02.09.2013 Views

Oersoep, klei of sterrenstof? - Willy van Strien

Oersoep, klei of sterrenstof? - Willy van Strien

Oersoep, klei of sterrenstof? - Willy van Strien

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tekst voor Natuur & Techniek<br />

Januari 2002<br />

<strong>Oersoep</strong>, <strong>klei</strong> <strong>of</strong> sterrenst<strong>of</strong>?<br />

Hoe kon het leven ontstaan? In een oersoep? Of kwam het uit de ruimte? Een aantal theorieën<br />

tegenover elkaar gezet.<br />

<strong>Willy</strong> <strong>van</strong> <strong>Strien</strong><br />

Het ontstaan <strong>van</strong> leven op onze planeet is een raadsel. De eerste cellen verschenen 3,6 miljard<br />

jaar geleden, volgens sommigen zelfs al 3,8 miljard jaar geleden. Daarmee was een<br />

ingewikkeld proces afgerond. Die eerste cellen waren namelijk volwaardige, biochemisch<br />

gezien moderne organismen – met een st<strong>of</strong>wisseling en een genetische code waarin de<br />

blauwdruk <strong>van</strong> hun bouw vast lag.<br />

Zij moeten in korte tijd zijn ontstaan. De aarde is 4,5 miljard jaar oud. Aan<strong>van</strong>kelijk ging het<br />

er heftig aan toe. Er waren regelmatig flinke botsingen met andere hemellichamen en daarbij<br />

kwam zoveel energie vrij dat organische moleculen (moleculen met koolst<strong>of</strong>; ook de<br />

bouwstenen <strong>van</strong> het leven zijn koolst<strong>of</strong>houdende moleculen), als ze er al waren, snel weer<br />

uiteen zouden vallen. Het hevige vulkanisme <strong>van</strong> die tijd maakte de sfeer nog vijandiger voor<br />

de voorlopers <strong>van</strong> het leven. Het kosmisch bombardement verminderde pas 4 tot 3,7 miljard<br />

jaar geleden. Zo gauw de omstandigheden het toelieten, waren de eerste cellen er dus binnen<br />

een paar honderd miljoen jaar. Onwaarschijnlijk snel. Hoe kon dat gebeuren?<br />

Allereerst moeten er de nodige bouwstenen geweest zijn. De belangrijkste bestanddelen <strong>van</strong><br />

cellen zijn eiwitten (bouwst<strong>of</strong>fen en enzymen) en de nucleïnezuren RNA en DNA (dragers va<br />

de erfelijke informatie). Dat zijn allemaal zeer grote moleculen, <strong>of</strong>tewel macromoleculen.<br />

Eiwitten zijn ketens <strong>van</strong> aminozuren; RNA en DNA hebben een ruggengraat <strong>van</strong> een suiker<br />

(ribose respectievelijk desoxyribose) en fosfaat waaraan vier verschillende basen (adenine,<br />

guanine, cytosine en thymine (in DNA) <strong>of</strong> uracil (in RNA) zijn gekoppeld). Daarnaast<br />

bevatten cellen nog lipiden (esters <strong>van</strong> glycerol en vetzuren; bestanddelen <strong>van</strong> membranen) en<br />

allerlei suikers, die enerzijds gebonden zijn aan eiwitten en membranen en anderzijds<br />

aaneengeschakeld zijn tot koolhydraten (energievoorraad).<br />

Verschillende ideeën<br />

Er bestaan verschillende ideeën over hoe deze bouwstenen op de jonge aarde gevormd zouden<br />

kunnen zijn.<br />

Het bekendste idee is gebaseerd op de beroemde proeven <strong>van</strong> Harold Urey en Stanley<br />

Miller. In een kolf met water en daarboven een mengsel <strong>van</strong> de gassen methaan,<br />

ammonia en waterst<strong>of</strong>gas (naar hun idee een nabootsing <strong>van</strong> de oeratmosfeer) wekten


ze elektrische vonken op bij wijze <strong>van</strong> bliksem. Na een paar dagen verscheen een<br />

rozige gloed en bleken er verschillende aminozuren te zijn gevormd. Andere<br />

onderzoekers deden de proeven met <strong>klei</strong>ne wijzigingen na en kregen ook de basen <strong>van</strong><br />

