Deel 3: 17 september 1808 - s-Gravendeel

Majesteits besluit van den 27 van Grasmaand l.l. dat namentlijk de bij Besluit van de
29e van Slagtmaand 1809 vastgestelde bepalingen omtrent de botervaten over het
geheele koningrijk eerst met den 1e van Louwmaand 1811 in werking zullen worden
gebragt. Almede aangenomen als voren.
Is gelezen een aanschrijving van den Land-Drost van het Departement Maasland
van den 4 van Bloeimaand 1810 No. 3 houdende kennisgeving dat de bepalingen
betrekkelijk het 18e artikel van het Koninglijk Besluit van den 4 van Louwmaand 1810
ten opzichten der vrije passage der tollen enz. door militairen in 's Rijks dienst zijnde,
ook van toepassing zullen zijn op de Fransche troupes in het Rijk gestationeerd.
Aangenomen voor notificatie.
Is gelezen een aanschrijving van den Land-Drost voorn. van den 7 van Bloeimaand
1810 No. 1 houdende kennisgeving van de uitschrijving eener algemeene dank en
bededag op Woensdag den 16 dier maand met last dezelve dank en bededag plegtig
te vieren, en is daaraan op zijn tijd beantwoord.
Is gelezen een aanschrijving van de Land-Drost voorn. van dato als boven No. 23
houdende om de daarin vermelde advertentie van de Directeur der Publieke Schuld te
doen affigeren naar behoren. Aangenomen zulks te doen.
Is gelezen een aanschrijving van den Drost in het 3 Kwartier van het Departement
Maasland van dato uts houdende omme voor den 15 dier maand aan hem, Drost, te
doen toekomen kopij van zodanige ordonnantien, reglementen enz. als er voorhanden
mogten zijn omtrent het vervoeren van arme passanten, met bijvoeging van zodanige
consideratien en informatien, als nodig zal worden geoordeeld, mitsgaders een
opgave te doen van de gewoonten daaromtrent plaats hebbende.
Vermits zodanige ordonnantie of reglement alhier niet aanwezig is, is goedgevonden
den heer Kwartier-Drost te berigten de gewoonte welke ten dien aanzien alhier plaats
heeft.
Is gelezen een aanschrijving van den Land-Drost van het Departement Maasland
van den 10 van Bloeimaand 1810 No. 9 houdende kennisgeving dat door Zijne
Majesteit bij Hoogst deszelfs Besluit van de 29 van Grasmaand 1810 No. 23 aan de
Booijs en Asschenbergh te Amsterdam, mitsgaders de weduwe Cazuis en Zoonen te
Utrecht een uitsluitend octrooij van 30 jaren is verleend, tot het fabriceren vn kunstcement,
mits alleen uit beklonke zuivere molenklei uit het IJ vervaardigd zijnde.
Aangenomen voor notificatie.
Waarna de vergadering scheide.
Comparitie gehouden met den Kerkenraad alhier den 9 van
Zomermaand 1810.
Den schout geeft aan den Kerkenraad het oogmerk dezer comparitie te kennen,
daarin bestaande, om aan de Kerkenraad te verzoeken:
1°opening van de schulden van de armen
2°den staat van de goederen van de armen;
ten einde op advis en last van de Heeren Land- en Kwartier-Drost het een en ander te
stellen in handen van twee regtsgeleerden, om daarvan een verbaal op te maken.
De kerkenraad consenteerd in dat voorstel en er wierden tot dat werk eenparig
benoemd de advokaten Vrolikhert en van Tets te Dordrecht.
Waarna de comparitie eindigde en de bijeenkomst scheide.
Aldus geresumeerd, gearresteerd en getekent den 20e van Zomermaand 1810