Edmond Sacré Portret van een stad - Gent Cultuurstad vzw ...
Edmond Sacré Portret van een stad - Gent Cultuurstad vzw ...
Edmond Sacré Portret van een stad - Gent Cultuurstad vzw ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />
<strong>Portret</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong>
TITELPAGINA
VOORWOORD<br />
Lieven Decaluwe<br />
[7]<br />
INLEIDING<br />
Bruno Notteboom<br />
[9]<br />
EEN BEKNOPTE BIOGRAFIE<br />
Wout de Vuyst<br />
[13]<br />
GENT EN DE STADSFOTOGRAFIE<br />
VAN DE NEGENTIENDE EEUW<br />
Steven Jacobs<br />
[22]<br />
‘UN VIRTUOSE DE LA PLAQUE SENSIBLE’:<br />
fotografische techniek<br />
Storm Calle — Bruno Notteboom<br />
[29]<br />
EEN STAD IN SPREIDSTAND<br />
Birgit Cleppe<br />
[36]<br />
EDMOND SACRÉ, FOTOGRAAF VAN GENT<br />
Dirk Lauwaert<br />
[41]<br />
DE ‘SPREKENDE STENEN’ VAN SINT‒BAAFS<br />
Maarten Delbeke<br />
[62]<br />
TRAJECTEN IN EEN TRAPPENHUIS<br />
Steven Humblet<br />
[74]<br />
PORTRETTEN VAN EEN STAD<br />
Bruno Notteboom<br />
[82]<br />
Personalia<br />
[245]<br />
Synopsis<br />
[247]<br />
Summaries<br />
[251]
STEEN<br />
[103]<br />
STADSGENOOT<br />
[115]<br />
GEVEL<br />
[133]<br />
TOREN<br />
[143]<br />
GEWOEL<br />
[153]<br />
KUNST<br />
[183]<br />
NIEUWIGHEID<br />
[207]
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Cataloniëstraat met het Belfort en de Sint-Baafskathedraal, ca. 1881 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[6]
Wanneer we foto’s <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> bekijken die<br />
enkele decennia geleden werden gemaakt,<br />
valt onmiddellijk op hoe ingrijpend de<br />
<strong>stad</strong> is veranderd. We verliezen hierbij<br />
soms uit het oog dat dit <strong>een</strong> eeuw geleden<br />
niet anders was. Een groot deel <strong>van</strong> de<br />
<strong>stad</strong> was toen <strong>een</strong> bouwwerf door de<br />
aanleg <strong>van</strong> verbindingswegen tussen het<br />
Zuidstation en het centrum, de creatie<br />
<strong>van</strong> nieuwe centrumpleinen, het vrijmaken<br />
<strong>van</strong> de grote monumenten enzovoort.<br />
Ook de <strong>stad</strong>srand veranderde ingrijpend.<br />
Het nog landelijke karakter er<strong>van</strong> verdw<strong>een</strong><br />
snel door de oprukkende verstedelijking.<br />
Dankzij het nog relatief jonge medium <strong>van</strong><br />
de fotografie kon men deze veranderingen<br />
op het einde <strong>van</strong> de negentiende en aan<br />
het begin <strong>van</strong> de twintigste eeuw voor het<br />
eerst uitgebreid documenteren. Hierdoor<br />
krijgen we <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> de impact <strong>van</strong><br />
deze werken. Een belangrijke fotograaf<br />
in deze periode was <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> (1851-<br />
1921). Hij is nog steeds bekend om zijn<br />
foto’s die het <strong>stad</strong>scentrum en de monumenten<br />
tonen voor, na en — in mindere<br />
mate — ook tijdens de grote sloop-, bouwen<br />
restauratiewerken. Dit is echter maar<br />
<strong>een</strong> deel <strong>van</strong> zijn oeuvre. Voor zijn uitgebreide<br />
cliëntèle fotografeerde hij de meest<br />
uit<strong>een</strong>lopende zaken: het gaat <strong>van</strong> <strong>een</strong>voudige<br />
portretten <strong>van</strong> bekende en onbekende<br />
<strong>Gent</strong>enaars, over groepsfoto’s <strong>van</strong> verenigingen<br />
en evenementen tot fabrieken, de<br />
haven, landschappen enzovoort.<br />
VOORWOORD<br />
Lieven Decaluwe<br />
schepen <strong>van</strong> cultuur, toerisme en feesten<br />
[7]<br />
Tot nu toe ontbrak <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> het<br />
werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, waardoor we g<strong>een</strong> juist<br />
beeld hebben <strong>van</strong> zijn vele activiteiten. Dit<br />
boek en de bijbehorende tentoonstelling<br />
willen <strong>een</strong> aanzet geven tot <strong>een</strong> uitgebreidere<br />
studie <strong>van</strong> zijn oeuvre, dat <strong>een</strong> onbe<strong>van</strong>gen<br />
blik meer dan verdient. Het is voor<br />
het STAM bovendien opnieuw <strong>een</strong> gelegenheid<br />
om de krachten te bundelen en expertise<br />
en collecties samen te brengen. Dit<br />
past ook in de intentie om links te leggen<br />
tussen het museum en de <strong>stad</strong>. Het veranderende<br />
uitzicht <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> vormt immers<br />
<strong>een</strong> rode draad door het museumcircuit.<br />
De projectpartners kozen ervoor de foto’s<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> als uitgangspunt te nemen.<br />
Meestal gebruikt men het fotomateriaal<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> en zijn tijdgenoten vooral ter<br />
illustratie <strong>van</strong> <strong>een</strong> historisch verhaal.<br />
Hier staan de blik en de keuzes <strong>van</strong> de<br />
fotograaf centraal. Wat fotografeerde hij<br />
wel en wat niet? Hoe bracht hij dit in beeld?<br />
Dit boek en de tentoonstelling laten<br />
zien hoe onze kijk op het verleden mede<br />
wordt bepaald door de manier waarop<br />
de fotograaf zijn omgeving ‘belichtte’.<br />
Ten slotte biedt dit project opnieuw<br />
<strong>een</strong> gelegenheid om in de rijke <strong>Gent</strong>se<br />
collecties te duiken en <strong>een</strong> ondergewaardeerd<br />
stukje patrimonium in de kijker<br />
te plaatsen. Het bewijst <strong>een</strong>s te meer<br />
dat de ‘Collectie <strong>Gent</strong>’ nog tal <strong>van</strong> minder<br />
bekende pareltjes bevat.
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Poortgebouw <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong> met aanpalende huizen, 1881 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[8]
‘Brugge houdt zichzelf en anderen het<br />
beeld voor <strong>van</strong> “historische <strong>stad</strong>”,<br />
Antwerpen is <strong>een</strong> “kosmopolitische<br />
haven<strong>stad</strong>”, Leuven is <strong>een</strong> “universiteits<strong>stad</strong>”.<br />
Maar <strong>Gent</strong> kiest niet<br />
<strong>een</strong> beeld waarin het zichzelf met<br />
liefde herkent, het identificeert zich<br />
niet met <strong>een</strong> beeld of <strong>een</strong> beschrijving<br />
<strong>van</strong> zichzelf. Elk zicht op <strong>Gent</strong><br />
— “haven<strong>stad</strong>”, “historische <strong>stad</strong>”,<br />
“universiteits<strong>stad</strong>” enz. — is daarom<br />
niet <strong>een</strong>zijdig, maar vals. <strong>Gent</strong> laat<br />
de verstrooiing in “zichten” wel toe,<br />
maar bestaat als iets wat daaraan<br />
voorafgaat.’ 1<br />
‘<strong>Gent</strong> heeft g<strong>een</strong> gezicht,’ schreef de filosoof<br />
Bart Verschaffel in 1990 in het fotoboek<br />
<strong>Gent</strong>, gedeelde <strong>stad</strong>. Vandaag de dag, in<br />
tijden <strong>van</strong> <strong>stad</strong>svernieuwing en citymarketing,<br />
lijkt de <strong>stad</strong> meer dan ooit op zoek<br />
naar <strong>een</strong> gezicht. Tevergeefs, zo lijkt het<br />
soms. Al in de tijd <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />
typeerde historicus/kunstenaar Armand<br />
Heins <strong>Gent</strong> als <strong>een</strong> <strong>stad</strong> <strong>van</strong> fragmenten,<br />
omdat ze gegroeid is <strong>van</strong>uit drie verschillende<br />
kernen (Gravenst<strong>een</strong>, Sint-Baafsabdij,<br />
Sint-Pietersabdij). Ook nu nog<br />
vormt de <strong>stad</strong> <strong>een</strong> aan<strong>een</strong>geklit amalgaam<br />
<strong>van</strong> historische en nieuwe centra. <strong>Gent</strong><br />
wordt evenzeer gekenmerkt door randen,<br />
leegtes en breuken als door haar artificiële<br />
midden, gemarkeerd door de drie torens.<br />
Wat is dat toch met het beeld <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>?<br />
De <strong>stad</strong> lijkt te <strong>van</strong>gen in <strong>een</strong> simpel<br />
logo, maar blijft tegelijk fragmentarisch<br />
en vaag.<br />
De fotograaf <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> (1851-1921)<br />
werkte in <strong>een</strong> periode <strong>van</strong> grote veranderingen.<br />
<strong>Gent</strong> golfde over zijn oude grenzen<br />
h<strong>een</strong> en groeide uit tot <strong>een</strong> verstedelijkt<br />
landschap <strong>van</strong> woonwijken, spoorlijnen,<br />
haveninfrastructuur en industrie. In het<br />
historische centrum werden de monumenten<br />
vrijgemaakt en beluiken moesten<br />
wijken voor boulevards en burgerhuizen.<br />
Vooral in de aanloop naar de wereldtentoonstelling<br />
<strong>van</strong> 1913 rees de vraag naar<br />
<strong>een</strong> herkenbaar en gemakkelijk communiceerbaar<br />
beeld <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Het beeld<br />
<strong>van</strong> de Kuip <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> met de drie torens<br />
ging de wereld rond en werd mede door<br />
fotografen als <strong>Sacré</strong> gecreëerd.<br />
<strong>Sacré</strong> was in de eerste plaats <strong>een</strong> commercieel<br />
fotograaf. Een belangrijke bron <strong>van</strong><br />
inkomsten voor hem waren de portretten<br />
die hij maakte <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se burgerij.<br />
INLEIDING<br />
Bruno Notteboom<br />
[9]<br />
Onder zijn opdrachtgevers bevonden<br />
zich echter ook organisaties <strong>van</strong> allerlei<br />
strekking (<strong>van</strong> de Coöperatieve Vooruit<br />
over kloosterordes tot katoenspinnerijen)<br />
die hun patrimonium en werking wilden<br />
documenteren. De praktijk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong><br />
was dus niet gebonden aan één maatschappelijke<br />
laag of politieke zuil. Daardoor<br />
kreeg hij toegang tot verschillende werelden<br />
en construeerde hij gaandeweg <strong>een</strong><br />
divers en gelaagd portret <strong>van</strong> de <strong>stad</strong><br />
en haar inwoners.<br />
Dit boek biedt g<strong>een</strong> volledig overzicht <strong>van</strong><br />
het werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>. Dat is onmogelijk:<br />
het oeuvre omvat duizenden beelden, verspreid<br />
over talloze archieven in <strong>Gent</strong> en<br />
elders.2 Voor de tentoonstelling <strong>Edmond</strong><br />
<strong>Sacré</strong>. <strong>Portret</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong> koos curator<br />
Dirk Lauwaert daarom voor <strong>een</strong> thematische<br />
aanpak, waarbij per thema <strong>een</strong> aantal<br />
beelden of beeldenreeksen werden geselecteerd.<br />
Het verhaal over de <strong>stad</strong> wordt<br />
in de tentoonstelling dan ook <strong>van</strong>uit het<br />
fotografische beeld verteld. Als catalogus<br />
tracht dit boek deze aanpak zo veel mogelijk<br />
aan te houden. Het beeldgedeelte bestaat<br />
uit <strong>een</strong> selectie <strong>van</strong> de foto’s uit de<br />
tentoonstelling, ingedeeld volgens de gekozen<br />
thema’s: St<strong>een</strong>, Stadsgenoot, Gevel,<br />
Toren, Kunst, Gewoel, Nieuwigheid. Dit<br />
deel wordt voorafgegaan door <strong>een</strong> tekstgedeelte<br />
dat <strong>een</strong> aantal aspecten belicht<br />
<strong>van</strong> de beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> in het kader<br />
<strong>van</strong> de toenmalige <strong>stad</strong> en maatschappij.<br />
— Context<br />
Een viertal korte teksten schetsen eerst<br />
de context waarbinnen <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />
opereerde. Wout De Vuyst beschrijft het<br />
leven en werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>. Hoewel de fotograaf<br />
zijn beelden steevast met zijn eigen<br />
naam signeerde, staat het vast dat hij niet<br />
all<strong>een</strong> opereerde. Hij had verschillende assistenten,<br />
onder wie twee <strong>van</strong> zijn dochters.<br />
<strong>Sacré</strong> stond dan ook aan het hoofd <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
<strong>van</strong> de grootste en meest productieve fotostudio’s<br />
<strong>van</strong> zijn tijd. Door zijn betrokkenheid<br />
bij allerlei verenigingen kwam hij in<br />
contact met <strong>een</strong> waaier aan opdrachtgevers.<br />
Zijn impact op de beeldvorming <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />
werd nog versterkt doordat zijn beelden<br />
werden gereproduceerd door Jozef Van<br />
Waesberghe, die de negatieven <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong><br />
ongeveer vijftien jaar na diens dood had opgekocht.<br />
<strong>Sacré</strong> leefde <strong>van</strong> zijn commerciële<br />
praktijk, maar koesterde ook artistieke
ambities. Zo was hij <strong>een</strong> actief lid <strong>van</strong> de<br />
Association belge de Photographie, de belangrijkste<br />
organisatie voor beroeps- en<br />
amateurfotografen in het land, die de opvatting<br />
<strong>van</strong> de fotografie als kunst hoog in<br />
het vaandel voerde. Zij bood hem ook <strong>een</strong><br />
forum om informatie uit te wisselen over<br />
esthetische en technische kwesties.<br />
Steven Jacobs werpt <strong>een</strong> blik op de fotografie<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> vóór <strong>Sacré</strong>. De <strong>stad</strong> was<br />
<strong>een</strong> geliefd onderwerp bij daguerrotypisten<br />
en bij <strong>een</strong> aantal canonieke figuren uit<br />
de Britse en Franse fotogeschiedenis. Die<br />
interesse voor <strong>Gent</strong> moeten we kaderen in<br />
de opkomende toeristische beeldvorming,<br />
waarin onder meer de Graslei tot <strong>een</strong> <strong>van</strong><br />
de vaste gezichten uit het <strong>Gent</strong>se beeldrepertorium<br />
behoorde. De <strong>stad</strong>sfotografie<br />
werd ook ingezet als <strong>een</strong> instrument dat<br />
zowel de <strong>stad</strong>svernieuwing als de te koesteren<br />
restanten <strong>van</strong> de oude <strong>stad</strong> registreerde.<br />
Belangrijke <strong>Gent</strong>se voorgangers<br />
en tijdgenoten <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> waren Charles<br />
D’Hoy en Arnold Vander Haeghen. Zij<br />
brachten <strong>een</strong> zekere snapshotkwaliteit<br />
in hun beelden, die worden bevolkt door<br />
allerlei stedelijke personages. Jacobs<br />
argumenteert dat <strong>Sacré</strong> deze benadering<br />
niet volgde. Hij hield vast aan <strong>een</strong> topografische<br />
aanpak die hij soms koppelde<br />
aan <strong>een</strong> nieuwe belangstelling voor het<br />
pictorialisme.<br />
De fotografische techniek <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> wordt<br />
verder belicht door Bruno Notteboom en<br />
Storm Calle. Zowel op het gebied <strong>van</strong> negatieven,<br />
afdrukprocedés en camera’s als<br />
wat de presentatie <strong>van</strong> de beelden betreft,<br />
legde de fotograaf zin voor experiment en<br />
<strong>een</strong> groot perfectionisme aan de dag. Door<br />
de techniek waarmee <strong>Sacré</strong> werkte, kon<br />
weinig aan het toeval worden overgelaten.<br />
Zo was door de relatief lange belichtingstijden<br />
elk beeld waar menselijke figuren<br />
in voorkwamen per definitie geposeerd.<br />
De technische randvoorwaarden hadden<br />
dan ook <strong>een</strong> grote invloed op de manier<br />
waarop de fotograaf de <strong>stad</strong> en haar inwoners<br />
in beeld bracht.<br />
Zoals al aangegeven, beleefde <strong>Gent</strong> tijdens<br />
het leven <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> aantal belangrijke<br />
transformaties. Birgit Cleppe schetst de<br />
stedenbouwkundige ontwikkeling in deze<br />
periode. De creatie <strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuw beeld<br />
<strong>van</strong> de <strong>stad</strong> op het einde <strong>van</strong> de negentiende<br />
en aan het begin <strong>van</strong> de twintigste<br />
eeuw ging gepaard met <strong>een</strong> grondige<br />
[10]<br />
moderniseringsoperatie. Straten werden<br />
verbreed en rechtgetrokken, rioleringen<br />
aangelegd en waterlopen gedempt. Tegelijk<br />
werd het beeld <strong>van</strong> de historische <strong>stad</strong> in<br />
sterke mate geregisseerd door de restauratie<br />
<strong>van</strong> monumenten en het gebruik <strong>van</strong><br />
historiserende architectuur. Een orgaan<br />
als de <strong>Gent</strong>se Stedelijke Commissie voor<br />
Monumenten en Stadsgezichten speelde<br />
hierbij <strong>een</strong> belangrijke rol. De wereldtentoonstelling<br />
<strong>van</strong> 1913, met de aanleg <strong>van</strong><br />
de Sint-Michielsbrug die <strong>een</strong> nieuw panorama<br />
op de drie torens mogelijk maakte,<br />
vormde het sluitstuk <strong>van</strong> de heraanleg <strong>van</strong><br />
de Kuip. Ze was ook de aanleiding tot de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de periferie in de richting<br />
<strong>van</strong> het nieuwe Sint-Pietersstation.<br />
— Beeldcultuur<br />
Het tweede deel <strong>van</strong> de teksten gaat dieper<br />
in op de beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> en de beeldcultuur<br />
waarin ze figureren. Curator Dirk<br />
Lauwaert deelt zijn observaties <strong>van</strong> de<br />
‘wervelende productie’ <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> als dé<br />
fotograaf <strong>van</strong> het <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> zijn tijd. <strong>Sacré</strong><br />
was in de eerste plaats <strong>een</strong> commercieel<br />
fotograaf, <strong>een</strong> middenstander. Dit gold<br />
zowel voor zijn portretten — zoals <strong>een</strong><br />
kapper moest hij <strong>een</strong> flatterend beeld<br />
produceren — als voor zijn <strong>stad</strong>sbeelden.<br />
<strong>Sacré</strong> werkte echter in <strong>een</strong> lange traditie<br />
<strong>van</strong> beeldvorming <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Eerder nog<br />
dan officiële instellingen, aldus Lauwaert,<br />
is het de <strong>stad</strong> zelf en zijn het haar historische<br />
monumenten die dwingend om<br />
beelden vragen, om dié beelden en g<strong>een</strong><br />
andere, om dat standpunt en g<strong>een</strong> ander.<br />
<strong>Sacré</strong> maakt zijn beelden in navolging <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> oude, reeds in de gravure vastgelegde<br />
vorm. Tegelijk maakt de veranderende<br />
<strong>stad</strong> ook nieuwe standpunten mogelijk.<br />
De wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913 was <strong>een</strong><br />
bepalend moment voor de inrichting <strong>van</strong><br />
het historische <strong>stad</strong>scentrum en de beelden<br />
<strong>van</strong> de <strong>stad</strong> die de wereld rondgingen.<br />
<strong>Sacré</strong> was erbij en maakte hét ultieme beeld<br />
dat de <strong>stad</strong> samenvat: de torenrij gezien<br />
<strong>van</strong> op de Sint-Michielsbrug. De fotografie<br />
was <strong>een</strong> belangrijk instrument in de constructie<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> — al dan niet vals — historisch<br />
bewustzijn. Maar <strong>Sacré</strong> portretteerde<br />
meer dan de burgerij en monumenten.<br />
Hij bracht ook de ‘gewone’ architectuur in<br />
beeld, oude woningen die steeds schaarser<br />
werden in het <strong>stad</strong>sbeeld, alsook de<br />
periferie, de haven en het <strong>stad</strong>sleven.<br />
<strong>Sacré</strong> regisseerde het beeld <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>
met de middelen <strong>van</strong> de fotograaf: het<br />
camerastandpunt, de bewerking <strong>van</strong> de<br />
negatieven, de kadrering. Hij was <strong>een</strong> fotograaf<br />
die door zijn opdrachtgevers en de<br />
tijd waarin hij leefde werd geregisseerd,<br />
maar in de meer dan veertig jaar dat hij als<br />
fotograaf in de <strong>stad</strong> werkte regisseerde hij<br />
ook zélf. Lauwaert toont de subtiliteit en<br />
de complexiteit <strong>van</strong> deze wederzijdse regie.<br />
Maarten Delbeke plaatst <strong>Sacré</strong>’s foto’s <strong>van</strong><br />
de Sint-Baafsabdij tegen de achtergrond<br />
<strong>van</strong> de beeldvorming <strong>van</strong> deze site. Vooral<br />
de verhouding tussen het historische en<br />
het pittoreske kijken komt aan bod, net<br />
als de betekenis <strong>van</strong> herstel en verval voor<br />
de site, en bij uitbreiding voor het historische<br />
<strong>Gent</strong>. De beeldvorming <strong>van</strong> dat<br />
historische <strong>Gent</strong> werd in belangrijke mate<br />
bepaald door twee figuren, August <strong>van</strong><br />
Lokeren en Armand Heins, beiden kunstenaar,<br />
historicus en lid <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se Commissie<br />
voor Monumenten en Stadsgezichten.<br />
Net als andere fotografen neemt <strong>Sacré</strong> de<br />
beeldformules <strong>van</strong> negentiende-eeuwse<br />
tekenaars, lithografen en etsers over, zoals<br />
ook canonieke gezichtspunten en composities.<br />
Maar, zo argumenteert Delbeke,<br />
binnen de marges uitgezet door de beeldcultuur<br />
die rond Sint-Baafs bestond, lijkt<br />
<strong>Sacré</strong> de kijker opnieuw tot <strong>een</strong> diepgaand<br />
onderzoek <strong>van</strong> de site te willen aansporen.<br />
Het essay <strong>van</strong> Steven Humblet bestudeert<br />
verschillende beeldenreeksen <strong>van</strong> interieurs.<br />
Humblet vertrekt <strong>van</strong> <strong>een</strong> diepgaande<br />
studie <strong>van</strong> de beelden zelf. In die <strong>van</strong> het<br />
Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid en het convent in<br />
het Klein Begijnhof speelt het trappenhuis<br />
<strong>een</strong> belangrijke rol. Een trappenhal brengt<br />
uit<strong>een</strong>lopende trajecten samen: de verbinding<br />
tussen het private binnen en het<br />
publieke buiten, tussen de woon<strong>een</strong>heden<br />
en tussen de sociale gelijkvloerse verdieping<br />
en de intiemere etages erboven. Het<br />
interieur, aldus Humblet, is voor <strong>Sacré</strong><br />
in de eerste plaats <strong>een</strong> ruimte die aan de<br />
bezoeker (bewoner) <strong>een</strong> aantal kinetische<br />
voorstellen suggereert, die dus eerst het<br />
bewegende lichaam aanspreekt en pas<br />
daarna het wikkende verstand. Dit is ook<br />
het geval in de albums over de nationale<br />
tentoonstellingen <strong>van</strong> de Belgische kunstnijverheid<br />
<strong>van</strong> 1877 en 1882.<br />
De suggestie <strong>van</strong> <strong>een</strong> traject speelt ook <strong>een</strong><br />
belangrijke rol in de manier waarop <strong>Sacré</strong><br />
de <strong>stad</strong> in beeld brengt. In het laatste<br />
essay bespreekt Bruno Notteboom <strong>een</strong><br />
aantal beeldenreeksen over de <strong>stad</strong> en<br />
[11]<br />
de publicaties waarin ze terechtkwamen.<br />
Opnieuw biedt de figuur <strong>van</strong> Armand Heins<br />
<strong>een</strong> insteek, als samensteller <strong>van</strong> <strong>een</strong> aantal<br />
belangrijke collecties <strong>van</strong> <strong>stad</strong>sgezichten<br />
en toeristische albums. <strong>Sacré</strong> construeert<br />
zelf <strong>een</strong> traject door de <strong>stad</strong> aan de hand<br />
<strong>van</strong> beeldenreeksen, maar zijn beelden<br />
werden naderhand vaak in andere, nieuwe<br />
trajecten en discours ingeschakeld. Zo<br />
werden in Heins’ Album du Vieux Gand,<br />
uitgegeven ter gelegenheid <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling,<br />
de beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong><br />
opnieuw samengesteld in <strong>een</strong> nieuw beeldverhaal<br />
dat <strong>een</strong> uitspraak doet over de<br />
relatie tussen de <strong>stad</strong> en haar geschiedenis.<br />
Aldus zochten Heins en <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> positie<br />
tegenover de vernieuwingsdrang <strong>van</strong> de<br />
wereldtentoonstelling.<br />
— Dank<br />
Het boek en de tentoonstelling <strong>Edmond</strong><br />
<strong>Sacré</strong>. <strong>Portret</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong> zijn tot stand<br />
gekomen dankzij de samenwerking tussen<br />
het STAM, <strong>vzw</strong> Efemera, de vakgroep<br />
Architectuur & Stedenbouw <strong>van</strong> de Universiteit<br />
<strong>Gent</strong> en het <strong>Gent</strong>se Stadsarchief.<br />
Het idee is ontstaan tijdens <strong>een</strong> onderzoeksseminarie<br />
voor studenten over <strong>stad</strong>sfotografie<br />
aan de vakgroep Architectuur &<br />
Stedenbouw, begeleid door Dirk Lauwaert<br />
<strong>van</strong> <strong>vzw</strong> Efemera en Bruno Notteboom,<br />
Pieter Uyttenhove en Bart Verschaffel <strong>van</strong><br />
de Universiteit <strong>Gent</strong>. Dank voor de vruchtbare<br />
samenwerking aan het STAM-team<br />
onder leiding <strong>van</strong> Christine De Weerdt,<br />
Wout De Vuyst en Marieke Vangheluwe, en<br />
Storm Calle <strong>van</strong> het <strong>Gent</strong>se Stadsarchief.<br />
Verder dank aan de ontwerpers <strong>van</strong> de<br />
tentoonstelling, Kris Koremans en Guy<br />
Châtel, en de betrokken archiefmedewerkers.<br />
Herman Maes, Pool Andries en Ann<br />
Deckers <strong>van</strong> het Fotomueum Antwerpen<br />
droegen bij aan de identificatie <strong>van</strong> de<br />
fotografische techniek, en Luc Stockart<br />
zorgde voor nieuwe afdrukken, waarvoor<br />
hartelijk dank. Dit boek kwam er ten<br />
slotte, dankzij de genereuze inzet <strong>van</strong><br />
de uitgeverij Mercator, Pièce Montée &<br />
Tijdsbeeld, redacteur Patrick De Rynck,<br />
vormgevers Gert Dooreman en Stijn Dams<br />
en de auteurs.<br />
1. Verschaffel B., ‘<strong>Gent</strong> heeft g<strong>een</strong> gezicht’, in: Hendryckx, M., M. De Kooning<br />
& B. Verschaffel, <strong>Gent</strong>, de gedeelde <strong>stad</strong>, Brugge, 1990, p. 9-14.<br />
2. Het werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> kwam al aan bod in Antheunis G., G. Deseyn<br />
& M. Van Gysegem, Focus op fotografie. Fotografie te <strong>Gent</strong><br />
<strong>van</strong> 1839 tot 1940, <strong>Gent</strong>, 1987.
