strong><br />

pot<strong>en</strong>tieel neerslagoverschot in Nederland. Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong><br />

in het groeiseizo<strong>en</strong>. KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 79-4, De Bilt.<br />

Bruin, H. A. R. de (1980a). A stochastic description of wet and dry<br />

spells in terms of an effective number of days. Journal of<br />

Hydrology 45, 91-99.<br />

Buishand, T. A. (1977a). Stochastic modelling of daily rainfall<br />

sequ<strong>en</strong>ces. Meded. Landbouwhogeschool 77-3, H. Ve<strong>en</strong>man &<br />

Zon<strong>en</strong> B.V., Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Ding<strong>en</strong>s, P., W. Moerdijk <strong>en</strong> H. Steyaert (1966). De distributie<br />

van de dagelijkse neerslag te G<strong>en</strong>t. Natuurwet<strong>en</strong>schappelijk<br />

Tijdschrift 48, 103-140.<br />

Ding<strong>en</strong>s, P. and H. Steyaert (1971a). A truncated square-rootnormal<br />

distribution applied to monthly precipitation totals for<br />

Gh<strong>en</strong>t (Belgium). Bulletin of the International Association of<br />

Sci<strong>en</strong>tific Hydrology XVI (2.6/1971), 79-85.<br />

Ding<strong>en</strong>s, P. and H. Steyaert (1971b). Distribution for fc-day<br />

rainfall totals. Bulletin of the International Association of Sci<strong>en</strong>tific<br />

Hydrology XVI (3.9/1971), 19-24.<br />

Eyd<strong>en</strong>, W. A. A. van (1960). Onderzoeking<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de<br />

waterbehoefte als functie van de neerslag <strong>en</strong> de verdamping,<br />

alsmede van het verbruik <strong>en</strong> gebruik van de vochtvoorraad in de<br />

bodem. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 4. Comm. Hydrol. Onderz. TNO,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage, pp. 176-205.<br />

Jonge, H. de (1963). Inleiding tot de medische statistiek. Deel 1:<br />

Fundam<strong>en</strong>tele begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> techniek<strong>en</strong>, verdelingsvrije method<strong>en</strong>,<br />

2e druk. Verhandeling XLI van het Nederlands Instituut voor<br />

Praev<strong>en</strong>tieve G<strong>en</strong>eeskunde, Leid<strong>en</strong>.<br />

Jonge, II. de (1964). Inleiding tot de medische statistiek. Deel 2:<br />

Klassieke method<strong>en</strong>, 2e druk. Verhandeling XLVIII van het<br />

Nederlands Instituut voor Praev<strong>en</strong>tieve G<strong>en</strong>eeskunde, Leid<strong>en</strong>.<br />

K<strong>en</strong>dall, M. G. and A. D. Stuart (1969). The advanced theory of<br />

statistics. Three-volume edition, Volume 1: Distribution Theory,<br />

3rd edition. Charles Griffin & Company Ltd., London.<br />

Levert, C. (1954). The persist<strong>en</strong>ce of daily rainfall and the<br />

reliability of estimates of the probability distribution of rainfalls in<br />

periods of differ<strong>en</strong>t l<strong>en</strong>gths. Geophysica 1, 180-194.<br />

Levert, C. (1955). De persist<strong>en</strong>tie van de dagelijkse hoeveelheid<br />

neerslag. KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 55-004 (III-150), De Bilt.<br />

Levert, C. (1960). Twee statistische modell<strong>en</strong> van persist<strong>en</strong>tie in<br />

klimatologische tijdreeks<strong>en</strong>. KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 60-4<br />

(III-251), De Bilt.<br />

Montfort, M. A. J. van (1966). Statistische beschouwing<strong>en</strong> over<br />

neerslag <strong>en</strong> afvoer. II. Ve<strong>en</strong>man & Zon<strong>en</strong> N.V., Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Montfort, M. A. J. van (1968). Enige statistische opmeiking<strong>en</strong><br />

over neerslag <strong>en</strong> afvoer. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 14. Comm. Hydrol.<br />

Onderz. TNO, 's-Grav<strong>en</strong>hage, pp. 25-40.<br />

Mood, A. M., F. A. Graybill and D. C. Boes (1974). Introduction<br />

195


to the theory of statistics, 3rd edition (international stud<strong>en</strong>t<br />

edition). McGraw-Hill Book Company, New York and<br />

Kögakusha Company, Tokyo.<br />

— Stol, Ph. Th. (1960). E<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie-onderzoek naar verschill<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> neerslag <strong>en</strong> verdamping. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 4. Comm.<br />

Hydrol. Onderz. TNO, VGrav<strong>en</strong>hage, pp. 159-175.<br />

— Stol, Ph. Th. (1970). Het vergelijk<strong>en</strong> van empirische<br />

frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> toepassing op reeks<strong>en</strong><br />

neerslaggegev<strong>en</strong>s uit de Gelderse Achterhoek. Cultuurtechnisch<br />

Tijdschrift 9, 171-184.<br />

— V<strong>en</strong> te Chow (1964). Handbook of applied hydrology. A<br />

comp<strong>en</strong>dium of water-resources technology. McGraw-Hill Book<br />

Company, New York.<br />

— Visser, W. C. (1955). E<strong>en</strong> nomogram voor de verdeling van de<br />

reg<strong>en</strong>val. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 2. Comm. Hydrol. Onderz. TNO,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage, pp. 50-70.<br />

— Wijvekate, M. L. (1979). Verklar<strong>en</strong>de statistiek, 16e druk.<br />

Aulareeks 39, Het Spectrum, Utrecht.<br />

8 Extreme neerslaghoeveelhed<strong>en</strong><br />

Vergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de herhalingstijd<strong>en</strong> in de „partial duration series" <strong>en</strong> de „extreme value<br />

series" word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door Langbein (1949), V<strong>en</strong> te Chow (1950) <strong>en</strong> Beran and Nozdryn-<br />

