BRAnDVEILIGHEID, nATUURLIJk mET bETOn! - Omnia Plaatvloer BV
BRAnDVEILIGHEID, nATUURLIJk mET bETOn! - Omnia Plaatvloer BV
BRAnDVEILIGHEID, nATUURLIJk mET bETOn! - Omnia Plaatvloer BV
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Brandveiligheid,<br />
natuurlijk met beton!<br />
1
Inleiding<br />
Beton brandt niet en is in hoge mate tegen brand bestand. Dat is wel algemeen bekend, maar we zijn ons niet altijd<br />
daarvan bewust. Om alle brandwerende eigenschappen van beton onder de aandacht te brengen, is deze brochure<br />
uitgebracht.<br />
Betonconstructies bieden in het geval van een brand bescherming aan personen, eigendom en milieu. Mits goed<br />
ontworpen en uitgevoerd zijn betonconstructies zelfs tegen de meest extreme brandsituaties bestand. Ongeacht of<br />
het gaat om woningen, opslagloodsen of tunnels.<br />
Een betonconstructie vormt een effectief brandschild en maakt het blussen van een brand eenvoudiger doordat de<br />
constructie langere tijd stand houdt. Daarnaast stopt ze de brandverspreiding door de scheiding in compartimenten<br />
en verkleint zo de brandschade en het risico op milieuverontreiniging.<br />
Dit komt door enkele natuurlijke betoneigenschappen:<br />
+ beton brandt niet en verhoogt de vuurbelasting niet;<br />
+ beton heeft een hoge brandweerstand;<br />
+ beton laat geen gesmolten materiaal druppelen dat vuur kan verspreiden;<br />
+ beton produceert geen rook of toxische gassen;<br />
+ beton is een (hitte)isolerend materiaal;<br />
+ beton beschermt meegestorte materialen tegen brand.<br />
In de Europese en nationale wetgeving op het gebied van brandveiligheid staat het redden van mensenlevens<br />
centraal. Maar ook de belangen van gebouweigenaren, verzekeringsmaatschappijen en overheidsinstanties vormen<br />
een aandachtspunt. Denk aan economische factoren, gegevensopslag, milieubescherming en instandhouding van<br />
infrastructuur.<br />
Iedereen in de bouwketen, van ontwerper tot constructeur en van bouwer tot gebruiker heeft te maken met of is zelfs<br />
verantwoordelijk voor brandveiligheid.<br />
Mede aan de hand van praktijkvoorbeelden biedt deze brochure een globaal beeld van de voordelen van beton.<br />
Om belangstellenden verder te kunnen helpen en meer informatie aan te bieden, is een website opgezet:<br />
www.betonbrandtniet.nl. Hierop vindt u verschillende achtergrondrapporten, adressen van organisaties en verwijzingen<br />
naar relevante websites.<br />
Omslag: interieur van gebouw Las Palmas, Rotterdam<br />
Foto: Marcel van Kerckhoven<br />
2
Inhoud<br />
Belangrijke brandveiligheidsaspecten 4<br />
Brandwerendheid met betrekking tot bezwijken<br />
Brandwerendheid van de gevel<br />
Beperking van de uitbreiding van brand<br />
Inrichting van rookvrije vluchtroutes<br />
Mensen beschermen 6<br />
Betonconstructies houden stand<br />
Veilige vluchtweg en brandbestrijding<br />
Brandveiligheid in de woningbouw<br />
Eigendommen en bedrijven beschermen 8<br />
Kosten brandschade<br />
Gratis brandveiligheid<br />
Lagere verzekeringspremies<br />
Eigendommen beschermen<br />
Ontwerp voor brandveiligheid 10<br />
Voorkom het ontstaan van brand<br />
Vluchtmogelijkheden<br />
Voorkom ontwikkeling en uitbreiding van brand<br />
Voorkom bezwijken van het gebouw<br />
Prestaties van beton bij brand 12<br />
Beton brandt niet<br />
Beton is een beschermend materiaal<br />
Beton onder brandbelasting<br />
Afspatten<br />
Herstel<br />
Europese richtlijnen 16<br />
Beton en brandveiligheidsberekening 20<br />
Eurocode 2 biedt drie methodes<br />
Toepassen brandveiligheidsberekening<br />
Literatuur 22<br />
Voorbeeldprojecten<br />
De Windsor-toren, Madrid 7<br />
Brandveilige opslaghal VAT Logistics, Maasvlakte 9<br />
De brand van de Faculteit Bouwkunde, TU Delft 11<br />
Viaduct na bekistingbrand geheel hersteld 15<br />
Woningen boven brandende supermarkt gered 17<br />
3
Belangrijke brandveiligheidsaspecten<br />
Zuurstof, brandbaar materiaal en een ontstekingsbron zijn samen nodig om brand te veroorzaken.<br />
De schade die een brand vervolgens aanricht aan een woning of een gebouw is afhankelijk van vele<br />
factoren.<br />
Belangrijke brandveiligheidsaspecten die invloed hebben<br />
op bouwkundig ontwerp, constructie en bouwmethodiek<br />
zijn:<br />
• brandwerendheid met betrekking tot bezwijken;<br />
• brandwerendheid van de gevel;<br />
• beperking van uitbreiding van brand;<br />
• inrichting van rookvrije vluchtroutes.<br />
Alle brandveiligheidseisen waaraan nieuwe gebouwen<br />
moeten voldoen, zijn vastgelegd in het Bouwbesluit.<br />
Aanvullingen erop zijn terug te vinden in de gemeentelijke<br />
bouwverordening.<br />
Brandwerendheid met betrekking tot bezwijken<br />
In het Bouwbesluit zijn brandwerendheidseisen opgenomen<br />
met betrekking tot bezwijken. Afhankelijk van<br />
de grootte, hoogte en bestemming wordt het aantal<br />
minuten vernoemd dat een constructie-element bestand<br />
moet zijn tegen brand (0, 20, 30, 60, 90, 120 minuten).<br />
Het aantal minuten is afhankelijk van de benodigde<br />
vluchttijd (tabel 1).<br />
Brandwerendheid van de gevel<br />
Voor de bijdrage in de brandvoortplanting worden<br />
materialen in verschillende klassen verdeeld. Bouwdelen<br />
met niet-beloopbare vlakken kennen een verdeling van<br />
klasse 1 t.m. 5 volgens NEN 6065. Materialen in klasse<br />
1 hebben de kleinste bijdrage in de brandvoortplanting,<br />
materialen in klasse 5 de grootste. Bouwdelen met<br />
beloopbare vlakken zijn verdeeld in klassen T1 t.m. T3<br />
volgens NEN 1775 (tabel 2).<br />
Materialen die worden toegepast in een veiligheidstrappenhuis<br />
moeten voldoen aan brandvoortplantingsklasse<br />
Tabel 1 Brandwerendheideisen met betrekking tot bezwijken<br />
Bouwconstructie Brandwerendheid BB2003<br />
m.b.t. bezwijken artikel<br />
Bouwconstructie waarvan het bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van<br />
rookvrije vluchtroute 30 minuten 2.9.1<br />
Hoofddraagconstructie geen vloer VG > 7m boven meetniveau 60 minuten 1) 2.9.2<br />
van woonfunctie hoogste vloer VG tussen 7m en 13m boven meetniveau 90 minuten 2.9.2<br />
hoogste vloer VG > 13m boven meetniveau 120 minuten 2.9.2<br />
1) Geldt alleen voor woningen met meer dan drie bouwlagen.<br />
2) Brandwerendheid m.b.t. bezwijken mag met 30 minuten worden gereduceerd indien permanente vuurlast van<br />
het bouwwerk < 500 MJ/m 2.<br />
3) VG = Verblijfsgebied<br />
4<br />
2 (wanden en plafonds); voor een celfunctie geldt brandvoortplantingsklasse<br />
1. Voor vloeren geldt klasse T1.<br />
Deze klassen zijn op hun beurt weer gekoppeld aan een<br />
maat voor de rookdichtheid, die een waarde geeft aan de<br />
verduistering van licht door rook. Zo hoort bij brandvoortplantingklasse<br />
1 een rookdichtheid van maximaal<br />
5,4 m -1 . Voor brandvoortplantingklasse 2 en T1 zijn deze<br />
