Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed
Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed
Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
VERSLAG<br />
van de exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>-gebied<br />
13 Mei -14 November <strong>1938</strong><br />
en<br />
doorsteek Paniai — Monding Siriwo<br />
14 November- 1 December <strong>1938</strong><br />
onder leiding van J.P.K. van <strong>Eechoud</strong>.
V E R S L A G<br />
van de Exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied<br />
van 13 Mei - 14 November <strong>1938</strong>.<br />
en van den<br />
Doorsteek van Paniai/Wisselmeer naar de monding van de<br />
Siriwo<br />
van<br />
15 November tot 1 December <strong>1938</strong>.<br />
onder leiding van J.P.K. van <strong>Eechoud</strong><br />
Commissaris van Politie 2e- klasse
- Lijst van gebruikte afkortingen -<br />
ar - Assistent-Resident<br />
bk - bivak<br />
cbk - catorbivak<br />
chba - candidaat hulpbestuursassistent<br />
ctr - controleur<br />
cvp - commissaris van politie<br />
gga - gouvernements-gewestelijk arts<br />
gia - gouvernements-indisch arts<br />
gms - gouvernements-motorschip<br />
gv - gewestelijk vaartuig<br />
hba - hulpbestuursassistent<br />
hcvp - hoofdcommissaris van politie<br />
hphc - hoofdposthuiscommandant<br />
L.v.E - lijst van ethnographica<br />
nngpm - Ned.Nieuw Guinea Petroleum My<br />
pa - politieagent<br />
rs - resident<br />
vp - veldpolitie<br />
vpa - veldpolitie agent<br />
Onder "Soerabaja" wordt door Kapaoekoe's zoowel als<br />
Dzjonggonao verstaan: "alles wat ligt buiten hun<br />
gebied".
-. I N H 0 U D .-<br />
Hoofdstuk A - Opdracht........................................ pag...<br />
B - Journaal der Exploratie..........................pag....8.<br />
C - Journaal van den doorsteek.......................pag....83.<br />
D - Tracé - I Oeta / Paniai .........pag....99.<br />
II Paniai /Siriwo......................pag....l08.<br />
E - Topografisch gedeelte............................pag....112.<br />
F - Uitgebreidheid der stammen, afkomst<br />
en registratiegegevens......................pag....l22.<br />
G - Karaktereigenschappen............................pag....l32.<br />
H - Verhouding tusschen Kapaoekoe's en<br />
Dzjonggonao en tusschen dezen en<br />
het Bestuur.....................................pag....138.<br />
I - Ethnographisch gedeelte.<br />
I - K a p a o e k o e ' s......................<br />
- Groepsvorming, gezag,<br />
hoofden..............................pag....143.<br />
- Familie, huwelijk,<br />
feesten .......pag....147.<br />
- Bouwkunde, huisraad,<br />
vuur..................................pag...l53.<br />
- Voeding en genotmiddelen..........pag....159.<br />
- Kleeding, versiering,<br />
kunst.................................pag....161.<br />
- Handel en verkeer,<br />
vervoer...............................pag....168.<br />
- Jacht, visscherij,<br />
huisdieren, wapens en<br />
gereedschappen........................pag....175.<br />
- Godsdienst, dood, begrafenis..............................pag....179.<br />
- Lijst van Ethnographica<br />
met toelichtingen.....................pag....182.<br />
II D z j o n g g o n a o..................
Hoofdstuk J - Flora......................................................pag...<br />
K - Fauna......................................................pag....211..<br />
K - Weersomstandigheden........................................pag....222..<br />
L - Medisch verslag der Exploratie.............................pag....234..<br />
M - Medisch onderzoek der bevolking.............................pag....253..<br />
N - Oriënterend anthropologisch onderzoek........................................................pag...264..<br />
Q - Taalkundig gedeelte<br />
O - Radioverbinding.............................................pa<br />
P - Koelievraagstuk.............................................pag...277..<br />
I - K a p a o e k o e ' s<br />
a) Toelichting.................................pag....281..<br />
b) Woordenlijst................................pag....285..<br />
c) Lijst van uitdrukkingen<br />
en zinnen...................................pag...315..<br />
II - D z j o n g g o n a o<br />
a) Toelichting.................................pag...326..<br />
b) Woordenlijst................................pag...328..<br />
III - O e h o e n d o e n i.<br />
a) Toelichting.................................pag...352..<br />
b) Woordenlijst................................pag..354..<br />
R - Bouw van het exploratie complex...........................pag...367..<br />
S - Landbouwverslag...........................................pag...375..<br />
T - Nabetrachting.............................................pag...392..
Hoofdstuk A.<br />
0 P D R A C H T.
INSTRUCTIE voor den Leider van de<br />
exploratiegroep naar<br />
het <strong>Wisselmeren</strong>gebied.<br />
1. Aan het hoofd van den exploratie-<br />
groep naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied staat als<br />
leider de Commissaris van Politie 2e. kl.<br />
J.P.K. van <strong>Eechoud</strong>.<br />
2. Alle deelnemers aan dezen explo-<br />
ratiegroep zijn ondergeschikt aan den<br />
leider, die gedurende de exploratie in het<br />
te exploreeren gebied bevoegd is het gezag<br />
uit te oefenen dat normaliter aan een onder-<br />
afdeelingsbestuurder is toegekend.<br />
3. Het doel van de exploratie is<br />
het vreedzame contact met ons gezag, einde<br />
1937 tot stand gebracht met een deel v/d be-<br />
volking van dit Wisselmeergebied door den<br />
Ass.Res. van West Nieuw-Guinea, te bestendi-<br />
gen en zoo mogelijk uit te breiden tot de<br />
geheele bevolking van het stroomgebied van<br />
de Octarivier, alsmede het verzamelen van<br />
zooveel mogelijk gegevens aangaande de ge-<br />
steldheid van dit stroomgebied en deszelfs<br />
bewoners, voorzoover deze beide objecten<br />
niet, of nog niet voldoende bekend zijn,<br />
d.i. dus van het bovenstroomgebied der Oc-<br />
tarivier.<br />
4. Te dien einde zal de leider<br />
beginnen met in het Wisselmeergebied een ge-<br />
schikte en gunstig gelegen plaats uit te
zoeken alwaar overgegaan wordt tot den bouw<br />
van een kamp voor de exploratiepost, van<br />
welk kamp dit gebied geleidelijk aan verkend<br />
wordt en in de naaste toekomst verder ver-<br />
kend kan worden.<br />
5. Het contact met de inheemsche be-<br />
volking van alle samenstellende deelen van<br />
den exploratiegroep (inclusief gestraften en<br />
vrije koelies), kenmerkte zich bij voortduring<br />
door menschelijkheid en zeer groote welwillendheid;<br />
de leider blijve zijn voortdurende<br />
aandacht hierop gericht houden. De mensche-<br />
lijkheid en welwillendheid mogen echter nim-<br />
mer tot een tekort aan eerbied voor ons ge-<br />
zag ontaarden.<br />
6. Hij zal er bij voortduring spe-<br />
ciaal op toezien en doen toezien, dat ge-<br />
straften zich niets t.o.v. de bevolking ver-<br />
oorloven en dat nimmer aan planten, werktui-<br />
gen en huizen der bevolking beschadigd of<br />
huisdieren gedood worden.<br />
7. Van de wapens mag slechts in ge-<br />
val van uiterste noodzaak gebruik worden ge-<br />
maakt.<br />
8. De leider zij steeds indachtig,<br />
dat de primitieve bevolking, welke tot dus-<br />
ver geen, of zoo goed als geen contact met de<br />
wereld buiten haar eigen woonplaatsen heeft<br />
gehad, en voorts geen of zoo goed als geen<br />
krachtig eigen gezag van hoofden kent, tegen<br />
over vele voor de hand liggende en slechts<br />
5
door gevoelens van menschelijkheid onzer-<br />
zijds ingegeven handelingen, maatregelen<br />
enz. steeds in meerdere of mindere mate<br />
argwanend zal blijven staan.<br />
9. Als gevolg daarvan is als meest<br />
op den voorgrond tredende eigenschap dezer<br />
primitieve bevolking voorhands aan te mer-<br />
ken haar onberekenbaarheid volgens onze be-<br />
grippen.<br />
l0. Met deze mentaliteit der primi-<br />
tieven dient de leider gedurende de geheele<br />
exploratieperiode bij voortduring rekening<br />
te houden en door zijn ondergeschikten te<br />
doen houden.<br />
11. De taak van den leider zelve be-<br />
staat in het in aansluiting op de bestaande<br />
kaarten zooveel mogelijk inschetsen van het<br />
te exploreeren en geëxploreerde gebied<br />
(meren, rivieren, vlakten, gebergten enz.), de<br />
gesteldheid daarvan (noteeren o.a. van kli-<br />
matologische en andere gegevens enz.) de lig-<br />
ging der woonplaatsen (vaste of tijdelijke?)<br />
der bevolking, de sterkte dier bevolking, hun<br />
middelen van bestaan, op den voorgrond tre-<br />
dende gewoonten en gebruiken enz. alsmede<br />
uit het ontwerpen van een zoo goed mogelijk<br />
toegangspad van de kust tot dat gebied.<br />
12. Voorts trachte hij door infor-<br />
maties te weten te komen of en zoo ja welke<br />
samenhang er bestaat tusschen Jabi, Songgoe-<br />
noes, Toemorina's (zwartvallei bewoners) en de
eeds in het binnenland ontdekte stammen.<br />
13 Hij zal de noodige aandacht besteden<br />
aan grondmonsters en ertsen.<br />
14. Hij onderzoeke hoeveel zout-<br />
bronnen er zijn alsmede hoeveel zout deze<br />
kunnen leveren.<br />
15. Hij zal de verzamelde etno-<br />
graphica nauwkeurig en uitvoerig catalogi-<br />
seeren en opzenden naar het Kol. Instituut<br />
via den Hoofdcommissaris van Politie te<br />
Ambon.<br />
16. Tevens worde een begin gemaakt<br />
met het aanleeren en noteeren van den taal<br />
dezer primitieven.<br />
17. De gestraften mogen slechts<br />
aangewend worden voor bivakbouw en tuinaan-<br />
leg alsmede voor draagdiensten bij verken-<br />
ningstochten.<br />
18. De Chba.Sitanala wordt speci-<br />
aal opgedragen de registratie der volwassen<br />
mannelijke bevolking, het doen van onderzoek<br />
naar de gewoonten van de bevolking, het aan-<br />
leggen van woordenlijsten enz.<br />
De Resident der Molukken,<br />
(w.g) J A N S E N .-
Hoofdstuk B.<br />
JOURNAAL<br />
der<br />
Wisselmeer - Exploratie.<br />
8
5 Mei<br />
7/8 Mei<br />
9 Mei<br />
J O U R N A A L<br />
9.<br />
Op 29/4 ontving ik van den Assistent-<br />
Resident te Manokwari bericht, dat de Resident<br />
mij belast had met de leiding ener<br />
exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied. Op<br />
denzelfden dag kwam een telegram van den<br />
Hoofdcommissaris van Politie met uitvoeriger<br />
instructie. O.a. werd opdracht gegeven<br />
eeniger der agenten, die op mijn meervlaktetocht<br />
zijn meegeweest, mede te nemen. Per<br />
g.v. Aroe werden uit Demba opgehaald de<br />
Hoofdposthuiscommandant Wuwung en de agenten<br />
Kapoh, Petoeil Koyama, Pattiwael en Endey.<br />
Tevens kwamen mede 10 koelies uit Demba,<br />
die zich vrijwillig aangemeld hadden.<br />
Mijn patrouille-uitrusting werd - gezien<br />
den korten tijd - zoo goed mogelijk in orde<br />
gemaakt; wat in het geheel niet naar genoegen<br />
lukte.<br />
werd per g.v. Aroe vertrokken.<br />
aankomst in Fak-Fak, waar de noodige besprekingen<br />
met den Assistent-Resident van Fak-<br />
Fak werden gevoerd.<br />
De vivres werden nog eens nagegaan, terwijl<br />
ik het verslag van den tocht van den A.R.<br />
naar de <strong>Wisselmeren</strong> ter inzage ontving.<br />
liep de Albatros binnen, met aan boord de<br />
Hoofdcommissaris, die de instructie van den<br />
Resident en verdere uitvoerige mededelingen<br />
over den opzet der exploratie medebracht.<br />
De bedoeling blijkt aldus te zijn: in Etnabaai<br />
worden vivres gedeponeerd voor twee<br />
maanden: in Oeta zullen wij lossen voor<br />
vier maanden.<br />
Vergunningen zijn bij de Regeering aangevraagd;<br />
als deze toegestaan worden, zullen<br />
zij de twee maanden vivres van Etnabaai<br />
naar het meer overvliegen. Ik ga dan van<br />
Oeta zoo spoedig mogelijk naar boven om de<br />
vliegtuigen op te wachten, waarna het werk<br />
direct met kracht aangepakt kan worden, aangezien<br />
bij de goederen te Etnabaai ook gereedschappen,<br />
tenten, geneesmiddelen enz.<br />
aanwezig zijn.<br />
Echter is van de Regeering geen antwoord<br />
ontvangen, zoodat dit nog afgewacht moet<br />
worden; de Resident seinde zelfs, dat op hulp<br />
van vliegtuigen niet gerekend moet worden.<br />
Een trapzender zal te Etnabaai afgezet<br />
worden, terwijl een rimboetoestel vanaf Oeta<br />
mee zal gaan.<br />
De exploratie zal bestaan uit den Com-
10 Mei.............<br />
11 Mei.............<br />
12 Mei.............<br />
13 Mei.............<br />
14................<br />
missaris van politie als leider, een Gouvernements-Indisch<br />
arts, een candidaat hulpbestuursassistent<br />
(Sitanala, die den tocht<br />
met den A.R. van Fak-Fak reeds medemaakte),<br />
een landbouwopzichter, een radiotelegrafist,<br />
35 agenten, 20 gestraften en een landschapsagent,<br />
die door den A.R. van Fak-Fak nog<br />
werd losgegeven, bestemd als oppasser voor<br />
den ehba.<br />
Koelies zouden reeds klaar zijn te Oeta;<br />
voor deze koelies alsmede hun vivres zou<br />
geheel gezorgd zijn door den A.R. van Fak-<br />
Fak. 6000 koelierations werden dan ook op<br />
de Albatros ingeladen.<br />
Het verontrustende is echter dat de A.R.<br />
verzekert, dat de koelies méér dan slecht<br />
zijn; een niet bepaald prettig bericht.<br />
Verder is de opzet, dat ik met 15 man<br />
politie zoo spoedig mogelijk naar het meer<br />
vertrek, aldaar de vliegtuigen opwachtende,<br />
terwijl de resteerende 20 man politie den opvoer<br />
der vier maanden vivres vanaf Oeta zullen<br />
verzorgen.<br />
Om 2 uur namiddag wordt vertrokken naar<br />
Toeal.<br />
Aankomst te Toeal; vertrek naar Dobo.<br />
Aankomst te Dobo; vertrek naar Etnabaai.<br />
Aankomst te Etnabaai. Hier worden in de goedang<br />
van de N.N.G.P.M. de twee maanden vivres<br />
opgeslagen, alsmede andere patrouilleartikelen,<br />
het geheel ongeveer 3000 kg.<br />
4 u.n.m. vertrek naar Oeta.<br />
6 u.v.m. aankomst voor de kust van Oeta.<br />
Er staat een behoorlijke deining, het lossen<br />
begint reeds ernstig moeilijkheden op te<br />
leveren, vooral na 12 uur. Het ergste is, dat<br />
een groot gedeelte van de sago uit FakFak<br />
in sakken is meegezonden, zoodat hier reeds<br />
veel door zeewater beschadigd wordt.<br />
Te 6 u.n.m. is alle barang gelost en vertrekt<br />
de Albatros........<br />
De laatste partij is van de motorboot overgeladen<br />
op de Magda en daarop gelaten. Verder<br />
heb ik 8 groote prauwen laten volladen,<br />
die door de Magda op sleep genomen zullen<br />
worden.<br />
Alles bij elkaar een gewicht van ca. 10 ton,<br />
terwijl ca. 5 ton aan den wal blijven voor<br />
een tweede vaart.<br />
De hba te Oeta heeft bij elkaar 44 koelies<br />
van Kaukenau en 120 van andere kampongs.<br />
Ik vertrek heden met de beladen Magda en<br />
alle personeel naar bivak Orawja, behalve de<br />
groep Arends. Deze blijft te Oeta, daar de<br />
10.
15 Mei.................<br />
16 Mei.......................<br />
hba ...... is om meer koelies te krijgen.<br />
Als er over eenige dagen weer een troepje is<br />
zal de halve groep Arends deze naar Orawja<br />
brengen, terwijl de andere helft van de groep<br />
een eventueel tweede transport zal verzorgen.<br />
De Magda zal echter vandaag terugkeeren om<br />
morgen de rest van de goederen op te brengen<br />
daar ik het prefereer om alle goederen in<br />
Orawja te hebben. Dit bespaart vele prauwvracht,<br />
terwijl het voor de patrouille<br />
practisch geen verschil maakt, of zij in<br />
Oeta dan wel Orawja zit.<br />
11.<br />
Den hba heb ik ruim f 3700,- patrouillegelden<br />
in bewaring gegeven, waarvan hij ten behoeve<br />
van de patrouille betalingen mag doen<br />
na bekomen machtiging van mij.<br />
Omtrent vliegtuigen was er tijdens het vertrek<br />
van de Albatros nog geen bericht.<br />
Ik zal dus zonder dat bericht moeten vertrekken.<br />
Op voorstel van den Hoofdcommissaris werd<br />
met den Resident telegrafisch afgesproken,<br />
dat ik vanaf 16 Mei om den anderen dag en<br />
vanaf 28 Mei elken dag zou luisteren op de<br />
uren, die voor het radiostation Japere zijn<br />
vastgesteld. Ik kan dan nog nader bericht<br />
verwachten omtrent de vliegtuigen.<br />
Om 7.45 vertrekt de Magda. Om 11.45 u. zijn<br />
we op den plaats in de rivier, waar de Magda<br />
niet verder kan en waar een bivak opgeslagen<br />
zal worden. Een geschikt terrein wordt aan<br />
den Oostoever gezocht en een bivak van 20 x<br />
5 M. is te 3.30 u gereed.<br />
De vivres zijn echter nog niet onder dak gebracht<br />
en terwijl we daarmee doende zijn,<br />
breekt een stevige slagregen los, die alle<br />
zakken met sagokoekjes volkomen doorweekt.<br />
Het zal zaak zijn om deze zoo gauw mogelijk<br />
te consumeeren.<br />
Na loozing vertrekt de Magda weer om de rest<br />
van de goederen op te halen.<br />
Bivak Magda wemelt van muskieten; het terrein<br />
is overigens goed en bandjirvrij.<br />
16 prauwen, 1 hphc, 18 pa met 18 gestraften<br />
en 135 koelies vertrokken te 7.20 met beladen<br />
prauwen naar Orawja.<br />
Om 10 uur verschijnt de Magda weer met het<br />
restant goederen. Ingevolge een verkeerd<br />
overgebrachte order komt ook de phc Arends<br />
met 3 agenten mee. Hem aangehouden, zoodat<br />
in Oeta achter zijn gebleven 5 man met 14<br />
dagen vivres.<br />
in 2 prauwen vertrokkon naar Orawja met een<br />
radiotelegrafist en zijn rimboetoestel.
17 Mei<br />
Er staat veel water in de rivier en een sterke<br />
stroom; we blijken slecht op te schieten.<br />
En als ik dan een bivakje zie, dat Wuwung<br />
kennelijk gemaakt heeft, zoodat hij Orawja<br />
dus niet in één dag gehaald heeft, vrees ik,<br />
dat ons hetzelfde zal overkomen. Ik laat<br />
daarom één prauw met de vivres aan den wal<br />
en ga verder met alle roeiers in één prauw.<br />
Te half vier wordt aan land gegaan om de radio<br />
op te stellen; de tijd voor de opstelling<br />
blijkt echter te kort berekend, zoodat we om<br />
vier uur niet in de lucht zijn. Ambon heeft<br />
waarschijnlijk dus vergeefs opgeroepen.<br />
Verschrikkelijk jammer.<br />
Weder in de prauw geklommen en verder geroeid.<br />
Even daarna komen we de ledig terugkeerende<br />
prauwen tegen; aan de begeleidende<br />
patrouille geef ik opdracht om onze achtergelaten<br />
prauw op te halen.<br />
De stroom wordt steeds sneller en we komen<br />
alleen vooruit langs den kant, grootendeels<br />
getrokken. Om 5 uur arriveeren we te Orawja.<br />
Ik schat de stroomsnelheid hier op 4 mijl.<br />
Het bivak van den A.R. Cator (in den vervolge<br />
af te korten: Cbk) lag op de Westzijde;<br />
daar het pad op den Oostoever ligt, onmiddellijk<br />
opdracht gegeven het te verleggen naar<br />
dien oever, hetgeen reeds door Wuwung was<br />
gedaan.<br />
Onmiddellijk na aankomst de radio opgesteld<br />
en den verderen vooravond zoekgebracht met<br />
het pogen om verbinding te krijgen door<br />
het storen van andere stations. Dit mocht<br />
echter niet lukken. De ontvanger is goed,<br />
alle stations komen prachtig door.<br />
Onderweg af en toe motregen gehad. Vanaf<br />
5 uur namiddag tot in den nacht middelmatig<br />
zware regen, afgewisseld met slagbuien.<br />
Muskieten niet minder dan in Magdabivak.<br />
3 prauwen met 30 koelies teruggezonden om<br />
vivres op te halen in Magdabivak.<br />
Tegen den avond komt het transport binnen.<br />
Op den terugweg blijkt gisteren een prauw<br />
tegen een steen te zijn geslagen en verbrijzeld;<br />
goederen gingen niet verloren.<br />
Blijkens rapport van den phc. Arends zijn er<br />
hedennacht 10 koelies vandoor gegaan met<br />
medeneming van een prauw. Het begin van het<br />
drama..??<br />
Ik vrees het ergste met deze koelies. De patrouille<br />
Cator heeft den schrik er in gebracht;<br />
de troep, die met ZWEG mee is geweest<br />
is den nacht voor de komst van de boot<br />
haastig het bosch in verdwenen: diè wilden<br />
geen risico meer nemen..<br />
Ik heb opdracht gegeven om de prauwen zoo<br />
12.
18 Mei...........<br />
scherp mogelijk te bewaken.<br />
13.<br />
Radio verbinding ook vandaag niet verkregen;<br />
het is echter ook niet de afgesproken datum;<br />
eerst morgen zouden we weer verbinding met<br />
Ambon hebben.<br />
Het plan de campagne, waarbij ik naar<br />
het meer zou trekken om daar de vliegtuigen<br />
met vivres op te wachten, verschilt hemelsbreed<br />
van dat, waarbij geen vliegtuigen betrokken<br />
zijn en dus de patrouilles geheel<br />
zijn aangewezen op eigen opvoer.<br />
Waar ik nog steeds geen beslissing<br />
daaromtrent heb, noch het een, noch het ander<br />
echter uitgesloten is, zit ik met een<br />
groote moeilijkheid. Ik heb daarom besloten<br />
voorloopig een tusschenweg te kiezen, n.l:<br />
Ik zal bij den vivres-opvoer blijven, tot<br />
de radio het bericht brengt, dat de vliegtuigen<br />
beschikbaar zijn gesteld. Alsdan zal ik<br />
aan Ambon den datum opgeven, waarop ik aan<br />
het meer denk te zijn, welke datum natuurlijk<br />
daarvan afhankelijk is, hoever ik met<br />
den opvoer dan reeds gevorderd zal zijn.<br />
Komt het bericht, dat de vliegtuigen niet<br />
komen, dan blijf ik bij den vivresopvoer,<br />
tot deze grondig geregeld is. In het eerste<br />
geval is dat ook niet noodig, daar eenige<br />
stagnatie niet hindert, waar er toch voor<br />
twee maanden boven komt.<br />
Met dezen gedachtengang heden vertrokken<br />
uit Orawja met 8 agenten, 13 gestraften<br />
en 55 koelies. De Hoofdposthuiscommandant<br />
zal morgen vertrekken met de resteerende<br />
gestraften en 85 koelies.<br />
De koelies blijken ergerlijk slecht.<br />
Op de eerste plaats deserteerden er - gelijk<br />
vermeld - op Magdabivak reeds tien, maar<br />
ook de rest blijkt op dit eerste, zeer<br />
en zeer gemakkelijke traject reeds onordelijk.<br />
De groote strop is echter, dat 'avonds<br />
de radio niet blijkt te werken, dat<br />
althans geen verbinding kan worden verkregen.<br />
Ik sta nu voor de beslissing die ik<br />
gisteren nog kon vermijden door het gevonden<br />
compromis.<br />
Ga ik nu met een spoed-patrouille naar boven,<br />
rekenende op vliegtuighulp, terwijl deze<br />
blijkt niet verleend te worden, dan zit ik<br />
practisch zonder vivres te wachten op de<br />
komst van volgpatrouilles, terwijl ik maar<br />
moet afwachten hoe de vivresopvoer geregeld<br />
wordt en wat er van terecht komt met deze<br />
koelies.<br />
Reken ik dat er geen vliegtuigen komen,<br />
waarbij ik dus rustig bij den opvoer blijf<br />
en dezen persoonlijk regel, dan werp ik den<br />
geheelen aanvankelijke opzet overboord,<br />
als de vliegtuigen tóch komen en niemand<br />
aan het meer vinden.
19 Mei.........<br />
20 Mei<br />
21 Mei.........<br />
Er is dunkt me een keus: Ik ga naar<br />
boven met een spoedpatrouille; kan ik voldoende<br />
bevolkingsproducten aankoopen, dan<br />
blijf ik; zoo niet dan val ik onmiddellijk<br />
terug op de komende volgpatrouille.<br />
De radiotelegrafist, die nu overbodit<br />
is, wordt naar Japero teruggezonden met<br />
een telegram voor den Resident, waarin ik<br />
o.a. om aanvoer van 100 koelies van de<br />
Waroppen vraag, terwijl ik met den chba, gia,<br />
18 gestraften, 8 agenten, 9 Waroppenkoelies<br />
en 14 ....... koelies verder ga. Bagage zoo<br />
veel mogelijk beperkt, vrachten 25 kg.<br />
Ik heb dan voor 18 dagen vivres, vooropgesteld<br />
dat de Oetakoelies na 7 dagen teruggezonden<br />
worden.<br />
Aldus wordt heden vertrokken. Het restant<br />
van de patrouille blijft in bivak tot de<br />
hphc is aangekomen en vereenigt zich met<br />
dezen om in zijn geheel op te trekken.<br />
Het terrein is dezen dag vrij gemakkelijk<br />
en de koelies loopen redelijk goed.<br />
Den volgenden dag komen echter de twee<br />
steile vlak achter elkaar gelegen bergruggen,<br />
terwijl de hoogte van het bivak ca.<br />
750 M. is. De trein is vrij laat binnengekomen,<br />
terwijl het reeds regende, zoodat de<br />
koelies veel van de kou te lijden hebben.<br />
Het grootste gedeelte van de Oetakoelies<br />
kan van kou en narigheid niet eten, terwijl<br />
er verscheidene hun eten en zelfs hun tabak<br />
niet komen afhalen.<br />
Het is dan ook een zielig hoopje Oeta-koelies,<br />
dat 's morgens op het appèl verschijnt;<br />
op enkele uitzonderingen na: sakit kepala,<br />
sakit peroet, terlaloo dingin, met als refrein<br />
steeds: minta poelang.<br />
Ik vertrek heden dan ook zeer laat om hen<br />
wat op verhaal te laten komen: 9 uur, en<br />
loop dan slechts tot 11 uur, waarna ik in<br />
Cbk.5 in bivak ga.<br />
Dit kleine eindje blijkt zelfs te<br />
veel: in bivak gekomen slaat een der Oetakoelies<br />
tegen den grond - flauwgevallen -<br />
terwijl twee anderen geheel uitgeput zijn.<br />
Op deze wijze lukt het niet met de<br />
spoed-patrouille; en evenmin met den grooten<br />
opvoer. Ik geloof nooit, dat het mogelijk is<br />
om met dit soort menschen een noemenswaard<br />
groote hoeveelheid vivres boven te krijgen en<br />
ik ben blij, dat ik reeds om Waroppenmenschen<br />
vroeg.<br />
Als die niet komen.........ik vrees het<br />
ergste.<br />
Er zit niets anders op, dan de patrouille<br />
maar weer kleiner te maken, niet<br />
gebaseerd op Oetakoelies. Deze patrouille<br />
wordt nu samengesteld als volgt: cvp, chba,<br />
6 agenten, 9 Waroppenkoelies, 13 gestraften,<br />
14.
22 Mei.......<br />
23 Mei......<br />
24 Mei......<br />
25 Mei......<br />
terwijl de vier beste Oetakoelies nog twee<br />
dagen zullen meelopen. De achterblijvenden<br />
agenten wachten de patrouille Wuwung op.<br />
vertrokken wij aldus en hebben een gemakkelijken<br />
dag. De gestraften hebben echter kennelijk<br />
[............], daar de waroppenkoelies<br />
reeds lang binnen zijn, zelfs de vier Oeta<br />
koelies terwijl de gestraften pas om half<br />
vier aankomen. Zij trekken den trein erg<br />
uit elkaar.<br />
Den volgende morgen blijken de vier Oetakoelies<br />
verdwenen.<br />
Sporen van Kapaoekoe's zijn reeds<br />
overal aanwezig, zodat we hen elk moment<br />
kunnen verwachten. Ik ben daarom met den<br />
chba en 3 agenten vooruit gaan loopen om ze<br />
eventueel op te vangen en zoodoende voor<br />
den trein geen tijd te verliezen met de dan<br />
natuurlijk noodzakelijke praatjes.<br />
Ik heb echter den af te leggen afstand<br />
verkeerd geschat. Het terrein was niet<br />
moeilijk, geen steenen en vrij veel vlakke<br />
stukken, doch de trein heeft het bivak niet<br />
kunnen halen, temeer daar een der gestraften<br />
malaria heeft gekregen. De commandant dekking<br />
trein heeft een gedeelte vooruit gezonden<br />
om ons in te loopen, doch is zelf aan het<br />
andere gedeelte in het bosch blijven overnachten.<br />
(Zij kwamen pas den volgenden morgen<br />
om 8 uur in het bivak aan).<br />
Ons bivak ligt even achter Kampong<br />
Idao en hier krijgen we het eerste contact.<br />
Bij onze komst waren de tuinen leeg, doch<br />
op ons geroep komt al spoedig een troepje<br />
Kapaoekoe's aanzetten. De schelpjes blijken<br />
als betaalmiddel in orde en wij koopen rijkelijk<br />
patatas en suikerriet.<br />
Waar een groot gedeelte der patrouille<br />
dien nacht niet geslapen en gegeten heeft<br />
komt er van vertrek dien dag natuurlijk<br />
niets. Derhalve weer een dag verloren, terwijl<br />
de tijd begint te dringen. Daar er<br />
toch een zieke is heb ik de patrouille nogmaals<br />
gesplitst, waarbij de zwakkere krachten<br />
zullen achterblijven en alleen de volkomen<br />
krachtige agenten en draagkrachten<br />
verder zullen gaan. De samenstelling wordt<br />
nu: cvp, chba, 3 agenten en 12 koelies of<br />
gestraften en een vracht van 38 kg.<br />
Den volgenden morgen verliezen we eerst<br />
twee uur met het zoeken naar het pad. De<br />
chba en de pc Palealu, die ook met de A.R.<br />
Cator is meegeweest, lijken volkomen de<br />
kluts kwijt te zijn. Dan vinden we een<br />
paar ooude schoenen hangen bij den overgang<br />
over een kleine rivier zoodat we kennelijk<br />
terecht zijn. Even daarna komen er twee Kapaoekoe's,<br />
die als gids zullen meegaan. De<br />
15.
26/27 Mei.......<br />
28 Mei......<br />
chba en Balealu hadden mij wel verzekerd<br />
dat dit niet noodig was, doch het was maar<br />
goed, dat ze kwamen. Beiden bleken in de komende<br />
dagen geen flauw begrip van den weg<br />
meer te hebben. De patrouille Cator heeft<br />
bovendien, telkens wanneer zij in bewoonde<br />
streken was, zoo goed als geen merktekens<br />
achtergelaten, zoodat vooral in den wirwar<br />
der bevolkingstuinen de goede weg moeilijk<br />
te vinden was.<br />
Al spoedig werd dan ook uitsluitend geloopen<br />
op gidsen, met als eenige baak:<br />
"oto edoe - de rotanbrug".<br />
wordt deze bereikt, doch nu blijkt, dat dit<br />
niet dezelfde rotanbrug is als die van den<br />
A.R. Cator. We zijn dus geheel van den goeden<br />
weg afgedwaald doch de gidsen verzekeren<br />
stellig en met nadruk, dat deze weg naar<br />
Paniai leidt, zoodat we er maar op zullen<br />
vertrouwen.<br />
Tijdens den bivakbouw komt echter<br />
Wejakabo onder veel geschreeuw en gezang<br />
aanrennen. Hij heet ten rechte Wejarebo en<br />
was de bemiddelaar van den cvp van Ravenswaay<br />
Claasen aan het Tigimeer. Hij maakt<br />
ons duidelijk, dat we het cbk.20 reeds een<br />
16.
29 Mei....<br />
30 Mei<br />
stuk zijn gepasseerd, doch langs den Oostelijken<br />
oever. De rotanbrug van der "toean<br />
merah-merah" - de A.R., ligt veel zuidelijker,<br />
doch dit pad leidt ook naar Paniai, is<br />
zelfs korter en hij zal er ons morgen heen<br />
brengen. Ook al goed, als we er maar komen.<br />
Den volgenden morgen komen we al spoedig<br />
bij de kampong van Wejarebo, waar we<br />
opgewacht worden door den feestelijk uitgedosten,<br />
half gekken vader van Wejarebo en<br />
voorgesteld worden aan vrouwen en kinderen.<br />
Ik laat Wejarebo wijzen waar Tigi<br />
ligt en waar Paniai ligt. Op de eerste<br />
plaats blijkt, dat deze richtingen loodrecht<br />
op elkaar staan, zoodat de weg naar<br />
Tigi in ieder geval een omweg moet zijn.<br />
Maar bovendien ligt er in de richting Paniai<br />
veel vrij vlak, zeker tamelijk gemakkelijk<br />
land, zoodat er absoluut zeker een kortere<br />
weg moet zijn. Ik breng dit Wejarebo aan<br />
zijn verstand, betoog op alle mogelijke,<br />
doch uiteraard gebrekkige manieren, dat ik<br />
vandaag nog in Paniai wil zijn.<br />
Het resultaat is echter nihil; Wejarebo vertikt<br />
het om het kortere pad te wijzen en<br />
wil, dat wij bij het Tigimeer, het Cbk.13.,<br />
zullen overnachten. Dit zal hem wel niet<br />
lukken, ik loop dan toch verder, doch ondertusschen<br />
zit er niets anders op dan woedend<br />
en kankerend achter dit heerschap<br />
aan te loopen. Onderweg, als ik nog goede paden<br />
in Noordelijke richting zie gaan, vraag<br />
ik hem of deze soms te Paniai komen, doch<br />
hij schudt maar van "neen" en loopt haastig<br />
verder.<br />
Om 11 uur zijn we reeds in Cbk.13;<br />
ik denk er dus niet over om op dit uur<br />
reeds in bivak te gaan en loop na de rust<br />
kalm verder, tot groote ontsteltenis van<br />
Wejarebo. Hij betoogt, dat daar ginder geen<br />
hout is om bivak te maken; dat het nog heel<br />
ver is; tenslotte dat de Paniaimenschen zoo<br />
kwaadaardig zijn enz.<br />
De chba heeft hier echter zijn geheugen<br />
voor den weg teruggevonden, zoodat ik geen<br />
gidsen meet noodig heb. Als ik dan aan Wejarebo<br />
verzeker, dat we vandaag nog niet<br />
tot Paniai zullen komen - hetgeen volgens<br />
den chba toch niet mogelijk was - ging hij<br />
verder mee.<br />
We gaan in bivak ongeveer halverwege<br />
Cbk.13 en 14.<br />
Den volgenden dag te ca. half een zijn we<br />
in de kampong aan de rivier, waar we prauwen<br />
moeten hebben. Hier tracht Wejarebo ons<br />
een tweeden strop te bezorgen: hij is vooruit<br />
geweest en als wij er aankomen, verklaart hij<br />
dat er geen prauwen zijn: "kóma béw".<br />
Ik had echter gemerkt, dat er iets niet in<br />
orde was; had de prauwen wel zien liggen,<br />
17.
doch had ook gezien, dat de mannen waren<br />
weggeloopen met de roeispanen. Ik antwoord<br />
daarom Wejarebo niets op zijn betoog<br />
om den weg overland te nemen, die<br />
toch zoo heel kort zou zijn; ik voel er<br />
niets voor, daar de weg langs de rivier<br />
toch zeker niet langer zou zijn en zeker<br />
veel gemakkelijker.<br />
Nadat de heele patrouille in de<br />
kampong verzameld is, stap ik zonder commentaar<br />
op de prauwen toe en begin deze<br />
in orde te maken. Groote ontsteltenis bij<br />
Wejarebo c.s.; ostentatief beginnen zij<br />
het pad op te loopen, hopende, dat wij wel<br />
zullen volgen. Als dat alles niets helpt,<br />
komt hij terug en vertelt, dat we dan<br />
toch minstens een kigi per prauw te betalen<br />
zouden hebben.<br />
Daar is geen bezwaar tegen, doch ook na<br />
deze betaling gaan Wejarebo c.s. niet mee<br />
in de prauwen.<br />
In deze kampong werden - gelijk de<br />
chba vertelde - ook den A.R. de prauwen<br />
geweigerd; waarop deze ze dan maar zonder<br />
toestemming heeft genomen. Wat de reden<br />
van deze weigering is, is mij niet bekend,<br />
doch ik heb hetzelfde gedaan. T.z.t., als<br />
we de taal beter kennen, zullen we dat wel<br />
in orde maken.<br />
Te twee uur zijn we ter hoogte<br />
van den ingang van het Tagemeer en inderdaad<br />
zaten Wejarebo c.s. ons daar reeds<br />
op te wachten.<br />
Te half drie zijn we in de monding<br />
van de kali, te half vier arriveeren<br />
we bij Cbk.17, dat nog in goeden staat<br />
verkeert en waar het tentzeil zonder meer<br />
op gelegd kan worden.<br />
We arriveeren dus 30 Mei aan<br />
het meer: drie dagen te laat. Hebben echter<br />
niets van vliegtuiggeronk gehoord,<br />
zoodat dit te laat komen geen gevolgen<br />
18.
31 Mei......... We zouden nog niet eens vivres genoeg<br />
hebben om terug te keeren. Het is dus zaak<br />
om zoo snel en zooveel mogelijk patatas in<br />
te koopen. Waar de bevolking nog maar sporadisch<br />
verschijnt, Sitanala met 8 agenten en<br />
3 gestraften de kampen in gezonden om inkoopen<br />
te doen.Zij komen na enigen tijd<br />
dan ook terug met een partijtje patatas.<br />
Bij de patrouille Wuwung is de agent<br />
Baoe Ili, die reeds met den A.R. mee was en<br />
die dus wel boven zal komen. De patrouille<br />
Kani die ik achterliet, zal mijn sporen wel<br />
vinden en kunnen volgen tot aan de rotanbrug.<br />
Daarna wordt het waarschijnlijk<br />
zeker als zij Tigi gepasseerd zijn.<br />
moeilijker,<br />
1 Juni......... In den morgen daarom gidspatrouille uitgezonden<br />
met twee agenten, twee gestraften<br />
en 5 Waroppenkoelies, die aan de rotanbrug<br />
de patrouille Kani moeten inwachten.<br />
In den avond komen zij terug. Zij hebben<br />
de vereenigde patrouille Wuwung/Kani<br />
ontmoet bij Cbk. 14, waar zij in bivak gingen.<br />
De berichten luiden niet gunstig; we zullen<br />
morgen zien.<br />
De voorraad patatas groeit, het gaat<br />
voorspoedig met den inkoop. Momenteel heb<br />
ik reeds voldoende voor 8 dagen. De aankoop<br />
van een halfwas varken lukt niet, omdat de<br />
eigenaar met zijn eisch van 1 bijl en 30<br />
kigi's slechts wil zakken tot 1 bijl en 15<br />
kigi's en ik slechts 1 bijl en 10 kigi's<br />
geven wil.<br />
Hadden vandaag een beetje regen, evenals<br />
gisteren. De lucht is echter bewolkt en<br />
er staat een straffe wind.<br />
2 Juni.....<br />
heeft gehad.<br />
We hebben echter maar voor 4 dagen vivres<br />
meer ! !<br />
In den morgen een patrouille uitgezonden<br />
met prauwen om de komende patrouille af te<br />
halen. Zij moeten maar zien in de kampong<br />
nog enkele prauwen er bij te krijgen.<br />
Te 2.30 u. komt de patrouille Wuwung<br />
binnen, sterk 8 agenten, 8 gestraften, 2 Waropenkoelies<br />
en 11 Oetakoelies. Zij brengen<br />
met hun allen mee heele 3 blikken rijst,<br />
zoodat zij dus beter weg hadden kunnen<br />
blijven; wij raken er niet onbelangrijk door<br />
achterop. 47 koelies hadden onder de oogen<br />
van de politie de barang op het pad gegooid<br />
en waren in het bosch verdwenen, zij waren<br />
eenvoudig niet te houden geweest.<br />
De 11 Mimika-koelies waren van de kampong<br />
Maferoeka en het is volgens Wuwung geheel<br />
aan den kapitan, die zijn luidjes goed in<br />
de hand had, te danken, dat zij nog boven zijn<br />
gekomen. Zonder den kapitan waren deze<br />
menschen er ook al lang van door geweest.<br />
Hij krijgt er een extra pluimpje voor. Zij<br />
vragen echter om morgenvroeg meteen naar
3 Juni..<br />
beneden te mogen gaan; zij hebben schoon<br />
genoeg van de kou en willen zelfs geen<br />
rustdag hebben. Onder deze omstandigheden<br />
komt mij dat zeer gelegen; over nogmaals<br />
boven komen heb ik maar niet gesproken,<br />
daar is toch geen sprake van.<br />
Wuwung rapporteert, dat hij ondanks mijn<br />
verbod toch een varken heeft neergeschoten.<br />
Hij deed het echter op dringend advies van<br />
den dokter, die een speciale versterking<br />
voor de koelies hard noodig achtte.<br />
De eigenaar was aanvankelijk nergens te bekennen<br />
geweest, doch deze was den volgenden<br />
dag komen opdagen, waarna ten genoege - zij<br />
het eerst na eenige strubbeling - de afkoop<br />
was geregeld met 1 bijl en 2 parangs.<br />
De patrouille Etje, die onderweg werd<br />
teruggestuurd met 10 koelies, kan bijna boven<br />
zijn, doch heeft natuurlijk ook geen<br />
eten meer.<br />
De patrouille Gorres kan over 6 dagen hier<br />
zijn, maar ik ben zeer benieuwd, hoeveel hij<br />
er van zijn 55 koelies over heeft gehouden.<br />
Het ziet er somber uit... En deze<br />
hele stoet moet gevoed worden van wat ik<br />
aan patatas kan inkoopen.....<br />
Ende desespereert niet.....<br />
Het zal noodig zijn om de zaak zoo langzaam<br />
mogelijk te liquideren, tot de resident<br />
in de gelegenheid is geweest om nieuwe<br />
koelies te zenden; in ieder geval moet ik<br />
het verblijf aan het meer zoo lang mogelijk<br />
rekken; ik heb nog steeds geen bericht of en<br />
al dan niet vlieguigen komen. Zoo lang we<br />
nog genoeg patatas in kunnen koopen blijf<br />
ik wachten op nader bericht en kijk iederen<br />
morgen naar de lucht of het vliegweer is!<br />
De kapitan van Maferoeka vertrekt met zijn<br />
menschen huiswaarts. Ze krijgen een brief<br />
mee, waarop zij bij onderweg zijnde patrouilles<br />
eten kunnen krijgen - en een telegram<br />
voor den Resident, dat de phc. Arends te Japero<br />
moet bezorgen.<br />
De patrouille moet in dit stadium<br />
als mislukt beschouwd worden, want ik ben er<br />
van overtuigd, dat ook volgende patrouilles<br />
niet noemenswaard vivres boven zullen<br />
brengen; de Mimikakoelies zijn daarvoor onbruikbaar.<br />
Een flinke ploeg geselecteerde<br />
Waroppenkoelies zal echter alles in orde<br />
brengen. Als er honderd man uit Orawja vertrekken<br />
en zij pikken onderweg alle achtergelaten<br />
vivres op, kunnen zij bijna volbelast<br />
boven komen en krijg ik hier zeker<br />
ineens 2000 KG. goederen.<br />
Het spreekt vanzelf, dat dit grootendeels<br />
vivres zullen moeten zijn.<br />
De geheele partij goederen, die in Orawja<br />
klaar ligt, is echter ca. 1500 KG., terwijl<br />
er in Etnabaai ook nog ca. 3000 KG ligt.<br />
Een flinke ploeg is dus zeker noodig<br />
20.
8 Juni<br />
9 Juni.....<br />
de vivres wel eens laat zouden kunnen krijgen.<br />
In ieder geval moet de bovenblijvende groep<br />
zoo klein mogelijk zijn en alles, wat niet<br />
strikt noodzakelijk is, moet terug.<br />
Terug gaan heden dan ook hphc Wuwung, de<br />
landbouwambtenaar, 2 agenten, de landschapsagent,<br />
drie gestraften en een Waroppenkoelie.<br />
Hier blijven de cvp., de chba, gia, 1 agent en<br />
3 gestraften (waarvan twee ziek, een met nierontsteking<br />
en de ander met koorts.)<br />
Den geheelen dag bewolkt, in den namiddag<br />
regen.<br />
De vertrekkende patrouille krijgt maar<br />
voor twee dagen eten mee. Op de eerste<br />
plaats zullen zij vermoedelijk een der volgpatrouilles<br />
spoedig tegenkomen en verder<br />
moeten zij maar aankoopen onderweg. Het restant,<br />
dat wij hier houden, is "exclusief patatas"<br />
nog voor ca. 14 dagen voldoende. Zoo<br />
lang de voorraad strekt, worden echter hoofdzakelijk<br />
patatas gegeten, af en toe met een<br />
beetje rijst en een schepje katjangidjoe;<br />
zoodoende bewaren we steeds voldoende reserve<br />
om in geval van nood terug te kunnen<br />
keeren.<br />
Het is nu dus een werkeloos wachten<br />
op de patrouilles, die boven zullen komen<br />
en op de verdere berichten. De tijd wordt zoo<br />
nuttig mogelijk besteed aan taalstudie.<br />
komt Wejarebo met een varken, dat tegen den<br />
prijs van een parang en 10 kigi's gekocht<br />
wordt. Het wordt met veel gejuich en gezang<br />
van "aje, ajo" boven gebracht en bij het bivak<br />
neergelegd, waarna alle Kapaoekoe's er een<br />
krijgsdans omheen uitvoeren, weer met het<br />
niet bepaald aan variaties rijke gezang van<br />
"aje, ajo". Na de betaling begint deze dans<br />
22.
10/11 Juni<br />
23.<br />
weer opnieuw en nadat het varken is doodgeschoten<br />
nog eens. De parang wordt bekeken<br />
aan alle zijden, de kigi's geteld en herteld.<br />
Wejarebo brengt ook het bericht, dat er<br />
een patrouille op komst is. Dit bericht, blijkt<br />
achteraf onjuist te zijn, in zooverre: er was<br />
een patrouille op komst (Etje); deze had echter<br />
vrijwel geen vivres over en toen zij de<br />
patrouille Wuwung ontmoette, is zij overeenkomstig<br />
de instructies met dezen mee omgekeerd.<br />
Het is anders wel noodig, dat er een patrouille<br />
komt: onze kigi's zijn op. We hebben<br />
alleen nog maar wat "valsch" geld, en er is<br />
maar sporadisch een Kapaoekoe te vinden, die<br />
daarmee te vangen is.<br />
Zij maken er buitengewoon goed onderscheid<br />
tusschen. Het verschil is ook niet moeilijk<br />
te zien. Doch ook naar de grootte maken zij<br />
onderscheid. Wij hadden daarom onzen voorraad<br />
verdeeld in guldens, halve guldens en<br />
kwartjes en al naargelang den omvang van den<br />
zak patatas werd betaald met een gulden, halve<br />
gulden of kwartje.<br />
De man, die met de inkoopen belast is, is<br />
Sitanala. De Kapaoekoe's kunnen zeer goed<br />
handelen, het zijn echte sjacheraars. Ik<br />
heb daarom tegen Sitanala gezegd, dat, als<br />
dan de Kapaoekoe's de Joden van Nieuw-Guinea<br />
zijn, hij maar moet kunnen handelen als een<br />
Arabier. Voor de grap werd hij daarna door<br />
mij een paar keer geroepen met: "Arabier".<br />
Sindsdien heet Sitanala bij de Kapaoekoe's<br />
niet anders dan "Arabie".<br />
De nierpatiënt gaat goed vooruit.<br />
Wejarebo met aanhang zwerft hier nog steeds<br />
rond. Van vijandschap met Paniai wordt niets<br />
bemerkt, trouwens evenmin van andere stammen.<br />
Alles komt hier aanzetten en alles logeert<br />
in de kampong Paniai: andere Kapaoekoe's zoo-
12 Juni<br />
wel als Djonggonao.<br />
De patrouille Gomies had reeds lang hier<br />
kunnen zijn. Vermoedelijk zijn zijn koelies<br />
weggeloopen en is hij teruggekeerd naar Orawja.<br />
Wij hopen en eten hutspot van patatas<br />
en katjangidjoe. Zout is er nog een beetje<br />
en een paar stukjes ritja; overigens nog 8<br />
blikjes cornedbeef die bewaard blijven voor<br />
eventueele zieken. Anders niets meer.<br />
13 Juni komen afgezanten van de kampong Timiela<br />
met een varkentje. Denkende dat zij, zooals<br />
gewoonlijk de Kapaoekoe's, komen handelen,<br />
beginnen wij met een parang aan te bieden,<br />
doch dat is niet de bedoeling.<br />
Zij weigeren elken vorm van betaling en<br />
brengen dit varkentje als bewijs van hun<br />
vriendschap. Slechts tabak accepteeren zij.<br />
Zij noodigen mij uit, het varken meteen<br />
dood te schieten; zij willen het blijkbaar<br />
zien gebeuren. Het was wel niet de bedoeling<br />
het beestje vandaag al te slachten, maar om<br />
de milde gevers een plezier te doen gebeurt<br />
het dan maar. Zij bewaren een eerbiedigen<br />
afstand en zijn doodsbang voor het schot.<br />
24.
14 Juni..........<br />
25.<br />
's morgens komen de Dzonggonao met de<br />
kapala's Ikoemaboei en Kigimoeajakigi, die<br />
ook een varkentje meebrengen, eveneens als<br />
geschenk. Zij blijven rondhangen en het<br />
blijkt, dat ook dit varkentje doodgeschoten<br />
moet worden, waar zij bij zijn.<br />
Eerst worden zij echter aangehouden voor<br />
taalles, waarbij de kapala van Timiela het<br />
Kapaoekoe'sch, Kigimoeajakigi het Djonggonao'sch<br />
verzorgt.<br />
Het boek van van Balen over vogels wekt<br />
hun uiterste bewondering en verschillende<br />
vogelnamen worden genoemd.<br />
In den namiddag komt er gezang van de<br />
Oeroemoeka. Wij verwachten de patrouille,<br />
zien blikken in de prauwen schemeren. Het<br />
blijkt echter niet de patrouille te zijn,<br />
doch Pastoor Tillemans, die, alleen vergezeld<br />
door Kapaoekoe's, den tocht had voortgezet.<br />
Ook zijn koelies, 25 man, waren er van<br />
doorgegaan en toen had hij de Kapaoekoe's<br />
weten te bewegen mee te gaan en zijn barang<br />
te dragen. Onderweg had ZEw. hier en<br />
daar nog uit de bivaks achtergelaten blikken<br />
meegepikt, voorzoover er Kapaoekoe's<br />
te vinden waren, die wilden dragen, zoodat<br />
hij behalve zijn eigen vivres nog meebracht<br />
1 blik rijst, 2 blikken katjangidjoe,<br />
2 blikken gezouten visch, 2 blikken sigaretten<br />
en enkele blikken met uitrusting.
26.<br />
We zijn dus weer rijker in de vivres gekomen;<br />
ik kan rekenen dat we nu voor ons kleine<br />
groepje wel voor een maand eten hebben.<br />
De berichten over de loopende patrouilles,<br />
die ZEw. brengt, zijn echter bedroevend. Een<br />
tweede ploeg, door den hba te Oeta gezonden,<br />
125 man, is er zonder één uitzondering van<br />
doorgegaan. Een kleine patrouille van 9 gestraften<br />
is onderweg, zal over enkele dagen<br />
arriveeren.<br />
Doch gelukkig brengt de Pastoor een<br />
telegram mee van den Resident, waarin ZHEG<br />
mededeelt, dat bereids 100 koelies zijn aangevraagd<br />
van de Noordkust. De voortzetting<br />
der exploratie is dus verzekerd, wat een<br />
heele opluchting is. Zoodra deze patrouille<br />
bovenkomt, kan er met alle kracht aangepakt<br />
worden, om den verloren tijd in te halen.<br />
Blijkens een schrijven van den hba<br />
van Oeta heeft hij in totaal 385 koelies<br />
aangeworven, waarvan er dus 350 vandoor<br />
zijn gegaan, want ik heb er 11 boven gehad<br />
en 25 zijn er nog aan het loopen.<br />
Er is beroering onder de bevolking; het is te<br />
merken aan hun optreden. Te 11 uur komt zoo<br />
ongeveer de heele volwassen mannelijke bevolking<br />
van de nabijgelegen kampong aan<br />
en gaat voor het bivak zitten, waarna de<br />
Pastoor en ik (sommigen kennen den Pastoor<br />
nog van de Bijlmerexpeditie) worden uitgenoodigd<br />
om te komen "praten". Gepraat wordt<br />
er dan ook genoeg, van beide zijden, maar<br />
beide zijden begrijpen even weinig, zoodat<br />
tenslotte de vergadering zeer onbevredigd<br />
uit elkaar gaat.