Plotnicki (1977). Andere waarschijnlijkheidstechnische aspect<strong>en</strong> bij het begrip herhalingstijd<br />

word<strong>en</strong> behandeld door Stol (1971/72). E<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> de nauwkeurigheid van<br />

schatting<strong>en</strong> gebaseerd op de „partial duration series" <strong>en</strong> de „extreme value series" wordt<br />

gegev<strong>en</strong> door Cunnane (1973) <strong>en</strong> Taesombut and Yevjevich (1978).<br />

Het klassieke werk over extrem<strong>en</strong> is het boek van Gumbel (1958). Rec<strong>en</strong>ter zijn e<strong>en</strong><br />

overzichtsartikel van J<strong>en</strong>kinson (1969) <strong>en</strong> het zeer uitvoerige overzicht in deel I van het<br />

Engelse Flood Studies Report (NERC, 1975a). Voor statistisch geïnteresseerd<strong>en</strong> is het boek<br />

van Mann et al. (1974) aan te bevel<strong>en</strong>. Dit boek bevat vele moderne beschouwing<strong>en</strong> over de<br />

theorie van de extreme waard<strong>en</strong>.<br />

Statistische toets<strong>en</strong> op het type verdeling van de extreme waard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behandeld door<br />

Van Montfort (1970), Van Montfort and Ott<strong>en</strong> (1978) <strong>en</strong> Ott<strong>en</strong> and Van Montfort (1978).<br />

Op neerslagcijfers in Nederland is de Gumbelverdeling onder andere toegepast door Van<br />

Montfort (1966), Stol (1971), Van d<strong>en</strong> Herik <strong>en</strong> Kooistra (1973) <strong>en</strong> Kruizinga (1977). Voor<br />

dagsomm<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> herhalingstijd Te van 5, 10 <strong>en</strong> 30 jaar zijn kaartjes gegev<strong>en</strong> in de<br />

klimaatatlas van Nederland (KNMI, 1972) voor de maand<strong>en</strong> februari, april, juni, augustus,<br />

oktober <strong>en</strong> december. Deze kaartjes berust<strong>en</strong> op de gegev<strong>en</strong>s van 24 stations voor het tijdvak<br />

1901-1969. E<strong>en</strong> uitvoerige toepassing van de theorie van de extreme waard<strong>en</strong> op<br />

neerslaggegev<strong>en</strong>s in het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk wordt gegev<strong>en</strong> in deel II van het Engelse Flood<br />

Studies Report (NERC, 1975b). Informatie met betrekking tot extrem<strong>en</strong> in België is te vind<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> tweetal publikaties van Sneyers (1977, 1979).<br />

— Bell, F. C. (1969). G<strong>en</strong>eralized rainfall-duration-frequ<strong>en</strong>cy<br />

relationships. Journal of the Hydraulics Division, Proceedings<br />

American Society of Civil Engineers 95, 311-327.<br />

— Beran, M. A. and M. J. Nozdryn-Plotnicki (1977). Estimation of<br />

low return period floods. Hydrological Sci<strong>en</strong>ces Bulletin XXII,<br />

275-282.<br />

196


Braak, C. (1933). Het klimaat van Nederland. A (vervolg).<br />

<strong>Neerslag</strong>. Eerste gedeelte. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 34a,<br />

Rijksuitgeverij, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Cunnane, C. (1973). A particular comparison of annual maxima<br />

and partial duration series methods of flood frequ<strong>en</strong>cy prediction.<br />

Journal of Hydrology 18, 257-271.<br />

Gumbel, E. J. (1958). Statistics of extremes. Columbia University<br />

Press, New York.<br />

Harihara Ayyar, P. S. and N. Tripathi (1973). Relationship of the<br />

clock-hour to 60-min and the observational day to 1440-min<br />

rainfall. Indian Journal of Meteorology and Geophysics 24,<br />

279-282.<br />

Herik, A. G. van d<strong>en</strong> <strong>en</strong> M. T. Kooistra (1973). 5 minut<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>s.<br />

Grontmij, De Bilt.<br />

Hershfield, D. M. (1961). Rainfall frequ<strong>en</strong>cy atlas of the United<br />

States for durations from 30 minutes to 24 hours and return<br />

periods from 1 to 100 years. Weather Bureau Technical Papers 40,<br />

U.S. Departm<strong>en</strong>t of Commerce, Washington, D.C.<br />

J<strong>en</strong>kinson, A. F. (1955). The frequ<strong>en</strong>cy distribution of the annual<br />

maximum (or minimum) values of meteorological elem<strong>en</strong>ts.<br />

Quarterly Journal Royal Meteorological Society 81, 158-171.<br />

J<strong>en</strong>kinson, A. F. (1969). Statistics of extremes. Chapter 5 in:<br />

Estimation of maximum floods. WMO Technical Note 98, World<br />

Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva, pp. 183-227.<br />

J<strong>en</strong>kinson, A. F. (1975). Extreme value analysis in meteorology.<br />

In: Preprints Fourth Confer<strong>en</strong>ce on Probability and Statistics in<br />

Atmospheric Sci<strong>en</strong>ces, American Meteorological Society,<br />

Tallahassee, Florida, 18-21 November 1975, pp. 83-89.<br />

Kimball, F. (1956). The bias in certain estimates of the parameters<br />

of the extreme value distribution. Annals of Mathematical<br />

Statistics 27, 758-767.<br />

KNMI (1972). Klimaatatlas van Nederland. Staatsuitgeverij,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Kruizinga, S. (1977). Statistische analyse van de uurtotal<strong>en</strong><br />

neerslag geregistreerd op de stations De Bilt, D<strong>en</strong> Helder,<br />

