31.08.2013 Views

Roken en erfelijkheid - Nederlands Tweelingen Register

Roken en erfelijkheid - Nederlands Tweelingen Register

Roken en erfelijkheid - Nederlands Tweelingen Register

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Correspond<strong>en</strong>tie-adres:<br />

Dr. M.C. Willems<strong>en</strong><br />

Stivoro<br />

Postbus 84370<br />

2508 AJ D<strong>en</strong> Haag<br />

tel. 070-3522554<br />

fax 070-3544829<br />

email: mwillems<strong>en</strong>@stivoro.nl<br />

1<br />

<strong>Rok<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> <strong>erfelijkheid</strong><br />

Marc Willems<strong>en</strong> 1<br />

Jacqueline Vink 2<br />

Dorret Boomsma 2<br />

1 Stichting Volksgezondheid <strong>en</strong> <strong>Rok<strong>en</strong></strong><br />

2 Vakgroep Biologische Psychologie, Vrije Universiteit


5<br />

10<br />

15<br />

20<br />

<strong>Rok<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> <strong>erfelijkheid</strong><br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

Erfelijkheid als determinant van rookgedrag is lange tijd onderbelicht geweest.<br />

Rec<strong>en</strong>telijk werd het m<strong>en</strong>selijk g<strong>en</strong>oom bijna volledig in kaart gebracht. Deze <strong>en</strong><br />

andere ontwikkeling<strong>en</strong> in de g<strong>en</strong>etica hebb<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> sterke to<strong>en</strong>ame geleid van het<br />

onderzoek naar de <strong>erfelijkheid</strong> van rok<strong>en</strong>. Deze bijdrage biedt e<strong>en</strong> overzicht van de<br />

rec<strong>en</strong>te literatuur op dit terrein. Resultat<strong>en</strong> uit tweeling<strong>en</strong>studies suggerer<strong>en</strong> dat<br />

beginn<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> door adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> sterker bepaald wordt door<br />

omgevingsinvloed<strong>en</strong> dan door erfelijke factor<strong>en</strong>. Bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> is echter geblek<strong>en</strong><br />

dat meer dan de helft van de variatie in de mate waarin m<strong>en</strong> verslaafd raakt aan<br />

sigarett<strong>en</strong>, erfelijk is. Het DNA onderzoek naar de g<strong>en</strong><strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij<br />

nicotineverslaving is de laatste jar<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> stroomversnelling gekom<strong>en</strong>. De<br />

zoektocht naar e<strong>en</strong> ‘nicotine g<strong>en</strong>’ conc<strong>en</strong>treert zich op process<strong>en</strong> via welke g<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

invloed kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op rok<strong>en</strong>: het dopaminesysteem, nicotinemetabolisme <strong>en</strong><br />

persoonlijkheidsfactor<strong>en</strong>. Van dit type onderzoek wordt verwacht dat het kan leid<strong>en</strong><br />

tot nieuwe behandeling<strong>en</strong> van nicotineverslaving <strong>en</strong> tot betere afstemming van<br />

(psycho-)farmacologische hulpmiddel<strong>en</strong> op de individuele roker. Het inzicht dat<br />

g<strong>en</strong><strong>en</strong>, omgeving <strong>en</strong> psyche in interactie met elkaar rookgedrag bepal<strong>en</strong>, betek<strong>en</strong>t<br />

dat biolog<strong>en</strong>, farmacolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedragswet<strong>en</strong>schappers meer in multi-disciplinaire<br />

1


25<br />

onderzoeksteams moet<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> om effectievere stopp<strong>en</strong>-met-rok<strong>en</strong><br />

method<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong>.<br />

Trefwoord<strong>en</strong>: rok<strong>en</strong>, g<strong>en</strong>etica, nicotineverslaving, stopp<strong>en</strong>-met-rok<strong>en</strong><br />

2


30<br />

35<br />

40<br />

45<br />

<strong>Rok<strong>en</strong></strong> is de belangrijkste risicofactor voor vroegtijdige sterfte in ontwikkelde land<strong>en</strong><br />

[1,2]. Jaarlijks overlijd<strong>en</strong> in Nederland ruim 24.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan de gevolg<strong>en</strong> ervan<br />

[3]. Desondanks is het aantal rokers in Nederland nog bijzonder groot: in 1999<br />

rookte 34% van de volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>. Sinds 1991 is dat perc<strong>en</strong>tage niet gedaald. Wellicht<br />

de belangrijkste red<strong>en</strong> waarom de rokerspreval<strong>en</strong>tie in Nederland, in teg<strong>en</strong>stelling<br />

tot veel andere Westerse land<strong>en</strong>, niet daalt is de grote maatschappelijke acceptatie<br />

van tabaksgebruik. Zolang rok<strong>en</strong> niet als e<strong>en</strong> collectief maatschappelijk probleem<br />

wordt gezi<strong>en</strong>, zal er niet snel e<strong>en</strong> doorbraak te verwacht<strong>en</strong> zijn, ondanks de grote<br />

schade voor de volksgezondheid. Ondertuss<strong>en</strong> zijn veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebaat bij effectieve<br />

ondersteuning bij het stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong>.<br />

Nicotineverslaving wordt veroorzaakt door e<strong>en</strong> combinatie van psychosociale<br />

<strong>en</strong> farmacologische factor<strong>en</strong> [4]. Beide aspect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aanknopingspunt<strong>en</strong> bied<strong>en</strong><br />

voor prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> behandeling. Psychosociale factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak onderscheid<strong>en</strong><br />

in factor<strong>en</strong> die rookgedrag direct beïnvloed<strong>en</strong>, zoals cognities, attitudes <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>-<br />

effectiviteitsinschatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer distale factor<strong>en</strong>, zoals demografische factor<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

persoonlijkheid [5]. De distale factor<strong>en</strong> zijn vooral belangrijk om risicogroep<strong>en</strong> te<br />

onderscheid<strong>en</strong>. Ze word<strong>en</strong> daarom ook wel descriptieve variabel<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd [6]. De<br />

farmacologische aspect<strong>en</strong> van nicotineverslaving omvatt<strong>en</strong> onder meer de<br />

lichamelijke verslaving. Nicotine is zeer verslav<strong>en</strong>d [7] <strong>en</strong> is wat betreft subjectieve<br />

<strong>en</strong> fysiologische beleving vergelijkbaar met cocaïne [8]. E<strong>en</strong> hiermee verband<br />

houd<strong>en</strong>de factor is erfelijke aanleg. In rec<strong>en</strong>te verklaringsmodell<strong>en</strong> wordt het<br />

3


50<br />

55<br />

60<br />

65<br />

70<br />

g<strong>en</strong>etische aspect wel g<strong>en</strong>oemd, maar er wordt weinig aandacht besteed aan de<br />

mate waarin <strong>en</strong> de manier waarop <strong>erfelijkheid</strong> nicotineverslaving beïnvloedt [9].<br />

Het erfelijk materiaal, aanwezig in de chromosom<strong>en</strong> in de celkern, codeert<br />

onder meer voor de aanmaak van eiwitt<strong>en</strong> die farmacologische process<strong>en</strong> stur<strong>en</strong>.<br />

