VOORHEEN EN THANS OVER CORONIE'S ... - Coronie.eu
VOORHEEN EN THANS OVER CORONIE'S ... - Coronie.eu
VOORHEEN EN THANS OVER CORONIE'S ... - Coronie.eu
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>VOORHE<strong>EN</strong></strong> <strong>EN</strong> <strong>THANS</strong><br />
O V E R C O R O N I E ' S<br />
VERLED<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> TOEKOMST<br />
1808. 1900.<br />
E<strong>EN</strong>E GESCHIKTE HANDLEIDING OM D<strong>EN</strong><br />
TEG<strong>EN</strong>WOORDIG<strong>EN</strong> TOESTAND VAN HET DISTRICT<br />
C O R O N I E<br />
UIT HET WARE OOGPUNT TE BESCHOUW<strong>EN</strong><br />
DOOR<br />
J. L. STUGER EZN.<br />
Gedrukt bij H. B. HEYDE Paramaribo. 1900
HET NEDER-DISTRICT NICKERIE<br />
( N I C K E R I E ) .
H E T OPPER-DISTRICT NICIiERIE.<br />
( C O R O N I E ) .
IIe H O O F D S T U K .<br />
ALGEME<strong>EN</strong> <strong>OVER</strong>ZICHT DER BEIDE NICKERIE —DISTRICT<strong>EN</strong>.<br />
De Nickerie, welke in Opper- en Neder-district verdeeld<br />
is, maakt het westelijke gedeelte der kolonie Suriname uit.<br />
De Nickerie, eene rivier, die in het Nederdistrict aan de<br />
monding van de Corantijn in zee valt, ontving haren naam,<br />
volgens zeggen van sommige Indianen van eene soort van<br />
nooten welke de Indianen nickerie(*) heeten (met den klemtoon<br />
op “rie” uitgesproken). Deze rivier was bij den aanleg van<br />
het district aan hare monding bij hoogwater slechts 16 voeten<br />
diep, en deze diepte nam meer binnenwaarts tot vier en zelfs<br />
hier en daar tot zes vademen toe.<br />
De oppervlakte dezer beide districten bedraagt bijna 2/5<br />
gedeelten der geheele kolonie, en daar ieder district op zich<br />
zelf gelegen is, zoo kan men het Opper-, als Neder-Nickerie<br />
voor eene afzonderlijke aan Suriname onderhoorige kolonie<br />
beschouwen,<br />
(*) Nickerie is een zeer harde noot, groeiende aan eene<br />
roodachtige met eene groote hoeveelheid doorn bezette rank,<br />
in eene roode met stekels omgeven p<strong>eu</strong>l, wordende de noot zelve<br />
awarie genoemd, waarmede het awariespel gespeeld wordt. In<br />
deze noot bevindt zich eene rondachtige pit, welke niet gegeten<br />
wordt, doch gebrand en gestampt zijnde, als poeder ingeval<br />
van stuipen aan kinderen gegeven wordt.
— 46 —<br />
Deze districten grenzen ten Noorden aan den Atlantischen<br />
Oceaan, ten Oosten aan de rivier Coppename, ten Westen<br />
aan de breede grensrivier Corantijn, en ten Zuiden aan de<br />
uitgestrekte bosschen, in welke men de grensscheiding zoo<br />
ver zoude kunnen uitbreiden, als men slechts wilde doen vellen.<br />
Voor omtrent 200 jaren, bestond dit district geheel uit<br />
bosschen, heiden en wouden. Dit gedeelte werd bewoond<br />
door eene menigte volkstammen Indianen, die in vooroude<br />
tijden aldaar waren gekomen, en naar gelang zij talrijker<br />
werden, of door ni<strong>eu</strong>w aangekomen werden verdrongen, zich<br />
meer en meer Oostwaarts uitbreiden, en alzoo ook het Opperdistrict<br />
bevolkten.<br />
Daar de rivieren en kreken toen nog niet door dammen<br />
of dijken waren ingesloten, en het land overstroomden bouwden<br />
zij hunne hutten meestal op hoogten, waarvan waarschijnlijk<br />
de benaming van dorp afkomstig is.<br />
Te dien tijde was dat gedeelte der beide districten, onderworpen<br />
aan de Indiaanen, tot dat dit gedeelte ten tijde der<br />
Engelschen niet alleen het tegenwoordig district Neder-Nickerie<br />
maar ook het Opper-Nickerie in aanbouw kwam.<br />
De voornaamste rivieren en kreken waardoor het Nederdistrict<br />
Nickerie besproeid wordt, zijn:<br />
De Nickerie-rivier. Deze rivier opvarende tot aan de<br />
zich in dezelfde ontlastende Maratakka rivier is een getij, van<br />
de punt tot aan de monding van de Maratakka, alwaar een<br />
Indiaansche post van de Warraus bestond. Verder Oostwaarts<br />
de Nickerie rivier opvarende komt men aan de Aroarawakreek,<br />
die vrij diep is, en door de zeeschepen bevaarbaar<br />
is; het daarin zijnde boschwater is weinig stroomende en<br />
loost zich zoowel door de Coppename als door de Nickerie<br />
rivier in zee. Uit Aroarawar komt men Oostwaarts varende<br />
in de Waijambo-rivier, na vooraf de Titibo-kreek welke<br />
Zuidelijk in de Aroarawar valt, te zijn gepasseerd.<br />
Uit de Waijambo komt men in de breede Coppenamerivier<br />
een halve tij water boven dezelver monding. Van deze<br />
monding vaart men langs de kust tot binnen de Saramacca<br />
rivier, men noemt dit, de oversteek. Vervolgens vaart men<br />
deze rivier op, en komt in de Wanica-kreek. Uit de natuurlijke<br />
Wanica-kreek komt men in het gedolven kanaal van<br />
Wanica, door hetwelk men even boven Paramaribo in de<br />
rivier Suriname komt.<br />
De Maratakka is een zeer prachtige rivier, welke zich<br />
volgens de berichten van de Warraus-Indianen bovenwaarts<br />
met de Corantijn vereenigd.
— 47 —<br />
Het Neder-district Nickerie waarvan wij thans spreken,<br />
is eerder dan het Opper-district in kultuur gebracht. De<br />
eerste aanplanting bestond in Katoen, en de Gouvern<strong>eu</strong>r<br />
J. F. Frederici ondernam in het jaar 1797 de eerste ontginning<br />
voor eigene rekening onder directie van den toenmaligen<br />
posthouder Dietzel. De bewerking der gronden geschiedde<br />
door weggeloopen negers van de kolonie Berbice, die door<br />
de Indianen van de Nickerie opgevangen werden, zijnde de<br />
loten thans plantage Paradice en Plaissance het eerst gekultiveerd,<br />
en het was op de laatst genoemde plantage dat er<br />
met de kultivatie een aanvang werd gemaakt. Vervolgens<br />
verkocht de Gouvern<strong>eu</strong>r Frederici deze plantage aan John<br />
Stuart, die toen met de ontginning een verderen voortgang<br />
maakte, komende met eenige negers van Granada herwaarts<br />
over en vindende voor dezelver onderhoud reeds eene genoegzame<br />
hoeveelheid banaanen en aardvruchten aangeplant.<br />
Stuart bracht het eerst de plantage Diamond, alwaar hij zich<br />
metterwoon nederzette, in bewerking, waarna de aanplanting<br />
van jaar tot. jaar toenam.<br />
De Communicatie naar Paramaribo, hetzij binnendoor,<br />
hetzij over zee is altijd zeer moeilijk en veelal Langwijlig,<br />
doordien men bijna den meesten tijd wind en stroom tegen heeft.<br />
Binnen door deed men dit voorheen, in acht dagen met<br />
Indianen; men voer alsdan met eene boot of corjalen.<br />
Van de Nickerie punt tot aan het Opperdistrict is een<br />
afstand van 9 geogr. mijlen; van het Opperdistrict tot de<br />
Coppename bijna 10 geogr. mijlen, en vandaar tot aan de<br />
Braamspunt 11 mijlen te zamen 30 geogr. mijlen.<br />
De schuinste uitloop der Nickerie rivier naar het N.W.<br />
vormde met de 0. en W. loopende kust, een punt.<br />
Deze punt was eene vlakke, door de schuinsche richting<br />
van de Nickerie rivier en de kust in zee uitstekende punt,<br />
met. een zandigen zoom omgeven, welke echter zeer sterk afspoeld,<br />
terwijl de rivier van tijd tot tijd breeder wordt.<br />
Op de punt, welke, gelijk het geheel district ziltig en laag is,<br />
bestond eene buurschap of een dorp aan den Oostelijken<br />
oever van de Nickerie, welke zich in de breede monding der<br />
Corantijn of grensrivier ontlast, aan welke overzijde men van<br />
de punt de plantage-gebouwen van de kolonie Berbice<br />
zien konde.<br />
De buurt op deze landpunt gelegen en daarnaar de<br />
Punt genoemd, bestond hoofdzakelijk uit vier langwerpige<br />
blokken, loopende door eene rechthoekige kruispunt Zuid<br />
en Noord, en de dwarsstraat Oost en West; de twee
— 48 —<br />
N.- blokken, waren ieder in acht en de twee Z., ieder in tien<br />
erven of loten verdeeld, dus te zamen 36 erven, zijnde ieder<br />
een ketting breed en twee ketting lang, terwijl de geprojecteerde<br />
straten 60 voeten breed waren.<br />
Aan het Noordeinde, recht over de lange straat, stond<br />
eene kerk. Dit kerkgebouw werd in 1825-1826 gebouwd,<br />
en in October 1827 door den WelEerw. heer Wix ingewijd.<br />
Ten Noorden van het punt stond het gebouw van den<br />
Landdrost, zijnde zeer luchtig, eenige voeten boven den<br />
grond op palen gebouwd, staande op een eenzamen plek en<br />
het naaste aan de kust. Het voornaamste huis was dat van<br />
den Engelschen koopman Nickelson, zijnde rondom met eene<br />
breede galerij omgeven. In dit drie verdiepingshoog huis,<br />
nabij de rivier ten N. van den rijweg welke naar Diamond<br />
en verder naar de langs de kust gelegene plantages ging,<br />
gebouwd, heeft dan ook in Augustus 1828 de Commissaris<br />
Generaal Van den Bosch gedurende deszelfs kort verblijf in<br />
Nickerie, een nacht gelogeerd.<br />
Het Militaire gebouw, de Officiers, de bakkerij, en eene<br />
menigte gebouwen aan particulieren behoorende, welk een<br />
en ander bij het aandoen van dit district schilderachtig voordeed.<br />
Van dezen punt ging Oostwaarts een effen 40 voeten<br />
breede rijweg, loopende met rechte hoeken door verscheidene<br />
katoengronden, van welke gebouwen, slechts twee, oostwaarts<br />
rijdende, ter rechterzijde van den weg gelegen waren,<br />
nl.; die van de Diamond en van Leedshall: de overige<br />
plantagegebouwen lagen links.<br />
Bij wie, die met dit district bekend is, en voorheen<br />
aldaar geweest, verwekte de eerste aanblik op hare gelijkvormige<br />
kust, welke door hare boschrijkheid ons al dadelijk<br />
een denkbeeld opleverde van den rijkdom harer gronden,<br />
niet een aangenaam gevoel?<br />
Hoe schitterde in ons oog, reeds vóór het opzeilen van<br />
de snelvlietende rivier Nickerie, de heerlijke kl<strong>eu</strong>ren der<br />
flamingo's en andere zeevogels, die in tallooze menigte van<br />
de eene naar de andere zijde fladderen.<br />
En wiens oog trachtte hij 't naderen harer vestingsplaats<br />
Ni<strong>eu</strong>w Rotterdam, (welke voorheen het pronkjuweel van<br />
Suriname was) niet het gezichtspunt vooruit te snellen, om<br />
al de voorwerpen te beschouwen welke zoo schoon zich<br />
voordeden.<br />
En schoon dan ook de golven der zee het grootste deel<br />
der plantages, weleer de sieraden van dit district, hebben<br />
vernield en verwoest, zoo vinden wij toch nog aan de beide
— 49 —<br />
oevers van de rivier Nickerie, Staten waar thans steeds suiker,<br />
koffie en Cacao geteeld worden, en die jaarlijks nog schatten<br />
opleveren.<br />
Behalve deze opgegevene producten bracht dit district<br />
voorheen, eeen menigte zeer edelsoortig timmerhout op,<br />
vroeger onder de benaming van brandhout (ofschoon goed<br />