Vlissing<strong>en</strong>, Eelde <strong>en</strong> Beek in de periode 1961 t m 1970. KNMI<br />

Verslag<strong>en</strong> V 288, De Bilt.<br />

Langbein, W. B. (1949). Annual floods and the partial-duration<br />

flood series. Transactions American Geophysical Union 30,<br />

879-881.<br />

Levert, C. (1954). Reg<strong>en</strong>s, e<strong>en</strong> statistische studie. KNMI Meded. <strong>en</strong><br />

Verhand. 62, Staatsdrukkerij- <strong>en</strong> uitgeversbedrijf, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Mann, N. R., R. E. Schafer and N. D. Singpurwalla (1974).<br />

Methods for statistical analysis of reliability and life data. John<br />

Wiley & Sons, New York.<br />

Montfort, M. A. J. van (1966). Statistische beschouwing<strong>en</strong> over<br />

neerslag <strong>en</strong> afvoer. H. Ve<strong>en</strong>man & Zon<strong>en</strong> N.V., Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Montfort, M. A. J. van (1969). Inleiding over de verdeling van<br />

extrem<strong>en</strong>. Statistica Neerlandica 23, 97-111.<br />

Montfort, M. A. J. van (1970). On testing that the distribution of<br />

197


extremes is of Type I wh<strong>en</strong> Type II is the alternative. Journal of<br />

Hydrology 11, 421-427.<br />

Montfort, M. A. J. van and A. Ott<strong>en</strong> (1978). On testing a shape<br />

parameter in the pres<strong>en</strong>ce of a location and a scale parameter.<br />

Mathematische Operationsforschung und Statistik, Series<br />

Statistics 9, 91-104.<br />

NERC (1975a). Flood Studies Report. Volume I: Hydrological<br />

studies. National Environm<strong>en</strong>t Research Council, London.<br />

NERC (1975b). Flood Studies Report. Volume II: Meteorological<br />

studies. National Environm<strong>en</strong>t Research Council, London.<br />

Ott<strong>en</strong>, A. and M. A. J. van Montfort (1978). The power of two<br />

tests on the type of distributions of extremes. Journal of Hydrology<br />

37, 195-199.<br />

Ott<strong>en</strong>, A. and M. A. J. van Montfort (1980). Maximum-likelihood<br />

estimation of the g<strong>en</strong>eral extreme-value distribution parameters.<br />

Journal of Hydrology 47, 187-192.<br />

Sneyers, R. (1975). Sur Tanalyse statistique des séries<br />

d'observations. Note Technique OMM 143, Organisation<br />

Météorologique Mondiale, G<strong>en</strong>ève.<br />

Sneyers, R. (1977). L'int<strong>en</strong>sité maximale des précipitations <strong>en</strong><br />

Belgique. Publications Série B 86, Institut Royal Météorologique<br />

de Belgique, Bruxelles.<br />

Sneyers, R. (1979). L'int<strong>en</strong>sité et la durée maximales des<br />

précipitations <strong>en</strong> Belgique. Publications Série B 99, Institut Royal<br />

Météorologique de Belgique, Bruxelles.<br />

Stol, Ph. Th. (1971). On the decomposition of the extreme value<br />

distribution of daily rainfall depths and the derivation of<br />

probabilities of compound ev<strong>en</strong>ts. Journal of Hydrology 11,<br />

181-196.<br />

Stol, Ph. Th. (1971/72). E<strong>en</strong> beschouwing over de frequ<strong>en</strong>tie van<br />

weerker<strong>en</strong> van hydrologische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Cultuurtechnisch<br />

Tijdschrift 11, 168-185.<br />

Taesombut, V. and V. Yevjevich (1978). Use of partial flood series<br />

for estimating distribution of maximum annual flood peak.<br />

Colorado State University, Hydrology Paper 97, Fort Collins,<br />

Colorado.<br />

Talsma, A. (1969). Het bepal<strong>en</strong> van reg<strong>en</strong>duurlijn<strong>en</strong> voor period<strong>en</strong><br />

van 5 tot 90 minut<strong>en</strong>. H20 2, 316-319.<br />

V<strong>en</strong> te Chow (1950). Discussion of „annual floods and the partial<br />

duration flood 56068" by W. B. Langbein. Transactions American<br />

Geophysical Union 31, 939-940.<br />

9 Gebiedsneerslag<br />

E<strong>en</strong> uitvoerige behandeling van de optimum interpolatiemethode wordt gegev<strong>en</strong> door Gandin<br />

(1970). De toepassing van deze methode op neerslaggegev<strong>en</strong>s in Nederland wordt behandeld<br />

door De Bruin (1975) <strong>en</strong> door Kruizinga <strong>en</strong> Yperlaan (1976, 1978). E<strong>en</strong> duidelijke<br />

uite<strong>en</strong>zetting van de „kriging" techniek met toepassing<strong>en</strong> in de meteorologie wordt gegev<strong>en</strong><br />

door Delfiner (1973). Beknopter maar met toepassing<strong>en</strong> in de hydrologie zijn de artikel<strong>en</strong> van<br />

198


Delfiner and Delhomme (1975) <strong>en</strong> Delhomme (1978).<br />

De methode van de Thiess<strong>en</strong>-polygon<strong>en</strong> dateert uit 1911, zie Thiess<strong>en</strong> (1911). Edwards (1972)<br />

gaat uitvoerig in op het gebruik van (orthogonale) veelterm<strong>en</strong> <strong>en</strong> dubbele Fourierreeks<strong>en</strong> om<br />

gebiedsgemiddeld<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nadere beschouwing over dubbele Fourierreeks<strong>en</strong> wordt<br />

gegev<strong>en</strong> door Thorpe et al. (1979). Shaw and Lynn (1972) behandel<strong>en</strong> het gebruik van<br />

