03.09.2013 Views

bestemmingsplan Willem Dreespark eo - Knoop Moerwijk

bestemmingsplan Willem Dreespark eo - Knoop Moerwijk

bestemmingsplan Willem Dreespark eo - Knoop Moerwijk

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.


Inhoudsopgave<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Toelichting 3<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding 5<br />

1.1 Aanleiding voor het <strong>bestemmingsplan</strong> 5<br />

1.2 Doel van het <strong>bestemmingsplan</strong> 5<br />

1.3 Begrenzing van het plangebied 5<br />

1.4 Geldende planologische regelingen 6<br />

1.5 Leeswijzer 7<br />

Hoofdstuk 2 Beschrijving van de bestaande situatie 9<br />

2.1 Inleiding 9<br />

2.2 Ontstaansgeschiedenis 9<br />

2.3 Ruimtelijke structuur 10<br />

2.4 Functionele structuur 11<br />

Hoofdstuk 3 Beleidskaders 13<br />

3.1 Inleiding 13<br />

3.2 Ruimtelijk beleid 13<br />

3.3 Sectoraal beleid 17<br />

Hoofdstuk 4 Milieu 33<br />

4.1 Inleiding 33<br />

4.2 Mer-b<strong>eo</strong>ordeling 33<br />

4.3 Externe veiligheid 33<br />

4.4 Geluid 36<br />

4.5 Luchtkwaliteit 36<br />

4.6 Water 36<br />

4.7 Bodem 39<br />

4.8 Groen 40<br />

4.9 Arch<strong>eo</strong>logie 41<br />

4.10 Gebiedsgericht Milieubeleid 42<br />

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving 47<br />

5.1 Inleiding 47<br />

5.2 Ontwikkelingen 47<br />

5.3 Keuze en verantwoording van bestemmingen 47<br />

5.4 Toelichting op de regels 53<br />

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid 57<br />

Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak 59<br />

7.1 Artikel 3.1.1 Bro-overleg 59<br />

7.2 Inspraak- en participatieverordening 59<br />

Bijlagen 61<br />

Bijlage 1 QRA <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Moerwijk</strong> zuidoost 63<br />

Bijlage 2 QRA Haagse Markt 75<br />

2


Toelichting<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

3


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

4


Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

1.1 Aanleiding voor het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

De gemeente Den Haag stelt in het kader van het actualiseringsprogramma van verouderde<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen een nieuw <strong>bestemmingsplan</strong> voor het plangebied '<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.' op.<br />

Artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) bepaalt dat de gemeenteraad voor het<br />

gehele grondgebied van de gemeente één of meer <strong>bestemmingsplan</strong>nen vaststelt (lid 1) en dat de<br />

bestemming van de gronden binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van de<br />

vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong>, telkens opnieuw wordt vastgesteld (lid 2). Voor het plangebied is<br />

het “Plan Berlage” uit 1911 nog van toepassing. Met de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> '<strong>Willem</strong><br />

<strong>Dreespark</strong> e.o.' wordt aan deze verplichting voor het plangebied voldaan.<br />

1.2 Doel van het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

Doel van dit conserverende <strong>bestemmingsplan</strong> is het bieden van een actueel juridisch-planologisch<br />

kader. De bestaande situatie vormt daarbij het vertrekpunt. De karakteristieke waarden van de wijk op<br />

het gebied van bebouwing en functies worden behouden. Er is een zorgvuldige afweging gemaakt tussen<br />

de stedenbouwkundige kwaliteiten van het gebied enerzijds en de woonwensen en gebruiksvrijheden van<br />

de bewoners, ondernemers en gebruikers anderzijds. Het <strong>bestemmingsplan</strong> biedt de<br />

juridisch-planologische basis voor handhaving van de ruimtelijke situatie zoals die nu is en voor het<br />

beheer ervan in de toekomst.<br />

1.3 Begrenzing van het plangebied<br />

Het plangebied ligt ten zuidwesten van het centrum Den Haag. De begrenzing van het plangebied is als<br />

volgt en op afbeelding 1 aangegeven:<br />

a. de Viaductweg in het noorden;<br />

b. de spoorlijn Leiden-Delft in het oosten;<br />

c. de Troelstrakade in het zuiden;<br />

d. de Fruitweg en de westelijke kade van het Laakkanaal in het westen.<br />

5


Afbeelding 1: begrenzing van het plangebied<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

1.4 Geldende planologische regelingen<br />

1.4.1 Vigerend <strong>bestemmingsplan</strong><br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. vervangt het grootste deel van het nog vigerende “Plan<br />

Berlage” uit 1911.<br />

1.4.2 Parapluherzieningen<br />

Naast <strong>bestemmingsplan</strong>nen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den<br />

Haag een aantal parapluherzieningen die op heel het gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn en<br />

die door dit <strong>bestemmingsplan</strong> voor wat betreft het plangebied worden vervangen:<br />

a. Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk. In het <strong>bestemmingsplan</strong> Parapluherziening Detailhandel<br />

Vuurwerk (2004) is het beleid van de gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van de vestiging<br />

van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de verkoop en opslag van<br />

consumentenvuurwerk.<br />

b. Parapluherziening Seksinrichtingen. De regeling in de gemeentelijke leefmilieuverordeningen die<br />

seksinrichtingen verbiedt, is geïntegreerd in en vervangen door het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

Parapluherziening Seksinrichtingen (2003) waarmee aan alle geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen in de<br />

gemeente Den Haag een regeling werd toegevoegd ten aanzien van seksinrichtingen.<br />

6


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

De wijze waarop <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. het beleid in de parapluherzieningen vervangt,<br />

is beschreven in hoofdstuk 5.<br />

1.5 Leeswijzer<br />

Nadat in dit eerste hoofdstuk de aanleiding en het doel van het <strong>bestemmingsplan</strong>, de ligging en<br />

begrenzing van het plangebied en de vigerende planologische regelingen zijn beschreven wordt in het<br />

volgende hoofdstuk een beschrijving van het plangebied gegeven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de<br />

beleidskaders die voor het plangebied relevant zijn. Hoofdstuk 4 gaat in op de verschillende<br />

milieuaspecten. Hoofdstuk 5 geeft de planbeschrijving weer. In dat hoofdstuk wordt een integrale<br />

afweging gemaakt ten aanzien van alle relevante beleidsuitgangspunten en hoe deze 'vertaald' zijn naar<br />

het plan. In dat hoofdstuk worden tevens de relevante juridische aspecten beschreven, waaronder een<br />

artikelsgewijze toelichting op de regels. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid. In<br />

hoofdstuk 7 zijn de resultaten van overleg en inspraak verwerkt.<br />

7


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

8


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Hoofdstuk 2 Beschrijving van de bestaande situatie<br />

2.1 Inleiding<br />

Om te beschrijven op welke wijze rekening wordt gehouden met de verschillende waarden in het gebied<br />

en de verhoudingen van het plangebied tot het aangrenzende gebied, worden achtereenvolgens de<br />

ontstaansgeschiedenis, het cultureel erfgoed, de ruimtelijke structuren die in de loop van de tijd zijn<br />

ontstaan en de functionele opbouw van het plangebied beschreven.<br />

2.2 Ontstaansgeschiedenis<br />

Tot halverwege de negentiende eeuw had dit <strong>bestemmingsplan</strong>gebied een landelijke uitstraling. De hier<br />

gesitueerde landbouwgronden waren onderdeel van de Noordpolder. Na 1850 vindt er een aantal<br />

interventies plaats die het gebied definitief veranderen. Allereerst wordt halverwege de negentiende eeuw<br />

het spoor aangelegd. Het tracé ligt in een ruime bocht door de polder. Aan het begin van de twintigste<br />

eeuw wordt ten zuiden van het spoor begonnen met de aanleg van een nieuwe binnenhaven, de<br />

Laakhavens. Deze havens dienen voor de opvang van bedrijven die in de binnenstad geen plek meer<br />

kunnen vinden. Het Laakkanaal wordt pas in 1928-1932 gegraven als een goede vaarverbinding tussen<br />

deze havens en Loosduinen.<br />

Aan het eind van de jaren twintig werd het groente- en fruitmarktgebied ontwikkeld. Dit terrein lag minder<br />

in het centrum van de stad dan de oude groothandelsmarkt aan de Veenkade. De groothandelsmarkt<br />

werd opgezet rond een insteekhaven die in verbinding stond met het Laakkanaal en lag dicht bij de<br />

dagelijkse groente en fruitmarkt aan de Herman Costerstraat (de Haagse Markt).<br />

Het Laakkanaal werd gegraven om een snelle verbinding met het Westland mogelijk te maken. Op 30<br />

december 1932 werd de 'Groothandelsmarkt voor groente en fruit' officieel door burgemeester De<br />

Monchy g<strong>eo</strong>pend.<br />

Het terrein tussen de Fruitweg, de Viaductweg en het Laakkanaal, vanwege z'n vorm ook wel de<br />

'Banaan' genoemd, was al vanaf ca. 1930 bebouwd met bedrijven. Het is het oudste deel van het<br />

bedrijventerrein Fruitweg. Dit gebied had destijds de grootste potentie vanwege de tweezijdige<br />

ontsluiting: via de weg en via het brede Laakkanaal.<br />

De eerste bebouwing op de kavel van het huidige <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> stamt uit 1923 en bestaat uit de<br />

Zomerhof, een ommuurd stervormig woningbouwcomplex met gemeenschappelijke voorzieningen. Het is<br />

een bijzonder experiment uit de jaren twintig met zogenaamde controlewoningen. Hierin worden tot 1938<br />

asociale gezinnen onder toezicht geplaatst om heropgevoed te worden. Dit complex ligt vlak na de<br />

oplevering nog geïsoleerd: buiten de stad in de polder. Al vrij snel verrijzen rond de Laakhavens nieuwe<br />

woonwijken: het Laakkwartier en Spoorwijk. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog wordt langs het<br />

Laakkanaal een begin gemaakt met de aanleg van <strong>Moerwijk</strong>, dat na 1945 als onderdeel van Den Haag<br />

Zuid-West wordt afgemaakt. Hiemee kwam de Zomerhof wel in de stad te liggen maar een onderdeel<br />

van één van de nieuwe wijken is het nooit geworden. Het bleef een min of meer geïsoleerd terrein tussen<br />

spoorlijn, het Laakanaal en de brede Troelstrakade. In 1964 wordt het complex van de Zomerhof<br />

gesloopt met uitzondering van het schoolgebouw (nu <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 306 en 307). Om het nog altijd<br />

grote tekort aan woningen op te vangen is aan het eind van de jaren zestig een stedenbouwkundig plan<br />

gerealiseerd op het vrijgekomen terrein dat in de kern bestaat uit drie in het groen gesitueerde torenflats.<br />

De stedenbouwkundige opzet van vrij gepositioneerde torenflats in een van oorsprong groene<br />

parkachtige omgeving is typerend voor de wederopbouw uit de tweede helft van de jaren zestig. Ook de<br />

architectuur, gekenmerkt door strakke herhaling is het product van de rationalisatie en standaardisatie<br />

van de woningbouw uit die tijd. Tot de oorspronkelijke opzet behoort ook een tankstation op de plek van<br />

het huidige station. Ten noorden van de torenflats blijft het scholencomplex van de voormalige Zomerhof<br />

gehandhaafd. De kavel wordt hier langs het water wel opgevuld met bedrijfsbebouwing.<br />

9


2.3 Ruimtelijke structuur<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> ligt ingesloten tussen het spoor (Delft-Leiden) en het Laakkanaal. Beide<br />

elementen vormen een grote barrière in de structuur van de stad. Echter, door de ligging nabij stations<br />

<strong>Moerwijk</strong> en Hollands Spoor en langs de centrumring is het gebied goed ontsloten.<br />

De bedrijven aan de Fruitweg, maken deel uit van het gelijknamige bedrijventerrein. Ook deze locatie is<br />

door zijn ligging nabij de centrumring goed bereikbaar.<br />

2.3.1 Stedenbouwkundige structuur<br />

De diversiteit van bebouwing roept, met name voor de bedrijfsbebouwing een onsamenhangend beeld<br />

op, eigen aan de meeste wat oudere bedrijfsterreinen. Het grootste deel van deze bedrijfsbebouwing<br />

bestaat uit één of twee bouwlagen. Het kantoor aan de Fruitweg is echter fors hoger. Het in de loop der<br />

tijd geleidelijk volbouwen, verbouwen en slopen van bestaande bebouwing om plaats te maken voor<br />

nieuwbouw, geeft het gebied een rommelige aanblik. Niet esthetische kwaliteiten en<br />

stedenbouwkundige samenhang waren primaire uitgangspunten bij de ontwikkeling van het gebied, maar<br />

functionaliteit en doelmatigheid.<br />

Daartegenover staan de drie flats aan het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> in een parkachtige omgeving. Ook deze<br />

flats overschrijden met een hoogte van 48 meter de gemiddelde bebouwingshoogte van omliggende<br />

bebouwing.<br />

2.3.2 Cultuurhistorie<br />

<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. is geen beschermd stadsgezicht. Ook zijn er geen monumentale gebouwen<br />

aanwezig die zijn opgenomen in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988.<br />

Het plangebied heeft ruimtelijk weinig binding met de aangrenzende wijken veroorzaakt door de<br />

geïsoleerde ligging tussen spoor en water. Maar ook de vooroorlogse geschiedenis van het sociale<br />

experiment van de Zomerhof zal ertoe hebben bijgedragen dat geen aansluiting werd gezocht met de<br />

direct omgeving. De stedenbouwkundige opzet en het architectuurbeeld worden in belangrijke mate<br />

bepaald door de invulling uit de laat jaren zestig. De opzet van flats in een parkachtige omgeving is<br />

typerend voor de wederopbouw. Het betrof hier echter eerder een “invuloefening” zodat geen sprake is<br />

van een samenhangend en hoogwaardig stadsbeeld uit die periode . De cultuurhistorische waarde van<br />

deze wederopbouwinvulling is dan ook gering. Hoge cultuurhistorische waarde bezit wel het<br />

scholencomplex <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 306-307 (het vooroorlogse deel) als nog tastbare herinnering aan het<br />

sociale experiment uit de jaren twintig van de Zomerhof. Waardevol is ook het water van het Laakkanaal<br />

als onderdeel van het historische havencomplex van de Laakhavens.<br />

2.3.3 Verkeer en infrastructuur<br />

Het plangebied wordt ontsloten door de Troelstrakade en de Fruitweg. De Troelstrakade is voor een deel<br />

onderdeel van het plangebied. De Troelstrakade heeft binnen het plangebied een buurtontsluitende<br />

functie met als bestemming Verkeer – Straat, met een 50 km per uur snelheidsregime. De overige<br />

wegen in het plangebied zijn 30 km per uur wegen, dan wel woonerven.<br />

Buslijn 26 ontsluit het plangebied met een halte in het plangebied aan de Troelstrakade. Direct<br />

grenzend aan het plangebied ligt het NS-station <strong>Moerwijk</strong> waar ook tramlijn 16 halteert. Tramlijn 9, in de<br />

toekomst Randstadrail lijn 9, volgt de Fruitweg en bedient de zijde van het plangebied die hieraan<br />

grenst.<br />

In Den Haag is een herkenbaar stelsel van (hoofd) fietsroutes aanwezig. In het plangebied is de<br />

Troelstrakade aangewezen als hoofdfietsroute. In het plangebied is geen betaald parkeren ingevoerd.<br />

10


2.3.4 Water en groenstructuur<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Het plangebied wordt doorsneden door het Laakkanaal. Het kanaal werd een kleine honderd jaar<br />

geleden gegraven als verbinding tussen de Loosduinsevaart en de Laakhaven voor het transport van<br />

tuinbouwproducten uit het Westland. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd door de concurrentie<br />

van vrachtwagens en grotere schepen steeds minder van het kanaal gebruik gemaakt. Tegenwoordig<br />

wordt het kanaal gebruikt voor het afvoeren van het boezemwater naar het boezemgemaal P.H. Schoute<br />

in Scheveningen. In het plangebied liggen dertien woonschepen in het Laakkanaal.<br />

Openbaar groen is binnen het plangebied uitsluitend aanwezig rondom de flats aan het <strong>Willem</strong><br />

<strong>Dreespark</strong>.<br />

2.3.5 Kabels en leidingen<br />

In het plangebied onder de Troelstrakade ligt een hogedruk aardgastransportleiding van de Gasunie<br />

W-509-06. Deze leiding heeft een diameter van 12” en een werkdruk van 40 bar.<br />

2.4 Functionele structuur<br />

De noordzijde van het plangebied bestaat uit een gedeelte wat tot het voormalig groente- en fruitterrein<br />

behoorde en wat momenteel bestaat uit bedrijfspanden en een kantoorgebouw. In dit deel van het<br />

plangebied zijn drie bedrijven gevestigd en zijn daarnaast een hiphopcentrum en 'Leren doen' een<br />

leerwerkbedrijf gevestigd. Het kantoorpand (Fruitweg 262-268) staat leeg.<br />

Ten zuiden van het Laakkanaal vinden we het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong>. Hier staan drie woontorens in een<br />

groene setting. Het merendeel van de aanwezige woningen zijn appartementen (90%). De huishoudens<br />

bestaan voornamelijk uit een- en tweepersoonshuishoudens met een laag inkomen. Meer dan de helft<br />

van de bewoners heeft een leeftijd van 20-45 jaar en zijn voornamelijk van allochtone afkomst.<br />

Tussen deze woningen staat een leegstaand bedrijfspand en zes atelierwoningen. Ten noorden van de<br />

woontorens is de school voor speciaal onderwijs Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' (met dagverblijf) aan het<br />

<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 307 en 102 gevestigd. Langs het Laakkanaal bevinden zich enkele bedrijven. Langs<br />

de Troelstrakade tenslotte bevindt zich een Shell-tankstation.<br />

11


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

12


Hoofdstuk 3 Beleidskaders<br />

3.1 Inleiding<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. betreft een conserverend plan. Uitgegaan wordt van de<br />

bestaande siutuatie en daarnaast vindt het plan zijn basis in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en<br />

plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Dit hoofdstuk geeft het<br />

beleidskader dat op dit <strong>bestemmingsplan</strong> van toepassing is weer. In het geldende beleidskader zijn<br />

twee soorten beleid te onderscheiden: ruimtelijk en sectoraal beleid. De eerste paragraaf 'Ruimtelijk<br />

beleid' behandelt het ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal-, regionaal-, gemeentelijk niveau. Daarna<br />

volgt de paragraaf 'Sectoraal beleid', waarin het specifieke beleid voor een bepaald thema uiteen wordt<br />

gezet. Voor het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. zijn de thema's die in de<br />

onderstaande paragrafen worden behandeld van toepassing.<br />

3.2 Ruimtelijk beleid<br />

3.2.1 Rijksbeleid<br />

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Ministerie van Infrastructuur en<br />

Ruimte van kracht geworden. De structuurvisie vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte,<br />

de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. De visie schetst de doelen, belangen en opgaven<br />

van het Rijk tot 2028 en de ambities tot 2040. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk<br />

over te laten aan gemeenten en provincies (decentraal, tenzij), minder nationale belangen te benoemen,<br />

en eenvoudigere regelgeving toe te passen. De nationale belangen die worden benoemd betreffen de<br />

internationale concurrentiepositie, het gebruik van de ondergrond, het behouden en versterken van<br />

vervoer- en transportsystemen, de milieukwaliteit, de waterveiligheid en zoetwatervoorziening en behoud<br />

en versterken van natuur en cultuurhistorische waarden. De structuurvisie raakt geen van de belangen<br />

die in het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. worden afgewogen.<br />

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening<br />

De Wet ruimtelijke ordening geeft aan de regering de mogelijkheid om bij algemene maatregel van<br />

bestuur (AmvB) regels te geven waarmee gemeenten bij de vaststelling van <strong>bestemmingsplan</strong>nen<br />

rekening moeten houden. Het gaat daarbij niet alleen om procedureregels maar ook om de inhoud van<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen.<br />

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden<br />

(Stb. 2011, 391). Bij het vaststellen van <strong>bestemmingsplan</strong>nen, wijzigings- of uitwerkingsplannen maar<br />

ook bij projectuitvoeringsbesluiten (Crisis- en herstelwet) moeten gemeenten rekening houden met het<br />

Barro.<br />

Een aantal projecten dat de regering van Rijksbelang vindt, wordt met het Barro dwingend geborgd in<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen of in andere ruimtelijke plannen van lagere overheden. De projecten worden<br />

benoemd en middels digitale kaarten ingekaderd. Per project worden regels gegeven waaraan<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen moeten voldoen.<br />

Voor Den Haag zijn de binnen de gemeente gelegen militaire terreinen met de daarbij behorende zend-<br />

en ontvangstinstallaties, en het Kustfundament van belang.<br />

Volgens het Barro zijn er in het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. geen projecten van<br />

Rijksbelang aanwezig waarmee bij de vaststelling van dit plan rekening moet worden gehouden.<br />

3.2.2 Provinciaal beleid<br />

In de Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten via de Provinciale Verordening regels<br />

stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van <strong>bestemmingsplan</strong>nen, projectbesluiten en<br />

beheersverordeningen.<br />

13


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Op 2 juli 2010 zijn de Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" en de provinciale "Verordening<br />

Ruimte" vastgesteld. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang,<br />

herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en<br />

een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn<br />

belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en<br />

landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een<br />

aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende<br />

kwaliteiten.<br />

Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:<br />

aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;<br />

duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;<br />

divers en samenhangend stedelijk netwerk;<br />

vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;<br />

stad en land verbonden.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. is in overeenstemming met het provinciale beleid zoals<br />

verwoord in de Provinciale Structuurvisie en Verordening.<br />

Bedrijventerreinen<br />

In de Verordening zijn de bedrijven aan de Fruitweg aangewezen als bedrijventerrein. In artikel 8 van de<br />

provinciale Verordening zijn hiervoor regels opgenomen. Lid 1 heeft betrekking op nieuwe<br />

bedrijventerreinen of uitbreiding van een bestaand terrein. Hiervan is in het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong><br />

<strong>Dreespark</strong> e.o. geen sprake. Lid 2 bepaalt dat het <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe (bedrijfs)woningen<br />

mag mogelijk maken. Hiervan is geen sprake in onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Lid 3 tenslotte bepaalt dat <strong>bestemmingsplan</strong>nen op bedrijventerreinen bedrijven uit de hoogst mogelijke<br />

milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein<br />

mogelijk maken. In de bestemmingen op de gronden aan de Fruitweg, is bedrijvigheid in ten hoogste<br />

milieucategorie 2 mogelijk. Voor milieucategorie 3 dient de afstand tussen woningen en het betreffende<br />

bedrijf tenminste 50 meter te bedragen, voor milieucategorie 2 is dat 30 meter. De afstand tussen de<br />

bedrijven aan de Fruitweg en de woonschepen in het Laakkanaal is meer dan 30 meter, maar minder<br />

dan 50 meter. Met het opnemen van ten hoogste milieucategorie 2 is voldaan aan het bepaalde in lid 3<br />

van de provinciale verordening.<br />

Regionale waterkering<br />

De waterkering ten zuiden en zuidoosten van het Laakkanaal is door de provincie aangewezen als<br />

regionale waterkering. In artikel 10 van de Verordening is bepaald dat de waterkeringen als zodanig<br />

bestemd worden en regels worden opgenomen voor onbelemmerde werking, instandhouding en<br />

onderhoud van de keringen. Zowel de beschermingszone als kernzone dienen te worden bestemd.<br />

Andere bestemmingen zijn slechts toelaatbaar voor zover er geen geen sprake is van significante<br />

belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de betreffende<br />

keringen. Daarbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn zowel de kern- als beschermingszone bestemd als Waterstaat -<br />

Waterkering. In artikel 11 zijn de bijbehorende regels opgenomen. Daarmee is voldaan aan het bepaalde<br />

in artikel 10 van de provinciale verordening.<br />

3.2.3 Regionaal beleid<br />

Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal<br />

Structuurplan Haaglanden 2020 (hierna: RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor:<br />

de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden<br />

het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie<br />

lokale plannen, zoals <strong>bestemmingsplan</strong>nen.<br />

Het RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op<br />

verschillende terreinen.<br />

Voor dit <strong>bestemmingsplan</strong> hebben vooral de volgende regionale prioriteiten hun doorwerking gekregen.<br />

het faciliteren van internationale bedrijven en instellingen in de Internationale Zone;<br />

14


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

intensief ruimtegebruik van stedelijke wijken.<br />

De programma's voor de verschillende beleidssectoren zoals Kantoren, leisurevoorzieningen,<br />

detailhandel en bedrijventerreinen worden binnen Haaglanden op elkaar afgestemd.Tegen de<br />

achtergrond van de huidige vastgoedcrisis en gelet op de mogelijke structurele wijzigingen in de<br />

economie wordt een terughoudend beleid voorgestaan ten aanzien van uitbreiding van met name<br />

kantoren en detailhandel.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. is in overeenstemming met het regionaal beleid zoals<br />

verwoord in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020.<br />

3.2.4 Gemeentelijk beleid<br />

3.2.4.1 Wéreldstad aan Zee, Structuurvisie Den Haag 2020<br />

Op 17 november 2005 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Structuurvisie Den Haag 2020<br />

vastgesteld: de toekomstvisie van Den Haag op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad in regionaal<br />

perspectief tot het jaar 2020. De ambitie is om van Den Haag een 'Wereldstad aan Zee' te maken door<br />

de sterke kwaliteiten van Den Haag te benutten: een internationale stad, een stad aan zee, een<br />

multiculturele stad en een monumentale residentie.<br />

De structuurvisie gaat uit van een lichte groei van het aantal inwoners (nu ca 500.000) en een groei van<br />

het aantal arbeidsplaatsen in 2020. Dat betekent dat er ca 40.000 woningen moeten worden toegevoegd<br />

in de bestaande stad, door verdichting. In de structuurvisie wordt de Wéreldstad aan Zee vorm gegeven<br />

door ontwikkelingen in vijf kansenzones (het Centrum, de Lijn 11-zone, de Internationale Kustzone, de<br />

Vliet/A4-zone en de Schakelzone Lozerlaan).<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. is voor een deel gelegen in de kansenzone Lijn 11-zone.<br />

In de kansenzones liggen ontwikkelingsgebieden waarin de ambitie van de structuurvisie het sterkst tot<br />

haar recht komt. In december 2009 is het Masterplan <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> vastgesteld.<br />

