02.09.2013 Views

Frans Schalkwijk. Opera, emotie en betekenisgeving. - Stichting ...

Frans Schalkwijk. Opera, emotie en betekenisgeving. - Stichting ...

Frans Schalkwijk. Opera, emotie en betekenisgeving. - Stichting ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Opera</strong>, <strong>emotie</strong> <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>isgeving1<br />

<strong>Frans</strong> <strong>Schalkwijk</strong><br />

Wat maakt dat wij emotioneel geraakt word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> opera <strong>en</strong> zegt dat meer over ons of<br />

over de opera? Waarom g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> wij van fictie, <strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> wij naar muziek? Waar komt de<br />

betek<strong>en</strong>is die wij aan e<strong>en</strong> opera toeschrijv<strong>en</strong> vandaan?<br />

Inleiding<br />

Onder alle muzikale vorm<strong>en</strong> neemt e<strong>en</strong> opera-uitvoering e<strong>en</strong> bijzondere plaats in: vocale <strong>en</strong><br />

instrum<strong>en</strong>tale muziek word<strong>en</strong> onder de leiding van de regisseur sam<strong>en</strong>gevoegd met<br />

<strong>en</strong>sc<strong>en</strong>ering <strong>en</strong> beweging <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> auditief <strong>en</strong> visueel spektakel. De inspanning<strong>en</strong> van<br />

honderd<strong>en</strong> professionals, zoals de componist <strong>en</strong> librettist, de dirig<strong>en</strong>t, de (koor)zangers <strong>en</strong> de<br />

musici, de regisseur, de choreograaf, de decor-, kostuum- <strong>en</strong> lichtontwerper <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

hun ideeën vormgev<strong>en</strong>, mak<strong>en</strong> het mogelijk dat de toeschouwer e<strong>en</strong> avond meemaakt waarop<br />

hij e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>se beleving kan hebb<strong>en</strong>. Het is fasciner<strong>en</strong>d na te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over de vraag hoe de<br />

veelheid van auditieve, visuele <strong>en</strong> lijfelijke gewaarwording<strong>en</strong> wordt vertaald naar e<strong>en</strong><br />

individuele betek<strong>en</strong>is <strong>en</strong> bijgaande emotionele beleving. Die vraag betreft niet alle<strong>en</strong> ferv<strong>en</strong>te<br />

operabezoekers of muzikaal zeer onderlegde of stemmingsgevoelige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> maar ook de<br />

partner van de operafanaat of de zak<strong>en</strong>man met zijn sponsorkaartje.<br />

In het moderne psychoanalytische d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> wordt b<strong>en</strong>adrukt dat de betek<strong>en</strong>isgeving van<br />

onbewust materiaal vooraleerst e<strong>en</strong> zaak van de context is: de betek<strong>en</strong>is wordt toegek<strong>en</strong>d aan<br />

iets dat binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> situatie wordt beleefd. Maar zij is tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> zaak van interactie: de<br />

betek<strong>en</strong>isgeving vindt plaats in e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>spel met de situatie. Wat betreft betek<strong>en</strong>isgeving<br />

van drom<strong>en</strong> me<strong>en</strong>t bijvoorbeeld Verbrugg<strong>en</strong> (2003) dat de uiteindelijke betek<strong>en</strong>istoek<strong>en</strong>ning<br />

interactioneel bepaald is. Immers, zij ontstaat mede op basis van aanvull<strong>en</strong>de suggesties van<br />

de analyticus vanuit wat hij over de patiënt weet <strong>en</strong> vanuit zijn eig<strong>en</strong> invall<strong>en</strong> bij de droom<br />

van de patiënt. In de bundel van Boerwinkel & Gomperts (2003) wordt beschrev<strong>en</strong> hoe de<br />

idee is ontstaan dat de psychoanalytische betek<strong>en</strong>isgeving mede het product is van de<br />

interactie tuss<strong>en</strong> analyticus <strong>en</strong> patiënt. Het spel van overdracht, teg<strong>en</strong>overdracht <strong>en</strong> luister<strong>en</strong><br />

naar het luister<strong>en</strong> leidt tot de aanname dat de betek<strong>en</strong>isgeving e<strong>en</strong> resultaat is van de interactie<br />

tuss<strong>en</strong> patiënt <strong>en</strong> analyticus. Het is e<strong>en</strong> mogelijke waarheid die door beid<strong>en</strong> wordt<br />

geconstrueerd op basis van beider bewuste <strong>en</strong> onbewuste inbr<strong>en</strong>g.<br />

In dit artikel wordt de verhouding tuss<strong>en</strong> toeschouwer <strong>en</strong> opera beschrev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> interactie<br />

tuss<strong>en</strong> overdracht <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>overdracht, <strong>en</strong> wordt getoond hoe deze leidt tot e<strong>en</strong> emotionele<br />

beleving. Daarna wordt geschetst dat dankzij specifieke omstandighed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> individuele<br />

emotionele beleving kan plaatsvind<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt nagegaan waarin de kracht van muziek is<br />

geleg<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> slotte wordt, naar analogie van de ‘lezerresponstheorie’ uit de psychoanalytische<br />

literatuurwet<strong>en</strong>schap, e<strong>en</strong> voorstel gedaan de emotionele betek<strong>en</strong>isgeving van e<strong>en</strong> opera te<br />

conceptualiser<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ‘luisteraarresponstheorie’ <strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> onderzoeksopzet


gegev<strong>en</strong> om de individuele beleving<strong>en</strong> te verbind<strong>en</strong> met de emotionele betek<strong>en</strong>is van de<br />

beluisterde opera.<br />

Betek<strong>en</strong>isgeving is beleving van <strong>emotie</strong>s<br />

E<strong>en</strong> operabezoeker kan aan zijn stroom van ervaring<strong>en</strong> e<strong>en</strong> unieke ‘betek<strong>en</strong>is’ toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als<br />

hij zich deze toe-eig<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de opera beleeft als iets dat van hemzelf is. E<strong>en</strong> geschoolde of<br />

gevoelige bezoeker komt tot e<strong>en</strong> andere beleving dan de bezoeker die via zijn sponsorkaartje<br />

voor het eerst e<strong>en</strong> opera meemaakt <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk verlangt naar zijn favoriete popster. Maar hij<br />

kan er niet niets mee do<strong>en</strong>; immers zelfs e<strong>en</strong> gevoel van verveling of afkeer is e<strong>en</strong> manier om<br />

de opera zin te gev<strong>en</strong> in verhouding tot jezelf.<br />

Met ‘betek<strong>en</strong>isgeving’ bedoel ik dat de toeschouwer door de opera e<strong>en</strong> <strong>emotie</strong> beleeft.<br />

‘Emotie’ wordt door mij opgevat als e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>spel van lichamelijke gewaarwording<strong>en</strong>,<br />

gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> cognities (<strong>Schalkwijk</strong> 1997). E<strong>en</strong> uitspraak over ongelijk sam<strong>en</strong>spel of valse<br />

not<strong>en</strong> is in die opvatting ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>isgeving; dat is alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> cognitie. De volg<strong>en</strong>de<br />

uitspraak is dat wel: ‘Het is jammer, ik heb me deze keer niet aan de muziek kunn<strong>en</strong><br />

overgev<strong>en</strong>. De hele avond heb ik me geërgerd aan de ongelijke inzett<strong>en</strong>.’ De emotionele<br />

beleving werd afgeweerd door punt<strong>en</strong> van kritiek te vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich daar in vast te bijt<strong>en</strong>. Dan<br />

is de vraag interessant of die afweer ook te mak<strong>en</strong> heeft met de thematiek van de opera.<br />

Waardoor kon hij het soms ongelijke spel niet lat<strong>en</strong> voor wat het was? Raakte de opera<br />

misschi<strong>en</strong> aan weggestopte, onbewuste gevoel<strong>en</strong>s?<br />

Bij de verklaring van betek<strong>en</strong>isgeving gaat het vooral om de onbewuste gevoelslag<strong>en</strong> die<br />

word<strong>en</strong> geraakt. Dat de toeschouwer afgrijz<strong>en</strong> voelt bij e<strong>en</strong> verkrachtingsscène zoals in<br />