hout zijnde) veelvuldig naar Barbados en elders uitgevoerd<br />
wordende, hetwelk den bewerkers daarvan, een groot<br />
voordeel opbracht; velen hebben een aanzienlijk vermogen<br />
aan te danken.<br />
De meeste houtsoorten bepalen zich hier tot bolletrie,<br />
alsmede ceder en locus; het krapa, dat hier zeer algemeen is,<br />
werd wellicht daardoor minder gezocht.<br />
De benedenlanden zouden zeer geschikt zijn voor de<br />
indigokultuur, doordien de anil hier veelvuldig in 't wild<br />
groeit; ook zoude men hier met potasch of zeepsteen te<br />
fabriceeren, eene goede winst kunnen doen; nergens groeit de<br />
barilla of sodaplant weelderiger dan aan de zeekust der beide<br />
Nickerie-districten. De Indigo-sauvage groeit tevens op alle<br />
zandritsen, terwijl de Vanillerank en de zware tonkaboomen<br />
meer binnenwaarts langs de hooge zandige oevers van de<br />
Maratakka gevonden worden.<br />
Het klimaat is hier zeer gezond.<br />
De runderen, meestal rood en donkerbruin van kl<strong>eu</strong>r, zijn<br />
zeer schoon, vet en zwaar van gestalte, echter was men,<br />
door gebrek van drinkwater in den drogen tijd, dikwijls<br />
genoodzaakt, de runderen meer boschwaarts de rivier op te<br />
brengen, evenwel groeit het voedzame gras tusschen de ziltige<br />
gronden meerendeels met brakwater omgeven; ook alle<br />
gegraven putten wellen zoutwater op.<br />
De schapen, bij de slagers van Demerary als de zoo genoemde<br />
Corantijnschapen bekend, hebben veelal bruinachtig<br />
haarwol, wegen zwaar en zijn vet.<br />
De varkens zijn hier over 't algemeen mede van een<br />
beter ras, dan die, welke op de plantages in de oude kolonie<br />
worden aangekweekt en te Paramaribo geslacht worden.<br />
De zwampen en bosschen zijn hier ongemeen rijk aan<br />
visch en smakelijk wild.<br />
De Scheepvaart, vooral tusschen Nickerie en Demerarij<br />
is niet onbelangrijk.<br />
De Kustvaart tusschen Nickerie <strong>Coronie</strong> en Paramaribo<br />
was voorheen zeer levendig.<br />
De afspoeling der kust had in de laatste 35 jaren veel<br />
nadeel aan gebouwen veroorzaakt. In 1867 was het gevaar
— 50 —<br />
zoo groot, dat de ingezetenen zich bij adres tot het hooge bestuur<br />
in Nederland wendden, met verzoek om het dreigend gevaar<br />
hun have en goed door de golven der zee verzwolgen te zien,<br />
intijds weg te nemen.<br />
Er werden verschillende maatregelen bedacht en beproefd,<br />
zelfs werd een waterbouwkundige uit Nederland daarheen<br />
gezonden; doch noch door opgeworpene dammen, noch door<br />
iets anders lieten zich de golven keeren. Zij gingen steeds<br />
voort de plaats weg te spoelen; er bleef dus niets anders over,<br />
dan eene andere vestingsplaats te bepalen.<br />
Verder van zee af, werd door het Gouvernement, eene<br />
ni<strong>eu</strong>we vestingsplaats aangelegd, en de huizen die van de<br />
afspoeling gespaard waren, werden derwaarts overgebracht.<br />
Doch de plaats bleek zeer ondoelmatig te zijn, en stond even<br />
als oud Nickerie bloot aan de afspoeling der zee, zoodat een<br />
ander gedeelte van Nickerie voor vestingplaats aangelegd werd.<br />
In 1872 was de toestand van dien aard, dat men<br />
vrees koesterde, dat het klein gedeelte dat van de oude wijk<br />
was overgebleven zeer spoedig door de zee verzwolgen zoude<br />
worden, en dat alsdan de ni<strong>eu</strong>we wijk die toen reeds ernstig<br />
aan den rivierkant werd bedreigd, doordien de monding der<br />
Nickerierivier zich al meer en meer verwijdde, aan de zijde<br />
geheel aan het geweld der zee was blootgesteld, en daar<br />
geen weerstand aan zoude bieden.<br />
De bakkerij, het arrest locaal en kruidmagazijn moesten<br />
dientengevolge worden afgebroken ter verplaatsing.<br />
Maatregel tot tijdelijke bescherming zoowel voor de oude<br />
als voor de ni<strong>eu</strong>we wijk en vooral tot voorkoming van overstroomingen<br />
werden zooveel doenlijk genomen.<br />
Op den 10 Januari 1874. ondernam Jonkhr. van Sypesteijn<br />
eene inspectiereis naar Nickerie en <strong>Coronie</strong> per de koloniale<br />
stoomer Paramaribo, die den volgenden voormiddag voor<br />
Rotterdam (de hoofdplaats van Nickerie) ten anker kwam.<br />
Het hoofddoel der reis, was, om daar ter plaatse den voortgang<br />
der afspoeling van de zeekust in oogenschouw te nemen. Niet<br />
slechts was de zee in het oude gedeelte der plaats reeds<br />
genaderd tot aan de kazerne, maar ook de voordam van de<br />
ni<strong>eu</strong>we wijk was aangetast. Alles wat tot hulp kon dienen,<br />
werd voorbereid, en er werd eene Commissie benoemd om<br />
te rapporteeren over de wijze waarop in dezen toestand zal<br />
behooren gehandeld te worden; terwijl met de verplaatsing<br />
van gebouwen uit de oude naar de ni<strong>eu</strong>we wijk steeds werd<br />
voortgegaan.
— 51. —<br />
De afspoeling van de ni<strong>eu</strong>we wijk nam intusschen sterker<br />
en sterker toe. De genomen maatregelen hebben niet aan<br />
de verwachting beantwoord. Eene verplaatsing kwam in<br />
overweging en in 1878 werd met allen ijver gewerkt, en het<br />
aangekochte terrein tusschen de plantage Margeretenburg en<br />
Waterloo tot een ni<strong>eu</strong>we vestingsplaats aangelegd.<br />
De punt Ni<strong>eu</strong>w-Rotterdam werd voorheen door een hoog<br />
strand, een schulprits beschermd.<br />
In vooroude tijden zijn die harde lagen door de zee<br />
aangevoerd, doch ook van lieverlede weder door haar afgespoeld.<br />
De natuurlijke bescherming van Suriname's kusten<br />
en rivieroevers werd er geheel gemist.<br />
De afspoeling door den stroom en wind veroorzaakt,<br />
vond voornamelijk plaats in de onmiddelijke nabijheid van<br />
den mond der Nickerierivier.<br />
De vroegere Nickeriekreek werd eene vrij breede rivier,<br />
terwijl de smalle zandzoom van de punt door het altijd<br />
woelende breekwater van jaar tot jaar meer binnenwaarts<br />
slaat, of zich in de bestendige branding ontbindt, en naar de<br />
banken van de Corantijn afspoelt.<br />
De vestingsplaats Ni<strong>eu</strong>w-Rotterdam, werd toen aan de<br />
hooge springvloeden blootgesteld, en men heeft daar ter<br />
plaatse de aangewende pogingen om de afspoeling voor te<br />
komen, verkeerdelijk aangelegd, aangezien men voorheen bij<br />
de eerste afspoeling reeds, het hier en daar geslagen paalwerk<br />
in eene strekkende lengte, langs den afgekabbelden en uitgewasschen<br />
oever heeft geslagen. Niet alleen, dat dit een<br />
altijd durend en kostbaar werk veroorzaakt, was het<br />
zelfs van weinig baat, dewijl het zand door de rollende golven,<br />
de palen losgewricht werden, totdat dezelve er eindelijk uitdreven.<br />
Het was toch merkbaar, dat het op den duur niet<br />
tegen den stroom en de golfslagen bestand zoude zijn.<br />
De diagonale richting van stroom en wind met de<br />
strekking van de kust; beiden komen meerendeels uit het<br />
O.N.O. naar het W.N.W. op de kust aanloopen, en wel in<br />
de onmiddellijke nabijheid van de Nickerierivier.<br />
Dezelfde richting heeft de eb voor de banken alsmede<br />
voor de mondingen der sterk uitstroomende rivier en uit den wal<br />
komende met den vloed uit het O.N.O. en met de eb W.N.W.<br />
Deze verschillende richtingen van den stroom veroorzaken<br />
eene stroomdraaiing aan de kust; zooals ook hetzelfde geval in<br />
de buitenbochten der rivieren plaats vindt, alwaar men dienten-<br />
gevolge, door eene meerdere afspoeling en eene meerdere diepte<br />
altijd veel moeite met het behouden der landingsplaats heeft.
— 52 —<br />
De afspoeling van de kust veroorzaakte veel nadeel aan<br />
de gebouwen, en in 1867 was het gevaar zoo groot, daar,<br />
door de hoogtij springvloeden, de opgeworpen dammen waardoor<br />
de punt of vestingsplaats was ingesloten, geheel werden<br />
verwoest en voor het overige aanmerkelijk beschadigd.<br />
De toestand der gebouwen werd zoo ongunstig, dat<br />
een verplaatsing naar eene ni<strong>eu</strong>we wijk noodzakelijk werd.<br />
De opgeworpene dammen bleven echter bij iederen<br />
springvloed aan het geweld der zee bloot; en de afspoeling<br />
werd in lateren tijd door eene opstuiving van zand en schulpen<br />
vergezeld.<br />
Dezen toestand werd in 1872 inderdaad tr<strong>eu</strong>riger. Niet<br />
alleen dat de zee het oude gedeelte genaderd was, maar<br />
ook de voordam van de ni<strong>eu</strong>we wijk werd bedreigd.<br />
Daar het toen merkbaar was, dat de rivierzijde op den<br />
duur niet genoegzaam tegen stroom en golfslag bestand zou<br />
zijn, zoo kon met eenigen grond verwacht worden, dat met<br />
tijdelijke hulpmiddelen daarin zou kunnen worden voorzien.<br />
totdat voor eene geschikte oeververdediging de middelen op<br />
de begrooting zouden zijn aangenomen.<br />
Als oeververdediging werden eenige paalhoofden tot<br />
aan den laagwaterrand in de rivier reikende, en het versterken<br />
van den dijk of zoogenaamde frontdam door eene<br />
steenen glooiing voorgesteld! —<br />
Het een en ander over het Neder-district Nickerie<br />
verder te beschouwen, dewijl derzelver getal zoo groot is,<br />
gedoogt deze uitgave niet. Wij zouden ook hiermede voortgaande<br />
het voorgenomen doel over het district <strong>Coronie</strong><br />
missen. — Wij zullen alsdan hierbij den draad afknoopen.
IIIe H O O F D S T U K .<br />
HET OPPER-DISTRICT NICKERIE.<br />
Wees nuttig, Sprei werkzaamheid en<br />
krachten rondom U! Leef, terwijl gij zijt!<br />
Wijden wij thans onze aandacht aan het aangenaam<br />
afgelegen oord <strong>Coronie</strong>, waar zoete stille rust en vrijheid<br />
heerscht; waar de natuur in vollen luister, rijkdom en grootheid<br />
zich voor het menschdom opdoet; waar het vruchtbaar aardrijk<br />
met duizende bizondere, voor mensch en dier, zeer nuttige<br />
planten, kruiden en gewassen zich vertoont; waar het altoos<br />
groeiend groen met bloemen en vruchten is versierd, en 's<br />
menschen oog en hart streelt en vermaakt; waar de<br />
schaduwrijke bosschen oneindig zijn; waar de trotsche<br />
Bruinhard zijn sterke wortels zoo aan den voet als aan den<br />
top den grijzen met mos begroeiden kruin omhoog houdt,<br />
de wolken schijnt te willen tarten, en vele jongere onder<br />
zijnen schaduw opkweekt; waar duizende bizondere boomen,<br />
heesters, planten, kruiden en rankgewassen vruchtbaar zijn,<br />
den mensch voeden en onderhouden; waar het zoete en<br />
gezonde boschwater zich uit de zwampen stroomend in kanalen<br />
formeert; waar God alleen Maker, Bestierder, Landbouwer,<br />
Planter en Onderhouder is.
