03.09.2013 Views

Doorgaande rouw. Doorgaande rouw. - Praktijk Akkerwinde

Doorgaande rouw. Doorgaande rouw. - Praktijk Akkerwinde

Doorgaande rouw. Doorgaande rouw. - Praktijk Akkerwinde

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Doorgaande</strong> <strong>Doorgaande</strong> <strong>rouw</strong>.<br />

<strong>rouw</strong>.<br />

Een proces met een open einde!<br />

verdrietig?<br />

Multidimens<br />

Gestalttherapie opleiding<br />

Auteur: Marga van Blanken.<br />

april 2008


Inhoudsopgave:<br />

Voorwoord 1<br />

Inleiding 2<br />

Hoofdstuk 1: <strong>Doorgaande</strong> <strong>rouw</strong>. 4<br />

1.1 Inleiding. 4<br />

1.2 Wat is doorgaande <strong>rouw</strong>. 4<br />

1.3 Mijn visie op doorgaande <strong>rouw</strong>. 5<br />

1.4 <strong>Doorgaande</strong> <strong>rouw</strong>, bekeken vanuit de gestalt. 6<br />

1.5 Samenvatting 8<br />

Hoofdstuk II: <strong>Doorgaande</strong> <strong>rouw</strong> bij het hebben van een 9<br />

(verstandelijk) gehandicapte verwant.<br />

2.1 Inleiding. 9<br />

2.2 Twee verschillende vormen van doorgaande <strong>rouw</strong>. 9<br />

2.3 EQ en IQ 10<br />

2.4 De context van de gehandicapte. 11<br />

2.5 Het figuur worden van doorgaande <strong>rouw</strong>. 11<br />

2.6 Momenten waarop doorgaande <strong>rouw</strong> figuur wordt. 14<br />

2.7 Verstandelijk gehandicapt vanuit de Turkse cultuur. 15<br />

2.8 Samenvatting 18<br />

Hoofdstuk III: Thema’s gerelateerd aan doorgaande <strong>rouw</strong>. 19<br />

3.1 Inleiding. 19<br />

3.2 Verantwoordelijkheid. 19<br />

3.3 Eenzaamheid. 21<br />

3.4 Angst. 23<br />

3.5 Schaamte. 24<br />

3.6 Boosheid 25<br />

3.7 Rouwen bij overlijden en doorgaande <strong>rouw</strong>. 26<br />

3.8 Samenvatting 27<br />

Hoofdstuk IV: Het verhaal en de casus. 28<br />

4.1 Inleiding. 28<br />

4.2 Het verhaal. 28<br />

4.3 Het verhaal en de gestalt. 29<br />

4.4 De casus. 30<br />

4.5 Samenvatting. 34<br />

Hoofdstuk V: Mijn eigen proces en conclusies. 35<br />

5.1 Inleiding. 35<br />

5.2 Conclusies en plannen. 35<br />

Literatuurlijst. 37


Geen Geen Geen vergelijk.<br />

vergelijk.<br />

Nergens Nergens mee mee vergelijken.<br />

vergelijken.<br />

Niet Niet naar naar anderen anderen anderen kijken.<br />

kijken.<br />

Geen Geen kind, kind, kind, zoals zoals ji jij. ji j.<br />

Geen Geen moeder, moeder, zoals zoals ik.<br />

ik.<br />

Alleen Alleen Alleen mijn mijn eigen eigen maatstaf<br />

maatstaf<br />

om om mee mee te te meten.<br />

meten.<br />

Alleen Alleen mijn mijn eigen eigen denken,<br />

denken,<br />

dat dat dat kan kan kan weten. weten.<br />

weten.<br />

Niemand, Niemand, Niemand, die die weet weet hoe hoe ik ik ik leef. leef.<br />

leef.<br />

Niemand, Niemand, die die die weet weet wat wat ik ik geef. geef.<br />

geef.<br />

Dit Dit is is een een weg,<br />

weg,<br />

die die ik ik alleen alleen moet moet gaan.<br />

gaan.<br />

Niet Niet langer langer doen<br />

doen<br />

wat wat een een een ander ander verwacht.<br />

verwacht.<br />

Alleen lleen luisteren<br />

luisteren<br />

naar naar mijn mijn eigen eigen stem.<br />

stem.<br />

Naar Naar wie wie ik ik ben.<br />

ben.<br />

Naar Naar Naar eigen eigen eigen grenzen.<br />

grenzen.<br />

Zoekend Zoekend Zoekend naar naar naar balans balans<br />

balans<br />

tussen tussen jou jou en en mij. mij.<br />

mij.<br />

Monique Monique Weemhof


Inleiding:<br />

Bij het kiezen van het thema voor mijn scriptie was mij al snel duidelijk dat het een thema zou<br />

worden in relatie tot <strong>rouw</strong>. In een supervisiebijeenkomst definieerde Frans het proces, waar<br />

één van mijn cliënten in zit als chronische <strong>rouw</strong> en hij omschreef dit als: <strong>rouw</strong>, waarbij het<br />

onderwerp van <strong>rouw</strong> nog aanwezig is. Dit wordt het onderwerp van deze scriptie.<br />

Als titel voor mijn scriptie kies ik: doorgaande <strong>rouw</strong>, een proces met een open eind.<br />

Mijn motivatie hiervoor is dat ik merk, dat de term chronische <strong>rouw</strong> verwarring oproept bij<br />

mensen, het wordt geassocieerd met het blijven hangen in een ‘normaal’ <strong>rouw</strong>proces.<br />

Het thema doorgaande <strong>rouw</strong> is een thema waar in mijn ogen weinig aandacht voor is en waar<br />

veel mensen mee te maken hebben in wisselende intensiteit.<br />

Het is een proces, wat gerelateerd is aan diverse thema’s, waar ik later in deze scriptie dieper<br />

op in zal gaan.<br />

De keuze voor dit onderwerp komt voort uit het feit, dat ik op verschillende manieren een<br />

persoonlijk binding heb met dit onderwerp. Ik heb te maken gehad met trauma in mijn jeugd<br />

en wordt daardoor zowel verwacht als onverwacht op bepaalde momenten in mijn leven<br />

geconfronteerd met aspecten van doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Daarnaast heb ik kinderen met een psychische ‘rugzak’ waarin o.a. psychose en depressie aan<br />

de orde zijn of waren en als laatste heeft mijn schoondochter een lichamelijke handicap.<br />

De andere binding met dit onderwerp is het tegenkomen ervan in mijn werk als therapeute en<br />

als woonbegeleider van mensen met een verstandelijke handicap.<br />

In deze scriptie wil ik mij concentreren op doorgaande <strong>rouw</strong> bij het hebben van een<br />

(verstandelijk) gehandicapt kind en verwerk ik mijn ervaringen als gestalttherapeute en als<br />

woonbegeleider van verstandelijk gehandicapte volwassenen. In dat werk hoor ik regelmatig<br />

de uitspraak: ouders accepteren het niet, waarmee met het bedoeld wordt: de verstandelijke<br />

handicap van hun kind.<br />

Ik wil aandacht besteden aan het doorgaande proces van aanvaarding, waarmee familie van<br />

een (verstandelijk) gehandicapt kind te maken hebben en aandacht geven aan het verhaal van<br />

deze families.<br />

In hoofdstuk 1 ga ik in op wat doorgaande <strong>rouw</strong> is, mijn visie daarop en hoe dit thema te<br />

plaatsen in een gestaltkader met aandacht voor de veldtheorie.<br />

In hoofdstuk 2 belicht ik doorgaande <strong>rouw</strong> bij het hebben van een (verstandelijk) gehandicapt<br />

kind en verwerk ik het grootste deel van de ervaringsverhalen van familie. Daarnaast besteed<br />

ik aandacht aan het hebben van een verstandelijk gehandicapt kind in de Turkse cultuur.<br />

In hoofdstuk 3 wil ik de thema’s verantwoordelijkheid, eenzaamheid, angst, schaamte en<br />

woede uitdiepen in relatie tot doorgaande <strong>rouw</strong>. Daarnaast ga ik in op de overeenkomsten en<br />

verschillen tussen een ‘normaal’ <strong>rouw</strong>proces en doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

In hoofdstuk 4 besteed ik aandacht aan het verhaal in de therapeutische relatie en bespreek ik<br />

mijn casus uit de therapeutische praktijk, waarin gewerkt wordt rond het thema doorgaande<br />

<strong>rouw</strong>.


In hoofdstuk 5 trek ik een aantal conclusies met betrekking tot het thema doorgaande <strong>rouw</strong> en<br />

geef ik kort mijn plannen weer.<br />

De thema’s in de diverse hoofdstukken zal ik illustreren met casussen uit mijn therapeutische<br />

praktijk en verhalen van naaste verwanten van (verstandelijk) gehandicapten uit residentiële<br />

praktijk, waar ik als woonbegeleider werk.<br />

Om duidelijk te maken over welke cliënten het gaat, spreek ik over mijn cliënten als het gaat<br />

over mijn eigen therapeutische praktijk en over residentiële cliënten als het gaat over mijn<br />

werk als woonbegeleider.


Hoofdstuk I: <strong>Doorgaande</strong> <strong>rouw</strong>.<br />

1.1 Inleiding:<br />

In dit hoofdstuk ga ik in op wat doorgaande <strong>rouw</strong> is, beschrijf ik mijn eigen visie op dit thema<br />

en besteed ik aandacht aan hoe dit thema te plaatsen in een gestaltkader.<br />

1.2 Wat is doorgaande <strong>rouw</strong>:<br />

Over het thema doorgaande <strong>rouw</strong> is in de literatuur met betrekking tot <strong>rouw</strong>verwerking<br />

weinig te vinden. Rouw wordt gezien als een proces, meestal met bepaalde fasen, wat je<br />

doorloopt om een verlies te verwerken, meestal in relatie tot een overlijden.<br />

1.2.1 Definitie van doorgaande <strong>rouw</strong>:<br />

Het boek Chronic Sorrow van Susan Roos gaat uitgebreid in op het thema doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

De definitie, die zij geeft voor doorgaande <strong>rouw</strong> is de volgende:<br />

Een reeks van doordringende, diepgaande, doorgaande en terugkerende reacties van verdriet<br />

als gevolg van een veelbetekenend verlies of afwezigheid van cruciale aspecten van zichzelf of<br />

van een andere levend persoon met wie er een diepe verbondenheid is. De manier, waarop dit<br />

verlies wordt waargenomen bepaalt het voorkomen/bestaan van doorgaande <strong>rouw</strong>. De<br />

essentie van doorgaande <strong>rouw</strong> is de pijnlijke tegenstrijdigheid tussen wat wordt<br />

waargenomen als realiteit en dat waar terugkerend over gedroomd wordt. Het verlies is<br />

doorgaand, omdat het verlies aanwezig blijft. Het verlies is een levend verlies.<br />

Het gaat bij doorgaande <strong>rouw</strong> dus om iets wat niet eindigt, maar leven met een niet weg te<br />

nemen verlies en onherstelbare wonden. Het omgaan met doorgaande <strong>rouw</strong> vraagt energie en<br />

moed om om te gaan met crisissen en het doen van de nodige aanpassingen om een leven voor<br />

jezelf te kunnen leiden. Het is steeds opnieuw een soort balans tussen de werkelijkheid van<br />

het onvermijdbare verlies en je grip op die werkelijkheid dreigen te verliezen. Het doorgaande<br />

verlies heeft betrekking op de persoon zelf en op hen die van hen houden.<br />

Ter illustratie een voorbeeld uit mijn woonbegeleider praktijk:<br />

Een van mijn cliënten is een man van halverwege de 40, geboren als oudste zoon in het gezin<br />

van een zelfstandig agrarisch ondernemer. De verwachting en droom voor deze eerstgeboren<br />

zoon was voor deze ouders, dat hun zoon als hij volwassen zou zijn, het boerenbedrijf van<br />

zijn vader zou overnemen en zou zorgen voor een stamhouder, die de traditie van het<br />

familiebedrijf zou voortzetten en daarmee iets nuttigs zou doen, wat ook betekenis heeft in<br />

deze maatschappij. Een belangrijke norm en verwachting in zijn gezin van herkomst.<br />

De realiteit is helaas anders. De interesse in het boerenbedrijf is wel aanwezig, maar deze man<br />

mist de capaciteiten om deze verwachting en droom waar te maken, niet vanwege een keuze<br />

van deze zoon, maar vanwege de realiteit van het verstandelijk gehandicapt zijn. Zowel de<br />

ouders als de grootouders van vaders kant moesten noodgedwongen afscheid nemen van deze<br />

droom. De tweede zoon nam de taak op zich om het familiebedrijf voort te zetten.<br />

1.2.2 <strong>Doorgaande</strong> <strong>rouw</strong> vanuit verschillende levenservaringen:<br />

Zoals ik al schreef in de inleiding is doorgaande <strong>rouw</strong> een thema wat bij veel mensen kan


spelen en wat in tegenstelling tot het klassieke model geen einde kent. Het is jaar in jaar uit<br />

leven met het onvermijdelijke (Susan Roos, Chronic Sorrow).<br />

Mensen die in hun leven te maken hebben met:<br />

- het ter adoptie af staan van een kind<br />

- het hebben van een (verstandelijk) gehandicapt kind.<br />

- het hebben van een psychisch ziek kind.<br />

- het hebben van een chronische of psychische ziekte.<br />

- zelf (verstandelijk) gehandicapt zijn of raken of<br />

- een verwerkingsproces van traumatische (jeugd)ervaringen.<br />

kunnen dit thema in hun leven tegenkomen.<br />

Bij al de hierboven omschreven levensgebeurtenissen is het onderwerp van <strong>rouw</strong> nog actueel.<br />

Hetzij als iets wat betrekking heeft op iemand die je lief hebt, zoals bij de eerste drie. Het zij<br />

als iets wat betrekking heeft op jezelf, zoals bij de laatste drie.<br />

Momenten waarop doorgaande <strong>rouw</strong> weer figuur wordt, zijn vaak gerelateerd met mijlpalen<br />

in een mensenleven. Mijlpalen zoals gaan lopen of praten, naar school gaan, huwelijk, het<br />

krijgen van kinderen e.d.<br />

Susan Roos stelt dat de rol van fantasieën centraal staat bij doorgaande <strong>rouw</strong>. Het gaat over<br />

verwachtingen, normale menselijke verwachtingen, die steeds opnieuw geen werkelijkheid<br />

worden.<br />

Zoals die van een moeder van een 35-jarige verstandelijk gehandicapte man met autisme. Zij<br />

had fantasieën over haar zoon achter de kinderwagen. Zij deelde die fantasie ook met haar<br />

zoon, wat vanuit begeleidingsperspectief niet handig was. Deze zoon mist de sociaal<br />

emotionele vaardigheden om hier iets mee te kunnen. Hij is niet in staat een partner relatie aan<br />

te gaan.<br />

Als team reageerden wij toen met: hoe kan deze moeder dat nu doen richting haar zoon.<br />

Zouden wij gekeken hebben vanuit het perspectief van doorgaande <strong>rouw</strong>, dan hadden wij<br />

kunnen zien, dat het bij deze moeder gaat om de normale fantasie oma te zullen worden en als<br />

een aanzet om zich gewaar te worden van dit nieuwe verlies, het te gaan verwerken en een<br />

plekje te geven in haar leven. Het is tegen beter weten in hopen en zich langzaam gewaar<br />

worden dat het ijdele hoop is.<br />

1.3 Mijn visie op doorgaande <strong>rouw</strong>:<br />

In de inleiding benoem ik al dat doorgaande <strong>rouw</strong> een thema is, waar veel mensen mee te<br />

maken hebben. B.v. iemand met een progressieve chronische ziekte, die steeds opnieuw<br />

geconfronteerd wordt met vermindering van zijn of haar mogelijkheden. Steeds opnieuw een<br />

verlies gerelateerd aan de ziekte, waarover ge<strong>rouw</strong>d moet worden. Mensen, die te maken<br />

hebben met doorgaande <strong>rouw</strong>, hebben er hun hele leven met wisselende intensiteit mee te<br />

maken.<br />

Ik ben ervan overtuigd, dat dit thema onderbelicht is. Deels als gevolg van bezuinigingen,<br />

waardoor er geen maatschappelijk werk meer is binnen veel instellingen en waarmee een stuk<br />

expertise verloren is gegaan. Geestelijk verzorgers zijn zich wel gewaar van het bestaan van<br />

dit thema bij verwanten, maar hebben binnen hun taakstelling weinig mogelijkheden om<br />

hierin iets voor, meestal, de ouders te betekenen.<br />

Vanuit mijn ervaring als woonbegeleider heb ik gemerkt, dat begeleiders van verstandelijk<br />

gehandicapten, inclusief mijzelf voordat ik mij hierin verdiepte, meestal weinig af weten van<br />

dit thema en daardoor naaste verwanten soms ongewild op een oneigenlijke manier benaderen<br />

vanuit een soort vermoeidheid: “Daar heb je ze weer”. Met als risico, dat familie zich niet<br />

serieus genomen voelen.