„bi-cubic splines" <strong>en</strong> „multiquadric surfaces" (ellipsoïd<strong>en</strong>, hyperboloïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> paraboloïd<strong>en</strong>)<br />

om de gebiedsneerslag te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nadere vergelijking tuss<strong>en</strong> „multiquadric surfaces"<br />

wordt gegev<strong>en</strong> door Lee et al. (1974).<br />

E<strong>en</strong> uitvoerige behandeling over de nauwkeurigheid van geschatte gebiedsneerslag<strong>en</strong> wordt<br />

gegev<strong>en</strong> in het artikel van Kagan (1965). De belangrijkste resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek zijn<br />

sam<strong>en</strong>gevat in het „Casebook on hydrological network design practice", zie Kagan (1972b).<br />

Sterk theoretisch van aard zijn de studies verricht aan het Massachusetts Institute of<br />

Technology, zie Bras and Rodriguez-Iturbe (1975, 1976). Meer praktisch gericht is e<strong>en</strong><br />

onderzoek naar de gew<strong>en</strong>ste dichtheid van het netwerk van reg<strong>en</strong>meters in het Ver<strong>en</strong>igd<br />

Koninkrijk, zie CTConnell et al. (1977, 1978, 1979) <strong>en</strong> Jones et al. (1979). Hierbij komt zowel<br />

optimum interpolatie als de nauwkeurigheid van gebiedsneerslag<strong>en</strong> ter sprake. Evaluaties van<br />

reg<strong>en</strong>meternetwerk<strong>en</strong> in Nederland word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door Col<strong>en</strong>brander <strong>en</strong> Stol (1970), Stol<br />

(1972) <strong>en</strong> De Bruin (1977b, 1978b).<br />

Gebiedsreductiefactor<strong>en</strong> van gemiddelde jaarmaxima van puntneerslagsomm<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> door het U.S. Weather Bureau (1957-1960) voor de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> in deel II<br />

van het Flood Studies Report (NERC, 1975b) voor het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk. Algem<strong>en</strong>e<br />

beschouwing<strong>en</strong> over de gebiedsreductie van puntneerslagsomm<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door<br />

Holland (1967), Rodriguez-Iturbe and Mejia (1974), Bell (1976), Buishand (1977b) <strong>en</strong><br />

Frederick et al. (1977).<br />

— Bell, F. C. (1976). The areal reduction factor in rainfall frequ<strong>en</strong>cy<br />

estimation. Report 35, Institute of Hydrology, Wallingford Oxon.<br />

Bras, R. L. and I. Rodriguez-Iturbe (1975). Rainfall-runoff as<br />

spatial stochastic processes: Data collection and synthesis. Report<br />

196, Ralph M. Parsons Laboratory, Departm<strong>en</strong>t of Civil<br />

Engineering, Massachusetts Institute of Technology, Cambridge,<br />

Mass.<br />

Bras, R. L. and I. Rodriguez-Iturbe (1976). Evaluation of mean<br />

square error involved in approximating the areal average of a<br />

rainfall ev<strong>en</strong>t by a discrete summation. Water Resources Research<br />

12, 181-184.<br />

— Bruin, H. A. R. de (1973). Gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de neerslag <strong>en</strong><br />

verdamping verzameld in Salland, gedur<strong>en</strong>de 1970-1972 t<strong>en</strong><br />

behoeve van de Werkgroep Hydrologisch Onderzoek Overijssel.<br />

KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 73-4, De Bilt.<br />

Bruin, H. A. R. de (1975). Over het interpoler<strong>en</strong> van de<br />

neerslaghoogte, KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 75-2, De Bilt.<br />

— Bruin, H. A. R. de (1977b). The accuracy of measuring areal<br />

precipitation with a rain gauge network. In: Versl. <strong>en</strong> Meded. 23.<br />

Comm. Hydrol. Onderz. TNO, D<strong>en</strong> Haag, pp. 17-46.<br />

Bruin, H. A. R. de (1978b). De optimale dichtheid van e<strong>en</strong> (hydro)<br />

meteorologisch netwerk. In: Opzet <strong>en</strong> gebruik van e<strong>en</strong> meetnet t<strong>en</strong><br />

behoeve van het waterbeheer. Rapport 5, Bureau Post Academisch<br />

Onderwijs <strong>en</strong> Laboratorium voor Hydraulica <strong>en</strong> Afvoerhydrologie,<br />

Landbouwhogeschool Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, pp. 56-70.<br />

199


— Buishand, T. A. (1977b). De variantie van de gebiedsneerslag als<br />

functie van puntneerslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun onderlinge sam<strong>en</strong>hang. Meded.<br />

Landbouwhogeschool 77-10, H. Ve<strong>en</strong>man & Zon<strong>en</strong> B.V.,<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

— Col<strong>en</strong>brander, H. J. <strong>en</strong> Ph. Th. Stol (1970). <strong>Neerslag</strong> <strong>en</strong><br />

neerslagverdeling naar plaats <strong>en</strong> tijd. Deelrapport 5 in:<br />

Hydrologisch onderzoek in het Leerinkbeekgebied. Tweede<br />

interimrapport werkgroep I, Comm. ter Bestudering van de<br />

Waterbehoefte van de Gelderse Landbouwgrond<strong>en</strong>, Provincie<br />

Gelderland, Arnhem, pp. 98-108.<br />

— CTConnell, P. E., M. A. Beran, R. J. Gurney, D. A. Jones and<br />

R. J. Moore (1977). Methods for evaluating the U.K. raingauge<br />

network. Report 40, Institute of Hydrology, Wallingford Oxon.<br />

— CTConnell, P. E., R. J. Gurney, D. A. Jones, J. B. Miller,<br />

C. A. Nicholass and M. R. S<strong>en</strong>ior (1978). Rationalization of the<br />

Wessex Water Authority raingauge network. Report 51, Institute<br />

of Hydrology, Wallingford Oxon.<br />

— CTConnell, P. E., R. J. Gurney, D. A. Jones, J. B. Miller,<br />

C. A. Nicholass and M. R. S<strong>en</strong>ior (1979). A case study of<br />

rationalization of a rain gage network in southwest England.<br />

Water Resources Research 15, 1813-1822.<br />

— Delfmer, P. (1973). Analyse objective du géopot<strong>en</strong>tiel et du v<strong>en</strong>t<br />

