31.08.2013 Views

Kennisimperialisme. Kanttekeningen bij een beleidsadvies - Krisis

Kennisimperialisme. Kanttekeningen bij een beleidsadvies - Krisis

Kennisimperialisme. Kanttekeningen bij een beleidsadvies - Krisis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

REIN DE WfLDE<br />

Kenmsimperialisme<br />

<strong>Kanttekeningen</strong> <strong>bij</strong> <strong>een</strong> <strong>beleidsadvies</strong><br />

In september vorig jaar stuurde de Adviesraad voor het Wetenschaps- en<br />

Technologiebeleid (AWT) voor het eerst <strong>een</strong> 'adviserende brief aan de minister van<br />

Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de alfawetenschappen. Hij had als kop<br />

'Engagement in de geesteswetenschappen 1 . Ik citeer uit het persbericht waarin van<br />

deze noviteit melding werd gemaakt:<br />

'Er is te weinig kennis over de betekenis en doorwerking van ICT in onze cultuur.<br />

Hierdoor mist Nederland kansen in belangrijke sectoren als telecommunicatie, multimedia<br />

en. de uitgeverij. Alfawetenschappers kunnen dit gat opvullen, maar dan moeten<br />

zij zich. wel anders opstellen."<br />

De AWT doet via de minister ook enige suggesties. "Disciplines als letteren, geschiedenis,<br />

filosofie of literatuurstudies'', zo vervolgt het persbericht,<br />

'hebben veel te bieden op het gebied van ICT. Zij kunnen <strong>bij</strong>voorbeeld onderzoeken wat<br />

de verhaaktructuur is van <strong>een</strong> goede game, hoe digitale communities zijn in te zetten <strong>bij</strong><br />

inburgering en hoe sms'en ons taalgebruik verandert. Met dit soort kennis kan veel worden<br />

gedaan. Bedrijven, kunnen <strong>bij</strong>voorbeeld betere games ontwerpen en verkopen, overheden<br />

kunnen andere manieren vinden om burgers effectief en aansprekend te bereiken/<br />

Er is niets op tegen dat buitenstaanders zich bemoeien met de taken van de alfawetenschappen.<br />

Het is zelfs <strong>een</strong> goed idee om periodiek te bezien wat alfa's te melden<br />

hebben over ICT (of andere belangrijke technologieën), wat de waarde van hun. onderzoek<br />

terzake is en wat daarin blinde vlekken zijn. Zo'n review van. het veld zou veelbelovende<br />

lijnen van onderzoek naar (wat de AWT noemt) 'de betekenis en doorwerking<br />

van ICT in onze cultuur' kunnen detecteren en deze onder de aandacht brengen 75<br />

van beleidsmakers en niet te vergeten, van onderzoekers die de ontwikkeling en<br />

impact van ICT vanuit bèta- en gammahoek bestuderen.<br />

Maar daarom is het de AWT niet te doen. Het persbericht vervolgt namelijk zo: ünsis 2004 | 3<br />

'Om meer kennis te krijgen, over (de) invloed van ICT op onze cultuur, moeten de alfawetenschappen<br />

wel veranderen. Zij moeten meer interesse tonen in concrete, maatschappelijke<br />

vraagstukken, meer betrokken raken, <strong>bij</strong> vragen van het bedrijfsleven en<br />

praktijkgerichte onderzoeksmethoden ontwikkelen.''


