04.09.2013 Views

Edmond Sacré Portret van een stad - Gent Cultuurstad vzw ...

Edmond Sacré Portret van een stad - Gent Cultuurstad vzw ...

Edmond Sacré Portret van een stad - Gent Cultuurstad vzw ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />

<strong>Portret</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong>


TITELPAGINA


VOORWOORD<br />

Lieven Decaluwe<br />

[7]<br />

INLEIDING<br />

Bruno Notteboom<br />

[9]<br />

EEN BEKNOPTE BIOGRAFIE<br />

Wout de Vuyst<br />

[13]<br />

GENT EN DE STADSFOTOGRAFIE<br />

VAN DE NEGENTIENDE EEUW<br />

Steven Jacobs<br />

[22]<br />

‘UN VIRTUOSE DE LA PLAQUE SENSIBLE’:<br />

fotografische techniek<br />

Storm Calle — Bruno Notteboom<br />

[29]<br />

EEN STAD IN SPREIDSTAND<br />

Birgit Cleppe<br />

[36]<br />

EDMOND SACRÉ, FOTOGRAAF VAN GENT<br />

Dirk Lauwaert<br />

[41]<br />

DE ‘SPREKENDE STENEN’ VAN SINT‒BAAFS<br />

Maarten Delbeke<br />

[62]<br />

TRAJECTEN IN EEN TRAPPENHUIS<br />

Steven Humblet<br />

[74]<br />

PORTRETTEN VAN EEN STAD<br />

Bruno Notteboom<br />

[82]<br />

Personalia<br />

[245]<br />

Synopsis<br />

[247]<br />

Summaries<br />

[251]


STEEN<br />

[103]<br />

STADSGENOOT<br />

[115]<br />

GEVEL<br />

[133]<br />

TOREN<br />

[143]<br />

GEWOEL<br />

[153]<br />

KUNST<br />

[183]<br />

NIEUWIGHEID<br />

[207]


<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Cataloniëstraat met het Belfort en de Sint-Baafskathedraal, ca. 1881 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[6]


Wanneer we foto’s <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> bekijken die<br />

enkele decennia geleden werden gemaakt,<br />

valt onmiddellijk op hoe ingrijpend de<br />

<strong>stad</strong> is veranderd. We verliezen hierbij<br />

soms uit het oog dat dit <strong>een</strong> eeuw geleden<br />

niet anders was. Een groot deel <strong>van</strong> de<br />

<strong>stad</strong> was toen <strong>een</strong> bouwwerf door de<br />

aanleg <strong>van</strong> verbindingswegen tussen het<br />

Zuidstation en het centrum, de creatie<br />

<strong>van</strong> nieuwe centrumpleinen, het vrijmaken<br />

<strong>van</strong> de grote monumenten enzovoort.<br />

Ook de <strong>stad</strong>srand veranderde ingrijpend.<br />

Het nog landelijke karakter er<strong>van</strong> verdw<strong>een</strong><br />

snel door de oprukkende verstedelijking.<br />

Dankzij het nog relatief jonge medium <strong>van</strong><br />

de fotografie kon men deze veranderingen<br />

op het einde <strong>van</strong> de negentiende en aan<br />

het begin <strong>van</strong> de twintigste eeuw voor het<br />

eerst uitgebreid documenteren. Hierdoor<br />

krijgen we <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> de impact <strong>van</strong><br />

deze werken. Een belangrijke fotograaf<br />

in deze periode was <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> (1851-<br />

1921). Hij is nog steeds bekend om zijn<br />

foto’s die het <strong>stad</strong>scentrum en de monumenten<br />

tonen voor, na en — in mindere<br />

mate — ook tijdens de grote sloop-, bouwen<br />

restauratiewerken. Dit is echter maar<br />

<strong>een</strong> deel <strong>van</strong> zijn oeuvre. Voor zijn uitgebreide<br />

cliëntèle fotografeerde hij de meest<br />

uit<strong>een</strong>lopende zaken: het gaat <strong>van</strong> <strong>een</strong>voudige<br />

portretten <strong>van</strong> bekende en onbekende<br />

<strong>Gent</strong>enaars, over groepsfoto’s <strong>van</strong> verenigingen<br />

en evenementen tot fabrieken, de<br />

haven, landschappen enzovoort.<br />

VOORWOORD<br />

Lieven Decaluwe<br />

schepen <strong>van</strong> cultuur, toerisme en feesten<br />

[7]<br />

Tot nu toe ontbrak <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> het<br />

werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, waardoor we g<strong>een</strong> juist<br />

beeld hebben <strong>van</strong> zijn vele activiteiten. Dit<br />

boek en de bijbehorende tentoonstelling<br />

willen <strong>een</strong> aanzet geven tot <strong>een</strong> uitgebreidere<br />

studie <strong>van</strong> zijn oeuvre, dat <strong>een</strong> onbe<strong>van</strong>gen<br />

blik meer dan verdient. Het is voor<br />

het STAM bovendien opnieuw <strong>een</strong> gelegenheid<br />

om de krachten te bundelen en expertise<br />

en collecties samen te brengen. Dit<br />

past ook in de intentie om links te leggen<br />

tussen het museum en de <strong>stad</strong>. Het veranderende<br />

uitzicht <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> vormt immers<br />

<strong>een</strong> rode draad door het museumcircuit.<br />

De projectpartners kozen ervoor de foto’s<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> als uitgangspunt te nemen.<br />

Meestal gebruikt men het fotomateriaal<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> en zijn tijdgenoten vooral ter<br />

illustratie <strong>van</strong> <strong>een</strong> historisch verhaal.<br />

Hier staan de blik en de keuzes <strong>van</strong> de<br />

fotograaf centraal. Wat fotografeerde hij<br />

wel en wat niet? Hoe bracht hij dit in beeld?<br />

Dit boek en de tentoonstelling laten<br />

zien hoe onze kijk op het verleden mede<br />

wordt bepaald door de manier waarop<br />

de fotograaf zijn omgeving ‘belichtte’.<br />

Ten slotte biedt dit project opnieuw<br />

<strong>een</strong> gelegenheid om in de rijke <strong>Gent</strong>se<br />

collecties te duiken en <strong>een</strong> ondergewaardeerd<br />

stukje patrimonium in de kijker<br />

te plaatsen. Het bewijst <strong>een</strong>s te meer<br />

dat de ‘Collectie <strong>Gent</strong>’ nog tal <strong>van</strong> minder<br />

bekende pareltjes bevat.


<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Poortgebouw <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong> met aanpalende huizen, 1881 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[8]


‘Brugge houdt zichzelf en anderen het<br />

beeld voor <strong>van</strong> “historische <strong>stad</strong>”,<br />

Antwerpen is <strong>een</strong> “kosmopolitische<br />

haven<strong>stad</strong>”, Leuven is <strong>een</strong> “universiteits<strong>stad</strong>”.<br />

Maar <strong>Gent</strong> kiest niet<br />

<strong>een</strong> beeld waarin het zichzelf met<br />

liefde herkent, het identificeert zich<br />

niet met <strong>een</strong> beeld of <strong>een</strong> beschrijving<br />

<strong>van</strong> zichzelf. Elk zicht op <strong>Gent</strong><br />

— “haven<strong>stad</strong>”, “historische <strong>stad</strong>”,<br />

“universiteits<strong>stad</strong>” enz. — is daarom<br />

niet <strong>een</strong>zijdig, maar vals. <strong>Gent</strong> laat<br />

de verstrooiing in “zichten” wel toe,<br />

maar bestaat als iets wat daaraan<br />

voorafgaat.’ 1<br />

‘<strong>Gent</strong> heeft g<strong>een</strong> gezicht,’ schreef de filosoof<br />

Bart Verschaffel in 1990 in het fotoboek<br />

<strong>Gent</strong>, gedeelde <strong>stad</strong>. Vandaag de dag, in<br />

tijden <strong>van</strong> <strong>stad</strong>svernieuwing en citymarketing,<br />

lijkt de <strong>stad</strong> meer dan ooit op zoek<br />

naar <strong>een</strong> gezicht. Tevergeefs, zo lijkt het<br />

soms. Al in de tijd <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />

typeerde historicus/kunstenaar Armand<br />

Heins <strong>Gent</strong> als <strong>een</strong> <strong>stad</strong> <strong>van</strong> fragmenten,<br />

omdat ze gegroeid is <strong>van</strong>uit drie verschillende<br />

kernen (Gravenst<strong>een</strong>, Sint-Baafsabdij,<br />

Sint-Pietersabdij). Ook nu nog<br />

vormt de <strong>stad</strong> <strong>een</strong> aan<strong>een</strong>geklit amalgaam<br />

<strong>van</strong> historische en nieuwe centra. <strong>Gent</strong><br />

wordt evenzeer gekenmerkt door randen,<br />

leegtes en breuken als door haar artificiële<br />

midden, gemarkeerd door de drie torens.<br />

Wat is dat toch met het beeld <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>?<br />

De <strong>stad</strong> lijkt te <strong>van</strong>gen in <strong>een</strong> simpel<br />

logo, maar blijft tegelijk fragmentarisch<br />

en vaag.<br />

De fotograaf <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> (1851-1921)<br />

werkte in <strong>een</strong> periode <strong>van</strong> grote veranderingen.<br />

<strong>Gent</strong> golfde over zijn oude grenzen<br />

h<strong>een</strong> en groeide uit tot <strong>een</strong> verstedelijkt<br />

landschap <strong>van</strong> woonwijken, spoorlijnen,<br />

haveninfrastructuur en industrie. In het<br />

historische centrum werden de monumenten<br />

vrijgemaakt en beluiken moesten<br />

wijken voor boulevards en burgerhuizen.<br />

Vooral in de aanloop naar de wereldtentoonstelling<br />

<strong>van</strong> 1913 rees de vraag naar<br />

<strong>een</strong> herkenbaar en gemakkelijk communiceerbaar<br />

beeld <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Het beeld<br />

<strong>van</strong> de Kuip <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> met de drie torens<br />

ging de wereld rond en werd mede door<br />

fotografen als <strong>Sacré</strong> gecreëerd.<br />

<strong>Sacré</strong> was in de eerste plaats <strong>een</strong> commercieel<br />

fotograaf. Een belangrijke bron <strong>van</strong><br />

inkomsten voor hem waren de portretten<br />

die hij maakte <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se burgerij.<br />

INLEIDING<br />

Bruno Notteboom<br />

[9]<br />

Onder zijn opdrachtgevers bevonden<br />

zich echter ook organisaties <strong>van</strong> allerlei<br />

strekking (<strong>van</strong> de Coöperatieve Vooruit<br />

over kloosterordes tot katoenspinnerijen)<br />

die hun patrimonium en werking wilden<br />

documenteren. De praktijk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong><br />

was dus niet gebonden aan één maatschappelijke<br />

laag of politieke zuil. Daardoor<br />

kreeg hij toegang tot verschillende werelden<br />

en construeerde hij gaandeweg <strong>een</strong><br />

divers en gelaagd portret <strong>van</strong> de <strong>stad</strong><br />

en haar inwoners.<br />

Dit boek biedt g<strong>een</strong> volledig overzicht <strong>van</strong><br />

het werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>. Dat is onmogelijk:<br />

het oeuvre omvat duizenden beelden, verspreid<br />

over talloze archieven in <strong>Gent</strong> en<br />

elders.2 Voor de tentoonstelling <strong>Edmond</strong><br />

<strong>Sacré</strong>. <strong>Portret</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong> koos curator<br />

Dirk Lauwaert daarom voor <strong>een</strong> thematische<br />

aanpak, waarbij per thema <strong>een</strong> aantal<br />

beelden of beeldenreeksen werden geselecteerd.<br />

Het verhaal over de <strong>stad</strong> wordt<br />

in de tentoonstelling dan ook <strong>van</strong>uit het<br />

fotografische beeld verteld. Als catalogus<br />

tracht dit boek deze aanpak zo veel mogelijk<br />

aan te houden. Het beeldgedeelte bestaat<br />

uit <strong>een</strong> selectie <strong>van</strong> de foto’s uit de<br />

tentoonstelling, ingedeeld volgens de gekozen<br />

thema’s: St<strong>een</strong>, Stadsgenoot, Gevel,<br />

Toren, Kunst, Gewoel, Nieuwigheid. Dit<br />

deel wordt voorafgegaan door <strong>een</strong> tekstgedeelte<br />

dat <strong>een</strong> aantal aspecten belicht<br />

<strong>van</strong> de beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> in het kader<br />

<strong>van</strong> de toenmalige <strong>stad</strong> en maatschappij.<br />

— Context<br />

Een viertal korte teksten schetsen eerst<br />

de context waarbinnen <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />

opereerde. Wout De Vuyst beschrijft het<br />

leven en werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>. Hoewel de fotograaf<br />

zijn beelden steevast met zijn eigen<br />

naam signeerde, staat het vast dat hij niet<br />

all<strong>een</strong> opereerde. Hij had verschillende assistenten,<br />

onder wie twee <strong>van</strong> zijn dochters.<br />

<strong>Sacré</strong> stond dan ook aan het hoofd <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

<strong>van</strong> de grootste en meest productieve fotostudio’s<br />

<strong>van</strong> zijn tijd. Door zijn betrokkenheid<br />

bij allerlei verenigingen kwam hij in<br />

contact met <strong>een</strong> waaier aan opdrachtgevers.<br />

Zijn impact op de beeldvorming <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />

werd nog versterkt doordat zijn beelden<br />

werden gereproduceerd door Jozef Van<br />

Waesberghe, die de negatieven <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong><br />

ongeveer vijftien jaar na diens dood had opgekocht.<br />

<strong>Sacré</strong> leefde <strong>van</strong> zijn commerciële<br />

praktijk, maar koesterde ook artistieke


ambities. Zo was hij <strong>een</strong> actief lid <strong>van</strong> de<br />

Association belge de Photographie, de belangrijkste<br />

organisatie voor beroeps- en<br />

amateurfotografen in het land, die de opvatting<br />

<strong>van</strong> de fotografie als kunst hoog in<br />

het vaandel voerde. Zij bood hem ook <strong>een</strong><br />

forum om informatie uit te wisselen over<br />

esthetische en technische kwesties.<br />

Steven Jacobs werpt <strong>een</strong> blik op de fotografie<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> vóór <strong>Sacré</strong>. De <strong>stad</strong> was<br />

<strong>een</strong> geliefd onderwerp bij daguerrotypisten<br />

en bij <strong>een</strong> aantal canonieke figuren uit<br />

de Britse en Franse fotogeschiedenis. Die<br />

interesse voor <strong>Gent</strong> moeten we kaderen in<br />

de opkomende toeristische beeldvorming,<br />

waarin onder meer de Graslei tot <strong>een</strong> <strong>van</strong><br />

de vaste gezichten uit het <strong>Gent</strong>se beeldrepertorium<br />

behoorde. De <strong>stad</strong>sfotografie<br />

werd ook ingezet als <strong>een</strong> instrument dat<br />

zowel de <strong>stad</strong>svernieuwing als de te koesteren<br />

restanten <strong>van</strong> de oude <strong>stad</strong> registreerde.<br />

Belangrijke <strong>Gent</strong>se voorgangers<br />

en tijdgenoten <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> waren Charles<br />

D’Hoy en Arnold Vander Haeghen. Zij<br />

brachten <strong>een</strong> zekere snapshotkwaliteit<br />

in hun beelden, die worden bevolkt door<br />

allerlei stedelijke personages. Jacobs<br />

argumenteert dat <strong>Sacré</strong> deze benadering<br />

niet volgde. Hij hield vast aan <strong>een</strong> topografische<br />

aanpak die hij soms koppelde<br />

aan <strong>een</strong> nieuwe belangstelling voor het<br />

pictorialisme.<br />

De fotografische techniek <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> wordt<br />

verder belicht door Bruno Notteboom en<br />

Storm Calle. Zowel op het gebied <strong>van</strong> negatieven,<br />

afdrukprocedés en camera’s als<br />

wat de presentatie <strong>van</strong> de beelden betreft,<br />

legde de fotograaf zin voor experiment en<br />

<strong>een</strong> groot perfectionisme aan de dag. Door<br />

de techniek waarmee <strong>Sacré</strong> werkte, kon<br />

weinig aan het toeval worden overgelaten.<br />

Zo was door de relatief lange belichtingstijden<br />

elk beeld waar menselijke figuren<br />

in voorkwamen per definitie geposeerd.<br />

De technische randvoorwaarden hadden<br />

dan ook <strong>een</strong> grote invloed op de manier<br />

waarop de fotograaf de <strong>stad</strong> en haar inwoners<br />

in beeld bracht.<br />

Zoals al aangegeven, beleefde <strong>Gent</strong> tijdens<br />

het leven <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> aantal belangrijke<br />

transformaties. Birgit Cleppe schetst de<br />

stedenbouwkundige ontwikkeling in deze<br />

periode. De creatie <strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuw beeld<br />

<strong>van</strong> de <strong>stad</strong> op het einde <strong>van</strong> de negentiende<br />

en aan het begin <strong>van</strong> de twintigste<br />

eeuw ging gepaard met <strong>een</strong> grondige<br />

[10]<br />

moderniseringsoperatie. Straten werden<br />

verbreed en rechtgetrokken, rioleringen<br />

aangelegd en waterlopen gedempt. Tegelijk<br />

werd het beeld <strong>van</strong> de historische <strong>stad</strong> in<br />

sterke mate geregisseerd door de restauratie<br />

<strong>van</strong> monumenten en het gebruik <strong>van</strong><br />

historiserende architectuur. Een orgaan<br />

als de <strong>Gent</strong>se Stedelijke Commissie voor<br />

Monumenten en Stadsgezichten speelde<br />

hierbij <strong>een</strong> belangrijke rol. De wereldtentoonstelling<br />

<strong>van</strong> 1913, met de aanleg <strong>van</strong><br />

de Sint-Michielsbrug die <strong>een</strong> nieuw panorama<br />

op de drie torens mogelijk maakte,<br />

vormde het sluitstuk <strong>van</strong> de heraanleg <strong>van</strong><br />

de Kuip. Ze was ook de aanleiding tot de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> de periferie in de richting<br />

<strong>van</strong> het nieuwe Sint-Pietersstation.<br />

— Beeldcultuur<br />

Het tweede deel <strong>van</strong> de teksten gaat dieper<br />

in op de beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> en de beeldcultuur<br />

waarin ze figureren. Curator Dirk<br />

Lauwaert deelt zijn observaties <strong>van</strong> de<br />

‘wervelende productie’ <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> als dé<br />

fotograaf <strong>van</strong> het <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> zijn tijd. <strong>Sacré</strong><br />

was in de eerste plaats <strong>een</strong> commercieel<br />

fotograaf, <strong>een</strong> middenstander. Dit gold<br />

zowel voor zijn portretten — zoals <strong>een</strong><br />

kapper moest hij <strong>een</strong> flatterend beeld<br />

produceren — als voor zijn <strong>stad</strong>sbeelden.<br />

<strong>Sacré</strong> werkte echter in <strong>een</strong> lange traditie<br />

<strong>van</strong> beeldvorming <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Eerder nog<br />

dan officiële instellingen, aldus Lauwaert,<br />

is het de <strong>stad</strong> zelf en zijn het haar historische<br />

monumenten die dwingend om<br />

beelden vragen, om dié beelden en g<strong>een</strong><br />

andere, om dat standpunt en g<strong>een</strong> ander.<br />

<strong>Sacré</strong> maakt zijn beelden in navolging <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> oude, reeds in de gravure vastgelegde<br />

vorm. Tegelijk maakt de veranderende<br />

<strong>stad</strong> ook nieuwe standpunten mogelijk.<br />

De wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913 was <strong>een</strong><br />

bepalend moment voor de inrichting <strong>van</strong><br />

het historische <strong>stad</strong>scentrum en de beelden<br />

<strong>van</strong> de <strong>stad</strong> die de wereld rondgingen.<br />

<strong>Sacré</strong> was erbij en maakte hét ultieme beeld<br />

dat de <strong>stad</strong> samenvat: de torenrij gezien<br />

<strong>van</strong> op de Sint-Michielsbrug. De fotografie<br />

was <strong>een</strong> belangrijk instrument in de constructie<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> — al dan niet vals — historisch<br />

bewustzijn. Maar <strong>Sacré</strong> portretteerde<br />

meer dan de burgerij en monumenten.<br />

Hij bracht ook de ‘gewone’ architectuur in<br />

beeld, oude woningen die steeds schaarser<br />

werden in het <strong>stad</strong>sbeeld, alsook de<br />

periferie, de haven en het <strong>stad</strong>sleven.<br />

<strong>Sacré</strong> regisseerde het beeld <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>


met de middelen <strong>van</strong> de fotograaf: het<br />

camerastandpunt, de bewerking <strong>van</strong> de<br />

negatieven, de kadrering. Hij was <strong>een</strong> fotograaf<br />

die door zijn opdrachtgevers en de<br />

tijd waarin hij leefde werd geregisseerd,<br />

maar in de meer dan veertig jaar dat hij als<br />

fotograaf in de <strong>stad</strong> werkte regisseerde hij<br />

ook zélf. Lauwaert toont de subtiliteit en<br />

de complexiteit <strong>van</strong> deze wederzijdse regie.<br />

Maarten Delbeke plaatst <strong>Sacré</strong>’s foto’s <strong>van</strong><br />

de Sint-Baafsabdij tegen de achtergrond<br />

<strong>van</strong> de beeldvorming <strong>van</strong> deze site. Vooral<br />

de verhouding tussen het historische en<br />

het pittoreske kijken komt aan bod, net<br />

als de betekenis <strong>van</strong> herstel en verval voor<br />

de site, en bij uitbreiding voor het historische<br />

<strong>Gent</strong>. De beeldvorming <strong>van</strong> dat<br />

historische <strong>Gent</strong> werd in belangrijke mate<br />

bepaald door twee figuren, August <strong>van</strong><br />

Lokeren en Armand Heins, beiden kunstenaar,<br />

historicus en lid <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se Commissie<br />

voor Monumenten en Stadsgezichten.<br />

Net als andere fotografen neemt <strong>Sacré</strong> de<br />

beeldformules <strong>van</strong> negentiende-eeuwse<br />

tekenaars, lithografen en etsers over, zoals<br />

ook canonieke gezichtspunten en composities.<br />

Maar, zo argumenteert Delbeke,<br />

binnen de marges uitgezet door de beeldcultuur<br />

die rond Sint-Baafs bestond, lijkt<br />

<strong>Sacré</strong> de kijker opnieuw tot <strong>een</strong> diepgaand<br />

onderzoek <strong>van</strong> de site te willen aansporen.<br />

Het essay <strong>van</strong> Steven Humblet bestudeert<br />

verschillende beeldenreeksen <strong>van</strong> interieurs.<br />

Humblet vertrekt <strong>van</strong> <strong>een</strong> diepgaande<br />

studie <strong>van</strong> de beelden zelf. In die <strong>van</strong> het<br />

Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid en het convent in<br />

het Klein Begijnhof speelt het trappenhuis<br />

<strong>een</strong> belangrijke rol. Een trappenhal brengt<br />

uit<strong>een</strong>lopende trajecten samen: de verbinding<br />

tussen het private binnen en het<br />

publieke buiten, tussen de woon<strong>een</strong>heden<br />

en tussen de sociale gelijkvloerse verdieping<br />

en de intiemere etages erboven. Het<br />

interieur, aldus Humblet, is voor <strong>Sacré</strong><br />

in de eerste plaats <strong>een</strong> ruimte die aan de<br />

bezoeker (bewoner) <strong>een</strong> aantal kinetische<br />

voorstellen suggereert, die dus eerst het<br />

bewegende lichaam aanspreekt en pas<br />

daarna het wikkende verstand. Dit is ook<br />

het geval in de albums over de nationale<br />

tentoonstellingen <strong>van</strong> de Belgische kunstnijverheid<br />

<strong>van</strong> 1877 en 1882.<br />

De suggestie <strong>van</strong> <strong>een</strong> traject speelt ook <strong>een</strong><br />

belangrijke rol in de manier waarop <strong>Sacré</strong><br />

de <strong>stad</strong> in beeld brengt. In het laatste<br />

essay bespreekt Bruno Notteboom <strong>een</strong><br />

aantal beeldenreeksen over de <strong>stad</strong> en<br />

[11]<br />

de publicaties waarin ze terechtkwamen.<br />

Opnieuw biedt de figuur <strong>van</strong> Armand Heins<br />

<strong>een</strong> insteek, als samensteller <strong>van</strong> <strong>een</strong> aantal<br />

belangrijke collecties <strong>van</strong> <strong>stad</strong>sgezichten<br />

en toeristische albums. <strong>Sacré</strong> construeert<br />

zelf <strong>een</strong> traject door de <strong>stad</strong> aan de hand<br />

<strong>van</strong> beeldenreeksen, maar zijn beelden<br />

werden naderhand vaak in andere, nieuwe<br />

trajecten en discours ingeschakeld. Zo<br />

werden in Heins’ Album du Vieux Gand,<br />

uitgegeven ter gelegenheid <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling,<br />

de beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong><br />

opnieuw samengesteld in <strong>een</strong> nieuw beeldverhaal<br />

dat <strong>een</strong> uitspraak doet over de<br />

relatie tussen de <strong>stad</strong> en haar geschiedenis.<br />

Aldus zochten Heins en <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> positie<br />

tegenover de vernieuwingsdrang <strong>van</strong> de<br />

wereldtentoonstelling.<br />

— Dank<br />

Het boek en de tentoonstelling <strong>Edmond</strong><br />

<strong>Sacré</strong>. <strong>Portret</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong> zijn tot stand<br />

gekomen dankzij de samenwerking tussen<br />

het STAM, <strong>vzw</strong> Efemera, de vakgroep<br />

Architectuur & Stedenbouw <strong>van</strong> de Universiteit<br />

<strong>Gent</strong> en het <strong>Gent</strong>se Stadsarchief.<br />

Het idee is ontstaan tijdens <strong>een</strong> onderzoeksseminarie<br />

voor studenten over <strong>stad</strong>sfotografie<br />

aan de vakgroep Architectuur &<br />

Stedenbouw, begeleid door Dirk Lauwaert<br />

<strong>van</strong> <strong>vzw</strong> Efemera en Bruno Notteboom,<br />

Pieter Uyttenhove en Bart Verschaffel <strong>van</strong><br />

de Universiteit <strong>Gent</strong>. Dank voor de vruchtbare<br />

samenwerking aan het STAM-team<br />

onder leiding <strong>van</strong> Christine De Weerdt,<br />

Wout De Vuyst en Marieke Vangheluwe, en<br />

Storm Calle <strong>van</strong> het <strong>Gent</strong>se Stadsarchief.<br />

Verder dank aan de ontwerpers <strong>van</strong> de<br />

tentoonstelling, Kris Koremans en Guy<br />

Châtel, en de betrokken archiefmedewerkers.<br />

Herman Maes, Pool Andries en Ann<br />

Deckers <strong>van</strong> het Fotomueum Antwerpen<br />

droegen bij aan de identificatie <strong>van</strong> de<br />

fotografische techniek, en Luc Stockart<br />

zorgde voor nieuwe afdrukken, waarvoor<br />

hartelijk dank. Dit boek kwam er ten<br />

slotte, dankzij de genereuze inzet <strong>van</strong><br />

de uitgeverij Mercator, Pièce Montée &<br />

Tijdsbeeld, redacteur Patrick De Rynck,<br />

vormgevers Gert Dooreman en Stijn Dams<br />

en de auteurs.<br />

1. Verschaffel B., ‘<strong>Gent</strong> heeft g<strong>een</strong> gezicht’, in: Hendryckx, M., M. De Kooning<br />

& B. Verschaffel, <strong>Gent</strong>, de gedeelde <strong>stad</strong>, Brugge, 1990, p. 9-14.<br />

2. Het werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> kwam al aan bod in Antheunis G., G. Deseyn<br />

& M. Van Gysegem, Focus op fotografie. Fotografie te <strong>Gent</strong><br />

<strong>van</strong> 1839 tot 1940, <strong>Gent</strong>, 1987.


[1] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Zelfportret, na 1892 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[12]


EEN BEKNOPTE BIOGRAFIE<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> [afb.1], wiens loopbaan<br />

over ongeveer <strong>een</strong> halve eeuw liep,<br />

was <strong>een</strong> <strong>van</strong> de belangrijkste en<br />

productiefste fotografen in het<br />

<strong>Gent</strong> <strong>van</strong> de belle époque. Hij<br />

realiseerde in zijn thuishaven<br />

<strong>een</strong> om<strong>van</strong>grijk en divers oeuvre,<br />

zowel als beroepsfotograaf voor<br />

heel diverse klanten als binnen<br />

zijn eigen ‘artistieke’ productie.<br />

— Familie en jeugd<br />

De familie <strong>Sacré</strong> was niet afkomstig uit<br />

<strong>Gent</strong>. Vader Dominicus <strong>Sacré</strong> (1825-1881)<br />

werd geboren in Bergen en moeder Adelaïde<br />

Marie Tonneel (1821-1878) in Deinze.<br />

Pas na hun huwelijk kwamen ze in <strong>Gent</strong><br />

wonen, vermoedelijk <strong>van</strong>wege Dominicus’<br />

werk als bediende bij de spoorwegen. Hun<br />

eerste woning stond in het Polka-beluik<br />

aan de Brabantdam, op wandelafstand<br />

<strong>van</strong> het <strong>Gent</strong>se Zuidstation, <strong>een</strong> onderdeel<br />

<strong>van</strong> de huidige Vanderdoncktdoorgang.1<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> werd daar op 20 augustus<br />

1851 geboren als eerste kind <strong>van</strong> het<br />

echtpaar. Er volgden nog vier broers en<br />

zusters: Josephine Therese (1853-1905),<br />

Flora Eliza (1855-1856), Achille (1857-1897)<br />

en Charles (1859-?).2<br />

In de loop <strong>van</strong> de volgende jaren verhuisde<br />

het gezin regelmatig. Vermoedelijk<br />

hing dit samen met de beroepsloopbaan<br />

<strong>van</strong> Dominicus <strong>Sacré</strong>. Na enkele jaren bij<br />

de spoorwegen werd hij opzichter <strong>van</strong><br />

bouwwerken, onder meer bij de bouw <strong>van</strong><br />

het nieuwe Hospice d’aliénés, het huidige<br />

Guislaininstituut.3 [afb.2] Dit kan verklaren<br />

waarom ze de stationsbuurt verlieten en<br />

in de buurt <strong>van</strong> de Brugse Vaart gingen<br />

Wout De Vuyst<br />

[13]<br />

wonen. In 1859 wordt als beroep <strong>van</strong> vader<br />

<strong>Sacré</strong> ‘bouwkundige’ vermeld. Later volgde<br />

<strong>een</strong> nieuwe carrièrewending en werd hij<br />

meesterknecht in <strong>een</strong> niet nader genoemde<br />

fabriek; in andere documenten is er sprake<br />

<strong>van</strong> ‘fabrieksbestuurder’.4 Toen hij in 1881<br />

stierf in zijn woning aan de Groendreef,<br />

werkte de 56-jarige <strong>Sacré</strong> opnieuw als<br />

bediende. Zijn echtgenote was enkele jaren<br />

eerder gestorven, naar alle waarschijnlijkheid<br />

in het Burgerlijk Hospitaal De<br />

Bijloke.5<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> liep school in gem<strong>een</strong>tescholen<br />

en vervolgens in het Koninklijk<br />

Atheneum.6 Van 1868 tot 1876 volgde hij<br />

de architectuuropleiding aan de Koninklijke<br />

Academie, met onder meer avondlessen<br />

wiskunde, kunstgeschiedenis en<br />

bouwkunde bij Charles Leclerc-Restiaux,<br />

Lodewijk Putzeys en Adolphe Pauli. Ook<br />

zijn broers Achille en Charles volgden in<br />

deze jaren tekenles aan de academie.7 De<br />

keuze voor architectuur werd misschien<br />

ingegeven door de beroepsactiviteiten<br />

<strong>van</strong> vader <strong>Sacré</strong>, maar voor zover bekend<br />

oefende <strong>Edmond</strong> nooit het beroep <strong>van</strong> architect<br />

uit. Opvallend is wel dat zijn fotografische<br />

oeuvre heel wat beelden <strong>van</strong> monumenten<br />

en andere gebouwen omvat. [afb.3]<br />

Al in de jaren 1860 besteedde <strong>Sacré</strong><br />

zijn vrije tijd aan de fotografie. Hij volgde<br />

de cursus fotografie <strong>van</strong> Gustaaf De Vylder<br />

aan de Nijverheidsschool aan de Lindenlei<br />

en woonde de experimenten met nieuwe<br />

fotografische procedés bij <strong>van</strong> Désiré<br />

<strong>van</strong> Monckhoven, die niet ver <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>’s<br />

ouderlijke huis woonde. Nog voor hij afgestudeerd<br />

was, kreeg hij in 1867 — <strong>Sacré</strong><br />

was toen zestien — de opdracht om <strong>een</strong><br />

groepsfoto te maken <strong>van</strong> de redactie <strong>van</strong> de<br />

[2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Guislaingesticht, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[3] Onbekend. Academie voor Schone Kunsten in de Sint-Margrietstraat, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

Gazette <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, naar aanleiding <strong>van</strong> de<br />

tweehonderdste verjaardag <strong>van</strong> de krant.8<br />

[afb.4] Vanaf juli 1870 woonde <strong>Sacré</strong> in bij<br />

de familie Van Loo in de Lange Violettenstraat.9<br />

Waarschijnlijk werkte hij toen (als<br />

leerjongen?) in hun st<strong>een</strong>drukkerij. Kort<br />

na het overlijden <strong>van</strong> ‘st<strong>een</strong>drukkersbaas’<br />

Franciscus Van Loo in september <strong>van</strong><br />

dat jaar keerde hij terug naar huis. Zoon<br />

Charles Van Loo-Smet koos later, net als<br />

<strong>Sacré</strong>, voor <strong>een</strong> carrière als beroepsfotograaf.<br />

Dit was toen niet uitzonderlijk: heel<br />

wat fotografen hadden <strong>een</strong> opleiding als<br />

lithograaf, tekenaar of schilder genoten.<br />

[14]<br />

— Het begin <strong>van</strong> <strong>een</strong> carrière<br />

<strong>Sacré</strong> zou <strong>van</strong>af 1874 — dus nog tijdens<br />

zijn architectuuropleiding — professioneel<br />

actief zijn geweest als fotograaf.10 Het<br />

duurde wel enkele jaren voordat hij zich<br />

als zelfstandig fotograaf vestigde. Over zijn<br />

activiteiten in deze jaren is weinig geweten:<br />

omdat <strong>een</strong> groot deel <strong>van</strong> zijn foto’s<br />

niet gedateerd is, is het moeilijk te achterhalen<br />

wanneer ze precies zijn gemaakt.<br />

In 1877 fotografeerde hij de tentoonstelling<br />

die door de Chambre Syndicale<br />

Provinciale des Arts Industriels werd<br />

[4] De oudst bekende opname <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>: 200e verjaardag <strong>van</strong> de Gazette <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, 1867 (Privé-verzameling)


georganiseerd in de aula <strong>van</strong> de universiteit.<br />

De foto’s werden als <strong>een</strong> platenalbum<br />

uitgegeven.<br />

Waarschijnlijk startte hij in hetzelfde<br />

jaar met <strong>een</strong> eigen zaak in de Twaalfkamerenstraat.<br />

[afb.5] Die was aan<strong>van</strong>kelijk<br />

gevestigd in het (toenmalige) huis met<br />

nummer 15.11 In mei 1878 verliet <strong>Sacré</strong><br />

definitief het ouderlijke huis en ging hij<br />

in de Twaalfkamerenstraat 26 wonen, niet<br />

ver <strong>van</strong> zijn zaak.12 Op 13 februari 1879<br />

huwde hij met Léonie/Leonia Coleta Ghyselinck<br />

(1856-1928).13 Door zijn huwelijk<br />

wettigde <strong>Sacré</strong> ook hun dochter Adelaïde<br />

Coralie (1878-1966) die twee maanden<br />

eerder was geboren. Er volgden nog drie<br />

dochters: Rachel Caroline (1880-1956),<br />

Martha Julia (1882-1951) en Mariette<br />

Josephina (1885-1885).14 In het najaar<br />

<strong>van</strong> 1879 verhuisde <strong>Sacré</strong> met zijn gezin<br />

naar de Twaalfkamerenstraat nummer 20,<br />

waar hij ook zijn zaak onderbracht. Drie<br />

jaar later keerde de fotozaak terug naar<br />

nummer 15 en werd dit hun woning.<br />

Op hetzelfde adres was er <strong>van</strong> 1881 tot<br />

circa 1888 <strong>een</strong> bijhuis gevestigd <strong>van</strong> fotograaf<br />

‘Cornand & Cie’ uit de Hoornstraat.<br />

Werkte <strong>Sacré</strong> als <strong>een</strong> soort gerant voor<br />

hen? Of was er <strong>een</strong> tijdelijke samenwerking?<br />

In elk geval bleef hij in deze<br />

periode onder zijn eigen naam werken.15<br />

[15]<br />

Ook de twee broers <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />

waren actief als fotograaf. Achille <strong>Sacré</strong><br />

werkte aan<strong>van</strong>kelijk als goudsmid. Na <strong>een</strong><br />

verblijf in Charleroi en zijn huwelijk in<br />

Koblenz met Marie Claire Smits keerde<br />

hij in de zomer <strong>van</strong> 1884 terug naar <strong>Gent</strong>.<br />

Hij vestigde zich als fotograaf in de Wijngaardstraat,<br />

maar verhuisde enkele maanden<br />

later al naar het Koophandelsplein.<br />

Daar nam hij de zaak over <strong>van</strong> fotograaf<br />

F. Michel, de opvolger <strong>van</strong> de gebroeders<br />

Beernaert.16 Deze fotostudio was in 1864<br />

opgestart door Louis, Théodore en<br />

Edouard Beernaert. Misschien verliep de<br />

overname wel door <strong>een</strong> tussenkomst <strong>van</strong><br />

de familie Beernaert, die toen ook in de<br />

Wijngaardstraat woonde. Om verwarring<br />

met het werk <strong>van</strong> zijn oudere broer te<br />

vermijden voegde hij de familienaam <strong>van</strong><br />

zijn echtgenote toe aan zijn eigen naam<br />

en signeerde hij zijn werk met ‘Ach. <strong>Sacré</strong>-<br />

Smits’. Dit koppelen <strong>van</strong> de familienamen<br />

gebeurde in die tijd wel vaker. Schoonbroer<br />

Herman Smits kwam in 1886 als<br />

leerjongen in de zaak, tot hij in 1889 naar<br />

Koblenz terugkeerde. Achille <strong>Sacré</strong>, die<br />

ook handelaar was in ‘photografische toestellen<br />

en benoodigheden’, overleed al in<br />

1897.17 Zijn weduwe zette de zaak voort<br />

tot ze in 1907 met haar zoon en dochter<br />

naar Elsene verhuisde.18 Van Achille <strong>Sacré</strong>-<br />

Smits zijn vooral portretfoto’s bekend,<br />

hoewel hij ook andere onderwerpen fotografeerde.<br />

De jongste broer, Charles <strong>Sacré</strong>, was<br />

actief als ‘vervaardiger <strong>van</strong> stereotypische<br />

gietafdruksels’ of ‘clicheur’. In 1881 huwde<br />

hij met Eugénie De Boever uit Drongen<br />

en het echtpaar ging in de Phoenixstraat<br />

wonen, waar ze de herberg Het Lintdeken<br />

uitbaatten. In de zomer <strong>van</strong> 1883 verhuisden<br />

ze opnieuw naar het Gewad.19 Het is<br />

niet duidelijk wat er vervolgens precies<br />

is gebeurd, maar op <strong>een</strong> bepaald moment<br />

moet Eugénie <strong>Sacré</strong>-De Boever verdwenen<br />

zijn. Was het huwelijk spaak gelopen?<br />

Charles <strong>Sacré</strong> trok via Drongen naar Luik,<br />

waar hij zich in 1894 vestigde als fotograaf<br />

in de rue St.-Gilles. Vermoedelijk wilde<br />

hij daar <strong>een</strong> nieuw leven beginnen. Bij<br />

<strong>een</strong> controle <strong>van</strong> de gem<strong>een</strong>te Luik in<br />

1905-1906 bleek hij er niet meer te wonen<br />

en zijn we zijn spoor bijster. De zaak in<br />

de rue St.-Gilles bleef bestaan tot in 1925,<br />

toen ze verhuisde naar de rue Wazon en<br />

veranderde in de Société des établissements<br />

liégeois de photographie <strong>Sacré</strong> Frères.20<br />

[5] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Twaalfkameren, 1904 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


— Hoogtepunt<br />

Naast zijn beroepsbezigheden was <strong>Edmond</strong><br />

<strong>Sacré</strong> ook heel actief in het verenigingsleven.<br />

Zo was hij <strong>van</strong>af 1880 lid <strong>van</strong> de<br />

<strong>Gent</strong>se afdeling <strong>van</strong> de Association belge<br />

de Photographie (A.B.P.).21 In 1912 stichtte<br />

hij de Union professionelle des photographes<br />

de la Flandre Orientale, waar<strong>van</strong> hij<br />

tevens de eerste voorzitter was. Daarnaast<br />

was hij onder meer lid <strong>van</strong> de Maatschappij<br />

voor Geschiedenis en Oudheidkunde en<br />

voorzitter <strong>van</strong> de Maatschappij tot Bevoordering<br />

<strong>van</strong> Nijverheid en Wetenschappen.22<br />

Hij deelde graag zijn passie voor fotografie,<br />

[16]<br />

gaf regelmatig demonstraties <strong>van</strong> nieuwe<br />

fotografische procedés en publiceerde<br />

artikels over fotografie. Fotografie was<br />

voor <strong>Sacré</strong> meer dan <strong>een</strong> beroep. Zijn<br />

motto was: ‘Tout sentiment d’art peut<br />

s’exprimer par la Photographie’.23 [afb.6]<br />

Deze artistieke aspiraties vonden <strong>een</strong><br />

uitlaatklep in <strong>Sacré</strong>’s deelname aan fototentoonstellingen<br />

in binnen- en buitenland.<br />

Hiervoor ontving hij heel wat prijzen en<br />

erepenningen, die hij trots vermeldde op<br />

de kartons <strong>van</strong> zijn foto’s.24 Speciaal voor<br />

de tentoonstellingen realiseerde <strong>Sacré</strong> picturalistisch<br />

werk, waarbij hij voortdurend<br />

zocht naar het meest geschikte procedé<br />

[6] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Tout sentiment d’art peut s’exprimer par la Photographie, ca. 1896 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)


[7] Publiciteit voor de zaak <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> in de Kalandestraat, 1899 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />

om zijn beelden af te drukken. Deze hobby<br />

moet hem heel wat tijd en geld hebben<br />

gekost. Joseph Casier schreef hierover<br />

na zijn dood: ‘Son amour de l’Art lui fit<br />

négliger parfois ses occupations professionnelles<br />

pour produire ces belles œuvres<br />

(notamment ses Hivers) qui parurent à<br />

toutes les expositions; cinquante-six médailles<br />

aux salons d’art photographiques<br />

consacrèrent sa réputation en France, en<br />

Angleterre, en Italie, en Allemagne, en<br />

Autriche, en Belgique.’25 Hij zat ook regelmatig<br />

in jury’s, waar zijn eerlijkheid, zijn<br />

rechtschapenheid en zijn loyauteit hogelijk<br />

werden gewaardeerd.26 Het uitgebreide<br />

netwerk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> blijkt ook uit zijn cliënteel,<br />

dat ging <strong>van</strong> kloosterordes tot de<br />

coöperatieve Vooruit. Hij maakte groepsfoto’s<br />

<strong>van</strong> verenigingen, fotografeerde<br />

fabrieken en bedrijven in opdracht <strong>van</strong> de<br />

[17]<br />

eigenaars, portretteerde heel wat prominente<br />

<strong>Gent</strong>enaars, realiseerde platenalbums<br />

<strong>van</strong> tentoonstellingen enzovoort.<br />

In juli 1892 verhuisden de familie <strong>Sacré</strong><br />

en de fotozaak naar het pand op de hoek<br />

<strong>van</strong> de Kalandestraat en de Korte Kruisstraat.27<br />

[afb.7] Daar bleef <strong>Sacré</strong> de rest<br />

<strong>van</strong> zijn leven wonen. Enkele weken later<br />

fotografeerde hij in samenwerking met<br />

Constant D’Hoy, zoon <strong>van</strong> de kort voordien<br />

overleden fotograaf Charles D’Hoy,<br />

onder de noemer Photographie Artistique<br />

& Industrielle de kunstwerken <strong>van</strong> het<br />

<strong>Gent</strong>se Salon voor de geïllustreerde catalogus.28<br />

Na de verhuizing naar de Kalandestraat<br />

breidde <strong>Sacré</strong> zijn activiteiten geleidelijk<br />

aan uit. Hij presenteerde zichzelf<br />

gedurende <strong>een</strong> aantal jaren niet meer als<br />

‘Photographe-Dessinateur’, zoals in het<br />

begin <strong>van</strong> zijn carrière, maar als ‘Photo -<br />

graphe-Éditeur’. Zo realiseerde hij in 1904<br />

het boekje Histoire du Commerce des Vins<br />

à Gand voor Maison C t Van Thorenburg-<br />

Mestdagh, die bij hun zaak in het Prinsenhof<br />

ook <strong>een</strong> privémuseum hadden. [afb.8]<br />

Het werd geïllustreerd met ‘phototypes’<br />

en ‘similigravures’ <strong>van</strong> zijn hand. Het<br />

volgende jaar maakte <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> brochure<br />

voor de viering <strong>van</strong> 75 jaar Belgische onafhankelijkheid.<br />

Ondertussen werkten twee<br />

<strong>van</strong> zijn dochters mee in de zaak. Adelaïde<br />

was ‘lichtteekernare’ (fotografe) of ‘lichtteeckenaar<br />

helpster’. Het is onduidelijk<br />

wat haar rol precies was. Omvatte dit<br />

enkel het maken <strong>van</strong> de afdrukken en de<br />

omzetting naar ‘fototypie’? Of stond ze<br />

ook in voor het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> deel <strong>van</strong><br />

de opnamen? En waren dat dan all<strong>een</strong><br />

kleinere opdrachten, zoals portretten?<br />

Martha <strong>Sacré</strong>, de jongste dochter, zorgde<br />

voor de boekhouding.29 Daarnaast zijn er<br />

[8] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Voorpagina <strong>van</strong> Histoire du Commerce des Vins à Gand, 1904 (STAM <strong>Gent</strong>)


[9] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bureau voor toerisme in de Lakenhalle met ingelijste foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, 1912 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[10] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bureau voor toerisme in de Lakenhalle met ingelijste foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, 1912 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[18]


in de loop der jaren waarschijnlijk nog leerjongens<br />

en andere medewerkers geweest.<br />

In 1912 liet <strong>Sacré</strong> de etalage <strong>van</strong> zijn<br />

zaak vernieuwen naar <strong>een</strong> ontwerp <strong>van</strong><br />

Jacob-Gustaaf Semey.30 Misschien deed hij<br />

dit wel in het vooruitzicht <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling<br />