Het omgaan met verwanten vanuit de invalshoek van doorgaande <strong>rouw</strong> is verhelderend over<br />

de positie van ouders/familie en zorgt ervoor, dat begeleiders en hulpverleners op een<br />

respectvollere manier om kunnen gaan met hen en hen daarmee ook erkenning kunnen geven<br />

voor wat zij meemaken.<br />

1.4 <strong>Doorgaande</strong> <strong>rouw</strong> bekeken vanuit de gestalt:<br />

Het eerste wat in mij opkomt, als ik vanuit een gestaltkader kijk naar doorgaande <strong>rouw</strong> is<br />

figuur en achtergrond. Met alle respect zou je kunnen zeggen dat de reden van doorgaande<br />

<strong>rouw</strong> de achtergrond is, waar mensen hun leven lang mee te maken hebben en zich toe moeten<br />

verhouden. Mijn ervaring vanuit de residentiële setting met verwanten van een verstandelijk<br />

gehandicapte verwant is, dat het verstandelijk gehandicapt zijn een gegeven is, een gegeven<br />

dat in mijn aanvoelen achtergrond is, want in de contacten met de verstandelijk gehandicapte<br />

verwant staan de verwant en de relatie, die zij tot elkaar hebben centraal. Het verstandelijk<br />

gehandicapt zijn, staat dan op de achtergrond. Het wordt pas figuur op het moment dat er<br />

sprake is van doorgaande <strong>rouw</strong>. Handicap en doorgaande <strong>rouw</strong> worden samen figuur op<br />

verschillende momenten in het leven. Zoals bijvoorbeeld jouw verwant die niet gaat praten,<br />

terwijl het kind van familie dat wel doen, of het buurmeisje wat voor het eerst naar school<br />

gaat en jouw verwant, die dat niet kan of een leeftijdgenoot van jouw verwant die gaat<br />

t<strong>rouw</strong>en, wat voor jouw verwant niet is weggelegd. Een paar voorbeelden van de vele<br />

momenten die handicap en doorgaande <strong>rouw</strong> figuur laten worden Vanuit dit uitgangspunt zal<br />

ik aandacht besteden aan het gestaltformatieproces en de veldtheorie.<br />

1.4.1 Het gestaltformatieproces.<br />

Vanuit de achtergrond van de reden voor doorgaande <strong>rouw</strong> komt het gestaltformatieproces op<br />

gang. Een gestalt kun je omschrijven als een zinvol georganiseerd geheel. De figuur is de<br />

gestalt en deze is in het gewaarzijn een heldere, levendige waarneming, een beeld of inzicht<br />

(PHG). De achtergrond voor dit gestaltformatieproces is waarneming, wat inhoudt: een<br />

voortdurende afwisseling tussen figuur en achtergrond (G. Lambrechts, Eigen gezicht van de<br />

gestalttherapie). De figuur treedt naar voren in een positie die de aandacht trekt.<br />

Zoals in het volgende voorbeeld:<br />

De achtergrond is het verstandelijk gehandicapt zijn en het hebben van gedragsproblemen.<br />

Als de moeder op bezoek komt bij haar zoon en na kort overleg met mij terugkomt in de<br />

woonkamer, wordt de doorgaande <strong>rouw</strong> figuur. Het is voor haar heel pijnlijk en schaamtevol<br />

om te zien, dat haar zoon geld probeert weg te nemen uit haar tas. Nadat haar zoon op zijn<br />

gedrag is aangesproken en op dat moment zijn spijt betuigd en zij haar pijn en schaamte even<br />

met mij heeft gedeeld, kan de figuur van het steelgedrag weer naar de achtergrond<br />

verdwijnen. Op dat moment is de gestalt rond en deze figuur kan in een ander veld steeds<br />

opnieuw verschijnen, want de gewetensvorming van deze man heeft zich onvoldoende<br />

ontwikkeld. De moeder kon het naar de achtergrond laten verdwijnen, omdat zij weet dat haar<br />

zoon niet de vermogens bezit om dit gedrag onder controle te houden. Doet zich opnieuw een<br />

gelegenheid voor, dan verschijnt deze figuur opnieuw, doorgaand, want de kans dat dit gedrag<br />

van deze man zal veranderen is er niet.<br />

Het gestaltformatieproces is onderdeel van wat George Lambrechts gestaltung noemt.<br />

Gestaltung betreft:<br />

- het organiseren van het veld


- het organisme dat zichzelf reguleert en realiseert in zijn leefwereld<br />

(gestaltformatie en -destructie)<br />

- het vormen van figuren tegen een achtergrond<br />

- het integreren van tegengestelden (polariteiten)<br />

- de groep die zichzelf reguleert en realiseert (groepsgestaltung) (Tussen toen en straks).<br />

1.4.2 De veldtheorie:<br />

De veldtheorie is een manier om gebeurtenissen, ervaringen, objecten, organismen en<br />

systemen te onderzoeken, beschrijven en te verhelderen als betekenisvolle gehelen van een<br />

veld (G. Lambrechts, Tussen toen en straks).<br />

Als je in de literatuur op zoek gaat naar definities voor het begrip veld, dan wordt dit door<br />

diverse auteurs op verschillende manieren gedefinieerd.<br />

George Wollants definieert het veld als het geheel van zich tegelijkertijd voordoende<br />

elementen, die als wederkerig afhankelijk van elkaar ervaren worden. Het gaat over het gehele<br />

organisme in zijn gegeven situatie.<br />

Een aantal karakteristieken, die Wollants het veld geeft zijn:<br />

- Het veld kan zich opsplitsen in delen die elkaar beïnvloeden.<br />

- We structureren/organiseren het veld in voorgronden en achtergronden.<br />

- We zoeken steeds de beste vorm waarin het organisme zichzelf en zijn wereld het best<br />

kan actualiseren.<br />

- Een veldsituatie is altijd nieuw en vraagt telkens nieuwe vormen van organisatie<br />

(G. Wollants).<br />

Eén van de basale kenmerken van veldtheorie in de psychologie, is de eis dat het veld dat het<br />

individu beïnvloedt niet in ‘objectieve fysieke’ termen wordt beschreven, maar op de wijze<br />

waarop het bestaat voor die persoon op dat moment (Het veld: feit of fictie?)<br />

Lewin definieert het veld als: een totaliteit van naast elkaar bestaande feiten, die voorgesteld<br />

worden als wederzijds afhankelijk. De psychologie dient de levensruimte (lifespace), de<br />

persoon en zijn leefwereld omvattend, als een veld te zien.<br />

Het veld van Lewin is een psychologisch veld, een expirentieel of ervaarbaar veld. Altijd een<br />

veld van een bepaalde persoon op een bepaald moment.<br />

Een andere omschrijving van het veld komt van Robert G. Lee:<br />

Het veld van iemand wordt gemaakt uit de cartografie van eigen behoefden, van eigen<br />

temperament, van kwaliteit, verlangens, bekwaamheden, innerlijk beperkingen enz.<br />

gecombineerd met zijn eigen spel van hulpmiddelen en uiterlijke grenzen, Vanuit het oogpunt<br />

van de Gestalt zijn deze twee elementen van het innerlijke en het uiterlijke altijd verbonden.<br />

Onze ‘cartografie’ van de kennis van het Zelf is altijd verbonden aan onze cartografie van<br />

kennis van ‘de Andere’. Allebei zijn ze tot stand gekomen vanuit dezelfde intersubjectieve<br />

gegevens die gefundeerd zijn op ervaring.<br />

Volgens PHG bestaat een veld uit de wisselwerking van organisme en omgeving. Het<br />

wisselwerkend veld bepaalt hoe de therapeut kijkt naar de wisselwerking van de cliënt met<br />

zijn omgeving. Die omgeving is de wereld, waarin de cliënt leeft en de wisselwerking met de<br />

therapeut, die ook zijn eigen wereld meebrengt in de sessies. De veldtheorie benadert gedrag<br />

als een geheel van processen, die met elkaar verbonden zijn.


De focus van Perls was psychologie en psychotherapie. Door het gebruik van het woord<br />

organisme, wat gelinkt is aan het biologische, lijken het psychologische en het biologische<br />

door elkaar te lopen.<br />

Uit het voorafgaande blijkt dat de term veld op verschillende manieren wordt gedefinieerd en<br />

geïnterpreteerd. Ik kan me dan ook wel vinden in de uitspraak van Malcom Parlett:<br />

“Ultimately, like all concepts and theories in Gestalt, ideas about the field need to be chewed<br />

and digested, dicovered as being relevant to one’s own life experience. They have to make the<br />

transition from words on a page to something lived and embodied, known intemately, and<br />

recognized as valid because they ring true for us at a deep level.” (Het veld, feit of fictie?)<br />

Voor mij is het veld een psychologisch veld, waar je altijd deel van uit maakt. Een niet<br />

zichtbaar en tastbaar en ook dynamisch fenomeen, waar in de interactie tussen mensen<br />

uitwisseling en beïnvloeding plaats vindt en waarbij de context van ieder van de betrokkenen<br />

impliciet of expliciet een rol speelt. De context in het heden: leefsituatie, etnische<br />

achtergrond, levensbeschouwelijke signatuur, ervaringen, relaties e.d. en de context van<br />

iemands geschiedenis, waar komt iemand vandaan (letterlijk je woonplaats), in wat voor gezin<br />

groeide je op, wat voor opleiding deed je en welke (levens)ervaringen deed je op.<br />

De veldtheorie is het instrument om menselijk gedrag in wisselwerking met de omgeving te<br />

begrijpen en te verklaren. Het benadert gedrag als een geheel van processen, die aan elkaar<br />

verbonden zijn. Het gaat in de veldtheorie over de wisselwerking van individu en omgeving,<br />

het een is onlosmakelijk verbonden aan het ander en ze beïnvloeden elkaar voortdurend en de<br />

veldtheorie is één van de belangrijke pijlers van de gestalttherapie.<br />

Kijk ik nogmaals naar het voorbeeld onder 1.4.1. dan is er duidelijk sprake van een geheel van<br />

aan elkaar verbonden processen en wisselwerking met de omgeving.<br />

Het begint bij het verlaten van de woonkamer door de moeder en mij met achterlating van de<br />

tas. De behoefte van de zoon: het willen wegnemen van geld, kan figuur worden in dit veld.<br />

Het een kan niet ontstaan zonder het ander, in dit geval maakt de gelegenheid de ‘dief’.<br />

Elk veld is nieuw en vraagt om een andere organisatie. Zouden zijn moeder en ik net iets later<br />

de woonkamer zijn ingekomen en was hij niet betrapt, dan had het veld zich anders<br />

georganiseerd.<br />

1.5 Samenvatting:<br />

Ik heb in dit hoofdstuk omschreven wat onder doorgaande <strong>rouw</strong> wordt verstaan en beschreven<br />

welke mensen, daar in mijn ogen mee te maken hebben. Mijn visie op doorgaande <strong>rouw</strong> is<br />

gebaseerd op het werken in de residentiële setting, mijn gestaltpraktijk en op mijn eigen<br />

levenservaring. Ik heb het thema geplaatst in het gestalttheoretisch kader van het<br />

gestaltformatieproces en daarbij het begrip ‘veld’ nader onderzocht om te komen tot een<br />

eigen invulling van dit voor de Gestalt belangrijke begrip<br />

Het geheel heb ik geïllustreerd met voorbeelden uit mijn residentiële praktijk.


Hoofdstuk II: <strong>Doorgaande</strong> <strong>rouw</strong> bij het hebben van een (verstandelijk) gehandicapte<br />

verwant.<br />

2.1 Inleiding:<br />

In dit hoofdstuk wil ik aandacht besteden aan de twee vormen van doorgaande <strong>rouw</strong>, die de<br />

literatuur onderscheidt. Verder verken ik het thema doorgaande <strong>rouw</strong> bij het hebben van een<br />

(verstandelijk) gehandicapt kind/verwant. Ik geef een korte beschrijving van de context van<br />

de gehandicapte en ik verwerk in dit hoofdstuk ervaringsverhalen van naaste verwanten:<br />

moeders, een vader en een zus. Daarnaast besteed ik aandacht aan het hebben van een<br />

verstandelijk gehandicapte verwant binnen de Turkse cultuur.<br />

Ook geef ik een korte beschrijving van de begrippen IQ en EQ en hun relatie tot het thema.<br />

2.1.1 Mijn motivatie.<br />

Ik heb er voor gekozen met een aantal naaste verwanten in gesprek te gaan en daarbij het<br />

gesprek weinig te structureren vanuit mijn waarneming, dat er vooral behoefte bestond om het<br />

verhaal te kunnen vertellen en vanuit mijn ervaring als woonbegeleider, dat binnen de<br />

instelling die mogelijkheid zich weinig voordoet, omdat de hulpverlening gericht is op<br />

begeleiding van de cliënt en niet van de verwanten. Zoals ik al schreef is familieondersteuning<br />

vrijwel verdwenen als gevolg van bezuinigingen en het normalisatiestreven van de<br />

overheid. Vrij vertaald: alles zo normaal mogelijk, geen apart ‘loket’ voor ouders/ verwanten<br />

van gehandicapte kinderen, maar hulp zoeken bij bv. algemeen maatschappelijk werk.<br />

2.2 Twee verschillende vormen van doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Susan Roos beschrijft in haar boek twee verschillende vormen van doorgaande <strong>rouw</strong>. Zij<br />

benoemt deze als self-loss en other-loss.<br />

2.2.1 Self-loss:<br />

Self-loss is de doorgaande <strong>rouw</strong>, die betrekking heeft op een niet weg te nemen, levenslang<br />

verlies met betrekking tot de persoon zelf. Het gaat hierbij om een belangrijk verlies van een<br />

deel of delen van het zelf.<br />

Zoals bij een bijna dertigjarige man, die als gevolg van diverse psychoses als restverschijnsel<br />

concentratieproblemen heeft, waardoor de studie die hij graag zou willen doen nog niet<br />

haalbaar is en wellicht nooit haalbaar wordt, omdat psychoses aantoonbaar de hersenen<br />

aantasten en bij langdurig onbehandeld zijn, blijvende verandering van zowel IQ als EQ<br />

teweegbrengen.<br />

Of en hoe self-loss wordt ervaren, is afhankelijk van in hoeverre iemand zich gewaar is van<br />

het niet weg te nemen verlies. Bij mensen met een verstandelijke handicap hangt het af van en<br />

de mate van de verstandelijke handicap (IQ) of self-loss waarneembaar ervaren wordt en de<br />

mate waarin de verstandelijke handicap bij de persoon zelf een plek heeft gekregen. Daarnaast<br />

speelt ook hier het niveau van de emotionele intelligentie een belangrijke rol.<br />

Ik zie met name bij jong volwassen licht verstandelijk gehandicapten, dat de focus ligt op<br />

willen mee doen en functioneren op het niveau van leeftijdsgenoten en negeren, dat er dingen<br />

zijn, die voor hen onmogelijk zijn op grond van hun handicap. Zolang hun handicap<br />

(grotendeels) wordt genegeerd, kan self-loss geen figuur worden, want de verstandelijke<br />

handicap is nog niet gevormd als de gegeven voor deze persoon.


Bij mensen met een matige of ernstige verstandelijke handicap en/of ontwikkelings- of<br />

psychiatrische problematiek, zoals autisme of schizofrenie is self-loss niet of veel minder<br />

waarneembaar aanwezig. Er is bij deze mensen sprake van een gebrek aan gewaarzijn van het<br />

eigen functioneren en een gebrek aan ziekte-inzicht. Zeker mensen met schizofrenie zijn vaak<br />

geneigd te denken, dat zij ‘normaal’ functioneren. Terwijl dat wat zij als normaal ervaren,<br />

door de omgeving als afwijkend wordt beschouwd. Als je jezelf als normaal ervaart, kan er<br />

ook geen sprake zijn van het ervaren van self-loss.<br />

Vanaf de buitenkant die ik als begeleider waarneem, lijkt self-loss niet aanwezig te zijn bij de<br />

residentiële cliënten, maar kleine opmerkingen doen vermoeden dat het wel zo is. Zoals bij<br />

een 52-jarige man met het verstandelijk niveau van ongeveer een 5-jarige. Deze zeer, drukke<br />

man is dol op baby’s en kleine kinderen. Bij kraamvisites zit hij glunderend en heel rustig met<br />

de baby op zijn arm. Hij lijkt er alleen maar van te genieten. Maar op andere momenten<br />

plaatst hij terugkerend de opmerking (in zijn taalgebruik): ik kan niet kinderen krijgen, hé?<br />

Er lijkt bij deze man sprake te zijn van een aspect van self-loss, iets wat hij heel graag wil,<br />

kan niet op grond van zijn handicap. Lijkt, omdat onvoldoende duidelijk is en wordt hoeveel<br />

gewaarzijn deze man heeft over zijn verstandelijk gehandicapt zijn.<br />

2.2.2 Other-loss:<br />

Other-loss is doorgaande <strong>rouw</strong> met betrekking tot het verlies van belangrijke aspecten van<br />

iemand waarmee wij verbonden zijn of tot wie wij een belangrijke en toegewijde liefdesrelatie<br />

hebben ontwikkeld (Chronic Sorrow, Susan Roos). Het gaat bij other-loss over naaste<br />

verwanten of de partner, maar ook professionele zorgverleners, die een langdurige relatie<br />

aangaan met iemand met een levenslang verlies. Zij kunnen te maken krijgen met other-loss.<br />

Als de persoon met self-loss gewaarzijn heeft van zijn omgeving, dan heeft die persoon ook<br />

nog te maken met het waarnemen van other-loss bij mensen die deze persoon na staan. Dit<br />

gewaarzijn kan op verschillende manieren uitwerken. Susan Roos haalt een voorbeeld aan van<br />

een v<strong>rouw</strong> met MS, die vanuit het waarnemen van other-loss bij haar partner een gevoel van<br />

dankbaarheid ontwikkelt voor wat zij mag ontvangen van hem. Het kan bv. ook leiden tot<br />

schuldgevoelens, omdat anderen zoveel voor de persoon moeten doen.<br />

In deze scriptie zal het voornamelijk gaan over other-loss, omdat ik op grond van de<br />

verstandelijke handicap of andere problematiek weinig zicht heb over het gewaarzijn bij de<br />

cliënten van een levenslang verlies en hen hier op bevragen geen optie is, vanuit of een lager<br />

begripsniveau (IQ) of lager EQ, of een korte spanningsboog of het anders omgaan met<br />

emoties, zoals bij mensen met autisme.<br />

2.3 EQ en IQ en de relatie met self- en other-loss.<br />

IQ blijkt geen bepalende factor te zijn als het gaat over goed en/of succesvol functioneren.<br />

Daarvoor belangrijk is het EQ, het zogeheten Emotie Quotiënt. EQ geeft je emotionele<br />

intelligentie aan. Dit omvat sociale en emotionele capaciteiten.<br />

Het is het vermogen om eigen emoties en die van anderen waar te nemen, emoties en hun<br />

emotionele betekenis te begrijpen, emoties te reguleren en te gebruiken om je denken en<br />

handelen te begeleiden.<br />

Kort door de bocht gezegd, geeft je EQ je emotionele evenwicht aan. Bij EQ gaat het om<br />

aangeleerde en verbeterbare vaardigheden.


