02.09.2013 Views

volgende pdf-file - Vleermuizen info

volgende pdf-file - Vleermuizen info

volgende pdf-file - Vleermuizen info

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Oorspronkelijk Oorspronkelijk werk:<br />

werk:<br />

Mogelijke Mogelijke aanpassingen<br />

aanpassingen<br />

aan aan huizen huizen en en kerken<br />

kerken<br />

ten ten voordele voordele van van van vleermuizen<br />

vleermuizen<br />

Guide Guide pour pour l’aménagement l’aménagement des des combles combles et et clochers clochers des des églises églises et et d’autres d’autres batiments batiments ,<br />

,<br />

Ministère Ministère de de la la region region Wallonne, Wallonne, Wallonne, Division Division Division de de la la Nature Nature et et des des Foret Forets, Foret Forets,<br />

s,<br />

brochure brochure technique technique n° n° n° 44<br />

4<br />

Auteurs: Auteurs: Jacques Jacques Fairon, Fairon, Elisabeth Elisabeth Busch, Busch, Thierry Thierry Petit, Petit, Maya Maya Schuiten<br />

Schuiten<br />

Vertaling ertaling : Kris Kris Boeckx


Inleiding<br />

Heden ten dage worden zolders hermetisch afgesloten om stof en overlast veroorzakende<br />

dieren zoals verwilderde vliegduiven buiten te houden. Dikwijls wordt daarbij uit het oog<br />

verloren dat zodoende ook andere, soms bij wet beschermde dieren, de toegang ontzegd<br />

wordt. Soms met het gevolg dat vleermuizenkolonies opgesloten worden en van honger<br />

moeten omkomen.<br />

Ook de afwerking van huizen is tegenwoordig zo geëvolueerd dat mogelijke toegangen<br />

onbestaande zijn en in het geval de vleermuizen toch een ingangetje vinden, wordt dit liefst<br />

zo snel mogelijk toegestopt.<br />

Vooraleer men overgaat tot het aanpassen en toegankelijk maken van een site voor<br />

vleermuizen is het gewenst om na te gaan of het voor een vleermuispopulatie een geschikte<br />

verblijfplaats betreft. Zijn de belangrijkste gekende verblijfplaatsen in de omgeving niet<br />

beschermd en aangepast, dan heeft het ook geen zin om nieuwe verblijven te creëren. In de<br />

eerste plaats moet men dan deze belangrijke plaatsen beschermen en aanpassen. Alleen<br />

vanuit deze sites kan nieuwe kolonisatie gebeuren. Verder moet de zolder voldoende<br />

verduisterd kunnen worden.<br />

Het is ten zeerste aangewezen om aanpassingswerken<br />

uit te voeren tussen 1 oktober en 30 maart zodat<br />

aanwezige kolonies niet verstoord worden. Anders<br />

hebben de werken een negatieve invloed in zoverre<br />

zelfs dat de plaats door de vleermuizen kan verlaten<br />

worden.<br />

Foto frontpagina: uitvliegopening voor een kolonie Laatvliegers in de Sint Martinuskerk te<br />

Olen


1. Kerktorens en kerkzolders<br />

Mogelijk zijn er al openingen langs waar vleermuizen binnen kruipen. Het is echter de<br />

bedoeling van de <strong>volgende</strong> constructies om ingangen te realiseren waardoor de dieren<br />

zonder hinder kunnen binnen en buiten vliegen en deze toch niet gebruikt worden door<br />

kerkuil of verwilderde vliegduif. De aanpassingen hieronder beschreven, worden ( indien<br />

mogelijk ) best opgenomen in een lastenboek ter renovatie. De reeds gekende ingangen<br />

moeten alleszins behouden blijven. De in gebruikname van nieuwe toegangen kan een<br />

tijdje op zich laten wachten. De vleermuizen moeten ze eerst leren kennen!<br />

1.1 Een daktoegang voor vleermuizen<br />

Indien een kerkzolder hermetisch afgesloten is, worden in het dak best één of twee<br />

toegangen voorzien. Dergelijke daktoegang wordt geïntegreerd in de dakbedekking. Het<br />

heeft minimum een breedte van 40 cm en een hoogte van maximum 7 cm. . De toegangen<br />

worden aangebracht in het dakgedeelte lager of maximum halfweg het dak. Daardoor blijft<br />

er in de nok en het bovenste gedeelte van de zolder een warmtezone behouden. Op grote<br />

