02.09.2013 Views

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet - Expertisecentrum Familiezorg

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet - Expertisecentrum Familiezorg

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet - Expertisecentrum Familiezorg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t<br />

Deirdre Beneken genaamd Kolmer<br />

1


2<br />

Colofon<br />

Beneken genaamd Kolmer, Deirdre Maria<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong> <strong>ik</strong> <strong>zie</strong> <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t.<br />

Dit boek is gemaakt in opdracht van het <strong>Expertisecentrum</strong> Familie-<br />

zorg en kan gebru<strong>ik</strong>t worden als vervolg op de Methode <strong>Familiezorg</strong>.<br />

Dr. Deelenlaan 11<br />

5042 AD Tilburg<br />

t 013 544 33 43<br />

info@exfam.nl<br />

www.expertisecentrumfamiliezorg.nl<br />

www.familieacademie.nl<br />

Eburon Academic Publishers<br />

P/O Box 2867<br />

NL-2601 CW Delft<br />

The Netherlands<br />

tel.: +31 15 2131484 / fax: +31 15 2146888<br />

info@eburon.nl / www.eburon.nl<br />

Cover design: Victor Sonna<br />

Zetwerk: Kees Kloks<br />

Kunstwerk: Trahison de la Vérité<br />

www.victorsonna.com<br />

Tekstcorrecties: Joop van der Kuip<br />

© 2010 D.M. Beneken genaamd Kolmer<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,<br />

opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,<br />

of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,<br />

mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enig andere<br />

manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.<br />

ISBN 9 789059 724686<br />

Dit boek is mogelijk gemaakt door een bijdrage van<br />

de Provincie Noord-Brabant.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Inhoud<br />

Voorwoord 5<br />

1 Contact 7<br />

2 Verantwoordelijkheid 19<br />

3 Keuzes maken in het leven 35<br />

4 Omgaan met emoties 51<br />

5 Verbondenheid 71<br />

6 Cirkels in het leven 87<br />

Bibliografie 102<br />

3


4<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Voorwoord<br />

‘<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t en het is blauw’, hoor <strong>ik</strong> een kinderstem mij vragen. <strong>Ik</strong> noem<br />

alles op <strong>wat</strong> ‘blauw’ is: de spijkerbroek, het blauwe melkpak, de lucht. <strong>Ik</strong> begin zelfs ook<br />

turkooizen dingen op te noemen. En nadat <strong>ik</strong> ‘alles’ heb opgenoemd en het opgeef, wijst<br />

de jongeman triomfantelijk naar mijn blauwe hoed op mijn hoofd. De slimmer<strong>ik</strong>!<br />

Deze zesjarige jongeman leert mij in een paar tellen dat er over ‘blauw’ veel te vertellen<br />

valt en dat er meer kleuren ‘blauw’ zijn dan <strong>ik</strong> dacht. Ook leert hij mij dat de kleur ‘blauw’<br />

er wel degelijk kan zijn, maar dat je de kleur <strong>niet</strong> een-twee-drie hoeft te <strong>zie</strong>n. Was <strong>ik</strong> maar<br />

in zijn gedachten gekropen en had <strong>ik</strong> maar door zijn ogen gekeken, wellicht had <strong>ik</strong> dan wel<br />

mijn blauwe hoedje ge<strong>zie</strong>n!<br />

Daarover gaat dit boekje. Het is bedoeld voor ieder die met andere mensen in contact<br />

staat.<br />

Deirdre Beneken genaamd Kolmer<br />

5


6<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


ContaCt: aanraking, botsing, connec-<br />

tie, makkelijk met anderen praten, met<br />

elkaar van gedachten kunnen wisselen,<br />

omgang, onderlinge communicatie, over-<br />

leg, samenvoeging, sociale contacten,<br />

toestand waarbij twee voorwerpen elkaar<br />

raken, verbinding, via de telefoon van ge-<br />

dachten wisselen, voeling, aanraking, bot-<br />

sing, connectie, makkelijk met anderen<br />

praten, met elkaar van gedachten kun-<br />

nen wisselen, omgang, onderlinge com-<br />

municatie, overleg, samenvoeging, so-<br />

ciale contacten, toestand waarbij twee<br />

voorwerpen elkaar raken, verbinding,<br />

via de telefoon van gedachten wisselen,<br />

voeling, aanraking, botsing, connectie<br />

7


8<br />

Vlinders in een du<strong>ik</strong>erpak<br />

Jean-Dominique Bauby<br />

<strong>Ik</strong> ben zeer gesteld op de letters van mijn alfabet. ‘s Nachts, als het een beetje te donker is,<br />

met als enige teken van leven een klein rood puntje, het stand-bylampje van de televisie,<br />

dansen klinkers en medeklinkers voor mijn ogen op een farandole van Charles Trenet: De<br />

Venise, ville exquise, j’ai gardé le doux souvenir ... Hand in hand trekken ze door de kamer,<br />

draaien rond mijn bed, vliegen langs het raam, slingeren over de muur, gaan tot aan de<br />

deur en vertrekken voor een nieuw rondje.<br />

ESARINTULOMDPCFBVHGJQZYXKW. De ogenschijnlijke wanorde van deze vrolijke<br />

stoet berust <strong>niet</strong> op toeval, maar op wetenschappelijke berekeningen. Het is <strong>niet</strong> zozeer<br />

een alfabet als wel een hitparade, waarin elke letter is ingedeeld volgens de frequentie<br />

waarmee hij in de Franse taal voorkomt. Zo huppelt de E voorop en klampt de W zich<br />

vast om <strong>niet</strong> door het peloton te worden achtergelaten. De B mokt dat hij is verbannen<br />

naar de plaats naast de V, waarmee hij voortdurend wordt verward. De trotse J is verbaasd<br />

dat hij zo ver weg is gezet, terwijl zo veel zinnen met hem beginnen. Beledigd dat hij zijn<br />

plaats door de H heeft laten inp<strong>ik</strong>ken, trekt de d<strong>ik</strong>ke G een lelijk gezicht en de T en de U,<br />

die zo vaak een koppel vormen, glimmen van ple<strong>zie</strong>r dat ze <strong>niet</strong> zijn gescheiden. Die hele<br />

herindeling heeft een reden: het moet de taak vergemakkelijken van al degenen die willen<br />

proberen rechtstreeks met mij te communiceren.<br />

Het systeem is vrij eenvoudig. Mijn gesprekspartner zegt het ESA-alfabet voor me<br />

op totdat <strong>ik</strong> met mijn oog knipper en hem zo laat stoppen bij de letter die hij moet opschrijven.<br />

Deze procedure herhalen we voor de volgende letters en zo krijg je, mits er<br />

geen vergissing wordt gemaakt, vrij snel een compleet woord en vervolgens min of meer<br />

begrijpelijke stukken van zinnen. Dat is de theorie, de gebru<strong>ik</strong>saanwijzing, de handleiding.<br />

En dan is er de praktijk, de zenuwen van sommigen en het gezond verstand van anderen.<br />

Niet iedereen gaat hetzelfde om met de code, zoals deze manier om mijn gedachten<br />

te vertalen ook wel wordt genoemd. Kruiswoordpuzzelaars en scrabbelaars hebben een<br />

lengte voorsprong. Vrouwen redden zich beter dan mannen. Sommigen kennen dankzij<br />

veel oefening het spelletje uit hun hoofd en gebru<strong>ik</strong>en zelfs het spiekschriftje <strong>niet</strong> meer,<br />

dat enerzijds dient als geheugensteun om de volgorde van de letters te onthouden, anderzijds<br />

als blocnote waarop al mijn opmerkingen worden genoteerd als de voorspellingen<br />

van een orakel.<br />

<strong>Ik</strong> vraag me trouwens af tot welke conclusies antropologen in het jaar 3000 zullen komen,<br />

mochten ze deze schriften doorbladeren waarin kriskras op een en dezelfde bladzijde<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


zinnen te vinden zijn als: ‘De fysio is zwanger’, ‘Vooral in mijn benen’, ‘Dat is Arthur Rim-<br />

baud’ en ‘De Fransen hebben echt waardeloos gespeeld’. Dat alles onderbroken met on-<br />

begrijpelijke krabbels, verkeerd samengestelde woorden, verdwaalde letters en verweesde<br />

lettergrepen.<br />

Emotionele types raken het snelst in de war. Zij ratelen toonloos en in volle vaart het<br />

alfabet op, noteren lukraak een paar letters en roepen bij het resultaat, dat kop noch staart<br />

heeft, doodleuk: ‘<strong>Ik</strong> kan er n<strong>ik</strong>s van!’ Uiteindelijk is dat wel lekker rustig, want zij nemen<br />

ten slotte de hele conversatie voor hun rekening en formuleren vragen en antwoorden<br />

zonder dat je ze aan de gang hoeft te houden. <strong>Ik</strong> ben banger voor de ontwijkende types.<br />

Als <strong>ik</strong> hun vraag: ‘Hoe gaat het?’ antwoorden ze ‘Goed’ en geven de beurt onmiddellijk<br />

aan mij terug. Met hen wordt het alfabet een spervuur en moet <strong>ik</strong> twee of drie vragen achter<br />

de hand hebben om <strong>niet</strong> overstelpt te worden. De heel serieuze types, op hun beurt,<br />

vergissen zich nooit. Zij noteren nauwgezet elke letter en proberen het mysterie van een<br />

zin <strong>niet</strong> te doorgronden voordat hij af is. Ook zullen ze absoluut geen enkel woord aanvullen.<br />

Zelfs als ze het volkomen zeker weten, zullen ze <strong>niet</strong> uit zichzelf ‘oel’ aan ‘paddenst’<br />

toevoegen, geen ‘air’ dat op ‘nucle’ volgt of ‘ig’ zonder welke er geen ‘oneind’ of ‘ellend’<br />

bestaat. Die traagheid maakt het proces tamelijk slaapverwekkend, maar je vermijdt tenminste<br />

wel de begripsfouten waar de impulsieve types in verstr<strong>ik</strong>t raken wanneer ze <strong>niet</strong><br />

nagaan of hun intuïtie klopt. Toch heb <strong>ik</strong> de poë<strong>zie</strong> van die gedachtesprongen wel inge<strong>zie</strong>n<br />

toen <strong>ik</strong> op een dag om een kussen probeerde te vragen, en plotseling een kus kreeg...<br />

Contact<br />

9


10<br />

Trahison de la Vérité<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


12<br />

Contact in de ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie<br />

In de voorbeelden ‘<strong>ik</strong> heb goed contact met mijn kinderen’ en ‘hij maakt erg makkelijk<br />

contact’ is het microniveau van contact uitgangspunt. Deze vorm van contact is een van<br />

de voornaamste thema’s in de ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie. Het kind wordt dan omschreven<br />

als een sociaal wezen. Interactie, responsiviteit, wederkerigheid, communicatie, ontw<strong>ik</strong>keling,<br />

identiteit, hechting zijn begrippen die daarmee samenhangen. Volgens Kohnstamm1 is de ontw<strong>ik</strong>keling van een kind afhankelijk van zijn of haar medemensen.<br />

Het kind als sociaal wezen<br />

‘Een kind wordt mens tussen de mensen’ 2 . Een kind is een sociaal wezen en stelt vanaf de<br />

geboorte zijn waarnemings- en gedragsmogelijkheden af op soortgenoten en <strong>niet</strong> op dingen<br />

of dieren volgens Kohnstamm. De belangstelling van een kind gaat in eerste instantie<br />

uit naar andere mensen. Zuigelingen blijken bij het kijken vooral geboeid te worden door<br />

menselijke gezichten. Een baby vertoont bij het <strong>zie</strong>n van een mens tekenen dat hij zich<br />

prettig voelt. Door huilen, kraaien en vastpakken probeert hij een soortgenoot bij zich te<br />

houden of naderbij te laten komen. Van de geluiden die een kind opvangt, reageert een<br />

kind het meest intens op de menselijke stem. Het eerste goede gehooronderscheid van<br />

een kind is dat van moeder versus andere vrouwenstemmen en <strong>niet</strong> van de ene rammelaar<br />

versus de andere rammelaar. En ook het eerste reukonderscheid is dat van moeder versus<br />

anderen en <strong>niet</strong> het onderscheid tussen een schone en een vieze luier. De eerste tekening<br />

is een mensengezicht, het eerste lachje is voor de mens. Om zelfstandig te worden<br />

moet een kind zich eerst met huid en haar hechten aan een of meer anderen, zonder dat<br />

het zich verloren voelt. De verlatingsangst is een van de meest aangrijpende angsten en<br />

voorwerpen en dieren zijn voor een jong kind <strong>niet</strong> voldoende om die angst te overwinnen.<br />

Een kind schept fantasiemaatjes en het denken over mensen blijkt voor een kind interessanter<br />

te zijn dan het denken over dingen of dieren. Voor het ontstaan van een <strong>ik</strong>gevoel<br />

en het zelfbesef zijn andere mensen een spiegel en zijn hun reacties allesbepalend. Er<br />

zijn uitzonderingen op bovenstaand ontw<strong>ik</strong>kelingspatroon. ‘Een mogelijke verklaring voor<br />

autisme is bijvoorbeeld dat een autistisch kind het verschil tussen mensen en dingen <strong>niet</strong><br />

aanvoelt en mensen als dingen blijft benaderen’ 3 .<br />

Invloed op contact<br />

Een kind ontw<strong>ik</strong>kelt zich volgens Kohnstamm vooral door te leren van de handelingen (het<br />

gedrag) van betekenisvolle personen om het kind heen en <strong>niet</strong> door hun lesjes in woorden.<br />

Een kind wordt ‘dronken’ van macht wanneer het ontdekt dat het in de relatie met de<br />

ander zelf dingen kan laten gebeuren of juist <strong>niet</strong>. ‘Een kind krijgt dan in de gaten dat het<br />

contact dat het met haar heeft, mede wordt gekleurd door <strong>wat</strong> het zelf doet’ 4 .<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Het zelfvertrouwen groeit door dit soort contact. Pas wanneer een kind doordrongen is<br />

(vanaf 4 jaar ongeveer) van zijn invloed op contact, kan het kind ruimte geven aan <strong>wat</strong><br />

voor anderen prettig is. De plaats die een kind inneemt in de kinderrij in het gezin, bepaalt<br />

of het kind wel of <strong>niet</strong> volgzaam zal zijn en wel of <strong>niet</strong> overwicht heeft in situaties. Het<br />

gezin, maar ook de school zijn minimaatschappijen waar een kind afhankelijk van zijn<br />

positie leert om soepel of star te zijn, samenwerkend of op zichzelf gericht, vol rivaliteit<br />

of sociaal (eerlijk delen). Een kind ‘oefent’ zijn sociale omgang, <strong>wat</strong> later bepalend is voor<br />

de omgang met anderen.<br />

In het licht van de ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie is contact inderdaad iets zoals omschreven<br />

wordt in de definitie op pagina 9. Contact is dan aanraking, met elkaar van gedachten kunnen<br />

wisselen, verbinding, voeling, samenvoeging, onderlinge communicatie, connectie,<br />

omgang en overleg. Er valt natuurlijk nog veel meer over ‘contact en ontw<strong>ik</strong>keling van een<br />

mens’ te zeggen, want zoals uit de literatuur blijkt, is contact de rode draad in het leven<br />

van de mens, omdat een mens van nature een sociaal wezen is. Ook in de communicatiewetenschap<br />

is ‘contact’ tussen mensen een voornaam onderzoeksthema net als in de<br />

sociologie, de culturele antropologie en de pedagogiek. Om ‘contact’ te begrijpen zowel<br />

in de betekenis van botsing als verbinding biedt de cultuurfilosofie perspectief door naar<br />

‘stromingen’ te kijken. Wanneer helder is vanuit welke ‘stroming’ een individu, bedrijf, gemeenschap<br />

of samenleving kijkt is een botsing of verbinding mogelijkerwijs te voorspellen<br />

of te verklaren.<br />

Contact en cultuurfilosofie<br />

In de literatuur over verhoudingen tussen verschillende culturen5 staan drie stromingen<br />

centraal: het universalisme, het relativisme en het pluralisme.<br />

Het universalisme<br />

Het universalisme is een ideeënstelsel van de eenheid. Onder of achter de verscheidenheid<br />

van mensen en culturen moet er volgens het universalisme een eenheid te vinden zijn. Deze<br />

eenheid zorgt ervoor dat in de samenleving alle burgers zo verbonden zijn met elkaar dat<br />

de verbintenis boven ieders individueel belang staat (monisme). Op grond van algemeen<br />

geldende maatstaven kan eensgezindheid, zelfs tussen mensen uit verschillende culturen,<br />

gegarandeerd worden5 .<br />

Het relativisme<br />

Het relativisme is gericht op verscheidenheid oftewel diversiteit. Ieders mening mag<br />

gehoord worden. Iedere traditie heeft zijn eigen specifieke kenmerken en die mogen tot<br />

Contact<br />

13


14<br />

hun recht komen. In het relativisme is tolerantie een sleutelwoord 5 . De waarheid is <strong>niet</strong><br />

iets absoluuts, maar iets relatiefs, het is afhankelijk van de mens met zijn eigenschappen<br />

en zijn omgeving. De term relativisme is geïntroduceerd door de sofisten. Eén van de<br />

voornaamste Griekse sofisten was Protagoras. Van hem is de alom bekende relativistische<br />

uitspraak: ‘De mens is de maat van alle dingen’ 6 .<br />

Het pluralisme<br />

In de pluralistische stroming communiceren individuen met elkaar en door deze interactie<br />

ontstaan er nieuwe gezichtspunten en mogelijkheden. De interactie tussen culturele systemen<br />

kan leiden tot de dominantie van een bepaalde cultuur, maar ook tot het samengaan<br />

van twee of meer culturele systemen die gezamenlijk iets ‘nieuws’ voortbrengen. De interactie<br />

is gebaseerd op inspanningen om elkaar te begrijpen. Het voeren van een dialoog is<br />

voor een pluralist essentieel5 .<br />

Botsingen en verbindingen zijn vaak te verklaren (en te voorspellen) vanuit deze drie stromingen.<br />

De leiding van een zorgorganisatie wil werken vanuit de idee dat ‘alle leven heilig<br />

is’. Vanuit deze idee is de organisatie opgezet en zijn er gedragscodes voor de medewerkers.<br />

De idee dat ‘alle leven heilig is’ staat boven individuele belangen. Het gaat prima<br />

met deze zorgorganisatie tot het moment dat een cliënt door zijn <strong>zie</strong>kte enorm veel pijn<br />

krijgt, hij stervende is en hij gezamenlijk met zijn familie - tegen beter weten in - een verzoek<br />

indient voor euthanasie. De beroepskracht erkent zijn pijn, de pijnbestrijding is <strong>niet</strong><br />

afdoende. De medewerker raakt in de war. Moet meneer op dit moment naar een andere<br />

organisatie worden gebracht waar euthanasie wel mogelijk is? Moet <strong>ik</strong> ingrijpen? Moet<br />

mijn leidinggevende iets doen? Moet <strong>ik</strong> tegen deze cliënt en zijn familie zeggen: ‘Sorry,<br />

het is <strong>niet</strong> anders’. De idee ‘alle leven is heilig’ staat boven individuele belangen. De organisatie<br />

werkt vanuit een universalistisch perspectief en dit perspectief wordt ter discussie<br />

gesteld als volgelingen beginnen te twijfelen (van binnenuit) of er kritiek komt van buitenaf.<br />

In plaats van één waarheid, lijken er meerdere ‘waarheden’ te bestaan volgens de<br />

beroepskracht. De beroepskracht zegt: ‘De mens is de maat van alle dingen.’ en daarmee<br />

introduceert zij een relativistisch mensbeeld. De organisatie is echter <strong>niet</strong> blij met deze<br />

uitspraak van de beroepskracht, omdat voor de organisatie één waarheid bestaat.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Contact<br />

15


16<br />

Contact is de rode draad in het leven van de mens,<br />

omdat een mens van nature een sociaal wezen is.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


dIaloog<br />

1 Is contact altijd iets positiefs? Waarom wel/<strong>niet</strong>?<br />

2 Waarom maken we juist wel of geen contact met een ander?<br />

3 Welke factoren beïnvloeden contact?<br />

4 Welke vormen van contact bestaan er?<br />

5 Kan een samenleving randvoorwaarden creëren om wel/geen contact te maken?<br />

6 Wat is de voornaamste reden voor een mens om contact te maken?<br />

7 Kan een kind zich (volledig) ontw<strong>ik</strong>kelen wanneer het door dieren wordt grootgebracht<br />

(denk aan een zuigeling die in een wolvennest wordt gelegd)?<br />

8 Welke van de drie stromingen (universalisme, relativisme, pluralisme) past bij u?<br />

9 Welke van de drie stromingen (universalisme, relativisme, pluralisme) past bij de organisatie<br />

waar u werkt of het land waar u inwoner van bent?<br />

10 Als mensen ‘intercultureel’ willen communiceren, vanuit welke van de drie visies is<br />

kans op succes dan het grootste volgens u?<br />

11 Gaat een mens dood zonder contact?<br />

12 Wat kunt u zeggen over ‘contact’ vanuit het boekfragment?<br />

Contact<br />

17


18<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


VerantwoordelIjkHeId: De ver-<br />

plichting om ervoor te zorgen dat iets<br />

goed verloopt. Een taak die zware plich-<br />

ten met zich meebrengt. De vastge-<br />

stelde mate van verplichting en aan-<br />

sprakelijkheid jegens een ander. Een<br />

principe dat individuen, organisaties<br />

en de gemeenschap verantwoordelijk<br />

zijn voor hun daden/handelingen en ge-<br />

vraagd kunnen worden deze aan anderen<br />

toe te lichten. De verplichting om toe-<br />

gewezen taken met een maximum aan<br />

praktische effectiviteit en efficiëntie uit<br />

te voeren. De verplichting om ervoor te<br />

zorgen dat iets goed verloopt. Een taak<br />

die zware plichten met zich meebrengt.<br />

19


20<br />

Is dit een mens<br />

Primo Levi<br />

In die wereld, die de schokken van het naderende einde op haar grondvesten deden<br />

schudden, waarin tussen nieuwe hoop en nieuwe angsten de slavernij ondraaglijker werd<br />

dan ooit, ontmoette <strong>ik</strong> Lorenzo.<br />

Het verhaal van mijn contacten met Lorenzo is tegelijk lang en kort, simpel en raadselachtig;<br />

het is een verhaal uit een tijd en een leven die aan geen enkele bestaande werkelijkheid<br />

meer beantwoorden, zodat <strong>ik</strong> geloof dat het alleen begrepen kan worden zoals men<br />

een legende begrijpt, of de allervroegste historie.<br />

De feiten zijn in weinig woorden verteld: een Italiaanse civiel-arbeider bracht me elke<br />

dag, zes maanden lang, een stuk brood en de resten van zijn eten; gaf me een trui vol<br />

gestopte gaten; schreef een kaart voor me naar Italië en bracht me het antwoord. Voor dat<br />

alles wilde hij <strong>niet</strong>s terug, omdat hij een goed, eenvoudig mens was en <strong>niet</strong> geloofde dat<br />

je om goed te doen er iets voor terug moest krijgen.<br />

Laat men <strong>niet</strong> gering over dit alles denken. Mijn geval is <strong>niet</strong> het enige geweest; zoals<br />

<strong>ik</strong> al zei, onderhielden verscheidenen onzer relaties van verschillende aard met civielen en<br />

hielden zich op die manier in leven; maar het waren relaties van een ander soort. Mijn kameraden<br />

spraken erover op dezelfde besmu<strong>ik</strong>te toon waarop een man van de wereld over<br />

zijn vrouwelijke relaties praat: als gold het avonturen waarop men met recht trots mag zijn<br />

en waarom men graag benijd wil worden, maar die toch, ook voor de meest vrijgevochten<br />

gewetens, op de grens van het geoorloofde en fatsoenlijke, zodat het onbehoorlijk en ongepast<br />

zou zijn er zich al te veel mee te beroemen. Op die toon vertellen de Häftlinge over<br />

hun ‘beschermers’ en ‘vrienden’ onder de civielen: met een nadrukkelijke discretie, zonder<br />

namen te noemen, om hen <strong>niet</strong> te compromitteren en vooral ook om geen kapers op<br />

de kust te krijgen. De echte experts, de beroepsverleiders zoals Henri, praten er helemaal<br />

