Inbouw- en bedieningshandleiding - Teckentrup

n
Inbouw- en bedieningshandleiding
voor garagesectionaaldeur
Stand: 01.2013

2
1. Inhoudsopgave
1. Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2. Uitleg van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
3. Overzicht van de schroeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
4. Garantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5. Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
6. Inhoud van de levering / benodigd gereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
7. Inbouw van de sectionaaldeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
7.1 Montage / controlemetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
7.2 Montage van de kozijnstijlen aan de muur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
7.3 Montage van het veerpakket . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
7.4 Montage van de looprails aan de kozijnstijl. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
7.5 Montage van de trekkabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
7.6 Montage van de looprails aan het plafond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
7.7 Montage van de deursecties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
7.8 Montage van de trekkabels aan het deurblad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
7.9 Instellen van de veerspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
7.10 Montage van de deurmeenemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
7.11 Montage van het trekkoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
7.12 Ombouw van de dwarsbalk (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
7.13 Loop van de deur testen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
8. Onderhoudshandleiding voor sectionaaldeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49

2. Uitleg van de symbolen
Voorzichtig! Gevaar van lichamelijk letsel!
Let op! Gevaar van materiële schade!
Opmerking
Functiecontrole
Verwijzing
n
P n f g
c
r
e
p
3

4
3. Overzicht van de schroeven
Typ 1
Typ 2
Typ 3
Typ 4
Typ 5
Typ 6
Type 1:
Schroef 6,3 x 16
Type 2:
Schroef 4,2 x 13
Type 3:
Plug
Type 4:
Onderlegplaatje
8 x 19
Type 5:
Schroef 8 x 60
Type 6:
Schroef 6 x 10
16
13
50
60
10
8
19
6,3
8
4,2
10
6
Typ 7
Typ 8
Typ 9
Typ 10
Typ 11
Type 7:
Schroef M8 x 16
Type 8:
Schroef M8 x 13
Type 9:
Schroef 6,5 x 25
Type 10:
Schroef M8 x 30
Type 11:
Schroef M6 x 16
16
13
16
25
30
M8
M8
6,5
M8
M6

4. Garantie
Onderdelen welke aan slijtage onderhevig zijn, zijn door het intensieve gebruik slechts beperkt
houdbaar en vallen niet onder de normale garantie!
Tot deze onderdelen behoren:
• Veren
• Kabels
• Geleiderollen
• Afdichtingen
• Kabelschijven
• Aandrijfsysteem
• Sloten / vergrendeling
• Trekkabels
• Scharnieren
Garantie op de werking en de veiligheid kan alleen worden gegeven als:
• de montage deskundig en conform de handleiding wordt uitgevoerd,
• uitsluitend originele onderdelen worden gebruikt,
• geen andere voorwerpen aan de deur worden bevestigd,
• het onderhoud aan de deur conform het tijdschema wordt uitgevoerd.
De garantie vervalt als de aanwijzingen in deze inbouw- en bedieningshandleiding niet
worden opgevolgd.
Technische wijzigingen voorbehouden.
n
P n f g
c
r
e
p
5

6
5. Algemene veiligheidsinstructies
Opmerking:
U dient deze handleiding zorgvuldig te bewaren!
Leest u deze handleiding door en volg de aanwijzingen op! In de handleiding staat belangrijke informatie
zodat de sectionaaldeur op een veilige manier kan worden
ingebouwd en gebruikt. Bovendien wordt beschreven hoe u uw deur op deskundige wijze moet
onderhouden en verzorgen zodat u jarenlang plezier aan dit product kunt beleven.
Voorzichtig!
• De montage mag alleen door een deskundig persoon worden uitgevoerd.
• Voor uw eigen veiligheid moeten de stappen van de inbouw in volgorde
worden uitgevoerd, zoals ze in deze handleiding worden aangegeven.
• Monteer de deur alleen op een ondergrond die statisch geschikt is voor de montage.
Gebruik conform de voorschriften
• Deze garagedeur is uitsluitend bestemd voor particulier gebruik (ca. 1.000 cycli / jaar).
• Een continue werking is niet toegestaan.
Eisen aan montage-/gebruiksplaats
Controleer of de montageplaats voldoet aan het volgende:
• De vloer heeft de juiste hoogte.
• De muren en het plafond zijn voorzien van bepleistering.
Voorkom corrosie door rekening te houden met het volgende:
• Zorg dat het water buiten voor de vloerafdichting en de kozijndelen goed kan wegstromen. Zorg eventueel
voor een schuine afvoergoot.
• Zorg dat de garage voldoende wordt gedroogd en geventileerd.
• Bescherm de garagedeur tegen agressieve en bijtende stoffen zoals bijvoorbeeld zuren, logen,
keukenzout, agressieve verven of afdichtingsmateriaal en tegen bijvoorbeeld salpeterreacties veroorzaakt
door stenen of cement.
• Dek de garagedeur altijd af voor pleister- of schilderwerkzaamheden omdat spatten van specie, cement,
gips of verf het oppervlak kunnen beschadigen.

6. Inhoud van de levering / benodigd gereedschap
6 / 1
Inhoud van de levering:
• Pakket met het deurblad
• Pakket met het kozijn
• Pakket met toebehoren
Benodigd gereedschap (niet in de levering inbegrepen):
• Twee houten bokken of andere aflegmogelijkheden
• Boormachine
• Boor
• Torx T-20
• Inbussleutel 4 mm
• Inbussleutel 8 mm
• Steeksleutel SW 13
• Moersleutel SW 10
• Moersleutel SW 13
• Passende plug voor de bijzondere inbouwsituatie: schuimbeton
• Schroevendraaier
• IJzerzaag
• Tang
• Veiligheidsbril
• Lijmtangen
• Ladder of steiger
• Waterpas
• Slangwaterpas voor metermarkering
• Meetlint
• Werkhandschoenen
n
P n f g
c
r
e
p
7

8
7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.1 Montage / controlemetingen
Let op!
Voordat u met de montage begint, moet worden gecontroleerd of de geleverde garagedeur in de betreffende
garage kan worden ingebouwd.
7.1 / 1
B
D
C
Voer de volgende metingen uit aan de binnenzijde van de deuropening:
A
A
A De breedte van de doorgang boven en onder in de deuropening.
De geleverde maat van de opening moet overeenkomen met de binnenwerkse breedte van de
doorgang.
B De hoogte van de doorgang rechts en links in de deuropening.
De geleverde maat van de opening moet overeenkomen met de vereiste hoogte van de doorgang.
C De bovenruimte rechts en links boven de deuropening.
– De bovenruimte moet minimaal 115 mm bedragen (bij deuren met aandrijving).
– De valhoogte moet ten minste 140 mm bedragen
(bij zeer grote deuren met aandrijving en 4-voudige veerkanaal).
– De bovenruimte moet minimaal 240 mm bedragen
(bij handbediening met handgreep aan buitenzijde).
– De valhoogte moet ten minste 265 mm bedragen
(bij zeer grote deuren met handbediening en handgreep aan de buitenzijde).
D De ruimte rechts en links naast de deuropening moet minimaal 82,5 mm bedragen.
Functiecontrole:
Als aan alle vier voorwaarden is voldaan, kunt u met de inbouw beginnen.
De openingsafmetingen van de deur staan vermeld op de bestelbon.
C
B
D