[1] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Zelfportret, na 1892 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[12]
EEN BEKNOPTE BIOGRAFIE<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> [afb.1], wiens loopbaan<br />
over ongeveer <strong>een</strong> halve eeuw liep,<br />
was <strong>een</strong> <strong>van</strong> de belangrijkste en<br />
productiefste fotografen in het<br />
<strong>Gent</strong> <strong>van</strong> de belle époque. Hij<br />
realiseerde in zijn thuishaven<br />
<strong>een</strong> om<strong>van</strong>grijk en divers oeuvre,<br />
zowel als beroepsfotograaf voor<br />
heel diverse klanten als binnen<br />
zijn eigen ‘artistieke’ productie.<br />
— Familie en jeugd<br />
De familie <strong>Sacré</strong> was niet afkomstig uit<br />
<strong>Gent</strong>. Vader Dominicus <strong>Sacré</strong> (1825-1881)<br />
werd geboren in Bergen en moeder Adelaïde<br />
Marie Tonneel (1821-1878) in Deinze.<br />
Pas na hun huwelijk kwamen ze in <strong>Gent</strong><br />
wonen, vermoedelijk <strong>van</strong>wege Dominicus’<br />
werk als bediende bij de spoorwegen. Hun<br />
eerste woning stond in het Polka-beluik<br />
aan de Brabantdam, op wandelafstand<br />
<strong>van</strong> het <strong>Gent</strong>se Zuidstation, <strong>een</strong> onderdeel<br />
<strong>van</strong> de huidige Vanderdoncktdoorgang.1<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> werd daar op 20 augustus<br />
1851 geboren als eerste kind <strong>van</strong> het<br />
echtpaar. Er volgden nog vier broers en<br />
zusters: Josephine Therese (1853-1905),<br />
Flora Eliza (1855-1856), Achille (1857-1897)<br />
en Charles (1859-?).2<br />
In de loop <strong>van</strong> de volgende jaren verhuisde<br />
het gezin regelmatig. Vermoedelijk<br />
hing dit samen met de beroepsloopbaan<br />
<strong>van</strong> Dominicus <strong>Sacré</strong>. Na enkele jaren bij<br />
de spoorwegen werd hij opzichter <strong>van</strong><br />
bouwwerken, onder meer bij de bouw <strong>van</strong><br />
het nieuwe Hospice d’aliénés, het huidige<br />
Guislaininstituut.3 [afb.2] Dit kan verklaren<br />
waarom ze de stationsbuurt verlieten en<br />
in de buurt <strong>van</strong> de Brugse Vaart gingen<br />
Wout De Vuyst<br />
[13]<br />
wonen. In 1859 wordt als beroep <strong>van</strong> vader<br />
<strong>Sacré</strong> ‘bouwkundige’ vermeld. Later volgde<br />
<strong>een</strong> nieuwe carrièrewending en werd hij<br />
meesterknecht in <strong>een</strong> niet nader genoemde<br />
fabriek; in andere documenten is er sprake<br />
<strong>van</strong> ‘fabrieksbestuurder’.4 Toen hij in 1881<br />
stierf in zijn woning aan de Groendreef,<br />
werkte de 56-jarige <strong>Sacré</strong> opnieuw als<br />
bediende. Zijn echtgenote was enkele jaren<br />
eerder gestorven, naar alle waarschijnlijkheid<br />
in het Burgerlijk Hospitaal De<br />
Bijloke.5<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> liep school in gem<strong>een</strong>tescholen<br />
en vervolgens in het Koninklijk<br />
Atheneum.6 Van 1868 tot 1876 volgde hij<br />
de architectuuropleiding aan de Koninklijke<br />
Academie, met onder meer avondlessen<br />
wiskunde, kunstgeschiedenis en<br />
bouwkunde bij Charles Leclerc-Restiaux,<br />
Lodewijk Putzeys en Adolphe Pauli. Ook<br />
zijn broers Achille en Charles volgden in<br />
deze jaren tekenles aan de academie.7 De<br />
keuze voor architectuur werd misschien<br />
ingegeven door de beroepsactiviteiten<br />
<strong>van</strong> vader <strong>Sacré</strong>, maar voor zover bekend<br />
oefende <strong>Edmond</strong> nooit het beroep <strong>van</strong> architect<br />
uit. Opvallend is wel dat zijn fotografische<br />
oeuvre heel wat beelden <strong>van</strong> monumenten<br />
en andere gebouwen omvat. [afb.3]<br />
Al in de jaren 1860 besteedde <strong>Sacré</strong><br />
zijn vrije tijd aan de fotografie. Hij volgde<br />
de cursus fotografie <strong>van</strong> Gustaaf De Vylder<br />
aan de Nijverheidsschool aan de Lindenlei<br />
en woonde de experimenten met nieuwe<br />
fotografische procedés bij <strong>van</strong> Désiré<br />
<strong>van</strong> Monckhoven, die niet ver <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>’s<br />
ouderlijke huis woonde. Nog voor hij afgestudeerd<br />
was, kreeg hij in 1867 — <strong>Sacré</strong><br />
was toen zestien — de opdracht om <strong>een</strong><br />
groepsfoto te maken <strong>van</strong> de redactie <strong>van</strong> de<br />
[2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Guislaingesticht, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[3] Onbekend. Academie voor Schone Kunsten in de Sint-Margrietstraat, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
Gazette <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, naar aanleiding <strong>van</strong> de<br />
tweehonderdste verjaardag <strong>van</strong> de krant.8<br />
[afb.4] Vanaf juli 1870 woonde <strong>Sacré</strong> in bij<br />
de familie Van Loo in de Lange Violettenstraat.9<br />
Waarschijnlijk werkte hij toen (als<br />
leerjongen?) in hun st<strong>een</strong>drukkerij. Kort<br />
na het overlijden <strong>van</strong> ‘st<strong>een</strong>drukkersbaas’<br />
Franciscus Van Loo in september <strong>van</strong><br />
dat jaar keerde hij terug naar huis. Zoon<br />
Charles Van Loo-Smet koos later, net als<br />
<strong>Sacré</strong>, voor <strong>een</strong> carrière als beroepsfotograaf.<br />
Dit was toen niet uitzonderlijk: heel<br />
wat fotografen hadden <strong>een</strong> opleiding als<br />
lithograaf, tekenaar of schilder genoten.<br />
[14]<br />
— Het begin <strong>van</strong> <strong>een</strong> carrière<br />
<strong>Sacré</strong> zou <strong>van</strong>af 1874 — dus nog tijdens<br />
zijn architectuuropleiding — professioneel<br />
actief zijn geweest als fotograaf.10 Het<br />
duurde wel enkele jaren voordat hij zich<br />
als zelfstandig fotograaf vestigde. Over zijn<br />
activiteiten in deze jaren is weinig geweten:<br />
omdat <strong>een</strong> groot deel <strong>van</strong> zijn foto’s<br />
niet gedateerd is, is het moeilijk te achterhalen<br />
wanneer ze precies zijn gemaakt.<br />
In 1877 fotografeerde hij de tentoonstelling<br />
die door de Chambre Syndicale<br />
Provinciale des Arts Industriels werd<br />
[4] De oudst bekende opname <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>: 200e verjaardag <strong>van</strong> de Gazette <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, 1867 (Privé-verzameling)
georganiseerd in de aula <strong>van</strong> de universiteit.<br />
De foto’s werden als <strong>een</strong> platenalbum<br />
uitgegeven.<br />
Waarschijnlijk startte hij in hetzelfde<br />
jaar met <strong>een</strong> eigen zaak in de Twaalfkamerenstraat.<br />
[afb.5] Die was aan<strong>van</strong>kelijk<br />
gevestigd in het (toenmalige) huis met<br />
nummer 15.11 In mei 1878 verliet <strong>Sacré</strong><br />
definitief het ouderlijke huis en ging hij<br />
in de Twaalfkamerenstraat 26 wonen, niet<br />
ver <strong>van</strong> zijn zaak.12 Op 13 februari 1879<br />
huwde hij met Léonie/Leonia Coleta Ghyselinck<br />
(1856-1928).13 Door zijn huwelijk<br />
wettigde <strong>Sacré</strong> ook hun dochter Adelaïde<br />
Coralie (1878-1966) die twee maanden<br />
eerder was geboren. Er volgden nog drie<br />
dochters: Rachel Caroline (1880-1956),<br />
Martha Julia (1882-1951) en Mariette<br />
Josephina (1885-1885).14 In het najaar<br />
<strong>van</strong> 1879 verhuisde <strong>Sacré</strong> met zijn gezin<br />
naar de Twaalfkamerenstraat nummer 20,<br />
waar hij ook zijn zaak onderbracht. Drie<br />
jaar later keerde de fotozaak terug naar<br />
nummer 15 en werd dit hun woning.<br />
Op hetzelfde adres was er <strong>van</strong> 1881 tot<br />
circa 1888 <strong>een</strong> bijhuis gevestigd <strong>van</strong> fotograaf<br />
‘Cornand & Cie’ uit de Hoornstraat.<br />
Werkte <strong>Sacré</strong> als <strong>een</strong> soort gerant voor<br />
hen? Of was er <strong>een</strong> tijdelijke samenwerking?<br />
In elk geval bleef hij in deze<br />
periode onder zijn eigen naam werken.15<br />
[15]<br />
Ook de twee broers <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />
waren actief als fotograaf. Achille <strong>Sacré</strong><br />
werkte aan<strong>van</strong>kelijk als goudsmid. Na <strong>een</strong><br />
verblijf in Charleroi en zijn huwelijk in<br />
Koblenz met Marie Claire Smits keerde<br />
hij in de zomer <strong>van</strong> 1884 terug naar <strong>Gent</strong>.<br />
Hij vestigde zich als fotograaf in de Wijngaardstraat,<br />
maar verhuisde enkele maanden<br />
later al naar het Koophandelsplein.<br />
Daar nam hij de zaak over <strong>van</strong> fotograaf<br />
F. Michel, de opvolger <strong>van</strong> de gebroeders<br />
Beernaert.16 Deze fotostudio was in 1864<br />
opgestart door Louis, Théodore en<br />
Edouard Beernaert. Misschien verliep de<br />
overname wel door <strong>een</strong> tussenkomst <strong>van</strong><br />
de familie Beernaert, die toen ook in de<br />
Wijngaardstraat woonde. Om verwarring<br />
met het werk <strong>van</strong> zijn oudere broer te<br />
vermijden voegde hij de familienaam <strong>van</strong><br />
zijn echtgenote toe aan zijn eigen naam<br />
en signeerde hij zijn werk met ‘Ach. <strong>Sacré</strong>-<br />
Smits’. Dit koppelen <strong>van</strong> de familienamen<br />
gebeurde in die tijd wel vaker. Schoonbroer<br />
Herman Smits kwam in 1886 als<br />
leerjongen in de zaak, tot hij in 1889 naar<br />
Koblenz terugkeerde. Achille <strong>Sacré</strong>, die<br />
ook handelaar was in ‘photografische toestellen<br />
en benoodigheden’, overleed al in<br />
1897.17 Zijn weduwe zette de zaak voort<br />
tot ze in 1907 met haar zoon en dochter<br />
naar Elsene verhuisde.18 Van Achille <strong>Sacré</strong>-<br />
Smits zijn vooral portretfoto’s bekend,<br />
hoewel hij ook andere onderwerpen fotografeerde.<br />
De jongste broer, Charles <strong>Sacré</strong>, was<br />
actief als ‘vervaardiger <strong>van</strong> stereotypische<br />
gietafdruksels’ of ‘clicheur’. In 1881 huwde<br />
hij met Eugénie De Boever uit Drongen<br />
en het echtpaar ging in de Phoenixstraat<br />
wonen, waar ze de herberg Het Lintdeken<br />
uitbaatten. In de zomer <strong>van</strong> 1883 verhuisden<br />
ze opnieuw naar het Gewad.19 Het is<br />
niet duidelijk wat er vervolgens precies<br />
is gebeurd, maar op <strong>een</strong> bepaald moment<br />
moet Eugénie <strong>Sacré</strong>-De Boever verdwenen<br />
zijn. Was het huwelijk spaak gelopen?<br />
Charles <strong>Sacré</strong> trok via Drongen naar Luik,<br />
waar hij zich in 1894 vestigde als fotograaf<br />
in de rue St.-Gilles. Vermoedelijk wilde<br />
hij daar <strong>een</strong> nieuw leven beginnen. Bij<br />
<strong>een</strong> controle <strong>van</strong> de gem<strong>een</strong>te Luik in<br />
1905-1906 bleek hij er niet meer te wonen<br />
en zijn we zijn spoor bijster. De zaak in<br />
de rue St.-Gilles bleef bestaan tot in 1925,<br />
toen ze verhuisde naar de rue Wazon en<br />
veranderde in de Société des établissements<br />
liégeois de photographie <strong>Sacré</strong> Frères.20<br />
[5] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Twaalfkameren, 1904 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
— Hoogtepunt<br />
Naast zijn beroepsbezigheden was <strong>Edmond</strong><br />
<strong>Sacré</strong> ook heel actief in het verenigingsleven.<br />
Zo was hij <strong>van</strong>af 1880 lid <strong>van</strong> de<br />
<strong>Gent</strong>se afdeling <strong>van</strong> de Association belge<br />
de Photographie (A.B.P.).21 In 1912 stichtte<br />
hij de Union professionelle des photographes<br />
de la Flandre Orientale, waar<strong>van</strong> hij<br />
tevens de eerste voorzitter was. Daarnaast<br />
was hij onder meer lid <strong>van</strong> de Maatschappij<br />
voor Geschiedenis en Oudheidkunde en<br />
voorzitter <strong>van</strong> de Maatschappij tot Bevoordering<br />
<strong>van</strong> Nijverheid en Wetenschappen.22<br />
Hij deelde graag zijn passie voor fotografie,<br />
[16]<br />
gaf regelmatig demonstraties <strong>van</strong> nieuwe<br />
fotografische procedés en publiceerde<br />
artikels over fotografie. Fotografie was<br />
voor <strong>Sacré</strong> meer dan <strong>een</strong> beroep. Zijn<br />
motto was: ‘Tout sentiment d’art peut<br />
s’exprimer par la Photographie’.23 [afb.6]<br />
Deze artistieke aspiraties vonden <strong>een</strong><br />
uitlaatklep in <strong>Sacré</strong>’s deelname aan fototentoonstellingen<br />
in binnen- en buitenland.<br />
Hiervoor ontving hij heel wat prijzen en<br />
erepenningen, die hij trots vermeldde op<br />
de kartons <strong>van</strong> zijn foto’s.24 Speciaal voor<br />
de tentoonstellingen realiseerde <strong>Sacré</strong> picturalistisch<br />
werk, waarbij hij voortdurend<br />
zocht naar het meest geschikte procedé<br />
[6] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Tout sentiment d’art peut s’exprimer par la Photographie, ca. 1896 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)
[7] Publiciteit voor de zaak <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> in de Kalandestraat, 1899 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />
om zijn beelden af te drukken. Deze hobby<br />
moet hem heel wat tijd en geld hebben<br />
gekost. Joseph Casier schreef hierover<br />
na zijn dood: ‘Son amour de l’Art lui fit<br />
négliger parfois ses occupations professionnelles<br />
pour produire ces belles œuvres<br />
(notamment ses Hivers) qui parurent à<br />
toutes les expositions; cinquante-six médailles<br />
aux salons d’art photographiques<br />
consacrèrent sa réputation en France, en<br />
Angleterre, en Italie, en Allemagne, en<br />
Autriche, en Belgique.’25 Hij zat ook regelmatig<br />
in jury’s, waar zijn eerlijkheid, zijn<br />
rechtschapenheid en zijn loyauteit hogelijk<br />
werden gewaardeerd.26 Het uitgebreide<br />
netwerk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> blijkt ook uit zijn cliënteel,<br />
dat ging <strong>van</strong> kloosterordes tot de<br />
coöperatieve Vooruit. Hij maakte groepsfoto’s<br />
<strong>van</strong> verenigingen, fotografeerde<br />
fabrieken en bedrijven in opdracht <strong>van</strong> de<br />
[17]<br />
eigenaars, portretteerde heel wat prominente<br />
<strong>Gent</strong>enaars, realiseerde platenalbums<br />
<strong>van</strong> tentoonstellingen enzovoort.<br />
In juli 1892 verhuisden de familie <strong>Sacré</strong><br />
en de fotozaak naar het pand op de hoek<br />
<strong>van</strong> de Kalandestraat en de Korte Kruisstraat.27<br />
[afb.7] Daar bleef <strong>Sacré</strong> de rest<br />
<strong>van</strong> zijn leven wonen. Enkele weken later<br />
fotografeerde hij in samenwerking met<br />
Constant D’Hoy, zoon <strong>van</strong> de kort voordien<br />
overleden fotograaf Charles D’Hoy,<br />
onder de noemer Photographie Artistique<br />
& Industrielle de kunstwerken <strong>van</strong> het<br />
<strong>Gent</strong>se Salon voor de geïllustreerde catalogus.28<br />
Na de verhuizing naar de Kalandestraat<br />
breidde <strong>Sacré</strong> zijn activiteiten geleidelijk<br />
aan uit. Hij presenteerde zichzelf<br />
gedurende <strong>een</strong> aantal jaren niet meer als<br />
‘Photographe-Dessinateur’, zoals in het<br />
begin <strong>van</strong> zijn carrière, maar als ‘Photo -<br />
graphe-Éditeur’. Zo realiseerde hij in 1904<br />
het boekje Histoire du Commerce des Vins<br />
à Gand voor Maison C t Van Thorenburg-<br />
Mestdagh, die bij hun zaak in het Prinsenhof<br />
ook <strong>een</strong> privémuseum hadden. [afb.8]<br />
Het werd geïllustreerd met ‘phototypes’<br />
en ‘similigravures’ <strong>van</strong> zijn hand. Het<br />
volgende jaar maakte <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> brochure<br />
voor de viering <strong>van</strong> 75 jaar Belgische onafhankelijkheid.<br />
Ondertussen werkten twee<br />
<strong>van</strong> zijn dochters mee in de zaak. Adelaïde<br />
was ‘lichtteekernare’ (fotografe) of ‘lichtteeckenaar<br />
helpster’. Het is onduidelijk<br />
wat haar rol precies was. Omvatte dit<br />
enkel het maken <strong>van</strong> de afdrukken en de<br />
omzetting naar ‘fototypie’? Of stond ze<br />
ook in voor het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> deel <strong>van</strong><br />
de opnamen? En waren dat dan all<strong>een</strong><br />
kleinere opdrachten, zoals portretten?<br />
Martha <strong>Sacré</strong>, de jongste dochter, zorgde<br />
voor de boekhouding.29 Daarnaast zijn er<br />
[8] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Voorpagina <strong>van</strong> Histoire du Commerce des Vins à Gand, 1904 (STAM <strong>Gent</strong>)
[9] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bureau voor toerisme in de Lakenhalle met ingelijste foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, 1912 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[10] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bureau voor toerisme in de Lakenhalle met ingelijste foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, 1912 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[18]
in de loop der jaren waarschijnlijk nog leerjongens<br />
en andere medewerkers geweest.<br />
In 1912 liet <strong>Sacré</strong> de etalage <strong>van</strong> zijn<br />
zaak vernieuwen naar <strong>een</strong> ontwerp <strong>van</strong><br />
Jacob-Gustaaf Semey.30 Misschien deed hij<br />
dit wel in het vooruitzicht <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling<br />
<strong>van</strong> 1913. Hij leverde toen<br />
al <strong>een</strong> hele tijd foto’s aan de ‘Commissie<br />
tot bevordering <strong>van</strong> vreemdelingenverkeer’,<br />
in het Frans de ‘Commission de propagande<br />
pour attirer les touristes’. Ze werden gebruikt<br />
in het toerismebureau in de bovenzaal<br />
<strong>van</strong> de lakenhal en in brochures. [afb.9]<br />
<strong>Sacré</strong> maakte in deze brochures met<br />
‘Vues de Gand et de la Flandre Orientale’<br />
promotie voor zijn zaak. Hij beschikte<br />
[19]<br />
toen over <strong>een</strong> zeer uitgebreide reeks opnamen<br />
<strong>van</strong> kerken, kastelen en andere<br />
bezienswaardigheden. [afb.10] Hoewel de<br />
klemtoon <strong>van</strong> zijn oeuvre inderdaad op<br />
<strong>Gent</strong> en Oost-Vlaanderen lag, omvatte het<br />
ook heel wat foto’s uit andere Vlaamse<br />
provincies en zelfs Zeeuws-Vlaanderen.<br />
— Postuum<br />
Na 1913 was er naar alle waarschijnlijkheid<br />
<strong>een</strong> terugval in <strong>Sacré</strong>’s activiteiten:<br />
op de euforie <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling<br />
volgde de Eerste Wereldoorlog. In september<br />
1915 fotografeerde hij de stapels<br />
archiefstukken <strong>van</strong> het <strong>stad</strong>sarchief die<br />
[11] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Baafskathedraal, ca. 1909-1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
wegens de oorlogsomstandigheden waren<br />
ondergebracht in het Geraard de Duivelst<strong>een</strong>,<br />
de enige bekende opdracht uit de<br />
oorlogsjaren. [afb.11] De oorlog en de bezetting<br />
hadden ook <strong>een</strong> negatieve invloed op<br />
zijn gezondheid. Op 16 februari 1921 overleed<br />
de 69-jarige <strong>Sacré</strong> thuis aan de gevolgen<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> hersenbloeding. De getuigen<br />
bij de aangifte <strong>van</strong> het overlijden waren<br />
gem<strong>een</strong>tesecretaris Maurice Heins en<br />
fotograaf Edgard Barbaix.31 Was Barbaix<br />
<strong>een</strong> (voormalige) leerling of medewerker<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>? In iedere geval werkte hij de<br />
volgende jaren regelmatig voor dezelfde<br />
instellingen en organisaties als <strong>Sacré</strong>.<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> werd begraven op de<br />
Westerbegraafplaats. In hetzelfde graf<br />
werden later ook zijn echtgenote en<br />
zijn dochters bijgezet, behalve de jonggestorven<br />
Mariette.32<br />
Na het overlijden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> zetten zijn<br />
dochters Adelaïde en Martha de zaak<br />
voort. Een belangrijk aandeel <strong>van</strong> hun<br />
omzet moet het verder commercialiseren<br />
<strong>van</strong> de negatieven <strong>van</strong> hun vader zijn<br />
geweest. Waarschijnlijk dateren de fotoafdrukken<br />
met droogstempel ‘<strong>Sacré</strong>’<br />
(zonder voornaam) uit deze periode. Vooral<br />
de opnamen <strong>van</strong> historische monumenten<br />
werden nog decennialang hergebruikt.<br />
[20]<br />
Ook de portretstudio bleef actief. Andere<br />
opdrachten zijn momenteel niet bekend.<br />
Begin 1938 verhuisden de zusters <strong>Sacré</strong><br />
naar de Sint-Pietersaalststraat en werd<br />
de zaak overgenomen door fotograaf Jozef<br />
Van Waesberghe. Ook hij bleef de negatieven<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> gebruiken, maar dan met<br />
de vermelding <strong>van</strong> zijn eigen naam in de<br />
beelden. Via hem kwam <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> de<br />
<strong>Sacré</strong>-negatieven terecht in het Koninklijk<br />
Instituut voor het Kunstpatrimonium in<br />
Brussel.<br />
[12] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Stadsarchivaris Victor Van der Haeghen met de stedelijke<br />
archiefstukken in het Duivelst<strong>een</strong>, 1915 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
1.<br />
Van Bost F., G. Desmet & B. Baillieul, Archiefbeelden<br />
<strong>Gent</strong>-Centrum, Stroud, 2003, p. 73.<br />
2. Dienst Bevolking Stad <strong>Gent</strong> (verder DBSG), Geboorten<br />
1851, G 203, akte 2508; 1853, G 211, akte 802;<br />
1855, G 221, akte 902; 1857, G 228, akte 426;<br />
1859, G 235, akte 897; Overlijdens, 1856, O 221,<br />
akte 2415.<br />
3. Archief OCMW <strong>Gent</strong>, BG 57. Met dank aan Adrien<br />
Brysse en Ruth Versteyhe.<br />
4. DBSG, Geboorten 1859, G 235, akte 897; Bevolkingstelling<br />
1867-1880, wijk 6, boek 6, folio 1422.<br />
5. DBSG, Overlijdens 1881, O 29, akte 1567;<br />
Overlijdens 1878, D 18, akte 1313.<br />
6. Casier J., ‘<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, Association belge de<br />
Photographie. Bulletin, 2, 1921, p. 73.<br />
