Uitspraak van de beroepscommissie inzake 12/3721/GB
Uitspraak van de beroepscommissie inzake 12/3721/GB
Uitspraak van de beroepscommissie inzake 12/3721/GB
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
nummer: <strong>12</strong>/<strong>3721</strong>/<strong>GB</strong><br />
betreft: [...] datum: 6 juni 2013<br />
De <strong>beroepscommissie</strong> als bedoeld in artikel 73, eerste lid, <strong>van</strong> <strong>de</strong> Penitentiaire beginselenwet<br />
(Pbw) heeft kennisgenomen <strong>van</strong> een bij het secretariaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad ingekomen beroepschrift,<br />
ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens<br />
[...], ver<strong>de</strong>r te noemen klager,<br />
gericht tegen een op 19 november 20<strong>12</strong> genomen beslissing <strong>van</strong> <strong>de</strong> selectiefunctionaris,<br />
alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> overige stukken, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beslissing waar<strong>van</strong> beroep.<br />
Klagers raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers is op 15 maart 2013 door een lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad gehoord.<br />
Klager heeft, blijkens een verklaring <strong>van</strong> 15 maart 2013, afstand gedaan <strong>van</strong> het recht om ter<br />
zitting te wor<strong>de</strong>n gehoord.<br />
Op grond <strong>van</strong> haar on<strong>de</strong>rzoek overweegt en beslist <strong>de</strong> <strong>beroepscommissie</strong> als volgt.<br />
1. De inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beslissing<br />
De selectiefunctionaris heeft beslist tot verlenging <strong>van</strong> klagers verblijf in <strong>de</strong> extra<br />
beveilig<strong>de</strong> inrichting (EBI) te Vught.<br />
2. De feiten<br />
Klager is op 17 februari 2007 op verzoek <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland aangehou<strong>de</strong>n in Marokko. Op<br />
22 januari 2008 is klager door Marokko uitgeleverd aan Ne<strong>de</strong>rland. Hij verblijft sinds<br />
22 februari 2008 in <strong>de</strong> EBI.<br />
3. De standpunten<br />
3.1. Namens klager is het beroep tegen <strong>de</strong> beslissing zijn verblijf in <strong>de</strong> EBI te verlengen als<br />
volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager verblijft sinds 22 februari 2008 in <strong>de</strong><br />
EBI. Bij uitspraak <strong>van</strong> 22 oktober 20<strong>12</strong> met nummer <strong>12</strong>/1927/<strong>GB</strong> heeft <strong>de</strong><br />
<strong>beroepscommissie</strong> het beroep gericht tegen <strong>de</strong> beslissing <strong>van</strong> 14 juni 20<strong>12</strong> tot verlenging<br />
<strong>van</strong> klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI gegrond verklaard, omdat onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijk was welke<br />
externe informatie sinds <strong>de</strong> informatie <strong>van</strong> het Ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n Recherche Informatie Punt<br />
(GRIP) uit 2008 <strong>de</strong> verlenging <strong>van</strong> klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI rechtvaardigt. De<br />
verlengingsgron<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> thans bestre<strong>de</strong>n beslissing zijn exact <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> als in <strong>de</strong> beslissing<br />
<strong>van</strong> 14 juni 20<strong>12</strong>. Het vluchtrisico zou nu meer dan ooit aanwezig zijn, omdat aan klager<br />
inmid<strong>de</strong>ls een levenslange ge<strong>van</strong>genisstraf is opgelegd. De ernst en zwaarte <strong>van</strong> het <strong>de</strong>lict<br />
zou echter nimmer een zelfstandige grond mogen vormen voor plaatsing dan wel
<strong>12</strong>/<strong>3721</strong>/<strong>GB</strong><br />
verlenging <strong>van</strong> het verblijf in <strong>de</strong> EBI. Dit zou immers betekenen dat ie<strong>de</strong>re levenslang<br />
gestrafte levenslang in <strong>de</strong> EBI zou moeten verblijven. Klager is in het verle<strong>de</strong>n eenmaal<br />
ontvlucht. Hetgeen over <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ontvluchting is vermeld, is echter sterk<br />