Een korte omschrijving van het begrip IQ is als volgt: een samenstelling van verstandelijke<br />

vermogens, processen en vaardigheden, toegeschreven aan genen die intelligent gedrag<br />

mogelijk maken. Intelligentie is dus aangeboren en heeft verschillende functies, zoals:<br />

- Abstract, logisch en consistent denken.<br />

- Relaties kunnen ontdekken, leggen en doorzien,<br />

- Problemen kunnen oplossen, regels kunnen ontdekken in schijnbaar ongeordend materiaal.<br />

Kijkend naar de definities van EQ en IQ kun je concluderen, dat voldoende IQ noodzakelijk is<br />

om te kunnen leren. Dit betekent dat IQ ook van invloed is op EQ. Omdat het hierbij gaat om<br />

verbeterbare vaardigheden heb je ook een bepaald intelligentieniveau nodig om daadwerkelijk<br />

je vaardigheden op emotioneel gebied te verbeteren. In mijn ogen is EQ een belangrijke factor<br />

in het je gewaar kunnen zijn van self-loss en other-loss en daarmee zijn zowel IQ als EQ van<br />

invloed op of iemand self- of other-loss kan ervaren.<br />

2.4 De context van de gehandicapte.<br />

De ervaringsverhalen gaan over heel verschillende verwanten met een handicap, waaronder<br />

één v<strong>rouw</strong> en verder mannen. In leeftijd variëren zij van 12 tot 45 jaar, zowel verstandelijk als<br />

niet verstandelijk gehandicapt waarbij soms een groot hiaat is tussen kalenderleeftijd,<br />

emotionele leeftijd en intelligentieniveau. Daarbij is bij op één na, bij alle verwanten niet<br />

uiterlijk zichtbaar (zoals bv. wel bij Downsyndroom), dat zij gehandicapt zijn.<br />

De woon- of begeleidingsituatie varieert van thuiswonend tot permanent verblijf in een<br />

residentiële setting en gedeeltelijke professionele ondersteuning in de vorm van speciaal<br />

onderwijs, kortdurende begeleiding thuis of dagbesteding en met of een Nederlandse of een<br />

Turkse achtergrond.<br />

De overeenkomst is dat bij op een na alle mensen met een handicap sprake is van of<br />

ontwikkelingsproblemen in de vorm van stoornissen in het autistisch spectrum en/of<br />

bijkomende psychiatrische problematiek, zoals bv. schizofrenie, welke beiden van invloed<br />

zijn op de ontwikkelingsmogelijkheden van die persoon en daarmee effect hebben op het<br />

ontstaan of voortbestaan van doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Daarnaast wordt het pijnlijke proces en de doorgaande <strong>rouw</strong> duidelijk voorgrond in de ver-<br />

schillende verhalen over de gehandicapte verwant. Het viel me ook op, dat alle verwanten op<br />

enig moment in het leven van hun verwant te maken hadden met een verstoorde<br />

hulpverleningsrelatie, waarbij zij op onbegrip stuiten van hulpverleners en een<br />

onderwaardering van hun eigen wijsheid met betrekking tot het omgaan met en wat nodig is<br />

voor hun verwant.<br />

2.5 Het figuur worden van doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Het figuur worden van doorgaande <strong>rouw</strong> kan alleen als de handicap van de verwant her- en<br />

erkend wordt. Daarnaast zijn voor het figuur worden van doorgaande <strong>rouw</strong> nog een andere<br />

dingen nodig: Draagkracht en een diagnose.<br />

2.5.1 Draagkracht en erkenning.<br />

Ten eerst is het belangrijk, dat verwanten voldoende draagkracht hebben om te erkennen, dat<br />

hun kind of broer/zus gehandicapt is. Zolang de erkenning er (om wat voor reden dan ook)


niet is, ontbreekt het gegeven van de handicap waaraan de doorgaande <strong>rouw</strong> verbonden is.<br />

Zoals bij de moeder van één van mijn residentiële cliënten. Deze moeder heeft twee zonen<br />

met een handicap. De oudste zoon, die binnen de instelling woont heeft een verstandelijke<br />

handicap en daarnaast autisme. De jongste nog thuiswonende zoon heeft de diagnose<br />

Asperger (eveneens een stoornis in het autistisch spectrum) gekregen. Bij beide kinderen is<br />

het erkennen van de handicap moeilijk, maar bij de oudste zoon is de handicap zo expliciet<br />

aanwezig, dat zij er niet om heen kan.<br />

Vanwege o.a. het ontbreken van een verstandelijke handicap en daardoor beter in staat zijn<br />

om sociaal wenselijk gedrag te vertonen, is het bij de jongste zoon voor de moeder heel<br />

moeilijk, welhaast onmogelijk om te erkennen dat ook deze gehandicapt is. Je zou kunnen<br />

zeggen, dat de draaglast van twee gehandicapte zonen haar draagkracht te boven gaat. Deze<br />

moeder heeft dan ook alles in het werk gesteld en met haar zoon vele deskundigen bezocht<br />

om te bewerkstelligen, dat de diagnose Asperger werd herroepen. Voor de moeder is<br />

ontkenning haar creatieve aanpassing om zich staande te houden in haar gezin en in het leven.<br />

Als ik deze man observeer, zie ik een aantal signalen, die doen vermoeden dat de diagnose<br />

Asperger terecht was.<br />

Ik wil hierbij benadrukken dat het gaat om erkennen van de handicap van de verwant(e) en<br />

niet om aanvaarding of verwerking. Vanuit dit perspectief wordt in de hulpverlening vaak<br />

gekeken, met als gevolg dat doorgaande <strong>rouw</strong> meestal niet wordt gesignaleerd.<br />

Gerda Claes merkt hierover terecht op, dat aanvaarding van een handicap een proces is: een<br />

rauw en een <strong>rouw</strong>proces.<br />

Zij schrijft over de mythe van verwerking en aanvaarding en de pijn die dat oproept bij<br />

verwanten:<br />

Op één of andere manier had/heeft de visie ingang gevonden dat ouders de handicap van hun<br />

kind moeten verwerken, dat het een proces is dat je doormaakt en afrondt en dat dan leidt tot<br />

aanvaarding. De afronding van dit proces impliceert ook dat alle emotionele problemen van<br />

de baan zijn. Maar zegt zij: het gaat om een nooit-eindigend <strong>rouw</strong>proces, waarmee je je hele<br />

leven lang wordt geconfronteerd. Elke verandering, elke nieuwe stap in het leven vraagt<br />

opnieuw aanpassing en confronteert je als ouders opnieuw met het feit dat je een gehandicapt<br />

kind hebt. Dit vraagt blijvende energie van ouders en deze nooit aflatende energie wordt door<br />

de buitenwereld niet altijd gezien en erkend. (Gerd Claes, lezing: Aanvaarding van een<br />

handicap, een <strong>rouw</strong>proces of een “rauw” proces).<br />

2.5.2 Een diagnose en erkenning:<br />

Een andere factor van belang voor het figuur worden van doorgaande <strong>rouw</strong> is het hebben van<br />

een diagnose.<br />

Uit de verhalen komt naar voren dat ouders meestal intuïtief weten: er is iets mis met mijn<br />

kind, dit kind is anders. Soms al vanaf kort na de geboorte, zoals bij een moeder met een<br />

zoon met PDD-NOS (autisme spectrum stoornis, niet anderszins omschreven).<br />

Zij signaleert, dat haar zoon geen oogcontact maakt en verstijft bij aanraking niet één keer,<br />

maar bij elke voeding en elk lichamelijk contact. Tijdens het opgroeien worden de signalen,<br />

dat er iets mis is alleen maar sterker, alleen duurt het tot het kind 7 jaar is voor er een<br />

diagnose wordt gesteld en er erkenning komt voor de opvoedingsproblemen, die zij ervaart.<br />

Vaker wordt wat later in het opgroeien duidelijk dat het kind zich anders ontwikkelt, waarbij<br />

het kind duidelijk signalen afgeeft. Anders ten opzichte van hoe broers of zussen zich ontwik-


kelden of anders ten opzichte van kinderen in de omgeving of op (kleuter)school.<br />

Zoals bij een autistische Turkse man uit de residentiële praktijk, waarbij moeder en zus in de<br />

peuter- en begin kleutertijd opvoedingsproblemen ervaren, o.a. in de vorm van driftbuien en<br />

raar gedrag en hij functioneert niet goed op school met name in de interactie met andere<br />

kinderen. De school onderkent niet, dat er een probleem is en ook de kinderarts neemt hun<br />

verhalen niet serieus, want het kind is goed gezond en vertoont in de onderzoekssituatie geen<br />

afwijkend gedrag, want het laat in deze voor het kind vreemde situatie, niet het gedrag zien<br />

wat hij thuis vertoont. Uiteindelijk escaleert de opvoedingssituatie dusdanig, dat dit kind op 6jarige<br />

leeftijd uit huis geplaatst moet worden.<br />

Bij de boerenzoon, waarover ik in het eerste hoofdstuk vertel, komt de moeder tot de<br />

ontdekking dat haar zoon anders is, als zij zelf als invalkracht aan het werk gaat op de<br />

kleuterschool, waarop haar zoon zit. Haar kind speelt niet met de andere kinderen, maar staat<br />

met zijn armen fladderend, aan de rand van het schoolplein. Alleen de diagnose laat nog jaren<br />

op zich wachten, pas nadat deze zoon zakt voor zijn Mbo-examen en totaal van slag raakt<br />

door de verhuizing van zijn ouders naar een andere boerderij en totaal verward opgenomen<br />

wordt in de psychiatrie (inmiddels 18 jaar oud) komt er een diagnose met autisme spectrum<br />

stoornis, schizofrenie en lichte verstandelijke handicap.<br />

Vanaf het moment dat ouders zien, dat er iets mis is met hun kind, begint meestal de<br />

zoektocht langs deskundigen, beginnend bij consultatiebureau en huisarts om aan de weet te<br />

komen wat er aan de hand is. Een zoektocht, die in de ervaringsverhalen die ik gehoord heb,<br />

bijna altijd jaren duurde (zoals hierboven wel heel schrijnend duidelijk wordt) en waarbij<br />

ouders steeds te horen kregen, dat er niets aan de hand was. Ze waren of overbezorgd of<br />

maakten (ernstige) fouten in de opvoeding, maar met het kind zou niets aan de hand zijn.<br />

Behalve de deskundigen, reageerde de directe omgeving zoals naaste familie en school<br />

regelmatig hetzelfde. Deze ontkenning van deskundigen en omgeving had op ouders het<br />

effect, dat zij zich schuldig en zeer eenzaam gingen voelen. In het volgende hoofdstuk ga ik<br />

hier verder op in. In die periode proberen ouders zo goed mogelijk dit ‘andere’ kind op te<br />

voeden, eigen oplossingen gebruikend om de opvoedingssituatie hanteerbaar te houden.<br />

Wat duidelijk op de voorgrond staat in deze periode van onduidelijkheid is het zoeken naar:<br />

wat is er aan de hand met mijn kind, dus het zoeken naar een diagnose en het zoeken naar<br />

erkenning, erkenning voor wat jij als ouder ervaart met dit kind. Zolang niet duidelijk is wat<br />

er aan de hand is, kan de doorgaande <strong>rouw</strong> geen figuur worden, omdat het gegeven van de<br />

handicap nog niet erkend is.<br />

Soms is het gehandicapt zijn zo expliciet aanwezig, dat kort na de geboorte duidelijk is dat er<br />

sprake is van een handicap. Bij een van de verwanten met een handicap gaat tijdens de<br />

geboorte van het kind alles fout wat fout kan gaan (zo verwoordt de vader het) en is al binnen<br />

drie maanden duidelijk dat dit kind een ernstige hersenbeschadiging heeft opgelopen en<br />

verstandelijk gehandicapt zal zijn. In de loop van zijn leven blijkt dat hij functioneert op het<br />

niveau van een baby van negen maanden.<br />

Het uiteindelijk krijgen van een diagnose levert ook hele tegenstrijdige gevoelens op bij<br />

ouders. Aan de kant opluchting: zie je wel, mijn gevoel klopte, ik ben niet gek (uitspraak van<br />

verschillende verwanten). Aan de andere kant allerlei gevoelens variërend van verdriet tot<br />

angst en boosheid. Het proces van je leren uiteenzetten met het feit, dat jouw kind/broer,<br />

gehandicapt is.<br />

Jet Isarin schrijft in haar boek: Kind als geen ander, over het verlangen naar een diagnose: Het<br />

verlangen naar een diagnose is het verlangen naar een eenduidige naam voor de meerduidige


eigenaardigheid, die door de ouders niet wordt herkend of begrepen en door anderen niet<br />

wordt erkend. De diagnose, zo is de veronderstelling, maakt herkenning mogelijk van<br />

problemen die zonder diagnose worden ontkend, gebagatelliseerd of worden geduid als<br />

opvoedingsprobleem. De diagnose geeft bovendien uitzicht op specifieke hulp en begeleiding.<br />

Een diagnose leidt ook tot spanning, maakt onzeker en betekent verlies van autonomie. Het<br />

legt mensen vast op de rol van zieke of gehandicapte en betekent een zekere onderwerping<br />

aan de autoriteit van specialisten (Jet Isarin, Kind als geen ander).<br />

Maar, een diagnose neemt ook spanning weg, biedt zekerheid en houvast, maakt erkenning<br />

van pijn en lijden door anderen mogelijk en vergroot autonomie doordat zich handelingsperspectieven<br />

openen, die daarvoor ontbraken. Als naam voor reëel lijden, maakt de diagnose het<br />

mogelijk het lijden te herkennen als iets dat betekenis heeft en het te erkennen als iets dat er<br />

toe doet. Veel ouders van gehandicapte kinderen spreken over de diagnose als iets wat hen in<br />

staat heeft gesteld, zich het gehandicapte kind toe te eigenen. (Jet Isarin, Kind als geen ander).<br />

Uit de ervaringsverhalen van ouders en zus komt in ieder geval naar voren, dat de diagnose<br />

maakte dat zij konden begrijpen, waar het voor hen onbegrijpbare en eigenaardige gedrag van<br />

hun kind of broer vandaan komt. Bovendien biedt de diagnose opvoedingshandvatten,<br />

waardoor het leven in het gezin of contacten met de verwant niet of minder ernstig ontregeld<br />

raken. Dat wordt met name heel duidelijk bij de verwanten met een autisme spectrum stoornis<br />

(ASS). Door het bieden van structuur, het werken met verwijzers, zoals bv. foto’s of pictogrammen<br />

en kennis krijgen van wat de stoornis inhoudt kunnen verwanten hun opvoeding of<br />

contacten afstemmen op het begripsniveau van hun kind of broer.<br />

2.6 Momenten waarop doorgaande <strong>rouw</strong> figuur wordt.<br />

Zoals ik al schreef, zijn erkenning van de handicap, draagkracht en een diagnose noodzakelijk<br />

om doorgaande <strong>rouw</strong> figuur te laten worden. Als aan deze voorwaarden voldaan is, kan<br />

doorgaande <strong>rouw</strong> figuur worden, meestal bij mijlpalen in een mensenleven, maar soms ook bij<br />

kleine, verwachte of onverwachte gebeurtenissen, zoals in het voorbeeld van het stelen uit de<br />

tas van zijn moeder.<br />

Susan Roos schrijft hierover: Gebeurtenissen markeren overgangsfasen in het leven. Deze zijn<br />

niet zo duidelijk voor wie te maken hebben met doorgaande <strong>rouw</strong>. Als ze wel duidelijk en<br />

merkbaar zijn, verschillen ze vaak van de normatieve patronen, doordat ze negatief of pijnlijk<br />

zijn. Het gaat om belangrijke gebeurtenissen in een mensenleven, zoals: gaan praten, gaan<br />

lopen, naar de basisschool en later voortgezet onderwijs gaan, het uit huis gaan van kinderen,<br />

het aangaan van een relatie door kinderen, carrière maken, samenwonen of een huwelijk, het<br />

stichten van een gezin e.d.<br />

Bij welke mijlpalen doorgaande <strong>rouw</strong> figuur wordt, hangt af van het perspectief en de<br />

verwachtingen van de ouder of verwant ten opzichte van de gehandicapte verwant, de persoon<br />

die hij of zij is (bv. staat iemand optimistisch of pessimistisch in het leven) en met welke<br />

triggers iemand in zijn of haar leven te maken heeft.<br />

Vooral mijlpalen in het leven van mensen om hen heen triggeren vaak de doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Wat duidelijk naar voren komt uit de ervaringverhalen is, dat het afwijkende in de levensloop<br />

van hun verwant pijnlijk is en dat daarin doorgaande <strong>rouw</strong> zichtbaar wordt.<br />