Shostakowitz’ opera De Neus is niet bijster interessant. Dat is ‘gewoon’ e<strong>en</strong> bewuste reactie<br />

op basis van e<strong>en</strong> gevoel van empathie met het slachtoffer. Veel boei<strong>en</strong>der is hoe hij zich<br />

onbewust verhoudt tot de agressie, <strong>en</strong> of het getoonde geweld wellicht raakt aan e<strong>en</strong><br />

onbewuste fantasie te verkracht<strong>en</strong> of verkracht te word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe die verhouding leidt tot e<strong>en</strong><br />

<strong>emotie</strong>. De betek<strong>en</strong>isgeving van e<strong>en</strong> opera is e<strong>en</strong> creatief proces, waarin onbewuste w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

verlang<strong>en</strong>s of conflict<strong>en</strong> van de toeschouwer geraakt word<strong>en</strong> door de onbewuste betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

die ander<strong>en</strong> in de opera hebb<strong>en</strong> gelegd. In psychoanalytische term<strong>en</strong> geformuleerd: de<br />

betek<strong>en</strong>isgeving door de toeschouwer is e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>overdrachtsreactie, omdat hij reageert op de<br />

overdrachtsf<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> die de creatieve voorgangers in de uitvoering hebb<strong>en</strong> gelegd.<br />

Librettist, componist <strong>en</strong> regisseur legg<strong>en</strong> onbewuste betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in de opera, maar dat do<strong>en</strong><br />

de dirig<strong>en</strong>t, de orkestmusici, de zangers, de decorontwerper, de dramaturg <strong>en</strong> de belichter ook.<br />

Laatstg<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> zelf meestal over ‘interpretatie’, referer<strong>en</strong>d aan de bewuste,<br />

vakmatig verantwoorde manipulaties om e<strong>en</strong> <strong>emotie</strong> in de toeschouwer op te roep<strong>en</strong>. Maar<br />

e<strong>en</strong> analyticus vermoedt dat e<strong>en</strong> belangrijk deel van wat e<strong>en</strong> bewerker of interpreet toevoegt,<br />

onbewust blijft. Immers, ook e<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar houdt, net als ieder ander, emotionele conflict<strong>en</strong><br />

het liefst onbewust <strong>en</strong> gebruikt daarvoor afweermechanism<strong>en</strong>. Dat e<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar meer dan<br />

ander<strong>en</strong> los in zijn afweer zit <strong>en</strong> daardoor makkelijker zijn onbewuste naar buit<strong>en</strong> laat kom<strong>en</strong>,<br />

is e<strong>en</strong> romantisering van de kunst<strong>en</strong>aar. Wel is het zo dat hij door de vaktechnische<br />

beheersing van zijn kunstzinnige medium makkelijker kan kom<strong>en</strong> tot vormgeving. Maar ook<br />

bij de kunst<strong>en</strong>aar blijft toch meestal onbewust wat de toeschouwer nu juist zo prikkelt.<br />

De betek<strong>en</strong>is die elke interpreet toevoegt kan niet vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de beeld<strong>en</strong> van het


Droste-cacaoblikje.2 Er vindt niet alle<strong>en</strong> bewuste verdieping van de voorafgaande zichtbare<br />

betek<strong>en</strong>is plaats, maar iedere bewerker reageert ook met e<strong>en</strong> onbewuste<br />

teg<strong>en</strong>overdrachtsreactie op de onbewuste betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die al op het werk zijn overgedrag<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hij k<strong>en</strong>t op basis van zijn eig<strong>en</strong> onbewuste gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> conflict<strong>en</strong> daar vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is aan toe. Als librettist <strong>en</strong> componist int<strong>en</strong>sief sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> later op hun<br />

beurt regisseur, dirig<strong>en</strong>t, zangers <strong>en</strong> andere medewerkers, ontstaat e<strong>en</strong> proces dat lijkt op de<br />

betek<strong>en</strong>isgeving zoals analyticus <strong>en</strong> patiënt die construer<strong>en</strong> op basis van de interactie tuss<strong>en</strong><br />

hun overdracht <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>overdracht van onbewuste w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> verlang<strong>en</strong>s. De opera die de<br />

toeschouwer ziet, heeft daardoor niet e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidig gestructureerde <strong>en</strong> doorgewerkte<br />

betek<strong>en</strong>is, maar hij omvat al die onbewuste betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van de bewerkers. Vandaar dat<br />

bijvoorbeeld de vraag naar het primaat van het libretto bov<strong>en</strong> de muziek, of van de<br />

vrouwelijke stem bov<strong>en</strong> de andere facett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> opera niet opportuun is. Alle bestanddel<strong>en</strong><br />

zijn nu e<strong>en</strong>maal met elkaar verwev<strong>en</strong> <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> geheel tot ons (vergelijk Van Baest,<br />

2000).<br />

Dame (1994) stelt in dit verband voor om, analoog aan de literatuurtheorie, te sprek<strong>en</strong> over<br />

e<strong>en</strong> reeks pretekst<strong>en</strong>. Daarin is het libretto dan e<strong>en</strong> pretekst voor de componist, de partituur<br />

e<strong>en</strong> pretekst voor de regisseur <strong>en</strong> de dirig<strong>en</strong>t, de partituur, regieaanwijzing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

orkestbegeleiding e<strong>en</strong> pretekst voor de zanger <strong>en</strong> de gehoorde opera e<strong>en</strong> pretekst voor de<br />

operabezoeker. Pas in de betek<strong>en</strong>isgeving door de luisteraar wordt de pretekst gevormd tot de<br />

tekst.<br />

Hoe zit het nu met de toeschouwer, die de reeks pretekst<strong>en</strong> door zijn betek<strong>en</strong>isgeving tot e<strong>en</strong><br />

tekst maakt? Alvor<strong>en</strong>s te onderzoek<strong>en</strong> welke mechanism<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>, komt eerst<br />

de voorwaarde aan de orde waaronder de betek<strong>en</strong>isgeving plaatsvindt.<br />

De bescherming van fictie<br />

Alles in e<strong>en</strong> opera is raar: wie iets wil zegg<strong>en</strong>, begint te zing<strong>en</strong> <strong>en</strong> wie e<strong>en</strong> hoed opzet, wordt<br />

onherk<strong>en</strong>baar. Gat<strong>en</strong> of inconsist<strong>en</strong>ties in het libretto, die in e<strong>en</strong> film of boek direct als<br />

‘fout<strong>en</strong>’ zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgemerkt, vall<strong>en</strong> de operabezoeker nauwelijks of niet op. Hij laat<br />

zich meevoer<strong>en</strong> door de mythische aard van de opera die als het ware bov<strong>en</strong> het libretto hangt,<br />

terwijl het aspect van fictie toch steeds duidelijk zichtbaar blijft (Lind<strong>en</strong>berger 1984).<br />

Personages zijn meestal e<strong>en</strong>dim<strong>en</strong>sionale karakters <strong>en</strong> hun <strong>emotie</strong>s word<strong>en</strong> vaak uitvergroot<br />

tot forse int<strong>en</strong>siteit. De vele gat<strong>en</strong>, onvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> onechthed<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> opera hinder<strong>en</strong><br />

niet, maar bied<strong>en</strong> juist ruimte aan de toeschouwer voor e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> invulling. In dit opzicht<br />

verschilt e<strong>en</strong> opera van e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>tale compositie of van e<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong>de compositie als<br />

e<strong>en</strong> cantate.<br />

De toeschouwer komt zowel bewust als onbewust in contact met de betek<strong>en</strong>isreeks die<br />

scheppers <strong>en</strong> interpret<strong>en</strong>, dus van librettist tot uitvoer<strong>en</strong>d musicus, hebb<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d. Bij de<br />

bewuste <strong>en</strong> zichtbare betek<strong>en</strong>isgeving kunn<strong>en</strong> we d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan het weergev<strong>en</strong> van twijfel in e<strong>en</strong><br />

libretto, de stemkeuze om e<strong>en</strong> personage id<strong>en</strong>titeit te gev<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> staf vormgev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> fallus,<br />

of op e<strong>en</strong> dramatisch mom<strong>en</strong>t lekker op e<strong>en</strong> noot gaan zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> die extra oprekk<strong>en</strong>. Dan ligt<br />

de betek<strong>en</strong>is er zo dik bov<strong>en</strong>op, dat de toeschouwer zich er door zijn afweermechanism<strong>en</strong><br />

gemakkelijk aan onttrekk<strong>en</strong> kan: de twijfel van de held afdo<strong>en</strong> als draaikonterij <strong>en</strong> de<br />

symboliek van de gestileerde fallus looch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> er alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sierlijke staf in te zi<strong>en</strong>.