Vervolgens zijn voor dit gebied de plannen uitgesteld. Van 2012 tot en met 2015 worden er door de<br />

gemeente geen ontwikkelingen opgestart. Dit heeft te maken met de keuzes die het college heeft<br />

gemaakt. Zo staat in het IpSO 2011 (het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling) onder meer<br />

dat de gemeente <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> de komende vier jaar geen ontwikkelingen zal opstarten. Om die<br />

reden zijn de ontwikkelingen uit het Masterplan ook niet opgenomen in onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Op grond van de Structuurvisie dient langs doorgaande wegen en groen bebouwing in vijf lagen mogelijk<br />

te worden gemaakt. In dit <strong>bestemmingsplan</strong> zijn de Fruitweg en de Troelstrakade doorgaande wegen. In<br />

paragraaf 5.2 wordt nader op deze ambitie ingegaan.<br />

3.2.4.2 Agenda voor de Haagse Verdichting<br />

De 'Agenda voor de Haagse Verdichting' is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. De<br />

agenda is een thematische uitwerking van de Structuurvisie en dient als leidraad voor de<br />

binnenstedelijke verdichting in Den Haag tot 2020. Door middel van verdichting kan de bevolkingsgroei<br />

binnen het bestaande stedelijke gebied opgevangen worden. Daarnaast kan verdichting worden<br />

aangegrepen om de stedelijke kwaliteit van Den Haag te versterken.<br />

Gelet op de besluiten in het IpSO 2011 (het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling) is<br />

verdichting/herstructurering van het <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> de komende vier jaar niet aan de orde. Om die<br />

reden zijn de ontwikkelingen uit het Masterplan ook niet opgenomen in onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Wel worden deze plannen in de hierna volgende paragraaf beschreven.<br />

15


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

3.2.4.3 Masterplan<br />

Belangrijke opgave voor <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> is om de bereikbaarheid van de omliggende wijken met<br />

openbaar vervoer te verbeteren. Hiermee sluit <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> aan op de komst van het vervoersconcept<br />

‘Stedenbaan’. Dit is een concept voor de Zuidvleugel van de Randstad en voorziet onder andere in een<br />

snelle, hoogfrequente en comfortabele OV-verbinding. Stedenbaan gaat niet alleen over bereikbaarheid,<br />

maar ook over de combinatie van bereikbaarheid en stedelijke verdichting rondom multimodale<br />

knooppunten in de Randstad. <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> is één van de pilotprojecten van Stedenbaan en heeft de<br />

potentie om de bereikbaarheid van het centrum van Den Haag met het openbaar vervoer te vergroten.<br />

Vanuit de structuurvisie en het Stedenbaanconcept worden voor <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> de volgende opgaven<br />

geformuleerd:<br />

1. <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> wordt een duurzame en flexibele stadsontwikkeling;<br />

2. <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> krijgt een goed bereikbaar station en ruimte voor de fiets;<br />

3. <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> wordt een levendig stedelijk gebied, waar mensen elkaar ontmoeten.<br />

4. <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> krijgt een herkenbaar, eigen karakter in stad en regio.<br />

Een duurzame en flexibele stadsontwikkeling<br />

Het verdichten rond station <strong>Moerwijk</strong> is een duurzame stadsontwikkeling. Hierdoor worden het openbaar<br />

vervoer en de fiets een serieus alternatief voor de auto en blijft de schaarse groene ruimte in de<br />

Randstad onbebouwd. Duurzaamheid is ook in de verdere planvorming een belangrijk aspect. Er is veel<br />

aandacht voor meervoudig ruimtegebruik, opties voor g<strong>eo</strong>thermie en ecologie. Zo wordt het oude<br />

veenriviertje De Laak in ere hersteld onder het spoorviaduct.<br />

Het verdichten van stationslocaties is een complexe, langdurige en kostbare zaak. Dit maakt het<br />

noodzakelijk om deze verdichting te faseren, zodat ingespeeld kan worden op nieuwe inzichten en<br />

ontwikkelingen. Het masterplan bevat daarom een fasering, waarin elke stap een verbetering betekent<br />

ten opzichte van de oude situatie, maar ook het eindbeeld weer wat dichterbij brengt.<br />

Een goed bereikbaar OV-knooppunt en ruimte voor de fiets<br />

Het huidige station krijgt veel meer betekenis, voor de omliggende krachtwijken en voor het nieuwe<br />

Havenkwartier. Zo wordt de overstap op onderliggend openbaar vervoer verbeterd en wordt de betekenis<br />

van de fiets voor het station vergroot door de toevoeging van fietsvoorzieningen. Ook de fietsroutes naar<br />

het station worden verbeterd, bijvoorbeeld langs de Troelstrakade, over het Laakkanaal en richting Den<br />

Haag Zuidwest. De uitstekende aantakking op het OV-netwerk van de Randstad vergroot de kansen voor<br />

de bewoners van de wijken Transvaal en Den Haag Zuidwest. Het station wordt verlengd en krijgt een<br />

opgang aan de kant van Laakhavens. Daar komt een nieuw stationsprogramma en worden de<br />

voormalige havengebieden goed ontsloten.<br />

Een levendig stedelijk gebied, waar mensen elkaar ontmoeten<br />

Rond het station komt nieuw regionaal en een intensief stedelijk programma. In het gebied worden ca.<br />

800 woningen en 35.000 m² overig programma toegevoegd. Dit overige programma concentreert zich<br />

rond het stationsplein en langs het water. De mix van functies zorgt hier voor activiteit en levendigheid.<br />

Er wordt ongeveer 750m nieuwe openbare kade toegevoegd en twee bruggen over het Laakkanaal voor<br />

langzaam verkeer. Hierdoor wordt het mogelijk om langs het water van de Laakhavens naar het<br />

Zuiderpark te lopen. Een herkenbaar, eigen karakter in stad en regio <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> is de entree van<br />

het nieuwe centrumgebied van Den Haag en heeft een eigen karakter door de intensieve bebouwing en<br />

het gebruik en de sfeer van het water. Het water verbindt de voormalige havengebieden van de Groente-<br />

en Fruitmarkt, de Laakhavens en de Binckhorst. Langs dit water ontstaan nieuwe, interessante plekken<br />

om te verblijven en elkaar te ontmoeten. <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> voegt een specifiek woon/werkmilieu toe dat<br />

van het water profiteert en het gebruik van het water in Den Haag stimuleert.<br />

16


3.3 Sectoraal beleid<br />

3.3.1 Cultuurhistorie<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te<br />

beschermen. In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.<br />

De Rijksdienst helpt gemeenten om hieraan te voldoen met de 'Handreiking erfgoed en ruimte'. Hierin<br />

staat hoe gemeenten zo'n inventarisatie en analyse kunnen uitvoeren. Ook wordt in deze handreiking<br />

aangegeven op welke wijze gemeenten cultuurhistorische waarden kunnen opnemen in een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>, compleet met voorbeeldbepalingen. Handreiking erfgoed en ruimte<br />

“Het begrip cultuurhistorie heeft drie aspecten:<br />

Historische (stede)bouwkunde / bovengrondse monumentenzorg; bijvoorbeeld kastelen, kerken, oude<br />

boerderijen of landhuizen, maar ook stedenbouwkundige elementen als beschermde stads- of<br />

dorpsgezichten. Arch<strong>eo</strong>logie; sporen en vondsten die door mensen(werk) in het verleden in de grond zijn<br />

achtergebleven, bijvoorbeeld potscherven, resten van voedselbereiding, graven, maar ook verkleuringen<br />

in de grond die duiden op bewoning of infrastructuur. Een verzamelterm hiervoor is 'arch<strong>eo</strong>logische<br />

waarden'. Alle arch<strong>eo</strong>logische waarden bij elkaar zijn het 'bodemarchief'. Cultuurlandschap/historische<br />

g<strong>eo</strong>grafie: alle landschappelijke elementen die het gevolg zijn van menselijk handelen in het verleden,<br />

bijvoorbeeld verkavelingspatronen, pestbosjes, landgoederenzones of ontginningsassen.<br />

Binnen het plangebied is onderzoek verricht naar de cultuur historische waarden De cultuurhistorische<br />

waarden zijn beschreven in paragraaf 2.3.2. Het plangebied valt niet binnen de Rijks- of gemeentelijk<br />

beschermde stadsgezichten.<br />

Hoge cultuurhistorische waarde bezit het scholencomplex <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 306-307 (het vooroorlogse<br />

deel) als nog tastbare herinnering aan het sociale experiment uit de jaren twintig van de Zomerhof.<br />

Waardevol is ook het water van het Laakkanaal als onderdeel van het historische havencomplex van de<br />

Laakhavens.<br />

De uitkomsten van een bureauonderzoek arch<strong>eo</strong>logische waarden zijn beschreven in hoofdstuk 4.9. Op<br />

grond van de g<strong>eo</strong>logische opbouw van de ondergrond heeft het onderzoeksgebied geen arch<strong>eo</strong>logische<br />

potentie.<br />

3.3.2 Verkeer en infrastructuur<br />

3.3.2.1 Regionale Nota Mobiliteit Haaglanden<br />

In juni 2005 heeft het algemeen bestuur van Haaglanden de "Regionale Nota Mobiliteit" (RNM)<br />

vastgesteld. Het verschijnen van het nieuwe Regionale Structuurplan en van de Nationale Nota Mobiliteit<br />

vormden vervolgens aanleiding om de RNM al snel weer te actualiseren. Dat is gebeurd door vaststelling<br />

van het 'supplement' op de RNM in 2008. De RNM richt zich op de plannen die het stadsgewest heeft<br />

voor de mobiliteit in de regio voor de periode 2005-2020. De Regionale Nota Mobiliteit geeft aan dat er in<br />

de komende jaren veel maatregelen genomen moeten worden om de toename van de mobiliteit op te<br />

kunnen vangen en de regio bereikbaar, verkeersveilig en vooral ook leefbaar te houden. Stimulering van<br />

het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets staan daarin centraal. De belangrijkste doelen voor de<br />

regio zijn: 40% meer reizigers in het openbaar vervoer en 30% meer gebruik van de fiets in 2020, kortere<br />

en beter voorspelbare reistijden met de auto vooral in de spits, minder verkeersslachtoffers en een beter<br />

en gezonder leefklimaat. Het uitvoeringsprogramma laat zien welke concrete projecten het stadsgewest<br />

en de andere overheden in de regio Haaglanden uitvoeren om de ambities van de Regionale Nota<br />

Mobiliteit te realiseren. De Regionale Nota Mobiliteit is de regionale vertaling van de plannen uit de<br />

landelijke Nationale Nota Mobiliteit (2005) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het rijksbeleid<br />

voor mobiliteit en bereikbaarheid is in 2012 vervangen door de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en<br />

Ruimte.<br />

17


3.3.2.2 Gemeentelijk beleid<br />

Verkeer algemeen<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Den Haag groeit, er komen meer inwoners, meer banen en ook meer bezoekers. Dit zorgt voor een<br />

toename van het verkeer van, naar en in de stad. Bovendien reizen mensen steeds meer en over langere<br />

afstanden. In de Structuurvisie Den Haag 2020 (Wéreldstad aan Zee) heeft de gemeenteraad de<br />

ambities voor de toekomst van de stad vastgesteld. Den Haag wil groeien en aantrekkelijk blijven als<br />

stad om in te wonen, werken en leven. Om al deze wensen te kunnen verenigen, is een<br />

toekomstgerichte visie op verkeer en vervoer noodzakelijk.<br />

Het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Den Haag voor de periode 2010 tot 2020 met een<br />

doorkijk tot 2030, is vervat in de “Haagse Nota Mobiliteit”. De visie in de nota is er op gericht van Den<br />

Haag een duurzaam bereikbare en een leefbare stad te maken door er voor te zorgen dat reizigers een<br />

bewuste keuze kunnen maken voor de vervoerwijze en de route die het beste bij hen past. Gerichte<br />

investeringen in het openbaar vervoer en de fiets, door te zorgen voor goede voorzieningen voor<br />

voetgangers, en het bundelen en ordenen van het autoverkeer moeten er voor zorgen dat reizigers de<br />

juiste keuze kunnen maken. De maatregelen die genomen worden moeten voldoen aan de milieu- en<br />

inpassingseisen.<br />

Het parkeerbeleid is erop gericht om het evenwicht te herstellen tussen vraag en aanbod van<br />

parkeervoorzieninge, met name ook binnen die woongebieden waar de parkeerdruk hoog is.<br />

Openbaar vervoer<br />

Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio een<br />

belangrijke rol in het verkeer en vervoer. Een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar<br />

vervoerlijnen dient er voor te zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties,<br />

verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten, op<br />

een goede, aantrekkelijke en snelle manier worden bediend. Onderstaande kaart over het openbaar<br />

vervoer laat het streefbeeld zien van het openbaarvervoer netwerk volgens de Haagse Nota Mobiliteit.<br />

In paragraaf Verkeer en infrastructuur zijn de tram-en busroutes voor het gebruik van OV binnen het<br />

plangebied aangegeven. Dienstregeling en lijnvoering van tram en bus worden jaarlijks vastgesteld door<br />

het stadsgewest Haaglanden.<br />

18


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

19


Autoverkeer<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Het gemotoriseerde verkeer wil de gemeente zoveel mogelijk ordenen en concentreren op een stelsel<br />

van goed ingepaste stedelijke en regionale hoofdwegen (zie kaart “Hoofdstructuur wegverkeer” uit de<br />

Haagse Nota Mobiliteit) met voldoende capaciteit om een optimale doorstroming te waarborgen. Een<br />

vlotte doorstroming op de hoofdwegen zorgt ervoor dat het verkeer als vanzelf deze hoofdwegen kiest,<br />

waardoor de verkeersdruk op de woonwijken minder kan zijn,<br />

Het stelsel van stedelijke en regionale hoofdwegen zorgt voor een goede bereikbaarheid van de grote<br />

concentraties van werkgelegenheid en voorzieningen in de stad vanuit de regio en verder. Tevens<br />

verbinden de hoofdwegen de stadsdelen en wijken onderling met elkaar. De hoofdwegen hebben een<br />

zodanige vormgeving en inpassing dat voldaan wordt aan de leefbaarheidseisen en milieunormen. De<br />

gewenste doorstroomsnelheid op de stedelijke hoofdwegen is 20-25 km/u. Voor de regionale<br />

hoofdwegen geldt binnen de stad een gewenste doorstroomsnelheid van 35-40 km/u. De stedelijke en<br />

regionale hoofdwegen hebben de bestemming Hoofdverkeersweg.<br />

In de woonwijken is doorgaand autoverkeer niet welkom. De wijkontsluitingswegen krijgen daarom op<br />

den duur een inrichting als “stadslaan” : wegen met een minder dominante positie voor autoverkeer en<br />

prioriteit voor langzaam verkeer en openbaar vervoer. De erftoegangswegen krijgen een inrichting als 30<br />

km/u zone, voor zover dat nog niet gebeurd is. Aan de doorstroming van het autoverkeer op de<br />

wijkontsluitingswegen en de erftoegangswegen worden geen specifieke eisen gesteld. Hier geldt<br />

'maatwerk', afhankelijk van de situatie.<br />

In paragraaf 5.3 wordt beschreven hoe met dit beleid in het plangebied wordt omgegaan.<br />

20


Fietsverkeer<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte<br />

van het gemotoriseerde verkeer, bijzondere aandacht in het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente<br />

Den Haag. Door het aanbieden van een aantrekkelijk hoogwaardig netwerk van veilige fietsroutes wordt<br />

het gebruik van deze vervoerswijze gestimuleerd. Binnen het stelsel van hoofdfietsroutes is een net van<br />

'sterroutes' aangegeven. De sterroutes vormen de belangrijkste doorgaande routes die de woongebieden<br />

met het stadscentrum, de knooppunten van openbaar vervoer en het buitengebied verbinden.<br />

Onderstaande kaart toont het streefbeeld voor het fietsnetwerk van doorgaande routes uit de Haagse<br />

21


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Nota Mobiliteit. Daarnaast is er de nodige aandacht voor het stallen van fietsen, zowel bij woningen als<br />

bij werklocaties, maar ook bij de grotere attractiepunten zoals scholen, winkelgebieden, stations en<br />

recreatiebestemmingen. De publieke voorzieningen voor de fiets maken integraal onderdeel uit van de<br />

inrichting van de openbare ruimte.<br />

Parkeren<br />

Het parkeren en stallen van auto's neemt een belangrijke plaats in binnen het verkeer- en vervoerbeleid<br />

van de gemeente Den Haag. In de nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” is het algemene<br />

parkeerbeleid vastgelegd. Dit beleid gaat vooral over het faciliteren van de parkeerbehoefte en het<br />

benutten van schaarse ruimte maar moet ook automobilisten prikkelen om meer met het openbaar<br />

vervoer te reizen of de fiets te pakken. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden leiden zonder adequate<br />

parkeervoorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor<br />

woon- als werkfuncties maar ook voor locaties die veel bezoekers trekken. Behalve de noodzaak tot de<br />

verdeling van schaarse (openbare) parkeergelegenheid in een aantal gebieden in de stad, zijn<br />

mobiliteitsoverwegingen gericht op het streven naar een bereikbare en leefbare (woon)omgeving voor de<br />

gemeente aanleiding tot het stellen van parkeereisen bij nieuwe ontwikkelingen.<br />

De parkeernormen en de toepassing ervan zijn uitgewerkt in de beleidsnota: “Nota Parkeernormen Den<br />

Haag” (vastgesteld in de raadsvergadering van 10 november 2011). Nieuwbouw- en verbouwplannen<br />

worden aan dit beleid getoetst. Aan de hand van de parkeernormen wordt parkeerbehoefte berekend en<br />

vergeleken met de voorzieningen die in het plan zijn opgenomen.<br />

Het kan zijn dat in de visie van de initiatiefnemer de genormeerde parkeerbehoefte van de in het plan<br />

opgenomen functies afwijkt van de werkelijke parkeerbehoefte. Het is dan aan de initiatiefnemer om dit<br />

22


aan te tonen en goed te onderbouwen.<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een bouwontwikkeling op het eigen terrein wordt opgelost.<br />

Soms is dat niet mogelijk en het is ook niet altijd strikt noodzakelijk. De gemeente kan onder andere de<br />

parkeerdruk en eventuele beschikbare parkeerruimte binnen loopafstand in de omgeving, meewegen.<br />

Dat geldt ook voor functies waarvan de parkeerplaatsen onderling uitwisselbaar zijn. Daarnaast kan de<br />

gemeente in afwijkende situaties maatwerk toepassen.<br />

Aan de hand van de informatie wordt vastgesteld hoeveel parkeerplekken de initiatiefnemer op eigen<br />

terrein moet realiseren.<br />

Parkeernormen<br />

Bij woningbouw is het gemiddelde autobezit uitgangspunt voor de hoogte van de parkeernorm. Het<br />

gemiddelde autobezit hangt af van de oppervlakte van de woning, de plek in de stad en het type woning.<br />

Voor werken, winkels en andere voorzieningen is de functie van het gebouw en de mate van<br />

bereikbaarheid met het openbaar vervoer, bepalend voor de parkeernorm. Bij knooppunten van het<br />

openbaar vervoer geldt een lagere norm dan op plekken die minder goed bereikbaar zijn met het<br />

openbaar vervoer. De parkeernormen worden uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, en bij<br />

de -meeste- overige de functies in het aantal parkeerplaatsen per 100m2 bruto vloeroppervlak.<br />

De stedenbouwkundige regels in de gemeentelijke bouwverordening over het parkeren zullen binnen<br />

afzienbare tijd worden ingetrokken. Het inlegvel met de parkeernormen uit de nota Parkeernormen Den<br />

Haag is in dit <strong>bestemmingsplan</strong> in bijlage Nota Parkeernorm Den Haag, inlegvel parkeernormen<br />

opgenomen.<br />

In de gebruiksregels van de regels is het verder mogelijk om de parkeernormen en/of het<br />

toepassingskader te wijzigen indien daar aanleiding toe bestaat en er een bestuurlijk besluit aan ten<br />

grondslag ligt.<br />

Fiets parkeren<br />

De gemeente hanteert voor functies, die in de Nota Parkeernormen Den Haag onder de noemer<br />

Kantoren, Bedrijven en Voorzieningen staan, een norm van 1 fietsparkeerplaats per 3 medewerkers.<br />

In paragraaf 5.3 wordt beschreven hoe met dit beleid in het plangebied wordt omgegaan.<br />

3.3.3 Wonen<br />

3.3.3.1 Woonvisie Den Haag 2009-2020<br />

Het uitgangspunt van de Woonvisie Den Haag 2009-2020 (vastgesteld in de gemeenteraad op 19<br />

november 2009) is om tot en met 2020 de toename van het aantal inwoners vast te houden door genoeg<br />

geschikte woningen te blijven bouwen. Deze selectieve bevolkingsgroei is vooral gericht op het<br />

behouden en aantrekken van midden- en hogere inkomensgroepen. Tegelijkertijd moeten er voldoende,<br />

goede goedkope woningen beschikbaar zijn voor huishoudens met lage inkomens. Om dit te bereiken<br />

zet de gemeente in op meer variatie van woningtypen en meer milieubewust bouwen. Daarbij richt de<br />

gemeente zich op de stedeling: mensen die bewust kiezen voor de stad met de daarbij behorende<br />

goede voorzieningen en diverse woonsferen.<br />

Voor de lange termijn gaat de gemeente uit van een gemiddeld nieuwbouwprogramma van 2.500<br />

woningen. De productie op de Vinex-locaties is bijna klaar. Het merendeel hiervan zal daarom in de<br />

bestaande stad moeten worden gebouwd. Daarbij wordt ingezet op differentiatie in architectuur en<br />

woningtypen.<br />

Den Haag kiest ervoor om een geconcentreerde centrumstad te zijn, met stedelijke dichtheden, een<br />

hoogwaardige openbare ruimte en een grote verscheidenheid aan woonmilieus en woonsferen. Qua<br />

woongebieden heeft Den Haag al een breed scala te bieden, zoals stedelijk wonen in de binnenstad,<br />

groen wonen in de stad en ontspannen wonen aan zee. Maar is het nu zaak dat elke sfeer ook meer de<br />

kwalitatief bijpassende woningen krijgt die daarbij horen. Mensen die in een stad wonen of willen wonen,<br />

hebben immers verschillende woonwensen. Daar moet meer op worden ingespeeld door meer<br />

keuzemogelijkheden te bieden.<br />

Kwetsbare wijken en buurten en functioneel verouderde gebieden vragen om versterking en vernieuwing.<br />

23


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Ook in de komende jaren zal door middel van herstructurering meer differentiatie moeten worden<br />

aangebracht: verschillende woningtypes, huur en koop, goedkoop en duur. Deze vernieuwing leidt tot<br />

een afname van het aantal goedkope woningen in deze eenzijdige buurten en wijken. Deze afname moet<br />

elders in de stad, maar ook in de regio, worden gecompenseerd. In de kwetsbare particuliere wijken<br />

krijgt de woontechnische verbetering van de woningvoorraad en de woonomgeving hoge prioriteit.<br />

Daarnaast worden een aantal verouderde bedrijventerreinen getransformeerd naar nieuwe stedelijke<br />

woonmilieus.<br />

Den Haag hecht veel belang aan duurzaamheid. Niet alleen uit milieuoverwegingen, maar ook uit het<br />

oogpunt van toekomstige betaalbaarheid. Er wordt verwacht dat de energiekosten al voor 2020 het<br />

grootste deel van de woonlasten zullen beslaan. Ook daarom wil Den Haag in 2020 een CO2-reductie<br />

van 30 procent ten opzichte van 1990 behalen in de verwarming van woningen<br />

Plangebied<br />

Het plangebied valt binnen de Woonvisie onder het stedelijke woonmilieu en de woonsfeer is 'kleurrijk en<br />

levendig wonen' en 'metropolitaan wonen'.<br />

Op de langere termijn wordt wonen een steeds belangrijkere functie in dit deel van de stad. Het<br />

plangebied is in de Woonvisie aangewezen voor een binnenstedelijke transformatie naar een<br />

centrumstedelijk woonmilieu met een gevarieerd stedelijk woon- werk- en leefmilieu aan het water. Bij<br />

dit intensieve milieu hoort een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte en een goede aansluiting<br />

openbaar-privé. Het wonen wordt gefaciliteerd door ondersteunende programma's zoals parkeren en<br />

ruimte voor spel en verblijf. Door de hoge ruimtedruk ligt het voor de hand deze voorzieningen zoveel<br />

mogelijk binnen de woongebieden te integreren.<br />

Op korte termijn wordt ingezet op verbetering en vernieuwing van de bestaande voorraad en openbare<br />

ruimte.<br />

3.3.3.2 Kadebeleid Woon- en Bedrijfsboten<br />

Conform het Kadebeleid Woon- en bedrijfsboten (2000) telt Den Haag 17 locaties waar woonboten<br />

blijvend zijn afgemeerd. Om het vaak ongereguleerd gebruik van de kade in de gewenste richting te<br />

leiden, uitwassen een halt toe te roepen en om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren is een<br />

regeling voor het gebruik van de kades opgesteld. Voor het gebruik is een kadevergunning vereist waarin<br />

is opgenomen wat wel en niet mogelijk is. In beginsel is ook een berging en/of een terrasafscheiding<br />

mogelijk. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de situatie ter plaatse. Zo zijn gebruik voor opslag en<br />

reclame-uitingen alleen toegestaan op die plaatsen die daarvoor zijn aangewezen.<br />

Op woonschepen zijn de 'Verordening op de Binnenwateren' (RIS 181486, oktober 2011) van de<br />

gemeente Den Haag, het B&W-besluit 'Aanwijzing van kaden' van 18 juni 2001, en de beleidsnota 'Bij<br />

het wonen op water' (januari 2000, RIS 72164), van toepassing.<br />

3.3.4 Economie<br />

Algemeen: beleidsvisie Kracht van Kwaliteit<br />

Op 6 oktober 2011 heeft de Raad de nota "Kracht van kwaliteit - Economische Visie Den Haag"<br />

vastgesteld (RV 126_2011, RIS 181227). De toekomst voor de Nederlandse economie in de mondiale<br />

concurrentiestrijd ligt bij kennis, creativiteit en stedelijke kwaliteit. De uitdaging voor de stad Den Haag<br />

is om de omstandigheden te creëren waarbij de economie van de stad ook op de langere termijn kansen<br />

biedt voor werk, inkomen en ontplooiing van alle Haagse burgers.<br />

De strategie voor de Haagse economie kan worden samengevat in de volgende speerpunten:<br />

Internationale stad van Vrede en Recht – de unieke branding van Den Haag;<br />

Kracht van de stad: quality of life –aantrekkelijke stad voor werkers, bewoners en bezoekers;<br />