— 56 —<br />
Het Opperdistrict Nickerie ook wel <strong>Coronie</strong>, naar de in<br />
1828 dichtgespoelde kreek Corona, en in de wandeling zeekust,<br />
genoemd, ligt ten Oosten van het Nederdistrict Nickerie,<br />
in eene strekkende lengte langs de kust, hebbende over land<br />
geene communicatiewegen of paden met een ander gedeelte<br />
dezer kolonie, en is door een zwaar thans ondoordringbaar<br />
bosch van ongeveer 16000 Rhijnl.voeten van het Nederdistrict<br />
afgescheiden.<br />
Deszelfs oppervlakte laat zich niet gemakkelijk bepalen,<br />
doordien het ten Westen in onbegrensde bosschen zich verliest.<br />
De voornaamste kreken waardoor het voorheen besproeid<br />
werd, waren: de Toenerijpo, de Arrereroene (of Koema-Koema)<br />
de Vopretti, welke kreek langs de oostelijke kultivatie van<br />
dit district loopt, en zich achter de plantage Welgelegen in<br />
zee stort; de Corona, en de Maurita, welke kreeken thans<br />
geheel dichtgespoeld zijn. Hoogst waarschijnlijk waren er<br />
nog verscheidene kleinere takken die zich Noord- en Westwaarts<br />
ontlastten, van welke, nadat door de aanspoelingen<br />
in vorige e<strong>eu</strong>wen is ontstaan, nu geen spoor meer overblijft.<br />
Het geheel bebouwde gedeelte van dit. district is vlak<br />
en effen land, welks bodem voorheen met eene menigte plantages<br />
prijkte.<br />
De plantage gronden liggen allen met hunne voordammen<br />
aan zee, en zijn voorzien van kanalen waarin voorheen<br />
de diepgaanste schoeners konden in- en uitkomen, doch thans<br />
wegens de ondiepte door aanspoeling. geheel onbevaarbaar zijn.<br />
Op de achtergronden vindt men eene breede, paralel<br />
met de kust loopende zandrits, waarop een fraaie rijweg<br />
over alle gecultiveerde landen gaat, tot communicatie dient,<br />
-en zich slechts tot eenige plantages bepaalt, doordien 't geen<br />
gemeenschap heeft. Eerstens door de natuurlijke bosschen<br />
en tweedens door de grensrivier Coppename over welke geen<br />
brug ligt, of veerbooten gehouden worden; meer oostwaarts<br />
wordt de grond hooger en zandiger, welke bodem echter<br />
ongemeen rijk aan humus is. Het zand is van eene geelachtige<br />
kl<strong>eu</strong>r, op de meeste plaatsen met een dunnen zoom van<br />
blauwe (doch zoete) klei doormengd. Deze gronden leveren<br />
overheerlijke banannen en aardvruchten op.<br />
De meer zeewaarts gelegene landen bestaan uit zeer<br />
dankbare kleigronden.<br />
Het rundvee en de schapen zijn hier ongemeen vet, en<br />
overtreffen in zwaarte die van de Neder-Nickerie. Ook hier<br />
groeien de banannen groot en weelderig terwijl de jacht en<br />
visscherij niet minder rijk zijn, dan in het eerstgemelde
— 57 —<br />
district. Jammer is -het-dat-men van -hier geen -vee-, banannen-,<br />
aard- en boomvruchten kan uitvoeren, wordende, uithoofde<br />
van den grooten afstand van de hoofdplaats Paramaribo, en de<br />
moeilijkheid van het een en ander te transporteeren, alleen voor<br />
eigene comsumptie aangekweekt.<br />
De eerste aanplanting van katoen geschiedde door den<br />
heer A. Cameron op het lot No. 210, later onder den naam<br />
van plantage Burnside bekend, in 1808.<br />
Dit district bracht het eene jaar door het andere 2000<br />
á 2500 balen schoone katoen op, welke balen door elkander<br />
300 Amst. ponden wogen.<br />
Aan de kust op den NW. hoek van de plantage Friendship<br />
ligt de onversterkte Militaire post <strong>Coronie</strong>, zijnde de Nederlandsche<br />
vlag hier voorheen aan eene geringe bezetting van<br />
een sergeant, zes jagers en twee neger-guides toevertrouwd,<br />
later werd deze bezetting vergroot op een Eerste of Tweede<br />
Luitenant en twintig a vijf en twintig jagers — later weder<br />
op een Sergeant, een Korporaal en vier jagers gebracht —<br />
thans is zij geheel onversterkt.<br />
Een Ambtenaar (gewoonlijk tevens planter) welke den<br />
titel van Landdrost voerde, correspondeerde met het Hoofdbestuur<br />
te Paramaribo. De eerste Landdrost van het district<br />
<strong>Coronie</strong> was de gepensioneerden kapitein Lauta—de tweede was<br />
F. van der - Schoor, zijnde door den heer Slengarde opgevolgd.<br />
De jaarwedde van den Landdrost was f 1000.— N.Ct.<br />
In 1858 bleef met het bestuur in dit district belast de<br />
Landdrost P.F.C. Stolte, die lang na zijne aankomst in de<br />
kolonie als zoodanig was aangesteld.<br />
Ook werd deze functiën bij ontstentenis van den Drost aan<br />
den Kapitein van de gewapende Burgerwacht tijdelijk opgedragen.<br />
De functie van districts-commissaris werd aanvankelijk<br />
opgedragen aan den, Officier belast. over den Militaire<br />
post die sedert 1861 de betrekking van Landdrost vervulde.<br />
Bij Gouv. Resolutie 20 Mei 1863 No. 4 werd echter voorzien in<br />
de definitieve benoeming van een Commissaris voor dit<br />
district met toekenning van eene bezoldiging van f 5000. -<br />
'sjaars. De eerste districts-commissaris van <strong>Coronie</strong> was de<br />
heer den Veer die van de Luitenant Burghgraaf overnam.<br />
In beide districten heeft men een gezond klimaat bij<br />
een frisschen oostelijken zeewind; maar in den drogen tijd,<br />
wanneer de regenbakken droog zijn, is in het district.<br />
<strong>Coronie</strong> het drinkwater, dat men uit de bosschen aanvoert,<br />
bij het niet onderhoude n der kanalen zeer slecht. In<br />
de laatste 10 jaren heeft dit verschijnsel zich ieder jaar
- 58<br />
doen gevoelen — en in beide districten heeft men bovendien<br />
eene ongemeen groot hoeveelheid lastige insekten.<br />
De gewapende Burgermacht in dit district, uitmakende<br />
de landelijke schutterij in de kolonie Suriname, werd voorheen<br />
onder het bevel van den Landdrost, thans van den<br />
commissaris van dit district door een Burger Kapitein<br />
gekommandeerd en strekt om alles te verrichten wat — tot de<br />
instandhouding der openbare rust gevorderd wordt. Bij<br />
ontstentenis van den Landdrost trad de oudste aanwezige<br />
Officier van de Burgermacht voor hem op, tot dat de<br />
Gouvern<strong>eu</strong>r in de waarneming of vervulling in deze betrekking<br />
voorziet.<br />
Voor de politiedienst waren aldaar een Brigadier, een<br />
Marechaussee als ook twee agenten ter beschikking van den<br />
districts-commissaris.<br />
Al hoewel voorheen de Landdrost alleen het bestuur<br />
uitoefende liet hij veelal kleine verschillen en delicten door<br />
den Raad van Hoofd Ingelanden, zamengesteld uit eenige<br />
ingezetenen van dit district, beslissen en zulks door den<br />
Landdrost verlangd zijnde, deelt dezen Raad tevens in zaken<br />
van het bestuur hun advies en consideratien aan denzelve<br />
mede. De benoeming echter van gezegden Raad omtrent de<br />
beslissing der geschillen en delicten, werd in 1863 gewijzigd<br />
door de benoeming en aanstelling an een Kantonrechter en<br />
een Griffier vroeger aldaar gevestigd, thans te Paramaribo<br />
en om de twee maanden op den Militairen post aldaar<br />
zitting houden.<br />
De ijver en de goede zorgen van de Zendelingen der<br />
Morav. Broeder Gemeente in 1776 in de kolonie Suriname<br />
gekomen en te Paramaribo hun hoofdplaats hebbende, vonden<br />
ook hier in dit district een ruim veld voor hunnen heiligen<br />
arbeid; zij waren met goedgevolg werkzaam tot de uitbreiding<br />
van het Christendom onder de heidensche bevolking.<br />
Op de plantage Burnside en Sarah werden in 1832<br />
gebouwen ingericht waarin aan de slaven kinderen dezer<br />
plantages als ook aan die van andere effecten tweemaal in de<br />
week godsdienstig- en schoolonderricht gegeven werd.<br />
In 1840 werd de zendeling Jacobs op de zendelingspost<br />
Salem aangesteld. Eene kerk werd toen gebouwd en den<br />
4n April 1844 door de zendelingen Hartmann en Jacobs in<br />
tegenwoordigheid der ingezetenen plechtig ingewijd.<br />
In 1847 werd de zendeling Jacobs door den zendeling Räthling<br />
opgevolgd, en het aantal dezer gemeenten begon zich reeds
-59-<br />
uit te breiden tot 500 zielen — in 1855 bestond zij uit 800 —<br />
en in het jaar 1858 — uit 1052 leden.<br />
De zendeling Räthling werd in het jaar 1866 door den<br />
zendeling Gaissert opgevolgd en in dat jaar telde deze<br />
gemeente 1147 leden.<br />
De gemeente breidde zich meer en meer uit, zoo dat<br />
het kerkgebouw moest worden vergroot en den 23 Juni 1872<br />
door den zendeling Gaissert en den te Paramaribo gevestigden<br />
hoofdvoorstander de heer Clemens in tegenwoordigheid van<br />
vele ingezetenen en de leden dezer gemeente plechtig werd<br />
ingewijd. Alle harten waren vol vr<strong>eu</strong>gde bij deze inwijding,<br />
doch te midden van deze vr<strong>eu</strong>gde werden de harten door<br />
droefheid getroffen wegens het binnen weinige dagen daarop<br />
gevolgde tr<strong>eu</strong>rig geval van het overlijden van den hoofdvoorstander<br />
de heer Clemens, wiens overschot op het<br />
etablissement Salem in de nabijheid van het kerkgebouw<br />
werd begraven.<br />
In dit kerkgebouw wordt drie maal in de week des<br />
avonds en op zon- en feestdagen Godsdienstoefeningen gehouden<br />
en dient ook dagelijks Zaterdag uitgezonderd tot<br />
het geven van schoolonderwijs aan de kinderen dezer gemeente.<br />
In 1882 werd de zendeling Gaissert door den zendeling<br />
K. Gerhardt opgevolgd en in dat jaar telde de gemeente<br />
1317 leden.<br />
Ook in de lokalen der Gouvernementsscholen op den<br />
grond Totness en op de plantage Hague werden door de<br />
zendelingen Godsdienstoefeningen gehouden voor hen die<br />
door ouderdom of andere omstandigheden den verren afstand<br />
niet konden afleggen, verhinderd werden de godsdienstoefeningen<br />
op Salem bij te wonen.<br />
Hierin werd in 1888 onder het toezicht van den zendeling<br />
Gerhardt voorzien met het bouwen eener ni<strong>eu</strong>we kerk op de<br />
plantage Hamilton. Na de voltooiing van het kerkgebouw<br />
in 1889 werd hij ongesteld en kwam tot herstel zijner gezondheid<br />
te Paramaribo aan, doch weinige dagen daarop is de<br />
heer K. Gerhardt den 19 September overleden. In zijne<br />
plaats werd den 19 October den zendeling Weigel aangesteld<br />
die op den 27st October d.a. de ni<strong>eu</strong>we kerk plechtig inwijdde.<br />
Het ledental der gemeente bestond in dat jaar uit I466<br />
leden. Den 22n Mei 1894 werd de zendeling Weigel opgevolgd<br />
door den zendeling S. Glöckler en de gemeente telde in dat<br />
jaar 1475 leden.
— 60 —<br />
Den 17den Januari 1897 werd de zendeling S. Glöckler<br />
door den zendeling W. Mälhig opgevolgd en de gemeente<br />
telde in dat jaar 1481 leden.<br />
In 1897 werd eene kerk op den grond Totness gebouwd<br />
en den 23n October 1898 plechtig ingewijd en op ult. Dec.<br />
1898 telde de gemeente 1462 leden.<br />
De oude kerk der Roomsch Katholieke Gemeente was<br />
voorheen op plantage Cardrospark gebouwd, doch in het jaar<br />
1872 naar plantage Maryshope overgebracht en op ni<strong>eu</strong>w<br />
gebouwd, waarin dagelijks des morgens en des avonds Godsdienstoefeningen<br />
gehouden werden.<br />
Dit gebouw staat op pilaren, het onderste gedeelte is<br />
zoodanig ingericht dat de kinderen dezer gemeente daarin<br />
schoolonderwijs genieten.<br />
Deze kerk werd later door eene ni<strong>eu</strong>we vervangen.<br />
Ook op de plantages Welgelegen en Burnside zijn er<br />
twee kerken gebouwd waar, in de eerste des Maandags en<br />
in de tweede des Zondags godsdienstoefeningen gehouden<br />
werden.<br />
Door het Gouvernement werd in 1861 de grond Totness<br />
vroeger behoorende den boedel Mac Donald voor de som<br />
van f661.— aangekocht en tot eene vestigingsplaats aangelegd.<br />
Daar het kanaal van Totness oostelijk de gronden gelegen<br />
is, en vóór den koop reeds geheel dichtgeslagen was, en daar<br />
het aangrenzende kanaal van plantage Friendship onderhouden<br />
werd door het Gouvernement, door dien de belanghebbenden<br />
van Friendship dit kanaal ten gebruike heeft toegestaan<br />
benevens een terrein alwaar de Militairere Post en de<br />
Landdrostwoningen enz. zich bevinden, heeft men den naam<br />
van het kanaal van Friendship- tot Totness-kanaal veranderd.<br />
In den loop van 1864 waren reeds bij een vijfjarig<br />
huur ad vier gulden 's jaars aan vroegere gemanurnitteerden<br />
uitsluitend ter uitoefening van den kleinen Landbouw, 60 loten<br />
ter grootte van een a twee akkers afgegeven; terwijl later door<br />
de geëmancipeerden meerdere loten zijn opgenomen en in 1898<br />
het aantal der bevolking van den grond Totness 86 bedroeg.<br />
In den loop van het jaar 1864 werd door den timmerbaas P.<br />
May aan het Gouv. kanaal Totness een ni<strong>eu</strong>we ijzeren<br />
koker (*) ingelegd, en aan de beide vl<strong>eu</strong>gels van het kanaal<br />
(*) Waarschijnlijk diende de koker voorheen tot uitsluiting van het<br />
zoutwater en des vereischt zijnde tot uitloozing van het
— 61 —<br />
eene houten schoeiïng aangebracht, en in 1895 door den<br />
timmerbaas Trommel weder belangrijke herstellingen daaraan<br />
gedaan.<br />
Twee Gouv. Scholen zijn aldaar — een op den grond<br />
Totness en een op de plantage Hague — alwaar de kinderen<br />
van particulieren schoolonderwijs genieten.<br />
Reeds bij de emancipatie in 1863, begonnen de zilveren<br />
f 2.50 en f 1.— stukken het daglicht niet meer te aanschouwen,<br />
door dien deze speciën door de geemancipeerde<br />
arbeiders op de plantages (parcimonies) werden bewaard<br />
om na tien jaren bij de opheffing van het staatstoezicht,<br />
beschikbaar te worden gesteld tot het huren of koopen van<br />
verlatene plantages en gronden en het bouwen van huizen; zoodat<br />
de geregelde circulatie gestremd werd; ook de op de plantages<br />
Leasowes, Sarah en Marys Hope aangebrachte koelie immigranten<br />
die deze speciën ter bestemde plaatsen deponeerden<br />
om bij expiratie van hunne contracten naar hun land weder<br />
gaande mede te nemen; — de in omloop gaande gelden door<br />
hen versmolten en tot halssieraden, handboeien, armbanden<br />
herschapen brachten zeer veel bij, dat de geregelde circulatie<br />
van geld ook in het district <strong>Coronie</strong> niet kon plaats<br />
vinden, zoodat men in <strong>Coronie</strong> niet, — dan met kleine schuldbriefjes,<br />
kleine schuldbekentenissen en contra-rekeningen<br />
van elkander konde komen.<br />
Na de opheffing van het Staatstoezicht (1873) hebben<br />
eenige geemancipeerde Landbouwers zich van eenige kleine<br />
vaartuigen van zeer geringen diepgang voorzien, om behalve<br />
door het mail vaartuig de communicatie met de hoofdplaats<br />
Paramaribo te onderhouden.<br />
Deze vaartuigen 8 en 10 in getal konden vroeger in het kanaal<br />
van Totness in- en uitkomen, doch door de ondiepte in lateren<br />
tijd moeten zij buiten in zee op de modderbank blijen liggen.<br />
Vele ladingen van cacao, banannen, cocosnooten, cocos-<br />
olie, aard- en boomvruchten worden met visschersbooten<br />
en kleine corjalen naar buiten gebracht om in deze vaartuigen<br />
te worden ingeladen om naar de markt 'te Paramaribo te<br />
overtollige zoetwater ter voorkoming van overstroomingen der gronden<br />
van Totness en Friendship door zware en aanhoudende regens; dus<br />
vereischt dezelve goeden zorg en vooral daar het kanaal van Totness vóór<br />
en bij den aanleg van de vestigingsplaats, steeds als een reservoir voor<br />
goed drinkwater voor de bevolking en het vee werd beschouwd, doch<br />
men nimmer er toe overging tot het weg spuien van al het zoetwater<br />
om de bestaande bank te verzetten.
