Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet - Expertisecentrum Familiezorg
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet - Expertisecentrum Familiezorg
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet - Expertisecentrum Familiezorg
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t<br />
Deirdre Beneken genaamd Kolmer<br />
1
2<br />
Colofon<br />
Beneken genaamd Kolmer, Deirdre Maria<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong> <strong>ik</strong> <strong>zie</strong> <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t.<br />
Dit boek is gemaakt in opdracht van het <strong>Expertisecentrum</strong> Familie-<br />
zorg en kan gebru<strong>ik</strong>t worden als vervolg op de Methode <strong>Familiezorg</strong>.<br />
Dr. Deelenlaan 11<br />
5042 AD Tilburg<br />
t 013 544 33 43<br />
info@exfam.nl<br />
www.expertisecentrumfamiliezorg.nl<br />
www.familieacademie.nl<br />
Eburon Academic Publishers<br />
P/O Box 2867<br />
NL-2601 CW Delft<br />
The Netherlands<br />
tel.: +31 15 2131484 / fax: +31 15 2146888<br />
info@eburon.nl / www.eburon.nl<br />
Cover design: Victor Sonna<br />
Zetwerk: Kees Kloks<br />
Kunstwerk: Trahison de la Vérité<br />
www.victorsonna.com<br />
Tekstcorrecties: Joop van der Kuip<br />
© 2010 D.M. Beneken genaamd Kolmer<br />
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,<br />
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,<br />
of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,<br />
mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enig andere<br />
manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.<br />
ISBN 9 789059 724686<br />
Dit boek is mogelijk gemaakt door een bijdrage van<br />
de Provincie Noord-Brabant.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Inhoud<br />
Voorwoord 5<br />
1 Contact 7<br />
2 Verantwoordelijkheid 19<br />
3 Keuzes maken in het leven 35<br />
4 Omgaan met emoties 51<br />
5 Verbondenheid 71<br />
6 Cirkels in het leven 87<br />
Bibliografie 102<br />
3
4<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Voorwoord<br />
‘<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t en het is blauw’, hoor <strong>ik</strong> een kinderstem mij vragen. <strong>Ik</strong> noem<br />
alles op <strong>wat</strong> ‘blauw’ is: de spijkerbroek, het blauwe melkpak, de lucht. <strong>Ik</strong> begin zelfs ook<br />
turkooizen dingen op te noemen. En nadat <strong>ik</strong> ‘alles’ heb opgenoemd en het opgeef, wijst<br />
de jongeman triomfantelijk naar mijn blauwe hoed op mijn hoofd. De slimmer<strong>ik</strong>!<br />
Deze zesjarige jongeman leert mij in een paar tellen dat er over ‘blauw’ veel te vertellen<br />
valt en dat er meer kleuren ‘blauw’ zijn dan <strong>ik</strong> dacht. Ook leert hij mij dat de kleur ‘blauw’<br />
er wel degelijk kan zijn, maar dat je de kleur <strong>niet</strong> een-twee-drie hoeft te <strong>zie</strong>n. Was <strong>ik</strong> maar<br />
in zijn gedachten gekropen en had <strong>ik</strong> maar door zijn ogen gekeken, wellicht had <strong>ik</strong> dan wel<br />
mijn blauwe hoedje ge<strong>zie</strong>n!<br />
Daarover gaat dit boekje. Het is bedoeld voor ieder die met andere mensen in contact<br />
staat.<br />
Deirdre Beneken genaamd Kolmer<br />
5
6<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
ContaCt: aanraking, botsing, connec-<br />
tie, makkelijk met anderen praten, met<br />
elkaar van gedachten kunnen wisselen,<br />
omgang, onderlinge communicatie, over-<br />
leg, samenvoeging, sociale contacten,<br />
toestand waarbij twee voorwerpen elkaar<br />
raken, verbinding, via de telefoon van ge-<br />
dachten wisselen, voeling, aanraking, bot-<br />
sing, connectie, makkelijk met anderen<br />
praten, met elkaar van gedachten kun-<br />
nen wisselen, omgang, onderlinge com-<br />
municatie, overleg, samenvoeging, so-<br />
ciale contacten, toestand waarbij twee<br />
voorwerpen elkaar raken, verbinding,<br />
via de telefoon van gedachten wisselen,<br />
voeling, aanraking, botsing, connectie<br />
7
8<br />
Vlinders in een du<strong>ik</strong>erpak<br />
Jean-Dominique Bauby<br />
<strong>Ik</strong> ben zeer gesteld op de letters van mijn alfabet. ‘s Nachts, als het een beetje te donker is,<br />
met als enige teken van leven een klein rood puntje, het stand-bylampje van de televisie,<br />
dansen klinkers en medeklinkers voor mijn ogen op een farandole van Charles Trenet: De<br />
Venise, ville exquise, j’ai gardé le doux souvenir ... Hand in hand trekken ze door de kamer,<br />
draaien rond mijn bed, vliegen langs het raam, slingeren over de muur, gaan tot aan de<br />
deur en vertrekken voor een nieuw rondje.<br />
ESARINTULOMDPCFBVHGJQZYXKW. De ogenschijnlijke wanorde van deze vrolijke<br />
stoet berust <strong>niet</strong> op toeval, maar op wetenschappelijke berekeningen. Het is <strong>niet</strong> zozeer<br />
een alfabet als wel een hitparade, waarin elke letter is ingedeeld volgens de frequentie<br />
waarmee hij in de Franse taal voorkomt. Zo huppelt de E voorop en klampt de W zich<br />
vast om <strong>niet</strong> door het peloton te worden achtergelaten. De B mokt dat hij is verbannen<br />
naar de plaats naast de V, waarmee hij voortdurend wordt verward. De trotse J is verbaasd<br />
dat hij zo ver weg is gezet, terwijl zo veel zinnen met hem beginnen. Beledigd dat hij zijn<br />
plaats door de H heeft laten inp<strong>ik</strong>ken, trekt de d<strong>ik</strong>ke G een lelijk gezicht en de T en de U,<br />
die zo vaak een koppel vormen, glimmen van ple<strong>zie</strong>r dat ze <strong>niet</strong> zijn gescheiden. Die hele<br />
herindeling heeft een reden: het moet de taak vergemakkelijken van al degenen die willen<br />
proberen rechtstreeks met mij te communiceren.<br />
Het systeem is vrij eenvoudig. Mijn gesprekspartner zegt het ESA-alfabet voor me<br />
op totdat <strong>ik</strong> met mijn oog knipper en hem zo laat stoppen bij de letter die hij moet opschrijven.<br />
Deze procedure herhalen we voor de volgende letters en zo krijg je, mits er<br />
geen vergissing wordt gemaakt, vrij snel een compleet woord en vervolgens min of meer<br />
begrijpelijke stukken van zinnen. Dat is de theorie, de gebru<strong>ik</strong>saanwijzing, de handleiding.<br />
En dan is er de praktijk, de zenuwen van sommigen en het gezond verstand van anderen.<br />
Niet iedereen gaat hetzelfde om met de code, zoals deze manier om mijn gedachten<br />
te vertalen ook wel wordt genoemd. Kruiswoordpuzzelaars en scrabbelaars hebben een<br />
lengte voorsprong. Vrouwen redden zich beter dan mannen. Sommigen kennen dankzij<br />
veel oefening het spelletje uit hun hoofd en gebru<strong>ik</strong>en zelfs het spiekschriftje <strong>niet</strong> meer,<br />
dat enerzijds dient als geheugensteun om de volgorde van de letters te onthouden, anderzijds<br />
als blocnote waarop al mijn opmerkingen worden genoteerd als de voorspellingen<br />
van een orakel.<br />
<strong>Ik</strong> vraag me trouwens af tot welke conclusies antropologen in het jaar 3000 zullen komen,<br />
mochten ze deze schriften doorbladeren waarin kriskras op een en dezelfde bladzijde<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
zinnen te vinden zijn als: ‘De fysio is zwanger’, ‘Vooral in mijn benen’, ‘Dat is Arthur Rim-<br />
baud’ en ‘De Fransen hebben echt waardeloos gespeeld’. Dat alles onderbroken met on-<br />
begrijpelijke krabbels, verkeerd samengestelde woorden, verdwaalde letters en verweesde<br />
lettergrepen.<br />
Emotionele types raken het snelst in de war. Zij ratelen toonloos en in volle vaart het<br />
alfabet op, noteren lukraak een paar letters en roepen bij het resultaat, dat kop noch staart<br />
heeft, doodleuk: ‘<strong>Ik</strong> kan er n<strong>ik</strong>s van!’ Uiteindelijk is dat wel lekker rustig, want zij nemen<br />
ten slotte de hele conversatie voor hun rekening en formuleren vragen en antwoorden<br />
zonder dat je ze aan de gang hoeft te houden. <strong>Ik</strong> ben banger voor de ontwijkende types.<br />
Als <strong>ik</strong> hun vraag: ‘Hoe gaat het?’ antwoorden ze ‘Goed’ en geven de beurt onmiddellijk<br />
aan mij terug. Met hen wordt het alfabet een spervuur en moet <strong>ik</strong> twee of drie vragen achter<br />
de hand hebben om <strong>niet</strong> overstelpt te worden. De heel serieuze types, op hun beurt,<br />
vergissen zich nooit. Zij noteren nauwgezet elke letter en proberen het mysterie van een<br />
zin <strong>niet</strong> te doorgronden voordat hij af is. Ook zullen ze absoluut geen enkel woord aanvullen.<br />
Zelfs als ze het volkomen zeker weten, zullen ze <strong>niet</strong> uit zichzelf ‘oel’ aan ‘paddenst’<br />
toevoegen, geen ‘air’ dat op ‘nucle’ volgt of ‘ig’ zonder welke er geen ‘oneind’ of ‘ellend’<br />
bestaat. Die traagheid maakt het proces tamelijk slaapverwekkend, maar je vermijdt tenminste<br />
wel de begripsfouten waar de impulsieve types in verstr<strong>ik</strong>t raken wanneer ze <strong>niet</strong><br />
nagaan of hun intuïtie klopt. Toch heb <strong>ik</strong> de poë<strong>zie</strong> van die gedachtesprongen wel inge<strong>zie</strong>n<br />
toen <strong>ik</strong> op een dag om een kussen probeerde te vragen, en plotseling een kus kreeg...<br />
Contact<br />
9
10<br />
Trahison de la Vérité<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
12<br />
Contact in de ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie<br />
In de voorbeelden ‘<strong>ik</strong> heb goed contact met mijn kinderen’ en ‘hij maakt erg makkelijk<br />
contact’ is het microniveau van contact uitgangspunt. Deze vorm van contact is een van<br />
de voornaamste thema’s in de ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie. Het kind wordt dan omschreven<br />
als een sociaal wezen. Interactie, responsiviteit, wederkerigheid, communicatie, ontw<strong>ik</strong>keling,<br />
identiteit, hechting zijn begrippen die daarmee samenhangen. Volgens Kohnstamm1 is de ontw<strong>ik</strong>keling van een kind afhankelijk van zijn of haar medemensen.<br />
Het kind als sociaal wezen<br />
‘Een kind wordt mens tussen de mensen’ 2 . Een kind is een sociaal wezen en stelt vanaf de<br />
geboorte zijn waarnemings- en gedragsmogelijkheden af op soortgenoten en <strong>niet</strong> op dingen<br />
of dieren volgens Kohnstamm. De belangstelling van een kind gaat in eerste instantie<br />
uit naar andere mensen. Zuigelingen blijken bij het kijken vooral geboeid te worden door<br />
menselijke gezichten. Een baby vertoont bij het <strong>zie</strong>n van een mens tekenen dat hij zich<br />
prettig voelt. Door huilen, kraaien en vastpakken probeert hij een soortgenoot bij zich te<br />
houden of naderbij te laten komen. Van de geluiden die een kind opvangt, reageert een<br />
kind het meest intens op de menselijke stem. Het eerste goede gehooronderscheid van<br />
een kind is dat van moeder versus andere vrouwenstemmen en <strong>niet</strong> van de ene rammelaar<br />
versus de andere rammelaar. En ook het eerste reukonderscheid is dat van moeder versus<br />
anderen en <strong>niet</strong> het onderscheid tussen een schone en een vieze luier. De eerste tekening<br />
is een mensengezicht, het eerste lachje is voor de mens. Om zelfstandig te worden<br />
moet een kind zich eerst met huid en haar hechten aan een of meer anderen, zonder dat<br />
het zich verloren voelt. De verlatingsangst is een van de meest aangrijpende angsten en<br />
voorwerpen en dieren zijn voor een jong kind <strong>niet</strong> voldoende om die angst te overwinnen.<br />
Een kind schept fantasiemaatjes en het denken over mensen blijkt voor een kind interessanter<br />
te zijn dan het denken over dingen of dieren. Voor het ontstaan van een <strong>ik</strong>gevoel<br />
en het zelfbesef zijn andere mensen een spiegel en zijn hun reacties allesbepalend. Er<br />
zijn uitzonderingen op bovenstaand ontw<strong>ik</strong>kelingspatroon. ‘Een mogelijke verklaring voor<br />
autisme is bijvoorbeeld dat een autistisch kind het verschil tussen mensen en dingen <strong>niet</strong><br />
aanvoelt en mensen als dingen blijft benaderen’ 3 .<br />
Invloed op contact<br />
Een kind ontw<strong>ik</strong>kelt zich volgens Kohnstamm vooral door te leren van de handelingen (het<br />
gedrag) van betekenisvolle personen om het kind heen en <strong>niet</strong> door hun lesjes in woorden.<br />
Een kind wordt ‘dronken’ van macht wanneer het ontdekt dat het in de relatie met de<br />
ander zelf dingen kan laten gebeuren of juist <strong>niet</strong>. ‘Een kind krijgt dan in de gaten dat het<br />
contact dat het met haar heeft, mede wordt gekleurd door <strong>wat</strong> het zelf doet’ 4 .<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Het zelfvertrouwen groeit door dit soort contact. Pas wanneer een kind doordrongen is<br />
(vanaf 4 jaar ongeveer) van zijn invloed op contact, kan het kind ruimte geven aan <strong>wat</strong><br />
voor anderen prettig is. De plaats die een kind inneemt in de kinderrij in het gezin, bepaalt<br />
of het kind wel of <strong>niet</strong> volgzaam zal zijn en wel of <strong>niet</strong> overwicht heeft in situaties. Het<br />
gezin, maar ook de school zijn minimaatschappijen waar een kind afhankelijk van zijn<br />
positie leert om soepel of star te zijn, samenwerkend of op zichzelf gericht, vol rivaliteit<br />
of sociaal (eerlijk delen). Een kind ‘oefent’ zijn sociale omgang, <strong>wat</strong> later bepalend is voor<br />
de omgang met anderen.<br />
In het licht van de ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie is contact inderdaad iets zoals omschreven<br />
wordt in de definitie op pagina 9. Contact is dan aanraking, met elkaar van gedachten kunnen<br />
wisselen, verbinding, voeling, samenvoeging, onderlinge communicatie, connectie,<br />
omgang en overleg. Er valt natuurlijk nog veel meer over ‘contact en ontw<strong>ik</strong>keling van een<br />
mens’ te zeggen, want zoals uit de literatuur blijkt, is contact de rode draad in het leven<br />
van de mens, omdat een mens van nature een sociaal wezen is. Ook in de communicatiewetenschap<br />
is ‘contact’ tussen mensen een voornaam onderzoeksthema net als in de<br />
sociologie, de culturele antropologie en de pedagogiek. Om ‘contact’ te begrijpen zowel<br />
in de betekenis van botsing als verbinding biedt de cultuurfilosofie perspectief door naar<br />
‘stromingen’ te kijken. Wanneer helder is vanuit welke ‘stroming’ een individu, bedrijf, gemeenschap<br />
of samenleving kijkt is een botsing of verbinding mogelijkerwijs te voorspellen<br />
of te verklaren.<br />
Contact en cultuurfilosofie<br />
In de literatuur over verhoudingen tussen verschillende culturen5 staan drie stromingen<br />
centraal: het universalisme, het relativisme en het pluralisme.<br />
Het universalisme<br />
Het universalisme is een ideeënstelsel van de eenheid. Onder of achter de verscheidenheid<br />
van mensen en culturen moet er volgens het universalisme een eenheid te vinden zijn. Deze<br />
eenheid zorgt ervoor dat in de samenleving alle burgers zo verbonden zijn met elkaar dat<br />
de verbintenis boven ieders individueel belang staat (monisme). Op grond van algemeen<br />
geldende maatstaven kan eensgezindheid, zelfs tussen mensen uit verschillende culturen,<br />
gegarandeerd worden5 .<br />
Het relativisme<br />
Het relativisme is gericht op verscheidenheid oftewel diversiteit. Ieders mening mag<br />
gehoord worden. Iedere traditie heeft zijn eigen specifieke kenmerken en die mogen tot<br />
Contact<br />
13
14<br />
hun recht komen. In het relativisme is tolerantie een sleutelwoord 5 . De waarheid is <strong>niet</strong><br />
iets absoluuts, maar iets relatiefs, het is afhankelijk van de mens met zijn eigenschappen<br />
en zijn omgeving. De term relativisme is geïntroduceerd door de sofisten. Eén van de<br />
voornaamste Griekse sofisten was Protagoras. Van hem is de alom bekende relativistische<br />
uitspraak: ‘De mens is de maat van alle dingen’ 6 .<br />
Het pluralisme<br />
In de pluralistische stroming communiceren individuen met elkaar en door deze interactie<br />
ontstaan er nieuwe gezichtspunten en mogelijkheden. De interactie tussen culturele systemen<br />
kan leiden tot de dominantie van een bepaalde cultuur, maar ook tot het samengaan<br />
van twee of meer culturele systemen die gezamenlijk iets ‘nieuws’ voortbrengen. De interactie<br />
is gebaseerd op inspanningen om elkaar te begrijpen. Het voeren van een dialoog is<br />
voor een pluralist essentieel5 .<br />
Botsingen en verbindingen zijn vaak te verklaren (en te voorspellen) vanuit deze drie stromingen.<br />
De leiding van een zorgorganisatie wil werken vanuit de idee dat ‘alle leven heilig<br />
is’. Vanuit deze idee is de organisatie opgezet en zijn er gedragscodes voor de medewerkers.<br />
De idee dat ‘alle leven heilig is’ staat boven individuele belangen. Het gaat prima<br />
met deze zorgorganisatie tot het moment dat een cliënt door zijn <strong>zie</strong>kte enorm veel pijn<br />
krijgt, hij stervende is en hij gezamenlijk met zijn familie - tegen beter weten in - een verzoek<br />
indient voor euthanasie. De beroepskracht erkent zijn pijn, de pijnbestrijding is <strong>niet</strong><br />
afdoende. De medewerker raakt in de war. Moet meneer op dit moment naar een andere<br />
organisatie worden gebracht waar euthanasie wel mogelijk is? Moet <strong>ik</strong> ingrijpen? Moet<br />
mijn leidinggevende iets doen? Moet <strong>ik</strong> tegen deze cliënt en zijn familie zeggen: ‘Sorry,<br />
het is <strong>niet</strong> anders’. De idee ‘alle leven is heilig’ staat boven individuele belangen. De organisatie<br />
werkt vanuit een universalistisch perspectief en dit perspectief wordt ter discussie<br />
gesteld als volgelingen beginnen te twijfelen (van binnenuit) of er kritiek komt van buitenaf.<br />
In plaats van één waarheid, lijken er meerdere ‘waarheden’ te bestaan volgens de<br />
beroepskracht. De beroepskracht zegt: ‘De mens is de maat van alle dingen.’ en daarmee<br />
introduceert zij een relativistisch mensbeeld. De organisatie is echter <strong>niet</strong> blij met deze<br />
uitspraak van de beroepskracht, omdat voor de organisatie één waarheid bestaat.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Contact<br />
15
16<br />
Contact is de rode draad in het leven van de mens,<br />
omdat een mens van nature een sociaal wezen is.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
dIaloog<br />
1 Is contact altijd iets positiefs? Waarom wel/<strong>niet</strong>?<br />
2 Waarom maken we juist wel of geen contact met een ander?<br />
3 Welke factoren beïnvloeden contact?<br />
4 Welke vormen van contact bestaan er?<br />
5 Kan een samenleving randvoorwaarden creëren om wel/geen contact te maken?<br />
6 Wat is de voornaamste reden voor een mens om contact te maken?<br />
7 Kan een kind zich (volledig) ontw<strong>ik</strong>kelen wanneer het door dieren wordt grootgebracht<br />
(denk aan een zuigeling die in een wolvennest wordt gelegd)?<br />
8 Welke van de drie stromingen (universalisme, relativisme, pluralisme) past bij u?<br />
9 Welke van de drie stromingen (universalisme, relativisme, pluralisme) past bij de organisatie<br />
waar u werkt of het land waar u inwoner van bent?<br />
10 Als mensen ‘intercultureel’ willen communiceren, vanuit welke van de drie visies is<br />
kans op succes dan het grootste volgens u?<br />
11 Gaat een mens dood zonder contact?<br />
12 Wat kunt u zeggen over ‘contact’ vanuit het boekfragment?<br />
Contact<br />
17
18<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
VerantwoordelIjkHeId: De ver-<br />
plichting om ervoor te zorgen dat iets<br />
goed verloopt. Een taak die zware plich-<br />
ten met zich meebrengt. De vastge-<br />
stelde mate van verplichting en aan-<br />
sprakelijkheid jegens een ander. Een<br />
principe dat individuen, organisaties<br />
en de gemeenschap verantwoordelijk<br />
zijn voor hun daden/handelingen en ge-<br />
vraagd kunnen worden deze aan anderen<br />
toe te lichten. De verplichting om toe-<br />
gewezen taken met een maximum aan<br />
praktische effectiviteit en efficiëntie uit<br />
te voeren. De verplichting om ervoor te<br />
zorgen dat iets goed verloopt. Een taak<br />
die zware plichten met zich meebrengt.<br />
19
20<br />
Is dit een mens<br />
Primo Levi<br />
In die wereld, die de schokken van het naderende einde op haar grondvesten deden<br />
schudden, waarin tussen nieuwe hoop en nieuwe angsten de slavernij ondraaglijker werd<br />
dan ooit, ontmoette <strong>ik</strong> Lorenzo.<br />
Het verhaal van mijn contacten met Lorenzo is tegelijk lang en kort, simpel en raadselachtig;<br />
het is een verhaal uit een tijd en een leven die aan geen enkele bestaande werkelijkheid<br />
meer beantwoorden, zodat <strong>ik</strong> geloof dat het alleen begrepen kan worden zoals men<br />
een legende begrijpt, of de allervroegste historie.<br />
De feiten zijn in weinig woorden verteld: een Italiaanse civiel-arbeider bracht me elke<br />
dag, zes maanden lang, een stuk brood en de resten van zijn eten; gaf me een trui vol<br />
gestopte gaten; schreef een kaart voor me naar Italië en bracht me het antwoord. Voor dat<br />
alles wilde hij <strong>niet</strong>s terug, omdat hij een goed, eenvoudig mens was en <strong>niet</strong> geloofde dat<br />
je om goed te doen er iets voor terug moest krijgen.<br />
Laat men <strong>niet</strong> gering over dit alles denken. Mijn geval is <strong>niet</strong> het enige geweest; zoals<br />
<strong>ik</strong> al zei, onderhielden verscheidenen onzer relaties van verschillende aard met civielen en<br />
hielden zich op die manier in leven; maar het waren relaties van een ander soort. Mijn kameraden<br />