Economische structuur – sterke clusters, vitaal mkb;<br />

Arbeidsmarkt – talent en vakmanschap<br />

Den Haag heeft een uniek profiel als internationale stad van Vrede en Recht. Daarmee heeft de stad<br />

internationale bekendheid verworven. Dit profiel spreekt ook bedrijven en instellingen buiten die sector<br />

nadrukkelijk aan en heeft daarom ook in het economische domein een wervend karakter – een “sterk<br />

merk”. In de internationale zone zijn veel van deze organisaties geconcentreerd.<br />

24


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

De kwaliteit van het arbeidsaanbod zal - door vergrijzing, schaarste aan vakmensen en tekort aan<br />

kenniswerkers - in de nabije toekomst een doorslaggevende vestigingsfactor worden. We zetten daarom<br />

actief in op de komst van academische instellingen en versterking en verbreding van het hoger<br />

onderwijs, ondermeer met topopleidingen. Den Haag onderscheidt zich door de quality of life in de stad.<br />

Den Haag is een stad met een sterke, kennisintensieve zakelijke dienstensector, die bijna een kwart<br />

van de werkgelegenheid omvat. Den Haag is daarom aantrekkelijk voor (hoofd)kantoren, internationale<br />

bedrijven en instellingen. De spin off hiervan is van groot belang voor de lokale economie en banen voor<br />

alle niveaus in het mkb. Den Haag zet daarom vol in op de (ruimtelijke) kwaliteit en de bereikbaarheid<br />

van toplocaties voor kantoren en instellingen.<br />

Den Haag versterkt zijn positie als tweede toeristische stad van Nederland. Het centrum (Binnenstad,<br />

stationsgebieden, Beatrixkwartier), Scheveningen en Internationale Zone zijn concentraties banen en<br />

bezoekers en vormen daarmee de economische kerngebieden van de stad. Inzet op<br />

kwaliteitsverbetering krijgt daarmee een ruimtelijke focus, waarmee ook de toeristische attractiviteit van<br />

die gebieden wordt versterkt.<br />

Den Haag zet actief in op de ontwikkeling van kennis en bedrijvigheid binnen het cluster Veiligheid onder<br />

de noemer The Hague Security Delta. Den Haag combineert zijn inzet op internationale instellingen en<br />

zakelijke dienstverleners (met name in de clusters energie, it en telecom en financiële dienstverlening)<br />

met veel aandacht voor kleine en middelgrote bedrijven, zowel in de economische kerngebieden als in<br />

de wijken. Voor deze bedrijvigheid is ook meer kleinschalige bedrijfsruimte hard nodig. Ook<br />

winkelstraten spelen een sleutelrol in de wijkeconomie.<br />

3.3.4.1 Bedrijven<br />

Regionaal en provinciaal bedrijventerreinenbeleid<br />

Het provinciale beleid (Verordening Ruimte) heeft een bedrijventerreinkaart vastgesteld met aangewezen<br />

gebieden voor bedrijventerreinen. Hier gelden de volgende spelregels voor:<br />

nieuwe bestemmingen voor bedrijventerreinen zijn pas mogelijk als aangetoond is dat er behoefte is;<br />

nieuwe bestemmingen voor (bedrijfs)woningen op bedrijventerreinen zijn niet mogelijk.<br />

Woonwerkeenheden mogen alleen onder strenge voorwaarden op delen van bedrijventerreinen;<br />

de hoogst mogelijk milieucategorie uit de Staat van bedrijfsactiviteiten moet mogelijk zijn op<br />

bestemmingen voor bedrijventerreinen. Alleen onder voorwaarden kan hiervan afgeweken worden.<br />

Voor de genoemde voorwaarden wordt verwezen naar de Verordening Ruimte.<br />

De regionale bedrijventerreinenstrategie bevat naast de ruimtelijk-economische programmering van de<br />

regionale bedrijventerreinen ook een afspraak over compensatie van verlies van binnenstedelijk<br />

bedrijventerrein. De Haagse bedrijventerreinen Fruitweg, Zichtenburg-Kerketuinen-Dekkershoek en<br />

Uitenhagestraat zijn opgenomen in de categorie “herstructurering ten behoeve van behoud van<br />

bedrijventerreinfunctie”. Binckhorst is opgenomen in de categorie “transformatie naar gemengd gebied”<br />

(p. 148). Transformatie kan alleen plaatsvinden bij voldoende compensatie van bedrijfsruimte elders in de<br />

gemeente en/of regio. Aantasting van het huidige areaal bedrijventerrein wordt onderworpen aan een<br />

“nut-en noodzaakanalyse” met als insteek “nee, tenzij”. (p. 145)<br />

Deze aanvullingen zijn opgenomen in het regionaal structuur plan (RSP). Het RSP geldt als een<br />

structuurvisie, zoals is omschreven in de Wet ruimtelijke ordening.<br />

Stedelijk bedrijventerreinenbeleid<br />

In de nota Bedrijventerreinenstrategie Den Haag 2005 -2020 en Update bedrijventerreinenstrategie Den<br />

Haag 2005-2020 (rv 19, 2007) wordt aangegeven hoeveel hectare bedrijventerrein op welk moment en<br />

van welke kwaliteit op de markt aanwezig moet zijn om de economische structuur te versterken voor de<br />

periode tot 2020. Tevens zijn in de nota maatregelen en voorstellen opgenomen over het<br />

toekomstperspectief van de meer dan vijftien bedrijventerreinen in Den Haag. Deze maatregelen zijn<br />

onder te verdelen in drie categorieën:<br />

1. aanleg nieuwe bedrijfslocaties;<br />

2. herstructurering ten behoeve van het behoud van de bedrijvenbestemming;<br />

3. transformatie van verouderde bedrijfslocaties naar andere bestemmingen of meer gemengde<br />

gebieden<br />

25


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Overwegingen van behoud van werkgelegenheid in de stad en het versterken van de<br />

ruimtelijk-economische structuur liggen daaraan ten grondslag. Het beleid van de gemeente Den Haag<br />

is erop gericht om de ondernemers, die gebonden zijn aan de stad, in de stad zelf te faciliteren. Hiervoor<br />

zijn de bedrijventerreinen Uitenhagestraat, Fruitweg, Laakhaven-Centraal, en een gedeelte van<br />

Binckhorst (tot 2020) aangewezen.<br />

Voor de niet direct aan de stad gebonden bedrijvigheid zijn de bedrijventerreinen Forepark-Middenweg,<br />

de bedrijfslocaties in de wijk Ypenburg, Westvlietweg I, II en III, Zichtenburg-Kerketuinen-Dekkershoek<br />

en Scheveningen Haven aangewezen. Deze gebieden fungeren als opvang voor bedrijven, die niet<br />

gemakkelijk zijn te mengen met de woonfunctie.<br />

Plangebied<br />

Het gedeelte ten zuidoosten van de Fruitweg (Fruitweg/De Banaan) is opgesplitst in een deel dat<br />

bedrijventerrein blijft ( zie <strong>bestemmingsplan</strong> Fruitweg e.o) en een deel dat studiegebied is voor de<br />

functies wonen en werken (zie hiervoor paragraaf 3.2.4.3).<br />

Doordat een deel van de gebouwen op de bedrijventerreinen niet aan de laatste eisen van ondernemers<br />

en werknemers voldoet en ook de uitstraling van de terreinen beter kan, dreigt een neergaande spiraal.<br />

Het beleid van de gemeente Den Haag is er daarom op gericht om op de bedrijventerreinen te komen tot<br />

meer menging van functies. Dat kunnen functies zijn in de sfeer van horeca, wonen en logies. Het<br />

mengen moet wel op een dusdanige wijze gebeuren dat de verschillende functies elkaar niet in de weg<br />

zitten. Om de bestaande bedrijventerreinen vitaal te houden wordt niet alleen aandacht besteed aan<br />

functiewijziging, maar ook aan herstructurering ten behoeve van het behoud van de<br />

bedrijvenbestemming.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

Functiemengingstrategie, bedrijven en milieuzonering<br />

De gemeente Den Haag heeft een verdichtingsopgave zoals verwoord in de Structuurvisie Den Haag<br />

2020. Optimalisering van het grondgebruik is daardoor noodzakelijk. In de notitie<br />

'Functiemengingstrategie: Mengen van bedrijven en wonen' komt de functiemenging van praktijk-<br />

kantoor- en bedrijfsruimte met wonen aan de orde. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen<br />

menging op bedrijventerreinen, buurtniveau en pand- of blokniveau. Het mengen van wonen en werken<br />

kan op drie schaalniveaus plaatsvinden:<br />

1. op pandniveau, meestal een werkfunctie op de begane grond en woningen op de bovenliggende<br />

etages. Conform de Huisvestingsverordening en de Woningwet mag hooguit 30% van de<br />

gebruiksoppervlakte van een woning voor werkfuncties worden gebruikt. Dit percentage mag hoger<br />

liggen als het een zeer groot pand betreft. In de Nota Woonwerkwoningen worden potentiële<br />

ontwikkelingslocaties genoemd voor woonwerkwoningen. Genoemd worden overgangsgebieden<br />

tussen woonwijken en bedrijfsterreinen, doorgaande wegen en langs spoorwegen;<br />

2. op blokniveau, waarbij één of meerdere panden binnen één blok volledig een woon- dan wel een<br />

werkfunctie hebben;<br />

3. op deelgebiedniveau, waarbij sprake is van een ruimtelijke en functionele samenhang van bedrijven<br />

en woningen die gevestigd zijn in één gebied.<br />

Naast het mengen op de verschillende schaalniveaus is in de Functiemengingstrategie ook aangegeven<br />

aan welke groottes gedacht kan worden op verschillende locaties als het gaat om functiemenging.<br />

Een werkruimte (kantoor/bedrijf/praktijk) kleiner dan +/-100 m2 mag gevestigd zijn in woonstraten. Voor<br />

een werkruimte tussen +/- 100- 500 m2 geldt dat deze langs de doorgaande wegen een plaats kan<br />

krijgen. Groter dan 500 m² zou op bedrijventerrein of kantorenlocatie plaats moeten krijgen.<br />

De algemene richtafstandenlijst uit de VNG-handreiking, vermeldt de richtafstanden die bij voorkeur<br />

worden aangehouden tussen bedrijven en de omgevingstypen 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'.<br />

Bij het omgevingstype 'gemengd gebied' kunnen de afstanden uit de richtafstandenlijst met een<br />

afstandstap worden verminderd. Deze staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemenging is als bijlage bij<br />

dit <strong>bestemmingsplan</strong> opgenomen.<br />

Ze vermeldt welke bedrijfsactiviteiten uit oogpunt van hinder en gevaar goed inpasbaar zijn in gebieden<br />

met functiemenging (stadscentra, winkelcentra, woonwerkgebieden met kleinschalige vooral<br />

26


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

ambachtelijke bedrijvigheid, gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies), mits aan<br />

bepaalde voorwaarden wordt voldaan.<br />

Het kan daarbij gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust<br />

functiemenging wordt nagestreefd. Een specifieke staat van Bedrijfsactiviteiten is wenselijk omdat de<br />

activiteiten in dergelijke functiemengingsgebieden qua schaal sterk kunnen verschillen van de<br />

activiteiten op bedrijventerreinen.<br />

Er is in de staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemenging gekozen voor een andere<br />

categorieaanduiding dan in de algemene richtafstandenlijst:<br />

a. Categorie A betreft activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze<br />

aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding<br />

tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend;<br />

b. Categorie B betreft de activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitg<strong>eo</strong>efend, echter met<br />

een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en<br />

andere gevoelige functies dienen plaats te vinden;<br />

c. Categorie C betreft activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote<br />

verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.<br />

Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:<br />

het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;<br />

productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;<br />

de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;<br />

activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de<br />

hoofdinfrastructuur.<br />

Wanneer er wordt gekeken naar de functiemengingstaat die bijgevoegd is bij het <strong>bestemmingsplan</strong> dan<br />

kan er worden geconstateerd dat er ook detailhandel, hotels, leisure en horeca functies zijn opgenomen<br />

in deze functiemengingstaat. Voor deze functies geldt dat de functiemengingstaat niet als leidend<br />

gezien mag worden, maar is het vastgestelde beleid voor detailhandel, hotels, leisure en horeca.<br />

3.3.4.2 Detailhandel<br />

Regionaal beleid<br />

Op 13 december 2006 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden de Regionale<br />

Detailhandelstructuurvisie Den Haag vastgesteld. Voor Den Haag b<strong>eo</strong>ogt de nota de versterking van<br />

winkelfunctie in de Haagse binnenstad. De Haagse binnenstad moet een concurrerende trekpleister<br />

worden. Hiermee wordt de aantrekkelijkheid van de regio als geheel versterkt.<br />

De nota geeft een toetsingskader aan voor detailhandelsplannen groter dan 1.000 m². Gemeenten die<br />

willen uitbreiden moeten bij het realiseren van verkoopvloeroppervlakte binnen het wensbeeld blijven dat<br />

in deze structuurvisie is aangegeven. In het wensbeeld zijn spelregels opgesteld voor een aantal<br />

speciale winkelcategorieën: Dit zijn onder andere:<br />

Voor geclusterde perifere detailhandel (PDV) en grootschalige detailhandel is in Den Haag alleen in<br />

de Megastores de aangewezen locatie.<br />

Tuincentra en bouwmarkten zijn onder voorwaarden toegestaan, vestigingen van meer dan 3.000 m²<br />

vergen toestemming van het stadsgewest.<br />

Detailhandel op trafficlocaties is onder 200 m² toegestaan en alleen op de provinciaal aangewezen<br />

knooppunten voor hoogwaardig openbaar vervoer.<br />

Bij kleine kernen en buurt- en winkelcentra wordt het lokale beleid gevolgd.<br />

Solitaire megasupermarkten zijn niet toegestaan. In winkelkernen alleen als er marktruimte is. Dit<br />

wordt regionaal bijgehouden.<br />

Gemeentelijk beleid<br />

Op 23 juni 2005 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Detailhandelsnota Den Haag vastgesteld. De<br />

nota geeft de ontwikkelingsrichting aan voor de detailhandel in Den Haag. De concentratie op bestaande<br />

locaties in de hoofdwinklelstructuur is uitgangspunt van deze nota. Er worden geen nieuwe<br />

stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd. De<br />

gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse<br />

27


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

boodschappen kan doen. In de Detailhandelsnota is verder vastgelegd dat periodiek een<br />

detailhandelsmonitor zal worden uitgevoerd, op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden. De<br />

monitor is een quickscan en wordt gehanteerd als relatief snelle methode om vast te stellen hoe de<br />

winkelgebieden in de hoofdwinkelstructuur er voor staan. Tevens ontstaat op hoofdlijnen inzicht in welke<br />

winkelgebieden kansrijk zijn om in te investeren vanuit markttechnisch perspectief.<br />

Deze kennis is ingezet bij het opstellen van het Actieprogramma Den Haag Winkelstad (2011), waarin<br />

ook een actualisatie voor een deel van het detailhandelsbeleid is opgenomen. Leidend blijft de inzet op<br />

de versterking van de hoofdwinkelstructuur. Het Haagse retailbeleid geeft daarbij de binnenstad prioriteit,<br />

conform het haagse binnenstadsplan. Daarnaast stimuleert de gemeente vernieuwende of bijzondere<br />

marktinitiatieven, de consument staat hierbij centraal. Bij perifere detailhandelinitiatiatieven kiest de<br />

gemeente voor optimale clustering en voor grootschalige detailhandel blijft de bestaande<br />

hoofdwinkelstructuur de aangewezen plek voor vestiging (zie regionale structuurvisie detailhandel).<br />

Verder zet de gemeente in op het versterken en behouden van de bestaande bijzondere winkelgebieden,<br />

de zgn 'parels'. In de buurten en wijken voor behoud van de sterke winkelkwaliteit in het belang van<br />

sociale cohesie, identiteit en leefkwaliteit. Het verbeteren van de vestigingskwaliteit voor retailers speelt<br />

hier een belangrijke rol, zoals openbare ruimte, beheer, etc<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

3.3.4.3 Horeca<br />

Toekomstvisie Horeca 2010-2015<br />

Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 vastgesteld. Den Haag<br />

als internationale stad van vrede en recht hoort ook dat men kan genieten van culinaire voorzieningen.<br />

Dit vraagt om toekomstgericht beleid, dat beschreven is in de Toekomstvisie Horeca. Het gaat in deze<br />

visie niet alleen om het vastleggen van een nieuwe horecastructuur. Deze toekomstvisie geeft ook de<br />

gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod aan: hoe zorgt Den Haag voor nieuwe impulsen, waar ziet<br />

Den Haag kansen (segmenten, concepten, trekkers, locaties)? Horeca is een dynamische sector, dus<br />

hoe zorgt Den Haag op dit gebied voor flexibiliteit.<br />

De Toekomstvisie Horeca bestaat uit vier delen, te weten:<br />

visie en uitgangspunten;<br />

gebiedsgericht beleid;<br />

instrumentarium;<br />

handhavingsprotocol horeca<br />

Voor het opstellen van <strong>bestemmingsplan</strong><strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. is vooral het gebiedsgerichte beleid (in<br />

samenhang met het instrumentarium) van belang.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

3.3.4.4 Kantoren<br />

Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad de 'Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030, de gebruiker<br />

centraal' vastgesteld. Met de kantorenstrategie wil de gemeente regie voeren over de dynamische<br />

ontwikkelingen in de kantoormarkt en de positie van Den Haag Kantorenstad verder uitbouwen. Deze<br />

kantorenstrategie wordt elk jaar (op delen) middels het IpSO (Investeringsprogramma Stedelijke<br />

Ontwikkeling) herzien. In de kantorenstrategie staat aangegeven waar nieuwbouw van kantoren mogelijk<br />

is en welke kantoorgebieden voor toevoeging van voorzieningen in aanmerking komen. Deze<br />

voorzieningen zijn per gebied verschillend en afhankelijk van de aard en omvang van het gebied en de<br />

bestaande voorzieningensituatie. De kantorenprogrammering is per gebied voor de komende jaren<br />

gepresenteerd. Daarnaast is het stedelijke kantorenbeleid er ook opgericht om het overaanbod in Den<br />

Haag en de regio te verminderen. Daarom wordt transformatie van kantoren naar ander vastgoed<br />

gestimuleerd.<br />

Volgens het provinciale beleid (AmvB Ruimte) is voor elke afwijking van het bestaande <strong>bestemmingsplan</strong><br />

van meer dan 1000 m² bvo toevoeging aan kantoren een zgn. SER-laddertoets vereist. Deze toets<br />

vereist een aparte onderbouwing die het bouwplan ondersteunt en moet aan het <strong>bestemmingsplan</strong> c.q.<br />

bouwvergunning worden toegevoegd.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

28


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

3.3.5 Onderwijs, Welzijn en Maatschappelijke Zorg<br />

3.3.5.1 Onderwijs<br />

Op 13 oktober 2005 is het 'Lokaal onderwijsplan 2006-2010. Haagse klasse(n)' door de gemeenteraad<br />

vastgesteld (RIS 132462). In dit beleidsdocument staat de autonomie van de schoolbesturen ten<br />

aanzien van het onderwijsleerproces, de kwaliteitszorg en alle overige 'schoolinterne zaken' centraal. De<br />

kernwoorden zijn autonomievergroting, professionalisering, privatisering, marktwerking en<br />

schaalvergroting. Uitgangspunt van het beleid van het ministerie van OCW is dat de professionals in de<br />

scholen meer ruimte moeten krijgen om het onderwijs in te richten naar hun eigen professionele<br />

inzichten. Is er voldoende goed onderwijs beschikbaar, dan wordt de stad tevens een prettige<br />

vestigingsplaats voor werknemers en werkgevers.<br />

Voor de onderwijshuisvesting en spreiding van onderwijsvoorzieningen betekent dit dat er naar gestreefd<br />

wordt om scholen zo goed mogelijk te huisvesten en met inachtneming van de wettelijke mogelijkheden<br />

een zo evenwichtig mogelijke spreiding over de stad te bevorderen. Dit uit zich in de volgende<br />

doelstelling: 'Er is in Den Haag voldoende onderwijsaanbod beschikbaar, dat afgestemd is op de<br />

behoeften en capaciteiten van de leerling/ student, dat algemeen toegankelijk is en met de juiste<br />

spreiding over de stad.' Om deze doelstelling te behalen wordt ook aangesloten bij de nota 'Visie op<br />

Onderwijshuisvesting Den Haag 2000-2010' die de gemeenteraad in 2001 heeft vastgelegd (RIS 86719).<br />

In het licht van de uitvoering van deze nota heeft de raad bepaald dat nieuwbouw ter vervanging van<br />

schoolgebouwen die niet meer aan de eisen van deze tijd voldoen, prioriteit heeft en dat bij de<br />

realisering daarvan onder meer rekening wordt gehouden met bouwkundige eisen ten aanzien van<br />

moderne arbeidsomstandigheden en adaptief onderwijs. Daarnaast wordt een goede spreiding van de<br />

onderwijsvoorzieningen bevorderd. Het betreffende schoolgebouw dient gemoderniseerd te worden om<br />

zodoende goed afgestemd te zijn op de eisen van het huidige onderwijs en bijbehorende voorzieningen.<br />

In het plangebied is nu nog de school voor speciaal onderwijs Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' (met<br />

dagverblijf) aan het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 307 alsmede het van Staedion gehuurde pand <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong><br />

102 gevestigd. Voor het Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' is nieuwbouw gepland aan de Melis Stokelaan,<br />

die naar verwachting in 2015 in gebruik genomen zal worden. Na oplevering van de nieuwbouw aan de<br />

Melis Stokelaan zullen de vestigingen aan het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> aan de onderwijsbestemming worden<br />

onttrokken.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met deze functie in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

Peuterspeelzaalwerk<br />

De gemeente Den Haag streeft in haar huisvestingsplannen naar de vestiging van voorscholen: een<br />

peuterspeelzaal en een (Gemeentelijk Onderwijs Achterstand of GOA-)basisschool die dezelfde voor- en<br />

vroegschoolse educatieve programma's gebruiken. Voor deze samenwerking is het wenselijk dat de<br />

peuterspeelzaal in of nabij de samenwerkende basisschool is gehuisvest. Als een basisschool in de<br />

toekomst nieuwbouw pleegt of zich verplaatst, moet ook de huisvesting de samenwerkende<br />

peuterspeelzaal daarop worden afgestemd.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

Kinderopvang<br />

Op 19 april 2001 heeft de gemeenteraad de 'Nota ruimtelijke implementatie kindercentra in Den Haag'<br />

vastgesteld. Geschikte locaties voor kinderopvang zijn moeilijk te vinden. De meeste<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen zijn niet afgestemd op deze grote groei van behoefte aan kinderopvangplaatsen.<br />

Met deze nota is een belangrijk instrument gecreëerd om g<strong>eo</strong>bjectiveerd en gestructureerd te beslissen<br />

over de vestiging van kindercentra. De belangen van omwonenden verliest het college daarbij niet uit het<br />

oog. De in de nota opgenomen voorwaarden (ruimtelijke criteria) staan borg voor een zorgvuldige<br />

afweging van belangen. In de nota staan de (stedenbouwkundige) voorwaarden waaraan locaties voor<br />

nieuwe kindercentra (kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen) moeten voldoen<br />

om deze centra ruimtelijk in te kunnen passen in de stad. De volgende criteria zijn in de nota<br />

opgenomen:<br />

kindercentra moeten bij voorkeur in een woonbuurt liggen, in een gemengde wijk met een<br />

woonkarakter of in een gebied met concentraties van kantoren<br />

29


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

kindercentra in percelen met een school, welzijns- of zorgbestemming ontmoeten vanuit ruimtelijk<br />

oogpunt geen enkel bezwaar (amendement raadsvergadering 19 april 2001)<br />

kindercentra in vrijstaande of halfvrijstaande percelen zijn toelaatbaar (nadere eisen t.a.v.<br />

geluidoverdracht naar aangrenzende panden is mogelijk)<br />

kindercentra bij voorkeur niet in een rijtjeshuis of tussen aansluitende woningen<br />

kindercentra moeten bij voorkeur liggen nabij (of aan) een ontsluitingsweg of in ieder geval aan een<br />

doorgaande weg en er moeten voldoende mogelijkheden zijn voor het veilig halen en brengen zonder<br />

dat de doorgang van het verkeer wordt belemmerd<br />

het moet mogelijk zijn om een geschikte en veilige buitenspeelruimte te realiseren<br />

Aanvullend op de bovenstaande beleidsnota heeft wethouder Dekker in brieven (november 2007 en<br />

februari 2009) aan de Commissie Jeugd en Burgerschap aangegeven welke acties van de gemeente bij<br />

de uitbreiding van buitenschoolse opvang worden ingezet. De verwachting is dat de wachtlijsten verder<br />

zullen groeien. De gemeente zal als regisseur fungeren bij het vinden van geschikte locaties om zo de<br />

groeiende wachtlijsten te verkorten. Een <strong>bestemmingsplan</strong> is een instrument dat een dergelijke<br />

faciliterende rol kan vervullen.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

3.3.5.2 Welzijn en zorg<br />

Met het raadsbesluit 'Welzijn in de wijk' (RIS158279) is in december 2008 de uitvoering vastgesteld van<br />

het gemeentelijke sociale beleid. De doelstellingen en uitgangspunten van het welzijnsbeleid zijn in het<br />

beleidsakkoord 'Meedoen' en het meerjarenbeleidsplan WMO 'Aandacht voor elkaar' geformuleerd. Het<br />

gaat hierbij om:<br />

het vergroten van de binding van de bewoners met hun buurt;<br />

het in staat stellen van bewoners om verantwoordelijkheid te nemen voor de buurt;<br />

het vergroten van de solidariteit van bewoners met de kwetsbare groepen in hun buurt;<br />

het stimuleren van de ontmoeting tussen buurtbewoners.<br />

Het welzijnswerk omvat een breed scala aan functies, zoals signalering, sociale binding, opvang,<br />

hulpverlening, informatie, advies en participatie op wijk- en buurtniveau, en wordt in onze gemeente door<br />

verschillende instellingen en organisaties uitgevoerd. Hierbij gaat het om gesubsidieerde voorzieningen<br />

en activiteiten van vrijwilligers en professionals, waarbij het professionele welzijnswerk is ondergebracht<br />

bij vier decentrale welzijnsorganisaties en vier zelfstandige buurthuizen. Om adequaat tegemoet te<br />

kunnen komen aan de behoefte aan welzijnsactiviteiten werkt het welzijnswerk vraaggericht, waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van methodieken die gericht zijn op het achterhalen van de welzijnsbehoeften<br />

van burgers.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

3.3.5.3 Maatschappelijke voorzieningen<br />

In het verlengde van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) heeft de gemeente een taak in het realiseren<br />

van samenhang tussen diverse onderdelen van zorg- en dienstverlening, en moet zij zorgen voor<br />

voldoende toegankelijkheid van voorzieningen. Het is dus een taak van de gemeente om ervoor te<br />

zorgen dat in de stad voldoende aanbod van zorg aanwezig is en dat deze bereikbaar is voor bewoners.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> faciliteert de behoefte aan zorgvoorzieningen door in de ruimtelijke vormgeving van<br />

de wijk de 'fysieke kwaliteit' te bewaken en zo een gezonde leefomgeving voor burgers te<br />

bewerkstelligen.<br />

Van gemeentewege wordt gestreefd naar multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijnszorg. In<br />

iedere wijk is idealiter een kristallisatiepunt van zorg gesitueerd van waaruit naast zorg ook<br />