17 Juni........<br />
18 Juni..................<br />
19 Juni<br />
20 Juni<br />
21 Juni<br />
Er zijn dus ca. 350 koelies gedeserteerd.<br />
Aan hun plicht voldeden slechts de 11<br />
van Maferoeka, deze 12, twee door den Pastoor<br />
en 5 door den dokter huiswaarts gezonden.<br />
De 12 Mimikakoelies vragen om een dag rust<br />
boven en zullen dus morgen naar beneden<br />
vertrekken.<br />
Ik ben blij, dat ik met Mimikakoelies<br />
niet behoef te werken in het vervolg. Het<br />
zijn geen fraaie resultaten geweest.<br />
De Kapaoekoe's blijken nog al diefachtig<br />
te zijn. Mijn mooie jachtmes is reeds gestolen,<br />
een rijbroek en een onderbroek mankeeren,<br />
terwijl vandaag twee knapen gesnapt<br />
worden, die respectievelijk een mes<br />
en een schaar trachtten te stelen.<br />
Het bivak wordt voorzien van wanden, bestaande<br />
uit een dikke laag gras, want er<br />
staat in den middag en den avond steeds<br />
een gure koude wind. Het geheel lijkt nu<br />
een groote hooimijt met twee gaten, waardoor<br />
wij naar binnen kruipen<br />
De heuvel, dichtbij het bivak in N.richting<br />
gelegen, beklommen. Een prachtig uitzicht<br />
hier over de vlakte en over het meer.<br />
In de vlakte begonnen aan het uitzetten<br />
van een basis; het is er echter een waterige<br />
boel, overal zak je er tot aan de<br />
knieën in.<br />
In den namiddag komt de pa Baoe Ili<br />
vooruit met de post; de rest van de patrouille<br />
komt morgen: 2 agenten en nog 13 koelies.<br />
De berichten zijn goed: De Waroppenkoelies<br />
zijn al onderweg; tevens zijn de vivres<br />
van Etnabaai naar Prauwenbivak gebracht,<br />
alsmede de trapzender, waarmede de<br />
radiotelegrafist thans onderweg is hier<br />
naar toe. Verder heeft A.R. Fak-Fak voor<br />
verdere 5000 koelierations gezorgd.<br />
Ook de rest van de patrouille komt binnen.<br />
Het is mij niet recht duidelijk, hoe de
22 Juni..<br />
23 Juni<br />
29.<br />
vivresopvoer geregeld zal worden. De wijze<br />
waarop de A.R. in Oeta e.e.a. regelde,<br />
n.l. met etappe-opvoer, is in de gegeven<br />
omstandigheden minder effectief, doch<br />
ZWEG kon niet weten, dat overal in de bivaks<br />
nog vivres verspreid liggen, daar<br />
achtergelaten door de weggeloopen Mimikakoelies.<br />
De heele patrouille Waroppenkoelies,<br />
zooveel als er beschikbaar was, had in één<br />
ruk naar boven kunnen trekken, de onderweg<br />
vrijkomende koelies steeds opnieuw beladende<br />
met in de bivaks aangetroffen vivres.<br />
Zoodoende zou ik in eens en spoedig een<br />
kleine 2000 KG boven gekregen hebben, terwijl<br />
ik nu met kleine beetjes de goederen<br />
boven zal krijgen, hetgeen beteekent, dat<br />
de vivresopvoer een voortdurende zorg voor<br />
me zal zijn en me zal beletten om meerdere<br />
dagen achter elkaar op verkenning te gaan.<br />
Er komt nog een spoed-patrouille naar<br />
boven met den radiotelegrafist en zijn<br />
toestel; zij kan over drie dagen hier zijn.<br />
Althans volgens bericht van de patrouille<br />
van heden.<br />
Aanvankelijk was het mijn bedoeling om de<br />
door mij te bouwen barak boven op den heuvel<br />
te zetten, doch in verband met latere<br />
uitbreiding van het complex, waarbij allicht<br />
betere gebouwen gezet zullen worden, zal ik<br />
deze barak meer naar beneden plaatsen,<br />
toch nog ca. 20 M boven den waterspiegel.<br />
De heuvel blijft dan vrij voor latere definitieve<br />
gebouwen. De geprojecteerde barak<br />
zal 40 M lang en 7 M breed worden.<br />
De groote moeilijkheid is aan een goede<br />
dakbedekking te komen. Boomschors eischt<br />
zeer veel werk, daar niet alleen de boom<br />
gekapt moet worden, doch bovendien in de<br />
nabijheid niet voldoende te vinden zal<br />
zijn, zoodat de arbeidskrachten er onder<br />
dekking met prauwen op uit zullen moeten<br />
trekken. Het is duidelijk, dat dit zeer<br />
tijdroovend is. Bovendien is boomschors allèèn<br />
voor dit klimaat te koud, daar de wind er<br />
door heen speelt en onmiddellijk alle<br />
warmte aan het gebouw onttrek, terwijl boomschors,<br />
die afwisselend in de zon en regen<br />
ligt al heel gauw gaat barsten.<br />
Ik zal het daarom met gras probeeren;<br />
dat staat hier in overvloed en ik vermoed,<br />
dat met een voldoende dikke laag het dak<br />
wel waterdicht zal zijn.<br />
De hba en de Pastoor zijn op stap geweest<br />
naar de kampong Weramoeka; geregistreerd<br />
werden 202 zielen in 17 huizen.<br />
Varkens zijn er bijna net zooveel als menschen;<br />
trouwens in de kampong Paniai ook,<br />
maar op onze vraag om varkens krijgen we<br />
onveranderlijk: "ibabi béw".<br />
De pa Petoeil Koyama en Koesnadi naar de<br />
rotanbrug gestuurd, om te voorkomen, dat de
30.<br />
op komst zijnde patrouille den langen weg<br />
zal nemen en over het traject twee dagen<br />
zal doen. Het kan nu gemakkelijk in één dag.<br />
In den namiddag komt de patrouille<br />
echter reeds binnen. 3 agenten en 13 koelies<br />
zijn nog in Cbk. 14 gebleven; zullen morgen<br />
komen.<br />
Bij de patrouille was de radiotelegrafist<br />
Dardi; deze had bij zich: de rimboezender,<br />
en de trapzender compleet, doch zonder de dynamo.<br />
Deze was door onoplettendheid in een<br />
der bivaks achter gelaten.<br />
Op de eerste plaats heeft deze patrouille<br />
uiterst langzaam geloopen; zij is den 9en<br />
reeds uit Orawja vertrokken; verder heeft Melatoenan<br />
de leege koelies niet teruggezonden,<br />
zoodat deze patrouille practisch geen<br />
nuttig effect heeft gehad.<br />
Ik geloof niet erg, dat de rimboezender<br />
het doen zal; toen de zakken uit de prauwen<br />
gehaald werden, liep het water er uit. Deze<br />
zakken moeten met den bodem naar boven gedragen<br />
worden op den rug van de koelies,<br />
om het binnendringen<br />
van den<br />
regen te voorkomen;<br />
daar in elke<br />
prauw altijd water<br />
staat, moeten<br />
ze daarin natuurlijk<br />
met den waterdichten<br />
bodem<br />
naar beneden worden<br />
gezet, terwijl<br />
de sluiting dan<br />
afgedekt kan<br />
worden.
24 Juni.......<br />
25 Juni......<br />
26 Juni<br />
27 Juni<br />
28 Juni<br />
31.<br />
blijkt dan ook, dat de rimboezender het niet<br />
doet; er komt geen geluid uit, zoodat het<br />
verhoopte contact wederom uitblijft. Het<br />
wachten is nu op de dynamo.<br />
De patrouille van gisteren een dag aangehouden;<br />
een gedeelte kapt het terrein voor de<br />
barak verder schoon; de rest gaat hout halen.<br />
Wejarebo en consorten komen weer eens<br />
met een varken, dat voor een bijl en 10<br />
kigi's gekocht wordt. Hij zal er over drie<br />
dagen weer een brengen.<br />
Een speciale koelieloods gebouwd, voorloopig<br />
ingedekt met gras en op den grond staande;<br />
er kunnen een goede 50 man in.<br />
Het weer wordt steeds slechter, steeds<br />
meer regen, doch het is gelukkig in de ochtenduren<br />
altijd droog, zoodat er behoorlijk<br />
doorgewerkt kan worden.<br />
Melatoenan met 8 agenten en 48 koelies teruggezonden;<br />
3 koelies blijven hier wegens<br />
ziekte, waarvan één, die zich de pees van den<br />
linkerduim doorkapte.<br />
Verwacht de patrouille Kani, die den<br />
12en uit Orawja zou zijn vertrokken. We<br />
kunnen het nog wel een tijdje uitzingen,<br />
voordat er nieuwe vivres moeten komen,<br />
ofschoon we er allesbehalve royaal in<br />
zitten. Ik kan echter aan Wuwung geen printah's<br />
gaan geven, aangezien ik niet weet,<br />
hoe op de benedenste bivaks de opvoer is<br />
geregeld en evenmin weet, waar de vivres<br />
liggen. Ik moet het dus maar overlaten aan<br />
het gezonde verstand van Wuwung; daarin heb<br />
ik gelukkig veel vertrouwen.<br />
Van de kleine kampong hier tegen den<br />
heuvel bij het bivak een klein varkentje<br />
gekocht; ze trachtten eerst een bijl en 10<br />
kigi's te krijgen voor het beestje, dat nog<br />
niet veel meer dan een speenvarkentje was;<br />
ze namen tenslotte met een parang ook genoegen.<br />
Vandaag kochten we weer een vrij goed<br />
varken van Wejarebo c.s. tegen den civielen<br />
prijs van een bijl en 10 kigi's; dit is echter<br />
nog niet het varken, dat Wejarebo reeds<br />
aankondigde; dat moet nog komen. Aan vleesch<br />
derhalve geen gebrek.<br />
Verder gewerkt aan den bivakbouw.<br />
Wejarebo brengt tegen den gebruikelijken<br />
prijs het aangekondigde varken.<br />
Te half vier klinkt uit de Oeroemoeka<br />
hoorngeschal: een patrouille op komst, waarbij<br />
de hoornblazer zich bevindt.<br />
Het blijkt te zijn: Marodjita en Habiboe<br />
met 18 koelies en 6 gestraften; nuttig<br />
effect 15 blikken rijst. Zij hebben er vanaf<br />
Orawja 9 dagen over gedaan en het had in 8
29 Juni........<br />
30 Juni.......<br />
1 Juli<br />
2 Juli........<br />
dagen gekund, als de koelies beter geweest<br />
waren. Zij vormden echter een spoedpatrouille<br />
waarvan elke man slechts belast was met 15 KG.<br />
Bij de patrouille bevindt zich de landbouwambtenaar.<br />
Tevens een brief van A.R. Fak-Fak, die tot<br />
Cbk.6 met den troep is meegeloopen.<br />
Vlg. het bericht zal vermoedelijk over<br />
vier dagen Kani met een patrouille boven komen;<br />
dan volgt Wuwung en dan Gomies.<br />
Verjaardag van Prins Bernhard. Feest is er<br />
echter niet, ik moet veel te hard profiteeren<br />
van de gelegenheid, dat ik weer een twintig<br />
koelies ter beschikking heb. Alles gaat<br />
hout kappen, terwijl met de gestraften het<br />
geraamte van het huis verder wordt opgezet.<br />
De p.a.'s Baoe Ili en Petoeil met 18 koelies<br />
vertrekken om de eerstkomende patrouille<br />
te ontmoeten; de agenten komen terug, de<br />
koelies loopen door, onder dekking van een<br />
etappepatrouille, voor nieuwen aanvoer.<br />
De chba, de gia en de Pastoor vertrekken<br />
om een beleefdheidsbezoek aan Koegapa<br />
te brengen; tevens wordt geregistreerd.<br />
Wejarebo, die er met zijn menschen ook heen<br />
wilde, wordt meteen aangepakt om de barang<br />
mee te brengen: wat vivres, kleeding en<br />
slaapdekens.<br />
Het geraamte van de barak begint al<br />
aardig op te schieten. Er gaat echter heel<br />
wat hout in zitten en het ergste komt nog,<br />
als de vloer gelegd moet worden.<br />
Verder gewerkt aan de barak; sinds gisteren<br />
heb ik ook gestraften beschikbaar kunnen<br />
stellen voor tuinaanleg.<br />
Vlg. Kapaoekoebericht zal morgen de patrouille<br />
arriveeren.<br />
Het geraamte van de barak is vandaag geheel<br />
klaar gekomen; alle gebinten en de verticale<br />
en horizontale verbindingen staan er.
3 Juli<br />
4 Juli<br />
33.<br />
Thans de kasau's, dak, vloer en bewanding.<br />
In den namiddag komen de Dzjonggonao,<br />
die vertellen, dat de "patora" morgen pas<br />
komt: hij zou vannacht in Timiela blijven.<br />
Bij de Dzjonggonao zijn er verschillende,<br />
die den Pastoor nog kennen van de Bijlmerexpeditie.<br />
Deze expeditie dacht echter de<br />
Manoekoe gezien te hebben, doch het waren de<br />
menschen uit Koegapa.<br />
Gestraften halen hout voor kasau's; een<br />
gedeelte werkt verder aan den tuin.<br />
1 Are is reeds beplant met djagoeng en<br />
cassave; ze zijn nu bezig aan de tweede are,<br />
bestemd voor de groenten.<br />
In den namiddag komen chba, gia en Pastoor<br />
thuis, vergezeld door Dzjonggonao en<br />
Kapaoekoe's. Die van Timiela brengen weer<br />
een varkentje mee, dat we cadeau krijgen.<br />
Van de patrouille geen spoor, van de Kapaoekoe's<br />
ook geen berichten erover.<br />
We zitten al eenige dagen met niets dan<br />
rijst; geen katjangidjoe, geen visch, geen<br />
klapperolie, geen sardientjes, geen zout.<br />
Een vrij smakeloos menu. De smaak van koffie<br />
ben ik vergeten.<br />
Chba en Pastoor brengen enkele berichten<br />
mee, die zij van Dzjonggonao hadden, omtrent<br />
verder wonende bevolking, adat enz.<br />
Verder registratiegegevens.<br />
Van ons bivak tot Koegapa is 5 uur flink<br />
loopen.<br />
Er ontstaat geweldige beroering bij het<br />
bivak door een ruzie tusschen Dzjonggonao<br />
en Kapaoekoe's. De kwestie blijkt tenslotte<br />
te zijn, dat Solekigi vanuit Itoda terug<br />
wil naar Koegapa. Hij moet echter eerst al<br />
zijn bullen laten komen uit Itoda en wil<br />
zoolang hij daarop wachten moet, met zijn<br />
aanhang hier in de buurt van het bivak een<br />
huis bouwen.
De Kapaoekoe's raken daarvan vreeselijk<br />
overstuur en ik kan me dat indenken, want<br />
ik verdenk er hem evengoed van, dat dit een<br />
"akal" is om zich rustig hier te vestigen,<br />
blijvend. Daarna komen beide partijen naar<br />
me toe, waarop ik beslis, dat Solekigi voor<br />
enkele dagen in de koelieloods mag blijven<br />
slapen, doch in geen geval hier een huis mag<br />
bouwen. Dan keert de rust weer.<br />
Solekigi blijkt de ruzie echter bijgelegd te<br />
hebben en gaat 's avonds toch in de kampong<br />
slapen.<br />
5 Juli........ De twist van gisterenmorgen schijnt toch<br />
zijn uitwerking niet gemist te hebben op de<br />
Paniaimenschen. Bevreesd voor de dreigende<br />
vestiging van Dzjonggonao bij het bivak, dus<br />
in hun streek, vinden zij het maar beter ons<br />
te vriend te houden.<br />
Hebben wij van de meeste kampongs in den omtrek<br />
reeds een grooter of kleiner varken kunnen<br />
koopen, van de Paniaimenschen kwam tot dus<br />
verre niets, waarover wij reeds herhaaldelijk<br />
onze ernstige afkeuring hadden uitgesproken.<br />
Thans kwamen zij met een behoorlijk<br />
groot varken aandragen, dat moest gekocht worden<br />
voor een bijl en 15 kigi's. Er werd echter<br />
met nadruk gewezen op onze vlag, met de insinuatie<br />
dat Koegapa en Itoda er ook een hadden.<br />
34.
6 Juli<br />
35.<br />
Waar deze kampong een<br />
400 zielen telt, Koegapa<br />
en omliggende kampongs<br />
samen maar 330, Itoda<br />
zelfs maar 20, heb ik<br />
deze vlag toegestaan.<br />
Het wordt trouwens<br />
toch langzamerhand tyd<br />
dat van Kompenie'swege<br />
niets meer gedaan<br />
wordt, dat op een erkenning<br />
van de bevoorrechte<br />
positie der<br />
Dzjonggonao zou kunnen<br />
lijken.<br />
Onmiddellijk nadat<br />
ik Paniai de toezegging<br />
van een vlag<br />
had gedaan, kwam Timiela,<br />
die reeds twee varkens<br />
had geleverd en<br />
nog wel cadeau, er met<br />
veel verontwaardiging<br />
tusschen. In een vloeiende, rijk met gebaren<br />
doorspekte redevoering werd ons het onbillijke<br />
daarvan glashelder aangetoond. Ik kan<br />
daarvoor voelen en waar 's mans kampong ca.<br />
400 zielen telt, werd hem deze vlag toegezegd.<br />
Ik zal ze echter persoonlijk daar kopen<br />
planten.<br />
Daarna werd in optocht getrokken naar<br />
een centrale plaats in de kampong Paniai.<br />
Duidelijk werd hun gezegd, dat deze vlag niet<br />
was voor de levering van het varken, niet<br />
voor de Moté of de Dzjogli, maar voor Paniai.<br />
"kompanie moega-moega Paniai" enz., daarna<br />
planten en een rondedans. Vervolgens in optocht<br />
en onder luid gezang terug naar het<br />
bivak.<br />
Hout kappen voor het bivak, uitmeten van<br />
den vloer, leggen van de kasau's.<br />
In den namiddag gezang uit de Oeroemoeka:<br />
"Auki mete - Auki komt"...<br />
Inderdaad. Hij vertelt er 7 dagen over<br />
geloopen te hebben, van Mapia tot hier, maarhij<br />
moet op doorreis bij elke kampong aanleggen.<br />
Alle Kapaoekoe's tot aan Paniai zijn<br />
zijn verwanten; Paniai en verder niet meer.<br />
Hoever die verwantschap gaat, is niet duidelijk.<br />
Hij brengt een varkentje mee, dat hij<br />
echter niet cadeau geeft; de kompanie geeft<br />
voor elk varken een bijl en 10 kigi's; of wij<br />
nu dachten, dat we dit voor niets kregen ?<br />
Hij vertelt, dat de politie gisterenavond<br />
bij de rotanbrug was en vanavond wel<br />
aan de rivier dichtbij zou slapen.<br />
Ik zend daarom meteen 2 pa en 5 gestraften<br />
met 5 prauwen derwaarts, aangezien er volgens<br />
Auki gèèn zijn.<br />
's Avonds wordt een begin gemaakt met
7 Juli<br />
8 Juli<br />
36.<br />
de taallessen. 's Middags lukt dat niet, aangezien<br />
Auki zegt, dat het niets geen haast<br />
doet; hij blijft toch 6 dagen hier.<br />
"Eerst eens wat praten". Bovendien wil hij<br />
een heele bus met kigi's hebben en ik weet<br />
niet wat meer.<br />
Voortgegaan met taalles. Auki blijkt van veel<br />
belang te zijn. Het behoeft geen betoog, dat<br />
de Pastoor hier degene is, die het doen moet;<br />
ik luister en noteer, stel af en toe vragen.<br />
Auki spreekt het Epere, het analogen van Pasarmaleisch,<br />
en hij spreekt het volgens den<br />
Pastoor heel goed; zijn woorden-kennis valt<br />
erg mee.<br />
Verder vertelt hij vele bijzonderheden<br />
over taal, land en volk.<br />
's Avonds om 9 uur komt de patrouille<br />
Baoe Ili en Petoeil aanzetten. Zij hadden<br />
last gehad met de koelies, die reeds - bij<br />
het vooruitloopen van het eerste gedeelte -<br />
in Cbk. 14 in bivak waren gegaan en er niet<br />
meer uit wilden. Om korte metten te maken<br />
had Petoeil toen met zijn klewang het heele<br />
bivak in elkaar geslagen.<br />
Zij brengen behoorlijk wat vivres mee.<br />
Aangezien wij geen kigi's meer hadden -<br />
althans geen tien meer - en ook geen bijlen,<br />
had Auki geweigerd het varken af te staan.<br />
Thans besloot hij, om het varken toch maar te<br />
leveren en wel tegen een kigi contant en een<br />
bijl op de bon. Hij krijgt daarvoor een door<br />
mij geteekende schuldbekentenis. Auki is een<br />
zeer vooruitstrevende Kapaoekoe! !<br />
Opmerkelijkerwijze mocht het varken<br />
niet doodgeschoten, maar moest met den knuppel<br />
doodgeslagen worden.<br />
Daarna vertrok Auki naar Epere, waar<br />
een varkensfeest was.<br />
's Avonds na zijn terugkomst nog een<br />
paar uur taalles.
9 Juli<br />
10 Juli<br />
Den geheelen dag doorgebracht met taalles.<br />
Auki's Ausdauer valt erg mee.<br />
11 Juli.......... Phc. Kani gaat op weg om het restant<br />
zijner koelies aan de rivier op te halen<br />
en keert daarmee in den middag terug, vergezeld<br />
van de patrouille Sanoesi/Pietersz,<br />
die hem hadden ingeloopen. Zij brachten<br />
de post en een accu, doch geen dynamo.<br />
Kani had oponthoud gehad, doordat hij<br />
drie koelies en een gestrafte was kwijt geraakt.<br />
De 3 koelies waren opgepikt door<br />
Sanoesi; zij waren in het bosch geweest<br />
om rotan te halen, toen de patrouille vertrok.<br />
De gestrafte was ziek geworden en<br />
door Sanoesi naar beneden gezonden. Ongelukkigerwijze<br />
droeg deze gestrafte het<br />
blik met kigi's, zoodat deze naar<br />
terug zijn.<br />
Orawja<br />
Auki keert in den namiddag huiswaarts.<br />
12 Juli<br />
37.<br />
Verder taalles genomen.<br />
In den namiddag komt de phc. Kani met een<br />
tiental koelies. 11 koelies en twee gestraften<br />
had hij achtergelaten bij de rivier,<br />
daar er niet genoeg prauwen waren. In den<br />
voormiddag waren de Dzjonggonao aangekomen<br />
met wat bamooe. Er werden groote redevoeringen<br />
afgestoken door Dzjonggonao tegen Kapaoekoe's<br />
en omgekeerd, waarin hartstochtelijk<br />
en met waar redenaarsvuur werd betoogd,<br />
dat de patatas van des sprekers streek<br />
toch zooveel grooter, beter en lekkerder waren<br />
dan elders; hetgeen weer heftige protesten<br />
uitlokte enz. Dan werd de geschiedenis<br />
van vroeger tijden gememomeerd, vergelijkingen<br />
getrokken, hoe het toen was en nu.<br />
Auki, die ons den zin der redevoeringen<br />
uitlegde, toonde zijn superioriteit boven<br />
deze stomme volksmassa door hen in de kusttaal<br />
toe te spreken; waar desalniettemin<br />
aandachtig naar geluisterd werd. De sprekers<br />
hervatten hun rede, alsof ze Auki zeer goed<br />
begrepen hadden.<br />
Nu Auki gisteren vertrekken is, zit de<br />
Pastoor hier eigenlijk voor niets. Helpen
13 Juli.......<br />
14 Juli.......<br />
kan hij niet meer en ik kan geen patrouilles<br />
beschikbaar stellen voor registratie of medische<br />
doeleinden, waarbij ZEw. mee zou kunnen<br />
gaan, want ik heb alle menschen hard noodig<br />
voor het werk. ZEw. gaat dus maar liever naar<br />
beneden om aan de kust zijn zaken af te<br />
doen. Mocht over eenige weken de vivresopvoer<br />
nog niet voldoende zijn, dan zal hij terug<br />
zien te komen met 100 Kaukenau-koelies, speciaal<br />
van zijn eigen parochianen.<br />
De patrouille Indey, Habiboe, Titalepta<br />
en 40 koelies vertrekken met den Pastoor om<br />
nieuwe vivres te gaan halen.<br />
8 Waroppenkoelies heb ik aangehouden,<br />
om zoo spoedig mogelijk een prauw te kappen.<br />
Een redelijk dikke boom voor een prauw is<br />
gevonden, doch het hout is ongelooflijk hard.<br />
Een eersten dag zijn er reeds twee bijlen<br />
op gebroken; de kleine bijlen deugen er heelemaal<br />
niet voor, alleen de groote houden het<br />
uit. Het zal wel een tijd duren, doch ik zal<br />
toch maar doorzetten, want een prauw is hard<br />
noodig. Ik waag mijn leven niet in de Kapaoekoe-kisten,<br />
al varen zij er nog zoo goed<br />
mee.<br />
Met vaart doorgewerkt aan den bouw van<br />
de barak.<br />
De patrouille Kani had o.a. 60 messen<br />
als ruilartikelen meegebracht. Ik heb een mes<br />
uitgeloofd voor een bussel bamboe van ca.<br />
90 cM omvang. Deze koop blijkt goed te zijn,<br />
bamboe wordt in groote hoeveelheden aangedragen,<br />
zoodat ik ook meteen begonnen ben<br />
aan het maken van sasak.<br />
Den Chba uitgezonden voor registratie; hij<br />
moet de rest van de vallei, waarin we zitten,<br />
afwerken; dat is nog een gedeelte van het<br />
Timiela-complex. De dokter is mee voor medisch<br />
onderzoek, de radioman voor vertier.<br />
Voor dekking 1 agent en 2 gestraften.<br />
Voor den landbouwopzichter zijn er nu<br />
9 are omgespit; als de pagar is opgezet, kan<br />
hij alles, wat hij heeft, in den grond zetten<br />
en er op uit trekken voor bodemonderzoek.<br />
15 Juli....... De bouw van het huis vordert nu goed; ik<br />
kan al beginnen met indekken. We zullen<br />
echter moeten afwachten, of een dikke laag<br />
gras voldoende waterdicht zal blijken.<br />
Het dak heeft een helling van 45°, zoodat<br />
ik er goede hoop op heb.<br />
16 Juli........ Chba, gia en radioman keeren terug van registratie.<br />
De resultaten zijn zeer bevredigend:<br />
er blijken ca. 1800 Kapaoekoe's te wonen.<br />
De complexen zijn echter in het algemeen<br />
vrij klein, hetgeen ook begrijpelijk is.<br />
Indien de kampongs groot waren en de menschen<br />
bij elkaar gingen wonen, zouden de meesten<br />
te ver van hun tuinen zijn.<br />
36
17 Juli.<br />
18 Juli<br />
19 Juli<br />
20 Juli<br />
21 Juli<br />
22 Juli....<br />
De geheele omgeving van Timiela bestaat<br />
echter uit de clan der Gobaini, zoodat zij<br />
toch bij elkaar hooren.<br />
De dokter constateerde hier enkele<br />
framboesia-gevallen; met de Dzjonggonao mee<br />
maakt dit nu 7 framboesia-gevallen op 2100<br />
zielen.<br />
's Avonds 8.30 komt de patrouille Habiboe<br />
met 8 koelies, die als voornaamste de dynamo<br />
brengen, plus de post.<br />
Hoop nu maar, dat de radio het doen zal.<br />
Aller oogen zijn gevestigd op de radio.....<br />
Helaas, ijdele hoop: Niemand reageert op onze<br />
seinen. We hooren wel de verbinding Ambon<br />
Magda, doch krijgen zelf geen kans.<br />
Vermoedelijk is alles vochtig en zal e.e.a.<br />
eerst goed gedroogd moeten worden. We zijn<br />
begonnen met mijn flesch met ongebluschte<br />
kalk in het toestel te zetten.<br />
Verder zal ik zien zoo gauw mogelijk in de<br />
nieuwe barak te trekken, zoodra deze een bewoonbaar<br />
gedeelte heeft.<br />
Wederom vele vergeefsche pogingen met de<br />
radio. De twee flesschen port, die ik ter beschikking<br />
had gesteld om het eerste contact<br />
te vieren, worden weer in de goedang teruggezet.<br />
Geen bijzonderheden. Met indekken van het dak<br />
wordt goed gevorderd. Ook het prauwenmaken<br />
vordert goed.<br />
Als gisteren, geen bijzonderheden.<br />
Bivak werkzaamheden.<br />
De patrouille, die volgen moet op die<br />
van Habiboe en die na twee dagen al verwacht<br />
werd, verschijnt nog maar steeds niet.<br />
Ik heb nog maar voor drie dagen vivres en<br />
mag niet riskeeren met al deze menschen, om<br />
maar af te wachten en te hopen, dat de patrouille<br />
op tijd komt. Er moeten er zooveel<br />
mogelijk weg om nieuwe vivres te halen, die<br />
in bivak Idao in flinke hoeveelheden zouden<br />
liggen.<br />
23 Juli............ Derhalve naar beneden gezonden 5 man politie<br />
39
24 Juli......... Zondag.<br />
Verhuisd.<br />
's Middags eens geprobeerd of Babo misschien<br />
op wacht zat..en waarachtig, dat lukte!!<br />
Aanvankelijk was de toon brokkelend en absoluut<br />
onverstaanbaar, doch gaandeweg werd het<br />
beter en Babo kon telegrammen opnemen.<br />
Ik verzocht dan ook meteen aan den Hoofdadministrateur<br />
van de N.N.G.P.M. om, zoolang als<br />
onze verbinding met Ambon nog niet tot stand<br />
was gekomen, van zijn station gebruik te mogen<br />
maken voor de doorverbinding op uren, die<br />
voor hem het gunstigst waren.<br />
25 Juli<br />
26 Juli<br />
27 Juli<br />
40.<br />
onder phc Kani, 17 gestraften en 19 koelies.<br />
Tevens gaan mee de chba, de gia en de landschapsoppasser.<br />
De chba zal onderweg registreeren,<br />
de dokter medisch onderzoek doen.<br />
Zij krijgen allen voor 2 dagen vivres mee en<br />
moeten den derden dag maar in Idao zijn om<br />
aan te vullen. Wijzelf hebben nu 7 dagen vivres,<br />
doch ik houd geen menschen meer over<br />
om verder te werken.<br />
Het dak van het huis was - wat betreft<br />
de eerste 8 meter - met gras bedekt en ik<br />
dacht er vandaag maar in te trekken; de radio<br />
was al overgebracht, omdat ik er prijs op<br />
stel, deze een zoo goed mogelijke opstelling<br />
te geven. Het blijkt namelijk dat we wel in de<br />
lucht zijn, doch zeer zwak.<br />
Babo heeft ons gehoord en een bericht aan<br />
Ambon doorgegeven, om in elk geval iederen<br />
middag om 4 uur de telegrammen te broadcasten.<br />
Ambon roept ons nu wel op, doch hoort<br />
ons kennelijk niet. Het dak blijft echter<br />
ondanks een 40 cM dikke laag gras zoo lek als<br />
een zeef te zijn. Een groote teleurstelling;<br />
nu moet ik toch aan de omvangrijke boomschorsbedekking<br />
beginnen.<br />
Van verhuizen kwam derhalve niets; zal<br />
morgen eerst de tentzeilen in huis spannen<br />
en daar onder gaan logeeren.<br />
De Hoofdadministrateur seinde heden accoord<br />
doch gelukkig behoefde ik hem slechts te<br />
danken voor zijn bereidwilligheid, daar<br />
vandaag de verbinding met Ambon tot stand<br />
kwam.<br />
Na twee en een halve maand....<br />
Een begin gemaakt met den aanvoer van boomschors,<br />
voorloopig om het reeds bewoonde<br />
gedeelte waterdicht te krijgen.<br />
De patrouille keert in den namiddag terug.<br />
Gisteren is er inmiddels een telegram gekomen<br />
van den hba Oeta, dat de gezondheidstoestand<br />
op het benedengedeelte der etappelijn onrustbarend<br />
is. Hij heeft daarvan 10 koelies<br />
meegenomen naar Oeta, alle met dysenterie,<br />
waarvan één ernstig. Op bivak 8 heeft hij een<br />
koelie overleden gevonden, eveneens aan dysenterie.<br />
De zieken worden nu in Oeta ver-
28 Juli<br />
29 Juli<br />
41.<br />
pleegd.<br />
Waar mij bekend is, dat de dokter geen emitine<br />
meer heeft, heb ik den Resident gisteren<br />
daarom geseind, daar het in mijn voornemen<br />
lag den gia onmiddellijk naar beneden<br />
te zenden. Deze heeft op de etappe deze<br />
onrustbarende berichten echter vernomen en<br />
gaat reeds eigener initiatief naar beneden,<br />
vraagt alsnog om toezending van emitine,<br />
yathreen en vitamine-B tabletten.<br />
Enkele gevallen van dysenterie - waaronder<br />
ik zelf - waren hierboven reeds<br />
voorgekomen (zie rapport gia) doch geen van<br />
alle ernstig.<br />
De chba bericht, dat hij voor de verdere<br />
registratie van het hem opgedragen<br />
gedeelte nog een dag of zes zal noodig hebben.<br />
Antwoord van den Resident op mijn telegram<br />
om 100 nieuwe koelies: accoord. De toestand<br />
beneden is n.l. steeds verergerd en er<br />
zijn nu 40 zieken en vele zwakken.<br />
Voordat deze weer op krachten zijn, en<br />
zoodanig dat ze weer de bergen in kunnen,<br />
kan er heel wat tijd voorbijgaan, waardoor<br />
alle werkzaamheden hierboven blijven<br />
liggen. Zoodoende komt er nooit schot in en<br />
er is nog zoo veel te doen, voordat er een<br />
behoorlijk bewoonbaar complex staat.<br />
Verder heb ik nog gevraagd om den<br />
hphc. Rahakbau. Eerstens is deze Keiees en<br />
dus vertrouwd met houtbewerking; bovendien<br />
heeft hij Pionierbivak grootendeels opgericht,<br />
zoodat hij de geschikte man hiervoor<br />
is. Ik moet noodzakelijk iemand hebben<br />
om toezicht hier te houden, daar ik<br />
zelf zoo langzamerhand aan mijn meetwerk<br />
moet beginnen en ik er tot dusverre niet<br />
op uit durfde in verband met het commando<br />
hier.<br />
De opvoer is nog dusdanig gebrekkig,<br />
dat elk moment overwogen moet worden, of er<br />
geen speciale maatregelen noodig zijn,<br />
zooals het naar beneden zenden van het<br />
grootste deel der bezetting, om vivres op<br />
te halen. Reserve is er nog nimmer geweest.<br />
De hphc. Wuwung is de eenige, die den<br />
opvoer op de etappe behoorlijk kan regelen,<br />
zoodat ik hem evenmin boven kan plaatsen.<br />
Een Inspecteur voor toezicht op den<br />
geheelen opvoer is gewenscht, doch blijkt<br />
nu niet noodig te zijn, daar de Gezaghebber<br />
van Lochem per Fomalhaut zal arriveeren en<br />
den opvoer regelen.<br />
De prauw is ongeveer gereedgekomen, zou van<br />
den ca. 30 M hoogen heuvel neergelaten<br />
worden. Zij wordt vastgehouden door 8 rotanstrengen,<br />
die om de boomen zijn geslagen<br />
om het doorschieten te voorkomen.
30 Juli<br />
31 Juli<br />
1 Augustus<br />
2 Augustus........ Idem; basisdriehoek uitgezet in de vlakte.<br />
Phc. Kani weggestuurd met Marodjita en<br />
10 Waroppenkoelies. De zieken moeten naar<br />
den dokter, de anderen werken mee aan den<br />
etappeopvoer. Kani neemt het werk over van<br />
Hphc. Wuwung, die met spoed herwaarts moet<br />
komen voor bespreking, waarna hij weer<br />
naar Oeta moet om den Gezaghebber te ontvangen<br />
en met hem den opvoer der vivres<br />
en der 100 nieuwe koelies te regelen.<br />
3 Augustus...<br />
4 Augustus<br />
42.<br />
Een der rotanstrengen knapt echter door,<br />
de andere velgen door dit rukje onmiddellijk<br />
en de prauw vliegt als een steen<br />
naar beneden. De geheele neus is gespleten,<br />
vrijwel onherstelbaar. Weg het werk van 11<br />
dagen.<br />
Er schijnt bij deze expeditie letterlijk<br />
niets te mogen lukken.<br />
Een der koelies sloeg aan het huilen. De<br />
agent die al zoo trots was op zijn mooi<br />
resultaat en de meeste koelies, die er zoo<br />
hard aan gewerkt hadden, konden van narigheid<br />
niet eten.<br />
Onmiddellijk opnieuw begonnen aan een andere<br />
prauw. Deze keer een kleinere, doch<br />
van iets zachter hout.<br />
Terrein om het bivak laten schoonmaken en<br />
afbranden.<br />
Zelfde werkzaamheden.<br />
Sitanala stuurt een briefje, dat hij nogal<br />
moeilijkheden ondervindt met de registratie<br />
aan het Tagemeer. De menschen zijn<br />
vrij schuw en overdag bovendien den geheelen<br />
tijd in de tuinen. Hij zal nog<br />
wel een dag of vier noodig hebben.<br />
Zelfde werkzaamheden.<br />
Er op uit getrokken voor meetwerk in de<br />
nabijheid.<br />
De tweede prauw is ongeveer gereed. Dat is<br />
vrij vlug gegaan, er is hard gewerkt.<br />
Met alle gestraften de prauw naar het water<br />
getrokken en naar het bivak gesleept,<br />
waar ze verder afgewerkt zal worden. Zij<br />
blijkt nog vrij zwaar te zijn; de bodem<br />
is nog wel 15 cM dik, terwijl de achtersteven<br />
ook veel te zwaar gebouwd is. Ze<br />
kan nog zeker 200 KG. lichter worden, terwijl<br />
het hout nog moet drogen.<br />
Ik zal er morgen echter eerst mee op<br />
stap gaan.<br />
Vertrokken naar de Wanewaboe-vlakte en<br />
daar den chba en den landbouwopzichter<br />
afgezet.<br />
Deze laatste doet er bodemonderzoek, terwijl<br />
ik de kustlijn ga opmeten.<br />
Om 2 uur terug. De wind is vrij<br />
sterk en we moeten goed den kant houden,
5 Augustus<br />
6 Augustus<br />
7 Augustus<br />
43.<br />
omdat steeds gevaar bestaat, dat de<br />
prauw volslaat. Zij is nog belangrijk te<br />
zwaar en ligt nog veel te diep.<br />
5 u. thuis.<br />
De prauw laten demonteeren om haar verder<br />
te kappen.<br />
De chba en de landbouwopzichter met 1<br />
agent en twee gestraften vertrekken<br />
naar Kotoboe voor bodemonderzoek; zij zullen<br />
morgen per Kapaoekoe-prauw terugkomen.<br />
Alle beschikbare krachten werken aan het<br />
huis; dat zijn er echter niet veel, want<br />
het grootste deel is uit om vivres op<br />
te halen.<br />
De Oeroemoeka afgevaren om te verkennen,<br />
of er misschien een korteren weg mogelijk<br />
is naar de rotanbrug, met name of<br />
de rivier misschien nog ver te bevaren is<br />
Dit blijkt niet zoo te zijn. Even<br />
voorbij het punt, waar de patrouille's<br />
gewoonlijk in de prauwen te stappen, beginnen<br />
de stroomversnellingen; enkele kunnen<br />
we nog nemen, dan is er verder geen<br />
sprake meer van om er met de prauw doorheen<br />
te komen, zelfs niet stroomafwaarts;<br />
en naar het voorliggende gebergte te<br />
oordeelen duurt dat enkele kilometers zoo<br />
Er zit dus niets anders op dan<br />
den tot dusverre gevolgden weg te verbeteren.<br />
Op den terugweg bij het meer gekomen,<br />
staat er een hevige wind en zware<br />
golfslag.<br />
We probeeren den hoek om te komen, vlak<br />
langs den kant, rekenende op onze mooie<br />
prauw, doch dat mislukte.<br />
Zij staat vol water en..... zinkt als een<br />
baksteen. Gelukkig in ondiep water.<br />
De prauw wordt omhoog gehaald, leeggeschept,<br />
instrumenten enz. worden opgevischt;<br />
alle wapens waren aan de prauw<br />
vastgebonden, zoodat er niets verloren is<br />
gegaan.<br />
Een paar uur daarna wagen we het<br />
weer, thans met half beladen prauw. Tegen<br />
den avond is alles in bivak.<br />
Wuwung is inmiddels ook gearriveerd.<br />
Het blijkt dat de prauw te laag is; zij<br />
is nu licht genoeg en loopt zeer goed,<br />
doch de golven slaan er in. Ik heb reeds<br />
gaba-gaba voor prauwboorden uit Oeta<br />
besteld.
8 Augustus....<br />
10 Augustus.......... De landbouwopzichter vertrekt met den<br />
chba naar Itoda, terwijl de eerste van<br />
daaruit rechtstreeks naar Oeta vertrekt<br />
om huiswaarts te keeren. De chba zal<br />
echter de geheele omgeving van het Tigimeer<br />
en enkele kampongs bewesten de Oeroemoeka<br />
registreeren.<br />
Verder Sanoesi en Kapoh met nog<br />
twee gestraften en de laatste 5 koelies<br />
weggezonden om de patrouille tegemoet te<br />
gaan, want alle vivres, op ca. 10 Kg<br />
zijn op.<br />
na,<br />
's Morgens krijg ik weer eens een<br />
malaria-aanval, tegen den avond zakt<br />
koorts.<br />
de<br />
In den namiddag komt ook de patrouille<br />
terug; zij had vertraging gehad.<br />
Op de eerste plaats had te Oewoweta een<br />
koelie zich bij het brandhoutkappen in<br />
den voet gekapt, ongeveer halverwege er<br />
in. De slagader was daarbij doorgesneden<br />
en daar er op dat moment niemand bij was,<br />
behalve enkele andure koelies, die niet<br />
ingegrepen met afbinding, bloedde de man in<br />
enkele minuten dood.<br />
Na het maken van een kist werd hij<br />
den volgenden morgen ter plaatse begraven.<br />
Verder had een gestrafte een blik<br />
rijst op zijn voet laten vallen, zoodat<br />
hij nauwelijks meer vooruit kon komen.<br />
44.<br />
Instrumenten gedemonteerd en schoongemaakt.<br />
De boussele mankeert niets.<br />
Het phototoestel 6 x 9 is weer in orde<br />
te krijgen wat de sluitersnelheden 1/10-<br />
1/150 sec. betreft; de lagere snelheden<br />
en de zelftimer werken niet meer. De aneroide<br />
barometer kon na opening behoorlijk<br />
schoongemaakt en gedroogd worden, doch<br />
is natuurlijk ontsteld. Ik kan hem weer<br />
tamelijk zuiver stellen op de notities,<br />
welke gemaakt worden omtrent den dagelijkschen<br />
gang, zoodat hij voor orientatiemetingen<br />
verder kan dienen.<br />
De patrouille met de gestraften had<br />
reeds terug kunnen zijn.<br />
Hphc Wuwung vertrekt weer naar beneden,<br />
voorzien van de noodige instructies, om<br />
de 100 koelies, den nieuwen hphc. en den<br />
Gezaghebber af te wachten.
11 Augustus........<br />
12 Augustus........<br />
13 Augustus........<br />
14 Augustus.......<br />
15 Augustus<br />
16 Augustus..<br />
17 Augustus.......<br />
Met alle krachten verder gegaan aan bivakwerkzaamheden:<br />
houthalen, grassnijden en<br />
kasau's leggen.<br />
Bivakbouw en tuinwerkzaamheden.<br />
Met de prauw op meting uitgeweest langs de<br />
O. kust.<br />
Bivakwerkzaamheden enz.<br />
Met de prauw op meting uitgeweest in het<br />
plassengebied aan de O. kust en de kampong<br />
Weramoeka bezocht.<br />
Als gisteren.<br />
Als gisteren. Bij terugkomst in het bivak<br />
blijken de Dzjonggonao er te zijn met een<br />
varken. Op de gebruikelijke wijze wordt uit<br />
tengeschenke ontvangen, waarna ik Ikomaooei<br />
een groote bijl tengeschenke geef.<br />
Kapoh, Pietersz en de gestraften naar bivak<br />
Oewoweta gezonden om vivres op te halen.<br />
Als deze daarvan terug zijn gekomen aan de<br />
rivier, moeten ze daar blijven en een vivresbivak<br />
oprichten.<br />
Zelf op meetwerk uitgeweest aan de Noordkust;<br />
er stond weer zware golfslag, zoodat we met<br />
veel moeite in een snijdenden wind om half<br />
7 's avonds thuis waren.<br />
Thuisgebleven om op de radio-verbinding met<br />
den Gezaghebber te wachten. Ik had ZWEG n.l.
18 Augustus.......<br />
19 Augustus.......<br />
20 Augustus.......<br />
21 Augustus.......<br />
46.<br />
een brief gezonden met de afspraak, dat ik<br />
hier bij het toestel zou blijven en hij op<br />
de Magda eveneens. Zoodoende kon ik hem in<br />
den kortst mogelijken tijd de noodige inlichtingen<br />
verstrekken en antwoorden op<br />
eventueele vragen.<br />
De gia seint echter, dat de Gezaghebber<br />
er niet is, eerst eind September komt.<br />
's Middags komt de patrouille Etje met<br />
gaba-gaba, obat en als voornaamste een heel<br />
blik met kigi's.<br />
Na telling blijken dit 3651 goede en 2570<br />
valsche te zijn, zoodat we voorloopig behoorlijk<br />
zijn ingespannen.<br />
Ik kan nu ook beginnen met den aankoop van<br />
ethnographica.<br />
In radio-verbinding gebleven met de Magda<br />
om den vivresopvoer te regelen.<br />
Aanmaak van prauwboorden.<br />
P.a. Etje met 3 koelies gezonden naar Edaritadi,<br />
om Kapoh tentzeil en bijlen te brengen.<br />
Het bivak aldaar zal ingedekt moeten<br />
worden met boomschors.<br />
Tevens moet Etje wat vivres meebrengen.<br />
Zelf met de prauw op meting uitgegaan<br />
langs den Z.W. oever van het meer.<br />
Voorbij Aujeboe varende werden wij door<br />
een man met pijl en boog gedreigd, aanduidende,<br />
dat we weg moesten gaan. Nu was het<br />
ook niet mijn bedoeling om aan land te<br />
gaan, doch het schijnt daar toch niet heelemaal<br />
in den haak te zijn. Ik zal er zoo<br />
spoedig mogelijk met een patrouille<br />
heen gaan om kennis te gaan maken.<br />
Overnacht op het groote eiland, dat Majarija<br />
heet.<br />
We werden er overvallen door een zwerm muskieten,<br />
die behoorlijk anthropophiel waren;<br />
ik werd aan alle kanten gestoken. Een tiental<br />
exemplaren verzameld voor onderzoek<br />
door den gia.<br />
's Morgens blijkt alles in de wolken te zitten,<br />
het regent en mist overal. Ik kan geen<br />
baken zien, geen schets maken.<br />
Daar het maar anderhalf uur roeien is, ga<br />
ik onder deze omstandigheden maar liever<br />
naar huis, ofschoon het mijn bedoeling was<br />
om drie dagen uit te blijven.<br />
Te 12 uur daar gearriveerd. In den middag<br />
komt ook Etje terug; Kapoh is gearriveerd<br />
aan de rivier en reeds aan den bouw<br />
van het vivresbivak begonnen.<br />
Zondag. In bivak verbleven, uitwerken metin-
gen.<br />
22 Augustus.......... Meetwerk in de omgeving.<br />
Etje en de agent, die bij hem was: Doelkoernaini<br />
hebben de ambachtschool afgeloopen<br />
en zijn dus de aangewezen timmerlui.<br />
Er worden direct planken en balken gezaagd<br />
en zij beginnen met den aanmaak van<br />
en vensters.<br />
deuren<br />
23 Augustus.............. Ik trek er voor vier dagen op uit voor meetwerk<br />
in den N.W. hoek: den Stormhoek.<br />
Neem p.a. Pattiwael en 6 roeiers mee.<br />
's Avonds in bivak op een klein stukje<br />
strand aan den 0. oever.<br />
24 Augustus<br />
25 Augustus..............<br />
26 Augustus..............<br />
47.<br />
Verder gegaan met metingen. Moest echter<br />
reeds om 12 uur staken wegens regen en mist.<br />
In bivak gegaan op een stukje strand aan den<br />
ingang van dezen Stormhoek.<br />
Verder gegaan met meetwerk, nu langs den<br />
W. oever van den Stormhoek.<br />
Gisteren zagen we reeds, langs den oever van<br />
een kampong metende, iemand achter de struiken<br />
verdekt opgesteld met pijl en boog.<br />
Blijkbaar wenschte hij ons alleen in de gaten<br />
te houden. Vandaag werden wij aan den W.<br />
oever bij een kampong van ca. 12 huizen zeer<br />
onhartelijk ontvangen en moesten zelfs de<br />
beenen nemen, wilden wij niet voor de keus<br />
gesteld worden om bepijld te worden of zelf<br />
te schieten. Voor dit laatste voelde ik<br />
niets; zooals bij alle Papoea's gaat het<br />
hier natuurlijk om de moeilijkheid van het<br />
eerste contact en als ik met een grootere<br />
patrouille kom, heeft dat eerste contact vanzelf<br />
heel wat vriendschappelijker plaats.<br />
Thans zien zij geen numerieke meerderheid en<br />
zouden de meerderheid in kracht eerst bloedig<br />
moeten ondervinden; wat ik juist wensch<br />
te voorkomen. Ik vermoed dan ook, dat het<br />
volgende bezoek zeer vreedzaam zal verloopen.<br />
Bij de volgende kampong was de ontvangst<br />
niet veel beter.<br />
De Kapaoekoe's bij Paniai hadden al gezegd,<br />
dat het aan den overkant "péw" was.<br />
Om 10 uur reeds klaar met metingen tot bij<br />
een vooruitstekende tandjoeng, waar we we-
27 Augustus<br />
28 Augustus<br />
29 Augustus..............<br />
30 Augustus..............<br />
48.<br />
gens den zwaren golfslag niet langs durfden.<br />
De oversteek maken naar den anderen oever,<br />
om huiswaarts te keeren, ging nog veel minder,<br />
zoodat we rustig om den hoek lagen te<br />
wachten op het luwen van den wind. We lagen<br />
om 6 uur 's avonds nog te wachten, weshalve<br />
in het bivak maar vast liet klaar maken.<br />
Het was niet zoo'n prettig idee, want de vivres<br />
waren op. Om half acht stuurde ik dus<br />
de prauw nog maar eens naar buiten en inderdaad,<br />
de wind was voldoende geluwd om den<br />
oversteek te wagen. Te half 12 's nachts<br />
waren we thuis. Dat het koud was, behoeft<br />
geen betoog.<br />
Metingen uitgewerkt.<br />
Wacht op de spoedpatrouille van den Hphc Gimon(die<br />
in de plaats van Rahakbau komt).<br />
De boomschors moet reeds ver de rivier op<br />
gezocht worden. Er ligt regelmatig een patrouille<br />
bij het vivresbivak, die boomschors<br />
zoekt, terwijl prauwen van hier ze ophalen<br />
Er is ontzaggelijk veel noodig en ik vrees<br />
dat we nog moeilijkheden zullen krijgen bij<br />
het zoeken, voordat het gebouw half af is.<br />
Binnen enkele dagen zal het volgende gedeelte<br />
van 8 M. klaar zijn. De radio krijgt dan<br />
vast een eigen kamer, alsmede de chba.<br />
De achterste helft van het eerste gedeelte<br />
wordt dan voorloopig goedang en de deuren<br />
en vensters komen er in. Dat is me zeer welkom,<br />
want de Dzjonggonao, die er gisteren en<br />
vandaag waren, worden steeds vrijpostiger.<br />
Ik heb de heeren echter nog noodig voor geleide<br />
naar de Oehoendoeni, zoodat ik liever<br />
geen ruzie riskeer en ze beter met gesloten<br />
deuren kan afpoeieren.<br />
Had heden weer een behoorlijke malaria aanval,<br />
die tot boven de 39 liep.<br />
De patrouille Gimon arriveert heden,<br />
brengt wel de post maar niet de blikken mee<br />
waarin het verwachte teekengereedschap zit
31 Augustus.<br />
1 September.............<br />
2 September...........<br />
3 September............<br />
Wuwung is vermoedelijk 1 a 1½ dag achter<br />
hem.<br />
Geen werkzaamheden ter gelegenheid van den<br />
verjaardag van H.M. de Koningin.<br />
Des morgens aan de gestraften bekendgesteld<br />
aan wie en welke strafremissies bij deze<br />
gelegenheid zijn verleend.<br />
Voorzoover de voorraden dat mogelijk maken<br />
een feestmenu uitgedeeld.<br />
Daar de Hphc Wuwung nog steeds niet verschijnt<br />
en de vivres bijna op zijn, den Hphc<br />
Gimon met alle koelies en gestraften en enkele<br />
agenten uitgezonden om hem tegemoet te<br />
gaan.<br />
Hij moet, wanneer hij de patrouille ontmoet<br />
vóór de rotanbrug, met hem terugkeeren naar<br />
het vivresbivak. Ontmoet hij de patrouille<br />
echter aan de rotanbrug of verder, dan moet<br />
hij de vivres van Wuwung overnemen, en moet<br />
deze laatste omkeeren voor verdere aanvoer.<br />
Als hij terug is in het vivresbivak, moet<br />
hij de koelies daar onder dekking achterlaten<br />
om boomschors te verzamelen, terwijl de<br />
gestraften de vivres naar hier transporteeren.<br />
In den namiddag keert Gimon terug.<br />
De patrouille Wuwung was zeer vertraagd,<br />
doordat de nieuwe koelies zich nog moesten<br />
aanpassen aan het pikoelen. Hun schouders waren<br />
bijna zonder uitzondering zwaar ontveld<br />
en verschillende droegen de vrachten aan<br />
de draagbanden niet op de schouders, doch<br />
op de eenigszins uitgespreide bovenarmen.<br />
Gimon heeft de vrachten dan ook bij de<br />
rotanbrug overgenomen, terwijl Wuwung omkeerde,<br />
zoodat de koelies nu, een dag of<br />
vier onbeladen terugloopende, tijd hadden<br />
om zich te herstellen van de schouderontvellingen.<br />
Behalve veel niet eetbare barang en<br />
bijspijzen was het nuttig effect 45 blikken<br />
rijst, 12 blikken katjangidjoe, 4 blikken<br />
gezouten visch; 3 suiker enz.<br />
De dokter is thans ook uit Orawja vertrokken<br />
en kan dus op het traject de koelies<br />
controleeren.<br />
Het dak, dat gisterenavond op diverse plaatsen<br />
lek is gebleken, op enkele gedeelten<br />
met een derde laag laten bedekken. Ik hoop<br />
niet, dat er nog meer lagen bij moeten komen<br />
voordat het afdoende wordt; ik zou dan<br />
eerst de dakconstructie moeten gaan versterken.<br />
Voorbereidingen voor de patrouilles op<br />
morgen:<br />
49
De p.a. Kapoh en Indey vertrekken met alle<br />
koelies: 47, om in bivak 10 vivres op te halen.<br />
De chba vertrekt met 3 agenten en 3 gestraften<br />
naar Wanewaboe ter registratie.<br />
Hij zal zoo ongeveer 4 dagen noodig hebben.<br />
Ik zelf ga uit naar den Stormhoek voor<br />
verdere metingen van de kust en het aangrenzende<br />
gebergte.<br />
Ik denk ook vier dagen noodig te hebben<br />
zal morgenvroeg den chba c.s. meenemen en<br />
afzetten in Wanewaboe en hem daar ook weer<br />
afhalen.<br />
Het is echter mogelijk, dat ik eerder terug<br />
ben. De bewolking is zeer ongunstig den<br />
laatsten tijd; toppen van 100 M. zitten<br />
zelfs regelmatig er onder.<br />
De bedoeling was, om eerst den Stormhoek<br />
te gaan bezoeken met een grootere patrouille,<br />
teneinde de onwelwillende kampongs eerst in<br />
nader contact met de Kompenie te brengen.<br />
Ik heb echter geen grootere patrouille beschikbaar<br />
en heb derhalve eerst nog agenten<br />
van Orawja naar boven gecommandeerd.<br />
De proeftuin is op een vrijwel totale mislukking<br />
uitgeloopen. Heb daarom vandaag een<br />
20 man aan het werk gehad om van elders humusaarde<br />
aan te sleepen, waarvan de groentebedden<br />
zullen gemaakt worden. De rest zooals<br />
padi, katjangidjoe enz. laat ik schieten.<br />
4 September........<br />
Patrouilles gaan uit als<br />
gisteren vermeld. Ik ga<br />
meteen door naar het bivakje<br />
aan den ingang van<br />
den Stormhoek, om daar<br />
panoramaschetsen te maken.<br />
Het medenemen van den<br />
chba met aanhang bleek<br />
niet mogelijk; de prauw<br />
is er te klein voor, zoodat<br />
hij met Kapaoekoeprauwen<br />
is vertrokken.<br />
5 September............<br />
De Stormhoek verder afgemeten<br />
en op dezelfde<br />
plaats als gisterenavond<br />
in bivak.<br />
Tegen den avond, als<br />
de lamp aangaat, wordt<br />
het bijna onhoudbaar van<br />
de vele muskieten; in een<br />
dikke laag liggen de doode<br />
insecten om de Petromax<br />
heen. Het zijn echter<br />
geen stekende muskieten,<br />
zij hinderen slechts door<br />
hun aantal.<br />
50
6 September..........<br />
7 September....... Teekeningen uitgewerkt.<br />
Verderen bouw van de barak.<br />
Gezondheidstoestand is gunstig.<br />
Gisteren meldde zich een dysenteriepatiënt,<br />
doch de emitine was op. Hij bleek echter<br />
vandaag al genezen, dus zal het wel buikloop<br />
zijn geweest. Overigens<br />
zieken elken dag.<br />
zeer weinig<br />
A.R. meldt de aankomst van den<br />
met de aanstaande boot te Oeta.<br />
Gezaghebber<br />
8 September.........<br />
51.<br />
Na eenige uren werk klaar met de metingen,<br />
voor zoover van hieruit mogelijk; de eerste<br />
dag is het heldere lucht geweest, zoodat de<br />
bergen vlak voor me goed genomen konden worden;<br />
thans zit alles weer in de wolken, weshalve<br />
ik eerst naar huis ga om in te teekenen.<br />
Zijn om 1 uur n.m. thuis.<br />
Geen bijzonderheden hier. Daar alle koelies<br />
zijn weggestuurd, schiet het werk niet erg<br />
op, met slechts een 15 strapans ter beschikking.<br />
Radiokamer is echter al klaar, de daar<br />
naast gelegen kamer, voor den gia bestemd,<br />
ook.<br />
In enkele dagen hoop ik een nieuwe kamer van<br />
8 x 3½ M klaar te hebben, waarin het politiepersoneel<br />
gaat slapen, zoodat ik mijn<br />
eigen kamer vrij heb en een gelijk groote<br />
kamer als goedang. Nu de vivres in grootere<br />
hoeveelheden aangevoerd worden, is een overzichtelijke<br />
goedang wel noodig.<br />
Om 10 v.m. komt de chba met zijn patrouille<br />
terug, met een zeer bedrukt gezicht.<br />
En met reden: zij waren eenvoudig uit de<br />
kampong Oost van Wanewaboe weggejaagd en hebben<br />
zeer groote gevaren geloopen.<br />
Hij had opdracht om te registreeren in<br />
Wanewaboe en, als hij den tijd had, ook nog<br />
in de meer Oostelijk gelegen kampongs. In<br />
Wanewaboe was de registratie vlot verloopen,<br />
in de andere kampongs echter niet. Bij een<br />
kleine kampong van ca. 10 huizen gekomen,<br />
waren de bewoners reeds gevlucht naar een<br />
grootere kampong in de nabijheid. Toen zij<br />
in bivak wilden gaan op een kleinen heuvel,<br />
ca. 200 M. van de groote kampong, bleek deze<br />
heuvel bezet door gewapenden die dreigend<br />
optraden. Bij de kampong zelf waren posten<br />
gezet, dat er niemand van de patrouille in<br />
zou kunnen komen. Van verschillende kanten<br />
tegelijk werden zij bedreigd door een goede<br />
honderd mannen, allen bewapend met pijl en<br />
boog. Vervolgens werd hun gezegd, dat zij<br />
zoo snel mogelijk hadden te vertrekken.<br />
Hieraan is toen maar gevolg gegeven, waarna<br />
de patrouille in de onaangename positie kwam
52<br />
9 September<br />
10 September<br />
11 September<br />
van op de hielen gevolgd te worden, op enkele<br />
meters afstand, door een gewapende bende.<br />
Het zou wel niet noodig zijn geweest om te<br />
vertrekken, daar enkele goedgerichte schoten<br />
een einde aan deze opstandigheid gemaakt<br />
zouden hebben. De patrouillecommandant<br />
noch de chba hebben deze verantwoordelijkheid<br />
aangedurfd, doch toen zij zich op<br />
zeer korten afstand lieten omsingelen, gaven<br />
zij zich geheel in handen van deze menschen.<br />
Nu het goed afgeloopen is, ben ik blij, dat<br />
het zonder schieten ging. Deze z.g. overwinning<br />
is hen nu natuurlijk naar het hoofd<br />
gestegen en het is nog een groote vraag of<br />
het eerstvolgend bezoek zonder schieten af<br />
kan loopen.<br />
Het beste is er met een grooten troep naar<br />
toe te gaan en in de kampong in bivak te<br />
gaan. De bevolking loopt dan aanvankelijk<br />
natuurlijk weg, doch komt van zelf terug.<br />
Uitwerken teekeningen.<br />
De bivakbouw begint een beetje te vlotten.<br />
Het is nu tenminste al een huis van vijf<br />
vertrekken. Het meeste oponthoud geeft het<br />
verzamelen van boomschors; er zijn enorme<br />
hoeveelheden noodig.<br />
De Resident seint, dat de A.R. Cator en de<br />
Gezaghebber met deze boot naar Paniai zullen<br />
komen en draagt op, de bewuste vijandelijke<br />
kampong vooralsnog niet te bezoeken;<br />
tevens om alles te vermijden, wat aanleiding<br />
zou kunnen zijn, dat geweld gebruikt<br />
zou moeten worden. Dat beteekent, dat het<br />
werk voorloopig gestaakt moet worden, want<br />
het eigenaardige is, dat alles wat we geregistreerd<br />
hebben, ook bevriend was. Een<br />
enkele maal werd een vijandige houding bemerkt<br />
en achteraf blijkt, dat dit geen<br />
vrienden waren van onze vrienden. Zeer waarschijnlijk<br />
worden wij als vijand beschouwd<br />
door de stammen, die in vijandschap leven<br />
met den stam, waar wij ons vestigden.<br />
Overal elders dan op de plaatsen, die reeds<br />
werden geregistreerd, is men vijandig in<br />
zijn optreden.<br />
Een zeer gewichtige conferentie werd vandaag<br />
belegd. We hebben de Kapaoekoe's uitgenoodigd<br />
om mede te deelen, wie aanvankelijk<br />
de eigenaren waren van den grond, waarop<br />
wij ons vestigden. Dit blijken vier personen<br />
te zijn, waaronder de kepala van de Moté's<br />
uit Paniai.