<strong>niet</strong> over: ze omringen hun successen met een aureool van geheimzinnigheid en beperken<br />

zich tot een enkel woord of toespeling, zo berekend dat bij hun toehoorders het verwarde,<br />

verontrustende gevoel ontstaat dat ze de gunst ge<strong>niet</strong>en van grenzenloos machtige en<br />

royale civielen. En dat doen ze <strong>niet</strong> voor <strong>niet</strong>s: de faam van fortuin heeft zoals <strong>ik</strong> al eerder<br />

zei aan<strong>zie</strong>nlijk nut voor wie zich ermee weet te omringen.<br />

De faam van verleider, van ‘organiseerder’, wekt gemengde gevoelens van afgunst,<br />

spot, verachting en bewondering. Je laten <strong>zie</strong>n terwijl je ‘georganiseerd’ voedsel zit te<br />

eten wordt hoogst verwerpelijk geacht: het geeft blijk van een ernstig gebrek aan kiesheid<br />

en tact en is bovendien uitgesproken dom. Even dom en onbeschoft zou het zijn om te<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


vragen: ‘Wie heeft je dat gegeven? Waar heb je het gevonden? Hoe kom je eraan?’ Alleen<br />

de Hoge Nummers, hulpeloze, onnutte idioten, stellen zulke vragen; op zulke vragen antwoord<br />

je <strong>niet</strong>, of je antwoordt:´Verschwinde Mensch!’, ´Hau ab’, ´Uciekaj’, ´Schiess’ in<br />

den Wind’, ´Va chier’ of een van die talloze andere varianten van ´Donder op’ waaraan het<br />

kampjargon zo rijk is.<br />

Er zijn er ook die zich toeleggen op ingew<strong>ik</strong>kelde, geduld eisende spionageactiviteiten<br />

om erachter te komen wie de civiel of de groep civielen is met wie de ander zaken doet, en<br />

dan op verschillende manieren proberen hem te wippen. Dat leidt tot eindeloze precedentenkwesties,<br />

des te pijnlijker voor de verliezer omdat een civiel die al ‘bewerkt’ is bijna altijd<br />

meer oplevert en vooral ook veiliger is, dan een die voor het eerst met ons in contact komt.<br />

Zo’n civiel is veel meer waard, om voor de hand liggende praktische en gevoelsmatige redenen:<br />

hij weet al <strong>wat</strong> ‘organiseren’ is en kent de regels en de gevaren, en bovendien is hij in<br />

staat gebleken om over de kastegrens heen te stappen.<br />

Voor de civielen zijn wij namelijk de onaanraakbaren. De civielen denken, min of meer<br />

bewust en met alle nuances die tussen minachting en medelijden liggen, dat als wij tot<br />

zo’n leven veroordeeld zijn, als men dit van ons heeft gemaakt, we ons ergens schuldig<br />

moeten hebben gemaakt aan een geheimzinnige en verschr<strong>ik</strong>kelijke schuld. Ze horen ons<br />

spreken in tal van verschillende talen, die ze <strong>niet</strong> begrijpen en die hun zo grotesk in de<br />

oren klinken als beestengeluiden; ze <strong>zie</strong>n ons mensonwaardig geknecht, zonder haar, zonder<br />

eer en zonder naam, elke dag geslagen en elke dag dieper zinkend, en nooit <strong>zie</strong>n ze in<br />

onze ogen een licht van opstandigheid, of van vrede of van geloof. Ze kennen ons als dieven<br />

en leugenaars, bemodderd, vuil en uitgehongerd, ze verwisselen oorzaak en gevolg<br />

en houden onze verloedering voor verdiend. Wie zou onze gezichten uit elkaar kunnen<br />

houden? Voor hen zijn we ‘Kazett’, onzijdig enkelvoud.<br />

Dat belet velen van hen natuurlijk <strong>niet</strong> om ons van tijd tot tijd een stuk brood of een<br />

aardappel toe te gooien of ons na de uitdeling van de ‘Zivilsuppe’ in de werkplaats hun<br />

gamellen te geven om uit te l<strong>ik</strong>ken en schoon terug te bezorgen. Ze doen dat om zich<br />

van een opdringerige hongerige bl<strong>ik</strong> te ontdoen, of in een opwelling van menselijkheid, of<br />

gewoon om te <strong>zie</strong>n hoe we van alle kanten komen aanrennen om met elkaar om de hap<br />

te vechten, als beesten en zonder enige schaamte, tot de sterkste hem opschrokt en alle<br />

anderen met lege handen wegstrompelen.<br />

Welnu, tussen Lorenzo en mij was van dit alles geen sprake. Als het enige zin heeft<br />

om naar redenen te zoeken waarom juist mijn leven, onder duizenden net zulke levens,<br />

de proef heeft doorstaan, dan geloof <strong>ik</strong> dat <strong>ik</strong> het aan Lorenzo dank dat <strong>ik</strong> nu in leven ben;<br />

<strong>niet</strong> zozeer om mijn materiële hulp als wel omdat hij me, met zijn aanwezigheid en zijn<br />

natuurlijke, vanzelfsprekende goedheid, voortdurend deed voelen dat er nog een rechtschapen<br />

wezen buiten de onze bestond, iemand en iets die zuiver en echt waren gebleven,<br />

Verantwoordelijkheid<br />

21


22<br />

<strong>niet</strong> verdorven en <strong>niet</strong> verruwd, vrij van haat en angst; iets dat heel moeilijk te omschrijven<br />

was, een verre mogelijkheid van betere dingen, maar waarvoor het de moeite waard was<br />

te blijven leven.<br />

De personages van dit boek zijn geen mensen. Hun menselijkheid is bedolven, of ze<br />

hebben die zelf bedolven, onder <strong>wat</strong> hun is aangedaan of <strong>wat</strong> ze anderen hebben aangedaan.<br />

De gemene, stompzinnige ss’ers, de Kapo’s, de politieken, de misdadigers, de<br />

grote en kleine prominenten, tot de slavenmassa van de Häftlinge toe, alle graden van de<br />

krankzinnige hiërarchie die de Duitsers hadden gewild, zijn paradoxalerwijs één in een<br />

zelfde innerlijke leegte.<br />

Maar Lorenzo was een mens: zijn menselijkheid was zuiver en onaangetast, hij stond<br />

buiten die wereld van negatie. Dankzij Lorenzo is het mij gegeven geweest om <strong>niet</strong> te<br />

vergeten dat <strong>ik</strong> ook een mens ben.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Verantwoordelijkheid<br />

Beeld op pagina 24 en 25: Mignon<br />

23


24<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


26<br />

Verantwoordelijkheid: een sleutelbegrip<br />

De diverse omschrijvingen van verantwoordelijkheid op pagina 21 hebben met elkaar gemeen<br />

dat de mens tot handelingen in staat is en dat de mens zich blijkbaar over deze handelingen<br />

kan ‘verantwoorden’. Om dat laatste te kunnen moet de mens wel besch<strong>ik</strong>ken<br />

over een bepaalde mate van bewustzijn. Hij moet als het ware doorhebben <strong>wat</strong> hij doet.<br />

Synoniemen van het begrip ‘verantwoordelijkheid’ zijn aansprakelijkheid, responsabiliteit,<br />

rekenschap, schuld en verantwoording1 . Zo kan een mens aansprakelijk worden gehouden<br />

voor een ongeluk waar hij de oorzaak van is. Hij kan schuldig zijn aan doodslag of<br />

hij kan verantwoording af moeten leggen voor een beleidskeuze met ernstige gevolgen<br />

voor inwoners van een stad. In een democratisch politiek stelsel is ‘verantwoordelijkheid’<br />

een sleutelbegip, in juridische zaken draait het om de ‘schuldvraag’, maar ook in het pedagogisch<br />

klimaat kennen we de zogenoemde ‘pedagogische verantwoordelijkheid’ van<br />

opvoeders zoals ouders en leerkrachten. Maar mogen we wel zo eenvoudig aannemen dat<br />

mensen verantwoordelijkheid dragen en dat zij aansprakelijk zijn. Dragen dieren <strong>niet</strong> ook<br />

verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor het grootbrengen van hun jongen? Of is dat toch<br />

net even anders?<br />

de theorie van Scheler over het verschil en de overeenkomsten tussen mens en dier<br />

Volgens Scheler2 zijn mensen levende wezens en daarin zijn ze te vergelijken met dieren<br />

en planten. Het leven kent volgens Scheler verschillende niveaus: Gefühlsdrang, instinct,<br />

het associatieve geheugen en praktische intelligentie.<br />

Gefühlsdrang<br />

De gefühlsdrang is levensenergie die van elk bewustzijn, van alle gevoelens en voorstellingen<br />

is verstoken. Het is louter een drang tot groei en voortplanting. Het is het niveau<br />

van de plant. Dit niveau wordt in alle ‘hogere’ niveaus geïntegreerd.<br />

Instinct<br />

Instinctief gedrag past in een bepaalde situatie. Dus een vlucht van een dier past bij een<br />

situatie waarin gevaar dreigt. Het is aangepast gedrag, dat ervoor zorgt dat de diersoort<br />

<strong>niet</strong> uitsterft. Het gedrag is aangeboren. Alle kruisspinnen weven hun web, zonder dat ze<br />

die vaardigheid hebben geleerd. Het weefgedrag is zinvol in het kader van het overleven<br />

(voedsel). De spin moet merken wanneer er een prooi in zijn web zit. De spin neemt de<br />

trilling in het web waar; deze geeft de aanwezigheid van het voedsel weer. Ook dit heeft de<br />

spin <strong>niet</strong> geleerd. De trilling van het web, de pr<strong>ik</strong>kel heeft een ‘aangeboren signaalwaarde’<br />

en lokt automatisch het verdere voedselverwervingsgedrag van de spin uit.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


associatieve leerprocessen<br />

Hogere diersoorten (inclusief de mens) kunnen op nieuwe pr<strong>ik</strong>kels leren reageren en ook<br />

nieuwe gedragingen leren. Niet alle leerprocessen zijn bewust en met intelligentie en inzicht<br />

verbonden. Ze zijn op dit derde niveau onwillekeurig en automatisch. Deze associatieve<br />

leerprocessen worden ook wel ‘conditionering’ genoemd. Pavlov deed onderzoek naar klassieke<br />

conditionering. Honden reageren op voedsel met speekselafscheiding, van nature.<br />

Pavlov liet de honden een aantal keren een geluid horen (een bel) voordat hij voedsel gaf<br />

en na verloop van tijd gingen de honden speeksel afscheiden bij het horen van die bel. Het<br />

geluid van de bel werd een signaal voor voedsel. Dit hebben de honden ‘geleerd’. Skinner<br />

deed onderzoek naar dieren die een nieuw gedrag aanleerden (operante conditionering).<br />

Hij leerde ratten een hefboom omlaag duwen door dit voor de ratten nieuwe gedrag met<br />

voedsel te belonen. De rat vertoont het gedrag (hefboom omlaag duwen) eerst per ongeluk,<br />

maar vanwege de beloning (voedsel) gaat de rat vaker de hefboom omlaag duwen en wordt<br />

het een automatisme. Deze vormen van leerprocessen hebben een louter biologische functie.<br />

Het leren dient het voortbestaan.<br />

Praktische intelligentie<br />

Een vierde niveau volgens Scheler is het niveau van de praktische intelligentie. Hierbij<br />

draait het om inzicht dat plotseling doorbreekt. Bijvoorbeeld nadat chimpansees een aantal<br />

mislukte pogingen hadden uitgevoerd om een banaan die buiten hun bere<strong>ik</strong> lag te<br />

pakken, zagen de apen ineens een tak als hulpmiddel om de banaan te pakken. Ook bij dit<br />

niveau geldt dat het om acties gaat die het leven blijven dienen.<br />

de menselijke geest<br />

De mens heeft alle vier de niveaus. Maar als dieren, in dit voorbeeld zijn dat apen, het<br />

vierde niveau ook hebben bere<strong>ik</strong>t, bestaat er dan nog wel een verschil tussen mens en<br />

dier? Scheler meent dat er een wezenlijk verschil is tussen mens en dier. Dat verschil is<br />

geen vijfde niveau van leven. ‘Het specifiek menselijke staat buiten alles <strong>wat</strong> we leven in de<br />

ruimste zin van het woord kunnen noemen- het specifiek menselijke is ‘geest’. Het fundamentele<br />

kenmerk van een geestelijk wezen is dat het vrij is van zijn natuurlijke drijfveren<br />

en dus ook van binding aan een natuurlijke Umwelt’ 3 . De geestelijke verrichtingen staan<br />

<strong>niet</strong> in dienst van het leven, zoals bij het verwerven van voedsel wel het geval is. Alleen<br />

de mens kan afstand nemen en is zich bewust van zijn behoeften en drijfveren. Door dit<br />

bewustzijn valt de mens <strong>niet</strong> meer samen met die behoeften, maar kan hij er afstand van<br />

nemen. De mens kan weigeren om de levensbehoeften te bevredigen, dat kan een dier<br />

<strong>niet</strong>. ‘Alleen de mens kan uit eigen vrije wil celibatair leven, een hongerstaking volvoeren<br />

of een marteling doorstaan zonder zijn eigen overtuiging prijs te geven of te vervallen in<br />

Verantwoordelijkheid<br />

27


28<br />

verraad’ 3 . De mens kan aan de slanke lijn doen, agressie onderdrukken en verleidingen<br />

weerstaan. De mens is meer dan een levend wezen, hij kan zich bevrijden van natuurlijke<br />

drijfveren.<br />

de dubbelzinnigheid van ‘verantwoordelijkheid’<br />

De bovenstaande samenvatting van de theorie van Scheler2 levert een bijdrage aan de begripsvorming<br />

omtrent ‘verantwoordelijkheid’. Als we de theorie van Scheler aannemen en<br />

concluderen dat de mens een bewustzijn heeft, een geest heeft, en dat de mens kan reflecteren<br />

op zijn handelen en kan kiezen om iets anders te doen dan het bevredigen van<br />

natuurlijke behoeften dan begrijpen we ook waarom de mens verantwoordelijk gehouden<br />

wordt voor zijn daden. Immers, de mens kan middels zijn geest weten <strong>wat</strong> hij doet, waarom<br />

hij het doet, en bovendien zou de mens dan in staat moeten zijn om te kunnen kiezen.<br />

Toch is het begrip ‘verantwoordelijkheid’ dubbelzinniger dan over het algemeen wordt aangenomen.<br />

In het boek Ethiek in Praktijk4 wordt het begrip ‘verantwoordelijkheid’ ontward<br />

door onderstaande uitspraken nader toe te lichten:<br />

1 Niet de medisch directeur, maar de economisch directeur is verantwoordelijk voor de<br />

financiële gang van zaken in het <strong>zie</strong>kenhuis.<br />

2 Jij bent vandaag verantwoordelijk voor het koken, <strong>ik</strong> voor de afwas.<br />

3 Een van de verantwoordelijkheden die ieder mens heeft, is dat men zijn of haar medemens<br />

geen kwaad doet.<br />

4 Als iemand een verantwoordelijke figuur was, dan was het Martha wel.<br />

5 Wie is verantwoordelijk voor de rommel hier?<br />

6 De mens is een verantwoordelijk wezen.<br />

7 Piet is verantwoordelijk voor zijn daden.<br />

rol- of taakverantwoordelijkheid<br />

De voorbeelden 1,2 en 3 behoren tot de zogenoemde rol- of taakverantwoordelijkheid. Onduidelijkheid,<br />

misverstanden en ru<strong>zie</strong>s kunnen ontstaan als <strong>niet</strong> helder is welke taken bij<br />

een bepaalde rol horen. Behoort een verpleegkundige die tegen euthanasie is vanuit haar<br />

overtuiging te assisteren bij een euthanasie? Welke taken horen bij de rol als verpleegkundige?<br />

Waar is zij verantwoordelijk voor? De taakverantwoordelijkheid speelt zich <strong>niet</strong><br />

alleen af op microniveau, maar ook op meso- en macroniveau. Het behoren tot een groep<br />

of gemeenschap of inwoner zijn van een land brengt ook een rol- of taakverantwoordelijkheid<br />

met zich mee.<br />

karaktertrek<br />

Voorbeeld 4 duidt op een verantwoordelijkheid die verwijst naar een karaktertrek. Kortom:<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


al behoort de verpleegkundige vanuit haar rol bepaalde taken te doen, dat wil <strong>niet</strong> zeggen<br />

dat zij ze ook daadwerkelijk doet. Wanneer de verpleegkundige doet <strong>wat</strong> zij vanuit haar rol<br />

‘behoort’ te doen dan kan er op haar worden gerekend en wordt zij ge<strong>zie</strong>n als een verantwoordelijk<br />

individu.<br />

Causale verantwoordelijkheid<br />

In het vijfde voorbeeld is er sprake van een causale verantwoordelijkheid. Wie of <strong>wat</strong> is<br />

verantwoordelijk voor hetgeen is voorgevallen? Een causale verantwoordelijkheid hoeft<br />

<strong>niet</strong> altijd op mensen van toepassing te zijn, het kan ook over zaken of dieren gaan. Echter<br />

op de vraag of dieren of dingen dan ook moreel verantwoordelijk kunnen zijn, wanneer zij<br />

de oorzaak zijn van een ongeval of een brand, is het antwoord: nee.<br />

Menselijke verantwoordelijkheid<br />

Dit wordt meteen duidelijk wanneer we naar het zesde voorbeeld kijken. De mens is een<br />

verantwoordelijk wezen. In de vorige paragraaf is de theorie van Scheler beschreven, die<br />

gaat over dit zesde voorbeeld. De mens onderscheidt zich van de dieren, omdat de mens<br />

het vermogen heeft verantwoording (rekenschap) af te leggen van zijn daden. In deze<br />

betekenis wordt verantwoordelijkheid als een uniek en waardevol kenmerk van de menselijke<br />

soort ge<strong>zie</strong>n.<br />

Handelingsverantwoordelijkheid<br />

In voorbeeld 7 wordt de vijfde en tevens laatste betekenis van verantwoordelijkheid geschetst.<br />

Piet is verantwoordelijk voor zijn daden. Hiermee wordt <strong>niet</strong> bedoeld dat de mens<br />

in staat is om verantwoording af te leggen, maar ook dat de mens verantwoordelijk is voor<br />

zijn daden en dat deze daden hem ten goede of ten kwade zijn toe te rekenen. Ten goede,<br />

dan verdient de mens lof en ten kwade, dan verdient de mens straf.<br />

wanneer is de mens moreel verantwoordelijk?<br />

De handelingsverantwoordelijkheid leidt tot een discours over ‘verantwoordelijkheid’. Immers<br />

wanneer is iemand moreel verantwoordelijk voor zijn daden en kunnen deze daden<br />

hem of haar aangerekend worden? Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om een mens,<br />

moreel ge<strong>zie</strong>n, verantwoordelijk te stellen voor zijn daden? Geconcludeerd wordt dat een<br />

mens de handeling moet hebben willen doen, waarbij ‘willen’ wordt opgevat als het willen<br />

doen met grote tegenzin tot en met het willen doen met groot enthousiasme. Bovendien<br />

moet een mens in zijn wil ‘vrij’ geweest zijn. Hij moet wilsbekwaam zijn. Dus om iemand<br />

moreel verantwoordelijk te houden voor zijn daden moet er sprake geweest zijn van een<br />

causale verantwoordelijkheid en een vrije wil. Een dier kan wel causaal verantwoordelijk zijn<br />

Verantwoordelijkheid<br />

29


30<br />

voor een ongeval als het op de weg loopt, maar het kan nooit moreel verantwoordelijk zijn<br />

voor het ongeval, omdat het geen vrije wil heeft, dus <strong>niet</strong> wilsbekwaam is. Wellicht stak<br />

het dier over, omdat het eten rook aan de overkant van de weg. Omdat de natuurwetten<br />

het dier leiden, steekt het dier over. Bij een mens is dit natuurlijk anders, die heeft een vrije<br />

wil en kan dus keuzes maken (<strong>zie</strong> hoofdstuk 3 ). Vanzelfsprekend zijn er uitzonderingen<br />

die veroorzaakt worden door <strong>zie</strong>ktes en aandoeningen bij mensen. Over één type verantwoordelijkheid<br />

is nog <strong>niet</strong>s gezegd: collectieve verantwoordelijkheid.<br />

Collectieve verantwoordelijkheid<br />

Is het oliebedrijf BP verantwoordelijk voor de olielek? Is de groep jongens verantwoordelijk<br />

voor het mishandelen van een voorbijganger? Is de organisatie verantwoordelijk voor<br />

de pesterijen tegen een medewerker en zijn zelfmoord? Dit zijn ingew<strong>ik</strong>kelde vragen.<br />

oliebedrijf BP verantwoordelijk?<br />

Zijn alle mensen die bij BP werken verantwoordelijk voor de olielek? Waren er ook werknemers<br />

die intern gewaarschuwd hebben voor de risico’s. Is inderdaad uit kostenoverweging<br />

bezuinigd op veiligheidsprocedures en waren alle werknemers van BP daarvan op de<br />

hoogte? Kortom: hebben alle werknemers van BP opzettelijk, bewust en in vrijwilligheid<br />

(dus willens en wetens) de veiligheidsprocedures vervalst? Of hebben ‘wij’ als samenleving<br />

bij BP zo’n druk uitgeoefend om de prijs voor olie zo laag mogelijk te houden dat we<br />

min of meer BP hebben gedwongen om de veiligheidsprocedures te vervalsen en zo kosten<br />

te besparen? Kortom: wie is nu eigenlijk verantwoordelijk voor deze olieramp?<br />

Uit dit voorbeeld blijkt dat het bestaan van collectieve verantwoordelijkheid lastig overeind<br />

te houden is. De voorwaarden voor een handelingsverantwoordelijkheid zijn gestoeld<br />

op het menselijk bewustzijn (willens en wetens) en dit bewustzijn is gebonden aan<br />

individuen en kan <strong>niet</strong> zonder meer toegeschreven worden aan een collectief. Een organisatie,<br />

groep of collectief heeft geen ‘menselijk bewustzijn’ omdat dit menselijk bewustzijn<br />

uniek is voor een individu. Een organisatie heeft geen geweten en geen geheugen. De<br />

afzonderlijke leden van het collectief staan dus centraal bij een zogenoemde ‘collectieve<br />

verantwoordelijkheid’. Uitspraken als: de organisatie is de schuld van onze problemen op<br />

de werkvloer, het <strong>zie</strong>kenhuis is verantwoordelijk voor de foute diagnose of de regering is<br />

de oorzaak van de werkeloosheid, zijn vanuit deze optiek ge<strong>zie</strong>n geen geldige uitspraken<br />

en wellicht een voortzetten van het zogenoemde afschuiven van verantwoordelijkheid.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Verantwoordelijkheid<br />

31


32<br />

De mens kan aan de slanke lijn doen, agressie<br />

onderdrukken en verleidingen weerstaan.<br />

De mens is meer dan een levend wezen, hij kan<br />

zich bevrijden van natuurlijke drijfveren.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


dIaloog<br />

1 Is ieder mens verantwoordelijk voor zijn handelingen?<br />

2 Kunnen dieren en mensen hetzelfde leren?<br />

3 Heeft ieder mens een ‘geest’?<br />

4 Hebben dieren een ‘geest’?<br />

5 Wie is verantwoordelijk voor de democratie van Nederland?<br />

6 Wie is verantwoordelijk voor het parkeerbeleid in de stad?<br />

7 Is een zorgprofessional verplicht om te assisteren bij een abortus?<br />

8 Zijn een vader en moeder verantwoordelijk voor hun kind?<br />

Zo ja, <strong>wat</strong> voor type verantwoordelijkheid is dat?<br />

Zo <strong>niet</strong>, waarom <strong>niet</strong>?<br />

9 Heeft u als mens het vermogen om te reflecteren?<br />

Zo ja, hoe doet u dat en wanneer?<br />

Zo <strong>niet</strong>, waarom <strong>niet</strong>? (str<strong>ik</strong>vraag)<br />