zolders worden best twee diametraal tegenover elkaar gelegen toegangen geplaatst. De<br />

luchtstroom die hierbij ontstaat, kan een mogelijk vochtprobleem oplossen.<br />

Het moge duidelijk zijn dat dergelijke constructies best uitgevoerd worden door<br />

gediplomeerde vaklui. De kostprijs kan sterk gedrukt worden als de werkzaamheden<br />

toegevoegd worden aan een lastenboek ter renovatie van de kerk.<br />

+/- 30 cm<br />

Dwarsdoorsnede van een vleermuizeningang<br />

7 cm max<br />

+/- 25 cm


Buitenaanblik van vleermuizeningang<br />

1.2 Een dakvenster aangepast voor vleermuizen<br />

Zijn daktoegangen afwezig of niet realiseerbaar, kan een dakvenster omgebouwd worden<br />

tot daktoegang. Er dient wel bijgezegd dat dergelijke ramen meestal de voorgeschreven<br />

breedte van 40 cm niet halen. Ze worden dan ook enkel als een mogelijke noodoplossing<br />

vermeld. Het vensterglas moet geblindeerd of vervangen worden door dakbedekking.<br />

De oriëntatie is van ondergeschikt belang maar bevindt zich best in de donkerste zone,<br />

uitgevend op de gebruikte vliegroute naar de jachtgebieden.<br />

Zinkbeslag of<br />

roofing<br />

40 à 50cm<br />

Zinkbeslag of<br />

roofing<br />

Ombouw van een dakvenster tot<br />

vleermuizeningang


1.3 Aangepaste vensters<br />

1.3.1 Gebarreerde vensters<br />

Vensters gewoon openlaten, is natuurlijk de beste oplossing. Dikwijls verschaffen ze echter<br />

ook toegang aan andere, minder gewenste dieren. De oplossing bestaat erin de vensters te<br />

sluiten en toch een aantal openingen van minimum 40 op 7 cm te voorzien. De gebruikte<br />

spijlen bestaan uit metaal of beter nog uit ruw hout.<br />

Een venster afgesloten door metalen en eentje door houten spijlen<br />

1.3.2 Geschrankte planken<br />

Een tweede oplossing bestaat eruit in de raamopening twee planken, met er tussen een<br />

ruimte van 8 à 10 cm, te plaatsen. De voorste plank is een tiental cm hoger dan de achterste.<br />

Daardoor ontstaat er een syfonvormige opening tussen beide planken waarlangs de<br />

vleermuizen binnen kunnen.<br />

Sluit nooit een deel van het venster af met hexagonale draad. Dergelijke draad vormt een<br />

dodelijke val voor vleermuizen. Met hun vleugels raken ze er makkelijk in verstrikt!


1.4 Aanpassing van verluchtingsgaten<br />

Zijn deze aanwezig dan is het voldoende om de gaten in het onderdak zo groot mogelijk te<br />

maken en eventuele obstakels zoals afsluitdraad te verwijderen.<br />

1.5 Aanpassing van een bestaand dakvenster<br />

Bestaande dakvensters geven heel wat mogelijkheden om aangepast te worden als<br />

vleermuizentoegang. Speciale toegangen zoals in 1.1 zijn dan niet nodig.<br />

Voorbeelden van een tweetal aangepaste dakkapellen<br />

Dwarsdoorsnede van een aangepaste dakkapel


1.6 Aangepaste galmgaten<br />

Galmgaten worden hermetisch afgesloten om ongewenste dieren buiten te houden. .<br />

Dikwijls wordt hiervoor kippengaas (hexagonaal draad) gebruikt.<br />

Vooral stadsduiven zijn de boosdoeners. Met hun uitwerpselen en aangevoerde nesteling<br />

veroorzaken ze overlast en ontregelen het klokken- en uurwerkmechanisme.<br />

Sluit nooit een galmgat af met hexagonale draad. Dergelijke draad vormt een dodelijke<br />

val voor vleermuizen. Met hun vleugels raken ze er makkelijk in verstrikt!<br />

1.6.1 Met draad afgesloten galmgaten<br />

Tegelijk met de afsluitingswerken kunnen blijvende vleermuizeningangen verwezenlijkt<br />

worden. Om te vermijden dat duiven alsnog hun nest maken op de lamellen van de<br />

galmgaten, is het aangewezen om de draad in u-vorm aan te brengen.<br />

Een volledig afgesloten galmgat<br />

Een afgesloten galmgat doch met een vleermuizentoegang


1.6.2 Niet met draad afgesloten galmgaten<br />

Staan de lamellen maximaal 7 cm uit elkaar en onder een hoek van maximum 45 graden,<br />

dan is inname door stadsduiven weinig waarschijnlijk. Het volstaat dan dikwijls om<br />

bovenste en onderste gat met gaas af te dichten, op dezelfde wijze zoals beschreven in 1.6.1.<br />