waarden resp. 2,2 m -1 en 10 m -1 .<br />
Voor meer informatie: www.betonbrandtniet.nl.<br />
Volgens het Bouwbesluit moeten geveldelen boven de<br />
13m hoogte voldoen aan klasse 2 op het gebied van<br />
brandvoortplanting. Voor de gevel tot 13m is klasse 4<br />
toegestaan. Om brandoverslag te voorkomen moet een<br />
deel van de gevel als brandwerende borstwering (minimaal<br />
60 minuten brandwerend) worden uitgevoerd. De<br />
minimumhoogte ervan wordt bepaald via een brandoverslagberekening.<br />
Een andere manier om brandoverslag<br />
te voorkomen is het toepassen van een horizontale<br />
afscherming die voldoende uitsteekt. Denk bijvoorbeeld<br />
aan een balkon.<br />
Beperking van de uitbreiding van brand<br />
Ieder nieuw gebouw moet beschikken over (sub)brandcompartimenten<br />
en brand- en rookvrije vluchtroutes.<br />
Ieder brandcompartiment kan weer worden opgedeeld<br />
in rookcompartimenten. De grootte van een brandcompartiment<br />
is afhankelijk van de vuurlast. Hoe groter de<br />
vuurlast, hoe hoger de eisen aan de Weerstand tegen<br />
BrandDoorslag en BrandOverslag (WBDBO).<br />
Voor de duidelijkheid: branddoorslag is de uitbreiding van<br />
brand door inwendige scheidingsconstructies heen en<br />
brandoverslag vindt plaats via de buitenlucht (zoals via
Tabel 2 Brandvoortplantingsklasse van constructieonderdelen<br />
Constructieonderdeel Brandvoortplantingsklasse Brandklasse<br />
conform NEN 6065 of NEN 1775 NEN-EN 13501-1<br />
Vloerafwerking<br />
van besloten of niet-besloten ruimten met een rookvrije<br />
vluchtroute in een woongebouw T1 Cfl<br />
van besloten of niet-besloten ruimten met een brand en<br />
rookvrije vluchtroute in alle gebouwen T1 Cfl<br />
van andere besloten of niet-besloten ruimten T3 Dfl<br />
Wand- en plafondafwerking<br />
van besloten of niet-besloten ruimten met een rookvrije<br />
vluchtroute in slaapfuncties 2 B(besloten) / C<br />
van besloten of niet-besloten brand- en rookvrije vluchtroute 2 B(besloten) / C<br />
van andere besloten of niet-besloten ruimte (basiseis) 4 D<br />
Gevelafwerking (m.u.v. ramen, deuren, kozijnen e.d.)<br />
onderste 2,5m bij gebouw met vloer verblijfsgebied<br />
op 5m of meer (m.u.v. woning) 1 B<br />
boven 13m hoogte 2 B<br />
rest (basiseis) 4 D<br />
raamopeningen in de gevel). Beide aspecten bepalen de<br />
WBDBO tussen (sub)brandcompartimenten (tabel 3).<br />
De maximale oppervlakte van een brandcompartiment<br />
is 1000m 2 . In een appartementencomplex is elke woning<br />
een subbrandcompartiment. In hoge woongebouwen<br />
zijn woningen meestal individuele brand- en rookcompartimenten.<br />
De vuurlast wordt zowel bepaald door<br />
bouwkundige constructies als door inrichting, inventaris<br />
en goederenopslag.<br />
Tabel 3 Eisen aan branddoorslag en brandoverslag<br />
Van ruimte naar ruimte WBDBO BB2003<br />
eis artikel<br />
Brandcompartiment ander brandcompartiment 60 minuten 2.106.1<br />
ander brandcompartiment met vuurlast < 500 MJ/m 2 30 minuten 2.106.2<br />
ander brandcompartiment op hetzelfde perceel +<br />
geen vloer VG > 7m 30 minuten 2.106.3<br />
al dan niet besloten veiligheidstrappenhuis 60 minuten 2.106.1<br />
besloten brand- en rookvrije vluchtroute (niet zijnde een<br />
veiligheidstrappenhuis) 30 minuten 2.106.4<br />
Subcompartiment andere besloten ruimte in zelfde brandcompartiment 60 minuten 2.118.1<br />
besloten ruimte binnen zelfde woonfunctie (GO > 500 m 2 ) 30 minuten 2.118.2<br />
andere besloten ruimte in zelfde brandcompartiment<br />
vuurlast < 550 MJ/m 2 + geen vloer VG > 7m 30 minuten 2.118.3<br />
besloten rookvrije vluchtroute 30 minuten 2.118.4<br />
Tussen onafhankelijke besloten vrije vluchtroutes (eis geldt niet voor<br />
samenvallend gedeelte en aan begin van 2 rookvrije vluchtroutes) 30 minuten 2.168.1<br />
GO = Gebruiksoppervlakte<br />
VG = Verblijfsgebied<br />
Inrichting van rookvrije vluchtroutes<br />
Ieder nieuw gebouw moet beschikken over vluchtwegschema’s,<br />
gebaseerd op de loopafstand naar uitgangen<br />
en rookvrije trappenhuizen. Normaal gesproken beschikt<br />
zo’n trappenhuis over een overdrukinstallatie en<br />
bedraagt de minimale brandwerendheid 60 minuten.<br />
Overigens moeten in de meeste grote gemeenten hoge<br />
woongebouwen beschikken over minstens twee brandweerliften<br />
met rookvrije voorportalen.<br />
5
Mensen beschermen<br />
Tijdens het ontwerpen van gebouwen moet rekening worden gehouden met de bescherming van mensen<br />
en hun eigendommen tegen brandgevaar. De bescherming die betonnen gebouwen en constructies<br />
kunnen verschaffen, sluit naadloos aan bij de Europese brandveiligheidswetgeving. Dankzij de brandwerendheid<br />
van beton, kunnen mensen overleven en ontsnappen. Daarnaast geeft het de brandweer<br />
de kans om haar werk snel en goed te doen.<br />
Betonconstructies houden stand<br />
In een brandveilig ontwerp worden de functies van een<br />
constructie-element aangeduid als dragend, dichtend<br />
en/of isolerend (REI, zie blz. 18). Een waarde in minuten<br />
(van 15 tot 360) geeft de minimum tijd aan dat het<br />
element dragend, dichtend en/of isolerend zal zijn.<br />
Uiteraard moet een constructie bij een brand voldoen<br />
aan de wettelijke eisen; maar beter presteren is veel<br />
wenselijker. Zodat overlevingskansen verbeteren en de<br />
brand effectiever kan worden bestreden. Beton verliest<br />
nauwelijks aan sterkte bij een doorsnee brand en biedt<br />
een langdurige, passieve bescherming. Het is het enige<br />
bouwmateriaal dat niet afhankelijk is van actieve brandbestrijdingsmaatregelen<br />
zoals sprinklers.<br />
Brandweerlieden bestrijden brand vanachter veilige betonwand (foto: DMB/Fire Press)<br />
Veilige vluchtweg en brandbestrijding<br />
Betonconstructies houden stand bij brand. Dat is<br />
belangrijk voor een veilige evacuatie en voor de brandbestrijding.<br />
Betonnen trappenhuizen, vloeren, plafonds en<br />
wanden voorkomen de verspreiding van brand en doen<br />
dienst als robuuste compartimenten. Daarmee vormen<br />
ze een veilige vlucht- en toegangsweg voor reddingsteams.<br />
6<br />
Brandveiligheid in de woningbouw<br />
De Nederlandse overheid kwam naast de Europese eisen<br />
voor brandveiligheid met haar eigen visie. Vanwege<br />
de grote risico’s wordt de woningbouw daarin specifiek<br />
vermeld. Die risico’s zijn groot omdat er veel mensen<br />
aanwezig kunnen zijn en er door meubels en installaties<br />
een hoge vuurbelasting is. Tegelijkertijd lopen slapende<br />
mensen meer gevaar dan wakkere personen. Woningbouw<br />
verdient bij het ontwerp dan ook bijzondere aandacht<br />
voor brandveiligheidsvoorzieningen. De meeste<br />
doden bij woningbranden vallen door het inademen<br />
van rook of gassen van brandende materialen. Mensen<br />
raken bedwelmd en kunnen niet meer ontsnappen [1].<br />
Voor meer informatie: www.betonbrandtniet.nl.
