04.09.2013 Views

Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed

Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed

Eechoud _1938_Wisselmeren.pdf - Stichting Papua Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VERSLAG<br />

van de exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>-gebied<br />

13 Mei -14 November <strong>1938</strong><br />

en<br />

doorsteek Paniai — Monding Siriwo<br />

14 November- 1 December <strong>1938</strong><br />

onder leiding van J.P.K. van <strong>Eechoud</strong>.


V E R S L A G<br />

van de Exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied<br />

van 13 Mei - 14 November <strong>1938</strong>.<br />

en van den<br />

Doorsteek van Paniai/Wisselmeer naar de monding van de<br />

Siriwo<br />

van<br />

15 November tot 1 December <strong>1938</strong>.<br />

onder leiding van J.P.K. van <strong>Eechoud</strong><br />

Commissaris van Politie 2e- klasse


- Lijst van gebruikte afkortingen -<br />

ar - Assistent-Resident<br />

bk - bivak<br />

cbk - catorbivak<br />

chba - candidaat hulpbestuursassistent<br />

ctr - controleur<br />

cvp - commissaris van politie<br />

gga - gouvernements-gewestelijk arts<br />

gia - gouvernements-indisch arts<br />

gms - gouvernements-motorschip<br />

gv - gewestelijk vaartuig<br />

hba - hulpbestuursassistent<br />

hcvp - hoofdcommissaris van politie<br />

hphc - hoofdposthuiscommandant<br />

L.v.E - lijst van ethnographica<br />

nngpm - Ned.Nieuw Guinea Petroleum My<br />

pa - politieagent<br />

rs - resident<br />

vp - veldpolitie<br />

vpa - veldpolitie agent<br />

Onder "Soerabaja" wordt door Kapaoekoe's zoowel als<br />

Dzjonggonao verstaan: "alles wat ligt buiten hun<br />

gebied".


-. I N H 0 U D .-<br />

Hoofdstuk A - Opdracht........................................ pag...<br />

B - Journaal der Exploratie..........................pag....8.<br />

C - Journaal van den doorsteek.......................pag....83.<br />

D - Tracé - I Oeta / Paniai .........pag....99.<br />

II Paniai /Siriwo......................pag....l08.<br />

E - Topografisch gedeelte............................pag....112.<br />

F - Uitgebreidheid der stammen, afkomst<br />

en registratiegegevens......................pag....l22.<br />

G - Karaktereigenschappen............................pag....l32.<br />

H - Verhouding tusschen Kapaoekoe's en<br />

Dzjonggonao en tusschen dezen en<br />

het Bestuur.....................................pag....138.<br />

I - Ethnographisch gedeelte.<br />

I - K a p a o e k o e ' s......................<br />

- Groepsvorming, gezag,<br />

hoofden..............................pag....143.<br />

- Familie, huwelijk,<br />

feesten .......pag....147.<br />

- Bouwkunde, huisraad,<br />

vuur..................................pag...l53.<br />

- Voeding en genotmiddelen..........pag....159.<br />

- Kleeding, versiering,<br />

kunst.................................pag....161.<br />

- Handel en verkeer,<br />

vervoer...............................pag....168.<br />

- Jacht, visscherij,<br />

huisdieren, wapens en<br />

gereedschappen........................pag....175.<br />

- Godsdienst, dood, begrafenis..............................pag....179.<br />

- Lijst van Ethnographica<br />

met toelichtingen.....................pag....182.<br />

II D z j o n g g o n a o..................


Hoofdstuk J - Flora......................................................pag...<br />

K - Fauna......................................................pag....211..<br />

K - Weersomstandigheden........................................pag....222..<br />

L - Medisch verslag der Exploratie.............................pag....234..<br />

M - Medisch onderzoek der bevolking.............................pag....253..<br />

N - Oriënterend anthropologisch onderzoek........................................................pag...264..<br />

Q - Taalkundig gedeelte<br />

O - Radioverbinding.............................................pa<br />

P - Koelievraagstuk.............................................pag...277..<br />

I - K a p a o e k o e ' s<br />

a) Toelichting.................................pag....281..<br />

b) Woordenlijst................................pag....285..<br />

c) Lijst van uitdrukkingen<br />

en zinnen...................................pag...315..<br />

II - D z j o n g g o n a o<br />

a) Toelichting.................................pag...326..<br />

b) Woordenlijst................................pag...328..<br />

III - O e h o e n d o e n i.<br />

a) Toelichting.................................pag...352..<br />

b) Woordenlijst................................pag..354..<br />

R - Bouw van het exploratie complex...........................pag...367..<br />

S - Landbouwverslag...........................................pag...375..<br />

T - Nabetrachting.............................................pag...392..


Hoofdstuk A.<br />

0 P D R A C H T.


INSTRUCTIE voor den Leider van de<br />

exploratiegroep naar<br />

het <strong>Wisselmeren</strong>gebied.<br />

1. Aan het hoofd van den exploratie-<br />

groep naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied staat als<br />

leider de Commissaris van Politie 2e. kl.<br />

J.P.K. van <strong>Eechoud</strong>.<br />

2. Alle deelnemers aan dezen explo-<br />

ratiegroep zijn ondergeschikt aan den<br />

leider, die gedurende de exploratie in het<br />

te exploreeren gebied bevoegd is het gezag<br />

uit te oefenen dat normaliter aan een onder-<br />

afdeelingsbestuurder is toegekend.<br />

3. Het doel van de exploratie is<br />

het vreedzame contact met ons gezag, einde<br />

1937 tot stand gebracht met een deel v/d be-<br />

volking van dit Wisselmeergebied door den<br />

Ass.Res. van West Nieuw-Guinea, te bestendi-<br />

gen en zoo mogelijk uit te breiden tot de<br />

geheele bevolking van het stroomgebied van<br />

de Octarivier, alsmede het verzamelen van<br />

zooveel mogelijk gegevens aangaande de ge-<br />

steldheid van dit stroomgebied en deszelfs<br />

bewoners, voorzoover deze beide objecten<br />

niet, of nog niet voldoende bekend zijn,<br />

d.i. dus van het bovenstroomgebied der Oc-<br />

tarivier.<br />

4. Te dien einde zal de leider<br />

beginnen met in het Wisselmeergebied een ge-<br />

schikte en gunstig gelegen plaats uit te


zoeken alwaar overgegaan wordt tot den bouw<br />

van een kamp voor de exploratiepost, van<br />

welk kamp dit gebied geleidelijk aan verkend<br />

wordt en in de naaste toekomst verder ver-<br />

kend kan worden.<br />

5. Het contact met de inheemsche be-<br />

volking van alle samenstellende deelen van<br />

den exploratiegroep (inclusief gestraften en<br />

vrije koelies), kenmerkte zich bij voortduring<br />

door menschelijkheid en zeer groote welwillendheid;<br />

de leider blijve zijn voortdurende<br />

aandacht hierop gericht houden. De mensche-<br />

lijkheid en welwillendheid mogen echter nim-<br />

mer tot een tekort aan eerbied voor ons ge-<br />

zag ontaarden.<br />

6. Hij zal er bij voortduring spe-<br />

ciaal op toezien en doen toezien, dat ge-<br />

straften zich niets t.o.v. de bevolking ver-<br />

oorloven en dat nimmer aan planten, werktui-<br />

gen en huizen der bevolking beschadigd of<br />

huisdieren gedood worden.<br />

7. Van de wapens mag slechts in ge-<br />

val van uiterste noodzaak gebruik worden ge-<br />

maakt.<br />

8. De leider zij steeds indachtig,<br />

dat de primitieve bevolking, welke tot dus-<br />

ver geen, of zoo goed als geen contact met de<br />

wereld buiten haar eigen woonplaatsen heeft<br />

gehad, en voorts geen of zoo goed als geen<br />

krachtig eigen gezag van hoofden kent, tegen<br />

over vele voor de hand liggende en slechts<br />

5


door gevoelens van menschelijkheid onzer-<br />

zijds ingegeven handelingen, maatregelen<br />

enz. steeds in meerdere of mindere mate<br />

argwanend zal blijven staan.<br />

9. Als gevolg daarvan is als meest<br />

op den voorgrond tredende eigenschap dezer<br />

primitieve bevolking voorhands aan te mer-<br />

ken haar onberekenbaarheid volgens onze be-<br />

grippen.<br />

l0. Met deze mentaliteit der primi-<br />

tieven dient de leider gedurende de geheele<br />

exploratieperiode bij voortduring rekening<br />

te houden en door zijn ondergeschikten te<br />

doen houden.<br />

11. De taak van den leider zelve be-<br />

staat in het in aansluiting op de bestaande<br />

kaarten zooveel mogelijk inschetsen van het<br />

te exploreeren en geëxploreerde gebied<br />

(meren, rivieren, vlakten, gebergten enz.), de<br />

gesteldheid daarvan (noteeren o.a. van kli-<br />

matologische en andere gegevens enz.) de lig-<br />

ging der woonplaatsen (vaste of tijdelijke?)<br />

der bevolking, de sterkte dier bevolking, hun<br />

middelen van bestaan, op den voorgrond tre-<br />

dende gewoonten en gebruiken enz. alsmede<br />

uit het ontwerpen van een zoo goed mogelijk<br />

toegangspad van de kust tot dat gebied.<br />

12. Voorts trachte hij door infor-<br />

maties te weten te komen of en zoo ja welke<br />

samenhang er bestaat tusschen Jabi, Songgoe-<br />

noes, Toemorina's (zwartvallei bewoners) en de


eeds in het binnenland ontdekte stammen.<br />

13 Hij zal de noodige aandacht besteden<br />

aan grondmonsters en ertsen.<br />

14. Hij onderzoeke hoeveel zout-<br />

bronnen er zijn alsmede hoeveel zout deze<br />

kunnen leveren.<br />

15. Hij zal de verzamelde etno-<br />

graphica nauwkeurig en uitvoerig catalogi-<br />

seeren en opzenden naar het Kol. Instituut<br />

via den Hoofdcommissaris van Politie te<br />

Ambon.<br />

16. Tevens worde een begin gemaakt<br />

met het aanleeren en noteeren van den taal<br />

dezer primitieven.<br />

17. De gestraften mogen slechts<br />

aangewend worden voor bivakbouw en tuinaan-<br />

leg alsmede voor draagdiensten bij verken-<br />

ningstochten.<br />

18. De Chba.Sitanala wordt speci-<br />

aal opgedragen de registratie der volwassen<br />

mannelijke bevolking, het doen van onderzoek<br />

naar de gewoonten van de bevolking, het aan-<br />

leggen van woordenlijsten enz.<br />

De Resident der Molukken,<br />

(w.g) J A N S E N .-


Hoofdstuk B.<br />

JOURNAAL<br />

der<br />

Wisselmeer - Exploratie.<br />

8


5 Mei<br />

7/8 Mei<br />

9 Mei<br />

J O U R N A A L<br />

9.<br />

Op 29/4 ontving ik van den Assistent-<br />

Resident te Manokwari bericht, dat de Resident<br />

mij belast had met de leiding ener<br />

exploratie naar het <strong>Wisselmeren</strong>gebied. Op<br />

denzelfden dag kwam een telegram van den<br />

Hoofdcommissaris van Politie met uitvoeriger<br />

instructie. O.a. werd opdracht gegeven<br />

eeniger der agenten, die op mijn meervlaktetocht<br />

zijn meegeweest, mede te nemen. Per<br />

g.v. Aroe werden uit Demba opgehaald de<br />

Hoofdposthuiscommandant Wuwung en de agenten<br />

Kapoh, Petoeil Koyama, Pattiwael en Endey.<br />

Tevens kwamen mede 10 koelies uit Demba,<br />

die zich vrijwillig aangemeld hadden.<br />

Mijn patrouille-uitrusting werd - gezien<br />

den korten tijd - zoo goed mogelijk in orde<br />

gemaakt; wat in het geheel niet naar genoegen<br />

lukte.<br />

werd per g.v. Aroe vertrokken.<br />

aankomst in Fak-Fak, waar de noodige besprekingen<br />

met den Assistent-Resident van Fak-<br />

Fak werden gevoerd.<br />

De vivres werden nog eens nagegaan, terwijl<br />

ik het verslag van den tocht van den A.R.<br />

naar de <strong>Wisselmeren</strong> ter inzage ontving.<br />

liep de Albatros binnen, met aan boord de<br />

Hoofdcommissaris, die de instructie van den<br />

Resident en verdere uitvoerige mededelingen<br />

over den opzet der exploratie medebracht.<br />

De bedoeling blijkt aldus te zijn: in Etnabaai<br />

worden vivres gedeponeerd voor twee<br />

maanden: in Oeta zullen wij lossen voor<br />

vier maanden.<br />

Vergunningen zijn bij de Regeering aangevraagd;<br />

als deze toegestaan worden, zullen<br />

zij de twee maanden vivres van Etnabaai<br />

naar het meer overvliegen. Ik ga dan van<br />

Oeta zoo spoedig mogelijk naar boven om de<br />

vliegtuigen op te wachten, waarna het werk<br />

direct met kracht aangepakt kan worden, aangezien<br />

bij de goederen te Etnabaai ook gereedschappen,<br />

tenten, geneesmiddelen enz.<br />

aanwezig zijn.<br />

Echter is van de Regeering geen antwoord<br />

ontvangen, zoodat dit nog afgewacht moet<br />

worden; de Resident seinde zelfs, dat op hulp<br />

van vliegtuigen niet gerekend moet worden.<br />

Een trapzender zal te Etnabaai afgezet<br />

worden, terwijl een rimboetoestel vanaf Oeta<br />

mee zal gaan.<br />

De exploratie zal bestaan uit den Com-


10 Mei.............<br />

11 Mei.............<br />

12 Mei.............<br />

13 Mei.............<br />

14................<br />

missaris van politie als leider, een Gouvernements-Indisch<br />

arts, een candidaat hulpbestuursassistent<br />

(Sitanala, die den tocht<br />

met den A.R. van Fak-Fak reeds medemaakte),<br />

een landbouwopzichter, een radiotelegrafist,<br />

35 agenten, 20 gestraften en een landschapsagent,<br />

die door den A.R. van Fak-Fak nog<br />

werd losgegeven, bestemd als oppasser voor<br />

den ehba.<br />

Koelies zouden reeds klaar zijn te Oeta;<br />

voor deze koelies alsmede hun vivres zou<br />

geheel gezorgd zijn door den A.R. van Fak-<br />

Fak. 6000 koelierations werden dan ook op<br />

de Albatros ingeladen.<br />

Het verontrustende is echter dat de A.R.<br />

verzekert, dat de koelies méér dan slecht<br />

zijn; een niet bepaald prettig bericht.<br />

Verder is de opzet, dat ik met 15 man<br />

politie zoo spoedig mogelijk naar het meer<br />

vertrek, aldaar de vliegtuigen opwachtende,<br />

terwijl de resteerende 20 man politie den opvoer<br />

der vier maanden vivres vanaf Oeta zullen<br />

verzorgen.<br />

Om 2 uur namiddag wordt vertrokken naar<br />

Toeal.<br />

Aankomst te Toeal; vertrek naar Dobo.<br />

Aankomst te Dobo; vertrek naar Etnabaai.<br />

Aankomst te Etnabaai. Hier worden in de goedang<br />

van de N.N.G.P.M. de twee maanden vivres<br />

opgeslagen, alsmede andere patrouilleartikelen,<br />

het geheel ongeveer 3000 kg.<br />

4 u.n.m. vertrek naar Oeta.<br />

6 u.v.m. aankomst voor de kust van Oeta.<br />

Er staat een behoorlijke deining, het lossen<br />

begint reeds ernstig moeilijkheden op te<br />

leveren, vooral na 12 uur. Het ergste is, dat<br />

een groot gedeelte van de sago uit FakFak<br />

in sakken is meegezonden, zoodat hier reeds<br />

veel door zeewater beschadigd wordt.<br />

Te 6 u.n.m. is alle barang gelost en vertrekt<br />

de Albatros........<br />

De laatste partij is van de motorboot overgeladen<br />

op de Magda en daarop gelaten. Verder<br />

heb ik 8 groote prauwen laten volladen,<br />

die door de Magda op sleep genomen zullen<br />

worden.<br />

Alles bij elkaar een gewicht van ca. 10 ton,<br />

terwijl ca. 5 ton aan den wal blijven voor<br />

een tweede vaart.<br />

De hba te Oeta heeft bij elkaar 44 koelies<br />

van Kaukenau en 120 van andere kampongs.<br />

Ik vertrek heden met de beladen Magda en<br />

alle personeel naar bivak Orawja, behalve de<br />

groep Arends. Deze blijft te Oeta, daar de<br />

10.


15 Mei.................<br />

16 Mei.......................<br />

hba ...... is om meer koelies te krijgen.<br />

Als er over eenige dagen weer een troepje is<br />

zal de halve groep Arends deze naar Orawja<br />

brengen, terwijl de andere helft van de groep<br />

een eventueel tweede transport zal verzorgen.<br />

De Magda zal echter vandaag terugkeeren om<br />

morgen de rest van de goederen op te brengen<br />

daar ik het prefereer om alle goederen in<br />

Orawja te hebben. Dit bespaart vele prauwvracht,<br />

terwijl het voor de patrouille<br />

practisch geen verschil maakt, of zij in<br />

Oeta dan wel Orawja zit.<br />

11.<br />

Den hba heb ik ruim f 3700,- patrouillegelden<br />

in bewaring gegeven, waarvan hij ten behoeve<br />

van de patrouille betalingen mag doen<br />

na bekomen machtiging van mij.<br />

Omtrent vliegtuigen was er tijdens het vertrek<br />

van de Albatros nog geen bericht.<br />

Ik zal dus zonder dat bericht moeten vertrekken.<br />

Op voorstel van den Hoofdcommissaris werd<br />

met den Resident telegrafisch afgesproken,<br />

dat ik vanaf 16 Mei om den anderen dag en<br />

vanaf 28 Mei elken dag zou luisteren op de<br />

uren, die voor het radiostation Japere zijn<br />

vastgesteld. Ik kan dan nog nader bericht<br />

verwachten omtrent de vliegtuigen.<br />

Om 7.45 vertrekt de Magda. Om 11.45 u. zijn<br />

we op den plaats in de rivier, waar de Magda<br />

niet verder kan en waar een bivak opgeslagen<br />

zal worden. Een geschikt terrein wordt aan<br />

den Oostoever gezocht en een bivak van 20 x<br />

5 M. is te 3.30 u gereed.<br />

De vivres zijn echter nog niet onder dak gebracht<br />

en terwijl we daarmee doende zijn,<br />

breekt een stevige slagregen los, die alle<br />

zakken met sagokoekjes volkomen doorweekt.<br />

Het zal zaak zijn om deze zoo gauw mogelijk<br />

te consumeeren.<br />

Na loozing vertrekt de Magda weer om de rest<br />

van de goederen op te halen.<br />

Bivak Magda wemelt van muskieten; het terrein<br />

is overigens goed en bandjirvrij.<br />

16 prauwen, 1 hphc, 18 pa met 18 gestraften<br />

en 135 koelies vertrokken te 7.20 met beladen<br />

prauwen naar Orawja.<br />

Om 10 uur verschijnt de Magda weer met het<br />

restant goederen. Ingevolge een verkeerd<br />

overgebrachte order komt ook de phc Arends<br />

met 3 agenten mee. Hem aangehouden, zoodat<br />

in Oeta achter zijn gebleven 5 man met 14<br />

dagen vivres.<br />

in 2 prauwen vertrokkon naar Orawja met een<br />

radiotelegrafist en zijn rimboetoestel.


17 Mei<br />

Er staat veel water in de rivier en een sterke<br />

stroom; we blijken slecht op te schieten.<br />

En als ik dan een bivakje zie, dat Wuwung<br />

kennelijk gemaakt heeft, zoodat hij Orawja<br />

dus niet in één dag gehaald heeft, vrees ik,<br />

dat ons hetzelfde zal overkomen. Ik laat<br />

daarom één prauw met de vivres aan den wal<br />

en ga verder met alle roeiers in één prauw.<br />

Te half vier wordt aan land gegaan om de radio<br />

op te stellen; de tijd voor de opstelling<br />

blijkt echter te kort berekend, zoodat we om<br />

vier uur niet in de lucht zijn. Ambon heeft<br />

waarschijnlijk dus vergeefs opgeroepen.<br />

Verschrikkelijk jammer.<br />

Weder in de prauw geklommen en verder geroeid.<br />

Even daarna komen we de ledig terugkeerende<br />

prauwen tegen; aan de begeleidende<br />

patrouille geef ik opdracht om onze achtergelaten<br />

prauw op te halen.<br />

De stroom wordt steeds sneller en we komen<br />

alleen vooruit langs den kant, grootendeels<br />

getrokken. Om 5 uur arriveeren we te Orawja.<br />

Ik schat de stroomsnelheid hier op 4 mijl.<br />

Het bivak van den A.R. Cator (in den vervolge<br />

af te korten: Cbk) lag op de Westzijde;<br />

daar het pad op den Oostoever ligt, onmiddellijk<br />

opdracht gegeven het te verleggen naar<br />

dien oever, hetgeen reeds door Wuwung was<br />

gedaan.<br />

Onmiddellijk na aankomst de radio opgesteld<br />

en den verderen vooravond zoekgebracht met<br />

het pogen om verbinding te krijgen door<br />

het storen van andere stations. Dit mocht<br />

echter niet lukken. De ontvanger is goed,<br />

alle stations komen prachtig door.<br />

Onderweg af en toe motregen gehad. Vanaf<br />

5 uur namiddag tot in den nacht middelmatig<br />

zware regen, afgewisseld met slagbuien.<br />

Muskieten niet minder dan in Magdabivak.<br />

3 prauwen met 30 koelies teruggezonden om<br />

vivres op te halen in Magdabivak.<br />

Tegen den avond komt het transport binnen.<br />

Op den terugweg blijkt gisteren een prauw<br />

tegen een steen te zijn geslagen en verbrijzeld;<br />

goederen gingen niet verloren.<br />

Blijkens rapport van den phc. Arends zijn er<br />

hedennacht 10 koelies vandoor gegaan met<br />

medeneming van een prauw. Het begin van het<br />

drama..??<br />

Ik vrees het ergste met deze koelies. De patrouille<br />

Cator heeft den schrik er in gebracht;<br />

de troep, die met ZWEG mee is geweest<br />

is den nacht voor de komst van de boot<br />

haastig het bosch in verdwenen: diè wilden<br />

geen risico meer nemen..<br />

Ik heb opdracht gegeven om de prauwen zoo<br />

12.


18 Mei...........<br />

scherp mogelijk te bewaken.<br />

13.<br />

Radio verbinding ook vandaag niet verkregen;<br />

het is echter ook niet de afgesproken datum;<br />

eerst morgen zouden we weer verbinding met<br />

Ambon hebben.<br />

Het plan de campagne, waarbij ik naar<br />

het meer zou trekken om daar de vliegtuigen<br />

met vivres op te wachten, verschilt hemelsbreed<br />

van dat, waarbij geen vliegtuigen betrokken<br />

zijn en dus de patrouilles geheel<br />

zijn aangewezen op eigen opvoer.<br />

Waar ik nog steeds geen beslissing<br />

daaromtrent heb, noch het een, noch het ander<br />

echter uitgesloten is, zit ik met een<br />

groote moeilijkheid. Ik heb daarom besloten<br />

voorloopig een tusschenweg te kiezen, n.l:<br />

Ik zal bij den vivres-opvoer blijven, tot<br />

de radio het bericht brengt, dat de vliegtuigen<br />

beschikbaar zijn gesteld. Alsdan zal ik<br />

aan Ambon den datum opgeven, waarop ik aan<br />

het meer denk te zijn, welke datum natuurlijk<br />

daarvan afhankelijk is, hoever ik met<br />

den opvoer dan reeds gevorderd zal zijn.<br />

Komt het bericht, dat de vliegtuigen niet<br />

komen, dan blijf ik bij den vivresopvoer,<br />

tot deze grondig geregeld is. In het eerste<br />

geval is dat ook niet noodig, daar eenige<br />

stagnatie niet hindert, waar er toch voor<br />

twee maanden boven komt.<br />

Met dezen gedachtengang heden vertrokken<br />

uit Orawja met 8 agenten, 13 gestraften<br />

en 55 koelies. De Hoofdposthuiscommandant<br />

zal morgen vertrekken met de resteerende<br />

gestraften en 85 koelies.<br />

De koelies blijken ergerlijk slecht.<br />

Op de eerste plaats deserteerden er - gelijk<br />

vermeld - op Magdabivak reeds tien, maar<br />

ook de rest blijkt op dit eerste, zeer<br />

en zeer gemakkelijke traject reeds onordelijk.<br />

De groote strop is echter, dat 'avonds<br />

de radio niet blijkt te werken, dat<br />

althans geen verbinding kan worden verkregen.<br />

Ik sta nu voor de beslissing die ik<br />

gisteren nog kon vermijden door het gevonden<br />

compromis.<br />

Ga ik nu met een spoed-patrouille naar boven,<br />

rekenende op vliegtuighulp, terwijl deze<br />

blijkt niet verleend te worden, dan zit ik<br />

practisch zonder vivres te wachten op de<br />

komst van volgpatrouilles, terwijl ik maar<br />

moet afwachten hoe de vivresopvoer geregeld<br />

wordt en wat er van terecht komt met deze<br />

koelies.<br />

Reken ik dat er geen vliegtuigen komen,<br />

waarbij ik dus rustig bij den opvoer blijf<br />

en dezen persoonlijk regel, dan werp ik den<br />

geheelen aanvankelijke opzet overboord,<br />

als de vliegtuigen tóch komen en niemand<br />

aan het meer vinden.


19 Mei.........<br />

20 Mei<br />

21 Mei.........<br />

Er is dunkt me een keus: Ik ga naar<br />

boven met een spoedpatrouille; kan ik voldoende<br />

bevolkingsproducten aankoopen, dan<br />

blijf ik; zoo niet dan val ik onmiddellijk<br />

terug op de komende volgpatrouille.<br />

De radiotelegrafist, die nu overbodit<br />

is, wordt naar Japero teruggezonden met<br />

een telegram voor den Resident, waarin ik<br />

o.a. om aanvoer van 100 koelies van de<br />

Waroppen vraag, terwijl ik met den chba, gia,<br />

18 gestraften, 8 agenten, 9 Waroppenkoelies<br />

en 14 ....... koelies verder ga. Bagage zoo<br />

veel mogelijk beperkt, vrachten 25 kg.<br />

Ik heb dan voor 18 dagen vivres, vooropgesteld<br />

dat de Oetakoelies na 7 dagen teruggezonden<br />

worden.<br />

Aldus wordt heden vertrokken. Het restant<br />

van de patrouille blijft in bivak tot de<br />

hphc is aangekomen en vereenigt zich met<br />

dezen om in zijn geheel op te trekken.<br />

Het terrein is dezen dag vrij gemakkelijk<br />

en de koelies loopen redelijk goed.<br />

Den volgenden dag komen echter de twee<br />

steile vlak achter elkaar gelegen bergruggen,<br />

terwijl de hoogte van het bivak ca.<br />

750 M. is. De trein is vrij laat binnengekomen,<br />

terwijl het reeds regende, zoodat de<br />

koelies veel van de kou te lijden hebben.<br />

Het grootste gedeelte van de Oetakoelies<br />

kan van kou en narigheid niet eten, terwijl<br />

er verscheidene hun eten en zelfs hun tabak<br />

niet komen afhalen.<br />

Het is dan ook een zielig hoopje Oeta-koelies,<br />

dat 's morgens op het appèl verschijnt;<br />

op enkele uitzonderingen na: sakit kepala,<br />

sakit peroet, terlaloo dingin, met als refrein<br />

steeds: minta poelang.<br />

Ik vertrek heden dan ook zeer laat om hen<br />

wat op verhaal te laten komen: 9 uur, en<br />

loop dan slechts tot 11 uur, waarna ik in<br />

Cbk.5 in bivak ga.<br />

Dit kleine eindje blijkt zelfs te<br />

veel: in bivak gekomen slaat een der Oetakoelies<br />

tegen den grond - flauwgevallen -<br />

terwijl twee anderen geheel uitgeput zijn.<br />

Op deze wijze lukt het niet met de<br />

spoed-patrouille; en evenmin met den grooten<br />

opvoer. Ik geloof nooit, dat het mogelijk is<br />

om met dit soort menschen een noemenswaard<br />

groote hoeveelheid vivres boven te krijgen en<br />

ik ben blij, dat ik reeds om Waroppenmenschen<br />

vroeg.<br />

Als die niet komen.........ik vrees het<br />

ergste.<br />

Er zit niets anders op, dan de patrouille<br />

maar weer kleiner te maken, niet<br />

gebaseerd op Oetakoelies. Deze patrouille<br />

wordt nu samengesteld als volgt: cvp, chba,<br />

6 agenten, 9 Waroppenkoelies, 13 gestraften,<br />

14.


22 Mei.......<br />

23 Mei......<br />

24 Mei......<br />

25 Mei......<br />

terwijl de vier beste Oetakoelies nog twee<br />

dagen zullen meelopen. De achterblijvenden<br />

agenten wachten de patrouille Wuwung op.<br />

vertrokken wij aldus en hebben een gemakkelijken<br />

dag. De gestraften hebben echter kennelijk<br />

[............], daar de waroppenkoelies<br />

reeds lang binnen zijn, zelfs de vier Oeta<br />

koelies terwijl de gestraften pas om half<br />

vier aankomen. Zij trekken den trein erg<br />

uit elkaar.<br />

Den volgende morgen blijken de vier Oetakoelies<br />

verdwenen.<br />

Sporen van Kapaoekoe's zijn reeds<br />

overal aanwezig, zodat we hen elk moment<br />

kunnen verwachten. Ik ben daarom met den<br />

chba en 3 agenten vooruit gaan loopen om ze<br />

eventueel op te vangen en zoodoende voor<br />

den trein geen tijd te verliezen met de dan<br />

natuurlijk noodzakelijke praatjes.<br />

Ik heb echter den af te leggen afstand<br />

verkeerd geschat. Het terrein was niet<br />

moeilijk, geen steenen en vrij veel vlakke<br />

stukken, doch de trein heeft het bivak niet<br />

kunnen halen, temeer daar een der gestraften<br />

malaria heeft gekregen. De commandant dekking<br />

trein heeft een gedeelte vooruit gezonden<br />

om ons in te loopen, doch is zelf aan het<br />

andere gedeelte in het bosch blijven overnachten.<br />

(Zij kwamen pas den volgenden morgen<br />

om 8 uur in het bivak aan).<br />

Ons bivak ligt even achter Kampong<br />

Idao en hier krijgen we het eerste contact.<br />

Bij onze komst waren de tuinen leeg, doch<br />

op ons geroep komt al spoedig een troepje<br />

Kapaoekoe's aanzetten. De schelpjes blijken<br />

als betaalmiddel in orde en wij koopen rijkelijk<br />

patatas en suikerriet.<br />

Waar een groot gedeelte der patrouille<br />

dien nacht niet geslapen en gegeten heeft<br />

komt er van vertrek dien dag natuurlijk<br />

niets. Derhalve weer een dag verloren, terwijl<br />

de tijd begint te dringen. Daar er<br />

toch een zieke is heb ik de patrouille nogmaals<br />

gesplitst, waarbij de zwakkere krachten<br />

zullen achterblijven en alleen de volkomen<br />

krachtige agenten en draagkrachten<br />

verder zullen gaan. De samenstelling wordt<br />

nu: cvp, chba, 3 agenten en 12 koelies of<br />

gestraften en een vracht van 38 kg.<br />

Den volgenden morgen verliezen we eerst<br />

twee uur met het zoeken naar het pad. De<br />

chba en de pc Palealu, die ook met de A.R.<br />

Cator is meegeweest, lijken volkomen de<br />

kluts kwijt te zijn. Dan vinden we een<br />

paar ooude schoenen hangen bij den overgang<br />

over een kleine rivier zoodat we kennelijk<br />

terecht zijn. Even daarna komen er twee Kapaoekoe's,<br />

die als gids zullen meegaan. De<br />

15.


26/27 Mei.......<br />

28 Mei......<br />

chba en Balealu hadden mij wel verzekerd<br />

dat dit niet noodig was, doch het was maar<br />

goed, dat ze kwamen. Beiden bleken in de komende<br />

dagen geen flauw begrip van den weg<br />

meer te hebben. De patrouille Cator heeft<br />

bovendien, telkens wanneer zij in bewoonde<br />

streken was, zoo goed als geen merktekens<br />

achtergelaten, zoodat vooral in den wirwar<br />

der bevolkingstuinen de goede weg moeilijk<br />

te vinden was.<br />

Al spoedig werd dan ook uitsluitend geloopen<br />

op gidsen, met als eenige baak:<br />

"oto edoe - de rotanbrug".<br />

wordt deze bereikt, doch nu blijkt, dat dit<br />

niet dezelfde rotanbrug is als die van den<br />

A.R. Cator. We zijn dus geheel van den goeden<br />

weg afgedwaald doch de gidsen verzekeren<br />

stellig en met nadruk, dat deze weg naar<br />

Paniai leidt, zoodat we er maar op zullen<br />

vertrouwen.<br />

Tijdens den bivakbouw komt echter<br />

Wejakabo onder veel geschreeuw en gezang<br />

aanrennen. Hij heet ten rechte Wejarebo en<br />

was de bemiddelaar van den cvp van Ravenswaay<br />

Claasen aan het Tigimeer. Hij maakt<br />

ons duidelijk, dat we het cbk.20 reeds een<br />

16.


29 Mei....<br />

30 Mei<br />

stuk zijn gepasseerd, doch langs den Oostelijken<br />

oever. De rotanbrug van der "toean<br />

merah-merah" - de A.R., ligt veel zuidelijker,<br />

doch dit pad leidt ook naar Paniai, is<br />

zelfs korter en hij zal er ons morgen heen<br />

brengen. Ook al goed, als we er maar komen.<br />

Den volgenden morgen komen we al spoedig<br />

bij de kampong van Wejarebo, waar we<br />

opgewacht worden door den feestelijk uitgedosten,<br />

half gekken vader van Wejarebo en<br />

voorgesteld worden aan vrouwen en kinderen.<br />

Ik laat Wejarebo wijzen waar Tigi<br />

ligt en waar Paniai ligt. Op de eerste<br />

plaats blijkt, dat deze richtingen loodrecht<br />

op elkaar staan, zoodat de weg naar<br />

Tigi in ieder geval een omweg moet zijn.<br />

Maar bovendien ligt er in de richting Paniai<br />

veel vrij vlak, zeker tamelijk gemakkelijk<br />

land, zoodat er absoluut zeker een kortere<br />

weg moet zijn. Ik breng dit Wejarebo aan<br />

zijn verstand, betoog op alle mogelijke,<br />

doch uiteraard gebrekkige manieren, dat ik<br />

vandaag nog in Paniai wil zijn.<br />

Het resultaat is echter nihil; Wejarebo vertikt<br />

het om het kortere pad te wijzen en<br />

wil, dat wij bij het Tigimeer, het Cbk.13.,<br />

zullen overnachten. Dit zal hem wel niet<br />

lukken, ik loop dan toch verder, doch ondertusschen<br />

zit er niets anders op dan woedend<br />

en kankerend achter dit heerschap<br />

aan te loopen. Onderweg, als ik nog goede paden<br />

in Noordelijke richting zie gaan, vraag<br />

ik hem of deze soms te Paniai komen, doch<br />

hij schudt maar van "neen" en loopt haastig<br />

verder.<br />

Om 11 uur zijn we reeds in Cbk.13;<br />

ik denk er dus niet over om op dit uur<br />

reeds in bivak te gaan en loop na de rust<br />

kalm verder, tot groote ontsteltenis van<br />

Wejarebo. Hij betoogt, dat daar ginder geen<br />

hout is om bivak te maken; dat het nog heel<br />

ver is; tenslotte dat de Paniaimenschen zoo<br />

kwaadaardig zijn enz.<br />

De chba heeft hier echter zijn geheugen<br />

voor den weg teruggevonden, zoodat ik geen<br />

gidsen meet noodig heb. Als ik dan aan Wejarebo<br />

verzeker, dat we vandaag nog niet<br />

tot Paniai zullen komen - hetgeen volgens<br />

den chba toch niet mogelijk was - ging hij<br />

verder mee.<br />

We gaan in bivak ongeveer halverwege<br />

Cbk.13 en 14.<br />

Den volgenden dag te ca. half een zijn we<br />

in de kampong aan de rivier, waar we prauwen<br />

moeten hebben. Hier tracht Wejarebo ons<br />

een tweeden strop te bezorgen: hij is vooruit<br />

geweest en als wij er aankomen, verklaart hij<br />

dat er geen prauwen zijn: "kóma béw".<br />

Ik had echter gemerkt, dat er iets niet in<br />

orde was; had de prauwen wel zien liggen,<br />

17.


doch had ook gezien, dat de mannen waren<br />

weggeloopen met de roeispanen. Ik antwoord<br />

daarom Wejarebo niets op zijn betoog<br />

om den weg overland te nemen, die<br />

toch zoo heel kort zou zijn; ik voel er<br />

niets voor, daar de weg langs de rivier<br />

toch zeker niet langer zou zijn en zeker<br />

veel gemakkelijker.<br />

Nadat de heele patrouille in de<br />

kampong verzameld is, stap ik zonder commentaar<br />

op de prauwen toe en begin deze<br />

in orde te maken. Groote ontsteltenis bij<br />

Wejarebo c.s.; ostentatief beginnen zij<br />

het pad op te loopen, hopende, dat wij wel<br />

zullen volgen. Als dat alles niets helpt,<br />

komt hij terug en vertelt, dat we dan<br />

toch minstens een kigi per prauw te betalen<br />

zouden hebben.<br />

Daar is geen bezwaar tegen, doch ook na<br />

deze betaling gaan Wejarebo c.s. niet mee<br />

in de prauwen.<br />

In deze kampong werden - gelijk de<br />

chba vertelde - ook den A.R. de prauwen<br />

geweigerd; waarop deze ze dan maar zonder<br />

toestemming heeft genomen. Wat de reden<br />

van deze weigering is, is mij niet bekend,<br />

doch ik heb hetzelfde gedaan. T.z.t., als<br />

we de taal beter kennen, zullen we dat wel<br />

in orde maken.<br />

Te twee uur zijn we ter hoogte<br />

van den ingang van het Tagemeer en inderdaad<br />

zaten Wejarebo c.s. ons daar reeds<br />

op te wachten.<br />

Te half drie zijn we in de monding<br />

van de kali, te half vier arriveeren<br />

we bij Cbk.17, dat nog in goeden staat<br />

verkeert en waar het tentzeil zonder meer<br />

op gelegd kan worden.<br />

We arriveeren dus 30 Mei aan<br />

het meer: drie dagen te laat. Hebben echter<br />

niets van vliegtuiggeronk gehoord,<br />

zoodat dit te laat komen geen gevolgen<br />

18.


31 Mei......... We zouden nog niet eens vivres genoeg<br />

hebben om terug te keeren. Het is dus zaak<br />

om zoo snel en zooveel mogelijk patatas in<br />

te koopen. Waar de bevolking nog maar sporadisch<br />

verschijnt, Sitanala met 8 agenten en<br />

3 gestraften de kampen in gezonden om inkoopen<br />

te doen.Zij komen na enigen tijd<br />

dan ook terug met een partijtje patatas.<br />

Bij de patrouille Wuwung is de agent<br />

Baoe Ili, die reeds met den A.R. mee was en<br />

die dus wel boven zal komen. De patrouille<br />

Kani die ik achterliet, zal mijn sporen wel<br />

vinden en kunnen volgen tot aan de rotanbrug.<br />

Daarna wordt het waarschijnlijk<br />

zeker als zij Tigi gepasseerd zijn.<br />

moeilijker,<br />

1 Juni......... In den morgen daarom gidspatrouille uitgezonden<br />

met twee agenten, twee gestraften<br />

en 5 Waroppenkoelies, die aan de rotanbrug<br />

de patrouille Kani moeten inwachten.<br />

In den avond komen zij terug. Zij hebben<br />

de vereenigde patrouille Wuwung/Kani<br />

ontmoet bij Cbk. 14, waar zij in bivak gingen.<br />

De berichten luiden niet gunstig; we zullen<br />

morgen zien.<br />

De voorraad patatas groeit, het gaat<br />

voorspoedig met den inkoop. Momenteel heb<br />

ik reeds voldoende voor 8 dagen. De aankoop<br />

van een halfwas varken lukt niet, omdat de<br />

eigenaar met zijn eisch van 1 bijl en 30<br />

kigi's slechts wil zakken tot 1 bijl en 15<br />

kigi's en ik slechts 1 bijl en 10 kigi's<br />

geven wil.<br />

Hadden vandaag een beetje regen, evenals<br />

gisteren. De lucht is echter bewolkt en<br />

er staat een straffe wind.<br />

2 Juni.....<br />

heeft gehad.<br />

We hebben echter maar voor 4 dagen vivres<br />

meer ! !<br />

In den morgen een patrouille uitgezonden<br />

met prauwen om de komende patrouille af te<br />

halen. Zij moeten maar zien in de kampong<br />

nog enkele prauwen er bij te krijgen.<br />

Te 2.30 u. komt de patrouille Wuwung<br />

binnen, sterk 8 agenten, 8 gestraften, 2 Waropenkoelies<br />

en 11 Oetakoelies. Zij brengen<br />

met hun allen mee heele 3 blikken rijst,<br />

zoodat zij dus beter weg hadden kunnen<br />

blijven; wij raken er niet onbelangrijk door<br />

achterop. 47 koelies hadden onder de oogen<br />

van de politie de barang op het pad gegooid<br />

en waren in het bosch verdwenen, zij waren<br />

eenvoudig niet te houden geweest.<br />

De 11 Mimika-koelies waren van de kampong<br />

Maferoeka en het is volgens Wuwung geheel<br />

aan den kapitan, die zijn luidjes goed in<br />

de hand had, te danken, dat zij nog boven zijn<br />

gekomen. Zonder den kapitan waren deze<br />

menschen er ook al lang van door geweest.<br />

Hij krijgt er een extra pluimpje voor. Zij<br />

vragen echter om morgenvroeg meteen naar


3 Juni..<br />

beneden te mogen gaan; zij hebben schoon<br />

genoeg van de kou en willen zelfs geen<br />

rustdag hebben. Onder deze omstandigheden<br />

komt mij dat zeer gelegen; over nogmaals<br />

boven komen heb ik maar niet gesproken,<br />

daar is toch geen sprake van.<br />

Wuwung rapporteert, dat hij ondanks mijn<br />

verbod toch een varken heeft neergeschoten.<br />

Hij deed het echter op dringend advies van<br />

den dokter, die een speciale versterking<br />

voor de koelies hard noodig achtte.<br />

De eigenaar was aanvankelijk nergens te bekennen<br />

geweest, doch deze was den volgenden<br />

dag komen opdagen, waarna ten genoege - zij<br />

het eerst na eenige strubbeling - de afkoop<br />

was geregeld met 1 bijl en 2 parangs.<br />

De patrouille Etje, die onderweg werd<br />

teruggestuurd met 10 koelies, kan bijna boven<br />

zijn, doch heeft natuurlijk ook geen<br />

eten meer.<br />

De patrouille Gorres kan over 6 dagen hier<br />

zijn, maar ik ben zeer benieuwd, hoeveel hij<br />

er van zijn 55 koelies over heeft gehouden.<br />

Het ziet er somber uit... En deze<br />

hele stoet moet gevoed worden van wat ik<br />

aan patatas kan inkoopen.....<br />

Ende desespereert niet.....<br />

Het zal noodig zijn om de zaak zoo langzaam<br />

mogelijk te liquideren, tot de resident<br />

in de gelegenheid is geweest om nieuwe<br />

koelies te zenden; in ieder geval moet ik<br />

het verblijf aan het meer zoo lang mogelijk<br />

rekken; ik heb nog steeds geen bericht of en<br />

al dan niet vlieguigen komen. Zoo lang we<br />

nog genoeg patatas in kunnen koopen blijf<br />

ik wachten op nader bericht en kijk iederen<br />

morgen naar de lucht of het vliegweer is!<br />

De kapitan van Maferoeka vertrekt met zijn<br />

menschen huiswaarts. Ze krijgen een brief<br />

mee, waarop zij bij onderweg zijnde patrouilles<br />

eten kunnen krijgen - en een telegram<br />

voor den Resident, dat de phc. Arends te Japero<br />

moet bezorgen.<br />

De patrouille moet in dit stadium<br />

als mislukt beschouwd worden, want ik ben er<br />

van overtuigd, dat ook volgende patrouilles<br />

niet noemenswaard vivres boven zullen<br />

brengen; de Mimikakoelies zijn daarvoor onbruikbaar.<br />

Een flinke ploeg geselecteerde<br />

Waroppenkoelies zal echter alles in orde<br />

brengen. Als er honderd man uit Orawja vertrekken<br />

en zij pikken onderweg alle achtergelaten<br />

vivres op, kunnen zij bijna volbelast<br />

boven komen en krijg ik hier zeker<br />

ineens 2000 KG. goederen.<br />

Het spreekt vanzelf, dat dit grootendeels<br />

vivres zullen moeten zijn.<br />

De geheele partij goederen, die in Orawja<br />

klaar ligt, is echter ca. 1500 KG., terwijl<br />

er in Etnabaai ook nog ca. 3000 KG ligt.<br />

Een flinke ploeg is dus zeker noodig<br />

20.


8 Juni<br />

9 Juni.....<br />

de vivres wel eens laat zouden kunnen krijgen.<br />

In ieder geval moet de bovenblijvende groep<br />

zoo klein mogelijk zijn en alles, wat niet<br />

strikt noodzakelijk is, moet terug.<br />

Terug gaan heden dan ook hphc Wuwung, de<br />

landbouwambtenaar, 2 agenten, de landschapsagent,<br />

drie gestraften en een Waroppenkoelie.<br />

Hier blijven de cvp., de chba, gia, 1 agent en<br />

3 gestraften (waarvan twee ziek, een met nierontsteking<br />

en de ander met koorts.)<br />

Den geheelen dag bewolkt, in den namiddag<br />

regen.<br />

De vertrekkende patrouille krijgt maar<br />

voor twee dagen eten mee. Op de eerste<br />

plaats zullen zij vermoedelijk een der volgpatrouilles<br />

spoedig tegenkomen en verder<br />

moeten zij maar aankoopen onderweg. Het restant,<br />

dat wij hier houden, is "exclusief patatas"<br />

nog voor ca. 14 dagen voldoende. Zoo<br />

lang de voorraad strekt, worden echter hoofdzakelijk<br />

patatas gegeten, af en toe met een<br />

beetje rijst en een schepje katjangidjoe;<br />

zoodoende bewaren we steeds voldoende reserve<br />

om in geval van nood terug te kunnen<br />

keeren.<br />

Het is nu dus een werkeloos wachten<br />

op de patrouilles, die boven zullen komen<br />

en op de verdere berichten. De tijd wordt zoo<br />

nuttig mogelijk besteed aan taalstudie.<br />

komt Wejarebo met een varken, dat tegen den<br />

prijs van een parang en 10 kigi's gekocht<br />

wordt. Het wordt met veel gejuich en gezang<br />

van "aje, ajo" boven gebracht en bij het bivak<br />

neergelegd, waarna alle Kapaoekoe's er een<br />

krijgsdans omheen uitvoeren, weer met het<br />

niet bepaald aan variaties rijke gezang van<br />

"aje, ajo". Na de betaling begint deze dans<br />

22.


10/11 Juni<br />

23.<br />

weer opnieuw en nadat het varken is doodgeschoten<br />

nog eens. De parang wordt bekeken<br />

aan alle zijden, de kigi's geteld en herteld.<br />

Wejarebo brengt ook het bericht, dat er<br />

een patrouille op komst is. Dit bericht, blijkt<br />

achteraf onjuist te zijn, in zooverre: er was<br />

een patrouille op komst (Etje); deze had echter<br />

vrijwel geen vivres over en toen zij de<br />

patrouille Wuwung ontmoette, is zij overeenkomstig<br />

de instructies met dezen mee omgekeerd.<br />

Het is anders wel noodig, dat er een patrouille<br />

komt: onze kigi's zijn op. We hebben<br />

alleen nog maar wat "valsch" geld, en er is<br />

maar sporadisch een Kapaoekoe te vinden, die<br />

daarmee te vangen is.<br />

Zij maken er buitengewoon goed onderscheid<br />

tusschen. Het verschil is ook niet moeilijk<br />

te zien. Doch ook naar de grootte maken zij<br />

onderscheid. Wij hadden daarom onzen voorraad<br />

verdeeld in guldens, halve guldens en<br />

kwartjes en al naargelang den omvang van den<br />

zak patatas werd betaald met een gulden, halve<br />

gulden of kwartje.<br />

De man, die met de inkoopen belast is, is<br />

Sitanala. De Kapaoekoe's kunnen zeer goed<br />

handelen, het zijn echte sjacheraars. Ik<br />

heb daarom tegen Sitanala gezegd, dat, als<br />

dan de Kapaoekoe's de Joden van Nieuw-Guinea<br />

zijn, hij maar moet kunnen handelen als een<br />

Arabier. Voor de grap werd hij daarna door<br />

mij een paar keer geroepen met: "Arabier".<br />

Sindsdien heet Sitanala bij de Kapaoekoe's<br />

niet anders dan "Arabie".<br />

De nierpatiënt gaat goed vooruit.<br />

Wejarebo met aanhang zwerft hier nog steeds<br />

rond. Van vijandschap met Paniai wordt niets<br />

bemerkt, trouwens evenmin van andere stammen.<br />

Alles komt hier aanzetten en alles logeert<br />

in de kampong Paniai: andere Kapaoekoe's zoo-


12 Juni<br />

wel als Djonggonao.<br />

De patrouille Gomies had reeds lang hier<br />

kunnen zijn. Vermoedelijk zijn zijn koelies<br />

weggeloopen en is hij teruggekeerd naar Orawja.<br />

Wij hopen en eten hutspot van patatas<br />

en katjangidjoe. Zout is er nog een beetje<br />

en een paar stukjes ritja; overigens nog 8<br />

blikjes cornedbeef die bewaard blijven voor<br />

eventueele zieken. Anders niets meer.<br />

13 Juni komen afgezanten van de kampong Timiela<br />

met een varkentje. Denkende dat zij, zooals<br />

gewoonlijk de Kapaoekoe's, komen handelen,<br />

beginnen wij met een parang aan te bieden,<br />

doch dat is niet de bedoeling.<br />

Zij weigeren elken vorm van betaling en<br />

brengen dit varkentje als bewijs van hun<br />

vriendschap. Slechts tabak accepteeren zij.<br />

Zij noodigen mij uit, het varken meteen<br />

dood te schieten; zij willen het blijkbaar<br />

zien gebeuren. Het was wel niet de bedoeling<br />

het beestje vandaag al te slachten, maar om<br />

de milde gevers een plezier te doen gebeurt<br />

het dan maar. Zij bewaren een eerbiedigen<br />

afstand en zijn doodsbang voor het schot.<br />

24.


14 Juni..........<br />

25.<br />

's morgens komen de Dzonggonao met de<br />

kapala's Ikoemaboei en Kigimoeajakigi, die<br />

ook een varkentje meebrengen, eveneens als<br />

geschenk. Zij blijven rondhangen en het<br />

blijkt, dat ook dit varkentje doodgeschoten<br />

moet worden, waar zij bij zijn.<br />

Eerst worden zij echter aangehouden voor<br />

taalles, waarbij de kapala van Timiela het<br />

Kapaoekoe'sch, Kigimoeajakigi het Djonggonao'sch<br />

verzorgt.<br />

Het boek van van Balen over vogels wekt<br />

hun uiterste bewondering en verschillende<br />

vogelnamen worden genoemd.<br />

In den namiddag komt er gezang van de<br />

Oeroemoeka. Wij verwachten de patrouille,<br />

zien blikken in de prauwen schemeren. Het<br />

blijkt echter niet de patrouille te zijn,<br />

doch Pastoor Tillemans, die, alleen vergezeld<br />

door Kapaoekoe's, den tocht had voortgezet.<br />

Ook zijn koelies, 25 man, waren er van<br />

doorgegaan en toen had hij de Kapaoekoe's<br />

weten te bewegen mee te gaan en zijn barang<br />

te dragen. Onderweg had ZEw. hier en<br />

daar nog uit de bivaks achtergelaten blikken<br />

meegepikt, voorzoover er Kapaoekoe's<br />

te vinden waren, die wilden dragen, zoodat<br />

hij behalve zijn eigen vivres nog meebracht<br />

1 blik rijst, 2 blikken katjangidjoe,<br />

2 blikken gezouten visch, 2 blikken sigaretten<br />

en enkele blikken met uitrusting.


26.<br />

We zijn dus weer rijker in de vivres gekomen;<br />

ik kan rekenen dat we nu voor ons kleine<br />

groepje wel voor een maand eten hebben.<br />

De berichten over de loopende patrouilles,<br />

die ZEw. brengt, zijn echter bedroevend. Een<br />

tweede ploeg, door den hba te Oeta gezonden,<br />

125 man, is er zonder één uitzondering van<br />

doorgegaan. Een kleine patrouille van 9 gestraften<br />

is onderweg, zal over enkele dagen<br />

arriveeren.<br />

Doch gelukkig brengt de Pastoor een<br />

telegram mee van den Resident, waarin ZHEG<br />

mededeelt, dat bereids 100 koelies zijn aangevraagd<br />

van de Noordkust. De voortzetting<br />

der exploratie is dus verzekerd, wat een<br />

heele opluchting is. Zoodra deze patrouille<br />

bovenkomt, kan er met alle kracht aangepakt<br />

worden, om den verloren tijd in te halen.<br />

Blijkens een schrijven van den hba<br />

van Oeta heeft hij in totaal 385 koelies<br />

aangeworven, waarvan er dus 350 vandoor<br />

zijn gegaan, want ik heb er 11 boven gehad<br />

en 25 zijn er nog aan het loopen.<br />

Er is beroering onder de bevolking; het is te<br />

merken aan hun optreden. Te 11 uur komt zoo<br />

ongeveer de heele volwassen mannelijke bevolking<br />

van de nabijgelegen kampong aan<br />

en gaat voor het bivak zitten, waarna de<br />

Pastoor en ik (sommigen kennen den Pastoor<br />

nog van de Bijlmerexpeditie) worden uitgenoodigd<br />

om te komen "praten". Gepraat wordt<br />

er dan ook genoeg, van beide zijden, maar<br />

beide zijden begrijpen even weinig, zoodat<br />

tenslotte de vergadering zeer onbevredigd<br />

uit elkaar gaat.