10 Is een demente vrouw verantwoordelijk voor haar handelingen?<br />

Zo ja, welke type verantwoordelijkheid is dat?<br />

Zo <strong>niet</strong>, waarom <strong>niet</strong>?<br />

11 Wat kunt u zeggen over ‘verantwoordelijkheid’ in het contact tussen Lorenzo en de<br />

hoofdpersoon in het boekfragment?<br />

Verantwoordelijkheid<br />

33


34<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


keuzeS Maken In Het leVen: afwisse-<br />

ling, alternatief, het besluit om uit verschil-<br />

lende mogelijkheden er één te nemen,<br />

voorkeur, afwisseling, alternatief, het be-<br />

sluit om uit verschillende mogelijkheden<br />

er één te nemen, voorkeur, afwisseling, al-<br />

ternatief, het besluit om uit verschillende<br />

mogelijkheden er één te nemen, voorkeur,<br />

afwisseling, alternatief, het besluit om uit<br />

verschillende mogelijkheden er één te ne-<br />

men, voorkeur, afwisseling, alternatief,<br />

het besluit om uit verschillende mo-<br />

gelijkheden er één te nemen, afwisse-<br />

ling, alternatief, het besluit om uit ver-<br />

schillende mogelijkheden er één te<br />

nemen, voorkeur, afwisseling, alternatief<br />

35


36<br />

Van muizen en mensen<br />

John Steinbeck<br />

De diepe groene kreek van de Salinasrivier lag stil in de late namiddag. Reeds had de zon<br />

de vallei verlaten om de hellingen van het Cabilangebergte op te klimmen en de heuvel<br />

toppen waren rozig van het zonlicht. Maar bij de kreek tussen de gestreepte wildevijgenbomen<br />

was een prettige schaduw gevallen.<br />

Een <strong>wat</strong>erslang gleed zacht in de kreek naar boven, draaide zijn kop als een periscoop<br />

van rechts naar links, zwom de lengte van de kreek over en kwam boven bij de poten van<br />

een roerloze reiger die in de ondiepten stond. Een zwijgende kop en snavel schoven neer,<br />

pakten hem eruit aan zijn kop en de snavel verzwolg de kleine <strong>wat</strong>erslang, terwijl diens<br />

staart hevig heen en weer ging.<br />

Een verre windvlaag ruiste en een rukwind schoot door de toppen van de bomen als een<br />

golf. De wildevijgenbladeren keerden hun zilveren kanten naar boven, de bruine, droge<br />

bladeren op de grond joegen een paar voet voort. En rij na rij van kleine windgolven dreef<br />

over het groene oppervlak van de kreek. Even vlug als hij gekomen was, was de wind weer<br />

gaan liggen en de open plek was weer rustig. De reiger stond in de ondiepten, roerloos en<br />

wachtend. Nog een <strong>wat</strong>erslangetje kwam de kreek doorzwemmen en draaide zijn kop als<br />

een periscoop van links naar rechts.<br />

Plotseling kwam Lennie uit de stru<strong>ik</strong>en tevoorschijn en hij kwam even geluidloos als het<br />

bewegen van een kruipende beer. De reiger sloeg de lucht met zijn vleugels, draaide zich<br />

los uit het <strong>wat</strong>er en vloog de rivier af. Het slangetje gleed tussen het riet aan de kant van<br />

de kreek. Lennie kwam kalm naar de rand van de kreek. Hij knielde neer en dronk, waarbij<br />

zijn lippen nauwelijks het <strong>wat</strong>er aanraakten. Toen een vogeltje over de droge bladeren<br />

achter hem schuifelde, draaide hij vlug zijn hoofd om en richtte zijn ogen en oren naar de<br />

richting van het geluid tot hij het vogeltje zag en toen boog hij zijn hoofd weer en dronk.<br />

Toen hij klaar was ging hij op de oever zitten met zijn zijkant naar de kreek, zodat hij de<br />

ingang van het pad in het oog kon houden. Hij sloeg zijn armen om zijn knieën en legde<br />

zijn kin erop.<br />

Lennie zei zachtjes: ‘<strong>Ik</strong> heb het <strong>niet</strong> vergeten, hoor, verdomme. Je in de stru<strong>ik</strong>en verstoppen<br />

en op George wachten.’ Hij trok zijn hoed ver over zijn ogen. ‘George zal woedend<br />

zijn,’ zei hij. ‘George zal willen dat hij alleen was en geen last van me had.’<br />

Hij draaide zijn hoofd om en keek naar de lichte bergtoppen.<br />

‘Daar kan <strong>ik</strong> heen gaan en een hol zoeken,’ zei hij. En hij ging treurig verder, ‘en nooit<br />

meer ketchup krijgen - maar dat kan me <strong>niet</strong> schelen. Als George me <strong>niet</strong> hebben wil... dan<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


ga <strong>ik</strong> weg. Dan ga <strong>ik</strong> weg.’<br />

En toen stapte er uit Lennies hoofd een d<strong>ik</strong> oud vrouwtje. Zij droeg d<strong>ik</strong>ke brillenglazen<br />

en zij droeg een groot gestreept katoenen schort met zakken en zij was gesteven en fris.<br />

Zij stond voor Lennie en zette haar handen in haar heupen en zij fronste verwijtend haar<br />

voorhoofd.<br />

En toen zij sprak had zij Lennies stem. ‘<strong>Ik</strong> heb het je telkens gezegd,’ zei zij. ‘<strong>Ik</strong> heb het je<br />

gezegd. Luister naar George want hij is een goeie vent en best voor je. Maar <strong>jij</strong> let nergens<br />

op. Jij doet slechte dingen.’<br />

En Lennie antwoordde haar: ‘<strong>Ik</strong> heb het geprobeerd, tante Clara, juffrouw. <strong>Ik</strong> heb het<br />

telkens geprobeerd. <strong>Ik</strong> kon er n<strong>ik</strong>s aan doen.’<br />

‘Je hebt nooit aan George gedacht,’ ging zij verder met Lennies stem. ‘Hij heeft je altijd<br />

goed gedaan. Als hij een stuk koek kreeg, kreeg <strong>jij</strong> altijd de helft en meer dan de helft. En<br />

als er <strong>wat</strong> ketchup was, nou, dan gaf hij het allemaal aan jou.’<br />

‘<strong>Ik</strong> weet het,’ zei Lennie verdrietig. ‘<strong>Ik</strong> heb het geprobeerd, tante Clara, juffrouw. <strong>Ik</strong> heb<br />

het telkens geprobeerd.’<br />

Zij viel hem in de rede. ‘Hij zou het best gehad kunnen hebben al die tijd, als <strong>jij</strong> er <strong>niet</strong><br />

geweest was. Hij had zijn geld kunnen nemen en de boel op stelten zetten in een hoerenkast<br />

en hij had in een kroeg kunnen zitten en biljarten. Maar hij moest voor jou zorgen.’<br />

Lennie kreunde van verdriet. ‘<strong>Ik</strong> weet het, tante Clara, juffrouw. <strong>Ik</strong> zal nou dadelijk de<br />

bergen in gaan en een hol zoeken en daar zal <strong>ik</strong> wonen en dan ben <strong>ik</strong> George <strong>niet</strong> meer<br />

tot last.’<br />

‘Dat zeg je maar,’ zei zij scherp. ‘Dat zeg je altijd en je weet verdomd goed dat je het<br />

toch nooit doet. Je blijft maar hangen en haalt uit George <strong>wat</strong> er uit te halen valt.’<br />

‘George laat me nou toch <strong>niet</strong> voor de konijnen zorgen.’<br />

Tante Clara was weg en uit Lennies hoofd stapte nu een kolossaal konijn. Het zat voor<br />

hem op zijn achterpoten en het bewoog zijn oren en trok zijn neus voor hem op. En het<br />

sprak ook met Lennies stem.<br />

‘Konijnen verzorgen,’ zei het verachtelijk. ‘Jij stomme idioot. Jij bent nog <strong>niet</strong> waard<br />

om de zolen van konijnen te l<strong>ik</strong>ken. Je zou ze vergeten en ze honger laten lijden. Dat zou<br />

je doen. En <strong>wat</strong> zou George daarvan vinden?’<br />

‘<strong>Ik</strong> zou ze <strong>niet</strong> vergeten,’ zei Lennie hardop.<br />

‘En of je,’ zei het konijn. ‘Je bent nog geen schop onder je kont waard. God weet dat<br />

George alles gedaan heeft om je uit de knoei te houden, maar het dient nergens voor. Als<br />

je denkt dat George je voor de konijnen zal laten zorgen, dan ben je nog gekker dan anders.<br />

Dat doet hij <strong>niet</strong>. Hij zal je halfdood slaan met een stok, dat zal hij doen.’<br />

Nu antwoordde Lennie strijdlustig: ‘Dat zal hij ook <strong>niet</strong>. George zal zoiets <strong>niet</strong> doen. <strong>Ik</strong><br />

ken George al sinds - <strong>ik</strong> ben vergeten wanneer - en hij heeft nooit zijn hand met een stok<br />

Keuzes maken in het leven<br />

37


38<br />

tegen mij opgeheven. Hij is aardig voor me. Hij is <strong>niet</strong> gemeen.’<br />

‘Nou, hij heeft genoeg van je,’ zei het konijn. ‘Hij zal je halfdood slaan en dan weggaan<br />

en je achterlaten.’<br />

‘Dat zal hij <strong>niet</strong>,’ zei Lennie wanhopig. ‘Dat zal hij <strong>niet</strong> doen. <strong>Ik</strong> ken George. <strong>Ik</strong> en hij<br />

trekken samen.’<br />

Maar het konijn herhaalde zachtjes telkens weer: ‘Hij laat je in de steek, <strong>jij</strong> stomme idi-<br />

oot. Hij laat je alleen. Hij laat je in de steek, stomme idioot.’<br />

Lennie drukte zijn handen tegen zijn oren. ‘Dat doet hij <strong>niet</strong>, zeg <strong>ik</strong> je, dat doet hij <strong>niet</strong>.’<br />

En hij riep: ‘O! George! George! - George!’<br />

George kwam rustig uit de stru<strong>ik</strong>en en het konijn schoofweer in Lennies hersens terug.<br />

George zei rustig: ‘Waarom gil je zo, verdomme?’ Lennie ging op zijn knieën liggen. ‘Je<br />

laat me toch <strong>niet</strong> in de steek, George? Dat doe je <strong>niet</strong>.’ George kwam stijf dichterbij en<br />

ging naast hem zitten.<br />

‘Nee.’<br />

‘Dat wist <strong>ik</strong> wel,’ riep Lennie. ‘Zo ben je <strong>niet</strong>.’<br />

George zweeg. Lennie zei: ‘George.’<br />

‘Ja?’<br />

‘<strong>Ik</strong> heb weer <strong>wat</strong> slechts gedaan.’<br />

‘Het doet er <strong>niet</strong> toe,’ zei George en hij zweeg weer.<br />

Alleen de hoogste toppen lagen nu nog in de zon.<br />

De schaduw in de vallei was blauwen zacht. In de verte klonk het geluid van mannen die<br />

tegen elkaar schreeuwden. George keerde zijn hoofd om en luisterde naar het geschreeuw.<br />

Lennie zei: ‘George?’<br />

‘Ja?’<br />

‘Ben je <strong>niet</strong> woedend op me?’<br />

‘Woedend?’<br />

‘Ja, net als vroeger. Met, als <strong>ik</strong> jou <strong>niet</strong> had dan nam <strong>ik</strong> mijn vijftig dollar-’<br />

‘Jezus Christus, Lennie. Je kan n<strong>ik</strong>s onthouen van <strong>wat</strong> er gebeurt, maar je herinnert je<br />

ieder woord dat <strong>ik</strong> zeg.’<br />

‘Nou, ga je dat <strong>niet</strong> zeggen?’<br />

George schudde zich. Hij zei houterig: ‘Als <strong>ik</strong> alleen was zou <strong>ik</strong> makkelijk kennen leven.’<br />

Zijn stem was eentonig en had geen nadruk. ‘<strong>Ik</strong> zou een baantje kunnen krijgen en geen<br />

last hebben.’ Hij hield op.<br />

‘Ga verder,’ zei Lennie. ‘En an het end van de maand-’<br />

‘En an het end van de maand zou <strong>ik</strong> mijn vijftig dollar kennen nemen en naar een ...<br />

hoerenkast gaan .. .’ Hij hield weer op.<br />

Lennie keek hem gretig aan. ‘Ga door, George. Ben je <strong>niet</strong> meer woedend op me?’<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


‘Nee,’ zei George.<br />

‘Nou, <strong>ik</strong> kan weg gaan,’ zei Lennie. ‘<strong>Ik</strong> loop regelrecht de bergen in en zoek een hol als<br />

je me <strong>niet</strong> meer hebben wil.’<br />

George schudde zich weer. ‘Nee,’ zei hij, ‘<strong>ik</strong> wil dat je bij me blijft.’<br />

Lennie zei slim: ‘Vertel me, zoals je vroeger deed.’<br />

‘Wat vertellen?’<br />

‘Over andere lui en over ons.’<br />

George zei: ‘Lui als wij hebben geen familie. Zij maken een paar centen en dan maken<br />

ze het weer op. Zij hebben niemand op de wereld die een donder om hen geeft.’<br />

‘Maar wij <strong>niet</strong>,’ riep Lennie verheugd. ‘Vertel nu van ons.’<br />

George was een ogenbl<strong>ik</strong> stil. ‘Maar wij <strong>niet</strong>,’ zei hij.<br />

‘Omdat-’<br />

‘Omdat <strong>ik</strong> jou heb-’<br />

‘En <strong>ik</strong> heb jou. Wij hebben elkaar, dat is het, die een donder om elkaar geven,’ riep<br />

Lennie triomfantelijk.<br />

De lichte avondbries woei over de groene kreek. En het geschreeuw van de mannen<br />

weerklonk weer, ditmaal veel dichterbij dan eerst.<br />

George nam zijn hoed af. Hij zei haperend: ‘Zet je hoed af, Lennie. Het is zacht in de<br />

lucht.’<br />

Lennie nam plichtsgetrouw zijn hoed af en legde hem voor zich neer. De schaduw van<br />

de vallei werd blauwer en de avond viel vlug. Op de wind kwam het geluid van gekraak in<br />

de stru<strong>ik</strong>en tot hen.<br />

Lennie zei: ‘Vertel hoe het gaan zal.’<br />

George had naar de geluiden in de verte geluisterd. Een ogenbl<strong>ik</strong> kwam hij op gang. ‘Kijk<br />

over de rivier uit, Lennie, en <strong>ik</strong> zal het je zo vertellen dat je het bijna <strong>zie</strong>n kan.’<br />

Lennie keerde zijn hoofd om en keek uit over de kreek en naar de duister wordende hellingen<br />

van het Cabilangebergte. ‘Wij zullen een boerderijtje hebben,’ begon George. Hij<br />

greep in zijn zijzak en haalde Carlsons Lüger voor de dag. Hij haalde de zekering over en<br />

de hand en de revolver lagen op de grond achter Lennies rug. Hij keek naar de achterkant<br />

van Lennies hoofd op de plaats waar de ruggengraat in de schedel overgaat.<br />

Een mannenstem riep over de rivier en een andere man antwoordde.<br />

‘Ga verder,’ zei Lennie. ‘Hoe zal het gaan? Wij zullen een boerderijtje hebben.’<br />

‘We krijgen een koe,’ zei George. ‘En misschien krijgen we een varken en ku<strong>ik</strong>ens ... en<br />

verder krijgen we ... een stukje met alfalfa-’<br />

‘Voor de konijnen,’ riep Lennie.<br />

‘Voor de konijnen,’ herhaalde George.<br />

‘En <strong>ik</strong> mag voor de konijnen zorgen.’<br />

Keuzes maken in het leven<br />

39


40<br />

‘En <strong>jij</strong> mag voor de konijnen zorgen.’<br />

Lennie giechelde van geluk. ‘En het er lekker van nemen.’<br />

‘Ja.’<br />

Lennie keerde zijn hoofd om.<br />

‘Nee, Lennie. Kijk over de rivier, tot je het huis bijna <strong>zie</strong>n kan.’<br />

Lennie gehoorzaamde hem. George keek neer op de revolver.<br />

Er klonken krakende stappen in de stru<strong>ik</strong>en. George keerde zich om en keek in de richting.<br />

‘Ga verder, George. Wanneer gaan we het doen?’<br />

‘Al gauw.’<br />

‘<strong>Ik</strong> en <strong>jij</strong>.’<br />

‘Jij ... en <strong>ik</strong>. Iedereen zal aardig voor je zijn. En er zal geen gedonder meer zijn. Niemand<br />

zal iemand kwaad doen of van hem stelen.’<br />

Lennie zei: ‘<strong>Ik</strong> dacht dat je woedend op me zou zijn, George,’<br />

‘Nee,’ zei George. ‘Nee, Lennie. <strong>Ik</strong> ben <strong>niet</strong> woedend. <strong>Ik</strong> ben nooit woedend geweest en<br />

nu ook <strong>niet</strong>. Dat moet je goed onthouden.’<br />

De stemmen kwamen nu dichterbij. George hief de revolver op en luisterde naar de<br />

stemmen.<br />

Lennie smeekte: ‘Laten we het nou doen. Laten we er nou heen gaan.’<br />

‘Vast, nou direct. <strong>Ik</strong> ga. We gaan.’<br />

En George hief de revolver op, hield hem stil en bracht de loop vlak bij de achterkant<br />

van Lennies hoofd. De hand schudde heftig, maar zijn gezicht was strak en zijn hand werd<br />

rustig. Hij haalde de haan over. De klank van het schot rolde tegen de heuvels op en rolde<br />

weer neer. Lennie schokte en gleed toen langzaam naar het zand en hij lag zonder trillen.<br />

George rilde en keek naar de revolver en hij wierp haar van zich af, de oever op bij de<br />

berg oude as.<br />

Het stru<strong>ik</strong>gewas leek vol geschreeuw en geluid van hollende voeten. Slims stem riep:<br />

‘George! Ben <strong>jij</strong> er, George?’<br />

Maar George zat stijf op de oever en keek naar zijn rechterhand die de revolver had<br />

weggeworpen.<br />

De troep stortte de open plek binnen en Curley liep voorop. Hij zag Lennie op het zand<br />

liggen. ‘Hij heeft hem, bij God.’ Hij stak over en zag op Lennie neer en toen keek hij zacht.<br />

Slim kwam onmiddellijk naar George toe en ging naast hem zitten, dicht naast hem.<br />

‘Trek het je <strong>niet</strong> aan,’ zei Slim. ‘Het moet soms.’<br />

Maar Carlson stond over George gebogen. ‘Hoe heb je het gedaan?’ vroeg hij.<br />

‘Gewoon,’ zei George moe.<br />

‘Had hij mijn revolver?’<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


‘Ja. Hij had je revolver.’<br />

‘En je hebt het hem afgenomen en je hebt hem er mee doodgeschoten?’<br />

‘Ja. Zo was het.’ Georges stem was bijna een gefluister. Hij keek strak naar zijn rechterhand<br />

die de revolver vastgehouden had.<br />

Slim trok aan Georges elleboog. ‘Kom, George. <strong>Ik</strong> en <strong>jij</strong> gaan naar huis en een glas<br />

drinken.’<br />

George liet zich op de been helpen. ‘Ja, <strong>wat</strong> drinken.’<br />

Slim zei: ‘Het most, George. <strong>Ik</strong> zweer je dat het most. Kom met me mee.’ Hij leidde<br />

George de ingang van het pad in en naar de grote weg.<br />

CurIey en Carlson keken hen na. En Carlson zei: ‘Snap <strong>jij</strong> nou, verdomme, <strong>wat</strong> die<br />

kerels hebbe?’<br />

Keuzes maken in het leven<br />

41


42<br />

Claire-Voyance<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


44<br />

kan een mens kiezen?<br />

Kan een mens kiezen? We stellen deze vraag aan een voorbijganger in de winkelstraat.<br />

Zijn antwoord luidt: ‘ja, natuurlijk. <strong>Ik</strong> heb net deze blauwe broek gekozen, in plaats van<br />

die bruine en <strong>ik</strong> heb ook gekozen om met contant geld te betalen in plaats van met mijn<br />

pinpas.’ De voorbijganger is zich bewust van zijn keuzen.<br />

kiezen vanuit het perspectief van het existentialisme<br />

Vanuit het perspectief van het existentialisme gaat Meijer1 dieper in op de opvatting dat<br />

het leven een aaneenschakeling is van keuzen, of we ons daarvan nu bewust zijn of <strong>niet</strong>.<br />

Elke handeling is het resultaat van een keus. Ook wanneer iemand iets ‘uit gewoonte’<br />

doet, is dat een keus. Dus de handelingen van een tandarts die in de ochtend opstaat,<br />

ontbijt, de krant leest en op tijd zijn eerste klant helpt, zijn een aantal keuzen. De tandarts<br />

had namelijk ook in zijn bed kunnen blijven liggen. Het werk dwingt de tandarts <strong>niet</strong> om<br />

op tijd te beginnen. De tandarts heeft gekozen voor dit beroep en kan er ieder moment<br />

van de dag mee stoppen. Ook het gegeven dat de tandarts wellicht de kostwinner is in<br />

zijn gezin, dwingt hem <strong>niet</strong>. Hij kan namelijk er voor kiezen om <strong>niet</strong> langer de kostwinner<br />

te zijn. Ieder beroep dat deze man zou uitoefenen op grond van ‘hoe het hoort’, op grond<br />

van maatschappelijke regels en normen, is een vorm van zelfbedrog. Het is namelijk ook<br />

een keus van deze man om de eventuele maatschappelijke regels en normen te aanvaarden.<br />

De eigen keus is dus nooit te ontlopen. Wanneer mensen dat toch proberen ontstaan<br />

er uitdrukking als: ‘<strong>ik</strong> kon het <strong>niet</strong> helpen, want…’ of ‘<strong>Ik</strong> had geen keus’. Zij brengen dan<br />

hun menselijkheid om en maken van hun bestaan een leugen aldus de theorie van het<br />

existentialisme. Zij proberen te ontkomen aan hun verantwoordelijkheid2 .<br />

authentiek existeren<br />

Het existentialisme roept dus op tot ‘authentiek existeren’. Dit houdt in: ben zelf bewust<br />

van de voortdurende keuzen en ben zelf bewust van de volledige verantwoordelijkheid<br />

voor die keuzen. Authenticiteit ligt in het bewustzijn van keuzevrijheid.<br />

kiezen en opvoeding<br />

Morris2 past deze visie toe op de opvoeding en stelt dat in ieder kind het bewustzijn moet<br />

worden gestimuleerd. Pas dan draagt de opvoeding bij aan het echt menselijke. De opvoeding<br />

moet het kind continu aan de noodzaak herinneren om steeds zelf te kiezen. Opvoeding<br />

moet bijdragen tot het bewustzijn dat een mens een vrij, kiezend en verantwoordelijk<br />

wezen is en dat de mens zijn eigen leven maakt. Zo’n opvoeding is volgens Morris pas<br />

mogelijk na het ‘existentiële moment’, aan het begin van de pubertijd (12-13jaar), waarop<br />

het kind zijn ‘<strong>ik</strong>’ ontdekt. Op dit moment ontdekt de puber dat <strong>wat</strong> hij zegt, doet en denkt<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


zijn keus is en onder zijn verantwoordelijkheid staat. De puber realiseert zich dat <strong>wat</strong> an-<br />

deren vinden, <strong>niet</strong> voor hem hoeft te gelden. Hij bepaalt <strong>wat</strong> mooi en goed is en dat hoeft<br />

<strong>niet</strong> overeen te komen met de opvatting van een ander.<br />

I-am-me-moment<br />

Morris noemt dit het ‘I-am-me-moment’. Pas vanaf dit moment is echt menselijke opvoeding<br />

mogelijk volgens Morris. Deze opvoeding houdt in om de puber steeds te herinneren<br />

aan de noodzaak om zelf te kiezen in volledige vrijheid. Natuurlijk heeft het kind vooraf<br />

aan dit moment blootgestaan aan allerlei invloeden thuis en op school, maar wanneer het<br />

zich eenmaal bewust is van zijn eigen individuele bestaan kan het zich <strong>niet</strong> verschuilen<br />

achter anderen. Zo geldt volgens Morris ook dat iemand zich <strong>niet</strong> kan verschuilen achter<br />

<strong>wat</strong> hij in zijn vroegste jeugd heeft meegemaakt. Het is geen geldig excuus. ‘Die rare gewoonte<br />

heb <strong>ik</strong> van thuis meegekregen’ of ‘mijn verlegenheid heb <strong>ik</strong> te dank aan mijn autoritaire<br />

leerkracht’ betekenen eigenlijk ‘<strong>ik</strong> kan het <strong>niet</strong> helpen’ en zo’n excuus bestaat <strong>niet</strong><br />

voor de existentialist. Als iemand die gewoonte nog steeds heeft, dan is dat zijn zaak. Zijn<br />

beslissing om er wel of <strong>niet</strong> iets aan te doen is zijn keus. Een juiste opvoeding benadrukt<br />

die verantwoordelijkheid volgens Morris.<br />

In de theorie van het existentialisme is nauwelijks plaats voor opvoeding waarbij ouders,<br />

leerkrachten en betekenisvolle anderen (significant others) verantwoordelijkheid dragen<br />

en nemen. De enige verantwoordelijkheid die zij hebben is het kind wijzen op diens persoonlijke<br />

verantwoordelijkheid. Dat een mens kan kiezen vanuit zijn bewustzijn en wilsbekwaamheid<br />

en zich daarmee onderscheidt van het dier is in het vorige hoofdstuk bevestigd<br />

door de theorie van Scheler.<br />

Een mens kan kiezen zowel voor als tegen de gangbare norm. De mens kan ook tegennatuurlijk<br />

kiezen. Dit zegt echter nog <strong>niet</strong>s over het keuzeproces en ook <strong>niet</strong> op grond<br />

waarvan mensen uiteindelijk kiezen.<br />

kiezen? op grond waarvan?<br />

Er moet door vader en moeder Hamelen een school gekozen worden voor de kinderen,<br />

want er is leerplicht in Nederland (al kun je volgens de theorie van het existentialisme ook<br />

kiezen om je <strong>niet</strong> aan deze leerplicht te houden). Op grond waarvan kiest vader een school<br />

uit? Op grond waarvan kiest moeder een school uit? Vader heeft een prima tijd gehad op<br />

zijn lagere school en gunt dat ook zijn zoontje, dus stelt hij voor dat zijn zoontje naar dezelfde<br />

school gaat als hij vroeger. Moeder heeft kritiek op die school, want er was veel te<br />

veel vrijheid en ruimte voor spel en trouwens, zo zegt moeder, <strong>zie</strong>t ze dat vrije gedrag nog<br />