spraken erover op dezelfde besmu<strong>ik</strong>te toon waarop een man van de wereld over<br />
zijn vrouwelijke relaties praat: als gold het avonturen waarop men met recht trots mag zijn<br />
en waarom men graag benijd wil worden, maar die toch, ook voor de meest vrijgevochten<br />
gewetens, op de grens van het geoorloofde en fatsoenlijke, zodat het onbehoorlijk en ongepast<br />
zou zijn er zich al te veel mee te beroemen. Op die toon vertellen de Häftlinge over<br />
hun ‘beschermers’ en ‘vrienden’ onder de civielen: met een nadrukkelijke discretie, zonder<br />
namen te noemen, om hen <strong>niet</strong> te compromitteren en vooral ook om geen kapers op<br />
de kust te krijgen. De echte experts, de beroepsverleiders zoals Henri, praten er helemaal<br />
<strong>niet</strong> over: ze omringen hun successen met een aureool van geheimzinnigheid en beperken<br />
zich tot een enkel woord of toespeling, zo berekend dat bij hun toehoorders het verwarde,<br />
verontrustende gevoel ontstaat dat ze de gunst ge<strong>niet</strong>en van grenzenloos machtige en<br />
royale civielen. En dat doen ze <strong>niet</strong> voor <strong>niet</strong>s: de faam van fortuin heeft zoals <strong>ik</strong> al eerder<br />
zei aan<strong>zie</strong>nlijk nut voor wie zich ermee weet te omringen.<br />
De faam van verleider, van ‘organiseerder’, wekt gemengde gevoelens van afgunst,<br />
spot, verachting en bewondering. Je laten <strong>zie</strong>n terwijl je ‘georganiseerd’ voedsel zit te<br />
eten wordt hoogst verwerpelijk geacht: het geeft blijk van een ernstig gebrek aan kiesheid<br />
en tact en is bovendien uitgesproken dom. Even dom en onbeschoft zou het zijn om te<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
vragen: ‘Wie heeft je dat gegeven? Waar heb je het gevonden? Hoe kom je eraan?’ Alleen<br />
de Hoge Nummers, hulpeloze, onnutte idioten, stellen zulke vragen; op zulke vragen antwoord<br />
je <strong>niet</strong>, of je antwoordt:´Verschwinde Mensch!’, ´Hau ab’, ´Uciekaj’, ´Schiess’ in<br />
den Wind’, ´Va chier’ of een van die talloze andere varianten van ´Donder op’ waaraan het<br />
kampjargon zo rijk is.<br />
Er zijn er ook die zich toeleggen op ingew<strong>ik</strong>kelde, geduld eisende spionageactiviteiten<br />
om erachter te komen wie de civiel of de groep civielen is met wie de ander zaken doet, en<br />
dan op verschillende manieren proberen hem te wippen. Dat leidt tot eindeloze precedentenkwesties,<br />
des te pijnlijker voor de verliezer omdat een civiel die al ‘bewerkt’ is bijna altijd<br />
meer oplevert en vooral ook veiliger is, dan een die voor het eerst met ons in contact komt.<br />
Zo’n civiel is veel meer waard, om voor de hand liggende praktische en gevoelsmatige redenen:<br />
hij weet al <strong>wat</strong> ‘organiseren’ is en kent de regels en de gevaren, en bovendien is hij in<br />
staat gebleken om over de kastegrens heen te stappen.<br />
Voor de civielen zijn wij namelijk de onaanraakbaren. De civielen denken, min of meer<br />
bewust en met alle nuances die tussen minachting en medelijden liggen, dat als wij tot<br />
zo’n leven veroordeeld zijn, als men dit van ons heeft gemaakt, we ons ergens schuldig<br />
moeten hebben gemaakt aan een geheimzinnige en verschr<strong>ik</strong>kelijke schuld. Ze horen ons<br />
spreken in tal van verschillende talen, die ze <strong>niet</strong> begrijpen en die hun zo grotesk in de<br />
oren klinken als beestengeluiden; ze <strong>zie</strong>n ons mensonwaardig geknecht, zonder haar, zonder<br />
eer en zonder naam, elke dag geslagen en elke dag dieper zinkend, en nooit <strong>zie</strong>n ze in<br />
onze ogen een licht van opstandigheid, of van vrede of van geloof. Ze kennen ons als dieven<br />
en leugenaars, bemodderd, vuil en uitgehongerd, ze verwisselen oorzaak en gevolg<br />
en houden onze verloedering voor verdiend. Wie zou onze gezichten uit elkaar kunnen<br />
houden? Voor hen zijn we ‘Kazett’, onzijdig enkelvoud.<br />
Dat belet velen van hen natuurlijk <strong>niet</strong> om ons van tijd tot tijd een stuk brood of een<br />
aardappel toe te gooien of ons na de uitdeling van de ‘Zivilsuppe’ in de werkplaats hun<br />
gamellen te geven om uit te l<strong>ik</strong>ken en schoon terug te bezorgen. Ze doen dat om zich<br />
van een opdringerige hongerige bl<strong>ik</strong> te ontdoen, of in een opwelling van menselijkheid, of<br />
gewoon om te <strong>zie</strong>n hoe we van alle kanten komen aanrennen om met elkaar om de hap<br />
te vechten, als beesten en zonder enige schaamte, tot de sterkste hem opschrokt en alle<br />
anderen met lege handen wegstrompelen.<br />
Welnu, tussen Lorenzo en mij was van dit alles geen sprake. Als het enige zin heeft<br />
om naar redenen te zoeken waarom juist mijn leven, onder duizenden net zulke levens,<br />
de proef heeft doorstaan, dan geloof <strong>ik</strong> dat <strong>ik</strong> het aan Lorenzo dank dat <strong>ik</strong> nu in leven ben;<br />
<strong>niet</strong> zozeer om mijn materiële hulp als wel omdat hij me, met zijn aanwezigheid en zijn<br />
natuurlijke, vanzelfsprekende goedheid, voortdurend deed voelen dat er nog een rechtschapen<br />
wezen buiten de onze bestond, iemand en iets die zuiver en echt waren gebleven,<br />
Verantwoordelijkheid<br />
21
22<br />
<strong>niet</strong> verdorven en <strong>niet</strong> verruwd, vrij van haat en angst; iets dat heel moeilijk te omschrijven<br />
was, een verre mogelijkheid van betere dingen, maar waarvoor het de moeite waard was<br />
te blijven leven.<br />
De personages van dit boek zijn geen mensen. Hun menselijkheid is bedolven, of ze<br />
hebben die zelf bedolven, onder <strong>wat</strong> hun is aangedaan of <strong>wat</strong> ze anderen hebben aangedaan.<br />
De gemene, stompzinnige ss’ers, de Kapo’s, de politieken, de misdadigers, de<br />
grote en kleine prominenten, tot de slavenmassa van de Häftlinge toe, alle graden van de<br />
krankzinnige hiërarchie die de Duitsers hadden gewild, zijn paradoxalerwijs één in een<br />
zelfde innerlijke leegte.<br />
Maar Lorenzo was een mens: zijn menselijkheid was zuiver en onaangetast, hij stond<br />
buiten die wereld van negatie. Dankzij Lorenzo is het mij gegeven geweest om <strong>niet</strong> te<br />
vergeten dat <strong>ik</strong> ook een mens ben.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Verantwoordelijkheid<br />
Beeld op pagina 24 en 25: Mignon<br />
23
24<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
26<br />
Verantwoordelijkheid: een sleutelbegrip<br />
De diverse omschrijvingen van verantwoordelijkheid op pagina 21 hebben met elkaar gemeen<br />
dat de mens tot handelingen in staat is en dat de mens zich blijkbaar over deze handelingen<br />
kan ‘verantwoorden’. Om dat laatste te kunnen moet de mens wel besch<strong>ik</strong>ken<br />
over een bepaalde mate van bewustzijn. Hij moet als het ware doorhebben <strong>wat</strong> hij doet.<br />
Synoniemen van het begrip ‘verantwoordelijkheid’ zijn aansprakelijkheid, responsabiliteit,<br />
rekenschap, schuld en verantwoording1 . Zo kan een mens aansprakelijk worden gehouden<br />
voor een ongeluk waar hij de oorzaak van is. Hij kan schuldig zijn aan doodslag of<br />
hij kan verantwoording af moeten leggen voor een beleidskeuze met ernstige gevolgen<br />
voor inwoners van een stad. In een democratisch politiek stelsel is ‘verantwoordelijkheid’<br />
een sleutelbegip, in juridische zaken draait het om de ‘schuldvraag’, maar ook in het pedagogisch<br />
klimaat kennen we de zogenoemde ‘pedagogische verantwoordelijkheid’ van<br />
opvoeders zoals ouders en leerkrachten. Maar mogen we wel zo eenvoudig aannemen dat<br />
mensen verantwoordelijkheid dragen en dat zij aansprakelijk zijn. Dragen dieren <strong>niet</strong> ook<br />
verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor het grootbrengen van hun jongen? Of is dat toch<br />
net even anders?<br />
de theorie van Scheler over het verschil en de overeenkomsten tussen mens en dier<br />
Volgens Scheler2 zijn mensen levende wezens en daarin zijn ze te vergelijken met dieren<br />
en planten. Het leven kent volgens Scheler verschillende niveaus: Gefühlsdrang, instinct,<br />
het associatieve geheugen en praktische intelligentie.<br />
Gefühlsdrang<br />
De gefühlsdrang is levensenergie die van elk bewustzijn, van alle gevoelens en voorstellingen<br />
is verstoken. Het is louter een drang tot groei en voortplanting. Het is het niveau<br />
van de plant. Dit niveau wordt in alle ‘hogere’ niveaus geïntegreerd.<br />
Instinct<br />
Instinctief gedrag past in een bepaalde situatie. Dus een vlucht van een dier past bij een<br />
situatie waarin gevaar dreigt. Het is aangepast gedrag, dat ervoor zorgt dat de diersoort<br />
<strong>niet</strong> uitsterft. Het gedrag is aangeboren. Alle kruisspinnen weven hun web, zonder dat ze<br />
die vaardigheid hebben geleerd. Het weefgedrag is zinvol in het kader van het overleven<br />
(voedsel). De spin moet merken wanneer er een prooi in zijn web zit. De spin neemt de<br />
trilling in het web waar; deze geeft de aanwezigheid van het voedsel weer. Ook dit heeft de<br />
spin <strong>niet</strong> geleerd. De trilling van het web, de pr<strong>ik</strong>kel heeft een ‘aangeboren signaalwaarde’<br />
en lokt automatisch het verdere voedselverwervingsgedrag van de spin uit.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
associatieve leerprocessen<br />
Hogere diersoorten (inclusief de mens) kunnen op nieuwe pr<strong>ik</strong>kels leren reageren en ook<br />
nieuwe gedragingen leren. Niet alle leerprocessen zijn bewust en met intelligentie en inzicht<br />
verbonden. Ze zijn op dit derde niveau onwillekeurig en automatisch. Deze associatieve<br />
leerprocessen worden ook wel ‘conditionering’ genoemd. Pavlov deed onderzoek naar klassieke<br />
conditionering. Honden reageren op voedsel met speekselafscheiding, van nature.<br />
Pavlov liet de honden een aantal keren een geluid horen (een bel) voordat hij voedsel gaf<br />
en na verloop van tijd gingen de honden speeksel afscheiden bij het horen van die bel. Het<br />
geluid van de bel werd een signaal voor voedsel. Dit hebben de honden ‘geleerd’. Skinner<br />
deed onderzoek naar dieren die een nieuw gedrag aanleerden (operante conditionering).<br />
Hij leerde ratten een hefboom omlaag duwen door dit voor de ratten nieuwe gedrag met<br />
voedsel te belonen. De rat vertoont het gedrag (hefboom omlaag duwen) eerst per ongeluk,<br />
maar vanwege de beloning (voedsel) gaat de rat vaker de hefboom omlaag duwen en wordt<br />
het een automatisme. Deze vormen van leerprocessen hebben een louter biologische functie.<br />
Het leren dient het voortbestaan.<br />
Praktische intelligentie<br />
Een vierde niveau volgens Scheler is het niveau van de praktische intelligentie. Hierbij<br />
draait het om inzicht dat plotseling doorbreekt. Bijvoorbeeld nadat chimpansees een aantal<br />
mislukte pogingen hadden uitgevoerd om een banaan die buiten hun bere<strong>ik</strong> lag te<br />
pakken, zagen de apen ineens een tak als hulpmiddel om de banaan te pakken. Ook bij dit<br />
niveau geldt dat het om acties gaat die het leven blijven dienen.<br />
de menselijke geest<br />
De mens heeft alle vier de niveaus. Maar als dieren, in dit voorbeeld zijn dat apen, het<br />
vierde niveau ook hebben bere<strong>ik</strong>t, bestaat er dan nog wel een verschil tussen mens en<br />
dier? Scheler meent dat er een wezenlijk verschil is tussen mens en dier. Dat verschil is<br />
geen vijfde niveau van leven. ‘Het specifiek menselijke staat buiten alles <strong>wat</strong> we leven in de<br />
ruimste zin van het woord kunnen noemen- het specifiek menselijke is ‘geest’. Het fundamentele<br />
kenmerk van een geestelijk wezen is dat het vrij is van zijn natuurlijke drijfveren<br />
en dus ook van binding aan een natuurlijke Umwelt’ 3 . De geestelijke verrichtingen staan<br />
<strong>niet</strong> in dienst van het leven, zoals bij het verwerven van voedsel wel het geval is. Alleen<br />
de mens kan afstand nemen en is zich bewust van zijn behoeften en drijfveren. Door dit<br />
bewustzijn valt de mens <strong>niet</strong> meer samen met die behoeften, maar kan hij er afstand van<br />
nemen. De mens kan weigeren om de levensbehoeften te bevredigen, dat kan een dier<br />
<strong>niet</strong>. ‘Alleen de mens kan uit eigen vrije wil celibatair leven, een hongerstaking volvoeren<br />
of een marteling doorstaan zonder zijn eigen overtuiging prijs te geven of te vervallen in<br />
Verantwoordelijkheid<br />
27
28<br />
verraad’ 3 . De mens kan aan de slanke lijn doen, agressie onderdrukken en verleidingen<br />
weerstaan. De mens is meer dan een levend wezen, hij kan zich bevrijden van natuurlijke<br />
drijfveren.<br />
de dubbelzinnigheid van ‘verantwoordelijkheid’<br />
De bovenstaande samenvatting van de theorie van Scheler2 levert een bijdrage aan de begripsvorming<br />
omtrent ‘verantwoordelijkheid’. Als we de theorie van Scheler aannemen en<br />
concluderen dat de mens een bewustzijn heeft, een geest heeft, en dat de mens kan reflecteren<br />
op zijn handelen en kan kiezen om iets anders te doen dan het bevredigen van<br />
natuurlijke behoeften dan begrijpen we ook waarom de mens verantwoordelijk gehouden<br />
wordt voor zijn daden. Immers, de mens kan middels zijn geest weten <strong>wat</strong> hij doet, waarom<br />
hij het doet, en bovendien zou de mens dan in staat moeten zijn om te kunnen kiezen.<br />
Toch is het begrip ‘verantwoordelijkheid’ dubbelzinniger dan over het algemeen wordt aangenomen.<br />
In het boek Ethiek in Praktijk4 wordt het begrip ‘verantwoordelijkheid’ ontward<br />
door onderstaande uitspraken nader toe te lichten:<br />
1 Niet de medisch directeur, maar de economisch directeur is verantwoordelijk voor de<br />
financiële gang van zaken in het <strong>zie</strong>kenhuis.<br />
2 Jij bent vandaag verantwoordelijk voor het koken, <strong>ik</strong> voor de afwas.<br />
3 Een van de verantwoordelijkheden die ieder mens heeft, is dat men zijn of haar medemens<br />
geen kwaad doet.<br />
4 Als iemand een verantwoordelijke figuur was, dan was het Martha wel.<br />
5 Wie is verantwoordelijk voor de rommel hier?<br />
6 De mens is een verantwoordelijk wezen.<br />
7 Piet is verantwoordelijk voor zijn daden.<br />
rol- of taakverantwoordelijkheid<br />
De voorbeelden 1,2 en 3 behoren tot de zogenoemde rol- of taakverantwoordelijkheid. Onduidelijkheid,<br />
misverstanden en ru<strong>zie</strong>s kunnen ontstaan als <strong>niet</strong> helder is welke taken bij<br />
een bepaalde rol horen. Behoort een verpleegkundige die tegen euthanasie is vanuit haar<br />
overtuiging te assisteren bij een euthanasie? Welke taken horen bij de rol als verpleegkundige?<br />
Waar is zij verantwoordelijk voor? De taakverantwoordelijkheid speelt zich <strong>niet</strong><br />
alleen af op microniveau, maar ook op meso- en macroniveau. Het behoren tot een groep<br />
of gemeenschap of inwoner zijn van een land brengt ook een rol- of taakverantwoordelijkheid<br />
met zich mee.<br />
karaktertrek<br />
Voorbeeld 4 duidt op een verantwoordelijkheid die verwijst naar een karaktertrek. Kortom:<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
al behoort de verpleegkundige vanuit haar rol bepaalde taken te doen, dat wil <strong>niet</strong> zeggen<br />
dat zij ze ook daadwerkelijk doet. Wanneer de verpleegkundige doet <strong>wat</strong> zij vanuit haar rol<br />
‘behoort’ te doen dan kan er op haar worden gerekend en wordt zij ge<strong>zie</strong>n als een verantwoordelijk<br />
individu.<br />
Causale verantwoordelijkheid<br />
In het vijfde voorbeeld is er sprake van een causale verantwoordelijkheid. Wie of <strong>wat</strong> is<br />
verantwoordelijk voor hetgeen is voorgevallen? Een causale verantwoordelijkheid hoeft<br />
<strong>niet</strong> altijd op mensen van toepassing te zijn, het kan ook over zaken of dieren gaan. Echter<br />
op de vraag of dieren of dingen dan ook moreel verantwoordelijk kunnen zijn, wanneer zij<br />
de oorzaak zijn van een ongeval of een brand, is het antwoord: nee.<br />
Menselijke verantwoordelijkheid<br />
Dit wordt meteen duidelijk wanneer we naar het zesde voorbeeld kijken. De mens is een<br />
verantwoordelijk wezen. In de vorige paragraaf is de theorie van Scheler beschreven, die<br />
gaat over dit zesde voorbeeld. De mens onderscheidt zich van de dieren, omdat de mens<br />
het vermogen heeft verantwoording (rekenschap) af te leggen van zijn daden. In deze<br />
betekenis wordt verantwoordelijkheid als een uniek en waardevol kenmerk van de menselijke<br />
soort ge<strong>zie</strong>n.<br />
Handelingsverantwoordelijkheid<br />
In voorbeeld 7 wordt de vijfde en tevens laatste betekenis van verantwoordelijkheid geschetst.<br />
Piet is verantwoordelijk voor zijn daden. Hiermee wordt <strong>niet</strong> bedoeld dat de mens<br />
in staat is om verantwoording af te leggen, maar ook dat de mens verantwoordelijk is voor<br />
zijn daden en dat deze daden hem ten goede of ten kwade zijn toe te rekenen. Ten goede,<br />
dan verdient de mens lof en ten kwade, dan verdient de mens straf.<br />
wanneer is de mens moreel verantwoordelijk?<br />
De handelingsverantwoordelijkheid leidt tot een discours over ‘verantwoordelijkheid’. Immers<br />
wanneer is iemand moreel verantwoordelijk voor zijn daden en kunnen deze daden<br />
hem of haar aangerekend worden? Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om een mens,<br />
moreel ge<strong>zie</strong>n, verantwoordelijk te stellen voor zijn daden? Geconcludeerd wordt dat een<br />
mens de handeling moet hebben willen doen, waarbij ‘willen’ wordt opgevat als het willen<br />
doen met grote tegenzin tot en met het willen doen met groot enthousiasme. Bovendien<br />
moet een mens in zijn wil ‘vrij’ geweest zijn. Hij moet wilsbekwaam zijn. Dus om iemand<br />
moreel verantwoordelijk te houden voor zijn daden moet er sprake geweest zijn van een<br />
causale verantwoordelijkheid en een vrije wil. Een dier kan wel causaal verantwoordelijk zijn<br />
Verantwoordelijkheid<br />
29
30<br />
voor een ongeval als het op de weg loopt, maar het kan nooit moreel verantwoordelijk zijn<br />
voor het ongeval, omdat het geen vrije wil heeft, dus <strong>niet</strong> wilsbekwaam is. Wellicht stak<br />
het dier over, omdat het eten rook aan de overkant van de weg. Omdat de natuurwetten<br />
het dier leiden, steekt het dier over. Bij een mens is dit natuurlijk anders, die heeft een vrije<br />
wil en kan dus keuzes maken (<strong>zie</strong> hoofdstuk 3 ). Vanzelfsprekend zijn er uitzonderingen<br />
die veroorzaakt worden door <strong>zie</strong>ktes en aandoeningen bij mensen. Over één type verantwoordelijkheid<br />
is nog <strong>niet</strong>s gezegd: collectieve verantwoordelijkheid.<br />
Collectieve verantwoordelijkheid<br />
Is het oliebedrijf BP verantwoordelijk voor de olielek? Is de groep jongens verantwoordelijk<br />
voor het mishandelen van een voorbijganger? Is de organisatie verantwoordelijk voor<br />
de pesterijen tegen een medewerker en zijn zelfmoord? Dit zijn ingew<strong>ik</strong>kelde vragen.<br />
oliebedrijf BP verantwoordelijk?<br />
Zijn alle mensen die bij BP werken verantwoordelijk voor de olielek? Waren er ook werknemers<br />
die intern gewaarschuwd hebben voor de risico’s. Is inderdaad uit kostenoverweging<br />
bezuinigd op veiligheidsprocedures en waren alle werknemers van BP daarvan op de<br />
hoogte? Kortom: hebben alle werknemers van BP opzettelijk, bewust en in vrijwilligheid<br />
(dus willens en wetens) de veiligheidsprocedures vervalst? Of hebben ‘wij’ als samenleving<br />
bij BP zo’n druk uitgeoefend om de prijs voor olie zo laag mogelijk te houden dat we<br />
min of meer BP hebben gedwongen om de veiligheidsprocedures te vervalsen en zo kosten<br />
te besparen? Kortom: wie is nu eigenlijk verantwoordelijk voor deze olieramp?<br />
Uit dit voorbeeld blijkt dat het bestaan van collectieve verantwoordelijkheid lastig overeind<br />
te houden is. De voorwaarden voor een handelingsverantwoordelijkheid zijn gestoeld<br />
op het menselijk bewustzijn (willens en wetens) en dit bewustzijn is gebonden aan<br />
individuen en kan <strong>niet</strong> zonder meer toegeschreven worden aan een collectief. Een organisatie,<br />
groep of collectief heeft geen ‘menselijk bewustzijn’ omdat dit menselijk bewustzijn<br />
uniek is voor een individu. Een organisatie heeft geen geweten en geen geheugen. De<br />
afzonderlijke leden van het collectief staan dus centraal bij een zogenoemde ‘collectieve<br />
verantwoordelijkheid’. Uitspraken als: de organisatie is de schuld van onze problemen op<br />
de werkvloer, het <strong>zie</strong>kenhuis is verantwoordelijk voor de foute diagnose of de regering is<br />
de oorzaak van de werkeloosheid, zijn vanuit deze optiek ge<strong>zie</strong>n geen geldige uitspraken<br />
en wellicht een voortzetten van het zogenoemde afschuiven van verantwoordelijkheid.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Verantwoordelijkheid<br />
31
32<br />
De mens kan aan de slanke lijn doen, agressie<br />
onderdrukken en verleidingen weerstaan.<br />
De mens is meer dan een levend wezen, hij kan<br />
zich bevrijden van natuurlijke drijfveren.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
dIaloog<br />
1 Is ieder mens verantwoordelijk voor zijn handelingen?<br />
2 Kunnen dieren en mensen hetzelfde leren?<br />
3 Heeft ieder mens een ‘geest’?<br />
4 Hebben dieren een ‘geest’?<br />
5 Wie is verantwoordelijk voor de democratie van Nederland?<br />
6 Wie is verantwoordelijk voor het parkeerbeleid in de stad?<br />
7 Is een zorgprofessional verplicht om te assisteren bij een abortus?<br />