17 Juni........<br />

18 Juni..................<br />

19 Juni<br />

20 Juni<br />

21 Juni<br />

Er zijn dus ca. 350 koelies gedeserteerd.<br />

Aan hun plicht voldeden slechts de 11<br />

van Maferoeka, deze 12, twee door den Pastoor<br />

en 5 door den dokter huiswaarts gezonden.<br />

De 12 Mimikakoelies vragen om een dag rust<br />

boven en zullen dus morgen naar beneden<br />

vertrekken.<br />

Ik ben blij, dat ik met Mimikakoelies<br />

niet behoef te werken in het vervolg. Het<br />

zijn geen fraaie resultaten geweest.<br />

De Kapaoekoe's blijken nog al diefachtig<br />

te zijn. Mijn mooie jachtmes is reeds gestolen,<br />

een rijbroek en een onderbroek mankeeren,<br />

terwijl vandaag twee knapen gesnapt<br />

worden, die respectievelijk een mes<br />

en een schaar trachtten te stelen.<br />

Het bivak wordt voorzien van wanden, bestaande<br />

uit een dikke laag gras, want er<br />

staat in den middag en den avond steeds<br />

een gure koude wind. Het geheel lijkt nu<br />

een groote hooimijt met twee gaten, waardoor<br />

wij naar binnen kruipen<br />

De heuvel, dichtbij het bivak in N.richting<br />

gelegen, beklommen. Een prachtig uitzicht<br />

hier over de vlakte en over het meer.<br />

In de vlakte begonnen aan het uitzetten<br />

van een basis; het is er echter een waterige<br />

boel, overal zak je er tot aan de<br />

knieën in.<br />

In den namiddag komt de pa Baoe Ili<br />

vooruit met de post; de rest van de patrouille<br />

komt morgen: 2 agenten en nog 13 koelies.<br />

De berichten zijn goed: De Waroppenkoelies<br />

zijn al onderweg; tevens zijn de vivres<br />

van Etnabaai naar Prauwenbivak gebracht,<br />

alsmede de trapzender, waarmede de<br />

radiotelegrafist thans onderweg is hier<br />

naar toe. Verder heeft A.R. Fak-Fak voor<br />

verdere 5000 koelierations gezorgd.<br />

Ook de rest van de patrouille komt binnen.<br />

Het is mij niet recht duidelijk, hoe de


22 Juni..<br />

23 Juni<br />

29.<br />

vivresopvoer geregeld zal worden. De wijze<br />

waarop de A.R. in Oeta e.e.a. regelde,<br />

n.l. met etappe-opvoer, is in de gegeven<br />

omstandigheden minder effectief, doch<br />

ZWEG kon niet weten, dat overal in de bivaks<br />

nog vivres verspreid liggen, daar<br />

achtergelaten door de weggeloopen Mimikakoelies.<br />

De heele patrouille Waroppenkoelies,<br />

zooveel als er beschikbaar was, had in één<br />

ruk naar boven kunnen trekken, de onderweg<br />

vrijkomende koelies steeds opnieuw beladende<br />

met in de bivaks aangetroffen vivres.<br />

Zoodoende zou ik in eens en spoedig een<br />

kleine 2000 KG boven gekregen hebben, terwijl<br />

ik nu met kleine beetjes de goederen<br />

boven zal krijgen, hetgeen beteekent, dat<br />

de vivresopvoer een voortdurende zorg voor<br />

me zal zijn en me zal beletten om meerdere<br />

dagen achter elkaar op verkenning te gaan.<br />

Er komt nog een spoed-patrouille naar<br />

boven met den radiotelegrafist en zijn<br />

toestel; zij kan over drie dagen hier zijn.<br />

Althans volgens bericht van de patrouille<br />

van heden.<br />

Aanvankelijk was het mijn bedoeling om de<br />

door mij te bouwen barak boven op den heuvel<br />

te zetten, doch in verband met latere<br />

uitbreiding van het complex, waarbij allicht<br />

betere gebouwen gezet zullen worden, zal ik<br />

deze barak meer naar beneden plaatsen,<br />

toch nog ca. 20 M boven den waterspiegel.<br />

De heuvel blijft dan vrij voor latere definitieve<br />

gebouwen. De geprojecteerde barak<br />

zal 40 M lang en 7 M breed worden.<br />

De groote moeilijkheid is aan een goede<br />

dakbedekking te komen. Boomschors eischt<br />

zeer veel werk, daar niet alleen de boom<br />

gekapt moet worden, doch bovendien in de<br />

nabijheid niet voldoende te vinden zal<br />

zijn, zoodat de arbeidskrachten er onder<br />

dekking met prauwen op uit zullen moeten<br />

trekken. Het is duidelijk, dat dit zeer<br />

tijdroovend is. Bovendien is boomschors allèèn<br />

voor dit klimaat te koud, daar de wind er<br />

door heen speelt en onmiddellijk alle<br />

warmte aan het gebouw onttrek, terwijl boomschors,<br />

die afwisselend in de zon en regen<br />

ligt al heel gauw gaat barsten.<br />

Ik zal het daarom met gras probeeren;<br />

dat staat hier in overvloed en ik vermoed,<br />

dat met een voldoende dikke laag het dak<br />

wel waterdicht zal zijn.<br />

De hba en de Pastoor zijn op stap geweest<br />

naar de kampong Weramoeka; geregistreerd<br />

werden 202 zielen in 17 huizen.<br />

Varkens zijn er bijna net zooveel als menschen;<br />

trouwens in de kampong Paniai ook,<br />

maar op onze vraag om varkens krijgen we<br />

onveranderlijk: "ibabi béw".<br />

De pa Petoeil Koyama en Koesnadi naar de<br />

rotanbrug gestuurd, om te voorkomen, dat de


30.<br />

op komst zijnde patrouille den langen weg<br />

zal nemen en over het traject twee dagen<br />

zal doen. Het kan nu gemakkelijk in één dag.<br />

In den namiddag komt de patrouille<br />

echter reeds binnen. 3 agenten en 13 koelies<br />

zijn nog in Cbk. 14 gebleven; zullen morgen<br />

komen.<br />

Bij de patrouille was de radiotelegrafist<br />

Dardi; deze had bij zich: de rimboezender,<br />

en de trapzender compleet, doch zonder de dynamo.<br />

Deze was door onoplettendheid in een<br />

der bivaks achter gelaten.<br />

Op de eerste plaats heeft deze patrouille<br />

uiterst langzaam geloopen; zij is den 9en<br />

reeds uit Orawja vertrokken; verder heeft Melatoenan<br />

de leege koelies niet teruggezonden,<br />

zoodat deze patrouille practisch geen<br />

nuttig effect heeft gehad.<br />

Ik geloof niet erg, dat de rimboezender<br />

het doen zal; toen de zakken uit de prauwen<br />

gehaald werden, liep het water er uit. Deze<br />

zakken moeten met den bodem naar boven gedragen<br />

worden op den rug van de koelies,<br />

om het binnendringen<br />

van den<br />

regen te voorkomen;<br />

daar in elke<br />

prauw altijd water<br />

staat, moeten<br />

ze daarin natuurlijk<br />

met den waterdichten<br />

bodem<br />

naar beneden worden<br />

gezet, terwijl<br />

de sluiting dan<br />

afgedekt kan<br />

worden.


24 Juni.......<br />

25 Juni......<br />

26 Juni<br />

27 Juni<br />

28 Juni<br />

31.<br />

blijkt dan ook, dat de rimboezender het niet<br />

doet; er komt geen geluid uit, zoodat het<br />

verhoopte contact wederom uitblijft. Het<br />

wachten is nu op de dynamo.<br />

De patrouille van gisteren een dag aangehouden;<br />

een gedeelte kapt het terrein voor de<br />

barak verder schoon; de rest gaat hout halen.<br />

Wejarebo en consorten komen weer eens<br />

met een varken, dat voor een bijl en 10<br />

kigi's gekocht wordt. Hij zal er over drie<br />

dagen weer een brengen.<br />

Een speciale koelieloods gebouwd, voorloopig<br />

ingedekt met gras en op den grond staande;<br />

er kunnen een goede 50 man in.<br />

Het weer wordt steeds slechter, steeds<br />

meer regen, doch het is gelukkig in de ochtenduren<br />

altijd droog, zoodat er behoorlijk<br />

doorgewerkt kan worden.<br />

Melatoenan met 8 agenten en 48 koelies teruggezonden;<br />

3 koelies blijven hier wegens<br />

ziekte, waarvan één, die zich de pees van den<br />

linkerduim doorkapte.<br />

Verwacht de patrouille Kani, die den<br />

12en uit Orawja zou zijn vertrokken. We<br />

kunnen het nog wel een tijdje uitzingen,<br />

voordat er nieuwe vivres moeten komen,<br />

ofschoon we er allesbehalve royaal in<br />

zitten. Ik kan echter aan Wuwung geen printah's<br />

gaan geven, aangezien ik niet weet,<br />

hoe op de benedenste bivaks de opvoer is<br />

geregeld en evenmin weet, waar de vivres<br />

liggen. Ik moet het dus maar overlaten aan<br />

het gezonde verstand van Wuwung; daarin heb<br />

ik gelukkig veel vertrouwen.<br />

Van de kleine kampong hier tegen den<br />

heuvel bij het bivak een klein varkentje<br />

gekocht; ze trachtten eerst een bijl en 10<br />

kigi's te krijgen voor het beestje, dat nog<br />

niet veel meer dan een speenvarkentje was;<br />

ze namen tenslotte met een parang ook genoegen.<br />

Vandaag kochten we weer een vrij goed<br />

varken van Wejarebo c.s. tegen den civielen<br />

prijs van een bijl en 10 kigi's; dit is echter<br />

nog niet het varken, dat Wejarebo reeds<br />

aankondigde; dat moet nog komen. Aan vleesch<br />

derhalve geen gebrek.<br />

Verder gewerkt aan den bivakbouw.<br />

Wejarebo brengt tegen den gebruikelijken<br />

prijs het aangekondigde varken.<br />

Te half vier klinkt uit de Oeroemoeka<br />

hoorngeschal: een patrouille op komst, waarbij<br />

de hoornblazer zich bevindt.<br />

Het blijkt te zijn: Marodjita en Habiboe<br />

met 18 koelies en 6 gestraften; nuttig<br />

effect 15 blikken rijst. Zij hebben er vanaf<br />

Orawja 9 dagen over gedaan en het had in 8


29 Juni........<br />

30 Juni.......<br />

1 Juli<br />

2 Juli........<br />

dagen gekund, als de koelies beter geweest<br />

waren. Zij vormden echter een spoedpatrouille<br />

waarvan elke man slechts belast was met 15 KG.<br />

Bij de patrouille bevindt zich de landbouwambtenaar.<br />

Tevens een brief van A.R. Fak-Fak, die tot<br />

Cbk.6 met den troep is meegeloopen.<br />

Vlg. het bericht zal vermoedelijk over<br />

vier dagen Kani met een patrouille boven komen;<br />

dan volgt Wuwung en dan Gomies.<br />

Verjaardag van Prins Bernhard. Feest is er<br />

echter niet, ik moet veel te hard profiteeren<br />

van de gelegenheid, dat ik weer een twintig<br />

koelies ter beschikking heb. Alles gaat<br />

hout kappen, terwijl met de gestraften het<br />

geraamte van het huis verder wordt opgezet.<br />

De p.a.'s Baoe Ili en Petoeil met 18 koelies<br />

vertrekken om de eerstkomende patrouille<br />

te ontmoeten; de agenten komen terug, de<br />

koelies loopen door, onder dekking van een<br />

etappepatrouille, voor nieuwen aanvoer.<br />

De chba, de gia en de Pastoor vertrekken<br />

om een beleefdheidsbezoek aan Koegapa<br />

te brengen; tevens wordt geregistreerd.<br />

Wejarebo, die er met zijn menschen ook heen<br />

wilde, wordt meteen aangepakt om de barang<br />

mee te brengen: wat vivres, kleeding en<br />

slaapdekens.<br />

Het geraamte van de barak begint al<br />

aardig op te schieten. Er gaat echter heel<br />

wat hout in zitten en het ergste komt nog,<br />

als de vloer gelegd moet worden.<br />

Verder gewerkt aan de barak; sinds gisteren<br />

heb ik ook gestraften beschikbaar kunnen<br />

stellen voor tuinaanleg.<br />

Vlg. Kapaoekoebericht zal morgen de patrouille<br />

arriveeren.<br />

Het geraamte van de barak is vandaag geheel<br />

klaar gekomen; alle gebinten en de verticale<br />

en horizontale verbindingen staan er.


3 Juli<br />

4 Juli<br />

33.<br />

Thans de kasau's, dak, vloer en bewanding.<br />

In den namiddag komen de Dzjonggonao,<br />

die vertellen, dat de "patora" morgen pas<br />

komt: hij zou vannacht in Timiela blijven.<br />

Bij de Dzjonggonao zijn er verschillende,<br />

die den Pastoor nog kennen van de Bijlmerexpeditie.<br />

Deze expeditie dacht echter de<br />

Manoekoe gezien te hebben, doch het waren de<br />

menschen uit Koegapa.<br />

Gestraften halen hout voor kasau's; een<br />

gedeelte werkt verder aan den tuin.<br />

1 Are is reeds beplant met djagoeng en<br />

cassave; ze zijn nu bezig aan de tweede are,<br />

bestemd voor de groenten.<br />

In den namiddag komen chba, gia en Pastoor<br />

thuis, vergezeld door Dzjonggonao en<br />

Kapaoekoe's. Die van Timiela brengen weer<br />

een varkentje mee, dat we cadeau krijgen.<br />

Van de patrouille geen spoor, van de Kapaoekoe's<br />

ook geen berichten erover.<br />

We zitten al eenige dagen met niets dan<br />

rijst; geen katjangidjoe, geen visch, geen<br />

klapperolie, geen sardientjes, geen zout.<br />

Een vrij smakeloos menu. De smaak van koffie<br />

ben ik vergeten.<br />

Chba en Pastoor brengen enkele berichten<br />

mee, die zij van Dzjonggonao hadden, omtrent<br />

verder wonende bevolking, adat enz.<br />

Verder registratiegegevens.<br />

Van ons bivak tot Koegapa is 5 uur flink<br />

loopen.<br />

Er ontstaat geweldige beroering bij het<br />

bivak door een ruzie tusschen Dzjonggonao<br />

en Kapaoekoe's. De kwestie blijkt tenslotte<br />

te zijn, dat Solekigi vanuit Itoda terug<br />

wil naar Koegapa. Hij moet echter eerst al<br />

zijn bullen laten komen uit Itoda en wil<br />

zoolang hij daarop wachten moet, met zijn<br />

aanhang hier in de buurt van het bivak een<br />

huis bouwen.


De Kapaoekoe's raken daarvan vreeselijk<br />

overstuur en ik kan me dat indenken, want<br />

ik verdenk er hem evengoed van, dat dit een<br />

"akal" is om zich rustig hier te vestigen,<br />

blijvend. Daarna komen beide partijen naar<br />

me toe, waarop ik beslis, dat Solekigi voor<br />

enkele dagen in de koelieloods mag blijven<br />

slapen, doch in geen geval hier een huis mag<br />

bouwen. Dan keert de rust weer.<br />

Solekigi blijkt de ruzie echter bijgelegd te<br />

hebben en gaat 's avonds toch in de kampong<br />

slapen.<br />

5 Juli........ De twist van gisterenmorgen schijnt toch<br />

zijn uitwerking niet gemist te hebben op de<br />

Paniaimenschen. Bevreesd voor de dreigende<br />

vestiging van Dzjonggonao bij het bivak, dus<br />

in hun streek, vinden zij het maar beter ons<br />

te vriend te houden.<br />

Hebben wij van de meeste kampongs in den omtrek<br />

reeds een grooter of kleiner varken kunnen<br />

koopen, van de Paniaimenschen kwam tot dus<br />

verre niets, waarover wij reeds herhaaldelijk<br />

onze ernstige afkeuring hadden uitgesproken.<br />

Thans kwamen zij met een behoorlijk<br />

groot varken aandragen, dat moest gekocht worden<br />

voor een bijl en 15 kigi's. Er werd echter<br />

met nadruk gewezen op onze vlag, met de insinuatie<br />

dat Koegapa en Itoda er ook een hadden.<br />

34.


6 Juli<br />

35.<br />

Waar deze kampong een<br />

400 zielen telt, Koegapa<br />

en omliggende kampongs<br />

samen maar 330, Itoda<br />

zelfs maar 20, heb ik<br />

deze vlag toegestaan.<br />

Het wordt trouwens<br />

toch langzamerhand tyd<br />

dat van Kompenie'swege<br />

niets meer gedaan<br />

wordt, dat op een erkenning<br />

van de bevoorrechte<br />

positie der<br />

Dzjonggonao zou kunnen<br />

lijken.<br />

Onmiddellijk nadat<br />

ik Paniai de toezegging<br />

van een vlag<br />

had gedaan, kwam Timiela,<br />

die reeds twee varkens<br />

had geleverd en<br />

nog wel cadeau, er met<br />

veel verontwaardiging<br />

tusschen. In een vloeiende, rijk met gebaren<br />

doorspekte redevoering werd ons het onbillijke<br />

daarvan glashelder aangetoond. Ik kan<br />

daarvoor voelen en waar 's mans kampong ca.<br />

400 zielen telt, werd hem deze vlag toegezegd.<br />

Ik zal ze echter persoonlijk daar kopen<br />

planten.<br />

Daarna werd in optocht getrokken naar<br />

een centrale plaats in de kampong Paniai.<br />

Duidelijk werd hun gezegd, dat deze vlag niet<br />

was voor de levering van het varken, niet<br />

voor de Moté of de Dzjogli, maar voor Paniai.<br />

"kompanie moega-moega Paniai" enz., daarna<br />

planten en een rondedans. Vervolgens in optocht<br />

en onder luid gezang terug naar het<br />

bivak.<br />

Hout kappen voor het bivak, uitmeten van<br />

den vloer, leggen van de kasau's.<br />

In den namiddag gezang uit de Oeroemoeka:<br />

"Auki mete - Auki komt"...<br />

Inderdaad. Hij vertelt er 7 dagen over<br />

geloopen te hebben, van Mapia tot hier, maarhij<br />

moet op doorreis bij elke kampong aanleggen.<br />

Alle Kapaoekoe's tot aan Paniai zijn<br />

zijn verwanten; Paniai en verder niet meer.<br />

Hoever die verwantschap gaat, is niet duidelijk.<br />

Hij brengt een varkentje mee, dat hij<br />

echter niet cadeau geeft; de kompanie geeft<br />

voor elk varken een bijl en 10 kigi's; of wij<br />

nu dachten, dat we dit voor niets kregen ?<br />

Hij vertelt, dat de politie gisterenavond<br />

bij de rotanbrug was en vanavond wel<br />

aan de rivier dichtbij zou slapen.<br />

Ik zend daarom meteen 2 pa en 5 gestraften<br />

met 5 prauwen derwaarts, aangezien er volgens<br />

Auki gèèn zijn.<br />

's Avonds wordt een begin gemaakt met


7 Juli<br />

8 Juli<br />

36.<br />

de taallessen. 's Middags lukt dat niet, aangezien<br />

Auki zegt, dat het niets geen haast<br />

doet; hij blijft toch 6 dagen hier.<br />

"Eerst eens wat praten". Bovendien wil hij<br />

een heele bus met kigi's hebben en ik weet<br />

niet wat meer.<br />

Voortgegaan met taalles. Auki blijkt van veel<br />

belang te zijn. Het behoeft geen betoog, dat<br />

de Pastoor hier degene is, die het doen moet;<br />

ik luister en noteer, stel af en toe vragen.<br />

Auki spreekt het Epere, het analogen van Pasarmaleisch,<br />

en hij spreekt het volgens den<br />

Pastoor heel goed; zijn woorden-kennis valt<br />

erg mee.<br />

Verder vertelt hij vele bijzonderheden<br />

over taal, land en volk.<br />

's Avonds om 9 uur komt de patrouille<br />

Baoe Ili en Petoeil aanzetten. Zij hadden<br />

last gehad met de koelies, die reeds - bij<br />

het vooruitloopen van het eerste gedeelte -<br />

in Cbk. 14 in bivak waren gegaan en er niet<br />

meer uit wilden. Om korte metten te maken<br />

had Petoeil toen met zijn klewang het heele<br />

bivak in elkaar geslagen.<br />

Zij brengen behoorlijk wat vivres mee.<br />

Aangezien wij geen kigi's meer hadden -<br />

althans geen tien meer - en ook geen bijlen,<br />

had Auki geweigerd het varken af te staan.<br />

Thans besloot hij, om het varken toch maar te<br />

leveren en wel tegen een kigi contant en een<br />

bijl op de bon. Hij krijgt daarvoor een door<br />

mij geteekende schuldbekentenis. Auki is een<br />

zeer vooruitstrevende Kapaoekoe! !<br />

Opmerkelijkerwijze mocht het varken<br />

niet doodgeschoten, maar moest met den knuppel<br />

doodgeslagen worden.<br />

Daarna vertrok Auki naar Epere, waar<br />

een varkensfeest was.<br />

's Avonds na zijn terugkomst nog een<br />

paar uur taalles.


9 Juli<br />

10 Juli<br />

Den geheelen dag doorgebracht met taalles.<br />

Auki's Ausdauer valt erg mee.<br />

11 Juli.......... Phc. Kani gaat op weg om het restant<br />

zijner koelies aan de rivier op te halen<br />

en keert daarmee in den middag terug, vergezeld<br />

van de patrouille Sanoesi/Pietersz,<br />

die hem hadden ingeloopen. Zij brachten<br />

de post en een accu, doch geen dynamo.<br />

Kani had oponthoud gehad, doordat hij<br />

drie koelies en een gestrafte was kwijt geraakt.<br />

De 3 koelies waren opgepikt door<br />

Sanoesi; zij waren in het bosch geweest<br />

om rotan te halen, toen de patrouille vertrok.<br />

De gestrafte was ziek geworden en<br />

door Sanoesi naar beneden gezonden. Ongelukkigerwijze<br />

droeg deze gestrafte het<br />

blik met kigi's, zoodat deze naar<br />

terug zijn.<br />

Orawja<br />

Auki keert in den namiddag huiswaarts.<br />

12 Juli<br />

37.<br />

Verder taalles genomen.<br />

In den namiddag komt de phc. Kani met een<br />

tiental koelies. 11 koelies en twee gestraften<br />

had hij achtergelaten bij de rivier,<br />

daar er niet genoeg prauwen waren. In den<br />

voormiddag waren de Dzjonggonao aangekomen<br />

met wat bamooe. Er werden groote redevoeringen<br />

afgestoken door Dzjonggonao tegen Kapaoekoe's<br />

en omgekeerd, waarin hartstochtelijk<br />

en met waar redenaarsvuur werd betoogd,<br />

dat de patatas van des sprekers streek<br />

toch zooveel grooter, beter en lekkerder waren<br />

dan elders; hetgeen weer heftige protesten<br />

uitlokte enz. Dan werd de geschiedenis<br />

van vroeger tijden gememomeerd, vergelijkingen<br />

getrokken, hoe het toen was en nu.<br />

Auki, die ons den zin der redevoeringen<br />

uitlegde, toonde zijn superioriteit boven<br />

deze stomme volksmassa door hen in de kusttaal<br />

toe te spreken; waar desalniettemin<br />

aandachtig naar geluisterd werd. De sprekers<br />

hervatten hun rede, alsof ze Auki zeer goed<br />

begrepen hadden.<br />

Nu Auki gisteren vertrekken is, zit de<br />

Pastoor hier eigenlijk voor niets. Helpen


13 Juli.......<br />

14 Juli.......<br />

kan hij niet meer en ik kan geen patrouilles<br />

beschikbaar stellen voor registratie of medische<br />

doeleinden, waarbij ZEw. mee zou kunnen<br />

gaan, want ik heb alle menschen hard noodig<br />

voor het werk. ZEw. gaat dus maar liever naar<br />

beneden om aan de kust zijn zaken af te<br />

doen. Mocht over eenige weken de vivresopvoer<br />

nog niet voldoende zijn, dan zal hij terug<br />

zien te komen met 100 Kaukenau-koelies, speciaal<br />

van zijn eigen parochianen.<br />

De patrouille Indey, Habiboe, Titalepta<br />

en 40 koelies vertrekken met den Pastoor om<br />

nieuwe vivres te gaan halen.<br />

8 Waroppenkoelies heb ik aangehouden,<br />

om zoo spoedig mogelijk een prauw te kappen.<br />

Een redelijk dikke boom voor een prauw is<br />

gevonden, doch het hout is ongelooflijk hard.<br />

Een eersten dag zijn er reeds twee bijlen<br />

op gebroken; de kleine bijlen deugen er heelemaal<br />

niet voor, alleen de groote houden het<br />

uit. Het zal wel een tijd duren, doch ik zal<br />

toch maar doorzetten, want een prauw is hard<br />

noodig. Ik waag mijn leven niet in de Kapaoekoe-kisten,<br />

al varen zij er nog zoo goed<br />

mee.<br />

Met vaart doorgewerkt aan den bouw van<br />

de barak.<br />

De patrouille Kani had o.a. 60 messen<br />

als ruilartikelen meegebracht. Ik heb een mes<br />

uitgeloofd voor een bussel bamboe van ca.<br />

90 cM omvang. Deze koop blijkt goed te zijn,<br />

bamboe wordt in groote hoeveelheden aangedragen,<br />

zoodat ik ook meteen begonnen ben<br />

aan het maken van sasak.<br />

Den Chba uitgezonden voor registratie; hij<br />

moet de rest van de vallei, waarin we zitten,<br />

afwerken; dat is nog een gedeelte van het<br />

Timiela-complex. De dokter is mee voor medisch<br />

onderzoek, de radioman voor vertier.<br />

Voor dekking 1 agent en 2 gestraften.<br />

Voor den landbouwopzichter zijn er nu<br />

9 are omgespit; als de pagar is opgezet, kan<br />

hij alles, wat hij heeft, in den grond zetten<br />

en er op uit trekken voor bodemonderzoek.<br />

15 Juli....... De bouw van het huis vordert nu goed; ik<br />

kan al beginnen met indekken. We zullen<br />

echter moeten afwachten, of een dikke laag<br />

gras voldoende waterdicht zal blijken.<br />

Het dak heeft een helling van 45°, zoodat<br />

ik er goede hoop op heb.<br />

16 Juli........ Chba, gia en radioman keeren terug van registratie.<br />

De resultaten zijn zeer bevredigend:<br />

er blijken ca. 1800 Kapaoekoe's te wonen.<br />

De complexen zijn echter in het algemeen<br />

vrij klein, hetgeen ook begrijpelijk is.<br />

Indien de kampongs groot waren en de menschen<br />

bij elkaar gingen wonen, zouden de meesten<br />

te ver van hun tuinen zijn.<br />

36


17 Juli.<br />

18 Juli<br />

19 Juli<br />

20 Juli<br />

21 Juli<br />

22 Juli....<br />

De geheele omgeving van Timiela bestaat<br />

echter uit de clan der Gobaini, zoodat zij<br />

toch bij elkaar hooren.<br />

De dokter constateerde hier enkele<br />

framboesia-gevallen; met de Dzjonggonao mee<br />

maakt dit nu 7 framboesia-gevallen op 2100<br />

zielen.<br />

's Avonds 8.30 komt de patrouille Habiboe<br />

met 8 koelies, die als voornaamste de dynamo<br />

brengen, plus de post.<br />

Hoop nu maar, dat de radio het doen zal.<br />

Aller oogen zijn gevestigd op de radio.....<br />

Helaas, ijdele hoop: Niemand reageert op onze<br />

seinen. We hooren wel de verbinding Ambon<br />

Magda, doch krijgen zelf geen kans.<br />

Vermoedelijk is alles vochtig en zal e.e.a.<br />

eerst goed gedroogd moeten worden. We zijn<br />

begonnen met mijn flesch met ongebluschte<br />

kalk in het toestel te zetten.<br />

Verder zal ik zien zoo gauw mogelijk in de<br />

nieuwe barak te trekken, zoodra deze een bewoonbaar<br />

gedeelte heeft.<br />

Wederom vele vergeefsche pogingen met de<br />

radio. De twee flesschen port, die ik ter beschikking<br />

had gesteld om het eerste contact<br />

te vieren, worden weer in de goedang teruggezet.<br />

Geen bijzonderheden. Met indekken van het dak<br />

wordt goed gevorderd. Ook het prauwenmaken<br />

vordert goed.<br />

Als gisteren, geen bijzonderheden.<br />

Bivak werkzaamheden.<br />

De patrouille, die volgen moet op die<br />

van Habiboe en die na twee dagen al verwacht<br />

werd, verschijnt nog maar steeds niet.<br />

Ik heb nog maar voor drie dagen vivres en<br />

mag niet riskeeren met al deze menschen, om<br />

maar af te wachten en te hopen, dat de patrouille<br />

op tijd komt. Er moeten er zooveel<br />

mogelijk weg om nieuwe vivres te halen, die<br />

in bivak Idao in flinke hoeveelheden zouden<br />

liggen.<br />

23 Juli............ Derhalve naar beneden gezonden 5 man politie<br />

39


24 Juli......... Zondag.<br />

Verhuisd.<br />

's Middags eens geprobeerd of Babo misschien<br />

op wacht zat..en waarachtig, dat lukte!!<br />

Aanvankelijk was de toon brokkelend en absoluut<br />

onverstaanbaar, doch gaandeweg werd het<br />

beter en Babo kon telegrammen opnemen.<br />

Ik verzocht dan ook meteen aan den Hoofdadministrateur<br />

van de N.N.G.P.M. om, zoolang als<br />

onze verbinding met Ambon nog niet tot stand<br />

was gekomen, van zijn station gebruik te mogen<br />

maken voor de doorverbinding op uren, die<br />

voor hem het gunstigst waren.<br />

25 Juli<br />

26 Juli<br />

27 Juli<br />

40.<br />

onder phc Kani, 17 gestraften en 19 koelies.<br />

Tevens gaan mee de chba, de gia en de landschapsoppasser.<br />

De chba zal onderweg registreeren,<br />

de dokter medisch onderzoek doen.<br />

Zij krijgen allen voor 2 dagen vivres mee en<br />

moeten den derden dag maar in Idao zijn om<br />

aan te vullen. Wijzelf hebben nu 7 dagen vivres,<br />

doch ik houd geen menschen meer over<br />

om verder te werken.<br />

Het dak van het huis was - wat betreft<br />

de eerste 8 meter - met gras bedekt en ik<br />

dacht er vandaag maar in te trekken; de radio<br />

was al overgebracht, omdat ik er prijs op<br />

stel, deze een zoo goed mogelijke opstelling<br />

te geven. Het blijkt namelijk dat we wel in de<br />

lucht zijn, doch zeer zwak.<br />

Babo heeft ons gehoord en een bericht aan<br />

Ambon doorgegeven, om in elk geval iederen<br />

middag om 4 uur de telegrammen te broadcasten.<br />

Ambon roept ons nu wel op, doch hoort<br />

ons kennelijk niet. Het dak blijft echter<br />

ondanks een 40 cM dikke laag gras zoo lek als<br />

een zeef te zijn. Een groote teleurstelling;<br />

nu moet ik toch aan de omvangrijke boomschorsbedekking<br />

beginnen.<br />

Van verhuizen kwam derhalve niets; zal<br />

morgen eerst de tentzeilen in huis spannen<br />

en daar onder gaan logeeren.<br />

De Hoofdadministrateur seinde heden accoord<br />

doch gelukkig behoefde ik hem slechts te<br />

danken voor zijn bereidwilligheid, daar<br />

vandaag de verbinding met Ambon tot stand<br />

kwam.<br />

Na twee en een halve maand....<br />

Een begin gemaakt met den aanvoer van boomschors,<br />

voorloopig om het reeds bewoonde<br />

gedeelte waterdicht te krijgen.<br />

De patrouille keert in den namiddag terug.<br />

Gisteren is er inmiddels een telegram gekomen<br />

van den hba Oeta, dat de gezondheidstoestand<br />

op het benedengedeelte der etappelijn onrustbarend<br />

is. Hij heeft daarvan 10 koelies<br />

meegenomen naar Oeta, alle met dysenterie,<br />

waarvan één ernstig. Op bivak 8 heeft hij een<br />

koelie overleden gevonden, eveneens aan dysenterie.<br />

De zieken worden nu in Oeta ver-


28 Juli<br />

29 Juli<br />

41.<br />

pleegd.<br />

Waar mij bekend is, dat de dokter geen emitine<br />

meer heeft, heb ik den Resident gisteren<br />

daarom geseind, daar het in mijn voornemen<br />

lag den gia onmiddellijk naar beneden<br />

te zenden. Deze heeft op de etappe deze<br />

onrustbarende berichten echter vernomen en<br />

gaat reeds eigener initiatief naar beneden,<br />

vraagt alsnog om toezending van emitine,<br />

yathreen en vitamine-B tabletten.<br />

Enkele gevallen van dysenterie - waaronder<br />

ik zelf - waren hierboven reeds<br />

voorgekomen (zie rapport gia) doch geen van<br />

alle ernstig.<br />

De chba bericht, dat hij voor de verdere<br />

registratie van het hem opgedragen<br />

gedeelte nog een dag of zes zal noodig hebben.<br />

Antwoord van den Resident op mijn telegram<br />

om 100 nieuwe koelies: accoord. De toestand<br />

beneden is n.l. steeds verergerd en er<br />

zijn nu 40 zieken en vele zwakken.<br />

Voordat deze weer op krachten zijn, en<br />

zoodanig dat ze weer de bergen in kunnen,<br />

kan er heel wat tijd voorbijgaan, waardoor<br />

alle werkzaamheden hierboven blijven<br />

liggen. Zoodoende komt er nooit schot in en<br />

er is nog zoo veel te doen, voordat er een<br />

behoorlijk bewoonbaar complex staat.<br />

Verder heb ik nog gevraagd om den<br />

hphc. Rahakbau. Eerstens is deze Keiees en<br />

dus vertrouwd met houtbewerking; bovendien<br />

heeft hij Pionierbivak grootendeels opgericht,<br />

zoodat hij de geschikte man hiervoor<br />

is. Ik moet noodzakelijk iemand hebben<br />

om toezicht hier te houden, daar ik<br />

zelf zoo langzamerhand aan mijn meetwerk<br />

moet beginnen en ik er tot dusverre niet<br />

op uit durfde in verband met het commando<br />

hier.<br />

De opvoer is nog dusdanig gebrekkig,<br />

dat elk moment overwogen moet worden, of er<br />

geen speciale maatregelen noodig zijn,<br />

zooals het naar beneden zenden van het<br />

grootste deel der bezetting, om vivres op<br />

te halen. Reserve is er nog nimmer geweest.<br />

De hphc. Wuwung is de eenige, die den<br />

opvoer op de etappe behoorlijk kan regelen,<br />

zoodat ik hem evenmin boven kan plaatsen.<br />

Een Inspecteur voor toezicht op den<br />

geheelen opvoer is gewenscht, doch blijkt<br />

nu niet noodig te zijn, daar de Gezaghebber<br />

van Lochem per Fomalhaut zal arriveeren en<br />

den opvoer regelen.<br />

De prauw is ongeveer gereedgekomen, zou van<br />

den ca. 30 M hoogen heuvel neergelaten<br />

worden. Zij wordt vastgehouden door 8 rotanstrengen,<br />

die om de boomen zijn geslagen<br />

om het doorschieten te voorkomen.


30 Juli<br />

31 Juli<br />

1 Augustus<br />

2 Augustus........ Idem; basisdriehoek uitgezet in de vlakte.<br />

Phc. Kani weggestuurd met Marodjita en<br />

10 Waroppenkoelies. De zieken moeten naar<br />

den dokter, de anderen werken mee aan den<br />

etappeopvoer. Kani neemt het werk over van<br />

Hphc. Wuwung, die met spoed herwaarts moet<br />

komen voor bespreking, waarna hij weer<br />

naar Oeta moet om den Gezaghebber te ontvangen<br />

en met hem den opvoer der vivres<br />

en der 100 nieuwe koelies te regelen.<br />

3 Augustus...<br />

4 Augustus<br />

42.<br />

Een der rotanstrengen knapt echter door,<br />

de andere velgen door dit rukje onmiddellijk<br />

en de prauw vliegt als een steen<br />

naar beneden. De geheele neus is gespleten,<br />

vrijwel onherstelbaar. Weg het werk van 11<br />

dagen.<br />

Er schijnt bij deze expeditie letterlijk<br />

niets te mogen lukken.<br />

Een der koelies sloeg aan het huilen. De<br />

agent die al zoo trots was op zijn mooi<br />

resultaat en de meeste koelies, die er zoo<br />

hard aan gewerkt hadden, konden van narigheid<br />

niet eten.<br />

Onmiddellijk opnieuw begonnen aan een andere<br />

prauw. Deze keer een kleinere, doch<br />

van iets zachter hout.<br />

Terrein om het bivak laten schoonmaken en<br />

afbranden.<br />

Zelfde werkzaamheden.<br />

Sitanala stuurt een briefje, dat hij nogal<br />

moeilijkheden ondervindt met de registratie<br />

aan het Tagemeer. De menschen zijn<br />

vrij schuw en overdag bovendien den geheelen<br />

tijd in de tuinen. Hij zal nog<br />

wel een dag of vier noodig hebben.<br />

Zelfde werkzaamheden.<br />

Er op uit getrokken voor meetwerk in de<br />

nabijheid.<br />

De tweede prauw is ongeveer gereed. Dat is<br />

vrij vlug gegaan, er is hard gewerkt.<br />

Met alle gestraften de prauw naar het water<br />

getrokken en naar het bivak gesleept,<br />

waar ze verder afgewerkt zal worden. Zij<br />

blijkt nog vrij zwaar te zijn; de bodem<br />

is nog wel 15 cM dik, terwijl de achtersteven<br />

ook veel te zwaar gebouwd is. Ze<br />

kan nog zeker 200 KG. lichter worden, terwijl<br />

het hout nog moet drogen.<br />

Ik zal er morgen echter eerst mee op<br />

stap gaan.<br />

Vertrokken naar de Wanewaboe-vlakte en<br />

daar den chba en den landbouwopzichter<br />

afgezet.<br />

Deze laatste doet er bodemonderzoek, terwijl<br />

ik de kustlijn ga opmeten.<br />

Om 2 uur terug. De wind is vrij<br />

sterk en we moeten goed den kant houden,


5 Augustus<br />

6 Augustus<br />

7 Augustus<br />

43.<br />

omdat steeds gevaar bestaat, dat de<br />

prauw volslaat. Zij is nog belangrijk te<br />

zwaar en ligt nog veel te diep.<br />

5 u. thuis.<br />

De prauw laten demonteeren om haar verder<br />

te kappen.<br />

De chba en de landbouwopzichter met 1<br />

agent en twee gestraften vertrekken<br />

naar Kotoboe voor bodemonderzoek; zij zullen<br />

morgen per Kapaoekoe-prauw terugkomen.<br />

Alle beschikbare krachten werken aan het<br />

huis; dat zijn er echter niet veel, want<br />

het grootste deel is uit om vivres op<br />

te halen.<br />

De Oeroemoeka afgevaren om te verkennen,<br />

of er misschien een korteren weg mogelijk<br />

is naar de rotanbrug, met name of<br />

de rivier misschien nog ver te bevaren is<br />

Dit blijkt niet zoo te zijn. Even<br />

voorbij het punt, waar de patrouille's<br />

gewoonlijk in de prauwen te stappen, beginnen<br />

de stroomversnellingen; enkele kunnen<br />

we nog nemen, dan is er verder geen<br />

sprake meer van om er met de prauw doorheen<br />

te komen, zelfs niet stroomafwaarts;<br />

en naar het voorliggende gebergte te<br />

oordeelen duurt dat enkele kilometers zoo<br />

Er zit dus niets anders op dan<br />

den tot dusverre gevolgden weg te verbeteren.<br />

Op den terugweg bij het meer gekomen,<br />

staat er een hevige wind en zware<br />

golfslag.<br />

We probeeren den hoek om te komen, vlak<br />

langs den kant, rekenende op onze mooie<br />

prauw, doch dat mislukte.<br />

Zij staat vol water en..... zinkt als een<br />

baksteen. Gelukkig in ondiep water.<br />

De prauw wordt omhoog gehaald, leeggeschept,<br />

instrumenten enz. worden opgevischt;<br />

alle wapens waren aan de prauw<br />

vastgebonden, zoodat er niets verloren is<br />

gegaan.<br />

Een paar uur daarna wagen we het<br />

weer, thans met half beladen prauw. Tegen<br />

den avond is alles in bivak.<br />

Wuwung is inmiddels ook gearriveerd.<br />

Het blijkt dat de prauw te laag is; zij<br />

is nu licht genoeg en loopt zeer goed,<br />

doch de golven slaan er in. Ik heb reeds<br />

gaba-gaba voor prauwboorden uit Oeta<br />

besteld.


8 Augustus....<br />

10 Augustus.......... De landbouwopzichter vertrekt met den<br />

chba naar Itoda, terwijl de eerste van<br />

daaruit rechtstreeks naar Oeta vertrekt<br />

om huiswaarts te keeren. De chba zal<br />

echter de geheele omgeving van het Tigimeer<br />

en enkele kampongs bewesten de Oeroemoeka<br />

registreeren.<br />

Verder Sanoesi en Kapoh met nog<br />

twee gestraften en de laatste 5 koelies<br />

weggezonden om de patrouille tegemoet te<br />

gaan, want alle vivres, op ca. 10 Kg<br />

zijn op.<br />

na,<br />

's Morgens krijg ik weer eens een<br />

malaria-aanval, tegen den avond zakt<br />

koorts.<br />

de<br />

In den namiddag komt ook de patrouille<br />

terug; zij had vertraging gehad.<br />

Op de eerste plaats had te Oewoweta een<br />

koelie zich bij het brandhoutkappen in<br />

den voet gekapt, ongeveer halverwege er<br />

in. De slagader was daarbij doorgesneden<br />

en daar er op dat moment niemand bij was,<br />

behalve enkele andure koelies, die niet<br />

ingegrepen met afbinding, bloedde de man in<br />

enkele minuten dood.<br />

Na het maken van een kist werd hij<br />

den volgenden morgen ter plaatse begraven.<br />

Verder had een gestrafte een blik<br />

rijst op zijn voet laten vallen, zoodat<br />

hij nauwelijks meer vooruit kon komen.<br />

44.<br />

Instrumenten gedemonteerd en schoongemaakt.<br />

De boussele mankeert niets.<br />

Het phototoestel 6 x 9 is weer in orde<br />

te krijgen wat de sluitersnelheden 1/10-<br />

1/150 sec. betreft; de lagere snelheden<br />

en de zelftimer werken niet meer. De aneroide<br />

barometer kon na opening behoorlijk<br />

schoongemaakt en gedroogd worden, doch<br />

is natuurlijk ontsteld. Ik kan hem weer<br />

tamelijk zuiver stellen op de notities,<br />

welke gemaakt worden omtrent den dagelijkschen<br />

gang, zoodat hij voor orientatiemetingen<br />

verder kan dienen.<br />

De patrouille met de gestraften had<br />

reeds terug kunnen zijn.<br />

Hphc Wuwung vertrekt weer naar beneden,<br />

voorzien van de noodige instructies, om<br />

de 100 koelies, den nieuwen hphc. en den<br />

Gezaghebber af te wachten.


11 Augustus........<br />

12 Augustus........<br />

13 Augustus........<br />

14 Augustus.......<br />

15 Augustus<br />

16 Augustus..<br />

17 Augustus.......<br />

Met alle krachten verder gegaan aan bivakwerkzaamheden:<br />

houthalen, grassnijden en<br />

kasau's leggen.<br />

Bivakbouw en tuinwerkzaamheden.<br />

Met de prauw op meting uitgeweest langs de<br />

O. kust.<br />

Bivakwerkzaamheden enz.<br />

Met de prauw op meting uitgeweest in het<br />

plassengebied aan de O. kust en de kampong<br />

Weramoeka bezocht.<br />

Als gisteren.<br />

Als gisteren. Bij terugkomst in het bivak<br />

blijken de Dzjonggonao er te zijn met een<br />

varken. Op de gebruikelijke wijze wordt uit<br />

tengeschenke ontvangen, waarna ik Ikomaooei<br />

een groote bijl tengeschenke geef.<br />

Kapoh, Pietersz en de gestraften naar bivak<br />

Oewoweta gezonden om vivres op te halen.<br />

Als deze daarvan terug zijn gekomen aan de<br />

rivier, moeten ze daar blijven en een vivresbivak<br />

oprichten.<br />

Zelf op meetwerk uitgeweest aan de Noordkust;<br />

er stond weer zware golfslag, zoodat we met<br />

veel moeite in een snijdenden wind om half<br />

7 's avonds thuis waren.<br />

Thuisgebleven om op de radio-verbinding met<br />

den Gezaghebber te wachten. Ik had ZWEG n.l.


18 Augustus.......<br />

19 Augustus.......<br />

20 Augustus.......<br />

21 Augustus.......<br />

46.<br />

een brief gezonden met de afspraak, dat ik<br />

hier bij het toestel zou blijven en hij op<br />

de Magda eveneens. Zoodoende kon ik hem in<br />

den kortst mogelijken tijd de noodige inlichtingen<br />

verstrekken en antwoorden op<br />

eventueele vragen.<br />

De gia seint echter, dat de Gezaghebber<br />

er niet is, eerst eind September komt.<br />

's Middags komt de patrouille Etje met<br />

gaba-gaba, obat en als voornaamste een heel<br />

blik met kigi's.<br />

Na telling blijken dit 3651 goede en 2570<br />

valsche te zijn, zoodat we voorloopig behoorlijk<br />

zijn ingespannen.<br />

Ik kan nu ook beginnen met den aankoop van<br />

ethnographica.<br />

In radio-verbinding gebleven met de Magda<br />

om den vivresopvoer te regelen.<br />

Aanmaak van prauwboorden.<br />

P.a. Etje met 3 koelies gezonden naar Edaritadi,<br />

om Kapoh tentzeil en bijlen te brengen.<br />

Het bivak aldaar zal ingedekt moeten<br />

worden met boomschors.<br />

Tevens moet Etje wat vivres meebrengen.<br />

Zelf met de prauw op meting uitgegaan<br />

langs den Z.W. oever van het meer.<br />

Voorbij Aujeboe varende werden wij door<br />

een man met pijl en boog gedreigd, aanduidende,<br />

dat we weg moesten gaan. Nu was het<br />

ook niet mijn bedoeling om aan land te<br />

gaan, doch het schijnt daar toch niet heelemaal<br />

in den haak te zijn. Ik zal er zoo<br />

spoedig mogelijk met een patrouille<br />

heen gaan om kennis te gaan maken.<br />

Overnacht op het groote eiland, dat Majarija<br />

heet.<br />

We werden er overvallen door een zwerm muskieten,<br />

die behoorlijk anthropophiel waren;<br />

ik werd aan alle kanten gestoken. Een tiental<br />

exemplaren verzameld voor onderzoek<br />

door den gia.<br />

's Morgens blijkt alles in de wolken te zitten,<br />

het regent en mist overal. Ik kan geen<br />

baken zien, geen schets maken.<br />

Daar het maar anderhalf uur roeien is, ga<br />

ik onder deze omstandigheden maar liever<br />

naar huis, ofschoon het mijn bedoeling was<br />

om drie dagen uit te blijven.<br />

Te 12 uur daar gearriveerd. In den middag<br />

komt ook Etje terug; Kapoh is gearriveerd<br />

aan de rivier en reeds aan den bouw<br />

van het vivresbivak begonnen.<br />

Zondag. In bivak verbleven, uitwerken metin-


gen.<br />

22 Augustus.......... Meetwerk in de omgeving.<br />

Etje en de agent, die bij hem was: Doelkoernaini<br />

hebben de ambachtschool afgeloopen<br />

en zijn dus de aangewezen timmerlui.<br />

Er worden direct planken en balken gezaagd<br />

en zij beginnen met den aanmaak van<br />

en vensters.<br />

deuren<br />

23 Augustus.............. Ik trek er voor vier dagen op uit voor meetwerk<br />

in den N.W. hoek: den Stormhoek.<br />

Neem p.a. Pattiwael en 6 roeiers mee.<br />

's Avonds in bivak op een klein stukje<br />

strand aan den 0. oever.<br />

24 Augustus<br />

25 Augustus..............<br />

26 Augustus..............<br />

47.<br />

Verder gegaan met metingen. Moest echter<br />

reeds om 12 uur staken wegens regen en mist.<br />

In bivak gegaan op een stukje strand aan den<br />

ingang van dezen Stormhoek.<br />

Verder gegaan met meetwerk, nu langs den<br />

W. oever van den Stormhoek.<br />

Gisteren zagen we reeds, langs den oever van<br />

een kampong metende, iemand achter de struiken<br />

verdekt opgesteld met pijl en boog.<br />

Blijkbaar wenschte hij ons alleen in de gaten<br />

te houden. Vandaag werden wij aan den W.<br />

oever bij een kampong van ca. 12 huizen zeer<br />

onhartelijk ontvangen en moesten zelfs de<br />

beenen nemen, wilden wij niet voor de keus<br />

gesteld worden om bepijld te worden of zelf<br />

te schieten. Voor dit laatste voelde ik<br />

niets; zooals bij alle Papoea's gaat het<br />

hier natuurlijk om de moeilijkheid van het<br />

eerste contact en als ik met een grootere<br />

patrouille kom, heeft dat eerste contact vanzelf<br />

heel wat vriendschappelijker plaats.<br />

Thans zien zij geen numerieke meerderheid en<br />

zouden de meerderheid in kracht eerst bloedig<br />

moeten ondervinden; wat ik juist wensch<br />

te voorkomen. Ik vermoed dan ook, dat het<br />

volgende bezoek zeer vreedzaam zal verloopen.<br />

Bij de volgende kampong was de ontvangst<br />

niet veel beter.<br />

De Kapaoekoe's bij Paniai hadden al gezegd,<br />

dat het aan den overkant "péw" was.<br />

Om 10 uur reeds klaar met metingen tot bij<br />

een vooruitstekende tandjoeng, waar we we-


27 Augustus<br />

28 Augustus<br />

29 Augustus..............<br />

30 Augustus..............<br />

48.<br />

gens den zwaren golfslag niet langs durfden.<br />

De oversteek maken naar den anderen oever,<br />

om huiswaarts te keeren, ging nog veel minder,<br />

zoodat we rustig om den hoek lagen te<br />

wachten op het luwen van den wind. We lagen<br />

om 6 uur 's avonds nog te wachten, weshalve<br />

in het bivak maar vast liet klaar maken.<br />

Het was niet zoo'n prettig idee, want de vivres<br />

waren op. Om half acht stuurde ik dus<br />

de prauw nog maar eens naar buiten en inderdaad,<br />

de wind was voldoende geluwd om den<br />

oversteek te wagen. Te half 12 's nachts<br />

waren we thuis. Dat het koud was, behoeft<br />

geen betoog.<br />

Metingen uitgewerkt.<br />

Wacht op de spoedpatrouille van den Hphc Gimon(die<br />

in de plaats van Rahakbau komt).<br />

De boomschors moet reeds ver de rivier op<br />

gezocht worden. Er ligt regelmatig een patrouille<br />

bij het vivresbivak, die boomschors<br />

zoekt, terwijl prauwen van hier ze ophalen<br />

Er is ontzaggelijk veel noodig en ik vrees<br />

dat we nog moeilijkheden zullen krijgen bij<br />

het zoeken, voordat het gebouw half af is.<br />

Binnen enkele dagen zal het volgende gedeelte<br />

van 8 M. klaar zijn. De radio krijgt dan<br />

vast een eigen kamer, alsmede de chba.<br />

De achterste helft van het eerste gedeelte<br />

wordt dan voorloopig goedang en de deuren<br />

en vensters komen er in. Dat is me zeer welkom,<br />

want de Dzjonggonao, die er gisteren en<br />

vandaag waren, worden steeds vrijpostiger.<br />

Ik heb de heeren echter nog noodig voor geleide<br />

naar de Oehoendoeni, zoodat ik liever<br />

geen ruzie riskeer en ze beter met gesloten<br />

deuren kan afpoeieren.<br />

Had heden weer een behoorlijke malaria aanval,<br />

die tot boven de 39 liep.<br />

De patrouille Gimon arriveert heden,<br />

brengt wel de post maar niet de blikken mee<br />

waarin het verwachte teekengereedschap zit


31 Augustus.<br />

1 September.............<br />

2 September...........<br />

3 September............<br />

Wuwung is vermoedelijk 1 a 1½ dag achter<br />

hem.<br />

Geen werkzaamheden ter gelegenheid van den<br />

verjaardag van H.M. de Koningin.<br />

Des morgens aan de gestraften bekendgesteld<br />

aan wie en welke strafremissies bij deze<br />

gelegenheid zijn verleend.<br />

Voorzoover de voorraden dat mogelijk maken<br />

een feestmenu uitgedeeld.<br />

Daar de Hphc Wuwung nog steeds niet verschijnt<br />

en de vivres bijna op zijn, den Hphc<br />

Gimon met alle koelies en gestraften en enkele<br />

agenten uitgezonden om hem tegemoet te<br />

gaan.<br />

Hij moet, wanneer hij de patrouille ontmoet<br />

vóór de rotanbrug, met hem terugkeeren naar<br />

het vivresbivak. Ontmoet hij de patrouille<br />

echter aan de rotanbrug of verder, dan moet<br />

hij de vivres van Wuwung overnemen, en moet<br />

deze laatste omkeeren voor verdere aanvoer.<br />

Als hij terug is in het vivresbivak, moet<br />

hij de koelies daar onder dekking achterlaten<br />

om boomschors te verzamelen, terwijl de<br />

gestraften de vivres naar hier transporteeren.<br />

In den namiddag keert Gimon terug.<br />

De patrouille Wuwung was zeer vertraagd,<br />

doordat de nieuwe koelies zich nog moesten<br />

aanpassen aan het pikoelen. Hun schouders waren<br />

bijna zonder uitzondering zwaar ontveld<br />

en verschillende droegen de vrachten aan<br />

de draagbanden niet op de schouders, doch<br />

op de eenigszins uitgespreide bovenarmen.<br />

Gimon heeft de vrachten dan ook bij de<br />

rotanbrug overgenomen, terwijl Wuwung omkeerde,<br />

zoodat de koelies nu, een dag of<br />

vier onbeladen terugloopende, tijd hadden<br />

om zich te herstellen van de schouderontvellingen.<br />

Behalve veel niet eetbare barang en<br />

bijspijzen was het nuttig effect 45 blikken<br />

rijst, 12 blikken katjangidjoe, 4 blikken<br />

gezouten visch; 3 suiker enz.<br />

De dokter is thans ook uit Orawja vertrokken<br />

en kan dus op het traject de koelies<br />

controleeren.<br />

Het dak, dat gisterenavond op diverse plaatsen<br />

lek is gebleken, op enkele gedeelten<br />

met een derde laag laten bedekken. Ik hoop<br />

niet, dat er nog meer lagen bij moeten komen<br />

voordat het afdoende wordt; ik zou dan<br />

eerst de dakconstructie moeten gaan versterken.<br />

Voorbereidingen voor de patrouilles op<br />

morgen:<br />

49


De p.a. Kapoh en Indey vertrekken met alle<br />

koelies: 47, om in bivak 10 vivres op te halen.<br />

De chba vertrekt met 3 agenten en 3 gestraften<br />

naar Wanewaboe ter registratie.<br />

Hij zal zoo ongeveer 4 dagen noodig hebben.<br />

Ik zelf ga uit naar den Stormhoek voor<br />

verdere metingen van de kust en het aangrenzende<br />

gebergte.<br />

Ik denk ook vier dagen noodig te hebben<br />

zal morgenvroeg den chba c.s. meenemen en<br />

afzetten in Wanewaboe en hem daar ook weer<br />

afhalen.<br />

Het is echter mogelijk, dat ik eerder terug<br />

ben. De bewolking is zeer ongunstig den<br />

laatsten tijd; toppen van 100 M. zitten<br />

zelfs regelmatig er onder.<br />

De bedoeling was, om eerst den Stormhoek<br />

te gaan bezoeken met een grootere patrouille,<br />

teneinde de onwelwillende kampongs eerst in<br />

nader contact met de Kompenie te brengen.<br />

Ik heb echter geen grootere patrouille beschikbaar<br />

en heb derhalve eerst nog agenten<br />

van Orawja naar boven gecommandeerd.<br />

De proeftuin is op een vrijwel totale mislukking<br />

uitgeloopen. Heb daarom vandaag een<br />

20 man aan het werk gehad om van elders humusaarde<br />

aan te sleepen, waarvan de groentebedden<br />

zullen gemaakt worden. De rest zooals<br />

padi, katjangidjoe enz. laat ik schieten.<br />

4 September........<br />

Patrouilles gaan uit als<br />

gisteren vermeld. Ik ga<br />

meteen door naar het bivakje<br />

aan den ingang van<br />

den Stormhoek, om daar<br />

panoramaschetsen te maken.<br />

Het medenemen van den<br />

chba met aanhang bleek<br />

niet mogelijk; de prauw<br />

is er te klein voor, zoodat<br />

hij met Kapaoekoeprauwen<br />

is vertrokken.<br />

5 September............<br />

De Stormhoek verder afgemeten<br />

en op dezelfde<br />

plaats als gisterenavond<br />

in bivak.<br />

Tegen den avond, als<br />

de lamp aangaat, wordt<br />

het bijna onhoudbaar van<br />

de vele muskieten; in een<br />

dikke laag liggen de doode<br />

insecten om de Petromax<br />

heen. Het zijn echter<br />

geen stekende muskieten,<br />

zij hinderen slechts door<br />

hun aantal.<br />

50


6 September..........<br />

7 September....... Teekeningen uitgewerkt.<br />

Verderen bouw van de barak.<br />

Gezondheidstoestand is gunstig.<br />

Gisteren meldde zich een dysenteriepatiënt,<br />

doch de emitine was op. Hij bleek echter<br />

vandaag al genezen, dus zal het wel buikloop<br />

zijn geweest. Overigens<br />

zieken elken dag.<br />

zeer weinig<br />

A.R. meldt de aankomst van den<br />

met de aanstaande boot te Oeta.<br />

Gezaghebber<br />

8 September.........<br />

51.<br />

Na eenige uren werk klaar met de metingen,<br />

voor zoover van hieruit mogelijk; de eerste<br />

dag is het heldere lucht geweest, zoodat de<br />

bergen vlak voor me goed genomen konden worden;<br />

thans zit alles weer in de wolken, weshalve<br />

ik eerst naar huis ga om in te teekenen.<br />

Zijn om 1 uur n.m. thuis.<br />

Geen bijzonderheden hier. Daar alle koelies<br />

zijn weggestuurd, schiet het werk niet erg<br />

op, met slechts een 15 strapans ter beschikking.<br />

Radiokamer is echter al klaar, de daar<br />

naast gelegen kamer, voor den gia bestemd,<br />

ook.<br />

In enkele dagen hoop ik een nieuwe kamer van<br />

8 x 3½ M klaar te hebben, waarin het politiepersoneel<br />

gaat slapen, zoodat ik mijn<br />

eigen kamer vrij heb en een gelijk groote<br />

kamer als goedang. Nu de vivres in grootere<br />

hoeveelheden aangevoerd worden, is een overzichtelijke<br />

goedang wel noodig.<br />

Om 10 v.m. komt de chba met zijn patrouille<br />

terug, met een zeer bedrukt gezicht.<br />

En met reden: zij waren eenvoudig uit de<br />

kampong Oost van Wanewaboe weggejaagd en hebben<br />

zeer groote gevaren geloopen.<br />

Hij had opdracht om te registreeren in<br />

Wanewaboe en, als hij den tijd had, ook nog<br />

in de meer Oostelijk gelegen kampongs. In<br />

Wanewaboe was de registratie vlot verloopen,<br />

in de andere kampongs echter niet. Bij een<br />

kleine kampong van ca. 10 huizen gekomen,<br />

waren de bewoners reeds gevlucht naar een<br />

grootere kampong in de nabijheid. Toen zij<br />

in bivak wilden gaan op een kleinen heuvel,<br />

ca. 200 M. van de groote kampong, bleek deze<br />

heuvel bezet door gewapenden die dreigend<br />

optraden. Bij de kampong zelf waren posten<br />

gezet, dat er niemand van de patrouille in<br />

zou kunnen komen. Van verschillende kanten<br />

tegelijk werden zij bedreigd door een goede<br />

honderd mannen, allen bewapend met pijl en<br />

boog. Vervolgens werd hun gezegd, dat zij<br />

zoo snel mogelijk hadden te vertrekken.<br />

Hieraan is toen maar gevolg gegeven, waarna<br />

de patrouille in de onaangename positie kwam


52<br />

9 September<br />

10 September<br />

11 September<br />

van op de hielen gevolgd te worden, op enkele<br />

meters afstand, door een gewapende bende.<br />

Het zou wel niet noodig zijn geweest om te<br />

vertrekken, daar enkele goedgerichte schoten<br />

een einde aan deze opstandigheid gemaakt<br />

zouden hebben. De patrouillecommandant<br />

noch de chba hebben deze verantwoordelijkheid<br />

aangedurfd, doch toen zij zich op<br />

zeer korten afstand lieten omsingelen, gaven<br />

zij zich geheel in handen van deze menschen.<br />

Nu het goed afgeloopen is, ben ik blij, dat<br />

het zonder schieten ging. Deze z.g. overwinning<br />

is hen nu natuurlijk naar het hoofd<br />

gestegen en het is nog een groote vraag of<br />

het eerstvolgend bezoek zonder schieten af<br />

kan loopen.<br />

Het beste is er met een grooten troep naar<br />

toe te gaan en in de kampong in bivak te<br />

gaan. De bevolking loopt dan aanvankelijk<br />

natuurlijk weg, doch komt van zelf terug.<br />

Uitwerken teekeningen.<br />

De bivakbouw begint een beetje te vlotten.<br />

Het is nu tenminste al een huis van vijf<br />

vertrekken. Het meeste oponthoud geeft het<br />

verzamelen van boomschors; er zijn enorme<br />

hoeveelheden noodig.<br />

De Resident seint, dat de A.R. Cator en de<br />

Gezaghebber met deze boot naar Paniai zullen<br />

komen en draagt op, de bewuste vijandelijke<br />

kampong vooralsnog niet te bezoeken;<br />

tevens om alles te vermijden, wat aanleiding<br />

zou kunnen zijn, dat geweld gebruikt<br />

zou moeten worden. Dat beteekent, dat het<br />

werk voorloopig gestaakt moet worden, want<br />

het eigenaardige is, dat alles wat we geregistreerd<br />

hebben, ook bevriend was. Een<br />

enkele maal werd een vijandige houding bemerkt<br />

en achteraf blijkt, dat dit geen<br />

vrienden waren van onze vrienden. Zeer waarschijnlijk<br />

worden wij als vijand beschouwd<br />

door de stammen, die in vijandschap leven<br />

met den stam, waar wij ons vestigden.<br />

Overal elders dan op de plaatsen, die reeds<br />

werden geregistreerd, is men vijandig in<br />

zijn optreden.<br />

Een zeer gewichtige conferentie werd vandaag<br />

belegd. We hebben de Kapaoekoe's uitgenoodigd<br />

om mede te deelen, wie aanvankelijk<br />

de eigenaren waren van den grond, waarop<br />

wij ons vestigden. Dit blijken vier personen<br />

te zijn, waaronder de kepala van de Moté's<br />

uit Paniai.