(zorg)informatie en (zorg)diensten kunnen worden geleverd.<br />

Naast bovenstaande algemene (zorg)voorzieningen zijn er ook voorzieningen nodig voor burgers die<br />

minder bedeeld zijn. Niet alleen in economische zin maar vooral mensen die vanwege verstandelijke of<br />

fysieke beperkingen moeite hebben zelfstandig te wonen. Het is belangrijk om ook voor deze mensen<br />

woningen ter beschikking te hebben waar ze al dan niet met begeleiding kunnen wonen. Daarnaast is er<br />

ook behoefte aan voorzieningen waar deze mensen gezamenlijk onderdak kunnen vinden in de vorm van<br />

een opvang.<br />

30


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

Levensovertuiging<br />

Den Haag is een internationale stad. Dit komt ook tot uitdrukking in de vele religies en<br />

levensbeschouwingen die de stad rijk is. Een deel van de religieuze organisaties heeft te maken met<br />

huisvestingproblematiek. Tijdens de raadsvergadering op 16 december 2004 bij het tweeminuten debat<br />

over "Ruimte voor gebed" is in een motie aangenomen om een feitenonderzoek te doen naar de reële<br />

behoefte aan gebedsruimten en naar mogelijkheden van bestaande en nieuwe ruimtelijke bestemmingen<br />

van kerken. Het onderzoek geeft voor de periode 5 tot 10 jaar een behoefte aan van circa 20.000 m 2 . De<br />

omschrijving van de bestemming Maatschappelijk (M) is daarom zo omschreven dat ook gebedsruimten<br />

mogelijk zijn.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

3.3.6 Cultuur<br />

Gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van<br />

kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Den<br />

Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen,<br />

filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als<br />

vrijetijdsb<strong>eo</strong>efening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels<br />

(boven)stedelijk g<strong>eo</strong>riënteerd en ruimtelijk vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en<br />

Scheveningen.<br />

In dit <strong>bestemmingsplan</strong> zijn aan het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 104-105b zes atelierwoningen gelegen. Dit zijn<br />

gecombineerde woon- en werkruimtes voor kunstenaars. In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met deze<br />

woon-werkwoningen in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

3.3.7 Sport en recreatie<br />

3.3.7.1 Sport<br />

Het gemeentelijke sportbeleid is gericht op het creëren van een optimaal sportklimaat, zodat zoveel<br />

mogelijk Hagenaars regelmatig, intensief, verantwoord, en op een prettige manier kunnen sporten. De<br />

voorkeur van de gemeente gaat daarbij uit naar sportb<strong>eo</strong>efening in g<strong>eo</strong>rganiseerd verband.<br />

De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:<br />

voldoende goede sportaccommodaties te realiseren die betaalbaar, toegankelijk, bereikbaar en voor<br />

sportdoeleinden geschikt zijn;<br />

een kwaliteitsimpuls te geven aan het sportaanbod door een sportief recreatieve inrichting van<br />

openbare ruimten;<br />

herkenbare topsport te faciliteren;<br />

maatschappelijk sterke sportverenigingen te ontwikkelen;<br />

sportverenigingen te ondersteunen;<br />

kinderopvang bij sportaccommodaties mogelijk maken.<br />

De gemeente wil de bestaande sportvoorzieningen in de wijk behouden. Haar sportbeleid overlapt het<br />

groenbeleid daar waar sport buiten plaatsvindt. Het gaat dan niet alleen om sportvelden en<br />

buitensportaccommodaties maar ook om parken, pleinen en straten en grote groengebieden en water.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

3.3.7.2 Spelen<br />

In 2008 heeft de gemeenteraad de nota Spelen in de Stad vastgesteld. Het vertolkt de ambitie van de<br />

gemeente om in de stad een goed aanbod te bieden aan speellocaties voor kinderen en jongeren van<br />

verschillende leeftijden. Zowel kwantiteit als kwaliteit speelt daarbij een rol.<br />

Landelijk is het gebruikelijk om bij speelbeleid uit te gaan van een driedeling: kinderen van 0 tot 6 jaar,<br />

jeugd van 7 tot 12 jaar, en jongeren van 13 tot 18 jaar. De actieradius van deze leeftijdscategorieën<br />

verschilt. Jongere kinderen worden geacht zich zelfstandig minder ver te kunnen verplaatsen dan<br />

oudere.<br />

31


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Onderstaande tabel geeft invulling aan de nieuwe richtlijn:<br />

leeftijdscategorie aantal kinderen per<br />

speelplek<br />

actieradius speeloppervlakte<br />

0 tot 6 jaar 50 tot 75 kinderen 150 meter 200 m²<br />

7 tot 12 jaar 75 tot 100 kinderen 500 meter 500 m²<br />

13 tot 18 jaar 100 tot 125 kinderen 1.000 meter 750 m²<br />

Bij nieuwe woningbouwlocaties dient in principe de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden<br />

gehanteerd in relatie tot het 'uitgeefbaar' gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of<br />

recreatie ruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld.<br />

In paragraaf 5.3 is beschreven hoe met dit beleid in het <strong>bestemmingsplan</strong> is omgegaan.<br />

32


Hoofdstuk 4 Milieu<br />

4.1 Inleiding<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

In dit hoofdstuk worden de voor dit <strong>bestemmingsplan</strong> relevante milieuaspecten behandeld. Daarbij<br />

worden de consequenties van dit <strong>bestemmingsplan</strong> per milieuthema beschreven.<br />

4.2 Mer-b<strong>eo</strong>ordeling<br />

Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit Milieueffectrapportage in werking getreden. Essentie van de<br />

wijziging is dat voor de b<strong>eo</strong>ordeling of een activiteit m.e.r.-plichtig is (de activiteit komt voor in de D-lijst)<br />

niet kan worden volstaan met toetsing aan de drempelwaarde maar dat ook rekening moet worden<br />

gehouden met de criteria in bijlage III van de Europese m.e.r.-richtlijn. Als gevolg hiervan zijn in de D-lijst<br />

nu richtwaarden (in plaats van drempelwaarden) opgenomen en is in het nieuwe besluit bepaald dat voor<br />

gevallen die onder deze richtwaarden blijven, een eenvoudige m.e.r.-b<strong>eo</strong>ordeling kan worden uitgevoerd<br />

die volledig op gaat in de moederprocedure (bijv. <strong>bestemmingsplan</strong>). Het nieuwe besluit is daarmee in<br />

overeenstemming gebracht met de Europese m.e.r.-richtlijn.<br />

Onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Daarmee is een<br />

m.e.r.-b<strong>eo</strong>ordeling niet noodzakelijk.<br />

4.3 Externe veiligheid<br />

Algemene beginselen externe veiligheid<br />

Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:<br />

een minimum beschermingsniveau, uitgedrukt als het plaatsgebonden risico (PR) en<br />

een expliciete afweging en verantwoording van de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers,<br />

uitgedrukt als het groepsrisico (GR).<br />

In de Wet milieubeheer wordt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde gehanteerd van 10 -6<br />

(kans op een miljoen). De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt b<strong>eo</strong>ordeeld op basis van de kans<br />

op een ongeval in relatie tot een aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal slachtoffers is niet recht<br />

evenredig aan de kans: bij een vertienvoudiging van het aantal slachtoffers moet de kans op een<br />

dergelijk ongeval honderd keer kleiner zijn. Op deze manier is bij de normstelling rekening gehouden<br />

met de beleving van de bevolking: een groter ongeval wordt meer dan evenredig ernstiger ervaren. De<br />

relatie tussen de kans en het effect van een calamiteit wordt de oriënterende waarde, of<br />

oriëntatiewaarde (OW) genoemd. Dit is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan<br />

af te wijken.<br />

Voor het berekenen van het groepsrisico is het vaststellen van het invloedsgebied van belang. Dit gebied<br />

wordt doorgaans bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar hooguit bij 1% van<br />

de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt (1% letaliteit). Dit geldt zowel voor stationaire<br />

bronnen als voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (weg, spoor, water en buisleidingen). Voor<br />

LPG-tankstations wordt echter het invloedsgebied bepaald door de 100% letaliteitsgrens.<br />

Voor de opslag van ontplofbare stoffen wordt uitgegaan van een afwijkende effectafstand, gerelateerd<br />

aan het niveau van matige schade aan gebouwen (circa 0,1 bar piekoverdruk).<br />

De b<strong>eo</strong>ordeling van de externe veiligheid vindt plaats overeenkomstig de Circulaire opslag ontplofbare<br />

stoffen voor civiel gebruik. Deze circulaire maakt onderscheid tussen 3 effectgebieden (A, B en C-zone).<br />

De C-zone is alleen van belang wanneer de geprojecteerde bestemming voorzien is van een vliesgevel<br />

(gevaar voor rondvliegend glas).<br />

De afweging voor de aanvaardbaarheid van het groepsrisico is gebaseerd op de specifieke<br />

invloedsgebieden (inventarisatieafstanden) van de risicobron. Wanneer kwetsbare bestemmingen buiten<br />

de invloedsgebieden liggen behoeft het groepsrisico niet te worden vastgesteld (minimale effecten als<br />

gevolg van een calamiteit).<br />

Voorlichting burgers bij (dreigende) calamiteit<br />

33


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

In het kader van de 'wat doe je' campagne zijn folders gemaakt en voor het publiek beschikbaar gesteld<br />

via de stadsdeelkantoren en de brandweerkazernes in Den Haag. In deze folders worden voor<br />

verschillende calamiteiten (brand, uitvallen nutsvoorzieningen) de te nemen maatregelen beschreven.<br />

Het alarmeren van de bevolking vond tot voor kort plaats met behulp van sirenes en door middel van<br />

huis-aan-huis meldingen door de hulpdiensten, eventueel met een geluidswagen. Beide systemen<br />

hebben beperkingen: een sirene geeft geen informatie over de ramp, huis-aan-huis gaan of een<br />

geluidswagen inzetten kost tijd.<br />

Sinds 11 juni 2012 kunnen bewoners van Den Haag snel geïnformeerd worden in geval van een<br />

(dreigende) calamiteit met gevaarlijke stoffen door de inzet van NL-Alert.<br />

NL-Alert is een nieuw waarschuwings- en alarmeringssysteem van de overheid voor de mobiele telefoon<br />

dat die beperkingen kan ondervangen. Door middel van cell-broadcasting kunnen bewoners in de<br />

nabijheid van een risicovol object tijdig worden gealarmeerd in geval van een (dreigende) calamiteit via<br />

een sms-bericht. NL-Alert beperkt zich niet alleen tot het waarschuwen maar meldt ook dát er iets aan<br />

de hand is en wat mensen moeten doen. Via de meldkamer van de regionale Brandweer wordt het<br />

bericht naar de dichtstbijzijnde GPRS-zendmast gestuurd. Omdat het bericht naar een specifiek<br />

zendgebied wordt gestuurd, kan informatie toegesneden op de situatie worden geleverd.<br />

De bevolking alarmeren met korte teksten naar mobiele telefoons is nieuw. De TU Delft heeft daarom via<br />

een webexperiment onderzocht wat voor type alarmberichten het duidelijks en effectiefst zijn. Een<br />

belangrijke voorwaarde is dat de berichten kort zijn. Om de ontvanger van een bericht tot actie te<br />

bewegen is van belang om in het tekstbericht de locatie van de (dreigende) ramp te vermelden.<br />

NL-Alert en cell-broadcasting zijn nog geen bekende begrippen. Bekendheid met de techniek is een<br />

voorwaarde, zodat de bevolking weet onder welke omstandigheden een bericht op een mobiele telefoon<br />

kan worden ontvangen. Met de invoering van dit alarmeringssysteem is ook een voorlichtingscampagne<br />

in Haaglanden gestart.<br />

4.3.1 Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg<br />

Op grond van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen moet bij een <strong>bestemmingsplan</strong> de<br />

risicobenadering worden toegepast. Dit geldt wanneer de ontwikkeling binnen 200 m van de transportas<br />

is gelegen. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van wegen bestemd of aangewezen voor het<br />

vervoer van routeplichtige stoffen. Een nadere verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk.<br />

Op 1 november 2011 is de Handleiding Risicoanalyse Transport verschenen (concept). In deze<br />

handleiding zijn de effectafstanden 1%-letaliteit (invloedsgebieden) vastgelegd. In onderstaande tabel<br />

zijn de afstanden voor de meest gangbare stofcategorieën weergegeven.<br />

Tabel - Invloedsgebieden vervoer gevaarlijke stoffen over de weg<br />

Stofcategorie Invloedsgebied [m]<br />

LF1 Brandbare vloeistoffen (diesel) 45<br />

LF2 Brandbare vloeistof (benzine) 45<br />

GF3 Brandbare gassen (propaan, LPG) 355<br />

GT3 Toxisch gas (ammoniak) 560<br />

LT1 Toxische vloeistof (acrynitril) 730<br />

LT2 Toxische vloeistof (propylamine) 880<br />

LT3 Toxische vloeistof (acroleïne) > 4000<br />

LT4 Toxische vloeistof (methylisocyanaat) > 4000<br />

Bron: bijlagenrapport Handleiding Risicoanalyse Transport (HART)<br />

Met het in werking treden van de gewijzigde Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, per 31<br />

juli 2012 (Stcrt. 14687, 2012), is het gebruik van deze handleiding verplicht.<br />

Over de A4, tussen het Prins Clausplein en knooppunt Ypenburg, vindt vervoer van toxische stoffen<br />

plaats (LT3). Het plangebied ligt op circa 3.200 meter van het knooppunt Ypenburg.<br />

Omdat het plangebied binnen het invloedsgebied van de A4 ligt, moeten wel de mogelijkheden voor<br />

34


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid worden verkend. Gelet op de enorme afstand tot de A4 en het<br />

ontbreken van ruimtelijke ontwikkelingen is het treffen van bouwkundige maatregelen (bijvoorbeeld het op<br />

een centrale plaats afsluiten van de ventilatie) niet aan de orde. Deze maatregel is bovendien weinig<br />

effectief gelet op de aanwezigheid van te openen ramen en deuren. Op een afstand van meer dan 3 km<br />

zullen de letale gevolgen uiterst beperkt zijn. Het gesloten houden van ramen is de meest effectieve<br />

maatregel. Door een tijdige inzet van E-Alert kunnen bewoners binnen het plangebied er voor zorgen dat<br />

zij geen nadelige gevolgen van een ramp zullen ondervinden.<br />

4.3.2 Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor<br />

Volgens de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van 31 juli 2012 behoeft, voor de niet in<br />

bijlage 4 genoemde spoorwegen, het groepsrisico niet b<strong>eo</strong>ordeeld en verantwoord te worden, omdat de<br />

hoeveelheden gevaarlijke stoffen die over deze spoorwegen worden vervoerd niet of nauwelijks van<br />

invloed zijn op het groepsrisico. Dit is het geval voor de spoorbanen gelegen op Haags grondgebied. Een<br />

nadere verantwoording is daarom niet noodzakelijk.<br />

4.3.3 Buisleidingen<br />

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden.<br />

De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is b<strong>eo</strong>ordeeld op grond van de<br />

inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen - Handreiking voor opstellers van <strong>bestemmingsplan</strong>nen van maart 2010.<br />

Het plangebied wordt langs de Fruitweg en de Troelstrakade, tussen de Fruitweg en de Coornhertstraat,<br />

begrensd door buisleiding W-509-06 van de Gasunie. Het plangebied ligt daarmee binnen het<br />

invloedsgebied van deze buisleiding.<br />

Ten behoeve van het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Moerwijk</strong> zuidoost en het <strong>bestemmingsplan</strong> Transvaal zijn<br />

kwantitatieve risicoanalyses (hierna QRA) uitgevoerd. De invloedsgebieden van deze gebieden vallen<br />

samen met het hierboven beschreven deel van de buisleiding. Uit de QRA voor het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

<strong>Moerwijk</strong> zuidoost, opgesteld door de KEMA (rapport van 25 september 2009, kenmerk 66912927-GCS<br />

09.M.50246) (zie bijlage 1), blijkt dat het groepsrisico ter plaatse van de maatgevende kilometer 0,47<br />

maal de oriëntatiewaarde bedraagt. De maatgevende kilometer strekt zich van het Erasmusplein tot aan<br />

de Fruitweg. Voor dit onderzoek is nog gebruik gemaakt van het rekenmodel Pipesafe van de Gasunie.<br />

Vanwege het hoge groepsrisico in Transvaal (markt aan de Herman Costerstraat) worden<br />

saneringsmaatregelen getroffen. Hiertoe is recent door DNV KEMA Energy & Sustainability een nieuwe<br />

QRA uitgevoerd (rapport van 20 februari 2013, kenmerk 74102362- GCS 13.R.53532) (zie bijlage 2).<br />

Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van het voorgeschreven rekenmodel Carola. Uit dit onderzoek<br />

blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van de Fruitweg 0,3 maal de oriëntatiewaarde is.<br />

Aangezien de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en sprake is van een conserverend<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> (het groepsrisico neemt niet toe) is een nadere verantwoording niet noodzakelijk.<br />

Er zijn geen plaatsgebonden risicocontouren die voor dit plan van belang zijn.<br />

4.3.4 Inrichtingen<br />

Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van LPG-installaties (150 m) of andere risicovolle objecten<br />

waarvoor het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is.<br />

Het plangebied ligt evenmin binnen de effectafstanden van een inrichting voor de opslag van explosieven<br />

of binnen een veiligheidscontour van een inrichting waarvoor het Besluit algemene regels inrichtingen<br />

milieubeheer van toepassing is.<br />

35


4.4 Geluid<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige<br />

gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en<br />

industrie. Bij de wijziging of vaststelling van een <strong>bestemmingsplan</strong> moet nagegaan worden of onderzoek<br />

verricht moet worden naar de omvang van deze drie geluidsbronnen. Als het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

mogelijkheden biedt voor het realiseren van (andere) geluidsgevoelige gebouwen in de geluidzone van<br />

een weg of spoorweg, is een akoestisch onderzoek noodzakelijk in het kader van de Wet geluidhinder<br />

(Wgh). Bij de reconstructie van (spoor)wegen wordt eveneens een akoestisch onderzoek ingesteld.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> '<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.' biedt geen mogelijkheden voor het realiseren van nieuwe<br />

geluidsgevoelige bestemmingen. De reconstructie van een (spoor)weg is ook niet aan de orde. Derhalve<br />

is een geluidsonderzoek niet noodzakelijk. De Wet geluidhinder staat de ruimtelijke besluitvorming niet<br />

in de weg.<br />

4.5 Luchtkwaliteit<br />

Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking<br />

getreden. De luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer<br />

(Wm).<br />

De luchtkwaliteit in een bepaald gebied wordt bepaald door de achtergrondconcentratie van fijn stof<br />

(PM10, deeltjes


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

richtlijn heeft tot doel de chemische en ecologische kwaliteit van al het oppervlakte- en grondwater in<br />

Europa te verbeteren. De richtlijn stelt daartoe eisen aan het waterbeheer in alle lidstaten. Streefdatum<br />

voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015, met eventueel uitstel tot 2027. De doelstellingen<br />

worden uitgewerkt in (deel)stroomgebiedsbeheerplannen. In deze plannen staan de ambities en<br />

maatregelen beschreven. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft,<br />

consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid<br />

(inrichting van watergangen en oevers).<br />

Nationaal<br />

Net Nationaal waterbeleid is vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2009-2015. Hierin zijn de<br />

consequenties van zowel Kaderrichtlijn Water (KRW, kwaliteit) als het Nationaal Bestuursakkoord<br />

Water (NBW, waterkwaliteit) uitgewerkt. Kern is dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op<br />

een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Belangrijk is om de<br />

drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren als afwegingsprincipe te hanteren. Tevens is in het<br />

NBW en middels het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd, dat de watertoets een verplicht te<br />

doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures. Voor waterkwaliteit geldt als<br />

uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden. Hier geldt de trits<br />

'schoonhouden, scheiden, zuiveren'. Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een<br />

achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van<br />

oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke<br />

ordening. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de<br />

afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de<br />

Watervergunning.<br />

Provinciaal<br />

Het beleid van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het provinciaal<br />

Waterplan Zuid-Holland 2010 - 2015. Dit waterplan is 11 november 2009 door Provinciale Staten<br />

vastgesteld. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het<br />

Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaalt naar strategische doelstellingen<br />

voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:<br />

Waarborgen waterveiligheid;<br />

Zorgen voor mooi en schoon water;<br />

Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening;<br />

Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem.<br />

Hoogheemraadschap van Delfland<br />

Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'Keuzes maken en kansen benutten' is het document waarin Delfland<br />

de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer<br />

en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van<br />

de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren<br />

van de zuivering van afvalwater. Klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en<br />

regels gaan het waterbeheer de komende decennia ingrijpend veranderen. Bovendien dwingen de<br />

complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van<br />

prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de<br />

mogelijkheden van de organisatie en het gebied.<br />

Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is getekend op 2 juli 2003. Eén van de instrumenten om<br />

het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is<br />

waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing<br />

worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Delfland heeft<br />

de Handreiking watertoets 2007 opgesteld. In de handreiking worden de randvoorwaarden en<br />

uitgangspunten voor een plan per thema toegelicht.<br />

Waterplan en Waterbergingsvisie Den Haag<br />

Het Waterplan Den Haag 2011-2016 (in voorbereiding) is een gezamenlijk plan van de gemeente Den<br />

Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal<br />

worden met water in de stad. Belangrijk nieuw element in dit Waterplan is dat het zich behalve op de<br />

waterkwaliteit ook op de veiligheid, recreatie en ruimtelijke ontwikkelingen richt.<br />

37


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

De gemeente streeft naar het realiseren van een duurzaam vitale en aantrekkelijke leefomgeving.<br />

Daarom de lange termijndoelstelling voor dit waterplan: Het realiseren van een duurzaam schoon en<br />

gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners en<br />

bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.<br />

In 2006 hebben het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Den Haag de Waterberginsgvisie<br />

Den Haag vastgesteld. Hierin is aangegeven welke ruimtelijke en technische maatregelen er genomen<br />

moeten worden om het watersysteem in Den Haag op orde te brengen. De visie bestaat uit acht<br />

deelgebiedsrapportages.<br />

Stedelijke Ecologische Verbindingszones Den Haag 2008-2018<br />

Den Haag zet zich al jaren in om de ecologie in en om de stad te verbeteren en te behouden. In 2006 en<br />

2007 heeft Den Haag daarom een inventarisatie uitgevoerd, waarin voor alle ecologische<br />

verbindingszones is bekeken of deze voldoen aan de gewenste natuurvriendelijke inrichting. Dit bleek<br />

niet het geval te zijn; de inventarisatie resulteerde in een opsomming van 300 knelpunten. Om de<br />

gewenste ecologische hoofdstructuur te realiseren heeft Den Haag daarom in 2008 de nota Stedelijke<br />

Ecologische Verbindingszones in Den Haag 2008-2018 vastgesteld. In de nota worden op hoofdlijnen<br />

alle gewenste maatregelen op het vlak van ecologie (inrichting en beheer) voor de komende tien jaar<br />

benoemd. Het uitvoeren van deze maatregelen wordt waar mogelijk gecombineerd met maatregelen<br />

vanuit het waterbeheer zoals verbreding watergangen en aanleg natuurvriendelijke oevers.<br />

Afvalwater en Riolering<br />

Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is “het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015.<br />

Duurzaamheid staat centraal in het denken en doen van de gemeente Den Haag. Werken aan<br />

duurzaamheid betekent voor riolering dat meer rekening gehouden dient te worden met het voorkomen<br />

dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron, meer oog te hebben voor hergebruik en het<br />

terugdringen van energiegebruik en het voorkomen dat schoon water vuil wordt. Hierbij is het gebruik van<br />

voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet<br />

toegestaan. Duurzaam denken en doen komt zo terug in het ontwerp, de aanleg, het beheer en het<br />

gebruik van riolering.<br />

Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt<br />

voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee<br />

gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon<br />

hemelwater. Een ander voorbeeld is het meer toepassen van minder milieubelastende materialen bij de<br />

huisaansluitleidingen en de hoofdriolering.<br />

4.6.2 Planbeschrijving<br />

4.6.2.1 Waterkwantiteit<br />

Samen met het Hoogheemraadschap is een Watervisie opgesteld, waarin met name gekeken wordt<br />

naar het waterbergingsvraagstuk en de eventuele oplossingsrichtingen. Op basis van de Watervisie is<br />

een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van<br />

Delfland, die de waterberging regelt. Het plangebied is gelegen binnen het boezemgebied waar een<br />

waterpeil van NAP -0.43 wordt gehandhaafd. De maximale peilstijging bedraagt 0,3 meter. Volgens de<br />

Watervisie hoeven in dit plan geen maatregelen te worden opgenomen.<br />

4.6.2.2 Waterkwaliteit en ecologie<br />

Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is “De Leidraad Riolering” en de “Beslisboom aan- en afkoppelen<br />

verharde oppervlakken”. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals<br />

koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. De conclusie is dat het plan geen negatief<br />

effect heeft, omdat wordt voldaan aan de Leidraad Riolering en de Beslisboom.<br />

Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische<br />

verbindingszones. In de bestaande situatie zijn in het plangebied geen natuurvriendelijke oevers<br />

aanwezig.<br />

38


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

4.6.2.3 Veiligheid en waterkering<br />

Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is de vraag of de locatie ligt in de kernzone of<br />

beschermingszone van een waterkering: een zeewering, boezemkade, polderkade of de landscheiding.<br />

Langs het Laakkanaal, aan de zijde van de Troelstrakade en het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> is een waterkering<br />

gelegen. Voor het bouwen nabij de waterkering is de Algemene Keur van Delfland van toepassing. Het<br />

geldende profiel mag niet door ondergrondse bebouwing en kabels en leidingen in de langsrichting<br />

worden doorkruist. Dit legt beperkingen op ten aanzien van ondergronds bouwen. Ondergrondse<br />

bebouwing moet buiten het dwarsprofiel van de waterkering worden gesitueerd. Daarnaast is de Keur<br />

van Delfland van toepassing op de naast de kernzone gelegen beschermingszone. Deze heeft een<br />

breedte van 15 m, horizontaal gemeten uit de begrenzing van de kernzone. Zowel de kern- als de<br />

beschermingszone zijn op de plankaart van het <strong>bestemmingsplan</strong> weergegeven.<br />