7. Stadsarchief <strong>Gent</strong> (verder SAG), A.S.K. nrs. 143-150.<br />
8. Antheunis G., G. Deseyn & M. Van Gysegem,<br />
Focus op fotografie. Fotografie te <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> 1839<br />
tot 1940, <strong>Gent</strong>, 1987, p. 58.<br />
9. DBSG, Bevolkingstelling 1867-1880, wijk 6, boek 6,<br />
folio 1422 en wijk 4, boek 15, folio 3640.<br />
10. Casier, ‘<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, p. 73.<br />
11. Dubbele wegwyzer der <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong> en der provincie Oost-<br />
Vlaenderen, 1878, p. 434. Meestal wordt <strong>een</strong> nieuwe<br />
zaak pas het daaropvolgende jaar voor het eerst vermeld<br />
in de Dubbele wegwyzer. Dit geldt ook voor adreswijzigingen.<br />
Aangezien <strong>Sacré</strong> voor het eerst vermeld wordt<br />
in 1878, mogen we er<strong>van</strong> uitgaan dat zijn fotozaak naar<br />
alle waarschijnlijkheid in 1877 is opgestart.<br />
12. DBSG, Bevolkingstelling 1867-1880, wijk 6, boek 6,<br />
folio 1422.<br />
13. DBSG, Huwelijken 1879, H 13, akte 113.<br />
14. DBSG, Geboorten 1878, N 24, akte 4006; 1880, G<br />
30, akte 2077; 1882, G 38, akte 1531; 1885, G 51,<br />
akte 2805; Overlijdens, 1885, O 44, akte 3130.<br />
15. Joseph S. F., T. Schwilden & M.-C. Claes, Directory<br />
of photographers in Belgium 1839-1905, Antwerpen,<br />
1997, Volume I, p. 93 & 341. In deze periode kwam<br />
<strong>Sacré</strong> onder zijn eigen naam voor in de Dubbele<br />
wegwyzer.<br />
16. Ibidem, p. 341.<br />
17. Dubbele wegwyzer der <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong> en der provincie<br />
Oost-Vlaenderen, 1892, p. 397.<br />
18. DBSG, Bevolkingstelling 1881-1890, wijk 2, boek 25,<br />
folio 6076; Bevolkingstelling 1891-1900, wijk 1,<br />
boek 2, folio 131; Bevolkingstelling 1901-1910, wijk 1,<br />
boek 2, folio 65.<br />
19. DBSG, Bevolkingstelling 1881-1890, wijk 6, boek 13,<br />
folio 3124; boek 15, folio 3582; wijk 2, boek 9,<br />
folio 1997.<br />
20. Joseph, Schwilden & Claes, Directory of photographers,<br />
Volume I, p. 341. Er wordt niet vermeld<br />
wie de uitbaters waren <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> Frères en of er<br />
<strong>een</strong> familieband was met Charles <strong>Sacré</strong>.<br />
21. Antheunis, Deseyn & Van Gysegem, Focus op<br />
fotografie, p. 107.<br />
22. Casier, ‘<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, p.73-74.<br />
[21]<br />
23. Dit omvat onder meer: <strong>Sacré</strong> E., ‘Mag de photographie<br />
als <strong>een</strong>e kunst worden beschouwd?’, Jaarboekje der<br />
Maatschappij tot bevoordering <strong>van</strong> Nijverheid en Wetenschappen<br />
(verder JMBNW), 1881, p. 39-41; <strong>Sacré</strong> E.,<br />
‘Toepassing der photographie bij de oudheidsleer’,<br />
JMBNW, 1882, p. 37-40.<br />
24. Een deel <strong>van</strong> zijn prijspenningen werd na zijn dood door<br />
Adelaïde <strong>Sacré</strong> geschonken aan de Stad <strong>Gent</strong> en bleef<br />
bewaard in de penningenverzameling <strong>van</strong> het STAM.<br />
25. Casier, ‘<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, p. 73.<br />
26. Ibidem, p. 74.<br />
27. DBSG, Bevolkingstelling 1891-1900, wijk 2, boek 38,<br />
folio 57.<br />
28. Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>, HS. 2668.<br />
29. DBSG, Bevolkingstelling 1911-1920, wijk 1, boek 1,<br />
folio 1. Bevolkingstelling 1921-1930, wijk 1, boek 14,<br />
folio 14.<br />
30. SAG, Reeks G12, dossier 1912-C-57.<br />
31. SAG, Reeks IX, nr. 94, akte 385.<br />
32. Westerbegraafplaats, kelder nr. 1757.
GENT EN DE STADSFOTOGRAFIE<br />
VAN DE NEGENTIENDE EEUW<br />
Steven Jacobs<br />
In de populaire verbeelding <strong>van</strong> de<br />
negentiende eeuw werd <strong>Gent</strong> blijkbaar<br />
gekoesterd. De <strong>stad</strong> genereerde<br />
<strong>een</strong> fascinerende protofotografische<br />
en fotografische beeldproductie.<br />
Zo was er al in het midden<br />
<strong>van</strong> de jaren 1830 <strong>een</strong> voorstelling<br />
te zien <strong>van</strong> ‘le bassin central<br />
du commerce à Gand’ in het beroemde<br />
diorama <strong>van</strong> fotopionier<br />
Daguerre te Parijs.1 Dat was nog<br />
maar <strong>een</strong> begin.<br />
— De vroegste fotografische<br />
beelden <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />
Toen Daguerre enkele jaren later zijn baanbrekende<br />
fotografische procedé introduceerde,<br />
bleek de soliditeit <strong>van</strong> de gebouwde<br />
stedelijke omgeving in het daglicht <strong>een</strong><br />
bijzonder geschikt motief te zijn. De trage<br />
fotosensitieve materialen stimuleerden immers<br />
enerzijds opnamen in de openlucht,<br />
terwijl ze anderzijds de registratie <strong>van</strong> bewegende<br />
onderwerpen zo goed als onmogelijk<br />
maakten. Ook <strong>Gent</strong> werd spoedig door<br />
daguerreotypisten geëxploreerd. Reeds in<br />
oktober 1839 bracht de lokale pers verslag<br />
uit <strong>van</strong> <strong>een</strong> Séance photographique waarbij<br />
de fotopioniers Braga en Pelizzaro <strong>van</strong>uit<br />
<strong>een</strong> woning op de Ajuinlei enkele daguerreotypieën<br />
vervaardigden. Slechts <strong>van</strong> één <strong>van</strong><br />
deze alleroudste fotografische opnamen <strong>van</strong><br />
<strong>Gent</strong> bestaat nog <strong>een</strong> origineel. Andere<br />
beelden uit deze sessie zijn via reproducties<br />
overgeleverd.2 Ze tonen onder meer<br />
<strong>een</strong> gezicht op de Sint-Niklaaskerk, waar<strong>van</strong><br />
de vieringtoren en het bovenste gedeelte<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> zijgevel uitsteken boven<br />
de huizen <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. [afb.1] De opstelling<br />
<strong>van</strong>uit <strong>een</strong> raam op <strong>een</strong> hoger gelegen verdieping<br />
of dakgoot is typerend voor de<br />
nieuwe aanpak <strong>van</strong> de vroege fotografie.<br />
Omdat de nauwe straatjes vaak te duister<br />
waren, werd er gekozen voor <strong>een</strong> panoramische<br />
blik, die vaak willens nillens afweek<br />
<strong>van</strong> allerhande conventionele compositorische<br />
regels. In deze vroege fotografische<br />
<strong>stad</strong>sbeelden verschijnt het grillige ritme<br />
<strong>van</strong> daken en schoorstenen soms nadrukkelijker<br />
in beeld dan de grote stedelijke<br />
monumenten. Daarnaast valt het arbitraire<br />
karakter <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> het beeldvlak<br />
op — <strong>een</strong> specifiek fotografisch gegeven.<br />
Met deze voorkeur voor vergezichten worden<br />
de belangrijke monumenten <strong>van</strong> de<br />
<strong>stad</strong> <strong>een</strong> onderdeel <strong>van</strong> <strong>een</strong> groter geheel,<br />
dat ook ontelbare banale gebouwen omvat.<br />
[22]<br />
De vroege <strong>stad</strong>sfotografie markeert hier<br />
onmiskenbaar <strong>een</strong> cesuur in de geschiedenis<br />
<strong>van</strong> de visualisering <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Zij wijkt<br />
immers af <strong>van</strong> het merendeel <strong>van</strong> oudere<br />
picturale en grafische topografische beelden,<br />
die zich vooral op specifieke monumenten<br />
als stedelijke herkenningspunten<br />
toespitsten. Ook de vroege daguerreotypieën<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> maken duidelijk dat<br />
de fotografie g<strong>een</strong> gebruik maakt <strong>van</strong><br />
dit selectieve of hiërarchische principe.<br />
Integendeel, ze presenteert zich als <strong>een</strong><br />
bemiddelaarster die alle onderdelen op<br />
<strong>een</strong> gelijkwaardige manier benadert en<br />
behandelt.<br />
— Britse en Franse fotografen<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />
Tijdens de daaropvolgende decennia werd<br />
<strong>Gent</strong> ook in beeld gebracht door canonieke<br />
figuren uit de Britse en Franse fotogeschiedenis,<br />
zoals John Muir Wood en<br />
de gebroeders Bisson en Adolphe Braun.<br />
Hun beelden kaderen onmiskenbaar in de<br />
ontluikende toeristische industrie, die onlosmakelijk<br />
is verbonden met nieuwe vormen<br />
<strong>van</strong> industriële beeldproductie. <strong>Gent</strong><br />
groeide daarbij uit tot <strong>een</strong> obligate halte<br />
op de Grand Tour voor Britse reizigers.<br />
Ook de romantische belangstelling voor de<br />
middeleeuwen wakkerde de interesse aan<br />
voor de historische <strong>stad</strong> met zijn beroemde<br />
torens, het Gravenst<strong>een</strong> en de pittoreske<br />
kanalen, waar<strong>van</strong> er vele in de latere negentiende<br />
eeuw bij de <strong>stad</strong>ssanering werden<br />
gedempt. Beelden uit de eerste decennia<br />
<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se fotogeschiedenis wijzen de<br />
huidige <strong>Gent</strong>enaar vaak op de etymologische<br />
oorsprong <strong>van</strong> straatnamen als Ottogracht<br />
of Oude Houtlei. Foto’s <strong>van</strong> deze<br />
plaatsen laten zien dat <strong>Gent</strong> toen <strong>een</strong> <strong>stad</strong><br />
vol zichtbare leien, grachten en kanalen<br />
was. In de zomer <strong>van</strong> 1847 werd de <strong>stad</strong><br />
bezocht door twee leden <strong>van</strong> de Edinburgh<br />
Calotype Club, John Muir Wood en George<br />
Moir. Vooral de opnamen <strong>van</strong> John Muir<br />
Wood, die in zijn dagboek noteerde dat hij<br />
in <strong>Gent</strong> verschillende Britse architecten ontmoette<br />
die er calotypieën maakten, bieden<br />
bijzonder waardevolle informatie. Ze tonen<br />
de <strong>stad</strong> immers vóór de grote stedelijke<br />
transformaties: het door woonhuizen ingesloten<br />
belfort met de oude houten torenspits,<br />
het <strong>stad</strong>huis met de zogenaamde<br />
Napoleontrap en het nog volledig door<br />
aanbouwsels ingesloten Gravenst<strong>een</strong>. [afb.2]<br />
De foto <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong> is <strong>een</strong> typisch
[1] Braga (?). Sint-Niklaaskerk en Predikherenlei, s.d. daguerreotype (STAM <strong>Gent</strong>)<br />
[23]
[3] Louis-Auguste en Auguste-Rosalie Bisson. Gildehuis <strong>van</strong><br />
de Vrije Schippers op de Graslei, 1857 (Bibliothèque nationale de France, Parijs)<br />
[24]
voorbeeld <strong>van</strong> Woods benadering <strong>van</strong> de<br />
pittoreske wanorde <strong>van</strong> de middeleeuwse<br />
steden, die onmiskenbaar sterker is gedetermineerd<br />
door <strong>een</strong> voorkeur voor<br />
algemene picturale effecten dan door<br />
belangstelling voor architecturale details.3<br />
Die laatste aanpak is duidelijker aanwezig<br />
in de beelden die toonaangevende Franse<br />
fotografen in het derde kwart <strong>van</strong> de negentiende<br />
eeuw <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> hebben gemaakt,<br />
zoals in het werk <strong>van</strong> de gebroeders Louis-<br />
Auguste en Auguste-Rosalie Bisson. Dat<br />
wordt gekenmerkt door <strong>een</strong> ongeëvenaarde<br />
technische en esthetische kwaliteit en moet<br />
ook in de context <strong>van</strong> het opkomende toerisme<br />
gesitueerd worden. De broers staan<br />
vooral bekend om hun adembenemende<br />
berglandschappen en <strong>stad</strong>sgezichten <strong>van</strong><br />
Parijs, maar hun oeuvre omvat ook diverse<br />
gezichten op de <strong>Gent</strong>se binnen<strong>stad</strong>. Eén<br />
daar<strong>van</strong>, uit 1857, toont het Gildehuis<br />
<strong>van</strong> de Vrije Schippers en de aanpalende<br />
panden op de Graslei.4 [afb.3] Die werd<br />
omstreeks 1870 ook vereeuwigd door<br />
Adolphe Braun, die het tot hoffotograaf <strong>van</strong><br />
Napoleon III had gebracht en <strong>een</strong> succesrijke<br />
fotostudio uitbaatte gespecialiseerd<br />
in reisfoto’s, berglandschappen, bloemstukken,<br />
reproducties <strong>van</strong> kunstwerken en<br />
diverse <strong>stad</strong>sgezichten.5 In <strong>Gent</strong> fotografeerde<br />
Braun ook het Justitiepaleis — <strong>een</strong><br />
<strong>van</strong> de nieuwe grote publieke gebouwen die<br />
deel uitmaakten <strong>van</strong> de ingrijpende stedenbouwkundige<br />
transformaties die de negentiende-eeuwse<br />
<strong>stad</strong> kenmerkten. [afb.4]<br />
[25]<br />
De <strong>stad</strong>sfotografie wordt hier volop<br />
ingezet als <strong>een</strong> instrument dat zowel de<br />
<strong>stad</strong>svernieuwing als de te koesteren restanten<br />
<strong>van</strong> de oude <strong>stad</strong> registreert. Het<br />
fenom<strong>een</strong> <strong>van</strong> de monumentenzorg is immers<br />
inherent verbonden met de stedelijke<br />
moderniseringsoperaties, die onvermijdelijk<br />
de destructie <strong>van</strong> historische gebouwen<br />
met zich meebrachten. Het medium fotografie<br />
legde deze spanning <strong>van</strong> meet af aan<br />
bloot. De fotografie is immers zowel <strong>een</strong><br />
product <strong>van</strong> het vooruitgangsoptimisme<br />
<strong>van</strong> de moderne geïndustrialiseerde kapitalistische<br />
samenleving als <strong>een</strong> instrument<br />
dat als het ware de tijd vasthoudt. Van<br />
in den beginne mat ze zich <strong>een</strong> commemoratieve<br />
functie aan en <strong>een</strong> fotograaf als<br />
Braun registreerde zowel het nieuwe Justitiepaleis<br />
als de oude gevels aan de Graslei.<br />
In beide foto’s valt het belang op <strong>van</strong><br />
het omliggende water. Dit is wellicht niet<br />
all<strong>een</strong> het gevolg <strong>van</strong> het feit dat het<br />
nieuwe medium <strong>een</strong> uitgesproken voorkeur<br />
aan de dag legde voor de weergave <strong>van</strong><br />
efemere, weerspiegelende wateropper -<br />
vlakken, maar komt ook omdat de rivier<br />
als open ruimte in het stedelijke weefsel<br />
de fotograaf in staat stelt afstand te<br />
nemen <strong>van</strong> zijn onderwerp. De fotografie<br />
prefigureert, begeleidt of bevestigt in die<br />
zin de ambities <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>svernieuwing<br />
en de monumentenzorg: zij creëert<br />
perspectivische vista’s met historische<br />
monumenten als visuele accenten of zij<br />
maakt de monumenten zichtbaar door<br />
ze te isoleren <strong>van</strong> hun omgeving.<br />
[4] Adolphe Braun. Justitiepaleis, ca. 1865 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[5] Charles D’Hoy. Dominicanenkerk kort voor de afbraak, 1860 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[6] Charles D’Hoy. Achtergevel <strong>van</strong> de Predikherenkerk in de Onderstraat, 1860 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[26]
— Belgische fotografen<br />
<strong>Gent</strong> werd uiteraard niet all<strong>een</strong> gevisualiseerd<br />
door beroemde Britse en Franse<br />
meesters. De <strong>stad</strong> werd ook uitvoerig in<br />
beeld gebracht door Belgische fotografen.<br />
Zo werd in opdracht <strong>van</strong> de Société royale<br />
belge de photographie in de vroege jaren<br />
1870 <strong>een</strong> reeks opnamen gemaakt <strong>van</strong> diverse<br />
monumenten <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se binnen<strong>stad</strong>,<br />
alsook <strong>van</strong> het Lam Gods, het retabel<br />
in de Sint-Baafskathedraal.6 Daarnaast<br />
richtten ook lokale fotografen als Verhaeghe<br />
De Naeyer, François Donny en Charles<br />
D’Hoy hun lens op de <strong>Gent</strong>se stedelijke<br />
ruimte. Vooral <strong>van</strong> de laatste bleef <strong>een</strong><br />
corpus <strong>stad</strong>sfoto’s <strong>van</strong> hoge kwaliteit uit<br />
de jaren 1860 en 1870 bewaard. D’Hoy, die<br />
onder meer in opdracht <strong>van</strong> het <strong>stad</strong>sbestuur<br />
werkte, fotografeerde diverse middeleeuwse<br />
monumenten die in deze jaren volop<br />
[27]<br />
herontdekt en geherwaardeerd werden,<br />
maar ook gebouwen die enkele jaren later<br />
onder de sloophamer verdwenen. [afb.5, 6]<br />
Van D’Hoy zijn ook diverse stereoscopieën<br />
bekend, het nieuwe medium dat<br />
vooral <strong>van</strong>af de late jaren 1850 <strong>een</strong> door<br />
het toerisme aangewakkerde internationale<br />
commerciële verspreiding kende; in de<br />
tweede helft <strong>van</strong> de negentiende eeuw was<br />
in zowat elk burgerlijk interieur <strong>een</strong> stereoscoop<br />
te vinden.7 D’Hoy fotografeerde<br />
op deze wijze onder meer de Korenmarkt<br />
(circa 1868) [afb.7], die door <strong>een</strong> grote<br />
bedrijvigheid <strong>van</strong> mensen en huifkarren<br />
wordt gemarkeerd, en de inhuldiging <strong>van</strong><br />
de nieuwe bisschop aan de Sint-Amanduskapel<br />
in Sint-Amandsberg (1865). Het zijn<br />
de eerste fotografische beelden die niet<br />
zozeer de stedelijke ruimte maar in de<br />
eerste plaats het <strong>stad</strong>sleven laten zien.<br />
De stereoscopieën <strong>van</strong> D’Hoy en andere<br />
[7] Charles D’Hoy. Korenmarkt, stereokaart, ca. 1868 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
fotografen vormen <strong>een</strong> perfecte indicatie<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuwe foto-esthetica, die wordt<br />
gekenmerkt door kortere belichtingstijden,<br />
wat het bevriezen <strong>van</strong> actie zonder al te<br />
veel bewegingsonscherpte mogelijk maakt.<br />
Voor het eerst duikt <strong>een</strong> soort snapshotkwaliteit<br />
op die de stedelijke jachtigheid<br />
treffend evoceert en de voorkeur voor<br />
momentane indrukken <strong>van</strong> de impressionistische<br />
<strong>stad</strong>sbeelden uit de volgende<br />
decennia aankondigt. Aangezien diepteillusie<br />
voor stereoscopieën <strong>een</strong> belangrijke<br />
betrachting is, voltrekt de meest intense<br />
ervaring <strong>van</strong> dergelijke beelden zich in de<br />
weergave <strong>van</strong> straten en pleinen die gevuld<br />
zijn met mensenmassa’s.<br />
Tegen het einde <strong>van</strong> de negentiende<br />
eeuw, en zeker na de lancering <strong>van</strong> de<br />
kodakcamera rond 1890, krijgen we in vele<br />
steden foto’s te zien <strong>van</strong> het straatleven die<br />
door deze snapshotkwaliteit worden gekenmerkt.<br />
In <strong>Gent</strong> zien we deze benadering<br />
bijvoorbeeld in de beelden die amateurfotograaf<br />
Arnold Vander Haeghen tussen<br />
1889 en 1913 vastlegde <strong>van</strong> spelende kinderen,<br />
flanerende dames, bedrijvige marktkramers,<br />
parades en stoeten in de straten<br />
en op de pleinen <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>.<br />
Het werk <strong>van</strong> vele andere fotografen<br />
wordt nog gedomineerd door <strong>een</strong> andere<br />
beeldtaal, die vasthoudt aan <strong>een</strong> topografische<br />
benadering. Dit is bijvoorbeeld het<br />
geval in het oeuvre <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />
die als <strong>een</strong> <strong>van</strong> de meest bekroonde <strong>stad</strong>sfotografen<br />
vooral faam verwierf met<br />
romantische winterlandschappen en ook<br />
zijn <strong>stad</strong>sgezichten vaak koppelde aan<br />
<strong>een</strong> picturalistische benadering.<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
4.<br />
5.<br />
6.<br />
7.<br />
[28]<br />
Zie de Liste des Tableaux Exposés au Diorama de<br />
1822-1839, in: Potonniée G., Daguerre: Peintre et<br />
Décorateur, Parijs, 1935, p. 79-89. Zie ook Daniels B.,<br />
‘Daguerre: Theatermaler, Dioramist, Photograph’,<br />
in: Sehsucht: Das Panorama als Massenunterhaltung<br />
des 19. Jahrhunderts, Bonn, 1993, p. 39.<br />
Zie Antheunis G., G. Deseyn & M. Van Gysegem, Focus<br />
op fotografie. Fotografie te <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> 1839 tot 1940,<br />
<strong>Gent</strong>, 1987, p. 15-18. Volgens de auteurs zou <strong>een</strong><br />
<strong>van</strong> de oorspronkelijke opnamen ook deel hebben<br />
uitgemaakt <strong>van</strong> de verzameling <strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>.<br />
Zie Jacobs S., ‘John Muir Wood’, in: Hannavy J. (red.),<br />
Encyclopedia of Ninet<strong>een</strong>th-Century Photography,<br />
New York, 2007, p. 1507-1509; Coppens J., ‘Britse<br />
kalotypisten in Nederland en België’, in: Coppens J.,<br />
L. Roosens & K. <strong>van</strong> Deuren, Door de enkele werking<br />
<strong>van</strong> het licht. Introductie en integratie <strong>van</strong> de fotografie<br />
in België en Nederland 1839-1969, Antwerpen, 1989,<br />
p. 179-193, en Stevenson S., J. Lawson & M. Gray,<br />
The Photography of John Muir Wood. An Accomplished<br />
Amateur 1805-1892, Edinburgh, 1988.<br />
Dit beeld bevindt zich in de Bibliothèque nationale de<br />
France (BTAS 23e livr., pl 64). De gebroeders Bisson<br />
maakten ook gezichten <strong>van</strong> Ieper, Leuven, Brugge,<br />
Oudenaarde en Antwerpen. In december 1856 stelde<br />
verzamelaar Daniel Dollfus Ausset, die zich met de<br />
gebroeders Bisson had geassocieerd, <strong>een</strong> vijftal gezichten<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> tentoon in de zalen <strong>van</strong> de Société<br />
des Amis des Arts in Straatsburg. Zie Chlumsky M.,<br />
‘Espace et exactitude: la photographie d’architecture<br />
des frères Bisson’, in: Les Frères Bisson Photographes.<br />
De flèche en cime 1840-1870, Parijs/Essen, 1999,<br />
p. 81-101.<br />
O’Brien M. & M. Bergstein (red.), Image and Enterprise.<br />
The Photographs of Adolphe Braun, Londen,<br />
2000. De kunstreproducties <strong>van</strong> Braun werden in <strong>Gent</strong><br />
verdeeld door fotograaf Gustaaf De Vylder.<br />
Deze foto’s werden geadverteerd in het Journal des<br />
Beaux-Arts <strong>van</strong> 16 oktober 1872 en 15 juli 1873.<br />
Zie Joseph Steven F. & T. Schwilden, <strong>Edmond</strong> Fierlants<br />
1819-1869. Photographies d’art et d’architecture,<br />
Brussel, 1988, p. 85, p. 199 en p. 249.<br />
Pellerin D., ‘La Naissance de la stéréoscopie’,<br />
in: Paris en 3D. De la stéréoscopie à la réalité virtuelle<br />
1850-2000, Parijs, 2000, p. 42-48.
