04.09.2013 Views

Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed

Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed

Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VERSLAG<br />

van de exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>-gebied<br />

13 Mei -14 November <strong>1938</strong><br />

en<br />

doorsteek Paniai — Monding Siriwo<br />

14 November- 1 December <strong>1938</strong><br />

onder leiding van J.P.K. van <strong>Eechoud</strong>.


V E R S L A G<br />

van de Exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied<br />

van 13 Mei - 14 November <strong>1938</strong>.<br />

en van den<br />

Doorsteek van Paniai/Wisselmeer naar de monding van de<br />

Siriwo<br />

van<br />

15 November tot 1 December <strong>1938</strong>.<br />

onder leiding van J.P.K. van <strong>Eechoud</strong><br />

Commissaris van Politie 2e- klasse


- Lijst van gebruikte afkortingen -<br />

ar - Assistent-Resident<br />

bk - bivak<br />

cbk - catorbivak<br />

chba - candidaat hulpbestuursassistent<br />

ctr - controleur<br />

cvp - commissaris van politie<br />

gga - gouvernements-gewestelijk arts<br />

gia - gouvernements-indisch arts<br />

gms - gouvernements-motorschip<br />

gv - gewestelijk vaartuig<br />

hba - hulpbestuursassistent<br />

hcvp - hoofdcommissaris van politie<br />

hphc - hoofdposthuiscommandant<br />

L.v.E - lijst van ethnographica<br />

nngpm - Ned.Nieuw Guinea Petroleum My<br />

pa - politieagent<br />

rs - resident<br />

vp - veldpolitie<br />

vpa - veldpolitie agent<br />

Onder "Soerabaja" wordt door Kapaoekoe's zoowel als<br />

Dzjonggonao verstaan: "alles wat ligt buiten hun<br />

gebied".


-. I N H 0 U D .-<br />

Hoofdstuk A - Opdracht........................................ pag...<br />

B - Journaal der Exploratie..........................pag....8.<br />

C - Journaal van den doorsteek.......................pag....83.<br />

D - Tracé - I Oeta / Paniai .........pag....99.<br />

II Paniai /Siriwo......................pag....l08.<br />

E - Topografisch gedeelte............................pag....112.<br />

F - Uitgebreidheid der stammen, afkomst<br />

en registratiegegevens......................pag....l22.<br />

G - Karaktereigenschappen............................pag....l32.<br />

H - Verhouding tusschen Kapaoekoe's en<br />

Dzjonggonao en tusschen dezen en<br />

het Bestuur.....................................pag....138.<br />

I - Ethnographisch gedeelte.<br />

I - K a p a o e k o e ' s......................<br />

- Groepsvorming, gezag,<br />

hoofden..............................pag....143.<br />

- Familie, huwelijk,<br />

feesten .......pag....147.<br />

- Bouwkunde, huisraad,<br />

vuur..................................pag...l53.<br />

- Voeding en genotmiddelen..........pag....159.<br />

- Kleeding, versiering,<br />

kunst.................................pag....161.<br />

- Handel en verkeer,<br />

vervoer...............................pag....168.<br />

- Jacht, visscherij,<br />

huisdieren, wapens en<br />

gereedschappen........................pag....175.<br />

- Godsdienst, dood, begrafenis..............................pag....179.<br />

- Lijst van Ethnographica<br />

met toelichtingen.....................pag....182.<br />

II D z j o n g g o n a o..................


Hoofdstuk J - Flora......................................................pag...<br />

K - Fauna......................................................pag....211..<br />

K - Weersomstandigheden........................................pag....222..<br />

L - Medisch verslag der Exploratie.............................pag....234..<br />

M - Medisch onderzoek der bevolking.............................pag....253..<br />

N - Oriënterend anthropologisch onderzoek........................................................pag...264..<br />

Q - Taalkundig gedeelte<br />

O - Radioverbinding.............................................pa<br />

P - Koelievraagstuk.............................................pag...277..<br />

I - K a p a o e k o e ' s<br />

a) Toelichting.................................pag....281..<br />

b) Woordenlijst................................pag....285..<br />

c) Lijst van uitdrukkingen<br />

en zinnen...................................pag...315..<br />

II - D z j o n g g o n a o<br />

a) Toelichting.................................pag...326..<br />

b) Woordenlijst................................pag...328..<br />

III - O e h o e n d o e n i.<br />

a) Toelichting.................................pag...352..<br />

b) Woordenlijst................................pag..354..<br />

R - Bouw van het exploratie complex...........................pag...367..<br />

S - Landbouwverslag...........................................pag...375..<br />

T - Nabetrachting.............................................pag...392..


Hoofdstuk A.<br />

0 P D R A C H T.


INSTRUCTIE voor den Leider van de<br />

exploratiegroep naar<br />

het <strong>Wisselmeren</strong>gebied.<br />

1. Aan het hoofd van den exploratie-<br />

groep naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied staat als<br />

leider de Commissaris van Politie 2e. kl.<br />

J.P.K. van <strong>Eechoud</strong>.<br />

2. Alle deelnemers aan dezen explo-<br />

ratiegroep zijn ondergeschikt aan den<br />

leider, die gedurende de exploratie in het<br />

te exploreeren gebied bevoegd is het gezag<br />

uit te oefenen dat normaliter aan een onder-<br />

afdeelingsbestuurder is toegekend.<br />

3. Het doel van de exploratie is<br />

het vreedzame contact met ons gezag, einde<br />

1937 tot stand gebracht met een deel v/d be-<br />

volking van dit Wisselmeergebied door den<br />

Ass.Res. van West Nieuw-Guinea, te bestendi-<br />

gen en zoo mogelijk uit te breiden tot de<br />

geheele bevolking van het stroomgebied van<br />

de Octarivier, alsmede het verzamelen van<br />

zooveel mogelijk gegevens aangaande de ge-<br />

steldheid van dit stroomgebied en deszelfs<br />

bewoners, voorzoover deze beide objecten<br />

niet, of nog niet voldoende bekend zijn,<br />

d.i. dus van het bovenstroomgebied der Oc-<br />

tarivier.<br />

4. Te dien einde zal de leider<br />

beginnen met in het Wisselmeergebied een ge-<br />

schikte en gunstig gelegen plaats uit te


zoeken alwaar overgegaan wordt tot den bouw<br />

van een kamp voor de exploratiepost, van<br />

welk kamp dit gebied geleidelijk aan verkend<br />

wordt en in de naaste toekomst verder ver-<br />

kend kan worden.<br />

5. Het contact met de inheemsche be-<br />

volking van alle samenstellende deelen van<br />

den exploratiegroep (inclusief gestraften en<br />

vrije koelies), kenmerkte zich bij voortduring<br />

door menschelijkheid en zeer groote welwillendheid;<br />

de leider blijve zijn voortdurende<br />

aandacht hierop gericht houden. De mensche-<br />

lijkheid en welwillendheid mogen echter nim-<br />

mer tot een tekort aan eerbied voor ons ge-<br />

zag ontaarden.<br />

6. Hij zal er bij voortduring spe-<br />

ciaal op toezien en doen toezien, dat ge-<br />

straften zich niets t.o.v. de bevolking ver-<br />

oorloven en dat nimmer aan planten, werktui-<br />

gen en huizen der bevolking beschadigd of<br />

huisdieren gedood worden.<br />

7. Van de wapens mag slechts in ge-<br />

val van uiterste noodzaak gebruik worden ge-<br />

maakt.<br />

8. De leider zij steeds indachtig,<br />

dat de primitieve bevolking, welke tot dus-<br />

ver geen, of zoo goed als geen contact met de<br />

wereld buiten haar eigen woonplaatsen heeft<br />

gehad, en voorts geen of zoo goed als geen<br />

krachtig eigen gezag van hoofden kent, tegen<br />

over vele voor de hand liggende en slechts<br />

5


door gevoelens van menschelijkheid onzer-<br />

zijds ingegeven handelingen, maatregelen<br />

enz. steeds in meerdere of mindere mate<br />

argwanend zal blijven staan.<br />

9. Als gevolg daarvan is als meest<br />

op den voorgrond tredende eigenschap dezer<br />

primitieve bevolking voorhands aan te mer-<br />

ken haar onberekenbaarheid volgens onze be-<br />

grippen.<br />

l0. Met deze mentaliteit der primi-<br />

tieven dient de leider gedurende de geheele<br />

exploratieperiode bij voortduring rekening<br />

te houden en door zijn ondergeschikten te<br />

doen houden.<br />

11. De taak van den leider zelve be-<br />

staat in het in aansluiting op de bestaande<br />

kaarten zooveel mogelijk inschetsen van het<br />

te exploreeren en geëxploreerde gebied<br />

(meren, rivieren, vlakten, gebergten enz.), de<br />

gesteldheid daarvan (noteeren o.a. van kli-<br />

matologische en andere gegevens enz.) de lig-<br />

ging der woonplaatsen (vaste of tijdelijke?)<br />

der bevolking, de sterkte dier bevolking, hun<br />

middelen van bestaan, op den voorgrond tre-<br />

dende gewoonten en gebruiken enz. alsmede<br />

uit het ontwerpen van een zoo goed mogelijk<br />

toegangspad van de kust tot dat gebied.<br />

12. Voorts trachte hij door infor-<br />

maties te weten te komen of en zoo ja welke<br />

samenhang er bestaat tusschen Jabi, Songgoe-<br />

noes, Toemorina's (zwartvallei bewoners) en de


eeds in het binnenland ontdekte stammen.<br />

13 Hij zal de noodige aandacht besteden<br />

aan grondmonsters en ertsen.<br />

14. Hij onderzoeke hoeveel zout-<br />

bronnen er zijn alsmede hoeveel zout deze<br />

kunnen leveren.<br />

15. Hij zal de verzamelde etno-<br />

graphica nauwkeurig en uitvoerig catalogi-<br />

seeren en opzenden naar het Kol. Instituut<br />

via den Hoofdcommissaris van Politie te<br />

Ambon.<br />

16. Tevens worde een begin gemaakt<br />

met het aanleeren en noteeren van den taal<br />

dezer primitieven.<br />

17. De gestraften mogen slechts<br />

aangewend worden voor bivakbouw en tuinaan-<br />

leg alsmede voor draagdiensten bij verken-<br />

ningstochten.<br />

18. De Chba.Sitanala wordt speci-<br />

aal opgedragen de registratie der volwassen<br />

mannelijke bevolking, het doen van onderzoek<br />

naar de gewoonten van de bevolking, het aan-<br />

leggen van woordenlijsten enz.<br />

De Resident der Molukken,<br />

(w.g) J A N S E N .-


Hoofdstuk B.<br />

JOURNAAL<br />

der<br />

Wisselmeer - Exploratie.<br />

8


5 Mei<br />

7/8 Mei<br />

9 Mei<br />

J O U R N A A L<br />

9.<br />

Op 29/4 ontving ik van den Assistent-<br />

Resident te Manokwari bericht, dat de Resident<br />

mij belast had met de leiding ener<br />

exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied. Op<br />

denzelfden dag kwam een telegram van den<br />

Hoofdcommissaris van Politie met uitvoeriger<br />

instructie. O.a. werd opdracht gegeven<br />

eeniger der agenten, die op mijn meervlaktetocht<br />

zijn meegeweest, mede te nemen. Per<br />

g.v. Aroe werden uit Demba opgehaald de<br />

Hoofdposthuiscommandant Wuwung en de agenten<br />

Kapoh, Petoeil Koyama, Pattiwael en Endey.<br />

Tevens kwamen mede 10 koelies uit Demba,<br />

die zich vrijwillig aangemeld hadden.<br />

Mijn patrouille-uitrusting werd - gezien<br />

den korten tijd - zoo goed mogelijk in orde<br />

gemaakt; wat in het geheel niet naar genoegen<br />

lukte.<br />

werd per g.v. Aroe vertrokken.<br />

aankomst in Fak-Fak, waar de noodige besprekingen<br />

met den Assistent-Resident van Fak-<br />

Fak werden gevoerd.<br />

De vivres werden nog eens nagegaan, terwijl<br />

ik het verslag van den tocht van den A.R.<br />

naar de <strong>Wisselmeren</strong> ter inzage ontving.<br />

liep de Albatros binnen, met aan boord de<br />

Hoofdcommissaris, die de instructie van den<br />

Resident en verdere uitvoerige mededelingen<br />

over den opzet der exploratie medebracht.<br />

De bedoeling blijkt aldus te zijn: in Etnabaai<br />

worden vivres gedeponeerd voor twee<br />

maanden: in Oeta zullen wij lossen voor<br />

vier maanden.<br />

Vergunningen zijn bij de Regeering aangevraagd;<br />

als deze toegestaan worden, zullen<br />

zij de twee maanden vivres van Etnabaai<br />

naar het meer overvliegen. Ik ga dan van<br />

Oeta zoo spoedig mogelijk naar boven om de<br />

vliegtuigen op te wachten, waarna het werk<br />

direct met kracht aangepakt kan worden, aangezien<br />

bij de goederen te Etnabaai ook gereedschappen,<br />

tenten, geneesmiddelen enz.<br />

aanwezig zijn.<br />

Echter is van de Regeering geen antwoord<br />

ontvangen, zoodat dit nog afgewacht moet<br />

worden; de Resident seinde zelfs, dat op hulp<br />

van vliegtuigen niet gerekend moet worden.<br />

Een trapzender zal te Etnabaai afgezet<br />

worden, terwijl een rimboetoestel vanaf Oeta<br />

mee zal gaan.<br />

De exploratie zal bestaan uit den Com-


10 Mei.............<br />

11 Mei.............<br />

12 Mei.............<br />

13 Mei.............<br />

14................<br />

missaris van politie als leider, een Gouvernements-Indisch<br />

arts, een candidaat hulpbestuursassistent<br />

(Sitanala, die den tocht<br />

met den A.R. van Fak-Fak reeds medemaakte),<br />

een landbouwopzichter, een radiotelegrafist,<br />

35 agenten, 20 gestraften en een landschapsagent,<br />

die door den A.R. van Fak-Fak nog<br />

werd losgegeven, bestemd als oppasser voor<br />

den ehba.<br />

Koelies zouden reeds klaar zijn te Oeta;<br />

voor deze koelies alsmede hun vivres zou<br />

geheel gezorgd zijn door den A.R. van Fak-<br />

Fak. 6000 koelierations werden dan ook op<br />

de Albatros ingeladen.<br />

Het verontrustende is echter dat de A.R.<br />

verzekert, dat de koelies méér dan slecht<br />

zijn; een niet bepaald prettig bericht.<br />

Verder is de opzet, dat ik met 15 man<br />

politie zoo spoedig mogelijk naar het meer<br />

vertrek, aldaar de vliegtuigen opwachtende,<br />

terwijl de resteerende 20 man politie den opvoer<br />

der vier maanden vivres vanaf Oeta zullen<br />

verzorgen.<br />

Om 2 uur namiddag wordt vertrokken naar<br />

Toeal.<br />

Aankomst te Toeal; vertrek naar Dobo.<br />

Aankomst te Dobo; vertrek naar Etnabaai.<br />

Aankomst te Etnabaai. Hier worden in de goedang<br />

van de N.N.G.P.M. de twee maanden vivres<br />

opgeslagen, alsmede andere patrouilleartikelen,<br />

het geheel ongeveer 3000 kg.<br />

4 u.n.m. vertrek naar Oeta.<br />

6 u.v.m. aankomst voor de kust van Oeta.<br />

Er staat een behoorlijke deining, het lossen<br />

begint reeds ernstig moeilijkheden op te<br />

leveren, vooral na 12 uur. Het ergste is, dat<br />

een groot gedeelte van de sago uit FakFak<br />

in sakken is meegezonden, zoodat hier reeds<br />

veel door zeewater beschadigd wordt.<br />

Te 6 u.n.m. is alle barang gelost en vertrekt<br />

de Albatros........<br />

De laatste partij is van de motorboot overgeladen<br />

op de Magda en daarop gelaten. Verder<br />

heb ik 8 groote prauwen laten volladen,<br />

die door de Magda op sleep genomen zullen<br />

worden.<br />

Alles bij elkaar een gewicht van ca. 10 ton,<br />

terwijl ca. 5 ton aan den wal blijven voor<br />

een tweede vaart.<br />

De hba te Oeta heeft bij elkaar 44 koelies<br />

van Kaukenau en 120 van andere kampongs.<br />

Ik vertrek heden met de beladen Magda en<br />

alle personeel naar bivak Orawja, behalve de<br />

groep Arends. Deze blijft te Oeta, daar de<br />

10.


15 Mei.................<br />

16 Mei.......................<br />

hba ...... is om meer koelies te krijgen.<br />

Als er over eenige dagen weer een troepje is<br />

zal de halve groep Arends deze naar Orawja<br />

brengen, terwijl de andere helft van de groep<br />

een eventueel tweede transport zal verzorgen.<br />

De Magda zal echter vandaag terugkeeren om<br />

morgen de rest van de goederen op te brengen<br />

daar ik het prefereer om alle goederen in<br />

Orawja te hebben. Dit bespaart vele prauwvracht,<br />

terwijl het voor de patrouille<br />

practisch geen verschil maakt, of zij in<br />

Oeta dan wel Orawja zit.<br />

11.<br />

Den hba heb ik ruim f 3700,- patrouillegelden<br />

in bewaring gegeven, waarvan hij ten behoeve<br />

van de patrouille betalingen mag doen<br />

na bekomen machtiging van mij.<br />

Omtrent vliegtuigen was er tijdens het vertrek<br />

van de Albatros nog geen bericht.<br />

Ik zal dus zonder dat bericht moeten vertrekken.<br />

Op voorstel van den Hoofdcommissaris werd<br />

met den Resident telegrafisch afgesproken,<br />

dat ik vanaf 16 Mei om den anderen dag en<br />

vanaf 28 Mei elken dag zou luisteren op de<br />

uren, die voor het radiostation Japere zijn<br />

vastgesteld. Ik kan dan nog nader bericht<br />

verwachten omtrent de vliegtuigen.<br />

Om 7.45 vertrekt de Magda. Om 11.45 u. zijn<br />

we op den plaats in de rivier, waar de Magda<br />

niet verder kan en waar een bivak opgeslagen<br />

zal worden. Een geschikt terrein wordt aan<br />

den Oostoever gezocht en een bivak van 20 x<br />

5 M. is te 3.30 u gereed.<br />

De vivres zijn echter nog niet onder dak gebracht<br />

en terwijl we daarmee doende zijn,<br />

breekt een stevige slagregen los, die alle<br />

zakken met sagokoekjes volkomen doorweekt.<br />

Het zal zaak zijn om deze zoo gauw mogelijk<br />

te consumeeren.<br />

Na loozing vertrekt de Magda weer om de rest<br />

van de goederen op te halen.<br />

Bivak Magda wemelt van muskieten; het terrein<br />

is overigens goed en bandjirvrij.<br />

16 prauwen, 1 hphc, 18 pa met 18 gestraften<br />

en 135 koelies vertrokken te 7.20 met beladen<br />

prauwen naar Orawja.<br />

Om 10 uur verschijnt de Magda weer met het<br />

restant goederen. Ingevolge een verkeerd<br />

overgebrachte order komt ook de phc Arends<br />

met 3 agenten mee. Hem aangehouden, zoodat<br />

in Oeta achter zijn gebleven 5 man met 14<br />

dagen vivres.<br />

in 2 prauwen vertrokkon naar Orawja met een<br />

radiotelegrafist en zijn rimboetoestel.


17 Mei<br />

Er staat veel water in de rivier en een sterke<br />

stroom; we blijken slecht op te schieten.<br />

En als ik dan een bivakje zie, dat Wuwung<br />

kennelijk gemaakt heeft, zoodat hij Orawja<br />

dus niet in één dag gehaald heeft, vrees ik,<br />

dat ons hetzelfde zal overkomen. Ik laat<br />

daarom één prauw met de vivres aan den wal<br />

en ga verder met alle roeiers in één prauw.<br />

Te half vier wordt aan land gegaan om de radio<br />

op te stellen; de tijd voor de opstelling<br />

blijkt echter te kort berekend, zoodat we om<br />

vier uur niet in de lucht zijn. Ambon heeft<br />

waarschijnlijk dus vergeefs opgeroepen.<br />

Verschrikkelijk jammer.<br />

Weder in de prauw geklommen en verder geroeid.<br />

Even daarna komen we de ledig terugkeerende<br />

prauwen tegen; aan de begeleidende<br />

patrouille geef ik opdracht om onze achtergelaten<br />

prauw op te halen.<br />

De stroom wordt steeds sneller en we komen<br />

alleen vooruit langs den kant, grootendeels<br />

getrokken. Om 5 uur arriveeren we te Orawja.<br />

Ik schat de stroomsnelheid hier op 4 mijl.<br />

Het bivak van den A.R. Cator (in den vervolge<br />

af te korten: Cbk) lag op de Westzijde;<br />

daar het pad op den Oostoever ligt, onmiddellijk<br />

opdracht gegeven het te verleggen naar<br />

dien oever, hetgeen reeds door Wuwung was<br />

gedaan.<br />

Onmiddellijk na aankomst de radio opgesteld<br />

en den verderen vooravond zoekgebracht met<br />

het pogen om verbinding te krijgen door<br />

het storen van andere stations. Dit mocht<br />

echter niet lukken. De ontvanger is goed,<br />

alle stations komen prachtig door.<br />

Onderweg af en toe motregen gehad. Vanaf<br />

5 uur namiddag tot in den nacht middelmatig<br />

zware regen, afgewisseld met slagbuien.<br />

Muskieten niet minder dan in Magdabivak.<br />

3 prauwen met 30 koelies teruggezonden om<br />

vivres op te halen in Magdabivak.<br />

Tegen den avond komt het transport binnen.<br />

Op den terugweg blijkt gisteren een prauw<br />

tegen een steen te zijn geslagen en verbrijzeld;<br />

goederen gingen niet verloren.<br />

Blijkens rapport van den phc. Arends zijn er<br />

hedennacht 10 koelies vandoor gegaan met<br />

medeneming van een prauw. Het begin van het<br />

drama..??<br />

Ik vrees het ergste met deze koelies. De patrouille<br />

Cator heeft den schrik er in gebracht;<br />

de troep, die met ZWEG mee is geweest<br />

is den nacht voor de komst van de boot<br />

haastig het bosch in verdwenen: diè wilden<br />

geen risico meer nemen..<br />

Ik heb opdracht gegeven om de prauwen zoo<br />

12.


18 Mei...........<br />

scherp mogelijk te bewaken.<br />

13.<br />

Radio verbinding ook vandaag niet verkregen;<br />

het is echter ook niet de afgesproken datum;<br />

eerst morgen zouden we weer verbinding met<br />

Ambon hebben.<br />

Het plan de campagne, waarbij ik naar<br />

het meer zou trekken om daar de vliegtuigen<br />

met vivres op te wachten, verschilt hemelsbreed<br />

van dat, waarbij geen vliegtuigen betrokken<br />

zijn en dus de patrouilles geheel<br />

zijn aangewezen op eigen opvoer.<br />

Waar ik nog steeds geen beslissing<br />

daaromtrent heb, noch het een, noch het ander<br />

echter uitgesloten is, zit ik met een<br />

groote moeilijkheid. Ik heb daarom besloten<br />

voorloopig een tusschenweg te kiezen, n.l:<br />

Ik zal bij den vivres-opvoer blijven, tot<br />

de radio het bericht brengt, dat de vliegtuigen<br />

beschikbaar zijn gesteld. Alsdan zal ik<br />

aan Ambon den datum opgeven, waarop ik aan<br />

het meer denk te zijn, welke datum natuurlijk<br />

daarvan afhankelijk is, hoever ik met<br />

den opvoer dan reeds gevorderd zal zijn.<br />

Komt het bericht, dat de vliegtuigen niet<br />

komen, dan blijf ik bij den vivresopvoer,<br />

tot deze grondig geregeld is. In het eerste<br />

geval is dat ook niet noodig, daar eenige<br />

stagnatie niet hindert, waar er toch voor<br />

twee maanden boven komt.<br />

Met dezen gedachtengang heden vertrokken<br />

uit Orawja met 8 agenten, 13 gestraften<br />

en 55 koelies. De Hoofdposthuiscommandant<br />

zal morgen vertrekken met de resteerende<br />

gestraften en 85 koelies.<br />

De koelies blijken ergerlijk slecht.<br />

Op de eerste plaats deserteerden er - gelijk<br />

vermeld - op Magdabivak reeds tien, maar<br />

ook de rest blijkt op dit eerste, zeer<br />

en zeer gemakkelijke traject reeds onordelijk.<br />

De groote strop is echter, dat 'avonds<br />

de radio niet blijkt te werken, dat<br />

althans geen verbinding kan worden verkregen.<br />

Ik sta nu voor de beslissing die ik<br />

gisteren nog kon vermijden door het gevonden<br />

compromis.<br />

Ga ik nu met een spoed-patrouille naar boven,<br />

rekenende op vliegtuighulp, terwijl deze<br />

blijkt niet verleend te worden, dan zit ik<br />

practisch zonder vivres te wachten op de<br />

komst van volgpatrouilles, terwijl ik maar<br />

moet afwachten hoe de vivresopvoer geregeld<br />

wordt en wat er van terecht komt met deze<br />

koelies.<br />

Reken ik dat er geen vliegtuigen komen,<br />

waarbij ik dus rustig bij den opvoer blijf<br />

en dezen persoonlijk regel, dan werp ik den<br />

geheelen aanvankelijke opzet overboord,<br />

als de vliegtuigen tóch komen en niemand<br />

aan het meer vinden.


19 Mei.........<br />

20 Mei<br />

21 Mei.........<br />

Er is dunkt me een keus: Ik ga naar<br />

boven met een spoedpatrouille; kan ik voldoende<br />

bevolkingsproducten aankoopen, dan<br />

blijf ik; zoo niet dan val ik onmiddellijk<br />

terug op de komende volgpatrouille.<br />

De radiotelegrafist, die nu overbodit<br />

is, wordt naar Japero teruggezonden met<br />

een telegram voor den Resident, waarin ik<br />

o.a. om aanvoer van 100 koelies van de<br />

Waroppen vraag, terwijl ik met den chba, gia,<br />

18 gestraften, 8 agenten, 9 Waroppenkoelies<br />

en 14 ....... koelies verder ga. Bagage zoo<br />

veel mogelijk beperkt, vrachten 25 kg.<br />

Ik heb dan voor 18 dagen vivres, vooropgesteld<br />

dat de Oetakoelies na 7 dagen teruggezonden<br />

worden.<br />

Aldus wordt heden vertrokken. Het restant<br />

van de patrouille blijft in bivak tot de<br />

hphc is aangekomen en vereenigt zich met<br />

dezen om in zijn geheel op te trekken.<br />

Het terrein is dezen dag vrij gemakkelijk<br />

en de koelies loopen redelijk goed.<br />

Den volgenden dag komen echter de twee<br />

steile vlak achter elkaar gelegen bergruggen,<br />

terwijl de hoogte van het bivak ca.<br />

750 M. is. De trein is vrij laat binnengekomen,<br />

terwijl het reeds regende, zoodat de<br />

koelies veel van de kou te lijden hebben.<br />

Het grootste gedeelte van de Oetakoelies<br />

kan van kou en narigheid niet eten, terwijl<br />

er verscheidene hun eten en zelfs hun tabak<br />

niet komen afhalen.<br />

Het is dan ook een zielig hoopje Oeta-koelies,<br />

dat 's morgens op het appèl verschijnt;<br />

op enkele uitzonderingen na: sakit kepala,<br />

sakit peroet, terlaloo dingin, met als refrein<br />

steeds: minta poelang.<br />

Ik vertrek heden dan ook zeer laat om hen<br />

wat op verhaal te laten komen: 9 uur, en<br />

loop dan slechts tot 11 uur, waarna ik in<br />

Cbk.5 in bivak ga.<br />

Dit kleine eindje blijkt zelfs te<br />

veel: in bivak gekomen slaat een der Oetakoelies<br />

tegen den grond - flauwgevallen -<br />

terwijl twee anderen geheel uitgeput zijn.<br />

Op deze wijze lukt het niet met de<br />

spoed-patrouille; en evenmin met den grooten<br />

opvoer. Ik geloof nooit, dat het mogelijk is<br />

om met dit soort menschen een noemenswaard<br />

groote hoeveelheid vivres boven te krijgen en<br />

ik ben blij, dat ik reeds om Waroppenmenschen<br />

vroeg.<br />

Als die niet komen.........ik vrees het<br />

ergste.<br />

Er zit niets anders op, dan de patrouille<br />

maar weer kleiner te maken, niet<br />

gebaseerd op Oetakoelies. Deze patrouille<br />

wordt nu samengesteld als volgt: cvp, chba,<br />

6 agenten, 9 Waroppenkoelies, 13 gestraften,<br />

14.


22 Mei.......<br />

23 Mei......<br />

24 Mei......<br />

25 Mei......<br />

terwijl de vier beste Oetakoelies nog twee<br />

dagen zullen meelopen. De achterblijvenden<br />

agenten wachten de patrouille Wuwung op.<br />

vertrokken wij aldus en hebben een gemakkelijken<br />

dag. De gestraften hebben echter kennelijk<br />

[............], daar de waroppenkoelies<br />

reeds lang binnen zijn, zelfs de vier Oeta<br />

koelies terwijl de gestraften pas om half<br />

vier aankomen. Zij trekken den trein erg<br />

uit elkaar.<br />

Den volgende morgen blijken de vier Oetakoelies<br />

verdwenen.<br />

Sporen van Kapaoekoe's zijn reeds<br />

overal aanwezig, zodat we hen elk moment<br />

kunnen verwachten. Ik ben daarom met den<br />

chba en 3 agenten vooruit gaan loopen om ze<br />

eventueel op te vangen en zoodoende voor<br />

den trein geen tijd te verliezen met de dan<br />

natuurlijk noodzakelijke praatjes.<br />

Ik heb echter den af te leggen afstand<br />

verkeerd geschat. Het terrein was niet<br />

moeilijk, geen steenen en vrij veel vlakke<br />

stukken, doch de trein heeft het bivak niet<br />

kunnen halen, temeer daar een der gestraften<br />

malaria heeft gekregen. De commandant dekking<br />

trein heeft een gedeelte vooruit gezonden<br />

om ons in te loopen, doch is zelf aan het<br />

andere gedeelte in het bosch blijven overnachten.<br />

(Zij kwamen pas den volgenden morgen<br />

om 8 uur in het bivak aan).<br />

Ons bivak ligt even achter Kampong<br />

Idao en hier krijgen we het eerste contact.<br />

Bij onze komst waren de tuinen leeg, doch<br />

op ons geroep komt al spoedig een troepje<br />

Kapaoekoe's aanzetten. De schelpjes blijken<br />

als betaalmiddel in orde en wij koopen rijkelijk<br />

patatas en suikerriet.<br />

Waar een groot gedeelte der patrouille<br />

dien nacht niet geslapen en gegeten heeft<br />

komt er van vertrek dien dag natuurlijk<br />

niets. Derhalve weer een dag verloren, terwijl<br />

de tijd begint te dringen. Daar er<br />

toch een zieke is heb ik de patrouille nogmaals<br />

gesplitst, waarbij de zwakkere krachten<br />

zullen achterblijven en alleen de volkomen<br />

krachtige agenten en draagkrachten<br />

verder zullen gaan. De samenstelling wordt<br />

nu: cvp, chba, 3 agenten en 12 koelies of<br />

gestraften en een vracht van 38 kg.<br />

Den volgenden morgen verliezen we eerst<br />

twee uur met het zoeken naar het pad. De<br />

chba en de pc Palealu, die ook met de A.R.<br />

Cator is meegeweest, lijken volkomen de<br />

kluts kwijt te zijn. Dan vinden we een<br />

paar ooude schoenen hangen bij den overgang<br />

over een kleine rivier zoodat we kennelijk<br />

terecht zijn. Even daarna komen er twee Kapaoekoe's,<br />

die als gids zullen meegaan. De<br />

15.


26/27 Mei.......<br />

28 Mei......<br />

chba en Balealu hadden mij wel verzekerd<br />

dat dit niet noodig was, doch het was maar<br />

goed, dat ze kwamen. Beiden bleken in de komende<br />

dagen geen flauw begrip van den weg<br />

meer te hebben. De patrouille Cator heeft<br />

bovendien, telkens wanneer zij in bewoonde<br />

streken was, zoo goed als geen merktekens<br />

achtergelaten, zoodat vooral in den wirwar<br />

der bevolkingstuinen de goede weg moeilijk<br />

te vinden was.<br />

Al spoedig werd dan ook uitsluitend geloopen<br />

op gidsen, met als eenige baak:<br />

"oto edoe - de rotanbrug".<br />

wordt deze bereikt, doch nu blijkt, dat dit<br />

niet dezelfde rotanbrug is als die van den<br />

A.R. Cator. We zijn dus geheel van den goeden<br />

weg afgedwaald doch de gidsen verzekeren<br />

stellig en met nadruk, dat deze weg naar<br />

Paniai leidt, zoodat we er maar op zullen<br />

vertrouwen.<br />

Tijdens den bivakbouw komt echter<br />

Wejakabo onder veel geschreeuw en gezang<br />

aanrennen. Hij heet ten rechte Wejarebo en<br />

was de bemiddelaar van den cvp van Ravenswaay<br />

Claasen aan het Tigimeer. Hij maakt<br />

ons duidelijk, dat we het cbk.20 reeds een<br />

16.


29 Mei....<br />

30 Mei<br />

stuk zijn gepasseerd, doch langs den Oostelijken<br />

oever. De rotanbrug van der "toean<br />

merah-merah" - de A.R., ligt veel zuidelijker,<br />

doch dit pad leidt ook naar Paniai, is<br />

zelfs korter en hij zal er ons morgen heen<br />

brengen. Ook al goed, als we er maar komen.<br />

Den volgenden morgen komen we al spoedig<br />

bij de kampong van Wejarebo, waar we<br />

opgewacht worden door den feestelijk uitgedosten,<br />

half gekken vader van Wejarebo en<br />

voorgesteld worden aan vrouwen en kinderen.<br />

Ik laat Wejarebo wijzen waar Tigi<br />

ligt en waar Paniai ligt. Op de eerste<br />

plaats blijkt, dat deze richtingen loodrecht<br />

op elkaar staan, zoodat de weg naar<br />

Tigi in ieder geval een omweg moet zijn.<br />

Maar bovendien ligt er in de richting Paniai<br />

veel vrij vlak, zeker tamelijk gemakkelijk<br />

land, zoodat er absoluut zeker een kortere<br />

weg moet zijn. Ik breng dit Wejarebo aan<br />

zijn verstand, betoog op alle mogelijke,<br />

doch uiteraard gebrekkige manieren, dat ik<br />

vandaag nog in Paniai wil zijn.<br />

Het resultaat is echter nihil; Wejarebo vertikt<br />

het om het kortere pad te wijzen en<br />

wil, dat wij bij het Tigimeer, het Cbk.13.,<br />

zullen overnachten. Dit zal hem wel niet<br />

lukken, ik loop dan toch verder, doch ondertusschen<br />

zit er niets anders op dan woedend<br />

en kankerend achter dit heerschap<br />

aan te loopen. Onderweg, als ik nog goede paden<br />

in Noordelijke richting zie gaan, vraag<br />

ik hem of deze soms te Paniai komen, doch<br />

hij schudt maar van "neen" en loopt haastig<br />

verder.<br />

Om 11 uur zijn we reeds in Cbk.13;<br />

ik denk er dus niet over om op dit uur<br />

reeds in bivak te gaan en loop na de rust<br />

kalm verder, tot groote ontsteltenis van<br />

Wejarebo. Hij betoogt, dat daar ginder geen<br />

hout is om bivak te maken; dat het nog heel<br />

ver is; tenslotte dat de Paniaimenschen zoo<br />

kwaadaardig zijn enz.<br />

De chba heeft hier echter zijn geheugen<br />

voor den weg teruggevonden, zoodat ik geen<br />

gidsen meet noodig heb. Als ik dan aan Wejarebo<br />

verzeker, dat we vandaag nog niet<br />

tot Paniai zullen komen - hetgeen volgens<br />

den chba toch niet mogelijk was - ging hij<br />

verder mee.<br />

We gaan in bivak ongeveer halverwege<br />

Cbk.13 en 14.<br />

Den volgenden dag te ca. half een zijn we<br />

in de kampong aan de rivier, waar we prauwen<br />

moeten hebben. Hier tracht Wejarebo ons<br />

een tweeden strop te bezorgen: hij is vooruit<br />

geweest en als wij er aankomen, verklaart hij<br />

dat er geen prauwen zijn: "kóma béw".<br />

Ik had echter gemerkt, dat er iets niet in<br />

orde was; had de prauwen wel zien liggen,<br />

17.


doch had ook gezien, dat de mannen waren<br />

weggeloopen met de roeispanen. Ik antwoord<br />

daarom Wejarebo niets op zijn betoog<br />

om den weg overland te nemen, die<br />

toch zoo heel kort zou zijn; ik voel er<br />

niets voor, daar de weg langs de rivier<br />

toch zeker niet langer zou zijn en zeker<br />

veel gemakkelijker.<br />

Nadat de heele patrouille in de<br />

kampong verzameld is, stap ik zonder commentaar<br />

op de prauwen toe en begin deze<br />

in orde te maken. Groote ontsteltenis bij<br />

Wejarebo c.s.; ostentatief beginnen zij<br />

het pad op te loopen, hopende, dat wij wel<br />

zullen volgen. Als dat alles niets helpt,<br />

komt hij terug en vertelt, dat we dan<br />

toch minstens een kigi per prauw te betalen<br />

zouden hebben.<br />

Daar is geen bezwaar tegen, doch ook na<br />

deze betaling gaan Wejarebo c.s. niet mee<br />

in de prauwen.<br />

In deze kampong werden - gelijk de<br />

chba vertelde - ook den A.R. de prauwen<br />

geweigerd; waarop deze ze dan maar zonder<br />

toestemming heeft genomen. Wat de reden<br />

van deze weigering is, is mij niet bekend,<br />

doch ik heb hetzelfde gedaan. T.z.t., als<br />

we de taal beter kennen, zullen we dat wel<br />

in orde maken.<br />

Te twee uur zijn we ter hoogte<br />

van den ingang van het Tagemeer en inderdaad<br />

zaten Wejarebo c.s. ons daar reeds<br />

op te wachten.<br />

Te half drie zijn we in de monding<br />

van de kali, te half vier arriveeren<br />

we bij Cbk.17, dat nog in goeden staat<br />

verkeert en waar het tentzeil zonder meer<br />

op gelegd kan worden.<br />

We arriveeren dus 30 Mei aan<br />

het meer: drie dagen te laat. Hebben echter<br />

niets van vliegtuiggeronk gehoord,<br />

zoodat dit te laat komen geen gevolgen<br />

18.


31 Mei......... We zouden nog niet eens vivres genoeg<br />

hebben om terug te keeren. Het is dus zaak<br />

om zoo snel en zooveel mogelijk patatas in<br />

te koopen. Waar de bevolking nog maar sporadisch<br />

verschijnt, Sitanala met 8 agenten en<br />

3 gestraften de kampen in gezonden om inkoopen<br />

te doen.Zij komen na enigen tijd<br />

dan ook terug met een partijtje patatas.<br />

Bij de patrouille Wuwung is de agent<br />

Baoe Ili, die reeds met den A.R. mee was en<br />

die dus wel boven zal komen. De patrouille<br />

Kani die ik achterliet, zal mijn sporen wel<br />

vinden en kunnen volgen tot aan de rotanbrug.<br />

Daarna wordt het waarschijnlijk<br />

zeker als zij Tigi gepasseerd zijn.<br />

moeilijker,<br />

1 Juni......... In den morgen daarom gidspatrouille uitgezonden<br />

met twee agenten, twee gestraften<br />

en 5 Waroppenkoelies, die aan de rotanbrug<br />

de patrouille Kani moeten inwachten.<br />

In den avond komen zij terug. Zij hebben<br />

de vereenigde patrouille Wuwung/Kani<br />

ontmoet bij Cbk. 14, waar zij in bivak gingen.<br />

De berichten luiden niet gunstig; we zullen<br />

morgen zien.<br />

De voorraad patatas groeit, het gaat<br />

voorspoedig met den inkoop. Momenteel heb<br />

ik reeds voldoende voor 8 dagen. De aankoop<br />

van een halfwas varken lukt niet, omdat de<br />

eigenaar met zijn eisch van 1 bijl en 30<br />

kigi's slechts wil zakken tot 1 bijl en 15<br />

kigi's en ik slechts 1 bijl en 10 kigi's<br />

geven wil.<br />

Hadden vandaag een beetje regen, evenals<br />

gisteren. De lucht is echter bewolkt en<br />

er staat een straffe wind.<br />

2 Juni.....<br />

heeft gehad.<br />

We hebben echter maar voor 4 dagen vivres<br />

meer ! !<br />

In den morgen een patrouille uitgezonden<br />

met prauwen om de komende patrouille af te<br />

halen. Zij moeten maar zien in de kampong<br />

nog enkele prauwen er bij te krijgen.<br />

Te 2.30 u. komt de patrouille Wuwung<br />

binnen, sterk 8 agenten, 8 gestraften, 2 Waropenkoelies<br />

en 11 Oetakoelies. Zij brengen<br />

met hun allen mee heele 3 blikken rijst,<br />

zoodat zij dus beter weg hadden kunnen<br />

blijven; wij raken er niet onbelangrijk door<br />

achterop. 47 koelies hadden onder de oogen<br />

van de politie de barang op het pad gegooid<br />

en waren in het bosch verdwenen, zij waren<br />

eenvoudig niet te houden geweest.<br />

De 11 Mimika-koelies waren van de kampong<br />

Maferoeka en het is volgens Wuwung geheel<br />

aan den kapitan, die zijn luidjes goed in<br />

de hand had, te danken, dat zij nog boven zijn<br />

gekomen. Zonder den kapitan waren deze<br />

menschen er ook al lang van door geweest.<br />

Hij krijgt er een extra pluimpje voor. Zij<br />

vragen echter om morgenvroeg meteen naar


3 Juni..<br />

beneden te mogen gaan; zij hebben schoon<br />

genoeg van de kou en willen zelfs geen<br />

rustdag hebben. Onder deze omstandigheden<br />

komt mij dat zeer gelegen; over nogmaals<br />

boven komen heb ik maar niet gesproken,<br />

daar is toch geen sprake van.<br />

Wuwung rapporteert, dat hij ondanks mijn<br />

verbod toch een varken heeft neergeschoten.<br />

Hij deed het echter op dringend advies van<br />

den dokter, die een speciale versterking<br />

voor de koelies hard noodig achtte.<br />

De eigenaar was aanvankelijk nergens te bekennen<br />

geweest, doch deze was den volgenden<br />

dag komen opdagen, waarna ten genoege - zij<br />

het eerst na eenige strubbeling - de afkoop<br />

was geregeld met 1 bijl en 2 parangs.<br />

De patrouille Etje, die onderweg werd<br />

teruggestuurd met 10 koelies, kan bijna boven<br />

zijn, doch heeft natuurlijk ook geen<br />

eten meer.<br />

De patrouille Gorres kan over 6 dagen hier<br />

zijn, maar ik ben zeer benieuwd, hoeveel hij<br />

er van zijn 55 koelies over heeft gehouden.<br />

Het ziet er somber uit... En deze<br />

hele stoet moet gevoed worden van wat ik<br />

aan patatas kan inkoopen.....<br />

Ende desespereert niet.....<br />

Het zal noodig zijn om de zaak zoo langzaam<br />

mogelijk te liquideren, tot de resident<br />

in de gelegenheid is geweest om nieuwe<br />

koelies te zenden; in ieder geval moet ik<br />

het verblijf aan het meer zoo lang mogelijk<br />

rekken; ik heb nog steeds geen bericht of en<br />

al dan niet vlieguigen komen. Zoo lang we<br />

nog genoeg patatas in kunnen koopen blijf<br />

ik wachten op nader bericht en kijk iederen<br />

morgen naar de lucht of het vliegweer is!<br />

De kapitan van Maferoeka vertrekt met zijn<br />

menschen huiswaarts. Ze krijgen een brief<br />

mee, waarop zij bij onderweg zijnde patrouilles<br />

eten kunnen krijgen - en een telegram<br />

voor den Resident, dat de phc. Arends te Japero<br />

moet bezorgen.<br />

De patrouille moet in dit stadium<br />

als mislukt beschouwd worden, want ik ben er<br />

van overtuigd, dat ook volgende patrouilles<br />

niet noemenswaard vivres boven zullen<br />

brengen; de Mimikakoelies zijn daarvoor onbruikbaar.<br />

Een flinke ploeg geselecteerde<br />

Waroppenkoelies zal echter alles in orde<br />

brengen. Als er honderd man uit Orawja vertrekken<br />

en zij pikken onderweg alle achtergelaten<br />

vivres op, kunnen zij bijna volbelast<br />

boven komen en krijg ik hier zeker<br />

ineens 2000 KG. goederen.<br />

Het spreekt vanzelf, dat dit grootendeels<br />

vivres zullen moeten zijn.<br />

De geheele partij goederen, die in Orawja<br />

klaar ligt, is echter ca. 1500 KG., terwijl<br />

er in Etnabaai ook nog ca. 3000 KG ligt.<br />

Een flinke ploeg is dus zeker noodig<br />

20.


8 Juni<br />

9 Juni.....<br />

de vivres wel eens laat zouden kunnen krijgen.<br />

In ieder geval moet de bovenblijvende groep<br />

zoo klein mogelijk zijn en alles, wat niet<br />

strikt noodzakelijk is, moet terug.<br />

Terug gaan heden dan ook hphc Wuwung, de<br />

landbouwambtenaar, 2 agenten, de landschapsagent,<br />

drie gestraften en een Waroppenkoelie.<br />

Hier blijven de cvp., de chba, gia, 1 agent en<br />

3 gestraften (waarvan twee ziek, een met nierontsteking<br />

en de ander met koorts.)<br />

Den geheelen dag bewolkt, in den namiddag<br />

regen.<br />

De vertrekkende patrouille krijgt maar<br />

voor twee dagen eten mee. Op de eerste<br />

plaats zullen zij vermoedelijk een der volgpatrouilles<br />

spoedig tegenkomen en verder<br />

moeten zij maar aankoopen onderweg. Het restant,<br />

dat wij hier houden, is "exclusief patatas"<br />

nog voor ca. 14 dagen voldoende. Zoo<br />

lang de voorraad strekt, worden echter hoofdzakelijk<br />

patatas gegeten, af en toe met een<br />

beetje rijst en een schepje katjangidjoe;<br />

zoodoende bewaren we steeds voldoende reserve<br />

om in geval van nood terug te kunnen<br />

keeren.<br />

Het is nu dus een werkeloos wachten<br />

op de patrouilles, die boven zullen komen<br />

en op de verdere berichten. De tijd wordt zoo<br />

nuttig mogelijk besteed aan taalstudie.<br />

komt Wejarebo met een varken, dat tegen den<br />

prijs van een parang en 10 kigi's gekocht<br />

wordt. Het wordt met veel gejuich en gezang<br />

van "aje, ajo" boven gebracht en bij het bivak<br />

neergelegd, waarna alle Kapaoekoe's er een<br />

krijgsdans omheen uitvoeren, weer met het<br />

niet bepaald aan variaties rijke gezang van<br />

"aje, ajo". Na de betaling begint deze dans<br />

22.


10/11 Juni<br />

23.<br />

weer opnieuw en nadat het varken is doodgeschoten<br />

nog eens. De parang wordt bekeken<br />

aan alle zijden, de kigi's geteld en herteld.<br />

Wejarebo brengt ook het bericht, dat er<br />

een patrouille op komst is. Dit bericht, blijkt<br />

achteraf onjuist te zijn, in zooverre: er was<br />

een patrouille op komst (Etje); deze had echter<br />

vrijwel geen vivres over en toen zij de<br />

patrouille Wuwung ontmoette, is zij overeenkomstig<br />

de instructies met dezen mee omgekeerd.<br />

Het is anders wel noodig, dat er een patrouille<br />

komt: onze kigi's zijn op. We hebben<br />

alleen nog maar wat "valsch" geld, en er is<br />

maar sporadisch een Kapaoekoe te vinden, die<br />

daarmee te vangen is.<br />

Zij maken er buitengewoon goed onderscheid<br />

tusschen. Het verschil is ook niet moeilijk<br />

te zien. Doch ook naar de grootte maken zij<br />

onderscheid. Wij hadden daarom onzen voorraad<br />

verdeeld in guldens, halve guldens en<br />

kwartjes en al naargelang den omvang van den<br />

zak patatas werd betaald met een gulden, halve<br />

gulden of kwartje.<br />

De man, die met de inkoopen belast is, is<br />

Sitanala. De Kapaoekoe's kunnen zeer goed<br />

handelen, het zijn echte sjacheraars. Ik<br />

heb daarom tegen Sitanala gezegd, dat, als<br />

dan de Kapaoekoe's de Joden van Nieuw-Guinea<br />

zijn, hij maar moet kunnen handelen als een<br />

Arabier. Voor de grap werd hij daarna door<br />

mij een paar keer geroepen met: "Arabier".<br />

Sindsdien heet Sitanala bij de Kapaoekoe's<br />

niet anders dan "Arabie".<br />

De nierpatiënt gaat goed vooruit.<br />

Wejarebo met aanhang zwerft hier nog steeds<br />

rond. Van vijandschap met Paniai wordt niets<br />

bemerkt, trouwens evenmin van andere stammen.<br />

Alles komt hier aanzetten en alles logeert<br />

in de kampong Paniai: andere Kapaoekoe's zoo-


12 Juni<br />

wel als Djonggonao.<br />

De patrouille Gomies had reeds lang hier<br />

kunnen zijn. Vermoedelijk zijn zijn koelies<br />

weggeloopen en is hij teruggekeerd naar Orawja.<br />

Wij hopen en eten hutspot van patatas<br />

en katjangidjoe. Zout is er nog een beetje<br />

en een paar stukjes ritja; overigens nog 8<br />

blikjes cornedbeef die bewaard blijven voor<br />

eventueele zieken. Anders niets meer.<br />

13 Juni komen afgezanten van de kampong Timiela<br />

met een varkentje. Denkende dat zij, zooals<br />

gewoonlijk de Kapaoekoe's, komen handelen,<br />

beginnen wij met een parang aan te bieden,<br />

doch dat is niet de bedoeling.<br />

Zij weigeren elken vorm van betaling en<br />

brengen dit varkentje als bewijs van hun<br />

vriendschap. Slechts tabak accepteeren zij.<br />

Zij noodigen mij uit, het varken meteen<br />

dood te schieten; zij willen het blijkbaar<br />

zien gebeuren. Het was wel niet de bedoeling<br />

het beestje vandaag al te slachten, maar om<br />

de milde gevers een plezier te doen gebeurt<br />

het dan maar. Zij bewaren een eerbiedigen<br />

afstand en zijn doodsbang voor het schot.<br />

24.


14 Juni..........<br />

25.<br />

's morgens komen de Dzonggonao met de<br />

kapala's Ikoemaboei en Kigimoeajakigi, die<br />

ook een varkentje meebrengen, eveneens als<br />

geschenk. Zij blijven rondhangen en het<br />

blijkt, dat ook dit varkentje doodgeschoten<br />

moet worden, waar zij bij zijn.<br />

Eerst worden zij echter aangehouden voor<br />

taalles, waarbij de kapala van Timiela het<br />

Kapaoekoe'sch, Kigimoeajakigi het Djonggonao'sch<br />

verzorgt.<br />

Het boek van van Balen over vogels wekt<br />

hun uiterste bewondering en verschillende<br />

vogelnamen worden genoemd.<br />

In den namiddag komt er gezang van de<br />

Oeroemoeka. Wij verwachten de patrouille,<br />

zien blikken in de prauwen schemeren. Het<br />

blijkt echter niet de patrouille te zijn,<br />

doch Pastoor Tillemans, die, alleen vergezeld<br />

door Kapaoekoe's, den tocht had voortgezet.<br />

Ook zijn koelies, 25 man, waren er van<br />

doorgegaan en toen had hij de Kapaoekoe's<br />

weten te bewegen mee te gaan en zijn barang<br />

te dragen. Onderweg had ZEw. hier en<br />

daar nog uit de bivaks achtergelaten blikken<br />

meegepikt, voorzoover er Kapaoekoe's<br />

te vinden waren, die wilden dragen, zoodat<br />

hij behalve zijn eigen vivres nog meebracht<br />

1 blik rijst, 2 blikken katjangidjoe,<br />

2 blikken gezouten visch, 2 blikken sigaretten<br />

en enkele blikken met uitrusting.


26.<br />

We zijn dus weer rijker in de vivres gekomen;<br />

ik kan rekenen dat we nu voor ons kleine<br />

groepje wel voor een maand eten hebben.<br />

De berichten over de loopende patrouilles,<br />

die ZEw. brengt, zijn echter bedroevend. Een<br />

tweede ploeg, door den hba te Oeta gezonden,<br />

125 man, is er zonder één uitzondering van<br />

doorgegaan. Een kleine patrouille van 9 gestraften<br />

is onderweg, zal over enkele dagen<br />

arriveeren.<br />

Doch gelukkig brengt de Pastoor een<br />

telegram mee van den Resident, waarin ZHEG<br />

mededeelt, dat bereids 100 koelies zijn aangevraagd<br />

van de Noordkust. De voortzetting<br />

der exploratie is dus verzekerd, wat een<br />

heele opluchting is. Zoodra deze patrouille<br />

bovenkomt, kan er met alle kracht aangepakt<br />

worden, om den verloren tijd in te halen.<br />

Blijkens een schrijven van den hba<br />

van Oeta heeft hij in totaal 385 koelies<br />

aangeworven, waarvan er dus 350 vandoor<br />

zijn gegaan, want ik heb er 11 boven gehad<br />

en 25 zijn er nog aan het loopen.<br />

Er is beroering onder de bevolking; het is te<br />

merken aan hun optreden. Te 11 uur komt zoo<br />

ongeveer de heele volwassen mannelijke bevolking<br />

van de nabijgelegen kampong aan<br />

en gaat voor het bivak zitten, waarna de<br />

Pastoor en ik (sommigen kennen den Pastoor<br />

nog van de Bijlmerexpeditie) worden uitgenoodigd<br />

om te komen "praten". Gepraat wordt<br />

er dan ook genoeg, van beide zijden, maar<br />

beide zijden begrijpen even weinig, zoodat<br />

tenslotte de vergadering zeer onbevredigd<br />

uit elkaar gaat.