Zij gaan accoord met afkoop van hun<br />
rechten en wel voor per man een bijl en 10<br />
kigi's. Men zal toegeven, dat dit een zeer<br />
lage afkoopsom is volgens onze begrippen.<br />
Ik heb daar dan ook onmiddellijk in toegestemd<br />
en bij het overhandigen werd hun in<br />
bijzijn van familie en kennissen nadrukkelijk<br />
onder het oog gehouden, dat thans deze<br />
grond eigendom was van de Kompenie.<br />
Ik kreeg den indruk, dat de vier belanghebbenden<br />
zeer tevreden zijn weggegaan.<br />
Vermoedelijk hadden zij hun bezit ook al<br />
afgeschreven.<br />
Thans resteert nog goed te maken den<br />
regelmatigen "roof" van prauwen, dien wij plegen<br />
in de kampong bij het vivresbivak.<br />
Wij kennen nu wel voldoende van de taal,<br />
om uit te zoeken wie de eigenaren van deze<br />
prauwen zijn en we hebben ook voldoende kigi's<br />
om hen rijkelijk schadeloos te stellen.<br />
Vanmorgen de Hphc Gimon met gestraften<br />
en koelies naar het vivresbivak gezonden<br />
voor drie dagen, om daar boomschors te verzamelen.<br />
Als Wuwung er eerder is, zal hij terugkomen<br />
met de gestraften en verzamelt de patrouille<br />
van Wuwung verder, een paar dagen<br />
lang.<br />
12 September........ Toch blijkt bij nader inzien de kwestie<br />
over den grond niet zoo eenvoudig. Vanmorgen<br />
was er groote ruzie, de tonowi's der Dzjogli<br />
en der Moté gingen elkaar<br />
te lijf en kennelijk<br />
was de tonowi der<br />
Dzjogli er heelemaal<br />
niet mee tevreden, dat<br />
hij niets gekregen had.<br />
Ik begin te vermoeden,<br />
dat het hier om een<br />
soort communaal bezit<br />
gehandeld heeft en<br />
dat daarom de tonowi
54.<br />
der Dzjogli ook aanspraak maakt op een deel<br />
van de afkoopsom.<br />
Maar om dat uit te zoeken, moeten wij toch<br />
nog iets meer van de taal kennen.<br />
In den avond komt<br />
de dokter thuis. Hij<br />
heeft onderweg malaria<br />
gekregen, was<br />
reeds 1 September<br />
vertrokken uit Orawja,<br />
doch heeft enkele<br />
dagen in de bivaks<br />
moeten verblijven om<br />
op te knappen.<br />
Hij brengt slechte<br />
berichten mee: van<br />
de nieuwe ploeg koelies<br />
zijn er 3 overleden.<br />
Hij was er niet bij<br />
geweest, zoodat de<br />
oorzaak nog onbekend<br />
was. Een ander lag met<br />
longontsteking; zijn<br />
toestand was nog gevaarlijk,<br />
doch er was<br />
hoop, dat hij er bovenop<br />
zou komen.<br />
De ploeg koelies<br />
was door den dokter<br />
nogal uitgeput aangetroffen.<br />
Vermoedelijk<br />
heeft de eerste spurt<br />
hen te hard aangepakt.<br />
13 September......... Ethnographica verzameld.<br />
De bouw van de barak vordert thans goed;<br />
de boomschors komt in voldoende<br />
zoodat het dak bijna klaar is.<br />
hoeveelheid,<br />
Den laatsten tijd koopen we zeer veel bajam<br />
en garnalen in. Garnalen hebben<br />
1 tot 1½ petroleumblik op een dag.<br />
we soms<br />
Het is inderdaad zooals Auki reeds gezegd<br />
had: in den drogen moesson veel garnalen.<br />
14 September...........<br />
Hij had het daarom raadzaam gevonden om enkele<br />
dagen rust voor het geheel voor te<br />
schrijven.<br />
Dat kan momenteel gerust. Ik heb reeds voor<br />
een maand vivres boven, zoodat ik al voldoende<br />
speling heb. Ik zal daarom de ploeg<br />
Kapoh een dag of vier aanhouden, tot de<br />
ploeg Wuwung weer boven is en hen boomschors<br />
laten verzamelen. Komt Wuwung, dan gaat Kapoh<br />
weer naar beneden en blijft de ploeg<br />
Wuwung een dag of vijf boomschors verzamelen<br />
Ben vandaag de kampong ingeweest om te kijken<br />
of er nog ethnographica te verzamelen<br />
zijn in de huizen.<br />
De collectie voorzoover voorradig laten inpakken<br />
en gereedmaken ter verzending.<br />
Het verkrijgen van vrouwenkleeding valt
15 September.......<br />
16 September<br />
17 September..... 0m 11 uur v.m. huiswaarts vertrokken.<br />
De radiotolegrafist blijkt inderdaad van mijn<br />
oproep niets gehoord te hebben, zoodat kennelijk<br />
het toestel defect is. Ik zal er<br />
maar niet over denken om het ding mee<br />
men op mijn doorsteek.<br />
te ne-<br />
55.<br />
niet mee. Ik zal toch voor de ethnographische<br />
collectie eenige vrouwenrokjes e.d. moeten<br />
hebben, maar de dames believen niet! en de<br />
mannen hebben niets in te brengen.........<br />
Ik vermoed tegen het einde van de maand de<br />
heele barak nog klaar te hebben. Een enkele<br />
kik met de mededeeling, dat er weer kigi's<br />
gegeven worden voor bamboe en groote hoeveelheden<br />
worden aangesleept. Voorloopig<br />
werkt de inflatie van de kigi's nog niet.<br />
Met den gia naar het eiland Majarija. Hij<br />
moet er muskieten vangen, naar aanleiding<br />
van mijn mededeeling, dat ik er destijds<br />
ongenadig gestoken ben.<br />
Ik zelf verricht teekenwerk.<br />
Had de rimboezender mee, die verondersteld<br />
wordt weer in orde te zijn.<br />
Kreeg de zender uit het bivak zeer duidelijk,<br />
doch deze hoorde blijkbaar mijn seinen<br />
niet, want hij riep slechts op zender<br />
op mijn bericht te antwoorden.<br />
Op het eiland overnacht.<br />
18 September......Uitwerken metingen; bivakwerkzaamheden.<br />
De Dzjonggonao zijn er weer en toonen zich<br />
nogal gauw op de teentjes getrapt. Het bevalt<br />
hun heelemaal niet, dat het bivak net<br />
als voor de Kapaoekoe's voor hen verboden is<br />
behalve voor hun hoofden. Toch moet het al-
56<br />
dus geregeld worden, want de bevoorrechting<br />
van Dzjonggonao boven Kapaoekoe's kan niet<br />
voortduren.<br />
Toen de dokter behalve bij de Dzjonggonao<br />
ook anthropologische metingen deed bij Kapaoekoe's,<br />
zijn de Dzjonggonao verontwaardigd<br />
weggegaan.<br />
19 September....... Metingen in den N.O. hoek van het meer, waar<br />
de oever nog niet<br />
in kaart is gebracht.<br />
Bij een van<br />
de diepinstekende<br />
waterplassen kwamen<br />
we vrij dicht bij<br />
de vijandiggezinde<br />
kampong, waar Sitanala<br />
zoo smadelijk<br />
werd verjaagd.<br />
Ik werd thans aangeroepen<br />
door enkele<br />
ongewapenden. Ik<br />
liet ze komen en<br />
daarna kwam een<br />
verhaal, waaruit<br />
ik begreep, dat zij<br />
vredelievend waren<br />
en dat ik mee moest<br />
naar de kampong om<br />
daar een varken in<br />
ontvangst te nemen.<br />
De bemiddelaars<br />
zelf waren van Weramoeka,<br />
de "vijanden"<br />
stonden op<br />
een afstand, ook<br />
ongewapend, te<br />
wachten. Het leek<br />
mij inderdaad in<br />
den haak; dat zij
20 September.<br />
21 September.........<br />
ons een valstrik zouden willen leggen door<br />
ons naar de kampong te lokken, lijkt mij<br />
zeer onwaarschijnlijk. Ik had graag meegegaan,<br />
misschien kan de heele kwestie in orde<br />
komen. Edoch.......het verbod van den Resident,<br />
om er voorloopig naar toe te gaan.<br />
Heb daarom de lui gezegd, dat ze naar<br />
het bivak moeten komen en daar hun varken<br />
brengen.<br />
Zij zeiden zulks te zullen doen, doch vrede<br />
sluiten in hun eigen kampong of naar het<br />
bivak van de Soerabajamenschen gaan, is<br />
iets anders. Ik ben benieuwd of ze het zullen<br />
doen.<br />
Uitwerken metingen, bivakwerkzaamheden.<br />
De barak vlot goed, het dak is bijna geheel<br />
ingedekt met enkele laag.<br />
Zal morgen de eerste partij ethnographica<br />
naar Ambon verzenden.<br />
In den voormiddag komt de hphc Wuwung met<br />
zijn patrouille. Zeer slechte berichten:<br />
de vierde koelie, die door den gia in een<br />
der bivaks voor longontsteking was behandeld,<br />
heeft het niet gehaald en is inmiddels<br />
overleden.<br />
Verder heeft Wuwung er 19 met diverse<br />
ziekten, waaronder dysenterie en vermoedelijk<br />
ook longontsteking, naar Orawja gezonden,<br />
terwijl hij er nu 10 ziek meebracht,<br />
waarvan er twee ook longontsteking blijken<br />
te hebben.<br />
Van het nieuwe contingent Waroppenkoelies<br />
ad 50 man blijken er nu dus slechts 27 capabel<br />
te zijn. De selectie, zoo er al selectie<br />
is geweest, was echter ook abominabel<br />
slecht.<br />
Een uurtje later komt Bobotara, de tonowi<br />
der Moté in Paniai, vertellen, dat de<br />
lui van de vijandige kampong bij zijn huis<br />
zijn met een varken, doch hier niet durven<br />
komen. Of wij er nu maar naar toe zouden<br />
gaan..............Dàt heb ik geweigerd; als<br />
ze spijt hebben van hun optreden, moeten<br />
ze ook maar den moed hebben om hier te durven<br />
komen: heb hun daarom laten mededeelen,<br />
dat wij niet meer boos waren, maar dat zij<br />
hier moesten komen met hun varken, in het<br />
bivak.<br />
En inderdaad, een uur later waren ze er<br />
Sitanala herkende er twee als de aanvoerders<br />
van den troep, die hem verjaagd had.<br />
Ze waren vrij timide, beloofden tien varkens<br />
te zullen brengen.<br />
57
Zoo'n vaart zal het<br />
wel niet loopen.<br />
Het varken, dat<br />
ze nu brachten werd<br />
echter voor hun oogen<br />
met één welgemikt revolverschot<br />
gedood.<br />
Daarna werd hen aan<br />
het verstand gebracht,<br />
dat, als zij boos waren<br />
wij het ook waren,<br />
doch als zij niet boos<br />
waren, wij ook niet en<br />
daarom in den vervolge<br />
"emoroda" en "moegamoega"<br />
enz. Daarna heb<br />
ik hun als tegengeschenk<br />
nog een mooie<br />
bijl gegeven en elk<br />
van hen een van mijn<br />
grootste kigi's. Wij<br />
hebben druk aan elkaars<br />
vingers getrokken<br />
(den knokkelgroet,<br />
tevens vriendschapsbetuiging)<br />
en daarmede<br />
was het incident gesloten.<br />
Hun clan blijkt die<br />
der Gobai te zijn.<br />
Het zijn gewone Kapaoekoe's,<br />
misschien<br />
iets forscher van postuur<br />
dan de middelmaat, doch overigens hetzelfde<br />
type.<br />
In den namiddag een patrouille uitgezonden,<br />
waarmede een gestrafte, die expiratie<br />
van straf heeft, terugkeert, en waarmede de<br />
post en de zending ethnographica meegaat.
Ook de pa. Kapoh zal morgen met de oude Waroppenploeg<br />
(40 man) naar Cbk. 6 vertrekken<br />
om vivres op te halen.<br />
22 September........ De Magda is zonder mijn voorkennis vertrokken<br />
naar Japero, zoodat ik geen verbinding<br />
kan krijgen met den Assistent-Resident, die<br />
per Fomalhaut in Oeta komt en dan naar hier<br />
zal komen. De Magda blijkt bovendien ook<br />
nog defect te zijn geraakt en ligt dus voorloopig<br />
in Japere. Het ergste is, dat ik<br />
niets weet omtrent den toestand van de koelies,<br />
die door hphc Wuwung naar Orawja zijn<br />
gezonden wegens ziekte. Gezien den toestand,<br />
waarin de koelies, die bovenkwamen, waren<br />
en de droevige resultaten onderweg, vrees<br />
ik ook daar het ergste. Door gebrek aan<br />
verbinding kan ik er geen rapport over krijgen<br />
en kan de dokter geen instructies geven<br />
voor hun behandeling aldaar.<br />
Voor vandaag zijn we geinviteerd op het<br />
varkensfeest te Oeiboetoe. Na afgewacht te<br />
hebben of er nog telegrammen zijn, gaan we<br />
om ca. 9 uur op stap en zijn om ruim 11 uur<br />
in Oeiboetoe. Het schijnt dat de gansche<br />
streek er verzameld is; ik schat het aantal<br />
op minstens tweeduizend, en wel overwegend<br />
volwassen mannen.<br />
We worden feestelijk binnengehaald, kijken<br />
dan het feestterrein eens rond, naar de verschillende<br />
plaatsen waar varkensvleesch verkocht<br />
wordt, en gaan dan in het grootste der<br />
vijf varkenshuizen zitten om het gekochte<br />
vleesch te bereiden en op te eten.<br />
Om 3 uur gaan we huiswaarts en zijn te half<br />
zes weer in het bivak, begeleid door een<br />
troep Paniai- en Oeroemoeka-menschen.<br />
De Dzjonggonao, die een paar Kemandogalui<br />
bij zich hadden, beloven morgen te komen.<br />
23 September....... Een der longontstekingpatiënten is er ernstig<br />
aan toe, terwijl er een derde<br />
stekingspatiënt is bijgekomen.<br />
longont-<br />
In verband met deze ernstige zieken en de<br />
tegenslagen, die we op dit gebied regelmatig<br />
hebben, acht ik het gewenscht om eerst te<br />
beginnen aan den bouw van een klein ziekenhuis<br />
voor de koelies, waarin de zieken rustig<br />
en tochtvrij met goede verpleging<br />
liggen.<br />
kunnen<br />
Er wordt onmiddellijk<br />
maakt.<br />
een aanvang mee ge-<br />
24 September....... De ernstige longontstekingpatiënt blijkt er<br />
nu ook nog dysenterie bij gekregen te hebben<br />
zoodat zijn toestand zeer gevaarlijk is.<br />
Verder zijn er 11 dysenterielijders en nog<br />
7 gevallen van bof, waarvan drie met bijbal-
25 September....<br />
ontsteking, hetgeen volgens den dokter in<br />
dit groot percentage iets bijzonders is.<br />
De bouw van het ziekenhuisje vordert goed.<br />
De hphc verzoekt opgave van de vivres enz.<br />
die per Octoberboot moeten gezonden worden.<br />
Dat is niet zoo eenvoudig. De thans aanwezige<br />
koelies zijn niet bijzonder sterk;<br />
van den anderen kant zullen zij wel opknappen,<br />
als zij den tijd een beetje krijgen,<br />
terwijl een nieuwe ploeg koelies toch ook<br />
eerst moet inloopen.<br />
De beste methode lijkt mij dan ook de etappenopvoer<br />
te zijn. De koelies loopen dan<br />
telkens een of twee dagen belast naar boven,<br />
doch hebben dan een dag, dat zij leeg terugloopen.<br />
Bovendien is het bij den etappenopvoer<br />
veel minder bezwaarlijk om een extra dag<br />
rust te geven dan bij een doorvoer van de<br />
basis naar boven.<br />
Indien er echter in etappen gewerkt moet<br />
worden, dan moet er ook noodzakelijk een<br />
grootere hoeveelheid zijn om te transporteeren,<br />
anders heeft etappenopvoer geen zin.<br />
Heb daarom den hcvp voorgesteld om per Octoberboot<br />
ineens weer drie maanden vivres te<br />
zenden.<br />
In deze omstandigheden moet mijn doorsteek<br />
naar de Wapoga, of zelfs maar de kortere<br />
naar de Warenai of Siriwo vervallen.<br />
Naar de Wapoga is volgens den dokter vrij<br />
wel uitgesloten te achten; de koelies halen<br />
dat niet. Naar de Siriwo zou wel mogelijk<br />
zijn; ik heb er maar een twintig á vijfentwintig<br />
koelies voor noodig en zooveel flinke<br />
kerels zijn er wel onder te vinden.<br />
Doch wat ik dan achter laat is al zeer weinig<br />
zaaks en daar zal de Gezaghebber zeer terecht<br />
wel ernstig bezwaar tegen hebben.<br />
Het is zeer jammer; vooral de doorsteek naar<br />
de Wapoga, die vermoedelijk door de Kemandogastreek<br />
zou loopen, lijkt mij zeer interessant.<br />
Uit het vivresbivak worden weer 5 koelies<br />
ziek teruggezonden naar den dokter; drie<br />
blijken niets bijzonders te hebben, twee<br />
zijn er bij met bof.<br />
Het risico bestaat, dat de bof, die een<br />
epidemische ziekte is, zich sterk zal gaan<br />
uitbreiden.<br />
's Middags komen lui van Koetadi, dat is<br />
van den overkant van het meer, met een flink<br />
varken. Ofschoon ik er niet veel voor voel<br />
om bijlen af te staan - we hebben er niet<br />
veel meer - doe ik het in dit geval wel<br />
want het zijn lui uit de nabijheid van de<br />
kampong, die mij scheen te willen bepijlen,<br />
toen ik daar meetwerk aan het verrichten was.
26 September<br />
27 September<br />
Het schijnt, dat er bekendheid komt onder<br />
de bewoners om het meer, dat wij een gevaarlijk<br />
wapen hebben in onze karabijnen, terwijl<br />
wij goedaardig zijn als ze ons te<br />
vriend houden. Het is wel eigenaardig, dat zij<br />
komen vlak na het varkensfeest te Oeiboetoe,<br />
waar deze menschen ook waren en waar wij een<br />
demonstratie van de doordringingskracht van<br />
den karabijnkogel hebben gegeven.<br />
De Magda kan de stukken niet repareeren,<br />
zoodat ik zonder verbinding blijf, tenzij<br />
een der andere gewestelijke vaartuigen de<br />
radio van boord kan halen en naar Oeta brengen.<br />
De A.R. zal, blijkens een telegram van een<br />
dezer dagen vanaf de Fomalhaut, op morgen<br />
uit Orawja vertrekken naar boven.<br />
Alles bijelkaar 9 bofpatiënten, waarvan<br />
vijf met bijbalontsteking.<br />
Het weer is omgeslagen, we hebben den heelen<br />
dag regen of zwaren wind. Het is onaangenaam<br />
guur weer, alles is bewolkt of mistig.<br />
Laten beginnen met het egaliseeren voor den<br />
bouw van koelieverblijf en kookloods.<br />
Ik heb bekend gemaakt, dat ik graag "bitoe"<br />
wilde hebben met wortel en aarde.<br />
Bitoe is een mooie soort orchidee, waarvan<br />
de bladstengels bij het ouder worden een gele<br />
kleur krijgen en dan gebruikt worden voor versiering<br />
in het vlechtwerk.<br />
Het loopt onmiddellijk storm en in een paar<br />
uur tijd heb ik meer dan ik kan gebruiken.<br />
Het ziekenhuis is klaar en wordt geïnstalleerd;<br />
de zieken worden er per draagbaar<br />
61
28 September.......<br />
29 September<br />
30 September<br />
62.<br />
naar toegebracht. Het moet een naam hebben<br />
en ik besluit tot " Bernhardziekenhuis ".<br />
Thans is dringend aan de orde een nieuwe<br />
W.C., ter vervanging van de voorloopige, die<br />
thans noodig dichtgegooid moet worden.<br />
Er zijn echter moeilijkheden. Laten uitloopen<br />
in het meer acht ik niet verantwoord:<br />
het zou zoodanig besmet kunnen worden, dat<br />
onder de bevolking dysenterie uitbreekt.<br />
Van een anderen kant is de grond hier echter<br />
zeer, zeer weinig doorlaatbaar, zoodat de<br />
faecaliën niet of slecht zullen wegzakken.<br />
Ik moet dit toch probeeren en projecteer<br />
daarom aan den rand van het ravijntje bij<br />
het bivak een zinkput van 4 bij 2 meter oppervlak<br />
en twee meter diep.<br />
Mislukt dit dan toch, dan moet er tzt. maar<br />
een septictank gebouwd worden.<br />
Ik zal de koelies nog twee dagen aanhouden;<br />
de gia meent, dat ze al een beetje beginnen<br />
op te knappen en hij hoopt het grootste<br />
deel goed te kunnen keuren voor vertrek.<br />
In dit stadium komt me deze aanhouding wel<br />
gelegen, want ik heb hier veel werkkrachten<br />
noodig; doch veel langer kan het niet in<br />
verband met de vivres.<br />
Bij het graven van den zinkput stooten we<br />
op een steenachtige kaolinlaag, die vermoedelijk<br />
wel doorlaatbaar is: er loopen tenminste<br />
wateradertjes doorheen en ze ziet er<br />
eenigermate poreus uit.<br />
Den chba naar Wamani gezonden ter herregistratie.<br />
De vorige maal was het min of meer<br />
op de gis gebeurd, daar de meesten waren<br />
weggeloopen.<br />
Een veldpolitieagent blijkt nu ook bof<br />
te hebben met bijbalontsteking; een koelie,<br />
die reeds bof had, heeft er bijbalontsteking<br />
bij gekregen.<br />
De longontstekingpatiënten zijn vooruitgaande.<br />
De Dzjonggonao zijn er weer eens.<br />
De laatste vier dagen is het guur, regenachtig<br />
weer. Het ziet er niet naar uit dat<br />
we droge tijd hebben; integendeel, er valt<br />
een enorme hoeveelheid water en de omgeving<br />
van het bivak is een modderpoel.<br />
In den middag komt Sitanala terug van Wama-
ni. Er was nu niemand meer weggeloopen,<br />
hij had alle mannen thuis getroffen.<br />
Hiermede is ook de laatste twijfelachtige<br />
kampong geverifiëerd, zoodat nu alle gegevens<br />
betrouwbaar zijn, voorzoover thans<br />
geregistreerd.<br />
Dit zijn in totaal<br />
9222 Kapaoekoe's<br />
en 325 Dzjonggonao.<br />
Tegen den avond<br />
patrouille gezonden<br />
naar het vivresbivak;<br />
zij<br />
zullen daar overnachten<br />
en morgen<br />
in alle vroegte<br />
te kunnen vertrekken,<br />
op weg naar<br />
Cbk.6, voor nieuwe<br />
vivresopvoer. Tevoren<br />
zijn alle koelies<br />
gekeurd door<br />
den dokter en deze<br />
heeft er liefst<br />
19 afgekeurd van<br />
de 51, terwijl 5<br />
roeiers eveneens<br />
zijn aangehouden.<br />
De patrouille onder<br />
den hoofdposthuiscommandant<br />
Gimon met 2 agenten<br />
vertrekt dus
64.<br />
l October......<br />
2 October......<br />
met slechts 27 koelies.<br />
Als hij den A.R. ontmoet, zal hij een der<br />
agenten als gids afstaan.<br />
Een der longontstekingpatiënten heeft er<br />
dysenterie en bof bijgekregen, een andere dysenterie<br />
erbij. Toch is het gevaar voor hun<br />
leven geweken.<br />
Den heelen dag heeft er een zeer zware<br />
wind gestaan; het is een halve storm. Nog<br />
steeds guur, onaangenaam weer, allesbehalve<br />
herstellingsoord, zooals we in het begin wel<br />
eens dachten.<br />
Verneem van den Resident, dat de Magda gesleept<br />
zal worden naar Ambon, doch dat de radiotelegrafist<br />
met zijn toestel in Oeta afgezet<br />
zal worden, waarna hij zich zal vestigen<br />
te Orawjabivak.<br />
De nieuwe W.C. is bereids in gebruik gesteld.<br />
De bouw van koelieverblijf en kookloods, elk<br />
15 maal 5 meter is reeds begonnen.<br />
Nog steeds niets van de patrouille Kapoh;<br />
die is reeds 22/9 vertrokken en had nu zonder<br />
iets te forceeren gemakkelijk terug kunnen<br />
zijn. Waar Kapoh een zeer flink en betrouwbaar<br />
agent is, vrees ik met groote vreeze, dat er<br />
weer iets bijzonders aan het handje is.<br />
Ik ben er me zoo langzamerhand op gaan instellen,<br />
dat er geen enkele patrouille naar boven<br />
komt zonder slechte berichten.<br />
Om 10 uur v.m. komt de patrouille Kapoh, met<br />
de verwachte slechte berichten. Hijzelf kon<br />
niet tot Cbk. 6 komen wegens een gezwollen<br />
voet, terwijl de pa. Baoe Ili aldaar 4 zieken<br />
moest achterlaten, en 5 koelies wegliepen.<br />
Kapoh kwam dus terug met 17 koelies en een<br />
schijntje vivres.<br />
Van deze 17 zijn er twee met gezwellen op de<br />
borst, waarvan de dokter de oorzaak niet kan<br />
nagaan, zoodat in ze zal moeten aanhouden.<br />
Verder komen er vandaag twee dysenteriegevallen<br />
bij, zoodat kennelijk de explosie<br />
niet aan het afloopen is, zooals ik reeds aan<br />
den Resident seinde.<br />
De bouw van de kookloods vordert goed,<br />
doch het hout is op.<br />
De koelies van Kapoh blijven in het vivresbivak<br />
om op verhaal te komen, terwijl zij<br />
ondertusschen boomschors verzamelen; 2 dagen<br />
rust zal volgens den gia voldoende zijn.<br />
3 October........ Den chba naar de rotanbrug gezonden, gelijk<br />
het verzoek van den A.R. luidde, om hem af te<br />
halen.<br />
De politie verhuisde vandaag naar het definitieve<br />
verblijf, terwijl de twee kamers, die<br />
zij thans occupeerden, in orde worden gemaakt
4 October......<br />
65.<br />
voor logeerkamers.<br />
Het wachtlokaal<br />
is ook<br />
klaar en de<br />
plantonwacht ingesteld,<br />
zoodat<br />
thans dag en<br />
nacht de uren geslagen<br />
worden en<br />
de signalen voor<br />
den inwendigen<br />
dienst gegeven.<br />
De weg naar het<br />
strand is ook<br />
bijna klaar; zoodat<br />
het er nu op<br />
begint te lijken.<br />
Er staat al enkele<br />
dagen een<br />
harde wind, die<br />
den geheelen dag<br />
doorzet. Het<br />
gras, voor zoover<br />
niet door hout<br />
vastgelegd, vliegt<br />
van de daken. De<br />
hevige regens<br />
blijken uit de<br />
tabellen, de wa-<br />
terstand van het meer is meer dan 1 M. hooger<br />
dan een maand geleden. De algemeene<br />
windrichting is nu in plaats van Noordwest,<br />
meer Zuid tot Zuidwest geworden.<br />
Oostenwinden zijn er maar zelden meer.<br />
Slechts af en toe is het gebergte vrij van<br />
bewolking; zelfs de lage toppen zitten dagenlang<br />
er in, zoodat van metingen toch<br />
niets zou komen.<br />
Om 3 uur n.m. inspectie van de hier aanwezige<br />
koelies door den gia. Het waren overwegend<br />
menschen, die voor de vorige patrouille wegens<br />
ziekte worden aangehouden.<br />
Thans werden er van de 21 slechts 9 geschikt<br />
bevonden om op patrouille te gaan.<br />
Om 5 uur n.m. vertrek ik met den gia<br />
naar het vivresbivak aan de rivier, ter inspectie<br />
van de koelies, die daar, teruggekomen<br />
van de vorige patrouille, twee dagen<br />
licht werk hadden verricht.<br />
Van de 20 werden er 19 goedgekeurd, terwijl<br />
de eene overblijvende niet werd afgekeurd
66.<br />
5 October...........<br />
6 October<br />
7 October<br />
wegens ziekte doch wegens een schouderwond.<br />
Het waren alle koelies uit de eerste ploeg<br />
Waroppens, dus de ploeg, waaruit de zwakken<br />
ten getale van 58 man door den gia werden<br />
geselecteerd te Oeta en daarna huiswaarts<br />
gezonden.<br />
De patrouille zal dus morgenvroeg vertrekken<br />
met 28 koelies, onder commando van pa.<br />
Baoe Ili.<br />
Hier blijven 18 afgekeurde koelies, die nog<br />
wel geschikt zijn bevonden voor bivakbouw.<br />
Vivresbivak stond vrijwel onder water;<br />
bij de keukens reikte het water tot aan den<br />
vloer. Er was bij den bouw niet op gerekend<br />
dat de meerspiegel zoo kon stijgen.<br />
De in Vivresbivak verblijfhoudende agent<br />
keert terug met den voorraad boomschors, die<br />
er verzameld was; een bedroevend klein beetje.<br />
De afbouw van de kookloods zal wel moeten<br />
wachten op de volgende patrouille.<br />
Het was de bedoeling om tegen 12 uur de<br />
prauw naar Vivresbivak te zenden, aangezien<br />
de A.R. nu wel eens zou kunnen komen. Ik verwacht<br />
hem wel niet voor den zesden of den<br />
zevenden, maar men kan niet weten.<br />
Er stond echter zoo'n enorme wind en<br />
zoo'n zware golfslag, dat er geen sprake van<br />
was, dat de prauw zou kunnen vertrekken.<br />
Deze vertrok dan ook pas nadat de wind<br />
wat minderde, omstreeks 4 uur n.m.<br />
Een agent en twee koelies zullen daar in bivak<br />
blijven tot de A.R. aankomt.<br />
Verdere werkzaamheden aan het complex.<br />
Het pad vanaf den steiger tot de barak verder<br />
afgewerkt. De oude weg was langzamerhand<br />
zoo modderig geworden, dat men er tot over<br />
de enkels in zakte.<br />
De verbinding met Orawja wordt heden verkregen.<br />
Het toestel is door de Fomalhaut naar<br />
Oeta gebracht.<br />
Met de zieken blijkt het gelukkig mee te<br />
vallen; er zijn geen ernstige gevallen.<br />
In den namiddag arriveeren de A.R. en de<br />
Gezaghebber van Lochem. Er liggen echter al<br />
eenige telegrammen voor den A.R., waaronder<br />
een, waaruit blijkt, dat de Gezaghebber alweer<br />
is overgeplaatst en zelfs met spoed<br />
moet vertrekken. Ik heb dus zelfs niet eens<br />
kans gezien om heb bestuur over te geven.
8 October........<br />
9 October........... Tijdens het middaguur, terwijl de A.R.<br />
sliep, sloop een Kapaoekoe zijn kamer binnen<br />
en stal vermoedelijk kigi's.<br />
Toen de A.R. ontwaakte, rende hij<br />
zeldzaam brutaal staaltje.<br />
weg; een<br />
10 October...........<br />
11 October...........<br />
67.<br />
De A.R. bracht 58 nieuwe Waroppenkoelies<br />
mee, hetgeen den stand van zaken geheel<br />
verandert. De doorsteek naar de Noordkust<br />
kan nu doorgaan, aangezien ik nu wel een<br />
25-tal goede koelies kan uitzoeken.<br />
Na het wisselen van eenige telegrammen<br />
wordt besloten, dat ik hier zal blijven,<br />
tot de Controleur Stutterheim, die per<br />
Octoberboot in Oeta zal arriveeren, hier<br />
is aangekomen. Dan zal ik onmiddellijk<br />
den doorsteek aanvangen en dan ongeveer<br />
begin December aan de Noordkust arriveeren.<br />
Inmiddels heb ik hier dan nog den tijd om<br />
een en ander af te werken.<br />
Kocht vandaag twee groote varkens aan,<br />
zoodat ook de koelies voorzien konden worden.<br />
1 uur n.m. vertrekt de A.R. naar het vivresbivak.<br />
De aanwezige koelies hier worden<br />
eerst gekeurd, waarna de gia mede<br />
naar het vivresbivak vertrekt, om de koelies<br />
aldaar eveneens te keuren. Het resultaat<br />
is, dat hier nog 20 koelies overblijven,<br />
die niet in staat geacht worden om<br />
te dragen. De A.R. zal onderweg de 25<br />
slechtsten uitzoeken en deze medenemen<br />
naar Fak-Fak, om vandaaruit via Idore huiswaarts<br />
te keeren. Een verdere selectie<br />
heeft dan plaats tegen dat de Octoberboot<br />
op den terugweg Oeta weer aandoet.<br />
Ik heb voldoende vivres om deze 20 koelies,<br />
die alle nog wel geschikt zijn voor<br />
licht werk - houtaankap en graafwerk voor<br />
het bivak - aan te kunnen houden.<br />
Tegen dat zij weg moeten hoop ik het<br />
grootste gedeelte van het tijdroovende<br />
werk klaar te hebben.<br />
Als de boot in Oeta komt, zal ik alle<br />
koelies samentrekken bij bivak 10, onder<br />
toezicht van den dokter, om dan de aangevraagde<br />
3 maanden vivres in etappes naar<br />
boven te laten brengen.<br />
De Dzjonggonao, die we reeds eenige dagen
12 October...........<br />
verwachten, komen vandaag pas. Het blijkt,<br />
dat zij door de naburige Kapaoekoe's danig<br />
zijn voorgelogen; deze hebben hun n.l. steeds<br />
gezegd dat de "toean-merah-merah", de A.R., er<br />
nog steeds niet was. Eindelijk vertrouwden<br />
zij het niet, zoodat zij nu te laat zijn.<br />
De vrouw van Kigimoeajakigi is den nacht<br />
voor hun laatste vertrek van hier achter in<br />
een der huisjes bevallen.<br />
Wij hebben er niets van gemerkt en den volgenden<br />
morgen zijn zij in stilte naar Koegapa<br />
vertrokken.<br />
Het kind is daar inmiddels overleden.<br />
Met Kigimoeajakigi afgesproken, dat hij Oehoendoeni<br />
zou gaan halen. Hij kan er over 4<br />
dagen mee terug te zijn.<br />
Gezaghebber van Lochem liet op mijn verzoek<br />
zijn geweer met ca. 35 patronen hier<br />
achter, zoodat ik meteen begonnen ben met<br />
het schieten en prepareeren van vogels.<br />
13 October........ De kookloods is bijna afgewerkt, op de dakbedekking<br />
na. In de omgeving van het vivresbivak<br />
is de boomschors uitgeput, zoodat het nu bezwaarlijk<br />
wordt.<br />
Aan den hcvp verzocht de patrouillerapporten<br />
der Militaire Exploratie over de Siriwo<br />
en omgeving bij den GMC aan te vragen en op<br />
te zenden.<br />
14 October......... Tijdens het bezoek van den A.R. is het prachtig<br />
weer geweest - volle maan - doch het is<br />
nu omgeslagen. Er zijn weer enorme rukwinden<br />
en ik heb speciale maatregelen moeten<br />
nemen, dat het gras niet van de daken waait.<br />
De Dzjonggonao van Itoda zijn ook gekomen.<br />
Solekigi met enkele van zijn stamgenooten<br />
zijn naar "Soerabaja", den A.R. achterna,
15 October.....<br />
16 October.....<br />
17 October.....<br />
18 October<br />
Tot dusverre hebben we in totaal 75 dysenteriepatiënten<br />
gehad, 36 met bof, 54<br />
koortszieken, 34 diarrheepatiënten en vele anderen.<br />
Het lijkt wel een polikliniek in plaats<br />
van een exploratie.<br />
Verder gewerkt aan afbouw kookloods en aanleg<br />
van paden om het bivak heen.<br />
Had vandaag een lichte griepaanval; vlg. den<br />
gia zijn er de laatste dagen veel zieken met<br />
griep; het schijnt in de lucht te zitten.<br />
De A.R. seint uit Orawja, dat er van de etappe<br />
Orawjabivak - Bk.10 29 Waroppens zijn teruggekeerd,<br />
die niet verder konden dragen.<br />
Hij seint tevens, dat hphc Gimon niet vòòr<br />
20 dezer uit Bk.10 zou kunnen vertrekken bij<br />
gebrek aan koelies.<br />
In den middag keert de pa Baoe Ili (die<br />
5/10 uit Vivresbivak vertrok) terug met 29<br />
koelies. De toestand dezer ploeg was goed,<br />
behalve dan dat de agent Petoeil Koyama en 2<br />
koelies bof hadden.<br />
Zij brachten 1 blik kigi's mee, waarbij 3100<br />
goede en 3300 valsche.<br />
Er zijn nu 47 koelies boven; ik zal zoo<br />
scherp mogelijk berekenen, hoe lang ik ze in<br />
verband met de vivres kan aanhouden.<br />
Het complex is nu bijna afgebouwd, doch er<br />
is nog een partijtje bunkwerk te verrichten,<br />
o.a. het graven van afwateringsslooten en<br />
het afwerken der paden.<br />
19 October....... Het werk schiet goed op; de kookloods is<br />
klaar, voornamelijk ingedekt met door de be-<br />
69.
70.<br />
volking aangebrachte boomschors.<br />
De laatste dagen 's middags zware regenbuien;<br />
doorloopende zwaar bewolkte lucht: koud, kil<br />
weer.<br />
20 October.....<br />
De groote<br />
hoop werk is<br />
afgedaan. De<br />
barak 40 x 7<br />
M is klaar;<br />
de kookloods<br />
voor staf,<br />
politie en<br />
gestraften in<br />
gebruik genomen.<br />
W.C. is klaar,<br />
alsmede pad<br />
naar den meeroever<br />
met<br />
steiger, steenen<br />
paden om<br />
de heele barak<br />
heen en<br />
naar kookloods,<br />
W.C.<br />
en ziekenhuis;<br />
alle afwateringsslooten<br />
zijn gegraven.<br />
Noodig is nog een koelieloods en een afzonderlijke<br />
gevangenis, niet in de groote<br />
barak; ik zal zien deze nog klaar te krijgen<br />
met de koelies, die ik zal aanhouden<br />
voor den doorsteek. Om behoorlijk op krachten<br />
te zijn, zullen deze de laatste 10 dagen<br />
geen transportdienst meer doen.<br />
Verder worden alle krachten geconcentreerd<br />
op den etappenopvoer.<br />
Op de eerste plaats inspectie der koelies<br />
door den dokter. Hij keurt er 15 goed om<br />
verder te pikoelen; 23 worden er afgekeurd<br />
om huiswaarts gezonden te worden; 4 zitten<br />
er nog met bof, die hierboven zullen blijven<br />
+ 2 gezonde, terwijl er 3 nog in aanmerking<br />
gebracht worden voor etappenopvoer.<br />
De hphc Wuwung vertrekt nu met 4 agenten.<br />
13 gestraften en 41 koelies.<br />
Hij zal hphc Gimon ontmoeten, vermoedelijk<br />
in bivak 17; hij neemt dan al diens barang<br />
over met zooveel sterke koelies als noodig<br />
zijn om deze barang te dragen en keert terug<br />
naar hier.<br />
Hphc Gimon keert met alle overigen terug<br />
naar bivak 10, stelt daar nog een patrouille<br />
samen uit de resteerende sterke koelies er
71.<br />
ook die met vivres naar het meer; met de geheele<br />
rest begint hij aan den bouw van koelieverblijven<br />
in de bivaks 10, 12, 14, 17 enz., telkens<br />
op dagmarschen onderlingen afstand, en besteedt<br />
ook nog eenigen tijd aan padverbetering.<br />
Vivresbivaks, voldoende sterk en waterdicht,<br />
zijn er reeds overal.<br />
Hij gaat daarmee door met het geheel: 1e:<br />
tot hij bericht krijgt, wanneer de afgekeurde<br />
koelies op de boot naar Oeta moeten zijn - 2e:<br />
tot de etappenopvoer begint.<br />
Om 5 uur n.m. vertrekt deze patrouille groote<br />
deels [reeds] naar Vivresbivak, in den nacht<br />
volgt de rest om morgenvroeg bij daglicht te<br />
kunnen vertrekken. Zij krijgen o.a. nog 34 petroleumblikken<br />
met patatas mee, de inkoop van<br />
ca. 2 dagen.<br />
[1234567891011121314] zijn hier nu: cvp, hba, gia,<br />
radiotelegrafist, 6 agenten + 1 landschapsagent,<br />
6 gestraften en 6 koelies.<br />
Voor staf en politie is er thans nog voor<br />
33 dagen witte rijst; voor de resteerende gestraften<br />
voor 70 dagen roode rijst, voor de<br />
koelies voldoende sago om hen met aanvulling<br />
van patatas 21 dagen te voeden. Voor het geheel,<br />
dus inclusief de koelies, is er voor 34<br />
dagen kotjangidjoe à raison van 100 gram per<br />
man per dag, terwijl er voor het geheel, dus<br />
eveneens inclusief de koelies, voor 54 dagen<br />
vischspijzen zijn (gezouten visch en sardines).<br />
Nieuwe aanvoer van 3 maanden werd aangevraagd<br />
en zal met de Octoberboot in Oeta arriveeren.<br />
Bedoeling is nu, dat tegen ca. 4 November<br />
alle beschikbare koelies worden samengetrokken<br />
in bivak 10. Aangezien daar ook de Mimikakoelies<br />
komen, zal er een koelieloods van 25 x<br />
4 M worden gebouwd.<br />
Alsdan zal door elke ploeg worden opgevoerd<br />
exbivak 10 telkens 2 dagmarschen naar boven,<br />
in casu tot bivak 14, welke afstand, onbeladen<br />
en afdalend, in één dag wordt teruggeloopen.<br />
Een nieuwe voorraad wordt in bivak 10 opgehaald<br />
en gebracht naar bivak 14 enz., zóólang,<br />
tot naar bivak 14 is opgebracht de hoeveelheid,<br />
die noodig zal zijn.<br />
Dan wordt begonnen op dezelfde wijze van bivak<br />
14 naar 18, vervolgens van 18 naar het eindpunt:<br />
Vivresbivak.<br />
Om in Vivresbivak 2000 kg vivres te krijgen<br />
gerekend op nog 40 beschikbare koelies, zal er<br />
van bivak 10 gestart moeten worden met 2000 kg<br />
+ ca.1000 kg (ruim berekend) koelie- + politievivres<br />
voor gebruik onderweg; van bivak 10<br />
naar 14 moet dus 3 x een opvoer plaats hebben,<br />
telkens van 3 dagen, totaal 9 dagen. Van bivak<br />
14 naar 18 zal vermoedelijk volstaan kunnen<br />
worden met 7 dagen, van 18 naar Vivresbivak<br />
met 6 dagen. Hierbij rekenende op 4 rustdagen<br />
+ 4 dagen reserve, dan zal na 1 maand<br />
een hoeveelheid van 2000 kg netto boven zijn
21 October.....<br />
aangeland. Met de huidige bezetting zou dit<br />
quantem voldoende zijn voor 2½ maand, zoodat<br />
dan reeds de Bestuursambtenaar meerdere of<br />
alle gestraften naar boven kan trekken voor<br />
het maken van tournee's.<br />
De huidige bezetting is voldoende om voorloopig<br />
den post in stand te houden.<br />
Waar de boven geprojecteerde methode belangrijk<br />
gunstiger omstandigheden voor de koelies<br />
waarborgt, dan die bij een doorvoer van Orawja<br />
tot Paniai, zullen daarvoor koelies aangehouden<br />
kunnen worden, die anders moesten worden<br />
afgekeurd. Zij vinden ook, in tegenstelling<br />
met vroeger, op elken dagmarsch goede<br />
waterdichte verblijven, aangezien de gestraften<br />
niet meedoen aan den opvoer - behoudens dan<br />
de voor henzelf benoodigde vivres - doch den<br />
etappenopvoer steeds vooruit zullen zijn met het<br />
bouwen van koelieverblijven.<br />
Bovendien zullen zij telkens na 3 dagen -<br />
waarvan slechts 2 belast - op de basis - bij<br />
den verbandmeester - terug zijn, zoodat het<br />
altijd gemakkelijk mogelijk is om een extra<br />
rustdag te geven.<br />
Tenslotte ligt het in de bedoeling, dat de<br />
gia bij het begin van den etappenopvoer in<br />
bivak 10 aanwezig is voor een inspectie en<br />
toezicht gedurende eenige dagen, terwijl hij<br />
ook later gemakkelijk even op de etappe afdaalt<br />
en daar immers alle koelies op korten<br />
afstand bij elkaar vindt.<br />
Aangezien dan alle factoren voor den opvoer<br />
gunstig zijn, mag wel verwacht worden, dat<br />
deze - in afwachting van de komst van een<br />
nieuwe ploeg koelies - geregeld zal loopen.<br />
Vannacht om 4 uur alarm: brand in een der gestraftenverblijven.<br />
Vanzelfsprekend levert<br />
dat groot gevaar op voor ons dak, dat met<br />
gras bedekt is. Met spoed werd het geval uit<br />
elkaar gerukt en daarna begoten met ettelijke<br />
blikken water.<br />
Binnen enkele dagen zullen de gestraften,<br />
die overblijven, echter ook in hun definitief<br />
verblijf trekken, terwijl de koelieloods vandaag<br />
reeds betrokken is.<br />
Onze vriend Ejatawa, de kepala van Timiela,<br />
kwam vandaag weer met een varken, dat tegen<br />
30 kigi's werd gekocht.<br />
Kapaoekoe's uit de omgeving zijn bezig voor<br />
ons een prauw te kappen. De voorman vroeg mij<br />
eergisteren een dissel te leen, die hij vandaag<br />
eerlijk terugbracht. De voor - en achter-<br />
72.
steven zal volgens ons model ruw gekapt worden<br />
en dan hier verder afgewerkt. Deze prauw<br />
zal ons 25 kigi's kosten, derhalve ca. 5 centen.<br />
Het is te geef.<br />
22 October........ De prauw wordt hedenmorgen gebracht en valt<br />
niet mee. Zij is gekapt van "kajoe tjina", is<br />
nu reeds op verschillende plaatsen gebarsten<br />
en zal zeer zeker bij het droog worden verder<br />
gaan barsten. Men kan voor 6 centen echter<br />
niet te veel verlangen en 1 á 2 maanden<br />
gaat ze toch wel mee; ze heeft het voordeel,<br />
dat zij licht is. Ik heb er daarom voor eenzelfden<br />
prijs maar direct 2 bijbesteld, waarbij<br />
ik dan echter een paar bijlen en dissels<br />
te leen moet geven.<br />
Ook deze prauw is echter niet zeewaardig<br />
en dat is jammer. Het wachten op windstilte<br />
kost altijd veel tijd en bezorgt dikwijls<br />
overnachtingen buiten, als men met een zeewaardige<br />
prauw thuis zou kunnen komen. Het<br />
is zeer jammer dat de destijds aangevraagde<br />
Kei-toekangs niet gezonden zijn, ik had eten<br />
voldoende voor hen gehad. Ook de aanhangmotor<br />
had ik gemakkenlijk boven gekregen. Het zou<br />
een groot gemak zijn geweest en heel wat tijd<br />
en werk hebben uitgespaard, zoowel t.a.v. den<br />
opvoer der vivres van Vivresbivak hier naar<br />
toe als wel van den aansleep van materialen<br />
hout, boomschors, grind, zand en steenen en<br />
het maken van tochten langs den meeroever.<br />
Er wordt weder een zwaar varken aangesleept,<br />
dat voor 40 kigi's gekocht wordt. We<br />
hebben dus overvloed van vleesch, zoodat nu<br />
ook de Islamieten naar hartelust garnalen<br />
kunnen eten. Den aankoop van patatas heb ik<br />
gestopt; sinds de patrouille gisterennacht<br />
vertrok met 35 blikken vol, is er weer naar<br />
schatting een 300 KG bijgekomen.<br />
Dzjonggonao komen, melden dat de kepala's<br />
morgen hier zullen zijn, doch zonder Oehoendoeni.<br />
De vader van Kigimoeajakigi is inmiddels<br />
overleden en de Oehoendoeni zijn weer<br />
73.
naar hun land terug.<br />
Ik zou toch erg<br />
graag een van deze<br />
menschen hier hebben<br />
om wat van de taal<br />
te noteeren. Het is<br />
mij n.l. gebleken,<br />
dat ze dezelfde<br />
taal moeten hebben<br />
als de stammen,<br />
door Dr. Colijn ontmoet<br />
op de Carstensz-expeditie.<br />
De Dzjonggonao kennen<br />
deze taal niet.<br />
Heden een telegram<br />
van den Resident<br />
om ten behoeve<br />
van het Rijksmuseum<br />
voor Natuurlijke<br />
Historie te Leiden<br />
schelpdieren en<br />
slakken te verzamelen<br />
aan de <strong>Wisselmeren</strong><br />
en omgeving. Er<br />
staan beneden een tiental flesschen formaline,<br />
doch juist broadcast de Magdazender, dat<br />
zijn ontvanglampen zijn doorgeslagen. Kan<br />
derhalve geen berichten zenden, zoodat de<br />
formaline eerst boven kan komen tegelijk met<br />
den Controleur, 3 dagen vòòr mijn vertrek.<br />
23 October.....<br />
Zondag.<br />
Blijkens een telegram<br />
van den Hcvp<br />
zijn er 180 blikken<br />
à 15 kg cement noodig<br />
voor den septictank,<br />
die ik op<br />
het oog had. Dat is<br />
me teveel. Onder<br />
deze omstandigheden<br />
is het transport<br />
daarvan nog niet<br />
mogelijk en voor<br />
later wensch ik de<br />
beslissing daaromtrent<br />
aan mijn opvolger<br />
over te laten.<br />
Ik zal eerst<br />
een andere oplossing<br />
zien te zoeken;<br />
ik stel me<br />
voor in den vorm<br />
van een filtertank<br />
van steenen, met<br />
den huidigen zink<br />
74.
75.<br />
put verbonden door een overloopgang, eveneens<br />
gevuld met steenen.<br />
Uitleggers laten zoeken voor de nieuwe<br />
prauw; licht hout is hier schaars.<br />
Kapaoekoe's brengen een jong wild varken,<br />
nog gestreept.<br />
De bevolking brengt de laatste dagen steeds<br />
meer boomschors; aanwezige werkkrachten hier<br />
hout laten halen, aangezien op deze wijze<br />
met geringe moeite de koelieloods ingedekt<br />
kan worden.<br />
's Middags vrij gegeven.<br />
In den namiddag komt Wuwung reeds terug; hij<br />
heeft Gimon al ontmoet bij de rotanbrug, in<br />
plaats van in bk. 14, zooals verwacht werd.<br />
Gimon was echter reeds 18 dezer uit bk 10<br />
vertrokken, met slechts een 15-tal koelies.<br />
Hij is nu terug met alles wat er over was,<br />
totaal 41 koelies, vlg Wuwung op enkelen na<br />
allen gezond.<br />
Wuwung bracht mee 16 koelies; ik zal ze 3 dagen<br />
aanhouden en dan weer terugzenden om Gimon<br />
voor de tweede maal te ontmoeten; bij die<br />
ontmoeting worden dan de 25 man geselecteerd<br />
voor den doorsteek, die dan verder boven moeten<br />
blijven om krachten te verzamelen.<br />
24 October.....<br />
Krijg van A.R. Manokwari<br />
inlichtingen<br />
omtrent de te volgen<br />
route voor den doorsteek,<br />
ZWEG deelt<br />
mede, dat bewoners<br />
van een kampong aan<br />
den voet van den "Goenoeng<br />
Oeraidini"<br />
het meer reeds gezien<br />
hebben. Vanaf<br />
deze kampong - Ipira<br />
- is het pad tot<br />
de kust reeds bekend,<br />
loopt het geheel<br />
over bevolkingspaden.<br />
Zal morgen<br />
eerst met een ploeg<br />
naar den Stormhoek<br />
vertrekken, om daar<br />
een uitzicht zien te<br />
krijgen in het voorterrein,<br />
tevens<br />
voor metingen ter
76.<br />
25 October.....<br />
26 October.......<br />
27 October...... Slechts af en toe komt het uitzicht open, ik<br />
kan niet opschieten. In bivak verbleven.<br />
28 October.....<br />
29 October.....<br />
inteekening van het gebergte Noord van het<br />
meer.<br />
Met twee prauwen vertrokken naar de uiterste<br />
N.W. punt van het meer. Het was bij uitzondering<br />
eens gedurende den heelen tocht - die 6<br />
uren duurt - windstil.<br />
Een uitstekend topje opgezocht en daar bivak<br />
betrokken.<br />
Hba en gia zijn meegegaan.<br />
Schoonkappen van de helling om uitzicht te<br />
krijgen; naar het Noorden blijkt dit niet mogelijk,<br />
naar W. en Z.W. wel.<br />
In het Westen ligt de hooge kam, die het Weylandgebergte<br />
afsluit. De "Gebroeders" hebben<br />
nogal opvallende vormen en zijn gemakkelijk<br />
te herkennen: op de rest van den kam kan ik me<br />
zonder de betreffende panoramaschetsen niet<br />
oriënteeren. De Gebroeders liggen te dicht bij<br />
elkaar om daarop een plaatsbepaling te kunnen<br />
verrichten, doch ik kan wel alvast constateeren,<br />
dat het meer bijna 10 KM Noordelijker<br />
ligt dan tot dusverre op de gegevens van de<br />
vliegers werd aangenomen.<br />
Het dal van de Siriwo is zichtbaar op de<br />
plaats - de ingang - bijna tot waar deze rivier<br />
op de overzichtkaart staat ingeteekend.<br />
Van het standpunt tot aan dezen ingang is<br />
steeds dalend - en sterk dalend - terrein. Ik<br />
schat dat deze daling zeker 1000 M bedraagt.<br />
Hier ligt dus ook het aangewezen trace voor<br />
den doorsteek. (zie panoramaschets)<br />
Koelies alvast gezonden om een punt schoon<br />
te kappen, dat uitzicht naar het N. oplevert.<br />
In den ochtend verder geteekend, doch het wolkendek<br />
sluit zich spoedig. Het weer valt erg<br />
tegen.<br />
Ofschoon ik hier nog niet heelemaal klaar ben,<br />
ga ik toch maar vast naar het tweede standpunt<br />
Bivak wordt afgebroken en daar opgezet.<br />
Alles blijkt daar echter in de wolken te<br />
zitten, ofschoon het 's morgens, vóór mijn<br />
komst, in het N. geheel vrij was.<br />
's Morgens is het uitzicht een half uurtje<br />
vrij, verder op den dag af en toe een paar<br />
minuten.<br />
Van verscheidene kampongs krijgen we bezoek.<br />
Zij brengen geschenken mee in den vorm van<br />
patatas, pisangs en tabak.<br />
Zij weten niet veel te vertellen, doch de Oeraidimi<br />
blijkt de groote, tientallen kilometers<br />
lange, meer dan 3000 M hooge bergrug te
30 October......... In den morgen komt het uitzicht enkele uren<br />
open, zoodat ik globaal heb kunnen afteekenen.<br />
Ik ben weliswaar op het eerste standpunt<br />
nog niet klaar, doch ben reeds te lang van<br />
huis, verwacht bovendien den hphc Gimon met<br />
zijn patrouille<br />
den ctr.<br />
terug, alsmede bericht van<br />
Te ± 11 uur van den meeroever vertrokken.<br />
Met het zeil op en een matig windje in den<br />
rug zijn we spoedig een heel eind gevorderd;<br />
doch dan neemt de wind in hevigheid toe, zoodat<br />
we schielijk naar den wal moeten vluchten<br />
en daar uren hebben zitten wachten, tot we<br />
weer het water op durfden.<br />
8.30 's avonds, in hevigen regen en onweer,<br />
arriveeren we in het bivak.<br />
31 October.........<br />
1 November.........<br />
2 November.........<br />
77.<br />
zijn, die een 35 KM naar het N. ligt. Daartusschen<br />
liggen nog vele lagere - toch nog<br />
vrije hooge - ruggen. Daar zal ik niet noodeloos<br />
overheen gaan klimmen; ik prefereer<br />
toch maar het tracé, zooals ik dat gisteren<br />
voor me zag liggen.<br />
Hba en gia zijn hedenmorgen huiswaarts<br />
vertrokken.<br />
De verbinding met den Magdazender in Orawja<br />
blijkt inmiddels weer hersteld.<br />
De ctr. is daar eerst vandaag aangekomen,<br />
zoodat hij wel niet vóór den l0den hier zal<br />
zijn.<br />
De bevolking brengt steeds meer boomschors<br />
aan; eveneens hout voor vloeren.<br />
Aanvankelijk had ik, denkende daarmee de<br />
animo op te wekken, voor deze artikelen messen<br />
beloofd. Er kwam echter zeer weinig binnen.<br />
Nu er kigi's voor betaald worden - en<br />
wel één kigi voor de hoeveelheid, waarvoor<br />
ik vroeger een mes gaf - loopt het storm.<br />
De koelieloods is reeds ingedekt, ik zal nu<br />
spoedig een afzonderlijke gevangenis bouwen,<br />
want er ligt reeds voorraad boomschors genoeg.<br />
Het geheele complex is ompaggerd.<br />
De Controleur is eerst vandaag in Orawja gearriveerd,<br />
zal morgenvroeg naar boven vertrekken.<br />
Verwacht hem dus niet vóór 10/11 boven, zoodat<br />
de doorsteek vermoedelijk ca 14/11 kan<br />
aanvangen.<br />
Hphc Gimon met zijn patrouille had allang<br />
boven moeten zijn. Br liggen in bk 12 genoeg<br />
vivres, doch zelfs als hij naar bk 10 is geloopen,<br />
had hij er uiterlijk gisteren moeten<br />
zijn.<br />
Ctr. is vertrokken met nog een 30-tal Warop-
78.<br />
3 November.........<br />
4 November.........<br />
5 November.........<br />
6 November.........<br />
pens, zoodat er dan in Bk 10 een 80 verzameld<br />
zullen zijn voor den etappenopvoer.<br />
Zond reeds 31/10 pa Petoeil naar Vivresbivak,<br />
om met een prauw de patrouille Gimon in te<br />
wachten. Hij kwam vandaag terug, omdat zijn<br />
vivres op waren, doch Kapaoekoe's hadden bericht<br />
gebracht, dat de patrouille afgeloopen<br />
nacht aan de rotanbrug had geslapen.<br />
Ze zullen dus morgen hier zijn.<br />
De nieuw bestelde prauw is aangebracht;<br />
zij is echter slecht, er zitten een paar barsten<br />
in. De vervaardiger ziet zelf in, dat<br />
het ding niet goed is en vraagt er daarom<br />
slechts 5 kigi's voor - ½ cent. Daar zullen<br />
we niet aan failliet gaan. Er zijn bovendien<br />
nog 20.000 kigi's van Sarmi op komst.<br />
De boomschors stapelt zich op, honderden<br />
rollen; hout voor vloer en kasau's enz. duizenden.<br />
Had ik al die kigi's eerder gehad....<br />
De Barak zou heel wat eerder klaar zijn geweest.<br />
Van de patrouille Gimon geen spoor.<br />
Zal met ctr. eerst overleg plegen om den Resident<br />
nadere voorstellen te doen omtrent den<br />
opvoer. Het beste lijkt mij een geheel versche<br />
ploeg Noemfoereezen en de Waroppenploeg<br />
tot den laatsten man en zóó af te lossen,<br />
dat de beide ploegen elkaar niet ontmoeten.<br />
Heb toch een oplossing - althans voorloopig -<br />
voor het faecaliënvraagstuk gevonden. Ca. 4 M<br />
van den huldigen put is een nieuwe gegraven,<br />
2 x 1 x 1,80 M. Ze zijn verbonden door een<br />
sloot, die uitmondt in de eerste, ± 1 M van<br />
het bovenvlak. Van deze tweede put is een<br />
sloot gegraven van ± 4 M lengte, die uitmondt<br />
in een klein ravijntje. Het geheel is<br />
met steenen opgevuld en verder eerst met sasak<br />
en boomschors, dan met aarde dichtgedekt.<br />
Als de faecaliën in den eersten put het niveau<br />
van den slootbodem bereikt hebben, loopen<br />
ze daarin over tot den tweeden put en<br />
indien deze ook vol is, door de tweede sloot<br />
naar het ravijntje. Ik vertrouw dat deze weg<br />
van 3 + 2 + 4 M lang genoeg is om faecaliën<br />
voldoende te desinfecteeren. In het ravijntje<br />
staat bij iedere regenbui een kleine<br />
bandjir, terwijl van daaruit de weg naar het<br />
meer nog 150 M bedraagt.<br />
De gevangenis is inmiddels afgebouwd, behoeft<br />
nog slechts omwand te worden - afmetingen<br />
15 x 6 M, waarvan 6 x 6 M als keuken is<br />
ingericht.<br />
Timmerloods van 6 x 5 M is ook al afgewerkt.<br />
Nog steeds wordt er boomschors voldoende<br />
aangesleept.