FOTOGRAFISCHE TECHNIEK<br />
‘UN VIRTUOSE DE LA PLAQUE SENSIBLE’1<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> was actief in <strong>een</strong> <strong>van</strong><br />
de meest experimentele periodes<br />
op het gebied <strong>van</strong> de fotografische<br />
techniek. Nieuwe methodes om<br />
afdrukken en negatieven te maken<br />
werden op internationale schaal<br />
ontwikkeld. Ook camera’s waren<br />
in volle evolutie.2 De volgende paragrafen<br />
geven <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> de<br />
vele technieken die de fotograaf<br />
gebruikte. Welke techniek diende<br />
welk doeleinde en wat waren de<br />
implicaties op het (maken <strong>van</strong> het)<br />
fotografische beeld?<br />
— Negatieven<br />
Storm Calle — Bruno Notteboom<br />
In de jaren 1870, toen <strong>Sacré</strong> zijn eerste<br />
stappen zette op de commerciële markt,<br />
waren oude technieken, zoals de daguerrotypie<br />
en de callotypie, verdrongen door<br />
het gebruik <strong>van</strong> glasplaatnegatieven.<br />
Afgaand op de bewaarde negatieven in<br />
diverse collecties kunnen we stellen dat<br />
<strong>Sacré</strong> vooral het zilvergelatineprocedé<br />
gebruikte. In deze techniek werd de glasplaat<br />
gecoat met <strong>een</strong> zilvergelatinemengsel<br />
dat tien keer lichtgevoeliger was dan de<br />
oudere collodiummengsels. Bovendien<br />
waren deze glasplaten droog.<br />
Deze combinatie <strong>van</strong> factoren resulteerde<br />
in <strong>een</strong> groot gebruiksgemak voor de fotograaf:<br />
de platen konden lang bewaard worden<br />
vooraleer ze te belichten en behandelen.<br />
Bovendien l<strong>een</strong>den ze zich voor grootschalige<br />
productie, opslag en <strong>een</strong> wereldwijde<br />
verdeling door Belgische en buitenlandse<br />
[29]<br />
bedrijven, zoals Gevaert, Agfa, Eastman,<br />
Lumière en Ilford. <strong>Sacré</strong> zelf gebruikte<br />
onder meer platen <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se firma<br />
Beernaerts, op de standaardformaten<br />
13 bij 18, 18 bij 24 en 24 bij 30 centimeter.<br />
[afb.1] De gelatin dry-plates stonden hem<br />
toe relatief snel en mobiel te werken, wat<br />
noodzakelijk was voor <strong>een</strong> commerciële<br />
fotograaf die veel op locatie fotografeerde.<br />
Door de grote lichtgevoeligheid <strong>van</strong> de<br />
platen bedroeg de belichtingstijd slechts<br />
enkele seconden tot enkele minuten, terwijl<br />
dat bij oudere technieken tientallen minuten<br />
was. Voor <strong>een</strong> goede detailweergave<br />
bleef hij bij architectuuropnames lange<br />
sluitertijden hanteren.<br />
Toch betekende dit nieuwe gebruiksgemak<br />
niet dat <strong>Sacré</strong> ongezien tewerk kon<br />
gaan. In vergelijking met de benodigdheden<br />
voor de twintigste-eeuwse analoge en digitale<br />
fotografie waren glasplaten <strong>een</strong> zware<br />
en omslachtige uitrusting. Door het beperkte<br />
aantal negatieven dat hij op verplaatsing<br />
mee kon nemen moest elk beeld<br />
op voorhand nauwkeurig overdacht worden.<br />
Omdat de belichting in vergelijking met<br />
<strong>van</strong>daag de dag nog relatief lang duurde,<br />
was bovendien elk beeld waar mensen<br />
op voorkwamen, ook de <strong>stad</strong>sgezichten,<br />
per definitie geposeerd. In de compositie<br />
<strong>van</strong> het beeld was dus weinig aan het<br />
toeval overgelaten. Ook in de technische<br />
afwerking <strong>van</strong> het negatief toonde <strong>Sacré</strong><br />
zich <strong>een</strong> perfectionist. Het bijwerken <strong>van</strong><br />
sommige negatieven ging zelfs zo ver dat<br />
hij soms personen of objecten toevoegde<br />
of wegretoucheerde.<br />
[1] Doos waarin <strong>Sacré</strong> de glasnegatieven <strong>van</strong> <strong>een</strong> reeks over de coöperatieve Vooruit bewaarde.<br />
De negatieven zijn vervaardigd door de <strong>Gent</strong>se firma Beernaerts.
— Afdrukprocedés<br />
<strong>Sacré</strong> maakte gebruik <strong>van</strong> fotomechanische<br />
en fotografische procedés. Wat de foto -<br />
mechanische procedés betreft, werkte hij<br />
vooral met de collotypie, dit voor kleine<br />
oplagen. Qua fotografische procédés hanteerde<br />
hij hoofdzakelijk de zilvergelatineprint,<br />
albumineprint en verschillende<br />
pigmentprocedés. De albumineprint werd<br />
gekleefd op harde dragers, om te voorkomen<br />
dat door de combinatie <strong>van</strong> de emulsie<br />
en het zeer dunne papier de foto zou<br />
opkrullen. Na verloop <strong>van</strong> tijd schakelde<br />
<strong>Sacré</strong> deels over op de zilvergelatineprint<br />
en collotypies voor het commerciële werk.<br />
Het papier voor de kooldruk, collotypie,albumine<br />
en zilvergelatineprocedés werd<br />
toen al grotendeels industrieel vervaardigd,<br />
was relatief goedkoop en maakte het<br />
mogelijk om de printkwaliteit tijdens het<br />
[30]<br />
belichten te veranderen. Bovendien leverde<br />
het <strong>een</strong> zeer goede detailweergave op.<br />
Afdrukken die volgens het zilvergelatineprocedé<br />
zijn gemaakt, vertonen <strong>van</strong>daag<br />
de dag vaak <strong>een</strong> zilverkleurige schijn door<br />
veroudering <strong>van</strong> de emulsie. De verkleuring<br />
<strong>van</strong> de afdrukken is echter minder<br />
sterk dan bij de albuminedrukken, die vergelen<br />
door het gebruik <strong>van</strong> eiwit. De collotypies<br />
daarentegen zijn tot op <strong>van</strong>daag<br />
perfect bewaard gebleven, zonder enige<br />
verkleuring of vervaging <strong>van</strong> het beeld.<br />
Deze werden immers gemaakt met inkt,<br />
veelal op basis <strong>van</strong> pigment. In mindere<br />
mate gebruikte <strong>Sacré</strong> de platinotypie.<br />
Door het gebruik <strong>van</strong> platina in het fotopapier<br />
was deze afdruktechniek zeer duur,<br />
maar ze leverde <strong>een</strong> scherp beeld op dat<br />
ook standvastig is in de tijd. Hij gebruikte<br />
ze dan ook voor portretten die <strong>een</strong> zekere<br />
exclusiviteit moesten uitstralen. [afb.2]<br />
[2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Eug<strong>een</strong> Carell, platinotypie, 1897 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
De pigmentprocedés zoals de kool-, olie- en<br />
gomdrukken — <strong>Sacré</strong> was <strong>een</strong> meester in<br />
het vervaardigen <strong>van</strong> kooldrukken — paste<br />
hij hoofdzakelijk toe in het eerder artistiek<br />
bedoelde deel <strong>van</strong> zijn werk en in portretten.<br />
In de gom- en de kooldruk werd <strong>een</strong><br />
gekleurd pigment (minerale oorsprong)<br />
toegevoegd aan <strong>een</strong> emulsie waarmee het<br />
afdrukpapier werd bestreken. Door belichting<br />
in contact met <strong>een</strong> negatief trad <strong>een</strong><br />
verharding <strong>van</strong> de emulsie op in de meest<br />
belichte delen. Niet belichte delen in de<br />
emulsie werden tijdens het ontwikkelen<br />
in water, weggespoeld. De olie(over)druk,<br />
die <strong>Sacré</strong> ook toepaste, ging uit <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
bestaande afdruk die eerst werd behandeld<br />
met chemicaliën om naderhand met<br />
olieverf te bewerken (tamponneren). [afb.3]<br />
De pigmentprocedés leverden <strong>een</strong> beeld<br />
op dat sterk verschilde <strong>van</strong> de fotomechanische<br />
en de andere fotografische procedés<br />
zoals de albuminedruk en de zilver gelatineprint<br />
die <strong>Sacré</strong> doorgaans gebruikte. [afb.4]<br />
In tegenstelling tot de haarscherpe zilvergelatine-<br />
en albuminedrukken waren de<br />
[31]<br />
beelden zachter en gaven minder details<br />
weer. Bovendien ging het om <strong>een</strong> arbeidsintensieve<br />
techniek: het beeld werd nog<br />
gemanipuleerd, bijvoorbeeld met watten<br />
en borstels, met het oog op <strong>een</strong> schilderachtig<br />
effect. Deze procedés waren dan ook<br />
uitermate geschikt voor het soort pictorialistische<br />
fotografie waartoe de artistieke<br />
productie <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> behoorde. De beelden<br />
die ze opleverden waren duidelijk bedoeld<br />
voor de wedstrijden, salons en fotoclubs.<br />
Verschillende bijdragen voor het ledenblad<br />
<strong>van</strong> de Association belge de Photographie<br />
leren ons dat voor de fotograaf in dit deel<br />
<strong>van</strong> zijn werk het experimenteren met de<br />
fototechniek wellicht even belangrijk was<br />
als zijn artistieke ambities.3 In de afdrukken<br />
leest men ook de hoge kwaliteitsstandaarden<br />
die <strong>Sacré</strong> hanteerde. Niet all<strong>een</strong><br />
retoucheerde hij de afdrukken, maar hij<br />
zocht ook telkens naar <strong>een</strong> optimale belichtingssterkte<br />
om de gewenste scherpte<br />
te bereiken. In tegenstelling tot de meeste<br />
fotografische afdrukken zijn de pigmentafdrukken<br />
zeer standvastig in de tijd.<br />
[3] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Gravenst<strong>een</strong>, zilverprocedé, ca. 1910 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[4] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Gravenst<strong>een</strong>, kooldruk, ca. 1910 (Museum voor de Wetenschappen U<strong>Gent</strong>)<br />
[5] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Gravenst<strong>een</strong>, ingekleurd diapositief, ca. 1910 (STAM <strong>Gent</strong>)<br />
[32]
— Camera’s<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> het onderwerp en de locatie<br />
gebruikte <strong>Sacré</strong> verschillende soorten<br />
camera’s. [afb.6] Bij de balgcamera, het<br />
meest courante type, wordt de afstand<br />
tussen de lens en het negatief geregeld<br />
door <strong>een</strong> verstelbare balg, waardoor de<br />
fotograaf scherp kan stellen op het onderwerp.<br />
Onder de balgcamera’s kan men <strong>een</strong><br />
onderscheid maken tussen reis- en ateliercamera’s.<br />
De ateliercamera is de grote en<br />
minder mobiele versie <strong>van</strong> de reiscamera.<br />
Door de lange sluitertijd kon in die tijd<br />
g<strong>een</strong> enkele camera gebruikt worden<br />
zonder statief, maar de statieven <strong>van</strong> reiscamera’s<br />
waren veel lichter en handelbaarder<br />
dan deze <strong>van</strong> ateliercamera’s. Aangezien<br />
het negatiefformaat de grootte<br />
<strong>van</strong> de camera’s bepaalde, bezat <strong>Sacré</strong><br />
verschillende formaten <strong>van</strong> beide soorten.<br />
Beide waren zowel bruikbaar voor natcollodiumplaten<br />
als voor gelatinenegatieven.<br />
Hoewel de ateliercamera en de<br />
reiscamera respectievelijk bedoeld waren<br />
voor opnames in de studio en buiten, legde<br />
de fotograaf ook in dit aspect <strong>van</strong> het<br />
fotografische proces zin voor experiment<br />
aan de dag. Zo gebruikte hij de reiscamera<br />
ook voor interieuropnames en maakte hij<br />
(omwille <strong>van</strong> <strong>een</strong> betere kwaliteit) buitenopnames<br />
met de ateliercamera.<br />
[33]<br />
<strong>Portret</strong>fotografie vereiste <strong>een</strong> specifieke<br />
uitrusting. Naast <strong>een</strong> atelier met noorderlicht<br />
(daglicht), gepaste verduistering,<br />
decors, witte panelen en spiegels om het<br />
daglicht bij te stellen, beschikte <strong>Sacré</strong><br />
over neksteunen om het hoofd <strong>van</strong> de<br />
geportretteerde voldoende lang stil te<br />
kunnen houden. Voor portretfotografie<br />
(hoofdzakelijk in albumine- en kooldruk)<br />
gebruikte hij naast de ateliercamera’s<br />
met balg ook camera’s zonder balg voor<br />
visitekaart- en kabinetformaatportretten.<br />
De portretten op visitekaartformaat (die<br />
daadwerkelijk als visitekaartjes werden<br />
uitgewisseld) waren <strong>van</strong>af de jaren 1860<br />
<strong>een</strong> grote rage. [afb.7] Omdat de visitekaartcamera<br />
meerdere lenzen telde,<br />
kon de fotograaf verschillende opnamen<br />
op één negatief combineren. Het gelijktijdig<br />
ontwikkelen en afdrukken <strong>van</strong> vier,<br />
acht of zelfs twaalf portretten drukte de<br />
prijs. De afdrukken werden verknipt en op<br />
<strong>een</strong> karton met de naam <strong>van</strong> de fotograaf<br />
(in droogstempel of gedrukt) gekleefd,<br />
waardoor de visitekaartjes ook als publiciteit<br />
voor <strong>Sacré</strong> zelf dienden. Van de<br />
portretten op kabinetformaat werd slechts<br />
één per negatief afgedrukt. Ze waren<br />
dan ook groter <strong>van</strong> formaat, duurder<br />
en dus exclusiever.<br />
[6] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Interieur met spiegelbeeld <strong>van</strong> de fotograaf (detail), 1906 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
— Presentatie<br />
<strong>Sacré</strong> signeerde zijn werk op verschillende<br />
manieren. Bepaalde opnames werden al<br />
op het glasnegatief gesigneerd, door er zijn<br />
naam of zijn initialen in te graveren. [afb.8]<br />
Een andere manier waren droogstempels<br />
die werden aangebracht op de afdruk<br />
zelf of op de kartonnen drager. [afb.9]<br />
Op sommige dragers was de signatuur<br />
voorgedrukt. [afb.10]<br />
<strong>Sacré</strong> beperkte zich niet tot de vormgeving<br />
<strong>van</strong> de foto’s zelf, maar gaf in veel<br />
gevallen de dragers waarop en de albums<br />
waarin ze terechtkwamen in hun geheel<br />
vorm, en trad vaak ook als uitgever op.<br />
De fotograaf putte voor deze grafische<br />
vormgeving uit <strong>een</strong> uitgebreid vocabularium.<br />
Zo omkaderde hij zijn beelden met<br />
<strong>een</strong> decoratieve omranding en signatuur<br />
(<strong>van</strong>af de eeuwwisseling in <strong>een</strong> soort art-<br />
[34]<br />
nouveaustijl). <strong>Sacré</strong> verzorgde wel vaker<br />
de illustraties voor allerhande publicaties.<br />
Hij maakte daarbij niet enkel de foto’s<br />
maar zorgde ook zelf voor de omzetting<br />
<strong>van</strong> de beelden naar <strong>een</strong> fotoreproductiemethode<br />
zoals de collotypie. Soms hield<br />
dit ook in dat hij foto’s <strong>van</strong> andere fotografen<br />
omzette. Ook bij de omzetting<br />
<strong>van</strong> visitekaartportretten bracht hij zijn<br />
ES-monogram aan in het beeld, hoewel<br />
de originele foto niet <strong>van</strong> zijn hand was.5<br />
In bepaalde publicaties vervlocht hij<br />
het fotografische beeld en de grafische<br />
vormgeving, door bijvoorbeeld de eerste<br />
letter <strong>van</strong> <strong>een</strong> tekst te integreren in <strong>een</strong><br />
foto. [afb.11] Dit soort grafische spielerei<br />
illustreert niet all<strong>een</strong> het vakmanschap<br />
maar ook het commerciële inzicht <strong>van</strong><br />
de fotograaf: dit soort producten werd<br />
fel gesmaakt door de opdrachtgevers<br />
en het publiek.<br />
[7] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Visitekaartportret <strong>van</strong> Lieven Van De Velde, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[8] Signatuur gegraveerd in het glasnegatief — [9] Droogstempel<br />
[10] Voorgedrukt signatuur — [11] Letter geïntegreerd in foto<br />
[35]<br />
Met dank aan Herman Maes, Pool Andries en<br />
Ann Deckers <strong>van</strong> het Fotomuseum Antwerpen.<br />
1. Zo werd <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> genoemd in: ‘Silhouette<br />
Gantoise. <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’, La Flandre Libérale,<br />
9 september 1900, p. 3.<br />
2. Voor <strong>een</strong> uitgebreid overzicht <strong>van</strong> de evolutie <strong>van</strong> de<br />
fototechniek: Kockaerts R. & J. Swinnen, De kunst<br />
<strong>van</strong> het fotoarchief. 170 jaar fotografie en erfgoed,<br />
Antwerpen, 2009; Deckers A., ‘Over camera’s’, in:<br />
Henneman I. (red.), Het archief <strong>van</strong> de verbeelding,<br />
Antwerpen, 2002, p. 56-57, 90-91, 126-127;<br />
Coppens J. e.a., “… Door de enkele werking <strong>van</strong><br />
het licht …” Introductie en integratie <strong>van</strong> de fotografie<br />
in België en Nederland, Brussel, 1989. Over <strong>Sacré</strong><br />
zelf: Antheunis G., G. Deseyn & M. Van Gysegem,<br />
Focus op fotografie. Fotografie te <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> 1839<br />
tot 1940, <strong>Gent</strong>, 1987.<br />
3. In 1954 schonk Adelaïde <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> collectie prints <strong>van</strong><br />
haar vader aan het Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong><br />
de Wetenschappen <strong>van</strong> de Universiteit <strong>Gent</strong>, hoofdzakelijk<br />
bestaande uit pigmentafdrukken. In de begeleidende<br />
brief specificeerde zij de fotografische technieken.<br />
De prints waren bedoeld voor wedstrijdalbums.<br />
(Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen,<br />
Brief Adelaïde <strong>Sacré</strong> aan het Museum voor de Geschiedenis<br />
<strong>van</strong> de Wetenschappen, d.d. 09.07.1954).<br />
4. <strong>Sacré</strong> gaf talrijke voordrachten over de fotografische<br />
techniek voor de <strong>Gent</strong>se afdeling <strong>van</strong> de Association<br />
belge de Photographie. Zie bijvoorbeeld: ‘Le XXVe<br />
anniversaire de la section de Gand’, Bulletin de<br />
l’Association belge de Photographie, 1, 1913, p. 1-4.<br />
5. Voorbeelden hier<strong>van</strong> zijn te vinden in de portrettenverzameling<br />
<strong>van</strong> het Stadsarchief <strong>Gent</strong>. Met dank<br />
aan Wout De Vuyst.