géostrophique par krigeage universel. La Météorologie, Série V<br />

(25), 1-57.<br />

— Delfiner, P. and J. P. Delhomme (1975). Optimum interpolation<br />

by kriging. In: Display and analysis of spatial data, Ed. by J. C.<br />

Davis and M. J. McCullagh, John Wiley & Sons, New York.<br />

— Delhomme, J. P. (1978). Kriging in the hydrosci<strong>en</strong>ces. Advances in<br />

Water Resources 1, 251-266.<br />

— Diskin, M. H. (1969). Thiess<strong>en</strong> coeffïci<strong>en</strong>ts by a Monte Carlo<br />

procedure. Journal of Hydrology 8, 323-335.<br />

— Diskin, M.H. (1970). On the computer evaluation of Thiess<strong>en</strong><br />

weights. Journal of Hydrology 11, 69-78.<br />

— Edwards, K. A. (1972). Estimating areal rainfall by fitting surfaces<br />

to irregularly spaced data. In: Distribution of precipitation in<br />

mountainous areas, Volume II. WMO Publication 326, World<br />

Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva, pp. 565-587.<br />

— Frederick, R. H., V. A. Myers and E. P. Auciello (1977). Storm<br />

depth-area relations from digitized radar returns. Water Resources<br />

Research 13, 675-679.<br />

— Gandin, L. S. (1970). The planning of meteorological station<br />

networks. WMO Technical Note 111, World Meteorological<br />

Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

— Ghosh, B. (1951). Random distances within a rectangle and<br />

betwe<strong>en</strong> two rectangles. Bulletin of the Calcutta Mathematical<br />

Society 43, 17-24.<br />

— Holland, D. J. (1967). The Cardington rainfall experim<strong>en</strong>t. The<br />

Meteorological Magazine 96, 193-202.<br />

— Jones, D. A., R. J. Gurney and P. E. O'Connell (1979). Network<br />

design using optimal estimation procedures. Water Resources<br />

200


Research 15, 1801-1812.<br />

Kagan, R. L. (1965). O totchnosti opriedjeli<strong>en</strong>ia sriedniej po<br />

ploschtchadi po dannym totchjetchnych izmierij<strong>en</strong>ij. Trudy<br />

Glavnoi Geofizitcheskoi Observatorii L<strong>en</strong>ingrad 175, 117-131.<br />

Kagan, R. L. (1972a). Precipitation-statistical principles. In:<br />

Casebook on hydrological network design practice, 1-1.1. WMO<br />

Publication 324, World Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

Kagan, R. L. (1972b). Planning the spatial distribution of<br />

hydrometeorological stations to meet an error criterion. In:<br />

Casebook on hydrological network design practice, III-1.2. WMO<br />

Publication 324, World Meteorological Organization, G<strong>en</strong>eva.<br />

Keers, J. F. and P. Wescott (1977). A computer-based model for<br />

design rainfall in the United Kingdom. Meteorological Office<br />

Sci<strong>en</strong>tific Paper 36, Her Majesty's Stationary Office, London.<br />

Kruizinga, S. <strong>en</strong> G. J. Yperlaan (1976). Ruimtelijke interpolatie<br />

van de dagtotal<strong>en</strong> van de neerslag. E<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele b<strong>en</strong>adering.<br />

KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 76-4, De Bilt.<br />

Kruizinga, S. and G. J. Yperlaan (1978). Spatial interpolation of<br />

daily totals of rainfall. Journal of Hydrology 36, 65-73.<br />

Lee, P. S., P. P. Lynn and E. M. Shaw (1974). Comparison of<br />

multiquadric surfaces for the estimation of areal rainfall.<br />

Hydrological Sci<strong>en</strong>ces Bulletin XIX, 301-317.<br />

NERC (1975b). Flood Studies Report. Volume II: Meteorological<br />

studies. National Environm<strong>en</strong>t Research Council, London.<br />

Rodriguez-Iturbe, I. and J.M. Mejia (1974). On the<br />

transformation of point rainfall to areal rainfall. Water Resources<br />

Research 10, 729-735.<br />

Shaw, E. M. and P. P. Lynn (1972). Areal rainfall evaluation using<br />

two surface fitting techniques. Hydrological Sci<strong>en</strong>ces Bulletin<br />

XVII, 419-433.<br />

Stol, Ph. Th. (1972). The relative effici<strong>en</strong>cy of the d<strong>en</strong>sity of raingauge<br />

networks. Journal of Hydrology 15, 193-208.<br />

Thiess<strong>en</strong>, A. H. (1911). Precipitation for large areas. Monthly<br />

Weather Review 39, 1082-1084.<br />

Thorpe, W. R., C. W. Rosé and R. W. Simpson (1979). Areal<br />

interpolation of rainfall with a doublé Fourier series. Journal of<br />

Hydrology 42, 171-177.<br />

U.S. Weather Bureau (1957-1960). Rainfall Int<strong>en</strong>sity-Frequ<strong>en</strong>cy<br />