De vader van de jongeman (nu 18 jaar), die met ernstige hersenbeschadiging is geboren,<br />

verwoordt dit heel helder: De momenten, waarop het echt moeilijk was (en hij er, zoals ik


hoorde, weer extra bij bepaald werd), waren het niet ‘normaal’ naar school gaan, maar naar<br />

een gespecialiseerd kinderdagverblijf. Het volgende moment was het moment dat deze zoon<br />

niet naar voortgezet onderwijs ging, maar naar een dagactiviteitencentrum voor verstandelijk<br />

gehandicapten en het laatste was het moment dat deze jongeman 18 jaar werd en hij onder<br />

curatele gesteld werd, waarmee heel duidelijk zichtbaar werd dat dit kind nooit beslissingen<br />

voor zichzelf zal kunnen nemen.<br />

Ook wordt het duidelijk zichtbaar bij de moeder, die zich langzaam realiseerde geen oma te<br />

worden zoals ik vertelde onder 2.5.1.<br />

2.7 Verstandelijk gehandicapt vanuit de Turkse cultuur.<br />

2.7.1 Inleiding:<br />

Vanuit mijn ervaring in de residentiële setting merk ik dat met de Turkse context van deze<br />

cliënt en zijn familie het veld zich anders organiseert. Voorgrond wordt als eerste een<br />

taalbarrière, omdat vader zich redelijk, maar niet vloeiend in het Nederlands uitdrukt en ook<br />

niet altijd begrijp wat ik bedoel. Bij belangrijke besprekingen of bij onderwerpen, waar<br />

miscommunicatie erg vervelend zou zijn, wordt dan ook gebruik gemaakt van de diensten van<br />

zijn dochter, die voor vader vertaald. Moeder spreekt vrijwel geen Nederlands. Daarnaast<br />

signaleer ik een andere manier van omgaan van vader en zoon als ik als Nederlandse gewend<br />

ben. Ik beschrijf hieronder de context van deze verstandelijk gehandicapte Turkse man.<br />

Daarnaast wil ik een beeld schetsen welke plek zonen hebben in de Turkse cultuur en hoe met<br />

verstandelijk gehandicapten wordt omgegaan.<br />

2.7.2 De context van mijn residentiële Turkse cliënt.<br />

De context van deze cliënt is de volgende: Hij is deel van een gezin met vader, moeder<br />

(beiden in de 60) en twee oudere zussen en zelf de enige zoon in de hele familie.<br />

De zussen zijn beide in Turkije geboren, de oudste zus woont daar nog. Vader is in de jaren<br />

60 als gastarbeider naar Nederland gekomen, moeder en jongste zus zijn later voor<br />

gezinshereniging gekomen. De oudste zus bleef in Turkije bij grootouders.<br />

De ouders hebben een sterke band met Turkije en gaan ieder jaar minimaal één maal op<br />

familiebezoek. Zijn jongste zus verbleef, omdat beide ouders werkten, tot haar 10 e jaar (tot de<br />

geboorte van hem) in een Nederlands pleeggezin en heeft zodoende veel Nederlandse<br />

invloeden meegekregen. De pleegmoeder is voor haar nog steeds haar ‘belangrijkste’ mama.<br />

2.7.3 De verstandelijk gehandicapte in de Turkse cultuur.<br />

Allereerst wil ik benadrukken, dat er geen eenduidigheid bestaat over hoe er in de Turkse<br />

cultuur wordt omgegaan met verstandelijk gehandicapt zijn. Dat hangt ondermeer af van of<br />

men 1 e of 2 e generatie Turks is in Nederland, waar men oorspronkelijk vandaan kwam in<br />

Turkije, welke rol de Islam speelt in het gezin en welke Islamitische stroming men aanhangt.<br />

Een aantal dingen vallen op:<br />

1 e : In het land van herkomst nemen verstandelijk gehandicapten veelal gewoon deel aan de<br />

maatschappij met ondersteuning van de familie of partner.<br />

Speciaal voor deze doelgroep gecreëerde voorzieningen zijn er alleen mondjesmaat in het<br />

westen op het gebied van scholing. Gewoon deelnemen aan de maatschappij houdt in dat<br />

mensen op huwbare leeftijd uitgehuwelijkt worden en een gezin stichten. De opvatting heerst,<br />

dat als iemand zich voort kan planten, hij gezond is. Ook in Nederland gebeurt of gebeurde dit


egelmatig. Er wordt een partner uit het land van herkomst gehaald, die dan ook een deel van<br />

de zorgtaken (als het een v<strong>rouw</strong> is) van de familie kan overnemen. Over de invloed hierop van<br />

het aangescherpte beleid wat betreft importpartners heb ik niets kunnen vinden.<br />

2 e : De Islam speelt veelal een belangrijke rol in het duiden van het hebben van een<br />

verstandelijk gehandicapte verwant.<br />

Van invloed daarop is de opvatting, dat ieder kind van God afkomstig is en je dat moet<br />

accepteren. De handicap kan worden gezien als een geloofsbeproeving, maar ook als een<br />

disciplinair middel van God: een terechtwijzing van ongehoorzame mensen, die zonder geldig<br />

excuus en be<strong>rouw</strong> tegen de aanwijzingen van God ingaan. Dat maakt dat mensen niet snel<br />

geneigd zijn hun kind uit huis te plaatsen, want het is een door God opgelegde taak die je niet<br />

uit handen geeft.<br />

Verder wordt een verstandelijke handicap gezien als een ziekte en een ziekte kan genezen<br />

worden als God dat wil.<br />

Daarnaast moet een verwant met een handicap met liefde omringd worden, maar niet zodanig<br />

dat de persoon helemaal afhankelijk wordt.<br />

3 e : Verstandelijke handicaps komen in de Turkse gemeenschap meer voor.<br />

Belangrijkste oorzaken zijn: a) het veelvuldig t<strong>rouw</strong>en in de familie, huwelijken tussen neef<br />

en nicht zijn niet zeldzaam. De kans op het krijgen van een gehandicapt kind verdubbelt dan.<br />

Als het voorkomt over meerdere generaties dan kan dit oplopen tot 20% kans.<br />

b) Het uithuwelijken van verstandelijk gehandicapten zelf. Aysel Disbudak (Turkse<br />

ervaringsdeskundige en directrice van een zorginstelling voor allochtone verstandelijk<br />

gehandicapten) zegt hierover: “Bepaald niet ongebruikelijk is dat in sommige allochtone<br />

gezinnen, zowel één van de ouders als een of meer van hun kinderen verstandelijk<br />

gehandicapt zijn”. (De Volkskrant, 29 september 2007), zoals in het volgende voorbeeld:<br />

Een licht verstandelijk gehandicapte man met schizofrenie van 43 jaar, nu woonachtig in de<br />

residentiële woonvoorziening is ruim 20 jaar geleden, vanuit het binnenland van Turkije<br />

uitgehuwelijkt aan een in Nederland wonende Turkse v<strong>rouw</strong>, samen kregen zij twee kinderen.<br />

Na ruim zes jaar huwelijk liep het helemaal mis, omdat deze man psychotisch werd en totaal<br />

gedesinteresseerd werd in zichzelf en zijn omgeving. Dit had veel impact op het gezin. Deze<br />

man kwam in een gedwongen opname in de psychiatrie, de v<strong>rouw</strong> vroeg echtscheiding aan en<br />

liet vastleggen dat deze vader geen contact meer mocht hebben met zijn kinderen. Beide<br />

kinderen hebben bij het bereiken van de volwassenheid contact gelegd met hun vader, die nu<br />

behandeld wordt en in staat om op zijn niveau, het contact met zijn kinderen aan te gaan.<br />

4 e : Anders gebruik maken van de hulpverlening vanuit een ander perspectief.<br />

De cultuur is meer groepsgericht, dus de insteek in de hulpverlening: zo zelfstandig mogelijk,<br />

sluit zeker bij de 1 e generatie niet aan. Belangrijk is dat de persoon met een verstandelijke<br />

handicap goed functioneert in zijn gemeenschap. Opvoeding is gericht op aanleren van<br />

rolgedrag en niet op individuele ontplooiing. In de tweede generatie zie je daar al kleine<br />

veranderingen in ontstaan.<br />

Verder is het zorgen voor een naaste verwant een belangrijke waarde, mede vanuit Islamitisch<br />

oogpunt. Het is iets wat vanzelfsprekend is en wat mede veroorzaakt, dat uithuisplaatsing nog<br />

lastiger is dan voor Nederlandse ouders.<br />

5 e : Andere manier van opvoeden.<br />

a) Vanuit het Islamitische standpunt dat mensen met een handicap omringd moeten worden<br />

met liefde worden deze kinderen soms verwend en wordt hen veel uit handen genomen.


) In de Turkse cultuur worden er pas vanaf een jaar of 6 eisen gesteld aan kinderen. Ten<br />

opzicht van jonge kinderen is men zeer tolerant, ze krijgen alle aandacht en worden<br />

vertroeteld, vooral jongetjes. Het niet voldoende in kunnen schatten van de ontwikkelingsfase<br />

van hun kind zou wel eens een belangrijke oorzaak kunnen zijn, waardoor verstandelijk<br />

gehandicapte kinderen verwend worden. Het betekent ook dat kinderen minder stimulans<br />

krijgen, omdat dit niet gebruikelijk is voor het zesde levensjaar. Met als gevolg dat kinderen<br />

zich minder ontwikkelen dan mogelijk zou zijn, vanuit de visie waarin individuele ontplooiing<br />

belangrijk gevonden wordt.<br />

6 e : Andere man – v<strong>rouw</strong>verhoudingen en rolpatronen.<br />

Traditioneel is in Turkse gezinnen de moeder primair verantwoordelijk voor huishoudelijke<br />

en verzorgende taken en draagt de vader de primaire verantwoordelijkheid voor taken<br />

buitenshuis (Verstandelijk gehandicapte kinderen in Marokkaanse en Turkse gezinnen).<br />

Daarnaast wordt van dochters als ze ouder worden verwacht dat ze een substantiële bijdrage<br />

leveren in huishouden en bij verzorgings- en opvoedingstaken. Door het meestal ontbreken<br />

van veel familie kunnen de zorgtaken soms ook overgenomen worden door de vader, vaak is<br />

de moeder dan de primair verzorgende van het verstandelijk gehandicapte kind en neemt de<br />

vader de opvoedingstaken vaan de andere nog jonge kinderen op zich.<br />

7 e : Schaamte en ontkenning.<br />

Hierover spreken de literatuur en diverse artikelen elkaar tegen. Aan de ene kant zegt Aysel<br />

Disbudak, dat allochtone gezinnen vaak uit schaamte ontkennen een kind met een<br />

verstandelijke handicap in huis te hebben, want als je doet alsof het kind niet bestaat, dan is er<br />

geen probleem.<br />

Aan de andere kant geven de meeste geïnterviewde ouders in diverse onderzoeken aan zich<br />

niet te schamen voor hun verstandelijk gehandicapt kind.<br />

2.7.4 Het verhaal over de Turkse cliënt en wat er herkenbaar in is.<br />

Het verhaal van deze zus is dat zij op 10-jarige leeftijd na de geboorte van haar broer uit het<br />

pleeggezin weer thuis is moeten komen wonen om een groot deel van de zorg voor haar<br />

broertje op zich te nemen (moeder werkte buitenshuis).<br />

Dat heeft er toe geleid dat deze zus, naast veel liefde, een groot gevoel van<br />

verantwoordelijkheid voelt naar haar verstandelijk gehandicapte en autistische broer. Dit<br />

beïnvloedt haar leven dusdanig, dat zij als voorwaarde stelde voor haar partner, dat hij haar<br />

broer moest accepteren en moet blijven accepteren, zoniet dan is het einde relatie. Daarnaast<br />

heeft ze mede door haar broer, het besluit genomen, zelf geen kinderen te krijgen, want zegt<br />

ze: “Ik heb al een kind”. Zoals ik haar ervaar, gedraagt ze zich als andere moeders van een<br />

gehandicapt kind: een zeer grote bereidheid om voor dit kind te vechten en niemand, die ‘aan<br />

hem mag komen”. Deze broer staat op de eerste plaats.<br />

Wat ook herkenbaar is, is het minder of niet stellen van eisen en het vertroetelen van dit kind.<br />

Op de kleuterschool wordt geconstateerd, dat E. met stimulans een aantal vaardigheden zelf<br />

kan (leren), alleen wordt het thuis door moeder of zus voor hem gedaan.<br />

Het vertroetelen wordt ook duidelijk figuur, met name in de beginfase van de<br />

woonvoorziening in Zevenbergen wilde vader liefst op iedere wens van zijn zoon ingaan. Pas<br />

toen duidelijk gemaakt kon worden dat vanuit het welbevinden van zijn zoon met autisme (en<br />

niet omdat het team vader bepaalde dingen niet wilde toestaan), sommige, vooral<br />

onverwachte en niet in het vaste ritme passende dingen niet goed waren voor deze zoon, kon


vader de verwen dingen die een negatieve invloed hadden op het welbevinden van zijn zoon,<br />

achterwege laten.<br />

Over de schaamte vertelde de zus dat de familie niet vertelde dat E. na uithuisplaatsing weer<br />

terug thuis was. De schaamte zat erin, dat de verwachting was dat de omgeving haar broer als<br />

gek zou bestempelen, omdat hij in een instelling gezeten had. Zoals ik het proefde was dit niet<br />

schaamte voor zijn gehandicapt zijn, maar schaamte voor het onhandelbare gedrag wat hij<br />

vertoonde. Nu duidelijk is wat er met haar broer aan de hand is en zijn onhandelbare gedrag<br />

sterk is afgenomen, neemt zij hem overal mee naar toe en legt uit wat er aan de hand is. Zij<br />

heeft door de diagnose autisme ook omgangshandvatten gekregen, die zij consequent toepast.<br />

Verder staat het 1 e moment van uithuisplaatsing scherp in het geheugen van deze zus gegrift.<br />

Moeder bleef thuis en zij bracht haar broer samen met haar vader weg, waarbij E. de plukken<br />

haar uit haar hoofd trok. Haar vader wilde ’s-avonds terug om zijn zoon weer te halen, maar<br />

dit werd door haar moeder en haar verhindert. Er was sprake van een gevecht tussen verstand<br />

en gevoel, weten dat het nodig is en zich verscheurt voelen. Duidelijk is dat deze gebeurtenis<br />

als zeer pijnlijk is ervaren, niet duidelijk wordt welke invloed het Islamitisch denken, dat je<br />

zelf voor dit kind moet zorgen, een rol speelt en de culturele norm: je bent als familie<br />

verantwoordelijk voor de zorg voor je familieleden (Veel culturen, één zorg.).<br />

Wat voor mij duidelijk figuur werd tijdens het gesprek met deze zus was de vanzelfsprekendheid,<br />

waarmee zij de zorgtaak voor deze broer op zich neemt. Dit in tegenstelling tot broers en<br />

zussen van Nederlandse komaf die ik ken, die duidelijk een grotere afstand hebben tot hun<br />

verwant. Ook willen Nederlandse ouders de andere kinderen niet belasten met de zorg voor<br />

hun verstandelijk gehandicapte broer.<br />

Toen ik deze zus vroeg naar die vanzelfsprekendheid gaf ze aan dit niet te ervaren als een<br />

verplichting vanuit de cultuur, maar als iets wat zij van binnenuit voelt.<br />

In het gesprek met haar werd naar mijn gevoel ook het thema doorgaande <strong>rouw</strong> geen figuur.<br />

Vanaf het moment dat duidelijk werd, dat haar broer anders was en het nodig had om een<br />

instelling te wonen, lijkt er een vergaande aanvaarding en berusting te zijn.<br />

Dit sluit aan bij wat de literatuur zegt over het verwerkingsproces bij Turkse verwanten. Er<br />

wordt veel verdriet ervaren en het is Gods wil, waar ze zich bij neer hebben te leggen.<br />

Daarnaast stelt H. Zevenbergen dat een niet-westerse cultuur veel berustender is in alles wat<br />

het leven brengt, het is nu eenmaal zo en in een groepsgerichte cultuur spelen hoge<br />

verwachtingen minder een rol.<br />

2.8 Samenvatting:<br />

Ik heb in dit hoofdstuk de twee verschijningsvormen van doorgaande <strong>rouw</strong> uitgelegd en<br />

aangegeven welke invloed IQ en EQ hebben op het ervaren van self-loss en other-loss. Verder<br />

heb ik aandacht besteed aan de contact van de gehandicapte waarbinnen doorgaande <strong>rouw</strong><br />

figuur wordt en wat nodig is om doorgaande <strong>rouw</strong> figuur te laten worden.<br />

Als laatste heb ik aandacht besteed aan hoe verstandelijk gehandicapt zijn wordt ervaren<br />

binnen de Turkse cultuur en welke normen en waarden daarbij een rol spelen.