EEN STAD IN SPREIDSTAND<br />
Het <strong>Gent</strong> waarin <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> woont<br />
en werkt, is <strong>een</strong> dubbelzinnige <strong>stad</strong>.<br />
Ze raast tegen <strong>een</strong> waanzinnige<br />
snelheid vooruit, maar kijkt tegelijk<br />
voortdurend achterom. Deze ambiguïteit<br />
neemt in de loop <strong>van</strong> zijn<br />
leven almaar toe en sluipt onvermijdelijk<br />
ook in het werk <strong>van</strong> de<br />
fotograaf.<br />
— Groei, sanering<br />
en bouwprojecten<br />
Het grondgebied <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> staat ten tijde<br />
<strong>van</strong> de geboorte <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> in 1851 al<br />
geruime tijd onder druk <strong>van</strong> <strong>een</strong> aanhoudende<br />
demografische groei en de verdere<br />
ontplooiing <strong>van</strong> de industrie. De afschaffing<br />
<strong>van</strong> de octrooien in 1860 betekent <strong>een</strong><br />
vrijbrief voor de bouw <strong>van</strong> nieuwe <strong>stad</strong>sdelen<br />
buiten de voormalige <strong>stad</strong>svesten.<br />
Een <strong>stad</strong>sring met brede boulevards moet<br />
het verkeer in de binnen<strong>stad</strong> ontlasten.<br />
Met onder andere de aanleg <strong>van</strong> de Verbindingsvaart<br />
in 1863 en de Ooster Ringspoorweg<br />
in 1881 sluit zich rondom de<br />
<strong>stad</strong> <strong>een</strong> web <strong>van</strong> waterwegen en spoorlijnen.<br />
Zij moeten de expansie <strong>van</strong> zowel het<br />
regionale personenvervoer als het internationale<br />
goederentransport mee mogelijk<br />
maken. Ondertussen worden buurten in de<br />
binnen<strong>stad</strong> grondig gesaneerd en breekt<br />
men er overal straten open voor de aanleg<br />
<strong>van</strong> hoogtechnologische voorzieningen,<br />
zoals waterleidingen, tramlijnen en telefoonverbindingen.<br />
In het noorden slokt de<br />
haven met <strong>een</strong> ongeziene vraatzucht gigantische<br />
gebieden op. [afb.1] Uitbreidingen als<br />
het Houtdok in 1881, de Voorhaven in 1882<br />
en de Droogdokken in 1891 vormen slechts<br />
de opmaat <strong>van</strong> deze explosieve groei. Het<br />
kroonstuk is de aanleg <strong>van</strong> het Noord-,<br />
Midden- en Zuiddok, die <strong>van</strong>af 1908 worden<br />
gegraven. Gaandeweg raakt de <strong>stad</strong> bedolven<br />
onder <strong>een</strong> onoverzichtelijke aanwas<br />
<strong>van</strong> grote en kleinere bouwprojecten en<br />
infrastructurele aanpassingen.<br />
— Zorg om monumenten<br />
Terwijl <strong>Gent</strong> floreert en onder deze vooruitgangsdrift<br />
uit zijn voegen barst, ontstaat<br />
er <strong>een</strong> invloedrijke elite <strong>van</strong> kunstenaars,<br />
historici, wetenschappers en intellectuelen<br />
die zich bekommert om het verleden en<br />
het historisch patrimonium <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>.<br />
De meesten <strong>van</strong> hen zijn lid <strong>van</strong> de Stede-<br />
Birgit Cleppe<br />
[36]<br />
lijke Commissie der Monumenten en<br />
Stadsgezichten of zijn er nauw bij betrokken,<br />
zoals ook <strong>Sacré</strong>, die als fotograaf<br />
in opdracht <strong>van</strong> de commissie werkt.<br />
Niet zelden vormen plannen voor <strong>een</strong><br />
ambitieuze sanering of voor grootschalige<br />
infrastructuurwerkzaamheden de aanleiding<br />
om wat verloren dreigt te gaan op <strong>een</strong><br />
of andere manier in bewaring te houden.<br />
Reeds ten tijde <strong>van</strong> de oprichting <strong>van</strong> de<br />
commissie in 1823 was er bezorgdheid<br />
over de aanzienlijke aftakeling en de<br />
talrijke verminkingen <strong>van</strong> het stedelijk<br />
patrimonium. Plekken waar het verleden<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> zich eeuwenlang in <strong>een</strong> ongestoorde<br />
winterslaap had gehuld, zoals de<br />
ruïnes <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij, het Gravenst<strong>een</strong><br />
of het sluisgebouw aan het Rabot,<br />
komen steeds vaker in het vizier <strong>van</strong><br />
<strong>Gent</strong>se industriëlen en ondernemers.<br />
Met de vaststelling dat men meer en meer<br />
sporen <strong>van</strong> het eigen verleden aan het<br />
verliezen, vergeten en overschrijven is,<br />
groeit ook het besef dat de constructie<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> geheugen en het koesteren <strong>van</strong> het<br />
<strong>Gent</strong>se historisch nalatenschap cruciaal is.<br />
De commissie gaat dan ook <strong>van</strong> bij haar<br />
oprichting over tot het inventariseren <strong>van</strong><br />
het <strong>Gent</strong>se erfgoed en sticht korte tijd<br />
later, in 1833, <strong>een</strong> oudheidkundig museum:<br />
het Musée Historique belge, later genoemd<br />
Musée d’Archéologie. Vanuit haar adviserende<br />
rol probeert zij het schepencollege<br />
ertoe te bewegen het bouwkundig en ander<br />
erfgoed te bewaren en te beschermen. Een<br />
<strong>van</strong> de eerste sites die bij de commissie<br />
onder de aandacht komt — en wel voor<br />
meerdere decennia — zijn de ruïnes <strong>van</strong> de<br />
Sint-Baafsabdij, zoals Maarten Delbeke<br />
beschrijft verder in dit boek. Deze navel<br />
<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se <strong>stad</strong>sontwikkeling blijkt<br />
het gedroomde ankerpunt te zijn voor <strong>een</strong><br />
doorgedreven veruiterlijking <strong>van</strong> het rijke<br />
verleden <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Onder impuls <strong>van</strong><br />
onder meer August <strong>van</strong> Lokeren verwordt<br />
de plek tot <strong>een</strong> vergaarbak <strong>van</strong> archeologische<br />
vondsten, wat er uiteindelijk kristalliseert<br />
in <strong>een</strong> waar Musée Lapidaire.<br />
Maar zelfs deze symbolische plek lijdt<br />
zwaar onder de oprukkende modernisering.<br />
Relatief verscholen tussen de restanten<br />
<strong>van</strong> het Spanjaardkasteel, bleef ze tot halfweg<br />
in de negentiende eeuw min of meer<br />
gespaard <strong>van</strong> de stedelijke vernieuwingsdrang.<br />
Na de voltooiing <strong>van</strong> het Handelsdok<br />
in 1829 en door de aanwezigheid <strong>van</strong><br />
talrijke gemechaniseerde bedrijven die<br />
zich buiten de Antwerpse Poort vestigen,<br />
wordt ook dit <strong>stad</strong>sdeel uiteindelijk over-
spoeld door de stedelijke uitbreidingsgolf.<br />
Op het moment dat <strong>Sacré</strong> de ruïnes op de<br />
gevoelige plaat vastlegt, is de site al volledig<br />
ingekapseld in de Machariuswijk. Het<br />
nieuwe <strong>stad</strong>sdeel staat, met de nabijheid<br />
<strong>van</strong> de spoorwegstations <strong>Gent</strong>-Antwerpen-<br />
Waas en <strong>Gent</strong>-Eeklo, de spoorwegring en<br />
het slachthuis volledig in het teken <strong>van</strong> de<br />
moderniteit. Vanaf 1860 worden er zelfs<br />
de eerste provinciale landbouwtentoonstellingen<br />
georganiseerd, met als pronkstuk<br />
<strong>een</strong> stoomlocomobiel voor <strong>een</strong> geïndustrialiseerde<br />
landbouw.<br />
— Spreidstand<br />
In 1857 krijgt de commissie met Ferdinand<br />
<strong>van</strong> der Haeghen <strong>een</strong> uiterst actief en gedreven<br />
lid in haar gelederen. Hoewel ze dan<br />
al enkele decennia actief is en waardevol<br />
werk levert, is haar invloed op het <strong>stad</strong>sbeeld<br />
in de binnen<strong>stad</strong> tot dan toe vrij<br />
beperkt. Zo moet ze in 1844 nog het onderspit<br />
delven in het dossier voor de afgebrande<br />
torenspits <strong>van</strong> het Belfort. Schepen<br />
<strong>van</strong> Openbare Werken Napoleon De Pauw<br />
verkoos het gietijzeren ontwerp <strong>van</strong> <strong>stad</strong>sarchitect<br />
Louis Roelandt boven <strong>een</strong> reconstructie<br />
<strong>van</strong> de veertiende-eeuwse toren die<br />
door toenmalig commissievoorzitter Vervier<br />
en de leden Van Lokeren en de Saint-<br />
Genois werd verdedigd. Van der Haeghen,<br />
die meer dan vijftig jaar in de commissie<br />
[37]<br />
zal zetelen, waar<strong>van</strong> meer dan vijftien als<br />
voorzitter, slaagt er tussen 1869 en 1872<br />
in de gem<strong>een</strong>teraad te overtuigen om het<br />
poortgebouw <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong> aan<br />
te kopen. Hiermee wordt niet all<strong>een</strong> de<br />
eerste stap gezet naar de volledige toeeigening<br />
<strong>van</strong> dit monumentale bastion,<br />
maar neemt ook de constructie <strong>van</strong> <strong>een</strong>,<br />
grotendeels fictief, historisch <strong>stad</strong>sbeeld<br />
<strong>een</strong> aan<strong>van</strong>g. Het is <strong>een</strong> tendens die met<br />
de aanstelling <strong>van</strong> Emile Braun als hoofdingenieur<br />
<strong>van</strong> de <strong>stad</strong> in 1879 zal worden<br />
doorgezet. De grote doorbraak komt <strong>van</strong>af<br />
1887, met de onteigening en restauratie<br />
<strong>van</strong> het Groot Vleeshuis.<br />
Naast het documenteren, inventariseren<br />
en restaureren <strong>van</strong> historische panden in<br />
de binnen<strong>stad</strong> probeert de commissie ook<br />
vat te krijgen op plaatsen waar het verleden<br />
onherroepelijk door de vooruitgang<br />
wordt ingehaald. Aan de hand <strong>van</strong> fotoreeksen<br />
<strong>van</strong> onder andere <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />
en Charles D’Hoy wordt bijvoorbeeld de<br />
sanering <strong>van</strong> <strong>een</strong> volledige middeleeuwse<br />
<strong>stad</strong>swijk rond de Ottogracht gedocumenteerd.<br />
Die wordt weggevaagd om <strong>een</strong><br />
vlotte verbinding tussen de Vrijdagmarkt,<br />
de gedempte Ottogracht en het Handelsdok<br />
te realiseren. [afb.2, 3] Ook talrijke<br />
andere waterlopen in het <strong>stad</strong>scentrum,<br />
zoals de Plotersgracht, de Sint-Elisabethgracht,<br />
de Lieve tussen het Rabot en de<br />
Verbindingsvaart en de Oude Houtlei,<br />
worden op grond <strong>van</strong> hygiënische over-<br />
[1] Onbekend. Maquette <strong>van</strong> de haven, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[2, 3] Charles D’Hoy. Afbraak <strong>van</strong> de huizen tussen de Druifsteeg en de Wolfsteeg, 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[38]
wegingen overwelfd of gedempt — vooral<br />
na de vernietigende cholera-epidemie <strong>van</strong><br />
1866. Niet zelden leidt <strong>een</strong> dergelijke sanering<br />
tot de transformatie <strong>van</strong> integrale<br />
<strong>stad</strong>swijken.<br />
Zo’n sanering biedt ook <strong>een</strong> uitgelezen<br />
kans om het verleden <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> op <strong>een</strong><br />
nieuwe en ongeziene manier in het <strong>stad</strong>sbeeld<br />
in te metselen. Zo geeft de overwelving<br />
<strong>van</strong> de Reep tussen 1884 en 1886 aanleiding<br />
tot het Zollikofer de Vigneplan.<br />
Dat wil niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> einde maken aan<br />
de talrijke overstromingen in de volkse<br />
wijken rondom de Nederschelde, maar<br />
beoogt met<strong>een</strong> ook <strong>een</strong> monumentale verbinding<br />
te leggen tussen het Zuidstation<br />
en het historische <strong>stad</strong>scentrum, om de<br />
binnen<strong>stad</strong> aan te passen aan de eisen <strong>van</strong><br />
moderne vormen <strong>van</strong> mobiliteit. De <strong>stad</strong><br />
geeft zich rekenschap <strong>van</strong> de noodzaak<br />
<strong>van</strong> dergelijke <strong>stad</strong>ssaneringen en grijpt<br />
de gelegenheid aan om de enscenering<br />
<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se kroonjuwelen bij te stellen.<br />
Vanaf 1896, onder het burgemeesterschap<br />
<strong>van</strong> Braun, wordt de Kuip <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />
grondig gesaneerd en worden alle torens,<br />
het Gravenst<strong>een</strong>, de Lakenhalle en het<br />
Geraard de Duivelst<strong>een</strong> ontdaan <strong>van</strong> de<br />
vele parasitaire aanbouwsels die er zich<br />
in de loop der tijden tegenaan hebben<br />
geschurkt. Het historisch blazoen <strong>van</strong> de<br />
<strong>stad</strong> wordt opgepoetst tot het volledig<br />
past in de dubbelzinnige logica om <strong>een</strong><br />
gemoderniseerd paradigma <strong>van</strong> stedelijkheid<br />
als authentiek te etaleren.<br />
De spreidstand tussen <strong>een</strong> ongebreideld<br />
vooruitgangsdenken en <strong>een</strong> buitensporige<br />
obsessie voor de reconstructie <strong>van</strong> het<br />
historisch patrimonium wordt tijdens de<br />
wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913 op de spits<br />
gedreven. Op <strong>een</strong> boogscheut <strong>van</strong> de Hal<br />
der Machines, waar de nieuwste technologieën<br />
worden tentoongesteld in <strong>een</strong><br />
art-nouveaugebouw <strong>van</strong> Geo Henderick,<br />
ligt Oud Vlaanderen. Deze evocatie <strong>van</strong> de<br />
Vlaamse middeleeuwse <strong>stad</strong> <strong>van</strong> de hand<br />
<strong>van</strong> architect Valentin Vaerwijck is de veruiterlijking<br />
<strong>van</strong> de identiteit die <strong>een</strong> <strong>stad</strong><br />
als <strong>Gent</strong> zich wil aanmeten, zonder in te<br />
boeten op het vlak <strong>van</strong> technologische innovatie.<br />
Dezelfde ambiguïteit is ook steeds<br />
explicieter te zien buiten de tentoonstellingssite.<br />
In tal <strong>van</strong> gebouwen en projecten<br />
op andere plaatsen in de <strong>stad</strong> speelt de<br />
dualiteit tussen hedendaagse innovatie en<br />
historisch bewustzijn op. Het Sint-Pietersstation,<br />
het Postgebouw op de Korenmarkt,<br />
de Sint-Michielshelling, de Vlaamse<br />
[39]<br />
Schouwburg, het nieuwe Conservatorium...:<br />
allemaal moeten zij enerzijds de grandeur<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> als hedendaagse <strong>stad</strong>, voorzien<br />
<strong>van</strong> alle modern comfort, onderstrepen.<br />
Maar op hetzelfde moment worden ze mee<br />
ingeschakeld om het beeld <strong>van</strong> het middeleeuwse,<br />
pittoreske <strong>Gent</strong> te construeren.<br />
Het <strong>Gent</strong> waar <strong>Sacré</strong> werd geboren, is<br />
hiermee fundamenteel veranderd. De <strong>stad</strong><br />
is niet all<strong>een</strong> letterlijk uit haar voegen<br />
gebarsten. Ook haar omgang met het<br />
verleden is wezenlijk anders. Terwijl het<br />
Musée Lapidaire zich nog op de enclave<br />
<strong>van</strong> de Sint-Baafssite ingroef om de sporen<br />
<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se geschiedenis tegen de oprukkende<br />
moderniteit te beschermen,<br />
lijken diezelfde sporen in zijn laatste<br />
levensjaren steeds vaker uit hun context<br />
gerukt te worden. In tal <strong>van</strong> nieuwe<br />
prestigieuze architectuurprojecten wordt<br />
dan ook kwistig met middeleeuwse ornamentiek<br />
gegoocheld om de moderniteit<br />
als <strong>een</strong> paard <strong>van</strong> Troje in het historische<br />
<strong>stad</strong>sbeeld te loodsen.<br />
Voor deze tekst werd gebruik gemaakt<br />
<strong>van</strong> de volgende publicaties:<br />
Cleppe B. & P. Uyttenhove, Infrastructuur en stedenbouw,<br />
in: Boone, M. & G. Deneckere (red.),<br />
<strong>Gent</strong>, <strong>stad</strong> <strong>van</strong> alle tijden, <strong>Gent</strong>, 2010, p. 200-249.<br />
Coene A. & M. De Raedt, Bijdragen tot de <strong>stad</strong>sontwikkeling<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>: 1560 1990. <strong>Gent</strong>, 1990.<br />
Deseijn G., Gids voor oud <strong>Gent</strong>, Antwerpen, 2008.<br />
Dambruyne J., A. Rambaut et al., Een <strong>stad</strong> in opbouw.<br />
2: <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> 1540 tot de wereldtentoonstelling<br />
<strong>van</strong> 1913, Tielt, 1992.<br />
De Kooning M., M. Hendryckx, & B. Verschaffel,<br />
<strong>Gent</strong>, de gedeelde <strong>stad</strong>, Brugge, 1990.<br />
Lacoere P., M.C. Laleman, & M. Steyvers,<br />
<strong>Gent</strong> Gisteren. <strong>Gent</strong>, 2000.