7 November.........<br />
79.<br />
Kreeg een aanbod van de bevolking om een stuk<br />
tuin te koopen voor 5 bijlen en een aantal<br />
kigi's. Het idee is niet kwaad, doch het complexje<br />
ligt me tever van het bivak.<br />
Het bracht me echter wel op een ander idee.<br />
De tuin is alleen voort te zetten als zwarte<br />
aarde wordt aangesleept en van vrij grooten<br />
afstand.<br />
Tot dusverre kon ik daar geen koelies voor<br />
uittrekken, aangezien het teveel werk is;<br />
waarom daarvoor geen Kapaoekoe's gebruikt?<br />
Voor kigi's zonden ze hun ziel verkoopen. Het<br />
wordt meteen bekend gemaakt: voor 2 blikken<br />
zwarte aarde 1 kigi; blikken door mij te leenen.<br />
De eerste blikken zijn al binnen.<br />
De Dzjonggonao en Koberao komen in optocht -<br />
onder luid gezang en dans - met 4 varkens.<br />
Ikomaboei commandeert: het grootste moet meteen<br />
geslacht, het tweede is voor den toean<br />
merah2, die komt (ctr).<br />
De andere twee zijn voor mij.<br />
Het "tegengeschenk" wordt gegeven: 1 handdoek,<br />
3 mondharmonica's en 60 kigi's.<br />
Bij de Dzjonggonao, die sinds eergisteren<br />
hier zijn, is een Oehoendoeni-vrouw. Ze zit<br />
reeds lang bij de Dzjonggonao (getrouwd met<br />
Ejembola, het 3e hoofd) en is reeds veel van<br />
haar eigen taal<br />
vergeten. Ze kon<br />
niet eens meer tot<br />
5 tellen. Toch heb<br />
ik een paar honderd<br />
woorden gekregen<br />
en vast kunnen<br />
stellen, dat het<br />
inderdaad dezelfde<br />
taal is, als die<br />
der stammen van de<br />
Carstensexpeditie<br />
van Dr. Colijn.<br />
De lang verwachte<br />
patrouille komt<br />
eindelijk, onder<br />
commando van pa<br />
Baoe Ili. Hij is<br />
de eerste uit bivak<br />
10 vertrokken.<br />
Gezondheidstoestand<br />
schijnt er<br />
vrij goed te zijn;<br />
de dysenterie is<br />
afgeloopen, bof<br />
nog af en toe een<br />
geval, doch er zijn<br />
enkele borstlijders.<br />
Onmiddellijk
80.<br />
8 November...... Vertrokken om te trachten alsnog het Tagemeer<br />
ingeteekend te krijgen.<br />
Daar aangekomen blijken er echter geen<br />
prauwen te zijn en de bevolking is kennelijk<br />
onwillig. Het gerammel met kigi's helpt niets.<br />
Mijn belofte van 5 kigi's voor een prauw ontlokt<br />
uitroepen van verbazing, maar toch komen<br />
er geen prauwen.<br />
De scheiding tusschen de meren opgemeten<br />
en het verschil is waterstand bepaald: 6,70 M.<br />
Tenslotte maar onverrichterzake verder gevaren<br />
en in bivak gegaan op Majarije.<br />
9 November.........<br />
10 November.........<br />
11 November.........<br />
instructie gegeven, dat deze niet meer mogen<br />
werken.<br />
De patrouille brengt behoorlijk vivres boven,<br />
ca. 650 KG; dat is als nuttig effect van<br />
34 koelies zeer mooi. Ik heb dan ook vivres<br />
voor den doorsteek ruim voldoende.<br />
Mij ontbreekt alleen nog petroleum; er is<br />
niets meer; terwijl de hphc boven moet komen<br />
om het politie-commando over te nemen.<br />
Er vertrekt dan ook nog heden een spoed-patrouille<br />
om e.e.a. te regelen.<br />
De nog niet gemeten W. zijde van het eiland<br />
opgemeten en verder enkele punten bepaald<br />
langs de kust van Kotoboe.<br />
Bij den oversteek gekomen om huiswaarts te<br />
keeren, bleek dat onmogelijk door den hoogen<br />
golfslag. Hen poging naar het Zuiden mislukte<br />
al evenzeer, zoodat ik mijn ziel in lijdzaamheid<br />
bezeten heb en voor den zooveelsten keer<br />
op dit punt rustiger weer ging afwachten -<br />
hetgeen ca 5 uur 's avonds het geval was.<br />
± 8.30 thuis.<br />
De aankoop van zwarte aarde gaat goed, er zijn<br />
al over de 100 blikken, zoodat de tot dusverre<br />
vrijwel verlaten tuin plotseling een beeld<br />
van groote bedrijvigheid vertoont.<br />
De kool staat er goed bij; als de ctr. komt<br />
zullen wij versche boerenkool uit eigen tuin<br />
eten.<br />
De Dzjonggonao blijven hier rondhangen om<br />
den nieuwen "toean merah-merah" te begroeten.<br />
Deze komt om 1 uur n.m; blijkt 1 dag in bivak<br />
10 te zijn gebleven en heeft dus met traject<br />
in 8 dagen geloopen.<br />
Hij brengt gelukkig ook petroleum mee,<br />
plus velerlei andere goederen, speciaal bestemd<br />
voor den doorsteek.<br />
De avond doorgebracht met het bestudeeren<br />
der exploratierapporten.<br />
De kaarten waar het mij om gaat, dus die,<br />
waarop toppen zijn aangegeven, en de daarbij<br />
behoorende panoramaschetsen, zijn er niet bij
Dit is teleurstellend, want nu kan ik nog<br />
steeds de ligging van het meer niet bepalen.<br />
Het complex is intusschen gereedgekomen. Er<br />
wordt nog een beetje schoongemaakt, terwijl<br />
in de kookloods banken, tafels en rakken<br />
worden gemaakt.
82.<br />
12 November........ Besprekingen, voorbereiding doorsteek.<br />
13 November.........<br />
14 November.........<br />
Hphc Wuwung vertrekt alvast met vivres en een<br />
tiental koelies naar den N.W. hoek van het<br />
meer, om daar in bivak mijn komst af te wachten.<br />
In den avond arriveert de hphc Gimon.<br />
Verdere besprekingen en overgave administratie<br />
aan hphc gimon.<br />
Aan vivres is er voor de huidige bezetting voldoende<br />
om den etappenopvoer af te wachten.<br />
Slechts enkele zaken zijn er tekort, zooals<br />
visch, en zouden afzonderlijk boven gebracht<br />
moeten worden.<br />
In den namiddag wordt een Kapaoekoe betrapt,<br />
die den buiten hangenden thermometer<br />
had gestolen. Hij werd achterna gezet en gegrepen.<br />
In afwachting van zijn "vonnis" werd hij aan<br />
de wacht gezet. Nu kwam er groote beroering<br />
onder de Kapaoekoe's; zij hadden waarschijnlijk<br />
de vreeselijkste vermoedens omtrent het<br />
gruwelijk lot, dat den boosdoener wachtte. Er<br />
werd luidruchtig geconfereerd en tenslotte<br />
kwam een deputatie ons 3 varkens als losprijs<br />
bieden. Dit was een goede oplossing, doch 3<br />
was te veel; verklaard werd, dat met 1 varken<br />
genoegen zou worden genomen. De Kapaoekoe's waren<br />
echter weinig zakelijk en vroegen de vrijlating,<br />
terwijl het verken pas morgen geleverd<br />
zou worden. Zij beweerden geen kans te zien,<br />
het beest vandaag nog hier te krijgen. Wel,<br />
niets aan te doen, maar dan bleef de zondaar<br />
in arrest, tot het varken gebracht was.<br />
In den nacht, om ca. 4 uur, wist de slimmerd<br />
die al dien tijd stil aan de wacht gezeten<br />
had zonder een vin te verroeren, tijdens de<br />
aflossing te ontvluchten. Ik veronderstel,<br />
dat de Ctr. nimmermeer iets van dit varken<br />
heeft gezien.<br />
Op dezen avond werd de door mij geleide<br />
periode van de exploratie afgesloten en de<br />
leiding overgegeven aan den Ctr. Stutterheim
H O O F D S T U K C.<br />
J 0 U R N A A L D 0 0 R S T E E K.
Van den Assistent-Resident van Manokwari<br />
waren eenige berichten gekomen omtrent een<br />
eventueel te volgen weg naar de Noordkust. Deze<br />
gegevens waren verkregen van Jabi-bevolking<br />
en luiden als volgt: den Goenoeng Oeraidimi<br />
overklimmen en afdalen naar de aan den voet<br />
gelegen kampong Ipira. De bevolking van deze<br />
kampong zou het meer reeds gezien hebben, d.<br />
w.z. uit de verte, zij hadden het niet bezocht.<br />
Daarna via enkele met name genoemde kampongs<br />
tot aan Koerare aan de Siriwo, tot waar de motorboot<br />
zou kunnen komen.<br />
Bij informatie was echter reeds gebleken,<br />
dat de Oeraidini de groote bergrug was,<br />
ruim 30 KM ten Noorden van het meer. Deze rug<br />
heeft een gemiddelde hoogte van 3000 M, terwijl<br />
er tusschen dezen rug en het meer nog verscheidene,<br />
lang niet malsche, lagere ruggen liggen.<br />
Van den anderen kant toonde een blik<br />
in het voorterrein vrij duidelijk den te volgen<br />
weg. Op de panoramaschets ziet men gemakkelijk<br />
het dal van de Siriwo zich in het Westen<br />
afteekenen en wel iets ten Zuiden van de<br />
gemakkelijk herkenbare "Gebroeders". Het terrein<br />
daartusschen gelegen lijkt niet moeilijk,<br />
terwijl ik, eenmaal dat dal bereikt hebbende,<br />
spoedig aansluiting zou moeten krijgen op de<br />
schetskaart der militaire exploratie, volgens<br />
welke ik derhalve mijn dagmarschen nauwkeurig<br />
zou kunnen bepalen.<br />
Op grond van deze gegevens werd de vermoedelijke<br />
duur van den doorsteek bepaald op<br />
10 à 11 dagen, terwijl een veiligheidsmarge<br />
van 5 dagen werd aangenomen. Ik zou derhalve<br />
met 16 dagen vivres moeten vertrekken.<br />
Aangezien de bevolking, zoo die in het<br />
tusschenterrein aanwezig was, wel uit Kapaoekoe's<br />
zou bestaan - en dus vrijwel ongevaarlijk<br />
- werd de sterkte van politie bepaald op een<br />
hphc. en 4 agenten.<br />
Waar ik nog ca. 2 pikoelans goederen had mee te<br />
nemen, die ik direct in Manokwari noodig zou<br />
hebben, werd het aantal koelies berekend op 16.<br />
Op 15 November werd vertrokken naar den<br />
overkant van het meer, n.l. naar de uiterste N.<br />
W. punt, waar de doorsteek zou aanvangen.<br />
De hphc en 10 koelies waren reeds een dag eender<br />
vertrokken, de controleur deed mij uitgeleide.<br />
Bivak werd betrokken op den heuvel,<br />
waarvandaan ik reeds een panoramaschets had<br />
gemaakt.<br />
16 November..... 's Morgens werd nog uitzicht verkregen in het<br />
voorterrein. Vervolgens werd het bivak opgebroken,<br />
afgedaald naar den meeroever en de patrouille<br />
gereedgesteld. Tegen 9 uur vertrok<br />
de controleur Paniaiwaarts<br />
naar het Noorden.<br />
en wij even later<br />
Er was niemand meer bij de patrouille, die nog<br />
een horloge had; zij waren alle in de afgeloopen<br />
maanden stuk gegaan. De gedurende den<br />
doorsteek genoteerde tijden zijn dan ook alle<br />
geschat naar de hoogte van de zon.<br />
84.
Eerst werd een pad gevolgd, dat N.W.<br />
liep. De bedoeling was om tusschen twee lagere<br />
heuvels door te steken, doch deze doorsteek<br />
bleek te vroeg geschied, zoodat we nog<br />
terechtkwamen op de helling, waar het tweede<br />
uitzicht was gekapt. Het was toen voordeeliger<br />
om het daarlangs loopende pad te volgen<br />
dat ons op een W. loopenden rug voerde. Afdaling<br />
hiervan was aanvankelijk niet mogelijk,<br />
naar het Noorden waren er slechts steile wanden.<br />
Na een uurtje kwamen we echter op een<br />
afdalenden rug terecht, dien we over een<br />
uitstekend Papoeapad volgden. Vervolgens<br />
daalden we af in een kleine rivier, die Noordwaarts<br />
stroomde en ruim een half uur gevolgd<br />
werd. Toen stieten we onverwacht op een groep<br />
Kapaoekoe's, die midden in het riviertje op een<br />
hoop steenen niets vermoedend garnalen zaten<br />
te eten. Zij schrokken aanvankelijk doch waren<br />
spoedig gerustgesteld.<br />
Wij waren vlak voor hun kampong en daarom<br />
ging ik maar in bivak, ongeveer 1 uur namiddag.<br />
Het bivak lag op 1400 W hoogte.<br />
In den namiddag kwamen een tiental<br />
Kapaoekoe's aandragen met patatas, pisang, kladi<br />
en suikerriet.<br />
Zij kregen een parang en enkele messen in<br />
ruil.<br />
Zij vertelden dat deze rivier naar het westen<br />
ging stroomen.<br />
17 November........ Afmarsch 7 u.v.m. We zakken verder af in de<br />
kali, doch bemerken, dat er een pad langs is<br />
komen loopen op den rechteroever, zoodat we
dit gaan volgen. De Kapaoekoe's van het bivak<br />
hebben zich bij ons gevoegd; zij zijn een uurtje<br />
meegeloopen, doch zijn daarna verdwenen.<br />
Te 8 uur komen we op een plaats, waar de<br />
tot dusverre gevolgde rivier zich vereenigt<br />
met een andere, iets grooter en uit het Z.O.<br />
komend.<br />
Het pad loopt varieëerend tusschen N.W. en N.O.<br />
Het is mijn richting niet, doch bij een uitzicht<br />
is gebleken - hetgeen ook op de panoramaschets,<br />
vanaf het meer blijkt - dat naar het Noorden<br />
O-W verloopende bergruggen zijn, zoodat de rivier<br />
spoedig van richting moet veranderen, het<br />
zij naar Oost of West. Gaat zij Oost loopen<br />
dan heb ik tenminste vastgesteld, dat dit gedeelte<br />
niet tot het stroomgebied der Siriwo<br />
behoort.<br />
Ontmoeten nog twee Kapaoekoa's die weinig<br />
bang waren, op enkele vragen antwoord gaven en<br />
rustig hunsweegs gingen.<br />
Te 1 uur komen we bij een complex tuinen<br />
met enkele huizen. De bewoners zijn niet thuis<br />
doch komen spoedig aanloopen, in het geheel niet<br />
bevreesd. Zelfs een vrouw kwam mee kijken.<br />
Zij brengen pisang en patatas aan, waarvoor wederom<br />
een paar messen gegeven worden.<br />
Vervolgens dalen we door enkele tuinen af tot<br />
aan de rivier, waar we in bivak gaan.<br />
Het bivak ligt op 700 M hoogte, zoodat<br />
we zeer sterk gedaald zijn. De kenteekenen daarvan<br />
zijn dan ook onderweg reeds waargenomen; op<br />
800 M verschenen de eerste bloedzuigers, hier<br />
aan de rivier hebben we reeds, zij het weinig,<br />
muskieten en agas. De rivier is ca. 15 M breed<br />
zeer snel stroomend, met vrij veel water.<br />
Gisteren hadden we in den vooravond regen<br />
verder den geheelen dag droog. Vandaag den geheelen<br />
dag en avond droog.<br />
18 November......Afmarsch 7 u.v.m. Grootendeels wordt door de<br />
rivier geloopen, af en toe overland. Te 9 uur<br />
zijn we ca. 2 KM gevorderd, doch dan wordt het<br />
terrein moeilijker; de rivier begint kloven te<br />
vormen, zoodat we dan den wal op moeten en
88<br />
20 November.........<br />
Afmarsch 7 u.v.m.<br />
We loopen voornamelijk over de grindbanken<br />
in de rivier, waarbij echter regelmatig<br />
en met vrij veel moeite overgestoken<br />
moet worden.<br />
De stroom is sterk.<br />
Tegen 11 uur loopt onze rivier uit in een<br />
veel grootere, die van het Noorden komt.<br />
Deze heeft een bandjirbed van 3 à 100 M<br />
momenteel voor ongeveer ¼ deel gevuld<br />
verdeeld in 3 stroomen.
21 November<br />
Het terrein wordt eensklaps veel milder.<br />
De rivier vormt eilanden en stroomt in een<br />
dal met breeden dalvoet, de oevers zijn<br />
doorgaans vlak.<br />
De besluiping van twee varkens mislukt,<br />
doch hier is wel kans op een stukje wild.<br />
Bovendien ligt naar het Westen een groot<br />
in wolken gehuld gebergte, waarop ik morgenvroeg<br />
waarschijnlijk wel een peiling<br />
zal kunnen krijgen.<br />
Ga daarom te ruim 11 uur in bivak op een<br />
groote grindbank. Dat kan momenteel wel;<br />
de rivier is al zoo groot, dat zij niet in<br />
één nacht tot maximum bandjirpeil kan<br />
stijgen.<br />
Den geheelen dag en ook den nacht droog.<br />
Muskieten nog slechts sporadisch.<br />
Afmarsch 7.30 u.v.m., na enkele peilingen<br />
op het Weijland gebergte.<br />
Den geheelen dag door de rivier geloopen,<br />
behalve enkele stukken, waar we door den<br />
sterken stroom op den oever gedrukt werden.<br />
De rivier is zeer breed en heeft veel<br />
doode armen, zij slingert van links naar<br />
rechts over den breeden dalvoet. Als we<br />
door den snellen stroom of kloofvorming den<br />
wal op moeten, is er ook altijd een Papoeapad.<br />
Ik prefereer echter nu de rivier, om<br />
deze meteen in te kunnen schetsen.<br />
Trof op den rechteroever heete zwavelbronnen.<br />
Op één plaats twee uitstroomingsopeningen<br />
bij elkaar, 3 M verder nog<br />
een. Verderop, over eenige tientallen meters<br />
verdeeld, sporen van oude, reeds gestopte<br />
bronnen.<br />
Het water was zeer heet: ik vermoed zeker
22 November.........<br />
60 à 70°; een met het water gevulde veldflesch<br />
kon geen moment aangepakt worden.<br />
De lichte plekken op de photo (nr.55) worden<br />
gevormd door een dikken aanslag van bloem<br />
van zwavel.<br />
Watermonsters werden genomen.<br />
Op een rolsteenbank in bivak gegaan.<br />
In den namiddag een weinig regen, 's avonds<br />
wederom droog.<br />
Vertrek 7 u.v.m.<br />
Het blijft steeds òf zeer moeilijk terrein<br />
boven langs òf relatief gemakkelijk<br />
loopen in de rivier.<br />
Vond weer heete minerale, bronnen,<br />
een honderd meter van den oever verwijderd.<br />
De eerste was geen zwavelbron, althans er<br />
was geen zwavellucht waar te nemen en ook<br />
bloem van zwavel ontbrak.<br />
De bron deed zich voor als een grot (zie<br />
photo 56), met een uitstroomingsopening<br />
op den bodem van de grot en een boven in.<br />
Aan de zoldering van de grot hadden zich<br />
druipkegels gevormd. De temperatuur van<br />
het water was niet zoo hoog als bij de<br />
gisteren waargenomen bron, doch die temperatuur<br />
bleek reeds aanzienlijk gestegen<br />
als men de hand even in de uitstroomingsopening<br />
stak. Een watermonster<br />
werd genomen en eenige druipkegels bewaard.<br />
Een 50 M verder wederom een heete zwavelbron<br />
aangetroffen.
Bijna een KM. van het bivak passeeren we<br />
een rotanhangbrug. Er zijn veel sporen<br />
van Papoea's: paden, afdakjes enz.<br />
De rivier wordt steeds moeilijker, heeft<br />
langs de oever veel steile wanden en<br />
aardstortingen.<br />
Tegen den middag passeeren we een<br />
rechterzijrivier, ca. 10 M breed, die veel<br />
zeer zwart water afvoert. De agenten dooptten<br />
haar "Kali Steenkool". Wij moeten
94.<br />
23 November............<br />
24 November.........<br />
deze kali een 50 M stroomopwaarts, om<br />
een plaats te kunnen vinden om den voorliggenden<br />
heuvel te kunnen beklimmen.<br />
Daar vinden we een bruggetje over de rivier<br />
en een druk beloopen pad naar boven.<br />
Na de afdaling gaan we in bivak aan de rivier,<br />
ter plaatse waar een kleine zijrivier<br />
een helderen waterval vormt.<br />
Hoogte van het bivak is 300 M - den geheelen<br />
dag droog, zeer weinig muskieten, doch<br />
dezen dag veel bloedzuigers.<br />
Aanvankelijk tracht ik nog de rivier te<br />
volgen, doch dat mislukt door het zware<br />
terrein. Zij gaat op ± 50' stroomen, doch<br />
wij maken een flinken klim naar schatting<br />
300 M hoog in Noordelijke richting.<br />
Boven vinden we een uitstekend pad dat ons<br />
N.W. waarts in de lengterichting van den kam<br />
voert.<br />
Na 1 KM komen wij in een vrij groot tuincomplex.<br />
Ook tegen de hellingen van de omliggende<br />
heuvels zien we overal tuinen.<br />
Na de eetrust trekken we verder over den<br />
kam, doch den regelmatige toplijn is er<br />
niet meer.<br />
Een oogenblikje uitzicht laat zien,<br />
dat het dal van de rivier naar het N.W.<br />
is omgetrokken, weshalve ik ook deze richting<br />
aanneem. We vinden een wirwar van paden,<br />
die we telkens volgen zoolang het met<br />
onze richting overeenkomt. Gezien de formatie<br />
van het bergland, waar ik twee dalen<br />
in elkaar zie loopen, moet West van ons<br />
de samenvloeiing met de Sawa R. zijn.<br />
Langzaam dalen we af, schuin naar de rivier<br />
toe. Passeeren dan weer verschillende<br />
tuincomplexen en dalen af in een kleine<br />
rivier, die Z.Z.W. stroomt en gaan te 3<br />
u.n.m. aan den oever hiervan in bivak.<br />
Het was vandaag in het terrein uitkijken<br />
naar de vele valkuilen, verschillende<br />
met spitse houten pennen er in. De bevolking<br />
schijnt hier niet aan varkensteelt<br />
te doen.<br />
Hoogte van het bivak is 340 M.<br />
Afmarsch 7 u.v.m.<br />
Dalen nog eenige honderden meters in de<br />
kleine rivier af, verlaten haar dan en<br />
kappen in N.W. richting naar de Sawa R. toe.<br />
Als we deze bereiken, vinden we er<br />
een pracht pad, waar we ca. een half uur<br />
overheen wandelen. Dan komen we aan een<br />
rotanhangbrug, waar een Kapaoekoe is, die<br />
op ons geroep naderbij komt. Hij blijkt<br />
reeds bekend te zijn met de kust, doch<br />
voelt er blijkbaar niets voor om met ons mee<br />
te gaan.
25 November.....<br />
We volgden dan verder het Papoeapad,<br />
raken het af en toe eens kwijt, wanneer<br />
het bosch al te ijl is, doch vinden het<br />
steeds weer terug.<br />
Naar schatting legden we ruim 10 KM<br />
af vandaag; het terrein was overwegend zeer<br />
gemakkelijk. Op sommige stukken waren ellendig<br />
veel bloedzuigers, terwijl de kleine<br />
venijnige wespen ons al behoorlijk genomen<br />
hebben.<br />
Hoogte van het bivak 250 M. Overdag geen<br />
regen gehad; nog steeds weinig muskieten.<br />
Te 9 uur passeeren we weer een rotanbrug.<br />
Overal zijn sporen van bevolking. Het terrein<br />
is over het algemeen gemakkelijk,<br />
met veel Papoeapaden.<br />
In bivak gegaan blijkt de koelie Nawori<br />
te mankeren terwijl hij bij de laatste<br />
rust nog present was en ergens midden<br />
tusschen den trein had geloopen. Een patrouille,<br />
uitgezonden om hem te zoeken,<br />
keert onverrichterzake terug. Verneem nu<br />
van andere koelies, dat de man soms lijdt<br />
aan tijdelijk geheugenverlies, na korter<br />
of langer weer normaal wordt en dan<br />
plotseling verschijnt.<br />
Nauwkeurig narekenen van de vivres leert,<br />
dat we nog voor krap 6 dagen hebben. Nawori<br />
draagt n.l. 20 KG sago en visch. Ik zal<br />
nog een dag naar hem zoeken; meer mogen we<br />
niet verspelen.<br />
Aangezien de rivier al enkele kilometers<br />
vrij rustig is, zal ik, waar het<br />
toch een verloren dag is, laten beginnen<br />
met den aanmaak van een prauw.<br />
Tegelijkertijd zal dan veiligheidshalve de<br />
rivier stroomafwaarts verkend worden.<br />
26 November...... Pa Kappoch rapporteert te ca. 10 u.v.m. dat<br />
de rivier enkele kilometers stroomafwaarts<br />
absoluut onbevaarbaar wordt, weshalve het<br />
prauwenmaken onmiddellijk wordt gestaakt.<br />
De patrouille rapporteert in den namiddag,<br />
dat Nawori onvindbaar is; het geheele<br />
terrein is afgezocht.<br />
Ik zal hem dus in de steek moeten laten.<br />
De bevolking is echter welwillend en reeds<br />
in contact met de kust, terwijl Nawori<br />
zelf voor 20 dagen eten bij zich heeft.<br />
Hij zal dus wel terechtkomen.<br />
27 November..... Reveille nog in den nacht, afmarsch bij daglicht.<br />
In bivak gegaan om 4 u.n.m. We hebben<br />
behoorlijk doorgezet en liggen nu in<br />
bivak tegenover het eerste eiland in den rivier.<br />
We naakten ongeveer 15 KM, waarvan ongeveer<br />
een derde in de rivier geloopen<br />
werd, de rest, op enkele honderden meters na<br />
over goede Papoeapaden. Het was zeer gemakkelijk,<br />
overwegend vlak terrein.<br />
De geheele streek is bewoond, er zijn meer-<br />
95.
28/29 November......<br />
30 November......<br />
dere druk beloopen paden.<br />
We ontmoetten eerst een 5 tal Jabi-Kapaoekoe's,<br />
even later weer zoo'n groepje<br />
en verderop een 15-tal.<br />
In de groote Westelijke bocht van de<br />
Sawa R. waar volgens het militaire exploratie-verslag<br />
in 1912 een bival moet<br />
hebben gestaan, vonden we nog een eenzaam,<br />
totaal verroest petroleumblik<br />
1912 - <strong>1938</strong>.<br />
Ik zal verder stroomafwaarts nog<br />
wel lichte stroomversnellingen krijgen,<br />
doch die kunnen niet veel mogelijkheden<br />
meer opleveren. Ik besluit daarom hier<br />
prauwen te laten maken.<br />
Prauwen kappen en wel: één groote en één<br />
middelmatige.<br />
De groote is op het einde van den tweeden<br />
dag klaar, de kleine heeft nog enkele<br />
uren nodig. De voor deze prauw gekozen<br />
boom spleet bij het vallen, zoodat een<br />
nieuwe gezocht en gekapt moest worden.<br />
Ik vertrek alvast met 9 koelies en 3 agenten<br />
en de groote prauw. Wuwung komt na<br />
en zal mij wel inhalen; hij komt er met<br />
de kleine prauw gemakkelijker doorheen<br />
dan ik met de groote.<br />
Aanvankelijk hebben we nogal eenige moeite<br />
met de stroomversnellingen langs de vele<br />
eilandjes. In een der versnellingen kunnen<br />
de koelies de prauw zelfs niet in<br />
bedwang houden, zij komt in het woelige<br />
water terecht en slaat vol.<br />
Een blik met honderd jachtpatronen, mijn<br />
[Zeiss..] statiefcamera en een kookpannetje<br />
zijn verdwenen.<br />
Op het laatste eilandje vlak voor<br />
de [.....................]Oetoewa zit een<br />
groep [....]zoekers. Zij wisten reeds dat<br />
we zouden komen, we waren aangekondigd<br />
door de Jabi-Kapaoekoe's.<br />
Na de samenvloeing van de Oetoewa wordt<br />
de rivier [....]: zij heeft nog wel stroomversnellingen<br />
doch geen moeilijke meer.<br />
Men dient echter op te passen voor vastzittende<br />
boomen.<br />
Als de rivier het karakter van laaglandrivier<br />
heeft gekregen, passeeren we<br />
vermoedelijk Koekare, doch merken deze<br />
plek niet op.<br />
Te 3 u. gaan we in bivak op den<br />
linkeroever. Onnoemelijk veel muskieten.<br />
In den lucht zware slagregen.<br />
Wuwung heeft ons niet ingehaald.<br />
1 December...... We zijn reeds vroeg op stap. Komen al spoedig<br />
bij een linker zijtak en zijn dus<br />
aan het begin van de delta. Ik kies den<br />
rechtertak aangezien deze de grootste is.<br />
Het blijkt geen gelukkige greep te zijn.<br />
Ca. 3 KM verder loopen we dood op een<br />
97
versperring van drijfhout, dat zich in<br />
een 30 M. breede laag over de geheele<br />
breedte van de rivier heeft vastgezet.<br />
Met dezen stroom de 8 KM terugroeien<br />
vordert meer dan een halven dag.<br />
Er zit niets anders op dan er een geul<br />
door te kappen. Na een halven dag hard<br />
werken, hebben we de prauw er doorheen<br />
geloodst.<br />
Dan komen we verzeild in een uitgestrekt<br />
moeras, waar we met moeite den<br />
weg uit vinden door nauwkeurig op te letten<br />
waar nog een beetje stroom staat.<br />
Dan vereenigen de takken zich weer en<br />
varen we steeds door. Eten hebben we<br />
toch niet meer, in bivak gaan zou dus<br />
geen zin hebben.<br />
Te 5 u. wordt even aan land gegaan om wat<br />
sago-palmiet te kappen.<br />
Even na donker bereiken we de zee, hooren<br />
dan van links een schot.<br />
Kennelijk is Wuwung gearriveerd.<br />
Het g.v. ligt reeds op de reede, spoedig<br />
hooren we het geluid van de motorboot en<br />
tegen 7 uur zijn we allen aan boord.<br />
Wuwung had inderdaad den linkerzijtak genomen<br />
en was reeds om 3 uur aan zee gearriveerd.<br />
2 December uitbetalen koelies en wegbrengen<br />
naar Wonti, 3 December Seroei,<br />
4 December in den morgen aankomst te<br />
Manokwari.
H E T T R A C E :<br />
D. van Oeta tot Paniai.
101.<br />
nader onder de oogen te zien, omdat het eerst<br />
genoemde gedeelte zeker wel geschikt is en<br />
er vlak bij ligt.<br />
Hooger op de rivier komen nog wel eenige<br />
rechte stukken voor, doch door gebrek aan<br />
vrije ruimte zijn zij voor een normale start<br />
of landing van twijfelachtige waarde. Voor<br />
een noodlanding is er bij gunstigen wind zeker<br />
wel in te komen, zoodat zij als veiligheidsfactor<br />
voor eventueele vluchten van<br />
Oeta naar het meer zeker de aandacht verdienen.<br />
Indien vanaf Oeta de opvoer per prauwtransport<br />
moet plaats hebben, zal het niet<br />
meer mogelijk zijn op den dag van ontscheping<br />
te vertrekken. In dat geval moeten de<br />
goederen eerst op den steiger gezet worden,<br />
naar een goedang gebracht en den volgenden<br />
morgen weer ingeladen. Dit geeft veel werk.<br />
Indien de Magda definitief te Oeta gestationneerd<br />
blijft, of althans steeds daar<br />
aanwezig is bij de lossing uit den gouvernanementsstoomer,<br />
kan alles op de Magda geladen<br />
worden, desnoods met een paar aanhangprauwen,<br />
die met zeilen afgedekt worden.<br />
Zonder stagnatie kan de boot dan nog den<br />
zelfden dag of uiterlijk den volgenden morgen<br />
naar Magdabivak vertrekken.<br />
VAN OETA TOT ORAWJA<br />
De Magda kan een belangrijk stuk de Oeta op.<br />
Op het punt waar zij momenteel ten anker<br />
gaat, steekt een gestrande boom in den grond.<br />
Waar slechts dit volgens den djoeragan de<br />
oorzaak is, dat zij niet verder kan, verdient<br />
het aanbeveling dit obstakel op te ruimen.<br />
Waar de rivier ter plaatse in de vaargeul<br />
slechts een diepte heeft van ca. 3 M, vermoed<br />
ik dat deze opruiming met gewone middelen<br />
mogelijk is (duiken en een staalkabel om<br />
den boom leggen en dan met een takel om<br />
een boom aan den oever het geval los trekken).<br />
In dit geval kan Magdabivak hoogerop<br />
gelegd worden, wat temeer aanbeveling verdient,<br />
daar op dit gedeelte reeds vrij sterken<br />
stroom kan staan, die den prauwen veel<br />
stagnatie geeft. Elke Km, die de Magda hoogerop<br />
kan komen, is winst.<br />
Zoodra de plaats is vastgesteld, tot<br />
waar de Magda bij elken waterstand kan komen,<br />
dient daar een definitief bivak gezet<br />
te worden, dat door de politie met een twintigtal<br />
koelies in een week gebouwd kan worden,<br />
doch door de bevolking met atap ware te<br />
dekken.<br />
Vooral indien Magdabivak hoogerop<br />
verlegd kan worden, blijft er voor de prauwen<br />
slechts één stuk over, dat bij grooten regenval<br />
geheel ongunstig is. De versnellingen,<br />
hoewel licht, gaven veel stagnatie en de<br />
prauwen moeten over vrij groote stukken getrokken<br />
worden. Bij Orawjabivak schatte ik<br />
de stroom op 4 mijl.<br />
Of er bij den laagsten waterstand in
het bovengedeelte nog voldoende water in de<br />
rivier is voor een regelmatige prauwvaart, is<br />
mij niet bekend. Ik vermoed in den stroomdraad<br />
wel.<br />
Het zal van de gegevens daaromtrent afhangen,<br />
of het aanbeveling verdient vanuit Magdabivak<br />
een pad langs den oever te kappen tot<br />
Orawja, welk pad dan gebruikt zou moeten worden<br />
voor landtransport, voor het geval de rivier<br />
onbevaarbaar is. Ik kan daaromtrent echter geen<br />
advies voorbrengen. Het pad zal echter niet moeilijk<br />
te leggen zijn, daar de oevers vlak en<br />
droog zijn.<br />
Orawja behoort natuurlijk eveneens een<br />
definitief bivak te zijn, in denzelfden trant<br />
als het Magdabivak, alleen grooter.<br />
De mogelijkheid bestaat - alhoewel ik dat<br />
betwijfel - dat de Oeta (Oeroemoeka) in den<br />
drogen tijd nog tot eenige kilometers voorbij<br />
Orawjabivak te bevaren is. In dat geval zou<br />
ook op dat eindpunt een meer solide bivak gebouwd<br />
moeten worden, waar de prauwen, met<br />
passeering van Orawja, hun goederen zouden moeten<br />
lossen.<br />
VAN ORAWJA TOT PANIAI:<br />
Het pad begint bij Orawjabivak op den<br />
Oostoever der Oeroemoeka en volgt vrijwel zuiver<br />
den loop der rivier.<br />
Het terrein is aanvankelijk volkomen vlak,<br />
slechts doorsneden door enkele min of meer diepe<br />
bandjirbeddingen van kleine zijriviertjes.<br />
Het pad kronkelt vrij sterk, wat in een dergelijk<br />
vlak terrein natuurlijk volkomen overbodig is.<br />
Na ruim 2 KM komt de eerste bodemoneffenheid,<br />
een niet noemenswaard hoog heuveltje. Dan<br />
gaat het pad op enkele tientallen meters afstand<br />
van de rivier loopen, na ½ KM zelfs over enkele<br />
honderden meters over de oeverrotsen.<br />
Inmiddels is het pad door de te Orawja<br />
verblijvende agenten verbeterd over de eerste<br />
2 KM. Door een misverstand is het zelfs tot<br />
een breedte van 5 M opengekapt. Het loopt thans<br />
recht, terwijl een drietal bruggen zijn gelegd<br />
over zijriviertjes. Waar het over de oeverrotsen<br />
liep en dus niet bandjirvrij was, is het<br />
thans meer naar binnen verlegd.<br />
Na het verlaten der oeverrotsen wordt het<br />
eerste Catorbivak bereikt. Daarna loopt het pad<br />
meer naar binnen, de rivier echter op gehoorsafstand<br />
houdend, ca. 1½ KM in een richting variëerend<br />
van 15 tot 20° (W.Az.).<br />
In dit gedeelte zijn enkele stukken sterk rotsachtig<br />
met korte stijgingen en dalingen, doch<br />
overwegend vlak, soms met steenbrokken.<br />
Vervolgens wordt een 3/4 KM Oost geloopen,<br />
in de lengterichting van een heuvelrug. De afdaling<br />
hiervan zet Zuid in en loopt met een<br />
wijden boog terug naar Noord, tot een bivak aan<br />
de rivier (oud N.N.G.P.M. bivak). Waar deze afdaling<br />
het laatste gedeelte bereikt, loopt het<br />
pad in een waterloop en moet dus zeker verlegd<br />
worden.<br />
Dan loopt het pad ca. 2 KM over de oeverrotsen<br />
in de richting 330': waar hier de rivier
103.<br />
echter reeds te sterk verval heeft, is er geen<br />
gevaar voor bandjir. Aangezien het loopen over<br />
de scherpe steenen voor de koelies in het algemeen<br />
bezwaarlijk is, verdient het aanbeveling<br />
ook hier het pad naar binnen te verleggen.<br />
De volgende KM gaat Noord, steeds stijgende<br />
op steenachtige hellingen. Dan loopt het<br />
pad ca. 1 KM verder Noord, steeds slingerende<br />
doch zonder groote uitbuiging.<br />
Vervolgens wordt drie kwartier Noordoost<br />
geloopen, waarna Cbk. 3 is bereikt. Dit<br />
laatste stuk is tamelijk wel vlak, doch heeft<br />
veel scherpe steenen. Het dan komende stuk<br />
loopt met een vrij scherpen hoek ineens op<br />
60' tot aan den voet van den eersten bergrug.<br />
Deze wordt in Noordelijke richting beklommen;<br />
de helling is vrij steil, doch niet<br />
moeilijk. De klim is ca. 230 M, wij waren in<br />
40 minuten boven.<br />
De daling is slechts een honderd meter, doch<br />
dan volgt direct een nieuwe klim over den volgenden<br />
rug, ca. 200 M boven het dal, doch met<br />
een helling van 50 à 60', met vlijmscherpe<br />
steenen. Ook de afdaling, die over twee lagere<br />
ruggen loopt, is juist door deze steenen voor<br />
de koelies zeer bezwaarlijk, zoodat met recht<br />
gezegd kan worden, dat dit de moeilijkste dag<br />
van den heelen tocht is.<br />
De "goenoeng barsaudara doea" hebben zich bij<br />
de patrouilles een zeer sombere reputatie verworven,<br />
vooral bij pas aankomende patrouilles.<br />
Het volgende stuk golft met vrij geringe<br />
hoogteverschillen; de meeste gedeelten<br />
zonder, andere met steenen, doch geen scherpe.<br />
Sommige hellingen zijn wat steil, op andere<br />
stukken loopt het pad in een waterloop.<br />
Daarna zet het pad Noord in, loopt dan<br />
een kwartier pal Oost; daarna verder in algemeene<br />
richting N.N.O. Het terrein geldt om de<br />
750 M, geen steenen, gemakkelijke hellingen.<br />
Dan wordt een aardstorting gepasseerd, ca. 1¼<br />
uur na vertrek uit Cbk. 5.<br />
Hierna blijft het pad gemakkelijk, vrijwel zonder<br />
steenen, golvend, doch langzaam stijgend.<br />
Drie kwartier na de aardstorting is een oud<br />
N.N.G.P.M. bivak, waarna het pad een kwartier<br />
Oost loopt, om vervolgens weer terug te keeren<br />
tot Noord als algemeene richting.<br />
Na ca. 1½ uur wordt een aftakking van het<br />
pad gepasseerd, dat naar de eerste - lange - rotanbrug<br />
leidt; 400 M verder is Cbk. 6, het vivresbivak.<br />
Dit bivak is thans door de diverse<br />
patrouilles omgedoopt tot Bivak 10; het is het<br />
bivak, waarheen de Mimikakoelies thans de vivres<br />
opvoeren.<br />
Het gedeelte tot zoover beschouwend, is<br />
de indruk dat de algemeene richting goed is.<br />
Weliswaar is niet gezocht naar beter terrein,<br />
doch met de wetenschap, dat dit pad een oud en<br />
druk beloopen damarpad is, mag men aannemen,<br />
dat in den loop der tijden door de bevolking<br />
wel de beste gedeelten van het bergland uitgezocht<br />
zijn.<br />
In het algemeen zal dus slechts detail-
104.<br />
verbetering mogelijk zijn. Hierop zijn uitzonderingen.<br />
Op de eerste plaats daar, waar<br />
verbetering van de richting met de der bevolking<br />
tendienste staande middelen niet mogelijk<br />
was of te omslachtig werd geacht.<br />
Ten tweede, gelijk we verderop zullen zien,<br />
indien plaatselijke omstandigheden den Kapaoekoe<br />
hebben bewogen om het pad te verleggen, bijv.<br />
indien het moet loopen naar zijn tuinen.<br />
Hieronder zijn ook te rekenen de verschillende<br />
gevallen, waarin de Kapaoekoe de patrouille het<br />
kortste en beste pad niet heeft gewezen, soms<br />
om haar uit zijn tuinen te houden, soms juist<br />
om haar naar zijn kampong te brengen.<br />
De groote verbetering, die op dit traject<br />
noodzakelijk is, moet gezocht worden bij<br />
de boven beschreven vlak achter elkaar liggende<br />
bergruggen, die op den rivieroever uitloopen.<br />
Natuurlijkerwijze moet het gemakkelijkste<br />
tracé te zoeken zijn langs de rivier. Dat het<br />
damarpad daar niet loopt, is wel een bewijs<br />
dat er bijzondere moeilijkheden zijn, vermoedelijk<br />
steile wanden.<br />
Indien daar met schop en pikhouweel, zoonoodig<br />
met dynamiet het pad gelegd kan worden, is<br />
de moeilijkste dag van het geheele traject<br />
veranderd in de gemakkelijkste.<br />
Detailverbetering is overal mogelijk.<br />
Op de eerste plaats moeten alle korte noodelooze<br />
bochten er uit getrokken worden. Een<br />
boschpad maakt dikwijls bochten voor een omgevallen<br />
boom, een boschje rotan doeri e.d.<br />
Op korte afstanden moet de rechte lijn bewaard<br />
blijven. Het pad moet behoorlijk uitgekapt<br />
worden; omgevallen boomen, dood hout,<br />
hinderlijke wortels verwijderd. Veel scherpe<br />
steenen zijn er in het algemeen niet; waar zij<br />
zijn, moeten zij met het pikhouweel geëgaliseerd<br />
worden. Veel steile hellingen kunnen behoorlijk<br />
begaanbaar gemaakt worden door het<br />
pad zigzaggend onder redelijke hoeken naar<br />
boven te leiden. Verder moeten over diverse<br />
riviertjes en bij voorkeur ook over, zij het<br />
droge, ravijntjes een brug gelegd worden, in<br />
den eenvoudigsten vorm: een boom kappen en op<br />
beide oevers laten vallen, waarna er een rotan<br />
als leuning langs gespannen wordt. Op dit<br />
traject en ook op het volgende zijn reeds<br />
meerdere zulke bruggen gelegd, doch er zijn<br />
vele zijriviertjes en ravijntjes.<br />
Bij de aardstortingen moet het pad er boven<br />
langs gelegd worden; op de aardstorting zelf<br />
houdt een pad het slechts uit tot de volgende<br />
regenbui.<br />
Na Cbk. 6 gaan we evenwijdig aan de<br />
bovenzijde van een in de marschrichting verloopenden<br />
kam. Dan dalen we iets doch gaan<br />
verder regelmatig iets stijgen, terwijl het<br />
pad telkens voor korten tijd pal Oost of West<br />
gaat loopen, zoodat we kennelijk loopen in de<br />
lengterichting over kleine kammen, die we telkens<br />
afdalen om naar Oost of West een nieuwen<br />
te gaan beklimmen.<br />
We blijven zoo tusschen 1100 en 1300 M.<br />
Passeeren Cbk. 24, klimmen daarna, om door
105.<br />
bevolkingstuinen af te dalen naar het bivak,<br />
vlak achter kampong Idao. Ook hier weer weinig<br />
steenen, af en toe een steile helling van een<br />
honder meter. De aard van het terrein zal het<br />
echter nergens moeilijk maken daar tegenop te<br />
zigzaggen. De paden in dichtgegroeide bevolkingstuinen<br />
behoeven slechts breed uitgekapt te<br />
worden.<br />
Na dit bivak volgt een afdaling over bevolkingspaden,<br />
die vrij goed zijn. Na aan half uur komen<br />
wij bij een tamelijk groote rivier, naar<br />
welks oever de patrouille naderhand het bivak<br />
verlegd hebben, daar er bij kampong Idao bijna<br />
geen water is.<br />
Na de rivier volgt een klim, dan een daling<br />
en weer een klim, waarna voortgezet afgedaald<br />
wordt tot het "Orchideeënbivak" van den<br />
eersten tocht van A.R. Cator.<br />
Dan wordt eenigen tijd op deze hoogte<br />
geloopen door een complex tuinen. Het daarna<br />
volgende complex tuinen ligt op een heuvel,<br />
1300 M. Daarna afdaling, passeeren twee aardstortingen,<br />
een half uur verder bivak. Loopen<br />
dan 20 min. op 320', dan op 20' naar den rivieroever.<br />
Van daaruit golvend, doch gemiddeld stijgend,<br />
1 uur tot 1350 M: het eindpunt van de "eerste<br />
Catorexpeditie". Verder verloopt het pad de<br />
eerste 2½ uur golvend om de 1300/1400 M; over<br />
het algemeen gemakkelijk met weinig steile<br />
hellingen en practisch geen steenen.<br />
Dan volgt echter een uur lang echte rimboerintis.<br />
Hier is geen ingetreden pad, doch<br />
slechts een weg, gebaand met het kapmes. Dan<br />
wordt weer het Kapaoekoepad bereikt, dat ongeveer<br />
op dezelfde hoogte doorloopt.<br />
Ca. 4 uur loopen na Cbk. 22 zijn we aan de rivier<br />
op 1450 M hoogte, volgen deze ½ Km langs<br />
den oever, om dan met een steile klim te komen<br />
op 1600 M. Van deze hoogte daalt het terrein<br />
langzaam en geleidelijk tot Cbk. 21, 1560 M.<br />
Het volgende stuk loopt door een wirwar<br />
van bevolkingstuinen, steeds wisselend van<br />
richting; blijven op 1600/1700 M. Het pad is,<br />
zooals alle Kapaoekoepaden, modderig, doch<br />
overigens goed; het tempo wordt hier dan ook<br />
zeer snel. Tot aan de rotanbrug toe het<br />
eene tuincomplex na het andere.<br />
Op dit traject moeten twee gedeelten<br />
onderscheiden worden.<br />
Het eerste stuk, door het bosch, komt<br />
slechts voor detailverbetering in aanmerking.<br />
In de bevolkingstuinen zal het echter<br />
zaak zijn uit de ontelbare paden den kortsten<br />
weg te kiezen. Heel zeker hebben wij thans dien<br />
kortsten weg nog niet. De eerste ervaring deed<br />
de Pastoor hiervan op. Toen ZEw.'s koelies<br />
gedeserteerd waren, liep hij verder met Kapaoekoehulp.<br />
Op de eerste plaats was de Pastoor<br />
slechts alleen; zij hadden dus geen reden tot<br />
vrees. Maar bovendien voelden zij er natuurlijk<br />
niets voor om het pad van de patrouille te volgen,<br />
indien dit een omweg maakte of slecht was:<br />
zij moesten zelf vrachten dragen. Zoodoende
maakte ZEw. het tot drie keer toe mee, dat zijn<br />
troep van het naar beneden loopende pad afweek,<br />
op gelijke hoogte doorliep en hem na eenigen<br />
tijd wees op de plek, waar het pad weer naar<br />
boven kwam.<br />
Zij hadden dus een korteren en gemakkelijker<br />
weg. Bovendien liep dit pad grootendeels door<br />
bewoonde complexen, het patrouillepad door het<br />
bosch. Ook de patrouilles hebben naderhand reeds<br />
doorsteken gevonden.<br />
Verbetering van de zeer modderige bevolkingspaden<br />
zal alleen mogelijk zijn, door het<br />
pad zelf als afwateringssloot uit te graven en<br />
het verhoogde pad daarnaast te leggen.<br />
Een dergelijk omvangrijk werk lijkt mij echter<br />
in dit stadium niet noodig. Het tempo is, gelijk<br />
gezegd, op dit gedeelte toch reeds vrij<br />
snel en modder is niet bepaald een ernstige hinderpaal<br />
voor koelies.<br />
Na de rotanbrug loopt men eerst door het<br />
bosch over een vrij goed boschpad. Het loopt<br />
weliswaar groote stukken door een boschbeekje,<br />
doch waar de ondergrond hard wit zand is, hindert<br />
dit niet veel. Wel is er veel dood hout op<br />
te ruimen, dat dwars over het pad ligt.<br />
Daarna volgt, al spoedig de kampong Dogodoeba<br />
van Wejarebo. Zooals reeds in het journaal<br />
vermeld, werd ik geleid langs het Tigimeer,<br />
hetgeen een belangrijke omweg is. De<br />
Pastoor met zijn Kapaoekoe's nam echter den<br />
korten weg, die weer op Cbk. 14 uitkomt en de<br />
na ZEw. komende patrouilles volgden dat pad<br />
toen ook.<br />
Detailverbetering is op dit stuk wel mogelijk,<br />
een korteren weg zal er waarschijnlijk niet te<br />
vinden zijn.<br />
Bij verkenning van de Oeroemoeka bleek<br />
mij, dat er zware versnellingen in liggen, ofschoon<br />
op het gedeelte tusschen het huidige<br />
vivresbivak aan de rivier en de rotanbrug<br />
kilometers lange rustige gedeelten zijn. (zie<br />
photo's 1 en 2 op pag. 16).<br />
Het zou echter voor deze weinige kilometers<br />
twee maal in- en uitladen van prauwen beteekenen,<br />
als men daarvan wil profiteeren, zoodat<br />
er geen tijd mee te winnen is.<br />
Aan de rivier is thans een vrij groot,<br />
zeer solide permanent vivresbivak gebouwd, met<br />
boomschors ingedekt, zoodat opvoerpatrouilles<br />
slechts tot daar behoeven te komen. Van dat<br />
punt uit wordt de opvoer met prauwen van het<br />
meer afgehaald.<br />
Ik ben op de details van het tracé<br />
dieper ingegaan, om de moeilijkheden en de mogelijkheden<br />
tot verbetering duidelijker te laten<br />
zien.<br />
De hierboven genoemde verbeteringen zijn<br />
alle in vrij snel tempo met gewone middelen<br />
- kapmes, bijl, patjol en pikhouweel - aan te<br />
brengen, behalve misschien de omlegging van<br />
het pad bij de beide bergruggen, de "goenoeng<br />
bersaudara doea". Misschien zullen daar enkele
dynamietpatronen noodig zijn.<br />
Na het aanbrengen dezer verbeteringen<br />
meen ik wel te mogen veronderstellen, dat het<br />
traject tot bovengenoemd vivresbivak bij het<br />
meer "regelmatig" door beladen koelies in 6 daggen<br />
zal zijn af te leggen.<br />
Om een globale schatting te doen, zou ik<br />
daarvoor echter moeten rekenen den arbeid van<br />
honderd koelies gedurende 5 à 6 maanden!<br />
Vanzelfsprekend is een minder intensieve verbetering<br />
ook mogelijk met evenredig minder<br />
koelies of minder arbeidsdagen.<br />
Het groote nut van verbetering wil ik<br />
even in het licht stellen.<br />
Stel, dat thans een beladen patrouille<br />
naar boven loopt in 10 dagen en terug in 7<br />
dagen.<br />
In dat geval eet een koelie op ca. 17 x<br />
0.8 = 13.4 Kg; daarbij gerekend 1 rustdag<br />
wordt 14.2 Kg.<br />
Hij draagt ca. 25 Kg, zoodat zijn nuttig<br />
effect dan is 10.8 Kg.<br />
Loopt hij in 6 dagen naar boven en in<br />
4 dagen terug, waarbij de rusten in het basisbivak<br />
gegeven kunnen worden, dan eet hij<br />
slechts op 10 x 0.8 is 8 KG en zijn nuttig<br />
effect is dan 17 KG. of 6.2 KG meer.<br />
Op een patrouille van 100 koelies maakt dit<br />
dus ruim 600 KG verschil. Of, om het anders<br />
uit te drukken: in het eerste geval zijn 100<br />
koelies noodig om een voorraad van 1000 KG<br />
boven te brengen, in het tweede geval slechts<br />
60 voor dezelfde hoeveelheid. In het eerste<br />
geval moeten per koelie 18 dagen uitbetaald<br />
worden, dus 1800 koeliedagloonen, in het tweede<br />
geval slechts 60 x 10 is 600 koeliedagloonen,<br />
100 koelies gedurende 6 maanden voor<br />
verbetering van het pad verdienen 18000<br />
koeliedagloonen.<br />
Het verschil in uit te betalen koeliedagloonen<br />
voor een vervoer van 1000 KG is 1200.<br />
Na een opvoer van 1000 KG zijn deze kosten derhalve<br />
reeds uitgespaard, ongeacht nog de veel minder<br />
hoeveelheden koelievoeding, die verstrekt<br />
moeten worden.<br />
Indien er totaal 40 man boven blijven<br />
hebben deze per maand ca. 1500 KG vivres noodig!<br />
Derhalve.............<br />
Aan deze calculatie verandert niets, indien<br />
in etappen wordt opgevoerd.