De AWT leest alfa's dus de les. Dat gebeurt op <strong>een</strong> verontrustend arrogante manier. Zo<br />

slaagt deze adviesraad erin het begrip 'engagement'' te gebruiken op <strong>een</strong> manier die<br />

doet denken aan George Onvells analyse van Newspeak, de officiële taal van Oceania<br />

in 1984. Voorzover woorden als 'vrij' of gelijk' in de Oceanische taal nog bestaan, worden<br />

ze van hun politieke, met name ketterse (<strong>bij</strong>)betekenis ontdaan; men mag' het<br />

woord Vrij'' nog wel. gebruiken in 19S4, maar all<strong>een</strong> in de betekenis van "dit veld is vrij<br />

van onkruid'. Precies zo gaat de AWT te werk: men stript het begrip 'geëngageerd' van<br />

de specifieke historische betekenis die het in onze taal heeft gekregen (en die ik hier<br />

niet hoef uit te leggen), alsof we zomaar terug kunnen keren naar de kale., primaire<br />

betekenis van engagement, die luidt: '<strong>een</strong>. verbintenis aangaan met'.<br />

'Nuttige' kennis<br />

In feite wil de AWT helemaal niet terug naar zuiver taalgebruik; net zoals het bewind<br />

van Oceania is men er op uit woorden met <strong>een</strong> traditioneel 'ketterse' betekenis te<br />

temmen, of liever nog: hun ooit rebelse betekenis nu. subtiel voor eigen ideologische<br />

doeleinden aan te wenden. Als het aan de AWT ligt, gaat 'meer geëngageerd' in de toekomst<br />

betekenen: 'meer dienstbaar aan het Nederlandse bedrijfsleven 7 .<br />

De kwestie is niet dat alfa's g<strong>een</strong>. diensten mogen leveren aan het. bedrijfsleven. Een<br />

goed punt van de achtergrondstudie die ten grondslag ligt aan het AWT-advies, is dat<br />

alfa's tegenwoordig meer 'nuttige' kennis en vaardigheden in huis hebben dan ze zelf<br />

soms denken. Echter, betogen dat alfa wetenschappelijk onderzoek anders moet worden<br />

ingericht, in het <strong>bij</strong>zonder dat alfa's hun onderzoeksagenda meer moeten afstemmen<br />

op de actualiteit en dat ze daar<strong>bij</strong> vooral de klemmende vragen van externe opdrachtgevers<br />

moeten beantwoorden, dat is <strong>een</strong> aanbeveling van <strong>een</strong> heel. andere orde. 1<br />

De AWT vervuilt de discussie over de taken, van de alfawetenschappen in de <strong>een</strong>entwintigste<br />

eeuw nog op <strong>een</strong> tweede manier. De Raad, die wordt gedomineerd, door<br />

bèta-opgeleide bestuurders en. (oud-)rcsearch & dcvelopment-directcuren van bedrijven<br />

als Shell, Akzo Nobel, DSM en IBM, is er niet in geslaagd afstand te nemen van het<br />

beeld dat CP. Snow in 1959 in zijn beroemde rede The two cultures heeft gemunt van<br />

alfawetenschappers: onkundig van natuurwetenschap, cultureel en politiek conservatief<br />

en nog onverschillig voor sociaal onrecht ook. In de geest van Snow betoogt de<br />

AWT in. het eigenlijke briefadvïes:<br />

76 In de geesteswetenschappen heerst <strong>een</strong> cultuur waarin de conservatieve krachten, relatief<br />

sterk zijn. Dat houdt verband met het feit dat conservering <strong>een</strong>. van de kerntaken<br />

is. Daarnaast valt te constateren dat geesteswetenschappen gemiddeld niet erg gericht<br />

<strong>Krisis</strong> 2004 | 3 zijn op het uitdragen van het maatschappelijke belang en (de) betekenis van de<br />

geesteswetenschappen; zij stralen weinig vakvertrouwen uit."<br />

Laten we <strong>een</strong>s <strong>een</strong>. virtuele toer door Nederlands alfaland maken, te beginnen in<br />

Groningen. Daar treffen we onder meer Frank An.kersm.it, Douwe Draaisma, Klaas van


Berkei; zakken we af dan ontmoeten we in Twente Hans Achterhuis, in Wageningen<br />

Joseph Keulartz, in Utrecht Maarten van Buuren eo Bert Theunissen, en aan de UvA<br />