Keuzes maken in het leven<br />

45


46<br />

steeds terug in haar partner, waar ze zich aan ergert en zij wil <strong>niet</strong> dat haar zoontje ook<br />

zo vrij wordt. In deze korte discussie zitten tal van aannames van zowel vader als moeder.<br />

Deze aannames roepen vragen op als: Is die school nog wel hetzelfde als vroeger, met<br />

hetzelfde programma? Is het gedrag van vader voortgekomen uit zijn schooltijd? Is het<br />

gedrag van vader echt zo vrij of is de visie van moeder op vrij gedrag van een andere orde?<br />

Heeft school überhaupt invloed op het gedrag van kinderen? Zijn kinderen te sturen en te<br />

begeleiden? Kan een kind zelf een school kiezen?<br />

Is in deze discussie, die gaat over het maken van een keuze, sprake van het bewustzijn van<br />

beide ouders? Kortom: hebben ze door waarover ze au fond in discussie zijn? Gaat hun<br />

discussie over de schoolkeuze voor hun zoon of gaat het over opvoeding, groei, gedrag,<br />

toekomst, vrijheid? Of gaat het over het huwelijk van vader en moeder of over wie van<br />

de ouders bepaalt <strong>wat</strong> goed is? Een antwoord blijft uit, behalve dat ‘keuzes maken in het<br />

leven’ wellicht over meer gaat dan het onderwerp waarover ‘gekozen’ moet worden. In die<br />

zin is het nadenken over en praten over referentiekaders, waarden en normen, ervaringen<br />

uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst in het kader van ‘kiezen’ een betekenisvolle<br />

aangelegenheid.<br />

Crises<br />

‘Crises doen zich overal voor waar leven is’ 3 . In <strong>zie</strong>kte, huwelijk, geloof, economie of kabinet<br />

gaat het bij een crises om het verstoren van het gangbare patroon, een plots en<br />

intens verdwijnen van evenwicht. In een relatie kan <strong>niet</strong> meer worden doorgegaan zoals<br />

de betrokkenen gewend waren en zij worden ‘gedwongen’ tot het maken van een keuze.<br />

Je moet kiezen, maar <strong>wat</strong> er gekozen gaat worden is nog geheel open. Een crisis is dan<br />

ook een angstige en pijnlijke aangelegenheid volgens Bollnow2 . Geen houvast meer, maar<br />

vertwijfeling. Op de puinhopen van het oude, dat onhoudbaar werd, wordt een nieuw<br />

leven mogelijk. Bollnow noemt dit een ‘discontinue’ proces en <strong>zie</strong>t het plots doorbreken<br />

van ‘inzicht’ - bijvoorbeeld na een crisis- en het toepassen van dit inzicht als een vorm van<br />

‘leren’. Bollnow nuanceert ook dit zogenoemde ‘plots doorbreken van inzicht’, omdat lang<br />

<strong>niet</strong> bij iedereen ‘inzicht’ doorbreekt en opvoeders machteloos het proces beschouwen,<br />

omdat ‘inzicht’ <strong>niet</strong> is te plannen. De grens van opvoeden wordt dan bere<strong>ik</strong>t. De opvoeder<br />

heeft dus <strong>niet</strong> in de hand <strong>wat</strong> het kind zal worden, de therapeut heeft <strong>niet</strong> in de hand want<br />

het echtpaar gaat doen en de voetbaltrainer heeft <strong>niet</strong> in hand welke bal gespeeld, ge<strong>zie</strong>n<br />

of gescoord wordt. Het menselijk leven kent perioden van continuïteit -alles gaat zijn<br />

gangetje- en die perioden kunnen doorbroken worden door discontinue (crisisachtige)<br />

momenten. En juist in die discontinue momenten is het maken van keuzes in het leven<br />

haast een noodzakelijke aangelegenheid waarbij <strong>niet</strong> kiezen ook een vorm van kiezen is.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Keuzes maken in het leven<br />

47


48<br />

Een mens kan kiezen zowel voor als tegen de<br />

gangbare norm.<br />

De mens kan ook tegen-natuurlijk kiezen.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


dIaloog<br />

1 Wanneer er nooit een crisis is, kiezen mensen <strong>niet</strong>.<br />

Is deze stelling waar of onwaar? Leg uit.<br />

2a Is het argument ‘<strong>Ik</strong> kon het <strong>niet</strong> helpen dat <strong>ik</strong> <strong>niet</strong> meer wist <strong>wat</strong> <strong>ik</strong> deed toen <strong>ik</strong><br />

dronken werd’ volgens het existentialisme een geldig argument?<br />

Waarom wel/<strong>niet</strong>?<br />

b Is het voor u een geldig argument?<br />

Waarom wel/<strong>niet</strong>?<br />

3 Op grond waarvan brengen mensen hun politieke stem uit?<br />

4 Heeft u weleens een goede keuze gemaakt?<br />

Wat gebeurde er toen?<br />

5 Heeft u weleens een verkeerde keuze gemaakt?<br />

Wat gebeurde er toen?<br />

6 Op grond waarvan kiest u? (Opvoeding, geloof, macht, geld, geluk, contact,<br />

angst, liefde, ple<strong>zie</strong>r...) Kunt u een voorbeeld noemen?<br />

7 Bestaat er zoiets als een keuzepatroon?<br />

8 Hebben ‘keuzes maken in het leven’ en ‘verantwoordelijkheid’ iets met elkaar te<br />

maken?<br />

9 Hoe zou u ‘kiezen’ definiëren?<br />

10 Wat vindt u van de keuze van George om Lennie te doden (<strong>zie</strong> boekfragment)?<br />

Keuzes maken in het leven<br />

49


50<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


oMGaan Met eMotIeS: acceptatie, af-<br />

gunst, angst, anticipatie, berouw, bewon-<br />

dering, haat, hoop, jaloe<strong>zie</strong>, liefde, min-<br />

achting, schaamte, schuldgevoel, spijt,<br />

trots, verveling, verwijt, wanhoop, accep-<br />

tatie, afgunst, angst, anticipatie, berouw,<br />

bewondering, haat, hoop, jaloe<strong>zie</strong>, liefde,<br />

minachting, schaamte, schuldgevoel,<br />

spijt, trots, verveling, verwijt, wanhoop,<br />

acceptatie, afgunst, angst, anticipatie,<br />

berouw, bewondering, haat, hoop, jaloe-<br />

<strong>zie</strong>, liefde, minachting, schaamte, schuld-<br />

gevoel, spijt, trots, verveling, verwijt,<br />

wanhoop, acceptatie, afgunst, verveling,<br />

verwijt, acceptatie, afgunst, angst, antici-<br />

patie, afgunst, angst, anticipatie, berouw<br />

51


52<br />

De Kreutzersonate<br />

Leo N<strong>ik</strong>olaj Tolstoj<br />

‘Zó stond het dan dus met onze verhouding, toen die man op de proppen kwam. Na zijn<br />

aankomst in Moskou maakte die vent, Troechatsjewski heette hij, ook zijn opwachting bij<br />

mij. Het was op een ochtend. <strong>Ik</strong> ontving hem. Vroeger hadden we <strong>jij</strong> en jou tegen elkaar gezegd.<br />

Hij probeerde eerst in zijn zinnetjes tussen ‘<strong>jij</strong>’ en ‘u’ door te zeilen, met een voorkeur<br />

voor ‘<strong>jij</strong>’, maar <strong>ik</strong> legde van meet af de nadruk op ‘u’ en daar sloot hij zich weldra bij aan. Al<br />

op het eerste gezicht kreeg <strong>ik</strong> een geweldige hekel aan hem. Maar vreemd, een of andere<br />

wonderlijke noodlottige macht bracht mij ertoe, hem <strong>niet</strong> af te stoten, <strong>niet</strong> op een afstand<br />

te houden, maar, integendeel, op een toenadering aan te sturen. En toch, <strong>wat</strong> zou eenvoudiger<br />

zijn geweest dan een vormelijk gesprekje met hem te voeren en daarna afscheid te<br />

nemen zonder hem aan mijn vrouw voor te stellen. Maar nee, <strong>ik</strong>, alsof <strong>ik</strong> het erom deed,<br />

kwam te spreken over zijn spel, en zei, dat men mij verteld had, dat hij het vioolspelen<br />

eraan had gegeven. Hij zei, dat hij integendeel tegenwoordig méér speelde dan vroeger. Hij<br />

maakte er gewag van, dat <strong>ik</strong> vroeger ook aan mu<strong>zie</strong>k had gedaan. <strong>Ik</strong> zei, dat <strong>ik</strong> <strong>niet</strong> meer<br />

speelde, maar dat mijn vrouw een goede musicienne was.<br />

Een curieuze gang van zaken! Mijn connecties met hem waren van de eerste dag, van<br />

het eerste uur van ons weer<strong>zie</strong>n af precies zó, als ze moesten zijn in het licht van <strong>wat</strong> later<br />

gebeurd is. Er was iets gedwongens in mijn gedrag jegens hem: <strong>ik</strong> lette op ieder woord,<br />

iedere uitdrukking, door hem of mij geuit, en hechtte er gewicht aan.<br />

<strong>Ik</strong> stelde hem aan mijn vrouw voor. Er begon direct een gesprek over mu<strong>zie</strong>k en hij bood<br />

zijn diensten aan om met haar te musiceren. Mijn vrouw was, evenals altijd in die laatste<br />

tijd van haar leven, heel elegant en bekoorlijk, een verontrustende schoonheid. Blijkbaar<br />

viel hij bij de eerste oogopslag in haar smaak. Bovendien was ze blij, dat ze nu weer gelegenheid<br />

kreeg, met een violist mu<strong>zie</strong>k te maken, hetgeen ze erg graag deed, zodat ze soms<br />

een violist van het operaorkest als partner had ontboden, en die opgetogenheid spiegelde<br />

zich duidelijk op haar gezicht af. Maar toen ze een bl<strong>ik</strong> op mij had geworpen, begreep ze<br />

dadelijk mijn gevoelens en zette een ander gezicht, waarmee dan het spel van wederzijdse<br />

huichelarij begon. <strong>Ik</strong> glimlachte beleefd en deed alsof <strong>ik</strong> het allemaal bijzonder prettig vond.<br />

Hij keek naar mijn vrouw met de bl<strong>ik</strong>, die in de ogen van alle immorele kerels komt als ze een<br />

mooie vrouw <strong>zie</strong>n, maar deed net, of hem alleen maar het onderwerp van gesprek interesseerde,<br />

hetgeen nu juist was, <strong>wat</strong> hem in werkelijkheid geen lor kon schelen. Zij trachtte een<br />

onverschillige indruk te maken, maar het valse lachje, waarmee <strong>ik</strong>, zoals zij maar al te goed<br />

wist, mijn ergernis trachtte te verbergen, en zijn geile bl<strong>ik</strong> brachten haar zichtbaar van haar<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


stuk. <strong>Ik</strong> zag, dat er een bijzondere glans in haar ogen was gekomen, zodra ze hem had ont-<br />

moet, en waarschijnlijk ten gevolge van mijn afgunst kwam tussen hen beiden dadelijk een<br />

soort elektrische wisselstroom tot stand, die zich bij hen uitte in gelijksoortige gelaatsuitdrukking,<br />

bl<strong>ik</strong>ken en lachjes. Zij bloosde - en hij bloosde, zij glimlachte - hij glimlachte. We<br />

praatten <strong>wat</strong> over mu<strong>zie</strong>k, over Parijs, over allerlei wissewasjes. Hij stond op om afscheid<br />

te nemen en stond glimlachend, terwijl hij zijn hoed vóór zijn iet<strong>wat</strong> trillende heup hield,<br />

afwisselend naar haar en mij te kijken, alsof hij afwachtte, <strong>wat</strong> we zouden doen. <strong>Ik</strong> herinner<br />

me dat ogenbl<strong>ik</strong> vooral omdat <strong>ik</strong> hem op dat moment <strong>niet</strong> had hoeven uit te nodigen en<br />

dan was er <strong>niet</strong>s gebeurd. Maar <strong>ik</strong> keek naar hem, naar haar. ‘Denk <strong>jij</strong> maar <strong>niet</strong>, dat <strong>ik</strong>, <strong>wat</strong><br />

jou betreft, jaloers ben’, zei <strong>ik</strong> in gedachten tegen haar - ‘of dat <strong>ik</strong> bang ben voor jou,’ sprak<br />

<strong>ik</strong> in gedachten tegen hem en nodigde hem uit, eens een avond zijn viool mee te brengen<br />

om met mijn vrouw te spelen. Zij keek mij verbaasd aan, bloosde en ging, quasi verschr<strong>ik</strong>t,<br />

zich verontschuldigen, omdat ze, zoals ze zei, <strong>niet</strong> goed genoeg speelde. Deze weigering<br />

irriteerde me nog meer en <strong>ik</strong> bleef des te sterker aandringen. <strong>Ik</strong> herinner me het vreemde<br />

gevoel, waarmee <strong>ik</strong> naar zijn nek, zijn blanke hals onder het zwarte haar met de scheiding<br />

in ‘t midden keek, toen hij met zijn huppelend vogelpasje van ons wegwandelde. <strong>Ik</strong> kon<br />

me <strong>niet</strong> ontveinzen, dat de aanwezigheid van deze man mij onaangenaam aandeed. Het<br />

hangt van mij af, dacht <strong>ik</strong>, te zorgen, dat we hem nooit meer terug<strong>zie</strong>n. Maar dit te doen,<br />

zou betekenen te erkennen, dat <strong>ik</strong> beducht voor hem ben. Nee, <strong>ik</strong> ben <strong>niet</strong> bang voor hem!<br />

Dat zou ál te vernederend zijn, sprak <strong>ik</strong> bij mij zelf. Dus drong <strong>ik</strong> er daar in de vestibule,<br />

wetende, dat mijn vrouw me hoorde, op aan dat hij nog deze zelfde avond zou komen met<br />

zijn viool. Hij beloofde het mij en vertrok.<br />

Die avond kwam hij met zijn viool en zij musiceerden. Maar een tijdlang vlotte het spel<br />

<strong>niet</strong> erg, de mu<strong>zie</strong>k die ze nodig hadden was er <strong>niet</strong> en de mu<strong>zie</strong>k, die er was, kon mijn<br />

vrouw <strong>niet</strong> van het blad spelen. <strong>Ik</strong> heb erg veel van mu<strong>zie</strong>k gehouden en leefde in hun spel<br />

mee, had een lessenaar voor hem klaargezet, sloeg blaadjes om. Zo speelden ze dan toch<br />

een paar dingen, enige Lieder ohne Worte en een kleine sonate van Mozart. Hij speelde<br />

voortreffelijk en bezat in de hoogste mate, <strong>wat</strong> men een mooie streek noemt. Bovendien<br />

een verfijnde, gedistingeerde smaak, <strong>wat</strong> helemaal <strong>niet</strong> uitkwam met zijn karakter.<br />

Hij speelde natuurlijk veel beter dan mijn vrouw, hielp haar voort en had tevens beleefde<br />

woorden van lof voor haar spel. Hij gedroeg zich erg keurig. Mijn vrouw scheen alleen<br />

belangstelling te hebben voor de mu<strong>zie</strong>k en deed heel eenvoudig en natuurlijk. <strong>Ik</strong> echter,<br />

al deed <strong>ik</strong> alsof <strong>ik</strong> door de mu<strong>zie</strong>k in beslag werd genomen, werd de hele avond zonder ophouden<br />

door jaloe<strong>zie</strong> gekweld. Bij de eerste bl<strong>ik</strong> die hij met mijn vrouw had gewisseld had<br />

<strong>ik</strong> ge<strong>zie</strong>n, dat het dier, dat in hen beiden stak, zonder zich te storen aan de sociale étiquette,<br />

die de situatie meebracht, had gevraagd: ‘mág het?’ en geantwoord: ‘0, ja, graag.’ <strong>Ik</strong> merkte<br />

aan hem, dat hij in het geheel <strong>niet</strong> had verwacht, in mijn echtgenote, een dame uit Moskou,<br />

Omgaan met emoties<br />

53


54<br />

een zo verlokkende vrouw te zullen aantreffen, en dat hem dit best zinde. Want twijfel, of<br />

ze ermee akkoord ging, bestond bij hem <strong>niet</strong>. De vraag was alleen maar, of de vervelende<br />

man hun <strong>niet</strong> in de weg zou staan. Als <strong>ik</strong> rein van hart was geweest, zou <strong>ik</strong> dat misschien<br />

<strong>niet</strong> hebben gemerkt, maar evenals de meesten van mijn soortgenoten had <strong>ik</strong> als vrijgezel<br />

precies zo over de vrouwen gedacht, daarom las <strong>ik</strong> in zijn <strong>zie</strong>l als in een open boek. Wat<br />

mij vooral verdroot, was, dat <strong>ik</strong> duidelijk bespeurde, dat zij ten opzichte van mij <strong>niet</strong>s anders<br />

voelde dan een voortdurende gepr<strong>ik</strong>keldheid, slechts nu en dan onderbroken door<br />

de gebru<strong>ik</strong>elijke zinnelust, maar dat deze vent, zowel door zijn uiterlijke elegantie en modernisme<br />

als, bovenal, door zijn onomstotelijk grote muz<strong>ik</strong>ale talent, door de toenadering,<br />

bewerkstelligd door het samenspel, door de macht, die de mu<strong>zie</strong>k, vooral van een viool, op<br />

ontvankelijke gemoederen uitoefent, dat deze kerel beslist <strong>niet</strong> alleen in haar smaak viel,<br />

maar zelfs haar ongetwijfeld zonder de minste aarzeling moest kunnen veroveren, kneden,<br />

vervormen, aan het lijntje houden, alles van haar maken <strong>wat</strong> hij wilde. <strong>Ik</strong> moest dat wel in<strong>zie</strong>n<br />

en <strong>ik</strong> leed er ontzaglijk onder. Maar desondanks of misschien juist dientengevolge werd<br />

<strong>ik</strong> door een macht mijns ondanks bedwongen, hem <strong>niet</strong> alleen bijzonder beleefd maar zelfs<br />

amicaal te bejegenen. Of <strong>ik</strong> dat deed voor mijn vrouw of voor hem, om te tonen, dat <strong>ik</strong> <strong>niet</strong><br />

bang voor hem was, of voor mezelf, om mezelf <strong>wat</strong> wijs te maken - <strong>ik</strong> weet het <strong>niet</strong>, maar <strong>ik</strong><br />

zag van begin af aan geen kans om gewoon tegen hem te doen. <strong>Ik</strong> moest hem fl<strong>ik</strong>flooien om<br />

<strong>niet</strong> dadelijk gevolg te geven aan de wens, hem te doden. <strong>Ik</strong> schonk hem bij het souper een<br />

duur wijntje, prees uitbundig zijn vioolspel, glimlachte bijzonder aanminnig als <strong>ik</strong> tegen hem<br />

sprak en nodig- de hem uit, de volgende zondag weer te komen eten en met mijn vrouw te<br />

spelen. <strong>Ik</strong> zei, dat <strong>ik</strong> een van mijn kennissen erbij zou uitnodigen, een groot mu<strong>zie</strong>kliefhebber,<br />

om naar hem te luisteren. Dit was dan het eind van die eerste avond.<br />

En Pozdnysjew schoof in heftige opwinding op zijn bank heen en weer en stiet zijn<br />

eigenaardige geluid uit.<br />

‘Allerwonderlijkst, hoe de aanwezigheid van die man op me werkte,’ hernam hij, zich<br />

blijkbaar vermannend om kalm te zijn. ‘<strong>Ik</strong> kom van een tentoonstelling thuis een of twee<br />

dagen na die avond, <strong>ik</strong> stap de vestibule binnen, en opeens voel <strong>ik</strong> iets zwaars, als een<br />

steen, dat me op mijn borst gaat drukken, maar <strong>ik</strong> weet <strong>niet</strong>, <strong>wat</strong> het is. Het moest iets zijn,<br />

dat <strong>ik</strong> in het voorbijgaan in de vestibule had aangenomen, <strong>wat</strong> me aan hém herinnerde.<br />

Zodra <strong>ik</strong> in mijn werkkamer was, drong dat tot me door, en <strong>ik</strong> ging naar de vestibule terug<br />

om mezelf te controleren. Ja, <strong>ik</strong> had me <strong>niet</strong> vergist: daar hing zijn overjas. U weet wel,<br />

zo’n modieuze pelerine. (Alles, <strong>wat</strong> met hém te maken had, merkte <strong>ik</strong> met buitengewone<br />

scherpte op, hoewel <strong>ik</strong> mij er geen rekenschap van gaf.) <strong>Ik</strong> vraag of hij er is, en jawel hoor,<br />

hij is er. <strong>Ik</strong> ga <strong>niet</strong> door de salon, maar door de leskamer van de kinderen naar de zaal. Liza,<br />

mijn dochtertje, zit achter een boek en de kindermeid met het kleintje aan tafel laat een of<br />

ander dekseltje draaien. De zaaldeur is dicht, <strong>ik</strong> hoor van daar de klanken komen van een<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


gelijkmatig arpeggio en de stemmen van hem en haar. <strong>Ik</strong> luister, maar kan <strong>niet</strong>s verstaan.<br />

De akkoorden op de piano moeten er blijkbaar voor dienen om hun woorden, wellicht het<br />

geluid van hun kussen, te overstemmen. Grote God! Wat er toen in me opwelde! Als <strong>ik</strong><br />

maar terugdenk aan het beest, dat toen in mij leefde, bevangt mij nog een schr<strong>ik</strong>. Mijn<br />

hart kneep opeens samen, bleef even staan en begon toen te mokeren als een hamer. Het<br />

overheersende gevoel was, als bij al mijn driftbuien: zelfbeklag. Vlakbij de kinderen, bij het<br />

kindermeisje! dacht <strong>ik</strong>. <strong>Ik</strong> moet er verschr<strong>ik</strong>kelijk hebben uitge<strong>zie</strong>n, want Liza keek naar me<br />

met een vreemde bl<strong>ik</strong>.<br />

Wat moet <strong>ik</strong> toch doen? vroeg <strong>ik</strong> me af. Binnengaan? Dat kan <strong>ik</strong> <strong>niet</strong>, God weet <strong>wat</strong> <strong>ik</strong><br />

zou doen. Maar weggaan kan <strong>ik</strong> ook <strong>niet</strong>. De kindermeid kijkt me aan, alsof ze begrijpt, <strong>wat</strong><br />

er met mij aan de hand is. ‘Nee, <strong>ik</strong> moet naar binnen,’ zei <strong>ik</strong> tegen mezelf en duwde met<br />

een snelle stoot de deur open. Hij zat aan de piano, maakte die arpeggio met zijn lange,<br />

blanke, gebogen vingers. Zij stond aan de kant van de vleugel, gebogen over de mu<strong>zie</strong>k. Zij<br />

zag of hoorde mij het eerst en keek mij aan. Of ze geschrokken was en deed alsof ze <strong>niet</strong><br />

was geschrokken, of dat ze werkelijk <strong>niet</strong> geschrokken was, in elk geval, ze beefde <strong>niet</strong>, verroerde<br />

zich <strong>niet</strong>, alleen bloosde ze een beetje, maar eerst naderhand.<br />

‘Wat ben <strong>ik</strong> blij dat je er bent; we weten nog <strong>niet</strong>, <strong>wat</strong> we zondag moeten spelen,’ sprak<br />

ze op een toon, waarop ze <strong>niet</strong> tegen mij zou hebben gesproken, als we alleen waren geweest.<br />