H E T T R A C E<br />
108.<br />
II. Van Paniai tot de Siriwo-monding
109.<br />
Uit het [18 spaties] reeds den indruk<br />
gekregen hebben dat het terrein niet bijzonder<br />
moeilijk was. Er waren op enkele gedeelten<br />
moeilijkheden te overwinnen, doch men bedenke,<br />
dat ik zoo lang mogelijk heb vastgehouden aan<br />
de rivier, om deze op de kaart te kunnen inteekenen.<br />
Men zal op de meeste der lastige<br />
plekken gemakkelijk een goed tracé kunnen vinden,<br />
als men zich tijdelijk van de rivier verwijdert.<br />
De Papoeapaden zullen ook daar wel<br />
de goede stukken volgen.<br />
Op ruim een uur afstand van het meer lagen<br />
in onze route zeer zware, steile hellingen,<br />
zoo zwaar, dat zij een afdaling - zelfs voor<br />
één keer - onmogelijk maakten. Daarna vonden<br />
wij een goed Papoeapad. Het is duidelijk, dat<br />
dit pad moet aansluiten op paden, die naar den<br />
meeroever leiden. Het zal niet moeilijk zijn<br />
dat uit te zoeken.<br />
Wij waren in twee dagen vanaf het hoogste<br />
punt waar ons pad liep - ongeveer 1900 M - afgedaald<br />
tot 700 M. Hoe men zijn pad ook legt<br />
en hoe gelijkmatig dit ook zou stijgen, dit<br />
traject zal daardoor altijd moeilijk blijven.<br />
Overigens heeft de rivier de eerste dagen nergens<br />
steile oevers, zoodat inderdaad een gelijkmatig<br />
hellend pad zou kunnen worden verkregen.<br />
De Bia-Rivier heeft naast veel vlakke<br />
stukken ook zware gedeelten. Door het vasthouden<br />
aan de rivier kregen we deze alle te<br />
overwinnen, doch ook telkenmale vonden wij<br />
weer Papoeapaden, kennelijk goed beloopen,<br />
met bruggetjes over ravijnen.<br />
Als de Bia-Rivier valt in de groote, van<br />
het Noorden komende rivier, zijn we in een<br />
dal met zeer wijden dalvoet, waar slechts<br />
enkele malen een bergrug tot den oever afdaalt.<br />
Een zeer goed en gemakkelijk pad is<br />
hier over diverse kilometers mogelijk.<br />
Genaderd tot in de buurt van de samenvloeiing<br />
met de Sawa R. werd, wederom door het<br />
vasthouden aan de rivier, het terrein zeer<br />
moeilijk. Toen ik tenslotte toch de rivier in<br />
den steek moest laten en den hoek, die de 2<br />
samenvloeiende rivieren maakten, afsneed,<br />
kwamen wij, grootendeels door tuinen en over<br />
paden in niet moeilijk terrein, op een pracht<br />
papoeapad aan den oever van de Sawa R.<br />
Na een dag loopen over overwegend gemakkelijk<br />
terrein kreeg ik aansluiting op de kaart<br />
der Militaire Exploratie. Het pad loopt volgens<br />
onderweg van Jabi's verkregen inlichtingen,<br />
dóór tot aan de kust, althans tot het<br />
laagland.<br />
Wij raakten het echter af en toe kwijt, omdat<br />
het bosch te vlak en te ijl was om den loop<br />
te kunnen volgen, vonden het echter regelmatig<br />
terug. Het terrein is gemakkelijk, er komen<br />
geen zware stukken meer, waardoor het door het<br />
geringe verval practisch geen verschil maakt<br />
of men stroomop- of stroomafwaarts loopt. Dit
geldt trouwens voor het geheele traject, tot<br />
ons tweede bivak toe.<br />
De rivier is vanaf de samenvloeiing met<br />
de Oetoewa bevaarbaar, doch men make zich daarover<br />
geen illusies. De stroom is zoodanig<br />
sterk, dat men practisch moet zeggen, dat de<br />
rivier "niet" bevaarbaar is. Reeds tijdens de<br />
Militaire Exploratie had een prauw, bemand met<br />
Dajakkers, ongeveer 4 dagen noodig om van de<br />
monding tot de Koerare te komen, waarna de moeilijkheden<br />
pas beginnen. De stroomsnelheid, destijds<br />
gemeten 4 mijl, bedraagt hoogerop naar<br />
schatting 6 mijl, op sommige plaatsen nog grooter.<br />
Hoe het zij, men kan er met prauwen zeer<br />
zeker komen, doch men zal met groote krachtsinspanning<br />
per dag een paar kilometer vorderen,<br />
zoodat landtransport effectiever is.<br />
Per motorboot zal men het een heel eind<br />
kunnen brengen en juist het laatste stuk vóór<br />
de samenvloeiing zal de minste moeilijkheden<br />
opleveren, aangezien daar de rivier smal en<br />
diep is. Bij de vele eilanden verdeelt zij<br />
zich echter in meerdere takken, waaruit eerst<br />
de beste gezocht moet worden in verband met de<br />
[123456]; bovendien vormen deze takken dikwijls<br />
zij het lichte - versnellingen. Daarbij ligt<br />
er veel drijfhout in het water en steken er<br />
gestrande boomen in.<br />
Zo der nadere verkenning en voorbereiding<br />
mag men niet rekenen zonder meer de rivier op<br />
te kunnen varen, althans ver voorbij de Koerare.<br />
De [stoom]sloep kon volgens de exploratierapporten<br />
niet verder dan de Koerare, doch als<br />
men leest dat er 100, 200 zakken kolen ingeladen<br />
werden, kan men zich voorstellen, hoe groot<br />
dit vaartuig is geweest. Met een moderne motorboot<br />
kan men zonder bezwaar tot de eilanden varen.<br />
Dan zal eerst verkenning moeten voorafgaan.<br />
Voor den Bandjirtijd is het in ieder geval aanbevelenswaardig<br />
om vanaf dat punt een pad naar<br />
boven te leggen.<br />
Ik ben overgegaan tot prauwen maken op<br />
ca. 5 KM van de samenvloeiing met de Oetoewa;<br />
daarentegen maakte ik één halve dag, zoodat<br />
vanaf Paniai toe dit punt gerekend mag worden<br />
op 11 dagen. Behalve den laatsten dag werd<br />
geen enkel stuk geforceerd, integendeel, wij<br />
maakten korte dagen. Men mag dus aannemen, dat<br />
men bij gelegd en ingetreden pad, egalisatie,<br />
bouw van bruggetjes enz. kortom in den trant<br />
van het pad Orawja/Paniai, hoogstens 4 dagen<br />
noodig heeft.<br />
Het groote voordeel boven dit pad zou<br />
zijn - behalve den korteren afstand - dat het<br />
pad in omgekeerde richting niet noemenswaard<br />
stijgt (gedurende mijn tocht in 9 dagen van<br />
700 tot 100 M). Voor de omgekeerde richting<br />
zal men dus slechts een zekeren tijd er bij<br />
moeten tellen voor het volbeladen loopen der<br />
koelies en voor het zooveel zwaardere stuk<br />
vanaf mijn tweede doorsteek-bivak tot Paniai.<br />
De rest van het traject blijft gelijk. Ik meen<br />
zeker, dat dit traject aan de Noordzijde beter
en gemakkelijker zal zijn, dat naar Orawja.<br />
Hoeveel [1234] en welke wijze men voor<br />
het gedeelte vanaf de Oetoewa moet aannemen,<br />
zal nadere verkenning eerst moeten uitwijzen.
Hoofdstuk E<br />
T O P O G R A P H I E<br />
112
113<br />
Aan instrumenten was beschikbaar een Breithaupt-statiefboussole<br />
en een aneroide barometer.<br />
Deze laatste was echter voor het vertrek niet gecontroleerd,<br />
terwijl hij tijdens de exploratie<br />
doch na gedane metingen - te water is geraakt,<br />
zoodat het niet zeker is, dat de genoteerde waarnemingen<br />
juist zijn.<br />
Om een juist detailkaart van het meer te<br />
krijgen, werd in de grasvlakte aan den Oostoever<br />
een basis uitgezet van 1500 M; deze afstand werd<br />
driemaal gemeten met den stalen meetband, waarbij<br />
echter het gemiddelde verschil minder dan 6 1/4 M<br />
bedroeg.<br />
Op deze basis werden onder gunstige hoeken<br />
driehoeken uitgezet, waarvan alle hoekpunten werden<br />
gemarkeerd door vlaggen. Op dezelfde wijze<br />
voortgaande werden een vijftiental markante punten<br />
langs den meeroever vastgelegd en door vlaggen<br />
aangegeven. Detailmeting van den oever had<br />
plaats door schatting van afstanden en meting<br />
van het azimuth met het kompas Bezard, terwijl<br />
ongeveer op elke 500 M een nauwkeurige plaatsbepaling<br />
gedaan werd door achterwaartsche insnijding<br />
op enkele der baakvlaggen met de statiefboussole.<br />
Zooveel mogelijk werd op drie punten<br />
ingesneden. Elke meting ter vaststelling van de<br />
plaats der baaivlaggen werd viermaal verricht<br />
(telkens tweemaal met rechtschen en linkschen<br />
kijker), de metingen der detailpunten eenmaal met<br />
rechtschen en linkschen kijker.<br />
Vanuit gunstige punten aan den oever werden<br />
de zichtbare toppen aangepeild; de hoogtelijnen<br />
werden op het oog ingeteekend.<br />
De variatie werd niet bepaald doch aangenomen<br />
op plus 4 1/2' bij W.Az. Van plaatselijke<br />
afwijkingen werd niets bespeurd. Diverse verrichte<br />
controlemetingen klopten voldoende zuiver.<br />
De hoogte der toppen werd berekend na meting<br />
van den hellingshoek, waarbij de correctie<br />
voor aardbuiging en straalbreking werd bepaald<br />
door interpolatie in een bekende tabel.<br />
De barometerstand en temperatuur werden<br />
gedurende een maand viermaal per dag opgenomen.<br />
De gemiddelde uitkomsten geïnterpoleerd in de<br />
bekende tabel uit het militaire voorschrift<br />
"Terreinleer" geven als hoogte aan 1756 M.<br />
Dit cijfer mag, ondanks het feit dat de aneroide<br />
niet gecontroleerd was, wel als voldoende juist<br />
worden aangemerkt. De aflezingen der vliegers<br />
van de Dornier X- toestellen waren cijfers, die<br />
hier vrijwel mede overeenstemden.<br />
De ligging van het meer ten opzichte van<br />
het bekende, reeds in kaart gebrachte terrein<br />
kon niet worden gemeten. Aan de desbetreffende<br />
mij ter beschikking staande Militaire Exploratie<br />
rapporten ontbraken de panoramaschetsen, zoodat<br />
het onmogelijk was de op de kaart aangegeven<br />
toppen in het terrein te verifiëeren. Slechts<br />
één peiling kon met zekerheid worden vastgelegd,<br />
n.l. die op de Gebroeders, welke karakteristieke<br />
vormen hebben (zie de panoramaschets). Overigens<br />
komt in het Weylandgebergte geen top voor, welke<br />
zonder panoramaschetsen met voldoende zekerheid<br />
kon geindentificeerd worden.<br />
De twee toppen der Gebroeders liggen te<br />
dicht bij elkaar om daarop in te snijden (de
hoek was 2°), terwijl de meting met de boussele<br />
niet voldoende zuiver is om door berekening den<br />
afstand te kunnen bepalen.<br />
De op de kaart aangegeven hoogten boven<br />
zeeniveau voor deze beide toppen zijn 2790 M en<br />
2625 M. De hoogte van mijn standpunt boven het<br />
meer was 106 M, boven zeeniveau dus 106 + 1756<br />
is 1862 M. Het verschil in hoogte met genoemde<br />
toppen is dus respectievelijk 928 en 763 M; de<br />
gemeten hellingshoeken waren respectievelijk 1°<br />
12' en 58'.<br />
De uit deze metingen - welke enkele malen werden<br />
overgedaan - volgens den tangensregel berekende<br />
afstanden zijn 44.305 en 45.219 M, hetgeen in<br />
werkelijkheid onmogelijk is. Op het eerste gedeelte<br />
van den doorsteek werd vrijwel Noord geloopen<br />
tot de rivier bereikt werd, die vervolgens in<br />
kaart werd gebracht. Dit geschiedde door schatting<br />
van de afstanden en bepaling van de azimuth's<br />
met kompas Bezard.<br />
Deze talrijke schattingen zijn natuurlijk niet<br />
geheel zuiver, doch daar nu eens te laag, dan<br />
weer te hoog wordt geschat, zal het eindresultaat<br />
tamelijk nauwkeurig zijn. De afstand in rechte<br />
lijn van het in kaart gebrachte gedeelte was<br />
16,6 KM, terwijl het einde van deze teekening naar<br />
schatting nog 1 KM van de samenvloeiing met de<br />
Siriwo verwijderd was. Neemt men op deze schattingen<br />
een zeer groote fout van 20% te laag aan,<br />
dan wordt de afstand tot de Siriwo vanaf het<br />
standpunt 21 KM. De afstand van de Siriwo tot de<br />
Gebroeders (top 2790 M) in de lijn van het gemeten<br />
azimuth is ca. 7 KM, zoodat de geheele afstand<br />
maximaal kan bedragen 28 KM.<br />
De ligging der Gebroeders werd volgens het Mil.<br />
Exploratie-rapport bepaald door snijding uit twee<br />
punten aan de kust, welker ligging door officieren<br />
der Gouvernements Marine astronomisch werd bepaald.<br />
Aangenomen mag dan wel worden, dat deze<br />
ligging juist is, zoodat ik uit het bovenstaande<br />
zou moeten concludeeren tot een verkeerd bepaalde<br />
hoogte.<br />
Na vergelijking van mijn panoramaschetsen<br />
met die der Mil.Exploratie zal alsnog de ligging<br />
van het meer nader bepaald kunnen worden.<br />
Voor zoover mij bekend werd de ligging van het<br />
groote meer door vliegers vastgesteld op 136°<br />
10' O.L. en 3° 54' 30" Z.Br. Daar ik echter nergens<br />
vermeld vond van welk punt was uitgegaan,<br />
heeft deze opgave zonder meer geen waarde. Op<br />
voorloopige schetsen werd tot dusverre
daarvoor aangenomen een punt in het midden van<br />
het groote meer gelegen. In dit geval is de<br />
ligging veel meer Noordelijk, daar het gemeten<br />
azimuth op de Gebroeders zeker - althans tot<br />
op enkele minuten - nauwkeurig is. Hieruit<br />
volgt dan ook, dat de afstand van het meer tot<br />
de Noordkust zooveel korter en die naar de<br />
Zuidkust evenredig langer is.<br />
De grillige vorm van het groote meer is<br />
ontstaan door de vele bergruggen, die er in<br />
afdalen. De daartusschen gelegen dalen vormen<br />
in het algemeen geleidelijk vanuit het meer<br />
opstijgende vlakten, die steeds aangroeien<br />
door afspoeling van de omliggende berghellingen,<br />
aanslibbing door rivieren en veenvorming.<br />
De oevers aan de ruggen zijn steil door verweering<br />
en afbrokkeling, mede door den sterken<br />
golfslag die er regelmatig op staat.<br />
De helling der gesteentelagen is zeer variëerend<br />
en dikwijls opmerkelijk groot.<br />
De groote vlakten ten N.O. en O. van het<br />
meer zijn vroeger vermoedelijk armen geweest.<br />
In beide liggen vrij groote rivieren, die veel<br />
slib uit het gebergte meevoeren, hetgeen o.a.<br />
blijkt uit de groote landtongen, die zij vormen<br />
en de zandplaten voor de monding, terwijl de<br />
geheele oostoever een zeer modderigen en<br />
ondiepe bodem heeft, die op zekeren afstand<br />
van de monding vrij plotseling dieper wordt.<br />
De gemiddelde diepte van het meer is in<br />
het midden 30 M; de diepste looding bedroeg<br />
50 M. Aan de Westkust wordt soms op eenige<br />
tientallen meters uit den oever reeds een<br />
diepte bereikt van 20 tot 30 M. De bodem van<br />
het meer schijnt echter vrij vlak te zijn;<br />
onregelmatige gaten of verheffingen werden<br />
nergens aangetroffen.
116.<br />
Tusschen het grensgebergte aan den<br />
Westoever en het Weylandgebergte ligt een<br />
groot dal, dat vermoedelijk echter niet<br />
geheel tot het stroomgebied van de Siriwo<br />
behoort; deze rivier lijkt mij ter hoogte van<br />
de Gebroeders daarvoor te klein.<br />
Gelijk uit de schetsteekeningen reeds<br />
blijkt behoort het gebied ten Noorden van<br />
het meer tot aan de groote waterscheiding,<br />
door de bevolking Oeraidimi genoemd, tot het<br />
stroomgebied van de Siriwo. Van het N.O. gedeelte<br />
behoort een zeker gebied tot de<br />
afwatering van het Paniai-meer. Ongeveer<br />
40 KM ten Oosten van het meer ligt echter<br />
een groote waterscheiding, naar schatting<br />
3 tot 4000 M hoog en het komt mij niet<br />
waarschijnlijk voor, dat de afwatering daarvan<br />
in het meer plaats vindt. Tenslotte moet<br />
alles, wat in het meer komt, verder afwateren<br />
door de Weremoeka en deze is niet zoo groot,<br />
dat zij dat alles zou kunnen verwerken.<br />
Uit de constellatie van het bergland, zooals<br />
dat op de huidige kaart staat ingeschetst,<br />
zou volgen dat het geheele gebied ten N.O.<br />
en O. van het meer zou afwateren naar de<br />
Rouffaer, hetgeen echter nog nader zal moeten<br />
blijken.
H O O F D S T U K F<br />
122.<br />
U I T G E B R E I D H E I D der S T A M M E N<br />
A F K O M S T en R E G I S T R A T I E -<br />
G E G E V E N S.
123.<br />
Teneinde zooveel mogelijk nut van de<br />
registratie te trekken, werden niet alleen de<br />
volwassen mannen geregistreerd doch werden<br />
meerdere gegevens opgenomen. Den hba werd dan<br />
ook opgedragen te noteeren: aantal mannen en<br />
vrouwen, jongens en meisjes; aantal getrouwde<br />
en ongetrouwde mannen; aantal mannen met<br />
1, 2 of meerdere vrouwen, alsmede aantal weduwen.<br />
Van deze taak heeft de hba zich uitstekend<br />
gekweten.<br />
Als grensleeftijd voor het onderscheid<br />
tusschen jongens en mannen werd 13 á 14 jaar<br />
aangenomen; de leeftijd van betrokkenen werd<br />
natuurlijk geschat. Volwassen ongetrouwde<br />
vrouwen kwamen niet voor, tenzij weduwen. De<br />
meisjes trouwen zoodra zij geslachtsrijp zijn.<br />
Verder worde verwezen naar de bijgevoegde<br />
staten; deze zijn gespecificeerd per kampong,<br />
terwijl de kampongs van een streek bij<br />
elkaar gegroepeerd zijn.<br />
In totaal werden geregistreerd 9222<br />
Kapaoekoe's, welke alle in de directe omgeving<br />
der meren woonden. Echter bleven ook daar nog<br />
groote stukken ongeregistreerd:<br />
-Kotoboe - geschat op 1000 zielen<br />
-Meerdere kleine kampongs langs den<br />
Westoever, zooals Aujeboe e.d. - geschat<br />
op 500 zielen.<br />
-Den geheelen "Stormhoek" - 1000 zielen.<br />
-De vallei aan den N.O. hoek van het<br />
meer: 1500 zielen.<br />
-Tusschen Koegapa en het Vivresbivak,<br />
alsmede langs de Oeroemoeka tot enkele<br />
kilometers van het meer: 500 zielen.<br />
-Elegeboe-vallei en het gedeelte tusschen<br />
deze vallei en het Tigimeer: 2000 zielen.<br />
Deze schattingen zijn aan den lagen kant en<br />
men zal met een schatting van 16.000 zielen<br />
in de directe omgeving der meren zeker niet<br />
bedrogen uitkomen.<br />
Achter Koegapa, verder naar het N.O.,<br />
volgens de berichten 2 á 3 dagen ver, wonen<br />
nog enkele Kapaoekoe-stammen. Zij wonen in<br />
een streek, die de Kapaoekoe's "dorowija", de<br />
Dzjonggonao "dorohiza" noemen. "Doro" beteekent<br />
vermoedelijk "rivier" of "dal waarin een<br />
rivier loopt".<br />
"Wija" en "hiza" beteekent "twee". Deze beide<br />
rivieren zijn de "Egaboe" en de "Agaboe". De<br />
drie daar wonende stammen heeten in de taal<br />
der Dzjonggonao - van wie deze berichten afkomstig<br />
zijn - : Dzjoemaini, Dzjoegini en Kalepini.<br />
Een schatting van het aantal zielen dezer<br />
drie stammen durf ik niet te doen; er is geen<br />
enkel ander gegeven dan de mededeeling der<br />
Dzjonggonao, dat het er "veel" zijn.<br />
Omtrent het Mapia-gebied is mij geen enkel<br />
betrouwbaar gegeven bekend en ook Auki,<br />
de groote man van Mapia, bracht geen licht.<br />
Hij noemde wel 9 namen van kampongs, die hij<br />
passeerde als hij van Mapia naar Paniai kwam
loopen. Gelijk uit de staten blijkt, varieerden<br />
de kampongs van 5 tot 334 zielen, zoodat<br />
hieraan geen enkel houvast te krijgen is.<br />
Ook de Pastoor die met Dr. Bijlmer een gedeelte<br />
van dat gebied bezocht, waagde zich<br />
niet aan een schatting. Men mag echter wel<br />
aannemen, dat het gebied vrij goed bevolkt is.<br />
Ten Westen van het meer, over den bergketen<br />
heen, die den Oever daar afsluit, ligt<br />
een groot dal, gevormd door genoemden bergketen<br />
en den Oostelijken, zeer hoogen rug van<br />
het Weijlandgebergte. A.R. Cator vermeldt in<br />
zijn rapport, dat dit dal goed bewoond is.<br />
Verdere gegevens ontbreken - vermoedelijk heeft<br />
ZijnWeledelGestrenge dit uit het vliegtuig<br />
geconstateerd - en voor een schatting mis ik<br />
elken grondslag.<br />
Ten Noorden van het meer, tot over den<br />
G. Oeraidimi, werd bevolking aangewezen door<br />
Auki, die beweerde zelf op dien bergrug te<br />
zijn geweest. Hij zeide van daaruit de zee in<br />
het Noorden gezien te hebben, hetgeen inderdaad<br />
mogelijk is.<br />
Na het meer aan de N.W.punt verlaten te hebben<br />
- bij het begin van den doorsteek - vond<br />
ik direct veel paden, zag ook enkele tuinen.<br />
Vanuit het reeds eerder gekapte uitzicht<br />
konden op vele plaatsen in het gebergte met<br />
het bloote oog bewoonde complexen worden<br />
waargenomen. Tijdens den geheelen doorsteek,<br />
tot bijna aan de samenvloeiing van Sawa R. en<br />
Oetoewa toe, werden doorloopend tuinen, paden,<br />
bruggen, strikken, valkuilen en andere sporen<br />
van bevolking waargenomen. Verschillende kampongs<br />
werden gepasseerd, vele werden er gezien<br />
tegen de berghellingen in den omtrek.<br />
Voorzoover de bewoners ontmoeten werden<br />
bleken het alle Kapaoekoe's te zijn. Waar de<br />
beschrijving der Jabi's uit het Weijlandgebergte<br />
overeenkomt met die van de Siriwo, zijn<br />
zij alle Kapaoekoe's.<br />
Zij vormen dus met de bevolking in de omgeving<br />
der <strong>Wisselmeren</strong> één groot taalgebied.<br />
Het aantal is zeer moeilijk te schatten. Op<br />
grond van gegevens in het reeds geregistreerde<br />
gedeelten en dat wat ik zag op den doorsteek,<br />
geloof ik toch wel dat het - inclusief<br />
het Weijlandgebergte - op 50.000 geschat mag<br />
worden. Wat deze schatting waard is, concludeere<br />
men zelf uit het bovenvermelde.<br />
Van de Dzjonggonao werden 325 zielen<br />
geregistreerd, zijnde 5 kampongs op ruim een<br />
halven dag loopen van het bivak gelegen. Tot<br />
de Dzjonggonao werden ook gerekend de Koberao,<br />
die slechts één kampong beslaan, 1 à l 1/2 dag<br />
ten Z.O. van Koegapa. Gezien de sterkte der<br />
Dzjonggonao-kampongs zal het zielenaantal der<br />
Koberao wel ongeveer 100 bedragen.<br />
De Kemandoga worden steeds onderscheiden<br />
van de Dzjonggonao, doch zij beschouwen zich<br />
toch wel als bij elkaar behoorend. Hun taal<br />
is, evenals van de Koberao, het Dzjonggonao'<br />
sch. Hun woonplaatsen moeten liggen in de
"Dorohiza" de streek der Dzjoegini enz.<br />
Voor een schatting van het aantal zielen ontbreken<br />
de gegevens; uit de berichten kreeg ik<br />
den indruk, dat het er niet zoo heel veel waren.<br />
Weer verder naar het Oosten wonen de<br />
Oehoendoeni met een eigen taal; nog verder<br />
de Manoekoe, ook met een eigen taal en met<br />
als voornaamste kenmerk: lange tot in den<br />
hals vallende haren. Veel inlichtingen hebben<br />
we over hen niet gekregen; ze wonen 10 à 15<br />
dagen van het meer verwijderd.<br />
Voor de Kapaoekoe's zijn ze zelfs min of meer<br />
legendarisch: in allen ernst wordt beweerd,<br />
dat ze een staart dragen en dat ze in hun<br />
huis een gat in den vloer hebben om dien<br />
staart door te kunnen staken.<br />
Ook van de uitgebreidheid dezer stammen is<br />
niets bekend, behalve dan dat de Dzjonggonao<br />
zeer uitbundig worden, als ze het geweldige<br />
aantal Manoekoe willen duidelijk maken.<br />
De Dzjonggonao zelf beschouwen zich als<br />
van anderen stam dan de Kapaoekoe's.<br />
Volgens hun zeggen staan tegenover de Kapaoekoe's<br />
als groep de "Moni", waartoe behalve<br />
de Dzjonggonao, behooren de Kemandoga, Oehoendoeni,<br />
Manoekoe enz., maar ook de blanken. Het<br />
is mogelijk, dat dit overlevering of volkssage<br />
is, doch het lijkt mij zeer waarschijnlijk,<br />
dat deze bewering geen ander doel heeft dan<br />
een zelfverheffing - tegenover ons en tegenover<br />
de zoo geminachte Kapaoekoe's - uitgevonden<br />
na de kennismaking met de blanken. In een<br />
redevoering, waarop ik later terugkom (zie<br />
pag. 180) betoogt een Kapaoekoehoofd het tegenovergestelde<br />
en stelt juist de groep Kapaoekoe's<br />
en Dzjonggonao tegenover de groep uit<br />
"Soerabaja".<br />
Aan de mededeeling van het Mapiahoofd<br />
Auki kan men geen waarde hechten; ook<br />
de Pastoor maande tot voorzichtigheid, daar<br />
Auki vele bijbelverhalen aan de kust gehoord<br />
heeft en ZEw. meende naar aanleiding van zijn<br />
gesprekken met Auki alle reden te hebben om<br />
aan te nemen, dat Auki deze bijbelverhalen in<br />
gewijzigden vorm zat voor te dragen.<br />
De eigenaardige positie der Dzjonggonao<br />
springt direct in het oog; zelfs als men de<br />
groep der Kemandoga er bij neemt, zijn het<br />
nog maar een paar honderd weerbare mannen,<br />
die gevestigd zijn aan de grens van een tamelijk<br />
homogeen taalgebied van naar schatting<br />
50.000 Kapaoekoe's. Hun taal, hun karakter en<br />
in zekeren zin ook hun voorkomen zijn zoo<br />
verschillend van die der Kapaoekoe's, dat men<br />
direct geneigd is om aan te nemen, dat zij er<br />
niet thuisbehooren.<br />
Deze voorloopige conclusie werd ook<br />
bevestigd. Auki vertelde: "Nog niet zoo lang<br />
geleden zijn de Dzjonggonao moordend en plunderend<br />
het geheele land in de omgeving van het<br />
meer rondgetrokken. Talrijke litteekens, zoowel<br />
bij Kapaoekoe's als Dzjonggonao, getuigen<br />
van dezen bitteren strijd, waarin de Dzjonggonao<br />
in het algemeen overwinnaars schijnen te<br />
zijn geweest. Vermoedelijk hebben zij daaraan
126.<br />
hun tegenwoordige heerscherspositie te danken.<br />
De overwinning schijnt vrij volkomen te zijn<br />
geweest, want thans, gezien de litteekens<br />
hoogstens een 25 jaar na de usurpatie, bewegen<br />
kleine groepen Dzjonggonao zich frank<br />
en vrij door het geheele land. Zeker is, dat<br />
zij de beste stukken land in bezit hebben genomen;<br />
volgens de rapporten van den landbouwopzichter<br />
was in Koegapa en omgeving de<br />
beste qualiteit grond te vinden.<br />
De vestiging te Itoda bestaat slechts uit het<br />
huishouden van Solekigi - ongeveer 20 zielen<br />
- en dateert van lateren datum. Wijzende op<br />
een jongetje van een jaar of zeven werd gezegd:<br />
"toen deze knaap nog een zuigeling was".<br />
Het huis van Solekigi, nog weinig vervallen,<br />
en zijn tuinen zijn nog in Koegapa te vinden.<br />
Het is wel duidelijk, dat usurpatie van een<br />
stuk grond door zoo weinig menschen, zoover<br />
van hun hoofdnederzetting, slechts mogelijk<br />
kan zijn geweest, indien de overmacht van<br />
den geheelen stam werd erkend. Overigens<br />
vermoed ik, dat achter deze afscheiding van<br />
Itoda slechts een familie-ruzie gezocht moet<br />
worden. Ikomaboei, het eerste hoofd, is geen<br />
gemakkelijk heer.<br />
De Bijlmerexpeditie schijnt vastgesteld<br />
te hebben dat de taal der lieden, die zij<br />
destijds voor Manoekoe hielden, doch die in<br />
werkelijkheid Dzjonggonao uit Koegapa waren,<br />
identiek is met de taal der Awembiak, een<br />
stam, aangetroffen op de groote expeditie<br />
van 1920/22 naar den Wilhelminatop. Het is<br />
dus waarschijnlijk, dat nog in de laatste<br />
kwarteeuw verschuivingen hebben plaatsgehad.<br />
Niet zonder reden maakt een geheele stam<br />
een tocht van meer dan 200 Km in de lengterichting<br />
door het centrale hoogland. Het<br />
ligt voor de hand om te veronderstellen, dat<br />
uitputting der tuinen, natuurrampen, onderlinge<br />
oorlogen of iets dergelijks de aanleiding<br />
zijn geweest. En dat deze tocht niet<br />
zonder avonturen zal zijn geweest, kan men<br />
zich wel indenken.<br />
Een interessante ontdekking was het ook,<br />
dat de taal der bovenbeschreven Oehoendoeni<br />
volkomen dezelfde was, als die der lieden,<br />
door Dr. Colijn aangetroffen op de Carstenszexpeditie<br />
aan de boven-Kamorra: men vergelijke<br />
de hierachter gegeven woordenlijst met die<br />
in het boek van Dr. Colijn. Wij zagen slechts<br />
één Oehoendoeni-vrouw (zie photo 47 op pag.<br />
79) doch zoowel de gia als de Pastoor hebben<br />
menschen van de boven-Kamerra gezien en<br />
zij zeggen overtuigend, dat het menschen<br />
zijn precies als de Kapaoekoe's en niet als de<br />
Dzjonggonao. Vooral in verband met het volkomen<br />
identiek zijn der talen, mag men dus<br />
wel aannemen, dat zij van denzelfden stam zijn.<br />
In andere, mij terbeschikking staande<br />
woordenlijsten van stammen uit het centrale<br />
hoogland heb ik geen overeenkomst kunnen<br />
aantreffen. Het is echter lang niet uitgesloten,<br />
dat verdere woordenlijsten en
anthropologische onderzoekingen zullen aantoonen<br />
dat de versnippering in vele stammen<br />
en taalgebieden niet zoo groot is, als men<br />
tot dusverre aannam.
H O O F D S T U K G.<br />
K A R A K T E R E I G E N S C H A P P E N<br />
van<br />
Kapaoekoe's en Dzjonggonao
K A P A O E K O E ' S<br />
133.<br />
Gelijk de Assistent-Resident Cator in<br />
ZWEG's verslag reeds opmerkte, is er bij<br />
de Kapaoekoe's zeker een economisch motief<br />
aanwezig. Dit is zelfs in den omgang hun<br />
meest opvallende eigenschap. Over hun<br />
practischen zin behoeft niet geklaagd te<br />
worden, zij weten alles op de juiste wijze<br />
te waardeeren en wikken bij elken ruil<br />
nauwkeurig waarde en contraprestatie tegen<br />
elkaar af. Zij vinden kralen prachtig,<br />
vinden tali api, baadjes, koperen ringen<br />
enz. zeer begeerenswaardige zaken, doch<br />
het is mij nog niet mogen lukken een<br />
draagnetje patatas of andere producten<br />
voor dergelijke dingen te koopen.<br />
Bij de eerste ontmoeting mogen zij<br />
dan al eens wat suikerriet of patatas afstaan,<br />
dit zal dan wel een beleefdheidsgeschenk<br />
zijn of een geschenk uit vrees,<br />
doch voor patatas, groenten, garnalen enz.<br />
zijn schelpen en ijzerwaren de eenige betaalmiddelen.<br />
Zij keeren liever onverrichterzake<br />
met hun spullen naar huis terug,<br />
dan dat zij b.v. een zakje garnalen afstaan<br />
voor een baadje. Dat zijn tenslotte maar<br />
versierselen, die zij heel graag cadeau<br />
willen hebben, doch schelpen zijn geld<br />
en messen e.d. zijn nuttige gebruiksvoorwerpen.<br />
Ik heb het gehad, in een periode<br />
dat er messen noch kigi's waren, dat een<br />
Kapaoekoe weigerde een bussel rotan -<br />
vaste prijs 1 kigi - af te staan voor<br />
baadjes, kralen, tabak of dergelijke artikelen,<br />
doch eenige dagen later binnen<br />
vijf minuten met zijn bussel terug was,<br />
toen hij merkte, dat er weer kigi's<br />
waren.<br />
Gastvrij zijn ze, althans voor ons,<br />
niet.<br />
De Kapaoekoe geeft niets cadeau, alles<br />
moet betaald worden. Er zijn slechts enkele<br />
oude heeren, die mij af en toe een<br />
paar patatas of kladi brengen en zich<br />
dan kennelijk als zeer welwillend beschouwen.<br />
Nu kan men het den menschen van Paniai<br />
- onze buurkampong - moeilijk kwalijk<br />
nemen, dat zij ons niet als gasten wenschen<br />
te beschouwen; doch ook in afgelegen<br />
kampongs, waar slechts eens of tweemaal<br />
een patrouille kwam, is het niet beter;<br />
slechts Timiela en Dobodoega, de kampong<br />
van Wejarebo, maken een uitzondering, maar<br />
zij speculeeren niet minder op onze goedgeefschheid.<br />
Het zijn bedelaars in ergerlijken<br />
graad; den heelen dag kunnen zij om het<br />
bivak hangen en schooieren: "Ik heb geen<br />
tabak; geef mij kralen; geef mij een mes".<br />
Zij zijn zeer vasthoudend en bijna niet
het bivak uit te krijgen. Een zeer afdoend 134.<br />
middel is echter een straal water gebleken;<br />
het veelbeteekenend laten zien van<br />
een beker is al voldoende om een heelen<br />
troep halsoverkop het bivak uit te laten<br />
rennen. Het is opmerkelijk, hoe schuw zij<br />
voor water zijn. Van een regenbui moeten<br />
ze niets hebben, ofschoon ze toch werkelijk<br />
niet bang behoeven te zijn, dat de kleeren<br />
nat worden.<br />
De Kapaoekoe is over het algemeen niet<br />
dom, al staat zijn begripsvermogen niet op<br />
hoog peil. Hij begrijpt bv. zeer wel, dat<br />
wij iets van de taal willen leeren, doch<br />
het is hem niet bij te brengen, dat wij<br />
woordvormen met hun voor- en achtervoegsels<br />
willen hebben. Heeft men duidelijk het<br />
verschil in vervoeging van een werkwoord<br />
gehoord en dit op verschillende tijden en<br />
bij verschillende personen vastgesteld, dan<br />
is het toch niet mogelijk om deze vormen<br />
herhaald te krijgen, als men er naar vraagt.<br />
Integendeel, hij meent het gemakkelijk te<br />
maken, door alle vormen en achtervoegsels<br />
weg te laten, als men taalles wil nemen.<br />
Ze zijn verschrikkelijk bang voor<br />
alles, wat onbekend en vreemd is en ze<br />
zijn vreeselijk benauwd voor den dood:<br />
"weda bogai" ligt in hun mond bestorven.<br />
Indirect is dat ook de voornaamste reden,<br />
waarom zij ons gaarne hier houden. Na de<br />
expeditie van Dr. Bijlmer in de Mapiastreek<br />
schijnt daar namelijk een groote sterfte<br />
te zijn uitgebroken. De oorzaak daarvan<br />
wordt nu niet geweten aan de "komst" der<br />
expeditie, doch aan haar "vertrek". Als zij<br />
maar daar was blijven wonen, zou er niets<br />
gebeurd zijn! Dit bericht is verspreid en<br />
leeft nu ook in deze streken, weshalve men<br />
er zeer op gesteld is, dat wij voor goed<br />
hier zullen blijven.<br />
Dit bericht is afkomstig van Auki, die<br />
daar vast aan geloofde en nog steeds kwaad<br />
was op den Pastoor, die toen ook was weggegaan.<br />
Auki - Auki ibo, de groote Auki - heb<br />
ik hem door Kapaoekoe's hooren noemen.<br />
Slaat het op zijn gewichtigheid of op zijn<br />
figuur? Hij is, ook in vergelijking met<br />
ons, groot en forsch gebouwd. Maar ook<br />
"Auki-ibo" in zijn optreden, kalm, zelfbewust.<br />
Men kan er zich aan ergeren, men kan<br />
het ook natuurlijk en vanzelfsprekend<br />
vinden.<br />
Hij is een invloedrijke figuur in deze<br />
landen. Zijn gebied, waarvan volgens zijn<br />
zeggen alle menschen zijn stamverwanten<br />
zijn, loopt van Mapia tot aan het meer,<br />
exclusief den Oostelijken oever. Hoe diep<br />
deze invloed reikt, is moeilijk te zeggen;<br />
dat hij er gezag heeft blijkt duidelijk<br />
uit het optreden der Kapaoekoe's zelf: hij
135.<br />
commandeert, zij gehoorzamen. Is het dan<br />
niet logisch, dat hij zich als mijn gelijke<br />
beschouwt: hij het hoofd, de tolk, de voorlichter<br />
der Kapaoekoe's, ik het hoofd der<br />
"me soerabaja" hier. Wij zijn dus twee hoofden,<br />
die op voet van gelijkheid confereeren!<br />
Direct na zijn aankomst en de begroeting<br />
buiten, was het: "Kunnen we niet in<br />
huis gaan, het is hier zoo'n modderboel".<br />
Toen we direct wilden beginnen met woordjes<br />
noteeren: "Wacht maar, doet geen haast;<br />
ik wil eerst eens wat praten". Een gescheurde<br />
oude politiejas werd geweigerd; glazen<br />
kralen evenzoo.<br />
Heeft hij zijn voormanschap te danken aan<br />
zijn krijgsmanskunst? of aan zijn relatie<br />
met de kust? Eigenlijk "kapala" zooals aan<br />
de kust, is hij, zooals hijzelf zegt, niet.<br />
Voor dergelijke beslissingen hebben zij een<br />
soort "Raad van Ouden".<br />
In ieder geval is hij een uitblinkende<br />
figuur, waarmede de "Kompenie" in haar<br />
eigen belang rekening zal moeten houden.<br />
Hij kan, door zijn kennis van de kusttaal,<br />
van veel nut zijn en is dat voor mij ook<br />
geweest.<br />
De verschillende inlichtingen, die hij gaf<br />
over de taal, de menschen, hun opvattingen,<br />
waren van belang.<br />
Auki is vooruitstrevender dan de anderen,<br />
hij heeft diverse dingen van de kust<br />
overgenomen. Zoo was het typisch, dat hij<br />
een varken, bij gebrek aan bijlen en kigi's,<br />
op de bon verkocht.<br />
Overigens is hij ondanks zijn zelfbewust optreden<br />
hetzelfde natuurkind als alle andere<br />
Kapaoekoe's. Niets intellectueeler, niets<br />
minder bang voor allerlei narigheden en de<br />
dood. Hij bedelt even hard, alleen in een<br />
anderen vorm; hij "eischt", doch neemt dan<br />
genoegen met het tiende gedeelte van het<br />
geëischte. Doch zijn bekendheid met de<br />
kusttaal en kustgebruiken maakt den omgang<br />
met hem vlotter.<br />
In het algemeen is er een zeer duidelijk<br />
onderscheid tusschen Oost- en Westoever<br />
van het meer, wat terughoudendheid betreft.<br />
De laatsten zijn veel schuwer, veel<br />
onwelwillender, waaraan, behalve het weinige<br />
contact, ook wel debet zal zijn de omstandigheid,<br />
dat wij ons vestigden bij stammen,<br />
waarmede zij in vijandschap leven.<br />
Aan den Oostoever is het optreden,<br />
althans wat de mannen betreft, veel vrijer.<br />
De vrouwen worden echter achtergehouden<br />
en als men ze ontmoet, zijn ze stug en<br />
trachten zoo spoedig mogelijk, per prauw<br />
of te voet, weg te komen. Bij het Bivak<br />
ziet men dan ook sporadisch een vrouw en<br />
dan nog alleen grootmoeders. Slechts de kampong<br />
van Wejarebo maakt hierop, zooals in
136.<br />
meerdere zaken, een uitzondering.<br />
Overigens zal deze terughoudendheid<br />
ten aanzien van de vrouwen wel in verband<br />
staan met hun vrees, dat wij er ook gebruik<br />
van wenschen te maken (zie het journaal dd.<br />
15 Juni).<br />
Ze zijn over het algemeen vroolijk<br />
en goedlachs, houden wel van een grapje.<br />
Ze kunnen echter ook driftig worden, winden<br />
zich hevig op en gaan vreeselijk te keer.<br />
Als men voor het eerst een stel Kapaoekoe's<br />
hoort en ziet ruziemaken, is men geneigd om<br />
voor alle zekerheid de vuurwapens gereed te<br />
houden, doch dan blijkt al spoedig, dat het<br />
veel geschreeuw maar al heel weinig wol is.<br />
Het zijn groote redenaars; bij de minste<br />
aanleiding worden lange redevoeringen<br />
afgestoken, die met veel "Schwung" en veel<br />
gebaren worden voorgedragen.<br />
Gewoonlijk luistert daar niemand naar, doch<br />
dat schijnt het enthousiasme van den redenaar<br />
in het minst niet te bekoelen.<br />
DZJONGGONAO<br />
De Dzjonggonao weet zich van een geheel<br />
ander soort dan de Kapaoekoe en is dat<br />
inderdaad ook. Juist de eigenschappen, die<br />
het meest opvallend zijn bij den Kapaoekoe,<br />
mist hij.<br />
Hij is niet inhalig, handelt nooit,<br />
verkoopt niets. Hij geeft alleen geschenken,<br />
waarvoor men hem een tegengeschenk kan<br />
aanbieden. Hij zal er geen moment blijk<br />
van geven, als dit hem niet bevalt of te<br />
gering is.<br />
Hij is gastvrij: de patrouilles worden<br />
in Koegapa feestelijk onthaald; men sleept<br />
een varken aan, haalt groenten, bereidt een<br />
en ander, staat zijn huis af en onderhoudt<br />
er zelfs den heelen nacht het vuur in.<br />
Hij bedelt niet; juist dat bedelen<br />
en pingelen der Kapaoekoe's is zijn grootste<br />
ergernis. Van diefstal werd nimmer iets bemerkt.<br />
Hij is veel vrijer in zijn optreden,<br />
ook veel zelfbewuster. De vrouwen zijn veel<br />
minder schuw, trekken overal mee naar toe,<br />
loopen vrij in en uit het bivak.<br />
Over bang zijn spreken zij niet. Als<br />
ik mij niet vergis hebben zij zelfs geen<br />
woord er voor. Laat men hen het Kapaoekoewoord<br />
"weda - bang" vertalen, dan krijgt<br />
men "ti". Bij het Kapaoekoewoord "ego -<br />
beschaamd" hetzelfde, waarbij dan soms als<br />
toelichting volgt: "amoeti".<br />
"Amoe" is "neus" en duidt op het gebaar,<br />
dat de vrouwen maken, wanneer zij den neus<br />
met de vingers vasthouden en verlegen het<br />
hoofd afwenden.<br />
Ze kunnen wel lastig zijn in het bi-
137.<br />
vak, doch zijn zeer gezeggelijk. Als men<br />
eenmaal iets verboden heeft, gebeurt het<br />
niet meer en als een der anderen, die het<br />
verbod niet gehoord heeft, het wèl doet,<br />
wordt hij er direct opmerkzaam op gemaakt.<br />
Erg hokvast zijn ze niet; sinds wij<br />
te Paniai wonen, zijn ze bijna evenveel<br />
hier als in Koegapa.<br />
Alles te samen een heel wat prettiger<br />
volk dan de Kapaoekoe's.
H O O F D S T U K H<br />
138<br />
V E R H O U D I N G tusschen KAPAOEKOE'S en DZJONGGONAO<br />
en tusschen dezen en het BESTUUR.
139.<br />
De verhouding tusschen de Kapaoekoestammen<br />
is in het algemeen slecht. Zij zijn in<br />
bevriende groepen aangesloten, waarbuiten<br />
vijandschap heerscht. Alleen deze bevriende<br />
groepen bezoeken elkaar onderling, daarbuiten<br />
durven ze niet.<br />
Deze vijandschap bestaat op korten<br />
afstand: de menschen van den Oostoever zijn<br />
bang voor die van den Westoever; ze noemen<br />
ze "pew" - slecht". Die van Wanewaboe zijn<br />
bittere vijanden van die op 2 KM afstand<br />
en menigeen kan de litteekens toonen van de<br />
in onderlinge gevechten opgeloopen wonden.<br />
Of deze vijandschap bepaalde oorzaken<br />
heeft, weet ik niet, doch zij belemmert<br />
ten zeerste het onderling verkeer.<br />
Vermoedelijk was de onwelwillende houding<br />
van andere stammen tegenover ons slechts<br />
daarin gelegen, dat zij ons door onze<br />
vestiging bij de Paniai-menschen - hun vijanden<br />
- eveneens als vijand meenden te moeten<br />
beschouwen. Toen dan ook de patrouille<br />
met den chba uit een der kampongs verdreven<br />
werd, werd hun nadrukkelijk op het hart gebonden,<br />
dat zij geen vrienden waren van Wejarebo<br />
en Solekigi, de eerste een hoofd der<br />
Mote's, de tweede een Dzjonggonao-hoofd.<br />
De Kapaoekoe's zijn echter daarin<br />
eensgezind, dat zij unaniem het land hebben<br />
aan de Dzjonggonao. Deze vijandschap wordt<br />
wèl verklaard, n.l. door den strijd bij den<br />
inval der Dzjonggonao in het gebied der Kapaoekoe's,<br />
gelijk reeds vermeld op pag. 125.<br />
Zij hebben een grenzelooze minachting<br />
voor elkaar, doch de Dzjonggonao spelen de<br />
baas. Hun houding tegenover de Kapaoekoe's<br />
is volgens onze begrippen ergerlijk. Zelfs<br />
de kwajongens snauwen volwassen Kapaoekoe's<br />
af en behandelen ze als vuil.<br />
Nu vermoed ik wel, dat de Kompanie<br />
daar voor een deel schuld aan heeft, voornamelijk<br />
door den omstandigheden, waaronder<br />
de expeditie Cator het eerst met de<br />
Dzjonggonao in aanraking kwam en grootendeels<br />
met dezen is opgetrokken, zoodat<br />
gelijk de A.R. in het verslag meldt, ZWEG<br />
moeite moest doen om te voorkomen, dat in<br />
deze vriendschap bevestiging van hun aanspraken<br />
werd gezien.<br />
Deze bevoorrechting had aanvankelijk<br />
ongewild op deze expeditie ook plaats.<br />
Mochten de Kapaoekoe's in het begin vrij in<br />
het bivak komen om rond te kijken, al<br />
spoedig werd dit hinderlijk en vooral toen<br />
zij begonnen te stelen, werd daar een eind<br />
aan gemaakt. Het bivak werd verboden terrein<br />
voor de Kapaoekoe's.<br />
Toen de Dzjonggonao kwamen - op be-
zoek, dus voor 1 of 2 dagen - wilde ik hen<br />
voor dien korten tijd niet verbieden om<br />
in het bivak te komen, temeer waar zij niet<br />
bedelen, en voorzoover bekend, niet stelen.<br />
Zij kwamen niet al te dikwijls - eens in<br />
14 dagen ongeveer - zoodat hun verschijnen<br />
niet hinderlijk was. Zij hebben daar echter<br />
een privilegie, speciaal voor de Dzjonggonao,<br />
in gezien, zoo zelfs, dat een vervelende<br />
knaap, dien ik de barak wilde uitzetten,<br />
mij in alle verontwaardiging toevoegde:<br />
"a dzjonggonao - ik ben toch een<br />
Dzjonggonao".<br />
Toen echter de barak zoover klaar<br />
was, dat ze afgesloten kon worden, heb ik<br />
gelijke wetten gesteld: de barak is verboden<br />
terrein voor iedereen, behalve mijn<br />
kamer, waar slechts de hoofden, van Kapaoekoe's<br />
als Dzjonggonao, mochten binnenkomen.<br />
Dat deze schijnbare bevoorrechting<br />
zijn invloed op hun houding gehad zal<br />
hebben, is wel duidelijk. En dat de Kapaoekoe's,<br />
die met afgunstige gezichten aan deur<br />
of venster stonden te kijken, daardoor geintimideerd<br />
werden, is vanzelfsprekend.<br />
Dat het anders mogelijk is, dat Dzjonggonao<br />
kwajongens midden in een Kapaoekoe-kampong<br />
op de Kapaoekoe's staan te schelden, kan ik<br />
me niet goed indenken.<br />
De verhouding tusschen de Dzjonggonao<br />
en Oehoendoeni is goed; zij trouwen ook<br />
onder elkaar. Dit is wel opmerkelijk, daar<br />
de Oehoendoeni waarschijnlijk van hetzelfde<br />
slag zijn als de Kapaoekoe's. Kennelijk<br />
is de wederzijdsche haat slechts gebaseerd<br />
op den voorafgeganen strijd.<br />
De Dzjonggonao mogen met betrekking<br />
tot het optreden van het Bestuur op het<br />
eerste gezicht een probleem schijnen, ik<br />
geloof toch niet, dat dit zoo is. Op de<br />
eerste plaats vormen zij slechts 2%,<br />
misschien zelfs minder, van de heele Kapaoekoe-bevolking.<br />
Doch bovendien liggen zij<br />
vrijwel aan den rand van het Kapaoekoe-gebied.<br />
Slechts in het N.O. wonen nog enkele<br />
Kapaoekoestammen. De vestiging te Itoda<br />
hoeft niet meegeteld te worden; zij is<br />
slechts een twintigtal zielen, die reeds<br />
hun voornemen te kennen gaven om naar Koegapa<br />
terug te keeren. Indien zij daar niet<br />
snel toe overgaan, zal er weinig aandrang<br />
voor noodig zijn om hen daartoe te bewegen.<br />
Men kan zonder meer de Dzjonggonao<br />
in het Kapaoekoeverband negeeren; zij behooren<br />
bij hun Oostburen en kunnen daar in<br />
bestuursverband ook toe gerekend worden.<br />
Hun belangrijkheid ten opzichte van de<br />
Kapaoekoestammen lag slechts in het geweld,<br />
dat zij uitoefenen, welk geweld na<br />
het optreden van het bestuur desnoods met<br />
geweld gekeerd zal moeten worden. Zoodra<br />
de Kapaoekoe begint te begrijpen, dat het<br />
bestuur achter hem staat, als de Dzjonggo-
141.<br />
nao een aanval zouden willen doen, zou het<br />
voor Solekigi c.s. wel eens gevaarlijk<br />
kunnen zijn om in Itoda, geheel geïsoleerd<br />
van zijn stam, te blijven.<br />
Het komt mij voor dat het voorshands<br />
het beste is den status quo te handhaven,<br />
doch men belette elke nieuwe vestiging<br />
in Kapaoekoegebied. Men zij hier op bedacht,<br />
ik heb zulks reeds eenmaal moeten<br />
voorkomen.<br />
Bij de indeeling in bestuursressorten<br />
houde men met deze verhouding te zijner<br />
tijd rekening en legge de grens achter Timiela,<br />
zoodat een afzonderlijke bestuursassistent<br />
bestemd is voor Dzjonggonao, Oehoendoeni<br />
en wat daar eventueel bij getrokken<br />
kan worden.<br />
Een bestuursassistent ter standplaats<br />
van den onderafdeelingsbestuurder<br />
zal toch zijn handen vol hebben aan alles<br />
wat ten Westen van Koegapa tot aan het<br />
meer ligt, dus de twee Oostelijke vlakten,<br />
Wanewaboe, Tage en het gedeelte tusschen<br />
Tage en Koegapa, in totaal ca. 4500 zielen.<br />
Men kan, vooral indien een groote boot<br />
met aanhangmotor ter beschikking is,<br />
daarbij den geheelen West- en Noordwestoever<br />
trekken, zoodat er nog ca. 2500 zielen<br />
bijhoren.<br />
Een apart ressort voor Tigimeer en<br />
omgeving met de kampong aan de Oeroemoeka<br />
telt reeds 8000 zielen, terwijl dan<br />
nog overwogen kan worden, of de Elegeboevallei<br />
met ca. 2000 zielen daarbij getrokken<br />
kan worden (ca. 1½ dag vanaf het Tigimeer),<br />
dan wel dit gedeelte wordt gevoegd<br />
bij een nieuw ressort, dat tot aan of tot<br />
en met Mapia loopt.<br />
In verband met de gemakkelijker verbinding<br />
kan het gebied der Jabi's in het<br />
Weylandgebergte naar het mij voorkomt<br />
het beste vanuit het Noorden bestuurd<br />
worden. Mede wijl nu reeds vrij veel van<br />
taal en gewoonten bekend is geworden,<br />
zal een verkenning op korten termijn<br />
vanuit het Noorden geen moeilijkheden opleveren,<br />
terwijl na de vestiging aldaar het<br />
contact met wisselmeer gemakkelijk gelegd<br />
kan worden.