Rookgedrag kan indirect word<strong>en</strong> beïnvloed via e<strong>en</strong> of meerdere fysiologische<br />

mechanism<strong>en</strong>. De chromosom<strong>en</strong> bestaan onder meer uit DNA. DNA is e<strong>en</strong><br />

aane<strong>en</strong>schakeling van verschill<strong>en</strong>de bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> (bas<strong>en</strong>par<strong>en</strong>). Het m<strong>en</strong>selijk<br />

g<strong>en</strong>oom bestaat uit 3.000 miljo<strong>en</strong> bas<strong>en</strong>par<strong>en</strong>. De erfelijke verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> twee<br />

willekeurige person<strong>en</strong> zijn gemiddeld 1 op iedere 1000 bas<strong>en</strong>par<strong>en</strong>. De erfelijke<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> familieled<strong>en</strong> zijn kleiner. Als erfelijke verschill<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong><br />

met variatie in rok<strong>en</strong>, is de verwachting dat verschill<strong>en</strong> in rok<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etisch<br />

verwant<strong>en</strong>, zoals bijvoorbeeld ouders <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>, kleiner zull<strong>en</strong> zijn dan tuss<strong>en</strong><br />

niet-familieled<strong>en</strong>. De afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is veel nieuw onderzoek verricht naar de<br />

g<strong>en</strong>etische epidemiologie van rok<strong>en</strong>. In dit artikel wordt deze literatuur besprok<strong>en</strong>.<br />

Er wordt achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s onderzocht in welke mate wel of niet rok<strong>en</strong>, beginn<strong>en</strong><br />

met rok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hoeveelheid sigarett<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> rookt, erfelijk zijn. Met ‘erfelijk’<br />

(‘heritability’) wordt bedoeld dat deel van de variantie in individuele verschill<strong>en</strong> in<br />

gedrag die verklaard kan word<strong>en</strong> door g<strong>en</strong>etische factor<strong>en</strong>. Deze drie vrag<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> beantwoord aan de hand van e<strong>en</strong> overzicht van resultat<strong>en</strong> uit<br />

tweeling<strong>en</strong>studies. Vervolg<strong>en</strong>s wordt biologisch onderzoek naar de g<strong>en</strong>etische<br />

predispositie van nicotineverslaving besprok<strong>en</strong>. Hier gaat het om de zoektocht naar<br />

e<strong>en</strong> specifiek 'nicotineverslavingsg<strong>en</strong>'. Tot slot zal word<strong>en</strong> ingegaan op implicaties<br />

voor prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> voorlichting. Deze literatuurstudie is verricht in het kader van e<strong>en</strong><br />

4


75<br />

80<br />

85<br />

90<br />

workshop over rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>etica die door de Stichting Toekomstsc<strong>en</strong>ario’s<br />

Gezondheidszorg op 23 mei 2000 werd georganiseerd in opdracht van Stivoro<br />

(Stichting Volksgezondheid <strong>en</strong> <strong>Rok<strong>en</strong></strong>). De uitkomst<strong>en</strong> van deze workshop word<strong>en</strong><br />

elders in dit nummer door Astrid Kruijff gepres<strong>en</strong>teerd.<br />

In hoeverre is wel of niet rok<strong>en</strong> erfelijk bepaald?<br />

Vanaf de jar<strong>en</strong> vijftiger tot hed<strong>en</strong> wordt g<strong>en</strong>etisch epidemiologisch onderzoek<br />

verricht naar tabaksgebruik. E<strong>en</strong> van de hiervoor gebruikte method<strong>en</strong>, naast<br />

bijvoorbeeld familie- <strong>en</strong> adoptieonderzoek, is tweelingonderzoek. Dit onderzoek<br />

maakt gebruik van het feit dat er twee typ<strong>en</strong> tweeling<strong>en</strong> zijn: namelijk e<strong>en</strong>- <strong>en</strong> twee-<br />

eiige. Door het gedrag van e<strong>en</strong>- <strong>en</strong> twee-eiige tweeling<strong>en</strong> met elkaar te vergelijk<strong>en</strong><br />

kan word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d in hoeverre variatie in dat gedrag sam<strong>en</strong>hangt met verschill<strong>en</strong><br />

in erfelijke aanleg. E<strong>en</strong>-eiige, of monozygote (MZ) tweeling<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>etisch<br />

id<strong>en</strong>tiek. Ze ontstaan nadat e<strong>en</strong> eicel zich na de bevruchting deelt. Dit leidt tot twee<br />

(of in zeldzame gevall<strong>en</strong> meerdere) individu<strong>en</strong> met hetzelfde g<strong>en</strong>otype. Twee-eiige,<br />

of dizygote (DZ) tweeling<strong>en</strong> ontstaan als meerdere eicell<strong>en</strong> gelijktijdig word<strong>en</strong><br />

bevrucht. DZ tweeling<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>etisch net zo verwant als ‘gewone’ broers <strong>en</strong><br />

zusters <strong>en</strong> del<strong>en</strong> gemiddeld 50% van hun g<strong>en</strong>etisch materiaal. E<strong>en</strong> schatting van de<br />

<strong>erfelijkheid</strong> voor kwantitatieve, continu variër<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> wordt verkreg<strong>en</strong><br />

5


95<br />

100<br />

105<br />

110<br />

door het verschil in correlatie tuss<strong>en</strong> die eig<strong>en</strong>schap binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong>eiige <strong>en</strong> twee-eiige<br />

tweeling<strong>en</strong>par<strong>en</strong> te kwantificer<strong>en</strong>. Voor discrete eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (zoals al of niet<br />

rok<strong>en</strong>) wordt vaak gewerkt met e<strong>en</strong> correlatie tuss<strong>en</strong> familieled<strong>en</strong> in ‘liability’: e<strong>en</strong><br />

onderligg<strong>en</strong>de gevoeligheid, waarvan de variatie ook weer wordt bepaald door<br />

g<strong>en</strong>etische <strong>en</strong> omgevingsfactor<strong>en</strong>.<br />

Al in 1958 was geblek<strong>en</strong> dat bij MZ-tweeling<strong>en</strong> vaker beide person<strong>en</strong> rok<strong>en</strong><br />

dan bij DZ-tweeling<strong>en</strong> [10]. Dertig jaar later werd de erfelijke factor meer precies<br />

bepaald aan de hand van 18 tweeling<strong>en</strong>studies: 53% (range 28% - 84%) van de<br />

variatie in rok<strong>en</strong> (wel/niet rok<strong>en</strong>) is aan variatie in erfelijk materiaal te wijt<strong>en</strong> [11].<br />

Meer rec<strong>en</strong>telijk werd<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s vijf grootschalige studies van elk meer dan 1.000<br />

tweeling<strong>en</strong>par<strong>en</strong> met observaties van eind vijftiger tot midd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> tachtiger op de<br />

<strong>erfelijkheid</strong> van rok<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong>. Hieruit bleek dat e<strong>en</strong> goede schatting voor de<br />

erfelijke factor ligt tuss<strong>en</strong> 33% <strong>en</strong> 78% bij vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> 55% <strong>en</strong> 72% bij mann<strong>en</strong> [12].<br />

Tweeling<strong>en</strong>onderzoek laat dus e<strong>en</strong> consist<strong>en</strong>t beeld zi<strong>en</strong> dat variatie in rok<strong>en</strong> voor<br />

grofweg de helft erfelijk is [13,14], waarmee rok<strong>en</strong> minst<strong>en</strong>s zo sterk erfelijk bepaald<br />

is als alcoholgebruik [15].<br />

Tabaksconsumptie gaat vaak sam<strong>en</strong> met andere verslaving<strong>en</strong> [1,16]. Het<br />

verband tuss<strong>en</strong> rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> alcoholgebruik <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> koffiedrink<strong>en</strong> is vrij<br />

sterk <strong>en</strong> is consist<strong>en</strong>t in verschill<strong>en</strong>de populaties aangetroff<strong>en</strong> [14]. Uit e<strong>en</strong><br />

Amerikaanse tweelingonderzoek bleek dat de variatie in rok<strong>en</strong> voor 52% erfelijk is,<br />

alcoholgebruik voor 36% <strong>en</strong> koffieconsumptie voor 44% [14]. Na correctie voor de<br />

geme<strong>en</strong>schappelijke variantie bleek dat rok<strong>en</strong> voor 42%, alcohol voor 30% <strong>en</strong><br />