Zij gaan accoord met afkoop van hun<br />

rechten en wel voor per man een bijl en 10<br />

kigi's. Men zal toegeven, dat dit een zeer<br />

lage afkoopsom is volgens onze begrippen.<br />

Ik heb daar dan ook onmiddellijk in toegestemd<br />

en bij het overhandigen werd hun in<br />

bijzijn van familie en kennissen nadrukkelijk<br />

onder het oog gehouden, dat thans deze<br />

grond eigendom was van de Kompenie.<br />

Ik kreeg den indruk, dat de vier belanghebbenden<br />

zeer tevreden zijn weggegaan.<br />

Vermoedelijk hadden zij hun bezit ook al<br />

afgeschreven.<br />

Thans resteert nog goed te maken den<br />

regelmatigen "roof" van prauwen, dien wij plegen<br />

in de kampong bij het vivresbivak.<br />

Wij kennen nu wel voldoende van de taal,<br />

om uit te zoeken wie de eigenaren van deze<br />

prauwen zijn en we hebben ook voldoende kigi's<br />

om hen rijkelijk schadeloos te stellen.<br />

Vanmorgen de Hphc Gimon met gestraften<br />

en koelies naar het vivresbivak gezonden<br />

voor drie dagen, om daar boomschors te verzamelen.<br />

Als Wuwung er eerder is, zal hij terugkomen<br />

met de gestraften en verzamelt de patrouille<br />

van Wuwung verder, een paar dagen<br />

lang.<br />

12 September........ Toch blijkt bij nader inzien de kwestie<br />

over den grond niet zoo eenvoudig. Vanmorgen<br />

was er groote ruzie, de tonowi's der Dzjogli<br />

en der Moté gingen elkaar<br />

te lijf en kennelijk<br />

was de tonowi der<br />

Dzjogli er heelemaal<br />

niet mee tevreden, dat<br />

hij niets gekregen had.<br />

Ik begin te vermoeden,<br />

dat het hier om een<br />

soort communaal bezit<br />

gehandeld heeft en<br />

dat daarom de tonowi


54.<br />

der Dzjogli ook aanspraak maakt op een deel<br />

van de afkoopsom.<br />

Maar om dat uit te zoeken, moeten wij toch<br />

nog iets meer van de taal kennen.<br />

In den avond komt<br />

de dokter thuis. Hij<br />

heeft onderweg malaria<br />

gekregen, was<br />

reeds 1 September<br />

vertrokken uit Orawja,<br />

doch heeft enkele<br />

dagen in de bivaks<br />

moeten verblijven om<br />

op te knappen.<br />

Hij brengt slechte<br />

berichten mee: van<br />

de nieuwe ploeg koelies<br />

zijn er 3 overleden.<br />

Hij was er niet bij<br />

geweest, zoodat de<br />

oorzaak nog onbekend<br />

was. Een ander lag met<br />

longontsteking; zijn<br />

toestand was nog gevaarlijk,<br />

doch er was<br />

hoop, dat hij er bovenop<br />

zou komen.<br />

De ploeg koelies<br />

was door den dokter<br />

nogal uitgeput aangetroffen.<br />

Vermoedelijk<br />

heeft de eerste spurt<br />

hen te hard aangepakt.<br />

13 September......... Ethnographica verzameld.<br />

De bouw van de barak vordert thans goed;<br />

de boomschors komt in voldoende<br />

zoodat het dak bijna klaar is.<br />

hoeveelheid,<br />

Den laatsten tijd koopen we zeer veel bajam<br />

en garnalen in. Garnalen hebben<br />

1 tot 1½ petroleumblik op een dag.<br />

we soms<br />

Het is inderdaad zooals Auki reeds gezegd<br />

had: in den drogen moesson veel garnalen.<br />

14 September...........<br />

Hij had het daarom raadzaam gevonden om enkele<br />

dagen rust voor het geheel voor te<br />

schrijven.<br />

Dat kan momenteel gerust. Ik heb reeds voor<br />

een maand vivres boven, zoodat ik al voldoende<br />

speling heb. Ik zal daarom de ploeg<br />

Kapoh een dag of vier aanhouden, tot de<br />

ploeg Wuwung weer boven is en hen boomschors<br />

laten verzamelen. Komt Wuwung, dan gaat Kapoh<br />

weer naar beneden en blijft de ploeg<br />

Wuwung een dag of vijf boomschors verzamelen<br />

Ben vandaag de kampong ingeweest om te kijken<br />

of er nog ethnographica te verzamelen<br />

zijn in de huizen.<br />

De collectie voorzoover voorradig laten inpakken<br />

en gereedmaken ter verzending.<br />

Het verkrijgen van vrouwenkleeding valt


15 September.......<br />

16 September<br />

17 September..... 0m 11 uur v.m. huiswaarts vertrokken.<br />

De radiotolegrafist blijkt inderdaad van mijn<br />

oproep niets gehoord te hebben, zoodat kennelijk<br />

het toestel defect is. Ik zal er<br />

maar niet over denken om het ding mee<br />

men op mijn doorsteek.<br />

te ne-<br />

55.<br />

niet mee. Ik zal toch voor de ethnographische<br />

collectie eenige vrouwenrokjes e.d. moeten<br />

hebben, maar de dames believen niet! en de<br />

mannen hebben niets in te brengen.........<br />

Ik vermoed tegen het einde van de maand de<br />

heele barak nog klaar te hebben. Een enkele<br />

kik met de mededeeling, dat er weer kigi's<br />

gegeven worden voor bamboe en groote hoeveelheden<br />

worden aangesleept. Voorloopig<br />

werkt de inflatie van de kigi's nog niet.<br />

Met den gia naar het eiland Majarija. Hij<br />

moet er muskieten vangen, naar aanleiding<br />

van mijn mededeeling, dat ik er destijds<br />

ongenadig gestoken ben.<br />

Ik zelf verricht teekenwerk.<br />

Had de rimboezender mee, die verondersteld<br />

wordt weer in orde te zijn.<br />

Kreeg de zender uit het bivak zeer duidelijk,<br />

doch deze hoorde blijkbaar mijn seinen<br />

niet, want hij riep slechts op zender<br />

op mijn bericht te antwoorden.<br />

Op het eiland overnacht.<br />

18 September......Uitwerken metingen; bivakwerkzaamheden.<br />

De Dzjonggonao zijn er weer en toonen zich<br />

nogal gauw op de teentjes getrapt. Het bevalt<br />

hun heelemaal niet, dat het bivak net<br />

als voor de Kapaoekoe's voor hen verboden is<br />

behalve voor hun hoofden. Toch moet het al-


56<br />

dus geregeld worden, want de bevoorrechting<br />

van Dzjonggonao boven Kapaoekoe's kan niet<br />

voortduren.<br />

Toen de dokter behalve bij de Dzjonggonao<br />

ook anthropologische metingen deed bij Kapaoekoe's,<br />

zijn de Dzjonggonao verontwaardigd<br />

weggegaan.<br />

19 September....... Metingen in den N.O. hoek van het meer, waar<br />

de oever nog niet<br />

in kaart is gebracht.<br />

Bij een van<br />

de diepinstekende<br />

waterplassen kwamen<br />

we vrij dicht bij<br />

de vijandiggezinde<br />

kampong, waar Sitanala<br />

zoo smadelijk<br />

werd verjaagd.<br />

Ik werd thans aangeroepen<br />

door enkele<br />

ongewapenden. Ik<br />

liet ze komen en<br />

daarna kwam een<br />

verhaal, waaruit<br />

ik begreep, dat zij<br />

vredelievend waren<br />

en dat ik mee moest<br />

naar de kampong om<br />

daar een varken in<br />

ontvangst te nemen.<br />

De bemiddelaars<br />

zelf waren van Weramoeka,<br />

de "vijanden"<br />

stonden op<br />

een afstand, ook<br />

ongewapend, te<br />

wachten. Het leek<br />

mij inderdaad in<br />

den haak; dat zij


20 September.<br />

21 September.........<br />

ons een valstrik zouden willen leggen door<br />

ons naar de kampong te lokken, lijkt mij<br />

zeer onwaarschijnlijk. Ik had graag meegegaan,<br />

misschien kan de heele kwestie in orde<br />

komen. Edoch.......het verbod van den Resident,<br />

om er voorloopig naar toe te gaan.<br />

Heb daarom de lui gezegd, dat ze naar<br />

het bivak moeten komen en daar hun varken<br />

brengen.<br />

Zij zeiden zulks te zullen doen, doch vrede<br />

sluiten in hun eigen kampong of naar het<br />

bivak van de Soerabajamenschen gaan, is<br />

iets anders. Ik ben benieuwd of ze het zullen<br />

doen.<br />

Uitwerken metingen, bivakwerkzaamheden.<br />

De barak vlot goed, het dak is bijna geheel<br />

ingedekt met enkele laag.<br />

Zal morgen de eerste partij ethnographica<br />

naar Ambon verzenden.<br />

In den voormiddag komt de hphc Wuwung met<br />

zijn patrouille. Zeer slechte berichten:<br />

de vierde koelie, die door den gia in een<br />

der bivaks voor longontsteking was behandeld,<br />

heeft het niet gehaald en is inmiddels<br />

overleden.<br />

Verder heeft Wuwung er 19 met diverse<br />

ziekten, waaronder dysenterie en vermoedelijk<br />

ook longontsteking, naar Orawja gezonden,<br />

terwijl hij er nu 10 ziek meebracht,<br />

waarvan er twee ook longontsteking blijken<br />

te hebben.<br />

Van het nieuwe contingent Waroppenkoelies<br />

ad 50 man blijken er nu dus slechts 27 capabel<br />

te zijn. De selectie, zoo er al selectie<br />

is geweest, was echter ook abominabel<br />

slecht.<br />

Een uurtje later komt Bobotara, de tonowi<br />

der Moté in Paniai, vertellen, dat de<br />

lui van de vijandige kampong bij zijn huis<br />

zijn met een varken, doch hier niet durven<br />

komen. Of wij er nu maar naar toe zouden<br />

gaan..............Dàt heb ik geweigerd; als<br />

ze spijt hebben van hun optreden, moeten<br />

ze ook maar den moed hebben om hier te durven<br />

komen: heb hun daarom laten mededeelen,<br />

dat wij niet meer boos waren, maar dat zij<br />

hier moesten komen met hun varken, in het<br />

bivak.<br />

En inderdaad, een uur later waren ze er<br />

Sitanala herkende er twee als de aanvoerders<br />

van den troep, die hem verjaagd had.<br />

Ze waren vrij timide, beloofden tien varkens<br />

te zullen brengen.<br />

57


Zoo'n vaart zal het<br />

wel niet loopen.<br />

Het varken, dat<br />

ze nu brachten werd<br />

echter voor hun oogen<br />

met één welgemikt revolverschot<br />

gedood.<br />

Daarna werd hen aan<br />

het verstand gebracht,<br />

dat, als zij boos waren<br />

wij het ook waren,<br />

doch als zij niet boos<br />

waren, wij ook niet en<br />

daarom in den vervolge<br />

"emoroda" en "moegamoega"<br />

enz. Daarna heb<br />

ik hun als tegengeschenk<br />

nog een mooie<br />

bijl gegeven en elk<br />

van hen een van mijn<br />

grootste kigi's. Wij<br />

hebben druk aan elkaars<br />

vingers getrokken<br />

(den knokkelgroet,<br />

tevens vriendschapsbetuiging)<br />

en daarmede<br />

was het incident gesloten.<br />

Hun clan blijkt die<br />

der Gobai te zijn.<br />

Het zijn gewone Kapaoekoe's,<br />

misschien<br />

iets forscher van postuur<br />

dan de middelmaat, doch overigens hetzelfde<br />

type.<br />

In den namiddag een patrouille uitgezonden,<br />

waarmede een gestrafte, die expiratie<br />

van straf heeft, terugkeert, en waarmede de<br />

post en de zending ethnographica meegaat.


Ook de pa. Kapoh zal morgen met de oude Waroppenploeg<br />

(40 man) naar Cbk. 6 vertrekken<br />

om vivres op te halen.<br />

22 September........ De Magda is zonder mijn voorkennis vertrokken<br />

naar Japero, zoodat ik geen verbinding<br />

kan krijgen met den Assistent-Resident, die<br />

per Fomalhaut in Oeta komt en dan naar hier<br />

zal komen. De Magda blijkt bovendien ook<br />

nog defect te zijn geraakt en ligt dus voorloopig<br />

in Japere. Het ergste is, dat ik<br />

niets weet omtrent den toestand van de koelies,<br />

die door hphc Wuwung naar Orawja zijn<br />

gezonden wegens ziekte. Gezien den toestand,<br />

waarin de koelies, die bovenkwamen, waren<br />

en de droevige resultaten onderweg, vrees<br />

ik ook daar het ergste. Door gebrek aan<br />

verbinding kan ik er geen rapport over krijgen<br />

en kan de dokter geen instructies geven<br />

voor hun behandeling aldaar.<br />

Voor vandaag zijn we geinviteerd op het<br />

varkensfeest te Oeiboetoe. Na afgewacht te<br />

hebben of er nog telegrammen zijn, gaan we<br />

om ca. 9 uur op stap en zijn om ruim 11 uur<br />

in Oeiboetoe. Het schijnt dat de gansche<br />

streek er verzameld is; ik schat het aantal<br />

op minstens tweeduizend, en wel overwegend<br />

volwassen mannen.<br />

We worden feestelijk binnengehaald, kijken<br />

dan het feestterrein eens rond, naar de verschillende<br />

plaatsen waar varkensvleesch verkocht<br />

wordt, en gaan dan in het grootste der<br />

vijf varkenshuizen zitten om het gekochte<br />

vleesch te bereiden en op te eten.<br />

Om 3 uur gaan we huiswaarts en zijn te half<br />

zes weer in het bivak, begeleid door een<br />

troep Paniai- en Oeroemoeka-menschen.<br />

De Dzjonggonao, die een paar Kemandogalui<br />

bij zich hadden, beloven morgen te komen.<br />

23 September....... Een der longontstekingpatiënten is er ernstig<br />

aan toe, terwijl er een derde<br />

stekingspatiënt is bijgekomen.<br />

longont-<br />

In verband met deze ernstige zieken en de<br />

tegenslagen, die we op dit gebied regelmatig<br />

hebben, acht ik het gewenscht om eerst te<br />

beginnen aan den bouw van een klein ziekenhuis<br />

voor de koelies, waarin de zieken rustig<br />

en tochtvrij met goede verpleging<br />

liggen.<br />

kunnen<br />

Er wordt onmiddellijk<br />

maakt.<br />

een aanvang mee ge-<br />

24 September....... De ernstige longontstekingpatiënt blijkt er<br />

nu ook nog dysenterie bij gekregen te hebben<br />

zoodat zijn toestand zeer gevaarlijk is.<br />

Verder zijn er 11 dysenterielijders en nog<br />

7 gevallen van bof, waarvan drie met bijbal-


25 September....<br />

ontsteking, hetgeen volgens den dokter in<br />

dit groot percentage iets bijzonders is.<br />

De bouw van het ziekenhuisje vordert goed.<br />

De hphc verzoekt opgave van de vivres enz.<br />

die per Octoberboot moeten gezonden worden.<br />

Dat is niet zoo eenvoudig. De thans aanwezige<br />

koelies zijn niet bijzonder sterk;<br />

van den anderen kant zullen zij wel opknappen,<br />

als zij den tijd een beetje krijgen,<br />

terwijl een nieuwe ploeg koelies toch ook<br />

eerst moet inloopen.<br />

De beste methode lijkt mij dan ook de etappenopvoer<br />

te zijn. De koelies loopen dan<br />

telkens een of twee dagen belast naar boven,<br />

doch hebben dan een dag, dat zij leeg terugloopen.<br />

Bovendien is het bij den etappenopvoer<br />

veel minder bezwaarlijk om een extra dag<br />

rust te geven dan bij een doorvoer van de<br />

basis naar boven.<br />

Indien er echter in etappen gewerkt moet<br />

worden, dan moet er ook noodzakelijk een<br />

grootere hoeveelheid zijn om te transporteeren,<br />

anders heeft etappenopvoer geen zin.<br />

Heb daarom den hcvp voorgesteld om per Octoberboot<br />

ineens weer drie maanden vivres te<br />

zenden.<br />

In deze omstandigheden moet mijn doorsteek<br />

naar de Wapoga, of zelfs maar de kortere<br />

naar de Warenai of Siriwo vervallen.<br />

Naar de Wapoga is volgens den dokter vrij<br />

wel uitgesloten te achten; de koelies halen<br />

dat niet. Naar de Siriwo zou wel mogelijk<br />

zijn; ik heb er maar een twintig á vijfentwintig<br />

koelies voor noodig en zooveel flinke<br />

kerels zijn er wel onder te vinden.<br />

Doch wat ik dan achter laat is al zeer weinig<br />

zaaks en daar zal de Gezaghebber zeer terecht<br />

wel ernstig bezwaar tegen hebben.<br />

Het is zeer jammer; vooral de doorsteek naar<br />

de Wapoga, die vermoedelijk door de Kemandogastreek<br />

zou loopen, lijkt mij zeer interessant.<br />

Uit het vivresbivak worden weer 5 koelies<br />

ziek teruggezonden naar den dokter; drie<br />

blijken niets bijzonders te hebben, twee<br />

zijn er bij met bof.<br />

Het risico bestaat, dat de bof, die een<br />

epidemische ziekte is, zich sterk zal gaan<br />

uitbreiden.<br />

's Middags komen lui van Koetadi, dat is<br />

van den overkant van het meer, met een flink<br />

varken. Ofschoon ik er niet veel voor voel<br />

om bijlen af te staan - we hebben er niet<br />

veel meer - doe ik het in dit geval wel<br />

want het zijn lui uit de nabijheid van de<br />

kampong, die mij scheen te willen bepijlen,<br />

toen ik daar meetwerk aan het verrichten was.


26 September<br />

27 September<br />

Het schijnt, dat er bekendheid komt onder<br />

de bewoners om het meer, dat wij een gevaarlijk<br />

wapen hebben in onze karabijnen, terwijl<br />

wij goedaardig zijn als ze ons te<br />

vriend houden. Het is wel eigenaardig, dat zij<br />

komen vlak na het varkensfeest te Oeiboetoe,<br />

waar deze menschen ook waren en waar wij een<br />

demonstratie van de doordringingskracht van<br />

den karabijnkogel hebben gegeven.<br />

De Magda kan de stukken niet repareeren,<br />

zoodat ik zonder verbinding blijf, tenzij<br />

een der andere gewestelijke vaartuigen de<br />

radio van boord kan halen en naar Oeta brengen.<br />

De A.R. zal, blijkens een telegram van een<br />

dezer dagen vanaf de Fomalhaut, op morgen<br />

uit Orawja vertrekken naar boven.<br />

Alles bijelkaar 9 bofpatiënten, waarvan<br />

vijf met bijbalontsteking.<br />

Het weer is omgeslagen, we hebben den heelen<br />

dag regen of zwaren wind. Het is onaangenaam<br />

guur weer, alles is bewolkt of mistig.<br />

Laten beginnen met het egaliseeren voor den<br />

bouw van koelieverblijf en kookloods.<br />

Ik heb bekend gemaakt, dat ik graag "bitoe"<br />

wilde hebben met wortel en aarde.<br />

Bitoe is een mooie soort orchidee, waarvan<br />

de bladstengels bij het ouder worden een gele<br />

kleur krijgen en dan gebruikt worden voor versiering<br />

in het vlechtwerk.<br />

Het loopt onmiddellijk storm en in een paar<br />

uur tijd heb ik meer dan ik kan gebruiken.<br />

Het ziekenhuis is klaar en wordt geïnstalleerd;<br />

de zieken worden er per draagbaar<br />

61


28 September.......<br />

29 September<br />

30 September<br />

62.<br />

naar toegebracht. Het moet een naam hebben<br />

en ik besluit tot " Bernhardziekenhuis ".<br />

Thans is dringend aan de orde een nieuwe<br />

W.C., ter vervanging van de voorloopige, die<br />

thans noodig dichtgegooid moet worden.<br />

Er zijn echter moeilijkheden. Laten uitloopen<br />

in het meer acht ik niet verantwoord:<br />

het zou zoodanig besmet kunnen worden, dat<br />

onder de bevolking dysenterie uitbreekt.<br />

Van een anderen kant is de grond hier echter<br />

zeer, zeer weinig doorlaatbaar, zoodat de<br />

faecaliën niet of slecht zullen wegzakken.<br />

Ik moet dit toch probeeren en projecteer<br />

daarom aan den rand van het ravijntje bij<br />

het bivak een zinkput van 4 bij 2 meter oppervlak<br />

en twee meter diep.<br />

Mislukt dit dan toch, dan moet er tzt. maar<br />

een septictank gebouwd worden.<br />

Ik zal de koelies nog twee dagen aanhouden;<br />

de gia meent, dat ze al een beetje beginnen<br />

op te knappen en hij hoopt het grootste<br />

deel goed te kunnen keuren voor vertrek.<br />

In dit stadium komt me deze aanhouding wel<br />

gelegen, want ik heb hier veel werkkrachten<br />

noodig; doch veel langer kan het niet in<br />

verband met de vivres.<br />

Bij het graven van den zinkput stooten we<br />

op een steenachtige kaolinlaag, die vermoedelijk<br />

wel doorlaatbaar is: er loopen tenminste<br />

wateradertjes doorheen en ze ziet er<br />

eenigermate poreus uit.<br />

Den chba naar Wamani gezonden ter herregistratie.<br />

De vorige maal was het min of meer<br />

op de gis gebeurd, daar de meesten waren<br />

weggeloopen.<br />

Een veldpolitieagent blijkt nu ook bof<br />

te hebben met bijbalontsteking; een koelie,<br />

die reeds bof had, heeft er bijbalontsteking<br />

bij gekregen.<br />

De longontstekingpatiënten zijn vooruitgaande.<br />

De Dzjonggonao zijn er weer eens.<br />

De laatste vier dagen is het guur, regenachtig<br />

weer. Het ziet er niet naar uit dat<br />

we droge tijd hebben; integendeel, er valt<br />

een enorme hoeveelheid water en de omgeving<br />

van het bivak is een modderpoel.<br />

In den middag komt Sitanala terug van Wama-


ni. Er was nu niemand meer weggeloopen,<br />

hij had alle mannen thuis getroffen.<br />

Hiermede is ook de laatste twijfelachtige<br />

kampong geverifiëerd, zoodat nu alle gegevens<br />

betrouwbaar zijn, voorzoover thans<br />

geregistreerd.<br />

Dit zijn in totaal<br />

9222 Kapaoekoe's<br />

en 325 Dzjonggonao.<br />

Tegen den avond<br />

patrouille gezonden<br />

naar het vivresbivak;<br />

zij<br />

zullen daar overnachten<br />

en morgen<br />

in alle vroegte<br />

te kunnen vertrekken,<br />

op weg naar<br />

Cbk.6, voor nieuwe<br />

vivresopvoer. Tevoren<br />

zijn alle koelies<br />

gekeurd door<br />

den dokter en deze<br />

heeft er liefst<br />

19 afgekeurd van<br />

de 51, terwijl 5<br />

roeiers eveneens<br />

zijn aangehouden.<br />

De patrouille onder<br />

den hoofdposthuiscommandant<br />

Gimon met 2 agenten<br />

vertrekt dus


64.<br />

l October......<br />

2 October......<br />

met slechts 27 koelies.<br />

Als hij den A.R. ontmoet, zal hij een der<br />

agenten als gids afstaan.<br />

Een der longontstekingpatiënten heeft er<br />

dysenterie en bof bijgekregen, een andere dysenterie<br />

erbij. Toch is het gevaar voor hun<br />

leven geweken.<br />

Den heelen dag heeft er een zeer zware<br />

wind gestaan; het is een halve storm. Nog<br />

steeds guur, onaangenaam weer, allesbehalve<br />

herstellingsoord, zooals we in het begin wel<br />

eens dachten.<br />

Verneem van den Resident, dat de Magda gesleept<br />

zal worden naar Ambon, doch dat de radiotelegrafist<br />

met zijn toestel in Oeta afgezet<br />

zal worden, waarna hij zich zal vestigen<br />

te Orawjabivak.<br />

De nieuwe W.C. is bereids in gebruik gesteld.<br />

De bouw van koelieverblijf en kookloods, elk<br />

15 maal 5 meter is reeds begonnen.<br />

Nog steeds niets van de patrouille Kapoh;<br />

die is reeds 22/9 vertrokken en had nu zonder<br />

iets te forceeren gemakkelijk terug kunnen<br />

zijn. Waar Kapoh een zeer flink en betrouwbaar<br />

agent is, vrees ik met groote vreeze, dat er<br />

weer iets bijzonders aan het handje is.<br />

Ik ben er me zoo langzamerhand op gaan instellen,<br />

dat er geen enkele patrouille naar boven<br />

komt zonder slechte berichten.<br />

Om 10 uur v.m. komt de patrouille Kapoh, met<br />

de verwachte slechte berichten. Hijzelf kon<br />

niet tot Cbk. 6 komen wegens een gezwollen<br />

voet, terwijl de pa. Baoe Ili aldaar 4 zieken<br />

moest achterlaten, en 5 koelies wegliepen.<br />

Kapoh kwam dus terug met 17 koelies en een<br />

schijntje vivres.<br />

Van deze 17 zijn er twee met gezwellen op de<br />

borst, waarvan de dokter de oorzaak niet kan<br />

nagaan, zoodat in ze zal moeten aanhouden.<br />

Verder komen er vandaag twee dysenteriegevallen<br />

bij, zoodat kennelijk de explosie<br />

niet aan het afloopen is, zooals ik reeds aan<br />

den Resident seinde.<br />

De bouw van de kookloods vordert goed,<br />

doch het hout is op.<br />

De koelies van Kapoh blijven in het vivresbivak<br />

om op verhaal te komen, terwijl zij<br />

ondertusschen boomschors verzamelen; 2 dagen<br />

rust zal volgens den gia voldoende zijn.<br />

3 October........ Den chba naar de rotanbrug gezonden, gelijk<br />

het verzoek van den A.R. luidde, om hem af te<br />

halen.<br />

De politie verhuisde vandaag naar het definitieve<br />

verblijf, terwijl de twee kamers, die<br />

zij thans occupeerden, in orde worden gemaakt


4 October......<br />

65.<br />

voor logeerkamers.<br />

Het wachtlokaal<br />

is ook<br />

klaar en de<br />

plantonwacht ingesteld,<br />

zoodat<br />

thans dag en<br />

nacht de uren geslagen<br />

worden en<br />

de signalen voor<br />

den inwendigen<br />

dienst gegeven.<br />

De weg naar het<br />

strand is ook<br />

bijna klaar; zoodat<br />

het er nu op<br />

begint te lijken.<br />

Er staat al enkele<br />

dagen een<br />

harde wind, die<br />

den geheelen dag<br />

doorzet. Het<br />

gras, voor zoover<br />

niet door hout<br />

vastgelegd, vliegt<br />

van de daken. De<br />

hevige regens<br />

blijken uit de<br />

tabellen, de wa-<br />

terstand van het meer is meer dan 1 M. hooger<br />

dan een maand geleden. De algemeene<br />

windrichting is nu in plaats van Noordwest,<br />

meer Zuid tot Zuidwest geworden.<br />

Oostenwinden zijn er maar zelden meer.<br />

Slechts af en toe is het gebergte vrij van<br />

bewolking; zelfs de lage toppen zitten dagenlang<br />

er in, zoodat van metingen toch<br />

niets zou komen.<br />

Om 3 uur n.m. inspectie van de hier aanwezige<br />

koelies door den gia. Het waren overwegend<br />

menschen, die voor de vorige patrouille wegens<br />

ziekte worden aangehouden.<br />

Thans werden er van de 21 slechts 9 geschikt<br />

bevonden om op patrouille te gaan.<br />

Om 5 uur n.m. vertrek ik met den gia<br />

naar het vivresbivak aan de rivier, ter inspectie<br />

van de koelies, die daar, teruggekomen<br />

van de vorige patrouille, twee dagen<br />

licht werk hadden verricht.<br />

Van de 20 werden er 19 goedgekeurd, terwijl<br />

de eene overblijvende niet werd afgekeurd


66.<br />

5 October...........<br />

6 October<br />

7 October<br />

wegens ziekte doch wegens een schouderwond.<br />

Het waren alle koelies uit de eerste ploeg<br />

Waroppens, dus de ploeg, waaruit de zwakken<br />

ten getale van 58 man door den gia werden<br />

geselecteerd te Oeta en daarna huiswaarts<br />

gezonden.<br />

De patrouille zal dus morgenvroeg vertrekken<br />

met 28 koelies, onder commando van pa.<br />

Baoe Ili.<br />

Hier blijven 18 afgekeurde koelies, die nog<br />

wel geschikt zijn bevonden voor bivakbouw.<br />

Vivresbivak stond vrijwel onder water;<br />

bij de keukens reikte het water tot aan den<br />

vloer. Er was bij den bouw niet op gerekend<br />

dat de meerspiegel zoo kon stijgen.<br />

De in Vivresbivak verblijfhoudende agent<br />

keert terug met den voorraad boomschors, die<br />

er verzameld was; een bedroevend klein beetje.<br />

De afbouw van de kookloods zal wel moeten<br />

wachten op de volgende patrouille.<br />

Het was de bedoeling om tegen 12 uur de<br />

prauw naar Vivresbivak te zenden, aangezien<br />

de A.R. nu wel eens zou kunnen komen. Ik verwacht<br />

hem wel niet voor den zesden of den<br />

zevenden, maar men kan niet weten.<br />

Er stond echter zoo'n enorme wind en<br />

zoo'n zware golfslag, dat er geen sprake van<br />

was, dat de prauw zou kunnen vertrekken.<br />

Deze vertrok dan ook pas nadat de wind<br />

wat minderde, omstreeks 4 uur n.m.<br />

Een agent en twee koelies zullen daar in bivak<br />

blijven tot de A.R. aankomt.<br />

Verdere werkzaamheden aan het complex.<br />

Het pad vanaf den steiger tot de barak verder<br />

afgewerkt. De oude weg was langzamerhand<br />

zoo modderig geworden, dat men er tot over<br />

de enkels in zakte.<br />

De verbinding met Orawja wordt heden verkregen.<br />

Het toestel is door de Fomalhaut naar<br />

Oeta gebracht.<br />

Met de zieken blijkt het gelukkig mee te<br />

vallen; er zijn geen ernstige gevallen.<br />

In den namiddag arriveeren de A.R. en de<br />

Gezaghebber van Lochem. Er liggen echter al<br />

eenige telegrammen voor den A.R., waaronder<br />

een, waaruit blijkt, dat de Gezaghebber alweer<br />

is overgeplaatst en zelfs met spoed<br />

moet vertrekken. Ik heb dus zelfs niet eens<br />

kans gezien om heb bestuur over te geven.


8 October........<br />

9 October........... Tijdens het middaguur, terwijl de A.R.<br />

sliep, sloop een Kapaoekoe zijn kamer binnen<br />

en stal vermoedelijk kigi's.<br />

Toen de A.R. ontwaakte, rende hij<br />

zeldzaam brutaal staaltje.<br />

weg; een<br />

10 October...........<br />

11 October...........<br />

67.<br />

De A.R. bracht 58 nieuwe Waroppenkoelies<br />

mee, hetgeen den stand van zaken geheel<br />

verandert. De doorsteek naar de Noordkust<br />

kan nu doorgaan, aangezien ik nu wel een<br />

25-tal goede koelies kan uitzoeken.<br />

Na het wisselen van eenige telegrammen<br />

wordt besloten, dat ik hier zal blijven,<br />

tot de Controleur Stutterheim, die per<br />

Octoberboot in Oeta zal arriveeren, hier<br />

is aangekomen. Dan zal ik onmiddellijk<br />

den doorsteek aanvangen en dan ongeveer<br />

begin December aan de Noordkust arriveeren.<br />

Inmiddels heb ik hier dan nog den tijd om<br />

een en ander af te werken.<br />

Kocht vandaag twee groote varkens aan,<br />

zoodat ook de koelies voorzien konden worden.<br />

1 uur n.m. vertrekt de A.R. naar het vivresbivak.<br />

De aanwezige koelies hier worden<br />

eerst gekeurd, waarna de gia mede<br />

naar het vivresbivak vertrekt, om de koelies<br />

aldaar eveneens te keuren. Het resultaat<br />

is, dat hier nog 20 koelies overblijven,<br />

die niet in staat geacht worden om<br />

te dragen. De A.R. zal onderweg de 25<br />

slechtsten uitzoeken en deze medenemen<br />

naar Fak-Fak, om vandaaruit via Idore huiswaarts<br />

te keeren. Een verdere selectie<br />

heeft dan plaats tegen dat de Octoberboot<br />

op den terugweg Oeta weer aandoet.<br />

Ik heb voldoende vivres om deze 20 koelies,<br />

die alle nog wel geschikt zijn voor<br />

licht werk - houtaankap en graafwerk voor<br />

het bivak - aan te kunnen houden.<br />

Tegen dat zij weg moeten hoop ik het<br />

grootste gedeelte van het tijdroovende<br />

werk klaar te hebben.<br />

Als de boot in Oeta komt, zal ik alle<br />

koelies samentrekken bij bivak 10, onder<br />

toezicht van den dokter, om dan de aangevraagde<br />

3 maanden vivres in etappes naar<br />

boven te laten brengen.<br />

De Dzjonggonao, die we reeds eenige dagen


12 October...........<br />

verwachten, komen vandaag pas. Het blijkt,<br />

dat zij door de naburige Kapaoekoe's danig<br />

zijn voorgelogen; deze hebben hun n.l. steeds<br />

gezegd dat de "toean-merah-merah", de A.R., er<br />

nog steeds niet was. Eindelijk vertrouwden<br />

zij het niet, zoodat zij nu te laat zijn.<br />

De vrouw van Kigimoeajakigi is den nacht<br />

voor hun laatste vertrek van hier achter in<br />

een der huisjes bevallen.<br />

Wij hebben er niets van gemerkt en den volgenden<br />

morgen zijn zij in stilte naar Koegapa<br />

vertrokken.<br />

Het kind is daar inmiddels overleden.<br />

Met Kigimoeajakigi afgesproken, dat hij Oehoendoeni<br />

zou gaan halen. Hij kan er over 4<br />

dagen mee terug te zijn.<br />

Gezaghebber van Lochem liet op mijn verzoek<br />

zijn geweer met ca. 35 patronen hier<br />

achter, zoodat ik meteen begonnen ben met<br />

het schieten en prepareeren van vogels.<br />

13 October........ De kookloods is bijna afgewerkt, op de dakbedekking<br />

na. In de omgeving van het vivresbivak<br />

is de boomschors uitgeput, zoodat het nu bezwaarlijk<br />

wordt.<br />

Aan den hcvp verzocht de patrouillerapporten<br />

der Militaire Exploratie over de Siriwo<br />

en omgeving bij den GMC aan te vragen en op<br />

te zenden.<br />

14 October......... Tijdens het bezoek van den A.R. is het prachtig<br />

weer geweest - volle maan - doch het is<br />

nu omgeslagen. Er zijn weer enorme rukwinden<br />

en ik heb speciale maatregelen moeten<br />

nemen, dat het gras niet van de daken waait.<br />

De Dzjonggonao van Itoda zijn ook gekomen.<br />

Solekigi met enkele van zijn stamgenooten<br />

zijn naar "Soerabaja", den A.R. achterna,


15 October.....<br />

16 October.....<br />

17 October.....<br />

18 October<br />

Tot dusverre hebben we in totaal 75 dysenteriepatiënten<br />

gehad, 36 met bof, 54<br />

koortszieken, 34 diarrheepatiënten en vele anderen.<br />

Het lijkt wel een polikliniek in plaats<br />

van een exploratie.<br />

Verder gewerkt aan afbouw kookloods en aanleg<br />

van paden om het bivak heen.<br />

Had vandaag een lichte griepaanval; vlg. den<br />

gia zijn er de laatste dagen veel zieken met<br />

griep; het schijnt in de lucht te zitten.<br />

De A.R. seint uit Orawja, dat er van de etappe<br />

Orawjabivak - Bk.10 29 Waroppens zijn teruggekeerd,<br />

die niet verder konden dragen.<br />

Hij seint tevens, dat hphc Gimon niet vòòr<br />

20 dezer uit Bk.10 zou kunnen vertrekken bij<br />

gebrek aan koelies.<br />

In den middag keert de pa Baoe Ili (die<br />

5/10 uit Vivresbivak vertrok) terug met 29<br />

koelies. De toestand dezer ploeg was goed,<br />

behalve dan dat de agent Petoeil Koyama en 2<br />

koelies bof hadden.<br />

Zij brachten 1 blik kigi's mee, waarbij 3100<br />

goede en 3300 valsche.<br />

Er zijn nu 47 koelies boven; ik zal zoo<br />

scherp mogelijk berekenen, hoe lang ik ze in<br />

verband met de vivres kan aanhouden.<br />

Het complex is nu bijna afgebouwd, doch er<br />

is nog een partijtje bunkwerk te verrichten,<br />

o.a. het graven van afwateringsslooten en<br />

het afwerken der paden.<br />

19 October....... Het werk schiet goed op; de kookloods is<br />

klaar, voornamelijk ingedekt met door de be-<br />

69.


70.<br />

volking aangebrachte boomschors.<br />

De laatste dagen 's middags zware regenbuien;<br />

doorloopende zwaar bewolkte lucht: koud, kil<br />

weer.<br />

20 October.....<br />

De groote<br />

hoop werk is<br />

afgedaan. De<br />

barak 40 x 7<br />

M is klaar;<br />

de kookloods<br />

voor staf,<br />

politie en<br />

gestraften in<br />

gebruik genomen.<br />

W.C. is klaar,<br />

alsmede pad<br />

naar den meeroever<br />

met<br />

steiger, steenen<br />

paden om<br />

de heele barak<br />

heen en<br />

naar kookloods,<br />

W.C.<br />

en ziekenhuis;<br />

alle afwateringsslooten<br />

zijn gegraven.<br />

Noodig is nog een koelieloods en een afzonderlijke<br />

gevangenis, niet in de groote<br />

barak; ik zal zien deze nog klaar te krijgen<br />

met de koelies, die ik zal aanhouden<br />

voor den doorsteek. Om behoorlijk op krachten<br />

te zijn, zullen deze de laatste 10 dagen<br />

geen transportdienst meer doen.<br />

Verder worden alle krachten geconcentreerd<br />

op den etappenopvoer.<br />

Op de eerste plaats inspectie der koelies<br />

door den dokter. Hij keurt er 15 goed om<br />

verder te pikoelen; 23 worden er afgekeurd<br />

om huiswaarts gezonden te worden; 4 zitten<br />

er nog met bof, die hierboven zullen blijven<br />

+ 2 gezonde, terwijl er 3 nog in aanmerking<br />

gebracht worden voor etappenopvoer.<br />

De hphc Wuwung vertrekt nu met 4 agenten.<br />

13 gestraften en 41 koelies.<br />

Hij zal hphc Gimon ontmoeten, vermoedelijk<br />

in bivak 17; hij neemt dan al diens barang<br />

over met zooveel sterke koelies als noodig<br />

zijn om deze barang te dragen en keert terug<br />

naar hier.<br />

Hphc Gimon keert met alle overigen terug<br />

naar bivak 10, stelt daar nog een patrouille<br />

samen uit de resteerende sterke koelies er


71.<br />

ook die met vivres naar het meer; met de geheele<br />

rest begint hij aan den bouw van koelieverblijven<br />

in de bivaks 10, 12, 14, 17 enz., telkens<br />

op dagmarschen onderlingen afstand, en besteedt<br />

ook nog eenigen tijd aan padverbetering.<br />

Vivresbivaks, voldoende sterk en waterdicht,<br />

zijn er reeds overal.<br />

Hij gaat daarmee door met het geheel: 1e:<br />

tot hij bericht krijgt, wanneer de afgekeurde<br />

koelies op de boot naar Oeta moeten zijn - 2e:<br />

tot de etappenopvoer begint.<br />

Om 5 uur n.m. vertrekt deze patrouille groote<br />

deels [reeds] naar Vivresbivak, in den nacht<br />

volgt de rest om morgenvroeg bij daglicht te<br />

kunnen vertrekken. Zij krijgen o.a. nog 34 petroleumblikken<br />

met patatas mee, de inkoop van<br />

ca. 2 dagen.<br />

[1234567891011121314] zijn hier nu: cvp, hba, gia,<br />

radiotelegrafist, 6 agenten + 1 landschapsagent,<br />

6 gestraften en 6 koelies.<br />

Voor staf en politie is er thans nog voor<br />

33 dagen witte rijst; voor de resteerende gestraften<br />

voor 70 dagen roode rijst, voor de<br />

koelies voldoende sago om hen met aanvulling<br />

van patatas 21 dagen te voeden. Voor het geheel,<br />

dus inclusief de koelies, is er voor 34<br />

dagen kotjangidjoe à raison van 100 gram per<br />

man per dag, terwijl er voor het geheel, dus<br />

eveneens inclusief de koelies, voor 54 dagen<br />

vischspijzen zijn (gezouten visch en sardines).<br />

Nieuwe aanvoer van 3 maanden werd aangevraagd<br />

en zal met de Octoberboot in Oeta arriveeren.<br />

Bedoeling is nu, dat tegen ca. 4 November<br />

alle beschikbare koelies worden samengetrokken<br />

in bivak 10. Aangezien daar ook de Mimikakoelies<br />

komen, zal er een koelieloods van 25 x<br />

4 M worden gebouwd.<br />

Alsdan zal door elke ploeg worden opgevoerd<br />

exbivak 10 telkens 2 dagmarschen naar boven,<br />

in casu tot bivak 14, welke afstand, onbeladen<br />

en afdalend, in één dag wordt teruggeloopen.<br />

Een nieuwe voorraad wordt in bivak 10 opgehaald<br />

en gebracht naar bivak 14 enz., zóólang,<br />

tot naar bivak 14 is opgebracht de hoeveelheid,<br />

die noodig zal zijn.<br />

Dan wordt begonnen op dezelfde wijze van bivak<br />

14 naar 18, vervolgens van 18 naar het eindpunt:<br />

Vivresbivak.<br />

Om in Vivresbivak 2000 kg vivres te krijgen<br />

gerekend op nog 40 beschikbare koelies, zal er<br />

van bivak 10 gestart moeten worden met 2000 kg<br />

+ ca.1000 kg (ruim berekend) koelie- + politievivres<br />

voor gebruik onderweg; van bivak 10<br />

naar 14 moet dus 3 x een opvoer plaats hebben,<br />

telkens van 3 dagen, totaal 9 dagen. Van bivak<br />

14 naar 18 zal vermoedelijk volstaan kunnen<br />

worden met 7 dagen, van 18 naar Vivresbivak<br />

met 6 dagen. Hierbij rekenende op 4 rustdagen<br />

+ 4 dagen reserve, dan zal na 1 maand<br />

een hoeveelheid van 2000 kg netto boven zijn


21 October.....<br />

aangeland. Met de huidige bezetting zou dit<br />

quantem voldoende zijn voor 2½ maand, zoodat<br />

dan reeds de Bestuursambtenaar meerdere of<br />

alle gestraften naar boven kan trekken voor<br />

het maken van tournee's.<br />

De huidige bezetting is voldoende om voorloopig<br />

den post in stand te houden.<br />

Waar de boven geprojecteerde methode belangrijk<br />

gunstiger omstandigheden voor de koelies<br />

waarborgt, dan die bij een doorvoer van Orawja<br />

tot Paniai, zullen daarvoor koelies aangehouden<br />

kunnen worden, die anders moesten worden<br />

afgekeurd. Zij vinden ook, in tegenstelling<br />

met vroeger, op elken dagmarsch goede<br />

waterdichte verblijven, aangezien de gestraften<br />

niet meedoen aan den opvoer - behoudens dan<br />

de voor henzelf benoodigde vivres - doch den<br />

etappenopvoer steeds vooruit zullen zijn met het<br />

bouwen van koelieverblijven.<br />

Bovendien zullen zij telkens na 3 dagen -<br />

waarvan slechts 2 belast - op de basis - bij<br />

den verbandmeester - terug zijn, zoodat het<br />

altijd gemakkelijk mogelijk is om een extra<br />

rustdag te geven.<br />

Tenslotte ligt het in de bedoeling, dat de<br />

gia bij het begin van den etappenopvoer in<br />

bivak 10 aanwezig is voor een inspectie en<br />

toezicht gedurende eenige dagen, terwijl hij<br />

ook later gemakkelijk even op de etappe afdaalt<br />

en daar immers alle koelies op korten<br />

afstand bij elkaar vindt.<br />

Aangezien dan alle factoren voor den opvoer<br />

gunstig zijn, mag wel verwacht worden, dat<br />

deze - in afwachting van de komst van een<br />

nieuwe ploeg koelies - geregeld zal loopen.<br />

Vannacht om 4 uur alarm: brand in een der gestraftenverblijven.<br />

Vanzelfsprekend levert<br />

dat groot gevaar op voor ons dak, dat met<br />

gras bedekt is. Met spoed werd het geval uit<br />

elkaar gerukt en daarna begoten met ettelijke<br />

blikken water.<br />

Binnen enkele dagen zullen de gestraften,<br />

die overblijven, echter ook in hun definitief<br />

verblijf trekken, terwijl de koelieloods vandaag<br />

reeds betrokken is.<br />

Onze vriend Ejatawa, de kepala van Timiela,<br />

kwam vandaag weer met een varken, dat tegen<br />

30 kigi's werd gekocht.<br />

Kapaoekoe's uit de omgeving zijn bezig voor<br />

ons een prauw te kappen. De voorman vroeg mij<br />

eergisteren een dissel te leen, die hij vandaag<br />

eerlijk terugbracht. De voor - en achter-<br />

72.


steven zal volgens ons model ruw gekapt worden<br />

en dan hier verder afgewerkt. Deze prauw<br />

zal ons 25 kigi's kosten, derhalve ca. 5 centen.<br />

Het is te geef.<br />

22 October........ De prauw wordt hedenmorgen gebracht en valt<br />

niet mee. Zij is gekapt van "kajoe tjina", is<br />

nu reeds op verschillende plaatsen gebarsten<br />

en zal zeer zeker bij het droog worden verder<br />

gaan barsten. Men kan voor 6 centen echter<br />

niet te veel verlangen en 1 á 2 maanden<br />

gaat ze toch wel mee; ze heeft het voordeel,<br />

dat zij licht is. Ik heb er daarom voor eenzelfden<br />

prijs maar direct 2 bijbesteld, waarbij<br />

ik dan echter een paar bijlen en dissels<br />

te leen moet geven.<br />

Ook deze prauw is echter niet zeewaardig<br />

en dat is jammer. Het wachten op windstilte<br />

kost altijd veel tijd en bezorgt dikwijls<br />

overnachtingen buiten, als men met een zeewaardige<br />

prauw thuis zou kunnen komen. Het<br />

is zeer jammer dat de destijds aangevraagde<br />

Kei-toekangs niet gezonden zijn, ik had eten<br />

voldoende voor hen gehad. Ook de aanhangmotor<br />

had ik gemakkenlijk boven gekregen. Het zou<br />

een groot gemak zijn geweest en heel wat tijd<br />

en werk hebben uitgespaard, zoowel t.a.v. den<br />

opvoer der vivres van Vivresbivak hier naar<br />

toe als wel van den aansleep van materialen<br />

hout, boomschors, grind, zand en steenen en<br />

het maken van tochten langs den meeroever.<br />

Er wordt weder een zwaar varken aangesleept,<br />

dat voor 40 kigi's gekocht wordt. We<br />

hebben dus overvloed van vleesch, zoodat nu<br />

ook de Islamieten naar hartelust garnalen<br />

kunnen eten. Den aankoop van patatas heb ik<br />

gestopt; sinds de patrouille gisterennacht<br />

vertrok met 35 blikken vol, is er weer naar<br />

schatting een 300 KG bijgekomen.<br />

Dzjonggonao komen, melden dat de kepala's<br />

morgen hier zullen zijn, doch zonder Oehoendoeni.<br />

De vader van Kigimoeajakigi is inmiddels<br />

overleden en de Oehoendoeni zijn weer<br />

73.


naar hun land terug.<br />

Ik zou toch erg<br />

graag een van deze<br />

menschen hier hebben<br />

om wat van de taal<br />

te noteeren. Het is<br />

mij n.l. gebleken,<br />

dat ze dezelfde<br />

taal moeten hebben<br />

als de stammen,<br />

door Dr. Colijn ontmoet<br />

op de Carstensz-expeditie.<br />

De Dzjonggonao kennen<br />

deze taal niet.<br />

Heden een telegram<br />

van den Resident<br />

om ten behoeve<br />

van het Rijksmuseum<br />

voor Natuurlijke<br />

Historie te Leiden<br />

schelpdieren en<br />

slakken te verzamelen<br />

aan de <strong>Wisselmeren</strong><br />

en omgeving. Er<br />

staan beneden een tiental flesschen formaline,<br />

doch juist broadcast de Magdazender, dat<br />

zijn ontvanglampen zijn doorgeslagen. Kan<br />

derhalve geen berichten zenden, zoodat de<br />

formaline eerst boven kan komen tegelijk met<br />

den Controleur, 3 dagen vòòr mijn vertrek.<br />

23 October.....<br />

Zondag.<br />

Blijkens een telegram<br />

van den Hcvp<br />

zijn er 180 blikken<br />

à 15 kg cement noodig<br />

voor den septictank,<br />

die ik op<br />

het oog had. Dat is<br />

me teveel. Onder<br />

deze omstandigheden<br />

is het transport<br />

daarvan nog niet<br />

mogelijk en voor<br />

later wensch ik de<br />

beslissing daaromtrent<br />

aan mijn opvolger<br />

over te laten.<br />

Ik zal eerst<br />

een andere oplossing<br />

zien te zoeken;<br />

ik stel me<br />

voor in den vorm<br />

van een filtertank<br />

van steenen, met<br />

den huidigen zink<br />

74.


75.<br />

put verbonden door een overloopgang, eveneens<br />

gevuld met steenen.<br />

Uitleggers laten zoeken voor de nieuwe<br />

prauw; licht hout is hier schaars.<br />

Kapaoekoe's brengen een jong wild varken,<br />

nog gestreept.<br />

De bevolking brengt de laatste dagen steeds<br />

meer boomschors; aanwezige werkkrachten hier<br />

hout laten halen, aangezien op deze wijze<br />

met geringe moeite de koelieloods ingedekt<br />

kan worden.<br />

's Middags vrij gegeven.<br />

In den namiddag komt Wuwung reeds terug; hij<br />

heeft Gimon al ontmoet bij de rotanbrug, in<br />

plaats van in bk. 14, zooals verwacht werd.<br />

Gimon was echter reeds 18 dezer uit bk 10<br />

vertrokken, met slechts een 15-tal koelies.<br />

Hij is nu terug met alles wat er over was,<br />

totaal 41 koelies, vlg Wuwung op enkelen na<br />

allen gezond.<br />

Wuwung bracht mee 16 koelies; ik zal ze 3 dagen<br />

aanhouden en dan weer terugzenden om Gimon<br />

voor de tweede maal te ontmoeten; bij die<br />

ontmoeting worden dan de 25 man geselecteerd<br />

voor den doorsteek, die dan verder boven moeten<br />

blijven om krachten te verzamelen.<br />

24 October.....<br />

Krijg van A.R. Manokwari<br />

inlichtingen<br />

omtrent de te volgen<br />

route voor den doorsteek,<br />

ZWEG deelt<br />

mede, dat bewoners<br />

van een kampong aan<br />

den voet van den "Goenoeng<br />

Oeraidini"<br />

het meer reeds gezien<br />

hebben. Vanaf<br />

deze kampong - Ipira<br />

- is het pad tot<br />

de kust reeds bekend,<br />

loopt het geheel<br />

over bevolkingspaden.<br />

Zal morgen<br />

eerst met een ploeg<br />

naar den Stormhoek<br />

vertrekken, om daar<br />

een uitzicht zien te<br />

krijgen in het voorterrein,<br />

tevens<br />

voor metingen ter


76.<br />

25 October.....<br />

26 October.......<br />

27 October...... Slechts af en toe komt het uitzicht open, ik<br />

kan niet opschieten. In bivak verbleven.<br />

28 October.....<br />

29 October.....<br />

inteekening van het gebergte Noord van het<br />

meer.<br />

Met twee prauwen vertrokken naar de uiterste<br />

N.W. punt van het meer. Het was bij uitzondering<br />

eens gedurende den heelen tocht - die 6<br />

uren duurt - windstil.<br />

Een uitstekend topje opgezocht en daar bivak<br />

betrokken.<br />

Hba en gia zijn meegegaan.<br />

Schoonkappen van de helling om uitzicht te<br />

krijgen; naar het Noorden blijkt dit niet mogelijk,<br />

naar W. en Z.W. wel.<br />

In het Westen ligt de hooge kam, die het Weylandgebergte<br />

afsluit. De "Gebroeders" hebben<br />

nogal opvallende vormen en zijn gemakkelijk<br />

te herkennen: op de rest van den kam kan ik me<br />

zonder de betreffende panoramaschetsen niet<br />

oriënteeren. De Gebroeders liggen te dicht bij<br />

elkaar om daarop een plaatsbepaling te kunnen<br />

verrichten, doch ik kan wel alvast constateeren,<br />

dat het meer bijna 10 KM Noordelijker<br />

ligt dan tot dusverre op de gegevens van de<br />

vliegers werd aangenomen.<br />

Het dal van de Siriwo is zichtbaar op de<br />

plaats - de ingang - bijna tot waar deze rivier<br />

op de overzichtkaart staat ingeteekend.<br />

Van het standpunt tot aan dezen ingang is<br />

steeds dalend - en sterk dalend - terrein. Ik<br />

schat dat deze daling zeker 1000 M bedraagt.<br />

Hier ligt dus ook het aangewezen trace voor<br />

den doorsteek. (zie panoramaschets)<br />

Koelies alvast gezonden om een punt schoon<br />

te kappen, dat uitzicht naar het N. oplevert.<br />

In den ochtend verder geteekend, doch het wolkendek<br />

sluit zich spoedig. Het weer valt erg<br />

tegen.<br />

Ofschoon ik hier nog niet heelemaal klaar ben,<br />

ga ik toch maar vast naar het tweede standpunt<br />

Bivak wordt afgebroken en daar opgezet.<br />

Alles blijkt daar echter in de wolken te<br />

zitten, ofschoon het 's morgens, vóór mijn<br />

komst, in het N. geheel vrij was.<br />

's Morgens is het uitzicht een half uurtje<br />

vrij, verder op den dag af en toe een paar<br />

minuten.<br />

Van verscheidene kampongs krijgen we bezoek.<br />

Zij brengen geschenken mee in den vorm van<br />

patatas, pisangs en tabak.<br />

Zij weten niet veel te vertellen, doch de Oeraidimi<br />

blijkt de groote, tientallen kilometers<br />

lange, meer dan 3000 M hooge bergrug te


30 October......... In den morgen komt het uitzicht enkele uren<br />

open, zoodat ik globaal heb kunnen afteekenen.<br />

Ik ben weliswaar op het eerste standpunt<br />

nog niet klaar, doch ben reeds te lang van<br />

huis, verwacht bovendien den hphc Gimon met<br />

zijn patrouille<br />

den ctr.<br />

terug, alsmede bericht van<br />

Te ± 11 uur van den meeroever vertrokken.<br />

Met het zeil op en een matig windje in den<br />

rug zijn we spoedig een heel eind gevorderd;<br />

doch dan neemt de wind in hevigheid toe, zoodat<br />

we schielijk naar den wal moeten vluchten<br />

en daar uren hebben zitten wachten, tot we<br />

weer het water op durfden.<br />

8.30 's avonds, in hevigen regen en onweer,<br />

arriveeren we in het bivak.<br />

31 October.........<br />

1 November.........<br />

2 November.........<br />

77.<br />

zijn, die een 35 KM naar het N. ligt. Daartusschen<br />

liggen nog vele lagere - toch nog<br />

vrije hooge - ruggen. Daar zal ik niet noodeloos<br />

overheen gaan klimmen; ik prefereer<br />

toch maar het tracé, zooals ik dat gisteren<br />

voor me zag liggen.<br />

Hba en gia zijn hedenmorgen huiswaarts<br />

vertrokken.<br />

De verbinding met den Magdazender in Orawja<br />

blijkt inmiddels weer hersteld.<br />

De ctr. is daar eerst vandaag aangekomen,<br />

zoodat hij wel niet vóór den l0den hier zal<br />

zijn.<br />

De bevolking brengt steeds meer boomschors<br />

aan; eveneens hout voor vloeren.<br />

Aanvankelijk had ik, denkende daarmee de<br />

animo op te wekken, voor deze artikelen messen<br />

beloofd. Er kwam echter zeer weinig binnen.<br />

Nu er kigi's voor betaald worden - en<br />

wel één kigi voor de hoeveelheid, waarvoor<br />

ik vroeger een mes gaf - loopt het storm.<br />

De koelieloods is reeds ingedekt, ik zal nu<br />

spoedig een afzonderlijke gevangenis bouwen,<br />

want er ligt reeds voorraad boomschors genoeg.<br />

Het geheele complex is ompaggerd.<br />

De Controleur is eerst vandaag in Orawja gearriveerd,<br />

zal morgenvroeg naar boven vertrekken.<br />

Verwacht hem dus niet vóór 10/11 boven, zoodat<br />

de doorsteek vermoedelijk ca 14/11 kan<br />

aanvangen.<br />

Hphc Gimon met zijn patrouille had allang<br />

boven moeten zijn. Br liggen in bk 12 genoeg<br />

vivres, doch zelfs als hij naar bk 10 is geloopen,<br />

had hij er uiterlijk gisteren moeten<br />

zijn.<br />

Ctr. is vertrokken met nog een 30-tal Warop-


78.<br />

3 November.........<br />

4 November.........<br />

5 November.........<br />

6 November.........<br />

pens, zoodat er dan in Bk 10 een 80 verzameld<br />

zullen zijn voor den etappenopvoer.<br />

Zond reeds 31/10 pa Petoeil naar Vivresbivak,<br />

om met een prauw de patrouille Gimon in te<br />

wachten. Hij kwam vandaag terug, omdat zijn<br />

vivres op waren, doch Kapaoekoe's hadden bericht<br />

gebracht, dat de patrouille afgeloopen<br />

nacht aan de rotanbrug had geslapen.<br />

Ze zullen dus morgen hier zijn.<br />

De nieuw bestelde prauw is aangebracht;<br />

zij is echter slecht, er zitten een paar barsten<br />

in. De vervaardiger ziet zelf in, dat<br />

het ding niet goed is en vraagt er daarom<br />

slechts 5 kigi's voor - ½ cent. Daar zullen<br />

we niet aan failliet gaan. Er zijn bovendien<br />

nog 20.000 kigi's van Sarmi op komst.<br />

De boomschors stapelt zich op, honderden<br />

rollen; hout voor vloer en kasau's enz. duizenden.<br />

Had ik al die kigi's eerder gehad....<br />

De Barak zou heel wat eerder klaar zijn geweest.<br />

Van de patrouille Gimon geen spoor.<br />

Zal met ctr. eerst overleg plegen om den Resident<br />

nadere voorstellen te doen omtrent den<br />

opvoer. Het beste lijkt mij een geheel versche<br />

ploeg Noemfoereezen en de Waroppenploeg<br />

tot den laatsten man en zóó af te lossen,<br />

dat de beide ploegen elkaar niet ontmoeten.<br />

Heb toch een oplossing - althans voorloopig -<br />

voor het faecaliënvraagstuk gevonden. Ca. 4 M<br />

van den huldigen put is een nieuwe gegraven,<br />

2 x 1 x 1,80 M. Ze zijn verbonden door een<br />

sloot, die uitmondt in de eerste, ± 1 M van<br />

het bovenvlak. Van deze tweede put is een<br />

sloot gegraven van ± 4 M lengte, die uitmondt<br />

in een klein ravijntje. Het geheel is<br />

met steenen opgevuld en verder eerst met sasak<br />

en boomschors, dan met aarde dichtgedekt.<br />

Als de faecaliën in den eersten put het niveau<br />

van den slootbodem bereikt hebben, loopen<br />

ze daarin over tot den tweeden put en<br />

indien deze ook vol is, door de tweede sloot<br />

naar het ravijntje. Ik vertrouw dat deze weg<br />

van 3 + 2 + 4 M lang genoeg is om faecaliën<br />

voldoende te desinfecteeren. In het ravijntje<br />

staat bij iedere regenbui een kleine<br />

bandjir, terwijl van daaruit de weg naar het<br />

meer nog 150 M bedraagt.<br />

De gevangenis is inmiddels afgebouwd, behoeft<br />

nog slechts omwand te worden - afmetingen<br />

15 x 6 M, waarvan 6 x 6 M als keuken is<br />

ingericht.<br />

Timmerloods van 6 x 5 M is ook al afgewerkt.<br />

Nog steeds wordt er boomschors voldoende<br />

aangesleept.