H O O F D S T U K I<br />
142
GROEPVORMING, GEZAG, HOOFDEN.<br />
De Kapaoekoe's zijn verdeeld in talrijke<br />
groepen. Gemakshalve heb ik deze groepen<br />
"clan" genoemd, zonder nochtans daarmede<br />
te willen aangeven, dat naar mijne meening<br />
deze groepen zouden voldoen aan de aan dit<br />
begrip te stellen eischen.<br />
Van deze clans zijn er zeer veel, doch<br />
zij zijn over het algemeen niet erg uitgebreid.<br />
De grootste is wel die der Moté,<br />
waarvan de meeste leden zitten aan de Oeroemoeka<br />
en in de omgeving van het Tigimeer,<br />
verder in Paniai, de Wanewaboe-vallei en tenslotte<br />
zelfs in Mapia.<br />
Toch zijn de clans niet territoir, in<br />
de meeste dorpen zitten meerdere clans. Zoo<br />
bestaat b.v. de kampong Paniai uit de clans<br />
Moté, Dzjogli en Dzjeimó. In de kampong<br />
Timiela daarentegen wonen practisch alleen<br />
Góbai.<br />
De clans zouden dus genealogisch zijn,<br />
doch de familieverwantschap moet bij uitgebreide<br />
clans zooals die der Moté wel een<br />
fictie zijn. De Kapaoekoe beschouwt zich<br />
echter op de eerste plaats als behoorend<br />
tot den clan en niet tot de kampong. Desgevraagd<br />
noemt hij ook steeds het eerst den<br />
naam van den clan en de naam van de kampong<br />
hoort men gewoonlijk pas bij verdere navraag.<br />
In de kampongs bezitten de clans klaarblijkelijk<br />
een zekere mate van zelfstandigheid.<br />
Bij de kwestie van den afkoop van de<br />
door ons geaccupeerde gronden (zie journaal<br />
op 11 en 12 September) kwamen 4 personen,<br />
die aanspraak maakten op vergoeding, terwijl<br />
het toch uitgesloten was, dat dit kleine<br />
stuk grond vier opgezetenen zou gehad hebben.<br />
Later werd ons een stuk tuin aangeboden,<br />
dat gekocht zou moeten worden van "de<br />
Dzjeimó".<br />
Iedere clan heeft zijn eigen hoofd of<br />
hoofden, "tónówi" geheeten. Auki vertelde,<br />
dat de functie van "Kapala kampong", zooals<br />
hij die van de kust kende, bij hen niet<br />
voorkwam. Voor de beslissing in kampongaangelegenheden<br />
zouden zij een soort "raad<br />
van ouden" hebben. Dit komt overeen met de<br />
functie van tonowi, die wij eerst later<br />
leerden kennen. De vereenigde clanhoofden<br />
zouden dan over kampongaangelegenheden moeten<br />
beslissen.<br />
Hoever hun gezag in de clan en in de<br />
kampong gaat, kan ik niet beoordeelen. Nog<br />
voordat wij het bestaan van tonowi's hadden<br />
leeren kennen, hadden wij reeds uitgemaakt,<br />
wie een zeker gezag over anderen uitoefenden;<br />
zij waren al spoedig kenbaar aan hun optreden,<br />
het zich op den voorgrond stellen bij<br />
onderhandelingen e.d.<br />
Dat zij buiten hun functie als clanhoofd
ook een bijzondere positie innemen, blijkt 144.<br />
uit het volgende. Een kind uit Dzjaba had<br />
een jongetje in de Oeroemoeka geduwd en<br />
daarbij was het verdronken. Deze "dood door<br />
schuld" moest afgekocht worden en bij de regeling<br />
daarvan was de chba Sitanala aanwezig.<br />
Daar het slachtoffer een tonowi-kind was,<br />
werd de losprijs vastgesteld op 50 kigi's<br />
plus een varken. Was het geen tonowi-kind<br />
geweest, zoo verklaarde men, dan zou de losprijs<br />
lager zijn geweest. (Was daarentegen<br />
het slachtoffer vermoord geworden - al of<br />
niet tonowi-kind - dan zou afkoop niet mogelijk<br />
zijn geweest, doch had men wraak moeten<br />
nemen).<br />
De functie van tonowi is erfelijk en<br />
gaat over op den oudsten zoon.<br />
In het algemeen werd opgemerkt, dat<br />
iemand van zichzelf niet gaarne vertelde,<br />
dat hij tonowi was. Anderen moesten ons aanwijzen,<br />
wie de tonowi's waren. Zij zijn niet<br />
kenbaar aan bijzondere versieringen a.a. -<br />
altans wij merkten niets dienaangaande op<br />
terwijl overigens omtrent bijzondere voorrechten<br />
niets werd waargenomen.<br />
Medegedeeld werd, dat de clans onder<br />
elkaar konden huwen, dat er b.v. geen bezwaar<br />
tegen was, dat een Moté-man een Dzjogli-vrouw<br />
nam. Dit blijkt ook daaruit, dat<br />
Auki - van den clan der Tegere - een vrouw<br />
wilde nemen uit Paniai, derhalve van een der<br />
clans Moté, Dzjogli of Dzjeimo.<br />
De clan is dus in geen geval uitsluitend endogaam<br />
doch waarschijnlijk ook niet exogaam,<br />
daar Moté's ook met Moté's huwen. Of er in<br />
den clan nog huwelijksklassen bestaan, kon<br />
niet worden vastgesteld.<br />
De vrouw, die buiten haar clan huwt,<br />
blijft klaarblijkelijk behooren tot haar<br />
eigen clan. Zij krijgt een naam, waarin den<br />
naam van haar clan voorkomt, gewoonlijk met<br />
een achtervoegsel, zooals b.v. een Dzjoglivrouw,<br />
getrouwd met een Moté, den naam droeg<br />
van: ["Dzjoglima"]. Verder staat vast, dat<br />
de vrouw wier echtgenoot overleden is, weer<br />
bij haar clan gaat wonen. De in de registratielijsten<br />
voorkomende weduwen werden dan<br />
ook alle bij haar eigen clan aangetroffen.<br />
Over erfrecht kan verder niets medegedeeld<br />
worden, over grondenrecht weinig.<br />
Slechts zij het volgende opgemerkt: Toen ik<br />
aan den N.W. hoek van het meer een stuk bosch<br />
had opengekapt om uitzicht te verkrijgen - inderdaad<br />
echt oerbosch, geen secundair bosch<br />
- kwam een bewoner van de dichtbijzijnde<br />
kampong - ongeveer 3 km afstand - overigens<br />
zeer vriendelijk betoogen, dat dit zijn<br />
grond was.<br />
Als op een willekeurig stuk oerwoud reeds<br />
bezits- of beschikkingsrechten rusten, kan<br />
men zeker aannemen, dat op alle bebouwbare<br />
gronden, zelfs op die, welke niet tot<br />
den regelmatigen cyclus van exploitatie door<br />
een bepaalden Kapaoekoe behooren, zeker
145.<br />
rechten resten. Het komt mij zeer onwaarschijnlijk<br />
voor, dat niet alle betere gronden<br />
in dien cyclus zouden zijn opgenomen<br />
zoodat men gerust kan vooropstellen, dat<br />
er geen betere gronden vrij van daarop<br />
rustende rechten voorhanden zijn, terwijl<br />
het nog zeer dubieus is, of de Kapaoekoe<br />
gronden kan missen, zonder zijn economischen<br />
weerstand te verzwakken. Hijzelf zal<br />
dat niet zoo spoedig inzien, daar een bepaald<br />
stuk grond misschien eerst na vele<br />
jaren in den omloop voor hem noodig is,<br />
als andere tuinen uitgeput zijn. Het is nog<br />
een groote vraag of de Kapaoekoe voldoende<br />
doorzicht heeft om te weten, hoeveel patatas<br />
hij met het oog op de toekomst aan ons kan<br />
verkoopen; hij is maar al te gebrand op<br />
kigi's. De groote hoeveelheid, die den<br />
laatsten tijd werd aangevoerd, wijst er<br />
wel op, dat er speciaal is aangeplant, doch<br />
dit werd nog niet met zekerheid vastgesteld,<br />
zoodat het niet is uitgesloten, dat Paniai<br />
en omgeving voor een voedseltekort zouden<br />
komen te staan. Van bijzondere vitaliteit<br />
van het Kapaoekoe-ras geven de registratiecijfers<br />
niet bepaald blijk.<br />
De Kampongs schijnen wel een vast omgrensd<br />
territorium te hebben. In enkele gevallen<br />
werd die grens aangewezen. Of de clans in<br />
het kampongverband nog een afgebakend, al<br />
dan niet tot één complex vereenigd territoir<br />
hebben, werd niet vastgesteld. Elke tuin<br />
is gewoonlijk omgeven door een eigen pagar,<br />
ook wanneer die tuinen geheel aan elkaar<br />
grenzen, zoodat met één pagar, die al deze<br />
tuinen omsloot, volstaan zou kunnen worden.<br />
Den enkele maal werd dit wel waargenomen, er<br />
hingen dan rotankoorden met takjes of grasplukjes,<br />
die de afscheiding moesten aangeven.<br />
Wat daarvan de juiste beteekenis was<br />
en van wie de verschillende gedeelten waren,<br />
werd niet nagegaan.
146.<br />
Een bepaalde voorkeur voor bijzondere<br />
ligging van de kampong werd niet waargenomen.<br />
In geaccidenteerd terrein zijn de tuinen<br />
vrijwel uitsluitend aangelegd op of<br />
even onder den kam. Ik zie daarin echter<br />
meer landbouwkundige redenen - minder afspoeling<br />
dan midden op de helling of lager<br />
- dan strategische ( downhillfighting ).
FAMILIE, HUWELIJK, FEESTEN enz.<br />
147.<br />
Gelijk uit de staten van registratiegegevens<br />
blijkt, komt polygamie in vrij hooge mate<br />
voor. Niet minder dan 22% der getrouwde mannen<br />
heeft meerdere vrouwen, terwijl deze<br />
22% ruim 38% van het totaal aantal vrouwen<br />
in beslag neemt.<br />
Daar staat tegenover dat ruim 23% der mannen<br />
ongetrouwd is. Eenige conclusie kan daaruit<br />
echter niet getrokken worden, daar onder<br />
mannen" worden verstaan: mannelijke personen<br />
ouder dan naar schatting 14 jaar. Omtrent<br />
het aantal mannen, dat huwbaar en economisch<br />
in staat is om een huwelijk aan te<br />
gaan, leveren de registratielijsten geen gegevens.<br />
Van 2013 geregistreerde mannen zijn er<br />
echter reeds 473 zonder vrouw, terwijl er<br />
blijkens de telling 514 jongens meer zijn<br />
dan meisjes. Derhalve zijn er 987 mannelijke<br />
personen - op de 4808 - die geen vrouw zullen<br />
kunnen krijgen, welk aantal nog grooter<br />
wordt, als men bedenkt, dat van de nu nog<br />
ongehuwde er in de toekomst vele met meerdere<br />
vrouwen zullen trouwen.<br />
Of polygamie het voorrecht is van bepaalde<br />
groepen, kon niet vastgesteld worden.<br />
Eenige regel was niet te constateeren, behalve<br />
dan dat men rijk moet zijn om meerdere<br />
vrouwen te kunnen koopen.<br />
Omtrent de voorwaarden voor een huwelijk,<br />
voorbereidingen enz. werd niets vernomen.<br />
De bruidschat, koopsom of hoe het genoemd<br />
moet worden, bedraagt 40 kigi's, doch vermoedelijk<br />
zullen hier nog wel andere goederen,<br />
varkens o.a. bijkomen.<br />
Bepaalde huwelijksverboden werden niet bekend.<br />
Men verzekerde, dat er geen bezwaar<br />
was, dat mannen en vrouwen van verschillende<br />
clans met elkaar huwen.<br />
Vanzelfsprekend kon in dezen korten tijd en<br />
met de gebrekkige taalkennis van deze kwesties<br />
niet veel achterhaald worden.<br />
T.a.v. de plaats, waar de coïtus uitgeoefend<br />
moet worden, bestaan geen bepaalde<br />
voorschriften. Een der hoofden verzekerde,<br />
dat hij het deed wanneer hij lust had, zelfs<br />
in de prauw.<br />
De positie van de vrouw is nog niet<br />
recht duidelijk. Zij verricht het meeste<br />
werk, vangt garnalen, werkt in de tuinen,<br />
ofschoon men de mannen ook zeer vaak daarin<br />
ziet werken. Anderzijds krijgt men uit hun<br />
optreden den indruk, dat de man er weinig<br />
over te zeggen heeft. Zoo trachtte ik eens<br />
een groot draagnet te koopen, dat gebruikt<br />
werd door een der vrouwen van Bobotàrà, het<br />
hoofd der Moté in Paniai. Ik bood hem 10<br />
kigi's en hij was met vreugde bereid om den<br />
koop te sluiten.<br />
Maar moeder de vrouw wilde niet, gedecideerd
148.<br />
niet en toen Bobotara zijn hand ernaar uitstak,<br />
kreeg hij een fiksenen tik op zijn<br />
vingers. Eerst na lang praten en veel overreding<br />
was zij bereid het net af te staan<br />
en moesten de 10 kigi's aan háár uitbetaald<br />
worden.<br />
Een ander voorval, dat licht werpt op<br />
die verhouding, is het volgende: Auki, het<br />
Mapia-hoofd, was niet tevreden over de ontvangst<br />
te Paniai; men had hem naar zijn zin<br />
lang niet genoeg te eten gegeven. Bovendien<br />
kon hij niet zoo lang zonder een vrouw.<br />
En aangezien hij wel vaker op Paniai<br />
zou komen, nu de Kompanie daar gevestigd<br />
was, gaf hij het voornemen te kennen om hier<br />
maar een vrouw te trouwen: "dan had hij tenminste<br />
te eten". Op de vraag of hij dan<br />
tuinen had als hij een vrouw trouwde, verzekerde<br />
hij: "ja zeker, de tuinen zijn van<br />
de vrouwen; als ik hier een vrouw neem,<br />
brengt zij tuinen mee".<br />
Een verdere aanwijzing is, dat een vrouw,<br />
die buiten haar clan trouwt, tot haar eigen<br />
clan blijft behooren.<br />
Omtrent gebruiken bij de geboorte is<br />
niets bekend geworden. Van de opvoeding kan<br />
niet meer gezegd worden, dan dat de meisjes<br />
van jongsaf aan met de moeder aan het werk<br />
gaan en de jongens tamelijk wel aan zich<br />
zelf worden overgelaten.<br />
Initiatie bestaat vermoedelijk wel. Volgens<br />
inlichtingen van Auki kennen zij een neusdoorborings-feest<br />
en een menstruatie-feest.<br />
In neusdoorboring, oordoorboring, tandenslijpen<br />
kon echter geen regel vastgesteld worden;<br />
er waren vrij jeugdige knapen, die reeds<br />
oor - en/of neusdoorboring hadden, er waren<br />
ook reeds volwassen mannen, die het niet<br />
hadden. Sommigen hadden één oorlel doorboord,<br />
andere twee.<br />
Een derde feest, waarvan het bestaan wel<br />
geconstateerd werd, is het varkensfeest.<br />
Volgens inlichtingen zou dit feest hetzij<br />
uitsluitend, hetzij voornamelijk gevierd<br />
worden bij den inzet van den drogen tijd.<br />
Het geluk wilde, dat ik uitgenoodigd<br />
werd voor een varkensfeest te Oeiboetoe.<br />
Op den bewusten dag moet ik 's morgens<br />
eerst wachten op radioverbinding met Ambon,<br />
zoodat wij vrij laat vertrokken en pas om<br />
11 u. te Oeiboetoe arriveerden.<br />
Deze kampong, die normaal ongeveer 250<br />
zielen telt, vertoonde nu een beeld van de<br />
grootste bedrijvigheid: op een open terrein<br />
waren 5 speciale huizen gebouwd, de varkenshuizen.<br />
Daarvoor en daaromheen krioelde een<br />
groote menigte Kapaoekoe's, die ik schatte<br />
op 2 á 3000. Het kan meer zijn, doch heel<br />
zeker niet minder dan 2000.<br />
Daarvan waren misschien een 300 vrouwen en<br />
evenzoo veel jongens; de rest waren mannen,<br />
alle gewapend met pijl en boog.
149.<br />
Onze komst was reeds aangekondigd en<br />
toen wij het feestterrein naderden, maakte<br />
zich een groote groep los van de menigte<br />
en wachtte ons op bij een hek, dat we moesten<br />
passeeren.<br />
Daar werden we begroet door enkele ouderen<br />
en werden vervolgens, omstuwd door een<br />
honderdtal Kapaoekoe's, onder zang en dans<br />
het terrein opgevoerd. Vlak voor de varkenshuizen<br />
begon een wilde rondedans, waaraan<br />
ik mee moest doen.<br />
Na afloop hiervan werd het terrein<br />
eens bezichtigd. Er waren 5 voor Kapaoekoebegrippen<br />
groote varkenshuizen gebouwd,<br />
waarvan een nog extra groot. Dit had een<br />
afmeting van ongeveer 8 bij 8 Meter; het<br />
voorste gedeelte ter breedte van ca. 2 M,
150.<br />
was een soort voorgalerij op den beganen<br />
grond, het achterste gedeelte was iets verhoogd,<br />
ca. ½ M van den grond, met een vloer van<br />
boomstammetjes. Doordat er een groote middenstijl<br />
was (duidelijk zichtbaar op de photo's 71<br />
en 73) had het huis 2 ingangen terzijde van<br />
dien stijl en 1 deur van de "voorgalerij"<br />
naar het achtergedeelte. Die middenstijl komt<br />
bij de gewone huizen niet voor. De verdere<br />
constructie is conform de gewone woonhuizen.<br />
De wanden zijn echter niet dubbel en veel<br />
luchtiger gebouwd.<br />
Dit huis diende, naar men mededeelde, om te<br />
"waità", d.i. dansen in een kring.<br />
De andere huizen waren kleiner. Een ervan had<br />
achterin een, betrekkelijk klein, verhoogd gedeelte,<br />
de andere waren gelijkvloers, zonder<br />
indeeling. In de laatste vier branden<br />
vuren, in het groote huis niet.<br />
De huizen stonden niet op een rij. Indien<br />
men zich opstelt met het gezicht naar de<br />
huizen toe, stond er rechts van het groote<br />
huis een kleiner (zie photo No. 73). Links<br />
daarvan, op iets grooter afstand, doch in<br />
één rij met de 2 voorgaande, stond een derde<br />
terwijl de twee anderen veel verder links<br />
opgesteld waren, met het front een kwart<br />
slag makend (deze 3 huizen op den voorgrond<br />
van photo No. 71).<br />
Buiten, over het terrein verspreid,<br />
waren een 15-tal groepen van vrouwen, iedere<br />
groep in een kring gehurkt om een stapel<br />
van stukken varkensvleesch.<br />
Men vertelde ons nu, dat elke groep<br />
feestgangers zijn eigen varken of varkens<br />
meebracht, die hier werden geslacht en in<br />
stukken werden verkocht. Elke groep vrouwen<br />
vormde een "stand", waar men tegen betaling
151.<br />
van kigi's zijn voorraad vleesch kon inslaan;<br />
men slenterde van groep tot groep,<br />
maakte hier en daar een praatje, zocht een<br />
goed stuk vleesch uit, bood en dong af tot<br />
de koop gesloten was en ging dan in een der<br />
varkenshuizen zijn maaltijd bereiden. Het geheel<br />
wekte onweerstaanbaar den indruk van<br />
een Pasar Gambir.<br />
Het feest was [ ?????]<br />
Kapaoekoe's van alle clans uit de omgeving,<br />
ook van den [overkant van het meer], [??]<br />
[????????????????????]<br />
[?????????] vreedzaam feest; zelfs<br />
de `Dzonggonao waren er, ofschoon deze er<br />
niet actief aan deelnamen, aangezien de Dzjogonnao-groep<br />
geen varken had meegebracht.<br />
De mannen waren allen gewapend met pijl<br />
en boog; de meesten hadden extra veel versieringen<br />
in den vorm van armbanden, kralensnoeren<br />
e.d.; sommigen, doch speciaal Dzjonggonao,<br />
gebruikten bladeren om zich op te sieren.<br />
Velen hadden het gelaat geverfd, doch het<br />
meerendeel niet. Aanduidingen, dat het bepaalde<br />
groepen zouden zijn, die zich verfden,<br />
werden niet [ ? ]<br />
Wat de beteekenis van het feest is, werd<br />
niet duidelijk. Van eenig ceremonieel werd<br />
niets bemerkt. Toen wij aankwamen waren<br />
alle varkens echter reeds geslacht, zoodat<br />
het zeer goed mogelijk is, dat 's morgens iets<br />
bijzonders heeft plaats gevonden.<br />
Of er 's avonds al dan niet sexueele uitspattingen<br />
voorkomen zooals dikwijls aan<br />
de kust bij dergelijke gelegenheden, kan ik<br />
niet zeggen. Het lijkt mij niet waarschijnlijk:<br />
op de eerste plaats hebben zij geen
152.<br />
bedwelmende dranken; en reeds om 3 uur 's middags<br />
keerden vele feestgangers huiswaarts.<br />
Ofschoon deze verklaring wel erg eenvoudig<br />
is, wekt het feest sterk den indruk, dat<br />
het niets anders is dan een gelegenheid om<br />
en detail varkensvleesch te kunnen koopen en<br />
verkoopen. Vanzelfsprekend heeft een huisgezin<br />
normaal veel te veel aan een heel varken<br />
en dit is dan de gelegenheid om het slachtbare<br />
varken in detailverkoop van de hand te doen.<br />
Over een tijdsverloop van enkele maanden verdeeld,<br />
worden in den geheelen omtrek feesten<br />
gehouden, zoodat het onderlinge ruilverkeer<br />
er sterk door bevorderd wordt.<br />
Van den anderen kant wijst de verlichting,<br />
dat de feesten aan het begin van den drogen<br />
tijd plaats vinden wel op de mogelijkheid<br />
van een offeridee, hetgeen uiteraard het economisch<br />
motief niet uitsluit.
BOUWKUNDE, HUISRAAD, VUUR.<br />
153.<br />
De algemeene vorm der Kapaoekoehuizen is<br />
rechthoekig, de indeeling berust voornamelijk<br />
op een scheiding in een mannen- en<br />
vrouwenafdeeling.<br />
In den eenvoudigsten vorm is het huis<br />
dan ook ingedeeld als voorgesteld door figuur<br />
2. De wanden zijn - althans bij de<br />
op grootere hoogte gelegen huizen - dubbel.<br />
Gewoonlijk is het achterste gedeelte verhoogd;<br />
circa 1 M van den grond.<br />
In de omgeving van Paniai vindt men<br />
veelal een plattegrond zooals figuur 3<br />
aangeeft. Het achterste gedeelte is de mannenafdeeling,<br />
is verhoogd en heeft de<br />
stookplaats.<br />
De twee voorste kamers, gescheiden door een<br />
gang, zijn de vrouwenvertrekken.<br />
In de buurt van Idao (de eerste kampong<br />
vanaf Orawja) vindt men een andere indeeling<br />
zooals figuur 4 voorstelt. Het voorste<br />
vertrek is dan niet dubbel omwand.<br />
In dat geval slaapt de heele familie in het<br />
achtervertrek, waar ook de stookplaats is.<br />
Een andere vorm aldaar - figuur 5 - berust<br />
oogenschijnlijk eenvoudig op het naar binnen<br />
samentrekken van den binnensten der dubbele<br />
wanden. In het middenvertrek wordt dan<br />
vuur gestookt en wordt geslapen. De op deze<br />
wijze ontstane gang om het middenvak wordt<br />
wel eens gedeeltelijk afgesloten, zoodat er<br />
grootere of kleinere bergruimten ontstaan.<br />
Natuurlijk beschut deze bouwwijze minder<br />
tegen de kou dan die te Paniai, waar de<br />
ruimte tusschen de dubbele wanden nog wordt<br />
opgevuld met gras, aarde of boomschors. Opmerkelijk<br />
is, dat deze bouwtrant gevonden<br />
wordt te Idao, dat reeds op veel lagere<br />
hoogte ligt dan Paniai, terwijl ik op den<br />
doorsteek op een hoogte van 7 à 800 M reeds<br />
huizen vond met enkele bewanding.<br />
Afzonderlijke vrouwenhuizen behooren<br />
vermoedelijk niet bij de Kapaoekoe's als<br />
zoodanig. In Paniai had slechts Bobotara,<br />
de tonowi der Moté, een afzonderlijk vrouwenhuis;<br />
in Timiela, dat grenst aan Koegapa en<br />
nevenliggende kampongs, kwamen ze vaker voor,<br />
zoodat ik vermoed, dat zij dit hebben afgezien<br />
van de Dzjonggonao, die "uitsluitend"<br />
gescheiden woningen hebben.<br />
Overigens is het niet onwaarschijnlijk, dat<br />
mannen met 4 of 5 vrouwen, met den bijbehoorenden<br />
sleep kinderen, wel meerdere huizen<br />
zullen moeten hebben, eenvoudig uit plaatsgebrek.<br />
De woning van bovengenoemden Bobotara<br />
had slechts één vertrek, terwijl aan de<br />
voorzijde een soort pendoppo was aangebouwd,<br />
bijna even groot als het huis zelf.
De afmetingen der huizen zijn zeer verschillend.<br />
Het meest voorkomende model, zooals<br />
dat op photo No. 76 is afgebeeld, moet<br />
ongeveer [4] bij 6 M, doch er zijn veel grootere<br />
huizen. Een normaal huis wordt meestal<br />
bewoond door 8 à 9 zielen, (blijkens de registratielijsten<br />
is het gemiddelde over het<br />
totaal genomen ruim 9).<br />
Sommige kampongs vallen op door het kleine<br />
huizental ten opzichte van het aantal inwoners,<br />
zooals b.v. Kopo en Weramoeka. In de<br />
laatstgenoemde kampong werden zelfs huizen<br />
aangetroffen met 30 zielen.<br />
Jonggehuwden wonen vaak bij de ouders<br />
in. Dat dit in zekeren zin regel moet zijn,<br />
blijkt wel uit het aantal van 1007 huizen<br />
op 1540 getrouwde mannen terwijl er toch<br />
ook nog ongetrouwde mannen zijn, die een<br />
eigen huis bouwen.<br />
Of het huis in een bepaalde richting<br />
gebouwd moet worden, heb ik niet nagegaan.<br />
Terugziende meen ik mij te herinneren, dat<br />
in Paniai de deur steeds op het Oosten is<br />
gericht; ik durf dit echter niet met zekerheid<br />
te zeggen. Op photo No. 69, voorstellende<br />
een gezicht op kampong Kopo, genomen naar<br />
het Oosten, staan de huizen echter in alle<br />
richtingen.<br />
Bij den bouw van het huis begint men<br />
met den vloer. Dan wordt de bewanding opgezet,<br />
vervolgens de dwarsliggers aangebracht,<br />
die het dak moeten steunen, en dan eerst<br />
wordt het dak geconstrueerd.<br />
De vloer ligt, gelijk reeds vermeld,<br />
normaal slechts in het achterste vertrek, de<br />
mannenafdeeling.<br />
Een complete vloer bestaat uit "langsbalken<br />
- moetaida", waarop de "dwarsliggers<br />
- kejare" komen te liggen. Een Kapaoekoe<br />
noemde mij "moeta" in plaats van "kejare",<br />
doch ik heb dezen naam niet elders bevestigd<br />
gekregen: "Moetà" beteekent "dij" en<br />
het opmerkelijke is, dat in het Dzjonggonao'sch<br />
deze langsbalken "moendoewa<br />
154.
157.<br />
dergelijks.<br />
"Wand in het algemeen" heet "dzjàgà".<br />
Voorts heeft de Kapaoekoe afzonderlijke<br />
woorden voor b.v. "achterwand - het concrete<br />
ding, de planken" en voor "achterzijde -<br />
het abstracte begrip". Ik was doende met<br />
die uit te zoeken, doch kon niet alle woorden<br />
net voldoende zekerheid vastlegden. Die<br />
vrijwel vaststaan volgen hier.<br />
De "zijwand" heet "gebó dzjàgà", de<br />
"zijzijde van het huis" heet "gebòjató" of<br />
"wàtijatò". De begrippen zijn derhalve<br />
aangeduid door een samenstelling met "gèbó<br />
= vrouwenafdeeling". Het zou ook mogelijk<br />
zijn, dat de naam voor het vrouwenverblijf<br />
gegeven is naar aanleiding van den naam van<br />
de zijzijde, doch dit is niet waarschijnlijk,<br />
want de Dzjonggonao verhaalt "gebò" prompt<br />
met "minà-[?] - vrouwenhuis". Bovendien<br />
geeft "(h)àbé" een richting aan, b.v.<br />
"Noorden - kàjà oewò hátó - "Oosten:<br />
àwi hàtó" enz.<br />
De "achterzijde van het huis" heet<br />
"màtògàto", hetgeen zeer logisch is;<br />
"matogà" is "rug". Voor "voorzijde van het<br />
huis" heb ik echter in de woordenlijst<br />
"emàjàtó" staan en dit zal bij nader onderzoek<br />
vermoedelijk onjuist blijken.<br />
"Emá" is namelijk de achterste afdeeling,<br />
het mannenvertrek, en heeft geen deur naar<br />
buiten, zoodat deze zijde waarschijnlijk wel<br />
niet "voorzijde" genoemd zal worden.<br />
De Dzjonggonao geeft voor de "voorzijde"<br />
ook het woord "doenambando". "Ndo" beteekent<br />
in deze taal hetzelfde als "(h)àto" in het<br />
Kapaoekoe'sch, geeft dus een richting aan<br />
en "doenambà" is "deur".<br />
Voor "tusschenwand" heeft de Kapaoekoe den<br />
naam "dzjoepi dzjàgà".<br />
"Dzjoepi" geeft in het algemeen aan, dat<br />
iets ergens midden tusschen ligt. Zoo beteekent<br />
"middag - tàni àgàpi dzjoepi" - d.i.<br />
"de zon in het midden".<br />
"Deur" is "dámó", hetgeen zoowel "deuropening"<br />
beteekent als ook de losse planken of het<br />
planken beschot, dat als zoodanig dienst doet.<br />
"Opstaande stijlen", die mede moeten dienen<br />
om het dak op te houden, heeten "kemómà".<br />
Zij zijn echter dikwijls niet aanwezig, omdat<br />
het dak voldoende steun vindt op de bewanding.<br />
De daksparren heeten "motigoeme"; zij rusten<br />
op langs- en dwarsbalken, die "kegekà"<br />
heeten (in Mapia "kogokai".)<br />
De groote nokbalk heet "epédàbàdó of<br />
"oewo". Als er tusschen dezen nokbalk en de<br />
"kerekà" nog een dwarsbalk ligt, heet deze<br />
"dzjoepi oewo".<br />
De daklatten heeten "oewai".<br />
De woordbeteekenis kan ik niet voldoende<br />
verklaren. "Moti, namoti" beteekent "geven<br />
of nemen". "Badó" beteekent "been" "da"
is een ontkenning, het Maleische "djangan".<br />
"Oewo" beteekent "water".<br />
Groote middenstijlen werden nergens<br />
bij de woonhuizen aangetroffen.<br />
Toch werd telkenmale prompt bij navraag en<br />
bij aanwijzing in ons bivak den naam opgegeven.<br />
Later bleek hij dan ook wel degelijk<br />
voor te komen, en wel bij de varkenshuizen,<br />
gelijk men op photo's nr. 71 en 73 bij alle<br />
5 huizen duidelijk ziet. De naam is "Oewotàgà".<br />
"Oewo", werd hierboven reeds verklaard,<br />
is de naam voor een balk en beteekent ook<br />
"water".<br />
"Tàgà of tàkà" is de naam voor iets wat<br />
vertakt is, b.v. de vork, gevormd door een<br />
boomtak; ook de meerpuntige pijlspits voor<br />
de garnalenjacht heet "tàgà".<br />
De algemeene naam voor "dak" is<br />
"ówaimó". (òwá - huis).<br />
Dakbedekking werd het meeste gezien van<br />
pandan. Deze heet "zjàge". De pandan wordt<br />
gewoonlijk aan den stronk afgekapt en in zijn<br />
geheel er op gelegd. Andere dakbedekkingen<br />
zijn van boomschors of gras. Een opening<br />
voor den rook is er niet; het dak is dan ook<br />
steeds vettig zwart berookt.<br />
Boven de vertrekken in het huis zijn<br />
meestal eenige rondhouten gelegd, welke als<br />
"zoldering - kidó" dienst doen.<br />
Een rotanverbinding - misschien werd<br />
een speciale bedoeld - heet "kàbao".<br />
Een houtverbinding van een rechthoekig<br />
kruis heette volgens Auki "oegimai", van<br />
een Andreaskruis "dàdimai". Van Paniaimenschen<br />
werden deze uitdrukkingen niet meer<br />
vernomen.<br />
Aan meubilair werd slechts de "pejàge"<br />
aangetroffen (zie figuur 6), een soort<br />
ruif, die steeds in het vrouwenvertrek voorkomt.<br />
Er worden allerlei ingrediënten in<br />
bewaard.<br />
Een ander meubelstuk, als men het zoo<br />
noemen mag, is de kapstok - zie de lijst<br />
van ethnographica onder No. 117.<br />
Het vuurgereedschap bestaat uit een stuk<br />
hout, dat met de voeten op den grond gehouden<br />
wordt; een rotankoord, dat onder het hout<br />
gelegd wordt, waarna men het met kracht er<br />
langs trekt, zoodat door de sterke wrijving<br />
hitte ontstaat; een stukje zwam, hetzij van<br />
een gedroogde mossoort, hetzij van een soort<br />
boomschors, dat door de ontstane hitte gaat<br />
smeulen; en gewoonlijk een stukje damar om<br />
snel vuur te kunnen krijgen.<br />
De gewone wijze van vuurmaken derhalve,<br />
zooals zeer veel gebruikelijk.
VOEDING EN GENOTMIDDELEN<br />
159.<br />
Wat betreft de voeding van den Kapaoekoe,<br />
uit medisch oogpunt bekeken, moge<br />
verwezen worden naar het verslag van den<br />
gia daaromtrent en verder naar het verslag<br />
van den landbouwopzichter.<br />
Daar de Kapaoekoe geen ander vastwerk<br />
kent dan vruchtendoppen e.d. is de bereiding<br />
der spijzen zeer eenvoudig. De patatas<br />
worden gepoft in de heete asch, de garnalen<br />
eveneens, terwijl vleesch òfwel boven het<br />
vuur geroosterd wordt, òfwel, evenals<br />
groenten en ook patatas, alles bij elkaar<br />
of ieder afzonderlijk in bladeren gewikkeld<br />
tusschen heete steenen wordt gaargestoofd,<br />
zooals bij meerdere primitieven gebruikelijk.<br />
Om vleesch te verdeelen wordt wel een<br />
stuk scherpgerande bamboe gebruikt (L.v.E.<br />
No. 125); anders een steenen mes. Als eetgerei<br />
dienen alleen de vingers.<br />
Water wordt bewaard in bamboekokers<br />
of in kalebassen (L.v.E. No. 112, 116).<br />
Tabak verbouwen zij zelf. Na gedroogd<br />
te zijn wordt het blad fijngesneden, waarna<br />
er een weinig van gestrooid wordt in<br />
het gedroogde blad van een pandansoort.<br />
Dan wordt dit blad in de lengte opgevouwen,<br />
tot er 3 of 4 plooien in liggen<br />
en het geheel vervolgens in de breedte<br />
opgevouwen tot een lengte van ca. 10 cM.<br />
De geheele sigaret kan zoodoende een halve<br />
meter of langer zijn en is ongeveer 1 cM.<br />
breed. (L.v.E. No. 23).<br />
Om te rooken wordt het einde aangestoken,<br />
terwijl gezogen wordt in het midden<br />
van de eerste vouw. Is de sigaret op<br />
tot de plaats waar gezogen wordt, dan<br />
wordt de volgende plooi geopend en zuigt men<br />
daar verder.<br />
De pijp wordt gemaakt van een stuk<br />
bamboe; in het midden zit de geleding, waarin<br />
een gaatje geboord is. De lengte varieert<br />
van 10 tot 20 cM. De dikte is soms zoo,<br />
dat de man zijn mond moet opensperren, om<br />
de pijp erin te krijgen. Het tabakgedeelte<br />
is vooral bij groote pijpen van binnen met<br />
een laag klei bedekt, zoodat de diameter<br />
daar belangrijk verkleind wordt.(L.v.E. No.22)<br />
Andere genotmiddelen dan tabak werden<br />
niet aangetroffen bij de Kapaoekoe's in de<br />
omgeving der <strong>Wisselmeren</strong>. Op den doorsteek<br />
zag ik echter wel, dat tabak gepruimd werd<br />
met pinangnoten en vermoedelijk ook<br />
kalk. Waar deze vandaan gehaald werd of<br />
wat eventueel als ersatz gebruikt werd,<br />
kon ik in dien korten tijd niet nagaan.<br />
Zout is wel bekend, doch het schijnt niet<br />
gebruikt te worden. De zoutgroeven schij-
nen in het bezit van de Kemandoga te zijn<br />
en voorzoover geconstateerd bestaat er<br />
geen geregelde handel in.
161.<br />
De kleeding van den Kapaoekoe is niet<br />
bepaald ingewikkeld: een peniskoker met<br />
twee touwtjes, waarvan één om de lendenen<br />
en het ander om het scrotum geslagen wordt,<br />
ziedaar alles. Een enkele draagt daarbij<br />
nog een buikgordel van touw, tien à twintig<br />
maal omwikkeld. De wijze waarop de peniskoker<br />
gedragen wordt, met de bevestiging<br />
van genoemde touwtjes, is b.v. zeer duidelijk<br />
zichtbaar op de photo's No. 33 en<br />
66 pag. [56] en 138.<br />
De gordel komt o.a. voor op photo's No.11<br />
en 30 pag. 26 en 54.<br />
In sommige streken wordt een penisnetje<br />
gedragen, b.v. ten Zuiden van Tigi<br />
en langs de Oeroemoeka. Ofschoon dit er<br />
vrij veelvuldig voorkomt, is toch ook daar<br />
de peniskoker overwegend.<br />
Verdere, als kleeding te beschouwen<br />
stukken, zag ik bij de mannen nimmer.<br />
Wel wordt het kleine draagnetje dikwijls<br />
op het hoofd gelegd en fungeert dan als<br />
hoofddeksel.<br />
In Paniai hebben velen een penisnetje<br />
in reserve, doch zij dragen het practisch<br />
nimmer.<br />
De vrouwen dragen algemeen een schortje<br />
van touw of gras, gevlochten in een<br />
band, die om het geheele lichaam loopt. Bij<br />
volwassen vrouwen is daarbij een gedeelte<br />
te onderkennen, dat dichter is gevlochten<br />
en als schaamlapje dient; bij de kleinere<br />
meisjes ontbreekt dit en is de band egaal<br />
van afhangende touwtjes. (L.v.E. Nos.118/123)<br />
Duidelijke photo's hiervan zijn de Nos. 3 en<br />
8 pp pag. 16 en 23.<br />
Hoe summier deze kleeding, vooral de<br />
peniskoker ook moge zijn, zonder dit apparaat<br />
voelt de Kapaoeko zich niet gekleed.<br />
Als hij het eens kwijt is in de nabijheid<br />
van anderen, bedekt hij zijn schaamdeel<br />
met de hand, is verlegen en gaat gauw<br />
een andere koker halen. Bij den aankoop<br />
van peniskokers, vroegen de eigenaars dan<br />
ook steeds om een stuk papier of goed, om<br />
dit zoolang voor te kunnen binden. Bij deze<br />
gelegenheid werd hun een mooie schaamlap<br />
van rood goed voorgebonden; zij vonden dit<br />
als curiosum wel aardig, doch gingen toch<br />
gauw een reserve koker halen.<br />
Op kleeding stellen zij ook weinig<br />
prijs. Zij vinden het in navolging van ons<br />
wel prettig om gekleed te zijn, doch meerdere<br />
malen heb ik Kapaoekoe's, die een<br />
baadje hadden gekregen met een gemetamorphoseerd<br />
baadje zien terugkomen: de onderkant<br />
was dichtgenaaid, de mouwen aan elkaar<br />
gebonden en het ding werd gebruikt als<br />
draagzak.<br />
In den vorm van de kokers is veel verschil:<br />
korte, lange smalle, dikke, rechte,
162.<br />
opwaarts gebogen, met een halve spiraalslag<br />
erin enz. enz., doch systeem schijnt er<br />
niet in te zitten. Althans eenig verband,<br />
anders dan de persoonlijke smaak van den<br />
eigenaar, werd niet gevonden.<br />
Slechts dient opgemerkt te worden, dat de<br />
peniskoker steeds omhoog gedragen wordt<br />
en nimmer met een naar beneden gerichte<br />
bocht. Ik werd daarop opmerkzaam, omdat op de<br />
photo's uit het proefschrift van Dr. Bijlmer,<br />
voorstellende primitieven, aangetroffen<br />
op de expeditie naar den wilhelminatop,<br />
deze alle den peniskoker droegen met naar beneden<br />
gerichte bocht.<br />
Hetzelfde geldt voor varkenstanden in den<br />
neus: de punten zijn steeds naar boven gericht,<br />
in tegenstelling met bovengenoemde<br />
photo's.<br />
Ook de schortjes der vrouwen vertoonen<br />
geen bijzonderheden.<br />
Tatoueering van de huid werd nergens<br />
aangetroffen. Bij de meesten is het neustusschenschot<br />
doorboord; een enkele maal<br />
ook de neusvleugels. De oorlellen zijn zeer<br />
vaak doorboord en soms zoo ver uitgerekt,<br />
dat een bamboekoker van 4 cM. diameter erin<br />
gedragen kan worden.(zie photo No. 113)<br />
Bij velen, vooral oudere mannen, zijn<br />
de tanden afgeslepen, naar zij verklaren<br />
met een platten steen. De oppervlakte der<br />
tanden en kiezen tot aan den achtersten<br />
kies toe is volkomen vlak geslepen. De<br />
reden, waarom dit gedaan wordt, is niet bekend.<br />
Of de buikgordel een bepaald doel<br />
heeft, is niet bekend. Een pantser voor pijlen<br />
kan het niet zijn: er zijn daarvoor te<br />
weinig windingen en daarvoor geeft het<br />
touw niet voldoende weerstand. Het is ook<br />
geen adagium van bepaalde groepen of<br />
standen.<br />
Een der eigenaars, waarvan het voorwerp<br />
gekocht werd, murmelde iets van: "weda<br />
bogai" (bang om dood te gaan), doch zwichtte<br />
alras voor de verleiding van 4 kigi's.<br />
De kunstuitingen zijn van primitieven<br />
aard. Zooveel mogelijk werd getracht<br />
om bij den aankoop van ethnographica<br />
alles te verzamelen, dat op verschillende<br />
wijzen of met andere motieven versierd<br />
werd.<br />
Dat is echter niet veel.<br />
Bij de draagnetten bestaat de versiering<br />
in het aanbrengen van een dun geel<br />
vezeltje van "bitoe" om het touw, dat<br />
daarna in het vlechtwerk wordt gebruikt<br />
terplaatse, waar men de gele kleur wil aanbrengen.<br />
Het algemeen voorkomend motief bestaat<br />
uit gele banden van dezelfde breedte<br />
in de lengte van het draagnet, terwijl<br />
de rand is voorzien van loodrecht, op de
163.<br />
eerste staande gele banden.<br />
Het eenige verschil is te vinden in<br />
het aantal en de breedte der banen, terwijl<br />
de rand soms geheel geel is gemaakt en in<br />
plaats van gestreept het geheele net geel<br />
geblokt is.<br />
Veelvuldig werden op de netten rijen<br />
varkenstanden aangetroffen, alsmede varkensstaarten<br />
(zie photo 79 pag. 173).<br />
Het materiaal voor het touw komt hier<br />
niet voor; het is van den bast van den op<br />
Nieuw-Guinea veelvuldig aangetroffen<br />
"ganemo". Zij halen het materiaal echter<br />
van beneden op lagere hoogte. De patrouilles<br />
ontmoetten vaak Kapaoekoe's, die met<br />
dat doel naar beneden gingen en die ze<br />
dan later weer tegen kwamen met hun draagnetten<br />
vol van dezen bast. Het touw wordt<br />
op de gewone wijze vervaardigd, door het<br />
draaien der vezels in de handpalm.<br />
Een zeer eigenaardige versiering<br />
wordt niet zelden op het draagnet aangetroffen:<br />
in het net bevindt zich een stuk<br />
hout of iets dergelijks. Daarop zit een<br />
houten pen, die door den buitenwand van<br />
het net heen steekt en aan den buitenkant<br />
is voorzien van een stuk been - een<br />
gedeelte van het scheenbeen van den casuaris<br />
- bij wijze van propeller. Tijdens het<br />
loopen zwaait dit ding heen en weer of<br />
draait rond en geeft dan een piepend<br />
geluid. Het geheele apparaat is waarschijnlijk<br />
slechts bedoeld als versiering, althans<br />
men verzekert, dat het geen muziekinstrument<br />
voorstelt.(L.v.E. No. 16)<br />
Een bijzonderen vorm hiervan werd nog bij<br />
de ethnographica gevoegd. (L.v.E. No. 17)<br />
Het gedeelte van het instrument, dat<br />
zich in het net bevindt, dus het hout,<br />
heeft hier den vorm van een anker, versierd<br />
met schelpjes en kralen. Of in<br />
dezen vorm nu een nabootsing gezien moet<br />
worden van een anker, dat als zoodanig bij<br />
hen toch onbekend is, dan wel een pijlpunt,<br />
of dat het slechts een toevallige<br />
vorm is, kan ik niet beoordelen. Aanwijzingen<br />
daaromtrent verder niet verkregen;<br />
meerdere exemplaren werden niet aangetroffen,<br />
ook niet bij Dzjonggonao.<br />
De pijlen voor dagelijks gebruik<br />
zijn zonder eenige [?] van de versierde;<br />
alleen [?] werd een flink<br />
aantal verzameld. [?] er op het oog<br />
weinig verschil te merken is, werd toch<br />
maar aller verzameld, wat eenigermate afwijking<br />
van motief vertoonde (zie het hoofdstuk<br />
over wapens).<br />
Versierde [?] werden nergens aangetroffen,<br />
behalve een tijdelijke verziering<br />
eenmaal op het varkensfeest te Oeiboetoe:<br />
een boog waarop met een soort witte<br />
kalk dwarse streepjes van ca. 1 cM. breedte<br />
waren getrokken. Dit is dan ook het eenige
164.<br />
geval gedurende de geheele exploratie.<br />
Eveneens geen spoor van versiering<br />
is te bespeuren op prauwen, roeispanen,<br />
schoppen.<br />
Aan het huis werd geen snijwerk of<br />
iets dergelijks aangetroffen. Een enkele<br />
maal werd waargenomen, dat binnen in het<br />
huis tegen den wand goudkevers op kleine<br />
stukjes hout waren gestoken. Op dezelfde<br />
wijze koeskoestandjes, twee aan twee aan<br />
elkaar gebonden. Overigens is dit ook<br />
weer de eenige, aan huizen waargenomen<br />
versiering.<br />
Andere sieraden worden in groote<br />
verscheidenheid gedragen.<br />
Oude heeren dragen dikwijls een<br />
hoofdtooi van cassarisveeren, die samengevlochten<br />
zijn in een band van touw (zie<br />
photo 42 pag. 70). Een enkele maal heb ik<br />
iemand zien verschijnen met een hoofdtooi,<br />
bestaande uit twee witte vleugels, vermoedelijk<br />
van een witte kakatoea of zilverreiger,<br />
die, in een touwband samengevlochten, met<br />
de punten naar achteren op het hoofd werden<br />
gedragen.<br />
Velen dragen op het achterhoofd bij<br />
wijze van aureool een krans van beentjes,<br />
aan een touwtje geregen. (Zie photo's 9 en<br />
89 op pag. 25 en 182).<br />
Gewoonlijk zijn daaraan nog enkele veeren<br />
of een stukje huid met veeren van een paradijsvogel<br />
gebonden, en wel achteraan, in<br />
den hals bungelend.<br />
In het neustusschenschot worden allerlei<br />
voorwerpen gedragen. Het meest<br />
phantastisch aandoende is wel een stel<br />
van twee groote varkensslagtanden, die met<br />
de punten omhoog, onder de oogen, worden<br />
gedragen en den drager het aanzien van<br />
een rasechten menscheneter geven. (Zie<br />
photo No.14 op pag. 30)<br />
Verder zijn kleine stukjes bamboe of<br />
hout gewild, al dan niet aangepunt. Bij<br />
gebrek aan beter worden er enkele grasstengels<br />
in gestoken. Een der Kapaoekoe's,<br />
wiens armband van aardewerk, die hij gekregen<br />
had, was stuk gegaan, stak de restanten<br />
maar in zijn neus.<br />
In het oor draagt men als gebruiksvoorwerp<br />
de sigaret.(Zie photo's No. 12 en<br />
67 op pag. 26 en 138). Verder versierde rietstaafjes,<br />
bamboekokertjes, bamboepijp enz.,<br />
ofwel de speciale oorversiering, een casuarispen,<br />
waaraan een snoer zwarte kralen,(Zie<br />
photo's No. 79 en 128) gewoonlijk vermeerderd<br />
met diverse voorwerpen van zeer uiteenloopenden<br />
aard. Opmerkelijk is, dat de kralensnoeren<br />
aan de oorpen vrijwel zonder uitzondering<br />
zwart zijn (het zijn vruchtenpitten);<br />
slechts zeer sporadisch ziet men er eens<br />
gekleurde bij. Wel wordt vaak aan de casuarispen<br />
een groote gekleurde kraal gestoken.
165.<br />
Het snijwerk op de oorpennen van<br />
riet en op de bamboekokertjes is altijd<br />
hetzelfde: elkaar kruisende lijnen, zoodat<br />
de vorm, die ontstaat, een ruit is.<br />
Om een hals draagt men de meest<br />
phantastische voorwerpen. Kralen zijn algemeen.<br />
Veelvuldigd voorkomend zijn ook de<br />
kleine schelpjes - dedere -, die ca. 8 x 6<br />
mm groot zijn. Zij worden gedragen als<br />
snoeren, aan een touwtje geregen, (zie photo<br />
No. 47 pag. 79), soms op andere voorwerpen<br />
bevestigd, doch gewoonlijk vastgeregen op<br />
een 4 à 5 cM breeden band van gevlochten<br />
touw en zoo om den hals gedragen. (Zie photo's<br />
No. 27 en 91 pag. 50 en 199).<br />
Een anderen vorm van halssnoer is die<br />
van Koeskoestandjes, terwijl de combinatie:<br />
de band met kleine schelpjes, gezoomd met<br />
koeskoestandjes ook zeer gewoon is.(zie<br />
photo's No. 30, 86 en 128).<br />
Tenslotte bungelen op allerlei versierselen<br />
nog varkensstaarten, parkietensnaveltjes,<br />
vogelpooten, schelpdeelen,<br />
vruchten en alles wat maar kleurig of<br />
eigenaardig van vorm is, terwijl dikwijls<br />
vogelveeren of bladeren en bloemen los in<br />
het haar worden gestoken. (Zie photo's No.<br />
81 en 97 pag. 174 en 204).<br />
Het gezicht wordt geverfd in rood en<br />
of zwart, doch lang niet algemeen. Het<br />
meerendeel was b.v. op het varkensfeest<br />
te Oeiboetoe helemaal niet geverfd.<br />
Van de [geverfden] waren sommigen geheel<br />
rood, anderen geheel zwart besmeerd. Anderen<br />
hadden alleen de bovenste helft van het<br />
gelaat geverfd, weer anderen juist omgekeerd.<br />
Soms had men streepen of banden getrokken<br />
in de lengte dwars over het gezicht.<br />
Het waren zoowel ouderen als jongeren,<br />
tonowi's en niet-tonowi's. Een regel<br />
kon daarin niet gevonden worden.<br />
Beenringen of andere beenversieringen<br />
zag ik nergens, in geen enkelen vorm.<br />
Tenslotte zij nog vermeld, dat ik op<br />
het varkensfeest te Oeiboetoe, waar toch<br />
minstens 1500 mannen uit den geheelen omtrek<br />
verzameld waren, bijzonder heb gelet<br />
op versieringen en motieven en naarstig<br />
heb gespeurd naar andere voorwerpen of<br />
modellen, dan mij reeds bekend waren. Ik heb<br />
er echter niets nieuws kunnen ontdekken en<br />
niets anders dan het in dit hoofdstuk of<br />
in de toelichting op de lijst van ethnographica<br />
beschrevene.<br />
De vrouwen dragen gewoonlijk alleen<br />
versiering om den hals en wel kralen, stukken<br />
schelp, vruchten en dergelijke voorwerpen.<br />
Armbanden ziet men ook, doch lang niet<br />
zoo veelvuldig als bij de mannen. Soms ziet<br />
men een gevlochten smallen rotanband om den<br />
buik. Aan de halsverziering hangt verder<br />
alles, wat daar ook maar eenigermate voor<br />
in aanmerking kan komen.<br />
Hoofdversieringen zag ik niet.
166<br />
Eenmaal werd een menschelijk popje<br />
aangetroffen. Het is gemaakt van een<br />
soort gedroogd mos, dat gebruikt wordt<br />
als zwam om vuur te maken. De oogen zijn<br />
van vruchtenpitten. Doel en gebruik kon<br />
niet nagegaan worden. De eigenaar scheen<br />
er geen bijzondere waarde aan te hechten<br />
en stond het met genoegen af voor 1 Kaurischelp.<br />
Het werd bij de etnographica<br />
gevoegd.<br />
De hba zegt ergens in de omgeving<br />
van het Tigimeer gesneden houten poppen<br />
gezien te hebben, ongeveer 20 cM hoog.<br />
Ik heb ze echter nog niet in mijn bezit<br />
kunnen krijgen.<br />
Van muziekinstrumenten werd slechts<br />
een vorm aangetroffen, de "kaido".<br />
Het bestaat uit een stukje riet, waarvan<br />
ook de pijlschachten gemaakt worden, 10<br />
tot 15 cM lang, ca. 15 mm breed. Van dit<br />
stuk is een drietand gemaakt, doch zóó,<br />
dat de buitenste beenen breed zijn, het<br />
middengedeelte, dat overblijft, smal is,<br />
slechts ca. 2 mM breed, terwijl de buitenbeenen<br />
enkele cM's langer zijn. Aan het<br />
niet gespleten einde is een oogje, waaraan<br />
een touwtje.<br />
Het instrument wordt nu bij de punten<br />
der beide beenen aangepakt en dwars<br />
tegen den mond gehouden, zoodanig, dat de<br />
lippen van den muzikant tegen de beenen<br />
van het instrument gedrukt worden. Met<br />
de andere hand wordt het touwtje vastgehouden<br />
en door korte rukjes aan het<br />
touwtje gaat het middelste been, dat vrij<br />
is, trillen. De resonantie in de mondholte<br />
versterkt met geluid, terwijl door<br />
verandering van den vorm der mondholte<br />
de toonhoogte verandert. Erg afwisselend<br />
is het geluid derhalve niet, doch het<br />
amuseert den Kapaoekoe kennelijk. Muziekliefhebbers<br />
zijn het overigens wel;<br />
de mondharmonica's, die ik op advies van<br />
mijn collega, die met de Catorexpeditie<br />
was meegeweest, had meegenomen, blijken<br />
buitengewoon gewild te zijn en ze halen<br />
er werkelijk harmonische geluiden uit.<br />
De zang, voorzoover waargenomen, is<br />
bij de verschillende stammen anders,<br />
doch overal eentonig, bestaande uit een<br />
eindelooze herhaling van enkele lettergrepen.<br />
De dans, die er bij uitgevoerd<br />
wordt, is niets anders dan wat stampvoeten<br />
en hossen in een kring. Rhythme<br />
viel daarbij niet te ontdekken.<br />
Zelfs op het meer luid dan welluidende<br />
gezang van "aje, ajo" wordt niet in de<br />
maat gestampvoet.<br />
Over de haardracht valt niets bijzonders<br />
op te merken. Of het regelmatig kort gehouden<br />
wordt, heb ik niet kunnen vaststellen.<br />
Ik vermoed van wel, want sommigen<br />
hebben vrij lang haar, de meesten hebben
167.<br />
echter kort. Indien de haren lang zijn,<br />
vormen ze gewoonlijke vettige slierten,<br />
vol modder en vuil (zie photo's No.11 en<br />
33 pag. 26 en 56). Van kammen werd niets<br />
bemerkt.<br />
Aan baardgroei heeft men algemeen<br />
het land en dikwijls trekt men de haren<br />
uit.