17 Juni........<br />

18 Juni..................<br />

19 Juni<br />

20 Juni<br />

21 Juni<br />

Er zijn dus ca. 350 koelies gedeserteerd.<br />

Aan hun plicht voldeden slechts de 11<br />

van Maferoeka, deze 12, twee door den Pastoor<br />

en 5 door den dokter huiswaarts gezonden.<br />

De 12 Mimikakoelies vragen om een dag rust<br />

boven en zullen dus morgen naar beneden<br />

vertrekken.<br />

Ik ben blij, dat ik met Mimikakoelies<br />

niet behoef te werken in het vervolg. Het<br />

zijn geen fraaie resultaten geweest.<br />

De Kapaoekoe's blijken nog al diefachtig<br />

te zijn. Mijn mooie jachtmes is reeds gestolen,<br />

een rijbroek en een onderbroek mankeeren,<br />

terwijl vandaag twee knapen gesnapt<br />

worden, die respectievelijk een mes<br />

en een schaar trachtten te stelen.<br />

Het bivak wordt voorzien van wanden, bestaande<br />

uit een dikke laag gras, want er<br />

staat in den middag en den avond steeds<br />

een gure koude wind. Het geheel lijkt nu<br />

een groote hooimijt met twee gaten, waardoor<br />

wij naar binnen kruipen<br />

De heuvel, dichtbij het bivak in N.richting<br />

gelegen, beklommen. Een prachtig uitzicht<br />

hier over de vlakte en over het meer.<br />

In de vlakte begonnen aan het uitzetten<br />

van een basis; het is er echter een waterige<br />

boel, overal zak je er tot aan de<br />

knieën in.<br />

In den namiddag komt de pa Baoe Ili<br />

vooruit met de post; de rest van de patrouille<br />

komt morgen: 2 agenten en nog 13 koelies.<br />

De berichten zijn goed: De Waroppenkoelies<br />

zijn al onderweg; tevens zijn de vivres<br />

van Etnabaai naar Prauwenbivak gebracht,<br />

alsmede de trapzender, waarmede de<br />

radiotelegrafist thans onderweg is hier<br />

naar toe. Verder heeft A.R. Fak-Fak voor<br />

verdere 5000 koelierations gezorgd.<br />

Ook de rest van de patrouille komt binnen.<br />

Het is mij niet recht duidelijk, hoe de


22 Juni..<br />

23 Juni<br />

29.<br />

vivresopvoer geregeld zal worden. De wijze<br />

waarop de A.R. in Oeta e.e.a. regelde,<br />

n.l. met etappe-opvoer, is in de gegeven<br />

omstandigheden minder effectief, doch<br />

ZWEG kon niet weten, dat overal in de bivaks<br />

nog vivres verspreid liggen, daar<br />

achtergelaten door de weggeloopen Mimikakoelies.<br />

De heele patrouille Waroppenkoelies,<br />

zooveel als er beschikbaar was, had in één<br />

ruk naar boven kunnen trekken, de onderweg<br />

vrijkomende koelies steeds opnieuw beladende<br />

met in de bivaks aangetroffen vivres.<br />

Zoodoende zou ik in eens en spoedig een<br />

kleine 2000 KG boven gekregen hebben, terwijl<br />

ik nu met kleine beetjes de goederen<br />

boven zal krijgen, hetgeen beteekent, dat<br />

de vivresopvoer een voortdurende zorg voor<br />

me zal zijn en me zal beletten om meerdere<br />

dagen achter elkaar op verkenning te gaan.<br />

Er komt nog een spoed-patrouille naar<br />

boven met den radiotelegrafist en zijn<br />

toestel; zij kan over drie dagen hier zijn.<br />

Althans volgens bericht van de patrouille<br />

van heden.<br />

Aanvankelijk was het mijn bedoeling om de<br />

door mij te bouwen barak boven op den heuvel<br />

te zetten, doch in verband met latere<br />

uitbreiding van het complex, waarbij allicht<br />

betere gebouwen gezet zullen worden, zal ik<br />

deze barak meer naar beneden plaatsen,<br />

toch nog ca. 20 M boven den waterspiegel.<br />

De heuvel blijft dan vrij voor latere definitieve<br />

gebouwen. De geprojecteerde barak<br />

zal 40 M lang en 7 M breed worden.<br />

De groote moeilijkheid is aan een goede<br />

dakbedekking te komen. Boomschors eischt<br />

zeer veel werk, daar niet alleen de boom<br />

gekapt moet worden, doch bovendien in de<br />

nabijheid niet voldoende te vinden zal<br />

zijn, zoodat de arbeidskrachten er onder<br />

dekking met prauwen op uit zullen moeten<br />

trekken. Het is duidelijk, dat dit zeer<br />

tijdroovend is. Bovendien is boomschors allèèn<br />

voor dit klimaat te koud, daar de wind er<br />

door heen speelt en onmiddellijk alle<br />

warmte aan het gebouw onttrek, terwijl boomschors,<br />

die afwisselend in de zon en regen<br />

ligt al heel gauw gaat barsten.<br />

Ik zal het daarom met gras probeeren;<br />

dat staat hier in overvloed en ik vermoed,<br />

dat met een voldoende dikke laag het dak<br />

wel waterdicht zal zijn.<br />

De hba en de Pastoor zijn op stap geweest<br />

naar de kampong Weramoeka; geregistreerd<br />

werden 202 zielen in 17 huizen.<br />

Varkens zijn er bijna net zooveel als menschen;<br />

trouwens in de kampong Paniai ook,<br />

maar op onze vraag om varkens krijgen we<br />

onveranderlijk: "ibabi béw".<br />

De pa Petoeil Koyama en Koesnadi naar de<br />

rotanbrug gestuurd, om te voorkomen, dat de


30.<br />

op komst zijnde patrouille den langen weg<br />

zal nemen en over het traject twee dagen<br />

zal doen. Het kan nu gemakkelijk in één dag.<br />

In den namiddag komt de patrouille<br />

echter reeds binnen. 3 agenten en 13 koelies<br />

zijn nog in Cbk. 14 gebleven; zullen morgen<br />

komen.<br />

Bij de patrouille was de radiotelegrafist<br />

Dardi; deze had bij zich: de rimboezender,<br />

en de trapzender compleet, doch zonder de dynamo.<br />

Deze was door onoplettendheid in een<br />

der bivaks achter gelaten.<br />

Op de eerste plaats heeft deze patrouille<br />

uiterst langzaam geloopen; zij is den 9en<br />

reeds uit Orawja vertrokken; verder heeft Melatoenan<br />

de leege koelies niet teruggezonden,<br />

zoodat deze patrouille practisch geen<br />

nuttig effect heeft gehad.<br />

Ik geloof niet erg, dat de rimboezender<br />

het doen zal; toen de zakken uit de prauwen<br />

gehaald werden, liep het water er uit. Deze<br />

zakken moeten met den bodem naar boven gedragen<br />

worden op den rug van de koelies,<br />

om het binnendringen<br />

van den<br />

regen te voorkomen;<br />

daar in elke<br />

prauw altijd water<br />

staat, moeten<br />

ze daarin natuurlijk<br />

met den waterdichten<br />

bodem<br />

naar beneden worden<br />

gezet, terwijl<br />

de sluiting dan<br />

afgedekt kan<br />

worden.


24 Juni.......<br />

25 Juni......<br />

26 Juni<br />

27 Juni<br />

28 Juni<br />

31.<br />

blijkt dan ook, dat de rimboezender het niet<br />

doet; er komt geen geluid uit, zoodat het<br />

verhoopte contact wederom uitblijft. Het<br />

wachten is nu op de dynamo.<br />

De patrouille van gisteren een dag aangehouden;<br />

een gedeelte kapt het terrein voor de<br />

barak verder schoon; de rest gaat hout halen.<br />

Wejarebo en consorten komen weer eens<br />

met een varken, dat voor een bijl en 10<br />

kigi's gekocht wordt. Hij zal er over drie<br />

dagen weer een brengen.<br />

Een speciale koelieloods gebouwd, voorloopig<br />

ingedekt met gras en op den grond staande;<br />

er kunnen een goede 50 man in.<br />

Het weer wordt steeds slechter, steeds<br />

meer regen, doch het is gelukkig in de ochtenduren<br />

altijd droog, zoodat er behoorlijk<br />

doorgewerkt kan worden.<br />

Melatoenan met 8 agenten en 48 koelies teruggezonden;<br />

3 koelies blijven hier wegens<br />

ziekte, waarvan één, die zich de pees van den<br />

linkerduim doorkapte.<br />

Verwacht de patrouille Kani, die den<br />

12en uit Orawja zou zijn vertrokken. We<br />

kunnen het nog wel een tijdje uitzingen,<br />

voordat er nieuwe vivres moeten komen,<br />

ofschoon we er allesbehalve royaal in<br />

zitten. Ik kan echter aan Wuwung geen printah's<br />

gaan geven, aangezien ik niet weet,<br />

hoe op de benedenste bivaks de opvoer is<br />

geregeld en evenmin weet, waar de vivres<br />

liggen. Ik moet het dus maar overlaten aan<br />

het gezonde verstand van Wuwung; daarin heb<br />

ik gelukkig veel vertrouwen.<br />

Van de kleine kampong hier tegen den<br />

heuvel bij het bivak een klein varkentje<br />

gekocht; ze trachtten eerst een bijl en 10<br />

kigi's te krijgen voor het beestje, dat nog<br />

niet veel meer dan een speenvarkentje was;<br />

ze namen tenslotte met een parang ook genoegen.<br />

Vandaag kochten we weer een vrij goed<br />

varken van Wejarebo c.s. tegen den civielen<br />

prijs van een bijl en 10 kigi's; dit is echter<br />

nog niet het varken, dat Wejarebo reeds<br />

aankondigde; dat moet nog komen. Aan vleesch<br />

derhalve geen gebrek.<br />

Verder gewerkt aan den bivakbouw.<br />

Wejarebo brengt tegen den gebruikelijken<br />

prijs het aangekondigde varken.<br />

Te half vier klinkt uit de Oeroemoeka<br />

hoorngeschal: een patrouille op komst, waarbij<br />

de hoornblazer zich bevindt.<br />

Het blijkt te zijn: Marodjita en Habiboe<br />

met 18 koelies en 6 gestraften; nuttig<br />

effect 15 blikken rijst. Zij hebben er vanaf<br />

Orawja 9 dagen over gedaan en het had in 8


29 Juni........<br />

30 Juni.......<br />

1 Juli<br />

2 Juli........<br />

dagen gekund, als de koelies beter geweest<br />

waren. Zij vormden echter een spoedpatrouille<br />

waarvan elke man slechts belast was met 15 KG.<br />

Bij de patrouille bevindt zich de landbouwambtenaar.<br />

Tevens een brief van A.R. Fak-Fak, die tot<br />

Cbk.6 met den troep is meegeloopen.<br />

Vlg. het bericht zal vermoedelijk over<br />

vier dagen Kani met een patrouille boven komen;<br />

dan volgt Wuwung en dan Gomies.<br />

Verjaardag van Prins Bernhard. Feest is er<br />

echter niet, ik moet veel te hard profiteeren<br />

van de gelegenheid, dat ik weer een twintig<br />

koelies ter beschikking heb. Alles gaat<br />

hout kappen, terwijl met de gestraften het<br />

geraamte van het huis verder wordt opgezet.<br />

De p.a.'s Baoe Ili en Petoeil met 18 koelies<br />

vertrekken om de eerstkomende patrouille<br />

te ontmoeten; de agenten komen terug, de<br />

koelies loopen door, onder dekking van een<br />

etappepatrouille, voor nieuwen aanvoer.<br />

De chba, de gia en de Pastoor vertrekken<br />

om een beleefdheidsbezoek aan Koegapa<br />

te brengen; tevens wordt geregistreerd.<br />

Wejarebo, die er met zijn menschen ook heen<br />

wilde, wordt meteen aangepakt om de barang<br />

mee te brengen: wat vivres, kleeding en<br />

slaapdekens.<br />

Het geraamte van de barak begint al<br />

aardig op te schieten. Er gaat echter heel<br />

wat hout in zitten en het ergste komt nog,<br />

als de vloer gelegd moet worden.<br />

Verder gewerkt aan de barak; sinds gisteren<br />

heb ik ook gestraften beschikbaar kunnen<br />

stellen voor tuinaanleg.<br />

Vlg. Kapaoekoebericht zal morgen de patrouille<br />

arriveeren.<br />

Het geraamte van de barak is vandaag geheel<br />

klaar gekomen; alle gebinten en de verticale<br />

en horizontale verbindingen staan er.


3 Juli<br />

4 Juli<br />

33.<br />

Thans de kasau's, dak, vloer en bewanding.<br />

In den namiddag komen de Dzjonggonao,<br />

die vertellen, dat de "patora" morgen pas<br />

komt: hij zou vannacht in Timiela blijven.<br />

Bij de Dzjonggonao zijn er verschillende,<br />

die den Pastoor nog kennen van de Bijlmerexpeditie.<br />

Deze expeditie dacht echter de<br />

Manoekoe gezien te hebben, doch het waren de<br />

menschen uit Koegapa.<br />

Gestraften halen hout voor kasau's; een<br />

gedeelte werkt verder aan den tuin.<br />

1 Are is reeds beplant met djagoeng en<br />

cassave; ze zijn nu bezig aan de tweede are,<br />

bestemd voor de groenten.<br />

In den namiddag komen chba, gia en Pastoor<br />

thuis, vergezeld door Dzjonggonao en<br />

Kapaoekoe's. Die van Timiela brengen weer<br />

een varkentje mee, dat we cadeau krijgen.<br />

Van de patrouille geen spoor, van de Kapaoekoe's<br />

ook geen berichten erover.<br />

We zitten al eenige dagen met niets dan<br />

rijst; geen katjangidjoe, geen visch, geen<br />

klapperolie, geen sardientjes, geen zout.<br />

Een vrij smakeloos menu. De smaak van koffie<br />

ben ik vergeten.<br />

Chba en Pastoor brengen enkele berichten<br />

mee, die zij van Dzjonggonao hadden, omtrent<br />

verder wonende bevolking, adat enz.<br />

Verder registratiegegevens.<br />

Van ons bivak tot Koegapa is 5 uur flink<br />

loopen.<br />

Er ontstaat geweldige beroering bij het<br />

bivak door een ruzie tusschen Dzjonggonao<br />

en Kapaoekoe's. De kwestie blijkt tenslotte<br />

te zijn, dat Solekigi vanuit Itoda terug<br />

wil naar Koegapa. Hij moet echter eerst al<br />

zijn bullen laten komen uit Itoda en wil<br />

zoolang hij daarop wachten moet, met zijn<br />

aanhang hier in de buurt van het bivak een<br />

huis bouwen.


De Kapaoekoe's raken daarvan vreeselijk<br />

overstuur en ik kan me dat indenken, want<br />

ik verdenk er hem evengoed van, dat dit een<br />

"akal" is om zich rustig hier te vestigen,<br />

blijvend. Daarna komen beide partijen naar<br />

me toe, waarop ik beslis, dat Solekigi voor<br />

enkele dagen in de koelieloods mag blijven<br />

slapen, doch in geen geval hier een huis mag<br />

bouwen. Dan keert de rust weer.<br />

Solekigi blijkt de ruzie echter bijgelegd te<br />

hebben en gaat 's avonds toch in de kampong<br />

slapen.<br />

5 Juli........ De twist van gisterenmorgen schijnt toch<br />

zijn uitwerking niet gemist te hebben op de<br />

Paniaimenschen. Bevreesd voor de dreigende<br />

vestiging van Dzjonggonao bij het bivak, dus<br />

in hun streek, vinden zij het maar beter ons<br />

te vriend te houden.<br />

Hebben wij van de meeste kampongs in den omtrek<br />

reeds een grooter of kleiner varken kunnen<br />

koopen, van de Paniaimenschen kwam tot dus<br />

verre niets, waarover wij reeds herhaaldelijk<br />

onze ernstige afkeuring hadden uitgesproken.<br />

Thans kwamen zij met een behoorlijk<br />

groot varken aandragen, dat moest gekocht worden<br />

voor een bijl en 15 kigi's. Er werd echter<br />

met nadruk gewezen op onze vlag, met de insinuatie<br />

dat Koegapa en Itoda er ook een hadden.<br />

34.


6 Juli<br />

35.<br />

Waar deze kampong een<br />

400 zielen telt, Koegapa<br />

en omliggende kampongs<br />

samen maar 330, Itoda<br />

zelfs maar 20, heb ik<br />

deze vlag toegestaan.<br />

Het wordt trouwens<br />

toch langzamerhand tyd<br />

dat van Kompenie'swege<br />

niets meer gedaan<br />

wordt, dat op een erkenning<br />

van de bevoorrechte<br />

positie der<br />

Dzjonggonao zou kunnen<br />

lijken.<br />

Onmiddellijk nadat<br />

ik Paniai de toezegging<br />

van een vlag<br />

had gedaan, kwam Timiela,<br />

die reeds twee varkens<br />

had geleverd en<br />

nog wel cadeau, er met<br />

veel verontwaardiging<br />

tusschen. In een vloeiende, rijk met gebaren<br />

doorspekte redevoering werd ons het onbillijke<br />

daarvan glashelder aangetoond. Ik kan<br />

daarvoor voelen en waar 's mans kampong ca.<br />

400 zielen telt, werd hem deze vlag toegezegd.<br />

Ik zal ze echter persoonlijk daar kopen<br />

planten.<br />

Daarna werd in optocht getrokken naar<br />

een centrale plaats in de kampong Paniai.<br />

Duidelijk werd hun gezegd, dat deze vlag niet<br />

was voor de levering van het varken, niet<br />

voor de Moté of de Dzjogli, maar voor Paniai.<br />

"kompanie moega-moega Paniai" enz., daarna<br />

planten en een rondedans. Vervolgens in optocht<br />

en onder luid gezang terug naar het<br />

bivak.<br />

Hout kappen voor het bivak, uitmeten van<br />

den vloer, leggen van de kasau's.<br />

In den namiddag gezang uit de Oeroemoeka:<br />

"Auki mete - Auki komt"...<br />

Inderdaad. Hij vertelt er 7 dagen over<br />

geloopen te hebben, van Mapia tot hier, maarhij<br />

moet op doorreis bij elke kampong aanleggen.<br />

Alle Kapaoekoe's tot aan Paniai zijn<br />

zijn verwanten; Paniai en verder niet meer.<br />

Hoever die verwantschap gaat, is niet duidelijk.<br />

Hij brengt een varkentje mee, dat hij<br />

echter niet cadeau geeft; de kompanie geeft<br />

voor elk varken een bijl en 10 kigi's; of wij<br />

nu dachten, dat we dit voor niets kregen ?<br />

Hij vertelt, dat de politie gisterenavond<br />

bij de rotanbrug was en vanavond wel<br />

aan de rivier dichtbij zou slapen.<br />

Ik zend daarom meteen 2 pa en 5 gestraften<br />

met 5 prauwen derwaarts, aangezien er volgens<br />

Auki gèèn zijn.<br />

's Avonds wordt een begin gemaakt met


7 Juli<br />

8 Juli<br />

36.<br />

de taallessen. 's Middags lukt dat niet, aangezien<br />

Auki zegt, dat het niets geen haast<br />

doet; hij blijft toch 6 dagen hier.<br />

"Eerst eens wat praten". Bovendien wil hij<br />

een heele bus met kigi's hebben en ik weet<br />

niet wat meer.<br />

Voortgegaan met taalles. Auki blijkt van veel<br />

belang te zijn. Het behoeft geen betoog, dat<br />

de Pastoor hier degene is, die het doen moet;<br />

ik luister en noteer, stel af en toe vragen.<br />

Auki spreekt het Epere, het analogen van Pasarmaleisch,<br />

en hij spreekt het volgens den<br />

Pastoor heel goed; zijn woorden-kennis valt<br />

erg mee.<br />

Verder vertelt hij vele bijzonderheden<br />

over taal, land en volk.<br />

's Avonds om 9 uur komt de patrouille<br />

Baoe Ili en Petoeil aanzetten. Zij hadden<br />

last gehad met de koelies, die reeds - bij<br />

het vooruitloopen van het eerste gedeelte -<br />

in Cbk. 14 in bivak waren gegaan en er niet<br />

meer uit wilden. Om korte metten te maken<br />

had Petoeil toen met zijn klewang het heele<br />

bivak in elkaar geslagen.<br />

Zij brengen behoorlijk wat vivres mee.<br />

Aangezien wij geen kigi's meer hadden -<br />

althans geen tien meer - en ook geen bijlen,<br />

had Auki geweigerd het varken af te staan.<br />

Thans besloot hij, om het varken toch maar te<br />

leveren en wel tegen een kigi contant en een<br />

bijl op de bon. Hij krijgt daarvoor een door<br />

mij geteekende schuldbekentenis. Auki is een<br />

zeer vooruitstrevende Kapaoekoe! !<br />

Opmerkelijkerwijze mocht het varken<br />

niet doodgeschoten, maar moest met den knuppel<br />

doodgeslagen worden.<br />

Daarna vertrok Auki naar Epere, waar<br />

een varkensfeest was.<br />

's Avonds na zijn terugkomst nog een<br />

paar uur taalles.


9 Juli<br />

10 Juli<br />

Den geheelen dag doorgebracht met taalles.<br />

Auki's Ausdauer valt erg mee.<br />

11 Juli.......... Phc. Kani gaat op weg om het restant<br />

zijner koelies aan de rivier op te halen<br />

en keert daarmee in den middag terug, vergezeld<br />

van de patrouille Sanoesi/Pietersz,<br />

die hem hadden ingeloopen. Zij brachten<br />

de post en een accu, doch geen dynamo.<br />

Kani had oponthoud gehad, doordat hij<br />

drie koelies en een gestrafte was kwijt geraakt.<br />

De 3 koelies waren opgepikt door<br />

Sanoesi; zij waren in het bosch geweest<br />

om rotan te halen, toen de patrouille vertrok.<br />

De gestrafte was ziek geworden en<br />

door Sanoesi naar beneden gezonden. Ongelukkigerwijze<br />

droeg deze gestrafte het<br />

blik met kigi's, zoodat deze naar<br />

terug zijn.<br />

Orawja<br />

Auki keert in den namiddag huiswaarts.<br />

12 Juli<br />

37.<br />

Verder taalles genomen.<br />

In den namiddag komt de phc. Kani met een<br />

tiental koelies. 11 koelies en twee gestraften<br />

had hij achtergelaten bij de rivier,<br />

daar er niet genoeg prauwen waren. In den<br />

voormiddag waren de Dzjonggonao aangekomen<br />

met wat bamooe. Er werden groote redevoeringen<br />

afgestoken door Dzjonggonao tegen Kapaoekoe's<br />

en omgekeerd, waarin hartstochtelijk<br />

en met waar redenaarsvuur werd betoogd,<br />

dat de patatas van des sprekers streek<br />

toch zooveel grooter, beter en lekkerder waren<br />

dan elders; hetgeen weer heftige protesten<br />

uitlokte enz. Dan werd de geschiedenis<br />

van vroeger tijden gememomeerd, vergelijkingen<br />

getrokken, hoe het toen was en nu.<br />

Auki, die ons den zin der redevoeringen<br />

uitlegde, toonde zijn superioriteit boven<br />

deze stomme volksmassa door hen in de kusttaal<br />

toe te spreken; waar desalniettemin<br />

aandachtig naar geluisterd werd. De sprekers<br />

hervatten hun rede, alsof ze Auki zeer goed<br />

begrepen hadden.<br />

Nu Auki gisteren vertrekken is, zit de<br />

Pastoor hier eigenlijk voor niets. Helpen


13 Juli.......<br />

14 Juli.......<br />

kan hij niet meer en ik kan geen patrouilles<br />

beschikbaar stellen voor registratie of medische<br />

doeleinden, waarbij ZEw. mee zou kunnen<br />

gaan, want ik heb alle menschen hard noodig<br />

voor het werk. ZEw. gaat dus maar liever naar<br />

beneden om aan de kust zijn zaken af te<br />

doen. Mocht over eenige weken de vivresopvoer<br />

nog niet voldoende zijn, dan zal hij terug<br />

zien te komen met 100 Kaukenau-koelies, speciaal<br />

van zijn eigen parochianen.<br />

De patrouille Indey, Habiboe, Titalepta<br />

en 40 koelies vertrekken met den Pastoor om<br />

nieuwe vivres te gaan halen.<br />

8 Waroppenkoelies heb ik aangehouden,<br />

om zoo spoedig mogelijk een prauw te kappen.<br />

Een redelijk dikke boom voor een prauw is<br />

gevonden, doch het hout is ongelooflijk hard.<br />

Een eersten dag zijn er reeds twee bijlen<br />

op gebroken; de kleine bijlen deugen er heelemaal<br />

niet voor, alleen de groote houden het<br />

uit. Het zal wel een tijd duren, doch ik zal<br />

toch maar doorzetten, want een prauw is hard<br />

noodig. Ik waag mijn leven niet in de Kapaoekoe-kisten,<br />

al varen zij er nog zoo goed<br />

mee.<br />

Met vaart doorgewerkt aan den bouw van<br />

de barak.<br />

De patrouille Kani had o.a. 60 messen<br />

als ruilartikelen meegebracht. Ik heb een mes<br />

uitgeloofd voor een bussel bamboe van ca.<br />

90 cM omvang. Deze koop blijkt goed te zijn,<br />

bamboe wordt in groote hoeveelheden aangedragen,<br />

zoodat ik ook meteen begonnen ben<br />

aan het maken van sasak.<br />

Den Chba uitgezonden voor registratie; hij<br />

moet de rest van de vallei, waarin we zitten,<br />

afwerken; dat is nog een gedeelte van het<br />

Timiela-complex. De dokter is mee voor medisch<br />

onderzoek, de radioman voor vertier.<br />

Voor dekking 1 agent en 2 gestraften.<br />

Voor den landbouwopzichter zijn er nu<br />

9 are omgespit; als de pagar is opgezet, kan<br />

hij alles, wat hij heeft, in den grond zetten<br />

en er op uit trekken voor bodemonderzoek.<br />

15 Juli....... De bouw van het huis vordert nu goed; ik<br />

kan al beginnen met indekken. We zullen<br />

echter moeten afwachten, of een dikke laag<br />

gras voldoende waterdicht zal blijken.<br />

Het dak heeft een helling van 45°, zoodat<br />

ik er goede hoop op heb.<br />

16 Juli........ Chba, gia en radioman keeren terug van registratie.<br />

De resultaten zijn zeer bevredigend:<br />

er blijken ca. 1800 Kapaoekoe's te wonen.<br />

De complexen zijn echter in het algemeen<br />

vrij klein, hetgeen ook begrijpelijk is.<br />

Indien de kampongs groot waren en de menschen<br />

bij elkaar gingen wonen, zouden de meesten<br />

te ver van hun tuinen zijn.<br />

36


17 Juli.<br />

18 Juli<br />

19 Juli<br />

20 Juli<br />

21 Juli<br />

22 Juli....<br />

De geheele omgeving van Timiela bestaat<br />

echter uit de clan der Gobaini, zoodat zij<br />

toch bij elkaar hooren.<br />

De dokter constateerde hier enkele<br />

framboesia-gevallen; met de Dzjonggonao mee<br />

maakt dit nu 7 framboesia-gevallen op 2100<br />

zielen.<br />

's Avonds 8.30 komt de patrouille Habiboe<br />

met 8 koelies, die als voornaamste de dynamo<br />

brengen, plus de post.<br />

Hoop nu maar, dat de radio het doen zal.<br />

Aller oogen zijn gevestigd op de radio.....<br />

Helaas, ijdele hoop: Niemand reageert op onze<br />

seinen. We hooren wel de verbinding Ambon<br />

Magda, doch krijgen zelf geen kans.<br />

Vermoedelijk is alles vochtig en zal e.e.a.<br />

eerst goed gedroogd moeten worden. We zijn<br />

begonnen met mijn flesch met ongebluschte<br />

kalk in het toestel te zetten.<br />

Verder zal ik zien zoo gauw mogelijk in de<br />

nieuwe barak te trekken, zoodra deze een bewoonbaar<br />

gedeelte heeft.<br />

Wederom vele vergeefsche pogingen met de<br />

radio. De twee flesschen port, die ik ter beschikking<br />

had gesteld om het eerste contact<br />

te vieren, worden weer in de goedang teruggezet.<br />

Geen bijzonderheden. Met indekken van het dak<br />

wordt goed gevorderd. Ook het prauwenmaken<br />

vordert goed.<br />

Als gisteren, geen bijzonderheden.<br />

Bivak werkzaamheden.<br />

De patrouille, die volgen moet op die<br />

van Habiboe en die na twee dagen al verwacht<br />

werd, verschijnt nog maar steeds niet.<br />

Ik heb nog maar voor drie dagen vivres en<br />

mag niet riskeeren met al deze menschen, om<br />

maar af te wachten en te hopen, dat de patrouille<br />

op tijd komt. Er moeten er zooveel<br />

mogelijk weg om nieuwe vivres te halen, die<br />

in bivak Idao in flinke hoeveelheden zouden<br />

liggen.<br />

23 Juli............ Derhalve naar beneden gezonden 5 man politie<br />

39


24 Juli......... Zondag.<br />

Verhuisd.<br />

's Middags eens geprobeerd of Babo misschien<br />

op wacht zat..en waarachtig, dat lukte!!<br />

Aanvankelijk was de toon brokkelend en absoluut<br />

onverstaanbaar, doch gaandeweg werd het<br />

beter en Babo kon telegrammen opnemen.<br />

Ik verzocht dan ook meteen aan den Hoofdadministrateur<br />

van de N.N.G.P.M. om, zoolang als<br />

onze verbinding met Ambon nog niet tot stand<br />

was gekomen, van zijn station gebruik te mogen<br />

maken voor de doorverbinding op uren, die<br />

voor hem het gunstigst waren.<br />

25 Juli<br />

26 Juli<br />

27 Juli<br />

40.<br />

onder phc Kani, 17 gestraften en 19 koelies.<br />

Tevens gaan mee de chba, de gia en de landschapsoppasser.<br />

De chba zal onderweg registreeren,<br />

de dokter medisch onderzoek doen.<br />

Zij krijgen allen voor 2 dagen vivres mee en<br />

moeten den derden dag maar in Idao zijn om<br />

aan te vullen. Wijzelf hebben nu 7 dagen vivres,<br />

doch ik houd geen menschen meer over<br />

om verder te werken.<br />

Het dak van het huis was - wat betreft<br />

de eerste 8 meter - met gras bedekt en ik<br />

dacht er vandaag maar in te trekken; de radio<br />

was al overgebracht, omdat ik er prijs op<br />

stel, deze een zoo goed mogelijke opstelling<br />

te geven. Het blijkt namelijk dat we wel in de<br />

lucht zijn, doch zeer zwak.<br />

Babo heeft ons gehoord en een bericht aan<br />

Ambon doorgegeven, om in elk geval iederen<br />

middag om 4 uur de telegrammen te broadcasten.<br />

Ambon roept ons nu wel op, doch hoort<br />

ons kennelijk niet. Het dak blijft echter<br />

ondanks een 40 cM dikke laag gras zoo lek als<br />

een zeef te zijn. Een groote teleurstelling;<br />

nu moet ik toch aan de omvangrijke boomschorsbedekking<br />

beginnen.<br />

Van verhuizen kwam derhalve niets; zal<br />

morgen eerst de tentzeilen in huis spannen<br />

en daar onder gaan logeeren.<br />

De Hoofdadministrateur seinde heden accoord<br />

doch gelukkig behoefde ik hem slechts te<br />

danken voor zijn bereidwilligheid, daar<br />

vandaag de verbinding met Ambon tot stand<br />

kwam.<br />

Na twee en een halve maand....<br />

Een begin gemaakt met den aanvoer van boomschors,<br />

voorloopig om het reeds bewoonde<br />

gedeelte waterdicht te krijgen.<br />

De patrouille keert in den namiddag terug.<br />

Gisteren is er inmiddels een telegram gekomen<br />

van den hba Oeta, dat de gezondheidstoestand<br />

op het benedengedeelte der etappelijn onrustbarend<br />

is. Hij heeft daarvan 10 koelies<br />

meegenomen naar Oeta, alle met dysenterie,<br />

waarvan één ernstig. Op bivak 8 heeft hij een<br />

koelie overleden gevonden, eveneens aan dysenterie.<br />

De zieken worden nu in Oeta ver-


28 Juli<br />

29 Juli<br />

41.<br />

pleegd.<br />

Waar mij bekend is, dat de dokter geen emitine<br />

meer heeft, heb ik den Resident gisteren<br />

daarom geseind, daar het in mijn voornemen<br />

lag den gia onmiddellijk naar beneden<br />

te zenden. Deze heeft op de etappe deze<br />

onrustbarende berichten echter vernomen en<br />

gaat reeds eigener initiatief naar beneden,<br />

vraagt alsnog om toezending van emitine,<br />

yathreen en vitamine-B tabletten.<br />

Enkele gevallen van dysenterie - waaronder<br />

ik zelf - waren hierboven reeds<br />

voorgekomen (zie rapport gia) doch geen van<br />

alle ernstig.<br />

De chba bericht, dat hij voor de verdere<br />

registratie van het hem opgedragen<br />

gedeelte nog een dag of zes zal noodig hebben.<br />

Antwoord van den Resident op mijn telegram<br />

om 100 nieuwe koelies: accoord. De toestand<br />

beneden is n.l. steeds verergerd en er<br />

zijn nu 40 zieken en vele zwakken.<br />

Voordat deze weer op krachten zijn, en<br />

zoodanig dat ze weer de bergen in kunnen,<br />

kan er heel wat tijd voorbijgaan, waardoor<br />

alle werkzaamheden hierboven blijven<br />

liggen. Zoodoende komt er nooit schot in en<br />

er is nog zoo veel te doen, voordat er een<br />

behoorlijk bewoonbaar complex staat.<br />

Verder heb ik nog gevraagd om den<br />

hphc. Rahakbau. Eerstens is deze Keiees en<br />

dus vertrouwd met houtbewerking; bovendien<br />

heeft hij Pionierbivak grootendeels opgericht,<br />

zoodat hij de geschikte man hiervoor<br />

is. Ik moet noodzakelijk iemand hebben<br />

om toezicht hier te houden, daar ik<br />

zelf zoo langzamerhand aan mijn meetwerk<br />

moet beginnen en ik er tot dusverre niet<br />

op uit durfde in verband met het commando<br />

hier.<br />

De opvoer is nog dusdanig gebrekkig,<br />

dat elk moment overwogen moet worden, of er<br />

geen speciale maatregelen noodig zijn,<br />

zooals het naar beneden zenden van het<br />

grootste deel der bezetting, om vivres op<br />

te halen. Reserve is er nog nimmer geweest.<br />

De hphc. Wuwung is de eenige, die den<br />

opvoer op de etappe behoorlijk kan regelen,<br />

zoodat ik hem evenmin boven kan plaatsen.<br />

Een Inspecteur voor toezicht op den<br />

geheelen opvoer is gewenscht, doch blijkt<br />

nu niet noodig te zijn, daar de Gezaghebber<br />

van Lochem per Fomalhaut zal arriveeren en<br />

den opvoer regelen.<br />

De prauw is ongeveer gereedgekomen, zou van<br />

den ca. 30 M hoogen heuvel neergelaten<br />

worden. Zij wordt vastgehouden door 8 rotanstrengen,<br />

die om de boomen zijn geslagen<br />

om het doorschieten te voorkomen.


30 Juli<br />

31 Juli<br />

1 Augustus<br />

2 Augustus........ Idem; basisdriehoek uitgezet in de vlakte.<br />

Phc. Kani weggestuurd met Marodjita en<br />

10 Waroppenkoelies. De zieken moeten naar<br />

den dokter, de anderen werken mee aan den<br />

etappeopvoer. Kani neemt het werk over van<br />

Hphc. Wuwung, die met spoed herwaarts moet<br />

komen voor bespreking, waarna hij weer<br />

naar Oeta moet om den Gezaghebber te ontvangen<br />

en met hem den opvoer der vivres<br />

en der 100 nieuwe koelies te regelen.<br />

3 Augustus...<br />

4 Augustus<br />

42.<br />

Een der rotanstrengen knapt echter door,<br />

de andere velgen door dit rukje onmiddellijk<br />

en de prauw vliegt als een steen<br />

naar beneden. De geheele neus is gespleten,<br />

vrijwel onherstelbaar. Weg het werk van 11<br />

dagen.<br />

Er schijnt bij deze expeditie letterlijk<br />

niets te mogen lukken.<br />

Een der koelies sloeg aan het huilen. De<br />

agent die al zoo trots was op zijn mooi<br />

resultaat en de meeste koelies, die er zoo<br />

hard aan gewerkt hadden, konden van narigheid<br />

niet eten.<br />

Onmiddellijk opnieuw begonnen aan een andere<br />

prauw. Deze keer een kleinere, doch<br />

van iets zachter hout.<br />

Terrein om het bivak laten schoonmaken en<br />

afbranden.<br />

Zelfde werkzaamheden.<br />

Sitanala stuurt een briefje, dat hij nogal<br />

moeilijkheden ondervindt met de registratie<br />

aan het Tagemeer. De menschen zijn<br />

vrij schuw en overdag bovendien den geheelen<br />

tijd in de tuinen. Hij zal nog<br />

wel een dag of vier noodig hebben.<br />

Zelfde werkzaamheden.<br />

Er op uit getrokken voor meetwerk in de<br />

nabijheid.<br />

De tweede prauw is ongeveer gereed. Dat is<br />

vrij vlug gegaan, er is hard gewerkt.<br />

Met alle gestraften de prauw naar het water<br />

getrokken en naar het bivak gesleept,<br />

waar ze verder afgewerkt zal worden. Zij<br />

blijkt nog vrij zwaar te zijn; de bodem<br />

is nog wel 15 cM dik, terwijl de achtersteven<br />

ook veel te zwaar gebouwd is. Ze<br />

kan nog zeker 200 KG. lichter worden, terwijl<br />

het hout nog moet drogen.<br />

Ik zal er morgen echter eerst mee op<br />

stap gaan.<br />

Vertrokken naar de Wanewaboe-vlakte en<br />

daar den chba en den landbouwopzichter<br />

afgezet.<br />

Deze laatste doet er bodemonderzoek, terwijl<br />

ik de kustlijn ga opmeten.<br />

Om 2 uur terug. De wind is vrij<br />

sterk en we moeten goed den kant houden,


5 Augustus<br />

6 Augustus<br />

7 Augustus<br />

43.<br />

omdat steeds gevaar bestaat, dat de<br />

prauw volslaat. Zij is nog belangrijk te<br />

zwaar en ligt nog veel te diep.<br />

5 u. thuis.<br />

De prauw laten demonteeren om haar verder<br />

te kappen.<br />

De chba en de landbouwopzichter met 1<br />

agent en twee gestraften vertrekken<br />

naar Kotoboe voor bodemonderzoek; zij zullen<br />

morgen per Kapaoekoe-prauw terugkomen.<br />

Alle beschikbare krachten werken aan het<br />

huis; dat zijn er echter niet veel, want<br />

het grootste deel is uit om vivres op<br />

te halen.<br />

De Oeroemoeka afgevaren om te verkennen,<br />

of er misschien een korteren weg mogelijk<br />

is naar de rotanbrug, met name of<br />

de rivier misschien nog ver te bevaren is<br />

Dit blijkt niet zoo te zijn. Even<br />

voorbij het punt, waar de patrouille's<br />

gewoonlijk in de prauwen te stappen, beginnen<br />

de stroomversnellingen; enkele kunnen<br />

we nog nemen, dan is er verder geen<br />

sprake meer van om er met de prauw doorheen<br />

te komen, zelfs niet stroomafwaarts;<br />

en naar het voorliggende gebergte te<br />

oordeelen duurt dat enkele kilometers zoo<br />

Er zit dus niets anders op dan<br />

den tot dusverre gevolgden weg te verbeteren.<br />

Op den terugweg bij het meer gekomen,<br />

staat er een hevige wind en zware<br />

golfslag.<br />

We probeeren den hoek om te komen, vlak<br />

langs den kant, rekenende op onze mooie<br />

prauw, doch dat mislukte.<br />

Zij staat vol water en..... zinkt als een<br />

baksteen. Gelukkig in ondiep water.<br />

De prauw wordt omhoog gehaald, leeggeschept,<br />

instrumenten enz. worden opgevischt;<br />

alle wapens waren aan de prauw<br />

vastgebonden, zoodat er niets verloren is<br />

gegaan.<br />

Een paar uur daarna wagen we het<br />

weer, thans met half beladen prauw. Tegen<br />

den avond is alles in bivak.<br />

Wuwung is inmiddels ook gearriveerd.<br />

Het blijkt dat de prauw te laag is; zij<br />

is nu licht genoeg en loopt zeer goed,<br />

doch de golven slaan er in. Ik heb reeds<br />

gaba-gaba voor prauwboorden uit Oeta<br />

besteld.


8 Augustus....<br />

10 Augustus.......... De landbouwopzichter vertrekt met den<br />

chba naar Itoda, terwijl de eerste van<br />

daaruit rechtstreeks naar Oeta vertrekt<br />

om huiswaarts te keeren. De chba zal<br />

echter de geheele omgeving van het Tigimeer<br />

en enkele kampongs bewesten de Oeroemoeka<br />

registreeren.<br />

Verder Sanoesi en Kapoh met nog<br />

twee gestraften en de laatste 5 koelies<br />

weggezonden om de patrouille tegemoet te<br />

gaan, want alle vivres, op ca. 10 Kg<br />

zijn op.<br />

na,<br />

's Morgens krijg ik weer eens een<br />

malaria-aanval, tegen den avond zakt<br />

koorts.<br />

de<br />

In den namiddag komt ook de patrouille<br />

terug; zij had vertraging gehad.<br />

Op de eerste plaats had te Oewoweta een<br />

koelie zich bij het brandhoutkappen in<br />

den voet gekapt, ongeveer halverwege er<br />

in. De slagader was daarbij doorgesneden<br />

en daar er op dat moment niemand bij was,<br />

behalve enkele andure koelies, die niet<br />

ingegrepen met afbinding, bloedde de man in<br />

enkele minuten dood.<br />

Na het maken van een kist werd hij<br />

den volgenden morgen ter plaatse begraven.<br />

Verder had een gestrafte een blik<br />

rijst op zijn voet laten vallen, zoodat<br />

hij nauwelijks meer vooruit kon komen.<br />

44.<br />

Instrumenten gedemonteerd en schoongemaakt.<br />

De boussele mankeert niets.<br />

Het phototoestel 6 x 9 is weer in orde<br />

te krijgen wat de sluitersnelheden 1/10-<br />

1/150 sec. betreft; de lagere snelheden<br />

en de zelftimer werken niet meer. De aneroide<br />

barometer kon na opening behoorlijk<br />

schoongemaakt en gedroogd worden, doch<br />

is natuurlijk ontsteld. Ik kan hem weer<br />

tamelijk zuiver stellen op de notities,<br />

welke gemaakt worden omtrent den dagelijkschen<br />

gang, zoodat hij voor orientatiemetingen<br />

verder kan dienen.<br />

De patrouille met de gestraften had<br />

reeds terug kunnen zijn.<br />

Hphc Wuwung vertrekt weer naar beneden,<br />

voorzien van de noodige instructies, om<br />

de 100 koelies, den nieuwen hphc. en den<br />

Gezaghebber af te wachten.


11 Augustus........<br />

12 Augustus........<br />

13 Augustus........<br />

14 Augustus.......<br />

15 Augustus<br />

16 Augustus..<br />

17 Augustus.......<br />

Met alle krachten verder gegaan aan bivakwerkzaamheden:<br />

houthalen, grassnijden en<br />

kasau's leggen.<br />

Bivakbouw en tuinwerkzaamheden.<br />

Met de prauw op meting uitgeweest langs de<br />

O. kust.<br />

Bivakwerkzaamheden enz.<br />

Met de prauw op meting uitgeweest in het<br />

plassengebied aan de O. kust en de kampong<br />

Weramoeka bezocht.<br />

Als gisteren.<br />

Als gisteren. Bij terugkomst in het bivak<br />

blijken de Dzjonggonao er te zijn met een<br />

varken. Op de gebruikelijke wijze wordt uit<br />

tengeschenke ontvangen, waarna ik Ikomaooei<br />

een groote bijl tengeschenke geef.<br />

Kapoh, Pietersz en de gestraften naar bivak<br />

Oewoweta gezonden om vivres op te halen.<br />

Als deze daarvan terug zijn gekomen aan de<br />

rivier, moeten ze daar blijven en een vivresbivak<br />

oprichten.<br />

Zelf op meetwerk uitgeweest aan de Noordkust;<br />

er stond weer zware golfslag, zoodat we met<br />

veel moeite in een snijdenden wind om half<br />

7 's avonds thuis waren.<br />

Thuisgebleven om op de radio-verbinding met<br />

den Gezaghebber te wachten. Ik had ZWEG n.l.


18 Augustus.......<br />

19 Augustus.......<br />

20 Augustus.......<br />

21 Augustus.......<br />

46.<br />

een brief gezonden met de afspraak, dat ik<br />

hier bij het toestel zou blijven en hij op<br />

de Magda eveneens. Zoodoende kon ik hem in<br />

den kortst mogelijken tijd de noodige inlichtingen<br />

verstrekken en antwoorden op<br />

eventueele vragen.<br />

De gia seint echter, dat de Gezaghebber<br />

er niet is, eerst eind September komt.<br />

's Middags komt de patrouille Etje met<br />

gaba-gaba, obat en als voornaamste een heel<br />

blik met kigi's.<br />

Na telling blijken dit 3651 goede en 2570<br />

valsche te zijn, zoodat we voorloopig behoorlijk<br />

zijn ingespannen.<br />

Ik kan nu ook beginnen met den aankoop van<br />

ethnographica.<br />

In radio-verbinding gebleven met de Magda<br />

om den vivresopvoer te regelen.<br />

Aanmaak van prauwboorden.<br />

P.a. Etje met 3 koelies gezonden naar Edaritadi,<br />

om Kapoh tentzeil en bijlen te brengen.<br />

Het bivak aldaar zal ingedekt moeten<br />

worden met boomschors.<br />

Tevens moet Etje wat vivres meebrengen.<br />

Zelf met de prauw op meting uitgegaan<br />

langs den Z.W. oever van het meer.<br />

Voorbij Aujeboe varende werden wij door<br />

een man met pijl en boog gedreigd, aanduidende,<br />

dat we weg moesten gaan. Nu was het<br />

ook niet mijn bedoeling om aan land te<br />

gaan, doch het schijnt daar toch niet heelemaal<br />

in den haak te zijn. Ik zal er zoo<br />

spoedig mogelijk met een patrouille<br />

heen gaan om kennis te gaan maken.<br />

Overnacht op het groote eiland, dat Majarija<br />

heet.<br />

We werden er overvallen door een zwerm muskieten,<br />

die behoorlijk anthropophiel waren;<br />

ik werd aan alle kanten gestoken. Een tiental<br />

exemplaren verzameld voor onderzoek<br />

door den gia.<br />

's Morgens blijkt alles in de wolken te zitten,<br />

het regent en mist overal. Ik kan geen<br />

baken zien, geen schets maken.<br />

Daar het maar anderhalf uur roeien is, ga<br />

ik onder deze omstandigheden maar liever<br />

naar huis, ofschoon het mijn bedoeling was<br />

om drie dagen uit te blijven.<br />

Te 12 uur daar gearriveerd. In den middag<br />

komt ook Etje terug; Kapoh is gearriveerd<br />

aan de rivier en reeds aan den bouw<br />

van het vivresbivak begonnen.<br />

Zondag. In bivak verbleven, uitwerken metin-


gen.<br />

22 Augustus.......... Meetwerk in de omgeving.<br />

Etje en de agent, die bij hem was: Doelkoernaini<br />

hebben de ambachtschool afgeloopen<br />

en zijn dus de aangewezen timmerlui.<br />

Er worden direct planken en balken gezaagd<br />

en zij beginnen met den aanmaak van<br />

en vensters.<br />

deuren<br />

23 Augustus.............. Ik trek er voor vier dagen op uit voor meetwerk<br />

in den N.W. hoek: den Stormhoek.<br />

Neem p.a. Pattiwael en 6 roeiers mee.<br />

's Avonds in bivak op een klein stukje<br />

strand aan den 0. oever.<br />

24 Augustus<br />

25 Augustus..............<br />

26 Augustus..............<br />

47.<br />

Verder gegaan met metingen. Moest echter<br />

reeds om 12 uur staken wegens regen en mist.<br />

In bivak gegaan op een stukje strand aan den<br />

ingang van dezen Stormhoek.<br />

Verder gegaan met meetwerk, nu langs den<br />

W. oever van den Stormhoek.<br />

Gisteren zagen we reeds, langs den oever van<br />

een kampong metende, iemand achter de struiken<br />

verdekt opgesteld met pijl en boog.<br />

Blijkbaar wenschte hij ons alleen in de gaten<br />

te houden. Vandaag werden wij aan den W.<br />

oever bij een kampong van ca. 12 huizen zeer<br />

onhartelijk ontvangen en moesten zelfs de<br />

beenen nemen, wilden wij niet voor de keus<br />

gesteld worden om bepijld te worden of zelf<br />

te schieten. Voor dit laatste voelde ik<br />

niets; zooals bij alle Papoea's gaat het<br />

hier natuurlijk om de moeilijkheid van het<br />

eerste contact en als ik met een grootere<br />

patrouille kom, heeft dat eerste contact vanzelf<br />

heel wat vriendschappelijker plaats.<br />

Thans zien zij geen numerieke meerderheid en<br />

zouden de meerderheid in kracht eerst bloedig<br />

moeten ondervinden; wat ik juist wensch<br />

te voorkomen. Ik vermoed dan ook, dat het<br />

volgende bezoek zeer vreedzaam zal verloopen.<br />

Bij de volgende kampong was de ontvangst<br />

niet veel beter.<br />

De Kapaoekoe's bij Paniai hadden al gezegd,<br />

dat het aan den overkant "péw" was.<br />

Om 10 uur reeds klaar met metingen tot bij<br />

een vooruitstekende tandjoeng, waar we we-


27 Augustus<br />

28 Augustus<br />

29 Augustus..............<br />

30 Augustus..............<br />

48.<br />

gens den zwaren golfslag niet langs durfden.<br />

De oversteek maken naar den anderen oever,<br />

om huiswaarts te keeren, ging nog veel minder,<br />

zoodat we rustig om den hoek lagen te<br />

wachten op het luwen van den wind. We lagen<br />

om 6 uur 's avonds nog te wachten, weshalve<br />

in het bivak maar vast liet klaar maken.<br />

Het was niet zoo'n prettig idee, want de vivres<br />

waren op. Om half acht stuurde ik dus<br />

de prauw nog maar eens naar buiten en inderdaad,<br />

de wind was voldoende geluwd om den<br />

oversteek te wagen. Te half 12 's nachts<br />

waren we thuis. Dat het koud was, behoeft<br />

geen betoog.<br />

Metingen uitgewerkt.<br />

Wacht op de spoedpatrouille van den Hphc Gimon(die<br />

in de plaats van Rahakbau komt).<br />

De boomschors moet reeds ver de rivier op<br />

gezocht worden. Er ligt regelmatig een patrouille<br />

bij het vivresbivak, die boomschors<br />

zoekt, terwijl prauwen van hier ze ophalen<br />

Er is ontzaggelijk veel noodig en ik vrees<br />

dat we nog moeilijkheden zullen krijgen bij<br />

het zoeken, voordat het gebouw half af is.<br />

Binnen enkele dagen zal het volgende gedeelte<br />

van 8 M. klaar zijn. De radio krijgt dan<br />

vast een eigen kamer, alsmede de chba.<br />

De achterste helft van het eerste gedeelte<br />

wordt dan voorloopig goedang en de deuren<br />

en vensters komen er in. Dat is me zeer welkom,<br />

want de Dzjonggonao, die er gisteren en<br />

vandaag waren, worden steeds vrijpostiger.<br />

Ik heb de heeren echter nog noodig voor geleide<br />

naar de Oehoendoeni, zoodat ik liever<br />

geen ruzie riskeer en ze beter met gesloten<br />

deuren kan afpoeieren.<br />

Had heden weer een behoorlijke malaria aanval,<br />

die tot boven de 39 liep.<br />

De patrouille Gimon arriveert heden,<br />

brengt wel de post maar niet de blikken mee<br />

waarin het verwachte teekengereedschap zit


31 Augustus.<br />

1 September.............<br />

2 September...........<br />

3 September............<br />

Wuwung is vermoedelijk 1 a 1½ dag achter<br />

hem.<br />

Geen werkzaamheden ter gelegenheid van den<br />

verjaardag van H.M. de Koningin.<br />

Des morgens aan de gestraften bekendgesteld<br />

aan wie en welke strafremissies bij deze<br />

gelegenheid zijn verleend.<br />

Voorzoover de voorraden dat mogelijk maken<br />

een feestmenu uitgedeeld.<br />

Daar de Hphc Wuwung nog steeds niet verschijnt<br />

en de vivres bijna op zijn, den Hphc<br />

Gimon met alle koelies en gestraften en enkele<br />

agenten uitgezonden om hem tegemoet te<br />

gaan.<br />

Hij moet, wanneer hij de patrouille ontmoet<br />

vóór de rotanbrug, met hem terugkeeren naar<br />

het vivresbivak. Ontmoet hij de patrouille<br />

echter aan de rotanbrug of verder, dan moet<br />

hij de vivres van Wuwung overnemen, en moet<br />

deze laatste omkeeren voor verdere aanvoer.<br />

Als hij terug is in het vivresbivak, moet<br />

hij de koelies daar onder dekking achterlaten<br />

om boomschors te verzamelen, terwijl de<br />

gestraften de vivres naar hier transporteeren.<br />

In den namiddag keert Gimon terug.<br />

De patrouille Wuwung was zeer vertraagd,<br />

doordat de nieuwe koelies zich nog moesten<br />

aanpassen aan het pikoelen. Hun schouders waren<br />

bijna zonder uitzondering zwaar ontveld<br />

en verschillende droegen de vrachten aan<br />

de draagbanden niet op de schouders, doch<br />

op de eenigszins uitgespreide bovenarmen.<br />

Gimon heeft de vrachten dan ook bij de<br />

rotanbrug overgenomen, terwijl Wuwung omkeerde,<br />

zoodat de koelies nu, een dag of<br />

vier onbeladen terugloopende, tijd hadden<br />

om zich te herstellen van de schouderontvellingen.<br />

Behalve veel niet eetbare barang en<br />

bijspijzen was het nuttig effect 45 blikken<br />

rijst, 12 blikken katjangidjoe, 4 blikken<br />

gezouten visch; 3 suiker enz.<br />

De dokter is thans ook uit Orawja vertrokken<br />

en kan dus op het traject de koelies<br />

controleeren.<br />

Het dak, dat gisterenavond op diverse plaatsen<br />

lek is gebleken, op enkele gedeelten<br />

met een derde laag laten bedekken. Ik hoop<br />

niet, dat er nog meer lagen bij moeten komen<br />

voordat het afdoende wordt; ik zou dan<br />

eerst de dakconstructie moeten gaan versterken.<br />

Voorbereidingen voor de patrouilles op<br />

morgen:<br />

49


De p.a. Kapoh en Indey vertrekken met alle<br />

koelies: 47, om in bivak 10 vivres op te halen.<br />

De chba vertrekt met 3 agenten en 3 gestraften<br />

naar Wanewaboe ter registratie.<br />

Hij zal zoo ongeveer 4 dagen noodig hebben.<br />

Ik zelf ga uit naar den Stormhoek voor<br />

verdere metingen van de kust en het aangrenzende<br />

gebergte.<br />

Ik denk ook vier dagen noodig te hebben<br />

zal morgenvroeg den chba c.s. meenemen en<br />

afzetten in Wanewaboe en hem daar ook weer<br />

afhalen.<br />

Het is echter mogelijk, dat ik eerder terug<br />

ben. De bewolking is zeer ongunstig den<br />

laatsten tijd; toppen van 100 M. zitten<br />

zelfs regelmatig er onder.<br />

De bedoeling was, om eerst den Stormhoek<br />

te gaan bezoeken met een grootere patrouille,<br />

teneinde de onwelwillende kampongs eerst in<br />

nader contact met de Kompenie te brengen.<br />

Ik heb echter geen grootere patrouille beschikbaar<br />

en heb derhalve eerst nog agenten<br />

van Orawja naar boven gecommandeerd.<br />

De proeftuin is op een vrijwel totale mislukking<br />

uitgeloopen. Heb daarom vandaag een<br />

20 man aan het werk gehad om van elders humusaarde<br />

aan te sleepen, waarvan de groentebedden<br />

zullen gemaakt worden. De rest zooals<br />

padi, katjangidjoe enz. laat ik schieten.<br />

4 September........<br />

Patrouilles gaan uit als<br />

gisteren vermeld. Ik ga<br />

meteen door naar het bivakje<br />

aan den ingang van<br />

den Stormhoek, om daar<br />

panoramaschetsen te maken.<br />

Het medenemen van den<br />

chba met aanhang bleek<br />

niet mogelijk; de prauw<br />

is er te klein voor, zoodat<br />

hij met Kapaoekoeprauwen<br />

is vertrokken.<br />

5 September............<br />

De Stormhoek verder afgemeten<br />

en op dezelfde<br />

plaats als gisterenavond<br />

in bivak.<br />

Tegen den avond, als<br />

de lamp aangaat, wordt<br />

het bijna onhoudbaar van<br />

de vele muskieten; in een<br />

dikke laag liggen de doode<br />

insecten om de Petromax<br />

heen. Het zijn echter<br />

geen stekende muskieten,<br />

zij hinderen slechts door<br />

hun aantal.<br />

50


6 September..........<br />

7 September....... Teekeningen uitgewerkt.<br />

Verderen bouw van de barak.<br />

Gezondheidstoestand is gunstig.<br />

Gisteren meldde zich een dysenteriepatiënt,<br />

doch de emitine was op. Hij bleek echter<br />

vandaag al genezen, dus zal het wel buikloop<br />

zijn geweest. Overigens<br />

zieken elken dag.<br />

zeer weinig<br />

A.R. meldt de aankomst van den<br />

met de aanstaande boot te Oeta.<br />

Gezaghebber<br />

8 September.........<br />

51.<br />

Na eenige uren werk klaar met de metingen,<br />

voor zoover van hieruit mogelijk; de eerste<br />

dag is het heldere lucht geweest, zoodat de<br />

bergen vlak voor me goed genomen konden worden;<br />

thans zit alles weer in de wolken, weshalve<br />

ik eerst naar huis ga om in te teekenen.<br />

Zijn om 1 uur n.m. thuis.<br />

Geen bijzonderheden hier. Daar alle koelies<br />

zijn weggestuurd, schiet het werk niet erg<br />

op, met slechts een 15 strapans ter beschikking.<br />

Radiokamer is echter al klaar, de daar<br />

naast gelegen kamer, voor den gia bestemd,<br />

ook.<br />

In enkele dagen hoop ik een nieuwe kamer van<br />

8 x 3½ M klaar te hebben, waarin het politiepersoneel<br />

gaat slapen, zoodat ik mijn<br />

eigen kamer vrij heb en een gelijk groote<br />

kamer als goedang. Nu de vivres in grootere<br />

hoeveelheden aangevoerd worden, is een overzichtelijke<br />

goedang wel noodig.<br />

Om 10 v.m. komt de chba met zijn patrouille<br />

terug, met een zeer bedrukt gezicht.<br />

En met reden: zij waren eenvoudig uit de<br />

kampong Oost van Wanewaboe weggejaagd en hebben<br />

zeer groote gevaren geloopen.<br />

Hij had opdracht om te registreeren in<br />

Wanewaboe en, als hij den tijd had, ook nog<br />

in de meer Oostelijk gelegen kampongs. In<br />

Wanewaboe was de registratie vlot verloopen,<br />

in de andere kampongs echter niet. Bij een<br />

kleine kampong van ca. 10 huizen gekomen,<br />

waren de bewoners reeds gevlucht naar een<br />

grootere kampong in de nabijheid. Toen zij<br />

in bivak wilden gaan op een kleinen heuvel,<br />

ca. 200 M. van de groote kampong, bleek deze<br />

heuvel bezet door gewapenden die dreigend<br />

optraden. Bij de kampong zelf waren posten<br />

gezet, dat er niemand van de patrouille in<br />

zou kunnen komen. Van verschillende kanten<br />

tegelijk werden zij bedreigd door een goede<br />

honderd mannen, allen bewapend met pijl en<br />

boog. Vervolgens werd hun gezegd, dat zij<br />

zoo snel mogelijk hadden te vertrekken.<br />

Hieraan is toen maar gevolg gegeven, waarna<br />

de patrouille in de onaangename positie kwam


52<br />

9 September<br />

10 September<br />

11 September<br />

van op de hielen gevolgd te worden, op enkele<br />

meters afstand, door een gewapende bende.<br />

Het zou wel niet noodig zijn geweest om te<br />

vertrekken, daar enkele goedgerichte schoten<br />

een einde aan deze opstandigheid gemaakt<br />

zouden hebben. De patrouillecommandant<br />

noch de chba hebben deze verantwoordelijkheid<br />

aangedurfd, doch toen zij zich op<br />

zeer korten afstand lieten omsingelen, gaven<br />

zij zich geheel in handen van deze menschen.<br />

Nu het goed afgeloopen is, ben ik blij, dat<br />

het zonder schieten ging. Deze z.g. overwinning<br />

is hen nu natuurlijk naar het hoofd<br />

gestegen en het is nog een groote vraag of<br />

het eerstvolgend bezoek zonder schieten af<br />

kan loopen.<br />

Het beste is er met een grooten troep naar<br />

toe te gaan en in de kampong in bivak te<br />

gaan. De bevolking loopt dan aanvankelijk<br />

natuurlijk weg, doch komt van zelf terug.<br />

Uitwerken teekeningen.<br />

De bivakbouw begint een beetje te vlotten.<br />

Het is nu tenminste al een huis van vijf<br />

vertrekken. Het meeste oponthoud geeft het<br />

verzamelen van boomschors; er zijn enorme<br />

hoeveelheden noodig.<br />

De Resident seint, dat de A.R. Cator en de<br />

Gezaghebber met deze boot naar Paniai zullen<br />

komen en draagt op, de bewuste vijandelijke<br />

kampong vooralsnog niet te bezoeken;<br />

tevens om alles te vermijden, wat aanleiding<br />

zou kunnen zijn, dat geweld gebruikt<br />

zou moeten worden. Dat beteekent, dat het<br />

werk voorloopig gestaakt moet worden, want<br />

het eigenaardige is, dat alles wat we geregistreerd<br />

hebben, ook bevriend was. Een<br />

enkele maal werd een vijandige houding bemerkt<br />

en achteraf blijkt, dat dit geen<br />

vrienden waren van onze vrienden. Zeer waarschijnlijk<br />

worden wij als vijand beschouwd<br />

door de stammen, die in vijandschap leven<br />

met den stam, waar wij ons vestigden.<br />

Overal elders dan op de plaatsen, die reeds<br />

werden geregistreerd, is men vijandig in<br />

zijn optreden.<br />

Een zeer gewichtige conferentie werd vandaag<br />

belegd. We hebben de Kapaoekoe's uitgenoodigd<br />

om mede te deelen, wie aanvankelijk<br />

de eigenaren waren van den grond, waarop<br />

wij ons vestigden. Dit blijken vier personen<br />

te zijn, waaronder de kepala van de Moté's<br />

uit Paniai.