De waarneming <strong>en</strong> verwerking van de onbewuste betek<strong>en</strong>isgeving echter, die ook voor de<br />

maker zelf onbewust is, ligg<strong>en</strong> er meestal niet duim<strong>en</strong>dik bov<strong>en</strong>op. Voor de betek<strong>en</strong>isgeving<br />

zijn de onbewuste betek<strong>en</strong>issignal<strong>en</strong> van veel meer invloed, juist omdat ze zich aan de directe<br />

waarneming onttrekk<strong>en</strong>. Ze zijn te vind<strong>en</strong> in allerlei kleine details, die, wanneer ze als<br />

puzzelstukjes in elkaar vall<strong>en</strong>, plots in het geheel wel e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is krijg<strong>en</strong>. De<br />

psychoanalyticus Ehr<strong>en</strong>zweig (1953) spreekt in dit verband respectievelijk over<br />

‘oppervlaktewaarneming’ <strong>en</strong> ‘dieptewaarneming’, e<strong>en</strong> manier van d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> die verwant is met<br />

de Gestaltpsychologische theorie over kunstwaarneming.<br />

De toeschouwer vangt dus voortdur<strong>en</strong>d fragm<strong>en</strong>tarisch allerlei signal<strong>en</strong> op <strong>en</strong> verbindt die op<br />

afzonderlijke mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op basis van emotionele, vaak onbewuste associaties tot één geheel.<br />

Hij voelt zich dan verbond<strong>en</strong> met de inhoud van e<strong>en</strong> opera <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>t zich deze emotioneel toe.<br />

Dat hij zich laat me<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> verleid<strong>en</strong> tot het belev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>emotie</strong> die hij op andere<br />

mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> liever afweert, heeft alles te mak<strong>en</strong> met de mythische aard van de opera. Onder het<br />

mom van alle<strong>en</strong> maar naar iets moois <strong>en</strong> kunstzinnigs te kijk<strong>en</strong>, komt de toeschouwer in<br />

contact met onbewuste w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, verlang<strong>en</strong>s <strong>en</strong> conflict<strong>en</strong> in zichzelf. Ehr<strong>en</strong>zweig (1953)<br />

noemt deze bescherm<strong>en</strong>de werking de ‘esthetische illusie’, e<strong>en</strong> begrip dat nog steeds veel<br />

verklar<strong>en</strong>de waarde heeft. Via kunst kunn<strong>en</strong> we gevoel<strong>en</strong>s toelat<strong>en</strong> omdat ze verbond<strong>en</strong> zijn<br />

met e<strong>en</strong> situatie die toch niet echt is: het overspel is niet echt, de moorddadige jaloezie over<br />

het verraad kunn<strong>en</strong> we meevoel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dood van de overspelige is e<strong>en</strong> prettige wraak. Maar<br />

voor hetzelfde geld leeft de toeschouwer stiekem mee met de overspelige slechterik <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<br />

hij van het do<strong>en</strong> wat verbod<strong>en</strong> is <strong>en</strong> het bedrog in de driehoek. We hoev<strong>en</strong> onze geheime<br />

opwinding bij e<strong>en</strong> scène niet aan onszelf toe te schrijv<strong>en</strong>, maar wijt<strong>en</strong> haar aan de opera.3<br />

In e<strong>en</strong> interessante studie naar de beleving van <strong>emotie</strong>s in film, komt Tan (1991) vanuit<br />

cognitief-psychologische optiek tot e<strong>en</strong> concept dat sterke overe<strong>en</strong>komst vertoont met<br />

Ehr<strong>en</strong>zweigs concept van de ‘esthetische illusie’. Tan beschrijft het zog<strong>en</strong>aamde ‘diëgetisch<br />

effect’: de filmtoeschouwer ervaart tijdelijk de fictieve wereld van de film als zijn werkelijke<br />

omgeving. De toeschouwer blijft zich er echter altijd van bewust dat hij in de fictieve wereld<br />

is. Hij heeft als het ware e<strong>en</strong> dubbel bewustzijn dat ‘hem e<strong>en</strong> veilige geïnvolveerdheid bij de<br />

fictionele wereld biedt’ (p. 76).4<br />

Nu duidelijk is geword<strong>en</strong> op welke manier het veilig is voor e<strong>en</strong> toeschouwer emotionele<br />

betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> opera toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, is het interessant na te gaan waarom e<strong>en</strong><br />

toeschouwer dat eig<strong>en</strong>lijk zou do<strong>en</strong>.<br />

Het verlang<strong>en</strong> naar muziek<br />

Waarom gaat iemand eig<strong>en</strong>lijk naar e<strong>en</strong> opera? Meerdere psychoanalytici hebb<strong>en</strong> daarover<br />

met wissel<strong>en</strong>de verklaringskracht hypothes<strong>en</strong> geopperd. De opmerking dat ‘de muzikale<br />

ervaring is geleg<strong>en</strong> in de overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> de structuur van de muziek <strong>en</strong> de structuur van<br />

de ziel’ (Levarie 1984, p. 420) br<strong>en</strong>gt ons niet verder. Ook e<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d verhaaltechnische<br />

analyse van de mythe van e<strong>en</strong> opera schiet tekort (Gedo 1997). Beter uitgewerkt zijn de<br />

gedacht<strong>en</strong> dat via muziek catharsis, e<strong>en</strong> ontlading van <strong>en</strong>ergie, kan plaatsvind<strong>en</strong> (Kris 1952).<br />

Vanuit egopsychologisch gezichtspunt zou het creatieve proces van betek<strong>en</strong>isgeving door de<br />

toeschouwer verklaard word<strong>en</strong> vanuit het concept ‘regressie in di<strong>en</strong>st van het ego’. Kris<br />

(1952) veronderstelt dat er tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> creatief proces sprake is van werkelijke regressie naar<br />

vroegere ontwikkelingsfas<strong>en</strong>, maar in de latere (egopsychologische) theorievorming wordt<br />

b<strong>en</strong>adrukt dat er sprake is van partiële regressie <strong>en</strong> dat de controle over de afweer


‘gecontroleerd’ wordt losgelat<strong>en</strong> (Weissman 1967). Andere gedacht<strong>en</strong> zijn dat er in de m<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> biologisch verlang<strong>en</strong> is naar schoonheid <strong>en</strong> dat dit in muziek gesublimeerd kan word<strong>en</strong><br />

bevredigd (De Block 2002) of dat muziek e<strong>en</strong> ‘transitional object’ is (McDonald 1970).<br />

In de lacaniaanse psychoanalyse (Poizat 1986; Van Reeth 2003) wordt geopperd dat het hor<strong>en</strong><br />

van de vrouwelijke stem herinnert aan de vroegste herinnering van de moederstem <strong>en</strong> daarom<br />

e<strong>en</strong>zelfde affect oproept. Ditzelfde idee wordt vanuit objectrelatietheoretisch perspectief<br />

uitgewerkt door Meltzer <strong>en</strong> Williams (1988). Zij beschrijv<strong>en</strong> dat er in ieder m<strong>en</strong>s altijd sprake<br />

is van innerlijk conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> psychische pijn <strong>en</strong> lust, tuss<strong>en</strong> positief <strong>en</strong> negatief gelad<strong>en</strong><br />

gevoel<strong>en</strong>s over de binding<strong>en</strong> met ander<strong>en</strong>. Het e<strong>en</strong> is er nooit zonder het ander: de<br />

waarneming van het mooie bestaat niet zonder ook het destructieve waar te nem<strong>en</strong>.<br />

