02.09.2013 Views

Klik om bijlage te openen

Klik om bijlage te openen

Klik om bijlage te openen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

TECHNISCHE BOEKGEGEVENS<br />

Omvang: 187 blz.<br />

Illustraties: 191.<br />

Formaat: 29cmx24cm.<br />

Papier: Maco mat 200g .<br />

Afwerking: gebonden in een geplastificeerde<br />

kartonnen kaft.<br />

Drukker: Drukkerij Deneef, Tollembeek.<br />

Uitgever: Point-editions, Marke<br />

Belgium/ Al<strong>te</strong>a España.<br />

ISBN: 9789490347208.<br />

Verschijningsdatum: 16 oktober 2011.<br />

Prijs: 50 €.<br />

Bes<strong>te</strong>llen is mogelijk met bijgevoegde<br />

bes<strong>te</strong>lkaart of per e-mail:<br />

andermaal.frans.minnaert@gmail.c<strong>om</strong><br />

Info: www.fransminnaert.be<br />

Foto voorpagina Frans Minnaert door Jacques Weygaerts<br />

FRANS<br />

MINNAERT<br />

ANDERMAAL<br />

PAUL HUYS


UIT DE INLEIDING<br />

Frans Minnaert, jaargang 1929, was vijftig jaar geworden in 1979. Ik schreef toen over hem een<br />

monografie, die in 1980 gepubliceerd werd door Lannoo in Tielt. Dat boek bevat<strong>te</strong> het verhaal<br />

over zijn leven gedurende die eers<strong>te</strong> halve eeuw en het relaas van zijn artistieke carrière, die op<br />

dat ogenblik nog geen twintig jaar <strong>om</strong>vat<strong>te</strong>, want pas in 1962 ingezet met zijn vroegs<strong>te</strong> <strong>te</strong>ntoons<strong>te</strong>llingen.<br />

Die eers<strong>te</strong> scheppingsperiode, tot 1980, liet een merkwaardige ontplooiing van een<br />

authentiek artistiek talent zien, dat zich zowel in monumentale schilderijen als in een veelvoud<br />

van <strong>te</strong>keningen, etsen en litho’s manifes<strong>te</strong>erde, en met wélke kracht en oorspronkelijkheid!<br />

Binnen diezelfde, in jaren toch beperk<strong>te</strong> periode van nog geen twee decennia ondernam hij<br />

studiereizen naar Joegoslavië en Zuid-Afrika en Japan, exposeerde tientallen keren solo en in<br />

collectieve <strong>te</strong>ntoons<strong>te</strong>llingen in eigen land en ver erbui<strong>te</strong>n, realiseerde twee opgemerk<strong>te</strong><br />

schilderijencyclussen, met name “Genesis” (1973) en “Apocalyps” (1976), en liet enkele indrukwekkende<br />

grafiekmappen verschijnen, resp. geti<strong>te</strong>ld “Avond” en “Kruiden” (1976), “Le chemin<br />

de Hau<strong>te</strong>-Croix” (1978) en “Met Darwin op de Beagle” (1979).<br />

Intussen, haast ongemerkt maar onverbiddelijk, zijn we dertig jaar verder. Frans Minnaert,<br />

ere-direc<strong>te</strong>ur geworden en ook gedurende het eers<strong>te</strong> decennium van de nieuwe eeuw altijd<br />

volop actief als beeldend kuns<strong>te</strong>naar, is in 2009 tachtig jaar geworden. Sedert de vorige monografie<br />

van 1980 heeft hij dus volle drie decennia toegevoegd aan het verhaal van zijn leven en<br />

zijn werk. Niet <strong>om</strong> per se ach<strong>te</strong>r<strong>om</strong> <strong>te</strong> willen kijken, maar gewoonweg uit een verantwoorde<br />

kunsthistorische belangs<strong>te</strong>lling én uit respect voor de kwanti<strong>te</strong>it en de kwali<strong>te</strong>it van zijn volgehouden<br />

artistieke bedrijvigheid ook na 1980, verdient hij wegens dat nieuwe, nog onbeschreven<br />

deel van zijn oeuvre een tweede, een aanvullende monografie.<br />

Ui<strong>te</strong>raard is dit nieuwe boek, FRANS MINNAERT, ANDERMAAL, <strong>te</strong>gelijk ook een h<strong>om</strong>mage, een<br />

eerbetoon aan de man die met een prijzenswaardige artistieke gedrevenheid is blijven werken aan<br />

een oeuvre waarvan hij tot het laatst de klasse en de kwali<strong>te</strong>it hoog en gaaf wist <strong>te</strong> houden.<br />