DNA en RNA en suikers. Tegenwoordig denkt men dat de aarde vroeger een andere<br />

atmosfeer had, met koolst<strong>of</strong>dioxide in plaats <strong>van</strong> methaan, stikst<strong>of</strong>gas in plaats <strong>van</strong><br />

ammonia en nauwelijks waterst<strong>of</strong>gas. Volgens sommige onderzoekers verloren de<br />

experimenten daarmee hun betekenis, anderen denken dat er op een iets andere manier<br />

wel degelijk organische moleculen hebben kunnen ontstaan.<br />

In gas- en st<strong>of</strong>wolken tussen sterren die grotendeels bestaan uit waterst<strong>of</strong>gas, water,<br />

ammonia, methaan en koolst<strong>of</strong>monoxide komen ook organische moleculen voor, en<br />

wel aminozuren en organische basen. Ook op het ijs <strong>van</strong> kometen blijken zulke<br />

moleculen te zitten. Via kometen en meteorieten zijn die organische moleculen op de<br />

jonge aarde beland, luidt de tweede theorie.<br />

Rond de diepzeekraters kunnen, ver onder het wateroppervlak en bij hoge temperatuur<br />

en druk, organische moleculen zijn ontstaan.<br />

Grotere moleculen<br />

Bouwstenen kunnen er dus geweest zijn. Maar hoe konden die losse, <strong>klei</strong>ne verbindingen met<br />

elkaar in contact komen om grotere moleculen te kunnen vormen? De oudste visie is, dat de<br />

organische moleculen waren opgelost in de oceanen tot de zogenoemde oersoep en daarin<br />

grotere verbindingen vormden; het idee is <strong>van</strong> de Rus Alexander Oparin (die er in 1924 mee<br />

kwam) en de Brit J.B.S. Haldane (die hem in 1929 formuleerde). Maar we beseffen nu dat de<br />

veronderstelde oersoep zo dun moet zijn geweest dat de moleculen elkaar niet ontmoetten en<br />

zulke reacties uiterst onwaarschijnlijk waren.<br />

Er zijn verschillende oplossingen bedacht.<br />

In <strong>klei</strong>ne poelen, de ‘tidal pools’, verdampte het water en dikte de oersoep zover in,<br />

dat de organische moleculen wel met elkaar in aanraking kwamen.<br />

De <strong>klei</strong>ne organische moleculen plakten vast op <strong>klei</strong>mineralen en ontmoetten elkaar<br />

daar. De mineralen fungeerden vervolgens als katalysator die het aaneenschakelen <strong>van</strong><br />

de moleculen versnelde. Zo ontstonden bijvoorbeeld eiwitfragmenten uit aminozuren.<br />

Rond diepzeekraters, waar aminozuren ontstaan, is hun concentratie zo hoog dat ze<br />

<strong>klei</strong>ne eiwitfragmenten kunnen vormen. Ook in geisers ontstonden grotere moleculen.<br />

Kip-<strong>of</strong>-ei-probleem<br />

In cellen vormen grotere moleculen een functioneel geheel. Het ontstaan <strong>van</strong> dat geheel is nog<br />

volkomen duister. DNA en RNA zijn bijvoorbeeld nodig voor de bouw <strong>van</strong> eiwitten, omdat<br />

ze daar de erfelijke informatie voor bevatten. Maar eiwitten zijn nodig voor de<br />

vermenigvuldiging <strong>van</strong> DNA en RNA, voor het aflezen <strong>van</strong> de informatie en de vertaling<br />

daar<strong>van</strong> naar eiwitten. Dit is een kip-<strong>of</strong>-ei-probleem. Wat was er eerst?<br />

Sinds we weten dat RNA reacties kan katalyseren als<strong>of</strong> het een enzym is, dus dat het sommige<br />

eiwitfuncties kan uitvoeren, denkt men dat er eerst een eiwitloze ‘RNA-wereld’ geweest is,<br />

waarin het RNA zijn eigen vermenigvuldiging regelde. De vraag waar het om draait is dan,<br />

hoe er ondertijd RNA ontstaan is; het ontstaan <strong>van</strong> eiwitten uit aminozuren buiten levende<br />

organismen is dan niet meer aan de orde.<br />

Maar juist het spontane ontstaan <strong>van</strong> RNA uit zijn bouwstenen lijkt uitgesloten. Immers: hoe<br />

kan de uiterst regelmatige structuur – een keten <strong>van</strong> fosfaat en ribose waar de vier basen aan


gehecht zijn – ontstaan zijn in een mengelmoes <strong>van</strong> allerlei moleculen, waaronder veel andere<br />

suikers dan ribose?<br />

Sommige wetenschappers denken dat er misschien eerst een eenvoudiger drager <strong>van</strong><br />

genetische informatie geweest is, maar daar zijn nog geen goede kandidaten voor.<br />

Aliens<br />

Een heel andere en omstreden visie hebben de onlangs overleden Britse astr<strong>of</strong>ysicus Fred<br />

Hoyle en Chandra Wickramasinghe, sterrenkundige uit Sri Lanka. Volgens hen is het leven<br />

niet op aarde ontstaan, maar kwamen eenvoudige eencellige organismen uit de ruimte. Dat<br />

lost de vraag hoe het leven ontstaan is natuurlijk niet op. Het verplaatst dat probleem alleen<br />

maar en het gunt het proces meer tijd.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!