De oorsprong van dit ‘esthetisch conflict’ situer<strong>en</strong> zij in de zeer vroege kinderontwikkeling.<br />

De liefdevolle omgang van de moeder is voor het kind zijn eerste esthetische ervaring: het is<br />

lustvol als zij op hem betrokk<strong>en</strong> is, onbegrijpelijk als zij dat niet is. Het is raadselachtig voor<br />

het kind als de liefdevolle zorg wegvalt <strong>en</strong> de baby is onaang<strong>en</strong>aam verward als dit gebeurt.<br />

Zo ontstaat bij het kind e<strong>en</strong> behoefte om te begrijp<strong>en</strong> wat er aan de hand is, e<strong>en</strong> behoefte om<br />

te wet<strong>en</strong>.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s wordt muziek gerelateerd aan moeders stem, e<strong>en</strong> belangrijk voertuig van die<br />

liefdevolle omgang. Het kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaan van moeders stem is als het ware de eerste<br />

objectrelatie, de voorloper van het vermog<strong>en</strong> in relatie te staan tot e<strong>en</strong> ander. Deze eerste<br />

objectrelatie, <strong>en</strong> dus met name moeders stem, wordt geïnternaliseerd tot e<strong>en</strong> innerlijk object.<br />

Dit innerlijke object is puur gevoelsmatig, er zijn nog ge<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong> of cognitieve evaluaties<br />

bij betrokk<strong>en</strong>. Meltzer <strong>en</strong> Williams b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> dat we de rest van ons lev<strong>en</strong> op zoek blijv<strong>en</strong><br />

naar de ervaring van moeders stem, <strong>en</strong> daarbij onvermijdelijk ook in contact kom<strong>en</strong> met het<br />

esthetische conflict. De volwass<strong>en</strong>e is er niet op uit e<strong>en</strong> dergelijke ervaring gestold vast te<br />

houd<strong>en</strong> of te bezitt<strong>en</strong>, maar tracht vooral opnieuw te voel<strong>en</strong> dat hij verlangt. Ook het concept<br />

‘creativiteit’ wordt ingevuld vanuit het verlang<strong>en</strong>: in het creatieve proces word<strong>en</strong> de<br />

gevoel<strong>en</strong>s van het esthetische conflict vormgegev<strong>en</strong>. Hindle (2000) werkt hun opvatting uit in<br />

e<strong>en</strong> analyse van Ravels opera L’<strong>en</strong>fant et les sortilèges <strong>en</strong> stelt voor over muziek in term<strong>en</strong><br />

van ‘emotionele opwinding’ te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />

Het verlang<strong>en</strong> naar muziek wordt verbond<strong>en</strong> met ontwikkelingspsychologie, wat<br />

aanknopingspunt<strong>en</strong> biedt voor onderbouwing met wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek Er is veel<br />

onderzoek gedaan naar waarneming van klank<strong>en</strong> <strong>en</strong> geluid voor én vlak na de geboorte, dat<br />

dergelijke hypothes<strong>en</strong> ondersteunt. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> doet de beschrijving van het esthetisch conflict<br />

<strong>en</strong> de stem die komt <strong>en</strong> gaat, recht aan de eig<strong>en</strong>schap van muziek dat zij alle<strong>en</strong> tijdelijk kan<br />

bestaan. E<strong>en</strong>maal geklonk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>d is de klank weg, <strong>en</strong> kan de luisteraar er niet naar terug,<br />

terwijl de blik wel opnieuw naar het schilderij kan word<strong>en</strong> gericht of de bladzijde nog e<strong>en</strong>s<br />

terug kan word<strong>en</strong> geslag<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> eerste belangrijk bezwaar van de opvatting van Van Reeth, Poizat <strong>en</strong> Hindle is echter dat<br />

de isolatie van de stem als het belangrijkste betek<strong>en</strong>isvoertuig in de opera fundam<strong>en</strong>teel<br />

onrecht doet aan de realiteit van de opera als e<strong>en</strong> Gesamtkunstwerk. Het publiek heeft weet<br />

van het libretto, ziet e<strong>en</strong> visueel, geregisseerd geheel <strong>en</strong> hoort de muziek van het orkest. De<br />

ess<strong>en</strong>tie van dat geheel terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot het primaat van de stem als betek<strong>en</strong>isdrager sluit<br />

niet aan bij de realiteit van het f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> ‘opera’ zoals dat in de schouwburg op de<br />

toeschouwer afkomt. De theorie dwingt de opera daarmee in e<strong>en</strong> strami<strong>en</strong>, in plaats vanuit het


f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> opera op zich te vertrekk<strong>en</strong>. Dit is overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>d probleem in de<br />

verhouding tuss<strong>en</strong> psychoanalyse <strong>en</strong> kunstbeschouwing.<br />

E<strong>en</strong> tweede bezwaar is dat de stem als middel van contact tuss<strong>en</strong> moeder <strong>en</strong> kind onev<strong>en</strong>redig<br />

wordt uitvergroot, wellicht zelfs geïdealiseerd. Er bestaat namelijk minst<strong>en</strong>s net zo veel<br />

psychoanalytische theorievorming (<strong>Schalkwijk</strong> 1984) <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek waarin<br />

ritme, e<strong>en</strong> muzikale karakteristiek bij uitstek, als de belangrijkste basis voor de relatie tuss<strong>en</strong><br />

moeder <strong>en</strong> baby wordt gevond<strong>en</strong>. Daarin wordt verwez<strong>en</strong> naar pr<strong>en</strong>atale ritmische ervaring<strong>en</strong><br />

van de beweging <strong>en</strong> de hartslag van de moeder <strong>en</strong> de rol van ritme na de geboorte. De<br />

idealisering van de stem bij de moeder-kindinteractie doet ook ge<strong>en</strong> recht aan andere<br />

zintuig<strong>en</strong> die net zo belangrijk zijn, zoals het zi<strong>en</strong> van de blik van de moeder, de aanraking<br />

van de huid, het ruik<strong>en</strong> van haar geur of het proev<strong>en</strong> van de moedermelk.<br />

Anders dan te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> vanuit de relatie tuss<strong>en</strong> <strong>emotie</strong> <strong>en</strong> stem, is het ook mogelijk te<br />

onderzoek<strong>en</strong> welke specifieke ervaring<strong>en</strong> de toeschouwer verleid<strong>en</strong> tot <strong>emotie</strong>beleving bij e<strong>en</strong><br />

opera. De cognitieve compon<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> <strong>emotie</strong> wordt door Tan (1991) beschrev<strong>en</strong> in zijn De<br />

film als <strong>emotie</strong>machine. E<strong>en</strong> belangrijk motief om films te bekijk<strong>en</strong>, aldus Tan, is het ervar<strong>en</strong><br />

van de afwisseling tuss<strong>en</strong> het oplop<strong>en</strong> <strong>en</strong> het afnem<strong>en</strong> van spanning. Vanuit het<br />

psychoanalytische driftmodel is dit te vertal<strong>en</strong> als lustbeleving door het afvloei<strong>en</strong> van<br />

driftmatige <strong>en</strong>ergie.<br />

Daarnaast zijn er twee andere motiev<strong>en</strong> die verleid<strong>en</strong> tot film kijk<strong>en</strong>. Allereerst kan de<br />

toeschouwer <strong>emotie</strong>s belev<strong>en</strong> door de wet<strong>en</strong>schap van de veilige fictionele wereld. Dit<br />

zog<strong>en</strong>aamde ‘diëgetische effect’, het versmelt<strong>en</strong> met de fictiewereld, is e<strong>en</strong> belangrijk motief<br />

voor het kijk<strong>en</strong> naar films. Ehr<strong>en</strong>zweigs ‘esthetische illusie’ is te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

randvoorwaarde die het mogelijk maakt aan kunst onbewuste <strong>emotie</strong>s te belev<strong>en</strong>, maar de<br />

cognitieve aanvulling is dat het belev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> fictieve wereld op zich motiver<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

emotioner<strong>en</strong>d kan zijn. Nu is het natuurlijk wel zo dat in e<strong>en</strong> opera de fictiewereld vaak veel<br />