Marita Mathijsen en José van Dijck... Moet ik nog verder afdalen? De pointe zal duide­ o<br />

lijk zijn: Nederland kent in mime mate toonaangevende alfa's die volop deelnemen aan ^<br />

actuele maatschappelijke debatten en zich daarin allesbehalve conservatief betonen. - S<br />

Zeker, de alfawetenschappen kennen vormen van. institutioneel conservatisme. j<br />

Niemand ziet graag dat het eigen instituut wordt opgeheven, of dat de eigen, studie- ^<br />

richting opgaat in. <strong>een</strong> andere. Maar verschillen alfa's hier wezenlijk van bèta's? Doet |<br />

men in het streven naar meer samenwerking tussen de drie Nederlandse technische |*<br />

universiteiten ruimhartig afstand van eigen belangen en territoria? Ik heb niet de "o<br />

indruk. =2.<br />

SSL<br />

Terug naar de les van de AWT. Het is verstandig daarvan, toch nota te nemen, hoe <br />

ongelukkig ze ook is verpakt. Want deze les luidt, in feite: beste alfa's, conformeer u


nisgroei gedreven werd door in tern wetenschappelijke motieven (mode i); meer recent<br />

zijn we beland het tijdperk van de multi- en interdisciplinariteit, <strong>een</strong> fase waarin kennis<br />

wordt geproduceerd 'in de context van haar beoogde toepassing' (mode 2). Dit paradigma<br />

brengt beleidsmakers de prettige boodschap dat er uitgerekend nu sprake is van<br />

<strong>een</strong> volgende progressieve stap in de 'kennisproductie': terwijl natuurwetenschap<br />

vroeger academisch was georiënteerd, is ze tegenwoordig (steeds) meer extern gericht,<br />

op de gebruikers van kennis dus. Dit is echter historische onzin. Mode 1 en mode 2<br />

komen niet na elkaar, ze zijn tegelijk ontstaan. De academisering van de chemie in<br />

Duitsland vond aan het begin van de twintigste eeuw plaats in de rijkelijk door de<br />

industrie gesponsorde Kaiser Wilhelm-instituten, De Koude Oorlog was de glorietijd<br />

van de fysica als discipline. Maar het was tevens de periode waarin het Amerikaanse<br />

natuurwetenschappelijke onderzoek voor maar liefst driekwart: werd gefinancierd<br />

door het Pentagon en de Atomic Energy Commission. Lot en voorspoed van de<br />

natuurwetenschappen zijn kortom altijd nauw verbonden geweest met verwachtingen<br />

omtrent economisch en/of politiek rendement.<br />

'City of intellect'<br />

De universiteit is echter <strong>een</strong> ander verhaal. De universiteit was van oudsher <strong>een</strong> schooi,<br />

al is ze daar sinds de late negentiende eeuw niet meer tevreden mee. In de twintigste<br />

eeuw vormt zich het idee van de moderne universiteit. Volgens deze visie is de universiteit<br />

er niet louter voor de scholing van de nationale elite; ze richt zich op de hele<br />

samenleving die ze via scholing én onderzoek op <strong>een</strong> hoger plan wil brengen.<br />

Opmerkelijk is de nieuwe manier van spreken waarin dit idee van. de moderne universiteit<br />

gestalte krijgt. Centraal daarin staat de metafoor van de stad: de universiteit<br />

wordt nu vooral getypeerd als <strong>een</strong> city of intellect. Ze is, als iedere moderne stad, dynamisch,<br />

gericht op het nieuwe, en stimuleert professionalisering en specialisering.<br />

Eigenlijk is er, mede door de enorme schaalvergroting, helemaal g<strong>een</strong> sprake meer van<br />

één idee. Net zoals <strong>een</strong> moderne stad vooral <strong>een</strong> organisatie van verschillen is, zo kan<br />

men de moderne universiteit het beste <strong>een</strong>. mulriveniteit noemen, betoogt in 1963 Clark<br />