1m
e r c P n f g n
7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.2 Montage van de kozijnstijlen aan de muur
Let op!
– Het is belangrijk dat de kozijnstijlen aan de zijkanten juist worden aangebracht zodat de opening volledig
wordt afgedekt door de deur en de deur daarbij niet scheef zit.
– De metermarkering is alleen van toepassing bij standaardrasterhoogten.
Bij speciale hoogten (ingekorte kozijnstijlen) moet de hoogtemarkering van de kozijnstijlen op het
bouwcomponent worden overgedragen!
7.2.1 Metermarkering bepalen
• Breng aan één kant van deuropening een
7.2.1 / 1
markering aan:
één meter vanaf de bovenkant van de
prefabvloer (OFF).
OFF
• Breng de afmeting met behulp van de achterste 7.2.1 / 2
dwarsbalk en een waterpas op de andere zijde
over (u kunt hiervoor ook een slangwaterpas
gebruiken).
• Meet de overgedragen afmeting. Deze moet
minimaal 1 m bedragen.
Opmerking:
Als de afstand tot aan de vloer die naar de andere
zijde is overgedragen, kleiner is dan 1 m, moet de
metermarkering vanaf deze zijde worden
overgedragen!
7.2.2 Bovendorpel vastschroeven
• Verwijder de beschermfolie van de bovendorpel.
/ 17.2.2
• Plaats de bovenafdichting op de bovendorpel.
p
9

10
7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Steek het afstandsstuk voor het kozijn van
onderen op de knoopplaat in het kozijn.
7.2.2 / 2
Opmerking:
De afdekhoekenvoorstandaard deurpostenenrenoverings-deurpostenzijn optionelespeciale toebehoren
(afb. 7.2.2 / 3 – 7.2.2 / 7).
• Breng de siliconenvrije lijm over de volledige
lengte van de blinderingen aan.
Standaardkozijn: afb. 7.2.2 / 3
Renovatiekozijn: afb. 7.2.2 / 4
• Druk de blinderingen op de kozijnen.
Standaardkozijn: afb. 7.2.2 / 5
Renovatiekozijn: afb. 7.2.2 / 6
• Positioneer de rubberafdichting van het kozijn
opnieuw door deze over de volledige lengte met
de duim of de bal van de hand omhoog te tillen.
7.2.2 / 3 7.2.2 / 4
7.2.2 / 5 7.2.2 / 6
7.2.2 / 7

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Monteer de verticale kozijnstijlen aan de
bovendorpel.
Let op!
– De elementen mogen niet worden beschadigd.
– Op het oppervlak van de kozijnstijlen mogen
geen krassen komen.
– De elementen moeten zodanig worden
vastgeschroefd dat de schroeven niet uitsteken.
• Schroef de elementen aan beide zijden altijd vast
met 2 plaatschroeven:
Valvariant 115 mm: afb. 7.2.2 / 9
Valvariant 240 mm: afb. 7.2.2 / 10
• Draai de schroeven goed vast.
7.2.3 Kozijnraam opstellen
7.2.3 / 1
7.2.2 / 8
Voorzichtig!
Het kozijnraam moet door twee personen overeind worden gezet.
Het kozijnraam mag tijdens het oprichten niet verdraaien of kantelen.
7.2.2 / 9 7.2.2 / 10
• Plaats het gemonteerde kozijnraam aan de binnenzijde voor de doorgang.
Typ 2 Typ 2
n
P n f g
c
r
e
p
11

12
7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.2.4 Kozijnraam positioneren en bevestigen
7.2.4 / 1
• Positioneer het kozijnraam uitgaande van het
midden van de deuropening.
• Breng de gestanste markeringen aan beide zijden
van het kozijn in lijn met de markering op het
metselwerk.
• Fixeer de positie met lijmtangen.
• Meet boven en onder de afstand tussen de
kozijnstijlen (afb. 7.2.4 / 1).
De afstanden moeten boven en onder gelijk zijn.
• Binnenwerkse kozijnafmeting = bestelmaat breedte
• Controleer de diagonale afmetingen (afb. 7.2.4 / 1).
• Controleer of het kozijnraam horizontaal in de
deuropening is bevestigd (afb. 7.2.4 / 1).
7.2.4 / 2
7.2.4 / 3

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Controleer of de rechter en linker kozijnstijl
verticaal zijn gepositioneerd t.o.v. de deuropening
• Controleer of de rechter en linker kozijnstijl
verticaal zijn gepositioneerd t.o.v. de muur. Als het
kozijnraam niet verticaal staat, moet de ruimte
onder het kozijn worden opgevuld.
Functiecontrole:
Alle genoemde instellingen moeten juist zijn zodat
de deur probleemloos kan bewegen.
7.2.5 Vastschroeven van het kozijnraam
7.2.5 / 1
7.2.4 / 4
7.2.4 / 5
n
P n f g
c
r
e
p
13

14
7. Inbouw van de sectionaaldeur
Opmerking:
Het kozijnraam kan op twee manieren worden vastgeschroefd:
Montagevariant 1 (binnen liggende montage):
- Als er achter het kozijnraam voldoende zijruimte aanwezig is, moet het kozijnraam
worden vastgeschroefd door de gestanste openingen in de kozijnstijlen (afb. 7.2.5 - 2 t/m 7.2.5 - 5).
Montagevariant 2 (buiten liggende montage):
- Als er achter het kozijnraam niet voldoende zijruimte aanwezig is, moet het kozijnraam worden
vastgeschroefd met de montagehoeken rechts en links naast de kozijnstijl (afb. 7.2.5 - 6 t/m 7.2.5 - 12).
Montagevariant 1 (binnen liggende montage):
• Boor door de gestanste gaten in de kozijnstijl een
gat in de muur van minimaal 60 mm diepte.
Let op!
De spreidrichting van de plug moet verticaal zijn!
• Plaats de plug.
• Leg de montagehoek in de kozijnstijl en schroef de
kozijnstijl door de montagehoek vast.
• Schroef de gemonteerde hoek zijdelings met telkens
één schroef vast aan de kozijnstijl.
7.2.5 / 2
ø 10
7.2.5 / 3
Typ 3 / 4 / 5
7.2.5 / 4
Typ 8