(Paul Huys, 4 december 2010-28 januari 2011.)<br />

OVER FRANS MINNAERT (1929-2011)<br />

Als beeldend kuns<strong>te</strong>naar opgeleid aan de Academies van Aalst en van Brussel. Actief als schilder,<br />

<strong>te</strong>kenaar, etser en lithograaf. Stich<strong>te</strong>r-leraar en direc<strong>te</strong>ur (1970-1995) van de Hogere Rijksschool<br />

voor Beeldende Kuns<strong>te</strong>n in Anderlecht. Studiereizen naar Joegoslavië, Zuid-Afrika en Japan, waar<br />

hij ook herhaaldelijk <strong>te</strong>ntoons<strong>te</strong>lde. In de jaren ’70 was hij laureaat van de Prijs voor Tekenkunst<br />

van Kor<strong>te</strong>nberg, van de Prijs Jonge Kuns<strong>te</strong>naars op de In<strong>te</strong>rnationale Kunstmesse van Bazel (Zw.)<br />

en van de Grafiekprijs van Diano Marina (Italië). Vanaf 1996 woonde hij in Herne (Vlaams-<br />

Brabant), waar hij ruim tien jaren ook voorzit<strong>te</strong>r was van de lokale cultuurkring ‘Hernia’.<br />

Getuigenissen<br />

“Frans Minnaerts leven als kuns<strong>te</strong>naar is één lange wors<strong>te</strong>ling met de ma<strong>te</strong>rie en een niet<br />

eindigende zoektocht naar authentici<strong>te</strong>it. Begonnen in het voetspoor van de Vlaamse expressionis<strong>te</strong>n,<br />

evolueert hij in de jaren zestig naar een abstraherende vormentaal. Talrijke schilderijen<br />

uit die tijd zijn als het ware kernexplosies van kleur en hebben doorgaans de oerkracht van<br />

de natuur en de nietigheid van de mens als onderwerp. In de jaren zeventig gaat Minnaert over<br />

tot de creatie van ‘geschilderde <strong>te</strong>keningen’ op al dan niet geprepareerd linnen. Het rijk geschakeerd<br />

kleurenpalet wordt ingeruild voor een bijna monochro<strong>om</strong> coloriet en thematisch laat de<br />

kuns<strong>te</strong>naar zijn fantasierijk onderbewustzijn ongeremd de vrije loop. (…) Frans Minnaert zou<br />

verraad plegen <strong>te</strong>genover zichzelf indien hij zich als gedreven kuns<strong>te</strong>naar zou vastklampen aan<br />

één gevonden succesformule. Zo krijgen wij vanaf de tweede helft van de jaren tachtig opnieuw<br />

‘geschilderde schilderijen’ <strong>te</strong> zien met enerzijds het glooiende Pajot<strong>te</strong>nland, anderzijds het<br />

turbulen<strong>te</strong> nachtleven van de Brusselse grootstad als onderwerp. De penseelvoering is<br />

spontaan onstuimig, net alsof de kuns<strong>te</strong>naar zich wil bevrijden van een <strong>te</strong>veel aan energie en<br />

een aantal opgekrop<strong>te</strong> frustraties. Daar<strong>te</strong>genover staat dat Minnaert in <strong>te</strong>gens<strong>te</strong>lling tot zijn<br />

gevarieerd kleurengebruik van de jaren zestig, vandaag een diep doorleefd palet han<strong>te</strong>ert, wat<br />

ons laat veronders<strong>te</strong>llen dat de kuns<strong>te</strong>naar door de jaren gelou<strong>te</strong>rd is. ” (Octave Scheire, 2001.)<br />