Kerr, oud-president van Berkeley en <strong>een</strong> van de belangrijkste denkers over de moderne<br />

universiteit in de twintigste eeuw.<br />

De kakofonie van de universitaire Grossstadt zijn bestuurders en beleidsmakers<br />

inmiddels als <strong>een</strong> probleem gaan zien. Stedelijke metaforen bepalen niet langer het<br />

78 denken over de universiteit; bedrijfskundige begrippen als ondernemen, innoveren<br />

en internationaliseren hebben hun plaats ingenomen. Dit kantelende zelfbeeld van<br />

de universiteit, van schooi naar stad, van stad naar bedrijf, heeft er onder meer toe<br />

KHsis 20-04 I 3 geleid dat kwesties van intellectueel eigendom erg belangrijk zijn geworden, om te<br />

beginnen in de Verenigde Staten, maar reeds ook in Europa. Ais universiteiten vroeger<br />

pogingen ondernamen om ontdekkingen te patenteren dan deden ze dat tot in de<br />

jaren tachtig vooral om de verworven kennis openbaar te houden; sindsdien zijn commerciële<br />

overwegingen zwaarder gaan wegen.


De industrialisering van de universiteit is kortom wél <strong>een</strong> nieuw fenom<strong>een</strong>. Pas<br />

deze wending stimuleert beleidsmakers de taken van alle disciplines te modelleren<br />

naar die van de sciences. Dit is dan ook wat we de AWT zien doen. Alles wat er op de universiteit<br />

gebeurt, wordt afgemeten aan één kennismodel, dat van de industrieel<br />

gerichte technowetenschap.<br />

Met <strong>een</strong>vormige (voor)steden zijn we nu wel bekend. Maar hoe zouden <strong>een</strong>vormige<br />

universiteiten er uitzien? Wat zouden we dan verliezen? Hermann, von Helmholtz,<br />

de grote negentiende-eeuwse fysicus en fysioloog, heeft daarop <strong>een</strong> antwoord gegeven<br />

dat nog altijd relevant is. In <strong>een</strong> rede uit 1862 laat hij zich schamper uit over Hegels<br />

<strong>bij</strong>drage tot de fysica. Maar, zo voegt hij er aan toe, hiermee ontken ik niet het nut van<br />

2F<br />

ft<br />

3<br />

w'<br />

"f 3<br />

de geesteswetenschappen voor de natuurwetenschapper. Wie beide beoefent leert ft<br />

namelijk op verschillende manieren redeneren, die hij de logische en de esthetische indue-<br />

Z3.<br />

2L <br />

tie noemt. Logische inductie is methodisch redeneren volgens axioma's en. regels. In<br />

het geval van de esthetische inductie komt het er op aan regels juist te negeren ofte<br />

overstijgen. Associëren is hier belangrijk, vandaar het belang van belezenheid,<br />

waardoor men invallen kan krijgen van het type 'oh ja, deze passage herinnert me aan<br />

../. Welnu, terwijl met name de wiskunde studenten leert om precies en strikt te redeneren,<br />

stimuleert de geesteswetenschap eruditie en <strong>een</strong> alertheid voor diversiteit.<br />

Geesteswetenschappen leren studenten, ook ontzag te hebben voor de kunst van het<br />