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Schroef de kozijnstijlen vast op de vloer
Montagevariant 2 (buiten liggende montage):
• Houdt de montagehoeken naast de kozijnstijl
ter hoogte van de gestanste gaten in de kozijnstijl.
Boor naast de kozijnstijl minimaal 60 mm diep
door de montagehoek in de muur.
Let op!
De spreidrichting van de plug moet verticaal zijn!
• Plaats de plug.
• Plaats de montagehoek tegen de kozijnstijl en
schroef de montagehoek vast aan de muur.
• Schroef de gemonteerde hoek zijdelings met
telkens één schroef vast aan de kozijnstijl.
7.2.5 / 5
Typ 3 / 4 / 5
7.2.5 / 6
ø 10
7.2.5 / 7
Typ 3 / 4 / 5
7.2.5 / 8
Typ 8
n
P n f g
c
r
e
p
15

16
7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Schroef de kozijnstijlen vast op de vloer.
Let op!
De kozijnstijl moet in elk geval op 2 plaatsen vast
aan de muur worden geschroefd!
Dit vastschroeven is niet afhankelijk van de plaats
van de montagehoek, die zowel in of naast de
kozijnstijl gemonteerd kan zijn.
Opmerking:
Tot een deurbreedte van 3 meter is één schroef -
verbinding in de bovendorpel voldoende. Als de
deurbreedte meer dan 3 meter bedraagt, heeft u
twee schroefverbindingen nodig. U dient daarbij de
plaats van de twee schroefverbindingen te bepalen
aan de hand van de lengte van de bovendorpel.
• Boor in het midden door de bovendorpel minimaal
60 mm diep in de muur.
• Schroef de bovendorpel aan de muur vast.
7.2.5 / 9
Typ 3 / 4 / 5
7.2.5 / 10
7.2.5 / 11
ø 10
7.2.5 / 12
Typ 3 / 4 / 5

7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.3 Montage van het veerpakket
7.3.1 Montage van het 2- en 3-voudige veerpakket
Montage van het veerpakket
Let op!
De onderdelen van de veer mogen niet vuil worden.
Anders kunnen er later tijdens het gebruik storingen
optreden.
• Bevestig de "houder van de omkeerrol" aan de
veren.
• Gebruik de beide buitenste gaten.
Let op!
Als er een derde veer aanwezig is (afhankelijk van
de grootte van de deur), moet deze in het middelste
gat worden bevestigd.
• Breng van onderen een veerhouder aan op de
veren.
Let op!
De veerhouder moet zover mogelijk naar de
uiteinden van de veren worden aangebracht.
• Breng een tweede veerhouder van onderen aan op
het andere uiteinde van de veren.
Let op!
De veerhouder moet zover mogelijk naar de
uiteinden van de veren worden aangebracht.
• Breng de overige veerhouders van onderen aan op
de veren zodanig dat de onderlinge afstanden
gelijk zijn.
7.3.1 / 1
7.3.1 / 2
7.3.1 / 3
7.3.1 / 4
n
P n f g
c
r
e
p
17

18
7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Steek schroef (A) in de boring van het hoekplaatje.
• Borg de schroef met de desbetreffende moer (B).
• Bevestig het hoekplaatje aan de andere zijde van
de veren.
• Gebruik de beide buitenste gaten.
7.3.1 / 5
Let op!
Als er een derde veer aanwezig is (afhankelijk van de grootte van de deur), moet deze in het middelste gat
worden bevestigd.
Inbouw van het veerpakket in de rail
Opmerking:
Op de afbeelding wordt de montage aan de
rechterzijde getoond. De montage aan de linkerzijde
moet in spiegelbeeld worden uitgevoerd.
• Schuif het voorgemonteerde veerpakket zover in
de rails dat alleen de omkeerrol nog uit de rails
steekt.
Let op!
– Als de kabels worden aangebracht, moet erop
worden gelet dat zij over de hele lengte niet zijn
verdraaid.
– De kabel moet zodanig door de omkeerrol worden
getrokken dat de geperste kabeluiteinden (C) naar
de buitenzijde van het kozijnraam (A) wijzen en de
kunststof bus (D) naar de binnenzijde van het
kozijnraam (B) wijst.
• Trek de geperste kabeluiteinden (C) door de
omkeerrol.
• Controleer het juiste verloop van de kabels.
• Trek de kabel zover om de rol totdat deze aan
beide zijden dezelfde lengte heeft.
A
B
7.3.1 / 6
7.3.1 / 7
B
7.3.1 / 8
A
C
D

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Steek de kabelbeveiligingen aan beide zijden in de
houder van de omkeerrol.
Let op!
De kabelbeveiligingen moeten tot aan de aanslag in
de houder van de omkeerrol worden gestoken.
• Trek het veerpakket zover naar achteren totdat
schroef (A) ongeveer 10 cm uit de boring aan het
uiteinde van de rail uitsteekt.
• Schroef de moer op de schroef die uit de rail
steekt.
• Schroef de moer slechts zover op de schroef totdat
alle windingen grip hebben.
Opmerking:
Met deze moer kan later de veerspanning aan de
deur worden ingesteld.
7.3.1 / 9
7.3.1 / 10
7.3.1 / 11
A
7.3.1 / 12
n
P n f g
c
r
e
p
19

20
7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.3.2 Montage van het 4-voudige veerpakket
Montage van het veerpakket
Let op!
De onderdelen van de veer mogen niet vuil worden,
anders kunnen er later tijdens het gebruik storingen
optreden.
• Bevestig de "houder van de omkeerrol" aan de
veren.
• Gebruik de beide onderste gaten.
• Breng van onderen een veerhouder aan op de
veren
Let op!
De veerhouder moet zover mogelijk naar de
uiteinden van de veren toe worden aangebracht.
• Breng een tweede veerhouder van onderen aan op
het andere uiteinde van de veren.
Let op!
De veerhouder moet zover mogelijk naar de
uiteinden van de veren toe worden aangebracht.
• Breng de overige veerhouders van onderen aan
op de veren zodanig dat de onderlinge afstanden
gelijk zijn.
7.3.2 / 1
7.3.2 / 2
7.3.2 / 3
7.3.2 / 4

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Borg de schroef (A) van het hoekplaatje met de
desbetreffende moer (B).
• Bevestig het hoekplaatje aan de andere zijde van
de veren.
Gebruik de beide onderste gaten.
• Hang de derde en vierde veer in de "houder van de
omkeerrol".
Gebruik de beide bovenste gaten.
• Bevestig de derde en vierde veer aan de andere
kant van het hoekplaatje.
Gebruik de beide bovenste gaten.
Inbouw van het veerpakket in de rail
Opmerking:
Op de afbeelding wordt de montage aan de
rechterzijde getoond. De montage aan de linkerzijde
moet in spiegelbeeld worden uitgevoerd.
• Schuif het voorgemonteerde veerpakket zover in
de rails dat alleen de omkeerrol nog uit de rails
steekt.
Let op!
– Als de kabels worden aangebracht, moet erop
worden gelet dat zij over de hele lengte niet zijn
verdraaid.
– De kabel moet zodanig door de omkeerrol worden
getrokken dat de geperste kabeluiteinden (C) naar
de buitenzijde van het kozijn (A) wijzen en de
kunststof bus (D) naar de binnenzijde van het
kozijn (B) wijst.
• Trek de geperste kabeluiteinden (C) door de
omkeerrol.
• Controleer het juiste verloop van de kabels.
7.3.2 / 5
A
7.3.2 / 6
7.3.2 / 7
7.3.2 / 8
B
B
A
C
D
n
P n f g
c
r
e
p
21