overdreven. Klager was in het ziekenhuis opgenomen. Zijn familiele<strong>de</strong>n en vrien<strong>de</strong>n<br />
mochten hem niet bezoeken, maar waren erg ongerust. Een aantal <strong>van</strong> hen heeft klager<br />
bezocht via <strong>de</strong> brandtrap <strong>van</strong> het ziekenhuis. Toen alarm werd geslagen, is klager naar<br />
buiten getrokken. Het raam viel dicht en klager werd buitengesloten. Van een door klager<br />
georganiseer<strong>de</strong> ontvluchting was geen sprake. De selectiefunctionaris stelt ver<strong>de</strong>r dat het<br />
GRIP <strong>de</strong>sgevraagd telefonisch heeft me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld dat <strong>de</strong> informatie nog steeds <strong>van</strong> kracht is<br />
en actueel is. De ou<strong>de</strong> GRIP-informatie is met slechts één telefoontje bevestigd en zou<br />
daarmee weer actueel zijn. De GRIP-informatie <strong>de</strong>ugt niet en is in strijd met artikel 6 <strong>van</strong><br />
het EVRM. In <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beslissing wordt niet na<strong>de</strong>r gemotiveerd waarom plaatsing <strong>van</strong><br />
klager in een lichter regime niet mogelijk is. Verwezen wordt naar <strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>beroepscommissie</strong> <strong>van</strong> 14 februari 2013 met nummer <strong>12</strong>/4058/<strong>GB</strong>. Klager vermoedt dat hij<br />
in <strong>de</strong> EBI wordt vastgehou<strong>de</strong>n omdat hij teveel weet. Voor zijn eigen bescherming hoeft hij<br />
in ie<strong>de</strong>r geval niet in <strong>de</strong> EBI te verblijven. In <strong>de</strong> EBI is hij aangevallen door<br />
me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> B. Ver<strong>de</strong>r is nog steeds sprake <strong>van</strong> feitelijke onjuisthe<strong>de</strong>n in het<br />
selectieadvies en in <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beslissing. De <strong>beroepscommissie</strong> dient <strong>de</strong>ze punten nu<br />
eens serieus te nemen. Het klopt niet dat klager lange tijd onvindbaar was voor <strong>de</strong><br />
Marokkaanse autoriteiten. Dit blijkt zowel uit een eer<strong>de</strong>r, in 2010 overgeleg<strong>de</strong> fol<strong>de</strong>r <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> verslavingskliniek Nofelon als uit klagers strafdossier. Daarnaast klopt het niet dat<br />
klagers familie hem uit <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis in Marokko wil<strong>de</strong> bevrij<strong>de</strong>n. De familie wil<strong>de</strong> slechts<br />
klagers <strong>de</strong>tentieomstandighe<strong>de</strong>n verlichten. Klager had niets. Hij had geld, toiletspullen en<br />
kleding nodig. In dat verband wordt verwezen naar verschillen<strong>de</strong> verslagen <strong>van</strong><br />
telefoontaps en een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> pleitnotitie <strong>van</strong> klagers advocaat in zijn strafzaak. Ver<strong>de</strong>r is<br />
klager in 1993 niet veroor<strong>de</strong>eld tot poging tot (uitlokking <strong>van</strong>) moord met voorbedachten<br />
ra<strong>de</strong>, maar voor poging tot doodslag. Ook wordt klager ten onrechte getypeerd als sluw. Dit<br />
komt uit informatie uit 2003. Klager heeft juist een goed contact met het personeel en hij<br />
gedraagt zich goed in <strong>de</strong> inrichting. In een vorige procedure heeft <strong>de</strong> directeur gesteld dat<br />
positief gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> niet meeweegt bij <strong>de</strong> EBI-beslissing. In een artikel in<br />
een door DJI uitgebracht boek staat dat naar aanleiding <strong>van</strong> het bezoek <strong>van</strong> het European<br />
Committee for the Prevention of Torture (CPT) in 2002 is toegezegd dat goed gedrag in <strong>de</strong><br />
EBI zal wor<strong>de</strong>n betrokken bij <strong>de</strong> beslissing tot verlenging <strong>van</strong> verblijf in <strong>de</strong> EBI. Dit is<br />
weliswaar geen wettelijke regel, maar wel een toezegging die door <strong>de</strong> Minister <strong>van</strong> Justitie<br />