<strong>van</strong> 1913. Hij leverde toen<br />

al <strong>een</strong> hele tijd foto’s aan de ‘Commissie<br />

tot bevordering <strong>van</strong> vreemdelingenverkeer’,<br />

in het Frans de ‘Commission de propagande<br />

pour attirer les touristes’. Ze werden gebruikt<br />

in het toerismebureau in de bovenzaal<br />

<strong>van</strong> de lakenhal en in brochures. [afb.9]<br />

<strong>Sacré</strong> maakte in deze brochures met<br />

‘Vues de Gand et de la Flandre Orientale’<br />

promotie voor zijn zaak. Hij beschikte<br />

[19]<br />

toen over <strong>een</strong> zeer uitgebreide reeks opnamen<br />

<strong>van</strong> kerken, kastelen en andere<br />

bezienswaardigheden. [afb.10] Hoewel de<br />

klemtoon <strong>van</strong> zijn oeuvre inderdaad op<br />

<strong>Gent</strong> en Oost-Vlaanderen lag, omvatte het<br />

ook heel wat foto’s uit andere Vlaamse<br />

provincies en zelfs Zeeuws-Vlaanderen.<br />

— Postuum<br />

Na 1913 was er naar alle waarschijnlijkheid<br />

<strong>een</strong> terugval in <strong>Sacré</strong>’s activiteiten:<br />

op de euforie <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling<br />

volgde de Eerste Wereldoorlog. In september<br />

1915 fotografeerde hij de stapels<br />

archiefstukken <strong>van</strong> het <strong>stad</strong>sarchief die<br />

[11] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Baafskathedraal, ca. 1909-1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


wegens de oorlogsomstandigheden waren<br />

ondergebracht in het Geraard de Duivelst<strong>een</strong>,<br />

de enige bekende opdracht uit de<br />

oorlogsjaren. [afb.11] De oorlog en de bezetting<br />

hadden ook <strong>een</strong> negatieve invloed op<br />

zijn gezondheid. Op 16 februari 1921 overleed<br />

de 69-jarige <strong>Sacré</strong> thuis aan de gevolgen<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> hersenbloeding. De getuigen<br />

bij de aangifte <strong>van</strong> het overlijden waren<br />

gem<strong>een</strong>tesecretaris Maurice Heins en<br />

fotograaf Edgard Barbaix.31 Was Barbaix<br />

<strong>een</strong> (voormalige) leerling of medewerker<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>? In iedere geval werkte hij de<br />

volgende jaren regelmatig voor dezelfde<br />

instellingen en organisaties als <strong>Sacré</strong>.<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> werd begraven op de<br />

Westerbegraafplaats. In hetzelfde graf<br />

werden later ook zijn echtgenote en<br />

zijn dochters bijgezet, behalve de jonggestorven<br />

Mariette.32<br />

Na het overlijden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> zetten zijn<br />

dochters Adelaïde en Martha de zaak<br />

voort. Een belangrijk aandeel <strong>van</strong> hun<br />

omzet moet het verder commercialiseren<br />

<strong>van</strong> de negatieven <strong>van</strong> hun vader zijn<br />

geweest. Waarschijnlijk dateren de fotoafdrukken<br />

met droogstempel ‘<strong>Sacré</strong>’<br />

(zonder voornaam) uit deze periode. Vooral<br />

de opnamen <strong>van</strong> historische monumenten<br />

werden nog decennialang hergebruikt.<br />

[20]<br />

Ook de portretstudio bleef actief. Andere<br />

opdrachten zijn momenteel niet bekend.<br />

Begin 1938 verhuisden de zusters <strong>Sacré</strong><br />

naar de Sint-Pietersaalststraat en werd<br />

de zaak overgenomen door fotograaf Jozef<br />

Van Waesberghe. Ook hij bleef de negatieven<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> gebruiken, maar dan met<br />

de vermelding <strong>van</strong> zijn eigen naam in de<br />

beelden. Via hem kwam <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> de<br />

<strong>Sacré</strong>-negatieven terecht in het Koninklijk<br />

Instituut voor het Kunstpatrimonium in<br />

Brussel.<br />

[12] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Stadsarchivaris Victor Van der Haeghen met de stedelijke<br />

archiefstukken in het Duivelst<strong>een</strong>, 1915 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


1.<br />

Van Bost F., G. Desmet & B. Baillieul, Archiefbeelden<br />

<strong>Gent</strong>-Centrum, Stroud, 2003, p. 73.<br />

2. Dienst Bevolking Stad <strong>Gent</strong> (verder DBSG), Geboorten<br />

1851, G 203, akte 2508; 1853, G 211, akte 802;<br />

1855, G 221, akte 902; 1857, G 228, akte 426;<br />

1859, G 235, akte 897; Overlijdens, 1856, O 221,<br />

akte 2415.<br />

3. Archief OCMW <strong>Gent</strong>, BG 57. Met dank aan Adrien<br />

Brysse en Ruth Versteyhe.<br />

4. DBSG, Geboorten 1859, G 235, akte 897; Bevolkingstelling<br />

1867-1880, wijk 6, boek 6, folio 1422.<br />

5. DBSG, Overlijdens 1881, O 29, akte 1567;<br />

Overlijdens 1878, D 18, akte 1313.<br />

6. Casier J., ‘<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, Association belge de<br />

Photographie. Bulletin, 2, 1921, p. 73.<br />

7. Stadsarchief <strong>Gent</strong> (verder SAG), A.S.K. nrs. 143-150.<br />

8. Antheunis G., G. Deseyn & M. Van Gysegem,<br />

Focus op fotografie. Fotografie te <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> 1839<br />

tot 1940, <strong>Gent</strong>, 1987, p. 58.<br />

9. DBSG, Bevolkingstelling 1867-1880, wijk 6, boek 6,<br />

folio 1422 en wijk 4, boek 15, folio 3640.<br />

10. Casier, ‘<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, p. 73.<br />

11. Dubbele wegwyzer der <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong> en der provincie Oost-<br />

Vlaenderen, 1878, p. 434. Meestal wordt <strong>een</strong> nieuwe<br />

zaak pas het daaropvolgende jaar voor het eerst vermeld<br />

in de Dubbele wegwyzer. Dit geldt ook voor adreswijzigingen.<br />

Aangezien <strong>Sacré</strong> voor het eerst vermeld wordt<br />

in 1878, mogen we er<strong>van</strong> uitgaan dat zijn fotozaak naar<br />

alle waarschijnlijkheid in 1877 is opgestart.<br />

12. DBSG, Bevolkingstelling 1867-1880, wijk 6, boek 6,<br />

folio 1422.<br />

13. DBSG, Huwelijken 1879, H 13, akte 113.<br />

14. DBSG, Geboorten 1878, N 24, akte 4006; 1880, G<br />

30, akte 2077; 1882, G 38, akte 1531; 1885, G 51,<br />

akte 2805; Overlijdens, 1885, O 44, akte 3130.<br />

15. Joseph S. F., T. Schwilden & M.-C. Claes, Directory<br />

of photographers in Belgium 1839-1905, Antwerpen,<br />

1997, Volume I, p. 93 & 341. In deze periode kwam<br />

<strong>Sacré</strong> onder zijn eigen naam voor in de Dubbele<br />

wegwyzer.<br />

16. Ibidem, p. 341.<br />

17. Dubbele wegwyzer der <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong> en der provincie<br />

Oost-Vlaenderen, 1892, p. 397.<br />

18. DBSG, Bevolkingstelling 1881-1890, wijk 2, boek 25,<br />

folio 6076; Bevolkingstelling 1891-1900, wijk 1,<br />

boek 2, folio 131; Bevolkingstelling 1901-1910, wijk 1,<br />

boek 2, folio 65.<br />

19. DBSG, Bevolkingstelling 1881-1890, wijk 6, boek 13,<br />

folio 3124; boek 15, folio 3582; wijk 2, boek 9,<br />

folio 1997.<br />

20. Joseph, Schwilden & Claes, Directory of photographers,<br />

Volume I, p. 341. Er wordt niet vermeld<br />

wie de uitbaters waren <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> Frères en of er<br />

<strong>een</strong> familieband was met Charles <strong>Sacré</strong>.<br />

21. Antheunis, Deseyn & Van Gysegem, Focus op<br />

fotografie, p. 107.<br />

22. Casier, ‘<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, p.73-74.<br />

[21]<br />

23. Dit omvat onder meer: <strong>Sacré</strong> E., ‘Mag de photographie<br />

als <strong>een</strong>e kunst worden beschouwd?’, Jaarboekje der<br />

Maatschappij tot bevoordering <strong>van</strong> Nijverheid en Wetenschappen<br />

(verder JMBNW), 1881, p. 39-41; <strong>Sacré</strong> E.,<br />

‘Toepassing der photographie bij de oudheidsleer’,<br />

JMBNW, 1882, p. 37-40.<br />

24. Een deel <strong>van</strong> zijn prijspenningen werd na zijn dood door<br />

Adelaïde <strong>Sacré</strong> geschonken aan de Stad <strong>Gent</strong> en bleef<br />

bewaard in de penningenverzameling <strong>van</strong> het STAM.<br />

25. Casier, ‘<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, p. 73.<br />

26. Ibidem, p. 74.<br />

27. DBSG, Bevolkingstelling 1891-1900, wijk 2, boek 38,<br />

folio 57.<br />

28. Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>, HS. 2668.<br />

29. DBSG, Bevolkingstelling 1911-1920, wijk 1, boek 1,<br />

folio 1. Bevolkingstelling 1921-1930, wijk 1, boek 14,<br />

folio 14.<br />

30. SAG, Reeks G12, dossier 1912-C-57.<br />

31. SAG, Reeks IX, nr. 94, akte 385.<br />

32. Westerbegraafplaats, kelder nr. 1757.


GENT EN DE STADSFOTOGRAFIE<br />

VAN DE NEGENTIENDE EEUW<br />

Steven Jacobs<br />

In de populaire verbeelding <strong>van</strong> de<br />

negentiende eeuw werd <strong>Gent</strong> blijkbaar<br />

gekoesterd. De <strong>stad</strong> genereerde<br />

<strong>een</strong> fascinerende protofotografische<br />

en fotografische beeldproductie.<br />

Zo was er al in het midden<br />

<strong>van</strong> de jaren 1830 <strong>een</strong> voorstelling<br />

te zien <strong>van</strong> ‘le bassin central<br />

du commerce à Gand’ in het beroemde<br />

diorama <strong>van</strong> fotopionier<br />

Daguerre te Parijs.1 Dat was nog<br />

maar <strong>een</strong> begin.<br />

— De vroegste fotografische<br />

beelden <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />

Toen Daguerre enkele jaren later zijn baanbrekende<br />

fotografische procedé introduceerde,<br />

bleek de soliditeit <strong>van</strong> de gebouwde<br />

stedelijke omgeving in het daglicht <strong>een</strong><br />

bijzonder geschikt motief te zijn. De trage<br />

fotosensitieve materialen stimuleerden immers<br />

enerzijds opnamen in de openlucht,<br />

terwijl ze anderzijds de registratie <strong>van</strong> bewegende<br />

onderwerpen zo goed als onmogelijk<br />

maakten. Ook <strong>Gent</strong> werd spoedig door<br />

daguerreotypisten geëxploreerd. Reeds in<br />

oktober 1839 bracht de lokale pers verslag<br />

uit <strong>van</strong> <strong>een</strong> Séance photographique waarbij<br />

de fotopioniers Braga en Pelizzaro <strong>van</strong>uit<br />

<strong>een</strong> woning op de Ajuinlei enkele daguerreotypieën<br />

vervaardigden. Slechts <strong>van</strong> één <strong>van</strong><br />

deze alleroudste fotografische opnamen <strong>van</strong><br />

<strong>Gent</strong> bestaat nog <strong>een</strong> origineel. Andere<br />

beelden uit deze sessie zijn via reproducties<br />

overgeleverd.2 Ze tonen onder meer<br />

<strong>een</strong> gezicht op de Sint-Niklaaskerk, waar<strong>van</strong><br />

de vieringtoren en het bovenste gedeelte<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> zijgevel uitsteken boven<br />

de huizen <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. [afb.1] De opstelling<br />

<strong>van</strong>uit <strong>een</strong> raam op <strong>een</strong> hoger gelegen verdieping<br />

of dakgoot is typerend voor de<br />

nieuwe aanpak <strong>van</strong> de vroege fotografie.<br />

Omdat de nauwe straatjes vaak te duister<br />

waren, werd er gekozen voor <strong>een</strong> panoramische<br />

blik, die vaak willens nillens afweek<br />

<strong>van</strong> allerhande conventionele compositorische<br />

regels. In deze vroege fotografische<br />

<strong>stad</strong>sbeelden verschijnt het grillige ritme<br />

<strong>van</strong> daken en schoorstenen soms nadrukkelijker<br />

in beeld dan de grote stedelijke<br />

monumenten. Daarnaast valt het arbitraire<br />

karakter <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> het beeldvlak<br />

op — <strong>een</strong> specifiek fotografisch gegeven.<br />

Met deze voorkeur voor vergezichten worden<br />

de belangrijke monumenten <strong>van</strong> de<br />

<strong>stad</strong> <strong>een</strong> onderdeel <strong>van</strong> <strong>een</strong> groter geheel,<br />

dat ook ontelbare banale gebouwen omvat.<br />

[22]<br />

De vroege <strong>stad</strong>sfotografie markeert hier<br />

onmiskenbaar <strong>een</strong> cesuur in de geschiedenis<br />

<strong>van</strong> de visualisering <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Zij wijkt<br />

immers af <strong>van</strong> het merendeel <strong>van</strong> oudere<br />

picturale en grafische topografische beelden,<br />

die zich vooral op specifieke monumenten<br />

als stedelijke herkenningspunten<br />

toespitsten. Ook de vroege daguerreotypieën<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> maken duidelijk dat<br />

de fotografie g<strong>een</strong> gebruik maakt <strong>van</strong><br />

dit selectieve of hiërarchische principe.<br />

Integendeel, ze presenteert zich als <strong>een</strong><br />

bemiddelaarster die alle onderdelen op<br />

<strong>een</strong> gelijkwaardige manier benadert en<br />

behandelt.<br />

— Britse en Franse fotografen<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />

Tijdens de daaropvolgende decennia werd<br />

<strong>Gent</strong> ook in beeld gebracht door canonieke<br />

figuren uit de Britse en Franse fotogeschiedenis,<br />

zoals John Muir Wood en<br />

de gebroeders Bisson en Adolphe Braun.<br />

Hun beelden kaderen onmiskenbaar in de<br />

ontluikende toeristische industrie, die onlosmakelijk<br />

is verbonden met nieuwe vormen<br />

<strong>van</strong> industriële beeldproductie. <strong>Gent</strong><br />

groeide daarbij uit tot <strong>een</strong> obligate halte<br />

op de Grand Tour voor Britse reizigers.<br />

Ook de romantische belangstelling voor de<br />

middeleeuwen wakkerde de interesse aan<br />

voor de historische <strong>stad</strong> met zijn beroemde<br />

torens, het Gravenst<strong>een</strong> en de pittoreske<br />

kanalen, waar<strong>van</strong> er vele in de latere negentiende<br />

eeuw bij de <strong>stad</strong>ssanering werden<br />

gedempt. Beelden uit de eerste decennia<br />

<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se fotogeschiedenis wijzen de<br />

huidige <strong>Gent</strong>enaar vaak op de etymologische<br />

oorsprong <strong>van</strong> straatnamen als Ottogracht<br />

of Oude Houtlei. Foto’s <strong>van</strong> deze<br />

plaatsen laten zien dat <strong>Gent</strong> toen <strong>een</strong> <strong>stad</strong><br />

vol zichtbare leien, grachten en kanalen<br />

was. In de zomer <strong>van</strong> 1847 werd de <strong>stad</strong><br />

bezocht door twee leden <strong>van</strong> de Edinburgh<br />

Calotype Club, John Muir Wood en George<br />

Moir. Vooral de opnamen <strong>van</strong> John Muir<br />

Wood, die in zijn dagboek noteerde dat hij<br />

in <strong>Gent</strong> verschillende Britse architecten ontmoette<br />

die er calotypieën maakten, bieden<br />

bijzonder waardevolle informatie. Ze tonen<br />

de <strong>stad</strong> immers vóór de grote stedelijke<br />

transformaties: het door woonhuizen ingesloten<br />

belfort met de oude houten torenspits,<br />

het <strong>stad</strong>huis met de zogenaamde<br />

Napoleontrap en het nog volledig door<br />

aanbouwsels ingesloten Gravenst<strong>een</strong>. [afb.2]<br />

De foto <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong> is <strong>een</strong> typisch


[1] Braga (?). Sint-Niklaaskerk en Predikherenlei, s.d. daguerreotype (STAM <strong>Gent</strong>)<br />

[23]


[3] Louis-Auguste en Auguste-Rosalie Bisson. Gildehuis <strong>van</strong><br />

de Vrije Schippers op de Graslei, 1857 (Bibliothèque nationale de France, Parijs)<br />

[24]


voorbeeld <strong>van</strong> Woods benadering <strong>van</strong> de<br />

pittoreske wanorde <strong>van</strong> de middeleeuwse<br />

steden, die onmiskenbaar sterker is gedetermineerd<br />

door <strong>een</strong> voorkeur voor<br />

algemene picturale effecten dan door<br />

belangstelling voor architecturale details.3<br />

Die laatste aanpak is duidelijker aanwezig<br />

in de beelden die toonaangevende Franse<br />

fotografen in het derde kwart <strong>van</strong> de negentiende<br />

eeuw <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> hebben gemaakt,<br />

zoals in het werk <strong>van</strong> de gebroeders Louis-<br />

Auguste en Auguste-Rosalie Bisson. Dat<br />

wordt gekenmerkt door <strong>een</strong> ongeëvenaarde<br />

technische en esthetische kwaliteit en moet<br />

ook in de context <strong>van</strong> het opkomende toerisme<br />

gesitueerd worden. De broers staan<br />

vooral bekend om hun adembenemende<br />

berglandschappen en <strong>stad</strong>sgezichten <strong>van</strong><br />

Parijs, maar hun oeuvre omvat ook diverse<br />

gezichten op de <strong>Gent</strong>se binnen<strong>stad</strong>. Eén<br />

daar<strong>van</strong>, uit 1857, toont het Gildehuis<br />

<strong>van</strong> de Vrije Schippers en de aanpalende<br />

panden op de Graslei.4 [afb.3] Die werd<br />

omstreeks 1870 ook vereeuwigd door<br />

Adolphe Braun, die het tot hoffotograaf <strong>van</strong><br />

Napoleon III had gebracht en <strong>een</strong> succesrijke<br />

fotostudio uitbaatte gespecialiseerd<br />

in reisfoto’s, berglandschappen, bloemstukken,<br />

reproducties <strong>van</strong> kunstwerken en<br />

diverse <strong>stad</strong>sgezichten.5 In <strong>Gent</strong> fotografeerde<br />

Braun ook het Justitiepaleis — <strong>een</strong><br />

<strong>van</strong> de nieuwe grote publieke gebouwen die<br />

deel uitmaakten <strong>van</strong> de ingrijpende stedenbouwkundige<br />

transformaties die de negentiende-eeuwse<br />

<strong>stad</strong> kenmerkten. [afb.4]<br />

[25]<br />

De <strong>stad</strong>sfotografie wordt hier volop<br />

ingezet als <strong>een</strong> instrument dat zowel de<br />

<strong>stad</strong>svernieuwing als de te koesteren restanten<br />

<strong>van</strong> de oude <strong>stad</strong> registreert. Het<br />

fenom<strong>een</strong> <strong>van</strong> de monumentenzorg is immers<br />

inherent verbonden met de stedelijke<br />

moderniseringsoperaties, die onvermijdelijk<br />

de destructie <strong>van</strong> historische gebouwen<br />

met zich meebrachten. Het medium fotografie<br />

legde deze spanning <strong>van</strong> meet af aan<br />

bloot. De fotografie is immers zowel <strong>een</strong><br />

product <strong>van</strong> het vooruitgangsoptimisme<br />

<strong>van</strong> de moderne geïndustrialiseerde kapitalistische<br />

samenleving als <strong>een</strong> instrument<br />

dat als het ware de tijd vasthoudt. Van<br />

in den beginne mat ze zich <strong>een</strong> commemoratieve<br />

functie aan en <strong>een</strong> fotograaf als<br />

Braun registreerde zowel het nieuwe Justitiepaleis<br />

als de oude gevels aan de Graslei.<br />

In beide foto’s valt het belang op <strong>van</strong><br />

het omliggende water. Dit is wellicht niet<br />

all<strong>een</strong> het gevolg <strong>van</strong> het feit dat het<br />

nieuwe medium <strong>een</strong> uitgesproken voorkeur<br />

aan de dag legde voor de weergave <strong>van</strong><br />

efemere, weerspiegelende wateropper -<br />

vlakken, maar komt ook omdat de rivier<br />

als open ruimte in het stedelijke weefsel<br />

de fotograaf in staat stelt afstand te<br />

nemen <strong>van</strong> zijn onderwerp. De fotografie<br />

prefigureert, begeleidt of bevestigt in die<br />

zin de ambities <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>svernieuwing<br />

en de monumentenzorg: zij creëert<br />

perspectivische vista’s met historische<br />

monumenten als visuele accenten of zij<br />

maakt de monumenten zichtbaar door<br />

ze te isoleren <strong>van</strong> hun omgeving.<br />

[4] Adolphe Braun. Justitiepaleis, ca. 1865 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[5] Charles D’Hoy. Dominicanenkerk kort voor de afbraak, 1860 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[6] Charles D’Hoy. Achtergevel <strong>van</strong> de Predikherenkerk in de Onderstraat, 1860 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[26]


— Belgische fotografen<br />

<strong>Gent</strong> werd uiteraard niet all<strong>een</strong> gevisualiseerd<br />

door beroemde Britse en Franse<br />

meesters. De <strong>stad</strong> werd ook uitvoerig in<br />

beeld gebracht door Belgische fotografen.<br />

Zo werd in opdracht <strong>van</strong> de Société royale<br />

belge de photographie in de vroege jaren<br />

1870 <strong>een</strong> reeks opnamen gemaakt <strong>van</strong> diverse<br />

monumenten <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se binnen<strong>stad</strong>,<br />

alsook <strong>van</strong> het Lam Gods, het retabel<br />

in de Sint-Baafskathedraal.6 Daarnaast<br />

richtten ook lokale fotografen als Verhaeghe<br />

De Naeyer, François Donny en Charles<br />

D’Hoy hun lens op de <strong>Gent</strong>se stedelijke<br />

ruimte. Vooral <strong>van</strong> de laatste bleef <strong>een</strong><br />

corpus <strong>stad</strong>sfoto’s <strong>van</strong> hoge kwaliteit uit<br />

de jaren 1860 en 1870 bewaard. D’Hoy, die<br />

onder meer in opdracht <strong>van</strong> het <strong>stad</strong>sbestuur<br />

werkte, fotografeerde diverse middeleeuwse<br />

monumenten die in deze jaren volop<br />

[27]<br />

herontdekt en geherwaardeerd werden,<br />

maar ook gebouwen die enkele jaren later<br />

onder de sloophamer verdwenen. [afb.5, 6]<br />

Van D’Hoy zijn ook diverse stereoscopieën<br />

bekend, het nieuwe medium dat<br />

vooral <strong>van</strong>af de late jaren 1850 <strong>een</strong> door<br />

het toerisme aangewakkerde internationale<br />

commerciële verspreiding kende; in de<br />

tweede helft <strong>van</strong> de negentiende eeuw was<br />

in zowat elk burgerlijk interieur <strong>een</strong> stereoscoop<br />

te vinden.7 D’Hoy fotografeerde<br />

op deze wijze onder meer de Korenmarkt<br />

(circa 1868) [afb.7], die door <strong>een</strong> grote<br />

bedrijvigheid <strong>van</strong> mensen en huifkarren<br />

wordt gemarkeerd, en de inhuldiging <strong>van</strong><br />

de nieuwe bisschop aan de Sint-Amanduskapel<br />

in Sint-Amandsberg (1865). Het zijn<br />

de eerste fotografische beelden die niet<br />

zozeer de stedelijke ruimte maar in de<br />

eerste plaats het <strong>stad</strong>sleven laten zien.<br />

De stereoscopieën <strong>van</strong> D’Hoy en andere<br />

[7] Charles D’Hoy. Korenmarkt, stereokaart, ca. 1868 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


fotografen vormen <strong>een</strong> perfecte indicatie<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuwe foto-esthetica, die wordt<br />

gekenmerkt door kortere belichtingstijden,<br />

wat het bevriezen <strong>van</strong> actie zonder al te<br />

veel bewegingsonscherpte mogelijk maakt.<br />

Voor het eerst duikt <strong>een</strong> soort snapshotkwaliteit<br />

op die de stedelijke jachtigheid<br />

treffend evoceert en de voorkeur voor<br />

momentane indrukken <strong>van</strong> de impressionistische<br />

<strong>stad</strong>sbeelden uit de volgende<br />

decennia aankondigt. Aangezien diepteillusie<br />

voor stereoscopieën <strong>een</strong> belangrijke<br />

betrachting is, voltrekt de meest intense<br />

ervaring <strong>van</strong> dergelijke beelden zich in de<br />

weergave <strong>van</strong> straten en pleinen die gevuld<br />

zijn met mensenmassa’s.<br />

Tegen het einde <strong>van</strong> de negentiende<br />

eeuw, en zeker na de lancering <strong>van</strong> de<br />

kodakcamera rond 1890, krijgen we in vele<br />

steden foto’s te zien <strong>van</strong> het straatleven die<br />

door deze snapshotkwaliteit worden gekenmerkt.<br />

In <strong>Gent</strong> zien we deze benadering<br />

bijvoorbeeld in de beelden die amateurfotograaf<br />

Arnold Vander Haeghen tussen<br />

1889 en 1913 vastlegde <strong>van</strong> spelende kinderen,<br />

flanerende dames, bedrijvige marktkramers,<br />

parades en stoeten in de straten<br />

en op de pleinen <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>.<br />

Het werk <strong>van</strong> vele andere fotografen<br />

wordt nog gedomineerd door <strong>een</strong> andere<br />

beeldtaal, die vasthoudt aan <strong>een</strong> topografische<br />

benadering. Dit is bijvoorbeeld het<br />

geval in het oeuvre <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />

die als <strong>een</strong> <strong>van</strong> de meest bekroonde <strong>stad</strong>sfotografen<br />

vooral faam verwierf met<br />

romantische winterlandschappen en ook<br />

zijn <strong>stad</strong>sgezichten vaak koppelde aan<br />

<strong>een</strong> picturalistische benadering.<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

6.<br />

7.<br />

[28]<br />

Zie de Liste des Tableaux Exposés au Diorama de<br />

1822-1839, in: Potonniée G., Daguerre: Peintre et<br />

Décorateur, Parijs, 1935, p. 79-89. Zie ook Daniels B.,<br />

‘Daguerre: Theatermaler, Dioramist, Photograph’,<br />

in: Sehsucht: Das Panorama als Massenunterhaltung<br />

des 19. Jahrhunderts, Bonn, 1993, p. 39.<br />

Zie Antheunis G., G. Deseyn & M. Van Gysegem, Focus<br />

op fotografie. Fotografie te <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> 1839 tot 1940,<br />

<strong>Gent</strong>, 1987, p. 15-18. Volgens de auteurs zou <strong>een</strong><br />

<strong>van</strong> de oorspronkelijke opnamen ook deel hebben<br />

uitgemaakt <strong>van</strong> de verzameling <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>.<br />

Zie Jacobs S., ‘John Muir Wood’, in: Hannavy J. (red.),<br />

Encyclopedia of Ninet<strong>een</strong>th-Century Photography,<br />

New York, 2007, p. 1507-1509; Coppens J., ‘Britse<br />

kalotypisten in Nederland en België’, in: Coppens J.,<br />

L. Roosens & K. <strong>van</strong> Deuren, Door de enkele werking<br />

<strong>van</strong> het licht. Introductie en integratie <strong>van</strong> de fotografie<br />

in België en Nederland 1839-1969, Antwerpen, 1989,<br />

p. 179-193, en Stevenson S., J. Lawson & M. Gray,<br />

The Photography of John Muir Wood. An Accomplished<br />

Amateur 1805-1892, Edinburgh, 1988.<br />

Dit beeld bevindt zich in de Bibliothèque nationale de<br />

France (BTAS 23e livr., pl 64). De gebroeders Bisson<br />

maakten ook gezichten <strong>van</strong> Ieper, Leuven, Brugge,<br />

Oudenaarde en Antwerpen. In december 1856 stelde<br />

verzamelaar Daniel Dollfus Ausset, die zich met de<br />

gebroeders Bisson had geassocieerd, <strong>een</strong> vijftal gezichten<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> tentoon in de zalen <strong>van</strong> de Société<br />

des Amis des Arts in Straatsburg. Zie Chlumsky M.,<br />

‘Espace et exactitude: la photographie d’architecture<br />

des frères Bisson’, in: Les Frères Bisson Photographes.<br />

De flèche en cime 1840-1870, Parijs/Essen, 1999,<br />

p. 81-101.<br />

O’Brien M. & M. Bergstein (red.), Image and Enterprise.<br />

The Photographs of Adolphe Braun, Londen,<br />

2000. De kunstreproducties <strong>van</strong> Braun werden in <strong>Gent</strong><br />

verdeeld door fotograaf Gustaaf De Vylder.<br />

Deze foto’s werden geadverteerd in het Journal des<br />

Beaux-Arts <strong>van</strong> 16 oktober 1872 en 15 juli 1873.<br />

Zie Joseph Steven F. & T. Schwilden, <strong>Edmond</strong> Fierlants<br />

1819-1869. Photographies d’art et d’architecture,<br />

Brussel, 1988, p. 85, p. 199 en p. 249.<br />

Pellerin D., ‘La Naissance de la stéréoscopie’,<br />

in: Paris en 3D. De la stéréoscopie à la réalité virtuelle<br />

1850-2000, Parijs, 2000, p. 42-48.


FOTOGRAFISCHE TECHNIEK<br />

‘UN VIRTUOSE DE LA PLAQUE SENSIBLE’1<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> was actief in <strong>een</strong> <strong>van</strong><br />

de meest experimentele periodes<br />

op het gebied <strong>van</strong> de fotografische<br />

techniek. Nieuwe methodes om<br />

afdrukken en negatieven te maken<br />

werden op internationale schaal<br />

ontwikkeld. Ook camera’s waren<br />

in volle evolutie.2 De volgende paragrafen<br />

geven <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> de<br />

vele technieken die de fotograaf<br />

gebruikte. Welke techniek diende<br />

welk doeleinde en wat waren de<br />

implicaties op het (maken <strong>van</strong> het)<br />

fotografische beeld?<br />

— Negatieven<br />

Storm Calle — Bruno Notteboom<br />

In de jaren 1870, toen <strong>Sacré</strong> zijn eerste<br />

stappen zette op de commerciële markt,<br />

waren oude technieken, zoals de daguerrotypie<br />

en de callotypie, verdrongen door<br />

het gebruik <strong>van</strong> glasplaatnegatieven.<br />

Afgaand op de bewaarde negatieven in<br />

diverse collecties kunnen we stellen dat<br />

<strong>Sacré</strong> vooral het zilvergelatineprocedé<br />

gebruikte. In deze techniek werd de glasplaat<br />

gecoat met <strong>een</strong> zilvergelatinemengsel<br />

dat tien keer lichtgevoeliger was dan de<br />

oudere collodiummengsels. Bovendien<br />

waren deze glasplaten droog.<br />

Deze combinatie <strong>van</strong> factoren resulteerde<br />

in <strong>een</strong> groot gebruiksgemak voor de fotograaf:<br />

de platen konden lang bewaard worden<br />

vooraleer ze te belichten en behandelen.<br />

Bovendien l<strong>een</strong>den ze zich voor grootschalige<br />

productie, opslag en <strong>een</strong> wereldwijde<br />

verdeling door Belgische en buitenlandse<br />

[29]<br />

bedrijven, zoals Gevaert, Agfa, Eastman,<br />

Lumière en Ilford. <strong>Sacré</strong> zelf gebruikte<br />

onder meer platen <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se firma<br />

Beernaerts, op de standaardformaten<br />

13 bij 18, 18 bij 24 en 24 bij 30 centimeter.<br />

[afb.1] De gelatin dry-plates stonden hem<br />

toe relatief snel en mobiel te werken, wat<br />

noodzakelijk was voor <strong>een</strong> commerciële<br />

fotograaf die veel op locatie fotografeerde.<br />

Door de grote lichtgevoeligheid <strong>van</strong> de<br />

platen bedroeg de belichtingstijd slechts<br />

enkele seconden tot enkele minuten, terwijl<br />

dat bij oudere technieken tientallen minuten<br />

was. Voor <strong>een</strong> goede detailweergave<br />

bleef hij bij architectuuropnames lange<br />

sluitertijden hanteren.<br />

Toch betekende dit nieuwe gebruiksgemak<br />

niet dat <strong>Sacré</strong> ongezien tewerk kon<br />

gaan. In vergelijking met de benodigdheden<br />

voor de twintigste-eeuwse analoge en digitale<br />

fotografie waren glasplaten <strong>een</strong> zware<br />

en omslachtige uitrusting. Door het beperkte<br />

aantal negatieven dat hij op verplaatsing<br />

mee kon nemen moest elk beeld<br />

op voorhand nauwkeurig overdacht worden.<br />

Omdat de belichting in vergelijking met<br />

<strong>van</strong>daag de dag nog relatief lang duurde,<br />

was bovendien elk beeld waar mensen<br />

op voorkwamen, ook de <strong>stad</strong>sgezichten,<br />

per definitie geposeerd. In de compositie<br />

<strong>van</strong> het beeld was dus weinig aan het<br />

toeval overgelaten. Ook in de technische<br />

afwerking <strong>van</strong> het negatief toonde <strong>Sacré</strong><br />

zich <strong>een</strong> perfectionist. Het bijwerken <strong>van</strong><br />

sommige negatieven ging zelfs zo ver dat<br />

hij soms personen of objecten toevoegde<br />

of wegretoucheerde.<br />

[1] Doos waarin <strong>Sacré</strong> de glasnegatieven <strong>van</strong> <strong>een</strong> reeks over de coöperatieve Vooruit bewaarde.<br />

De negatieven zijn vervaardigd door de <strong>Gent</strong>se firma Beernaerts.


— Afdrukprocedés<br />

<strong>Sacré</strong> maakte gebruik <strong>van</strong> fotomechanische<br />

en fotografische procedés. Wat de foto -<br />

mechanische procedés betreft, werkte hij<br />

vooral met de collotypie, dit voor kleine<br />

oplagen. Qua fotografische procédés hanteerde<br />

hij hoofdzakelijk de zilvergelatineprint,<br />

albumineprint en verschillende<br />

pigmentprocedés. De albumineprint werd<br />

gekleefd op harde dragers, om te voorkomen<br />

dat door de combinatie <strong>van</strong> de emulsie<br />

en het zeer dunne papier de foto zou<br />

opkrullen. Na verloop <strong>van</strong> tijd schakelde<br />

<strong>Sacré</strong> deels over op de zilvergelatineprint<br />

en collotypies voor het commerciële werk.<br />

Het papier voor de kooldruk, collotypie,albumine<br />

en zilvergelatineprocedés werd<br />

toen al grotendeels industrieel vervaardigd,<br />

was relatief goedkoop en maakte het<br />

mogelijk om de printkwaliteit tijdens het<br />

[30]<br />

belichten te veranderen. Bovendien leverde<br />

het <strong>een</strong> zeer goede detailweergave op.<br />

Afdrukken die volgens het zilvergelatineprocedé<br />

zijn gemaakt, vertonen <strong>van</strong>daag<br />

de dag vaak <strong>een</strong> zilverkleurige schijn door<br />

veroudering <strong>van</strong> de emulsie. De verkleuring<br />

<strong>van</strong> de afdrukken is echter minder<br />

sterk dan bij de albuminedrukken, die vergelen<br />

door het gebruik <strong>van</strong> eiwit. De collotypies<br />

daarentegen zijn tot op <strong>van</strong>daag<br />

perfect bewaard gebleven, zonder enige<br />

verkleuring of vervaging <strong>van</strong> het beeld.<br />

Deze werden immers gemaakt met inkt,<br />

veelal op basis <strong>van</strong> pigment. In mindere<br />

mate gebruikte <strong>Sacré</strong> de platinotypie.<br />

Door het gebruik <strong>van</strong> platina in het fotopapier<br />

was deze afdruktechniek zeer duur,<br />

maar ze leverde <strong>een</strong> scherp beeld op dat<br />

ook standvastig is in de tijd. Hij gebruikte<br />

ze dan ook voor portretten die <strong>een</strong> zekere<br />

exclusiviteit moesten uitstralen. [afb.2]<br />

[2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Eug<strong>een</strong> Carell, platinotypie, 1897 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


De pigmentprocedés zoals de kool-, olie- en<br />

gomdrukken — <strong>Sacré</strong> was <strong>een</strong> meester in<br />

het vervaardigen <strong>van</strong> kooldrukken — paste<br />

hij hoofdzakelijk toe in het eerder artistiek<br />

bedoelde deel <strong>van</strong> zijn werk en in portretten.<br />

In de gom- en de kooldruk werd <strong>een</strong><br />

gekleurd pigment (minerale oorsprong)<br />

toegevoegd aan <strong>een</strong> emulsie waarmee het<br />

afdrukpapier werd bestreken. Door belichting<br />

in contact met <strong>een</strong> negatief trad <strong>een</strong><br />

verharding <strong>van</strong> de emulsie op in de meest<br />

belichte delen. Niet belichte delen in de<br />

emulsie werden tijdens het ontwikkelen<br />

in water, weggespoeld. De olie(over)druk,<br />

die <strong>Sacré</strong> ook toepaste, ging uit <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

bestaande afdruk die eerst werd behandeld<br />

met chemicaliën om naderhand met<br />

olieverf te bewerken (tamponneren). [afb.3]<br />

De pigmentprocedés leverden <strong>een</strong> beeld<br />

op dat sterk verschilde <strong>van</strong> de fotomechanische<br />

en de andere fotografische procedés<br />

zoals de albuminedruk en de zilver gelatineprint<br />

die <strong>Sacré</strong> doorgaans gebruikte. [afb.4]<br />

In tegenstelling tot de haarscherpe zilvergelatine-<br />

en albuminedrukken waren de<br />

[31]<br />

beelden zachter en gaven minder details<br />

weer. Bovendien ging het om <strong>een</strong> arbeidsintensieve<br />

techniek: het beeld werd nog<br />

gemanipuleerd, bijvoorbeeld met watten<br />

en borstels, met het oog op <strong>een</strong> schilderachtig<br />

effect. Deze procedés waren dan ook<br />

uitermate geschikt voor het soort pictorialistische<br />

fotografie waartoe de artistieke<br />

productie <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> behoorde. De beelden<br />

die ze opleverden waren duidelijk bedoeld<br />

voor de wedstrijden, salons en fotoclubs.<br />

Verschillende bijdragen voor het ledenblad<br />

<strong>van</strong> de Association belge de Photographie<br />

leren ons dat voor de fotograaf in dit deel<br />

<strong>van</strong> zijn werk het experimenteren met de<br />

fototechniek wellicht even belangrijk was<br />

als zijn artistieke ambities.3 In de afdrukken<br />

leest men ook de hoge kwaliteitsstandaarden<br />

die <strong>Sacré</strong> hanteerde. Niet all<strong>een</strong><br />

retoucheerde hij de afdrukken, maar hij<br />

zocht ook telkens naar <strong>een</strong> optimale belichtingssterkte<br />

om de gewenste scherpte<br />

te bereiken. In tegenstelling tot de meeste<br />

fotografische afdrukken zijn de pigmentafdrukken<br />

zeer standvastig in de tijd.<br />

[3] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Gravenst<strong>een</strong>, zilverprocedé, ca. 1910 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[4] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Gravenst<strong>een</strong>, kooldruk, ca. 1910 (Museum voor de Wetenschappen U<strong>Gent</strong>)<br />

[5] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Gravenst<strong>een</strong>, ingekleurd diapositief, ca. 1910 (STAM <strong>Gent</strong>)<br />

[32]


— Camera’s<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> het onderwerp en de locatie<br />

gebruikte <strong>Sacré</strong> verschillende soorten<br />

camera’s. [afb.6] Bij de balgcamera, het<br />

meest courante type, wordt de afstand<br />

tussen de lens en het negatief geregeld<br />

door <strong>een</strong> verstelbare balg, waardoor de<br />

fotograaf scherp kan stellen op het onderwerp.<br />

Onder de balgcamera’s kan men <strong>een</strong><br />

onderscheid maken tussen reis- en ateliercamera’s.<br />

De ateliercamera is de grote en<br />

minder mobiele versie <strong>van</strong> de reiscamera.<br />

Door de lange sluitertijd kon in die tijd<br />

g<strong>een</strong> enkele camera gebruikt worden<br />

zonder statief, maar de statieven <strong>van</strong> reiscamera’s<br />

waren veel lichter en handelbaarder<br />

dan deze <strong>van</strong> ateliercamera’s. Aangezien<br />

het negatiefformaat de grootte<br />

<strong>van</strong> de camera’s bepaalde, bezat <strong>Sacré</strong><br />

verschillende formaten <strong>van</strong> beide soorten.<br />

Beide waren zowel bruikbaar voor natcollodiumplaten<br />

als voor gelatinenegatieven.<br />

Hoewel de ateliercamera en de<br />

reiscamera respectievelijk bedoeld waren<br />

voor opnames in de studio en buiten, legde<br />

de fotograaf ook in dit aspect <strong>van</strong> het<br />

fotografische proces zin voor experiment<br />

aan de dag. Zo gebruikte hij de reiscamera<br />

ook voor interieuropnames en maakte hij<br />

(omwille <strong>van</strong> <strong>een</strong> betere kwaliteit) buitenopnames<br />

met de ateliercamera.<br />

[33]<br />

<strong>Portret</strong>fotografie vereiste <strong>een</strong> specifieke<br />

uitrusting. Naast <strong>een</strong> atelier met noorderlicht<br />

(daglicht), gepaste verduistering,<br />

decors, witte panelen en spiegels om het<br />

daglicht bij te stellen, beschikte <strong>Sacré</strong><br />

over neksteunen om het hoofd <strong>van</strong> de<br />

geportretteerde voldoende lang stil te<br />

kunnen houden. Voor portretfotografie<br />

(hoofdzakelijk in albumine- en kooldruk)<br />

gebruikte hij naast de ateliercamera’s<br />

met balg ook camera’s zonder balg voor<br />

visitekaart- en kabinetformaatportretten.<br />

De portretten op visitekaartformaat (die<br />

daadwerkelijk als visitekaartjes werden<br />

uitgewisseld) waren <strong>van</strong>af de jaren 1860<br />

<strong>een</strong> grote rage. [afb.7] Omdat de visitekaartcamera<br />

meerdere lenzen telde,<br />

kon de fotograaf verschillende opnamen<br />

op één negatief combineren. Het gelijktijdig<br />

ontwikkelen en afdrukken <strong>van</strong> vier,<br />

acht of zelfs twaalf portretten drukte de<br />

prijs. De afdrukken werden verknipt en op<br />

<strong>een</strong> karton met de naam <strong>van</strong> de fotograaf<br />

(in droogstempel of gedrukt) gekleefd,<br />

waardoor de visitekaartjes ook als publiciteit<br />

voor <strong>Sacré</strong> zelf dienden. Van de<br />

portretten op kabinetformaat werd slechts<br />

één per negatief afgedrukt. Ze waren<br />

dan ook groter <strong>van</strong> formaat, duurder<br />

en dus exclusiever.<br />

[6] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Interieur met spiegelbeeld <strong>van</strong> de fotograaf (detail), 1906 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


— Presentatie<br />

<strong>Sacré</strong> signeerde zijn werk op verschillende<br />

manieren. Bepaalde opnames werden al<br />

op het glasnegatief gesigneerd, door er zijn<br />

naam of zijn initialen in te graveren. [afb.8]<br />

Een andere manier waren droogstempels<br />

die werden aangebracht op de afdruk<br />

zelf of op de kartonnen drager. [afb.9]<br />

Op sommige dragers was de signatuur<br />

voorgedrukt. [afb.10]<br />

<strong>Sacré</strong> beperkte zich niet tot de vormgeving<br />

<strong>van</strong> de foto’s zelf, maar gaf in veel<br />

gevallen de dragers waarop en de albums<br />

waarin ze terechtkwamen in hun geheel<br />

vorm, en trad vaak ook als uitgever op.<br />

De fotograaf putte voor deze grafische<br />

vormgeving uit <strong>een</strong> uitgebreid vocabularium.<br />

Zo omkaderde hij zijn beelden met<br />

<strong>een</strong> decoratieve omranding en signatuur<br />

(<strong>van</strong>af de eeuwwisseling in <strong>een</strong> soort art-<br />

[34]<br />

nouveaustijl). <strong>Sacré</strong> verzorgde wel vaker<br />

de illustraties voor allerhande publicaties.<br />

Hij maakte daarbij niet enkel de foto’s<br />

maar zorgde ook zelf voor de omzetting<br />

<strong>van</strong> de beelden naar <strong>een</strong> fotoreproductiemethode<br />

zoals de collotypie. Soms hield<br />

dit ook in dat hij foto’s <strong>van</strong> andere fotografen<br />

omzette. Ook bij de omzetting<br />

<strong>van</strong> visitekaartportretten bracht hij zijn<br />

ES-monogram aan in het beeld, hoewel<br />

de originele foto niet <strong>van</strong> zijn hand was.5<br />

In bepaalde publicaties vervlocht hij<br />

het fotografische beeld en de grafische<br />

vormgeving, door bijvoorbeeld de eerste<br />

letter <strong>van</strong> <strong>een</strong> tekst te integreren in <strong>een</strong><br />

foto. [afb.11] Dit soort grafische spielerei<br />

illustreert niet all<strong>een</strong> het vakmanschap<br />

maar ook het commerciële inzicht <strong>van</strong><br />

de fotograaf: dit soort producten werd<br />

fel gesmaakt door de opdrachtgevers<br />

en het publiek.<br />

[7] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Visitekaartportret <strong>van</strong> Lieven Van De Velde, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[8] Signatuur gegraveerd in het glasnegatief — [9] Droogstempel<br />

[10] Voorgedrukt signatuur — [11] Letter geïntegreerd in foto<br />

[35]<br />

Met dank aan Herman Maes, Pool Andries en<br />

Ann Deckers <strong>van</strong> het Fotomuseum Antwerpen.<br />

1. Zo werd <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> genoemd in: ‘Silhouette<br />

Gantoise. <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, La Flandre Libérale,<br />

9 september 1900, p. 3.<br />

2. Voor <strong>een</strong> uitgebreid overzicht <strong>van</strong> de evolutie <strong>van</strong> de<br />

fototechniek: Kockaerts R. & J. Swinnen, De kunst<br />

<strong>van</strong> het fotoarchief. 170 jaar fotografie en erfgoed,<br />

Antwerpen, 2009; Deckers A., ‘Over camera’s’, in:<br />

Henneman I. (red.), Het archief <strong>van</strong> de verbeelding,<br />

Antwerpen, 2002, p. 56-57, 90-91, 126-127;<br />

Coppens J. e.a., “… Door de enkele werking <strong>van</strong><br />

het licht …” Introductie en integratie <strong>van</strong> de fotografie<br />

in België en Nederland, Brussel, 1989. Over <strong>Sacré</strong><br />

zelf: Antheunis G., G. Deseyn & M. Van Gysegem,<br />

Focus op fotografie. Fotografie te <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> 1839<br />

tot 1940, <strong>Gent</strong>, 1987.<br />

3. In 1954 schonk Adelaïde <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> collectie prints <strong>van</strong><br />

haar vader aan het Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong><br />

de Wetenschappen <strong>van</strong> de Universiteit <strong>Gent</strong>, hoofdzakelijk<br />

bestaande uit pigmentafdrukken. In de begeleidende<br />

brief specificeerde zij de fotografische technieken.<br />

De prints waren bedoeld voor wedstrijdalbums.<br />

(Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen,<br />

Brief Adelaïde <strong>Sacré</strong> aan het Museum voor de Geschiedenis<br />

<strong>van</strong> de Wetenschappen, d.d. 09.07.1954).<br />

4. <strong>Sacré</strong> gaf talrijke voordrachten over de fotografische<br />

techniek voor de <strong>Gent</strong>se afdeling <strong>van</strong> de Association<br />

belge de Photographie. Zie bijvoorbeeld: ‘Le XXVe<br />

anniversaire de la section de Gand’, Bulletin de<br />

l’Association belge de Photographie, 1, 1913, p. 1-4.<br />

5. Voorbeelden hier<strong>van</strong> zijn te vinden in de portrettenverzameling<br />

<strong>van</strong> het Stadsarchief <strong>Gent</strong>. Met dank<br />

aan Wout De Vuyst.