22
7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Trek de kabel zover om de rol totdat deze aan
beide zijden dezelfde lengte heeft.
• Steek de kabelbeveiligingen aan beide zijden in de
houder van de omkeerrol.
Let op!
De kabelbeveiligingen moeten tot aan de aanslag in
de houder van de omkeerrol worden gestoken.
• Trek het veerpakket zover naar achteren totdat
schroef (A) ongeveer 10 mm. uit de boring aan het
uiteinde van de rail uitsteekt.
• Schroef de moer op de schroef die uit de rail
steekt.
• Schroef de moer slechts zover op de schroef totdat
alle windingen grip hebben.
Opmerking:
Met deze moer kan later de veerspanning aan de
deur worden ingesteld.
7.3.2 / 9
7.3.2 / 10
7.3.2 / 11
7.3.2 / 12
A
7.3.2 / 13

7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.4 Montage van de looprails aan de kozijnstijl
7.4.1 Voorbereiding van de bovenste looprails
Opmerking:
Op de volgende afbeeldingen wordt de montage aan de rechter binnenzijde getoond.
De montage aan de linker binnenzijde moet in spiegelbeeld worden uitgevoerd.
• Breng de geleiderollen en de afstandsringen rechts
en links in de kozijnstijlen aan.
• Borg de bouten met de borgclip (A).
• Plaats op de linker en rechter looprail een zwarte
kunststof bocht.
Let op!
Voor het vastschroeven moet de schroef van de
binnenkant in de bocht worden gestoken.
De desbetreffende moer wordt van buiten op de
bocht geplaatst.
Anders is het mogelijk dat de schroefverbinding de
loop van de deur blokkeert.
• Schroef de bocht vast.
7.4.1 / 1
7.4.1 / 2
7.4.1 / 3
Typ 8
A
n
P n f g
c
r
e
p
23

24
7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.4.2 Vastschroeven van de bovenste looprails
Let op!
Voor het vastschroeven moet de schroef van de
binnenkant in de bocht worden gestoken. De
desbetreffende moer wordt van buiten op de bocht
geplaatst.
Anders is het mogelijk dat de schroefverbinding de
loop van de deur blokkeert.
• Bevestig de gemonteerde bochten met telkens één
schroef zijdelings aan de kozijnstijlen.
Let op!
De schroef moet in eerste instantie slechts licht
worden aangedraaid!
7.4.3 Vastschroeven van de bovenste dwarsbalk
• Schroef aan beide zijden het verbindingsplaatje
aan het uiteinde van de dwarsbalk.
Steek daarvoor de pen van het verbindingsplaatje
in de kleine boring in de dwarsbalk.
• Schroef de dwarsbalk vast aan de uiteinden van de
in de ruimte stekende looprails.
Opmerking:
Als later een aandrijving wordt gemonteerd, kan het
nodig zijn om de dwarsbalk opnieuw te monteren.
De ombouwstappen die hiervoor nodig zijn, worden
beschreven in paragraaf 7.12.
7.4.2 / 1
7.4.2 / 2
Typ 7
7.4.3 / 1
Typ 8
7.4.3 / 2
Typ 8

7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.5 Montage van de trekkabels
7.5.1 Aanleggen van de Trekkabels
Let op!
Als de kabels worden gelegd, moet erop worden gelet dat zij over de hele lengte niet zijn verdraaid.
Als de montage niet deskundig wordt uitgevoerd, kan de deur niet juist worden geopend en gesloten.
Het is mogelijk dat de kabel breekt.
• Controleer het juiste verloop van de kabels.
Opmerking:
De gebruikte kabels kunnen met tot maximaal
4 paren kabelschoenen zijn uitgevoerd.
Op de voorbeeldafbeelding wordt de situatie
getoond waarin de kabelschoen 1 moet worden
gebruikt.
• Zie de volgende tabellen om te bepalen welke
kabelschoenen u dient te gebruiken.
Benodigde kabelschoenen voor de 115 mm valvariant
Benodigde kabelschoenen bij een paneeldikte van 40 mm (afb. 7.5 - 1)
H/B 2000 2250 2375 2500 2625 2750 3000 3250 3500 3750 4000 4250 4500 4750 5000 5250 5500
1875 1 1 2 2 2 1 1 3 3 3 3 1 1 1 3 3 3
2000 1 1 2 2 2 1 1 3 3 3 3 1 1 1 3 3 3
2125 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 1 3 3 2
2250 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 1 3 2 2
2375 4 4 1 1 1 1 1 1 4 4 1 1 1 1 4 4 4
2500 4 1 1 1 1 1 1 1 4 4 1 1 1 1 4 4 4
2625 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 1 3 3 3 3
2750 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 1 3 3 3 3
2875 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1
3000 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1
Benodigde kabelschoenen bij een paneeldikte van 20 mm (afb. 7.5 - 1)
H/B 2000 2250 2375 2500 2625 2750 3000 3250 3500 3750 4000 4250 4500 4750 5000 5250 5500
1875 1 1 1 2 2 3 1 1 3 3 3 3 3 1 1
2000 1 1 1 2 2 3 1 1 3 3 3 3 3 1 1
2125 1 1 1 2 2 2 1 1 4 2 2 2 2 2 1
2250 1 1 1 2 2 2 1 1 4 2 2 2 2 2 1
2375 4 4 4 1 1 1 1 1 1 4 1 1
2500 4 4 4 1 1 1 1 1 1 4 1
2625 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2750 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2875 2 1 1 1 1 1 1 1 1
3000 2 1 1 1 1 1 1 1
Benodigde kabelschoenen bij aluminiumprofielen (afb. 7.5 - 1)
H/B 2000 2250 2375 2500 2625 2750 3000 3250 3500 3750 4000 4250 4500 4750 5000 5250 5500
1875 1 1 1 1 2 3 1 1 3 3 3 3 3 1 3
2000 1 1 1 1 2 3 1 1 3 3 3 3 3 1 3
2125 1 1 1 1 2 2 1 1 3 2 2 2 2 1 3
2250 1 1 1 1 2 2 1 1 3 2 2 2 2 1 3
2375 4 4 4 1 1 1 1 1 1 4 1 1
2500 4 4 4 1 1 1 1 1 1 4 1
2625 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2750 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2875 2 1 1 1 1 1 1 1 1
3000 2 1 1 1 1 1 1 1
7.5.1 / 1
4
3
2
1
n
P n f g
c
r
e
p
25