Zij gaan accoord met afkoop van hun<br />

rechten en wel voor per man een bijl en 10<br />

kigi's. Men zal toegeven, dat dit een zeer<br />

lage afkoopsom is volgens onze begrippen.<br />

Ik heb daar dan ook onmiddellijk in toegestemd<br />

en bij het overhandigen werd hun in<br />

bijzijn van familie en kennissen nadrukkelijk<br />

onder het oog gehouden, dat thans deze<br />

grond eigendom was van de Kompenie.<br />

Ik kreeg den indruk, dat de vier belanghebbenden<br />

zeer tevreden zijn weggegaan.<br />

Vermoedelijk hadden zij hun bezit ook al<br />

afgeschreven.<br />

Thans resteert nog goed te maken den<br />

regelmatigen "roof" van prauwen, dien wij plegen<br />

in de kampong bij het vivresbivak.<br />

Wij kennen nu wel voldoende van de taal,<br />

om uit te zoeken wie de eigenaren van deze<br />

prauwen zijn en we hebben ook voldoende kigi's<br />

om hen rijkelijk schadeloos te stellen.<br />

Vanmorgen de Hphc Gimon met gestraften<br />

en koelies naar het vivresbivak gezonden<br />

voor drie dagen, om daar boomschors te verzamelen.<br />

Als Wuwung er eerder is, zal hij terugkomen<br />

met de gestraften en verzamelt de patrouille<br />

van Wuwung verder, een paar dagen<br />

lang.<br />

12 September........ Toch blijkt bij nader inzien de kwestie<br />

over den grond niet zoo eenvoudig. Vanmorgen<br />

was er groote ruzie, de tonowi's der Dzjogli<br />

en der Moté gingen elkaar<br />

te lijf en kennelijk<br />

was de tonowi der<br />

Dzjogli er heelemaal<br />

niet mee tevreden, dat<br />

hij niets gekregen had.<br />

Ik begin te vermoeden,<br />

dat het hier om een<br />

soort communaal bezit<br />

gehandeld heeft en<br />

dat daarom de tonowi


54.<br />

der Dzjogli ook aanspraak maakt op een deel<br />

van de afkoopsom.<br />

Maar om dat uit te zoeken, moeten wij toch<br />

nog iets meer van de taal kennen.<br />

In den avond komt<br />

de dokter thuis. Hij<br />

heeft onderweg malaria<br />

gekregen, was<br />

reeds 1 September<br />

vertrokken uit Orawja,<br />

doch heeft enkele<br />

dagen in de bivaks<br />

moeten verblijven om<br />

op te knappen.<br />

Hij brengt slechte<br />

berichten mee: van<br />

de nieuwe ploeg koelies<br />

zijn er 3 overleden.<br />

Hij was er niet bij<br />

geweest, zoodat de<br />

oorzaak nog onbekend<br />

was. Een ander lag met<br />

longontsteking; zijn<br />

toestand was nog gevaarlijk,<br />

doch er was<br />

hoop, dat hij er bovenop<br />

zou komen.<br />

De ploeg koelies<br />

was door den dokter<br />

nogal uitgeput aangetroffen.<br />

Vermoedelijk<br />

heeft de eerste spurt<br />

hen te hard aangepakt.<br />

13 September......... Ethnographica verzameld.<br />

De bouw van de barak vordert thans goed;<br />

de boomschors komt in voldoende<br />

zoodat het dak bijna klaar is.<br />

hoeveelheid,<br />

Den laatsten tijd koopen we zeer veel bajam<br />

en garnalen in. Garnalen hebben<br />

1 tot 1½ petroleumblik op een dag.<br />

we soms<br />

Het is inderdaad zooals Auki reeds gezegd<br />

had: in den drogen moesson veel garnalen.<br />

14 September...........<br />

Hij had het daarom raadzaam gevonden om enkele<br />

dagen rust voor het geheel voor te<br />

schrijven.<br />

Dat kan momenteel gerust. Ik heb reeds voor<br />

een maand vivres boven, zoodat ik al voldoende<br />

speling heb. Ik zal daarom de ploeg<br />

Kapoh een dag of vier aanhouden, tot de<br />

ploeg Wuwung weer boven is en hen boomschors<br />

laten verzamelen. Komt Wuwung, dan gaat Kapoh<br />

weer naar beneden en blijft de ploeg<br />

Wuwung een dag of vijf boomschors verzamelen<br />

Ben vandaag de kampong ingeweest om te kijken<br />

of er nog ethnographica te verzamelen<br />

zijn in de huizen.<br />

De collectie voorzoover voorradig laten inpakken<br />

en gereedmaken ter verzending.<br />

Het verkrijgen van vrouwenkleeding valt


15 September.......<br />

16 September<br />

17 September..... 0m 11 uur v.m. huiswaarts vertrokken.<br />

De radiotolegrafist blijkt inderdaad van mijn<br />

oproep niets gehoord te hebben, zoodat kennelijk<br />

het toestel defect is. Ik zal er<br />

maar niet over denken om het ding mee<br />

men op mijn doorsteek.<br />

te ne-<br />

55.<br />

niet mee. Ik zal toch voor de ethnographische<br />

collectie eenige vrouwenrokjes e.d. moeten<br />

hebben, maar de dames believen niet! en de<br />

mannen hebben niets in te brengen.........<br />

Ik vermoed tegen het einde van de maand de<br />

heele barak nog klaar te hebben. Een enkele<br />

kik met de mededeeling, dat er weer kigi's<br />

gegeven worden voor bamboe en groote hoeveelheden<br />

worden aangesleept. Voorloopig<br />

werkt de inflatie van de kigi's nog niet.<br />

Met den gia naar het eiland Majarija. Hij<br />

moet er muskieten vangen, naar aanleiding<br />

van mijn mededeeling, dat ik er destijds<br />

ongenadig gestoken ben.<br />

Ik zelf verricht teekenwerk.<br />

Had de rimboezender mee, die verondersteld<br />

wordt weer in orde te zijn.<br />

Kreeg de zender uit het bivak zeer duidelijk,<br />

doch deze hoorde blijkbaar mijn seinen<br />

niet, want hij riep slechts op zender<br />

op mijn bericht te antwoorden.<br />

Op het eiland overnacht.<br />

18 September......Uitwerken metingen; bivakwerkzaamheden.<br />

De Dzjonggonao zijn er weer en toonen zich<br />

nogal gauw op de teentjes getrapt. Het bevalt<br />

hun heelemaal niet, dat het bivak net<br />

als voor de Kapaoekoe's voor hen verboden is<br />

behalve voor hun hoofden. Toch moet het al-


56<br />

dus geregeld worden, want de bevoorrechting<br />

van Dzjonggonao boven Kapaoekoe's kan niet<br />

voortduren.<br />

Toen de dokter behalve bij de Dzjonggonao<br />

ook anthropologische metingen deed bij Kapaoekoe's,<br />

zijn de Dzjonggonao verontwaardigd<br />

weggegaan.<br />

19 September....... Metingen in den N.O. hoek van het meer, waar<br />

de oever nog niet<br />

in kaart is gebracht.<br />

Bij een van<br />

de diepinstekende<br />

waterplassen kwamen<br />

we vrij dicht bij<br />

de vijandiggezinde<br />

kampong, waar Sitanala<br />

zoo smadelijk<br />

werd verjaagd.<br />

Ik werd thans aangeroepen<br />

door enkele<br />

ongewapenden. Ik<br />

liet ze komen en<br />

daarna kwam een<br />

verhaal, waaruit<br />

ik begreep, dat zij<br />

vredelievend waren<br />

en dat ik mee moest<br />

naar de kampong om<br />

daar een varken in<br />

ontvangst te nemen.<br />

De bemiddelaars<br />

zelf waren van Weramoeka,<br />

de "vijanden"<br />

stonden op<br />

een afstand, ook<br />

ongewapend, te<br />

wachten. Het leek<br />

mij inderdaad in<br />

den haak; dat zij


20 September.<br />

21 September.........<br />

ons een valstrik zouden willen leggen door<br />

ons naar de kampong te lokken, lijkt mij<br />

zeer onwaarschijnlijk. Ik had graag meegegaan,<br />

misschien kan de heele kwestie in orde<br />

komen. Edoch.......het verbod van den Resident,<br />

om er voorloopig naar toe te gaan.<br />

Heb daarom de lui gezegd, dat ze naar<br />

het bivak moeten komen en daar hun varken<br />

brengen.<br />

Zij zeiden zulks te zullen doen, doch vrede<br />

sluiten in hun eigen kampong of naar het<br />

bivak van de Soerabajamenschen gaan, is<br />

iets anders. Ik ben benieuwd of ze het zullen<br />

doen.<br />

Uitwerken metingen, bivakwerkzaamheden.<br />

De barak vlot goed, het dak is bijna geheel<br />

ingedekt met enkele laag.<br />

Zal morgen de eerste partij ethnographica<br />

naar Ambon verzenden.<br />

In den voormiddag komt de hphc Wuwung met<br />

zijn patrouille. Zeer slechte berichten:<br />

de vierde koelie, die door den gia in een<br />

der bivaks voor longontsteking was behandeld,<br />

heeft het niet gehaald en is inmiddels<br />

overleden.<br />

Verder heeft Wuwung er 19 met diverse<br />

ziekten, waaronder dysenterie en vermoedelijk<br />

ook longontsteking, naar Orawja gezonden,<br />

terwijl hij er nu 10 ziek meebracht,<br />

waarvan er twee ook longontsteking blijken<br />

te hebben.<br />

Van het nieuwe contingent Waroppenkoelies<br />

ad 50 man blijken er nu dus slechts 27 capabel<br />

te zijn. De selectie, zoo er al selectie<br />

is geweest, was echter ook abominabel<br />

slecht.<br />

Een uurtje later komt Bobotara, de tonowi<br />

der Moté in Paniai, vertellen, dat de<br />

lui van de vijandige kampong bij zijn huis<br />

zijn met een varken, doch hier niet durven<br />

komen. Of wij er nu maar naar toe zouden<br />

gaan..............Dàt heb ik geweigerd; als<br />

ze spijt hebben van hun optreden, moeten<br />

ze ook maar den moed hebben om hier te durven<br />

komen: heb hun daarom laten mededeelen,<br />

dat wij niet meer boos waren, maar dat zij<br />

hier moesten komen met hun varken, in het<br />

bivak.<br />

En inderdaad, een uur later waren ze er<br />

Sitanala herkende er twee als de aanvoerders<br />

van den troep, die hem verjaagd had.<br />

Ze waren vrij timide, beloofden tien varkens<br />

te zullen brengen.<br />

57


Zoo'n vaart zal het<br />

wel niet loopen.<br />

Het varken, dat<br />

ze nu brachten werd<br />

echter voor hun oogen<br />

met één welgemikt revolverschot<br />

gedood.<br />

Daarna werd hen aan<br />

het verstand gebracht,<br />

dat, als zij boos waren<br />

wij het ook waren,<br />

doch als zij niet boos<br />

waren, wij ook niet en<br />

daarom in den vervolge<br />

"emoroda" en "moegamoega"<br />

enz. Daarna heb<br />

ik hun als tegengeschenk<br />

nog een mooie<br />

bijl gegeven en elk<br />

van hen een van mijn<br />

grootste kigi's. Wij<br />

hebben druk aan elkaars<br />

vingers getrokken<br />

(den knokkelgroet,<br />

tevens vriendschapsbetuiging)<br />

en daarmede<br />

was het incident gesloten.<br />

Hun clan blijkt die<br />

der Gobai te zijn.<br />

Het zijn gewone Kapaoekoe's,<br />

misschien<br />

iets forscher van postuur<br />

dan de middelmaat, doch overigens hetzelfde<br />

type.<br />

In den namiddag een patrouille uitgezonden,<br />

waarmede een gestrafte, die expiratie<br />

van straf heeft, terugkeert, en waarmede de<br />

post en de zending ethnographica meegaat.


Ook de pa. Kapoh zal morgen met de oude Waroppenploeg<br />

(40 man) naar Cbk. 6 vertrekken<br />

om vivres op te halen.<br />

22 September........ De Magda is zonder mijn voorkennis vertrokken<br />

naar Japero, zoodat ik geen verbinding<br />

kan krijgen met den Assistent-Resident, die<br />

per Fomalhaut in Oeta komt en dan naar hier<br />

zal komen. De Magda blijkt bovendien ook<br />

nog defect te zijn geraakt en ligt dus voorloopig<br />

in Japere. Het ergste is, dat ik<br />

niets weet omtrent den toestand van de koelies,<br />

die door hphc Wuwung naar Orawja zijn<br />

gezonden wegens ziekte. Gezien den toestand,<br />

waarin de koelies, die bovenkwamen, waren<br />

en de droevige resultaten onderweg, vrees<br />

ik ook daar het ergste. Door gebrek aan<br />

verbinding kan ik er geen rapport over krijgen<br />

en kan de dokter geen instructies geven<br />

voor hun behandeling aldaar.<br />

Voor vandaag zijn we geinviteerd op het<br />

varkensfeest te Oeiboetoe. Na afgewacht te<br />

hebben of er nog telegrammen zijn, gaan we<br />

om ca. 9 uur op stap en zijn om ruim 11 uur<br />

in Oeiboetoe. Het schijnt dat de gansche<br />

streek er verzameld is; ik schat het aantal<br />

op minstens tweeduizend, en wel overwegend<br />

volwassen mannen.<br />

We worden feestelijk binnengehaald, kijken<br />

dan het feestterrein eens rond, naar de verschillende<br />

plaatsen waar varkensvleesch verkocht<br />

wordt, en gaan dan in het grootste der<br />

vijf varkenshuizen zitten om het gekochte<br />

vleesch te bereiden en op te eten.<br />

Om 3 uur gaan we huiswaarts en zijn te half<br />

zes weer in het bivak, begeleid door een<br />

troep Paniai- en Oeroemoeka-menschen.<br />

De Dzjonggonao, die een paar Kemandogalui<br />

bij zich hadden, beloven morgen te komen.<br />

23 September....... Een der longontstekingpatiënten is er ernstig<br />

aan toe, terwijl er een derde<br />

stekingspatiënt is bijgekomen.<br />

longont-<br />

In verband met deze ernstige zieken en de<br />

tegenslagen, die we op dit gebied regelmatig<br />

hebben, acht ik het gewenscht om eerst te<br />

beginnen aan den bouw van een klein ziekenhuis<br />

voor de koelies, waarin de zieken rustig<br />

en tochtvrij met goede verpleging<br />

liggen.<br />

kunnen<br />

Er wordt onmiddellijk<br />

maakt.<br />

een aanvang mee ge-<br />

24 September....... De ernstige longontstekingpatiënt blijkt er<br />

nu ook nog dysenterie bij gekregen te hebben<br />

zoodat zijn toestand zeer gevaarlijk is.<br />

Verder zijn er 11 dysenterielijders en nog<br />

7 gevallen van bof, waarvan drie met bijbal-


25 September....<br />

ontsteking, hetgeen volgens den dokter in<br />

dit groot percentage iets bijzonders is.<br />

De bouw van het ziekenhuisje vordert goed.<br />

De hphc verzoekt opgave van de vivres enz.<br />

die per Octoberboot moeten gezonden worden.<br />

Dat is niet zoo eenvoudig. De thans aanwezige<br />

koelies zijn niet bijzonder sterk;<br />

van den anderen kant zullen zij wel opknappen,<br />

als zij den tijd een beetje krijgen,<br />

terwijl een nieuwe ploeg koelies toch ook<br />

eerst moet inloopen.<br />

De beste methode lijkt mij dan ook de etappenopvoer<br />

te zijn. De koelies loopen dan<br />

telkens een of twee dagen belast naar boven,<br />

doch hebben dan een dag, dat zij leeg terugloopen.<br />

Bovendien is het bij den etappenopvoer<br />

veel minder bezwaarlijk om een extra dag<br />

rust te geven dan bij een doorvoer van de<br />

basis naar boven.<br />

Indien er echter in etappen gewerkt moet<br />

worden, dan moet er ook noodzakelijk een<br />

grootere hoeveelheid zijn om te transporteeren,<br />

anders heeft etappenopvoer geen zin.<br />

Heb daarom den hcvp voorgesteld om per Octoberboot<br />

ineens weer drie maanden vivres te<br />

zenden.<br />

In deze omstandigheden moet mijn doorsteek<br />

naar de Wapoga, of zelfs maar de kortere<br />

naar de Warenai of Siriwo vervallen.<br />

Naar de Wapoga is volgens den dokter vrij<br />

wel uitgesloten te achten; de koelies halen<br />

dat niet. Naar de Siriwo zou wel mogelijk<br />

zijn; ik heb er maar een twintig á vijfentwintig<br />

koelies voor noodig en zooveel flinke<br />

kerels zijn er wel onder te vinden.<br />

Doch wat ik dan achter laat is al zeer weinig<br />

zaaks en daar zal de Gezaghebber zeer terecht<br />

wel ernstig bezwaar tegen hebben.<br />

Het is zeer jammer; vooral de doorsteek naar<br />

de Wapoga, die vermoedelijk door de Kemandogastreek<br />

zou loopen, lijkt mij zeer interessant.<br />

Uit het vivresbivak worden weer 5 koelies<br />

ziek teruggezonden naar den dokter; drie<br />

blijken niets bijzonders te hebben, twee<br />

zijn er bij met bof.<br />

Het risico bestaat, dat de bof, die een<br />

epidemische ziekte is, zich sterk zal gaan<br />

uitbreiden.<br />

's Middags komen lui van Koetadi, dat is<br />

van den overkant van het meer, met een flink<br />

varken. Ofschoon ik er niet veel voor voel<br />

om bijlen af te staan - we hebben er niet<br />

veel meer - doe ik het in dit geval wel<br />

want het zijn lui uit de nabijheid van de<br />

kampong, die mij scheen te willen bepijlen,<br />

toen ik daar meetwerk aan het verrichten was.


26 September<br />

27 September<br />

Het schijnt, dat er bekendheid komt onder<br />

de bewoners om het meer, dat wij een gevaarlijk<br />

wapen hebben in onze karabijnen, terwijl<br />

wij goedaardig zijn als ze ons te<br />

vriend houden. Het is wel eigenaardig, dat zij<br />

komen vlak na het varkensfeest te Oeiboetoe,<br />

waar deze menschen ook waren en waar wij een<br />

demonstratie van de doordringingskracht van<br />

den karabijnkogel hebben gegeven.<br />

De Magda kan de stukken niet repareeren,<br />

zoodat ik zonder verbinding blijf, tenzij<br />

een der andere gewestelijke vaartuigen de<br />

radio van boord kan halen en naar Oeta brengen.<br />

De A.R. zal, blijkens een telegram van een<br />

dezer dagen vanaf de Fomalhaut, op morgen<br />

uit Orawja vertrekken naar boven.<br />

Alles bijelkaar 9 bofpatiënten, waarvan<br />

vijf met bijbalontsteking.<br />

Het weer is omgeslagen, we hebben den heelen<br />

dag regen of zwaren wind. Het is onaangenaam<br />

guur weer, alles is bewolkt of mistig.<br />

Laten beginnen met het egaliseeren voor den<br />

bouw van koelieverblijf en kookloods.<br />

Ik heb bekend gemaakt, dat ik graag "bitoe"<br />

wilde hebben met wortel en aarde.<br />

Bitoe is een mooie soort orchidee, waarvan<br />

de bladstengels bij het ouder worden een gele<br />

kleur krijgen en dan gebruikt worden voor versiering<br />

in het vlechtwerk.<br />

Het loopt onmiddellijk storm en in een paar<br />

uur tijd heb ik meer dan ik kan gebruiken.<br />

Het ziekenhuis is klaar en wordt geïnstalleerd;<br />

de zieken worden er per draagbaar<br />

61


28 September.......<br />

29 September<br />

30 September<br />

62.<br />

naar toegebracht. Het moet een naam hebben<br />

en ik besluit tot " Bernhardziekenhuis ".<br />

Thans is dringend aan de orde een nieuwe<br />

W.C., ter vervanging van de voorloopige, die<br />

thans noodig dichtgegooid moet worden.<br />

Er zijn echter moeilijkheden. Laten uitloopen<br />

in het meer acht ik niet verantwoord:<br />

het zou zoodanig besmet kunnen worden, dat<br />

onder de bevolking dysenterie uitbreekt.<br />

Van een anderen kant is de grond hier echter<br />

zeer, zeer weinig doorlaatbaar, zoodat de<br />

faecaliën niet of slecht zullen wegzakken.<br />

Ik moet dit toch probeeren en projecteer<br />

daarom aan den rand van het ravijntje bij<br />

het bivak een zinkput van 4 bij 2 meter oppervlak<br />

en twee meter diep.<br />

Mislukt dit dan toch, dan moet er tzt. maar<br />

een septictank gebouwd worden.<br />

Ik zal de koelies nog twee dagen aanhouden;<br />

de gia meent, dat ze al een beetje beginnen<br />

op te knappen en hij hoopt het grootste<br />

deel goed te kunnen keuren voor vertrek.<br />

In dit stadium komt me deze aanhouding wel<br />

gelegen, want ik heb hier veel werkkrachten<br />

noodig; doch veel langer kan het niet in<br />

verband met de vivres.<br />

Bij het graven van den zinkput stooten we<br />

op een steenachtige kaolinlaag, die vermoedelijk<br />

wel doorlaatbaar is: er loopen tenminste<br />

wateradertjes doorheen en ze ziet er<br />

eenigermate poreus uit.<br />

Den chba naar Wamani gezonden ter herregistratie.<br />

De vorige maal was het min of meer<br />

op de gis gebeurd, daar de meesten waren<br />

weggeloopen.<br />

Een veldpolitieagent blijkt nu ook bof<br />

te hebben met bijbalontsteking; een koelie,<br />

die reeds bof had, heeft er bijbalontsteking<br />

bij gekregen.<br />

De longontstekingpatiënten zijn vooruitgaande.<br />

De Dzjonggonao zijn er weer eens.<br />

De laatste vier dagen is het guur, regenachtig<br />

weer. Het ziet er niet naar uit dat<br />

we droge tijd hebben; integendeel, er valt<br />

een enorme hoeveelheid water en de omgeving<br />

van het bivak is een modderpoel.<br />

In den middag komt Sitanala terug van Wama-


ni. Er was nu niemand meer weggeloopen,<br />

hij had alle mannen thuis getroffen.<br />

Hiermede is ook de laatste twijfelachtige<br />

kampong geverifiëerd, zoodat nu alle gegevens<br />

betrouwbaar zijn, voorzoover thans<br />

geregistreerd.<br />

Dit zijn in totaal<br />

9222 Kapaoekoe's<br />

en 325 Dzjonggonao.<br />

Tegen den avond<br />

patrouille gezonden<br />

naar het vivresbivak;<br />

zij<br />

zullen daar overnachten<br />

en morgen<br />

in alle vroegte<br />

te kunnen vertrekken,<br />

op weg naar<br />

Cbk.6, voor nieuwe<br />

vivresopvoer. Tevoren<br />

zijn alle koelies<br />

gekeurd door<br />

den dokter en deze<br />

heeft er liefst<br />

19 afgekeurd van<br />

de 51, terwijl 5<br />

roeiers eveneens<br />

zijn aangehouden.<br />

De patrouille onder<br />

den hoofdposthuiscommandant<br />

Gimon met 2 agenten<br />

vertrekt dus


64.<br />

l October......<br />

2 October......<br />

met slechts 27 koelies.<br />

Als hij den A.R. ontmoet, zal hij een der<br />

agenten als gids afstaan.<br />

Een der longontstekingpatiënten heeft er<br />

dysenterie en bof bijgekregen, een andere dysenterie<br />

erbij. Toch is het gevaar voor hun<br />

leven geweken.<br />

Den heelen dag heeft er een zeer zware<br />

wind gestaan; het is een halve storm. Nog<br />

steeds guur, onaangenaam weer, allesbehalve<br />

herstellingsoord, zooals we in het begin wel<br />

eens dachten.<br />

Verneem van den Resident, dat de Magda gesleept<br />

zal worden naar Ambon, doch dat de radiotelegrafist<br />

met zijn toestel in Oeta afgezet<br />

zal worden, waarna hij zich zal vestigen<br />

te Orawjabivak.<br />

De nieuwe W.C. is bereids in gebruik gesteld.<br />

De bouw van koelieverblijf en kookloods, elk<br />

15 maal 5 meter is reeds begonnen.<br />

Nog steeds niets van de patrouille Kapoh;<br />

die is reeds 22/9 vertrokken en had nu zonder<br />

iets te forceeren gemakkelijk terug kunnen<br />

zijn. Waar Kapoh een zeer flink en betrouwbaar<br />

agent is, vrees ik met groote vreeze, dat er<br />

weer iets bijzonders aan het handje is.<br />

Ik ben er me zoo langzamerhand op gaan instellen,<br />

dat er geen enkele patrouille naar boven<br />

komt zonder slechte berichten.<br />

Om 10 uur v.m. komt de patrouille Kapoh, met<br />

de verwachte slechte berichten. Hijzelf kon<br />

niet tot Cbk. 6 komen wegens een gezwollen<br />

voet, terwijl de pa. Baoe Ili aldaar 4 zieken<br />

moest achterlaten, en 5 koelies wegliepen.<br />

Kapoh kwam dus terug met 17 koelies en een<br />

schijntje vivres.<br />

Van deze 17 zijn er twee met gezwellen op de<br />

borst, waarvan de dokter de oorzaak niet kan<br />

nagaan, zoodat in ze zal moeten aanhouden.<br />

Verder komen er vandaag twee dysenteriegevallen<br />

bij, zoodat kennelijk de explosie<br />

niet aan het afloopen is, zooals ik reeds aan<br />

den Resident seinde.<br />

De bouw van de kookloods vordert goed,<br />

doch het hout is op.<br />

De koelies van Kapoh blijven in het vivresbivak<br />

om op verhaal te komen, terwijl zij<br />

ondertusschen boomschors verzamelen; 2 dagen<br />

rust zal volgens den gia voldoende zijn.<br />

3 October........ Den chba naar de rotanbrug gezonden, gelijk<br />

het verzoek van den A.R. luidde, om hem af te<br />

halen.<br />

De politie verhuisde vandaag naar het definitieve<br />

verblijf, terwijl de twee kamers, die<br />

zij thans occupeerden, in orde worden gemaakt


4 October......<br />

65.<br />

voor logeerkamers.<br />

Het wachtlokaal<br />

is ook<br />

klaar en de<br />

plantonwacht ingesteld,<br />

zoodat<br />

thans dag en<br />

nacht de uren geslagen<br />

worden en<br />

de signalen voor<br />

den inwendigen<br />

dienst gegeven.<br />

De weg naar het<br />

strand is ook<br />

bijna klaar; zoodat<br />

het er nu op<br />

begint te lijken.<br />

Er staat al enkele<br />

dagen een<br />

harde wind, die<br />

den geheelen dag<br />

doorzet. Het<br />

gras, voor zoover<br />

niet door hout<br />

vastgelegd, vliegt<br />

van de daken. De<br />

hevige regens<br />

blijken uit de<br />

tabellen, de wa-<br />

terstand van het meer is meer dan 1 M. hooger<br />

dan een maand geleden. De algemeene<br />

windrichting is nu in plaats van Noordwest,<br />

meer Zuid tot Zuidwest geworden.<br />

Oostenwinden zijn er maar zelden meer.<br />

Slechts af en toe is het gebergte vrij van<br />

bewolking; zelfs de lage toppen zitten dagenlang<br />

er in, zoodat van metingen toch<br />

niets zou komen.<br />

Om 3 uur n.m. inspectie van de hier aanwezige<br />

koelies door den gia. Het waren overwegend<br />

menschen, die voor de vorige patrouille wegens<br />

ziekte worden aangehouden.<br />

Thans werden er van de 21 slechts 9 geschikt<br />

bevonden om op patrouille te gaan.<br />

Om 5 uur n.m. vertrek ik met den gia<br />

naar het vivresbivak aan de rivier, ter inspectie<br />

van de koelies, die daar, teruggekomen<br />

van de vorige patrouille, twee dagen<br />

licht werk hadden verricht.<br />

Van de 20 werden er 19 goedgekeurd, terwijl<br />

de eene overblijvende niet werd afgekeurd


66.<br />

5 October...........<br />

6 October<br />

7 October<br />

wegens ziekte doch wegens een schouderwond.<br />

Het waren alle koelies uit de eerste ploeg<br />

Waroppens, dus de ploeg, waaruit de zwakken<br />

ten getale van 58 man door den gia werden<br />

geselecteerd te Oeta en daarna huiswaarts<br />

gezonden.<br />

De patrouille zal dus morgenvroeg vertrekken<br />

met 28 koelies, onder commando van pa.<br />

Baoe Ili.<br />

Hier blijven 18 afgekeurde koelies, die nog<br />

wel geschikt zijn bevonden voor bivakbouw.<br />

Vivresbivak stond vrijwel onder water;<br />

bij de keukens reikte het water tot aan den<br />

vloer. Er was bij den bouw niet op gerekend<br />

dat de meerspiegel zoo kon stijgen.<br />

De in Vivresbivak verblijfhoudende agent<br />

keert terug met den voorraad boomschors, die<br />

er verzameld was; een bedroevend klein beetje.<br />

De afbouw van de kookloods zal wel moeten<br />

wachten op de volgende patrouille.<br />

Het was de bedoeling om tegen 12 uur de<br />

prauw naar Vivresbivak te zenden, aangezien<br />

de A.R. nu wel eens zou kunnen komen. Ik verwacht<br />

hem wel niet voor den zesden of den<br />

zevenden, maar men kan niet weten.<br />

Er stond echter zoo'n enorme wind en<br />

zoo'n zware golfslag, dat er geen sprake van<br />

was, dat de prauw zou kunnen vertrekken.<br />

Deze vertrok dan ook pas nadat de wind<br />

wat minderde, omstreeks 4 uur n.m.<br />

Een agent en twee koelies zullen daar in bivak<br />

blijven tot de A.R. aankomt.<br />

Verdere werkzaamheden aan het complex.<br />

Het pad vanaf den steiger tot de barak verder<br />

afgewerkt. De oude weg was langzamerhand<br />

zoo modderig geworden, dat men er tot over<br />

de enkels in zakte.<br />

De verbinding met Orawja wordt heden verkregen.<br />

Het toestel is door de Fomalhaut naar<br />

Oeta gebracht.<br />

Met de zieken blijkt het gelukkig mee te<br />

vallen; er zijn geen ernstige gevallen.<br />

In den namiddag arriveeren de A.R. en de<br />

Gezaghebber van Lochem. Er liggen echter al<br />

eenige telegrammen voor den A.R., waaronder<br />

een, waaruit blijkt, dat de Gezaghebber alweer<br />

is overgeplaatst en zelfs met spoed<br />

moet vertrekken. Ik heb dus zelfs niet eens<br />

kans gezien om heb bestuur over te geven.


8 October........<br />

9 October........... Tijdens het middaguur, terwijl de A.R.<br />

sliep, sloop een Kapaoekoe zijn kamer binnen<br />

en stal vermoedelijk kigi's.<br />

Toen de A.R. ontwaakte, rende hij<br />

zeldzaam brutaal staaltje.<br />

weg; een<br />

10 October...........<br />

11 October...........<br />

67.<br />

De A.R. bracht 58 nieuwe Waroppenkoelies<br />

mee, hetgeen den stand van zaken geheel<br />

verandert. De doorsteek naar de Noordkust<br />

kan nu doorgaan, aangezien ik nu wel een<br />

25-tal goede koelies kan uitzoeken.<br />

Na het wisselen van eenige telegrammen<br />

wordt besloten, dat ik hier zal blijven,<br />

tot de Controleur Stutterheim, die per<br />

Octoberboot in Oeta zal arriveeren, hier<br />

is aangekomen. Dan zal ik onmiddellijk<br />

den doorsteek aanvangen en dan ongeveer<br />

begin December aan de Noordkust arriveeren.<br />

Inmiddels heb ik hier dan nog den tijd om<br />

een en ander af te werken.<br />

Kocht vandaag twee groote varkens aan,<br />

zoodat ook de koelies voorzien konden worden.<br />

1 uur n.m. vertrekt de A.R. naar het vivresbivak.<br />

De aanwezige koelies hier worden<br />

eerst gekeurd, waarna de gia mede<br />

naar het vivresbivak vertrekt, om de koelies<br />

aldaar eveneens te keuren. Het resultaat<br />

is, dat hier nog 20 koelies overblijven,<br />

die niet in staat geacht worden om<br />

te dragen. De A.R. zal onderweg de 25<br />

slechtsten uitzoeken en deze medenemen<br />

naar Fak-Fak, om vandaaruit via Idore huiswaarts<br />

te keeren. Een verdere selectie<br />

heeft dan plaats tegen dat de Octoberboot<br />

op den terugweg Oeta weer aandoet.<br />

Ik heb voldoende vivres om deze 20 koelies,<br />

die alle nog wel geschikt zijn voor<br />

licht werk - houtaankap en graafwerk voor<br />

het bivak - aan te kunnen houden.<br />

Tegen dat zij weg moeten hoop ik het<br />

grootste gedeelte van het tijdroovende<br />

werk klaar te hebben.<br />

Als de boot in Oeta komt, zal ik alle<br />

koelies samentrekken bij bivak 10, onder<br />

toezicht van den dokter, om dan de aangevraagde<br />

3 maanden vivres in etappes naar<br />

boven te laten brengen.<br />

De Dzjonggonao, die we reeds eenige dagen


12 October...........<br />

verwachten, komen vandaag pas. Het blijkt,<br />

dat zij door de naburige Kapaoekoe's danig<br />

zijn voorgelogen; deze hebben hun n.l. steeds<br />

gezegd dat de "toean-merah-merah", de A.R., er<br />

nog steeds niet was. Eindelijk vertrouwden<br />

zij het niet, zoodat zij nu te laat zijn.<br />

De vrouw van Kigimoeajakigi is den nacht<br />

voor hun laatste vertrek van hier achter in<br />

een der huisjes bevallen.<br />

Wij hebben er niets van gemerkt en den volgenden<br />

morgen zijn zij in stilte naar Koegapa<br />

vertrokken.<br />

Het kind is daar inmiddels overleden.<br />

Met Kigimoeajakigi afgesproken, dat hij Oehoendoeni<br />

zou gaan halen. Hij kan er over 4<br />

dagen mee terug te zijn.<br />

Gezaghebber van Lochem liet op mijn verzoek<br />

zijn geweer met ca. 35 patronen hier<br />

achter, zoodat ik meteen begonnen ben met<br />

het schieten en prepareeren van vogels.<br />

13 October........ De kookloods is bijna afgewerkt, op de dakbedekking<br />

na. In de omgeving van het vivresbivak<br />

is de boomschors uitgeput, zoodat het nu bezwaarlijk<br />

wordt.<br />

Aan den hcvp verzocht de patrouillerapporten<br />

der Militaire Exploratie over de Siriwo<br />

en omgeving bij den GMC aan te vragen en op<br />

te zenden.<br />

14 October......... Tijdens het bezoek van den A.R. is het prachtig<br />

weer geweest - volle maan - doch het is<br />

nu omgeslagen. Er zijn weer enorme rukwinden<br />

en ik heb speciale maatregelen moeten<br />

nemen, dat het gras niet van de daken waait.<br />

De Dzjonggonao van Itoda zijn ook gekomen.<br />

Solekigi met enkele van zijn stamgenooten<br />

zijn naar "Soerabaja", den A.R. achterna,


15 October.....<br />

16 October.....<br />

17 October.....<br />

18 October<br />

Tot dusverre hebben we in totaal 75 dysenteriepatiënten<br />

gehad, 36 met bof, 54<br />

koortszieken, 34 diarrheepatiënten en vele anderen.<br />

Het lijkt wel een polikliniek in plaats<br />

van een exploratie.<br />

Verder gewerkt aan afbouw kookloods en aanleg<br />

van paden om het bivak heen.<br />

Had vandaag een lichte griepaanval; vlg. den<br />

gia zijn er de laatste dagen veel zieken met<br />

griep; het schijnt in de lucht te zitten.<br />

De A.R. seint uit Orawja, dat er van de etappe<br />

Orawjabivak - Bk.10 29 Waroppens zijn teruggekeerd,<br />

die niet verder konden dragen.<br />

Hij seint tevens, dat hphc Gimon niet vòòr<br />

20 dezer uit Bk.10 zou kunnen vertrekken bij<br />

gebrek aan koelies.<br />

In den middag keert de pa Baoe Ili (die<br />

5/10 uit Vivresbivak vertrok) terug met 29<br />

koelies. De toestand dezer ploeg was goed,<br />

behalve dan dat de agent Petoeil Koyama en 2<br />

koelies bof hadden.<br />

Zij brachten 1 blik kigi's mee, waarbij 3100<br />

goede en 3300 valsche.<br />

Er zijn nu 47 koelies boven; ik zal zoo<br />

scherp mogelijk berekenen, hoe lang ik ze in<br />

verband met de vivres kan aanhouden.<br />

Het complex is nu bijna afgebouwd, doch er<br />

is nog een partijtje bunkwerk te verrichten,<br />

o.a. het graven van afwateringsslooten en<br />

het afwerken der paden.<br />

19 October....... Het werk schiet goed op; de kookloods is<br />

klaar, voornamelijk ingedekt met door de be-<br />

69.


70.<br />

volking aangebrachte boomschors.<br />

De laatste dagen 's middags zware regenbuien;<br />

doorloopende zwaar bewolkte lucht: koud, kil<br />

weer.<br />

20 October.....<br />

De groote<br />

hoop werk is<br />

afgedaan. De<br />

barak 40 x 7<br />

M is klaar;<br />

de kookloods<br />

voor staf,<br />

politie en<br />

gestraften in<br />

gebruik genomen.<br />

W.C. is klaar,<br />

alsmede pad<br />

naar den meeroever<br />

met<br />

steiger, steenen<br />

paden om<br />

de heele barak<br />

heen en<br />

naar kookloods,<br />

W.C.<br />

en ziekenhuis;<br />

alle afwateringsslooten<br />

zijn gegraven.<br />

Noodig is nog een koelieloods en een afzonderlijke<br />

gevangenis, niet in de groote<br />

barak; ik zal zien deze nog klaar te krijgen<br />

met de koelies, die ik zal aanhouden<br />

voor den doorsteek. Om behoorlijk op krachten<br />

te zijn, zullen deze de laatste 10 dagen<br />

geen transportdienst meer doen.<br />

Verder worden alle krachten geconcentreerd<br />

op den etappenopvoer.<br />

Op de eerste plaats inspectie der koelies<br />

door den dokter. Hij keurt er 15 goed om<br />

verder te pikoelen; 23 worden er afgekeurd<br />

om huiswaarts gezonden te worden; 4 zitten<br />

er nog met bof, die hierboven zullen blijven<br />

+ 2 gezonde, terwijl er 3 nog in aanmerking<br />

gebracht worden voor etappenopvoer.<br />

De hphc Wuwung vertrekt nu met 4 agenten.<br />

13 gestraften en 41 koelies.<br />

Hij zal hphc Gimon ontmoeten, vermoedelijk<br />

in bivak 17; hij neemt dan al diens barang<br />

over met zooveel sterke koelies als noodig<br />

zijn om deze barang te dragen en keert terug<br />

naar hier.<br />

Hphc Gimon keert met alle overigen terug<br />

naar bivak 10, stelt daar nog een patrouille<br />

samen uit de resteerende sterke koelies er


71.<br />

ook die met vivres naar het meer; met de geheele<br />

rest begint hij aan den bouw van koelieverblijven<br />

in de bivaks 10, 12, 14, 17 enz., telkens<br />

op dagmarschen onderlingen afstand, en besteedt<br />

ook nog eenigen tijd aan padverbetering.<br />

Vivresbivaks, voldoende sterk en waterdicht,<br />

zijn er reeds overal.<br />

Hij gaat daarmee door met het geheel: 1e:<br />

tot hij bericht krijgt, wanneer de afgekeurde<br />

koelies op de boot naar Oeta moeten zijn - 2e:<br />

tot de etappenopvoer begint.<br />

Om 5 uur n.m. vertrekt deze patrouille groote<br />

deels [reeds] naar Vivresbivak, in den nacht<br />

volgt de rest om morgenvroeg bij daglicht te<br />

kunnen vertrekken. Zij krijgen o.a. nog 34 petroleumblikken<br />

met patatas mee, de inkoop van<br />

ca. 2 dagen.<br />

[1234567891011121314] zijn hier nu: cvp, hba, gia,<br />

radiotelegrafist, 6 agenten + 1 landschapsagent,<br />

6 gestraften en 6 koelies.<br />

Voor staf en politie is er thans nog voor<br />

33 dagen witte rijst; voor de resteerende gestraften<br />

voor 70 dagen roode rijst, voor de<br />

koelies voldoende sago om hen met aanvulling<br />

van patatas 21 dagen te voeden. Voor het geheel,<br />

dus inclusief de koelies, is er voor 34<br />

dagen kotjangidjoe à raison van 100 gram per<br />

man per dag, terwijl er voor het geheel, dus<br />

eveneens inclusief de koelies, voor 54 dagen<br />

vischspijzen zijn (gezouten visch en sardines).<br />

Nieuwe aanvoer van 3 maanden werd aangevraagd<br />

en zal met de Octoberboot in Oeta arriveeren.<br />

Bedoeling is nu, dat tegen ca. 4 November<br />

alle beschikbare koelies worden samengetrokken<br />

in bivak 10. Aangezien daar ook de Mimikakoelies<br />

komen, zal er een koelieloods van 25 x<br />

4 M worden gebouwd.<br />

Alsdan zal door elke ploeg worden opgevoerd<br />

exbivak 10 telkens 2 dagmarschen naar boven,<br />

in casu tot bivak 14, welke afstand, onbeladen<br />

en afdalend, in één dag wordt teruggeloopen.<br />

Een nieuwe voorraad wordt in bivak 10 opgehaald<br />

en gebracht naar bivak 14 enz., zóólang,<br />

tot naar bivak 14 is opgebracht de hoeveelheid,<br />

die noodig zal zijn.<br />

Dan wordt begonnen op dezelfde wijze van bivak<br />

14 naar 18, vervolgens van 18 naar het eindpunt:<br />

Vivresbivak.<br />

Om in Vivresbivak 2000 kg vivres te krijgen<br />

gerekend op nog 40 beschikbare koelies, zal er<br />

van bivak 10 gestart moeten worden met 2000 kg<br />

+ ca.1000 kg (ruim berekend) koelie- + politievivres<br />

voor gebruik onderweg; van bivak 10<br />

naar 14 moet dus 3 x een opvoer plaats hebben,<br />

telkens van 3 dagen, totaal 9 dagen. Van bivak<br />

14 naar 18 zal vermoedelijk volstaan kunnen<br />

worden met 7 dagen, van 18 naar Vivresbivak<br />

met 6 dagen. Hierbij rekenende op 4 rustdagen<br />

+ 4 dagen reserve, dan zal na 1 maand<br />

een hoeveelheid van 2000 kg netto boven zijn


21 October.....<br />

aangeland. Met de huidige bezetting zou dit<br />

quantem voldoende zijn voor 2½ maand, zoodat<br />

dan reeds de Bestuursambtenaar meerdere of<br />

alle gestraften naar boven kan trekken voor<br />

het maken van tournee's.<br />

De huidige bezetting is voldoende om voorloopig<br />

den post in stand te houden.<br />

Waar de boven geprojecteerde methode belangrijk<br />

gunstiger omstandigheden voor de koelies<br />

waarborgt, dan die bij een doorvoer van Orawja<br />

tot Paniai, zullen daarvoor koelies aangehouden<br />

kunnen worden, die anders moesten worden<br />

afgekeurd. Zij vinden ook, in tegenstelling<br />

met vroeger, op elken dagmarsch goede<br />

waterdichte verblijven, aangezien de gestraften<br />

niet meedoen aan den opvoer - behoudens dan<br />

de voor henzelf benoodigde vivres - doch den<br />

etappenopvoer steeds vooruit zullen zijn met het<br />

bouwen van koelieverblijven.<br />

Bovendien zullen zij telkens na 3 dagen -<br />

waarvan slechts 2 belast - op de basis - bij<br />

den verbandmeester - terug zijn, zoodat het<br />

altijd gemakkelijk mogelijk is om een extra<br />

rustdag te geven.<br />

Tenslotte ligt het in de bedoeling, dat de<br />

gia bij het begin van den etappenopvoer in<br />

bivak 10 aanwezig is voor een inspectie en<br />

toezicht gedurende eenige dagen, terwijl hij<br />

ook later gemakkelijk even op de etappe afdaalt<br />

en daar immers alle koelies op korten<br />

afstand bij elkaar vindt.<br />

Aangezien dan alle factoren voor den opvoer<br />

gunstig zijn, mag wel verwacht worden, dat<br />

deze - in afwachting van de komst van een<br />

nieuwe ploeg koelies - geregeld zal loopen.<br />

Vannacht om 4 uur alarm: brand in een der gestraftenverblijven.<br />

Vanzelfsprekend levert<br />

dat groot gevaar op voor ons dak, dat met<br />

gras bedekt is. Met spoed werd het geval uit<br />

elkaar gerukt en daarna begoten met ettelijke<br />

blikken water.<br />

Binnen enkele dagen zullen de gestraften,<br />

die overblijven, echter ook in hun definitief<br />

verblijf trekken, terwijl de koelieloods vandaag<br />

reeds betrokken is.<br />

Onze vriend Ejatawa, de kepala van Timiela,<br />

kwam vandaag weer met een varken, dat tegen<br />

30 kigi's werd gekocht.<br />

Kapaoekoe's uit de omgeving zijn bezig voor<br />

ons een prauw te kappen. De voorman vroeg mij<br />

eergisteren een dissel te leen, die hij vandaag<br />

eerlijk terugbracht. De voor - en achter-<br />

72.


steven zal volgens ons model ruw gekapt worden<br />

en dan hier verder afgewerkt. Deze prauw<br />

zal ons 25 kigi's kosten, derhalve ca. 5 centen.<br />

Het is te geef.<br />

22 October........ De prauw wordt hedenmorgen gebracht en valt<br />

niet mee. Zij is gekapt van "kajoe tjina", is<br />

nu reeds op verschillende plaatsen gebarsten<br />

en zal zeer zeker bij het droog worden verder<br />

gaan barsten. Men kan voor 6 centen echter<br />

niet te veel verlangen en 1 á 2 maanden<br />

gaat ze toch wel mee; ze heeft het voordeel,<br />

dat zij licht is. Ik heb er daarom voor eenzelfden<br />

prijs maar direct 2 bijbesteld, waarbij<br />

ik dan echter een paar bijlen en dissels<br />

te leen moet geven.<br />

Ook deze prauw is echter niet zeewaardig<br />

en dat is jammer. Het wachten op windstilte<br />

kost altijd veel tijd en bezorgt dikwijls<br />

overnachtingen buiten, als men met een zeewaardige<br />

prauw thuis zou kunnen komen. Het<br />

is zeer jammer dat de destijds aangevraagde<br />

Kei-toekangs niet gezonden zijn, ik had eten<br />

voldoende voor hen gehad. Ook de aanhangmotor<br />

had ik gemakkenlijk boven gekregen. Het zou<br />

een groot gemak zijn geweest en heel wat tijd<br />

en werk hebben uitgespaard, zoowel t.a.v. den<br />

opvoer der vivres van Vivresbivak hier naar<br />

toe als wel van den aansleep van materialen<br />

hout, boomschors, grind, zand en steenen en<br />

het maken van tochten langs den meeroever.<br />

Er wordt weder een zwaar varken aangesleept,<br />

dat voor 40 kigi's gekocht wordt. We<br />

hebben dus overvloed van vleesch, zoodat nu<br />

ook de Islamieten naar hartelust garnalen<br />

kunnen eten. Den aankoop van patatas heb ik<br />

gestopt; sinds de patrouille gisterennacht<br />

vertrok met 35 blikken vol, is er weer naar<br />

schatting een 300 KG bijgekomen.<br />

Dzjonggonao komen, melden dat de kepala's<br />

morgen hier zullen zijn, doch zonder Oehoendoeni.<br />

De vader van Kigimoeajakigi is inmiddels<br />

overleden en de Oehoendoeni zijn weer<br />

73.


naar hun land terug.<br />

Ik zou toch erg<br />

graag een van deze<br />

menschen hier hebben<br />

om wat van de taal<br />

te noteeren. Het is<br />

mij n.l. gebleken,<br />

dat ze dezelfde<br />

taal moeten hebben<br />

als de stammen,<br />

door Dr. Colijn ontmoet<br />

op de Carstensz-expeditie.<br />

De Dzjonggonao kennen<br />

deze taal niet.<br />

Heden een telegram<br />

van den Resident<br />

om ten behoeve<br />

van het Rijksmuseum<br />

voor Natuurlijke<br />

Historie te Leiden<br />

schelpdieren en<br />

slakken te verzamelen<br />

aan de <strong>Wisselmeren</strong><br />

en omgeving. Er<br />

staan beneden een tiental flesschen formaline,<br />

doch juist broadcast de Magdazender, dat<br />

zijn ontvanglampen zijn doorgeslagen. Kan<br />

derhalve geen berichten zenden, zoodat de<br />

formaline eerst boven kan komen tegelijk met<br />

den Controleur, 3 dagen vòòr mijn vertrek.<br />

23 October.....<br />

Zondag.<br />

Blijkens een telegram<br />

van den Hcvp<br />

zijn er 180 blikken<br />

à 15 kg cement noodig<br />

voor den septictank,<br />

die ik op<br />

het oog had. Dat is<br />

me teveel. Onder<br />

deze omstandigheden<br />

is het transport<br />

daarvan nog niet<br />

mogelijk en voor<br />

later wensch ik de<br />

beslissing daaromtrent<br />

aan mijn opvolger<br />

over te laten.<br />

Ik zal eerst<br />

een andere oplossing<br />

zien te zoeken;<br />

ik stel me<br />

voor in den vorm<br />

van een filtertank<br />

van steenen, met<br />

den huidigen zink<br />

74.


75.<br />

put verbonden door een overloopgang, eveneens<br />

gevuld met steenen.<br />

Uitleggers laten zoeken voor de nieuwe<br />

prauw; licht hout is hier schaars.<br />

Kapaoekoe's brengen een jong wild varken,<br />

nog gestreept.<br />

De bevolking brengt de laatste dagen steeds<br />

meer boomschors; aanwezige werkkrachten hier<br />

hout laten halen, aangezien op deze wijze<br />

met geringe moeite de koelieloods ingedekt<br />

kan worden.<br />

's Middags vrij gegeven.<br />

In den namiddag komt Wuwung reeds terug; hij<br />

heeft Gimon al ontmoet bij de rotanbrug, in<br />

plaats van in bk. 14, zooals verwacht werd.<br />

Gimon was echter reeds 18 dezer uit bk 10<br />

vertrokken, met slechts een 15-tal koelies.<br />

Hij is nu terug met alles wat er over was,<br />

totaal 41 koelies, vlg Wuwung op enkelen na<br />

allen gezond.<br />

Wuwung bracht mee 16 koelies; ik zal ze 3 dagen<br />

aanhouden en dan weer terugzenden om Gimon<br />

voor de tweede maal te ontmoeten; bij die<br />

ontmoeting worden dan de 25 man geselecteerd<br />

voor den doorsteek, die dan verder boven moeten<br />

blijven om krachten te verzamelen.<br />

24 October.....<br />

Krijg van A.R. Manokwari<br />

inlichtingen<br />

omtrent de te volgen<br />

route voor den doorsteek,<br />

ZWEG deelt<br />

mede, dat bewoners<br />

van een kampong aan<br />

den voet van den "Goenoeng<br />

Oeraidini"<br />

het meer reeds gezien<br />

hebben. Vanaf<br />

deze kampong - Ipira<br />

- is het pad tot<br />

de kust reeds bekend,<br />

loopt het geheel<br />

over bevolkingspaden.<br />

Zal morgen<br />

eerst met een ploeg<br />

naar den Stormhoek<br />

vertrekken, om daar<br />

een uitzicht zien te<br />

krijgen in het voorterrein,<br />

tevens<br />

voor metingen ter


76.<br />

25 October.....<br />

26 October.......<br />

27 October...... Slechts af en toe komt het uitzicht open, ik<br />

kan niet opschieten. In bivak verbleven.<br />

28 October.....<br />

29 October.....<br />

inteekening van het gebergte Noord van het<br />

meer.<br />

Met twee prauwen vertrokken naar de uiterste<br />

N.W. punt van het meer. Het was bij uitzondering<br />

eens gedurende den heelen tocht - die 6<br />

uren duurt - windstil.<br />

Een uitstekend topje opgezocht en daar bivak<br />

betrokken.<br />

Hba en gia zijn meegegaan.<br />

Schoonkappen van de helling om uitzicht te<br />

krijgen; naar het Noorden blijkt dit niet mogelijk,<br />

naar W. en Z.W. wel.<br />

In het Westen ligt de hooge kam, die het Weylandgebergte<br />

afsluit. De "Gebroeders" hebben<br />

nogal opvallende vormen en zijn gemakkelijk<br />

te herkennen: op de rest van den kam kan ik me<br />

zonder de betreffende panoramaschetsen niet<br />

oriënteeren. De Gebroeders liggen te dicht bij<br />

elkaar om daarop een plaatsbepaling te kunnen<br />

verrichten, doch ik kan wel alvast constateeren,<br />

dat het meer bijna 10 KM Noordelijker<br />

ligt dan tot dusverre op de gegevens van de<br />

vliegers werd aangenomen.<br />

Het dal van de Siriwo is zichtbaar op de<br />

plaats - de ingang - bijna tot waar deze rivier<br />

op de overzichtkaart staat ingeteekend.<br />

Van het standpunt tot aan dezen ingang is<br />

steeds dalend - en sterk dalend - terrein. Ik<br />

schat dat deze daling zeker 1000 M bedraagt.<br />

Hier ligt dus ook het aangewezen trace voor<br />

den doorsteek. (zie panoramaschets)<br />

Koelies alvast gezonden om een punt schoon<br />

te kappen, dat uitzicht naar het N. oplevert.<br />

In den ochtend verder geteekend, doch het wolkendek<br />

sluit zich spoedig. Het weer valt erg<br />

tegen.<br />

Ofschoon ik hier nog niet heelemaal klaar ben,<br />

ga ik toch maar vast naar het tweede standpunt<br />

Bivak wordt afgebroken en daar opgezet.<br />

Alles blijkt daar echter in de wolken te<br />

zitten, ofschoon het 's morgens, vóór mijn<br />

komst, in het N. geheel vrij was.<br />

's Morgens is het uitzicht een half uurtje<br />

vrij, verder op den dag af en toe een paar<br />

minuten.<br />

Van verscheidene kampongs krijgen we bezoek.<br />

Zij brengen geschenken mee in den vorm van<br />

patatas, pisangs en tabak.<br />

Zij weten niet veel te vertellen, doch de Oeraidimi<br />

blijkt de groote, tientallen kilometers<br />

lange, meer dan 3000 M hooge bergrug te


30 October......... In den morgen komt het uitzicht enkele uren<br />

open, zoodat ik globaal heb kunnen afteekenen.<br />

Ik ben weliswaar op het eerste standpunt<br />

nog niet klaar, doch ben reeds te lang van<br />

huis, verwacht bovendien den hphc Gimon met<br />

zijn patrouille<br />

den ctr.<br />

terug, alsmede bericht van<br />

Te ± 11 uur van den meeroever vertrokken.<br />

Met het zeil op en een matig windje in den<br />

rug zijn we spoedig een heel eind gevorderd;<br />

doch dan neemt de wind in hevigheid toe, zoodat<br />

we schielijk naar den wal moeten vluchten<br />

en daar uren hebben zitten wachten, tot we<br />

weer het water op durfden.<br />

8.30 's avonds, in hevigen regen en onweer,<br />

arriveeren we in het bivak.<br />

31 October.........<br />

1 November.........<br />

2 November.........<br />

77.<br />

zijn, die een 35 KM naar het N. ligt. Daartusschen<br />

liggen nog vele lagere - toch nog<br />

vrije hooge - ruggen. Daar zal ik niet noodeloos<br />

overheen gaan klimmen; ik prefereer<br />

toch maar het tracé, zooals ik dat gisteren<br />

voor me zag liggen.<br />

Hba en gia zijn hedenmorgen huiswaarts<br />

vertrokken.<br />

De verbinding met den Magdazender in Orawja<br />

blijkt inmiddels weer hersteld.<br />

De ctr. is daar eerst vandaag aangekomen,<br />

zoodat hij wel niet vóór den l0den hier zal<br />

zijn.<br />

De bevolking brengt steeds meer boomschors<br />

aan; eveneens hout voor vloeren.<br />

Aanvankelijk had ik, denkende daarmee de<br />

animo op te wekken, voor deze artikelen messen<br />

beloofd. Er kwam echter zeer weinig binnen.<br />

Nu er kigi's voor betaald worden - en<br />

wel één kigi voor de hoeveelheid, waarvoor<br />

ik vroeger een mes gaf - loopt het storm.<br />

De koelieloods is reeds ingedekt, ik zal nu<br />

spoedig een afzonderlijke gevangenis bouwen,<br />

want er ligt reeds voorraad boomschors genoeg.<br />

Het geheele complex is ompaggerd.<br />

De Controleur is eerst vandaag in Orawja gearriveerd,<br />

zal morgenvroeg naar boven vertrekken.<br />

Verwacht hem dus niet vóór 10/11 boven, zoodat<br />

de doorsteek vermoedelijk ca 14/11 kan<br />

aanvangen.<br />

Hphc Gimon met zijn patrouille had allang<br />

boven moeten zijn. Br liggen in bk 12 genoeg<br />

vivres, doch zelfs als hij naar bk 10 is geloopen,<br />

had hij er uiterlijk gisteren moeten<br />

zijn.<br />

Ctr. is vertrokken met nog een 30-tal Warop-


78.<br />

3 November.........<br />

4 November.........<br />

5 November.........<br />

6 November.........<br />

pens, zoodat er dan in Bk 10 een 80 verzameld<br />

zullen zijn voor den etappenopvoer.<br />

Zond reeds 31/10 pa Petoeil naar Vivresbivak,<br />

om met een prauw de patrouille Gimon in te<br />

wachten. Hij kwam vandaag terug, omdat zijn<br />

vivres op waren, doch Kapaoekoe's hadden bericht<br />

gebracht, dat de patrouille afgeloopen<br />

nacht aan de rotanbrug had geslapen.<br />

Ze zullen dus morgen hier zijn.<br />

De nieuw bestelde prauw is aangebracht;<br />

zij is echter slecht, er zitten een paar barsten<br />

in. De vervaardiger ziet zelf in, dat<br />

het ding niet goed is en vraagt er daarom<br />

slechts 5 kigi's voor - ½ cent. Daar zullen<br />

we niet aan failliet gaan. Er zijn bovendien<br />

nog 20.000 kigi's van Sarmi op komst.<br />

De boomschors stapelt zich op, honderden<br />

rollen; hout voor vloer en kasau's enz. duizenden.<br />

Had ik al die kigi's eerder gehad....<br />

De Barak zou heel wat eerder klaar zijn geweest.<br />

Van de patrouille Gimon geen spoor.<br />

Zal met ctr. eerst overleg plegen om den Resident<br />

nadere voorstellen te doen omtrent den<br />

opvoer. Het beste lijkt mij een geheel versche<br />

ploeg Noemfoereezen en de Waroppenploeg<br />

tot den laatsten man en zóó af te lossen,<br />

dat de beide ploegen elkaar niet ontmoeten.<br />

Heb toch een oplossing - althans voorloopig -<br />

voor het faecaliënvraagstuk gevonden. Ca. 4 M<br />

van den huldigen put is een nieuwe gegraven,<br />

2 x 1 x 1,80 M. Ze zijn verbonden door een<br />

sloot, die uitmondt in de eerste, ± 1 M van<br />

het bovenvlak. Van deze tweede put is een<br />

sloot gegraven van ± 4 M lengte, die uitmondt<br />

in een klein ravijntje. Het geheel is<br />

met steenen opgevuld en verder eerst met sasak<br />

en boomschors, dan met aarde dichtgedekt.<br />

Als de faecaliën in den eersten put het niveau<br />

van den slootbodem bereikt hebben, loopen<br />

ze daarin over tot den tweeden put en<br />

indien deze ook vol is, door de tweede sloot<br />

naar het ravijntje. Ik vertrouw dat deze weg<br />

van 3 + 2 + 4 M lang genoeg is om faecaliën<br />

voldoende te desinfecteeren. In het ravijntje<br />

staat bij iedere regenbui een kleine<br />

bandjir, terwijl van daaruit de weg naar het<br />

meer nog 150 M bedraagt.<br />

De gevangenis is inmiddels afgebouwd, behoeft<br />

nog slechts omwand te worden - afmetingen<br />

15 x 6 M, waarvan 6 x 6 M als keuken is<br />

ingericht.<br />

Timmerloods van 6 x 5 M is ook al afgewerkt.<br />

Nog steeds wordt er boomschors voldoende<br />

aangesleept.


