Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed
Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed
Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
29 Mei....<br />
30 Mei<br />
stuk zijn gepasseerd, doch langs den Oostelijken<br />
oever. De rotanbrug van der "toean<br />
merah-merah" - de A.R., ligt veel zuidelijker,<br />
doch dit pad leidt ook naar Paniai, is<br />
zelfs korter en hij zal er ons morgen heen<br />
brengen. Ook al goed, als we er maar komen.<br />
Den volgenden morgen komen we al spoedig<br />
bij de kampong van Wejarebo, waar we<br />
opgewacht worden door den feestelijk uitgedosten,<br />
half gekken vader van Wejarebo en<br />
voorgesteld worden aan vrouwen en kinderen.<br />
Ik laat Wejarebo wijzen waar Tigi<br />
ligt en waar Paniai ligt. Op de eerste<br />
plaats blijkt, dat deze richtingen loodrecht<br />
op elkaar staan, zoodat de weg naar<br />
Tigi in ieder geval een omweg moet zijn.<br />
Maar bovendien ligt er in de richting Paniai<br />
veel vrij vlak, zeker tamelijk gemakkelijk<br />
land, zoodat er absoluut zeker een kortere<br />
weg moet zijn. Ik breng dit Wejarebo aan<br />
zijn verstand, betoog op alle mogelijke,<br />
doch uiteraard gebrekkige manieren, dat ik<br />
vandaag nog in Paniai wil zijn.<br />
Het resultaat is echter nihil; Wejarebo vertikt<br />
het om het kortere pad te wijzen en<br />
wil, dat wij bij het Tigimeer, het Cbk.13.,<br />
zullen overnachten. Dit zal hem wel niet<br />
lukken, ik loop dan toch verder, doch ondertusschen<br />
zit er niets anders op dan woedend<br />
en kankerend achter dit heerschap<br />
aan te loopen. Onderweg, als ik nog goede paden<br />
in Noordelijke richting zie gaan, vraag<br />
ik hem of deze soms te Paniai komen, doch<br />
hij schudt maar van "neen" en loopt haastig<br />
verder.<br />
Om 11 uur zijn we reeds in Cbk.13;<br />
ik denk er dus niet over om op dit uur<br />
reeds in bivak te gaan en loop na de rust<br />
kalm verder, tot groote ontsteltenis van<br />
Wejarebo. Hij betoogt, dat daar ginder geen<br />
hout is om bivak te maken; dat het nog heel<br />
ver is; tenslotte dat de Paniaimenschen zoo<br />
kwaadaardig zijn enz.<br />
De chba heeft hier echter zijn geheugen<br />
voor den weg teruggevonden, zoodat ik geen<br />
gidsen meet noodig heb. Als ik dan aan Wejarebo<br />
verzeker, dat we vandaag nog niet<br />
tot Paniai zullen komen - hetgeen volgens<br />
den chba toch niet mogelijk was - ging hij<br />
verder mee.<br />
We gaan in bivak ongeveer halverwege<br />
Cbk.13 en 14.<br />
Den volgenden dag te ca. half een zijn we<br />
in de kampong aan de rivier, waar we prauwen<br />
moeten hebben. Hier tracht Wejarebo ons<br />
een tweeden strop te bezorgen: hij is vooruit<br />
geweest en als wij er aankomen, verklaart hij<br />
dat er geen prauwen zijn: "kóma béw".<br />
Ik had echter gemerkt, dat er iets niet in<br />
orde was; had de prauwen wel zien liggen,<br />
17.