[1, 2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Twee portretten <strong>van</strong> Oré De Grave (1827-1916), griffier provincie Oost-Vlaanderen, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[40]
EDMOND SACRÉ,<br />
FOTOGRAAF VAN GENT<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> (1851–1921), fotograaf<br />
in <strong>Gent</strong>. Hij noemt zich ‘photographe<br />
artistique et industriel’.<br />
Wat <strong>een</strong> programma!<br />
Zijn productie is indrukwekkend divers.<br />
Opnames <strong>van</strong> de grote monumenten<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, <strong>van</strong> de transformaties<br />
<strong>van</strong> de binnen<strong>stad</strong>, <strong>van</strong> restauratie<br />
en het vrijmaken <strong>van</strong> monumenten.<br />
Maar ook de moderniseringen aan<br />
de rand <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>: haven, fabrieken,<br />
kanaal en gordel. Hij inventariseert<br />
kerkmeubilair, archeologische<br />
vondsten, kerken en kastelen in de<br />
omgeving <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Hij maakt<br />
kunstzinnige foto’s waarmee hij in<br />
binnen- en buitenland prijzen wint.<br />
Hij reproduceert werk <strong>van</strong> eigentijdse<br />
schilders. Hij is actief lid <strong>van</strong><br />
de Association belge de Photographie,<br />
hét knooppunt <strong>van</strong> de nieuwe<br />
fotografie. Hij schrijft over fotografie,<br />
hij drukt brochures voor bedrijven.<br />
Hij bezoekt populaire wijken<br />
en fotografeert het volkse leven,<br />
zijn straten, pleinen en traditionele<br />
architectuur met gusto. Uiteraard<br />
de werf <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong>. Hij<br />
is aanwezig op floraliën, de wereldtentoonstelling<br />
<strong>van</strong> 1913. Hij loopt<br />
rond in de zeemansschool, het<br />
OCMW, het klein begijnhof Ter<br />
Hoye, <strong>een</strong> metaalbedrijf, <strong>een</strong> brouwerij.<br />
En uiteraard kan het niet<br />
anders of hij volgt de meningsverschillen<br />
over <strong>stad</strong>svernieuwing en<br />
monumentenzorg onder de liberale<br />
<strong>stad</strong>spolitiek.<br />
Kortom, <strong>een</strong> wervelende productie die<br />
all<strong>een</strong> maar gedragen kan worden<br />
door enthousiasme en nieuwsgierigheid.<br />
Hommages die over hem in<br />
de pers verschijnen, roepen <strong>een</strong><br />
expansieve, joviale persoonlijkheid<br />
op, hongerig naar alles: zowel het<br />
nieuwe als het oude. G<strong>een</strong> onderwerp<br />
is hem te min. De wereld is<br />
er om ontdekt en vastgelegd te<br />
worden.<br />
Dirk Lauwaert<br />
[41]<br />
— De Fotograaf als Middenstander<br />
<strong>Sacré</strong> is <strong>een</strong> commercieel fotograaf, zoals<br />
trouwens al zijn collega’s in die tijd. Middenstander.<br />
Mercantiele bekommernissen<br />
domineren. De fotograaf werkt voor <strong>een</strong><br />
markt. Vitrine, publiciteit, <strong>een</strong> reputatie<br />
maken en houden.<br />
De fond de commerce <strong>van</strong> iedere fotograaf<br />
is het portret als carte de visite.<br />
Een standaardformule. Overal in de wereld<br />
waar foto’s gemaakt worden is het volgens<br />
deze anonieme handleiding. Originaliteit<br />
is niet de bedoeling, integendeel. [afb.1,2]<br />
<strong>Sacré</strong> bedient klanten, werkt met hun<br />
uiterlijke verschijning. Hij moet geruststellen,<br />
flatteren, verzoenen. In feite zijn<br />
kapper, kleer- en schoenmaker z’n collega’s.<br />
Men gaat naar de fotograaf als naar<br />
<strong>een</strong> bal. ‘Gezien worden’. <strong>Sacré</strong> moet<br />
straks <strong>een</strong> flatterend beeld kunnen voorleggen.<br />
Clerus, militairen, professoren,<br />
rechters willen binnen de bekende regels<br />
gefotografeerd worden. Vrouwen en mannen<br />
willen niet met emoties, hoogstens<br />
als karakter zichtbaar zijn en dan nog.<br />
Niemand heeft hier <strong>een</strong> eigen roeping,<br />
<strong>een</strong> eigen persoonlijkheid. ‘Eigen’ zit in<br />
de weg, de fotograaf moet het verbergen.<br />
Niemand heeft hier de intensiteit <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
geleefd leven. [afb.3]<br />
— De Fotograaf en de Opdracht<br />
Bij mooi weer trekt de fotograaf zijn jas<br />
aan, de straat op, naar buiten! Weg uit de<br />
portretstudio, waar eindeloos de onzekerheden<br />
<strong>van</strong> het leven gelezen en verdoezeld<br />
moeten worden.<br />
Door <strong>Gent</strong> stappen, op naar <strong>een</strong> monument<br />
waar<strong>van</strong> hem <strong>een</strong> beeld werd gevraagd.<br />
Het gesprek met architectuur is<br />
zoveel boeiender. Bevrijd <strong>van</strong> de steeds<br />
zelfde angstig veeleisende vragen <strong>van</strong> mensen.<br />
Rondom hem al die sprekende stenen,<br />
gedrenkt in geschiedenis. Vormen, licht<br />
en schaduw, de richting <strong>van</strong> straten, de<br />
textuur <strong>van</strong> stenen en gevels. En later:<br />
haven, boten, fabrieksarchitectuur, instellingen,<br />
<strong>een</strong> brug (dé brug! <strong>van</strong> Sint-Michiel)<br />
die als <strong>een</strong> trouwring over het water ligt.<br />
Al die eeuwen ambities <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong>, hoe<br />
ze haar verleden verwerkt, hoe ze vrijheid<br />
en toekomst verovert, nieuwe schoonheid<br />
en nieuwe verhalen installeert. Hier zit<br />
<strong>Sacré</strong>. Dat is zijn plek.<br />
Hier is de fotograaf meester <strong>van</strong> zijn<br />
dubbele ruimte: die <strong>van</strong> het monument en
[3] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Cyriel Buysse (1859-1932), 1893 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[42]
die <strong>van</strong> de glasplaat. Hij spreekt met het<br />
te fotograferen monument — hij gebruikt<br />
daarvoor de plaats <strong>van</strong> zijn camera — op<br />
welke afstand, <strong>van</strong>uit welke hoek en dus<br />
met welk kader snijdt hij zijn onderwerp<br />
aan? Een landmeter. Doel is het beste<br />
beeld.<br />
Het beste beeld, dat is nu juist het<br />
probleem. Wanneer is iets beter dan iets<br />
anders? Een stijl ontwikkelen is precies<br />
dat zoeken naar <strong>een</strong> juiste benadering,<br />
maar dan juist voor de fotograaf. Heeft<br />
hij <strong>een</strong> eigen manier <strong>van</strong> werken? (Eerder<br />
dan <strong>een</strong> eigen stijl, toch altijd misleidend<br />
in fotografie.)<br />
[43]<br />
<strong>Sacré</strong> zet het monument centraal,<br />
natuurlijk, want het is zijn onderwerp.<br />
Maar toch met <strong>een</strong> kleine verschuiving uit<br />
het midden. Nooit frontaal maar met <strong>een</strong><br />
kleine hoek die <strong>een</strong> aanzet tot het volume<br />
geeft. Hij vertrekt <strong>van</strong> het centrale, maar<br />
creëert met <strong>een</strong> fractie <strong>van</strong> verschuiving,<br />
met <strong>een</strong> hoek <strong>van</strong> amper vijf graden, <strong>een</strong><br />
minimale nuance, <strong>een</strong> kleine onduidelijkheid,<br />
<strong>een</strong> heel lichte instabiliteit. Dat<br />
zegt veel over zijn werkwijze (en mogelijk<br />
ook over hemzelf). [afb.4]<br />
Daarmee is er, nee, g<strong>een</strong> twijfel over<br />
wat het onderwerp is, maar toch. Hij geeft<br />
het monument niet echt het hoogste, het<br />
[4] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Michielshelling en torenrij, 1909 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
laatste woord. Het monument is daardoor<br />
niet minder, maar juist in zijn omgeving<br />
meer zichzelf. Vaak is het niet meer dan<br />
<strong>een</strong> streepje façade, het is voldoende. De<br />
werkwijze is nauwelijks zichtbaar, is g<strong>een</strong><br />
expliciet programma, eerder <strong>een</strong> manier<br />
<strong>van</strong> doen. Een kleine, fluisterende zucht<br />
waarmee het onderwerp uit evenwicht<br />
wordt gerukt.<br />
— De <strong>stad</strong> als abstracte<br />
opdrachtgever<br />
Eerder nog dan officiële instellingen is<br />
het de <strong>stad</strong> zelf, zijn het haar historische<br />
monumenten die dwingend om beelden<br />
vragen, om dié beelden en g<strong>een</strong> andere,<br />
om dat standpunt en g<strong>een</strong> ander. <strong>Sacré</strong><br />
maakt wel de opname maar volgens <strong>een</strong><br />
oude, reeds in de gravure vastgelegde vorm.<br />
Of <strong>Sacré</strong> ze nu maakt of <strong>een</strong> ander doet<br />
er niet toe. Steeds wordt hetzelfde beeld<br />
gevraagd en gemaakt (men kan het iconografische<br />
persistentie noemen). Vormen die<br />
door het monument zelf worden opgelegd,<br />
herhaald moeten worden. Een ander standpunt<br />
heeft hier g<strong>een</strong> enkele betekenis. Het<br />
beeld wordt ons <strong>van</strong>uit <strong>een</strong> andere hoek<br />
vreemd. Sint-Niklaas is dus niet all<strong>een</strong><br />
<strong>een</strong> kerk, <strong>een</strong> gebouw, <strong>een</strong> volume, maar<br />
het vaste beeld er<strong>van</strong>. Beide vormen <strong>een</strong><br />
<strong>een</strong>heid. Wie over Sint-Niklaas spreekt,<br />
spreekt eigenlijk over haar beeld. De<br />
observaties <strong>van</strong> specialisten, hun aandacht<br />
voor details, hun nieuwe standpunten doen<br />
[44]<br />
hier niet ter zake. De vaste beeldformule<br />
is <strong>een</strong> stramien, net zoals klassieke poëzie,<br />
met klemtonen, rijm, ritme. Het beeld <strong>van</strong><br />
het monument is onveranderlijker dan het<br />
monument zelf. Binnen dat stramien werkt<br />
<strong>Sacré</strong>, met <strong>een</strong> minimale bewegingsruimte.<br />
Daar en zo werkt <strong>Sacré</strong>: ondergeschikt aan<br />
<strong>een</strong> eerder model. [afb.5, 6, 7]<br />
Toch is er <strong>een</strong> probleem, want de <strong>stad</strong><br />
zelf verandert. De omgeving verandert,<br />
gevels en torens worden gerestaureerd (bewerkt).<br />
Dat doet de <strong>stad</strong> over eeuwen h<strong>een</strong><br />
onvermijdelijk. Dat is <strong>stad</strong>sgeschiedenis.<br />
Maar de veranderingen zijn traag en passen<br />
in de geschiedenis. <strong>Sacré</strong> maakt in de loop<br />
<strong>van</strong> zijn carrière iets heel anders mee. De<br />
kaalslag rond de drie torens, het opkuisen<br />
<strong>van</strong> de aanbouwsels, de constructie <strong>van</strong><br />
de Sint-Michielshelling (niet langer: de<br />
Sint-Michielsbrug!), de bouw <strong>van</strong> het postkantoor,<br />
het is <strong>een</strong> ambitie voor het centrum<br />
<strong>van</strong> de <strong>stad</strong> die met al het voorgaande<br />
breekt. Een andere esthetiek, <strong>een</strong> andere<br />
visualisering, <strong>een</strong> andere idee <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>,<br />
<strong>van</strong> de stedelijkheid, <strong>een</strong> andere zelfdefinitie.<br />
De logica is niet meer die <strong>van</strong> het<br />
broeierige leven, maar <strong>van</strong> de geordende<br />
expositie. De Sint-Michielshelling is <strong>een</strong><br />
kunstmatig aangelegde duin <strong>van</strong> waaruit<br />
alles samenvalt: daar ligt nu het observatiepunt,<br />
het kijkgat, <strong>een</strong> onaangenaam tochtgat<br />
rond de drie torens. [afb. 8] Voor <strong>een</strong> blik<br />
die zonder houvast in tramsnelheid door<br />
het nieuwe beeld h<strong>een</strong> raast. Het nieuwe<br />
beeld <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> is glanzend opgestreken,<br />
zoals <strong>een</strong> jurk, <strong>een</strong> sobere <strong>van</strong> Poiret.<br />
[5, 6] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Niklaaskerk, s.d. — [7] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Niklaaskerk en Korenmarkt, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[8] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Michielshelling en torenrij, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[45]
Wat nu, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>? Wat nu met de<br />
vaste eeuwenoude beeldvorm? Dan toch<br />
naar <strong>een</strong> nieuw beeld zoeken, aangepast<br />
aan die nieuwe <strong>stad</strong>sinrichting? Nee dus.<br />
<strong>Sacré</strong> slaagt er met aplomb in om het<br />
vernieuwde centrum in de oude vormen<br />
in te passen. Hij werkt nog steeds op de<br />
bepalende as der drie torens: Sint-Niklaas,<br />
Belfort en Sint-Baafs. Maar voorh<strong>een</strong><br />
waren daar nog enkele variaties mogelijk.<br />
De enkele canonieke beelden <strong>van</strong> Sint-<br />
Baafs, het Belfort en Sint-Niklaas worden<br />
samengebracht in één standpunt, voor<br />
één synthese <strong>van</strong> op de helling, <strong>een</strong> hoog<br />
standpunt met dat spectaculaire <strong>stad</strong>sgezicht.<br />
Een visuele partituur, waarin de<br />
andere standpunten samenvloeien. <strong>Sacré</strong><br />
maakt dé foto, <strong>van</strong> op de Sint-Michielshelling,<br />
<strong>een</strong> letterlijke, maar magistrale uitvoering<br />
<strong>van</strong> het panoramisch kijkproject.<br />
Het ideaalbeeld <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, <strong>een</strong> gestroomlijnd<br />
‘idee-<strong>Gent</strong>’. Dit is dus waar de <strong>stad</strong><br />
op zoek naar was: één beeld dat als paraaf<br />
<strong>van</strong> het centrum, nee <strong>van</strong> de hele <strong>stad</strong><br />
geldt. Eén beeld dat de echte complexiteit<br />
<strong>van</strong> de site wegveegt. Een vijandig bod<br />
op de <strong>stad</strong>sgeschiedenis. Het resultaat is<br />
tegelijk verst<strong>een</strong>d en blijvend geldig. De<br />
Sint-Michielshelling laat dé oplossing <strong>van</strong><br />
eeuwen <strong>stad</strong>sgeschiedenis zien. Wat <strong>een</strong><br />
triomf voor de ontwerpers <strong>van</strong> de helling!<br />
Hier staat <strong>Sacré</strong> in het woelige kielzog<br />
<strong>van</strong> deze geschiedenis.<br />
Na de Eerste Wereldoorlog brokkelt<br />
dat beeld af. Andere fotografen proberen<br />
andere oplossingen uit in <strong>een</strong> stijl <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
dynamisch modernisme, zoals die andere<br />
fotograaf <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, Kossikoff. Er wordt<br />
aan de vorm <strong>van</strong> dat beeld gesleuteld. Het<br />
<strong>stad</strong>sbeeld als expositie maakt plaats voor<br />
<strong>een</strong> constructie er<strong>van</strong>: in modernistische<br />
fragmentering, analytische close-ups, ongewone<br />
standpunten. Uitvoering <strong>van</strong> het<br />
internationale, modernistische programma<br />
<strong>van</strong> het ‘neue sehen’.<br />
Of recent het werk <strong>van</strong> Carl De Keyzer<br />
die de paraaf <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> probeert te<br />
breken. Hij kent het canonieke beeld,<br />
zoekt <strong>een</strong> afwijkende uitvoering er<strong>van</strong>.<br />
Weg schoonschrift en hoofdletter. Weg de<br />
<strong>stad</strong> <strong>van</strong> de expositie, <strong>van</strong> de verheerlijkte<br />
blik, weg de modernistische constructie<br />
<strong>van</strong> het <strong>stad</strong>sbeeld. Maar de <strong>stad</strong> <strong>van</strong><br />
het toerisme, <strong>van</strong> <strong>een</strong> dwalende, wat verstrooide<br />
<strong>stad</strong>sbeleving.<br />
Maar toch, het ijkpunt blijft, <strong>Sacré</strong><br />
maakte het. Een gebalde vorm die rechtsgeldig<br />
blijft.<br />
[46]<br />
— Het Historisch Bewustzijn<br />
<strong>Sacré</strong>: in <strong>een</strong> provincie<strong>stad</strong>, werken tussen<br />
het einde <strong>van</strong> het Second Empire en het<br />
einde <strong>van</strong> de Eerste Wereldoorlog. Wat<br />
<strong>een</strong> context, hoeveel veranderingen! Vier<br />
duizelingwekkende decennia als achtergrond<br />
voor <strong>een</strong> leven. Vier decennia met<br />
evenveel werelden, <strong>van</strong> kunst, maatschappij,<br />
filosofie. <strong>Sacré</strong> houdt het hoofd koel.<br />
Alhoewel. Tussen zijn vroege beelden<br />
(Gravenst<strong>een</strong> voor de theatrale opkuis;<br />
de Sint-Baafsabdij definitief <strong>een</strong> romantische<br />
ruïne) en zijn latere beelden (haven<br />
en kanaal <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, de serie <strong>van</strong> het<br />
Klein Begijnhof) komen zeer verschillende<br />
capaciteiten <strong>van</strong> de fotograaf aan de oppervlakte.<br />
Wie goed kijkt, ziet <strong>een</strong> rijk,<br />
vooral complex oeuvre ontstaan. Een<br />
levende fotograaf, die niet op routine,<br />
maar subtiel én ook kwiek, aandachtig<br />
én ook afstandelijk werkt.<br />
<strong>Sacré</strong> maakt vele opnames in de<br />
Sint-Baafsabdij, ruim na de opgravingen<br />
onder leiding <strong>van</strong> de archeoloog August<br />
<strong>van</strong> Lokeren, maar er toch nog helemaal<br />
<strong>van</strong> doordrongen. Geschiedenis ligt hier<br />
tussen gesneuvelde zuilen en muren met<br />
mooi metselwerk, romaanse en gotische<br />
elementen. G<strong>een</strong> uniforme stijl, maar<br />
<strong>een</strong> gelaagd monument. Heropbouw<br />
wordt afgewezen. De ruïne is <strong>een</strong> zedenles,<br />
maar ook <strong>een</strong> historische encyclopedie.<br />
<strong>Sacré</strong> tast die met grote aandacht af.<br />
Personages in de tuin <strong>van</strong> de abdij, bij<br />
de romaanse zuilen, vullen de beelden<br />
met geacteerde, geënsceneerde meditaties.<br />
Gravures zijn hem daarin voorgegaan. Een<br />
ruïne vraagt bezoekers. Omgekeerd heeft<br />
cultuur de ruïne nodig onder de voeten.<br />
De abdij is <strong>een</strong> lapidarium, met de frêle<br />
bladzijden in <strong>een</strong> getijdenboek. [afb. 9]<br />
<strong>Sacré</strong> volgt de veranderende interpretaties<br />
<strong>van</strong> die geschiedenis. Een stedelijkheid<br />
<strong>van</strong> restauraties, historische vertelling,<br />
begeestering voor deze stedelijkheid,<br />
aantrekkingskracht <strong>van</strong> bezoek en toerisme.<br />
Hij heeft nergens moeite mee; als<br />
<strong>een</strong> goede journalist legt hij vast hoe de<br />
tijdgenoten kijken, wat ze willen zien.<br />
<strong>Sacré</strong> zit op <strong>een</strong> knooppunt: hij kent zowel<br />
de <strong>stad</strong> met <strong>een</strong> verleden als met <strong>een</strong> toekomst<br />
die men projecteert. Sanering <strong>van</strong><br />
gebouwen en wijken, maar vooral sanering<br />
<strong>van</strong> de geschiedenis en haar complexiteit.<br />
Aarzelende archeologie wordt ver<strong>van</strong>gen<br />
door <strong>een</strong> historische roman. <strong>Sacré</strong> creëert<br />
<strong>een</strong> Moebius-effect: hij fotografeert nu<br />
wat toen was en nu wat in de toekomst
geprojecteerd wordt. Hij staat tegelijk in<br />
<strong>een</strong> ‘toen, nu’ en <strong>een</strong> ‘straks, nu’. Het tegenwoordige<br />
verleden en de tegenwoordige<br />
toekomst, samen in één vervoeging. De<br />
foto is altijd nu. Maar het is <strong>een</strong> foto <strong>van</strong><br />
wat ooit gemaakt werd en <strong>een</strong> foto <strong>van</strong><br />
wat nu in <strong>een</strong> bouwwerf ontworpen is.<br />
Staat de foto, staat <strong>Sacré</strong> aan de kant <strong>van</strong><br />
‘vroeger’ of <strong>van</strong> ‘later’ (de vooruitgang)?<br />
Het is <strong>een</strong> fundamentele discussie en <strong>Sacré</strong><br />
zit er middenin. Maar hij kiest niet, hij is<br />
g<strong>een</strong> politiek fotograaf. Hij wijdt zich niet<br />
aan de verdwijnende <strong>stad</strong> (Atget, Marville),<br />
maar fundamenteel aan de nieuwe <strong>stad</strong>.<br />
En toch, zowel in de Sint-Baafsabdij,<br />
als in het begijnhof, als in de steegjes is<br />
ook nog <strong>een</strong> andere <strong>Sacré</strong> aan het werk.<br />
Hij laat het ‘toen’ zonder sentimentaliteit<br />
toch toe. Met twijfels, eigen aan iedere<br />
toekomst die onherroepelijk ten koste<br />
<strong>van</strong> het verleden gaat.<br />
[47]<br />
— Buiten het Centrum<br />
Daarmee is <strong>Sacré</strong> niet uitgepraat. Het<br />
<strong>stad</strong>scentrum heeft <strong>een</strong> ‘niet-centrum’<br />
rondom zich. Daarrond dan weer <strong>een</strong><br />
‘buiten de <strong>stad</strong>’ rondom zich. <strong>Sacré</strong> stapt<br />
moeiteloos door al die concentrische cirkels.<br />
Andere activiteiten, andere ruimtes,<br />
andere bewoners, andere architectuur, andere<br />
straataanleg. Buiten het historische<br />
centrum <strong>een</strong> anonieme, traditionele, volkse<br />
architectuur: g<strong>een</strong> geleerde. Arbeiderswoningen,<br />
woningen voor de middenklasse.<br />
<strong>Sacré</strong> fotografeert hier vaak. Tijdens het<br />
eerste decennium <strong>van</strong> de vorige eeuw lijkt<br />
er <strong>een</strong> programma te bestaan, aan verschillende<br />
fotografen (<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>, Bernard<br />
Jacobs, Charles D’Hoy) toevertrouwd.<br />
Volkscultuur en -architectuur. Studie over<br />
<strong>een</strong> lokale, Vlaamse stijl.<br />
We zien er kronkelende straatjes, met<br />
charmante hoekjes (‘Vieux Coins de Gand’<br />
zoals door Armand Heins in <strong>een</strong> boek om-<br />
[9] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Baafsabdij, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[10] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ingelandgat, hoek Struifstraat, 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
schreven). Plooi in <strong>een</strong> gevelrij, of straathoek<br />
die tot verder wandelen uitnodigt.<br />
Ze werden in documentatiemappen <strong>van</strong><br />
Armand Heins voor L’Habitation Ancienne<br />
en Belgique verzameld. Ze werden op<br />
karton gekleefd en voorzien <strong>van</strong> straatnamen<br />
en straatplannetjes, met pen en inkt<br />
aangebracht. Foto’s als studiemateriaal.<br />
Materiaal voor <strong>een</strong> pittoreske lectuur <strong>van</strong><br />
de <strong>stad</strong>?<br />
Maar er is in deze beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong><br />
veel meer aan de hand, veel meer te zien,<br />
veel meer in het net <strong>van</strong> <strong>een</strong> foto opgevist.<br />
Men moet dan wel naar de foto zelf kijken,<br />
niet vertroebeld door <strong>een</strong> selectieve aandacht.<br />
<strong>Sacré</strong> zet vooraan in het beeld<br />
nadrukkelijk geposeerde personages<br />
(de assistent <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>?). In burgerlijk<br />
winterse overjassen, met formele hoed<br />
(g<strong>een</strong> pet). Ze horen hier niet, wonen er<br />
niet. De geregisseerde poses zijn knullig<br />
en komisch (noch Chaplin noch Magritte<br />
waren er, en toch). Ongemakkelijk. En<br />
[48]<br />
dat alles in de openlucht, op straat, onder<br />
het kritische oog <strong>van</strong> gevels, kasseien en<br />
bewoners! Alle verhoudingen in acht genomen<br />
dringt de naam <strong>van</strong> August Sander<br />
zich op.<br />
Nochtans: <strong>Sacré</strong> heeft hier in deze onopvallende<br />
straten en stegen lokale bewoners<br />
te over. Ze staan op de stoep, kijken<br />
door het venster, observeren. Ze zouden<br />
perfect het beeld naturalistisch hebben<br />
kunnen vullen in plaats <strong>van</strong> het te laten<br />
breken op die figuranten. Dat is hier dus<br />
niet de ambitie, integendeel. Zijn ‘acteurs’<br />
zijn abstracte figuranten. Ze maken g<strong>een</strong><br />
deel uit <strong>van</strong> het volksleven rondom hen,<br />
ze staan voor iets anders. Het lijkt <strong>een</strong><br />
terugkerend mechanisme: hij toont iets en<br />
tegelijk subtiel (dus nog meer verwarrend)<br />
zijn ontkenning. Voor Heins die deze<br />
beelden verzamelt is er niets aan de hand,<br />
hij bergt ze als documenten netjes op.<br />
<strong>Sacré</strong> leverde oprechte opnames <strong>van</strong> gevels<br />
en straten. Maar wie goed kijkt ziet<br />
[11] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ingelandgat, hoek Struifstraat, 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
edrieglijke beelden. Ze zijn helemaal niet<br />
wat ze lijken.<br />
De abstracte figuranten zijn het originele<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>’s werkwijze. Hij voegt aan<br />
de gewone opname <strong>een</strong> bedoeld effect toe.<br />
Het onhandige poseren is eigenlijk abstraheren.<br />
Elementaire (simplistische?) regie,<br />
maar daardoor verwarrend, heftig, extreem.<br />
Deze mannelijke figuranten staan<br />
er als prostituee, klaar om onverhoeds <strong>een</strong><br />
klant aan te spreken. Zo brutaal zijn deze<br />
beelden.<br />
<strong>Sacré</strong> speelt graag, dat kan je erin zien.<br />
Vooraan <strong>een</strong> klein tableau, <strong>een</strong> verkleedpartijtje,<br />
acteren. Een stoep tot scène verklaard.<br />
Op de achtergrond lokale bewoners<br />
zonder gespeelde pose, uitsluitend stilstaan<br />
om te kunnen zien. Zo maakt hij<br />
<strong>een</strong> dubbel, stereoscopisch beeld. Vooraan<br />
fictie, op het tweede plan de documentaire<br />
opname. Vooraan de wereld <strong>van</strong> het beeld,<br />
<strong>van</strong> de regie, <strong>van</strong> het lachen; achteraan de<br />
ernst <strong>van</strong> het echte leven, de echte straat<br />
is g<strong>een</strong> theatrale scène. Twee registers<br />
<strong>van</strong> de fotografie: met <strong>een</strong> truc en zonder;<br />
uiterst artificieel tegenover document.<br />
Twee fotografen in één. Deze tegenstellingen<br />
in de fotografische werelden zullen<br />
rond de eeuwwisseling steeds nadrukkelijker<br />
in het werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> verschijnen.<br />
Deze serie is <strong>een</strong> knooppunt. Fotografie<br />
is <strong>een</strong> tactisch spel binnen het kader, op<br />
het papier, met de kijker.<br />
— De bewoonde Stad<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> is niet de fotograaf <strong>van</strong> de<br />
levende, beleefde <strong>stad</strong>. Hij is g<strong>een</strong> verslaggever<br />
<strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> zijn <strong>stad</strong>genoten,<br />
hun dagelijkse handelingen, de manier<br />
waarop ze op stoepen lopen, in <strong>een</strong> rijtuig<br />
zitten, op <strong>een</strong> bank uitrusten, in winkels<br />
aankopen doen, arm in arm <strong>van</strong> de <strong>stad</strong><br />
genieten. Nee, hij werkt aan stillevens:<br />
monumenten zonder mensen. Lege straten<br />
en pleinen. Ongestoorde lectuur <strong>van</strong> architectuur.<br />
Grote Geschiedenis (in stenen<br />
vastgezet) in plaats <strong>van</strong> de dagelijkse gebeurtenissen.<br />
Dus niet de <strong>stad</strong> zoals wij<br />
die altijd in foto’s willen zien: met de<br />
ruis <strong>van</strong> het alledaagse leven waarin de<br />
gebouwde omgeving maar decor is.<br />
Dit heeft zeker te maken met de voorhanden<br />
zijnde techniek (soort toestel,<br />
soort film, soort ontwikkeling en afdruk).<br />
<strong>Sacré</strong> is de traditionele camera (zwarte<br />
doek, driepikkel, glas én dus zwaar) trouw.<br />
Ook al was het kleinbeeldtoestel reeds<br />
[49]<br />
beschikbaar (Arnold Vander Haeghen), dat<br />
was niet zijn idee <strong>van</strong> fotografie. Niet snel<br />
en wild maar traag en bedachtzaam wilde<br />
hij de fotografie. En wellicht toch niet zo<br />
joviaal als zijn persoon beschreven wordt.<br />
Hij is dus niet de fotograaf <strong>van</strong> het<br />
leven in de <strong>stad</strong>, maar <strong>van</strong> het leven der<br />
stedelijkheid, <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> als project. <strong>Sacré</strong><br />
fotografeert het verlangen dat iedere <strong>stad</strong><br />
doordringt, niet dat <strong>van</strong> individuele bewoners,<br />
maar de <strong>stad</strong>sdynamiek zelf.<br />
De abstracte figuranten zijn <strong>een</strong> extra<br />
bewijs dat hij de levendige <strong>stad</strong> op afstand<br />
wil houden. Het poseren door abstracte<br />
figuranten installeert <strong>een</strong> ragfijn spel met<br />
de levende bewoners. Een nieuw soort<br />
beeld waarin symbool en vaststelling<br />
elkaar in evenwicht houden (zoals bij<br />
Georges Rodenbach).<br />
G<strong>een</strong> beleefde, maar <strong>een</strong> overdachte<br />
<strong>stad</strong>. Toch hangen er in <strong>een</strong> aantal<br />
opnames mensen in groep, of all<strong>een</strong> in<br />
beeld. Die onvergetelijke bakkersvrouw<br />
‘In ’t Zonneke’; twee opnames krijgt ze.<br />
[afb.10, 11]<br />
Een groepje kinderen op de stoep,<br />
dicht tegen de muur. De gevel is enorm in<br />
het beeld, de kleintjes heel klein. Er wordt<br />
gelachen. Door de kinders en hun mama’s.<br />
Diep hangende rokken en rokjes, kniebroeken.<br />
Goed beschut. Kan het anders<br />
dan dat de fotograaf zich verkneukelde?<br />
Lachende mensen, lachende fotograaf.<br />
Fotograferen, geef toe, is komisch, het<br />
is g<strong>een</strong> gezicht, die man daar onder <strong>een</strong><br />
zwart doek als <strong>een</strong> nonnenkapje te zien<br />
en er dan weer (is hij geschrokken?) snel<br />
onderuit te zien springen. <strong>Sacré</strong> neemt<br />
zich niet ernstiger dan de figuren in zijn<br />
blikveld. Ze spelen met elkaar, <strong>Sacré</strong><br />
en de kinderen, in dialect, in dat scherpe<br />
wat zurige <strong>Gent</strong>s. <strong>Sacré</strong> stuurt ze niet weg,<br />
wat hij in zoveel beelden <strong>van</strong> monumenten<br />
wel systematisch heeft gedaan. Hij lijkt in<br />
deze beelden in goede doen, mild. Hij weet<br />
dat ze elkaars foto aan het maken zijn.<br />
Medeplichtigen, voor en achter de camera.<br />
Zonder of met minimale regieaanwijzingen<br />
schikken ze zich ordeloos en toch efficiënt.<br />
Een spontane zelfregie. Een aggregatie<br />
<strong>van</strong> magnetische <strong>een</strong>heden. Soms heeft<br />
de fotograaf geholpen, zoals de fysicaleraar<br />
bij <strong>een</strong> demonstratie. Niet <strong>Sacré</strong> is belangrijk,<br />
maar het onoverdachte sociale. In elk<br />
geval: ieder<strong>een</strong> staat op de foto, zij die in<br />
het licht staan, hij in het donker onder de<br />
zwarte doek. Zijn signatuur, hun assistentie<br />
om het beeld te maken. Zo zit ieder<strong>een</strong><br />
verst<strong>een</strong>d in het amber <strong>van</strong> de fotografie.