Die toon en dat ‘wij’, doelende op haar en hem, maakten mij verbolgen. <strong>Ik</strong> kn<strong>ik</strong>te<br />

hun zwijgend toe. Hij gaf mij een hand en begon mij dadelijk met een glimlach, die mij<br />

ronduit ironisch toeleek, uit te leggen, dat hij mu<strong>zie</strong>k had meegenomen om in te studeren<br />

voor die zondag, maar dat ze het nog <strong>niet</strong> eens waren geworden over de keus: een tamelijk<br />

moeilijke, klassieke vioolsonate van Beethoven of <strong>wat</strong> genrestukjes? Het klonk allemaal zo<br />

natuurlijk en eenvoudig, dat je er onmogelijk aanstoot aan kon nemen, maar inmiddels<br />

was <strong>ik</strong> overtuigd, dat het allemaal verlakkerij was en dat ze aan het overleggen waren geweest,<br />

hoe ze mij bij de neus zouden kunnen nemen.<br />

Een van de beroerdste omstandigheden voor een jaloerse echtgenoot (en jaloers zijn<br />

we allemaal in ons societyleven) is die welbekende sociale usance, die de grootste en<br />

gevaarlijkste intimiteit tussen een man en een vrouw tolereert. Men maakt zich onvermijdelijk<br />

volkomen belachelijk in het oog van de mensen, als men iets wil doen tegen<br />

die intimiteit op bals, de intimiteit tussen een dokter en zijn patiënte, de intimiteit bij het<br />

uitoefenen van kunst, van schilderkunst en bovenal van mu<strong>zie</strong>k. Paarsgewijze beoefenen<br />

mensen de nobelste van alle kunsten, de toonkunst; ze moeten daarvoor dicht bij elkaar<br />

staan of zitten; in dat nabijzijn zit <strong>niet</strong>s aanstotelijks en alleen een stomme, jaloerse man<br />

kan daar iets ongewensts in <strong>zie</strong>n. Maar ondertussen weet iedereen, dat juist met behulp<br />

van die bezigheden, inzonderheid van de mu<strong>zie</strong>k, het meeste overspel in onze deftige<br />

samenleving wordt bedreven. <strong>Ik</strong> had ze klaarblijkelijk in verwarring gebracht door de ont-<br />

Omgaan met emoties<br />

55


56<br />

reddering, die zich op mijn trekken aftekende: <strong>ik</strong> kon een tijdlang geen woord uitbrengen.<br />

<strong>Ik</strong> was als een omvergeworpen fles, waar het <strong>wat</strong>er <strong>niet</strong> uitloopt omdat zij te vol is. <strong>Ik</strong> wilde<br />

hem uitschelden en de deur uitsmijten, maar <strong>ik</strong> voelde, dat <strong>ik</strong> verplicht was, weer beminnelijk<br />

en poeslief tegen hem te doen. En dat deed <strong>ik</strong> dan ook. <strong>Ik</strong> deed alsof <strong>ik</strong> alles goed<br />

vond, <strong>ik</strong> ondervond weer dat vreemde gevoel, dat mij altijd opnieuw noodzaakte, hem des<br />

te beleefder te bejegenen, naarmate zijn tegenwoordigheid mij meer kwellingen veroorzaakte,<br />

en <strong>ik</strong> zei tegen hem, dat <strong>ik</strong> vertrouwde op zijn goede smaak en mijn vrouw aanried,<br />

hetzelfde te doen. Hij bleef nog zo lang als nodig was om de onaangename indruk uit te<br />

wissen, die gewekt was toen <strong>ik</strong> met een vertrokken gezicht zwijgend was binnengestoven;<br />

daarna ging hij heen, met de verzekering, dat ze nu wel wisten <strong>wat</strong> ze de volgende dag zouden<br />

spelen. <strong>Ik</strong> was er evenwel volkomen van overtuigd, dat, vergeleken bij de kwestie, die<br />

hen bezighield, de vraag, <strong>wat</strong> ze moesten spelen, voor hen volkomen apekool was.<br />

Uitermate voorkómend begeleidde <strong>ik</strong> hem tot de vestibule (moet men soms <strong>niet</strong> beleefd<br />

zijn tegen een man, die is gekomen om de rust te verstoren en het geluk te verwoesten<br />

van een heel gezin?). Met voorbeeldige hoffelijkheid drukte <strong>ik</strong> zijn blanke, weke hand.<br />

‘Die hele dag sprak <strong>ik</strong> <strong>niet</strong> tegen haar, <strong>ik</strong> kon <strong>niet</strong>. Haar nabijheid maakte me zo woedend<br />

op haar, dat <strong>ik</strong> mezelf <strong>niet</strong> vertrouwde. Aan tafel vroeg ze me, waar de kinderen bij waren,<br />

wanneer <strong>ik</strong> nu vertrok. <strong>Ik</strong> moest namelijk de volgende week naar een vergadering in het<br />

district. <strong>Ik</strong> noemde de datum. Ze vroeg, of <strong>ik</strong> <strong>niet</strong> iets nodig had voor onderweg. <strong>Ik</strong> gaf geen<br />

antwoord, bleef zwijgend afeten en ging daarop zwijgend naar mijn kamer. De laatste tijd<br />

was ze nooit bij me in mijn kamer gekomen, zéker <strong>niet</strong> na het eten. Woedend lig <strong>ik</strong> op mijn<br />

sofa. Opeens een bekende stap. En <strong>ik</strong> kom op de afschuwelijke gedachte, dat zij, gelijk de<br />

vrouw van Oeria, een reeds door haar begane zonde wil verbergen, en dat zij daarom op<br />

een zo ongelegen tijdstip naar me toe komt. Maar kómt ze werkelijk naar me toe? dacht<br />

<strong>ik</strong>, terwijl <strong>ik</strong> haar stappen hoorde naderen. Als ze komt, wil dat zeggen, dat <strong>ik</strong> goed heb<br />

geraden. In mijn binnenste komt een onuitsprekelijke haat tegen haar op. Steeds dichterbij<br />

komen de stappen. Zal ze misschien voorbij lopen, naar de zaal? Nee, de deur piepte en op<br />

de drempel stond haar rijzige, fraaie gestalte, en op haar gezicht, in haar bl<strong>ik</strong> was verlegenheid<br />

en een drang om alles goed te maken, die zij <strong>niet</strong> wilde uiten, maar die <strong>ik</strong> wel opmerk<br />

en waarvan <strong>ik</strong> de betekenis maar al te goed ken. <strong>Ik</strong> st<strong>ik</strong>te bijna, zo lang had <strong>ik</strong> mijn adem<br />

ingehouden, en nu, terwijl <strong>ik</strong> haar in het oog hield, nam <strong>ik</strong> mijn koker en stak een sigaret op.<br />

‘Wat betekent dat nu, <strong>ik</strong> wil <strong>wat</strong> bij je komen zitten en <strong>jij</strong> begint te roken,’ en ze ging<br />

vlak naast me op de divan zitten en vlijde zich tegen me aan.<br />

<strong>Ik</strong> schoof opzij om haar aanraking te ontwijken.<br />

‘Je vindt het, naar <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>niet</strong> prettig, als <strong>ik</strong> zondag speel,’ begon ze.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


‘<strong>Ik</strong> heb er <strong>niet</strong>s tegen,’ antwoordde <strong>ik</strong>.<br />

‘Heb <strong>ik</strong> dan verkeerd ge<strong>zie</strong>n?’<br />

‘Nu, gefeliciteerd, want je hebt het goed ge<strong>zie</strong>n. Maar <strong>ik</strong> <strong>zie</strong> alleen maar, dat <strong>jij</strong> je als<br />

een flirt gedraagt. .. ‘<br />

‘Ja hoor eens, als je wilt schelden als een koetsier, ga <strong>ik</strong> maar weer weg.’<br />

‘Dat doe je dan maar als je maar weet, dat, als jou <strong>niet</strong>s gelegen is aan de reputatie van<br />

ons gezin, <strong>ik</strong> mij ook <strong>niet</strong>s gelegen zal laten liggen aan jou (je doet maar), maar wél aan<br />

de eer van onze familie.’<br />

‘Ja, <strong>wat</strong> betekent dat nu allemaal eigenlijk?’<br />

‘Ga weg, in Godsnaam ga weg!’<br />

Deed ze, of ze het <strong>niet</strong> begreep, of begreep ze het werkelijk <strong>niet</strong>? - in elk geval, ze nam<br />

een beledigde en verontwaardigde houding aan. Ze stond op, doch ging <strong>niet</strong> weg, maar<br />

bleef midden in het vertrek staan.<br />

‘Jij maakt werkelijk een onmogelijk mens van jezelf,’ zette ze in. ‘Met zo’n karakter als<br />

<strong>jij</strong> hebt, zou zelfs geen engel overweg kunnen’ - en als altijd ernaar strevend, mij zo pijnlijk<br />

mogelijk te kwetsen, herinnerde ze eraan, hoe <strong>ik</strong> me tegenover mijn zuster had misdragen<br />

(<strong>ik</strong> had in drift eens iets grofs tegen mijn zuster gezegd en zij wist, dat <strong>ik</strong> hier erge spijt en<br />

verdriet over had). - ‘Voortaan zal <strong>ik</strong> me maar over <strong>niet</strong>s van jou meer verbazen,’ voegde<br />

ze er aan toe.<br />

Ja, ja, maar mij beledigen, vernederen, me te schande maken en mij dan nog de schuld<br />

geven, dat kun je wél, vulde <strong>ik</strong> in gedachten aan, en opeens werd <strong>ik</strong> zó vreselijk razend op<br />

haar, als <strong>ik</strong> nog nooit tevoren was geweest.<br />

Voor het eerst in mijn leven kreeg <strong>ik</strong> lust, die woede fysiek tot uiting te brengen. <strong>Ik</strong><br />

sprong op en liep op haar toe; maar terwijl <strong>ik</strong> overeind sprong, had <strong>ik</strong> me bewust gemaakt,<br />

dat <strong>ik</strong> mijn boosheid inzag en me afvroeg, of het wel juist was, zozeer aan dat gevoel toe<br />

te geven, en <strong>ik</strong> antwoordde mezelf dadelijk, dat het inderdaad juist was, dat <strong>ik</strong> er de schr<strong>ik</strong><br />

in zou brengen, en meteen, in plaats van mijn drift te bedwingen, ging <strong>ik</strong> mezelf lekker<br />

opjutten en verlustigde mij daarin.<br />

‘Maak dat je wegkomt of <strong>ik</strong> sla je dood!’ schreeuwde <strong>ik</strong> het uit, terwijl <strong>ik</strong> op haar toekwam<br />

en haar bij de hand pakte. Daarbij gaf <strong>ik</strong> met opzet mijn stem een zo verbolgen<br />

mogelijke uitdrukking. En blijkbaar zag <strong>ik</strong> er vervaarlijk uit, want zij werd zó geïntimideerd,<br />

dat ze zelfs geen kans zag om weg te lopen en alleen maar zei:<br />

‘Wasja, <strong>wat</strong> is er, <strong>wat</strong> mankeert je?’<br />

‘Eruit!’ tierde <strong>ik</strong> nog harder, ‘Je maakt me alleen maar razend. <strong>Ik</strong> kan voor mezelf <strong>niet</strong><br />

instaan!’<br />

<strong>Ik</strong> liet mijn razernij de vrije loop, <strong>ik</strong> zwolg erin, en <strong>ik</strong> had lust, nog iets buitengewoons te<br />

doen om uitdrukking te geven, hoe uitermate vertoornd <strong>ik</strong> wel was. <strong>Ik</strong> had een ontzettende<br />

Omgaan met emoties<br />

57


58<br />

zin om haar te slaan, morsdood te slaan, maar <strong>ik</strong> wist, dat dit <strong>niet</strong> kon en daarom, ten-<br />

einde althans uiting te geven aan mijn drift, greep <strong>ik</strong> een pressepapier van mijn schrijftafel,<br />

brulde nogmaals ‘eruit!’ en smeet het zware ding langs haar heen tegen de grond. <strong>Ik</strong> had<br />

keurig netjes rakelings langs haar heen gem<strong>ik</strong>t. Eindelijk ging ze nu de kamer uit, maar bij<br />

de deur bleef ze weer staan. En toen, terwijl ze naar me omkeek (<strong>ik</strong> deed het dan ook opdat<br />

ze het toch maar goed zou <strong>zie</strong>n), nam <strong>ik</strong> nog allerlei dingen van de tafel, een kandelaar,<br />

een inktpot, en <strong>ik</strong> smeet alles op de grond en <strong>ik</strong> bleef maar krijsen:<br />

‘Eruit! Maak dat je wegkomt! <strong>Ik</strong> kan nergens voor instaan!’<br />

Zij verdween - en <strong>ik</strong> beëindigde ogenbl<strong>ik</strong>kelijk mijn vertoning.<br />

Een uur later kwam de kindermeid bij me en zei, dat mijn vrouw een zenuwtoeval had.<br />

<strong>Ik</strong> ging erheen; zij sn<strong>ik</strong>te, lachte, kon geen woord uitbrengen en bibberde over haar hele<br />

lichaam. Het was geen pose, zij was werkelijk <strong>zie</strong>k.<br />

De volgende ochtend was ze bijgekomen en wij verzoenden ons onder de invloed van<br />

het instinct, dat wij liefde noemden.<br />

Die volgende dag, toen we vrede hadden gesloten en <strong>ik</strong> haar had bekend dat <strong>ik</strong> jaloers<br />

was vanwege haar en Troechatsjewski, raakte zij helemaal <strong>niet</strong> van haar stuk en lachte<br />

erom op de meest natuurlijke manier. Zó onzinnig vond ze, naar ze zei, alleen al de mógelijkheid<br />

om iets voor zó’n man te voelen.<br />

‘Hoe zou een fatsoenlijke vrouw zich tot zó’n man aangetrokken kunnen voelen, behalve<br />

door het genoegen om met hem te musiceren? Ja, als je wilt, ben <strong>ik</strong> bereid, hem nooit<br />

weer te <strong>zie</strong>n. Zélfs zondag <strong>niet</strong>, hoewel iedereen al uitgenodigd is. Schrijf hem maar, dat<br />

<strong>ik</strong> me <strong>niet</strong> lekker voel, en klaar is Kees. Het enige vervelende is, dat iemand zou kunnen<br />

gaan denken, vooral hijzelf, dat hij een gevaarlijk mens is. Dat zou mijn eer te na komen.’<br />

En dat loog ze heus <strong>niet</strong>, zij geloofde in <strong>wat</strong> ze zei; zij hoopte door die woorden bij zichzelf<br />

een minachting voor hem op te wekken en zich daardoor tegen hem te beschermen,<br />

maar dat lukte haar <strong>niet</strong>. Alles spande tegen haar samen, inzonderheid die verwenste<br />

mu<strong>zie</strong>k. Zo ging alles zoals het gaan moest, en die zondag verschenen de gasten en zij<br />

tweeën musiceerden wederom.’<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Omgaan met emoties<br />

59


60<br />

Le principe de l’Egalité<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


62<br />

<strong>wat</strong> is emotie?<br />

Een emotie is een innerlijke beleving of gevoel van bijvoorbeeld vreugde, angst, boosheid,<br />

verdriet dat door een bepaalde situatie wordt opgeroepen of spontaan kan optreden. In<br />

een meer algemene of biologische zin wordt een emotie ook ge<strong>zie</strong>n als een reactie van<br />

onze hersenen op een positieve of negatieve gebeurtenis. Dit komt zowel bij mensen als<br />

dieren vrijwel automatisch tot uiting in een bepaald patroon van gedrag (bijvoorbeeld<br />

vluchten of toenadering) en fysiologische reacties. Het gevoel wordt dan ge<strong>zie</strong>n als een<br />

speciale uiting of vorm van emoties die typisch is voor mensen, namelijk de bewuste<br />

beleving of mentale reflectie van een emotie1 . Emoties ervaren we dagelijks op straat, in<br />

onze privésfeer of we worden ermee geconfronteerd door de media. Berichten over oorlog,<br />

huwelijk, politiek, <strong>zie</strong>kte, dood en liefde kennen we allemaal. Omgaan met emoties<br />

doen we minimaal een keer per dag in 98% van de situaties in de nabijheid van anderen2 .<br />

Emotieregulering staat in verband met emotionele intelligentie, hechting en opvoeding.<br />

Belangstelling voor emotieregulering<br />

Er is een groeiende belangstelling onder wetenschappers om onderzoek te doen naar<br />

emotieregulering mede veroorzaakt door de constatering dat een ‘zwakke of inadequate’<br />

emotieregulering een van de voornaamste componenten is van individuele en interpersoonlijke<br />

problemen3 . Als iemand zijn emoties <strong>niet</strong> goed kan reguleren is er voor die<br />

persoon een groter risico op sociale, relationele, academische, werkgerelateerde en fysiologische<br />

problemen. Mensen met een adequate emotieregulering, en een hoge mate<br />

van emotionele intelligentie, maken vaker deel uit van gelukkige en goed functionerende<br />

relaties, zowel op het romantische als familiale vlak. Emotieregulering is <strong>niet</strong> hetzelfde als<br />

emotionele controle. Emotieregulering heeft te maken met een ‘emotioneel’ aanpassingsvermogen<br />

dat functioneel is in situaties en relaties. Controle, echter, kan aangepast zijn,<br />

maar kan ook juist onaangepast en disfunctioneel zijn, bijvoorbeeld in de situatie van het<br />

verdringen van zowel positieve als negatieve emoties en het <strong>niet</strong> uiten van gevoelens. Het<br />

hebben van een partner met een ‘goede’ emotieregulering is een buffer voor personen<br />

met een inadequate emotieregulering en voorkomt negatieve inter-persoonlijke effecten.<br />

emotieregulering als fundament<br />

Het herkennen en reguleren van emoties is waardevol om aangepast te kunnen leven en<br />

met anderen op een prettige manier in contact te staan. Emotieregulering is in die zin een<br />

fundament voor het ‘vreedzaam’ functioneren van een samenleving. Ouders en hun visies<br />

op emoties zijn voor kinderen cruciaal om op een adequate manier emoties te reguleren.<br />

Ouders verschillen in hun gevoelens en gedachten over hun persoonlijke emoties en die<br />

van hun kinderen. Wanneer ouders op een positieve manier en expliciet de emoties van<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


hun kinderen bespreken en wanneer zij met de kinderen een gesprek voeren over <strong>wat</strong> de<br />

beste manier is om met emotionele situaties om te gaan, ervaren kinderen minder stress<br />

en voelen zij zich prettiger en gezonder. Kinderen waarvan de ouders emoties gevaarlijk<br />

vinden en bij voorkeur emoties vermijden, ervaren meer stress in emotioneel uitdagende<br />

situaties. Adolescenten die bewust met emotieregulering en strategieën bezig zijn, reguleren<br />

hun emoties adequater dan degenen die dat <strong>niet</strong> doen.<br />

een model voor emotionele intelligentie<br />

Emotionele intelligentie wordt omschreven als de vaardigheid om persoonlijke gevoelens<br />

en gevoelens van anderen te herkennen, ze van elkaar te onderscheiden en om de verkregen<br />

informatie te gebru<strong>ik</strong>en om gedachten en gedrag te sturen4 . Het model voor emotionele<br />

intelligentie bevat vier domeinen4 .<br />

1 Bemerken van emoties<br />

Het eerste domein van emotionele intelligentie is het bemerken van emoties in gezichten,<br />

stemmen, kunst, mu<strong>zie</strong>k en verhalen. Dit is het meest basale domein van<br />

emotionele intelligentie en maakt alle andere processen van emotionele informatie<br />

mogelijk. Het al dan <strong>niet</strong> bemerken van emoties heeft grote gevolgen voor het aangaan<br />

en vasthouden van sociale relaties.<br />

2 Gebru<strong>ik</strong>en van emoties in denken en taal<br />

Het tweede domein bestaat uit de vaardigheid om emoties te gebru<strong>ik</strong>en voor het denkproces<br />

en de taalkeuze. Emoties spelen een voorname rol in cognitieve processen.<br />

Emoties kunnen mensen helpen om zich te focussen op belangrijke informatie tijdens<br />

het oplossen van problemen en emoties kunnen het creatieve proces stimuleren.<br />

3 Begrijpen van emoties<br />

Het begrijpen van emoties is het derde domein van emotionele intelligentie en bestaat<br />

uit de vaardigheid om emoties van een ‘taal-label’ te voor<strong>zie</strong>n en om de complexe<br />

samenhang van de ene emotie met andere emoties te herkennen. Bijvoorbeeld de<br />

samenhang tussen irritatie en woede, maar ook het verschil tussen deze emoties en<br />

de samenhang van deze emoties met emoties als verdriet en pijn. In dit domein draait<br />

het om iemands individuele kennis over emoties, bijbehorende terminologie en (zelf)<br />

reflectie.<br />

4 Hanteren van emoties<br />

Het hanteren van emoties, het vierde domein van emotionele intelligentie, bestaat<br />

Omgaan met emoties<br />

63


64<br />

uit de capaciteit om persoonlijke emoties en emoties van anderen optimaal te regule-<br />

ren. Dit houdt meer in dan het stimuleren van positieve emoties en het verminderen<br />

van negatieve emoties. Negatieve emoties zoals woede, angst en schaamte kunnen<br />

in bepaalde situaties constructief zijn. Zo kan ‘woede’ gebru<strong>ik</strong>t worden als stimulans<br />

om de juiste stappen te ondernemen tegen onrechtvaardigheid. ‘Woede’ wordt dan<br />

omgezet in positieve energie zonder dat het schadelijk is voor anderen. Het hanteren<br />

van emoties heeft alles te maken met het begrijpen van de context en het plaatsen van<br />

de emotie in een context. Dit vierde domein is allesbepalend voor het handhaven van<br />

goede interpersoonlijke relaties.<br />

welke strategie om emoties te reguleren werkt het beste?<br />

In situaties waarin de emoties soms hoog op kunnen lopen, kunnen vaardigheden om<br />

met emoties om te gaan van pas komen: dood, liefde, pijn, geluk, ru<strong>zie</strong>, <strong>zie</strong>kte, scheiding,<br />

inbraak, pestgedrag, verlies van werk of inkomen. Mensen hebben allerlei manieren om<br />

hun emoties te hanteren. Het luisteren naar mu<strong>zie</strong>k, een kopje koffie drinken, zich terugtrekken<br />

uit de sociale context zijn slechts drie voorbeelden. Ieder voorbeeld is onder te<br />

brengen in een van de volgende vier categorieën om emoties te reguleren: vermijden,<br />

afleiden, confronteren en accepteren. In heftige situaties komen ze soms alle vier aan bod.<br />

Drie zussen hebben een heftige ru<strong>zie</strong> gehad over de zorgsituatie van hun vader. Het is<br />

<strong>niet</strong> uitgepraat en alle drie zijn ze hun ‘eigen weg gegaan’. De ene zus vermijdt de andere<br />

twee zussen en wanneer ze elkaar in de kamer van vader ontmoeten wordt er over oppervlakkige<br />

dingen gepraat. Dit gaat zo een maand door totdat vader in levensgevaar is. De<br />

zussen confronteren elkaar met de situatie en hun visie op zorg voor vader. Ze zijn het <strong>niet</strong><br />

eens met elkaar -en zullen het wellicht ook nooit eens worden-, maar er is wel begrip en<br />

acceptatie voor ieders rol als dochter en de bijbehorende familieband met vader.<br />

Het is lastig te bepalen welke strategie het beste werkt voor het reguleren van emoties.<br />

Mensen die een lastige situatie ‘overdenken’ kunnen zich soms meer depressief voelen<br />

dan degenen die ‘afleiden’ als strategie gebru<strong>ik</strong>en en adersom. Er is onderscheid tussen<br />

intrapersoonlijke manieren om met emoties om te gaan en inter-persoonlijke manieren<br />

om emoties te reguleren. ‘Over de situatie schrijven’ en ‘lichamelijk actief zijn’, zijn voorbeelden<br />

van intrapersoonlijke manieren om emoties te reguleren die volgens wetenschappers<br />

succesvol zijn. Volgens andere wetenschappers is in het kader van emotieregulering<br />

te veel nadruk gelegd op intrapersoonlijke vaardigheden, terwijl interpersoonlijke vaardigheden<br />

net zo voornaam zijn en misschien wel voornamer. Immers in 98% van de situaties<br />

geschiedt emotieregulering in de nabijheid van anderen. De ander kan als buffer dienen<br />

in een emotionele situatie.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Het omgaan met emoties in relatie tot sociale interacties<br />

Een hogere emotionele intelligentie leidt tot betere sociale interacties, tot meer succes op<br />

werk en tot betere relaties op het romantische vlak. Dit alles met minder stress, minder<br />

conflicten en minder negativiteit. Emotionele intelligentie wordt hoger naarmate een individu<br />

beter begrijpt <strong>wat</strong> er emotioneel gebeurt met de ander en met zichzelf. Empathie<br />

staat daarbij centraal. Het hanteren van emoties is aan te leren en <strong>niet</strong> afhankelijk van<br />