Regime, 5 parts. Weather Bureau Technical Papers 29, U.S.<br />

Departm<strong>en</strong>t of Commerce, Washington, D.C.<br />

Bijlag<strong>en</strong> A, B <strong>en</strong> C<br />

Braak, C. (1937). Het klimaat van Nederland. F. Zonneschijn <strong>en</strong><br />

bewolking. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 40, Rijksuitgeverij,<br />

VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

Bruin, H. A. R. de (1979). <strong>Neerslag</strong>, op<strong>en</strong>waterverdamping <strong>en</strong><br />

pot<strong>en</strong>tieel neerslagoverschot in Nederland. Frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong><br />

in het groeiseizo<strong>en</strong>. KNMI Wet<strong>en</strong>sch. Rapport WR 79-4, De Bilt.<br />

201


Col<strong>en</strong>brander, H. J. <strong>en</strong> J. M. I. Verstraate (1967). Zomerimpressie.<br />

Het grillige gedrag van e<strong>en</strong> zomerse reg<strong>en</strong>bui. Tijdschrift<br />

Koninklijke Nederlandse Heidemij 87, 95-114.<br />

Hartman, C. M. A. (1913). Het klimaat van Nederland. A.<br />

<strong>Neerslag</strong>. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 15, Rijksuitgeverij,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

KNMI (1880-1965). Onweders, optische verschijnsel<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z. in<br />

Nederland 1880-1965. KNMI Publikatie 81, De Bilt (niet verder<br />

versch<strong>en</strong><strong>en</strong>).<br />

Kramer, C. (1957). Berek<strong>en</strong>ing van de gemiddelde grootte van de<br />

verdamping voor verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van Nederland volg<strong>en</strong>s de<br />

methode van P<strong>en</strong>man. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 70,<br />

Staatsdrukkerij- <strong>en</strong> uitgeverijbedrijf, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Labrijn, A. (1945). Het klimaat van Nederland gedur<strong>en</strong>de de<br />

laatste twee <strong>en</strong> e<strong>en</strong> halve eeuw. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 49,<br />

Rijksuitgeverij, VGrav<strong>en</strong>hage.<br />

Labrijn, A. (1948). Het klimaat van Nederland. Temperatuur,<br />

neerslag <strong>en</strong> wind. KNMI Meded. <strong>en</strong> Verhand. 53, Staatsdrukkerij<strong>en</strong><br />

uitgeverijbedrijf, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Levert, C. (1952). De zware slagreg<strong>en</strong>s op 3-VII-1952 's avonds.<br />

Hemel <strong>en</strong> Dampkring 50, 154.<br />

Levert, C. (1961). E<strong>en</strong> zeer langdurige <strong>en</strong> zeer zware reg<strong>en</strong>. Hemel<br />