— Fragiel<br />
Foto’s zijn <strong>van</strong> papier, <strong>van</strong> glas. De glasplaten<br />
breken, de emulsie is nooit voor<br />
eeuwig, de afdruk gebeurt op heel dun<br />
papier, het scheurt als niets. Worden ze<br />
in metalen kasten met oranje hangmappen<br />
bewaard, dan ligt de schaar bij de hand.<br />
Te groot voor de map? Knippen!<br />
Foto’s zijn <strong>van</strong> niemand. Ze hebben<br />
g<strong>een</strong> thuis. Een moment <strong>van</strong> onaandachtigheid<br />
en ze zijn verdwenen. Ze beklijven<br />
niet. Niemand neemt het voor ze op. Dat<br />
is de prijs voor hun immense succes.<br />
Worden ze toch bewaard, dan ontstaan<br />
nieuwe problemen. Het zijn zoveel foto’s,<br />
hoe ze klasseren? Ieder klassement (topografisch,<br />
chronologisch, per auteur, per<br />
schenking) slijpt alle andere ‘metadata’<br />
weg. De bewaarde foto’s (ze mogen <strong>van</strong><br />
geluk spreken) zijn hun stem kwijt, kunnen<br />
hun verhaal niet vertellen. Het is met<br />
<strong>Sacré</strong> niet anders.<br />
Er is nog meer: deze beelden bestaan<br />
maar voor zover ze uit het archief gehaald<br />
worden, bekeken en getoond worden.<br />
Foto’s krijgen zelden de kans op <strong>een</strong><br />
nieuw leven. Niet het oude leven dat onherroepelijk<br />
<strong>van</strong> ze is afgestroopt, maar<br />
<strong>een</strong> actueel leven, tussen ons, met onze<br />
betrokkenheid, esthetiek, emotie. Kunnen<br />
we <strong>Sacré</strong>, de middenstander, aan het werk<br />
voelen? Kunnen we niet all<strong>een</strong> <strong>Sacré</strong> met<br />
zijn camera, maar ook zijn cultuur aan<br />
het werk zien? Kunnen we al denkend en<br />
voelend de beelden zin geven, voor ons,<br />
nu? Dat is de inzet.<br />
Deze foto’s moeten <strong>van</strong>daag in <strong>een</strong><br />
nieuw ontwikkelingsbad opengebroken<br />
worden. Hen moet geweld worden aangedaan<br />
om hun afwerend schild (‘dit zijn<br />
maar oude foto’s’) te breken, zodat we<br />
ons naar de brutaliteit <strong>van</strong> hdeze beelden<br />
moeten schikken, er ons door te laten<br />
vormen en opvoeden.<br />
Toegegeven, <strong>Sacré</strong> zelf maakt het ons<br />
niet makkelijk. (Weinig fotografen maken<br />
het ons makkelijk.) Kende hij zelf veel<br />
waarde toe aan zijn beelden? Natuurlijk wel.<br />
Een serie met <strong>een</strong> voorgedrukte, chique<br />
passe-partout waarin hij zijn klassiekers<br />
verzamelt. Of de prachtige droogstempel<br />
in art-nouveaustijl die hij uiteindelijk toch<br />
heeft laten maken. Of de vier grote formaten,<br />
op schilderijformaat, ingekaderd,<br />
door <strong>Sacré</strong> eigenhandig gesigneerd.<br />
Maar daarnaast zo veel afdrukken zonder<br />
signatuur of stempel. Wat is dat nu, <strong>Sacré</strong><br />
die zo veel beelden in omloop brengt waar<br />
[50]<br />
hij g<strong>een</strong> echt belang aan lijkt te hechten.<br />
Ik zie het D’Hoy vader en zoon niet doen.<br />
En dan zo veel verschillende handtekeningen:<br />
alle combinaties komen voor, in heel<br />
verschillende lettertypes. Twijfels voor<br />
ons, ook twijfels bij <strong>Sacré</strong>? Alsof hij g<strong>een</strong><br />
duidelijke positie heeft ten aanzien <strong>van</strong><br />
zijn eigen werk, ten aanzien <strong>van</strong> auteurschap<br />
en eigendomsrecht, ten aanzien<br />
<strong>van</strong> fotografie, zijn publiek. Misschien niet<br />
direct twijfel, maar minstens onduidelijkheid.<br />
Pas laat ‘ontdekt’ hij zijn eigen werk.<br />
In elk geval zijn er minstens twee <strong>Sacré</strong>’s:<br />
degene die onzeker is over het signeren en<br />
degene die trots, zelfbewust zijn auteurschap<br />
opeist. Het verschil heeft niets<br />
met kwaliteit <strong>van</strong> de beelden te maken.<br />
De fotograaf die nog onzeker is over zijn<br />
werk, staat tegenover de fotograaf die <strong>een</strong><br />
krachtige droogstempel plaatst. De eerste<br />
is explosief veelzijdig en de landmeter.<br />
Wat <strong>een</strong> kracht gaat hier <strong>van</strong> de geometrie<br />
uit! De tweede (met droogstempel, zware<br />
drager) werkt voor <strong>een</strong> select publiek.<br />
Het werk is er voller, completer in beeld<br />
en kunnen. Het is <strong>Sacré</strong> die zichzelf kent,<br />
die zijn uitdagingen complexer maakt, die<br />
zich met groeiende ambitie met het nieuwe<br />
centrum <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> uit<strong>een</strong>zet én daar<strong>van</strong><br />
het definitieve beeld maakt.<br />
— In het negatief<br />
Na de opname en voor de ontwikkeling<br />
wordt het glasnegatief grondig tegen het<br />
licht gehouden. Een kritische blik gaat over<br />
de emulsie. Met <strong>een</strong> potlood grijpt hij o zo<br />
voorzichtig in. Hier en daar <strong>een</strong> steuntje.<br />
Het effect is minimaal, het ligt onder de<br />
radar <strong>van</strong> de contactafdruk. Waarom dan<br />
die ingreep die het fotografische (lichtgevoelige<br />
emulsie) geweld aandoet, die<br />
aan het schrijven met licht, het schrijven<br />
met grafiet toevoegt (<strong>van</strong>daag Photoshop)?<br />
Maar <strong>een</strong> andere ingreep is radicaler:<br />
met puntige griffel worden arceringen aangebracht<br />
die de emulsie bijna openscheuren.<br />
Niet meer schrijven maar etsen. Hier<br />
is de ingreep niet ondersteunend maar <strong>een</strong><br />
correctie <strong>van</strong> de fotograaf. Wat is er in het<br />
negatief te veel? Dat is voor ons g<strong>een</strong>szins<br />
duidelijk, want de ene keer is het <strong>een</strong> bewegingsonscherpte<br />
die weggekrast wordt,<br />
de andere keer wordt <strong>een</strong> heel personage<br />
zomaar uit het beeld gekieperd. Een<br />
beeldredactie (zoals men spreekt <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> tekstredactie?) Ligt er <strong>een</strong> esthetiek<br />
aan de basis <strong>van</strong> deze correcties?
Een derde ingreep betreft de rand <strong>van</strong><br />
het negatief. Deze rand wordt afgedekt;<br />
het positief toont alles wat daarbinnen<br />
valt en niets meer <strong>van</strong> wat daarbuiten valt.<br />
Een routine waar niemand zich aan onttrekt.<br />
Immers, de rand <strong>van</strong> de negatief<br />
glasplaat laat zich niet, of toch zeer moeilijk,<br />
controleren. En niemand wil die ruis<br />
aan de rand zien. De rand valt buiten de<br />
verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de fotograaf.<br />
Deze concentreert zich op het midden <strong>van</strong><br />
het beeld. De rand heeft minder belang<br />
omdat toch <strong>een</strong> afdekkingskader geplaatst<br />
zal worden. Propere randen krijgt de afdruk.<br />
De rand wordt getrimd, het negatief<br />
gesnoeid. Dit wil ik laten zien, het afgedekte<br />
niet.<br />
Dat trimmen <strong>van</strong> het beeld is niet onschuldig.<br />
De fotograaf stuurt immers met<br />
dat afdekken de foto in <strong>een</strong> bepaalde richting.<br />
Het is steeds <strong>een</strong> interpretatie <strong>van</strong><br />
het naakte negatief. De ruis aan de rand<br />
wordt weggehaald (gecensureerd). Dat<br />
wekt met<strong>een</strong> nieuwsgierigheid: wat wil<br />
<strong>Sacré</strong> laten zien en wat niet? Het glasnegatief<br />
wordt er weer bijgehaald. Wat gebeurt<br />
daar?<br />
Het volstaat het hele negatief te ontwikkelen<br />
om dat aan het werk te zien.<br />
In de portretten <strong>van</strong> de begijnen zit zo<br />
onschatbaar waardevolle informatie. [afb.12]<br />
[51]<br />
Je ziet er het hele productionele apparaat<br />
<strong>van</strong> de opname. Het licht door het venster,<br />
de reflector, achter de zuster <strong>een</strong> decoratief<br />
versierd kamerscherm waarin licht<br />
gereflecteerd wordt, achter de zuster <strong>een</strong><br />
gedrapeerd doek, de plankenvloer waarop<br />
het model staat, details <strong>van</strong> de muur<br />
boven en achter het kamerscherm. Dat<br />
alles, en nog zoveel meer, wil <strong>Sacré</strong> in zijn<br />
uiteindelijke beeld niet tonen, omdat de<br />
kloosterlingen het exclusieve onderwerp<br />
<strong>van</strong> de opname moeten blijven. Wat hij<br />
daar met zijn technische apparatuur doet,<br />
gaat de kijker niet aan. Toegeven, het is<br />
niet netjes achter de coulissen te kijken,<br />
het werk <strong>van</strong> de fotograaf te betrappen,<br />
maar het loont. Het beeld gaat in<strong>een</strong>s over<br />
veel meer dan over de poserende vrouw,<br />
het gaat ook over het werken aan <strong>een</strong> foto.<br />
Maar ook: de geportretteerde wordt in<br />
de context <strong>van</strong> de studio menselijker,<br />
complexer, meer ontroerend. Het is alsof<br />
je het laken <strong>van</strong> <strong>een</strong> naakt model in <strong>een</strong><br />
schilderstudio afrukt. Niet all<strong>een</strong> het<br />
model staat er maar ook het doek ligt<br />
er en het wegrukken en de man die het<br />
wegrukt. Een roman. De getrimde versie<br />
daarentegen is <strong>een</strong> kosmetische lezing<br />
<strong>van</strong> het negatief. In het volledige negatief<br />
zie je: de fotografie is niet onschuldig<br />
maar vol risico’s.<br />
[12] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Begijn, s.d. (Brussel, KIK-IRPA)
[13] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Veytkapel in de Sint-Baafskathedraal, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
— Twee<br />
Vaak twee opnames, varianten. G<strong>een</strong> spectaculaire<br />
verschillen, integendeel zeer<br />
kleine. Hij drukt ze beide af, bewaart<br />
hun negatieven, maakt g<strong>een</strong> keuze. Want<br />
waarom <strong>een</strong> keuze maken? Dus niet de<br />
kritische zoektocht naar het enige beeld,<br />
maar <strong>een</strong> milder ‘dit kan’, maar ‘ook dat’.<br />
Een keuze verarmt het werk dat hij die<br />
dag heeft gerealiseerd. G<strong>een</strong> keuze maken<br />
verrijkt het. Ieder beeld heeft <strong>een</strong> tweede<br />
kans: één beeld, twee opnames.<br />
<strong>Sacré</strong> draagt zijn toestel enkele meters<br />
naar links of naar rechts; niet vooruit, niet<br />
achteruit, niet echt meer of minder <strong>van</strong> het<br />
gezichtsveld. Er wordt dus echt niets toegevoegd.<br />
De verplaatsing <strong>van</strong> het toestel<br />
is er niet om <strong>een</strong> duidelijk ander beeld te<br />
maken. Ze tegen elkaar te kunnen uitspelen.<br />
De twee opnames <strong>van</strong> hetzelfde beeld<br />
bevestigen de eerst gemaakte keuze. Het<br />
is <strong>een</strong> goed beeld, zie maar, ik kan er <strong>een</strong><br />
tweede <strong>van</strong> maken. G<strong>een</strong> opvallende details<br />
tussen de eerste en tweede opname, g<strong>een</strong><br />
[52]<br />
analyse, g<strong>een</strong> fragmenten, g<strong>een</strong> articulaties,<br />
g<strong>een</strong> voorkeuren, g<strong>een</strong> accenten.<br />
Pure herhaling? Of is tussen de twee<br />
opnames <strong>van</strong> één beeld meer aan de hand?<br />
Een voorbeeld: hij fotografeert in Sint-Baafs<br />
<strong>een</strong> openstaand koorhek. Twee opnames:<br />
één keer zie je enkele stoelen, onopvallend<br />
verdoken achter de deur, in <strong>een</strong> tweede<br />
opname zie je g<strong>een</strong> stoelen meer. Twintig<br />
centimeter tussen het ene en het andere<br />
standpunt? Millimeterwerk. [afb.13 ,14]<br />
Welke opname is nu de beste uitvoering<br />
<strong>van</strong> het beeld <strong>van</strong> het koorhek? <strong>Sacré</strong> ziet<br />
— aangezien hij ze alle twee in omloop<br />
bracht — de mogelijkheden <strong>van</strong> beide.<br />
Dat hij niet wou kiezen is minder <strong>een</strong> slap<br />
compromis, dan <strong>een</strong> helder onderkennen<br />
dat zijn werk steeds met twee is opgebouwd:<br />
twee opvattingen <strong>van</strong> fotografie,<br />
<strong>van</strong> stijl en <strong>van</strong> informeren. Het strakke<br />
beeld en het zachtjes trillende. Storen de<br />
kerkstoelen? Of zijn ze juist spannend,<br />
met die lichte ruis op de achtergrond <strong>van</strong><br />
het koorhek? Stoort of verrijkt dat detail?<br />
Leidt het af, of spreekt het beeld daardoor<br />
[14] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Veytkapel in de Sint-Baafskathedraal, ca. 1909-1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
met<strong>een</strong> ook over wat hier straks gebeurt:<br />
dienst en vroomheid? Of benadrukken de<br />
stoelen dat er achter het koorhek nog <strong>een</strong><br />
ruimte zit en dan nog <strong>een</strong>? Of zijn die ordeloos<br />
bij elkaar gezette stoelen gewoon <strong>een</strong>zame<br />
rekwisieten, in coulissen weggezet?<br />
Je kunt kiezen tussen <strong>een</strong> prachtig leeg,<br />
helder beeld, <strong>een</strong> echt stilleven in perfecte<br />
stilte. Maar je kunt ook gaan voor het<br />
beeld waar enkele onschuldige kerkstoelen<br />
de verbeelding op gang brengen.<br />
Deze stroom <strong>van</strong> suggesties, de poort<br />
<strong>van</strong> de verbeelding die hier openzwaait,<br />
zelfs bij <strong>een</strong> koorhek met openstaande<br />
deur, wordt gewekt door die twee nauwelijks<br />
verschillende opnames <strong>van</strong> één beeld.<br />
— Originaliteit<br />
<strong>Sacré</strong> is g<strong>een</strong> origineel fotograaf. Zijn premissen<br />
over fotografie en beeld zijn dezelfde<br />
als die <strong>van</strong> alle fotografen na 1850.<br />
Originaliteit is niet met<strong>een</strong> belangrijk voor<br />
de middenstander-fotograaf, integendeel<br />
ze is gevaarlijk. De middenstander staat<br />
in het midden <strong>van</strong> de samenleving. Daar<br />
is de uitzondering juist g<strong>een</strong> goed idee.<br />
Tenzij je originaliteit brengt die er all<strong>een</strong><br />
maar de schijn <strong>van</strong> heeft. Dan creëert<br />
de fotograaf prestige. De ‘photographie<br />
artistique’ <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> is kunstzinnig, maar<br />
twijfelachtig. Hij gebruikt daarmee de dure<br />
en tijdrovende pigmentprocedés, populair<br />
tijdens de belle époque. Hij verovert <strong>een</strong><br />
plaats in de internationale beweging <strong>van</strong><br />
de kunstfotografie, het ‘pictorialisme’.<br />
Deze technieken leveren beelden met<br />
verheven ambities, all<strong>een</strong>: het procedé<br />
moet wel zinvol worden ingezet. <strong>Sacré</strong><br />
overtuigt misschien met zijn technisch<br />
kunnen, zeker niet met esthetische gevoeligheid.<br />
De edeldruk en de gekozen onderwerpen<br />
passen zo goed bij elkaar dat ze<br />
tautologisch worden. Een avondlandschap<br />
in het sfumato <strong>van</strong> <strong>een</strong> procedé, uiteraard,<br />
<strong>een</strong> sneeuwlandschap, <strong>een</strong> oosters gedrapeerd<br />
naakt, <strong>een</strong> molen met kinderen, <strong>een</strong><br />
zigeunerjongetje met aapje. Zou hij ze ooit<br />
hebben gefotografeerd voor <strong>een</strong> normale<br />
afdruk? Nog in g<strong>een</strong> honderd jaar!<br />
<strong>Sacré</strong> weet niet wat hij met deze technieken<br />
aan moet. Hij haalt er nationale<br />
en internationale penningen mee in huis,<br />
zal in de vitrine beslist indruk maken, hij<br />
zal er prestige mee winnen. Maar het zijn<br />
niet de beelden die hem bijzonder maken.<br />
Zijn kunstfotografie is <strong>een</strong> dwaalweg.<br />
De originaliteit (maar het woord is mis-<br />
[53]<br />
leidend) <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> ligt elders. Echt verrassend<br />
is de verborgen regisseur. Het abc<br />
<strong>van</strong> de acteursregie krijgt hij in de portretstudio<br />
mee. Dan, in zijn architectuurfotografie,<br />
de mediterende poses in de Sint-<br />
Baafsabdij, later figuren en groepen op<br />
straat die hij voorzichtige aanwijzingen<br />
geeft om te eindigen met verschillende<br />
personages in <strong>een</strong> ‘tableau’. <strong>Sacré</strong> en het<br />
theater, of tenminste het theatrale. Het<br />
spontaan, onbewust handelende individu<br />
beroert hem niet. Maar figuranten en<br />
personages die hij lief onder de duim kan<br />
houden des te meer. ‘Doe dit voor mij,’<br />
zegt de regisseur.<br />
De fotograaf als regisseur moet niet<br />
all<strong>een</strong> figuranten hebben, maar vooraf <strong>een</strong><br />
ruimte waarbinnen het tableau geconstrueerd<br />
kan worden. De camera moet echt<br />
goed geplaatst worden: breukcijfer, toonaard,<br />
grondtoon <strong>van</strong> het beeld. Een liggend<br />
of <strong>een</strong> opstaand formaat, <strong>een</strong> afstand <strong>van</strong><br />
minimaal vijf meter, <strong>een</strong> standaardlens die<br />
de afstand niet vervormt.<br />
De landmeter die zijn positie tussen<br />
gevels en monument kan opmeten, moet<br />
nu ook de figuranten neerzetten. Hij beheerst<br />
dus niet all<strong>een</strong> camera en kader,<br />
maar ook de personages zelf op de scène,<br />
tegen <strong>een</strong> muur, in <strong>een</strong> kamer, <strong>een</strong> zaal.<br />
Regie begint al veel eerder — zo merkt<br />
men na verloop <strong>van</strong> het samenleven met<br />
het werk <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>. Hij is <strong>een</strong> sterke regisseur<br />
<strong>van</strong> de camera. <strong>Sacré</strong> (landmeter)<br />
duidt de geometrie als basis <strong>van</strong> zijn werken<br />
denkwijze, maar de speling <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
persoonlijke, geïnspireerde regie laat de<br />
strakke geometrie springen, als <strong>een</strong> ge<strong>van</strong>gene<br />
uit zijn cel. Het volstaat <strong>een</strong> D’Hoy<br />
(vader of zoon) naast <strong>een</strong> <strong>Sacré</strong> te leggen.<br />
De eersten zijn hard, definitief. Iedere<br />
opname brutaal en zonder compromis.<br />
Puriteins. <strong>Sacré</strong> daarentegen zet zijn camera<br />
subtiel, vol aandacht, weigerachtig tegenover<br />
het definitieve, speels, bereid tot<br />
compromis, zonder vertrouwen in <strong>een</strong><br />