8 Zijn een vader en moeder verantwoordelijk voor hun kind?<br />
Zo ja, <strong>wat</strong> voor type verantwoordelijkheid is dat?<br />
Zo <strong>niet</strong>, waarom <strong>niet</strong>?<br />
9 Heeft u als mens het vermogen om te reflecteren?<br />
Zo ja, hoe doet u dat en wanneer?<br />
Zo <strong>niet</strong>, waarom <strong>niet</strong>? (str<strong>ik</strong>vraag)<br />
10 Is een demente vrouw verantwoordelijk voor haar handelingen?<br />
Zo ja, welke type verantwoordelijkheid is dat?<br />
Zo <strong>niet</strong>, waarom <strong>niet</strong>?<br />
11 Wat kunt u zeggen over ‘verantwoordelijkheid’ in het contact tussen Lorenzo en de<br />
hoofdpersoon in het boekfragment?<br />
Verantwoordelijkheid<br />
33
34<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
keuzeS Maken In Het leVen: afwisse-<br />
ling, alternatief, het besluit om uit verschil-<br />
lende mogelijkheden er één te nemen,<br />
voorkeur, afwisseling, alternatief, het be-<br />
sluit om uit verschillende mogelijkheden<br />
er één te nemen, voorkeur, afwisseling, al-<br />
ternatief, het besluit om uit verschillende<br />
mogelijkheden er één te nemen, voorkeur,<br />
afwisseling, alternatief, het besluit om uit<br />
verschillende mogelijkheden er één te ne-<br />
men, voorkeur, afwisseling, alternatief,<br />
het besluit om uit verschillende mo-<br />
gelijkheden er één te nemen, afwisse-<br />
ling, alternatief, het besluit om uit ver-<br />
schillende mogelijkheden er één te<br />
nemen, voorkeur, afwisseling, alternatief<br />
35
36<br />
Van muizen en mensen<br />
John Steinbeck<br />
De diepe groene kreek van de Salinasrivier lag stil in de late namiddag. Reeds had de zon<br />
de vallei verlaten om de hellingen van het Cabilangebergte op te klimmen en de heuvel<br />
toppen waren rozig van het zonlicht. Maar bij de kreek tussen de gestreepte wildevijgenbomen<br />
was een prettige schaduw gevallen.<br />
Een <strong>wat</strong>erslang gleed zacht in de kreek naar boven, draaide zijn kop als een periscoop<br />
van rechts naar links, zwom de lengte van de kreek over en kwam boven bij de poten van<br />
een roerloze reiger die in de ondiepten stond. Een zwijgende kop en snavel schoven neer,<br />
pakten hem eruit aan zijn kop en de snavel verzwolg de kleine <strong>wat</strong>erslang, terwijl diens<br />
staart hevig heen en weer ging.<br />
Een verre windvlaag ruiste en een rukwind schoot door de toppen van de bomen als een<br />
golf. De wildevijgenbladeren keerden hun zilveren kanten naar boven, de bruine, droge<br />
bladeren op de grond joegen een paar voet voort. En rij na rij van kleine windgolven dreef<br />
over het groene oppervlak van de kreek. Even vlug als hij gekomen was, was de wind weer<br />
gaan liggen en de open plek was weer rustig. De reiger stond in de ondiepten, roerloos en<br />
wachtend. Nog een <strong>wat</strong>erslangetje kwam de kreek doorzwemmen en draaide zijn kop als<br />
een periscoop van links naar rechts.<br />
Plotseling kwam Lennie uit de stru<strong>ik</strong>en tevoorschijn en hij kwam even geluidloos als het<br />
bewegen van een kruipende beer. De reiger sloeg de lucht met zijn vleugels, draaide zich<br />
los uit het <strong>wat</strong>er en vloog de rivier af. Het slangetje gleed tussen het riet aan de kant van<br />
de kreek. Lennie kwam kalm naar de rand van de kreek. Hij knielde neer en dronk, waarbij<br />
zijn lippen nauwelijks het <strong>wat</strong>er aanraakten. Toen een vogeltje over de droge bladeren<br />
achter hem schuifelde, draaide hij vlug zijn hoofd om en richtte zijn ogen en oren naar de<br />
richting van het geluid tot hij het vogeltje zag en toen boog hij zijn hoofd weer en dronk.<br />
Toen hij klaar was ging hij op de oever zitten met zijn zijkant naar de kreek, zodat hij de<br />
ingang van het pad in het oog kon houden. Hij sloeg zijn armen om zijn knieën en legde<br />
zijn kin erop.<br />
Lennie zei zachtjes: ‘<strong>Ik</strong> heb het <strong>niet</strong> vergeten, hoor, verdomme. Je in de stru<strong>ik</strong>en verstoppen<br />
en op George wachten.’ Hij trok zijn hoed ver over zijn ogen. ‘George zal woedend<br />
zijn,’ zei hij. ‘George zal willen dat hij alleen was en geen last van me had.’<br />
Hij draaide zijn hoofd om en keek naar de lichte bergtoppen.<br />
‘Daar kan <strong>ik</strong> heen gaan en een hol zoeken,’ zei hij. En hij ging treurig verder, ‘en nooit<br />
meer ketchup krijgen - maar dat kan me <strong>niet</strong> schelen. Als George me <strong>niet</strong> hebben wil... dan<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
ga <strong>ik</strong> weg. Dan ga <strong>ik</strong> weg.’<br />
En toen stapte er uit Lennies hoofd een d<strong>ik</strong> oud vrouwtje. Zij droeg d<strong>ik</strong>ke brillenglazen<br />
en zij droeg een groot gestreept katoenen schort met zakken en zij was gesteven en fris.<br />
Zij stond voor Lennie en zette haar handen in haar heupen en zij fronste verwijtend haar<br />
voorhoofd.<br />
En toen zij sprak had zij Lennies stem. ‘<strong>Ik</strong> heb het je telkens gezegd,’ zei zij. ‘<strong>Ik</strong> heb het je<br />
gezegd. Luister naar George want hij is een goeie vent en best voor je. Maar <strong>jij</strong> let nergens<br />
op. Jij doet slechte dingen.’<br />
En Lennie antwoordde haar: ‘<strong>Ik</strong> heb het geprobeerd, tante Clara, juffrouw. <strong>Ik</strong> heb het<br />
telkens geprobeerd. <strong>Ik</strong> kon er n<strong>ik</strong>s aan doen.’<br />
‘Je hebt nooit aan George gedacht,’ ging zij verder met Lennies stem. ‘Hij heeft je altijd<br />
goed gedaan. Als hij een stuk koek kreeg, kreeg <strong>jij</strong> altijd de helft en meer dan de helft. En<br />
als er <strong>wat</strong> ketchup was, nou, dan gaf hij het allemaal aan jou.’<br />
‘<strong>Ik</strong> weet het,’ zei Lennie verdrietig. ‘<strong>Ik</strong> heb het geprobeerd, tante Clara, juffrouw. <strong>Ik</strong> heb<br />
het telkens geprobeerd.’<br />
Zij viel hem in de rede. ‘Hij zou het best gehad kunnen hebben al die tijd, als <strong>jij</strong> er <strong>niet</strong><br />
geweest was. Hij had zijn geld kunnen nemen en de boel op stelten zetten in een hoerenkast<br />
en hij had in een kroeg kunnen zitten en biljarten. Maar hij moest voor jou zorgen.’<br />
Lennie kreunde van verdriet. ‘<strong>Ik</strong> weet het, tante Clara, juffrouw. <strong>Ik</strong> zal nou dadelijk de<br />
bergen in gaan en een hol zoeken en daar zal <strong>ik</strong> wonen en dan ben <strong>ik</strong> George <strong>niet</strong> meer<br />
tot last.’<br />
‘Dat zeg je maar,’ zei zij scherp. ‘Dat zeg je altijd en je weet verdomd goed dat je het<br />
toch nooit doet. Je blijft maar hangen en haalt uit George <strong>wat</strong> er uit te halen valt.’<br />
‘George laat me nou toch <strong>niet</strong> voor de konijnen zorgen.’<br />
Tante Clara was weg en uit Lennies hoofd stapte nu een kolossaal konijn. Het zat voor<br />
hem op zijn achterpoten en het bewoog zijn oren en trok zijn neus voor hem op. En het<br />
sprak ook met Lennies stem.<br />
‘Konijnen verzorgen,’ zei het verachtelijk. ‘Jij stomme idioot. Jij bent nog <strong>niet</strong> waard<br />
om de zolen van konijnen te l<strong>ik</strong>ken. Je zou ze vergeten en ze honger laten lijden. Dat zou<br />
je doen. En <strong>wat</strong> zou George daarvan vinden?’<br />
‘<strong>Ik</strong> zou ze <strong>niet</strong> vergeten,’ zei Lennie hardop.<br />
‘En of je,’ zei het konijn. ‘Je bent nog geen schop onder je kont waard. God weet dat<br />
George alles gedaan heeft om je uit de knoei te houden, maar het dient nergens voor. Als<br />
je denkt dat George je voor de konijnen zal laten zorgen, dan ben je nog gekker dan anders.<br />
Dat doet hij <strong>niet</strong>. Hij zal je halfdood slaan met een stok, dat zal hij doen.’<br />
Nu antwoordde Lennie strijdlustig: ‘Dat zal hij ook <strong>niet</strong>. George zal zoiets <strong>niet</strong> doen. <strong>Ik</strong><br />
ken George al sinds - <strong>ik</strong> ben vergeten wanneer - en hij heeft nooit zijn hand met een stok<br />
Keuzes maken in het leven<br />
37
38<br />
tegen mij opgeheven. Hij is aardig voor me. Hij is <strong>niet</strong> gemeen.’<br />
‘Nou, hij heeft genoeg van je,’ zei het konijn. ‘Hij zal je halfdood slaan en dan weggaan<br />
en je achterlaten.’<br />
‘Dat zal hij <strong>niet</strong>,’ zei Lennie wanhopig. ‘Dat zal hij <strong>niet</strong> doen. <strong>Ik</strong> ken George. <strong>Ik</strong> en hij<br />
trekken samen.’<br />
Maar het konijn herhaalde zachtjes telkens weer: ‘Hij laat je in de steek, <strong>jij</strong> stomme idi-<br />
oot. Hij laat je alleen. Hij laat je in de steek, stomme idioot.’<br />
Lennie drukte zijn handen tegen zijn oren. ‘Dat doet hij <strong>niet</strong>, zeg <strong>ik</strong> je, dat doet hij <strong>niet</strong>.’<br />
En hij riep: ‘O! George! George! - George!’<br />
George kwam rustig uit de stru<strong>ik</strong>en en het konijn schoofweer in Lennies hersens terug.<br />
George zei rustig: ‘Waarom gil je zo, verdomme?’ Lennie ging op zijn knieën liggen. ‘Je<br />
laat me toch <strong>niet</strong> in de steek, George? Dat doe je <strong>niet</strong>.’ George kwam stijf dichterbij en<br />
ging naast hem zitten.<br />
‘Nee.’<br />
‘Dat wist <strong>ik</strong> wel,’ riep Lennie. ‘Zo ben je <strong>niet</strong>.’<br />
George zweeg. Lennie zei: ‘George.’<br />
‘Ja?’<br />
‘<strong>Ik</strong> heb weer <strong>wat</strong> slechts gedaan.’<br />
‘Het doet er <strong>niet</strong> toe,’ zei George en hij zweeg weer.<br />
Alleen de hoogste toppen lagen nu nog in de zon.<br />
De schaduw in de vallei was blauwen zacht. In de verte klonk het geluid van mannen die<br />
tegen elkaar schreeuwden. George keerde zijn hoofd om en luisterde naar het geschreeuw.<br />
Lennie zei: ‘George?’<br />
‘Ja?’<br />
‘Ben je <strong>niet</strong> woedend op me?’<br />
‘Woedend?’<br />
‘Ja, net als vroeger. Met, als <strong>ik</strong> jou <strong>niet</strong> had dan nam <strong>ik</strong> mijn vijftig dollar-’<br />
‘Jezus Christus, Lennie. Je kan n<strong>ik</strong>s onthouen van <strong>wat</strong> er gebeurt, maar je herinnert je<br />
ieder woord dat <strong>ik</strong> zeg.’<br />
‘Nou, ga je dat <strong>niet</strong> zeggen?’<br />
George schudde zich. Hij zei houterig: ‘Als <strong>ik</strong> alleen was zou <strong>ik</strong> makkelijk kennen leven.’<br />
Zijn stem was eentonig en had geen nadruk. ‘<strong>Ik</strong> zou een baantje kunnen krijgen en geen<br />
last hebben.’ Hij hield op.<br />
‘Ga verder,’ zei Lennie. ‘En an het end van de maand-’<br />
‘En an het end van de maand zou <strong>ik</strong> mijn vijftig dollar kennen nemen en naar een ...<br />
hoerenkast gaan .. .’ Hij hield weer op.<br />
Lennie keek hem gretig aan. ‘Ga door, George. Ben je <strong>niet</strong> meer woedend op me?’<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
‘Nee,’ zei George.<br />
‘Nou, <strong>ik</strong> kan weg gaan,’ zei Lennie. ‘<strong>Ik</strong> loop regelrecht de bergen in en zoek een hol als<br />
je me <strong>niet</strong> meer hebben wil.’<br />
George schudde zich weer. ‘Nee,’ zei hij, ‘<strong>ik</strong> wil dat je bij me blijft.’<br />
Lennie zei slim: ‘Vertel me, zoals je vroeger deed.’<br />
‘Wat vertellen?’<br />
‘Over andere lui en over ons.’<br />
George zei: ‘Lui als wij hebben geen familie. Zij maken een paar centen en dan maken<br />
ze het weer op. Zij hebben niemand op de wereld die een donder om hen geeft.’<br />
‘Maar wij <strong>niet</strong>,’ riep Lennie verheugd. ‘Vertel nu van ons.’<br />
George was een ogenbl<strong>ik</strong> stil. ‘Maar wij <strong>niet</strong>,’ zei hij.<br />
‘Omdat-’<br />
‘Omdat <strong>ik</strong> jou heb-’<br />
‘En <strong>ik</strong> heb jou. Wij hebben elkaar, dat is het, die een donder om elkaar geven,’ riep<br />
Lennie triomfantelijk.<br />
De lichte avondbries woei over de groene kreek. En het geschreeuw van de mannen<br />
weerklonk weer, ditmaal veel dichterbij dan eerst.<br />
George nam zijn hoed af. Hij zei haperend: ‘Zet je hoed af, Lennie. Het is zacht in de<br />
lucht.’<br />
Lennie nam plichtsgetrouw zijn hoed af en legde hem voor zich neer. De schaduw van<br />
de vallei werd blauwer en de avond viel vlug. Op de wind kwam het geluid van gekraak in<br />
de stru<strong>ik</strong>en tot hen.<br />
Lennie zei: ‘Vertel hoe het gaan zal.’<br />
George had naar de geluiden in de verte geluisterd. Een ogenbl<strong>ik</strong> kwam hij op gang. ‘Kijk<br />
over de rivier uit, Lennie, en <strong>ik</strong> zal het je zo vertellen dat je het bijna <strong>zie</strong>n kan.’<br />
Lennie keerde zijn hoofd om en keek uit over de kreek en naar de duister wordende hellingen<br />
van het Cabilangebergte. ‘Wij zullen een boerderijtje hebben,’ begon George. Hij<br />
greep in zijn zijzak en haalde Carlsons Lüger voor de dag. Hij haalde de zekering over en<br />
de hand en de revolver lagen op de grond achter Lennies rug. Hij keek naar de achterkant<br />
van Lennies hoofd op de plaats waar de ruggengraat in de schedel overgaat.<br />
Een mannenstem riep over de rivier en een andere man antwoordde.<br />
‘Ga verder,’ zei Lennie. ‘Hoe zal het gaan? Wij zullen een boerderijtje hebben.’<br />
‘We krijgen een koe,’ zei George. ‘En misschien krijgen we een varken en ku<strong>ik</strong>ens ... en<br />
verder krijgen we ... een stukje met alfalfa-’<br />
‘Voor de konijnen,’ riep Lennie.<br />
‘Voor de konijnen,’ herhaalde George.<br />
‘En <strong>ik</strong> mag voor de konijnen zorgen.’<br />
Keuzes maken in het leven<br />
39
40<br />
‘En <strong>jij</strong> mag voor de konijnen zorgen.’<br />
Lennie giechelde van geluk. ‘En het er lekker van nemen.’<br />
‘Ja.’<br />
Lennie keerde zijn hoofd om.<br />
‘Nee, Lennie. Kijk over de rivier, tot je het huis bijna <strong>zie</strong>n kan.’<br />
Lennie gehoorzaamde hem. George keek neer op de revolver.<br />
Er klonken krakende stappen in de stru<strong>ik</strong>en. George keerde zich om en keek in de richting.<br />
‘Ga verder, George. Wanneer gaan we het doen?’<br />
‘Al gauw.’<br />
‘<strong>Ik</strong> en <strong>jij</strong>.’<br />
‘Jij ... en <strong>ik</strong>. Iedereen zal aardig voor je zijn. En er zal geen gedonder meer zijn. Niemand<br />
zal iemand kwaad doen of van hem stelen.’<br />
Lennie zei: ‘<strong>Ik</strong> dacht dat je woedend op me zou zijn, George,’<br />
‘Nee,’ zei George. ‘Nee, Lennie. <strong>Ik</strong> ben <strong>niet</strong> woedend. <strong>Ik</strong> ben nooit woedend geweest en<br />
nu ook <strong>niet</strong>. Dat moet je goed onthouden.’<br />
De stemmen kwamen nu dichterbij. George hief de revolver op en luisterde naar de<br />
stemmen.<br />
Lennie smeekte: ‘Laten we het nou doen. Laten we er nou heen gaan.’<br />
‘Vast, nou direct. <strong>Ik</strong> ga. We gaan.’<br />
En George hief de revolver op, hield hem stil en bracht de loop vlak bij de achterkant<br />
van Lennies hoofd. De hand schudde heftig, maar zijn gezicht was strak en zijn hand werd<br />
rustig. Hij haalde de haan over. De klank van het schot rolde tegen de heuvels op en rolde<br />
weer neer. Lennie schokte en gleed toen langzaam naar het zand en hij lag zonder trillen.<br />
George rilde en keek naar de revolver en hij wierp haar van zich af, de oever op bij de<br />
berg oude as.<br />
Het stru<strong>ik</strong>gewas leek vol geschreeuw en geluid van hollende voeten. Slims stem riep:<br />
‘George! Ben <strong>jij</strong> er, George?’<br />
Maar George zat stijf op de oever en keek naar zijn rechterhand die de revolver had<br />
weggeworpen.<br />
De troep stortte de open plek binnen en Curley liep voorop. Hij zag Lennie op het zand<br />
liggen. ‘Hij heeft hem, bij God.’ Hij stak over en zag op Lennie neer en toen keek hij zacht.<br />
Slim kwam onmiddellijk naar George toe en ging naast hem zitten, dicht naast hem.<br />
‘Trek het je <strong>niet</strong> aan,’ zei Slim. ‘Het moet soms.’<br />
Maar Carlson stond over George gebogen. ‘Hoe heb je het gedaan?’ vroeg hij.<br />
‘Gewoon,’ zei George moe.<br />
‘Had hij mijn revolver?’<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
‘Ja. Hij had je revolver.’<br />
‘En je hebt het hem afgenomen en je hebt hem er mee doodgeschoten?’<br />
‘Ja. Zo was het.’ Georges stem was bijna een gefluister. Hij keek strak naar zijn rechterhand<br />
die de revolver vastgehouden had.<br />
Slim trok aan Georges elleboog. ‘Kom, George. <strong>Ik</strong> en <strong>jij</strong> gaan naar huis en een glas<br />
drinken.’<br />
George liet zich op de been helpen. ‘Ja, <strong>wat</strong> drinken.’<br />
Slim zei: ‘Het most, George. <strong>Ik</strong> zweer je dat het most. Kom met me mee.’ Hij leidde<br />
George de ingang van het pad in en naar de grote weg.<br />
CurIey en Carlson keken hen na. En Carlson zei: ‘Snap <strong>jij</strong> nou, verdomme, <strong>wat</strong> die<br />
kerels hebbe?’<br />
Keuzes maken in het leven<br />
41
42<br />
Claire-Voyance<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
44<br />
kan een mens kiezen?<br />
Kan een mens kiezen? We stellen deze vraag aan een voorbijganger in de winkelstraat.<br />
Zijn antwoord luidt: ‘ja, natuurlijk. <strong>Ik</strong> heb net deze blauwe broek gekozen, in plaats van<br />
die bruine en <strong>ik</strong> heb ook gekozen om met contant geld te betalen in plaats van met mijn<br />
pinpas.’ De voorbijganger is zich bewust van zijn keuzen.<br />
kiezen vanuit het perspectief van het existentialisme<br />
Vanuit het perspectief van het existentialisme gaat Meijer1 dieper in op de opvatting dat<br />
het leven een aaneenschakeling is van keuzen, of we ons daarvan nu bewust zijn of <strong>niet</strong>.<br />
Elke handeling is het resultaat van een keus. Ook wanneer iemand iets ‘uit gewoonte’<br />
doet, is dat een keus. Dus de handelingen van een tandarts die in de ochtend opstaat,<br />
ontbijt, de krant leest en op tijd zijn eerste klant helpt, zijn een aantal keuzen. De tandarts<br />
had namelijk ook in zijn bed kunnen blijven liggen. Het werk dwingt de tandarts <strong>niet</strong> om<br />
op tijd te beginnen. De tandarts heeft gekozen voor dit beroep en kan er ieder moment<br />
van de dag mee stoppen. Ook het gegeven dat de tandarts wellicht de kostwinner is in<br />
zijn gezin, dwingt hem <strong>niet</strong>. Hij kan namelijk er voor kiezen om <strong>niet</strong> langer de kostwinner<br />
te zijn. Ieder beroep dat deze man zou uitoefenen op grond van ‘hoe het hoort’, op grond<br />
van maatschappelijke regels en normen, is een vorm van zelfbedrog. Het is namelijk ook<br />
een keus van deze man om de eventuele maatschappelijke regels en normen te aanvaarden.<br />
De eigen keus is dus nooit te ontlopen. Wanneer mensen dat toch proberen ontstaan<br />
er uitdrukking als: ‘<strong>ik</strong> kon het <strong>niet</strong> helpen, want…’ of ‘<strong>Ik</strong> had geen keus’. Zij brengen dan<br />
hun menselijkheid om en maken van hun bestaan een leugen aldus de theorie van het<br />
existentialisme. Zij proberen te ontkomen aan hun verantwoordelijkheid2 .<br />
authentiek existeren<br />
Het existentialisme roept dus op tot ‘authentiek existeren’. Dit houdt in: ben zelf bewust<br />
van de voortdurende keuzen en ben zelf bewust van de volledige verantwoordelijkheid<br />
voor die keuzen. Authenticiteit ligt in het bewustzijn van keuzevrijheid.<br />
kiezen en opvoeding<br />
Morris2 past deze visie toe op de opvoeding en stelt dat in ieder kind het bewustzijn moet<br />
worden gestimuleerd. Pas dan draagt de opvoeding bij aan het echt menselijke. De opvoeding<br />
moet het kind continu aan de noodzaak herinneren om steeds zelf te kiezen. Opvoeding<br />
moet bijdragen tot het bewustzijn dat een mens een vrij, kiezend en verantwoordelijk<br />
wezen is en dat de mens zijn eigen leven maakt. Zo’n opvoeding is volgens Morris pas<br />
mogelijk na het ‘existentiële moment’, aan het begin van de pubertijd (12-13jaar), waarop<br />
het kind zijn ‘<strong>ik</strong>’ ontdekt. Op dit moment ontdekt de puber dat <strong>wat</strong> hij zegt, doet en denkt<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
zijn keus is en onder zijn verantwoordelijkheid staat. De puber realiseert zich dat <strong>wat</strong> an-<br />
deren vinden, <strong>niet</strong> voor hem hoeft te gelden. Hij bepaalt <strong>wat</strong> mooi en goed is en dat hoeft<br />
<strong>niet</strong> overeen te komen met de opvatting van een ander.<br />
I-am-me-moment<br />
Morris noemt dit het ‘I-am-me-moment’. Pas vanaf dit moment is echt menselijke opvoeding<br />
mogelijk volgens Morris. Deze opvoeding houdt in om de puber steeds te herinneren<br />
aan de noodzaak om zelf te kiezen in volledige vrijheid. Natuurlijk heeft het kind vooraf<br />
aan dit moment blootgestaan aan allerlei invloeden thuis en op school, maar wanneer het<br />
zich eenmaal bewust is van zijn eigen individuele bestaan kan het zich <strong>niet</strong> verschuilen<br />
achter anderen. Zo geldt volgens Morris ook dat iemand zich <strong>niet</strong> kan verschuilen achter<br />
<strong>wat</strong> hij in zijn vroegste jeugd heeft meegemaakt. Het is geen geldig excuus. ‘Die rare gewoonte<br />
heb <strong>ik</strong> van thuis meegekregen’ of ‘mijn verlegenheid heb <strong>ik</strong> te dank aan mijn autoritaire<br />
leerkracht’ betekenen eigenlijk ‘<strong>ik</strong> kan het <strong>niet</strong> helpen’ en zo’n excuus bestaat <strong>niet</strong><br />
voor de existentialist. Als iemand die gewoonte nog steeds heeft, dan is dat zijn zaak. Zijn<br />
beslissing om er wel of <strong>niet</strong> iets aan te doen is zijn keus. Een juiste opvoeding benadrukt<br />
die verantwoordelijkheid volgens Morris.<br />