<strong>en</strong> veel meer gestileerd <strong>en</strong> mythisch is dan in e<strong>en</strong> film, maar toch is Tans opvatting ook bij<br />

beleving van opera belangrijk. E<strong>en</strong> tweede motief om film te kijk<strong>en</strong> is beleving van <strong>emotie</strong>s<br />

aan de vaktechnische aspect<strong>en</strong> van de film, zoals het verloop van de plot, gebruik van speciale<br />

techniek<strong>en</strong>, aparte w<strong>en</strong>ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke. Op dit vlak lop<strong>en</strong> waarschijnlijk de <strong>emotie</strong>s van<br />

de geschoolde <strong>en</strong> de niet-geschoolde toeschouwer sterk uite<strong>en</strong>. Naarmate iemand meer<br />

geschoold is, is hij meer in staat de vele vaktechnische finesses op te merk<strong>en</strong>, die vervolg<strong>en</strong>s<br />

het plezier van herk<strong>en</strong>ning gev<strong>en</strong>.5<br />

E<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d psychoanalytische aanvulling op deze gedacht<strong>en</strong> is dat onder de<br />

bescherming van de esthetische illusie <strong>en</strong> het diëgetisch effect onbewuste w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verlang<strong>en</strong>s voelbaar kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> belangrijk derde motief om kunstzinnige<br />

uiting<strong>en</strong> tot zich te nem<strong>en</strong>. Het tijdelijk loslat<strong>en</strong> van de realiteitscontrole maakt teruggang<br />

naar e<strong>en</strong> manier van functioner<strong>en</strong> mogelijk waarin met de realiteit kan word<strong>en</strong> gespeeld. De<br />

toeschouwer creëert op die manier e<strong>en</strong> ‘overgangsruimte’ zoals Winnicott die heeft<br />

beschrev<strong>en</strong>. Het mythische van e<strong>en</strong> opera is e<strong>en</strong> deel van de esthetische illusie, als zij dat<br />

aspect van het spel<strong>en</strong> met <strong>en</strong> loslat<strong>en</strong> van de werkelijkheid in zich heeft.<br />

Nu is het niet zo dat iedere opera de toeschouwer ev<strong>en</strong>veel mogelijkhed<strong>en</strong> biedt tot het<br />

creër<strong>en</strong> van zo’n overgangsruimte. Hoewel onbewuste overdracht door de librettist <strong>en</strong> de<br />

componist van alle tijd<strong>en</strong> is, is het ook zo dat de innerlijke instelling waarmee geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gecomponeerd wordt, in de tijd is veranderd. Het strev<strong>en</strong> naar het ervar<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> opera van<br />

<strong>emotie</strong>s over psychologische motiev<strong>en</strong> is historisch gezi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief jong gegev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

opera van Monteverdi, maar ook e<strong>en</strong> opera van Mozart, gaat nauwelijks over innerlijke


conflict<strong>en</strong> of ambival<strong>en</strong>ties. Dat e<strong>en</strong> operapersonage innerlijke conflict<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, is van later<br />

tijd. T<strong>en</strong> tweede bied<strong>en</strong> ook de structuur <strong>en</strong> de muzikale uitdrukking meer of minder<br />

mogelijkhed<strong>en</strong>. Het muzikale idioom uit de laat neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de, begin twintigste eeuw kan veel<br />

meer ambiguïteit bevatt<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> opera van Wagner of Strauss biedt daarom veel meer op<strong>en</strong>ing<br />

voor emotionele betek<strong>en</strong>istoek<strong>en</strong>ning dan e<strong>en</strong> van Mozart of Monteverdi.<br />

De ‘luisteraarresponstheorie’<br />

De toeschouwer pakt de ope<strong>en</strong>stapeling van betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van zijn creatieve voorgangers op<br />

<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t op basis van zijn eig<strong>en</strong> bewuste <strong>en</strong> onbewuste w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, verlang<strong>en</strong>s <strong>en</strong> conflict<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zijn eig<strong>en</strong> karakteristieke afweerstructuur e<strong>en</strong> individuele betek<strong>en</strong>is toe. Het standpunt over de<br />

strikte subjectiviteit van betek<strong>en</strong>isgeving is te begrijp<strong>en</strong> vanuit de structuralistische<br />

k<strong>en</strong>nisopvatting, maar het is ook te vind<strong>en</strong> in de theorie van de ‘lezerresponstheorieën’ uit de<br />

literatuurwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Naar analogie hiervan kan word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> over e<strong>en</strong><br />

‘luisteraarresponstheorie’. Deze term wordt voor volg<strong>en</strong>s Dame (1994) voor het eerst gebruikt<br />

door de Amerikaanse muziekwet<strong>en</strong>schapper Citron. Citron (1993) noemt luister<strong>en</strong> e<strong>en</strong> daad<br />

van schepping. Vanuit f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>ologisch perspectief schetst zij dat de luisteraar de gat<strong>en</strong><br />

(‘ruptures’) in het werk invult op basis van zijn geheug<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong>. De luisteraar<br />

maakt zo zelf betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die daarvoor nog niet expliciet gesteld war<strong>en</strong>: ‘Zijn respons op het<br />

muzikale werk is e<strong>en</strong> actief proces dat weer e<strong>en</strong> nieuwe ontstaansgeschied<strong>en</strong>is van het werk<br />

creëert’ (Citron 1993, p. 172). Hoe iemand dat doet, kan per mom<strong>en</strong>t verschill<strong>en</strong>, zodat er per<br />

persoon ook nog e<strong>en</strong>s sprake is van e<strong>en</strong> meervoudige subjectiviteit.<br />

Dame (1994) onderschrijft dit <strong>en</strong> zegt dat e<strong>en</strong> compositie e<strong>en</strong> oneindig aantal elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bevat<br />

die muzikale betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong>. Elke betek<strong>en</strong>is wordt geïnterpreteerd in de<br />

context van e<strong>en</strong> serie vergelijkbare process<strong>en</strong>. Daarmee word<strong>en</strong> meerdere betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

mogelijk, afhankelijk van analysekader van de luisteraar. Muzikale betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> dus<br />

tot stand in de luisteraar, daarbij geholp<strong>en</strong> door de muzikale luisterconv<strong>en</strong>ties. Dame laat, in<br />

teg<strong>en</strong>stelling tot Citron, ge<strong>en</strong> ruimte voor de mogelijkheid van e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>spel tuss<strong>en</strong><br />

componist, compositie <strong>en</strong> luisteraar <strong>en</strong> kiest voor e<strong>en</strong> interpretatie waarbij het gewicht van<br />

betek<strong>en</strong>istoek<strong>en</strong>ning geheel bij de luisteraar ligt. Dit doet mijns inzi<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> recht aan het<br />

gegev<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> muziekstuk ook is gemaakt om te communicer<strong>en</strong>.<br />

De literatuurwet<strong>en</strong>schapper Holland (1975) me<strong>en</strong>t dat de kunst<strong>en</strong>aar én e<strong>en</strong> fysiek product<br />

maakt én iets maakt voor e<strong>en</strong> toeschouwer om ermee geïnvolveerd te rak<strong>en</strong>. Kunstwerk<strong>en</strong><br />

bied<strong>en</strong> als het ware e<strong>en</strong> speelruimte waarin de toeschouwer zelf kan creër<strong>en</strong>. Holland (1998)<br />

gaat van e<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>voudigd egopsychologisch model uit, waarin de m<strong>en</strong>s de aspect<strong>en</strong> van zijn<br />

wereld zo veel mogelijk in harmonie br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> dus onlust vermijdt. Hóé hij dat doet, is<br />

typer<strong>en</strong>d voor die persoon, dat is zijn ‘karakter’ of ‘id<strong>en</strong>titeit’. Het handhav<strong>en</strong> van de<br />

id<strong>en</strong>titeit is de meest basale motivatie van de m<strong>en</strong>s. Vertaald naar kunstbeschouwing betek<strong>en</strong>t<br />

dit, dat ieder m<strong>en</strong>s het kunstwerk zo zal waarnem<strong>en</strong>, dat dit bijdraagt aan de beleving van de<br />

eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. Preciezer geformuleerd: de toeschouwer bewerkt in de waarneming de details<br />