is gedaan aan het CPT. Er zal geen dan wel nauwelijks sprake zijn <strong>van</strong> maatschappelijke<br />
onrust bij plaatsing <strong>van</strong> klager in een lichter regime (getuige <strong>de</strong> uitplaatsing <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re<br />
ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zaak). Klager heeft zich jarenlang als een mo<strong>de</strong>lge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong><br />
gepresenteerd. Hij is slechts éénmaal – en wel zon<strong>de</strong>r geweld – ontvlucht. Klager wordt<br />
extra gestraft <strong>van</strong>wege het feit dat hij reeds lange tijd in <strong>de</strong> EBI verblijft en hij geen contact<br />
heeft met zijn gezin, met evi<strong>de</strong>nt scha<strong>de</strong>lijke gevolgen voor zijn welzijn. Verzocht wordt <strong>de</strong><br />
in eer<strong>de</strong>re procedures overgeleg<strong>de</strong> stukken in het dossier te voegen en te bepalen dat klager<br />
wordt geplaatst in een inrichting met een min<strong>de</strong>r streng beveiligingsniveau.<br />
3.2. In het selectievoorstel <strong>van</strong> <strong>de</strong> directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> penitentiaire inrichtingen Vught <strong>van</strong><br />
30 mei 20<strong>12</strong> is <strong>de</strong> <strong>de</strong>tentiehistorie <strong>van</strong> klager weergegeven alsme<strong>de</strong> het verloop <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
huidige <strong>de</strong>tentie. Klager wordt verdacht <strong>van</strong> het uitvoeren <strong>van</strong> een aantal liquidaties in <strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> 1993 tot en met 2006. Klagers gedrag in <strong>de</strong> inrichting is goed. Het Openbaar<br />
Ministerie (OM) meent dat er sprake is <strong>van</strong> gevaar voor herhaling. Nadat klager in 2004 uit<br />
<strong>de</strong>tentie was ontsnapt, is hij vrijwel meteen doorgegaan met het aannemen <strong>van</strong> opdrachten<br />
2
tot moord. Een ontsnapping zou grote maatschappelijke onrust en beroering<br />
teweegbrengen.<br />
<strong>12</strong>/<strong>3721</strong>/<strong>GB</strong><br />
Uit <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> opmerkingen <strong>van</strong> het OM <strong>van</strong> november 20<strong>12</strong> volgt dat het OM <strong>de</strong> kans<br />
groot acht dat klager tot een levenslange ge<strong>van</strong>genisstraf zal wor<strong>de</strong>n veroor<strong>de</strong>eld. Uit<br />
on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat klagers familiele<strong>de</strong>n in 2007 doen<strong>de</strong> waren hem in Marokko uit<br />
<strong>de</strong>tentie te bevrij<strong>de</strong>n. Volgens het OM lijkt het reëel te veron<strong>de</strong>rstellen dat wellicht nieuwe<br />
plannen wor<strong>de</strong>n gemaakt als klager in een lichter regime wordt geplaatst. Aangezien er<br />
geen opsporingson<strong>de</strong>rzoek meer loopt, zullen signalen die wijzen op ontsnappingsplannen<br />
niet meer wor<strong>de</strong>n opge<strong>van</strong>gen. Ver<strong>de</strong>r heeft klager in 1994 bij een gewapen<strong>de</strong> overval op<br />
politieagenten geschoten. Hij is <strong>de</strong>rhalve in staat tot het gebruik <strong>van</strong> geweld tegen<br />
gezagsdragers. Ook wordt melding gemaakt <strong>van</strong> in oktober 2011 ingekomen CIE<br />
informatie waaruit blijkt dat ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> M. een enorme hekel heeft aan klager en dat<br />
klager geliqui<strong>de</strong>erd zal wor<strong>de</strong>n als hij op vrije voeten komt (een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong><br />
betrouwbaarheid kan niet wor<strong>de</strong>n gegeven). Klager on<strong>de</strong>rhoudt geen contact met <strong>de</strong><br />
familiele<strong>de</strong>n die eer<strong>de</strong>r doen<strong>de</strong> waren hem uit <strong>de</strong>tentie te bevrij<strong>de</strong>n. Het signaleren <strong>van</strong><br />
nieuwe informatie ter on<strong>de</strong>rbouwing <strong>van</strong> het belang <strong>van</strong> voortzetting <strong>van</strong> verblijf in <strong>de</strong> EBI<br />