— 62 —<br />
brengen doch kunnen niet anders dan bij hooge springgetijden<br />
der Ni<strong>eu</strong>we of Volle maan van hier vertrekken.<br />
In den laatsten tijd brachten zij ook slachtvee mede<br />
die voor spotprijzen aan de markt alhier werden verkocht.<br />
In de maand Maart van 1896 vertrokken met de<br />
ni<strong>eu</strong>we maanspring van <strong>Coronie</strong> 5 dezer kleine vaartuigen<br />
welke hadden medegenomen een tal runderen, varkens, geiten,<br />
pluimvee, cocosnooten, cocosolie, manden gedroogde visch,<br />
aardvruchten, anaassen en duizenden mango's om ze naar de<br />
markt te brengen.<br />
Overvloed van boomvruchten als ananassen, vooral van<br />
mangos die tijdelijk de plaats inneemt van banaan. Het is<br />
gewoonlijk bij schaarschte van banaan, overvloed van mangos.<br />
Jammer dat deze laastgenoemde artikelen door den verren<br />
afstand over zee met deze vaartuigen eer ze aan de markt<br />
gebracht worden voor 't grootste gedeelte overrijp worden<br />
en verrotten.<br />
In den loop van het jaar 1896 was de sterfte onder<br />
het vee in <strong>Coronie</strong>, tengevolge van de pedicula. morbus (zekere<br />
afschuwelijke ziekte waarin door de bedorven sappen veel<br />
luizen ontstaan) ontzettend groot, en men kon het verlies<br />
op ± 250 runderen berekenen.<br />
De heer de Lange veearts te Paramaribo was aldaar<br />
aangekomen om een onderzoek omtrent het wegsterven van<br />
het hoornvee in te stellen.<br />
Jammer dat de veearts niet bij het begin der ziekte<br />
aanwezig was teneinde te kunnen nagaan welk een zamenhang<br />
bestaat tusschen de kolossale vermeerdering der coeparies<br />
en de aanhoudende droogte. De coeparies een soort van<br />
Iodes van de familie der Acariden schijnen door de droogte<br />
daartoe aangedrongen, natuurlijk liever zich van het bloed<br />
der vanwege watergebrek naar het woud gedreven runderen<br />
te willen voeden dan van de opdroogende sappen der boomen.<br />
Omdat er alleen nog in 't woud water te vinden was, kon<br />
dat kwaad moeilijk vermeden worden, slechts alleen de ervaring<br />
achterlatende. Dat de arme veehouders door dezen toestand<br />
van hun vermogen beroofd werden, valt niet te twijfelen.<br />
Ook de tijgers maakten jacht op het vee. Op plantage<br />
Welgelegen waren in eene weektijds 8 varkens hun prooi.<br />
Op klaren dag werd op den kweekgrond Inverness een<br />
steenezel, die op den weg aan 't grazen was een prooi van<br />
een dezer roofdieren. Naar men zegt waren er toen vier dezer<br />
roofdieren die op verschillende plaatsen jacht maakten op het<br />
vee. Vooral op de kwcekgronden waren vele varkens hun prooi.
— 63 —<br />
Er werden op verschillende plaatsen pennen of vallen<br />
gesteld; — een dezer roofdieren werd gevangen, terwijl de<br />
anderen daardoor verjaagd zijn geworden.<br />
Goed drinkwater moet men thans bij elken drogen tijd<br />
van den achterpolder der plantages en gronden halen, wat<br />
voor de inwoners met zeer veel moeiten en voor velen met<br />
zware kosten gepaard gaan. Dit verschijnsel kwam in <strong>Coronie</strong><br />
in vroegere jaren in de 10 jaren slechts eens, doch in de<br />
laatste tien jaren van 1889-1899 geregeld elk jaar voor.<br />
Het gedrag der bevolking van <strong>Coronie</strong> leverde voorheen<br />
vele redenen van tevredenheid op, en over het algemeen<br />
heerschtte een goede geest onder hen. Bizonder gunstig was<br />
in 1874 de indruk dien de geest der bevolking van <strong>Coronie</strong><br />
op den toenmaligen Gouvern<strong>eu</strong>r van Sypesteijn maakte. Nadat<br />
hij hem als uitmuntend geroemd had, zegt hij: »Zij is er dan<br />
ook onder het bereik van al de voordeelen van het Godsdienstig<br />
en Schoolonderwijs dat door de Morav. Brs. en R.K.<br />
Geestelijken met groote toewijding wordt verstrekt.«<br />
En toch helaas! thans bestaat onder de kleine landbouwers<br />
geen soort van lust en opgewektheid, geen eendracht omtrent<br />
verbetering der loozingen, ja tot verbetering in den ellendigen<br />
toestand waarin <strong>Coronie</strong> zich thans bevind samen te werken.<br />
Helaas ! als dat zoo voortgaat, zal dit district geheel ten<br />
gronde gaan.<br />
Er heerscht ja reeds vele jaren onder de inwoners van<br />
dit district een geest van misnoegen, van de notabelen tot<br />
den geringsten. Men hoort op <strong>Coronie</strong> niets dan klagen en<br />
bitter klagen. Velen klagen over het bestuur van <strong>Coronie</strong> in de<br />
laatste 10 jaren, — over het te laat ontvangen van postbrieven,<br />
— over het weigeren van postzegels, — over het aanslaan<br />
van personeele belasting; — anderen waaronder moeders zijn<br />
die 4 a 5 kinderen te verzorgen hebben en armoedig zijn,<br />
niets bezittende, toch verplicht werden personeele belasting<br />
te moeten betalen. Anderen over de geneeskundige behandeling<br />
dat zij in hunne armoedige toestand - aan den<br />
districts-geneesheer f 2,50 voor onderzoek en f 2.50 voor<br />
medicijnen hadden moeten betalen, anders geen geneeskundige<br />
hulp konden verkrijgen. Een meisje M. te V. van de Hope<br />
kreeg eene gebroken naald in haren arm, juist was toevallig<br />
de districts-geneesheer op dat terrein. Zij vroeg den geneesheer<br />
om hulp om de gebroken naald er uittetrekken, doch<br />
kreeg tot antwoord, dat zij eerst f 5.— aan hem moest betalen.<br />
Daar zij echter niet in staat was het gevraagd bedrag
64 —<br />
te betalen moest zij zich getroosten met de gebroken naald<br />
in haren arm te blijven. Gelukkig dat eenige dezer aangehaalde<br />
toestanden thans verbeterd zijn; — doch de klachten over<br />
gebrek aan goed drinkwater en de <strong>Coronie</strong>vaart blijven steeds<br />
aan de orde van den dag.<br />
Omtrent deze toestanden wordt ons uit <strong>Coronie</strong><br />
medegedeeld.<br />
De toestand wordt hier werkelijk ernstig. Al de regenwater<br />
reservoirs zijn ledig; ook die van de Hernhutter<br />
Gemeente op Salem. De school is uit gebrek aan water<br />
voor de onderwijzers, gesloten en deze gaan heden naar de<br />
stad. (Zie »Onze West» Woensdag 29 November 1899 No. 18.)<br />
Een voor <strong>Coronie</strong> vroeger nooit gekend verschijnsel.<br />
En omtrent het tweede n.l. de <strong>Coronie</strong>vaart.<br />
De passagiers van <strong>Coronie</strong>, die Vrijdag jl. (24 November<br />
1899) in de modder bleven vast zitten en niet met de st.<br />
Paramaribo meekonden, zijn niet voor Maandagavond (27e<br />
Nov.) in de stad aangekomen. Zaterdag morgen raakten zij los<br />
en konden zij door den schoener Nickerie worden opgenomen<br />
(Zie »De Surinamer» Donderdag 30 Nov. 1890 No. 96).<br />
Evenzoo mijne lezers, is dit verschijnsel bij elke doodgetij<br />
aan de orde van den dag, doch dit is vast en zeker, dat<br />
deze toestand diep betr<strong>eu</strong>renswaardig moet beschouwd worden.<br />
Men heeft in <strong>Coronie</strong> zelden anders dan O. en Z.O.<br />
winden. Bij regenachtig weer is de wind Z.O. en Z. In<br />
den grooten regentijd heerschen veelal afwisselende winden<br />
uit het Z.—Z.W.<br />
Ook zijn de muskieten thans minder als voorheen.<br />
De gezondheidstoestand van <strong>Coronie</strong> kan zeer gezegend<br />
genoemd worden. Het is zeker dat zij voor geen ander district<br />
behoeft onder te doen. In alles is zij door God mild gezegend.<br />
Velen houden dit district voor een der gezondste van<br />
geheel Suriname, dewijl het meest droog en steeds koel en<br />
frisch door de zeewind is.<br />
Men overzie slechts de statistieke opgaven van Geboorten<br />
en Sterfgevallen der districten, zoo zal men zich hiervan overtuigen,<br />
dat gedurende vier jaren 1890-1893 te zamen, in <strong>Coronie</strong><br />
308 geboorten en 160 sterfgevallen, terwijl in Nickerie .492<br />
geboorten en 633 sterfgevallen hebben plaats gevonden.<br />
Van de pokken waarvan zich de eerste sporen in de maand<br />
December 1854, en in het jaar 1855 in de stad Paramaribo<br />
het hevigst heeft gewoed en zich door het geheele verdere<br />
gedeelte der kolonie hadden verspreid; bleven de districten<br />
<strong>Coronie</strong> en Nickerie daarvan bevrijd.