4.6.2.4 Afvalwater en Riolering<br />

In het plangebied zijn geen afvalwatertransportleidingenoverstorten, bergbezinkbassins of zuiveringen<br />

aanwezig die in beheer zijn bij Delfland. In het plangebied bevindt zich een gemengd rioolstelsel. In het<br />

gemeentelijk Rioleringsplan is voor de periode 2011-2015 de aanleg van een gescheiden rioolstelsel niet<br />

voorzien.<br />

4.6.3 Vergunningverlening<br />

Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke<br />

waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. De<br />

watervergunning dekt alle activiteiten in het watersysteem. Een vergunning is nodig als activiteiten<br />

worden ondernemen in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam (watergang, vijver, rivier,<br />

kanaal, meer of zee) of waterkering, of als grondwater wordt onttrokken of water geïnfiltreerd wordt in de<br />

bodem.<br />

De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het<br />

Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kunnen stellen.<br />

4.7 Bodem<br />

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden.<br />

Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de<br />

daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van<br />

plangebied of projectlocatie.<br />

De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden<br />

hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden<br />

van stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van<br />

de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:<br />

a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;<br />

b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;<br />

c. het wegnemen van actuele risico's.<br />

Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en<br />

toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk<br />

flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van<br />

deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.<br />

Plangebied<br />

In en in de directe omgeving van het plangebied waren bedrijven met bodembedreigende activiteiten<br />

gevestigd. Het gaat hierbij om een tankstation, een metaalconstructiebedrijf een verfspuitinrichting, hijs-<br />

hef en andere transportmiddelenindustrie, metaal oppervlaktebehandelingbedrijf, een<br />

vulcaniseerinrichting, een afvalinzamelingsbedrijf en een machinefabriek.<br />

Er zijn dertien ondergrondse brandstoftanks bekend, waarvan zes zijn verwijderd of onklaar zijn gemaakt<br />

door een daartoe gecertificeerd bedrijf. De overige zeven tanks zijn nog in gebruik.<br />

39


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met<br />

aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Hieruit is gebleken dat er in het<br />

plangebied sprake is van twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een<br />

gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m 3 vaste bodem en/of 100 m 3<br />

grondwater (bodemvolume). In beide gevallen betreft het een mobiele verontreiniging met minerale olie<br />

en vluchtige aromaten.<br />

Voor de locatie Fruitweg 248 is een uiterlijke startdatum voor de sanering vastgesteld. Dit geval van<br />

ernstige bodemverontreiniging is veroorzaakt door een voormalige machinefabriek. De sanering van<br />

de bodemverontreiniging dient voor 2015 te zijn begonnen.<br />

Ter plaatse van het tankstation van Shell aan de Troelstrakade is een bodemverontreiniging<br />

ontstaan. Deze is grotendeels gesaneerd, de verontreiniging in het grondwater is deels gesaneerd<br />

en er vindt monitoring plaats van de restverontreiniging.<br />

Niet alle verdachte deellocaties in het plangebied zijn voldoende onderzocht. Voor die delen van het<br />

plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering<br />

heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en zal er eventueel gesaneerd<br />

moeten worden. Naast het feit dat nog niet overal binnen het plangebied bodemonderzoek heeft<br />

plaatsgevonden, zijn er ook locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder<br />

dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn, zullen de<br />

bodemonderzoeken geactualiseerd moeten worden.<br />

Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de grond (0-2,0 m-maaiveld) in het<br />

plangebied gemiddeld matig verontreinigd is met lood, zink en PAK (teerachtige stoffen) en licht<br />

verontreinigd met cadmium, koper en kwik. Het gebied kan derhalve geheel als verdacht worden<br />

aangemerkt. In het gebied is geen grondverzet mogelijk op basis van de bodemkwaliteitskaart.<br />

4.8 Groen<br />

4.8.1 Groen kleurt de stad<br />

De nota 'Groen kleurt de stad' - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 - (2005) verwoordt het<br />

groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:<br />

het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen<br />

waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en<br />

gebruiker;<br />

het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke<br />

ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke<br />

ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.<br />

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:<br />

ruimte voor groen in en om de stad;<br />

aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;<br />

duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;<br />

samen het groen beheren.<br />

Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang<br />

voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de<br />

verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene<br />

Hoofdstructuur. In het plangebied is één element uit de Groene Hoofdstructuur aanwezig: het water van<br />

het Laakkanaal behoort tot het 'water van belang voor de groenstructuur'. Het beleid is deze stedelijke<br />

groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Bovendien is het beleid<br />

voor het “water van belang voor de groenstructuur” het verbeteren van de natuurwaarde en de ruimtelijke<br />

en landschappelijke betekenis en het beschermen van muurvegetaties.<br />

40


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

4.8.2 Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones<br />

In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszone in Den Haag is de stedelijke ecologische<br />

hoofdstructuur aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische<br />

hoofdstructuur. De SEHS bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de<br />

ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk-<br />

en buurtgroen.<br />

Het plangebied maakt geen deel uit van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur.<br />

4.8.3 Flora- en faunawet<br />

De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De wet legt een zorgplicht op<br />

voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door bij de wijze en het tijdstip van uitvoering van<br />

bouwplannen rekening te houden met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen zodat<br />

dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor<br />

een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van<br />

beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van<br />

voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk<br />

verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari<br />

2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn<br />

beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden<br />

aangevraagd.<br />

Gelet op het laag-dynamische karakter van het <strong>bestemmingsplan</strong> kan met toetsing aan de Flora- en<br />

Faunawet bij de vergunningverlening worden volstaan. Daarbij is met name het volgende aandachtspunt<br />

van belang. Bij sloop van gebouwen mogen geen verblijfplaatsen van vleermuizen en vogels worden<br />

verstoord. Sloopwerken dienen bij voorkeur in de periode tussen half september en half november te<br />

worden uitgevoerd. Voordat er werkzaamheden plaatsvinden, dienen de flora en fauna nader onderzocht<br />

te worden middels een zogenaamde quickscan. Wanneer werkzaamheden kunnen leiden tot verstoring<br />

van beschermde soorten, dient een ontheffing aangevraagd te worden.<br />

4.8.4 Herziene Natuurbeschermingswet 1998<br />

De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden, de zogenoemde Natura 2000-gebieden, is<br />

geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998. (Met de aanwijzing van deze gebieden<br />

implementeert de Natuurbeschermingswet de gebiedsbescherming uit de Habitatrichtlijn en<br />

Vogelrichtlijn en vervalt de rechtstreekse werking van beide richtlijnen. Er bevinden zich geen<br />

Natura-2000 gebieden in of nabij het plangebied.<br />

4.8.5 Omgevingsvergunning voor kappen<br />

Volgens de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Den Haag, artikel 2.80 e.v., is voor het kappen<br />

van bomen een omgevingsvergunning nodig (RIS 174540_100914). Door deze verordening kunnen<br />

belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd.<br />

Daarnaast is een mogelijkheid opgenomen om monumentale bomen aan te wijzen. Er zijn in het<br />

plangebied geen monumentale bomen aanwezig.<br />

4.9 Arch<strong>eo</strong>logie<br />

Gemeenten hebben de taak om bij vaststelling van <strong>bestemmingsplan</strong>nnen rekening te houden met<br />

aanwezige en te verwachten arch<strong>eo</strong>logische waarden (Monumentenwet 1988, artikel 38a). Voor het<br />

gehele grondgebied van Den Haag heeft de gemeente een Arch<strong>eo</strong>logische Waarden- en<br />

Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. In de Beleidsnota Arch<strong>eo</strong>logie 2011-2020 geeft de gemeente<br />

aan hoe de gemeente zorg wil dragen voor de arch<strong>eo</strong>logische sporen en resten in de Haagse<br />

ondergrond. In deze paragraaf wordt toegelicht hoe het gemeentelijk arch<strong>eo</strong>logiebeleid is vertaald in het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> '<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.'.<br />

41


4.9.1 Gemeentelijk beleid<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Op de gemeentedekkende AWVK komen drie eenheden voor waaraan de gemeente beleid heeft<br />

gekoppeld:<br />

1. Terreinen met een arch<strong>eo</strong>logische waarde, dat wil zeggen: terreinen waarvan is vastgesteld dat er<br />

zich belangrijke arch<strong>eo</strong>logische sporen en resten bevinden. In het kader van de arch<strong>eo</strong>logische<br />

monumentenzorg stelt de gemeente hier voorwaarden aan bodemverstorende activiteiten dieper dan<br />

50 cm onder maaiveld;<br />

2. Gebieden waar arch<strong>eo</strong>logische resten en sporen kunnen worden verwacht (op basis van de<br />

bodemopbouw en/of historische kaarten). Bij activiteiten met een bodemverstoring groter dan 50 m2<br />

en dieper dan 50 cm onder maaiveld stelt de gemeente - als daartoe aanleiding bestaat - hier<br />

voorwaarden voor onderzoek en bescherming van mogelijk aanwezige sporen en resten;<br />

3. Gebieden waar geen arch<strong>eo</strong>logische sporen/resten (meer) worden verwacht. Hier verbindt de<br />

gemeente op het gebied van de arch<strong>eo</strong>logie geen voorwaarden aan bodemverstorende activiteiten.<br />

In het plangebied worden geen arch<strong>eo</strong>logische waarden verwacht (zie paragraaf 4.9.2).<br />

In alle gevallen blijft de arch<strong>eo</strong>logische meldingsplicht van kracht (art. 53, Monumentenwet 1988). Dit<br />

houdt in dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder<br />

redelijkerwijs moet kunnen weten dat het arch<strong>eo</strong>logie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd<br />

gezag. De meldingsplicht staat op zichzelf, en is niet opgenomen in de regels van het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

De afdeling Arch<strong>eo</strong>logie van de Dienst Stadsbeheer verricht namens het bevoegd gezag de taken en<br />

besluitvorming inzake de arch<strong>eo</strong>logische monumentenzorg.<br />

4.9.2 Arch<strong>eo</strong>logische waarden in het plangebied<br />

Het plangebied is volgens de Nieuwe G<strong>eo</strong>logische kaart van Den Haag en Rijswijk voor het grootste deel<br />

gelegen in een gebied met een opeenvolging van lagen die onder natte omstandigheden zijn gevormd:<br />

klei en veen. De klei werd enige duizenden jaren voor Christus afgezet door de zee en tijdens<br />

overstromingen van getijdegeulen en kreken in de directe omgeving. Het veen kon ontstaan en groeien<br />

omdat het gebied, ook als er geen sprake van overstromingen was, vele eeuwen moerassig bleef. Mocht<br />

bijvoorbeeld echter het veen in droge perioden wel geschikt zijn geweest, dan zijn de sporen hiervan bij<br />

de aanleg van de havens in de twintigste eeuw verdwenen. Alleen ter plaatse van de hoek van het<br />

<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> bij de Erasmusweg, waar de spoorlijn kruist, is volgens de g<strong>eo</strong>logische kaart een<br />

smalle strandwal in de ondergrond aanwezig. Hierop zou in de prehistorie gewoond en gewerkt kunnen<br />

zijn. Arch<strong>eo</strong>logisch booronderzoek ter plaatse van het Hildebrandplein in 2007 heeft echter aangetoond<br />

dat deze strandwal veel smaller was en de klei zich veel verder uitstrekte dan werd aangenomen. Ook<br />

dit deel van het plangebied is dus veel drassiger geweest dan tevoren is aangenomen, waardoor de<br />

arch<strong>eo</strong>logische verwachting hier ook laag is.<br />

Bovenstaande maakt duidelijk dat het hele plangebied een lage arch<strong>eo</strong>logische verwachting heeft. Er is<br />

daarom op de plankaart geen sprake van een dubbelbestemming arch<strong>eo</strong>logie. Dat betekent dat er vanuit<br />

de arch<strong>eo</strong>logische monumentenzorg geen voorwaarden worden verbonden aan vergunningaanvragen voor<br />

activiteiten waarbij bodemverstoringen optreden.<br />

4.10 Gebiedsgericht Milieubeleid<br />

Tien voor milieu<br />

De nota Tien voor milieu (2006) is het richtinggevend document voor de hoofdlijnen van milieubeleid van<br />

de gemeente Den Haag in de periode 2006-2010. In deze contourennota zijn ambities vastgesteld voor<br />

de speerpunten lucht, klimaat, water en geluid en voor de aandachtspunten vergunningverlening en<br />

handhaving, externe veiligheid, afval, binnenmilieu, bodem en sturing.<br />

Handleiding Gebiedsgericht Milieubeleid<br />

Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is het Gebiedsgericht<br />

Milieubeleid (2005). Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie.<br />

Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste<br />

42


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en de mogelijkheden bepalen de<br />

toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie,<br />

mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype<br />

wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald<br />

tijdstip dienen te hebben. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd. Het plangebied behoort tot de<br />

gebiedstypen 'Wonen' en 'Gemengd wonen'<br />

Het gebiedsgericht milieubeleid maakt onderscheid tussen 3 verschillende ambitieniveaus:<br />

Milieu Basis: ambities die aansluiten bij de bestaande wet- en regelgeving en het bestaande<br />

gemeentelijk beleid.<br />

Milieu Extra: ambities die een stuk verder gaan dan het wettelijke minimum.<br />

Milieu Maximaal: de maximaal haalbare ambitie voor een thema.<br />

De volgende ambities zijn voor het gebiedstype 'Wonen' van belang. Bij toekomstige ruimtelijke<br />

ontwikkelingen in het plangebied zijn de bovengenoemde milieuambities richtinggevend.<br />

thema Welke<br />

ambitie is<br />

vastgelegd?<br />

Wordt de<br />

ambitie<br />

gerealiseerd<br />

toelichting<br />

bodem extra ja Binnen het deel van het plangebied waarvoor dit gebiedstype<br />

geldt, is één geval van ernstige bodemverontreining bekend.<br />

De locatie is gelegen aan de Fruitweg 248. Deze ernstige<br />

bodemverontreiniging is veroorzaakt door een voormalige<br />

machinefabriek. De sanering van de bodemverontreiniging<br />

externe<br />

veiligheid<br />

dient voor 2015 te zijn begonnen.<br />

maximaal ja Het plangebied wordt langs de Fruitweg en de Troelstrakade,<br />

tussen de Fruitweg en de Coornhertstraat, begrensd door<br />

buisleiding W-509-06 van de Gasunie. Het plangebied ligt<br />

daarmee binnen het invloedsgebied van deze buisleiding.<br />

Uit dit onderzoek blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van de<br />

Fruitweg 0,3 maal de oriëntatiewaarde is.<br />

Aangezien de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en<br />

sprake is van een conserverend <strong>bestemmingsplan</strong> (het<br />

groepsrisico neemt niet toe) is een nadere verantwoording niet<br />

noodzakelijk.<br />

geluid maximaal ja Het <strong>bestemmingsplan</strong> '<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.' biedt geen<br />

mogelijkheden voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige<br />

bestemmingen. De reconstructie van een (spoor)weg is ook<br />

niet aan de orde. Derhalve is een geluidsonderzoek niet<br />

noodzakelijk. De Wet geluidhinder staat de ruimtelijke<br />

besluitvorming niet in de weg en daarmee zijn er geen<br />

juridische mogelijkheden tot het nemen van maatregelen ter<br />

verbetering van het geluidsniveau (indien de geluidsbelasting<br />

de in de ambities genoemde waarden zou overschrijden).<br />

'lucht maximaal ja Het <strong>bestemmingsplan</strong> '<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.' betreft een<br />

conserverend <strong>bestemmingsplan</strong> waarin geen nieuwe<br />

ontwikkelingen zijn opgenomen. Op grond van deze<br />

overwegingen kan reeds zonder detailonderzoek worden<br />

vastgesteld dat het <strong>bestemmingsplan</strong> voldoet aan de Wet<br />

milieubeheer. Daarmee zijn er geen juridische mogelijkheden<br />

tot het nemen van maatregelen ter verbetering van de<br />

luchtkwaliteit (indien de luchtkwaliteit de in de ambities<br />

genoemde waarden zou overschrijden).<br />

43


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

mobiliteit extra ja Het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> fungeert als buurtonsluitingsweg,<br />

waardoor een groot deel van het plangebied alleen wordt<br />

gebruikt voor bestemmingsverkeer. De parkeerterreinen<br />

rondom de flats aan het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> zijn uitsluitend<br />

bestemd voor bewoners van deze woningen.<br />

schoon extra ja Bij wijzigingen in de inrichting van het plangebied dient<br />

rekening gehouden te worden met de ambities binnen dit<br />

thema. Het <strong>bestemmingsplan</strong> staat mogelijke maatregelen<br />

niet in de weg.<br />

water Water dat ja Het plan heeft geen nadelige effecten op de waterkwaliteit.<br />

siert<br />

natuur extra ja Binnen het plangebied is geen (stedelijke) ecologische<br />

hoofdstructuur aanwezig. Het <strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen<br />

ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de ecologische<br />

hoofdstructuur rondom het plangebied<br />

klimaat maximaal ja Het <strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen nieuwe ontwikkelingen<br />

mogelijk. Daarom zijn de mogelijkheden om<br />

klimaatdoelstellingen in het plangebied te realiseren zeer<br />

beperkt.<br />

De volgende ambities zijn voor het gebiedstype 'Gemengd Wonen' van belang. Bij toekomstige<br />

ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn de bovengenoemde milieuambities richtinggevend.<br />

thema Welke<br />

ambitie is<br />

vastgelegd?<br />

Wordt de<br />

ambitie<br />

gerealiseerd<br />

toelichting<br />

bodem extra gedeeltelijk Binnen het deel van het plangebied waarvoor dit gebiedstype<br />

geldt, is één geval van ernstige bodemverontreining bekend.<br />

Het gaat om het tankstation van Shell aan de Troelstrakade.<br />

De verontreiniging in de grond is grotendeels gesaneerd, de<br />

verontreiniging in het grondwater is deels gesaneerd en er<br />

externe<br />

veiligheid<br />

vindt monitoring plaats van de restverontreiniging.<br />

maximaal ja Het plangebied wordt langs de Fruitweg en de Troelstrakade,<br />

tussen de Fruitweg en de Coornhertstraat, begrensd door<br />

buisleiding W-509-06 van de Gasunie. Het plangebied ligt<br />

daarmee binnen het invloedsgebied van deze buisleiding.<br />

Uit dit onderzoek blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van de<br />

Fruitweg 0,3 maal de oriëntatiewaarde is.<br />

Aangezien de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en<br />

sprake is van een conserverend <strong>bestemmingsplan</strong> (het<br />

groepsrisico neemt niet toe) is een nadere verantwoording niet<br />

noodzakelijk.<br />

geluid extra ja Het <strong>bestemmingsplan</strong> '<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.' biedt geen<br />

mogelijkheden voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige<br />

bestemmingen. De reconstructie van een (spoor)weg is ook<br />

niet aan de orde. Derhalve is een geluidsonderzoek niet<br />

noodzakelijk. De Wet geluidhinder staat de ruimtelijke<br />

besluitvorming niet in de weg en daarmee zijn er geen<br />

juridische mogelijkheden tot het nemen van maatregelen ter<br />

verbetering van het geluidsniveau (indien de geluidsbelasting<br />

de in de ambities genoemde waarden zou overschrijden).<br />

44


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

lucht extra ja Het <strong>bestemmingsplan</strong> '<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.' betreft een<br />

conserverend <strong>bestemmingsplan</strong> waarin geen nieuwe<br />

ontwikkelingen zijn opgenomen. Op grond van deze<br />

overwegingen kan reeds zonder detailonderzoek worden<br />

vastgesteld dat het <strong>bestemmingsplan</strong> voldoet aan de Wet<br />

milieubeheer. Daarmee zijn er geen juridische mogelijkheden<br />

tot het nemen van maatregelen ter verbetering van de<br />

luchtkwaliteit (indien de luchtkwaliteit de in de ambities<br />

genoemde waarden zou overschrijden).<br />

mobiliteit extra ja Voor de bedrijven langs de Fruitweg vindt parkeren op eigen<br />

terrein plaats.<br />

schoon extra ja Bij wijzigingen in de inrichting van het plangebied dient<br />

rekening gehouden te worden met de ambities binnen dit<br />

thema. Het <strong>bestemmingsplan</strong> staat mogelijke maatregelen<br />

niet in de weg.<br />

water Water dat ja Het plan heeft geen nadelige effecten op de waterkwaliteit.<br />

siert<br />

natuur extra ja Binnen het plangebied is geen (stedelijke) ecologische<br />

hoofdstructuur aanwezig. Het <strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen<br />

ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de ecologische<br />

hoofdstructuur rondom het plangebied<br />

klimaat maximaal ja Het <strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen nieuwe ontwikkelingen<br />

mogelijk. Daarom zijn de mogelijkheden om<br />

klimaatdoelstellingen in het plangebied te realiseren zeer<br />

beperkt.<br />

45


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

46


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving<br />

5.1 Inleiding<br />

In de voorgaande hoofdstukken zijn de bestaande situatie (hoofdstuk 2), het beleidskader (hoofdstuk 3)<br />

en de milieukwaliteitseisen (hoofdstuk 4) uiteengezet. Dit diende ertoe om de nodige kennis te vergaren<br />

omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen voor het <strong>bestemmingsplan</strong>. In paragraaf 5.2<br />

worden de in het plan opgenomen ontwikkleingen aangegeven. Aan de hand hiervan wordt in paragraaf<br />

5.3 een verantwoording van de in het plan gemaakte keuze van bestemmingen gemaakt. Met deze<br />

keuze kan de opzet van het <strong>bestemmingsplan</strong> in paragraaf 5.4 en de bestemmingen globaal beschreven<br />

worden.<br />

5.2 Ontwikkelingen<br />

5.2.1 Extra bouwlagen<br />

5.2.1.1 Vijf bouwlagen<br />

Zoals in hoofdstuk 3 is aangegeven volgt uit de structuurvisie en de agenda voor de Haagse Verdichting<br />

dat langs doorgaande wegen en groen wordt uitgegaan van vijf bouwlagen.<br />

In dit <strong>bestemmingsplan</strong> zijn de Fruitweg en de Troelstrakade doorgaande wegen. Langs de<br />

Troelstrakade is alleen een tankstation gelegen. Om die reden is hier geen bebouwing in vijf lagen<br />

mogelijk gemaakt.<br />

De panden langs de Fruitweg maken deel uit van het bedrijventerrein Fruitweg/Groothandelsterrein. De<br />

Fruitweg is een brede stadslaan met 2x2 rijstroken met rambaar in middenligging, parkeer/boomstrook<br />

en vrijliggende fietspaden. Gelet op het brede profiel en de langsgelegen bebouwing met wisselende<br />

hoogtes en functies is bebouwing in minimaal vijf bouwlagen hier verantwoord. In het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

wordt voor deze bebouwing een hoogte van tenminste 15 meter opgenomen.<br />

bezonningsonderzoek: PM<br />

5.3 Keuze en verantwoording van bestemmingen<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De<br />

eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de<br />

interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het<br />

plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:1000.<br />

Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro<br />

bepaalt dat een <strong>bestemmingsplan</strong> digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder<br />

meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.<br />

Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op<br />

papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term<br />

plankaart.<br />

De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet<br />

(www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het <strong>bestemmingsplan</strong> ontsluit overeenkomstig de<br />

Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Door een muisklik op een bepaalde<br />

plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt<br />

dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels)<br />

verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden is de digitale<br />

verbeelding beslissend.<br />

Op de bij het onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond<br />

van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in<br />

bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen.<br />

Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel<br />

47


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de<br />

bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of<br />

bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven<br />

aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is<br />

gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming<br />

zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij<br />

wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in<br />

samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is<br />

toegestaan.<br />

Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan<br />

bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2012<br />

opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een<br />

gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het <strong>bestemmingsplan</strong> een en ander bepaald<br />

over bouwhoogten.<br />

Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van ster<strong>eo</strong>kartering met<br />

behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte<br />

van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige<br />

overwegingen ten grondslag.<br />

Voorts wordt de opzet van het <strong>bestemmingsplan</strong> ingegeven door de relevante beleidskaders en<br />

omgevingsfactoren. In onderstaande tabellen (beslissingstabel) is aangegeven op welke onderdelen de<br />

in dit <strong>bestemmingsplan</strong> beschreven beleidskaders en omgevingsfactoren hun vertaling hebben gevonden<br />

in het juridisch bindende gedeelte van het <strong>bestemmingsplan</strong>. Deze paragraaf vormt dan ook als het ware<br />

de schakel tussen de toelichting van het <strong>bestemmingsplan</strong> en de daarbij behorende regels en plankaart.<br />

Beleidskader Vertaling in het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

Ruimtelijk beleid<br />

In de provinciale Verordening Ruimte is het<br />

bedrijventerrein Fruitweg aangewezen als<br />

'bedrijventerrein'. In artikel 8 lid 2 van deze<br />

Verordening is bepaald dat het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe<br />