De Windsor-toren in Madrid; alleen betonconstructie houdt stand<br />
In februari 2005 breekt er een grote brand uit in de Windsor-toren in Madrid. Dankzij de betonnen<br />
kolommen en stabiliteitskernen bezwijkt het 29 verdiepingen tellende gebouw niet. Sterker nog: de<br />
betonnen overdrachtsbalken boven de zestiende verdieping hielden het vuur boven dat niveau maar<br />
liefst zeven uur in bedwang [2].<br />
De toren bestond uit een betonnen kern met daaromheen een staalbetonskelet en in de gevel stalen kolommen.<br />
Bijzonder waren de twee niveaus met technische ruimten, die zich op de derde en zeventiende verdieping bevonden.<br />
Zwaar gewapende, massieve betonvloeren en verdiepingshoge balken vormden een soort overgangsconstructie,<br />
waarmee de belasting vanuit de gevelkolommen naar de centrale kernconstructie werd overgebracht.<br />
Renovatieplan<br />
Toen de brand uitbrak, was een renovatieplan volop in uitvoering. De renovatie werd per verdieping uitgevoerd,<br />
startend vanaf de begane grond. De brandwerende bekleding van het staal was tot aan de zeventiende verdieping<br />
grotendeels aangebracht, op enkele delen van de negende en vijftiende verdieping na. Ook waren nog niet alle<br />
openingen tussen de gevelbekleding en de vloeren met brandbestendig materiaal afgeplakt en ontbraken sommige<br />
brandstoppen naar holle ruimtes en branddeuren naar verticale schachten.<br />
Het vuur brak uit op de 21ste verdieping en kroop omhoog via de gevel en voor de renovatie aangebrachte openingen.<br />
Brandend gevelpuin zorgde voor vuurverspreiding naar beneden. Vanwege de hoogte, omvang en intensiteit<br />
van de vuurzee kon de brandweer het vuur alleen indammen en aanpalende gebouwen beschermen.<br />
Het vuur bleef 26 uur woeden; het interieur van alle verdiepingen werd verzwolgen.<br />
De brand verwoestte de onbehandelde stalen gevelconstructie boven de technische ruimte op de 16e verdieping totaal (foto’s: IECA)<br />
Sterke constructie<br />
De constructie zelf bleef echter overeind. Alleen de gevel en de verdiepingen boven de bovenste betonnen ‘technische<br />
verdieping’ waren ingestort. De passieve weerstand van de betonnen kolommen en kern hadden totale instorting<br />
helpen voorkomen. De twee betonnen ‘technische verdiepingen’ speelden echter een doorslaggevende rol.<br />
Sterke betonvloeren met een regelmatige tussenruimte beperken het risico van instorting en voorkomen de verspreiding<br />
van brand. Een Spaans onderzoekscentrum onderzocht de gewapend betonnen constructie-elementen van de<br />
Windsor-toren [3]. Binnenin het beton was een temperatuur bereikt van 500°C, op een afstand van 50mm van het<br />
aan vuur blootgestelde oppervlak. Het toont de ernst van de brand en de goede prestaties van de betondekking.<br />
7
Eigendommen en bedrijven beschermen<br />
Uiteraard is bescherming van mensen het belangrijkste. Maar de brandveiligheid van de (betonnen)<br />
gebouwen en constructies is ook heel belangrijk voor de eigenaars / ondernemers, de verzekeringsmaatschappijen<br />
en de overheidsinstanties. Denk aan het economisch overleven, de milieubescherming<br />
en de instandhouding van kritieke infrastructuur. In de Europese wetgeving op de brandveiligheid<br />
komt de bescherming van eigendommen, aanpalende eigendommen en vrijwaring van het gebouw dan<br />
ook expliciet aan bod.<br />
Kosten brandschade<br />
De totale kosten van brandschade bedroegen in Nederland<br />
zowel in 2006 als in 2007 € 3,5 miljard. Dit is<br />
ongeveer 0,5% van ons BNP. Volgens Richard Oets,<br />
branchespecialist bij Delta Lloyd Schadebedrijf gaat<br />
meer dan 50% van de bedrijven in de MKB-sector na een<br />
brand binnen drie jaar failliet [4]. Ook voor commerciele<br />
ondernemingen zoals warenhuizen, hotels, fabrieken,<br />
kantoorgebouwen en distributiecentra kan brand<br />
leiden tot verlies van banen of bedrijfssluiting. Terwijl<br />
verstoring van de functies door brand bij ziekenhuizen,<br />
spoorwegstations, waterzuiveringstations, krachtcentrales,<br />
overheidsgebouwen, gegevensopslag- en telecommunicatievoorzieningen<br />
kan leiden tot maatschappelijke<br />
problemen.<br />
Gratis brandveiligheid<br />
Aan brandveiligheid wordt wereldwijd slechts 2 tot<br />
4% van de bouwkosten uitgegeven [1]. Wie met beton<br />
bouwt, krijgt de brandbescherming er echter gratis bij.<br />
De brandveiligheideigenschappen van beton blijven<br />
intact zonder extra onderhoudskosten en ze zijn beter<br />
dan wettelijk is voorgeschreven.<br />
Wie met beton bouwt, krijgt<br />
brandbescherming gratis<br />
De brandweerstandseigenschappen van beton zorgen<br />
ervoor dat elke brand normaal gesproken beperkt zal<br />
blijven tot een klein gebied. Wanden en vloeren als<br />
betonnen compartimentering voorkomen brandverspreiding;<br />
de naastgelegen ruimtes kunnen na de brand<br />
gewoon weer worden gebruikt. Dit voorkomt verlies van<br />
waardevolle bezittingen, machines, uitrustingsmateriaal<br />
of voorraden en verkleint de verzekeringsschadeclaim.<br />
Lagere verzekeringspremies<br />
In de meeste gevallen betaalt de verzekering voor de veroorzaakte<br />
brandschade. Vandaar dat verzekeringsmaatschappijen<br />
uitgebreide en precieze databases bijhouden<br />
over de prestaties van alle bouwmaterialen bij brand.<br />
Vanwege de uitstekende bescherming van beton zijn<br />
8<br />
vrijwel overal in Europa de verzekeringspremies voor<br />
betonnen gebouwen goedkoper. Bij het berekenen van<br />
de premie kijken verzekeraars naar:<br />
• bouwmateriaal;<br />
• type dakmateriaal;<br />
• type activiteit/ gebruik van het gebouw;<br />
• afstand tot de omringende gebouwen;<br />
• aard van de bouwelementen;<br />
• type verwarmingssysteem;<br />
• elektrische installatie(s);<br />
• bescherming en anticipatie (gereedheid).<br />
Eigendommen beschermen<br />
In industriële gebouwen kunnen grote hoeveelheden<br />
brandbare goederen aanwezig zijn. Instorting door<br />
brand kan dan bijzonder gevaarlijk zijn. Compartimenten<br />
kunnen effectief worden gebruikt om de voorraad en<br />
de vuurbelasting te verdelen. Beton biedt hierbij belangrijke<br />
voordelen:<br />
1. Inwendige betonnen compartimenteringwanden<br />
verkleinen het risico van brandoverslag naar de<br />
aanpalende ruimte, zodat de omvang van de schade<br />
beperkt blijft.<br />
2. Bij gebouwen van één laag, zonder compartimenten<br />
en met grote dakoverspanningen, is het risico van<br />
vroegtijdige instorting van het dak bijzonder groot.<br />
Betonnen wanden blijven stabiel. Ze storten normaal<br />
gesproken niet in en brengen aanpalende gedeelten<br />
niet in gevaar. Zelfs niet als een dakligger instort.<br />
3. Brandbestendige gevels in beton (met classificatie<br />
REI 120) voorkomen verspreiding van de brand en<br />
beschermen brandweerlieden. De brandweer kan<br />
zelfs ongeveer 50% dichter bij de brand komen, omdat<br />
de gevel dienst doet als hitteschild.<br />
4. Betonnen gevelwanden voorkomen doeltreffend het<br />
overslaan van brand tussen gebouwen. Daarom mag<br />
in sommige landen de afstand tussen aangrenzende<br />
betonnen gebouwen kleiner zijn dan bij het gebruik<br />
van andere bouwmaterialen.<br />
5. Een betonnen dak is onbrandbaar (klasse A-1 vuurvast)<br />
en zal geen gesmolten materiaal laten wegdruppelen.
Brandveilige opslaghal VAT Logistics<br />
Niet alleen geeft een betonnen gebouw een brandveiliger gevoel. Opslag- en transportbedrijven<br />
besparen ook nog eens jaarlijks op de verzekeringspremie voor het pand en de opgeslagen goederen.<br />
Voor het Rotterdamse bedrijf VAT Logistics was brandveiligheid een doorslaggevend criterium bij de<br />
ontwikkeling van hun nieuwe 26.000m 2 grote opslaghal [5]. De jaarlijkse besparing op verzekeringspremies<br />
bedraagt duizenden euro’s.<br />
Vanwege de opslag van gevaarlijke goederen en de eis om een onderhoudsvriendelijk gebouw, is gekozen voor betonnen<br />
prefab cascobouw. De betonnen gevelelementen bestaan uit een binnenblad van 90mm, een buitenblad van<br />
50mm in uitgewassen beton en een 60mm dikke laag onbrandbaar isolatieschuim (resolschuim). De tussenwanden<br />
in de hal zijn 140mm dikke massieve brandwerende betonwanden. Naast een algemene brandwerendheid van 60<br />
minuten voor de constructie, is ook een sprinklerinstallatie in het gebouw aanwezig. Om mogelijke reacties met<br />
water te voorkomen is voor één hal waarin gevaarlijke stoffen zullen worden opgeslagen, gekozen voor een schuimblussysteem.<br />
Foto boven: betonnen gevel opslaghal VAT Logistics (foto’s: Concrex bedrijfsbouw)<br />
Foto onder: draagconstructieprincipe met betonnen kolommen en balken Schuimblussysteem in opslagruimte gevaarlijke stoffen<br />
9
Ontwerp voor brandveiligheid<br />
Het doel van een brandveilig gebouwconcept is om persoonlijke en materiële schade te beperken. Een<br />
goed ontwerp en de juiste materiaalkeuze zijn cruciaal om brandveiligheid te waarborgen. Hiervoor<br />
worden de volgende stappen gezet [6]:<br />
1. Voorkom het ontstaan van brand<br />
Pas niet-brandbare materialen toe om het ontstaan van<br />
brand te voorkomen. De materiaalkeuze wordt daarbij<br />
bepaald door de reactie bij brand en niet door de weerstand<br />
tegen brand. Reactie bij brand geeft aan op welke<br />
manier een materiaal bijdraagt aan de brand, zoals<br />
gemak van ontsteken, warmteafgifte en vlamuitbreiding.<br />
Materialen mogen slechts beperkt rook ontwikkelen en<br />
geen giftige stoffen opleveren.<br />
2. Vluchtmogelijkheden<br />
Het voornaamste doel van brandveiligheid is dat<br />
mensen zo snel mogelijk kunnen evacueren en dat<br />
persoonlijk letsel wordt vermeden. De meest doeltreffende<br />
manier is het aanbrengen van vluchtwegen om de<br />
woning of het gebouw snel te kunnen verlaten.<br />
3. Voorkom ontwikkeling en uitbreiding van<br />
brand<br />
Een brand wordt gekenmerkt door drie fasen: groei-,<br />
brand- en dooffase. Tijdens het ontstaan van een brand<br />
is de kans op schade niet erg groot: er is nog effectieve<br />
bestrijding mogelijk. Tijdens de groeifase zijn de thermische<br />
effecten op een constructie slechts plaatselijk<br />
merkbaar. Er bestaat nog geen gevaar voor bezwijken<br />
van de constructie: brandbare materialen ontleden<br />
(pyrolyse) en er is rookontwikkeling. De schade aan de<br />
constructie is dan ook gering (voornamelijk rookschade).Toch<br />
is het een kritieke fase omdat personen in het<br />
gebouw gevaar lopen.<br />
Betonnen compartimentering<br />
beperkt verlies<br />
Een goede ventilatie zorgt voor de afvoer van rook,<br />
warmte en giftige stoffen. Maar het biedt ook beter<br />
en langer zicht bij ontvluchten. Automatisch blussen<br />
(sprinkler) pakt de brand aan en beperkt de rookontwikkeling.<br />
Omdat de temperatuur laag blijft, is de schade<br />
aan gebouw en inhoud beperkt.<br />
Een belangrijk middel om uitbreiding te voorkomen is<br />
compartimentering. Het indelen in afzonderlijke ruimtes<br />
met brandwerende wanden werkt doeltreffend om<br />
brandoverslag en branddoorslag voor een bepaalde tijd<br />
te voorkomen.<br />
10<br />
Beton wordt in industriële gebouwen en gebouwen<br />
met meer verdiepingen gebruikt om stabiele compartimenten<br />
aan te brengen. Dankzij de compartimenten<br />
wordt het risico van totaal verlies in geval van een brand<br />
Betonwanden verzorgen van nature stabiele (sub)brandcompartimenten<br />
(foto: Marcel van Kerckhoven)<br />
aanzienlijk verminderd. De betonvloeren en -wanden<br />
verkleinen de brandzone zowel horizontaal (door wanden)<br />
als verticaal (door vloeren). Op een gemakkelijke<br />
en economische wijze zijn met beton veilige scheidingsconstructies<br />
te maken.<br />
4. Voorkomen van bezwijken van het gebouw<br />
Bij het ontwerp moet rekening worden gehouden met de<br />
sterkte van de constructie. Dit om ontvluchten mogelijk<br />
te maken en de brandweer haar werk te kunnen laten<br />
doen. Tijdens het branden hangt het temperatuurverloop<br />
af van verschillende factoren. De belangrijkste<br />
zijn: de vuurbelasting, de verbrandingswaarde van de<br />
aanwezige materialen, de ventilatiecondities en de afmetingen<br />
van de brandruimte. Via de energie- en massabalans<br />
kan aan de hand van de vrijgekomen energie het<br />
temperatuurverloop worden berekend. De temperatuur<br />
in het compartiment stijgt het snelst bij de vlamoverslag<br />
(flash-over). De brand is dan volledig ontwikkeld.<br />
Voor meer informatie: www.betonbrandtniet.nl.