“Als schilder, <strong>te</strong>kenaar en graficus han<strong>te</strong>ert hij een s<strong>te</strong>rk persoonlijke stijl met een vreemde<br />

mengeling van reali<strong>te</strong>it en improvisatie waarin duidelijk zichtbaar is dat hij een kind is van het<br />

land van Brueghel en Bosch. Zijn veel<strong>om</strong>vat<strong>te</strong>nde motieven, m.n. landschappen, mensen,<br />

dieren en marines, en zijn boeiende verhalende cyclussen zijn afspiegelingen van een uitzonderlijk<br />

scheppend vermogen. Naarma<strong>te</strong> hij zijn schilderkundige eigenschappen ontplooide,<br />

kon hij dieper tot het wezen van vele dingen doordringen, zowel in licht en vorm als in kleur. Zijn<br />

belevenissen en de contac<strong>te</strong>n op zijn vele reizen naar o.a. Japan en Zuid-Afrika, openden voor<br />

hem nieuwe perspectieven. Zijn vaak spaarzaam gebruik<strong>te</strong> verf en gedemp<strong>te</strong> kleuren bezit<strong>te</strong>n<br />

een apar<strong>te</strong> dynamische uitdrukkingskracht.” (Albert Van Wiemeersch, 2003.)<br />

“Wat is de schilderkunstige kwali<strong>te</strong>it van dit werk? Minnaert beheerst zijn kunst en blijft zichzelf<br />

gelijk. Wie zijn werk sinds drie of vier decennia kon volgen (welk voorrecht wij het onze mogen<br />

noemen) merkt met verwondering hoezeer zijn huidige werk nog altijd aansluit bij, en voortbouwt<br />

op wat hij in het verleden deed.<br />

Het mensbeeld en het landschap zijn altijd zijn thema geweest en hij blijft ze vertolken op een<br />

hem onvervreemdbaar eigen en pr<strong>om</strong>inent herkenbare manier. Wie zijn recen<strong>te</strong> wit<strong>te</strong> landschappen<br />

bekijkt, moet onvermijdelijk aan de (ook al half-abstrac<strong>te</strong>) Joegoslavische lichtvertolking uit<br />

de jaren 1965-67 <strong>te</strong>rugdenken. Wie de nieuws<strong>te</strong> reeks ‘Mensen van bij ons’ bekijkt, zal de onderwerpen<br />

en de schilderstijl uit het midden van de jaren ’70 herkennen, maar zonder ooit de indruk<br />

<strong>te</strong> krijgen van het déjà-vu, van de hinderlijke (en overbodige) herhaling. Die herkenbaarheid is<br />

het s<strong>te</strong>mpel en waarmerk van een gerijp<strong>te</strong> artistieke persoonlijkheid.” (P. Huys, 2005.)<br />

DE AUTEUR<br />

Paul HUYS (Deinze, 1933), dr. Germaanse filologie (UGent 1959) en tot 1993 cultureel adviseur<br />

van de provincie Oost-Vlaanderen, is de au<strong>te</strong>ur van talrijke boeken, bijdragen en<br />

tijdschriftartikelen over heel diverse onderwerpen uit de li<strong>te</strong>ratuur, de lokale geschiedenis en<br />

de volkskunde, de genealogie en de molinologie (of cultuurgeschiedenis van de molens). Op<br />

het gebied van de beeldende kuns<strong>te</strong>n schreef hij enkele monografieën over schilders uit de<br />

negentiende en de twintigs<strong>te</strong> eeuw (Charles-Louis Picqué, Casimir Vandendaele, César De<br />

Cock, Albert Saverys, Jos Verdegem, Oscar Colbrandt, Victor Lorein, Charles-René Callewaert,<br />

Enk De Kramer, Dees De Bruyne e.a.m.). Over de mees<strong>te</strong>n van diezelfde kuns<strong>te</strong>naars, en over de<br />

Gentse etser Jules De Bruycker, schreef hij ook bijdragen voor het Nationaal Biografisch<br />

Woordenboek. In de jaren ’80 en ’90 schreef Paul Huys voor het tijdschrift Ons Erfdeel over<br />

hedendaagse Vlaamse kuns<strong>te</strong>naars als Paul Van Gysegem, Karel Dierickx, Herman Van<br />

Nazareth, Jean Bilquin, André Roelant, Henri Vandermoere, Jan Calmeyn e.a.m. Over leven en<br />

werk van de toen vijftig jaar geworden Frans Minnaert (°1929) schreef Paul Huys in 1980 een<br />

eers<strong>te</strong>, uitvoerige en rijkelijk geïllustreerde kunstmonografie, die door Lannoo werd<br />

gepubliceerd. Dertig jaar la<strong>te</strong>r volgt nu een tweede monografie, speciaal gewijd aan de<br />

periode 1980-2010, of - andermaal - dertig jaren van in<strong>te</strong>nse artistiek-creatieve bedrijvigheid.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!