<strong>en</strong> Dampkring 59, 140.<br />

Pelleboer, J. H. (1977). Extrem<strong>en</strong> in Noord-Nederland.<br />

Nieuwsblad van het Noord<strong>en</strong>, Groning<strong>en</strong>.<br />

202


aanbeeld 35<br />

adiabatisch, droog- 18-19, 173<br />

, nat- 20, 173<br />

advectie 38, 53<br />

aërodynamische methode, zie profielmethode<br />

aerosol<strong>en</strong> 24-25<br />

afhankelijkheid 94, 104<br />

Aitk<strong>en</strong>kern<strong>en</strong> 24<br />

albedo 53, 62-63, 65, 71<br />

altocumulus 26<br />

altostratus 26<br />

anisotropie 126-127<br />

areal reduction factor, zie<br />

gebiedsreductiefactor<br />

azimuth 31<br />

B<br />

betrouwbaarheidsinterval 109-110<br />

bevochtigfngsfout 47, 131<br />

bewolking, cumuliform 28, 38<br />

, stratiform 28, 38<br />

bodemwarmtestroom 53, 57, 59,<br />

Bow<strong>en</strong>-verhouding 54<br />

bui<strong>en</strong>cel 28, 35, 119<br />

bui<strong>en</strong>lijn 32, 35, 175, 177<br />

bui<strong>en</strong>radar, zie radar<br />

Cauchy type, zie Type II verdeling<br />

cirrocumulus 26<br />

cirrostratus 26<br />

cirrus 26<br />

coalesc<strong>en</strong>tieproces 27<br />

TREFWOORDENREGISTER<br />

203<br />

62<br />

cond<strong>en</strong>satie 19, 21, 23-25<br />

cond<strong>en</strong>satiekern<strong>en</strong> 24-25, 40<br />

cond<strong>en</strong>sati<strong>en</strong>iveau 34, 37-38, 173<br />

convectie 21, 34<br />

converg<strong>en</strong>tie 34, 39<br />

correlatiecoëfficiënt 124-129, 131<br />

covariantie 124<br />

cumulatieve verdelingsfunctie, zie<br />

verdelingsfunctie<br />

cumulonimbus 26-28, 34-35, 173<br />

cumulus 26-28, 34<br />

D<br />

dagelijkse gang 83<br />

Dalton, wet van 21<br />

dampdruk, definitie 21<br />

, ev<strong>en</strong>wichts- 21-22, 24, 28, 56<br />

, maximale, zie dampdruk, ev<strong>en</strong>wichts-<br />

, verzadigings-, idem<br />

dampspanning, zie dampdruk<br />

dauw 29, 83, 140<br />

dauwpuntstemperatuur 22<br />

depressie 34, 37, 170-172, 174<br />

diffusie, moleculaire 51-52, 63<br />

, turbul<strong>en</strong>te 52<br />

druppelspectrum 29-31, 33<br />

eddies, zie wervels<br />

eddy-correlatiemethode 54-55<br />

elevatie 31<br />

<strong>en</strong>ergiebalans 53-56, 66<br />

<strong>en</strong>ergiehuishouding 18<br />

<strong>en</strong>ergiestroomdichtheid 53, 56<br />

Engelse opstelling 45


etages (wolk<strong>en</strong>) 26-27<br />

evaporatie 62, 64, 66<br />

evapotranspiratie 62, 67<br />

ev<strong>en</strong>wichtstemperatuur 59-60<br />

extreme value series 105-107<br />

F<br />

Findeis<strong>en</strong>-Bergeronproces 28<br />

frequ<strong>en</strong>tie 88<br />

frequ<strong>en</strong>tie, cumulatieve relatieve 89-90<br />

, relatieve 88-89<br />

frequ<strong>en</strong>tietabel 49, 88-89<br />

frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong><br />

- van cumulatieve neerslagsomm<strong>en</strong> 95-101<br />

van dagsomm<strong>en</strong> 93-94<br />

van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot 95-<br />

99, 101-103<br />

vanjaarsomm<strong>en</strong> 88-90<br />

van maandsomm<strong>en</strong> 92-93<br />

front 36<br />

, kou- 36-38, 167<br />

-, polair 36-37<br />

, stationair 36-37<br />

, warmte- 36-38, 119<br />

frontale zone 36<br />

frontvlak 36<br />

G<br />

Gauss, verdeling van, zie normale verdeling<br />

gebiedsreductiefactor<br />

vanjaarextrem<strong>en</strong> 131-134<br />

- van winterextrem<strong>en</strong> 134-135<br />

van zomerextrem<strong>en</strong> 134-135<br />

gemiddelde, gewog<strong>en</strong> 120<br />

, rek<strong>en</strong>kundig 92, 120-121<br />

, Thiess<strong>en</strong>- 120-121<br />

gestandaardiseerde variabele 107-109<br />

golfl<strong>en</strong>gte 32-33, 53<br />

Gumbelpapier 107-110<br />

Gumbelverdeling 107-111<br />

H<br />

hagel 29, 168<br />

herhalingstijd 104-106,108-110,133-134, 167<br />

204<br />

histogram 88, 92<br />

homoge<strong>en</strong> gebied 128<br />

hoofdstation 41, 74-75, 149<br />

I<br />

ijsreg<strong>en</strong> 29<br />

ijswolk 25, 28<br />

ijzel 29<br />

indiffer<strong>en</strong>t, zie neutraal<br />

int<strong>en</strong>siteit 30-31, 33, 82, 115-118, 136,<br />

167, 173<br />

interceptie 66-68<br />

inversie 19-20<br />

isohyeet 121, 176-177<br />

J<br />

jaarextrem<strong>en</strong>, zie jaarmaximum<br />

jaarlijkse gang, zie seizo<strong>en</strong>afhankelijkheid<br />

jaarmaximum 107-110, 112-118, 132-135<br />

Junge-verdeling 24<br />

K<br />

kansdichtheid 90-92<br />

kansvariabele, zie stochastische variabele<br />

Keijman, model van 57-62<br />

Kelvin-effect 24<br />

klimaatverandering<strong>en</strong>, geleidelijke 83-84<br />

, periodieke 83-84<br />

klimatologisch station, zie termijnstation<br />

korrelhagel 29<br />

korrelsneeuw 29<br />

L<br />

Langbein, relatie van 105-106<br />

lucht, droge 18-19<br />

, natte 19-21<br />

, oververzadigde 19, 22, 24<br />

, vochtige 19<br />

luchtdruk 18, 21<br />

luchtmassabui 35, 172<br />

luchtsoort 36<br />

lysimeter 51, 53, 67-68


M<br />

mediaan 93<br />

meetfout 44-48, 75-76, 122, 127-128, 131<br />

moleculaire diffusiecoëfficiënt 51<br />

Monteith-Rijtema, formule van 63-64, 66<br />

motreg<strong>en</strong> 27-29<br />

motsneeuw 29<br />

N<br />

natte-boltemperatuur 22-23, 58-59, 75<br />

natte-bolthermometer 22-23, 59<br />

neerslag, bij verschill<strong>en</strong>de windrichting<strong>en</strong> 79-<br />

80<br />

, definitie 18<br />

neerslagint<strong>en</strong>siteit, zie int<strong>en</strong>siteit<br />

neerslagklimaat 15-16<br />

neerslagoverschot, pot<strong>en</strong>tieel 86-87, 95-99,<br />

101-103<br />

neerslagtekort, pot<strong>en</strong>tieel 86-87, 95, 97<br />

neutraal 19-20<br />

normal<strong>en</strong> 78-79, 85, 99-101<br />

normale verdeling 88-92, 122-124<br />

O<br />

occluder<strong>en</strong> 37<br />

occlusie 37-38<br />

onstabiel 19-20, 34, 38, 83<br />

, voorwaardelijk 20, 34, 172-173<br />

onstabiliteit, absolute 20, 173<br />

onweer 168<br />

op<strong>en</strong>waterverdamping 15, 56-57, 62-63,<br />

70-77, 85-86, 144-150<br />

optimum interpolatiemethode 120<br />

orografisch effect 38-39, 79, 82, 85-86<br />

oververzadiging, zie lucht, oververzadigde<br />

P<br />

partial duration series 104-107, 110<br />

P<strong>en</strong>manverdamping, zie<br />

op<strong>en</strong>waterverdamping<br />

persist<strong>en</strong>tie 94-95<br />

plaatselijke verschill<strong>en</strong><br />

bij de gemiddelde neerslag 15, 78-83,100-101<br />

205<br />

bij de op<strong>en</strong>waterverdamping 85-86<br />

bij extreme waard<strong>en</strong> 114-115, 117-118<br />

bij frequ<strong>en</strong>tieverdeling<strong>en</strong> 99-103<br />

bij het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot 86-87<br />

pluviograaf, zie reg<strong>en</strong>meter, zelfregistrer<strong>en</strong>de<br />