Brand bij Bouwkunde; betonnen hoofddraagconstructie houdt lang stand<br />
Op dinsdag 13 mei 2008 breekt er brand uit in het gebouw van de faculteit Bouwkunde van de<br />
Technische Universiteit Delft. De brand zal bijna 24 uur woeden en vrijwel alles verwoesten.<br />
Alleen een kaal betonskelet blijft achter.<br />
De brand ontstaat in een koffiezetapparaat op de zesde verdieping. Om 09.22 uur wordt de melding ‘brand’ geactiveerd.<br />
Systematische ontruiming volgt en om 09.27 uur arriveert de eerste brandweerwagen. Vanwege wateroverlast<br />
zijn grote delen van de waterleiding afgesloten. Dit bemoeilijkt het blussen. In korte tijd wordt de brand opgeschaald<br />
van aanvankelijk klein via middel (09.32 uur) en groot (09.33 uur) naar zeer grote brand (09.50 uur).<br />
Instortgevaar<br />
Rond 11.30 uur staan de verdiepingen 6 t.m. 11 bijna volledig in brand. Een adviseur van de dienst Bouw- en<br />
Woningtoezicht (BWT) heeft het bouwdossier opgezocht. De hoofddraagconstructie blijkt een brandwerendheid<br />
van minimaal 90 minuten te hebben. De brandwerende scheidingen hebben een weerstand tegen branddoorslag en<br />
brandoverslag (wbdbo) van minimaal 30 minuten. Die tijdsduur is al verstreken.<br />
De kans is reëel dat het brandende deel zal instorten en wellicht de rest van het gebouw zal meetrekken. BWT adviseert<br />
hulpinstanties een afstand tot het gebouw aan te houden van minimaal tweemaal de hoogte van het gebouw.<br />
Iedereen moet het gebouw verlaten en op veilige afstand gaan staan. Om 12.15 uur is iedereen buiten. De brandweer<br />
besluit het gebouw gecontroleerd te laten afbranden. Om 16.40 uur stort uiteindelijk een deel van het gebouw in.<br />
De volgende dag om 06.00 uur is men de brand meester. Wat rest is een kaal, door brand aangetast betonskelet.<br />
Vuurlast<br />
De hoge vuurlast van het interieur was een van de oorzaken waarom de brand zo snel om zich heen kon grijpen.<br />
Om extra capaciteit in te bouwen, waren in de loop der tijd lichte stalen tussenverdiepingen aangebracht met houten<br />
bekleding. De wanden in het gebouw waren voor een groot deel afgewerkt met schrootjes en er stonden veel maquettes.<br />
De waardevolle collecties boeken, maquettes en stoelen zijn in de periode kort na de brand gered, omdat de<br />
betonconstructie grotendeels overeind bleef.<br />
Foto boven: de bovenste verdiepingen staan al bijna volledig in brand. Foto onder: kort na de brand werd reeds de sloopvergunning afgegeven<br />
11
Prestaties van beton bij brand<br />
Beton onderscheidt zich positief ten opzichte van andere materialen, zowel wat betreft de reactie bij<br />
brand als de brandweerstand.<br />
De eigenschappen van een bouwmateriaal zijn van<br />
invloed op het ontstaan en de ontwikkeling van een<br />
brand. Hierbij wordt gekeken naar de calorische potentiaal<br />
*) , onbrandbaarheid, ontvlambaarheid, vlamuitbreiding<br />
op het oppervlak van het materiaal en eventueel<br />
naar andere eigenschappen, zoals rookvorming en<br />
productie van giftige gassen.<br />
Brandweerstand heeft betrekking op constructieelementen<br />
en geeft aan hoe deze in staat zijn bij brand<br />
hun functies te behouden. Dit is van belang bij een<br />
brand in volle intensiteit.<br />
Beton brandt niet<br />
Beton kan niet in brand worden gestoken. Beton stoot<br />
ook geen rook of (giftige) gassen uit, wanneer het door<br />
brand wordt aangetast. Beton laat, in tegenstelling tot<br />
sommige plastics en metalen, geen gesmolten materiaal<br />
weg druppelen, dat tot ontvlammen zou kunnen leiden.<br />
Beton draagt daarom niet bij aan het uitbreken en<br />
verspreiden van brand of het vergroten van de vuurbelasting.<br />
In de Europese normen staan alle bouwmaterialen<br />
gerangschikt volgens hun brandgedrag en brandweerstand.<br />
Deze rangschikking bepaalt of een materiaal kan<br />
worden gebruikt met of zonder bijkomende brandbescherming.<br />
Op basis van de Europese Bouwproductenrichtlijn<br />
(EN 13501–1 [8]) zijn de materialen naar brandgedrag<br />
in zeven klassen ondergebracht (A1, A2, B, C, D,<br />
E en F.)<br />
Beton kan niet in brand<br />
worden gestoken<br />
De hoogst mogelijke classificatie is A1 (onbrandbare materialen).<br />
De Europese Commissie heeft een bindende<br />
lijst van goedgekeurde materialen gepubliceerd. Hierop<br />
staan ook de verschillende types beton en de minerale<br />
bestanddelen ervan, zoals zand en grind. Beton valt in<br />
klasse A1, omdat de minerale bestanddelen effectief<br />
onbrandbaar zijn (niet ontvlammen bij de temperaturen<br />
die normaal gesproken optreden bij brand).<br />
Beton is een beschermend materiaal<br />
Beton heeft een hoge brandweerstandsgraad. Als het<br />
goed is ontworpen is het zelfs in de meeste toepassin-<br />
*) De calorische potentiaal is de hoeveelheid warmte die een materiaal afgeeft bij totale en volmaakte verbranding, uitgedrukt in kJ/kg<br />
12<br />
De brandontwikkeling hangt af van drie aspecten:<br />
1. de grootte van de brandbare lading in het brandend<br />
compartiment en de maximale warmteafgifte<br />
(lees: het maximaal calorisch debiet);<br />
2. de oppervlakte van de openingen in de buitenwanden;<br />
3. de thermische eigenschappen van de wanden en<br />
(bij verdiepingbouw) de vloeren.<br />
gen brandbestand. De betonmassa zorgt voor een grote<br />
warmteopslagcapaciteit, terwijl de poreuze structuur<br />
leidt tot een relatief lage opwarmingssnelheid. Dankzij<br />
deze eigenschappen kan beton dienst doen als vuurschild.<br />
In de brandproef conform de standaard ISO 834 werden<br />
drie zijden van betonbalken van 160 x 300mm (bxd)<br />
een uur lang aan vuur blootgesteld. Op 16mm van het<br />
oppervlak bedroeg de temperatuur van het beton 600°C,<br />
terwijl op 42mm van het oppervlak nog maar 300°C (de<br />
helft!) werd gemeten. Ofwel een temperatuurdaling van<br />
300°C in slechts 26mm beton! [9]. Deze proef toonde de<br />
relatief lage opwarmingssnelheid van beton. De binnenste<br />
zones bleven goed beschermd en zelfs na een<br />
lange periode was de inwendige temperatuur van beton<br />
relatief laag.<br />
Conclusie: beton behoudt haar constructieve capaciteit<br />
en is een perfect materiaal voor scheidingselementen.<br />
Beton onder brandbelasting<br />
Brand is van invloed op alle materialen, dus ook op<br />
beton. Een zeer sterke temperatuurtoename veroorzaakt<br />
fysisch-chemische wijzigingen, zoals dehydratatie door<br />
uitdroging en decarbonatatie [10]. Dit veroorzaakt krimp<br />
en afname van sterkte en stijfheid. Dehydratatie en<br />
decarbonatatie zijn endotherme reacties: ze absorberen<br />
warmte-energie. Dit vertraagt de opwarming van het aan<br />
brand blootgestelde materiaal.<br />
Van het opgewarmde oppervlak af, vormt zich een<br />
dehydratatie- en een verdampingsfront. Hier is de<br />
temperatuur rond de 100 °C. Als de capillaire poriën te<br />
fijn zijn, kan de stijgende dampdruk trekspanningen in<br />
het beton veroorzaken. Dit gaat door tot op het punt dat<br />
de sterktegrens van het beton wordt overschreden. Dit<br />
fenomeen kan nog worden versterkt als het beton een<br />
hoge vochtigheid heeft of als de verhitting snel verloopt.<br />
Betonfragmenten kunnen dan met meer of minder
Gedrag van granulaten en cementsteen<br />
Zelfs in beschadigde toestand werkt beton nog als een isolerende laag en hitteschild. Hierdoor<br />
wordt de dragende kern beschermd tegen het volle effect van hoge temperaturen. De nadelige effecten<br />
van warmte (zie hieronder) treden normaal gesproken alleen op in de buitenste, 30 tot 50mm dikke<br />
laag.<br />
Tot 100 °C treedt eerst een lichte uitzetting van de cementsteen op, terwijl het beton zijn vrije water verliest: het<br />