3 ^<br />

woord; ze demonstreren het belang van boeiend en beeldend doceren.<br />

Natuurwetenschappen leren studenten daarentegen te vertrouwen op hun eigen oordeel,<br />

mits ze de regels van. de methode strikt hebben gevolgd.<br />

Helmholtz" beschouwing is ideaaltypisch, en polair van opzet, maar ik vind dat<br />

g<strong>een</strong> bezwaar. Juist daardoor weet hij duidelijk te maken dat de wetenschap niet simpelweg<br />

twee domeinen kent, die van. de natuur en die van de geest. De symmetrie van<br />

onderzoeksobject (in de zin van: 'ik bestudeer de materie, jij de geest of cultuur') is<br />

hier misleidend: geesteswetenschap, in haar ideaaltypische vorm, appelleert aan andere<br />

talenten en faculteiten dan de natuurwetenschappen (en aan vormen van. sociale en<br />

culturele wetenschappen die naar het voorbeeld van. de sciences zijn gemodelleerd, zo<br />

kunnen wij daar inmiddels aan toevoegen). Dat Helmholtz raakt aan <strong>een</strong> wezenlijk<br />

verschil in stijl, kunnen wij ook vandaag de dag nog gemakkelijk herkennen. Stel <strong>een</strong><br />

natuurwetenschappelijk en <strong>een</strong> geesteswetenschappelijk georiënteerde academicus<br />

de vraag: bezorg mij <strong>een</strong> voor aankomende onderzoekers voorbeeldige tekst uit uw<br />

vakgebied. Daarop zal de eerste (of dat nu <strong>een</strong> fysicus is, <strong>een</strong> logicus of <strong>een</strong> linguïst) <strong>een</strong><br />

ander type tekst aandragen, is mijn voorspeiling, dan de typische geesteswetenschap- 79<br />

per. Terwijl de eerste hoog opgeeft van teksten die voor ieder<strong>een</strong> en in alle contexten<br />

hetzelfde betekenen, prefereert de laatste teksten met gelaagde betekenissen, teksten<br />

die door de rijd h<strong>een</strong> ook nieuwe inhoud kunnen krijgen. Terwijl de natuurweten- <strong>Krisis</strong> 2004 f 3<br />

schappelijk gerichte academicus (in welke faculteit hij of zij ook werkt) de inhoud van<br />

het werk graag los ziet van de vorm, typeert <strong>een</strong>. goede tekst zich volgens de geesteswetenschapper<br />

juist door de eigenschap dat <strong>een</strong> samenvatting ervan nooit <strong>een</strong> adequate<br />

indruk van het origineel biedt. In termen van Clifford Geertz: tegenover het


ideaal van de geesteswetenschappeiijke thick description, stelt zich het verlangen naar<br />

transparante tfun description.<br />

Oog hebben voor dit soort verschillen in stijl en appreciatie heeft ook <strong>een</strong> beleidsmatige<br />

kant. Het verschaft ons <strong>een</strong> inhoudelijk argument om de taken van de<br />

(natuurwetenschap te blijven, onderscheiden van de taken van de universiteit," De<br />

universiteit degenereert van Kerrs nml.tiversi.teit in <strong>een</strong> monocultuur zodra de natuurwetenschappelijke<br />

stijl model gaat staan voor alle vormen van wetenschap. Dit is schadelijk<br />

voor alfa's, maar niet minder voor bèta's. Want zoals Helmholtz zich realiseerde,<br />

wint iedere academische studie, ook de fysica- en. wiskundeopleiding, aan diepte<br />

wanneer studenten leren omgaan met radicaal verschillende stijlen van werken. Het is<br />

juist de combinatie van precisie en. associatie, van. methodisch werken en metaforisch<br />

redeneren die studenten, tot werkelijke onderzoekers maakt.<br />

'Problem solvers'<br />

De kapitale fout van de AWT schuilt er dus in dat men aan deze verschillen op het<br />

niveau van stijlen van redeneren onvoldoende gewicht toekent. Hoogstens erkent men op<br />

gezag van de eerdergenoemde achtergrondstudie <strong>een</strong> verschil in kennisbelangen,<br />

missies en wetenschappelijke attitudes: meer de economie dienen of meer de democratie;<br />

meer hermeneutisch zijn of meer normatief-kritisch. Maar deze typeringen<br />

gaan. voor<strong>bij</strong> aan het wezenlijke stijlverschil waarop Helmholtz duidt. Van ieder type<br />