In de theorie van het existentialisme is nauwelijks plaats voor opvoeding waarbij ouders,<br />
leerkrachten en betekenisvolle anderen (significant others) verantwoordelijkheid dragen<br />
en nemen. De enige verantwoordelijkheid die zij hebben is het kind wijzen op diens persoonlijke<br />
verantwoordelijkheid. Dat een mens kan kiezen vanuit zijn bewustzijn en wilsbekwaamheid<br />
en zich daarmee onderscheidt van het dier is in het vorige hoofdstuk bevestigd<br />
door de theorie van Scheler.<br />
Een mens kan kiezen zowel voor als tegen de gangbare norm. De mens kan ook tegennatuurlijk<br />
kiezen. Dit zegt echter nog <strong>niet</strong>s over het keuzeproces en ook <strong>niet</strong> op grond<br />
waarvan mensen uiteindelijk kiezen.<br />
kiezen? op grond waarvan?<br />
Er moet door vader en moeder Hamelen een school gekozen worden voor de kinderen,<br />
want er is leerplicht in Nederland (al kun je volgens de theorie van het existentialisme ook<br />
kiezen om je <strong>niet</strong> aan deze leerplicht te houden). Op grond waarvan kiest vader een school<br />
uit? Op grond waarvan kiest moeder een school uit? Vader heeft een prima tijd gehad op<br />
zijn lagere school en gunt dat ook zijn zoontje, dus stelt hij voor dat zijn zoontje naar dezelfde<br />
school gaat als hij vroeger. Moeder heeft kritiek op die school, want er was veel te<br />
veel vrijheid en ruimte voor spel en trouwens, zo zegt moeder, <strong>zie</strong>t ze dat vrije gedrag nog<br />
Keuzes maken in het leven<br />
45
46<br />
steeds terug in haar partner, waar ze zich aan ergert en zij wil <strong>niet</strong> dat haar zoontje ook<br />
zo vrij wordt. In deze korte discussie zitten tal van aannames van zowel vader als moeder.<br />
Deze aannames roepen vragen op als: Is die school nog wel hetzelfde als vroeger, met<br />
hetzelfde programma? Is het gedrag van vader voortgekomen uit zijn schooltijd? Is het<br />
gedrag van vader echt zo vrij of is de visie van moeder op vrij gedrag van een andere orde?<br />
Heeft school überhaupt invloed op het gedrag van kinderen? Zijn kinderen te sturen en te<br />
begeleiden? Kan een kind zelf een school kiezen?<br />
Is in deze discussie, die gaat over het maken van een keuze, sprake van het bewustzijn van<br />
beide ouders? Kortom: hebben ze door waarover ze au fond in discussie zijn? Gaat hun<br />
discussie over de schoolkeuze voor hun zoon of gaat het over opvoeding, groei, gedrag,<br />
toekomst, vrijheid? Of gaat het over het huwelijk van vader en moeder of over wie van<br />
de ouders bepaalt <strong>wat</strong> goed is? Een antwoord blijft uit, behalve dat ‘keuzes maken in het<br />
leven’ wellicht over meer gaat dan het onderwerp waarover ‘gekozen’ moet worden. In die<br />
zin is het nadenken over en praten over referentiekaders, waarden en normen, ervaringen<br />
uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst in het kader van ‘kiezen’ een betekenisvolle<br />
aangelegenheid.<br />
Crises<br />
‘Crises doen zich overal voor waar leven is’ 3 . In <strong>zie</strong>kte, huwelijk, geloof, economie of kabinet<br />
gaat het bij een crises om het verstoren van het gangbare patroon, een plots en<br />
intens verdwijnen van evenwicht. In een relatie kan <strong>niet</strong> meer worden doorgegaan zoals<br />
de betrokkenen gewend waren en zij worden ‘gedwongen’ tot het maken van een keuze.<br />
Je moet kiezen, maar <strong>wat</strong> er gekozen gaat worden is nog geheel open. Een crisis is dan<br />
ook een angstige en pijnlijke aangelegenheid volgens Bollnow2 . Geen houvast meer, maar<br />
vertwijfeling. Op de puinhopen van het oude, dat onhoudbaar werd, wordt een nieuw<br />
leven mogelijk. Bollnow noemt dit een ‘discontinue’ proces en <strong>zie</strong>t het plots doorbreken<br />
van ‘inzicht’ - bijvoorbeeld na een crisis- en het toepassen van dit inzicht als een vorm van<br />
‘leren’. Bollnow nuanceert ook dit zogenoemde ‘plots doorbreken van inzicht’, omdat lang<br />
<strong>niet</strong> bij iedereen ‘inzicht’ doorbreekt en opvoeders machteloos het proces beschouwen,<br />
omdat ‘inzicht’ <strong>niet</strong> is te plannen. De grens van opvoeden wordt dan bere<strong>ik</strong>t. De opvoeder<br />
heeft dus <strong>niet</strong> in de hand <strong>wat</strong> het kind zal worden, de therapeut heeft <strong>niet</strong> in de hand want<br />
het echtpaar gaat doen en de voetbaltrainer heeft <strong>niet</strong> in hand welke bal gespeeld, ge<strong>zie</strong>n<br />
of gescoord wordt. Het menselijk leven kent perioden van continuïteit -alles gaat zijn<br />
gangetje- en die perioden kunnen doorbroken worden door discontinue (crisisachtige)<br />
momenten. En juist in die discontinue momenten is het maken van keuzes in het leven<br />
haast een noodzakelijke aangelegenheid waarbij <strong>niet</strong> kiezen ook een vorm van kiezen is.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Keuzes maken in het leven<br />
47
48<br />
Een mens kan kiezen zowel voor als tegen de<br />
gangbare norm.<br />
De mens kan ook tegen-natuurlijk kiezen.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
dIaloog<br />
1 Wanneer er nooit een crisis is, kiezen mensen <strong>niet</strong>.<br />
Is deze stelling waar of onwaar? Leg uit.<br />
2a Is het argument ‘<strong>Ik</strong> kon het <strong>niet</strong> helpen dat <strong>ik</strong> <strong>niet</strong> meer wist <strong>wat</strong> <strong>ik</strong> deed toen <strong>ik</strong><br />
dronken werd’ volgens het existentialisme een geldig argument?<br />
Waarom wel/<strong>niet</strong>?<br />
b Is het voor u een geldig argument?<br />
Waarom wel/<strong>niet</strong>?<br />
3 Op grond waarvan brengen mensen hun politieke stem uit?<br />
4 Heeft u weleens een goede keuze gemaakt?<br />
Wat gebeurde er toen?<br />
5 Heeft u weleens een verkeerde keuze gemaakt?<br />
Wat gebeurde er toen?<br />
6 Op grond waarvan kiest u? (Opvoeding, geloof, macht, geld, geluk, contact,<br />
angst, liefde, ple<strong>zie</strong>r...) Kunt u een voorbeeld noemen?<br />
7 Bestaat er zoiets als een keuzepatroon?<br />
8 Hebben ‘keuzes maken in het leven’ en ‘verantwoordelijkheid’ iets met elkaar te<br />
maken?<br />
9 Hoe zou u ‘kiezen’ definiëren?<br />
10 Wat vindt u van de keuze van George om Lennie te doden (<strong>zie</strong> boekfragment)?<br />
Keuzes maken in het leven<br />
49
50<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
oMGaan Met eMotIeS: acceptatie, af-<br />
gunst, angst, anticipatie, berouw, bewon-<br />
dering, haat, hoop, jaloe<strong>zie</strong>, liefde, min-<br />
achting, schaamte, schuldgevoel, spijt,<br />
trots, verveling, verwijt, wanhoop, accep-<br />
tatie, afgunst, angst, anticipatie, berouw,<br />
bewondering, haat, hoop, jaloe<strong>zie</strong>, liefde,<br />
minachting, schaamte, schuldgevoel,<br />
spijt, trots, verveling, verwijt, wanhoop,<br />
acceptatie, afgunst, angst, anticipatie,<br />
berouw, bewondering, haat, hoop, jaloe-<br />
<strong>zie</strong>, liefde, minachting, schaamte, schuld-<br />
gevoel, spijt, trots, verveling, verwijt,<br />
wanhoop, acceptatie, afgunst, verveling,<br />
verwijt, acceptatie, afgunst, angst, antici-<br />
patie, afgunst, angst, anticipatie, berouw<br />
51
52<br />
De Kreutzersonate<br />
Leo N<strong>ik</strong>olaj Tolstoj<br />
‘Zó stond het dan dus met onze verhouding, toen die man op de proppen kwam. Na zijn<br />
aankomst in Moskou maakte die vent, Troechatsjewski heette hij, ook zijn opwachting bij<br />
mij. Het was op een ochtend. <strong>Ik</strong> ontving hem. Vroeger hadden we <strong>jij</strong> en jou tegen elkaar gezegd.<br />
Hij probeerde eerst in zijn zinnetjes tussen ‘<strong>jij</strong>’ en ‘u’ door te zeilen, met een voorkeur<br />
voor ‘<strong>jij</strong>’, maar <strong>ik</strong> legde van meet af de nadruk op ‘u’ en daar sloot hij zich weldra bij aan. Al<br />
op het eerste gezicht kreeg <strong>ik</strong> een geweldige hekel aan hem. Maar vreemd, een of andere<br />
wonderlijke noodlottige macht bracht mij ertoe, hem <strong>niet</strong> af te stoten, <strong>niet</strong> op een afstand<br />
te houden, maar, integendeel, op een toenadering aan te sturen. En toch, <strong>wat</strong> zou eenvoudiger<br />
zijn geweest dan een vormelijk gesprekje met hem te voeren en daarna afscheid te<br />
nemen zonder hem aan mijn vrouw voor te stellen. Maar nee, <strong>ik</strong>, alsof <strong>ik</strong> het erom deed,<br />
kwam te spreken over zijn spel, en zei, dat men mij verteld had, dat hij het vioolspelen<br />
eraan had gegeven. Hij zei, dat hij integendeel tegenwoordig méér speelde dan vroeger. Hij<br />
maakte er gewag van, dat <strong>ik</strong> vroeger ook aan mu<strong>zie</strong>k had gedaan. <strong>Ik</strong> zei, dat <strong>ik</strong> <strong>niet</strong> meer<br />
speelde, maar dat mijn vrouw een goede musicienne was.<br />
Een curieuze gang van zaken! Mijn connecties met hem waren van de eerste dag, van<br />
het eerste uur van ons weer<strong>zie</strong>n af precies zó, als ze moesten zijn in het licht van <strong>wat</strong> later<br />
gebeurd is. Er was iets gedwongens in mijn gedrag jegens hem: <strong>ik</strong> lette op ieder woord,<br />
iedere uitdrukking, door hem of mij geuit, en hechtte er gewicht aan.<br />
<strong>Ik</strong> stelde hem aan mijn vrouw voor. Er begon direct een gesprek over mu<strong>zie</strong>k en hij bood<br />
zijn diensten aan om met haar te musiceren. Mijn vrouw was, evenals altijd in die laatste<br />
tijd van haar leven, heel elegant en bekoorlijk, een verontrustende schoonheid. Blijkbaar<br />
viel hij bij de eerste oogopslag in haar smaak. Bovendien was ze blij, dat ze nu weer gelegenheid<br />
kreeg, met een violist mu<strong>zie</strong>k te maken, hetgeen ze erg graag deed, zodat ze soms<br />
een violist van het operaorkest als partner had ontboden, en die opgetogenheid spiegelde<br />
zich duidelijk op haar gezicht af. Maar toen ze een bl<strong>ik</strong> op mij had geworpen, begreep ze<br />
dadelijk mijn gevoelens en zette een ander gezicht, waarmee dan het spel van wederzijdse<br />
huichelarij begon. <strong>Ik</strong> glimlachte beleefd en deed alsof <strong>ik</strong> het allemaal bijzonder prettig vond.<br />
Hij keek naar mijn vrouw met de bl<strong>ik</strong>, die in de ogen van alle immorele kerels komt als ze een<br />
mooie vrouw <strong>zie</strong>n, maar deed net, of hem alleen maar het onderwerp van gesprek interesseerde,<br />
hetgeen nu juist was, <strong>wat</strong> hem in werkelijkheid geen lor kon schelen. Zij trachtte een<br />
onverschillige indruk te maken, maar het valse lachje, waarmee <strong>ik</strong>, zoals zij maar al te goed<br />
wist, mijn ergernis trachtte te verbergen, en zijn geile bl<strong>ik</strong> brachten haar zichtbaar van haar<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
stuk. <strong>Ik</strong> zag, dat er een bijzondere glans in haar ogen was gekomen, zodra ze hem had ont-<br />
moet, en waarschijnlijk ten gevolge van mijn afgunst kwam tussen hen beiden dadelijk een<br />
soort elektrische wisselstroom tot stand, die zich bij hen uitte in gelijksoortige gelaatsuitdrukking,<br />
bl<strong>ik</strong>ken en lachjes. Zij bloosde - en hij bloosde, zij glimlachte - hij glimlachte. We<br />
praatten <strong>wat</strong> over mu<strong>zie</strong>k, over Parijs, over allerlei wissewasjes. Hij stond op om afscheid<br />
te nemen en stond glimlachend, terwijl hij zijn hoed vóór zijn iet<strong>wat</strong> trillende heup hield,<br />
afwisselend naar haar en mij te kijken, alsof hij afwachtte, <strong>wat</strong> we zouden doen. <strong>Ik</strong> herinner<br />
me dat ogenbl<strong>ik</strong> vooral omdat <strong>ik</strong> hem op dat moment <strong>niet</strong> had hoeven uit te nodigen en<br />
dan was er <strong>niet</strong>s gebeurd. Maar <strong>ik</strong> keek naar hem, naar haar. ‘Denk <strong>jij</strong> maar <strong>niet</strong>, dat <strong>ik</strong>, <strong>wat</strong><br />
jou betreft, jaloers ben’, zei <strong>ik</strong> in gedachten tegen haar - ‘of dat <strong>ik</strong> bang ben voor jou,’ sprak<br />
<strong>ik</strong> in gedachten tegen hem en nodigde hem uit, eens een avond zijn viool mee te brengen<br />
om met mijn vrouw te spelen. Zij keek mij verbaasd aan, bloosde en ging, quasi verschr<strong>ik</strong>t,<br />
zich verontschuldigen, omdat ze, zoals ze zei, <strong>niet</strong> goed genoeg speelde. Deze weigering<br />
irriteerde me nog meer en <strong>ik</strong> bleef des te sterker aandringen. <strong>Ik</strong> herinner me het vreemde<br />
gevoel, waarmee <strong>ik</strong> naar zijn nek, zijn blanke hals onder het zwarte haar met de scheiding<br />
in ‘t midden keek, toen hij met zijn huppelend vogelpasje van ons wegwandelde. <strong>Ik</strong> kon<br />
me <strong>niet</strong> ontveinzen, dat de aanwezigheid van deze man mij onaangenaam aandeed. Het<br />
hangt van mij af, dacht <strong>ik</strong>, te zorgen, dat we hem nooit meer terug<strong>zie</strong>n. Maar dit te doen,<br />
zou betekenen te erkennen, dat <strong>ik</strong> beducht voor hem ben. Nee, <strong>ik</strong> ben <strong>niet</strong> bang voor hem!<br />
Dat zou ál te vernederend zijn, sprak <strong>ik</strong> bij mij zelf. Dus drong <strong>ik</strong> er daar in de vestibule,<br />
wetende, dat mijn vrouw me hoorde, op aan dat hij nog deze zelfde avond zou komen met<br />
zijn viool. Hij beloofde het mij en vertrok.<br />
Die avond kwam hij met zijn viool en zij musiceerden. Maar een tijdlang vlotte het spel<br />
<strong>niet</strong> erg, de mu<strong>zie</strong>k die ze nodig hadden was er <strong>niet</strong> en de mu<strong>zie</strong>k, die er was, kon mijn<br />
vrouw <strong>niet</strong> van het blad spelen. <strong>Ik</strong> heb erg veel van mu<strong>zie</strong>k gehouden en leefde in hun spel<br />
mee, had een lessenaar voor hem klaargezet, sloeg blaadjes om. Zo speelden ze dan toch<br />
een paar dingen, enige Lieder ohne Worte en een kleine sonate van Mozart. Hij speelde<br />
voortreffelijk en bezat in de hoogste mate, <strong>wat</strong> men een mooie streek noemt. Bovendien<br />
een verfijnde, gedistingeerde smaak, <strong>wat</strong> helemaal <strong>niet</strong> uitkwam met zijn karakter.<br />
Hij speelde natuurlijk veel beter dan mijn vrouw, hielp haar voort en had tevens beleefde<br />
woorden van lof voor haar spel. Hij gedroeg zich erg keurig. Mijn vrouw scheen alleen<br />
belangstelling te hebben voor de mu<strong>zie</strong>k en deed heel eenvoudig en natuurlijk. <strong>Ik</strong> echter,<br />
al deed <strong>ik</strong> alsof <strong>ik</strong> door de mu<strong>zie</strong>k in beslag werd genomen, werd de hele avond zonder ophouden<br />
door jaloe<strong>zie</strong> gekweld. Bij de eerste bl<strong>ik</strong> die hij met mijn vrouw had gewisseld had<br />
<strong>ik</strong> ge<strong>zie</strong>n, dat het dier, dat in hen beiden stak, zonder zich te storen aan de sociale étiquette,<br />
die de situatie meebracht, had gevraagd: ‘mág het?’ en geantwoord: ‘0, ja, graag.’ <strong>Ik</strong> merkte<br />
aan hem, dat hij in het geheel <strong>niet</strong> had verwacht, in mijn echtgenote, een dame uit Moskou,<br />
Omgaan met emoties<br />
53
54<br />
een zo verlokkende vrouw te zullen aantreffen, en dat hem dit best zinde. Want twijfel, of<br />
ze ermee akkoord ging, bestond bij hem <strong>niet</strong>. De vraag was alleen maar, of de vervelende<br />
man hun <strong>niet</strong> in de weg zou staan. Als <strong>ik</strong> rein van hart was geweest, zou <strong>ik</strong> dat misschien<br />
<strong>niet</strong> hebben gemerkt, maar evenals de meesten van mijn soortgenoten had <strong>ik</strong> als vrijgezel<br />
precies zo over de vrouwen gedacht, daarom las <strong>ik</strong> in zijn <strong>zie</strong>l als in een open boek. Wat<br />
mij vooral verdroot, was, dat <strong>ik</strong> duidelijk bespeurde, dat zij ten opzichte van mij <strong>niet</strong>s anders<br />
voelde dan een voortdurende gepr<strong>ik</strong>keldheid, slechts nu en dan onderbroken door<br />
de gebru<strong>ik</strong>elijke zinnelust, maar dat deze vent, zowel door zijn uiterlijke elegantie en modernisme<br />
als, bovenal, door zijn onomstotelijk grote muz<strong>ik</strong>ale talent, door de toenadering,<br />
bewerkstelligd door het samenspel, door de macht, die de mu<strong>zie</strong>k, vooral van een viool, op<br />
ontvankelijke gemoederen uitoefent, dat deze kerel beslist <strong>niet</strong> alleen in haar smaak viel,<br />
maar zelfs haar ongetwijfeld zonder de minste aarzeling moest kunnen veroveren, kneden,<br />
vervormen, aan het lijntje houden, alles van haar maken <strong>wat</strong> hij wilde. <strong>Ik</strong> moest dat wel in<strong>zie</strong>n<br />
en <strong>ik</strong> leed er ontzaglijk onder. Maar desondanks of misschien juist dientengevolge werd<br />
<strong>ik</strong> door een macht mijns ondanks bedwongen, hem <strong>niet</strong> alleen bijzonder beleefd maar zelfs<br />
amicaal te bejegenen. Of <strong>ik</strong> dat deed voor mijn vrouw of voor hem, om te tonen, dat <strong>ik</strong> <strong>niet</strong><br />
bang voor hem was, of voor mezelf, om mezelf <strong>wat</strong> wijs te maken - <strong>ik</strong> weet het <strong>niet</strong>, maar <strong>ik</strong><br />
zag van begin af aan geen kans om gewoon tegen hem te doen. <strong>Ik</strong> moest hem fl<strong>ik</strong>flooien om<br />
<strong>niet</strong> dadelijk gevolg te geven aan de wens, hem te doden. <strong>Ik</strong> schonk hem bij het souper een<br />
duur wijntje, prees uitbundig zijn vioolspel, glimlachte bijzonder aanminnig als <strong>ik</strong> tegen hem<br />
sprak en nodig- de hem uit, de volgende zondag weer te komen eten en met mijn vrouw te<br />
spelen. <strong>Ik</strong> zei, dat <strong>ik</strong> een van mijn kennissen erbij zou uitnodigen, een groot mu<strong>zie</strong>kliefhebber,<br />
om naar hem te luisteren. Dit was dan het eind van die eerste avond.<br />
En Pozdnysjew schoof in heftige opwinding op zijn bank heen en weer en stiet zijn<br />
eigenaardige geluid uit.<br />
‘Allerwonderlijkst, hoe de aanwezigheid van die man op me werkte,’ hernam hij, zich<br />
blijkbaar vermannend om kalm te zijn. ‘<strong>Ik</strong> kom van een tentoonstelling thuis een of twee<br />
dagen na die avond, <strong>ik</strong> stap de vestibule binnen, en opeens voel <strong>ik</strong> iets zwaars, als een<br />
steen, dat me op mijn borst gaat drukken, maar <strong>ik</strong> weet <strong>niet</strong>, <strong>wat</strong> het is. Het moest iets zijn,<br />
dat <strong>ik</strong> in het voorbijgaan in de vestibule had aangenomen, <strong>wat</strong> me aan hém herinnerde.<br />
Zodra <strong>ik</strong> in mijn werkkamer was, drong dat tot me door, en <strong>ik</strong> ging naar de vestibule terug<br />
om mezelf te controleren. Ja, <strong>ik</strong> had me <strong>niet</strong> vergist: daar hing zijn overjas. U weet wel,<br />
zo’n modieuze pelerine. (Alles, <strong>wat</strong> met hém te maken had, merkte <strong>ik</strong> met buitengewone<br />
scherpte op, hoewel <strong>ik</strong> mij er geen rekenschap van gaf.) <strong>Ik</strong> vraag of hij er is, en jawel hoor,<br />
hij is er. <strong>Ik</strong> ga <strong>niet</strong> door de salon, maar door de leskamer van de kinderen naar de zaal. Liza,<br />
mijn dochtertje, zit achter een boek en de kindermeid met het kleintje aan tafel laat een of<br />
ander dekseltje draaien. De zaaldeur is dicht, <strong>ik</strong> hoor van daar de klanken komen van een<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
gelijkmatig arpeggio en de stemmen van hem en haar. <strong>Ik</strong> luister, maar kan <strong>niet</strong>s verstaan.<br />
De akkoorden op de piano moeten er blijkbaar voor dienen om hun woorden, wellicht het<br />
geluid van hun kussen, te overstemmen. Grote God! Wat er toen in me opwelde! Als <strong>ik</strong><br />
maar terugdenk aan het beest, dat toen in mij leefde, bevangt mij nog een schr<strong>ik</strong>. Mijn<br />
hart kneep opeens samen, bleef even staan en begon toen te mokeren als een hamer. Het<br />
overheersende gevoel was, als bij al mijn driftbuien: zelfbeklag. Vlakbij de kinderen, bij het<br />
kindermeisje! dacht <strong>ik</strong>. <strong>Ik</strong> moet er verschr<strong>ik</strong>kelijk hebben uitge<strong>zie</strong>n, want Liza keek naar me<br />
met een vreemde bl<strong>ik</strong>.<br />
Wat moet <strong>ik</strong> toch doen? vroeg <strong>ik</strong> me af. Binnengaan? Dat kan <strong>ik</strong> <strong>niet</strong>, God weet <strong>wat</strong> <strong>ik</strong><br />
zou doen. Maar weggaan kan <strong>ik</strong> ook <strong>niet</strong>. De kindermeid kijkt me aan, alsof ze begrijpt, <strong>wat</strong><br />
er met mij aan de hand is. ‘Nee, <strong>ik</strong> moet naar binnen,’ zei <strong>ik</strong> tegen mezelf en duwde met<br />
een snelle stoot de deur open. Hij zat aan de piano, maakte die arpeggio met zijn lange,<br />
blanke, gebogen vingers. Zij stond aan de kant van de vleugel, gebogen over de mu<strong>zie</strong>k. Zij<br />
zag of hoorde mij het eerst en keek mij aan. Of ze geschrokken was en deed alsof ze <strong>niet</strong><br />
was geschrokken, of dat ze werkelijk <strong>niet</strong> geschrokken was, in elk geval, ze beefde <strong>niet</strong>, verroerde<br />
zich <strong>niet</strong>, alleen bloosde ze een beetje, maar eerst naderhand.<br />
‘Wat ben <strong>ik</strong> blij dat je er bent; we weten nog <strong>niet</strong>, <strong>wat</strong> we zondag moeten spelen,’ sprak<br />
ze op een toon, waarop ze <strong>niet</strong> tegen mij zou hebben gesproken, als we alleen waren geweest.<br />