7 November.........<br />

79.<br />

Kreeg een aanbod van de bevolking om een stuk<br />

tuin te koopen voor 5 bijlen en een aantal<br />

kigi's. Het idee is niet kwaad, doch het complexje<br />

ligt me tever van het bivak.<br />

Het bracht me echter wel op een ander idee.<br />

De tuin is alleen voort te zetten als zwarte<br />

aarde wordt aangesleept en van vrij grooten<br />

afstand.<br />

Tot dusverre kon ik daar geen koelies voor<br />

uittrekken, aangezien het teveel werk is;<br />

waarom daarvoor geen Kapaoekoe's gebruikt?<br />

Voor kigi's zonden ze hun ziel verkoopen. Het<br />

wordt meteen bekend gemaakt: voor 2 blikken<br />

zwarte aarde 1 kigi; blikken door mij te leenen.<br />

De eerste blikken zijn al binnen.<br />

De Dzjonggonao en Koberao komen in optocht -<br />

onder luid gezang en dans - met 4 varkens.<br />

Ikomaboei commandeert: het grootste moet meteen<br />

geslacht, het tweede is voor den toean<br />

merah2, die komt (ctr).<br />

De andere twee zijn voor mij.<br />

Het "tegengeschenk" wordt gegeven: 1 handdoek,<br />

3 mondharmonica's en 60 kigi's.<br />

Bij de Dzjonggonao, die sinds eergisteren<br />

hier zijn, is een Oehoendoeni-vrouw. Ze zit<br />

reeds lang bij de Dzjonggonao (getrouwd met<br />

Ejembola, het 3e hoofd) en is reeds veel van<br />

haar eigen taal<br />

vergeten. Ze kon<br />

niet eens meer tot<br />

5 tellen. Toch heb<br />

ik een paar honderd<br />

woorden gekregen<br />

en vast kunnen<br />

stellen, dat het<br />

inderdaad dezelfde<br />

taal is, als die<br />

der stammen van de<br />

Carstensexpeditie<br />

van Dr. Colijn.<br />

De lang verwachte<br />

patrouille komt<br />

eindelijk, onder<br />

commando van pa<br />

Baoe Ili. Hij is<br />

de eerste uit bivak<br />

10 vertrokken.<br />

Gezondheidstoestand<br />

schijnt er<br />

vrij goed te zijn;<br />

de dysenterie is<br />

afgeloopen, bof<br />

nog af en toe een<br />

geval, doch er zijn<br />

enkele borstlijders.<br />

Onmiddellijk


80.<br />

8 November...... Vertrokken om te trachten alsnog het Tagemeer<br />

ingeteekend te krijgen.<br />

Daar aangekomen blijken er echter geen<br />

prauwen te zijn en de bevolking is kennelijk<br />

onwillig. Het gerammel met kigi's helpt niets.<br />

Mijn belofte van 5 kigi's voor een prauw ontlokt<br />

uitroepen van verbazing, maar toch komen<br />

er geen prauwen.<br />

De scheiding tusschen de meren opgemeten<br />

en het verschil is waterstand bepaald: 6,70 M.<br />

Tenslotte maar onverrichterzake verder gevaren<br />

en in bivak gegaan op Majarije.<br />

9 November.........<br />

10 November.........<br />

11 November.........<br />

instructie gegeven, dat deze niet meer mogen<br />

werken.<br />

De patrouille brengt behoorlijk vivres boven,<br />

ca. 650 KG; dat is als nuttig effect van<br />

34 koelies zeer mooi. Ik heb dan ook vivres<br />

voor den doorsteek ruim voldoende.<br />

Mij ontbreekt alleen nog petroleum; er is<br />

niets meer; terwijl de hphc boven moet komen<br />

om het politie-commando over te nemen.<br />

Er vertrekt dan ook nog heden een spoed-patrouille<br />

om e.e.a. te regelen.<br />

De nog niet gemeten W. zijde van het eiland<br />

opgemeten en verder enkele punten bepaald<br />

langs de kust van Kotoboe.<br />

Bij den oversteek gekomen om huiswaarts te<br />

keeren, bleek dat onmogelijk door den hoogen<br />

golfslag. Hen poging naar het Zuiden mislukte<br />

al evenzeer, zoodat ik mijn ziel in lijdzaamheid<br />

bezeten heb en voor den zooveelsten keer<br />

op dit punt rustiger weer ging afwachten -<br />

hetgeen ca 5 uur 's avonds het geval was.<br />

± 8.30 thuis.<br />

De aankoop van zwarte aarde gaat goed, er zijn<br />

al over de 100 blikken, zoodat de tot dusverre<br />

vrijwel verlaten tuin plotseling een beeld<br />

van groote bedrijvigheid vertoont.<br />

De kool staat er goed bij; als de ctr. komt<br />

zullen wij versche boerenkool uit eigen tuin<br />

eten.<br />

De Dzjonggonao blijven hier rondhangen om<br />

den nieuwen "toean merah-merah" te begroeten.<br />

Deze komt om 1 uur n.m; blijkt 1 dag in bivak<br />

10 te zijn gebleven en heeft dus met traject<br />

in 8 dagen geloopen.<br />

Hij brengt gelukkig ook petroleum mee,<br />

plus velerlei andere goederen, speciaal bestemd<br />

voor den doorsteek.<br />

De avond doorgebracht met het bestudeeren<br />

der exploratierapporten.<br />

De kaarten waar het mij om gaat, dus die,<br />

waarop toppen zijn aangegeven, en de daarbij<br />

behoorende panoramaschetsen, zijn er niet bij


Dit is teleurstellend, want nu kan ik nog<br />

steeds de ligging van het meer niet bepalen.<br />

Het complex is intusschen gereedgekomen. Er<br />

wordt nog een beetje schoongemaakt, terwijl<br />

in de kookloods banken, tafels en rakken<br />

worden gemaakt.


82.<br />

12 November........ Besprekingen, voorbereiding doorsteek.<br />

13 November.........<br />

14 November.........<br />

Hphc Wuwung vertrekt alvast met vivres en een<br />

tiental koelies naar den N.W. hoek van het<br />

meer, om daar in bivak mijn komst af te wachten.<br />

In den avond arriveert de hphc Gimon.<br />

Verdere besprekingen en overgave administratie<br />

aan hphc gimon.<br />

Aan vivres is er voor de huidige bezetting voldoende<br />

om den etappenopvoer af te wachten.<br />

Slechts enkele zaken zijn er tekort, zooals<br />

visch, en zouden afzonderlijk boven gebracht<br />

moeten worden.<br />

In den namiddag wordt een Kapaoekoe betrapt,<br />

die den buiten hangenden thermometer<br />

had gestolen. Hij werd achterna gezet en gegrepen.<br />

In afwachting van zijn "vonnis" werd hij aan<br />

de wacht gezet. Nu kwam er groote beroering<br />

onder de Kapaoekoe's; zij hadden waarschijnlijk<br />

de vreeselijkste vermoedens omtrent het<br />

gruwelijk lot, dat den boosdoener wachtte. Er<br />

werd luidruchtig geconfereerd en tenslotte<br />

kwam een deputatie ons 3 varkens als losprijs<br />

bieden. Dit was een goede oplossing, doch 3<br />

was te veel; verklaard werd, dat met 1 varken<br />

genoegen zou worden genomen. De Kapaoekoe's waren<br />

echter weinig zakelijk en vroegen de vrijlating,<br />

terwijl het verken pas morgen geleverd<br />

zou worden. Zij beweerden geen kans te zien,<br />

het beest vandaag nog hier te krijgen. Wel,<br />

niets aan te doen, maar dan bleef de zondaar<br />

in arrest, tot het varken gebracht was.<br />

In den nacht, om ca. 4 uur, wist de slimmerd<br />

die al dien tijd stil aan de wacht gezeten<br />

had zonder een vin te verroeren, tijdens de<br />

aflossing te ontvluchten. Ik veronderstel,<br />

dat de Ctr. nimmermeer iets van dit varken<br />

heeft gezien.<br />

Op dezen avond werd de door mij geleide<br />

periode van de exploratie afgesloten en de<br />

leiding overgegeven aan den Ctr. Stutterheim


H O O F D S T U K C.<br />

J 0 U R N A A L D 0 0 R S T E E K.


Van den Assistent-Resident van Manokwari<br />

waren eenige berichten gekomen omtrent een<br />

eventueel te volgen weg naar de Noordkust. Deze<br />

gegevens waren verkregen van Jabi-bevolking<br />

en luiden als volgt: den Goenoeng Oeraidimi<br />

overklimmen en afdalen naar de aan den voet<br />

gelegen kampong Ipira. De bevolking van deze<br />

kampong zou het meer reeds gezien hebben, d.<br />

w.z. uit de verte, zij hadden het niet bezocht.<br />

Daarna via enkele met name genoemde kampongs<br />

tot aan Koerare aan de Siriwo, tot waar de motorboot<br />

zou kunnen komen.<br />

Bij informatie was echter reeds gebleken,<br />

dat de Oeraidini de groote bergrug was,<br />

ruim 30 KM ten Noorden van het meer. Deze rug<br />

heeft een gemiddelde hoogte van 3000 M, terwijl<br />

er tusschen dezen rug en het meer nog verscheidene,<br />

lang niet malsche, lagere ruggen liggen.<br />

Van den anderen kant toonde een blik<br />

in het voorterrein vrij duidelijk den te volgen<br />

weg. Op de panoramaschets ziet men gemakkelijk<br />

het dal van de Siriwo zich in het Westen<br />

afteekenen en wel iets ten Zuiden van de<br />

gemakkelijk herkenbare "Gebroeders". Het terrein<br />

daartusschen gelegen lijkt niet moeilijk,<br />

terwijl ik, eenmaal dat dal bereikt hebbende,<br />

spoedig aansluiting zou moeten krijgen op de<br />

schetskaart der militaire exploratie, volgens<br />

welke ik derhalve mijn dagmarschen nauwkeurig<br />

zou kunnen bepalen.<br />

Op grond van deze gegevens werd de vermoedelijke<br />

duur van den doorsteek bepaald op<br />

10 à 11 dagen, terwijl een veiligheidsmarge<br />

van 5 dagen werd aangenomen. Ik zou derhalve<br />

met 16 dagen vivres moeten vertrekken.<br />

Aangezien de bevolking, zoo die in het<br />

tusschenterrein aanwezig was, wel uit Kapaoekoe's<br />

zou bestaan - en dus vrijwel ongevaarlijk<br />

- werd de sterkte van politie bepaald op een<br />

hphc. en 4 agenten.<br />

Waar ik nog ca. 2 pikoelans goederen had mee te<br />

nemen, die ik direct in Manokwari noodig zou<br />

hebben, werd het aantal koelies berekend op 16.<br />

Op 15 November werd vertrokken naar den<br />

overkant van het meer, n.l. naar de uiterste N.<br />

W. punt, waar de doorsteek zou aanvangen.<br />

De hphc en 10 koelies waren reeds een dag eender<br />

vertrokken, de controleur deed mij uitgeleide.<br />

Bivak werd betrokken op den heuvel,<br />

waarvandaan ik reeds een panoramaschets had<br />

gemaakt.<br />

16 November..... 's Morgens werd nog uitzicht verkregen in het<br />

voorterrein. Vervolgens werd het bivak opgebroken,<br />

afgedaald naar den meeroever en de patrouille<br />

gereedgesteld. Tegen 9 uur vertrok<br />

de controleur Paniaiwaarts<br />

naar het Noorden.<br />

en wij even later<br />

Er was niemand meer bij de patrouille, die nog<br />

een horloge had; zij waren alle in de afgeloopen<br />

maanden stuk gegaan. De gedurende den<br />

doorsteek genoteerde tijden zijn dan ook alle<br />

geschat naar de hoogte van de zon.<br />

84.


Eerst werd een pad gevolgd, dat N.W.<br />

liep. De bedoeling was om tusschen twee lagere<br />

heuvels door te steken, doch deze doorsteek<br />

bleek te vroeg geschied, zoodat we nog<br />

terechtkwamen op de helling, waar het tweede<br />

uitzicht was gekapt. Het was toen voordeeliger<br />

om het daarlangs loopende pad te volgen<br />

dat ons op een W. loopenden rug voerde. Afdaling<br />

hiervan was aanvankelijk niet mogelijk,<br />

naar het Noorden waren er slechts steile wanden.<br />

Na een uurtje kwamen we echter op een<br />

afdalenden rug terecht, dien we over een<br />

uitstekend Papoeapad volgden. Vervolgens<br />

daalden we af in een kleine rivier, die Noordwaarts<br />

stroomde en ruim een half uur gevolgd<br />

werd. Toen stieten we onverwacht op een groep<br />

Kapaoekoe's, die midden in het riviertje op een<br />

hoop steenen niets vermoedend garnalen zaten<br />

te eten. Zij schrokken aanvankelijk doch waren<br />

spoedig gerustgesteld.<br />

Wij waren vlak voor hun kampong en daarom<br />

ging ik maar in bivak, ongeveer 1 uur namiddag.<br />

Het bivak lag op 1400 W hoogte.<br />

In den namiddag kwamen een tiental<br />

Kapaoekoe's aandragen met patatas, pisang, kladi<br />

en suikerriet.<br />

Zij kregen een parang en enkele messen in<br />

ruil.<br />

Zij vertelden dat deze rivier naar het westen<br />

ging stroomen.<br />

17 November........ Afmarsch 7 u.v.m. We zakken verder af in de<br />

kali, doch bemerken, dat er een pad langs is<br />

komen loopen op den rechteroever, zoodat we


dit gaan volgen. De Kapaoekoe's van het bivak<br />

hebben zich bij ons gevoegd; zij zijn een uurtje<br />

meegeloopen, doch zijn daarna verdwenen.<br />

Te 8 uur komen we op een plaats, waar de<br />

tot dusverre gevolgde rivier zich vereenigt<br />

met een andere, iets grooter en uit het Z.O.<br />

komend.<br />

Het pad loopt varieëerend tusschen N.W. en N.O.<br />

Het is mijn richting niet, doch bij een uitzicht<br />

is gebleken - hetgeen ook op de panoramaschets,<br />

vanaf het meer blijkt - dat naar het Noorden<br />

O-W verloopende bergruggen zijn, zoodat de rivier<br />

spoedig van richting moet veranderen, het<br />

zij naar Oost of West. Gaat zij Oost loopen<br />

dan heb ik tenminste vastgesteld, dat dit gedeelte<br />

niet tot het stroomgebied der Siriwo<br />

behoort.<br />

Ontmoeten nog twee Kapaoekoa's die weinig<br />

bang waren, op enkele vragen antwoord gaven en<br />

rustig hunsweegs gingen.<br />

Te 1 uur komen we bij een complex tuinen<br />

met enkele huizen. De bewoners zijn niet thuis<br />

doch komen spoedig aanloopen, in het geheel niet<br />

bevreesd. Zelfs een vrouw kwam mee kijken.<br />

Zij brengen pisang en patatas aan, waarvoor wederom<br />

een paar messen gegeven worden.<br />

Vervolgens dalen we door enkele tuinen af tot<br />

aan de rivier, waar we in bivak gaan.<br />

Het bivak ligt op 700 M hoogte, zoodat<br />

we zeer sterk gedaald zijn. De kenteekenen daarvan<br />

zijn dan ook onderweg reeds waargenomen; op<br />

800 M verschenen de eerste bloedzuigers, hier<br />

aan de rivier hebben we reeds, zij het weinig,<br />

muskieten en agas. De rivier is ca. 15 M breed<br />

zeer snel stroomend, met vrij veel water.<br />

Gisteren hadden we in den vooravond regen<br />

verder den geheelen dag droog. Vandaag den geheelen<br />

dag en avond droog.<br />

18 November......Afmarsch 7 u.v.m. Grootendeels wordt door de<br />

rivier geloopen, af en toe overland. Te 9 uur<br />

zijn we ca. 2 KM gevorderd, doch dan wordt het<br />

terrein moeilijker; de rivier begint kloven te<br />

vormen, zoodat we dan den wal op moeten en


88<br />

20 November.........<br />

Afmarsch 7 u.v.m.<br />

We loopen voornamelijk over de grindbanken<br />

in de rivier, waarbij echter regelmatig<br />

en met vrij veel moeite overgestoken<br />

moet worden.<br />

De stroom is sterk.<br />

Tegen 11 uur loopt onze rivier uit in een<br />

veel grootere, die van het Noorden komt.<br />

Deze heeft een bandjirbed van 3 à 100 M<br />

momenteel voor ongeveer ¼ deel gevuld<br />

verdeeld in 3 stroomen.


21 November<br />

Het terrein wordt eensklaps veel milder.<br />

De rivier vormt eilanden en stroomt in een<br />

dal met breeden dalvoet, de oevers zijn<br />

doorgaans vlak.<br />

De besluiping van twee varkens mislukt,<br />

doch hier is wel kans op een stukje wild.<br />

Bovendien ligt naar het Westen een groot<br />

in wolken gehuld gebergte, waarop ik morgenvroeg<br />

waarschijnlijk wel een peiling<br />

zal kunnen krijgen.<br />

Ga daarom te ruim 11 uur in bivak op een<br />

groote grindbank. Dat kan momenteel wel;<br />

de rivier is al zoo groot, dat zij niet in<br />

één nacht tot maximum bandjirpeil kan<br />

stijgen.<br />

Den geheelen dag en ook den nacht droog.<br />

Muskieten nog slechts sporadisch.<br />

Afmarsch 7.30 u.v.m., na enkele peilingen<br />

op het Weijland gebergte.<br />

Den geheelen dag door de rivier geloopen,<br />

behalve enkele stukken, waar we door den<br />

sterken stroom op den oever gedrukt werden.<br />

De rivier is zeer breed en heeft veel<br />

doode armen, zij slingert van links naar<br />

rechts over den breeden dalvoet. Als we<br />

door den snellen stroom of kloofvorming den<br />

wal op moeten, is er ook altijd een Papoeapad.<br />

Ik prefereer echter nu de rivier, om<br />

deze meteen in te kunnen schetsen.<br />

Trof op den rechteroever heete zwavelbronnen.<br />

Op één plaats twee uitstroomingsopeningen<br />

bij elkaar, 3 M verder nog<br />

een. Verderop, over eenige tientallen meters<br />

verdeeld, sporen van oude, reeds gestopte<br />

bronnen.<br />

Het water was zeer heet: ik vermoed zeker


22 November.........<br />

60 à 70°; een met het water gevulde veldflesch<br />

kon geen moment aangepakt worden.<br />

De lichte plekken op de photo (nr.55) worden<br />

gevormd door een dikken aanslag van bloem<br />

van zwavel.<br />

Watermonsters werden genomen.<br />

Op een rolsteenbank in bivak gegaan.<br />

In den namiddag een weinig regen, 's avonds<br />

wederom droog.<br />

Vertrek 7 u.v.m.<br />

Het blijft steeds òf zeer moeilijk terrein<br />

boven langs òf relatief gemakkelijk<br />

loopen in de rivier.<br />

Vond weer heete minerale, bronnen,<br />

een honderd meter van den oever verwijderd.<br />

De eerste was geen zwavelbron, althans er<br />

was geen zwavellucht waar te nemen en ook<br />

bloem van zwavel ontbrak.<br />

De bron deed zich voor als een grot (zie<br />

photo 56), met een uitstroomingsopening<br />

op den bodem van de grot en een boven in.<br />

Aan de zoldering van de grot hadden zich<br />

druipkegels gevormd. De temperatuur van<br />

het water was niet zoo hoog als bij de<br />

gisteren waargenomen bron, doch die temperatuur<br />

bleek reeds aanzienlijk gestegen<br />

als men de hand even in de uitstroomingsopening<br />

stak. Een watermonster<br />

werd genomen en eenige druipkegels bewaard.<br />

Een 50 M verder wederom een heete zwavelbron<br />

aangetroffen.


Bijna een KM. van het bivak passeeren we<br />

een rotanhangbrug. Er zijn veel sporen<br />

van Papoea's: paden, afdakjes enz.<br />

De rivier wordt steeds moeilijker, heeft<br />

langs de oever veel steile wanden en<br />

aardstortingen.<br />

Tegen den middag passeeren we een<br />

rechterzijrivier, ca. 10 M breed, die veel<br />

zeer zwart water afvoert. De agenten dooptten<br />

haar "Kali Steenkool". Wij moeten


94.<br />

23 November............<br />

24 November.........<br />

deze kali een 50 M stroomopwaarts, om<br />

een plaats te kunnen vinden om den voorliggenden<br />

heuvel te kunnen beklimmen.<br />

Daar vinden we een bruggetje over de rivier<br />

en een druk beloopen pad naar boven.<br />

Na de afdaling gaan we in bivak aan de rivier,<br />

ter plaatse waar een kleine zijrivier<br />

een helderen waterval vormt.<br />

Hoogte van het bivak is 300 M - den geheelen<br />

dag droog, zeer weinig muskieten, doch<br />

dezen dag veel bloedzuigers.<br />

Aanvankelijk tracht ik nog de rivier te<br />

volgen, doch dat mislukt door het zware<br />

terrein. Zij gaat op ± 50' stroomen, doch<br />

wij maken een flinken klim naar schatting<br />

300 M hoog in Noordelijke richting.<br />

Boven vinden we een uitstekend pad dat ons<br />

N.W. waarts in de lengterichting van den kam<br />

voert.<br />

Na 1 KM komen wij in een vrij groot tuincomplex.<br />

Ook tegen de hellingen van de omliggende<br />

heuvels zien we overal tuinen.<br />

Na de eetrust trekken we verder over den<br />

kam, doch den regelmatige toplijn is er<br />

niet meer.<br />

Een oogenblikje uitzicht laat zien,<br />

dat het dal van de rivier naar het N.W.<br />

is omgetrokken, weshalve ik ook deze richting<br />

aanneem. We vinden een wirwar van paden,<br />

die we telkens volgen zoolang het met<br />

onze richting overeenkomt. Gezien de formatie<br />

van het bergland, waar ik twee dalen<br />

in elkaar zie loopen, moet West van ons<br />

de samenvloeiing met de Sawa R. zijn.<br />

Langzaam dalen we af, schuin naar de rivier<br />

toe. Passeeren dan weer verschillende<br />

tuincomplexen en dalen af in een kleine<br />

rivier, die Z.Z.W. stroomt en gaan te 3<br />

u.n.m. aan den oever hiervan in bivak.<br />

Het was vandaag in het terrein uitkijken<br />

naar de vele valkuilen, verschillende<br />

met spitse houten pennen er in. De bevolking<br />

schijnt hier niet aan varkensteelt<br />

te doen.<br />

Hoogte van het bivak is 340 M.<br />

Afmarsch 7 u.v.m.<br />

Dalen nog eenige honderden meters in de<br />

kleine rivier af, verlaten haar dan en<br />

kappen in N.W. richting naar de Sawa R. toe.<br />

Als we deze bereiken, vinden we er<br />

een pracht pad, waar we ca. een half uur<br />

overheen wandelen. Dan komen we aan een<br />

rotanhangbrug, waar een Kapaoekoe is, die<br />

op ons geroep naderbij komt. Hij blijkt<br />

reeds bekend te zijn met de kust, doch<br />

voelt er blijkbaar niets voor om met ons mee<br />

te gaan.


25 November.....<br />

We volgden dan verder het Papoeapad,<br />

raken het af en toe eens kwijt, wanneer<br />

het bosch al te ijl is, doch vinden het<br />

steeds weer terug.<br />

Naar schatting legden we ruim 10 KM<br />

af vandaag; het terrein was overwegend zeer<br />

gemakkelijk. Op sommige stukken waren ellendig<br />

veel bloedzuigers, terwijl de kleine<br />

venijnige wespen ons al behoorlijk genomen<br />

hebben.<br />

Hoogte van het bivak 250 M. Overdag geen<br />

regen gehad; nog steeds weinig muskieten.<br />

Te 9 uur passeeren we weer een rotanbrug.<br />

Overal zijn sporen van bevolking. Het terrein<br />

is over het algemeen gemakkelijk,<br />

met veel Papoeapaden.<br />

In bivak gegaan blijkt de koelie Nawori<br />

te mankeren terwijl hij bij de laatste<br />

rust nog present was en ergens midden<br />

tusschen den trein had geloopen. Een patrouille,<br />

uitgezonden om hem te zoeken,<br />

keert onverrichterzake terug. Verneem nu<br />

van andere koelies, dat de man soms lijdt<br />

aan tijdelijk geheugenverlies, na korter<br />

of langer weer normaal wordt en dan<br />

plotseling verschijnt.<br />

Nauwkeurig narekenen van de vivres leert,<br />

dat we nog voor krap 6 dagen hebben. Nawori<br />

draagt n.l. 20 KG sago en visch. Ik zal<br />

nog een dag naar hem zoeken; meer mogen we<br />

niet verspelen.<br />

Aangezien de rivier al enkele kilometers<br />

vrij rustig is, zal ik, waar het<br />

toch een verloren dag is, laten beginnen<br />

met den aanmaak van een prauw.<br />

Tegelijkertijd zal dan veiligheidshalve de<br />

rivier stroomafwaarts verkend worden.<br />

26 November...... Pa Kappoch rapporteert te ca. 10 u.v.m. dat<br />

de rivier enkele kilometers stroomafwaarts<br />

absoluut onbevaarbaar wordt, weshalve het<br />

prauwenmaken onmiddellijk wordt gestaakt.<br />

De patrouille rapporteert in den namiddag,<br />

dat Nawori onvindbaar is; het geheele<br />

terrein is afgezocht.<br />

Ik zal hem dus in de steek moeten laten.<br />

De bevolking is echter welwillend en reeds<br />

in contact met de kust, terwijl Nawori<br />

zelf voor 20 dagen eten bij zich heeft.<br />

Hij zal dus wel terechtkomen.<br />

27 November..... Reveille nog in den nacht, afmarsch bij daglicht.<br />

In bivak gegaan om 4 u.n.m. We hebben<br />

behoorlijk doorgezet en liggen nu in<br />

bivak tegenover het eerste eiland in den rivier.<br />

We naakten ongeveer 15 KM, waarvan ongeveer<br />

een derde in de rivier geloopen<br />

werd, de rest, op enkele honderden meters na<br />

over goede Papoeapaden. Het was zeer gemakkelijk,<br />

overwegend vlak terrein.<br />

De geheele streek is bewoond, er zijn meer-<br />

95.


28/29 November......<br />

30 November......<br />

dere druk beloopen paden.<br />

We ontmoetten eerst een 5 tal Jabi-Kapaoekoe's,<br />

even later weer zoo'n groepje<br />

en verderop een 15-tal.<br />

In de groote Westelijke bocht van de<br />

Sawa R. waar volgens het militaire exploratie-verslag<br />

in 1912 een bival moet<br />

hebben gestaan, vonden we nog een eenzaam,<br />

totaal verroest petroleumblik<br />

1912 - <strong>1938</strong>.<br />

Ik zal verder stroomafwaarts nog<br />

wel lichte stroomversnellingen krijgen,<br />

doch die kunnen niet veel mogelijkheden<br />

meer opleveren. Ik besluit daarom hier<br />

prauwen te laten maken.<br />

Prauwen kappen en wel: één groote en één<br />

middelmatige.<br />

De groote is op het einde van den tweeden<br />

dag klaar, de kleine heeft nog enkele<br />

uren nodig. De voor deze prauw gekozen<br />

boom spleet bij het vallen, zoodat een<br />

nieuwe gezocht en gekapt moest worden.<br />

Ik vertrek alvast met 9 koelies en 3 agenten<br />

en de groote prauw. Wuwung komt na<br />

en zal mij wel inhalen; hij komt er met<br />

de kleine prauw gemakkelijker doorheen<br />

dan ik met de groote.<br />

Aanvankelijk hebben we nogal eenige moeite<br />

met de stroomversnellingen langs de vele<br />

eilandjes. In een der versnellingen kunnen<br />

de koelies de prauw zelfs niet in<br />

bedwang houden, zij komt in het woelige<br />

water terecht en slaat vol.<br />

Een blik met honderd jachtpatronen, mijn<br />

[Zeiss..] statiefcamera en een kookpannetje<br />

zijn verdwenen.<br />

Op het laatste eilandje vlak voor<br />

de [.....................]Oetoewa zit een<br />

groep [....]zoekers. Zij wisten reeds dat<br />

we zouden komen, we waren aangekondigd<br />

door de Jabi-Kapaoekoe's.<br />

Na de samenvloeing van de Oetoewa wordt<br />

de rivier [....]: zij heeft nog wel stroomversnellingen<br />

doch geen moeilijke meer.<br />

Men dient echter op te passen voor vastzittende<br />

boomen.<br />

Als de rivier het karakter van laaglandrivier<br />

heeft gekregen, passeeren we<br />

vermoedelijk Koekare, doch merken deze<br />

plek niet op.<br />

Te 3 u. gaan we in bivak op den<br />

linkeroever. Onnoemelijk veel muskieten.<br />

In den lucht zware slagregen.<br />

Wuwung heeft ons niet ingehaald.<br />

1 December...... We zijn reeds vroeg op stap. Komen al spoedig<br />

bij een linker zijtak en zijn dus<br />

aan het begin van de delta. Ik kies den<br />

rechtertak aangezien deze de grootste is.<br />

Het blijkt geen gelukkige greep te zijn.<br />

Ca. 3 KM verder loopen we dood op een<br />

97


versperring van drijfhout, dat zich in<br />

een 30 M. breede laag over de geheele<br />

breedte van de rivier heeft vastgezet.<br />

Met dezen stroom de 8 KM terugroeien<br />

vordert meer dan een halven dag.<br />

Er zit niets anders op dan er een geul<br />

door te kappen. Na een halven dag hard<br />

werken, hebben we de prauw er doorheen<br />

geloodst.<br />

Dan komen we verzeild in een uitgestrekt<br />

moeras, waar we met moeite den<br />

weg uit vinden door nauwkeurig op te letten<br />

waar nog een beetje stroom staat.<br />

Dan vereenigen de takken zich weer en<br />

varen we steeds door. Eten hebben we<br />

toch niet meer, in bivak gaan zou dus<br />

geen zin hebben.<br />

Te 5 u. wordt even aan land gegaan om wat<br />

sago-palmiet te kappen.<br />

Even na donker bereiken we de zee, hooren<br />

dan van links een schot.<br />

Kennelijk is Wuwung gearriveerd.<br />

Het g.v. ligt reeds op de reede, spoedig<br />

hooren we het geluid van de motorboot en<br />

tegen 7 uur zijn we allen aan boord.<br />

Wuwung had inderdaad den linkerzijtak genomen<br />

en was reeds om 3 uur aan zee gearriveerd.<br />

2 December uitbetalen koelies en wegbrengen<br />

naar Wonti, 3 December Seroei,<br />

4 December in den morgen aankomst te<br />

Manokwari.


H E T T R A C E :<br />

D. van Oeta tot Paniai.


101.<br />

nader onder de oogen te zien, omdat het eerst<br />

genoemde gedeelte zeker wel geschikt is en<br />

er vlak bij ligt.<br />

Hooger op de rivier komen nog wel eenige<br />

rechte stukken voor, doch door gebrek aan<br />

vrije ruimte zijn zij voor een normale start<br />

of landing van twijfelachtige waarde. Voor<br />

een noodlanding is er bij gunstigen wind zeker<br />

wel in te komen, zoodat zij als veiligheidsfactor<br />

voor eventueele vluchten van<br />

Oeta naar het meer zeker de aandacht verdienen.<br />

Indien vanaf Oeta de opvoer per prauwtransport<br />

moet plaats hebben, zal het niet<br />

meer mogelijk zijn op den dag van ontscheping<br />

te vertrekken. In dat geval moeten de<br />

goederen eerst op den steiger gezet worden,<br />

naar een goedang gebracht en den volgenden<br />

morgen weer ingeladen. Dit geeft veel werk.<br />

Indien de Magda definitief te Oeta gestationneerd<br />

blijft, of althans steeds daar<br />

aanwezig is bij de lossing uit den gouvernanementsstoomer,<br />

kan alles op de Magda geladen<br />

worden, desnoods met een paar aanhangprauwen,<br />

die met zeilen afgedekt worden.<br />

Zonder stagnatie kan de boot dan nog den<br />

zelfden dag of uiterlijk den volgenden morgen<br />

naar Magdabivak vertrekken.<br />

VAN OETA TOT ORAWJA<br />

De Magda kan een belangrijk stuk de Oeta op.<br />

Op het punt waar zij momenteel ten anker<br />

gaat, steekt een gestrande boom in den grond.<br />

Waar slechts dit volgens den djoeragan de<br />

oorzaak is, dat zij niet verder kan, verdient<br />

het aanbeveling dit obstakel op te ruimen.<br />

Waar de rivier ter plaatse in de vaargeul<br />

slechts een diepte heeft van ca. 3 M, vermoed<br />

ik dat deze opruiming met gewone middelen<br />

mogelijk is (duiken en een staalkabel om<br />

den boom leggen en dan met een takel om<br />

een boom aan den oever het geval los trekken).<br />

In dit geval kan Magdabivak hoogerop<br />

gelegd worden, wat temeer aanbeveling verdient,<br />

daar op dit gedeelte reeds vrij sterken<br />

stroom kan staan, die den prauwen veel<br />

stagnatie geeft. Elke Km, die de Magda hoogerop<br />

kan komen, is winst.<br />

Zoodra de plaats is vastgesteld, tot<br />

waar de Magda bij elken waterstand kan komen,<br />

dient daar een definitief bivak gezet<br />

te worden, dat door de politie met een twintigtal<br />

koelies in een week gebouwd kan worden,<br />

doch door de bevolking met atap ware te<br />

dekken.<br />

Vooral indien Magdabivak hoogerop<br />

verlegd kan worden, blijft er voor de prauwen<br />

slechts één stuk over, dat bij grooten regenval<br />

geheel ongunstig is. De versnellingen,<br />

hoewel licht, gaven veel stagnatie en de<br />

prauwen moeten over vrij groote stukken getrokken<br />

worden. Bij Orawjabivak schatte ik<br />

de stroom op 4 mijl.<br />

Of er bij den laagsten waterstand in


het bovengedeelte nog voldoende water in de<br />

rivier is voor een regelmatige prauwvaart, is<br />

mij niet bekend. Ik vermoed in den stroomdraad<br />

wel.<br />

Het zal van de gegevens daaromtrent afhangen,<br />

of het aanbeveling verdient vanuit Magdabivak<br />

een pad langs den oever te kappen tot<br />

Orawja, welk pad dan gebruikt zou moeten worden<br />

voor landtransport, voor het geval de rivier<br />

onbevaarbaar is. Ik kan daaromtrent echter geen<br />

advies voorbrengen. Het pad zal echter niet moeilijk<br />

te leggen zijn, daar de oevers vlak en<br />

droog zijn.<br />

Orawja behoort natuurlijk eveneens een<br />

definitief bivak te zijn, in denzelfden trant<br />

als het Magdabivak, alleen grooter.<br />

De mogelijkheid bestaat - alhoewel ik dat<br />

betwijfel - dat de Oeta (Oeroemoeka) in den<br />

drogen tijd nog tot eenige kilometers voorbij<br />

Orawjabivak te bevaren is. In dat geval zou<br />

ook op dat eindpunt een meer solide bivak gebouwd<br />

moeten worden, waar de prauwen, met<br />

passeering van Orawja, hun goederen zouden moeten<br />

lossen.<br />

VAN ORAWJA TOT PANIAI:<br />

Het pad begint bij Orawjabivak op den<br />

Oostoever der Oeroemoeka en volgt vrijwel zuiver<br />

den loop der rivier.<br />

Het terrein is aanvankelijk volkomen vlak,<br />

slechts doorsneden door enkele min of meer diepe<br />

bandjirbeddingen van kleine zijriviertjes.<br />

Het pad kronkelt vrij sterk, wat in een dergelijk<br />

vlak terrein natuurlijk volkomen overbodig is.<br />

Na ruim 2 KM komt de eerste bodemoneffenheid,<br />

een niet noemenswaard hoog heuveltje. Dan<br />

gaat het pad op enkele tientallen meters afstand<br />

van de rivier loopen, na ½ KM zelfs over enkele<br />

honderden meters over de oeverrotsen.<br />

Inmiddels is het pad door de te Orawja<br />

verblijvende agenten verbeterd over de eerste<br />

2 KM. Door een misverstand is het zelfs tot<br />

een breedte van 5 M opengekapt. Het loopt thans<br />

recht, terwijl een drietal bruggen zijn gelegd<br />

over zijriviertjes. Waar het over de oeverrotsen<br />

liep en dus niet bandjirvrij was, is het<br />

thans meer naar binnen verlegd.<br />

Na het verlaten der oeverrotsen wordt het<br />

eerste Catorbivak bereikt. Daarna loopt het pad<br />

meer naar binnen, de rivier echter op gehoorsafstand<br />

houdend, ca. 1½ KM in een richting variëerend<br />

van 15 tot 20° (W.Az.).<br />

In dit gedeelte zijn enkele stukken sterk rotsachtig<br />

met korte stijgingen en dalingen, doch<br />

overwegend vlak, soms met steenbrokken.<br />

Vervolgens wordt een 3/4 KM Oost geloopen,<br />

in de lengterichting van een heuvelrug. De afdaling<br />

hiervan zet Zuid in en loopt met een<br />

wijden boog terug naar Noord, tot een bivak aan<br />

de rivier (oud N.N.G.P.M. bivak). Waar deze afdaling<br />

het laatste gedeelte bereikt, loopt het<br />

pad in een waterloop en moet dus zeker verlegd<br />

worden.<br />

Dan loopt het pad ca. 2 KM over de oeverrotsen<br />

in de richting 330': waar hier de rivier


103.<br />

echter reeds te sterk verval heeft, is er geen<br />

gevaar voor bandjir. Aangezien het loopen over<br />

de scherpe steenen voor de koelies in het algemeen<br />

bezwaarlijk is, verdient het aanbeveling<br />

ook hier het pad naar binnen te verleggen.<br />

De volgende KM gaat Noord, steeds stijgende<br />

op steenachtige hellingen. Dan loopt het<br />

pad ca. 1 KM verder Noord, steeds slingerende<br />

doch zonder groote uitbuiging.<br />

Vervolgens wordt drie kwartier Noordoost<br />

geloopen, waarna Cbk. 3 is bereikt. Dit<br />

laatste stuk is tamelijk wel vlak, doch heeft<br />

veel scherpe steenen. Het dan komende stuk<br />

loopt met een vrij scherpen hoek ineens op<br />

60' tot aan den voet van den eersten bergrug.<br />

Deze wordt in Noordelijke richting beklommen;<br />

de helling is vrij steil, doch niet<br />

moeilijk. De klim is ca. 230 M, wij waren in<br />

40 minuten boven.<br />

De daling is slechts een honderd meter, doch<br />

dan volgt direct een nieuwe klim over den volgenden<br />

rug, ca. 200 M boven het dal, doch met<br />

een helling van 50 à 60', met vlijmscherpe<br />

steenen. Ook de afdaling, die over twee lagere<br />

ruggen loopt, is juist door deze steenen voor<br />

de koelies zeer bezwaarlijk, zoodat met recht<br />

gezegd kan worden, dat dit de moeilijkste dag<br />

van den heelen tocht is.<br />

De "goenoeng barsaudara doea" hebben zich bij<br />

de patrouilles een zeer sombere reputatie verworven,<br />

vooral bij pas aankomende patrouilles.<br />

Het volgende stuk golft met vrij geringe<br />

hoogteverschillen; de meeste gedeelten<br />

zonder, andere met steenen, doch geen scherpe.<br />

Sommige hellingen zijn wat steil, op andere<br />

stukken loopt het pad in een waterloop.<br />

Daarna zet het pad Noord in, loopt dan<br />

een kwartier pal Oost; daarna verder in algemeene<br />

richting N.N.O. Het terrein geldt om de<br />

750 M, geen steenen, gemakkelijke hellingen.<br />

Dan wordt een aardstorting gepasseerd, ca. 1¼<br />

uur na vertrek uit Cbk. 5.<br />

Hierna blijft het pad gemakkelijk, vrijwel zonder<br />

steenen, golvend, doch langzaam stijgend.<br />

Drie kwartier na de aardstorting is een oud<br />

N.N.G.P.M. bivak, waarna het pad een kwartier<br />

Oost loopt, om vervolgens weer terug te keeren<br />

tot Noord als algemeene richting.<br />

Na ca. 1½ uur wordt een aftakking van het<br />

pad gepasseerd, dat naar de eerste - lange - rotanbrug<br />

leidt; 400 M verder is Cbk. 6, het vivresbivak.<br />

Dit bivak is thans door de diverse<br />

patrouilles omgedoopt tot Bivak 10; het is het<br />

bivak, waarheen de Mimikakoelies thans de vivres<br />

opvoeren.<br />

Het gedeelte tot zoover beschouwend, is<br />

de indruk dat de algemeene richting goed is.<br />

Weliswaar is niet gezocht naar beter terrein,<br />

doch met de wetenschap, dat dit pad een oud en<br />

druk beloopen damarpad is, mag men aannemen,<br />

dat in den loop der tijden door de bevolking<br />

wel de beste gedeelten van het bergland uitgezocht<br />

zijn.<br />

In het algemeen zal dus slechts detail-


104.<br />

verbetering mogelijk zijn. Hierop zijn uitzonderingen.<br />

Op de eerste plaats daar, waar<br />

verbetering van de richting met de der bevolking<br />

tendienste staande middelen niet mogelijk<br />

was of te omslachtig werd geacht.<br />

Ten tweede, gelijk we verderop zullen zien,<br />

indien plaatselijke omstandigheden den Kapaoekoe<br />

hebben bewogen om het pad te verleggen, bijv.<br />

indien het moet loopen naar zijn tuinen.<br />

Hieronder zijn ook te rekenen de verschillende<br />

gevallen, waarin de Kapaoekoe de patrouille het<br />

kortste en beste pad niet heeft gewezen, soms<br />

om haar uit zijn tuinen te houden, soms juist<br />

om haar naar zijn kampong te brengen.<br />

De groote verbetering, die op dit traject<br />

noodzakelijk is, moet gezocht worden bij<br />

de boven beschreven vlak achter elkaar liggende<br />

bergruggen, die op den rivieroever uitloopen.<br />

Natuurlijkerwijze moet het gemakkelijkste<br />

tracé te zoeken zijn langs de rivier. Dat het<br />

damarpad daar niet loopt, is wel een bewijs<br />

dat er bijzondere moeilijkheden zijn, vermoedelijk<br />

steile wanden.<br />

Indien daar met schop en pikhouweel, zoonoodig<br />

met dynamiet het pad gelegd kan worden, is<br />

de moeilijkste dag van het geheele traject<br />

veranderd in de gemakkelijkste.<br />

Detailverbetering is overal mogelijk.<br />

Op de eerste plaats moeten alle korte noodelooze<br />

bochten er uit getrokken worden. Een<br />

boschpad maakt dikwijls bochten voor een omgevallen<br />

boom, een boschje rotan doeri e.d.<br />

Op korte afstanden moet de rechte lijn bewaard<br />

blijven. Het pad moet behoorlijk uitgekapt<br />

worden; omgevallen boomen, dood hout,<br />

hinderlijke wortels verwijderd. Veel scherpe<br />

steenen zijn er in het algemeen niet; waar zij<br />

zijn, moeten zij met het pikhouweel geëgaliseerd<br />

worden. Veel steile hellingen kunnen behoorlijk<br />

begaanbaar gemaakt worden door het<br />

pad zigzaggend onder redelijke hoeken naar<br />

boven te leiden. Verder moeten over diverse<br />

riviertjes en bij voorkeur ook over, zij het<br />

droge, ravijntjes een brug gelegd worden, in<br />

den eenvoudigsten vorm: een boom kappen en op<br />

beide oevers laten vallen, waarna er een rotan<br />

als leuning langs gespannen wordt. Op dit<br />

traject en ook op het volgende zijn reeds<br />

meerdere zulke bruggen gelegd, doch er zijn<br />

vele zijriviertjes en ravijntjes.<br />

Bij de aardstortingen moet het pad er boven<br />

langs gelegd worden; op de aardstorting zelf<br />

houdt een pad het slechts uit tot de volgende<br />

regenbui.<br />

Na Cbk. 6 gaan we evenwijdig aan de<br />

bovenzijde van een in de marschrichting verloopenden<br />

kam. Dan dalen we iets doch gaan<br />

verder regelmatig iets stijgen, terwijl het<br />

pad telkens voor korten tijd pal Oost of West<br />

gaat loopen, zoodat we kennelijk loopen in de<br />

lengterichting over kleine kammen, die we telkens<br />

afdalen om naar Oost of West een nieuwen<br />

te gaan beklimmen.<br />

We blijven zoo tusschen 1100 en 1300 M.<br />

Passeeren Cbk. 24, klimmen daarna, om door


105.<br />

bevolkingstuinen af te dalen naar het bivak,<br />

vlak achter kampong Idao. Ook hier weer weinig<br />

steenen, af en toe een steile helling van een<br />

honder meter. De aard van het terrein zal het<br />

echter nergens moeilijk maken daar tegenop te<br />

zigzaggen. De paden in dichtgegroeide bevolkingstuinen<br />

behoeven slechts breed uitgekapt te<br />

worden.<br />

Na dit bivak volgt een afdaling over bevolkingspaden,<br />

die vrij goed zijn. Na aan half uur komen<br />

wij bij een tamelijk groote rivier, naar<br />

welks oever de patrouille naderhand het bivak<br />

verlegd hebben, daar er bij kampong Idao bijna<br />

geen water is.<br />

Na de rivier volgt een klim, dan een daling<br />

en weer een klim, waarna voortgezet afgedaald<br />

wordt tot het "Orchideeënbivak" van den<br />

eersten tocht van A.R. Cator.<br />

Dan wordt eenigen tijd op deze hoogte<br />

geloopen door een complex tuinen. Het daarna<br />

volgende complex tuinen ligt op een heuvel,<br />

1300 M. Daarna afdaling, passeeren twee aardstortingen,<br />

een half uur verder bivak. Loopen<br />

dan 20 min. op 320', dan op 20' naar den rivieroever.<br />

Van daaruit golvend, doch gemiddeld stijgend,<br />

1 uur tot 1350 M: het eindpunt van de "eerste<br />

Catorexpeditie". Verder verloopt het pad de<br />

eerste 2½ uur golvend om de 1300/1400 M; over<br />

het algemeen gemakkelijk met weinig steile<br />

hellingen en practisch geen steenen.<br />

Dan volgt echter een uur lang echte rimboerintis.<br />

Hier is geen ingetreden pad, doch<br />

slechts een weg, gebaand met het kapmes. Dan<br />

wordt weer het Kapaoekoepad bereikt, dat ongeveer<br />

op dezelfde hoogte doorloopt.<br />

Ca. 4 uur loopen na Cbk. 22 zijn we aan de rivier<br />

op 1450 M hoogte, volgen deze ½ Km langs<br />

den oever, om dan met een steile klim te komen<br />

op 1600 M. Van deze hoogte daalt het terrein<br />

langzaam en geleidelijk tot Cbk. 21, 1560 M.<br />

Het volgende stuk loopt door een wirwar<br />

van bevolkingstuinen, steeds wisselend van<br />

richting; blijven op 1600/1700 M. Het pad is,<br />

zooals alle Kapaoekoepaden, modderig, doch<br />

overigens goed; het tempo wordt hier dan ook<br />

zeer snel. Tot aan de rotanbrug toe het<br />

eene tuincomplex na het andere.<br />

Op dit traject moeten twee gedeelten<br />

onderscheiden worden.<br />

Het eerste stuk, door het bosch, komt<br />

slechts voor detailverbetering in aanmerking.<br />

In de bevolkingstuinen zal het echter<br />

zaak zijn uit de ontelbare paden den kortsten<br />

weg te kiezen. Heel zeker hebben wij thans dien<br />

kortsten weg nog niet. De eerste ervaring deed<br />

de Pastoor hiervan op. Toen ZEw.'s koelies<br />

gedeserteerd waren, liep hij verder met Kapaoekoehulp.<br />

Op de eerste plaats was de Pastoor<br />

slechts alleen; zij hadden dus geen reden tot<br />

vrees. Maar bovendien voelden zij er natuurlijk<br />

niets voor om het pad van de patrouille te volgen,<br />

indien dit een omweg maakte of slecht was:<br />

zij moesten zelf vrachten dragen. Zoodoende


maakte ZEw. het tot drie keer toe mee, dat zijn<br />

troep van het naar beneden loopende pad afweek,<br />

op gelijke hoogte doorliep en hem na eenigen<br />

tijd wees op de plek, waar het pad weer naar<br />

boven kwam.<br />

Zij hadden dus een korteren en gemakkelijker<br />

weg. Bovendien liep dit pad grootendeels door<br />

bewoonde complexen, het patrouillepad door het<br />

bosch. Ook de patrouilles hebben naderhand reeds<br />

doorsteken gevonden.<br />

Verbetering van de zeer modderige bevolkingspaden<br />

zal alleen mogelijk zijn, door het<br />

pad zelf als afwateringssloot uit te graven en<br />

het verhoogde pad daarnaast te leggen.<br />

Een dergelijk omvangrijk werk lijkt mij echter<br />

in dit stadium niet noodig. Het tempo is, gelijk<br />

gezegd, op dit gedeelte toch reeds vrij<br />

snel en modder is niet bepaald een ernstige hinderpaal<br />

voor koelies.<br />

Na de rotanbrug loopt men eerst door het<br />

bosch over een vrij goed boschpad. Het loopt<br />

weliswaar groote stukken door een boschbeekje,<br />

doch waar de ondergrond hard wit zand is, hindert<br />

dit niet veel. Wel is er veel dood hout op<br />

te ruimen, dat dwars over het pad ligt.<br />

Daarna volgt, al spoedig de kampong Dogodoeba<br />

van Wejarebo. Zooals reeds in het journaal<br />

vermeld, werd ik geleid langs het Tigimeer,<br />

hetgeen een belangrijke omweg is. De<br />

Pastoor met zijn Kapaoekoe's nam echter den<br />

korten weg, die weer op Cbk. 14 uitkomt en de<br />

na ZEw. komende patrouilles volgden dat pad<br />

toen ook.<br />

Detailverbetering is op dit stuk wel mogelijk,<br />

een korteren weg zal er waarschijnlijk niet te<br />

vinden zijn.<br />

Bij verkenning van de Oeroemoeka bleek<br />

mij, dat er zware versnellingen in liggen, ofschoon<br />

op het gedeelte tusschen het huidige<br />

vivresbivak aan de rivier en de rotanbrug<br />

kilometers lange rustige gedeelten zijn. (zie<br />

photo's 1 en 2 op pag. 16).<br />

Het zou echter voor deze weinige kilometers<br />

twee maal in- en uitladen van prauwen beteekenen,<br />

als men daarvan wil profiteeren, zoodat<br />

er geen tijd mee te winnen is.<br />

Aan de rivier is thans een vrij groot,<br />

zeer solide permanent vivresbivak gebouwd, met<br />

boomschors ingedekt, zoodat opvoerpatrouilles<br />

slechts tot daar behoeven te komen. Van dat<br />

punt uit wordt de opvoer met prauwen van het<br />

meer afgehaald.<br />

Ik ben op de details van het tracé<br />

dieper ingegaan, om de moeilijkheden en de mogelijkheden<br />

tot verbetering duidelijker te laten<br />

zien.<br />

De hierboven genoemde verbeteringen zijn<br />

alle in vrij snel tempo met gewone middelen<br />

- kapmes, bijl, patjol en pikhouweel - aan te<br />

brengen, behalve misschien de omlegging van<br />

het pad bij de beide bergruggen, de "goenoeng<br />

bersaudara doea". Misschien zullen daar enkele


dynamietpatronen noodig zijn.<br />

Na het aanbrengen dezer verbeteringen<br />

meen ik wel te mogen veronderstellen, dat het<br />

traject tot bovengenoemd vivresbivak bij het<br />

meer "regelmatig" door beladen koelies in 6 daggen<br />

zal zijn af te leggen.<br />

Om een globale schatting te doen, zou ik<br />

daarvoor echter moeten rekenen den arbeid van<br />

honderd koelies gedurende 5 à 6 maanden!<br />

Vanzelfsprekend is een minder intensieve verbetering<br />

ook mogelijk met evenredig minder<br />

koelies of minder arbeidsdagen.<br />

Het groote nut van verbetering wil ik<br />

even in het licht stellen.<br />

Stel, dat thans een beladen patrouille<br />

naar boven loopt in 10 dagen en terug in 7<br />

dagen.<br />

In dat geval eet een koelie op ca. 17 x<br />

0.8 = 13.4 Kg; daarbij gerekend 1 rustdag<br />

wordt 14.2 Kg.<br />

Hij draagt ca. 25 Kg, zoodat zijn nuttig<br />

effect dan is 10.8 Kg.<br />

Loopt hij in 6 dagen naar boven en in<br />

4 dagen terug, waarbij de rusten in het basisbivak<br />

gegeven kunnen worden, dan eet hij<br />

slechts op 10 x 0.8 is 8 KG en zijn nuttig<br />

effect is dan 17 KG. of 6.2 KG meer.<br />

Op een patrouille van 100 koelies maakt dit<br />

dus ruim 600 KG verschil. Of, om het anders<br />

uit te drukken: in het eerste geval zijn 100<br />

koelies noodig om een voorraad van 1000 KG<br />

boven te brengen, in het tweede geval slechts<br />

60 voor dezelfde hoeveelheid. In het eerste<br />

geval moeten per koelie 18 dagen uitbetaald<br />

worden, dus 1800 koeliedagloonen, in het tweede<br />

geval slechts 60 x 10 is 600 koeliedagloonen,<br />

100 koelies gedurende 6 maanden voor<br />

verbetering van het pad verdienen 18000<br />

koeliedagloonen.<br />

Het verschil in uit te betalen koeliedagloonen<br />

voor een vervoer van 1000 KG is 1200.<br />

Na een opvoer van 1000 KG zijn deze kosten derhalve<br />

reeds uitgespaard, ongeacht nog de veel minder<br />

hoeveelheden koelievoeding, die verstrekt<br />

moeten worden.<br />

Indien er totaal 40 man boven blijven<br />

hebben deze per maand ca. 1500 KG vivres noodig!<br />

Derhalve.............<br />

Aan deze calculatie verandert niets, indien<br />

in etappen wordt opgevoerd.