‘traits’ (karaktereigenschappen). Voorbeelden van interventies zijn: ‘onderhandelen op<br />

school’, PATHS (Promoting, Alternative Thinking Strategies), Child Development Programm,<br />

Emotional Literacy en Workplace interventions4 .<br />

Veilige basis in de relatie en wederkerigheid<br />

Over de vraag of er verband is tussen hechtingsstijlen en emotieregulering is het antwoord<br />

eenduidig: ja. Aanbevolen wordt om familieleden, scholen en gemeenschappen te<br />

stimuleren om mensen die hun emoties moeilijk kunnen reguleren te begeleiden, zodat<br />

zij zich veilig kunnen hechten en beter in staat zijn om traumatische ervaringen te verwerken.<br />

Ook wordt voorgesteld om emotieregulering als vak op de middelbare school in te<br />

voeren en om koppels te leren hun emotionele stresservaringen te reguleren door middel<br />

van interacties die zorgen voor een veilige basis in de relatie. Veelvuldig onderzoek is<br />

gedaan naar het ontstaan van agressief gedrag bij kinderen. De onderzoekers maken een<br />

verschil tussen een kind dat zijn geduld verliest, boos wordt en een ander kind slaat en<br />

een kind dat trots en blij is nadat het een kind op de grond heeft geduwd om bijvoorbeeld<br />

zelf als eerste op een schommel te zitten. De eerste situatie wordt in verband gebracht<br />

met emotieregulering, maar de tweede situatie meestal <strong>niet</strong>. Het kind wordt in de tweede<br />

situatie dan een gevoelloze ‘bully’ genoemd. De onderzoekers pleiten ervoor om in beide<br />

situaties naar de emotionele wederkerigheidrelatie tussen ouder en kind te kijken. Door de<br />

emotionele wederkerigheidsrelatie leren kinderen zowel hun emoties te reguleren als hun<br />

moreel bewustzijn te ontw<strong>ik</strong>kelen.<br />

relationele interventie<br />

Voor het bestrijden van pijn bij <strong>zie</strong>ktes zoals kanker blijkt een familiegerichte of partnergerichte<br />

interventie meer effect te hebben dan een individuele of educatieve interventie.<br />

Het in staat zijn om emoties te reguleren blijkt een sleutel te zijn voor het voortbestaan<br />

van gezonde partner- en familierelaties. Emoties organiseren zowel het individu als de<br />

interacties met anderen en zijn de verbindende schakel tussen partners en families, aldus<br />

de theoretici5 . Er wordt uitgelegd hoe koppels en partners te begeleiden om hun emoties<br />

te reguleren en hen te helpen bij het voorkomen om bij conflicten buiten zichzelf te raken<br />

(a ‘not-me’ state). Via reflectie wordt de relatie opnieuw gedefinieerd. Een emotionele<br />

Omgaan met emoties<br />

65


66<br />

uiting zoals ‘<strong>ik</strong> heb jou nodig’ wordt getransformeerd in een voor de partners meer werk-<br />

bare uiting zoals ‘<strong>ik</strong> heb jou nodig, maar <strong>ik</strong> begrijp dat <strong>jij</strong> ook behoeften hebt’.<br />

Vaardigheden om emoties te reguleren leiden tot betere sociale relaties, minder stress,<br />

goede gezondheid en het voorkomt communicatieproblemen. ‘Emotion is taking it personally’<br />

6 en omgaan met emoties is ‘doing it personally’.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Omgaan met emoties<br />

67


68<br />

Een hogere emotionele intelligentie leidt tot betere<br />

sociale interacties, tot meer succes op werk en tot<br />

betere relaties op het romantische vlak.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


dIaloog<br />

1 Wat zijn emoties?<br />

Noem enkele positieve en enkele negatieve emoties.<br />

2 Emotieregulering is gegeven ‘by nature and not by nurture’.<br />

Is deze stelling juist of onjuist? Waarom?<br />

3 Uit welke vier domeinen bestaat emotionele intelligentie?<br />

4 Is het reguleren van emoties wenselijk of juist <strong>niet</strong>?<br />

5 Is het <strong>niet</strong> ‘eigen’ aan de mens om emoties te hebben, ze te uiten en ze juist <strong>niet</strong> te<br />

reguleren?<br />

6 Is een negatieve emotie altijd negatief?<br />

7 Welke manieren kunt u bedenken om met negatieve emoties om te gaan?<br />

8 Waarom staat ‘hechting’ in verband met emotieregulering?<br />

9 Welke plaats hebben emoties volgens u in onze maatschappij?<br />

10 Wat wordt bedoeld met: ‘Emotion is taking it personally’ en omgaan met emoties is<br />

‘doing it personally’?<br />

11 Kunt u <strong>wat</strong> vertellen over de emoties van de hoofdpersoon uit het boekfragment?<br />

Omgaan met emoties<br />

69


70<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


VerBondenHeId: affiniteit, band, eens-<br />

gezindheid, het gevoel dat je bij elkaar<br />

hoort, lotsverbondenheid, saamhorig-<br />

heid, solidariteit, sympathie, trouw, affi-<br />

niteit, band, eensgezindheid, het gevoel<br />

dat je bij elkaar hoort, lotsverbondenheid,<br />

saamhorigheid, solidariteit, sympathie,<br />

trouw, affiniteit, band, eensgezindheid,<br />

het gevoel dat je bij elkaar hoort, lotsver-<br />

bondenheid, saamhorigheid, solidariteit,<br />

sympathie, trouw, affiniteit, band, eens-<br />

gezindheid, het gevoel dat je bij elkaar<br />

hoort, lotsverbondenheid, saamhorig-<br />

heid, solidariteit, sympathie, trouw, affi-<br />

niteit, band, eensgezindheid, lotsverbon-<br />

denheid, solidariteit, sympathie, trouw<br />

71


72<br />

Edith Piaf<br />

Claude Figus<br />

<strong>Ik</strong> geloof <strong>niet</strong> in onbekende meesterwerken. <strong>Ik</strong> geloof evenmin, dat een waarachtig talent<br />

uiteindelijk geen erkenning vindt. Toch kan een groot kunstenaar lange tijd in de schaduw<br />

blijven alvorens te schitteren in de lampen van het voetlicht.<br />

<strong>Ik</strong> ben ervan overtuigd dat een stem, die zo ontroerend is als die van Edith Piaf, zich<br />

zonder meer had doen gelden. Maar zonder de toevallige ontmoeting had het zangeresje<br />

misschien nog jaren in ellende door de straten van Pigalle en Montparnasse, rond de<br />

Champs-Elysées en de Notre-Dame gezworven.<br />

Op een dag echter heeft het noodlot haar bij de hand genomen.<br />

Ze heeft me zelf het wonderbaarlijke verhaal verteld dat de grondslag heeft gelegd<br />

voor haar grote carrière. Ze stond te zingen op het trottoir van de rue Troyon, vlakbij de<br />

Etoile, uit volle borst om van verre gehoord te worden zong ze het liedje van Jean Lenoir:<br />

Elle est née comme un moineau,<br />

Elle a vécu comme un moineau,<br />

Elle mourra comme un moineau ... 1<br />

Onder de voorbijgangers die op enige afstand naar haar stonden te luisteren, had ze een<br />

goedgeklede heer opgemerkt, die met bijzonder veel aandacht luisterde, hij had zachte,<br />

blauwe ogen en fronste zijn wenkbrauwen wanneer ze het uitschreeuwde als ze aan het<br />

einde van de weerstand van haar stembanden kwam. Hij kwam naderbij en zei heel zacht:<br />

‘Je bent mal om zo te zingen, je vermoordt je stem. Je zou in een cabaret moeten zingen.<br />

‘Nogal ruw antwoordde ze: ‘<strong>Ik</strong> moet toch eten... trouwens, zo kan <strong>ik</strong> me <strong>niet</strong> vertonen<br />

en <strong>ik</strong> heb <strong>niet</strong>s om aan te trekken’ - ze droeg een vod van een rok, een truitje met gaten<br />

erin, een oude mantel tot haar enkels en te grote schoenen.<br />

‘Dat zullen we nog wel eens <strong>zie</strong>n, kom maandag om vier uur bij me. Hier heb je mijn<br />

adres.’ Hij scheurde een hoekje van zijn krant waarop hij schreef: Louis Leplée, directeur<br />

van ‘Gerny’s’, 54 rue Pierre Charron. Hij gaf haar ook een biljet van vijf franks en zei nog:<br />

‘Vergeet het vooral <strong>niet</strong>. Maandag om vier uur.’<br />

Op de afgesproken dag herinnerde Edith zich plotseling haar afspraak met de directeur<br />

van Gerny’ s, maar daar ze de hele nacht met haar vrienden had doorgebracht en pas heel<br />

laat naar bed was gegaan, was het al vier uur toen ze wakker werd. ‘Het is te laat,’ zei ze<br />

tegen zichzelf. ‘Tien minuten om me aan te kleden, drie kwartier met de métro . Onmogelijk.’<br />

Ze ging weer naar bed. Maar ze begon opnieuw te denken aan haar gemiste afspraak<br />

1 Ze is geboren als een mus;/ Ze heeft geleefd als een mus;/<br />

Ze zal sterven als een mus ...<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


en plotseling voelde ze dat ze deze kans, die misschien de kans van haar leven was, <strong>niet</strong><br />

kon laten schieten.<br />

Edith laat zich heel vaak leiden door haar intuïtie en ze vergist zich nooit wanneer ze<br />

luistert naar de raad, die haar wordt ingegeven door die stem binnen in haar.<br />

De beslissing had zich aan haar opgedrongen: ze moest zo snel mogelijk naar de rue<br />

Pierre Charron. Gedreven door een plotselinge veerkracht stond ze vlug op, haastig trok<br />

ze haar oude jurk aan en ze snelde naar de métro.<br />

Leplée wachtte al een uur op haar; toch wel ongeduldig, maar met een zekere gelatenheid<br />

zei hij haar: ‘Wat moet dat wel <strong>niet</strong> worden als je een grote beroemdheid bent!’<br />

Vervolgens bracht hij haar naar een duister vertrek, waarin alleen de piano verlicht was,<br />

en ze begon alles <strong>wat</strong> ze kende te zingen, sentimentele liedjes en realistische liedjes à la<br />

Damia: ‘Rose Julie’ en ‘Va danser’.<br />

Na afloop klopte Leplée haar vriendelijk op de schouder: ‘Dat is helemaal <strong>niet</strong> slecht,<br />

maar je moet een genre kiezen dat past bij je persoonlijkheid. Voor vrijdag moet je proberen<br />

‘La valse brune’, ‘Nini peau de chien’, ‘Je me fais toute petite’ en ‘Les mômes de la cloche’<br />

voor me te leren. <strong>Ik</strong> bied je veertig franks per avond . Maar, hoe heet je eigenlijk ?’<br />

‘Edith Gassion. Edith naar Edith Cavell, de Engelse verpleegster die in 1915, het jaar<br />

waarin <strong>ik</strong> geboren werd, door de Duitsers werd gefusilleerd, en Gassion, omdat mijn vader,<br />

een kermis-acrobaat, zo heet. <strong>Ik</strong> word ook wel Tania genoemd. Op bals musettes zing<br />

<strong>ik</strong> onder de naam Denise Jay of Huguette Hélia.’<br />

Nee, dat is <strong>niet</strong>s, je moet een andere naam hebben,’ zei Leplée. ‘Laatst zong je Elle<br />

est née comme un moineau - waarom <strong>niet</strong> Moineau? Ach nee, jammer genoeg is er al een<br />

Môme Moineau. Waarom dan <strong>niet</strong> Môme Piaf?’<br />

En onder die naam zou Edith carrière maken.<br />

Maar alvorens voor het publiek te verschijnen moest ze eerst die nieuwe liedjes leren.<br />

Edith moest zich ook in een enigszins aanvaardbare japon aan het verwende publiek van<br />

dit cabaret, dat erg in trek was bij ‘tout Paris’ , kunnen voorstellen. Ze had wel een zwart<br />

rokje voor de zondag, dat er iets beter uitzag dan het vod dat ze aantrok om op straat te<br />

zingen en waarvan ze de gaten verborg onder een oude, veel te grote mantel. Ze had ook<br />

een truitje, of liever het begin van een truitje, dat ze aan het breien was. Ze besloot het<br />

truitje zo snel mogelijk af te maken. Weer thuis begon ze te breien, terwijl ze de liedjes<br />

waarvan Leplée haar de tekst had gegeven, instudeerde.<br />

Ze woonde toen in een armoedig hotelletje in de rue Morfila in Ménilmontant. Haar<br />

kamer was een soort kast zonder ramen. Gedurende twee dagen breide en oefende ze<br />

achter elkaar door.<br />

De avond voor de ‘grote première’, waar alles vanaf zou hangen, stelde Leplée haar<br />

voor aan de toneelspeelster Yvonne Vallée, de ster van Gerny’ s en de echtgenote van<br />

Verbondenheid<br />

73


74<br />

Maurice Chevalier. Yvonne was uitermate vriendelijk voor de jonge beginnelinge en ze<br />

deed of het haar <strong>niet</strong> opviel, dat ze eruit zag als een schooiertje, ze behandelde Edith<br />

precies als haar andere collega’s. Na de repetitie zei ze tegen Edith: ‘Je hebt een heel bijzondere<br />

stem, als je hard werkt zul je een op<strong>zie</strong>nbarende carrière maken. Hier, je eerste<br />

cadeau als artieste’. En ze nam de prachtige wit zijden sjaal die ze om had, af en legde die<br />

om Edith’s schouders: ‘Vooral geen rode sjaal om er realistisch uit te <strong>zie</strong>n. Een belachelijke<br />

mode. Met je zwarte jurkje staat deze witte sjaal veel chiquer.’<br />

En de avond van haar eerste optreden heeft die sjaal haar voor een ramp bewaard. Drie<br />

van de vier liedjes kende ze heel goed - ze had ‘Je me fais toute petite’ laten vallen, omdat<br />

ze het <strong>niet</strong> aanvoelde en ze er dus beter maar van af kon <strong>zie</strong>n - ze was dus gereed, maar<br />

ze had haar truitje nog <strong>niet</strong> af, er ontbrak een mouw aan. Terwijl ze op haar beurt wachtte<br />

breide ze uit alle macht en van tijd tot tijd duwde Leplée de deur van het toilet, waarin ze<br />

zich geïnstalleerd had bij gebrek aan een kleedkamer, open om te vragen of ze al klaar was.<br />

Ze was aan de beurt, ze moest een besluit nemen. ‘Kom zoals je bent,’ zei Leplée, ‘drapeer<br />

je arm in de sjaal en gesticuleer <strong>niet</strong> te veel, vooruit, schiet op.’ Ze was doodsbang, maar<br />

ze kon <strong>niet</strong> meer terug.<br />

De nachtclub was tot de nok gevuld. Mannen in avondkleding, geparfumeerde vrouwen<br />

en talrijke sceptische glimlachjes toen Leplée haar aankondigde: ‘Laatst heb <strong>ik</strong> op<br />

straat een meisje, een Parijse mus ontmoet, waarvan de stem mij ontroerde. Ze zal zich<br />

aan u voorstellen, zoals ze was op straat: zonder make-up, zonder kousen, in een jurkje<br />

uit de Hema... Hier is la Môme Piaf’.<br />

Heel Parijs was aanwezig: Mistinguett, Chevalier en andere beroemdheden. Edith<br />

sloot haar ogen. Zou ze flauw vallen? Ze leunde tegen een pilaar, iedereen zweeg, en ze<br />

begon te zingen. Het timbre van haar stem deed dronkaards, snobs, verveelde mensen<br />

van de wereld, toen al huiveren.<br />

Op het eerste liedje volgde een diepe stilte en daarna het applaus, dat lange tijd aanhield.<br />

Toen zei een stem: ‘Dat kind heeft wel <strong>wat</strong>’. Wie had dat gezegd? Maurice Chevalier!<br />

‘Nooit heeft een compliment me zo goed gedaan,’ vertelde Edith me.<br />

Ze begon aan haar tweede liedje, ze had nu meer vertrouwen in zichzelf en meer durf, en<br />

bij het derde liedje bracht ze het tot een echte triomf.<br />

Edith vroeg zich af of ze droomde. Maar nee, zij was het die daar op het podium stond<br />

in het felle licht van de schijnwerper met aan haar voeten het lastigste, maar tegelijkertijd<br />

ook het hartverwarmendste, publiek van de wereld. Een ogenbl<strong>ik</strong> vroeg de ‘Môme Piaf’<br />

zich af of deze ovatie haar <strong>niet</strong> gebracht werd om haar te bespotten. Maar nee, Leplée<br />

kwam naar haar toe en kuste haar, fluisterend: ‘Je hebt gewonnen, je hebt ze in je zak.’ Hij<br />

glom van geluk en zij huilde van blijdschap.<br />

De volgende avond oogstte de ‘Môme Piaf’ hetzelfde succes en weldra trok ze heel<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Parijs naar de club.<br />

Wanneer er een belangrijk iemand in de zaal was kwam Leplée haar vóór ze op moest<br />

komen waarschuwen, hij zei dan: ‘Vanavond hebben we Fernandel in de zaal’. Andere<br />

keren waren het een bankier, een prins, een beroemd advocaat, een groot schrijver, of een<br />

minister.<br />

Na haar optreden liep Edith tussen de tafeltjes door om geld op te halen en zo verdiende<br />

ze <strong>wat</strong> extra’s. Op deze wijze kreeg ze voor de eerste maal van haar leven een biljet van<br />

duizend franks in handen, haar gegeven door de zoon van koning Fouad.<br />

Verbondenheid<br />

75


76<br />

Au-delà du Rituel<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


78<br />

Verbondenheid als bindmiddel *<br />

‘Verbondenheid’ komt veelvuldig voor in de definitie of omschrijving van andere begrip-<br />

pen, of in de relatie tot deze begrippen. Voorbeelden hiervan zijn ‘liefde’, ‘respect’ en<br />

‘context’.<br />

liefde<br />

In ‘De liefde ontleed’ omschrijft Veenhoven1 liefde als volgt: Liefde is gedefinieerd als een<br />

globale categorie van ervaringen van een gevoel van gedurige verbondenheid: de gewaarwording,<br />

een emotionele band met iemand hebben. De uitdrukking ‘gevoel van gedurige<br />

verbondenheid’ lijkt hier te verwijzen naar een ervaren behoefte tot verbondenheid. ‘Verbondenheid<br />

met de ander’ is <strong>niet</strong> hetzelfde als ‘een totale acceptatie van de ander’. Ze<br />

kunnen samengaan, maar dat hoeft <strong>niet</strong>.<br />

respect<br />

Respect is onze meest fundamentele norm, waarbij spontaan en natuurlijk menselijk respect<br />

het gevolg is van integriteit, empathie en gevoelens van menselijke verbondenheid:<br />

onze meest fundamentele morele kwaliteiten. Onze hoogste menselijke kwaliteiten zijn integriteit,<br />

verbondenheid, empathie, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheidsbewustheid 2 .<br />

Context<br />

Context is volgens Boszormmenyi-Nagy 3 ‘de dynamische en ethische onderlinge verbondenheid<br />

- verleden, heden en toekomst - die bestaat tussen mensen voor wie het bestaan<br />

van de ander op zichzelf al betekenis heeft’. Met context wordt dus de verbondenheid<br />

tussen mensen aangegeven. De mens is volgens Nagy dus relationeel. Met ‘voor wie het<br />

bestaan van de ander op zichzelf al betekenis heeft’ doelt Nagy op relaties, die door het<br />

feit dat mensen geboren zijn ontstaan: familierelaties.<br />

Verbonden voelen met…<br />

In de Wetenschap heeft verbondenheid in de relationele sfeer en de familiesfeer een duidelijke<br />

plek verworven. Welke plaats heeft verbondenheid in relatie tot <strong>niet</strong>-relationele<br />

zaken zoals objecten, mu<strong>zie</strong>k, historie of ‘geest’? Verbondenheid is ook vertegenwoordigd<br />

in de volgende gebieden: Natuurlijke verbondenheid (moeder natuur), chemische<br />

verbondenheid (atomen), historische verbondenheid (gemeenschappelijkheid van een<br />

land), biologische verbondenheid (familie bloedband), arbeidsmatige verbondenheid<br />

(baas-ondergesch<strong>ik</strong>te), formele verbondenheid (juridisch), opvoedkundige verbondenheid<br />

(hechting kind en opvoeder), gedragsmatige verbondenheid (spiegelen), geestelijke<br />

verbondenheid (boezemvriendschap).<br />

* Dit hoofdstuk is samengesteld door Tom Snakkers. Meer informatie over de auteur is te vinden<br />

in de bibliografie.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Blijkbaar gaat verbondenheid over de relatie tussen twee subjecten, twee objecten of een<br />

subject en een object. Het lijkt erop alsof ‘verbondenheid’ invulling geeft aan ons bestaan,<br />

onze plaats in deze wereld. Kan iemands ‘bestaan’ gestalte krijgen door een mu<strong>zie</strong>kstuk,<br />

een betoverende lach, of een wandeling door de natuur?<br />

Historische verbondenheid binnen een samenleving<br />

Het Ministerie van Justitie heeft een ‘verklaring van verbondenheid’ 5 opgesteld, welke - in<br />

het Nederlands - uitgesproken dient te worden als een persoon Nederlander wordt. Dit<br />

wordt gedaan tijdens de naturalisatieceremonie. De verklaring luidt als volgt: ‘<strong>Ik</strong> zweer<br />

(verklaar) dat <strong>ik</strong> de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden<br />

en rechten respecteer en zweer (beloof) de plichten die het staatsburgerschap met<br />

zich meebrengt getrouw te vervullen.’<br />

Met deze verklaring dwingt het Ministerie van Justitie buitenlanders om zich - bij naturalisatie<br />

- formeel tot het Nederlander-zijn te bekeren. Om toegelaten te worden tot een<br />

gemeenschap is het wettelijk verplicht om de normen en waarden van die gemeenschap<br />

te aanvaarden.<br />

Formele verbondenheid binnen het belastingrecht<br />

In de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting, loonbelasting, overdrachtsbelasting<br />

en het successie- en schenkingsrecht zijn vijftig verschillende, wettelijk<br />

gedefinieerde verbondenheidbegrippen te vinden. In het proefschrift ‘Verbondenheid in<br />

het belastingrecht’ doet Zuidgeest6 een aanzet tot vereenvoudiging van dit aantal. Op het<br />

meest formele niveau, waarbij <strong>niet</strong> louter de mens, maar de verhouding van juridische<br />

lichamen centraal staat, bepaalt dus de mate van verbondenheid het pakket aan rechten<br />

en plichten. Wellicht is dit een signaal dat ’verbondenheid’ een centraal thema is in ons<br />

alledaagse leven.<br />

opvoedkundige verbondenheid middels hechting<br />

In de relatie tussen mensen speelt verbondenheid een grote rol. De zogenoemde hechtingsstijl<br />

van een individu bepaalt op welke manier dit individu ‘in verhouding staat’ tot<br />

anderen. Hechting wordt gedefinieerd als ‘de duurzame affectieve relatie tussen een kind<br />

en één of meer opvoeders’ 7 . Opvoeders kunnen zowel ouders zijn, alsook docenten of verzorgers.<br />

Alle kinderen hebben een bepaald soort gehechtheidsrelatie met hun opvoeders,<br />

maar onveilig gehechte kinderen hebben veel vaker te kampen met leer- of relatieproblemen,<br />

zijn moeilijker aanspreekbaar en ontw<strong>ik</strong>kelen een lager gevoel van eigenwaarde.<br />

Verbondenheid<br />

79


80<br />

Hechtingstheorie<br />

John Bowlby8 formuleerde in de jaren ‘40 en ‘50 van de vorige eeuw zijn hechtingstheorie<br />

op basis van studies naar jeugddelinquenten en zijn werk op een school voor sociaalemotioneel<br />

‘onaangepaste’ kinderen. Zijn vooronderstelling is dat kinderen genetisch<br />

‘geprogrammeerd’ zijn om zorg te verkrijgen in de periode van kinderlijke hulpeloosheid.<br />

Dit doen zij door bijvoorbeeld te huilen of nabijheid van vaste verzorgers te zoeken. Hij<br />

concludeerde dat een langdurig afwezige band tussen moeder en kind in de eerste drie<br />

levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van<br />

het kind. Er zijn drie soorten hechting van elkaar te onderscheiden9, 10 :<br />

1 Veilige hechting met vertouwen en een zekere durf.<br />

2 Onveilige angstige hechting met onzekerheid en vastklampen.<br />

3 Onveilige vermijdende hechting met een zekere onverschilligheid.<br />

1 Veilige hechting<br />

‘Daar liep <strong>ik</strong> als kleine jongen, in een speeltuin met wel tien verschillende speeltoestellen.<br />