26
7. Inbouw van de sectionaaldeur
Benodigde kabelschoenen voor de 240 mm valvariant
Benodigde kabelschoenen bij een paneeldikte van 40 mm (afb. 7.5 - 1)
H/B 2000 2250 2375 2500 2625 2750 3000 3250 3500 3750 4000 4250 4500 4750 5000 5250 5500
1875 1 1 2 2 2 1 1 3 3 3 3 1 1 1 3 3 3
2000 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 1 3 3 2
2125 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 1 3 2 2
2250 4 4 1 1 2 1 1 1 4 1 1 1 1 1 4 4 4
2375 4 1 1 1 1 1 1 1 4 1 1 1 1 1 4 4 4
2500 3 3 3 3 1 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 4 4
2625 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 1 3 3 3 3
2750 1 1 1 1 3 1 1 1 2 2 2 1 1 3 3
2875 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1
3000 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1
Benodigde kabelschoenen bij een paneeldikte van 20 mm (afb. 7.5 - 1)
H/B 2000 2250 2375 2500 2625 2750 3000 3250 3500 3750 4000 4250 4500 4750 5000 5250 5500
1875 1 1 1 2 2 3 1 1 3 3 3 3 3 1 1
2000 1 1 1 2 2 2 1 1 4 2 2 2 2 1 1
2125 1 1 1 2 2 2 1 1 4 2 2 2 2 1 1
2250 4 4 4 1 1 1 1 1 1 4 1 1 1 1 2
2375 4 4 4 1 1 1 1 1 1 4 1 1
2500 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2625 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2750 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2875 2 1 1 1 1 1 1 1 1
3000 2 1 1 1 1 1 1 1
Benodigde kabelschoenen bij aluminiumprofielen (afb. 7.5 - 1)
H/B 2000 2250 2375 2500 2625 2750 3000 3250 3500 3750 4000 4250 4500 4750 5000 5250 5500
1875 1 1 1 1 2 1 1 1 3 3 3 3 3 1 3
2000 1 1 1 1 2 2 1 1 3 2 2 2 2 1 3
2125 1 1 1 1 2 2 1 1 3 2 2 2 2 1 3
2250 4 4 4 1 1 1 1 1 1 4 1 1 1 1 2
2375 4 4 4 1 1 1 1 1 1 4 1 1
2500 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2625 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2750 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2875 2 1 1 1 1 1 1 1 1
3000 2 1 1 1 1 1 1 1
Voorzichtig!
Als de kabel om de omkeerrol wordt getrokken,
ontstaat er door de veerspanning een tegenkracht.
De kabel moet worden geborgd.
• Breng de benodigde kabelschoenen aan in de
kabelhouder in de kozijnstijl.
• Borg de kabels in de kozijnstijl met de zwarte
kunststof beveiliging.
7.5.1 / 2

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Haal het andere uiteinde van de kabel over de
omkeerrol.
• Trek de kabel tot aan de eerste montagehoek.
• Steek de schroef door de bus en de boring in de
montagehoek/kozijnstijl.
• Borg de schroef met de moer.
• Ga bij de tegenoverliggende zijde te werk zoals
hiervoor is beschreven (afb. 7.5.1 / 1 t/m 7.5.1 /4).
Let op!
Voor afdekking van het veerkanaal moet worden
gecontroleerd of
– de kabels niet zijn verdraaid,
– de kabels niet worden geblokkeerd,
– de kabeluiteinden zijn gemonteerd,
– er geen stof en vuil in het veerkanaal aanwezig is.
7.5.1 / 4
7.5.2 Montage van de afdekking van het veerkanaal (2- en 3-voudige veersysteem )
• Plaats de afdekking vanaf de zijde van de
dwarsbalkverbinding zodanig op het veerkanaal
dat de volledige lengte wordt afgedekt.
7.5.1 / 3
Typ 10
7.5.2 / 1
7.5.2 / 2
n
P n f g
c
r
e
p
27

28
7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Druk de afdekking vast op het veerkanaal totdat
deze vastklikt. Het profiel van de afdekking moet
over het profiel van het veerkanaal vallen.
Let op!
Voor afdekking van het veerkanaal moet worden
gecontroleerd of
– de kabels niet zijn verdraaid,
– de kabels niet worden geblokkeerd,
– de kabeluiteinden zijn gemonteerd,
– er geen stof en vuil in het veerkanaal aanwezig is.
Let op!
– Bij het omhoogklappen mogen de kozijnstijlen niet kantelen.
– De looprails aan de zijkanten en de dwarsbalk moeten absoluut horizontaal staan.
• Klap de aan elkaar geschroefde kozijnstijlen
gelijktijdig omhoog en ondersteun ze vervolgens.
• Positioneer de dwarsbalk horizontaal.
• Positioneer de looprails horizontaal.
7.5.2 / 3
7.5.3 Montage van de afdekking van het veerkanaal (4-voudige veersysteem)
• Schroef de afdekking vast op de daarvoor
voorziene gaten op het veerkanaal.
7.5.3 / 1
7.6 Montage van de looprails aan het plafond
7.6.1 Bovenste looprails vastschroeven en positioneren
7.6.1 / 1
7.6.1 / 2

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Draai de vooraf aangebrachte schroef tussen de
kozijnstijl en de looprail aan.
• Schroef de linker- en de rechterkunststofbocht
(Torx T20) beide met twee schroeven vast aan de
kozijnstijl.
7.6.2 Montage van de onderste bocht
• Plaats de bocht rechts en links tussen de verticale
en horizontale looprails.
Let op!
Voor het vastschroeven moet de schroef van de
binnenkant in de bocht worden gestoken.
De desbetreffende moer wordt van buiten op de
bocht geplaatst.
Anders is het mogelijk dat de schroefverbinding de
loop van de deur blokkeert.
• Schroef de bocht vast.
• Positioneer de looprail zodanig dat het uiteinde
goed aansluit.
Opmerking:
Eventuele overgangen die de loop van de deur
nadelig kunnen beïnvloeden, moeten met de tang
worden nabewerkt.
7.6.1 / 3
7.6.1 / 4
Typ 6
7.6.2 / 1
7.6.2 / 2
Typ 8
Typ 8
n
P n f g
c
r
e
p
29

30
7. Inbouw van de sectionaaldeur
Let op!
De looprails moeten parallel aan elkaar worden
gepositioneerd zodat een storingsvrije loop van de
deur is gegarandeerd.
Opmerking:
De positionering van de looprails is juist als beide
diagonalen even lang zijn.
Voor elke diagonaal moeten dezelfde meetpunten
worden gebruikt zodat er een nauwkeurig
meetresultaat wordt verkregen.
7.6.2 / 3
• Meet de diagonalen en positioneer de looprails parallel ten opzichte van elkaar.
7.6.3 Montage van de ophangingen aan de looprails
Let op!
Voordat de ophangingen worden gemonteerd, moet de deur zijn gepositioneerd zoals is beschreven
(zie afb. 7.6.2 / 3).
7.6.3 / 1
A
Legenda:
A Ophanging
B Ophanging zijkant
A
B
Let op!
– De ophangingen A moeten in ieder geval worden gemonteerd.
– Aan elke kant moeten drie ophangingen worden gemonteerd.
A
A