EEN STAD IN SPREIDSTAND<br />

Het <strong>Gent</strong> waarin <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> woont<br />

en werkt, is <strong>een</strong> dubbelzinnige <strong>stad</strong>.<br />

Ze raast tegen <strong>een</strong> waanzinnige<br />

snelheid vooruit, maar kijkt tegelijk<br />

voortdurend achterom. Deze ambiguïteit<br />

neemt in de loop <strong>van</strong> zijn<br />

leven almaar toe en sluipt onvermijdelijk<br />

ook in het werk <strong>van</strong> de<br />

fotograaf.<br />

— Groei, sanering<br />

en bouwprojecten<br />

Het grondgebied <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> staat ten tijde<br />

<strong>van</strong> de geboorte <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> in 1851 al<br />

geruime tijd onder druk <strong>van</strong> <strong>een</strong> aanhoudende<br />

demografische groei en de verdere<br />

ontplooiing <strong>van</strong> de industrie. De afschaffing<br />

<strong>van</strong> de octrooien in 1860 betekent <strong>een</strong><br />

vrijbrief voor de bouw <strong>van</strong> nieuwe <strong>stad</strong>sdelen<br />

buiten de voormalige <strong>stad</strong>svesten.<br />

Een <strong>stad</strong>sring met brede boulevards moet<br />

het verkeer in de binnen<strong>stad</strong> ontlasten.<br />

Met onder andere de aanleg <strong>van</strong> de Verbindingsvaart<br />

in 1863 en de Ooster Ringspoorweg<br />

in 1881 sluit zich rondom de<br />

<strong>stad</strong> <strong>een</strong> web <strong>van</strong> waterwegen en spoorlijnen.<br />

Zij moeten de expansie <strong>van</strong> zowel het<br />

regionale personenvervoer als het internationale<br />

goederentransport mee mogelijk<br />

maken. Ondertussen worden buurten in de<br />

binnen<strong>stad</strong> grondig gesaneerd en breekt<br />

men er overal straten open voor de aanleg<br />

<strong>van</strong> hoogtechnologische voorzieningen,<br />

zoals waterleidingen, tramlijnen en telefoonverbindingen.<br />

In het noorden slokt de<br />

haven met <strong>een</strong> ongeziene vraatzucht gigantische<br />

gebieden op. [afb.1] Uitbreidingen als<br />

het Houtdok in 1881, de Voorhaven in 1882<br />

en de Droogdokken in 1891 vormen slechts<br />

de opmaat <strong>van</strong> deze explosieve groei. Het<br />

kroonstuk is de aanleg <strong>van</strong> het Noord-,<br />

Midden- en Zuiddok, die <strong>van</strong>af 1908 worden<br />

gegraven. Gaandeweg raakt de <strong>stad</strong> bedolven<br />

onder <strong>een</strong> onoverzichtelijke aanwas<br />

<strong>van</strong> grote en kleinere bouwprojecten en<br />

infrastructurele aanpassingen.<br />

— Zorg om monumenten<br />

Terwijl <strong>Gent</strong> floreert en onder deze vooruitgangsdrift<br />

uit zijn voegen barst, ontstaat<br />

er <strong>een</strong> invloedrijke elite <strong>van</strong> kunstenaars,<br />

historici, wetenschappers en intellectuelen<br />

die zich bekommert om het verleden en<br />

het historisch patrimonium <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>.<br />

De meesten <strong>van</strong> hen zijn lid <strong>van</strong> de Stede-<br />

Birgit Cleppe<br />

[36]<br />

lijke Commissie der Monumenten en<br />

Stadsgezichten of zijn er nauw bij betrokken,<br />

zoals ook <strong>Sacré</strong>, die als fotograaf<br />

in opdracht <strong>van</strong> de commissie werkt.<br />

Niet zelden vormen plannen voor <strong>een</strong><br />

ambitieuze sanering of voor grootschalige<br />

infrastructuurwerkzaamheden de aanleiding<br />

om wat verloren dreigt te gaan op <strong>een</strong><br />

of andere manier in bewaring te houden.<br />

Reeds ten tijde <strong>van</strong> de oprichting <strong>van</strong> de<br />

commissie in 1823 was er bezorgdheid<br />

over de aanzienlijke aftakeling en de<br />

talrijke verminkingen <strong>van</strong> het stedelijk<br />

patrimonium. Plekken waar het verleden<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> zich eeuwenlang in <strong>een</strong> ongestoorde<br />

winterslaap had gehuld, zoals de<br />

ruïnes <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij, het Gravenst<strong>een</strong><br />

of het sluisgebouw aan het Rabot,<br />

komen steeds vaker in het vizier <strong>van</strong><br />

<strong>Gent</strong>se industriëlen en ondernemers.<br />

Met de vaststelling dat men meer en meer<br />

sporen <strong>van</strong> het eigen verleden aan het<br />

verliezen, vergeten en overschrijven is,<br />

groeit ook het besef dat de constructie<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> geheugen en het koesteren <strong>van</strong> het<br />

<strong>Gent</strong>se historisch nalatenschap cruciaal is.<br />

De commissie gaat dan ook <strong>van</strong> bij haar<br />

oprichting over tot het inventariseren <strong>van</strong><br />

het <strong>Gent</strong>se erfgoed en sticht korte tijd<br />

later, in 1833, <strong>een</strong> oudheidkundig museum:<br />

het Musée Historique belge, later genoemd<br />

Musée d’Archéologie. Vanuit haar adviserende<br />

rol probeert zij het schepencollege<br />

ertoe te bewegen het bouwkundig en ander<br />

erfgoed te bewaren en te beschermen. Een<br />

<strong>van</strong> de eerste sites die bij de commissie<br />

onder de aandacht komt — en wel voor<br />

meerdere decennia — zijn de ruïnes <strong>van</strong> de<br />

Sint-Baafsabdij, zoals Maarten Delbeke<br />

beschrijft verder in dit boek. Deze navel<br />

<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se <strong>stad</strong>sontwikkeling blijkt<br />

het gedroomde ankerpunt te zijn voor <strong>een</strong><br />

doorgedreven veruiterlijking <strong>van</strong> het rijke<br />

verleden <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Onder impuls <strong>van</strong><br />

onder meer August <strong>van</strong> Lokeren verwordt<br />

de plek tot <strong>een</strong> vergaarbak <strong>van</strong> archeologische<br />

vondsten, wat er uiteindelijk kristalliseert<br />

in <strong>een</strong> waar Musée Lapidaire.<br />

Maar zelfs deze symbolische plek lijdt<br />

zwaar onder de oprukkende modernisering.<br />

Relatief verscholen tussen de restanten<br />

<strong>van</strong> het Spanjaardkasteel, bleef ze tot halfweg<br />

in de negentiende eeuw min of meer<br />

gespaard <strong>van</strong> de stedelijke vernieuwingsdrang.<br />

Na de voltooiing <strong>van</strong> het Handelsdok<br />

in 1829 en door de aanwezigheid <strong>van</strong><br />

talrijke gemechaniseerde bedrijven die<br />

zich buiten de Antwerpse Poort vestigen,<br />

wordt ook dit <strong>stad</strong>sdeel uiteindelijk over-


spoeld door de stedelijke uitbreidingsgolf.<br />

Op het moment dat <strong>Sacré</strong> de ruïnes op de<br />

gevoelige plaat vastlegt, is de site al volledig<br />

ingekapseld in de Machariuswijk. Het<br />

nieuwe <strong>stad</strong>sdeel staat, met de nabijheid<br />

<strong>van</strong> de spoorwegstations <strong>Gent</strong>-Antwerpen-<br />

Waas en <strong>Gent</strong>-Eeklo, de spoorwegring en<br />

het slachthuis volledig in het teken <strong>van</strong> de<br />

moderniteit. Vanaf 1860 worden er zelfs<br />

de eerste provinciale landbouwtentoonstellingen<br />

georganiseerd, met als pronkstuk<br />

<strong>een</strong> stoomlocomobiel voor <strong>een</strong> geïndustrialiseerde<br />

landbouw.<br />

— Spreidstand<br />

In 1857 krijgt de commissie met Ferdinand<br />

<strong>van</strong> der Haeghen <strong>een</strong> uiterst actief en gedreven<br />

lid in haar gelederen. Hoewel ze dan<br />

al enkele decennia actief is en waardevol<br />

werk levert, is haar invloed op het <strong>stad</strong>sbeeld<br />

in de binnen<strong>stad</strong> tot dan toe vrij<br />

beperkt. Zo moet ze in 1844 nog het onderspit<br />

delven in het dossier voor de afgebrande<br />

torenspits <strong>van</strong> het Belfort. Schepen<br />

<strong>van</strong> Openbare Werken Napoleon De Pauw<br />

verkoos het gietijzeren ontwerp <strong>van</strong> <strong>stad</strong>sarchitect<br />

Louis Roelandt boven <strong>een</strong> reconstructie<br />

<strong>van</strong> de veertiende-eeuwse toren die<br />

door toenmalig commissievoorzitter Vervier<br />

en de leden Van Lokeren en de Saint-<br />

Genois werd verdedigd. Van der Haeghen,<br />

die meer dan vijftig jaar in de commissie<br />

[37]<br />

zal zetelen, waar<strong>van</strong> meer dan vijftien als<br />

voorzitter, slaagt er tussen 1869 en 1872<br />

in de gem<strong>een</strong>teraad te overtuigen om het<br />

poortgebouw <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong> aan<br />

te kopen. Hiermee wordt niet all<strong>een</strong> de<br />

eerste stap gezet naar de volledige toeeigening<br />

<strong>van</strong> dit monumentale bastion,<br />

maar neemt ook de constructie <strong>van</strong> <strong>een</strong>,<br />

grotendeels fictief, historisch <strong>stad</strong>sbeeld<br />

<strong>een</strong> aan<strong>van</strong>g. Het is <strong>een</strong> tendens die met<br />

de aanstelling <strong>van</strong> Emile Braun als hoofdingenieur<br />

<strong>van</strong> de <strong>stad</strong> in 1879 zal worden<br />

doorgezet. De grote doorbraak komt <strong>van</strong>af<br />

1887, met de onteigening en restauratie<br />

<strong>van</strong> het Groot Vleeshuis.<br />

Naast het documenteren, inventariseren<br />

en restaureren <strong>van</strong> historische panden in<br />

de binnen<strong>stad</strong> probeert de commissie ook<br />

vat te krijgen op plaatsen waar het verleden<br />

onherroepelijk door de vooruitgang<br />

wordt ingehaald. Aan de hand <strong>van</strong> fotoreeksen<br />

<strong>van</strong> onder andere <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />

en Charles D’Hoy wordt bijvoorbeeld de<br />

sanering <strong>van</strong> <strong>een</strong> volledige middeleeuwse<br />

<strong>stad</strong>swijk rond de Ottogracht gedocumenteerd.<br />

Die wordt weggevaagd om <strong>een</strong><br />

vlotte verbinding tussen de Vrijdagmarkt,<br />

de gedempte Ottogracht en het Handelsdok<br />

te realiseren. [afb.2, 3] Ook talrijke<br />

andere waterlopen in het <strong>stad</strong>scentrum,<br />

zoals de Plotersgracht, de Sint-Elisabethgracht,<br />

de Lieve tussen het Rabot en de<br />

Verbindingsvaart en de Oude Houtlei,<br />

worden op grond <strong>van</strong> hygiënische over-<br />

[1] Onbekend. Maquette <strong>van</strong> de haven, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[2, 3] Charles D’Hoy. Afbraak <strong>van</strong> de huizen tussen de Druifsteeg en de Wolfsteeg, 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[38]


wegingen overwelfd of gedempt — vooral<br />

na de vernietigende cholera-epidemie <strong>van</strong><br />

1866. Niet zelden leidt <strong>een</strong> dergelijke sanering<br />

tot de transformatie <strong>van</strong> integrale<br />

<strong>stad</strong>swijken.<br />

Zo’n sanering biedt ook <strong>een</strong> uitgelezen<br />

kans om het verleden <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> op <strong>een</strong><br />

nieuwe en ongeziene manier in het <strong>stad</strong>sbeeld<br />

in te metselen. Zo geeft de overwelving<br />

<strong>van</strong> de Reep tussen 1884 en 1886 aanleiding<br />

tot het Zollikofer de Vigneplan.<br />

Dat wil niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> einde maken aan<br />

de talrijke overstromingen in de volkse<br />

wijken rondom de Nederschelde, maar<br />

beoogt met<strong>een</strong> ook <strong>een</strong> monumentale verbinding<br />

te leggen tussen het Zuidstation<br />

en het historische <strong>stad</strong>scentrum, om de<br />

binnen<strong>stad</strong> aan te passen aan de eisen <strong>van</strong><br />

moderne vormen <strong>van</strong> mobiliteit. De <strong>stad</strong><br />

geeft zich rekenschap <strong>van</strong> de noodzaak<br />

<strong>van</strong> dergelijke <strong>stad</strong>ssaneringen en grijpt<br />

de gelegenheid aan om de enscenering<br />

<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se kroonjuwelen bij te stellen.<br />

Vanaf 1896, onder het burgemeesterschap<br />

<strong>van</strong> Braun, wordt de Kuip <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />

grondig gesaneerd en worden alle torens,<br />

het Gravenst<strong>een</strong>, de Lakenhalle en het<br />

Geraard de Duivelst<strong>een</strong> ontdaan <strong>van</strong> de<br />

vele parasitaire aanbouwsels die er zich<br />

in de loop der tijden tegenaan hebben<br />

geschurkt. Het historisch blazoen <strong>van</strong> de<br />

<strong>stad</strong> wordt opgepoetst tot het volledig<br />

past in de dubbelzinnige logica om <strong>een</strong><br />

gemoderniseerd paradigma <strong>van</strong> stedelijkheid<br />

als authentiek te etaleren.<br />

De spreidstand tussen <strong>een</strong> ongebreideld<br />

vooruitgangsdenken en <strong>een</strong> buitensporige<br />

obsessie voor de reconstructie <strong>van</strong> het<br />

historisch patrimonium wordt tijdens de<br />

wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913 op de spits<br />

gedreven. Op <strong>een</strong> boogscheut <strong>van</strong> de Hal<br />

der Machines, waar de nieuwste technologieën<br />

worden tentoongesteld in <strong>een</strong><br />

art-nouveaugebouw <strong>van</strong> Geo Henderick,<br />

ligt Oud Vlaanderen. Deze evocatie <strong>van</strong> de<br />

Vlaamse middeleeuwse <strong>stad</strong> <strong>van</strong> de hand<br />

<strong>van</strong> architect Valentin Vaerwijck is de veruiterlijking<br />

<strong>van</strong> de identiteit die <strong>een</strong> <strong>stad</strong><br />

als <strong>Gent</strong> zich wil aanmeten, zonder in te<br />

boeten op het vlak <strong>van</strong> technologische innovatie.<br />

Dezelfde ambiguïteit is ook steeds<br />

explicieter te zien buiten de tentoonstellingssite.<br />

In tal <strong>van</strong> gebouwen en projecten<br />

op andere plaatsen in de <strong>stad</strong> speelt de<br />

dualiteit tussen hedendaagse innovatie en<br />

historisch bewustzijn op. Het Sint-Pietersstation,<br />

het Postgebouw op de Korenmarkt,<br />

de Sint-Michielshelling, de Vlaamse<br />

[39]<br />

Schouwburg, het nieuwe Conservatorium...:<br />

allemaal moeten zij enerzijds de grandeur<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> als hedendaagse <strong>stad</strong>, voorzien<br />

<strong>van</strong> alle modern comfort, onderstrepen.<br />

Maar op hetzelfde moment worden ze mee<br />

ingeschakeld om het beeld <strong>van</strong> het middeleeuwse,<br />

pittoreske <strong>Gent</strong> te construeren.<br />

Het <strong>Gent</strong> waar <strong>Sacré</strong> werd geboren, is<br />

hiermee fundamenteel veranderd. De <strong>stad</strong><br />

is niet all<strong>een</strong> letterlijk uit haar voegen<br />

gebarsten. Ook haar omgang met het<br />

verleden is wezenlijk anders. Terwijl het<br />

Musée Lapidaire zich nog op de enclave<br />

<strong>van</strong> de Sint-Baafssite ingroef om de sporen<br />

<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se geschiedenis tegen de oprukkende<br />

moderniteit te beschermen,<br />

lijken diezelfde sporen in zijn laatste<br />

levensjaren steeds vaker uit hun context<br />

gerukt te worden. In tal <strong>van</strong> nieuwe<br />

prestigieuze architectuurprojecten wordt<br />

dan ook kwistig met middeleeuwse ornamentiek<br />

gegoocheld om de moderniteit<br />

als <strong>een</strong> paard <strong>van</strong> Troje in het historische<br />

<strong>stad</strong>sbeeld te loodsen.<br />

Voor deze tekst werd gebruik gemaakt<br />

<strong>van</strong> de volgende publicaties:<br />

Cleppe B. & P. Uyttenhove, Infrastructuur en stedenbouw,<br />

in: Boone, M. & G. Deneckere (red.),<br />

<strong>Gent</strong>, <strong>stad</strong> <strong>van</strong> alle tijden, <strong>Gent</strong>, 2010, p. 200-249.<br />

Coene A. & M. De Raedt, Bijdragen tot de <strong>stad</strong>sontwikkeling<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>: 1560 1990. <strong>Gent</strong>, 1990.<br />

Deseijn G., Gids voor oud <strong>Gent</strong>, Antwerpen, 2008.<br />

Dambruyne J., A. Rambaut et al., Een <strong>stad</strong> in opbouw.<br />

2: <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> 1540 tot de wereldtentoonstelling<br />

<strong>van</strong> 1913, Tielt, 1992.<br />

De Kooning M., M. Hendryckx, & B. Verschaffel,<br />

<strong>Gent</strong>, de gedeelde <strong>stad</strong>, Brugge, 1990.<br />

Lacoere P., M.C. Laleman, & M. Steyvers,<br />

<strong>Gent</strong> Gisteren. <strong>Gent</strong>, 2000.


[1, 2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Twee portretten <strong>van</strong> Oré De Grave (1827-1916), griffier provincie Oost-Vlaanderen, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[40]


EDMOND SACRÉ,<br />

FOTOGRAAF VAN GENT<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> (1851–1921), fotograaf<br />

in <strong>Gent</strong>. Hij noemt zich ‘photographe<br />

artistique et industriel’.<br />

Wat <strong>een</strong> programma!<br />

Zijn productie is indrukwekkend divers.<br />

Opnames <strong>van</strong> de grote monumenten<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, <strong>van</strong> de transformaties<br />

<strong>van</strong> de binnen<strong>stad</strong>, <strong>van</strong> restauratie<br />

en het vrijmaken <strong>van</strong> monumenten.<br />

Maar ook de moderniseringen aan<br />

de rand <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>: haven, fabrieken,<br />

kanaal en gordel. Hij inventariseert<br />

kerkmeubilair, archeologische<br />

vondsten, kerken en kastelen in de<br />

omgeving <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Hij maakt<br />

kunstzinnige foto’s waarmee hij in<br />

binnen- en buitenland prijzen wint.<br />

Hij reproduceert werk <strong>van</strong> eigentijdse<br />

schilders. Hij is actief lid <strong>van</strong><br />

de Association belge de Photographie,<br />

hét knooppunt <strong>van</strong> de nieuwe<br />

fotografie. Hij schrijft over fotografie,<br />

hij drukt brochures voor bedrijven.<br />

Hij bezoekt populaire wijken<br />

en fotografeert het volkse leven,<br />

zijn straten, pleinen en traditionele<br />

architectuur met gusto. Uiteraard<br />

de werf <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong>. Hij<br />

is aanwezig op floraliën, de wereldtentoonstelling<br />

<strong>van</strong> 1913. Hij loopt<br />

rond in de zeemansschool, het<br />

OCMW, het klein begijnhof Ter<br />

Hoye, <strong>een</strong> metaalbedrijf, <strong>een</strong> brouwerij.<br />

En uiteraard kan het niet<br />

anders of hij volgt de meningsverschillen<br />

over <strong>stad</strong>svernieuwing en<br />

monumentenzorg onder de liberale<br />

<strong>stad</strong>spolitiek.<br />

Kortom, <strong>een</strong> wervelende productie die<br />

all<strong>een</strong> maar gedragen kan worden<br />

door enthousiasme en nieuwsgierigheid.<br />

Hommages die over hem in<br />

de pers verschijnen, roepen <strong>een</strong><br />

expansieve, joviale persoonlijkheid<br />

op, hongerig naar alles: zowel het<br />

nieuwe als het oude. G<strong>een</strong> onderwerp<br />

is hem te min. De wereld is<br />

er om ontdekt en vastgelegd te<br />

worden.<br />

Dirk Lauwaert<br />

[41]<br />

— De Fotograaf als Middenstander<br />

<strong>Sacré</strong> is <strong>een</strong> commercieel fotograaf, zoals<br />

trouwens al zijn collega’s in die tijd. Middenstander.<br />

Mercantiele bekommernissen<br />

domineren. De fotograaf werkt voor <strong>een</strong><br />

markt. Vitrine, publiciteit, <strong>een</strong> reputatie<br />

maken en houden.<br />

De fond de commerce <strong>van</strong> iedere fotograaf<br />

is het portret als carte de visite.<br />

Een standaardformule. Overal in de wereld<br />

waar foto’s gemaakt worden is het volgens<br />

deze anonieme handleiding. Originaliteit<br />

is niet de bedoeling, integendeel. [afb.1,2]<br />

<strong>Sacré</strong> bedient klanten, werkt met hun<br />

uiterlijke verschijning. Hij moet geruststellen,<br />

flatteren, verzoenen. In feite zijn<br />

kapper, kleer- en schoenmaker z’n collega’s.<br />

Men gaat naar de fotograaf als naar<br />

<strong>een</strong> bal. ‘Gezien worden’. <strong>Sacré</strong> moet<br />

straks <strong>een</strong> flatterend beeld kunnen voorleggen.<br />

Clerus, militairen, professoren,<br />

rechters willen binnen de bekende regels<br />

gefotografeerd worden. Vrouwen en mannen<br />

willen niet met emoties, hoogstens<br />

als karakter zichtbaar zijn en dan nog.<br />

Niemand heeft hier <strong>een</strong> eigen roeping,<br />

<strong>een</strong> eigen persoonlijkheid. ‘Eigen’ zit in<br />

de weg, de fotograaf moet het verbergen.<br />

Niemand heeft hier de intensiteit <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

geleefd leven. [afb.3]<br />

— De Fotograaf en de Opdracht<br />

Bij mooi weer trekt de fotograaf zijn jas<br />

aan, de straat op, naar buiten! Weg uit de<br />

portretstudio, waar eindeloos de onzekerheden<br />

<strong>van</strong> het leven gelezen en verdoezeld<br />

moeten worden.<br />

Door <strong>Gent</strong> stappen, op naar <strong>een</strong> monument<br />

waar<strong>van</strong> hem <strong>een</strong> beeld werd gevraagd.<br />

Het gesprek met architectuur is<br />

zoveel boeiender. Bevrijd <strong>van</strong> de steeds<br />

zelfde angstig veeleisende vragen <strong>van</strong> mensen.<br />

Rondom hem al die sprekende stenen,<br />

gedrenkt in geschiedenis. Vormen, licht<br />

en schaduw, de richting <strong>van</strong> straten, de<br />

textuur <strong>van</strong> stenen en gevels. En later:<br />

haven, boten, fabrieksarchitectuur, instellingen,<br />

<strong>een</strong> brug (dé brug! <strong>van</strong> Sint-Michiel)<br />

die als <strong>een</strong> trouwring over het water ligt.<br />

Al die eeuwen ambities <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong>, hoe<br />

ze haar verleden verwerkt, hoe ze vrijheid<br />

en toekomst verovert, nieuwe schoonheid<br />

en nieuwe verhalen installeert. Hier zit<br />

<strong>Sacré</strong>. Dat is zijn plek.<br />

Hier is de fotograaf meester <strong>van</strong> zijn<br />

dubbele ruimte: die <strong>van</strong> het monument en


[3] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Cyriel Buysse (1859-1932), 1893 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[42]


die <strong>van</strong> de glasplaat. Hij spreekt met het<br />

te fotograferen monument — hij gebruikt<br />

daarvoor de plaats <strong>van</strong> zijn camera — op<br />

welke afstand, <strong>van</strong>uit welke hoek en dus<br />

met welk kader snijdt hij zijn onderwerp<br />

aan? Een landmeter. Doel is het beste<br />

beeld.<br />

Het beste beeld, dat is nu juist het<br />

probleem. Wanneer is iets beter dan iets<br />

anders? Een stijl ontwikkelen is precies<br />

dat zoeken naar <strong>een</strong> juiste benadering,<br />

maar dan juist voor de fotograaf. Heeft<br />

hij <strong>een</strong> eigen manier <strong>van</strong> werken? (Eerder<br />

dan <strong>een</strong> eigen stijl, toch altijd misleidend<br />

in fotografie.)<br />

[43]<br />

<strong>Sacré</strong> zet het monument centraal,<br />

natuurlijk, want het is zijn onderwerp.<br />

Maar toch met <strong>een</strong> kleine verschuiving uit<br />

het midden. Nooit frontaal maar met <strong>een</strong><br />

kleine hoek die <strong>een</strong> aanzet tot het volume<br />

geeft. Hij vertrekt <strong>van</strong> het centrale, maar<br />

creëert met <strong>een</strong> fractie <strong>van</strong> verschuiving,<br />

met <strong>een</strong> hoek <strong>van</strong> amper vijf graden, <strong>een</strong><br />

minimale nuance, <strong>een</strong> kleine onduidelijkheid,<br />

<strong>een</strong> heel lichte instabiliteit. Dat<br />

zegt veel over zijn werkwijze (en mogelijk<br />

ook over hemzelf). [afb.4]<br />

Daarmee is er, nee, g<strong>een</strong> twijfel over<br />

wat het onderwerp is, maar toch. Hij geeft<br />

het monument niet echt het hoogste, het<br />

[4] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Michielshelling en torenrij, 1909 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


laatste woord. Het monument is daardoor<br />

niet minder, maar juist in zijn omgeving<br />

meer zichzelf. Vaak is het niet meer dan<br />

<strong>een</strong> streepje façade, het is voldoende. De<br />

werkwijze is nauwelijks zichtbaar, is g<strong>een</strong><br />

expliciet programma, eerder <strong>een</strong> manier<br />

<strong>van</strong> doen. Een kleine, fluisterende zucht<br />

waarmee het onderwerp uit evenwicht<br />

wordt gerukt.<br />

— De <strong>stad</strong> als abstracte<br />

opdrachtgever<br />

Eerder nog dan officiële instellingen is<br />

het de <strong>stad</strong> zelf, zijn het haar historische<br />

monumenten die dwingend om beelden<br />

vragen, om dié beelden en g<strong>een</strong> andere,<br />

om dat standpunt en g<strong>een</strong> ander. <strong>Sacré</strong><br />

maakt wel de opname maar volgens <strong>een</strong><br />

oude, reeds in de gravure vastgelegde vorm.<br />

Of <strong>Sacré</strong> ze nu maakt of <strong>een</strong> ander doet<br />

er niet toe. Steeds wordt hetzelfde beeld<br />

gevraagd en gemaakt (men kan het iconografische<br />

persistentie noemen). Vormen die<br />

door het monument zelf worden opgelegd,<br />

herhaald moeten worden. Een ander standpunt<br />

heeft hier g<strong>een</strong> enkele betekenis. Het<br />

beeld wordt ons <strong>van</strong>uit <strong>een</strong> andere hoek<br />

vreemd. Sint-Niklaas is dus niet all<strong>een</strong><br />

<strong>een</strong> kerk, <strong>een</strong> gebouw, <strong>een</strong> volume, maar<br />

het vaste beeld er<strong>van</strong>. Beide vormen <strong>een</strong><br />

<strong>een</strong>heid. Wie over Sint-Niklaas spreekt,<br />

spreekt eigenlijk over haar beeld. De<br />

observaties <strong>van</strong> specialisten, hun aandacht<br />

voor details, hun nieuwe standpunten doen<br />

[44]<br />

hier niet ter zake. De vaste beeldformule<br />

is <strong>een</strong> stramien, net zoals klassieke poëzie,<br />

met klemtonen, rijm, ritme. Het beeld <strong>van</strong><br />

het monument is onveranderlijker dan het<br />

monument zelf. Binnen dat stramien werkt<br />

<strong>Sacré</strong>, met <strong>een</strong> minimale bewegingsruimte.<br />

Daar en zo werkt <strong>Sacré</strong>: ondergeschikt aan<br />

<strong>een</strong> eerder model. [afb.5, 6, 7]<br />

Toch is er <strong>een</strong> probleem, want de <strong>stad</strong><br />

zelf verandert. De omgeving verandert,<br />

gevels en torens worden gerestaureerd (bewerkt).<br />

Dat doet de <strong>stad</strong> over eeuwen h<strong>een</strong><br />

onvermijdelijk. Dat is <strong>stad</strong>sgeschiedenis.<br />

Maar de veranderingen zijn traag en passen<br />

in de geschiedenis. <strong>Sacré</strong> maakt in de loop<br />

<strong>van</strong> zijn carrière iets heel anders mee. De<br />

kaalslag rond de drie torens, het opkuisen<br />

<strong>van</strong> de aanbouwsels, de constructie <strong>van</strong><br />

de Sint-Michielshelling (niet langer: de<br />

Sint-Michielsbrug!), de bouw <strong>van</strong> het postkantoor,<br />

het is <strong>een</strong> ambitie voor het centrum<br />

<strong>van</strong> de <strong>stad</strong> die met al het voorgaande<br />

breekt. Een andere esthetiek, <strong>een</strong> andere<br />

visualisering, <strong>een</strong> andere idee <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>,<br />

<strong>van</strong> de stedelijkheid, <strong>een</strong> andere zelfdefinitie.<br />

De logica is niet meer die <strong>van</strong> het<br />

broeierige leven, maar <strong>van</strong> de geordende<br />

expositie. De Sint-Michielshelling is <strong>een</strong><br />

kunstmatig aangelegde duin <strong>van</strong> waaruit<br />

alles samenvalt: daar ligt nu het observatiepunt,<br />

het kijkgat, <strong>een</strong> onaangenaam tochtgat<br />

rond de drie torens. [afb. 8] Voor <strong>een</strong> blik<br />

die zonder houvast in tramsnelheid door<br />

het nieuwe beeld h<strong>een</strong> raast. Het nieuwe<br />

beeld <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> is glanzend opgestreken,<br />

zoals <strong>een</strong> jurk, <strong>een</strong> sobere <strong>van</strong> Poiret.<br />

[5, 6] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Niklaaskerk, s.d. — [7] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Niklaaskerk en Korenmarkt, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[8] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Michielshelling en torenrij, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[45]


Wat nu, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>? Wat nu met de<br />

vaste eeuwenoude beeldvorm? Dan toch<br />

naar <strong>een</strong> nieuw beeld zoeken, aangepast<br />

aan die nieuwe <strong>stad</strong>sinrichting? Nee dus.<br />

<strong>Sacré</strong> slaagt er met aplomb in om het<br />

vernieuwde centrum in de oude vormen<br />

in te passen. Hij werkt nog steeds op de<br />

bepalende as der drie torens: Sint-Niklaas,<br />

Belfort en Sint-Baafs. Maar voorh<strong>een</strong><br />

waren daar nog enkele variaties mogelijk.<br />

De enkele canonieke beelden <strong>van</strong> Sint-<br />

Baafs, het Belfort en Sint-Niklaas worden<br />

samengebracht in één standpunt, voor<br />

één synthese <strong>van</strong> op de helling, <strong>een</strong> hoog<br />

standpunt met dat spectaculaire <strong>stad</strong>sgezicht.<br />

Een visuele partituur, waarin de<br />

andere standpunten samenvloeien. <strong>Sacré</strong><br />

maakt dé foto, <strong>van</strong> op de Sint-Michielshelling,<br />

<strong>een</strong> letterlijke, maar magistrale uitvoering<br />

<strong>van</strong> het panoramisch kijkproject.<br />

Het ideaalbeeld <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, <strong>een</strong> gestroomlijnd<br />

‘idee-<strong>Gent</strong>’. Dit is dus waar de <strong>stad</strong><br />

op zoek naar was: één beeld dat als paraaf<br />

<strong>van</strong> het centrum, nee <strong>van</strong> de hele <strong>stad</strong><br />

geldt. Eén beeld dat de echte complexiteit<br />

<strong>van</strong> de site wegveegt. Een vijandig bod<br />

op de <strong>stad</strong>sgeschiedenis. Het resultaat is<br />

tegelijk verst<strong>een</strong>d en blijvend geldig. De<br />

Sint-Michielshelling laat dé oplossing <strong>van</strong><br />

eeuwen <strong>stad</strong>sgeschiedenis zien. Wat <strong>een</strong><br />

triomf voor de ontwerpers <strong>van</strong> de helling!<br />

Hier staat <strong>Sacré</strong> in het woelige kielzog<br />

<strong>van</strong> deze geschiedenis.<br />

Na de Eerste Wereldoorlog brokkelt<br />

dat beeld af. Andere fotografen proberen<br />

andere oplossingen uit in <strong>een</strong> stijl <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

dynamisch modernisme, zoals die andere<br />

fotograaf <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, Kossikoff. Er wordt<br />

aan de vorm <strong>van</strong> dat beeld gesleuteld. Het<br />

<strong>stad</strong>sbeeld als expositie maakt plaats voor<br />

<strong>een</strong> constructie er<strong>van</strong>: in modernistische<br />

fragmentering, analytische close-ups, ongewone<br />

standpunten. Uitvoering <strong>van</strong> het<br />

internationale, modernistische programma<br />

<strong>van</strong> het ‘neue sehen’.<br />

Of recent het werk <strong>van</strong> Carl De Keyzer<br />

die de paraaf <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> probeert te<br />

breken. Hij kent het canonieke beeld,<br />

zoekt <strong>een</strong> afwijkende uitvoering er<strong>van</strong>.<br />

Weg schoonschrift en hoofdletter. Weg de<br />

<strong>stad</strong> <strong>van</strong> de expositie, <strong>van</strong> de verheerlijkte<br />

blik, weg de modernistische constructie<br />

<strong>van</strong> het <strong>stad</strong>sbeeld. Maar de <strong>stad</strong> <strong>van</strong><br />

het toerisme, <strong>van</strong> <strong>een</strong> dwalende, wat verstrooide<br />

<strong>stad</strong>sbeleving.<br />

Maar toch, het ijkpunt blijft, <strong>Sacré</strong><br />

maakte het. Een gebalde vorm die rechtsgeldig<br />

blijft.<br />

[46]<br />

— Het Historisch Bewustzijn<br />

<strong>Sacré</strong>: in <strong>een</strong> provincie<strong>stad</strong>, werken tussen<br />

het einde <strong>van</strong> het Second Empire en het<br />

einde <strong>van</strong> de Eerste Wereldoorlog. Wat<br />

<strong>een</strong> context, hoeveel veranderingen! Vier<br />

duizelingwekkende decennia als achtergrond<br />

voor <strong>een</strong> leven. Vier decennia met<br />

evenveel werelden, <strong>van</strong> kunst, maatschappij,<br />

filosofie. <strong>Sacré</strong> houdt het hoofd koel.<br />

Alhoewel. Tussen zijn vroege beelden<br />

(Gravenst<strong>een</strong> voor de theatrale opkuis;<br />

de Sint-Baafsabdij definitief <strong>een</strong> romantische<br />

ruïne) en zijn latere beelden (haven<br />

en kanaal <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, de serie <strong>van</strong> het<br />

Klein Begijnhof) komen zeer verschillende<br />

capaciteiten <strong>van</strong> de fotograaf aan de oppervlakte.<br />

Wie goed kijkt, ziet <strong>een</strong> rijk,<br />

vooral complex oeuvre ontstaan. Een<br />

levende fotograaf, die niet op routine,<br />

maar subtiel én ook kwiek, aandachtig<br />

én ook afstandelijk werkt.<br />

<strong>Sacré</strong> maakt vele opnames in de<br />

Sint-Baafsabdij, ruim na de opgravingen<br />

onder leiding <strong>van</strong> de archeoloog August<br />

<strong>van</strong> Lokeren, maar er toch nog helemaal<br />

<strong>van</strong> doordrongen. Geschiedenis ligt hier<br />

tussen gesneuvelde zuilen en muren met<br />

mooi metselwerk, romaanse en gotische<br />

elementen. G<strong>een</strong> uniforme stijl, maar<br />

<strong>een</strong> gelaagd monument. Heropbouw<br />

wordt afgewezen. De ruïne is <strong>een</strong> zedenles,<br />

maar ook <strong>een</strong> historische encyclopedie.<br />

<strong>Sacré</strong> tast die met grote aandacht af.<br />

Personages in de tuin <strong>van</strong> de abdij, bij<br />

de romaanse zuilen, vullen de beelden<br />

met geacteerde, geënsceneerde meditaties.<br />

Gravures zijn hem daarin voorgegaan. Een<br />

ruïne vraagt bezoekers. Omgekeerd heeft<br />

cultuur de ruïne nodig onder de voeten.<br />

De abdij is <strong>een</strong> lapidarium, met de frêle<br />

bladzijden in <strong>een</strong> getijdenboek. [afb. 9]<br />

<strong>Sacré</strong> volgt de veranderende interpretaties<br />

<strong>van</strong> die geschiedenis. Een stedelijkheid<br />

<strong>van</strong> restauraties, historische vertelling,<br />

begeestering voor deze stedelijkheid,<br />

aantrekkingskracht <strong>van</strong> bezoek en toerisme.<br />

Hij heeft nergens moeite mee; als<br />

<strong>een</strong> goede journalist legt hij vast hoe de<br />

tijdgenoten kijken, wat ze willen zien.<br />

<strong>Sacré</strong> zit op <strong>een</strong> knooppunt: hij kent zowel<br />

de <strong>stad</strong> met <strong>een</strong> verleden als met <strong>een</strong> toekomst<br />

die men projecteert. Sanering <strong>van</strong><br />

gebouwen en wijken, maar vooral sanering<br />

<strong>van</strong> de geschiedenis en haar complexiteit.<br />

Aarzelende archeologie wordt ver<strong>van</strong>gen<br />

door <strong>een</strong> historische roman. <strong>Sacré</strong> creëert<br />

<strong>een</strong> Moebius-effect: hij fotografeert nu<br />

wat toen was en nu wat in de toekomst


geprojecteerd wordt. Hij staat tegelijk in<br />

<strong>een</strong> ‘toen, nu’ en <strong>een</strong> ‘straks, nu’. Het tegenwoordige<br />

verleden en de tegenwoordige<br />

toekomst, samen in één vervoeging. De<br />

foto is altijd nu. Maar het is <strong>een</strong> foto <strong>van</strong><br />

wat ooit gemaakt werd en <strong>een</strong> foto <strong>van</strong><br />

wat nu in <strong>een</strong> bouwwerf ontworpen is.<br />

Staat de foto, staat <strong>Sacré</strong> aan de kant <strong>van</strong><br />

‘vroeger’ of <strong>van</strong> ‘later’ (de vooruitgang)?<br />

Het is <strong>een</strong> fundamentele discussie en <strong>Sacré</strong><br />

zit er middenin. Maar hij kiest niet, hij is<br />

g<strong>een</strong> politiek fotograaf. Hij wijdt zich niet<br />

aan de verdwijnende <strong>stad</strong> (Atget, Marville),<br />

maar fundamenteel aan de nieuwe <strong>stad</strong>.<br />

En toch, zowel in de Sint-Baafsabdij,<br />

als in het begijnhof, als in de steegjes is<br />

ook nog <strong>een</strong> andere <strong>Sacré</strong> aan het werk.<br />

Hij laat het ‘toen’ zonder sentimentaliteit<br />

toch toe. Met twijfels, eigen aan iedere<br />

toekomst die onherroepelijk ten koste<br />

<strong>van</strong> het verleden gaat.<br />

[47]<br />

— Buiten het Centrum<br />

Daarmee is <strong>Sacré</strong> niet uitgepraat. Het<br />

<strong>stad</strong>scentrum heeft <strong>een</strong> ‘niet-centrum’<br />

rondom zich. Daarrond dan weer <strong>een</strong><br />

‘buiten de <strong>stad</strong>’ rondom zich. <strong>Sacré</strong> stapt<br />

moeiteloos door al die concentrische cirkels.<br />

Andere activiteiten, andere ruimtes,<br />

andere bewoners, andere architectuur, andere<br />

straataanleg. Buiten het historische<br />

centrum <strong>een</strong> anonieme, traditionele, volkse<br />

architectuur: g<strong>een</strong> geleerde. Arbeiderswoningen,<br />

woningen voor de middenklasse.<br />

<strong>Sacré</strong> fotografeert hier vaak. Tijdens het<br />

eerste decennium <strong>van</strong> de vorige eeuw lijkt<br />

er <strong>een</strong> programma te bestaan, aan verschillende<br />

fotografen (<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>, Bernard<br />

Jacobs, Charles D’Hoy) toevertrouwd.<br />

Volkscultuur en -architectuur. Studie over<br />

<strong>een</strong> lokale, Vlaamse stijl.<br />

We zien er kronkelende straatjes, met<br />

charmante hoekjes (‘Vieux Coins de Gand’<br />

zoals door Armand Heins in <strong>een</strong> boek om-<br />

[9] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Baafsabdij, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[10] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ingelandgat, hoek Struifstraat, 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

schreven). Plooi in <strong>een</strong> gevelrij, of straathoek<br />

die tot verder wandelen uitnodigt.<br />

Ze werden in documentatiemappen <strong>van</strong><br />

Armand Heins voor L’Habitation Ancienne<br />

en Belgique verzameld. Ze werden op<br />

karton gekleefd en voorzien <strong>van</strong> straatnamen<br />

en straatplannetjes, met pen en inkt<br />

aangebracht. Foto’s als studiemateriaal.<br />

Materiaal voor <strong>een</strong> pittoreske lectuur <strong>van</strong><br />

de <strong>stad</strong>?<br />

Maar er is in deze beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong><br />

veel meer aan de hand, veel meer te zien,<br />

veel meer in het net <strong>van</strong> <strong>een</strong> foto opgevist.<br />

Men moet dan wel naar de foto zelf kijken,<br />

niet vertroebeld door <strong>een</strong> selectieve aandacht.<br />

<strong>Sacré</strong> zet vooraan in het beeld<br />

nadrukkelijk geposeerde personages<br />

(de assistent <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>?). In burgerlijk<br />

winterse overjassen, met formele hoed<br />

(g<strong>een</strong> pet). Ze horen hier niet, wonen er<br />

niet. De geregisseerde poses zijn knullig<br />

en komisch (noch Chaplin noch Magritte<br />

waren er, en toch). Ongemakkelijk. En<br />

[48]<br />

dat alles in de openlucht, op straat, onder<br />

het kritische oog <strong>van</strong> gevels, kasseien en<br />

bewoners! Alle verhoudingen in acht genomen<br />

dringt de naam <strong>van</strong> August Sander<br />

zich op.<br />

Nochtans: <strong>Sacré</strong> heeft hier in deze onopvallende<br />

straten en stegen lokale bewoners<br />

te over. Ze staan op de stoep, kijken<br />

door het venster, observeren. Ze zouden<br />

perfect het beeld naturalistisch hebben<br />

kunnen vullen in plaats <strong>van</strong> het te laten<br />

breken op die figuranten. Dat is hier dus<br />

niet de ambitie, integendeel. Zijn ‘acteurs’<br />

zijn abstracte figuranten. Ze maken g<strong>een</strong><br />

deel uit <strong>van</strong> het volksleven rondom hen,<br />

ze staan voor iets anders. Het lijkt <strong>een</strong><br />

terugkerend mechanisme: hij toont iets en<br />

tegelijk subtiel (dus nog meer verwarrend)<br />

zijn ontkenning. Voor Heins die deze<br />

beelden verzamelt is er niets aan de hand,<br />

hij bergt ze als documenten netjes op.<br />

<strong>Sacré</strong> leverde oprechte opnames <strong>van</strong> gevels<br />

en straten. Maar wie goed kijkt ziet<br />

[11] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ingelandgat, hoek Struifstraat, 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


edrieglijke beelden. Ze zijn helemaal niet<br />

wat ze lijken.<br />

De abstracte figuranten zijn het originele<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>’s werkwijze. Hij voegt aan<br />

de gewone opname <strong>een</strong> bedoeld effect toe.<br />

Het onhandige poseren is eigenlijk abstraheren.<br />

Elementaire (simplistische?) regie,<br />

maar daardoor verwarrend, heftig, extreem.<br />

Deze mannelijke figuranten staan<br />

er als prostituee, klaar om onverhoeds <strong>een</strong><br />

klant aan te spreken. Zo brutaal zijn deze<br />

beelden.<br />

<strong>Sacré</strong> speelt graag, dat kan je erin zien.<br />

Vooraan <strong>een</strong> klein tableau, <strong>een</strong> verkleedpartijtje,<br />

acteren. Een stoep tot scène verklaard.<br />

Op de achtergrond lokale bewoners<br />

zonder gespeelde pose, uitsluitend stilstaan<br />

om te kunnen zien. Zo maakt hij<br />

<strong>een</strong> dubbel, stereoscopisch beeld. Vooraan<br />

fictie, op het tweede plan de documentaire<br />

opname. Vooraan de wereld <strong>van</strong> het beeld,<br />

<strong>van</strong> de regie, <strong>van</strong> het lachen; achteraan de<br />

ernst <strong>van</strong> het echte leven, de echte straat<br />

is g<strong>een</strong> theatrale scène. Twee registers<br />

<strong>van</strong> de fotografie: met <strong>een</strong> truc en zonder;<br />

uiterst artificieel tegenover document.<br />

Twee fotografen in één. Deze tegenstellingen<br />

in de fotografische werelden zullen<br />

rond de eeuwwisseling steeds nadrukkelijker<br />

in het werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> verschijnen.<br />

Deze serie is <strong>een</strong> knooppunt. Fotografie<br />

is <strong>een</strong> tactisch spel binnen het kader, op<br />

het papier, met de kijker.<br />

— De bewoonde Stad<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> is niet de fotograaf <strong>van</strong> de<br />

levende, beleefde <strong>stad</strong>. Hij is g<strong>een</strong> verslaggever<br />

<strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> zijn <strong>stad</strong>genoten,<br />

hun dagelijkse handelingen, de manier<br />

waarop ze op stoepen lopen, in <strong>een</strong> rijtuig<br />

zitten, op <strong>een</strong> bank uitrusten, in winkels<br />

aankopen doen, arm in arm <strong>van</strong> de <strong>stad</strong><br />

genieten. Nee, hij werkt aan stillevens:<br />

monumenten zonder mensen. Lege straten<br />

en pleinen. Ongestoorde lectuur <strong>van</strong> architectuur.<br />

Grote Geschiedenis (in stenen<br />

vastgezet) in plaats <strong>van</strong> de dagelijkse gebeurtenissen.<br />

Dus niet de <strong>stad</strong> zoals wij<br />

die altijd in foto’s willen zien: met de<br />

ruis <strong>van</strong> het alledaagse leven waarin de<br />

gebouwde omgeving maar decor is.<br />

Dit heeft zeker te maken met de voorhanden<br />

zijnde techniek (soort toestel,<br />

soort film, soort ontwikkeling en afdruk).<br />

<strong>Sacré</strong> is de traditionele camera (zwarte<br />

doek, driepikkel, glas én dus zwaar) trouw.<br />

Ook al was het kleinbeeldtoestel reeds<br />

[49]<br />

beschikbaar (Arnold Vander Haeghen), dat<br />

was niet zijn idee <strong>van</strong> fotografie. Niet snel<br />

en wild maar traag en bedachtzaam wilde<br />

hij de fotografie. En wellicht toch niet zo<br />

joviaal als zijn persoon beschreven wordt.<br />

Hij is dus niet de fotograaf <strong>van</strong> het<br />

leven in de <strong>stad</strong>, maar <strong>van</strong> het leven der<br />

stedelijkheid, <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> als project. <strong>Sacré</strong><br />

fotografeert het verlangen dat iedere <strong>stad</strong><br />

doordringt, niet dat <strong>van</strong> individuele bewoners,<br />

maar de <strong>stad</strong>sdynamiek zelf.<br />

De abstracte figuranten zijn <strong>een</strong> extra<br />

bewijs dat hij de levendige <strong>stad</strong> op afstand<br />

wil houden. Het poseren door abstracte<br />

figuranten installeert <strong>een</strong> ragfijn spel met<br />

de levende bewoners. Een nieuw soort<br />

beeld waarin symbool en vaststelling<br />

elkaar in evenwicht houden (zoals bij<br />

Georges Rodenbach).<br />

G<strong>een</strong> beleefde, maar <strong>een</strong> overdachte<br />

<strong>stad</strong>. Toch hangen er in <strong>een</strong> aantal<br />

opnames mensen in groep, of all<strong>een</strong> in<br />

beeld. Die onvergetelijke bakkersvrouw<br />

‘In ’t Zonneke’; twee opnames krijgt ze.<br />

[afb.10, 11]<br />

Een groepje kinderen op de stoep,<br />

dicht tegen de muur. De gevel is enorm in<br />

het beeld, de kleintjes heel klein. Er wordt<br />

gelachen. Door de kinders en hun mama’s.<br />

Diep hangende rokken en rokjes, kniebroeken.<br />

Goed beschut. Kan het anders<br />

dan dat de fotograaf zich verkneukelde?<br />

Lachende mensen, lachende fotograaf.<br />

Fotograferen, geef toe, is komisch, het<br />

is g<strong>een</strong> gezicht, die man daar onder <strong>een</strong><br />

zwart doek als <strong>een</strong> nonnenkapje te zien<br />

en er dan weer (is hij geschrokken?) snel<br />

onderuit te zien springen. <strong>Sacré</strong> neemt<br />

zich niet ernstiger dan de figuren in zijn<br />

blikveld. Ze spelen met elkaar, <strong>Sacré</strong><br />

en de kinderen, in dialect, in dat scherpe<br />

wat zurige <strong>Gent</strong>s. <strong>Sacré</strong> stuurt ze niet weg,<br />

wat hij in zoveel beelden <strong>van</strong> monumenten<br />

wel systematisch heeft gedaan. Hij lijkt in<br />

deze beelden in goede doen, mild. Hij weet<br />

dat ze elkaars foto aan het maken zijn.<br />

Medeplichtigen, voor en achter de camera.<br />

Zonder of met minimale regieaanwijzingen<br />

schikken ze zich ordeloos en toch efficiënt.<br />

Een spontane zelfregie. Een aggregatie<br />

<strong>van</strong> magnetische <strong>een</strong>heden. Soms heeft<br />

de fotograaf geholpen, zoals de fysicaleraar<br />

bij <strong>een</strong> demonstratie. Niet <strong>Sacré</strong> is belangrijk,<br />

maar het onoverdachte sociale. In elk<br />

geval: ieder<strong>een</strong> staat op de foto, zij die in<br />

het licht staan, hij in het donker onder de<br />

zwarte doek. Zijn signatuur, hun assistentie<br />

om het beeld te maken. Zo zit ieder<strong>een</strong><br />

verst<strong>een</strong>d in het amber <strong>van</strong> de fotografie.