Die toon en dat ‘wij’, doelende op haar en hem, maakten mij verbolgen. <strong>Ik</strong> kn<strong>ik</strong>te<br />
hun zwijgend toe. Hij gaf mij een hand en begon mij dadelijk met een glimlach, die mij<br />
ronduit ironisch toeleek, uit te leggen, dat hij mu<strong>zie</strong>k had meegenomen om in te studeren<br />
voor die zondag, maar dat ze het nog <strong>niet</strong> eens waren geworden over de keus: een tamelijk<br />
moeilijke, klassieke vioolsonate van Beethoven of <strong>wat</strong> genrestukjes? Het klonk allemaal zo<br />
natuurlijk en eenvoudig, dat je er onmogelijk aanstoot aan kon nemen, maar inmiddels<br />
was <strong>ik</strong> overtuigd, dat het allemaal verlakkerij was en dat ze aan het overleggen waren geweest,<br />
hoe ze mij bij de neus zouden kunnen nemen.<br />
Een van de beroerdste omstandigheden voor een jaloerse echtgenoot (en jaloers zijn<br />
we allemaal in ons societyleven) is die welbekende sociale usance, die de grootste en<br />
gevaarlijkste intimiteit tussen een man en een vrouw tolereert. Men maakt zich onvermijdelijk<br />
volkomen belachelijk in het oog van de mensen, als men iets wil doen tegen<br />
die intimiteit op bals, de intimiteit tussen een dokter en zijn patiënte, de intimiteit bij het<br />
uitoefenen van kunst, van schilderkunst en bovenal van mu<strong>zie</strong>k. Paarsgewijze beoefenen<br />
mensen de nobelste van alle kunsten, de toonkunst; ze moeten daarvoor dicht bij elkaar<br />
staan of zitten; in dat nabijzijn zit <strong>niet</strong>s aanstotelijks en alleen een stomme, jaloerse man<br />
kan daar iets ongewensts in <strong>zie</strong>n. Maar ondertussen weet iedereen, dat juist met behulp<br />
van die bezigheden, inzonderheid van de mu<strong>zie</strong>k, het meeste overspel in onze deftige<br />
samenleving wordt bedreven. <strong>Ik</strong> had ze klaarblijkelijk in verwarring gebracht door de ont-<br />
Omgaan met emoties<br />
55
56<br />
reddering, die zich op mijn trekken aftekende: <strong>ik</strong> kon een tijdlang geen woord uitbrengen.<br />
<strong>Ik</strong> was als een omvergeworpen fles, waar het <strong>wat</strong>er <strong>niet</strong> uitloopt omdat zij te vol is. <strong>Ik</strong> wilde<br />
hem uitschelden en de deur uitsmijten, maar <strong>ik</strong> voelde, dat <strong>ik</strong> verplicht was, weer beminnelijk<br />
en poeslief tegen hem te doen. En dat deed <strong>ik</strong> dan ook. <strong>Ik</strong> deed alsof <strong>ik</strong> alles goed<br />
vond, <strong>ik</strong> ondervond weer dat vreemde gevoel, dat mij altijd opnieuw noodzaakte, hem des<br />
te beleefder te bejegenen, naarmate zijn tegenwoordigheid mij meer kwellingen veroorzaakte,<br />
en <strong>ik</strong> zei tegen hem, dat <strong>ik</strong> vertrouwde op zijn goede smaak en mijn vrouw aanried,<br />
hetzelfde te doen. Hij bleef nog zo lang als nodig was om de onaangename indruk uit te<br />
wissen, die gewekt was toen <strong>ik</strong> met een vertrokken gezicht zwijgend was binnengestoven;<br />
daarna ging hij heen, met de verzekering, dat ze nu wel wisten <strong>wat</strong> ze de volgende dag zouden<br />
spelen. <strong>Ik</strong> was er evenwel volkomen van overtuigd, dat, vergeleken bij de kwestie, die<br />
hen bezighield, de vraag, <strong>wat</strong> ze moesten spelen, voor hen volkomen apekool was.<br />
Uitermate voorkómend begeleidde <strong>ik</strong> hem tot de vestibule (moet men soms <strong>niet</strong> beleefd<br />
zijn tegen een man, die is gekomen om de rust te verstoren en het geluk te verwoesten<br />
van een heel gezin?). Met voorbeeldige hoffelijkheid drukte <strong>ik</strong> zijn blanke, weke hand.<br />
‘Die hele dag sprak <strong>ik</strong> <strong>niet</strong> tegen haar, <strong>ik</strong> kon <strong>niet</strong>. Haar nabijheid maakte me zo woedend<br />
op haar, dat <strong>ik</strong> mezelf <strong>niet</strong> vertrouwde. Aan tafel vroeg ze me, waar de kinderen bij waren,<br />
wanneer <strong>ik</strong> nu vertrok. <strong>Ik</strong> moest namelijk de volgende week naar een vergadering in het<br />
district. <strong>Ik</strong> noemde de datum. Ze vroeg, of <strong>ik</strong> <strong>niet</strong> iets nodig had voor onderweg. <strong>Ik</strong> gaf geen<br />
antwoord, bleef zwijgend afeten en ging daarop zwijgend naar mijn kamer. De laatste tijd<br />
was ze nooit bij me in mijn kamer gekomen, zéker <strong>niet</strong> na het eten. Woedend lig <strong>ik</strong> op mijn<br />
sofa. Opeens een bekende stap. En <strong>ik</strong> kom op de afschuwelijke gedachte, dat zij, gelijk de<br />
vrouw van Oeria, een reeds door haar begane zonde wil verbergen, en dat zij daarom op<br />
een zo ongelegen tijdstip naar me toe komt. Maar kómt ze werkelijk naar me toe? dacht<br />
<strong>ik</strong>, terwijl <strong>ik</strong> haar stappen hoorde naderen. Als ze komt, wil dat zeggen, dat <strong>ik</strong> goed heb<br />
geraden. In mijn binnenste komt een onuitsprekelijke haat tegen haar op. Steeds dichterbij<br />
komen de stappen. Zal ze misschien voorbij lopen, naar de zaal? Nee, de deur piepte en op<br />
de drempel stond haar rijzige, fraaie gestalte, en op haar gezicht, in haar bl<strong>ik</strong> was verlegenheid<br />
en een drang om alles goed te maken, die zij <strong>niet</strong> wilde uiten, maar die <strong>ik</strong> wel opmerk<br />
en waarvan <strong>ik</strong> de betekenis maar al te goed ken. <strong>Ik</strong> st<strong>ik</strong>te bijna, zo lang had <strong>ik</strong> mijn adem<br />
ingehouden, en nu, terwijl <strong>ik</strong> haar in het oog hield, nam <strong>ik</strong> mijn koker en stak een sigaret op.<br />
‘Wat betekent dat nu, <strong>ik</strong> wil <strong>wat</strong> bij je komen zitten en <strong>jij</strong> begint te roken,’ en ze ging<br />
vlak naast me op de divan zitten en vlijde zich tegen me aan.<br />
<strong>Ik</strong> schoof opzij om haar aanraking te ontwijken.<br />
‘Je vindt het, naar <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>niet</strong> prettig, als <strong>ik</strong> zondag speel,’ begon ze.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
‘<strong>Ik</strong> heb er <strong>niet</strong>s tegen,’ antwoordde <strong>ik</strong>.<br />
‘Heb <strong>ik</strong> dan verkeerd ge<strong>zie</strong>n?’<br />
‘Nu, gefeliciteerd, want je hebt het goed ge<strong>zie</strong>n. Maar <strong>ik</strong> <strong>zie</strong> alleen maar, dat <strong>jij</strong> je als<br />
een flirt gedraagt. .. ‘<br />
‘Ja hoor eens, als je wilt schelden als een koetsier, ga <strong>ik</strong> maar weer weg.’<br />
‘Dat doe je dan maar als je maar weet, dat, als jou <strong>niet</strong>s gelegen is aan de reputatie van<br />
ons gezin, <strong>ik</strong> mij ook <strong>niet</strong>s gelegen zal laten liggen aan jou (je doet maar), maar wél aan<br />
de eer van onze familie.’<br />
‘Ja, <strong>wat</strong> betekent dat nu allemaal eigenlijk?’<br />
‘Ga weg, in Godsnaam ga weg!’<br />
Deed ze, of ze het <strong>niet</strong> begreep, of begreep ze het werkelijk <strong>niet</strong>? - in elk geval, ze nam<br />
een beledigde en verontwaardigde houding aan. Ze stond op, doch ging <strong>niet</strong> weg, maar<br />
bleef midden in het vertrek staan.<br />
‘Jij maakt werkelijk een onmogelijk mens van jezelf,’ zette ze in. ‘Met zo’n karakter als<br />
<strong>jij</strong> hebt, zou zelfs geen engel overweg kunnen’ - en als altijd ernaar strevend, mij zo pijnlijk<br />
mogelijk te kwetsen, herinnerde ze eraan, hoe <strong>ik</strong> me tegenover mijn zuster had misdragen<br />
(<strong>ik</strong> had in drift eens iets grofs tegen mijn zuster gezegd en zij wist, dat <strong>ik</strong> hier erge spijt en<br />
verdriet over had). - ‘Voortaan zal <strong>ik</strong> me maar over <strong>niet</strong>s van jou meer verbazen,’ voegde<br />
ze er aan toe.<br />
Ja, ja, maar mij beledigen, vernederen, me te schande maken en mij dan nog de schuld<br />
geven, dat kun je wél, vulde <strong>ik</strong> in gedachten aan, en opeens werd <strong>ik</strong> zó vreselijk razend op<br />
haar, als <strong>ik</strong> nog nooit tevoren was geweest.<br />
Voor het eerst in mijn leven kreeg <strong>ik</strong> lust, die woede fysiek tot uiting te brengen. <strong>Ik</strong><br />
sprong op en liep op haar toe; maar terwijl <strong>ik</strong> overeind sprong, had <strong>ik</strong> me bewust gemaakt,<br />
dat <strong>ik</strong> mijn boosheid inzag en me afvroeg, of het wel juist was, zozeer aan dat gevoel toe<br />
te geven, en <strong>ik</strong> antwoordde mezelf dadelijk, dat het inderdaad juist was, dat <strong>ik</strong> er de schr<strong>ik</strong><br />
in zou brengen, en meteen, in plaats van mijn drift te bedwingen, ging <strong>ik</strong> mezelf lekker<br />
opjutten en verlustigde mij daarin.<br />
‘Maak dat je wegkomt of <strong>ik</strong> sla je dood!’ schreeuwde <strong>ik</strong> het uit, terwijl <strong>ik</strong> op haar toekwam<br />
en haar bij de hand pakte. Daarbij gaf <strong>ik</strong> met opzet mijn stem een zo verbolgen<br />
mogelijke uitdrukking. En blijkbaar zag <strong>ik</strong> er vervaarlijk uit, want zij werd zó geïntimideerd,<br />
dat ze zelfs geen kans zag om weg te lopen en alleen maar zei:<br />
‘Wasja, <strong>wat</strong> is er, <strong>wat</strong> mankeert je?’<br />
‘Eruit!’ tierde <strong>ik</strong> nog harder, ‘Je maakt me alleen maar razend. <strong>Ik</strong> kan voor mezelf <strong>niet</strong><br />
instaan!’<br />
<strong>Ik</strong> liet mijn razernij de vrije loop, <strong>ik</strong> zwolg erin, en <strong>ik</strong> had lust, nog iets buitengewoons te<br />
doen om uitdrukking te geven, hoe uitermate vertoornd <strong>ik</strong> wel was. <strong>Ik</strong> had een ontzettende<br />
Omgaan met emoties<br />
57
58<br />
zin om haar te slaan, morsdood te slaan, maar <strong>ik</strong> wist, dat dit <strong>niet</strong> kon en daarom, ten-<br />
einde althans uiting te geven aan mijn drift, greep <strong>ik</strong> een pressepapier van mijn schrijftafel,<br />
brulde nogmaals ‘eruit!’ en smeet het zware ding langs haar heen tegen de grond. <strong>Ik</strong> had<br />
keurig netjes rakelings langs haar heen gem<strong>ik</strong>t. Eindelijk ging ze nu de kamer uit, maar bij<br />
de deur bleef ze weer staan. En toen, terwijl ze naar me omkeek (<strong>ik</strong> deed het dan ook opdat<br />
ze het toch maar goed zou <strong>zie</strong>n), nam <strong>ik</strong> nog allerlei dingen van de tafel, een kandelaar,<br />
een inktpot, en <strong>ik</strong> smeet alles op de grond en <strong>ik</strong> bleef maar krijsen:<br />
‘Eruit! Maak dat je wegkomt! <strong>Ik</strong> kan nergens voor instaan!’<br />
Zij verdween - en <strong>ik</strong> beëindigde ogenbl<strong>ik</strong>kelijk mijn vertoning.<br />
Een uur later kwam de kindermeid bij me en zei, dat mijn vrouw een zenuwtoeval had.<br />
<strong>Ik</strong> ging erheen; zij sn<strong>ik</strong>te, lachte, kon geen woord uitbrengen en bibberde over haar hele<br />
lichaam. Het was geen pose, zij was werkelijk <strong>zie</strong>k.<br />
De volgende ochtend was ze bijgekomen en wij verzoenden ons onder de invloed van<br />
het instinct, dat wij liefde noemden.<br />
Die volgende dag, toen we vrede hadden gesloten en <strong>ik</strong> haar had bekend dat <strong>ik</strong> jaloers<br />
was vanwege haar en Troechatsjewski, raakte zij helemaal <strong>niet</strong> van haar stuk en lachte<br />
erom op de meest natuurlijke manier. Zó onzinnig vond ze, naar ze zei, alleen al de mógelijkheid<br />
om iets voor zó’n man te voelen.<br />
‘Hoe zou een fatsoenlijke vrouw zich tot zó’n man aangetrokken kunnen voelen, behalve<br />
door het genoegen om met hem te musiceren? Ja, als je wilt, ben <strong>ik</strong> bereid, hem nooit<br />
weer te <strong>zie</strong>n. Zélfs zondag <strong>niet</strong>, hoewel iedereen al uitgenodigd is. Schrijf hem maar, dat<br />
<strong>ik</strong> me <strong>niet</strong> lekker voel, en klaar is Kees. Het enige vervelende is, dat iemand zou kunnen<br />
gaan denken, vooral hijzelf, dat hij een gevaarlijk mens is. Dat zou mijn eer te na komen.’<br />
En dat loog ze heus <strong>niet</strong>, zij geloofde in <strong>wat</strong> ze zei; zij hoopte door die woorden bij zichzelf<br />
een minachting voor hem op te wekken en zich daardoor tegen hem te beschermen,<br />
maar dat lukte haar <strong>niet</strong>. Alles spande tegen haar samen, inzonderheid die verwenste<br />
mu<strong>zie</strong>k. Zo ging alles zoals het gaan moest, en die zondag verschenen de gasten en zij<br />
tweeën musiceerden wederom.’<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Omgaan met emoties<br />
59
60<br />
Le principe de l’Egalité<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
62<br />
<strong>wat</strong> is emotie?<br />
Een emotie is een innerlijke beleving of gevoel van bijvoorbeeld vreugde, angst, boosheid,<br />
verdriet dat door een bepaalde situatie wordt opgeroepen of spontaan kan optreden. In<br />
een meer algemene of biologische zin wordt een emotie ook ge<strong>zie</strong>n als een reactie van<br />
onze hersenen op een positieve of negatieve gebeurtenis. Dit komt zowel bij mensen als<br />
dieren vrijwel automatisch tot uiting in een bepaald patroon van gedrag (bijvoorbeeld<br />
vluchten of toenadering) en fysiologische reacties. Het gevoel wordt dan ge<strong>zie</strong>n als een<br />
speciale uiting of vorm van emoties die typisch is voor mensen, namelijk de bewuste<br />
beleving of mentale reflectie van een emotie1 . Emoties ervaren we dagelijks op straat, in<br />
onze privésfeer of we worden ermee geconfronteerd door de media. Berichten over oorlog,<br />
huwelijk, politiek, <strong>zie</strong>kte, dood en liefde kennen we allemaal. Omgaan met emoties<br />
doen we minimaal een keer per dag in 98% van de situaties in de nabijheid van anderen2 .<br />
Emotieregulering staat in verband met emotionele intelligentie, hechting en opvoeding.<br />
Belangstelling voor emotieregulering<br />
Er is een groeiende belangstelling onder wetenschappers om onderzoek te doen naar<br />
emotieregulering mede veroorzaakt door de constatering dat een ‘zwakke of inadequate’<br />
emotieregulering een van de voornaamste componenten is van individuele en interpersoonlijke<br />
problemen3 . Als iemand zijn emoties <strong>niet</strong> goed kan reguleren is er voor die<br />
persoon een groter risico op sociale, relationele, academische, werkgerelateerde en fysiologische<br />
problemen. Mensen met een adequate emotieregulering, en een hoge mate<br />
van emotionele intelligentie, maken vaker deel uit van gelukkige en goed functionerende<br />
relaties, zowel op het romantische als familiale vlak. Emotieregulering is <strong>niet</strong> hetzelfde als<br />
emotionele controle. Emotieregulering heeft te maken met een ‘emotioneel’ aanpassingsvermogen<br />
dat functioneel is in situaties en relaties. Controle, echter, kan aangepast zijn,<br />
maar kan ook juist onaangepast en disfunctioneel zijn, bijvoorbeeld in de situatie van het<br />
verdringen van zowel positieve als negatieve emoties en het <strong>niet</strong> uiten van gevoelens. Het<br />
hebben van een partner met een ‘goede’ emotieregulering is een buffer voor personen<br />
met een inadequate emotieregulering en voorkomt negatieve inter-persoonlijke effecten.<br />
emotieregulering als fundament<br />
Het herkennen en reguleren van emoties is waardevol om aangepast te kunnen leven en<br />
met anderen op een prettige manier in contact te staan. Emotieregulering is in die zin een<br />
fundament voor het ‘vreedzaam’ functioneren van een samenleving. Ouders en hun visies<br />
op emoties zijn voor kinderen cruciaal om op een adequate manier emoties te reguleren.<br />
Ouders verschillen in hun gevoelens en gedachten over hun persoonlijke emoties en die<br />
van hun kinderen. Wanneer ouders op een positieve manier en expliciet de emoties van<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
hun kinderen bespreken en wanneer zij met de kinderen een gesprek voeren over <strong>wat</strong> de<br />
beste manier is om met emotionele situaties om te gaan, ervaren kinderen minder stress<br />
en voelen zij zich prettiger en gezonder. Kinderen waarvan de ouders emoties gevaarlijk<br />
vinden en bij voorkeur emoties vermijden, ervaren meer stress in emotioneel uitdagende<br />
situaties. Adolescenten die bewust met emotieregulering en strategieën bezig zijn, reguleren<br />
hun emoties adequater dan degenen die dat <strong>niet</strong> doen.<br />
een model voor emotionele intelligentie<br />
Emotionele intelligentie wordt omschreven als de vaardigheid om persoonlijke gevoelens<br />
en gevoelens van anderen te herkennen, ze van elkaar te onderscheiden en om de verkregen<br />
informatie te gebru<strong>ik</strong>en om gedachten en gedrag te sturen4 . Het model voor emotionele<br />
intelligentie bevat vier domeinen4 .<br />
1 Bemerken van emoties<br />
Het eerste domein van emotionele intelligentie is het bemerken van emoties in gezichten,<br />
stemmen, kunst, mu<strong>zie</strong>k en verhalen. Dit is het meest basale domein van<br />
emotionele intelligentie en maakt alle andere processen van emotionele informatie<br />
mogelijk. Het al dan <strong>niet</strong> bemerken van emoties heeft grote gevolgen voor het aangaan<br />
en vasthouden van sociale relaties.<br />
2 Gebru<strong>ik</strong>en van emoties in denken en taal<br />
Het tweede domein bestaat uit de vaardigheid om emoties te gebru<strong>ik</strong>en voor het denkproces<br />
en de taalkeuze. Emoties spelen een voorname rol in cognitieve processen.<br />
Emoties kunnen mensen helpen om zich te focussen op belangrijke informatie tijdens<br />
het oplossen van problemen en emoties kunnen het creatieve proces stimuleren.<br />
3 Begrijpen van emoties<br />
Het begrijpen van emoties is het derde domein van emotionele intelligentie en bestaat<br />
uit de vaardigheid om emoties van een ‘taal-label’ te voor<strong>zie</strong>n en om de complexe<br />
samenhang van de ene emotie met andere emoties te herkennen. Bijvoorbeeld de<br />
samenhang tussen irritatie en woede, maar ook het verschil tussen deze emoties en<br />
de samenhang van deze emoties met emoties als verdriet en pijn. In dit domein draait<br />
het om iemands individuele kennis over emoties, bijbehorende terminologie en (zelf)<br />
reflectie.<br />
4 Hanteren van emoties<br />
Het hanteren van emoties, het vierde domein van emotionele intelligentie, bestaat<br />
Omgaan met emoties<br />
63
64<br />
uit de capaciteit om persoonlijke emoties en emoties van anderen optimaal te regule-<br />
ren. Dit houdt meer in dan het stimuleren van positieve emoties en het verminderen<br />
van negatieve emoties. Negatieve emoties zoals woede, angst en schaamte kunnen<br />
in bepaalde situaties constructief zijn. Zo kan ‘woede’ gebru<strong>ik</strong>t worden als stimulans<br />
om de juiste stappen te ondernemen tegen onrechtvaardigheid. ‘Woede’ wordt dan<br />
omgezet in positieve energie zonder dat het schadelijk is voor anderen. Het hanteren<br />
van emoties heeft alles te maken met het begrijpen van de context en het plaatsen van<br />
de emotie in een context. Dit vierde domein is allesbepalend voor het handhaven van<br />
goede interpersoonlijke relaties.<br />
welke strategie om emoties te reguleren werkt het beste?<br />
In situaties waarin de emoties soms hoog op kunnen lopen, kunnen vaardigheden om<br />
met emoties om te gaan van pas komen: dood, liefde, pijn, geluk, ru<strong>zie</strong>, <strong>zie</strong>kte, scheiding,<br />
inbraak, pestgedrag, verlies van werk of inkomen. Mensen hebben allerlei manieren om<br />
hun emoties te hanteren. Het luisteren naar mu<strong>zie</strong>k, een kopje koffie drinken, zich terugtrekken<br />
uit de sociale context zijn slechts drie voorbeelden. Ieder voorbeeld is onder te<br />
brengen in een van de volgende vier categorieën om emoties te reguleren: vermijden,<br />
afleiden, confronteren en accepteren. In heftige situaties komen ze soms alle vier aan bod.<br />
Drie zussen hebben een heftige ru<strong>zie</strong> gehad over de zorgsituatie van hun vader. Het is<br />
<strong>niet</strong> uitgepraat en alle drie zijn ze hun ‘eigen weg gegaan’. De ene zus vermijdt de andere<br />
twee zussen en wanneer ze elkaar in de kamer van vader ontmoeten wordt er over oppervlakkige<br />
dingen gepraat. Dit gaat zo een maand door totdat vader in levensgevaar is. De<br />
zussen confronteren elkaar met de situatie en hun visie op zorg voor vader. Ze zijn het <strong>niet</strong><br />
eens met elkaar -en zullen het wellicht ook nooit eens worden-, maar er is wel begrip en<br />
acceptatie voor ieders rol als dochter en de bijbehorende familieband met vader.<br />
Het is lastig te bepalen welke strategie het beste werkt voor het reguleren van emoties.<br />
Mensen die een lastige situatie ‘overdenken’ kunnen zich soms meer depressief voelen<br />
dan degenen die ‘afleiden’ als strategie gebru<strong>ik</strong>en en adersom. Er is onderscheid tussen<br />
intrapersoonlijke manieren om met emoties om te gaan en inter-persoonlijke manieren<br />
om emoties te reguleren. ‘Over de situatie schrijven’ en ‘lichamelijk actief zijn’, zijn voorbeelden<br />
van intrapersoonlijke manieren om emoties te reguleren die volgens wetenschappers<br />
succesvol zijn. Volgens andere wetenschappers is in het kader van emotieregulering<br />
te veel nadruk gelegd op intrapersoonlijke vaardigheden, terwijl interpersoonlijke vaardigheden<br />
net zo voornaam zijn en misschien wel voornamer. Immers in 98% van de situaties<br />
geschiedt emotieregulering in de nabijheid van anderen. De ander kan als buffer dienen<br />