is daarmee nagenoeg onmogelijk. Ontsnapping zou maatschappelijk gezien een ramp zijn.<br />
Klager heeft met een dreigen<strong>de</strong> levenslange ge<strong>van</strong>genisstraf niets te verliezen. Een<br />
inschatting met betrekking tot klagers eigen veiligheid is moeilijk te maken.<br />
3.3. De selectiefunctionaris verwijst allereerst naar <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r overgeleg<strong>de</strong> stukken welke hebben<br />
geleid tot gegrond verklaring <strong>van</strong> het beroep bij uitspraak <strong>van</strong> 22 oktober 20<strong>12</strong> met<br />
nummer <strong>12</strong>/1927/<strong>GB</strong>. Naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze uitspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>beroepscommissie</strong> is <strong>de</strong><br />
verlenging <strong>van</strong> klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI opnieuw aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> geweest in <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Adviescommissie EBI <strong>van</strong> 1 november 20<strong>12</strong>. De noodzaak tot verlenging <strong>van</strong><br />
klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI is onvermin<strong>de</strong>rd aanwezig. Het vluchtrisico is niet vermin<strong>de</strong>rd en<br />
is nog steeds actueel. Klager wordt verdacht <strong>van</strong> het plegen <strong>van</strong> zeer ernstige <strong>de</strong>licten. Uit<br />
<strong>de</strong> beschikbare informatie blijkt dat klager verdacht wordt lid te zijn <strong>van</strong> een criminele<br />
organisatie, welke <strong>de</strong> beschikking heeft over geld, macht en mid<strong>de</strong>len om invulling te<br />
geven aan ontvluchtingsvoornemens. Ver<strong>de</strong>r blijkt uit die informatie dat <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />
voornemens waren en ook daadwerkelijk pogingen hebben on<strong>de</strong>rnomen om klager in<br />
Marokko uit <strong>de</strong>tentie te bevrij<strong>de</strong>n. Tij<strong>de</strong>ns een eer<strong>de</strong>re <strong>de</strong>tentie in 2004 is klager ontvlucht<br />
uit het ziekenhuis. Klager heeft daarmee laten zien dat hij in staat is organisatorisch<br />
invulling te geven aan ontvluchtingsvoornemens met hulp <strong>van</strong> buitenaf. Vanwege <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>nking <strong>van</strong> een grote hoeveelheid moor<strong>de</strong>n en veroor<strong>de</strong>lingen voor eer<strong>de</strong>re<br />
gewelds<strong>de</strong>licten kan er <strong>van</strong> wor<strong>de</strong>n uitgegaan dat er sprake is <strong>van</strong> gevaar voor herhaling.<br />
Na zijn ontvluchting in 2004 heeft klager meteen opdrachten aangenomen voor het plegen<br />
<strong>van</strong> moor<strong>de</strong>n om geld te verdienen. Bij ontvluchting zou sprake zijn <strong>van</strong> een<br />
onaanvaardbaar maatschappelijk risico, <strong>van</strong> maatschappelijke onrust en een zeer ernstig<br />
geschokte rechtsor<strong>de</strong>, omdat niet uitgesloten kan wor<strong>de</strong>n dat klager zich we<strong>de</strong>rom schuldig<br />
zal maken aan het plegen <strong>van</strong> soortgelijke zeer ernstige <strong>de</strong>licten. Hij is een bewezen<br />
recidivist. De <strong>beroepscommissie</strong> heeft in haar uitspraak <strong>van</strong> 22 oktober 20<strong>12</strong> geoor<strong>de</strong>eld<br />
dat <strong>de</strong> informatie waarop <strong>de</strong> beslissing <strong>van</strong> 14 juni 20<strong>12</strong> is gebaseerd niet recent is. Dat<br />
<strong>de</strong>ze informatie stamt uit 2008 en uit juni 2011 (en overigens is herbevestigd in <strong>de</strong>cember<br />
2011, juni 20<strong>12</strong> en november 20<strong>12</strong>), betekent echter niet dat <strong>de</strong>ze informatie geen actuele<br />
waar<strong>de</strong> meer zou hebben. In aanvulling daarop wordt verwezen naar een rapport <strong>van</strong> het<br />
OM <strong>van</strong> november 20<strong>12</strong>. De actualiteit bestaat niet uit <strong>de</strong> recentheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> informatie,<br />