— 65 —<br />
Dit is zeker dat in ieder jaar in <strong>Coronie</strong> de geboorten<br />
de sterfgevallen overtreffen en in Nickerie de sterfgevallen de<br />
geboorten zie Statist. van geb. en Sterf. van 1855-1898).<br />
Het is mij bij ervaring gebleken, dat de regens thans<br />
minder naar seizoenen vallen dan voor 30 jaren; vooral in<br />
de jaren 1875-1876-1877 en 1885-1886-1887 werden<br />
nu en dan bij afwisseling van eenige lichte buien, als aanhoudende<br />
en voortdurende droogte beschouwd. Dit geb<strong>eu</strong>rt<br />
om de 10 jaren in <strong>Coronie</strong> we1, doch heeft men nimmer zoodanig<br />
gebrek aan goed drinkwater gevoeld als thans.<br />
De Landbouw bloeide en wierp rijke oogsten af.<br />
De handel was voorheen in dit district zeer voordeelig<br />
doch in lateren tijd tot een ruilhandel geworden. Er bestonden<br />
in 1864 in dit district 6 winkels en 9 broodbakkerijen.<br />
Eene aanzienlijke uitgestrektheid onbebouwde landen<br />
zware bosschen en ondoordringbare zwampen scheidt thans<br />
dit Opper-Nickerie van het Neder-district Nickerie en stremmen<br />
te land de communicatie met hetzelve; -- echter hebben er in<br />
vroegere jaren slaven uit Nickerie naar <strong>Coronie</strong> langs<br />
voormelde bosch doorgeloopen. In 1835 begonnen zich<br />
reeds moeilijkheden hierin in den weg te leggen, en in<br />
1855 werd het doordringen van het bosch ondoenlijk door<br />
de veelvuldige niet zeer scherpe doorn gewassen awarie<br />
makka; dicht begroeide zwampen.<br />
De kust is bezet met banken van modder en geel welzand<br />
meerendeels aan - echter op eenige plaatsen een<br />
weinig afspoelende.<br />
Bij enkele gevallen werden er echter in vroegere jaren<br />
negers met brieven van het eene naar het andere district<br />
gezonden, makende alsdan gebruik van eene hooge schulp<br />
en zandbank die de strekking der kust heeft, en zelfs bij<br />
springgetij niet onderwater liep. Deze bank nam in het<br />
Nederdistrict een aanvang bij de plantage Glouchester, en<br />
strekte zich tot op een geringen afstand van Opper Nickerie<br />
uit, of wel tot de hoogte alwaar de modderbank van de<br />
zeekust begint; — zoodat men zeer waarschijnlijk met geringe<br />
onkosten een goed communicatie pad tusschen de beide<br />
districten konde daarstellen.<br />
Alle gemeenschap met of vervoeren van producten naar<br />
Paramaribo geschiedde met kust vaartuigen zoodat de communicatie<br />
of correspondentie met kust vaartuigen en mailbooten<br />
moest geschieden, en wijl er nergens eene geschikte<br />
ankerplaats is, zoo moeten de hierop varende schoeners en
— 6 6 -<br />
mailbooten en sloepen, altijd in sterk rollend water voor het<br />
vlakke strand ten anker komen.<br />
De in- en afscheping van deze kustvaartuigen geschiedde<br />
voorheen met ongedekte zee-ponten, naar barkassen gelijkende.<br />
Dit was voorheen en blijft tot heden (1900) eene<br />
gevaarlijke in- en afscheping.<br />
Dit ongerief trok reeds toen in die dagen, de aandacht er.<br />
De toenmalige Gouvern<strong>eu</strong>r Charles Pierre Schimpff bij<br />
zijne inspectie-reis te <strong>Coronie</strong> in het jaar 1855 van dit ongerief<br />
overtuigd, gaf toen reeds te kennen, de wenschelijkheid eener<br />
verbinding tusschen de beide districten; zoo dat <strong>Coronie</strong><br />
zijne producten konde zenden naar het Neder-district Nickerie,<br />
om aldaar in de veilige en diepe rivier te worden ingescheept.<br />
Het kwam Z.E. voor, dat er met eenige opoffering<br />
een verbindingskanaal tusschen het district <strong>Coronie</strong> en de<br />
rivier Nickerie zoude kunnen plaats vinden. Bij eenige<br />
belanghebbende ingezetenen der beide districten vond dit<br />
plan grooten bijval, en zij beloofden daartoe handen aan<br />
't werk te zullen slaan, (men kon toen over slaven beschikken),<br />
indien het Gouvernement slechts de behulpzame hand wilde<br />
bieden om het terrein te doen opnemen.<br />
De heer H. van Genderen toen landdrost van Nickerie,<br />
bood zich welwillend aan. Na met de destijds in dienst<br />
van het. Gouvernement staande Indianen, de Nickerie rivier<br />
drie dagreizens opgevaren te zijn, tracht hij te land<br />
<strong>Coronie</strong> te bereiken, waartoe op bepaalde dagen en uren<br />
seinen werden gegeven door het afvuren van het geschut<br />
te <strong>Coronie</strong>, om hem de richting aan te wijzen, — het heeft<br />
hem echter niet mogen gelukken <strong>Coronie</strong> te bereiken;<br />
omdat hij in zijnen tocht gestuit werd, door een ondoordringbaar<br />
met zeer scherpe doorngewassen dicht begroeiden<br />
zwamp, door welken een weg te banen, hij van zijne reeds<br />
afgematte manschappen (indianen) niet konde vorderen.<br />
In het verslag van de Commissie uit de 2e Kamer van<br />
Staten Generaal 12 November 1860 werd de opmerking<br />
gemaakt, dat geen bericht wordt gegeven omtrent het verbindingskanaal<br />
tusschen het district <strong>Coronie</strong> en de Nickerie<br />
rivier. Uit het Regeeringsverslag over 1855 zal zijn gebleken,<br />
dat bij de opneming van het terrein zich moeilijkheden<br />
hebben voorgedaan, welke den daarmede belasten Landdrost<br />
van Nickerie hebben belet <strong>Coronie</strong> te bereiken, en dat de<br />
moeilijkheid zoude zijn bewezen, om een kanaal tusschen<br />
de districten Nickerie en <strong>Coronie</strong> daar te stellen.
— 67 —<br />
»Ofschoon het plan den bijval had gevonden van eenige<br />
belanghebbende ingezetenen, die zich niet ongeneigd betoond<br />
hadden, daartoe handen aan 't werk te slaan, is van de<br />
verwezenlijking der hoop welke de Gouvern<strong>eu</strong>r van Suriname<br />
uitdrukte, dat de eigenaren van plantages in die districten<br />
tot het daarstellen bereid zouden worden bevonden, later<br />
niets gebleken«.-<br />
»Met het oog op de moeilijkheden van het terrein, op<br />
de betrekkelijk geringe bevolking dier districten, en op het<br />
bestaan van slechts ééne suikerplantage in <strong>Coronie</strong>, schenen<br />
de kosten zoo tot daarstelling, als tot voortdurend onderhoud<br />
van zoodanig kanaal, gesteld al dat men daartoe een<br />
voldoend aantal arbeiders zoude kunnen vinden in geene<br />
evenredigheid te staan, tot de voordeelen welke daardoor<br />
voor den afvoer van producten zouden verkregen worden; en<br />
het laat zich dan ook verklaren, waarom de aanvankelijk tot<br />
daarstelling van hetzelve zich bereid betoond hebbende<br />
plantage eigenaren, daaraan geen verder gevolg hebben<br />
trachten te geven«.<br />
In 1855 was de kanonneerboot Coppename gestationneerd<br />
te Nickerie en de kanonneerboot Nickerie die buiten dienst<br />
bij Paramaribo lag, werd in haar station in het district<br />
<strong>Coronie</strong> vervangen door eene gewapende Barkas met 11 man,<br />
en in den loop van 1857 vanwege het Gouvernement, een<br />
behoorlijke logies voor de bemanning van de gewapende<br />
barkas, aan den uitgang van plant. Maryshope gebouwd; —<br />
ook eene behoorlijke landingsplaats werd aldaar gemaakt;<br />
waartoe de heeren Th. Green en W. Wilmans toen eigenaren<br />
van dat effect welwillend hunne toestemming en medewerking<br />
hadden verleend.<br />
Hoe zeer daardoor eene groote verbetering was te<br />
weeggebracht had -de- ondervinding reeds toen (bespiegelend)<br />
aangetoond, het nut dat zou ontstaan, indien van den<br />
Landdrost woning af, een geschikt kanaal naar zee kon<br />
worden gegraven.<br />
Uit gebrek aan de noodige handen, kon tot dat werk niet<br />
worden overgegaan; echter werd deze zwarigheid uit den weg<br />
geruimd door de komst van de Chinezen, waarvan een 25<br />
tal ter beschikking van het Gouvernement gebleven was, die<br />
in den loop van 1858 onder het toezicht van den toenmaligen<br />
Landdrost P. C. F. Stolte een aanvang met de werkzaamheden<br />
van het uitgraven van het kanaal van Friendship maakte, en<br />
in het begin van 1859 voltooide.
— 68 —<br />
Ter vervanging van het marietiem detachement te <strong>Coronie</strong><br />
werd voor den dienst aldaar van in- en afscheping der Mailbooten,<br />
in 1860 aangekocht een fransche Schoener, die voor<br />
die dienst vertimmerd en uitgerus t zijnde, onder den naam<br />
van Saramacca aldaar werd gestationneerd.<br />
Zij onderhield de communicatie tusschen de hoofdplaats<br />
Paramaribo en de districten <strong>Coronie</strong> en Nickerie tot den 27<br />
April 1867 toen dit vaartuig ten gevolge van eene aanzeiling<br />
met de fransche mailboot verloren ging.<br />
Zij werd toen vervangen door een ander onder den naam<br />
van Saramacca, doch later met den naam van <strong>Coronie</strong> die tot<br />
ult. November 1895 nog voor <strong>Coronie</strong> lag om de gemeenschap<br />
met den wal en de Mailboot te onderhouden.<br />
De schoener Thiestle werd in Juli 1895 gekocht; - dit<br />
vaartuig deed eerst dienst als vuurschip bij Braamspunt, later<br />
tot het vervoeren van passagiers en goederen naar <strong>Coronie</strong><br />
Nickerie en Albina waarna het in November vertrok naar<br />
<strong>Coronie</strong> om den afgek<strong>eu</strong>rden kotter aldaar te vervangen; de<br />
naam Thiestle werd veranderd in die van <strong>Coronie</strong><br />
Ook zijn er aan den wal in het kanaal, een zeilbootje,<br />
een groote transport boot Watrahai en een visschersboot die<br />
'de passagiers-goederen en producten naar den kotter <strong>Coronie</strong><br />
overbrengen. Daarna laat de kotter <strong>Coronie</strong> onder zeil om op<br />
2 a 3 vadem water ten anker te komen om de Mailboot af te<br />
wachten.<br />
Ook dit ongerief trok de aandacht van den oud Gou -<br />
vern<strong>eu</strong>r Jonkhr. C. A. van Sypesteyn, die veel belang in de<br />
welvaart van het district <strong>Coronie</strong> stelde.<br />
Bij zijne inspectie-reizen den 15 Januari 1874. te <strong>Coronie</strong> die<br />
toestand beschouwende, werd door hem aan de ingeze tenen<br />
aldaar g<strong>eu</strong>it: »In dit district wordt vooral ook het nut gevoeld,<br />
van eene zeer bruikbare communicatie te land een voorrecht<br />
dat in alle andere gedeelten der kolonie niet ge mist wordt.»<br />
De som van f 300.— werd beschikbaar gesteld voor het<br />
openkappen van een pad van <strong>Coronie</strong> naar Nickerie (Zie S. C.<br />
Gouv. Adv. blad Donderdag 8 Maart 1877 No. 29).<br />
Met het oog op eene communicatie te land, werd aan<br />
den districts Commissaris J. H. Jackson opgedragen, het in<br />
1855 bedoeld terrein tusschen <strong>Coronie</strong> en Nickerie weder op te<br />
nemen.<br />
J. S. Mac Donald. Luitenant der gewapende Burgerwacht<br />
en eenige der bevolking daartoe uitgekozen, maakte deze expe-
— 69 —<br />
ditie uit. Door vele moeilijkheden en hinderpalen, als ook<br />
van hunne richting afgeweken te zijn geweest, kwamen zij<br />
na vele kronkelende richtingen, eindelijk achter de plantage<br />
Botany Bay in het district Nickerie aan.<br />
Omtrent den toestand van het district <strong>Coronie</strong>, valt zeer<br />
veel nog te melden; doch, die toestand, hoewel nu en dan<br />
gunstige verschijnselen zich voordeden, kan niet bevredigend<br />
genoemd worden; en zoo lang de oorzaak niet wordt weggenomen,<br />
is daarin geen verbetering te verwachten.<br />
Gelijk reeds vermeld is, werd het Gouv. kanaal in 1859<br />
voltooid, en »men had daarvan goede diensten» (volgens het<br />
rapport van den gewezen Landdrost A. J. F Tijdeman, die den<br />
Landdrost P. C. F. Stolte, kort na de voltooing van het kanaal<br />
op deszelfs verzoek eervol werd ontslagen, opvolgde).<br />
Het gevolg echter was, dat het kanaal reeds in 1865 niet<br />
aan de verwachting voldeed, dewijl de kustvaartuigen in hetzelve<br />
moeilijk konden in- en uitzeilen.<br />
Door de welwillende medewerking der eigenaren van<br />
de plantage Leasowes werd toen reeds, het kanaal van genoemd<br />
effect aan het Gouvernement beschikbaar gesteld, ter<br />
bevordering van gemeenschap en vervoer met de Mailbooten.<br />
Dit duurde tot 1881; dan, tengevolge der kosten van onderhoud<br />
der dammen. van het kanaal, bruggen en wachters enz.<br />
werd door het Koloniaal Gouvernement eerst in 1883 met de<br />
belanghebbenden van dit effect eene overeenkomst getroffen,<br />
waarbij van dien tijd af tot 1888 f590.00 werd verstrekt.<br />
Sedert dien (1855 — 1899) zijn er echter geen doeltreffende<br />
stappen gedaan, om een stoot te geven aan deze zoo belangrijke<br />
zaak van het district <strong>Coronie</strong>, dan alleen herhaalde wederopdelvingen<br />
van het kanaal van Totness, terwijl de ongunstige<br />
toestanden steeds bleven en blijven voortduren tot heden.<br />
Er werden theoriëen uitgedacht en helaas! ook in<br />
werking gebracht, die in stede van dien toestand te verbeteren,<br />
krachtdadig medewerken, niet alleen tot de bestendiging van<br />
dit ongerief, maar ook tot de terugkeer van het district<br />
<strong>Coronie</strong> tot haren natuurstaat (wildbosch leiden zal; van hier,<br />
dat men in plaats van toen dadelijk een aanvang te maken<br />
met de daarstelling van een communicatie te land, zijn besten<br />
tijd besteedde tot het wederopgraven -van het<br />
Gouvernements kanaal, in de hoop dat men hiervan de<br />
verlangde vruchten genieten zoude; doch helaas, de ondervinding<br />
leerde spoedig, dat zij weinig of geen goede resultaten<br />
ondervonden.