H A N D E L en V E R K E E R<br />
168.<br />
Over den handelsgeest van den Kapaoekoe<br />
werd reeds het noodige opgemerkt in Hfdst.<br />
G. Hij heeft er beslist allen aanleg voor.<br />
In hoeverre er echter handelsverkeer<br />
is tusschen kampongbewoners onderling,<br />
tusschen verschillende kampongs of zelfs<br />
tusschen verschillende streken, kon in dezen<br />
korten tijd en met onze nog gebrekkige<br />
taalkennis niet nagegaan worden.<br />
In verband met de vele onderlinge vijandschappen<br />
zal een rechtstreeksch verkeer,<br />
althans op grooter schaal, tusschen verder<br />
uitelkaar gelegen streken wel niet waarschijnlijk<br />
zijn. Toch kunnen bepaalde artikelen<br />
zeer ver reizen, doch dan vrijwel<br />
zeker van den eenen stam naar den anderen.<br />
Ook bij navraag van Kapaoekoe's over meer<br />
verwijderde bijzonderheden, blijkt wel, dat<br />
zij zelf niet ver trekken.<br />
Een enkele maal bleek iets van langere<br />
tochten. Zoo treffen de Pastoor en de gia<br />
in Timiela een man aan, die hun bekend was<br />
van de Boven-Kamorra.<br />
Deze man is derhalve ergens den centralen<br />
keten overgestoken - die naar het westen<br />
echter belangrijk lager is geworden - en<br />
heeft in rechte lijn een 80 KM, afgelegd.<br />
Hij is echter van denzelfden stam als die<br />
door Dr. Colijn aangetroffen en is dus ook<br />
stamverwant met de Oehoendoeni, die in<br />
vriendschap - zelfs onderlinge huwelijksbanden<br />
- leven met de Dzjonggonao. Hij behoefde<br />
dus nergens door vijandelijk land.<br />
Dat echter kralen b.v. naar zeer verwijderde<br />
streken verhandeld worden, is wei<br />
zeker. Auki deelde dit reeds mede, doch bovendien<br />
kan dit de eenige manier zijn,<br />
waarop menschen van de omgeving van het<br />
meer aan kunstkralen komen, die zeker niet<br />
afkomstig zijn van de expeditie Cator<br />
(volgens mededeeling van den chba) of van<br />
de expeditie Bijlmer (volgens mededeeling<br />
van den Pastoor).<br />
Auki verzekerde zelfs, dat zij aan het<br />
soort kralen konden zien, uit welke streek<br />
zij afkomstig zijn. Uit het Westen is deze<br />
herkomst vrij duidelijk, n.l. van de Zuidkust,<br />
waar regelmatig contact is en ook van<br />
de Noordkust, waar de Jabi's regelmatig<br />
naar beneden komen. Doch sommige kralen<br />
zouden ook uit het Oosten komen.<br />
Door de weinige gegevens omtrent het<br />
handelsverkeer valt er dus ook weinig mede<br />
te deelen omtrent de waarde van verschillende<br />
zaken in verschillende streken, b.v.<br />
ten opzichte van hun standaard-betaalmiddel,<br />
de kauri-schelp. Het eenige wat mij<br />
daarvan opviel, was, dat volgens de Jabi's,<br />
die in Napan aan de Noordkust naar deze
169<br />
schelpen zochten, de prijs voor een vrouw<br />
veertig van deze schelpen was, precies<br />
evenveel als hier bij de Kapaoekoe's.<br />
Voor zoover mijn inlichtingen reiken<br />
en eveneens volgens berichten van expedities<br />
uit andere gedeelten van het centrale<br />
bergland, zijn de kigi's algemeen gangbaar<br />
betaalmiddel.<br />
Wij hebben den naam "kigi" hier overgenomen,<br />
doch eigenlijk is het de Dzjonggonaonaam<br />
voor "kauri-schelp". De Kapaoekoe's<br />
noemen ze "kepe" of "mele".<br />
De Kapaoekoe is er zeer gebrand op; het<br />
is zijn geld, waar hij door het geheele<br />
land mee terecht kan.<br />
Zij houden echter streng vast aan de<br />
ééne geldige soort. Bij den voorraad, die<br />
ik had en die van Hollandia afkomstig was,<br />
waren twee soorten: een soort is boller,<br />
de omtrek meer rond, terwijl van de gladde<br />
bovenzijde het middengedeelte waterig<br />
blauwgroen is, begrensd door een geel<br />
streepje. Deze zijn niet alleen niet gewild,<br />
zij zijn zelfs waardeloos.<br />
De goede soort is van onderen gezien meer<br />
hoekig, soms zelfs ruitvormig, waarbij de<br />
tandjes echter hetzelfde zijn. De bovenzijde<br />
is niet glad, doch gebobbeld. De<br />
kleur van het middengedeelte van de bovenzijde<br />
kan varieeren van blauwgrijs tot<br />
geelgroen, doch deze kleur is niet egaal,<br />
er loopen strepen door van dezelfde<br />
kleur, maar donkerder.<br />
Bij sommige exemplaren is het gele streepje<br />
op de bovenzijde flauw aanwezig, doch<br />
dit doet niets af aan hun geldigheid.<br />
Ook zijn die met blauwgrijze kleur hun liever<br />
dan de groengetinte; deze laatste<br />
zijn niettemin toch geldig.<br />
Verder is de waarde afhankelijk van<br />
de groote. De heele groote heb ik er uitgezocht<br />
en niet gebruikt voor aankoop<br />
van goederen, doch werden door mij aan bevriende<br />
hoofden gegeven als bijzonder bewijs<br />
van vriendschap.<br />
In de collectie, die ik van Hollandia<br />
ontving, totaal ca. 6200 exemplaren, trof<br />
ik 3650 goede en 2550 "valsck geld". Bij een<br />
volgende zending waren 3100 goede en 3300<br />
valsche. Als men eenigen tijd met deze<br />
schelpen als betaalmiddel gewerkt heeft,<br />
ziet men het onderscheid onmiddellijk en<br />
automatisch. Ten bewijze: deze 6200 schelpen<br />
sorteerde ik in echte en valsche in<br />
2½ uur tijds, zonder fouten.<br />
De rol die deze schelpen spelen, verdient<br />
een nadere beschouwing.<br />
Op de eerste plaats zijn zij geldig<br />
betaalmiddel voor alle goederen, zoowel<br />
in het onderlinge verkeer in de kampongs,<br />
alswel in het verkeer naar andere streken.<br />
Tevens dienen zij als bruidschat, als les-
170.<br />
prijs bij dood door schuld en vermoedelijk<br />
in vele andere gevallen, als afkoop tuinen<br />
en dergelijke.<br />
Men kan gevoeglijk zeggen, dat zooals<br />
bij ons het geld, hun geheele economische<br />
bestal gebaseerd is op deze schelpen.<br />
Nu beteekent in deze primitieve<br />
maatschappij de wijze, waarop wij de schelpen<br />
binnenbrengen, niets anders dan een<br />
inflatie van het wettig betaalmiddel.<br />
Zoolang dit op kleine schaal gebeurt, is<br />
het niet zoo erg en het land zal voorloopig<br />
nog vrij veel kunnen verdragen, aangezien<br />
deze schelpen betaalmiddel zijn over<br />
een streek van zeker 10000 vierkante kilometer.<br />
Daar het onderlinge verkeer tusschen<br />
verschillende streken echter weinig intensief<br />
is, zal het overschot slechts<br />
langzaam naar elders doordruppelen, zoodat<br />
de grens voor een bepaald gebied, dunkt<br />
mij, vrij spoedig bereikt moet zijn en dan<br />
beteekent het een ontwrichting van deze primitieve<br />
volkshuishouding.<br />
Bovendien zal men in het oog moeten houden,<br />
dat vermoedelijk in de naaste toekomst het<br />
Bestuur zich ook wel zal gaan vestigen in de<br />
andere bevolkte streken van het centraal<br />
hoogland, zoodat zich overal hetzelfde proces<br />
zal gaan afspelen.<br />
Op den duur is deze ontwaarding van de<br />
kauri-schelp toch niet tegen te houden en<br />
het zou vanzelfsprekend ook niet wenschelijk<br />
zijn. Doch het is de vraag of men dit in<br />
langzaam tempo zal bewerkstelligen of niet.<br />
Het is natuurlijk niet moeilijk om<br />
door den aanvoer van eenige tientallen<br />
blikken schelpen dit betaalmiddel volkomen<br />
stuk te slaan; aangezien het echter niet mogelijk<br />
is, om in korten tijd ons geld als<br />
waardemeter in te voeren, zit de bevolking<br />
dan nog jaren lang zonder. Welke gevolgen<br />
dit in hun maatschappij zou hebben, kan ik<br />
niet beoordeelen, doch ik vrees vrij ingrijpende.<br />
Van den anderen kant kan men deze<br />
ontwaarding ook langzamerhand zijn beslag<br />
laten krijgen. De methode is zeer<br />
eenvoudig: men betaalt over enkele maanden<br />
voor een blik patatas 2 schelpen, in<br />
plaats van zooals nu 1; een bussel rotan<br />
wordt ook 2 schelpen; een bussel bamboe 3,<br />
een zakje garnalen 2 enz.<br />
Weer een paar maanden later verdubbelt<br />
men deze prijzen enz. Tevens stelt men hen<br />
voor de keuze: een mes of zooveel kigi's;<br />
een kapmes of zooveel kigi's.<br />
Op den duur zullen zij toch alles,<br />
wat zij wenschen, van het Bestuur, althans<br />
van "me soerabaja" moeten krijgen en zoo
171<br />
zal uiteindelijk onze maatstaf ook de<br />
hunne worden. Dan komt ook de tijd om<br />
centen en gobangs in te voeren en hen<br />
daarvan de waarde te leeren. Ontwaarding<br />
van de kaurischelp en aanneming van het<br />
nieuwe betaalmiddel gaan dan hand in hand.<br />
Waar de gevolgen van de plotselinge<br />
devaluatie thans niet te beoordeelen zijn,<br />
doch eenmaal een plaats gehad hebbende<br />
devaluatie niet meer ongedaan is te maken,<br />
voel ik persoonlijk het meest voor de<br />
tweede methode. Ik heb voorloopig dan ook<br />
niemand toegestaan om schelpen in persoonlijk<br />
bezit te hebben en ik kan den<br />
mij opvolgenden bestuursambtenaar slechts<br />
aanraden dezen maatregel te bestendigen,<br />
tot hij zijn persoonlijk oordeel gevormd<br />
heeft.<br />
In ieder geval is het, wanneer het<br />
Bestuur zich in meerdere deelen van het<br />
centrale hoogland vestigt, zaak eenzelfde<br />
gedragslijn te volgen, die dan door den<br />
Resident ware te schrijven.<br />
Ten aanzien van eventueel gebruikte<br />
maten, gewichten of lengte-aanduidingen<br />
is niets bekend geworden. Ook werd niets<br />
bemerkt van aanteekening in eenigen vorm<br />
van rechten of verplichtingen, zooals dat<br />
in sommige andere streken gebruikelijk is,<br />
waarbij een snoer kralen of knoopen, ieder<br />
met een beteekenis, 's mans economische<br />
positie ten opzichte van anderen aangeeft.<br />
De snoeren, die werden aangetroffen, werden<br />
dan ook zonder eenig bezwaar afgestaan<br />
tegen een zeker aantal kigi's.<br />
Vermoedelijk zal echter wel systeem<br />
bestaan in het houden van varkensfeesten,<br />
zoodat daarin iedere kampong zijn aandeel<br />
krijgt. Voor de vraag in hoeverre deze<br />
feesten een handelsvorm zijn of kunnen<br />
zijn, wordt verwezen naar de betreffende<br />
beschrijving op pag. 148.<br />
V E R V O E R<br />
De gebruikelijke Kapaoekoeprauwen<br />
zijn van vrij lompe constructie. Zij zijn<br />
echter ook niet in de eerste plaats berekend<br />
voor transport, doch voor de garnalenvangst.<br />
Slechts zelden werden zij gebruikt uitsluitend<br />
om zich ergens naar toe te begeven.<br />
Op het meer zijn de vischgebieden<br />
tamelijk wel afgebakend, even voorbij ons<br />
vivresbivak wordt de rivier onbevaarbaar.<br />
De Kapaoekoe kan dus als langste afstand<br />
slechts het meer oversteken en dat doet<br />
hij waarschijnlijk alleen ter gelegenheid<br />
van feesten elders. Snelheid hoeft het<br />
vaartuig derhalve niet te hebben. Een be-
172<br />
hoorlijke neus en achtersteven zitten er<br />
ook niet aan; de einden worden iets schuin,<br />
vrijwel recht afgekapt (zie photo 43)<br />
Mogen deze prauwen op het eerste gezicht<br />
er onstabiel lijken, feit is, dat zij<br />
bij elk weer op het water zijn. Zij liggen<br />
hoog, zijn gewoonlijk niet zwaar beladen<br />
en geven met elke golf mee, waar onze prauwen<br />
met hun uitleggers al spoedig vol water<br />
zouden slaan. Zij gaan dan ook kalm het<br />
meer op, als wij uren moeten liggen wachten<br />
op windstilte. Zelfs in de stroomversnellingen<br />
op de Oeroemoeka, waar wij de grootste<br />
moeite hadden met onze uitleggerprauw,<br />
kwam een der Kapaoekoe's ons "in zijn prauw"<br />
toeschreeuwen, dat het hier gevaarlijk was.<br />
In rustig water komen zij vrij snel<br />
vooruit; op de rivier en bij ondiepten<br />
boomen zij, waar zij dan vlak langs den<br />
kant kunnen blijven en wij wegens onze<br />
uitleggers meer naar den stroomdraad toe<br />
moeten varen, hebben wij met 6 roeiers in<br />
onze toch zeer licht loopende prauwen wel<br />
eens moeite gehad om zoo'n lompe kist in<br />
te halen.<br />
Aan roeispanen hebben zij alle hetzelfde<br />
type: een bijna rond blad aan een<br />
zeer langen steel. Zij roeien staande of<br />
zittende.<br />
Vervoermiddelen overland, anders dan de "pedes<br />
apos olorum", hebben zij natuurlijk niet.<br />
Van padverbetering werd niets bespeurd. Het<br />
heele land is doorsneden met paden in alle<br />
richtingen; overal echter waar het terrein<br />
vlak is, zijn de paden vol modderpoelen; in<br />
de kampongs zelf beweegt men zich al slootjespringende<br />
voort.<br />
Door het moeras loopen ook talrijke<br />
paden, doch ik vermoed, dat telkens een ander<br />
pad gebruikt wordt; als het te lang begaan<br />
wordt, zinkt men er door den bodem<br />
heen, terwijl een nieuw pad eenigen tijd<br />
over het pas platgetreden gras geloopen kan<br />
worden.<br />
Bruggen leggen zij gewoonlijk in den<br />
eenvoudigsten vorm. De bestuursassistent<br />
meldde echter, dat hij ook meer ingewikkelde<br />
bruggen had gezien, doch gewoonlijk<br />
legt men een stuk hout over de sloot en<br />
daarmede basta.<br />
De meest Noordelijke rotanbrug aan de<br />
Oeroemoeka heeft twee draagstrengen van<br />
tot bundels vereenigde rotankabels, terwijl<br />
het loopvlak is gemaakt van in de lengte<br />
gelegde dunne boomstammetjes, aan lussen<br />
van gespleten rotan vrijhangende aan de<br />
draagstrengen. Het loopvlak zelf is dus niet<br />
verspannen.<br />
De draagstrengen zijn bevestigd aan boomen<br />
op den oever, terwijl de einden na deze bevestiging<br />
nogmaals om een tweeden boom zijn geslagen.<br />
De 3 op den doorsteek aangetroffen<br />
hangbruggen hadden alle een verspannen<br />
loopvlak.
173<br />
Dit bestond uit 5 of 6 gehalveerde dikke<br />
rotankoorden, welke strak gespannen waren<br />
aan dwarsbalken, gelegd tusschen de boomen,<br />
waaraan de draagstrengen bevestigd<br />
waren.<br />
De eerste brug op den doorsteek had<br />
bovendien nog 4 tuikabels, op eenderde<br />
van de lengte aan weerszijden aan de<br />
draagstrengen bevestigd. Door deze tuien<br />
en het verspannen loopvlak schommelt de<br />
brug natuurlijk belangrijk minder.<br />
De tuien zijn goed zichtbaar op photo<br />
Nr. 57 op pag. 92.
JACHT, VISSCHERIJ, HUISDIEREN, WAPENS, GE-<br />
REEDSCHAPPEN.<br />
175.<br />
Om het meer krijgt men den indruk, dat<br />
er niet zooveel aan jacht wordt gedaan en<br />
dat deze niet van zoodanigen aard is, dat de<br />
opbrengst in de voeding van het huishouden<br />
een noemenswaard belangrijke rol speelt. Dit<br />
is ook zeer wel mogelijk, daar deze vervangen<br />
kan worden door de garnalenvangst.<br />
Van de wijze van jagen zelf werd weinig<br />
waargenomen; eens kwam een Kapaoekoe een<br />
door hemzelf geschoten eend te koop aanbieden,<br />
doch verder zag ik nimmer eenigen jachtbuit.<br />
Het kan zijn, dat deze ter plaatse geconsumeerd<br />
wordt, of dat zij bang zijn hem<br />
te laten zien, uit vrees hem aan ons kwijt<br />
te raken.<br />
Gejaagd wordt met pijl en boog. Andere<br />
jachhmiddelen werden in de omgeving van het<br />
meer niet gezien, behalve dan muizenvallen,<br />
die aan het meer echter minder ter verkrijging<br />
van voedsel zijn dan wel ter bescherming<br />
van de tuinen.<br />
Deze muizenstrikken staan in de omgeving<br />
van het meer steeds bij de tuinen en zijn<br />
altijd met één lus. Op den doorsteek, reeds<br />
dicht bij de Sawa R., zag ik ze echter van<br />
steviger constructie, overigens met dezelfde<br />
opstelling, doch met twee lussen, waartusschen<br />
het spanhout was geplaatst.<br />
Op deze wijze heeft de rat van beide kanten<br />
dezelfde kans om behoorlijk in de lus te<br />
komen. Beide lussen zitten echter op denzelfden<br />
spanboog.<br />
Hierbij waren ook kleine hekjes gemaakt<br />
ter weerszijden van de val, zoodat de rat<br />
gedwongen werd erin te loopen. De vallen<br />
stonden in verlaten, reeds dichtgegroeide<br />
tuinen.<br />
In deze streek zag ik ook een varkensval,<br />
precies volgens het schema van de muizenval,<br />
doch met reusachtige afmetingen. De lus had,<br />
een diameter van meer den ½ M, het spanhoutje<br />
was een duim dik, de spanboog was een meter<br />
of 4 hoog. De val stond opgesteld bij een waterloopje,<br />
dat door rotsblokken was omgeven<br />
en waar slechts één begaanbaar paadje heen<br />
voerde.<br />
Tevens werden in dit gedeelte van het<br />
bergland veel valkuilen gevonden. Deze waren<br />
ca. 1 M in diameter, rond, met een diepte<br />
van 1.20 M tot 1.50 M, niet afgedekt, met loodrechte<br />
wanden. Verschillende hadden op den<br />
bodem een aantal - omstreeks 10 - aangepunte<br />
stokken van hard hout.<br />
Deze valkuilen werden in de omgeving<br />
van het meer niet aangetroffen.<br />
Van de Dzjonggonao is bekend, dat zij
176.<br />
met honden jagen. Aangezien de Kapaoekoe'a<br />
ook honden hebben, zal het bij hen ook wel<br />
het geval zijn. Speciaal schijnt de hond ook<br />
te reageeren op koeskoes.<br />
Visch - althans eetbare - komt in het meer<br />
niet voor, zoodat de visscherij beperkt is<br />
tot garnalenvangst. Deze heeft ook plaats<br />
met de werpspeer en den garnalenpijl, doch<br />
overwegend met netten.<br />
Deze zijn te onderscheiden in schepnetten<br />
en netten die uitgeworpen worden.<br />
Als drijvers voor deze laatste dienen opgerolde<br />
bussels rotan.<br />
De schepnetten hebben een houten steel en<br />
een buigzamen houten rand, het net zelf is<br />
gevlochten van biezen. Een exemplaar van het<br />
net werd bij de ethnographica gevoegd.<br />
Het visschen geschiedt in prauwen en<br />
voornamelijk door de vrouwen en meisjes. Zij<br />
huizen heele dagen in de prauw, hebben er<br />
een laag gras achter ingelegd om zich te<br />
kunnen beschutten en onderhouden er vuur in.<br />
In vele nachten - niet alle - wordt ook gevischt.<br />
Er wordt dan echter geen gebruik<br />
gemaakt van licht.<br />
Op den doorsteek, bij het eerste bivak,<br />
betrapte ik een groep Kapaoekoe's, die genoegelijk<br />
op een grooten steen midden in de<br />
rivier garnalen zaten te eten. Daar dit<br />
riviertje nog zeer klein was en slechts uit<br />
een aaneenschakeling van watervallen bestond,<br />
konden er nog geen garnalen in zitten, zoodat<br />
zij deze waarschijnlijk van het meer<br />
gehaald of van bewoners aldaar gekocht hadden.<br />
Men krijgt den indruk, dat de vischgebieden<br />
op het meer zijn afgebakend. Ieder<br />
vischt op dat gedeelte, waar ook zijn kampong<br />
ligt. De visscher van Paniai blijft<br />
in den Z.O. hoek en gaat niet naar den Wanewaboe-hoek;<br />
de Kotoboe-prauwen komen<br />
niet naar het Westen. De onderlinge vijandschappen<br />
houden deze grenzen wel in stand.<br />
Overigens werd hieromtrent niets positiefs<br />
vernomen.<br />
Het wapen van de Kapaoekoe's is pijl en<br />
boog. Ik behoef omtrent de beschrijving hier<br />
niet in bijzonderheden te treden. De onderdeelen<br />
met hun namen en het materiaal, waarvan<br />
ze gemaakt zijn, worden gespecificeerd vermeld<br />
in de toelichting op de lijst van ethnographica.<br />
De Kapaoekoe schiet zuiver wat verticale<br />
richting betreft. In het horizontale vlak is<br />
hij er nogal eens naast, daar de pijl met<br />
een verticaal staande golvende beweging door<br />
de lucht gaat. De pijl is lang en veeren aan<br />
het einde kennen zij niet.<br />
Andere wapens werden niet aangetroffen,<br />
tenzij dat de hierna te bespreken bijl als<br />
zoodanig gebruikt wordt, waarvoor echter<br />
geen positieve gegevens aanwezig zijn.<br />
Rotanpantsers a.a. werden niet aangetroffen.<br />
Dat de nog al eens voorkomende
uikgordel als pantser dienst zou moeten doen,<br />
lijkt mij niet waarschijnlijk: hij is daarvoor<br />
in te weinig windingen gelegd. Het is<br />
natuurlijk mogelijk, dat het een overblijfsel<br />
is uit vroeger tijden, en in andere omstandigheden.<br />
Steenen bijlen zijn algemeen in gebruik,<br />
ofschoon dit nog een kwestie van enkele<br />
jaren zal zijn. De Kapaoekoe is veel te<br />
practisch om lang vast te houden aan oude gewoonten,<br />
als hij het nut van nieuwe inziet.<br />
De bijlen, die ik zag en die ik met tientallen<br />
kon krijgen - voor hoogstens 10 kigi's<br />
- waren alle van hetzelfde model: een steel,<br />
dun bij het handvat, naar boven dikker wordend<br />
en iets gebogen. De steen is geklemd tusschen<br />
twee halve houten vattingen, die door<br />
rotanbanden worden vastgehouden en met de<br />
smalle einden in een gat van den steel zijn<br />
gestoken. Een dissel wordt van de bijl gemaakt<br />
eenvoudig door deze houten vattingen<br />
een kwartslag in het gat te draaien.<br />
De steenen zijn afkomstig uit het "Westen",<br />
naar men mededeelt. Het zou ver weg zijn, zoodat<br />
vermoedelijk wel het Weijlandgebergte bedoeld<br />
is.<br />
Omtrent de wijze van bewerking is mij niets<br />
bekend. Werkelijk mooi glad gepolijste steenen<br />
zag ik nergens.<br />
De messen zijn ruw afgewerkt en van zacht<br />
gesteente; veel kan men er niet mee doen.<br />
Naalden maakt men van een stukje been,<br />
waarin men met een steensplinter het oog voor<br />
het touw boort.<br />
Voor de grondbewerking gebruikt men de<br />
"pàtao", een stok van ca. 75 cM lang, puntig,<br />
plat, aan beide zijden scherp gesneden.<br />
Hij wordt in den grond gestoken, waarna er<br />
een cirkelvormige beweging mee gemaakt wordt.<br />
Zoodoende wordt een kluit aarde losgesneden,<br />
die er met de handen uitgenomen wordt.<br />
Andere wapens of gereedschappen zag ik<br />
geene. Ook knotsen werden niet aangetroffen.<br />
Aan huisdieren heeft men alleen varkens<br />
en honden. De varkens loopen los, hebben gewoonlijk<br />
hun slaapplaats onder de mannenafdeeling<br />
in het huis.<br />
Gegevens omtrent kruising met wilde varkens<br />
e.d. werden niet verkregen.<br />
Voedsel wordt vermoedelijk niet veel verstrekt,<br />
zij moeten het zelf maar zoeken. Als teeken<br />
dat het dier een eigenaar heeft, wordt de<br />
staart, soms een stuk van het oor afgesneden.<br />
De algemeene naam voor tamme varkens<br />
is "éginà". Voor een beer wordt eenvoudig gezegd<br />
"égina dzjàme - mannelijk varken", voor<br />
de zeug heeft men een apart woord "oekà".<br />
Verder onderscheidt men witte varkens, zwarte<br />
varkens en varkens met witte huid en zwarte<br />
haren.<br />
Honden worden wel gehouden, doch vrij<br />
weinig. Veel waarde wordt er blijkbaar niet<br />
aangehecht; wij kochten jonge honden voor 2<br />
tot 5 kigi's.<br />
Andere huisdieren werden nergens aangetroffen.
GODSDIENST, DOOD, BEGRAFENIS - enz.<br />
179.<br />
Van deze onderwerpen kon uiteraard<br />
in dezen korten tijd zeer, zeer weinig<br />
bekend worden. Een behoorlijke kennis<br />
van de taal en het vertrouwen van de bevolking<br />
zijn daarvoor een eerste ver-<br />
[e scate].<br />
Voor de hand liggend was, dat bij<br />
het Mapia-hoofd Auki daaromtrent het gemakkelijkst<br />
inlichtingen te verkrijgen<br />
moesten zijn. Doch Auki interesseert<br />
zich machtig voor deze dingen en waar<br />
hij reeds veel met de kustbevolking in<br />
aanraking is geweest, zal het zeer moeilijk<br />
zijn om met eenige zekerheid der<br />
Kapaoekoe's origineele ideeën te onderscheiden<br />
van de verworven kennis. In<br />
zijn gesprekken met den Pastoor bleek<br />
het ZEw al heel spoedig, dat Auki's ideeën<br />
beinvloed waren door Christelijke begrippen.<br />
Het ook door den A.R. Cator geciteerde<br />
verhaal in het verslag van der Goot bij<br />
de Bijlmerexpeditie - het verhaal, dat<br />
heel vroeger Paniai te klein was gebleken<br />
voor de vele menschen, die er kwamen<br />
en die daarom in verschillende groepen<br />
gingen uitzwermen - dit doet al heel<br />
sterk denken aan het Bijbelsche verhaal<br />
omtrent de verwarring van Babel, welk verhaal<br />
hem volgens den Pastoor zeer waarschynlijk<br />
van de kustbevolking bekend is.<br />
Het begrip "God" of "Opperwezen",<br />
gelijk Auki dat aan de kust heeft leeren<br />
kennen, zou den Kapaoekoe volkomen onbekend<br />
zijn. Uiteraard is dit antwoord<br />
in geenen deele beslissend omtrent de<br />
kwestie, of er bij de Kapaoekoe's al dan<br />
niet eenig vaag Godsbegrip aanwezig is.<br />
De Kapaoekoe, die in doorloopende<br />
vrees leeft voor dood, ziekte en allerlei<br />
onbekende gevaren, die voor letterlijk<br />
alles bang is, interesseert zich hevig<br />
voor deze zaken.<br />
Ook Auki begon er steeds opnieuw over<br />
tijdens den "taalcursus"; hij vroeg honderduit.<br />
En kennelijk heeft hij het gehoorde<br />
onmiddellijk en omstandig verder verteld.<br />
Zoo nam hij bij een vergadering op een van<br />
die dagen Wejarebo het woord en zette<br />
door middel van twee graspolletjes en een<br />
stuk hout aan de vergaderde menigte uiteen,<br />
dat de Kapaoekoe's van allerlei slag<br />
en de Dzjonggonao, zij het van verschillenden<br />
stam, toch één waren, gelijk alle grassprietjes<br />
zich in het graspolletje verzamelden;<br />
evenzoo de Kompenie - het andere<br />
graspolletje - waarvan de toean merah-
180<br />
merah, de "betura", de "totora", de politie<br />
enz. Ook één geheel vormden, terwijl boven<br />
deze twee groepen de groote heer van<br />
boven stond - het stuk hout - die allen<br />
vereenigde.<br />
Nu vermoed ik wel, dat Auki dit verhaal<br />
gretig aangegrepen heeft om een Dzjonggonao,<br />
die zich immers van één stam met<br />
ons blanken gelooven, een hak te zetten,<br />
doch er blijkt toch wel uit, hoe dergelijke<br />
verhalen met veel interesse opgenomen<br />
en verder verteld worden.<br />
Als de mensoh dood gaat, blijkt de<br />
"me bogai - het lijk" achter en de "asa"<br />
gaat weg; waarheen weten zij niet. Ze zijn<br />
bang voor deze "asa", doch onderscheiden<br />
geen goede of kwade; invloed ondervinden<br />
ze er niet van en ze weten er verder ook<br />
niets meer van, ze denken er niet over.<br />
Typisch is, dat zoowel het spiegelbeeld<br />
in het water, als de schaduw, "asa" heeten.<br />
Begraven in een graf was niet bekend.<br />
De lijken worden buiten neergezet, soms<br />
onder een boom, gewoonlijk in een eenvoudig<br />
huisje. Volgens Auki zetten zij de<br />
lijken op een berg.<br />
Gevallen van conserveering der lijken<br />
zijn bij de Kapaoekoe's niet bekend geworden.<br />
Bijzonder vasthoudend aan hun adat<br />
schijnen zij echter niet te zijn. De hba<br />
heeft b.v. medio Augustus in de kampongs<br />
rondom het Tigimeer verteld, dat het toch<br />
zooveel beter was om de lijken maar op<br />
"Soerabaja" manier te begraven. En inderdaad,<br />
enkele dagen later, toen er een<br />
jongetje verdronken was, werd zijn raad<br />
opgevolgd en het lijkje in den grond begraven.<br />
In de omgeving van het meer kon<br />
niet vastgesteld worden, wat er met de geheel<br />
of tendeele vergane lijken gebeurt.<br />
In de monding van de Oeroemoeka zijn op<br />
den Oostoever, met eenige honderden meters<br />
tusschenruimte, 4 doodskoppen op stokken
181<br />
geplaatst.<br />
Op den doorsteek, dicht bij de Sawa R.,<br />
passeerde ik een reeds bijna dichtgegroeid<br />
kerkhof. Ook daar waren eenige<br />
doodskoppen op stokken gezet. De verhevenheden<br />
waarop de lijken geplaatst zijn<br />
geweest, waren - meerendeels reeds ingestort<br />
en half vergaan - nog aanwezig.<br />
"Beenderen werden echter niet aangetroffen",<br />
zoodat deze kennelijk na het vergaan<br />
van het lijk worden weggenomen. Er<br />
is echter niet de minste aanwijzing, wat<br />
er dan wel gebeurt. In huis werden nergens<br />
beenderen aangetroffen.<br />
Vermoedelijk zijn de 4 doodskoppen bij<br />
het meer niets anders dan resten van<br />
graven.<br />
Van totisme werd niets bemerkt. Er werd<br />
ook niets vernomen omtrent een verbod<br />
of vrees om bepaalde dieren te eten.<br />
Bang is de Kapaoekoe voor ongeveer alles<br />
wat onbekend is. Opmerkelijkerwijze kwam<br />
in de opsomming van zaken, waarvoor hij<br />
bang is, ook eenige malen het woord<br />
"poene = vlieg" voor. Een nadere verklaring<br />
daarvoor werd niet gevonden.
L I J S T van E T H N O G R A P H I C A<br />
Afkomstig van de K a p a o e k o e ' s<br />
met Toelichtingen
183.<br />
De nummers correspondeeren met de nummers der<br />
etiketten.<br />
Voor verdere beschrijving zie men ook het ethnographis<br />
hoofdstuk.<br />
1. Netzakje<br />
Eigenaar: Oewàgówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
2. Netzakje<br />
Eigenaar: Wijai, zoon van Bobotàgà -<br />
Mote - Kp. Pàniai<br />
3. Netzakje<br />
Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Kp. Pàniai<br />
4. Netzakje<br />
Eigenaar: Wijai, zoon van Bobotàgà<br />
Moté - Kp. Pàniai<br />
5. Netzakje<br />
Eigenaar: Dzjoglidegemó - Dzjogli - Kp. Pàniai<br />
Deze zakjes worden gebruikt om kostbaarheden<br />
te bewaren. Practisch iedereen<br />
heeft zoo'n zakje, waarin hij zijn<br />
kigi's en andere kleine voorwerpen,<br />
waaraan hij waarde hecht, bewaart.<br />
De Kapaoekoenaam is "óbaoté"<br />
Ze zijn vervaardigd van zelfgedraaid<br />
touw, "gà" geheeten. Het geele ingewerkte<br />
motief wordt verkregen door de<br />
daar ter plaatse gebruikte draden te<br />
omwikkelen - spiraalvormig - met<br />
de dunne bast van een orchidee-soort,<br />
"bitoe" geheeten.<br />
Andere motieven in de versiering<br />
werden niet aangetroffen, (zie ook No.37,<br />
52 en 53).<br />
Bobotàgà is een "tónówi", een hoofd, zoo<br />
te zien het voornaamste hoofd van den<br />
stam der Moté in de kampong Pàniai.<br />
De anderen zijn v.z.v. bekend geen<br />
tónówi.<br />
6. Klein draagnetje<br />
Eigenaar: Oewàgówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
7. Klein draaanetje<br />
Eigenaar: Dzjogli - Kp. Pàniai<br />
8. Klein draagnetje<br />
Eigenaar: Gàgàtoema - Moté - Kp. Paniai.
184<br />
Deze zakjes worden hetzij afzonderlijk<br />
gedragen, dan wel in het groote draagnet,<br />
in welk geval daarin het vuurgereedschap,<br />
tabak enz. bewaard wordt.<br />
De Kapaoekoenaam is "àgià", ter onderscheiding<br />
"òbà àgià" geheeten, als het<br />
uitsluitend van touw is vervaardigd,<br />
dan wel "bitoe àgia", als er de geele<br />
bast van de "bitoe" in verwerkt is.<br />
Tenslotte de aanduiding "koedó àgià"<br />
als het net een gevlochten rand heeft.<br />
Deze onderscheiding geldt ook voor de<br />
hierna volgende groote draagnetten,<br />
waarbij opgemerkt dient te worden, dat<br />
deze alle een rand hebben en dus vanzelf<br />
reeds "koedó àgià" zijn.<br />
Het gebruikte touw heet 'óbà".<br />
9. Draagnet, versierd met varkenstanden en een<br />
varkensstaart.<br />
10. Draagnet<br />
Eigenaar: Widàgàbó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
11. Draagnet, versierd met varkensstaarten<br />
Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Kp. Pàniai.<br />
12. Draagnet<br />
Eigenaar: Gàgàtoemà - Moté - Kp. Pàniai.<br />
13. Draagnet<br />
Eigenaar: Baraikébó - Moté - Kp. Oeroemoeka<br />
14. Draagnet<br />
Eigenaar: als 13.<br />
Het materiaal is wederom hetzelfde als<br />
van de kleine draagnetten.<br />
De versiering vertoont kleine variaties;<br />
de dwarsbanden kunnen breeder of smaller<br />
zijn; zij kunnen onderbroken zijn, zoodat<br />
het net geel geblokt is.<br />
De versiering op den rand - rechtopstaande<br />
strepen - kan ook slechts variëeren<br />
in breedte en aantal der strepen.<br />
Andere variaties in het motief dan de<br />
hier genoemde werden ondanks nauwkeurig<br />
opletten niet aangetroffen.<br />
De draagband van het net heet "kébone",<br />
de rand "mapoe".<br />
Elke Kapaoekoe draagt zoo'n net; men ziet<br />
practisch nimmer iemand zonder.<br />
Baraikébo is een familielid van Wéjàrébó,<br />
een der voornaamste of hèt voornaamste<br />
hoofd der Moté in de geheele streek (Nrs.
185.<br />
15. Groot draagnet<br />
Eigenaar: een der echtgenooten van Bobotàrà<br />
Moté - Kp. Pàniai.<br />
Dit groote net wordt vrijwel alleen door<br />
vrouwen gedragen en wel op het hoofd, zoodanig,<br />
dat het afhangt tot over het zitvlak<br />
en zoodoende tevens als kleedingstuk<br />
fungeert.(zie photo Nr.6 op pag. 23)<br />
De Kapaoekoenaam is "hapà", het materiaal<br />
weder "óbà"<br />
16. Draagnet met varkenstanden en propeller.<br />
17. Draagnet met varkenstanden, anker en propeller<br />
Eigenaar: familielid van Wéjarebó, een hoofd<br />
der moté - Oeroemoekà.<br />
18. Armband.<br />
Beiden zijn "bitoe àgià".<br />
De beteekenis van de eigenaardige versiering<br />
is niet bekend. Als de man loopt<br />
in den wind, draait de propeller rond en<br />
geeft een piepend geluid.<br />
Getracht werd waar te nemen, of het dragen<br />
van dit apparaat misschien een bijzonderheid<br />
was van bepaalde personen of<br />
groepen. Oogenschijnlijk echter niet; ik<br />
zag het bij verschillende stammen, bij<br />
hoofden en niet-hoofden, bij Kapaoekoe's<br />
en Dzjonggonao.<br />
De propeller bestaat uit een gedeelte<br />
van het scheenbeen van den casuaris.<br />
19. Armbanden - 4 stuks<br />
20. Armbanden - 11 stuks diverse<br />
De Kapaoekoenaam is "bebà". Er is geen<br />
onderscheid in den naam voor de soorten<br />
van fijne of dikke rotan.<br />
Vrijwel iedereen draagt een of meer dezer<br />
armbanden; zie diverse photo's.<br />
21. Achterhoofdversiering.<br />
Eigenaar: Ageidàbegà - Moté - Oeroemoekà
186.<br />
De Kapaoekoenaam is "wobegàri". Het ding<br />
is van gevlochten rotan en wordt als een<br />
aureool op het achterhoofd gedragen.<br />
22. Tabakspijp.<br />
Eigenaar: Widàràbó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
23. Cigaret<br />
Kapaoekoenaam is "goto"; vervaardigd van<br />
een stuk bamboe, waarvan de geleiding is<br />
doorboord.<br />
In het tabakgedeelte is een rand van klei<br />
aangebracht, zoodat dit gedeelte veel dunner<br />
in doorsnee wordt.<br />
Heeft geen afzonderlijke naam, doch wordt<br />
genoemd als tabak: "tawa".<br />
De cigaret wordt opgerold in het netzakje<br />
gedragen, dikwijls echter in het gat in<br />
de oorlel. Sommige in bamboekokertje en<br />
dit in het gat van de oorlel.<br />
De naam van het blad, een pandansoort, is<br />
"kóbójé".<br />
De cigaret wordt bij kleine beetjes gerookt<br />
en wel aan den zijkant, waar de rand<br />
van het blad op de vouw is.<br />
24. Bundel tabak, gerold in het blad, waarvan het<br />
cigarettenpapier gemaakt wordt<br />
25. Cigaret.<br />
26. Rol tabak, als een touw gevlochten.<br />
27. Rotankoord om vuur te maken<br />
Vermoedelijk slechts bedoeld als een gemakkelijke<br />
wijze van bewaren. Deze rol was<br />
absoluut geen unicum<br />
28. Vuurgereedschap.<br />
Eigenaar: Oewàrówi - Dzjogli - Kp. Pàniai<br />
29. Vuurgereedschap.<br />
Eigenaar: Moté - Kp. Pàniai.<br />
Het stuk hout heet "tógà", de zwam<br />
dzjoewà", het rotankoord "lité" en het<br />
stukje damar "oeté".<br />
De wijze van vuurmaken is zooals alge-
187.<br />
meen gebruikelijk; ik zag geen enkele<br />
bijzondere beweging.<br />
30. Oorversiering.<br />
Zie toelichting op No. 59<br />
31. Bamboekokertje, dat in het gat van de oorlel<br />
gedragen wordt.<br />
De cigaret wordt er op deze wijze vaak<br />
in bewaard; zie diverse photo's.<br />
32. Bamboekoker, waarin tabak bewaard wordt.<br />
Wordt hetzij in het draagnetje, hetzij<br />
in het oorlelgat bewaard.<br />
33. Peniskoker met gordeltouw.<br />
Eigenaar: Oewarówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
34. Peniskoker met gordeltouw.<br />
Eigenaar: W[i]darabó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
35. Peniskokerpluim.<br />
Het geheel heet "kotekà" (van "kotipenis)<br />
De koker zelf heet "ipo". Het kleine<br />
bandje om den koker, soms van touw, soms<br />
van rotan, waaraan de draagtouwen bevestigd<br />
zijn, heet "tàbó".<br />
Het touw, dat om buik en lendenen geslagen<br />
wordt, heet "toepe", het kleine<br />
touwtje, dat om het scrotum gelegd<br />
wordt: "oedone".<br />
Er is geen verschil te bespeuren in<br />
den vorm van de peniskokers, wat betreft<br />
bevolkingsgroepen of stammen, maatschappelijke<br />
stand enz.<br />
Men draagt korte en lange, rechte en<br />
kromme, met spiraalvormig gedraaiden<br />
top en allerlei vormen, geheel naar persoonlijken<br />
smaak.<br />
De kleur van de schoongemaakte<br />
vrucht is aanvankelijk wit; de koker<br />
wordt niet geverfd, doch wordt vanzelf<br />
geel.<br />
De pluim wordt door velen gedragen,<br />
regelmaat werd ook daarin niet gevonden.<br />
36. Rugkussentje.Kapaoekoenaam is "woepi". Het wordt<br />
achter op den rug in de lendenen gedragen.<br />
Wat het doel er van is, is mij<br />
niet bekend.<br />
Men ziet het betrekkelijk weinig.
37. Netzakje<br />
38. Gordeltouw<br />
Eigenaar: Oeritoewi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
39. Gordeltouw<br />
Eigenaar: Bobotàrà - Moté - Kp. Pàniai.<br />
188.<br />
De Kapaoekoenaam is "egàmo". De<br />
touwsoort is dezelfde als die, waarvan<br />
de groote draagnetten gemaakt<br />
zijn. Het touw wordt in meerdere lagen<br />
om den buik gedragen, zonder dat dit<br />
nochtans een pantser vormt. De overgelegde<br />
gordels zijn compleet, zooals<br />
de man ze dagelijks droeg.<br />
Bobotàrà stond den gordel zonder<br />
eenig bezwaar af; Oeritoewi mompelde<br />
iets van "weda bogai" - bang om dood<br />
te gaan - doch bezweek spoedig voor<br />
de verleiding van 4 kigi's.<br />
Beiden zijn tonowi's, doch bij meerdere<br />
andere personen, zeker géén terewi's<br />
zijnde, werd dezelfde band aangetroffen.<br />
Verschillenden, die hem<br />
vroeger niet dagelijks droegen, doen<br />
dit nu wel en trachten mijn aandacht<br />
er op te bevestigen, in de hoop hem<br />
te kunnen verkoopen. Zie photo's Nr. [11] en<br />
30 op pag. 26 en 54.<br />
40. Halssnoer van koeskoestandjes<br />
Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Pàniai.<br />
41. Halssnoer van koeskoestandjes<br />
Eigenaar: Mogoterà - Moté - Kp. Pàniai.<br />
42. Halssnoer van kleine schelpjes<br />
Eigenaar: Mogotogà - Moté - Kp. Pàniai.<br />
43. Halssnoer van kleine schelpjes<br />
44. Halssnoer van kleine schelpjes<br />
Eigenaar: Etimogli - Moté - Kp. Pàniai.<br />
45. Halssnoer van koeskoestandjes.<br />
Eigenaar: Idàboei - Moté - Kp. Pàniai.
Eigenaar: Pàniaibo - Mote - Oeroemoeka. 189<br />
48. Halssnoer van Koeskoestandjes en enkele kralen.<br />
49. Halssnoer van kleine kraaltjes en koeskoestandjes.<br />
Eigenaar: Wéjarebo - Moté - Oeroemoeka.<br />
50. Halssnoer van kralen.<br />
Eigenaar: Pegeideripai - Pegei - Tigi.<br />
51. Halssnoer van kralen.<br />
55. Halssnoer van kralen..<br />
Eigenaar: Ejàtawà - Gobai - Timielà.<br />
57. Snoer kralen van Europeesch maaksel, door Kapaoekoejongen<br />
gerangschikt.<br />
De halssnoeren van koeskoestandjes<br />
komen veelvuldig voor. Uiteraard heeft<br />
niet iedereen ze; ze veronderstellen een<br />
goed schutter, evenals vele varkenstanden<br />
aan een agia een man, rijk aan varkens,<br />
doen zien.<br />
De Kapaoekoenaam is "dito"; koeskoestand<br />
is "wodà ego"<br />
De kleine schelpjes heeten "dedere".<br />
Mapia is de streek van herkomst. Betalingsmiddel,<br />
althans met een vaste waarde,<br />
zijn zij niet. In dat geval immer moest<br />
mij voor een even groot aantal "dedere's"<br />
steeds een zelfde hoeveelheid kigi's<br />
gevraagd worden, hetgeen in het geheel<br />
niet het geval was.<br />
Zij zijn niet specifiek voor bepaalde<br />
groepen van personen of stammen.<br />
De herkomst der kralen is gedeeltelijk<br />
bekend. Zij worden in verschillende<br />
soorten aangetroffen, waarvan de Kapaoekoe's<br />
steeds de richting der herkomst weten<br />
aan te geven. Er zijn er uit Mapia, waarvan<br />
Auki waarschijnlijk de tusschenpersoon<br />
is.<br />
Van andere wordt gewezen naar het N.W.;<br />
derhalve uit de Jabistreek. Het is bekend<br />
van de Jabi-Kapaoekoe's, dat zij regelmatig<br />
contact met de kust hebben. Een<br />
derde groep is afkomstig uit Oostelijke<br />
richting.
190.<br />
Kleine kralen heeten in het algemeen<br />
"dao"; kleine glazen kralen<br />
"oeto dao - damarkralen". Grootere<br />
soorten heeten "aijai", in Mapia "aisai".<br />
Een hemelsblauwe soort van ondoorzichtig<br />
glas heet "epa dao". "Epa" is uitspansel,<br />
zoodat de beteekenis is: "kraal met<br />
de kleur van het uitspansel". De andere<br />
beteekenis: "kraal afkomstig van het<br />
uitspansel, den hemel" zou natuurlijk à<br />
priori mogelijk zijn geweest, doch op<br />
mijn desbetreffende vraag werd verzekerd,<br />
dat ze van de Mapiastreek afkomstig zijn.<br />
De pauwblauwe, doorschijnende glaskraal<br />
heet "toene pekà", letterlijk vertaald<br />
"paradijsvogeloog". Deze zijn afkomstig<br />
uit de richting der Jabi's.<br />
Tenslotte worden ook nog als kraal<br />
gebruikt kleine staafjes van de reeds<br />
meerdere malen genoemde orchideesoort<br />
"bitoe".<br />
Het snoer No.50 heet in zijn geheel<br />
"oropoetoe". De witte kralen daaraan<br />
zijn "aijai". Verder zitbcn er 13 stuks<br />
"epa dao" en 2 stuks "toene peka" aan.<br />
De gele zijn staafjes "bitoe" terwijl<br />
de kleine groene kraaltjes, ook afkomstig<br />
van de Mapia-streek, den algemeen naam<br />
van "dao" hebben.<br />
Het snoer No. 55 werd in zijn geheel<br />
"babàtà" genoemd. De kleine afgeslepen<br />
slakkenhuisjes heeten "àwà" de groote<br />
witte kralen zijn "aijai". Verder zitten<br />
er zoowel "epà dao" als "toene pekà"<br />
aan. De kleine groene, gele en witte<br />
kraaltjes - dao - zijn afkomstig van<br />
Mapia.<br />
Aan snoer 42 zit een "aijai", de<br />
kralen van snoer 48 zijn "epà dao".<br />
Ik vertrouw dat op deze beschrijving<br />
de verschillende soorten te onderkennen<br />
zullen zijn.<br />
De eigenaars van de snoeren 40, 49<br />
en 55 zijn tonowi's.<br />
Tenslotte zijn de kralen van snoer<br />
57 uit mijn eigen voorraad contactartikelen.<br />
Ze werden gegeven aan een Kapaoekoejongen,<br />
die ze aan een touwtje reeg,<br />
waarna ze weer werden teruggenomen tegen<br />
inruiling van een nieuwen voorraad.<br />
Zij worden hierbij gevoegd om smaak en<br />
gevoel voor Kleuren te laten zien. Idem<br />
met snoer 51, dat gedeeltelijk bestaat<br />
uit kralen van mij, gecombineerd met<br />
"doewija", groene kralen van de Bijlmer<br />
expeditie en één "epà dao".
191.<br />
52. Netzakje<br />
Het eenige exemplaar dat met deze versiering<br />
aangetroffen werd.<br />
53. Netzakje<br />
Geheel met "bitoe" bewerkt, de lange<br />
band eraan dient om het net te sluiten.<br />
56. Snoer van kauri-schelpen<br />
Van de kigi's wordt gewoonlijk het bovengedeelte<br />
op een platten steen weggeslepen,<br />
waarna zij vereenigd worden tot<br />
snoeren als hierbijgaande.<br />
Zij worden niet als sieraad gedragen,<br />
doch thuis bewaard.<br />
58. Oorpen met versierselen.<br />
Eigenaar: Wijai - Moté - Kp. Pàniai.<br />
59. Vier oorpennen.<br />
60. Oorpen, met versierselen.<br />
Eigenaar: Baraikébó - Moté - Oeroemoeka.<br />
61. Oorpen met kralensnoer.<br />
De algemeene naam voor de versiering in<br />
het oorlelgat is "gapàmoeto".<br />
Bij de nummers 58, 60 en 61 is de eigenlijke<br />
"gapàmoeto" een pen van den casuaris,<br />
"boedà àmà" geheeten, waaraan de<br />
versiering is bevestigd.(zie photo's Nr.<br />
79 en 128).<br />
Opmerkelijk is, dat de kralen aan<br />
de gapàmoeto zoo goed als altijd zwart<br />
zijn; gekleurde kralen komen slechts<br />
zeer sporadisch voor en dan nog maar<br />
enkele bij overwegend zwarte aan een<br />
snoertje.<br />
Deze zwarte kralen zijn vruchtenpitten<br />
en heeten "doewija", het snoer<br />
heet "dàpà". Nr. 58 heeft nog een stukje<br />
koeskoespluim er aan hangen en heeft<br />
verder zijn versiering gemoderniseerd<br />
met een gevonden beenen broeksknoop.<br />
Nr. 60 heeft er parkietensnaveltjes en<br />
enkele stukjes koeskoespluim bij.<br />
Zeer vaak is aan de casuarispen<br />
een groote "aijai" gestoken. De pen<br />
zelf wordt aan den binnenkant in de<br />
oorlel ingebracht en behoort dan naar<br />
buiten uit te hangen.<br />
De gapàmoeto van de nummers 30 en<br />
59 zijn van "ida", de dikke rietsoort<br />
waarvan ook de pijlschachten gemaakt<br />
worden.
192.<br />
De motieven van het snijwerk er op<br />
zijn steeds dezelfde, een ruitvorm.<br />
Andere vormen werden niet aangetroffen,<br />
ofschoon deze dingen in groote hoeveelheden<br />
ten verkoop werden aangeboden.<br />
63. Vier vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />
Eigenaar: Wodéámi - Moté - Kp. Pàniai<br />
64. Twee vogelpijlen en een koeskoespijl.<br />
Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
65. Drie vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />
Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
66. Twee vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />
Eigenaar: Oewàrówijà - Moté - Kp. Pàniai.<br />
67. Twee vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />
Eigenaar: Dzjoglideremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
68. Tien vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />
Eigenaar: Oeritoewi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
69. Negen vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />
Diverse eigenaren.<br />
70. Vijf pijlen voor kleine vogeltjes.<br />
Diverse eigenaren<br />
71. Twee varkenspijlen.<br />
Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
72. Drie garnalen pijlen.<br />
Diverse eigenaren.<br />
73. Een werpspeer voor garnalen.<br />
"Bedò" is vogel; "eginà" is varken;<br />
"Oedi" is garnaal. "Wari beteekent in<br />
het algemeen: "dooden"; "mapára" is "pijl"<br />
De pijlen worden onderscheiden in:<br />
"mapárà bedó Wàri - mapára egina wari<br />
mapárà oedi wari. - mapara woda wari"<br />
(woda is koeskoes).<br />
Daarvan hebben voorzoover bekend twee<br />
een afzonderlijken naam: die voor kleine<br />
vogeltjes (Nr.70) heet "toropà", die voor<br />
garnalen "toeke" (Nr.72).<br />
De schacht heet "idà", is gemaakt van<br />
de gelijknamige rietsoort.<br />
De algemeene naam voor de versiering<br />
op de punt van den vogelpijl is "pità".<br />
Een punt met weerhaken, zooals de<br />
koeskoespijl, heet "dàrito"; die voor<br />
de garnalenpijl "tàkà"; die voor de pijl<br />
voor kleine vogeltjes "poerito".
193.<br />
De punt van den varkenspijl heet<br />
"wé", zooals echter alle van bamboe vervaardigde<br />
voorwerpen. Het stukje hout,<br />
dat vermoedelijk in den top van den varkenspijl<br />
verwerkt is, omdat anders deze<br />
top te licht zou worden, en waarvan altijd<br />
de punt onder de bamboe uit de rotanverbinding<br />
te voorschijn komt, heet [i àwà"].<br />
Het vlechtwerk, dat dient om de<br />
punt op de schacht te bevestigen, kan van<br />
rotan of touw zijn. Het kleine bandje<br />
van "bitoe" vóór aan de punt, dient vermoedelijk<br />
als versiering, misschien echter<br />
ook om splijten te voorkomen.<br />
Als men vraagt, wat nu de menschenpijlen<br />
zijn, krijgt men onveranderlijk te<br />
hooren, dat daarvoor de varkenspijlen<br />
gebruikt worden en misschien beteekent<br />
hun ontkenning ook alleen maar, dat daarvoor<br />
geen afzonderlijke pijlen gemaakt<br />
worden.<br />
Wat het snijwerk op de punten der<br />
vogelpijlen betreft: op de schacht komt<br />
het nergens voor, andere pijlpunten worden<br />
niet verzierd. Uit de vele honderden<br />
pijlen die te koop werden aangeboden,<br />
werd alles uitgezocht, wat maar eenige<br />
variatie in het motief vertoonde.<br />
De eigenaar van Nr. 66 is tonowi.<br />
74. Boog.<br />
75. Pijl voor kleine vogeltjes<br />
76. 10 pijlpunten<br />
Alsnog verzameld omdat het motief eenigszins<br />
verschilt van anderen.<br />
77. Boog<br />
Kapaoekoenaam: "oekwà". Variaties werden<br />
niet aangetroffen, zij zijn allen precies<br />
hetzelfde. Nergens werd er een<br />
spoor van versiering bespeurd.<br />
De gebruikte houtsoort, een riboengsoort,<br />
heet "oberi": de pees is van rotan<br />
édoe), de lus van de rotanpees heet<br />
"bogo".<br />
80. Steenen bijl (dissel).<br />
Eigenaar: Doewaiwori - Dzjeimó - Oeroemoekà.
81. Steenen bijl.<br />
Eigenaar: Wetojàwode - Moté - Kp. Pàniai.<br />
82. Steenen bijl (dissel).<br />
Eigenaar: Koràpoe - Moté - Kp. Pàniai.<br />
83. Steenen bijl.<br />
84. Steenen bijltje.<br />
85. Steenen mes.<br />
86. Steenen mes.<br />
194.<br />
De Kapaoekoenaam is "maomi".<br />
De Nrs. 80 en 82 zijn dissels, dus met<br />
dwarsstaanden steen, voor het uitkippen<br />
van prauwen. De andere twee zijn gewone<br />
bijlen; afzonderlijke namen voor deze<br />
twee soorten konden niet worden verkregen.<br />
De mooie, spiegelglad geslepen bijlen,<br />
zooals die elders, b.v. in het Hollandia'sche<br />
worden aangetroffen, zijn hier<br />
niet te vinden.<br />
Er kon niet nagegaan worden, welk bijzonder<br />
doel dit model had.<br />
87. Steenen mes.<br />
Komen veelvuldig voor, doch het zijn<br />
alle slecht afgewerkte exemplaren van<br />
weinig harde steen.<br />
De Kapaoekoenaam is "ipa" of "jàbo".<br />
88. Hoofdtooi van paradijsvogelveeren.<br />
Eigenaar: Bobotarà - Moté - Kp. Pàniai.<br />
Het zijn kennelijk veeren van de [P]aradisea<br />
apoda, hier "toene" geheeten.<br />
Het bruine zakje, waarin de veeren gepakt<br />
zijn, heet "wédijé", vermoedelijk<br />
boombast. De omwinding is van gras - "géj"<br />
De veeren moeten rechtopstaand op het<br />
achterhoofd gedragen worden, zoodat zij<br />
bij het loopen op en neer kunnen wiebelen,<br />
gelijk men bij den verkoop toelichtte.<br />
De eigenaar is tonowi, doch ook bij<br />
anderen zag ik een dergelijken tooi.<br />
89. Hoofdtooi van casuarisveeren.<br />
Eigenaar: Góbaimòje - Gobai - Kp. Wameni.<br />
90. Hoofdtooi van casuarisveeren.<br />
Eigenaar: Djoràmóje - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />
Deze hoofdtooi wordt alleen door oude
195.<br />
heeren gedragen. Zij komt vrij vaak voor.<br />
Ik meen te bemerken, dat het een specialiteit<br />
is van kaalhoofdigen.<br />
91. Hoofdtooi van beentjes<br />
Eigenaar: Ejàtàwà, tònòwi der Gobai van Timiela.<br />
94. Naald en draad.<br />
95. Naald en draad.<br />
97. Neuspen van 1 varkenstand.<br />
98. Twee muziekinstrumenten.<br />
Dit soort hoofdtooi wordt zeer veelvuldig<br />
gedragen, ook door jongeren en niettònòwi's.<br />
De Kapaoekoenaum is "kóberido". De versiering,<br />
in dit geval een stuk van een<br />
soort paradijsvogel, ontbreekt vaak of<br />
wordt vervangen door iets anders. Voor<br />
de wijze van dragen zie photo's Nr. 9 en<br />
89.<br />
De Kapaoekoenaam voor de naald - een<br />
stukje been, waarin met een scherpe<br />
steensplinter een gaatje wordt geboord<br />
is ["keipó"], de draad heet "gà" of "òbá"<br />
afhankelijk van het soort draad.<br />
99. Vier stuks muziekinstrumenten.<br />
101. Model van een Kapaoekoeprauw.<br />
De Kapaoekoenaam is "kaidó". De beide<br />
beenen heeten "moetà", de tong "ètà".<br />
Moeta is ook de naam voor "bovenbeen",<br />
"età" is de naam voor het lichaamsdeel<br />
"tong", zoodat de Kapaoekoe's in hun<br />
taal de overeenkomstige namen hebben gegeven<br />
als in het Hollandsch.<br />
Het instrument is overal verspreid.<br />
102. Model van een Kapaoekoeprauw.<br />
De modellen zijn zuiver in de verhoudingen<br />
gesneden, door de maten van de echte<br />
prauw op te nemen en deze evenredig<br />
te verkleinen. De werkelijke lengte<br />
varieert nogal; doch zij zijn zelden<br />
langer dan 6 M.<br />
Het hout is, zooals alle hout op deze<br />
hoogte boven zee, zwaar en de prauw<br />
zinkt onmiddellijk als zij vol slaat<br />
met water.<br />
De Kapaukoenaam is "kóma".