6


115<br />

120<br />

125<br />

130<br />

koffieconsumptie voor 44% erfelijk was. Dit wijst erop dat deze drie gedraging<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> belangrijk deel g<strong>en</strong>etisch bepaald zijn.<br />

E<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e kritiek op tweeling<strong>en</strong>onderzoek is dat e<strong>en</strong>eiige tweeling<strong>en</strong><br />

elkaars gedrag sterker beïnvloed<strong>en</strong> dan twee-eiige tweeling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong>eiige<br />

tweeling<strong>en</strong> meer geme<strong>en</strong>schappelijke omgevingsinvloed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Het is<br />

echter geblek<strong>en</strong> dat de g<strong>en</strong>etische predispositie van rok<strong>en</strong> nauwelijks kleiner wordt<br />

na controle voor deze niet-erfelijke factor<strong>en</strong> [12].<br />

Het feit of iemand wel of niet rookt is dus voor e<strong>en</strong> belangrijk deel erfelijk.<br />

E<strong>en</strong> interessante vraag is vervolg<strong>en</strong>s of deze <strong>erfelijkheid</strong> ook geldt voor<br />

verandering<strong>en</strong> in rookgedrag.<br />

In welke mate is beginn<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> erfelijk?<br />

Beginn<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> wordt in tweeling<strong>en</strong>studies meestal gemet<strong>en</strong> door te vrag<strong>en</strong> of<br />

m<strong>en</strong> ooit gerookt heeft. <strong>Nederlands</strong> longitudinaal onderzoek aan de hand van het<br />

tweeling<strong>en</strong>register van de Vrije Universiteit (12 tot 24 jarig<strong>en</strong>) toonde aan dat 31%-<br />

39% van de variatie in wel of niet beginn<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> erfelijk is, terwijl 54%-59%<br />

verklaard kan word<strong>en</strong> door gedeelde omgevingsfactor<strong>en</strong> [17,18]. In rec<strong>en</strong>te<br />

Amerikaanse retrospectieve tweeling<strong>en</strong>studies bij adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> [19] <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

7


135<br />

140<br />

145<br />

150<br />

[20] werd<strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> gerapporteerd die in dezelfde lijn ligg<strong>en</strong>: beginn<strong>en</strong> met<br />

rok<strong>en</strong> is sterker bepaald door omgevingsfactor<strong>en</strong> dan door erfelijke factor<strong>en</strong>, hoewel<br />

die duidelijk wel e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong>. Verder vond<strong>en</strong> ze dat de erfelijke<br />

compon<strong>en</strong>t bij jong<strong>en</strong>s sterker was dan bij meisjes. Deze onderzoeking<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong><br />

dat beginn<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> sterker bepaald wordt door omgevingsinvloed<strong>en</strong>, zoals van<br />

ouders, vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> school, dan <strong>erfelijkheid</strong>. Tweeling<strong>en</strong>studies in andere land<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> groter relatief belang van <strong>erfelijkheid</strong> gevond<strong>en</strong> [12], hetge<strong>en</strong><br />

suggereert dat de bijdrage van <strong>erfelijkheid</strong> aan het beginn<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> mogelijk<br />

verschilt per cultuur. Het is e<strong>en</strong> uitdaging om de omgevingsinvloed<strong>en</strong>, die in<br />

belangrijke mate hetzelfde zijn voor kinder<strong>en</strong> die opgroei<strong>en</strong> in hetzelfde gezin, te<br />

id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>. De veronderstelling dat rookgedrag van ouders e<strong>en</strong> belangrijke<br />

omgevingsdeterminant zou zijn, wordt niet gestaafd door empirisch onderzoek. In<br />

het bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde <strong>Nederlands</strong>e tweeling<strong>en</strong>onderzoek werd het rookgedrag van<br />

de adolesc<strong>en</strong>te tweeling<strong>en</strong> gerelateerd aan dat van hun ouders. De overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> ouders <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> geringer dan de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> broers <strong>en</strong><br />

zusters, <strong>en</strong> geheel te verklar<strong>en</strong> door g<strong>en</strong>etische <strong>en</strong> niet door culturele overerving<br />

[17].<br />

De hoeveelheid gerookte sigarett<strong>en</strong><br />

8


155<br />

160<br />

165<br />

170<br />

175<br />

Bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> die reeds rok<strong>en</strong>, is sprake van variatie in de mate waarin ze rok<strong>en</strong>.<br />

Ondanks de sterk verslav<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van nicotine zijn er rokers die in staat<br />

zijn om dagelijks te rok<strong>en</strong> zonder verslaafd te rak<strong>en</strong> (ze rok<strong>en</strong> niet meer dan 5<br />

sigarett<strong>en</strong> per dag). Deze rokers word<strong>en</strong> in de literatuur wel als 'chipper' aangeduid<br />

[20,21]. Deze groep rookt om sociale <strong>en</strong> s<strong>en</strong>sorische red<strong>en</strong><strong>en</strong> (iets in de hand<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>, etc), maar niet om de nicotine. Als ze stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> ze<br />

ge<strong>en</strong> ontw<strong>en</strong>ningsverschijnsel<strong>en</strong> [21]. Ongeveer 10% van alle volwass<strong>en</strong> rokers is<br />

'chipper' .<br />

Als iemand e<strong>en</strong>maal begonn<strong>en</strong> is met rok<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> erfelijke factor<strong>en</strong><br />

doorslaggev<strong>en</strong>d voor het aantal sigarett<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> rookt. Uit het Amsterdamse<br />

tweeling<strong>en</strong>onderzoek kwam naar vor<strong>en</strong> dat 86% van de variatie in de hoeveelheid<br />

sigarett<strong>en</strong> die 12 tot 24 jarig<strong>en</strong> rok<strong>en</strong>, erfelijk bepaald is [18]. De hoeveelheid<br />

dagelijks gerookte sigarett<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> indicatie van de mate van nicotineverslaving.<br />

E<strong>en</strong> meer valide manier om dit te bepal<strong>en</strong> is met behulp van de Fagerström<br />

Tolerance Questionnaire (FTQ). E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>t onderzoek onder vrouwelijke<br />

tweeling<strong>en</strong>par<strong>en</strong> vond dat <strong>erfelijkheid</strong> 72% van de variatie in scores op de FTQ test<br />

bepaalt [22]. Koopmans e.a. veronderstell<strong>en</strong> dat g<strong>en</strong>etische verschill<strong>en</strong> in de<br />

gevoeligheid voor nicotine, in de ontwikkeling voor tolerantie <strong>en</strong> in de gevoeligheid<br />

voor de belon<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> van nicotine uitmak<strong>en</strong> hoeveel iemand gaat rok<strong>en</strong>. Ook<br />

ander<strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de 'gevoeligheid voor nicotine' erfelijk is [12,13].<br />

Volg<strong>en</strong>s één theorie hangt het risico op nicotineverslaving af van de mate<br />

waarin iemand 'gevoelig' is voor nicotine [13,22]. Die gevoeligheid blijkt uit sterke<br />

aversieve gevoel<strong>en</strong>s bij het rok<strong>en</strong> van de eerste sigaret (duizelig, misselijk, etc), maar<br />

9


180<br />

185<br />

190<br />

195<br />

ook uit s<strong>en</strong>saties die m<strong>en</strong> als positief ervaart, zoals e<strong>en</strong> tijdelijke verbetering van<br />

functioner<strong>en</strong> of van e<strong>en</strong> gevoel van welbevind<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stelling tot wat vaak<br />

gedacht wordt, zijn het juist de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die nicotinegevoelig zijn die snel tolerantie<br />

ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> verslaafd rak<strong>en</strong>. Bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die weinig gevoelig zijn, is de invloed<br />

van de omgeving van relatief groot belang. Invloed van bijvoorbeeld<br />

leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bepaalt of zo iemand helemaal niet gaat rok<strong>en</strong> of beperkt gaat<br />

rok<strong>en</strong>. In het laatste geval spreekt m<strong>en</strong> van de eerderg<strong>en</strong>oemde ‘chippers’. Naast<br />

erfelijke factor<strong>en</strong> kan pr<strong>en</strong>atale blootstelling aan nicotine (intra-uteri<strong>en</strong>, via de<br />

moeder) mogelijk bijdrag<strong>en</strong> aan gevoeligheid voor nicotine [13].<br />

Er is ook wel onderzoek gedaan naar de <strong>erfelijkheid</strong> van stopp<strong>en</strong> met<br />

rok<strong>en</strong> (versus door blijv<strong>en</strong> rok<strong>en</strong>). E<strong>en</strong> Amerikaans tweeling<strong>en</strong>onderzoek vond e<strong>en</strong><br />

significant hogere overe<strong>en</strong>stemming in stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> bij MZ- tweeling<strong>en</strong> dan<br />

bij DZ-tweeling<strong>en</strong> [23]. E<strong>en</strong> retrospectief Australisch onderzoek bij tweeling<strong>en</strong> van<br />

31 jaar <strong>en</strong> ouder vond dat 53% van de variatie in stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> erfelijk is [24].<br />

Na analyse van data uit Scandinavische, Amerikaanse <strong>en</strong> Australische<br />

tweeling<strong>en</strong>registraties bleek e<strong>en</strong> relatie met <strong>erfelijkheid</strong> van 69% voor stopp<strong>en</strong> met<br />

rok<strong>en</strong> (versus blijv<strong>en</strong> rok<strong>en</strong>) (besprok<strong>en</strong> in [1]). E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te studie bij 4.000<br />

tweeling<strong>en</strong> onder Vietnamveteran<strong>en</strong> vond e<strong>en</strong> <strong>erfelijkheid</strong>sfactor (‘heritability’) van<br />

70% [15].<br />

10


200<br />

205<br />

210<br />

215<br />

220<br />

De zoektocht naar ‘het nicotine verslavingsg<strong>en</strong>’<br />

Na de golf van tweeling<strong>en</strong>studies in de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig heeft het onderzoek zeer<br />

rec<strong>en</strong>telijk de stap gemaakt naar DNA-onderzoek dat antwoord moet gev<strong>en</strong> op de<br />

vraag wat de g<strong>en</strong>etische bepaaldheid van rok<strong>en</strong> inhoudt. Rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong> in<br />

de moleculaire g<strong>en</strong>etica, waardoor het m<strong>en</strong>selijke g<strong>en</strong>oom bijna volledig in kaart is<br />

gebracht, zijn dusdanig hoopgev<strong>en</strong>d dat er snel meer inzicht in deze complexe<br />

materie verwacht wordt [14]. Met de beschikbaarheid van ‘DNA markers’ die het<br />

gehele m<strong>en</strong>selijke g<strong>en</strong>oom bestrijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbeterde detectiemethod<strong>en</strong> is het in<br />

principe mogelijk geword<strong>en</strong> om de specifieke g<strong>en</strong><strong>en</strong> die verantwoordelijk zijn voor<br />

de variatie in nicotineverslaving te vind<strong>en</strong>. De wet<strong>en</strong>schappelijke k<strong>en</strong>nis over de<br />

specifieke g<strong>en</strong><strong>en</strong> die verband houd<strong>en</strong> met nicotineverslaving bevindt zich<br />

mom<strong>en</strong>teel echter nog in de kinderscho<strong>en</strong><strong>en</strong> [14,25]. Bij proefdier<strong>en</strong> zijn inmiddels<br />

wel e<strong>en</strong> aantal g<strong>en</strong><strong>en</strong> die met verslaving te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd [26]. Het is<br />

niet waarschijnlijk dat er één specifiek nicotineverslavingsg<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>.<br />

Er zijn waarschijnlijk meerdere g<strong>en</strong><strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> die in interactie met<br />

omgevingsfactor<strong>en</strong> iemands kans om te rok<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>. In de regel is de variatie in<br />

complexe gedraging<strong>en</strong>, zoals rok<strong>en</strong>, dat door één g<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> verklaard,<br />

betrekkelijk klein [14,27]. Bij de verschill<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van rok<strong>en</strong> zijn vermoedelijk<br />

ook nog e<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong>de g<strong>en</strong><strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>. Rec<strong>en</strong>t onderzoek bij vrouwelijke<br />

Amerikaanse tweeling<strong>en</strong> heeft gedemonstreerd dat erfelijke factor<strong>en</strong> voor beginn<strong>en</strong><br />

met rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de hoeveelheid sigarett<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s rookt verschill<strong>en</strong><br />

[22].<br />

11


225<br />

230<br />

235<br />

240<br />

Uit e<strong>en</strong> eerste DNA scan bleek dat chromosom<strong>en</strong> 2, 4, 10, 16, 17 <strong>en</strong> 18<br />

mogelijk g<strong>en</strong><strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> die met nicotineverslaving te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> [28]. Deze<br />

eerste poging suggereerde dat er waarschijnlijk sprake is van meerdere g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

elk afzonderlijk slechts e<strong>en</strong> matig effect hebb<strong>en</strong> op nicotineafhankelijkheid, maar in<br />

combinatie e<strong>en</strong> sterk effect hebb<strong>en</strong>. In de literatuur word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

mediër<strong>en</strong>de process<strong>en</strong> gesuggereerd via welke g<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> invloed kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

op rok<strong>en</strong>: verschill<strong>en</strong> in farmacologische reactie op nicotine (via dopamine<br />

receptor<strong>en</strong> <strong>en</strong> via nicotinemetabolisme), verschill<strong>en</strong> in persoonlijkheid of via<br />

psychopathologie (neuroticisme, depressiviteit) [23,25,29].<br />

Dopamine<br />

E<strong>en</strong> van de belangrijke ontdekking<strong>en</strong> in de neurobiologie van de verslaving is<br />

dat de receptor<strong>en</strong> waarop verslav<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong> zich in het mesalymbisch<br />

systeem bevind<strong>en</strong> [30]. Nicotine stimuleert, na binding op receptor<strong>en</strong> in het<br />

mesalymbisch gebied, de afgifte van dopamine. Dit specifieke neuronale pad wordt<br />

ook wel het ‘reward pathway’ g<strong>en</strong>oemd, omdat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van dopamine als<br />

belon<strong>en</strong>d wordt ervar<strong>en</strong>. Dopamine wordt afgebrok<strong>en</strong> door Monoamine Oxidase B<br />

(MAO-B), e<strong>en</strong> hers<strong>en</strong>specifiek <strong>en</strong>zym. Sigarett<strong>en</strong>rokers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 40% lager<br />

gehalte van het MAO-B <strong>en</strong>zym [30]. Nog onbek<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> in de sigarett<strong>en</strong>rook<br />

lijk<strong>en</strong> het MAO-B <strong>en</strong>zym te blokker<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> extra effect heeft op het dopamine<br />

niveau [30]. Naast het effect van nicotine op het neuronale beloningssysteem zijn er<br />

aanwijzing<strong>en</strong> dat nicotine angst <strong>en</strong> emotionele spanning reduceert <strong>en</strong> conc<strong>en</strong>tratie<br />

verhoogt door e<strong>en</strong> effect op cholinerge <strong>en</strong> noradrinerge neuronale pad<strong>en</strong> [14].<br />