verdampt uit de capillaire poriën. Deze blootstelling aan warmte is over het algemeen onschadelijk voor het beton.<br />
Vanaf 100 °C krimpt de cementpasta merkbaar, omdat<br />
zowel het vrije als het chemisch gebonden water uit het<br />
beton ontsnapt.<br />
Vanaf 300 °C ontbindt de tobermoriet-gel (CSH) en de<br />
in de cementsteen aanwezige ijzerhoudende verbindingen<br />
oxideren. De kleur verandert van grijs naar rozerood.<br />
De cementsteen trekt samen, terwijl de granulaten verder<br />
uitzetten.<br />
Bij 400 °C begint de calciumhydroxide Ca(OH) 2 (portlandiet<br />
of afgekort CH) te ontbinden in kalk (CaO) en water<br />
(H 2 O). De ontbindingssnelheid is nul bij 400 °C, bereikt<br />
een hoogtepunt bij ongeveer 500 °C en keert terug tot nul<br />
bij 600 °C.<br />
Bij 575 °C ondergaan de siliciumhoudende granulaten<br />
(zand en grof grind) een endotherme kristallijne omzetting<br />
van kwarts α in kwarts β. Dit gaat gepaard met een bruuske vermeerdering van hun volume met ongeveer 5,7%.<br />
Deze vermeerdering kan schade veroorzaken aan het beton. Dergelijke granulaten zijn riviergrind, zandsteen en<br />
kwartshoudende rotsen. Kalkhoudende granulaten zoals kalksteen en dolomiet zijn juist stabiel tot ongeveer 700 °C.<br />
Boven 700 °C begint de decarbonatatie van de kalksteen (CaCO 3 ) in calciumoxide (CaO of ‘ongebluste kalk’) en<br />
kooldioxide (CO 2 ). Deze endotherme reactie leidt tot een vertraging van de temperatuurverhoging in het beton en<br />
maakt een belangrijke hoeveelheid CO 2 vrij.<br />
De ongebluste kalk die wordt geproduceerd door de dehydratatie van Ca(OH) 2 (boven 400 °C) en de decarbonatatie<br />
van CaCO 3 (boven 700 °C), verbindt zich bij afkoeling met de omgevingsvochtigheid. Samen vormen ze Ca(OH) 2 .<br />
Deze reactie gaat gepaard met een belangrijke volumevermeerdering (44%) die het uiteenvallen van het beton veroorzaakt.<br />
Na een brand wordt daarom het beton vervangen in de zones die zijn blootgesteld aan temperaturen hoger<br />
dan 300 °C.<br />
Boven 1100 °C begint de cementsteen (afhankelijk van<br />
de chemische samenstelling) te smelten.<br />
Portlandcementpasta bijvoorbeeld begint te smelten bij<br />
ongeveer 1350 °C.<br />
Oppervlak van betonnen proefmonsters waaraan polypropyleenvezels zijn<br />
toegevoegd na uitvoerige brandproef voor overkapping A2 bij Utrecht<br />
(foto: Efectis)<br />
1100<br />
700<br />
575<br />
400<br />
300<br />
100<br />
cementsteen begint te smelten<br />
Kalksteen wordt omgezet in<br />
ongebluste kalk en kooldioxide<br />
Siliciumhoudende granulaten zetten uit<br />
Portlandiet wordt chemisch ontbonden<br />
Cementsteen krimpt, granulaten zetten uit<br />
Water verdampt in de poriën<br />
13
geweld van het oppervlak van het element worden weggeslingerd<br />
(zie ‘afspatten’).<br />
Interne scheurvorming en degradatie/desintegratie van<br />
de cementsteen zorgt voor het sterkteverlies. Naast de<br />
interne scheuren kunnen bij zeer hoge temperaturen<br />
ook scheuren worden vastgesteld in de interface tussen<br />
de granulaten en de cementsteen. Vanwege de fysischchemische<br />
wijzigingen in de cementsteen, neemt de<br />
cohesie ervan af. De structuur van beton verandert<br />
tijdens een brand op uiterst complexe wijze (zie kader<br />
blz. 13). De veranderingen die optreden in het beton bij<br />
‘lage’ temperaturen (< 300 °C) weerspiegelen vooral wijzigingen<br />
in de cementsteen, aangezien alle gebruikelijke<br />
granulaten tot 300 °C stabiel blijven.<br />
Afspatten<br />
Beton bevat meer water dan voor hydratatie nodig is,<br />
zelfs in het geval van hogesterktebeton met lage watercementfactor<br />
(wcf). Het overtollige water blijft na het<br />
verharden van het beton achter in de poriën. Bij brandbelasting<br />
zal het poriënwater vanaf een temperatuur van<br />
100°C stoom vormen.<br />
Bij conventioneel beton (wcf 0,5) kan deze stoom snel<br />
genoeg door de poriënstructuur heen worden afgevoerd.<br />
Bij hoogwaardig beton zoals hogesterktebeton en zelfverdichtend<br />
beton (wcf 0,3) lukt dit niet. Het levert een<br />
stoomdruk op in het beton. Als deze te hoog is, wordt<br />
een oppervlaktelaag op vrij explosieve wijze afgeduwd.<br />
Dit verschijnsel is typerend voor de eerste dertig minuten<br />
na blootstelling aan brand en heet het spatgedrag<br />
van beton bij brand [11].<br />
In de Eurocode staan maatregelen voorgeschreven die<br />
het explosief afspatten bij betonsoorten met een dichte<br />
oppervlaktestructuur moeten verhinderen. Een economische<br />
en effectieve oplossing is het toevoegen van<br />
polypropyleenvezels aan het hogesterktebeton [12].<br />
Dit vergroot de porositeit van het beton zodra de vezels<br />
als gevolg van de temperatuurtoename wegsmelten.<br />
Explosief afspatten kan ook voorkomen bij vloeren<br />
14<br />
of balken van voorgespannen beton. De thermische<br />
spanningen worden door dehydratatie opgeteld bij de<br />
zeer hoge mechanische spanningen in het beton. Net<br />
als ieder ander ingeklemd constructie-element, wordt<br />
vervorming van beton belemmerd en geblokkeerd. Bij<br />
de analyse van de stabiliteit van een constructie-element<br />
moet hiermee rekening worden gehouden. Om explosief<br />
afspatten te beletten, beperkt de Eurocode de drukspanning.<br />
Een vereiste minimale lijfdikte als functie van de<br />
gewenste brandweerstand, voorkomt een plotselinge<br />
breuk van het balklijf.<br />
Herstel<br />
De fysisch-chemische wijzigingen spelen zich in het<br />
beton voor het grootste deel in de buitenste zones af.<br />
Daardoor zijn betonconstructies na een brand van beperkte<br />
omvang relatief eenvoudig te herstellen. Zeker bij<br />
economisch en maatschappelijk belangrijke constructies<br />
(zoals verkeerstunnels en viaducten) is dit een groot<br />
voordeel.<br />
In de B&U-sector wordt na een brand reparatie of herbouw<br />
vergeleken met andere huisvesting en minimaal bedrijfsverlies.<br />
Renovatie en reparatie genieten vaak de voorkeur<br />
boven afbraak en wederopbouw. De snelheid waarmee renovatie<br />
en reparatie kan plaatsvinden is dan ook belangrijk.<br />
Voor meer informatie: www.betonbrandtniet.nl.<br />
Betonmortel met polypropyleenvezels (foto: Gerard Drost)
Viaduct na bekistingbrand geheel hersteld<br />
Door nog onbekende oorzaak raakte de bekisting van een in aanbouw zijnde fly-over over een lengte<br />
van 90m in brand. De fly-over bevond zich in de aansluiting A17/A16 ten zuiden van de Moerdijkbrug [13].<br />
Het beton was nog maar net gestort, waardoor de langsvoorspanning nauwelijks 15% van de eindvoorspanning bedroeg.<br />
De aluminium ondersteuningsconstructie stond door de brand op instorten. Door de langsvoorspanning snel<br />
op te voeren naar 65%, kwam de veiligheid tijdelijk op het gewenste niveau.<br />
Petrografisch onderzoek<br />
Na het bluswerk zijn de bekisting en ondersteuningsconstructie vervangen en is de schade opgenomen. Petrografisch<br />
onderzoek aan boorkernen toonde aan, dat de isotherm van 350 °C en de microscheurvorming niet dieper dan<br />
op enkele centimeters afstand van het betonoppervlak te vinden waren. Daarnaast bleek dat het constructieve draagvermogen<br />
in essentie niet was aangetast. Vanwege duurzaamheid en esthetische aspecten werden de kolommen en<br />
de gehele onderzijde en de rand van het dek gerepareerd.<br />
Reparatie<br />
Na het verwijderen van de aangetaste delen en het opruwen van de vrijkomende oppervlakken door gritstralen, is de<br />
constructie met spuitbeton en RVS ankertjes vastgezet en met een RVS wapeningsnet Ø2–50 gerepareerd. De reparatie<br />
nam twaalf weken in beslag. Overeenkomstig de door de opdrachtgever gemeente Breda gevraagde esthetische<br />
kwaliteit ten aanzien van kleur, vlakheid, strakheid en structuur.<br />