H E T T R A C E<br />

108.<br />

II. Van Paniai tot de Siriwo-monding


109.<br />

Uit het [18 spaties] reeds den indruk<br />

gekregen hebben dat het terrein niet bijzonder<br />

moeilijk was. Er waren op enkele gedeelten<br />

moeilijkheden te overwinnen, doch men bedenke,<br />

dat ik zoo lang mogelijk heb vastgehouden aan<br />

de rivier, om deze op de kaart te kunnen inteekenen.<br />

Men zal op de meeste der lastige<br />

plekken gemakkelijk een goed tracé kunnen vinden,<br />

als men zich tijdelijk van de rivier verwijdert.<br />

De Papoeapaden zullen ook daar wel<br />

de goede stukken volgen.<br />

Op ruim een uur afstand van het meer lagen<br />

in onze route zeer zware, steile hellingen,<br />

zoo zwaar, dat zij een afdaling - zelfs voor<br />

één keer - onmogelijk maakten. Daarna vonden<br />

wij een goed Papoeapad. Het is duidelijk, dat<br />

dit pad moet aansluiten op paden, die naar den<br />

meeroever leiden. Het zal niet moeilijk zijn<br />

dat uit te zoeken.<br />

Wij waren in twee dagen vanaf het hoogste<br />

punt waar ons pad liep - ongeveer 1900 M - afgedaald<br />

tot 700 M. Hoe men zijn pad ook legt<br />

en hoe gelijkmatig dit ook zou stijgen, dit<br />

traject zal daardoor altijd moeilijk blijven.<br />

Overigens heeft de rivier de eerste dagen nergens<br />

steile oevers, zoodat inderdaad een gelijkmatig<br />

hellend pad zou kunnen worden verkregen.<br />

De Bia-Rivier heeft naast veel vlakke<br />

stukken ook zware gedeelten. Door het vasthouden<br />

aan de rivier kregen we deze alle te<br />

overwinnen, doch ook telkenmale vonden wij<br />

weer Papoeapaden, kennelijk goed beloopen,<br />

met bruggetjes over ravijnen.<br />

Als de Bia-Rivier valt in de groote, van<br />

het Noorden komende rivier, zijn we in een<br />

dal met zeer wijden dalvoet, waar slechts<br />

enkele malen een bergrug tot den oever afdaalt.<br />

Een zeer goed en gemakkelijk pad is<br />

hier over diverse kilometers mogelijk.<br />

Genaderd tot in de buurt van de samenvloeiing<br />

met de Sawa R. werd, wederom door het<br />

vasthouden aan de rivier, het terrein zeer<br />

moeilijk. Toen ik tenslotte toch de rivier in<br />

den steek moest laten en den hoek, die de 2<br />

samenvloeiende rivieren maakten, afsneed,<br />

kwamen wij, grootendeels door tuinen en over<br />

paden in niet moeilijk terrein, op een pracht<br />

papoeapad aan den oever van de Sawa R.<br />

Na een dag loopen over overwegend gemakkelijk<br />

terrein kreeg ik aansluiting op de kaart<br />

der Militaire Exploratie. Het pad loopt volgens<br />

onderweg van Jabi's verkregen inlichtingen,<br />

dóór tot aan de kust, althans tot het<br />

laagland.<br />

Wij raakten het echter af en toe kwijt, omdat<br />

het bosch te vlak en te ijl was om den loop<br />

te kunnen volgen, vonden het echter regelmatig<br />

terug. Het terrein is gemakkelijk, er komen<br />

geen zware stukken meer, waardoor het door het<br />

geringe verval practisch geen verschil maakt<br />

of men stroomop- of stroomafwaarts loopt. Dit


geldt trouwens voor het geheele traject, tot<br />

ons tweede bivak toe.<br />

De rivier is vanaf de samenvloeiing met<br />

de Oetoewa bevaarbaar, doch men make zich daarover<br />

geen illusies. De stroom is zoodanig<br />

sterk, dat men practisch moet zeggen, dat de<br />

rivier "niet" bevaarbaar is. Reeds tijdens de<br />

Militaire Exploratie had een prauw, bemand met<br />

Dajakkers, ongeveer 4 dagen noodig om van de<br />

monding tot de Koerare te komen, waarna de moeilijkheden<br />

pas beginnen. De stroomsnelheid, destijds<br />

gemeten 4 mijl, bedraagt hoogerop naar<br />

schatting 6 mijl, op sommige plaatsen nog grooter.<br />

Hoe het zij, men kan er met prauwen zeer<br />

zeker komen, doch men zal met groote krachtsinspanning<br />

per dag een paar kilometer vorderen,<br />

zoodat landtransport effectiever is.<br />

Per motorboot zal men het een heel eind<br />

kunnen brengen en juist het laatste stuk vóór<br />

de samenvloeiing zal de minste moeilijkheden<br />

opleveren, aangezien daar de rivier smal en<br />

diep is. Bij de vele eilanden verdeelt zij<br />

zich echter in meerdere takken, waaruit eerst<br />

de beste gezocht moet worden in verband met de<br />

[123456]; bovendien vormen deze takken dikwijls<br />

zij het lichte - versnellingen. Daarbij ligt<br />

er veel drijfhout in het water en steken er<br />

gestrande boomen in.<br />

Zo der nadere verkenning en voorbereiding<br />

mag men niet rekenen zonder meer de rivier op<br />

te kunnen varen, althans ver voorbij de Koerare.<br />

De [stoom]sloep kon volgens de exploratierapporten<br />

niet verder dan de Koerare, doch als<br />

men leest dat er 100, 200 zakken kolen ingeladen<br />

werden, kan men zich voorstellen, hoe groot<br />

dit vaartuig is geweest. Met een moderne motorboot<br />

kan men zonder bezwaar tot de eilanden varen.<br />

Dan zal eerst verkenning moeten voorafgaan.<br />

Voor den Bandjirtijd is het in ieder geval aanbevelenswaardig<br />

om vanaf dat punt een pad naar<br />

boven te leggen.<br />

Ik ben overgegaan tot prauwen maken op<br />

ca. 5 KM van de samenvloeiing met de Oetoewa;<br />

daarentegen maakte ik één halve dag, zoodat<br />

vanaf Paniai toe dit punt gerekend mag worden<br />

op 11 dagen. Behalve den laatsten dag werd<br />

geen enkel stuk geforceerd, integendeel, wij<br />

maakten korte dagen. Men mag dus aannemen, dat<br />

men bij gelegd en ingetreden pad, egalisatie,<br />

bouw van bruggetjes enz. kortom in den trant<br />

van het pad Orawja/Paniai, hoogstens 4 dagen<br />

noodig heeft.<br />

Het groote voordeel boven dit pad zou<br />

zijn - behalve den korteren afstand - dat het<br />

pad in omgekeerde richting niet noemenswaard<br />

stijgt (gedurende mijn tocht in 9 dagen van<br />

700 tot 100 M). Voor de omgekeerde richting<br />

zal men dus slechts een zekeren tijd er bij<br />

moeten tellen voor het volbeladen loopen der<br />

koelies en voor het zooveel zwaardere stuk<br />

vanaf mijn tweede doorsteek-bivak tot Paniai.<br />

De rest van het traject blijft gelijk. Ik meen<br />

zeker, dat dit traject aan de Noordzijde beter


en gemakkelijker zal zijn, dat naar Orawja.<br />

Hoeveel [1234] en welke wijze men voor<br />

het gedeelte vanaf de Oetoewa moet aannemen,<br />

zal nadere verkenning eerst moeten uitwijzen.


Hoofdstuk E<br />

T O P O G R A P H I E<br />

112


113<br />

Aan instrumenten was beschikbaar een Breithaupt-statiefboussole<br />

en een aneroide barometer.<br />

Deze laatste was echter voor het vertrek niet gecontroleerd,<br />

terwijl hij tijdens de exploratie<br />

doch na gedane metingen - te water is geraakt,<br />

zoodat het niet zeker is, dat de genoteerde waarnemingen<br />

juist zijn.<br />

Om een juist detailkaart van het meer te<br />

krijgen, werd in de grasvlakte aan den Oostoever<br />

een basis uitgezet van 1500 M; deze afstand werd<br />

driemaal gemeten met den stalen meetband, waarbij<br />

echter het gemiddelde verschil minder dan 6 1/4 M<br />

bedroeg.<br />

Op deze basis werden onder gunstige hoeken<br />

driehoeken uitgezet, waarvan alle hoekpunten werden<br />

gemarkeerd door vlaggen. Op dezelfde wijze<br />

voortgaande werden een vijftiental markante punten<br />

langs den meeroever vastgelegd en door vlaggen<br />

aangegeven. Detailmeting van den oever had<br />

plaats door schatting van afstanden en meting<br />

van het azimuth met het kompas Bezard, terwijl<br />

ongeveer op elke 500 M een nauwkeurige plaatsbepaling<br />

gedaan werd door achterwaartsche insnijding<br />

op enkele der baakvlaggen met de statiefboussole.<br />

Zooveel mogelijk werd op drie punten<br />

ingesneden. Elke meting ter vaststelling van de<br />

plaats der baaivlaggen werd viermaal verricht<br />

(telkens tweemaal met rechtschen en linkschen<br />

kijker), de metingen der detailpunten eenmaal met<br />

rechtschen en linkschen kijker.<br />

Vanuit gunstige punten aan den oever werden<br />

de zichtbare toppen aangepeild; de hoogtelijnen<br />

werden op het oog ingeteekend.<br />

De variatie werd niet bepaald doch aangenomen<br />

op plus 4 1/2' bij W.Az. Van plaatselijke<br />

afwijkingen werd niets bespeurd. Diverse verrichte<br />

controlemetingen klopten voldoende zuiver.<br />

De hoogte der toppen werd berekend na meting<br />

van den hellingshoek, waarbij de correctie<br />

voor aardbuiging en straalbreking werd bepaald<br />

door interpolatie in een bekende tabel.<br />

De barometerstand en temperatuur werden<br />

gedurende een maand viermaal per dag opgenomen.<br />

De gemiddelde uitkomsten geïnterpoleerd in de<br />

bekende tabel uit het militaire voorschrift<br />

"Terreinleer" geven als hoogte aan 1756 M.<br />

Dit cijfer mag, ondanks het feit dat de aneroide<br />

niet gecontroleerd was, wel als voldoende juist<br />

worden aangemerkt. De aflezingen der vliegers<br />

van de Dornier X- toestellen waren cijfers, die<br />

hier vrijwel mede overeenstemden.<br />

De ligging van het meer ten opzichte van<br />

het bekende, reeds in kaart gebrachte terrein<br />

kon niet worden gemeten. Aan de desbetreffende<br />

mij ter beschikking staande Militaire Exploratie<br />

rapporten ontbraken de panoramaschetsen, zoodat<br />

het onmogelijk was de op de kaart aangegeven<br />

toppen in het terrein te verifiëeren. Slechts<br />

één peiling kon met zekerheid worden vastgelegd,<br />

n.l. die op de Gebroeders, welke karakteristieke<br />

vormen hebben (zie de panoramaschets). Overigens<br />

komt in het Weylandgebergte geen top voor, welke<br />

zonder panoramaschetsen met voldoende zekerheid<br />

kon geindentificeerd worden.<br />

De twee toppen der Gebroeders liggen te<br />

dicht bij elkaar om daarop in te snijden (de


hoek was 2°), terwijl de meting met de boussele<br />

niet voldoende zuiver is om door berekening den<br />

afstand te kunnen bepalen.<br />

De op de kaart aangegeven hoogten boven<br />

zeeniveau voor deze beide toppen zijn 2790 M en<br />

2625 M. De hoogte van mijn standpunt boven het<br />

meer was 106 M, boven zeeniveau dus 106 + 1756<br />

is 1862 M. Het verschil in hoogte met genoemde<br />

toppen is dus respectievelijk 928 en 763 M; de<br />

gemeten hellingshoeken waren respectievelijk 1°<br />

12' en 58'.<br />

De uit deze metingen - welke enkele malen werden<br />

overgedaan - volgens den tangensregel berekende<br />

afstanden zijn 44.305 en 45.219 M, hetgeen in<br />

werkelijkheid onmogelijk is. Op het eerste gedeelte<br />

van den doorsteek werd vrijwel Noord geloopen<br />

tot de rivier bereikt werd, die vervolgens in<br />

kaart werd gebracht. Dit geschiedde door schatting<br />

van de afstanden en bepaling van de azimuth's<br />

met kompas Bezard.<br />

Deze talrijke schattingen zijn natuurlijk niet<br />

geheel zuiver, doch daar nu eens te laag, dan<br />

weer te hoog wordt geschat, zal het eindresultaat<br />

tamelijk nauwkeurig zijn. De afstand in rechte<br />

lijn van het in kaart gebrachte gedeelte was<br />

16,6 KM, terwijl het einde van deze teekening naar<br />

schatting nog 1 KM van de samenvloeiing met de<br />

Siriwo verwijderd was. Neemt men op deze schattingen<br />

een zeer groote fout van 20% te laag aan,<br />

dan wordt de afstand tot de Siriwo vanaf het<br />

standpunt 21 KM. De afstand van de Siriwo tot de<br />

Gebroeders (top 2790 M) in de lijn van het gemeten<br />

azimuth is ca. 7 KM, zoodat de geheele afstand<br />

maximaal kan bedragen 28 KM.<br />

De ligging der Gebroeders werd volgens het Mil.<br />

Exploratie-rapport bepaald door snijding uit twee<br />

punten aan de kust, welker ligging door officieren<br />

der Gouvernements Marine astronomisch werd bepaald.<br />

Aangenomen mag dan wel worden, dat deze<br />

ligging juist is, zoodat ik uit het bovenstaande<br />

zou moeten concludeeren tot een verkeerd bepaalde<br />

hoogte.<br />

Na vergelijking van mijn panoramaschetsen<br />

met die der Mil.Exploratie zal alsnog de ligging<br />

van het meer nader bepaald kunnen worden.<br />

Voor zoover mij bekend werd de ligging van het<br />

groote meer door vliegers vastgesteld op 136°<br />

10' O.L. en 3° 54' 30" Z.Br. Daar ik echter nergens<br />

vermeld vond van welk punt was uitgegaan,<br />

heeft deze opgave zonder meer geen waarde. Op<br />

voorloopige schetsen werd tot dusverre


daarvoor aangenomen een punt in het midden van<br />

het groote meer gelegen. In dit geval is de<br />

ligging veel meer Noordelijk, daar het gemeten<br />

azimuth op de Gebroeders zeker - althans tot<br />

op enkele minuten - nauwkeurig is. Hieruit<br />

volgt dan ook, dat de afstand van het meer tot<br />

de Noordkust zooveel korter en die naar de<br />

Zuidkust evenredig langer is.<br />

De grillige vorm van het groote meer is<br />

ontstaan door de vele bergruggen, die er in<br />

afdalen. De daartusschen gelegen dalen vormen<br />

in het algemeen geleidelijk vanuit het meer<br />

opstijgende vlakten, die steeds aangroeien<br />

door afspoeling van de omliggende berghellingen,<br />

aanslibbing door rivieren en veenvorming.<br />

De oevers aan de ruggen zijn steil door verweering<br />

en afbrokkeling, mede door den sterken<br />

golfslag die er regelmatig op staat.<br />

De helling der gesteentelagen is zeer variëerend<br />

en dikwijls opmerkelijk groot.<br />

De groote vlakten ten N.O. en O. van het<br />

meer zijn vroeger vermoedelijk armen geweest.<br />

In beide liggen vrij groote rivieren, die veel<br />

slib uit het gebergte meevoeren, hetgeen o.a.<br />

blijkt uit de groote landtongen, die zij vormen<br />

en de zandplaten voor de monding, terwijl de<br />

geheele oostoever een zeer modderigen en<br />

ondiepe bodem heeft, die op zekeren afstand<br />

van de monding vrij plotseling dieper wordt.<br />

De gemiddelde diepte van het meer is in<br />

het midden 30 M; de diepste looding bedroeg<br />

50 M. Aan de Westkust wordt soms op eenige<br />

tientallen meters uit den oever reeds een<br />

diepte bereikt van 20 tot 30 M. De bodem van<br />

het meer schijnt echter vrij vlak te zijn;<br />

onregelmatige gaten of verheffingen werden<br />

nergens aangetroffen.


116.<br />

Tusschen het grensgebergte aan den<br />

Westoever en het Weylandgebergte ligt een<br />

groot dal, dat vermoedelijk echter niet<br />

geheel tot het stroomgebied van de Siriwo<br />

behoort; deze rivier lijkt mij ter hoogte van<br />

de Gebroeders daarvoor te klein.<br />

Gelijk uit de schetsteekeningen reeds<br />

blijkt behoort het gebied ten Noorden van<br />

het meer tot aan de groote waterscheiding,<br />

door de bevolking Oeraidimi genoemd, tot het<br />

stroomgebied van de Siriwo. Van het N.O. gedeelte<br />

behoort een zeker gebied tot de<br />

afwatering van het Paniai-meer. Ongeveer<br />

40 KM ten Oosten van het meer ligt echter<br />

een groote waterscheiding, naar schatting<br />

3 tot 4000 M hoog en het komt mij niet<br />

waarschijnlijk voor, dat de afwatering daarvan<br />

in het meer plaats vindt. Tenslotte moet<br />

alles, wat in het meer komt, verder afwateren<br />

door de Weremoeka en deze is niet zoo groot,<br />

dat zij dat alles zou kunnen verwerken.<br />

Uit de constellatie van het bergland, zooals<br />

dat op de huidige kaart staat ingeschetst,<br />

zou volgen dat het geheele gebied ten N.O.<br />

en O. van het meer zou afwateren naar de<br />

Rouffaer, hetgeen echter nog nader zal moeten<br />

blijken.


H O O F D S T U K F<br />

122.<br />

U I T G E B R E I D H E I D der S T A M M E N<br />

A F K O M S T en R E G I S T R A T I E -<br />

G E G E V E N S.


123.<br />

Teneinde zooveel mogelijk nut van de<br />

registratie te trekken, werden niet alleen de<br />

volwassen mannen geregistreerd doch werden<br />

meerdere gegevens opgenomen. Den hba werd dan<br />

ook opgedragen te noteeren: aantal mannen en<br />

vrouwen, jongens en meisjes; aantal getrouwde<br />

en ongetrouwde mannen; aantal mannen met<br />

1, 2 of meerdere vrouwen, alsmede aantal weduwen.<br />

Van deze taak heeft de hba zich uitstekend<br />

gekweten.<br />

Als grensleeftijd voor het onderscheid<br />

tusschen jongens en mannen werd 13 á 14 jaar<br />

aangenomen; de leeftijd van betrokkenen werd<br />

natuurlijk geschat. Volwassen ongetrouwde<br />

vrouwen kwamen niet voor, tenzij weduwen. De<br />

meisjes trouwen zoodra zij geslachtsrijp zijn.<br />

Verder worde verwezen naar de bijgevoegde<br />

staten; deze zijn gespecificeerd per kampong,<br />

terwijl de kampongs van een streek bij<br />

elkaar gegroepeerd zijn.<br />

In totaal werden geregistreerd 9222<br />

Kapaoekoe's, welke alle in de directe omgeving<br />

der meren woonden. Echter bleven ook daar nog<br />

groote stukken ongeregistreerd:<br />

-Kotoboe - geschat op 1000 zielen<br />

-Meerdere kleine kampongs langs den<br />

Westoever, zooals Aujeboe e.d. - geschat<br />

op 500 zielen.<br />

-Den geheelen "Stormhoek" - 1000 zielen.<br />

-De vallei aan den N.O. hoek van het<br />

meer: 1500 zielen.<br />

-Tusschen Koegapa en het Vivresbivak,<br />

alsmede langs de Oeroemoeka tot enkele<br />

kilometers van het meer: 500 zielen.<br />

-Elegeboe-vallei en het gedeelte tusschen<br />

deze vallei en het Tigimeer: 2000 zielen.<br />

Deze schattingen zijn aan den lagen kant en<br />

men zal met een schatting van 16.000 zielen<br />

in de directe omgeving der meren zeker niet<br />

bedrogen uitkomen.<br />

Achter Koegapa, verder naar het N.O.,<br />

volgens de berichten 2 á 3 dagen ver, wonen<br />

nog enkele Kapaoekoe-stammen. Zij wonen in<br />

een streek, die de Kapaoekoe's "dorowija", de<br />

Dzjonggonao "dorohiza" noemen. "Doro" beteekent<br />

vermoedelijk "rivier" of "dal waarin een<br />

rivier loopt".<br />

"Wija" en "hiza" beteekent "twee". Deze beide<br />

rivieren zijn de "Egaboe" en de "Agaboe". De<br />

drie daar wonende stammen heeten in de taal<br />

der Dzjonggonao - van wie deze berichten afkomstig<br />

zijn - : Dzjoemaini, Dzjoegini en Kalepini.<br />

Een schatting van het aantal zielen dezer<br />

drie stammen durf ik niet te doen; er is geen<br />

enkel ander gegeven dan de mededeeling der<br />

Dzjonggonao, dat het er "veel" zijn.<br />

Omtrent het Mapia-gebied is mij geen enkel<br />

betrouwbaar gegeven bekend en ook Auki,<br />

de groote man van Mapia, bracht geen licht.<br />

Hij noemde wel 9 namen van kampongs, die hij<br />

passeerde als hij van Mapia naar Paniai kwam


loopen. Gelijk uit de staten blijkt, varieerden<br />

de kampongs van 5 tot 334 zielen, zoodat<br />

hieraan geen enkel houvast te krijgen is.<br />

Ook de Pastoor die met Dr. Bijlmer een gedeelte<br />

van dat gebied bezocht, waagde zich<br />

niet aan een schatting. Men mag echter wel<br />

aannemen, dat het gebied vrij goed bevolkt is.<br />

Ten Westen van het meer, over den bergketen<br />

heen, die den Oever daar afsluit, ligt<br />

een groot dal, gevormd door genoemden bergketen<br />

en den Oostelijken, zeer hoogen rug van<br />

het Weijlandgebergte. A.R. Cator vermeldt in<br />

zijn rapport, dat dit dal goed bewoond is.<br />

Verdere gegevens ontbreken - vermoedelijk heeft<br />

ZijnWeledelGestrenge dit uit het vliegtuig<br />

geconstateerd - en voor een schatting mis ik<br />

elken grondslag.<br />

Ten Noorden van het meer, tot over den<br />

G. Oeraidimi, werd bevolking aangewezen door<br />

Auki, die beweerde zelf op dien bergrug te<br />

zijn geweest. Hij zeide van daaruit de zee in<br />

het Noorden gezien te hebben, hetgeen inderdaad<br />

mogelijk is.<br />

Na het meer aan de N.W.punt verlaten te hebben<br />

- bij het begin van den doorsteek - vond<br />

ik direct veel paden, zag ook enkele tuinen.<br />

Vanuit het reeds eerder gekapte uitzicht<br />

konden op vele plaatsen in het gebergte met<br />

het bloote oog bewoonde complexen worden<br />

waargenomen. Tijdens den geheelen doorsteek,<br />

tot bijna aan de samenvloeiing van Sawa R. en<br />

Oetoewa toe, werden doorloopend tuinen, paden,<br />

bruggen, strikken, valkuilen en andere sporen<br />

van bevolking waargenomen. Verschillende kampongs<br />

werden gepasseerd, vele werden er gezien<br />

tegen de berghellingen in den omtrek.<br />

Voorzoover de bewoners ontmoeten werden<br />

bleken het alle Kapaoekoe's te zijn. Waar de<br />

beschrijving der Jabi's uit het Weijlandgebergte<br />

overeenkomt met die van de Siriwo, zijn<br />

zij alle Kapaoekoe's.<br />

Zij vormen dus met de bevolking in de omgeving<br />

der <strong>Wisselmeren</strong> één groot taalgebied.<br />

Het aantal is zeer moeilijk te schatten. Op<br />

grond van gegevens in het reeds geregistreerde<br />

gedeelten en dat wat ik zag op den doorsteek,<br />

geloof ik toch wel dat het - inclusief<br />

het Weijlandgebergte - op 50.000 geschat mag<br />

worden. Wat deze schatting waard is, concludeere<br />

men zelf uit het bovenvermelde.<br />

Van de Dzjonggonao werden 325 zielen<br />

geregistreerd, zijnde 5 kampongs op ruim een<br />

halven dag loopen van het bivak gelegen. Tot<br />

de Dzjonggonao werden ook gerekend de Koberao,<br />

die slechts één kampong beslaan, 1 à l 1/2 dag<br />

ten Z.O. van Koegapa. Gezien de sterkte der<br />

Dzjonggonao-kampongs zal het zielenaantal der<br />

Koberao wel ongeveer 100 bedragen.<br />

De Kemandoga worden steeds onderscheiden<br />

van de Dzjonggonao, doch zij beschouwen zich<br />

toch wel als bij elkaar behoorend. Hun taal<br />

is, evenals van de Koberao, het Dzjonggonao'<br />

sch. Hun woonplaatsen moeten liggen in de


"Dorohiza" de streek der Dzjoegini enz.<br />

Voor een schatting van het aantal zielen ontbreken<br />

de gegevens; uit de berichten kreeg ik<br />

den indruk, dat het er niet zoo heel veel waren.<br />

Weer verder naar het Oosten wonen de<br />

Oehoendoeni met een eigen taal; nog verder<br />

de Manoekoe, ook met een eigen taal en met<br />

als voornaamste kenmerk: lange tot in den<br />

hals vallende haren. Veel inlichtingen hebben<br />

we over hen niet gekregen; ze wonen 10 à 15<br />

dagen van het meer verwijderd.<br />

Voor de Kapaoekoe's zijn ze zelfs min of meer<br />

legendarisch: in allen ernst wordt beweerd,<br />

dat ze een staart dragen en dat ze in hun<br />

huis een gat in den vloer hebben om dien<br />

staart door te kunnen staken.<br />

Ook van de uitgebreidheid dezer stammen is<br />

niets bekend, behalve dan dat de Dzjonggonao<br />

zeer uitbundig worden, als ze het geweldige<br />

aantal Manoekoe willen duidelijk maken.<br />

De Dzjonggonao zelf beschouwen zich als<br />

van anderen stam dan de Kapaoekoe's.<br />

Volgens hun zeggen staan tegenover de Kapaoekoe's<br />

als groep de "Moni", waartoe behalve<br />

de Dzjonggonao, behooren de Kemandoga, Oehoendoeni,<br />

Manoekoe enz., maar ook de blanken. Het<br />

is mogelijk, dat dit overlevering of volkssage<br />

is, doch het lijkt mij zeer waarschijnlijk,<br />

dat deze bewering geen ander doel heeft dan<br />

een zelfverheffing - tegenover ons en tegenover<br />

de zoo geminachte Kapaoekoe's - uitgevonden<br />

na de kennismaking met de blanken. In een<br />

redevoering, waarop ik later terugkom (zie<br />

pag. 180) betoogt een Kapaoekoehoofd het tegenovergestelde<br />

en stelt juist de groep Kapaoekoe's<br />

en Dzjonggonao tegenover de groep uit<br />

"Soerabaja".<br />

Aan de mededeeling van het Mapiahoofd<br />

Auki kan men geen waarde hechten; ook<br />

de Pastoor maande tot voorzichtigheid, daar<br />

Auki vele bijbelverhalen aan de kust gehoord<br />

heeft en ZEw. meende naar aanleiding van zijn<br />

gesprekken met Auki alle reden te hebben om<br />

aan te nemen, dat Auki deze bijbelverhalen in<br />

gewijzigden vorm zat voor te dragen.<br />

De eigenaardige positie der Dzjonggonao<br />

springt direct in het oog; zelfs als men de<br />

groep der Kemandoga er bij neemt, zijn het<br />

nog maar een paar honderd weerbare mannen,<br />

die gevestigd zijn aan de grens van een tamelijk<br />

homogeen taalgebied van naar schatting<br />

50.000 Kapaoekoe's. Hun taal, hun karakter en<br />

in zekeren zin ook hun voorkomen zijn zoo<br />

verschillend van die der Kapaoekoe's, dat men<br />

direct geneigd is om aan te nemen, dat zij er<br />

niet thuisbehooren.<br />

Deze voorloopige conclusie werd ook<br />

bevestigd. Auki vertelde: "Nog niet zoo lang<br />

geleden zijn de Dzjonggonao moordend en plunderend<br />

het geheele land in de omgeving van het<br />

meer rondgetrokken. Talrijke litteekens, zoowel<br />

bij Kapaoekoe's als Dzjonggonao, getuigen<br />

van dezen bitteren strijd, waarin de Dzjonggonao<br />

in het algemeen overwinnaars schijnen te<br />

zijn geweest. Vermoedelijk hebben zij daaraan


126.<br />

hun tegenwoordige heerscherspositie te danken.<br />

De overwinning schijnt vrij volkomen te zijn<br />

geweest, want thans, gezien de litteekens<br />

hoogstens een 25 jaar na de usurpatie, bewegen<br />

kleine groepen Dzjonggonao zich frank<br />

en vrij door het geheele land. Zeker is, dat<br />

zij de beste stukken land in bezit hebben genomen;<br />

volgens de rapporten van den landbouwopzichter<br />

was in Koegapa en omgeving de<br />

beste qualiteit grond te vinden.<br />

De vestiging te Itoda bestaat slechts uit het<br />

huishouden van Solekigi - ongeveer 20 zielen<br />

- en dateert van lateren datum. Wijzende op<br />

een jongetje van een jaar of zeven werd gezegd:<br />

"toen deze knaap nog een zuigeling was".<br />

Het huis van Solekigi, nog weinig vervallen,<br />

en zijn tuinen zijn nog in Koegapa te vinden.<br />

Het is wel duidelijk, dat usurpatie van een<br />

stuk grond door zoo weinig menschen, zoover<br />

van hun hoofdnederzetting, slechts mogelijk<br />

kan zijn geweest, indien de overmacht van<br />

den geheelen stam werd erkend. Overigens<br />

vermoed ik, dat achter deze afscheiding van<br />

Itoda slechts een familie-ruzie gezocht moet<br />

worden. Ikomaboei, het eerste hoofd, is geen<br />

gemakkelijk heer.<br />

De Bijlmerexpeditie schijnt vastgesteld<br />

te hebben dat de taal der lieden, die zij<br />

destijds voor Manoekoe hielden, doch die in<br />

werkelijkheid Dzjonggonao uit Koegapa waren,<br />

identiek is met de taal der Awembiak, een<br />

stam, aangetroffen op de groote expeditie<br />

van 1920/22 naar den Wilhelminatop. Het is<br />

dus waarschijnlijk, dat nog in de laatste<br />

kwarteeuw verschuivingen hebben plaatsgehad.<br />

Niet zonder reden maakt een geheele stam<br />

een tocht van meer dan 200 Km in de lengterichting<br />

door het centrale hoogland. Het<br />

ligt voor de hand om te veronderstellen, dat<br />

uitputting der tuinen, natuurrampen, onderlinge<br />

oorlogen of iets dergelijks de aanleiding<br />

zijn geweest. En dat deze tocht niet<br />

zonder avonturen zal zijn geweest, kan men<br />

zich wel indenken.<br />

Een interessante ontdekking was het ook,<br />

dat de taal der bovenbeschreven Oehoendoeni<br />

volkomen dezelfde was, als die der lieden,<br />

door Dr. Colijn aangetroffen op de Carstenszexpeditie<br />

aan de boven-Kamorra: men vergelijke<br />

de hierachter gegeven woordenlijst met die<br />

in het boek van Dr. Colijn. Wij zagen slechts<br />

één Oehoendoeni-vrouw (zie photo 47 op pag.<br />

79) doch zoowel de gia als de Pastoor hebben<br />

menschen van de boven-Kamerra gezien en<br />

zij zeggen overtuigend, dat het menschen<br />

zijn precies als de Kapaoekoe's en niet als de<br />

Dzjonggonao. Vooral in verband met het volkomen<br />

identiek zijn der talen, mag men dus<br />

wel aannemen, dat zij van denzelfden stam zijn.<br />

In andere, mij terbeschikking staande<br />

woordenlijsten van stammen uit het centrale<br />

hoogland heb ik geen overeenkomst kunnen<br />

aantreffen. Het is echter lang niet uitgesloten,<br />

dat verdere woordenlijsten en


anthropologische onderzoekingen zullen aantoonen<br />

dat de versnippering in vele stammen<br />

en taalgebieden niet zoo groot is, als men<br />

tot dusverre aannam.


H O O F D S T U K G.<br />

K A R A K T E R E I G E N S C H A P P E N<br />

van<br />

Kapaoekoe's en Dzjonggonao


K A P A O E K O E ' S<br />

133.<br />

Gelijk de Assistent-Resident Cator in<br />

ZWEG's verslag reeds opmerkte, is er bij<br />

de Kapaoekoe's zeker een economisch motief<br />

aanwezig. Dit is zelfs in den omgang hun<br />

meest opvallende eigenschap. Over hun<br />

practischen zin behoeft niet geklaagd te<br />

worden, zij weten alles op de juiste wijze<br />

te waardeeren en wikken bij elken ruil<br />

nauwkeurig waarde en contraprestatie tegen<br />

elkaar af. Zij vinden kralen prachtig,<br />

vinden tali api, baadjes, koperen ringen<br />

enz. zeer begeerenswaardige zaken, doch<br />

het is mij nog niet mogen lukken een<br />

draagnetje patatas of andere producten<br />

voor dergelijke dingen te koopen.<br />

Bij de eerste ontmoeting mogen zij<br />

dan al eens wat suikerriet of patatas afstaan,<br />

dit zal dan wel een beleefdheidsgeschenk<br />

zijn of een geschenk uit vrees,<br />

doch voor patatas, groenten, garnalen enz.<br />

zijn schelpen en ijzerwaren de eenige betaalmiddelen.<br />

Zij keeren liever onverrichterzake<br />

met hun spullen naar huis terug,<br />

dan dat zij b.v. een zakje garnalen afstaan<br />

voor een baadje. Dat zijn tenslotte maar<br />

versierselen, die zij heel graag cadeau<br />

willen hebben, doch schelpen zijn geld<br />

en messen e.d. zijn nuttige gebruiksvoorwerpen.<br />

Ik heb het gehad, in een periode<br />

dat er messen noch kigi's waren, dat een<br />

Kapaoekoe weigerde een bussel rotan -<br />

vaste prijs 1 kigi - af te staan voor<br />

baadjes, kralen, tabak of dergelijke artikelen,<br />

doch eenige dagen later binnen<br />

vijf minuten met zijn bussel terug was,<br />

toen hij merkte, dat er weer kigi's<br />

waren.<br />

Gastvrij zijn ze, althans voor ons,<br />

niet.<br />

De Kapaoekoe geeft niets cadeau, alles<br />

moet betaald worden. Er zijn slechts enkele<br />

oude heeren, die mij af en toe een<br />

paar patatas of kladi brengen en zich<br />

dan kennelijk als zeer welwillend beschouwen.<br />

Nu kan men het den menschen van Paniai<br />

- onze buurkampong - moeilijk kwalijk<br />

nemen, dat zij ons niet als gasten wenschen<br />

te beschouwen; doch ook in afgelegen<br />

kampongs, waar slechts eens of tweemaal<br />

een patrouille kwam, is het niet beter;<br />

slechts Timiela en Dobodoega, de kampong<br />

van Wejarebo, maken een uitzondering, maar<br />

zij speculeeren niet minder op onze goedgeefschheid.<br />

Het zijn bedelaars in ergerlijken<br />

graad; den heelen dag kunnen zij om het<br />

bivak hangen en schooieren: "Ik heb geen<br />

tabak; geef mij kralen; geef mij een mes".<br />

Zij zijn zeer vasthoudend en bijna niet


het bivak uit te krijgen. Een zeer afdoend 134.<br />

middel is echter een straal water gebleken;<br />

het veelbeteekenend laten zien van<br />

een beker is al voldoende om een heelen<br />

troep halsoverkop het bivak uit te laten<br />

rennen. Het is opmerkelijk, hoe schuw zij<br />

voor water zijn. Van een regenbui moeten<br />

ze niets hebben, ofschoon ze toch werkelijk<br />

niet bang behoeven te zijn, dat de kleeren<br />

nat worden.<br />

De Kapaoekoe is over het algemeen niet<br />

dom, al staat zijn begripsvermogen niet op<br />

hoog peil. Hij begrijpt bv. zeer wel, dat<br />

wij iets van de taal willen leeren, doch<br />

het is hem niet bij te brengen, dat wij<br />

woordvormen met hun voor- en achtervoegsels<br />

willen hebben. Heeft men duidelijk het<br />

verschil in vervoeging van een werkwoord<br />

gehoord en dit op verschillende tijden en<br />

bij verschillende personen vastgesteld, dan<br />

is het toch niet mogelijk om deze vormen<br />

herhaald te krijgen, als men er naar vraagt.<br />

Integendeel, hij meent het gemakkelijk te<br />

maken, door alle vormen en achtervoegsels<br />

weg te laten, als men taalles wil nemen.<br />

Ze zijn verschrikkelijk bang voor<br />

alles, wat onbekend en vreemd is en ze<br />

zijn vreeselijk benauwd voor den dood:<br />

"weda bogai" ligt in hun mond bestorven.<br />

Indirect is dat ook de voornaamste reden,<br />

waarom zij ons gaarne hier houden. Na de<br />

expeditie van Dr. Bijlmer in de Mapiastreek<br />

schijnt daar namelijk een groote sterfte<br />

te zijn uitgebroken. De oorzaak daarvan<br />

wordt nu niet geweten aan de "komst" der<br />

expeditie, doch aan haar "vertrek". Als zij<br />

maar daar was blijven wonen, zou er niets<br />

gebeurd zijn! Dit bericht is verspreid en<br />

leeft nu ook in deze streken, weshalve men<br />

er zeer op gesteld is, dat wij voor goed<br />

hier zullen blijven.<br />

Dit bericht is afkomstig van Auki, die<br />

daar vast aan geloofde en nog steeds kwaad<br />

was op den Pastoor, die toen ook was weggegaan.<br />

Auki - Auki ibo, de groote Auki - heb<br />

ik hem door Kapaoekoe's hooren noemen.<br />

Slaat het op zijn gewichtigheid of op zijn<br />

figuur? Hij is, ook in vergelijking met<br />

ons, groot en forsch gebouwd. Maar ook<br />

"Auki-ibo" in zijn optreden, kalm, zelfbewust.<br />

Men kan er zich aan ergeren, men kan<br />

het ook natuurlijk en vanzelfsprekend<br />

vinden.<br />

Hij is een invloedrijke figuur in deze<br />

landen. Zijn gebied, waarvan volgens zijn<br />

zeggen alle menschen zijn stamverwanten<br />

zijn, loopt van Mapia tot aan het meer,<br />

exclusief den Oostelijken oever. Hoe diep<br />

deze invloed reikt, is moeilijk te zeggen;<br />

dat hij er gezag heeft blijkt duidelijk<br />

uit het optreden der Kapaoekoe's zelf: hij


135.<br />

commandeert, zij gehoorzamen. Is het dan<br />

niet logisch, dat hij zich als mijn gelijke<br />

beschouwt: hij het hoofd, de tolk, de voorlichter<br />

der Kapaoekoe's, ik het hoofd der<br />

"me soerabaja" hier. Wij zijn dus twee hoofden,<br />

die op voet van gelijkheid confereeren!<br />

Direct na zijn aankomst en de begroeting<br />

buiten, was het: "Kunnen we niet in<br />

huis gaan, het is hier zoo'n modderboel".<br />

Toen we direct wilden beginnen met woordjes<br />

noteeren: "Wacht maar, doet geen haast;<br />

ik wil eerst eens wat praten". Een gescheurde<br />

oude politiejas werd geweigerd; glazen<br />

kralen evenzoo.<br />

Heeft hij zijn voormanschap te danken aan<br />

zijn krijgsmanskunst? of aan zijn relatie<br />

met de kust? Eigenlijk "kapala" zooals aan<br />

de kust, is hij, zooals hijzelf zegt, niet.<br />

Voor dergelijke beslissingen hebben zij een<br />

soort "Raad van Ouden".<br />

In ieder geval is hij een uitblinkende<br />

figuur, waarmede de "Kompenie" in haar<br />

eigen belang rekening zal moeten houden.<br />

Hij kan, door zijn kennis van de kusttaal,<br />

van veel nut zijn en is dat voor mij ook<br />

geweest.<br />

De verschillende inlichtingen, die hij gaf<br />

over de taal, de menschen, hun opvattingen,<br />

waren van belang.<br />

Auki is vooruitstrevender dan de anderen,<br />

hij heeft diverse dingen van de kust<br />

overgenomen. Zoo was het typisch, dat hij<br />

een varken, bij gebrek aan bijlen en kigi's,<br />

op de bon verkocht.<br />

Overigens is hij ondanks zijn zelfbewust optreden<br />

hetzelfde natuurkind als alle andere<br />

Kapaoekoe's. Niets intellectueeler, niets<br />

minder bang voor allerlei narigheden en de<br />

dood. Hij bedelt even hard, alleen in een<br />

anderen vorm; hij "eischt", doch neemt dan<br />

genoegen met het tiende gedeelte van het<br />

geëischte. Doch zijn bekendheid met de<br />

kusttaal en kustgebruiken maakt den omgang<br />

met hem vlotter.<br />

In het algemeen is er een zeer duidelijk<br />

onderscheid tusschen Oost- en Westoever<br />

van het meer, wat terughoudendheid betreft.<br />

De laatsten zijn veel schuwer, veel<br />

onwelwillender, waaraan, behalve het weinige<br />

contact, ook wel debet zal zijn de omstandigheid,<br />

dat wij ons vestigden bij stammen,<br />

waarmede zij in vijandschap leven.<br />

Aan den Oostoever is het optreden,<br />

althans wat de mannen betreft, veel vrijer.<br />

De vrouwen worden echter achtergehouden<br />

en als men ze ontmoet, zijn ze stug en<br />

trachten zoo spoedig mogelijk, per prauw<br />

of te voet, weg te komen. Bij het Bivak<br />

ziet men dan ook sporadisch een vrouw en<br />

dan nog alleen grootmoeders. Slechts de kampong<br />

van Wejarebo maakt hierop, zooals in


136.<br />

meerdere zaken, een uitzondering.<br />

Overigens zal deze terughoudendheid<br />

ten aanzien van de vrouwen wel in verband<br />

staan met hun vrees, dat wij er ook gebruik<br />

van wenschen te maken (zie het journaal dd.<br />

15 Juni).<br />

Ze zijn over het algemeen vroolijk<br />

en goedlachs, houden wel van een grapje.<br />

Ze kunnen echter ook driftig worden, winden<br />

zich hevig op en gaan vreeselijk te keer.<br />

Als men voor het eerst een stel Kapaoekoe's<br />

hoort en ziet ruziemaken, is men geneigd om<br />

voor alle zekerheid de vuurwapens gereed te<br />

houden, doch dan blijkt al spoedig, dat het<br />

veel geschreeuw maar al heel weinig wol is.<br />

Het zijn groote redenaars; bij de minste<br />

aanleiding worden lange redevoeringen<br />

afgestoken, die met veel "Schwung" en veel<br />

gebaren worden voorgedragen.<br />

Gewoonlijk luistert daar niemand naar, doch<br />

dat schijnt het enthousiasme van den redenaar<br />

in het minst niet te bekoelen.<br />

DZJONGGONAO<br />

De Dzjonggonao weet zich van een geheel<br />

ander soort dan de Kapaoekoe en is dat<br />

inderdaad ook. Juist de eigenschappen, die<br />

het meest opvallend zijn bij den Kapaoekoe,<br />

mist hij.<br />

Hij is niet inhalig, handelt nooit,<br />

verkoopt niets. Hij geeft alleen geschenken,<br />

waarvoor men hem een tegengeschenk kan<br />

aanbieden. Hij zal er geen moment blijk<br />

van geven, als dit hem niet bevalt of te<br />

gering is.<br />

Hij is gastvrij: de patrouilles worden<br />

in Koegapa feestelijk onthaald; men sleept<br />

een varken aan, haalt groenten, bereidt een<br />

en ander, staat zijn huis af en onderhoudt<br />

er zelfs den heelen nacht het vuur in.<br />

Hij bedelt niet; juist dat bedelen<br />

en pingelen der Kapaoekoe's is zijn grootste<br />

ergernis. Van diefstal werd nimmer iets bemerkt.<br />

Hij is veel vrijer in zijn optreden,<br />

ook veel zelfbewuster. De vrouwen zijn veel<br />

minder schuw, trekken overal mee naar toe,<br />

loopen vrij in en uit het bivak.<br />

Over bang zijn spreken zij niet. Als<br />

ik mij niet vergis hebben zij zelfs geen<br />

woord er voor. Laat men hen het Kapaoekoewoord<br />

"weda - bang" vertalen, dan krijgt<br />

men "ti". Bij het Kapaoekoewoord "ego -<br />

beschaamd" hetzelfde, waarbij dan soms als<br />

toelichting volgt: "amoeti".<br />

"Amoe" is "neus" en duidt op het gebaar,<br />

dat de vrouwen maken, wanneer zij den neus<br />

met de vingers vasthouden en verlegen het<br />

hoofd afwenden.<br />

Ze kunnen wel lastig zijn in het bi-


137.<br />

vak, doch zijn zeer gezeggelijk. Als men<br />

eenmaal iets verboden heeft, gebeurt het<br />

niet meer en als een der anderen, die het<br />

verbod niet gehoord heeft, het wèl doet,<br />

wordt hij er direct opmerkzaam op gemaakt.<br />

Erg hokvast zijn ze niet; sinds wij<br />

te Paniai wonen, zijn ze bijna evenveel<br />

hier als in Koegapa.<br />

Alles te samen een heel wat prettiger<br />

volk dan de Kapaoekoe's.


H O O F D S T U K H<br />

138<br />

V E R H O U D I N G tusschen KAPAOEKOE'S en DZJONGGONAO<br />

en tusschen dezen en het BESTUUR.


139.<br />

De verhouding tusschen de Kapaoekoestammen<br />

is in het algemeen slecht. Zij zijn in<br />

bevriende groepen aangesloten, waarbuiten<br />

vijandschap heerscht. Alleen deze bevriende<br />

groepen bezoeken elkaar onderling, daarbuiten<br />

durven ze niet.<br />

Deze vijandschap bestaat op korten<br />

afstand: de menschen van den Oostoever zijn<br />

bang voor die van den Westoever; ze noemen<br />

ze "pew" - slecht". Die van Wanewaboe zijn<br />

bittere vijanden van die op 2 KM afstand<br />

en menigeen kan de litteekens toonen van de<br />

in onderlinge gevechten opgeloopen wonden.<br />

Of deze vijandschap bepaalde oorzaken<br />

heeft, weet ik niet, doch zij belemmert<br />

ten zeerste het onderling verkeer.<br />

Vermoedelijk was de onwelwillende houding<br />

van andere stammen tegenover ons slechts<br />

daarin gelegen, dat zij ons door onze<br />

vestiging bij de Paniai-menschen - hun vijanden<br />

- eveneens als vijand meenden te moeten<br />

beschouwen. Toen dan ook de patrouille<br />

met den chba uit een der kampongs verdreven<br />

werd, werd hun nadrukkelijk op het hart gebonden,<br />

dat zij geen vrienden waren van Wejarebo<br />

en Solekigi, de eerste een hoofd der<br />

Mote's, de tweede een Dzjonggonao-hoofd.<br />

De Kapaoekoe's zijn echter daarin<br />

eensgezind, dat zij unaniem het land hebben<br />

aan de Dzjonggonao. Deze vijandschap wordt<br />

wèl verklaard, n.l. door den strijd bij den<br />

inval der Dzjonggonao in het gebied der Kapaoekoe's,<br />

gelijk reeds vermeld op pag. 125.<br />

Zij hebben een grenzelooze minachting<br />

voor elkaar, doch de Dzjonggonao spelen de<br />

baas. Hun houding tegenover de Kapaoekoe's<br />

is volgens onze begrippen ergerlijk. Zelfs<br />

de kwajongens snauwen volwassen Kapaoekoe's<br />

af en behandelen ze als vuil.<br />

Nu vermoed ik wel, dat de Kompanie<br />

daar voor een deel schuld aan heeft, voornamelijk<br />

door den omstandigheden, waaronder<br />

de expeditie Cator het eerst met de<br />

Dzjonggonao in aanraking kwam en grootendeels<br />

met dezen is opgetrokken, zoodat<br />

gelijk de A.R. in het verslag meldt, ZWEG<br />

moeite moest doen om te voorkomen, dat in<br />

deze vriendschap bevestiging van hun aanspraken<br />

werd gezien.<br />

Deze bevoorrechting had aanvankelijk<br />

ongewild op deze expeditie ook plaats.<br />

Mochten de Kapaoekoe's in het begin vrij in<br />

het bivak komen om rond te kijken, al<br />

spoedig werd dit hinderlijk en vooral toen<br />

zij begonnen te stelen, werd daar een eind<br />

aan gemaakt. Het bivak werd verboden terrein<br />

voor de Kapaoekoe's.<br />

Toen de Dzjonggonao kwamen - op be-


zoek, dus voor 1 of 2 dagen - wilde ik hen<br />

voor dien korten tijd niet verbieden om<br />

in het bivak te komen, temeer waar zij niet<br />

bedelen, en voorzoover bekend, niet stelen.<br />

Zij kwamen niet al te dikwijls - eens in<br />

14 dagen ongeveer - zoodat hun verschijnen<br />

niet hinderlijk was. Zij hebben daar echter<br />

een privilegie, speciaal voor de Dzjonggonao,<br />

in gezien, zoo zelfs, dat een vervelende<br />

knaap, dien ik de barak wilde uitzetten,<br />

mij in alle verontwaardiging toevoegde:<br />

"a dzjonggonao - ik ben toch een<br />

Dzjonggonao".<br />

Toen echter de barak zoover klaar<br />

was, dat ze afgesloten kon worden, heb ik<br />

gelijke wetten gesteld: de barak is verboden<br />

terrein voor iedereen, behalve mijn<br />

kamer, waar slechts de hoofden, van Kapaoekoe's<br />

als Dzjonggonao, mochten binnenkomen.<br />

Dat deze schijnbare bevoorrechting<br />

zijn invloed op hun houding gehad zal<br />

hebben, is wel duidelijk. En dat de Kapaoekoe's,<br />

die met afgunstige gezichten aan deur<br />

of venster stonden te kijken, daardoor geintimideerd<br />

werden, is vanzelfsprekend.<br />

Dat het anders mogelijk is, dat Dzjonggonao<br />

kwajongens midden in een Kapaoekoe-kampong<br />

op de Kapaoekoe's staan te schelden, kan ik<br />

me niet goed indenken.<br />

De verhouding tusschen de Dzjonggonao<br />

en Oehoendoeni is goed; zij trouwen ook<br />

onder elkaar. Dit is wel opmerkelijk, daar<br />

de Oehoendoeni waarschijnlijk van hetzelfde<br />

slag zijn als de Kapaoekoe's. Kennelijk<br />

is de wederzijdsche haat slechts gebaseerd<br />

op den voorafgeganen strijd.<br />

De Dzjonggonao mogen met betrekking<br />

tot het optreden van het Bestuur op het<br />

eerste gezicht een probleem schijnen, ik<br />

geloof toch niet, dat dit zoo is. Op de<br />

eerste plaats vormen zij slechts 2%,<br />

misschien zelfs minder, van de heele Kapaoekoe-bevolking.<br />

Doch bovendien liggen zij<br />

vrijwel aan den rand van het Kapaoekoe-gebied.<br />

Slechts in het N.O. wonen nog enkele<br />

Kapaoekoestammen. De vestiging te Itoda<br />

hoeft niet meegeteld te worden; zij is<br />

slechts een twintigtal zielen, die reeds<br />

hun voornemen te kennen gaven om naar Koegapa<br />

terug te keeren. Indien zij daar niet<br />

snel toe overgaan, zal er weinig aandrang<br />

voor noodig zijn om hen daartoe te bewegen.<br />

Men kan zonder meer de Dzjonggonao<br />

in het Kapaoekoeverband negeeren; zij behooren<br />

bij hun Oostburen en kunnen daar in<br />

bestuursverband ook toe gerekend worden.<br />

Hun belangrijkheid ten opzichte van de<br />

Kapaoekoestammen lag slechts in het geweld,<br />

dat zij uitoefenen, welk geweld na<br />

het optreden van het bestuur desnoods met<br />

geweld gekeerd zal moeten worden. Zoodra<br />

de Kapaoekoe begint te begrijpen, dat het<br />

bestuur achter hem staat, als de Dzjonggo-


141.<br />

nao een aanval zouden willen doen, zou het<br />

voor Solekigi c.s. wel eens gevaarlijk<br />

kunnen zijn om in Itoda, geheel geïsoleerd<br />

van zijn stam, te blijven.<br />

Het komt mij voor dat het voorshands<br />

het beste is den status quo te handhaven,<br />

doch men belette elke nieuwe vestiging<br />

in Kapaoekoegebied. Men zij hier op bedacht,<br />

ik heb zulks reeds eenmaal moeten<br />

voorkomen.<br />

Bij de indeeling in bestuursressorten<br />

houde men met deze verhouding te zijner<br />

tijd rekening en legge de grens achter Timiela,<br />

zoodat een afzonderlijke bestuursassistent<br />

bestemd is voor Dzjonggonao, Oehoendoeni<br />

en wat daar eventueel bij getrokken<br />

kan worden.<br />

Een bestuursassistent ter standplaats<br />

van den onderafdeelingsbestuurder<br />

zal toch zijn handen vol hebben aan alles<br />

wat ten Westen van Koegapa tot aan het<br />

meer ligt, dus de twee Oostelijke vlakten,<br />

Wanewaboe, Tage en het gedeelte tusschen<br />

Tage en Koegapa, in totaal ca. 4500 zielen.<br />

Men kan, vooral indien een groote boot<br />

met aanhangmotor ter beschikking is,<br />

daarbij den geheelen West- en Noordwestoever<br />

trekken, zoodat er nog ca. 2500 zielen<br />

bijhoren.<br />

Een apart ressort voor Tigimeer en<br />

omgeving met de kampong aan de Oeroemoeka<br />

telt reeds 8000 zielen, terwijl dan<br />

nog overwogen kan worden, of de Elegeboevallei<br />

met ca. 2000 zielen daarbij getrokken<br />

kan worden (ca. 1½ dag vanaf het Tigimeer),<br />

dan wel dit gedeelte wordt gevoegd<br />

bij een nieuw ressort, dat tot aan of tot<br />

en met Mapia loopt.<br />

In verband met de gemakkelijker verbinding<br />

kan het gebied der Jabi's in het<br />

Weylandgebergte naar het mij voorkomt<br />

het beste vanuit het Noorden bestuurd<br />

worden. Mede wijl nu reeds vrij veel van<br />

taal en gewoonten bekend is geworden,<br />

zal een verkenning op korten termijn<br />

vanuit het Noorden geen moeilijkheden opleveren,<br />

terwijl na de vestiging aldaar het<br />

contact met wisselmeer gemakkelijk gelegd<br />

kan worden.