12


245<br />

250<br />

255<br />

260<br />

265<br />

De ontdekking dat het dopaminesysteem betrokk<strong>en</strong> is bij de belon<strong>en</strong>de<br />

effect<strong>en</strong> van nicotine is richtinggev<strong>en</strong>d geweest bij de speurtocht naar welke g<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij nicotineverslaving. Er zijn meerdere 'dopamine receptor g<strong>en</strong><strong>en</strong>'<br />

geïd<strong>en</strong>tificeerd [25,31] . De belangstelling heeft zich vooral gericht op het D2<br />

dopamine receptor g<strong>en</strong> (DRD2). M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die het A1 allel van dit g<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

minder dopamine receptor<strong>en</strong> [32,33]. De veronderstelling is dat m<strong>en</strong> hierdoor meer<br />

beloning ervaart bij blootstelling aan de verslav<strong>en</strong>de stof <strong>en</strong> gevoeliger is voor<br />

nicotine. Dit ligt in de lijn van de eerder besprok<strong>en</strong> ‘gevoeligheids hypothese’<br />

[13,22]. Het A1 allel zou bij rokers vaker voorkom<strong>en</strong> dan bij nooit-rokers [32]. Rokers<br />

die erin slag<strong>en</strong> om te stopp<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> Amerikaanse studie vaker het A1<br />

subtype dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die niet succesvol zijn [34]. Rec<strong>en</strong>t onderzoek suggereert dat<br />

ook het B1 allel in het DRD2 g<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol speelt bij nicotineverslaving zoals gemet<strong>en</strong><br />

met de FTQ nicotineverslavingsschaal [35]. E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te studie vond echter ge<strong>en</strong><br />

verband tuss<strong>en</strong> het DRD2-A1 subtype <strong>en</strong> wel of niet rok<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> Britse populatie<br />

[36]. Lerman e.a. [27] vond<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat het DRD4 dopamine receptor-g<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> rol speelt bij rok<strong>en</strong> bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> depressieve stoornis.<br />

Het SLC6A3 g<strong>en</strong> codeert voor e<strong>en</strong> eiwit dat de heropname van dopamine<br />

regelt [37,38]. Rec<strong>en</strong>t bleek dat dragers van e<strong>en</strong> bepaald allel in dit g<strong>en</strong> (het SLC6A3-<br />

9 allel) minder vaak rok<strong>en</strong> dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder dat subtype [37]. Waarschijnlijk<br />

hebb<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met dit g<strong>en</strong>otype e<strong>en</strong> verhoogde dopamineactiviteit, waardoor ze<br />

minder behoefte hebb<strong>en</strong> aan externe stoff<strong>en</strong> zoals nicotine. Ze war<strong>en</strong> in staat om<br />

langer van het rok<strong>en</strong> af te blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> war<strong>en</strong> op latere leeftijd met rok<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong><br />

[37]. E<strong>en</strong> ander onderzoek liet zi<strong>en</strong> dat dragers van dit g<strong>en</strong>otype anderhalf keer<br />

13


270<br />

275<br />

280<br />

285<br />

zoveel kans hebb<strong>en</strong> om ex-roker te zijn dan niet-dragers [38]. Dragers scoord<strong>en</strong><br />

minder hoog op e<strong>en</strong> maat voor 'novelty seeking', hetge<strong>en</strong> in verband staat met<br />

beginn<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> met stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> [38,39]. Het SLC6A3 g<strong>en</strong> is<br />

vooralsnog één van meerdere g<strong>en</strong><strong>en</strong> die verantwoordelijk lijk<strong>en</strong> te zijn voor de<br />

erfelijke compon<strong>en</strong>t van rok<strong>en</strong>: het verklaarde slechts 2% van de variatie in<br />

rookgedrag [38].<br />

Nicotine metabolisme<br />

Het CYP2A6 g<strong>en</strong> op chromosoom 19 is verantwoordelijk voor de productie<br />

van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>zym dat nicotine in het bloed afbreekt (metabolisme). M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

defecte copie van dit g<strong>en</strong> producer<strong>en</strong> slechts de helft van dat <strong>en</strong>zym. Farmacologisch<br />

onderzoek liet zi<strong>en</strong> dat dragers van dit g<strong>en</strong>etisch defect ongeveer de helft minder<br />

risico lop<strong>en</strong> om roker te zijn [40]. Het bleek ook dat de dragers – als ze wel rookt<strong>en</strong> -<br />

20% minder sigarett<strong>en</strong> rookt<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> echter nog word<strong>en</strong><br />

gerepliceerd door andere onderzoeksgroep<strong>en</strong>, voordat er echt waarde aan gehecht<br />

kan word<strong>en</strong>. Rec<strong>en</strong>t Zweeds onderzoek vond nog e<strong>en</strong> aantal andere defecte CYP2A6<br />

g<strong>en</strong>otyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> rapporteerde e<strong>en</strong> hoge mate van misclassificatie van g<strong>en</strong>otyp<strong>en</strong> [41].<br />

Inmiddels wordt het onwaarschijnlijk geacht dat het defect in het CYP2A6 g<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

significante bescherming biedt voor nicotineverslaving [28].<br />

Persoonlijkheidsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychopathologie<br />

Veel aandacht is uitgegaan naar de persoonlijkheidstrek 's<strong>en</strong>sation seeking':<br />

de g<strong>en</strong>eigdheid om impulsief, risicovol gedrag te will<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> [42]. Twee<br />

onafhankelijke studies hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verband gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze factor <strong>en</strong><br />

14


290<br />

295<br />

300<br />

305<br />

bepaalde g<strong>en</strong>otyp<strong>en</strong> in het D4 dopamine receptor g<strong>en</strong> (D4DR) (aangehaald in [18].<br />

Heath <strong>en</strong> Madd<strong>en</strong> [12] hal<strong>en</strong> Australisch onderzoek aan waaruit blijkt dat de<br />

g<strong>en</strong>etische predispositie om te gaan rok<strong>en</strong> deels via deze persoonlijkheidsfactor<br />

wordt gemedieerd. Heath e.a. [39] vond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> effect van deze factor op beginn<strong>en</strong><br />

met rok<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> Australisch tweeling<strong>en</strong>onderzoek, namelijk 18% tot 28%<br />

verklaarde variantie. Persoonlijkheidsfactor<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> 37% van de g<strong>en</strong>etische<br />

variatie in wel of niet beginn<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> bij vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> 55% in mann<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> belangrijk deel is dus nog onverklaard [12].<br />

E<strong>en</strong> tweede persoonlijkheidsfactor waar onderzoek naar is gedaan is<br />

neuroticisme. Rookgedrag lijkt beïnvloed te word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> interactie tuss<strong>en</strong><br />

neuroticisme <strong>en</strong> e<strong>en</strong> erfelijke ‘afwijking’ in het SLC6A4 g<strong>en</strong>: alle<strong>en</strong> bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die dit<br />

specifieke g<strong>en</strong>otype hebb<strong>en</strong> hangt rok<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met neuroticisme [43,44].<br />

Neuroticisme hangt tev<strong>en</strong>s sterk sam<strong>en</strong> met klinische depressiviteit [29,43].<br />

Verschill<strong>en</strong>de studies hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> significante sam<strong>en</strong>hang gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

symptom<strong>en</strong> van depressiviteit <strong>en</strong> rok<strong>en</strong> [45,46]. Uit tweeling<strong>en</strong>onderzoek was al<br />

eerder geblek<strong>en</strong> dat klinische depressie <strong>en</strong> rok<strong>en</strong> mogelijk voor e<strong>en</strong> deel dezelfde<br />

g<strong>en</strong>etische oorsprong hebb<strong>en</strong> (zie [46]).<br />

Implicaties voor voorlichting<br />

15


310<br />

315<br />

320<br />

325<br />

330<br />

Als de ‘gevoeligheids hypothese’ correct is, hebb<strong>en</strong> traditionele<br />

behandelingsmethod<strong>en</strong> die ingaan op cognitieve <strong>en</strong> sociale determinant<strong>en</strong> van<br />

stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong>, vooral effect bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die relatief weinig gevoelig zijn voor<br />

nicotine. Bij nicotinegevoelige individu<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> andere b<strong>en</strong>adering noodzakelijk die<br />

meer ingrijpt op de g<strong>en</strong>etische predispositie [13]. De ontdekking van specifieke<br />

g<strong>en</strong>etische determinant<strong>en</strong> van nicotineverslaving biedt belangrijke mogelijkhed<strong>en</strong><br />

om groep<strong>en</strong> rokers te onderscheid<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> verhoogd risico lop<strong>en</strong> op<br />

nicotineverslaving of bij wie bepaalde vorm<strong>en</strong> van farmacotherapie het meest<br />

effectief zijn [25,31]. Er zijn snelle <strong>en</strong> betrouwbare DNA-tests in ontwikkeling<br />