Kolomoppervlak na de brand<br />
RVS wapeningsnet ø 2 - 50<br />
Aangetaste betonhuid verwijderd met gritstralen<br />
Viaduct na afronding reparatiewerkzaamheden (foto’s: Walter Zwart)<br />
15
Europese richtlijnen<br />
Vroeger werden brandveiligheidseisen opgesteld door nationale overheden.<br />
Tegenwoordig zijn deze gebaseerd op Europese instructies, normen en richtlijnen.<br />
Bij het ontwerp van een brandveilig gebouw moeten vele<br />
doelstellingen worden vervuld. Zo moet de hoofddraagconstructie:<br />
1. draagvermogen behouden;<br />
2. mensen beschermen tegen schadelijke rook en gassen;<br />
3. mensen beschutten tegen hitte;<br />
4. brandweerinterventie vergemakkelijken.<br />
Beton voldoet op eenvoudige, economische en uiterst<br />
betrouwbare wijze aan alle doelstellingen van brandveiligheid.<br />
Tabel 4 toont aan hoe met behulp van betonbouw<br />
aan de eisen wordt voldaan en illustreert de uitgebreide<br />
beschermende functies van betonconstructies.<br />
De vijf vereisten in tabel 4 moeten ook worden meegenomen<br />
bij het constructief ontwerp en vormen de basis<br />
voor ontwerpmethodes voor constructie-elementen met<br />
het oog op brandveiligheid in de Eurocodes[15].<br />
Ieder volgens Eurocode 2 ontworpen bouwwerk moet<br />
aan de volgende brandveiligheidscriteria voldoen:<br />
• Weerstand (R);<br />
• Vlamdichtheid of scheiding (E);<br />
• Thermische isolatie (I).<br />
Tabel 4 Vereisten voor brandveiligheid en hun verband met beton<br />
1. Ontwikkeling van<br />
een brand afremmen<br />
2. Stabiliteit van de<br />
belastingdragende<br />
elementen over een<br />
gespecificeerde<br />
periode waarborgen<br />
3. Ontwikkeling en<br />
verspreiding van brand<br />
en rook beperken<br />
4. Evacuatie van<br />
bewoners vergemakkelijken<br />
en veiligheid<br />
van reddingsteams<br />
waarborgen<br />
5. Interventie van<br />
reddingsploegen<br />
(brandweerlieden)<br />
vergemakkelijken<br />
16<br />
Wanden, vloeren en plafonds moeten van<br />
een onbrandbaar materiaal zijn gemaakt<br />
Elementen moeten vervaardigd zijn van<br />
onbrandbaar materiaal en moeten een<br />
grote brandweerstand bezitten<br />
Brandscheidingswanden en -vloeren moeten<br />
onbrandbaar zijn en een grote brandweerstand<br />
hebben<br />
Ontsnappingsroutes moeten van onbrandbaar<br />
materiaal zijn vervaardigd en een<br />
grote brandweerstand hebben, zodat ze<br />
zonder gevaar gedurende langere periode<br />
kunnen worden gebruikt<br />
Belastingdragende elementen moeten een<br />
grote brandweerstand hebben om effectieve<br />
brandbestrijding mogelijk te maken;<br />
er mogen geen brandende druppels zijn<br />
Brandproeven op ware grootte<br />
De eigenschappen van beton werden beproefd tijdens<br />
een grootschalig brandexperiment op een betonnen<br />
proefgebouw. Het onderzoek vond plaats bij het onafhankelijke<br />
onderzoeksinstituut Building Research Establishment<br />
(BRE) in Cardington (UK) in 2001[14].<br />
Het zeven verdiepingen hoge proefgebouw was ontworpen<br />
op 60 minuten brandwerendheid en opgebouwd<br />
uit elementen van zowel beton met normale als hoge<br />
sterkte. Hogesterktebeton (C70/85) was toegepast in de<br />
kolommen voor het compartiment van de brandhaard.<br />
Om afspatten te voorkomen, waren polypropyleenvezels<br />
aan het mengsel toegevoegd. De vloeren waren uitgevoerd<br />
als vlakke plaatvloeren in sterkteklasse C30/37.<br />
De brand veroorzaakte hevig afspatgedrag aan de onderzijde<br />
van de vloer; het vallende beton had overigens een<br />
dempende werking op de brandontwikkeling. De kolommen<br />
van hogesterktebeton voldeden goed en vertoonden<br />
geen enkel afspatgedrag. De totale constructie liet<br />
zowel tijdens als na de brand geen enkel bezwijkpatroon<br />
zien.<br />
Doelstelling Vereiste Gebruik van beton<br />
Beton als materiaal is inert en onbrandbaar<br />
(klasse A1)<br />
Beton is onbrandbaar en door zijn lage warmtegeleiding<br />
houdt zijn constructieve sterkte<br />
bij een doorsnee brand grotendeels stand<br />
Op maat ontworpen aansluitingen in beton<br />
verminderen de kwetsbaarheid voor brand.<br />
En maken daarbij volop gebruik van de constructieve<br />
continuïteit<br />
Betonnen stabiliteitskernen zijn uiterst sterk<br />
en kunnen zeer hoge niveaus van brandweerstand<br />
bieden. Bouwmethodes met glijbekisting<br />
of klimbekisting zijn bijzonder effectief<br />
Belastingdragende betonelementen behouden<br />
hun integriteit langdurig en beton produceert<br />
geen gesmolten materiaal
Woningen boven brandende supermarkt gered<br />
In de nacht en vroege ochtend van 10 september 2007 woedde een hevige brand in een supermarkt op de<br />
begane grond van een appartementencomplex in Dordrecht. Om 00.15 uur ging er een inbraakalarm af.<br />
De politie constateerde ter plekke rookontwikkeling en alarmeerde de brandweer. De brand breidde<br />
zich snel uit, waardoor de bewoners van negen boven de supermarkt gelegen woningen moesten<br />
worden geëvacueerd. Om 05.15 uur werd het sein ‘Brand meester’ gegeven. Het nablussen duurde nog<br />
enkele dagen.<br />
Het appartementencomplex was in 1979 volgens de tunnelgietbouwmethode gebouwd. Het blok bovenop de supermarkt<br />
was zes beuken breed en drie verdiepingen hoog. Op de begane grond was het voor tunnelgietbouw kenmerkende<br />
wandenstramien doorbroken om een open winkelruimte te creëren. De wandschijven rustten hier op een<br />
kolommenstructuur. Het winkelcomplex was naar achteren toe uitgebouwd met een staalconstructie. Deze staalconstructie<br />
was na de brand totaal verwoest.<br />
De belangrijkste vraag direct na de ramp was of de bewoners hun appartementen weer mochten betreden om hun<br />
bezittingen op te kunnen halen. Op basis van de ontwerpberekeningen en -tekeningen en visuele inspecties werd na<br />
twee weken besloten dat de constructie nog voldoende veiligheid bezat om de bewoners in de gelegenheid te stellen<br />
hun bezittingen uit hun woningen te halen.<br />
Door de eigenaar is overwogen het complex te slopen en opnieuw op te bouwen, maar uiteindelijk is besloten tot<br />
een grondige reparatie. Halverwege 2008 werd hiermee begonnen.<br />
Eén eindwand, die ongewapend was uitgevoerd, vertoonde aanzienlijke scheurvorming. Het bleek desondanks<br />
constructief mogelijk te zijn de wand te behouden door middel van het injecteren van de scheuren. Om de verticale<br />
krachtsafdracht blijvend te garanderen, werd de wand tevens ondervangen met een staalconstructie.<br />
Om de capaciteit van de vloerwapening na de brand te bepalen, werden proefmonsters uit verschillende vloervelden<br />
genomen en beproefd. Het wapeningsstaal bleek nog voldoende sterk. Ook bij verschillende scheuren werden monsters<br />
genomen en beproefd. De scheuren bleken niet van invloed op de sterkte van het wapeningsstaal.<br />
Het uiteindelijke hersteladvies luidde:<br />
• injecteren van scheuren > 0,3 mm met een constructieve injectiehars;<br />
• verwijderen van losse schollen beton en vervolgens aanhelen met spuitbeton;<br />
• aanbrengen van verschillende herstelconstructies uitgevoerd in staal.<br />
De meeste reparaties werden uitgevoerd omwille van de constructieve veiligheid, duurzaamheid en cosmetische<br />
redenen.<br />
Eind 2008 konden de bewoners uiteindelijk weer naar hun woningen terugkeren.<br />
Voor de winkelruimte is nog geen bestemming gevonden.<br />
Impressies van de ravage en restanten van het appartementencomplex (foto’s: Vogel b.v.)<br />
17
Deze drie criteria worden uitgelegd in tabel 5. De referentieletters<br />
R, E en I worden samen met cijfers gebruikt<br />
die verwijzen naar de weerstand in minuten ten opzichte<br />
van de standaard ISO-brandnorm. Zo is een belasting-<br />