poedersneeuw 29<br />

populatiegemiddelde, zie verwachting<br />

Priestley-Taylor, formule van 62-63<br />

produktregel van kans<strong>en</strong> 94-95, 106-107<br />

profielmethode 52, 54-55, 66<br />

psychrometerconstante 23, 54<br />

psychrometerformule 23, 59<br />

psychrometertabel 23<br />

R<br />

radar 31-33, 175<br />

radarreflectieparameter 32-33<br />

radarvergelijking 32<br />

Raoult, effect van 24<br />

reduced variate, zie gestandaardiseerde<br />

variabele<br />

reflectiecoëfficiënt, zie albedo<br />

reg<strong>en</strong> 29<br />

reg<strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit, zie int<strong>en</strong>siteit<br />

reg<strong>en</strong>meter, elektrische 44-45, 48<br />

, grond- 45-47<br />

, standaard- 42<br />

, zelfregistrer<strong>en</strong>de 41, 43-45, 47-48, 136-<br />

137<br />

Reinhold-getal 117<br />

reliëf, invloed van het, zie orografisch effect<br />

rijp 29<br />

ruige rijp 29<br />

ruwheidsl<strong>en</strong>gte 52, 55<br />

S<br />

schatter 92<br />

scheve kansverdeling 92-93<br />

seizo<strong>en</strong>afhankelijkheid<br />

van de gebiedsreductiefactor 134-135<br />

van de neerslag 81-83<br />

van de op<strong>en</strong>waterverdamping 85<br />

van het pot<strong>en</strong>tiële neerslagoverschot 86<br />

sneeuw 28-29, 47, 78<br />

, natte 29<br />

sneeuwdek 47


squall-line 35<br />

stabiel 19-20, 34, 38, 173<br />

stabiliteit 19-20, 52<br />

, absolute 20<br />

stadseffect 39-40<br />

standaardafwijking 91-92, 130<br />

standaarddeviatie, zie standaardafwijking<br />

stationjar<strong>en</strong>methode 115<br />

steekproefstandaardafwijking 92<br />

steekproefverdelingsfunctie 89-90, 92<br />

stochast, zie stochastische variabele<br />

stochastische variabele 90<br />

straling, globale 53, 57<br />

, kortgolvige 53, 71-72<br />

, langgolvige 53, 58, 71<br />

, netto- 53, 58, 70-72, 75<br />

stralingsbalans 53<br />

stralingsterm 57, 63, 67, 76<br />

stratocumulus 26-28, 34<br />

stratosfeer 172-173<br />

stratus 26-27<br />

sublimatie 19, 25, 28<br />

symmetrische kansverdeling 91<br />

T<br />

temperatuur (bij<br />

verdampingsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>) 73-76<br />

temperatuurgradiënt, verticale 18-19, 172-<br />

173<br />

temperatuur-hoogtediagram 20, 172-173<br />

termijnstation 41, 73-75<br />

thermiek 34<br />

thermometerhut 75, 77<br />

Thiess<strong>en</strong>-polygoon 120<br />

transpiratie 62-64, 66-b8<br />

trekrichting 168<br />

treksnelheid 169, 178<br />

tropopauze 173<br />

troposfeer 172-173<br />

turbul<strong>en</strong>te diffusiecoëfficiënt 52, 54<br />

Type I verdeling, zie Gumbelverdeling<br />

Type II verdeling 107-111<br />

Type III verdeling 107-111<br />

V<br />

valsnelheid 27, 80<br />

variantie 91, 130<br />

variatiecoëfficiënt 92, 130<br />

206<br />

verdamping, isotherme 56, 77<br />

, pot<strong>en</strong>tiële 64-66, 86, 95, 97, 102-103<br />

, van begroeide oppervlakk<strong>en</strong> 62-68<br />

, van boss<strong>en</strong> 66-68<br />

, van mer<strong>en</strong> 57-62, 72-73<br />

verdampingsbak 15, 50, 53, 70<br />

verdampingsfout 47-48<br />

verdampingsklimaat 16, 50<br />

verdampingswarmte 23, 53<br />

verdelingsfunctie 90, 92<br />

verwachting 91-93<br />

vloeibaar-waterinhoud 25<br />

vochtigheid, relatieve 22, 24, 73-77<br />

-, specifieke 23, 51-52, 54<br />

vrieskern<strong>en</strong> 25, 40<br />

W<br />

waarnemingsfout 48, 122, 127-128<br />

waarschijnlijkheidspapier 98-99, 107-108,<br />

110-111<br />

warme sector 37-38<br />

warmte, lat<strong>en</strong>te 53, 56<br />

, voelbare 53-54, 56<br />

warmte-eiland 39<br />

warmte-uitwisselingscoëfficiënt 59<br />

water, onderkoeld 21-22, 25, 28<br />

waterbalans 50-51, 54, 66-67<br />

waterdampconc<strong>en</strong>tratie 18, 51<br />

waterdampstroomdichtheid 52<br />

watervoorraad 18<br />

Weibull-verdeling, zie Type III verdeling<br />

wervels 52<br />

windfout 45-48, 131, 137, 139<br />

windfunctie 56, 63, 72-73<br />

windschering 35<br />

windsnelheid 47, 56, 72-74, 76, 79-80, 85<br />

windterm 57, 63, 67, 76-77<br />

winterextrem<strong>en</strong> 112-114, 135<br />

wolk, definitie 25<br />

, gem<strong>en</strong>gde 25, 28<br />

, warme 27<br />

wolk<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 25<br />

Z<br />

zeewindcirculatie 39<br />

zomerextrem<strong>en</strong> 112-114, 134-135<br />

zonneschijnautograaf 74<br />

zonneschijnduur 70-72, 74, 76, 85

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!