103. Model van een roeispaan.<br />
196<br />
De werkelijke lengte variëert van 1 tot<br />
2 M. De grootte van het blad is gewoonlijk<br />
20 à 25 cM, iets ovaalvormig.<br />
De Kapaoekoenaam is "gità".<br />
Nimmer heb ik ook maar den primitiefsten<br />
vorm van versiering er op aangetroffen,<br />
zelfs geen eenvoudige knop.<br />
De modellen, ook die van de prauwen, zijn<br />
gesneden door een agent.<br />
104. Neuspen van twee slagtanden.<br />
Een dergelijk stel tanden wordt gedragen<br />
met de punten naar boven, ter weerszijden<br />
van de oogen. Zij geven den drager een<br />
vervaarlijk uiterlijk.<br />
Het Kapaoekoewoord voor varkensslagtanden<br />
is "pogà", de algemeene naam voor neuspennen<br />
is "dzjoemàmoeto".<br />
105. Waterkruik in rotan gevlochten.<br />
106. Drinkbeker.<br />
Eigenaar: Bobotàrà - Mote - Kp. Paniai.<br />
Tot dusverre het eenige exemplaar van dit<br />
model, dat werd aangetroffen.<br />
De naam is "ipó wàwe", waarbij "wáwe" in<br />
het algeneen "beker" 'beteekent en "ipo"<br />
waarschijnlijk de naam van de vrucht is.<br />
De rotandraagband brak bij het transport;<br />
om te voorkomen, dat niet een bij den<br />
Kapaoekoe onbekenden knoop werd gelegd,<br />
werd hij niet gerepareerd.<br />
Zie ook de nummers 112 en 116.<br />
Komt vaker voor. De naam is "wàwa"; hij is<br />
gemaakt van dezelfde vrucht als de peniskoker.<br />
107. Halssnoer van kleine blauwe kraaltjes.<br />
108. Snoer van doewija.<br />
109. Snoer van doewija.<br />
Doewijà zijn vruchtenpitten van een klein<br />
plant. Ook het geheele snoer heet doewijà<br />
Zij worden als halssnoer gedragen, doch<br />
speciaal aan de "gapàmoeto" - de oorverziering<br />
van casuarispennen.
110. Stuk schelp als versiering.<br />
111. Vischnet.<br />
112. Waterkruik.<br />
113. Houten schep.<br />
114. Matje.<br />
115. Matje.<br />
116. Waterbeker.<br />
197.<br />
Het net is gemaakt van biezen. De vorm is<br />
ovaal. De houten rand werd niet meegezonde.<br />
Kapaoekoenaam is "ipó wawe zie Nr.105.<br />
De Kapaoekoenaam is "pàtao".<br />
Zij worden gebruikt als ligmatje, doch<br />
voornamelijk als regenmantel, op de wijze<br />
zooals overal elders gebruikelijk.<br />
Elke Kapaoekoe heeft zoo'n matje; de<br />
naam is "ebà".<br />
Zie Nr. 105.<br />
117. Kapstok.<br />
Een sporadisch stuk meubilair. Het aangepunte<br />
gedeelte wordt ergens in den<br />
wand gestoken, het dwarse uitsteeksel<br />
wordt gebruikt om er de draagnetten aan<br />
te hangen.<br />
De naam is "agià dzjoekoemai".<br />
118. Schortje voor meisjes.<br />
119. Schortje voor meisjes.<br />
120. Schortje voor meisjes.<br />
121. Schortje voor meisjes.<br />
122. Schortje voor vrouwen.<br />
123. Schortje voor vrouwen.<br />
De Nrs. 118 - 121 zijn voor meisjes.<br />
De Nrs. 122 - 123 echter voor volwassenen.
124. Een bundel ganemo-bast.<br />
125. Bamboe mes.<br />
126. Penisnetje.<br />
127. Penisnetje.<br />
128. Penisnetje.<br />
129. Menschelijk popje.<br />
198.<br />
vrouwen en deze vertoonen ook een bijzonderen<br />
vorm. Het geheel bestaat uit<br />
een band van touw om het lichaam, waaraan<br />
3 bundels vezels handen.<br />
Ter verduidelijking zijn deze bundels bij<br />
het nummer 122 bij elkaar gebonden en<br />
gemerkt a - b - c-.<br />
Bundel a met korte vezels heeft de<br />
functie van schaamlapje en komt dus<br />
recht voor het lichaam.<br />
De lange bundels b worden van voren tusschen<br />
de dijen doorgehaald en achter op<br />
de heup bevestigd aan het gordeltouw.<br />
De wijze van dragen is duidelijk zichtbaar<br />
op de photo's Nr. 3 en 6.<br />
Het materiaal waarvan schortjes, touw<br />
enz. vervaardigd worden.<br />
Kapaoekoenaam is "paote".<br />
Het netje Nr. 128 is niet origineel. Toen<br />
vernomen werd, dat ik paote's moest hebben,<br />
en er dus kigi's te verdienen<br />
waren, zat de eigenaar snel zijn<br />
"óbaote" om te werken tot een "paote".<br />
De twee anderen zijn wel goed; zij vertoonen<br />
ook het kleine touwtje, dat om<br />
het scrotum gelegd wordt.<br />
Zij worden in de streek om het meer niet<br />
gedragen, zijn alleen als reserve<br />
voorradig. Bij de weinigen, die ik meer<br />
Zuidelijker zag, trof ik geen versieringen<br />
aan. Slechts het Mapiahoofd Auki<br />
droeg op de punt een kraal.<br />
Gemaakt van "dzjoewé" het materiaal,<br />
dat gebruikt wordt als zwam bij het<br />
vuurmaken.
E T H N O G R A F I S C H E G E D E E L T E<br />
II. D z j o n g g o n a o<br />
200
Het hoofdstuk over de Dzjonggonao zal<br />
kort zijn en wel om twee redenen: primo, omdat<br />
er veel minder gelegenheid tot observatie is<br />
en ik er dus veel minder van weet te vertellen;<br />
secundo: omdat zij, hoezeer zij ook in karakter<br />
van de Kapaoekoe's verschillen, in levenswijze,<br />
kleeding, versiering enz. er bijna volledig<br />
mee overeenstemmen. In de meeste gevallen<br />
zal ik daarom voor de overeenkomstige afdeelingen<br />
in het hoofdstuk over de Kapaoekoe's<br />
kunnen verzwijgen. Juist op het gebied, waar de<br />
verschillen wèl zullen liggen: adat, rechtsbegrippen<br />
enz. werd weinig positiefs vastgesteld.<br />
Men neme voor de volgende hoofdstukken<br />
aan, dat wat niet vermeld is, ook niet bekend<br />
is geworden; wanneer e.e.a. hetzelfde is als<br />
bij de Kapaoekoe's wordt dit nadrukkelijk<br />
gezegd.<br />
GROEPVORMING, GEZAG, HOOFDEN.<br />
De clanvorming komt bij de Dzjonggonao<br />
ook voor. De naam "Dzjonggonao" is eigenlijk<br />
niets anders dan den naam van een clan, ofschoon<br />
zij hem ook gebruiken als verzamelnaam<br />
voor de in het Koegapa-complex wonenden.<br />
Als clans worden genoemd: Dzjonggonao, Kóbegao,<br />
Dimba, Boegàle.<br />
Of deze onderscheiding echter identiek is met<br />
dat, wat de Kapaoekoe er onder verstaat, is<br />
niet bekend. Welke de verhouding is tusschen<br />
Kemandoga en Dzjonggonao - die dezelfde taal<br />
spreken - is evenmin bekend. Zij trouwen wèl<br />
onder elkaar, doch dat doen zij met de Oehoendoeni,<br />
die toch waarschijnlijk van een ander<br />
ras zijn, ook. Hun eigen opvatting geeft ook<br />
geen uitsluitsel, want zij rekenen onder<br />
"Móni" zoowat alles, wat geen Kapaoekoe is,<br />
ons blanken incluis.<br />
Van het Koegapa-complex zijn 3 hoofden<br />
bekend. Welk gezag zij uitoefenen en hoever<br />
zich dat uitstrekt, weet ik niet. Zeker is,<br />
dat zij door hun optreden, dat zeer autoritair<br />
kan zijn, sterk den indruk wekken een groote<br />
macht te bezitten.<br />
Vooral de twee voornaamste hoofden ( [?]<br />
- zie photo's 9 en 66 resp. op pag. 25 en 188;<br />
Kigimoeajakigi - zie photo's 10 en [68] [?] op<br />
pag. 25 en 137) vallen onmiddellijk op door hun<br />
gezagvol optreden, terwijl [?] [?]<br />
de eerste plaats inneemt. [Zo b.v. ook photo]<br />
21 op pag. 37, waar deze beide heeren een<br />
toespraak hielden.<br />
Het Dzjonggonao-woord voor "hoofd" is<br />
"[sónówi-me] (me - mensch), dat verdacht veel<br />
lijkt op het Kapaoekoe'sch "tónówi". In het<br />
algemeen hebben deze beide, zoo uiteenloopende<br />
talen, slechts diè woorden gemeen, die zij<br />
moesten overnemen, daar het begrip bij hen<br />
ontbrak; b.v. "[émà] - prauw".
FAMILIE, HUWELIJK, FEESTEN.<br />
202.<br />
Ook hier komt polygamie voor. Uiteraard<br />
loopen de gegevens over een te klein aantal<br />
menschen, doch een gunstiger beeld dan bij de<br />
Kapaoekoe's geven de cijfers niet.<br />
De bruidschat zou volgens de inlichtingen<br />
van den laatsten tijd 100 kigi's bedragen.<br />
Volgens de berichten van de eerste maanden<br />
zou dit 40 zijn, zoodat ik vermoed dat de<br />
Dzjonggonao, die zooveel mogelijk - althans<br />
tegenover ons - probeert anders te zijn en<br />
anders te doen dan de Kapaoekoe's, ons misleidt.<br />
Het varkensfeest kennen ze n i e t , het neusdoorborings-feest<br />
en het menstruatiefeest<br />
wel. Overigens zijn geen bijzonderheden bekend.<br />
BOUWKUNDE, HUISRAAD, VUUR.<br />
De Dzjonggonao hebben afzonderlijke mannenvrouwen-<br />
en jongeliedenhuizen.<br />
In het mannenhuis verblijven de gehuwde mannen<br />
met de kleine jongens, in het vrouwenhuis de<br />
getrouwde vrouwen met de kleine meisjes en in<br />
het derde huis de groote zoons en dochters.<br />
Te dien einde is dit laatste in tweeën verdeeld,<br />
met een voor- en achtervertrek, dus onder hetzelfde<br />
dak. De meisjes loopen overigens overdag<br />
vrij alle huizen in en uit; iets geheimzinnigs<br />
schijnt er niet te zijn.<br />
Ik heb niet door een Dzjonggonao de onderdeelen<br />
van het huis laten aanwijzen, doch gaf<br />
de Kapaoekoewoorden ter vertaling. Deze werd<br />
vlot gegeven, terwijl verzekerd werd, dat hun<br />
bouwwijze hetzelfde was. Voor de benamingen<br />
moge ik verwijzen naar de woordenlijst.<br />
Het vuurgereedschap is volkomen hetzelfde<br />
als dat van de Kapaoekoe's.<br />
VOEDING EN GENOTMIDDELEN.<br />
De voeding is in het algemeen hetzelfde als<br />
die der Kapaoekoe's. Zij hebben echter geen<br />
garnalen, en zullen dit wel moeten vergoeden<br />
door het eten van meer varkensvleesch.<br />
Genotmiddelen zijn er voor zoover bekend,<br />
geen andere dan tabak. Pijpen zijn bij hen ook<br />
bekend.<br />
KLEEDING, VERSIERING, KUNST.<br />
In de peniskokers is geen enkel verschil<br />
met de Kapaoekoe's. Penisnetjes hebben zij<br />
niet.<br />
De wijze, waarop Kapaoekoe-vrouwen de<br />
schaamschortjes dragen, zag ik hier niet. Zij<br />
hebben alle een schortje van afhangend touw,<br />
soms van smalle reepjes boombast; vermoedelijk<br />
zijn deze reepjes bewerkt, zij zien er als<br />
gelooid uit.
203.<br />
Overigens is alle versiering opvallend<br />
uniform met die der Kapaoekoe's.<br />
In den letterlijken zin des woords heb ik bij<br />
Kapaoekoe's niets gezien, wat ook niet bij<br />
Dzjonggonao voorkwam en omgekeerd. Zelfs de<br />
versiering van de pijlpunt is volkomen gelijk.<br />
Ofschoon ik overigens geen ethnographica van<br />
Dzjonggonao verzameld heb, deed ik toch een<br />
bundel pijlpunten bij de collectie, om deze<br />
overeenstemming te doen zien.<br />
Wel valt op, dat in het algemeen de Dzjonggonao<br />
rijker in de versiering zit dan de Kapaoekoe,<br />
met name hebben zij zeer veel kralen,<br />
terwijl de vrouwen ook veelal groote stukken<br />
schelp dragen. Deze om den hals hangende kralensnoeren,<br />
stukken schelp, lappen, het netzakje<br />
en wat dies meer zij, dient bij de Dzjonggonaomeisjes<br />
bewust als kleeding en wel ter bedekking<br />
van de borsten. De dokter, die voor het anthropologisch<br />
onderzoek buste met borsten moest<br />
photographeeren, had daar de grootste moeite mee.<br />
Aanvankelijk werd dit pertinent geweigerd,<br />
later heeft hij ze weten te overreden om het<br />
toe te laten binnenshuis, doch deze photo's<br />
mislukten. Daarna heb ik er eenige genomen,<br />
waarbij de dokter zonder commentaar de bedekking<br />
even opzij schoof, terwijl ik de photo nam.<br />
Overigens geldt de beschrijving der Kapaoekoe-ethnographica<br />
volkomen voor die der<br />
Dzjonggonao.<br />
Hun muziekinstrument is hetzelfde, is genaamd<br />
"bigigi". Voor de verschillende benamingen<br />
der versieringen a.a. zie men de woordenlijst.<br />
HANDEL, VERKEER, VERVOER.<br />
De Dzjonggonao is minder handelsman dan de<br />
Kapaoekoe, gelijk reeds eerder opgemerkt, ofschoon<br />
het nog de vraag is, of zijn houding in<br />
dit opzicht niet een pose is tegenover ons.<br />
Prauwen kennen zij natuurlijk niet. In het<br />
algemeen schijnen zij wel meer "uitstedig"<br />
te zijn, dan de Kapaoekoe's, die nogal hokvast<br />
lijken. Of zij grootere zwerftochten<br />
maken, is niet bekend. Van rotanhangbruggen<br />
a.a. in hun gebied is niets bekend.<br />
JACHT, VISSCHERIJ, HUISDIEREN, WAPENS, GEREED-<br />
SCHAPPEN.<br />
Ten aanzien van deze onderwerpen geldt hetzelfde<br />
als vermeld in het gelijknamige hoofdstuk<br />
over de Kapaoekoe's, behalve dan wat opgemerkt<br />
werd tijdens den doorsteek, en dat wat<br />
gezegd werd omtrent visscherij.<br />
GODSDIENST, DOOD, BEGRAFENIS.<br />
Van al hetgeen daaromtrent is opgemerkt bij<br />
de Kapaoekoe's kan hier niets bevestigd worden.<br />
De verzorging van het lijk geschiedt als<br />
bij de Kapaoekoe's, althans wat betreft het op
204.<br />
een stelling laten vergaan van het lijk.<br />
Slechts het lijk van het eerste hoofd<br />
wordt geconserveerd, het tweede hoofd al niet<br />
meer. Momenteel zou dus slechts Ikoemaboei<br />
daarvoor in aanmerking komen. De vader van het<br />
tweede hoofd, van Kigimoeajakigi, is onlangs<br />
overleden, doch het lijk werd niet geconserveerd.<br />
Kigimoeajakigi zelf was wel genegen om<br />
het lijk op "Soerabaja" manier te begraven,<br />
doch dit plan heeft hij moeten opgeven door<br />
het verzet van zijn stamgenooten.<br />
Omtrent de wijze van conserveeren is mij<br />
niets bekend. Er staan momenteel in Koegapa<br />
en omgeving drie mummies, waarvan zelfs de<br />
beste niet veel meer waard is.<br />
Tijdens een bezoek van de Dzjonggonao aan<br />
het bivak, was een der vrouwen van Kigimoeajakigi<br />
's nachts bevallen. Den volgenden morgen<br />
zijn zij in alle vroegte vertrokken naar Koegapa,<br />
waar het kind is overleden.<br />
Eenige dagen later waren zij weer terug, de<br />
vrouw met een primitief verbandje om haar<br />
linkerhand. "Omdat het kindje overleden was", zo<br />
vertelde Kigimoeajakigi vol trots, "had<br />
zijn vrouw zich zelf met een bamboemes twee<br />
kootjes van den linkerpink afgesneden, liever<br />
gezegd: afgezaagd". Zij kwam nu een verbandje<br />
halen bij den dokter. Wat de eigenlijke reden<br />
voor deze operatie was, kon niet achterhaald<br />
worden.
Hoofdstuk J.<br />
F L O R A<br />
206
207<br />
Voor den Botanicus moet het in de omgeving<br />
der <strong>Wisselmeren</strong> een lustoord zijn.<br />
De verscheidenheid is groot, waarbij nog<br />
komt, dat de moerasvegetatie aan deze bergflora<br />
een eigen cachet geeft.<br />
Ik ben in de Indische flora weinig<br />
thuis; het is dan ook de bedoeling om niet<br />
meer dan een globalen indruk te geven van<br />
wat er te verwachten is.<br />
Het meest opvallende is de groote hoeveelheid<br />
Coniferen, in vele vormen.<br />
Ik meen een tiental soorten en variëteiten<br />
te kunnen onderscheiden. Zij geven,<br />
met andere struikgewassen, een bepaald Hollandsch<br />
cachet aan veel gedeelten in het<br />
landschap. De photo's Nr. 104, 105 en 106<br />
geven daarvan een indruk.<br />
Op meerdere plaatsen komt fijn wit zand aan<br />
de oppervlakte. Denk daarbij kleine waterloopjes,<br />
een begroeiing met heide, die, al<br />
is het niet de gewone dopheide, toch in ieder<br />
geval tot de Ericaceae behoort, struikgewas<br />
dat op een afstand veel weg heeft van<br />
berken, hier en daar wat roode bessen en<br />
verder door het terrein lage sparren verspreid<br />
en men kan zich in Holland wanen.<br />
In varens zijn ook zeker een tiental<br />
soorten te onderscheiden, zoowel de groote<br />
boomvarens als kleinbladige soorten.<br />
Mossen komen in groote verscheidenheid<br />
voor, boom- zowel als grondmossen.<br />
Ik zag o.a. het rendiermos met zijn<br />
roode bekertjes.
Een laaggroeiende Lycopodiumsoort is<br />
aan het meer veelvuldig te vinden. Op den<br />
d o o r s t e e k , bij het eerste bivak op [1400] M,<br />
groeide een andere soort, die 3 tot 4 M<br />
lange slierten vormde en een dichtgeweven<br />
laag over ander struikgewas legde.<br />
In de moerassen groeien biezen met<br />
stengels van een vinger dik; daartusschen<br />
groeit veelvuldig een soort plomp, doch met<br />
kleine bloemen ter grootte van 2 á 3 cM en<br />
bladeren van 10-15 cM.<br />
Eigenaardig is dat vele compl[exen]<br />
sparren in het moeras groeien. [Hoog?][Noordelijk?]<br />
ziet men heele stukken hoogopgaande Coniferen<br />
zich scherp afteekenen tegen de grasvlakte.<br />
Tusschen de sparren staat dan veel pandan en<br />
dicht struikgewas en men loopt er practisch<br />
door het water.<br />
Een bijzondere bloem, welke mij een<br />
Pandansoort leek, werd gephotographeerd<br />
(zie pag. 210). De plant stond aan den waterkant,<br />
was 2 á 3 M hoog met taai-houtigen<br />
stengel. De photo's geven vorm van bloem en<br />
bladeren duidelijk weer.<br />
De kleur van de bloem is aanvankelijk zuiver<br />
wit, bij het ouder worden cerise-getint.<br />
Door de bevolking werden mij naderhand nog<br />
meerdere exemplaren gebracht. Daarbij kwam<br />
een kleinere soort voor, met geheel hetzelfde<br />
voorkomen doch slechts 8 á 10 [cM] diameter.<br />
Van beide soorten en van beide geslachten<br />
zag ik meerdere exemplaren met 3 en met 4<br />
stamperkolven en meeldraadkolven.<br />
De vruchtkolven worden tot 12 cM lang, zijn<br />
grijsgroen, bij het ouder worden, te beginnen<br />
bij de punt, steeds meer in het wijnroode<br />
trekkende.<br />
Bamboe komt veel voor, doch met dunne,<br />
zwakke stengels. Verder is er ook een fijne<br />
soort die tusschen boomen en struikgewas<br />
groeit en daarop steunt.<br />
Rotan komt in twee soorten voor: een<br />
sterke soort, die voor verbindingen gebruikt<br />
kan worden en een slechte soort, die echter<br />
gebruikt wordt als trekkoord bij het vuurmaken.
209.<br />
Kleinbloemige soorten komen echter verreweg<br />
het meeste voor.<br />
Van de afgebeelde soort Paphopedilum (zie<br />
photo Nr. 107) werd een plant medegenomen<br />
en naar Buitenzorg opgezonden. Deze plant<br />
komt bij duizenden exemplaren voor aan den<br />
meeroever, speciaal tegen rotsen.<br />
Volgens de beschrijving in het werk van Dakkua<br />
zou het P. praestans kunnen zijn, doch<br />
de bladeren blijven aanmerkelijk kleiner<br />
dan daar aangegeven.<br />
Spathoglottis komt, gelijk overigens op<br />
heel Nieuw-Guinea, zeer veelvuldig voor.<br />
Hen soort viooltje werd veelvuldig aangetroffen,<br />
zoowel op betere gronden alswel<br />
op rotsachtige plaatsen, doch altijd zonnige.<br />
Papilionacea komen in meerdere soorten voor<br />
alsmede Labiatae, waarbij vooral een salviasoort<br />
veelvuldig was. Schermbloemigen zag<br />
ik speciaal in het meer waterrijke gedeelte,<br />
terwijl van Composieten meerdere soorten<br />
werden aangetroffen.<br />
Nepenthes komt op elk gedeelte van den<br />
meeroever voor.<br />
Het meest opvallende is een soort rhododendron<br />
met groote vlammend gele oranjegezoomde<br />
bloemen.<br />
Begonia's zijn in elk beboscht gedeelte<br />
zeer talrijk. De heesters werden tot 1½ M<br />
hoog.
F A U N A<br />
211.
212.<br />
aan zoogdieren is Nieuw Guinea arm en vanzelfsprekend<br />
was er boven dus ook weinig te<br />
vinden.<br />
Wilde zwijnen komen er voor; in de bewoonde<br />
streken om het meer zelden, doch in de<br />
verder afgelegen streken, zooals op den doorsteek,<br />
blijkens de sporen en door de bevolking<br />
uitgezette vallen, veelvuldig.<br />
Welke soort er voorkomt kan ik niet met<br />
zekerheid zeggen; ik zag geen volwassen exemplaar.<br />
Een jong, nog gestreept exemplaar,<br />
leek mij Sus papuensis te zijn wegens de heldere<br />
strepen, en niet Sus niger.<br />
Koeskoes komen veelvuldig voor, gezien<br />
de vele onderdeelen ervan, die bij het toilet<br />
gebruikt worden. Ik zag echter geen compleet<br />
exemplaar, evenmin van de veel voorkomende<br />
muizen, zoodat ik niets omtrent het voorkomen<br />
der soorten kan zeggen. De bevolking was waarschijnlijk<br />
bang, dat ik de boutjes wilde opeten<br />
en durfde ze mij niet te laten zien, zooals<br />
ik meerdere malen vroeg.<br />
Kalongs werden niet gezien op de hoogvlakte.<br />
Vleermuizen kwamen er sporadisch<br />
voor.<br />
Vogels daarentegen komen in groote verscheidenheid<br />
voor.<br />
Het meest opmerkelijke voor een "centraal<br />
hoogland" is hier natuurlijk het voorkomen<br />
van vele watervogels.<br />
Er zijn meerdere Ardea soorten: met<br />
zekerheid nam ik A. Cinerea waar. Voorts zijn<br />
er twee soorten Zilverreigers. De kleinste<br />
soort leek mij A.garzette te zijn, gezien de<br />
grootte, van de andere kan ik niet zeggen of<br />
het A.alba dan wel intermedia was.<br />
Verder zag ik meerdere malen wegvliegen een<br />
kleine reigersoort, kleiner dan A.javanica<br />
en naar het mij voorkwam, lijkende op de<br />
"ajam-ajaman" van Java (Ardetta cinnamomea).<br />
Andere Stapvogels werden niet gezien.<br />
Eenden zijn op het meer zeer talrijk,<br />
doch zoo te zien niet in veel soorten, vermoedelijk<br />
slechts vier. Twee exemplaren werden<br />
bij de collectie gevoegd (zie Nrs.5 en 14)<br />
Ik onderkende verder een kleinere soort,<br />
vermoedelijk een taling, en verder van tijd<br />
tot tijd opvallend groote exemplaren.<br />
In vluchten van duizenden komt er periodiek<br />
een zeezwaluwsoort voor.<br />
In het begin waren zij er regelmatig, vischten<br />
den geheelen dag over het meer verspreid<br />
om zich 's avonds te verzamelen in een bepaald<br />
gedeelte van het moeras aan den Oostoever.<br />
In groot aantal kont er voor een [kal]scholversoort,<br />
vermoedelijk Phalacrocorax<br />
melanoleucus. Hij is op de bovendeelen geheel<br />
zwart, op de onderdeelen tot aan de<br />
wanden toe helder wit. Zij hebben een vaste<br />
slaapplaats ergens in den Stormhoek; tegen<br />
den avond ziet men hen bij honderden passeeren<br />
op weg daarheen, 's morgens trekken zij<br />
in groepjes van 5 tot 25 het meer op om te<br />
visschen.
213<br />
doch wel in grooten getale de weinig schuwe<br />
purperkoet (Porphyrio indicus). De wulp zag<br />
ik zelf niet, doch door verschillende menschen<br />
werd mij onmiddellijk den naam genoemd,<br />
toen ik de afbeelding liet zien.<br />
Snippen zag ik niet, wel is er regelmatig<br />
een strandloopertje, dat ik echter<br />
niet kon determineeren.<br />
Van de roofvogels komt het meest voor<br />
de Indische Zeearend (Naliastur indus).<br />
Op verschillende gedeelten van den meeroever<br />
hadden paartjes kun jachtgebieden.<br />
Verder stelde ik met zekerheid vast het<br />
voorkomen van nog twee soorten: één ter<br />
grootte van den Indischen Zeearend, en één<br />
veel kleiner, die ik niet kon determineeren.<br />
Uilen werden niet gezien.<br />
Hoendervogels zag ik geen enkele. Bij<br />
de vogeldeelen, die dikwijls als versiering<br />
gedragen worden, zag ik ook geen deelen van<br />
deze soorten.<br />
Duiven komen er verschillende voor,<br />
doch naar het mij toeschijnt lang niet<br />
zooveel als in de lagere streken. Twee exemplaren<br />
worden bij de collectie gevoegd.<br />
Of de kroonduiven er voorkomen, is<br />
twijfelachtig, maar ik geloof van niet. Op<br />
de eerste plaats zou men de kuif dan wel<br />
als versiering dragen, doch bovendien werd<br />
de toch zeer goede gekleurde afbeelding uit<br />
van Balen slechts door enkelen herkend. Vermoedelijk<br />
hadden deze den vogel in lagere<br />
streken gezien.<br />
Op den tocht naar het Noorden kwamen<br />
zij veelvuldig voor, doch Goura coronata.<br />
De gegevens uit van Balen omtrent de verbreiding<br />
zijn natuurlijk verouderd. De ervaring<br />
der politie-agenten, die reeds lange jaren<br />
op Nieuw-Guinea in verschillende streken patrouilleerden,<br />
is deze: In Noord Nieuw-Guinea<br />
komt Goura victoriae voor, in Zuid Nieuw-<br />
Guinea Goura coronata.<br />
Langs de Noordkust, de Memberamo, de Meervlakte<br />
zag ik honderden exemplaren, alle<br />
zonder uitzondering G. victoriae. Op den doorsteek<br />
zag ik slechts G.coronata, doch de<br />
laatste 75 KM werden geen exemplaren meer<br />
van nabij bekeken, daar dit stuk per prauw<br />
en in snel tempo werd afgelegd.<br />
De Papoeasche Uilzwaluw (Podargus papuensis)<br />
schijnt niet zoo zeldzaam te zijn.<br />
Thans werd een exemplaar bij de collectie<br />
gevoegd, op den doorsteek werd er een geschoten,<br />
die op een boom aan den rivieroever zat<br />
en in Februari 1937 schoot ik reeds een exemplaar<br />
aan het zeestrand, bij de monding van<br />
de Waigetti R. (onderafdeeling Hollandia).<br />
De destijd genoteerde afmetingen zijn als<br />
volgt: Totale lengte 55 cM, vleugelspanning<br />
93 cM; staartlengte 23 cM, 10 staartpennen;<br />
snavel gehaakt, van de punt tot de mondhoek<br />
8½ cM, breedte tusschen de mondhoeken<br />
7 cM; lengte van den bovensnavel bovenop<br />
gemeten 5½ cM; tong zeer dun, bladvormig,<br />
spits toeloopend; diameter der oogen 20 mM.
214.<br />
Een Geitenmelkersoort komt ook aan het<br />
meer voor.<br />
Van de Geknevelde Boomzwaluw (Hacropteryx<br />
mystaceas) werd een exemplaar bij de<br />
collectie gevoegd.<br />
Van de papegaaivogels komen velerlei soorten<br />
voor. De zwarte Kakatoea werd gezien, witte<br />
Kakatoea's zijn veelvuldig. Opmerkelijk is<br />
het voorkomen van zeer vele langstaartparkieten.<br />
De Borstelkoppapegaai Dasyptilus pesquetti)<br />
zag ik boven niet.<br />
Op een vorigen tocht - in het middelhooge<br />
bergland achter de Waroppen - zag ik hem echter<br />
zeer veel, dikwijls in troepen van 5 tot<br />
10 stuks. Ik heb er één ruim een jaar in gevangenschap<br />
gehad.<br />
Ijvogels zag ik twee soorten, die niet<br />
gedetermineerd konden worden.<br />
Neushoornvogels zag ik bij het meer nimmer.<br />
Casuarissen zag ik in de omgeving van<br />
het meer niet, doch zij moeten er zeker voorkomen,<br />
daar zij bij de bevolking algemeen bekend<br />
zijn en o.v. de pennen veelvuldig als<br />
oorversiering worden gedragen.<br />
Kleinere vogels konden niet gedetermineerd<br />
worden, doch er komen vele soorten voor.<br />
De algemeen om het meer voorkomende<br />
zwaluw is vermoedelijk Hirundo Javanica.<br />
Paradijsvogels komen er veel voor. In de<br />
enkel dagen, dat er verzameld werd, werden 3<br />
ex. Lophorina superba, 1 Parotia carolae,<br />
2 Ptilorhissoorten en 1 Falcinelius striatus<br />
verkregen, zonder dat daarvoor veel moeite<br />
werd gedaan. Nr. 23 van de collectie is vermoedelijk<br />
ook een paradijsvogel. De gewone<br />
Paradisea apoda komt ook veelvuldig voor en<br />
wordt vaak geschoten door de bevolking om<br />
als sieraad te dienen.<br />
De Wimpeldrager (I teridophora alberti)<br />
blijkt bij de bevolking bekend te zijn: althans<br />
de afbeelding werd direct herkend.<br />
23 exemplaren diverse vogels werden verzameld<br />
en opgezonden naar Buitenzorg. Aanvankelijk<br />
had ik geen conserveermateriaal;<br />
toen dit kwam nog slechts weinig patronen.<br />
Het zou, bij voldoende tijd, gemakkelijk zijn<br />
geweest om vele honderden exemplaren te verzamelen;<br />
er is werkelijk een groote verscheidenheid<br />
van soorten.<br />
Voor de determinatie stond mij slechts<br />
van Balen ter beschikking; aan dit [werk wor-]<br />
den ook de namen ontleend.<br />
Van de reptielen zijn kleine hagedissen algemeen,<br />
terwijl een groote kamhagedis vrijwel<br />
overal voorkomt, zoowel op drogen grond<br />
als aan den waterkant. Ik zag exemplaren van<br />
90 cM lengte. De photo laat den kam duidelijk<br />
zien.
Slangen komen er zeer veel voor, speciaal<br />
zwarte sawahslangen in de groote moerassen<br />
op den Oostoever van het meer. Meerdere<br />
malen werden zij echter ook doodgeslagen in<br />
de keukens en de provisorische huisjes.<br />
Volgens de bevolking zouden zij zeer giftig<br />
zijn. Bij gebrek aan conserveermateriaal<br />
kon niet verzameld worden.<br />
Kikvorschen komen er vrij veel voor;<br />
soorten werden niet vastgesteld; andere amphibiën<br />
werden niet gezien.<br />
Volgens de bevolking moet er een klein<br />
soort - oneetbare - visch in het meer voorkomen.<br />
Ik kon echter geen exemplaar in handen<br />
krijgen.<br />
Andere visschen komen er niet voor.<br />
De insectenwereld is niet rijk vertegenwoordigd,<br />
ofschoon men ook niet kan zeggen,<br />
dat de streek er arm aan is.<br />
Eenige honderden exemplaren vlinders<br />
werden verzameld. Men kan niet zeggen, dat<br />
er weinig vlinders op de hoogvlakte voorkomen,<br />
doch het haalt in de verste verte niet<br />
bij de schitterende kleurenweelde, die men<br />
ziet aan de oevers van de zonbeschenen bergrivieren<br />
tusschen 500 en 1000 M.<br />
Mieren komen er niet veel voor; de<br />
indische mierenplaag bestaat aan het meer<br />
dan ook niet. Vliegen zijn er echter des te<br />
meer.<br />
Muskieten werden door den gia verzameld<br />
en ter determinatie opgezonden.<br />
Garnalen komen in het meer in onbeperkte<br />
hoeveelheden voor. Een soort krabbetje,<br />
slechts enkele centimeters groot, mooi van<br />
kleur, werd ook aangetroffen.<br />
Slakken komen er vele voor, doch<br />
slechts in twee soorten. Op verzoek van het<br />
215
216.<br />
Museum voor Natuurlijke Historie te Leiden<br />
werd een collectie verzameld. Bij deze collectie<br />
werden nog gevoegd eenige garnalen,<br />
een krabbetje en eenige kamhagedissen.<br />
Andere Mollusken werden niet aangetroffen.
L I J S T van V E R Z A M E L D E V O G E L S
MEDISCH ONDERZOEK DER BEVOLKING<br />
Ontleend aan het Verslag van den<br />
Gouvernements-Indisch Arts Dr. Adang Rousdhy.<br />
258.
259.<br />
Malaria-muskieten komen in de omgeving<br />
niet voor, wel Culicinen.<br />
Eigenaardig is het voorkomen van deze Culicinen<br />
op het eiland Majarije en op den Bobare.<br />
Terwijl op Majarije twee soorten in groot aantal<br />
voorkomen, een kleine gevlekte en een<br />
groote ongevlekte, beide sterk anthropophil,<br />
komt op de Bobare slechts de groote ongevlekte<br />
in gering aantal voor. Als broedplaats van<br />
deze Culicinen dient het water in de Nepenthes-bekers,<br />
die op het eiland Majarije veel<br />
voorkomen. In de bosschen rondom het meer werden<br />
ze tot dusverre niet aangetroffen.<br />
De Culicinen komen alleen voor op plaatsen<br />
waar geen menschen wonen; in de buurt van<br />
het bivak werd er nimmer last van ondervonden,<br />
zelfs niet toen dit stond aan den voet van<br />
den Bobare.<br />
De gevangen Culicinen en larven werden<br />
ter determinatie naar den residentie-arts te<br />
Ambon gezonden.<br />
De eerste ontmoeting van den gia met<br />
Kapaoekoe's op deze expeditie had plaats in<br />
bivak 10. Het was een Kapaoekoe van middelbaren<br />
leeftijd, doch door zijn slechten voedingstoestand<br />
- men kon zijn ribben vanuit de<br />
verte tellen - zag hij er ouder uit.<br />
26 Mei in Idao werden meerdere Kapaoekoe's<br />
ontmoet. Door de roetvlekken zagen de mannen<br />
er niet erg florissant uit. Een van hen had<br />
een uitgebreid litteeken over het heele rechter<br />
bovenbeen. Aan de keloïdvorming te zien,<br />
moest het een brandwond zijn geweest, die ze,<br />
gezien hun behuizing, gemakkelijk kunnen oploopen.<br />
De Kapaoekoe's in Oewoweta (bivak 18)<br />
zagen er gezond uit. Een volwassen man had<br />
een linkszijdige facialisverlamming, vermoedelijk<br />
door een geboortetrauma.<br />
De Kapaoekoe's, die op het traject ontmoet<br />
werden, zagen er tamelijk gezond uit,<br />
ofschoon er een enkele maal werden gezien met<br />
asthenischen lichaamsbouw, die aan een longlijder<br />
deed denken.<br />
Op 4 Juni kwam zich een Kapaoekoe melden<br />
met papulocruteuse uitslagen aan zijn rechterelleboog.<br />
Daar volgens het verslag van de<br />
Catorexpeditie hier veel framboesia zou voorkomen,<br />
werden de droge korsten verwijderd,<br />
waarna bleek, dat zich onder deze korst een<br />
holte bevond, gevuld met etter en geen framboosachtige<br />
woekering der huid, zooals dat<br />
het geval is bij framboesia. Bij navraag<br />
bleek het een oude, geïnfecteerde brandwond<br />
te zijn.<br />
Op 6 Juni kwam een Kapaoekoe uit Timiela<br />
met conjunctivitis van Morax-Axenfeld. Bij gebrek<br />
aan sulfaszinci werden zijn oogen gedruppeld<br />
met protargol 5%.<br />
Een der Dzjonggonao uit Itoda had een<br />
oude pijlwond in zijn rechterknie. Ofschoon<br />
de wonde ongeveer 5 jaren geleden opgeloopen<br />
was, had hij er nu nog last van. Vermoedelijk<br />
is het kniegewricht gelaedeerd.<br />
Op 11 Juni meldden zich 3 Kapaoekoe's
262.<br />
De mannen zijn in den regel goed gebouwd,<br />
de vrouwen daarentegen zien er gauw<br />
oud uit door den harden arbeid, dien ze moeten<br />
verrichten.<br />
De voedingstoestand der Kapaoekoe's is<br />
goed te noemen; die der Dzjonggonao nog beter.<br />
Aanwezigheid van defeciëntieziekten<br />
kon nog niet worden vastgesteld. Er is een<br />
vermoeden op de aanwezigheid van lichte hemeralopie<br />
en kleurenblindheid; ze gaan niet<br />
graag 's avonds uit. +). Xerophtalmie is nog<br />
niet geconstateerd.<br />
De aanwezigheid van moeilijk genezende wondjes<br />
geeft een vermoeden, dat er in de voeding<br />
een tekort is aan Vitamine A. Het is<br />
daarom gewenscht, om gewassen, die veel Vitamina<br />
A. bevatten, in te voeren, terwijl het een<br />
zeer goede aanvulling zou zijn, als in de meren<br />
visch werd ingevoerd.<br />
+) dat doet geen enkele Papoea. De patrouilles<br />
kunnen er voor practisch geheel N.G. rekening<br />
mee houden, dat een Papoea 's nachts<br />
niet uit zijn huis komt. (Leider).
263.<br />
Ook het carotine-gehalte in de voeding<br />
der Kapaoekoe's laat veel te wenschen over.<br />
Eetbare gekleurde vruchten komen hier zoo<br />
goed als niet voor. Weliswaar komt er pisang<br />
voor, doch men wacht niet met plukken, tot<br />
ze rijp zijn.<br />
Vetten ontbreken geheel in de voeding,<br />
behalve wanneer varkensvleesch gegeten<br />
wordt, terwijl de bevolking om het meer garnalen<br />
kan eten.<br />
De bereiding van het voedsel zal vermoedelijk<br />
geen bepaalden invloed hebben op<br />
de samenstelling der verschillende voedingsstoffen.<br />
De Kapaoekoe eet het voedsel half<br />
rauw.<br />
Voedingsoedeem werd niet geconstateerd.<br />
Physiek lijken ze sterk en ze kunnen een behoorlijken<br />
last op hun schouders nemen.<br />
Lichaamsverzorging is bij de Kapaoekoe's<br />
onbekend; baden doen ze niet. Behalve<br />
de schurft (coccigene infectie) is nog geen<br />
bepaalde volksziekte geconstateerd. Een framboesia-achtige<br />
huidaandoening komt sporadisch<br />
voor: bij microscopisch onderzoek komen in<br />
een Burri-praeparaat spirochaeten en fusiforme<br />
bacillen voor, een beeld zooals bij<br />
uclus tropicum.<br />
Het gemiddelde haemoglobinegehalte<br />
bedraagt bij de Kapaoekoe's 60 en bij de<br />
Dzjonggonao 63 volgens Tallquist.<br />
De zuigelingen zien er over het algemeen<br />
goed uit. Wat ze naast de borstvoeding<br />
krijgen, kon nog niet uitgevorscht worden;<br />
ze blijven wel lang aan de borst.
ORIËNTEEREND ANTEROPOLOGISCH ONDERZOEK<br />
Ontleend aan het Verslag van den<br />
Gouvernements-Indisch Arts Dr. Adang Rousdhy.
265.<br />
Instrumenten voor anthropologisch onderzoek<br />
waren aanvankelijk niet aanwezig.<br />
Later werd gemeten met een geïmproviseerden<br />
anthropometer, terwijl voor schedelmetingen<br />
werd gebruik gemaakt van een<br />
Martin-bekkenpasser, voor het meten van<br />
den neus van een gewonen passer.<br />
Bij gebrek aan litteratuur werd de<br />
werkwijze gevolgd zooals vermeld in het<br />
boek van Dr.L.Serrurier "De Pionier",<br />
Handleiding voor het verzamelen en waarnemen<br />
op Natuurkundig gebied inzonderheid<br />
in de tropische gewesten. Uitgave<br />
1906.<br />
Bij het lezen van de recente litteratuur,<br />
ter leen gekregen van de Ned.Ind.<br />
Artsenschool te Soerabaja, welke litteratuur<br />
pas op 10 November werd ontvangen,<br />
bleken de verrichte metingen eenigermate<br />
onvolledig te zijn.<br />
Verder zijn deze metingen door het<br />
gebrekkige instrumentarium vrij zeker<br />
onzuiver, zoodat er geen wetenschappelijke<br />
waarde aan kan worden gehecht. Zij zijn<br />
wel voldoende om zich eenige voorstelling<br />
te kunnen maken van de bevolking der<br />
<strong>Wisselmeren</strong>.<br />
Het instrumentarium van de N.I.A.S.<br />
zal binnenkort komen, waarna het onderzoek<br />
kan voortgezet worden.<br />
Bij het lezen der verslagen wordt<br />
men reeds direct opmerkzaam op het voorkomen<br />
van twee verschillende stammen,<br />
n.l. de Kapaoekoe's en de Dzjonggonao.<br />
Voor wat betreft ligging der woonplaatsen,<br />
verbreiding, karakter enz. moge verwezen<br />
worden naar de desbetreffende hoofdstukken.<br />
Bij de Kapaoekoe's kan onderscheid<br />
gemaakt worden tusschen Mote en Dzjogli.<br />
De laatsten hebben een vierkant gelaat,<br />
terwijl de lichaamsbeharing rijkelijk is.<br />
De Mote hebben een ovaal gelaat en de<br />
lichaamsbeharing is karig.<br />
Wat den onderzoeker direct opvalt is<br />
de negroïde inslag: kroes haar, donkerbruine<br />
huid, diep ingezonken neusrug,<br />
breede platte neus, promineerend voorhoofd<br />
en de brachicephalie.<br />
Ook een Wedoïde inslag valt op te<br />
merken evenals een Europide inslag, die<br />
vooral bij de Dzjonggonao voorkomt, terwijl<br />
onder de Kapaoekoe's veel Joodsche<br />
typen ++) voorkomen.<br />
De huidskleur is donkerbruin; de<br />
Dzjonggonao hebben een lichtbruine huid.<br />
Uit den aard der zaak is het bepalen van<br />
de huidskleur niet gemakkelijk door de<br />
laag vuil, die het lichaam bedekt.<br />
++) Zie photo's No.83, 87 en 114 op pag.<br />
174, 178 en 221<br />
+) Voor dit onderscheid zie pag. 143
De kleur van het hoofdhaar is bij kinderen<br />
van 1 tot 5 jaar blond.<br />
Bij het ouder worden, wordt de kleur donkerder<br />
om bij volwassenen over te gaan in<br />
donkerbruin tot bruinzwart.<br />
De kleur der oogen vertoont allerlei nuances<br />
van bruin. De meest voorkomende kleur<br />
is lichtbruin; soms valt er een groenachtige<br />
tint in op te merken.<br />
Mongolenvlek is bij babies steeds duidelijk<br />
te zien, bij volwassenen is ze door<br />
het vuil moeilijk na te gaan.<br />
Snor en baardgroei zijn overvloedig; de<br />
oksel daarentegen is weinig behaard.<br />
Schaamharen zijn er bij de mannen matig,<br />
bij de vrouwen weinig.<br />
De lichaamsbeharing is bij de Dzjogli<br />
overvloedig, in het bijzonder op de borst<br />
boven en onder de schouderbladen.<br />
De vorm van het haar is lichtkroes.<br />
De meest voorkomende gelaatsvorm is<br />
ovaal bij de Moté, vierkant bij de Dzjogli<br />
en verder vijfhoekig en trapezoid.<br />
Een arcus ciliaris is vaak waar te nemen.<br />
De oogspleet staat horizontaal, terwijl<br />
de oogwijdte middelmatig is.<br />
Een Mongolenplooi werd bij de bergpapoea's<br />
nog niet waargenomen.<br />
De neus heeft een diep ingezonken wortel,<br />
terwijl de neusring meestal lang is. De<br />
neuspunt is naar voren of naar beneden gericht;<br />
de neusgaten zijn groot.<br />
Zij hebben matig van het hoofd afstaande<br />
ooren, waarvan de oorlellen middelmatig<br />
van grootte zijn.<br />
Knobbel van Darwin werd onder de Kapaoekoe's<br />
nog niet waargenomen.<br />
Volledig is het somatoscopisch onderzoek<br />
niet, de tijd was te kort.<br />
Uit het somatometrisch onderzoek zouden<br />
de volgende conclusies getrokken kunnen<br />
worden, waaraan echter voorloopig geen<br />
groote waarde gehecht mag worden.<br />
Wat lichaamslengte betreft, benaderen de<br />
Dzjonggonao meer de Mamberamopapoea's van<br />
Pionierbivak; ook wat betreft de overige<br />
lichaamsafmetingen.<br />
Ook de grootste schedellengte en schedelbreedte<br />
zijn ongeveer hetzelfde,<br />
alleen hebben de Dzjonggonao een grooter<br />
kleinste voorhoofdsbreedte. Bij de Mamberamo-papoea's<br />
is de afstand tusschen de<br />
beide jukbeenbogen grooter.<br />
De schedelindex der Dzjonggonao bedraagt<br />
78.5, dus mesocephaal; bij de Mamberamo-papoea's<br />
bedraagt de schedelindex 80.5, dus<br />
brachicephaal.<br />
De Dzjonggonao zijn vermoedelijk<br />
binnengedrongen; hun oorspronkelijke<br />
plaats ligt hoogstwaarschijnlijk aan den<br />
bovenloop van de van Daaldrijver.
267<br />
De Kapaoekoe's benaderen meer de Timorini,<br />
althans wat betreft de lichaamsafmetingen.<br />
De schedel vertoont een duidelijke afwijking.<br />
De kleinste voorhoofdsbreedte der Kapaoekoe's<br />
is grooter dan die der Timorini.<br />
De afstand tusschen de beide jukbeenbogen<br />
is bij de Timorini iets grooter. De Kapaoekoe's<br />
hebben een breederen neus dan de Timorini.<br />
Ook de Dzjonggonao hebben een iets<br />
breederen neus dan de Mamberamo-papoea's.<br />
De Kapaoekoe's hebben een schedelindex<br />
van 83,6, dus brachicephaal; de Timorini hebben<br />
een schedelindex van 78.1, dus mesocephaal.<br />
Het bloedgroepenonderzoek levert het<br />
volgende op.<br />
Bij de Dzjonggonao komt de AB groep<br />
niet voor. Het percentage der O-groep is bij<br />
de Kapaoekoe's grooter dan bij de Dzjonggonao.<br />
De testsera zijn afkomstig van den gestrafte<br />
Moegin en politieagent Sanoesi, die door<br />
Gia'a bloed werden getest. Ook hieraan mag<br />
men voorloopig geen groote waarde hechten;<br />
de controles op de proeven zijn nog niet verricht.<br />
Testsera afkomstig van de Marine te<br />
Soerabaja worden verwacht.<br />
Uit het voorgaande mag geconcludeerd<br />
worden, dat Dzjonggonao en Kapaoekoe's tot<br />
twee verschillende rassen behooren.
Hoofdstuk P.<br />
R A D I O + V E R B I N D I N G
Gelijk reeds uit het journaal blijkt,<br />
is het aanvankelijk met de radioverbinding<br />
één lange lijdensgeschiedenis geweest. Deze<br />
was voornamelijk te danken aan den rimboezender.<br />
Door omstandigheden kwamen de onderdeelen<br />
van den trapzender - met name de dynamo -<br />
zeer laat naar boven. Aanvankelijk had het<br />
ook in de bedoeling gelegen, dat eerst met<br />
den rimboezender gewerkt zou worden, later<br />
pas met den trapzender.<br />
De trapzender is een zwaar meubel,<br />
waarvan het transport ongeveer 8 man vereischt.<br />
Vanzelfsprekend is het toestel dus slechts<br />
bruikbaar bij expedities als deze, waarbij,<br />
eenmaal ter plaatse zijnde, geen transport<br />
meer noodig is. Bij beweeglijke patrouilles<br />
is medeneming van dit apparaat uitgesloten.<br />
De rimboezender heeft vanaf den eersten<br />
dag geweigerd, is later wel weer eenigermate<br />
in orde geweest, doch nu eens mankeerde<br />
er wat aan den zender, dan weer aan den ontvanger,<br />
terwijl, ook als de zender werkte,<br />
Ambon tòch rapporteerde, dat de ontvangst<br />
hopeloos was.<br />
Over de merites van het toestel qua<br />
principe- en bouwschema kan ik niet oordeelen.<br />
In verband met het practische gebruik<br />
heb ik echter vele opmerkingen, waarvan het<br />
goed zal zijn ze hier vast te leggen als<br />
richtlijnen voor lateren bouw.<br />
Op de eerste plaats zijn zeer solide<br />
verbindingen noodig. Het is voor een toestel,<br />
dat zooveel heeft te verduren, in principe<br />
fout om de diverse condensatoren, smoorspoelen,<br />
weerstanden enz. op te hangen aan<br />
de verbinding[sdraden]. Al deze onderdeelen<br />
moeten een eigen trillingsvrije bevestiging<br />
hebben op het chassis - zie den A.W.A. trapzender<br />
- zoodat de verbindingsdraden daaraan<br />
hun steun hebben en niet omgekeerd.<br />
Bij de laagfrequentsmoorspoel zitten de zeer<br />
fijne draaduiteinden der windingen op een<br />
kartonnetje, dat losjes tusschen het omwikkelpapier<br />
geklemd zit; de verbindingsdraden<br />
zitten dan op dit kartonnetje aan de draadjes<br />
gesoldeerd. Bij het transport, wiebelen van<br />
de tafel - het is rimboe - trillen deze<br />
verbindingsdraden en de draadjes knappen af;<br />
hetgeen inderdaad ook is gebeurd.<br />
Vóór het soldeeren van contacten logge<br />
men eerst den eenen draad met een of twee<br />
slagen om den anderen heen - niet alleen<br />
maar de draadjes tegen elkaar houden en dan<br />
den soldeerbout er op leggen. Hopeloos vele<br />
malen zijn deze verbindingen verbroken geweest.<br />
Van zeer veel belang is een waterdichte<br />
ampère- en voltmeter, alsmede een potentiemeter<br />
met niet roestenden weerstandsdraad<br />
en niet-roestend glijcontact. Het nietroestend<br />
zijn is een eisch voor alle schakelaars<br />
en natuurlijk ook lampvoetjes.<br />
Bij gebruik van veerende lampvoetjes<br />
274
275.<br />
zorge men, dat de lamp zoodanig is opgesteld,<br />
dat zij bij trilling - wiebelende tafel - niet<br />
ergens tegen stoot, zooals nu b.v. de zendlamp<br />
tegen een der schroefjes van den ammeter.<br />
De lampen bij voorkeur en voorzoover<br />
het schema toelaat plaatsen achter in het<br />
toestel, zoodat zij gemakkelijk uitneembaar<br />
zijn - spoel eveneens.<br />
Het geheel afgeschermd, zoodat men geen<br />
last heeft van handeffect, effect van dichtbijstaande<br />
blikken, wekker, petromax enz.<br />
Terugkoppeling ook met fijnregelknop.<br />
Alle materialen zoo licht uitvoeren<br />
als vereenigbaar met den eisch van eerste kwaliteit.<br />
Ontvanger en zender bij elkaar in één<br />
kast bouwen. En antenne én invoer van geheel<br />
geisoleerden draad maken.<br />
Uitvoering van de kasten waterdicht -<br />
ongeacht de waterdichte zakken, die er tijdens<br />
het transport nog om komen: ook in het bivak<br />
kan het lekken.<br />
Achter en voorzijde van de kast afneembaar,<br />
doch niet met houtschroeven maar met<br />
vleugelmoeren.<br />
Lampen en spoelen tijdens het transport in<br />
afzonderlijk daarvoor ingerichte kastjes in<br />
rubberkussentjes. Dit kastje, desnoods twee<br />
afzonderlijke, zoodanig groot en de lampen en<br />
onderdeelenopstelling zoodanig, dat dit kistje<br />
tijdens het transport in veerende klemmen in<br />
het toestel kan worden gezet.<br />
Zoo mogelijk voor telefoon en sleutel<br />
iets dergelijks.<br />
Bij langere expedities een stel reservelampen<br />
en reserve-weerstanden.<br />
Batterijen: Indien 250 V anodespanning<br />
vereischt, dan in één kist vereenigen 300 V,<br />
desnoods 350 V - Eveready Layerbilt of derg.,<br />
doch in geen geval zaklantaarnbatterijtjes.<br />
Hierop ook af te takken de spanning voor het<br />
ontvangtoestel. Desnoods kan het gedeelte,<br />
waarop de ontvangplaatspanning is afgetakt,<br />
dubbel en paralel ingezet worden. In ieder<br />
geval geheele capaciteit zoodanig berekenen,<br />
dat plaatspanning voor ontvanger en zender<br />
ongeveer gelijktijdig zijn uitgeput. Het nut<br />
van een zender met volle batterijen en daarnaast<br />
een ontvanger met leege - of omgekeerd<br />
is nu eenmaal niet erg groot.<br />
Het geheel vereenigd in één waterdichte<br />
kist: plankjes voor het in elkaar zetten<br />
bij voorkeur te drenken in paraffine.<br />
Deksel er waterdicht op met vleugelmoeren;<br />
een stekerdoos op het deksel, eveneens<br />
waterdicht afsluitbaar. De stekker aan<br />
één zijde van het deksel te plaatsen; aan de<br />
binnenzijde van het deksel de aansluitsnoeren<br />
aan den stekker soldeeren - aan het andere<br />
einde dezer snoeren stevige klemmen, zoodat<br />
gemakkelijk tijdens de expeditie de kleuren<br />
verplaatst kunnen worden naar het reservegedeelte,<br />
naargelang de spanning zakt.
Voor gloeistroomspanning b.v. een partij<br />
Hellesens 4½ V batterijen - geen zaklantaarnbatterijen<br />
- parallelgeschakeld en vereenigd<br />
tot één mansvracht - of zooveel minder<br />
als noodig is.<br />
Alles parallel, zoodat er slechts twee<br />
aansluitklemmen zijn, die beurtelings door<br />
middel van den zend/ontvangschakelaar stroom<br />
leveren voor zender en ontvanger.<br />
Ingebouwd in eenzelfde kist als voren<br />
beschreven.<br />
Reservestellen naargelang den duur der<br />
expeditie wederom tot mansvrachten vereenigd<br />
in aparte, bijzonder sterke, dichtgesoldeerde<br />
blikken.<br />
Alles zoo klein - en met behoud van<br />
kwaliteit - zoo licht mogelijk houden. Rekenen<br />
op sterke trillinqen en stooten en op<br />
een uiterst vochtig klimaat.<br />
Indien mogelijk het chassis in de kast<br />
bevestigen door rubberbanden en de hoeken<br />
(rubberstrengen van het landingsgestel van<br />
vliegtuigen).<br />
Ten aanzien van de ontvangst zijn geen<br />
opmerkingen; deze is steeds voortreffelijk<br />
geweest. Werd aanvankelijk nog gevreesd voor<br />
doode hoeken, invloed van ertslagen enz.,<br />
hiervan werd niets gemerkt.<br />
Opgemerkt dient nog te worden, dat de<br />
vorbinding met den Magdazender "speciaal<br />
omdat deze lag aan het begin van de etappelijn",<br />
bijzonder nuttig is geweest. Zoodra<br />
echter eenmaal voldoende vivres-reserve boven<br />
is, het complex is afgebouwd en de opvoer<br />
in normale banen loopt, is deze zender<br />
voor die doeleinden overbodig.<br />
In een stadium als dit zal echter voor<br />
elke exploratie, waar dan ook, een dergelijke<br />
verbinding met de basis bijzonder op prijs<br />
gesteld worden.<br />
276