maar uit het feit dat het risico als bedoeld in artikel 6 <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regeling selectie, plaatsing en<br />
overplaatsing <strong>van</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n nog immer actueel is. Het is inherent aan klagers verblijf<br />
3
<strong>12</strong>/<strong>3721</strong>/<strong>GB</strong><br />
in <strong>de</strong> EBI en het aldaar gevoer<strong>de</strong> regime dat geen recente informatie meer voorhan<strong>de</strong>n is.<br />
Klagers plaatsing in <strong>de</strong> EBI en <strong>de</strong> op grond <strong>van</strong> die plaatsing getroffen toezichtmaatregelen<br />
hebben immers tot doel ie<strong>de</strong>re mogelijke aanwijzing tot een ontvluchting en/of voortzetting<br />
<strong>van</strong> criminele activiteiten vroegtijdig te signaleren dan wel te voorkomen. De actualiteit<br />
<strong>van</strong> het risico wordt tevens ingegeven door het feit dat het OM een levenslange<br />
ge<strong>van</strong>genisstraf tegen klager heeft geëist. Naar verwachting zal <strong>de</strong> rechtbank op<br />
29 januari 2013 uitspraak doen.<br />
4. De beoor<strong>de</strong>ling<br />
4.1. De EBI is aangewezen als h.v.b. en ge<strong>van</strong>genis voor mannen met een regime <strong>van</strong> beperkte<br />
gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.<br />
4.2. Op grond <strong>van</strong> artikel 6 <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing <strong>van</strong><br />
ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> Regeling), kunnen in <strong>de</strong> extra beveilig<strong>de</strong> inrichting ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n geplaatst die:<br />
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico<br />
vormen in termen <strong>van</strong> recidivegevaar voor ernstige gewelds<strong>de</strong>licten, of<br />
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het<br />
vluchtrisico als zodanig hieraan on<strong>de</strong>rgeschikt is.<br />
4.3. Artikel 26 <strong>van</strong> voornoem<strong>de</strong> Regeling noemt <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n die in acht wor<strong>de</strong>n genomen<br />
bij <strong>de</strong> beslissing tot plaatsing in een EBI en <strong>de</strong> beslissing tot verlenging <strong>van</strong> het verblijf in<br />
een EBI elke zes maan<strong>de</strong>n daarna.<br />
4.4. De <strong>beroepscommissie</strong> overweegt dat uitgangspunt in <strong>de</strong> wet (artikel 2, vier<strong>de</strong> lid, <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Pbw) is, dat personen ten aanzien <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> tenuitvoerlegging <strong>van</strong> een vrijheidsstraf of<br />
vrijheidsbenemen<strong>de</strong> maatregel plaatsvindt aan geen an<strong>de</strong>re beperkingen wor<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>rworpen dan die welke voor het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrijheidsbeneming of in het belang <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
handhaving <strong>van</strong> <strong>de</strong> or<strong>de</strong> of veiligheid in <strong>de</strong> inrichting noodzakelijk is.<br />
Dit uitgangspunt <strong>van</strong> “minimale beperkingen” geldt in beginsel voor alle ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n<br />
(inclusief tot levenslange ge<strong>van</strong>genisstraf veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n). Telkens zal,<br />
wanneer een uitzon<strong>de</strong>ring wordt gemaakt op dit uitgangspunt, on<strong>de</strong>rbouwd en gemotiveerd<br />
moeten wor<strong>de</strong>n waarom <strong>de</strong> noodzaak voor ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> beperkingen aanwezig is en<br />
waarom niet kan wor<strong>de</strong>n volstaan met een an<strong>de</strong>re, qua beperkingen in het regime min<strong>de</strong>r<br />
vergaan<strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> tenuitvoerlegging <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrijheidsstraf of vrijheidsbenemen<strong>de</strong><br />
maatregel.<br />
Bij het voortduren <strong>van</strong> eventuele beperkingen dient <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> instantie we<strong>de</strong>rom<br />