— 70 —<br />
Uit het gemelde blijkt ten duidelijkste, dat hoe nuttig<br />
het opgraven van het Gouv. kanaal moge schijnen, hetzelve<br />
echter niet ten duur in stand kan blijven. Integendeel er<br />
dienen doelmatige middelen tot weder opwekking van den<br />
Landbouw, ja! tot de instandhouding van het district <strong>Coronie</strong><br />
genomen te worden.<br />
De geschiedenis van elk land heeft ons geleerd, dat overal<br />
waar goede communicatiën in 't leven werden geroepen, dat<br />
land in vooruitgang en bloei toenam en zal dit ook<br />
niet het geval zijn met het district <strong>Coronie</strong>?<br />
Vier en veertig jaren ruim zijn er verloopen sedert er<br />
bij het Bestuur sprake was van een verbindingskanaal<br />
tusschen <strong>Coronie</strong> en Nickerie, welk alleen in de woorden<br />
doch niet daadzakelijk is gebleven; en het district <strong>Coronie</strong><br />
blijft tot heden onder dien toestand steeds gebukt.<br />
Men laat haar geheel aan haar lot over; haast 't eenige<br />
wat men voor haar doet, is wederopgraven van een dichtgespoeld<br />
kanaal.<br />
De uitmoddering of het opdelven enz. enz. van het Gouv.<br />
kanaal zoude even zoo weinig op den duur kunnen stand<br />
houden, omdat het eene misgeboorte van een overigens goed<br />
beginsel is.<br />
Een communicatie weg daar te stellen, zoude des te<br />
eerder kunnen verwezenlijkt worden.<br />
Doch helaas !<br />
In 1887 wordt weder de aandacht gevestigd op het Gouv.<br />
kanaal. Op verschillende tijdstippen is een onderzoek inge<br />
steld, waarbij aanvankelijk het vermoeden van te zullen slagen<br />
wel bevestigd is geworden. (?)<br />
Ook de mededeelingen der landbouwers (eigenaren van<br />
kleine kustbooten) dat dit kanaal zonder overdreven kosten<br />
wel in orde te brengen en te houden zal zijn, (?) bekrachtigde<br />
deze maatregel, en is voorloopig onder het toezicht van<br />
een der ingezetenen van het district Dougald Mac Intosh met<br />
eene geringe onderst<strong>eu</strong>ning van het Gouvernement reeds<br />
eenige verbetering in den toestand van het kanaal gebracht.<br />
Houd op, van kreeken en kanalen<br />
Ons zoo omslachtig te verhalen.<br />
Een kinderspel dat geen bekoort;<br />
Het moge menigen wel streelen<br />
Gij zult wel anderen licht vervelen<br />
Ei, maak met uw vertelsel voort!
— 71 —<br />
In de memorie van toelichting — koloniale Huishoudelijke<br />
begrooting van liet dienstjaar 1890 (in de West-Indier<br />
Zondag 26 Mei 1889 No. 42 opgenomen) ontwaren wij het<br />
volgende, dat. wij in verband met den toestand, in haar geheel<br />
opnemen en onze lezers mededeelen.<br />
In de laatste jaren worden belangrijke werken in <strong>Coronie</strong><br />
uitgevoerd.(1) Daaromtrent wordt het volgende medegedeeld.<br />
I. Uit het onderzoek door den Gouv. landmeter in overleg<br />
met den districts-commissaris in Juli 1888 ingesteld,<br />
bleek dat het water in de eerste groote coupures in de rits<br />
voorbij Ingiekondre geen tak is van de Koema-koema kreek,<br />
.maar dat zij eene afzonderlijke uitmonding in zee heeft, door de<br />
visschers Mangro- of Broko-horo-kreek genoemd.<br />
Eerstgemelde kreek heeft bij hare uitmonding een breedte<br />
van ongeveer 12 Meter langzamerhand verminderende tot<br />
4 Meter. Hare diepte is gering bij hoogwater eenigen tijd<br />
voor springtij bedroeg tijdens het onderzoek die diepte slechts<br />
6.63 M. terwijl de g<strong>eu</strong>l door de modderbank, die zich van<br />
hare monding af ver in zee uitstrekt, eene plaats waar 0.95.M.<br />
(3 vt.) gepeild werd — uitgezonderd, slechts eene diepte<br />
behoudt van:0.30 tot 0.45 M. (1 a 1.1/2 voet).<br />
Ofschoon dus deze kreek thans onbevaarbaar is, bleek<br />
dat de lozing van de terreinen, ten Oosten van Inverness<br />
uitgegeven, zoude ten goede komen, indien zij even als de<br />
Mangro- of Brokohoro-kreek behoorlijk werd gezuiverd. —<br />
Dit is in 1888 onder het toezicht van den districts-commissaris<br />
Juta geschied.<br />
Het werk heeft met inbegrip van het verlengen van den<br />
weg van Inverness tot de Koema-koema-kreek en van het<br />
overbruggen met boschhout van de rits coupures slechts de<br />
betrekkelijk geringe uitgaaf gevorderd van f 3811.40, en is<br />
alzoo verre beneden de begrooting gebleven. (?)<br />
Van het verder verlengen van evengenoemden weg behoeft<br />
vooreerst geen sprake te zijn.(2) Die verlenging zou alleen te<br />
pas komen indien vele aanvragen inkwamen naar gronden<br />
oostwaarts van de Koema-koema-kreek.(3) — of indien de<br />
( 1 ) Zie de kol. verslagen mededeelingen, 1886-1889.<br />
(2 Zie K. H. B. voor 1889-M.v.T. en A. § 7 en 8-1888 V.V.<br />
der C. van Rap. § 7 en 8, Kol. V. order La. L 1886 tot 1889-X Hfd.<br />
Staats-Beg. voor Suriname 1889.<br />
( 3 ) Ontegensprekelijk waar is het toch, dat reeds bij het begin met<br />
het opnemen van den weg van Ingiekondre
— 72 —<br />
verbeteringen gebracht en nog aan te brengen aan het kanaal<br />
van Totness, zooveel tel<strong>eu</strong>rstelling opleverden dat eene verbinding<br />
van <strong>Coronie</strong> met Paramaribo door het binnenland<br />
wederom in overweging zou moeten worden genomen—<br />
72 —( 1)<br />
1I. Het kanaal van Totness.<br />
In 1888 is onder toezicht en na grondig onderzoek van<br />
den districts-commissaris Juta de monding van het kanaal<br />
van Totness welke in westelijke richting was omgeslagen en<br />
zoo als bekend is door aanslibbing onbevaarbaar was geworden,<br />
in de vroegere richting d.i. noordwaarts uitgegraven. De<br />
hoofdloostrens van Totness die in het. kanaal uitwatert, is, in<br />
verband met eene betere waterverdeeling en met eene meer<br />
krachtige werking bij haar uitstroomen op het beneden<br />
gedeelte van voormeld kanaal, buiten den duiker verlengd en<br />
tot op verren afstand evenwijdig met het kanaal gegraven.<br />
Daardoor werd tegelijk een dam verkregen waarvan<br />
door passagiers en voor het vervoer van goederen gebruik<br />
kan worden gemaakt wanneer bij laag water de vaartuigen,<br />
niet kunnen komen tot aan den ijzeren koker bij den<br />
algemeenen communicatie-weg.<br />
naar de Coppename door het Gouvernement, aan Blom, Ridewald, Arah<br />
en Alfgas bij Gouv. Resol. perceelen land zijn afgestaan in allodialen<br />
eigendom tot uitoefening van den kleinen landbouw, en er velen waren die op<br />
de verlenging van dezen weg rekende doch hij het niet verder verlengen<br />
van dezelve tel<strong>eu</strong>rgesteld zijnde, verplicht werden de gronden aan de 4e serie<br />
welke intusschen op den grond Totness werden aangelegd, te moeten<br />
opnemen; van welke gronden door het grootste deel zoo niet door allen der<br />
opnemers wegens ongeschiktheid van dit terrein weder zijn op gezegd en verlaten.<br />
(1) Hebben wij tot dus verre getracht te onderzoeken (in het<br />
midden gelaten de vele van andere zijde nuttige wenken naar den waren<br />
toestand; — en zijn wij dan nog niet tot die overtuiging gekomen; of<br />
willen wij dan niet beseffen, dat, men doe wat men wil, dit is mijne<br />
overtuiging dat, dit vele en herhaalde tel<strong>eu</strong>rstellingen aan het kanaal<br />
van Totness van af 1865 tot heden (Januari 1900) opgeleverd nimmer<br />
zullen wijken. Heeft de ervaring niet genoegzaam aangetoond? Wil men nog<br />
meer? Immers ligt bij een nauwk<strong>eu</strong>rig en grondig onderzoek de oorzaken<br />
hiervan in den vóór de kust bestaande modderige zandbank ontstaan door<br />
de
73<br />
De uitgaaf voor deze werken bedroeg f 2410<br />
In verband hiermede is den districts-comrnissaris opgedragen<br />
de huur voor het gebruik van het kanaal van<br />
plantage Leasowes ter bekwamen tijd op te zeggen.<br />
III. Ten einde meer aanvoer van water tot spuiing van<br />
drijfmodder uit het kanaal te verkrijgen wordt thans het kanaal<br />
van Totness 4 km zuidwaarts tot in de diepte der aldaar<br />
gelegen groote zwamp verlengd, terwijl het oude kanaal<br />
zelfs met het oog op beter drinkwater in den droogen tijd<br />
schoon gemaakt, verdiept en van stompen en ingevallen<br />
boomstammen gezuiverd is.<br />
1V. Eindelijk en in verband met de verlenging van het<br />
kanaal en de vele aanvragen van perceelen in huur (?) wordt<br />
op Totness nog een vierde straat op de achter rits aangelegd<br />
waardoor een ni<strong>eu</strong>we serie kan worden uitgegeven en<br />
tevens tusschen de derde en vierde serie een oppervlakte<br />
van ongeveer 75 H.A. weiland met stalen hakkeldraad<br />
omheinde en ruimte biedende voor ongeveer 100 stuks vee<br />
van veehouders van Totness.<br />
stroom en wind die beiden met de strekking van de kust, uit het O.N.O.<br />
naar het WNW. op de kust komen aanloopen. De strooming toch is eene<br />
beweging van de zee, waarvan de oorzaken ingevolge Natuurk. Aardrijks.<br />
beschrijvingen moeten gezocht worden in de aantrekking van de maan, in<br />
de omwenteling van de aarde, en ook in de winden en in de gesteldheid van<br />
de kusten. zij wordt onderscheiden in eene algemeène en bijzondere en de<br />
laatste in bestendige en veranderlijke. De meest algemeene en gewigtige<br />
stroombeweging der zee is die van Oost naar West welke in de<br />
keerkringen plaats vindt en zich het duidelijkste vertoont in de open zee;<br />
— zij ontstaat door de omwenteling van de aarde van West naar Oost; immers<br />
het water specifiek ligter dan de vaste aardkorst, zal bij de omwenteling van de<br />
aarde moeten achter blijven of hetgeen op hetzelfde nederkomt, schijnbaar<br />
in de tegenovergestelde richting voortgaan. De Maan heeft desgelijks<br />
invloed op deze strooming: want omdat zij, bij haren schijnbaren loop in<br />
25 uren, het water een weinig optrekt, drijft zij het ook dus schijnbaar<br />
met zich voort. De algemeene oostelijke winden der heete gewesten<br />
eindelijk moeten insgelijks aan de zee eene beweging van Oost naar West<br />
mede deelen.
74, —<br />
De kosten hiervan bedroegen f 1500.— (aldus<br />
zamen een bedrag van f 10.221.40).<br />
Mogen wij hopen dat het niet tot tel<strong>eu</strong>rstelling<br />
leidt, doch helaas ! —<br />
Wanneer er op wordt gewezen dat de verkregen<br />
uitkomsten der sedert 1859 weder uitgegraven Gouv.<br />
kanaal Totness niet bevredigend mogen worden<br />
beschouwd, dan voorzeker verlieze men niet uit het<br />
oog, dat, indien de toekomst van dit district alleen op<br />
herhaalde uitgravingen van dit kanaal berust, het met<br />
<strong>Coronie</strong> zeer tr<strong>eu</strong>rig gesteld zal zijn.<br />
Wat helpt het, zoo onze vooruitzichten al zeer<br />
gunstig zijn, en wij het door langwijligheid of lang beraad<br />
of door verkeerd gewijzigde maatregelen verwaarloozen?<br />
Wat zoude het helpen indien men een gedeelte hervat<br />
hetgeen bewezen is niet voordeelig te zijn en ons, is het<br />
dan niet geheel, althans gedeeltelijk van vele voordeelen<br />
beroofd, of ten minste in het vervolg ni<strong>eu</strong>we hinderpalen<br />
berokkenen?<br />
Wat baat het door bespiegelende waarheden te ontwik-<br />
kelen die tot het geluk eener geheele natie kunnen<br />
verstrekken. indien ze door daadzaken en gepaste<br />
middelen niet op<br />
Aan de uitwatering van groote rivieren, neemt men soms ook<br />
belangrijke stroomingen waar, b.v. aan de Oostelijke kust van Zuid<br />
Amerika. De golfstroom immers, in verbinding met nog eenige<br />
andere kenteekenen, bracht Columbus op het denkbeeld dat<br />
Westwaarts land moest gelegen zijn, en dit gaf, naar men weet<br />
aanleiding tot zijne ontdekking van Amerika. Guiana strekt langs<br />
Zuid Amerikas West- Kust uit en wel van de rivier Orenoco of<br />
Kaap Barma 8gr. 35 NB. tot de linie of de Amazonerivier (de<br />
grootste rivier der aarde) deszelfs oppervlakte welke n i et j u i s t te<br />
bepalen is wordt op 25.000 vierkante stijlen begroot. Men zie verder<br />
hieromtrent A.A. van H<strong>eu</strong>sden Natuurk, Aardrijksbeschrijving bladz.<br />
180 en volgende —<br />
Von Humboldt in zijne Reise nach den Aequinoctialgegenden. le deel<br />
pag. 84 en volgende), waar hij beschrijft over de stroom der geheele<br />
aarde — en waarvan de oorzaken moeten gezocht worden; — over de<br />
meest algemeene en gewichtige stroombeweging der zee, die van het<br />
O. naar W.; welke in de keerkringen plaats vinden — en belangrijke<br />
opmerkingen aangaande de stroming van den Atlantischen Oceaan.