— Fragiel<br />

Foto’s zijn <strong>van</strong> papier, <strong>van</strong> glas. De glasplaten<br />

breken, de emulsie is nooit voor<br />

eeuwig, de afdruk gebeurt op heel dun<br />

papier, het scheurt als niets. Worden ze<br />

in metalen kasten met oranje hangmappen<br />

bewaard, dan ligt de schaar bij de hand.<br />

Te groot voor de map? Knippen!<br />

Foto’s zijn <strong>van</strong> niemand. Ze hebben<br />

g<strong>een</strong> thuis. Een moment <strong>van</strong> onaandachtigheid<br />

en ze zijn verdwenen. Ze beklijven<br />

niet. Niemand neemt het voor ze op. Dat<br />

is de prijs voor hun immense succes.<br />

Worden ze toch bewaard, dan ontstaan<br />

nieuwe problemen. Het zijn zoveel foto’s,<br />

hoe ze klasseren? Ieder klassement (topografisch,<br />

chronologisch, per auteur, per<br />

schenking) slijpt alle andere ‘metadata’<br />

weg. De bewaarde foto’s (ze mogen <strong>van</strong><br />

geluk spreken) zijn hun stem kwijt, kunnen<br />

hun verhaal niet vertellen. Het is met<br />

<strong>Sacré</strong> niet anders.<br />

Er is nog meer: deze beelden bestaan<br />

maar voor zover ze uit het archief gehaald<br />

worden, bekeken en getoond worden.<br />

Foto’s krijgen zelden de kans op <strong>een</strong><br />

nieuw leven. Niet het oude leven dat onherroepelijk<br />

<strong>van</strong> ze is afgestroopt, maar<br />

<strong>een</strong> actueel leven, tussen ons, met onze<br />

betrokkenheid, esthetiek, emotie. Kunnen<br />

we <strong>Sacré</strong>, de middenstander, aan het werk<br />

voelen? Kunnen we niet all<strong>een</strong> <strong>Sacré</strong> met<br />

zijn camera, maar ook zijn cultuur aan<br />

het werk zien? Kunnen we al denkend en<br />

voelend de beelden zin geven, voor ons,<br />

nu? Dat is de inzet.<br />

Deze foto’s moeten <strong>van</strong>daag in <strong>een</strong><br />

nieuw ontwikkelingsbad opengebroken<br />

worden. Hen moet geweld worden aangedaan<br />

om hun afwerend schild (‘dit zijn<br />

maar oude foto’s’) te breken, zodat we<br />

ons naar de brutaliteit <strong>van</strong> hdeze beelden<br />

moeten schikken, er ons door te laten<br />

vormen en opvoeden.<br />

Toegegeven, <strong>Sacré</strong> zelf maakt het ons<br />

niet makkelijk. (Weinig fotografen maken<br />

het ons makkelijk.) Kende hij zelf veel<br />

waarde toe aan zijn beelden? Natuurlijk wel.<br />

Een serie met <strong>een</strong> voorgedrukte, chique<br />

passe-partout waarin hij zijn klassiekers<br />

verzamelt. Of de prachtige droogstempel<br />

in art-nouveaustijl die hij uiteindelijk toch<br />

heeft laten maken. Of de vier grote formaten,<br />

op schilderijformaat, ingekaderd,<br />

door <strong>Sacré</strong> eigenhandig gesigneerd.<br />

Maar daarnaast zo veel afdrukken zonder<br />

signatuur of stempel. Wat is dat nu, <strong>Sacré</strong><br />

die zo veel beelden in omloop brengt waar<br />

[50]<br />

hij g<strong>een</strong> echt belang aan lijkt te hechten.<br />

Ik zie het D’Hoy vader en zoon niet doen.<br />

En dan zo veel verschillende handtekeningen:<br />

alle combinaties komen voor, in heel<br />

verschillende lettertypes. Twijfels voor<br />

ons, ook twijfels bij <strong>Sacré</strong>? Alsof hij g<strong>een</strong><br />

duidelijke positie heeft ten aanzien <strong>van</strong><br />

zijn eigen werk, ten aanzien <strong>van</strong> auteurschap<br />

en eigendomsrecht, ten aanzien<br />

<strong>van</strong> fotografie, zijn publiek. Misschien niet<br />

direct twijfel, maar minstens onduidelijkheid.<br />

Pas laat ‘ontdekt’ hij zijn eigen werk.<br />

In elk geval zijn er minstens twee <strong>Sacré</strong>’s:<br />

degene die onzeker is over het signeren en<br />

degene die trots, zelfbewust zijn auteurschap<br />

opeist. Het verschil heeft niets<br />

met kwaliteit <strong>van</strong> de beelden te maken.<br />

De fotograaf die nog onzeker is over zijn<br />

werk, staat tegenover de fotograaf die <strong>een</strong><br />

krachtige droogstempel plaatst. De eerste<br />

is explosief veelzijdig en de landmeter.<br />

Wat <strong>een</strong> kracht gaat hier <strong>van</strong> de geometrie<br />

uit! De tweede (met droogstempel, zware<br />

drager) werkt voor <strong>een</strong> select publiek.<br />

Het werk is er voller, completer in beeld<br />

en kunnen. Het is <strong>Sacré</strong> die zichzelf kent,<br />

die zijn uitdagingen complexer maakt, die<br />

zich met groeiende ambitie met het nieuwe<br />

centrum <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> uit<strong>een</strong>zet én daar<strong>van</strong><br />

het definitieve beeld maakt.<br />

— In het negatief<br />

Na de opname en voor de ontwikkeling<br />

wordt het glasnegatief grondig tegen het<br />

licht gehouden. Een kritische blik gaat over<br />

de emulsie. Met <strong>een</strong> potlood grijpt hij o zo<br />

voorzichtig in. Hier en daar <strong>een</strong> steuntje.<br />

Het effect is minimaal, het ligt onder de<br />

radar <strong>van</strong> de contactafdruk. Waarom dan<br />

die ingreep die het fotografische (lichtgevoelige<br />

emulsie) geweld aandoet, die<br />

aan het schrijven met licht, het schrijven<br />

met grafiet toevoegt (<strong>van</strong>daag Photoshop)?<br />

Maar <strong>een</strong> andere ingreep is radicaler:<br />

met puntige griffel worden arceringen aangebracht<br />

die de emulsie bijna openscheuren.<br />

Niet meer schrijven maar etsen. Hier<br />

is de ingreep niet ondersteunend maar <strong>een</strong><br />

correctie <strong>van</strong> de fotograaf. Wat is er in het<br />

negatief te veel? Dat is voor ons g<strong>een</strong>szins<br />

duidelijk, want de ene keer is het <strong>een</strong> bewegingsonscherpte<br />

die weggekrast wordt,<br />

de andere keer wordt <strong>een</strong> heel personage<br />

zomaar uit het beeld gekieperd. Een<br />

beeldredactie (zoals men spreekt <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> tekstredactie?) Ligt er <strong>een</strong> esthetiek<br />

aan de basis <strong>van</strong> deze correcties?


Een derde ingreep betreft de rand <strong>van</strong><br />

het negatief. Deze rand wordt afgedekt;<br />

het positief toont alles wat daarbinnen<br />

valt en niets meer <strong>van</strong> wat daarbuiten valt.<br />

Een routine waar niemand zich aan onttrekt.<br />

Immers, de rand <strong>van</strong> de negatief<br />

glasplaat laat zich niet, of toch zeer moeilijk,<br />

controleren. En niemand wil die ruis<br />

aan de rand zien. De rand valt buiten de<br />

verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de fotograaf.<br />

Deze concentreert zich op het midden <strong>van</strong><br />

het beeld. De rand heeft minder belang<br />

omdat toch <strong>een</strong> afdekkingskader geplaatst<br />

zal worden. Propere randen krijgt de afdruk.<br />

De rand wordt getrimd, het negatief<br />

gesnoeid. Dit wil ik laten zien, het afgedekte<br />

niet.<br />

Dat trimmen <strong>van</strong> het beeld is niet onschuldig.<br />

De fotograaf stuurt immers met<br />

dat afdekken de foto in <strong>een</strong> bepaalde richting.<br />

Het is steeds <strong>een</strong> interpretatie <strong>van</strong><br />

het naakte negatief. De ruis aan de rand<br />

wordt weggehaald (gecensureerd). Dat<br />

wekt met<strong>een</strong> nieuwsgierigheid: wat wil<br />

<strong>Sacré</strong> laten zien en wat niet? Het glasnegatief<br />

wordt er weer bijgehaald. Wat gebeurt<br />

daar?<br />

Het volstaat het hele negatief te ontwikkelen<br />

om dat aan het werk te zien.<br />

In de portretten <strong>van</strong> de begijnen zit zo<br />

onschatbaar waardevolle informatie. [afb.12]<br />

[51]<br />

Je ziet er het hele productionele apparaat<br />

<strong>van</strong> de opname. Het licht door het venster,<br />

de reflector, achter de zuster <strong>een</strong> decoratief<br />

versierd kamerscherm waarin licht<br />

gereflecteerd wordt, achter de zuster <strong>een</strong><br />

gedrapeerd doek, de plankenvloer waarop<br />

het model staat, details <strong>van</strong> de muur<br />

boven en achter het kamerscherm. Dat<br />

alles, en nog zoveel meer, wil <strong>Sacré</strong> in zijn<br />

uiteindelijke beeld niet tonen, omdat de<br />

kloosterlingen het exclusieve onderwerp<br />

<strong>van</strong> de opname moeten blijven. Wat hij<br />

daar met zijn technische apparatuur doet,<br />

gaat de kijker niet aan. Toegeven, het is<br />

niet netjes achter de coulissen te kijken,<br />

het werk <strong>van</strong> de fotograaf te betrappen,<br />

maar het loont. Het beeld gaat in<strong>een</strong>s over<br />

veel meer dan over de poserende vrouw,<br />

het gaat ook over het werken aan <strong>een</strong> foto.<br />

Maar ook: de geportretteerde wordt in<br />

de context <strong>van</strong> de studio menselijker,<br />

complexer, meer ontroerend. Het is alsof<br />

je het laken <strong>van</strong> <strong>een</strong> naakt model in <strong>een</strong><br />

schilderstudio afrukt. Niet all<strong>een</strong> het<br />

model staat er maar ook het doek ligt<br />

er en het wegrukken en de man die het<br />

wegrukt. Een roman. De getrimde versie<br />

daarentegen is <strong>een</strong> kosmetische lezing<br />

<strong>van</strong> het negatief. In het volledige negatief<br />

zie je: de fotografie is niet onschuldig<br />

maar vol risico’s.<br />

[12] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Begijn, s.d. (Brussel, KIK-IRPA)


[13] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Veytkapel in de Sint-Baafskathedraal, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

— Twee<br />

Vaak twee opnames, varianten. G<strong>een</strong> spectaculaire<br />

verschillen, integendeel zeer<br />

kleine. Hij drukt ze beide af, bewaart<br />

hun negatieven, maakt g<strong>een</strong> keuze. Want<br />

waarom <strong>een</strong> keuze maken? Dus niet de<br />

kritische zoektocht naar het enige beeld,<br />

maar <strong>een</strong> milder ‘dit kan’, maar ‘ook dat’.<br />

Een keuze verarmt het werk dat hij die<br />

dag heeft gerealiseerd. G<strong>een</strong> keuze maken<br />

verrijkt het. Ieder beeld heeft <strong>een</strong> tweede<br />

kans: één beeld, twee opnames.<br />

<strong>Sacré</strong> draagt zijn toestel enkele meters<br />

naar links of naar rechts; niet vooruit, niet<br />

achteruit, niet echt meer of minder <strong>van</strong> het<br />

gezichtsveld. Er wordt dus echt niets toegevoegd.<br />

De verplaatsing <strong>van</strong> het toestel<br />

is er niet om <strong>een</strong> duidelijk ander beeld te<br />

maken. Ze tegen elkaar te kunnen uitspelen.<br />

De twee opnames <strong>van</strong> hetzelfde beeld<br />

bevestigen de eerst gemaakte keuze. Het<br />

is <strong>een</strong> goed beeld, zie maar, ik kan er <strong>een</strong><br />

tweede <strong>van</strong> maken. G<strong>een</strong> opvallende details<br />

tussen de eerste en tweede opname, g<strong>een</strong><br />

[52]<br />

analyse, g<strong>een</strong> fragmenten, g<strong>een</strong> articulaties,<br />

g<strong>een</strong> voorkeuren, g<strong>een</strong> accenten.<br />

Pure herhaling? Of is tussen de twee<br />

opnames <strong>van</strong> één beeld meer aan de hand?<br />

Een voorbeeld: hij fotografeert in Sint-Baafs<br />

<strong>een</strong> openstaand koorhek. Twee opnames:<br />

één keer zie je enkele stoelen, onopvallend<br />

verdoken achter de deur, in <strong>een</strong> tweede<br />

opname zie je g<strong>een</strong> stoelen meer. Twintig<br />

centimeter tussen het ene en het andere<br />

standpunt? Millimeterwerk. [afb.13 ,14]<br />

Welke opname is nu de beste uitvoering<br />

<strong>van</strong> het beeld <strong>van</strong> het koorhek? <strong>Sacré</strong> ziet<br />

— aangezien hij ze alle twee in omloop<br />

bracht — de mogelijkheden <strong>van</strong> beide.<br />

Dat hij niet wou kiezen is minder <strong>een</strong> slap<br />

compromis, dan <strong>een</strong> helder onderkennen<br />

dat zijn werk steeds met twee is opgebouwd:<br />

twee opvattingen <strong>van</strong> fotografie,<br />

<strong>van</strong> stijl en <strong>van</strong> informeren. Het strakke<br />

beeld en het zachtjes trillende. Storen de<br />

kerkstoelen? Of zijn ze juist spannend,<br />

met die lichte ruis op de achtergrond <strong>van</strong><br />

het koorhek? Stoort of verrijkt dat detail?<br />

Leidt het af, of spreekt het beeld daardoor<br />

[14] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Veytkapel in de Sint-Baafskathedraal, ca. 1909-1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


met<strong>een</strong> ook over wat hier straks gebeurt:<br />

dienst en vroomheid? Of benadrukken de<br />

stoelen dat er achter het koorhek nog <strong>een</strong><br />

ruimte zit en dan nog <strong>een</strong>? Of zijn die ordeloos<br />

bij elkaar gezette stoelen gewoon <strong>een</strong>zame<br />

rekwisieten, in coulissen weggezet?<br />

Je kunt kiezen tussen <strong>een</strong> prachtig leeg,<br />

helder beeld, <strong>een</strong> echt stilleven in perfecte<br />

stilte. Maar je kunt ook gaan voor het<br />

beeld waar enkele onschuldige kerkstoelen<br />

de verbeelding op gang brengen.<br />

Deze stroom <strong>van</strong> suggesties, de poort<br />

<strong>van</strong> de verbeelding die hier openzwaait,<br />

zelfs bij <strong>een</strong> koorhek met openstaande<br />

deur, wordt gewekt door die twee nauwelijks<br />

verschillende opnames <strong>van</strong> één beeld.<br />

— Originaliteit<br />

<strong>Sacré</strong> is g<strong>een</strong> origineel fotograaf. Zijn premissen<br />

over fotografie en beeld zijn dezelfde<br />

als die <strong>van</strong> alle fotografen na 1850.<br />

Originaliteit is niet met<strong>een</strong> belangrijk voor<br />

de middenstander-fotograaf, integendeel<br />

ze is gevaarlijk. De middenstander staat<br />

in het midden <strong>van</strong> de samenleving. Daar<br />

is de uitzondering juist g<strong>een</strong> goed idee.<br />

Tenzij je originaliteit brengt die er all<strong>een</strong><br />

maar de schijn <strong>van</strong> heeft. Dan creëert<br />

de fotograaf prestige. De ‘photographie<br />

artistique’ <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> is kunstzinnig, maar<br />

twijfelachtig. Hij gebruikt daarmee de dure<br />

en tijdrovende pigmentprocedés, populair<br />

tijdens de belle époque. Hij verovert <strong>een</strong><br />

plaats in de internationale beweging <strong>van</strong><br />

de kunstfotografie, het ‘pictorialisme’.<br />

Deze technieken leveren beelden met<br />

verheven ambities, all<strong>een</strong>: het procedé<br />

moet wel zinvol worden ingezet. <strong>Sacré</strong><br />

overtuigt misschien met zijn technisch<br />

kunnen, zeker niet met esthetische gevoeligheid.<br />

De edeldruk en de gekozen onderwerpen<br />

passen zo goed bij elkaar dat ze<br />

tautologisch worden. Een avondlandschap<br />

in het sfumato <strong>van</strong> <strong>een</strong> procedé, uiteraard,<br />

<strong>een</strong> sneeuwlandschap, <strong>een</strong> oosters gedrapeerd<br />

naakt, <strong>een</strong> molen met kinderen, <strong>een</strong><br />

zigeunerjongetje met aapje. Zou hij ze ooit<br />

hebben gefotografeerd voor <strong>een</strong> normale<br />

afdruk? Nog in g<strong>een</strong> honderd jaar!<br />

<strong>Sacré</strong> weet niet wat hij met deze technieken<br />

aan moet. Hij haalt er nationale<br />

en internationale penningen mee in huis,<br />

zal in de vitrine beslist indruk maken, hij<br />

zal er prestige mee winnen. Maar het zijn<br />

niet de beelden die hem bijzonder maken.<br />

Zijn kunstfotografie is <strong>een</strong> dwaalweg.<br />

De originaliteit (maar het woord is mis-<br />

[53]<br />

leidend) <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> ligt elders. Echt verrassend<br />

is de verborgen regisseur. Het abc<br />

<strong>van</strong> de acteursregie krijgt hij in de portretstudio<br />

mee. Dan, in zijn architectuurfotografie,<br />

de mediterende poses in de Sint-<br />

Baafsabdij, later figuren en groepen op<br />

straat die hij voorzichtige aanwijzingen<br />

geeft om te eindigen met verschillende<br />

personages in <strong>een</strong> ‘tableau’. <strong>Sacré</strong> en het<br />

theater, of tenminste het theatrale. Het<br />

spontaan, onbewust handelende individu<br />

beroert hem niet. Maar figuranten en<br />

personages die hij lief onder de duim kan<br />

houden des te meer. ‘Doe dit voor mij,’<br />

zegt de regisseur.<br />

De fotograaf als regisseur moet niet<br />

all<strong>een</strong> figuranten hebben, maar vooraf <strong>een</strong><br />

ruimte waarbinnen het tableau geconstrueerd<br />

kan worden. De camera moet echt<br />

goed geplaatst worden: breukcijfer, toonaard,<br />

grondtoon <strong>van</strong> het beeld. Een liggend<br />

of <strong>een</strong> opstaand formaat, <strong>een</strong> afstand <strong>van</strong><br />

minimaal vijf meter, <strong>een</strong> standaardlens die<br />

de afstand niet vervormt.<br />

De landmeter die zijn positie tussen<br />

gevels en monument kan opmeten, moet<br />

nu ook de figuranten neerzetten. Hij beheerst<br />

dus niet all<strong>een</strong> camera en kader,<br />

maar ook de personages zelf op de scène,<br />

tegen <strong>een</strong> muur, in <strong>een</strong> kamer, <strong>een</strong> zaal.<br />

Regie begint al veel eerder — zo merkt<br />

men na verloop <strong>van</strong> het samenleven met<br />

het werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>. Hij is <strong>een</strong> sterke regisseur<br />

<strong>van</strong> de camera. <strong>Sacré</strong> (landmeter)<br />

duidt de geometrie als basis <strong>van</strong> zijn werken<br />

denkwijze, maar de speling <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

persoonlijke, geïnspireerde regie laat de<br />

strakke geometrie springen, als <strong>een</strong> ge<strong>van</strong>gene<br />

uit zijn cel. Het volstaat <strong>een</strong> D’Hoy<br />

(vader of zoon) naast <strong>een</strong> <strong>Sacré</strong> te leggen.<br />

De eersten zijn hard, definitief. Iedere<br />

opname brutaal en zonder compromis.<br />

Puriteins. <strong>Sacré</strong> daarentegen zet zijn camera<br />

subtiel, vol aandacht, weigerachtig tegenover<br />

het definitieve, speels, bereid tot<br />

compromis, zonder vertrouwen in <strong>een</strong><br />

definitieve keuze. Zijn accuraatheid staat<br />

g<strong>een</strong> subtiliteit in de weg. Hij belast zijn<br />

standpunt niet met autoriteit. Het standpunt<br />

is glashelder, maar er ligt toch <strong>een</strong><br />

zweem op <strong>van</strong> <strong>een</strong> werkelijk denken dat<br />

de nuance nooit uit de weg gaat. (Charles<br />

D’Hoy neoklassiek, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> realist).<br />

Alle verhoudingen in acht genomen: David<br />

versus Courbet. Zijn werkwijze is <strong>een</strong><br />

soort antiprogramma dat zich niet laat<br />

benoemen. <strong>Sacré</strong> is de gevoelige landmeter.<br />

De tweede serie die hij in de pandgang <strong>van</strong><br />

de Sint-Baafs abdij maakt — dit keer zonder


figuranten — is daar <strong>een</strong> prachtig voorbeeld<br />

<strong>van</strong>. [afb.15]<br />

Na de regie <strong>van</strong> de camera (de mise-enplace<br />

<strong>van</strong> het beeld) kan de mise-en-scène<br />

met de figuranten beginnen. Een script is<br />

onontbeerlijk, hoe minimaal ook. De vertellende<br />

kracht die in <strong>een</strong> Cartier-Bresson<br />

springt, is nooit <strong>een</strong> zelfbewust tableau.<br />

Het vertellende stuurt het tableau, bij Cartier-Bresson<br />

is het de opname die verhaal<br />

opzuigt. Bij Vander Haeghen zie je dat ook.<br />

<strong>Sacré</strong> openbaart in zijn dubbele regie<br />

belangrijke facetten <strong>van</strong> zijn persoonlijkheid,<br />

is <strong>een</strong> sleutel om zijn werk genuanceerd<br />

te herbekijken. Voor <strong>een</strong> fotograaf<br />

is de liefde voor fictie, het virtueel maken<br />

<strong>van</strong> ruimte en mensen, ongewoon. Men zou<br />

[54]<br />

achter de nuchtere, heldere beelden <strong>van</strong><br />

de fotograaf <strong>van</strong> monumenten juist nooit<br />

die bevlogenheid door fantasie vermoeden.<br />

Even denk je: hij heeft het verkeerde<br />

beroep gekozen.<br />

<strong>Sacré</strong> is g<strong>een</strong> regisseur <strong>van</strong> acteurs,<br />

maar arrangeur <strong>van</strong> figuranten. Zoals <strong>een</strong><br />

regieassistent <strong>een</strong> massa op de achtergrond<br />

traint. De poses <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> zijn houterig,<br />

in die zin ongeloofwaardig, maar<br />

daar staat <strong>een</strong> grote helderheid tegenover.<br />

Neem nu opnieuw de serie in de steegjes:<br />

g<strong>een</strong> levende figuren, maar tot schema,<br />

karikatuur herleid. Hij verkiest het kunstmatige<br />

boven het natuurlijke leven. (Hij<br />

is g<strong>een</strong> naturalistisch fotograaf.) Maar dat<br />

kunstmatige is de kern <strong>van</strong> deze regie. Het<br />

[15] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Baafsabdij, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


onhandige is tegelijk het radicale er<strong>van</strong>.<br />

Elementaire regie, maar daardoor heftig,<br />

verwarrend, extreem.<br />

Ook de tableaux <strong>van</strong> het dagelijkse<br />

leven in het Klein Begijnhof blijven zonder<br />

leven. [afb.16] De zusters doen wel iets (eten,<br />

harken, in de keuken staan, bij <strong>een</strong> zieke<br />

zitten enzovoort), maar je ziet het hen niet<br />

doen (alles in acht genomen: vervreemding).<br />

Hij schikt de begijnen in prachtige,<br />

efficiënte combinaties, net zoals groepen<br />

in modefoto’s (nauwelijks oneerbiedig:<br />

Irving Penn, Richard Avedon). De mise-enscène<br />

is verrukkelijke helder en efficiënt.<br />

Een hoogtepunt als regie is het groepsportret<br />

in het OCMW. Rijen en rijen mannen<br />

en vrouwen met sjaal en plunje op<br />

[55]<br />

banken gezet, wachtend. Eén enkel beeld<br />

om de nooddruftigen (toch de kern <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> OCMW) te laten zien. [afb.17] G<strong>een</strong><br />

enkele beweging. G<strong>een</strong> enkel gelaat.<br />

In- noch uitgang.<br />

De mise-en-place is meesterlijk. In dat<br />

kader krijgen de behoeftigen hun plaats.<br />

De camera staat achter in de zaal, in de<br />

rechterhoek. De camera staat iets boven<br />

ooghoogte (<strong>Sacré</strong> doet dat nooit, hier is<br />

het dus <strong>een</strong> zeer bewuste keuze.) De lens<br />

geeft <strong>een</strong> kleine perspectiefvervorming.<br />

De mise-en-scène: enkele tientallen<br />

mensen, in rijen, op banken zittend, de<br />

rug gespannen voor de fotograaf (nu niet<br />

meer bewegen!). Ieder<strong>een</strong> zorgt ervoor dat<br />

g<strong>een</strong> blik in de richting <strong>van</strong> de camera gaat.<br />

[16] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Begijnen aan het werk in <strong>een</strong> tuin <strong>van</strong> het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. (<strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn)


Eén beeld: gebald, overduidelijk, aangrijpend<br />

invoelbaar. Mise-en-place en mise-enscène<br />

vullen elkaar aan, drijven elkaar omhoog<br />

tot <strong>een</strong> beeld dat de hele verhouding<br />

<strong>van</strong> de instelling duidelijk maakt.<br />

— Serie en Sequens<br />

Series zijn opsommingen, <strong>een</strong> inventaris; de<br />

volgorde doet er niet toe. Een sequens daarentegen<br />

is <strong>een</strong> reeks waarin de beelden in<br />

<strong>een</strong> vaste orde bekeken moeten worden.<br />

<strong>Sacré</strong> maakt zowel series als sequensen.<br />

Series: <strong>een</strong> inventaris <strong>van</strong> het kerkmeubilair<br />

in Sint-Baafs, <strong>een</strong> serie uniformen <strong>van</strong><br />

lijkdragers, <strong>een</strong> serie lijkwagens, inventaris<br />

<strong>van</strong> de lokalen <strong>van</strong> het OCMW, inventaris<br />

<strong>van</strong> kledij <strong>van</strong> begijnen, inventaris<br />

<strong>van</strong> gevels enzovoort. Lijstjes. <strong>Sacré</strong> gebruikt<br />

voor series één vaste vorm. Zo min<br />

mogelijk verschillen in de opnames zodat<br />

de serie helder blijft. En de serie is altijd<br />

<strong>een</strong> ‘hebben’. Een serie somt eigendom op.<br />

Sequensen: g<strong>een</strong> ‘hebben’ maar ‘doen’.<br />

G<strong>een</strong> ‘en, en’ maar <strong>een</strong> ‘vooraf en erna’.<br />

De beelden hebben <strong>een</strong> min of meer vaste<br />

plaats in de rij, en vertellen ieder iets<br />

anders: <strong>een</strong> volgende ruimte, fase, verloop<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> dag, wandeling. Ieder beeld <strong>een</strong><br />

zelfstandig tableau, tegelijk toch met andere<br />

beelden verbonden. ‘Doen’. Mensen,<br />

figuranten zijn nodig om handelingen te<br />

laten zien.<br />

Het verhaal is <strong>een</strong>voudig: het dagelijkse<br />

leven in <strong>een</strong> begijnhof, het maken <strong>van</strong> bier,<br />

[56]<br />

<strong>van</strong> katoen tot textiel, <strong>een</strong> bezoek aan<br />

Zeeland, het kanaal <strong>van</strong> sluis tot monding.<br />

In deze sequensen zie je de ambities<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> op zijn sterkst. Deze tijdrovende<br />

manier <strong>van</strong> werken is <strong>een</strong> volwaardige esthetiek<br />

geworden. Er wordt iets afgerond<br />

in zijn oeuvre.<br />

— Het blauwe habijt<br />

<strong>Sacré</strong> komt het stille begijnhof opgereden<br />

met zijn apparatuur, <strong>een</strong> assistent, misschien<br />

<strong>een</strong> <strong>van</strong> zijn dochters. Vandaag portretten,<br />

met de zusters in die prachtige<br />

blauwen <strong>van</strong> hun habijt. [afb.18]<br />

De grootjuffer heeft ze aangeduid, zijn<br />

ze wat zenuwachtig? Straks voor de camera,<br />

bediend door <strong>een</strong> flamboyante, wat<br />

oudere man, met de haarbos <strong>van</strong> de kunstenaar.<br />

Viriel, gepassioneerd. Maar zijn<br />

ze echt voorbereid op deze man, die belangstelling<br />

en afstand samenbrengt?<br />

Straks zal hij iets met ze doen, maar wat?<br />

Deze sessie zal hun leven veranderen. Ze<br />

zullen dat ritueel nooit meer uit hun lijf,<br />

uit hun psyche kunnen bannen.<br />

Een portret, wat is dat? Zo de twijfel<br />

als ze de trap naar beneden afdalen.<br />

Hoe doen ze dat, onzeker als ze zijn, om<br />

<strong>een</strong> trap af te dalen, op weg naar <strong>een</strong><br />

geïmproviseerde portretstudio? Hoe<br />

zelfbewust? ‘Dit is mijn lichaam,’ moeten<br />

ze wel denken (ze horen die zin iedere<br />

ochtend tijdens de eredienst), dat daar<br />

centraal staat.<br />

[17] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, wachtzaal, s.d. (Archief OCMW <strong>Gent</strong>)


[18] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Begijn in <strong>een</strong> convent <strong>van</strong> het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[57]


<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>, bekend fotograaf, wacht<br />

beneden op ze. Alles is opgesteld. Nu all<strong>een</strong><br />

nog fotograferen. Hij vraagt zich af<br />

— hij liberaal, niet godsdienstig, maar in<br />

zijn werk voortdurend met de architectuur<br />

<strong>van</strong> de kerk aan de slag — wat het met<br />

deze vrouwen is, deze vleselijke (toch?)<br />

wezens. En daar zijn ze dan. Ze moeten de<br />

magische grens over die coulissen en scène<br />

scheidt. Eén na één. Ze moeten er in fel<br />

licht <strong>een</strong> houding aannemen, aangeduid<br />

door de fotograaf. Ze moeten het hoofd<br />

zus of zo houden, raakt hij ze aan?), stilstaan<br />

(hun gelaat, hun lichaam helemaal<br />

geven). Natuurlijk, <strong>Sacré</strong> weet dat allemaal<br />

zoals <strong>een</strong> therapeut <strong>van</strong> zijn cliënten: daar<br />

moeten ze allemaal door.<br />

<strong>Sacré</strong>, die toch niet anders kan dan de<br />

ene kloosterlinge mooi te vinden en de andere<br />

ook bij nader toezien, zij het op <strong>een</strong><br />

andere manier. Hij kijkt naar jonge vrouwen<br />

in <strong>een</strong> ruwe blauwe gedrapeerde stof. Hij<br />

zet ze onder de stolp <strong>van</strong> zijn kader, hij<br />

weet dat hij die stolp straks mag wegnemen<br />

om te ontwikkelen, te bestuderen, te<br />

retoucheren (aanraking) af te dekken en af<br />

te drukken. Zo vaak en zo dicht komt hij<br />

bij de zuster. (Deze spectaculaire portretten<br />

moet je — het kan niet anders — als<br />

novellen lezen. Als <strong>een</strong> de Maupassant.)<br />

<strong>Sacré</strong> in het begijnhof want de zusters<br />

kunnen niet naar zijn atelier in de <strong>stad</strong>.<br />

(Zie je dat al gebeuren?) Hij moet zelf<br />

maar ter plaatse <strong>een</strong> portretstudio improviseren.<br />

Zusters <strong>van</strong> verschillende rang en<br />

leeftijd. Ze zijn uitzonderlijk. De pose is<br />

ernstig, de drapering <strong>van</strong> textiel is streng,<br />

de zelfstandigheid <strong>van</strong> deze jonge vrouwen<br />

overdonderend. Ver <strong>van</strong> de verplichte rituelen<br />

<strong>van</strong> de commerciële carte de visite.<br />

De zusters staan er, gebeiteld op de grond,<br />

in hun blauw habijt, met reserve, rechte rug,<br />

niet breekbaar, maar <strong>een</strong> onbuigzaam ‘vooruit’,<br />

‘de wereld wacht niet, wij willen er zijn’.<br />

G<strong>een</strong> <strong>van</strong> deze beelden is barmhartig, zegt<br />

<strong>een</strong> genereus ‘kom’. Terwijl de mensen <strong>van</strong><br />

stand zich achter de werkwijze <strong>van</strong> de fotograaf<br />

verbergen, ligt hier alles op tafel, <strong>een</strong><br />

roeping, <strong>een</strong> karakter en de vrouw natuurlijk<br />

ook, onvermijdelijk, onherroepelijk.<br />

Maar er is toch iets dat bij al het enthousiasme<br />

voor deze beelden twijfel, reserve,<br />

verwarring, zelfs <strong>een</strong> zekere angst wekt.<br />

Iets ondergraaft na afwegen en overdenken<br />

deze portretten. Is de reeks niet té strak<br />

gehouden, té inventariserend, te veel <strong>een</strong><br />

serie? Bovendien staan ze ongemakkelijk<br />

[58]<br />

of toch veeleisend recht. Daardoor is er<br />

minder speelruimte en variatie. Is dat<br />

het gebod <strong>van</strong> de grootjuffer, of <strong>van</strong> het<br />

project dat tot nu niet werd opgemerkt,<br />

meegesleept als men is door alle verhalen<br />

die zich errond gesponnen hebben?<br />

Zouden het beelden zijn voor onderzoek?<br />

Die gedachte dringt zich ontluisterend aan<br />

de kijker op. Functionele foto’s als voor<br />

<strong>een</strong> cataloog <strong>van</strong> beroepskledij (leraars<br />

met kiel, verpleegsters met witte schort,<br />

lijkdragers en leden <strong>van</strong> de burgerwacht)?<br />

Deze zusters tonen gewoon wat ze dragen<br />

al naargelang hun plaats in de hiërarchie,<br />

hun verschillende functies, de religieuze<br />

diensten. Studiemateriaal ook. Om dat te<br />

kunnen heeft de fotograaf <strong>een</strong> minimum<br />

aan inzicht in zijn onderwerp nodig. Welke<br />

kledij, voor welke plaats in de hiërarchie,<br />

voor welke activiteit overdag? Kostuumstudie,<br />

ook voor <strong>Sacré</strong>.<br />

Dan twijfel je toch weer. Onder het<br />

functionele showen priemt als door <strong>een</strong><br />

dicht wolkendek <strong>een</strong> lichtend gelaat, <strong>een</strong><br />

intense uitdrukking, <strong>een</strong> duidelijke manier<br />

om <strong>een</strong> religieuze vrouw te zijn. Ze staan<br />

er niet meer oneigen, <strong>een</strong> habijt tonend,<br />

maar als <strong>een</strong> eigen zelf. Deze vrouwen zijn<br />

g<strong>een</strong> fotomodellen. Soms zijn ze zelfs charmant,<br />

levendig en ja, zelfs <strong>een</strong> beetje ijdel.<br />

Die belangstelling <strong>van</strong> <strong>een</strong> man brengt<br />

ze even uit hun regel. Ze zien dat <strong>Sacré</strong>,<br />

dat de fotograaf niet anders kan dan hen<br />

ook als vrouw te bekijken. Zijn woorden<br />

die aanwijzingen geven raken hen aan.<br />

Daar heb je zelfs g<strong>een</strong> hand voor nodig.<br />

Beslist, straks zullen ze verward als<br />

ze zijn, ook nog berispt moeten worden!<br />

— De moderne Wereld<br />

Fabriek, arbeid, snelheid, transport, concentratie.<br />

<strong>Sacré</strong>, die <strong>een</strong> kwarteeuw lang<br />

zijn natuurlijke habitat had in geschiedenis,<br />

geleerde architectuur, aangelegde pleinen,<br />

wordt fotograaf <strong>van</strong> de industrie, zet zijn<br />

camera in <strong>een</strong> fabriekshal, fotografeert<br />

machines, overziet <strong>een</strong> fabrieksterrein, het<br />

kanaal, de haven. [afb.19] <strong>Sacré</strong> stond gisteren<br />

nog in <strong>een</strong> straatje, met winkel en <strong>een</strong><br />

groepje joelende kinderen; kloeke wandelingen.<br />

Morgen moet hij de <strong>stad</strong> uitrijden,<br />

in koets of auto. De st<strong>een</strong>weg op, bomen<br />

langs de weg, weinig verkeer. De kasseiweg,<br />

dan linksaf, <strong>een</strong> laan op, <strong>een</strong> poort,<br />

g<strong>een</strong> landschap maar <strong>een</strong> terrein, g<strong>een</strong> gebouw<br />

maar <strong>een</strong> loods, g<strong>een</strong> huis maar <strong>een</strong><br />

hal. Camera uitpakken, klamme handen:


hoe krijg ik dit in godsnaam in beeld? In de<br />

<strong>stad</strong> fluiten ontelbare details hem verlangend<br />

toe als de enige man ter wereld. Zo<br />

veel liefde en verlangen in iedere gevel, in<br />

iedere pose, in de vitrine <strong>van</strong> <strong>een</strong> bakker,<br />

de schort <strong>van</strong> de bakkersvrouw en namen<br />

als ‘In ’t Zonneke’.<br />

Het is <strong>een</strong> heel andere <strong>Sacré</strong> die <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

fabrieksgebouw <strong>een</strong> buitenzicht moet maken.<br />

Een andere <strong>Sacré</strong> die de fabriekshal binnengaat<br />

en bij enorme machines arbeidsters<br />

fotografeert in stof en hels lawaai. Hier is<br />

<strong>een</strong> aandachtige en tijdrovende regie niet<br />

meer mogelijk, ook niet de studie voor <strong>een</strong><br />

portret. Improvisatie, reportage, moderne<br />

fotografie, dan toch maar? En daarna: hoe<br />

komt hij thuis?<br />

Met de camera is het stappen op het<br />

terrein, niet wandelen op straat. Gras onder<br />

de schoen, grond die meegeeft. Varen in<br />

de haven. Standpunten liggen niet klaar,<br />

ze moeten uitgevonden worden, ter plaatse.<br />

Bereidde hij zijn opnames voor? Met afspraken<br />

voor de fotoproductie?<br />

[59]<br />

Nieuwe opdrachten, nieuwe manieren<br />

<strong>van</strong> werken, nieuwe vormen. <strong>Sacré</strong> maakt<br />

zich bekend als photographe artistique et<br />

industriel (die zo moderne combinatie).<br />

In die aankondiging vat hij eigenlijk de<br />

hele moderne kunst <strong>van</strong> de twintigste<br />

eeuw samen. Voor hem, de fotograaf,<br />

is het spagaat tussen kunst en industrie<br />

extreem. Fotokunst is zo al problematisch,<br />

industriefotografie heeft zelfs g<strong>een</strong> traditie,<br />

met mogelijke werkwijzen en beeldvormen.<br />

Kunstenaars, hoe moeilijk de<br />

opdracht ook is, hebben het makkelijker.<br />

Er ligt <strong>een</strong> hele traditie achter hen,<br />

tijdgenoten kunnen de discussie sturen,<br />

de tijdsgeest begrijpt moeiteloos de<br />

complexiteit <strong>van</strong> de opdracht. Niet zo<br />

de industriefotograaf. Hij heeft all<strong>een</strong><br />

maar de industrieel, de ambtenaar,<br />

als gesprekspartner en all<strong>een</strong> duidelijkheid<br />

als opdracht. Leesbare, heldere<br />

foto’s. De hele constructie <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

machine moet je het liefst in één beeld<br />

kunnen zien.<br />

[19] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Vlasspinnerij ‘La Liève’ aan de Wiedauwkaai, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


<strong>Sacré</strong> praat als kunstfotograaf met<br />

kunstminnenden. <strong>Sacré</strong> als industriefotograaf<br />

zit met <strong>een</strong> raad <strong>van</strong> bestuur aan<br />

tafel. Ze zijn matig in foto’s geïnteresseerd,<br />

willen ze met één enkele blik rond<br />

laten gaan. G<strong>een</strong> inspirerende commentaar.<br />

<strong>Sacré</strong> staat er all<strong>een</strong> voor. De industrieel<br />

fotograaf moet oplossingsgericht<br />

werken (de kunstenaar daarentegen denkt<br />

probleemgericht).<br />

In het grootschalige project over de<br />

haven <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> zie je met<strong>een</strong> de problemen<br />

waarvoor oplossingen aangebracht moeten<br />

worden. Machines in <strong>een</strong> werkhal fotograferen,<br />

dat is al lastig genoeg, al lijken de<br />

problemen niet onoverkomelijk. Maar <strong>een</strong><br />

terrein, vlak, uitgestrekt, zonder oriëntatiepunten?<br />

De gebouwde objecten zijn weinig<br />

verschillend. Tussen die constructies<br />

onderling zie je g<strong>een</strong> met<strong>een</strong> duidelijke<br />

afstanden. Waar moet je naar kijken? G<strong>een</strong><br />

gevel, g<strong>een</strong> opvallende ingang, anoniem,<br />

ongespecificeerd, zonder karakter. Niets<br />

geeft richting aan je blik, niets valt op.<br />

[60]<br />

De opnames zelf kun je all<strong>een</strong> op één<br />

horizontale lijn zetten, zonder diepte,<br />

zonder perspectief. Abstracte lijnen. Alles<br />

wat <strong>een</strong> beeld nodig heeft is hier afwezig.<br />

Een aangemeerd schip brengt even soelaas<br />

maar biedt g<strong>een</strong> oplossing voor het fotograferen<br />

<strong>van</strong> het kale haventerrein.<br />

De problemen die hij ontmoet, de weerbarstigheid<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> terrein om landschap<br />

te worden, maakt <strong>een</strong> grote kwaliteit vrij,<br />

<strong>een</strong> epische kracht. Dat is de moderne<br />

wereld, <strong>een</strong> globaliserende uitgestrektheid<br />

in <strong>een</strong> glijdend panorama. [afb.20]<br />

Wat <strong>een</strong> verschil met de elegante, intelligente<br />

fotograaf <strong>van</strong> gevels en monumenten<br />

die hij als <strong>stad</strong>spoëzie (toch wel) in<br />

elkaar steekt. In de <strong>stad</strong>: gevels met <strong>een</strong><br />

leven daarachter, vensters en deuren waar<br />

omstanders doorh<strong>een</strong> kijken, torens met<br />

<strong>een</strong> uurwerk erboven, doorkijken <strong>van</strong> de<br />

ene straat naar het volgende plein. En<br />

onder de klinkerstenen geschiedenis die<br />

men op kan graven. Een cultuur heeft dat<br />

lapidarium in de ondergrond als voeding<br />

[20] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sluizendok, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


nodig (wat <strong>een</strong> zompige, kille armoede op<br />

de industrieterreinen!). Het lapidarium<br />

ver<strong>van</strong>gen door grondstoffen en producten<br />

in loodsen.<br />

— Een laatste rit<br />

De weg terug voert langs Ter Platen, Sint-<br />

Pieters Aalst. Een uit de voegen <strong>van</strong> te<br />

kleine huizen barstende levendigheid. In<br />

twee reeksen werpt <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> blik op <strong>een</strong><br />

exotisch, primitief, archaïsch leven. Het is<br />

er nu nog, voor even, geborgen in <strong>een</strong> tijd<br />

zonder geschiedenis. Het is er nog, maar<br />

reeds opgekocht door burgers die er echte<br />

huizen zetten en het primitieve uitwissen.<br />

[afb.21]<br />

De weg voert verder langs brede lanen<br />

met bomen en <strong>een</strong> golvend uitzicht. De<br />

gevels zijn boordevol geschiedenis, die de<br />

hautaine ambities <strong>van</strong> de nieuwe <strong>stad</strong> ondersteunen.<br />

Wie heeft hier vertrouwen in?<br />

Onderweg — we maken nu toch <strong>een</strong> encyclopedische<br />

tocht — naar modelwoningen<br />

in de wereldtentoonstelling. Heeft hij<br />

haven en terrein al uit het hoofd kunnen<br />

zetten? In deze geregisseerde interieurs<br />

plaatst hij zijn camera zo dat prachtig licht<br />

binnenvalt, waarin het moderne gelukkig<br />

moet kunnen geleefd worden, zoals die<br />

andere geschiedenis in de pandgang <strong>van</strong><br />

de Sint-Baafsabdij.<br />

[61]<br />

Buitenstappend, de camera achteraan<br />

in de koets opgeslagen, gaat het hobbelend<br />

naar huis. Net zoals wij na deze tentoonstelling.<br />

Zo veel opdrachten, perspectieven,<br />

breuken. Van hot naar her gaan de<br />

emoties, de gedachten. Het Gravenst<strong>een</strong><br />

voor zijn heropbouw, de Sint-Michielsbrug,<br />

de oude Limburgstraat, de verbreding <strong>van</strong><br />

de Cataloniëstraat, de joligheid <strong>van</strong> kinderen,<br />

‘In ’t Zonneke’ waarschijnlijk al g<strong>een</strong><br />

bakkerij meer, Cyriel Buysse wat zou hij<br />

nu doen, die drukke directeur, die arbeidster<br />

<strong>van</strong> wie hij de schoonheid amper heeft<br />

kunnen zien, de blauw gekielde begijn<br />

die hem aangreep, de versleten geraakte<br />

camera, de wat haveloze zwarte doek, al<br />

die glasplaten, het kleinbeeldtoestel waar<strong>van</strong><br />

hij de mogelijkheden nooit heeft begrepen.<br />

Hoe krijgt mijn dochter ze straks<br />

weg? Zo veel vragen, maar ze brengen hem<br />

niet echt in de war. Nieuwsgierigheid blijft<br />

ook nu het belangrijkste, morgen gaat hij<br />

naar Aalst, weer <strong>een</strong> kerk. Beslist weer<br />

interessant.<br />

Ser<strong>een</strong>, nooit polemisch, zonder verontwaardiging,<br />

zonder verwarring. De<br />

middenstander beoefent <strong>een</strong> ambacht.<br />

Niet meer (zelfs als hij meer zou willen),<br />

niet minder (nooit wordt iets routine).<br />

Een grote carrière, g<strong>een</strong> heldenverhaal.<br />

Een mensenleven. Voor en achter de<br />

camera.<br />

[21] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Geuzenberg, s.d. (Brussel, KIK-IRPA)