(bedrijfs)woningen mag mogelijk maken.<br />

In artikel 8 lid 2 van de Verordening Ruimte is<br />

bepaald dat <strong>bestemmingsplan</strong>nen op<br />

bedrijventerreinen bedrijven uit de hoogst<br />

mogelijke milieucategorie van de Staat van<br />

Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving<br />

van het bedrijventerrein mogelijk maken. I<br />

In de artikelen 3.3 en 4.3 is bepaald dat<br />

dienstwoningen niet zijn toegestaan.<br />

In de bestemmingen Bedrijf en Gemengd die zijn<br />

gelegen op de gronden aan de Fruitweg, is<br />

bedrijvigheid in ten hoogste milieucategorie 2 van<br />

de Staat van bedrijven op bedrijventerreinen<br />

mogelijk die in bijlage 3 van de regels is<br />

opgenomen. Voor milieucategorie 3 dient de<br />

afstand tussen woningen en het betreffende bedrijf<br />

tenminste 50 meter te bedragen, voor<br />

milieucategorie 2 is dat 30 meter. De afstand<br />

tussen de bedrijven aan de Fruitweg en de<br />

woonschepen in het Laakkanaal is meer dan 30<br />

meter, maar minder dan 50 meter. Met het<br />

opnemen van ten hoogste milieucategorie 2 is<br />

voldaan aan het bepaalde in lid 3 van de<br />

provinciale verordening.<br />

48


De waterkering ten zuiden en zuidoosten van<br />

het Laakkanaal is door de provincie<br />

aangewezen als regionale waterkering. In<br />

artikel 10 van de Verordening Ruimte is<br />

bepaald dat de waterkeringen als zodanig<br />

bestemd worden en regels worden opgenomen<br />

voor onbelemmerde werking, instandhouding<br />

en onderhoud van de keringen. Zowel de<br />

beschermingszone als kernzone dienen te<br />

worden bestemd. Andere bestemmingen zijn<br />

slechts toelaatbaar voor zover er geen geen<br />

sprake is van significante belemmeringen voor<br />

het onderhoud, de veiligheid of de<br />

mogelijkheden voor versterking van de<br />

betreffende keringen. Daarbij is advies nodig<br />

van de beheerder van de waterkering.<br />

In de uitwerking van de Structuurvisie Den<br />

Haag 2020 in de Agenda voor de Haagse<br />

Verdichting wordt voorgesteld dat langs<br />

doorgaande wegen en groen een bouwhoogte<br />

van minimaal vijf lagen mogelijk zou moeten<br />

zijn.<br />

Cultuurhistorie en arch<strong>eo</strong>logie<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn zowel de kern- als<br />

beschermingszone bestemd als Waterstaat -<br />

Waterkering. In artikel 11 zijn de bijbehorende<br />

regels opgenomen. Daarmee is voldaan aan het<br />

bepaalde in artikel 10 van de provinciale<br />

verordening.<br />

De doorgaande weg in het plangebied waar van<br />

een bouwhoogte van minimaal vijf lagen wordt<br />

uitgegaan is zijn de Fruitweg en Troelstrakade.<br />

Langs de Troelstrakade is uitsluitend een<br />

tankstation gelegen. Bebouwing in vijf lagen is<br />

daarom langs deze weg niet aan de orde. Langs<br />

de Fruitweg mag de bebouwing tot vijf lagen<br />

worden verhoogd, voorzover deze nog niet zo hoog<br />

is.<br />

De Monumentenwet 1988 /<br />

Het plangebied is niet aangewezen als rijks- /<br />

Monumentenverordening Den Haag verplicht de gemeentelijk beschermd stadsgezicht.<br />

gemeenteraad van Den Haag een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> vast te stellen ter<br />

bescherming van het rijks- / gemeentelijk<br />

beschermd stadsgezicht.<br />

De Wet op de Arch<strong>eo</strong>logische<br />

Monumentenzorg legt de verplichting op om in<br />

nieuwe <strong>bestemmingsplan</strong>nen en bij wijziging<br />

van bestaande <strong>bestemmingsplan</strong>nen met de<br />

arch<strong>eo</strong>logische waarden rekening te houden<br />

In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening<br />

opgenomen dat gemeenten bij het maken van<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen rekening moeten houden<br />

met cultuurhistorische waarden.<br />

Verkeer<br />

Het hele plangebied heeft een lage<br />

arch<strong>eo</strong>logische verwachting. Om die reden is in<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> geen dubbelbestemming<br />

Waarde-Arch<strong>eo</strong>logie opgenomen.<br />

Binnen het plangebied is onderzoek verricht naar<br />

de cultuur historische waarden. De<br />

cultuurhistorische waarden zijn beschreven in<br />

paragraaf 2.3.2. Het scholencomplex <strong>Willem</strong><br />

<strong>Dreespark</strong> 306-307 (het vooroorlogse deel) heeft<br />

een hoge cultuurhistorische waarde. Het water van<br />

het Laakkanaal is als waardevol aangemerkt.<br />

Beiden zijn conserverend bestemd.<br />

49


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

De Haagse Nota Mobiliteit hanteert een De rangorde die in het beleid is verwoord is bij de<br />

rangorde in haar wegenstructuur. Naast de aanwijzing van de bestemmingen gehanteerd.<br />

hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn De Troelstrakade heeft binnen het plangebied een<br />

er de wegen van een lagere orde die het buurtontsluitende functie en heeft de bestemming<br />

verkeer tussen wijken en het buurtgebonden Verkeer - Straat. De overige straten hebbend de<br />

verkeer moeten afwikkelen:<br />

bestemming Verkeer - Verblijfsstraat.<br />

buurtontsluitingswegen (straten) en<br />

erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten).<br />

Verblijfsgebied ten slotte is openbare ruimte<br />

waar geen autoverkeer is toegestaan en waar<br />

de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de<br />

verblijfsfunctie<br />

Het beleid streeft naar een hoofdroutenetwerk<br />

voor de fiets en voldoende stallingsplaatsen bij<br />

bestemmingen.<br />

De nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020”<br />

gaat mede in op het faciliteren van de<br />

parkeerbehoefte en het benutten van schaarse<br />

ruimte<br />

Wonen<br />

De kern van de Woonvisie 2009-2020 is dat,<br />

wanneer Den Haag zich meer op de kaart wil<br />

zetten als woonstad, de stad zich moet<br />

versterken door meer differentiatie in<br />

woonmilieus en woonsferen te creëren en de<br />

woonkwaliteit verhogen<br />

We woonschepen in het Laakkanaal zijn<br />

conform het Kadebeleid Woon- en<br />

bedrijfsboten (2000) aangewezen als één van<br />

de 17 Haagse locaties voor woonschepen<br />

Economie<br />

Binnen de bestemmingen Groen, Verkeer - Straat<br />

en Verkeer - Verblijfsstraat zijn fietsvoorzieningen<br />

zoals fietspaden mogelijk gemaakt. Het fietspad<br />

langs de Troelstrakade is onderdeel van het<br />

hoofdroutenetwerk voor de fiets.<br />

In het plangebied wordt uitgegaan van parkeren op<br />

eigen terrein met een parkeerbehoefte volgens de<br />

in bijlage 4 opgenomen Nota Parkeernorm Den<br />

Haag, inlegvel parkeernormen.<br />

Het plangebied is in de Woonvisie aangewezen<br />

voor een binnenstedelijke transformatie naar een<br />

centrumstedelijk woonmilieu met een gevarieerd<br />

stedelijk woon- werk- en leefmilieu aan het water.<br />

Dit beleid is onder andere vertaald in het<br />

Masterplan <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong> (zie paragraaf<br />

3.2.4.3). Het college heeft er in het IpSO 2011 (het<br />

Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling)<br />

onder meer voor gekozen om voor <strong>Knoop</strong> <strong>Moerwijk</strong><br />

de komende vier jaar geen ontwikkelingen op te<br />

starten. Om die reden zijn de ontwikkelingen uit<br />

het Masterplan ook niet opgenomen in onderhavig<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>. De bestaande woningen zijn<br />

als zondaig bestemd.<br />

Op korte termijn wordt ingezet op verbetering en<br />

vernieuwing van de bestaande voorraad en<br />

openbare ruimte. De bestemming Wonen staat dit<br />

niet in de weg.<br />

Op de vplankaart is binnen de bestemming Water<br />

een aanduiding 'woonschepenligplaats'<br />

opgenomen. Per aanduidingszone is aangegeven<br />

hoeveel woonschepenligplaatsen binnen de<br />

betreffende zone aanwezig mogen zijn. Aanvullend<br />

zijn op woonschepen en bijbehorende bouwwerken<br />

de gemeentelijke 'Verordening op de<br />

Binnenwateren' (RIS 181486, oktober 2011), het<br />

B&W-besluit 'Aanwijzing van kaden' van 18 juni<br />

2001, en de beleidsnota 'Bij het wonen op water'<br />

(januari 2000, RIS 72164), van toepassing.<br />

50


De bedrijven aan de Fruitweg maken deel uit<br />

van het gelijknamige bedrijventerrein. Een deel<br />

van de gebouwen voldoet niet aan de laatste<br />

eisen van ondernemers en werknemers en ook<br />

de uitstraling van de terreinen kan beter.<br />

Hierdoor dreigt een neergaande spiraal. Het<br />

beleid van de gemeente Den Haag is er<br />

daarom op gericht om op de bedrijventerreinen<br />

te komen tot meer menging van functies. Het<br />

mengen moet wel op een dusdanige wijze<br />

gebeuren dat de verschillende functies elkaar<br />

niet in de weg zitten.<br />

De Detailhandelsnota bepaalt dat voor kantoor-<br />

en bedrijfslocaties het winkelaanbod beperkt<br />

dient te blijven om versnippering van het<br />

aanbod en een structuurverstorende werking te<br />

voorkomen.<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

De bedrijven aan de Fruitweg zijn bestemd als<br />

Gemengd. Binnen deze bestemming zijn naast<br />

bedrijven ook sportvoorzieningen en<br />

maatschappelijke voorzieningen toegestaan.<br />

Voor de maatschappelijke functies is bepaald dat<br />

dit geen functies mogen zijn die de<br />

ontwikkelingsmogelijkheden van gevestigde<br />

bedrijven schaden.<br />

Daarnaast zijn ter plaatse van specifieke<br />

functieaanduidigingen op de plankaart ook een<br />

garagebedrijf en kantoren toegestaan.<br />

Om deze reden is in het plangebied geen nieuwe<br />

detailhandel mogelijk gemaakt.<br />

Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad de In plangebied zijn nieuwe kantoren niet<br />

'Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030, de toegestaan en wordt transformatie van kantoor<br />

gebruiker centraal' vastgesteld. Met de naar andere functies mogelijk gemaakt door de<br />

kantorenstrategie wil de gemeente regie voeren ruimte gemengde bestemming.<br />

over de dynamische ontwikkelingen in de<br />

kantoormarkt en de positie van Den Haag<br />

Kantorenstad verder uitbouwen. In de<br />

kantorenstrategie staat aangegeven waar<br />

eventuele nieuwbouw of handhaving van<br />

kantoren mogelijk is en waar aan<br />

functiewijziging gedacht moet worden. Het<br />

stedelijke kantorenbeleid er ook op gericht om<br />

het huidige overaanbod in Den Haag en de<br />

regio te verminderen. Daarom wordt<br />

transformatie van kantoren naar ander<br />

vastgoed gestimuleerd.<br />

Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de<br />

Toekomstvisie Horeca 2010-2015 vastgesteld.<br />

Voor toevoeging van horeca in de wijken ligt de<br />

focus op winkelgebieden/winkelstraten en<br />

In het plangebied komen geen winkelgebieden of<br />

verblijfspleinen voor. Horeca is in het plangebied<br />

niet toegestaan.<br />

kleinschalige verblijfspleinen.<br />

Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Sport, Zorg en Maatschappelijke voorzieningen<br />

In het plangebied is nu nog de school voor<br />

speciaal onderwijs Tyltylcentrum 'De Witte<br />

Vogel' aan het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 307 en<br />

<strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 102 gevestigd. Voor het<br />

Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' is nieuwbouw<br />

gepland aan de Melis Stokelaan, die naar<br />

verwachting in 2015 in gebruik genomen zal<br />

worden. Na oplevering van de nieuwbouw aan<br />

de Melis Stokelaan zullen de vestigingen aan<br />

het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> aan de<br />

onderwijsbestemming worden onttrokken.<br />

Voor de school voor speciaal onderwijs<br />

Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' aan het <strong>Willem</strong><br />

<strong>Dreespark</strong> 307 en <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> 102 is op de<br />

plankaart een aanduiding 'onderwijs' opgenomen<br />

binnen respectievelijk de bestemming Gemengd<br />

en Wonen. De ruime maatschappelijke<br />

bestemming biedt genoeg mogelijkheden om de<br />

bebouwing na vertrek van de school voor een<br />

andere functie te gebruiken.<br />

51


De gemeente Den Haag streeft in haar<br />

huisvestingsplannen naar de vestiging van<br />

voorscholen: een peuterspeelzaal en een<br />

(Gemeentelijk Onderwijs Achterstand of<br />

GOA-)basisschool die dezelfde voor- en<br />

vroegschoolse educatieve programma's<br />

gebruiken.<br />

De gemeente streeft ernaar voldoende goede<br />

sportaccommodaties te realiseren die<br />

betaalbaar, toegankelijk, bereikbaar en voor<br />

sportdoeleinden geschikt zijn.<br />

Ten aanzien van het plangebied is de inzet<br />

gericht op handhaving van bestaande<br />

welzijnsvoorzieningen en, waar dat inpasbaar<br />

is, potenties te bieden voor nieuwe<br />

voorzieningen.<br />

Gemeente Den Haag zet zich in voor een<br />

gevarieerd en breed cultureel aanbod, het<br />

ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst<br />

en cultuur en het professioneel beheer van<br />

gemeentelijke collecties. In dit<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> zijn aan het <strong>Willem</strong><br />

<strong>Dreespark</strong> 104-105b zes atelierwoningen<br />

gelegen. Dit zijn gecombineerde woon- en<br />

werkruimtes voor kunstenaars.<br />

Bij nieuwe woningbouwlocaties dient in<br />

principe de richtlijn van 3% aan openbare<br />

speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot<br />

het 'uitgeefbaar' gebied. Groenvoorzieningen<br />

die ook als informele speel- en/of recreatie<br />

ruimte kunnen fungeren, worden hierin<br />

meegeteld.<br />

Parapluherzieningen<br />

Naast <strong>bestemmingsplan</strong>nen die op een<br />

specifiek plangebied van toepassing zijn, kent<br />

de gemeente Den Haag een aantal<br />

parapluherzieningen die op het hele<br />

gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn<br />

en die door dit <strong>bestemmingsplan</strong> voor wat<br />

betreft het plangebied worden vervangen<br />

Bezonning<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', die is<br />

opgenomen voor de school voor speciaal onderwijs<br />

Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' is ook<br />

kinderopvang toegestaan.<br />

Binnen de gemengde bestemming zijn<br />

sportvoorzieningen toegestaan.<br />

Welzijnsvoorzieningen zijn, mits het geen<br />

inrichtingen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit<br />

geluidhinder betreffen, toegestaan binnen de brede<br />

gemengde bestemming.<br />

De atelierwoningen zijn bestemd als Wonen.<br />

Binnen deze bestemming zijn aan huis verbonden<br />

beroepen toegestaan, waaronder ook de<br />

werkruimtes voor kunstenaars worden begrepen.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen nieuwe<br />

woningbouwlocaties mogelijk. Binnen de<br />

bestemmingen Groen en Verkeer - Verblijfsstraat<br />

zijn speelvoorzieningen toegestaan.<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> Parapluherziening<br />

Detailhandel Vuurwerk (2004) is het beleid van de<br />

gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van<br />

de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich<br />

bezighouden met de verkoop en opslag van<br />

consumentenvuurwerk. onderhavig<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen detailhandel<br />

mogelijk.<br />

De regeling in de gemeentelijke<br />

leefmilieuverordeningen die seksinrichtingen<br />

verbiedt, is geïntegreerd in en vervangen door het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> Parapluherziening<br />

Seksinrichtingen (2003) waarmee aan alle<br />

geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen in de gemeente<br />

Den Haag een regeling werd toegevoegd ten<br />

aanzien van seksinrichtingen. Deze regeling is<br />

vertaald in dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

52


Binnen de gemeente Den Haag zijn<br />

bezonningsnormen vastgesteld. De effecten<br />

van het mogelijk maken van vijf bouwlagen op<br />

de bezonning binnen en rondom het<br />

plangebied zijn onderzocht. Daarbij is getoetst<br />

aan de bezonningsnormen.<br />

5.4 Toelichting op de regels<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

De vertaling van het bezonningsonderzoek naar<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> is beschreven in paragraaf<br />

5.2<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> bestaat uit een digitale plankaart, regels en een toelichting. De eerste twee<br />

onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie<br />

van de kaart en de regels.<br />

De regels zijn als volgt ingedeeld:<br />

1. Inleidende regels. De inleidende regels (artikel 1 en 2) lichten de begrippen toe die in de regels<br />

voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd.<br />

2. Bestemmingsregels. De bestemmingsregels (artikel 3 tot en met 11) bevatten voor elke<br />

bestemming een omschrijving van de bestemming en bouwregels. Als specifiek voor een<br />

bestemming een afwijkingsbevoegdheid geldt, is deze in het betreffende artikel opgenomen.<br />

3. Algemene regels. De algemene regels (artikel 12 tot en met 15) bevatten voor alle bestemmingen<br />

geldende regels: algemene bouwregels, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingssregels.<br />

4. Overgangs- en slotregels. Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 16, de slotregel in artikel 17.<br />

5.4.1 Inleidende regels<br />

In artikel 1 worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd.<br />

Aandacht verdienen de begrippen aan-huis-gebonden bedrijf, en aan-huis-gebonden beroep. Wanneer in<br />

de bestemmingsregels wonen is toegestaan, is impliciet ook het uitoefenen van een aan-huis-gebonden<br />

bedrijf en/of beroep toegestaan.<br />

Op basis van jurisprudentie mogen deze activiteiten:<br />

- geen hinder voor de woonsituatie opleveren;<br />

- naar de aard en visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;<br />

- geen detailhandel en/of horeca betreffen;<br />

- geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen in<br />

de omgeving veroorzaken.<br />

In artikel 2 is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten<br />

worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten, vergroten de<br />

duidelijkheid en de rechtszekerheid. De regeling voor bestaand gebruik dat afwijkt van de bestemming is<br />

onderdeel van de algemene gebruiksregels.<br />

5.4.2 Bestemmingsregels<br />

Artikel 3 Bedrijf<br />

De bestemming Bedrijf is toegekend aan een deel van de bedrijven aan de Fruitweg, aan de bedrijven<br />

aan het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> en het tankstation aan de Troelstrakade. Andere bedrijven zijn opgenomen<br />

binnen de bestemming Gemengd.<br />

De bedrijven aan het <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> zijn gelegen in een gemengd gebied. Bedrijven zijn toegestaan<br />

in de milieucategorieën A en B van de Staat van bedrijven bij functiemenging, zoals is opgenomen in<br />

bijlage 2 van de regels. De bedrijven aan de Fruitweg maken deel uit van een bedrijventerrein. Voor deze<br />

bedrijven is de milieucategorisering van de Staat van bedrijven op bedrijventerreinen aangehouden. Deze<br />

lijst is opgenomen in bijlage 3 van de regels. Bedrijven tot en met milieucategorie 2 zijn toegestaan.<br />

Voor het tankstation aan de Troelstrakade is een specifieke aanduiding opgenomen op de plankaart:<br />

'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'. Hier is uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen<br />

toegestaan.<br />

De bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd. Met uitzondering van het tankstation komen deze<br />

53


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

bouwvlakken overeen met de bestemmingsgrenzen, wat inhoudt dat de volledige percelen mogen<br />

worden bebouwd.<br />

Artikel 4 Gemengd<br />

Voor de bedrijven binnen de gemengde bestemming is dezelfde systematiek aangehouden als binnen<br />

de bestemming Bedrijf. Daarnaast zijn in deze bestemming sportvoorzieningen, dansscholen, een<br />

leerwerkbedrijf en maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Omdat de maatschappelijke functies<br />

nabij bedrijven en de spoorlijn Delft-Leiden zijn gelegen, zijn alleen maatschappelijke functies<br />

toegestaan voor zover het geen inrichtingen betreffen die worden genoemd in artikel 1 van het Besluit<br />

geluidhinder en zich verenigen met de omliggende bedrijven.<br />

Een garagebedrijf, kantoren, onderwijsvoorzieningen en kinderopvang zijn met een specifieke aanduiding<br />

op de plankaart bestemd. Bebouwing is toegestaan binnen de bouwvlakken op de plankaart. De<br />

bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd.<br />

Artikel 5 Groen<br />

De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor: groenvoorzieningen, speelvoorzieningen,<br />

voet- en fietspaden, straatmeubilair en scootmobielbergingen. Voor laatstgenoemde geldt dat die<br />

scootmobielbergingen die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong><br />

aanwezig waren, mogen worden herbouwd. De hoogte en oppervlakte mag niet worden vergroot.<br />

Artikel 6 Verkeer - Straat<br />

Wegen met de bestemming Verkeer - Straat dienen vooral voor de ontsluiting van wijken en buurten en<br />

het inter-wijkverkeer. Het aandeel doorgaand verkeer is lager dan bij hoofdverkeerswegen, net als de<br />

intensiteiten. De toegestane maximum snelheid is 50 km per uur, in een enkel geval 30 km per uur.<br />

Wegen binnen deze bestemming kunnen ook een rol spelen in de afwikkeling van het openbaar vervoer,<br />

al dan niet in de vorm van vrijliggende tram- of busbanen, of zijn onderdeel van de routes voor de<br />

brandweer en andere hulpdiensten. Dit laatste stelt bijzondere eisen aan de (her)inrichting van de weg.<br />

Voor fietsers zijn bij voorkeur vrijliggende voorzieningen in het profiel opgenomen, naast voetpaden voor<br />

de voetgangers. Parkeren direct langs de weg is mogelijk en in- en uitritten ten behoeve van de<br />

ontsluiting van direct aanliggende bestemmingen zijn niet uitgesloten.<br />

De gronden met de bestemming Verkeer - Straat zijn bestemd voor: wegen, toegangsportalen,<br />

ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, parkeerplaatsen en voet- en fietspaden<br />

met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.<br />

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsstraat<br />

Wegen met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsstraat' zijn bestemd voor de afwikkeling van lokaal,<br />

gebiedsgebonden verkeer en dienen voor de ontsluiting van buurten en de direct aangelegen<br />

bestemmingen. Deze wegen zijn niet bedoeld voor het doorgaande verkeer over grotere afstanden. De<br />

intensiteiten en de snelheden van het verkeer zijn laag. Fietsers maken gebruik van de normale rijweg.<br />

Voetpaden en parkeervoorzieningen maken deel uit van het wegprofiel.<br />

De gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsstraat' zijn bestemd voor: wegen, pleinen, trottoirs,<br />

voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en bergingen, laatsgenoemde alleen ter<br />

plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', een en ander met de daarbij behorende bouwwerken<br />

geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.<br />

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van de gronden<br />

waarvoor de aanduiding “woonschepenligplaats" is opgenomen. Ter plaatse van die aanduiding mag per<br />

woonboot maximaal 1 berging worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 6 m 2 en een<br />

maximale hoogte van 2,5 m.<br />

Artikel 8 Water<br />

Het Laakkanaal in het plangebied is als 'Water' bestemd. Op de verbeelding is binnen deze bestemming<br />

een aanduiding 'woonschepenligplaats' opgenomen. Per aanduidingszone is aangegeven hoeveel<br />

woonschepenligplaatsen binnen de betreffende zone aanwezig mogen zijn. Aanvullend is op<br />

woonschepen en bijbehorende bouwwerken de gemeentelijke Verordening op de Binnenwateren' van<br />

toepassing. Hierin is onder andere de maatvoering van woonschepen vastgelegd.<br />

Artikel 9 Wonen<br />

54


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

De bestemming 'Wonen'is toegekend aan de appartementencomplexen met gemeenschappelijk erf.<br />

Aangezien daar geen sprake is van privé-tuinen is geen aan- en bijgebouwen regeling opgenomen.<br />

Uitzondering op deze regel vormt de aanduiding' 'bijgebouwen' op de plankaart. Ter plaatse van deze<br />

aanduiding is één bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 15 m 2 en een maximale<br />

hoogte van 3 meter.<br />

Artikel 10 Leiding - Gas<br />

Deze dubbelbestemming heeft betrekking op de gastransportleiding gelegen langs de Fruitweg en onder<br />

de Troelstrakade. Binnen een strook van 5 meter van de leidingen is geen bebouwing toegestaan.<br />

Artikel 11 Waterstaat - Waterkering<br />

Een zone langs het Laakkanaal is op de legger van het Hoogheemraadschap van Delfland aangewezen<br />

als regionale waterkering. Op de plankaart is voor de kern- en beschermingszone van deze waterkering<br />

de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen.<br />

Het belang van de waterkering gaat op deze gronden voor op de andere bestemmingen die aan dezelfde<br />

gronden zijn toegekend: Groen, Verkeer - Verblijfsstraat en Bedrijf. Ander gebruik en andere bebouwing<br />

binnen de zone, anders dan ten behoeve van de waterkering, zijn slechts mogelijk als de belangen van<br />

de waterkering zich er niet tegen verzetten en als vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij het<br />

Hoogheemraadschap van Delfland of als zij hiervoor een watervergunning heeft verleend.<br />

5.4.3 Algemene Regels<br />

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel<br />

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is<br />

gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de b<strong>eo</strong>ordeling van latere bouwplannen buiten<br />

beschouwing.<br />

Artikel 13 Algemene bouwregels<br />

De algemene bouwregels gelden voor alle bestemmingen. In de eerste plaats wordt hierin nu ook<br />

algemeen gesteld dat bouwwerken niet buiten bestemmings- en bebouwingsgrenzen mogen worden<br />

gebouwd. Kleine overschrijdingen van deze grenzen voor stoepen, kozijnen en dergelijke zijn wel<br />

toegestaan. Grote overschrijdingen van deze grenzen voor overstekende daken en soortgelijke delen van<br />

gebouwen zijn tot een bepaalde omvang ook toegestaan. Verder is algemeen voorgeschreven dat<br />

bouwwerken beneden peil uitsluitend zijn toegestaan binnen een bouwvlak, dat deze ondergrondse<br />

bebouwing uit niet meer dan één bouwlaag mag bestaan en is de bouw van installaties voor mobiele<br />

telecommunicatie in principe toegestaan op alle gebouwen met uitzondering van rijksmonumenten,<br />

gemeentelijke monumenten of gebouwen in een rijksbeschermd stadsgezicht. Afwijken van deze<br />

algemene bouwregels wordt geregeld in de algemene afwijkingsregels, in artikel 15.<br />

Artikel 14 Algemene gebruiksregels<br />

In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen<br />

gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met<br />

de bestemming of met de regels van het plan. Er is expliciet aangegeven dat onder zulk gebruik ook<br />

wordt begrepen het gebruik als opslagplaats voor voorwerpen, stoffen en materialen die niet meer<br />

bruikbaar zijn of niet meer worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld en het gebruik als sekswinkel,<br />

seksinrichting, kamerverhuurbedrijf, paddoshop, belwinkel of garagebedrijf: functies die voorheen in de<br />

Leefmilieuverordening werden verboden of althans gereguleerd.<br />

Afwijken van de algemene gebruiksregels, ook het afwijken voor het meest doelmatige gebruik, wordt<br />

geregeld in de algemene afwijkingsregels, in artikel 15.<br />

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels<br />

Het bevoegd gezag kan in geringe mate afwijken van de maatvoering die in de bouwregels is bepaald en<br />

ook voor geringe afwijkingen in de begrenzing van bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen. Verder is<br />

afwijken mogelijk voor de bouw van kleine nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en containers<br />

voor huishoudelijk afval..Ten slotte is afwijken mogelijk voor het bouwen beneden peil, buiten het<br />

bouwvlak.<br />

Een belangrijk element van dit artikel is de afwijking van het algemene gebruiksverbod: het bevoegd<br />