7 November.........<br />

79.<br />

Kreeg een aanbod van de bevolking om een stuk<br />

tuin te koopen voor 5 bijlen en een aantal<br />

kigi's. Het idee is niet kwaad, doch het complexje<br />

ligt me tever van het bivak.<br />

Het bracht me echter wel op een ander idee.<br />

De tuin is alleen voort te zetten als zwarte<br />

aarde wordt aangesleept en van vrij grooten<br />

afstand.<br />

Tot dusverre kon ik daar geen koelies voor<br />

uittrekken, aangezien het teveel werk is;<br />

waarom daarvoor geen Kapaoekoe's gebruikt?<br />

Voor kigi's zonden ze hun ziel verkoopen. Het<br />

wordt meteen bekend gemaakt: voor 2 blikken<br />

zwarte aarde 1 kigi; blikken door mij te leenen.<br />

De eerste blikken zijn al binnen.<br />

De Dzjonggonao en Koberao komen in optocht -<br />

onder luid gezang en dans - met 4 varkens.<br />

Ikomaboei commandeert: het grootste moet meteen<br />

geslacht, het tweede is voor den toean<br />

merah2, die komt (ctr).<br />

De andere twee zijn voor mij.<br />

Het "tegengeschenk" wordt gegeven: 1 handdoek,<br />

3 mondharmonica's en 60 kigi's.<br />

Bij de Dzjonggonao, die sinds eergisteren<br />

hier zijn, is een Oehoendoeni-vrouw. Ze zit<br />

reeds lang bij de Dzjonggonao (getrouwd met<br />

Ejembola, het 3e hoofd) en is reeds veel van<br />

haar eigen taal<br />

vergeten. Ze kon<br />

niet eens meer tot<br />

5 tellen. Toch heb<br />

ik een paar honderd<br />

woorden gekregen<br />

en vast kunnen<br />

stellen, dat het<br />

inderdaad dezelfde<br />

taal is, als die<br />

der stammen van de<br />

Carstensexpeditie<br />

van Dr. Colijn.<br />

De lang verwachte<br />

patrouille komt<br />

eindelijk, onder<br />

commando van pa<br />

Baoe Ili. Hij is<br />

de eerste uit bivak<br />

10 vertrokken.<br />

Gezondheidstoestand<br />

schijnt er<br />

vrij goed te zijn;<br />

de dysenterie is<br />

afgeloopen, bof<br />

nog af en toe een<br />

geval, doch er zijn<br />

enkele borstlijders.<br />

Onmiddellijk


80.<br />

8 November...... Vertrokken om te trachten alsnog het Tagemeer<br />

ingeteekend te krijgen.<br />

Daar aangekomen blijken er echter geen<br />

prauwen te zijn en de bevolking is kennelijk<br />

onwillig. Het gerammel met kigi's helpt niets.<br />

Mijn belofte van 5 kigi's voor een prauw ontlokt<br />

uitroepen van verbazing, maar toch komen<br />

er geen prauwen.<br />

De scheiding tusschen de meren opgemeten<br />

en het verschil is waterstand bepaald: 6,70 M.<br />

Tenslotte maar onverrichterzake verder gevaren<br />

en in bivak gegaan op Majarije.<br />

9 November.........<br />

10 November.........<br />

11 November.........<br />

instructie gegeven, dat deze niet meer mogen<br />

werken.<br />

De patrouille brengt behoorlijk vivres boven,<br />

ca. 650 KG; dat is als nuttig effect van<br />

34 koelies zeer mooi. Ik heb dan ook vivres<br />

voor den doorsteek ruim voldoende.<br />

Mij ontbreekt alleen nog petroleum; er is<br />

niets meer; terwijl de hphc boven moet komen<br />

om het politie-commando over te nemen.<br />

Er vertrekt dan ook nog heden een spoed-patrouille<br />

om e.e.a. te regelen.<br />

De nog niet gemeten W. zijde van het eiland<br />

opgemeten en verder enkele punten bepaald<br />

langs de kust van Kotoboe.<br />

Bij den oversteek gekomen om huiswaarts te<br />

keeren, bleek dat onmogelijk door den hoogen<br />

golfslag. Hen poging naar het Zuiden mislukte<br />

al evenzeer, zoodat ik mijn ziel in lijdzaamheid<br />

bezeten heb en voor den zooveelsten keer<br />

op dit punt rustiger weer ging afwachten -<br />

hetgeen ca 5 uur 's avonds het geval was.<br />

± 8.30 thuis.<br />

De aankoop van zwarte aarde gaat goed, er zijn<br />

al over de 100 blikken, zoodat de tot dusverre<br />

vrijwel verlaten tuin plotseling een beeld<br />

van groote bedrijvigheid vertoont.<br />

De kool staat er goed bij; als de ctr. komt<br />

zullen wij versche boerenkool uit eigen tuin<br />

eten.<br />

De Dzjonggonao blijven hier rondhangen om<br />

den nieuwen "toean merah-merah" te begroeten.<br />

Deze komt om 1 uur n.m; blijkt 1 dag in bivak<br />

10 te zijn gebleven en heeft dus met traject<br />

in 8 dagen geloopen.<br />

Hij brengt gelukkig ook petroleum mee,<br />

plus velerlei andere goederen, speciaal bestemd<br />

voor den doorsteek.<br />

De avond doorgebracht met het bestudeeren<br />

der exploratierapporten.<br />

De kaarten waar het mij om gaat, dus die,<br />

waarop toppen zijn aangegeven, en de daarbij<br />

behoorende panoramaschetsen, zijn er niet bij


Dit is teleurstellend, want nu kan ik nog<br />

steeds de ligging van het meer niet bepalen.<br />

Het complex is intusschen gereedgekomen. Er<br />

wordt nog een beetje schoongemaakt, terwijl<br />

in de kookloods banken, tafels en rakken<br />

worden gemaakt.


82.<br />

12 November........ Besprekingen, voorbereiding doorsteek.<br />

13 November.........<br />

14 November.........<br />

Hphc Wuwung vertrekt alvast met vivres en een<br />

tiental koelies naar den N.W. hoek van het<br />

meer, om daar in bivak mijn komst af te wachten.<br />

In den avond arriveert de hphc Gimon.<br />

Verdere besprekingen en overgave administratie<br />

aan hphc gimon.<br />

Aan vivres is er voor de huidige bezetting voldoende<br />

om den etappenopvoer af te wachten.<br />

Slechts enkele zaken zijn er tekort, zooals<br />

visch, en zouden afzonderlijk boven gebracht<br />

moeten worden.<br />

In den namiddag wordt een Kapaoekoe betrapt,<br />

die den buiten hangenden thermometer<br />

had gestolen. Hij werd achterna gezet en gegrepen.<br />

In afwachting van zijn "vonnis" werd hij aan<br />

de wacht gezet. Nu kwam er groote beroering<br />

onder de Kapaoekoe's; zij hadden waarschijnlijk<br />

de vreeselijkste vermoedens omtrent het<br />

gruwelijk lot, dat den boosdoener wachtte. Er<br />

werd luidruchtig geconfereerd en tenslotte<br />

kwam een deputatie ons 3 varkens als losprijs<br />

bieden. Dit was een goede oplossing, doch 3<br />

was te veel; verklaard werd, dat met 1 varken<br />

genoegen zou worden genomen. De Kapaoekoe's waren<br />

echter weinig zakelijk en vroegen de vrijlating,<br />

terwijl het verken pas morgen geleverd<br />

zou worden. Zij beweerden geen kans te zien,<br />

het beest vandaag nog hier te krijgen. Wel,<br />

niets aan te doen, maar dan bleef de zondaar<br />

in arrest, tot het varken gebracht was.<br />

In den nacht, om ca. 4 uur, wist de slimmerd<br />

die al dien tijd stil aan de wacht gezeten<br />

had zonder een vin te verroeren, tijdens de<br />

aflossing te ontvluchten. Ik veronderstel,<br />

dat de Ctr. nimmermeer iets van dit varken<br />

heeft gezien.<br />

Op dezen avond werd de door mij geleide<br />

periode van de exploratie afgesloten en de<br />

leiding overgegeven aan den Ctr. Stutterheim


H O O F D S T U K C.<br />

J 0 U R N A A L D 0 0 R S T E E K.


Van den Assistent-Resident van Manokwari<br />

waren eenige berichten gekomen omtrent een<br />

eventueel te volgen weg naar de Noordkust. Deze<br />

gegevens waren verkregen van Jabi-bevolking<br />

en luiden als volgt: den Goenoeng Oeraidimi<br />

overklimmen en afdalen naar de aan den voet<br />

gelegen kampong Ipira. De bevolking van deze<br />

kampong zou het meer reeds gezien hebben, d.<br />

w.z. uit de verte, zij hadden het niet bezocht.<br />

Daarna via enkele met name genoemde kampongs<br />

tot aan Koerare aan de Siriwo, tot waar de motorboot<br />

zou kunnen komen.<br />

Bij informatie was echter reeds gebleken,<br />

dat de Oeraidini de groote bergrug was,<br />

ruim 30 KM ten Noorden van het meer. Deze rug<br />

heeft een gemiddelde hoogte van 3000 M, terwijl<br />

er tusschen dezen rug en het meer nog verscheidene,<br />

lang niet malsche, lagere ruggen liggen.<br />

Van den anderen kant toonde een blik<br />

in het voorterrein vrij duidelijk den te volgen<br />

weg. Op de panoramaschets ziet men gemakkelijk<br />

het dal van de Siriwo zich in het Westen<br />

afteekenen en wel iets ten Zuiden van de<br />

gemakkelijk herkenbare "Gebroeders". Het terrein<br />

daartusschen gelegen lijkt niet moeilijk,<br />

terwijl ik, eenmaal dat dal bereikt hebbende,<br />

spoedig aansluiting zou moeten krijgen op de<br />

schetskaart der militaire exploratie, volgens<br />

welke ik derhalve mijn dagmarschen nauwkeurig<br />

zou kunnen bepalen.<br />

Op grond van deze gegevens werd de vermoedelijke<br />

duur van den doorsteek bepaald op<br />

10 à 11 dagen, terwijl een veiligheidsmarge<br />

van 5 dagen werd aangenomen. Ik zou derhalve<br />

met 16 dagen vivres moeten vertrekken.<br />

Aangezien de bevolking, zoo die in het<br />

tusschenterrein aanwezig was, wel uit Kapaoekoe's<br />

zou bestaan - en dus vrijwel ongevaarlijk<br />

- werd de sterkte van politie bepaald op een<br />

hphc. en 4 agenten.<br />

Waar ik nog ca. 2 pikoelans goederen had mee te<br />

nemen, die ik direct in Manokwari noodig zou<br />

hebben, werd het aantal koelies berekend op 16.<br />

Op 15 November werd vertrokken naar den<br />

overkant van het meer, n.l. naar de uiterste N.<br />

W. punt, waar de doorsteek zou aanvangen.<br />

De hphc en 10 koelies waren reeds een dag eender<br />

vertrokken, de controleur deed mij uitgeleide.<br />

Bivak werd betrokken op den heuvel,<br />

waarvandaan ik reeds een panoramaschets had<br />

gemaakt.<br />

16 November..... 's Morgens werd nog uitzicht verkregen in het<br />

voorterrein. Vervolgens werd het bivak opgebroken,<br />

afgedaald naar den meeroever en de patrouille<br />

gereedgesteld. Tegen 9 uur vertrok<br />

de controleur Paniaiwaarts<br />

naar het Noorden.<br />

en wij even later<br />

Er was niemand meer bij de patrouille, die nog<br />

een horloge had; zij waren alle in de afgeloopen<br />

maanden stuk gegaan. De gedurende den<br />

doorsteek genoteerde tijden zijn dan ook alle<br />

geschat naar de hoogte van de zon.<br />

84.


Eerst werd een pad gevolgd, dat N.W.<br />

liep. De bedoeling was om tusschen twee lagere<br />

heuvels door te steken, doch deze doorsteek<br />

bleek te vroeg geschied, zoodat we nog<br />

terechtkwamen op de helling, waar het tweede<br />

uitzicht was gekapt. Het was toen voordeeliger<br />

om het daarlangs loopende pad te volgen<br />

dat ons op een W. loopenden rug voerde. Afdaling<br />

hiervan was aanvankelijk niet mogelijk,<br />

naar het Noorden waren er slechts steile wanden.<br />

Na een uurtje kwamen we echter op een<br />

afdalenden rug terecht, dien we over een<br />

uitstekend Papoeapad volgden. Vervolgens<br />

daalden we af in een kleine rivier, die Noordwaarts<br />

stroomde en ruim een half uur gevolgd<br />

werd. Toen stieten we onverwacht op een groep<br />

Kapaoekoe's, die midden in het riviertje op een<br />

hoop steenen niets vermoedend garnalen zaten<br />

te eten. Zij schrokken aanvankelijk doch waren<br />

spoedig gerustgesteld.<br />

Wij waren vlak voor hun kampong en daarom<br />

ging ik maar in bivak, ongeveer 1 uur namiddag.<br />

Het bivak lag op 1400 W hoogte.<br />

In den namiddag kwamen een tiental<br />

Kapaoekoe's aandragen met patatas, pisang, kladi<br />

en suikerriet.<br />

Zij kregen een parang en enkele messen in<br />

ruil.<br />

Zij vertelden dat deze rivier naar het westen<br />

ging stroomen.<br />

17 November........ Afmarsch 7 u.v.m. We zakken verder af in de<br />

kali, doch bemerken, dat er een pad langs is<br />

komen loopen op den rechteroever, zoodat we


dit gaan volgen. De Kapaoekoe's van het bivak<br />

hebben zich bij ons gevoegd; zij zijn een uurtje<br />

meegeloopen, doch zijn daarna verdwenen.<br />

Te 8 uur komen we op een plaats, waar de<br />

tot dusverre gevolgde rivier zich vereenigt<br />

met een andere, iets grooter en uit het Z.O.<br />

komend.<br />

Het pad loopt varieëerend tusschen N.W. en N.O.<br />

Het is mijn richting niet, doch bij een uitzicht<br />

is gebleken - hetgeen ook op de panoramaschets,<br />

vanaf het meer blijkt - dat naar het Noorden<br />

O-W verloopende bergruggen zijn, zoodat de rivier<br />

spoedig van richting moet veranderen, het<br />

zij naar Oost of West. Gaat zij Oost loopen<br />

dan heb ik tenminste vastgesteld, dat dit gedeelte<br />

niet tot het stroomgebied der Siriwo<br />

behoort.<br />

Ontmoeten nog twee Kapaoekoa's die weinig<br />

bang waren, op enkele vragen antwoord gaven en<br />

rustig hunsweegs gingen.<br />

Te 1 uur komen we bij een complex tuinen<br />

met enkele huizen. De bewoners zijn niet thuis<br />

doch komen spoedig aanloopen, in het geheel niet<br />

bevreesd. Zelfs een vrouw kwam mee kijken.<br />

Zij brengen pisang en patatas aan, waarvoor wederom<br />

een paar messen gegeven worden.<br />

Vervolgens dalen we door enkele tuinen af tot<br />

aan de rivier, waar we in bivak gaan.<br />

Het bivak ligt op 700 M hoogte, zoodat<br />

we zeer sterk gedaald zijn. De kenteekenen daarvan<br />

zijn dan ook onderweg reeds waargenomen; op<br />

800 M verschenen de eerste bloedzuigers, hier<br />

aan de rivier hebben we reeds, zij het weinig,<br />

muskieten en agas. De rivier is ca. 15 M breed<br />

zeer snel stroomend, met vrij veel water.<br />

Gisteren hadden we in den vooravond regen<br />

verder den geheelen dag droog. Vandaag den geheelen<br />

dag en avond droog.<br />

18 November......Afmarsch 7 u.v.m. Grootendeels wordt door de<br />

rivier geloopen, af en toe overland. Te 9 uur<br />

zijn we ca. 2 KM gevorderd, doch dan wordt het<br />

terrein moeilijker; de rivier begint kloven te<br />

vormen, zoodat we dan den wal op moeten en


88<br />

20 November.........<br />

Afmarsch 7 u.v.m.<br />

We loopen voornamelijk over de grindbanken<br />

in de rivier, waarbij echter regelmatig<br />

en met vrij veel moeite overgestoken<br />

moet worden.<br />

De stroom is sterk.<br />

Tegen 11 uur loopt onze rivier uit in een<br />

veel grootere, die van het Noorden komt.<br />

Deze heeft een bandjirbed van 3 à 100 M<br />

momenteel voor ongeveer ¼ deel gevuld<br />

verdeeld in 3 stroomen.


21 November<br />

Het terrein wordt eensklaps veel milder.<br />

De rivier vormt eilanden en stroomt in een<br />

dal met breeden dalvoet, de oevers zijn<br />

doorgaans vlak.<br />

De besluiping van twee varkens mislukt,<br />

doch hier is wel kans op een stukje wild.<br />

Bovendien ligt naar het Westen een groot<br />

in wolken gehuld gebergte, waarop ik morgenvroeg<br />

waarschijnlijk wel een peiling<br />

zal kunnen krijgen.<br />

Ga daarom te ruim 11 uur in bivak op een<br />

groote grindbank. Dat kan momenteel wel;<br />

de rivier is al zoo groot, dat zij niet in<br />

één nacht tot maximum bandjirpeil kan<br />

stijgen.<br />

Den geheelen dag en ook den nacht droog.<br />

Muskieten nog slechts sporadisch.<br />

Afmarsch 7.30 u.v.m., na enkele peilingen<br />

op het Weijland gebergte.<br />

Den geheelen dag door de rivier geloopen,<br />

behalve enkele stukken, waar we door den<br />

sterken stroom op den oever gedrukt werden.<br />

De rivier is zeer breed en heeft veel<br />

doode armen, zij slingert van links naar<br />

rechts over den breeden dalvoet. Als we<br />

door den snellen stroom of kloofvorming den<br />

wal op moeten, is er ook altijd een Papoeapad.<br />

Ik prefereer echter nu de rivier, om<br />

deze meteen in te kunnen schetsen.<br />

Trof op den rechteroever heete zwavelbronnen.<br />

Op één plaats twee uitstroomingsopeningen<br />

bij elkaar, 3 M verder nog<br />

een. Verderop, over eenige tientallen meters<br />

verdeeld, sporen van oude, reeds gestopte<br />

bronnen.<br />

Het water was zeer heet: ik vermoed zeker


22 November.........<br />

60 à 70°; een met het water gevulde veldflesch<br />

kon geen moment aangepakt worden.<br />

De lichte plekken op de photo (nr.55) worden<br />

gevormd door een dikken aanslag van bloem<br />

van zwavel.<br />

Watermonsters werden genomen.<br />

Op een rolsteenbank in bivak gegaan.<br />

In den namiddag een weinig regen, 's avonds<br />

wederom droog.<br />

Vertrek 7 u.v.m.<br />

Het blijft steeds òf zeer moeilijk terrein<br />

boven langs òf relatief gemakkelijk<br />

loopen in de rivier.<br />

Vond weer heete minerale, bronnen,<br />

een honderd meter van den oever verwijderd.<br />

De eerste was geen zwavelbron, althans er<br />

was geen zwavellucht waar te nemen en ook<br />

bloem van zwavel ontbrak.<br />

De bron deed zich voor als een grot (zie<br />

photo 56), met een uitstroomingsopening<br />

op den bodem van de grot en een boven in.<br />

Aan de zoldering van de grot hadden zich<br />

druipkegels gevormd. De temperatuur van<br />

het water was niet zoo hoog als bij de<br />

gisteren waargenomen bron, doch die temperatuur<br />

bleek reeds aanzienlijk gestegen<br />

als men de hand even in de uitstroomingsopening<br />

stak. Een watermonster<br />

werd genomen en eenige druipkegels bewaard.<br />

Een 50 M verder wederom een heete zwavelbron<br />

aangetroffen.


Bijna een KM. van het bivak passeeren we<br />

een rotanhangbrug. Er zijn veel sporen<br />

van Papoea's: paden, afdakjes enz.<br />

De rivier wordt steeds moeilijker, heeft<br />

langs de oever veel steile wanden en<br />

aardstortingen.<br />

Tegen den middag passeeren we een<br />

rechterzijrivier, ca. 10 M breed, die veel<br />

zeer zwart water afvoert. De agenten dooptten<br />

haar "Kali Steenkool". Wij moeten


94.<br />

23 November............<br />

24 November.........<br />

deze kali een 50 M stroomopwaarts, om<br />

een plaats te kunnen vinden om den voorliggenden<br />

heuvel te kunnen beklimmen.<br />

Daar vinden we een bruggetje over de rivier<br />

en een druk beloopen pad naar boven.<br />

Na de afdaling gaan we in bivak aan de rivier,<br />

ter plaatse waar een kleine zijrivier<br />

een helderen waterval vormt.<br />

Hoogte van het bivak is 300 M - den geheelen<br />

dag droog, zeer weinig muskieten, doch<br />

dezen dag veel bloedzuigers.<br />

Aanvankelijk tracht ik nog de rivier te<br />

volgen, doch dat mislukt door het zware<br />

terrein. Zij gaat op ± 50' stroomen, doch<br />

wij maken een flinken klim naar schatting<br />

300 M hoog in Noordelijke richting.<br />

Boven vinden we een uitstekend pad dat ons<br />

N.W. waarts in de lengterichting van den kam<br />

voert.<br />

Na 1 KM komen wij in een vrij groot tuincomplex.<br />

Ook tegen de hellingen van de omliggende<br />

heuvels zien we overal tuinen.<br />

Na de eetrust trekken we verder over den<br />

kam, doch den regelmatige toplijn is er<br />

niet meer.<br />

Een oogenblikje uitzicht laat zien,<br />

dat het dal van de rivier naar het N.W.<br />

is omgetrokken, weshalve ik ook deze richting<br />

aanneem. We vinden een wirwar van paden,<br />

die we telkens volgen zoolang het met<br />

onze richting overeenkomt. Gezien de formatie<br />

van het bergland, waar ik twee dalen<br />

in elkaar zie loopen, moet West van ons<br />

de samenvloeiing met de Sawa R. zijn.<br />

Langzaam dalen we af, schuin naar de rivier<br />

toe. Passeeren dan weer verschillende<br />

tuincomplexen en dalen af in een kleine<br />

rivier, die Z.Z.W. stroomt en gaan te 3<br />

u.n.m. aan den oever hiervan in bivak.<br />

Het was vandaag in het terrein uitkijken<br />

naar de vele valkuilen, verschillende<br />

met spitse houten pennen er in. De bevolking<br />

schijnt hier niet aan varkensteelt<br />

te doen.<br />

Hoogte van het bivak is 340 M.<br />

Afmarsch 7 u.v.m.<br />

Dalen nog eenige honderden meters in de<br />

kleine rivier af, verlaten haar dan en<br />

kappen in N.W. richting naar de Sawa R. toe.<br />

Als we deze bereiken, vinden we er<br />

een pracht pad, waar we ca. een half uur<br />

overheen wandelen. Dan komen we aan een<br />

rotanhangbrug, waar een Kapaoekoe is, die<br />

op ons geroep naderbij komt. Hij blijkt<br />

reeds bekend te zijn met de kust, doch<br />

voelt er blijkbaar niets voor om met ons mee<br />

te gaan.


25 November.....<br />

We volgden dan verder het Papoeapad,<br />

raken het af en toe eens kwijt, wanneer<br />

het bosch al te ijl is, doch vinden het<br />

steeds weer terug.<br />

Naar schatting legden we ruim 10 KM<br />

af vandaag; het terrein was overwegend zeer<br />

gemakkelijk. Op sommige stukken waren ellendig<br />

veel bloedzuigers, terwijl de kleine<br />

venijnige wespen ons al behoorlijk genomen<br />

hebben.<br />

Hoogte van het bivak 250 M. Overdag geen<br />

regen gehad; nog steeds weinig muskieten.<br />

Te 9 uur passeeren we weer een rotanbrug.<br />

Overal zijn sporen van bevolking. Het terrein<br />

is over het algemeen gemakkelijk,<br />

met veel Papoeapaden.<br />

In bivak gegaan blijkt de koelie Nawori<br />

te mankeren terwijl hij bij de laatste<br />

rust nog present was en ergens midden<br />

tusschen den trein had geloopen. Een patrouille,<br />

uitgezonden om hem te zoeken,<br />

keert onverrichterzake terug. Verneem nu<br />

van andere koelies, dat de man soms lijdt<br />

aan tijdelijk geheugenverlies, na korter<br />

of langer weer normaal wordt en dan<br />

plotseling verschijnt.<br />

Nauwkeurig narekenen van de vivres leert,<br />

dat we nog voor krap 6 dagen hebben. Nawori<br />

draagt n.l. 20 KG sago en visch. Ik zal<br />

nog een dag naar hem zoeken; meer mogen we<br />

niet verspelen.<br />

Aangezien de rivier al enkele kilometers<br />

vrij rustig is, zal ik, waar het<br />

toch een verloren dag is, laten beginnen<br />

met den aanmaak van een prauw.<br />

Tegelijkertijd zal dan veiligheidshalve de<br />

rivier stroomafwaarts verkend worden.<br />

26 November...... Pa Kappoch rapporteert te ca. 10 u.v.m. dat<br />

de rivier enkele kilometers stroomafwaarts<br />

absoluut onbevaarbaar wordt, weshalve het<br />

prauwenmaken onmiddellijk wordt gestaakt.<br />

De patrouille rapporteert in den namiddag,<br />

dat Nawori onvindbaar is; het geheele<br />

terrein is afgezocht.<br />

Ik zal hem dus in de steek moeten laten.<br />

De bevolking is echter welwillend en reeds<br />

in contact met de kust, terwijl Nawori<br />

zelf voor 20 dagen eten bij zich heeft.<br />

Hij zal dus wel terechtkomen.<br />

27 November..... Reveille nog in den nacht, afmarsch bij daglicht.<br />

In bivak gegaan om 4 u.n.m. We hebben<br />

behoorlijk doorgezet en liggen nu in<br />

bivak tegenover het eerste eiland in den rivier.<br />

We naakten ongeveer 15 KM, waarvan ongeveer<br />

een derde in de rivier geloopen<br />

werd, de rest, op enkele honderden meters na<br />

over goede Papoeapaden. Het was zeer gemakkelijk,<br />

overwegend vlak terrein.<br />

De geheele streek is bewoond, er zijn meer-<br />

95.


28/29 November......<br />

30 November......<br />

dere druk beloopen paden.<br />

We ontmoetten eerst een 5 tal Jabi-Kapaoekoe's,<br />

even later weer zoo'n groepje<br />

en verderop een 15-tal.<br />

In de groote Westelijke bocht van de<br />

Sawa R. waar volgens het militaire exploratie-verslag<br />

in 1912 een bival moet<br />

hebben gestaan, vonden we nog een eenzaam,<br />

totaal verroest petroleumblik<br />

1912 - <strong>1938</strong>.<br />

Ik zal verder stroomafwaarts nog<br />

wel lichte stroomversnellingen krijgen,<br />

doch die kunnen niet veel mogelijkheden<br />

meer opleveren. Ik besluit daarom hier<br />

prauwen te laten maken.<br />

Prauwen kappen en wel: één groote en één<br />

middelmatige.<br />

De groote is op het einde van den tweeden<br />

dag klaar, de kleine heeft nog enkele<br />

uren nodig. De voor deze prauw gekozen<br />

boom spleet bij het vallen, zoodat een<br />

nieuwe gezocht en gekapt moest worden.<br />

Ik vertrek alvast met 9 koelies en 3 agenten<br />

en de groote prauw. Wuwung komt na<br />

en zal mij wel inhalen; hij komt er met<br />

de kleine prauw gemakkelijker doorheen<br />

dan ik met de groote.<br />

Aanvankelijk hebben we nogal eenige moeite<br />

met de stroomversnellingen langs de vele<br />

eilandjes. In een der versnellingen kunnen<br />

de koelies de prauw zelfs niet in<br />

bedwang houden, zij komt in het woelige<br />

water terecht en slaat vol.<br />

Een blik met honderd jachtpatronen, mijn<br />

[Zeiss..] statiefcamera en een kookpannetje<br />

zijn verdwenen.<br />

Op het laatste eilandje vlak voor<br />

de [.....................]Oetoewa zit een<br />

groep [....]zoekers. Zij wisten reeds dat<br />

we zouden komen, we waren aangekondigd<br />

door de Jabi-Kapaoekoe's.<br />

Na de samenvloeing van de Oetoewa wordt<br />

de rivier [....]: zij heeft nog wel stroomversnellingen<br />

doch geen moeilijke meer.<br />

Men dient echter op te passen voor vastzittende<br />

boomen.<br />

Als de rivier het karakter van laaglandrivier<br />

heeft gekregen, passeeren we<br />

vermoedelijk Koekare, doch merken deze<br />

plek niet op.<br />

Te 3 u. gaan we in bivak op den<br />

linkeroever. Onnoemelijk veel muskieten.<br />

In den lucht zware slagregen.<br />

Wuwung heeft ons niet ingehaald.<br />

1 December...... We zijn reeds vroeg op stap. Komen al spoedig<br />

bij een linker zijtak en zijn dus<br />

aan het begin van de delta. Ik kies den<br />

rechtertak aangezien deze de grootste is.<br />

Het blijkt geen gelukkige greep te zijn.<br />

Ca. 3 KM verder loopen we dood op een<br />

97


versperring van drijfhout, dat zich in<br />

een 30 M. breede laag over de geheele<br />

breedte van de rivier heeft vastgezet.<br />

Met dezen stroom de 8 KM terugroeien<br />

vordert meer dan een halven dag.<br />

Er zit niets anders op dan er een geul<br />

door te kappen. Na een halven dag hard<br />

werken, hebben we de prauw er doorheen<br />

geloodst.<br />

Dan komen we verzeild in een uitgestrekt<br />

moeras, waar we met moeite den<br />

weg uit vinden door nauwkeurig op te letten<br />

waar nog een beetje stroom staat.<br />

Dan vereenigen de takken zich weer en<br />

varen we steeds door. Eten hebben we<br />

toch niet meer, in bivak gaan zou dus<br />

geen zin hebben.<br />

Te 5 u. wordt even aan land gegaan om wat<br />

sago-palmiet te kappen.<br />

Even na donker bereiken we de zee, hooren<br />

dan van links een schot.<br />

Kennelijk is Wuwung gearriveerd.<br />

Het g.v. ligt reeds op de reede, spoedig<br />

hooren we het geluid van de motorboot en<br />

tegen 7 uur zijn we allen aan boord.<br />

Wuwung had inderdaad den linkerzijtak genomen<br />

en was reeds om 3 uur aan zee gearriveerd.<br />

2 December uitbetalen koelies en wegbrengen<br />

naar Wonti, 3 December Seroei,<br />

4 December in den morgen aankomst te<br />

Manokwari.


H E T T R A C E :<br />

D. van Oeta tot Paniai.


101.<br />

nader onder de oogen te zien, omdat het eerst<br />

genoemde gedeelte zeker wel geschikt is en<br />

er vlak bij ligt.<br />

Hooger op de rivier komen nog wel eenige<br />

rechte stukken voor, doch door gebrek aan<br />

vrije ruimte zijn zij voor een normale start<br />

of landing van twijfelachtige waarde. Voor<br />

een noodlanding is er bij gunstigen wind zeker<br />

wel in te komen, zoodat zij als veiligheidsfactor<br />

voor eventueele vluchten van<br />

Oeta naar het meer zeker de aandacht verdienen.<br />

Indien vanaf Oeta de opvoer per prauwtransport<br />

moet plaats hebben, zal het niet<br />

meer mogelijk zijn op den dag van ontscheping<br />

te vertrekken. In dat geval moeten de<br />

goederen eerst op den steiger gezet worden,<br />

naar een goedang gebracht en den volgenden<br />

morgen weer ingeladen. Dit geeft veel werk.<br />

Indien de Magda definitief te Oeta gestationneerd<br />

blijft, of althans steeds daar<br />

aanwezig is bij de lossing uit den gouvernanementsstoomer,<br />

kan alles op de Magda geladen<br />

worden, desnoods met een paar aanhangprauwen,<br />

die met zeilen afgedekt worden.<br />

Zonder stagnatie kan de boot dan nog den<br />

zelfden dag of uiterlijk den volgenden morgen<br />

naar Magdabivak vertrekken.<br />

VAN OETA TOT ORAWJA<br />

De Magda kan een belangrijk stuk de Oeta op.<br />

Op het punt waar zij momenteel ten anker<br />

gaat, steekt een gestrande boom in den grond.<br />

Waar slechts dit volgens den djoeragan de<br />

oorzaak is, dat zij niet verder kan, verdient<br />

het aanbeveling dit obstakel op te ruimen.<br />

Waar de rivier ter plaatse in de vaargeul<br />

slechts een diepte heeft van ca. 3 M, vermoed<br />

ik dat deze opruiming met gewone middelen<br />

mogelijk is (duiken en een staalkabel om<br />

den boom leggen en dan met een takel om<br />

een boom aan den oever het geval los trekken).<br />

In dit geval kan Magdabivak hoogerop<br />

gelegd worden, wat temeer aanbeveling verdient,<br />

daar op dit gedeelte reeds vrij sterken<br />

stroom kan staan, die den prauwen veel<br />

stagnatie geeft. Elke Km, die de Magda hoogerop<br />

kan komen, is winst.<br />

Zoodra de plaats is vastgesteld, tot<br />

waar de Magda bij elken waterstand kan komen,<br />

dient daar een definitief bivak gezet<br />

te worden, dat door de politie met een twintigtal<br />

koelies in een week gebouwd kan worden,<br />

doch door de bevolking met atap ware te<br />

dekken.<br />

Vooral indien Magdabivak hoogerop<br />

verlegd kan worden, blijft er voor de prauwen<br />

slechts één stuk over, dat bij grooten regenval<br />

geheel ongunstig is. De versnellingen,<br />

hoewel licht, gaven veel stagnatie en de<br />

prauwen moeten over vrij groote stukken getrokken<br />

worden. Bij Orawjabivak schatte ik<br />

de stroom op 4 mijl.<br />

Of er bij den laagsten waterstand in


het bovengedeelte nog voldoende water in de<br />

rivier is voor een regelmatige prauwvaart, is<br />

mij niet bekend. Ik vermoed in den stroomdraad<br />

wel.<br />

Het zal van de gegevens daaromtrent afhangen,<br />

of het aanbeveling verdient vanuit Magdabivak<br />

een pad langs den oever te kappen tot<br />

Orawja, welk pad dan gebruikt zou moeten worden<br />

voor landtransport, voor het geval de rivier<br />

onbevaarbaar is. Ik kan daaromtrent echter geen<br />

advies voorbrengen. Het pad zal echter niet moeilijk<br />

te leggen zijn, daar de oevers vlak en<br />

droog zijn.<br />

Orawja behoort natuurlijk eveneens een<br />

definitief bivak te zijn, in denzelfden trant<br />

als het Magdabivak, alleen grooter.<br />

De mogelijkheid bestaat - alhoewel ik dat<br />

betwijfel - dat de Oeta (Oeroemoeka) in den<br />

drogen tijd nog tot eenige kilometers voorbij<br />

Orawjabivak te bevaren is. In dat geval zou<br />

ook op dat eindpunt een meer solide bivak gebouwd<br />

moeten worden, waar de prauwen, met<br />

passeering van Orawja, hun goederen zouden moeten<br />

lossen.<br />

VAN ORAWJA TOT PANIAI:<br />

Het pad begint bij Orawjabivak op den<br />

Oostoever der Oeroemoeka en volgt vrijwel zuiver<br />

den loop der rivier.<br />

Het terrein is aanvankelijk volkomen vlak,<br />

slechts doorsneden door enkele min of meer diepe<br />

bandjirbeddingen van kleine zijriviertjes.<br />

Het pad kronkelt vrij sterk, wat in een dergelijk<br />

vlak terrein natuurlijk volkomen overbodig is.<br />

Na ruim 2 KM komt de eerste bodemoneffenheid,<br />

een niet noemenswaard hoog heuveltje. Dan<br />

gaat het pad op enkele tientallen meters afstand<br />

van de rivier loopen, na ½ KM zelfs over enkele<br />

honderden meters over de oeverrotsen.<br />

Inmiddels is het pad door de te Orawja<br />

verblijvende agenten verbeterd over de eerste<br />

2 KM. Door een misverstand is het zelfs tot<br />

een breedte van 5 M opengekapt. Het loopt thans<br />

recht, terwijl een drietal bruggen zijn gelegd<br />

over zijriviertjes. Waar het over de oeverrotsen<br />

liep en dus niet bandjirvrij was, is het<br />

thans meer naar binnen verlegd.<br />

Na het verlaten der oeverrotsen wordt het<br />

eerste Catorbivak bereikt. Daarna loopt het pad<br />

meer naar binnen, de rivier echter op gehoorsafstand<br />

houdend, ca. 1½ KM in een richting variëerend<br />

van 15 tot 20° (W.Az.).<br />

In dit gedeelte zijn enkele stukken sterk rotsachtig<br />

met korte stijgingen en dalingen, doch<br />

overwegend vlak, soms met steenbrokken.<br />

Vervolgens wordt een 3/4 KM Oost geloopen,<br />

in de lengterichting van een heuvelrug. De afdaling<br />

hiervan zet Zuid in en loopt met een<br />

wijden boog terug naar Noord, tot een bivak aan<br />

de rivier (oud N.N.G.P.M. bivak). Waar deze afdaling<br />

het laatste gedeelte bereikt, loopt het<br />

pad in een waterloop en moet dus zeker verlegd<br />

worden.<br />

Dan loopt het pad ca. 2 KM over de oeverrotsen<br />

in de richting 330': waar hier de rivier


103.<br />

echter reeds te sterk verval heeft, is er geen<br />

gevaar voor bandjir. Aangezien het loopen over<br />

de scherpe steenen voor de koelies in het algemeen<br />

bezwaarlijk is, verdient het aanbeveling<br />

ook hier het pad naar binnen te verleggen.<br />

De volgende KM gaat Noord, steeds stijgende<br />

op steenachtige hellingen. Dan loopt het<br />

pad ca. 1 KM verder Noord, steeds slingerende<br />

doch zonder groote uitbuiging.<br />

Vervolgens wordt drie kwartier Noordoost<br />

geloopen, waarna Cbk. 3 is bereikt. Dit<br />

laatste stuk is tamelijk wel vlak, doch heeft<br />

veel scherpe steenen. Het dan komende stuk<br />

loopt met een vrij scherpen hoek ineens op<br />

60' tot aan den voet van den eersten bergrug.<br />

Deze wordt in Noordelijke richting beklommen;<br />

de helling is vrij steil, doch niet<br />

moeilijk. De klim is ca. 230 M, wij waren in<br />

40 minuten boven.<br />

De daling is slechts een honderd meter, doch<br />

dan volgt direct een nieuwe klim over den volgenden<br />

rug, ca. 200 M boven het dal, doch met<br />

een helling van 50 à 60', met vlijmscherpe<br />

steenen. Ook de afdaling, die over twee lagere<br />

ruggen loopt, is juist door deze steenen voor<br />

de koelies zeer bezwaarlijk, zoodat met recht<br />

gezegd kan worden, dat dit de moeilijkste dag<br />

van den heelen tocht is.<br />

De "goenoeng barsaudara doea" hebben zich bij<br />

de patrouilles een zeer sombere reputatie verworven,<br />

vooral bij pas aankomende patrouilles.<br />

Het volgende stuk golft met vrij geringe<br />

hoogteverschillen; de meeste gedeelten<br />

zonder, andere met steenen, doch geen scherpe.<br />

Sommige hellingen zijn wat steil, op andere<br />

stukken loopt het pad in een waterloop.<br />

Daarna zet het pad Noord in, loopt dan<br />

een kwartier pal Oost; daarna verder in algemeene<br />

richting N.N.O. Het terrein geldt om de<br />

750 M, geen steenen, gemakkelijke hellingen.<br />

Dan wordt een aardstorting gepasseerd, ca. 1¼<br />

uur na vertrek uit Cbk. 5.<br />

Hierna blijft het pad gemakkelijk, vrijwel zonder<br />

steenen, golvend, doch langzaam stijgend.<br />

Drie kwartier na de aardstorting is een oud<br />

N.N.G.P.M. bivak, waarna het pad een kwartier<br />

Oost loopt, om vervolgens weer terug te keeren<br />

tot Noord als algemeene richting.<br />

Na ca. 1½ uur wordt een aftakking van het<br />

pad gepasseerd, dat naar de eerste - lange - rotanbrug<br />

leidt; 400 M verder is Cbk. 6, het vivresbivak.<br />

Dit bivak is thans door de diverse<br />

patrouilles omgedoopt tot Bivak 10; het is het<br />

bivak, waarheen de Mimikakoelies thans de vivres<br />

opvoeren.<br />

Het gedeelte tot zoover beschouwend, is<br />

de indruk dat de algemeene richting goed is.<br />

Weliswaar is niet gezocht naar beter terrein,<br />

doch met de wetenschap, dat dit pad een oud en<br />

druk beloopen damarpad is, mag men aannemen,<br />

dat in den loop der tijden door de bevolking<br />

wel de beste gedeelten van het bergland uitgezocht<br />

zijn.<br />

In het algemeen zal dus slechts detail-


104.<br />

verbetering mogelijk zijn. Hierop zijn uitzonderingen.<br />

Op de eerste plaats daar, waar<br />

verbetering van de richting met de der bevolking<br />

tendienste staande middelen niet mogelijk<br />

was of te omslachtig werd geacht.<br />

Ten tweede, gelijk we verderop zullen zien,<br />

indien plaatselijke omstandigheden den Kapaoekoe<br />

hebben bewogen om het pad te verleggen, bijv.<br />

indien het moet loopen naar zijn tuinen.<br />

Hieronder zijn ook te rekenen de verschillende<br />

gevallen, waarin de Kapaoekoe de patrouille het<br />

kortste en beste pad niet heeft gewezen, soms<br />

om haar uit zijn tuinen te houden, soms juist<br />

om haar naar zijn kampong te brengen.<br />

De groote verbetering, die op dit traject<br />

noodzakelijk is, moet gezocht worden bij<br />

de boven beschreven vlak achter elkaar liggende<br />

bergruggen, die op den rivieroever uitloopen.<br />

Natuurlijkerwijze moet het gemakkelijkste<br />

tracé te zoeken zijn langs de rivier. Dat het<br />

damarpad daar niet loopt, is wel een bewijs<br />

dat er bijzondere moeilijkheden zijn, vermoedelijk<br />

steile wanden.<br />

Indien daar met schop en pikhouweel, zoonoodig<br />

met dynamiet het pad gelegd kan worden, is<br />

de moeilijkste dag van het geheele traject<br />

veranderd in de gemakkelijkste.<br />

Detailverbetering is overal mogelijk.<br />

Op de eerste plaats moeten alle korte noodelooze<br />

bochten er uit getrokken worden. Een<br />

boschpad maakt dikwijls bochten voor een omgevallen<br />

boom, een boschje rotan doeri e.d.<br />

Op korte afstanden moet de rechte lijn bewaard<br />

blijven. Het pad moet behoorlijk uitgekapt<br />

worden; omgevallen boomen, dood hout,<br />

hinderlijke wortels verwijderd. Veel scherpe<br />

steenen zijn er in het algemeen niet; waar zij<br />

zijn, moeten zij met het pikhouweel geëgaliseerd<br />

worden. Veel steile hellingen kunnen behoorlijk<br />

begaanbaar gemaakt worden door het<br />

pad zigzaggend onder redelijke hoeken naar<br />

boven te leiden. Verder moeten over diverse<br />

riviertjes en bij voorkeur ook over, zij het<br />

droge, ravijntjes een brug gelegd worden, in<br />

den eenvoudigsten vorm: een boom kappen en op<br />

beide oevers laten vallen, waarna er een rotan<br />

als leuning langs gespannen wordt. Op dit<br />

traject en ook op het volgende zijn reeds<br />

meerdere zulke bruggen gelegd, doch er zijn<br />

vele zijriviertjes en ravijntjes.<br />

Bij de aardstortingen moet het pad er boven<br />

langs gelegd worden; op de aardstorting zelf<br />

houdt een pad het slechts uit tot de volgende<br />

regenbui.<br />

Na Cbk. 6 gaan we evenwijdig aan de<br />

bovenzijde van een in de marschrichting verloopenden<br />

kam. Dan dalen we iets doch gaan<br />

verder regelmatig iets stijgen, terwijl het<br />

pad telkens voor korten tijd pal Oost of West<br />

gaat loopen, zoodat we kennelijk loopen in de<br />

lengterichting over kleine kammen, die we telkens<br />

afdalen om naar Oost of West een nieuwen<br />

te gaan beklimmen.<br />

We blijven zoo tusschen 1100 en 1300 M.<br />

Passeeren Cbk. 24, klimmen daarna, om door


105.<br />

bevolkingstuinen af te dalen naar het bivak,<br />

vlak achter kampong Idao. Ook hier weer weinig<br />

steenen, af en toe een steile helling van een<br />

honder meter. De aard van het terrein zal het<br />

echter nergens moeilijk maken daar tegenop te<br />

zigzaggen. De paden in dichtgegroeide bevolkingstuinen<br />

behoeven slechts breed uitgekapt te<br />

worden.<br />

Na dit bivak volgt een afdaling over bevolkingspaden,<br />

die vrij goed zijn. Na aan half uur komen<br />

wij bij een tamelijk groote rivier, naar<br />

welks oever de patrouille naderhand het bivak<br />

verlegd hebben, daar er bij kampong Idao bijna<br />

geen water is.<br />

Na de rivier volgt een klim, dan een daling<br />

en weer een klim, waarna voortgezet afgedaald<br />

wordt tot het "Orchideeënbivak" van den<br />

eersten tocht van A.R. Cator.<br />

Dan wordt eenigen tijd op deze hoogte<br />

geloopen door een complex tuinen. Het daarna<br />

volgende complex tuinen ligt op een heuvel,<br />

1300 M. Daarna afdaling, passeeren twee aardstortingen,<br />

een half uur verder bivak. Loopen<br />

dan 20 min. op 320', dan op 20' naar den rivieroever.<br />

Van daaruit golvend, doch gemiddeld stijgend,<br />

1 uur tot 1350 M: het eindpunt van de "eerste<br />

Catorexpeditie". Verder verloopt het pad de<br />

eerste 2½ uur golvend om de 1300/1400 M; over<br />

het algemeen gemakkelijk met weinig steile<br />

hellingen en practisch geen steenen.<br />

Dan volgt echter een uur lang echte rimboerintis.<br />

Hier is geen ingetreden pad, doch<br />

slechts een weg, gebaand met het kapmes. Dan<br />

wordt weer het Kapaoekoepad bereikt, dat ongeveer<br />

op dezelfde hoogte doorloopt.<br />

Ca. 4 uur loopen na Cbk. 22 zijn we aan de rivier<br />

op 1450 M hoogte, volgen deze ½ Km langs<br />

den oever, om dan met een steile klim te komen<br />

op 1600 M. Van deze hoogte daalt het terrein<br />

langzaam en geleidelijk tot Cbk. 21, 1560 M.<br />

Het volgende stuk loopt door een wirwar<br />

van bevolkingstuinen, steeds wisselend van<br />

richting; blijven op 1600/1700 M. Het pad is,<br />

zooals alle Kapaoekoepaden, modderig, doch<br />

overigens goed; het tempo wordt hier dan ook<br />

zeer snel. Tot aan de rotanbrug toe het<br />

eene tuincomplex na het andere.<br />

Op dit traject moeten twee gedeelten<br />

onderscheiden worden.<br />

Het eerste stuk, door het bosch, komt<br />

slechts voor detailverbetering in aanmerking.<br />

In de bevolkingstuinen zal het echter<br />

zaak zijn uit de ontelbare paden den kortsten<br />

weg te kiezen. Heel zeker hebben wij thans dien<br />

kortsten weg nog niet. De eerste ervaring deed<br />

de Pastoor hiervan op. Toen ZEw.'s koelies<br />

gedeserteerd waren, liep hij verder met Kapaoekoehulp.<br />

Op de eerste plaats was de Pastoor<br />

slechts alleen; zij hadden dus geen reden tot<br />

vrees. Maar bovendien voelden zij er natuurlijk<br />

niets voor om het pad van de patrouille te volgen,<br />

indien dit een omweg maakte of slecht was:<br />

zij moesten zelf vrachten dragen. Zoodoende


maakte ZEw. het tot drie keer toe mee, dat zijn<br />

troep van het naar beneden loopende pad afweek,<br />

op gelijke hoogte doorliep en hem na eenigen<br />

tijd wees op de plek, waar het pad weer naar<br />

boven kwam.<br />

Zij hadden dus een korteren en gemakkelijker<br />

weg. Bovendien liep dit pad grootendeels door<br />

bewoonde complexen, het patrouillepad door het<br />

bosch. Ook de patrouilles hebben naderhand reeds<br />

doorsteken gevonden.<br />

Verbetering van de zeer modderige bevolkingspaden<br />

zal alleen mogelijk zijn, door het<br />

pad zelf als afwateringssloot uit te graven en<br />

het verhoogde pad daarnaast te leggen.<br />

Een dergelijk omvangrijk werk lijkt mij echter<br />

in dit stadium niet noodig. Het tempo is, gelijk<br />

gezegd, op dit gedeelte toch reeds vrij<br />

snel en modder is niet bepaald een ernstige hinderpaal<br />

voor koelies.<br />

Na de rotanbrug loopt men eerst door het<br />

bosch over een vrij goed boschpad. Het loopt<br />

weliswaar groote stukken door een boschbeekje,<br />

doch waar de ondergrond hard wit zand is, hindert<br />

dit niet veel. Wel is er veel dood hout op<br />

te ruimen, dat dwars over het pad ligt.<br />

Daarna volgt, al spoedig de kampong Dogodoeba<br />

van Wejarebo. Zooals reeds in het journaal<br />

vermeld, werd ik geleid langs het Tigimeer,<br />

hetgeen een belangrijke omweg is. De<br />

Pastoor met zijn Kapaoekoe's nam echter den<br />

korten weg, die weer op Cbk. 14 uitkomt en de<br />

na ZEw. komende patrouilles volgden dat pad<br />

toen ook.<br />

Detailverbetering is op dit stuk wel mogelijk,<br />

een korteren weg zal er waarschijnlijk niet te<br />

vinden zijn.<br />

Bij verkenning van de Oeroemoeka bleek<br />

mij, dat er zware versnellingen in liggen, ofschoon<br />

op het gedeelte tusschen het huidige<br />

vivresbivak aan de rivier en de rotanbrug<br />

kilometers lange rustige gedeelten zijn. (zie<br />

photo's 1 en 2 op pag. 16).<br />

Het zou echter voor deze weinige kilometers<br />

twee maal in- en uitladen van prauwen beteekenen,<br />

als men daarvan wil profiteeren, zoodat<br />

er geen tijd mee te winnen is.<br />

Aan de rivier is thans een vrij groot,<br />

zeer solide permanent vivresbivak gebouwd, met<br />

boomschors ingedekt, zoodat opvoerpatrouilles<br />

slechts tot daar behoeven te komen. Van dat<br />

punt uit wordt de opvoer met prauwen van het<br />

meer afgehaald.<br />

Ik ben op de details van het tracé<br />

dieper ingegaan, om de moeilijkheden en de mogelijkheden<br />

tot verbetering duidelijker te laten<br />

zien.<br />

De hierboven genoemde verbeteringen zijn<br />

alle in vrij snel tempo met gewone middelen<br />

- kapmes, bijl, patjol en pikhouweel - aan te<br />

brengen, behalve misschien de omlegging van<br />

het pad bij de beide bergruggen, de "goenoeng<br />

bersaudara doea". Misschien zullen daar enkele


dynamietpatronen noodig zijn.<br />

Na het aanbrengen dezer verbeteringen<br />

meen ik wel te mogen veronderstellen, dat het<br />

traject tot bovengenoemd vivresbivak bij het<br />

meer "regelmatig" door beladen koelies in 6 daggen<br />

zal zijn af te leggen.<br />

Om een globale schatting te doen, zou ik<br />

daarvoor echter moeten rekenen den arbeid van<br />

honderd koelies gedurende 5 à 6 maanden!<br />

Vanzelfsprekend is een minder intensieve verbetering<br />

ook mogelijk met evenredig minder<br />

koelies of minder arbeidsdagen.<br />

Het groote nut van verbetering wil ik<br />

even in het licht stellen.<br />

Stel, dat thans een beladen patrouille<br />

naar boven loopt in 10 dagen en terug in 7<br />

dagen.<br />

In dat geval eet een koelie op ca. 17 x<br />

0.8 = 13.4 Kg; daarbij gerekend 1 rustdag<br />

wordt 14.2 Kg.<br />

Hij draagt ca. 25 Kg, zoodat zijn nuttig<br />

effect dan is 10.8 Kg.<br />

Loopt hij in 6 dagen naar boven en in<br />

4 dagen terug, waarbij de rusten in het basisbivak<br />

gegeven kunnen worden, dan eet hij<br />

slechts op 10 x 0.8 is 8 KG en zijn nuttig<br />

effect is dan 17 KG. of 6.2 KG meer.<br />

Op een patrouille van 100 koelies maakt dit<br />

dus ruim 600 KG verschil. Of, om het anders<br />

uit te drukken: in het eerste geval zijn 100<br />

koelies noodig om een voorraad van 1000 KG<br />

boven te brengen, in het tweede geval slechts<br />

60 voor dezelfde hoeveelheid. In het eerste<br />

geval moeten per koelie 18 dagen uitbetaald<br />

worden, dus 1800 koeliedagloonen, in het tweede<br />

geval slechts 60 x 10 is 600 koeliedagloonen,<br />

100 koelies gedurende 6 maanden voor<br />

verbetering van het pad verdienen 18000<br />

koeliedagloonen.<br />

Het verschil in uit te betalen koeliedagloonen<br />

voor een vervoer van 1000 KG is 1200.<br />

Na een opvoer van 1000 KG zijn deze kosten derhalve<br />

reeds uitgespaard, ongeacht nog de veel minder<br />

hoeveelheden koelievoeding, die verstrekt<br />

moeten worden.<br />

Indien er totaal 40 man boven blijven<br />

hebben deze per maand ca. 1500 KG vivres noodig!<br />

Derhalve.............<br />

Aan deze calculatie verandert niets, indien<br />

in etappen wordt opgevoerd.