Tabel 5 De drie hoofdbrandveiligheidscriteria - aanpassing van Eurocode 2, Deel 1-2 [15]<br />
Omschrijving<br />
Résistance (R)<br />
ook genoemd:<br />
Brandweerstand<br />
Draagvermogen<br />
Etanchéité (E)<br />
ook genoemd:<br />
Vlamdichtheid<br />
Isolation (I)<br />
ook genoemd:<br />
Brandvertraging<br />
Hitteafscherming<br />
Scheiding<br />
Aanbevelingen na 9-11<br />
Na de aanslag op het World Trade Centre in New York van 11 september 2001, kwam het National Institute of<br />
Standards and Technology (NIST) met een opmerkelijk rapport[16]. Het rapport beschrijft na drie jaar onderzoek<br />
de factoren die waarschijnlijk leidden tot de instorting van de twee torengebouwen met de stalen draagconstructie.<br />
Daarnaast kwam NIST met 30 aanbevelingen op de gebieden van constructief ontwerp en menselijke veiligheid.<br />
Enkele aanbevelingen uit het NIST-rapport zijn:<br />
• Verhoogde constructieve integriteit: voorkom voortschrijdende instorting en pas nationaal aanvaarde teststandaarden<br />
toe.<br />
• Verhoogde brandweerstand van constructies: zorg voor goede vlucht- en toegangswegen, uitbrandmogelijkheid<br />
zonder gedeeltelijke instorting, overvloed aan brandbeschermingssystemen, compartimentering en ga bij de<br />
bouw uit van worst case scenario’s.<br />
• Nieuwe methoden voor brandweerstandsontwerp van constructies: onbeheersbare gebouwbranden moeten uit<br />
kunnen branden zonder gedeeltelijke of totale instorting.<br />
• Verbeterde evacuatie van het gebouw: in stand houden van integriteit en overlevingsmogelijkheid.<br />
• Verbeterde actieve brandbeveiliging: alarm-, communicatie- en bestrijdingssystemen.<br />
• Verbeterde technologieën en procedures om bij noodsituaties in te grijpen.<br />
• Strengere regelgeving voor sprinklers en vluchtwegen in bestaande gebouwen.<br />
De American Society of Civil Engineers (ASCE) behandelde de vliegtuigaanval op het Pentagon. Zij concludeerde<br />
dat de constructie van gewapend beton mede ervoor zorgde dat verdere gebouwschade achterwege bleef [17]. Het<br />
rapport doet de aanbeveling dergelijke belangrijke gebouwen in de toekomst altijd te voorzien van een betonnen<br />
constructie.<br />
18<br />
Brandgrenstoestand<br />
Belastinggrens<br />
De constructie moet haar<br />
draagvermogen<br />
behouden<br />
Integriteitslimiet<br />
De constructie moet<br />
mensen en goederen beschermen<br />
tegen vlammen,<br />
schadelijke rook en hete<br />
gassen<br />
Isolatielimiet<br />
De constructie moet mensen<br />
en goederen afschermen<br />
van de hitte<br />
dragende wand die gedurende 90 minuten brandwerend<br />
is, geclassificeerd als R90. Een belastingdragende afscheidingswand<br />
zou RE90 zijn en een belastingdragende,<br />
brandvertragende scheidingswand zou REI90 zijn.<br />
Criterium<br />
• De belastingdragende weerstand van de constructie moet<br />
gedurende een bepaalde periode worden gewaarborgd.<br />
• De tijdsduur dat het brandvertragend draagvermogen van een<br />
element in stand wordt gehouden, hetgeen wordt bepaald door<br />
de mechanische sterkte onder belasting<br />
• Er is geen integriteitsfeilen, waardoor de doorslag van vlammen<br />
en hete gassen naar de niet-blootgestelde zijde wordt voorkomen.<br />
• De tijdsduur dat, naast brandweerstand, het branddoorslag<br />
vermogen van een element in stand wordt gehouden, wat wordt<br />
bepaald door de dichtheid van de aansluitingen voor vlammen<br />
en gassen<br />
• Er is geen onderbreking in de isolatie, waardoor de temperatuur<br />
stijging aan de niet-blootgestelde zijde wordt beperkt.<br />
• De tijdsduur dat, naast brandweerstand en branddoorslag, het<br />
brandvertragings-vermogen van een element in stand wordt<br />
gehouden, wat wordt gedefinieerd door een toelaatbare tempera-<br />
tuurstijging aan de niet-blootgestelde zijde
Lagere verzekeringspremies met beton<br />
In navolging van een in Frankrijk uitgevoerde studie is uitgezocht wat in Nederland de financiële voordelen met<br />
betrekking tot de verzekeringspremies zijn van bouwen met beton. In Frankrijk kan het voordeel van bouwen met<br />
beton oplopen tot 20% van de standaard verzekeringspremie. In Nederland blijken deze voordelen minimaal 6% tot<br />
maximaal 47% te zijn. Voor het Nederlandse onderzoek zijn ruim 100 offertes opgevraagd bij diverse verzekeringsmaatschappijen.<br />
Het ging hierbij altijd om hetzelfde type woning, waarbij alleen de aard van de constructie (bouwaard,<br />
buitenzijde en vloer) telkens varieerde. Op deze manier is de invloed van bouwen met beton in kaart gebracht<br />
ten opzichte van bouwen met andere materialen. Tabel 6 geeft de gemiddelde en maximale verschillen weer.<br />
Tabel 6 Voordeel van bouwen met beton ten opzichte van andere materialen<br />
Bouwaard Buitenzijde (indien Vloer Gemiddeld voordeel Maximaal voordeel<br />
van toepassing)<br />
beton (steen/hard) beton - -<br />
beton (steen/hard) hout 7% 24%<br />
hout/hard beton 43% 65%<br />
hout/hard hout 47% 72%<br />
houtskeletbouw steen beton 6% 45%<br />
houtskeletbouw hout beton 36% 65%<br />
houtskeletbouw steen hout 12% 59%<br />
houtskeletbouw hout hout 41% 65%<br />
Bron: USP Marketing Consultancy, maart 2009<br />
Het blijkt dus dat een volledig uit beton opgetrokken woning altijd de laagste verzekeringspremies met zich meebrengt.<br />
Ten opzichte van een volledig uit hout opgetrokken woning valt de verzekeringspremie van een betonnen<br />
woning minstens 40% lager uit. Verder zijn er binnen de woningbouw ook verschillen te ontdekken, namelijk tussen<br />
grondgebonden woningen en hoogbouw (tot 4 lagen). Een grondgebonden woning kent maximaal 20% en gemiddeld<br />
12% lagere verzekeringspremies dan appartementen.<br />
De conclusie dat bouwen met beton goedkoper is met betrekking tot de verzekeringspremies geldt dus zeker voor de<br />
woningbouw. Wat in de woningbouw geldt, geldt normaal gesproken ook in de utiliteitsbouw en waarschijnlijk zelfs<br />
in hogere mate. Bijkomende factoren die in de woningbouw niet gelden, maar wel in de utiliteitsbouw van belang<br />
zijn, zijn namelijk de aard van de activiteiten in het eigen pand en die van eventueel belendende panden. Indien de<br />
aard van de activiteiten risicovol is, kan een gebouw opgetrokken uit beton deze risico’s beter neutraliseren dan<br />
wanneer er hout in het gebouw verwerkt is. Verder kunnen extra voorzorgsmaatregelen, zoals sprinklerinstallaties<br />
bijdragen aan nog lagere verzekeringspremies.<br />
Kortom, het loont dus om te bouwen met beton: het levert namelijk lagere verzekeringspremies op dan andere<br />
bouwmethoden!<br />
Sprinklerinstallaties verlagen de verzekeringspremie nog meer (foto: Aqua+ Sprinklersystemen b.v.)<br />
19
Beton en brandveiligheidsberekening<br />
Om bij het ontwerp van een constructie rekening te houden met brand, werden vroeger hoofdzakelijk<br />
semi-empirische methoden gebruikt. Door de invoering van de Eurocodes kan de brandwerendheid nu<br />
worden berekend, op basis van mechanische en thermische modellen met verschillende complexiteit.<br />
Eurocode 2 (EC2) Deel 1–2[15] behandelt het brandveiligheidsontwerp<br />
met gebruik van betonconstructies. Dit is<br />
inclusief de ongewilde blootstelling aan brand, aspecten<br />
van passieve brandpreventie en algemene brandveiligheid<br />
(zoals de indeling volgens de REI-criteria).<br />
EC2 stelt constructeurs in staat een constructie te<br />
dimensioneren en de brandweerstand ervan na te gaan.<br />
Dit gebeurt door gebruik te maken van een van de volgende<br />
methodes:<br />
1. Bepalen van de minimum kenmerkende waarden van<br />
zowel afmetingen en betondekking in overeenstemming<br />
met tabellen.<br />
2. Dimensionering van de dwarsdoorsnede van het<br />
element, met een vereenvoudigde methode voor het<br />
bepalen van de onbeschadigde restdoorsnede als<br />