gemotiveerd aan te geven op grond waar<strong>van</strong> nog steeds niet volstaan kan wor<strong>de</strong>n met<br />
min<strong>de</strong>r vergaan<strong>de</strong> beperkingen. Zeker bij langdurige vrijheidsstraffen dient inzichtelijk te<br />
wor<strong>de</strong>n gemaakt welk <strong>de</strong>tentietraject men voor ogen heeft, aan welke vereisten een<br />
ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> moet voldoen om het traject te doorlopen en welke stappen men <strong>de</strong>nkt te<br />
nemen om dat traject te realiseren. Een en an<strong>de</strong>r met het oog op het – met inachtneming <strong>van</strong><br />
uit beveiliging <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappij en handhaving <strong>van</strong> <strong>de</strong> or<strong>de</strong> en veiligheid in <strong>de</strong><br />
inrichting benodig<strong>de</strong> maatregelen – bie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> perspectief aan <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> en (indien<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>) op het voorberei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een verantwoor<strong>de</strong> terugkeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
samenleving.<br />
4.5. Zon<strong>de</strong>r twijfel is dat <strong>de</strong> plaatsing <strong>van</strong> een ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> in <strong>de</strong> EBI een uitzon<strong>de</strong>ring maakt<br />
op het hiervoor vermel<strong>de</strong> uitgangspunt. Het in <strong>de</strong> EBI gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> regime kan als zeer<br />
4
<strong>12</strong>/<strong>3721</strong>/<strong>GB</strong><br />
restrictief en beperkend voor <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> die daar wordt geplaatst wor<strong>de</strong>n gekenschetst.<br />
Om die re<strong>de</strong>n zal bij voorgenomen plaatsing <strong>van</strong> een ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze inrichting<br />
kritisch getoetst moeten wor<strong>de</strong>n of voldaan is aan <strong>de</strong> in artikel 6 <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regeling vermel<strong>de</strong><br />
criteria voor plaatsing. Daarbij dient zoveel mogelijk actuele, concrete en met feiten<br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> informatie te wor<strong>de</strong>n betrokken.<br />
Gelet op <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> plaatsing in <strong>de</strong> EBI voor een ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> moet, bij een alsmaar<br />
voortduren<strong>de</strong> verblijfsduur in <strong>de</strong> EBI, een groter belang wor<strong>de</strong>n gehecht aan <strong>de</strong> actualiteit,<br />
concreetheid en volledigheid alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> betrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> overgeleg<strong>de</strong> informatie.<br />
Daarenboven dient, zoals hiervoor al in algemene zin is aangegeven, gemotiveerd te<br />
wor<strong>de</strong>n waarom niet kan wor<strong>de</strong>n volstaan met toepassing <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r vergaan<strong>de</strong><br />
beperkingen en mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat men inzicht geeft in het <strong>de</strong>tentietraject dat men<br />
voor ogen heeft voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>.<br />
Het enkele gegeven dat bij eerste plaatsing in <strong>de</strong> EBI geoor<strong>de</strong>eld wordt dat een<br />
ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong> bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormt (waarbij<br />
het vluchtrisico als zodanig hieraan on<strong>de</strong>rgeschikt is), brengt, het voorgaan<strong>de</strong> in<br />
ogenschouw nemen<strong>de</strong>, nog niet met zich dat verlenging <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaatsing in <strong>de</strong> EBI alleen<br />
daarom al dient plaats te vin<strong>de</strong>n. Er is geen sprake <strong>van</strong> dat het adagium “eens een<br />