H E T T R A C E<br />

108.<br />

II. Van Paniai tot de Siriwo-monding


109.<br />

Uit het [18 spaties] reeds den indruk<br />

gekregen hebben dat het terrein niet bijzonder<br />

moeilijk was. Er waren op enkele gedeelten<br />

moeilijkheden te overwinnen, doch men bedenke,<br />

dat ik zoo lang mogelijk heb vastgehouden aan<br />

de rivier, om deze op de kaart te kunnen inteekenen.<br />

Men zal op de meeste der lastige<br />

plekken gemakkelijk een goed tracé kunnen vinden,<br />

als men zich tijdelijk van de rivier verwijdert.<br />

De Papoeapaden zullen ook daar wel<br />

de goede stukken volgen.<br />

Op ruim een uur afstand van het meer lagen<br />

in onze route zeer zware, steile hellingen,<br />

zoo zwaar, dat zij een afdaling - zelfs voor<br />

één keer - onmogelijk maakten. Daarna vonden<br />

wij een goed Papoeapad. Het is duidelijk, dat<br />

dit pad moet aansluiten op paden, die naar den<br />

meeroever leiden. Het zal niet moeilijk zijn<br />

dat uit te zoeken.<br />

Wij waren in twee dagen vanaf het hoogste<br />

punt waar ons pad liep - ongeveer 1900 M - afgedaald<br />

tot 700 M. Hoe men zijn pad ook legt<br />

en hoe gelijkmatig dit ook zou stijgen, dit<br />

traject zal daardoor altijd moeilijk blijven.<br />

Overigens heeft de rivier de eerste dagen nergens<br />

steile oevers, zoodat inderdaad een gelijkmatig<br />

hellend pad zou kunnen worden verkregen.<br />

De Bia-Rivier heeft naast veel vlakke<br />

stukken ook zware gedeelten. Door het vasthouden<br />

aan de rivier kregen we deze alle te<br />

overwinnen, doch ook telkenmale vonden wij<br />

weer Papoeapaden, kennelijk goed beloopen,<br />

met bruggetjes over ravijnen.<br />

Als de Bia-Rivier valt in de groote, van<br />

het Noorden komende rivier, zijn we in een<br />

dal met zeer wijden dalvoet, waar slechts<br />

enkele malen een bergrug tot den oever afdaalt.<br />

Een zeer goed en gemakkelijk pad is<br />

hier over diverse kilometers mogelijk.<br />

Genaderd tot in de buurt van de samenvloeiing<br />

met de Sawa R. werd, wederom door het<br />

vasthouden aan de rivier, het terrein zeer<br />

moeilijk. Toen ik tenslotte toch de rivier in<br />

den steek moest laten en den hoek, die de 2<br />

samenvloeiende rivieren maakten, afsneed,<br />

kwamen wij, grootendeels door tuinen en over<br />

paden in niet moeilijk terrein, op een pracht<br />

papoeapad aan den oever van de Sawa R.<br />

Na een dag loopen over overwegend gemakkelijk<br />

terrein kreeg ik aansluiting op de kaart<br />

der Militaire Exploratie. Het pad loopt volgens<br />

onderweg van Jabi's verkregen inlichtingen,<br />

dóór tot aan de kust, althans tot het<br />

laagland.<br />

Wij raakten het echter af en toe kwijt, omdat<br />

het bosch te vlak en te ijl was om den loop<br />

te kunnen volgen, vonden het echter regelmatig<br />

terug. Het terrein is gemakkelijk, er komen<br />

geen zware stukken meer, waardoor het door het<br />

geringe verval practisch geen verschil maakt<br />

of men stroomop- of stroomafwaarts loopt. Dit


geldt trouwens voor het geheele traject, tot<br />

ons tweede bivak toe.<br />

De rivier is vanaf de samenvloeiing met<br />

de Oetoewa bevaarbaar, doch men make zich daarover<br />

geen illusies. De stroom is zoodanig<br />

sterk, dat men practisch moet zeggen, dat de<br />

rivier "niet" bevaarbaar is. Reeds tijdens de<br />

Militaire Exploratie had een prauw, bemand met<br />

Dajakkers, ongeveer 4 dagen noodig om van de<br />

monding tot de Koerare te komen, waarna de moeilijkheden<br />

pas beginnen. De stroomsnelheid, destijds<br />

gemeten 4 mijl, bedraagt hoogerop naar<br />

schatting 6 mijl, op sommige plaatsen nog grooter.<br />

Hoe het zij, men kan er met prauwen zeer<br />

zeker komen, doch men zal met groote krachtsinspanning<br />

per dag een paar kilometer vorderen,<br />

zoodat landtransport effectiever is.<br />

Per motorboot zal men het een heel eind<br />

kunnen brengen en juist het laatste stuk vóór<br />

de samenvloeiing zal de minste moeilijkheden<br />

opleveren, aangezien daar de rivier smal en<br />

diep is. Bij de vele eilanden verdeelt zij<br />

zich echter in meerdere takken, waaruit eerst<br />

de beste gezocht moet worden in verband met de<br />

[123456]; bovendien vormen deze takken dikwijls<br />

zij het lichte - versnellingen. Daarbij ligt<br />

er veel drijfhout in het water en steken er<br />

gestrande boomen in.<br />

Zo der nadere verkenning en voorbereiding<br />

mag men niet rekenen zonder meer de rivier op<br />

te kunnen varen, althans ver voorbij de Koerare.<br />

De [stoom]sloep kon volgens de exploratierapporten<br />

niet verder dan de Koerare, doch als<br />

men leest dat er 100, 200 zakken kolen ingeladen<br />

werden, kan men zich voorstellen, hoe groot<br />

dit vaartuig is geweest. Met een moderne motorboot<br />

kan men zonder bezwaar tot de eilanden varen.<br />

Dan zal eerst verkenning moeten voorafgaan.<br />

Voor den Bandjirtijd is het in ieder geval aanbevelenswaardig<br />

om vanaf dat punt een pad naar<br />

boven te leggen.<br />

Ik ben overgegaan tot prauwen maken op<br />

ca. 5 KM van de samenvloeiing met de Oetoewa;<br />

daarentegen maakte ik één halve dag, zoodat<br />

vanaf Paniai toe dit punt gerekend mag worden<br />

op 11 dagen. Behalve den laatsten dag werd<br />

geen enkel stuk geforceerd, integendeel, wij<br />

maakten korte dagen. Men mag dus aannemen, dat<br />

men bij gelegd en ingetreden pad, egalisatie,<br />

bouw van bruggetjes enz. kortom in den trant<br />

van het pad Orawja/Paniai, hoogstens 4 dagen<br />

noodig heeft.<br />

Het groote voordeel boven dit pad zou<br />

zijn - behalve den korteren afstand - dat het<br />

pad in omgekeerde richting niet noemenswaard<br />

stijgt (gedurende mijn tocht in 9 dagen van<br />

700 tot 100 M). Voor de omgekeerde richting<br />

zal men dus slechts een zekeren tijd er bij<br />

moeten tellen voor het volbeladen loopen der<br />

koelies en voor het zooveel zwaardere stuk<br />

vanaf mijn tweede doorsteek-bivak tot Paniai.<br />

De rest van het traject blijft gelijk. Ik meen<br />

zeker, dat dit traject aan de Noordzijde beter


en gemakkelijker zal zijn, dat naar Orawja.<br />

Hoeveel [1234] en welke wijze men voor<br />

het gedeelte vanaf de Oetoewa moet aannemen,<br />

zal nadere verkenning eerst moeten uitwijzen.


Hoofdstuk E<br />

T O P O G R A P H I E<br />

112


113<br />

Aan instrumenten was beschikbaar een Breithaupt-statiefboussole<br />

en een aneroide barometer.<br />

Deze laatste was echter voor het vertrek niet gecontroleerd,<br />

terwijl hij tijdens de exploratie<br />

doch na gedane metingen - te water is geraakt,<br />

zoodat het niet zeker is, dat de genoteerde waarnemingen<br />

juist zijn.<br />

Om een juist detailkaart van het meer te<br />

krijgen, werd in de grasvlakte aan den Oostoever<br />

een basis uitgezet van 1500 M; deze afstand werd<br />

driemaal gemeten met den stalen meetband, waarbij<br />

echter het gemiddelde verschil minder dan 6 1/4 M<br />

bedroeg.<br />

Op deze basis werden onder gunstige hoeken<br />

driehoeken uitgezet, waarvan alle hoekpunten werden<br />

gemarkeerd door vlaggen. Op dezelfde wijze<br />

voortgaande werden een vijftiental markante punten<br />

langs den meeroever vastgelegd en door vlaggen<br />

aangegeven. Detailmeting van den oever had<br />

plaats door schatting van afstanden en meting<br />

van het azimuth met het kompas Bezard, terwijl<br />

ongeveer op elke 500 M een nauwkeurige plaatsbepaling<br />

gedaan werd door achterwaartsche insnijding<br />

op enkele der baakvlaggen met de statiefboussole.<br />

Zooveel mogelijk werd op drie punten<br />

ingesneden. Elke meting ter vaststelling van de<br />

plaats der baaivlaggen werd viermaal verricht<br />

(telkens tweemaal met rechtschen en linkschen<br />

kijker), de metingen der detailpunten eenmaal met<br />

rechtschen en linkschen kijker.<br />

Vanuit gunstige punten aan den oever werden<br />

de zichtbare toppen aangepeild; de hoogtelijnen<br />

werden op het oog ingeteekend.<br />

De variatie werd niet bepaald doch aangenomen<br />

op plus 4 1/2' bij W.Az. Van plaatselijke<br />

afwijkingen werd niets bespeurd. Diverse verrichte<br />

controlemetingen klopten voldoende zuiver.<br />

De hoogte der toppen werd berekend na meting<br />

van den hellingshoek, waarbij de correctie<br />

voor aardbuiging en straalbreking werd bepaald<br />

door interpolatie in een bekende tabel.<br />

De barometerstand en temperatuur werden<br />

gedurende een maand viermaal per dag opgenomen.<br />

De gemiddelde uitkomsten geïnterpoleerd in de<br />

bekende tabel uit het militaire voorschrift<br />

"Terreinleer" geven als hoogte aan 1756 M.<br />

Dit cijfer mag, ondanks het feit dat de aneroide<br />

niet gecontroleerd was, wel als voldoende juist<br />

worden aangemerkt. De aflezingen der vliegers<br />

van de Dornier X- toestellen waren cijfers, die<br />

hier vrijwel mede overeenstemden.<br />

De ligging van het meer ten opzichte van<br />

het bekende, reeds in kaart gebrachte terrein<br />

kon niet worden gemeten. Aan de desbetreffende<br />

mij ter beschikking staande Militaire Exploratie<br />

rapporten ontbraken de panoramaschetsen, zoodat<br />

het onmogelijk was de op de kaart aangegeven<br />

toppen in het terrein te verifiëeren. Slechts<br />

één peiling kon met zekerheid worden vastgelegd,<br />

n.l. die op de Gebroeders, welke karakteristieke<br />

vormen hebben (zie de panoramaschets). Overigens<br />

komt in het Weylandgebergte geen top voor, welke<br />

zonder panoramaschetsen met voldoende zekerheid<br />

kon geindentificeerd worden.<br />

De twee toppen der Gebroeders liggen te<br />

dicht bij elkaar om daarop in te snijden (de


hoek was 2°), terwijl de meting met de boussele<br />

niet voldoende zuiver is om door berekening den<br />

afstand te kunnen bepalen.<br />

De op de kaart aangegeven hoogten boven<br />

zeeniveau voor deze beide toppen zijn 2790 M en<br />

2625 M. De hoogte van mijn standpunt boven het<br />

meer was 106 M, boven zeeniveau dus 106 + 1756<br />

is 1862 M. Het verschil in hoogte met genoemde<br />

toppen is dus respectievelijk 928 en 763 M; de<br />

gemeten hellingshoeken waren respectievelijk 1°<br />

12' en 58'.<br />

De uit deze metingen - welke enkele malen werden<br />

overgedaan - volgens den tangensregel berekende<br />

afstanden zijn 44.305 en 45.219 M, hetgeen in<br />

werkelijkheid onmogelijk is. Op het eerste gedeelte<br />

van den doorsteek werd vrijwel Noord geloopen<br />

tot de rivier bereikt werd, die vervolgens in<br />

kaart werd gebracht. Dit geschiedde door schatting<br />

van de afstanden en bepaling van de azimuth's<br />

met kompas Bezard.<br />

Deze talrijke schattingen zijn natuurlijk niet<br />

geheel zuiver, doch daar nu eens te laag, dan<br />

weer te hoog wordt geschat, zal het eindresultaat<br />

tamelijk nauwkeurig zijn. De afstand in rechte<br />

lijn van het in kaart gebrachte gedeelte was<br />

16,6 KM, terwijl het einde van deze teekening naar<br />

schatting nog 1 KM van de samenvloeiing met de<br />

Siriwo verwijderd was. Neemt men op deze schattingen<br />

een zeer groote fout van 20% te laag aan,<br />

dan wordt de afstand tot de Siriwo vanaf het<br />

standpunt 21 KM. De afstand van de Siriwo tot de<br />

Gebroeders (top 2790 M) in de lijn van het gemeten<br />

azimuth is ca. 7 KM, zoodat de geheele afstand<br />

maximaal kan bedragen 28 KM.<br />

De ligging der Gebroeders werd volgens het Mil.<br />

Exploratie-rapport bepaald door snijding uit twee<br />

punten aan de kust, welker ligging door officieren<br />

der Gouvernements Marine astronomisch werd bepaald.<br />

Aangenomen mag dan wel worden, dat deze<br />

ligging juist is, zoodat ik uit het bovenstaande<br />

zou moeten concludeeren tot een verkeerd bepaalde<br />

hoogte.<br />

Na vergelijking van mijn panoramaschetsen<br />

met die der Mil.Exploratie zal alsnog de ligging<br />

van het meer nader bepaald kunnen worden.<br />

Voor zoover mij bekend werd de ligging van het<br />

groote meer door vliegers vastgesteld op 136°<br />

10' O.L. en 3° 54' 30" Z.Br. Daar ik echter nergens<br />

vermeld vond van welk punt was uitgegaan,<br />

heeft deze opgave zonder meer geen waarde. Op<br />

voorloopige schetsen werd tot dusverre


daarvoor aangenomen een punt in het midden van<br />

het groote meer gelegen. In dit geval is de<br />

ligging veel meer Noordelijk, daar het gemeten<br />

azimuth op de Gebroeders zeker - althans tot<br />

op enkele minuten - nauwkeurig is. Hieruit<br />

volgt dan ook, dat de afstand van het meer tot<br />

de Noordkust zooveel korter en die naar de<br />

Zuidkust evenredig langer is.<br />

De grillige vorm van het groote meer is<br />

ontstaan door de vele bergruggen, die er in<br />

afdalen. De daartusschen gelegen dalen vormen<br />

in het algemeen geleidelijk vanuit het meer<br />

opstijgende vlakten, die steeds aangroeien<br />

door afspoeling van de omliggende berghellingen,<br />

aanslibbing door rivieren en veenvorming.<br />

De oevers aan de ruggen zijn steil door verweering<br />

en afbrokkeling, mede door den sterken<br />

golfslag die er regelmatig op staat.<br />

De helling der gesteentelagen is zeer variëerend<br />

en dikwijls opmerkelijk groot.<br />

De groote vlakten ten N.O. en O. van het<br />

meer zijn vroeger vermoedelijk armen geweest.<br />

In beide liggen vrij groote rivieren, die veel<br />

slib uit het gebergte meevoeren, hetgeen o.a.<br />

blijkt uit de groote landtongen, die zij vormen<br />

en de zandplaten voor de monding, terwijl de<br />

geheele oostoever een zeer modderigen en<br />

ondiepe bodem heeft, die op zekeren afstand<br />

van de monding vrij plotseling dieper wordt.<br />

De gemiddelde diepte van het meer is in<br />

het midden 30 M; de diepste looding bedroeg<br />

50 M. Aan de Westkust wordt soms op eenige<br />

tientallen meters uit den oever reeds een<br />

diepte bereikt van 20 tot 30 M. De bodem van<br />

het meer schijnt echter vrij vlak te zijn;<br />

onregelmatige gaten of verheffingen werden<br />

nergens aangetroffen.


116.<br />

Tusschen het grensgebergte aan den<br />

Westoever en het Weylandgebergte ligt een<br />

groot dal, dat vermoedelijk echter niet<br />

geheel tot het stroomgebied van de Siriwo<br />

behoort; deze rivier lijkt mij ter hoogte van<br />

de Gebroeders daarvoor te klein.<br />

Gelijk uit de schetsteekeningen reeds<br />

blijkt behoort het gebied ten Noorden van<br />

het meer tot aan de groote waterscheiding,<br />

door de bevolking Oeraidimi genoemd, tot het<br />

stroomgebied van de Siriwo. Van het N.O. gedeelte<br />

behoort een zeker gebied tot de<br />

afwatering van het Paniai-meer. Ongeveer<br />

40 KM ten Oosten van het meer ligt echter<br />

een groote waterscheiding, naar schatting<br />

3 tot 4000 M hoog en het komt mij niet<br />

waarschijnlijk voor, dat de afwatering daarvan<br />

in het meer plaats vindt. Tenslotte moet<br />

alles, wat in het meer komt, verder afwateren<br />

door de Weremoeka en deze is niet zoo groot,<br />

dat zij dat alles zou kunnen verwerken.<br />

Uit de constellatie van het bergland, zooals<br />

dat op de huidige kaart staat ingeschetst,<br />

zou volgen dat het geheele gebied ten N.O.<br />

en O. van het meer zou afwateren naar de<br />

Rouffaer, hetgeen echter nog nader zal moeten<br />

blijken.


H O O F D S T U K F<br />

122.<br />

U I T G E B R E I D H E I D der S T A M M E N<br />

A F K O M S T en R E G I S T R A T I E -<br />

G E G E V E N S.


123.<br />

Teneinde zooveel mogelijk nut van de<br />

registratie te trekken, werden niet alleen de<br />

volwassen mannen geregistreerd doch werden<br />

meerdere gegevens opgenomen. Den hba werd dan<br />

ook opgedragen te noteeren: aantal mannen en<br />

vrouwen, jongens en meisjes; aantal getrouwde<br />

en ongetrouwde mannen; aantal mannen met<br />

1, 2 of meerdere vrouwen, alsmede aantal weduwen.<br />

Van deze taak heeft de hba zich uitstekend<br />

gekweten.<br />

Als grensleeftijd voor het onderscheid<br />

tusschen jongens en mannen werd 13 á 14 jaar<br />

aangenomen; de leeftijd van betrokkenen werd<br />

natuurlijk geschat. Volwassen ongetrouwde<br />

vrouwen kwamen niet voor, tenzij weduwen. De<br />

meisjes trouwen zoodra zij geslachtsrijp zijn.<br />

Verder worde verwezen naar de bijgevoegde<br />

staten; deze zijn gespecificeerd per kampong,<br />

terwijl de kampongs van een streek bij<br />

elkaar gegroepeerd zijn.<br />

In totaal werden geregistreerd 9222<br />

Kapaoekoe's, welke alle in de directe omgeving<br />

der meren woonden. Echter bleven ook daar nog<br />

groote stukken ongeregistreerd:<br />

-Kotoboe - geschat op 1000 zielen<br />

-Meerdere kleine kampongs langs den<br />

Westoever, zooals Aujeboe e.d. - geschat<br />

op 500 zielen.<br />

-Den geheelen "Stormhoek" - 1000 zielen.<br />

-De vallei aan den N.O. hoek van het<br />

meer: 1500 zielen.<br />

-Tusschen Koegapa en het Vivresbivak,<br />

alsmede langs de Oeroemoeka tot enkele<br />

kilometers van het meer: 500 zielen.<br />

-Elegeboe-vallei en het gedeelte tusschen<br />

deze vallei en het Tigimeer: 2000 zielen.<br />

Deze schattingen zijn aan den lagen kant en<br />

men zal met een schatting van 16.000 zielen<br />

in de directe omgeving der meren zeker niet<br />

bedrogen uitkomen.<br />

Achter Koegapa, verder naar het N.O.,<br />

volgens de berichten 2 á 3 dagen ver, wonen<br />

nog enkele Kapaoekoe-stammen. Zij wonen in<br />

een streek, die de Kapaoekoe's "dorowija", de<br />

Dzjonggonao "dorohiza" noemen. "Doro" beteekent<br />

vermoedelijk "rivier" of "dal waarin een<br />

rivier loopt".<br />

"Wija" en "hiza" beteekent "twee". Deze beide<br />

rivieren zijn de "Egaboe" en de "Agaboe". De<br />

drie daar wonende stammen heeten in de taal<br />

der Dzjonggonao - van wie deze berichten afkomstig<br />

zijn - : Dzjoemaini, Dzjoegini en Kalepini.<br />

Een schatting van het aantal zielen dezer<br />

drie stammen durf ik niet te doen; er is geen<br />

enkel ander gegeven dan de mededeeling der<br />

Dzjonggonao, dat het er "veel" zijn.<br />

Omtrent het Mapia-gebied is mij geen enkel<br />

betrouwbaar gegeven bekend en ook Auki,<br />

de groote man van Mapia, bracht geen licht.<br />

Hij noemde wel 9 namen van kampongs, die hij<br />

passeerde als hij van Mapia naar Paniai kwam


loopen. Gelijk uit de staten blijkt, varieerden<br />

de kampongs van 5 tot 334 zielen, zoodat<br />

hieraan geen enkel houvast te krijgen is.<br />

Ook de Pastoor die met Dr. Bijlmer een gedeelte<br />

van dat gebied bezocht, waagde zich<br />

niet aan een schatting. Men mag echter wel<br />

aannemen, dat het gebied vrij goed bevolkt is.<br />

Ten Westen van het meer, over den bergketen<br />

heen, die den Oever daar afsluit, ligt<br />

een groot dal, gevormd door genoemden bergketen<br />

en den Oostelijken, zeer hoogen rug van<br />

het Weijlandgebergte. A.R. Cator vermeldt in<br />

zijn rapport, dat dit dal goed bewoond is.<br />

Verdere gegevens ontbreken - vermoedelijk heeft<br />

ZijnWeledelGestrenge dit uit het vliegtuig<br />

geconstateerd - en voor een schatting mis ik<br />

elken grondslag.<br />

Ten Noorden van het meer, tot over den<br />

G. Oeraidimi, werd bevolking aangewezen door<br />

Auki, die beweerde zelf op dien bergrug te<br />

zijn geweest. Hij zeide van daaruit de zee in<br />

het Noorden gezien te hebben, hetgeen inderdaad<br />

mogelijk is.<br />

Na het meer aan de N.W.punt verlaten te hebben<br />

- bij het begin van den doorsteek - vond<br />

ik direct veel paden, zag ook enkele tuinen.<br />

Vanuit het reeds eerder gekapte uitzicht<br />

konden op vele plaatsen in het gebergte met<br />

het bloote oog bewoonde complexen worden<br />

waargenomen. Tijdens den geheelen doorsteek,<br />

tot bijna aan de samenvloeiing van Sawa R. en<br />

Oetoewa toe, werden doorloopend tuinen, paden,<br />

bruggen, strikken, valkuilen en andere sporen<br />

van bevolking waargenomen. Verschillende kampongs<br />

werden gepasseerd, vele werden er gezien<br />

tegen de berghellingen in den omtrek.<br />

Voorzoover de bewoners ontmoeten werden<br />

bleken het alle Kapaoekoe's te zijn. Waar de<br />

beschrijving der Jabi's uit het Weijlandgebergte<br />

overeenkomt met die van de Siriwo, zijn<br />

zij alle Kapaoekoe's.<br />

Zij vormen dus met de bevolking in de omgeving<br />

der <strong>Wisselmeren</strong> één groot taalgebied.<br />

Het aantal is zeer moeilijk te schatten. Op<br />

grond van gegevens in het reeds geregistreerde<br />

gedeelten en dat wat ik zag op den doorsteek,<br />

geloof ik toch wel dat het - inclusief<br />

het Weijlandgebergte - op 50.000 geschat mag<br />

worden. Wat deze schatting waard is, concludeere<br />

men zelf uit het bovenvermelde.<br />

Van de Dzjonggonao werden 325 zielen<br />

geregistreerd, zijnde 5 kampongs op ruim een<br />

halven dag loopen van het bivak gelegen. Tot<br />

de Dzjonggonao werden ook gerekend de Koberao,<br />

die slechts één kampong beslaan, 1 à l 1/2 dag<br />

ten Z.O. van Koegapa. Gezien de sterkte der<br />

Dzjonggonao-kampongs zal het zielenaantal der<br />

Koberao wel ongeveer 100 bedragen.<br />

De Kemandoga worden steeds onderscheiden<br />

van de Dzjonggonao, doch zij beschouwen zich<br />

toch wel als bij elkaar behoorend. Hun taal<br />

is, evenals van de Koberao, het Dzjonggonao'<br />

sch. Hun woonplaatsen moeten liggen in de


"Dorohiza" de streek der Dzjoegini enz.<br />

Voor een schatting van het aantal zielen ontbreken<br />

de gegevens; uit de berichten kreeg ik<br />

den indruk, dat het er niet zoo heel veel waren.<br />

Weer verder naar het Oosten wonen de<br />

Oehoendoeni met een eigen taal; nog verder<br />

de Manoekoe, ook met een eigen taal en met<br />

als voornaamste kenmerk: lange tot in den<br />

hals vallende haren. Veel inlichtingen hebben<br />

we over hen niet gekregen; ze wonen 10 à 15<br />

dagen van het meer verwijderd.<br />

Voor de Kapaoekoe's zijn ze zelfs min of meer<br />

legendarisch: in allen ernst wordt beweerd,<br />

dat ze een staart dragen en dat ze in hun<br />

huis een gat in den vloer hebben om dien<br />

staart door te kunnen staken.<br />

Ook van de uitgebreidheid dezer stammen is<br />

niets bekend, behalve dan dat de Dzjonggonao<br />

zeer uitbundig worden, als ze het geweldige<br />

aantal Manoekoe willen duidelijk maken.<br />

De Dzjonggonao zelf beschouwen zich als<br />

van anderen stam dan de Kapaoekoe's.<br />

Volgens hun zeggen staan tegenover de Kapaoekoe's<br />

als groep de "Moni", waartoe behalve<br />

de Dzjonggonao, behooren de Kemandoga, Oehoendoeni,<br />

Manoekoe enz., maar ook de blanken. Het<br />

is mogelijk, dat dit overlevering of volkssage<br />

is, doch het lijkt mij zeer waarschijnlijk,<br />

dat deze bewering geen ander doel heeft dan<br />

een zelfverheffing - tegenover ons en tegenover<br />

de zoo geminachte Kapaoekoe's - uitgevonden<br />

na de kennismaking met de blanken. In een<br />

redevoering, waarop ik later terugkom (zie<br />

pag. 180) betoogt een Kapaoekoehoofd het tegenovergestelde<br />

en stelt juist de groep Kapaoekoe's<br />

en Dzjonggonao tegenover de groep uit<br />

"Soerabaja".<br />

Aan de mededeeling van het Mapiahoofd<br />

Auki kan men geen waarde hechten; ook<br />

de Pastoor maande tot voorzichtigheid, daar<br />

Auki vele bijbelverhalen aan de kust gehoord<br />

heeft en ZEw. meende naar aanleiding van zijn<br />

gesprekken met Auki alle reden te hebben om<br />

aan te nemen, dat Auki deze bijbelverhalen in<br />

gewijzigden vorm zat voor te dragen.<br />

De eigenaardige positie der Dzjonggonao<br />

springt direct in het oog; zelfs als men de<br />

groep der Kemandoga er bij neemt, zijn het<br />

nog maar een paar honderd weerbare mannen,<br />

die gevestigd zijn aan de grens van een tamelijk<br />

homogeen taalgebied van naar schatting<br />

50.000 Kapaoekoe's. Hun taal, hun karakter en<br />

in zekeren zin ook hun voorkomen zijn zoo<br />

verschillend van die der Kapaoekoe's, dat men<br />

direct geneigd is om aan te nemen, dat zij er<br />

niet thuisbehooren.<br />

Deze voorloopige conclusie werd ook<br />

bevestigd. Auki vertelde: "Nog niet zoo lang<br />

geleden zijn de Dzjonggonao moordend en plunderend<br />

het geheele land in de omgeving van het<br />

meer rondgetrokken. Talrijke litteekens, zoowel<br />

bij Kapaoekoe's als Dzjonggonao, getuigen<br />

van dezen bitteren strijd, waarin de Dzjonggonao<br />

in het algemeen overwinnaars schijnen te<br />

zijn geweest. Vermoedelijk hebben zij daaraan


126.<br />

hun tegenwoordige heerscherspositie te danken.<br />

De overwinning schijnt vrij volkomen te zijn<br />

geweest, want thans, gezien de litteekens<br />

hoogstens een 25 jaar na de usurpatie, bewegen<br />

kleine groepen Dzjonggonao zich frank<br />

en vrij door het geheele land. Zeker is, dat<br />

zij de beste stukken land in bezit hebben genomen;<br />

volgens de rapporten van den landbouwopzichter<br />

was in Koegapa en omgeving de<br />

beste qualiteit grond te vinden.<br />

De vestiging te Itoda bestaat slechts uit het<br />

huishouden van Solekigi - ongeveer 20 zielen<br />

- en dateert van lateren datum. Wijzende op<br />

een jongetje van een jaar of zeven werd gezegd:<br />

"toen deze knaap nog een zuigeling was".<br />

Het huis van Solekigi, nog weinig vervallen,<br />

en zijn tuinen zijn nog in Koegapa te vinden.<br />

Het is wel duidelijk, dat usurpatie van een<br />

stuk grond door zoo weinig menschen, zoover<br />

van hun hoofdnederzetting, slechts mogelijk<br />

kan zijn geweest, indien de overmacht van<br />

den geheelen stam werd erkend. Overigens<br />

vermoed ik, dat achter deze afscheiding van<br />

Itoda slechts een familie-ruzie gezocht moet<br />

worden. Ikomaboei, het eerste hoofd, is geen<br />

gemakkelijk heer.<br />

De Bijlmerexpeditie schijnt vastgesteld<br />

te hebben dat de taal der lieden, die zij<br />

destijds voor Manoekoe hielden, doch die in<br />

werkelijkheid Dzjonggonao uit Koegapa waren,<br />

identiek is met de taal der Awembiak, een<br />

stam, aangetroffen op de groote expeditie<br />

van 1920/22 naar den Wilhelminatop. Het is<br />

dus waarschijnlijk, dat nog in de laatste<br />

kwarteeuw verschuivingen hebben plaatsgehad.<br />

Niet zonder reden maakt een geheele stam<br />

een tocht van meer dan 200 Km in de lengterichting<br />

door het centrale hoogland. Het<br />

ligt voor de hand om te veronderstellen, dat<br />

uitputting der tuinen, natuurrampen, onderlinge<br />

oorlogen of iets dergelijks de aanleiding<br />

zijn geweest. En dat deze tocht niet<br />

zonder avonturen zal zijn geweest, kan men<br />

zich wel indenken.<br />

Een interessante ontdekking was het ook,<br />

dat de taal der bovenbeschreven Oehoendoeni<br />

volkomen dezelfde was, als die der lieden,<br />

door Dr. Colijn aangetroffen op de Carstenszexpeditie<br />

aan de boven-Kamorra: men vergelijke<br />

de hierachter gegeven woordenlijst met die<br />

in het boek van Dr. Colijn. Wij zagen slechts<br />

één Oehoendoeni-vrouw (zie photo 47 op pag.<br />

79) doch zoowel de gia als de Pastoor hebben<br />

menschen van de boven-Kamerra gezien en<br />

zij zeggen overtuigend, dat het menschen<br />

zijn precies als de Kapaoekoe's en niet als de<br />

Dzjonggonao. Vooral in verband met het volkomen<br />

identiek zijn der talen, mag men dus<br />

wel aannemen, dat zij van denzelfden stam zijn.<br />

In andere, mij terbeschikking staande<br />

woordenlijsten van stammen uit het centrale<br />

hoogland heb ik geen overeenkomst kunnen<br />

aantreffen. Het is echter lang niet uitgesloten,<br />

dat verdere woordenlijsten en


anthropologische onderzoekingen zullen aantoonen<br />

dat de versnippering in vele stammen<br />

en taalgebieden niet zoo groot is, als men<br />

tot dusverre aannam.


H O O F D S T U K G.<br />

K A R A K T E R E I G E N S C H A P P E N<br />

van<br />

Kapaoekoe's en Dzjonggonao


K A P A O E K O E ' S<br />

133.<br />

Gelijk de Assistent-Resident Cator in<br />

ZWEG's verslag reeds opmerkte, is er bij<br />

de Kapaoekoe's zeker een economisch motief<br />

aanwezig. Dit is zelfs in den omgang hun<br />

meest opvallende eigenschap. Over hun<br />

practischen zin behoeft niet geklaagd te<br />

worden, zij weten alles op de juiste wijze<br />

te waardeeren en wikken bij elken ruil<br />

nauwkeurig waarde en contraprestatie tegen<br />

elkaar af. Zij vinden kralen prachtig,<br />

vinden tali api, baadjes, koperen ringen<br />

enz. zeer begeerenswaardige zaken, doch<br />

het is mij nog niet mogen lukken een<br />

draagnetje patatas of andere producten<br />

voor dergelijke dingen te koopen.<br />

Bij de eerste ontmoeting mogen zij<br />

dan al eens wat suikerriet of patatas afstaan,<br />

dit zal dan wel een beleefdheidsgeschenk<br />

zijn of een geschenk uit vrees,<br />

doch voor patatas, groenten, garnalen enz.<br />

zijn schelpen en ijzerwaren de eenige betaalmiddelen.<br />

Zij keeren liever onverrichterzake<br />

met hun spullen naar huis terug,<br />

dan dat zij b.v. een zakje garnalen afstaan<br />

voor een baadje. Dat zijn tenslotte maar<br />

versierselen, die zij heel graag cadeau<br />

willen hebben, doch schelpen zijn geld<br />

en messen e.d. zijn nuttige gebruiksvoorwerpen.<br />

Ik heb het gehad, in een periode<br />

dat er messen noch kigi's waren, dat een<br />

Kapaoekoe weigerde een bussel rotan -<br />

vaste prijs 1 kigi - af te staan voor<br />

baadjes, kralen, tabak of dergelijke artikelen,<br />

doch eenige dagen later binnen<br />

vijf minuten met zijn bussel terug was,<br />

toen hij merkte, dat er weer kigi's<br />

waren.<br />

Gastvrij zijn ze, althans voor ons,<br />

niet.<br />

De Kapaoekoe geeft niets cadeau, alles<br />

moet betaald worden. Er zijn slechts enkele<br />

oude heeren, die mij af en toe een<br />

paar patatas of kladi brengen en zich<br />

dan kennelijk als zeer welwillend beschouwen.<br />

Nu kan men het den menschen van Paniai<br />

- onze buurkampong - moeilijk kwalijk<br />

nemen, dat zij ons niet als gasten wenschen<br />

te beschouwen; doch ook in afgelegen<br />

kampongs, waar slechts eens of tweemaal<br />

een patrouille kwam, is het niet beter;<br />

slechts Timiela en Dobodoega, de kampong<br />

van Wejarebo, maken een uitzondering, maar<br />

zij speculeeren niet minder op onze goedgeefschheid.<br />

Het zijn bedelaars in ergerlijken<br />

graad; den heelen dag kunnen zij om het<br />

bivak hangen en schooieren: "Ik heb geen<br />

tabak; geef mij kralen; geef mij een mes".<br />

Zij zijn zeer vasthoudend en bijna niet


het bivak uit te krijgen. Een zeer afdoend 134.<br />

middel is echter een straal water gebleken;<br />

het veelbeteekenend laten zien van<br />

een beker is al voldoende om een heelen<br />

troep halsoverkop het bivak uit te laten<br />

rennen. Het is opmerkelijk, hoe schuw zij<br />

voor water zijn. Van een regenbui moeten<br />

ze niets hebben, ofschoon ze toch werkelijk<br />

niet bang behoeven te zijn, dat de kleeren<br />

nat worden.<br />

De Kapaoekoe is over het algemeen niet<br />

dom, al staat zijn begripsvermogen niet op<br />

hoog peil. Hij begrijpt bv. zeer wel, dat<br />

wij iets van de taal willen leeren, doch<br />

het is hem niet bij te brengen, dat wij<br />

woordvormen met hun voor- en achtervoegsels<br />

willen hebben. Heeft men duidelijk het<br />

verschil in vervoeging van een werkwoord<br />

gehoord en dit op verschillende tijden en<br />

bij verschillende personen vastgesteld, dan<br />

is het toch niet mogelijk om deze vormen<br />

herhaald te krijgen, als men er naar vraagt.<br />

Integendeel, hij meent het gemakkelijk te<br />

maken, door alle vormen en achtervoegsels<br />

weg te laten, als men taalles wil nemen.<br />

Ze zijn verschrikkelijk bang voor<br />

alles, wat onbekend en vreemd is en ze<br />

zijn vreeselijk benauwd voor den dood:<br />

"weda bogai" ligt in hun mond bestorven.<br />

Indirect is dat ook de voornaamste reden,<br />

waarom zij ons gaarne hier houden. Na de<br />

expeditie van Dr. Bijlmer in de Mapiastreek<br />

schijnt daar namelijk een groote sterfte<br />

te zijn uitgebroken. De oorzaak daarvan<br />

wordt nu niet geweten aan de "komst" der<br />

expeditie, doch aan haar "vertrek". Als zij<br />

maar daar was blijven wonen, zou er niets<br />

gebeurd zijn! Dit bericht is verspreid en<br />

leeft nu ook in deze streken, weshalve men<br />

er zeer op gesteld is, dat wij voor goed<br />

hier zullen blijven.<br />

Dit bericht is afkomstig van Auki, die<br />

daar vast aan geloofde en nog steeds kwaad<br />

was op den Pastoor, die toen ook was weggegaan.<br />

Auki - Auki ibo, de groote Auki - heb<br />

ik hem door Kapaoekoe's hooren noemen.<br />

Slaat het op zijn gewichtigheid of op zijn<br />

figuur? Hij is, ook in vergelijking met<br />

ons, groot en forsch gebouwd. Maar ook<br />

"Auki-ibo" in zijn optreden, kalm, zelfbewust.<br />

Men kan er zich aan ergeren, men kan<br />

het ook natuurlijk en vanzelfsprekend<br />

vinden.<br />

Hij is een invloedrijke figuur in deze<br />

landen. Zijn gebied, waarvan volgens zijn<br />

zeggen alle menschen zijn stamverwanten<br />

zijn, loopt van Mapia tot aan het meer,<br />

exclusief den Oostelijken oever. Hoe diep<br />

deze invloed reikt, is moeilijk te zeggen;<br />

dat hij er gezag heeft blijkt duidelijk<br />

uit het optreden der Kapaoekoe's zelf: hij


135.<br />

commandeert, zij gehoorzamen. Is het dan<br />

niet logisch, dat hij zich als mijn gelijke<br />

beschouwt: hij het hoofd, de tolk, de voorlichter<br />

der Kapaoekoe's, ik het hoofd der<br />

"me soerabaja" hier. Wij zijn dus twee hoofden,<br />

die op voet van gelijkheid confereeren!<br />

Direct na zijn aankomst en de begroeting<br />

buiten, was het: "Kunnen we niet in<br />

huis gaan, het is hier zoo'n modderboel".<br />

Toen we direct wilden beginnen met woordjes<br />

noteeren: "Wacht maar, doet geen haast;<br />

ik wil eerst eens wat praten". Een gescheurde<br />

oude politiejas werd geweigerd; glazen<br />

kralen evenzoo.<br />

Heeft hij zijn voormanschap te danken aan<br />

zijn krijgsmanskunst? of aan zijn relatie<br />

met de kust? Eigenlijk "kapala" zooals aan<br />

de kust, is hij, zooals hijzelf zegt, niet.<br />

Voor dergelijke beslissingen hebben zij een<br />

soort "Raad van Ouden".<br />

In ieder geval is hij een uitblinkende<br />

figuur, waarmede de "Kompenie" in haar<br />

eigen belang rekening zal moeten houden.<br />

Hij kan, door zijn kennis van de kusttaal,<br />

van veel nut zijn en is dat voor mij ook<br />

geweest.<br />

De verschillende inlichtingen, die hij gaf<br />

over de taal, de menschen, hun opvattingen,<br />

waren van belang.<br />

Auki is vooruitstrevender dan de anderen,<br />

hij heeft diverse dingen van de kust<br />

overgenomen. Zoo was het typisch, dat hij<br />

een varken, bij gebrek aan bijlen en kigi's,<br />

op de bon verkocht.<br />

Overigens is hij ondanks zijn zelfbewust optreden<br />

hetzelfde natuurkind als alle andere<br />

Kapaoekoe's. Niets intellectueeler, niets<br />

minder bang voor allerlei narigheden en de<br />

dood. Hij bedelt even hard, alleen in een<br />

anderen vorm; hij "eischt", doch neemt dan<br />

genoegen met het tiende gedeelte van het<br />

geëischte. Doch zijn bekendheid met de<br />

kusttaal en kustgebruiken maakt den omgang<br />

met hem vlotter.<br />

In het algemeen is er een zeer duidelijk<br />

onderscheid tusschen Oost- en Westoever<br />

van het meer, wat terughoudendheid betreft.<br />

De laatsten zijn veel schuwer, veel<br />

onwelwillender, waaraan, behalve het weinige<br />

contact, ook wel debet zal zijn de omstandigheid,<br />

dat wij ons vestigden bij stammen,<br />

waarmede zij in vijandschap leven.<br />

Aan den Oostoever is het optreden,<br />

althans wat de mannen betreft, veel vrijer.<br />

De vrouwen worden echter achtergehouden<br />

en als men ze ontmoet, zijn ze stug en<br />

trachten zoo spoedig mogelijk, per prauw<br />

of te voet, weg te komen. Bij het Bivak<br />

ziet men dan ook sporadisch een vrouw en<br />

dan nog alleen grootmoeders. Slechts de kampong<br />

van Wejarebo maakt hierop, zooals in


136.<br />

meerdere zaken, een uitzondering.<br />

Overigens zal deze terughoudendheid<br />

ten aanzien van de vrouwen wel in verband<br />

staan met hun vrees, dat wij er ook gebruik<br />

van wenschen te maken (zie het journaal dd.<br />

15 Juni).<br />

Ze zijn over het algemeen vroolijk<br />

en goedlachs, houden wel van een grapje.<br />

Ze kunnen echter ook driftig worden, winden<br />

zich hevig op en gaan vreeselijk te keer.<br />

Als men voor het eerst een stel Kapaoekoe's<br />

hoort en ziet ruziemaken, is men geneigd om<br />

voor alle zekerheid de vuurwapens gereed te<br />

houden, doch dan blijkt al spoedig, dat het<br />

veel geschreeuw maar al heel weinig wol is.<br />

Het zijn groote redenaars; bij de minste<br />

aanleiding worden lange redevoeringen<br />

afgestoken, die met veel "Schwung" en veel<br />

gebaren worden voorgedragen.<br />

Gewoonlijk luistert daar niemand naar, doch<br />

dat schijnt het enthousiasme van den redenaar<br />

in het minst niet te bekoelen.<br />

DZJONGGONAO<br />

De Dzjonggonao weet zich van een geheel<br />

ander soort dan de Kapaoekoe en is dat<br />

inderdaad ook. Juist de eigenschappen, die<br />

het meest opvallend zijn bij den Kapaoekoe,<br />

mist hij.<br />

Hij is niet inhalig, handelt nooit,<br />

verkoopt niets. Hij geeft alleen geschenken,<br />

waarvoor men hem een tegengeschenk kan<br />

aanbieden. Hij zal er geen moment blijk<br />

van geven, als dit hem niet bevalt of te<br />

gering is.<br />

Hij is gastvrij: de patrouilles worden<br />

in Koegapa feestelijk onthaald; men sleept<br />

een varken aan, haalt groenten, bereidt een<br />

en ander, staat zijn huis af en onderhoudt<br />

er zelfs den heelen nacht het vuur in.<br />

Hij bedelt niet; juist dat bedelen<br />

en pingelen der Kapaoekoe's is zijn grootste<br />

ergernis. Van diefstal werd nimmer iets bemerkt.<br />

Hij is veel vrijer in zijn optreden,<br />

ook veel zelfbewuster. De vrouwen zijn veel<br />

minder schuw, trekken overal mee naar toe,<br />

loopen vrij in en uit het bivak.<br />

Over bang zijn spreken zij niet. Als<br />

ik mij niet vergis hebben zij zelfs geen<br />

woord er voor. Laat men hen het Kapaoekoewoord<br />

"weda - bang" vertalen, dan krijgt<br />

men "ti". Bij het Kapaoekoewoord "ego -<br />

beschaamd" hetzelfde, waarbij dan soms als<br />

toelichting volgt: "amoeti".<br />

"Amoe" is "neus" en duidt op het gebaar,<br />

dat de vrouwen maken, wanneer zij den neus<br />

met de vingers vasthouden en verlegen het<br />

hoofd afwenden.<br />

Ze kunnen wel lastig zijn in het bi-


137.<br />

vak, doch zijn zeer gezeggelijk. Als men<br />

eenmaal iets verboden heeft, gebeurt het<br />

niet meer en als een der anderen, die het<br />

verbod niet gehoord heeft, het wèl doet,<br />

wordt hij er direct opmerkzaam op gemaakt.<br />

Erg hokvast zijn ze niet; sinds wij<br />

te Paniai wonen, zijn ze bijna evenveel<br />

hier als in Koegapa.<br />

Alles te samen een heel wat prettiger<br />

volk dan de Kapaoekoe's.


H O O F D S T U K H<br />

138<br />

V E R H O U D I N G tusschen KAPAOEKOE'S en DZJONGGONAO<br />

en tusschen dezen en het BESTUUR.


139.<br />

De verhouding tusschen de Kapaoekoestammen<br />

is in het algemeen slecht. Zij zijn in<br />

bevriende groepen aangesloten, waarbuiten<br />

vijandschap heerscht. Alleen deze bevriende<br />

groepen bezoeken elkaar onderling, daarbuiten<br />

durven ze niet.<br />

Deze vijandschap bestaat op korten<br />

afstand: de menschen van den Oostoever zijn<br />

bang voor die van den Westoever; ze noemen<br />

ze "pew" - slecht". Die van Wanewaboe zijn<br />

bittere vijanden van die op 2 KM afstand<br />

en menigeen kan de litteekens toonen van de<br />

in onderlinge gevechten opgeloopen wonden.<br />

Of deze vijandschap bepaalde oorzaken<br />

heeft, weet ik niet, doch zij belemmert<br />

ten zeerste het onderling verkeer.<br />

Vermoedelijk was de onwelwillende houding<br />

van andere stammen tegenover ons slechts<br />

daarin gelegen, dat zij ons door onze<br />

vestiging bij de Paniai-menschen - hun vijanden<br />

- eveneens als vijand meenden te moeten<br />

beschouwen. Toen dan ook de patrouille<br />

met den chba uit een der kampongs verdreven<br />

werd, werd hun nadrukkelijk op het hart gebonden,<br />

dat zij geen vrienden waren van Wejarebo<br />

en Solekigi, de eerste een hoofd der<br />

Mote's, de tweede een Dzjonggonao-hoofd.<br />

De Kapaoekoe's zijn echter daarin<br />

eensgezind, dat zij unaniem het land hebben<br />

aan de Dzjonggonao. Deze vijandschap wordt<br />

wèl verklaard, n.l. door den strijd bij den<br />

inval der Dzjonggonao in het gebied der Kapaoekoe's,<br />

gelijk reeds vermeld op pag. 125.<br />

Zij hebben een grenzelooze minachting<br />

voor elkaar, doch de Dzjonggonao spelen de<br />

baas. Hun houding tegenover de Kapaoekoe's<br />

is volgens onze begrippen ergerlijk. Zelfs<br />

de kwajongens snauwen volwassen Kapaoekoe's<br />

af en behandelen ze als vuil.<br />

Nu vermoed ik wel, dat de Kompanie<br />

daar voor een deel schuld aan heeft, voornamelijk<br />

door den omstandigheden, waaronder<br />

de expeditie Cator het eerst met de<br />

Dzjonggonao in aanraking kwam en grootendeels<br />

met dezen is opgetrokken, zoodat<br />

gelijk de A.R. in het verslag meldt, ZWEG<br />

moeite moest doen om te voorkomen, dat in<br />

deze vriendschap bevestiging van hun aanspraken<br />

werd gezien.<br />

Deze bevoorrechting had aanvankelijk<br />

ongewild op deze expeditie ook plaats.<br />

Mochten de Kapaoekoe's in het begin vrij in<br />

het bivak komen om rond te kijken, al<br />

spoedig werd dit hinderlijk en vooral toen<br />

zij begonnen te stelen, werd daar een eind<br />

aan gemaakt. Het bivak werd verboden terrein<br />

voor de Kapaoekoe's.<br />

Toen de Dzjonggonao kwamen - op be-


zoek, dus voor 1 of 2 dagen - wilde ik hen<br />

voor dien korten tijd niet verbieden om<br />

in het bivak te komen, temeer waar zij niet<br />

bedelen, en voorzoover bekend, niet stelen.<br />

Zij kwamen niet al te dikwijls - eens in<br />

14 dagen ongeveer - zoodat hun verschijnen<br />

niet hinderlijk was. Zij hebben daar echter<br />

een privilegie, speciaal voor de Dzjonggonao,<br />

in gezien, zoo zelfs, dat een vervelende<br />

knaap, dien ik de barak wilde uitzetten,<br />

mij in alle verontwaardiging toevoegde:<br />

"a dzjonggonao - ik ben toch een<br />

Dzjonggonao".<br />

Toen echter de barak zoover klaar<br />

was, dat ze afgesloten kon worden, heb ik<br />

gelijke wetten gesteld: de barak is verboden<br />

terrein voor iedereen, behalve mijn<br />

kamer, waar slechts de hoofden, van Kapaoekoe's<br />

als Dzjonggonao, mochten binnenkomen.<br />

Dat deze schijnbare bevoorrechting<br />

zijn invloed op hun houding gehad zal<br />

hebben, is wel duidelijk. En dat de Kapaoekoe's,<br />

die met afgunstige gezichten aan deur<br />

of venster stonden te kijken, daardoor geintimideerd<br />

werden, is vanzelfsprekend.<br />

Dat het anders mogelijk is, dat Dzjonggonao<br />

kwajongens midden in een Kapaoekoe-kampong<br />

op de Kapaoekoe's staan te schelden, kan ik<br />

me niet goed indenken.<br />

De verhouding tusschen de Dzjonggonao<br />

en Oehoendoeni is goed; zij trouwen ook<br />

onder elkaar. Dit is wel opmerkelijk, daar<br />

de Oehoendoeni waarschijnlijk van hetzelfde<br />

slag zijn als de Kapaoekoe's. Kennelijk<br />

is de wederzijdsche haat slechts gebaseerd<br />

op den voorafgeganen strijd.<br />

De Dzjonggonao mogen met betrekking<br />

tot het optreden van het Bestuur op het<br />

eerste gezicht een probleem schijnen, ik<br />

geloof toch niet, dat dit zoo is. Op de<br />

eerste plaats vormen zij slechts 2%,<br />

misschien zelfs minder, van de heele Kapaoekoe-bevolking.<br />

Doch bovendien liggen zij<br />

vrijwel aan den rand van het Kapaoekoe-gebied.<br />

Slechts in het N.O. wonen nog enkele<br />

Kapaoekoestammen. De vestiging te Itoda<br />

hoeft niet meegeteld te worden; zij is<br />

slechts een twintigtal zielen, die reeds<br />

hun voornemen te kennen gaven om naar Koegapa<br />

terug te keeren. Indien zij daar niet<br />

snel toe overgaan, zal er weinig aandrang<br />

voor noodig zijn om hen daartoe te bewegen.<br />

Men kan zonder meer de Dzjonggonao<br />

in het Kapaoekoeverband negeeren; zij behooren<br />

bij hun Oostburen en kunnen daar in<br />

bestuursverband ook toe gerekend worden.<br />

Hun belangrijkheid ten opzichte van de<br />

Kapaoekoestammen lag slechts in het geweld,<br />

dat zij uitoefenen, welk geweld na<br />

het optreden van het bestuur desnoods met<br />

geweld gekeerd zal moeten worden. Zoodra<br />

de Kapaoekoe begint te begrijpen, dat het<br />

bestuur achter hem staat, als de Dzjonggo-


141.<br />

nao een aanval zouden willen doen, zou het<br />

voor Solekigi c.s. wel eens gevaarlijk<br />

kunnen zijn om in Itoda, geheel geïsoleerd<br />

van zijn stam, te blijven.<br />

Het komt mij voor dat het voorshands<br />

het beste is den status quo te handhaven,<br />

doch men belette elke nieuwe vestiging<br />

in Kapaoekoegebied. Men zij hier op bedacht,<br />

ik heb zulks reeds eenmaal moeten<br />

voorkomen.<br />

Bij de indeeling in bestuursressorten<br />

houde men met deze verhouding te zijner<br />

tijd rekening en legge de grens achter Timiela,<br />

zoodat een afzonderlijke bestuursassistent<br />

bestemd is voor Dzjonggonao, Oehoendoeni<br />

en wat daar eventueel bij getrokken<br />

kan worden.<br />

Een bestuursassistent ter standplaats<br />

van den onderafdeelingsbestuurder<br />

zal toch zijn handen vol hebben aan alles<br />

wat ten Westen van Koegapa tot aan het<br />

meer ligt, dus de twee Oostelijke vlakten,<br />

Wanewaboe, Tage en het gedeelte tusschen<br />

Tage en Koegapa, in totaal ca. 4500 zielen.<br />

Men kan, vooral indien een groote boot<br />

met aanhangmotor ter beschikking is,<br />

daarbij den geheelen West- en Noordwestoever<br />

trekken, zoodat er nog ca. 2500 zielen<br />

bijhoren.<br />

Een apart ressort voor Tigimeer en<br />

omgeving met de kampong aan de Oeroemoeka<br />

telt reeds 8000 zielen, terwijl dan<br />

nog overwogen kan worden, of de Elegeboevallei<br />

met ca. 2000 zielen daarbij getrokken<br />

kan worden (ca. 1½ dag vanaf het Tigimeer),<br />

dan wel dit gedeelte wordt gevoegd<br />

bij een nieuw ressort, dat tot aan of tot<br />

en met Mapia loopt.<br />

In verband met de gemakkelijker verbinding<br />

kan het gebied der Jabi's in het<br />

Weylandgebergte naar het mij voorkomt<br />

het beste vanuit het Noorden bestuurd<br />

worden. Mede wijl nu reeds vrij veel van<br />

taal en gewoonten bekend is geworden,<br />

zal een verkenning op korten termijn<br />

vanuit het Noorden geen moeilijkheden opleveren,<br />

terwijl na de vestiging aldaar het<br />

contact met wisselmeer gemakkelijk gelegd<br />

kan worden.