DE ‘SPREKENDE STENEN’<br />

VAN SINT‒BAAFS<br />

Maarten Delbeke<br />

— Een monument in<br />

de Sint-Baafsabdij<br />

Op 19 oktober 1905 onthulde de Maatschappij<br />

<strong>van</strong> Geschied- en Oudheidkunde<br />

te <strong>Gent</strong> (La Société d’Histoire et d’Archéologie<br />

de Gand) in de Sint-Baafsabdij <strong>een</strong><br />

gedenkst<strong>een</strong> voor August <strong>van</strong> Lokeren<br />

(1799-1872). [afb.1] Op deze site was Van<br />

Lokeren als lid <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se Commissie<br />

voor Monumenten in de periode na de<br />

Belgische Revolutie begonnen met het consolideren<br />

<strong>van</strong> de ruïnes, het opruimen <strong>van</strong><br />

het terrein en het verrichten <strong>van</strong> archeologisch<br />

onderzoek. De Spaanse dwangburcht<br />

of citadel waarin de Sint-Baafsabdij sinds<br />

1540 was geïncorporeerd, werd immers<br />

sinds de jaren 1820 stapsgewijs afgebroken.<br />

Tijdens de Belgische Revolutie verschafte<br />

de ontmanteling <strong>van</strong> de citadel werkgelegenheid<br />

voor de <strong>Gent</strong>se arbeiders.1<br />

De abdij stond bloot aan verval en <strong>van</strong>dalisme,<br />

tot Van Lokeren zich over de resten<br />

ontfermde. Zijn interesse voor de site<br />

leidde in 1835 tot de geannoteerde publicatie<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> middeleeuwse abdijkroniek,<br />

Chronique de St. Bavon à Gand par Jean<br />

de Thielrode (1298), en in 1855 tot de monumentale<br />

studie Histoire de l’abbaye de<br />

Saint-Bavon et de la crypte de Saint-Jean,<br />

<strong>een</strong> combinatie <strong>van</strong> bronnenonderzoek,<br />

nauwgezette opmetingen en enkele prachtige<br />

zichten op de ruïnes door Van Lokeren<br />

zelf.2 De gedenkst<strong>een</strong> <strong>van</strong> 1905 moest <strong>een</strong><br />

blijvend aandenken vormen aan zijn fundamentele<br />

bijdrage, met de pen en het truweel,<br />

aan het behoud en de historische<br />

interpretatie <strong>van</strong> de abdij. De onthulling<br />

<strong>van</strong> het kleine monument ging gepaard met<br />

<strong>een</strong> uitgebreide maaltijd en <strong>een</strong> bezoek<br />

aan de tentoonstelling <strong>van</strong> Van Lokerens<br />

tekeningen in de universiteitsbibliotheek.<br />

ander beeld!<br />

[62]<br />

Als aandenken <strong>van</strong> de dag werd in 1906<br />

<strong>een</strong> boekje uitgegeven dat de uitnodiging<br />

voor het evenement bevat, de redevoeringen<br />

die bij de inwijding en tijdens de maaltijd<br />

zijn uitgesproken en enkele reproducties<br />

<strong>van</strong> het grafisch werk <strong>van</strong> de gevierde.3 Op<br />

de lijst <strong>van</strong> intekenaars — en dus medebetalers<br />

— voor het monument die het boekje<br />

afsluit, vinden we <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> terug,<br />

de enige fotograaf <strong>van</strong> het gezelschap.4<br />

De installatie <strong>van</strong> het monument en de<br />

publicatie <strong>van</strong> het boekje vielen chronologisch<br />

gezien midden in diens decennialange<br />

activiteit op de Sint-Baafssite. Meerdere<br />

redevoeringen benadrukten die negentiende<br />

oktober bovendien dat zich in de<br />

periode tussen Van Lokerens overlijden in<br />

1872 en de onthulling <strong>van</strong> het monument<br />

<strong>een</strong> belangrijke kentering had voorgedaan<br />

in de waardering en beleving <strong>van</strong> de abdij<br />

in het bijzonder en <strong>van</strong> ‘oudheden’ in het<br />

algem<strong>een</strong>: <strong>Gent</strong> was <strong>een</strong> echte ‘<strong>stad</strong> <strong>van</strong><br />

monumenten’ geworden, <strong>een</strong> status die ze<br />

zich definitief zou aanmeten in de aanloop<br />

naar de wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913.5<br />

Ten slotte illustreert het initiatief voor<br />

het monument hoezeer <strong>Gent</strong>se archeologen<br />

en kunstminnaars zich aan het begin <strong>van</strong><br />

de twintigste eeuw bleven spiegelen aan<br />

Van Lokerens stichtend werk. Daarom is<br />

het zinvol enkele thema’s <strong>van</strong> deze publicatie<br />

meer in detail te bespreken en ze kort<br />

te contextualiseren, zoals de verhouding<br />

tussen het historische en het pittoreske<br />

kijken, de verschillende soorten belangstelling<br />

waarop <strong>een</strong> site als Sint-Baafs en<br />

bij uitbreiding het historische <strong>Gent</strong> konden<br />

rekenen en ten slotte de betekenissen<br />

die aan herstel en verval werden toegeschreven.<br />

Deze thema’s vormen immers<br />

mee de achtergrond waartegen <strong>Sacré</strong> zijn<br />

fotografische visie op Sint-Baafs en de<br />

andere belangrijke monumenten <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />

ontwikkelde. [afb. p. XXX—XXX]<br />

— A Gand. De sprekende stenen<br />

<strong>van</strong> het verleden<br />

Het initiatief om het monument op te richten<br />

kwam <strong>van</strong> de kunstenaar en archeoloog/historicus<br />

Armand Heins (1856-1938),<br />

die ook het ontwerp leverde. Het vloeide<br />

voort uit Heins’ diepe bewondering voor<br />

Van Lokeren.6 In zijn redevoering bij de<br />

inwijding herinnerde kanunnik Gabriël <strong>van</strong><br />

den Gheyn, dan voorzitter <strong>van</strong> de Maatschappij,<br />

het publiek aan Heins’ album<br />

A Gand. Château des comtes. Abbaye de<br />

[1] Gedenkplaat <strong>van</strong> het monument voor August <strong>van</strong> Lokeren (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)


St. Bavon. Beffroi Communal. Vieilles pierres,<br />

murs vénérables, rudes bastilles… (1894),<br />

dat de kunstenaar aan Van Lokeren had<br />

opgedragen.7 Het opzet <strong>van</strong> A Gand verduidelijkt<br />

wat er met Heins’ bewondering<br />

voor Van Lokeren op het spel stond: in<br />

hem herkende Heins de combinatie <strong>van</strong><br />

artistieke gevoeligheid en historische interesse<br />

voor de oorsprong en geschiedenis<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> die ook zijn eigen werk karakteriseerde.8<br />

Zoals de titel aangeeft, behandelt Heins<br />

in A Gand het Gravenst<strong>een</strong>, de Sint-Baafsabdij<br />

en het Belfort, die drie kenmerkende<br />

aspecten <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> vertegenwoordigen:<br />

de militaire en feodale wortel <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>,<br />

de religieuze stichting op de plek waar de<br />

<strong>stad</strong> ontstond en ten slotte het symbool<br />

<strong>van</strong> de burgerlijke <strong>stad</strong>. Heins’ visie op<br />

[63]<br />

de drie monumenten is pittoresk: A Gand<br />

bevat uitsluitend tekeningen <strong>van</strong> details,<br />

objecten, fragmenten of pittoreske gezichten.<br />

Die gaan vergezeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> poëtische<br />

tekst gericht tot de stenen uit het verleden.<br />

De stenen spreken op hun beurt tot<br />

de nieuwsgierige, melancholische beschouwer.<br />

De monumenten worden aangeroepen<br />

met metaforen als ‘intense poëzie <strong>van</strong> je<br />

ingestorte zalen’ of ‘immens boek’.9 Over<br />

de kapittelzaal in de Sint-Baafsabdij<br />

verzucht Heins: ‘Je kapittelzaal vooral,<br />

wat <strong>een</strong> verrukkelijk gedicht! De zeldzame<br />

vorm <strong>van</strong> je lage ramen, met hun ogivale<br />

krommingen, hun korte zuilen, zo elegant,<br />

hun verbrokkelde muren waar bakstenen<br />

en stenen, onuitsprekelijke verwarring,<br />

<strong>een</strong> harmonie <strong>van</strong> roze en grijze tonen<br />

zingen.’ 10 [afb.2]<br />

[2] Armand Heins. Zicht op de ramen en de poort <strong>van</strong> de kapittelzaal <strong>van</strong> de St.-Baafsabdij, uit Heins A., A Gand, 1894 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)


[3] Armand Heins. Zicht op de kruisgang met het ridderstandbeeld<br />

afkomstig <strong>van</strong> het Belfort, uit Heins A., A Gand, 1894 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />

Het is betekenisvol dat Heins de drie<br />

monumenten anno 1894 met behulp <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong>zelfde genre registreert. Het Belfort is<br />

op dat moment <strong>een</strong> geteisterd monument<br />

dat op <strong>een</strong> grondige restauratie wacht.11<br />

De pittoreske gezichten <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij<br />

daarentegen hernemen en ontwikkelen<br />

beelden <strong>van</strong> de site die op dat moment<br />

geconsolideerd zijn, zowel fysiek, dankzij<br />

Van Lokerens herstellingen en restauraties,<br />

als in de representatie <strong>van</strong> de ruïnes,<br />

dankzij de vele gezichten die <strong>van</strong> de site<br />

circuleren. Het pittoreske Gravenst<strong>een</strong><br />

daarentegen was bij het verschijnen <strong>van</strong><br />

A Gand terzijde geschoven: na lange en<br />

felle debatten waar Heins <strong>een</strong> belangrijke<br />

[64]<br />

stem in had, was tegen zijn zin in beslist<br />

om de ruïneuze burcht grondig te saneren,<br />

te restaureren en grotendeels opnieuw op<br />

te richten.12 Heins’ exact gedateerde tekeningen<br />

zijn dan ook odes aan <strong>een</strong> verdwijnende<br />

ruïne, niet omdat het gebouw weldra<br />

volledig verloren zou gaan, maar<br />

omdat de ruïne en daarmee alle historische<br />

sporen en woekerende begroeiing die<br />

ze draagt onder de reconstructie zouden<br />

worden bedolven.13 Precies het omgekeerde<br />

gebeurt in de Sint-Baafs, waar<br />

‘<strong>een</strong> moederlijke natuur’ over de resten<br />

waakt.14 Heins blijft ook later vasthouden<br />

aan deze visie op het Gravenst<strong>een</strong>. In<br />

1907, wanneer de reconstructie groten-<br />

[4] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Baafsabdij, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


deels is voltooid, publiceert hij de sectie<br />

uit A Gand over het Gravenst<strong>een</strong> deels<br />

opnieuw als Le Château des comtes de<br />

Flandre. Notice historique et description<br />

du monument. Het werk herinnert uitdrukkelijk<br />

aan de laat-negentiende-eeuwse<br />

debatten en besteedt beduidend minder<br />

aandacht aan het gerestaureerde monument<br />

dan aan de verdwenen ruïne.15<br />

Naast het eerbiedwaardige paar <strong>van</strong> het<br />

Gravenst<strong>een</strong> en de Sint-Baafsabdij vindt<br />

het Belfort moeilijk <strong>een</strong> plaats in A Gand.<br />

Heins zoomt bovendien onmiddellijk in op<br />

één element <strong>van</strong> de toren tot wie hij zijn<br />

poëtische beschrijving richt: het laatst<br />

overgebleven <strong>van</strong> de vier standbeelden die<br />

oorspronkelijk de hoeken <strong>van</strong> de toren bewaakten,<br />

‘verpersoonlijkingen <strong>van</strong> helden,<br />

bewakers <strong>van</strong> de vrijheden en vrijdommen<br />

<strong>van</strong> weleer...’. Na <strong>een</strong> uitgebreide beschrijving<br />

<strong>van</strong> het standbeeld als kunstige belichaming<br />

<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se fierheid (die overigens<br />

erg doet denken aan teksten over<br />

Donatello’s San Giorgio in Firenze) beschrijft<br />

Heins hoe de ridderfiguur, ‘standbeeld<br />

<strong>van</strong> de stilte’, nu deel uitmaakt <strong>van</strong><br />

het Museum <strong>van</strong> Stenen Voorwerpen in de<br />

abdij, nadat <strong>een</strong> blikseminslag de houten<br />

bekroning <strong>van</strong> de toren heeft vernield en<br />

het beeld <strong>van</strong> zijn sokkel heeft gestoten.16<br />

De stijlfiguur <strong>van</strong> de hypotypose, de verlevendiging<br />

<strong>van</strong> de beschrijving door het<br />

[65]<br />

animeren <strong>van</strong> objecten, die Heins voortdurend<br />

aanwendt door de monumenten<br />

als personen aan te spreken, wordt hier<br />

gecondenseerd in het standbeeld. Heins’<br />

tekeningen geven de ridder weer als <strong>een</strong><br />

misschien sinistere, maar zeker <strong>een</strong>zame<br />

en contemplatieve bewoner <strong>van</strong> de ruïnes,<br />

opgesteld in het nog overdekte fragment<br />

<strong>van</strong> de kruisgang. [afb.3] Heins herhaalt<br />

deze trope in de gids die hij in 1908 samen<br />

met Paul Bergmans voor de site uitgeeft.<br />

De laatste illustratie <strong>van</strong> het boekje toont<br />

hoe de ridder, nu in de refter opgesteld,<br />

<strong>van</strong> op zijn sombere voetstuk neerkijkt<br />

op de verzamelde tombes.17 De figuur<br />

verzinnebeeldt de levende stenen <strong>van</strong><br />

de abdij, getuigenissen <strong>van</strong> het verleden<br />

die ons in het heden komen interpelleren<br />

en tegelijkertijd mediteren over hun eigen<br />

vergankelijkheid. [afb.5]<br />

— De sprekende stenen <strong>van</strong><br />

de architectuurgeschiedenis<br />

A Gand, dat verschijnt precies wanneer de<br />

Sint-Baafsabdij en het Gravenst<strong>een</strong> zich in<br />

<strong>een</strong> vergelijkbare toestand bevinden maar<br />

<strong>een</strong> tegengestelde bestemming tegemoet<br />

gaan, illustreert treffend de dubbele rol<br />

die Heins, maar ook Van Lokeren, aan<br />

het medium <strong>van</strong> de tekening toeschrijft: ze<br />

[5] Armand Heins. Interieur <strong>van</strong> de refter ingericht als het Museum voor Stenen Voorwerpen,<br />

uit Bergmans P. & Heins A., Les ruines de l’abbaye de St Bavon à Gand, 1908 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)


garandeert <strong>een</strong> precieze registratie <strong>van</strong> de<br />

toestand <strong>van</strong> <strong>een</strong> gebouw maar appeleert<br />

ook aan <strong>een</strong> viscerale fascinatie voor geschiedenis,<br />

het verloop <strong>van</strong> de tijd en het<br />

curiosum. In de eerder vermelde monografie<br />

over de Sint-Baafs schrijft Van Lokeren:<br />

‘We hebben de zichten <strong>van</strong> de abdij <strong>van</strong><br />

Sint-Baafs met <strong>een</strong> scrupuleuze precisie<br />

getekend; we hebben ons erop toegelegd<br />

om het karakter <strong>van</strong> elk overblijfsel te<br />

reproduceren. De eerbiedwaardige ruïnes<br />

<strong>van</strong> deze oude abdij zijn st<strong>een</strong> per st<strong>een</strong><br />

voorgesteld, ruw of bewerkt, zonder<br />

toevoeging of weglating; we hebben er<br />

met dezelfde precisie de plannen <strong>van</strong> opgetekend,<br />

de snedes en de architecturale<br />

details.’ 18<br />

De plannen en snedes waar<strong>van</strong> sprake<br />

zijn orthogonale projecties. Sommige zijn<br />

uitgewerkt tot ‘restauraties’, vervolledigde<br />

tekeningen die de oorspronkelijke toestand<br />

(of <strong>een</strong> wenselijke restauratie) sug-<br />

[66]<br />

gereren. In de ‘zichten’ daarentegen wordt<br />

het perspectief zo gemanipuleerd dat <strong>een</strong><br />

maximale informatieoverdracht gepaard<br />

gaat met <strong>een</strong> aangrijpende evocatie <strong>van</strong> de<br />

ruïneuze site. Dit bijzondere vermogen <strong>van</strong><br />

de tekening om <strong>een</strong> object vast te leggen<br />

is expliciet het thema <strong>van</strong> Heins’ verzameling<br />

oudheidkundige notities, Coups d’oeil<br />

et coups de plume. Notes et croquis d’archéologie<br />

pittoresque (1907-1908). Hoewel<br />

het in dit boekje om de snelle registratie<br />

<strong>van</strong> fragmenten gaat, niet om monumentale<br />

gehelen, spreekt uit Heins’ opzet hetzelfde<br />

samenspel <strong>van</strong> fascinatie en nauwgezet<br />

onderzoek als bij Van Lokeren. Net<br />

zo sluit Heins’ pittoreske aandacht voor<br />

het fragment onmiddellijk aan bij het visuele<br />

apparaat <strong>van</strong> auteurs die met <strong>een</strong> analytische<br />

blik naar historische architectuur<br />

kijken, ook wat de selectie <strong>van</strong> de fragmenten<br />

betreft. Zo is de bespreking <strong>van</strong><br />

de verschillende soorten ramen uit de<br />

[6] Félix de Vigne. Comparatieve plaat met Romaanse en Gotische raamopeningen,<br />

uit de Vigne F., Geschiedenis der Middeleeuwse Bouwkunde, 1846 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)


omaanse periode in de Geschiedenis der<br />

Middeleeuwse Bouwkunde. Haar Oorsprong<br />

en Ontwikkeling (1846) <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se<br />

kunstenaar Felix de Vigne geïllustreerd<br />

met <strong>een</strong> reeks geïsoleerde voorbeelden,<br />

maar ook met <strong>een</strong> integrale weergave <strong>van</strong><br />

de emblematische reeks deur- en raamopeningen<br />

tussen de kloostergang en de<br />

kapittelzaal <strong>van</strong> de Sint-Baafs, dezelfde<br />

openingen die in A Gand worden bezongen<br />

als onderdeel <strong>van</strong> <strong>een</strong> ‘verrukkelijk gedicht’.19<br />

[afb.6] Heins’ publicaties over het<br />

Gravenst<strong>een</strong> en de abdij maken steeds<br />

melding <strong>van</strong> het metselwerk in visgraatmotief,<br />

<strong>een</strong> element waar Van Lokeren<br />

voor het eerst de uitzonderlijke historische<br />

waarde <strong>van</strong> had betoogd omdat het hem<br />

beter dan gelijk welke geschreven bron<br />

in staat stelde om <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> de ruines<br />

te dateren.20<br />

Met andere woorden, stenen spreken niet<br />

all<strong>een</strong> tot de beschouwer die in aanraking<br />

wil komen met <strong>een</strong> vergaan verleden, maar<br />

ook tot de wetenschapper die dat verleden<br />

zo precies mogelijk in kaart wil brengen.<br />

Deze opvatting leeft door in Auguste<br />

Schayes’ Histoire de l’architecture en<br />

[67]<br />

Belgique (eerste editie 1849/1850-1852),<br />

dat zich in de passages over de Sint-Baafs<br />

vaak beroept op het werk <strong>van</strong> De Vigne.<br />

[afb.7] Schayes’ Histoire was de eerste<br />

exhaustieve Belgische architectuurgeschiedenis<br />

en versch<strong>een</strong> op <strong>een</strong> moment dat de<br />

historische interesse voor architectuur in<br />

uit<strong>een</strong>lopende disciplines, zoals de schone<br />

kunsten, archeologie en geschiedenis, nog<br />

niet was geïnstitutionaliseerd.21 Binnen<br />

dit ontluikende discours bleef er ruimte<br />

voor het pittoreske omdat het hielp te<br />

verklaren waarom <strong>een</strong> bepaalde site aandacht<br />

verdient, waarom ze haar geheimen<br />

zo moeizaam prijsgeeft en welke verschillende<br />

sporen de geschiedenis op de stenen<br />

heeft achtergelaten. Zo schrijft Schayes in<br />

<strong>een</strong> addendum bij de tweede editie (1853),<br />

waarin hij Van Lokerens werk over de<br />

Sint-Baafs aankondigt, over de crypte<br />

<strong>van</strong> de abdijkerk: ‘De oorspronkelijke<br />

constructies en die <strong>van</strong> recentere datum<br />

doorsnijden elkaar en zijn dusdanig met<br />

elkaar verward, dat het <strong>van</strong>daag bijna<br />

onmogelijk is om in dit gebouw, even<br />

bizar als uitzonderlijk, aan elk tijdperk<br />

toe te schrijven wat het toekomt.’ 22<br />

[7] Zicht op de ramen en de poort <strong>van</strong> de kapittelzaal <strong>van</strong> de St.-Baafsabdij,<br />

uit Schayes A., Histoire de l’architecture en Belgique, 1852-53 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)


— Toerisme en de stenen<br />

getuigenissen <strong>van</strong> geweld<br />

Bovenstaande referenties illustreren hoe<br />

er in de periode 1850-1900 g<strong>een</strong> scherpe<br />

grens te trekken valt tussen <strong>een</strong> architectuurhistorische<br />

en pittoreske kijk op <strong>een</strong><br />

site als de Sint-Baafs, omdat de historische<br />

en pittoreske interesse op elkaar aangrijpen,<br />

de architectuurhistorische interesse<br />

nog niet is gecondenseerd in <strong>een</strong> aparte<br />

wetenschap en beelden tussen verschillende<br />

genres <strong>van</strong> publicaties circuleren.<br />

Uit het herdenkingsboekje <strong>van</strong> 1906 blijkt<br />

echter wel dat er <strong>een</strong> duidelijk onderscheid<br />

wordt gemaakt tussen de verschillende<br />

soorten interesse die de Sint-Baafssite<br />

kan opwekken. Opnieuw <strong>een</strong> citaat uit<br />

de redevoering <strong>van</strong> Van den Gheyn:<br />

‘Met welke bedoeling men zich ook laat<br />

lokken door deze stille ruïnes, als men<br />

er komt zwerven als kunstenaar of dichter<br />

om er de zoete vervoering te voelen<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> bewonderende contemplatie<br />

<strong>van</strong> het spektakel <strong>van</strong> zovele vergane<br />

grootheden en de onverbiddelijke verwoestingen<br />

<strong>van</strong> de tijd. Of als historicus,<br />

om er de laatste geheimen <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

dusdanig volledig uitgewist tijdperk te<br />

verrassen, waar de oorsprong zelf <strong>van</strong><br />

onze <strong>stad</strong> het behaagt zich te verwarren<br />

met de stichting <strong>van</strong> <strong>een</strong> klooster. Of<br />

nog als archeoloog, die er de bewonderenswaardige<br />

resten wil ontdekken <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> reeds ver verwijderde kunst, zo<br />

vruchtbaar in wonderlijke werken. Of<br />

zelfs als gelovige, om er vrome emoties<br />

aan te wakkeren in herinnering aan degene<br />

die de apostel <strong>van</strong> de Vlaanderens<br />

was en al degenen die met hun deugden<br />

het oude, vernielde klooster opluisterden.<br />

Of ten slotte als <strong>een</strong>voudige toerist,<br />

gehaast maar bekommerd om naar<br />

de letter het programma uit te voeren<br />

dat inmiddels aan elke bezoeker <strong>van</strong><br />

onze goede <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong> wordt opgelegd.<br />

Er is niemand die deze indrukken, hoe<br />

verschillend ze ook zijn, niet te danken<br />

heeft aan de gelukkige waakzaamheid<br />

<strong>van</strong> August <strong>van</strong> Lokeren, die op <strong>een</strong> dag<br />

de onbuigzame bewaker bleek, all<strong>een</strong>,<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> monument dat nu onze trots<br />

en vreugde is!’23<br />

Opvallend is de wat smalende verwijzing<br />

naar de toerist. Er bestaat <strong>een</strong> ‘opgelegd<br />

programma’ <strong>van</strong> wat de bezoeker in <strong>Gent</strong><br />

moet zien en de Sint-Baafsabdij maakt<br />

daar deel <strong>van</strong> uit. Daarmee erkent Van den<br />

Gheyn dat <strong>Gent</strong>, na decennialang minder<br />

[68]<br />

dan zorgzaam met het patrimonium te<br />

zijn omgesprongen, nu <strong>een</strong> <strong>stad</strong> <strong>van</strong> monumenten<br />

wil zijn, <strong>een</strong> omslag die binnen <strong>een</strong><br />

nationale en internationale tendens past.<br />

Deze evolutie genereert nieuwe beelden en<br />

portretteringen <strong>van</strong> de historische <strong>stad</strong>.<br />

Zo verschijnt er in 1902 <strong>een</strong> bezoekersgidsje<br />

voor de Sint-Baafssite dat <strong>een</strong> handig<br />

traject uitstippelt langs de ruïnes,<br />

<strong>een</strong> meer praktische en compacte ontsluiting<br />

<strong>van</strong> de site dan de beschrijvingen<br />

in negentiende-eeuwse <strong>stad</strong>sgidsen of de<br />

verzamelingen gezichten die bijvoorbeeld<br />

in A Gand voorkwamen.24 [afb.8] Het <strong>stad</strong>sbestuur<br />

was er zich goed <strong>van</strong> bewust hoe<br />

belangrijk hanteerbare en accurate gidsboeken<br />

waren om toeristen aan te trekken.<br />

Zeker in de aanloop naar de wereldtentoonstelling<br />

<strong>van</strong> 1913 werd aandacht<br />

besteed aan de manier waarop de <strong>stad</strong> in<br />

gidsen werd voorgesteld.25<br />

Toch neemt Van den Gheyn de toeristische<br />

blik op de site niet echt au sérieux,<br />

waarschijnlijk omdat haar oppervlakkige<br />

aandacht <strong>een</strong> vorm <strong>van</strong> blindheid met zich<br />

meebrengt. Ook het genot <strong>van</strong> de gehaaste<br />

toerist is immers schatplichtig ‘aan de<br />

gelukkige waakzaamheid <strong>van</strong> August <strong>van</strong><br />

Lokeren’. De spreker verwijst hier naar<br />

<strong>een</strong> specifiek voorval. Op 4 april 1831<br />

werd de orangistische industrieel Jan<br />

Voortman aangevallen en ernstig verwond.<br />

De daders werden opgesloten in de ruïnes<br />

<strong>van</strong> Sint-Baafs, waar zij hun woede koelden<br />

op de weerloze stenen. Nadat er reeds<br />

aanzienlijke vernielingen waren aangericht,<br />

slaagde Van Lokeren er op z’n <strong>een</strong>tje in<br />

de boosdoeners <strong>van</strong> verder <strong>van</strong>dalisme te<br />

doen afzien.26<br />

De herinnering aan het ‘revolutionaire’<br />

geweld tegen de ruïnes zindert na in publicaties<br />

over Sint-Baafs.27 Het embleem <strong>van</strong><br />

deze episode is de vernieling <strong>van</strong> de poort<br />

naar de kapittelzaal, <strong>een</strong> <strong>van</strong> de meest<br />

beeldbepalende elementen <strong>van</strong> de abdij.<br />

Van Lokeren heeft zelf <strong>een</strong> tekening gemaakt<br />

waarop te zien is hoe de boog met<br />

twee metalen stutten wordt rechtgehouden,<br />

en <strong>een</strong> aantal foto’s en postkaarten uit het<br />

midden <strong>van</strong> de negentiende eeuw toont het<br />

gebouw in deze toestand. Decennia later<br />

kopieerde Heins Van Lokerens tekening<br />

in A Gand en nadien gebruikte hij haar<br />

opnieuw als uitnodiging voor de inwijding<br />

<strong>van</strong> Van Lokerens monument; op die<br />

manier is ze ook opgenomen in het commemoratieve<br />

boekje.28 [afb.9, 10]<br />

Deze gebeurtenissen waren in de ogen<br />

<strong>van</strong> Heins en zijn collega’s ongetwijfeld


[8] Plan voor de bezoeker <strong>van</strong> de St.-Baafsabdij, uit <strong>van</strong> Werveke A.,<br />

Bouwvallen <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij. Gids voor den bezoeker, 1902 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />

[9] Uitnodiging voor de onthulling <strong>van</strong> het monument voor Auguste <strong>van</strong> Lokeren, uit Bergmans P., Compte-Rendu<br />

de l’Inauguration du Monument érigé à Auguste <strong>van</strong> Lokeren, 1906 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />

[10] Reproductie <strong>van</strong> Van Lokerens tekening met de gestutte poort, uit Heins A., A Gand, 1894 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />

[69]


meer dan louter <strong>een</strong> illustratie <strong>van</strong> Van<br />

Lokerens uitzonderlijke inzet voor het behoud<br />

<strong>van</strong> de Sint-Baafs. De episode had<br />

immers <strong>een</strong> beladen historisch precedent:<br />

Alexandre Lenoirs verdediging <strong>van</strong> de<br />

tombes <strong>van</strong> het Franse koningshuis in de<br />

Saint Denis bij Parijs. Volgens <strong>een</strong> mythologie<br />

die Lenoir zelf in leven heeft geholpen<br />

en verspreid in talloze publicaties die de<br />

<strong>Gent</strong>se liefhebbers <strong>van</strong> oudheden zeker bekend<br />

waren, had hij deze monumenten in<br />

1793 met gevaar voor eigen leven behoed<br />

voor het revolutionaire <strong>van</strong>dalisme, om ze<br />

nadien onder te brengen in zijn Musée des<br />

monuments français.29 De uitzonderlijke<br />

gewelddadigheid <strong>van</strong> de aanslag op Voortman<br />

en de daaruit voortvloeiende furie <strong>van</strong><br />

de vernielers <strong>van</strong> de abdij, het orangisme<br />

<strong>van</strong> zowel Voortman als Van Lokeren en<br />

ten slotte de status <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij<br />

als religieus stichtingsmonument suggereerden<br />

<strong>een</strong> impliciete identificatie <strong>van</strong><br />

Lenoir met Van Lokeren en <strong>van</strong> de bewaring<br />

<strong>van</strong> de Sint-Baafs met het ontstaan <strong>van</strong><br />

de monumentenzorg in <strong>Gent</strong>.30<br />

De abdij is met andere woorden niet<br />

all<strong>een</strong> blootgesteld aan de agressie <strong>van</strong> de<br />

tijd maar ook aan specifieke en recente<br />

vormen <strong>van</strong> geweld. De herstellingen die<br />

Van Lokeren uitvoerde, met name <strong>van</strong> de<br />

emblematische poort, krijgen zo voor de<br />

lokale elite die vertrouwd is met de gebeurtenissen<br />

<strong>van</strong> 1831, <strong>een</strong> precieze betekenis:<br />

de restauratie <strong>van</strong> de karakteristieke<br />

kolom is <strong>een</strong> act die de barbarij <strong>van</strong><br />

de meute uitwist en met<strong>een</strong> ook de ruïneuze<br />

toestand <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> de abdij in scherp<br />

reliëf zet. De ruïne bewaart zelfbewust de<br />

legitieme sporen die de tijd en de geschiedenis<br />

op het lichaam <strong>van</strong> de abdij hebben<br />

achtergelaten. Deze relatie tussen het<br />

gereconstrueerde gave overblijfsel <strong>van</strong><br />

de abdij en de rest <strong>van</strong> de ruïne ontging<br />

ongetwijfeld de toerist.<br />

Wat hij wel zou hebben meegekregen,<br />

is het soort beleving <strong>van</strong> het verleden dat<br />

ook Alexander Lenoir nauw aan het hart<br />

lag; Lenoirs museum is mogelijks <strong>een</strong><br />

museografische referentie voor de site,<br />

en in het bijzonder voor het Museum voor<br />

Stenen Voorwerpen. Het Musée des monuments<br />

français toonde de tombes <strong>van</strong> de<br />

Franse koningen in duistere zalen, waar<br />

het in de befaamde woorden <strong>van</strong> Jules<br />

Michelet leek alsof de heersers <strong>van</strong> vroeger<br />

elk moment uit hun stenen sluimer wakker<br />

konden worden. De ervaring <strong>van</strong> de geschiedenis<br />

en de kunst die het Musée ensceneerde,<br />

werd onlosmakelijk verbonden<br />

[70]<br />

met <strong>een</strong> pittoreske melancholie en sublieme<br />

huiver die de herinnering aan de<br />

traumatische oorsprong <strong>van</strong> de collectie<br />

levendig hielden, <strong>een</strong> procedé dat werd<br />

hernomen in het Musée de Cluny, waar<br />

<strong>een</strong> deel <strong>van</strong> Lenoirs collectie h<strong>een</strong> ging na<br />

de sluiting <strong>van</strong> het Musée in 1815.31 Heins’<br />

tekeningen <strong>van</strong> het duistere interieur<br />

<strong>van</strong> het Museum <strong>van</strong> Stenen Voorwerpen<br />

suggereren <strong>een</strong> gelijkaardige beleving.<br />

— <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> en de sprekende<br />

stenen <strong>van</strong> Sint-Baafs<br />

Uit deze korte schets <strong>van</strong> de manier waarop<br />

de Sint-Baafsabdij tijdens de tweede<br />

helft <strong>van</strong> de negentiende eeuw in woord<br />

en beeld werd weergegeven, blijkt duidelijk<br />

de drang om de stenen <strong>van</strong> het verleden<br />

te doen spreken: als poëtische mijmeringen<br />

over het vergane verleden, als<br />

betrouwbare getuigen <strong>van</strong> de geschiedenis<br />

of als de moedige verslaggevers <strong>van</strong> traumatische<br />

gebeurtenissen. Met dit ‘doen<br />

spreken’ hangt met<strong>een</strong> ook <strong>een</strong> strategie<br />

samen voor de bewaring <strong>van</strong> de stenen:<br />

[11] Zicht op de St.-Baafsabdij, uit De Busscher E., Les ruines de l’abbaye de St. Bavon Gand, 1853 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)


hersteld en opgepoetst of kapot en as<br />

found, tentoongesteld of achteloos uitgestrooid,<br />

als fragmenten of als de bouwstenen<br />

<strong>van</strong> monumentale en volledige constructies.<br />

De <strong>Gent</strong>se elite die zich over de<br />

Sint-Baafsabdij en de andere monumenten<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> bekommerde, was zich zeer goed<br />

bewust <strong>van</strong> deze verschillende opties en<br />

hun mogelijke draagwijdte, net als <strong>van</strong> de<br />

verschillende media die haar ter beschikking<br />

stonden om het verhaal <strong>van</strong> de stenen<br />

te registreren en publiek te maken.<br />

Heins heeft de vraag over het juiste<br />

medium voor zijn soort onderzoek kort<br />

behandeld in zijn eerder vermelde Notes et<br />

croquis d’archéologie pittoresque. Daarin<br />

stelt hij het tekenen expliciet tegen de<br />

fotografie. Het evenwicht tussen de archeologische<br />

en de pittoreske interesse dat de<br />

tekening bewerkstelligt, zo schrijft Heins,<br />

slaat bij de foto om in de zuivere registratie<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> historisch feit.32 Heins’ zachtmoedige<br />

afwijzing <strong>van</strong> de fotografie en<br />

zijn beduidend minder milde veroordeling<br />

<strong>van</strong> de reconstructie <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong><br />

suggereren <strong>een</strong> gelijkaardige verhouding<br />

tussen de tekening en de foto als tussen<br />

[71]<br />

de ruïne en reconstructie, of tussen de pittoreske<br />

en de historische blik. Deze spanning<br />

tussen het pittoreske, het schetsmatige<br />

maar ook het vergankelijke enerzijds,<br />

en het historische, scherpe en permanente<br />

anderzijds klinkt bijvoorbeeld ook door<br />

in de architectuurhistorische studie Les<br />

ruines de l’abbaye de St. Bavon Gand<br />

<strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> de Busscher, waar hij schrijft<br />

dat het ‘… nodig [was] om aan de noodzaak<br />

<strong>van</strong> haar bewaring op te offeren wat<br />

haar oude en ruïneuze toestand zo pittoresk<br />

maakte’, <strong>een</strong> stelling die hij illustreert<br />

met <strong>een</strong> tekening <strong>van</strong> de ruïne die gedateerd<br />

is vóór de consolidatiewerken <strong>van</strong><br />

Van Lokeren.33 [afb.11]<br />

We hebben echter gezien dat er in het<br />

discours en de beeldvorming over <strong>een</strong> monument<br />

als Sint-Baafs g<strong>een</strong> scherpe lijnen<br />

te trekken zijn, eerder dat de interesse<br />

in de site steeds verschillende op elkaar<br />

aangrijpende benaderingen genereert. Een<br />

vergelijking <strong>van</strong> Heins’ tekeningen <strong>van</strong><br />

Sint-Baafs en zijn stilzwijgende, stenen<br />

bewoners met de foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, waar<br />

peinzende bezoekers dezelfde standbeelden<br />

en oude stenen beschouwen, maakt bovendien<br />

met<strong>een</strong> de complexiteit duidelijk <strong>van</strong><br />

de verhouding tussen de media <strong>van</strong> de<br />

tekening en de foto. Net als andere fotografen<br />

neemt <strong>Sacré</strong> de beeldformules <strong>van</strong><br />

negentiende-eeuwse tekenaars, lithografen<br />

en etsers over, en daarmee de geprivilegieerde<br />

gezichtspunten en composities die<br />

deze gezichtspunten met zich meebrengen<br />

(zo wordt de open kapittelzaal <strong>van</strong> oudsher<br />

vaak afgebeeld met de kijkrichting naar<br />

de overdekte kruisgang, zodat de relatie<br />

tussen binnen en buiten lijkt om te keren).<br />

Maar veel <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>’s foto’s lijken ook<br />

gevoelig voor de verschillende soorten aandacht<br />

die de stenen <strong>van</strong> de abdij kunnen<br />

opeisen, vaak door de introductie <strong>van</strong><br />

peinzende of mediterende figuren die soms<br />

deel <strong>van</strong> de ruïne lijken te worden, of door<br />

standpunten en cadrages aan te nemen die<br />

net naast de geijkte zichten vallen. Met<br />

andere woorden: binnen de marges die<br />

zijn uitgezet door de beeldcultuur die rond<br />

Sint-Baafs bestond, lijkt <strong>Sacré</strong> de kijker<br />

opnieuw tot <strong>een</strong> diepgaand onderzoek <strong>van</strong><br />

de site te willen aansporen.<br />

Daarmee rijst de vraag of <strong>Sacré</strong>’s blik<br />

op de site is gevormd door de Maatschappij<br />

voor Geschiedenis en Oudheidkunde<br />

te <strong>Gent</strong>, en of zijn werk <strong>een</strong> oudheidkundige<br />

interesse in monumenten wilde<br />

stimuleren of promoten. <strong>Sacré</strong> werd in elk<br />

geval kort na haar oprichting erelid <strong>van</strong>


de maatschappij en was gewoon lid <strong>van</strong><br />

1910 tot 1921. Hij was tevens betrokken<br />

bij het project <strong>van</strong> de maatschappij om<br />

<strong>een</strong> fotografische inventaris <strong>van</strong> <strong>stad</strong>sgevels<br />

op te stellen.34 <strong>Sacré</strong> schatte de maatschappij<br />

en haar werkzaamheden bovendien<br />

hoog in, zoals blijkt uit zijn woede<br />

toen ze eerst niet werd geconsulteerd over<br />

het ontwerp voor de Sint-Michielsbrug.35<br />

Toch lijkt het onjuist om <strong>Sacré</strong>’s werk<br />

volledig aan de hand <strong>van</strong> deze context te<br />

willen verklaren. Het is eigenlijk evident<br />

dat <strong>Sacré</strong>, ook ongeacht zijn ideeën over<br />

oudheidkunde en monumentenzorg, lid<br />

was <strong>van</strong> de maatschappij, <strong>een</strong> ontmoetingsplaats<br />

voor <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se elite<br />

waar hij <strong>van</strong>uit puur zakelijk oogpunt<br />

het best goede contacten mee onderhield.<br />

Haar voornaamste bekommernis waren<br />

de <strong>Gent</strong>se monumenten die <strong>Sacré</strong> voortdurend<br />

fotografeerde, maar zijn productie<br />

werd in belangrijke mate bepaald door<br />

commerciële overwegingen die weinig of<br />

slechts onrechtstreeks te maken hadden<br />

met het artistiek-historische programma<br />

<strong>van</strong> de maatschappij. Met andere woorden,<br />

<strong>Sacré</strong>’s intellectuele betrokkenheid bij de<br />

maatschappij hoeft niet noodzakelijk zeer<br />

nauw geweest te zijn. Maar het werk <strong>van</strong><br />

<strong>Sacré</strong>, zijn beelden, gingen onvermijdelijk<br />

<strong>een</strong> dialoog aan met haar project. Niet<br />

all<strong>een</strong> circuleerden zijn foto’s in deze<br />

kringen, maar net als de publicaties en<br />

projecten <strong>van</strong> de maatschappij ontwikkelden<br />

ze ook <strong>een</strong> visie op hoe er naar<br />

monumenten gekeken kan worden, wat<br />

<strong>een</strong> dergelijke blik precies blootlegt en<br />

hoe monumenten zich aan die blik kunnen<br />

spiegelen.<br />

[72]<br />

Met dank aan Birgit Cleppe voor enkele waardevolle referenties.<br />

1. Zie Destanberg D., <strong>Gent</strong> sedert 1831. Voornaamste<br />

gebeurtenissen. Eerste reeks 1831-1840, <strong>Gent</strong>, 1903,<br />

p. 15 (6 februari 1831); Voisin A., Guide des voyageurs<br />

dans la Ville de Gand, nouvelle édition, <strong>Gent</strong>, 1837, p. 295.<br />

2. Baldewijns J., ‘De Sint-Baafsabdijruïnes te <strong>Gent</strong>. Museum<br />

voor Stenen Voorwerpen’, Stadsarcheologie, 8, 2, 1984,<br />

p. 13-23. Zie ook Commissie der monumenten en <strong>stad</strong>sgezichten<br />

der <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong>. Verslag der jubelzitting 1823-1923,<br />

<strong>Gent</strong>, z.d., p. 6-7, waar er sprake is <strong>van</strong> twee campagnes,<br />

in 1832-34 en <strong>van</strong>af 1836; ook Destanberg, <strong>Gent</strong> sedert<br />

1831, p. 130 (23 juli 1834). Voor Van Lokerens levensloop,<br />

zie ook Vander Haeghen V., ‘Lokeren, Auguste <strong>van</strong>’,<br />

in: Biographie Nationale, vol. 12, k. 317-321.<br />

3. Bergmans P., Compte-Rendu de l’Inauguration du<br />

Monument érigé à Auguste <strong>van</strong> Lokeren par la Société<br />

d’Histoire et d’Archéologie de Gand. 19 Octobre 1905,<br />

<strong>Gent</strong>, 1906. Zie ook Berckmoes M. & M. Struyfs, Honderd<br />

jaar geschiedenis <strong>van</strong> de Maatschappij voor Geschiedenis<br />

en Oudheidkunde te <strong>Gent</strong> (1893-1993), <strong>Gent</strong>, 1993<br />

(Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis<br />

en Oudheidkunde te <strong>Gent</strong>, 18), p. 114-116.<br />

4. Bergmans, Compte-Rendu, p. 36; Universiteitsbibliotheek<br />

<strong>Gent</strong>, G19425 (Verzamelband Monument Auguste <strong>van</strong><br />

Lokeren), int. 4.<br />

5. Bijvoorbeeld Bergmans, Compte-Rendu, p. 13.<br />

6. Over Heins, zie De Herdt R. (ed.), Armand Heins. Etser,<br />

lithograaf en drukker, <strong>Gent</strong>, 2009.<br />

7. Heins A., A Gand. Château des comtes. Abbaye de<br />

St. Bavon. Beffroi Communal. Vieilles pierres, murs<br />

venerables, rudes bastilles …, <strong>Gent</strong>, 1894, ongenummerd<br />

voorblad. Ook Ibidem, p. 59-62.<br />

8. Zie Laleman M. C., ‘Armand Heins: <strong>een</strong> “Artiste Peintre”<br />

met archeologische blik’, in: De Herdt R. (red.), Armand<br />

Heins, p. 196-215.<br />

9. Heins, A Gand, p. 40, 96. De citaten gaan over de<br />

Sint-Baafs en het Belfort.<br />

10. Ibidem, p. 47: ‘Ta salle capitulaire surtout, quel délicieux<br />

poème! La forme rare de ses fenêtres basses, aux ogivales<br />

courbures, ses colonettes courtes, si gracieuses, ses<br />

murs effrités où briques et pierres, inexprimable tohu-bohu,<br />

chantent une harmonie de tons roses & gris.’<br />

11. Ibidem, p. 89-93. Over de toestand <strong>van</strong> het Belfort,<br />

zie Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis, p. 107-109.<br />

12. Voor het debat, zie Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis,<br />

p. 20-28, 52-55, 97-98.<br />

13. Heins, A Gand, p. 22-24, 100.<br />

14. Ibidem, p. 64.<br />

15. Heins A., Le Château des comtes de Flandre: notice<br />

historique et description du monument et ses aspects a<strong>van</strong>t<br />

et après la restauration, <strong>Gent</strong>, 1907, i.h.b. p. 11-13.<br />

16. Heins, A Gand, p. 71-77, 83-86. Voor het Musée lapidaire,<br />

zie Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis, p. 2; Baldewijns,<br />

‘Sint-Baafsabdijruïnes’, p. 18-20.<br />

17. Bergmans P. & A. Heins, Les ruines de l’abbaye de<br />

St Bavon à Gand. Aperçu descriptif et historique, <strong>Gent</strong>,<br />

1908, p. 42. Zie ook Ibidem, p. 28.<br />

18. Van Lokeren A., Histoire de l’abbaye de Saint-Bavon et de<br />

la crypte de Saint-Jean, <strong>Gent</strong>, 1855, p. xvi: ‘Nous avons<br />

dessiné les vues de l’abbaye de S. Bavon avec une exactitude<br />

scrupuleuse; nous nous sommes évertués à reproduire<br />

le caractère de chaque débris. Les vénérables ruines de<br />

cette antique abbaye sont représentés pierre par pierre,<br />

brute ou façonnée, sans ajoute ou sans suppression;<br />

nous en avons levé les plans, les coupes et les détails<br />

architectoniques avec la même exactitude.’