van het kunstwerk om de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit opnieuw te creër<strong>en</strong>. Aanvankelijk zal de<br />

toeschouwer e<strong>en</strong> werk ambival<strong>en</strong>t <strong>en</strong> terughoud<strong>en</strong>d tegemoet tred<strong>en</strong>, maar als er e<strong>en</strong>maal<br />

onbewuste inhoud<strong>en</strong> – getransformeerd – waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, geeft dat uiteindelijk<br />

bevrediging.<br />

Het is interessant na te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over de manier waarop de toeschouwer zich id<strong>en</strong>tificeert met


de inhoud of de protagonist<strong>en</strong>. Holland me<strong>en</strong>t dat de toeschouwer de ander zo veel mogelijk<br />

met zichzelf gelijk maakt, de ander dus aangepast waarneemt om de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit te<br />

verstevig<strong>en</strong>. Mijns inzi<strong>en</strong>s biedt e<strong>en</strong> opera echter juist de mogelijkheid tot meerdere<br />

id<strong>en</strong>tificaties: de toeschouwer kan zich immers ook id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong> met deelaspect<strong>en</strong> van<br />

meerdere person<strong>en</strong> of van meerdere thema’s. Hij kan zich zowel id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong> met de held, als<br />

met de agressie die door de boef wordt uitgeoef<strong>en</strong>d, als met de liefde die de vrouw de held<br />

sch<strong>en</strong>kt. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> deze id<strong>en</strong>tificaties plaats in de context van de esthetische illusie;<br />

het gaat dus ook om ‘alsof-id<strong>en</strong>tificaties’.<br />

Wat zich afspeelt bij de toeschouwer van e<strong>en</strong> werk kan vooral begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>overdrachtsf<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>, omdat eig<strong>en</strong> conflictgebied<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geactiveerd. Schönau <strong>en</strong><br />

Pfeiffer zegg<strong>en</strong> hierover dat de toeschouwer zich niet alle<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificeert met het werk <strong>en</strong> op<br />

de fantasieën van de maker reageert met projecties, maar dat de toeschouwer ook e<strong>en</strong><br />

bepaalde positie t<strong>en</strong> opzichte van de imaginaire <strong>en</strong>sc<strong>en</strong>ering krijgt toebedeeld, <strong>en</strong> dat de<br />

toeschouwer reageert op die roltoewijzing door op zijn beurt het werk of de auteur weer e<strong>en</strong><br />

positie toe te wijz<strong>en</strong> (Schönau & Pfeiffer 2003, p. 53).<br />

Ter illustratie word<strong>en</strong> twee ‘luisteraarrespons<strong>en</strong>’ geschetst, e<strong>en</strong> van rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>te Spel (2003)<br />

<strong>en</strong>e<strong>en</strong> van mijzelf. Beide zijn e<strong>en</strong> reactie op de uitvoering van Puccini’s opera La Bohème op<br />

3 november 2003 in e<strong>en</strong> regie van Pierre Audi in het Muziektheater in Amsterdam. Ik laat de<br />

cognitieve beschouwing<strong>en</strong> van Spel over de uitvoering terzijde. Zij zag e<strong>en</strong> opera met de uit<br />

het lev<strong>en</strong> gegrep<strong>en</strong> <strong>emotie</strong>s van de laatromantiek: ‘In het bohémi<strong>en</strong>slev<strong>en</strong> zijn warme<br />

vrolijkheid <strong>en</strong> kil verdriet p<strong>en</strong>dant<strong>en</strong>. En tuss<strong>en</strong> rijke uitbundigheid <strong>en</strong> kale armoe laveert deze<br />

Bohème ook visueel. Na de vrolijke nacht keert de kille dag weerom, met waterkoude mist<br />

tuss<strong>en</strong> kale bom<strong>en</strong> als voorbode voor de rillerige tbc-dood van Mimi, de broze geliefde van<br />

Rodolfo. In deze Bohème staat niet zozeer de in de dood eindig<strong>en</strong>de vri<strong>en</strong>dschap van Mimi <strong>en</strong><br />

Rodolfo c<strong>en</strong>traal, als wel de overlev<strong>en</strong>de kracht van de vri<strong>en</strong>dschap. Ontroer<strong>en</strong>der dan de<br />

rilling<strong>en</strong> van Mimi, wegebb<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> ongemerkte laatste adem, zijn de bemoei<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van de<br />

aardse <strong>en</strong> volkse Musetta, die haar oorbell<strong>en</strong> inruilt voor e<strong>en</strong> mofje waarin de sterv<strong>en</strong>de haar<br />

bevror<strong>en</strong> hand<strong>en</strong> kan warm<strong>en</strong>. Maar dat komt misschi<strong>en</strong> ook wel door de bezetting. Zowel<br />

vocaal als theatraal perfect getypecast is Noëme Nadelmann als Musetta: warm, eig<strong>en</strong>gereid<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>d beetje dellerig. El<strong>en</strong>a Kelessidi is e<strong>en</strong> mooie Mimi, maar haar sopraan klinkt<br />

bijna te blak<strong>en</strong>d voor de prille, pipse Mimi.’<br />

Ik hoor hierin e<strong>en</strong> warm gevoel naar Musetta: Nadelmann is perfect getypecast, haar<br />

personage aards, volks, warm, eig<strong>en</strong>gereid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>d beetje dellerig. Kelessidi’s Mimi<br />

wordt getypeerd als broos, bijna te mooi zing<strong>en</strong>d <strong>en</strong> blak<strong>en</strong>d voor de prille, pipse Mimi. Hier<br />

ligt naar mijn idee minder sympathie. De daad van Musetta, het inruil<strong>en</strong> van de oorbell<strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> ‘mofje’ wordt naar vor<strong>en</strong> gehaald als tek<strong>en</strong> van de overlev<strong>en</strong>de kracht van vri<strong>en</strong>dschap.<br />

Dit ontroert Spel meer dan de rilling<strong>en</strong> van de sterv<strong>en</strong>de Mimi. Haar emotionele<br />

betek<strong>en</strong>isgeving ligt in de sfeer van opoffering <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>dschap <strong>en</strong> e<strong>en</strong> blanke pit onder e<strong>en</strong><br />

ruwe bolster.<br />

Laat ik hier mijn eig<strong>en</strong> associaties teg<strong>en</strong>over stell<strong>en</strong>. La Bohème heb ik de vorige keer ook al<br />

gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> de muziek is mij vertrouwd. Het vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>stel waarmee ik La Bohème bezoek, heeft<br />

e<strong>en</strong> kaart over. Ik overweeg mijn moeder weer e<strong>en</strong>s uit te nodig<strong>en</strong>, laat dat weer var<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

fantaseer dan dat misschi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> van mijn zon<strong>en</strong> wel meegaat. Blijkbaar wil ik iemand<br />

uitnodig<strong>en</strong> die nabij is, want ik d<strong>en</strong>k niet aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die verder af staan <strong>en</strong> die je juist mee<br />

kan vrag<strong>en</strong> om het contact e<strong>en</strong>s wat te verstevig<strong>en</strong>. Ik kan echter niemand vind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ander<br />

vraagt iemand mee met wie ik min of meer gebrouilleerd b<strong>en</strong>! Als ik in de opera zit, herinner


ik me hoe e<strong>en</strong> collega-analyticus onlangs e<strong>en</strong> banvloek over bov<strong>en</strong>titeling uitsprak, omdat dit<br />

afleidt van het ervar<strong>en</strong> van pure <strong>emotie</strong>. Ik probeer er als experim<strong>en</strong>t zo min mogelijk naar te<br />

kijk<strong>en</strong>. Dat lukt niet helemaal. Blijkbaar wil ik me niet helemaal lat<strong>en</strong> me<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door alle<strong>en</strong><br />

de muziek. De zang van de mann<strong>en</strong> doet me weinig, ik heb er achteraf weinig herinnering<strong>en</strong><br />

aan.<br />

Ik vind Nadelmann als Musetta niet mooi zing<strong>en</strong>, gewoon te ordinair. De vri<strong>en</strong>din naast me<br />

vindt haar jurk wel erg mooi, maar daar heb ik weinig aandacht voor. Eerlijk gezegd vind ik<br />

haar niet sympathiek, ze is e<strong>en</strong> allemansvri<strong>en</strong>dinnetje dat me aan de fatale vrouw Lulu doet<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de slotscène, waarin Mimi e<strong>en</strong>zaam op het podium ligt te sterv<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>k ik:<br />