H O O F D S T U K I<br />

142


GROEPVORMING, GEZAG, HOOFDEN.<br />

De Kapaoekoe's zijn verdeeld in talrijke<br />

groepen. Gemakshalve heb ik deze groepen<br />

"clan" genoemd, zonder nochtans daarmede<br />

te willen aangeven, dat naar mijne meening<br />

deze groepen zouden voldoen aan de aan dit<br />

begrip te stellen eischen.<br />

Van deze clans zijn er zeer veel, doch<br />

zij zijn over het algemeen niet erg uitgebreid.<br />

De grootste is wel die der Moté,<br />

waarvan de meeste leden zitten aan de Oeroemoeka<br />

en in de omgeving van het Tigimeer,<br />

verder in Paniai, de Wanewaboe-vallei en tenslotte<br />

zelfs in Mapia.<br />

Toch zijn de clans niet territoir, in<br />

de meeste dorpen zitten meerdere clans. Zoo<br />

bestaat b.v. de kampong Paniai uit de clans<br />

Moté, Dzjogli en Dzjeimó. In de kampong<br />

Timiela daarentegen wonen practisch alleen<br />

Góbai.<br />

De clans zouden dus genealogisch zijn,<br />

doch de familieverwantschap moet bij uitgebreide<br />

clans zooals die der Moté wel een<br />

fictie zijn. De Kapaoekoe beschouwt zich<br />

echter op de eerste plaats als behoorend<br />

tot den clan en niet tot de kampong. Desgevraagd<br />

noemt hij ook steeds het eerst den<br />

naam van den clan en de naam van de kampong<br />

hoort men gewoonlijk pas bij verdere navraag.<br />

In de kampongs bezitten de clans klaarblijkelijk<br />

een zekere mate van zelfstandigheid.<br />

Bij de kwestie van den afkoop van de<br />

door ons geaccupeerde gronden (zie journaal<br />

op 11 en 12 September) kwamen 4 personen,<br />

die aanspraak maakten op vergoeding, terwijl<br />

het toch uitgesloten was, dat dit kleine<br />

stuk grond vier opgezetenen zou gehad hebben.<br />

Later werd ons een stuk tuin aangeboden,<br />

dat gekocht zou moeten worden van "de<br />

Dzjeimó".<br />

Iedere clan heeft zijn eigen hoofd of<br />

hoofden, "tónówi" geheeten. Auki vertelde,<br />

dat de functie van "Kapala kampong", zooals<br />

hij die van de kust kende, bij hen niet<br />

voorkwam. Voor de beslissing in kampongaangelegenheden<br />

zouden zij een soort "raad<br />

van ouden" hebben. Dit komt overeen met de<br />

functie van tonowi, die wij eerst later<br />

leerden kennen. De vereenigde clanhoofden<br />

zouden dan over kampongaangelegenheden moeten<br />

beslissen.<br />

Hoever hun gezag in de clan en in de<br />

kampong gaat, kan ik niet beoordeelen. Nog<br />

voordat wij het bestaan van tonowi's hadden<br />

leeren kennen, hadden wij reeds uitgemaakt,<br />

wie een zeker gezag over anderen uitoefenden;<br />

zij waren al spoedig kenbaar aan hun optreden,<br />

het zich op den voorgrond stellen bij<br />

onderhandelingen e.d.<br />

Dat zij buiten hun functie als clanhoofd


ook een bijzondere positie innemen, blijkt 144.<br />

uit het volgende. Een kind uit Dzjaba had<br />

een jongetje in de Oeroemoeka geduwd en<br />

daarbij was het verdronken. Deze "dood door<br />

schuld" moest afgekocht worden en bij de regeling<br />

daarvan was de chba Sitanala aanwezig.<br />

Daar het slachtoffer een tonowi-kind was,<br />

werd de losprijs vastgesteld op 50 kigi's<br />

plus een varken. Was het geen tonowi-kind<br />

geweest, zoo verklaarde men, dan zou de losprijs<br />

lager zijn geweest. (Was daarentegen<br />

het slachtoffer vermoord geworden - al of<br />

niet tonowi-kind - dan zou afkoop niet mogelijk<br />

zijn geweest, doch had men wraak moeten<br />

nemen).<br />

De functie van tonowi is erfelijk en<br />

gaat over op den oudsten zoon.<br />

In het algemeen werd opgemerkt, dat<br />

iemand van zichzelf niet gaarne vertelde,<br />

dat hij tonowi was. Anderen moesten ons aanwijzen,<br />

wie de tonowi's waren. Zij zijn niet<br />

kenbaar aan bijzondere versieringen a.a. -<br />

altans wij merkten niets dienaangaande op<br />

terwijl overigens omtrent bijzondere voorrechten<br />

niets werd waargenomen.<br />

Medegedeeld werd, dat de clans onder<br />

elkaar konden huwen, dat er b.v. geen bezwaar<br />

tegen was, dat een Moté-man een Dzjogli-vrouw<br />

nam. Dit blijkt ook daaruit, dat<br />

Auki - van den clan der Tegere - een vrouw<br />

wilde nemen uit Paniai, derhalve van een der<br />

clans Moté, Dzjogli of Dzjeimo.<br />

De clan is dus in geen geval uitsluitend endogaam<br />

doch waarschijnlijk ook niet exogaam,<br />

daar Moté's ook met Moté's huwen. Of er in<br />

den clan nog huwelijksklassen bestaan, kon<br />

niet worden vastgesteld.<br />

De vrouw, die buiten haar clan huwt,<br />

blijft klaarblijkelijk behooren tot haar<br />

eigen clan. Zij krijgt een naam, waarin den<br />

naam van haar clan voorkomt, gewoonlijk met<br />

een achtervoegsel, zooals b.v. een Dzjoglivrouw,<br />

getrouwd met een Moté, den naam droeg<br />

van: ["Dzjoglima"]. Verder staat vast, dat<br />

de vrouw wier echtgenoot overleden is, weer<br />

bij haar clan gaat wonen. De in de registratielijsten<br />

voorkomende weduwen werden dan<br />

ook alle bij haar eigen clan aangetroffen.<br />

Over erfrecht kan verder niets medegedeeld<br />

worden, over grondenrecht weinig.<br />

Slechts zij het volgende opgemerkt: Toen ik<br />

aan den N.W. hoek van het meer een stuk bosch<br />

had opengekapt om uitzicht te verkrijgen - inderdaad<br />

echt oerbosch, geen secundair bosch<br />

- kwam een bewoner van de dichtbijzijnde<br />

kampong - ongeveer 3 km afstand - overigens<br />

zeer vriendelijk betoogen, dat dit zijn<br />

grond was.<br />

Als op een willekeurig stuk oerwoud reeds<br />

bezits- of beschikkingsrechten rusten, kan<br />

men zeker aannemen, dat op alle bebouwbare<br />

gronden, zelfs op die, welke niet tot<br />

den regelmatigen cyclus van exploitatie door<br />

een bepaalden Kapaoekoe behooren, zeker


145.<br />

rechten resten. Het komt mij zeer onwaarschijnlijk<br />

voor, dat niet alle betere gronden<br />

in dien cyclus zouden zijn opgenomen<br />

zoodat men gerust kan vooropstellen, dat<br />

er geen betere gronden vrij van daarop<br />

rustende rechten voorhanden zijn, terwijl<br />

het nog zeer dubieus is, of de Kapaoekoe<br />

gronden kan missen, zonder zijn economischen<br />

weerstand te verzwakken. Hijzelf zal<br />

dat niet zoo spoedig inzien, daar een bepaald<br />

stuk grond misschien eerst na vele<br />

jaren in den omloop voor hem noodig is,<br />

als andere tuinen uitgeput zijn. Het is nog<br />

een groote vraag of de Kapaoekoe voldoende<br />

doorzicht heeft om te weten, hoeveel patatas<br />

hij met het oog op de toekomst aan ons kan<br />

verkoopen; hij is maar al te gebrand op<br />

kigi's. De groote hoeveelheid, die den<br />

laatsten tijd werd aangevoerd, wijst er<br />

wel op, dat er speciaal is aangeplant, doch<br />

dit werd nog niet met zekerheid vastgesteld,<br />

zoodat het niet is uitgesloten, dat Paniai<br />

en omgeving voor een voedseltekort zouden<br />

komen te staan. Van bijzondere vitaliteit<br />

van het Kapaoekoe-ras geven de registratiecijfers<br />

niet bepaald blijk.<br />

De Kampongs schijnen wel een vast omgrensd<br />

territorium te hebben. In enkele gevallen<br />

werd die grens aangewezen. Of de clans in<br />

het kampongverband nog een afgebakend, al<br />

dan niet tot één complex vereenigd territoir<br />

hebben, werd niet vastgesteld. Elke tuin<br />

is gewoonlijk omgeven door een eigen pagar,<br />

ook wanneer die tuinen geheel aan elkaar<br />

grenzen, zoodat met één pagar, die al deze<br />

tuinen omsloot, volstaan zou kunnen worden.<br />

Den enkele maal werd dit wel waargenomen, er<br />

hingen dan rotankoorden met takjes of grasplukjes,<br />

die de afscheiding moesten aangeven.<br />

Wat daarvan de juiste beteekenis was<br />

en van wie de verschillende gedeelten waren,<br />

werd niet nagegaan.


146.<br />

Een bepaalde voorkeur voor bijzondere<br />

ligging van de kampong werd niet waargenomen.<br />

In geaccidenteerd terrein zijn de tuinen<br />

vrijwel uitsluitend aangelegd op of<br />

even onder den kam. Ik zie daarin echter<br />

meer landbouwkundige redenen - minder afspoeling<br />

dan midden op de helling of lager<br />

- dan strategische ( downhillfighting ).


FAMILIE, HUWELIJK, FEESTEN enz.<br />

147.<br />

Gelijk uit de staten van registratiegegevens<br />

blijkt, komt polygamie in vrij hooge mate<br />

voor. Niet minder dan 22% der getrouwde mannen<br />

heeft meerdere vrouwen, terwijl deze<br />

22% ruim 38% van het totaal aantal vrouwen<br />

in beslag neemt.<br />

Daar staat tegenover dat ruim 23% der mannen<br />

ongetrouwd is. Eenige conclusie kan daaruit<br />

echter niet getrokken worden, daar onder<br />

mannen" worden verstaan: mannelijke personen<br />

ouder dan naar schatting 14 jaar. Omtrent<br />

het aantal mannen, dat huwbaar en economisch<br />

in staat is om een huwelijk aan te<br />

gaan, leveren de registratielijsten geen gegevens.<br />

Van 2013 geregistreerde mannen zijn er<br />

echter reeds 473 zonder vrouw, terwijl er<br />

blijkens de telling 514 jongens meer zijn<br />

dan meisjes. Derhalve zijn er 987 mannelijke<br />

personen - op de 4808 - die geen vrouw zullen<br />

kunnen krijgen, welk aantal nog grooter<br />

wordt, als men bedenkt, dat van de nu nog<br />

ongehuwde er in de toekomst vele met meerdere<br />

vrouwen zullen trouwen.<br />

Of polygamie het voorrecht is van bepaalde<br />

groepen, kon niet vastgesteld worden.<br />

Eenige regel was niet te constateeren, behalve<br />

dan dat men rijk moet zijn om meerdere<br />

vrouwen te kunnen koopen.<br />

Omtrent de voorwaarden voor een huwelijk,<br />

voorbereidingen enz. werd niets vernomen.<br />

De bruidschat, koopsom of hoe het genoemd<br />

moet worden, bedraagt 40 kigi's, doch vermoedelijk<br />

zullen hier nog wel andere goederen,<br />

varkens o.a. bijkomen.<br />

Bepaalde huwelijksverboden werden niet bekend.<br />

Men verzekerde, dat er geen bezwaar<br />

was, dat mannen en vrouwen van verschillende<br />

clans met elkaar huwen.<br />

Vanzelfsprekend kon in dezen korten tijd en<br />

met de gebrekkige taalkennis van deze kwesties<br />

niet veel achterhaald worden.<br />

T.a.v. de plaats, waar de coïtus uitgeoefend<br />

moet worden, bestaan geen bepaalde<br />

voorschriften. Een der hoofden verzekerde,<br />

dat hij het deed wanneer hij lust had, zelfs<br />

in de prauw.<br />

De positie van de vrouw is nog niet<br />

recht duidelijk. Zij verricht het meeste<br />

werk, vangt garnalen, werkt in de tuinen,<br />

ofschoon men de mannen ook zeer vaak daarin<br />

ziet werken. Anderzijds krijgt men uit hun<br />

optreden den indruk, dat de man er weinig<br />

over te zeggen heeft. Zoo trachtte ik eens<br />

een groot draagnet te koopen, dat gebruikt<br />

werd door een der vrouwen van Bobotàrà, het<br />

hoofd der Moté in Paniai. Ik bood hem 10<br />

kigi's en hij was met vreugde bereid om den<br />

koop te sluiten.<br />

Maar moeder de vrouw wilde niet, gedecideerd


148.<br />

niet en toen Bobotara zijn hand ernaar uitstak,<br />

kreeg hij een fiksenen tik op zijn<br />

vingers. Eerst na lang praten en veel overreding<br />

was zij bereid het net af te staan<br />

en moesten de 10 kigi's aan háár uitbetaald<br />

worden.<br />

Een ander voorval, dat licht werpt op<br />

die verhouding, is het volgende: Auki, het<br />

Mapia-hoofd, was niet tevreden over de ontvangst<br />

te Paniai; men had hem naar zijn zin<br />

lang niet genoeg te eten gegeven. Bovendien<br />

kon hij niet zoo lang zonder een vrouw.<br />

En aangezien hij wel vaker op Paniai<br />

zou komen, nu de Kompanie daar gevestigd<br />

was, gaf hij het voornemen te kennen om hier<br />

maar een vrouw te trouwen: "dan had hij tenminste<br />

te eten". Op de vraag of hij dan<br />

tuinen had als hij een vrouw trouwde, verzekerde<br />

hij: "ja zeker, de tuinen zijn van<br />

de vrouwen; als ik hier een vrouw neem,<br />

brengt zij tuinen mee".<br />

Een verdere aanwijzing is, dat een vrouw,<br />

die buiten haar clan trouwt, tot haar eigen<br />

clan blijft behooren.<br />

Omtrent gebruiken bij de geboorte is<br />

niets bekend geworden. Van de opvoeding kan<br />

niet meer gezegd worden, dan dat de meisjes<br />

van jongsaf aan met de moeder aan het werk<br />

gaan en de jongens tamelijk wel aan zich<br />

zelf worden overgelaten.<br />

Initiatie bestaat vermoedelijk wel. Volgens<br />

inlichtingen van Auki kennen zij een neusdoorborings-feest<br />

en een menstruatie-feest.<br />

In neusdoorboring, oordoorboring, tandenslijpen<br />

kon echter geen regel vastgesteld worden;<br />

er waren vrij jeugdige knapen, die reeds<br />

oor - en/of neusdoorboring hadden, er waren<br />

ook reeds volwassen mannen, die het niet<br />

hadden. Sommigen hadden één oorlel doorboord,<br />

andere twee.<br />

Een derde feest, waarvan het bestaan wel<br />

geconstateerd werd, is het varkensfeest.<br />

Volgens inlichtingen zou dit feest hetzij<br />

uitsluitend, hetzij voornamelijk gevierd<br />

worden bij den inzet van den drogen tijd.<br />

Het geluk wilde, dat ik uitgenoodigd<br />

werd voor een varkensfeest te Oeiboetoe.<br />

Op den bewusten dag moet ik 's morgens<br />

eerst wachten op radioverbinding met Ambon,<br />

zoodat wij vrij laat vertrokken en pas om<br />

11 u. te Oeiboetoe arriveerden.<br />

Deze kampong, die normaal ongeveer 250<br />

zielen telt, vertoonde nu een beeld van de<br />

grootste bedrijvigheid: op een open terrein<br />

waren 5 speciale huizen gebouwd, de varkenshuizen.<br />

Daarvoor en daaromheen krioelde een<br />

groote menigte Kapaoekoe's, die ik schatte<br />

op 2 á 3000. Het kan meer zijn, doch heel<br />

zeker niet minder dan 2000.<br />

Daarvan waren misschien een 300 vrouwen en<br />

evenzoo veel jongens; de rest waren mannen,<br />

alle gewapend met pijl en boog.


149.<br />

Onze komst was reeds aangekondigd en<br />

toen wij het feestterrein naderden, maakte<br />

zich een groote groep los van de menigte<br />

en wachtte ons op bij een hek, dat we moesten<br />

passeeren.<br />

Daar werden we begroet door enkele ouderen<br />

en werden vervolgens, omstuwd door een<br />

honderdtal Kapaoekoe's, onder zang en dans<br />

het terrein opgevoerd. Vlak voor de varkenshuizen<br />

begon een wilde rondedans, waaraan<br />

ik mee moest doen.<br />

Na afloop hiervan werd het terrein<br />

eens bezichtigd. Er waren 5 voor Kapaoekoebegrippen<br />

groote varkenshuizen gebouwd,<br />

waarvan een nog extra groot. Dit had een<br />

afmeting van ongeveer 8 bij 8 Meter; het<br />

voorste gedeelte ter breedte van ca. 2 M,


150.<br />

was een soort voorgalerij op den beganen<br />

grond, het achterste gedeelte was iets verhoogd,<br />

ca. ½ M van den grond, met een vloer van<br />

boomstammetjes. Doordat er een groote middenstijl<br />

was (duidelijk zichtbaar op de photo's 71<br />

en 73) had het huis 2 ingangen terzijde van<br />

dien stijl en 1 deur van de "voorgalerij"<br />

naar het achtergedeelte. Die middenstijl komt<br />

bij de gewone huizen niet voor. De verdere<br />

constructie is conform de gewone woonhuizen.<br />

De wanden zijn echter niet dubbel en veel<br />

luchtiger gebouwd.<br />

Dit huis diende, naar men mededeelde, om te<br />

"waità", d.i. dansen in een kring.<br />

De andere huizen waren kleiner. Een ervan had<br />

achterin een, betrekkelijk klein, verhoogd gedeelte,<br />

de andere waren gelijkvloers, zonder<br />

indeeling. In de laatste vier branden<br />

vuren, in het groote huis niet.<br />

De huizen stonden niet op een rij. Indien<br />

men zich opstelt met het gezicht naar de<br />

huizen toe, stond er rechts van het groote<br />

huis een kleiner (zie photo No. 73). Links<br />

daarvan, op iets grooter afstand, doch in<br />

één rij met de 2 voorgaande, stond een derde<br />

terwijl de twee anderen veel verder links<br />

opgesteld waren, met het front een kwart<br />

slag makend (deze 3 huizen op den voorgrond<br />

van photo No. 71).<br />

Buiten, over het terrein verspreid,<br />

waren een 15-tal groepen van vrouwen, iedere<br />

groep in een kring gehurkt om een stapel<br />

van stukken varkensvleesch.<br />

Men vertelde ons nu, dat elke groep<br />

feestgangers zijn eigen varken of varkens<br />

meebracht, die hier werden geslacht en in<br />

stukken werden verkocht. Elke groep vrouwen<br />

vormde een "stand", waar men tegen betaling


151.<br />

van kigi's zijn voorraad vleesch kon inslaan;<br />

men slenterde van groep tot groep,<br />

maakte hier en daar een praatje, zocht een<br />

goed stuk vleesch uit, bood en dong af tot<br />

de koop gesloten was en ging dan in een der<br />

varkenshuizen zijn maaltijd bereiden. Het geheel<br />

wekte onweerstaanbaar den indruk van<br />

een Pasar Gambir.<br />

Het feest was [ ?????]<br />

Kapaoekoe's van alle clans uit de omgeving,<br />

ook van den [overkant van het meer], [??]<br />

[????????????????????]<br />

[?????????] vreedzaam feest; zelfs<br />

de `Dzonggonao waren er, ofschoon deze er<br />

niet actief aan deelnamen, aangezien de Dzjogonnao-groep<br />

geen varken had meegebracht.<br />

De mannen waren allen gewapend met pijl<br />

en boog; de meesten hadden extra veel versieringen<br />

in den vorm van armbanden, kralensnoeren<br />

e.d.; sommigen, doch speciaal Dzjonggonao,<br />

gebruikten bladeren om zich op te sieren.<br />

Velen hadden het gelaat geverfd, doch het<br />

meerendeel niet. Aanduidingen, dat het bepaalde<br />

groepen zouden zijn, die zich verfden,<br />

werden niet [ ? ]<br />

Wat de beteekenis van het feest is, werd<br />

niet duidelijk. Van eenig ceremonieel werd<br />

niets bemerkt. Toen wij aankwamen waren<br />

alle varkens echter reeds geslacht, zoodat<br />

het zeer goed mogelijk is, dat 's morgens iets<br />

bijzonders heeft plaats gevonden.<br />

Of er 's avonds al dan niet sexueele uitspattingen<br />

voorkomen zooals dikwijls aan<br />

de kust bij dergelijke gelegenheden, kan ik<br />

niet zeggen. Het lijkt mij niet waarschijnlijk:<br />

op de eerste plaats hebben zij geen


152.<br />

bedwelmende dranken; en reeds om 3 uur 's middags<br />

keerden vele feestgangers huiswaarts.<br />

Ofschoon deze verklaring wel erg eenvoudig<br />

is, wekt het feest sterk den indruk, dat<br />

het niets anders is dan een gelegenheid om<br />

en detail varkensvleesch te kunnen koopen en<br />

verkoopen. Vanzelfsprekend heeft een huisgezin<br />

normaal veel te veel aan een heel varken<br />

en dit is dan de gelegenheid om het slachtbare<br />

varken in detailverkoop van de hand te doen.<br />

Over een tijdsverloop van enkele maanden verdeeld,<br />

worden in den geheelen omtrek feesten<br />

gehouden, zoodat het onderlinge ruilverkeer<br />

er sterk door bevorderd wordt.<br />

Van den anderen kant wijst de verlichting,<br />

dat de feesten aan het begin van den drogen<br />

tijd plaats vinden wel op de mogelijkheid<br />

van een offeridee, hetgeen uiteraard het economisch<br />

motief niet uitsluit.


BOUWKUNDE, HUISRAAD, VUUR.<br />

153.<br />

De algemeene vorm der Kapaoekoehuizen is<br />

rechthoekig, de indeeling berust voornamelijk<br />

op een scheiding in een mannen- en<br />

vrouwenafdeeling.<br />

In den eenvoudigsten vorm is het huis<br />

dan ook ingedeeld als voorgesteld door figuur<br />

2. De wanden zijn - althans bij de<br />

op grootere hoogte gelegen huizen - dubbel.<br />

Gewoonlijk is het achterste gedeelte verhoogd;<br />

circa 1 M van den grond.<br />

In de omgeving van Paniai vindt men<br />

veelal een plattegrond zooals figuur 3<br />

aangeeft. Het achterste gedeelte is de mannenafdeeling,<br />

is verhoogd en heeft de<br />

stookplaats.<br />

De twee voorste kamers, gescheiden door een<br />

gang, zijn de vrouwenvertrekken.<br />

In de buurt van Idao (de eerste kampong<br />

vanaf Orawja) vindt men een andere indeeling<br />

zooals figuur 4 voorstelt. Het voorste<br />

vertrek is dan niet dubbel omwand.<br />

In dat geval slaapt de heele familie in het<br />

achtervertrek, waar ook de stookplaats is.<br />

Een andere vorm aldaar - figuur 5 - berust<br />

oogenschijnlijk eenvoudig op het naar binnen<br />

samentrekken van den binnensten der dubbele<br />

wanden. In het middenvertrek wordt dan<br />

vuur gestookt en wordt geslapen. De op deze<br />

wijze ontstane gang om het middenvak wordt<br />

wel eens gedeeltelijk afgesloten, zoodat er<br />

grootere of kleinere bergruimten ontstaan.<br />

Natuurlijk beschut deze bouwwijze minder<br />

tegen de kou dan die te Paniai, waar de<br />

ruimte tusschen de dubbele wanden nog wordt<br />

opgevuld met gras, aarde of boomschors. Opmerkelijk<br />

is, dat deze bouwtrant gevonden<br />

wordt te Idao, dat reeds op veel lagere<br />

hoogte ligt dan Paniai, terwijl ik op den<br />

doorsteek op een hoogte van 7 à 800 M reeds<br />

huizen vond met enkele bewanding.<br />

Afzonderlijke vrouwenhuizen behooren<br />

vermoedelijk niet bij de Kapaoekoe's als<br />

zoodanig. In Paniai had slechts Bobotara,<br />

de tonowi der Moté, een afzonderlijk vrouwenhuis;<br />

in Timiela, dat grenst aan Koegapa en<br />

nevenliggende kampongs, kwamen ze vaker voor,<br />

zoodat ik vermoed, dat zij dit hebben afgezien<br />

van de Dzjonggonao, die "uitsluitend"<br />

gescheiden woningen hebben.<br />

Overigens is het niet onwaarschijnlijk, dat<br />

mannen met 4 of 5 vrouwen, met den bijbehoorenden<br />

sleep kinderen, wel meerdere huizen<br />

zullen moeten hebben, eenvoudig uit plaatsgebrek.<br />

De woning van bovengenoemden Bobotara<br />

had slechts één vertrek, terwijl aan de<br />

voorzijde een soort pendoppo was aangebouwd,<br />

bijna even groot als het huis zelf.


De afmetingen der huizen zijn zeer verschillend.<br />

Het meest voorkomende model, zooals<br />

dat op photo No. 76 is afgebeeld, moet<br />

ongeveer [4] bij 6 M, doch er zijn veel grootere<br />

huizen. Een normaal huis wordt meestal<br />

bewoond door 8 à 9 zielen, (blijkens de registratielijsten<br />

is het gemiddelde over het<br />

totaal genomen ruim 9).<br />

Sommige kampongs vallen op door het kleine<br />

huizental ten opzichte van het aantal inwoners,<br />

zooals b.v. Kopo en Weramoeka. In de<br />

laatstgenoemde kampong werden zelfs huizen<br />

aangetroffen met 30 zielen.<br />

Jonggehuwden wonen vaak bij de ouders<br />

in. Dat dit in zekeren zin regel moet zijn,<br />

blijkt wel uit het aantal van 1007 huizen<br />

op 1540 getrouwde mannen terwijl er toch<br />

ook nog ongetrouwde mannen zijn, die een<br />

eigen huis bouwen.<br />

Of het huis in een bepaalde richting<br />

gebouwd moet worden, heb ik niet nagegaan.<br />

Terugziende meen ik mij te herinneren, dat<br />

in Paniai de deur steeds op het Oosten is<br />

gericht; ik durf dit echter niet met zekerheid<br />

te zeggen. Op photo No. 69, voorstellende<br />

een gezicht op kampong Kopo, genomen naar<br />

het Oosten, staan de huizen echter in alle<br />

richtingen.<br />

Bij den bouw van het huis begint men<br />

met den vloer. Dan wordt de bewanding opgezet,<br />

vervolgens de dwarsliggers aangebracht,<br />

die het dak moeten steunen, en dan eerst<br />

wordt het dak geconstrueerd.<br />

De vloer ligt, gelijk reeds vermeld,<br />

normaal slechts in het achterste vertrek, de<br />

mannenafdeeling.<br />

Een complete vloer bestaat uit "langsbalken<br />

- moetaida", waarop de "dwarsliggers<br />

- kejare" komen te liggen. Een Kapaoekoe<br />

noemde mij "moeta" in plaats van "kejare",<br />

doch ik heb dezen naam niet elders bevestigd<br />

gekregen: "Moetà" beteekent "dij" en<br />

het opmerkelijke is, dat in het Dzjonggonao'sch<br />

deze langsbalken "moendoewa<br />

154.


157.<br />

dergelijks.<br />

"Wand in het algemeen" heet "dzjàgà".<br />

Voorts heeft de Kapaoekoe afzonderlijke<br />

woorden voor b.v. "achterwand - het concrete<br />

ding, de planken" en voor "achterzijde -<br />

het abstracte begrip". Ik was doende met<br />

die uit te zoeken, doch kon niet alle woorden<br />

net voldoende zekerheid vastlegden. Die<br />

vrijwel vaststaan volgen hier.<br />

De "zijwand" heet "gebó dzjàgà", de<br />

"zijzijde van het huis" heet "gebòjató" of<br />

"wàtijatò". De begrippen zijn derhalve<br />

aangeduid door een samenstelling met "gèbó<br />

= vrouwenafdeeling". Het zou ook mogelijk<br />

zijn, dat de naam voor het vrouwenverblijf<br />

gegeven is naar aanleiding van den naam van<br />

de zijzijde, doch dit is niet waarschijnlijk,<br />

want de Dzjonggonao verhaalt "gebò" prompt<br />

met "minà-[?] - vrouwenhuis". Bovendien<br />

geeft "(h)àbé" een richting aan, b.v.<br />

"Noorden - kàjà oewò hátó - "Oosten:<br />

àwi hàtó" enz.<br />

De "achterzijde van het huis" heet<br />

"màtògàto", hetgeen zeer logisch is;<br />

"matogà" is "rug". Voor "voorzijde van het<br />

huis" heb ik echter in de woordenlijst<br />

"emàjàtó" staan en dit zal bij nader onderzoek<br />

vermoedelijk onjuist blijken.<br />

"Emá" is namelijk de achterste afdeeling,<br />

het mannenvertrek, en heeft geen deur naar<br />

buiten, zoodat deze zijde waarschijnlijk wel<br />

niet "voorzijde" genoemd zal worden.<br />

De Dzjonggonao geeft voor de "voorzijde"<br />

ook het woord "doenambando". "Ndo" beteekent<br />

in deze taal hetzelfde als "(h)àto" in het<br />

Kapaoekoe'sch, geeft dus een richting aan<br />

en "doenambà" is "deur".<br />

Voor "tusschenwand" heeft de Kapaoekoe den<br />

naam "dzjoepi dzjàgà".<br />

"Dzjoepi" geeft in het algemeen aan, dat<br />

iets ergens midden tusschen ligt. Zoo beteekent<br />

"middag - tàni àgàpi dzjoepi" - d.i.<br />

"de zon in het midden".<br />

"Deur" is "dámó", hetgeen zoowel "deuropening"<br />

beteekent als ook de losse planken of het<br />

planken beschot, dat als zoodanig dienst doet.<br />

"Opstaande stijlen", die mede moeten dienen<br />

om het dak op te houden, heeten "kemómà".<br />

Zij zijn echter dikwijls niet aanwezig, omdat<br />

het dak voldoende steun vindt op de bewanding.<br />

De daksparren heeten "motigoeme"; zij rusten<br />

op langs- en dwarsbalken, die "kegekà"<br />

heeten (in Mapia "kogokai".)<br />

De groote nokbalk heet "epédàbàdó of<br />

"oewo". Als er tusschen dezen nokbalk en de<br />

"kerekà" nog een dwarsbalk ligt, heet deze<br />

"dzjoepi oewo".<br />

De daklatten heeten "oewai".<br />

De woordbeteekenis kan ik niet voldoende<br />

verklaren. "Moti, namoti" beteekent "geven<br />

of nemen". "Badó" beteekent "been" "da"


is een ontkenning, het Maleische "djangan".<br />

"Oewo" beteekent "water".<br />

Groote middenstijlen werden nergens<br />

bij de woonhuizen aangetroffen.<br />

Toch werd telkenmale prompt bij navraag en<br />

bij aanwijzing in ons bivak den naam opgegeven.<br />

Later bleek hij dan ook wel degelijk<br />

voor te komen, en wel bij de varkenshuizen,<br />

gelijk men op photo's nr. 71 en 73 bij alle<br />

5 huizen duidelijk ziet. De naam is "Oewotàgà".<br />

"Oewo", werd hierboven reeds verklaard,<br />

is de naam voor een balk en beteekent ook<br />

"water".<br />

"Tàgà of tàkà" is de naam voor iets wat<br />

vertakt is, b.v. de vork, gevormd door een<br />

boomtak; ook de meerpuntige pijlspits voor<br />

de garnalenjacht heet "tàgà".<br />

De algemeene naam voor "dak" is<br />

"ówaimó". (òwá - huis).<br />

Dakbedekking werd het meeste gezien van<br />

pandan. Deze heet "zjàge". De pandan wordt<br />

gewoonlijk aan den stronk afgekapt en in zijn<br />

geheel er op gelegd. Andere dakbedekkingen<br />

zijn van boomschors of gras. Een opening<br />

voor den rook is er niet; het dak is dan ook<br />

steeds vettig zwart berookt.<br />

Boven de vertrekken in het huis zijn<br />

meestal eenige rondhouten gelegd, welke als<br />

"zoldering - kidó" dienst doen.<br />

Een rotanverbinding - misschien werd<br />

een speciale bedoeld - heet "kàbao".<br />

Een houtverbinding van een rechthoekig<br />

kruis heette volgens Auki "oegimai", van<br />

een Andreaskruis "dàdimai". Van Paniaimenschen<br />

werden deze uitdrukkingen niet meer<br />

vernomen.<br />

Aan meubilair werd slechts de "pejàge"<br />

aangetroffen (zie figuur 6), een soort<br />

ruif, die steeds in het vrouwenvertrek voorkomt.<br />

Er worden allerlei ingrediënten in<br />

bewaard.<br />

Een ander meubelstuk, als men het zoo<br />

noemen mag, is de kapstok - zie de lijst<br />

van ethnographica onder No. 117.<br />

Het vuurgereedschap bestaat uit een stuk<br />

hout, dat met de voeten op den grond gehouden<br />

wordt; een rotankoord, dat onder het hout<br />

gelegd wordt, waarna men het met kracht er<br />

langs trekt, zoodat door de sterke wrijving<br />

hitte ontstaat; een stukje zwam, hetzij van<br />

een gedroogde mossoort, hetzij van een soort<br />

boomschors, dat door de ontstane hitte gaat<br />

smeulen; en gewoonlijk een stukje damar om<br />

snel vuur te kunnen krijgen.<br />

De gewone wijze van vuurmaken derhalve,<br />

zooals zeer veel gebruikelijk.


VOEDING EN GENOTMIDDELEN<br />

159.<br />

Wat betreft de voeding van den Kapaoekoe,<br />

uit medisch oogpunt bekeken, moge<br />

verwezen worden naar het verslag van den<br />

gia daaromtrent en verder naar het verslag<br />

van den landbouwopzichter.<br />

Daar de Kapaoekoe geen ander vastwerk<br />

kent dan vruchtendoppen e.d. is de bereiding<br />

der spijzen zeer eenvoudig. De patatas<br />

worden gepoft in de heete asch, de garnalen<br />

eveneens, terwijl vleesch òfwel boven het<br />

vuur geroosterd wordt, òfwel, evenals<br />

groenten en ook patatas, alles bij elkaar<br />

of ieder afzonderlijk in bladeren gewikkeld<br />

tusschen heete steenen wordt gaargestoofd,<br />

zooals bij meerdere primitieven gebruikelijk.<br />

Om vleesch te verdeelen wordt wel een<br />

stuk scherpgerande bamboe gebruikt (L.v.E.<br />

No. 125); anders een steenen mes. Als eetgerei<br />

dienen alleen de vingers.<br />

Water wordt bewaard in bamboekokers<br />

of in kalebassen (L.v.E. No. 112, 116).<br />

Tabak verbouwen zij zelf. Na gedroogd<br />

te zijn wordt het blad fijngesneden, waarna<br />

er een weinig van gestrooid wordt in<br />

het gedroogde blad van een pandansoort.<br />

Dan wordt dit blad in de lengte opgevouwen,<br />

tot er 3 of 4 plooien in liggen<br />

en het geheel vervolgens in de breedte<br />

opgevouwen tot een lengte van ca. 10 cM.<br />

De geheele sigaret kan zoodoende een halve<br />

meter of langer zijn en is ongeveer 1 cM.<br />

breed. (L.v.E. No. 23).<br />

Om te rooken wordt het einde aangestoken,<br />

terwijl gezogen wordt in het midden<br />

van de eerste vouw. Is de sigaret op<br />

tot de plaats waar gezogen wordt, dan<br />

wordt de volgende plooi geopend en zuigt men<br />

daar verder.<br />

De pijp wordt gemaakt van een stuk<br />

bamboe; in het midden zit de geleding, waarin<br />

een gaatje geboord is. De lengte varieert<br />

van 10 tot 20 cM. De dikte is soms zoo,<br />

dat de man zijn mond moet opensperren, om<br />

de pijp erin te krijgen. Het tabakgedeelte<br />

is vooral bij groote pijpen van binnen met<br />

een laag klei bedekt, zoodat de diameter<br />

daar belangrijk verkleind wordt.(L.v.E. No.22)<br />

Andere genotmiddelen dan tabak werden<br />

niet aangetroffen bij de Kapaoekoe's in de<br />

omgeving der <strong>Wisselmeren</strong>. Op den doorsteek<br />

zag ik echter wel, dat tabak gepruimd werd<br />

met pinangnoten en vermoedelijk ook<br />

kalk. Waar deze vandaan gehaald werd of<br />

wat eventueel als ersatz gebruikt werd,<br />

kon ik in dien korten tijd niet nagaan.<br />

Zout is wel bekend, doch het schijnt niet<br />

gebruikt te worden. De zoutgroeven schij-


nen in het bezit van de Kemandoga te zijn<br />

en voorzoover geconstateerd bestaat er<br />

geen geregelde handel in.


161.<br />

De kleeding van den Kapaoekoe is niet<br />

bepaald ingewikkeld: een peniskoker met<br />

twee touwtjes, waarvan één om de lendenen<br />

en het ander om het scrotum geslagen wordt,<br />

ziedaar alles. Een enkele draagt daarbij<br />

nog een buikgordel van touw, tien à twintig<br />

maal omwikkeld. De wijze waarop de peniskoker<br />

gedragen wordt, met de bevestiging<br />

van genoemde touwtjes, is b.v. zeer duidelijk<br />

zichtbaar op de photo's No. 33 en<br />

66 pag. [56] en 138.<br />

De gordel komt o.a. voor op photo's No.11<br />

en 30 pag. 26 en 54.<br />

In sommige streken wordt een penisnetje<br />

gedragen, b.v. ten Zuiden van Tigi<br />

en langs de Oeroemoeka. Ofschoon dit er<br />

vrij veelvuldig voorkomt, is toch ook daar<br />

de peniskoker overwegend.<br />

Verdere, als kleeding te beschouwen<br />

stukken, zag ik bij de mannen nimmer.<br />

Wel wordt het kleine draagnetje dikwijls<br />

op het hoofd gelegd en fungeert dan als<br />

hoofddeksel.<br />

In Paniai hebben velen een penisnetje<br />

in reserve, doch zij dragen het practisch<br />

nimmer.<br />

De vrouwen dragen algemeen een schortje<br />

van touw of gras, gevlochten in een<br />

band, die om het geheele lichaam loopt. Bij<br />

volwassen vrouwen is daarbij een gedeelte<br />

te onderkennen, dat dichter is gevlochten<br />

en als schaamlapje dient; bij de kleinere<br />

meisjes ontbreekt dit en is de band egaal<br />

van afhangende touwtjes. (L.v.E. Nos.118/123)<br />

Duidelijke photo's hiervan zijn de Nos. 3 en<br />

8 pp pag. 16 en 23.<br />

Hoe summier deze kleeding, vooral de<br />

peniskoker ook moge zijn, zonder dit apparaat<br />

voelt de Kapaoeko zich niet gekleed.<br />

Als hij het eens kwijt is in de nabijheid<br />

van anderen, bedekt hij zijn schaamdeel<br />

met de hand, is verlegen en gaat gauw<br />

een andere koker halen. Bij den aankoop<br />

van peniskokers, vroegen de eigenaars dan<br />

ook steeds om een stuk papier of goed, om<br />

dit zoolang voor te kunnen binden. Bij deze<br />

gelegenheid werd hun een mooie schaamlap<br />

van rood goed voorgebonden; zij vonden dit<br />

als curiosum wel aardig, doch gingen toch<br />

gauw een reserve koker halen.<br />

Op kleeding stellen zij ook weinig<br />

prijs. Zij vinden het in navolging van ons<br />

wel prettig om gekleed te zijn, doch meerdere<br />

malen heb ik Kapaoekoe's, die een<br />

baadje hadden gekregen met een gemetamorphoseerd<br />

baadje zien terugkomen: de onderkant<br />

was dichtgenaaid, de mouwen aan elkaar<br />

gebonden en het ding werd gebruikt als<br />

draagzak.<br />

In den vorm van de kokers is veel verschil:<br />

korte, lange smalle, dikke, rechte,


162.<br />

opwaarts gebogen, met een halve spiraalslag<br />

erin enz. enz., doch systeem schijnt er<br />

niet in te zitten. Althans eenig verband,<br />

anders dan de persoonlijke smaak van den<br />

eigenaar, werd niet gevonden.<br />

Slechts dient opgemerkt te worden, dat de<br />

peniskoker steeds omhoog gedragen wordt<br />

en nimmer met een naar beneden gerichte<br />

bocht. Ik werd daarop opmerkzaam, omdat op de<br />

photo's uit het proefschrift van Dr. Bijlmer,<br />

voorstellende primitieven, aangetroffen<br />

op de expeditie naar den wilhelminatop,<br />

deze alle den peniskoker droegen met naar beneden<br />

gerichte bocht.<br />

Hetzelfde geldt voor varkenstanden in den<br />

neus: de punten zijn steeds naar boven gericht,<br />

in tegenstelling met bovengenoemde<br />

photo's.<br />

Ook de schortjes der vrouwen vertoonen<br />

geen bijzonderheden.<br />

Tatoueering van de huid werd nergens<br />

aangetroffen. Bij de meesten is het neustusschenschot<br />

doorboord; een enkele maal<br />

ook de neusvleugels. De oorlellen zijn zeer<br />

vaak doorboord en soms zoo ver uitgerekt,<br />

dat een bamboekoker van 4 cM. diameter erin<br />

gedragen kan worden.(zie photo No. 113)<br />

Bij velen, vooral oudere mannen, zijn<br />

de tanden afgeslepen, naar zij verklaren<br />

met een platten steen. De oppervlakte der<br />

tanden en kiezen tot aan den achtersten<br />

kies toe is volkomen vlak geslepen. De<br />

reden, waarom dit gedaan wordt, is niet bekend.<br />

Of de buikgordel een bepaald doel<br />

heeft, is niet bekend. Een pantser voor pijlen<br />

kan het niet zijn: er zijn daarvoor te<br />

weinig windingen en daarvoor geeft het<br />

touw niet voldoende weerstand. Het is ook<br />

geen adagium van bepaalde groepen of<br />

standen.<br />

Een der eigenaars, waarvan het voorwerp<br />

gekocht werd, murmelde iets van: "weda<br />

bogai" (bang om dood te gaan), doch zwichtte<br />

alras voor de verleiding van 4 kigi's.<br />

De kunstuitingen zijn van primitieven<br />

aard. Zooveel mogelijk werd getracht<br />

om bij den aankoop van ethnographica<br />

alles te verzamelen, dat op verschillende<br />

wijzen of met andere motieven versierd<br />

werd.<br />

Dat is echter niet veel.<br />

Bij de draagnetten bestaat de versiering<br />

in het aanbrengen van een dun geel<br />

vezeltje van "bitoe" om het touw, dat<br />

daarna in het vlechtwerk wordt gebruikt<br />

terplaatse, waar men de gele kleur wil aanbrengen.<br />

Het algemeen voorkomend motief bestaat<br />

uit gele banden van dezelfde breedte<br />

in de lengte van het draagnet, terwijl<br />

de rand is voorzien van loodrecht, op de


163.<br />

eerste staande gele banden.<br />

Het eenige verschil is te vinden in<br />

het aantal en de breedte der banen, terwijl<br />

de rand soms geheel geel is gemaakt en in<br />

plaats van gestreept het geheele net geel<br />

geblokt is.<br />

Veelvuldig werden op de netten rijen<br />

varkenstanden aangetroffen, alsmede varkensstaarten<br />

(zie photo 79 pag. 173).<br />

Het materiaal voor het touw komt hier<br />

niet voor; het is van den bast van den op<br />

Nieuw-Guinea veelvuldig aangetroffen<br />

"ganemo". Zij halen het materiaal echter<br />

van beneden op lagere hoogte. De patrouilles<br />

ontmoetten vaak Kapaoekoe's, die met<br />

dat doel naar beneden gingen en die ze<br />

dan later weer tegen kwamen met hun draagnetten<br />

vol van dezen bast. Het touw wordt<br />

op de gewone wijze vervaardigd, door het<br />

draaien der vezels in de handpalm.<br />

Een zeer eigenaardige versiering<br />

wordt niet zelden op het draagnet aangetroffen:<br />

in het net bevindt zich een stuk<br />

hout of iets dergelijks. Daarop zit een<br />

houten pen, die door den buitenwand van<br />

het net heen steekt en aan den buitenkant<br />

is voorzien van een stuk been - een<br />

gedeelte van het scheenbeen van den casuaris<br />

- bij wijze van propeller. Tijdens het<br />

loopen zwaait dit ding heen en weer of<br />

draait rond en geeft dan een piepend<br />

geluid. Het geheele apparaat is waarschijnlijk<br />

slechts bedoeld als versiering, althans<br />

men verzekert, dat het geen muziekinstrument<br />

voorstelt.(L.v.E. No. 16)<br />

Een bijzonderen vorm hiervan werd nog bij<br />

de ethnographica gevoegd. (L.v.E. No. 17)<br />

Het gedeelte van het instrument, dat<br />

zich in het net bevindt, dus het hout,<br />

heeft hier den vorm van een anker, versierd<br />

met schelpjes en kralen. Of in<br />

dezen vorm nu een nabootsing gezien moet<br />

worden van een anker, dat als zoodanig bij<br />

hen toch onbekend is, dan wel een pijlpunt,<br />

of dat het slechts een toevallige<br />

vorm is, kan ik niet beoordelen. Aanwijzingen<br />

daaromtrent verder niet verkregen;<br />

meerdere exemplaren werden niet aangetroffen,<br />

ook niet bij Dzjonggonao.<br />

De pijlen voor dagelijks gebruik<br />

zijn zonder eenige [?] van de versierde;<br />

alleen [?] werd een flink<br />

aantal verzameld. [?] er op het oog<br />

weinig verschil te merken is, werd toch<br />

maar aller verzameld, wat eenigermate afwijking<br />

van motief vertoonde (zie het hoofdstuk<br />

over wapens).<br />

Versierde [?] werden nergens aangetroffen,<br />

behalve een tijdelijke verziering<br />

eenmaal op het varkensfeest te Oeiboetoe:<br />

een boog waarop met een soort witte<br />

kalk dwarse streepjes van ca. 1 cM. breedte<br />

waren getrokken. Dit is dan ook het eenige


164.<br />

geval gedurende de geheele exploratie.<br />

Eveneens geen spoor van versiering<br />

is te bespeuren op prauwen, roeispanen,<br />

schoppen.<br />

Aan het huis werd geen snijwerk of<br />

iets dergelijks aangetroffen. Een enkele<br />

maal werd waargenomen, dat binnen in het<br />

huis tegen den wand goudkevers op kleine<br />

stukjes hout waren gestoken. Op dezelfde<br />

wijze koeskoestandjes, twee aan twee aan<br />

elkaar gebonden. Overigens is dit ook<br />

weer de eenige, aan huizen waargenomen<br />

versiering.<br />

Andere sieraden worden in groote<br />

verscheidenheid gedragen.<br />

Oude heeren dragen dikwijls een<br />

hoofdtooi van cassarisveeren, die samengevlochten<br />

zijn in een band van touw (zie<br />

photo 42 pag. 70). Een enkele maal heb ik<br />

iemand zien verschijnen met een hoofdtooi,<br />

bestaande uit twee witte vleugels, vermoedelijk<br />

van een witte kakatoea of zilverreiger,<br />

die, in een touwband samengevlochten, met<br />

de punten naar achteren op het hoofd werden<br />

gedragen.<br />

Velen dragen op het achterhoofd bij<br />

wijze van aureool een krans van beentjes,<br />

aan een touwtje geregen. (Zie photo's 9 en<br />

89 op pag. 25 en 182).<br />

Gewoonlijk zijn daaraan nog enkele veeren<br />

of een stukje huid met veeren van een paradijsvogel<br />

gebonden, en wel achteraan, in<br />

den hals bungelend.<br />

In het neustusschenschot worden allerlei<br />

voorwerpen gedragen. Het meest<br />

phantastisch aandoende is wel een stel<br />

van twee groote varkensslagtanden, die met<br />

de punten omhoog, onder de oogen, worden<br />

gedragen en den drager het aanzien van<br />

een rasechten menscheneter geven. (Zie<br />

photo No.14 op pag. 30)<br />

Verder zijn kleine stukjes bamboe of<br />

hout gewild, al dan niet aangepunt. Bij<br />

gebrek aan beter worden er enkele grasstengels<br />

in gestoken. Een der Kapaoekoe's,<br />

wiens armband van aardewerk, die hij gekregen<br />

had, was stuk gegaan, stak de restanten<br />

maar in zijn neus.<br />

In het oor draagt men als gebruiksvoorwerp<br />

de sigaret.(Zie photo's No. 12 en<br />

67 op pag. 26 en 138). Verder versierde rietstaafjes,<br />

bamboekokertjes, bamboepijp enz.,<br />

ofwel de speciale oorversiering, een casuarispen,<br />

waaraan een snoer zwarte kralen,(Zie<br />

photo's No. 79 en 128) gewoonlijk vermeerderd<br />

met diverse voorwerpen van zeer uiteenloopenden<br />

aard. Opmerkelijk is, dat de kralensnoeren<br />

aan de oorpen vrijwel zonder uitzondering<br />

zwart zijn (het zijn vruchtenpitten);<br />

slechts zeer sporadisch ziet men er eens<br />

gekleurde bij. Wel wordt vaak aan de casuarispen<br />

een groote gekleurde kraal gestoken.


165.<br />

Het snijwerk op de oorpennen van<br />

riet en op de bamboekokertjes is altijd<br />

hetzelfde: elkaar kruisende lijnen, zoodat<br />

de vorm, die ontstaat, een ruit is.<br />

Om een hals draagt men de meest<br />

phantastische voorwerpen. Kralen zijn algemeen.<br />

Veelvuldigd voorkomend zijn ook de<br />

kleine schelpjes - dedere -, die ca. 8 x 6<br />

mm groot zijn. Zij worden gedragen als<br />

snoeren, aan een touwtje geregen, (zie photo<br />

No. 47 pag. 79), soms op andere voorwerpen<br />

bevestigd, doch gewoonlijk vastgeregen op<br />

een 4 à 5 cM breeden band van gevlochten<br />

touw en zoo om den hals gedragen. (Zie photo's<br />

No. 27 en 91 pag. 50 en 199).<br />

Een anderen vorm van halssnoer is die<br />

van Koeskoestandjes, terwijl de combinatie:<br />

de band met kleine schelpjes, gezoomd met<br />

koeskoestandjes ook zeer gewoon is.(zie<br />

photo's No. 30, 86 en 128).<br />

Tenslotte bungelen op allerlei versierselen<br />

nog varkensstaarten, parkietensnaveltjes,<br />

vogelpooten, schelpdeelen,<br />

vruchten en alles wat maar kleurig of<br />

eigenaardig van vorm is, terwijl dikwijls<br />

vogelveeren of bladeren en bloemen los in<br />

het haar worden gestoken. (Zie photo's No.<br />

81 en 97 pag. 174 en 204).<br />

Het gezicht wordt geverfd in rood en<br />

of zwart, doch lang niet algemeen. Het<br />

meerendeel was b.v. op het varkensfeest<br />

te Oeiboetoe helemaal niet geverfd.<br />

Van de [geverfden] waren sommigen geheel<br />

rood, anderen geheel zwart besmeerd. Anderen<br />

hadden alleen de bovenste helft van het<br />

gelaat geverfd, weer anderen juist omgekeerd.<br />

Soms had men streepen of banden getrokken<br />

in de lengte dwars over het gezicht.<br />

Het waren zoowel ouderen als jongeren,<br />

tonowi's en niet-tonowi's. Een regel<br />

kon daarin niet gevonden worden.<br />

Beenringen of andere beenversieringen<br />

zag ik nergens, in geen enkelen vorm.<br />

Tenslotte zij nog vermeld, dat ik op<br />

het varkensfeest te Oeiboetoe, waar toch<br />

minstens 1500 mannen uit den geheelen omtrek<br />

verzameld waren, bijzonder heb gelet<br />

op versieringen en motieven en naarstig<br />

heb gespeurd naar andere voorwerpen of<br />

modellen, dan mij reeds bekend waren. Ik heb<br />

er echter niets nieuws kunnen ontdekken en<br />

niets anders dan het in dit hoofdstuk of<br />

in de toelichting op de lijst van ethnographica<br />

beschrevene.<br />

De vrouwen dragen gewoonlijk alleen<br />

versiering om den hals en wel kralen, stukken<br />

schelp, vruchten en dergelijke voorwerpen.<br />

Armbanden ziet men ook, doch lang niet<br />

zoo veelvuldig als bij de mannen. Soms ziet<br />

men een gevlochten smallen rotanband om den<br />

buik. Aan de halsverziering hangt verder<br />

alles, wat daar ook maar eenigermate voor<br />

in aanmerking kan komen.<br />

Hoofdversieringen zag ik niet.


166<br />

Eenmaal werd een menschelijk popje<br />

aangetroffen. Het is gemaakt van een<br />

soort gedroogd mos, dat gebruikt wordt<br />

als zwam om vuur te maken. De oogen zijn<br />

van vruchtenpitten. Doel en gebruik kon<br />

niet nagegaan worden. De eigenaar scheen<br />

er geen bijzondere waarde aan te hechten<br />

en stond het met genoegen af voor 1 Kaurischelp.<br />

Het werd bij de etnographica<br />

gevoegd.<br />

De hba zegt ergens in de omgeving<br />

van het Tigimeer gesneden houten poppen<br />

gezien te hebben, ongeveer 20 cM hoog.<br />

Ik heb ze echter nog niet in mijn bezit<br />

kunnen krijgen.<br />

Van muziekinstrumenten werd slechts<br />

een vorm aangetroffen, de "kaido".<br />

Het bestaat uit een stukje riet, waarvan<br />

ook de pijlschachten gemaakt worden, 10<br />

tot 15 cM lang, ca. 15 mm breed. Van dit<br />

stuk is een drietand gemaakt, doch zóó,<br />

dat de buitenste beenen breed zijn, het<br />

middengedeelte, dat overblijft, smal is,<br />

slechts ca. 2 mM breed, terwijl de buitenbeenen<br />

enkele cM's langer zijn. Aan het<br />

niet gespleten einde is een oogje, waaraan<br />

een touwtje.<br />

Het instrument wordt nu bij de punten<br />

der beide beenen aangepakt en dwars<br />

tegen den mond gehouden, zoodanig, dat de<br />

lippen van den muzikant tegen de beenen<br />

van het instrument gedrukt worden. Met<br />

de andere hand wordt het touwtje vastgehouden<br />

en door korte rukjes aan het<br />

touwtje gaat het middelste been, dat vrij<br />

is, trillen. De resonantie in de mondholte<br />

versterkt met geluid, terwijl door<br />

verandering van den vorm der mondholte<br />

de toonhoogte verandert. Erg afwisselend<br />

is het geluid derhalve niet, doch het<br />

amuseert den Kapaoekoe kennelijk. Muziekliefhebbers<br />

zijn het overigens wel;<br />

de mondharmonica's, die ik op advies van<br />

mijn collega, die met de Catorexpeditie<br />

was meegeweest, had meegenomen, blijken<br />

buitengewoon gewild te zijn en ze halen<br />

er werkelijk harmonische geluiden uit.<br />

De zang, voorzoover waargenomen, is<br />

bij de verschillende stammen anders,<br />

doch overal eentonig, bestaande uit een<br />

eindelooze herhaling van enkele lettergrepen.<br />

De dans, die er bij uitgevoerd<br />

wordt, is niets anders dan wat stampvoeten<br />

en hossen in een kring. Rhythme<br />

viel daarbij niet te ontdekken.<br />

Zelfs op het meer luid dan welluidende<br />

gezang van "aje, ajo" wordt niet in de<br />

maat gestampvoet.<br />

Over de haardracht valt niets bijzonders<br />

op te merken. Of het regelmatig kort gehouden<br />

wordt, heb ik niet kunnen vaststellen.<br />

Ik vermoed van wel, want sommigen<br />

hebben vrij lang haar, de meesten hebben


167.<br />

echter kort. Indien de haren lang zijn,<br />

vormen ze gewoonlijke vettige slierten,<br />

vol modder en vuil (zie photo's No.11 en<br />

33 pag. 26 en 56). Van kammen werd niets<br />

bemerkt.<br />

Aan baardgroei heeft men algemeen<br />

het land en dikwijls trekt men de haren<br />

uit.