Hoofdstuk 3: Thema’s, gerelateerd aan doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

3.1 Inleiding:<br />

In dit hoofdstuk wil ik aandacht besteden aan thema’s, die afwisselend voorgrond worden in<br />

het leven en de verhalen van verwanten die met doorgaande <strong>rouw</strong> te maken hebben.<br />

De thema’s, die uit de verhalen voor mij het meest figuur werden, waren:<br />

verantwoordelijkheid, eenzaamheid, angst, schaamte en boosheid. Daarnaast is er sprake van<br />

verdriet op momenten, dat doorgaande <strong>rouw</strong> weer figuur wordt in hun leven.<br />

Ik wil de thema’s gaan onderzoeken en in welke relatie ze staan tot doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

3.2 Verantwoordelijkheid.<br />

3.2.1 Inleiding:<br />

In alle levensverhalen van verwanten werd het thema verantwoordelijkheid steeds figuur. In<br />

mijn beleving VERANTWOORDELIJKHEID met hoofdletters, een verantwoordelijkheid<br />

waar verwanten niet omheen kunnen en willen, welke zij heel serieus nemen en die verder<br />

gaat als levenslange verantwoordelijkheid. Het wordt ervaren als verantwoordelijkheid voor<br />

dit kind/deze broer tot voorbij de eigen dood.<br />

Ik wil hieronder ingaan op verantwoordelijkheid vanuit de gestalt en daarnaast wat verantwoordelijkheid<br />

betekent in het leven van verwanten met doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

3.2.2 Verantwoordelijkheid vanuit de gestalt.<br />

Uit de literatuur komt naar voren dat verantwoordelijkheid binnen de gestaltvisie onlosmake-<br />

lijk verbonden is met gewaarzijn.<br />

Gewaarzijn zorgt ervoor dat we tot besef komen hoe iets voor ons is, wat dit vervolgens voor<br />

ons betekent en welke richting we er aan geven in ons leven. Vanuit het beseffen, ontvouwt<br />

zich de wil en die geeft vorm aan verantwoordelijkheid.<br />

Verantwoordelijk zijn, responsibility, houdt in: able to respond, de bekwaamheid om<br />

antwoord te geven op wat de omgeving of de ander van ons vraagt. Geen antwoorden alleen<br />

vanuit onszelf, maar ook rekening houdend met de ander. Verantwoordelijkheid is deel van<br />

het wisselwerkend veld van mens en omgeving. In verantwoordelijkheid zit ook het vermogen<br />

om open te zijn voor vragen en antwoorden van anderen.<br />

Verantwoordelijkheid is dus te onderscheiden in verantwoordelijkheid voor je eigen leven en<br />

verantwoordelijkheid voor de ander.<br />

Verantwoordelijkheid voor je eigen leven betekent dat je steeds je eigen keuzes maakt in het<br />

leven en er voor verantwoordelijk bent, ook als het onbewuste of onbezonnen keuzes zijn.<br />

Voor gedwongen situaties, waarin we door omstandigheden terecht gekomen zijn, zijn we niet<br />

verantwoordelijk. Ouders van een gehandicapt kind zijn verantwoordelijk voor de zorg die dit<br />

kind vraagt bij het opgroeien en in het leven. Zij zijn niet verantwoordelijk voor hetgeen hun<br />

overkwam: de geboorte van een gehandicapt kind.<br />

Hierbij kom je op het andere aspect van verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid voor<br />

de ander. Daarbij is van belang dat we bereid zijn onze grenzen te verleggen en die open te<br />

stellen voor de ander. Verantwoordelijkheid voor de ander is niet: antwoord geven in hun<br />

plaats, maar de ander helpen hun eigen antwoord te vinden.


Lambrechts onderscheidt vier stappen als het gaat over verantwoordelijkheid:<br />

1 e : Ons vrij maken van de ander, de omgeving, van wat anderen zeggen.<br />

De anderen bepalen niet hoe wij te leven hebben, wel kunnen we rekening met hen houden.<br />

Als we dat niet doen, gaan we vlug aan onszelf voorbij, geven we onszelf op om de gunst,<br />

waardering, erkenning, bevestiging van de anderen te krijgen of ze niet te verliezen.<br />

2 e : Niet geven van hét antwoord (perfectionisme), maar óns antwoord.<br />

Het antwoord van de mens die we hier-en-nu zijn. Het betekent dat wij macht hebben over<br />

onszelf en dat wij autonoom zijn.<br />

3 e : Bij machte zijn om vanuit onze autonomie ons vrij te maken van anderen.<br />

Wat betekent, dat wij ook de andere kunnen laten bestaan in zijn of haar eigenheid.<br />

Verantwoordelijkheid houdt aldus in dat wij bij elkaar horen en dus voor elkaar bestaan. Ze<br />

houdt verbondenheid in.<br />

4 e : Het effect dat ons antwoord op de anderen kan hebben, moeten we opnemen in ons<br />

antwoord.<br />

De manier waarop wij iets zeggen of doen, is soms belangrijker nog dan de inhoud. Ook<br />

moeten wij er rekening mee houden dat de ander ons antwoord in de weg kan staan en<br />

onmogelijk kan maken.<br />

3.2.3 Verantwoordelijkheid in relatie tot doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Zoals ik hierboven beschreef is er verantwoordelijkheid ten opzichte van jezelf en ten<br />

opzichte van de ander. In een ouder – kind relatie is er sprake van een asymmetrische relatie,<br />

als ouder ben je verantwoordelijk voor je kind en je bent verantwoordelijk dat je kind stap<br />

voor stap leert, verantwoordelijkheid te dragen en volwassen te worden. Vanaf dat moment<br />

ontstaat er een symmetrische relatie met je kind. Je kunt je zorgen hebben om een volwassen<br />

kind en het gaat om zijn of haar keuzes, de eigen verantwoordelijkheid (vrij naar Gerd Claes).<br />

Als ouder van een kind met een handicap wordt er niet alleen blijvend een appèl op je<br />

verantwoordelijkheid als ouder gedaan, je bent in feite ook blijvend verantwoordelijk, ook al<br />

vul je dit enkel op juridisch en administratief vlak in (Gerd Claes, “Aanvaarding van een<br />

handicap”). De verantwoordelijkheid als ouder of zus is levenslang.<br />

Als verwant of begeleider heb je steeds momenten, waarop je af moet wegen: kan deze<br />

persoon zelf een keuze maken en verantwoordelijkheid dragen of moet jij als verwant of<br />

begeleider de verantwoordelijkheid op je nemen.<br />

Soms is het heel duidelijk. Bij de 18-jarige jongeman waarover ik in hoofdstuk 2 vertelde, is<br />

geen twijfel mogelijk. Met het niveau van een 9 maanden oude baby is het onmogelijk om<br />

verantwoordelijkheid voor eigen leven te dragen. Alle verantwoordelijkheid blijft bij<br />

verwanten. Of bij begeleiders, als verwanten de zorg (gedeeltelijk) uit handen geven, waarbij<br />

ouders eindverantwoordelijk blijven als wettelijk vertegenwoordiger van hun kind.<br />

Bij andere gehandicapte verwanten is het minder helder, wie waarvoor verantwoordelijk is.<br />

Dat levert soms schrijnende situaties op, zoals duidelijk naar voren komt in het voorbeeld van<br />

de Turkse man die uitgehuwelijkt werd. Vanuit zijn familiesysteem werd gedacht en/of<br />

verwacht dat hij verantwoordelijkheid kon dragen voor een huwelijk en een gezin. De<br />

gevolgen van schizofrenie in combinatie met een verstandelijke handicap zorgden ervoor dat


dit niet zo was. De opname in een residentiële setting maakt mogelijk, dat steeds opnieuw<br />

wordt gekeken, zoveel mogelijk in samenspraak met hem, welke verantwoordelijkheden hij<br />

wel kan dragen.<br />

Bijkomend met betrekking tot verantwoordelijkheid van verwanten van gehandicapte mensen<br />

is het in de loop der jaren veranderende beleid, waardoor de verantwoordelijkheid van<br />

verwanten, ook als kinderen naar een instelling gaan, alleen maar is toegenomen.<br />

Mijn collega en ervaringsdeskundig ouder vertelde, dat het eerst gebruikelijk was, dat een<br />

verwant werd opgenomen en daarna door het team werd geobserveerd om te bepalen welke<br />

zorgverlening voor deze cliënt noodzakelijk zou zijn.<br />

Nu heeft een cliënt, voordat hij of zij in een instelling kan gaan wonen en/of werken een<br />

zorgzwaartepakket nodig. Als ouder ben je verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste<br />

informatie, zonder goed te weten welke informatie nodig en relevant is. Het luistert heel<br />

nauw, want de zorgzwaarte bepaald de hoogte van het geldbedrag wat beschikbaar wordt<br />

gesteld voor begeleiding en zorg . Deze collega gaf hiervan een simpel voorbeeld:<br />

Van haar zoon (15 jaar) wordt gezegd, dat hij zelfstandig reist. Alleen als je dit analyseert,<br />

blijft er van zelfstandig reizen weinig over. Om zijn reizen mogelijk te maken, hebben ouders<br />

een taxipas besteld en zij bestellen en betalen de ritten. Zelf kan hij instappen en meerijden en<br />

afhankelijk van zijn bekendheid met de eindbestemming wel of niet zelfstandig naar die<br />

eindbestemming gaan vanuit de taxi. Al deze (kleine) dingen zijn van invloed op het<br />

zorgzwaartepakket en dus op de hoeveelheid geld die er beschikbaar komt voor jouw verwant<br />

en daarmee een toenemende verantwoordelijkheid voor ouders/verwanten.<br />

Wat mij het meest opviel en raakte in alle gesprekken is de verantwoordelijkheid die<br />

ouders/verwanten voelen, eigenlijk tot na hun dood. Zij willen anderen, meestal broers of<br />

zussen niet belasten met de verantwoordelijkheid voor deze verstandelijk gehandicapte<br />

verwant en zijn daardoor tijdens hun leven regelmatig bezig met hoe het met hun verwant<br />

moet gaan na hun dood. Het liefst zouden ze willen, dat hun verwant eerder komt te<br />

overlijden als zijzelf. De vader van de 18-jarige jongeman verwoordde het zo:<br />

“Ik hoop dat ik heel oud mag worden en dat E. zijn oogjes net iets eerder sluit dan ik”.<br />

3.3 Eenzaamheid.<br />

In alle gesprekken, die ik op mijn verzoek en spontaan heb gevoerd met verwanten, die te<br />

maken hebben met doorgaande <strong>rouw</strong> wordt eenzaamheid voorgrond, want degenen die te om<br />

moeten gaan met omstandigheden van doorgaande <strong>rouw</strong> zijn zich gewaar van hun anders zijn.<br />

Het is vaak moeilijk een gemeenschappelijk grond te vinden (Chronic Sorrow, Susan Roos).<br />

Eenzaamheid vanuit het anders zijn van dit kind, wat regelmatig onbegrip en/of ongeloof<br />

oproept uit de omgeving. Zoals bij een thuiswonende autistische, licht verstandelijk<br />

gehandicapte jongen. Ouders weten, dat dit kind een andere aanpak nodig heeft, moeite heeft<br />

met overgangen, verwijzers nodig heeft om zijn leven duidelijk te maken, extra ondersteuning<br />

van speciaal onderwijs enz. Familie er dicht om heen, ziet de noodzaak van al die afwijkende<br />

dingen niet in, want zo erg is het niet. Simpele opvoedingsadviezen en strenger zijn, zijn<br />

volgens hen voldoende.<br />

Eenzaamheid vanuit het niet (meer) gehoord worden van jouw verhaal. Het leven in je<br />

omgeving gaat door. Voor een verwant met doorgaande <strong>rouw</strong> blijft het soms stil staan, soms<br />

letterlijk als de ontwikkeling van je kind stopt bij een bepaalde leeftijd en er een proces van


erkenning in gang wordt gezet, dat dit is zoals het is: het hoogst haalbare. Terwijl om je heen<br />

leeftijdgenoten van jouw kind zich verder ontwikkelen. Soms figuurlijk, als de doorgaande<br />

<strong>rouw</strong> in relatie tot de handicap van je verwant weer voorgrond wordt.<br />

Daarnaast ook eenzaamheid vanuit het ontbreken of niet duidelijk zijn, dat er sprake is van<br />

wederkerigheid in relatie met dit kind of deze verwant. Wordt dat wat je als verwant geeft<br />

ontvangen en wat krijg je ervoor terug? Soms lijkt het of je alleen maar geeft en investeert in<br />

deze verwant en lijkt er geen balans tussen geven en nemen.<br />

Een van mijn cliënten uit de residentiële praktijk is heel erg gericht op zijn moeder, alleen<br />

lijkt het daarbij vooral te gaan om zijn eigen behoeftebevrediging: Wanneer kom je en ik wil:<br />

nieuw kleren, schoenen, lekker eten en ga zo maar door. Hij projecteert ook regelmatig zijn<br />

eigen ‘ondeugden’ op zijn moeder door haar bv. van stelen te beschuldigen en zegt andere<br />

onaangename dingen over haar. Bij deze man moet je tussen de regels doorlezen om te zien<br />

dat hij om zijn moeder geeft. Er is zorg en betrokkenheid van deze moeder naar hem en de<br />

vraag hoe het haar gaat, wordt wel gesteld, maar al snel ondergesneeuwd door wat hij<br />

allemaal wil.<br />

Susan Roos beschrijft eenzaamheid als een existentieel gegeven, waar ieder van ons mee te<br />

maken heeft en waarbij we manieren hebben gevonden om er mee om te gaan. Je hebt<br />

hulpbronnen waarnaar jij je kunt wenden in de vorm van een relatie, vriendschappen en/of een<br />

groep waarbij je hoort en waar je nabijheid, ondersteuning en waardering vindt.<br />

Een andere hulpbron is geloof of spiritualiteit.<br />

Als er sprake is van doorgaande de <strong>rouw</strong> kunnen verwanten zich zo anders voelen als anderen<br />

of een zo onherkenbare werkelijkheid hebben, dat ze het gevoel hebben in een andere wereld<br />

te leven. Een leven afgescheiden van de rest van de wereld, waarin eenzaamheid levensgroot<br />

aanwezig is.<br />

De ervaring van verwanten met eenzaamheid en hun manier van omgaan ermee is heel divers.<br />

Sommigen vinden hun houvast in het geloof. Zoals een moeder, die aangeeft dat haar geloof,<br />

het bidden, op bedevaart gaan en andere rituelen uit haar katholieke traditie, een belangrijke<br />

steun voor haar zijn. Zij heeft de ervaring en het vert<strong>rouw</strong>en dat God helpt. Bij God kan zij<br />

altijd terecht, bij mensen niet.<br />

Anderen worstelen met de eenzaamheid, vooral als die ontstaat doordat beide ouders een heel<br />

verschillende omgang hebben met het gegeven van de handicap van hun kind en de<br />

doorgaande <strong>rouw</strong>. Dit leidt tot verwijdering, een huwelijkscrisis of ook echtscheiding.<br />

Een cliënte uit mijn eigen praktijk ervaart een groot verschil tussen haar en haar echtgenoot in<br />

omgang met het gegeven van een gehandicapt kind. Zij heeft steeds de behoefte om te praten<br />

over wat er gebeurt rondom beide kinderen, waarbij van de zoon al duidelijk is, dat hij een<br />

ontwikkelingsstoornis heeft en het bij de dochter ook die richting op gaat.<br />

Haar man trekt zich terug in stilzwijgen op zijn eigen eilandje, met als gevolg dat er<br />

spanningen ontstaan in de relatie. Haar eenzaamheid is voelbaar groot.<br />

Het beeld wat ik kreeg en inbracht, was: mijn cliënte, die klopte op de deur van haar<br />

echtgenoot en niet thuis kreeg. Vanuit haar behoefte gehoord te worden, ging ze harder<br />

kloppen en hij trok zich vervolgens nog verder terug. Ze hielden beiden dit patroon in stand.<br />

Het beeld was zeer herkenbaar voor mijn cliënte. Ze zoekt naar een andere manier van er mee<br />

omgaan, laat haar man op zijn eiland en ervaart dat hij er sneller afkomt als zij niet blijft<br />

kloppen.<br />

Haar behoefte tot praten kan zij dan voor een klein deel vervuld krijgen bij haar man. Voor<br />

het andere deel heeft ze ervoor gekozen, gesprekken met mij te hebben.