19. De Vigne F., Geschiedenis der Middeleeuwse Bouwkunde.<br />

Haar Oorsprong en Ontwikkeling, Amsterdam, 1846, plaat 2.<br />

20. Van Lokeren A., Chronique de St. Bavon à Gand par<br />

Jean de Thielrode (1298) … , <strong>Gent</strong>, 1835, p. 96.<br />

21. Over deze ontwikkeling, zie Van Impe E., Architectural<br />

Historiography in Belgium 1830-1914, ongepubliceerde<br />

doctoraatsverhandeling, Leuven, 2008.<br />

22. Schayes A., Histoire de l’architecture en Belgique,<br />

deuxième édition, Brussel, 1852-53, vol. 2, p. 678, <strong>een</strong><br />

noot bij Ibidem, p. 60, Schayes’ bespreking <strong>van</strong> de kapittelzaal:<br />

‘Les constructions primitives et celles d’une date plus<br />

récente s’entrecoupent et s’enchetrèvent tellement les unes<br />

dans les autres, qu’il est devenu aujourd’hui presqu’impossible<br />

de restituer, dans cette bâtisse, aussi bizarre qu’extraordinaire,<br />

à chaque age ce que lui appartient.’<br />

23. Bergmans, Compte-Rendu, p. 10-11: ‘A quelque titre que<br />

l’on se laisse attirer par ces silencieuses ruines, soit qu’on<br />

y vienne errer en artiste ou en poète et y sentir les douces<br />

effluves d’une admirative contemplation au spectacle de tant<br />

de grandeurs déchues, et des ravages impitoyables du<br />

temps, soit comme historien, pour y surprendre les derniers<br />

secrets d’une époque si effacée, où les origines même de<br />

notre cité se plaisent à se confondre avec la fondation d’un<br />

monastère, soit encore en archéologue qui prétend y découvrir<br />

les vestiges admirables d’un art déjà lointain et si fécond<br />

en merveilleux ouvrages, soit même en croyant pour y<br />

raviver de pieuses émotions au souvenir de celui qui fût<br />

l’apôtre des Flandres, et de tous ceux qui de leurs vertues<br />

illustrèrent l’antique cloître détruit, soit enfin en simple<br />

touriste pressé, mais anxieux d’exécuter à la lettre le programme<br />

désormais imposé à tous les visiteurs de notre<br />

bonne ville de Gand, il n’est personne qui ne doive ses<br />

impressions, si diverses soient-elles, à l’heureuse vigilance<br />

d’Aug. <strong>van</strong> Lokeren, qui seul un jour se trouva l’inflexible<br />

gardien d’un monument, devenu maintenant et notre orgueil<br />

et notre joie!’<br />

24. Van Werveke A., Bouwvallen <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij. Gids<br />

voor den bezoeker. Ruines de l’Abbaye de Saint-Bavon.<br />

Guide du visiteur, <strong>Gent</strong>, 1902. Dit plan wordt ook opgenomen<br />

in Bergmans & Heins, Les ruines. De Sint-Baafsabdij<br />

werd, in tegenstelling tot het Gravenst<strong>een</strong>, oorspronkelijk<br />

beschouwd als <strong>een</strong> site die vooral ‘antiquaires’ zou interesseren,<br />

zie bijvoorbeeld Dujardin, D., Nouveau guide des<br />

voyageurs dans la Ville de Gand, <strong>Gent</strong>, 1837, p. 86.<br />

Ook Voisin, Vues, p. 15; Idem, Guide, p. 303.<br />

25. Zie Stad <strong>Gent</strong>, Verslag over het bestuur en den toestand<br />

der <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong> in 1910, <strong>Gent</strong>, 1911, p. 648; en de redevoering<br />

<strong>van</strong> P. De Keyser, in Plechtige zitting gehouden ten<br />

Stadhuize te <strong>Gent</strong> ter gelegenheid <strong>van</strong> de 125e verjaring<br />

der Commissie <strong>van</strong> Monumenten en Stadszichten op<br />

Woensdag, 29 December 1948, <strong>Gent</strong>, 1948, p. 23, die de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> reisgidsen over <strong>Gent</strong> sinds 1800 schetst.<br />

Commissie, p. 20 vermeldt dat het Gravenst<strong>een</strong> en de<br />

ruïnes <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij in 1923 elk 32.000 bezoekers<br />

trokken.<br />

26. Destanberg, <strong>Gent</strong>, p. 21-22, 4 en 5 april 1831;<br />

Bergmans, Compte-Rendu, p. 8-9.<br />

27. Voisin, Vues, p. 15; De Busscher E., Les ruines de l’abbaye<br />

de St. Bavon Gand. Nouvelle édition, <strong>Gent</strong>, 1853, p. 13-14,<br />

19, 21; Heins, A Gand, p. 58, 103.<br />

28. Heins, A Gand, p. 62. De uitnodiging in De Herdt R. (red.),<br />

Armand Heins, p. 152-153. De tekening uit A Gand is<br />

voor de uitnodiging aangepast.<br />

29. Zie Pressouyre L., ‘Un grand musée en quête de sens’,<br />

in: Idem (red.), Le musée des monuments français, Parijs,<br />

2007, p. 28-36.<br />

[73]<br />

30. Zie Deneckere G., ‘La violence dans le mouvement ouvrier<br />

à Gand au XIXe siècle’, in: Kurgan-<strong>van</strong> Hentenryk G. (red.),<br />

Un pays si tranquille. La violence en Belgique au XIXe<br />

siècle, Brussel, 1999, p. 171-195, i.h.b. p. 173-174.<br />

Het Bulletijn <strong>van</strong> den Geschied- en Oudheidkundigen<br />

Kring <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, vierde jaargang, 1896-97, p. 158 verhaalt<br />

hoe Van Lokeren, dan magistraat, weigerde om de huizen<br />

en bezittingen <strong>van</strong> orangisten ten prooi te laten vallen aan<br />

de volkswoede.<br />

31. Zie Haskell F., History and its Images. Art and the<br />

Interpretation of the Past, New Haven & London, 1993,<br />

p. 236-252, waar de woorden <strong>van</strong> Michelet worden<br />

geciteerd.<br />

32. Heins A., Coups d’oeil et coups de plume. Notes et<br />

croquis d’archéologie pittoresque, 5 vols., Antwerpen,<br />

1907-1908 (Extrait du Bulletin de l’Académie royale<br />

d’Archéologie de Belgique), vol. 1, p. 4-5.<br />

33. De Busscher, Ruines, p. 15: ‘Mais il fallut sacrifier<br />

à la nécessité de sa conservation ce que son état<br />

de vétusté et de ruine offrait de plus pittoresque.’<br />

34. Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis, p. 94 voor zijn<br />

betrokkenheid bij het project, en Ibidem, p. 211<br />

voor zijn lidmaatschap. <strong>Sacré</strong> wordt op de algemene<br />

vergadering <strong>van</strong> 16 april 1894 opgenomen als erelid<br />

<strong>van</strong> de net gestichte Geschied- en Oudheidkundige<br />

Kring <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, <strong>van</strong>af 1897 de Maatschappij voor<br />

Geschiedenis en Oudheidkunde te <strong>Gent</strong>, zie Bulletijn<br />

<strong>van</strong> den Geschied- en Oudheidkundigen Kring <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>,<br />

tweede jaar, 1895, p. 50. In de periode 1895-1896<br />

biedt <strong>Sacré</strong> herhaaldelijk aan om foto’s ter beschikking<br />

te stellen <strong>van</strong> de Kring, zie Bulletijn, 1896, ad indicem.<br />

35. Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis, p. 99-100.


TRAJECTEN IN EEN TRAPPENHUIS<br />

— Een ruimtelijk spanningsveld<br />

Twee keer <strong>een</strong> trappenhal: de ene bevindt<br />

zich in het gebouw waarin sinds 1901 het<br />

Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid is gevestigd, de<br />

andere in het convent in het Klein Begijnhof.<br />

[afb.10, 11] Een trappenhal brengt uit<strong>een</strong>lopende<br />

trajecten samen: de verbinding<br />

tussen het private binnen en het publieke<br />

buiten, die tussen de woon<strong>een</strong>heden links<br />

en rechts, elk met hun specifieke gewicht<br />

en functie in het complexe geheel dat het<br />

huis vormt (de trappenhal is <strong>een</strong> wissel<br />

die inwoners en bezoekers verdeelt over<br />

de rest <strong>van</strong> de woning), en tot slot de<br />

verticale as tussen de sociale benedenverdieping<br />

en de intiemere etages erboven.<br />

Verschillende (en potentieel tegenstrijdige)<br />

dimensies <strong>van</strong> het leven ontmoeten elkaar<br />

in de trappenhal. Het maakt haar tot <strong>een</strong><br />

bij uitstek dramatische ruimte (de plaats<br />

<strong>van</strong> aankomst en vertrek, de plek <strong>van</strong> het<br />

genereuze welkom, maar ook <strong>van</strong> het pijnlijke<br />

afscheid). Precies omdat de trappenhal<br />

het onderscheid tussen binnen en buiten,<br />

tussen publieke openbaarheid en private<br />

beslotenheid articuleert, is het tevens de<br />

plaats waar de bewoner zijn maatschappelijke<br />

ambitie demonstreert. Functioneel<br />

ligt de trappenhal dan ook in het verlengde<br />

<strong>van</strong> de gevel, het publieke gelaat<br />

waarmee het gebouw zich in de sociale<br />

ruimte manifesteert. (<strong>Sacré</strong> heeft met <strong>een</strong><br />

grote gevoeligheid gevels gefotografeerd.)<br />

De maatschappelijke positie die de bewoner<br />

wenst uit te dragen wordt vooral zichtbaar<br />

in de manier waarop het trappenhuis<br />

het lichaam <strong>van</strong> de bezoeker ont<strong>van</strong>gt en<br />

adresseert (letterlijk: <strong>een</strong> plaats geeft):<br />

de plechtstatige hal <strong>van</strong> het Bureel <strong>van</strong><br />

Weldadigheid doet dat op <strong>een</strong> heel wat<br />

formelere manier dan de wat rommelige<br />

doorgangsruimte <strong>van</strong> het convent. (Ook het<br />

lichaam <strong>van</strong> de fotograaf blijft uiteraard<br />

niet ongevoelig voor de maatschappelijke<br />

boodschap die de trappenhal formuleert.)<br />

Het binnen is nooit <strong>een</strong> absoluut binnen,<br />

<strong>een</strong> definitief afgesloten ruimte die <strong>een</strong><br />

ondoordringbare verdedigingswal vormt<br />

tegen het buiten. Het binnen is altijd <strong>een</strong><br />

beetje poreus (zo niet wordt het <strong>een</strong> onleefbare<br />

kerker 1): in de wanden zijn deuren<br />

en ramen uitgespaard. Die gaten waarlangs<br />

de wereld de binnenruimte binnendringt,<br />

zijn met<strong>een</strong> ook de cruciale werkinstrumenten<br />

voor de interieurfotograaf.<br />

Zij maken de ruimte zichtbaar (zonder<br />

raam g<strong>een</strong> licht, zonder licht g<strong>een</strong> beeld).<br />

Steven Humblet<br />

[74]<br />

Hoe hij zich zal verhouden tot deze openingen<br />

is dan ook de eerste vraag die de<br />

fotograaf zich noodgedwongen stelt. Ze<br />

frontaal in het vizier nemen, is niet aangewezen:<br />

te veel licht verblindt en de ruimte<br />

dreigt te worden opgevreten door <strong>een</strong><br />

overvloed aan binnenvallend licht [afb.1].<br />

Een andere houding, de rug naar het raam<br />

keren en met het invallende licht de ruimte<br />

bekijken, ligt technisch veel meer voor<br />

de hand, maar wanneer de fotograaf hiervoor<br />

kiest, riskeert hij het interieur al<br />

te zeer in zichzelf op te sluiten (nergens<br />

nog <strong>een</strong> ontsnappingsroute te bespeuren).<br />

Dan maar <strong>een</strong> tussenpositie: de fotograaf<br />

plaatst zich op <strong>een</strong> lijn die evenwijdig<br />

loopt met de muur waarin de ramen zitten<br />

en laat het licht langs <strong>een</strong> zijkant <strong>van</strong> het<br />

beeld binnenstromen [afb.2]. Wij (de kijker)<br />

worden naar de grenslijn tussen binnen<br />

en buiten gemanoeuvreerd. <strong>Sacré</strong> beproeft<br />

alle posities, sommige met al wat meer<br />

succes dan andere, maar ook hij manifesteert<br />

<strong>een</strong> lichte voorkeur voor het zijwaarts<br />

binnensijpelende licht.<br />

Een tweede (ruimtelijk én fotografisch)<br />

probleem. Het interieur zit weliswaar niet<br />

potdicht, maar het blijft niettemin <strong>een</strong><br />

begrensde, omsloten ruimte: het loopt niet<br />

oneindig door. De taak <strong>van</strong> de fotograaf<br />

bestaat erin de kijker iets mee te geven<br />

<strong>van</strong> deze beslotenheid. Het probleem is<br />

echter dat er altijd minstens één wand (de<br />

vierde wand die het binnen als <strong>een</strong> afgeschermd<br />

binnen definieert) ontbreekt in<br />

de fotografische opname. Waarh<strong>een</strong> de fotograaf<br />

zijn camera ook richt, de ruimte die<br />

het beeld omvat, is aan één kant (de kant<br />

<strong>van</strong> de fotograaf en dus ook <strong>van</strong> de kijker)<br />

altijd open: we verliezen ons in de weidsheid<br />

die zich achter onze rug opent (we<br />

kijken zonder rugdekking). Tegenover dit<br />

achterwaartse zuigeffect moet de fotograaf<br />

noodgedwongen <strong>een</strong> tegengestelde beweging<br />

oproepen die ons terug de ruimte<br />

intrekt [afb.3]. Meer dan wat ook is het dit<br />

kinetische duw- en trekwerk dat de fotografische<br />

blik op het interieur instrueert.<br />

— Een geleid bezoek<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> maakte twee reeksen interieuropnames<br />

in opdracht <strong>van</strong> de Chambre<br />

syndicale provinciale des Arts Industriels<br />

Gand. De fotograaf werd gevraagd <strong>een</strong><br />

album samen te stellen over de nationale<br />

tentoonstellingen <strong>van</strong> de Belgische kunstnijverheid<br />

<strong>van</strong> 1877 en 1882, die allebei in


[1] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />

à Gand. Exposition nationale de 1882 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, ca. 1903 (Archief OCMW <strong>Gent</strong>)<br />

[3] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />

à Gand. Exposition nationale de 1882 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[75]


<strong>Gent</strong> plaatsvonden. Welk standpunt neemt<br />

de fotograaf in, wat wil hij dat de kijker<br />

<strong>van</strong> de serie (in de eerste plaats de opdrachtgever<br />

zelf) te zien krijgt? Opvallend<br />

in het eerste album (1877) is de haast<br />

totale afwezigheid <strong>van</strong> het frontale standpunt,<br />

dat nochtans geijkt was voor <strong>een</strong><br />

valoriserende blik die alle aandacht<br />

schenkt aan de geëxposeerde waren (het<br />

is de blik <strong>van</strong> de voetganger die taxerend<br />

stilstaat voor het uitstalraam). <strong>Sacré</strong> daarentegen<br />

kiest bijna altijd voor de schuinse<br />

blik: terwijl het frontale standpunt de<br />

ruimte platslaat tot <strong>een</strong> oppervlakte, trekt<br />

de schuinse blik ze open. Hij initieert <strong>een</strong><br />

traject, zet het kijkende lichaam ertoe<br />

aan zich door de ruimte h<strong>een</strong> te bewegen.<br />

(Het is niet toevallig dat <strong>Sacré</strong> in het enige<br />

frontale beeld uit de reeks twee lichamen<br />

plaatst — één in het tussenplan, één in het<br />

achterplan — om zo het kijkende lichaam<br />

aan te spreken en het steeds verder in<br />

het beeld te lokken.) Het inwendige <strong>van</strong><br />

de tentoonstellingshal klapt open tot <strong>een</strong><br />

bewandelbare ruimte, het is niet langer <strong>een</strong><br />

statische inventaris <strong>van</strong> uitgestalde objecten<br />

(g<strong>een</strong> boekhoudkundige optelsom).<br />

Maar liefst vijf opnames (<strong>van</strong> de in totaal<br />

twaalf) [afb.4 —8] cirkelen rond de hoofdgang<br />

<strong>van</strong> de expositieruimte. De fotograaf begint<br />

met twee overzichtsbeelden die de ruimte<br />

<strong>van</strong>uit <strong>een</strong> lichtelijk verhoogd standpunt<br />

introduceren; eerst staat hij nog veraf,<br />

vervolgens komt hij al wat dichterbij. In<br />

het derde beeld neemt hij <strong>een</strong> enigszins<br />

lager standpunt in en fotografeert hij de<br />

gang <strong>van</strong>uit de tegenoverliggende kant<br />

(<strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> de zittende<br />

man die we nog net kunnen onderscheiden<br />

op het achterplan <strong>van</strong> het tweede beeld),<br />

om te eindigen met twee beelden die <strong>van</strong>uit<br />

hetzelfde standpunt zijn gemaakt maar<br />

de kijker via <strong>een</strong> telescopisch zoomeffect<br />

dichter bij de geëxposeerde objecten brengen<br />

(<strong>een</strong> haast filmische beweging <strong>van</strong> overzicht<br />

naar detail). De hele sequentie laat<br />

zich lezen als <strong>een</strong> bondige samenvatting<br />

<strong>van</strong> de standpunten die de bezoeker <strong>van</strong><br />

de expositie achter<strong>een</strong>volgens kan (moet?)<br />

innemen. Wij worden ertoe aangezet met<br />

gezwinde pas door de expositie te lopen:<br />

dit is g<strong>een</strong> ruimte die zich gewillig aanbiedt,<br />

maar één die al stappend geëxploreerd<br />

dient te worden. Het verklaart wellicht<br />

het ruimtelijk welbehagen dat ons te<br />

beurt valt: nooit voelen we ons opgesloten,<br />

nooit stoten we ons aan de objecten (er is<br />

altijd voldoende afstand, ademruimte).<br />

[4, 5, 6] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />

à Gand. Exposition de 1877 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[76]


[77]<br />

Dat is duidelijk anders in het tweede<br />

album (1882), waarin <strong>Sacré</strong> nog steeds<br />

het frontale standpunt vermijdt, maar de<br />

diagonale blik vaak dwingend dirigeert<br />

naar één hoek <strong>van</strong> de ruimte. Hier slibt<br />

de ruimte dicht, schuren we onbehaaglijk<br />

dicht tegen de gefotografeerde objecten<br />

aan (we verstikken tussen het uitgestalde<br />

meubilair). [afb.9]<br />

— Twee trappenhallen<br />

Ook de beelden <strong>van</strong> de twee trappenhallen<br />

evoceren elk <strong>een</strong> andere ruimtelijke ervaring.<br />

[afb.10, 11] En ook hier is die verschillende<br />

beleving grotendeels toe te schrijven<br />

aan technische en formele keuzes. Maar<br />

ook de context waarin de beelden functioneren<br />

— elk ingebed in <strong>een</strong> andere reeks,<br />

met <strong>een</strong> andere ontstaansgeschiedenis en<br />

finaliteit — injecteert ze telkens met <strong>een</strong><br />

heel eigen ruimtelijke dynamiek. Het ene<br />

beeld is gemaakt in opdracht <strong>van</strong> het<br />

Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid. Deze stedelijke<br />

instelling ter bestrijding <strong>van</strong> de armoede<br />

had recent <strong>een</strong> groot pand verworven en<br />

vroeg aan de fotograaf om het gebouw<br />

te documenteren. De reeks is wellicht gemaakt<br />

in 1903, op het moment dat het al<br />

volop in gebruik was. <strong>Sacré</strong> maakte in<br />

totaal elf opnames, één buitenopname <strong>van</strong><br />

de imposante gevel, tien opnames <strong>van</strong> het<br />

interieur (aangevuld met drie varianten:<br />

beelden <strong>van</strong> <strong>een</strong>zelfde ruimte maar <strong>van</strong>uit<br />

<strong>een</strong> wat ander standpunt gemaakt). Het<br />

andere beeld behoort tot <strong>een</strong> reeks over<br />

het <strong>Gent</strong>se Klein Begijnhof in de Lange<br />

Violettestraat.2 Wie de opdracht gaf tot<br />

de serie begijnhofbeelden kon niet achterhaald<br />

worden. Wel is duidelijk dat voor<br />

<strong>Sacré</strong> de beelden uit de begijnhofreeks<br />

op velerlei wijzen konden functioneren:<br />

sommige bestonden als zelfstandige, op<br />

karton gekleefde fotografische prints,<br />

<strong>van</strong> minstens twee beelden (de ingetogen<br />

wake bij <strong>een</strong> opgebaarde grootjuffer en<br />

<strong>een</strong> lezende begijn [afb. p. XXX] ) maakte hij<br />

picturalistische sfeerbeelden, wellicht<br />

bestemd voor <strong>een</strong> of andere wedstrijd<br />

waaraan hij wenste deel te nemen. Een<br />

ander beeld uit de reeks plaatste hij in<br />

<strong>een</strong> brochure <strong>van</strong> de toeristische dienst<br />

die versch<strong>een</strong> naar aanleiding <strong>van</strong> de<br />

wereldtentoonstelling in 1913, en ten<br />

slotte maakte hij nog <strong>een</strong> hele reeks glaspositieven<br />

bestemd voor projectie. Ook na<br />

zijn dood bleven de beelden her en der<br />

opduiken, zoals in <strong>een</strong> publicatie uit 1934<br />

[7, 8] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />

à Gand. Exposition de 1877 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[9] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />

à Gand. Exposition nationale de 1882 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


gewijd aan de Belgische begijnhoven of in<br />

folkloristische tentoonstellingen over de<br />

Vlaamse cultuur.3 Dit intensieve gebruik<br />

suggereert niet all<strong>een</strong> dat de reeks ruim<br />

verspreid was, maar wijst ook op de inhoudelijke<br />

gelaagdheid er<strong>van</strong>: ze verschijnen<br />

als toeristische beelden ter promotie <strong>van</strong><br />

de <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong>, als documenten <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

stedenbouwkundige rariteit of als quasi<br />

antropologische studies <strong>van</strong> <strong>een</strong> speciale<br />

bevolkingsgroep, als publiek geprojecteerde<br />

beelden ter lering en vermaak en,<br />

ten slotte als <strong>een</strong> vehikel voor artistieke<br />

zelfpromotie.<br />

Slechts in drie interieuropnames <strong>van</strong> het<br />

pand <strong>van</strong> het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid zijn<br />

er mensen te bespeuren: zo is er het beeld<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> volgepropte wachtzaal (alle wachtenden<br />

keren hun rug naar de fotograaf en<br />

zijn dus niet identificeerbaar), [afb.17 p. XX]<br />

dat <strong>van</strong> het aangrenzende loket waar we <strong>een</strong><br />

kassier aan het werk zien en dat <strong>van</strong> het<br />

lager gelegen werkhuis waar twee mannen<br />

hout klieven. [afb. p. XXX] De hele reeks kan<br />

gelezen worden als <strong>een</strong> functionele analyse<br />

<strong>van</strong> alle activiteiten die in het gebouw<br />

[78]<br />

samenkomen: het bureauwerk <strong>van</strong> de secretaris,<br />

de uitreiking <strong>van</strong> steungeld aan de<br />

stedelijke armen, het klaarmaken <strong>van</strong><br />

bundels hout voor de grauwe wintermaanden<br />

enzovoort. Ook de andere opnames<br />

— <strong>van</strong> de apotheek, de linnenkamer, het<br />

archief, <strong>een</strong> kleine personeelskeuken —<br />

passen in deze nuchtere opsomming. Ze<br />

leggen het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid vast<br />

als <strong>een</strong> bureaucratisch georganiseerd (en<br />

dus efficiënt) instrument ter bestrijding<br />

<strong>van</strong> de armoede. Dit, zo leren de beelden<br />

ons (en wellicht dus ook het toenmalige<br />

publiek), is wat de stedelijke overheid<br />

onderneemt om de armoede te bedwingen.<br />

De trappenhal [afb.10] vormt het centrum<br />

<strong>van</strong> het gebouw: hierrond zijn alle<br />

andere ruimtes geschikt. In <strong>Sacré</strong>’s beeld<br />

er<strong>van</strong> zijn de deuren <strong>van</strong> de ruimtes die<br />

erop uitkomen echter allemaal dicht. Dit<br />

effect <strong>van</strong> beslotenheid wordt weliswaar<br />

genuanceerd door het licht dat langs rechts<br />

(via <strong>een</strong> raam boven de deur die naar de<br />

wachtzaal leidt) en <strong>van</strong> boven (via <strong>een</strong> voor<br />

ons onzichtbare koepel) rijkelijk binnenstroomt,<br />

maar dat neemt niet weg dat<br />

de ruimte <strong>een</strong> afgesloten indruk nalaat.<br />

[10] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Trappenhuis in het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, ca. 1903 (Archief OCMW <strong>Gent</strong>)


[11] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Trappenhuis in Klein Begijnhof, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[79]


Ook al is ze spatieus genoeg om onze blik<br />

er even in te laten verwijlen, we botsen al<br />

snel op haar grenzen: uiteindelijk blijven<br />

we rondjes draaien in de trappenhal zelf.<br />

Waarom deze keuze? De deuren sluiten<br />

betekent de afgebeelde ruimte zelfgenoegzaam<br />

in zichzelf laten rusten: wel nieuwsgierigheid<br />

naar, maar g<strong>een</strong> inzicht in de<br />

erop geënte kamers, g<strong>een</strong> vermoeden <strong>van</strong><br />

hun functie. Het betekent ook de ruimte<br />

opwaarderen — we voelen nog iets <strong>van</strong> de<br />

statige pracht waarmee de bewoners <strong>van</strong><br />

deze oude patriciërswoning de bezoekers<br />

wensten te imponeren. De trappenhal is<br />

hier <strong>een</strong> zelfstandige entiteit, net zoals elk<br />

ander onderdeel <strong>van</strong> het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid<br />

(opgesloten in <strong>een</strong> <strong>een</strong>duidige<br />

functie). De verbeelding <strong>van</strong> de trappenhal<br />

als <strong>een</strong> op zichzelf staand deel binnen <strong>een</strong><br />

groter geheel versterkt het imago <strong>van</strong> het<br />

Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid als <strong>een</strong> strak geordende<br />

organisatie die volgens <strong>een</strong> strikte<br />

regelmaat is opgebouwd.<br />

De trappenhal <strong>van</strong> het convent in het Klein<br />

Begijnhof [afb.11] is <strong>van</strong> <strong>een</strong> heel andere<br />

allure. Om te beginnen kiest <strong>Sacré</strong> hier<br />

voor <strong>een</strong> ander formaat: het smalle rechtopstaande<br />

kader versus het brede landschapsformaat<br />

<strong>van</strong> het vorige beeld. De<br />

verticale uitsnede <strong>van</strong> het portretformaat<br />

beklemtoont hoe smal deze trappenhal wel<br />

is: hier niet de weelderige, ruime trappenhal<br />

<strong>van</strong> het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid,<br />

maar <strong>een</strong> intiem trappenhuis (<strong>een</strong> statige<br />

ont<strong>van</strong>gstruimte tegenover <strong>een</strong> sobere<br />

doorgangsruimte, <strong>een</strong> profane versus<br />

<strong>een</strong> sacrale ruimte, horizontaal versus<br />

verticaal). Het is <strong>een</strong> open, poreuze ruimte,<br />

vol deining <strong>van</strong> komen en gaan (die onzichtbaar<br />

blijft maar gesuggereerd wordt<br />

door de twee openstaande deuren). Met<strong>een</strong><br />

valt ook op hoezeer de openingen onze<br />

blik sturen: <strong>van</strong> meet af aan wordt <strong>een</strong><br />

aantal routes vastgelegd (<strong>van</strong> links naar<br />

rechts, en vooral <strong>van</strong> beneden naar boven).<br />

Maar het eindpunt blijft onbestemd: deze<br />

bewegingen monden uit in gaten waarin<br />

we verdwijnen. De beweging naar boven<br />

verliest zich in wat <strong>een</strong> nieuwe gang lijkt<br />

te zijn en de beweging rechts stuit op <strong>een</strong><br />

deur die weliswaar openstaat maar tegelijkertijd<br />

de erachter liggende kamer aan<br />

nieuwsgierige blikken onttrekt. De voorgeschreven<br />

routes jagen ons door de ruimte,<br />

waardoor we de trappenhal en de daarin<br />

uitgestalde parafernalia nauwelijks lijken<br />

op te merken (wie heeft het schijnbaar<br />

achteloos opgehangen habijt in de oksel<br />

[80]<br />

<strong>van</strong> de trap gezien, dat nochtans centraal<br />

in het beeld hangt en cruciaal is voor de<br />

identificatie <strong>van</strong> de ruimte waarin we ons<br />

bevinden?).<br />

Dit beeld maakt deel uit <strong>van</strong> <strong>een</strong> reeks<br />

die handelt over het reilen en zeilen in het<br />

Klein Begijnhof. Naast <strong>een</strong> beperkt aantal<br />

buitenopnames — begijnen aan het werk<br />

in het hofje voor de kerk, poserend op het<br />

bordes <strong>van</strong> de ziekenboeg, haastig op weg<br />

naar de mis enzovoort — bestaat ze voornamelijk<br />

uit binnenopnames. Het centrale<br />

thema <strong>van</strong> deze binnenopnames is het gem<strong>een</strong>schapsleven<br />

in het convent, <strong>een</strong> leven<br />

waar<strong>van</strong> het ritme bepaald wordt door <strong>een</strong><br />

serie voornamelijk gem<strong>een</strong>schappelijke<br />

activiteiten. <strong>Sacré</strong> fotografeert het ontbijt,<br />

het middagmaal, het avondeten, het naai-,<br />

verstel- en borduurwerk, de tuinarbeid,<br />

de misviering, de wake bij het bed <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> overleden grootjuffer enzovoort. [afb.<br />

p. XXX-XXX] (De beeldenreeks laat zich lezen<br />

als <strong>een</strong> museale presentatie <strong>van</strong> <strong>een</strong> leefwijze<br />

waar men het fijne niet langer <strong>van</strong><br />

kent: stevig gegrondvest in <strong>een</strong> traditie<br />

die teruggaat tot de middeleeuwen is ze<br />

ondertussen tot <strong>een</strong> curiosum verworden.)<br />

Slechts één beeld lijkt dit patroon <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

druk samenleven te doorbreken: hier g<strong>een</strong><br />

groep, maar <strong>een</strong> begijn all<strong>een</strong> aan tafel,<br />

verdiept in haar lectuur <strong>van</strong> de Bijbel.<br />

[afb.12] Heel even licht het meditatieve<br />

karakter <strong>van</strong> het begijnenleven op (<strong>een</strong><br />

moment <strong>van</strong> verstilling in het geroezemoes<br />

<strong>van</strong> het dagelijkse leven). De gonzende bedrijvigheid<br />

<strong>van</strong> het wereldse groepsleven en<br />

de contemplatieve rust <strong>van</strong> het spirituele<br />

gebed staan echter niet tegenover elkaar,<br />

maar zijn op <strong>een</strong> intieme manier met<br />

elkaar verknoopt. Deze twee dimensies<br />

<strong>van</strong> het begijnenleven komen op <strong>een</strong> spectaculaire<br />

manier samen in het beeld <strong>van</strong><br />

de trappenhal (dat daarom met<strong>een</strong> ook<br />

gelezen kan worden als <strong>een</strong> centraal beeld<br />

in de reeks). Zoals het haast onopgemerkt<br />

gebleven habijt zich in het snijpunt bevindt<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> reeks verticale en horizontale<br />

bewegingen, zo is de begijn in wezen<br />

niet meer dan <strong>een</strong> set <strong>van</strong> profane en<br />

sacrale handelingen.<br />

— Eerst bewegen, dan denken<br />

‘Wat is deze ruimte?’, maar onmiddellijk<br />

ook: ‘hoe beweegt men erin?’: dat zijn de<br />

twee kwesties waartussen de interieuropnames<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> zitten opgespannen.<br />

Een ‘<strong>een</strong>voudige’ (maar degelijke en vol-


gens de regels <strong>van</strong> de kunst uitgevoerde)<br />

identificatie <strong>van</strong> de ruimte is wat de<br />

opdrachtgever <strong>van</strong> de fotograaf verwacht,<br />

de aandacht voor de kinetische energie die<br />

in de besloten ruimte <strong>van</strong> het interieur<br />

opgetast ligt, is <strong>een</strong> toemaatje <strong>van</strong> de fotograaf<br />

dat moet verhinderen dat de nuchtere<br />

registratie tot <strong>een</strong> steriele inventaris<br />

verwordt. Uit de hier besproken beelden<br />

blijkt toch telkens weer dat het interieur<br />

voor <strong>Sacré</strong> in de eerste plaats die omsloten<br />

ruimte is die aan de bezoeker<br />

(bewoner) <strong>een</strong> aantal kinetische voorstellen<br />

suggereert, die dus eerst het bewegende<br />

lichaam aanspreekt en pas daarna het<br />

wikkende verstand. In de interieurfoto’s<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> is het binnen g<strong>een</strong> ruimte die<br />

men moet ‘lezen’, maar <strong>een</strong> ruimte die men<br />

met <strong>een</strong> zwervend oog moet ‘ervaren’.<br />

[81]<br />

1. Zie ook Verschaffel B., ‘Het binnen buiten de wereld.<br />

Over het interieur als architecturaal principe’, in:<br />

Humblet S. (red.), Citygraphy #02, Brussel, 2009.<br />

2. De ‘plotselinge’ populariteit <strong>van</strong> het begijnhof als <strong>een</strong><br />

pittoresk motief in de laat-negentiende-eeuwse en<br />

vroeg-twintigste-eeuwse fotografie is niet <strong>een</strong>voudig te<br />

verklaren. Wellicht speelt <strong>een</strong> veelvoud <strong>van</strong> elementen<br />

<strong>een</strong> rol in deze herontdekking (en herwaardering).<br />

Specifiek voor de situatie in <strong>Gent</strong> kan wel nog worden<br />

vermeld dat tussen 1872 en 1874 <strong>een</strong> nieuw begijnhof<br />

in Sint-Amandsberg — in neogotische stijl ontworpen<br />

door de architect Arthur Verhaegen — werd gebouwd,<br />

ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> het Sint-Elisabethbegijnhof dat plaats<br />

moest ruimen voor <strong>een</strong> <strong>stad</strong>suitbreidingsproject.<br />

3. Op de achterkant <strong>van</strong> enkele begijnhofbeelden in het<br />

<strong>Gent</strong>se Stadsarchief wordt vermeld dat ze ook in <strong>een</strong><br />

tentoonstelling hebben gefigureerd. Het gaat om twee<br />

tentoonstellingen: Lux Nova, georganiseerd in 1934<br />

door Photographie Gand, en Vlaanderen, datum en<br />

plaats onbekend. Sommige beelden zijn tevens gepubliceerd<br />

in: Leurs S., De begijnhoven, Antwerpen, 1931.<br />

[12] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Lezende begijn, Klein Begijnhof, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


PORTRETTEN VAN EEN STAD<br />

De drie <strong>Gent</strong>se torens spelen <strong>van</strong>daag<br />

de hoofdrol in de beeldvorming <strong>van</strong> de<br />

<strong>stad</strong>, <strong>van</strong> postkaarten tot het logo op<br />

het briefpapier <strong>van</strong> de Stad. [afb.1] Het<br />

beeld <strong>van</strong> de drie torens werd geconsolideerd<br />

in de aanloop naar de wereldtentoonstelling<br />

<strong>van</strong> 1913.1 <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />

was <strong>een</strong> <strong>van</strong> de fotografen die de beelden<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> produceerde die bij de promotie<br />

<strong>van</strong> de tentoonstelling de wereld rondgingen.<br />

Met het vrijmaken <strong>van</strong> de monumenten<br />

en de bouw <strong>van</strong> de Sint-Michielshelling<br />

als balkon op de <strong>stad</strong> creëerde<br />

de <strong>stad</strong> <strong>een</strong> aantal gemakkelijk te commu-<br />

Bruno Notteboom<br />

[82]<br />

niceren zichten, maar tevens <strong>een</strong> fysieke<br />

afstand. [afb. 2] De creatie <strong>van</strong> het beeld<br />

<strong>van</strong> de drie torens gaat gepaard met<br />

<strong>een</strong> leeg ‘midden’, stelden we met Bart<br />

Verschaffel in de inleiding <strong>van</strong> dit boek.2<br />

Dit kunstmatige centrum slaagt er niet<br />

in <strong>Gent</strong> bij elkaar te houden: gegroeid<br />

<strong>van</strong>uit drie disparate kernen (het Gravenst<strong>een</strong>,<br />

de Sint-Baafsabdij en de Sint-<br />

Pietersabdij) vormt de <strong>stad</strong> <strong>een</strong> aan<strong>een</strong>gegroeid<br />

amalgaam <strong>van</strong> historische en<br />

nieuwe kernen, net zo goed gekenmerkt<br />

door randen, breuken en leegtes als door<br />

de drie torens.3<br />

[1] Logo <strong>van</strong> de Stad <strong>Gent</strong> — [2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Michielshelling en torenrij, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


Dit hoofdstuk focust op de fotografische<br />

reeksen <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> die <strong>een</strong> ánder beeld<br />

tonen dan het historische centrum: de<br />

rafelrand <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>, de haven, het<br />

Moderne Dorp op de wereldtentoonstelling.<br />

Ook komen beelden <strong>van</strong> het historische<br />

centrum aan bod die in het kader <strong>van</strong><br />

de tentoonstelling in <strong>een</strong> genuanceerder<br />

verhaal over de geschiedenis <strong>van</strong> de <strong>stad</strong><br />

werden ingezet, met name door Armand<br />

Heins, vriend <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> en samensteller<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> aantal belangrijke fotografische<br />

collecties en albums. Tot lang na zijn<br />

dood werden <strong>Sacré</strong>’s foto’s hergebruikt<br />

in allerlei publicaties, en ondersteunden<br />

ze <strong>een</strong> discours over de <strong>stad</strong> dat niet door<br />

hemzelf werd geïnitieerd. Dit roept <strong>een</strong><br />

heel aantal vragen op. In welke publicaties<br />

kwamen de beelden terecht? Hoe werden<br />

ze gecombineerd met tekst en andere<br />

beelden? Welk verhaal over de <strong>stad</strong> hielpen<br />

ze mee construeren? <strong>Sacré</strong> was in de eerste<br />

plaats <strong>een</strong> commercieel fotograaf — ‘<strong>een</strong><br />

middenstander’, zoals Dirk Lauwaert hem<br />

noemt. Hij werkte voor <strong>een</strong> groot aantal<br />

opdrachtgevers <strong>van</strong> diverse strekkingen.<br />

Naargelang <strong>van</strong> de opdrachtgever werd<br />

het resultaat <strong>van</strong> deze opdrachten op verschillende<br />

manieren openbaar gemaakt: in<br />

albums, tijdschriften, toeristische gidsen,<br />

encyclopedische collecties enzovoort. Zoals<br />

de burgerij bij <strong>Sacré</strong> portretten bestelde<br />

om zich op <strong>een</strong> geënsceneerde manier aan<br />

de buitenwereld te tonen, bestelden deze<br />

opdrachtgevers portretten <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong>.<br />

Het ‘oeuvre’ <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> is bijgevolg niet dat<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> kunstenaar die <strong>een</strong> eigen traject<br />

volgt. Het kan eerder opgevat worden als<br />

<strong>een</strong> ‘archief’ dat <strong>een</strong> caleidoscopisch, maar<br />

fragmentarisch beeld <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> toont,<br />

grotendeels bepaald door de wensen <strong>van</strong><br />

tientallen opdrachtgevers, auteurs en uitgevers.<br />

De beelden bewogen zich aldus<br />

tussen document en discours: de betekenis<br />

<strong>van</strong> het beeld werd telkens opnieuw bijgestuurd<br />

door de lay-out, de onderschriften,<br />

de tekst en de manier <strong>van</strong> presenteren in<br />

het document waarin het terechtkwam.4<br />

Fotograaf Alan Sekula spreekt in <strong>een</strong><br />

dergelijke context over de ‘semantische<br />

beschikbaarheid’ <strong>van</strong> beelden.5 Het werk<br />

<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> vormt — in de terminologie<br />

<strong>van</strong> Sekula — <strong>een</strong> ‘territorium’ <strong>van</strong> beelden<br />

die keer op keer worden ingebed in <strong>een</strong><br />

nieuwe logica en <strong>een</strong> nieuw discours.<br />

[83]<br />

— De geschiedenis als leidraad:<br />

L’Habitation Ancienne en Belgique<br />

en Album du Vieux Gand<br />

Een foto <strong>van</strong> twee oude werkmanshuizen<br />

in de Bagattenstraat, vermoedelijk uit<br />

1908. [afb.3] Door het verticale formaat<br />

komt de hoge, blinde zijgevel <strong>van</strong> <strong>een</strong> herenhuis<br />

prominent in beeld, wat het anachronistische<br />

karakter <strong>van</strong> de werkmanshuizen<br />

in de verbrede straat versterkt. De foto<br />

maakt deel uit <strong>van</strong> L’Habitation Ancienne<br />

en Belgique, <strong>een</strong> verzameling binnen de<br />

fotocollectie <strong>van</strong> de Stedelijke Commissie<br />

voor Monumenten en Stadsgezichten in het<br />

<strong>stad</strong>sarchief. [afb.4,5,6] Deze deelcollectie<br />

werd samengesteld door Armand Heins,<br />

adjunct-secretaris <strong>van</strong> de commissie sinds<br />

1902.6 Heins verzamelde de beelden als documentatie<br />

voor zijn onderzoek en publicaties<br />

over oude woonhuizen.7 Andere beelden<br />

in de collectie L’Habitation Ancienne<br />

en Belgique (naast <strong>Sacré</strong> onder meer ook<br />

<strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se fotografen<br />

Charles en Constant D’Hoy) tonen <strong>een</strong><br />

breed scala aan panden, <strong>van</strong> werkmanshuizen<br />

tot patriciërswoningen. De collectie<br />

kadert duidelijk in <strong>een</strong> documentair<br />

project. Op de kartonnen drager tekende<br />

[3] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bagattenstraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[4] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Fratersplein, 1907 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[84]


[5] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Hoogstraat en Torenbrug aan de Houtlei, 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[6] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Kazernestraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[85]


Heins soms in de rand <strong>van</strong> de foto <strong>een</strong><br />

situeringsplan met de kijkrichting <strong>van</strong> de<br />

fotograaf, gecombineerd met summiere<br />

tekstuele informatie over het pand.<br />

Heins werkte sinds 1897 <strong>van</strong>uit de<br />

Maatschappij <strong>van</strong> Geschied- en Oudheidkunde<br />

te <strong>Gent</strong> (La Société d’Histoire et<br />

d’Archéologie de Gand) ook aan de Inventaire<br />

archéologique de Gand, <strong>een</strong> catalogue<br />

raisonné <strong>van</strong> de oudheidkundige monumenten,<br />

kunstvoorwerpen en documenten<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> vóór 1830.8 De Inventaire<br />

archéologique was opgebouwd volgens <strong>een</strong><br />

systeem <strong>van</strong> uniforme fiches, ingevuld<br />

door de leden <strong>van</strong> de Société. Heins<br />

maakte voor deze fiches talrijke tekeningen<br />

<strong>van</strong> kunstvoorwerpen en architectuur.<br />

[afb.7] In tegenstelling tot de schetsen in<br />

de Inventaire archéologique, die gebouwen<br />

en historische gevels veelal frontaal of als<br />

<strong>een</strong> geïsoleerd object weergaven, tonen<br />

de foto’s <strong>van</strong> L’Habitation Ancienne ook<br />

de context waarin de gedocumenteerde<br />

woonhuizen zich bevonden. Ze schetsen<br />

dus <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> het niet-monumentale,<br />

‘gewone’ <strong>stad</strong>sweefsel <strong>van</strong> het <strong>Gent</strong> <strong>van</strong><br />

eind negentiende, begin twintigste eeuw.<br />

Om de gevel in zijn geheel in beeld te<br />

[86]<br />

krijgen moest de fotograaf meestal <strong>een</strong><br />

schuin camerastandpunt innemen, wat<br />

de gabariet- en rooilijnverspringingen en<br />

dus het contrast tussen oud en nieuw<br />

in de verf zette.<br />

Hoewel de verweerde huizen op zich<br />

<strong>een</strong> pittoresk thema vormen, kunnen door<br />

dit soort contrasten de foto’s uit L’Habitation<br />

Ancienne moeilijk zonder meer ‘pittoresk’<br />

worden genoemd. Zoals Maarten<br />

Delbeke elders in dit boek stelt, gebruikte<br />

Heins de fotografie vooral <strong>van</strong>wege haar<br />

documentaire waarde. Omdat ze zonder<br />

onderscheid alles registreert wat binnen<br />

het kader <strong>van</strong> het beeld valt, zou de fotografie<br />

zich veel minder lenen tot <strong>een</strong> pittoreske<br />

interpretatie dan de tekening. Om<br />

het pittoreske <strong>Gent</strong> vast te leggen maakte<br />

hij dan ook gebruik <strong>van</strong> etsen, litho’s en<br />

aquarellen, zoals in Les Vieux Coins de<br />

Gand, <strong>een</strong> verzameling <strong>van</strong> 124 litho’s gepubliceerd<br />

in verschillende delen in 1898<br />

en 1899.9 [afb.8] Heins wou de aandacht <strong>van</strong><br />

het publiek vestigen op ‘de kronkelende<br />

straatjes, de sluimerende hoekjes en de<br />

oude straatjes; oude muren, gebarsten<br />

gevels, doorbuigende daken, zoveel getuigen<br />

<strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> onze voorouders’ 10<br />

[7] Fiche met tekening <strong>van</strong> Armand Heins, uit Société d’histoire et d’archéologie de Gand,<br />

Inventaire archéologique de Gand, 1897-1915 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>) — [8] Tekening <strong>van</strong> Armand Heins,<br />

uit Heins A., Les Vieux Coins de Gand, 1898-1899 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)


die verdwenen tijdens de verschillende saneringsgolven<br />

in het <strong>Gent</strong>se <strong>stad</strong>scentrum.<br />

Uit zijn overzicht <strong>van</strong> oude hoekjes waren<br />

de gekende monumenten bewust gebannen.<br />

Heins wou <strong>een</strong> ander gezicht <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />

tonen, ‘de anonieme woonsten waar<strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> poëtische sfeer uitgaat, tegelijkertijd<br />

gezellig en geheimzinnig, maar die men<br />

tevergeefs opzoekt in fotoboeken, bestemd<br />

voor de toerist’.11<br />

Eenzelfde ambitie lag aan de basis <strong>van</strong><br />

Album du Vieux Gand, <strong>een</strong> om<strong>van</strong>grijk<br />

album dat Heins met Paul Bergmans samenstelde<br />

ter gelegenheid <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling.12<br />

De afbeeldingen volgen<br />

min of meer de begeleidende tekst <strong>van</strong><br />

Heins. Hier maakt Heins echter <strong>een</strong><br />

beperkt gebruik <strong>van</strong> tekeningen; enkel<br />

wanneer hij het heeft over de sfeer in de<br />

nauwe straatjes <strong>van</strong> het oude <strong>Gent</strong>, schakelt<br />

het album over op reproducties <strong>van</strong><br />

aquarellen. Het overgrote deel bestaat uit<br />

foto’s, wat enigszins verbaast aangezien de<br />

ambitie in de lijn ligt <strong>van</strong> Les Vieux Coins<br />

de Gand: de pittoreske beleving <strong>van</strong> de<br />

<strong>stad</strong> in de verf zetten. Door de keuze en de<br />

op<strong>een</strong>volging <strong>van</strong> de fotografische beelden<br />

[87]<br />

wordt <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> getoond dat<br />

ver staat <strong>van</strong> de op<strong>een</strong>volging <strong>van</strong> stereotiepe<br />

gezichten <strong>van</strong> de toeristische gids.<br />

Het album construeert <strong>een</strong> wandeling door<br />

<strong>Gent</strong>, dat voor <strong>een</strong> groot deel bestaat uit<br />

— vaak fragmentarische — beelden <strong>van</strong><br />

zowel monumentale als ‘gewone’ gebouwen,<br />

straten en pleinen, interieurs en details,<br />

voorzien <strong>van</strong> historische annotaties. Heins<br />

gebruikt verschillende foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />

g<strong>een</strong> monumentale gezichten maar beelden<br />

<strong>van</strong> kelders, nauwe straatjes, achterkanten<br />

en ruïnes. Daarbij aarzelt hij niet om de<br />

geijkte volgorde <strong>van</strong> het bezoek aan de<br />

<strong>stad</strong> of het monument door elkaar te<br />

gooien. Zo plaatst Heins <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong><br />

<strong>Sacré</strong> <strong>van</strong> de kelder <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong>,<br />

oorspronkelijk bedoeld voor <strong>een</strong> album<br />

over het Gravenst<strong>een</strong>, bij <strong>een</strong> gelijkaardig<br />

beeld <strong>van</strong> de kelder <strong>van</strong> het Geraard de<br />

Duivelst<strong>een</strong>. [afb.9] Daardoor rukt hij het<br />

eerste beeld los uit de klassieke wandeling<br />

door het Gravenst<strong>een</strong> en benadrukt hij de<br />

architectuurhistorische analogie met het<br />

Geraard de Duivelst<strong>een</strong>. Heins neemt de<br />

lezer mee op <strong>een</strong> tocht door <strong>een</strong> labyrint<br />

<strong>van</strong> ruimtes, <strong>een</strong> traject met <strong>een</strong> eigen<br />

logica die complexer is dan die <strong>van</strong> de<br />

[9] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Kelders <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong> (boven) en het Geraard de Duivelst<strong>een</strong> (onder)<br />

Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913


[10] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. ‘Un type de ruelle de Gand, avec maisons anciennes du XVIe siècle’<br />

Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913<br />

[88]


[11] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Achterkant <strong>van</strong> het St<strong>een</strong> <strong>van</strong> Borluut (boven)<br />

Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913<br />

[89]


[12] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Janshospitaal in afbraak<br />

Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913<br />

[90]


canonieke toeristische wandelingen en<br />

die vooral moet worden begrepen <strong>van</strong>uit<br />

geschiedkundige verbanden. [afb.10, 11, 12]<br />

Terwijl Les Vieux Coins de Gand de<br />

sfeer <strong>van</strong> het oude <strong>Gent</strong> <strong>van</strong>gt door de<br />

<strong>stad</strong> om te zetten in <strong>een</strong> reeks tekeningen,<br />

doet het Album du Vieux Gand dat door<br />

middel <strong>van</strong> <strong>een</strong> fotografisch verhaal <strong>van</strong>uit<br />

het perspectief <strong>van</strong> <strong>een</strong> voetganger die<br />

zich door de <strong>stad</strong> voortbeweegt, geleid<br />

door de geschiedenis. Deze aandacht voor<br />

de sfeer <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> wordt versterkt door<br />

foto’s die de materialiteit <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> benadrukken:<br />

het vuil op de straat en de gevels,<br />

fenomenen die werden weggepoetst in<br />

de aanloop <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling.<br />

In de tekst reageert Heins tegen de ‘restauratiekoorts’<br />

die <strong>Gent</strong> op dat moment in<br />

zijn greep had, ‘sacrifiant un peu trop au<br />

goût du jour, aux prédilections des admirateurs<br />

du “Joli”, de ceux qui ont le mot<br />

même de patine en horreur’.13 In weerwil<br />

<strong>van</strong> wat Heins beweerde, speelde de fotografie<br />

hier <strong>een</strong> complexere rol dan de<br />

loutere weergave <strong>van</strong> <strong>een</strong> historisch feit.<br />

Het Album du Vieux Gand was zowel<br />

geschiedkundige inventaris, toeristische<br />

gids als pittoresk album <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Door<br />

de keuze <strong>van</strong> het motief, maar ook door<br />

de specificiteit en de veelheid aan kleine,<br />

vaak onopzettelijke details die juist mogelijk<br />

worden door het fotografische beeld<br />

(het straatvuil, de afgebladderde gevels,<br />

<strong>een</strong> hond die het beeld uitloopt), ontsnapt<br />

het album aan de canonieke beeldvorming.<br />

[91]<br />

— De <strong>stad</strong>srand<br />

Op het einde <strong>van</strong> het Album du Vieux<br />

Gand komt de <strong>stad</strong>srand aan bod. Drie<br />

beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> <strong>van</strong> de zuidelijke <strong>stad</strong>srand<br />

in de omgeving <strong>van</strong> de Oude Schelde<br />

maken deel uit <strong>van</strong> <strong>een</strong> reeks <strong>van</strong> vijf uit<br />

de collectie <strong>van</strong> de Stedelijke Commissie<br />

voor Monumenten en Stadsgezichten.14 Op<br />

de kartonnen drager dateerde Heins ze in<br />

februari 1908, maar het is niet duidelijk<br />

of ze op dat moment aan zijn collectie zijn<br />

toegevoegd, dan wel of ze toen daadwerkelijk<br />

door <strong>Sacré</strong> zijn gemaakt. Eén beeld<br />

beantwoordt aan de pittoreske gevoeligheid<br />

die Heins in zijn schetsen aan de dag<br />

legt: <strong>een</strong> gezicht op de Oude Schelde, ingebed<br />

in het <strong>stad</strong>sweefsel in de buurt <strong>van</strong><br />

het Klein Begijnhof. [afb.10a] De andere<br />

foto’s uit de reeks tonen de Oude Schelde<br />

op <strong>een</strong> andere plek en <strong>een</strong> andere manier.<br />

<strong>Sacré</strong> neemt de kijker mee op <strong>een</strong> wandeling<br />

door de Muinkmeersen, <strong>een</strong> drassig<br />

stuk terrein dat tot in het begin <strong>van</strong> de<br />

twintigste eeuw slechts schaars bebouwd<br />

was en waar in 1839 de spoorlijn naar het<br />

Zuidstation door werd getrokken. De<br />

foto’s tonen <strong>een</strong> randstedelijk wasteland,<br />

<strong>een</strong> ongebruikelijk onderwerp in de <strong>stad</strong>sfotografie<br />

in het <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> dat moment.<br />

Hoewel de eerste straat door het gebied,<br />

de François Bénardstraat, al in 1841 werd<br />

aangelegd, duurde het tot 1906 vooraleer<br />

in de gem<strong>een</strong>teraad <strong>een</strong> definitief stratenpatroon<br />

werd goedgekeurd voor het gebied<br />

[13] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Oude Schelde aan de Raapstraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


[14, 15] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ter Platen met links de eerste huizen aan de Willem Wenemaerstraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[16] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ter Platen vóór de aanleg <strong>van</strong> de Tentoonstellingslaan, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[92]


op de foto’s. Vanaf dat moment werd de<br />

wijk in <strong>een</strong> snel tempo ontwikkeld in de<br />

aanloop naar de wereldtentoonstelling.<br />

Een gebogen laan op het tracé <strong>van</strong> de<br />

Oude Schelde zou de verbinding vormen<br />

tussen enerzijds het nieuwe Sint-Pietersstation<br />

en de expoterreinen en anderzijds<br />

het Zuidstation en de binnen<strong>stad</strong>. Het is<br />

de transformatie <strong>van</strong> de Muinkmeersen<br />

onder invloed <strong>van</strong> deze ontwikkelingen die<br />

<strong>Sacré</strong> in beeld brengt.<br />

Met de Oude Schelde als ankerpunt<br />

schetst de fotograaf de transformatie <strong>van</strong><br />

de Muinkmeersen aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

visuele wandeling door het gebied. Het<br />

eerste beeld [afb.14] toont de Oude Schelde<br />

en <strong>een</strong> amalgaam <strong>van</strong> oude gebouwen, met<br />

op de achtergrond de Sint-Pietersabdij.<br />

In het volgende beeld [afb.15] heeft de fotograaf<br />

de Oude Schelde overgestoken: we<br />

zien de woningen en hun moestuinen, alsook<br />

de aanpalende burgerwoningen <strong>van</strong><br />

dichterbij. Zoals in veel beelden uit de collectie<br />

L’Habitation Ancienne, waartoe ook<br />

dit beeld behoorde, vormen de oude huizen<br />

<strong>een</strong> anomalie in <strong>een</strong> expanderende <strong>stad</strong>.<br />

De woningen met hun moestuinen waren<br />

hier effectief <strong>een</strong> landelijk aandoend restant<br />

<strong>van</strong> het zogenaamde Molenaarsgehucht,<br />

dat in 1902 werd gesaneerd om plaats<br />

maken voor de burgerwoningen aan Ter<br />

Platen. Ook de twee volgende foto’s tonen<br />

de nakende ontginning <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>srand in<br />

de richting <strong>van</strong> de spoorlijn. In het eerstvolgende<br />

beeld [afb.16] verdwijnt de Oude<br />

[93]<br />

Schelde haast in de omgewoelde aarde <strong>van</strong><br />

terreinen die bouwrijp worden gemaakt. Op<br />

de achtergrond rukken de nieuwe burgerhuizen<br />

langs het spoor al op. Het daaropvolgende<br />

beeld [afb.17] toont de rivier <strong>van</strong><br />

dichterbij, als <strong>een</strong> restant dat op het punt<br />

staat weggevaagd te worden door de <strong>stad</strong>.<br />

Het is niet duidelijk wanneer en hoe deze<br />

foto’s in de collectie <strong>van</strong> de Stedelijke<br />

Commissie terechtkwamen, of ze al dan<br />

niet in opdracht <strong>van</strong> de commissie en/of<br />

Armand Heins zelf werden genomen, en<br />

welk doeleinde ze precies dienden.15 Vast<br />

staat echter dat ze in beeld brengen wat<br />

op het punt stond te verdwijnen: de landelijk<br />

aandoende woningen en tuinen die ver<strong>van</strong>gen<br />

zouden worden door stedelijke burgerwoningen<br />

en de oude Schelde die<br />

weldra overwelfd zou worden. Maar wat<br />

was nu de houding <strong>van</strong> Heins en de Commissie<br />

hiertegenover? Welke boodschap<br />

wilden ze uitdragen met deze fotoreeks?<br />

Uit de gem<strong>een</strong>teraads- en de vergaderingsverslagen<br />

<strong>van</strong> de Stedelijke Commissie valt<br />

g<strong>een</strong> protest af te leiden <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong><br />

de commissie tegen de transformatie <strong>van</strong><br />

het gebied. Ook spreekt uit de foto’s g<strong>een</strong><br />

enkele ambitie om de site aantrekkelijker<br />

of waardevoller voor te stellen dan ze was.<br />

De interventie <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> lijkt zich te beperken<br />

tot <strong>een</strong> ‘droge’ registratie <strong>van</strong> objecten<br />

die weldra tot het verleden zouden<br />

behoren, zoals men voorwerpen voor <strong>een</strong><br />

oudheidkundige inventaris in beeld zou<br />

[17] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ter Platen vóór de aanleg <strong>van</strong> de Tentoonstellingslaan, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


engen. Hoewel in zijn artistieke werk de<br />

rivierbedding <strong>een</strong> veel voorkomend onderwerp<br />

was, diende de Oude Schelde in deze<br />

reeks foto’s eerder als <strong>een</strong> oriëntatiemiddel<br />

dan als <strong>een</strong> esthetisch motief. Maar<br />

waarom waren ze dan opgenomen in het<br />

Album du Vieux Gand ? Heins schrijft bij<br />

deze beelden: ‘(…) we hebben de omwentelingen<br />

geconstateerd die plaatshadden <strong>van</strong>uit<br />

het gezichtspunt <strong>van</strong> het pittoreske,<br />

omdat deze de verwoesting <strong>van</strong> merkwaardige<br />

stedelijke sites met zich meebracht,<br />

zoals het Molenaarsgehucht aan Ter Platen.<br />

De herinnering aan dit laatste is voor<br />

ons bewaard in de schitterende doeken<br />

<strong>van</strong> onze meester Baertsoen.’ 16 De tekst<br />

vervolgt met <strong>een</strong> opsomming <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>se<br />

schilders die de pittoreske hoekjes, en<br />

vooral de waterkanten, op doek hebben<br />

vastgelegd. De rol <strong>van</strong> de schilder- en<br />

tekenkunst is voor Heins duidelijk: het<br />

beeld <strong>van</strong> het verdwijnende pittoreske<br />

<strong>Gent</strong> levendig houden. Maar welke rol<br />

spelen deze foto’s? Ze tonen niet, zoals<br />

de doeken <strong>van</strong> Baertsoen, de pittoreske<br />

waterkant, maar de clash tussen oud en<br />

nieuw: boerderijen tegen burgerhuizen,<br />

<strong>een</strong> omgewoeld terrein met het silhouet<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuwe boulevard aan de horizon.<br />

Heins stelde al veel vroeger, in Oude Hoekjes<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, onomwonden dat protest<br />

tegen de transformatie <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> overbodig<br />

is, ‘omdat de huidige werken voor<br />

[94]<br />

het merendeel noodzakelijk zijn’.17 Kunnen<br />

we dergelijke beeldenreeksen — en het<br />

Album du Vieux Gand in het algem<strong>een</strong> —<br />

dan toch lezen als <strong>een</strong> impliciete vorm <strong>van</strong><br />

protest na vijftien jaar stedenbouwkundige<br />

ontwikkeling? Of vormen ze <strong>een</strong> poging<br />

om het verleden <strong>een</strong> plaats te geven in de<br />

vernieuwingsdrang <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling?<br />

— De wereldtentoonstelling<br />

en het Moderne Dorp<br />

De wereldtentoonstelling ging gepaard<br />

met <strong>een</strong> toenemende belangstelling voor<br />

de <strong>stad</strong> en haar geschiedenis: de aanpassing<br />

<strong>van</strong> het historische centrum aan de<br />

vereisten <strong>van</strong> het moderne leven was <strong>een</strong><br />

belangrijk onderwerp op het eerste internationale<br />

stedenbouwcongres dat op de<br />

tentoonstelling georganiseerd werd door<br />

de Union Internationale des Villes.18<br />

Bovendien dienden delen <strong>van</strong> de tentoonstelling<br />

en <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> zelf als <strong>een</strong> presentatie<br />

<strong>van</strong> ideeën over de heraanleg <strong>van</strong> de<br />

historische <strong>stad</strong>. Het vrijmaken <strong>van</strong> de<br />

monumenten en het creëren <strong>van</strong> zichten<br />

en <strong>een</strong> vrije doorgang voor verkeer door<br />

de bouw <strong>van</strong> de Sint-Michielshelling gingen<br />

gepaard met <strong>een</strong> historiserende aanpak<br />

wat de architectuur betreft. Hier<strong>van</strong> getuigen<br />

het postgebouw in neostijl <strong>van</strong> Louis<br />

[18] Postkaart <strong>van</strong> Oud-Vlaanderen, 1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


Cloquet en de gevels aan de Graslei en<br />

het Gravenst<strong>een</strong>, die in hun ‘middeleeuwse’<br />

staat werden hersteld. In de wereldtentoonstelling<br />

leken twee ambities te convergeren:<br />

de modernisering <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> en<br />

de evocatie <strong>van</strong> het verleden. De ultieme<br />

poging om het verleden <strong>een</strong> plaats te geven<br />

in de wereldtentoonstelling was de realisatie<br />

<strong>van</strong> Oud Vlaanderen, <strong>een</strong> onderneming<br />

die werd gedragen door de traditionalistische<br />

Sint-Lucasbeweging.19 [afb.18] Naar het<br />

voorbeeld <strong>van</strong> ‘Oud Antwerpen’, ‘Bruxelles-<br />

Kermesse’, ‘Vieux Paris’ and ‘Vieux-Liège’<br />

op eerdere wereldtentoonstellingen werd<br />

<strong>een</strong> dorp gebouwd dat <strong>een</strong> collage vormde<br />

<strong>van</strong> replica’s <strong>van</strong> hoofdzakelijk zestiend<strong>een</strong><br />

zeventiende-eeuwse gebouwen <strong>van</strong><br />

over heel Vlaanderen. Architect Valentin<br />

Vaerwyck baseerde zijn ontwerp op het archief<br />

en de publicaties <strong>van</strong> Armand Heins,<br />

die Vaerwyck assisteerde. Het fotografische<br />

archief <strong>van</strong> Heins, inclusief de<br />

beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, diende dus als basis<br />

voor <strong>een</strong> evocatie en reconstructie <strong>van</strong><br />

de historische <strong>stad</strong>.<br />

Hoewel <strong>Sacré</strong> de veranderingen in het <strong>stad</strong>scentrum<br />

in de periode voor de wereldtentoonstelling<br />

uitvoerig documenteerde,<br />

is de tentoonstelling zelf opvallend afwezig<br />

in zijn werk. Charles De Wilde, Théo De<br />

Graeve en Paul Becker waren de belangrijkste<br />

fotografen <strong>van</strong> de souvenirboekjes,<br />

gidsen en albums.20 <strong>Sacré</strong> was wel de officiële<br />

fotograaf <strong>van</strong> <strong>een</strong> initiatief dat buiten<br />

het eigenlijke expoterrein was gebouwd:<br />

het Moderne Dorp, dat hij in opdracht <strong>van</strong><br />

de organisatoren helemaal documenteerde.<br />

[afb.19] Het Moderne Dorp was <strong>een</strong> initiatief<br />

<strong>van</strong> Paul De Vuyst, ambtenaar bij het<br />

ministerie <strong>van</strong> Landbouw. Het toonde aanschouwelijk<br />

de innovaties op het gebied<br />

<strong>van</strong> landelijk wonen en bedrijfsvoering.<br />

Hoewel Valentin Vaerwyck en Armand Heins<br />

ook hier tot het ontwerpteam behoorden,<br />

lijkt het Moderne Dorp wel de tegenpool<br />

<strong>van</strong> Oud Vlaanderen. Hier g<strong>een</strong> pittoreske<br />

enscenering <strong>van</strong> het Vlaanderen <strong>van</strong> weleer,<br />

maar <strong>een</strong> rationele nevenschikking <strong>van</strong><br />

paviljoenen. De architecten kregen de<br />

opdracht te ontwerpen in <strong>een</strong> stijl die in<br />

g<strong>een</strong> geval ‘fantastisch’ was, maar wel de<br />

‘Vlaamse bouwtrant <strong>van</strong> de laatste tijdvakken’<br />

weerspiegelde, wat neerkwam op <strong>een</strong><br />

regionalistische bouwstijl.21 Het dorp telde<br />

naast <strong>een</strong> kerk, <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>tehuis en <strong>een</strong><br />

model-landbouwschool verschillende modelhoeves,<br />

waaronder de demonstratiehoeves<br />

<strong>van</strong> de meststoffenproducent Moreels en de<br />

[95]<br />

fabrikant <strong>van</strong> landbouwmachines Mélotte,<br />

alsook <strong>een</strong> tentoonstellingshal met stands<br />

<strong>van</strong> de bevoegde overheidsdiensten en de<br />

verschillende landbouworganisaties. Daarnaast<br />

telde het Moderne Dorp ook enkele<br />

villa’s met meer rijkelijke interieurs — ook<br />

de hogere klasse moest immers naar het<br />

platteland worden gelokt. De meeste aandacht<br />

ging echter naar de nieuwste technieken<br />

en machines. De bezoekersgids was<br />

duidelijk: de bedoeling <strong>van</strong> de tentoonstelling<br />

was aan te tonen dat het platteland<br />

qua comfort en moderne techniek niet<br />

hoefde onder te doen voor de <strong>stad</strong>.22 De<br />

aandacht voor technische vooruitgang en<br />

comfort bleek ook uit de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> post- en telegraafgebouw, de<br />

geplaveide straten met riolering, straatverlichting<br />

en <strong>een</strong> tramlijn. Het Moderne<br />

Dorp had bijgevolg eerder het uitzicht en<br />

het comfort <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong>swijk of tuin<strong>stad</strong><br />

dan <strong>van</strong> <strong>een</strong> landelijk dorp.<br />

[19] Plan <strong>van</strong> het Moderne Dorp, uit Giele J., Kleine wegwijzer voor de bezoekers <strong>van</strong> het hedendaagsche dorp, 1913


[20] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Het Moderne Dorp. Zicht <strong>van</strong> de hoofdingang naar het gem<strong>een</strong>tehuis, 1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[21] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Het Moderne Dorp. Tuinen tussen de huishoudschool en het huis <strong>van</strong> de burgemeester, 1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />

[96]


<strong>Sacré</strong> maakte <strong>een</strong> zestigtal beelden <strong>van</strong><br />

het afgewerkte Moderne Dorp [afb. p. XXX-<br />

XXX], waar<strong>van</strong> <strong>een</strong> twintigtal in de bezoekersgids<br />

werden opgenomen. Zowel de<br />

volledige als de gereduceerde reeks vormt<br />

<strong>een</strong> systematische weergave <strong>van</strong> <strong>een</strong> wandeling<br />

door de tentoonstelling. Het eerste<br />

beeld is <strong>een</strong> blik op de hoofdingang in de<br />

richting <strong>van</strong> de markt met het gem<strong>een</strong>tehuis,<br />

met links de huishoudschool en<br />

rechts de boerderij Moreels. [afb. 20] In het<br />

tweede beeld draait de lens naar links en<br />

toont <strong>Sacré</strong> de tuinen tussen de huishoudschool<br />

en het huis <strong>van</strong> de burgemeester.<br />

[afb. 21] De drie volgende beelden tonen de<br />

keuken [afb. 22], de stallingen en de botermakerij<br />

<strong>van</strong> de boerderij Moreels. Zo gaat<br />

het verder, via het centrale plein naar de<br />

uiterste hoek <strong>van</strong> het tentoonstellingsterrein<br />

en terug. Terwijl de beelden <strong>van</strong> de<br />

paviljoens in de wereldtentoonstelling zelf<br />

vooral frontale gezichten <strong>van</strong> gevels toonden,<br />

brengt <strong>Sacré</strong> ook hier de zij- en de<br />

achterkanten <strong>van</strong> gebouwen in beeld. In<br />

[97]<br />

tegenstelling tot de façadearchitectuur die<br />

grote delen <strong>van</strong> de tentoonstelling kenmerkte,<br />

bestond het Moderne Dorp dan<br />

ook vooral uit ‘echte’ gebouwen waar men<br />

rond kon wandelen. <strong>Sacré</strong> versterkte de<br />

driedimensionaliteit <strong>van</strong> de paviljoens<br />

door hoofdzakelijk <strong>een</strong> schuin perspectief<br />

te hanteren. De kijkrichting valt ook<br />

grotendeels samen met de wandelrichting<br />

<strong>van</strong> het traject dat de fotograaf — en met<br />

hem de kijker — volgt. De beeldenreeks<br />

<strong>van</strong> het Moderne Dorp in de bezoekersgids<br />

is er dus duidelijk op gericht om de bezoeker<br />

bij de hand te houden en door de<br />

tentoonstelling te gidsen. In wezen kan<br />

ze zelfs dienen als <strong>een</strong> ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

werkelijk bezoek: de thuisblijver krijgt<br />

aan de hand <strong>van</strong> de gids <strong>een</strong> volledig beeld<br />

<strong>van</strong> het dorp. Hij wordt er als het ware<br />

in ondergedompeld.<br />

Paul De Vuyst gaf bij de opening <strong>van</strong> het<br />

Moderne Dorp nog <strong>een</strong> tweede publicatie<br />

uit: Le Village Moderne, <strong>een</strong> boek dat<br />

[22] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Het Moderne Dorp. Keuken <strong>van</strong> boerderij Moreels, 1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


dieper inging op de problematiek <strong>van</strong> de<br />

modernisering <strong>van</strong> het platteland.23 Ook<br />

hier werden de foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> in afgedrukt.<br />

In het boek werd de volgorde <strong>van</strong><br />

de wandeling echter door elkaar gegooid.<br />

De beelden werden heringedeeld volgens<br />

de thema’s die in de verschillende hoofdstukken<br />

<strong>van</strong> het boek werden behandeld:<br />

de boerderij, het interieur, openbare gebouwen,<br />

tuinen, technologie enzovoort.<br />

Opvallend is de nadruk die in het boek<br />

wordt gelegd op de ‘rurale esthetiek’,<br />

<strong>een</strong> thema dat sterk aanwezig was in initiatieven<br />

rond de modernisering <strong>van</strong> het<br />

platteland.24 De bevolking bewust maken<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> esthetiek die geschikt was voor<br />

het platteland zou volgens De Vuyst de<br />

moderniseringsoperatie inbedden in <strong>een</strong><br />

traditioneel kader. In navolging <strong>van</strong> gelijkaardige<br />

initiatieven in het buitenland<br />

stelde hij <strong>een</strong> aantal maatregelen voor<br />

om de dorpen te vrijwaren <strong>van</strong> stedelijke<br />

invloeden, zoals het teruggrijpen naar<br />

regionale bouwstijlen en dito materialen<br />

en het behoud <strong>van</strong> rurale gewoontes,<br />

klederdracht en meubilair. Ook benadrukte<br />

De Vuyst de inpassing <strong>van</strong> het dorp in het<br />

landschap. Ondanks dit pleidooi voor het<br />

behoud <strong>van</strong> de eigenheid <strong>van</strong> het platte-<br />

[98]<br />

land lag in het Moderne Dorp zelf in de<br />

eerste plaats de klemtoon op <strong>een</strong> geïndustrialiseerde<br />

en gemoderniseerde toekomst.<br />

In de bezoekersgids gaven de organisatoren<br />

zelf aan dat veel exposanten vervielen<br />

in ‘de gezochtheid en het buitengewone’.25<br />

Terwijl De Vuyst benadrukte dat de teloorgang<br />

<strong>van</strong> de plattelandsesthetiek veroorzaakt<br />

werd door <strong>een</strong> invasie <strong>van</strong> stedelijke<br />

architectuur, meubilair, gebruiken en gewoontes,<br />

creëerde hij met het Moderne<br />

Dorp <strong>een</strong> quasi stedelijke omgeving, wat<br />

in de foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> duidelijk zichtbaar<br />

wordt. Dit werd in Le Village Moderne<br />

echter verzacht door <strong>een</strong> uitgekiend gebruik<br />

<strong>van</strong> beeldmateriaal. De foto’s <strong>van</strong><br />

<strong>Sacré</strong> <strong>van</strong> het Moderne Dorp werden<br />

afgewisseld met beelden <strong>van</strong> oude boerderijen,<br />

ingebed in <strong>een</strong> oud landschap zonder<br />

verharde wegen. [afb. 23] Ook al strookte<br />

het voorkomen <strong>van</strong> deze hoeves g<strong>een</strong>szins<br />

met de vaak rijkelijke gebouwen in het<br />

Moderne Dorp op de foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, toch<br />

lijken dergelijke beelden in het boek te<br />

fungeren als <strong>een</strong> soort geruststellende<br />

traditionele achtergrond voor de modernisering<br />

<strong>van</strong> het platteland die men voor<br />

ogen had. Ook hier worden fotografische<br />

beelden dus ingezet in <strong>een</strong> poging om te<br />

bemiddelen tussen oud en nieuw.<br />

— Tot slot: het oude en het nieuwe<br />

<strong>Sacré</strong>, en met hem de auteurs <strong>van</strong> de publicaties<br />

die hier aan bod kwamen, maken<br />

steevast gebruik <strong>van</strong> <strong>een</strong> nevenschikking<br />

of sequentie <strong>van</strong> beelden om de stedelijke<br />

ruimte te visualiseren. De foto’s <strong>van</strong> het<br />

Moderne Dorp zijn exemplarisch voor de<br />

visuele strategie die <strong>Sacré</strong> in deze beeldenreeksen<br />

toepast. Ze tonen de <strong>stad</strong> — zoals<br />

Steven Humblet in zijn bijdrage ook over<br />

het interieur stelt — als <strong>een</strong> kinetische<br />

ruimte, in dit geval als <strong>een</strong> reeks stills <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> wandeling. Als <strong>Sacré</strong> al <strong>een</strong> verhaal<br />

vertelt, is dat <strong>een</strong> louter visueel verhaal<br />

over hoe de stedelijke ruimte zich in op<strong>een</strong>volgende<br />

gezichtspunten ontvouwt voor<br />

de bewegende kijker. Het fotografische<br />

beeld is hierbij op zich niet normatief: het<br />

doet g<strong>een</strong> uitspraak over hoe de <strong>stad</strong> zou<br />

moeten worden en drukt g<strong>een</strong> spijt uit<br />

over wat verdwijnt. Dit verandert zodra<br />

het beeld in <strong>een</strong> context wordt geplaatst.<br />

Wanneer Heins aantekeningen maakt in<br />

de marge <strong>van</strong> het beeld, het in <strong>een</strong> oudheidkundige<br />

inventaris onderbrengt of in<br />

<strong>een</strong> toeristisch album afdrukt, wordt <strong>een</strong><br />

[23] Beeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> oude boerderij, uit De Vuyst P. & É. Tibbaut, Le Village Moderne, 1914 (Brussel, Koninklijke Bibliotheek <strong>van</strong> België)


extern discours aan de beelden opgehangen.<br />

Ook als Heins in het Album du Vieux<br />

Gand reageert tegen de ‘restauratiemanie’<br />

in de voorbereiding voor de wereldtentoonstelling,<br />

gebruikt hij de beelden <strong>van</strong><br />

<strong>Sacré</strong> voor de verdediging <strong>van</strong> <strong>een</strong> bepaalde<br />

visie op architectuur en stedenbouw.<br />

De kinetische ervaring <strong>van</strong> de <strong>stad</strong><br />

en de tactiliteit <strong>van</strong> de architectuur worden<br />

door hem ingeschakeld in <strong>een</strong> stedenbouwkundig<br />

discours. Hij was duidelijk<br />

beïnvloed door de zogenaamde pittoreske<br />

stroming in de stedenbouw, waar<strong>van</strong> de<br />

Brusselse burgemeester Charles Buls de<br />

belangrijkste vertegenwoordiger was; zonder<br />

twijfel kende Heins diens werk.26 Buls<br />

pleitte al op het einde <strong>van</strong> de negentiende<br />

eeuw voor <strong>een</strong> restauratie die rekening<br />

hield met de sporen <strong>van</strong> de geschiedenis,<br />

en voor <strong>een</strong> <strong>stad</strong>sbeeld waarin het gezicht<br />

op het monument zich slechts geleidelijk<br />

ontvouwde voor de ogen <strong>van</strong> de voetganger.27<br />

<strong>Gent</strong> was in de periode voorafgaand aan<br />

de wereldtentoonstelling het voorwerp<br />

[99]<br />

<strong>van</strong> grote veranderingen. Hoe men met<br />

deze moderniseringsgolf moest omgaan,<br />

was dan ook <strong>een</strong> belangrijk discussiepunt,<br />

onder meer in de Stedelijke Commissie<br />

voor Monumenten. Zo voerde Heins <strong>een</strong><br />

heftige strijd tegen de onoordeelkundige<br />

restauratie <strong>van</strong> veel gebouwen. Het Album<br />

du Vieux Gand, met zijn lezing <strong>van</strong>uit de<br />

geschiedenis <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>, lijkt <strong>een</strong> tegengewicht<br />

te willen bieden voor de simplificatie<br />

<strong>van</strong> het beeld <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> in de toeristische<br />

beeldvorming naar aanleiding <strong>van</strong><br />

de tentoonstelling. Met het album lijkt<br />

Heins, net zoals met Oud Vlaanderen,<br />

het verleden <strong>een</strong> plaats te willen geven<br />

te midden <strong>van</strong> het vernieuwingsgeweld<br />

<strong>van</strong> de tentoonstelling. Ook in het boek<br />

Le Village Moderne ontdekten we <strong>een</strong><br />

dergelijke strategie. Toch stelde niemand<br />

de aan de gang zijnde modernisering écht<br />

in vraag. Moderniteit en geschiedenis<br />

lijken twee kanten <strong>van</strong> <strong>een</strong>zelfde medaille:<br />

door het verleden te bewaren onder de<br />

vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong> archiefbeeld, <strong>een</strong> fotografisch<br />

album, <strong>een</strong> historiserende façade of<br />

dorp kan de modernisering <strong>van</strong> de stede-<br />

[24] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Rabot, ca. 1881 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


lijke en landelijke ruimte zonder verzet<br />

worden doorgevoerd.<br />

<strong>Sacré</strong> lijkt in deze discussie zelf g<strong>een</strong><br />

standpunt in te nemen. Zijn werk lijkt<br />

zich te beperken tot het opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

inventaris, die slechts naderhand wordt<br />

ingeschakeld in <strong>een</strong> discours over de <strong>stad</strong><br />

door figuren als Heins. De foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />

zo werd hierboven benadrukt, lijken soms<br />

louter <strong>een</strong> registratiemiddel, dat op zichzelf<br />

onverschillig staat tegenover de transformatie<br />

<strong>van</strong> de stedelijke ruimte. Toch<br />

blijkt <strong>Sacré</strong>, als fotograaf, in sommige<br />

beeldenreeksen ook zelf te worstelen met<br />

de veranderende <strong>stad</strong>. Dit komt duidelijk<br />

tot uiting in zijn foto’s <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se<br />

haven.28 Een foto <strong>van</strong> het <strong>Gent</strong>se handelsdok,<br />

vermoedelijk uit de vroege jaren 1880,<br />

kadert in <strong>een</strong> reeks beelden over <strong>Gent</strong><br />

waarin ook bekende monumenten en <strong>stad</strong>sgezichten<br />

als het Rabot, het Gravenst<strong>een</strong><br />

en de Cataloniëstraat aan bod kwamen.<br />

[afb. 24] Terwijl hij duidelijk thuis is in het<br />

fotograferen <strong>van</strong> de binnen<strong>stad</strong>, speelt<br />

de grote schaal <strong>van</strong> de haven hem parten.<br />

[100]<br />

De schepen en gebouwen verzinken in het<br />

niets bij de grote water- en luchtvlakken.<br />

Ook in <strong>een</strong> latere reeks <strong>van</strong> zes beelden,<br />

<strong>een</strong> wandeling <strong>van</strong> het Handelsdok in <strong>Gent</strong><br />

tot de middensluis in Terneuzen uit 1910,<br />

lijkt <strong>Sacré</strong> g<strong>een</strong> greep te krijgen op de<br />

enormiteit <strong>van</strong> de haven.29 [afb. 25]<br />

Niet all<strong>een</strong> brengen de watervlakken het<br />

beeld uit balans, maar in tegenstelling<br />

tot bij zijn <strong>stad</strong>sgezichten ontbreekt het<br />

de kijker vaak aan duidelijke referentiepunten<br />

(alle kades lijken immers op elkaar).<br />

Dit is duidelijk <strong>een</strong> heel nieuw soort stedelijke<br />

ruimte, waar de omslotenheid <strong>van</strong><br />

de <strong>stad</strong> plaatsmaakt voor <strong>een</strong> generieke,<br />

haast oneindige en immateriële ruimte<br />

<strong>van</strong> de infrastructuur. We bevinden ons<br />

ver <strong>van</strong> de pittoreske kades in de binnen<strong>stad</strong><br />

uit het Album du Vieux Gand,<br />

zowel wat het motief als wat de beeldtaal<br />

betreft. Hier is er g<strong>een</strong> geruststellende<br />

band met het verleden of <strong>een</strong> wandeling<br />

die de kijker geleidelijk door de ruimte<br />

voert, maar worstelt de fotograaf met<br />

het radicaal nieuwe.<br />

[25] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Haven, ca. 1910 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)


1. Capiteyn A., <strong>Gent</strong> in weelde herboren. Wereldtentoonstelling<br />

1913, <strong>Gent</strong>, 1988.<br />

2. Verschaffel B., ‘<strong>Gent</strong> heeft g<strong>een</strong> gezicht’, in:<br />

Hendryckx, M., M. De Kooning & B. Verschaffel,<br />

<strong>Gent</strong>, de gedeelde <strong>stad</strong>, Brugge, 1990, p. 9-14.<br />

3. Paul Bergmans wijst op deze disparate groei <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />

in Bergmans, P. & A. Heins, Album du Vieux Gand.<br />

Vues monumentales et pittoresques de la ville de<br />

Gand à travers les âges accompagnées de notices<br />

historiques, Brussel, 1913.<br />

4. Buchloh B., ‘Allan Sekula: Photography betw<strong>een</strong><br />

Discourse and Document’, in: Sekula A., Fish Story,<br />

Düsseldorf, 1995, p. 190-200.<br />

5. Sekula A., ‘Reading an archive. Photography betw<strong>een</strong><br />

labour and capital’, in: Wells L., The photography<br />

reader, Londen, 2008, p. 443-452.<br />

6. De Herdt R. (red.), Armand Heins. Etser, lithograaf<br />

en drukker, <strong>Gent</strong>, 2009.<br />

7. Onder meer Heins A., Contribution à l’habitation privée<br />

en Belgique, 4 delen, <strong>Gent</strong>/Brussel, z.d. en Heins A.,<br />

Contribution à l’habitation privée en Belgique. Restes<br />

d’anciennes constructions pittoresques dans notre<br />

pays et dans les contrées limitrophes, <strong>Gent</strong>, 1908.<br />

8. Société d’histoire et d’archéologie de Gand, Inventaire<br />

archéologique de Gand. Catalogue descriptif et illustré<br />

des monuments, oeuvres d’art et documents antérieurs<br />

à 1830, <strong>Gent</strong>, 1897-1915.<br />

9. Heins A., Les vieux coins de Gand / De oude hoekjes<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, <strong>Gent</strong>, 1898-1899.<br />

10. Ibidem, Introduction.<br />

11. Ibidem.<br />

12. Bergmans & Heins, Album du Vieux Gand, 1913.<br />

13. Heins A., ‘Coup d’Oeil sur les Vieux Monuments et les<br />

Aspects Pittoresques de la Ville de Gand’, in: Bergmans<br />

P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, p. 15-30.<br />

14. Broidioi K., Citygraphy <strong>Gent</strong>: de transformatie <strong>van</strong><br />

de <strong>stad</strong>srand tussen 1860 en 1914, <strong>Gent</strong>, 2006<br />

(masterproef vakgroep Architectuur & Stedenbouw,<br />

Universiteit <strong>Gent</strong>).<br />

15. We weten ook niet of de foto’s via Heins in de collectie<br />

<strong>van</strong> de Stedelijke Commissie zijn terechtgekomen en of<br />

<strong>Sacré</strong> ze maakte in opdracht <strong>van</strong> de Commissie. Zowel<br />

in de verslagen <strong>van</strong> de Stedelijke Commissie zelf als in<br />

andere verslagen, zoals de Bulletins des Commissions<br />

royales d’art et d’archéologie, is er g<strong>een</strong> vermelding<br />

te vinden <strong>van</strong> de foto’s die geselecteerd werden.<br />

In de commissieverslagen wordt over het algem<strong>een</strong><br />

heel weinig vermeld in verband met foto’s.<br />

Zie: Broidioi, Citygraphy <strong>Gent</strong>, p. 12.<br />

16. Heins, ‘Coup d’Oeil sur les Vieux Monuments’, p. 29.<br />

17. Heins, Les vieux coins de Gand, Introduction.<br />

18. Capiteyn, <strong>Gent</strong> in weelde herboren.<br />

19. Notteboom B., ‘Ouvrons les yeux!’ Stedenbouw en<br />

beeldvorming <strong>van</strong> het landschap in België 1890-1940,<br />

<strong>Gent</strong>, 2009, p. 371-374 (doctoraatsthesis vakgroep<br />

Architectuur & Stedenbouw, Universiteit <strong>Gent</strong>); Dickel<br />

T. Wereldtentoonstelling <strong>Gent</strong> 1913. Oud Vlaendren en<br />

het Moderne Dorp: schijnbare tegenpolen, <strong>Gent</strong>, 2004<br />

(masterthesis Faculteit Letteren & Wijsbegeerte,<br />

Universiteit <strong>Gent</strong>).<br />

20. Combes C., P. Mouton & A. Verrecas, Bijzonder<br />

Vraagstuk Stadsfotografie, <strong>Gent</strong>, 2007 (studentenwerk<br />

onderzoeksseminarie vakgroep Architectuur<br />

& Stedenbouw, Universiteit <strong>Gent</strong>).<br />

21. Capiteyn, <strong>Gent</strong> in weelde herboren, p. 153-158.<br />

[101]<br />

22. Giele J., Kleine wegwijzer voor de bezoekers <strong>van</strong><br />

het hedendaagsche dorp in de Wereldtentoonstelling<br />

<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, Leuven, 1913, p. 47.<br />

23. De Vuyst P. & É. Tibbaut, Le Village Moderne à<br />

l’Exposition Universelle et Internationale de Gand 1913.<br />

Notes, comptes-rendus, vues et plans publiés par le<br />

comité d’études du “Village Moderne”, Brussel, 1914.<br />

24. Notteboom, ‘Ouvrons les yeux!’, p. 349-396.<br />

25. Giele, Kleine wegwijzer, p. 46.<br />

26. Zo stuurde Heins zijn studie Le Couvent de Baudeloo et<br />

la Cour de Herzele [...], die in maart 1912 versch<strong>een</strong>,<br />

op naar Buls. Dit kunnen we afleiden uit <strong>een</strong> bedankbriefje<br />

dat hij <strong>van</strong> hem ontving. Zie: Bibliotheek STAM,<br />

Fonds Heins, reeks bundels met brochures, bundel VII.<br />

27. Smets M., Charles Buls. Les principes de l’art urbain,<br />

Luik, 1995.<br />

28. Defloor T., De <strong>Gent</strong>se haven. Bijzonder Vraagstuk<br />

Stadsfotografie, <strong>Gent</strong>, 2006 (studentenwerk onderzoeksseminarie<br />

vakgroep Architectuur & Stedenbouw,<br />

Universiteit <strong>Gent</strong>).<br />

29. Deze reeks werd mogelijk rond 1910 gemaakt in<br />

opdracht <strong>van</strong> het havenbestuur bij de opening <strong>van</strong><br />

de middensluis. Defloor, De <strong>Gent</strong>se haven, p. 22.<br />

Voor de geschiedenis <strong>van</strong> de haven, zie Decavele J.<br />

& R. De Herdt, <strong>Gent</strong> op de wateren en naar de zee,<br />

Antwerpen/<strong>Gent</strong>, 1976.


TITELPAGINA CATALOGUS<br />

EN/OF BEELD<br />

[103]


Sint-Baafsabdij, s.d. 192 × 127 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Sint-Baafsabdij, 1902 179 × 129 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[104]


Een <strong>stad</strong> die verandert, doet dat<br />

met st<strong>een</strong>. In st<strong>een</strong> worden ideeën,<br />

ambities, verlangens vastgelegd.<br />

De negentiende eeuw werpt op het<br />

patrimonium <strong>van</strong> st<strong>een</strong> zijn eigen historiserende<br />

lectuur. Het uit de grond<br />

spitten <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij vormt<br />

STEEN<br />

Sint-Baafsabdij, s.d. 119 × 169 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[105]<br />

het expliciete begin om stenen te<br />

doen spreken over verleden, oude<br />

overtuigingen, esthetische projecten.<br />

De wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913<br />

is daarin <strong>een</strong> kantelpunt: afbraak<br />

en nieuwbouw, opgraven en tentoonstellen,<br />

kaalslag en restauratie.


Sint-Baafsabdij, 1908 (toegewezen aan <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>) 168 × 109 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[106]


Sint-Baafsabdij, 1908 221 × 161 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[107]


Sint-Baafsabdij, 1908 123 × 166 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[108]


Sint-Baafsabdij, 1908 165 × 120 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[109]


Sint-Baafsabdij, 1908 177 × 236 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[110]


Sint-Baafsabdij, 1908 227 × 169 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[111]


Korte Dagsteeg, hoek Saghermansstraat, 1907 234 × 175 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[112]


Sint-Baafsabdij, s.d. 162 × 121 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[113]


Sint-Baafsabdij, 1882 165 × 220 mm, collotypie. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Sint-Baafsabdij, s.d. 118 × 173 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[114]


De beroepsfotograaf leeft <strong>van</strong> zijn portretstudio. De “cartes<br />

de visite” zijn de standaardformule. De rijkelui zijn er<br />

niet zichzelf. De klant vraagt eigenlijk het tegendeel:<br />

zo weinig mogelijk “ik”. Dat vergt <strong>een</strong> discipline <strong>van</strong> de<br />

geportretteerde en <strong>van</strong> de fotograaf. <strong>Sacré</strong> moet die afstandelijkheid<br />

en neutraliteit regisseren. Dat maakt deze<br />

beelden uiteindelijk fascinerend.<br />

STADSGENOOT<br />

Sint-Baafsabdij, s.d. 165 × 229 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[115]<br />

Men botst voortdurend op het regisseren in het werk <strong>van</strong><br />

<strong>Sacré</strong>. In de Sint-Baafsabdij nemen personages geposeerde<br />

houdingen aan die nadrukkelijk ‘mediteren’ uitbeelden.<br />

Later, bij de begijnen in het Klein Begijnhof of bij de<br />

lijkdragers <strong>van</strong> de stedelijke begrafenisdienst, pint hij<br />

religieuzen en lijkdragers vast volgens <strong>een</strong> dwingende<br />

regie zodat de aandacht op de uniformen is gericht.


Marie Lievevrouw-Coopman (1857-1916), onderwijzeres en schrijfster, ca. 1907 104 × 63 mm, kooldruk, <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />

[116]


Ernest Van Havermaete (1861-1920), acteur in ‘De witte kaproenen’, s.d. 143 × 96 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[117]


Ridder Henri de Boniver (1842-?), majoor bij de cavalerie , ca. 1889-1894 164 × 108 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[118]


Koetsier lijkkoets met oud kostuum, s.d. 294 × 228 mm, ozobroom. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Ceremoniemeester, s.d. 297 × 229 mm, ozobroom. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />

[119]


Lijkkistdragers met nieuw winterkostuum, s.d. 292 × 228 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[120]


Ceremoniemeester met nieuw winterkostuum s.d. 293 × 228 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[121]


Begijn op weg naar de kerk, Begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. 180 × 130 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[122]


Begijn in <strong>een</strong> convent <strong>van</strong> het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. 180 × 130 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[123]


Marie Lievevrouw-Coopman (1857-1916), onderwijzeres en schrijfster, ca. 1887 104 × 62 mm, kooldruk. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />

[124]


Virginie Loveling (1836-1923), schrijfster, s.d. 162 × 106 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[125]


Constant Montald (1862-1944), kunstschilder, 1886 195 × 122 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[126]


César De Cock (1823-1904), kunstschilder, s.d. 313 × 224 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[127]


Hippolyte Le Roy (1857-1943), beeldhouwer, s.d. 166 × 107 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[128]


Mevrouw Olmont-Buton, s.d. 140 × 100 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Sakala (1874-?), zoon <strong>van</strong> de koning <strong>van</strong> Vivi [Congo] en eerste zwarte student in België, 1887 137 × 95 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[129]


Groepsportret congres in Beernem, s.d. 160 × 286 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[130]


[131]


Burgstraat, s.d. 220 × 170 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[132]


De late negentiende eeuw exposeert het<br />

centrum; de blik is alles, het avontuur <strong>van</strong><br />

de wandeling wordt uitgewist.<br />

Buiten het centrum <strong>een</strong> vaak anonieme architectuur,<br />

die regels volgt, volkse of zuinig<br />

burgerlijke. G<strong>een</strong> ‘geleerde’ architectuur,<br />

maar gebouwen zonder pretentie. <strong>Sacré</strong> is<br />

er thuis, hij kent het architecturale dialect,<br />

GEVEL<br />

Gebroeders Van Eyckstraat, hoek Mortierstraat, 1903 221 × 165 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[133]<br />

zoals het dialect dat men er spreekt. Hier<br />

<strong>een</strong> wonderlijk speelse fotograaf. Voor en<br />

achter de camera weet men al spelend dat er<br />

iets gebeurt, zonder ernst, zonder pretentie.<br />

Het is de enige keer dat <strong>Sacré</strong> de afstand<br />

ver<strong>van</strong>gt door <strong>een</strong> samen zijn, samen <strong>een</strong><br />

beeld te maken. Gemoedelijkheid en toch<br />

ook <strong>een</strong> zeker paternalisme.


Sint-Martensstraat, 1900 182 × 128 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[134]


Pekelharing, 1900 178 × 123 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[135]


Iepenstraat, 1900 182 × 130 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[136]


Ingelandgat, hoek Jonkvrouw Mattestraat, s.d. 180 × 130 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[137]


Kattenberg, met zicht op de Kunstlaan, s.d. XXX × XXX mm, technieken. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[138]


[139]


Verlorenkost, 1898 225 × 172 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[140]


(links) Verlorenkost, 1898 214 × 172 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

(rechts) Verlorenkost, 1898 219 × 170 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[141]


Sint-Michielshelling en torenrij, s.d. 170 × 115 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[142]


Voor de wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913 wordt het centrum blootgelegd.<br />

Alles voor het oog <strong>van</strong> de bezoeker. <strong>Sacré</strong> levert hét beeld <strong>van</strong><br />

op de Sint-Michielshelling: het panorama <strong>van</strong> drie torens die men in<br />

één oogopslag samen kan zien. Drie is eigenlijk één. Een synthese,<br />

<strong>een</strong> paraaf. <strong>Sacré</strong> heeft die ontwikkeling op de voet gevolgd.<br />

Doorh<strong>een</strong> de Cataloniëstraat ziet men <strong>een</strong> smalle straat, de blik<br />

wurmt zich door langs aanbouw aan de kerkmuur. Afleidingen alom.<br />

<strong>Sacré</strong> fotografeert het sloopwerk en kort daarna de blik in <strong>een</strong> fractie<br />

TOREN<br />

Cataloniëstraat met torenrij, ca. 1880 228 × 168 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[143]<br />

langs de drie torens vliegt. Men heeft g<strong>een</strong> tijd te verliezen!<br />

Pendant <strong>van</strong> dat standpunt: de Limburgstraat. Lager gelegen dan<br />

de Sint-Michielshelling zodat de fotograaf <strong>een</strong> zicht <strong>van</strong> onderuit<br />

op het schip <strong>van</strong> Sint-Baafs krijgt. Het zicht is trouwens onvolledig,<br />

men krijgt wel in de verte het Belfort maar niet Sint-Niklaas in beeld.<br />

De helft <strong>van</strong> dus <strong>van</strong> het verhaal. Maar dat fijne zicht op drie torens<br />

vraagt <strong>een</strong> antwoord. Hier is het: het schip, <strong>een</strong> massa st<strong>een</strong> in<br />

complexe vormen gegoten.