H A N D E L en V E R K E E R<br />

168.<br />

Over den handelsgeest van den Kapaoekoe<br />

werd reeds het noodige opgemerkt in Hfdst.<br />

G. Hij heeft er beslist allen aanleg voor.<br />

In hoeverre er echter handelsverkeer<br />

is tusschen kampongbewoners onderling,<br />

tusschen verschillende kampongs of zelfs<br />

tusschen verschillende streken, kon in dezen<br />

korten tijd en met onze nog gebrekkige<br />

taalkennis niet nagegaan worden.<br />

In verband met de vele onderlinge vijandschappen<br />

zal een rechtstreeksch verkeer,<br />

althans op grooter schaal, tusschen verder<br />

uitelkaar gelegen streken wel niet waarschijnlijk<br />

zijn. Toch kunnen bepaalde artikelen<br />

zeer ver reizen, doch dan vrijwel<br />

zeker van den eenen stam naar den anderen.<br />

Ook bij navraag van Kapaoekoe's over meer<br />

verwijderde bijzonderheden, blijkt wel, dat<br />

zij zelf niet ver trekken.<br />

Een enkele maal bleek iets van langere<br />

tochten. Zoo treffen de Pastoor en de gia<br />

in Timiela een man aan, die hun bekend was<br />

van de Boven-Kamorra.<br />

Deze man is derhalve ergens den centralen<br />

keten overgestoken - die naar het westen<br />

echter belangrijk lager is geworden - en<br />

heeft in rechte lijn een 80 KM, afgelegd.<br />

Hij is echter van denzelfden stam als die<br />

door Dr. Colijn aangetroffen en is dus ook<br />

stamverwant met de Oehoendoeni, die in<br />

vriendschap - zelfs onderlinge huwelijksbanden<br />

- leven met de Dzjonggonao. Hij behoefde<br />

dus nergens door vijandelijk land.<br />

Dat echter kralen b.v. naar zeer verwijderde<br />

streken verhandeld worden, is wei<br />

zeker. Auki deelde dit reeds mede, doch bovendien<br />

kan dit de eenige manier zijn,<br />

waarop menschen van de omgeving van het<br />

meer aan kunstkralen komen, die zeker niet<br />

afkomstig zijn van de expeditie Cator<br />

(volgens mededeeling van den chba) of van<br />

de expeditie Bijlmer (volgens mededeeling<br />

van den Pastoor).<br />

Auki verzekerde zelfs, dat zij aan het<br />

soort kralen konden zien, uit welke streek<br />

zij afkomstig zijn. Uit het Westen is deze<br />

herkomst vrij duidelijk, n.l. van de Zuidkust,<br />

waar regelmatig contact is en ook van<br />

de Noordkust, waar de Jabi's regelmatig<br />

naar beneden komen. Doch sommige kralen<br />

zouden ook uit het Oosten komen.<br />

Door de weinige gegevens omtrent het<br />

handelsverkeer valt er dus ook weinig mede<br />

te deelen omtrent de waarde van verschillende<br />

zaken in verschillende streken, b.v.<br />

ten opzichte van hun standaard-betaalmiddel,<br />

de kauri-schelp. Het eenige wat mij<br />

daarvan opviel, was, dat volgens de Jabi's,<br />

die in Napan aan de Noordkust naar deze


169<br />

schelpen zochten, de prijs voor een vrouw<br />

veertig van deze schelpen was, precies<br />

evenveel als hier bij de Kapaoekoe's.<br />

Voor zoover mijn inlichtingen reiken<br />

en eveneens volgens berichten van expedities<br />

uit andere gedeelten van het centrale<br />

bergland, zijn de kigi's algemeen gangbaar<br />

betaalmiddel.<br />

Wij hebben den naam "kigi" hier overgenomen,<br />

doch eigenlijk is het de Dzjonggonaonaam<br />

voor "kauri-schelp". De Kapaoekoe's<br />

noemen ze "kepe" of "mele".<br />

De Kapaoekoe is er zeer gebrand op; het<br />

is zijn geld, waar hij door het geheele<br />

land mee terecht kan.<br />

Zij houden echter streng vast aan de<br />

ééne geldige soort. Bij den voorraad, die<br />

ik had en die van Hollandia afkomstig was,<br />

waren twee soorten: een soort is boller,<br />

de omtrek meer rond, terwijl van de gladde<br />

bovenzijde het middengedeelte waterig<br />

blauwgroen is, begrensd door een geel<br />

streepje. Deze zijn niet alleen niet gewild,<br />

zij zijn zelfs waardeloos.<br />

De goede soort is van onderen gezien meer<br />

hoekig, soms zelfs ruitvormig, waarbij de<br />

tandjes echter hetzelfde zijn. De bovenzijde<br />

is niet glad, doch gebobbeld. De<br />

kleur van het middengedeelte van de bovenzijde<br />

kan varieeren van blauwgrijs tot<br />

geelgroen, doch deze kleur is niet egaal,<br />

er loopen strepen door van dezelfde<br />

kleur, maar donkerder.<br />

Bij sommige exemplaren is het gele streepje<br />

op de bovenzijde flauw aanwezig, doch<br />

dit doet niets af aan hun geldigheid.<br />

Ook zijn die met blauwgrijze kleur hun liever<br />

dan de groengetinte; deze laatste<br />

zijn niettemin toch geldig.<br />

Verder is de waarde afhankelijk van<br />

de groote. De heele groote heb ik er uitgezocht<br />

en niet gebruikt voor aankoop<br />

van goederen, doch werden door mij aan bevriende<br />

hoofden gegeven als bijzonder bewijs<br />

van vriendschap.<br />

In de collectie, die ik van Hollandia<br />

ontving, totaal ca. 6200 exemplaren, trof<br />

ik 3650 goede en 2550 "valsck geld". Bij een<br />

volgende zending waren 3100 goede en 3300<br />

valsche. Als men eenigen tijd met deze<br />

schelpen als betaalmiddel gewerkt heeft,<br />

ziet men het onderscheid onmiddellijk en<br />

automatisch. Ten bewijze: deze 6200 schelpen<br />

sorteerde ik in echte en valsche in<br />

2½ uur tijds, zonder fouten.<br />

De rol die deze schelpen spelen, verdient<br />

een nadere beschouwing.<br />

Op de eerste plaats zijn zij geldig<br />

betaalmiddel voor alle goederen, zoowel<br />

in het onderlinge verkeer in de kampongs,<br />

alswel in het verkeer naar andere streken.<br />

Tevens dienen zij als bruidschat, als les-


170.<br />

prijs bij dood door schuld en vermoedelijk<br />

in vele andere gevallen, als afkoop tuinen<br />

en dergelijke.<br />

Men kan gevoeglijk zeggen, dat zooals<br />

bij ons het geld, hun geheele economische<br />

bestal gebaseerd is op deze schelpen.<br />

Nu beteekent in deze primitieve<br />

maatschappij de wijze, waarop wij de schelpen<br />

binnenbrengen, niets anders dan een<br />

inflatie van het wettig betaalmiddel.<br />

Zoolang dit op kleine schaal gebeurt, is<br />

het niet zoo erg en het land zal voorloopig<br />

nog vrij veel kunnen verdragen, aangezien<br />

deze schelpen betaalmiddel zijn over<br />

een streek van zeker 10000 vierkante kilometer.<br />

Daar het onderlinge verkeer tusschen<br />

verschillende streken echter weinig intensief<br />

is, zal het overschot slechts<br />

langzaam naar elders doordruppelen, zoodat<br />

de grens voor een bepaald gebied, dunkt<br />

mij, vrij spoedig bereikt moet zijn en dan<br />

beteekent het een ontwrichting van deze primitieve<br />

volkshuishouding.<br />

Bovendien zal men in het oog moeten houden,<br />

dat vermoedelijk in de naaste toekomst het<br />

Bestuur zich ook wel zal gaan vestigen in de<br />

andere bevolkte streken van het centraal<br />

hoogland, zoodat zich overal hetzelfde proces<br />

zal gaan afspelen.<br />

Op den duur is deze ontwaarding van de<br />

kauri-schelp toch niet tegen te houden en<br />

het zou vanzelfsprekend ook niet wenschelijk<br />

zijn. Doch het is de vraag of men dit in<br />

langzaam tempo zal bewerkstelligen of niet.<br />

Het is natuurlijk niet moeilijk om<br />

door den aanvoer van eenige tientallen<br />

blikken schelpen dit betaalmiddel volkomen<br />

stuk te slaan; aangezien het echter niet mogelijk<br />

is, om in korten tijd ons geld als<br />

waardemeter in te voeren, zit de bevolking<br />

dan nog jaren lang zonder. Welke gevolgen<br />

dit in hun maatschappij zou hebben, kan ik<br />

niet beoordeelen, doch ik vrees vrij ingrijpende.<br />

Van den anderen kant kan men deze<br />

ontwaarding ook langzamerhand zijn beslag<br />

laten krijgen. De methode is zeer<br />

eenvoudig: men betaalt over enkele maanden<br />

voor een blik patatas 2 schelpen, in<br />

plaats van zooals nu 1; een bussel rotan<br />

wordt ook 2 schelpen; een bussel bamboe 3,<br />

een zakje garnalen 2 enz.<br />

Weer een paar maanden later verdubbelt<br />

men deze prijzen enz. Tevens stelt men hen<br />

voor de keuze: een mes of zooveel kigi's;<br />

een kapmes of zooveel kigi's.<br />

Op den duur zullen zij toch alles,<br />

wat zij wenschen, van het Bestuur, althans<br />

van "me soerabaja" moeten krijgen en zoo


171<br />

zal uiteindelijk onze maatstaf ook de<br />

hunne worden. Dan komt ook de tijd om<br />

centen en gobangs in te voeren en hen<br />

daarvan de waarde te leeren. Ontwaarding<br />

van de kaurischelp en aanneming van het<br />

nieuwe betaalmiddel gaan dan hand in hand.<br />

Waar de gevolgen van de plotselinge<br />

devaluatie thans niet te beoordeelen zijn,<br />

doch eenmaal een plaats gehad hebbende<br />

devaluatie niet meer ongedaan is te maken,<br />

voel ik persoonlijk het meest voor de<br />

tweede methode. Ik heb voorloopig dan ook<br />

niemand toegestaan om schelpen in persoonlijk<br />

bezit te hebben en ik kan den<br />

mij opvolgenden bestuursambtenaar slechts<br />

aanraden dezen maatregel te bestendigen,<br />

tot hij zijn persoonlijk oordeel gevormd<br />

heeft.<br />

In ieder geval is het, wanneer het<br />

Bestuur zich in meerdere deelen van het<br />

centrale hoogland vestigt, zaak eenzelfde<br />

gedragslijn te volgen, die dan door den<br />

Resident ware te schrijven.<br />

Ten aanzien van eventueel gebruikte<br />

maten, gewichten of lengte-aanduidingen<br />

is niets bekend geworden. Ook werd niets<br />

bemerkt van aanteekening in eenigen vorm<br />

van rechten of verplichtingen, zooals dat<br />

in sommige andere streken gebruikelijk is,<br />

waarbij een snoer kralen of knoopen, ieder<br />

met een beteekenis, 's mans economische<br />

positie ten opzichte van anderen aangeeft.<br />

De snoeren, die werden aangetroffen, werden<br />

dan ook zonder eenig bezwaar afgestaan<br />

tegen een zeker aantal kigi's.<br />

Vermoedelijk zal echter wel systeem<br />

bestaan in het houden van varkensfeesten,<br />

zoodat daarin iedere kampong zijn aandeel<br />

krijgt. Voor de vraag in hoeverre deze<br />

feesten een handelsvorm zijn of kunnen<br />

zijn, wordt verwezen naar de betreffende<br />

beschrijving op pag. 148.<br />

V E R V O E R<br />

De gebruikelijke Kapaoekoeprauwen<br />

zijn van vrij lompe constructie. Zij zijn<br />

echter ook niet in de eerste plaats berekend<br />

voor transport, doch voor de garnalenvangst.<br />

Slechts zelden werden zij gebruikt uitsluitend<br />

om zich ergens naar toe te begeven.<br />

Op het meer zijn de vischgebieden<br />

tamelijk wel afgebakend, even voorbij ons<br />

vivresbivak wordt de rivier onbevaarbaar.<br />

De Kapaoekoe kan dus als langste afstand<br />

slechts het meer oversteken en dat doet<br />

hij waarschijnlijk alleen ter gelegenheid<br />

van feesten elders. Snelheid hoeft het<br />

vaartuig derhalve niet te hebben. Een be-


172<br />

hoorlijke neus en achtersteven zitten er<br />

ook niet aan; de einden worden iets schuin,<br />

vrijwel recht afgekapt (zie photo 43)<br />

Mogen deze prauwen op het eerste gezicht<br />

er onstabiel lijken, feit is, dat zij<br />

bij elk weer op het water zijn. Zij liggen<br />

hoog, zijn gewoonlijk niet zwaar beladen<br />

en geven met elke golf mee, waar onze prauwen<br />

met hun uitleggers al spoedig vol water<br />

zouden slaan. Zij gaan dan ook kalm het<br />

meer op, als wij uren moeten liggen wachten<br />

op windstilte. Zelfs in de stroomversnellingen<br />

op de Oeroemoeka, waar wij de grootste<br />

moeite hadden met onze uitleggerprauw,<br />

kwam een der Kapaoekoe's ons "in zijn prauw"<br />

toeschreeuwen, dat het hier gevaarlijk was.<br />

In rustig water komen zij vrij snel<br />

vooruit; op de rivier en bij ondiepten<br />

boomen zij, waar zij dan vlak langs den<br />

kant kunnen blijven en wij wegens onze<br />

uitleggers meer naar den stroomdraad toe<br />

moeten varen, hebben wij met 6 roeiers in<br />

onze toch zeer licht loopende prauwen wel<br />

eens moeite gehad om zoo'n lompe kist in<br />

te halen.<br />

Aan roeispanen hebben zij alle hetzelfde<br />

type: een bijna rond blad aan een<br />

zeer langen steel. Zij roeien staande of<br />

zittende.<br />

Vervoermiddelen overland, anders dan de "pedes<br />

apos olorum", hebben zij natuurlijk niet.<br />

Van padverbetering werd niets bespeurd. Het<br />

heele land is doorsneden met paden in alle<br />

richtingen; overal echter waar het terrein<br />

vlak is, zijn de paden vol modderpoelen; in<br />

de kampongs zelf beweegt men zich al slootjespringende<br />

voort.<br />

Door het moeras loopen ook talrijke<br />

paden, doch ik vermoed, dat telkens een ander<br />

pad gebruikt wordt; als het te lang begaan<br />

wordt, zinkt men er door den bodem<br />

heen, terwijl een nieuw pad eenigen tijd<br />

over het pas platgetreden gras geloopen kan<br />

worden.<br />

Bruggen leggen zij gewoonlijk in den<br />

eenvoudigsten vorm. De bestuursassistent<br />

meldde echter, dat hij ook meer ingewikkelde<br />

bruggen had gezien, doch gewoonlijk<br />

legt men een stuk hout over de sloot en<br />

daarmede basta.<br />

De meest Noordelijke rotanbrug aan de<br />

Oeroemoeka heeft twee draagstrengen van<br />

tot bundels vereenigde rotankabels, terwijl<br />

het loopvlak is gemaakt van in de lengte<br />

gelegde dunne boomstammetjes, aan lussen<br />

van gespleten rotan vrijhangende aan de<br />

draagstrengen. Het loopvlak zelf is dus niet<br />

verspannen.<br />

De draagstrengen zijn bevestigd aan boomen<br />

op den oever, terwijl de einden na deze bevestiging<br />

nogmaals om een tweeden boom zijn geslagen.<br />

De 3 op den doorsteek aangetroffen<br />

hangbruggen hadden alle een verspannen<br />

loopvlak.


173<br />

Dit bestond uit 5 of 6 gehalveerde dikke<br />

rotankoorden, welke strak gespannen waren<br />

aan dwarsbalken, gelegd tusschen de boomen,<br />

waaraan de draagstrengen bevestigd<br />

waren.<br />

De eerste brug op den doorsteek had<br />

bovendien nog 4 tuikabels, op eenderde<br />

van de lengte aan weerszijden aan de<br />

draagstrengen bevestigd. Door deze tuien<br />

en het verspannen loopvlak schommelt de<br />

brug natuurlijk belangrijk minder.<br />

De tuien zijn goed zichtbaar op photo<br />

Nr. 57 op pag. 92.


JACHT, VISSCHERIJ, HUISDIEREN, WAPENS, GE-<br />

REEDSCHAPPEN.<br />

175.<br />

Om het meer krijgt men den indruk, dat<br />

er niet zooveel aan jacht wordt gedaan en<br />

dat deze niet van zoodanigen aard is, dat de<br />

opbrengst in de voeding van het huishouden<br />

een noemenswaard belangrijke rol speelt. Dit<br />

is ook zeer wel mogelijk, daar deze vervangen<br />

kan worden door de garnalenvangst.<br />

Van de wijze van jagen zelf werd weinig<br />

waargenomen; eens kwam een Kapaoekoe een<br />

door hemzelf geschoten eend te koop aanbieden,<br />

doch verder zag ik nimmer eenigen jachtbuit.<br />

Het kan zijn, dat deze ter plaatse geconsumeerd<br />

wordt, of dat zij bang zijn hem<br />

te laten zien, uit vrees hem aan ons kwijt<br />

te raken.<br />

Gejaagd wordt met pijl en boog. Andere<br />

jachhmiddelen werden in de omgeving van het<br />

meer niet gezien, behalve dan muizenvallen,<br />

die aan het meer echter minder ter verkrijging<br />

van voedsel zijn dan wel ter bescherming<br />

van de tuinen.<br />

Deze muizenstrikken staan in de omgeving<br />

van het meer steeds bij de tuinen en zijn<br />

altijd met één lus. Op den doorsteek, reeds<br />

dicht bij de Sawa R., zag ik ze echter van<br />

steviger constructie, overigens met dezelfde<br />

opstelling, doch met twee lussen, waartusschen<br />

het spanhout was geplaatst.<br />

Op deze wijze heeft de rat van beide kanten<br />

dezelfde kans om behoorlijk in de lus te<br />

komen. Beide lussen zitten echter op denzelfden<br />

spanboog.<br />

Hierbij waren ook kleine hekjes gemaakt<br />

ter weerszijden van de val, zoodat de rat<br />

gedwongen werd erin te loopen. De vallen<br />

stonden in verlaten, reeds dichtgegroeide<br />

tuinen.<br />

In deze streek zag ik ook een varkensval,<br />

precies volgens het schema van de muizenval,<br />

doch met reusachtige afmetingen. De lus had,<br />

een diameter van meer den ½ M, het spanhoutje<br />

was een duim dik, de spanboog was een meter<br />

of 4 hoog. De val stond opgesteld bij een waterloopje,<br />

dat door rotsblokken was omgeven<br />

en waar slechts één begaanbaar paadje heen<br />

voerde.<br />

Tevens werden in dit gedeelte van het<br />

bergland veel valkuilen gevonden. Deze waren<br />

ca. 1 M in diameter, rond, met een diepte<br />

van 1.20 M tot 1.50 M, niet afgedekt, met loodrechte<br />

wanden. Verschillende hadden op den<br />

bodem een aantal - omstreeks 10 - aangepunte<br />

stokken van hard hout.<br />

Deze valkuilen werden in de omgeving<br />

van het meer niet aangetroffen.<br />

Van de Dzjonggonao is bekend, dat zij


176.<br />

met honden jagen. Aangezien de Kapaoekoe'a<br />

ook honden hebben, zal het bij hen ook wel<br />

het geval zijn. Speciaal schijnt de hond ook<br />

te reageeren op koeskoes.<br />

Visch - althans eetbare - komt in het meer<br />

niet voor, zoodat de visscherij beperkt is<br />

tot garnalenvangst. Deze heeft ook plaats<br />

met de werpspeer en den garnalenpijl, doch<br />

overwegend met netten.<br />

Deze zijn te onderscheiden in schepnetten<br />

en netten die uitgeworpen worden.<br />

Als drijvers voor deze laatste dienen opgerolde<br />

bussels rotan.<br />

De schepnetten hebben een houten steel en<br />

een buigzamen houten rand, het net zelf is<br />

gevlochten van biezen. Een exemplaar van het<br />

net werd bij de ethnographica gevoegd.<br />

Het visschen geschiedt in prauwen en<br />

voornamelijk door de vrouwen en meisjes. Zij<br />

huizen heele dagen in de prauw, hebben er<br />

een laag gras achter ingelegd om zich te<br />

kunnen beschutten en onderhouden er vuur in.<br />

In vele nachten - niet alle - wordt ook gevischt.<br />

Er wordt dan echter geen gebruik<br />

gemaakt van licht.<br />

Op den doorsteek, bij het eerste bivak,<br />

betrapte ik een groep Kapaoekoe's, die genoegelijk<br />

op een grooten steen midden in de<br />

rivier garnalen zaten te eten. Daar dit<br />

riviertje nog zeer klein was en slechts uit<br />

een aaneenschakeling van watervallen bestond,<br />

konden er nog geen garnalen in zitten, zoodat<br />

zij deze waarschijnlijk van het meer<br />

gehaald of van bewoners aldaar gekocht hadden.<br />

Men krijgt den indruk, dat de vischgebieden<br />

op het meer zijn afgebakend. Ieder<br />

vischt op dat gedeelte, waar ook zijn kampong<br />

ligt. De visscher van Paniai blijft<br />

in den Z.O. hoek en gaat niet naar den Wanewaboe-hoek;<br />

de Kotoboe-prauwen komen<br />

niet naar het Westen. De onderlinge vijandschappen<br />

houden deze grenzen wel in stand.<br />

Overigens werd hieromtrent niets positiefs<br />

vernomen.<br />

Het wapen van de Kapaoekoe's is pijl en<br />

boog. Ik behoef omtrent de beschrijving hier<br />

niet in bijzonderheden te treden. De onderdeelen<br />

met hun namen en het materiaal, waarvan<br />

ze gemaakt zijn, worden gespecificeerd vermeld<br />

in de toelichting op de lijst van ethnographica.<br />

De Kapaoekoe schiet zuiver wat verticale<br />

richting betreft. In het horizontale vlak is<br />

hij er nogal eens naast, daar de pijl met<br />

een verticaal staande golvende beweging door<br />

de lucht gaat. De pijl is lang en veeren aan<br />

het einde kennen zij niet.<br />

Andere wapens werden niet aangetroffen,<br />

tenzij dat de hierna te bespreken bijl als<br />

zoodanig gebruikt wordt, waarvoor echter<br />

geen positieve gegevens aanwezig zijn.<br />

Rotanpantsers a.a. werden niet aangetroffen.<br />

Dat de nog al eens voorkomende


uikgordel als pantser dienst zou moeten doen,<br />

lijkt mij niet waarschijnlijk: hij is daarvoor<br />

in te weinig windingen gelegd. Het is<br />

natuurlijk mogelijk, dat het een overblijfsel<br />

is uit vroeger tijden, en in andere omstandigheden.<br />

Steenen bijlen zijn algemeen in gebruik,<br />

ofschoon dit nog een kwestie van enkele<br />

jaren zal zijn. De Kapaoekoe is veel te<br />

practisch om lang vast te houden aan oude gewoonten,<br />

als hij het nut van nieuwe inziet.<br />

De bijlen, die ik zag en die ik met tientallen<br />

kon krijgen - voor hoogstens 10 kigi's<br />

- waren alle van hetzelfde model: een steel,<br />

dun bij het handvat, naar boven dikker wordend<br />

en iets gebogen. De steen is geklemd tusschen<br />

twee halve houten vattingen, die door<br />

rotanbanden worden vastgehouden en met de<br />

smalle einden in een gat van den steel zijn<br />

gestoken. Een dissel wordt van de bijl gemaakt<br />

eenvoudig door deze houten vattingen<br />

een kwartslag in het gat te draaien.<br />

De steenen zijn afkomstig uit het "Westen",<br />

naar men mededeelt. Het zou ver weg zijn, zoodat<br />

vermoedelijk wel het Weijlandgebergte bedoeld<br />

is.<br />

Omtrent de wijze van bewerking is mij niets<br />

bekend. Werkelijk mooi glad gepolijste steenen<br />

zag ik nergens.<br />

De messen zijn ruw afgewerkt en van zacht<br />

gesteente; veel kan men er niet mee doen.<br />

Naalden maakt men van een stukje been,<br />

waarin men met een steensplinter het oog voor<br />

het touw boort.<br />

Voor de grondbewerking gebruikt men de<br />

"pàtao", een stok van ca. 75 cM lang, puntig,<br />

plat, aan beide zijden scherp gesneden.<br />

Hij wordt in den grond gestoken, waarna er<br />

een cirkelvormige beweging mee gemaakt wordt.<br />

Zoodoende wordt een kluit aarde losgesneden,<br />

die er met de handen uitgenomen wordt.<br />

Andere wapens of gereedschappen zag ik<br />

geene. Ook knotsen werden niet aangetroffen.<br />

Aan huisdieren heeft men alleen varkens<br />

en honden. De varkens loopen los, hebben gewoonlijk<br />

hun slaapplaats onder de mannenafdeeling<br />

in het huis.<br />

Gegevens omtrent kruising met wilde varkens<br />

e.d. werden niet verkregen.<br />

Voedsel wordt vermoedelijk niet veel verstrekt,<br />

zij moeten het zelf maar zoeken. Als teeken<br />

dat het dier een eigenaar heeft, wordt de<br />

staart, soms een stuk van het oor afgesneden.<br />

De algemeene naam voor tamme varkens<br />

is "éginà". Voor een beer wordt eenvoudig gezegd<br />

"égina dzjàme - mannelijk varken", voor<br />

de zeug heeft men een apart woord "oekà".<br />

Verder onderscheidt men witte varkens, zwarte<br />

varkens en varkens met witte huid en zwarte<br />

haren.<br />

Honden worden wel gehouden, doch vrij<br />

weinig. Veel waarde wordt er blijkbaar niet<br />

aangehecht; wij kochten jonge honden voor 2<br />

tot 5 kigi's.<br />

Andere huisdieren werden nergens aangetroffen.


GODSDIENST, DOOD, BEGRAFENIS - enz.<br />

179.<br />

Van deze onderwerpen kon uiteraard<br />

in dezen korten tijd zeer, zeer weinig<br />

bekend worden. Een behoorlijke kennis<br />

van de taal en het vertrouwen van de bevolking<br />

zijn daarvoor een eerste ver-<br />

[e scate].<br />

Voor de hand liggend was, dat bij<br />

het Mapia-hoofd Auki daaromtrent het gemakkelijkst<br />

inlichtingen te verkrijgen<br />

moesten zijn. Doch Auki interesseert<br />

zich machtig voor deze dingen en waar<br />

hij reeds veel met de kustbevolking in<br />

aanraking is geweest, zal het zeer moeilijk<br />

zijn om met eenige zekerheid der<br />

Kapaoekoe's origineele ideeën te onderscheiden<br />

van de verworven kennis. In<br />

zijn gesprekken met den Pastoor bleek<br />

het ZEw al heel spoedig, dat Auki's ideeën<br />

beinvloed waren door Christelijke begrippen.<br />

Het ook door den A.R. Cator geciteerde<br />

verhaal in het verslag van der Goot bij<br />

de Bijlmerexpeditie - het verhaal, dat<br />

heel vroeger Paniai te klein was gebleken<br />

voor de vele menschen, die er kwamen<br />

en die daarom in verschillende groepen<br />

gingen uitzwermen - dit doet al heel<br />

sterk denken aan het Bijbelsche verhaal<br />

omtrent de verwarring van Babel, welk verhaal<br />

hem volgens den Pastoor zeer waarschynlijk<br />

van de kustbevolking bekend is.<br />

Het begrip "God" of "Opperwezen",<br />

gelijk Auki dat aan de kust heeft leeren<br />

kennen, zou den Kapaoekoe volkomen onbekend<br />

zijn. Uiteraard is dit antwoord<br />

in geenen deele beslissend omtrent de<br />

kwestie, of er bij de Kapaoekoe's al dan<br />

niet eenig vaag Godsbegrip aanwezig is.<br />

De Kapaoekoe, die in doorloopende<br />

vrees leeft voor dood, ziekte en allerlei<br />

onbekende gevaren, die voor letterlijk<br />

alles bang is, interesseert zich hevig<br />

voor deze zaken.<br />

Ook Auki begon er steeds opnieuw over<br />

tijdens den "taalcursus"; hij vroeg honderduit.<br />

En kennelijk heeft hij het gehoorde<br />

onmiddellijk en omstandig verder verteld.<br />

Zoo nam hij bij een vergadering op een van<br />

die dagen Wejarebo het woord en zette<br />

door middel van twee graspolletjes en een<br />

stuk hout aan de vergaderde menigte uiteen,<br />

dat de Kapaoekoe's van allerlei slag<br />

en de Dzjonggonao, zij het van verschillenden<br />

stam, toch één waren, gelijk alle grassprietjes<br />

zich in het graspolletje verzamelden;<br />

evenzoo de Kompenie - het andere<br />

graspolletje - waarvan de toean merah-


180<br />

merah, de "betura", de "totora", de politie<br />

enz. Ook één geheel vormden, terwijl boven<br />

deze twee groepen de groote heer van<br />

boven stond - het stuk hout - die allen<br />

vereenigde.<br />

Nu vermoed ik wel, dat Auki dit verhaal<br />

gretig aangegrepen heeft om een Dzjonggonao,<br />

die zich immers van één stam met<br />

ons blanken gelooven, een hak te zetten,<br />

doch er blijkt toch wel uit, hoe dergelijke<br />

verhalen met veel interesse opgenomen<br />

en verder verteld worden.<br />

Als de mensoh dood gaat, blijkt de<br />

"me bogai - het lijk" achter en de "asa"<br />

gaat weg; waarheen weten zij niet. Ze zijn<br />

bang voor deze "asa", doch onderscheiden<br />

geen goede of kwade; invloed ondervinden<br />

ze er niet van en ze weten er verder ook<br />

niets meer van, ze denken er niet over.<br />

Typisch is, dat zoowel het spiegelbeeld<br />

in het water, als de schaduw, "asa" heeten.<br />

Begraven in een graf was niet bekend.<br />

De lijken worden buiten neergezet, soms<br />

onder een boom, gewoonlijk in een eenvoudig<br />

huisje. Volgens Auki zetten zij de<br />

lijken op een berg.<br />

Gevallen van conserveering der lijken<br />

zijn bij de Kapaoekoe's niet bekend geworden.<br />

Bijzonder vasthoudend aan hun adat<br />

schijnen zij echter niet te zijn. De hba<br />

heeft b.v. medio Augustus in de kampongs<br />

rondom het Tigimeer verteld, dat het toch<br />

zooveel beter was om de lijken maar op<br />

"Soerabaja" manier te begraven. En inderdaad,<br />

enkele dagen later, toen er een<br />

jongetje verdronken was, werd zijn raad<br />

opgevolgd en het lijkje in den grond begraven.<br />

In de omgeving van het meer kon<br />

niet vastgesteld worden, wat er met de geheel<br />

of tendeele vergane lijken gebeurt.<br />

In de monding van de Oeroemoeka zijn op<br />

den Oostoever, met eenige honderden meters<br />

tusschenruimte, 4 doodskoppen op stokken


181<br />

geplaatst.<br />

Op den doorsteek, dicht bij de Sawa R.,<br />

passeerde ik een reeds bijna dichtgegroeid<br />

kerkhof. Ook daar waren eenige<br />

doodskoppen op stokken gezet. De verhevenheden<br />

waarop de lijken geplaatst zijn<br />

geweest, waren - meerendeels reeds ingestort<br />

en half vergaan - nog aanwezig.<br />

"Beenderen werden echter niet aangetroffen",<br />

zoodat deze kennelijk na het vergaan<br />

van het lijk worden weggenomen. Er<br />

is echter niet de minste aanwijzing, wat<br />

er dan wel gebeurt. In huis werden nergens<br />

beenderen aangetroffen.<br />

Vermoedelijk zijn de 4 doodskoppen bij<br />

het meer niets anders dan resten van<br />

graven.<br />

Van totisme werd niets bemerkt. Er werd<br />

ook niets vernomen omtrent een verbod<br />

of vrees om bepaalde dieren te eten.<br />

Bang is de Kapaoekoe voor ongeveer alles<br />

wat onbekend is. Opmerkelijkerwijze kwam<br />

in de opsomming van zaken, waarvoor hij<br />

bang is, ook eenige malen het woord<br />

"poene = vlieg" voor. Een nadere verklaring<br />

daarvoor werd niet gevonden.


L I J S T van E T H N O G R A P H I C A<br />

Afkomstig van de K a p a o e k o e ' s<br />

met Toelichtingen


183.<br />

De nummers correspondeeren met de nummers der<br />

etiketten.<br />

Voor verdere beschrijving zie men ook het ethnographis<br />

hoofdstuk.<br />

1. Netzakje<br />

Eigenaar: Oewàgówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

2. Netzakje<br />

Eigenaar: Wijai, zoon van Bobotàgà -<br />

Mote - Kp. Pàniai<br />

3. Netzakje<br />

Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Kp. Pàniai<br />

4. Netzakje<br />

Eigenaar: Wijai, zoon van Bobotàgà<br />

Moté - Kp. Pàniai<br />

5. Netzakje<br />

Eigenaar: Dzjoglidegemó - Dzjogli - Kp. Pàniai<br />

Deze zakjes worden gebruikt om kostbaarheden<br />

te bewaren. Practisch iedereen<br />

heeft zoo'n zakje, waarin hij zijn<br />

kigi's en andere kleine voorwerpen,<br />

waaraan hij waarde hecht, bewaart.<br />

De Kapaoekoenaam is "óbaoté"<br />

Ze zijn vervaardigd van zelfgedraaid<br />

touw, "gà" geheeten. Het geele ingewerkte<br />

motief wordt verkregen door de<br />

daar ter plaatse gebruikte draden te<br />

omwikkelen - spiraalvormig - met<br />

de dunne bast van een orchidee-soort,<br />

"bitoe" geheeten.<br />

Andere motieven in de versiering<br />

werden niet aangetroffen, (zie ook No.37,<br />

52 en 53).<br />

Bobotàgà is een "tónówi", een hoofd, zoo<br />

te zien het voornaamste hoofd van den<br />

stam der Moté in de kampong Pàniai.<br />

De anderen zijn v.z.v. bekend geen<br />

tónówi.<br />

6. Klein draagnetje<br />

Eigenaar: Oewàgówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

7. Klein draaanetje<br />

Eigenaar: Dzjogli - Kp. Pàniai<br />

8. Klein draagnetje<br />

Eigenaar: Gàgàtoema - Moté - Kp. Paniai.


184<br />

Deze zakjes worden hetzij afzonderlijk<br />

gedragen, dan wel in het groote draagnet,<br />

in welk geval daarin het vuurgereedschap,<br />

tabak enz. bewaard wordt.<br />

De Kapaoekoenaam is "àgià", ter onderscheiding<br />

"òbà àgià" geheeten, als het<br />

uitsluitend van touw is vervaardigd,<br />

dan wel "bitoe àgia", als er de geele<br />

bast van de "bitoe" in verwerkt is.<br />

Tenslotte de aanduiding "koedó àgià"<br />

als het net een gevlochten rand heeft.<br />

Deze onderscheiding geldt ook voor de<br />

hierna volgende groote draagnetten,<br />

waarbij opgemerkt dient te worden, dat<br />

deze alle een rand hebben en dus vanzelf<br />

reeds "koedó àgià" zijn.<br />

Het gebruikte touw heet 'óbà".<br />

9. Draagnet, versierd met varkenstanden en een<br />

varkensstaart.<br />

10. Draagnet<br />

Eigenaar: Widàgàbó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

11. Draagnet, versierd met varkensstaarten<br />

Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

12. Draagnet<br />

Eigenaar: Gàgàtoemà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

13. Draagnet<br />

Eigenaar: Baraikébó - Moté - Kp. Oeroemoeka<br />

14. Draagnet<br />

Eigenaar: als 13.<br />

Het materiaal is wederom hetzelfde als<br />

van de kleine draagnetten.<br />

De versiering vertoont kleine variaties;<br />

de dwarsbanden kunnen breeder of smaller<br />

zijn; zij kunnen onderbroken zijn, zoodat<br />

het net geel geblokt is.<br />

De versiering op den rand - rechtopstaande<br />

strepen - kan ook slechts variëeren<br />

in breedte en aantal der strepen.<br />

Andere variaties in het motief dan de<br />

hier genoemde werden ondanks nauwkeurig<br />

opletten niet aangetroffen.<br />

De draagband van het net heet "kébone",<br />

de rand "mapoe".<br />

Elke Kapaoekoe draagt zoo'n net; men ziet<br />

practisch nimmer iemand zonder.<br />

Baraikébo is een familielid van Wéjàrébó,<br />

een der voornaamste of hèt voornaamste<br />

hoofd der Moté in de geheele streek (Nrs.


185.<br />

15. Groot draagnet<br />

Eigenaar: een der echtgenooten van Bobotàrà<br />

Moté - Kp. Pàniai.<br />

Dit groote net wordt vrijwel alleen door<br />

vrouwen gedragen en wel op het hoofd, zoodanig,<br />

dat het afhangt tot over het zitvlak<br />

en zoodoende tevens als kleedingstuk<br />

fungeert.(zie photo Nr.6 op pag. 23)<br />

De Kapaoekoenaam is "hapà", het materiaal<br />

weder "óbà"<br />

16. Draagnet met varkenstanden en propeller.<br />

17. Draagnet met varkenstanden, anker en propeller<br />

Eigenaar: familielid van Wéjarebó, een hoofd<br />

der moté - Oeroemoekà.<br />

18. Armband.<br />

Beiden zijn "bitoe àgià".<br />

De beteekenis van de eigenaardige versiering<br />

is niet bekend. Als de man loopt<br />

in den wind, draait de propeller rond en<br />

geeft een piepend geluid.<br />

Getracht werd waar te nemen, of het dragen<br />

van dit apparaat misschien een bijzonderheid<br />

was van bepaalde personen of<br />

groepen. Oogenschijnlijk echter niet; ik<br />

zag het bij verschillende stammen, bij<br />

hoofden en niet-hoofden, bij Kapaoekoe's<br />

en Dzjonggonao.<br />

De propeller bestaat uit een gedeelte<br />

van het scheenbeen van den casuaris.<br />

19. Armbanden - 4 stuks<br />

20. Armbanden - 11 stuks diverse<br />

De Kapaoekoenaam is "bebà". Er is geen<br />

onderscheid in den naam voor de soorten<br />

van fijne of dikke rotan.<br />

Vrijwel iedereen draagt een of meer dezer<br />

armbanden; zie diverse photo's.<br />

21. Achterhoofdversiering.<br />

Eigenaar: Ageidàbegà - Moté - Oeroemoekà


186.<br />

De Kapaoekoenaam is "wobegàri". Het ding<br />

is van gevlochten rotan en wordt als een<br />

aureool op het achterhoofd gedragen.<br />

22. Tabakspijp.<br />

Eigenaar: Widàràbó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

23. Cigaret<br />

Kapaoekoenaam is "goto"; vervaardigd van<br />

een stuk bamboe, waarvan de geleiding is<br />

doorboord.<br />

In het tabakgedeelte is een rand van klei<br />

aangebracht, zoodat dit gedeelte veel dunner<br />

in doorsnee wordt.<br />

Heeft geen afzonderlijke naam, doch wordt<br />

genoemd als tabak: "tawa".<br />

De cigaret wordt opgerold in het netzakje<br />

gedragen, dikwijls echter in het gat in<br />

de oorlel. Sommige in bamboekokertje en<br />

dit in het gat van de oorlel.<br />

De naam van het blad, een pandansoort, is<br />

"kóbójé".<br />

De cigaret wordt bij kleine beetjes gerookt<br />

en wel aan den zijkant, waar de rand<br />

van het blad op de vouw is.<br />

24. Bundel tabak, gerold in het blad, waarvan het<br />

cigarettenpapier gemaakt wordt<br />

25. Cigaret.<br />

26. Rol tabak, als een touw gevlochten.<br />

27. Rotankoord om vuur te maken<br />

Vermoedelijk slechts bedoeld als een gemakkelijke<br />

wijze van bewaren. Deze rol was<br />

absoluut geen unicum<br />

28. Vuurgereedschap.<br />

Eigenaar: Oewàrówi - Dzjogli - Kp. Pàniai<br />

29. Vuurgereedschap.<br />

Eigenaar: Moté - Kp. Pàniai.<br />

Het stuk hout heet "tógà", de zwam<br />

dzjoewà", het rotankoord "lité" en het<br />

stukje damar "oeté".<br />

De wijze van vuurmaken is zooals alge-


187.<br />

meen gebruikelijk; ik zag geen enkele<br />

bijzondere beweging.<br />

30. Oorversiering.<br />

Zie toelichting op No. 59<br />

31. Bamboekokertje, dat in het gat van de oorlel<br />

gedragen wordt.<br />

De cigaret wordt er op deze wijze vaak<br />

in bewaard; zie diverse photo's.<br />

32. Bamboekoker, waarin tabak bewaard wordt.<br />

Wordt hetzij in het draagnetje, hetzij<br />

in het oorlelgat bewaard.<br />

33. Peniskoker met gordeltouw.<br />

Eigenaar: Oewarówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

34. Peniskoker met gordeltouw.<br />

Eigenaar: W[i]darabó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

35. Peniskokerpluim.<br />

Het geheel heet "kotekà" (van "kotipenis)<br />

De koker zelf heet "ipo". Het kleine<br />

bandje om den koker, soms van touw, soms<br />

van rotan, waaraan de draagtouwen bevestigd<br />

zijn, heet "tàbó".<br />

Het touw, dat om buik en lendenen geslagen<br />

wordt, heet "toepe", het kleine<br />

touwtje, dat om het scrotum gelegd<br />

wordt: "oedone".<br />

Er is geen verschil te bespeuren in<br />

den vorm van de peniskokers, wat betreft<br />

bevolkingsgroepen of stammen, maatschappelijke<br />

stand enz.<br />

Men draagt korte en lange, rechte en<br />

kromme, met spiraalvormig gedraaiden<br />

top en allerlei vormen, geheel naar persoonlijken<br />

smaak.<br />

De kleur van de schoongemaakte<br />

vrucht is aanvankelijk wit; de koker<br />

wordt niet geverfd, doch wordt vanzelf<br />

geel.<br />

De pluim wordt door velen gedragen,<br />

regelmaat werd ook daarin niet gevonden.<br />

36. Rugkussentje.Kapaoekoenaam is "woepi". Het wordt<br />

achter op den rug in de lendenen gedragen.<br />

Wat het doel er van is, is mij<br />

niet bekend.<br />

Men ziet het betrekkelijk weinig.


37. Netzakje<br />

38. Gordeltouw<br />

Eigenaar: Oeritoewi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

39. Gordeltouw<br />

Eigenaar: Bobotàrà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

188.<br />

De Kapaoekoenaam is "egàmo". De<br />

touwsoort is dezelfde als die, waarvan<br />

de groote draagnetten gemaakt<br />

zijn. Het touw wordt in meerdere lagen<br />

om den buik gedragen, zonder dat dit<br />

nochtans een pantser vormt. De overgelegde<br />

gordels zijn compleet, zooals<br />

de man ze dagelijks droeg.<br />

Bobotàrà stond den gordel zonder<br />

eenig bezwaar af; Oeritoewi mompelde<br />

iets van "weda bogai" - bang om dood<br />

te gaan - doch bezweek spoedig voor<br />

de verleiding van 4 kigi's.<br />

Beiden zijn tonowi's, doch bij meerdere<br />

andere personen, zeker géén terewi's<br />

zijnde, werd dezelfde band aangetroffen.<br />

Verschillenden, die hem<br />

vroeger niet dagelijks droegen, doen<br />

dit nu wel en trachten mijn aandacht<br />

er op te bevestigen, in de hoop hem<br />

te kunnen verkoopen. Zie photo's Nr. [11] en<br />

30 op pag. 26 en 54.<br />

40. Halssnoer van koeskoestandjes<br />

Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Pàniai.<br />

41. Halssnoer van koeskoestandjes<br />

Eigenaar: Mogoterà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

42. Halssnoer van kleine schelpjes<br />

Eigenaar: Mogotogà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

43. Halssnoer van kleine schelpjes<br />

44. Halssnoer van kleine schelpjes<br />

Eigenaar: Etimogli - Moté - Kp. Pàniai.<br />

45. Halssnoer van koeskoestandjes.<br />

Eigenaar: Idàboei - Moté - Kp. Pàniai.


Eigenaar: Pàniaibo - Mote - Oeroemoeka. 189<br />

48. Halssnoer van Koeskoestandjes en enkele kralen.<br />

49. Halssnoer van kleine kraaltjes en koeskoestandjes.<br />

Eigenaar: Wéjarebo - Moté - Oeroemoeka.<br />

50. Halssnoer van kralen.<br />

Eigenaar: Pegeideripai - Pegei - Tigi.<br />

51. Halssnoer van kralen.<br />

55. Halssnoer van kralen..<br />

Eigenaar: Ejàtawà - Gobai - Timielà.<br />

57. Snoer kralen van Europeesch maaksel, door Kapaoekoejongen<br />

gerangschikt.<br />

De halssnoeren van koeskoestandjes<br />

komen veelvuldig voor. Uiteraard heeft<br />

niet iedereen ze; ze veronderstellen een<br />

goed schutter, evenals vele varkenstanden<br />

aan een agia een man, rijk aan varkens,<br />

doen zien.<br />

De Kapaoekoenaam is "dito"; koeskoestand<br />

is "wodà ego"<br />

De kleine schelpjes heeten "dedere".<br />

Mapia is de streek van herkomst. Betalingsmiddel,<br />

althans met een vaste waarde,<br />

zijn zij niet. In dat geval immer moest<br />

mij voor een even groot aantal "dedere's"<br />

steeds een zelfde hoeveelheid kigi's<br />

gevraagd worden, hetgeen in het geheel<br />

niet het geval was.<br />

Zij zijn niet specifiek voor bepaalde<br />

groepen van personen of stammen.<br />

De herkomst der kralen is gedeeltelijk<br />

bekend. Zij worden in verschillende<br />

soorten aangetroffen, waarvan de Kapaoekoe's<br />

steeds de richting der herkomst weten<br />

aan te geven. Er zijn er uit Mapia, waarvan<br />

Auki waarschijnlijk de tusschenpersoon<br />

is.<br />

Van andere wordt gewezen naar het N.W.;<br />

derhalve uit de Jabistreek. Het is bekend<br />

van de Jabi-Kapaoekoe's, dat zij regelmatig<br />

contact met de kust hebben. Een<br />

derde groep is afkomstig uit Oostelijke<br />

richting.


190.<br />

Kleine kralen heeten in het algemeen<br />

"dao"; kleine glazen kralen<br />

"oeto dao - damarkralen". Grootere<br />

soorten heeten "aijai", in Mapia "aisai".<br />

Een hemelsblauwe soort van ondoorzichtig<br />

glas heet "epa dao". "Epa" is uitspansel,<br />

zoodat de beteekenis is: "kraal met<br />

de kleur van het uitspansel". De andere<br />

beteekenis: "kraal afkomstig van het<br />

uitspansel, den hemel" zou natuurlijk à<br />

priori mogelijk zijn geweest, doch op<br />

mijn desbetreffende vraag werd verzekerd,<br />

dat ze van de Mapiastreek afkomstig zijn.<br />

De pauwblauwe, doorschijnende glaskraal<br />

heet "toene pekà", letterlijk vertaald<br />

"paradijsvogeloog". Deze zijn afkomstig<br />

uit de richting der Jabi's.<br />

Tenslotte worden ook nog als kraal<br />

gebruikt kleine staafjes van de reeds<br />

meerdere malen genoemde orchideesoort<br />

"bitoe".<br />

Het snoer No.50 heet in zijn geheel<br />

"oropoetoe". De witte kralen daaraan<br />

zijn "aijai". Verder zitbcn er 13 stuks<br />

"epa dao" en 2 stuks "toene peka" aan.<br />

De gele zijn staafjes "bitoe" terwijl<br />

de kleine groene kraaltjes, ook afkomstig<br />

van de Mapia-streek, den algemeen naam<br />

van "dao" hebben.<br />

Het snoer No. 55 werd in zijn geheel<br />

"babàtà" genoemd. De kleine afgeslepen<br />

slakkenhuisjes heeten "àwà" de groote<br />

witte kralen zijn "aijai". Verder zitten<br />

er zoowel "epà dao" als "toene pekà"<br />

aan. De kleine groene, gele en witte<br />

kraaltjes - dao - zijn afkomstig van<br />

Mapia.<br />

Aan snoer 42 zit een "aijai", de<br />

kralen van snoer 48 zijn "epà dao".<br />

Ik vertrouw dat op deze beschrijving<br />

de verschillende soorten te onderkennen<br />

zullen zijn.<br />

De eigenaars van de snoeren 40, 49<br />

en 55 zijn tonowi's.<br />

Tenslotte zijn de kralen van snoer<br />

57 uit mijn eigen voorraad contactartikelen.<br />

Ze werden gegeven aan een Kapaoekoejongen,<br />

die ze aan een touwtje reeg,<br />

waarna ze weer werden teruggenomen tegen<br />

inruiling van een nieuwen voorraad.<br />

Zij worden hierbij gevoegd om smaak en<br />

gevoel voor Kleuren te laten zien. Idem<br />

met snoer 51, dat gedeeltelijk bestaat<br />

uit kralen van mij, gecombineerd met<br />

"doewija", groene kralen van de Bijlmer<br />

expeditie en één "epà dao".


191.<br />

52. Netzakje<br />

Het eenige exemplaar dat met deze versiering<br />

aangetroffen werd.<br />

53. Netzakje<br />

Geheel met "bitoe" bewerkt, de lange<br />

band eraan dient om het net te sluiten.<br />

56. Snoer van kauri-schelpen<br />

Van de kigi's wordt gewoonlijk het bovengedeelte<br />

op een platten steen weggeslepen,<br />

waarna zij vereenigd worden tot<br />

snoeren als hierbijgaande.<br />

Zij worden niet als sieraad gedragen,<br />

doch thuis bewaard.<br />

58. Oorpen met versierselen.<br />

Eigenaar: Wijai - Moté - Kp. Pàniai.<br />

59. Vier oorpennen.<br />

60. Oorpen, met versierselen.<br />

Eigenaar: Baraikébó - Moté - Oeroemoeka.<br />

61. Oorpen met kralensnoer.<br />

De algemeene naam voor de versiering in<br />

het oorlelgat is "gapàmoeto".<br />

Bij de nummers 58, 60 en 61 is de eigenlijke<br />

"gapàmoeto" een pen van den casuaris,<br />

"boedà àmà" geheeten, waaraan de<br />

versiering is bevestigd.(zie photo's Nr.<br />

79 en 128).<br />

Opmerkelijk is, dat de kralen aan<br />

de gapàmoeto zoo goed als altijd zwart<br />

zijn; gekleurde kralen komen slechts<br />

zeer sporadisch voor en dan nog maar<br />

enkele bij overwegend zwarte aan een<br />

snoertje.<br />

Deze zwarte kralen zijn vruchtenpitten<br />

en heeten "doewija", het snoer<br />

heet "dàpà". Nr. 58 heeft nog een stukje<br />

koeskoespluim er aan hangen en heeft<br />

verder zijn versiering gemoderniseerd<br />

met een gevonden beenen broeksknoop.<br />

Nr. 60 heeft er parkietensnaveltjes en<br />

enkele stukjes koeskoespluim bij.<br />

Zeer vaak is aan de casuarispen<br />

een groote "aijai" gestoken. De pen<br />

zelf wordt aan den binnenkant in de<br />

oorlel ingebracht en behoort dan naar<br />

buiten uit te hangen.<br />

De gapàmoeto van de nummers 30 en<br />

59 zijn van "ida", de dikke rietsoort<br />

waarvan ook de pijlschachten gemaakt<br />

worden.


192.<br />

De motieven van het snijwerk er op<br />

zijn steeds dezelfde, een ruitvorm.<br />

Andere vormen werden niet aangetroffen,<br />

ofschoon deze dingen in groote hoeveelheden<br />

ten verkoop werden aangeboden.<br />

63. Vier vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Wodéámi - Moté - Kp. Pàniai<br />

64. Twee vogelpijlen en een koeskoespijl.<br />

Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

65. Drie vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

66. Twee vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Oewàrówijà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

67. Twee vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Dzjoglideremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

68. Tien vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Oeritoewi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

69. Negen vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Diverse eigenaren.<br />

70. Vijf pijlen voor kleine vogeltjes.<br />

Diverse eigenaren<br />

71. Twee varkenspijlen.<br />

Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

72. Drie garnalen pijlen.<br />

Diverse eigenaren.<br />

73. Een werpspeer voor garnalen.<br />

"Bedò" is vogel; "eginà" is varken;<br />

"Oedi" is garnaal. "Wari beteekent in<br />

het algemeen: "dooden"; "mapára" is "pijl"<br />

De pijlen worden onderscheiden in:<br />

"mapárà bedó Wàri - mapára egina wari<br />

mapárà oedi wari. - mapara woda wari"<br />

(woda is koeskoes).<br />

Daarvan hebben voorzoover bekend twee<br />

een afzonderlijken naam: die voor kleine<br />

vogeltjes (Nr.70) heet "toropà", die voor<br />

garnalen "toeke" (Nr.72).<br />

De schacht heet "idà", is gemaakt van<br />

de gelijknamige rietsoort.<br />

De algemeene naam voor de versiering<br />

op de punt van den vogelpijl is "pità".<br />

Een punt met weerhaken, zooals de<br />

koeskoespijl, heet "dàrito"; die voor<br />

de garnalenpijl "tàkà"; die voor de pijl<br />

voor kleine vogeltjes "poerito".


193.<br />

De punt van den varkenspijl heet<br />

"wé", zooals echter alle van bamboe vervaardigde<br />

voorwerpen. Het stukje hout,<br />

dat vermoedelijk in den top van den varkenspijl<br />

verwerkt is, omdat anders deze<br />

top te licht zou worden, en waarvan altijd<br />

de punt onder de bamboe uit de rotanverbinding<br />

te voorschijn komt, heet [i àwà"].<br />

Het vlechtwerk, dat dient om de<br />

punt op de schacht te bevestigen, kan van<br />

rotan of touw zijn. Het kleine bandje<br />

van "bitoe" vóór aan de punt, dient vermoedelijk<br />

als versiering, misschien echter<br />

ook om splijten te voorkomen.<br />

Als men vraagt, wat nu de menschenpijlen<br />

zijn, krijgt men onveranderlijk te<br />

hooren, dat daarvoor de varkenspijlen<br />

gebruikt worden en misschien beteekent<br />

hun ontkenning ook alleen maar, dat daarvoor<br />

geen afzonderlijke pijlen gemaakt<br />

worden.<br />

Wat het snijwerk op de punten der<br />

vogelpijlen betreft: op de schacht komt<br />

het nergens voor, andere pijlpunten worden<br />

niet verzierd. Uit de vele honderden<br />

pijlen die te koop werden aangeboden,<br />

werd alles uitgezocht, wat maar eenige<br />

variatie in het motief vertoonde.<br />

De eigenaar van Nr. 66 is tonowi.<br />

74. Boog.<br />

75. Pijl voor kleine vogeltjes<br />

76. 10 pijlpunten<br />

Alsnog verzameld omdat het motief eenigszins<br />

verschilt van anderen.<br />

77. Boog<br />

Kapaoekoenaam: "oekwà". Variaties werden<br />

niet aangetroffen, zij zijn allen precies<br />

hetzelfde. Nergens werd er een<br />

spoor van versiering bespeurd.<br />

De gebruikte houtsoort, een riboengsoort,<br />

heet "oberi": de pees is van rotan<br />

édoe), de lus van de rotanpees heet<br />

"bogo".<br />

80. Steenen bijl (dissel).<br />

Eigenaar: Doewaiwori - Dzjeimó - Oeroemoekà.


81. Steenen bijl.<br />

Eigenaar: Wetojàwode - Moté - Kp. Pàniai.<br />

82. Steenen bijl (dissel).<br />

Eigenaar: Koràpoe - Moté - Kp. Pàniai.<br />

83. Steenen bijl.<br />

84. Steenen bijltje.<br />

85. Steenen mes.<br />

86. Steenen mes.<br />

194.<br />

De Kapaoekoenaam is "maomi".<br />

De Nrs. 80 en 82 zijn dissels, dus met<br />

dwarsstaanden steen, voor het uitkippen<br />

van prauwen. De andere twee zijn gewone<br />

bijlen; afzonderlijke namen voor deze<br />

twee soorten konden niet worden verkregen.<br />

De mooie, spiegelglad geslepen bijlen,<br />

zooals die elders, b.v. in het Hollandia'sche<br />

worden aangetroffen, zijn hier<br />

niet te vinden.<br />

Er kon niet nagegaan worden, welk bijzonder<br />

doel dit model had.<br />

87. Steenen mes.<br />

Komen veelvuldig voor, doch het zijn<br />

alle slecht afgewerkte exemplaren van<br />

weinig harde steen.<br />

De Kapaoekoenaam is "ipa" of "jàbo".<br />

88. Hoofdtooi van paradijsvogelveeren.<br />

Eigenaar: Bobotarà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

Het zijn kennelijk veeren van de [P]aradisea<br />

apoda, hier "toene" geheeten.<br />

Het bruine zakje, waarin de veeren gepakt<br />

zijn, heet "wédijé", vermoedelijk<br />

boombast. De omwinding is van gras - "géj"<br />

De veeren moeten rechtopstaand op het<br />

achterhoofd gedragen worden, zoodat zij<br />

bij het loopen op en neer kunnen wiebelen,<br />

gelijk men bij den verkoop toelichtte.<br />

De eigenaar is tonowi, doch ook bij<br />

anderen zag ik een dergelijken tooi.<br />

89. Hoofdtooi van casuarisveeren.<br />

Eigenaar: Góbaimòje - Gobai - Kp. Wameni.<br />

90. Hoofdtooi van casuarisveeren.<br />

Eigenaar: Djoràmóje - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

Deze hoofdtooi wordt alleen door oude


195.<br />

heeren gedragen. Zij komt vrij vaak voor.<br />

Ik meen te bemerken, dat het een specialiteit<br />

is van kaalhoofdigen.<br />

91. Hoofdtooi van beentjes<br />

Eigenaar: Ejàtàwà, tònòwi der Gobai van Timiela.<br />

94. Naald en draad.<br />

95. Naald en draad.<br />

97. Neuspen van 1 varkenstand.<br />

98. Twee muziekinstrumenten.<br />

Dit soort hoofdtooi wordt zeer veelvuldig<br />

gedragen, ook door jongeren en niettònòwi's.<br />

De Kapaoekoenaum is "kóberido". De versiering,<br />

in dit geval een stuk van een<br />

soort paradijsvogel, ontbreekt vaak of<br />

wordt vervangen door iets anders. Voor<br />

de wijze van dragen zie photo's Nr. 9 en<br />

89.<br />

De Kapaoekoenaam voor de naald - een<br />

stukje been, waarin met een scherpe<br />

steensplinter een gaatje wordt geboord<br />

is ["keipó"], de draad heet "gà" of "òbá"<br />

afhankelijk van het soort draad.<br />

99. Vier stuks muziekinstrumenten.<br />

101. Model van een Kapaoekoeprauw.<br />

De Kapaoekoenaam is "kaidó". De beide<br />

beenen heeten "moetà", de tong "ètà".<br />

Moeta is ook de naam voor "bovenbeen",<br />

"età" is de naam voor het lichaamsdeel<br />

"tong", zoodat de Kapaoekoe's in hun<br />

taal de overeenkomstige namen hebben gegeven<br />

als in het Hollandsch.<br />

Het instrument is overal verspreid.<br />

102. Model van een Kapaoekoeprauw.<br />

De modellen zijn zuiver in de verhoudingen<br />

gesneden, door de maten van de echte<br />

prauw op te nemen en deze evenredig<br />

te verkleinen. De werkelijke lengte<br />

varieert nogal; doch zij zijn zelden<br />

langer dan 6 M.<br />

Het hout is, zooals alle hout op deze<br />

hoogte boven zee, zwaar en de prauw<br />

zinkt onmiddellijk als zij vol slaat<br />

met water.<br />

De Kapaukoenaam is "kóma".