H O O F D S T U K I<br />

142


GROEPVORMING, GEZAG, HOOFDEN.<br />

De Kapaoekoe's zijn verdeeld in talrijke<br />

groepen. Gemakshalve heb ik deze groepen<br />

"clan" genoemd, zonder nochtans daarmede<br />

te willen aangeven, dat naar mijne meening<br />

deze groepen zouden voldoen aan de aan dit<br />

begrip te stellen eischen.<br />

Van deze clans zijn er zeer veel, doch<br />

zij zijn over het algemeen niet erg uitgebreid.<br />

De grootste is wel die der Moté,<br />

waarvan de meeste leden zitten aan de Oeroemoeka<br />

en in de omgeving van het Tigimeer,<br />

verder in Paniai, de Wanewaboe-vallei en tenslotte<br />

zelfs in Mapia.<br />

Toch zijn de clans niet territoir, in<br />

de meeste dorpen zitten meerdere clans. Zoo<br />

bestaat b.v. de kampong Paniai uit de clans<br />

Moté, Dzjogli en Dzjeimó. In de kampong<br />

Timiela daarentegen wonen practisch alleen<br />

Góbai.<br />

De clans zouden dus genealogisch zijn,<br />

doch de familieverwantschap moet bij uitgebreide<br />

clans zooals die der Moté wel een<br />

fictie zijn. De Kapaoekoe beschouwt zich<br />

echter op de eerste plaats als behoorend<br />

tot den clan en niet tot de kampong. Desgevraagd<br />

noemt hij ook steeds het eerst den<br />

naam van den clan en de naam van de kampong<br />

hoort men gewoonlijk pas bij verdere navraag.<br />

In de kampongs bezitten de clans klaarblijkelijk<br />

een zekere mate van zelfstandigheid.<br />

Bij de kwestie van den afkoop van de<br />

door ons geaccupeerde gronden (zie journaal<br />

op 11 en 12 September) kwamen 4 personen,<br />

die aanspraak maakten op vergoeding, terwijl<br />

het toch uitgesloten was, dat dit kleine<br />

stuk grond vier opgezetenen zou gehad hebben.<br />

Later werd ons een stuk tuin aangeboden,<br />

dat gekocht zou moeten worden van "de<br />

Dzjeimó".<br />

Iedere clan heeft zijn eigen hoofd of<br />

hoofden, "tónówi" geheeten. Auki vertelde,<br />

dat de functie van "Kapala kampong", zooals<br />

hij die van de kust kende, bij hen niet<br />

voorkwam. Voor de beslissing in kampongaangelegenheden<br />

zouden zij een soort "raad<br />

van ouden" hebben. Dit komt overeen met de<br />

functie van tonowi, die wij eerst later<br />

leerden kennen. De vereenigde clanhoofden<br />

zouden dan over kampongaangelegenheden moeten<br />

beslissen.<br />

Hoever hun gezag in de clan en in de<br />

kampong gaat, kan ik niet beoordeelen. Nog<br />

voordat wij het bestaan van tonowi's hadden<br />

leeren kennen, hadden wij reeds uitgemaakt,<br />

wie een zeker gezag over anderen uitoefenden;<br />

zij waren al spoedig kenbaar aan hun optreden,<br />

het zich op den voorgrond stellen bij<br />

onderhandelingen e.d.<br />

Dat zij buiten hun functie als clanhoofd


ook een bijzondere positie innemen, blijkt 144.<br />

uit het volgende. Een kind uit Dzjaba had<br />

een jongetje in de Oeroemoeka geduwd en<br />

daarbij was het verdronken. Deze "dood door<br />

schuld" moest afgekocht worden en bij de regeling<br />

daarvan was de chba Sitanala aanwezig.<br />

Daar het slachtoffer een tonowi-kind was,<br />

werd de losprijs vastgesteld op 50 kigi's<br />

plus een varken. Was het geen tonowi-kind<br />

geweest, zoo verklaarde men, dan zou de losprijs<br />

lager zijn geweest. (Was daarentegen<br />

het slachtoffer vermoord geworden - al of<br />

niet tonowi-kind - dan zou afkoop niet mogelijk<br />

zijn geweest, doch had men wraak moeten<br />

nemen).<br />

De functie van tonowi is erfelijk en<br />

gaat over op den oudsten zoon.<br />

In het algemeen werd opgemerkt, dat<br />

iemand van zichzelf niet gaarne vertelde,<br />

dat hij tonowi was. Anderen moesten ons aanwijzen,<br />

wie de tonowi's waren. Zij zijn niet<br />

kenbaar aan bijzondere versieringen a.a. -<br />

altans wij merkten niets dienaangaande op<br />

terwijl overigens omtrent bijzondere voorrechten<br />

niets werd waargenomen.<br />

Medegedeeld werd, dat de clans onder<br />

elkaar konden huwen, dat er b.v. geen bezwaar<br />

tegen was, dat een Moté-man een Dzjogli-vrouw<br />

nam. Dit blijkt ook daaruit, dat<br />

Auki - van den clan der Tegere - een vrouw<br />

wilde nemen uit Paniai, derhalve van een der<br />

clans Moté, Dzjogli of Dzjeimo.<br />

De clan is dus in geen geval uitsluitend endogaam<br />

doch waarschijnlijk ook niet exogaam,<br />

daar Moté's ook met Moté's huwen. Of er in<br />

den clan nog huwelijksklassen bestaan, kon<br />

niet worden vastgesteld.<br />

De vrouw, die buiten haar clan huwt,<br />

blijft klaarblijkelijk behooren tot haar<br />

eigen clan. Zij krijgt een naam, waarin den<br />

naam van haar clan voorkomt, gewoonlijk met<br />

een achtervoegsel, zooals b.v. een Dzjoglivrouw,<br />

getrouwd met een Moté, den naam droeg<br />

van: ["Dzjoglima"]. Verder staat vast, dat<br />

de vrouw wier echtgenoot overleden is, weer<br />

bij haar clan gaat wonen. De in de registratielijsten<br />

voorkomende weduwen werden dan<br />

ook alle bij haar eigen clan aangetroffen.<br />

Over erfrecht kan verder niets medegedeeld<br />

worden, over grondenrecht weinig.<br />

Slechts zij het volgende opgemerkt: Toen ik<br />

aan den N.W. hoek van het meer een stuk bosch<br />

had opengekapt om uitzicht te verkrijgen - inderdaad<br />

echt oerbosch, geen secundair bosch<br />

- kwam een bewoner van de dichtbijzijnde<br />

kampong - ongeveer 3 km afstand - overigens<br />

zeer vriendelijk betoogen, dat dit zijn<br />

grond was.<br />

Als op een willekeurig stuk oerwoud reeds<br />

bezits- of beschikkingsrechten rusten, kan<br />

men zeker aannemen, dat op alle bebouwbare<br />

gronden, zelfs op die, welke niet tot<br />

den regelmatigen cyclus van exploitatie door<br />

een bepaalden Kapaoekoe behooren, zeker


145.<br />

rechten resten. Het komt mij zeer onwaarschijnlijk<br />

voor, dat niet alle betere gronden<br />

in dien cyclus zouden zijn opgenomen<br />

zoodat men gerust kan vooropstellen, dat<br />

er geen betere gronden vrij van daarop<br />

rustende rechten voorhanden zijn, terwijl<br />

het nog zeer dubieus is, of de Kapaoekoe<br />

gronden kan missen, zonder zijn economischen<br />

weerstand te verzwakken. Hijzelf zal<br />

dat niet zoo spoedig inzien, daar een bepaald<br />

stuk grond misschien eerst na vele<br />

jaren in den omloop voor hem noodig is,<br />

als andere tuinen uitgeput zijn. Het is nog<br />

een groote vraag of de Kapaoekoe voldoende<br />

doorzicht heeft om te weten, hoeveel patatas<br />

hij met het oog op de toekomst aan ons kan<br />

verkoopen; hij is maar al te gebrand op<br />

kigi's. De groote hoeveelheid, die den<br />

laatsten tijd werd aangevoerd, wijst er<br />

wel op, dat er speciaal is aangeplant, doch<br />

dit werd nog niet met zekerheid vastgesteld,<br />

zoodat het niet is uitgesloten, dat Paniai<br />

en omgeving voor een voedseltekort zouden<br />

komen te staan. Van bijzondere vitaliteit<br />

van het Kapaoekoe-ras geven de registratiecijfers<br />

niet bepaald blijk.<br />

De Kampongs schijnen wel een vast omgrensd<br />

territorium te hebben. In enkele gevallen<br />

werd die grens aangewezen. Of de clans in<br />

het kampongverband nog een afgebakend, al<br />

dan niet tot één complex vereenigd territoir<br />

hebben, werd niet vastgesteld. Elke tuin<br />

is gewoonlijk omgeven door een eigen pagar,<br />

ook wanneer die tuinen geheel aan elkaar<br />

grenzen, zoodat met één pagar, die al deze<br />

tuinen omsloot, volstaan zou kunnen worden.<br />

Den enkele maal werd dit wel waargenomen, er<br />

hingen dan rotankoorden met takjes of grasplukjes,<br />

die de afscheiding moesten aangeven.<br />

Wat daarvan de juiste beteekenis was<br />

en van wie de verschillende gedeelten waren,<br />

werd niet nagegaan.


146.<br />

Een bepaalde voorkeur voor bijzondere<br />

ligging van de kampong werd niet waargenomen.<br />

In geaccidenteerd terrein zijn de tuinen<br />

vrijwel uitsluitend aangelegd op of<br />

even onder den kam. Ik zie daarin echter<br />

meer landbouwkundige redenen - minder afspoeling<br />

dan midden op de helling of lager<br />

- dan strategische ( downhillfighting ).


FAMILIE, HUWELIJK, FEESTEN enz.<br />

147.<br />

Gelijk uit de staten van registratiegegevens<br />

blijkt, komt polygamie in vrij hooge mate<br />

voor. Niet minder dan 22% der getrouwde mannen<br />

heeft meerdere vrouwen, terwijl deze<br />

22% ruim 38% van het totaal aantal vrouwen<br />

in beslag neemt.<br />

Daar staat tegenover dat ruim 23% der mannen<br />

ongetrouwd is. Eenige conclusie kan daaruit<br />

echter niet getrokken worden, daar onder<br />

mannen" worden verstaan: mannelijke personen<br />

ouder dan naar schatting 14 jaar. Omtrent<br />

het aantal mannen, dat huwbaar en economisch<br />

in staat is om een huwelijk aan te<br />

gaan, leveren de registratielijsten geen gegevens.<br />

Van 2013 geregistreerde mannen zijn er<br />

echter reeds 473 zonder vrouw, terwijl er<br />

blijkens de telling 514 jongens meer zijn<br />

dan meisjes. Derhalve zijn er 987 mannelijke<br />

personen - op de 4808 - die geen vrouw zullen<br />

kunnen krijgen, welk aantal nog grooter<br />

wordt, als men bedenkt, dat van de nu nog<br />

ongehuwde er in de toekomst vele met meerdere<br />

vrouwen zullen trouwen.<br />

Of polygamie het voorrecht is van bepaalde<br />

groepen, kon niet vastgesteld worden.<br />

Eenige regel was niet te constateeren, behalve<br />

dan dat men rijk moet zijn om meerdere<br />

vrouwen te kunnen koopen.<br />

Omtrent de voorwaarden voor een huwelijk,<br />

voorbereidingen enz. werd niets vernomen.<br />

De bruidschat, koopsom of hoe het genoemd<br />

moet worden, bedraagt 40 kigi's, doch vermoedelijk<br />

zullen hier nog wel andere goederen,<br />

varkens o.a. bijkomen.<br />

Bepaalde huwelijksverboden werden niet bekend.<br />

Men verzekerde, dat er geen bezwaar<br />

was, dat mannen en vrouwen van verschillende<br />

clans met elkaar huwen.<br />

Vanzelfsprekend kon in dezen korten tijd en<br />

met de gebrekkige taalkennis van deze kwesties<br />

niet veel achterhaald worden.<br />

T.a.v. de plaats, waar de coïtus uitgeoefend<br />

moet worden, bestaan geen bepaalde<br />

voorschriften. Een der hoofden verzekerde,<br />

dat hij het deed wanneer hij lust had, zelfs<br />

in de prauw.<br />

De positie van de vrouw is nog niet<br />

recht duidelijk. Zij verricht het meeste<br />

werk, vangt garnalen, werkt in de tuinen,<br />

ofschoon men de mannen ook zeer vaak daarin<br />

ziet werken. Anderzijds krijgt men uit hun<br />

optreden den indruk, dat de man er weinig<br />

over te zeggen heeft. Zoo trachtte ik eens<br />

een groot draagnet te koopen, dat gebruikt<br />

werd door een der vrouwen van Bobotàrà, het<br />

hoofd der Moté in Paniai. Ik bood hem 10<br />

kigi's en hij was met vreugde bereid om den<br />

koop te sluiten.<br />

Maar moeder de vrouw wilde niet, gedecideerd


148.<br />

niet en toen Bobotara zijn hand ernaar uitstak,<br />

kreeg hij een fiksenen tik op zijn<br />

vingers. Eerst na lang praten en veel overreding<br />

was zij bereid het net af te staan<br />

en moesten de 10 kigi's aan háár uitbetaald<br />

worden.<br />

Een ander voorval, dat licht werpt op<br />

die verhouding, is het volgende: Auki, het<br />

Mapia-hoofd, was niet tevreden over de ontvangst<br />

te Paniai; men had hem naar zijn zin<br />

lang niet genoeg te eten gegeven. Bovendien<br />

kon hij niet zoo lang zonder een vrouw.<br />

En aangezien hij wel vaker op Paniai<br />

zou komen, nu de Kompanie daar gevestigd<br />

was, gaf hij het voornemen te kennen om hier<br />

maar een vrouw te trouwen: "dan had hij tenminste<br />

te eten". Op de vraag of hij dan<br />

tuinen had als hij een vrouw trouwde, verzekerde<br />

hij: "ja zeker, de tuinen zijn van<br />

de vrouwen; als ik hier een vrouw neem,<br />

brengt zij tuinen mee".<br />

Een verdere aanwijzing is, dat een vrouw,<br />

die buiten haar clan trouwt, tot haar eigen<br />

clan blijft behooren.<br />

Omtrent gebruiken bij de geboorte is<br />

niets bekend geworden. Van de opvoeding kan<br />

niet meer gezegd worden, dan dat de meisjes<br />

van jongsaf aan met de moeder aan het werk<br />

gaan en de jongens tamelijk wel aan zich<br />

zelf worden overgelaten.<br />

Initiatie bestaat vermoedelijk wel. Volgens<br />

inlichtingen van Auki kennen zij een neusdoorborings-feest<br />

en een menstruatie-feest.<br />

In neusdoorboring, oordoorboring, tandenslijpen<br />

kon echter geen regel vastgesteld worden;<br />

er waren vrij jeugdige knapen, die reeds<br />

oor - en/of neusdoorboring hadden, er waren<br />

ook reeds volwassen mannen, die het niet<br />

hadden. Sommigen hadden één oorlel doorboord,<br />

andere twee.<br />

Een derde feest, waarvan het bestaan wel<br />

geconstateerd werd, is het varkensfeest.<br />

Volgens inlichtingen zou dit feest hetzij<br />

uitsluitend, hetzij voornamelijk gevierd<br />

worden bij den inzet van den drogen tijd.<br />

Het geluk wilde, dat ik uitgenoodigd<br />

werd voor een varkensfeest te Oeiboetoe.<br />

Op den bewusten dag moet ik 's morgens<br />

eerst wachten op radioverbinding met Ambon,<br />

zoodat wij vrij laat vertrokken en pas om<br />

11 u. te Oeiboetoe arriveerden.<br />

Deze kampong, die normaal ongeveer 250<br />

zielen telt, vertoonde nu een beeld van de<br />

grootste bedrijvigheid: op een open terrein<br />

waren 5 speciale huizen gebouwd, de varkenshuizen.<br />

Daarvoor en daaromheen krioelde een<br />

groote menigte Kapaoekoe's, die ik schatte<br />

op 2 á 3000. Het kan meer zijn, doch heel<br />

zeker niet minder dan 2000.<br />

Daarvan waren misschien een 300 vrouwen en<br />

evenzoo veel jongens; de rest waren mannen,<br />

alle gewapend met pijl en boog.


149.<br />

Onze komst was reeds aangekondigd en<br />

toen wij het feestterrein naderden, maakte<br />

zich een groote groep los van de menigte<br />

en wachtte ons op bij een hek, dat we moesten<br />

passeeren.<br />

Daar werden we begroet door enkele ouderen<br />

en werden vervolgens, omstuwd door een<br />

honderdtal Kapaoekoe's, onder zang en dans<br />

het terrein opgevoerd. Vlak voor de varkenshuizen<br />

begon een wilde rondedans, waaraan<br />

ik mee moest doen.<br />

Na afloop hiervan werd het terrein<br />

eens bezichtigd. Er waren 5 voor Kapaoekoebegrippen<br />

groote varkenshuizen gebouwd,<br />

waarvan een nog extra groot. Dit had een<br />

afmeting van ongeveer 8 bij 8 Meter; het<br />

voorste gedeelte ter breedte van ca. 2 M,


150.<br />

was een soort voorgalerij op den beganen<br />

grond, het achterste gedeelte was iets verhoogd,<br />

ca. ½ M van den grond, met een vloer van<br />

boomstammetjes. Doordat er een groote middenstijl<br />

was (duidelijk zichtbaar op de photo's 71<br />

en 73) had het huis 2 ingangen terzijde van<br />

dien stijl en 1 deur van de "voorgalerij"<br />

naar het achtergedeelte. Die middenstijl komt<br />

bij de gewone huizen niet voor. De verdere<br />

constructie is conform de gewone woonhuizen.<br />

De wanden zijn echter niet dubbel en veel<br />

luchtiger gebouwd.<br />

Dit huis diende, naar men mededeelde, om te<br />

"waità", d.i. dansen in een kring.<br />

De andere huizen waren kleiner. Een ervan had<br />

achterin een, betrekkelijk klein, verhoogd gedeelte,<br />

de andere waren gelijkvloers, zonder<br />

indeeling. In de laatste vier branden<br />

vuren, in het groote huis niet.<br />

De huizen stonden niet op een rij. Indien<br />

men zich opstelt met het gezicht naar de<br />

huizen toe, stond er rechts van het groote<br />

huis een kleiner (zie photo No. 73). Links<br />

daarvan, op iets grooter afstand, doch in<br />

één rij met de 2 voorgaande, stond een derde<br />

terwijl de twee anderen veel verder links<br />

opgesteld waren, met het front een kwart<br />

slag makend (deze 3 huizen op den voorgrond<br />

van photo No. 71).<br />

Buiten, over het terrein verspreid,<br />

waren een 15-tal groepen van vrouwen, iedere<br />

groep in een kring gehurkt om een stapel<br />

van stukken varkensvleesch.<br />

Men vertelde ons nu, dat elke groep<br />

feestgangers zijn eigen varken of varkens<br />

meebracht, die hier werden geslacht en in<br />

stukken werden verkocht. Elke groep vrouwen<br />

vormde een "stand", waar men tegen betaling


151.<br />

van kigi's zijn voorraad vleesch kon inslaan;<br />

men slenterde van groep tot groep,<br />

maakte hier en daar een praatje, zocht een<br />

goed stuk vleesch uit, bood en dong af tot<br />

de koop gesloten was en ging dan in een der<br />

varkenshuizen zijn maaltijd bereiden. Het geheel<br />

wekte onweerstaanbaar den indruk van<br />

een Pasar Gambir.<br />

Het feest was [ ?????]<br />

Kapaoekoe's van alle clans uit de omgeving,<br />

ook van den [overkant van het meer], [??]<br />

[????????????????????]<br />

[?????????] vreedzaam feest; zelfs<br />

de `Dzonggonao waren er, ofschoon deze er<br />

niet actief aan deelnamen, aangezien de Dzjogonnao-groep<br />

geen varken had meegebracht.<br />

De mannen waren allen gewapend met pijl<br />

en boog; de meesten hadden extra veel versieringen<br />

in den vorm van armbanden, kralensnoeren<br />

e.d.; sommigen, doch speciaal Dzjonggonao,<br />

gebruikten bladeren om zich op te sieren.<br />

Velen hadden het gelaat geverfd, doch het<br />

meerendeel niet. Aanduidingen, dat het bepaalde<br />

groepen zouden zijn, die zich verfden,<br />

werden niet [ ? ]<br />

Wat de beteekenis van het feest is, werd<br />

niet duidelijk. Van eenig ceremonieel werd<br />

niets bemerkt. Toen wij aankwamen waren<br />

alle varkens echter reeds geslacht, zoodat<br />

het zeer goed mogelijk is, dat 's morgens iets<br />

bijzonders heeft plaats gevonden.<br />

Of er 's avonds al dan niet sexueele uitspattingen<br />

voorkomen zooals dikwijls aan<br />

de kust bij dergelijke gelegenheden, kan ik<br />

niet zeggen. Het lijkt mij niet waarschijnlijk:<br />

op de eerste plaats hebben zij geen


152.<br />

bedwelmende dranken; en reeds om 3 uur 's middags<br />

keerden vele feestgangers huiswaarts.<br />

Ofschoon deze verklaring wel erg eenvoudig<br />

is, wekt het feest sterk den indruk, dat<br />

het niets anders is dan een gelegenheid om<br />

en detail varkensvleesch te kunnen koopen en<br />

verkoopen. Vanzelfsprekend heeft een huisgezin<br />

normaal veel te veel aan een heel varken<br />

en dit is dan de gelegenheid om het slachtbare<br />

varken in detailverkoop van de hand te doen.<br />

Over een tijdsverloop van enkele maanden verdeeld,<br />

worden in den geheelen omtrek feesten<br />

gehouden, zoodat het onderlinge ruilverkeer<br />

er sterk door bevorderd wordt.<br />

Van den anderen kant wijst de verlichting,<br />

dat de feesten aan het begin van den drogen<br />

tijd plaats vinden wel op de mogelijkheid<br />

van een offeridee, hetgeen uiteraard het economisch<br />

motief niet uitsluit.


BOUWKUNDE, HUISRAAD, VUUR.<br />

153.<br />

De algemeene vorm der Kapaoekoehuizen is<br />

rechthoekig, de indeeling berust voornamelijk<br />

op een scheiding in een mannen- en<br />

vrouwenafdeeling.<br />

In den eenvoudigsten vorm is het huis<br />

dan ook ingedeeld als voorgesteld door figuur<br />

2. De wanden zijn - althans bij de<br />

op grootere hoogte gelegen huizen - dubbel.<br />

Gewoonlijk is het achterste gedeelte verhoogd;<br />

circa 1 M van den grond.<br />

In de omgeving van Paniai vindt men<br />

veelal een plattegrond zooals figuur 3<br />

aangeeft. Het achterste gedeelte is de mannenafdeeling,<br />

is verhoogd en heeft de<br />

stookplaats.<br />

De twee voorste kamers, gescheiden door een<br />

gang, zijn de vrouwenvertrekken.<br />

In de buurt van Idao (de eerste kampong<br />

vanaf Orawja) vindt men een andere indeeling<br />

zooals figuur 4 voorstelt. Het voorste<br />

vertrek is dan niet dubbel omwand.<br />

In dat geval slaapt de heele familie in het<br />

achtervertrek, waar ook de stookplaats is.<br />

Een andere vorm aldaar - figuur 5 - berust<br />

oogenschijnlijk eenvoudig op het naar binnen<br />

samentrekken van den binnensten der dubbele<br />

wanden. In het middenvertrek wordt dan<br />

vuur gestookt en wordt geslapen. De op deze<br />

wijze ontstane gang om het middenvak wordt<br />

wel eens gedeeltelijk afgesloten, zoodat er<br />

grootere of kleinere bergruimten ontstaan.<br />

Natuurlijk beschut deze bouwwijze minder<br />

tegen de kou dan die te Paniai, waar de<br />

ruimte tusschen de dubbele wanden nog wordt<br />

opgevuld met gras, aarde of boomschors. Opmerkelijk<br />

is, dat deze bouwtrant gevonden<br />

wordt te Idao, dat reeds op veel lagere<br />

hoogte ligt dan Paniai, terwijl ik op den<br />

doorsteek op een hoogte van 7 à 800 M reeds<br />

huizen vond met enkele bewanding.<br />

Afzonderlijke vrouwenhuizen behooren<br />

vermoedelijk niet bij de Kapaoekoe's als<br />

zoodanig. In Paniai had slechts Bobotara,<br />

de tonowi der Moté, een afzonderlijk vrouwenhuis;<br />

in Timiela, dat grenst aan Koegapa en<br />

nevenliggende kampongs, kwamen ze vaker voor,<br />

zoodat ik vermoed, dat zij dit hebben afgezien<br />

van de Dzjonggonao, die "uitsluitend"<br />

gescheiden woningen hebben.<br />

Overigens is het niet onwaarschijnlijk, dat<br />

mannen met 4 of 5 vrouwen, met den bijbehoorenden<br />

sleep kinderen, wel meerdere huizen<br />

zullen moeten hebben, eenvoudig uit plaatsgebrek.<br />

De woning van bovengenoemden Bobotara<br />

had slechts één vertrek, terwijl aan de<br />

voorzijde een soort pendoppo was aangebouwd,<br />

bijna even groot als het huis zelf.


De afmetingen der huizen zijn zeer verschillend.<br />

Het meest voorkomende model, zooals<br />

dat op photo No. 76 is afgebeeld, moet<br />

ongeveer [4] bij 6 M, doch er zijn veel grootere<br />

huizen. Een normaal huis wordt meestal<br />

bewoond door 8 à 9 zielen, (blijkens de registratielijsten<br />

is het gemiddelde over het<br />

totaal genomen ruim 9).<br />

Sommige kampongs vallen op door het kleine<br />

huizental ten opzichte van het aantal inwoners,<br />

zooals b.v. Kopo en Weramoeka. In de<br />

laatstgenoemde kampong werden zelfs huizen<br />

aangetroffen met 30 zielen.<br />

Jonggehuwden wonen vaak bij de ouders<br />

in. Dat dit in zekeren zin regel moet zijn,<br />

blijkt wel uit het aantal van 1007 huizen<br />

op 1540 getrouwde mannen terwijl er toch<br />

ook nog ongetrouwde mannen zijn, die een<br />

eigen huis bouwen.<br />

Of het huis in een bepaalde richting<br />

gebouwd moet worden, heb ik niet nagegaan.<br />

Terugziende meen ik mij te herinneren, dat<br />

in Paniai de deur steeds op het Oosten is<br />

gericht; ik durf dit echter niet met zekerheid<br />

te zeggen. Op photo No. 69, voorstellende<br />

een gezicht op kampong Kopo, genomen naar<br />

het Oosten, staan de huizen echter in alle<br />

richtingen.<br />

Bij den bouw van het huis begint men<br />

met den vloer. Dan wordt de bewanding opgezet,<br />

vervolgens de dwarsliggers aangebracht,<br />

die het dak moeten steunen, en dan eerst<br />

wordt het dak geconstrueerd.<br />

De vloer ligt, gelijk reeds vermeld,<br />

normaal slechts in het achterste vertrek, de<br />

mannenafdeeling.<br />

Een complete vloer bestaat uit "langsbalken<br />

- moetaida", waarop de "dwarsliggers<br />

- kejare" komen te liggen. Een Kapaoekoe<br />

noemde mij "moeta" in plaats van "kejare",<br />

doch ik heb dezen naam niet elders bevestigd<br />

gekregen: "Moetà" beteekent "dij" en<br />

het opmerkelijke is, dat in het Dzjonggonao'sch<br />

deze langsbalken "moendoewa<br />

154.


157.<br />

dergelijks.<br />

"Wand in het algemeen" heet "dzjàgà".<br />

Voorts heeft de Kapaoekoe afzonderlijke<br />

woorden voor b.v. "achterwand - het concrete<br />

ding, de planken" en voor "achterzijde -<br />

het abstracte begrip". Ik was doende met<br />

die uit te zoeken, doch kon niet alle woorden<br />

net voldoende zekerheid vastlegden. Die<br />

vrijwel vaststaan volgen hier.<br />

De "zijwand" heet "gebó dzjàgà", de<br />

"zijzijde van het huis" heet "gebòjató" of<br />

"wàtijatò". De begrippen zijn derhalve<br />

aangeduid door een samenstelling met "gèbó<br />

= vrouwenafdeeling". Het zou ook mogelijk<br />

zijn, dat de naam voor het vrouwenverblijf<br />

gegeven is naar aanleiding van den naam van<br />

de zijzijde, doch dit is niet waarschijnlijk,<br />

want de Dzjonggonao verhaalt "gebò" prompt<br />

met "minà-[?] - vrouwenhuis". Bovendien<br />

geeft "(h)àbé" een richting aan, b.v.<br />

"Noorden - kàjà oewò hátó - "Oosten:<br />

àwi hàtó" enz.<br />

De "achterzijde van het huis" heet<br />

"màtògàto", hetgeen zeer logisch is;<br />

"matogà" is "rug". Voor "voorzijde van het<br />

huis" heb ik echter in de woordenlijst<br />

"emàjàtó" staan en dit zal bij nader onderzoek<br />

vermoedelijk onjuist blijken.<br />

"Emá" is namelijk de achterste afdeeling,<br />

het mannenvertrek, en heeft geen deur naar<br />

buiten, zoodat deze zijde waarschijnlijk wel<br />

niet "voorzijde" genoemd zal worden.<br />

De Dzjonggonao geeft voor de "voorzijde"<br />

ook het woord "doenambando". "Ndo" beteekent<br />

in deze taal hetzelfde als "(h)àto" in het<br />

Kapaoekoe'sch, geeft dus een richting aan<br />

en "doenambà" is "deur".<br />

Voor "tusschenwand" heeft de Kapaoekoe den<br />

naam "dzjoepi dzjàgà".<br />

"Dzjoepi" geeft in het algemeen aan, dat<br />

iets ergens midden tusschen ligt. Zoo beteekent<br />

"middag - tàni àgàpi dzjoepi" - d.i.<br />

"de zon in het midden".<br />

"Deur" is "dámó", hetgeen zoowel "deuropening"<br />

beteekent als ook de losse planken of het<br />

planken beschot, dat als zoodanig dienst doet.<br />

"Opstaande stijlen", die mede moeten dienen<br />

om het dak op te houden, heeten "kemómà".<br />

Zij zijn echter dikwijls niet aanwezig, omdat<br />

het dak voldoende steun vindt op de bewanding.<br />

De daksparren heeten "motigoeme"; zij rusten<br />

op langs- en dwarsbalken, die "kegekà"<br />

heeten (in Mapia "kogokai".)<br />

De groote nokbalk heet "epédàbàdó of<br />

"oewo". Als er tusschen dezen nokbalk en de<br />

"kerekà" nog een dwarsbalk ligt, heet deze<br />

"dzjoepi oewo".<br />

De daklatten heeten "oewai".<br />

De woordbeteekenis kan ik niet voldoende<br />

verklaren. "Moti, namoti" beteekent "geven<br />

of nemen". "Badó" beteekent "been" "da"


is een ontkenning, het Maleische "djangan".<br />

"Oewo" beteekent "water".<br />

Groote middenstijlen werden nergens<br />

bij de woonhuizen aangetroffen.<br />

Toch werd telkenmale prompt bij navraag en<br />

bij aanwijzing in ons bivak den naam opgegeven.<br />

Later bleek hij dan ook wel degelijk<br />

voor te komen, en wel bij de varkenshuizen,<br />

gelijk men op photo's nr. 71 en 73 bij alle<br />

5 huizen duidelijk ziet. De naam is "Oewotàgà".<br />

"Oewo", werd hierboven reeds verklaard,<br />

is de naam voor een balk en beteekent ook<br />

"water".<br />

"Tàgà of tàkà" is de naam voor iets wat<br />

vertakt is, b.v. de vork, gevormd door een<br />

boomtak; ook de meerpuntige pijlspits voor<br />

de garnalenjacht heet "tàgà".<br />

De algemeene naam voor "dak" is<br />

"ówaimó". (òwá - huis).<br />

Dakbedekking werd het meeste gezien van<br />

pandan. Deze heet "zjàge". De pandan wordt<br />

gewoonlijk aan den stronk afgekapt en in zijn<br />

geheel er op gelegd. Andere dakbedekkingen<br />

zijn van boomschors of gras. Een opening<br />

voor den rook is er niet; het dak is dan ook<br />

steeds vettig zwart berookt.<br />

Boven de vertrekken in het huis zijn<br />

meestal eenige rondhouten gelegd, welke als<br />

"zoldering - kidó" dienst doen.<br />

Een rotanverbinding - misschien werd<br />

een speciale bedoeld - heet "kàbao".<br />

Een houtverbinding van een rechthoekig<br />

kruis heette volgens Auki "oegimai", van<br />

een Andreaskruis "dàdimai". Van Paniaimenschen<br />

werden deze uitdrukkingen niet meer<br />

vernomen.<br />

Aan meubilair werd slechts de "pejàge"<br />

aangetroffen (zie figuur 6), een soort<br />

ruif, die steeds in het vrouwenvertrek voorkomt.<br />

Er worden allerlei ingrediënten in<br />

bewaard.<br />

Een ander meubelstuk, als men het zoo<br />

noemen mag, is de kapstok - zie de lijst<br />

van ethnographica onder No. 117.<br />

Het vuurgereedschap bestaat uit een stuk<br />

hout, dat met de voeten op den grond gehouden<br />

wordt; een rotankoord, dat onder het hout<br />

gelegd wordt, waarna men het met kracht er<br />

langs trekt, zoodat door de sterke wrijving<br />

hitte ontstaat; een stukje zwam, hetzij van<br />

een gedroogde mossoort, hetzij van een soort<br />

boomschors, dat door de ontstane hitte gaat<br />

smeulen; en gewoonlijk een stukje damar om<br />

snel vuur te kunnen krijgen.<br />

De gewone wijze van vuurmaken derhalve,<br />

zooals zeer veel gebruikelijk.


VOEDING EN GENOTMIDDELEN<br />

159.<br />

Wat betreft de voeding van den Kapaoekoe,<br />

uit medisch oogpunt bekeken, moge<br />

verwezen worden naar het verslag van den<br />

gia daaromtrent en verder naar het verslag<br />

van den landbouwopzichter.<br />

Daar de Kapaoekoe geen ander vastwerk<br />

kent dan vruchtendoppen e.d. is de bereiding<br />

der spijzen zeer eenvoudig. De patatas<br />

worden gepoft in de heete asch, de garnalen<br />

eveneens, terwijl vleesch òfwel boven het<br />

vuur geroosterd wordt, òfwel, evenals<br />

groenten en ook patatas, alles bij elkaar<br />

of ieder afzonderlijk in bladeren gewikkeld<br />

tusschen heete steenen wordt gaargestoofd,<br />

zooals bij meerdere primitieven gebruikelijk.<br />

Om vleesch te verdeelen wordt wel een<br />

stuk scherpgerande bamboe gebruikt (L.v.E.<br />

No. 125); anders een steenen mes. Als eetgerei<br />

dienen alleen de vingers.<br />

Water wordt bewaard in bamboekokers<br />

of in kalebassen (L.v.E. No. 112, 116).<br />

Tabak verbouwen zij zelf. Na gedroogd<br />

te zijn wordt het blad fijngesneden, waarna<br />

er een weinig van gestrooid wordt in<br />

het gedroogde blad van een pandansoort.<br />

Dan wordt dit blad in de lengte opgevouwen,<br />

tot er 3 of 4 plooien in liggen<br />

en het geheel vervolgens in de breedte<br />

opgevouwen tot een lengte van ca. 10 cM.<br />

De geheele sigaret kan zoodoende een halve<br />

meter of langer zijn en is ongeveer 1 cM.<br />

breed. (L.v.E. No. 23).<br />

Om te rooken wordt het einde aangestoken,<br />

terwijl gezogen wordt in het midden<br />

van de eerste vouw. Is de sigaret op<br />

tot de plaats waar gezogen wordt, dan<br />

wordt de volgende plooi geopend en zuigt men<br />

daar verder.<br />

De pijp wordt gemaakt van een stuk<br />

bamboe; in het midden zit de geleding, waarin<br />

een gaatje geboord is. De lengte varieert<br />

van 10 tot 20 cM. De dikte is soms zoo,<br />

dat de man zijn mond moet opensperren, om<br />

de pijp erin te krijgen. Het tabakgedeelte<br />

is vooral bij groote pijpen van binnen met<br />

een laag klei bedekt, zoodat de diameter<br />

daar belangrijk verkleind wordt.(L.v.E. No.22)<br />

Andere genotmiddelen dan tabak werden<br />

niet aangetroffen bij de Kapaoekoe's in de<br />

omgeving der <strong>Wisselmeren</strong>. Op den doorsteek<br />

zag ik echter wel, dat tabak gepruimd werd<br />

met pinangnoten en vermoedelijk ook<br />

kalk. Waar deze vandaan gehaald werd of<br />

wat eventueel als ersatz gebruikt werd,<br />

kon ik in dien korten tijd niet nagaan.<br />

Zout is wel bekend, doch het schijnt niet<br />

gebruikt te worden. De zoutgroeven schij-


nen in het bezit van de Kemandoga te zijn<br />

en voorzoover geconstateerd bestaat er<br />

geen geregelde handel in.


161.<br />

De kleeding van den Kapaoekoe is niet<br />

bepaald ingewikkeld: een peniskoker met<br />

twee touwtjes, waarvan één om de lendenen<br />

en het ander om het scrotum geslagen wordt,<br />

ziedaar alles. Een enkele draagt daarbij<br />

nog een buikgordel van touw, tien à twintig<br />

maal omwikkeld. De wijze waarop de peniskoker<br />

gedragen wordt, met de bevestiging<br />

van genoemde touwtjes, is b.v. zeer duidelijk<br />

zichtbaar op de photo's No. 33 en<br />

66 pag. [56] en 138.<br />

De gordel komt o.a. voor op photo's No.11<br />

en 30 pag. 26 en 54.<br />

In sommige streken wordt een penisnetje<br />

gedragen, b.v. ten Zuiden van Tigi<br />

en langs de Oeroemoeka. Ofschoon dit er<br />

vrij veelvuldig voorkomt, is toch ook daar<br />

de peniskoker overwegend.<br />

Verdere, als kleeding te beschouwen<br />

stukken, zag ik bij de mannen nimmer.<br />

Wel wordt het kleine draagnetje dikwijls<br />

op het hoofd gelegd en fungeert dan als<br />

hoofddeksel.<br />

In Paniai hebben velen een penisnetje<br />

in reserve, doch zij dragen het practisch<br />

nimmer.<br />

De vrouwen dragen algemeen een schortje<br />

van touw of gras, gevlochten in een<br />

band, die om het geheele lichaam loopt. Bij<br />

volwassen vrouwen is daarbij een gedeelte<br />

te onderkennen, dat dichter is gevlochten<br />

en als schaamlapje dient; bij de kleinere<br />

meisjes ontbreekt dit en is de band egaal<br />

van afhangende touwtjes. (L.v.E. Nos.118/123)<br />

Duidelijke photo's hiervan zijn de Nos. 3 en<br />

8 pp pag. 16 en 23.<br />

Hoe summier deze kleeding, vooral de<br />

peniskoker ook moge zijn, zonder dit apparaat<br />

voelt de Kapaoeko zich niet gekleed.<br />

Als hij het eens kwijt is in de nabijheid<br />

van anderen, bedekt hij zijn schaamdeel<br />

met de hand, is verlegen en gaat gauw<br />

een andere koker halen. Bij den aankoop<br />

van peniskokers, vroegen de eigenaars dan<br />

ook steeds om een stuk papier of goed, om<br />

dit zoolang voor te kunnen binden. Bij deze<br />

gelegenheid werd hun een mooie schaamlap<br />

van rood goed voorgebonden; zij vonden dit<br />

als curiosum wel aardig, doch gingen toch<br />

gauw een reserve koker halen.<br />

Op kleeding stellen zij ook weinig<br />

prijs. Zij vinden het in navolging van ons<br />

wel prettig om gekleed te zijn, doch meerdere<br />

malen heb ik Kapaoekoe's, die een<br />

baadje hadden gekregen met een gemetamorphoseerd<br />

baadje zien terugkomen: de onderkant<br />

was dichtgenaaid, de mouwen aan elkaar<br />

gebonden en het ding werd gebruikt als<br />

draagzak.<br />

In den vorm van de kokers is veel verschil:<br />

korte, lange smalle, dikke, rechte,


162.<br />

opwaarts gebogen, met een halve spiraalslag<br />

erin enz. enz., doch systeem schijnt er<br />

niet in te zitten. Althans eenig verband,<br />

anders dan de persoonlijke smaak van den<br />

eigenaar, werd niet gevonden.<br />

Slechts dient opgemerkt te worden, dat de<br />

peniskoker steeds omhoog gedragen wordt<br />

en nimmer met een naar beneden gerichte<br />

bocht. Ik werd daarop opmerkzaam, omdat op de<br />

photo's uit het proefschrift van Dr. Bijlmer,<br />

voorstellende primitieven, aangetroffen<br />

op de expeditie naar den wilhelminatop,<br />

deze alle den peniskoker droegen met naar beneden<br />

gerichte bocht.<br />

Hetzelfde geldt voor varkenstanden in den<br />

neus: de punten zijn steeds naar boven gericht,<br />

in tegenstelling met bovengenoemde<br />

photo's.<br />

Ook de schortjes der vrouwen vertoonen<br />

geen bijzonderheden.<br />

Tatoueering van de huid werd nergens<br />

aangetroffen. Bij de meesten is het neustusschenschot<br />

doorboord; een enkele maal<br />

ook de neusvleugels. De oorlellen zijn zeer<br />

vaak doorboord en soms zoo ver uitgerekt,<br />

dat een bamboekoker van 4 cM. diameter erin<br />

gedragen kan worden.(zie photo No. 113)<br />

Bij velen, vooral oudere mannen, zijn<br />

de tanden afgeslepen, naar zij verklaren<br />

met een platten steen. De oppervlakte der<br />

tanden en kiezen tot aan den achtersten<br />

kies toe is volkomen vlak geslepen. De<br />

reden, waarom dit gedaan wordt, is niet bekend.<br />

Of de buikgordel een bepaald doel<br />

heeft, is niet bekend. Een pantser voor pijlen<br />

kan het niet zijn: er zijn daarvoor te<br />

weinig windingen en daarvoor geeft het<br />

touw niet voldoende weerstand. Het is ook<br />

geen adagium van bepaalde groepen of<br />

standen.<br />

Een der eigenaars, waarvan het voorwerp<br />

gekocht werd, murmelde iets van: "weda<br />

bogai" (bang om dood te gaan), doch zwichtte<br />

alras voor de verleiding van 4 kigi's.<br />

De kunstuitingen zijn van primitieven<br />

aard. Zooveel mogelijk werd getracht<br />

om bij den aankoop van ethnographica<br />

alles te verzamelen, dat op verschillende<br />

wijzen of met andere motieven versierd<br />

werd.<br />

Dat is echter niet veel.<br />

Bij de draagnetten bestaat de versiering<br />

in het aanbrengen van een dun geel<br />

vezeltje van "bitoe" om het touw, dat<br />

daarna in het vlechtwerk wordt gebruikt<br />

terplaatse, waar men de gele kleur wil aanbrengen.<br />

Het algemeen voorkomend motief bestaat<br />

uit gele banden van dezelfde breedte<br />

in de lengte van het draagnet, terwijl<br />

de rand is voorzien van loodrecht, op de


163.<br />

eerste staande gele banden.<br />

Het eenige verschil is te vinden in<br />

het aantal en de breedte der banen, terwijl<br />

de rand soms geheel geel is gemaakt en in<br />

plaats van gestreept het geheele net geel<br />

geblokt is.<br />

Veelvuldig werden op de netten rijen<br />

varkenstanden aangetroffen, alsmede varkensstaarten<br />

(zie photo 79 pag. 173).<br />

Het materiaal voor het touw komt hier<br />

niet voor; het is van den bast van den op<br />

Nieuw-Guinea veelvuldig aangetroffen<br />

"ganemo". Zij halen het materiaal echter<br />

van beneden op lagere hoogte. De patrouilles<br />

ontmoetten vaak Kapaoekoe's, die met<br />

dat doel naar beneden gingen en die ze<br />

dan later weer tegen kwamen met hun draagnetten<br />

vol van dezen bast. Het touw wordt<br />

op de gewone wijze vervaardigd, door het<br />

draaien der vezels in de handpalm.<br />

Een zeer eigenaardige versiering<br />

wordt niet zelden op het draagnet aangetroffen:<br />

in het net bevindt zich een stuk<br />

hout of iets dergelijks. Daarop zit een<br />

houten pen, die door den buitenwand van<br />

het net heen steekt en aan den buitenkant<br />

is voorzien van een stuk been - een<br />

gedeelte van het scheenbeen van den casuaris<br />

- bij wijze van propeller. Tijdens het<br />

loopen zwaait dit ding heen en weer of<br />

draait rond en geeft dan een piepend<br />

geluid. Het geheele apparaat is waarschijnlijk<br />

slechts bedoeld als versiering, althans<br />

men verzekert, dat het geen muziekinstrument<br />

voorstelt.(L.v.E. No. 16)<br />

Een bijzonderen vorm hiervan werd nog bij<br />

de ethnographica gevoegd. (L.v.E. No. 17)<br />

Het gedeelte van het instrument, dat<br />

zich in het net bevindt, dus het hout,<br />

heeft hier den vorm van een anker, versierd<br />

met schelpjes en kralen. Of in<br />

dezen vorm nu een nabootsing gezien moet<br />

worden van een anker, dat als zoodanig bij<br />

hen toch onbekend is, dan wel een pijlpunt,<br />

of dat het slechts een toevallige<br />

vorm is, kan ik niet beoordelen. Aanwijzingen<br />

daaromtrent verder niet verkregen;<br />

meerdere exemplaren werden niet aangetroffen,<br />

ook niet bij Dzjonggonao.<br />

De pijlen voor dagelijks gebruik<br />

zijn zonder eenige [?] van de versierde;<br />

alleen [?] werd een flink<br />

aantal verzameld. [?] er op het oog<br />

weinig verschil te merken is, werd toch<br />

maar aller verzameld, wat eenigermate afwijking<br />

van motief vertoonde (zie het hoofdstuk<br />

over wapens).<br />

Versierde [?] werden nergens aangetroffen,<br />

behalve een tijdelijke verziering<br />

eenmaal op het varkensfeest te Oeiboetoe:<br />

een boog waarop met een soort witte<br />

kalk dwarse streepjes van ca. 1 cM. breedte<br />

waren getrokken. Dit is dan ook het eenige


164.<br />

geval gedurende de geheele exploratie.<br />

Eveneens geen spoor van versiering<br />

is te bespeuren op prauwen, roeispanen,<br />

schoppen.<br />

Aan het huis werd geen snijwerk of<br />

iets dergelijks aangetroffen. Een enkele<br />

maal werd waargenomen, dat binnen in het<br />

huis tegen den wand goudkevers op kleine<br />

stukjes hout waren gestoken. Op dezelfde<br />

wijze koeskoestandjes, twee aan twee aan<br />

elkaar gebonden. Overigens is dit ook<br />

weer de eenige, aan huizen waargenomen<br />

versiering.<br />

Andere sieraden worden in groote<br />

verscheidenheid gedragen.<br />

Oude heeren dragen dikwijls een<br />

hoofdtooi van cassarisveeren, die samengevlochten<br />

zijn in een band van touw (zie<br />

photo 42 pag. 70). Een enkele maal heb ik<br />

iemand zien verschijnen met een hoofdtooi,<br />

bestaande uit twee witte vleugels, vermoedelijk<br />

van een witte kakatoea of zilverreiger,<br />

die, in een touwband samengevlochten, met<br />

de punten naar achteren op het hoofd werden<br />

gedragen.<br />

Velen dragen op het achterhoofd bij<br />

wijze van aureool een krans van beentjes,<br />

aan een touwtje geregen. (Zie photo's 9 en<br />

89 op pag. 25 en 182).<br />

Gewoonlijk zijn daaraan nog enkele veeren<br />

of een stukje huid met veeren van een paradijsvogel<br />

gebonden, en wel achteraan, in<br />

den hals bungelend.<br />

In het neustusschenschot worden allerlei<br />

voorwerpen gedragen. Het meest<br />

phantastisch aandoende is wel een stel<br />

van twee groote varkensslagtanden, die met<br />

de punten omhoog, onder de oogen, worden<br />

gedragen en den drager het aanzien van<br />

een rasechten menscheneter geven. (Zie<br />

photo No.14 op pag. 30)<br />

Verder zijn kleine stukjes bamboe of<br />

hout gewild, al dan niet aangepunt. Bij<br />

gebrek aan beter worden er enkele grasstengels<br />

in gestoken. Een der Kapaoekoe's,<br />

wiens armband van aardewerk, die hij gekregen<br />

had, was stuk gegaan, stak de restanten<br />

maar in zijn neus.<br />

In het oor draagt men als gebruiksvoorwerp<br />

de sigaret.(Zie photo's No. 12 en<br />

67 op pag. 26 en 138). Verder versierde rietstaafjes,<br />

bamboekokertjes, bamboepijp enz.,<br />

ofwel de speciale oorversiering, een casuarispen,<br />

waaraan een snoer zwarte kralen,(Zie<br />

photo's No. 79 en 128) gewoonlijk vermeerderd<br />

met diverse voorwerpen van zeer uiteenloopenden<br />

aard. Opmerkelijk is, dat de kralensnoeren<br />

aan de oorpen vrijwel zonder uitzondering<br />

zwart zijn (het zijn vruchtenpitten);<br />

slechts zeer sporadisch ziet men er eens<br />

gekleurde bij. Wel wordt vaak aan de casuarispen<br />

een groote gekleurde kraal gestoken.


165.<br />

Het snijwerk op de oorpennen van<br />

riet en op de bamboekokertjes is altijd<br />

hetzelfde: elkaar kruisende lijnen, zoodat<br />

de vorm, die ontstaat, een ruit is.<br />

Om een hals draagt men de meest<br />

phantastische voorwerpen. Kralen zijn algemeen.<br />

Veelvuldigd voorkomend zijn ook de<br />

kleine schelpjes - dedere -, die ca. 8 x 6<br />

mm groot zijn. Zij worden gedragen als<br />

snoeren, aan een touwtje geregen, (zie photo<br />

No. 47 pag. 79), soms op andere voorwerpen<br />

bevestigd, doch gewoonlijk vastgeregen op<br />

een 4 à 5 cM breeden band van gevlochten<br />

touw en zoo om den hals gedragen. (Zie photo's<br />

No. 27 en 91 pag. 50 en 199).<br />

Een anderen vorm van halssnoer is die<br />

van Koeskoestandjes, terwijl de combinatie:<br />

de band met kleine schelpjes, gezoomd met<br />

koeskoestandjes ook zeer gewoon is.(zie<br />

photo's No. 30, 86 en 128).<br />

Tenslotte bungelen op allerlei versierselen<br />

nog varkensstaarten, parkietensnaveltjes,<br />

vogelpooten, schelpdeelen,<br />

vruchten en alles wat maar kleurig of<br />

eigenaardig van vorm is, terwijl dikwijls<br />

vogelveeren of bladeren en bloemen los in<br />

het haar worden gestoken. (Zie photo's No.<br />

81 en 97 pag. 174 en 204).<br />

Het gezicht wordt geverfd in rood en<br />

of zwart, doch lang niet algemeen. Het<br />

meerendeel was b.v. op het varkensfeest<br />

te Oeiboetoe helemaal niet geverfd.<br />

Van de [geverfden] waren sommigen geheel<br />

rood, anderen geheel zwart besmeerd. Anderen<br />

hadden alleen de bovenste helft van het<br />

gelaat geverfd, weer anderen juist omgekeerd.<br />

Soms had men streepen of banden getrokken<br />

in de lengte dwars over het gezicht.<br />

Het waren zoowel ouderen als jongeren,<br />

tonowi's en niet-tonowi's. Een regel<br />

kon daarin niet gevonden worden.<br />

Beenringen of andere beenversieringen<br />

zag ik nergens, in geen enkelen vorm.<br />

Tenslotte zij nog vermeld, dat ik op<br />

het varkensfeest te Oeiboetoe, waar toch<br />

minstens 1500 mannen uit den geheelen omtrek<br />

verzameld waren, bijzonder heb gelet<br />

op versieringen en motieven en naarstig<br />

heb gespeurd naar andere voorwerpen of<br />

modellen, dan mij reeds bekend waren. Ik heb<br />

er echter niets nieuws kunnen ontdekken en<br />

niets anders dan het in dit hoofdstuk of<br />

in de toelichting op de lijst van ethnographica<br />

beschrevene.<br />

De vrouwen dragen gewoonlijk alleen<br />

versiering om den hals en wel kralen, stukken<br />

schelp, vruchten en dergelijke voorwerpen.<br />

Armbanden ziet men ook, doch lang niet<br />

zoo veelvuldig als bij de mannen. Soms ziet<br />

men een gevlochten smallen rotanband om den<br />

buik. Aan de halsverziering hangt verder<br />

alles, wat daar ook maar eenigermate voor<br />

in aanmerking kan komen.<br />

Hoofdversieringen zag ik niet.


166<br />

Eenmaal werd een menschelijk popje<br />

aangetroffen. Het is gemaakt van een<br />

soort gedroogd mos, dat gebruikt wordt<br />

als zwam om vuur te maken. De oogen zijn<br />

van vruchtenpitten. Doel en gebruik kon<br />

niet nagegaan worden. De eigenaar scheen<br />

er geen bijzondere waarde aan te hechten<br />

en stond het met genoegen af voor 1 Kaurischelp.<br />

Het werd bij de etnographica<br />

gevoegd.<br />

De hba zegt ergens in de omgeving<br />

van het Tigimeer gesneden houten poppen<br />

gezien te hebben, ongeveer 20 cM hoog.<br />

Ik heb ze echter nog niet in mijn bezit<br />

kunnen krijgen.<br />

Van muziekinstrumenten werd slechts<br />

een vorm aangetroffen, de "kaido".<br />

Het bestaat uit een stukje riet, waarvan<br />

ook de pijlschachten gemaakt worden, 10<br />

tot 15 cM lang, ca. 15 mm breed. Van dit<br />

stuk is een drietand gemaakt, doch zóó,<br />

dat de buitenste beenen breed zijn, het<br />

middengedeelte, dat overblijft, smal is,<br />

slechts ca. 2 mM breed, terwijl de buitenbeenen<br />

enkele cM's langer zijn. Aan het<br />

niet gespleten einde is een oogje, waaraan<br />

een touwtje.<br />

Het instrument wordt nu bij de punten<br />

der beide beenen aangepakt en dwars<br />

tegen den mond gehouden, zoodanig, dat de<br />

lippen van den muzikant tegen de beenen<br />

van het instrument gedrukt worden. Met<br />

de andere hand wordt het touwtje vastgehouden<br />

en door korte rukjes aan het<br />

touwtje gaat het middelste been, dat vrij<br />

is, trillen. De resonantie in de mondholte<br />

versterkt met geluid, terwijl door<br />

verandering van den vorm der mondholte<br />

de toonhoogte verandert. Erg afwisselend<br />

is het geluid derhalve niet, doch het<br />

amuseert den Kapaoekoe kennelijk. Muziekliefhebbers<br />

zijn het overigens wel;<br />

de mondharmonica's, die ik op advies van<br />

mijn collega, die met de Catorexpeditie<br />

was meegeweest, had meegenomen, blijken<br />

buitengewoon gewild te zijn en ze halen<br />

er werkelijk harmonische geluiden uit.<br />

De zang, voorzoover waargenomen, is<br />

bij de verschillende stammen anders,<br />

doch overal eentonig, bestaande uit een<br />

eindelooze herhaling van enkele lettergrepen.<br />

De dans, die er bij uitgevoerd<br />

wordt, is niets anders dan wat stampvoeten<br />

en hossen in een kring. Rhythme<br />

viel daarbij niet te ontdekken.<br />

Zelfs op het meer luid dan welluidende<br />

gezang van "aje, ajo" wordt niet in de<br />

maat gestampvoet.<br />

Over de haardracht valt niets bijzonders<br />

op te merken. Of het regelmatig kort gehouden<br />

wordt, heb ik niet kunnen vaststellen.<br />

Ik vermoed van wel, want sommigen<br />

hebben vrij lang haar, de meesten hebben


167.<br />

echter kort. Indien de haren lang zijn,<br />

vormen ze gewoonlijke vettige slierten,<br />

vol modder en vuil (zie photo's No.11 en<br />

33 pag. 26 en 56). Van kammen werd niets<br />

bemerkt.<br />

Aan baardgroei heeft men algemeen<br />

het land en dikwijls trekt men de haren<br />

uit.