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Houd de ophanging er tegen aan om de benodigde
lengte vast te stellen. Markeer het eventueel
overstekende deel van de ophanging.
Opmerking:
Teneinde de grootst mogelijke stabiliteit van de
looprails te garanderen, moet de ophanging licht
uitsteken, maar ten minste gelijk lopen met de
onderkant van de kozijnstijl. Wanneer ophangingen
door te weinig ruimte voor bevestiging aan de
zijkanten naar binnen moeten worden gedraaid, dan
moet de ophanging onder de looprail bovendien
aan de muur worden vastgeschroefd.
• Zaag het eventueel overstekende deel bij de
markering af.
Voorzichtig!
Om lichamelijk letsel te voorkomen dient de
montagehoek aan de afgezaagde zijde van de
ophanging te worden vastgeschroefd.
• Houd de ophanging tegen de looprail en markeer
het boorpunt.
Boor minimaal 60 mm diep in het plafond.
Let op!
Steek bij het vastschroeven de schroeven van de
binnenzijde in de bocht. De bijbehorende moeren
worden aan de buitenkant op de bocht geplaatst.
Anders is het mogelijk dat de schroefverbinding de
loop van de deur blokkeert.
• Schroef de ophanging aan de zijkant van de
looprails vast met twee schroeven.
• Steek de plug in het voorgeboorde gat en schroef
de ophanging vast aan het plafond
• Monteer de overige ophangingen zoals is
beschreven (afb. 7.6.3 / 1 t/m 7.6.3 / 5).
7.6.3 / 2
7.6.3 / 3
ø 10
7.6.3 / 4
Typ 7
7.6.3 / 5
Typ 3 / 4 / 5
n
P n f g
c
r
e
p
31

32
7. Inbouw van de sectionaaldeur
Opmerking:
- Voor het aan de zijkant stabiliseren van de deur
moet er een steunbalk aan de muur worden
gemonteerd.
- De afstand tussen de gaten moet zo groot
mogelijk zijn.
• Boor twee gaten in de achterste dwarsbalk.
• Stel met behulp van de slobgaten de afstand tot de
muur in.
• Schroef het hoekijzer vast op de muur.
7.7 Montage van de deursecties
7.7.1 Voorbereiding van de onderste deursectie
7.7.1 / 1
Alle panelen van de sectionaaldeur zijn voorzien van
een beschermfolie. Afhankelijk van de paneelhoogte
kan deze beschermfolie zich nabij ronding (A)
bevinden.
• Verwijder de beschermfolie uit de ronding en het
gebied daaromheen voordat de panelen worden
gemonteerd.
Opmerking:
Laat de beschermfolie op de buitenzijde van het
paneel zitten totdat de montage van de deur is
voltooid.
7.6.3 / 6
ø 4,5
7.7.1 / 2
Typ 3 / 4 / 5 Typ 7
A

7. Inbouw van de sectionaaldeur
Opmerking:
U kunt de onderste deursectie herkennen aan de
sticker aan de zijkant waarop staat "Bodensection
(onderste sectie)" en aan de kortere eindkappen.
• Zet de onderste deursectie klaar, zo nodig op
bokken.
• Plaats het vloerafsluitprofiel op de onderste
deursectie.
Er zijn 4 versies van het bodemafsluitprofiel
leverbaar:
0 mm, 9 mm, 17 mm, 32 mm.
• Schroef het vloerafsluitprofiel in het midden vast
aan de onderste sectie.
• Monteer de optionele handgreep als de deuren
met de hand worden bediend.
• Stel de onderste sectie in het midden in de deuropening.
7.7.1 / 3
7.7.1 / 4
7.7.1 / 5
7.7.1 / 6
• Plaats de geleiderol in de bodemconsole (uitsluitend 2- en 3-voudige veersysteem).
• Schuif de geleiderol met de bodemconsole in de looprail (uitsluitend 2- en 3-voudige veersysteem).
Typ 1
0 mm
9 mm
17 mm
32 mm
n
P n f g
c
r
e
p
33

34
7. Inbouw van de sectionaaldeur
Let op!
Het deurblad mag niet worden doorboord (max. 25 mm diep)!
• Houd de bodemconsole zodanig tegen de binnenkant van het deurblad dat de boorpunten van het
deurblad overeenkomen met de onderste vier boringen in de bodemconsole.
• Markeer de boorpunten voor de bovenste schroefverbindingen.
Aanwijzing voor deurtypen SKG / WK2:
Bij het plaatsen van de inbraakbeveiliging moet de afdekplaat vóór het monteren van de bodemsectie in het
kozijn worden vastgeschroefd.
• Houd de bodemconsole op de montagepositie.
• Schroef de afdekplaat van de inbraakbeveiliging
aan beide kanten vast aan de bodemsectie.
2- en 3-voudige veersysteem
• Boor de gaten voor de schroefverbinding.
• Schroef de bodemconsole vast aan de onderste
deursectie.
7.7.1 / 7
4,8x13
7.7.1 / 8
ø 4,5
7.7.1 / 9
Typ 1

7. Inbouw van de sectionaaldeur
4-voudige veersysteem
• Boor de gaten voor de schroefverbinding.
• Schroef de bodemconsole vast aan de onderste
deursectie.
Opmerking voor het 4-voudige veerkanaal:
Bij gebruik van het 4-voudige veerkanaal moet de
deur met behulp van de afstandsring (max. 8 stuks)
in het midden tussen de looprails worden afgesteld.
• Steek de looprol in de rolhouder.
• Schuif de looprol in de looprail en schroef de
rolhouder op de bodemconsole.
• Voer de stappen uit voor het aanbrengen van de
bodemconsole aan beide zijden van de onderste
deursectie.
7.7.1 / 10
ø 4,5
7.7.1 / 11
Typ 1
7.7.1 / 12
7.7.1 / 13
Typ 11
n
P n f g
c
r
e
p
35

36
7. Inbouw van de sectionaaldeur
Alle veersystemen
Let op!
De onderste sectie moet worden ondersteund om
het vloerafsluitprofiel te ontlasten.
• Breng aan beide zijden houtblokken aan onder de
bodemconsole:
2- en 3-voudige veersysteem (afb. 7.7.1 / 14)
4-voudige veersysteem (afb. 7.7.1 / 15)
– De houtblokken moeten minimaal zo hoog zijn
dat het deurafsluitprofiel niet wordt ingedrukt.
– Het deurblad moet na ondersteuning horizontaal
zijn en zich op de hoogte van de prefabvloer
(OFF) bevinden.
7.7.2 Overige deursecties monteren
7.7.1 / 14
7.7.1 / 15
Voorzichtig!
De secties kunnen in de garage vallen zolang ze niet aan de vorige sectie zijn vastgeschroefd en de
geleiderolhouders niet zijn gemonteerd.
7.7.2 / 1
0 mm
=
=
0 mm