55


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

gezag kan afwijken van het algemeen gebruiksverbod, indien strikte toepassing van het algemene<br />

gebruiksverbod leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende<br />

redenen wordt gerechtvaardigd. Wel moet dit andere gebruik aansluiten bij het gebruik conform de<br />

bestemming en mag toepassing van de afwijking niet leiden tot een bestemmingswijziging.<br />

Overgangs- en slotregels<br />

Artikel 16 Overgangsrecht<br />

De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw <strong>bestemmingsplan</strong> de<br />

rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het<br />

ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor<br />

bouwvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het<br />

tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit<br />

gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit <strong>bestemmingsplan</strong> afwijkt van dit plan.<br />

Artikel 17 Slotregel<br />

Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> moeten worden aangehaald:<br />

'Regels <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o.'<br />

56


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid<br />

Het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> vormt in hoofdzaak een nieuwe planologisch-juridische regeling voor<br />

een bestaande situatie. Deze regeling gaat uit van consolidering van deze situatie, er zijn geen<br />

ontwikkelingen. Er is geen sprake van een plan dat nog dient te worden verwezenlijkt, zodat het aspect<br />

van de economische uitvoerbaarheid in die zin niet van toepassing is.<br />

Artikel 6.12 Wro verplicht de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een<br />

bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

maakt geen bouwplannen in de zin van de Grondexploitatiewet mogelijk. Het vaststellen van een<br />

exploitatieplan is dan ook niet nodig.<br />

57


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

58


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak<br />

7.1 Artikel 3.1.1 Bro-overleg<br />

7.2 Inspraak- en participatieverordening<br />

59


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

60


Bijlagen<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

61


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

62


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

Bijlage 1 QRA <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Moerwijk</strong> zuidoost<br />

63


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

64


Notitie aan : P.G. Meijers Gasunie<br />

van : F.M. den Blanken KEMA<br />

kopie : Registratuur KEMA<br />

Registratuur Gasunie<br />

P.C.A. Kassenberg Gasunie<br />

66912927-GCS 09.M.50246<br />

09-09-25 FMB<br />

Betreft : Risicoberekening gastransportleiding W-509-06-KR-004 t/m 018<br />

Inleiding<br />

In verband met nieuwbouwplannen in Den Haag, nabij de gastransportleiding W-509-06-KR-<br />

004 t/m 018, is een plaatsgebonden risicoberekening (PR) en een groepsrisicoberekening<br />

(GR) uitgevoerd.<br />

De risicoberekening zoals vastgelegd in dit memorandum is conform PGS 3 [1] uitgevoerd<br />

met PIPESAFE, een door de overheid goedgekeurd softwarepakket voor het uitvoeren van<br />

risicoberekeningen aan aardgastransport [2]. Voor de GR-berekening is gebruikgemaakt van<br />

de bevolkingsgegevens zoals aangeleverd door de gemeente Den Haag, zie Appendix A.<br />

Uitgangspunten bij de berekeningen<br />

De leidingparameters zijn weergegeven in Tabel 1.<br />

Tabel 1 Parameterwaarden van de leiding<br />

! " #<br />

"<br />

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:<br />

• De faalfrequentie is gebaseerd op schade door derden. Falen door corrosie wordt<br />

voldoende ondervangen in het zorgsysteem van Gasunie en de inspectie daarop<br />

door de overheid; in overleg met het ministerie van VROM wordt falen door corrosie<br />

daarom niet meegenomen bij de bepaling van de faalfrequentie van de leidingen;<br />

• De faalfrequentie als gevolg van schade door derden is gecorrigeerd met een factor<br />

2.5 als gevolg van een wettelijke grondroerdersregeling;<br />

• De faalfrequentie als gevolg van schade door derden is gecorrigeerd voor recent<br />

ingevoerde maatregelen (factor 1.2) en een dalende trend in leidingbreuken (factor<br />

2.8);


-2- 66912927-GCS 09.M.50246<br />

• In de plaatsgebonden risicoberekening is rekening gehouden met directe ontsteking<br />

(75%) en ontsteking na 120s (25%);<br />

• In de risicoberekening is rekening gehouden met de uit casuïstiek verkregen diameter<br />

en druk afhankelijke ontstekingskans plus een opslag van 10% voor indirecte<br />

ontsteking bij RTL leidingen;<br />

• Voor de GR-berekening is gebruikgemaakt van de windroos van Ypenburg.<br />

Resultaten PR-berekening<br />

De 10 -6 per jaar plaatsgebonden risicoafstand is opgenomen in Tabel 2.<br />

Tabel 2 Resultaten PR-berekening W-509-06-KR-004 t/m 018<br />

PR 10 -6 jaar -1<br />

Afstand [m] 0<br />

Procedure GR-berekening<br />

Voor de leiding is het groepsrisico berekend voor die kilometer die in de nieuwe situatie het<br />

hoogste groepsrisico oplevert (worst-casesegment). Het groepsrisico van deze kilometer is<br />

voor de nieuwe en de bestaande situatie berekend. Voor de berekeningen is gebruikgemaakt<br />

van de daadwerkelijke parametering over het geselecteerde, één kilometer lange segment.<br />

Om het worst-casesegment van de leiding te vinden is per stationing de overschrijdings-<br />

factor van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de<br />

leiding een segment van een kilometer te kiezen, dat gecentreerd ligt ten opzichte van dit<br />

punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en van deze FN-curve de<br />

overschrijdingsfactor.<br />

De overschrijdingsfactor is de maximale verhouding tussen de FN-curve en de<br />

oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de<br />

oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan één<br />

geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van één zal de<br />

FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan één wordt de<br />

oriëntatiewaarde overschreden.<br />

Deze overschrijdingsfactor is vervolgens voor zowel de nieuwe als de bestaande situatie,<br />

tegen de stationing uitgezet in een grafiek. In deze grafieken is tevens af te lezen waar het<br />

middelpunt van het worst case één kilometer segment ligt. Van het worst-casesegment is de<br />

FN-curve weergegeven, zowel voor de nieuwe als voor de bestaande situatie. Hiermee wordt<br />

inzichtelijk gemaakt wat de toename van het groepsrisico is.


Resultaten GR-berekening W-509-06-KR-004 t/m 018<br />

-3- 66912927-GCS 09.M.50246<br />

De overschrijdingsfactor als functie van de stationing van de W-509-06-KR-004 t/m 018, in<br />

de nieuwe situatie, wordt weergegeven in Figuur 1. De FN-curve van het worst-casesegment<br />

van de W-509-06-KR-004 t/m 018 voor de nieuwe situatie wordt weergegeven in Figuur 2.<br />

De overschrijdingsfactor als functie van de stationing van de W-509-06-KR-004 t/m 018, voor<br />

de bestaande situatie, wordt weergegeven in Figuur 3. De FN-curve van het worst-<br />

casesegment van de W-509-06-KR-004 t/m 018 voor de bestaande situatie wordt<br />

weergegeven in Figuur 4. Het worst-casesegment van de W-509-06-KR-004 t/m 018 wordt<br />

weergegeven in Figuur 5.<br />

1<br />

0.9<br />

0.8<br />

0.7<br />

0.6<br />

0.5<br />

0.4<br />

0.3<br />

0.2<br />

0.1<br />

0<br />

0<br />

500<br />

1,000<br />

1,500<br />

2,000<br />

GR Screening<br />

2,500 3,000<br />

Stationing<br />

Figuur 1 Overschrijdingsfactor uitgezet tegen stationing van de W-509-06-KR-004 t/m 018,<br />

nieuwe situatie. Het rood gearceerde deel geeft de kilometer aan waarover de FN-curve is<br />

berekend.<br />

Frequentie [/jaar]<br />

1E-4<br />

1E-5<br />

1E-6<br />

1E-7<br />

FN-Curve Oriëntatiew aarde<br />

1E-8<br />

10 100<br />

N [-]<br />

1000<br />

Figuur 2 FN-curve worst-casesegment W-509-06-KR-004 t/m 018, nieuwe situatie.<br />

Overschrijdingsfactor 0.47.<br />

3,500<br />

4,000<br />

4,500<br />

5,000<br />

5,500


1<br />

0.9<br />

0.8<br />

0.7<br />

0.6<br />

0.5<br />

0.4<br />

0.3<br />

0.2<br />

0.1<br />

0<br />

0<br />

500<br />

1,000<br />

1,500<br />

2,000<br />

-4- 66912927-GCS 09.M.50246<br />

GR Screening<br />

2,500 3,000<br />

Stationing<br />

Figuur 3 Overschrijdingsfactor uitgezet tegen stationing van de W-509-06-KR-004 t/m 018,<br />

bestaande situatie. Het rood gearceerde deel geeft de kilometer aan waarover de FN-curve<br />

is berekend.<br />

Frequentie [/jaar]<br />

1E-4<br />

1E-5<br />

1E-6<br />

1E-7<br />

FN-Curve Oriëntatiew aarde<br />

1E-8<br />

10 100<br />

N [-]<br />

1000<br />

Figuur 4 FN-curve worst-casesegment W-509-06-KR-004 t/m 018, bestaande situatie.<br />

Overschrijdingsfactor 0.47.<br />

3,500<br />

4,000<br />

4,500<br />

5,000<br />

5,500


-5- 66912927-GCS 09.M.50246<br />

Figuur 5 Worst-casesegment van de W-509-06-KR-004 t/m 018, weergegeven in rood. Dit<br />

segment levert het hoogste groepsrisico op in de nieuwe situatie.<br />

Referenties<br />

[1] Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),<br />

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 3, “Guidelines for quantitative risk assessment”<br />

(PGS 3), 2005.<br />

[2] Toepasbaarheid van PIPESAFE voor risicoberekeningen van<br />

aardgastransportleidingen, ministerie van VROM, VROM DGM/SVS/2000073018, 10<br />

juli 2000


-6- 66912927-GCS 09.M.50246<br />

Appendix A<br />

Hieronder worden de bevolkingsgegevens weergegeven zoals aangeleverd door de<br />

gemeente Den Haag.<br />

Figuur 6 Plattegrond inventarisatiegebied.


-7- 66912927-GCS 09.M.50246<br />

Berekening groepsrisico voor <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Moerwijk</strong> Zuid en Oost (aangepast 26-08-09)<br />

Bestaande situatie Toekomstige situatie<br />

zone aanwezige personen<br />

overdag<br />

aanwezige personen<br />

's nachts<br />

aanwezige personen<br />

overdag<br />

aanwezige personen<br />

's nachts<br />

R1 1 0 1 0<br />

R3 105 0 105 0<br />

R4 36 2 36 2<br />

R5 157 224 157 224<br />

R6 150 0 150 0<br />

R7 99 142 99 142<br />

R8 60 86 60 86<br />

R9 140 200 140 200<br />

R10 70 100 70 100<br />

R11 0 0 0 0<br />

1560 106 143 106 143<br />

1730 0 0 0 0<br />

2001 309 217 338 304<br />

2002 37 47 50 71<br />

2003 306 65 268 0<br />

2004 102 131 124 177<br />

2005 105 58 146 192<br />

2006 5 7 7 10<br />

2007 0 0 0 0<br />

2008 6 8 6 8<br />

2009 0 0 0 0<br />

2010 0 0 0 0<br />

2023 0 0 0 0<br />

2106 130 140 130 140<br />

2107 142 25 142 25<br />

2109 226 0 226 0<br />

2110 118 1 118 1<br />

2111 344 0 344 0<br />

2112 260 20 260 20<br />

2113 118 69 118 69<br />

2114 0 0 0 0<br />

2115 44 53 44 53<br />

2702 44 63 44 63<br />

3713 203 0 203 0<br />

3720 29 40 29 40<br />

3721 32 45 32 45<br />

3722 0 0 0 0<br />

3723 33 45 33 45<br />

3724 42 38 42 38


zone aanwezige personen<br />

overdag<br />

aanwezige personen<br />

's nachts<br />

-8- 66912927-GCS 09.M.50246<br />

aanwezige personen<br />

overdag<br />

aanwezige personen<br />

's nachts<br />

3726 51 61 51 61<br />

3727 40 57 40 57<br />

3728 17 24 17 24<br />

3729 57 76 57 76<br />

3730 20 26 20 26<br />

3731 44 49 44 49<br />

3732 55 62 55 62<br />

3733 317 438 317 438<br />

3734 277 343 277 343<br />

3735 191 246 191 246<br />

3736 281 157 281 157<br />

3808 37 48 37 48<br />

3810 337 453 337 453<br />

3814 0 0 0 0<br />

3815 515 0 515 0<br />

3816 95 0 95 0<br />

3817 392 428 392 428<br />

3818 24 32 24 32<br />

3819 49 68 49 68<br />

3820 46 66 46 66<br />

3821 39 53 39 53<br />

3822 39 56 39 56<br />

3823 178 199 178 199<br />

3824 315 430 315 430<br />

3825 222 309 222 309<br />

3901 161 148 152 136<br />

3902 224 248 81 116<br />

3903 136 191 75 107<br />

3904 102 137 98 139<br />

3905 88 124 98 139<br />

3906 105 147 104 146<br />

3907 200 263 162 231<br />

3908 65 91 65 91<br />

3909 151 209 143 197<br />

3910 194 226 162 223<br />

3911 18 26 18 26<br />

3912 5 7 17 24<br />

3913 20 29 133 190<br />

3914 99 122 82 97<br />

3915 99 139 102 143<br />

3916 93 132 71 102<br />

3917 123 159 105 150<br />

3918 54 75 101 143<br />

3929 0 0 0 0


zone aanwezige personen<br />

overdag<br />

aanwezige personen<br />

's nachts<br />

-9- 66912927-GCS 09.M.50246<br />

aanwezige personen<br />

overdag<br />

aanwezige personen<br />

's nachts<br />

3930 16 23 30 31<br />

8021 45 47 45 47<br />

8025 34 0 34 0<br />

8029 0 0 0 0<br />

Zones in <strong>Moerwijk</strong> Zuid en Oost, waar de komende 10 jaar ontwikkelingen zullen plaatsvinden<br />

NB De zones R4 en R6 bevatten sportvelden, die overwegend op zaterdag en zondag worden gebruikt


Bijlage 2 QRA Haagse Markt<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

75


estemmingsplan <strong>Willem</strong> <strong>Dreespark</strong> e.o. (concept)<br />

76


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

Rapport<br />

Kwantitatieve Risicoanalyse<br />

Gastransportleiding W-509-06<br />

Den Haag Transvaalkwartier<br />

Groepsrisico Haagse Markt o.b.v. een realistische set van<br />

saneringsmaatregelen<br />

Groningen, 20 februari 2013


74102362- GCS 13.R.53532<br />

Kwantitatieve Risicoanalyse<br />

Gastransportleiding W-509-06<br />

Den Haag Transvaalkwartier<br />

Groepsrisico Haagse Markt o.b.v. een<br />

realistische set van saneringsmaatregelen<br />

Groningen, 19 februari 2013<br />

Auteur: M H Plieger<br />

In opdracht van N.V. Nederlandse Gasunie<br />

26 blz. 0 bijl. M.H. Plieger b<strong>eo</strong>ordeeld : M.T. Middel 20 februari 2013<br />

20 februari 2013 goedgekeurd : R. van Elteren 20 februari 2013<br />

KEMA Nederland B.V. Energieweg 17 9743 AN Groningen Postbus 2029 9704 CA Groningen Nederland T<br />

+31 50 700 9700 F +31 50 700 9858 www.dnvkema.com Handelsregister Arnhem 09080262


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

Copyright © 2011, KEMA Nederland B.V., Groningen, Nederland. Alle rechten voorbehouden.<br />

Het is verboden om dit document op enige manier te wijzigen, het opsplitsen in delen daarbij inbegrepen. In geval van<br />

afwijkingen tussen een elektronische versie (bijv. een PDF bestand) en de originele door KEMA verstrekte papieren versie,<br />

prevaleert laatstgenoemde.<br />

KEMA Nederland B.V. en/of de met haar gelieerde maatschappijen zijn niet aansprakelijk voor enige directe, indirecte,<br />

bijkomstige of gevolgschade ontstaan door of bij het gebruik van de informatie of gegevens uit dit document, of door de<br />

onmogelijkheid die informatie of gegevens te gebruiken.<br />

De inhoud van dit rapport mag slechts als één geheel aan derden kenbaar worden gemaakt, voorzien van bovenge­noemde<br />

aanduidingen met betrekking tot auteursrechten, aansprakelijkheid, aanpassingen en rechtsgeldigheid.


SAMENVATTING<br />

Dit rapport beschrijft een risicoanalyse voor gastransportleiding W-509-06 waarin plaatsgebonden<br />

risicoberekeningen (PR) en groepsrisicoberekeningen (GR) worden uitgevoerd. De leiding ligt in een<br />

dichtbevolkt stedelijk gebied waardoor saneringsmaatregelen gewenst zijn om het GR te reduceren. In<br />

deze risicoanalyse worden de berekeningen uitgevoerd rekening houdend met een realistische set van<br />

saneringsmaatregelen aangeleverd door Gasunie. In de GR berekeningen wordt rekening gehouden<br />

met bestaande en toekomstige bevolkingssituaties. Daarnaast zijn een tweetal scenario's aangeleverd<br />

door gemeente Den Haag ter analyse. Dit rapport betreft een update van een in 2012 uitgevoerde<br />

risicoanalyse [6], waarbij de saneringsmaatregelen (kunststof beschermplaten) zijn gewijzigd.<br />

Op basis van de risicoanalyse zijn de volgende conclusies getrokken:<br />

Plaatsgebonden risico W-509-06<br />

Het plaatsgebonden risico van gastransportleiding W-506-09 voldoet in het beschouwde gebied aan de<br />

door de Nederlandse overheid in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen [1]. Het niveau van 10 -6<br />

per jaar wordt niet bereikt en dus wordt er voldaan aan de voorwaarde dat er zich geen kwetsbare<br />

objecten bevinden binnen de 10 -6 per jaar risicocontour.<br />

Groepsrisico W-509-06<br />

Het groepsrisico van leiding W-509-06 met de leidingparameters inclusief de in dit rapport beschreven<br />

saneringsmaatregelen is in het beschouwde gebied vergeleken met de oriëntatiewaarde voor<br />

buisleidingen. Het groepsrisico is zowel in de bestaande als toekomstige bevolkingssituatie als in<br />

scenario 1 en 2 lager dan de oriëntatiewaarde. Voor de bestaande bevolkingssituatie zonder<br />

saneringsmaatregelen blijkt het groepsrisico hoger dan de oriëntatiewaarde voor buisleidingen. In<br />

onderstaande tabel wordt weergegeven bij welk aantal slachtoffers (N) en bij welke frequentie (F) de<br />

kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor 1 (OF) gevonden wordt.<br />

Overzichtstabel GR resultaten<br />

Situatie OF [-] F [/jaar] N [-]<br />

Bestaande bevolking zonder saneringsmaatregelen 6,6 2,17∙10 -7 552<br />

Bestaande bevolking met saneringsmaatregelen 0,3 8,45∙10 -7 60<br />

Toekomstige bevolking met saneringsmaatregelen 0,4 2,87∙10 -7 119<br />

Scenario 1 (5 dagen markt + woontorens) 0,4 3,01∙10 -8 120<br />

Scenario 2 (scenario 1 + multicultureel centrum) 0,96 8,56∙10 -8 334<br />

1 De overschrijdingsfactor is de maximale verhouding tussen de F-waarden van de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee<br />

is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een<br />

overschrijdingsfactor kleiner dan één geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van één zal<br />

de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan één wordt de oriëntatiewaarde overschreden.<br />

-4- 74102362- GCS 13.R.53532


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

INHOUD<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -5-<br />

Pagina<br />

SAMENVATTING ................................................................................................................................................. 4<br />

1 INLEIDING ................................................................................................................................................... 6<br />

2 UITGANGSPUNTEN ................................................................................................................................... 7<br />

2.1 LEIDINGGEGEVENS .................................................................................................................................. 7<br />

2.2 BEVOLKINGSGEGEVENS .......................................................................................................................... 9<br />

3 RESULTATEN ............................................................................................................................................ 11<br />

3.1 PLAATSGEBONDEN RISICO ..................................................................................................................... 11<br />

3.1.1 Resultaten PR-berekeningen W-509-06 ............................................................................................ 11<br />

3.1.2 Conclusie plaatsgebonden risico ...................................................................................................... 11<br />

GROEPSRISICO .................................................................................................................................................... 12<br />

3.1.3 Procedure GR-berekening ................................................................................................................ 12<br />

3.1.4 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 (bestaand) zonder saneringsmaatregelen ......................... 13<br />

3.1.5 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 (bestaand) met saneringsmaatregelen .............................. 14<br />

3.1.6 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 (toekomstige situatie) ........................................................ 15<br />

3.1.7 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 scenario 1 ......................................................................... 16<br />

3.1.8 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 scenario 2 ......................................................................... 17<br />

3.1.9 Conclusies groepsrisico ................................................................................................................... 18<br />

REFERENTIES.................................................................................................................................................... 19<br />

APPENDIX A: BEVOLKINGSGEGEVENS .................................................................................................... 20<br />

APPENDIX B: SANERINGSMAATREGELEN .............................................................................................. 25<br />

APPENDIX C BESCHERMPLATEN MET WAARSCHUWINGSOPDRUK .............................................. 26


1 INLEIDING<br />

Dit rapport beschrijft een risicoanalyse voor gastransportleiding W-509-06 waarin plaatsgebonden<br />

risicoberekeningen (PR) en groepsrisicoberekeningen (GR) worden uitgevoerd. Het in dit rapport<br />

beschreven deel van gastransportleiding W-509-06 ligt in het Transvaalkwartier van Den Haag dat als<br />

dichtbevolkt stedelijk gebied kan worden beschouwd. Een deel van het leidingtracé ligt onder de<br />

markt van het Transvaalkwartier-Zuid waar viermaal per week de Haagse Markt g<strong>eo</strong>rganiseerd wordt.<br />

Dit zorgt voor grote aantallen aanwezigen binnen het invloedsgebied van de leiding hetgeen bijdraagt<br />

aan het GR. Om die reden zijn saneringsmaatregelen in het gebied noodzakelijk om het GR te<br />

reduceren. Dit rapport betreft een update van een in 2012 uitgevoerde risicoanalyse [6], waarbij de<br />

saneringsmaatregelen zijn gewijzigd. Het rapport uit 2012 is een herziening van een rapport uit 2011<br />

[4] in verband met wijzigingen in de locatie van de saneringsmaatregelen.<br />

Binnen het invloedsgebied van gastransportleiding W-509-06 zijn door de gemeente Den Haag<br />

bevolkingsgegevens aangeleverd voor zowel de bestaande als de toekomstige bevolkingssituatie. Met<br />

deze concrete bevolkingsgegevens zijn de GR berekeningen uitgevoerd. Voor de bestaande<br />

bevolkingssituatie wordt het GR berekend voor de situatie met en zonder saneringsmaatregelen. Dit<br />

om visueel te maken wat het effect van de saneringsmaatregelen is. Als aanvulling op de toekomstige<br />

bevolkingssituatie zijn door de gemeente een tweetal scenario's aangeleverd voor aanvullende<br />

nieuwbouw. Deze scenario's, die vooralsnog als optioneel kunnen worden beschouwd, zijn tevens<br />

meegenomen in de GR berekeningen. In de twee scenario's wordt onder andere rekening gehouden<br />

met het toevoegen van woontorens, een multicultureel centrum en een vijfde marktdag voor de Haagse<br />

Markt.<br />

De risicoanalyse in dit rapport is uitgevoerd conform de door de overheid gestelde richtlijnen voor het<br />

uitvoeren van risicoanalyses aan ondergronds gelegen hogedruk aardgastransportleidingen [1, 2, 3].<br />

De analyse is uitgevoerd met het pakket CAROLA. CAROLA is een softwarepakket dat in opdracht<br />

van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en<br />

groepsrisico van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen.<br />

De berekeningen zijn uitgevoerd met versie 1.0.0.51 van CAROLA. Het gebruikte parameterbestand<br />

heeft versienummer 1.2. De bedrijfsspecifieke parameters van Gasunie zijn toegepast in de<br />

berekeningen.<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -6-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

2 UITGANGSPUNTEN<br />

2.1 Leidinggegevens<br />

In deze risicoanalyse is de leiding W-509-06 van N.V. Nederlandse Gasunie bestudeerd. De<br />

berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de door Gasunie verschafte leidingparameters. De<br />

leidingparameters die voor de berekening van belang zijn, zijn samengevat in Tabel 1.<br />

Tabel 1: Leidingparameters W-509-06<br />

Parameter W-509-06<br />

Transportmedium Aardgas<br />

Diameter [mm] 323,9<br />

Wanddikte [mm] 7,14<br />

Staalsoort [N·mm -2 ] 241<br />

Ontwerpdruk [barg] 40<br />

Dekking [m] variabel (typisch ~1m)<br />

Bij een deel van het beschouwde leidingtracé van de W-509-06 worden verschillende<br />

risicoreducerende maatregelen toegepast. Op een deel van de markt zijn al op maaiveldniveau platen<br />

van gewapend beton boven de leiding aangebracht (Figuur 1, roze deel). Deze platen zijn ontworpen<br />

om de belasting van de ondergrondse leiding door bovengrondse bouwwerken (o.a. de viskraam) te<br />

ontlasten. Deze platen dienen ook als bescherming tegen graafschade. Daar waar op de markt deze<br />

betonplaten nog niet aanwezig zijn zullen ondergronds kunststof beschermplaten met<br />

waarschuwingsopdruk worden aangebracht (Figuur 1, blauwe deel). Deze platen zijn door het<br />

ministerie van I&M erkend als gelijkwaardig aan de maatregel "betonplaat + lint" [5] zoals beschreven<br />

in de Handleiding risicoberekeningen Bevb [2]. In appendix C is een afbeelding van deze<br />

beschermplaten opgenomen. Daarnaast wordt op enkele plaatsen de maatregel "Strikte begeleiding van<br />

werkzaamheden" (SBW) toegepast (Figuur 1, oranje deel).<br />

Tabel 2 geeft de reductiefactoren op de faalfrequentie van leidingen weer na toepassing van<br />

verschillende saneringsmaatregelen.<br />

Tabel 2: Risico reductiefactoren van saneringsmaatregelen [2]<br />

Saneringsmaatregel Reductiefactor<br />

Strikte begeleiding werkzaamheden 0,400<br />

Betonplaten 0,200<br />

Kunststof beschermplaten (betonplaten + beschermingslint) 0,033<br />

www.dnvkema.com


Figuur 1 geeft de g<strong>eo</strong>grafische ligging van gastransportleiding W-509-06 weer op een noordgerichte<br />

topografische kaart. In Figuur 1 zijn tevens de toegepaste saneringsmaatregelen per locatie<br />

weergegeven. Over het groene gedeelte zijn geen saneringsmaatregelen van toepassing, op het blauwe<br />

gedeelte is gerekend met strikte begeleiding werkzaamheden (SBW) + beschermplaten +<br />

beschermingslint, op het roze gedeelte geldt strikte begeleiding werkzaamheden + beschermplaten en<br />

op het oranje gedeelte geldt enkel strikte begeleiding werkzaamheden. De Rijksdriehoekcoördinaten<br />

van de begin- en eindpunten van de locaties met de verschillende saneringsmaatregelen zijn ook<br />

weergegeven in appendix B.<br />

De risicoberekeningen zijn uitgevoerd met de bedrijfsspecifieke parameters van Gasunie en er is<br />

gebruik gemaakt van de windroos van weerstation Ypenburg. Langs het beschouwde tracé zijn geen<br />

risicoverhogende objecten geïdentificeerd welke meegenomen dienen te worden in de risicoanalyse.<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -8-<br />