H A N D E L en V E R K E E R<br />

168.<br />

Over den handelsgeest van den Kapaoekoe<br />

werd reeds het noodige opgemerkt in Hfdst.<br />

G. Hij heeft er beslist allen aanleg voor.<br />

In hoeverre er echter handelsverkeer<br />

is tusschen kampongbewoners onderling,<br />

tusschen verschillende kampongs of zelfs<br />

tusschen verschillende streken, kon in dezen<br />

korten tijd en met onze nog gebrekkige<br />

taalkennis niet nagegaan worden.<br />

In verband met de vele onderlinge vijandschappen<br />

zal een rechtstreeksch verkeer,<br />

althans op grooter schaal, tusschen verder<br />

uitelkaar gelegen streken wel niet waarschijnlijk<br />

zijn. Toch kunnen bepaalde artikelen<br />

zeer ver reizen, doch dan vrijwel<br />

zeker van den eenen stam naar den anderen.<br />

Ook bij navraag van Kapaoekoe's over meer<br />

verwijderde bijzonderheden, blijkt wel, dat<br />

zij zelf niet ver trekken.<br />

Een enkele maal bleek iets van langere<br />

tochten. Zoo treffen de Pastoor en de gia<br />

in Timiela een man aan, die hun bekend was<br />

van de Boven-Kamorra.<br />

Deze man is derhalve ergens den centralen<br />

keten overgestoken - die naar het westen<br />

echter belangrijk lager is geworden - en<br />

heeft in rechte lijn een 80 KM, afgelegd.<br />

Hij is echter van denzelfden stam als die<br />

door Dr. Colijn aangetroffen en is dus ook<br />

stamverwant met de Oehoendoeni, die in<br />

vriendschap - zelfs onderlinge huwelijksbanden<br />

- leven met de Dzjonggonao. Hij behoefde<br />

dus nergens door vijandelijk land.<br />

Dat echter kralen b.v. naar zeer verwijderde<br />

streken verhandeld worden, is wei<br />

zeker. Auki deelde dit reeds mede, doch bovendien<br />

kan dit de eenige manier zijn,<br />

waarop menschen van de omgeving van het<br />

meer aan kunstkralen komen, die zeker niet<br />

afkomstig zijn van de expeditie Cator<br />

(volgens mededeeling van den chba) of van<br />

de expeditie Bijlmer (volgens mededeeling<br />

van den Pastoor).<br />

Auki verzekerde zelfs, dat zij aan het<br />

soort kralen konden zien, uit welke streek<br />

zij afkomstig zijn. Uit het Westen is deze<br />

herkomst vrij duidelijk, n.l. van de Zuidkust,<br />

waar regelmatig contact is en ook van<br />

de Noordkust, waar de Jabi's regelmatig<br />

naar beneden komen. Doch sommige kralen<br />

zouden ook uit het Oosten komen.<br />

Door de weinige gegevens omtrent het<br />

handelsverkeer valt er dus ook weinig mede<br />

te deelen omtrent de waarde van verschillende<br />

zaken in verschillende streken, b.v.<br />

ten opzichte van hun standaard-betaalmiddel,<br />

de kauri-schelp. Het eenige wat mij<br />

daarvan opviel, was, dat volgens de Jabi's,<br />

die in Napan aan de Noordkust naar deze


169<br />

schelpen zochten, de prijs voor een vrouw<br />

veertig van deze schelpen was, precies<br />

evenveel als hier bij de Kapaoekoe's.<br />

Voor zoover mijn inlichtingen reiken<br />

en eveneens volgens berichten van expedities<br />

uit andere gedeelten van het centrale<br />

bergland, zijn de kigi's algemeen gangbaar<br />

betaalmiddel.<br />

Wij hebben den naam "kigi" hier overgenomen,<br />

doch eigenlijk is het de Dzjonggonaonaam<br />

voor "kauri-schelp". De Kapaoekoe's<br />

noemen ze "kepe" of "mele".<br />

De Kapaoekoe is er zeer gebrand op; het<br />

is zijn geld, waar hij door het geheele<br />

land mee terecht kan.<br />

Zij houden echter streng vast aan de<br />

ééne geldige soort. Bij den voorraad, die<br />

ik had en die van Hollandia afkomstig was,<br />

waren twee soorten: een soort is boller,<br />

de omtrek meer rond, terwijl van de gladde<br />

bovenzijde het middengedeelte waterig<br />

blauwgroen is, begrensd door een geel<br />

streepje. Deze zijn niet alleen niet gewild,<br />

zij zijn zelfs waardeloos.<br />

De goede soort is van onderen gezien meer<br />

hoekig, soms zelfs ruitvormig, waarbij de<br />

tandjes echter hetzelfde zijn. De bovenzijde<br />

is niet glad, doch gebobbeld. De<br />

kleur van het middengedeelte van de bovenzijde<br />

kan varieeren van blauwgrijs tot<br />

geelgroen, doch deze kleur is niet egaal,<br />

er loopen strepen door van dezelfde<br />

kleur, maar donkerder.<br />

Bij sommige exemplaren is het gele streepje<br />

op de bovenzijde flauw aanwezig, doch<br />

dit doet niets af aan hun geldigheid.<br />

Ook zijn die met blauwgrijze kleur hun liever<br />

dan de groengetinte; deze laatste<br />

zijn niettemin toch geldig.<br />

Verder is de waarde afhankelijk van<br />

de groote. De heele groote heb ik er uitgezocht<br />

en niet gebruikt voor aankoop<br />

van goederen, doch werden door mij aan bevriende<br />

hoofden gegeven als bijzonder bewijs<br />

van vriendschap.<br />

In de collectie, die ik van Hollandia<br />

ontving, totaal ca. 6200 exemplaren, trof<br />

ik 3650 goede en 2550 "valsck geld". Bij een<br />

volgende zending waren 3100 goede en 3300<br />

valsche. Als men eenigen tijd met deze<br />

schelpen als betaalmiddel gewerkt heeft,<br />

ziet men het onderscheid onmiddellijk en<br />

automatisch. Ten bewijze: deze 6200 schelpen<br />

sorteerde ik in echte en valsche in<br />

2½ uur tijds, zonder fouten.<br />

De rol die deze schelpen spelen, verdient<br />

een nadere beschouwing.<br />

Op de eerste plaats zijn zij geldig<br />

betaalmiddel voor alle goederen, zoowel<br />

in het onderlinge verkeer in de kampongs,<br />

alswel in het verkeer naar andere streken.<br />

Tevens dienen zij als bruidschat, als les-


170.<br />

prijs bij dood door schuld en vermoedelijk<br />

in vele andere gevallen, als afkoop tuinen<br />

en dergelijke.<br />

Men kan gevoeglijk zeggen, dat zooals<br />

bij ons het geld, hun geheele economische<br />

bestal gebaseerd is op deze schelpen.<br />

Nu beteekent in deze primitieve<br />

maatschappij de wijze, waarop wij de schelpen<br />

binnenbrengen, niets anders dan een<br />

inflatie van het wettig betaalmiddel.<br />

Zoolang dit op kleine schaal gebeurt, is<br />

het niet zoo erg en het land zal voorloopig<br />

nog vrij veel kunnen verdragen, aangezien<br />

deze schelpen betaalmiddel zijn over<br />

een streek van zeker 10000 vierkante kilometer.<br />

Daar het onderlinge verkeer tusschen<br />

verschillende streken echter weinig intensief<br />

is, zal het overschot slechts<br />

langzaam naar elders doordruppelen, zoodat<br />

de grens voor een bepaald gebied, dunkt<br />

mij, vrij spoedig bereikt moet zijn en dan<br />

beteekent het een ontwrichting van deze primitieve<br />

volkshuishouding.<br />

Bovendien zal men in het oog moeten houden,<br />

dat vermoedelijk in de naaste toekomst het<br />

Bestuur zich ook wel zal gaan vestigen in de<br />

andere bevolkte streken van het centraal<br />

hoogland, zoodat zich overal hetzelfde proces<br />

zal gaan afspelen.<br />

Op den duur is deze ontwaarding van de<br />

kauri-schelp toch niet tegen te houden en<br />

het zou vanzelfsprekend ook niet wenschelijk<br />

zijn. Doch het is de vraag of men dit in<br />

langzaam tempo zal bewerkstelligen of niet.<br />

Het is natuurlijk niet moeilijk om<br />

door den aanvoer van eenige tientallen<br />

blikken schelpen dit betaalmiddel volkomen<br />

stuk te slaan; aangezien het echter niet mogelijk<br />

is, om in korten tijd ons geld als<br />

waardemeter in te voeren, zit de bevolking<br />

dan nog jaren lang zonder. Welke gevolgen<br />

dit in hun maatschappij zou hebben, kan ik<br />

niet beoordeelen, doch ik vrees vrij ingrijpende.<br />

Van den anderen kant kan men deze<br />

ontwaarding ook langzamerhand zijn beslag<br />

laten krijgen. De methode is zeer<br />

eenvoudig: men betaalt over enkele maanden<br />

voor een blik patatas 2 schelpen, in<br />

plaats van zooals nu 1; een bussel rotan<br />

wordt ook 2 schelpen; een bussel bamboe 3,<br />

een zakje garnalen 2 enz.<br />

Weer een paar maanden later verdubbelt<br />

men deze prijzen enz. Tevens stelt men hen<br />

voor de keuze: een mes of zooveel kigi's;<br />

een kapmes of zooveel kigi's.<br />

Op den duur zullen zij toch alles,<br />

wat zij wenschen, van het Bestuur, althans<br />

van "me soerabaja" moeten krijgen en zoo


171<br />

zal uiteindelijk onze maatstaf ook de<br />

hunne worden. Dan komt ook de tijd om<br />

centen en gobangs in te voeren en hen<br />

daarvan de waarde te leeren. Ontwaarding<br />

van de kaurischelp en aanneming van het<br />

nieuwe betaalmiddel gaan dan hand in hand.<br />

Waar de gevolgen van de plotselinge<br />

devaluatie thans niet te beoordeelen zijn,<br />

doch eenmaal een plaats gehad hebbende<br />

devaluatie niet meer ongedaan is te maken,<br />

voel ik persoonlijk het meest voor de<br />

tweede methode. Ik heb voorloopig dan ook<br />

niemand toegestaan om schelpen in persoonlijk<br />

bezit te hebben en ik kan den<br />

mij opvolgenden bestuursambtenaar slechts<br />

aanraden dezen maatregel te bestendigen,<br />

tot hij zijn persoonlijk oordeel gevormd<br />

heeft.<br />

In ieder geval is het, wanneer het<br />

Bestuur zich in meerdere deelen van het<br />

centrale hoogland vestigt, zaak eenzelfde<br />

gedragslijn te volgen, die dan door den<br />

Resident ware te schrijven.<br />

Ten aanzien van eventueel gebruikte<br />

maten, gewichten of lengte-aanduidingen<br />

is niets bekend geworden. Ook werd niets<br />

bemerkt van aanteekening in eenigen vorm<br />

van rechten of verplichtingen, zooals dat<br />

in sommige andere streken gebruikelijk is,<br />

waarbij een snoer kralen of knoopen, ieder<br />

met een beteekenis, 's mans economische<br />

positie ten opzichte van anderen aangeeft.<br />

De snoeren, die werden aangetroffen, werden<br />

dan ook zonder eenig bezwaar afgestaan<br />

tegen een zeker aantal kigi's.<br />

Vermoedelijk zal echter wel systeem<br />

bestaan in het houden van varkensfeesten,<br />

zoodat daarin iedere kampong zijn aandeel<br />

krijgt. Voor de vraag in hoeverre deze<br />

feesten een handelsvorm zijn of kunnen<br />

zijn, wordt verwezen naar de betreffende<br />

beschrijving op pag. 148.<br />

V E R V O E R<br />

De gebruikelijke Kapaoekoeprauwen<br />

zijn van vrij lompe constructie. Zij zijn<br />

echter ook niet in de eerste plaats berekend<br />

voor transport, doch voor de garnalenvangst.<br />

Slechts zelden werden zij gebruikt uitsluitend<br />

om zich ergens naar toe te begeven.<br />

Op het meer zijn de vischgebieden<br />

tamelijk wel afgebakend, even voorbij ons<br />

vivresbivak wordt de rivier onbevaarbaar.<br />

De Kapaoekoe kan dus als langste afstand<br />

slechts het meer oversteken en dat doet<br />

hij waarschijnlijk alleen ter gelegenheid<br />

van feesten elders. Snelheid hoeft het<br />

vaartuig derhalve niet te hebben. Een be-


172<br />

hoorlijke neus en achtersteven zitten er<br />

ook niet aan; de einden worden iets schuin,<br />

vrijwel recht afgekapt (zie photo 43)<br />

Mogen deze prauwen op het eerste gezicht<br />

er onstabiel lijken, feit is, dat zij<br />

bij elk weer op het water zijn. Zij liggen<br />

hoog, zijn gewoonlijk niet zwaar beladen<br />

en geven met elke golf mee, waar onze prauwen<br />

met hun uitleggers al spoedig vol water<br />

zouden slaan. Zij gaan dan ook kalm het<br />

meer op, als wij uren moeten liggen wachten<br />

op windstilte. Zelfs in de stroomversnellingen<br />

op de Oeroemoeka, waar wij de grootste<br />

moeite hadden met onze uitleggerprauw,<br />

kwam een der Kapaoekoe's ons "in zijn prauw"<br />

toeschreeuwen, dat het hier gevaarlijk was.<br />

In rustig water komen zij vrij snel<br />

vooruit; op de rivier en bij ondiepten<br />

boomen zij, waar zij dan vlak langs den<br />

kant kunnen blijven en wij wegens onze<br />

uitleggers meer naar den stroomdraad toe<br />

moeten varen, hebben wij met 6 roeiers in<br />

onze toch zeer licht loopende prauwen wel<br />

eens moeite gehad om zoo'n lompe kist in<br />

te halen.<br />

Aan roeispanen hebben zij alle hetzelfde<br />

type: een bijna rond blad aan een<br />

zeer langen steel. Zij roeien staande of<br />

zittende.<br />

Vervoermiddelen overland, anders dan de "pedes<br />

apos olorum", hebben zij natuurlijk niet.<br />

Van padverbetering werd niets bespeurd. Het<br />

heele land is doorsneden met paden in alle<br />

richtingen; overal echter waar het terrein<br />

vlak is, zijn de paden vol modderpoelen; in<br />

de kampongs zelf beweegt men zich al slootjespringende<br />

voort.<br />

Door het moeras loopen ook talrijke<br />

paden, doch ik vermoed, dat telkens een ander<br />

pad gebruikt wordt; als het te lang begaan<br />

wordt, zinkt men er door den bodem<br />

heen, terwijl een nieuw pad eenigen tijd<br />

over het pas platgetreden gras geloopen kan<br />

worden.<br />

Bruggen leggen zij gewoonlijk in den<br />

eenvoudigsten vorm. De bestuursassistent<br />

meldde echter, dat hij ook meer ingewikkelde<br />

bruggen had gezien, doch gewoonlijk<br />

legt men een stuk hout over de sloot en<br />

daarmede basta.<br />

De meest Noordelijke rotanbrug aan de<br />

Oeroemoeka heeft twee draagstrengen van<br />

tot bundels vereenigde rotankabels, terwijl<br />

het loopvlak is gemaakt van in de lengte<br />

gelegde dunne boomstammetjes, aan lussen<br />

van gespleten rotan vrijhangende aan de<br />

draagstrengen. Het loopvlak zelf is dus niet<br />

verspannen.<br />

De draagstrengen zijn bevestigd aan boomen<br />

op den oever, terwijl de einden na deze bevestiging<br />

nogmaals om een tweeden boom zijn geslagen.<br />

De 3 op den doorsteek aangetroffen<br />

hangbruggen hadden alle een verspannen<br />

loopvlak.


173<br />

Dit bestond uit 5 of 6 gehalveerde dikke<br />

rotankoorden, welke strak gespannen waren<br />

aan dwarsbalken, gelegd tusschen de boomen,<br />

waaraan de draagstrengen bevestigd<br />

waren.<br />

De eerste brug op den doorsteek had<br />

bovendien nog 4 tuikabels, op eenderde<br />

van de lengte aan weerszijden aan de<br />

draagstrengen bevestigd. Door deze tuien<br />

en het verspannen loopvlak schommelt de<br />

brug natuurlijk belangrijk minder.<br />

De tuien zijn goed zichtbaar op photo<br />

Nr. 57 op pag. 92.


JACHT, VISSCHERIJ, HUISDIEREN, WAPENS, GE-<br />

REEDSCHAPPEN.<br />

175.<br />

Om het meer krijgt men den indruk, dat<br />

er niet zooveel aan jacht wordt gedaan en<br />

dat deze niet van zoodanigen aard is, dat de<br />

opbrengst in de voeding van het huishouden<br />

een noemenswaard belangrijke rol speelt. Dit<br />

is ook zeer wel mogelijk, daar deze vervangen<br />

kan worden door de garnalenvangst.<br />

Van de wijze van jagen zelf werd weinig<br />

waargenomen; eens kwam een Kapaoekoe een<br />

door hemzelf geschoten eend te koop aanbieden,<br />

doch verder zag ik nimmer eenigen jachtbuit.<br />

Het kan zijn, dat deze ter plaatse geconsumeerd<br />

wordt, of dat zij bang zijn hem<br />

te laten zien, uit vrees hem aan ons kwijt<br />

te raken.<br />

Gejaagd wordt met pijl en boog. Andere<br />

jachhmiddelen werden in de omgeving van het<br />

meer niet gezien, behalve dan muizenvallen,<br />

die aan het meer echter minder ter verkrijging<br />

van voedsel zijn dan wel ter bescherming<br />

van de tuinen.<br />

Deze muizenstrikken staan in de omgeving<br />

van het meer steeds bij de tuinen en zijn<br />

altijd met één lus. Op den doorsteek, reeds<br />

dicht bij de Sawa R., zag ik ze echter van<br />

steviger constructie, overigens met dezelfde<br />

opstelling, doch met twee lussen, waartusschen<br />

het spanhout was geplaatst.<br />

Op deze wijze heeft de rat van beide kanten<br />

dezelfde kans om behoorlijk in de lus te<br />

komen. Beide lussen zitten echter op denzelfden<br />

spanboog.<br />

Hierbij waren ook kleine hekjes gemaakt<br />

ter weerszijden van de val, zoodat de rat<br />

gedwongen werd erin te loopen. De vallen<br />

stonden in verlaten, reeds dichtgegroeide<br />

tuinen.<br />

In deze streek zag ik ook een varkensval,<br />

precies volgens het schema van de muizenval,<br />

doch met reusachtige afmetingen. De lus had,<br />

een diameter van meer den ½ M, het spanhoutje<br />

was een duim dik, de spanboog was een meter<br />

of 4 hoog. De val stond opgesteld bij een waterloopje,<br />

dat door rotsblokken was omgeven<br />

en waar slechts één begaanbaar paadje heen<br />

voerde.<br />

Tevens werden in dit gedeelte van het<br />

bergland veel valkuilen gevonden. Deze waren<br />

ca. 1 M in diameter, rond, met een diepte<br />

van 1.20 M tot 1.50 M, niet afgedekt, met loodrechte<br />

wanden. Verschillende hadden op den<br />

bodem een aantal - omstreeks 10 - aangepunte<br />

stokken van hard hout.<br />

Deze valkuilen werden in de omgeving<br />

van het meer niet aangetroffen.<br />

Van de Dzjonggonao is bekend, dat zij


176.<br />

met honden jagen. Aangezien de Kapaoekoe'a<br />

ook honden hebben, zal het bij hen ook wel<br />

het geval zijn. Speciaal schijnt de hond ook<br />

te reageeren op koeskoes.<br />

Visch - althans eetbare - komt in het meer<br />

niet voor, zoodat de visscherij beperkt is<br />

tot garnalenvangst. Deze heeft ook plaats<br />

met de werpspeer en den garnalenpijl, doch<br />

overwegend met netten.<br />

Deze zijn te onderscheiden in schepnetten<br />

en netten die uitgeworpen worden.<br />

Als drijvers voor deze laatste dienen opgerolde<br />

bussels rotan.<br />

De schepnetten hebben een houten steel en<br />

een buigzamen houten rand, het net zelf is<br />

gevlochten van biezen. Een exemplaar van het<br />

net werd bij de ethnographica gevoegd.<br />

Het visschen geschiedt in prauwen en<br />

voornamelijk door de vrouwen en meisjes. Zij<br />

huizen heele dagen in de prauw, hebben er<br />

een laag gras achter ingelegd om zich te<br />

kunnen beschutten en onderhouden er vuur in.<br />

In vele nachten - niet alle - wordt ook gevischt.<br />

Er wordt dan echter geen gebruik<br />

gemaakt van licht.<br />

Op den doorsteek, bij het eerste bivak,<br />

betrapte ik een groep Kapaoekoe's, die genoegelijk<br />

op een grooten steen midden in de<br />

rivier garnalen zaten te eten. Daar dit<br />

riviertje nog zeer klein was en slechts uit<br />

een aaneenschakeling van watervallen bestond,<br />

konden er nog geen garnalen in zitten, zoodat<br />

zij deze waarschijnlijk van het meer<br />

gehaald of van bewoners aldaar gekocht hadden.<br />

Men krijgt den indruk, dat de vischgebieden<br />

op het meer zijn afgebakend. Ieder<br />

vischt op dat gedeelte, waar ook zijn kampong<br />

ligt. De visscher van Paniai blijft<br />

in den Z.O. hoek en gaat niet naar den Wanewaboe-hoek;<br />

de Kotoboe-prauwen komen<br />

niet naar het Westen. De onderlinge vijandschappen<br />

houden deze grenzen wel in stand.<br />

Overigens werd hieromtrent niets positiefs<br />

vernomen.<br />

Het wapen van de Kapaoekoe's is pijl en<br />

boog. Ik behoef omtrent de beschrijving hier<br />

niet in bijzonderheden te treden. De onderdeelen<br />

met hun namen en het materiaal, waarvan<br />

ze gemaakt zijn, worden gespecificeerd vermeld<br />

in de toelichting op de lijst van ethnographica.<br />

De Kapaoekoe schiet zuiver wat verticale<br />

richting betreft. In het horizontale vlak is<br />

hij er nogal eens naast, daar de pijl met<br />

een verticaal staande golvende beweging door<br />

de lucht gaat. De pijl is lang en veeren aan<br />

het einde kennen zij niet.<br />

Andere wapens werden niet aangetroffen,<br />

tenzij dat de hierna te bespreken bijl als<br />

zoodanig gebruikt wordt, waarvoor echter<br />

geen positieve gegevens aanwezig zijn.<br />

Rotanpantsers a.a. werden niet aangetroffen.<br />

Dat de nog al eens voorkomende


uikgordel als pantser dienst zou moeten doen,<br />

lijkt mij niet waarschijnlijk: hij is daarvoor<br />

in te weinig windingen gelegd. Het is<br />

natuurlijk mogelijk, dat het een overblijfsel<br />

is uit vroeger tijden, en in andere omstandigheden.<br />

Steenen bijlen zijn algemeen in gebruik,<br />

ofschoon dit nog een kwestie van enkele<br />

jaren zal zijn. De Kapaoekoe is veel te<br />

practisch om lang vast te houden aan oude gewoonten,<br />

als hij het nut van nieuwe inziet.<br />

De bijlen, die ik zag en die ik met tientallen<br />

kon krijgen - voor hoogstens 10 kigi's<br />

- waren alle van hetzelfde model: een steel,<br />

dun bij het handvat, naar boven dikker wordend<br />

en iets gebogen. De steen is geklemd tusschen<br />

twee halve houten vattingen, die door<br />

rotanbanden worden vastgehouden en met de<br />

smalle einden in een gat van den steel zijn<br />

gestoken. Een dissel wordt van de bijl gemaakt<br />

eenvoudig door deze houten vattingen<br />

een kwartslag in het gat te draaien.<br />

De steenen zijn afkomstig uit het "Westen",<br />

naar men mededeelt. Het zou ver weg zijn, zoodat<br />

vermoedelijk wel het Weijlandgebergte bedoeld<br />

is.<br />

Omtrent de wijze van bewerking is mij niets<br />

bekend. Werkelijk mooi glad gepolijste steenen<br />

zag ik nergens.<br />

De messen zijn ruw afgewerkt en van zacht<br />

gesteente; veel kan men er niet mee doen.<br />

Naalden maakt men van een stukje been,<br />

waarin men met een steensplinter het oog voor<br />

het touw boort.<br />

Voor de grondbewerking gebruikt men de<br />

"pàtao", een stok van ca. 75 cM lang, puntig,<br />

plat, aan beide zijden scherp gesneden.<br />

Hij wordt in den grond gestoken, waarna er<br />

een cirkelvormige beweging mee gemaakt wordt.<br />

Zoodoende wordt een kluit aarde losgesneden,<br />

die er met de handen uitgenomen wordt.<br />

Andere wapens of gereedschappen zag ik<br />

geene. Ook knotsen werden niet aangetroffen.<br />

Aan huisdieren heeft men alleen varkens<br />

en honden. De varkens loopen los, hebben gewoonlijk<br />

hun slaapplaats onder de mannenafdeeling<br />

in het huis.<br />

Gegevens omtrent kruising met wilde varkens<br />

e.d. werden niet verkregen.<br />

Voedsel wordt vermoedelijk niet veel verstrekt,<br />

zij moeten het zelf maar zoeken. Als teeken<br />

dat het dier een eigenaar heeft, wordt de<br />

staart, soms een stuk van het oor afgesneden.<br />

De algemeene naam voor tamme varkens<br />

is "éginà". Voor een beer wordt eenvoudig gezegd<br />

"égina dzjàme - mannelijk varken", voor<br />

de zeug heeft men een apart woord "oekà".<br />

Verder onderscheidt men witte varkens, zwarte<br />

varkens en varkens met witte huid en zwarte<br />

haren.<br />

Honden worden wel gehouden, doch vrij<br />

weinig. Veel waarde wordt er blijkbaar niet<br />

aangehecht; wij kochten jonge honden voor 2<br />

tot 5 kigi's.<br />

Andere huisdieren werden nergens aangetroffen.


GODSDIENST, DOOD, BEGRAFENIS - enz.<br />

179.<br />

Van deze onderwerpen kon uiteraard<br />

in dezen korten tijd zeer, zeer weinig<br />

bekend worden. Een behoorlijke kennis<br />

van de taal en het vertrouwen van de bevolking<br />

zijn daarvoor een eerste ver-<br />

[e scate].<br />

Voor de hand liggend was, dat bij<br />

het Mapia-hoofd Auki daaromtrent het gemakkelijkst<br />

inlichtingen te verkrijgen<br />

moesten zijn. Doch Auki interesseert<br />

zich machtig voor deze dingen en waar<br />

hij reeds veel met de kustbevolking in<br />

aanraking is geweest, zal het zeer moeilijk<br />

zijn om met eenige zekerheid der<br />

Kapaoekoe's origineele ideeën te onderscheiden<br />

van de verworven kennis. In<br />

zijn gesprekken met den Pastoor bleek<br />

het ZEw al heel spoedig, dat Auki's ideeën<br />

beinvloed waren door Christelijke begrippen.<br />

Het ook door den A.R. Cator geciteerde<br />

verhaal in het verslag van der Goot bij<br />

de Bijlmerexpeditie - het verhaal, dat<br />

heel vroeger Paniai te klein was gebleken<br />

voor de vele menschen, die er kwamen<br />

en die daarom in verschillende groepen<br />

gingen uitzwermen - dit doet al heel<br />

sterk denken aan het Bijbelsche verhaal<br />

omtrent de verwarring van Babel, welk verhaal<br />

hem volgens den Pastoor zeer waarschynlijk<br />

van de kustbevolking bekend is.<br />

Het begrip "God" of "Opperwezen",<br />

gelijk Auki dat aan de kust heeft leeren<br />

kennen, zou den Kapaoekoe volkomen onbekend<br />

zijn. Uiteraard is dit antwoord<br />

in geenen deele beslissend omtrent de<br />

kwestie, of er bij de Kapaoekoe's al dan<br />

niet eenig vaag Godsbegrip aanwezig is.<br />

De Kapaoekoe, die in doorloopende<br />

vrees leeft voor dood, ziekte en allerlei<br />

onbekende gevaren, die voor letterlijk<br />

alles bang is, interesseert zich hevig<br />

voor deze zaken.<br />

Ook Auki begon er steeds opnieuw over<br />

tijdens den "taalcursus"; hij vroeg honderduit.<br />

En kennelijk heeft hij het gehoorde<br />

onmiddellijk en omstandig verder verteld.<br />

Zoo nam hij bij een vergadering op een van<br />

die dagen Wejarebo het woord en zette<br />

door middel van twee graspolletjes en een<br />

stuk hout aan de vergaderde menigte uiteen,<br />

dat de Kapaoekoe's van allerlei slag<br />

en de Dzjonggonao, zij het van verschillenden<br />

stam, toch één waren, gelijk alle grassprietjes<br />

zich in het graspolletje verzamelden;<br />

evenzoo de Kompenie - het andere<br />

graspolletje - waarvan de toean merah-


180<br />

merah, de "betura", de "totora", de politie<br />

enz. Ook één geheel vormden, terwijl boven<br />

deze twee groepen de groote heer van<br />

boven stond - het stuk hout - die allen<br />

vereenigde.<br />

Nu vermoed ik wel, dat Auki dit verhaal<br />

gretig aangegrepen heeft om een Dzjonggonao,<br />

die zich immers van één stam met<br />

ons blanken gelooven, een hak te zetten,<br />

doch er blijkt toch wel uit, hoe dergelijke<br />

verhalen met veel interesse opgenomen<br />

en verder verteld worden.<br />

Als de mensoh dood gaat, blijkt de<br />

"me bogai - het lijk" achter en de "asa"<br />

gaat weg; waarheen weten zij niet. Ze zijn<br />

bang voor deze "asa", doch onderscheiden<br />

geen goede of kwade; invloed ondervinden<br />

ze er niet van en ze weten er verder ook<br />

niets meer van, ze denken er niet over.<br />

Typisch is, dat zoowel het spiegelbeeld<br />

in het water, als de schaduw, "asa" heeten.<br />

Begraven in een graf was niet bekend.<br />

De lijken worden buiten neergezet, soms<br />

onder een boom, gewoonlijk in een eenvoudig<br />

huisje. Volgens Auki zetten zij de<br />

lijken op een berg.<br />

Gevallen van conserveering der lijken<br />

zijn bij de Kapaoekoe's niet bekend geworden.<br />

Bijzonder vasthoudend aan hun adat<br />

schijnen zij echter niet te zijn. De hba<br />

heeft b.v. medio Augustus in de kampongs<br />

rondom het Tigimeer verteld, dat het toch<br />

zooveel beter was om de lijken maar op<br />

"Soerabaja" manier te begraven. En inderdaad,<br />

enkele dagen later, toen er een<br />

jongetje verdronken was, werd zijn raad<br />

opgevolgd en het lijkje in den grond begraven.<br />

In de omgeving van het meer kon<br />

niet vastgesteld worden, wat er met de geheel<br />

of tendeele vergane lijken gebeurt.<br />

In de monding van de Oeroemoeka zijn op<br />

den Oostoever, met eenige honderden meters<br />

tusschenruimte, 4 doodskoppen op stokken


181<br />

geplaatst.<br />

Op den doorsteek, dicht bij de Sawa R.,<br />

passeerde ik een reeds bijna dichtgegroeid<br />

kerkhof. Ook daar waren eenige<br />

doodskoppen op stokken gezet. De verhevenheden<br />

waarop de lijken geplaatst zijn<br />

geweest, waren - meerendeels reeds ingestort<br />

en half vergaan - nog aanwezig.<br />

"Beenderen werden echter niet aangetroffen",<br />

zoodat deze kennelijk na het vergaan<br />

van het lijk worden weggenomen. Er<br />

is echter niet de minste aanwijzing, wat<br />

er dan wel gebeurt. In huis werden nergens<br />

beenderen aangetroffen.<br />

Vermoedelijk zijn de 4 doodskoppen bij<br />

het meer niets anders dan resten van<br />

graven.<br />

Van totisme werd niets bemerkt. Er werd<br />

ook niets vernomen omtrent een verbod<br />

of vrees om bepaalde dieren te eten.<br />

Bang is de Kapaoekoe voor ongeveer alles<br />

wat onbekend is. Opmerkelijkerwijze kwam<br />

in de opsomming van zaken, waarvoor hij<br />

bang is, ook eenige malen het woord<br />

"poene = vlieg" voor. Een nadere verklaring<br />

daarvoor werd niet gevonden.


L I J S T van E T H N O G R A P H I C A<br />

Afkomstig van de K a p a o e k o e ' s<br />

met Toelichtingen


183.<br />

De nummers correspondeeren met de nummers der<br />

etiketten.<br />

Voor verdere beschrijving zie men ook het ethnographis<br />

hoofdstuk.<br />

1. Netzakje<br />

Eigenaar: Oewàgówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

2. Netzakje<br />

Eigenaar: Wijai, zoon van Bobotàgà -<br />

Mote - Kp. Pàniai<br />

3. Netzakje<br />

Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Kp. Pàniai<br />

4. Netzakje<br />

Eigenaar: Wijai, zoon van Bobotàgà<br />

Moté - Kp. Pàniai<br />

5. Netzakje<br />

Eigenaar: Dzjoglidegemó - Dzjogli - Kp. Pàniai<br />

Deze zakjes worden gebruikt om kostbaarheden<br />

te bewaren. Practisch iedereen<br />

heeft zoo'n zakje, waarin hij zijn<br />

kigi's en andere kleine voorwerpen,<br />

waaraan hij waarde hecht, bewaart.<br />

De Kapaoekoenaam is "óbaoté"<br />

Ze zijn vervaardigd van zelfgedraaid<br />

touw, "gà" geheeten. Het geele ingewerkte<br />

motief wordt verkregen door de<br />

daar ter plaatse gebruikte draden te<br />

omwikkelen - spiraalvormig - met<br />

de dunne bast van een orchidee-soort,<br />

"bitoe" geheeten.<br />

Andere motieven in de versiering<br />

werden niet aangetroffen, (zie ook No.37,<br />

52 en 53).<br />

Bobotàgà is een "tónówi", een hoofd, zoo<br />

te zien het voornaamste hoofd van den<br />

stam der Moté in de kampong Pàniai.<br />

De anderen zijn v.z.v. bekend geen<br />

tónówi.<br />

6. Klein draagnetje<br />

Eigenaar: Oewàgówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

7. Klein draaanetje<br />

Eigenaar: Dzjogli - Kp. Pàniai<br />

8. Klein draagnetje<br />

Eigenaar: Gàgàtoema - Moté - Kp. Paniai.


184<br />

Deze zakjes worden hetzij afzonderlijk<br />

gedragen, dan wel in het groote draagnet,<br />

in welk geval daarin het vuurgereedschap,<br />

tabak enz. bewaard wordt.<br />

De Kapaoekoenaam is "àgià", ter onderscheiding<br />

"òbà àgià" geheeten, als het<br />

uitsluitend van touw is vervaardigd,<br />

dan wel "bitoe àgia", als er de geele<br />

bast van de "bitoe" in verwerkt is.<br />

Tenslotte de aanduiding "koedó àgià"<br />

als het net een gevlochten rand heeft.<br />

Deze onderscheiding geldt ook voor de<br />

hierna volgende groote draagnetten,<br />

waarbij opgemerkt dient te worden, dat<br />

deze alle een rand hebben en dus vanzelf<br />

reeds "koedó àgià" zijn.<br />

Het gebruikte touw heet 'óbà".<br />

9. Draagnet, versierd met varkenstanden en een<br />

varkensstaart.<br />

10. Draagnet<br />

Eigenaar: Widàgàbó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

11. Draagnet, versierd met varkensstaarten<br />

Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

12. Draagnet<br />

Eigenaar: Gàgàtoemà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

13. Draagnet<br />

Eigenaar: Baraikébó - Moté - Kp. Oeroemoeka<br />

14. Draagnet<br />

Eigenaar: als 13.<br />

Het materiaal is wederom hetzelfde als<br />

van de kleine draagnetten.<br />

De versiering vertoont kleine variaties;<br />

de dwarsbanden kunnen breeder of smaller<br />

zijn; zij kunnen onderbroken zijn, zoodat<br />

het net geel geblokt is.<br />

De versiering op den rand - rechtopstaande<br />

strepen - kan ook slechts variëeren<br />

in breedte en aantal der strepen.<br />

Andere variaties in het motief dan de<br />

hier genoemde werden ondanks nauwkeurig<br />

opletten niet aangetroffen.<br />

De draagband van het net heet "kébone",<br />

de rand "mapoe".<br />

Elke Kapaoekoe draagt zoo'n net; men ziet<br />

practisch nimmer iemand zonder.<br />

Baraikébo is een familielid van Wéjàrébó,<br />

een der voornaamste of hèt voornaamste<br />

hoofd der Moté in de geheele streek (Nrs.


185.<br />

15. Groot draagnet<br />

Eigenaar: een der echtgenooten van Bobotàrà<br />

Moté - Kp. Pàniai.<br />

Dit groote net wordt vrijwel alleen door<br />

vrouwen gedragen en wel op het hoofd, zoodanig,<br />

dat het afhangt tot over het zitvlak<br />

en zoodoende tevens als kleedingstuk<br />

fungeert.(zie photo Nr.6 op pag. 23)<br />

De Kapaoekoenaam is "hapà", het materiaal<br />

weder "óbà"<br />

16. Draagnet met varkenstanden en propeller.<br />

17. Draagnet met varkenstanden, anker en propeller<br />

Eigenaar: familielid van Wéjarebó, een hoofd<br />

der moté - Oeroemoekà.<br />

18. Armband.<br />

Beiden zijn "bitoe àgià".<br />

De beteekenis van de eigenaardige versiering<br />

is niet bekend. Als de man loopt<br />

in den wind, draait de propeller rond en<br />

geeft een piepend geluid.<br />

Getracht werd waar te nemen, of het dragen<br />

van dit apparaat misschien een bijzonderheid<br />

was van bepaalde personen of<br />

groepen. Oogenschijnlijk echter niet; ik<br />

zag het bij verschillende stammen, bij<br />

hoofden en niet-hoofden, bij Kapaoekoe's<br />

en Dzjonggonao.<br />

De propeller bestaat uit een gedeelte<br />

van het scheenbeen van den casuaris.<br />

19. Armbanden - 4 stuks<br />

20. Armbanden - 11 stuks diverse<br />

De Kapaoekoenaam is "bebà". Er is geen<br />

onderscheid in den naam voor de soorten<br />

van fijne of dikke rotan.<br />

Vrijwel iedereen draagt een of meer dezer<br />

armbanden; zie diverse photo's.<br />

21. Achterhoofdversiering.<br />

Eigenaar: Ageidàbegà - Moté - Oeroemoekà


186.<br />

De Kapaoekoenaam is "wobegàri". Het ding<br />

is van gevlochten rotan en wordt als een<br />

aureool op het achterhoofd gedragen.<br />

22. Tabakspijp.<br />

Eigenaar: Widàràbó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

23. Cigaret<br />

Kapaoekoenaam is "goto"; vervaardigd van<br />

een stuk bamboe, waarvan de geleiding is<br />

doorboord.<br />

In het tabakgedeelte is een rand van klei<br />

aangebracht, zoodat dit gedeelte veel dunner<br />

in doorsnee wordt.<br />

Heeft geen afzonderlijke naam, doch wordt<br />

genoemd als tabak: "tawa".<br />

De cigaret wordt opgerold in het netzakje<br />

gedragen, dikwijls echter in het gat in<br />

de oorlel. Sommige in bamboekokertje en<br />

dit in het gat van de oorlel.<br />

De naam van het blad, een pandansoort, is<br />

"kóbójé".<br />

De cigaret wordt bij kleine beetjes gerookt<br />

en wel aan den zijkant, waar de rand<br />

van het blad op de vouw is.<br />

24. Bundel tabak, gerold in het blad, waarvan het<br />

cigarettenpapier gemaakt wordt<br />

25. Cigaret.<br />

26. Rol tabak, als een touw gevlochten.<br />

27. Rotankoord om vuur te maken<br />

Vermoedelijk slechts bedoeld als een gemakkelijke<br />

wijze van bewaren. Deze rol was<br />

absoluut geen unicum<br />

28. Vuurgereedschap.<br />

Eigenaar: Oewàrówi - Dzjogli - Kp. Pàniai<br />

29. Vuurgereedschap.<br />

Eigenaar: Moté - Kp. Pàniai.<br />

Het stuk hout heet "tógà", de zwam<br />

dzjoewà", het rotankoord "lité" en het<br />

stukje damar "oeté".<br />

De wijze van vuurmaken is zooals alge-


187.<br />

meen gebruikelijk; ik zag geen enkele<br />

bijzondere beweging.<br />

30. Oorversiering.<br />

Zie toelichting op No. 59<br />

31. Bamboekokertje, dat in het gat van de oorlel<br />

gedragen wordt.<br />

De cigaret wordt er op deze wijze vaak<br />

in bewaard; zie diverse photo's.<br />

32. Bamboekoker, waarin tabak bewaard wordt.<br />

Wordt hetzij in het draagnetje, hetzij<br />

in het oorlelgat bewaard.<br />

33. Peniskoker met gordeltouw.<br />

Eigenaar: Oewarówi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

34. Peniskoker met gordeltouw.<br />

Eigenaar: W[i]darabó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

35. Peniskokerpluim.<br />

Het geheel heet "kotekà" (van "kotipenis)<br />

De koker zelf heet "ipo". Het kleine<br />

bandje om den koker, soms van touw, soms<br />

van rotan, waaraan de draagtouwen bevestigd<br />

zijn, heet "tàbó".<br />

Het touw, dat om buik en lendenen geslagen<br />

wordt, heet "toepe", het kleine<br />

touwtje, dat om het scrotum gelegd<br />

wordt: "oedone".<br />

Er is geen verschil te bespeuren in<br />

den vorm van de peniskokers, wat betreft<br />

bevolkingsgroepen of stammen, maatschappelijke<br />

stand enz.<br />

Men draagt korte en lange, rechte en<br />

kromme, met spiraalvormig gedraaiden<br />

top en allerlei vormen, geheel naar persoonlijken<br />

smaak.<br />

De kleur van de schoongemaakte<br />

vrucht is aanvankelijk wit; de koker<br />

wordt niet geverfd, doch wordt vanzelf<br />

geel.<br />

De pluim wordt door velen gedragen,<br />

regelmaat werd ook daarin niet gevonden.<br />

36. Rugkussentje.Kapaoekoenaam is "woepi". Het wordt<br />

achter op den rug in de lendenen gedragen.<br />

Wat het doel er van is, is mij<br />

niet bekend.<br />

Men ziet het betrekkelijk weinig.


37. Netzakje<br />

38. Gordeltouw<br />

Eigenaar: Oeritoewi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

39. Gordeltouw<br />

Eigenaar: Bobotàrà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

188.<br />

De Kapaoekoenaam is "egàmo". De<br />

touwsoort is dezelfde als die, waarvan<br />

de groote draagnetten gemaakt<br />

zijn. Het touw wordt in meerdere lagen<br />

om den buik gedragen, zonder dat dit<br />

nochtans een pantser vormt. De overgelegde<br />

gordels zijn compleet, zooals<br />

de man ze dagelijks droeg.<br />

Bobotàrà stond den gordel zonder<br />

eenig bezwaar af; Oeritoewi mompelde<br />

iets van "weda bogai" - bang om dood<br />

te gaan - doch bezweek spoedig voor<br />

de verleiding van 4 kigi's.<br />

Beiden zijn tonowi's, doch bij meerdere<br />

andere personen, zeker géén terewi's<br />

zijnde, werd dezelfde band aangetroffen.<br />

Verschillenden, die hem<br />

vroeger niet dagelijks droegen, doen<br />

dit nu wel en trachten mijn aandacht<br />

er op te bevestigen, in de hoop hem<br />

te kunnen verkoopen. Zie photo's Nr. [11] en<br />

30 op pag. 26 en 54.<br />

40. Halssnoer van koeskoestandjes<br />

Eigenaar: Bówàditoemà - Moté - Pàniai.<br />

41. Halssnoer van koeskoestandjes<br />

Eigenaar: Mogoterà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

42. Halssnoer van kleine schelpjes<br />

Eigenaar: Mogotogà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

43. Halssnoer van kleine schelpjes<br />

44. Halssnoer van kleine schelpjes<br />

Eigenaar: Etimogli - Moté - Kp. Pàniai.<br />

45. Halssnoer van koeskoestandjes.<br />

Eigenaar: Idàboei - Moté - Kp. Pàniai.


Eigenaar: Pàniaibo - Mote - Oeroemoeka. 189<br />

48. Halssnoer van Koeskoestandjes en enkele kralen.<br />

49. Halssnoer van kleine kraaltjes en koeskoestandjes.<br />

Eigenaar: Wéjarebo - Moté - Oeroemoeka.<br />

50. Halssnoer van kralen.<br />

Eigenaar: Pegeideripai - Pegei - Tigi.<br />

51. Halssnoer van kralen.<br />

55. Halssnoer van kralen..<br />

Eigenaar: Ejàtawà - Gobai - Timielà.<br />

57. Snoer kralen van Europeesch maaksel, door Kapaoekoejongen<br />

gerangschikt.<br />

De halssnoeren van koeskoestandjes<br />

komen veelvuldig voor. Uiteraard heeft<br />

niet iedereen ze; ze veronderstellen een<br />

goed schutter, evenals vele varkenstanden<br />

aan een agia een man, rijk aan varkens,<br />

doen zien.<br />

De Kapaoekoenaam is "dito"; koeskoestand<br />

is "wodà ego"<br />

De kleine schelpjes heeten "dedere".<br />

Mapia is de streek van herkomst. Betalingsmiddel,<br />

althans met een vaste waarde,<br />

zijn zij niet. In dat geval immer moest<br />

mij voor een even groot aantal "dedere's"<br />

steeds een zelfde hoeveelheid kigi's<br />

gevraagd worden, hetgeen in het geheel<br />

niet het geval was.<br />

Zij zijn niet specifiek voor bepaalde<br />

groepen van personen of stammen.<br />

De herkomst der kralen is gedeeltelijk<br />

bekend. Zij worden in verschillende<br />

soorten aangetroffen, waarvan de Kapaoekoe's<br />

steeds de richting der herkomst weten<br />

aan te geven. Er zijn er uit Mapia, waarvan<br />

Auki waarschijnlijk de tusschenpersoon<br />

is.<br />

Van andere wordt gewezen naar het N.W.;<br />

derhalve uit de Jabistreek. Het is bekend<br />

van de Jabi-Kapaoekoe's, dat zij regelmatig<br />

contact met de kust hebben. Een<br />

derde groep is afkomstig uit Oostelijke<br />

richting.


190.<br />

Kleine kralen heeten in het algemeen<br />

"dao"; kleine glazen kralen<br />

"oeto dao - damarkralen". Grootere<br />

soorten heeten "aijai", in Mapia "aisai".<br />

Een hemelsblauwe soort van ondoorzichtig<br />

glas heet "epa dao". "Epa" is uitspansel,<br />

zoodat de beteekenis is: "kraal met<br />

de kleur van het uitspansel". De andere<br />

beteekenis: "kraal afkomstig van het<br />

uitspansel, den hemel" zou natuurlijk à<br />

priori mogelijk zijn geweest, doch op<br />

mijn desbetreffende vraag werd verzekerd,<br />

dat ze van de Mapiastreek afkomstig zijn.<br />

De pauwblauwe, doorschijnende glaskraal<br />

heet "toene pekà", letterlijk vertaald<br />

"paradijsvogeloog". Deze zijn afkomstig<br />

uit de richting der Jabi's.<br />

Tenslotte worden ook nog als kraal<br />

gebruikt kleine staafjes van de reeds<br />

meerdere malen genoemde orchideesoort<br />

"bitoe".<br />

Het snoer No.50 heet in zijn geheel<br />

"oropoetoe". De witte kralen daaraan<br />

zijn "aijai". Verder zitbcn er 13 stuks<br />

"epa dao" en 2 stuks "toene peka" aan.<br />

De gele zijn staafjes "bitoe" terwijl<br />

de kleine groene kraaltjes, ook afkomstig<br />

van de Mapia-streek, den algemeen naam<br />

van "dao" hebben.<br />

Het snoer No. 55 werd in zijn geheel<br />

"babàtà" genoemd. De kleine afgeslepen<br />

slakkenhuisjes heeten "àwà" de groote<br />

witte kralen zijn "aijai". Verder zitten<br />

er zoowel "epà dao" als "toene pekà"<br />

aan. De kleine groene, gele en witte<br />

kraaltjes - dao - zijn afkomstig van<br />

Mapia.<br />

Aan snoer 42 zit een "aijai", de<br />

kralen van snoer 48 zijn "epà dao".<br />

Ik vertrouw dat op deze beschrijving<br />

de verschillende soorten te onderkennen<br />

zullen zijn.<br />

De eigenaars van de snoeren 40, 49<br />

en 55 zijn tonowi's.<br />

Tenslotte zijn de kralen van snoer<br />

57 uit mijn eigen voorraad contactartikelen.<br />

Ze werden gegeven aan een Kapaoekoejongen,<br />

die ze aan een touwtje reeg,<br />

waarna ze weer werden teruggenomen tegen<br />

inruiling van een nieuwen voorraad.<br />

Zij worden hierbij gevoegd om smaak en<br />

gevoel voor Kleuren te laten zien. Idem<br />

met snoer 51, dat gedeeltelijk bestaat<br />

uit kralen van mij, gecombineerd met<br />

"doewija", groene kralen van de Bijlmer<br />

expeditie en één "epà dao".


191.<br />

52. Netzakje<br />

Het eenige exemplaar dat met deze versiering<br />

aangetroffen werd.<br />

53. Netzakje<br />

Geheel met "bitoe" bewerkt, de lange<br />

band eraan dient om het net te sluiten.<br />

56. Snoer van kauri-schelpen<br />

Van de kigi's wordt gewoonlijk het bovengedeelte<br />

op een platten steen weggeslepen,<br />

waarna zij vereenigd worden tot<br />

snoeren als hierbijgaande.<br />

Zij worden niet als sieraad gedragen,<br />

doch thuis bewaard.<br />

58. Oorpen met versierselen.<br />

Eigenaar: Wijai - Moté - Kp. Pàniai.<br />

59. Vier oorpennen.<br />

60. Oorpen, met versierselen.<br />

Eigenaar: Baraikébó - Moté - Oeroemoeka.<br />

61. Oorpen met kralensnoer.<br />

De algemeene naam voor de versiering in<br />

het oorlelgat is "gapàmoeto".<br />

Bij de nummers 58, 60 en 61 is de eigenlijke<br />

"gapàmoeto" een pen van den casuaris,<br />

"boedà àmà" geheeten, waaraan de<br />

versiering is bevestigd.(zie photo's Nr.<br />

79 en 128).<br />

Opmerkelijk is, dat de kralen aan<br />

de gapàmoeto zoo goed als altijd zwart<br />

zijn; gekleurde kralen komen slechts<br />

zeer sporadisch voor en dan nog maar<br />

enkele bij overwegend zwarte aan een<br />

snoertje.<br />

Deze zwarte kralen zijn vruchtenpitten<br />

en heeten "doewija", het snoer<br />

heet "dàpà". Nr. 58 heeft nog een stukje<br />

koeskoespluim er aan hangen en heeft<br />

verder zijn versiering gemoderniseerd<br />

met een gevonden beenen broeksknoop.<br />

Nr. 60 heeft er parkietensnaveltjes en<br />

enkele stukjes koeskoespluim bij.<br />

Zeer vaak is aan de casuarispen<br />

een groote "aijai" gestoken. De pen<br />

zelf wordt aan den binnenkant in de<br />

oorlel ingebracht en behoort dan naar<br />

buiten uit te hangen.<br />

De gapàmoeto van de nummers 30 en<br />

59 zijn van "ida", de dikke rietsoort<br />

waarvan ook de pijlschachten gemaakt<br />

worden.


192.<br />

De motieven van het snijwerk er op<br />

zijn steeds dezelfde, een ruitvorm.<br />

Andere vormen werden niet aangetroffen,<br />

ofschoon deze dingen in groote hoeveelheden<br />

ten verkoop werden aangeboden.<br />

63. Vier vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Wodéámi - Moté - Kp. Pàniai<br />

64. Twee vogelpijlen en een koeskoespijl.<br />

Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

65. Drie vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

66. Twee vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Oewàrówijà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

67. Twee vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Dzjoglideremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

68. Tien vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Eigenaar: Oeritoewi - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

69. Negen vogelpijlen met ingesneden versiering.<br />

Diverse eigenaren.<br />

70. Vijf pijlen voor kleine vogeltjes.<br />

Diverse eigenaren<br />

71. Twee varkenspijlen.<br />

Eigenaar: Deremó - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

72. Drie garnalen pijlen.<br />

Diverse eigenaren.<br />

73. Een werpspeer voor garnalen.<br />

"Bedò" is vogel; "eginà" is varken;<br />

"Oedi" is garnaal. "Wari beteekent in<br />

het algemeen: "dooden"; "mapára" is "pijl"<br />

De pijlen worden onderscheiden in:<br />

"mapárà bedó Wàri - mapára egina wari<br />

mapárà oedi wari. - mapara woda wari"<br />

(woda is koeskoes).<br />

Daarvan hebben voorzoover bekend twee<br />

een afzonderlijken naam: die voor kleine<br />

vogeltjes (Nr.70) heet "toropà", die voor<br />

garnalen "toeke" (Nr.72).<br />

De schacht heet "idà", is gemaakt van<br />

de gelijknamige rietsoort.<br />

De algemeene naam voor de versiering<br />

op de punt van den vogelpijl is "pità".<br />

Een punt met weerhaken, zooals de<br />

koeskoespijl, heet "dàrito"; die voor<br />

de garnalenpijl "tàkà"; die voor de pijl<br />

voor kleine vogeltjes "poerito".


193.<br />

De punt van den varkenspijl heet<br />

"wé", zooals echter alle van bamboe vervaardigde<br />

voorwerpen. Het stukje hout,<br />

dat vermoedelijk in den top van den varkenspijl<br />

verwerkt is, omdat anders deze<br />

top te licht zou worden, en waarvan altijd<br />

de punt onder de bamboe uit de rotanverbinding<br />

te voorschijn komt, heet [i àwà"].<br />

Het vlechtwerk, dat dient om de<br />

punt op de schacht te bevestigen, kan van<br />

rotan of touw zijn. Het kleine bandje<br />

van "bitoe" vóór aan de punt, dient vermoedelijk<br />

als versiering, misschien echter<br />

ook om splijten te voorkomen.<br />

Als men vraagt, wat nu de menschenpijlen<br />

zijn, krijgt men onveranderlijk te<br />

hooren, dat daarvoor de varkenspijlen<br />

gebruikt worden en misschien beteekent<br />

hun ontkenning ook alleen maar, dat daarvoor<br />

geen afzonderlijke pijlen gemaakt<br />

worden.<br />

Wat het snijwerk op de punten der<br />

vogelpijlen betreft: op de schacht komt<br />

het nergens voor, andere pijlpunten worden<br />

niet verzierd. Uit de vele honderden<br />

pijlen die te koop werden aangeboden,<br />

werd alles uitgezocht, wat maar eenige<br />

variatie in het motief vertoonde.<br />

De eigenaar van Nr. 66 is tonowi.<br />

74. Boog.<br />

75. Pijl voor kleine vogeltjes<br />

76. 10 pijlpunten<br />

Alsnog verzameld omdat het motief eenigszins<br />

verschilt van anderen.<br />

77. Boog<br />

Kapaoekoenaam: "oekwà". Variaties werden<br />

niet aangetroffen, zij zijn allen precies<br />

hetzelfde. Nergens werd er een<br />

spoor van versiering bespeurd.<br />

De gebruikte houtsoort, een riboengsoort,<br />

heet "oberi": de pees is van rotan<br />

édoe), de lus van de rotanpees heet<br />

"bogo".<br />

80. Steenen bijl (dissel).<br />

Eigenaar: Doewaiwori - Dzjeimó - Oeroemoekà.


81. Steenen bijl.<br />

Eigenaar: Wetojàwode - Moté - Kp. Pàniai.<br />

82. Steenen bijl (dissel).<br />

Eigenaar: Koràpoe - Moté - Kp. Pàniai.<br />

83. Steenen bijl.<br />

84. Steenen bijltje.<br />

85. Steenen mes.<br />

86. Steenen mes.<br />

194.<br />

De Kapaoekoenaam is "maomi".<br />

De Nrs. 80 en 82 zijn dissels, dus met<br />

dwarsstaanden steen, voor het uitkippen<br />

van prauwen. De andere twee zijn gewone<br />

bijlen; afzonderlijke namen voor deze<br />

twee soorten konden niet worden verkregen.<br />

De mooie, spiegelglad geslepen bijlen,<br />

zooals die elders, b.v. in het Hollandia'sche<br />

worden aangetroffen, zijn hier<br />

niet te vinden.<br />

Er kon niet nagegaan worden, welk bijzonder<br />

doel dit model had.<br />

87. Steenen mes.<br />

Komen veelvuldig voor, doch het zijn<br />

alle slecht afgewerkte exemplaren van<br />

weinig harde steen.<br />

De Kapaoekoenaam is "ipa" of "jàbo".<br />

88. Hoofdtooi van paradijsvogelveeren.<br />

Eigenaar: Bobotarà - Moté - Kp. Pàniai.<br />

Het zijn kennelijk veeren van de [P]aradisea<br />

apoda, hier "toene" geheeten.<br />

Het bruine zakje, waarin de veeren gepakt<br />

zijn, heet "wédijé", vermoedelijk<br />

boombast. De omwinding is van gras - "géj"<br />

De veeren moeten rechtopstaand op het<br />

achterhoofd gedragen worden, zoodat zij<br />

bij het loopen op en neer kunnen wiebelen,<br />

gelijk men bij den verkoop toelichtte.<br />

De eigenaar is tonowi, doch ook bij<br />

anderen zag ik een dergelijken tooi.<br />

89. Hoofdtooi van casuarisveeren.<br />

Eigenaar: Góbaimòje - Gobai - Kp. Wameni.<br />

90. Hoofdtooi van casuarisveeren.<br />

Eigenaar: Djoràmóje - Dzjogli - Kp. Pàniai.<br />

Deze hoofdtooi wordt alleen door oude


195.<br />

heeren gedragen. Zij komt vrij vaak voor.<br />

Ik meen te bemerken, dat het een specialiteit<br />

is van kaalhoofdigen.<br />

91. Hoofdtooi van beentjes<br />

Eigenaar: Ejàtàwà, tònòwi der Gobai van Timiela.<br />

94. Naald en draad.<br />

95. Naald en draad.<br />

97. Neuspen van 1 varkenstand.<br />

98. Twee muziekinstrumenten.<br />

Dit soort hoofdtooi wordt zeer veelvuldig<br />

gedragen, ook door jongeren en niettònòwi's.<br />

De Kapaoekoenaum is "kóberido". De versiering,<br />

in dit geval een stuk van een<br />

soort paradijsvogel, ontbreekt vaak of<br />

wordt vervangen door iets anders. Voor<br />

de wijze van dragen zie photo's Nr. 9 en<br />

89.<br />

De Kapaoekoenaam voor de naald - een<br />

stukje been, waarin met een scherpe<br />

steensplinter een gaatje wordt geboord<br />

is ["keipó"], de draad heet "gà" of "òbá"<br />

afhankelijk van het soort draad.<br />

99. Vier stuks muziekinstrumenten.<br />

101. Model van een Kapaoekoeprauw.<br />

De Kapaoekoenaam is "kaidó". De beide<br />

beenen heeten "moetà", de tong "ètà".<br />

Moeta is ook de naam voor "bovenbeen",<br />

"età" is de naam voor het lichaamsdeel<br />

"tong", zoodat de Kapaoekoe's in hun<br />

taal de overeenkomstige namen hebben gegeven<br />

als in het Hollandsch.<br />

Het instrument is overal verspreid.<br />

102. Model van een Kapaoekoeprauw.<br />

De modellen zijn zuiver in de verhoudingen<br />

gesneden, door de maten van de echte<br />

prauw op te nemen en deze evenredig<br />

te verkleinen. De werkelijke lengte<br />

varieert nogal; doch zij zijn zelden<br />

langer dan 6 M.<br />

Het hout is, zooals alle hout op deze<br />

hoogte boven zee, zwaar en de prauw<br />

zinkt onmiddellijk als zij vol slaat<br />

met water.<br />

De Kapaukoenaam is "kóma".