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Borg de secties die u nieuw in de opening plaatst.
• Plaats de sectie met het typeplaatje op de onderste sectie.
• Plaats de afstandsstukken tussen de secties.
Opmerking:
Na montage van de secties moeten de afstandsstukken worden verwijderd.
De afstandsstukken dienen telkens voorafgaand aan de montage tussen de secties te worden aangebracht.
Opmerking alleen voor valvariant 240 mm:
Monteer nu de handgreepgroep.
De inbouwhandleiding hiervoor bevindt zich in de verpakking van de handgreep.
2- en 3-voudige veersysteem
Let op!
Het deurblad mag niet worden doorboord (max. 25 mm diep)!
• Steek de looprollen in de looprolhouder.
• Schuif de looprol met de looprolhouder in de
looprail.
• Schroef de looprolhouders vast op de
voorgeboorde gaten in de onderste sectie.
• Boor het gat voor de onderste schroefverbinding.
• Schroef de looprolhouder aan de onderste
schroefverbindingen vast.
• Monteer de vingerbescherming.
7.7.2 / 2
7.7.2 / 3
ø 4,5
7.7.2 / 4
Typ 1
n
P n f g
c
r
e
p
37

38
7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Schroef de looprolhouder vast op de bovenste
sectie.
4-voudige veersysteem
• Schroef de zijscharnieren vast op de voorgeboorde
gaten in de onderste sectie.
• Steek de looprollen in de looprolhouder.
• Schuif de looprol in de looprail en schroef de
rolhouder aan het zijscharnier vas.
7.7.2 / 5
Typ 1
7.7.2 / 6
Typ 1
7.7.2 / 7
7.7.2 / 8
Typ 11

7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Monteer de vingerbescherming.
• Schroef de looprolhouder op het deurblad vast.
Alle veersystemen
• Schroef de middenscharnieren vast op de onderste
sectie.
• Monteer de vingerbescherming.
7.7.2 / 9
7.7.2 / 10
Typ 1
7.7.2 / 11
Typ 1
7.7.2 / 12
n
P n f g
c
r
e
p
39

40
7. Inbouw van de sectionaaldeur
• Schroef de middenscharnieren vast op de
bovenste sectie.
• Controleer of de deur horizontaal is gepositioneerd.
Opmerking:
Door de hoogte van de houten ondersteuningen aan
te passen kunt u de deur horizontaal positioneren
(zie afb. 7.7.1 / 14 en 7.7.1 / 15).
• Monteer de overige secties behalve de bovenste
sectie (sticker "Topsection") zoals hierboven wordt
beschreven (afb. 7.7.2 / 1 t/m 7.7.2 / 13).
7.7.2 / 13
Typ 1
7.7.2 / 14
Opmerking:
De montage van de bovenste sectie wordt op de volgende pagina's beschreven.

7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.7.3 Bovenste sectie (Topsection) monteren
• Druk de labelsteun (A) met een lichte slag in de
gatenvan de bovenstedeursectie.
De labelsteun moet geheel tegen de
deursectieaanliggen.
Opmerking:
Bij speciale maten beschikt de bovenste sectie over
een afdichtend aluminiumprofiel (B).
• Plaats de bovenste sectie op de vorige sectie en
schroef deze aan elkaar vast zoals hierboven wordt
beschreven (zie afb. 7.7.2 - 1 t/m 7.7.2 / 13).
Let op!
Het te monteren geleiderolbevestigingsplaatje moet
gelijk liggend aansluiten aan de buitenzijde van de
bovenste deursectie.
• Draai de schroeven (C) los.
• Plaats de geleiderol van de bovenste
geleiderolhouder in de zwarte kunststof bocht.
• Schroef het geleiderolbevestigingsplaatje rechts en
links vast op het bovenste deurblad.
7.7.3 / 1
7.7.3 / 2
7.7.3 / 3
7.7.3 / 4
Typ 1
C
B
A
n
P n f g
c
r
e
p
41

42
7. Inbouw van de sectionaaldeur
Aanwijzing alleen voor valvariant 240 mm:
Voor de montage van het geleiderolbevestigingsplaatje
moeten bij de speciale valvariant van 240 mm
de onderste boorpunten worden gebruikt.
• Positioneer de geleiderol in de bovenste bocht als
volgt:
Positie 1:
Bij deuren met aandrijving =
rol bevindt zich BOVEN in de bocht.
Positie 2:
Bij deuren zonder aandrijving (handbediening) =
rol bevindt zich net na het verticale deel van de
bocht.
Let op!
Als u later een aandrijving voor uw deur wilt
installeren, moet de rol overeenkomstig in positie 1
worden geplaatst.
• Controleer of de afstand tussen de geleiderol en de
geleiderolhouder gedurende de volledige loop van
de deur 1 - 2 mm bedraagt.
• Draai de schroeven (C) goed vast als u de positie
die voor uw deur van toepassing is, heeft ingesteld.
7.7.3 / 5
7.7.3 / 6
Let op!
– De rolhouder mag alleen worden gepositioneerd als de deur is gesloten.
– De borgschroeven mogen niet te vast worden gedraaid.
2
7.7.3 / 7
7.7.3 / 8
• Positioneer alle rolhouders in overeenstemming met de radius van de looprail.
1
C

7. Inbouw van de sectionaaldeur
2- en 3-voudige veersysteem
• Draai de borgschroef van de geleiderolhouder
los - inbussleutel 4 mm.
• Zwenk de geleiderol totdat deze juist is in
gesteld - houder in het midden, inbussleutel 8 mm.
• Draai de borgschroef weer vast.
4-voudige veersysteem
• Maak de M6 moeren los.
• Verschuif de kunststof rolhouder tot de looprol juist
is ingesteld.
• Draai de M6 moeren weer aan.
• Zet de geopende deur rechts en links met
lijmtangen in de looprail vast.
7.7.3 / 9
7.7.3 / 10
7.8 Montage van de trekkabels aan het deurblad
Let op!
De deur heeft nog geen veerspanning.
De kracht die nodig is om de deur te openen, wordt niet ondersteund door een veerkracht.
• Open de deur voorzichtig helemaal tot in de
eindpositie.
Opmerking:
Op de volgende afbeeldingen wordt alleen de
rechter deurbinnenzijde weergegeven.
7.8 / 1
7.8 / 2
n
P n f g
c
r
e
p
43

44
7. Inbouw van de sectionaaldeur
Let op!
De as van de bodemconsole moet vrij toegankelijk
zijn.
Voorzichtig!
De kabel staat door de veer onder spanning.
• Houd de kabel goed vast.
• Laat de kabel niet los totdat deze is vastgemaakt.
• Verwijder de schroef van de montagehoek /
kozijnstijl.
• Plaats de kabelbus op de houder aan de zijkant
van de bodemconsole.
• Borg de kabelbus met de beveiliging.
Opmerking:
De stappen voor de andere zijde van de deur
moeten in spiegelbeeld worden uitgevoerd.
Voorzichtig!
Controleer eerst of de kabelbus is beveiligd voordat u de lijmtangen verwijdert.
• Verwijder nu de lijmtangen (zie afb. 7.8 / 2).
7.8 / 3
7.8 / 4
7.8 / 5
• Verwijder nu de houten ondersteuningen (zie afb. 7.7.1 / 14 en 7.7.1 / 15).