onaanvaardbaar maatschappelijk risico, altijd een onaanvaardbaar maatschappelijk risico”<br />
opgeld zou doen. Ook ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n die op grond <strong>van</strong> dit criterium in<br />
<strong>de</strong> EBI zijn geplaatst, dient daarom telkens in het licht <strong>van</strong> het uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet te<br />
wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld of die plaatsing in <strong>de</strong> EBI nog wel proportioneel en nodig is of dat (al<br />
dan niet met toepassing <strong>van</strong> specifieke beveiligingsmaatregelen) volstaan kan wor<strong>de</strong>n met<br />
plaatsing in een inrichting met een min<strong>de</strong>r beperkend regime.<br />
Daarbij overweegt <strong>de</strong> <strong>beroepscommissie</strong> dat, hoewel <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rgeschikt belang, het al dan<br />
niet bestaan <strong>van</strong> vluchtrisico wel <strong>de</strong>gelijk rele<strong>van</strong>t kan zijn en dat dat risico, als daar<strong>van</strong><br />
volgens <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> instantie sprake zou zijn, om die re<strong>de</strong>n ook met concrete feiten of<br />
omstandighe<strong>de</strong>n en met (actuele) informatie dient te wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rbouwd.<br />
4.6. Klager is op 29 januari 2013 in eerste aanleg veroor<strong>de</strong>eld tot een levenslange<br />
ge<strong>van</strong>genisstraf. Hij heeft op 8 februari 2013 hoger beroep ingesteld.<br />
4.7. Bij uitspraak <strong>van</strong> 28 maart 2011 (10/3869/<strong>GB</strong>) heeft <strong>de</strong> <strong>beroepscommissie</strong> overwogen dat<br />
er sinds <strong>de</strong> GRIP-informatie uit 2008 geen nieuwe externe informatie is, behou<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
positieve gedragsrapportage omtrent klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI. Ondui<strong>de</strong>lijk is welk advies<br />
<strong>de</strong> directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> EBI aan <strong>de</strong> selectiefunctionaris heeft uitgebracht. Bovendien heeft <strong>de</strong><br />
<strong>beroepscommissie</strong> nog opgemerkt dat hetgeen door en namens klager is opgemerkt aan<br />
gewicht wint naarmate <strong>de</strong> tijd verstrijkt zon<strong>de</strong>r dat nieuwe externe informatie kan wor<strong>de</strong>n<br />
overgelegd. Het beroep is vervolgens ongegrond verklaard. Bij uitspraak <strong>van</strong> 15 juni 20<strong>12</strong><br />
(<strong>12</strong>/76/<strong>GB</strong>) heeft <strong>de</strong> <strong>beroepscommissie</strong> we<strong>de</strong>rom een beslissing genomen op het beroep <strong>van</strong><br />
klager tegen <strong>de</strong> beslissing <strong>van</strong> <strong>de</strong> selectiefunctionaris om het verblijf in <strong>de</strong> EBI te verlengen<br />
en komt zij nogmaals tot ongegrond verklaring <strong>van</strong> het beroep.<br />
4.8. Bij uitspraak <strong>van</strong> 22 oktober 20<strong>12</strong> (<strong>12</strong>/1927/<strong>GB</strong>) heeft <strong>de</strong> <strong>beroepscommissie</strong> het beroep<br />
gericht tegen <strong>de</strong> beslissing <strong>van</strong> 14 juni 20<strong>12</strong> tot verlenging <strong>van</strong> klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI<br />
gegrond verklaard. De <strong>beroepscommissie</strong> oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> dat onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijk is gewor<strong>de</strong>n<br />
welke nieuwe externe informatie sinds <strong>de</strong> GRIP-informatie uit 2008 <strong>de</strong> verlenging <strong>van</strong><br />
klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI rechtvaardigt en dat onvoldoen<strong>de</strong> met recente feitelijke<br />
informatie is on<strong>de</strong>rbouwd dat klager thans (nog) een onaanvaardbaar maatschappelijk risico<br />
5
<strong>12</strong>/<strong>3721</strong>/<strong>GB</strong><br />
vormt. De beslissing <strong>van</strong> 14 juni 20<strong>12</strong> is vernietigd en <strong>de</strong> selectiefunctionaris is opgedragen<br />