wetenschap kan immers worden gewaagd welk belang of welke missie het dient; hierin<br />

onderscheiden alfa's zich niet fundamenteel van bèta's of gamma's.<br />

Doordat de AWT 'esthetische inductie' niet als <strong>een</strong> zelfstandige stijl benoemt en.<br />

waardeert, beziet deze adviesraad geesteswetenschappers uiteindelijk toch als <strong>een</strong> soort<br />

natuurwetenschappelijke problem solvers - om. zich vervolgens af te vragen waarom ze<br />

maar niet willen meehelpen al die nijpende ICT-gereiatecrde 'problems' te 'solven''...<br />

Laten we wel zijn, onder het institutionele begrip 'geesteswetenschap' gaat tegenwoordig<br />

<strong>een</strong> veelheid aan activiteiten schuil; meerdere daarvan verschillen (nog) maar<br />

weinig van de bèta- of gamma-aanpak. Op grond van Helmholtz' onderscheid wordt<br />

echter duidelijk wat desondanks de meerwaarde is van oorspronkelijk typisch geesteswetenschappeiijke<br />

activiteiten, zoals het schrijven van essays. Daarin zaken in <strong>een</strong><br />

nieuw licht zetten of associatieve uitspraken doen van het type: 'Rem Koolhaas: wat<br />

voor <strong>een</strong> figuur dat is? Wei, neem de futurist Filippo Marinetri en kruis die met de<br />

80 romantische nihilist Schopenhauer - dat is Koolhaas!'. 2 Het is <strong>een</strong> type intellectueel<br />

werk dat ook in de <strong>een</strong>entwintigste eeuw op de universiteit thuishoort, ai ligt de<br />

waarde van zulke 'esthetische inducties' niet primair in het oplossen van. praktische<br />

<strong>Krisis</strong> 2004 | 3 pUZZeis.<br />

"Onderzoeken wat de verhaalstructuur is van <strong>een</strong> goede game, hoe digitale communities<br />

zijn in te zetten <strong>bij</strong> inburgering en hoe sms'en ons taa.lgeb.ruik verandert' -ik<br />

citeer nogmaals de AWT. Het zijn allemaal zinnige vragen, maar waarom ze niet overlaten<br />

aan methodisch goedgeschoolde sociale wetenschappers? De kwestie is niet dat


alfa's voor dit soort vragen de neus (moeten) ophalen, waar het om gaat is dat het type<br />

vraagstelling dat de AWT voorstaat, aan specifieke alfakwaliteiten veel te weinig ruimte<br />

biedt. Het zou even absurd zijn om. van bèta's te verlangen meer toegankelijke, goed o<br />

leesbare boeken te schrijven. §<br />

Bevreemdend hier<strong>bij</strong> is dat de gelijkschakeling van wetenschap tegenwoordig - m<br />

vaak de vorm aanneemt van <strong>een</strong> pleidooi voor meer interdisciplinariteit. |<br />

Interdisciplinariteit, zou. men denken, heeft toch all<strong>een</strong> zin wanneer disciplines van j*<br />

elkaar verschillen? Absoluut, maar de moderne onderzoeksmanager is uitsluitend 1<br />

geïnteresseerd in complementaire verschillen: hij of zij zoekt <strong>bij</strong> <strong>een</strong> opdracht of <strong>een</strong> pro- =••<br />

ject gewoon de meest geschikte mix van elkaar aanvullende disciplines (zie Niekerk "P<br />

[1996] voor <strong>een</strong> explicatie van. deze tegenwoordig in Haagse beleidskringen populaire sr<br />

visie op multi- en interdisciplinariteit). Volgens deze nogal instrumentele visie, die de ^*<br />

AWT ook hanteert, mogen alfa's wel verschillen van bèta's en gamma's, maar <strong>bij</strong> voor-