— 75 —<br />
het. spoedigste verwezenlijkt worden, maar men door te langzamen<br />
tred het fondament doet waggelen?<br />
En wat helpt het eindelijk met half beraamde maatregelen<br />
en onvoldoende hulpmiddelen te beginnen, of alles aan<br />
te vangen zonder te kunnen berekenen, het een en ander in den<br />
bestemden tijd te voltooien.<br />
Hetgeen ten dier aanzien is aangevoerd heeft niet kunnen<br />
nalaten, denkbeelden in ons op te wekken, waarvan wij volgaarne,<br />
een der gewichtigsten aan de beoordeeling en beslissing<br />
onzer lezers willen onderwerpen.<br />
In deze gegevene omstandigheden waarin het district<br />
<strong>Coronie</strong> verkeert, en door hare inwoners zooveel geleden<br />
wordt, en het menigeen vaak bang te moede wordt;— in<br />
dezen tijd van achteruitgang van het district <strong>Coronie</strong>, is het<br />
meer dan tijd, dat men van den toestand van dit district zich<br />
eene wetenschap maakt; — eene wetenschap niet alleen aan de<br />
overlevering ontleent en ook op bloote ervaring berust,<br />
doch eene wetenschap die naar het hoe en waarom vraagt!<br />
Onder de groote vraagstukken met welke de tegenwoordigen<br />
tijd in 't bijzonder in het district <strong>Coronie</strong> zich bezig<br />
houdt is er eene welke men als een aller gewichtigste, voor<br />
de toekomst voor het district <strong>Coronie</strong> moet beschouwen.<br />
Dit vraagstuk; wat men tot het wegnemen van de<br />
hand over hand met eene schrikkelijke spoed toenemende<br />
wegkwijning van het district <strong>Coronie</strong> dient te doen?<br />
Niemand zal ontkennen dat er overal en ten allen tijde<br />
omstandigheden geweest zijn, doch niemand zal optreden om<br />
de daadzaken te ontkennen, dat in onze dagen de wegkwijning<br />
van het. district <strong>Coronie</strong> zich meer en meer aantoont.<br />
Het ergste bij dit verschijnsel is, de zekerheid dat dezelve<br />
niet kortstondig, maar integendeel van langen duur is, en<br />
naar een met razende snelheid toenemend kankergezwel<br />
gelijkt, welk voortgang natuurlijk de ontbinding van het<br />
lichaam met zich medebrengt.<br />
Haasten wij ons nu bij zulk eene lichamelijke wond<br />
den arts ter hulp te roepen, en onder diens medewerking zoodanige<br />
afdoende middelen aan te wenden, als geschikt zijn<br />
om eene volkomen herstelling teweeg te brengen, dan is het<br />
waarlijk ook wel in een opzicht tijd, dat men het stelsel van:<br />
“Het kan niet” opgeve en met al zijne macht een zoo gevaarlijk<br />
kwaad tegenwerke.<br />
De veronachtzaming waarmede tot dusverre de voortgang<br />
van deze omstandigheden is aangezien is inderdaad bijkans<br />
onbegrijpelijk, en moet een raadsel blijven van hen, die van
— 76 —<br />
de onverschilligheid voor alles wat het algemeen welzijn, het<br />
leven en het geluk zijner medemenschen betreft, onkundig is.<br />
Men ijlt dus niet eene veronachtzaming eene krisis tegemoet,<br />
terwijl de staat het onheil niet alleen afwenden, neen!<br />
maar ook in een zegen veranderen kan.<br />
Men schijnt of dat gevaar nog niet recht in te zien, of<br />
althans hetzelve uit een verkeerd oogpunt beschouwd te hebben.<br />
Vanwaar komt toch in onze dagen die hand over hand toenemende<br />
achteruitgang.<br />
Wanneer wij den toestand in verband met de communicatie<br />
van het district <strong>Coronie</strong> met Paramaribo beschouwen;wanneer<br />
wij den thans kwijnenden staat van den Landbouw in<br />
dit district in aanmerking nemen, zoo moeten wij als van zelve<br />
er toegeleid worden, om op verbetering van deze omstandigheden<br />
aan te dringen, en dit district voor eene gewisse<br />
afslooping te verhoeden.<br />
Volgen wij nu al deze punten afzonderlijk, dan moeten<br />
wij vooral de Communicatie te land tot grondstelsel houden, en<br />
al dergelijke voorslagen, als het uitmodderen of verdiepen, onder<br />
welke benaming ook, van kreken en kanalen, als een<br />
volstrekt vergeefs gedaan werk houden!<br />
Gaan wij verder tot de beschouwing van de volgende<br />
zeer gewichtige vraag: wat zijn de oorzaken der inspoeling van de<br />
voorheen bestaande kreken en kanalen in het district<br />
<strong>Coronie</strong>?<br />
Uit vele oorzaken hebben deze inspoelingen haren oorsprong,<br />
waarom het noodzakelijk is, dezelve wel te kennen,<br />
om juist te kunnen bepalen, of die oorzaken oorspronkelijk<br />
ontstaan, dan wel of dezelve uit andere in- of uitwendige<br />
omstandigheden haar bestaan ontleenen.
TOESTAND VAN CORONIE.<br />
B E S C HO U W I N G V AN D E G E W O N E O O R Z A K<strong>EN</strong> V AN D E<br />
INSPOELING DER <strong>VOORHE<strong>EN</strong></strong> BESTAANDE KREEK<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> KANAL<strong>EN</strong><br />
I N H E T D I S T R I C T C O R O N I E - E N H U L P M I D D E L T E G E N D I T<br />
GEVAAR LIJK ONGEVAL.<br />
De kust van de kolonie Suriname strekt zich van het<br />
Oosten naar het Westen uit, en is overal laag en boschrijk.<br />
Langs derzelver geheele uitgestrektheid ligt eene breede<br />
modderige zandbank, hier minder daar meer in zee uitstrekkende<br />
terwijl ook derzelver diepten en ondiepten zeer verschillend<br />
zijn.<br />
Voor den mond der breede grensrivier Marowijne liggen<br />
gevaarlijke banken.<br />
De kustgronden bestaan meerendeels uit zoogenaamde<br />
bierie-bierie landen, zijnde van eene zeer losse en por<strong>eu</strong>se<br />
geaardheid; — meerendeels uit eene soort van veenaarde<br />
en darg bestaande, tusschen welke eene menigte half of geheel<br />
ontbondene boomwortelen vermengd zijn, welke een en ander<br />
tegen de steeds- rollende zee weinig bestand is.<br />
Datgene wat voor het grootste gedeelte in water opgelost<br />
wordt, drijft het verste door het daarmede verenigd<br />
water, buiten de kust, terwijl het geele walzand een kleinen<br />
zoom vormt, of nabij den wal zinkt.<br />
Deze gronden worden daarenboven door een legio krabben<br />
ondermijnd, waardoor de afspoeling zeer bevorderd wordt.<br />
Twee aanzienlijke banken vindt men buiten de Surinaamsche<br />
kust, de Wia-wia- en de Saramacca-bank welke<br />
zich meer dan 5 geogr. mijlen in zee uitstrekken —
— 78 —<br />
De Wia-wia-hank loopt de kust van af de Marowijne tot<br />
aan de Motkreek boogswijze buitenwaarts en springt vervolgens<br />
tot voorbij Braamspunt (door de vroegere sterke afspoelingen)<br />
werkelijk naar binnen.<br />
Van de grensrivier Marowijne tot aan de Vredenburgerkreek<br />
zijn 11 geog. mijlen — van daar tot aan de Motkreek<br />
3 mij l e n — ve rd e r i s d e Ma t a p i c a 1½ g e o g. mij l — ½<br />
mij l vandaar tot de Warappakreek, en van Braamspunt 5½<br />
mijlen, dus ligt Braamspunt 21½ mijl ten Westen van de<br />
Marowijne.<br />
Van Braamspunt tot aan den hoek van de Saramacca<br />
en de Coppename rivieren zijn er 10 ½ mijlen, vandaar<br />
tot aan de monding der Arereroene of Koema-Koemakreek<br />
5½ mijlen, van de Arereroenekreek tot Voprettikreek (welke<br />
langs de Oostelijke cultivatie van het district <strong>Coronie</strong> loopt,<br />
en zich achter de plantage Welgelegen in zee stort, is 2<br />
mijlen; — van Voprettikreek tot den militairenpost aan de<br />
<strong>Coronie</strong> of Corona-kreek is 2 mijlen -- en van <strong>Coronie</strong>-kreek<br />
tot Nederdistrict Nickerie is 9 mijlen eer men midden op de<br />
grensrivier Corantijn is. Zoodat de geheele kust 56 uren lang is.<br />
Van de Saramacca bank tot de Arereroene of Koemakoemakreek<br />
in het district <strong>Coronie</strong> loopt de kust weder buitenwaarts<br />
en valt bij Vopretti en Corona of <strong>Coronie</strong> kreek<br />
sterk binnenwaarts, hetwelk tevens veroorzaakt dat de<br />
afspoeling van het Nederdistrict Nickerie ongemeen sterk is.<br />
Ten Westen van de banken zet dezelve meer aan den<br />
wal, makende beneden de Wia-Wia- en Saramaccabank met<br />
de strekking der kust een hoek van tusschen de 40 en<br />
43 graden.<br />
Ook beneden de Saramaccabank heeft zich tusschen de<br />
Coppename en de Toenereijpo of Toenapepokreek eene kleine<br />
modderbank gezet, welke bank van Toenapepo, genoemd<br />
wordt.<br />
De banken en platen van de Corantijn dekken ver -<br />
volgens de kust van Berbice, welke kust weder werkelijk in<br />
zee springt. Voor zoo verre uit de geschiedenis ontleend,<br />
eenige oppervlakkige waarnemingen is geschied, de richting<br />
van den stroom op de kust na te gaan, is gebleken, dat<br />
deszelfs vaart (in vier uren tijds) tusschen de 27½ en 37½<br />
geog. mijlen bedraagt, komende met den vloed uit het N.N.O.<br />
in, en met de eb W.N.W. uit den wal, zoodat dezelve altijd<br />
naar het Vesten loopt.<br />
Dezelfde richting heeft de eb voor de banken als ook<br />
voor de mondingen der sterk uitstroomende rivieren uit den wal.
— 79 —<br />
Deze verschillende richting van den stroom veroorzaken<br />
eene draaiing aan de kust, zooals ook dit het geval is, in<br />
de buiten bochten der rivieren, als waar men dientengevolge<br />
door een meerdere afspoeling, eene meerdere diepte, altijd<br />
veel moeite met het behouden der landingsplaats heeft.<br />
I)e voornaamste oorzaken waardoor de kust zoo sterk<br />
afspoelt, bestaan hoofdzakelijk in de diagonale richting van<br />
wind en stroom met de strekking van de kust, beiden komen<br />
meerendeels uit ONO, op de kust aanloopen; van daar dat<br />
bijna alle rivieren en kreeken welke bij de aanspoeling van<br />
vorengemelde gronden wellicht slijkrillen of stroomslenken in<br />
de toen nog drasse modderbanken zijn geweest, met derzelver<br />
mondingen naar het Westen en Noord-Westen in zee vallen.<br />
Zoo was het voorheen gelegen met de Arereroene,- Vopretti<br />
en Coronakreeken in het district <strong>Coronie</strong>, als ook de Nickerierivier<br />
(en de Vredenburger-, Mot-, Matappica- en Warappakreeken<br />
in onze oude kolonie), welke westelijk in zee uitloopen.<br />
Het is ons toch vrijwel bekend de menigte plantages en<br />
gronden in het algemeen die van jaar tot jaar verlaten zijn<br />
geworden.<br />
Dit verlaten vond meestal plaats met koffie en katoenplantages<br />
in de bovenrivieren en kreeken van onze oude<br />
kolonie Suriname vooral in de Vredenburger-, Mot- en Warappakreeken,<br />
wat ook toen reeds het geval in de beide Nickeriedistricten<br />
was, zoodat ook in <strong>Coronie</strong> deze anders zoo dankbare<br />
en vruchtbare landerijen welke door inpoldering het<br />
aanleggen van geschikte en diepe kanalen, het bedelven en<br />
in cultuur brengen der met katoen beplante akkers zooveel<br />
geld en arbeid gekost hebben, menigen thans weder tot<br />
hunnen natuurstaat teruggekeerd zijn.<br />
De ervaring bewijst ons dat tengevolge der beide genoemde<br />
aanzienlijke modderige zandbanken de voornaamste oorzaken<br />
bestaan welke dezen onheilbrengenden toestand teweegbrengen<br />
en daarvan de voortduring verlengt.<br />
Het is dus door de westelijke of Saramaccabank, dat de<br />
voorheen bestaande kreeken en kanalen in het district <strong>Coronie</strong><br />
eerst aan de mondingen dichtgeslagen en vervolgens geheel<br />
zijn dicht gespoeld.<br />
Deze fondamenteele oorzaak welke den loop van den<br />
vloed belemmert zoodat, de zelve met geene mogelijkheid in<br />
de kreeken en kanalen kan voortstroomen en bij het gemis<br />
van genoegzame diepte en breedte der kanalen waarbij nog<br />
komt, dat deze kanalen uit gebroken of geelzandgronden zijn
— 8 0 —<br />
gedolven, waardoor inspoelingen ontstonden die de ondiepte<br />
deden toenemen en alle uitdiepingen of bedelvingen tevergeefs<br />
maakten, die alsmede noodwendig den geregelden loop<br />
des vloeds beletten en aanleiding gaven, dat gestadig de<br />
inspoelende grond zich op een hoopt, waaruit dus van<br />
zelve en inzonderheid buiten de springgetijden de kustvaartuigen<br />
op het droog moeten geraken.<br />
De andere bezwaren zijn slechts subjectief, want indien<br />
men aan den vloed door eene rechtlijnige doorgraving van<br />
deze kanalen een geregelden loop gegeven had. zoude er<br />
geene aanslibbing van grond kunnen plaats vinden('?) en<br />
wanneer de bosschen de breedte van één a twee ketting aan<br />
iedere zijde nu en dan weggenomen waren, zoude de doorspeling<br />
van den wind alle botsingen of vertraging van het<br />
water beletten (?).<br />
Het is alleszins nuttig en noodzakelijk een blik op het<br />
verledene te werpen, het standpunt van het tegenwoordige<br />
met de meest mogelijke nauwk<strong>eu</strong>righeid op te nemen, om<br />
langs dien weg juiste voorstellingen voor de toekomst uit<br />
te brengen; — zoolang toch gevolgen aan oorzaken gepaard<br />
zullen zijn, zal ook de toekomst met het tegenwoordige even<br />
zeer als met het verledene in het nauwste verband, staan,<br />
waaruit dus noodwendig volgt, dat een gezette waarneming der<br />
zaken, en van den waren stand derzelver, ons leiden moet<br />
tot behoud van het goede of tot wegneming van het kwade.<br />
De afspoeling van Braamspunt was immers zeer sterk.<br />
In 1817 werd er een 70 voet hooge bank opgericht, welke<br />
men in 1825 door de sterke afspoeling heeft moeten verplaatsen;<br />
evenwel doordien de afspoeling van jaar tot jaar<br />
toenam, was men in 1838 verplicht dezelve weder te verplaatsen<br />
zijnde de toen 118 voeten hoog bank toen op 1185<br />
voeten naar binnen gezet.<br />
De Coronakreek in <strong>Coronie</strong> spoelde in 1829 af, zijnde<br />
aan derzelver monding geheel dicht geslagen; thans is er<br />
geen spoor van gebleven. Sedert dien, heeft de zee in het<br />
district <strong>Coronie</strong> 25 akkers ieder een ketting breed verzwolgen,<br />
hetwelk later weder werd aangespoeld en steeds voortgaat<br />
met het aanspoelen.<br />
In 1866 was het bij ervaring gebleken met het in 1859<br />
weder uitgegraven kanaal van Totness, terwijl de koloniale<br />
schoener Suriname op het droog moest leggen, dien tengevolge<br />
de kustvaartuigen het kanaal niet meer konden inkomen.