Verbaasd keek <strong>ik</strong> naar de lachende kinderen die van een hoge glijbaan afsjeesden. Dat is<br />

vast heel leuk, dacht <strong>ik</strong>. <strong>Ik</strong> liep aan de veilige hand van mijn moeder. <strong>Ik</strong> liet haar hand los<br />

en liep naar de glijbaan. Mijn moeder lachte en zei met zachte stem: ‘ga maar liefje, <strong>ik</strong> ben<br />

hier’. Met zweterige handjes klom <strong>ik</strong> een beetje aarzelend op de trap. <strong>Ik</strong> was bijna boven.<br />

<strong>Ik</strong> zocht naar de ogen van mijn moeder. Was ze er nog wel. Ja, daar stond ze. Ze zwaaide<br />

naar me en <strong>ik</strong> zwaaide terug. Nu was <strong>ik</strong> sterk genoeg om naar beneden te glijden. Wow,<br />

<strong>wat</strong> was dat leuk, dat ging hard zeg. Lachend rende <strong>ik</strong> naar mijn moeder en <strong>ik</strong> riep: ‘<strong>ik</strong> wil<br />

nog een keer!’. Mijn moeder bleef nog een keer kijken. <strong>Ik</strong> zwaaide als <strong>ik</strong> boven aan de trap<br />

was en gleed naar beneden. <strong>Ik</strong> leerde Karolien kennen. Zij vond de glijbaan ook leuk en<br />

samen liepen we steeds naar boven en lachten we. Mijn moeder was in de speeltuin op<br />

een bank gaan zitten, ze praatte met een andere moeder. Vanuit mijn ooghoeken keek <strong>ik</strong><br />

of mijn moeder er nog was en soms keek ze naar mij.’<br />

Veilige hechting is vanuit vertrouwen, vreemde situaties ontdekken. Als moeder weggaat<br />

en haar kind met een vreemde achterlaat wordt hij onrustig, maar raakt <strong>niet</strong> meteen in<br />

paniek, al gaat hij naar enkele ogenbl<strong>ik</strong>ken wel huilen. Komt moeder terug, dan is hij snel<br />

door haar te troosten en kan hij weer verdiept raken in zijn spel. 65% van de kinderen is<br />

veilig gehecht9 .<br />

2 onveilige angstige hechting<br />

‘Ze zal me toch <strong>niet</strong> echt hier achterlaten. <strong>Ik</strong> ken hier niemand. Wie is die rare vrouw en<br />

wie zijn al die vreemde kinderen. <strong>Ik</strong> wil gewoon bij mama blijven en met haar spelen. Als<br />

mama er <strong>niet</strong> is, gaat het fout. Misschien lachen de andere kinderen mij wel uit. <strong>Ik</strong> denk<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


<strong>niet</strong> dat <strong>ik</strong> vriendjes kan maken. Wat moet <strong>ik</strong> hier toch. Waar is mijn brandweerauto en<br />

waar is Poehbeer. Dit speelgoed ken <strong>ik</strong> <strong>niet</strong>. <strong>Ik</strong> laat mama <strong>niet</strong> los. <strong>Ik</strong> houd me vast aan<br />

haar benen. Als <strong>ik</strong> me aan haar vasthoud dan kan ze me <strong>niet</strong> in de steek laten. Ze moet<br />

hier blijven, bij mij.’<br />

Onveilige angstige hechting is vastklampen aan <strong>wat</strong> vertrouwd is, geen vreemde situaties<br />

ontdekken. Deze kinderen kenmerken zich door een sterk hangen aan moeder. Zij komen<br />

als er een vreemde in de nabijheid is nauwelijks tot spelen en zijn meteen in paniek als<br />

moeder hen met een vreemde achterlaat en vrijwel ontroostbaar als zij terugkomt. 15%<br />

van de kinderen is onveilig angstig gehecht9 .<br />

3 onveilige vermijdende hechting<br />

‘Dat kan <strong>ik</strong> allemaal zelf wel. Je hoeft <strong>niet</strong> zo dichtbij te komen, je verlaat me straks toch<br />

weer. Als <strong>ik</strong> me nu afhankelijk opstel, dan heb <strong>ik</strong> straks weer zoveel pijn als je me wegduwt.<br />

<strong>Ik</strong> kan beter zorgen dat <strong>ik</strong> alles zelf kan en dat <strong>ik</strong> niemand nodig heb. <strong>Ik</strong> heb ook niemand<br />

nodig. <strong>Ik</strong> ben al zo vaak alleen achtergelaten. <strong>Ik</strong> praat het liefste met onbekende mensen<br />

over oppervlakkige dingen, die kunnen me tenminste <strong>niet</strong> raken. <strong>Ik</strong> ga graag op reis en<br />

ontdek zo de hele wereld. <strong>Ik</strong> doe mijn eigen ding en zo leef <strong>ik</strong>. <strong>Ik</strong> heb weinig interesse meer<br />

in de ander, <strong>ik</strong> weet ook <strong>niet</strong> hoe <strong>ik</strong> een ander moet troosten, <strong>ik</strong> ben zelf namelijk nooit<br />

getroost.’<br />

Onveilige vermijdende hechting is vanuit weinig nabijheid en weinig vertouwen, graag<br />

vreemde situaties ontdekken. Deze kinderen wekken de indruk dat zij helemaal <strong>niet</strong> zijn<br />

gehecht. Zij weren aanhankelijkheid af. Waarschijnlijker is dat zij gehechtheid om een of<br />

andere reden <strong>niet</strong> in gedrag kunnen omzetten, doordat ze zich binnen de relatie <strong>niet</strong> echt<br />

veilig voelen. Het lijkt hen <strong>niet</strong> te deren als moeder de kamer uitgaat en zij kijken nauwelijks<br />

op als zij weer terugkomt. De onaangedaanheid weerspiegelt zich in hun manier van<br />

spelen, die erg vluchtig is. Door <strong>niet</strong>s worden zij echt geboeid. 20% van de kinderen is<br />

onveilig vermijdend gehecht9 .<br />

Hechting kan worden opgevat als een spel van loslaten en vasthouden dat gedurende het<br />

hele leven gespeeld wordt9 . Invloeden op dit ‘spel’ zijn:<br />

- scheiding van ouder en kind door medische oorzaken;<br />

- dood van een van de ouders of broertjes of zusjes;<br />

- <strong>zie</strong>kte van een van de ouders of broertjes of zusjes;<br />

- persoonlijkheid van de ouder;<br />

- levensgeschiedenis van de ouder;<br />

Verbondenheid<br />

81


82<br />

- sociaal economische omstandigheden;<br />

- huwelijksrelatie;<br />

- temperament kind;<br />

- responsiviteit, intensiteit, inlevingsvermogen en voorspelbaarheid van de ouders.<br />

Individualiteit in de nederlandse samenleving<br />

In het boek De kwestie van geluk vergelijkt Diekstra 11 Nederland met ‘los zand’ en gaat<br />

hij dieper in op het proces van individualiseren. ‘Als we individualisering omschrijven als<br />

het gegeven dat steeds meer mensen met steeds minder mensen in een huis opgroeien<br />

en leven, dat steeds meer generaties met steeds minder generaties onder een dak willen<br />

verkeren en dat steeds meer mensen steeds minder afhankelijk van steeds minder<br />

mensen proberen te zijn, dan hebben we wel een wezenlijk kenmerk van onze cultuur te<br />

pakken. Nog <strong>niet</strong> zo erg lang geleden was de verhouding tussen het aantal mensen met<br />

wie iemand nabijheidsrelaties had -familieleden, buurt- of dorpsgenoten of geloofsgenoten-<br />

vele malen groter dan het aantal mensen met wie iemand functionele relaties had.<br />

Tegenwoordig is het precies omgekeerd.’<br />

‘Verbondenheid’ krijgt wellicht in de context van dit proces een andere betekenis. Nog<br />

onduidelijk is hoe ‘verbondenheid’ zich verhoudt tot communicatietechnologie en globalisering.<br />

Zolang er mensen zijn zal het thema ‘verbondenheid’ in ieder geval <strong>niet</strong> uitsterven.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Verbondenheid<br />

83


84<br />

Hechting kan worden opgevat als een spel van<br />

loslaten en vasthouden dat gedurende het hele<br />

leven gespeeld wordt.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


dIaloog<br />

1 Wat is ‘verbondenheid’?<br />

2 Is het mogelijk om je verbonden te voelen met organisaties of landen?<br />

3 Is verbondenheid (met andere mensen) een voorwaarde voor een mens om te kunnen<br />

overleven?<br />

4 Wat houdt verbondenheid in op micro-, meso- en macroniveau?<br />

Geef van ieder niveau een voorbeeld.<br />

5 Kan ‘verbondenheid’ een doel geven aan iemands leven?<br />

6 Hoe voornaam is ‘verbondenheid’ in het dagelijkse leven?<br />

7 Wat zijn de effecten, volgens u, van televisie en netwerksites op de verbondenheid<br />

tussen mensen?<br />

8 Wat heeft verbondenheid met gelukkig zijn te maken?<br />

9 Aan wie of waaraan voelt u zich verbonden?<br />

10 Welke hechtingsstijl heeft u?<br />

11 Wat kunt u zeggen over verbondenheid tussen Papa Leplée en Edith Piaf?<br />

Verbondenheid<br />

85


86<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


CIrkelS In Het leVen: een volmaakte<br />

ronde en/of een gesloten lijn, gedach-<br />

ten, groepen, individuen, kring, orga-<br />

nisaties, processen, samenlevingen, si-<br />

tuaties, steeds weer op hetzelfde punt<br />

terugkeren, vicieuze cirkel, volgens een<br />

patroon, een volmaakte ronde en/of een<br />

gesloten lijn, gedachten, groepen, indivi-<br />

duen, kring, organisaties, processen, sa-<br />

menlevingen, situaties, steeds weer op<br />

hetzelfde punt terugkeren, vicieuze cir-<br />

kel, volgens een patroon, een volmaakte<br />

ronde en/of een gesloten lijn, gedach-<br />

ten, groepen, individuen, kring, organisa-<br />

ties, processen, samenlevingen, situaties,<br />

steeds weer op hetzelfde punt terugkeren<br />

87


88<br />

Heer der vliegen<br />

William Golding<br />

Strijdlustig tastten ze elkaars positie af maar bleven net buiten gevechtsafstand.<br />

‘Kom <strong>jij</strong> eens op en kijk <strong>wat</strong> je krijgt!’<br />

‘Kom <strong>jij</strong> maar op .. .’<br />

Biggie, die zich aan de grond vastklauwde, probeerde steeds maar Ralphs aandacht<br />

te trekken. Ralph bewoog, boog over, zonder Jack ook maar een seconde uit het oog te<br />

verliezen.<br />

‘Ralph - bedenk waarvoor we kwamen. Het vuur. M’n fok.’<br />

Ralph kn<strong>ik</strong>te. Hij ontspande zijn vechtspieren, ging op zijn gemak staan en plantte het<br />

achtereind van zijn speer op de grond. Jack beloerde hem ondoorgrondelijk vanachter zijn<br />

beschildering. Ralph keek omhoog naar de kantelen en toen naar de troep wilden.<br />

‘Luister. We kwamen om dit duidelijk te maken. In de eerste plaats moet je Biggies fok<br />

teruggeven. Als hij die <strong>niet</strong> heeft, kan hij geen snars <strong>zie</strong>n. Je speelt het spel <strong>niet</strong> volgens .. .’<br />

De stam beschilderde wilden grinn<strong>ik</strong>te en Ralph raakte van zijn stuk. Hij streek zijn haar<br />

weg, en staarde naar het groen-en-zwarte masker voor hem en probeerde te bedenken<br />

waar Jack op leek.<br />

Biggie fluisterde.<br />

‘En het vuur.’<br />

‘O ja. En dan <strong>wat</strong> het vuur betreft. <strong>Ik</strong> zeg dit nog eens. <strong>Ik</strong> zeg het nu al sinds we hier<br />

zijn gedropt.’<br />

Hij stak zijn speer uit en wees naar de wilden.<br />

‘Jullie enige hoop ligt in het aan houden van een waarschuwingsvuur zolang het licht<br />

is. Dan zal misschien een schip de rook opmerken en ons komen redden en mee naar<br />

huis nemen. Maar zonder die rook moeten we wachten tot er een of ander schip bij toeval<br />

langskomt. Dat kan jaren duren; tot we oud zijn .. .’<br />

Het tinkelende, zilveren, onwerkelijke lachen van de wilden barstte proestend los en<br />

echode weg. Een aanval van woede schoot los in Ralph. Zijn stem knalde.<br />

‘Snappen jullie het dan <strong>niet</strong>, beschilderde stommelingen? Sam, Eric, Biggie en <strong>ik</strong> - we<br />

zijn met te weinig. We hebben geprobeerd het vuur aan te houden, maar het lukte <strong>niet</strong>. En<br />

dan jullie maar jagertje spelen .. .’<br />

Hij wees achter hen, waar het spiraaltje rook uitwaaierde in de parelgrijze lucht.<br />

‘Kijk dat nu eens! Noem je dat een waarschuwingsvuur? Dat is een kookvuurtje. Nu<br />

gaan jullie eten en van rook geen spoor. Snappen jullie het <strong>niet</strong>? Er kan een schip daar<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


uiten zijn .. .’<br />

Hij hield op, verslagen door het zwijgen en de beschilderde anonimiteit van de troep die<br />

de toegang bewaakte. De hoofdman opende een roze mond en richtte zich tot Samneric<br />

die tussen hem en de stam in stond.<br />

‘Jullie tweeën. Terug, jullie.’<br />

Niemand gaf antwoord. De tweeling keek elkaar verbaasd aan; terwijl Biggie, die opgelucht<br />

was over het staken der gewelddadigheden, voorzichtig overeind krabbelde. Jack<br />

keek snel achterom naar Ralph en toen naar de tweeling.<br />

‘Grijp ze!’<br />

Niemand bewoog. Jack schreeuwde boos.<br />

‘<strong>Ik</strong> zei ‘grijp ze’!’<br />

De beschilderde troep omsingelde Samneric zenuwachtig en stuntelig. Nogmaals klaterde<br />

het zilveren gelach.<br />

Samneric protesteerde vanuit de diepste kern van de beschaving.<br />

‘O, nee maar!’<br />

‘ ... heus!’<br />

Hun speren werden hun afgenomen.<br />

‘Boei ze!’<br />

Ralph schreeuwde wanhopig tegen het zwartgroene masker.<br />

‘Jack!’<br />

‘Vooruit. In de boeien met ze.’<br />

Nu voelde de beschilderde groep dat Samneric er <strong>niet</strong> bij hoorde, dat er kracht in<br />

hun eigen handen zat. Ze velden de tweeling opgewonden en onhandig. Jack kreeg een<br />

ingeving. Hij wist dat Ralph een ontzettingspoging zou wagen. Hij sloeg in een zoemende<br />

omwenteling naar achteren en Ralph kon nog maar op het nippertje de klap pareren. Even<br />

verder lagen de troep en de tweeling in een wriemelende hoop gekrakeel. Biggie hurkte<br />

weer. Toen lag de tweeling tot hun eigen verbazing op de grond en de stam stond om hen<br />

heen. Jack wendde zich tot Ralph en sprak tussen zijn tanden.<br />

‘Ge<strong>zie</strong>n? Ze doen <strong>wat</strong> <strong>ik</strong> wil.’<br />

Daarna was het weer stil. De tweeling lag onvakkundig geboeid en de stam hield Ralph<br />

in de gaten om te <strong>zie</strong>n <strong>wat</strong> hij zou doen. Hij telde ze door het haar voor zijn ogen, ving een<br />

glimpje op van de doodgeboren rook.<br />

Zijn woede brak los. Hij krijste naar Jack.<br />

‘Je bent een beest en een zwijn en een vuile, vuile dief!’<br />

Hij viel aan.<br />

Jack, die besefte dat dit het beslissende moment was, viel ook aan. Met een dreun stootten<br />

ze op elkaar en veerden weg. Jack zwaaide met zijn vuist naar Ralph en raakte hem<br />

Cirkels in het leven<br />

89


90<br />

op z’n oor. Ralph stompte Jack in zijn bu<strong>ik</strong> dat hij ervan kreunde. Toen stonden ze weer<br />

recht tegenover elkaar hijgend en woedend, maar van hun stuk gebracht door elkaars<br />

woestheid. Ze werden het achtergrondgeluid van dit gevecht gewaar, het gedurige schrille<br />

aanmoedigen door de stam achter hen.<br />

Biggies stem drong tot Ralph door.<br />

‘Laat mij spreken.’<br />

Hij stond in het stof van het gevecht, en toen de stam in de gaten kreeg waar hij op uit<br />

was, veranderden de schrille aanmoedigingskreten in een gescandeerd uitjouwen.<br />

Biggie hield de schelp omhoog en het jouwen verzwakte iets, en zwol toen weer tot<br />

volle kracht aan.<br />

‘<strong>Ik</strong> heb de schelp!’<br />

Hij schreeuwde.<br />

‘<strong>Ik</strong> zeg jullie: <strong>ik</strong> heb de schelp!’<br />

Verbazingwekkend was het dat het stil werd; de stam was nieuwsgierig te horen <strong>wat</strong> hij<br />

wel voor grappigs te vertellen had.<br />

Stilte en afwachting; maar in de stilte een merkwaardig luchtgeluid, vlak bij Ralphs<br />

hoofd. Hij schonk het de helft van zijn aandacht - en daar was het weer; een zwak ‘Tjoep!’<br />

Er was iemand aan het stenen gooien: Roger gooide ze, met zijn ene hand nog steeds op<br />

de hefboom. Onder hem was Ralph een ragebol en Biggie een vetzak.<br />

‘<strong>Ik</strong> heb dit te zeggen. Jullie gedragen je als een troep kleuters.’<br />

Het gejoel steeg op en ebde weer weg toen Biggie de witte toverschelp optilde.<br />

‘Wat is beter - een zootje beschilderde n<strong>ik</strong>kers te zijn zoals jullie, of verstandig te zijn<br />

zoals Ralph?’<br />

Een geweldig gekrakeel ontstond onder de wilden. Biggie schreeuwde opnieuw.<br />

‘Wat is beter - reglementen te hebben en afspraken, of te jagen en te moorden?’<br />

Weer het krakeel en weer- ‘Tjoep’.<br />

Ralph schreeuwde tegen het lawaai in.<br />

‘Wat is beter, orde en redding, of jacht en alles kapotmaken?’<br />

Nu brulde Jack ook en Ralph kon zich <strong>niet</strong> meer verstaanbaar maken. Jack was achteruitgeschoven<br />

tot bij de stam en ze vormden met hun speren een hechte eenheid die<br />

dreigend zijn stekels opgezet had. De opzet om een aanval te wagen vormde zich onder<br />

hen; ze zweepten zichzelf ertoe op en de engte zou schoongeveegd worden. Ralph stond<br />

tegenover hen, een beetje naar één kant, zijn speer gereed. Vlak bij hem stond Biggie, die<br />

nog steeds de talisman vasthield, de breekbare glanzende schoonheid van de schelp. Een<br />

storm van geluid bestookte hen, een toverformule van haat. Hoog boven hun hoofd, met<br />

een gevoel van uitzinnige overgave, drukte Roger met zijn volle gewicht op de hefboom.<br />

Ralph hoorde het grote rotsblok lang voordat hij het zag. Hij werd een schok in de<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


aarde gewaar die hem bere<strong>ik</strong>te door zijn voetzolen, en het knappende geluid van stenen<br />

bovenop de rotspunt. Toen stuitte het monsterachtige rode ding langs de engte en hij<br />

gooide zich plat op de grond terwijl de stam krijste. Het rotsblok schampte Biggie van kin<br />

tot knie: de schelp barstte in duizend witte stukjes en hield op te bestaan. Biggie zei <strong>niet</strong>s<br />

en zelfs zonder een k<strong>ik</strong> te kunnen geven zeilde hij naast de rots door de lucht en draaide<br />

onderwijl om zijn as. Het rotsblok stuiterde tweemaal en was verdwenen in het bos. Biggie<br />

viel vijftien meter en kwam op zijn rug terecht op de vierkante rode rots in zee. Zijn<br />

hoofd ging open en er kwam spul uit dat rood werd. Biggies armen en benen trokken een<br />

beetje, zoals die van een varken vlak nadat het gekeeld is. Toen ademde de zee weer uit in<br />

een lange, trage zucht, het <strong>wat</strong>er kookte wit en roze over de rots; en toen het week, weer<br />

terugzuigend, was het lichaam van Biggie verdwenen.<br />

Deze keer was de stilte volledig. Ralphs lippen vormden een woord maar er kwam geen<br />

geluid.<br />

Eensklaps maakte Jack zich met een sprong los van de stam en begon wild te tieren.<br />

‘Zie je? Zie je? Dat krijg je! Dat bedoel <strong>ik</strong>! Nou is er geen stam meer voor jou! De schelp<br />

is weg .. .’<br />

Hij rende vooruit, in gebukte houding.<br />

‘<strong>Ik</strong> ben hoofdman!’<br />

Boosaardig, geheel opzettelijk, slingerde hij zijn speer naar Ralph. De punt reet de huid<br />

en het vlees over Ralphs ribben open, kwam weer los en viel in het <strong>wat</strong>er. Ralph stru<strong>ik</strong>elde<br />

en voelde geen pijn maar paniek, en de stam die het tierende voorbeeld van de hoofdman<br />

navolgde, begon op te dringen. Nog een speer, een kromme die <strong>niet</strong> recht wou vliegen,<br />

kwam langs zijn gezicht en een andere viel van hoog boven waar Roger was. De tweeling<br />

lag verborgen achter de stam en de naamloze duivelsgezichten zwermden de engte over.<br />

Ralph draaide zich om en rende. Een enorm gekrijs als van zeemeeuwen steeg achter hem<br />

op. Hij gehoorzaamde aan een instinct waarvan hij <strong>niet</strong> wist dat hij het bezat en zigzagde<br />

over de open plek zodat de speren ver naast gingen. Hij zag het koploze varkenslijk en<br />

sprong bijtijds. Toen brak hij door het gebladerte en kleine takken heen en werd door het<br />

bos aan het oog onttrokken.<br />

De hoofdman bleef staan bij de zeug, draaide zich om en stak zijn handen omhoog.<br />

‘Terug! Terug naar het fort!’<br />

Even later keerde de stam luidruchtig terug naar de landengte, waar Roger hun tegemoetkwam.<br />

De hoofdman sprak hem nijdig aan.<br />

‘Waarom ben <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> op de uitkijk?’<br />

Roger keek hem ernstig aan.<br />

‘<strong>Ik</strong> kwam alleen beneden om .. .’<br />

Cirkels in het leven<br />

91


92<br />

De gruwelijke onaantastbaarheid van de beul omgaf hem. De hoofdman zei <strong>niet</strong>s meer<br />

tegen hem maar keek neer op Samneric.<br />

‘Jullie moeten bij de stam.’<br />

‘Lamelos .. .’<br />

‘- en mij ook.’<br />

De hoofdman greep een van de paar overgebleven speren en pookte Sam in zijn ribben.<br />

‘Wat bedoel <strong>jij</strong> daarmee, hé?’ zei de hoofdman woest.<br />

‘Wat bedoelen jullie eigenlijk? Speren meenemen hierheen? Niet bij mijn stam willen?<br />

Wat denken jullie wel?’<br />

Het pr<strong>ik</strong>ken kreeg ritme. Sam gilde.<br />

‘Zo moet dat <strong>niet</strong>.’<br />

Roger scheerde langs de hoofdman, en vermeed het maar net hem met z’n schouder<br />

een duwtje te geven. Het gegil hield op, en Samneric lag omhoog te kijken in stille ontzetting.<br />

Roger doemde boven hen op als de drager van een naamloze heerschappij.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


Cirkels in het leven<br />

93


94<br />

L’Esperance du Lendemain<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


96<br />

Cirkels in het leven<br />

Wat zijn ‘cirkels’ in het leven? Herkennen we de cirkels waar we als individu, groep of samenleving<br />

in zitten? En hoe waarderen we deze cirkels: positief, negatief, verrijkend, schadelijk?<br />