‘Nu is zij de <strong>en</strong>ige vrouw in het gezelschap vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> loopt ook zij weg van Mimi <strong>en</strong> zoekt<br />

steun bij haar vri<strong>en</strong>d.’ Ik hou niet van opportunistische vrouw<strong>en</strong>. Kortom, afkeuring valt haar<br />

t<strong>en</strong> deel <strong>en</strong> daarom zal ik ook haar zing<strong>en</strong> wel devaluer<strong>en</strong>. Musetta’s daad haar oorbell<strong>en</strong> in te<br />

ruil<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> mof voor Mimi, telt voor mij niet.<br />

E<strong>en</strong> paar keer heb ik associaties met de kaskraker Titanic, <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k ik aan het liefdesduet dat<br />

Leonardo Di Caprio <strong>en</strong> Kate Winslet daarin zing<strong>en</strong> op de voorplecht. Blijkbaar voel ik dédain<br />

voor de theatraliteit die Puccini in zijn opera stopt. Bij de slotscène d<strong>en</strong>k ik: ‘Typisch Audi,<br />

dat doet hij nou altijd. Als er sprake is van e<strong>en</strong> heftig emotioneel contact wordt de fysieke<br />

afstand vergroot.’ Ik fantaseer erover hoe hij in elkaar steekt, altijd maar in zijn zwarte pak.<br />

Die arme Mimi, waar blijkbaar mijn sympathie ligt, wordt helemaal alle<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong> in haar<br />

sterv<strong>en</strong>. Musetta vlucht naar haar vri<strong>en</strong>dje, de vri<strong>en</strong>d van de sterv<strong>en</strong>de Mimi staat op veilige<br />

afstand achter e<strong>en</strong> boom. E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s wordt alle<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterft alle<strong>en</strong>. Je kan je wel<br />

verheug<strong>en</strong> in versmelt<strong>en</strong>de verliefdheid, maar uiteindelijk dreigt toch altijd dat je weer<br />

verlat<strong>en</strong> wordt. Op weg naar huis valt me van alles in uit mijn dagelijks lev<strong>en</strong> waar de opera<br />

mogelijk bij aanhaakte <strong>en</strong> dat mijn <strong>emotie</strong>s begrijpelijk maakt.<br />

Besluit<br />

Deze twee zeer individuele luisteraarrespons<strong>en</strong> op de opera La bohème zijn slechts de<br />

illustratie van e<strong>en</strong> meer omvatt<strong>en</strong>de manier van d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, die, zoals gezegd, haar oorsprong<br />

vindt in de mom<strong>en</strong>teel zeer in de belangstelling staande lezerresponstheorie. In het betoog is<br />

kort aangegev<strong>en</strong> waarin andere psychoanalytische theorieën over betek<strong>en</strong>isgeving bij opera<br />

tekortschiet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> is de mogelijkheid van e<strong>en</strong> luisteraarresponstheorie geschetst. De<br />

eerstvolg<strong>en</strong>de, logische stap, die in dit artikel echter niet meer wordt gemaakt, is van de strikt<br />

individuele betek<strong>en</strong>isgeving te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> meer geobjectiveerde betek<strong>en</strong>isgeving van e<strong>en</strong><br />

opera. Het is ons uiteindelijk niet te do<strong>en</strong> om de individuele reactie van de specifieke<br />

luisteraar, maar om de emotionele gelaagdheid, de betek<strong>en</strong>is, van de specifieke opera.<br />

De weg van individuele betek<strong>en</strong>isgeving door de luisteraar naar geobjectiveerde<br />

betek<strong>en</strong>isgeving van e<strong>en</strong> opera kan opnieuw word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in de luisteraarresponstheorie.<br />

De ess<strong>en</strong>tie van de methode is dat, analoog aan de in de inleiding geschetste interactieve aard<br />

van e<strong>en</strong> therapie, e<strong>en</strong> dialoog wordt aangegaan tuss<strong>en</strong> de luisteraars <strong>en</strong> het werk, waarin niet<br />

de formele karakteristiek<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal staan maar de uitsprak<strong>en</strong> van de luisteraar word<strong>en</strong><br />

geïnterpreteerd als onbewuste teg<strong>en</strong>overdrachtsreacties op het werk. De methodologie<br />

daarvoor wordt onder andere beschrev<strong>en</strong> door Lor<strong>en</strong>zer (1986). In dit tijdschrift gebruikte<br />

Brugger (2001) in haar onderzoek naar gevolg<strong>en</strong> van daderschap voor kleinkinder<strong>en</strong> van


Duitse grootouders de methodologische ideeën van Löchel (1995), die zich op Lor<strong>en</strong>zer<br />

baseert.<br />

E<strong>en</strong> interessante onderzoeksopzet voor betek<strong>en</strong>isgeving van e<strong>en</strong> specifieke opera zou zijn<br />

twee groepjes luisteraars de opera te lat<strong>en</strong> bekijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> daarna daarover in gesprek te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Individuele luisteraarreacties, zoals bov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> terecht in e<strong>en</strong> patroon<br />

van bewuste <strong>en</strong> onbewuste communicatie tuss<strong>en</strong> de gesprekspartners <strong>en</strong> gaandeweg zegt het<br />

gesprek meer over de opera dan over de luisteraars. Door drie onafhankelijke beoordelaars,<br />

onder wie bijvoorbeeld of wellicht bij voorkeur, twee ervar<strong>en</strong> analytici, zou het protocol van<br />

de groepsgesprekk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geanalyseerd op het naar vor<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van onbewuste<br />

thematiek in het groepsgesprek, die dan aan het werk (of aan deze specifieke uitvoering van<br />

de opera) toe te schrijv<strong>en</strong> zou zijn.<br />

Not<strong>en</strong><br />

1. Met dank aan Eddy de Klerk <strong>en</strong> Marc Hebbrecht voor hun suggesties.<br />

2. Natuurlijk is het wel zo, dat als iemand alle opera’s van e<strong>en</strong> componist, alle libretti van e<strong>en</strong><br />

librettist, of alle regies van e<strong>en</strong> regisseur met elkaar in verband zou br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, daar<br />

vermoedelijk daar wel e<strong>en</strong> constante in kan word<strong>en</strong> ontdekt. Hill<strong>en</strong>aar (2002) heeft dit<br />

f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>t besprok<strong>en</strong> vanuit literatuurtheoretisch perspectief <strong>en</strong> vestigt de aandacht op<br />

overdrachtsthema’s die in literaire werk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> schrijver te ontdekk<strong>en</strong> zijn. Vertaald naar<br />

de wereld van opera, kan bijvoorbeeld word<strong>en</strong> gedacht aan het volg<strong>en</strong>de. Wie vaker e<strong>en</strong> regie<br />

van Pierre Audi ziet, valt bijvoorbeeld op dat veel mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van int<strong>en</strong>s emotioneel contact<br />

word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong> met lichamelijke afstandelijkheid. Over die waarneming zou e<strong>en</strong><br />

hypothese kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgeworp<strong>en</strong> over de betek<strong>en</strong>is die dat heeft als e<strong>en</strong><br />

overdrachtsf<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> van deze regisseur.<br />