7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.9 Instellen van de veerspanning
7.9 / 1
• Sluit de deur en controleer de veerspanning.
Let op!
– De veerspanning mag alleen worden gewijzigd als de deur is geopend.
– Beide zijden moeten altijd even sterk worden gespannen.
– Tijdens het verminderen van de veerspanning mag de schroefdraadstang in geen geval uit de schroe
draad van de moer worden geschroefd.
– De spanning moet zodanig zijn ingesteld dat de deur eenvoudig omhoog- en omlaag kan worden
bewogen.
– De kabel moet in elke positie van de deur over voldoende voorspanning beschikken.
– De kabel moet altijd gespannen zijn!
• Draai de M8-moer naar rechts om de spanning te
verhogen.
7.9 / 2
n
P n f g
c
r
e
p
45

46
7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.10 Montage van de deurmeenemer
• Monteer de deurmeenemer in het midden op de
bovenste deursectie.
Opmerking:
De deurmeenemer moet worden gemonteerd,
ook als er op dat moment geen aandrijving wordt
gemonteerd. De deurmeenemer is speciaal bedoeld
voor deze sectionaaldeur en moet worden gebruikt
als er achteraf een aandrijving wordt gemonteerd.
7.11 Montage van het trekkoord
• Steek het trekkoord van voren door de opening van
de horizontale kozijnstijl
• Trek het trekkoord op de gewenste lengte en
knoop het uiteinde vast.
7.10 / 1
Voorzichtig!
Teneinde persoonlijk letsel te voorkomen, mag de trekkabel niet in combinatie met een aandrijving worden
gebruikt!
Bij het achteraf plaatsen van een aandrijving moet
een eventueel aanwezige trekkabel worden
verwijderd!
Bij deurhoogten vanaf 2250 mm:
• Steek het trekkoord van onderen door de lus van
de bodemconsole en knoop het uiteinde vast
7.11 / 1
7.11 / 2

7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.12 Ombouw van de dwarsbalk (optioneel)
Opmerking:
De achterste dwarsbalk kan worden verzet als er geen aandrijving kan worden ingebouwd vanwege deze
dwarsbalk.
Let op!
– De deur mag alleen worden bewogen als de achterste dwarsbalk is gemonteerd!
– De dwarsbalk mag alleen worden gedemonteerd als de deur is gesloten.
• Demonteer de achterste dwarsbalk.
• Verwijder de verbindingsplaatjes A aan beide zijden
van de dwarsbalk.
• Monteer de verbindingshoeken aan beide zijden van
de dwarsbalk.
• Bevestig de dwarsbalk aan de achterste
montagemogelijkheid in de onderste looprail.
Let op!
De dwarsbalk mag niet verder naar voren worden
gemonteerd omdat dan de loop van de deur wordt
geblokkeerd.
7.12 / 1
7.12 / 2
7.12 / 3
A
n
P n f g
c
r
e
p
47

48
7. Inbouw van de sectionaaldeur
7.13 Loop van de deur testen
Voorzichtig!
Controleer of de deur is beveiligd zodat ongelukken
worden voorkomen:
– Zijn alle inbouwstappen uitgevoerd?
– Zijn de looprails aan de zijkanten goed bevestigd?
– Zijn de veren aan beide zijden gespannen zoals is
voorgeschreven?
– Zijn de deursecties op alle voorgeschreven
plaatsen vastgeschroefd en is er tussen de secties
overal 2 mm vrije ruimte?
• Open en sluit de deur met de hand.
Een succesvolle testloop moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
1. De deur kan gemakkelijk worden bewogen.
7.13 / 1
• Als de deur niet gemakkelijk kan worden bewogen, controleer dan het volgende:
– Zijn de kozijnstijlen aan de zijkanten juist gepositioneerd (zie par. 7.2.4)?
– Zijn de kabels verdraaid (zie par. 7.5)?
– Zijn de looprails aan de zijkanten horizontaal gepositioneerd (zie par. 7.6.1)?
– Is het deurblad gepositioneerd ten opzichte van het midden van de deuropening (zie par. 7.7.2)?
– Bevindt het deurblad in gesloten toestand zich in een horizontale positie (zie par. 7.7.2)?
2. De deur beweegt in de eindposities "Deur open" en "Deur dicht".
• Als de deur niet in de eindposities "Deur open" en "Deur dicht" beweegt, controleer dan het volgende:
– Wordt de loop van de deur geblokkeerd? Controleer vooral de looprails.
– Loopt de kabel aan beide zijden juist over de omkeerrollen (zie par. 7.5)?
– Is de veerspanning juist (zie par. 7.9)? De veerspanning kan te hoog of te laag zijn.
3. De deur blijft tussen de eindposities in de zelfvergrendelingsstand staan.
• Als de deur niet blijft staan in de zelfvergrendelingsstand, controleer dan het volgende:
– Als de deur verder opent, moet de veerspanning worden verminderd (zie par. 7.9).
– Als de deur verder sluit, moet de veerspanning worden verhoogd (zie par. 7.9).
Let op!
De beschermfolie aan de buitenzijde van de secties moet worden verwijderd omdat deze anders door veel
zon blijft vastkleven aan de secties!
• Verwijder de beschermfolie aan de buitenzijde van de secties.

8. Onderhoudshandleiding voor sectionaaldeur
Eventueel voorkomende onderhoudswerkzaamheden van paragraaf 1 en 3 moeten worden uitgevoerd door
een deskundig persoon.
Onderhoudswerkzaamheden moeten minstens elke 12 maanden worden uitgevoerd.
Onderhoudspunten:
1. Controleer de staalkabels op breuken.
2. Controleer de loopwielen.
3. Smeer de scharnieren.
4. Span zo nodig de veren na.
5. Controleer de veren.
6. Controleer de instellingen van de loopwielen.
7. Controleer de zitting en bevestiging van alle schroeven.
8. Controleer visueel alle onderdelen op scheuren en beschadigingen.
n
P n f g
c
r
e
p
49

n
P n f g
c
r
e
p
51

01/13 (NL) 121.176