Sint-Baafskathedraal, ca. 1900 194 × 160 mm, zoutdruk (opgekleefd met b<strong>een</strong>derlijm). De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[144]


Sint-Baafsplein, 1911 164 × 207 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[145]


Afbraak gietijzeren torenspits Belfort, 1911 232 × 170 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[146]


Afbraak gietijzeren torenspits Belfort, 1911 229 × 167 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[147]


Stadhuis en Belfort, s.d. 170 × 120 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[148]


Stadhuis en Belfort, s.d. 285 × 229 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[149]


Sint-Baafskathedraal, Limburgstraat, 1889 160 × 125 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[150]


Sint-Baafskathedraal, Limburgstraat, 1910 260 × 208 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[151]


Postgebouw op de Korenmarkt, ca. 1906 130 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[152]


In de <strong>stad</strong> onophoudelijke, ongecontroleerde, niet<br />

mathematisch te becijferen verplaatsingen. In de<br />

<strong>stad</strong> sociale rituelen. Gecontroleerd, georganiseerd,<br />

telbaar. Samen geven ze <strong>een</strong> gewoel waar ieder<strong>een</strong><br />

zich <strong>een</strong> weg baant. De stoep is de plaats bij uitstek<br />

<strong>van</strong> het ongecontroleerde; het plein de plaats <strong>van</strong><br />

trajecten, verkeersregels, snelheid, beweging <strong>van</strong><br />

GEWOEL<br />

[153]<br />

goederen en personen. De bewegingen hebben <strong>een</strong><br />

verschillende stijl al naar gelang de uitgekiende<br />

regels voor de verplaatsing. Hier loopt men plechtig.<br />

De bewegingen buiten het centrum zijn spontaner,<br />

ongeregeld. Hier kan men sjouwen, nieuwsgierig<br />

kijken, <strong>een</strong> kiel, <strong>een</strong> voorschoot dragen. Het leven<br />

is er zoals het is, niet zoals men wil dat het is.


Burgerwacht in de tuin <strong>van</strong> het Casino, s.d. 169 × 229 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Burgerwacht op de Botermarkt, s.d. 172 × 232 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[154]


Burgerwacht in de tuin <strong>van</strong> het Casino, s.d. 160 × 218 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[155]


De <strong>Gent</strong>se Floraliën in het Casino, Coupure, 1908 162 × 222 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[156]


S6199<br />

De <strong>Gent</strong>se Floraliën in het Casino, Coupure, s.d. 164 × 228 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

De <strong>Gent</strong>se Floraliën in het Casino, Coupure, 1908 163 × 224 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[157]


De <strong>Gent</strong>se Floraliën in het Casino, Coupure, 1908 169 × 222 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[158]


Tentoonstelling <strong>van</strong> de Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels à Gand<br />

in het Casino, Coupure, 1882 164 × 218 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[159]


Tentoonstelling <strong>van</strong> de Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels à Gand<br />

in de Aula, Volderstraat, 1877 132 × 198 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[160]


Tentoonstelling <strong>van</strong> de Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels à Gand<br />

in de Aula, Volderstraat, 1877 132 × 205 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Tentoonstelling <strong>van</strong> de Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels à Gand<br />

in de Aula, Volderstraat, 1877 130 × 197 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[161]


Lunch voor de deelnemers aan het internationaal katoencongres<br />

in het Gravenst<strong>een</strong>, 1910 173 × 230 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[162]


Lunch voor de deelnemers aan het internationaal katoencongres<br />

in het Gravenst<strong>een</strong>, 1910 165 × 233 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[163]


Markt op het Sint-Veerleplein, 1909 168 × 227 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[164]


[165]


Gravenst<strong>een</strong>, s.d. 120 × 175 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[166]


Gravenst<strong>een</strong>, s.d. 118 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[167]


Lijkkoets <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 170 × 230 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[168]


[169]


Lijkkoets eerste klasse voor kinderen <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 174 × 232 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />

Lijkkoets derde klasse voor kinderen <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 194 × 248 mm, daglichtgelatine. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />

[170]


Lijkkoets eerste klasse <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 214 × 251 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />

Lijkkoets vierde klasse <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 168 × 234 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[171]


Het koffiehuis <strong>van</strong> de coöperatieve Vooruit, Edward Anseeleplein, 1901 170 × 230 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />

[172]


Café <strong>van</strong> het Feestlokaal <strong>van</strong> de coöperatieve Vooruit, Bagattenstraat, 1901 180 × 240 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />

[173]


Liederavond bij het Willemsfonds met als voorzanger Isidoor Mestdagh, Vrijdagmarkt, s.d. 174 × 238 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief<br />

<strong>Gent</strong><br />

[174]


Het Feestlokaal <strong>van</strong> de coöperatieve Vooruit, Bagattenstraat, 1901 210 × 160 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />

[175]


Houtkappers, s.d. 270 × 340 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

[176]


Atelier metaalbewerkers, s.d. 170 × 230 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />

[177]


Werken aan de Visserij met duikklok, s.d. 162 × 217 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, MIAT<br />

[178]


De brand <strong>van</strong> De Magazijnen <strong>van</strong> de coöperatieve Vooruit, Vrijdagmarkt, 1897 235 × 170 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[179]


Sint-Jansstraat, ca. 1899 240 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[180]


Maison Universelle, Veldstraat, s.d. 240 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[181]


Vrouw met zingend kind, s.d. 133 × 182 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[182]


<strong>Sacré</strong> is vooral architectuurfotograaf. Zijn<br />

ambacht concentreert zich op de ruimte rond<br />

en het volume <strong>van</strong> het monument. Interieur<br />

maar vooral exterieur <strong>van</strong> de drie torens zijn<br />

<strong>een</strong> thema bij uitstek. Ook daar is de fotograaf<br />

zo neutraal mogelijk. Bewondering is in<br />

<strong>een</strong> gareel gehouden. Hij fotografeert volgens<br />

KUNST<br />

Keuken in <strong>een</strong> convent, Begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, 1911 122 × 168 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />

[183]<br />

patronen die hij niet zelf creëerde, maar die<br />

hij erft. <strong>Sacré</strong> is hier <strong>een</strong> analytische landmeter<br />

die slechts kleine, maar daarom niet<br />

minder boeiende nuances aanbrengt.<br />

In de verschillende varianten kun je die<br />

nuances vaststellen, daar zie je <strong>Sacré</strong> echt<br />

als fotograaf aan het werk.


Middagmaal in begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, 1911 XXX × XXX mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[184]


Cel voor twee begijnen, Begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. 115 × 172 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[185]


Meerhem, s.d. 165 × 229 mm, oliedruk. Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen U<strong>Gent</strong><br />

[186]


Landschap, s.d. 139 × 197 mm, oliedruk. Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen U<strong>Gent</strong><br />

Graslei, s.d. 180 × 284 mm, oliedruk. Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen U<strong>Gent</strong><br />

[187]


Sneeuwlandschap, ca. 1890 128 × 182 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[188]


Sneeuwlandschap, s.d. 158 × 224 mm, kooldruk. Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen U<strong>Gent</strong><br />

[189]


Flobecq, 1911 113 × 165 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Flobecq, 1911 118 × 167 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[190]


Flobecq, 1911 118 × 167 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[191]


Kranepoel, Bellem, 1911 120 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[192]


Flobecq, 1911 166 × 120 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[193]


Kranepoel, Bellem, s.d. 122 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[194]


Houtdok in de sneeuw, s.d. 170 × 227 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[195]


Interieur, s.d. (toegewezen aan <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>) 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[196]


Empiresalon kasteel Wannegem-Lede, s.d. 240 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[197]


Tochtportaal <strong>van</strong> de Sint-Baafskathedraal, s.d. 228 × 172 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[198]


Sacristie <strong>van</strong> de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk, Ninove, s.d.<br />

239 × 179 mm, zilverbromidedruk. Sint-Amandsberg, Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis Dr. M. Gysseling<br />

[199]


Sint-Martinuskerk Ekkergem, s.d. 218 × 177 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[200]


Sint-Baafskathedraal, s.d. 230 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[201]


(links) Muurschildering Weverskapel, Korte Dagsteeg, 1911 119 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

(rechts) Muurschildering Weverskapel, Korte Dagsteeg, 1911 172 × 120 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[202]


(links) Muurschildering Weverskapel, Korte Dagsteeg, 1911 174 × 122 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

(rechts) Muurschildering Weverskapel, Korte Dagsteeg, 1911 267 × 229 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[203]


Sint-Jacobskerk, s.d. 178 × 126 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[204]


Sint-Martinuskerk Ekkergem, s.d. 231 × 176 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[205]


Vlasspinnerij La Lys, s.d. 178 × 236 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[206]


Niet all<strong>een</strong> monumenten, niet all<strong>een</strong> bewoners, niet all<strong>een</strong><br />

oude geschiedenis, maar ook geschiedenis in de maak.<br />

Een spreidstand <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> tussen kerken en villa’s, tussen<br />

machines en bewoners, tussen landschappen en infrastructuur,<br />

tussen de rituelen <strong>van</strong> de hogere klassen en de<br />

instellingen voor behoeftigen. <strong>Sacré</strong> wil het allemaal zien.<br />

Met deze nieuwe constructies en activiteiten had de beeld-<br />

NIEUWIGHEID<br />

Fabrieksgebouw aan de Leiekaai, 1907 178 × 237 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[207]<br />

kunst en de jonge fotografie g<strong>een</strong> ervaring. Hoe ze in beeld<br />

brengen, met welke verwachtingen, binnen welke opdracht?<br />

Tegenover geschiedenis de industrie. <strong>Sacré</strong> schrikt voor<br />

de uitdaging niet terug. De wereldtentoonstelling herijkte<br />

het historisch centrum, <strong>Sacré</strong> kon deze nieuwe ruimte<br />

perfect lezen. De wereldtentoonstelling is ook het nieuwe<br />

leven en wonen.


Vlasspinnerij La Lys, 1904 82 × 155 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[208]


Katoenspinnerij Cotonnière de Braine-le-Château, afdeling <strong>Gent</strong>, Afrikalaan, s.d. 124 × 170 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />

[209]


Vlasspinnerij La Lys, s.d. 188 × 228 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />

Katoenspinnerij Cotonnière de Braine-le-Château, afdeling <strong>Gent</strong>, Afrikalaan, s.d. 115 × 170 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />

[210]


Sint-Baafsabdij, s.d. — 119 × 169 cm, bromidedruk — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Stapelhuis <strong>van</strong> de Vooruit, Kartuizerlaan, s.d. 145 × 105 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[211]


Charles de Kerchovelaan, s.d. 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[212]


Koning Leopold II-laan, s.d. 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[213]


Postgebouw op de Korenmarkt, ca. 1909-1912 130 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[214]


[215]


Huis Jacob <strong>van</strong> Artevelde, hoekhuis Hoogpoort en Belfortstraat, s.d. 252 × 188 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[216]


‘Ons huis’ en de ‘Groote Magazijnen’ <strong>van</strong> Vooruit op de Vrijdagmarkt, 1905 230 × 170 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />

[217]


‘Groote Magazijnen’ <strong>van</strong> de Vooruit op de Vrijdagmarkt, s.d. 212 × 153 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[218]


Wereldtentoonstelling. De eetkamer <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> de burgemeester, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

Wereldtentoonstelling. De ‘beste kamer’ <strong>van</strong> de boerderij <strong>van</strong> het Comité, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[219]


Wereldtentoonstelling. De hal <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> de burgemeester, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[220]


Wereldtentoonstelling. De hal <strong>van</strong> de villa, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[221]


Wereldtentoonstelling. De slaapkamer <strong>van</strong> de boerderij <strong>van</strong> het Comité, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[222]


Wereldtentoonstelling. De slaapkamer <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> de burgemeester, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[223]


Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, bureau <strong>van</strong> de kassier, Onderbergen, s.d. 235 × 173 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

[224]


ander beeld<br />

Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, hal hoofdbestuur, Onderbergen, s.d. 235 × 173 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

[225]


Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

[226]


Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, linnenkamer, Onderbergen, s.d. 235 × 173 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

[227]


Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

[228]


Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />

[229]


Houtdok, 1888 241 × 383 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[230]


[231]


Voorhaven, Meulestede, s.d. 240 × 374 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[232]


Voorhaven, 1888 230 × 295 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[233]


Haven, s.d. 257 × 338 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[234]


Handelsdok, 1902 276 × 372 mm, zilverbromideprint. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[235]


Houtdok, ca. 1881 xxx × xxx mm, xxxxxxxxxxxxxxxxxx. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[236]


[237]


De Leie in Drongen, s.d. 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[238]


Villa aan de Leie in Drongen, s.d. 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />

[239]


Verbreding <strong>van</strong> de doorgang aan het Tolhuis, 1901 260 × 380 mm, gelatine zilverdruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />

[240]


[241]


[244]


personalia<br />

[245]


[246]


<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> est l’un des photographes les plus<br />

importants et les plus productifs de la ville de<br />

Gand à la Belle Époque. Son œuvre est aussi<br />

considérable que diversifiée, que ce soit dans le<br />

cadre de commandes professionnelles ou dans celui<br />

de sa propre production artistique.<br />

Cet ouvrage, rédigé par Bruno Notteboom, est<br />

publié à l’occasion de l’exposition <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />

portrait d’une ville. La partie consacrée aux illustrations<br />

est le reflet de l’organisation thématique<br />

de l’exposition, établie par son commissaire, Dirk<br />

Lauwaert. Les textes qui la précèdent se penchent<br />

sur les images de <strong>Sacré</strong> en les replaçant dans le<br />

cadre de la ville et de la société de son époque.<br />

Quatre textes brefs abordent le contexte dans<br />

lequel <strong>Sacré</strong> a travaillé : la photographie de Gand<br />

UNE BIOGRAPHIE<br />

SOMMAIRE<br />

Wout De Vuyst<br />

Né à Gand, le 20 août 1851, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> se montre<br />

très jeune passionné de photographie. Il suit des<br />

cours chez Gustaaf De Vylder, à l’École industrielle,<br />

et assiste aux expérimentations de Désiré <strong>van</strong><br />

Monckhoven. Malgré sa formation en architecture à<br />

l’Académie de Gand, il décide de faire de son hobby<br />

un métier. Dès 1874, il est actif comme photographe<br />

professionnel. Ses jeunes frères, Achille <strong>Sacré</strong>-Smits<br />

(1857–1897) et Charles <strong>Sacré</strong> (1859–?) suivront son<br />

exemple en s’établissant eux aussi comme photographes.<br />

On sait peu de choses des activités d’<strong>Edmond</strong><br />

<strong>Sacré</strong> durant les premières années de sa carrière.<br />

À partir de 1877, il ouvre sa propre affaire dans<br />

la rue des Douze Chambres. En 1879, il épouse<br />

Léonie/Léonia Coleta Ghyselinck, avec qui il aura<br />

quatre filles : Adelaïde Coralie (1878–1966), Rachel<br />

Caroline (1880–1956), Martha Julie (1882–1951) et<br />

Mariette Josephina (1885–1885).<br />

Parallèlement à son activité professionnelle,<br />

<strong>Sacré</strong> est très présent dans la vie associative. Il est<br />

membre de plusieurs associations de photographes<br />

et prend part à des expositions en Belgique et à<br />

l’étranger, où il remporte de nombreux prix. Sa<br />

clientèle, qui va des ordres religieux à la coopérative<br />

du Vooruit, témoigne d’un vaste réseau.<br />

De 1892 à sa mort, <strong>Sacré</strong> habite à l’angle de la<br />

rue de la Calandre et de la rue courte de la Croix.<br />

Durant cette période, il étend ses activités de<br />

« Photographe-Dessinateur » à « Photographe-Éditeur<br />

», assurant la publication d’un certain nombre<br />

de petits ouvrages et brochures. Ses filles Adelaïde<br />

et Martha travaillent à ses côtés, l’une en tant que<br />

photographe et l’autre en tant que comptable.<br />

En préambule à l’Exposition universelle de 1913,<br />

ses photographies des monuments et trésors artis-<br />

SYNOPSIS<br />

INTRODUCTION<br />

Bruno Notteboom<br />

[247]<br />

a<strong>van</strong>t <strong>Sacré</strong>, la vie et l’œuvre du photographe, sa<br />

technique photographique et le développement urbanistique<br />

de Gand au cours de cette période. Les<br />

quatre contributions qui suivent se concentrent de<br />

façon plus approfondie sur les images elles-mêmes<br />

et sur la culture visuelle dans laquelle elles s’inscrivent.<br />

Les auteurs explorent entre autres le rôle du<br />

photographe, celui de ses commanditaires, le travail<br />

en séries, les publications où sont apparues les photographies<br />

de <strong>Sacré</strong>, mais aussi ses rapports avec la<br />

conscience historique et la modernité de son temps.<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>, portrait d’une ville est le fruit<br />

d’une collaboration entre le STAM, l’asbl Efemera,<br />

le Vakgroep Architectuur & Stedenbouw (Architecture<br />

& Urbanisme) de l’Université de Gand, et les<br />

Archives de la Ville de Gand.<br />

tiques gantois sont utilisées à des fins de promotion<br />

touristique. Et elles continueront à l’être des<br />

décennies durant, contribuant pour une bonne part<br />

à forger l’image de la ville.<br />

Après sa mort en 1921, l’affaire reste aux mains<br />

de ses filles et, à partir de 1948, du photographe<br />

Jozef Van Waesberghe. Tous continueront à utiliser<br />

les négatifs de <strong>Sacré</strong>.<br />

GAND ET LA<br />

PHOTOGRAPHIE URBAINE<br />

DU DIX‒NEUVIÈME SIÈCLE<br />

Steven Jacobs<br />

Cette contribution est consacrée aux représentations<br />

photographiques de Gand au dix-neuvième siècle.<br />

La ville avait déjà été l’objet d’un des dioramas de<br />

Louis Daguerre et les suiveurs de l’inventeur l’avaient<br />

photographiée en octobre 1839. Au cours des décennies<br />

sui<strong>van</strong>tes, des photographes britanniques et<br />

français — tels John Muir Wood, les frères Louis-<br />

Auguste et Auguste-Rosalie Bisson ou Adolphe<br />

Braun — ont représenté la ville dans le contexte<br />

d’une industrie touristique en plein développement,<br />

ce qui lie leur pratique de façon inhérente à une<br />

production d’images industrielle. Témoins de leur<br />

fascination pour le chaos pittoresque de la cité<br />

médiévale et ses effets picturaux, ou pour les<br />

détails architecturaux de ses monuments, leurs<br />

photographies nous informent de façon inestimable<br />

sur la ville telle qu’elle était a<strong>van</strong>t ses principales<br />

métamorphoses urbanistiques de la fin du dixneuvième<br />

siècle.<br />

En outre, Gand a très souvent été prise pour cible<br />

par des photographes belges. Commandée par la<br />

Société royale belge de Photographie, une série de<br />

clichés du centre médiéval a ainsi été réalisée au<br />

début des années 1870, et des photographes locaux<br />

tels Verhaeghe de Naeyer, François Donny et Charles


D’Hoy se sont penchés sur ses espaces urbains.<br />

D’Hoy a également réalisé une fascinante série de<br />

vues stéréoscopiques qui, à l’instar des instantanés,<br />

évoquent l’animation intense des rues — une approche<br />

qui se retrouve dans les œuvres du photographe<br />

amateur Arnold Vander Haeghen, actif à la<br />

fin du siècle.<br />

« UN VIRTUOSE DE<br />

LA PLAQUE SENSIBLE » :<br />

la technique photographique<br />

Storm Calle — Bruno Notteboom<br />

Sur le plan de la technique photographique, <strong>Edmond</strong><br />

<strong>Sacré</strong> se montre attiré par l’expérimentation tout<br />

en restant perfectionniste. Il utilise principalement<br />

des négatifs sur plaques de verre qui lui permettent<br />

de travailler relativement rapidement et avec un<br />

maximum de mobilité. Il laisse cependant peu de<br />

choses au hasard en matière de composition d’image<br />

et de finition du négatif. Pour les tirages, <strong>Sacré</strong> recourt<br />

à des impressions photomécaniques (impression<br />

à l’albumine, collotypie et impression à la gélatine<br />

argentique) et à des procédés à pigmentation<br />

(impression à la gomme bichromatée et au charbon).<br />

Il applique principalement les procédés photomécaniques<br />

aux paysages urbains, aux photographies<br />

d’architecture et aux intérieurs, alors qu’il réserve<br />

les procédés à pigmentation à la partie de son<br />

travail à ses yeux plus artistique et aux portraits.<br />

Les procédés pigmentaires autorisent des images<br />

au rendu plus doux, avec de grandes possibilités<br />

de gradations dans les gris. Plusieurs contributions<br />

au magazine de l’Association belge de Photographie<br />

nous apprennent que pour cette facette de son travail,<br />

l’expérimentation en matière technique s’avère<br />

peut-être aussi importante que ses ambitions artistiques.<br />

En fonction du sujet et du lieu, <strong>Sacré</strong> utilise<br />

également différentes sortes d’appareils : à soufflet<br />

(appareils de voyage, appareils d’atelier ou ceux<br />

destinés aux cartes de visites) et sans soufflet pour<br />

les portraits de format cabinet. Enfin, <strong>Sacré</strong> accorde<br />

une grande attention à la présentation de ses tirages,<br />

comme en témoignent ses jeux de signature et<br />

certaines bordures décoratives.<br />

UNE VILLE ENTRE<br />

PASSÉ ET PROGRÈS<br />

Birgit Cleppe<br />

Cette contribution souhaite aller au-delà d’un aperçu<br />

sommaire des ambitieux ouvrages d’assainissement<br />

et d’infrastructures menés dans et autour de Gand.<br />

Elle souhaite évoquer aussi la prise de conscience<br />

croissante du fait que la constitution d’une mémoire<br />

et la prise en considération de l’héritage historique<br />

gantois sont des questions cruciales. La ville de<br />

Gand dans laquelle œuvre <strong>Sacré</strong> est en effet une<br />

ville ambiguë. Tout en a<strong>van</strong>çant à un rythme soutenu,<br />

elle semble en même temps perpétuellement<br />

regarder vers le passé. Sans cesse da<strong>van</strong>tage ensevelie<br />

sous un amoncellement confus de grands et de<br />

[248]<br />

petits projets de construction et d’adaptations de<br />

ses infrastructures, Gand voit l’éclosion d’une élite<br />

intellectuelle influente qui se soucie désormais de<br />

son patrimoine historique. La plupart sont membres<br />

— ou proches — de la Stedelijke Commissie<br />

der Monumenten en Stadsgezichten, tout comme<br />

<strong>Sacré</strong> lui-même qui a eu la Commission pour commanditaire.<br />

L’écart entre une volonté débridée de<br />

progrès et l’obsession maladive de la reconstitution<br />

d’un patrimoine historique atteindra son apogée<br />

avec l’Exposition universelle de 1913. Le Gand de<br />

<strong>Sacré</strong> est alors profondément transformé. Si la<br />

Commission s’est consacrée en première instance<br />

à protéger les traces du passé gantois des assauts<br />

de la modernité, ces mêmes traces semblent de plus<br />

en plus en plus souvent extraites de leur contexte<br />

dans les dernières années de la vie de <strong>Sacré</strong>, introduisant<br />

ainsi la modernité, tel un cheval de Troie,<br />

au cœur même du paysage urbain historique.<br />

EDMOND SACRÉ,<br />

PHOTOGRAPHE DE GAND<br />

Dirk Lauwaert<br />

Dans ce chapitre, le commissaire de l’exposition<br />

Dirk Lauwaert fait part de ses observations sur la<br />

« production tourbillonnante » de <strong>Sacré</strong>, qui apparaît<br />

comme LE photographe du Gand de son temps.<br />

<strong>Sacré</strong> est a<strong>van</strong>t tout un photographe commercial,<br />

un membre de la classe moyenne. Ceci vaut aussi<br />

bien pour ses portraits — à l’instar d’un coiffeur, il<br />

se doit de proposer une image flatteuse — que pour<br />

ses photographies de la ville. Le travail de <strong>Sacré</strong><br />

participe d’ailleurs d’une longue tradition en<br />

matière de façonnement d’une imagerie urbaine.<br />

Da<strong>van</strong>tage encore que les instances officielles, c’est<br />

la ville elle-même, avec ses monuments historiques,<br />

qui est impérativement en demande d’images, de<br />

ces images-là et non d’autres, de ce point de vue-là<br />

et non d’un autre. <strong>Sacré</strong> réalise ses clichés dans<br />

la lignée d’une forme ancienne, déjà établie dans<br />

le domaine de la gravure. En même temps, la cité<br />

en mutation rend également possibles de nouveaux<br />

points de vue. L’Exposition universelle de 1913<br />

constitue un moment déterminant pour l’aménagement<br />

du centre historique et pour les images de la<br />

ville qui feront le tour de la planète. <strong>Sacré</strong> y était,<br />

et il est l’auteur de l’image ultime, celle qui résume<br />

la ville de Gand : l’enfilade de tours vue depuis le<br />

pont Saint-Michel. La photographie a constitué un<br />

instrument essentiel dans la construction d’une<br />

conscience historique — fausse ou non. Mais <strong>Sacré</strong><br />

a fait da<strong>van</strong>tage que portraiturer la bourgeoisie et<br />

les monuments. Il a également mis en images l’« architecture<br />

ordinaire », les maisons anciennes toujours<br />

plus rares dans le paysage urbain, de même que la<br />

périphérie, le port, la vie citadine. <strong>Sacré</strong> a enregistré<br />

l’image de la ville avec les moyens dont dispose le<br />

photographe : le point de vue de la caméra, le traitement<br />

des négatifs, le cadrage. Et s’il est un photographe<br />

dirigé par ses commanditaires et l’époque<br />

dans laquelle il s’inscrit, durant la quarantaine<br />

d’années au cours de laquelle il a œuvré dans la


cité, il a lui aussi mis en scène son propre travail.<br />

Le texte révèle la subtilité et la complexité de cette<br />

mise en scène.<br />

LES « PIERRES PARLANTES »<br />

DE SAINT‒BAVON<br />

Maarten Delbeke<br />

À la fin du dix-neuvième siècle, l’abbaye Saint-Bavon<br />

de Gand est devenue l’objet d’intérêts variés mais<br />

liés. Sous l’impulsion d’Auguste <strong>van</strong> Lokeren, ses<br />

ruines ont été préservées grâce à l’une des premières<br />

campagnes de conservation systématique.<br />

Son pittoresque avait inspiré de nombreux artistes<br />

et pionniers de la photographie, et attiré un nombre<br />

croissant de touristes. Étant l’un des sites les plus<br />

anciens de Gand, l’abbaye présentait un intérêt<br />

évident pour les historiens et les intervenants<br />

d’une histoire de l’art et de l’architecture naissante.<br />

Enfin, il s’agissait d’un lieu de mémoire, marqué<br />

de manière indélébile par quelques-uns des événements<br />

violents qui avaient éclaté au cours de la<br />

révolution belge.<br />

Ces intérêts divers et variés se sont retrouvés<br />

dans un éventail de productions de personnalités<br />

souvent liées à la société archéologique locale, la<br />

Société d’Histoire et d’Archéologie de Gand, qui,<br />

en 1894, a accueilli <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> en son sein. Les<br />

images de Saint-Bavon produites dans ce contexte,<br />

par des personnalités telles Armand Heins, démontrent<br />

que, si les divers angles d’intérêt pour le site<br />

se distinguent sans cesse da<strong>van</strong>tage les unes des<br />

autres, distinguant le pittoresque de l’historique,<br />

ou l’artistique du scientifique, les images et leurs<br />

stratégies de représentation n’ont guère connu la<br />

même évolution. Ainsi, l’image pittoresque est-elle<br />

explicitement reconnue en tant qu’instrument permettant<br />

de donner forme à l’imagination historique<br />

et de la stimuler. Intentionnellement ou pas, les<br />

photographies de Saint-Bavon d’<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />

entretiennent un dialogue avec cette tradition<br />

visuelle. Son emploi de tropes visuels particuliers<br />

en acquiert une signification plus riche.<br />

PARCOURS INTÉRIEURS<br />

Steven Humblet<br />

Au cours de sa carrière, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> a été chargé<br />

de photographier divers intérieurs. Par l’analyse<br />

approfondie de quelques-uns de ces clichés, en tant<br />

qu’entités autonomes et parties d’un plus vaste<br />

ensemble, cet article vise à mettre en lumière les<br />

méthodes de travail de ce photographe de la ville<br />

lorsqu’il travaillait en intérieur. Il se concentrera<br />

surtout sur deux séries en particulier, l’une consacrée<br />

à l’institution caritative municipale, le Bureau<br />

de Bienfaisance, et l’autre au Petit Béguinage.<br />

Grâce à une lecture minutieuse de ses choix formels<br />

et techniques (point de vue, format, orientation...)<br />

et de son utilisation des éléments intérieurs (les<br />

portes intérieures, en particulier), le spectateur<br />

contemporain pourra mieux comprendre comment<br />

[249]<br />

<strong>Sacré</strong> regardait et considérait de tels espaces.<br />

Dans les deux cas, il semble avoir eu l’intention de<br />

transformer la pièce photographiée en un espace au<br />

sein duquel le spectateur est appelé à se déplacer.<br />

En outre, chaque image génère une expérience particulière<br />

de l’espace : limitée et fermée dans la série<br />

consacrée au Bureau de Bienfaisance, urgente et<br />

vi<strong>van</strong>te dans celle du Petit Béguinage. Surtout,<br />

c’est grâce à cette façon spécifique de se déplacer<br />

dans la pièce, à laquelle nous incite chaque image,<br />

qui invite le spectateur à percevoir le caractère<br />

et la fonction de l’espace clos. L’espace intérieur<br />

nous révèle peu à peu des éléments de la nature<br />

du lieu contemplé : ce que signifie sa fonction<br />

d’institution municipale ou ce que signifie la vie<br />

au sein d’une communauté religieuse.<br />

PORTRAITS D’UNE VILLE<br />

Bruno Notteboom<br />

Ce chapitre est axé sur les séries photographiques<br />

de <strong>Sacré</strong> qui donnent de Gand une autre image que<br />

celle du centre historique : la périphérie effilochée<br />

de la cité, le port ou le Village moderne de l’Exposition<br />

universelle. Des images du centre historique<br />

sont néanmoins présentes : celles qui, dans le cadre<br />

de l’Exposition universelle, ont été intégrées à une<br />

approche plus nuancée de l’histoire de Gand. En<br />

l’occurrence celle d’Armand Heins. Les œuvres de<br />

<strong>Sacré</strong> peuvent être vues comme des archives qui<br />

donnent une image kaléidoscopique mais fragmentée<br />

de la ville, en grande partie déterminée par<br />

les attentes de dizaines de commanditaires, auteurs<br />

et éditeurs.<br />

Les photographies de <strong>Sacré</strong> sont issues des<br />

sources sui<strong>van</strong>tes : L’Habitation ancienne en Belgique<br />

— une série dans la collection de photos de<br />

la Commission des Monuments et des Sites réunie<br />

par Armand Heins —, l’Album du Vieux Gand, un<br />

volumineux album que Heins a composé avec Paul<br />

Bergmans à l’occasion de l’Exposition universelle,<br />

et des guides du Village moderne de l’Exposition.<br />

<strong>Sacré</strong> et avec lui les auteurs des publications<br />

dont il est question ici recourent invariablement<br />

à une juxtaposition ou à des séquences d’images<br />

pour visualiser l’espace urbain. Ils montrent la ville<br />

comme un espace cinétique. Le récit de <strong>Sacré</strong> est<br />

en tout premier lieu une construction visuelle ; il<br />

relate de quelle manière l’espace urbain se dévoile<br />

au spectateur en mouvement, en des points de vue<br />

successifs. <strong>Sacré</strong> ne se livre d’ailleurs pas lui-même<br />

à des déclarations explicites sur la ville : l’image<br />

photographique en soi ne dit pas ce que la ville<br />

devrait devenir et n’exprime aucun regret pour ce<br />

qui disparaît. Cette approche change néanmoins<br />

dès que l’image est reprise dans le contexte d’une<br />

publication. Les albums et guides parcourus semblent<br />

vouloir réserver une place au passé face à<br />

la violence rénovatrice de l’Exposition universelle.<br />

Dans certaines séries, <strong>Sacré</strong> n’en semble pas moins<br />

se débattre lui-même, en tant que photographe,<br />

avec la ville en transformation. C’est tout particulièrement<br />

le cas de ses clichés du port de Gand.


[250]


<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> was one of the most prominent and<br />

productive photographers of Belle Epoque Ghent.<br />

He produced a voluminous and highly diversified<br />

body of work. This was done either on commission<br />

(as a professional photographer) or independently<br />

(as an artistic photographer).<br />

In this catalogue of the exhibition <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />

Portrait of a City, the visual section follows the<br />

thematic layout of the exhibition chosen by curator<br />

Dirk Lauwaert. It is preceded by a text section in<br />

which a number of aspects of <strong>Sacré</strong>’s imagery are<br />

discussed within the framework of the city and<br />

society of the era. Four brief texts sketch the context<br />

in which <strong>Sacré</strong> worked: how Ghent was photo-<br />

A CONCISE<br />

BIOGRAPHY<br />

Wout de Vuyst<br />

From his adolescence onwards <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> (born<br />

Ghent 20 August 1851) showed a passionate interest<br />

in photography, taking courses on it from Gustaaf<br />

De Vylder at the local Industrial School and being<br />

present at Désiré <strong>van</strong> Monckhoven’s experiments.<br />

Although he studied architecture at the Ghent<br />

Academy, he nevertheless decided to become a professional<br />

photographer and practised the profession<br />

from 1874 onwards. His younger brothers Achille<br />

<strong>Sacré</strong>-Smits (1857-1897) and Charles <strong>Sacré</strong> (1859-?)<br />

would later follow his example, establishing themselves<br />

as professional photographers in their turn.<br />

Little is known about the first years of his career.<br />

In 1877 <strong>Sacré</strong> started his own business in the Twaalfkamerenstraat.<br />

1879 saw his marriage to Léonie/<br />

Leonia Coleta Ghyselinck (1856-1928), with whom<br />

he had four daughters: Adelaïde Coralie (1878-1966),<br />

Rachel Caroline (1880-1956), Martha Julie (1882-<br />

1951) and Mariette Josephina (1885-1885).<br />

Apart from his professional practice, <strong>Sacré</strong><br />

was an active member of various photographic<br />

clubs and societies. He often participated in photo<br />

exhibitions at home and abroad and won several<br />

prizes. The breadth of his network clearly shows in<br />

his clientele, extending as it did from monasteries<br />

to the socialist cooperative ‘Vooruit’.<br />

From 1892 until his death <strong>Sacré</strong> lived in the<br />

house on the corner of Kalandestraat — Korte<br />

Kruisstraat. During that period he expanded his<br />

practice from ‘Photographe-Dessinateur’ to ‘Photographe-Éditeur’,<br />

editing and publishing a number<br />

of books and brochures. His daughters — photographer<br />

Adelaïde and accountant Martha — assisted<br />

him in the business.<br />

In the preparatory phase running up to the 1913<br />

World Fair, his photos of Ghent monuments and<br />

SUMMARIES<br />

INTRODUCTION<br />

Bruno Notteboom<br />

[251]<br />

graphed before he came on the scene, his life and<br />

work, his photographic technique and Ghent’s<br />

urban development during the period. These are<br />

followed by four essays which examine the images<br />

themselves and the visual culture of which they<br />

form a part. The authors explore the role of<br />

the photographer and of commissioning, the use<br />

of series and the publications in which <strong>Sacré</strong>’s<br />

images were included as well as the era’s awareness<br />

of history and modernity.<br />

<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>, Portrait of a City is a joint<br />

initiative of STAM, Efemera, the Architecture<br />

and Urban Development Department of the<br />

University of Ghent and Ghent City Archive.<br />

art treasures were used in tourist promotion campaigns.<br />

This in fact continued for several decades<br />

and set the seal on the image of the city.<br />

After his death in 1921, his business was carried<br />

on by his daughters and, from 1948 onwards, by<br />

photographer Jozef Van Waesberghe. All of them<br />

continued to work with <strong>Sacré</strong>’s negatives.<br />

GHENT AND URBAN<br />

PHOTOGRAPHY OF THE<br />

NINETEENTH CENTURY<br />

Steven Jacobs<br />

This essay discusses ninet<strong>een</strong>th-century photographic<br />

representations of Ghent, which had also<br />

b<strong>een</strong> the subject of one of Daguerre’s dioramas.<br />

Daguerreotypists photographed the city as early<br />

as October 1839 and in the following decades prominent<br />

British and French photographers such as<br />

John Muir Wood, the Bisson brothers and Adolphe<br />

Braun depicted the city in the context of a developing<br />

tourist industry, which is inherently linked to<br />

the industrial production of images. Fascinated<br />

by the picturesque chaos of the medieval city and<br />

its pictorial effects or by the architectural details<br />

of the monuments, these men provide us in their<br />

photographs with valuable information on a city<br />

prior to the major urban transformations it was<br />

to undergo in the late ninet<strong>een</strong>th century.<br />

Ghent was also extensively recorded by Belgian<br />

photographers. A series of views of the medieval<br />

centre was commissioned by the Société royale belge<br />

de photographie in the early 1870s and local photographers<br />

such as Verhaeghe De Naeyer, François<br />

Donny and Charles D’Hoy produced pictures of<br />

Ghent’s urban spaces. D’Hoy also made a series<br />

of fascinating stereoscopic views, which are distinguished<br />

by a snapshot-like quality evoking the<br />

hectic life of the street — an approach that can also


e found in the pictures of amateur photographer<br />

Arnold Vander Haeghen who worked at the turn of<br />

the century.<br />

‘UN VIRTUOSE DE<br />

LA PLAQUE SENSIBLE’:<br />

photographic technique<br />

Storm Calle — Bruno Notteboom<br />

On a technical level <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> showed a strong<br />

sense of experiment and perfection. The photographer<br />

mostly used glass negatives which allowed<br />

him to work relatively quickly and be mobile. In the<br />

composition of the image and the finishing of the<br />

negatives he left little to chance, however. When<br />

printing he applied photomechanical processes<br />

(albumen print, collotype and silver gelatin) as well<br />

as pigment printing (gum bichromate and carbon<br />

printing). He tended to prefer the photomechanical<br />

processes for city views, architecture and interiors,<br />

whereas he favoured pigment printing for artistic<br />

work. Pigment prints, after all, produced a softer<br />

image with more refined shades of grey. From various<br />

contributions to the journal of the Association<br />

belge de photographie we learn that experimenting<br />

with photographic techniques was probably as important<br />

to him as pursuing art. Depending on the<br />

subject and the location, <strong>Sacré</strong> worked with different<br />

types of camera: bellows cameras (including<br />

travel and studio cameras) as well as cameras without<br />

bellows (for visiting and cabinet card portraits).<br />

And, finally, <strong>Sacré</strong> lavished a lot of attention on the<br />

presentation of the photo by creatively applying<br />

signatures or decorative frames.<br />

A CITY STRADDLING<br />

TWO WORLDS<br />

Birgit Cleppe<br />

This contribution not only presents a brief survey<br />

of the ambitious redevelopment plans and largescale<br />

infrastructure projects in and around the city,<br />

but also links them to an increasing awareness that<br />

the construction of memory and the preservation<br />

of Ghent’s historic heritage were crucial. During<br />

<strong>Sacré</strong>’s lifetime, Ghent was after all an ambiguous<br />

city. On the one hand it frantically rushed ahead,<br />

but at the same time constantly looked back. Increasingly<br />

overwhelmed by a cluttered expanse of<br />

large-scale and more modest construction projects<br />

as well as by a host of infrastructure renovation<br />

works, an influential intellectual elite had become<br />

ever more concerned about Ghent’s historic heritage.<br />

Most of these intellectuals were members of, or<br />

closely associated with, the Stedelijke Commissie<br />

der Monumenten en Stadsgezichten, including <strong>Sacré</strong><br />

who was frequently commissioned by it as a photographer.<br />

The tension betw<strong>een</strong> an unbridled belief in<br />

progress and the obsessive desire to reconstruct<br />

the historic heritage reached its peak during the<br />

1913 World Fair, and led to drastic changes in the<br />

Ghent <strong>Sacré</strong> knew. Whereas the Commissie initially<br />

[252]<br />

made various efforts to protect traces of Ghent’s<br />

history against the invasion of modernism,<br />

those very traces were more and more frequently<br />

divorced from their context and modernism<br />

sneaked into the historic urban landscape like<br />

a Trojan horse during the last years of his life.<br />

EDMOND SACRÉ,<br />

THE MAN WHO<br />

PHOTOGRAPHED GHENT<br />

Dirk Lauwaert<br />

In this text curator Dirk Lauwaert shares his observations<br />

on the ‘sparkling production’ of <strong>Sacré</strong> whom<br />

he considers the (ultimate) photographer of the city<br />

of Ghent of his time. <strong>Sacré</strong> was more than anything<br />

a commercial photographer, a tradesman, in his<br />

portraits — in which he created a flattering image<br />

like a barber does — as much as in his city views.<br />

<strong>Sacré</strong>, however, worked within a long tradition of<br />

city representation. Rather than official institutions,<br />

it was the city itself, its historical monuments, that<br />

made imperative demands — those particular images<br />

and only those, that particular angle and only<br />

that one. <strong>Sacré</strong> produced his images following an<br />

old format that had b<strong>een</strong> established in the period<br />

when engraving was at its height. At the same time,<br />

the city as it changed also opened up new viewpoints<br />

and perspectives. The 1913 World Fair was a decisive<br />

moment for the arrangement of the historical<br />

city centre and the images of the city that would<br />

circulate across the globe. <strong>Sacré</strong> witnessed the<br />

changes and fashioned the ultimate image that<br />

would sum up the city: the three towers s<strong>een</strong> from<br />

St Michael’s Bridge (Sint-Michielsbrug). Photography<br />

was an important instrument in the construction<br />

of a historic awareness, true or false. <strong>Sacré</strong>, however,<br />

portrayed more than simply Ghent’s bourgeoisie<br />

and its monuments. He depicted ‘ordinary’<br />

architecture, old houses that were becoming increasingly<br />

rare in the townscape, as well as the<br />

outskirts, the port and city life. He influenced the<br />

image of the city using the tools of a photographer:<br />

camera angles, the processing of the negatives,<br />

framing. He was a photographer who was influenced<br />

by his clients and by the time in which he lived<br />

but, working as a photographer in the city for over<br />

forty years, he also ended up influencing it himself.<br />

This text reveals the subtlety and complexity of<br />

their interaction.<br />

THE ‘SPEAKING STONES’<br />

OF ST BAVO’S ABBEY<br />

Maarten Delbeke<br />

By the end of the ninet<strong>een</strong>th century, a range of different<br />

but related actors had turned their attention<br />

to the St. Bavo’s Abbey in Ghent. Its ruins had<br />

b<strong>een</strong> preserved under the impetus of Auguste <strong>van</strong><br />

Lokeren thanks to one of the earliest conservation<br />

campaigns. Its picturesque character had inspired<br />

many artists and early photographers and attracted


an ever-increasing number of tourists. As one of<br />

the oldest sites in Ghent, the abbey was obviously<br />

of interest to historians and the practitioners of<br />

the emerging disciplines of art and architectural<br />

history. Finally, it was a lieu de mémoire, a site<br />

indelibly marked by some of the violence that had<br />

erupted during the Belgian revolution.<br />

The interest expressed by these different actors<br />

translated into a range of publications, works of<br />

art and manifestations often linked to the local<br />

archaeological society, the Maatschappij <strong>van</strong><br />

Geschied- en Oudheidkunde te <strong>Gent</strong>, which <strong>Edmond</strong><br />

<strong>Sacré</strong> joined in 1894. If we consider the images<br />

of St. Bavo’s produced in this milieu by people<br />

like Armand Heins and the way they represented<br />

the site, it becomes clear that these images did not<br />

become ever more sharply focused, distinguishing<br />

the picturesque from the historical, or the artistic<br />

from the scientific, as did the different approaches<br />

to the site.<br />

For instance, the picturesque image is explicitly<br />

recognized as an instrument shaping and stimulating<br />

the historical imagination. Intentionally<br />

or not, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’s photos of the St. Bavo’s<br />

Abbey dialogue with this visual tradition, which<br />

gives further meaning to his use of particular<br />

visual tropes.<br />

STAIRCASES<br />

AND PASSAGES<br />

Steven Humblet<br />

In the course of his career <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> was<br />

commissioned to photograph various interiors.<br />

Through a close analysis of a few of these<br />

pictures, both as an autonomous entity and as<br />

part of a larger whole, this article seeks to shed<br />

some light on the working methods of this urban<br />

photographer when he was shooting indoors.<br />

Two series in particular, one<br />

dealing with the municipal charity the ‘Bureel <strong>van</strong><br />

Weldadigheid’, and another one dedicated to the<br />

Small Beguinage, are the main focus of the article.<br />

A careful reading of his formal and technical<br />

choices (e.g. viewpoint, format, orientation) and<br />

his use of elements of the interior (inner doors in<br />

particular) should help the contemporary viewer<br />

to understand how <strong>Sacré</strong> sees and envisions these<br />

interior spaces. In both cases he seems intent on<br />

transforming the photographed room into a space<br />

in which the viewer himself can move. Moreover,<br />

each image provides for a particular spatial experience<br />

(e.g. limited and closed in the case of the<br />

‘Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid’, hurried and brimming<br />

with life in the case of the Small Beguinage).<br />

It is this specific manner of moving within the<br />

room encouraged by each picture which more than<br />

anything else leads us to a sense of the character<br />

and function of the place. The interior space now<br />

starts to reveal something of its nature: what it<br />

means to function as a municipal institution in<br />

the first case, what it means to live in a religious<br />

community in the second.<br />

[253]<br />

PORTRAITS<br />

OF A CITY<br />

Bruno Notteboom<br />

This text focuses on photographic series by <strong>Sacré</strong><br />

that present views of Ghent outside the historic<br />

centre: the outskirts of the city, the docks, the<br />

Modern Village at the World Fair. Images of the<br />

historic centre, notably by Armand Heins, have<br />

b<strong>een</strong> included within the framework of the World<br />

Fair to present a more balanced history of the city.<br />

<strong>Sacré</strong>’s work can be s<strong>een</strong> as a kaleidoscopic but<br />

fragmented representation of the city, largely<br />

dictated by the wishes and demands of a variety of<br />

commissioners, authors and publishers.<br />

The <strong>Sacré</strong> images have b<strong>een</strong> drawn from the following<br />

sources: L’Habitation ancienne en Belgique,<br />

a sub-collection within the photo collection of the<br />

Stedelijke Commissie der Monumenten en Stadsgezichten<br />

(Municipal Commission for Monuments<br />

and City Views), compiled by Armand Heins, Album<br />

du Vieux Gand, a bulky album Heins compiled<br />

together with Paul Bergmans on the occasion of<br />

the World Fair, and the tour guides to the Modern<br />

Village at the World Fair.<br />

Much like the compilers of the above-mentioned<br />

publications, <strong>Sacré</strong> invariably used juxtaposition<br />

or sequencing of images to visualize the urban<br />

environment, revealing the city as a kinetic space.<br />

He essentially constructs his story visually: the<br />

story of how the urban environment presents itself<br />

to a viewer in motion in a sequence of consecutive<br />

angles. But he makes no explicit statements about<br />

the city: the photographic image itself does not say<br />

what the city should be growing into and expresses<br />

no regret about what has disappeared (or is disappearing).<br />

That changes, however, as soon as the<br />

image is placed within the context of a publication.<br />

The albums and guides examined apparently intended<br />

to give the past a place amidst the violent<br />

innovations of the World Fair. Yet <strong>Sacré</strong> apparently<br />

also struggled with the changing urban environment<br />

in some sequences of images, especially in<br />

those showing Ghent docks.


colofon<br />

[255]

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!