In de rec<strong>en</strong>te literatuur word<strong>en</strong> al verschill<strong>en</strong>de suggesties gedaan hoe<br />

g<strong>en</strong>etisch onderzoek kan help<strong>en</strong> om stopp<strong>en</strong>-met-rok<strong>en</strong> hulpmiddel<strong>en</strong> meer effectief<br />

te mak<strong>en</strong>. Zo is het plausibel dat rokers met e<strong>en</strong> bepaald g<strong>en</strong>otype in het SLC6A4<br />

g<strong>en</strong> dat ingrijpt op de neurotransmitterstof serotonine, baat zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij<br />

fluoxetine, e<strong>en</strong> stof die depressieve rokers kan help<strong>en</strong> bij het stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> [43].<br />

E<strong>en</strong> ander voorbeeld is het SLC6A3-9 g<strong>en</strong>otype. Dragers hiervan hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

verhoogde dopamine activiteit. Deze groep zal mogelijk beter reager<strong>en</strong> op specifieke<br />

farmacotherapie die aangrijpt op dopamine zoals buproprion hydrochloride, dat<br />

rec<strong>en</strong>telijk onder de merknaam Zyban in Nederland is toegelat<strong>en</strong> als hulpmiddel bij<br />

het stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong>. De precieze werking van buproprion is nog niet geheel<br />

duidelijk, maar heeft waarschijnlijk te mak<strong>en</strong> met inhibitie van dopaminereceptor<strong>en</strong><br />

[47].<br />

Uit de bespreking van de literatuur blijkt dat de kans dat e<strong>en</strong> persoon<br />

nicotineverslaafd raakt sterk bepaald wordt door erfelijke factor<strong>en</strong>. Er komt steeds<br />

16


335<br />

340<br />

345<br />

350<br />

355<br />

meer zicht op de specifieke g<strong>en</strong><strong>en</strong> die hierbij e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Dit inzicht heeft de<br />

pot<strong>en</strong>tie om tot fundam<strong>en</strong>tele verandering<strong>en</strong> te leid<strong>en</strong> in de voorlichting <strong>en</strong><br />

prev<strong>en</strong>tie van rok<strong>en</strong>, met name de voorlichting <strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ing aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

will<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong>. Tot nu toe zijn gedragswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

farmaceutische industrie er niet in geslaagd om e<strong>en</strong> bijzonder effectief middel te<br />

ontwikkel<strong>en</strong> om met rok<strong>en</strong> te stopp<strong>en</strong>. Zelfs de beste stopmethod<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

verhoging van het succesperc<strong>en</strong>tage met slechts 20% bov<strong>en</strong> de 5 tot 10% succeskans<br />

die e<strong>en</strong> roker zonder hulpmiddel<strong>en</strong> heeft [48]. De kans bestaat dat g<strong>en</strong>etisch<br />

onderzoek in de toekomst wel leidt tot e<strong>en</strong> krachtige therapie voor subgroep<strong>en</strong> van<br />

rokers. Voor de voorlichting aan jonger<strong>en</strong> om niet te gaan rok<strong>en</strong> is minder duidelijk<br />

of g<strong>en</strong>etica kan help<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> de onderzoeksbevinding<strong>en</strong> met betrekking tot de<br />

erfelijke compon<strong>en</strong>t minder e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>d zijn.<br />

De belangstelling vanuit de gedragswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> voor het onderzoek naar<br />

de g<strong>en</strong>etica van rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> nicotineverslaving begint de laatste jar<strong>en</strong> toe te nem<strong>en</strong>,<br />

maar is jar<strong>en</strong>lang zeer gering geweest. Als we rok<strong>en</strong> bijvoorbeeld vergelijk<strong>en</strong> met<br />

alcohol valt op dat de erfelijke compon<strong>en</strong>t bij alcoholverslaving al veel langer<br />

algeme<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d is dan de erfelijke compon<strong>en</strong>t van nicotineverslaving. E<strong>en</strong> eerste<br />

verklaring voor het feit dat die erk<strong>en</strong>ning bij rok<strong>en</strong> veel later op gang is gekom<strong>en</strong>, is<br />

dat de g<strong>en</strong>etica van het rok<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>lang in e<strong>en</strong> minder positief daglicht heeft gestaan.<br />

De eerste onderzoeking<strong>en</strong> naar de g<strong>en</strong>etische predispositie van rok<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

gedaan in het licht van de discussie over de vraag of het rok<strong>en</strong> van tabak longkanker<br />

veroorzaakt. Fisher betoogde in 1959 bijvoorbeeld dat sommige g<strong>en</strong><strong>en</strong> zowel in<br />

verband gebracht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> als met kanker [10]. <strong>Rok<strong>en</strong></strong> zou<br />

17


360<br />

365<br />

370<br />

375<br />

derhalve niet de oorzaak van kanker hoev<strong>en</strong> te zijn. Eys<strong>en</strong>ck me<strong>en</strong>de te kunn<strong>en</strong><br />

vaststell<strong>en</strong> dat erfelijk bepaalde persoonlijkheidsfactor<strong>en</strong> oorzaak zijn van zowel<br />

kanker als rok<strong>en</strong> [50]. Deze opvatting werd door de tabaksindustrie aangehaald om<br />

de oorzakelijkheid van rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> kanker in twijfel te trekk<strong>en</strong>. Mede door deze<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> richtte het onderzoek naar de determinant<strong>en</strong> van rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />

stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> zich vrij e<strong>en</strong>zijdig op de psycho-sociale factor<strong>en</strong>. Er is nu sprake<br />

van hernieuwde aandacht voor g<strong>en</strong>etische factor<strong>en</strong> [49]. E<strong>en</strong> andere mogelijke red<strong>en</strong><br />

voor het neger<strong>en</strong> van <strong>erfelijkheid</strong> is de vrees dat de voorlichting over stopp<strong>en</strong> met<br />

rok<strong>en</strong> er ingewikkelder <strong>en</strong> wellicht ook minder effectief door wordt. Als meer<br />

nadruk zou word<strong>en</strong> gelegd op de erfelijke predispositie van nicotineverslaving, zou<br />

het wellicht moeilijker word<strong>en</strong> om rokers ertoe te beweg<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong> te stopp<strong>en</strong>.<br />

Naar de consequ<strong>en</strong>ties voor de effectiviteit van voorlichting is helaas nog ge<strong>en</strong><br />

onderzoek verricht.<br />

De tijd dat rok<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zijdig gezi<strong>en</strong> werd als de resultante van de interactie<br />

tuss<strong>en</strong> omgeving <strong>en</strong> gedrag is voorbij. Sinds begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig wordt rok<strong>en</strong> ook<br />

als e<strong>en</strong> lichamelijke verslaving beschouwd. Dit leidde tot de ontwikkeling van e<strong>en</strong><br />

serie van effectieve hulpmiddel<strong>en</strong> (nicotinepleisters, - kauwgom, etc). Rec<strong>en</strong>telijk is<br />

daar het inzicht bijgekom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> belangrijk deel van het probleem in de g<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

gezocht moet word<strong>en</strong>. In dit tijdschrift is rec<strong>en</strong>t betoogd dat onderzoek naar<br />

determinant<strong>en</strong> van ziekt<strong>en</strong> zich in de toekomst meer moet<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op multi-<br />

factoriële etiologie, waarbij zowel g<strong>en</strong>etische als omgevingsinvloed<strong>en</strong> van belang<br />

zijn [51]. Hetzelfde kan gezegd word<strong>en</strong> van het onderzoek naar determinant<strong>en</strong> van<br />

rookgedrag. G<strong>en</strong><strong>en</strong>, omgeving <strong>en</strong> psyche werk<strong>en</strong> niet onafhankelijk van elkaar,<br />