Het is interessant om naar ‘cirkels in het leven’ te kijken, omdat die cirkels vertellen en mede<br />

verklaren waarom ‘iets’ is zoals het is. Bovendien geven de cirkels handvatten om de cirkel<br />

bewust te laten voortbestaan of juist te doorbreken, wanneer dat überhaupt mogelijk is.<br />

de cirkel van het leven zelf<br />

Een van de meeste bekende ‘cirkels’ in het leven is die van het geboren worden van een<br />

mens tot en met het sterven van diezelfde mens. ‘Ashes to ashes, dust to dust’ is een<br />

bekende uitspraak over de levenscyclus.<br />

‘In the sweat of thy face shalt thou eat bread, till thou return unto the ground; for out of it<br />

wast thou taken: for dust thou art, and unto dust shalt thou return.’ 1<br />

Deze cirkel is ‘geldig’ voor alle mensen en tot nu toe is er geen middel uitgevonden voor<br />

onsterfelijkheid. We proberen echter wel het proces van een natuurlijke geboorte en/of natuurlijke<br />

sterfte te beïnvloeden. Denk hierbij aan de invoering van de pil en andere anticonceptiemiddelen<br />

in 1963, het toestaan van abortus en euthanasie, maar ook bijvoorbeeld<br />

de invloed van de Kerk die tussen 1850 en 1960 het kindertal per huwelijk beïnvloedde.<br />

Het gemiddeld aantal kinderen onder rooms-katholieken met een huwelijk tussen 1919 en<br />

1928 (zelfstandigen werkzaam in de land- en tuinbouw) was 8,5 terwijl de onkerkelijken<br />

een gemiddeld aantal kinderen van 3,5 hadden2 . Maar ondanks de invloed op geboorte en<br />

sterfte, blijft de mens uiteindelijk sterfelijk en wordt die cirkel dus <strong>niet</strong> doorbroken. Wel<br />

kan vastgesteld worden dat ‘de mens’ een fascinatie heeft voor geboorte, dood en zelfs<br />

voor ‘leven na de dood’. We kennen de rituelen die gepaard gaan met geboorte en sterfte<br />

en sommige van deze rituelen zijn al eeuwenoud. De alom bekende filosofische vragen<br />

zijn <strong>niet</strong> voor <strong>niet</strong>s: Waarom ben <strong>ik</strong> op aarde? Wat is de zin van het leven? Is er leven na<br />

de dood?<br />

Cirkel als regelsysteem<br />

Cirkels in het leven zijn lang <strong>niet</strong> altijd op ieder moment van de dag en door iedereen op<br />

dezelfde manier, waar te nemen. Een cirkel wordt soms pas zichtbaar wanneer er zicht is<br />

op ‘andere cirkels in het leven’. Een land met haar cultuur, gewoonten en gebru<strong>ik</strong>en kan<br />

een cirkel zijn maar ook een religie, een relatie, een gezin, een vriendengroep, een woonwijk,<br />

een sportclub, een ‘stamkroeg’, of lidmaatschap. Feitelijk wordt met ‘cirkels in het<br />

leven’ uitdrukking gegeven aan een patroon met regels, posities en afspraken. Een cirkel is<br />

een structuur, een regelsysteem3 waar regels onderling samenhangen. Cirkels hebben we<br />

blijkbaar nodig om in het leven structuur aan te brengen en chaos te voorkomen.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


zondebokmechanisme<br />

Wanneer iemand in een groep zich <strong>niet</strong> (meer) houdt aan de regels en afspraken of door de<br />

groep wordt uitgestoten, wordt de cirkel voor de groepsleden (en soms ook voor anderen)<br />

waarneembaar. Het bekende zondebokmechanisme treedt dan op. Een zondbokmechanisme<br />

ontstaat als een individu, groep of organisatie hun regels en afspraken <strong>niet</strong> onder de loep<br />

nemen, dus als zij <strong>niet</strong> reflecteren op wie ze zijn, <strong>wat</strong> ze doen en of hun maatstaven wel<br />

zijn op te leggen aan eenieder. Een zondebokmechanisme komt voort uit een gebrek aan<br />

reflectie en (zelf)bewustzijn en wellicht uit angst om het patroon waar ieder aan gewend is<br />

te moeten veranderen. Een duidelijk voorbeeld is de leraar die wordt weggestuurd door de<br />

schoolleiding omdat hij een onorthodoxe manier van lesgeven heeft, die <strong>niet</strong> past binnen<br />

de huidige structuur en methoden van de school. In plaats van reflectie op de huidige structuur<br />

en de methoden van de school door de schoolleiding wordt de ‘afwijking’ weggestuurd<br />

zodat alles bij het oude kan blijven. Er zijn diverse manieren om een zondebokmechanisme<br />

te doorbreken zoals door (zelf)reflectie, door een onafhankelijke commissie in het leven<br />

te roepen, door voorlichting te geven over het fenomeen ‘zondebokmechanisme’ of door<br />

emoties en feiten in situaties van elkaar te scheiden.<br />

de partnerrelatie als cirkel<br />

Wanneer twee mensen elkaar ontmoeten en verliefd worden op elkaar ontstaat er na verloop<br />

van tijd een ‘cirkel’. Stopwoordjes worden van elkaar overgenomen en ineens is er<br />

‘geregeld’ wie de boodschappen meeneemt en wie de auto bestuurt. Het koppel ontdekt<br />

hun eigen regelsysteem pas, wanneer een van beiden zich <strong>niet</strong> meer houdt aan dit regelsysteem<br />

en zich dan zogenaamd ‘vreemd’ gedraagt. Zinnetjes als ‘Dit deed je anders<br />

nooit’, ‘Vind je me nog wel leuk?’, ‘Waarom doe je zo?’, ’Wat reageer je vreemd, is er iets?’<br />

of ‘Ga <strong>jij</strong> nu ineens initiatief nemen?’ dragen een norm uit over hoe de relatie ‘eigenlijk’ en<br />

‘normaal gesproken’ moet zijn.<br />

Cirkels doorbreken<br />

Is het voor een koppel mogelijk om hun ‘cirkel’ te doorbreken? Ja, regelsystemen kunnen<br />

theoretisch ge<strong>zie</strong>n doorbroken worden. Van Lente3 geeft enkele mogelijkheden.<br />

1 Stille evolutie.<br />

De eerste optie is een ‘stille evolutie’. In de loop van de jaren veranderen de twee partners<br />

als mensen -beetje bij beetje- en veranderen ze ook -beetje bij beetje- in hun gezamenlijkheden.<br />

Deze geleidelijke verandering vindt plaats zonder enig ‘dramatisch’ gebeuren.<br />

2 Crisis.<br />

De tweede optie is ‘crisis’. Het koppel krijgt een f<strong>ik</strong>se ru<strong>zie</strong> of een langdurige crisis<br />

waardoor hun regelsysteem, vaste cirkel en bodem wegvallen waardoor er van alles<br />

Cirkels in het leven<br />

97


98<br />

kan gebeuren. De afloop van een crisis is principieel onvoorspelbaar. Dit onvoorspel-<br />

bare vindt ‘de mens’ <strong>niet</strong> prettig, omdat er een primaire behoefte is aan houvast en<br />

structuur3 . ‘Het samenstel van gedragingen naar elkaar toe is ‘ingeslepen’, je beleeft<br />

het als een vertrouwd spoor, het is eigen geworden, je herkent jezelf en de partner erin.<br />

Dat wil je dus zo houden’ 4 . In een crisis komt de relatie onder grote spanning te staan<br />

en de partners wijzen elkaar aan als ‘oorzaak van de spanning’. Omdat er in relaties<br />

door de altijd aanwezige circulaire causaliteit nooit feitelijk een schuldige ‘gevonden’<br />

kan worden, duren ru<strong>zie</strong>s vol wederzijdse beschuldigen soms eindeloos. Circulaire<br />

causaliteit wil zeggen dat de manier waarop twee of meer mensen op elkaar reageren<br />

afhankelijk is van hun wederzijdse pr<strong>ik</strong>kels en wederzijdse invloeden. Hierdoor is nooit<br />

één van hen de veroorzaker van <strong>wat</strong> er plaatsvindt. Kortom: de een pr<strong>ik</strong>kelt de ander en<br />

de ander reageert weer en andersom. Om de crisis te verhelpen is wederzijds beschuldigen<br />

dus feitelijk zinloos.<br />

afloop van een crisis<br />

De drie voornaamste gevolgen van een afloop van een crisis zijn: ontbinding, verval en<br />

groei3 . Ontbinding spreekt voor zich, de relatie wordt dan beëindigd. Bij ‘verval’ komen<br />

de twee partners in een neerwaartse spiraal terecht, met een grotere afstand ten opzichte<br />

van elkaar, waarbij isolatie en ‘elkaar hinderen’ centraal staan. ‘Groei’ wordt bere<strong>ik</strong>t wanneer<br />

beiden na het overwinnen van de crisis elkaar op een nieuwe basis vinden. Dan<br />

ontstaat er een nieuw regelsysteem nadat het nieuwe gedrag door beiden is ingeoefend.<br />

Koppels die na afloop van hun crisis gegroeid zijn en terugkijken doen uitspraken als: ‘Het<br />

was een moeilijke tijd, maar we zijn er sterker uitgekomen’ of ‘Het was zwaar, maar we<br />

staan nu dichter bij elkaar als ooit tevoren’.<br />

kritisch denken<br />

De primaire behoefte van de mens om orde te scheppen in chaos en volgens een patroon<br />

te leven houdt ‘cirkels in het leven’ in stand. Als het lukt om een ingesleten patroon te<br />

doorbreken middels een langdurige stille evolutie of middels een heftige crisis dan is er<br />

feitelijk al weer een nieuwe cirkel in het leven ontstaan. Om de nieuwe cirkel te begrijpen<br />

en een eventueel zondebokmechanisme te voorkomen lijkt ‘reflectie’ een sleutelwoord.<br />

Het ontw<strong>ik</strong>kelen van ‘reflectie’ verloopt volgens Kohlberg5 in een drietal hoofdfasen:<br />

1 De preconventionele fase.<br />

De preconventionele fase is de eerste fase van het drietal. Het wordt ook wel een ‘strafen<br />

gehoorzaamheidsfase’ genoemd. Het kind doet <strong>wat</strong> de ouder wenst. Van buitenaf<br />

wordt bepaald <strong>wat</strong> goed en <strong>wat</strong> kwaad is. Het kind internaliseert de opgelegde waarden<br />

en normen.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


2 De conventionele fase.<br />

In deze fase wil het kind de inmiddels eigen gemaakte waarden en normen in stand<br />

houden. Het kind leeft bij het idee dat het goed dan wel verkeerd handelt of denkt,<br />

omdat het de conventies van de gemeenschap volgt.<br />

3 De postconventionele fase.<br />

In de derde fase kijkt de persoon kritisch naar de vanzelfsprekende conventies. Hij<br />

vraagt zich af waarom hij zo denkt en of hij het er wel mee eens is. Het is in deze derde<br />

fase waarin kritische reflectie plaatsvindt op de geïnternaliseerde waarden en normen<br />

van de samenleving waarin hij leeft.<br />

De eerste fase speelt zich vooral in het gezinsleven af. Hierin maakt het kind voor het<br />

eerst kennis met de waarden en normen die binnen zijn gezin gelden. Daarna gaat het<br />

kind naar school, komt het in contact met andere leeftijdsgenoten en krijgt het informatie<br />

van andere volwassenen dan zijn ouders. Het referentiekader van het kind wordt breder.<br />

‘Kritische reflectie’ op de set van waarden en normen van <strong>wat</strong> is aangeleerd door opvoeders<br />

en samenleving is volgens Kohlberg maar voor enkelen weggelegd. In de drie fasen<br />

leren kinderen stap voor stap <strong>niet</strong> zozeer <strong>wat</strong> ze moreel moet denken, maar hoe ze moreel<br />

moeten denken. Het ontw<strong>ik</strong>kelingsmodel is intercultureel en doet zich overal ter wereld<br />

voor volgens Kohlberg.<br />

Cirkels in het leven<br />

99


100<br />

De primaire behoefte van de mens om orde te<br />

scheppen in chaos en volgens een patroon te<br />

leven houdt ‘cirkels in het leven’ in stand.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


dIaloog<br />

1 Zijn cirkels in het leven negatief, positief, geen van beide? Leg uit.<br />

2 Heeft iemand die patroonmatig een crisis veroorzaakt ook een primaire behoefte aan<br />

houvast?<br />

3 Uw partner zegt: ‘Wat fijn dat <strong>jij</strong> er altijd bent voor de vragen van onze zoon. Jij kunt zo<br />

goed luisteren en hem adviseren’.<br />

Wat vindt u van deze uitspraak?<br />

Wordt er een regel bevestigd? Zo ja, welke?<br />

4 Is een crisis slecht?<br />

5 Noem eens vijf cirkels uit uw leven?<br />

6 Wat gebeurt er als iemand gepest wordt?<br />

7 Waarom denkt u dat pesten regelmatig voorkomt?<br />

8 Hoe komt het dat een televisiesoap jarenlang kan voortduren?<br />

9 Wat is de functie in onze samenleving van rechters?<br />

10 Welke cirkel in het leven maakt u gelukkig?<br />

11 Heeft u weleens een conventie losgelaten?<br />

12 Uit welke fasen bestaat het ontw<strong>ik</strong>kelingsmodel van Kohlberg?<br />

13 Welke fasen van het ontw<strong>ik</strong>kelingsmodel <strong>zie</strong>t u terug in het fragment van ‘Heer der<br />

vliegen’? Leg uit.<br />

Cirkels in het leven<br />

101


102<br />

BIBlIografIe<br />

1 ContaCt<br />

Jean-Dominique Bauby, Vlinders in een du<strong>ik</strong>erpak, p. 20-23. Dit fragment is met<br />

toestemming van de uitgever overgenomen en is afkomstig uit Vlinders in een du<strong>ik</strong>erpak<br />

van Jean-Dominique Bauby. Copyright Nederlandse vertaling © 2008 Martine Woudt<br />

en De Bezige Bij, Amsterdam. Oorspronkelijke titel Le scaphandre et le papillion. © 1997<br />

Editions Robert Laffont, S.A., Paris.<br />

Jean-Dominique Bauby was hoofdredacteur van de Franse Elle. In 1995 kreeg hij een<br />

beroerte en in 1997 stierf hij, twee dagen nadat zijn boek in Frankrijk was uitgegeven.<br />

Verwijzingen hoofdstuk 1<br />

1 Kohnstamm, R. (1993). Kleine ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie. Houten: Bohn Stafleu Van<br />

Loghum. 4e druk.<br />

2 Kohnstamm, R. (1993). ibidem verwijzing 1. pagina 361.<br />

3 Kohnstamm, R. (1993). ibidem verwijzing 1. pagina 363.<br />

4 Kohnstamm, R. (1993). ibidem verwijzing 1. pagina 364.<br />

5 Procee, H. (1997). Over de grenzen van culturen: voorbij universalisme en relativisme.<br />

Amsterdam: Boom. 4e druk.<br />

6 W<strong>ik</strong>ipedia 2010.<br />

2 VerantwoordelIjkHeId<br />

Primo Levi, Is dit een mens, p. 164-168. Dit fragment is met toestemming van de uitgever<br />

overgenomen en is afkomstig uit Is dit een mens van Primo Levi. Copyright Nederlandse<br />

vertaling © 1987 Frida de Matteis-Vogels en J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam.<br />

Oorspronkelijke titel Se questo è un uomo. © 1958 Giulio Einaudi s.p.a., Torino.<br />

Primo Levi (1919-1987) werd als Joods verzetsstrijder in 1943 opgepakt en in 1944 naar<br />

Auschwitz gedeporteerd.<br />

Verwijzingen hoofdstuk 2<br />

1 http://www.encyclo.nl/begrip/verantwoordelijkheid.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


2 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />

Baarn: Intro. 6e druk. p. 15 - 18.<br />

3 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />

Baarn: Intro. 6e druk. p. 18.<br />

4 Willigenburg, T. van, Beld, A. van den, Heeger, F. R., Verweij, M. F. (1998). Ethiek in<br />

praktijk. Assen: Van Gorcum. p. 122 - 124.<br />

3 keuzeS Maken In Het leVen<br />

John Steinbeck, Van muizen en mensen, p. 118-127. Dit fragment is met toestemming van<br />

de uitgever overgenomen en is afkomstig uit Van muizen en mensen van John Steinbeck.<br />

Copyright Nederlandse vertaling © Clara Eggink. Copyright deze uitgave © 2004<br />

Muntinga Pockets, Amsterdam en Wereldbibliotheek, Amsterdam. Oorspronkelijke titel<br />

Of mice and men. © 1937 John Steinbeck.<br />

John Steinbeck (1902-1968) studeerde literatuur aan Stanford University en verhuisde in<br />

1925 naar New York en was werkzaam als journalist. In 1962 ontving hij de Nobelprijs voor<br />

Literatuur.<br />

Verwijzingen hoofdstuk 3<br />

1 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />

Baarn: Intro. 6e druk. p. 53.<br />

2 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />

Baarn: Intro. 6e druk.<br />

3 Meijer, W. A. J. (2000). Perspectieven op mens en opvoeding.<br />

Baarn: Intro. 6e druk. p. 58.<br />

4 oMGaan Met eMotIeS<br />

Leo N<strong>ik</strong>olaj Tolstoj, De Kreutzersonate, p. 91-104. Dit fragment is met toestemming van<br />

de uitgever overgenomen en is afkomstig uit De Kreutzersonate van Leo N<strong>ik</strong>olaj Tolstoj.<br />

Copyright Nederlandse vertaling © 1965 G.A. van Oorschot, Amsterdam. Copyright deze<br />

uitgave © 1997 Maarten Muntinga, Amsterdam.<br />

Leo N<strong>ik</strong>olaj Tolstoj (1828-1910) studeerde oosterse talen en rechten in St. Petersburg.<br />

Hij stierf op 82-jarige leeftijd aan een longontsteking. De Kreutzersonate is geschreven<br />

tussen 1884 en 1886.<br />

103


104<br />

Verwijzingen hoofdstuk 4<br />

1 W<strong>ik</strong>ipedia 2010.<br />

2 Gross, J. J., Richards, J. M., John, O. P. (2006) Emotion regulation in everyday life.<br />

Hoofdstuk 1 in: Snyder, D. K., Simpson, J. A., Hughes, J. N. (2006). Emotion regulation<br />

in couples and families: pathways to dysfunction and health. Washington: American<br />

Psychological Association.<br />

3 Simpson, J. A., Hughes, J. N., Snyder, D. K. (2006). Cross-disciplinary approaches to<br />

emotion regulation. Inleiding in: ibidem verwijzing 2.<br />

4 Grewal, D., Brackett, M., Salovey, P. (2006). Emotional intelligence and the selfregulation<br />

of affect. Hoofdstuk 2 in: ibidem verwijzing 2.<br />

5 Goldman, R. N., Greenberg, L. S. (2006). Promoting emotional expression and<br />

emotion regulation in couples. Hoofdstuk 11 in: ibidem verwijzing 2.<br />

6 Shields, S. A. (2002). Speaking from the heart: Gender and the social meaning of<br />

emotion. Cambridge, England: Cambridge University Press.<br />

5 VerBondenHeId<br />

Claude Figus, Edith Piaf, p. 36-41. Dit fragment is met toestemming van de uitgever<br />

overgenomen en is afkomstig uit Edith Piaf van Claude Figus. Copyright Nederlandse<br />

vertaling © 1962 Freddie van Charante en A.W. Bruna & Zoon, Utrecht.<br />

Claude Figus was jarenlang de secretaris en meest intieme vriend van Edith Piaf.<br />

Verwijzingen hoofdstuk 5<br />

I Veenhoven, R. (1978). De Liefde Ontleed. Rotterdam: Kooyker.<br />

2 www.universele-beschaving.nl 2006.<br />

3 Dillen, A. (2004). Ongehoord vertrouwen: Ethische perspectieven vanuit het<br />

contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy. Antwerpen - Apeldoorn: Garant.<br />

4 Dillen, A. (2004). Ongehoord vertrouwen: Ethische perspectieven vanuit het<br />

contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy. Antwerpen - Apeldoorn: Garant. Uit:<br />

Boszormmenyi-Nagy & Krasner, 1994. p.23.<br />

5 www.rijksoverheid.nl 2010.<br />

6 Zuidgeest, R. (2008). Definitie ‘verbondenheid’ tot zes basisvormen reduceren in het<br />

belastingrecht bepleit. NLJD Copyright © Het Juridisch Dagblad.<br />

7 W<strong>ik</strong>ipedia (2010).<br />

8 Bowlby, J. (1983). Verbondenheid. Deventer: Van Loghum Slaterus.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


9 Kohnstamm, R. (1993). Kleine ontw<strong>ik</strong>kelingspsychologie. Houten: Bohn Stafleu Van<br />

Loghum. 4e druk.<br />

10 Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2007). De kunst van het ontmoeten: onderzoek,<br />

scholing en praktijk in de familiezorg. Delft: Eburon. 5e druk.<br />

11 Diekstra, R.F.W (2000). De kwestie van geluk: Psychologie en de kunst van het<br />

zelfonderhoud (1e druk). Karakter Uitgevers BV.<br />

Tom Snakkers, de auteur van dit hoofdstuk, is afgestudeerd bedrijfseconoom aan de Universiteit<br />

van Tilburg en is nu werkzaam als financieel controller bij DSM. Hij werkte onder<br />

andere in China, Zweden, Zwitserland en de Verenigde Staten. Tevens heeft hij binnen het<br />

partnerschap van DSM en het World Food Programme een vrijwilligersproject in Zambia<br />

gedaan.<br />

6 CIrkelS In Het leVen<br />

William Golding, Heer der vliegen, p. 250-256. Dit fragment is met toestemming van de<br />

uitgever overgenomen en is afkomstig uit Heer der vliegen van William Golding. Copyright<br />

Nederlandse vertaling © 1960 H.U. Jessurun d’Oliveira en Athenaeum-Polak & Van<br />

Gennep, Amsterdam. Oorspronkelijke titel Lord of the flies. © 1954 Faber and Faber,<br />

Londen.<br />

William Golding (1911-1993) studeerde natuurkunde en Engelse letterkunde in Oxford.<br />

Verwijzingen hoofdstuk 6<br />

1 Genesis 3:19, King James Version.<br />

2 Peters, H., Dresen-Coenders, L., Brandenbarg, T. (1994). Vijf eeuwen gezinsleven:<br />

liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland. Nijmegen: Sun.<br />

3 Lente, G. van (1993). Over en weer: sociaal-psychologische inzichten. Utrecht: Het<br />

Spectrum. 6e druk.<br />

4 ibidem verwijzing 3. pagina 154.<br />

5 Kohlberg, L. (1981). Essays on moral development. Volume I: The philosophy of moral<br />

development. San Francisco: Harper & Row.<br />

105


106<br />

oVer de kunStwerken<br />

De beelden zijn afkomstig van kunstenaar Victor Sonna (Kameroen, 1977) uit zijn serie<br />

‘Dislocation’. Victor Sonna onderzoekt in zijn werk de interactie tussen het individu en<br />

de context. In die interactie bevindt zich het pathos van de rede, haar hartstocht en haar<br />

utopie volgens Sonna. Hij onderzoekt of mensen elkaar, voor zover ze redelijke wezens<br />

zijn, kunnen begrijpen. Bestaat er zoiets als ‘bewustzijn’ en ‘kiezen’ wanneer er in beginsel<br />

al sprake is van ‘toeval’? Met het plaatsen van vraagtekens achter ‘<strong>wat</strong> we denken te<br />

weten’ geeft Sonna zijn visie op hoe we <strong>niet</strong> alleen ‘logisch’ kunnen overleven, maar ook<br />

‘onlogisch’ kunnen leven.<br />

oVer de auteur<br />

Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer is werkzaam bij het <strong>Expertisecentrum</strong> <strong>Familiezorg</strong><br />

en bij de Universiteit van Tilburg, Tranzo. Vanuit het expertisecentrum en de academische<br />

werkplaats ouderenbeleid en familiezorg probeert zij een brug te slaan tussen wetenschap,<br />

beleid en praktijk. Als gastdocente is zij verbonden aan het UMC Radboud, de Hogeschool<br />

van Amsterdam en de Hogeschool van Rotterdam. In voorgaande jaren heeft zij<br />

in de kinder- en jeugdpsychiatrie gewerkt en in rehabilitatiecentra in India. Als pedagoge<br />

heeft ze zich gespecialiseerd in opvoedingsfilosofie. Zij promoveerde in 2007 op haar<br />

onderzoek ‘Familycare and care responsibility: the art of meeting each other’ en introduceerde<br />

daarmee een relationele benadering in de gezondheidszorg en de bijbehorende<br />

Methode <strong>Familiezorg</strong>.<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t


107


108<br />

<strong>Ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>ik</strong> <strong>zie</strong>, <strong>wat</strong> <strong>jij</strong> <strong>niet</strong> <strong>zie</strong>t

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!