3.4 Angst.<br />

Naast verantwoordelijkheid en eenzaamheid werd angst regelmatig thema in de gesprekken.<br />

Angst, die in mijn ogen twee richtingen op gaat: angst in het hier en nu en angst voor de<br />

toekomst, met name de toekomst als jij er zelf niet meer bent om zorg te dragen en op te<br />

komen voor deze gehandicapte verwant. Angst, die volgens Daan van Praag er toe leidt, dat<br />

opkomende gevoelens worden verdrongen. De persoon zich niet weet te concentreren en geen<br />

rustpunt in zichzelf ervaart. Hij wordt dan bang voor zijn eigen gevoelens en kan overheerst<br />

worden door de angst voor het gevoel, waardoor hij heel star kan gaan functioneren<br />

(Gestalttherapie, veld en existentie).<br />

Afhankelijk van het toekomstperspectief van de gehandicapte verwant en de actuele situatie:<br />

woont de verwant nog thuis of is hij/zij al uitwonend, al dan niet begeleid, wordt met name de<br />

angst voorgrond: wordt er nu en in de toekomst goed voor mijn verwant gezorgd en/of hoe<br />

kan deze verwant zich staande houden in de maatschappij.<br />

Angst wordt gevoed door ervaringen van verwanten. Bij verwanten met slechte ervaringen in<br />

de hulpverlening is de angst: wordt er als ik er niet meer ben goed voor hem/haar gezorgd,<br />

groter dan wanneer er positieve ervaringen zijn opgedaan in de hulpverlening. Maar ook met<br />

positieve ervaringen blijft de angst dat er straks niet goed voor de verwant gezorgd wordt,<br />

want wie moet er voor deze verwant opkomen, die onvoldoende of niet in staat is voor<br />

zichzelf op te komen. Een moeder vertelde over haar schokkende ervaringen van haar<br />

verstandelijk gehandicapte zoon in de psychiatrie, waar hij psychotisch werd opgenomen en<br />

desondanks van hem verwacht werd, dat hij zichzelf en zijn kamer schoonhield. Deze man<br />

vervuilde volkomen en vluchtte regelmatig naakt de instelling uit. Ze heeft nu de ervaring, dat<br />

haar zoon op de juiste plek is en dat de begeleiding afgestemd is op zijn zorgvraag én er blijft<br />

angst spelen, want verandering in beleid en/of personeel kunnen negatief uitwerken op het<br />

welbevinden van haar zoon.<br />

Het niet goed voor zichzelf op kunnen komen door gehandicapte verwanten brengt mij op hun<br />

kwetsbaarheid. Susan Roos benoemt hierbij de angst voor het tot slachtoffer maken. De<br />

kwetsbaarheid van verwanten met een handicap zorgt ervoor dat zij in de maatschappij<br />

makkelijk slachtoffer worden van misbruik, misleiding, meegezogen worden in (kleine)<br />

criminaliteit enz. De angst van verwanten bestaat eruit, dat hun gehandicapte verwant in<br />

aanraking komt met mensen met verkeerde bedoelingen of mensen die hun verwant sociaal of<br />

verstandelijk hoger inschatten, dan het niveau waar op zij werkelijk functioneren.<br />

Met name licht verstandelijk en sociaal gehandicapte (zoals autisme) verwanten zijn hierin<br />

buitengewoon kwetsbaar. Het niet overzien van de gevolgen van hun handelingen en goed<br />

van vert<strong>rouw</strong>en zijn, maakt dat deze mensen buitengewoon kwetsbaar zijn met soms kleine<br />

gevolgen, maar ook grotere gevolgen als betrokken raken bij criminaliteit. Een voorbeeld van<br />

zo’n kleiner gevolg is het ja zeggen tegen het telefonische aanbod van drie maanden gratis<br />

krant (met daarna een abonnement), terwijl deze man ten eerste niet kan lezen en ten tweede<br />

totaal geen idee heeft van de financiële gevolgen van zijn beslissing. In deze situatie een klein<br />

gevolg, omdat de betreffende krant na uitleg door de begeleiding de overeenkomst ongedaan<br />

maakte. In andere situaties leiden dit soort verkoopmethoden regelmatig tot grote schulden.<br />

De angst voor de kwetsbaarheid van een verwant kwam duidelijk naar voren uit het verhaal<br />

van een moeder van een verstandelijk gehandicapte zoon met autisme (15 jaar), die<br />

gefascineerd is door alles wat met Hitler te maken heeft: marcheren, soldaat zijn, legers e.d.<br />

Zijn interesse is gewekt door geschiedenislessen en alles wat er rond 4 en 5 mei te zien en te


doen is. Dit uitte zich o.a. in marcherend de Hitlergroet brengen met andere jongens over het<br />

schoolplein. Dit leverde heftige reacties op van leerkrachten en een label: neofascistische<br />

uitingen.<br />

Het probleem van deze jongen is dat hij op grond van zijn autisme geen inlevingsvermogen<br />

heeft, rechtlijnig denkt en gericht is op feitelijkheden. Zijn ouders proberen hem de andere<br />

kant te laten zien: het vermoorden van 6 miljoen Joden en andere misdaden en grijpen de<br />

momenten aan, waarop hij het aankan om op zijn niveau dingen uit te leggen. Heel lastig,<br />

want veel laat zich niet uitleggen alleen in feitelijkheden.<br />

Zijn rechtlijnigheid en feitelijk denken maakt dat hij Hitler alleen ziet als iemand die goed is<br />

(heeft wegen aangelegd, voor werk gezorgd en een groot rijk creëren klinkt voor hem ook<br />

goed). Het ontbreken van inlevingsvermogen maakt dat hij zich niet de vraag kan stellen: wat<br />

hebben de Joden nu misdaan? Zijn redenatie is heel feitelijk, ze moeten dood van Hitler, dus<br />

zullen ze wel iets gedaan hebben.<br />

De angst van deze moeder is zijn kwetsbaarheid, het zich geen eigen mening kunnen vormen,<br />

waardoor hij het risico loopt achter mensen met verkeerde ideeën aan te lopen, die hun<br />

opvattingen simpel en direct uitdragen, zoals bv. Wilders met bepaalde uitlatingen tegenover<br />

allochtonen.<br />

In de literatuur wordt angst regelmatig in verband gebracht met verlamming, het niet meer in<br />

beweging kunnen komen. Mijn ervaring is dat angst bij verwanten van gehandicapte mensen<br />

het tegenovergestelde teweeg brengt. De angst, dat niet goed gezorgd wordt voor hun verwant<br />

zet aan tot actie.<br />

Actie in verschillende vormen, de moeder waarover ik net vertelde, probeert haar zoon bij te<br />

brengen welke negatieve dingen er vast zitten aan Hitler en alles wat er mee te maken heeft<br />

door op zijn niveau dingen uit te leggen en verbanden te tonen, die hij niet kan zien en leggen.<br />

Ook actie in de vorm van gesprekken aangaan met begeleiding, school enz. Het bespreken<br />

van hun angst en zoeken naar wegen om goede zorg en begeleiding tot stand te brengen en/of<br />

in stand te houden.<br />

3.5 Schaamte.<br />

Ook schaamte speelt een rol bij verwanten, die te maken hebben met doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Schaamte voor verschillende dingen:<br />

Schaamte voor het onaangepaste, vreemde gedrag van de gehandicapte verwant. Schaamte,<br />

omdat ouders een gevoel van falen hebben in de opvoeding van dit kind en daaraan gekoppeld<br />

schaamte, omdat jouw gezin hulp van buiten nodig heeft om dit kind op te voeden of zelfs je<br />

kind al dan niet op jonge leeftijd (tijdelijk) uit huis moeten plaatsen.<br />

Wat is schaamte eigenlijk? Saar Tims geeft daarvoor in het tijdschrift voor Gestalttherapie de<br />

volgende omschrijving:<br />

Schaamte als gewaarwording omvat de hele persoon. Het is de ervaring als geheel niet te<br />

voldoen, niet te deugen, het nooit goed te doen, niet waard zijn gezien of gehoord te worden<br />

en denken dat de ander je net zo waardeloos vindt als jijzelf.<br />

De omgeving wordt als overweldigend ervaren en de persoon zou het liefst door de grond<br />

willen zakken, zich willen verbergen. (geciteerd uit eindwerk Schaamte, Chris Demeer)<br />

Schaamte is een relationeel begrip en wordt ervaren in contact met anderen (Denken en doen,<br />

alledaagse begrippen vanuit de gestalt begrepen)<br />

Een moeder vertelde mij over haar schaamte als zij haar autistisch zoon (toen in de<br />

kleuterleeftijd) van school kwam halen. Er was nog geen diagnose en dus geen erkenning


voor het feit dat dit kind anders was en dat dit kind als gevolg van zijn autisme, moeite heeft<br />

met overgangen. Als zij haar zoon van school kwam halen, werd het iedere dag opnieuw een<br />

hele scène, waardoor zij besloot haar zoon maar over te laten blijven, zodat er minder<br />

overgangen en dus minder scènes waren. Haar zoon schopte en sloeg haar en zelf wilde ze het<br />

liefst door de grond zakken, ze voelde de afkeurende blikken, kreeg soms ook afkeurende<br />

opmerkingen en ze voelde zich niet voldoen als ouder, want je laat je toch niet steeds opnieuw<br />

schoppen en slaan door een kleuter. Ze schaamde zich, omdat ze in de ogen van de omgeving<br />

niet voldeed als opvoeder.<br />

Schaamte ontstaat als er onvoldoende ondersteuning aanwezig is uit de omgeving. Het is een<br />

signaal, dat er een te kort is aan omgevingssteun (Over blikken en blozen, Gerd Claes) en<br />

schaamte versterkt de eenzaamheid. Schaamte maakt dat verwanten zich terugtrekken in<br />

zichzelf. Zich afschermen van de omgeving om de afkeurende blikken en pijnlijke<br />

opmerkingen buiten te sluiten. Fysiek is dat te merken aan het neerslaan van de blik, het zich<br />

(soms) letterlijk kleiner maken door in elkaar te duiken en ook door zachter te gaan spreken.<br />

Verwanten gaan ieder op hun eigen manier om met de schaamte. Voor sommige verwanten<br />

zorgde de diagnose ervoor, dat zij zich niet meer of minder schaamden en daarnaast een<br />

proces, al dan niet therapeutisch, waarbij zij leerden omgaan met het gegeven van een<br />

gehandicapte verwant.<br />

Door de diagnose was er een verklaring voor het onaangepaste, vreemde gedrag van hun kind<br />

of broer en er kwamen opvoedings-, c.q. omgangshandvatten, waardoor het vreemde gedrag<br />

afnam. Erkenning van de omgeving speelt een belangrijke rol in het naar de achtergrond<br />

verdwijnen van de schaamte.<br />

Voor andere verwanten blijft schaamte een rol spelen ten opzichte van het gedrag van hun<br />

gehandicapte verwant. Het gedrag (zoals het stelen door de boerenzoon uit hoofdstuk 1) gaat<br />

zo in tegen de normen en waarden van de verwant, dat steeds als dit gedrag voorgrond wordt<br />

ook de schaamte figuur wordt.<br />

3.6 Boosheid.<br />

Bij alle verwanten met doorgaande <strong>rouw</strong> met wie ik in gesprek ben gegaan, kwam ik boosheid<br />

tegen. Vooral boosheid vanuit zich niet ondersteund voelen en/of vanuit het gemis van<br />

erkenning. Boosheid naar de directe omgeving, die de problemen waarmee ze te kampen<br />

hebben afdoen met bv. je moet je kind strenger aanpakken, dan is er niets aan de hand.<br />

Boosheid ook naar deskundigen, bv. op school, die niet signaleren dat er iets aan de hand is en<br />

jouw vragen niet serieus nemen en boosheid naar hulpverleners, die niet die zorg en<br />

begeleiding bieden, die jij als ouder of zus noodzakelijk acht en/of die jou als verwant niet<br />

serieus nemen, maar je voor jouw gevoel aan de kant zetten en hun eigen plan trekken.<br />

Zoals bij een Turkse residentiële cliënt. Opgenomen binnen de instelling met de diagnose<br />

autisme bestond de begeleiding voornamelijk uit het beheersbaar maken van onaangepast en<br />

ongewenst gedrag door middel van toediening gedragsregulerende medicatie. Het plaatsen<br />

van dit toen ongeveer 8-jarige kind in een gestructureerde en prikkelarme leefomgeving met<br />

goed geschoold personeel met kennis van autisme, bleef achterwege, waardoor zijn zus zich<br />

genoodzaakt voelde hem terug in huis te nemen, waar uiteindelijk de opvoedingssituatie<br />

onhoudbaar werd.<br />

De boosheid zet aan tot actie, vechten voor dit kind of deze broer tot die zorg en begeleiding<br />

wordt gegeven die volgens de verwant noodzakelijk wordt geacht.


Daarnaast beschrijft Susan Roos boosheid bij doorgaande <strong>rouw</strong> als een factor, die voor<br />

complicaties kan zorgen. Boosheid kan gebruikt worden om andere gevoelens weg te<br />

drukken, vooral gevoelens zoals verdriet, angst, schaamte en kwetsbaarheid. Deze laatste<br />

gevoelens worden vaak beleefd als zwakheid. Door deze gevoelens te vervangen door<br />

boosheid, beschermen mensen zich tegen hun angsten.<br />

Het gevaar bestaat dat mensen zich door deze manier van reageren nog eenzamer maken,<br />

omdat boosheid die tot expressie wordt gebracht in onze samenleving niet erg gewaardeerd<br />

wordt. Boosheid kan er ook voor zorgen dat degenen die mensen met doorgaande <strong>rouw</strong><br />

ondersteunen, eveneens boos worden en stoppen met steun geven.<br />

Ook speelt boosheid een rol op existentieel niveau, een boosheid op het leven of op God.<br />

Mensen die te maken hebben met doorgaande <strong>rouw</strong> worstelen met de waaromvraag: Waarom<br />

overkomt mij dit? Een vraag die niet te beantwoorden is en die vele dimensies heeft. Er zit<br />

veel verscholen in deze vraag, zoals Piet Brongers beschrijft:<br />

Een schreeuw: wat overkomt mij? Wanhoop. Ik kan geen kant uit. Tegen wie moet ik<br />

schreeuwen? Een adres voor mijn gevoel van onmacht.<br />

De waaromvraag als het zoeken naar een adres (en dus een persoon) waar ik mijn gevoel<br />

kwijt kan over het ingrijpend zijn van wat ik beleefd heb.<br />

De waaromvraag ook als signaal: mijn systeem klopt niet meer.<br />

Verwanten zoeken hun weg in het omgaan met de waaromvraag, sommigen doen dat door in<br />

therapie te gaan, anderen zoeken het in hun geloof en gesprekken met predikant of pastoor,<br />

maar ieder die ik gesproken heb, heeft op enig moment ondersteuning gezocht om het<br />

gegeven van een gehandicapte verwant met daaraan gekoppeld de doorgaande <strong>rouw</strong> min of<br />

meer een plekje te geven in hun leven.<br />

3.7 Rouwen bij overlijden en doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Kijkend naar een <strong>rouw</strong>proces bij overlijden en doorgaande <strong>rouw</strong> dan heb je te maken met een<br />

aantal overeenkomsten en een aantal verschillen. De overeenkomst is, dat in beide situaties<br />

verwanten te maken hebben met een verlies. Beide processen gaan gepaard met allerlei<br />

gevoelens, waarvan ik er in dit hoofdstuk al een aantal beschreef: verdriet, boosheid,<br />

schaamte, en ook ontkenning, verwarring.<br />

Daarnaast komen verwanten in beide situaties vaak schuld- en onmachtgevoelens tegen en de<br />

existentiële vraag van het waarom, waarom moest mij dit overkomen? (waarover ik onder 3.6<br />

al schreef)<br />

3.7.1 De verschillen.<br />

De belangrijkste verschillen tussen een <strong>rouw</strong>proces bij overlijden en doorgaande <strong>rouw</strong> bij een<br />

gehandicapte verwant zijn:<br />

- Bij een handicap blijft de verwant leven. Steeds opnieuw blijft deze verwant<br />

ouders/naasten confronteren met hun teleurstelling. Het gaat bij een handicap om<br />

leven, bij sterven om dood.<br />

- Er is een verschil tussen begin- en eindpunt. Het beginpunt is bij een handicap niet<br />

altijd duidelijk, bv. omdat pas later in de ontwikkeling van het kind de handicap<br />

zichtbaar wordt. Het eindpunt is dat deze verwant een plekje moet krijgen in het leven<br />

van zijn naasten.