82<br />

<strong>Krisis</strong> 20-04 I 3<br />

Noten<br />

i Deze achtergrondstudie fBijker en<br />

Peperkamp, 2002) verschi.lt in oog twee<br />

andere opzichten van het AWT-advies:<br />

(1) alhoewel ook hierin, de betekenis van<br />

'engagement' gevaarlijk wordt opgerekt,<br />

wordt de kritische functie van de<br />

geesteswetenschappen niet geheel<br />

gemarginaliseerd; (2) terwijl in het brief»<br />

Literatuur<br />

Adviesraad voor het Wetenschaps- en<br />

Technologiebeleid (2003) Adviserende brief<br />

aan de minister van ÖCeriW inzake engagement<br />

in de geesteswetenschappen (met <strong>bij</strong>lage). Den<br />

Haag, AWT-advies 25.<br />

Adviesraad, voor het Wetenschaps- en<br />

Technologiebeleid (2004) Adviserende brief<br />

aan de minister van OCcnW inzake<br />

Wetenschapsbudget 2004,16 januari..<br />

Bijker, W. en B. Peperkamp (2002)<br />

Geëngageerde geesteswetenschappen. Perspectieven<br />

op cultuurveranderingen in <strong>een</strong> digitaliserend<br />

tijdperk. Den Haag, AWT-achtergrondstudies<br />

27.<br />

Brint, S. (red.) (2002).The future of the city of intellect.<br />

The changing American university.<br />

Stanford, Stanford U.P.<br />

Fuller, S. (2000) Thegovernan.ce of science Ideology<br />

and the future of the open society. Buckingham<br />

etc, Open. University Press.<br />

Gibbons, M. e.a. (1994) The new production of<br />

knowledge. The dynamics of science and research<br />

in contemporary societies. Londen, Sage.<br />

Helmholtz, H. von. (1995 (1862)) On the<br />

relation of natural science to science in<br />

advies vm de AWT uitsluitend alfa's<br />

worden vermaand, stek de achtergrondstudie<br />

dat ook het bedrijfsleven moet<br />

veranderen. Zolang de veelal bèta- of:<br />

gamma-opgeleide managers alfawetenschap<br />

<strong>bij</strong> voorbaat als Spielerei beschouwen,<br />

blijft haar kennis ook onderbenut.<br />

2 Deze associatie trof ik aan in <strong>een</strong> boek<br />

van de Canadese filosoof Mark Kingwell<br />

(Kingwell, 2000).<br />

general In: idem Science and culture. Popular<br />

and philosophical essays. Chicago en Londen,<br />

The University of Chicago Press.<br />

Kerr, C. (2001 (1963)) The uses of the university.<br />

Cambridge MA, Harvard U.P.<br />

Kingwell, M. (2000) The world we want Virtue,<br />

vice, and the good citizen., Toronto, Penguin<br />

Books.<br />

Niekerk, W.A. van e.a. (red.) (1996) Multi- en<br />

interdisciplinair onderzoek Verslag van <strong>een</strong> workshop<br />

gehouden op 31 mei 1996 te Wassenaar.<br />

Zoetermeer, Commissie van Overleg<br />

Sectorraden.<br />

Radder, H. (2003) Wetenschap ais koopwaar?<br />

Eenjibsojische kritiek. Oratie. Amsterdam,<br />

Vrije Universiteit.<br />

Snow, CP. (1993 (1959)) The two cultures.<br />

Cambridge, Cambridgde U.P.<br />

Vries, G. de (2004) Dienstbare alfa's. De Academische<br />

Boekengids 44 (te verschijnen).<br />

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid<br />

(2002) Van oude en nieuwe kennis.<br />

De gevolgen van ICT voor het kennisbeleid.<br />

Rapport aan. de Regering ói. Den Haag,<br />

5-du Uitgevers.<br />

Wilde, R. de (2002) De industrialisering van<br />

kennis. Sociologische Gids 49, pp. 135-157.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!