in een emotionele situatie.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Het omgaan met emoties in relatie tot sociale interacties<br />
Een hogere emotionele intelligentie leidt tot betere sociale interacties, tot meer succes op<br />
werk en tot betere relaties op het romantische vlak. Dit alles met minder stress, minder<br />
conflicten en minder negativiteit. Emotionele intelligentie wordt hoger naarmate een individu<br />
beter begrijpt <strong>wat</strong> er emotioneel gebeurt met de ander en met zichzelf. Empathie<br />
staat daarbij centraal. Het hanteren van emoties is aan te leren en <strong>niet</strong> afhankelijk van<br />
‘traits’ (karaktereigenschappen). Voorbeelden van interventies zijn: ‘onderhandelen op<br />
school’, PATHS (Promoting, Alternative Thinking Strategies), Child Development Programm,<br />
Emotional Literacy en Workplace interventions4 .<br />
Veilige basis in de relatie en wederkerigheid<br />
Over de vraag of er verband is tussen hechtingsstijlen en emotieregulering is het antwoord<br />
eenduidig: ja. Aanbevolen wordt om familieleden, scholen en gemeenschappen te<br />
stimuleren om mensen die hun emoties moeilijk kunnen reguleren te begeleiden, zodat<br />
zij zich veilig kunnen hechten en beter in staat zijn om traumatische ervaringen te verwerken.<br />
Ook wordt voorgesteld om emotieregulering als vak op de middelbare school in te<br />
voeren en om koppels te leren hun emotionele stresservaringen te reguleren door middel<br />
van interacties die zorgen voor een veilige basis in de relatie. Veelvuldig onderzoek is<br />
gedaan naar het ontstaan van agressief gedrag bij kinderen. De onderzoekers maken een<br />
verschil tussen een kind dat zijn geduld verliest, boos wordt en een ander kind slaat en<br />
een kind dat trots en blij is nadat het een kind op de grond heeft geduwd om bijvoorbeeld<br />
zelf als eerste op een schommel te zitten. De eerste situatie wordt in verband gebracht<br />
met emotieregulering, maar de tweede situatie meestal <strong>niet</strong>. Het kind wordt in de tweede<br />
situatie dan een gevoelloze ‘bully’ genoemd. De onderzoekers pleiten ervoor om in beide<br />
situaties naar de emotionele wederkerigheidrelatie tussen ouder en kind te kijken. Door de<br />
emotionele wederkerigheidsrelatie leren kinderen zowel hun emoties te reguleren als hun<br />
moreel bewustzijn te ontw<strong>ik</strong>kelen.<br />
relationele interventie<br />
Voor het bestrijden van pijn bij <strong>zie</strong>ktes zoals kanker blijkt een familiegerichte of partnergerichte<br />
interventie meer effect te hebben dan een individuele of educatieve interventie.<br />
Het in staat zijn om emoties te reguleren blijkt een sleutel te zijn voor het voortbestaan<br />
van gezonde partner- en familierelaties. Emoties organiseren zowel het individu als de<br />
interacties met anderen en zijn de verbindende schakel tussen partners en families, aldus<br />
de theoretici5 . Er wordt uitgelegd hoe koppels en partners te begeleiden om hun emoties<br />
te reguleren en hen te helpen bij het voorkomen om bij conflicten buiten zichzelf te raken<br />
(a ‘not-me’ state). Via reflectie wordt de relatie opnieuw gedefinieerd. Een emotionele<br />
Omgaan met emoties<br />
65
66<br />
uiting zoals ‘<strong>ik</strong> heb jou nodig’ wordt getransformeerd in een voor de partners meer werk-<br />
bare uiting zoals ‘<strong>ik</strong> heb jou nodig, maar <strong>ik</strong> begrijp dat <strong>jij</strong> ook behoeften hebt’.<br />
Vaardigheden om emoties te reguleren leiden tot betere sociale relaties, minder stress,<br />
goede gezondheid en het voorkomt communicatieproblemen. ‘Emotion is taking it personally’<br />
6 en omgaan met emoties is ‘doing it personally’.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Omgaan met emoties<br />
67
68<br />
Een hogere emotionele intelligentie leidt tot betere<br />
sociale interacties, tot meer succes op werk en tot<br />
betere relaties op het romantische vlak.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
dIaloog<br />
1 Wat zijn emoties?<br />
Noem enkele positieve en enkele negatieve emoties.<br />
2 Emotieregulering is gegeven ‘by nature and not by nurture’.<br />
Is deze stelling juist of onjuist? Waarom?<br />
3 Uit welke vier domeinen bestaat emotionele intelligentie?<br />
4 Is het reguleren van emoties wenselijk of juist <strong>niet</strong>?<br />
5 Is het <strong>niet</strong> ‘eigen’ aan de mens om emoties te hebben, ze te uiten en ze juist <strong>niet</strong> te<br />
reguleren?<br />
6 Is een negatieve emotie altijd negatief?<br />
7 Welke manieren kunt u bedenken om met negatieve emoties om te gaan?<br />
8 Waarom staat ‘hechting’ in verband met emotieregulering?<br />
9 Welke plaats hebben emoties volgens u in onze maatschappij?<br />
10 Wat wordt bedoeld met: ‘Emotion is taking it personally’ en omgaan met emoties is<br />
‘doing it personally’?<br />
11 Kunt u <strong>wat</strong> vertellen over de emoties van de hoofdpersoon uit het boekfragment?<br />
Omgaan met emoties<br />
69
70<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
VerBondenHeId: affiniteit, band, eens-<br />
gezindheid, het gevoel dat je bij elkaar<br />
hoort, lotsverbondenheid, saamhorig-<br />
heid, solidariteit, sympathie, trouw, affi-<br />
niteit, band, eensgezindheid, het gevoel<br />
dat je bij elkaar hoort, lotsverbondenheid,<br />
saamhorigheid, solidariteit, sympathie,<br />
trouw, affiniteit, band, eensgezindheid,<br />
het gevoel dat je bij elkaar hoort, lotsver-<br />
bondenheid, saamhorigheid, solidariteit,<br />
sympathie, trouw, affiniteit, band, eens-<br />
gezindheid, het gevoel dat je bij elkaar<br />
hoort, lotsverbondenheid, saamhorig-<br />
heid, solidariteit, sympathie, trouw, affi-<br />
niteit, band, eensgezindheid, lotsverbon-<br />
denheid, solidariteit, sympathie, trouw<br />
71
72<br />
Edith Piaf<br />
Claude Figus<br />
<strong>Ik</strong> geloof <strong>niet</strong> in onbekende meesterwerken. <strong>Ik</strong> geloof evenmin, dat een waarachtig talent<br />
uiteindelijk geen erkenning vindt. Toch kan een groot kunstenaar lange tijd in de schaduw<br />
blijven alvorens te schitteren in de lampen van het voetlicht.<br />
<strong>Ik</strong> ben ervan overtuigd dat een stem, die zo ontroerend is als die van Edith Piaf, zich<br />
zonder meer had doen gelden. Maar zonder de toevallige ontmoeting had het zangeresje<br />
misschien nog jaren in ellende door de straten van Pigalle en Montparnasse, rond de<br />
Champs-Elysées en de Notre-Dame gezworven.<br />
Op een dag echter heeft het noodlot haar bij de hand genomen.<br />
Ze heeft me zelf het wonderbaarlijke verhaal verteld dat de grondslag heeft gelegd<br />
voor haar grote carrière. Ze stond te zingen op het trottoir van de rue Troyon, vlakbij de<br />
Etoile, uit volle borst om van verre gehoord te worden zong ze het liedje van Jean Lenoir:<br />
Elle est née comme un moineau,<br />
Elle a vécu comme un moineau,<br />
Elle mourra comme un moineau ... 1<br />
Onder de voorbijgangers die op enige afstand naar haar stonden te luisteren, had ze een<br />
goedgeklede heer opgemerkt, die met bijzonder veel aandacht luisterde, hij had zachte,<br />
blauwe ogen en fronste zijn wenkbrauwen wanneer ze het uitschreeuwde als ze aan het<br />
einde van de weerstand van haar stembanden kwam. Hij kwam naderbij en zei heel zacht:<br />
‘Je bent mal om zo te zingen, je vermoordt je stem. Je zou in een cabaret moeten zingen.<br />
‘Nogal ruw antwoordde ze: ‘<strong>Ik</strong> moet toch eten... trouwens, zo kan <strong>ik</strong> me <strong>niet</strong> vertonen<br />
en <strong>ik</strong> heb <strong>niet</strong>s om aan te trekken’ - ze droeg een vod van een rok, een truitje met gaten<br />
erin, een oude mantel tot haar enkels en te grote schoenen.<br />
‘Dat zullen we nog wel eens <strong>zie</strong>n, kom maandag om vier uur bij me. Hier heb je mijn<br />
adres.’ Hij scheurde een hoekje van zijn krant waarop hij schreef: Louis Leplée, directeur<br />
van ‘Gerny’s’, 54 rue Pierre Charron. Hij gaf haar ook een biljet van vijf franks en zei nog:<br />
‘Vergeet het vooral <strong>niet</strong>. Maandag om vier uur.’<br />
Op de afgesproken dag herinnerde Edith zich plotseling haar afspraak met de directeur<br />
van Gerny’ s, maar daar ze de hele nacht met haar vrienden had doorgebracht en pas heel<br />
laat naar bed was gegaan, was het al vier uur toen ze wakker werd. ‘Het is te laat,’ zei ze<br />
tegen zichzelf. ‘Tien minuten om me aan te kleden, drie kwartier met de métro . Onmogelijk.’<br />
Ze ging weer naar bed. Maar ze begon opnieuw te denken aan haar gemiste afspraak<br />
1 Ze is geboren als een mus;/ Ze heeft geleefd als een mus;/<br />
Ze zal sterven als een mus ...<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
en plotseling voelde ze dat ze deze kans, die misschien de kans van haar leven was, <strong>niet</strong><br />
kon laten schieten.<br />
Edith laat zich heel vaak leiden door haar intuïtie en ze vergist zich nooit wanneer ze<br />
luistert naar de raad, die haar wordt ingegeven door die stem binnen in haar.<br />
De beslissing had zich aan haar opgedrongen: ze moest zo snel mogelijk naar de rue<br />
Pierre Charron. Gedreven door een plotselinge veerkracht stond ze vlug op, haastig trok<br />
ze haar oude jurk aan en ze snelde naar de métro.<br />
Leplée wachtte al een uur op haar; toch wel ongeduldig, maar met een zekere gelatenheid<br />
zei hij haar: ‘Wat moet dat wel <strong>niet</strong> worden als je een grote beroemdheid bent!’<br />
Vervolgens bracht hij haar naar een duister vertrek, waarin alleen de piano verlicht was,<br />
en ze begon alles <strong>wat</strong> ze kende te zingen, sentimentele liedjes en realistische liedjes à la<br />
Damia: ‘Rose Julie’ en ‘Va danser’.<br />
Na afloop klopte Leplée haar vriendelijk op de schouder: ‘Dat is helemaal <strong>niet</strong> slecht,<br />
maar je moet een genre kiezen dat past bij je persoonlijkheid. Voor vrijdag moet je proberen<br />
‘La valse brune’, ‘Nini peau de chien’, ‘Je me fais toute petite’ en ‘Les mômes de la cloche’<br />
voor me te leren. <strong>Ik</strong> bied je veertig franks per avond . Maar, hoe heet je eigenlijk ?’<br />
‘Edith Gassion. Edith naar Edith Cavell, de Engelse verpleegster die in 1915, het jaar<br />
waarin <strong>ik</strong> geboren werd, door de Duitsers werd gefusilleerd, en Gassion, omdat mijn vader,<br />
een kermis-acrobaat, zo heet. <strong>Ik</strong> word ook wel Tania genoemd. Op bals musettes zing<br />
<strong>ik</strong> onder de naam Denise Jay of Huguette Hélia.’<br />
Nee, dat is <strong>niet</strong>s, je moet een andere naam hebben,’ zei Leplée. ‘Laatst zong je Elle<br />
est née comme un moineau - waarom <strong>niet</strong> Moineau? Ach nee, jammer genoeg is er al een<br />
Môme Moineau. Waarom dan <strong>niet</strong> Môme Piaf?’<br />
En onder die naam zou Edith carrière maken.<br />
Maar alvorens voor het publiek te verschijnen moest ze eerst die nieuwe liedjes leren.<br />
Edith moest zich ook in een enigszins aanvaardbare japon aan het verwende publiek van<br />
dit cabaret, dat erg in trek was bij ‘tout Paris’ , kunnen voorstellen. Ze had wel een zwart<br />
rokje voor de zondag, dat er iets beter uitzag dan het vod dat ze aantrok om op straat te<br />
zingen en waarvan ze de gaten verborg onder een oude, veel te grote mantel. Ze had ook<br />
een truitje, of liever het begin van een truitje, dat ze aan het breien was. Ze besloot het<br />
truitje zo snel mogelijk af te maken. Weer thuis begon ze te breien, terwijl ze de liedjes<br />
waarvan Leplée haar de tekst had gegeven, instudeerde.<br />
Ze woonde toen in een armoedig hotelletje in de rue Morfila in Ménilmontant. Haar<br />
kamer was een soort kast zonder ramen. Gedurende twee dagen breide en oefende ze<br />
achter elkaar door.<br />
De avond voor de ‘grote première’, waar alles vanaf zou hangen, stelde Leplée haar<br />
voor aan de toneelspeelster Yvonne Vallée, de ster van Gerny’ s en de echtgenote van<br />
Verbondenheid<br />
73
74<br />
Maurice Chevalier. Yvonne was uitermate vriendelijk voor de jonge beginnelinge en ze<br />
deed of het haar <strong>niet</strong> opviel, dat ze eruit zag als een schooiertje, ze behandelde Edith<br />
precies als haar andere collega’s. Na de repetitie zei ze tegen Edith: ‘Je hebt een heel bijzondere<br />
stem, als je hard werkt zul je een op<strong>zie</strong>nbarende carrière maken. Hier, je eerste<br />
cadeau als artieste’. En ze nam de prachtige wit zijden sjaal die ze om had, af en legde die<br />
om Edith’s schouders: ‘Vooral geen rode sjaal om er realistisch uit te <strong>zie</strong>n. Een belachelijke<br />
mode. Met je zwarte jurkje staat deze witte sjaal veel chiquer.’<br />
En de avond van haar eerste optreden heeft die sjaal haar voor een ramp bewaard. Drie<br />
van de vier liedjes kende ze heel goed - ze had ‘Je me fais toute petite’ laten vallen, omdat<br />
ze het <strong>niet</strong> aanvoelde en ze er dus beter maar van af kon <strong>zie</strong>n - ze was dus gereed, maar<br />
ze had haar truitje nog <strong>niet</strong> af, er ontbrak een mouw aan. Terwijl ze op haar beurt wachtte<br />
breide ze uit alle macht en van tijd tot tijd duwde Leplée de deur van het toilet, waarin ze<br />
zich geïnstalleerd had bij gebrek aan een kleedkamer, open om te vragen of ze al klaar was.<br />
Ze was aan de beurt, ze moest een besluit nemen. ‘Kom zoals je bent,’ zei Leplée, ‘drapeer<br />
je arm in de sjaal en gesticuleer <strong>niet</strong> te veel, vooruit, schiet op.’ Ze was doodsbang, maar<br />
ze kon <strong>niet</strong> meer terug.<br />
De nachtclub was tot de nok gevuld. Mannen in avondkleding, geparfumeerde vrouwen<br />
en talrijke sceptische glimlachjes toen Leplée haar aankondigde: ‘Laatst heb <strong>ik</strong> op<br />
straat een meisje, een Parijse mus ontmoet, waarvan de stem mij ontroerde. Ze zal zich<br />
aan u voorstellen, zoals ze was op straat: zonder make-up, zonder kousen, in een jurkje<br />
uit de Hema... Hier is la Môme Piaf’.<br />
Heel Parijs was aanwezig: Mistinguett, Chevalier en andere beroemdheden. Edith<br />
sloot haar ogen. Zou ze flauw vallen? Ze leunde tegen een pilaar, iedereen zweeg, en ze<br />
begon te zingen. Het timbre van haar stem deed dronkaards, snobs, verveelde mensen<br />
van de wereld, toen al huiveren.<br />
Op het eerste liedje volgde een diepe stilte en daarna het applaus, dat lange tijd aanhield.<br />
Toen zei een stem: ‘Dat kind heeft wel <strong>wat</strong>’. Wie had dat gezegd? Maurice Chevalier!<br />
‘Nooit heeft een compliment me zo goed gedaan,’ vertelde Edith me.<br />
Ze begon aan haar tweede liedje, ze had nu meer vertrouwen in zichzelf en meer durf, en<br />
bij het derde liedje bracht ze het tot een echte triomf.<br />
Edith vroeg zich af of ze droomde. Maar nee, zij was het die daar op het podium stond<br />
in het felle licht van de schijnwerper met aan haar voeten het lastigste, maar tegelijkertijd<br />
ook het hartverwarmendste, publiek van de wereld. Een ogenbl<strong>ik</strong> vroeg de ‘Môme Piaf’<br />
zich af of deze ovatie haar <strong>niet</strong> gebracht werd om haar te bespotten. Maar nee, Leplée<br />
kwam naar haar toe en kuste haar, fluisterend: ‘Je hebt gewonnen, je hebt ze in je zak.’ Hij<br />
glom van geluk en zij huilde van blijdschap.<br />
De volgende avond oogstte de ‘Môme Piaf’ hetzelfde succes en weldra trok ze heel<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Parijs naar de club.<br />
Wanneer er een belangrijk iemand in de zaal was kwam Leplée haar vóór ze op moest<br />
komen waarschuwen, hij zei dan: ‘Vanavond hebben we Fernandel in de zaal’. Andere<br />
keren waren het een bankier, een prins, een beroemd advocaat, een groot schrijver, of een<br />
minister.<br />
Na haar optreden liep Edith tussen de tafeltjes door om geld op te halen en zo verdiende<br />
ze <strong>wat</strong> extra’s. Op deze wijze kreeg ze voor de eerste maal van haar leven een biljet van<br />
duizend franks in handen, haar gegeven door de zoon van koning Fouad.<br />
Verbondenheid<br />
75
76<br />
Au-delà du Rituel<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
78<br />
Verbondenheid als bindmiddel *<br />
‘Verbondenheid’ komt veelvuldig voor in de definitie of omschrijving van andere begrip-<br />
pen, of in de relatie tot deze begrippen. Voorbeelden hiervan zijn ‘liefde’, ‘respect’ en<br />
‘context’.<br />
liefde<br />
In ‘De liefde ontleed’ omschrijft Veenhoven1 liefde als volgt: Liefde is gedefinieerd als een<br />
globale categorie van ervaringen van een gevoel van gedurige verbondenheid: de gewaarwording,<br />
een emotionele band met iemand hebben. De uitdrukking ‘gevoel van gedurige<br />
verbondenheid’ lijkt hier te verwijzen naar een ervaren behoefte tot verbondenheid. ‘Verbondenheid<br />
met de ander’ is <strong>niet</strong> hetzelfde als ‘een totale acceptatie van de ander’. Ze<br />
kunnen samengaan, maar dat hoeft <strong>niet</strong>.<br />
respect<br />
Respect is onze meest fundamentele norm, waarbij spontaan en natuurlijk menselijk respect<br />
het gevolg is van integriteit, empathie en gevoelens van menselijke verbondenheid:<br />
onze meest fundamentele morele kwaliteiten. Onze hoogste menselijke kwaliteiten zijn integriteit,<br />
verbondenheid, empathie, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheidsbewustheid 2 .<br />
Context<br />
Context is volgens Boszormmenyi-Nagy 3 ‘de dynamische en ethische onderlinge verbondenheid<br />
- verleden, heden en toekomst - die bestaat tussen mensen voor wie het bestaan<br />
van de ander op zichzelf al betekenis heeft’. Met context wordt dus de verbondenheid<br />
tussen mensen aangegeven. De mens is volgens Nagy dus relationeel. Met ‘voor wie het<br />
bestaan van de ander op zichzelf al betekenis heeft’ doelt Nagy op relaties, die door het<br />
feit dat mensen geboren zijn ontstaan: familierelaties.<br />
Verbonden voelen met…<br />
In de Wetenschap heeft verbondenheid in de relationele sfeer en de familiesfeer een duidelijke<br />
plek verworven. Welke plaats heeft verbondenheid in relatie tot <strong>niet</strong>-relationele<br />
zaken zoals objecten, mu<strong>zie</strong>k, historie of ‘geest’? Verbondenheid is ook vertegenwoordigd<br />
in de volgende gebieden: Natuurlijke verbondenheid (moeder natuur), chemische<br />
verbondenheid (atomen), historische verbondenheid (gemeenschappelijkheid van een<br />
land), biologische verbondenheid (familie bloedband), arbeidsmatige verbondenheid<br />
(baas-ondergesch<strong>ik</strong>te), formele verbondenheid (juridisch), opvoedkundige verbondenheid<br />
(hechting kind en opvoeder), gedragsmatige verbondenheid (spiegelen), geestelijke<br />
verbondenheid (boezemvriendschap).<br />
* Dit hoofdstuk is samengesteld door Tom Snakkers. Meer informatie over de auteur is te vinden<br />
in de bibliografie.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Blijkbaar gaat verbondenheid over de relatie tussen twee subjecten, twee objecten of een<br />
subject en een object. Het lijkt erop alsof ‘verbondenheid’ invulling geeft aan ons bestaan,<br />
onze plaats in deze wereld. Kan iemands ‘bestaan’ gestalte krijgen door een mu<strong>zie</strong>kstuk,<br />
een betoverende lach, of een wandeling door de natuur?<br />
Historische verbondenheid binnen een samenleving<br />
Het Ministerie van Justitie heeft een ‘verklaring van verbondenheid’ 5 opgesteld, welke - in<br />
het Nederlands - uitgesproken dient te worden als een persoon Nederlander wordt. Dit<br />
wordt gedaan tijdens de naturalisatieceremonie. De verklaring luidt als volgt: ‘<strong>Ik</strong> zweer<br />
(verklaar) dat <strong>ik</strong> de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden<br />
en rechten respecteer en zweer (beloof) de plichten die het staatsburgerschap met<br />
zich meebrengt getrouw te vervullen.’<br />
Met deze verklaring dwingt het Ministerie van Justitie buitenlanders om zich - bij naturalisatie<br />
- formeel tot het Nederlander-zijn te bekeren. Om toegelaten te worden tot een<br />
gemeenschap is het wettelijk verplicht om de normen en waarden van die gemeenschap<br />
te aanvaarden.<br />
Formele verbondenheid binnen het belastingrecht<br />
In de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting, loonbelasting, overdrachtsbelasting<br />
en het successie- en schenkingsrecht zijn vijftig verschillende, wettelijk<br />
gedefinieerde verbondenheidbegrippen te vinden. In het proefschrift ‘Verbondenheid in<br />
het belastingrecht’ doet Zuidgeest6 een aanzet tot vereenvoudiging van dit aantal. Op het<br />
meest formele niveau, waarbij <strong>niet</strong> louter de mens, maar de verhouding van juridische<br />
lichamen centraal staat, bepaalt dus de mate van verbondenheid het pakket aan rechten<br />
en plichten. Wellicht is dit een signaal dat ’verbondenheid’ een centraal thema is in ons<br />
alledaagse leven.<br />
opvoedkundige verbondenheid middels hechting<br />
In de relatie tussen mensen speelt verbondenheid een grote rol. De zogenoemde hechtingsstijl<br />
van een individu bepaalt op welke manier dit individu ‘in verhouding staat’ tot<br />
anderen. Hechting wordt gedefinieerd als ‘de duurzame affectieve relatie tussen een kind<br />
en één of meer opvoeders’ 7 . Opvoeders kunnen zowel ouders zijn, alsook docenten of verzorgers.<br />
Alle kinderen hebben een bepaald soort gehechtheidsrelatie met hun opvoeders,<br />
maar onveilig gehechte kinderen hebben veel vaker te kampen met leer- of relatieproblemen,<br />
zijn moeilijker aanspreekbaar en ontw<strong>ik</strong>kelen een lager gevoel van eigenwaarde.<br />
Verbondenheid<br />
79
80<br />
Hechtingstheorie<br />