18


380<br />

maar in interactie [52]. Dit betek<strong>en</strong>t dat er in de toekomst op het gebied van de<br />

ontwikkeling van ‘stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong>’-voorlichting meer gewerkt zal moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> in multidisciplinaire onderzoeksgroep<strong>en</strong> waarin g<strong>en</strong>etica, farmacologie,<br />

psychologie <strong>en</strong> gezondheidsvoorlichting sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>.<br />

19


385<br />

390<br />

395<br />

400<br />

Abstract<br />

Heredity is an important determinant of smoking. This has long be<strong>en</strong><br />

underappriciated. However, the human g<strong>en</strong>ome project and other rec<strong>en</strong>t<br />

developm<strong>en</strong>ts in g<strong>en</strong>etics have stimulated research into the g<strong>en</strong>etics of smoking.<br />

This article pres<strong>en</strong>ts an overview of the literature on this subject. Results from twin<br />

studies suggest that smoking initiation is more strongly determined by<br />

<strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal factors than by heredity. However, the ext<strong>en</strong>t to which adults become<br />

nicotine addicted has be<strong>en</strong> found to be g<strong>en</strong>etically determined for more than 50%.<br />

Rec<strong>en</strong>tly, we have se<strong>en</strong> a strong increase in the number of DNA studies that look at<br />

the role g<strong>en</strong>es play in nicotine addiction. The search for a ‘nicotine g<strong>en</strong>e’ focuses on<br />

mediating processes through which g<strong>en</strong>es influ<strong>en</strong>ce addiction: the dopamine<br />

system, nicotine metabolism and personality factors. It is expected that this type of<br />

research will lead to new treatm<strong>en</strong>ts and to a better match betwe<strong>en</strong> (psycho)<br />

pharmacological drugs and the smoker. The insight that g<strong>en</strong>es, <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t and<br />

psyche interact to influ<strong>en</strong>ce smoking behaviour, points to the need for multi-<br />

disciplinary research teams in which biologists, pharmacologists and behavioural<br />

sci<strong>en</strong>tists work together to develop more effective smoking cessation methods.<br />

Key words: smoking, g<strong>en</strong>etics, nicotine addiction, smoking cessation<br />

20


Literatuur<br />

1 Berg<strong>en</strong> AW, Caporaso N. Cigarette smoking. J Nat Can Inst 1999;91:1365-75.<br />

2 Peto R, Lopez AD, Boreham J, Thun M, Heath C. Mortality from smoking in<br />

developed countries: 1950 – 2000: indirect estimates from national vital statistics.<br />

New York: Oxford Univ. Press, 1994.<br />

3 Stivoro. Jaarverslag 1999. D<strong>en</strong> Haag: Stivoro, 2000.<br />

4 Fisher EB, Licht<strong>en</strong>stein E, Haire-Joshu D. Multiple determinants of tobacco<br />

use and cessation. In C.T. Orleans & J. Slade, Nicotine Addiction: Principles and<br />

managem<strong>en</strong>t. (pp. 59-88). New York: Oxford Univ. Press, 1993.<br />

5 De Vries H, Backbier E, Kok G, Dijkstra M. The impact of social influ<strong>en</strong>ces in<br />

the context of attitude, self-efficacy, int<strong>en</strong>tion, and previous behavior as predictors<br />

of smoking onset. J Appl Soc Psych, 1995;25:237-57.<br />

6 Evans RI, Dratt LM, Raines BE, Ros<strong>en</strong>berg SS. Social influ<strong>en</strong>ces on smoking<br />

initiation: importance of distinguishing descriptive versus mediating process<br />

variables. J Appl Soc Psych 1988;18:925-43.<br />

7 U.S. Office on Smoking and Health. The health consequ<strong>en</strong>ces of smoking:<br />

nicotine addiction. A report of the Surgeon G<strong>en</strong>eral. Rockville (MD): [DHHS Publ<br />

No. 88-8406].<br />

8 Jones HE, Garrett BE, Griffiths RR. Subjective and physiological effects of<br />

intrav<strong>en</strong>ous nicotine and cocaine in cigarette smoking cocaine abusers. J Pharm Exp<br />

21


Therap, 1999; 288:188-97.<br />

9 Flay BR, Petraitis J, Hu FB. Psychosocial risk and protective factors for<br />

adolesc<strong>en</strong>t tobacco use. Nicotin Tobac Res 1999;1:S59-S65.<br />

10 Fisher RA. smoking: the cancer controversy. Some attempts to assess the<br />

evid<strong>en</strong>ce. London, Oliver & Boyd: 1959.<br />

11 Hughes JR. G<strong>en</strong>etics and smoking: A brief review. Behav Therap 1986;17:335-<br />

45.<br />

12 Heath AC, Madd<strong>en</strong> PAF. G<strong>en</strong>etic influ<strong>en</strong>ces on smoking behavor. In JR<br />

Turner, LR Cardon & JK Hewitt (Eds). Behavior G<strong>en</strong>etic Approaches in Behavioral<br />

Medicine. Pl<strong>en</strong>um Press, New York: 1995.<br />

13 Pomerleau OF. Individual differ<strong>en</strong>ces in s<strong>en</strong>sitivity to nicotine: implications<br />

for g<strong>en</strong>etic research on nicotine dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce. Behav G<strong>en</strong>etics 1995;25:161-77.<br />

14 Swan, GE. Implications of g<strong>en</strong>etic epidemiology for the prev<strong>en</strong>tion of tobacco<br />

use. Nicotin Tobac Res, 1999;1:S49-S56.<br />

15 True WR, Heath AC, Scherrer JF, et al. G<strong>en</strong>etic and <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal<br />

contributions to smoking. Addiction 1997;92:1277-87.<br />

16 Derzon JH, Lipsey MW. Predicting tobacco use to age 18: A synthesis of<br />

longitudinal research. Addiction 1999;94:995-1006.<br />

17 Boomsma DI, Koopmans JR, van Doorn<strong>en</strong> LJP, Orlebeke JF. G<strong>en</strong>etic and<br />

social influ<strong>en</strong>ces on starting to smoke: A study of Dutch adolesc<strong>en</strong>t twins and their<br />

22


par<strong>en</strong>ts. Addiction 1994;89:219-226.<br />

18 Koopmans JR, Heath AC, Neale MC, Boomsma DI. The g<strong>en</strong>etics of smoking<br />

initiation and quantity smoked in Dutch adolesc<strong>en</strong>t and young adult twins. Behav<br />

G<strong>en</strong> 1999;29:383-93.<br />

19 Han C, McGue MK, Iacono WG. Lifetime tobacco, alcohol and other<br />

substance use in adolesc<strong>en</strong>t Minnesota twins: univariate and multivariate<br />

behavioural g<strong>en</strong>etic analyses. Addiction 1999;94: 981-93.<br />

20 Shiffman S. Refining models of dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce: variations across persons and<br />

situations. Br J Addict 1991;86:611-5.<br />

20 Stalling MC, Hewitt JK, Beresford T, Heath AC, Eaves LJ. A twin study of<br />

drinking and smoking onset and lat<strong>en</strong>cies from first use to regular use. Behavior<br />