— 81 —<br />
en van lieverlede eenige kleine kustbootjes (batoos) in gebruik<br />
kwamen, echter van geene beteekenis.<br />
Het kanaal van plantage Leasowes strekt ons in dit opzicht<br />
tot bewijs; niettemin door de afstrooming van het<br />
boschwater hetzelve van binnen eene geringe diepte bleef<br />
behouden, zoo zal men toch niet kunnen tegenspreken dat<br />
hetzelve aan den uitgang belemmerd wordt en thans geheel<br />
dicht-geslagen is. Ook in 1875 werd met het oog op de<br />
verbetering van dezen toestand, aan den uitgang van het<br />
kanaal van plantage Maryshope eene behoorlijke landings-<br />
plaats door het Koloniaal Gouvernement daargesteld.<br />
Hoezeer daardoor Gene groote verbetering (bespiegelend)<br />
was teweeggebracht, had de ondervinding reeds toen aangetoond;<br />
het nut dat zou ontstaan, indien van Inverness tot<br />
aan de Coppename eene geschikte communicatieweg werd<br />
daargesteld.<br />
Het is dus geen twijfel dat de voortreffelijke daarstelling<br />
van een' welingerichte communicatieweg van af Ingiekondre<br />
naar de Coppename in tegenstelling van wederuitgraven van<br />
kanalen en kreeken op goeden grond berust.<br />
Dan, het kwaad is in de zaak zelve gelegen, en zoo<br />
minstens is het mogelijk door verbetering van het inwendige het<br />
<strong>eu</strong>vel te ontnemen hetwelk uitwendig huisvest.<br />
Vele zaken van aanbelang zouden wij nog kunnen aanhalen<br />
meer dan dit bestek gedoogt.<br />
Dan, schrijft ons de noodzakelijkheid voor om ernstig<br />
bedacht te zijn op middelen van herstel.<br />
Ik heb lang en breed over deze zaak nagedacht en mij<br />
in afgetrokkene bespiegelingen over dezelve verdiept, ja het<br />
nuttig geacht te dringen tot zelfs in de diepste geheimen<br />
van dat onderwerp doch van welke zijde ik haar ook beschouwen<br />
mocht, gevoelde ik mij verrukt toen het mij<br />
duidelijk werd, dat de voortreffelijke daarstelling van communicatie<br />
in tegenstelling van weder uitgraven van kanalen<br />
op goeden grond berust.<br />
Toen ik eens ernstig over de zaak nadacht, zweefde<br />
mijn geest over het geheel district heen. Het was als of<br />
mij een lichtstraal door het geh<strong>eu</strong>gen schoot. Ik zag dezelve<br />
reeds in het verschiet. Ik sprong in verrukking op en riep<br />
uit, Triomf ! Ik heb het gevonden ! —<br />
Wij hebben het genoegen slechts aan te halen, dat aan de<br />
Regeering zoodanig een plan is overgelegd geworden, dat<br />
wij hier doen volgen.
— 8 2 _<br />
PLAN VAN E E N S P O O R W E G TOT A A N S L U I T I N G MET E E N E<br />
STOOMVAART GEGROND OP E<strong>EN</strong>HEID VAN VERBINDING <strong>EN</strong> DI<strong>EN</strong>ST<br />
IN V E R B A N D MET E E N E G E R E G E L D E <strong>EN</strong><br />
SNELLE COMMUNIC ATIE TUSSCH<strong>EN</strong> PAR AM AR IBO —<br />
C ORONIE <strong>EN</strong> NICKERIE.<br />
De ondergeteekende oordeelt het derhalve niet ongepast<br />
het nuttige en het mogelijke daarvan zoo kort doenlijk en<br />
dus vluchtig te schetsen.<br />
Hij weet zeer wel, dat zijn arbeid niet volmaakt, maar<br />
zeer gebrekkig bevonden zal worden, doch zijn goede wil<br />
om dat heilzame doel bevorderlijk te zijn is daar, en hij zal<br />
zich zeer gelukkig achten, den -eersten steen gelegd te hebben,<br />
tot een gebouw hetwelk hij hartelijk wenscht door ervarender<br />
handen opgetrokken en voltooid te zien.<br />
Dit plan nu komt in hoofdzaak hierop neder :<br />
1. Eene geschikte haven op een geschikt punt als<br />
centraal punt voor stoomvaart en Spoorweg verkeer en:<br />
11. Eene juiste richting en verdeeling der lijnen<br />
voor den daar te stellen spoorweg tot aansluiting niet eene<br />
stoom vaart.<br />
Met vermijding van alle nuttelooze uitweiding zal hij als<br />
nu overgaan kortelijk te gewagen van hetgeen hij door volharding,<br />
ervaring en zijn meer dan dertig jarig verblijf in het<br />
district <strong>Coronie</strong> geslaagd is, niet dat onderwerp hetwelk hij<br />
zich tot eene studie gemaakt heeft.<br />
Het district <strong>Coronie</strong> in verband met. Paramaribo en Nic<br />
kerie als het middenpunt van vereeniging beschouwende, bezit<br />
door deszelfs ligging, alle voor het plan vereischte gegevens.<br />
Eene geschikte haven als centraalpunt voor stoomvaart<br />
en spoorweg verkeer, zoude naar zijn inzien aan den mond<br />
van de rivier Coppename daargesteld worden, mits die buiten<br />
haven zoodanig wordt ingericht, dat de stoomvaartuigen<br />
zonder het minst bezwaar of oponthoud er kunnen binnenloopen<br />
en aan eene kade aanleggen, waar de spoortrein ter<br />
ontvangst van passagiers en goederen gereed staat, en van<br />
waar de stoomvaartuigen onmiddelijk na de lossing zich naar<br />
een ander punt kunnen begeven, om op een gegeven oogenblik<br />
te kunnen laden en vertrekken.<br />
In aansluiting met eene stoomvaart aan den mond der<br />
rivier Coppename (ter plaatse alwaar de haven zal worden<br />
daargesteld) zoude een spoorweglijn moeten getrokken<br />
worden naar <strong>Coronie</strong>, dientengevolge van den mond der rivier<br />
Coppename in Z.O. richting over <strong>Coronie</strong> eene hoofdlijn met
— 83 —<br />
slechts eenige vertakkingen; en overigens bij de lijnen van<br />
den daar te stellen spoorweglijn aansluitende, om van den<br />
mond der Coppename over <strong>Coronie</strong> de kortste en snelste<br />
communicatie naar de voornaamste punten te verkrijgen. Zijne<br />
bedoeling is niet, die lijnen in hare geheele uitgestrektheid<br />
ni<strong>eu</strong>w aan te leggen, doch grootendeels partij te trekken van<br />
de reeds bestaande ritsen, — mits slechts voor zoo ver het<br />
mogelijk is,<br />
Eerstens met behoud van de rechte lijn en tweedens<br />
met toepassing van het stelsel.<br />
Wat het stelsel aanbetreft, zoude naar zijn inzien in de<br />
eerste plaats spoorwagens vereischt worden voldoende voor<br />
vier sporen, op dat er ten allen tijde heen en weer afzonderlijke<br />
treinen kunnen loopen, zoo wel voor passagiers en<br />
postdienst als voor producten en vee; (Er kan echter met<br />
minder een begin worden gemaakt, en bij tijd en wijlen<br />
naar gelang der toenemende uitbreiding van het verkeer<br />
meerder aangelegd worden.<br />
De treinen moeten te allen tijde veilig en onbelemmerd<br />
kunnen door rijden, ten dien einde moeten alle doorsnijdingen<br />
van aanwezige kanalen en kreken en beweegbare<br />
bruggen weggeruimd worden.<br />
Ook moeten er op de stations afzonderlijke inrichtingen<br />
voor aankomende en vertrekkende treinen gezorgd worden.<br />
Bij het verwezenlijken van dit plan, en op de voren<br />
aangehaalde wijze ingericht, valt het niet te twijfelen dat de<br />
overtocht van Paramaribo naar <strong>Coronie</strong>, als ook omgekeerd,<br />
mettertijd in 8 a 10 uren (zoo niet minder) zal kunnen<br />
worden volbracht.<br />
Voorts zoude de lijn verder ZO. naar het district Nickerie<br />
kunnen worden getrokken, teneinde dezelve in de voordeelen<br />
van den spoorweg te doen deelen.<br />
Op de nagenoeg te maken rechte lijn van de Coppename<br />
tot Nickerie, zoude alle gelijkvloersche doorsnijdingen van<br />
wegen, kanalen en kreken en al wat verder voor de sneltreinen<br />
belemmering of onveiligheid kan te weegbrengen<br />
moeten worden weggeruimd.<br />
Maar dan zou die lijn ook de beste communicatie vormen<br />
op <strong>Coronie</strong>, terwijl men tevens door de bovenvermelde aansluiting<br />
eene bijna rechte lijn zoude verkrijgen tusschen<br />
<strong>Coronie</strong> en Nickerie.<br />
Ook zal er voor eenige tusschen stations moeten gezorgd<br />
worden.
— 8 4 —<br />
Dit plan wordt niet slechts geacht in het belang van<br />
landbouw, handel en nijverheid in het algemeen, maar ook<br />
in 't bizonder voor den handel en verkeer van Paramaribo<br />
<strong>Coronie</strong> en Nickerie.<br />
Hij gelooft althans dat beide districten door deze rechtstreeksche<br />
communicatie met Paramaribo, te water en te<br />
land tengevolge van dit plan, niet slechts hunne handelsbeweging<br />
zullen behouden, maar ook zullen zien uitbreiden.<br />
Ook zal zij van zelve tot vermeerdering van bevolking<br />
krachtig bijdragen en de algemeene welvaart bevorderen.<br />
Om het beoogde doel, en tevens dit op eene geschikte<br />
wijze te kunnen bereiken, is de krachtige bevordering door<br />
het Koloniaal Gouvernement de grondslag waarop zijn<br />
voornemen moet worden gebouwd, en niet te vergeefs zal<br />
deze welmeenende poging zijn, daar men toch ijverige medewerking<br />
van het Gouvernement met goeden grond kan<br />
verwachten.<br />
En mag hij niet bij voorbaat mogen vertrouwen, dat<br />
deze zoo aller belangrijkste onderneming van de zijde van<br />
het koloniaal bestuur de meest mogelijke onderst<strong>eu</strong>ning en<br />
bevordering zal ontmoeten?<br />
Gewisselijk! De zaak is van welke zijde ook overwogen,<br />
van het hoogst gewicht, en de ernstige bepeinzing overwaardig;<br />
daarbij komt het aanzienlijk kapitaal dat er daartoe<br />
noodig is, om dezelve tot stand te brengen, terwijl de voorschotten<br />
waartoe de noodzakelijkheid eene gebiedende en<br />
onvermijdelijke verplichting mocht opleggen, met alle zekerheid<br />
bij het welslagen dezer belangrijke onderneming, binnen<br />
eenige jaren met de aanzienlijkste voordeelen weder uitgetrokken<br />
kunnen worden.<br />
Hoe het zij, zeker is het, dat dit plan warme aanbeveling<br />
verdient!<br />
PARAMARIBO, den 9n December 1885.<br />
J. L. STUGER EZN.