John Bowlby8 formuleerde in de jaren ‘40 en ‘50 van de vorige eeuw zijn hechtingstheorie<br />
op basis van studies naar jeugddelinquenten en zijn werk op een school voor sociaalemotioneel<br />
‘onaangepaste’ kinderen. Zijn vooronderstelling is dat kinderen genetisch<br />
‘geprogrammeerd’ zijn om zorg te verkrijgen in de periode van kinderlijke hulpeloosheid.<br />
Dit doen zij door bijvoorbeeld te huilen of nabijheid van vaste verzorgers te zoeken. Hij<br />
concludeerde dat een langdurig afwezige band tussen moeder en kind in de eerste drie<br />
levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van<br />
het kind. Er zijn drie soorten hechting van elkaar te onderscheiden9, 10 :<br />
1 Veilige hechting met vertouwen en een zekere durf.<br />
2 Onveilige angstige hechting met onzekerheid en vastklampen.<br />
3 Onveilige vermijdende hechting met een zekere onverschilligheid.<br />
1 Veilige hechting<br />
‘Daar liep <strong>ik</strong> als kleine jongen, in een speeltuin met wel tien verschillende speeltoestellen.<br />
Verbaasd keek <strong>ik</strong> naar de lachende kinderen die van een hoge glijbaan afsjeesden. Dat is<br />
vast heel leuk, dacht <strong>ik</strong>. <strong>Ik</strong> liep aan de veilige hand van mijn moeder. <strong>Ik</strong> liet haar hand los<br />
en liep naar de glijbaan. Mijn moeder lachte en zei met zachte stem: ‘ga maar liefje, <strong>ik</strong> ben<br />
hier’. Met zweterige handjes klom <strong>ik</strong> een beetje aarzelend op de trap. <strong>Ik</strong> was bijna boven.<br />
<strong>Ik</strong> zocht naar de ogen van mijn moeder. Was ze er nog wel. Ja, daar stond ze. Ze zwaaide<br />
naar me en <strong>ik</strong> zwaaide terug. Nu was <strong>ik</strong> sterk genoeg om naar beneden te glijden. Wow,<br />
<strong>wat</strong> was dat leuk, dat ging hard zeg. Lachend rende <strong>ik</strong> naar mijn moeder en <strong>ik</strong> riep: ‘<strong>ik</strong> wil<br />
nog een keer!’. Mijn moeder bleef nog een keer kijken. <strong>Ik</strong> zwaaide als <strong>ik</strong> boven aan de trap<br />
was en gleed naar beneden. <strong>Ik</strong> leerde Karolien kennen. Zij vond de glijbaan ook leuk en<br />
samen liepen we steeds naar boven en lachten we. Mijn moeder was in de speeltuin op<br />
een bank gaan zitten, ze praatte met een andere moeder. Vanuit mijn ooghoeken keek <strong>ik</strong><br />
of mijn moeder er nog was en soms keek ze naar mij.’<br />
Veilige hechting is vanuit vertrouwen, vreemde situaties ontdekken. Als moeder weggaat<br />
en haar kind met een vreemde achterlaat wordt hij onrustig, maar raakt <strong>niet</strong> meteen in<br />
paniek, al gaat hij naar enkele ogenbl<strong>ik</strong>ken wel huilen. Komt moeder terug, dan is hij snel<br />
door haar te troosten en kan hij weer verdiept raken in zijn spel. 65% van de kinderen is<br />
veilig gehecht9 .<br />
2 onveilige angstige hechting<br />
‘Ze zal me toch <strong>niet</strong> echt hier achterlaten. <strong>Ik</strong> ken hier niemand. Wie is die rare vrouw en<br />
wie zijn al die vreemde kinderen. <strong>Ik</strong> wil gewoon bij mama blijven en met haar spelen. Als<br />
mama er <strong>niet</strong> is, gaat het fout. Misschien lachen de andere kinderen mij wel uit. <strong>Ik</strong> denk<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
<strong>niet</strong> dat <strong>ik</strong> vriendjes kan maken. Wat moet <strong>ik</strong> hier toch. Waar is mijn brandweerauto en<br />
waar is Poehbeer. Dit speelgoed ken <strong>ik</strong> <strong>niet</strong>. <strong>Ik</strong> laat mama <strong>niet</strong> los. <strong>Ik</strong> houd me vast aan<br />
haar benen. Als <strong>ik</strong> me aan haar vasthoud dan kan ze me <strong>niet</strong> in de steek laten. Ze moet<br />
hier blijven, bij mij.’<br />
Onveilige angstige hechting is vastklampen aan <strong>wat</strong> vertrouwd is, geen vreemde situaties<br />
ontdekken. Deze kinderen kenmerken zich door een sterk hangen aan moeder. Zij komen<br />
als er een vreemde in de nabijheid is nauwelijks tot spelen en zijn meteen in paniek als<br />
moeder hen met een vreemde achterlaat en vrijwel ontroostbaar als zij terugkomt. 15%<br />
van de kinderen is onveilig angstig gehecht9 .<br />
3 onveilige vermijdende hechting<br />
‘Dat kan <strong>ik</strong> allemaal zelf wel. Je hoeft <strong>niet</strong> zo dichtbij te komen, je verlaat me straks toch<br />
weer. Als <strong>ik</strong> me nu afhankelijk opstel, dan heb <strong>ik</strong> straks weer zoveel pijn als je me wegduwt.<br />
<strong>Ik</strong> kan beter zorgen dat <strong>ik</strong> alles zelf kan en dat <strong>ik</strong> niemand nodig heb. <strong>Ik</strong> heb ook niemand<br />
nodig. <strong>Ik</strong> ben al zo vaak alleen achtergelaten. <strong>Ik</strong> praat het liefste met onbekende mensen<br />
over oppervlakkige dingen, die kunnen me tenminste <strong>niet</strong> raken. <strong>Ik</strong> ga graag op reis en<br />
ontdek zo de hele wereld. <strong>Ik</strong> doe mijn eigen ding en zo leef <strong>ik</strong>. <strong>Ik</strong> heb weinig interesse meer<br />
in de ander, <strong>ik</strong> weet ook <strong>niet</strong> hoe <strong>ik</strong> een ander moet troosten, <strong>ik</strong> ben zelf namelijk nooit<br />
getroost.’<br />
Onveilige vermijdende hechting is vanuit weinig nabijheid en weinig vertouwen, graag<br />
vreemde situaties ontdekken. Deze kinderen wekken de indruk dat zij helemaal <strong>niet</strong> zijn<br />
gehecht. Zij weren aanhankelijkheid af. Waarschijnlijker is dat zij gehechtheid om een of<br />
andere reden <strong>niet</strong> in gedrag kunnen omzetten, doordat ze zich binnen de relatie <strong>niet</strong> echt<br />
veilig voelen. Het lijkt hen <strong>niet</strong> te deren als moeder de kamer uitgaat en zij kijken nauwelijks<br />
op als zij weer terugkomt. De onaangedaanheid weerspiegelt zich in hun manier van<br />
spelen, die erg vluchtig is. Door <strong>niet</strong>s worden zij echt geboeid. 20% van de kinderen is<br />
onveilig vermijdend gehecht9 .<br />
Hechting kan worden opgevat als een spel van loslaten en vasthouden dat gedurende het<br />
hele leven gespeeld wordt9 . Invloeden op dit ‘spel’ zijn:<br />
- scheiding van ouder en kind door medische oorzaken;<br />
- dood van een van de ouders of broertjes of zusjes;<br />
- <strong>zie</strong>kte van een van de ouders of broertjes of zusjes;<br />
- persoonlijkheid van de ouder;<br />
- levensgeschiedenis van de ouder;<br />
Verbondenheid<br />
81
82<br />
- sociaal economische omstandigheden;<br />
- huwelijksrelatie;<br />
- temperament kind;<br />
- responsiviteit, intensiteit, inlevingsvermogen en voorspelbaarheid van de ouders.<br />
Individualiteit in de nederlandse samenleving<br />
In het boek De kwestie van geluk vergelijkt Diekstra 11 Nederland met ‘los zand’ en gaat<br />
hij dieper in op het proces van individualiseren. ‘Als we individualisering omschrijven als<br />
het gegeven dat steeds meer mensen met steeds minder mensen in een huis opgroeien<br />
en leven, dat steeds meer generaties met steeds minder generaties onder een dak willen<br />
verkeren en dat steeds meer mensen steeds minder afhankelijk van steeds minder<br />
mensen proberen te zijn, dan hebben we wel een wezenlijk kenmerk van onze cultuur te<br />
pakken. Nog <strong>niet</strong> zo erg lang geleden was de verhouding tussen het aantal mensen met<br />
wie iemand nabijheidsrelaties had -familieleden, buurt- of dorpsgenoten of geloofsgenoten-<br />
vele malen groter dan het aantal mensen met wie iemand functionele relaties had.<br />
Tegenwoordig is het precies omgekeerd.’<br />
‘Verbondenheid’ krijgt wellicht in de context van dit proces een andere betekenis. Nog<br />
onduidelijk is hoe ‘verbondenheid’ zich verhoudt tot communicatietechnologie en globalisering.<br />
Zolang er mensen zijn zal het thema ‘verbondenheid’ in ieder geval <strong>niet</strong> uitsterven.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Verbondenheid<br />
83
84<br />
Hechting kan worden opgevat als een spel van<br />
loslaten en vasthouden dat gedurende het hele<br />
leven gespeeld wordt.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
dIaloog<br />
1 Wat is ‘verbondenheid’?<br />
2 Is het mogelijk om je verbonden te voelen met organisaties of landen?<br />
3 Is verbondenheid (met andere mensen) een voorwaarde voor een mens om te kunnen<br />
overleven?<br />
4 Wat houdt verbondenheid in op micro-, meso- en macroniveau?<br />
Geef van ieder niveau een voorbeeld.<br />
5 Kan ‘verbondenheid’ een doel geven aan iemands leven?<br />
6 Hoe voornaam is ‘verbondenheid’ in het dagelijkse leven?<br />
7 Wat zijn de effecten, volgens u, van televisie en netwerksites op de verbondenheid<br />
tussen mensen?<br />
8 Wat heeft verbondenheid met gelukkig zijn te maken?<br />
9 Aan wie of waaraan voelt u zich verbonden?<br />
10 Welke hechtingsstijl heeft u?<br />
11 Wat kunt u zeggen over verbondenheid tussen Papa Leplée en Edith Piaf?<br />
Verbondenheid<br />
85
86<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
CIrkelS In Het leVen: een volmaakte<br />
ronde en/of een gesloten lijn, gedach-<br />
ten, groepen, individuen, kring, orga-<br />
nisaties, processen, samenlevingen, si-<br />
tuaties, steeds weer op hetzelfde punt<br />
terugkeren, vicieuze cirkel, volgens een<br />
patroon, een volmaakte ronde en/of een<br />
gesloten lijn, gedachten, groepen, indivi-<br />
duen, kring, organisaties, processen, sa-<br />
menlevingen, situaties, steeds weer op<br />
hetzelfde punt terugkeren, vicieuze cir-<br />
kel, volgens een patroon, een volmaakte<br />
ronde en/of een gesloten lijn, gedach-<br />
ten, groepen, individuen, kring, organisa-<br />
ties, processen, samenlevingen, situaties,<br />
steeds weer op hetzelfde punt terugkeren<br />
87
88<br />
Heer der vliegen<br />
William Golding<br />
Strijdlustig tastten ze elkaars positie af maar bleven net buiten gevechtsafstand.<br />
‘Kom <strong>jij</strong> eens op en kijk <strong>wat</strong> je krijgt!’<br />
‘Kom <strong>jij</strong> maar op .. .’<br />
Biggie, die zich aan de grond vastklauwde, probeerde steeds maar Ralphs aandacht<br />
te trekken. Ralph bewoog, boog over, zonder Jack ook maar een seconde uit het oog te<br />
verliezen.<br />
‘Ralph - bedenk waarvoor we kwamen. Het vuur. M’n fok.’<br />
Ralph kn<strong>ik</strong>te. Hij ontspande zijn vechtspieren, ging op zijn gemak staan en plantte het<br />
achtereind van zijn speer op de grond. Jack beloerde hem ondoorgrondelijk vanachter zijn<br />
beschildering. Ralph keek omhoog naar de kantelen en toen naar de troep wilden.<br />
‘Luister. We kwamen om dit duidelijk te maken. In de eerste plaats moet je Biggies fok<br />
teruggeven. Als hij die <strong>niet</strong> heeft, kan hij geen snars <strong>zie</strong>n. Je speelt het spel <strong>niet</strong> volgens .. .’<br />
De stam beschilderde wilden grinn<strong>ik</strong>te en Ralph raakte van zijn stuk. Hij streek zijn haar<br />
weg, en staarde naar het groen-en-zwarte masker voor hem en probeerde te bedenken<br />
waar Jack op leek.<br />
Biggie fluisterde.<br />
‘En het vuur.’<br />
‘O ja. En dan <strong>wat</strong> het vuur betreft. <strong>Ik</strong> zeg dit nog eens. <strong>Ik</strong> zeg het nu al sinds we hier<br />
zijn gedropt.’<br />
Hij stak zijn speer uit en wees naar de wilden.<br />
‘Jullie enige hoop ligt in het aan houden van een waarschuwingsvuur zolang het licht<br />
is. Dan zal misschien een schip de rook opmerken en ons komen redden en mee naar<br />
huis nemen. Maar zonder die rook moeten we wachten tot er een of ander schip bij toeval<br />
langskomt. Dat kan jaren duren; tot we oud zijn .. .’<br />
Het tinkelende, zilveren, onwerkelijke lachen van de wilden barstte proestend los en<br />
echode weg. Een aanval van woede schoot los in Ralph. Zijn stem knalde.<br />
‘Snappen jullie het dan <strong>niet</strong>, beschilderde stommelingen? Sam, Eric, Biggie en <strong>ik</strong> - we<br />
zijn met te weinig. We hebben geprobeerd het vuur aan te houden, maar het lukte <strong>niet</strong>. En<br />
dan jullie maar jagertje spelen .. .’<br />
Hij wees achter hen, waar het spiraaltje rook uitwaaierde in de parelgrijze lucht.<br />
‘Kijk dat nu eens! Noem je dat een waarschuwingsvuur? Dat is een kookvuurtje. Nu<br />
gaan jullie eten en van rook geen spoor. Snappen jullie het <strong>niet</strong>? Er kan een schip daar<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
uiten zijn .. .’<br />
Hij hield op, verslagen door het zwijgen en de beschilderde anonimiteit van de troep die<br />
de toegang bewaakte. De hoofdman opende een roze mond en richtte zich tot Samneric<br />
die tussen hem en de stam in stond.<br />
‘Jullie tweeën. Terug, jullie.’<br />
Niemand gaf antwoord. De tweeling keek elkaar verbaasd aan; terwijl Biggie, die opgelucht<br />
was over het staken der gewelddadigheden, voorzichtig overeind krabbelde. Jack<br />
keek snel achterom naar Ralph en toen naar de tweeling.<br />
‘Grijp ze!’<br />
Niemand bewoog. Jack schreeuwde boos.<br />
‘<strong>Ik</strong> zei ‘grijp ze’!’<br />
De beschilderde troep omsingelde Samneric zenuwachtig en stuntelig. Nogmaals klaterde<br />
het zilveren gelach.<br />
Samneric protesteerde vanuit de diepste kern van de beschaving.<br />
‘O, nee maar!’<br />
‘ ... heus!’<br />
Hun speren werden hun afgenomen.<br />
‘Boei ze!’<br />
Ralph schreeuwde wanhopig tegen het zwartgroene masker.<br />
‘Jack!’<br />
‘Vooruit. In de boeien met ze.’<br />
Nu voelde de beschilderde groep dat Samneric er <strong>niet</strong> bij hoorde, dat er kracht in<br />
hun eigen handen zat. Ze velden de tweeling opgewonden en onhandig. Jack kreeg een<br />
ingeving. Hij wist dat Ralph een ontzettingspoging zou wagen. Hij sloeg in een zoemende<br />
omwenteling naar achteren en Ralph kon nog maar op het nippertje de klap pareren. Even<br />
verder lagen de troep en de tweeling in een wriemelende hoop gekrakeel. Biggie hurkte<br />
weer. Toen lag de tweeling tot hun eigen verbazing op de grond en de stam stond om hen<br />
heen. Jack wendde zich tot Ralph en sprak tussen zijn tanden.<br />
‘Ge<strong>zie</strong>n? Ze doen <strong>wat</strong> <strong>ik</strong> wil.’<br />
Daarna was het weer stil. De tweeling lag onvakkundig geboeid en de stam hield Ralph<br />
in de gaten om te <strong>zie</strong>n <strong>wat</strong> hij zou doen. Hij telde ze door het haar voor zijn ogen, ving een<br />
glimpje op van de doodgeboren rook.<br />
Zijn woede brak los. Hij krijste naar Jack.<br />
‘Je bent een beest en een zwijn en een vuile, vuile dief!’<br />
Hij viel aan.<br />
Jack, die besefte dat dit het beslissende moment was, viel ook aan. Met een dreun stootten<br />
ze op elkaar en veerden weg. Jack zwaaide met zijn vuist naar Ralph en raakte hem<br />
Cirkels in het leven<br />
89
90<br />
op z’n oor. Ralph stompte Jack in zijn bu<strong>ik</strong> dat hij ervan kreunde. Toen stonden ze weer<br />
recht tegenover elkaar hijgend en woedend, maar van hun stuk gebracht door elkaars<br />
woestheid. Ze werden het achtergrondgeluid van dit gevecht gewaar, het gedurige schrille<br />
aanmoedigen door de stam achter hen.<br />
Biggies stem drong tot Ralph door.<br />
‘Laat mij spreken.’<br />
Hij stond in het stof van het gevecht, en toen de stam in de gaten kreeg waar hij op uit<br />
was, veranderden de schrille aanmoedigingskreten in een gescandeerd uitjouwen.<br />
Biggie hield de schelp omhoog en het jouwen verzwakte iets, en zwol toen weer tot<br />
volle kracht aan.<br />
‘<strong>Ik</strong> heb de schelp!’<br />
Hij schreeuwde.<br />
‘<strong>Ik</strong> zeg jullie: <strong>ik</strong> heb de schelp!’<br />
Verbazingwekkend was het dat het stil werd; de stam was nieuwsgierig te horen <strong>wat</strong> hij<br />
wel voor grappigs te vertellen had.<br />
Stilte en afwachting; maar in de stilte een merkwaardig luchtgeluid, vlak bij Ralphs<br />
hoofd. Hij schonk het de helft van zijn aandacht - en daar was het weer; een zwak ‘Tjoep!’<br />
Er was iemand aan het stenen gooien: Roger gooide ze, met zijn ene hand nog steeds op<br />
de hefboom. Onder hem was Ralph een ragebol en Biggie een vetzak.<br />
‘<strong>Ik</strong> heb dit te zeggen. Jullie gedragen je als een troep kleuters.’<br />
Het gejoel steeg op en ebde weer weg toen Biggie de witte toverschelp optilde.<br />
‘Wat is beter - een zootje beschilderde n<strong>ik</strong>kers te zijn zoals jullie, of verstandig te zijn<br />
zoals Ralph?’<br />
Een geweldig gekrakeel ontstond onder de wilden. Biggie schreeuwde opnieuw.<br />
‘Wat is beter - reglementen te hebben en afspraken, of te jagen en te moorden?’<br />
Weer het krakeel en weer- ‘Tjoep’.<br />
Ralph schreeuwde tegen het lawaai in.<br />
‘Wat is beter, orde en redding, of jacht en alles kapotmaken?’<br />
Nu brulde Jack ook en Ralph kon zich <strong>niet</strong> meer verstaanbaar maken. Jack was achteruitgeschoven<br />
tot bij de stam en ze vormden met hun speren een hechte eenheid die<br />
dreigend zijn stekels opgezet had. De opzet om een aanval te wagen vormde zich onder<br />
hen; ze zweepten zichzelf ertoe op en de engte zou schoongeveegd worden. Ralph stond<br />
tegenover hen, een beetje naar één kant, zijn speer gereed. Vlak bij hem stond Biggie, die<br />
nog steeds de talisman vasthield, de breekbare glanzende schoonheid van de schelp. Een<br />
storm van geluid bestookte hen, een toverformule van haat. Hoog boven hun hoofd, met<br />
een gevoel van uitzinnige overgave, drukte Roger met zijn volle gewicht op de hefboom.<br />
Ralph hoorde het grote rotsblok lang voordat hij het zag. Hij werd een schok in de<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
aarde gewaar die hem bere<strong>ik</strong>te door zijn voetzolen, en het knappende geluid van stenen<br />
bovenop de rotspunt. Toen stuitte het monsterachtige rode ding langs de engte en hij<br />
gooide zich plat op de grond terwijl de stam krijste. Het rotsblok schampte Biggie van kin<br />
tot knie: de schelp barstte in duizend witte stukjes en hield op te bestaan. Biggie zei <strong>niet</strong>s<br />
en zelfs zonder een k<strong>ik</strong> te kunnen geven zeilde hij naast de rots door de lucht en draaide<br />
onderwijl om zijn as. Het rotsblok stuiterde tweemaal en was verdwenen in het bos. Biggie<br />
viel vijftien meter en kwam op zijn rug terecht op de vierkante rode rots in zee. Zijn<br />
hoofd ging open en er kwam spul uit dat rood werd. Biggies armen en benen trokken een<br />
beetje, zoals die van een varken vlak nadat het gekeeld is. Toen ademde de zee weer uit in<br />
een lange, trage zucht, het <strong>wat</strong>er kookte wit en roze over de rots; en toen het week, weer<br />
terugzuigend, was het lichaam van Biggie verdwenen.<br />
Deze keer was de stilte volledig. Ralphs lippen vormden een woord maar er kwam geen<br />
geluid.<br />
Eensklaps maakte Jack zich met een sprong los van de stam en begon wild te tieren.<br />
‘Zie je? Zie je? Dat krijg je! Dat bedoel <strong>ik</strong>! Nou is er geen stam meer voor jou! De schelp<br />
is weg .. .’<br />
Hij rende vooruit, in gebukte houding.<br />
‘<strong>Ik</strong> ben hoofdman!’<br />
Boosaardig, geheel opzettelijk, slingerde hij zijn speer naar Ralph. De punt reet de huid<br />
en het vlees over Ralphs ribben open, kwam weer los en viel in het <strong>wat</strong>er. Ralph stru<strong>ik</strong>elde<br />
en voelde geen pijn maar paniek, en de stam die het tierende voorbeeld van de hoofdman<br />
navolgde, begon op te dringen. Nog een speer, een kromme die <strong>niet</strong> recht wou vliegen,<br />
kwam langs zijn gezicht en een andere viel van hoog boven waar Roger was. De tweeling<br />
lag verborgen achter de stam en de naamloze duivelsgezichten zwermden de engte over.<br />
Ralph draaide zich om en rende. Een enorm gekrijs als van zeemeeuwen steeg achter hem<br />
op. Hij gehoorzaamde aan een instinct waarvan hij <strong>niet</strong> wist dat hij het bezat en zigzagde<br />
over de open plek zodat de speren ver naast gingen. Hij zag het koploze varkenslijk en<br />
sprong bijtijds. Toen brak hij door het gebladerte en kleine takken heen en werd door het<br />
bos aan het oog onttrokken.<br />
De hoofdman bleef staan bij de zeug, draaide zich om en stak zijn handen omhoog.<br />
‘Terug! Terug naar het fort!’<br />
Even later keerde de stam luidruchtig terug naar de landengte, waar Roger hun tegemoetkwam.<br />
De hoofdman sprak hem nijdig aan.<br />
‘Waarom ben <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> op de uitkijk?’<br />
Roger keek hem ernstig aan.<br />
‘<strong>Ik</strong> kwam alleen beneden om .. .’<br />
Cirkels in het leven<br />
91
92<br />
De gruwelijke onaantastbaarheid van de beul omgaf hem. De hoofdman zei <strong>niet</strong>s meer<br />
tegen hem maar keek neer op Samneric.<br />
‘Jullie moeten bij de stam.’<br />
‘Lamelos .. .’<br />
‘- en mij ook.’<br />
De hoofdman greep een van de paar overgebleven speren en pookte Sam in zijn ribben.<br />
‘Wat bedoel <strong>jij</strong> daarmee, hé?’ zei de hoofdman woest.<br />
‘Wat bedoelen jullie eigenlijk? Speren meenemen hierheen? Niet bij mijn stam willen?<br />
Wat denken jullie wel?’<br />
Het pr<strong>ik</strong>ken kreeg ritme. Sam gilde.<br />
‘Zo moet dat <strong>niet</strong>.’<br />
Roger scheerde langs de hoofdman, en vermeed het maar net hem met z’n schouder<br />
een duwtje te geven. Het gegil hield op, en Samneric lag omhoog te kijken in stille ontzetting.<br />
Roger doemde boven hen op als de drager van een naamloze heerschappij.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
Cirkels in het leven<br />
93
94<br />
L’Esperance du Lendemain<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
96<br />
Cirkels in het leven<br />