Is er een lamel beschadigd of ontbreekt er één, volstaat het om deze te herstellen of terug te<br />

plaatsen.<br />

Een slechts gedeeltelijk afgesloten galmgat<br />

1.7 Aangepaste deuren<br />

Wanneer vleermuizen, al of niet gedwongen, de beschikbare ruimte moeten delen met<br />

duiven of kerkuilen, is het aangewezen om tussen kerktoren en kerkzolder een afsluitdeur te<br />

plaatsen. De deur wordt zo geconstrueerd dat duiven en kerkuil verplicht in de kerktoren<br />

moeten blijven. Via een nauwe opening ( 7 cm hoog en minimum 40 cm breed ) hebben de<br />

vleermuizen nog wel toegang tot de toren. Door veelvuldig en langdurig bezoek van<br />

technici (klokken, uurwerk of GSM-station) kunnen vleermuizenkolonies in de toren ernstig<br />

verstoord worden<br />

Het is ten zeerste aangewezen en ook noodzakelijk voor het voortbestaan van de<br />

vleermuizenkolonie dat duiven of uilen onmogelijk kunnen komen bij de hangplaats van<br />

de kolonie ( zolder ).<br />

Aangepaste deuren die alleen aan vleermuizen toegang verschaffen


1.8 Aanbrengen van bijkomende schuilplaatsen op een kerkzolder<br />

In het voorjaar worden de zolders niet op hetzelfde ogenblik bezet. De leden arriveren<br />

druppelsgewijs. Ze zoeken voorhanden zijnde schuilplaatsen in de site op en overleven zo<br />

koudere voorjaarsdagen. Ook wanneer in de zomer de zolder te warm wordt, zoekt de<br />

kolonie een andere hangplaats of als die niet voorhanden is, een andere site.<br />

Bijkomende schuilplaatsen hebben tot doel een aantal plaatsen met bijhorend microklimaat<br />

te creëren en zodoende de vleermuizen het ganse vliegseizoen aan dezelfde site te binden.<br />

1.8.1 Verplaatsbare schuilplaatsen<br />

Dergelijke schuilplaatsen lijken sterk op vleermuizenkasten. Bovenkant en zijkanten moeten<br />

hermetisch dicht zijn. Ze worden best vervaardigd uit ruw, onbehandeld hout met een dikte<br />

van minimum 2 cm. Ze worden hoog in het gebinte geplaatst en kunnen indien nodig zonder<br />

moeite van plaats verwisseld worden.<br />

Vleermuiskasten die eventueel elders op de zolder kunnen opgehangen worden<br />

1.8.2 Niet verplaatsbare schuilplaatsen<br />

Dergelijke schuilplaatsen worden bekomen door gebruik te maken van mogelijkheden<br />

gevormd door het dakgebinte.<br />

Een schuilplaats aangebracht tussen twee kepers


Een andere mogelijkheid om een schuilplaats aan te brengen tussen twee kepers<br />

Aanbrengen van schuilplaatsen tussen gordingen


Mogelijke schuilplaatsen bij een verbinding tussen twee kepers


2. Huizen<br />

Deze toegangen zijn belangrijk voor vleermuizen die nabij de invliegopening landen en dan<br />

verder binnen kruipen.<br />

Voortplantingskolonies van dwergvleermuizen en meestal ook deze van laatvliegers<br />

bevinden zich in bewoonde huizen. Meer bepaald in spouwmuren, onder de nokpannen of<br />

tussen dak, onderdak en isolatie. In plaats van onze bouwsels hermetisch af te sluiten, kan<br />

men via allerlei kleine ingangen vleermuizen in een deel van de woning,voor ons<br />

ontoegankelijk en ongeschikt, toelaten.<br />

Een aantal van deze toegangen kunnen ook gerealiseerd worden in kerkdaken. Ze zijn<br />

echter niet geschikt voor de twee in België voorkomende soorten<br />

hoefijzerneusvleermuizen. In Vlaanderen zijn beide soorten uitgestorven. Echter in het<br />