Figuur 1 Gasleiding W-509-06. De<br />

verschillende kleuren geven<br />

saneringsmaatregelen weer. De<br />

verschillende kleuren hebben de<br />

volgende betekenis:<br />

Blauw:SBW,kunststof beschermplaten<br />

Oranje: SBW<br />

Roze: SBW en betonplaten<br />

Groen: geen saneringsmaatregelen


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

2.2 Bevolkingsgegevens<br />

Binnen het invloedsgebied van gastransportleiding W-509-06 zijn door de gemeente Den Haag<br />

bevolkingsgegevens aangeleverd voor zowel de bestaande als de toekomstige bevolkingssituatie. Met<br />

deze bevolkingsgegevens zijn de GR berekeningen uitgevoerd. In appendix A worden de<br />

bevolkingsgegevens per gebied weergegeven voor zowel de huidige als de toekomstige situatie. In<br />

Figuur 2 is de leiding weergegeven met de beschouwde bevolkingsgegevens als gekleurde punten voor<br />

de toekomstige bevolkingssituatie.<br />

Voor de bestaande bevolkingssituatie wordt het GR berekend voor de situatie met en zonder<br />

saneringsmaatregelen. Dit om visueel te maken wat het effect van de saneringsmaatregelen is. Voor de<br />

toekomstige bevolkingssituatie zijn door de gemeente een tweetal scenario's aangeleverd voor<br />

aanvullende nieuwbouw. Deze scenario's, die vooralsnog als optioneel kunnen worden beschouwd,<br />

zijn tevens meegenomen in de GR berekeningen. In de scenario's wordt onder andere rekening<br />

gehouden met het toevoegen van woontorens, een multicultureel centrum en een vijfde marktdag voor<br />

de Haagse Markt. In Tabel 3 zijn de verschillende gebieden per scenario weergegeven waarbij de<br />

gebieden gekoppeld zijn aan Figuur 14. Bij de GR berekeningen wordt bij scenario 2 ook de bevolking<br />

van scenario 1 meegenomen.<br />

Tabel 3: Scenario's 1 en 2 de gebieden zijn gekoppeld aan Figuur 14.<br />

Scenario + gebied<br />

www.dnvkema.com<br />

Aanwezigen<br />

overdag<br />

Aanwezigen<br />

's nachts<br />

Opmerking<br />

Scenario 1 gebied 139* 3750 0 Markt 5 dagen per week<br />

Scenario 1 gebied 82* 143 198 Woontoren 50 meter hoog<br />

Scenario 1 gebied 124* 101 137 Woontoren 30 meter hoog<br />

Scenario 2 gebied 112 1281 1367** Multicultureel Centrum<br />

* Bij deze vlakken zal de aanvullende nieuwbouw de bestaande bouw in het gebied vervangen.<br />

** 's Nachts in het weekend tot 1:30 en doordeweeks tot 1:00 zijn 1100 aanwezigen in de berekening<br />

meegenomen<br />

Samenvattend wordt het GR dus berekend voor de volgende 5 situaties:<br />

Toekomstige bevolkingssituatie met saneringsmaatregelen<br />

Bestaande bevolkingssituatie zonder saneringsmaatregelen<br />

Bestaande bevolkingssituatie met saneringsmaatregelen<br />

Toekomstige bevolkingssituatie met aanvullingen van scenario 1<br />

Toekomstige bevolkingssituatie met aanvullingen van scenario 2


Figuur 2: Leiding W-509-06 (blauwe lijn) met de bevolkingsdata (toekomstige bevolkingssituatie) in<br />

de omgeving weergegeven als gekleurde punten.<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -10-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

3 RESULTATEN<br />

In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van de uitgevoerde berekeningen en analyses.<br />

3.1 Plaatsgebonden risico<br />

Voor de beschouwde leiding is een plaatsgebonden risicoberekening uitgevoerd op basis van de<br />

voorgenomen saneringsmaatregelen. De resultaten van deze berekening worden in deze paragraaf<br />

weergegeven.<br />

3.1.1 Resultaten PR-berekeningen W-509-06<br />

Voor de gastransportleiding W-509-06 is een plaatsgebonden risicoberekening uitgevoerd. De<br />

resultaten van deze berekening zijn weergegeven in Figuur 3. De leiding is aangegeven in blauw. In<br />

deze figuur worden indien aanwezig ook 10 -6 , 10 -7 en 10 -8 per jaar PR contouren weergegeven.<br />

Figuur 3 Ligging van de aardgastransportleiding W-509-06 (blauw). De contouren van het PR van 10 -<br />

7 en 10 -8 per jaar van de leiding worden respectievelijk weergegeven met groene en blauwe gebieden.<br />

3.1.2 Conclusie plaatsgebonden risico<br />

Het plaatsgebonden risico van gastransportleiding W-506-09 voldoet in het beschouwde gebied aan de<br />

door de Nederlandse overheid in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen [1]. Het niveau van 10 -6<br />

per jaar wordt niet bereikt en dus wordt er voldaan aan de voorwaarde dat er zich geen kwetsbare<br />

objecten bevinden binnen de 10 -6 per jaar risicocontour.<br />

www.dnvkema.com


Groepsrisico<br />

3.1.3 Procedure GR-berekening<br />

Het groepsrisico is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers<br />

voorkomt. Het wordt in het Bevb [1] gedefinieerd als de "cumulatieve kansen per jaar per kilometer<br />

buisleiding dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun<br />

aanwezigheid in het invloedsgebied van een buisleiding en een ongewoon voorval met die<br />

buisleiding".<br />

Het groepsrisico wordt berekend door rondom elk punt op de leiding een segment van een kilometer te<br />

kiezen, dat gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding wordt een FN-<br />

curve 2 berekend, welke wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde 3 van het groepsrisico. Uit de<br />

maximale verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde volgt de overschrijdingsfactor 4 .<br />

Vervolgens wordt voor alle punten op de leiding deze maximale overschrijdingsfactoren in een grafiek<br />

uiteengezet, waaruit het maximum voor de beschouwde leiding kan worden bepaald. Dit maximum<br />

wordt gerapporteerd als het groepsrisico.<br />

2 De handreiking verantwoording groepsrisico [3] omschrijft: "Het groepsrisico wordt weergegeven als een<br />

curve in een grafiek met twee logaritmisch geschaalde assen, de zogenaamde FN-curve. Op de y-as wordt de<br />

cumulatieve frequentie F (per jaar) uitgezet en op de x-as het aantal te verwachten slachtoffers N. De curve geeft<br />

het verband tussen de omvang van de getroffen groep (N) en de kans (F) dat in één keer een groep van ten<br />

minste die omvang komt te overlijden".<br />

3 Met de oriëntatiewaarde wordt in het Bevb [1] bedoeld "de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of<br />

meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10 -4 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke<br />

slachtoffers van ten hoogste 10 -6 per jaar".<br />

4 De overschrijdingsfactor is de maximale verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de<br />

overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden.<br />

Een overschrijdingsfactor kleiner dan één geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een<br />

waarde van één zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan één wordt de<br />

oriëntatiewaarde overschreden<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -12-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

3.1.4 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 (bestaand) zonder saneringsmaatregelen<br />

Figuur 4 Overschrijding van het groepsrisico als functie van de stationing van de W-509-06 in de<br />

bestaande situatie zonder toepassen van saneringsmaatregelen.<br />

Figuur 5: FN curve van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor (6,6) van de W-509-06 in de bestaande<br />

situatie zonder toepassen van saneringsmaatregelen. De<br />

ligging van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor is hiernaast in het groen weergegeven<br />

op een topografische kaart.<br />

De kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor van 6,6 wordt gevonden bij 552 slachtoffers (N) en<br />

een frequentie (F) van 2,17∙10 -7 per jaar.<br />

www.dnvkema.com


3.1.5 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 (bestaand) met saneringsmaatregelen<br />

Figuur 6 Overschrijding van het groepsrisico als functie van de stationing van de W-509-06 in de<br />

bestaande situatie.<br />

Figuur 7: FN curve van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor (0,3) van de W-509-06 in de bestaande<br />

situatie. De ligging van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor is hiernaast in het groen weergegeven<br />

op een topografische kaart.<br />

De kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor van 0,3 wordt gevonden bij 60 slachtoffers (N) en<br />

een frequentie (F) van 8,45∙10 -7 per jaar.<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -14-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

3.1.6 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 (toekomstige situatie)<br />

Figuur 8 Overschrijding van het groepsrisico als functie van de stationing van de W-509-06 in de<br />

toekomstige situatie.<br />

Figuur 9: FN curve van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor (0,4) van de W-509-06 in de<br />

toekomstige situatie. De ligging van de kilometer met de<br />

hoogste overschrijdingsfactor is hiernaast in het groen<br />

weergegeven op een topografische kaart.<br />

De kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor van 0,4 wordt gevonden bij 119 slachtoffers (N) en<br />

een frequentie (F) van 2,87∙10 -7 per jaar.<br />

www.dnvkema.com


3.1.7 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 scenario 1<br />

Figuur 10 Overschrijding van het groepsrisico als functie van de stationing van de W-509-06 voor<br />

scenario 1.<br />

Figuur 11: FN curve van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor (0,4) van de W-509-06 voor scenario<br />

1. De ligging van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor is hiernaast in het groen weergegeven<br />

op een topografische kaart.<br />

De kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor van 0,4 wordt gevonden bij 120 slachtoffers (N) en<br />

een frequentie (F) van 3,01∙10 -8 per jaar.<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -16-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

3.1.8 Resultaten GR-berekeningen W-509-06 scenario 2<br />

Figuur 12 Overschrijding van het groepsrisico als functie van de stationing van de W-509-06 voor<br />

scenario 2.<br />

Figuur 13: FN curve van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor (0,96) van de W-509-06 voor scenario<br />

2. De ligging van de kilometer met de hoogste<br />

overschrijdingsfactor is hiernaast in het groen weergegeven<br />

op een topografische kaart.<br />

De kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor van 0,96 wordt gevonden bij 334 slachtoffers (N)<br />

en een frequentie (F) van 8,56∙10 -8 per jaar.<br />

www.dnvkema.com


3.1.9 Conclusies groepsrisico<br />

Het groepsrisico van leiding W-509-06 met de leidingparameters inclusief de in dit rapport beschreven<br />

saneringsmaatregelen is in het beschouwde gebied vergeleken met de oriëntatiewaarde voor<br />

buisleidingen, zijnde F∙N 2 < 10 -2 per km per jaar waarbij F de frequentie is van een ongeval met N of<br />

meer slachtoffers. De verhouding tussen de oriëntatiewaarde en de FN-curve wordt gekenmerkt door<br />

de overschrijdingsfactor, die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd<br />

(overschrijdingsfactor < 1) dan wel wordt overschreden (overschrijdingsfactor > 1).<br />

Het groepsrisico is in de bestaande bevolkingssituatie, toekomstige bevolkingssituatie, scenario 1 en<br />

scenario 2 lager dan de oriëntatiewaarde:<br />

In de bestaande bevolkingssituatie wordt de kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor<br />

van 0,3 gevonden bij 60 slachtoffers (N) en een frequentie (F) van 8,45∙10 -7 per jaar.<br />

In de toekomstige bevolkingssituatie wordt de kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor<br />

van 0,4 gevonden bij 119 slachtoffers (N) en een frequentie (F) van 2,87∙10 -7 per jaar.<br />

In scenario 1 wordt de kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor van 0,4 gevonden bij<br />

120 slachtoffers (N) en een frequentie (F) van 3,01∙10 -8 per jaar.<br />

In scenario 2 wordt de kilometer met de hoogste overschrijdingsfactor van 0,96 gevonden bij<br />

334 slachtoffers (N) en een frequentie (F) van 8,56∙10 -8 per jaar.<br />

Voor de bestaande situatie zonder saneringsmaatregelen blijkt het groepsrisico hoger dan de<br />

oriëntatiewaarde voor buisleidingen:<br />

In de bestaande bevolkingssituatie zonder saneringsmaatregelen wordt de kilometer met de<br />

hoogste overschrijdingsfactor van 6,6 gevonden bij 552 slachtoffers (N) en een frequentie (F)<br />

van 2,17∙10 -7 per jaar.<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -18-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

REFERENTIES<br />

[1] Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Staatsblad 2010 nr. 686, 17 september 2010.<br />

http://wetten.overheid.nl/BWBR0028265.<br />

[2] Handleiding Risicoberekeningen Bevb. RIVM. Versie 1.0, 20 december 2010.<br />

http://www.rivm.nl/milieuportaal/images/Handleiding-Risicoberekeningen-Bevb-versie-1-<br />

0.pdf.<br />

[3] Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico. I&M. Versie 1.0, november 2007.<br />

http://www.groepsrisico.nl/doc/Handreiking%20verantwoordingsplicht%20groepsrisico.pdf.<br />

[4] Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-509-06, P. Visser, KEMA, 66910148-<br />

GCS 11-52296, 7 december 2011.<br />

[5] Brief Bevb beschermplaten boven buisleiding, drs. ing. Peter Torbijn, ministerie van<br />

Infrastructuur en Milieu, 12 november 2012. Kenmerk IENM/BSK-2012/228696.<br />

[6] Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-509-06, P.Visser, M.H.Plieger, DNV<br />

KEMA, 74101246-GCS 12.R.53354, 7 december 2012.<br />

www.dnvkema.com


APPENDIX A: BEVOLKINGSGEGEVENS<br />

Hieronder worden de bevolkingsgegevens weergegeven zoals aangeleverd door de gemeente Den<br />

Haag en zoals ze voor de risicoanalyse in dit rapport zijn gebruikt.<br />

Figuur 14: Plattegrond van de bevolkingssituatie zoals aangeleverd door de gemeente Den Haag. De<br />

gebieden komen overeen met de gebieden zoals weergegeven in Appendix A<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -20-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

Tabel 4: Bevolkingsgegevens in de omgeving van leiding W-509-06. De verschillende gebieden zijn weergegeven<br />

in Figuur 15.<br />

gebied bevolking werkzame bezoekers Bezoekers Opmerkingen<br />

dag nacht personen dag nacht overdag 's avonds<br />

1 108 216 34 0 0 / 0 's nachts<br />

2 68 136 11 0 0 0<br />

3 0 0 0 0 0 0<br />

4 0 0 0 0 0 0<br />

5 0 0 0 0 0 0 moskee (500 bezoekers) ligt op de grens van het invloedsgebied<br />

6 177 353 10 0 0 0<br />

7 0 0 95 0 0 0<br />

8 0 0 0 0 0 0<br />

9 28 56 29 0 0 0<br />

10 159 318 33 0 0 0<br />

10 30 0 Culturele vereniging: bezoekers dagelijks overdag aanwezig<br />

11 0 0 0 0 0 0<br />

12 24 48 3 0 0 0<br />

13 0 0 0 0 0 0<br />

14 117 233 36 0 0 0<br />

15 0 0 0 0 0 0<br />

16 76 151 1 0 0 0<br />

17 0 0 0 0 0 0<br />

18 0 0 0 0 0 0<br />

19 0 0 0 0 0 0<br />

20 53 105 4 0 0 0<br />

21 1 1 121 0 0 0<br />

22 0 0 0 0 0 0<br />

23 130 259 70 0 0 0<br />

24 86 171 8 0 0 0<br />

25 99 198 13 0 0 0<br />

26 145 290 43 0 0 0<br />

27 85 169 24 0 0 0<br />

27 10 0 Vereniging: bezoekers dagelijks overdag aanwezig<br />

27 50 0 Hindoekerk: bezoekers dagelijks 1 uur aanwezig<br />

28 84 167 12 0 0 0<br />

29 0 0 0 0 0 0<br />

30 18 36 0 0 0 0<br />

31 151 302 51 0 0 0<br />

32 31 62 1 0 0 0<br />

33 0 0 418 0 0 0<br />

34 0 0 0 0 0 0<br />

35 152 304 12 0 0 0<br />

36 60 119 10 0 0 0<br />

37 0 0 0 0 0 0<br />

38 63 126 4 0 0 0<br />

39 78 155 47 0 0 0<br />

39 118 0 0 0 0 0<br />

40 0 0 0 0 0 0<br />

41 113 226 24 0 0 0<br />

42 0 0 0 0 0 0<br />

43 167 334 208 0 0 0<br />

43 374 0 0 0 0<br />

44 63 125 2 0 60 0 Moskee: bezoekers dagelijks 1 uur aanwezig<br />

45 0 0 0 0 0 0<br />

46 60 119 5 0 0 0<br />

47 0 0 0 0 0 0<br />

48 43 86 6 0 0 0<br />

49 0 0 0 0 0 0<br />

www.dnvkema.com


gebied bevolking werkzame bezoekers Bezoekers Opmerkingen<br />

50<br />

51<br />

164<br />

41<br />

328<br />

81<br />

personen 27 0<br />

16 0<br />

overdag 10<br />

0<br />

's 0 avonds<br />

/ 0 's nachts<br />

Bezoekers 5 dagen per week aanwezig<br />

52 77 154 5 0 0 0<br />

53 15 30 1 0 0 0<br />

54 1 1 0 0 0 0<br />

55 55 110 0 0 0 0<br />

55 673 0 0 0 0 0<br />

55 0 0<br />

56 55 110 0 0 0 0<br />

56 673 0 0 0 0 0<br />

56 0 0<br />

57 219 437 47 0 0 0<br />

58 4 7 13 0 0 0<br />

59 0 0 0 0 0 0<br />

60 60 120 44 0 0 0<br />

60 143 0 0 0 0 0<br />

61 229 458 92 0 0 0<br />

62 0 0 0 0 0 0<br />

63<br />

63<br />

5<br />

5<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

55<br />

55<br />

0<br />

0<br />

Bestaande situatie: bezoekers 's zondagsmiddags aanwezig, 13:00 -<br />

17:00.<br />

Nieuwe situatie: bezoekers 's zondagsmiddags aanwezig, 13:00 - 17:00.<br />

63<br />

64 0 0 0 0<br />

65<br />

0<br />

2<br />

0<br />

Nieuwe situatie: bezoekers wekelijks 2 keer overdag en 2 keer 's nachts 4<br />

uur aanwezig<br />

65 0 0 0 0 0 0<br />

66 0 0 0 0 0 0<br />

67 107 214 16 0 0 0<br />

68 66 131 13 0 0 0<br />

69 80 159 13 0 0 0<br />

70 0 0 0 0 0 0<br />

71 0 0 30 6 0 0<br />

72 0 0 0 0 0 0<br />

73 0 0 0 0 0 0<br />

74 0 0 0 0 0 0<br />

75 10 20 341 0 0 0<br />

76 0 0 0 0 0 0<br />

77 32 63 6 0 0 0<br />

78 32 64 49 0 0 0<br />

78 0 0 0 0 150 260 Partycentrum: bezoekers 2 dagen en 2 avonden per week aanwezig<br />

79<br />

79<br />

0 0 0 0 60<br />

10<br />

25<br />

0<br />

Sportvereniging Remo: bezoekers 2 dagen en 2 avonden per week<br />

aanwezig<br />

Manege: bezoekers 6 dagen per week aanwezig<br />

79 10 0 Jeu de Boules: bezoekers 2 dagen per week 2 uur aanwezig<br />

80 0 0 0 0 0 0<br />

81 0 0 0 0 0 0 Zie vlak 137 voor nieuwbouw<br />

82 16 32 44 0 0 0<br />

83 1 2 48 0 0 0<br />

84 0 0 0 0 0 0<br />

85 100 199 13 0 0 0<br />

86 32 63 45 0 0 0<br />

87 19 37 0 0 0 0<br />

88 26 52 0 0 0 0<br />

89 0 0 0 0 0 0<br />

90 152 304 31 0 0 0<br />

90 200 0 Moskee: bezoekers dagelijks 1 uur aanwezig<br />

91 0 0 0 0 0 0<br />

92 0 0 72 0 0 0<br />

93 11 21 6 0 0 0<br />

93 130 0 0 0 0 0<br />

94 220 440 39 0 0 0<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -22-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

gebied bevolking werkzame bezoekers Bezoekers Opmerkingen<br />

95<br />

96<br />

0<br />

16<br />

0<br />

32<br />

personen 0 0<br />

152 0<br />

overdag 0<br />

0<br />

's 0 avonds<br />

/ 0 's nachts<br />

96 10 0 Politiebureau: bezoekers dagelijks aanwezig<br />

97 0 0 0 0 0 0<br />

98 90 180 31 0 0 0<br />

98 115 0 0 0 0 0<br />

98 110 0 0 0 0 0<br />

99 2 3 0 0 0 0<br />

100 67 133 11 0 0 0<br />

101 71 142 10 0 0 0<br />

102 0 0 0 0 0 0<br />

103 0 0 0 0 0 0<br />

104 113 226 17 0 0 0<br />

104 10 0 Educatief centrum: bezoekers 5 dagen per week aanwezig<br />

104 0 5 0 Wijkbeheer: bezoekers 5 dagen per week aanwezig<br />

105 0 0 0 0 0 0<br />

106 54 108 11 0 0 0<br />

107 31 62 1 0 0 0<br />

108 0 0 0 0 0 0<br />

109 189 378 72 0 0 0<br />

109 10 0 Gezondheidscentrum: bezoekers 5 dagen per week aanwezig<br />

109 15 0 0 0<br />

110 0 0 0 0 0 0<br />

111 60 119 2 0 0 0<br />

112 0 0 45 0 30 0 Haeghe Groep: bezoekers 5 dagen per week aanwezig<br />

113 0 0 0 0 0 0<br />

114 0 0 0 0 0 0<br />

115 46 91 49 0 0 0<br />

116 88 176 18 0 0 0<br />

117 0 0 3 0 0 0<br />

118 19 38 43 0 0 0<br />

119 0 0 0 0 0 0<br />

120 0 0 0 0 0 0<br />

121 0 0 0 0 0 0<br />

122 87 173 8 0 0 0<br />

123 3 5 2 0 0 0<br />

124 20 39 32 0 0 0<br />

125 4 7 0 0 0 0<br />

126 133 265 73 0 0 0<br />

127 0 0 119 0 0 0<br />

127 450 450 180 50 50 0 Verzorgingshuis: bezoekers dagelijks aanwezig<br />

127 120 0 0 0<br />

128 0 0 0 0 0 0<br />

129 5 9 0 0 0 0<br />

130 34 68 54 0 50 0 Bibliotheek: bezoekers 6 dagen per week aanwezig<br />

131 48 95 49 0 0 0<br />

132 37 74 27 0 0 0<br />

133 45 89 9 0 0 0<br />

134 0 0 0 0 0 0<br />

135 0 0 0 0 0 0<br />

136 47 93 22 0 0 0<br />

137+81 115 230 30 0 0 0 Nieuwbouw woontoren<br />

137+81 24 48 30 0 0 0 Nieuwbouw "Cmiddel1"<br />

137+81 0 0 119 0 0 0 Nieuwbouw "Cvlak1"<br />

137+81 0 0 59 0 0 0 Nieuwbouw "Cvlak2"<br />

137+81 24 48 30 0 0 0 Nieuwbouw "Cmiddel2"<br />

138 0 0 53 0 0 0<br />

www.dnvkema.com


gebied bevolking werkzame bezoekers Bezoekers Opmerkingen<br />

139<br />

140<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

personen 9 0<br />

0 0<br />

overdag 4000<br />

0<br />

's 0 avonds<br />

/ 0 's nachts<br />

Markt bezoekers 4 dagen per week<br />

141 35 69 4 0 0 0<br />

142 0 0 41 0 0 0<br />

143 26 52 6 0 0 0<br />

144 10 19 154 0 0 0<br />

De GR berekeningen zijn uitgevoerd met de conservatieve aanname dat de bezoekers in gebied 50, de<br />

bezoekers van de Manege in gebied 79, het Educatief Centrum het Wijkbeheer in gebied 104, het<br />

Gezondheidscentrum in gebied 109, de Haeghe Groep in gebied 112 en de bibliotheek in gebied 130,<br />

dagelijks aanwezig zijn. Dit wegens beperkingen in de software. Het berekende GR valt hierdoor iets<br />

hoger uit, maar dit zal niet significant zijn omdat het om kleine aantallen personen gaat.<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -24-


DNV KEMA Energy & Sustainability<br />

APPENDIX B: SANERINGSMAATREGELEN<br />

In Tabel 5 worden de Rijksdriehoekscoördinaten (RD) van begin tot eind per segment waarop<br />

saneringsmaatregelen zijn toegepast weergegeven.<br />

Tabel 5: Rijksdriehoekscoördinaten saneringsmaatregelen cluster 2 [2]<br />

Saneringsmaatregel RD begin RD eind<br />

Beschermplaten + waarschuwingslint X: 80821.86 Y: 453269.55 X: 80472.66 Y: 453290.57<br />

Beschermplaten X: 80472.66 Y: 453290.57 X: 80440.72 Y: 453344.82<br />

Beschermplaten + waarschuwingslint X: 80440.72 Y: 453344.82 X: 80239.43 Y:453689.41<br />

Beschermplaten + waarschuwingslint X: 79893.47 Y: 454448.2 X: 79851.72 Y:454627.5<br />

Tabel 6: Rijksdriehoekscoördinaten saneringsmaatregelen cluster 5[2]<br />

Saneringsmaatregel RD begin RD eind<br />

Strikte begeleiding werkzaamheden X: 80521.86 Y: 453269.55 X: 79851.72 Y:454627.5<br />

www.dnvkema.com


APPENDIX C BESCHERMPLATEN MET WAARSCHUWINGSOPDRUK<br />

In onderstaande foto zijn de door de Gasunie gebruikte beschermplaten met waarschuwingsopdruk<br />

weergegeven.<br />

74102362- GCS 13.R.53532 -26-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!