Wat zijn ‘cirkels’ in het leven? Herkennen we de cirkels waar we als individu, groep of samenleving<br />
in zitten? En hoe waarderen we deze cirkels: positief, negatief, verrijkend, schadelijk?<br />
Het is interessant om naar ‘cirkels in het leven’ te kijken, omdat die cirkels vertellen en mede<br />
verklaren waarom ‘iets’ is zoals het is. Bovendien geven de cirkels handvatten om de cirkel<br />
bewust te laten voortbestaan of juist te doorbreken, wanneer dat überhaupt mogelijk is.<br />
de cirkel van het leven zelf<br />
Een van de meeste bekende ‘cirkels’ in het leven is die van het geboren worden van een<br />
mens tot en met het sterven van diezelfde mens. ‘Ashes to ashes, dust to dust’ is een<br />
bekende uitspraak over de levenscyclus.<br />
‘In the sweat of thy face shalt thou eat bread, till thou return unto the ground; for out of it<br />
wast thou taken: for dust thou art, and unto dust shalt thou return.’ 1<br />
Deze cirkel is ‘geldig’ voor alle mensen en tot nu toe is er geen middel uitgevonden voor<br />
onsterfelijkheid. We proberen echter wel het proces van een natuurlijke geboorte en/of natuurlijke<br />
sterfte te beïnvloeden. Denk hierbij aan de invoering van de pil en andere anticonceptiemiddelen<br />
in 1963, het toestaan van abortus en euthanasie, maar ook bijvoorbeeld<br />
de invloed van de Kerk die tussen 1850 en 1960 het kindertal per huwelijk beïnvloedde.<br />
Het gemiddeld aantal kinderen onder rooms-katholieken met een huwelijk tussen 1919 en<br />
1928 (zelfstandigen werkzaam in de land- en tuinbouw) was 8,5 terwijl de onkerkelijken<br />
een gemiddeld aantal kinderen van 3,5 hadden2 . Maar ondanks de invloed op geboorte en<br />
sterfte, blijft de mens uiteindelijk sterfelijk en wordt die cirkel dus <strong>niet</strong> doorbroken. Wel<br />
kan vastgesteld worden dat ‘de mens’ een fascinatie heeft voor geboorte, dood en zelfs<br />
voor ‘leven na de dood’. We kennen de rituelen die gepaard gaan met geboorte en sterfte<br />
en sommige van deze rituelen zijn al eeuwenoud. De alom bekende filosofische vragen<br />
zijn <strong>niet</strong> voor <strong>niet</strong>s: Waarom ben <strong>ik</strong> op aarde? Wat is de zin van het leven? Is er leven na<br />
de dood?<br />
Cirkel als regelsysteem<br />
Cirkels in het leven zijn lang <strong>niet</strong> altijd op ieder moment van de dag en door iedereen op<br />
dezelfde manier, waar te nemen. Een cirkel wordt soms pas zichtbaar wanneer er zicht is<br />
op ‘andere cirkels in het leven’. Een land met haar cultuur, gewoonten en gebru<strong>ik</strong>en kan<br />
een cirkel zijn maar ook een religie, een relatie, een gezin, een vriendengroep, een woonwijk,<br />
een sportclub, een ‘stamkroeg’, of lidmaatschap. Feitelijk wordt met ‘cirkels in het<br />
leven’ uitdrukking gegeven aan een patroon met regels, posities en afspraken. Een cirkel is<br />
een structuur, een regelsysteem3 waar regels onderling samenhangen. Cirkels hebben we<br />
blijkbaar nodig om in het leven structuur aan te brengen en chaos te voorkomen.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
zondebokmechanisme<br />
Wanneer iemand in een groep zich <strong>niet</strong> (meer) houdt aan de regels en afspraken of door de<br />
groep wordt uitgestoten, wordt de cirkel voor de groepsleden (en soms ook voor anderen)<br />
waarneembaar. Het bekende zondebokmechanisme treedt dan op. Een zondbokmechanisme<br />
ontstaat als een individu, groep of organisatie hun regels en afspraken <strong>niet</strong> onder de loep<br />
nemen, dus als zij <strong>niet</strong> reflecteren op wie ze zijn, <strong>wat</strong> ze doen en of hun maatstaven wel<br />
zijn op te leggen aan eenieder. Een zondebokmechanisme komt voort uit een gebrek aan<br />
reflectie en (zelf)bewustzijn en wellicht uit angst om het patroon waar ieder aan gewend is<br />
te moeten veranderen. Een duidelijk voorbeeld is de leraar die wordt weggestuurd door de<br />
schoolleiding omdat hij een onorthodoxe manier van lesgeven heeft, die <strong>niet</strong> past binnen<br />
de huidige structuur en methoden van de school. In plaats van reflectie op de huidige structuur<br />
en de methoden van de school door de schoolleiding wordt de ‘afwijking’ weggestuurd<br />
zodat alles bij het oude kan blijven. Er zijn diverse manieren om een zondebokmechanisme<br />
te doorbreken zoals door (zelf)reflectie, door een onafhankelijke commissie in het leven<br />
te roepen, door voorlichting te geven over het fenomeen ‘zondebokmechanisme’ of door<br />
emoties en feiten in situaties van elkaar te scheiden.<br />
de partnerrelatie als cirkel<br />
Wanneer twee mensen elkaar ontmoeten en verliefd worden op elkaar ontstaat er na verloop<br />
van tijd een ‘cirkel’. Stopwoordjes worden van elkaar overgenomen en ineens is er<br />
‘geregeld’ wie de boodschappen meeneemt en wie de auto bestuurt. Het koppel ontdekt<br />
hun eigen regelsysteem pas, wanneer een van beiden zich <strong>niet</strong> meer houdt aan dit regelsysteem<br />
en zich dan zogenaamd ‘vreemd’ gedraagt. Zinnetjes als ‘Dit deed je anders<br />
nooit’, ‘Vind je me nog wel leuk?’, ‘Waarom doe je zo?’, ’Wat reageer je vreemd, is er iets?’<br />
of ‘Ga <strong>jij</strong> nu ineens initiatief nemen?’ dragen een norm uit over hoe de relatie ‘eigenlijk’ en<br />
‘normaal gesproken’ moet zijn.<br />
Cirkels doorbreken<br />
Is het voor een koppel mogelijk om hun ‘cirkel’ te doorbreken? Ja, regelsystemen kunnen<br />
theoretisch ge<strong>zie</strong>n doorbroken worden. Van Lente3 geeft enkele mogelijkheden.<br />
1 Stille evolutie.<br />
De eerste optie is een ‘stille evolutie’. In de loop van de jaren veranderen de twee partners<br />
als mensen -beetje bij beetje- en veranderen ze ook -beetje bij beetje- in hun gezamenlijkheden.<br />
Deze geleidelijke verandering vindt plaats zonder enig ‘dramatisch’ gebeuren.<br />
2 Crisis.<br />
De tweede optie is ‘crisis’. Het koppel krijgt een f<strong>ik</strong>se ru<strong>zie</strong> of een langdurige crisis<br />
waardoor hun regelsysteem, vaste cirkel en bodem wegvallen waardoor er van alles<br />
Cirkels in het leven<br />
97
98<br />
kan gebeuren. De afloop van een crisis is principieel onvoorspelbaar. Dit onvoorspel-<br />
bare vindt ‘de mens’ <strong>niet</strong> prettig, omdat er een primaire behoefte is aan houvast en<br />
structuur3 . ‘Het samenstel van gedragingen naar elkaar toe is ‘ingeslepen’, je beleeft<br />
het als een vertrouwd spoor, het is eigen geworden, je herkent jezelf en de partner erin.<br />
Dat wil je dus zo houden’ 4 . In een crisis komt de relatie onder grote spanning te staan<br />
en de partners wijzen elkaar aan als ‘oorzaak van de spanning’. Omdat er in relaties<br />
door de altijd aanwezige circulaire causaliteit nooit feitelijk een schuldige ‘gevonden’<br />
kan worden, duren ru<strong>zie</strong>s vol wederzijdse beschuldigen soms eindeloos. Circulaire<br />
causaliteit wil zeggen dat de manier waarop twee of meer mensen op elkaar reageren<br />
afhankelijk is van hun wederzijdse pr<strong>ik</strong>kels en wederzijdse invloeden. Hierdoor is nooit<br />
één van hen de veroorzaker van <strong>wat</strong> er plaatsvindt. Kortom: de een pr<strong>ik</strong>kelt de ander en<br />
de ander reageert weer en andersom. Om de crisis te verhelpen is wederzijds beschuldigen<br />
dus feitelijk zinloos.<br />
afloop van een crisis<br />
De drie voornaamste gevolgen van een afloop van een crisis zijn: ontbinding, verval en<br />
groei3 . Ontbinding spreekt voor zich, de relatie wordt dan beëindigd. Bij ‘verval’ komen<br />
de twee partners in een neerwaartse spiraal terecht, met een grotere afstand ten opzichte<br />
van elkaar, waarbij isolatie en ‘elkaar hinderen’ centraal staan. ‘Groei’ wordt bere<strong>ik</strong>t wanneer<br />
beiden na het overwinnen van de crisis elkaar op een nieuwe basis vinden. Dan<br />
ontstaat er een nieuw regelsysteem nadat het nieuwe gedrag door beiden is ingeoefend.<br />
Koppels die na afloop van hun crisis gegroeid zijn en terugkijken doen uitspraken als: ‘Het<br />
was een moeilijke tijd, maar we zijn er sterker uitgekomen’ of ‘Het was zwaar, maar we<br />
staan nu dichter bij elkaar als ooit tevoren’.<br />
kritisch denken<br />
De primaire behoefte van de mens om orde te scheppen in chaos en volgens een patroon<br />
te leven houdt ‘cirkels in het leven’ in stand. Als het lukt om een ingesleten patroon te<br />
doorbreken middels een langdurige stille evolutie of middels een heftige crisis dan is er<br />
feitelijk al weer een nieuwe cirkel in het leven ontstaan. Om de nieuwe cirkel te begrijpen<br />
en een eventueel zondebokmechanisme te voorkomen lijkt ‘reflectie’ een sleutelwoord.<br />
Het ontw<strong>ik</strong>kelen van ‘reflectie’ verloopt volgens Kohlberg5 in een drietal hoofdfasen:<br />
1 De preconventionele fase.<br />
De preconventionele fase is de eerste fase van het drietal. Het wordt ook wel een ‘strafen<br />
gehoorzaamheidsfase’ genoemd. Het kind doet <strong>wat</strong> de ouder wenst. Van buitenaf<br />
wordt bepaald <strong>wat</strong> goed en <strong>wat</strong> kwaad is. Het kind internaliseert de opgelegde waarden<br />
en normen.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
2 De conventionele fase.<br />
In deze fase wil het kind de inmiddels eigen gemaakte waarden en normen in stand<br />
houden. Het kind leeft bij het idee dat het goed dan wel verkeerd handelt of denkt,<br />
omdat het de conventies van de gemeenschap volgt.<br />
3 De postconventionele fase.<br />
In de derde fase kijkt de persoon kritisch naar de vanzelfsprekende conventies. Hij<br />
vraagt zich af waarom hij zo denkt en of hij het er wel mee eens is. Het is in deze derde<br />
fase waarin kritische reflectie plaatsvindt op de geïnternaliseerde waarden en normen<br />
van de samenleving waarin hij leeft.<br />
De eerste fase speelt zich vooral in het gezinsleven af. Hierin maakt het kind voor het<br />
eerst kennis met de waarden en normen die binnen zijn gezin gelden. Daarna gaat het<br />
kind naar school, komt het in contact met andere leeftijdsgenoten en krijgt het informatie<br />
van andere volwassenen dan zijn ouders. Het referentiekader van het kind wordt breder.<br />
‘Kritische reflectie’ op de set van waarden en normen van <strong>wat</strong> is aangeleerd door opvoeders<br />
en samenleving is volgens Kohlberg maar voor enkelen weggelegd. In de drie fasen<br />
leren kinderen stap voor stap <strong>niet</strong> zozeer <strong>wat</strong> ze moreel moet denken, maar hoe ze moreel<br />
moeten denken. Het ontw<strong>ik</strong>kelingsmodel is intercultureel en doet zich overal ter wereld<br />
voor volgens Kohlberg.<br />
Cirkels in het leven<br />
99
100<br />
De primaire behoefte van de mens om orde te<br />
scheppen in chaos en volgens een patroon te<br />
leven houdt ‘cirkels in het leven’ in stand.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
dIaloog<br />
1 Zijn cirkels in het leven negatief, positief, geen van beide? Leg uit.<br />
2 Heeft iemand die patroonmatig een crisis veroorzaakt ook een primaire behoefte aan<br />
houvast?<br />
3 Uw partner zegt: ‘Wat fijn dat <strong>jij</strong> er altijd bent voor de vragen van onze zoon. Jij kunt zo<br />
goed luisteren en hem adviseren’.<br />
Wat vindt u van deze uitspraak?<br />
Wordt er een regel bevestigd? Zo ja, welke?<br />
4 Is een crisis slecht?<br />
5 Noem eens vijf cirkels uit uw leven?<br />
6 Wat gebeurt er als iemand gepest wordt?<br />
7 Waarom denkt u dat pesten regelmatig voorkomt?<br />
8 Hoe komt het dat een televisiesoap jarenlang kan voortduren?<br />
9 Wat is de functie in onze samenleving van rechters?<br />
10 Welke cirkel in het leven maakt u gelukkig?<br />
11 Heeft u weleens een conventie losgelaten?<br />
12 Uit welke fasen bestaat het ontw<strong>ik</strong>kelingsmodel van Kohlberg?<br />
13 Welke fasen van het ontw<strong>ik</strong>kelingsmodel <strong>zie</strong>t u terug in het fragment van ‘Heer der<br />
vliegen’? Leg uit.<br />
Cirkels in het leven<br />
101
102<br />
BIBlIografIe<br />
1 ContaCt<br />
Jean-Dominique Bauby, Vlinders in een du<strong>ik</strong>erpak, p. 20-23. Dit fragment is met<br />
toestemming van de uitgever overgenomen en is afkomstig uit Vlinders in een du<strong>ik</strong>erpak<br />
van Jean-Dominique Bauby. Copyright Nederlandse vertaling © 2008 Martine Woudt<br />
en De Bezige Bij, Amsterdam. Oorspronkelijke titel Le scaphandre et le papillion. © 1997<br />
Editions Robert Laffont, S.A., Paris.<br />
Jean-Dominique Bauby was hoofdredacteur van de Franse Elle. In 1995 kreeg hij een<br />
beroerte en in 1997 stierf hij, twee dagen nadat zijn boek in Frankrijk was uitgegeven.<br />
Verwijzingen hoofdstuk 1<br />
1 Kohnstamm, R. (1993). Kleine ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie. Houten: Bohn Stafleu Van<br />
Loghum. 4e druk.<br />
2 Kohnstamm, R. (1993). ibidem verwijzing 1. pagina 361.<br />
3 Kohnstamm, R. (1993). ibidem verwijzing 1. pagina 363.<br />
4 Kohnstamm, R. (1993). ibidem verwijzing 1. pagina 364.<br />
5 Procee, H. (1997). Over de grenzen van culturen: voorbij universalisme en relativisme.<br />
Amsterdam: Boom. 4e druk.<br />
6 W<strong>ik</strong>ipedia 2010.<br />
2 VerantwoordelIjkHeId<br />
Primo Levi, Is dit een mens, p. 164-168. Dit fragment is met toestemming van de uitgever<br />
overgenomen en is afkomstig uit Is dit een mens van Primo Levi. Copyright Nederlandse<br />
vertaling © 1987 Frida de Matteis-Vogels en J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam.<br />
Oorspronkelijke titel Se questo è un uomo. © 1958 Giulio Einaudi s.p.a., Torino.<br />
Primo Levi (1919-1987) werd als Joods verzetsstrijder in 1943 opgepakt en in 1944 naar<br />
Auschwitz gedeporteerd.<br />
Verwijzingen hoofdstuk 2<br />
1 http://www.encyclo.nl/begrip/verantwoordelijkheid.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
2 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />
Baarn: Intro. 6e druk. p. 15 - 18.<br />
3 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />
Baarn: Intro. 6e druk. p. 18.<br />
4 Willigenburg, T. van, Beld, A. van den, Heeger, F. R., Verweij, M. F. (1998). Ethiek in<br />
praktijk. Assen: Van Gorcum. p. 122 - 124.<br />
3 keuzeS Maken In Het leVen<br />
John Steinbeck, Van muizen en mensen, p. 118-127. Dit fragment is met toestemming van<br />
de uitgever overgenomen en is afkomstig uit Van muizen en mensen van John Steinbeck.<br />
Copyright Nederlandse vertaling © Clara Eggink. Copyright deze uitgave © 2004<br />
Muntinga Pockets, Amsterdam en Wereldbibliotheek, Amsterdam. Oorspronkelijke titel<br />
Of mice and men. © 1937 John Steinbeck.<br />
John Steinbeck (1902-1968) studeerde literatuur aan Stanford University en verhuisde in<br />
1925 naar New York en was werkzaam als journalist. In 1962 ontving hij de Nobelprijs voor<br />
Literatuur.<br />
Verwijzingen hoofdstuk 3<br />
1 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />
Baarn: Intro. 6e druk. p. 53.<br />
2 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />
Baarn: Intro. 6e druk.<br />
3 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />
Baarn: Intro. 6e druk. p. 58.<br />
4 oMGaan Met eMotIeS<br />
Leo N<strong>ik</strong>olaj Tolstoj, De Kreutzersonate, p. 91-104. Dit fragment is met toestemming van<br />
de uitgever overgenomen en is afkomstig uit De Kreutzersonate van Leo N<strong>ik</strong>olaj Tolstoj.<br />
Copyright Nederlandse vertaling © 1965 G.A. van Oorschot, Amsterdam. Copyright deze<br />
uitgave © 1997 Maarten Muntinga, Amsterdam.<br />
Leo N<strong>ik</strong>olaj Tolstoj (1828-1910) studeerde oosterse talen en rechten in St. Petersburg.<br />
Hij stierf op 82-jarige leeftijd aan een longontsteking. De Kreutzersonate is geschreven<br />
tussen 1884 en 1886.<br />
103
104<br />
Verwijzingen hoofdstuk 4<br />
1 W<strong>ik</strong>ipedia 2010.<br />
2 Gross, J. J., Richards, J. M., John, O. P. (2006) Emotion regulation in everyday life.<br />
Hoofdstuk 1 in: Snyder, D. K., Simpson, J. A., Hughes, J. N. (2006). Emotion regulation<br />
in couples and families: pathways to dysfunction and health. Washington: American<br />
Psychological Association.<br />
3 Simpson, J. A., Hughes, J. N., Snyder, D. K. (2006). Cross-disciplinary approaches to<br />
emotion regulation. Inleiding in: ibidem verwijzing 2.<br />
4 Grewal, D., Brackett, M., Salovey, P. (2006). Emotional intelligence and the selfregulation<br />
of affect. Hoofdstuk 2 in: ibidem verwijzing 2.<br />
5 Goldman, R. N., Greenberg, L. S. (2006). Promoting emotional expression and<br />
emotion regulation in couples. Hoofdstuk 11 in: ibidem verwijzing 2.<br />
6 Shields, S. A. (2002). Speaking from the heart: Gender and the social meaning of<br />
emotion. Cambridge, England: Cambridge University Press.<br />
5 VerBondenHeId<br />
Claude Figus, Edith Piaf, p. 36-41. Dit fragment is met toestemming van de uitgever<br />
overgenomen en is afkomstig uit Edith Piaf van Claude Figus. Copyright Nederlandse<br />
vertaling © 1962 Freddie van Charante en A.W. Bruna & Zoon, Utrecht.<br />
Claude Figus was jarenlang de secretaris en meest intieme vriend van Edith Piaf.<br />
Verwijzingen hoofdstuk 5<br />
I Veenhoven, R. (1978). De Liefde Ontleed. Rotterdam: Kooyker.<br />
2 www.universele-beschaving.nl 2006.<br />
3 Dillen, A. (2004). Ongehoord vertrouwen: Ethische perspectieven vanuit het<br />
contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy. Antwerpen - Apeldoorn: Garant.<br />
4 Dillen, A. (2004). Ongehoord vertrouwen: Ethische perspectieven vanuit het<br />
contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy. Antwerpen - Apeldoorn: Garant. Uit:<br />
Boszormmenyi-Nagy & Krasner, 1994. p.23.<br />
5 www.rijksoverheid.nl 2010.<br />
6 Zuidgeest, R. (2008). Definitie ‘verbondenheid’ tot zes basisvormen reduceren in het<br />
belastingrecht bepleit. NLJD Copyright © Het Juridisch Dagblad.<br />
7 W<strong>ik</strong>ipedia (2010).<br />
8 Bowlby, J. (1983). Verbondenheid. Deventer: Van Loghum Slaterus.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
9 Kohnstamm, R. (1993). Kleine ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie. Houten: Bohn Stafleu Van<br />
Loghum. 4e druk.<br />
10 Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2007). De kunst van het ontmoeten: onderzoek,<br />
scholing en praktijk in de familiezorg. Delft: Eburon. 5e druk.<br />
11 Diekstra, R.F.W (2000). De kwestie van geluk: Psychologie en de kunst van het<br />
zelfonderhoud (1e druk). Karakter Uitgevers BV.<br />
Tom Snakkers, de auteur van dit hoofdstuk, is afgestudeerd bedrijfseconoom aan de Universiteit<br />
van Tilburg en is nu werkzaam als financieel controller bij DSM. Hij werkte onder<br />
andere in China, Zweden, Zwitserland en de Verenigde Staten. Tevens heeft hij binnen het<br />
partnerschap van DSM en het World Food Programme een vrijwilligersproject in Zambia<br />
gedaan.<br />
6 CIrkelS In Het leVen<br />
William Golding, Heer der vliegen, p. 250-256. Dit fragment is met toestemming van de<br />
uitgever overgenomen en is afkomstig uit Heer der vliegen van William Golding. Copyright<br />
Nederlandse vertaling © 1960 H.U. Jessurun d’Oliveira en Athenaeum-Polak & Van<br />
Gennep, Amsterdam. Oorspronkelijke titel Lord of the flies. © 1954 Faber and Faber,<br />
Londen.<br />
William Golding (1911-1993) studeerde natuurkunde en Engelse letterkunde in Oxford.<br />
Verwijzingen hoofdstuk 6<br />
1 Genesis 3:19, King James Version.<br />
2 Peters, H., Dresen-Coenders, L., Brandenbarg, T. (1994). Vijf eeuwen gezinsleven:<br />
liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland. Nijmegen: Sun.<br />
3 Lente, G. van (1993). Over en weer: sociaal-psychologische inzichten. Utrecht: Het<br />
Spectrum. 6e druk.<br />
4 ibidem verwijzing 3. pagina 154.<br />
5 Kohlberg, L. (1981). Essays on moral development. Volume I: The philosophy of moral<br />
development. San Francisco: Harper & Row.<br />
105
106<br />
oVer de kunStwerken<br />
De beelden zijn afkomstig van kunstenaar Victor Sonna (Kameroen, 1977) uit zijn serie<br />
‘Dislocation’. Victor Sonna onderzoekt in zijn werk de interactie tussen het individu en<br />
de context. In die interactie bevindt zich het pathos van de rede, haar hartstocht en haar<br />
utopie volgens Sonna. Hij onderzoekt of mensen elkaar, voor zover ze redelijke wezens<br />
zijn, kunnen begrijpen. Bestaat er zoiets als ‘bewustzijn’ en ‘kiezen’ wanneer er in beginsel<br />
al sprake is van ‘toeval’? Met het plaatsen van vraagtekens achter ‘<strong>wat</strong> we denken te<br />
weten’ geeft Sonna zijn visie op hoe we <strong>niet</strong> alleen ‘logisch’ kunnen overleven, maar ook<br />
‘onlogisch’ kunnen leven.<br />
oVer de auteur<br />
Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer is werkzaam bij het <strong>Expertisecentrum</strong> <strong>Familiezorg</strong><br />
en bij de Universiteit van Tilburg, Tranzo. Vanuit het expertisecentrum en de academische<br />
werkplaats ouderenbeleid en familiezorg probeert zij een brug te slaan tussen wetenschap,<br />
beleid en praktijk. Als gastdocente is zij verbonden aan het UMC Radboud, de Hogeschool<br />
van Amsterdam en de Hogeschool van Rotterdam. In voorgaande jaren heeft zij<br />
in de kinder- en jeugdpsychiatrie gewerkt en in rehabilitatiecentra in India. Als pedagoge<br />
heeft ze zich gespecialiseerd in opvoedingsfilosofie. Zij promoveerde in 2007 op haar<br />
onderzoek ‘Familycare and care responsibility: the art of meeting each other’ en introduceerde<br />
daarmee een relationele benadering in de gezondheidszorg en de bijbehorende<br />
Methode <strong>Familiezorg</strong>.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t
107
108<br />
<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t