grensgebied tussen Vlaanderen en Wallonië moet er terdege rekening mee gehouden<br />

worden.<br />

2.1 Toegangen via het dak<br />

2.1.1 Nok<br />

Dergelijke openingen moeten minstens een tweetal cm breed zijn. Een uit ruw hout of<br />

baksteen bestaande landingszone moet zich rondom de opening bevinden.<br />

Laatvliegers en zeker ook dwergvleermuizen maken graag gebruik van dergelijke<br />

openingen. Maar ook andere soorten kleine vleermuizen gebruiken ze soms.<br />

Een toegang tot dak en zolder via de nok<br />

Toegang tot het dak via en schuilplaatsen achter de gevelpannen (windveren)<br />

Toegang tot dak en zolder via verluchting via de nok


2.1.2 Verluchtingspannen<br />

Zulk type pan verschaft toegang tot de ruimte tussen dak, onderdak en / of isolatie. De<br />

beschikbare opening moet wel 2cm hoog zijn en 3 à 5 cm breed.<br />

Voorbeelden van gebruikte types verluchtingspannen<br />

2.2 Toegangsmogelijkheden via de dakrand (dakgoot)<br />

Heel wat soorten dakranden vertonen ruime spleten en openingen die toegang verschaffen<br />

tot achterliggende holtes. Openingen bij creëren kan geschieden op een onopvallende wijze.<br />

Men kan in eenzelfde dakrand meerdere openingen maken. Ze moeten wel een tweetal cm<br />

breed zijn en 10 à 20 cm lang.<br />

Toegang via een opening in de afsluitende plank<br />

Andere mogelijkheden om toegang te verschaffen tot dak en spouwmuur


2.3 Toegangsmogelijkheden tot de spouwmuren<br />

Sinds een aantal jaren bestaan de buitenmuren van huizen uit dubbele muren, de gevel<br />

(buitenmuur) en spouwmuur (binnenmuur). Daartussen bevindt zich een holte met een<br />

breedte van een paar cm, de spouw genaamd. Zelfs als de spouw gedeeltelijk opgevuld is<br />

met isolatiemateriaal, blijft er nog genoeg ruimte over voor een vleermuiskolonie.<br />

Opstaande, open voegen of openingen tussen raamkozijn en muur geven toegang. Men kan<br />

in de gevel een aantal bakstenen met een geschikte opening aanbrengen.<br />

Toegang tot spouwmuur via open stootvoegen, kapotte stenen of spleten tussen muur en<br />

raam<br />

Toegang tot achterliggende ruimte via spleten in de muur<br />

Toegang tot spouw via de zijgevelpannen (windveren)


Stenen en open gelaten stootvoegen die toegang geven tot de spouwmuur<br />

2.4 Toegangsmogelijkheden tot achter muurbekledingen<br />

Muren worden, meestal in de bovenhoek, soms bekleed met hout. Als buitenmuren te<br />

vochtig zijn, worden ze bekleed met eterniet pannen of leien. In de holtes ontstaan achter<br />

deze bekleding, nestelen zich nogal eens kolonies (dwerg)vleermuizen.<br />

Schuilplaatsen achter gevelbeplanking<br />

Wandbekleding gevormd door eternietpannen worden door sommige soorten graag gebruikt


3. Oplossen van het probleem van ongewenste uitwerpselen<br />

Bevindt de kolonie zich op een gekende plaats op zolder dan wordt op de vloer onder de<br />

hangplaats een plastic folie uitgespreid. In de winter zijn de uitwerpselen dan makkelijk te<br />

verwijderen. Vallen er uitwerpselen door openingen, kieren of spleten in het bewoonbare<br />

gedeelte, dan moeten deze afgedicht worden met bijvoorbeeld siliconen.<br />

Dikwijls bevinden uitvliegopeningen zich boven ramen en deuren. <strong>Vleermuizen</strong> hebben de<br />

laakbare gewoonte zich net daar te ontlasten. Deuren, ramen en hun respectievelijke dorpels<br />

worden bevuild. Het plaatsen van een mestplank, 20 tot 50 cm onder het vlieggat, biedt dan<br />

de oplossing.<br />

Plaatsen waar het aanbrengen van een mestplank nuttig kan zijn<br />

Een stukje PVC-goot doet dienst als mestplank<br />

Detail van een mestplank

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!