een functie van de ISO-temperatuurcurve.<br />
3. Dimensionering met algemene berekeningsmethoden,<br />
als een functie van de temperatuurbelasting en<br />
het gedrag van het element onder verhitting.<br />
Fire Safety Engineering<br />
Fire safety engineering (FSE of brandveiligheidsberekening)<br />
is een relatief nieuwe manier van het berekenen<br />
van brandveiligheidsmaatregelen. Het gebeurt op basis<br />
van prestatiegerichte methoden in plaats van via beschrijvende<br />
gegevenstabellen.<br />
Ontwerpprocedure voor brandweerstand van constructies<br />
20<br />
standaard<br />
brandtemperatuur/tijdscurve<br />
(REI)<br />
Deze werkwijze wordt hoofdzakelijk gebruikt om bij<br />
grote en complexe constructies (zoals luchthavens, winkelcentra,<br />
beursgebouwen en ziekenhuizen) de vereisten<br />
aan brandbeschermingsmaatregelen tot een minimum<br />
te beperken.<br />
ISO omschrijft FSE als volgt:<br />
“Toepassing van berekeningsmethodes gebaseerd op wetenschappelijke<br />
principes voor de ontwikkeling of beoordeling<br />
van ontwerpen in de bouw, via de analyse van specifieke<br />
brandscenario’s of via de bepaling van het brandrisico voor<br />
een groep van brandscenario’s”.<br />
De ontwerpprocedure die in de brandveiligheidsberekening<br />
wordt gebruikt, houdt rekening met onderstaande<br />
factoren bij de berekening van de vuurbelasting. Met de<br />
berekening zijn individuele constructie-elementen te bepalen<br />
en kan de geschatte kans dat een brand constructieve<br />
schade zal veroorzaken worden beoordeeld:<br />
• de kenmerkende vuurbelastingsdichtheid per eenheid<br />
vloerzone (waarden staan in EC1, Deel 1-2, [18]);<br />
• de verwachte vuurbelasting veroorzaakt door de<br />
verbranding van de inhoud (verbrandingsfactor);<br />
• brandrisico vanwege de grootte van het compartiment<br />
(grote compartimenten krijgen een grotere<br />
risicofactor);<br />
analyse van een analyse van deel van globale constructieve<br />
constructiedeel de constructie analyse<br />
in tabel geplaatste vereenvoudigde algemene<br />
gegevens rekenmethoden rekenmethoden
• de waarschijnlijkheid van het uitbreken van een<br />
brand op basis van bewoners en gebruikstype (gebruiksfactor);<br />
• ventilatieomstandigheden en hitteafgifte.<br />
De berekeningsmethode maakt vervolgens gebruik van<br />
de som van alle actieve brandbestrijdingsmaatregelen<br />
binnen het gebouw. Op deze manier wordt de laatste<br />
factor in de vuurbelastingsberekening verkregen:<br />
• automatische branddetectie (zoals hittealarmen,<br />
rookalarmen, geautomatiseerde transmissie van<br />
alarmsignaal naar de brandweercentrale);<br />
• automatische brandbestrijding (zoals sprinklers,<br />
brandblussystemen, beschikbaarheid van een onafhankelijke<br />
watertoevoer);<br />
• handmatige brandbestrijding (zoals bedrijfsbrandweer,<br />
vroegtijdige interventie van externe/plaatselijke<br />
brandweerdienst).<br />
Glaspaleis Heerlen; een betonconstructie uit 1937 die na de renovatie onverminderd brandveilig is<br />
Beton is van nature<br />
brandwerend<br />
Beton is van nature brandwerend. Daarom blijven de<br />
brandveiligheidsgaranties altijd van toepassing, zelfs na<br />
een verandering in gebruik. Wanneer de brandveiligheid<br />
van een gebouw wordt verzorgd door FSE, zal dit alleen<br />
gelden bij onveranderd gebruik. Verandert het gebruik,<br />
dan is de bescherming die wordt geboden door FSE niet<br />
langer van toepassing. Verzekeringsmaatschappijen<br />
waarschuwen er dan ook voor dat preventieve maatregelen<br />
voor een deel hun doel verliezen als een gebouw van<br />
functie verandert [4].<br />
Voor meer informatie: www.betonbrandtniet.nl.<br />
21
Literatuur<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
4.<br />
5.<br />
6.<br />
7.<br />
8.<br />
9.<br />
10.<br />
11.<br />
12.<br />
13.<br />
14.<br />
15.<br />
16.<br />
17.<br />
18.<br />
22<br />
Neck, U, Comprehensive fire protection with precast concrete elements – the future situation in Europe. Proceedings<br />
of BIBM 17th International Congress of the Precast Concrete Industry, Ankara, 2002.<br />
Betonskelet weerstaat vlammenzee. Cement 2006 nr. 7.<br />
INTEMAC (2005). Fire in the Windsor Building, Madrid. Survey of the fire resistance and residual bearing<br />
capacity of the structure after fire, Notas de nformación Técnica (NIT), NIT-2 (05), (Spanish and English).<br />
Intemac (Instituto Técnico de Materiales y Construcciones), Madrid, Spanje.<br />
Wapperom, Henk, Voorkomen is beter dan blussen. Cement 2006 nr. 7.<br />
Keijzer, M., Veilige opslag op Maasvlakte. Cement 2007 nr. 8.<br />
Rabaut, D., Prestatiegericht brandveilig ontwerpen. Cement 2006 nr. 7<br />
Zannoni, M., J.G.H. Bos, K.E. Engelen en U. Rosenthal, Brand bij Bouwkunde; Evaluatie van de crisisbeheersing<br />
en vergunningverlening. COT, Den Haag, 22 december 2008.<br />
NEN-EN 13501–1 - Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 1: Classificatie op grond van<br />
resultaten van beproeving van het brandgedrag. NEN, Delft, januari 2003.<br />
Kordina, K. & C. Meyer-Ottens, Beton-Brandschutz–Handbuck. Beton-Verlag GmbH, Düsseldorf, 1981.<br />
Denoël, J.–F., Beton en brand. Cement 2006 nr. 7.<br />
Vervuurt, A.H.J.M., & A.J. Breunese, Spatgedrag van beton bij brand. Cement 2006 nr. 7.<br />
Schutter, G. De, et al., Spatgedrag van beton blootgesteld aan brand. Cement 2008 nr. 7.<br />
Zwart, W.H., Bekistingbrand tijdens verharding. Cement 2006 nr. 7.<br />
Chana, P. & B. Price, The Cardington fire test. Concrete – the magazine of The Concrete Society, januari 2003.<br />
NEN-EN 1992–1–2 – Eurocode 2 - Ontwerp en berekening van betonconstructies – Deel 1-2: Algemene regels<br />
- Ontwerp en berekening van constructies bij brand. NEN, Delft, april 2005.<br />
NIST. Federal Building and Fire Safety investigation of the World Trade Centre disaster: Final report of the<br />
National Construction Safety Team on the collapse of the World Trade Center Tower. NCSTAR 1.<br />
American Society of Civil Engineers, The Pentagon building performance report. ASCE, Washington, 2003.<br />
NEN-EN 1991–1–2 – Eurocode 1 – Belastingen op constructies – Deel 1-2: Belastingen bij brand. NEN, Delft,<br />
2002.
Verantwoording<br />
De publicatie ‘Brandveiligheid, natuurlijk met beton!’ is<br />
geïnspireerd door de Engelstalige brochure<br />
‘Comprehensive fire protection and safety with concrete’<br />
van het European Concrete Platform (ECP). Het ECP is<br />
de koepelassociatie van de Europese brancheorganisaties<br />
van de cement- en betonproducenten en leveranciers<br />
van toeslagmaterialen en hulpstoffen.<br />
De Nederlandse brancheverenigingen BFBN (Bond<br />
van Fabrikanten van Betonproducten in Nederland),<br />
het Cement&BetonCentrum (vereniging van Europese<br />
cementindustrieën met een commercieel belang op de<br />
Nederlandse markt), VOBN (Vereniging van Ondernemingen<br />
van Betonmortelfabrikanten in Nederland),<br />
Cascade (vereniging van zand- en grindproducenten)<br />
en VHB (Vereniging van fabrikanten en leveranciers van<br />
Hulpstoffen voor mortel en Beton) hebben gezamenlijk<br />
het initiatief genomen om op basis van de ECP-brochure<br />
een Nederlandstalige brochure samen te stellen die<br />
geschikt is voor Nederlandse doelgroepen.<br />
Colofon<br />
Concept: European Concrete Platform, Brussel<br />
Uitgave: BFBN, Cement&BetonCentrum, VOBN,<br />
Cascade en VHB<br />
Bewerking: Henk Wapperom (Cement&BetonCentrum)<br />
i.s.m. Willem Welling (BFBN), Remco Kerkhoven<br />
(VOBN) en EH tekstproducties<br />
Grafisch ontwerp en realisatie:<br />
Natasja Steenbergen (Cement&BetonCentrum)<br />
Druk: Drukkerij Lecturis, Eindhoven<br />
Nabestellingen: www.betonbrandtniet.nl<br />
23