103. Model van een roeispaan.<br />

196<br />

De werkelijke lengte variëert van 1 tot<br />

2 M. De grootte van het blad is gewoonlijk<br />

20 à 25 cM, iets ovaalvormig.<br />

De Kapaoekoenaam is "gità".<br />

Nimmer heb ik ook maar den primitiefsten<br />

vorm van versiering er op aangetroffen,<br />

zelfs geen eenvoudige knop.<br />

De modellen, ook die van de prauwen, zijn<br />

gesneden door een agent.<br />

104. Neuspen van twee slagtanden.<br />

Een dergelijk stel tanden wordt gedragen<br />

met de punten naar boven, ter weerszijden<br />

van de oogen. Zij geven den drager een<br />

vervaarlijk uiterlijk.<br />

Het Kapaoekoewoord voor varkensslagtanden<br />

is "pogà", de algemeene naam voor neuspennen<br />

is "dzjoemàmoeto".<br />

105. Waterkruik in rotan gevlochten.<br />

106. Drinkbeker.<br />

Eigenaar: Bobotàrà - Mote - Kp. Paniai.<br />

Tot dusverre het eenige exemplaar van dit<br />

model, dat werd aangetroffen.<br />

De naam is "ipó wàwe", waarbij "wáwe" in<br />

het algeneen "beker" 'beteekent en "ipo"<br />

waarschijnlijk de naam van de vrucht is.<br />

De rotandraagband brak bij het transport;<br />

om te voorkomen, dat niet een bij den<br />

Kapaoekoe onbekenden knoop werd gelegd,<br />

werd hij niet gerepareerd.<br />

Zie ook de nummers 112 en 116.<br />

Komt vaker voor. De naam is "wàwa"; hij is<br />

gemaakt van dezelfde vrucht als de peniskoker.<br />

107. Halssnoer van kleine blauwe kraaltjes.<br />

108. Snoer van doewija.<br />

109. Snoer van doewija.<br />

Doewijà zijn vruchtenpitten van een klein<br />

plant. Ook het geheele snoer heet doewijà<br />

Zij worden als halssnoer gedragen, doch<br />

speciaal aan de "gapàmoeto" - de oorverziering<br />

van casuarispennen.


110. Stuk schelp als versiering.<br />

111. Vischnet.<br />

112. Waterkruik.<br />

113. Houten schep.<br />

114. Matje.<br />

115. Matje.<br />

116. Waterbeker.<br />

197.<br />

Het net is gemaakt van biezen. De vorm is<br />

ovaal. De houten rand werd niet meegezonde.<br />

Kapaoekoenaam is "ipó wawe zie Nr.105.<br />

De Kapaoekoenaam is "pàtao".<br />

Zij worden gebruikt als ligmatje, doch<br />

voornamelijk als regenmantel, op de wijze<br />

zooals overal elders gebruikelijk.<br />

Elke Kapaoekoe heeft zoo'n matje; de<br />

naam is "ebà".<br />

Zie Nr. 105.<br />

117. Kapstok.<br />

Een sporadisch stuk meubilair. Het aangepunte<br />

gedeelte wordt ergens in den<br />

wand gestoken, het dwarse uitsteeksel<br />

wordt gebruikt om er de draagnetten aan<br />

te hangen.<br />

De naam is "agià dzjoekoemai".<br />

118. Schortje voor meisjes.<br />

119. Schortje voor meisjes.<br />

120. Schortje voor meisjes.<br />

121. Schortje voor meisjes.<br />

122. Schortje voor vrouwen.<br />

123. Schortje voor vrouwen.<br />

De Nrs. 118 - 121 zijn voor meisjes.<br />

De Nrs. 122 - 123 echter voor volwassenen.


124. Een bundel ganemo-bast.<br />

125. Bamboe mes.<br />

126. Penisnetje.<br />

127. Penisnetje.<br />

128. Penisnetje.<br />

129. Menschelijk popje.<br />

198.<br />

vrouwen en deze vertoonen ook een bijzonderen<br />

vorm. Het geheel bestaat uit<br />

een band van touw om het lichaam, waaraan<br />

3 bundels vezels handen.<br />

Ter verduidelijking zijn deze bundels bij<br />

het nummer 122 bij elkaar gebonden en<br />

gemerkt a - b - c-.<br />

Bundel a met korte vezels heeft de<br />

functie van schaamlapje en komt dus<br />

recht voor het lichaam.<br />

De lange bundels b worden van voren tusschen<br />

de dijen doorgehaald en achter op<br />

de heup bevestigd aan het gordeltouw.<br />

De wijze van dragen is duidelijk zichtbaar<br />

op de photo's Nr. 3 en 6.<br />

Het materiaal waarvan schortjes, touw<br />

enz. vervaardigd worden.<br />

Kapaoekoenaam is "paote".<br />

Het netje Nr. 128 is niet origineel. Toen<br />

vernomen werd, dat ik paote's moest hebben,<br />

en er dus kigi's te verdienen<br />

waren, zat de eigenaar snel zijn<br />

"óbaote" om te werken tot een "paote".<br />

De twee anderen zijn wel goed; zij vertoonen<br />

ook het kleine touwtje, dat om<br />

het scrotum gelegd wordt.<br />

Zij worden in de streek om het meer niet<br />

gedragen, zijn alleen als reserve<br />

voorradig. Bij de weinigen, die ik meer<br />

Zuidelijker zag, trof ik geen versieringen<br />

aan. Slechts het Mapiahoofd Auki<br />

droeg op de punt een kraal.<br />

Gemaakt van "dzjoewé" het materiaal,<br />

dat gebruikt wordt als zwam bij het<br />

vuurmaken.


E T H N O G R A F I S C H E G E D E E L T E<br />

II. D z j o n g g o n a o<br />

200


Het hoofdstuk over de Dzjonggonao zal<br />

kort zijn en wel om twee redenen: primo, omdat<br />

er veel minder gelegenheid tot observatie is<br />

en ik er dus veel minder van weet te vertellen;<br />

secundo: omdat zij, hoezeer zij ook in karakter<br />

van de Kapaoekoe's verschillen, in levenswijze,<br />

kleeding, versiering enz. er bijna volledig<br />

mee overeenstemmen. In de meeste gevallen<br />

zal ik daarom voor de overeenkomstige afdeelingen<br />

in het hoofdstuk over de Kapaoekoe's<br />

kunnen verzwijgen. Juist op het gebied, waar de<br />

verschillen wèl zullen liggen: adat, rechtsbegrippen<br />

enz. werd weinig positiefs vastgesteld.<br />

Men neme voor de volgende hoofdstukken<br />

aan, dat wat niet vermeld is, ook niet bekend<br />

is geworden; wanneer e.e.a. hetzelfde is als<br />

bij de Kapaoekoe's wordt dit nadrukkelijk<br />

gezegd.<br />

GROEPVORMING, GEZAG, HOOFDEN.<br />

De clanvorming komt bij de Dzjonggonao<br />

ook voor. De naam "Dzjonggonao" is eigenlijk<br />

niets anders dan den naam van een clan, ofschoon<br />

zij hem ook gebruiken als verzamelnaam<br />

voor de in het Koegapa-complex wonenden.<br />

Als clans worden genoemd: Dzjonggonao, Kóbegao,<br />

Dimba, Boegàle.<br />

Of deze onderscheiding echter identiek is met<br />

dat, wat de Kapaoekoe er onder verstaat, is<br />

niet bekend. Welke de verhouding is tusschen<br />

Kemandoga en Dzjonggonao - die dezelfde taal<br />

spreken - is evenmin bekend. Zij trouwen wèl<br />

onder elkaar, doch dat doen zij met de Oehoendoeni,<br />

die toch waarschijnlijk van een ander<br />

ras zijn, ook. Hun eigen opvatting geeft ook<br />

geen uitsluitsel, want zij rekenen onder<br />

"Móni" zoowat alles, wat geen Kapaoekoe is,<br />

ons blanken incluis.<br />

Van het Koegapa-complex zijn 3 hoofden<br />

bekend. Welk gezag zij uitoefenen en hoever<br />

zich dat uitstrekt, weet ik niet. Zeker is,<br />

dat zij door hun optreden, dat zeer autoritair<br />

kan zijn, sterk den indruk wekken een groote<br />

macht te bezitten.<br />

Vooral de twee voornaamste hoofden ( [?]<br />

- zie photo's 9 en 66 resp. op pag. 25 en 188;<br />

Kigimoeajakigi - zie photo's 10 en [68] [?] op<br />

pag. 25 en 137) vallen onmiddellijk op door hun<br />

gezagvol optreden, terwijl [?] [?]<br />

de eerste plaats inneemt. [Zo b.v. ook photo]<br />

21 op pag. 37, waar deze beide heeren een<br />

toespraak hielden.<br />

Het Dzjonggonao-woord voor "hoofd" is<br />

"[sónówi-me] (me - mensch), dat verdacht veel<br />

lijkt op het Kapaoekoe'sch "tónówi". In het<br />

algemeen hebben deze beide, zoo uiteenloopende<br />

talen, slechts diè woorden gemeen, die zij<br />

moesten overnemen, daar het begrip bij hen<br />

ontbrak; b.v. "[émà] - prauw".


FAMILIE, HUWELIJK, FEESTEN.<br />

202.<br />

Ook hier komt polygamie voor. Uiteraard<br />

loopen de gegevens over een te klein aantal<br />

menschen, doch een gunstiger beeld dan bij de<br />

Kapaoekoe's geven de cijfers niet.<br />

De bruidschat zou volgens de inlichtingen<br />

van den laatsten tijd 100 kigi's bedragen.<br />

Volgens de berichten van de eerste maanden<br />

zou dit 40 zijn, zoodat ik vermoed dat de<br />

Dzjonggonao, die zooveel mogelijk - althans<br />

tegenover ons - probeert anders te zijn en<br />

anders te doen dan de Kapaoekoe's, ons misleidt.<br />

Het varkensfeest kennen ze n i e t , het neusdoorborings-feest<br />

en het menstruatiefeest<br />

wel. Overigens zijn geen bijzonderheden bekend.<br />

BOUWKUNDE, HUISRAAD, VUUR.<br />

De Dzjonggonao hebben afzonderlijke mannenvrouwen-<br />

en jongeliedenhuizen.<br />

In het mannenhuis verblijven de gehuwde mannen<br />

met de kleine jongens, in het vrouwenhuis de<br />

getrouwde vrouwen met de kleine meisjes en in<br />

het derde huis de groote zoons en dochters.<br />

Te dien einde is dit laatste in tweeën verdeeld,<br />

met een voor- en achtervertrek, dus onder hetzelfde<br />

dak. De meisjes loopen overigens overdag<br />

vrij alle huizen in en uit; iets geheimzinnigs<br />

schijnt er niet te zijn.<br />

Ik heb niet door een Dzjonggonao de onderdeelen<br />

van het huis laten aanwijzen, doch gaf<br />

de Kapaoekoewoorden ter vertaling. Deze werd<br />

vlot gegeven, terwijl verzekerd werd, dat hun<br />

bouwwijze hetzelfde was. Voor de benamingen<br />

moge ik verwijzen naar de woordenlijst.<br />

Het vuurgereedschap is volkomen hetzelfde<br />

als dat van de Kapaoekoe's.<br />

VOEDING EN GENOTMIDDELEN.<br />

De voeding is in het algemeen hetzelfde als<br />

die der Kapaoekoe's. Zij hebben echter geen<br />

garnalen, en zullen dit wel moeten vergoeden<br />

door het eten van meer varkensvleesch.<br />

Genotmiddelen zijn er voor zoover bekend,<br />

geen andere dan tabak. Pijpen zijn bij hen ook<br />

bekend.<br />

KLEEDING, VERSIERING, KUNST.<br />

In de peniskokers is geen enkel verschil<br />

met de Kapaoekoe's. Penisnetjes hebben zij<br />

niet.<br />

De wijze, waarop Kapaoekoe-vrouwen de<br />

schaamschortjes dragen, zag ik hier niet. Zij<br />

hebben alle een schortje van afhangend touw,<br />

soms van smalle reepjes boombast; vermoedelijk<br />

zijn deze reepjes bewerkt, zij zien er als<br />

gelooid uit.


203.<br />

Overigens is alle versiering opvallend<br />

uniform met die der Kapaoekoe's.<br />

In den letterlijken zin des woords heb ik bij<br />

Kapaoekoe's niets gezien, wat ook niet bij<br />

Dzjonggonao voorkwam en omgekeerd. Zelfs de<br />

versiering van de pijlpunt is volkomen gelijk.<br />

Ofschoon ik overigens geen ethnographica van<br />

Dzjonggonao verzameld heb, deed ik toch een<br />

bundel pijlpunten bij de collectie, om deze<br />

overeenstemming te doen zien.<br />

Wel valt op, dat in het algemeen de Dzjonggonao<br />

rijker in de versiering zit dan de Kapaoekoe,<br />

met name hebben zij zeer veel kralen,<br />

terwijl de vrouwen ook veelal groote stukken<br />

schelp dragen. Deze om den hals hangende kralensnoeren,<br />

stukken schelp, lappen, het netzakje<br />

en wat dies meer zij, dient bij de Dzjonggonaomeisjes<br />

bewust als kleeding en wel ter bedekking<br />

van de borsten. De dokter, die voor het anthropologisch<br />

onderzoek buste met borsten moest<br />

photographeeren, had daar de grootste moeite mee.<br />

Aanvankelijk werd dit pertinent geweigerd,<br />

later heeft hij ze weten te overreden om het<br />

toe te laten binnenshuis, doch deze photo's<br />

mislukten. Daarna heb ik er eenige genomen,<br />

waarbij de dokter zonder commentaar de bedekking<br />

even opzij schoof, terwijl ik de photo nam.<br />

Overigens geldt de beschrijving der Kapaoekoe-ethnographica<br />

volkomen voor die der<br />

Dzjonggonao.<br />

Hun muziekinstrument is hetzelfde, is genaamd<br />

"bigigi". Voor de verschillende benamingen<br />

der versieringen a.a. zie men de woordenlijst.<br />

HANDEL, VERKEER, VERVOER.<br />

De Dzjonggonao is minder handelsman dan de<br />

Kapaoekoe, gelijk reeds eerder opgemerkt, ofschoon<br />

het nog de vraag is, of zijn houding in<br />

dit opzicht niet een pose is tegenover ons.<br />

Prauwen kennen zij natuurlijk niet. In het<br />

algemeen schijnen zij wel meer "uitstedig"<br />

te zijn, dan de Kapaoekoe's, die nogal hokvast<br />

lijken. Of zij grootere zwerftochten<br />

maken, is niet bekend. Van rotanhangbruggen<br />

a.a. in hun gebied is niets bekend.<br />

JACHT, VISSCHERIJ, HUISDIEREN, WAPENS, GEREED-<br />

SCHAPPEN.<br />

Ten aanzien van deze onderwerpen geldt hetzelfde<br />

als vermeld in het gelijknamige hoofdstuk<br />

over de Kapaoekoe's, behalve dan wat opgemerkt<br />

werd tijdens den doorsteek, en dat wat<br />

gezegd werd omtrent visscherij.<br />

GODSDIENST, DOOD, BEGRAFENIS.<br />

Van al hetgeen daaromtrent is opgemerkt bij<br />

de Kapaoekoe's kan hier niets bevestigd worden.<br />

De verzorging van het lijk geschiedt als<br />

bij de Kapaoekoe's, althans wat betreft het op


204.<br />

een stelling laten vergaan van het lijk.<br />

Slechts het lijk van het eerste hoofd<br />

wordt geconserveerd, het tweede hoofd al niet<br />

meer. Momenteel zou dus slechts Ikoemaboei<br />

daarvoor in aanmerking komen. De vader van het<br />

tweede hoofd, van Kigimoeajakigi, is onlangs<br />

overleden, doch het lijk werd niet geconserveerd.<br />

Kigimoeajakigi zelf was wel genegen om<br />

het lijk op "Soerabaja" manier te begraven,<br />

doch dit plan heeft hij moeten opgeven door<br />

het verzet van zijn stamgenooten.<br />

Omtrent de wijze van conserveeren is mij<br />

niets bekend. Er staan momenteel in Koegapa<br />

en omgeving drie mummies, waarvan zelfs de<br />

beste niet veel meer waard is.<br />

Tijdens een bezoek van de Dzjonggonao aan<br />

het bivak, was een der vrouwen van Kigimoeajakigi<br />

's nachts bevallen. Den volgenden morgen<br />

zijn zij in alle vroegte vertrokken naar Koegapa,<br />

waar het kind is overleden.<br />

Eenige dagen later waren zij weer terug, de<br />

vrouw met een primitief verbandje om haar<br />

linkerhand. "Omdat het kindje overleden was", zo<br />

vertelde Kigimoeajakigi vol trots, "had<br />

zijn vrouw zich zelf met een bamboemes twee<br />

kootjes van den linkerpink afgesneden, liever<br />

gezegd: afgezaagd". Zij kwam nu een verbandje<br />

halen bij den dokter. Wat de eigenlijke reden<br />

voor deze operatie was, kon niet achterhaald<br />

worden.


Hoofdstuk J.<br />

F L O R A<br />

206


207<br />

Voor den Botanicus moet het in de omgeving<br />

der <strong>Wisselmeren</strong> een lustoord zijn.<br />

De verscheidenheid is groot, waarbij nog<br />

komt, dat de moerasvegetatie aan deze bergflora<br />

een eigen cachet geeft.<br />

Ik ben in de Indische flora weinig<br />

thuis; het is dan ook de bedoeling om niet<br />

meer dan een globalen indruk te geven van<br />

wat er te verwachten is.<br />

Het meest opvallende is de groote hoeveelheid<br />

Coniferen, in vele vormen.<br />

Ik meen een tiental soorten en variëteiten<br />

te kunnen onderscheiden. Zij geven,<br />

met andere struikgewassen, een bepaald Hollandsch<br />

cachet aan veel gedeelten in het<br />

landschap. De photo's Nr. 104, 105 en 106<br />

geven daarvan een indruk.<br />

Op meerdere plaatsen komt fijn wit zand aan<br />

de oppervlakte. Denk daarbij kleine waterloopjes,<br />

een begroeiing met heide, die, al<br />

is het niet de gewone dopheide, toch in ieder<br />

geval tot de Ericaceae behoort, struikgewas<br />

dat op een afstand veel weg heeft van<br />

berken, hier en daar wat roode bessen en<br />

verder door het terrein lage sparren verspreid<br />

en men kan zich in Holland wanen.<br />

In varens zijn ook zeker een tiental<br />

soorten te onderscheiden, zoowel de groote<br />

boomvarens als kleinbladige soorten.<br />

Mossen komen in groote verscheidenheid<br />

voor, boom- zowel als grondmossen.<br />

Ik zag o.a. het rendiermos met zijn<br />

roode bekertjes.


Een laaggroeiende Lycopodiumsoort is<br />

aan het meer veelvuldig te vinden. Op den<br />

d o o r s t e e k , bij het eerste bivak op [1400] M,<br />

groeide een andere soort, die 3 tot 4 M<br />

lange slierten vormde en een dichtgeweven<br />

laag over ander struikgewas legde.<br />

In de moerassen groeien biezen met<br />

stengels van een vinger dik; daartusschen<br />

groeit veelvuldig een soort plomp, doch met<br />

kleine bloemen ter grootte van 2 á 3 cM en<br />

bladeren van 10-15 cM.<br />

Eigenaardig is dat vele compl[exen]<br />

sparren in het moeras groeien. [Hoog?][Noordelijk?]<br />

ziet men heele stukken hoogopgaande Coniferen<br />

zich scherp afteekenen tegen de grasvlakte.<br />

Tusschen de sparren staat dan veel pandan en<br />

dicht struikgewas en men loopt er practisch<br />

door het water.<br />

Een bijzondere bloem, welke mij een<br />

Pandansoort leek, werd gephotographeerd<br />

(zie pag. 210). De plant stond aan den waterkant,<br />

was 2 á 3 M hoog met taai-houtigen<br />

stengel. De photo's geven vorm van bloem en<br />

bladeren duidelijk weer.<br />

De kleur van de bloem is aanvankelijk zuiver<br />

wit, bij het ouder worden cerise-getint.<br />

Door de bevolking werden mij naderhand nog<br />

meerdere exemplaren gebracht. Daarbij kwam<br />

een kleinere soort voor, met geheel hetzelfde<br />

voorkomen doch slechts 8 á 10 [cM] diameter.<br />

Van beide soorten en van beide geslachten<br />

zag ik meerdere exemplaren met 3 en met 4<br />

stamperkolven en meeldraadkolven.<br />

De vruchtkolven worden tot 12 cM lang, zijn<br />

grijsgroen, bij het ouder worden, te beginnen<br />

bij de punt, steeds meer in het wijnroode<br />

trekkende.<br />

Bamboe komt veel voor, doch met dunne,<br />

zwakke stengels. Verder is er ook een fijne<br />

soort die tusschen boomen en struikgewas<br />

groeit en daarop steunt.<br />

Rotan komt in twee soorten voor: een<br />

sterke soort, die voor verbindingen gebruikt<br />

kan worden en een slechte soort, die echter<br />

gebruikt wordt als trekkoord bij het vuurmaken.


209.<br />

Kleinbloemige soorten komen echter verreweg<br />

het meeste voor.<br />

Van de afgebeelde soort Paphopedilum (zie<br />

photo Nr. 107) werd een plant medegenomen<br />

en naar Buitenzorg opgezonden. Deze plant<br />

komt bij duizenden exemplaren voor aan den<br />

meeroever, speciaal tegen rotsen.<br />

Volgens de beschrijving in het werk van Dakkua<br />

zou het P. praestans kunnen zijn, doch<br />

de bladeren blijven aanmerkelijk kleiner<br />

dan daar aangegeven.<br />

Spathoglottis komt, gelijk overigens op<br />

heel Nieuw-Guinea, zeer veelvuldig voor.<br />

Hen soort viooltje werd veelvuldig aangetroffen,<br />

zoowel op betere gronden alswel<br />

op rotsachtige plaatsen, doch altijd zonnige.<br />

Papilionacea komen in meerdere soorten voor<br />

alsmede Labiatae, waarbij vooral een salviasoort<br />

veelvuldig was. Schermbloemigen zag<br />

ik speciaal in het meer waterrijke gedeelte,<br />

terwijl van Composieten meerdere soorten<br />

werden aangetroffen.<br />

Nepenthes komt op elk gedeelte van den<br />

meeroever voor.<br />

Het meest opvallende is een soort rhododendron<br />

met groote vlammend gele oranjegezoomde<br />

bloemen.<br />

Begonia's zijn in elk beboscht gedeelte<br />

zeer talrijk. De heesters werden tot 1½ M<br />

hoog.


F A U N A<br />

211.


212.<br />

aan zoogdieren is Nieuw Guinea arm en vanzelfsprekend<br />

was er boven dus ook weinig te<br />

vinden.<br />

Wilde zwijnen komen er voor; in de bewoonde<br />

streken om het meer zelden, doch in de<br />

verder afgelegen streken, zooals op den doorsteek,<br />

blijkens de sporen en door de bevolking<br />

uitgezette vallen, veelvuldig.<br />

Welke soort er voorkomt kan ik niet met<br />

zekerheid zeggen; ik zag geen volwassen exemplaar.<br />

Een jong, nog gestreept exemplaar,<br />

leek mij Sus papuensis te zijn wegens de heldere<br />

strepen, en niet Sus niger.<br />

Koeskoes komen veelvuldig voor, gezien<br />

de vele onderdeelen ervan, die bij het toilet<br />

gebruikt worden. Ik zag echter geen compleet<br />

exemplaar, evenmin van de veel voorkomende<br />

muizen, zoodat ik niets omtrent het voorkomen<br />

der soorten kan zeggen. De bevolking was waarschijnlijk<br />

bang, dat ik de boutjes wilde opeten<br />

en durfde ze mij niet te laten zien, zooals<br />

ik meerdere malen vroeg.<br />

Kalongs werden niet gezien op de hoogvlakte.<br />

Vleermuizen kwamen er sporadisch<br />

voor.<br />

Vogels daarentegen komen in groote verscheidenheid<br />

voor.<br />

Het meest opmerkelijke voor een "centraal<br />

hoogland" is hier natuurlijk het voorkomen<br />

van vele watervogels.<br />

Er zijn meerdere Ardea soorten: met<br />

zekerheid nam ik A. Cinerea waar. Voorts zijn<br />

er twee soorten Zilverreigers. De kleinste<br />

soort leek mij A.garzette te zijn, gezien de<br />

grootte, van de andere kan ik niet zeggen of<br />

het A.alba dan wel intermedia was.<br />

Verder zag ik meerdere malen wegvliegen een<br />

kleine reigersoort, kleiner dan A.javanica<br />

en naar het mij voorkwam, lijkende op de<br />

"ajam-ajaman" van Java (Ardetta cinnamomea).<br />

Andere Stapvogels werden niet gezien.<br />

Eenden zijn op het meer zeer talrijk,<br />

doch zoo te zien niet in veel soorten, vermoedelijk<br />

slechts vier. Twee exemplaren werden<br />

bij de collectie gevoegd (zie Nrs.5 en 14)<br />

Ik onderkende verder een kleinere soort,<br />

vermoedelijk een taling, en verder van tijd<br />

tot tijd opvallend groote exemplaren.<br />

In vluchten van duizenden komt er periodiek<br />

een zeezwaluwsoort voor.<br />

In het begin waren zij er regelmatig, vischten<br />

den geheelen dag over het meer verspreid<br />

om zich 's avonds te verzamelen in een bepaald<br />

gedeelte van het moeras aan den Oostoever.<br />

In groot aantal kont er voor een [kal]scholversoort,<br />

vermoedelijk Phalacrocorax<br />

melanoleucus. Hij is op de bovendeelen geheel<br />

zwart, op de onderdeelen tot aan de<br />

wanden toe helder wit. Zij hebben een vaste<br />

slaapplaats ergens in den Stormhoek; tegen<br />

den avond ziet men hen bij honderden passeeren<br />

op weg daarheen, 's morgens trekken zij<br />

in groepjes van 5 tot 25 het meer op om te<br />

visschen.


213<br />

doch wel in grooten getale de weinig schuwe<br />

purperkoet (Porphyrio indicus). De wulp zag<br />

ik zelf niet, doch door verschillende menschen<br />

werd mij onmiddellijk den naam genoemd,<br />

toen ik de afbeelding liet zien.<br />

Snippen zag ik niet, wel is er regelmatig<br />

een strandloopertje, dat ik echter<br />

niet kon determineeren.<br />

Van de roofvogels komt het meest voor<br />

de Indische Zeearend (Naliastur indus).<br />

Op verschillende gedeelten van den meeroever<br />

hadden paartjes kun jachtgebieden.<br />

Verder stelde ik met zekerheid vast het<br />

voorkomen van nog twee soorten: één ter<br />

grootte van den Indischen Zeearend, en één<br />

veel kleiner, die ik niet kon determineeren.<br />

Uilen werden niet gezien.<br />

Hoendervogels zag ik geen enkele. Bij<br />

de vogeldeelen, die dikwijls als versiering<br />

gedragen worden, zag ik ook geen deelen van<br />

deze soorten.<br />

Duiven komen er verschillende voor,<br />

doch naar het mij toeschijnt lang niet<br />

zooveel als in de lagere streken. Twee exemplaren<br />

worden bij de collectie gevoegd.<br />

Of de kroonduiven er voorkomen, is<br />

twijfelachtig, maar ik geloof van niet. Op<br />

de eerste plaats zou men de kuif dan wel<br />

als versiering dragen, doch bovendien werd<br />

de toch zeer goede gekleurde afbeelding uit<br />

van Balen slechts door enkelen herkend. Vermoedelijk<br />

hadden deze den vogel in lagere<br />

streken gezien.<br />

Op den tocht naar het Noorden kwamen<br />

zij veelvuldig voor, doch Goura coronata.<br />

De gegevens uit van Balen omtrent de verbreiding<br />

zijn natuurlijk verouderd. De ervaring<br />

der politie-agenten, die reeds lange jaren<br />

op Nieuw-Guinea in verschillende streken patrouilleerden,<br />

is deze: In Noord Nieuw-Guinea<br />

komt Goura victoriae voor, in Zuid Nieuw-<br />

Guinea Goura coronata.<br />

Langs de Noordkust, de Memberamo, de Meervlakte<br />

zag ik honderden exemplaren, alle<br />

zonder uitzondering G. victoriae. Op den doorsteek<br />

zag ik slechts G.coronata, doch de<br />

laatste 75 KM werden geen exemplaren meer<br />

van nabij bekeken, daar dit stuk per prauw<br />

en in snel tempo werd afgelegd.<br />

De Papoeasche Uilzwaluw (Podargus papuensis)<br />

schijnt niet zoo zeldzaam te zijn.<br />

Thans werd een exemplaar bij de collectie<br />

gevoegd, op den doorsteek werd er een geschoten,<br />

die op een boom aan den rivieroever zat<br />

en in Februari 1937 schoot ik reeds een exemplaar<br />

aan het zeestrand, bij de monding van<br />

de Waigetti R. (onderafdeeling Hollandia).<br />

De destijd genoteerde afmetingen zijn als<br />

volgt: Totale lengte 55 cM, vleugelspanning<br />

93 cM; staartlengte 23 cM, 10 staartpennen;<br />

snavel gehaakt, van de punt tot de mondhoek<br />

8½ cM, breedte tusschen de mondhoeken<br />

7 cM; lengte van den bovensnavel bovenop<br />

gemeten 5½ cM; tong zeer dun, bladvormig,<br />

spits toeloopend; diameter der oogen 20 mM.


214.<br />

Een Geitenmelkersoort komt ook aan het<br />

meer voor.<br />

Van de Geknevelde Boomzwaluw (Hacropteryx<br />

mystaceas) werd een exemplaar bij de<br />

collectie gevoegd.<br />

Van de papegaaivogels komen velerlei soorten<br />

voor. De zwarte Kakatoea werd gezien, witte<br />

Kakatoea's zijn veelvuldig. Opmerkelijk is<br />

het voorkomen van zeer vele langstaartparkieten.<br />

De Borstelkoppapegaai Dasyptilus pesquetti)<br />

zag ik boven niet.<br />

Op een vorigen tocht - in het middelhooge<br />

bergland achter de Waroppen - zag ik hem echter<br />

zeer veel, dikwijls in troepen van 5 tot<br />

10 stuks. Ik heb er één ruim een jaar in gevangenschap<br />

gehad.<br />

Ijvogels zag ik twee soorten, die niet<br />

gedetermineerd konden worden.<br />

Neushoornvogels zag ik bij het meer nimmer.<br />

Casuarissen zag ik in de omgeving van<br />

het meer niet, doch zij moeten er zeker voorkomen,<br />

daar zij bij de bevolking algemeen bekend<br />

zijn en o.v. de pennen veelvuldig als<br />

oorversiering worden gedragen.<br />

Kleinere vogels konden niet gedetermineerd<br />

worden, doch er komen vele soorten voor.<br />

De algemeen om het meer voorkomende<br />

zwaluw is vermoedelijk Hirundo Javanica.<br />

Paradijsvogels komen er veel voor. In de<br />

enkel dagen, dat er verzameld werd, werden 3<br />

ex. Lophorina superba, 1 Parotia carolae,<br />

2 Ptilorhissoorten en 1 Falcinelius striatus<br />

verkregen, zonder dat daarvoor veel moeite<br />

werd gedaan. Nr. 23 van de collectie is vermoedelijk<br />

ook een paradijsvogel. De gewone<br />

Paradisea apoda komt ook veelvuldig voor en<br />

wordt vaak geschoten door de bevolking om<br />

als sieraad te dienen.<br />

De Wimpeldrager (I teridophora alberti)<br />

blijkt bij de bevolking bekend te zijn: althans<br />

de afbeelding werd direct herkend.<br />

23 exemplaren diverse vogels werden verzameld<br />

en opgezonden naar Buitenzorg. Aanvankelijk<br />

had ik geen conserveermateriaal;<br />

toen dit kwam nog slechts weinig patronen.<br />

Het zou, bij voldoende tijd, gemakkelijk zijn<br />

geweest om vele honderden exemplaren te verzamelen;<br />

er is werkelijk een groote verscheidenheid<br />

van soorten.<br />

Voor de determinatie stond mij slechts<br />

van Balen ter beschikking; aan dit [werk wor-]<br />

den ook de namen ontleend.<br />

Van de reptielen zijn kleine hagedissen algemeen,<br />

terwijl een groote kamhagedis vrijwel<br />

overal voorkomt, zoowel op drogen grond<br />

als aan den waterkant. Ik zag exemplaren van<br />

90 cM lengte. De photo laat den kam duidelijk<br />

zien.


Slangen komen er zeer veel voor, speciaal<br />

zwarte sawahslangen in de groote moerassen<br />

op den Oostoever van het meer. Meerdere<br />

malen werden zij echter ook doodgeslagen in<br />

de keukens en de provisorische huisjes.<br />

Volgens de bevolking zouden zij zeer giftig<br />

zijn. Bij gebrek aan conserveermateriaal<br />

kon niet verzameld worden.<br />

Kikvorschen komen er vrij veel voor;<br />

soorten werden niet vastgesteld; andere amphibiën<br />

werden niet gezien.<br />

Volgens de bevolking moet er een klein<br />

soort - oneetbare - visch in het meer voorkomen.<br />

Ik kon echter geen exemplaar in handen<br />

krijgen.<br />

Andere visschen komen er niet voor.<br />

De insectenwereld is niet rijk vertegenwoordigd,<br />

ofschoon men ook niet kan zeggen,<br />

dat de streek er arm aan is.<br />

Eenige honderden exemplaren vlinders<br />

werden verzameld. Men kan niet zeggen, dat<br />

er weinig vlinders op de hoogvlakte voorkomen,<br />

doch het haalt in de verste verte niet<br />

bij de schitterende kleurenweelde, die men<br />

ziet aan de oevers van de zonbeschenen bergrivieren<br />

tusschen 500 en 1000 M.<br />

Mieren komen er niet veel voor; de<br />

indische mierenplaag bestaat aan het meer<br />

dan ook niet. Vliegen zijn er echter des te<br />

meer.<br />

Muskieten werden door den gia verzameld<br />

en ter determinatie opgezonden.<br />

Garnalen komen in het meer in onbeperkte<br />

hoeveelheden voor. Een soort krabbetje,<br />

slechts enkele centimeters groot, mooi van<br />

kleur, werd ook aangetroffen.<br />

Slakken komen er vele voor, doch<br />

slechts in twee soorten. Op verzoek van het<br />

215


216.<br />

Museum voor Natuurlijke Historie te Leiden<br />

werd een collectie verzameld. Bij deze collectie<br />

werden nog gevoegd eenige garnalen,<br />

een krabbetje en eenige kamhagedissen.<br />

Andere Mollusken werden niet aangetroffen.


L I J S T van V E R Z A M E L D E V O G E L S


MEDISCH ONDERZOEK DER BEVOLKING<br />

Ontleend aan het Verslag van den<br />

Gouvernements-Indisch Arts Dr. Adang Rousdhy.<br />

258.


259.<br />

Malaria-muskieten komen in de omgeving<br />

niet voor, wel Culicinen.<br />

Eigenaardig is het voorkomen van deze Culicinen<br />

op het eiland Majarije en op den Bobare.<br />

Terwijl op Majarije twee soorten in groot aantal<br />

voorkomen, een kleine gevlekte en een<br />

groote ongevlekte, beide sterk anthropophil,<br />

komt op de Bobare slechts de groote ongevlekte<br />

in gering aantal voor. Als broedplaats van<br />

deze Culicinen dient het water in de Nepenthes-bekers,<br />

die op het eiland Majarije veel<br />

voorkomen. In de bosschen rondom het meer werden<br />

ze tot dusverre niet aangetroffen.<br />

De Culicinen komen alleen voor op plaatsen<br />

waar geen menschen wonen; in de buurt van<br />

het bivak werd er nimmer last van ondervonden,<br />

zelfs niet toen dit stond aan den voet van<br />

den Bobare.<br />

De gevangen Culicinen en larven werden<br />

ter determinatie naar den residentie-arts te<br />

Ambon gezonden.<br />

De eerste ontmoeting van den gia met<br />

Kapaoekoe's op deze expeditie had plaats in<br />

bivak 10. Het was een Kapaoekoe van middelbaren<br />

leeftijd, doch door zijn slechten voedingstoestand<br />

- men kon zijn ribben vanuit de<br />

verte tellen - zag hij er ouder uit.<br />

26 Mei in Idao werden meerdere Kapaoekoe's<br />

ontmoet. Door de roetvlekken zagen de mannen<br />

er niet erg florissant uit. Een van hen had<br />

een uitgebreid litteeken over het heele rechter<br />

bovenbeen. Aan de keloïdvorming te zien,<br />

moest het een brandwond zijn geweest, die ze,<br />

gezien hun behuizing, gemakkelijk kunnen oploopen.<br />

De Kapaoekoe's in Oewoweta (bivak 18)<br />

zagen er gezond uit. Een volwassen man had<br />

een linkszijdige facialisverlamming, vermoedelijk<br />

door een geboortetrauma.<br />

De Kapaoekoe's, die op het traject ontmoet<br />

werden, zagen er tamelijk gezond uit,<br />

ofschoon er een enkele maal werden gezien met<br />

asthenischen lichaamsbouw, die aan een longlijder<br />

deed denken.<br />

Op 4 Juni kwam zich een Kapaoekoe melden<br />

met papulocruteuse uitslagen aan zijn rechterelleboog.<br />

Daar volgens het verslag van de<br />

Catorexpeditie hier veel framboesia zou voorkomen,<br />

werden de droge korsten verwijderd,<br />

waarna bleek, dat zich onder deze korst een<br />

holte bevond, gevuld met etter en geen framboosachtige<br />

woekering der huid, zooals dat<br />

het geval is bij framboesia. Bij navraag<br />

bleek het een oude, geïnfecteerde brandwond<br />

te zijn.<br />

Op 6 Juni kwam een Kapaoekoe uit Timiela<br />

met conjunctivitis van Morax-Axenfeld. Bij gebrek<br />

aan sulfaszinci werden zijn oogen gedruppeld<br />

met protargol 5%.<br />

Een der Dzjonggonao uit Itoda had een<br />

oude pijlwond in zijn rechterknie. Ofschoon<br />

de wonde ongeveer 5 jaren geleden opgeloopen<br />

was, had hij er nu nog last van. Vermoedelijk<br />

is het kniegewricht gelaedeerd.<br />

Op 11 Juni meldden zich 3 Kapaoekoe's


262.<br />

De mannen zijn in den regel goed gebouwd,<br />

de vrouwen daarentegen zien er gauw<br />

oud uit door den harden arbeid, dien ze moeten<br />

verrichten.<br />

De voedingstoestand der Kapaoekoe's is<br />

goed te noemen; die der Dzjonggonao nog beter.<br />

Aanwezigheid van defeciëntieziekten<br />

kon nog niet worden vastgesteld. Er is een<br />

vermoeden op de aanwezigheid van lichte hemeralopie<br />

en kleurenblindheid; ze gaan niet<br />

graag 's avonds uit. +). Xerophtalmie is nog<br />

niet geconstateerd.<br />

De aanwezigheid van moeilijk genezende wondjes<br />

geeft een vermoeden, dat er in de voeding<br />

een tekort is aan Vitamine A. Het is<br />

daarom gewenscht, om gewassen, die veel Vitamina<br />

A. bevatten, in te voeren, terwijl het een<br />

zeer goede aanvulling zou zijn, als in de meren<br />

visch werd ingevoerd.<br />

+) dat doet geen enkele Papoea. De patrouilles<br />

kunnen er voor practisch geheel N.G. rekening<br />

mee houden, dat een Papoea 's nachts<br />

niet uit zijn huis komt. (Leider).


263.<br />

Ook het carotine-gehalte in de voeding<br />

der Kapaoekoe's laat veel te wenschen over.<br />

Eetbare gekleurde vruchten komen hier zoo<br />

goed als niet voor. Weliswaar komt er pisang<br />

voor, doch men wacht niet met plukken, tot<br />

ze rijp zijn.<br />

Vetten ontbreken geheel in de voeding,<br />

behalve wanneer varkensvleesch gegeten<br />

wordt, terwijl de bevolking om het meer garnalen<br />

kan eten.<br />

De bereiding van het voedsel zal vermoedelijk<br />

geen bepaalden invloed hebben op<br />

de samenstelling der verschillende voedingsstoffen.<br />

De Kapaoekoe eet het voedsel half<br />

rauw.<br />

Voedingsoedeem werd niet geconstateerd.<br />

Physiek lijken ze sterk en ze kunnen een behoorlijken<br />

last op hun schouders nemen.<br />

Lichaamsverzorging is bij de Kapaoekoe's<br />

onbekend; baden doen ze niet. Behalve<br />

de schurft (coccigene infectie) is nog geen<br />

bepaalde volksziekte geconstateerd. Een framboesia-achtige<br />

huidaandoening komt sporadisch<br />

voor: bij microscopisch onderzoek komen in<br />

een Burri-praeparaat spirochaeten en fusiforme<br />

bacillen voor, een beeld zooals bij<br />

uclus tropicum.<br />

Het gemiddelde haemoglobinegehalte<br />

bedraagt bij de Kapaoekoe's 60 en bij de<br />

Dzjonggonao 63 volgens Tallquist.<br />

De zuigelingen zien er over het algemeen<br />

goed uit. Wat ze naast de borstvoeding<br />

krijgen, kon nog niet uitgevorscht worden;<br />

ze blijven wel lang aan de borst.


ORIËNTEEREND ANTEROPOLOGISCH ONDERZOEK<br />

Ontleend aan het Verslag van den<br />

Gouvernements-Indisch Arts Dr. Adang Rousdhy.


265.<br />

Instrumenten voor anthropologisch onderzoek<br />

waren aanvankelijk niet aanwezig.<br />

Later werd gemeten met een geïmproviseerden<br />

anthropometer, terwijl voor schedelmetingen<br />

werd gebruik gemaakt van een<br />

Martin-bekkenpasser, voor het meten van<br />

den neus van een gewonen passer.<br />

Bij gebrek aan litteratuur werd de<br />

werkwijze gevolgd zooals vermeld in het<br />

boek van Dr.L.Serrurier "De Pionier",<br />

Handleiding voor het verzamelen en waarnemen<br />

op Natuurkundig gebied inzonderheid<br />

in de tropische gewesten. Uitgave<br />

1906.<br />

Bij het lezen van de recente litteratuur,<br />

ter leen gekregen van de Ned.Ind.<br />

Artsenschool te Soerabaja, welke litteratuur<br />

pas op 10 November werd ontvangen,<br />

bleken de verrichte metingen eenigermate<br />

onvolledig te zijn.<br />

Verder zijn deze metingen door het<br />

gebrekkige instrumentarium vrij zeker<br />

onzuiver, zoodat er geen wetenschappelijke<br />

waarde aan kan worden gehecht. Zij zijn<br />

wel voldoende om zich eenige voorstelling<br />

te kunnen maken van de bevolking der<br />

<strong>Wisselmeren</strong>.<br />

Het instrumentarium van de N.I.A.S.<br />

zal binnenkort komen, waarna het onderzoek<br />

kan voortgezet worden.<br />

Bij het lezen der verslagen wordt<br />

men reeds direct opmerkzaam op het voorkomen<br />

van twee verschillende stammen,<br />

n.l. de Kapaoekoe's en de Dzjonggonao.<br />

Voor wat betreft ligging der woonplaatsen,<br />

verbreiding, karakter enz. moge verwezen<br />

worden naar de desbetreffende hoofdstukken.<br />

Bij de Kapaoekoe's kan onderscheid<br />

gemaakt worden tusschen Mote en Dzjogli.<br />

De laatsten hebben een vierkant gelaat,<br />

terwijl de lichaamsbeharing rijkelijk is.<br />

De Mote hebben een ovaal gelaat en de<br />

lichaamsbeharing is karig.<br />

Wat den onderzoeker direct opvalt is<br />

de negroïde inslag: kroes haar, donkerbruine<br />

huid, diep ingezonken neusrug,<br />

breede platte neus, promineerend voorhoofd<br />

en de brachicephalie.<br />

Ook een Wedoïde inslag valt op te<br />

merken evenals een Europide inslag, die<br />

vooral bij de Dzjonggonao voorkomt, terwijl<br />

onder de Kapaoekoe's veel Joodsche<br />

typen ++) voorkomen.<br />

De huidskleur is donkerbruin; de<br />

Dzjonggonao hebben een lichtbruine huid.<br />

Uit den aard der zaak is het bepalen van<br />

de huidskleur niet gemakkelijk door de<br />

laag vuil, die het lichaam bedekt.<br />

++) Zie photo's No.83, 87 en 114 op pag.<br />

174, 178 en 221<br />

+) Voor dit onderscheid zie pag. 143


De kleur van het hoofdhaar is bij kinderen<br />

van 1 tot 5 jaar blond.<br />

Bij het ouder worden, wordt de kleur donkerder<br />

om bij volwassenen over te gaan in<br />

donkerbruin tot bruinzwart.<br />

De kleur der oogen vertoont allerlei nuances<br />

van bruin. De meest voorkomende kleur<br />

is lichtbruin; soms valt er een groenachtige<br />

tint in op te merken.<br />

Mongolenvlek is bij babies steeds duidelijk<br />

te zien, bij volwassenen is ze door<br />

het vuil moeilijk na te gaan.<br />

Snor en baardgroei zijn overvloedig; de<br />

oksel daarentegen is weinig behaard.<br />

Schaamharen zijn er bij de mannen matig,<br />

bij de vrouwen weinig.<br />

De lichaamsbeharing is bij de Dzjogli<br />

overvloedig, in het bijzonder op de borst<br />

boven en onder de schouderbladen.<br />

De vorm van het haar is lichtkroes.<br />

De meest voorkomende gelaatsvorm is<br />

ovaal bij de Moté, vierkant bij de Dzjogli<br />

en verder vijfhoekig en trapezoid.<br />

Een arcus ciliaris is vaak waar te nemen.<br />

De oogspleet staat horizontaal, terwijl<br />

de oogwijdte middelmatig is.<br />

Een Mongolenplooi werd bij de bergpapoea's<br />

nog niet waargenomen.<br />

De neus heeft een diep ingezonken wortel,<br />

terwijl de neusring meestal lang is. De<br />

neuspunt is naar voren of naar beneden gericht;<br />

de neusgaten zijn groot.<br />

Zij hebben matig van het hoofd afstaande<br />

ooren, waarvan de oorlellen middelmatig<br />

van grootte zijn.<br />

Knobbel van Darwin werd onder de Kapaoekoe's<br />

nog niet waargenomen.<br />

Volledig is het somatoscopisch onderzoek<br />

niet, de tijd was te kort.<br />

Uit het somatometrisch onderzoek zouden<br />

de volgende conclusies getrokken kunnen<br />

worden, waaraan echter voorloopig geen<br />

groote waarde gehecht mag worden.<br />

Wat lichaamslengte betreft, benaderen de<br />

Dzjonggonao meer de Mamberamopapoea's van<br />

Pionierbivak; ook wat betreft de overige<br />

lichaamsafmetingen.<br />

Ook de grootste schedellengte en schedelbreedte<br />

zijn ongeveer hetzelfde,<br />

alleen hebben de Dzjonggonao een grooter<br />

kleinste voorhoofdsbreedte. Bij de Mamberamo-papoea's<br />

is de afstand tusschen de<br />

beide jukbeenbogen grooter.<br />

De schedelindex der Dzjonggonao bedraagt<br />

78.5, dus mesocephaal; bij de Mamberamo-papoea's<br />

bedraagt de schedelindex 80.5, dus<br />

brachicephaal.<br />

De Dzjonggonao zijn vermoedelijk<br />

binnengedrongen; hun oorspronkelijke<br />

plaats ligt hoogstwaarschijnlijk aan den<br />

bovenloop van de van Daaldrijver.


267<br />

De Kapaoekoe's benaderen meer de Timorini,<br />

althans wat betreft de lichaamsafmetingen.<br />

De schedel vertoont een duidelijke afwijking.<br />

De kleinste voorhoofdsbreedte der Kapaoekoe's<br />

is grooter dan die der Timorini.<br />

De afstand tusschen de beide jukbeenbogen<br />

is bij de Timorini iets grooter. De Kapaoekoe's<br />

hebben een breederen neus dan de Timorini.<br />

Ook de Dzjonggonao hebben een iets<br />

breederen neus dan de Mamberamo-papoea's.<br />

De Kapaoekoe's hebben een schedelindex<br />

van 83,6, dus brachicephaal; de Timorini hebben<br />

een schedelindex van 78.1, dus mesocephaal.<br />

Het bloedgroepenonderzoek levert het<br />

volgende op.<br />

Bij de Dzjonggonao komt de AB groep<br />

niet voor. Het percentage der O-groep is bij<br />

de Kapaoekoe's grooter dan bij de Dzjonggonao.<br />

De testsera zijn afkomstig van den gestrafte<br />

Moegin en politieagent Sanoesi, die door<br />

Gia'a bloed werden getest. Ook hieraan mag<br />

men voorloopig geen groote waarde hechten;<br />

de controles op de proeven zijn nog niet verricht.<br />

Testsera afkomstig van de Marine te<br />

Soerabaja worden verwacht.<br />

Uit het voorgaande mag geconcludeerd<br />

worden, dat Dzjonggonao en Kapaoekoe's tot<br />

twee verschillende rassen behooren.


Hoofdstuk P.<br />

R A D I O + V E R B I N D I N G


Gelijk reeds uit het journaal blijkt,<br />

is het aanvankelijk met de radioverbinding<br />

één lange lijdensgeschiedenis geweest. Deze<br />

was voornamelijk te danken aan den rimboezender.<br />

Door omstandigheden kwamen de onderdeelen<br />

van den trapzender - met name de dynamo -<br />

zeer laat naar boven. Aanvankelijk had het<br />

ook in de bedoeling gelegen, dat eerst met<br />

den rimboezender gewerkt zou worden, later<br />

pas met den trapzender.<br />

De trapzender is een zwaar meubel,<br />

waarvan het transport ongeveer 8 man vereischt.<br />

Vanzelfsprekend is het toestel dus slechts<br />

bruikbaar bij expedities als deze, waarbij,<br />

eenmaal ter plaatse zijnde, geen transport<br />

meer noodig is. Bij beweeglijke patrouilles<br />

is medeneming van dit apparaat uitgesloten.<br />

De rimboezender heeft vanaf den eersten<br />

dag geweigerd, is later wel weer eenigermate<br />

in orde geweest, doch nu eens mankeerde<br />

er wat aan den zender, dan weer aan den ontvanger,<br />

terwijl, ook als de zender werkte,<br />

Ambon tòch rapporteerde, dat de ontvangst<br />

hopeloos was.<br />

Over de merites van het toestel qua<br />

principe- en bouwschema kan ik niet oordeelen.<br />

In verband met het practische gebruik<br />

heb ik echter vele opmerkingen, waarvan het<br />

goed zal zijn ze hier vast te leggen als<br />

richtlijnen voor lateren bouw.<br />

Op de eerste plaats zijn zeer solide<br />

verbindingen noodig. Het is voor een toestel,<br />

dat zooveel heeft te verduren, in principe<br />

fout om de diverse condensatoren, smoorspoelen,<br />

weerstanden enz. op te hangen aan<br />

de verbinding[sdraden]. Al deze onderdeelen<br />

moeten een eigen trillingsvrije bevestiging<br />

hebben op het chassis - zie den A.W.A. trapzender<br />

- zoodat de verbindingsdraden daaraan<br />

hun steun hebben en niet omgekeerd.<br />

Bij de laagfrequentsmoorspoel zitten de zeer<br />

fijne draaduiteinden der windingen op een<br />

kartonnetje, dat losjes tusschen het omwikkelpapier<br />

geklemd zit; de verbindingsdraden<br />

zitten dan op dit kartonnetje aan de draadjes<br />

gesoldeerd. Bij het transport, wiebelen van<br />

de tafel - het is rimboe - trillen deze<br />

verbindingsdraden en de draadjes knappen af;<br />

hetgeen inderdaad ook is gebeurd.<br />

Vóór het soldeeren van contacten logge<br />

men eerst den eenen draad met een of twee<br />

slagen om den anderen heen - niet alleen<br />

maar de draadjes tegen elkaar houden en dan<br />

den soldeerbout er op leggen. Hopeloos vele<br />

malen zijn deze verbindingen verbroken geweest.<br />

Van zeer veel belang is een waterdichte<br />

ampère- en voltmeter, alsmede een potentiemeter<br />

met niet roestenden weerstandsdraad<br />

en niet-roestend glijcontact. Het nietroestend<br />

zijn is een eisch voor alle schakelaars<br />

en natuurlijk ook lampvoetjes.<br />

Bij gebruik van veerende lampvoetjes<br />

274


275.<br />

zorge men, dat de lamp zoodanig is opgesteld,<br />

dat zij bij trilling - wiebelende tafel - niet<br />

ergens tegen stoot, zooals nu b.v. de zendlamp<br />

tegen een der schroefjes van den ammeter.<br />

De lampen bij voorkeur en voorzoover<br />

het schema toelaat plaatsen achter in het<br />

toestel, zoodat zij gemakkelijk uitneembaar<br />

zijn - spoel eveneens.<br />

Het geheel afgeschermd, zoodat men geen<br />

last heeft van handeffect, effect van dichtbijstaande<br />

blikken, wekker, petromax enz.<br />

Terugkoppeling ook met fijnregelknop.<br />

Alle materialen zoo licht uitvoeren<br />

als vereenigbaar met den eisch van eerste kwaliteit.<br />

Ontvanger en zender bij elkaar in één<br />

kast bouwen. En antenne én invoer van geheel<br />

geisoleerden draad maken.<br />

Uitvoering van de kasten waterdicht -<br />

ongeacht de waterdichte zakken, die er tijdens<br />

het transport nog om komen: ook in het bivak<br />

kan het lekken.<br />

Achter en voorzijde van de kast afneembaar,<br />

doch niet met houtschroeven maar met<br />

vleugelmoeren.<br />

Lampen en spoelen tijdens het transport in<br />

afzonderlijk daarvoor ingerichte kastjes in<br />

rubberkussentjes. Dit kastje, desnoods twee<br />

afzonderlijke, zoodanig groot en de lampen en<br />

onderdeelenopstelling zoodanig, dat dit kistje<br />

tijdens het transport in veerende klemmen in<br />

het toestel kan worden gezet.<br />

Zoo mogelijk voor telefoon en sleutel<br />

iets dergelijks.<br />

Bij langere expedities een stel reservelampen<br />

en reserve-weerstanden.<br />

Batterijen: Indien 250 V anodespanning<br />

vereischt, dan in één kist vereenigen 300 V,<br />

desnoods 350 V - Eveready Layerbilt of derg.,<br />

doch in geen geval zaklantaarnbatterijtjes.<br />

Hierop ook af te takken de spanning voor het<br />

ontvangtoestel. Desnoods kan het gedeelte,<br />

waarop de ontvangplaatspanning is afgetakt,<br />

dubbel en paralel ingezet worden. In ieder<br />

geval geheele capaciteit zoodanig berekenen,<br />

dat plaatspanning voor ontvanger en zender<br />

ongeveer gelijktijdig zijn uitgeput. Het nut<br />

van een zender met volle batterijen en daarnaast<br />

een ontvanger met leege - of omgekeerd<br />

is nu eenmaal niet erg groot.<br />

Het geheel vereenigd in één waterdichte<br />

kist: plankjes voor het in elkaar zetten<br />

bij voorkeur te drenken in paraffine.<br />

Deksel er waterdicht op met vleugelmoeren;<br />

een stekerdoos op het deksel, eveneens<br />

waterdicht afsluitbaar. De stekker aan<br />

één zijde van het deksel te plaatsen; aan de<br />

binnenzijde van het deksel de aansluitsnoeren<br />

aan den stekker soldeeren - aan het andere<br />

einde dezer snoeren stevige klemmen, zoodat<br />

gemakkelijk tijdens de expeditie de kleuren<br />

verplaatst kunnen worden naar het reservegedeelte,<br />

naargelang de spanning zakt.


Voor gloeistroomspanning b.v. een partij<br />

Hellesens 4½ V batterijen - geen zaklantaarnbatterijen<br />

- parallelgeschakeld en vereenigd<br />

tot één mansvracht - of zooveel minder<br />

als noodig is.<br />

Alles parallel, zoodat er slechts twee<br />

aansluitklemmen zijn, die beurtelings door<br />

middel van den zend/ontvangschakelaar stroom<br />

leveren voor zender en ontvanger.<br />

Ingebouwd in eenzelfde kist als voren<br />

beschreven.<br />

Reservestellen naargelang den duur der<br />

expeditie wederom tot mansvrachten vereenigd<br />

in aparte, bijzonder sterke, dichtgesoldeerde<br />

blikken.<br />

Alles zoo klein - en met behoud van<br />

kwaliteit - zoo licht mogelijk houden. Rekenen<br />

op sterke trillinqen en stooten en op<br />

een uiterst vochtig klimaat.<br />

Indien mogelijk het chassis in de kast<br />

bevestigen door rubberbanden en de hoeken<br />

(rubberstrengen van het landingsgestel van<br />

vliegtuigen).<br />

Ten aanzien van de ontvangst zijn geen<br />

opmerkingen; deze is steeds voortreffelijk<br />

geweest. Werd aanvankelijk nog gevreesd voor<br />

doode hoeken, invloed van ertslagen enz.,<br />

hiervan werd niets gemerkt.<br />

Opgemerkt dient nog te worden, dat de<br />

vorbinding met den Magdazender "speciaal<br />

omdat deze lag aan het begin van de etappelijn",<br />

bijzonder nuttig is geweest. Zoodra<br />

echter eenmaal voldoende vivres-reserve boven<br />

is, het complex is afgebouwd en de opvoer<br />

in normale banen loopt, is deze zender<br />

voor die doeleinden overbodig.<br />

In een stadium als dit zal echter voor<br />

elke exploratie, waar dan ook, een dergelijke<br />

verbinding met de basis bijzonder op prijs<br />

gesteld worden.<br />

276

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!