Bij een overlijden is het begin duidelijk en de verwant moet dan een plekje krijgen in<br />

de herinnering van zijn naasten.<br />

- Een gehandicapte verwant blijft zorg vragen van zijn naasten, terwijl een overlijden<br />

een ogenblijk respijt geeft aan de normale eisen. Een handicap schept steeds nieuwe<br />

eisen en verplichtingen.<br />

- Bij een overlijden is het gevoel ondubbelzinniger: er is een onmetelijk groot verdriet.<br />

Bij een handicap is het gevoel veel verwarrender. Naast verdriet spelen andere emoties<br />

een rol, zoals onzekerheid en verwarring over de aard van de handicap.<br />

- Rouw bij overlijden gaat gepaard met rituelen, die houvast, duidelijkheid en<br />

ondersteuning bieden. Bij doorgaande <strong>rouw</strong> is dat niet aan de orde<br />

Het gaat dus om het levenslange verlies, waar verwanten mee te maken hebben. Er is geen<br />

definitief einde, zoals bij het afscheid van een overledene. Als je verwant gehandicapt is<br />

wordt je levenslang geconfronteerd met wat niet is. (vrij naar Gerd Claes, lezing: Aanvaarding<br />

van een handicap.)<br />

Het levenslange verlies heeft ook invloed op de steun, die verwanten ontvangen. Voor de<br />

omgeving gaat het leven door en men staat vaak niet stil bij de grote impact die leven met een<br />

gehandicapte verwant heeft op het leven van ouders/naasten. Hoewel vaak heel zichtbaar door<br />

een verstandelijke handicap of een gedragsstoornis, lijkt het verlies van verwanten, die te<br />

maken hebben met doorgaande <strong>rouw</strong>, vrijwel onzichtbaar voor de omgeving. Juist omdat het<br />

onderwerp van <strong>rouw</strong> nog in leven is.<br />

3.8 Samenvatting.<br />

In dit hoofdstuk heb ik aandacht besteed aan thema’s, die figuur werden in gesprekken met<br />

verwanten, die te maken hebben met doorgaande <strong>rouw</strong> en heb ik waar mogelijk de thema’s<br />

belicht vanuit de gestaltcontext. Verantwoordelijkheid en eenzaamheid waren voor mij de<br />

thema’s, die er het meest uitsprongen en waardoor ik geraakt werd. Daarnaast heb ik gekeken<br />

naar de overeenkomsten en verschillen bij <strong>rouw</strong> bij overlijden en bij doorgaande <strong>rouw</strong>


Hoofdstuk IV: Het verhaal en de casus.<br />

4.1 Inleiding.<br />

In dit hoofdstuk besteed ik aandacht aan het belang van het verhaal van de cliënt en het belang<br />

van het verhaal in relatie tot het thema doorgaande <strong>rouw</strong> .<br />

Verder verwerk ik hier een casus uit mijn gestalttherapiepraktijk en hoe de thema’s uit<br />

hoofdstuk 3: verantwoordelijkheid, eenzaamheid, angst, schaamte en woede een rol spelen in<br />

de therapeutische relatie en hoe deze hun uitwerking hebben op de contactcyclus.<br />

4.2 Het verhaal.<br />

In bijna vier jaar gestalttherapie opleiding is één van de dingen, die ik meegekregen heb, dat<br />

het bij gestalt niet gaat om de inhoud, maar om het verhogen van gewaarzijn van de cliënt<br />

over hoe zij/hij dingen doet. In de inhoud blijven of raken en vast blijven zitten, was voor mij<br />

synoniem met niet gestaltmatig bezig zijn.<br />

In de casus die ik verderop in dit hoofdstuk verwerk, wordt het thema doorgaande <strong>rouw</strong><br />

figuur. Mijn gewaarzijn tijdens het werken met deze cliënte zegt mij, dat het ook belangrijk is<br />

aandacht te hebben voor het verhaal. Het verhaal en de inhoud zijn in mijn beleving<br />

synoniem. Mijn aandacht voor het verhaal maakt mij regelmatig onzeker, want: Ben ik wel<br />

goed bezig als ik regelmatig ruimte geef aan haar verhaal?<br />

4.2.1 Het verhaal van mijn cliënte.<br />

Mijn cliënte is een 46-jarige v<strong>rouw</strong>, get<strong>rouw</strong>d en moeder van twee kinderen. Een dochter van<br />

15 en een zoon van 12 jaar, die de diagnoses PDD-NOS, Gilles de la Tourette en het<br />

syndroom van Klinefelter heeft gekregen. De zoon is tijdelijk opgenomen in het RMPI<br />

(jeugdpsychiatrie).<br />

Zij motiveerde haar keuze om in therapie te gaan, als volgt: “Ik heb me tot nu toe rationeel<br />

staande gehouden (in de veelheid die zij in haar gezin ervaart), maar daarmee ga ik het op den<br />

duur niet redden. Ik wil contact maken met mijn gevoelens”.<br />

In de eerste sessies gaan zij en ik aan de slag rondom haar gevoelens en thema’s die figuur<br />

worden en wordt er vooral gewerkt aan het verhogen van haar gewaarzijn. Gaandeweg het<br />

proces wordt het verhaal steeds meer figuur. Het verhaal van haar en haar zoon met de<br />

ervaringen in de hulpverlening, waar doorgaande <strong>rouw</strong> thema is en het verhaal van haar en<br />

haar dochter met alle onzekerheid, eenzaamheid, schaamte, woede, verdriet enz., waarin een<br />

enorme behoefte is aan erkenning en houvast. Waarin steeds duidelijker figuur wordt dat er<br />

ook iets aan de hand is met haar dochter. Er is een geschiedenis van veel ziek thuis zijn van<br />

school en deze geschiedenis herhaalt zich. Daarnaast ervaart mijn cliënte<br />

opvoedingsproblemen met haar dochter en zich veelal niet serieus genomen voelen door<br />

allerlei deskundigen, die zich met C. bezig houden: school en schoolarts, schoolbegeleidingsdienst,<br />

huisarts, psycholoog en uiteindelijk een psychiater, die mijn cliënte wel erkenning<br />

geeft voor haar gevoel: er is iets mis met mijn dochter.<br />

In dit proces zit mijn cliënte vaak zo vol, dat het nodig is om stoom af te blazen: ruimte voor<br />

haar verhaal. Een luisterend oor en niet klaar staan met oordelen. Er is een enorme behoefte<br />

aan erkenning van haar <strong>rouw</strong>proces. Mijn cliënte geeft de behoefte tot stoom afblazen<br />

regelmatig aan en is er zich tevens van gewaar, dat er op zo’n moment niet primair gewerkt<br />

wordt aan het contact maken met haar gevoelens. Ze zegt zo vol te zitten, dat ze eerst ruimte<br />

nodig heeft om te vertellen en noemt deze gesprekken: ventielgesprekken.


4.3 Het verhaal en de gestalt.<br />

Ernst Knijff stelt, dat gestalttherapeuten de neiging hebben sceptisch met verhalen om te gaan,<br />

want verhalen vertellende cliënten hebben de neiging zich zo af te schermen voor de<br />

wisselwerking met hun omgeving. (De therapeut als clown.) Het gevaar van het verhaal in de<br />

therapeutische relatie is het je verliezen in de inhoud.<br />

Het vertellen van het verhaal van de cliënt wordt in de therapeutische relatie vooral gebruikt<br />

om daarin te ontdekken wat het probleem is waar de cliënt mee te maken heeft en niet<br />

vanwege het belang van het verhaal zelf. Het is dus een informatiebron en geen doel van<br />

therapie.<br />

Mijn ervaring is, dat juist bij doorgaande <strong>rouw</strong>, het verhaal van de cliënt belangrijk is. Het<br />

verhaal van de cliënte raakt mij, maakt dat ik mij betrokken voel bij de cliënt. Het verhaal van<br />

de cliënt geeft ook momenten van herkenning, welke ik in kan zetten om de cliënt te<br />

ondersteunen.<br />

Het (levens)verhaal delen, is een uitreiking naar de ander, een vraag om ondersteuning om de<br />

kluwen te ontwarren die ervaren wordt, een vaak onuitgesproken vraag om erkenning en een<br />

stapje uit de eenzaamheid, die regelmatig zo voelbaar is in de sessies en in gesprekken met<br />

verwanten met doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

Iemand gaat in therapie, omdat hij bepaalde gebeurtenissen in zijn leven niet meer met elkaar<br />

kan rijmen (De therapeut als clown.).<br />

Bij mijn cliënte speelt herkenning een rol. Zowel zij als ik hebben te maken met doorgaande<br />

<strong>rouw</strong> in relatie tot eigen kinderen. De vraag in supervisie: Durf jij met deze moeder, moeder<br />

te zijn? heeft ervoor gezorgd, dat ik een drempel ben overgegaan. Een drempel, die ik als ‘not<br />

done’ ervaar in een hulpverleningsrelatie, namelijk het soms als therapeute delen van mijn<br />

eigen levenservaring, daar waar het helpend kan zijn aan mijn cliënte en dat in schijnbaar<br />

kleine dingen kan zitten.<br />

Mijn cliënte worstelt met een schuldgevoel naar haar dochter. Haar dochter, die zij zo anders<br />

ervaart als zichzelf, die zij vrijwel niet kan begrijpen en met wie ze niet weet om te gaan. Ze<br />

ervaart haar dochter als een ‘vreemde’. Dit in tegenstelling tot haar zoon, waarmee ze een<br />

innige band voelt en die ze ondanks als zijn ‘vreemdheid’ meestal wel kan aanvoelen en<br />

begrijpen. Het zorgt ervoor dat ze benadrukt, dat ze wel en ook van haar dochter houdt. Het<br />

simpel delen van mijn eigen ervaring: het voelen van een verschillende band met ieder van<br />

mijn beide zonen, zorgde ervoor dat zij een stuk opluchting kon ervaren en zichzelf minder<br />

vreemd voelde.<br />

4.3.1 De valkuil.<br />

De herkenning draagt ook een risico in zich. Het risico dat ik mij zozeer vereenzelvig met het<br />

verhaal van mijn cliënte, dat ik niet meer in staat ben om de metapositie in te nemen. De<br />

metapositie die nodig is om mij gewaar te kunnen zijn van wat er in het wisselwerkend veld<br />

van mijn cliënte en mij gebeurt. Het risico is dat ik mijn eigen ervaringen ga projecteren op<br />

mijn cliënte.<br />

Wat volgens mij nodig is om niet in deze valkuil te stappen, is me gewaar zijn, dat ik dit risico<br />

loop en steeds opnieuw de afweging te maken of wat er bij mij opkomt met betrekking tot<br />

mijn eigen verhaal ook daadwerkelijk helpend is aan de cliënt en daar waar nodig het thema<br />

in te brengen in supervisie om mijn gewaarzijn omtrent dit thema te verhogen.


4.4 De casus.<br />

In mijn nog kleine praktijk werk ik met één cliënte, die te maken heeft met doorgaande <strong>rouw</strong>.<br />

De casus, die ik ga bespreken heeft betrekking tot de cliënte, waarover ik aan het begin van<br />

dit hoofdstuk vertelde. Ik heb met deze cliënte inmiddels 16 keer gewerkt en in de sessies<br />

kwamen de verschillende thema’s, die ik benoemd heb in hoofdstuk 3 aan de orde. Aan de<br />

hand van die thema’s: verantwoordelijkheid, eenzaamheid, schaamte, boosheid en angst wil<br />

ik deze casus uitwerken.<br />

4.4.1 Verantwoordelijkheid.<br />

Het gaat hierbij om verantwoordelijkheid voor de ander, voor je kind en zoals ik al schreef, is<br />

verantwoordelijkheid voor de ander niet: antwoord geven in hun plaats, maar de ander helpen<br />

hun eigen antwoord te vinden.<br />

Bij mijn cliënte is verantwoordelijkheid op twee manieren thema. Verantwoordelijkheid zoals<br />

ik beschreef in 3.2, de levenslang gevoelde en aanwezige verantwoordelijkheid voor deze nu<br />

12-jarige zoon, die als gevolg van zijn ontwikkelingsstoornis niet volledig in staat zal zijn om<br />

op termijn alle beslissingen voor zichzelf te nemen, met andere woorden niet alle<br />

verantwoordelijkheid kan dragen voor zijn eigen leven en de verantwoordelijkheid in de<br />

opvoeding en het dagelijks leven, die verbonden is met de 1 e vorm en zich ook uit in kleinere<br />

dingen.<br />

De levenslange verantwoordelijkheid verbonden aan doorgaande <strong>rouw</strong> maakt het de ander<br />

helpen een eigen antwoord te vinden lastig voor mijn cliënte. Want waar kunnen haar<br />

kinderen wel verantwoordelijkheid dragen en wat valt onder die levenslang aanwezige<br />

verantwoordelijkheid. Daarbij geeft deze moeder aan het sowieso lastig te vinden haar<br />

kinderen verantwoordelijkheid te geven, ook in kleinere dingen.<br />

Het thema verantwoordelijkheid wordt al in de eerste sessie figuur. A. kan niet antwoorden op<br />

mijn vraag waarover zij het wil hebben. Ze ervaart een kluwen van vanalles. Ik vraag haar die<br />

te tekenen en zij tekent een vrij open kluwen met een los eindje, wat ze zelf interpreteert als<br />

een beginnetje om de kluwen te kunnen ontwarren.<br />

In het praten over de tekening geeft ze aan dat de luchtigheid en openheid in de tekening<br />

vooral in haarzelf zit. Ze ervaart zichzelf als optimistisch en meebewegend. In haar vertellen<br />

over haar gezinssituatie komt heel regelmatig het woord helpen voor, helpen in de zin van:<br />

dingen voor de anderen, m.n. de kinderen doen, dingen uit handen nemen.<br />

Hier komt het woord verantwoordelijkheid bij mij op. Als ik dit inbreng, zegt ze dat<br />

verantwoordelijkheid erg groot voor haar is. Door middel van een experiment onderzoeken<br />

we het thema verder. Ik vraag haar een papier met verantwoordelijkheid erop geschreven in<br />

stukken te scheuren en te verdelen over alle gezinsleden. Ze bedeelt zichzelf met driekwart<br />

van het blad, haar man krijgt een kwart en voor haar beide kinderen scheurt ze twee kleine<br />

stukjes van de verantwoordelijkheid van haar man af, voor de dochter een iets groter stuk dan<br />

voor de zoon. Later corrigeert zij zichzelf en scheurt nog een stuk van haar eigen<br />

verantwoordelijkheid af en geeft die aan haar man. Door dit zo duidelijk voor zich te zien,<br />

ontwikkelt zij gewaarzijn over het gegeven dat zij veel van de verantwoordelijkheid naar zich<br />

toe trekt en realiseert zij zich dat haar man beter is in het geven van verantwoordelijkheid aan<br />

hun kinderen.


Ruim een half jaar later wordt verantwoordelijkheid weer figuur in een sessie. A. vertelt dat<br />

ze door omstandigheden hun beide kinderen samen thuis heeft gelaten en is nog verbaasd over<br />

zichzelf, dat ze de afspraak gewoon door liet gaan. Iets wat ze in het verleden nooit zou doen.<br />

Ik refereer aan het werken rondom verantwoordelijkheid en breng in dat zij nu een stukje<br />

verantwoordelijkheid bij de kinderen heeft gelaten.<br />

Ze geeft ook aan zich meer gewaar te zijn van de grote verantwoordelijkheid die ze naar zich<br />

toetrekt en dat ze verandering bespeurt bij zichzelf, ziet dat zij niet overal verantwoordelijk<br />

voor is en zo nu en dan besluit om dingen m.n. bij haar echtgenoot te laten en het niet voor<br />

hem te gaan doen.<br />

Tijdens dit schrijven komt in mij op, dat ik graag op het idee was gekomen om het experiment<br />

met het A4tje verantwoordelijkheid opnieuw te doen, om ook visueel te maken wat er<br />

veranderd kan zijn bij mijn cliënte.<br />

4.4.2 Eenzaamheid en schaamte.<br />

Kijkend naar het werken met deze cliënte kom ik tot de conclusie, dat eenzaamheid en<br />

schaamte bij haar verbonden zijn. Zoals ik al schreef in het vorige hoofdstuk wordt schaamte<br />

ervaren in contact met de ander en ontstaat het als er onvoldoende steun aanwezig is uit de<br />

omgeving.<br />

Wat er gebeurt met mijn cliënte als zij zich schaamt, is dat zij zich terugtrekt in zichzelf. Ze<br />

retroflecteert en geeft zichzelf op haar kop: Ik ben geen goede moeder, want anders zou ik<br />

geen hulp nodig hebben bij het opvoeden, zou mijn zoon niet uit huis geplaatst zijn, zou ik<br />

zijn vreemde gedrag kunnen sturen enz. Schaamte maakt dat zij zich terugtrekt uit contact of<br />

contacten vermijdt. Dit vergroot de eenzaamheid, die deels voorkomt uit het anders-zijn van<br />

haar kinderen, bij haar zoon al expliciet, want daar is de diagnose gesteld en erkenning voor<br />

zijn anders zijn. Bij haar dochter impliciet, er is nog geen erkenning voor het anders zijn, niet<br />

door de omgeving en niet door de dochter zelf, er is geen diagnose. Wel aangesproken worden<br />

op hun autoriteit als ouder, die zij moeten laten gelden om hun dochter ‘normaal’ te laten<br />

functioneren. In deze situatie vooral: gewoon naar school gaan.<br />

Eenzaamheid als thema is als een rode draad aanwezig is tijdens de sessies met deze cliënte.<br />

Het wordt niet altijd figuur en ik breng mijn gewaarzijn rond dit thema ook niet altijd in,<br />

omdat het voor mij voelt dat het soms vrijwel ondragelijk is.<br />

Ik kies er dan voor naar haar verhaal te luisteren, haar te ondersteunen, soms samen met haar<br />

moeder te zijn door stukjes van mijn eigen ervaring met mijn kinderen met haar te delen en<br />

erkenning te geven aan de zwaarte van haar situatie. Het vertellen van haar verhaal verkleint<br />

in mijn ogen haar eenzaamheid. Het meest geraakt ben ik in de sessie in Bovendonk. A. zit<br />

met handen die elkaar vasthouden. Ik breng dit in en ook dat het woord houvast bij mij<br />

opkomt. Zij zegt dit nodig te hebben en op mijn vraag: “Wie geeft jou houvast”, antwoord zij:<br />

Ik zelf.<br />

Eenzaamheid werd heel sterk figuur in de dertiende en in de laatste sessie. Tegen het einde<br />

van de dertiende sessie komt het gesprek op de verschillende manieren van omgaan met de<br />

gezinssituatie door haar en haar man en de manier waarop zij beiden daarover communiceren.<br />

Zij heeft een enorme behoefte aan praten en hij heeft daar vrijwel geen behoefte aan en dat<br />

levert spanningen op bij haar.<br />

Het beeld wat bij mij opkomt is: A. die op de deur klopt bij haar man, welke niet opendoet en<br />

zich terugtrekt. A. die nog harder gaat kloppen en haar man die zich nog verder terugtrekt. Ik<br />

breng dit beeld in en dit is voor A. heel herkenbaar.