3. Het is interessant ook de werking van de esthetische illusie bij de kunst<strong>en</strong>aar zelf te<br />

onderzoek<strong>en</strong>. Immers, ook hij kan binn<strong>en</strong> de context van zijn vaktechnische <strong>en</strong> professionele<br />

controle, in contact kom<strong>en</strong> met <strong>emotie</strong>s die buit<strong>en</strong> de kunstzinnige context wellicht niet<br />

toegankelijk zijn. Ik verwacht echter bijvoorbeeld dat e<strong>en</strong> operazanger die volledig<br />

geconc<strong>en</strong>treerd is op de juiste intonatie, het gelijke sam<strong>en</strong>spel met het orkest, de juiste positie<br />

op het toneel <strong>en</strong> het uitvoer<strong>en</strong> van de afgesprok<strong>en</strong> beweging<strong>en</strong>, emotioneel zeer gecontroleerd<br />

is. De waarneming van de toeschouwer dat de zangeres werkelijk geroerd is, is waarschijnlijk<br />

meer e<strong>en</strong> projectie van de toeschouwer dan e<strong>en</strong> adequaat invoel<strong>en</strong> van de gemoedstoestand<br />

van de zangeres.<br />

4. Door sommige psychoanalytische auteurs wordt over dit f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> als zou het<br />

e<strong>en</strong> vorm van ‘splitsing’ betreff<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> afweermechanisme dat het mogelijk maakt dat<br />

conflicter<strong>en</strong>de <strong>emotie</strong>s naast elkaar kunn<strong>en</strong> bestaan, doordat de persoon ze onbewust volledig<br />

scheidt <strong>en</strong> ze als het ware voor elkaar verborg<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Dit lijkt mij e<strong>en</strong> onjuiste voorstelling<br />

van de stand van zak<strong>en</strong>. Zowel Ehr<strong>en</strong>zweig als Tan betog<strong>en</strong> naar mijn idee terecht dat de<br />

toeschouwer wel degelijk weet heeft van de duik in de fictieve wereld.<br />

5. Tans opvatting raakt aan de theoretische discussie die onder ander<strong>en</strong> Tomkins (1962,<br />

1963) voert over basale <strong>emotie</strong>s <strong>en</strong> motiev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> of ‘interesse’ e<strong>en</strong> zelfstandige <strong>emotie</strong> is die<br />

vanuit zichzelf motiveert.<br />

Literatuur<br />

Baest, A. v. (2000). A semiotics of opera. Delft: Eburon.


Boerwinkel, A.R. & Gomperts, W.J. (red) (2003). Alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> met z’n tweeën. One- <strong>en</strong> two<br />

person psychologie in de psychoanalyse. Ass<strong>en</strong>: Van Gorcum.<br />

Brugger, S. (2001). De stompe tand<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong>: betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van het<br />

nationaalsocialisme<br />

bij kleinkinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> meelopers <strong>en</strong> daders. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 7, 76-90.<br />

Citron, M.J. (1993). G<strong>en</strong>der and the musical canon. Cambridge: University Press.<br />

Dame, J. (1994). Het zing<strong>en</strong>d lichaam. Kamp<strong>en</strong>: Kok Agora.<br />

De Block, A. (2002). Culturele instinct<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> alternatief voor de psychodynamica van de<br />

sublimering. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 8, 222–233.<br />

Ehr<strong>en</strong>zweig, A. (1953). The psychoanalysis of artistic vision and hearing. Lond<strong>en</strong>: Routledge<br />

& Kegan Paul.<br />

Gedo, J.E. (1997). On the psychological core of opera. Annual of Psychoanalysis, 25, 49-59.<br />

Hill<strong>en</strong>aar, H.J. (2002). De innerlijke id<strong>en</strong>titeit van de schrijver. Tijdschrift voor<br />

Psychoanalyse, 8, 157–172.<br />

Hindle, D. (2000). ‘L’<strong>en</strong>fant et les sortilèges’ revisited. International Journal of<br />

Psychoanalysis, 81, 1185-1196.<br />

Holland, N. (1975). Hamlet – my greatest creation. Journal of the Academy of<br />

Psychoanalysis, 3, 419-427.<br />

Holland, N. (1998). Reading and id<strong>en</strong>tity. Artikel gepubliceerd op zijn website.<br />

Kris, E. (1952). Psychoanalytic explorations in art. New York: International Universities<br />

Press.<br />

Levarie, S. (1984). <strong>Opera</strong> and the human emotions. Annual of Psychoanalysis, 12, 415–420.<br />

Lind<strong>en</strong>berger, H. (1984). <strong>Opera</strong>. The extravagant art. New York: Cornell University Press.<br />

Löchel, E. (1997). Insz<strong>en</strong>ierung<strong>en</strong> einer Technik. Psychodynamik und Geslechterdiffer<strong>en</strong>z in<br />

der Beziehung zum Computer. Frankfurt: Campus.<br />

Lor<strong>en</strong>zer, A. (1986). Tief<strong>en</strong>herm<strong>en</strong>eutisch<strong>en</strong> Kulturanalyse. In A. Lor<strong>en</strong>zer (red.),<br />

Kulturanalys<strong>en</strong>. Psychoanalytische Studi<strong>en</strong> zur Kultur (p. 11-98). Frankfurt am Main:<br />

Fischer.<br />

McDonald, M. (1970). Transitional tunes and musical developm<strong>en</strong>t. Psychoanalytic Study of<br />

the Child, 25, 503-520.<br />

Meltzer, D. & Harris Williams, M. (1988). The appreh<strong>en</strong>sion of beauty: the role of<br />

aestheticconflict in developm<strong>en</strong>t, viol<strong>en</strong>ce and art. Perthshire: Clunie Press.<br />

Poizat, M. (1986). L’opéra, ou le Cri d’ange: Essai sur la jouissance de l’amateur<br />

d’opéra.Parijs: A.A. Métailié.<br />

<strong>Schalkwijk</strong>, F. (1984). Grondslag<strong>en</strong> van muziektherapie. Ass<strong>en</strong>: Dekker & V.d. Vegt/Van<br />

Gorcum.<br />

<strong>Schalkwijk</strong>, F. (1997). Psychoanalyse <strong>en</strong> <strong>emotie</strong>: e<strong>en</strong> aanzet tot discussie. Tijdschrift voor<br />

Psychoanalyse 3, 68-85.<br />

Schönau, W. & Pfeiffer, J. (2003). Einführung in die psychoanalytische<br />

Literaturwiss<strong>en</strong>schaft. Stuttgart: Verlag J.B. Meltzer (2e druk).<br />

Spel, M. (2003). Rec<strong>en</strong>sie van de opera ‘La Bohème’. NRC Handelsblad, 4 november 2003.<br />

Tan, E. (1991). Film als <strong>emotie</strong>machine. De affectstructuur van de traditionele speelfilm.<br />

Academisch proefschrift Universiteit van Amsterdam.<br />

Tomkins, S.S. (1962, 1962). Affect, imagery, consciousness Vol. I & II. New York: Springer.<br />

Van Reeth, C. (2003). Over de zangstem <strong>en</strong> <strong>emotie</strong> in de opera. Lezing op het symposium<br />

‘<strong>Opera</strong>’ van de <strong>Stichting</strong> Psychoanalyse <strong>en</strong> Cultuur in Amsterdam, 15 november 2003.<br />

Verbrugg<strong>en</strong>, G. (2003). Moderne opvatting<strong>en</strong> over drom<strong>en</strong>. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 9,<br />

4-16.<br />

Weissman, P. (1967). Theoretical considerations of ego regression and ego functions in<br />

creativity. Psychoanalytic Quarterly, 36, 37–50.


<strong>Opera</strong>, emotion, and meaning<br />

That an opera evokes emotions goes without question, but how does it succeed in doing so?<br />

First, conditions for being able to <strong>en</strong>joy a work of fiction and the longing for music are<br />

discussed. Th<strong>en</strong>, analogous to the reader respons theory, the meaning of the opera is said<br />

tobe constituted in the countertransfer<strong>en</strong>ce reactions of the list<strong>en</strong>er to the unconscious<br />

transfer<strong>en</strong>ces of the composer, librettist and interpreters into the opera. Two list<strong>en</strong>er<br />

responses to a Dutch performance of Pucini’s La Bohème serve as ‘clinical vignettes’ for a<br />

research proposal in which the individual responses lead to the formulation of the emotional<br />

meaning of a specific opera.<br />

Key words: emotion, list<strong>en</strong>er response theory, music, opera, psychoanalysis<br />

Dr. <strong>Frans</strong> <strong>Schalkwijk</strong> is psychotherapeut/psychoanalyticus f.schalkwijk@planet.nl<br />

Tekst versch<strong>en</strong><strong>en</strong> in Tijdschrift voor Psychoanalyse

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!