G<strong>en</strong>etics 1999;29:409-21.<br />

21 Shiffman S, Gnys M, Elash C, Kassel JD. Nicotine withdrawal in chippers and<br />

regular smokers: subjective and cognitive effects. Health Psych 1995;14:301-9.<br />

22 K<strong>en</strong>dler KS, Neale MC, Sullivan P, Corey LA, et al. A population-based twin<br />

study in wom<strong>en</strong> of smoking initiation and nicotine dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce. Psych Med<br />

1999,29:299-308.<br />

22 Pomerleau OF, Collins AC, Shiffman S, Pomerleau CS. Why some people<br />

smoke and others do not: New perspectives. J Consult Clin Psych 1993;61:723-31.<br />

23 Carmelli D, Swan GE, Robinette D, Fabsitz R. G<strong>en</strong>etic influ<strong>en</strong>ce on smoking:<br />

23


A study of male twins. New Engl J Med 1992;327:829-33.<br />

24 Heath AC, Martin NG. G<strong>en</strong>etic models for the natural history of smoking:<br />

Evid<strong>en</strong>ce for a g<strong>en</strong>etic influ<strong>en</strong>ce on smoking persist<strong>en</strong>ce. Add Behav 1993;18:19-34.<br />

25 Rossing MA. G<strong>en</strong>etic influ<strong>en</strong>ces on smoking: Candidate G<strong>en</strong>es. Env Health<br />

Persp 1998;106:231-8.<br />

26 Crabbe JC, Phillips TJ, Burk KJ et al. (1999). Id<strong>en</strong>tifying g<strong>en</strong>es for alcohol and<br />

drug s<strong>en</strong>sitivity: rec<strong>en</strong>t progress and future directions. Tr<strong>en</strong>ds in Neurosci<strong>en</strong>ce<br />

1999;22:173-9.<br />

27 Lerman C, Main D, Audrain J, et al. Depression and self-medication with<br />

nicotine: the modifying influ<strong>en</strong>ce of the dopamine D4 receptor g<strong>en</strong>e. Health Psych,<br />

1998;17, 56-62.<br />

28 Straub RE, Sullivan PF, Ma Y, et al. Susceptibility g<strong>en</strong>es for nicotine<br />

dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce: A g<strong>en</strong>ome scan and followup in an indep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t sample suggest that<br />

regions on chromosomes 2, 4, 10, 16, 17 and 18 merit further study. Moluc<br />

Psychiatry 1999;4:129-44.<br />

29 Gilbert DG, Gilbert BO. Personality, psychopathology, and nicotine response<br />

as mediators of the g<strong>en</strong>etics of smoking. Behav G<strong>en</strong> 1995;25:133-47.<br />

30 Leshner AI. Understanding drug addiction: Implications for treatm<strong>en</strong>t. Hosp<br />

Pract 1996; 31:47-54.<br />

31 Clarke PBS. Tobacco smoking, g<strong>en</strong>es, and dopamine. The Lancet 1998;352:84-<br />

24


5.<br />

32 Noble EP. The DRD2 g<strong>en</strong>e, smoking, and lung cancer. Editorial. J Nat Cancer<br />

Inst 1998;90:343-5.<br />

33 Noble EP. Addiction and its reward process through polymorpisms of the<br />

dopamine receptor g<strong>en</strong>e: A review. Eur Psychiatry 15 (2): 79-89.<br />

34 Comings DE, Ferry L, Bradshaw-Robinson S, Burchette R, Chiu C,<br />

Muhlemann D. The dopamine D2 receptor (DRD2) g<strong>en</strong>e: a g<strong>en</strong>etic risk factor in<br />

smoking. Pharmacog<strong>en</strong>etics 1996;6:73-9.<br />

35 Spitz MR, Shi H, Yang F, et al. Case-control study of the D2 dopamine<br />

receptor g<strong>en</strong>e and smoking status in lung cancer pati<strong>en</strong>ts. J Nat Cancer Inst<br />

1998;90:358-63.<br />

36 Singleton AB, Thomson JH, Morris CM, et al. Lack of association betwe<strong>en</strong> the<br />

dopamine D2 receptor g<strong>en</strong>e allele DRD2A1 and cigarette smoking in a United<br />

Kingdom population. Pharmocog<strong>en</strong>etics 1998;8:125-8.<br />

37 Lerman C, Audrain J Main D, Boyd NR, Caporaso NE, Bowman ED, Lockshin<br />

B, Shields PG. Evid<strong>en</strong>ce suggesting the role of specific g<strong>en</strong>etic factors in cigarette<br />

smoking. Health Psych 1999;19:14-20.<br />

38 Sabol SZ, Nelson ML, Fisher C, et al. A g<strong>en</strong>etic association for cigarette<br />

smoking behavior Health Psych 1999;18:7-13.<br />

39 Heath AC, Madd<strong>en</strong> PAF, Slutske WS, Martin NG. Personality and the<br />

25


inheritance of smoking behavior: A g<strong>en</strong>etic perspective. Behav G<strong>en</strong>etics 1995;25:103-<br />

17.<br />

40 Pianezza ML, Sellers EM, Tyndale RF. Nicotine metabolism defect reduces<br />

smoking. Nature 1998;393:750.<br />

41 Oscarson M, Gullst<strong>en</strong> H, Rautio A, et al. G<strong>en</strong>otyping of human cytochrmoe<br />

P450 2A6 (CYP2A6): a nicotine C-oxidase. FEBS Lett 1998;438:201-5.<br />

42 Zuckerman M. S<strong>en</strong>sation seeking: beyond the optimum level of arousal.<br />

Hillsdale,NJ, Erlbaum,:1979.<br />

43 Hu S, Brody CL, Fisher C, et al. Interaction betwe<strong>en</strong> the serotonin transporter<br />

g<strong>en</strong>e and neuroticism in cigarette smoking behavior. Mol Psychiatry 2000;4:181-8.<br />

44 Lerman C, Caporaso NE, Audrain J, et al. Interacting effects of the serotonin<br />

transporter g<strong>en</strong>e and neuroticism in smoking practices and nicotine dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce.<br />

Mol Psychiatry 2000;5:189-92.<br />

45 Covey LS, Glassman AH, Stetner F. Cigarette smoking and major sepression.<br />

J Addict Diseases 1998;17:35-46.<br />

46 K<strong>en</strong>dler KS, Nelae MC, MacLean CJ, et al. Smoking and major depression: A<br />

causal analysis. Arch G<strong>en</strong> Psychiatry 1993;50:36-43.<br />

47 Broer J, Meyboom-de Jong, van der Mol<strong>en</strong> T. Nieuwe mogelijkhed<strong>en</strong> om te<br />

stopp<strong>en</strong> met rok<strong>en</strong>. Med Contact 1999;54:1159-63.<br />

48 Cinciripini PM, McClure JB. Smoking cessation: Rec<strong>en</strong>t developm<strong>en</strong>ts in<br />

26


ehavioral and pharmacologic interv<strong>en</strong>tions. Oncology 1998;February:249-59.<br />

49 Kozlowski LT. Rehabilitating a g<strong>en</strong>etic perspective in the study of tobacco<br />

and alcohol use. Br J Addict 1991;86:517-20.<br />

50 Eys<strong>en</strong>ck HJ. The causes and effects of smoking. London : Maurice Temple<br />

Smith, 1980.<br />

51 Cornel MC. Omgeving <strong>en</strong> g<strong>en</strong> in de epidemiologie. Tijdschr Gezondheidsw<br />

1999 ;77 (WEON-supplem<strong>en</strong>t): 3.<br />

52 Hudmon KS, Swan GE. G<strong>en</strong>etics and nicotine dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce: An update and<br />

call for integration. SRNT Newsletter 1998;4(3):10-1.<br />

27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!