Ik merk ook terughoudendheid bij dit onderwerp, maar breng dit niet in. Als ik dit in<br />

supervisie inbreng, wordt mijn terughoudendheid duidelijk voor mij: 1 e heb ik geen mandaat<br />

en als tweede: deze v<strong>rouw</strong> heeft al zo veel te dragen, dus niet aankomen. Het zou haar<br />

draagkracht te boven kunnen gaan.<br />

In de laatste sessie wordt de gevoelde eenzaamheid in de relatie opnieuw figuur. Weer in<br />

relatie tot het communiceren tussen haar en haar man. A. ventileert grote boosheid ten<br />

opzichte van haar man. Het stoelenexperiment wat ik haar aanbied, waarin zij communiceert<br />

met haar man, laat heel duidelijk de impasse zien waarin zij samen zitten. A. wil zijn hulp, hij<br />

geeft hulp op zijn manier, die zij vervolgens niet kan ontvangen. A. blijft zitten met haar<br />

behoefte en voelt zich eenzaam.<br />

Tijdens dit werken, realiseer ik me, dat ik er ingetrapt ben om weer aan dit thema te gaan<br />

werken. Ik breng in, dat dit thema niet past bij de hulpvraag waarmee zij kwam en dat in mijn<br />

ogen relatietherapie meer op zijn plaats zou zijn, als er gekozen wordt om het op te pakken. Ik<br />

deel ook mijn zorg of zij dit kan dragen bij al het andere wat er speelt. A. gaat erover<br />

nadenken en is ook bang voor het niet meer binnen kunnen houden van haar boosheid naar<br />

haar echtgenoot.<br />

Schaamte:<br />

Schaamte wordt heel erg figuur nadat ik met haar toestemming contact heb gelegd met de<br />

gezinstherapeute van het RMPI. Ik vergeet haar te vertellen, dat ik contact heb gehad en zij<br />

hoort het dezelfde dag van de gezinstherapeute.<br />

Schaamte als veldfenomeen, want als ik haar ‘toevallig’ bel voor eventueel werken voor de<br />

groep uit zij haar frustratie en geschonden vert<strong>rouw</strong>en in mij, naar mij en voel ook ik mij<br />

beschaamd. Beschaamd dat ik het gesprek met de gezinstherapeute niet heb ingebracht.<br />

Ik breng mijn beschaamdheid in en ook bij A. is er sprake van schaamte. Het contact met de<br />

gezinstherapeute gaf A. het gevoel van in de etalage te zitten, voor iedereen te kijk en<br />

benadrukte dat zij de opvoeding niet alleen aan kan en dat is waar zij zich het meest voor<br />

schaamt: haar falen als moeder. Zij ontdekt in dit gesprek, dat ze wel voelt waar haar grenzen<br />

liggen (ze had de toestemming terug willen draaien), maar geen actie onderneemt.<br />

Later geeft zij per e-mail aan te willen komen werken voor de groep in Bovendonk. Het voelt<br />

voor mij niet af. Het lijkt schaamteloos haar letterlijk in de etalage te laten zitten. In de<br />

volgende sessie onderzoek ik dit nogmaals met haar en blijft zij bij haar keuze. Vanuit het<br />

‘etalagegevoel’ geeft ze wel duidelijk aan waarover zij het niet wil hebben in die sessie.<br />

Bij het werken voor de groep sta ik nogmaals met haar stil bij haar opmerking over het gevoel<br />

van in de etalage te zitten. Hoe is het hier? Haar reactie is: ”Je voelt je soms een<br />

buitenstaander”. Ik vraag haar de zin nogmaals uit te spreken, beginnend met ik. Ze doet dit<br />

en geeft aan dat het niet binnen komt. Het is een spannend moment in de sessie. Ik bleek<br />

letterlijk terug te deinzen. Ik was me gewaar van mijn gevoel: dit is te kwetsbaar en<br />

afblijven!, maar bracht dit niet in. Ik trok me terug en stapte over op iets heel anders.<br />

Terugkijkend speelde bij mij ook hier een gevoel van schaamte, een gevoel van voyeur te zijn<br />

bij zoiets kwetsbaars.


4.4.3 Boosheid.<br />

In het werken met A. komt boosheid op verschillende manieren naar voren, zowel impliciet<br />

als expliciet. Veelal impliciet aanwezig is de boosheid als gevolg van het steeds duidelijker<br />

worden, dat ook met de dochter iets aan de hand is. Boosheid naar mijn aanvoelen op<br />

existentieel niveau. Het is de niet te beantwoorden waaromvraag: Waarom overkomt mij dit?<br />

Waarom heb ik naast een zoon met een ontwikkelingsstoornis ook een dochter waarmee iets<br />

aan de hand lijkt te zijn. Deze dochter, die het ‘goede kind’ moest zijn, zoals A. dat<br />

verwoordde en die de verwachtingen van ouders extra waar had moeten maken, omdat haar<br />

broer dat niet kan.<br />

Het is een kwetsbaar onderwerp en het wordt in één sessie voorzichtig aangeraakt. A. geeft<br />

aan een <strong>rouw</strong>proces te ervaren en dubbelheid: aan de ene kant verlangen naar een diagnose,<br />

waardoor het vreemde van dit kind erkenning kan krijgen en aan de andere kant: geen<br />

diagnose willen en verlangen naar in ieder geval één kind, dat zonder al te veel problemen<br />

groot wordt. De kwetsbaarheid van het thema doet mij inhouden, boosheid breng ik niet in,<br />

wel benauwdheid en verdriet.<br />

Expliciet wordt in verschillende sessies de boosheid naar hulpverleners, de arrogante houding<br />

die A. ervaart. Ze is verontwaardigd: jonge dingen, die zelf geen kinderen hebben en mij gaan<br />

vertellen wat ik moet doen met mijn zoon. Ze voelt zich soms als een klein kind in de hoek<br />

gezet, wat haar al aanwezige onzekerheid vergroot. Het wordt expliciet doordat ze zegt boos<br />

te zijn over hoe zij behandeld wordt, maar in haar intonatie en andere non-verbale signalen<br />

komt de boosheid niet naar buiten. Een uitnodiging geluid te geven aan haar boosheid doet<br />

haar terugdeinzen en aangeven: dat kan ik niet. Er lijkt een taboe op boosheid wat ik tot nu toe<br />

nog niet verder heb onderzocht<br />

In relatie tot haar man wordt boosheid opnieuw figuur, zoals ik al beschreef bij het thema<br />

eenzaamheid. De vragen, die ik mij nu stel, is:<br />

Wat maakt deze boosheid tot ‘gevaarlijk’ terrein, waarvan ik wellicht af moet/wil blijven?<br />

Trek ik mij terug uit het veld als het gaat over boosheid in een partnerrelatie?<br />

Wat vermijd ik en is het terecht, dat ik dit vermijd enkel en alleen, omdat dit geen deel<br />

uitmaakt van haar hulpvraag?<br />

Als laatste wordt boosheid figuur in relatie tot haar dochter. Boosheid om de dwingendheid,<br />

de gestelde hoge eisen en het gebrek aan inlevingsvermogen, die A. ervaart bij haar dochter.<br />

Boosheid die volgens Susan Roos gebruikt kan worden om andere gevoelens weg te drukken.<br />

A. is zich er ook van gewaar, dat zij haar boosheid daarvoor gebruikt. Zij zegt zelf, dat<br />

boosheid een gemakkelijke emotie is om niet aan andere dingen te hoeven komen.<br />

Een schijnbaar open deur om met andere emoties aan het werk te gaan en ik doe het niet.<br />

4.4.4 Angst.<br />

Ook angst is een thema wat gelinkt aan verschillende dingen figuur wordt. Er is angst voor de<br />

toekomst en angst voor haar eigen verdriet.<br />

Angst voor de toekomst is maar één keer thema in alle sessies. Het is een continue angst<br />

vanuit: hoe zullen mijn kinderen zelfstandig kunnen functioneren en verantwoordelijkheid<br />

voor zichzelf dragen. Een angst, waarvan zij zelf zegt weinig mee bezig te willen zijn. In het<br />

hier en nu zijn al zoveel dingen, die het moeilijk maken zich staande te houden, dat zij ervoor<br />

kiest de toekomst meestal op de achtergrond te houden of er terug in te duwen. Het is een stuk<br />

bescherming naar zichzelf, een manier om zich staande te houden in het leven als moeder van


deze twee kinderen met een man waarvan zij minder steun ervaart dan waar zij behoefte aan<br />

heeft. Bij deze angst kies ik ervoor naar haar verhaal te luisteren, haar ook te complimenteren<br />

voor de manier waarop ze voor zichzelf grenzen stelt, zodat zij kan blijven dragen wat er op<br />

haar pad komt. Ik realiseer mij nu, dat mijn houding ook voorkomt uit mijn eigen ervaring.<br />

Het hielp mij ook om op deze manier om te gaan met wat er op mijn pad kwam.<br />

De andere angst is de angst voor haar emoties en vooral voor haar verdriet. Er zijn diverse<br />

momenten in de sessie, dat ik mijn eigen voelen van verdriet of het zien van verdriet bij haar<br />

inbreng. A. durft er een klein beetje van te tonen en te voelen. Als ik haar een bodyscan<br />

aanbiedt in een sessie wordt figuur, dat zij met heel haar lichaam contact kan maken, behalve<br />

met haar buik. Ze ervaart daar een zwart gat. Op mijn uitnodiging, dat zwarte gat te vanaf de<br />

rand te verkennen, ontstaat verdriet: tranen, slikken, met haar hand over haar hoofd wrijven.<br />

Ze kan er maar kort bijblijven, want verdriet tonen als er iemand bij is, is niet wat zij gewend<br />

is te doen en er is angst, angst dat de sluisdeuren open gaan. Op mijn vraag, wat dat zo angstig<br />

maakt, is het antwoord: de angst om overspoeld te worden. Zo overspoeld met emoties, dat zij<br />

zich niet meer staande kan houden en voor haar kinderen kan zorgen. Ook hierbij is mijn<br />

gewaarzijn een gevoel van kwetsbaarheid en voorzichtigheid: stapje voor stapje, zodat A. kan<br />

blijven dragen wat er boven komt.<br />

4.5 Samenvatting.<br />

In dit hoofdstuk heb ik gemotiveerd wat in mijn ogen het belang is van het verhaal in relatie<br />

tot doorgaande <strong>rouw</strong> en heb ik mijn casus uitgewerkt aan de hand van de vijf genoemde<br />

thema’s. Al schrijvend komen er ook andere thema’s langs, die ik niet heb uitgewerkt. De<br />

belangrijkste daarvan waren onzekerheid en machteloosheid. Onzekerheid is een thema, wat<br />

ook samenhangt met doorgaande <strong>rouw</strong> bij een gehandicapt kind, want hoe ga je om met het<br />

vreemde van je kind. Je heb gebrek aan voorbeelden in je omgeving. Ik heb deze cliënte<br />

ervaren als extra onzeker, iets wat zijzelf regelmatig naar voren bracht. Op het thema<br />

machteloosheid kom ik in het volgende hoofdstuk nog terug.


Hoofdstuk 5: Mijn conclusies en plannen.<br />

5.1 Inleiding:<br />

In dit laatste, korte hoofdstuk wil ik aan aantal conclusies trekken met betrekking tot<br />

doorgaande <strong>rouw</strong> en geef ik kort aan wat mijn plannen zijn met dit thema.<br />

5.2 Conclusies en plannen.<br />

De eerste conclusie die ik wil trekken, is dat het thema doorgaande <strong>rouw</strong> een ondergeschoven<br />

kindje is in de literatuur. In de literatuur met betrekking tot <strong>rouw</strong> en <strong>rouw</strong>verwerking wordt<br />

geen aandacht besteed aan <strong>rouw</strong>, welke gekoppeld is aan een levenslang thema.<br />

Daarnaast is er op de werkvloer van de residentiële setting weinig kennis over dit onderwerp<br />

en als deze er wel is, dan wordt deze nauwelijks ingezet, vooral omdat de focus van werkers<br />

in de verstandelijk gehandicaptenzorg ligt bij het begeleiden van de cliënt. Voor begeleiding<br />

van familie is geen mandaat.<br />

Het belang van dit onderwerp wordt wel onderkend. Wat geleid heeft tot een afspraak met<br />

mijn leidinggevende om een open sollicitatie te doen bij het opleidingsinstituut waar mijn<br />

werkgever cursussen afneemt.<br />

Op grond van het uitwerken van de casus van mijn cliënte kwam ik tot de conclusie, dat de<br />

door mij uitgewerkte thema’s een nauwe samenhang vertonen. Schaamte vergroot de<br />

eenzaamheid en eenzaamheid kan bron zijn van boosheid, omdat verwanten zich niet<br />

ondersteund voelen en/of geen erkenning ervaren voor de problematiek, waarmee zij te maken<br />

hebben.<br />

Ook verantwoordelijkheid en angst hangen samen. Bij doorgaande <strong>rouw</strong> is er sprake van een<br />

levenslang aanwezige verantwoordelijkheid en het geven van verantwoordelijkheid aan de<br />

verwant met een verstandelijke handicap en/of ontwikkelingsstoornis. Het geven van een stuk<br />

verantwoordelijkheid aan de gehandicapte verwant voor het eigen leven roept angst op, want<br />

de vraag blijft tot waar zij verantwoordelijkheid kunnen dragen. Angst gekoppeld aan de<br />

keuzes, die meestal ouders maken over welke verantwoordelijkheid zij hun kind kunnen<br />

geven.<br />

Een andere conclusie die ik wil trekken op grond van gesprekken, die ik zowel in het kader<br />

van deze scriptie als daarbuiten heb gevoerd met verwanten is, een enorme behoefte aan<br />

erkenning en ondersteuning. Wat zich uitte in het graag met mij in gesprek willen gaan. Het<br />

gemis aan erkenning en ondersteuning zorgt voor grote eenzaamheid.<br />

Het ligt in mijn bedoeling om door middel van lezingen het thema doorgaande <strong>rouw</strong> meer<br />

onder de aandacht te brengen en te bekijken of ik begeleide lotgenotengroepen ga starten.<br />

De laatste conclusie is dat het thema doorgaande <strong>rouw</strong> bij het hebben van een gehandicapte<br />

verwant ook gepaard gaat met machteloosheid. Machteloosheid op diverse manieren.<br />

Als eerste het machteloos staan tegen het gegeven van een verstandelijke handicap of<br />

ontwikkelingsstoornis. Een gegeven waarmee je je de rest van je leven moet uiteenzetten.<br />

Ook machteloosheid ten aanzien van het anders zijn van deze gehandicapte verwant, het niet<br />

kunnen veranderen en er herhaaldelijk niet mee om kunnen gaan.<br />

En als laatste, in meer of mindere mate, machteloosheid ten opzichte van de professionals, die<br />

zeggen te weten hoe jij met deze verwant moet omgaan, waarbij het gevoel kan ontstaan dat je


als verwant niets in te brengen hebt en dus machteloos bent.<br />

Van belang is dat professionals bereid zijn samen met verwanten te kijken en te besluiten wat<br />

het beste is voor deze gehandicapte verwant, die onvoldoende in staat is verantwoordelijkheid<br />

voor zijn of haar eigen leven te dragen. Het gaat er om, om partners in zorg te zijn.


Anders Anders zijn.<br />

zijn.<br />

Je Je leerde leerde mij mij het het anders anders zijn.<br />

zijn.<br />

Gewoon Gewoon zijn zijn wat wat je je bent.<br />

bent.<br />

Gehandicapt Gehandicapt als als we we allemaal allemaal zzijn.<br />

z ijn.<br />

Groot Groot Groot in in in onze onze onze waanzin, waanzin,<br />

waanzin,<br />

maar maar eigenlijk eigenlijk zo zo klein.<br />

klein.<br />

Niets Niets meer meer meer te te verbergen,<br />

verbergen,<br />

gewoon gewoon gewoon jezelf jezelf zijn.<br />

zijn.<br />

Niet Niet op op anderen anderen letten.<br />

letten.<br />

Zo Zo krachtig krachtig de de kwetsbaarheid,<br />

kwetsbaarheid,<br />

achter achter al al die die maskers.<br />

maskers.<br />

Het Het wordt wordt tijd<br />

tijd<br />

ze ze ze af af te te zzetten.<br />

z etten.<br />

Monique Monique Weemhof<br />

Weemhof

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!