een nieuwe beslissing te nemen, hetgeen heeft geleid tot <strong>de</strong> thans bestre<strong>de</strong>n beslissing.<br />
4.9. De <strong>beroepscommissie</strong> overweegt ten aanzien daar<strong>van</strong> als volgt. Klager verblijft ruim vijf<br />
jaar in <strong>de</strong> EBI. De thans bestre<strong>de</strong>n beslissing is groten<strong>de</strong>els gebaseerd op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
informatie als <strong>de</strong> beslissing <strong>van</strong> 14 juni 20<strong>12</strong>. Ten aanzien hier<strong>van</strong> heeft <strong>de</strong><br />
<strong>beroepscommissie</strong> reeds geoor<strong>de</strong>eld dat daarin onvoldoen<strong>de</strong> is on<strong>de</strong>rbouwd dat klager<br />
(nog) een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormt. Het advies <strong>van</strong> het OM <strong>van</strong><br />
november 20<strong>12</strong> waarin on<strong>de</strong>r meer is vermeld dat klagers familie in 2007 voornemens zou<br />
zijn geweest hem uit zijn <strong>de</strong>tentiesituatie in Marokko te bevrij<strong>de</strong>n (hetgeen door klager<br />
gemotiveerd wordt betwist), leidt niet tot een an<strong>de</strong>r oor<strong>de</strong>el nu ook <strong>de</strong>ze informatie naar het<br />
oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>beroepscommissie</strong> onvoldoen<strong>de</strong> actueel en concreet is om verlenging <strong>van</strong><br />
klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI te rechtvaardigen. Met <strong>de</strong> thans ter beschikking staan<strong>de</strong><br />
gegevens, waarbij in aanmerking is genomen dat klager inmid<strong>de</strong>ls in eerste aanleg is<br />
veroor<strong>de</strong>eld tot een levenslange ge<strong>van</strong>genisstraf, wordt onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijk gemaakt<br />
waarom klager, al dan niet on<strong>de</strong>r toepassing <strong>van</strong> specifieke (GVM-)maatregelen, niet in een<br />
inrichting met een min<strong>de</strong>r uitgebreid beveiligingsniveau dan <strong>de</strong> EBI kan wor<strong>de</strong>n geplaatst.<br />
Uit het voorgaan<strong>de</strong> volgt dat <strong>de</strong> beslissing klagers verblijf in <strong>de</strong> EBI te verlengen bij<br />
afweging <strong>van</strong> alle in aanmerking komen<strong>de</strong> belangen als onre<strong>de</strong>lijk en onbillijk moet<br />
wor<strong>de</strong>n aangemerkt. Het beroep zal <strong>de</strong>rhalve gegrond wor<strong>de</strong>n verklaard en <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n<br />
beslissing zal wor<strong>de</strong>n vernietigd. De selectiefunctionaris zal wor<strong>de</strong>n opgedragen binnen een<br />
termijn <strong>van</strong> drie weken na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. De<br />
<strong>beroepscommissie</strong> is <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong> nieuwe beslissing in ie<strong>de</strong>r geval dient in te hou<strong>de</strong>n<br />
plaatsing <strong>van</strong> klager uit <strong>de</strong> EBI. De <strong>beroepscommissie</strong> zal in een afzon<strong>de</strong>rlijke beslissing<br />
bepalen of enige tegemoetkoming aan klager gebo<strong>de</strong>n is.<br />
5. De uitspraak<br />
De <strong>beroepscommissie</strong> verklaart het beroep gegrond en vernietigt <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beslissing.<br />
Zij draagt <strong>de</strong> selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming <strong>van</strong><br />
haar uitspraak binnen een termijn <strong>van</strong> drie weken na ont<strong>van</strong>gst daar<strong>van</strong>.<br />
Zij zal in een afzon<strong>de</strong>rlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager gebo<strong>de</strong>n<br />
is.<br />
6
<strong>12</strong>/<strong>3721</strong>/<strong>GB</strong><br />
Aldus gegeven door <strong>de</strong> <strong>beroepscommissie</strong> voornoemd, bestaan<strong>de</strong> uit mr. J.I.M.W. Bartelds,<br />
voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, le<strong>de</strong>n, in tegenwoordigheid <strong>van</strong><br />
mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 juni 2013<br />
secretaris voorzitter<br />
7