103. Model van een roeispaan.<br />

196<br />

De werkelijke lengte variëert van 1 tot<br />

2 M. De grootte van het blad is gewoonlijk<br />

20 à 25 cM, iets ovaalvormig.<br />

De Kapaoekoenaam is "gità".<br />

Nimmer heb ik ook maar den primitiefsten<br />

vorm van versiering er op aangetroffen,<br />

zelfs geen eenvoudige knop.<br />

De modellen, ook die van de prauwen, zijn<br />

gesneden door een agent.<br />

104. Neuspen van twee slagtanden.<br />

Een dergelijk stel tanden wordt gedragen<br />

met de punten naar boven, ter weerszijden<br />

van de oogen. Zij geven den drager een<br />

vervaarlijk uiterlijk.<br />

Het Kapaoekoewoord voor varkensslagtanden<br />

is "pogà", de algemeene naam voor neuspennen<br />

is "dzjoemàmoeto".<br />

105. Waterkruik in rotan gevlochten.<br />

106. Drinkbeker.<br />

Eigenaar: Bobotàrà - Mote - Kp. Paniai.<br />

Tot dusverre het eenige exemplaar van dit<br />

model, dat werd aangetroffen.<br />

De naam is "ipó wàwe", waarbij "wáwe" in<br />

het algeneen "beker" 'beteekent en "ipo"<br />

waarschijnlijk de naam van de vrucht is.<br />

De rotandraagband brak bij het transport;<br />

om te voorkomen, dat niet een bij den<br />

Kapaoekoe onbekenden knoop werd gelegd,<br />

werd hij niet gerepareerd.<br />

Zie ook de nummers 112 en 116.<br />

Komt vaker voor. De naam is "wàwa"; hij is<br />

gemaakt van dezelfde vrucht als de peniskoker.<br />

107. Halssnoer van kleine blauwe kraaltjes.<br />

108. Snoer van doewija.<br />

109. Snoer van doewija.<br />

Doewijà zijn vruchtenpitten van een klein<br />

plant. Ook het geheele snoer heet doewijà<br />

Zij worden als halssnoer gedragen, doch<br />

speciaal aan de "gapàmoeto" - de oorverziering<br />

van casuarispennen.


110. Stuk schelp als versiering.<br />

111. Vischnet.<br />

112. Waterkruik.<br />

113. Houten schep.<br />

114. Matje.<br />

115. Matje.<br />

116. Waterbeker.<br />

197.<br />

Het net is gemaakt van biezen. De vorm is<br />

ovaal. De houten rand werd niet meegezonde.<br />

Kapaoekoenaam is "ipó wawe zie Nr.105.<br />

De Kapaoekoenaam is "pàtao".<br />

Zij worden gebruikt als ligmatje, doch<br />

voornamelijk als regenmantel, op de wijze<br />

zooals overal elders gebruikelijk.<br />

Elke Kapaoekoe heeft zoo'n matje; de<br />

naam is "ebà".<br />

Zie Nr. 105.<br />

117. Kapstok.<br />

Een sporadisch stuk meubilair. Het aangepunte<br />

gedeelte wordt ergens in den<br />

wand gestoken, het dwarse uitsteeksel<br />

wordt gebruikt om er de draagnetten aan<br />

te hangen.<br />

De naam is "agià dzjoekoemai".<br />

118. Schortje voor meisjes.<br />

119. Schortje voor meisjes.<br />

120. Schortje voor meisjes.<br />

121. Schortje voor meisjes.<br />

122. Schortje voor vrouwen.<br />

123. Schortje voor vrouwen.<br />

De Nrs. 118 - 121 zijn voor meisjes.<br />

De Nrs. 122 - 123 echter voor volwassenen.


124. Een bundel ganemo-bast.<br />

125. Bamboe mes.<br />

126. Penisnetje.<br />

127. Penisnetje.<br />

128. Penisnetje.<br />

129. Menschelijk popje.<br />

198.<br />

vrouwen en deze vertoonen ook een bijzonderen<br />

vorm. Het geheel bestaat uit<br />

een band van touw om het lichaam, waaraan<br />

3 bundels vezels handen.<br />

Ter verduidelijking zijn deze bundels bij<br />

het nummer 122 bij elkaar gebonden en<br />

gemerkt a - b - c-.<br />

Bundel a met korte vezels heeft de<br />

functie van schaamlapje en komt dus<br />

recht voor het lichaam.<br />

De lange bundels b worden van voren tusschen<br />

de dijen doorgehaald en achter op<br />

de heup bevestigd aan het gordeltouw.<br />

De wijze van dragen is duidelijk zichtbaar<br />

op de photo's Nr. 3 en 6.<br />

Het materiaal waarvan schortjes, touw<br />

enz. vervaardigd worden.<br />

Kapaoekoenaam is "paote".<br />

Het netje Nr. 128 is niet origineel. Toen<br />

vernomen werd, dat ik paote's moest hebben,<br />

en er dus kigi's te verdienen<br />

waren, zat de eigenaar snel zijn<br />

"óbaote" om te werken tot een "paote".<br />

De twee anderen zijn wel goed; zij vertoonen<br />

ook het kleine touwtje, dat om<br />

het scrotum gelegd wordt.<br />

Zij worden in de streek om het meer niet<br />

gedragen, zijn alleen als reserve<br />

voorradig. Bij de weinigen, die ik meer<br />

Zuidelijker zag, trof ik geen versieringen<br />

aan. Slechts het Mapiahoofd Auki<br />

droeg op de punt een kraal.<br />

Gemaakt van "dzjoewé" het materiaal,<br />

dat gebruikt wordt als zwam bij het<br />

vuurmaken.


E T H N O G R A F I S C H E G E D E E L T E<br />

II. D z j o n g g o n a o<br />

200


Het hoofdstuk over de Dzjonggonao zal<br />

kort zijn en wel om twee redenen: primo, omdat<br />

er veel minder gelegenheid tot observatie is<br />

en ik er dus veel minder van weet te vertellen;<br />

secundo: omdat zij, hoezeer zij ook in karakter<br />

van de Kapaoekoe's verschillen, in levenswijze,<br />

kleeding, versiering enz. er bijna volledig<br />

mee overeenstemmen. In de meeste gevallen<br />

zal ik daarom voor de overeenkomstige afdeelingen<br />

in het hoofdstuk over de Kapaoekoe's<br />

kunnen verzwijgen. Juist op het gebied, waar de<br />

verschillen wèl zullen liggen: adat, rechtsbegrippen<br />

enz. werd weinig positiefs vastgesteld.<br />

Men neme voor de volgende hoofdstukken<br />

aan, dat wat niet vermeld is, ook niet bekend<br />

is geworden; wanneer e.e.a. hetzelfde is als<br />

bij de Kapaoekoe's wordt dit nadrukkelijk<br />

gezegd.<br />

GROEPVORMING, GEZAG, HOOFDEN.<br />

De clanvorming komt bij de Dzjonggonao<br />

ook voor. De naam "Dzjonggonao" is eigenlijk<br />

niets anders dan den naam van een clan, ofschoon<br />

zij hem ook gebruiken als verzamelnaam<br />

voor de in het Koegapa-complex wonenden.<br />

Als clans worden genoemd: Dzjonggonao, Kóbegao,<br />

Dimba, Boegàle.<br />

Of deze onderscheiding echter identiek is met<br />

dat, wat de Kapaoekoe er onder verstaat, is<br />

niet bekend. Welke de verhouding is tusschen<br />

Kemandoga en Dzjonggonao - die dezelfde taal<br />

spreken - is evenmin bekend. Zij trouwen wèl<br />

onder elkaar, doch dat doen zij met de Oehoendoeni,<br />

die toch waarschijnlijk van een ander<br />

ras zijn, ook. Hun eigen opvatting geeft ook<br />

geen uitsluitsel, want zij rekenen onder<br />

"Móni" zoowat alles, wat geen Kapaoekoe is,<br />

ons blanken incluis.<br />

Van het Koegapa-complex zijn 3 hoofden<br />

bekend. Welk gezag zij uitoefenen en hoever<br />

zich dat uitstrekt, weet ik niet. Zeker is,<br />

dat zij door hun optreden, dat zeer autoritair<br />

kan zijn, sterk den indruk wekken een groote<br />

macht te bezitten.<br />

Vooral de twee voornaamste hoofden ( [?]<br />

- zie photo's 9 en 66 resp. op pag. 25 en 188;<br />

Kigimoeajakigi - zie photo's 10 en [68] [?] op<br />

pag. 25 en 137) vallen onmiddellijk op door hun<br />

gezagvol optreden, terwijl [?] [?]<br />

de eerste plaats inneemt. [Zo b.v. ook photo]<br />

21 op pag. 37, waar deze beide heeren een<br />

toespraak hielden.<br />

Het Dzjonggonao-woord voor "hoofd" is<br />

"[sónówi-me] (me - mensch), dat verdacht veel<br />

lijkt op het Kapaoekoe'sch "tónówi". In het<br />

algemeen hebben deze beide, zoo uiteenloopende<br />

talen, slechts diè woorden gemeen, die zij<br />

moesten overnemen, daar het begrip bij hen<br />

ontbrak; b.v. "[émà] - prauw".


FAMILIE, HUWELIJK, FEESTEN.<br />

202.<br />

Ook hier komt polygamie voor. Uiteraard<br />

loopen de gegevens over een te klein aantal<br />

menschen, doch een gunstiger beeld dan bij de<br />

Kapaoekoe's geven de cijfers niet.<br />

De bruidschat zou volgens de inlichtingen<br />

van den laatsten tijd 100 kigi's bedragen.<br />

Volgens de berichten van de eerste maanden<br />

zou dit 40 zijn, zoodat ik vermoed dat de<br />

Dzjonggonao, die zooveel mogelijk - althans<br />

tegenover ons - probeert anders te zijn en<br />

anders te doen dan de Kapaoekoe's, ons misleidt.<br />

Het varkensfeest kennen ze n i e t , het neusdoorborings-feest<br />

en het menstruatiefeest<br />

wel. Overigens zijn geen bijzonderheden bekend.<br />

BOUWKUNDE, HUISRAAD, VUUR.<br />

De Dzjonggonao hebben afzonderlijke mannenvrouwen-<br />

en jongeliedenhuizen.<br />

In het mannenhuis verblijven de gehuwde mannen<br />

met de kleine jongens, in het vrouwenhuis de<br />

getrouwde vrouwen met de kleine meisjes en in<br />

het derde huis de groote zoons en dochters.<br />

Te dien einde is dit laatste in tweeën verdeeld,<br />

met een voor- en achtervertrek, dus onder hetzelfde<br />

dak. De meisjes loopen overigens overdag<br />

vrij alle huizen in en uit; iets geheimzinnigs<br />

schijnt er niet te zijn.<br />

Ik heb niet door een Dzjonggonao de onderdeelen<br />

van het huis laten aanwijzen, doch gaf<br />

de Kapaoekoewoorden ter vertaling. Deze werd<br />

vlot gegeven, terwijl verzekerd werd, dat hun<br />

bouwwijze hetzelfde was. Voor de benamingen<br />

moge ik verwijzen naar de woordenlijst.<br />

Het vuurgereedschap is volkomen hetzelfde<br />

als dat van de Kapaoekoe's.<br />

VOEDING EN GENOTMIDDELEN.<br />

De voeding is in het algemeen hetzelfde als<br />

die der Kapaoekoe's. Zij hebben echter geen<br />

garnalen, en zullen dit wel moeten vergoeden<br />

door het eten van meer varkensvleesch.<br />

Genotmiddelen zijn er voor zoover bekend,<br />

geen andere dan tabak. Pijpen zijn bij hen ook<br />

bekend.<br />

KLEEDING, VERSIERING, KUNST.<br />

In de peniskokers is geen enkel verschil<br />

met de Kapaoekoe's. Penisnetjes hebben zij<br />

niet.<br />

De wijze, waarop Kapaoekoe-vrouwen de<br />

schaamschortjes dragen, zag ik hier niet. Zij<br />

hebben alle een schortje van afhangend touw,<br />

soms van smalle reepjes boombast; vermoedelijk<br />

zijn deze reepjes bewerkt, zij zien er als<br />

gelooid uit.


203.<br />

Overigens is alle versiering opvallend<br />

uniform met die der Kapaoekoe's.<br />

In den letterlijken zin des woords heb ik bij<br />

Kapaoekoe's niets gezien, wat ook niet bij<br />

Dzjonggonao voorkwam en omgekeerd. Zelfs de<br />

versiering van de pijlpunt is volkomen gelijk.<br />

Ofschoon ik overigens geen ethnographica van<br />

Dzjonggonao verzameld heb, deed ik toch een<br />

bundel pijlpunten bij de collectie, om deze<br />

overeenstemming te doen zien.<br />

Wel valt op, dat in het algemeen de Dzjonggonao<br />

rijker in de versiering zit dan de Kapaoekoe,<br />

met name hebben zij zeer veel kralen,<br />

terwijl de vrouwen ook veelal groote stukken<br />

schelp dragen. Deze om den hals hangende kralensnoeren,<br />

stukken schelp, lappen, het netzakje<br />

en wat dies meer zij, dient bij de Dzjonggonaomeisjes<br />

bewust als kleeding en wel ter bedekking<br />

van de borsten. De dokter, die voor het anthropologisch<br />

onderzoek buste met borsten moest<br />

photographeeren, had daar de grootste moeite mee.<br />

Aanvankelijk werd dit pertinent geweigerd,<br />

later heeft hij ze weten te overreden om het<br />

toe te laten binnenshuis, doch deze photo's<br />

mislukten. Daarna heb ik er eenige genomen,<br />

waarbij de dokter zonder commentaar de bedekking<br />

even opzij schoof, terwijl ik de photo nam.<br />

Overigens geldt de beschrijving der Kapaoekoe-ethnographica<br />

volkomen voor die der<br />

Dzjonggonao.<br />

Hun muziekinstrument is hetzelfde, is genaamd<br />

"bigigi". Voor de verschillende benamingen<br />

der versieringen a.a. zie men de woordenlijst.<br />

HANDEL, VERKEER, VERVOER.<br />

De Dzjonggonao is minder handelsman dan de<br />

Kapaoekoe, gelijk reeds eerder opgemerkt, ofschoon<br />

het nog de vraag is, of zijn houding in<br />

dit opzicht niet een pose is tegenover ons.<br />

Prauwen kennen zij natuurlijk niet. In het<br />

algemeen schijnen zij wel meer "uitstedig"<br />

te zijn, dan de Kapaoekoe's, die nogal hokvast<br />

lijken. Of zij grootere zwerftochten<br />

maken, is niet bekend. Van rotanhangbruggen<br />

a.a. in hun gebied is niets bekend.<br />

JACHT, VISSCHERIJ, HUISDIEREN, WAPENS, GEREED-<br />

SCHAPPEN.<br />

Ten aanzien van deze onderwerpen geldt hetzelfde<br />

als vermeld in het gelijknamige hoofdstuk<br />

over de Kapaoekoe's, behalve dan wat opgemerkt<br />

werd tijdens den doorsteek, en dat wat<br />

gezegd werd omtrent visscherij.<br />

GODSDIENST, DOOD, BEGRAFENIS.<br />

Van al hetgeen daaromtrent is opgemerkt bij<br />

de Kapaoekoe's kan hier niets bevestigd worden.<br />

De verzorging van het lijk geschiedt als<br />

bij de Kapaoekoe's, althans wat betreft het op


204.<br />

een stelling laten vergaan van het lijk.<br />

Slechts het lijk van het eerste hoofd<br />

wordt geconserveerd, het tweede hoofd al niet<br />

meer. Momenteel zou dus slechts Ikoemaboei<br />

daarvoor in aanmerking komen. De vader van het<br />

tweede hoofd, van Kigimoeajakigi, is onlangs<br />

overleden, doch het lijk werd niet geconserveerd.<br />

Kigimoeajakigi zelf was wel genegen om<br />

het lijk op "Soerabaja" manier te begraven,<br />

doch dit plan heeft hij moeten opgeven door<br />

het verzet van zijn stamgenooten.<br />

Omtrent de wijze van conserveeren is mij<br />

niets bekend. Er staan momenteel in Koegapa<br />

en omgeving drie mummies, waarvan zelfs de<br />

beste niet veel meer waard is.<br />

Tijdens een bezoek van de Dzjonggonao aan<br />

het bivak, was een der vrouwen van Kigimoeajakigi<br />

's nachts bevallen. Den volgenden morgen<br />

zijn zij in alle vroegte vertrokken naar Koegapa,<br />

waar het kind is overleden.<br />

Eenige dagen later waren zij weer terug, de<br />

vrouw met een primitief verbandje om haar<br />

linkerhand. "Omdat het kindje overleden was", zo<br />

vertelde Kigimoeajakigi vol trots, "had<br />

zijn vrouw zich zelf met een bamboemes twee<br />

kootjes van den linkerpink afgesneden, liever<br />

gezegd: afgezaagd". Zij kwam nu een verbandje<br />

halen bij den dokter. Wat de eigenlijke reden<br />

voor deze operatie was, kon niet achterhaald<br />

worden.


Hoofdstuk J.<br />

F L O R A<br />

206


207<br />

Voor den Botanicus moet het in de omgeving<br />

der <strong>Wisselmeren</strong> een lustoord zijn.<br />

De verscheidenheid is groot, waarbij nog<br />

komt, dat de moerasvegetatie aan deze bergflora<br />

een eigen cachet geeft.<br />

Ik ben in de Indische flora weinig<br />

thuis; het is dan ook de bedoeling om niet<br />

meer dan een globalen indruk te geven van<br />

wat er te verwachten is.<br />

Het meest opvallende is de groote hoeveelheid<br />

Coniferen, in vele vormen.<br />

Ik meen een tiental soorten en variëteiten<br />

te kunnen onderscheiden. Zij geven,<br />

met andere struikgewassen, een bepaald Hollandsch<br />

cachet aan veel gedeelten in het<br />

landschap. De photo's Nr. 104, 105 en 106<br />

geven daarvan een indruk.<br />

Op meerdere plaatsen komt fijn wit zand aan<br />

de oppervlakte. Denk daarbij kleine waterloopjes,<br />

een begroeiing met heide, die, al<br />

is het niet de gewone dopheide, toch in ieder<br />

geval tot de Ericaceae behoort, struikgewas<br />

dat op een afstand veel weg heeft van<br />

berken, hier en daar wat roode bessen en<br />

verder door het terrein lage sparren verspreid<br />

en men kan zich in Holland wanen.<br />

In varens zijn ook zeker een tiental<br />

soorten te onderscheiden, zoowel de groote<br />

boomvarens als kleinbladige soorten.<br />

Mossen komen in groote verscheidenheid<br />

voor, boom- zowel als grondmossen.<br />

Ik zag o.a. het rendiermos met zijn<br />

roode bekertjes.


Een laaggroeiende Lycopodiumsoort is<br />

aan het meer veelvuldig te vinden. Op den<br />

d o o r s t e e k , bij het eerste bivak op [1400] M,<br />

groeide een andere soort, die 3 tot 4 M<br />

lange slierten vormde en een dichtgeweven<br />

laag over ander struikgewas legde.<br />

In de moerassen groeien biezen met<br />

stengels van een vinger dik; daartusschen<br />

groeit veelvuldig een soort plomp, doch met<br />

kleine bloemen ter grootte van 2 á 3 cM en<br />

bladeren van 10-15 cM.<br />

Eigenaardig is dat vele compl[exen]<br />

sparren in het moeras groeien. [Hoog?][Noordelijk?]<br />

ziet men heele stukken hoogopgaande Coniferen<br />

zich scherp afteekenen tegen de grasvlakte.<br />

Tusschen de sparren staat dan veel pandan en<br />

dicht struikgewas en men loopt er practisch<br />

door het water.<br />

Een bijzondere bloem, welke mij een<br />

Pandansoort leek, werd gephotographeerd<br />

(zie pag. 210). De plant stond aan den waterkant,<br />

was 2 á 3 M hoog met taai-houtigen<br />

stengel. De photo's geven vorm van bloem en<br />

bladeren duidelijk weer.<br />

De kleur van de bloem is aanvankelijk zuiver<br />

wit, bij het ouder worden cerise-getint.<br />

Door de bevolking werden mij naderhand nog<br />

meerdere exemplaren gebracht. Daarbij kwam<br />

een kleinere soort voor, met geheel hetzelfde<br />

voorkomen doch slechts 8 á 10 [cM] diameter.<br />

Van beide soorten en van beide geslachten<br />

zag ik meerdere exemplaren met 3 en met 4<br />

stamperkolven en meeldraadkolven.<br />

De vruchtkolven worden tot 12 cM lang, zijn<br />

grijsgroen, bij het ouder worden, te beginnen<br />

bij de punt, steeds meer in het wijnroode<br />

trekkende.<br />

Bamboe komt veel voor, doch met dunne,<br />

zwakke stengels. Verder is er ook een fijne<br />

soort die tusschen boomen en struikgewas<br />

groeit en daarop steunt.<br />

Rotan komt in twee soorten voor: een<br />

sterke soort, die voor verbindingen gebruikt<br />

kan worden en een slechte soort, die echter<br />

gebruikt wordt als trekkoord bij het vuurmaken.


209.<br />

Kleinbloemige soorten komen echter verreweg<br />

het meeste voor.<br />

Van de afgebeelde soort Paphopedilum (zie<br />

photo Nr. 107) werd een plant medegenomen<br />

en naar Buitenzorg opgezonden. Deze plant<br />

komt bij duizenden exemplaren voor aan den<br />

meeroever, speciaal tegen rotsen.<br />

Volgens de beschrijving in het werk van Dakkua<br />

zou het P. praestans kunnen zijn, doch<br />

de bladeren blijven aanmerkelijk kleiner<br />

dan daar aangegeven.<br />

Spathoglottis komt, gelijk overigens op<br />

heel Nieuw-Guinea, zeer veelvuldig voor.<br />

Hen soort viooltje werd veelvuldig aangetroffen,<br />

zoowel op betere gronden alswel<br />

op rotsachtige plaatsen, doch altijd zonnige.<br />

Papilionacea komen in meerdere soorten voor<br />

alsmede Labiatae, waarbij vooral een salviasoort<br />

veelvuldig was. Schermbloemigen zag<br />

ik speciaal in het meer waterrijke gedeelte,<br />

terwijl van Composieten meerdere soorten<br />

werden aangetroffen.<br />

Nepenthes komt op elk gedeelte van den<br />

meeroever voor.<br />

Het meest opvallende is een soort rhododendron<br />

met groote vlammend gele oranjegezoomde<br />

bloemen.<br />

Begonia's zijn in elk beboscht gedeelte<br />

zeer talrijk. De heesters werden tot 1½ M<br />

hoog.


F A U N A<br />

211.


212.<br />

aan zoogdieren is Nieuw Guinea arm en vanzelfsprekend<br />

was er boven dus ook weinig te<br />

vinden.<br />

Wilde zwijnen komen er voor; in de bewoonde<br />

streken om het meer zelden, doch in de<br />

verder afgelegen streken, zooals op den doorsteek,<br />

blijkens de sporen en door de bevolking<br />

uitgezette vallen, veelvuldig.<br />

Welke soort er voorkomt kan ik niet met<br />

zekerheid zeggen; ik zag geen volwassen exemplaar.<br />

Een jong, nog gestreept exemplaar,<br />

leek mij Sus papuensis te zijn wegens de heldere<br />

strepen, en niet Sus niger.<br />

Koeskoes komen veelvuldig voor, gezien<br />

de vele onderdeelen ervan, die bij het toilet<br />

gebruikt worden. Ik zag echter geen compleet<br />

exemplaar, evenmin van de veel voorkomende<br />

muizen, zoodat ik niets omtrent het voorkomen<br />

der soorten kan zeggen. De bevolking was waarschijnlijk<br />

bang, dat ik de boutjes wilde opeten<br />

en durfde ze mij niet te laten zien, zooals<br />

ik meerdere malen vroeg.<br />

Kalongs werden niet gezien op de hoogvlakte.<br />

Vleermuizen kwamen er sporadisch<br />

voor.<br />

Vogels daarentegen komen in groote verscheidenheid<br />

voor.<br />

Het meest opmerkelijke voor een "centraal<br />

hoogland" is hier natuurlijk het voorkomen<br />

van vele watervogels.<br />

Er zijn meerdere Ardea soorten: met<br />

zekerheid nam ik A. Cinerea waar. Voorts zijn<br />

er twee soorten Zilverreigers. De kleinste<br />

soort leek mij A.garzette te zijn, gezien de<br />

grootte, van de andere kan ik niet zeggen of<br />

het A.alba dan wel intermedia was.<br />

Verder zag ik meerdere malen wegvliegen een<br />

kleine reigersoort, kleiner dan A.javanica<br />

en naar het mij voorkwam, lijkende op de<br />

"ajam-ajaman" van Java (Ardetta cinnamomea).<br />

Andere Stapvogels werden niet gezien.<br />

Eenden zijn op het meer zeer talrijk,<br />

doch zoo te zien niet in veel soorten, vermoedelijk<br />

slechts vier. Twee exemplaren werden<br />

bij de collectie gevoegd (zie Nrs.5 en 14)<br />

Ik onderkende verder een kleinere soort,<br />

vermoedelijk een taling, en verder van tijd<br />

tot tijd opvallend groote exemplaren.<br />

In vluchten van duizenden komt er periodiek<br />

een zeezwaluwsoort voor.<br />

In het begin waren zij er regelmatig, vischten<br />

den geheelen dag over het meer verspreid<br />

om zich 's avonds te verzamelen in een bepaald<br />

gedeelte van het moeras aan den Oostoever.<br />

In groot aantal kont er voor een [kal]scholversoort,<br />

vermoedelijk Phalacrocorax<br />

melanoleucus. Hij is op de bovendeelen geheel<br />

zwart, op de onderdeelen tot aan de<br />

wanden toe helder wit. Zij hebben een vaste<br />

slaapplaats ergens in den Stormhoek; tegen<br />

den avond ziet men hen bij honderden passeeren<br />

op weg daarheen, 's morgens trekken zij<br />

in groepjes van 5 tot 25 het meer op om te<br />

visschen.


213<br />

doch wel in grooten getale de weinig schuwe<br />

purperkoet (Porphyrio indicus). De wulp zag<br />

ik zelf niet, doch door verschillende menschen<br />

werd mij onmiddellijk den naam genoemd,<br />

toen ik de afbeelding liet zien.<br />

Snippen zag ik niet, wel is er regelmatig<br />

een strandloopertje, dat ik echter<br />

niet kon determineeren.<br />

Van de roofvogels komt het meest voor<br />

de Indische Zeearend (Naliastur indus).<br />

Op verschillende gedeelten van den meeroever<br />

hadden paartjes kun jachtgebieden.<br />

Verder stelde ik met zekerheid vast het<br />

voorkomen van nog twee soorten: één ter<br />

grootte van den Indischen Zeearend, en één<br />

veel kleiner, die ik niet kon determineeren.<br />

Uilen werden niet gezien.<br />

Hoendervogels zag ik geen enkele. Bij<br />

de vogeldeelen, die dikwijls als versiering<br />

gedragen worden, zag ik ook geen deelen van<br />

deze soorten.<br />

Duiven komen er verschillende voor,<br />

doch naar het mij toeschijnt lang niet<br />

zooveel als in de lagere streken. Twee exemplaren<br />

worden bij de collectie gevoegd.<br />

Of de kroonduiven er voorkomen, is<br />

twijfelachtig, maar ik geloof van niet. Op<br />

de eerste plaats zou men de kuif dan wel<br />

als versiering dragen, doch bovendien werd<br />

de toch zeer goede gekleurde afbeelding uit<br />

van Balen slechts door enkelen herkend. Vermoedelijk<br />

hadden deze den vogel in lagere<br />

streken gezien.<br />

Op den tocht naar het Noorden kwamen<br />

zij veelvuldig voor, doch Goura coronata.<br />

De gegevens uit van Balen omtrent de verbreiding<br />

zijn natuurlijk verouderd. De ervaring<br />

der politie-agenten, die reeds lange jaren<br />

op Nieuw-Guinea in verschillende streken patrouilleerden,<br />

is deze: In Noord Nieuw-Guinea<br />

komt Goura victoriae voor, in Zuid Nieuw-<br />

Guinea Goura coronata.<br />

Langs de Noordkust, de Memberamo, de Meervlakte<br />

zag ik honderden exemplaren, alle<br />

zonder uitzondering G. victoriae. Op den doorsteek<br />

zag ik slechts G.coronata, doch de<br />

laatste 75 KM werden geen exemplaren meer<br />

van nabij bekeken, daar dit stuk per prauw<br />

en in snel tempo werd afgelegd.<br />

De Papoeasche Uilzwaluw (Podargus papuensis)<br />

schijnt niet zoo zeldzaam te zijn.<br />

Thans werd een exemplaar bij de collectie<br />

gevoegd, op den doorsteek werd er een geschoten,<br />

die op een boom aan den rivieroever zat<br />

en in Februari 1937 schoot ik reeds een exemplaar<br />

aan het zeestrand, bij de monding van<br />

de Waigetti R. (onderafdeeling Hollandia).<br />

De destijd genoteerde afmetingen zijn als<br />

volgt: Totale lengte 55 cM, vleugelspanning<br />

93 cM; staartlengte 23 cM, 10 staartpennen;<br />

snavel gehaakt, van de punt tot de mondhoek<br />

8½ cM, breedte tusschen de mondhoeken<br />

7 cM; lengte van den bovensnavel bovenop<br />

gemeten 5½ cM; tong zeer dun, bladvormig,<br />

spits toeloopend; diameter der oogen 20 mM.


214.<br />

Een Geitenmelkersoort komt ook aan het<br />

meer voor.<br />

Van de Geknevelde Boomzwaluw (Hacropteryx<br />

mystaceas) werd een exemplaar bij de<br />

collectie gevoegd.<br />

Van de papegaaivogels komen velerlei soorten<br />

voor. De zwarte Kakatoea werd gezien, witte<br />

Kakatoea's zijn veelvuldig. Opmerkelijk is<br />

het voorkomen van zeer vele langstaartparkieten.<br />

De Borstelkoppapegaai Dasyptilus pesquetti)<br />

zag ik boven niet.<br />

Op een vorigen tocht - in het middelhooge<br />

bergland achter de Waroppen - zag ik hem echter<br />

zeer veel, dikwijls in troepen van 5 tot<br />

10 stuks. Ik heb er één ruim een jaar in gevangenschap<br />

gehad.<br />

Ijvogels zag ik twee soorten, die niet<br />

gedetermineerd konden worden.<br />

Neushoornvogels zag ik bij het meer nimmer.<br />

Casuarissen zag ik in de omgeving van<br />

het meer niet, doch zij moeten er zeker voorkomen,<br />

daar zij bij de bevolking algemeen bekend<br />

zijn en o.v. de pennen veelvuldig als<br />

oorversiering worden gedragen.<br />

Kleinere vogels konden niet gedetermineerd<br />

worden, doch er komen vele soorten voor.<br />

De algemeen om het meer voorkomende<br />

zwaluw is vermoedelijk Hirundo Javanica.<br />

Paradijsvogels komen er veel voor. In de<br />

enkel dagen, dat er verzameld werd, werden 3<br />

ex. Lophorina superba, 1 Parotia carolae,<br />

2 Ptilorhissoorten en 1 Falcinelius striatus<br />

verkregen, zonder dat daarvoor veel moeite<br />

werd gedaan. Nr. 23 van de collectie is vermoedelijk<br />

ook een paradijsvogel. De gewone<br />

Paradisea apoda komt ook veelvuldig voor en<br />

wordt vaak geschoten door de bevolking om<br />

als sieraad te dienen.<br />

De Wimpeldrager (I teridophora alberti)<br />

blijkt bij de bevolking bekend te zijn: althans<br />

de afbeelding werd direct herkend.<br />

23 exemplaren diverse vogels werden verzameld<br />

en opgezonden naar Buitenzorg. Aanvankelijk<br />

had ik geen conserveermateriaal;<br />

toen dit kwam nog slechts weinig patronen.<br />

Het zou, bij voldoende tijd, gemakkelijk zijn<br />

geweest om vele honderden exemplaren te verzamelen;<br />

er is werkelijk een groote verscheidenheid<br />

van soorten.<br />

Voor de determinatie stond mij slechts<br />

van Balen ter beschikking; aan dit [werk wor-]<br />

den ook de namen ontleend.<br />

Van de reptielen zijn kleine hagedissen algemeen,<br />

terwijl een groote kamhagedis vrijwel<br />

overal voorkomt, zoowel op drogen grond<br />

als aan den waterkant. Ik zag exemplaren van<br />

90 cM lengte. De photo laat den kam duidelijk<br />

zien.


Slangen komen er zeer veel voor, speciaal<br />

zwarte sawahslangen in de groote moerassen<br />

op den Oostoever van het meer. Meerdere<br />

malen werden zij echter ook doodgeslagen in<br />

de keukens en de provisorische huisjes.<br />

Volgens de bevolking zouden zij zeer giftig<br />

zijn. Bij gebrek aan conserveermateriaal<br />

kon niet verzameld worden.<br />

Kikvorschen komen er vrij veel voor;<br />

soorten werden niet vastgesteld; andere amphibiën<br />

werden niet gezien.<br />

Volgens de bevolking moet er een klein<br />

soort - oneetbare - visch in het meer voorkomen.<br />

Ik kon echter geen exemplaar in handen<br />

krijgen.<br />

Andere visschen komen er niet voor.<br />

De insectenwereld is niet rijk vertegenwoordigd,<br />

ofschoon men ook niet kan zeggen,<br />

dat de streek er arm aan is.<br />

Eenige honderden exemplaren vlinders<br />

werden verzameld. Men kan niet zeggen, dat<br />

er weinig vlinders op de hoogvlakte voorkomen,<br />

doch het haalt in de verste verte niet<br />

bij de schitterende kleurenweelde, die men<br />

ziet aan de oevers van de zonbeschenen bergrivieren<br />

tusschen 500 en 1000 M.<br />

Mieren komen er niet veel voor; de<br />

indische mierenplaag bestaat aan het meer<br />

dan ook niet. Vliegen zijn er echter des te<br />

meer.<br />

Muskieten werden door den gia verzameld<br />

en ter determinatie opgezonden.<br />

Garnalen komen in het meer in onbeperkte<br />

hoeveelheden voor. Een soort krabbetje,<br />

slechts enkele centimeters groot, mooi van<br />

kleur, werd ook aangetroffen.<br />

Slakken komen er vele voor, doch<br />

slechts in twee soorten. Op verzoek van het<br />

215


216.<br />

Museum voor Natuurlijke Historie te Leiden<br />

werd een collectie verzameld. Bij deze collectie<br />

werden nog gevoegd eenige garnalen,<br />

een krabbetje en eenige kamhagedissen.<br />

Andere Mollusken werden niet aangetroffen.


L I J S T van V E R Z A M E L D E V O G E L S


MEDISCH ONDERZOEK DER BEVOLKING<br />

Ontleend aan het Verslag van den<br />

Gouvernements-Indisch Arts Dr. Adang Rousdhy.<br />

258.


259.<br />

Malaria-muskieten komen in de omgeving<br />

niet voor, wel Culicinen.<br />

Eigenaardig is het voorkomen van deze Culicinen<br />

op het eiland Majarije en op den Bobare.<br />

Terwijl op Majarije twee soorten in groot aantal<br />

voorkomen, een kleine gevlekte en een<br />

groote ongevlekte, beide sterk anthropophil,<br />

komt op de Bobare slechts de groote ongevlekte<br />

in gering aantal voor. Als broedplaats van<br />

deze Culicinen dient het water in de Nepenthes-bekers,<br />

die op het eiland Majarije veel<br />

voorkomen. In de bosschen rondom het meer werden<br />

ze tot dusverre niet aangetroffen.<br />

De Culicinen komen alleen voor op plaatsen<br />

waar geen menschen wonen; in de buurt van<br />

het bivak werd er nimmer last van ondervonden,<br />

zelfs niet toen dit stond aan den voet van<br />

den Bobare.<br />

De gevangen Culicinen en larven werden<br />

ter determinatie naar den residentie-arts te<br />

Ambon gezonden.<br />

De eerste ontmoeting van den gia met<br />

Kapaoekoe's op deze expeditie had plaats in<br />

bivak 10. Het was een Kapaoekoe van middelbaren<br />

leeftijd, doch door zijn slechten voedingstoestand<br />

- men kon zijn ribben vanuit de<br />

verte tellen - zag hij er ouder uit.<br />

26 Mei in Idao werden meerdere Kapaoekoe's<br />

ontmoet. Door de roetvlekken zagen de mannen<br />

er niet erg florissant uit. Een van hen had<br />

een uitgebreid litteeken over het heele rechter<br />

bovenbeen. Aan de keloïdvorming te zien,<br />

moest het een brandwond zijn geweest, die ze,<br />

gezien hun behuizing, gemakkelijk kunnen oploopen.<br />

De Kapaoekoe's in Oewoweta (bivak 18)<br />

zagen er gezond uit. Een volwassen man had<br />

een linkszijdige facialisverlamming, vermoedelijk<br />

door een geboortetrauma.<br />

De Kapaoekoe's, die op het traject ontmoet<br />

werden, zagen er tamelijk gezond uit,<br />

ofschoon er een enkele maal werden gezien met<br />

asthenischen lichaamsbouw, die aan een longlijder<br />

deed denken.<br />

Op 4 Juni kwam zich een Kapaoekoe melden<br />

met papulocruteuse uitslagen aan zijn rechterelleboog.<br />

Daar volgens het verslag van de<br />

Catorexpeditie hier veel framboesia zou voorkomen,<br />

werden de droge korsten verwijderd,<br />

waarna bleek, dat zich onder deze korst een<br />

holte bevond, gevuld met etter en geen framboosachtige<br />

woekering der huid, zooals dat<br />

het geval is bij framboesia. Bij navraag<br />

bleek het een oude, geïnfecteerde brandwond<br />

te zijn.<br />

Op 6 Juni kwam een Kapaoekoe uit Timiela<br />

met conjunctivitis van Morax-Axenfeld. Bij gebrek<br />

aan sulfaszinci werden zijn oogen gedruppeld<br />

met protargol 5%.<br />

Een der Dzjonggonao uit Itoda had een<br />

oude pijlwond in zijn rechterknie. Ofschoon<br />

de wonde ongeveer 5 jaren geleden opgeloopen<br />

was, had hij er nu nog last van. Vermoedelijk<br />

is het kniegewricht gelaedeerd.<br />

Op 11 Juni meldden zich 3 Kapaoekoe's


262.<br />

De mannen zijn in den regel goed gebouwd,<br />

de vrouwen daarentegen zien er gauw<br />

oud uit door den harden arbeid, dien ze moeten<br />

verrichten.<br />

De voedingstoestand der Kapaoekoe's is<br />

goed te noemen; die der Dzjonggonao nog beter.<br />

Aanwezigheid van defeciëntieziekten<br />

kon nog niet worden vastgesteld. Er is een<br />

vermoeden op de aanwezigheid van lichte hemeralopie<br />

en kleurenblindheid; ze gaan niet<br />

graag 's avonds uit. +). Xerophtalmie is nog<br />

niet geconstateerd.<br />

De aanwezigheid van moeilijk genezende wondjes<br />

geeft een vermoeden, dat er in de voeding<br />

een tekort is aan Vitamine A. Het is<br />

daarom gewenscht, om gewassen, die veel Vitamina<br />

A. bevatten, in te voeren, terwijl het een<br />

zeer goede aanvulling zou zijn, als in de meren<br />

visch werd ingevoerd.<br />

+) dat doet geen enkele Papoea. De patrouilles<br />

kunnen er voor practisch geheel N.G. rekening<br />

mee houden, dat een Papoea 's nachts<br />

niet uit zijn huis komt. (Leider).


263.<br />

Ook het carotine-gehalte in de voeding<br />

der Kapaoekoe's laat veel te wenschen over.<br />

Eetbare gekleurde vruchten komen hier zoo<br />

goed als niet voor. Weliswaar komt er pisang<br />

voor, doch men wacht niet met plukken, tot<br />

ze rijp zijn.<br />

Vetten ontbreken geheel in de voeding,<br />

behalve wanneer varkensvleesch gegeten<br />

wordt, terwijl de bevolking om het meer garnalen<br />

kan eten.<br />

De bereiding van het voedsel zal vermoedelijk<br />

geen bepaalden invloed hebben op<br />

de samenstelling der verschillende voedingsstoffen.<br />

De Kapaoekoe eet het voedsel half<br />

rauw.<br />

Voedingsoedeem werd niet geconstateerd.<br />

Physiek lijken ze sterk en ze kunnen een behoorlijken<br />

last op hun schouders nemen.<br />

Lichaamsverzorging is bij de Kapaoekoe's<br />

onbekend; baden doen ze niet. Behalve<br />

de schurft (coccigene infectie) is nog geen<br />

bepaalde volksziekte geconstateerd. Een framboesia-achtige<br />

huidaandoening komt sporadisch<br />

voor: bij microscopisch onderzoek komen in<br />

een Burri-praeparaat spirochaeten en fusiforme<br />

bacillen voor, een beeld zooals bij<br />

uclus tropicum.<br />

Het gemiddelde haemoglobinegehalte<br />

bedraagt bij de Kapaoekoe's 60 en bij de<br />

Dzjonggonao 63 volgens Tallquist.<br />

De zuigelingen zien er over het algemeen<br />

goed uit. Wat ze naast de borstvoeding<br />

krijgen, kon nog niet uitgevorscht worden;<br />

ze blijven wel lang aan de borst.


ORIËNTEEREND ANTEROPOLOGISCH ONDERZOEK<br />

Ontleend aan het Verslag van den<br />

Gouvernements-Indisch Arts Dr. Adang Rousdhy.


265.<br />

Instrumenten voor anthropologisch onderzoek<br />

waren aanvankelijk niet aanwezig.<br />

Later werd gemeten met een geïmproviseerden<br />

anthropometer, terwijl voor schedelmetingen<br />

werd gebruik gemaakt van een<br />

Martin-bekkenpasser, voor het meten van<br />

den neus van een gewonen passer.<br />

Bij gebrek aan litteratuur werd de<br />

werkwijze gevolgd zooals vermeld in het<br />

boek van Dr.L.Serrurier "De Pionier",<br />

Handleiding voor het verzamelen en waarnemen<br />

op Natuurkundig gebied inzonderheid<br />

in de tropische gewesten. Uitgave<br />

1906.<br />

Bij het lezen van de recente litteratuur,<br />

ter leen gekregen van de Ned.Ind.<br />

Artsenschool te Soerabaja, welke litteratuur<br />

pas op 10 November werd ontvangen,<br />

bleken de verrichte metingen eenigermate<br />

onvolledig te zijn.<br />

Verder zijn deze metingen door het<br />

gebrekkige instrumentarium vrij zeker<br />

onzuiver, zoodat er geen wetenschappelijke<br />

waarde aan kan worden gehecht. Zij zijn<br />

wel voldoende om zich eenige voorstelling<br />

te kunnen maken van de bevolking der<br />

<strong>Wisselmeren</strong>.<br />

Het instrumentarium van de N.I.A.S.<br />

zal binnenkort komen, waarna het onderzoek<br />

kan voortgezet worden.<br />

Bij het lezen der verslagen wordt<br />

men reeds direct opmerkzaam op het voorkomen<br />

van twee verschillende stammen,<br />

n.l. de Kapaoekoe's en de Dzjonggonao.<br />

Voor wat betreft ligging der woonplaatsen,<br />

verbreiding, karakter enz. moge verwezen<br />

worden naar de desbetreffende hoofdstukken.<br />

Bij de Kapaoekoe's kan onderscheid<br />

gemaakt worden tusschen Mote en Dzjogli.<br />

De laatsten hebben een vierkant gelaat,<br />

terwijl de lichaamsbeharing rijkelijk is.<br />

De Mote hebben een ovaal gelaat en de<br />

lichaamsbeharing is karig.<br />

Wat den onderzoeker direct opvalt is<br />

de negroïde inslag: kroes haar, donkerbruine<br />

huid, diep ingezonken neusrug,<br />

breede platte neus, promineerend voorhoofd<br />

en de brachicephalie.<br />

Ook een Wedoïde inslag valt op te<br />

merken evenals een Europide inslag, die<br />

vooral bij de Dzjonggonao voorkomt, terwijl<br />

onder de Kapaoekoe's veel Joodsche<br />

typen ++) voorkomen.<br />

De huidskleur is donkerbruin; de<br />

Dzjonggonao hebben een lichtbruine huid.<br />

Uit den aard der zaak is het bepalen van<br />

de huidskleur niet gemakkelijk door de<br />

laag vuil, die het lichaam bedekt.<br />

++) Zie photo's No.83, 87 en 114 op pag.<br />

174, 178 en 221<br />

+) Voor dit onderscheid zie pag. 143


De kleur van het hoofdhaar is bij kinderen<br />

van 1 tot 5 jaar blond.<br />

Bij het ouder worden, wordt de kleur donkerder<br />

om bij volwassenen over te gaan in<br />

donkerbruin tot bruinzwart.<br />

De kleur der oogen vertoont allerlei nuances<br />

van bruin. De meest voorkomende kleur<br />

is lichtbruin; soms valt er een groenachtige<br />

tint in op te merken.<br />

Mongolenvlek is bij babies steeds duidelijk<br />

te zien, bij volwassenen is ze door<br />

het vuil moeilijk na te gaan.<br />

Snor en baardgroei zijn overvloedig; de<br />

oksel daarentegen is weinig behaard.<br />

Schaamharen zijn er bij de mannen matig,<br />

bij de vrouwen weinig.<br />

De lichaamsbeharing is bij de Dzjogli<br />

overvloedig, in het bijzonder op de borst<br />

boven en onder de schouderbladen.<br />

De vorm van het haar is lichtkroes.<br />

De meest voorkomende gelaatsvorm is<br />

ovaal bij de Moté, vierkant bij de Dzjogli<br />

en verder vijfhoekig en trapezoid.<br />

Een arcus ciliaris is vaak waar te nemen.<br />

De oogspleet staat horizontaal, terwijl<br />

de oogwijdte middelmatig is.<br />

Een Mongolenplooi werd bij de bergpapoea's<br />

nog niet waargenomen.<br />

De neus heeft een diep ingezonken wortel,<br />

terwijl de neusring meestal lang is. De<br />

neuspunt is naar voren of naar beneden gericht;<br />

de neusgaten zijn groot.<br />

Zij hebben matig van het hoofd afstaande<br />

ooren, waarvan de oorlellen middelmatig<br />

van grootte zijn.<br />

Knobbel van Darwin werd onder de Kapaoekoe's<br />

nog niet waargenomen.<br />

Volledig is het somatoscopisch onderzoek<br />

niet, de tijd was te kort.<br />

Uit het somatometrisch onderzoek zouden<br />

de volgende conclusies getrokken kunnen<br />

worden, waaraan echter voorloopig geen<br />

groote waarde gehecht mag worden.<br />

Wat lichaamslengte betreft, benaderen de<br />

Dzjonggonao meer de Mamberamopapoea's van<br />

Pionierbivak; ook wat betreft de overige<br />

lichaamsafmetingen.<br />

Ook de grootste schedellengte en schedelbreedte<br />

zijn ongeveer hetzelfde,<br />

alleen hebben de Dzjonggonao een grooter<br />

kleinste voorhoofdsbreedte. Bij de Mamberamo-papoea's<br />

is de afstand tusschen de<br />

beide jukbeenbogen grooter.<br />

De schedelindex der Dzjonggonao bedraagt<br />

78.5, dus mesocephaal; bij de Mamberamo-papoea's<br />

bedraagt de schedelindex 80.5, dus<br />

brachicephaal.<br />

De Dzjonggonao zijn vermoedelijk<br />

binnengedrongen; hun oorspronkelijke<br />

plaats ligt hoogstwaarschijnlijk aan den<br />

bovenloop van de van Daaldrijver.


267<br />

De Kapaoekoe's benaderen meer de Timorini,<br />

althans wat betreft de lichaamsafmetingen.<br />

De schedel vertoont een duidelijke afwijking.<br />

De kleinste voorhoofdsbreedte der Kapaoekoe's<br />

is grooter dan die der Timorini.<br />

De afstand tusschen de beide jukbeenbogen<br />

is bij de Timorini iets grooter. De Kapaoekoe's<br />

hebben een breederen neus dan de Timorini.<br />

Ook de Dzjonggonao hebben een iets<br />

breederen neus dan de Mamberamo-papoea's.<br />

De Kapaoekoe's hebben een schedelindex<br />

van 83,6, dus brachicephaal; de Timorini hebben<br />

een schedelindex van 78.1, dus mesocephaal.<br />

Het bloedgroepenonderzoek levert het<br />

volgende op.<br />

Bij de Dzjonggonao komt de AB groep<br />

niet voor. Het percentage der O-groep is bij<br />

de Kapaoekoe's grooter dan bij de Dzjonggonao.<br />

De testsera zijn afkomstig van den gestrafte<br />

Moegin en politieagent Sanoesi, die door<br />

Gia'a bloed werden getest. Ook hieraan mag<br />

men voorloopig geen groote waarde hechten;<br />

de controles op de proeven zijn nog niet verricht.<br />

Testsera afkomstig van de Marine te<br />

Soerabaja worden verwacht.<br />

Uit het voorgaande mag geconcludeerd<br />

worden, dat Dzjonggonao en Kapaoekoe's tot<br />

twee verschillende rassen behooren.


Hoofdstuk P.<br />

R A D I O + V E R B I N D I N G


Gelijk reeds uit het journaal blijkt,<br />

is het aanvankelijk met de radioverbinding<br />

één lange lijdensgeschiedenis geweest. Deze<br />

was voornamelijk te danken aan den rimboezender.<br />

Door omstandigheden kwamen de onderdeelen<br />

van den trapzender - met name de dynamo -<br />

zeer laat naar boven. Aanvankelijk had het<br />

ook in de bedoeling gelegen, dat eerst met<br />

den rimboezender gewerkt zou worden, later<br />

pas met den trapzender.<br />

De trapzender is een zwaar meubel,<br />

waarvan het transport ongeveer 8 man vereischt.<br />

Vanzelfsprekend is het toestel dus slechts<br />

bruikbaar bij expedities als deze, waarbij,<br />

eenmaal ter plaatse zijnde, geen transport<br />

meer noodig is. Bij beweeglijke patrouilles<br />

is medeneming van dit apparaat uitgesloten.<br />

De rimboezender heeft vanaf den eersten<br />

dag geweigerd, is later wel weer eenigermate<br />

in orde geweest, doch nu eens mankeerde<br />

er wat aan den zender, dan weer aan den ontvanger,<br />

terwijl, ook als de zender werkte,<br />

Ambon tòch rapporteerde, dat de ontvangst<br />

hopeloos was.<br />

Over de merites van het toestel qua<br />

principe- en bouwschema kan ik niet oordeelen.<br />

In verband met het practische gebruik<br />

heb ik echter vele opmerkingen, waarvan het<br />

goed zal zijn ze hier vast te leggen als<br />

richtlijnen voor lateren bouw.<br />

Op de eerste plaats zijn zeer solide<br />

verbindingen noodig. Het is voor een toestel,<br />

dat zooveel heeft te verduren, in principe<br />

fout om de diverse condensatoren, smoorspoelen,<br />

weerstanden enz. op te hangen aan<br />

de verbinding[sdraden]. Al deze onderdeelen<br />

moeten een eigen trillingsvrije bevestiging<br />

hebben op het chassis - zie den A.W.A. trapzender<br />

- zoodat de verbindingsdraden daaraan<br />

hun steun hebben en niet omgekeerd.<br />

Bij de laagfrequentsmoorspoel zitten de zeer<br />

fijne draaduiteinden der windingen op een<br />

kartonnetje, dat losjes tusschen het omwikkelpapier<br />

geklemd zit; de verbindingsdraden<br />

zitten dan op dit kartonnetje aan de draadjes<br />

gesoldeerd. Bij het transport, wiebelen van<br />

de tafel - het is rimboe - trillen deze<br />

verbindingsdraden en de draadjes knappen af;<br />

hetgeen inderdaad ook is gebeurd.<br />

Vóór het soldeeren van contacten logge<br />

men eerst den eenen draad met een of twee<br />

slagen om den anderen heen - niet alleen<br />

maar de draadjes tegen elkaar houden en dan<br />

den soldeerbout er op leggen. Hopeloos vele<br />

malen zijn deze verbindingen verbroken geweest.<br />

Van zeer veel belang is een waterdichte<br />

ampère- en voltmeter, alsmede een potentiemeter<br />

met niet roestenden weerstandsdraad<br />

en niet-roestend glijcontact. Het nietroestend<br />

zijn is een eisch voor alle schakelaars<br />

en natuurlijk ook lampvoetjes.<br />

Bij gebruik van veerende lampvoetjes<br />

274


275.<br />

zorge men, dat de lamp zoodanig is opgesteld,<br />

dat zij bij trilling - wiebelende tafel - niet<br />

ergens tegen stoot, zooals nu b.v. de zendlamp<br />

tegen een der schroefjes van den ammeter.<br />

De lampen bij voorkeur en voorzoover<br />

het schema toelaat plaatsen achter in het<br />

toestel, zoodat zij gemakkelijk uitneembaar<br />

zijn - spoel eveneens.<br />

Het geheel afgeschermd, zoodat men geen<br />

last heeft van handeffect, effect van dichtbijstaande<br />

blikken, wekker, petromax enz.<br />

Terugkoppeling ook met fijnregelknop.<br />

Alle materialen zoo licht uitvoeren<br />

als vereenigbaar met den eisch van eerste kwaliteit.<br />

Ontvanger en zender bij elkaar in één<br />

kast bouwen. En antenne én invoer van geheel<br />

geisoleerden draad maken.<br />

Uitvoering van de kasten waterdicht -<br />

ongeacht de waterdichte zakken, die er tijdens<br />

het transport nog om komen: ook in het bivak<br />

kan het lekken.<br />

Achter en voorzijde van de kast afneembaar,<br />

doch niet met houtschroeven maar met<br />

vleugelmoeren.<br />

Lampen en spoelen tijdens het transport in<br />

afzonderlijk daarvoor ingerichte kastjes in<br />

rubberkussentjes. Dit kastje, desnoods twee<br />

afzonderlijke, zoodanig groot en de lampen en<br />

onderdeelenopstelling zoodanig, dat dit kistje<br />

tijdens het transport in veerende klemmen in<br />

het toestel kan worden gezet.<br />

Zoo mogelijk voor telefoon en sleutel<br />

iets dergelijks.<br />

Bij langere expedities een stel reservelampen<br />

en reserve-weerstanden.<br />

Batterijen: Indien 250 V anodespanning<br />

vereischt, dan in één kist vereenigen 300 V,<br />

desnoods 350 V - Eveready Layerbilt of derg.,<br />

doch in geen geval zaklantaarnbatterijtjes.<br />

Hierop ook af te takken de spanning voor het<br />

ontvangtoestel. Desnoods kan het gedeelte,<br />

waarop de ontvangplaatspanning is afgetakt,<br />

dubbel en paralel ingezet worden. In ieder<br />

geval geheele capaciteit zoodanig berekenen,<br />

dat plaatspanning voor ontvanger en zender<br />

ongeveer gelijktijdig zijn uitgeput. Het nut<br />

van een zender met volle batterijen en daarnaast<br />

een ontvanger met leege - of omgekeerd<br />

is nu eenmaal niet erg groot.<br />

Het geheel vereenigd in één waterdichte<br />

kist: plankjes voor het in elkaar zetten<br />

bij voorkeur te drenken in paraffine.<br />

Deksel er waterdicht op met vleugelmoeren;<br />

een stekerdoos op het deksel, eveneens<br />

waterdicht afsluitbaar. De stekker aan<br />

één zijde van het deksel te plaatsen; aan de<br />

binnenzijde van het deksel de aansluitsnoeren<br />

aan den stekker soldeeren - aan het andere<br />

einde dezer snoeren stevige klemmen, zoodat<br />

gemakkelijk tijdens de expeditie de kleuren<br />

verplaatst kunnen worden naar het reservegedeelte,<br />

naargelang de spanning zakt.


Voor gloeistroomspanning b.v. een partij<br />

Hellesens 4½ V batterijen - geen zaklantaarnbatterijen<br />

- parallelgeschakeld en vereenigd<br />

tot één mansvracht - of zooveel minder<br />

als noodig is.<br />

Alles parallel, zoodat er slechts twee<br />

aansluitklemmen zijn, die beurtelings door<br />

middel van den zend/ontvangschakelaar stroom<br />

leveren voor zender en ontvanger.<br />

Ingebouwd in eenzelfde kist als voren<br />

beschreven.<br />

Reservestellen naargelang den duur der<br />

expeditie wederom tot mansvrachten vereenigd<br />

in aparte, bijzonder sterke, dichtgesoldeerde<br />

blikken.<br />

Alles zoo klein - en met behoud van<br />

kwaliteit - zoo licht mogelijk houden. Rekenen<br />

op sterke trillinqen en stooten en op<br />

een uiterst vochtig klimaat.<br />

Indien mogelijk het chassis in de kast<br />

bevestigen door rubberbanden en de hoeken<br />

(rubberstrengen van het landingsgestel van<br />

vliegtuigen).<br />

Ten aanzien van de ontvangst zijn geen<br />

opmerkingen; deze is steeds voortreffelijk<br />

geweest. Werd aanvankelijk nog gevreesd voor<br />

doode hoeken, invloed van ertslagen enz.,<br />

hiervan werd niets gemerkt.<br />

Opgemerkt dient nog te worden, dat de<br />

vorbinding met den Magdazender "speciaal<br />

omdat deze lag aan het begin van de etappelijn",<br />

bijzonder nuttig is geweest. Zoodra<br />

echter eenmaal voldoende vivres-reserve boven<br />

is, het complex is afgebouwd en de opvoer<br />

in normale banen loopt, is deze zender<br />

voor die doeleinden overbodig.<br />

In een stadium als dit zal echter voor<br />

elke exploratie, waar dan ook, een dergelijke<br />

verbinding met de basis bijzonder op prijs<br />

gesteld worden.<br />

276

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!