definitieve keuze. Zijn accuraatheid staat<br />
g<strong>een</strong> subtiliteit in de weg. Hij belast zijn<br />
standpunt niet met autoriteit. Het standpunt<br />
is glashelder, maar er ligt toch <strong>een</strong><br />
zweem op <strong>van</strong> <strong>een</strong> werkelijk denken dat<br />
de nuance nooit uit de weg gaat. (Charles<br />
D’Hoy neoklassiek, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> realist).<br />
Alle verhoudingen in acht genomen: David<br />
versus Courbet. Zijn werkwijze is <strong>een</strong><br />
soort antiprogramma dat zich niet laat<br />
benoemen. <strong>Sacré</strong> is de gevoelige landmeter.<br />
De tweede serie die hij in de pandgang <strong>van</strong><br />
de Sint-Baafs abdij maakt — dit keer zonder
figuranten — is daar <strong>een</strong> prachtig voorbeeld<br />
<strong>van</strong>. [afb.15]<br />
Na de regie <strong>van</strong> de camera (de mise-enplace<br />
<strong>van</strong> het beeld) kan de mise-en-scène<br />
met de figuranten beginnen. Een script is<br />
onontbeerlijk, hoe minimaal ook. De vertellende<br />
kracht die in <strong>een</strong> Cartier-Bresson<br />
springt, is nooit <strong>een</strong> zelfbewust tableau.<br />
Het vertellende stuurt het tableau, bij Cartier-Bresson<br />
is het de opname die verhaal<br />
opzuigt. Bij Vander Haeghen zie je dat ook.<br />
<strong>Sacré</strong> openbaart in zijn dubbele regie<br />
belangrijke facetten <strong>van</strong> zijn persoonlijkheid,<br />
is <strong>een</strong> sleutel om zijn werk genuanceerd<br />
te herbekijken. Voor <strong>een</strong> fotograaf<br />
is de liefde voor fictie, het virtueel maken<br />
<strong>van</strong> ruimte en mensen, ongewoon. Men zou<br />
[54]<br />
achter de nuchtere, heldere beelden <strong>van</strong><br />
de fotograaf <strong>van</strong> monumenten juist nooit<br />
die bevlogenheid door fantasie vermoeden.<br />
Even denk je: hij heeft het verkeerde<br />
beroep gekozen.<br />
<strong>Sacré</strong> is g<strong>een</strong> regisseur <strong>van</strong> acteurs,<br />
maar arrangeur <strong>van</strong> figuranten. Zoals <strong>een</strong><br />
regieassistent <strong>een</strong> massa op de achtergrond<br />
traint. De poses <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> zijn houterig,<br />
in die zin ongeloofwaardig, maar<br />
daar staat <strong>een</strong> grote helderheid tegenover.<br />
Neem nu opnieuw de serie in de steegjes:<br />
g<strong>een</strong> levende figuren, maar tot schema,<br />
karikatuur herleid. Hij verkiest het kunstmatige<br />
boven het natuurlijke leven. (Hij<br />
is g<strong>een</strong> naturalistisch fotograaf.) Maar dat<br />
kunstmatige is de kern <strong>van</strong> deze regie. Het<br />
[15] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Baafsabdij, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
onhandige is tegelijk het radicale er<strong>van</strong>.<br />
Elementaire regie, maar daardoor heftig,<br />
verwarrend, extreem.<br />
Ook de tableaux <strong>van</strong> het dagelijkse<br />
leven in het Klein Begijnhof blijven zonder<br />
leven. [afb.16] De zusters doen wel iets (eten,<br />
harken, in de keuken staan, bij <strong>een</strong> zieke<br />
zitten enzovoort), maar je ziet het hen niet<br />
doen (alles in acht genomen: vervreemding).<br />
Hij schikt de begijnen in prachtige,<br />
efficiënte combinaties, net zoals groepen<br />
in modefoto’s (nauwelijks oneerbiedig:<br />
Irving Penn, Richard Avedon). De mise-enscène<br />
is verrukkelijke helder en efficiënt.<br />
Een hoogtepunt als regie is het groepsportret<br />
in het OCMW. Rijen en rijen mannen<br />
en vrouwen met sjaal en plunje op<br />
[55]<br />
banken gezet, wachtend. Eén enkel beeld<br />
om de nooddruftigen (toch de kern <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> OCMW) te laten zien. [afb.17] G<strong>een</strong><br />
enkele beweging. G<strong>een</strong> enkel gelaat.<br />
In- noch uitgang.<br />
De mise-en-place is meesterlijk. In dat<br />
kader krijgen de behoeftigen hun plaats.<br />
De camera staat achter in de zaal, in de<br />
rechterhoek. De camera staat iets boven<br />
ooghoogte (<strong>Sacré</strong> doet dat nooit, hier is<br />
het dus <strong>een</strong> zeer bewuste keuze.) De lens<br />
geeft <strong>een</strong> kleine perspectiefvervorming.<br />
De mise-en-scène: enkele tientallen<br />
mensen, in rijen, op banken zittend, de<br />
rug gespannen voor de fotograaf (nu niet<br />
meer bewegen!). Ieder<strong>een</strong> zorgt ervoor dat<br />
g<strong>een</strong> blik in de richting <strong>van</strong> de camera gaat.<br />
[16] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Begijnen aan het werk in <strong>een</strong> tuin <strong>van</strong> het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. (<strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn)
Eén beeld: gebald, overduidelijk, aangrijpend<br />
invoelbaar. Mise-en-place en mise-enscène<br />
vullen elkaar aan, drijven elkaar omhoog<br />
tot <strong>een</strong> beeld dat de hele verhouding<br />
<strong>van</strong> de instelling duidelijk maakt.<br />
— Serie en Sequens<br />
Series zijn opsommingen, <strong>een</strong> inventaris; de<br />
volgorde doet er niet toe. Een sequens daarentegen<br />
is <strong>een</strong> reeks waarin de beelden in<br />
<strong>een</strong> vaste orde bekeken moeten worden.<br />
<strong>Sacré</strong> maakt zowel series als sequensen.<br />
Series: <strong>een</strong> inventaris <strong>van</strong> het kerkmeubilair<br />
in Sint-Baafs, <strong>een</strong> serie uniformen <strong>van</strong><br />
lijkdragers, <strong>een</strong> serie lijkwagens, inventaris<br />
<strong>van</strong> de lokalen <strong>van</strong> het OCMW, inventaris<br />
<strong>van</strong> kledij <strong>van</strong> begijnen, inventaris<br />
<strong>van</strong> gevels enzovoort. Lijstjes. <strong>Sacré</strong> gebruikt<br />
voor series één vaste vorm. Zo min<br />
mogelijk verschillen in de opnames zodat<br />
de serie helder blijft. En de serie is altijd<br />
<strong>een</strong> ‘hebben’. Een serie somt eigendom op.<br />
Sequensen: g<strong>een</strong> ‘hebben’ maar ‘doen’.<br />
G<strong>een</strong> ‘en, en’ maar <strong>een</strong> ‘vooraf en erna’.<br />
De beelden hebben <strong>een</strong> min of meer vaste<br />
plaats in de rij, en vertellen ieder iets<br />
anders: <strong>een</strong> volgende ruimte, fase, verloop<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> dag, wandeling. Ieder beeld <strong>een</strong><br />
zelfstandig tableau, tegelijk toch met andere<br />
beelden verbonden. ‘Doen’. Mensen,<br />
figuranten zijn nodig om handelingen te<br />
laten zien.<br />
Het verhaal is <strong>een</strong>voudig: het dagelijkse<br />
leven in <strong>een</strong> begijnhof, het maken <strong>van</strong> bier,<br />
[56]<br />
<strong>van</strong> katoen tot textiel, <strong>een</strong> bezoek aan<br />
Zeeland, het kanaal <strong>van</strong> sluis tot monding.<br />
In deze sequensen zie je de ambities<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> op zijn sterkst. Deze tijdrovende<br />
manier <strong>van</strong> werken is <strong>een</strong> volwaardige esthetiek<br />
geworden. Er wordt iets afgerond<br />
in zijn oeuvre.<br />
— Het blauwe habijt<br />
<strong>Sacré</strong> komt het stille begijnhof opgereden<br />
met zijn apparatuur, <strong>een</strong> assistent, misschien<br />
<strong>een</strong> <strong>van</strong> zijn dochters. Vandaag portretten,<br />
met de zusters in die prachtige<br />
blauwen <strong>van</strong> hun habijt. [afb.18]<br />
De grootjuffer heeft ze aangeduid, zijn<br />
ze wat zenuwachtig? Straks voor de camera,<br />
bediend door <strong>een</strong> flamboyante, wat<br />
oudere man, met de haarbos <strong>van</strong> de kunstenaar.<br />
Viriel, gepassioneerd. Maar zijn<br />
ze echt voorbereid op deze man, die belangstelling<br />
en afstand samenbrengt?<br />
Straks zal hij iets met ze doen, maar wat?<br />
Deze sessie zal hun leven veranderen. Ze<br />
zullen dat ritueel nooit meer uit hun lijf,<br />
uit hun psyche kunnen bannen.<br />
Een portret, wat is dat? Zo de twijfel<br />
als ze de trap naar beneden afdalen.<br />
Hoe doen ze dat, onzeker als ze zijn, om<br />
<strong>een</strong> trap af te dalen, op weg naar <strong>een</strong><br />
geïmproviseerde portretstudio? Hoe<br />
zelfbewust? ‘Dit is mijn lichaam,’ moeten<br />
ze wel denken (ze horen die zin iedere<br />
ochtend tijdens de eredienst), dat daar<br />
centraal staat.<br />
[17] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, wachtzaal, s.d. (Archief OCMW <strong>Gent</strong>)
[18] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Begijn in <strong>een</strong> convent <strong>van</strong> het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[57]
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>, bekend fotograaf, wacht<br />
beneden op ze. Alles is opgesteld. Nu all<strong>een</strong><br />
nog fotograferen. Hij vraagt zich af<br />
— hij liberaal, niet godsdienstig, maar in<br />
zijn werk voortdurend met de architectuur<br />
<strong>van</strong> de kerk aan de slag — wat het met<br />
deze vrouwen is, deze vleselijke (toch?)<br />
wezens. En daar zijn ze dan. Ze moeten de<br />
magische grens over die coulissen en scène<br />
scheidt. Eén na één. Ze moeten er in fel<br />
licht <strong>een</strong> houding aannemen, aangeduid<br />
door de fotograaf. Ze moeten het hoofd<br />
zus of zo houden, raakt hij ze aan?), stilstaan<br />
(hun gelaat, hun lichaam helemaal<br />
geven). Natuurlijk, <strong>Sacré</strong> weet dat allemaal<br />
zoals <strong>een</strong> therapeut <strong>van</strong> zijn cliënten: daar<br />
moeten ze allemaal door.<br />
<strong>Sacré</strong>, die toch niet anders kan dan de<br />
ene kloosterlinge mooi te vinden en de andere<br />
ook bij nader toezien, zij het op <strong>een</strong><br />
andere manier. Hij kijkt naar jonge vrouwen<br />
in <strong>een</strong> ruwe blauwe gedrapeerde stof. Hij<br />
zet ze onder de stolp <strong>van</strong> zijn kader, hij<br />
weet dat hij die stolp straks mag wegnemen<br />
om te ontwikkelen, te bestuderen, te<br />
retoucheren (aanraking) af te dekken en af<br />
te drukken. Zo vaak en zo dicht komt hij<br />
bij de zuster. (Deze spectaculaire portretten<br />
moet je — het kan niet anders — als<br />
novellen lezen. Als <strong>een</strong> de Maupassant.)<br />
<strong>Sacré</strong> in het begijnhof want de zusters<br />
kunnen niet naar zijn atelier in de <strong>stad</strong>.<br />
(Zie je dat al gebeuren?) Hij moet zelf<br />
maar ter plaatse <strong>een</strong> portretstudio improviseren.<br />
Zusters <strong>van</strong> verschillende rang en<br />
leeftijd. Ze zijn uitzonderlijk. De pose is<br />
ernstig, de drapering <strong>van</strong> textiel is streng,<br />
de zelfstandigheid <strong>van</strong> deze jonge vrouwen<br />
overdonderend. Ver <strong>van</strong> de verplichte rituelen<br />
<strong>van</strong> de commerciële carte de visite.<br />
De zusters staan er, gebeiteld op de grond,<br />
in hun blauw habijt, met reserve, rechte rug,<br />
niet breekbaar, maar <strong>een</strong> onbuigzaam ‘vooruit’,<br />
‘de wereld wacht niet, wij willen er zijn’.<br />
G<strong>een</strong> <strong>van</strong> deze beelden is barmhartig, zegt<br />
<strong>een</strong> genereus ‘kom’. Terwijl de mensen <strong>van</strong><br />
stand zich achter de werkwijze <strong>van</strong> de fotograaf<br />
verbergen, ligt hier alles op tafel, <strong>een</strong><br />
roeping, <strong>een</strong> karakter en de vrouw natuurlijk<br />
ook, onvermijdelijk, onherroepelijk.<br />
Maar er is toch iets dat bij al het enthousiasme<br />
voor deze beelden twijfel, reserve,<br />
verwarring, zelfs <strong>een</strong> zekere angst wekt.<br />
Iets ondergraaft na afwegen en overdenken<br />
deze portretten. Is de reeks niet té strak<br />
gehouden, té inventariserend, te veel <strong>een</strong><br />
serie? Bovendien staan ze ongemakkelijk<br />
[58]<br />
of toch veeleisend recht. Daardoor is er<br />
minder speelruimte en variatie. Is dat<br />
het gebod <strong>van</strong> de grootjuffer, of <strong>van</strong> het<br />
project dat tot nu niet werd opgemerkt,<br />
meegesleept als men is door alle verhalen<br />
die zich errond gesponnen hebben?<br />
Zouden het beelden zijn voor onderzoek?<br />
Die gedachte dringt zich ontluisterend aan<br />
de kijker op. Functionele foto’s als voor<br />
<strong>een</strong> cataloog <strong>van</strong> beroepskledij (leraars<br />
met kiel, verpleegsters met witte schort,<br />
lijkdragers en leden <strong>van</strong> de burgerwacht)?<br />
Deze zusters tonen gewoon wat ze dragen<br />
al naargelang hun plaats in de hiërarchie,<br />
hun verschillende functies, de religieuze<br />
diensten. Studiemateriaal ook. Om dat te<br />
kunnen heeft de fotograaf <strong>een</strong> minimum<br />
aan inzicht in zijn onderwerp nodig. Welke<br />
kledij, voor welke plaats in de hiërarchie,<br />
voor welke activiteit overdag? Kostuumstudie,<br />
ook voor <strong>Sacré</strong>.<br />
Dan twijfel je toch weer. Onder het<br />
functionele showen priemt als door <strong>een</strong><br />
dicht wolkendek <strong>een</strong> lichtend gelaat, <strong>een</strong><br />
intense uitdrukking, <strong>een</strong> duidelijke manier<br />
om <strong>een</strong> religieuze vrouw te zijn. Ze staan<br />
er niet meer oneigen, <strong>een</strong> habijt tonend,<br />
maar als <strong>een</strong> eigen zelf. Deze vrouwen zijn<br />
g<strong>een</strong> fotomodellen. Soms zijn ze zelfs charmant,<br />
levendig en ja, zelfs <strong>een</strong> beetje ijdel.<br />
Die belangstelling <strong>van</strong> <strong>een</strong> man brengt<br />
ze even uit hun regel. Ze zien dat <strong>Sacré</strong>,<br />
dat de fotograaf niet anders kan dan hen<br />
ook als vrouw te bekijken. Zijn woorden<br />
die aanwijzingen geven raken hen aan.<br />
Daar heb je zelfs g<strong>een</strong> hand voor nodig.<br />
Beslist, straks zullen ze verward als<br />
ze zijn, ook nog berispt moeten worden!<br />
— De moderne Wereld<br />
Fabriek, arbeid, snelheid, transport, concentratie.<br />
<strong>Sacré</strong>, die <strong>een</strong> kwarteeuw lang<br />
zijn natuurlijke habitat had in geschiedenis,<br />
geleerde architectuur, aangelegde pleinen,<br />
wordt fotograaf <strong>van</strong> de industrie, zet zijn<br />
camera in <strong>een</strong> fabriekshal, fotografeert<br />
machines, overziet <strong>een</strong> fabrieksterrein, het<br />
kanaal, de haven. [afb.19] <strong>Sacré</strong> stond gisteren<br />
nog in <strong>een</strong> straatje, met winkel en <strong>een</strong><br />
groepje joelende kinderen; kloeke wandelingen.<br />
Morgen moet hij de <strong>stad</strong> uitrijden,<br />
in koets of auto. De st<strong>een</strong>weg op, bomen<br />
langs de weg, weinig verkeer. De kasseiweg,<br />
dan linksaf, <strong>een</strong> laan op, <strong>een</strong> poort,<br />
g<strong>een</strong> landschap maar <strong>een</strong> terrein, g<strong>een</strong> gebouw<br />
maar <strong>een</strong> loods, g<strong>een</strong> huis maar <strong>een</strong><br />
hal. Camera uitpakken, klamme handen:
hoe krijg ik dit in godsnaam in beeld? In de<br />
<strong>stad</strong> fluiten ontelbare details hem verlangend<br />
toe als de enige man ter wereld. Zo<br />
veel liefde en verlangen in iedere gevel, in<br />
iedere pose, in de vitrine <strong>van</strong> <strong>een</strong> bakker,<br />
de schort <strong>van</strong> de bakkersvrouw en namen<br />
als ‘In ’t Zonneke’.<br />
Het is <strong>een</strong> heel andere <strong>Sacré</strong> die <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
fabrieksgebouw <strong>een</strong> buitenzicht moet maken.<br />
Een andere <strong>Sacré</strong> die de fabriekshal binnengaat<br />
en bij enorme machines arbeidsters<br />
fotografeert in stof en hels lawaai. Hier is<br />
<strong>een</strong> aandachtige en tijdrovende regie niet<br />
meer mogelijk, ook niet de studie voor <strong>een</strong><br />
portret. Improvisatie, reportage, moderne<br />
fotografie, dan toch maar? En daarna: hoe<br />
komt hij thuis?<br />
Met de camera is het stappen op het<br />
terrein, niet wandelen op straat. Gras onder<br />
de schoen, grond die meegeeft. Varen in<br />
de haven. Standpunten liggen niet klaar,<br />
ze moeten uitgevonden worden, ter plaatse.<br />
Bereidde hij zijn opnames voor? Met afspraken<br />
voor de fotoproductie?<br />
[59]<br />
Nieuwe opdrachten, nieuwe manieren<br />
<strong>van</strong> werken, nieuwe vormen. <strong>Sacré</strong> maakt<br />
zich bekend als photographe artistique et<br />
industriel (die zo moderne combinatie).<br />
In die aankondiging vat hij eigenlijk de<br />
hele moderne kunst <strong>van</strong> de twintigste<br />
eeuw samen. Voor hem, de fotograaf,<br />
is het spagaat tussen kunst en industrie<br />
extreem. Fotokunst is zo al problematisch,<br />
industriefotografie heeft zelfs g<strong>een</strong> traditie,<br />
met mogelijke werkwijzen en beeldvormen.<br />
Kunstenaars, hoe moeilijk de<br />
opdracht ook is, hebben het makkelijker.<br />
Er ligt <strong>een</strong> hele traditie achter hen,<br />
tijdgenoten kunnen de discussie sturen,<br />
de tijdsgeest begrijpt moeiteloos de<br />
complexiteit <strong>van</strong> de opdracht. Niet zo<br />
de industriefotograaf. Hij heeft all<strong>een</strong><br />
maar de industrieel, de ambtenaar,<br />
als gesprekspartner en all<strong>een</strong> duidelijkheid<br />
als opdracht. Leesbare, heldere<br />
foto’s. De hele constructie <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
machine moet je het liefst in één beeld<br />
kunnen zien.<br />
[19] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Vlasspinnerij ‘La Liève’ aan de Wiedauwkaai, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
<strong>Sacré</strong> praat als kunstfotograaf met<br />
kunstminnenden. <strong>Sacré</strong> als industriefotograaf<br />
zit met <strong>een</strong> raad <strong>van</strong> bestuur aan<br />
tafel. Ze zijn matig in foto’s geïnteresseerd,<br />
willen ze met één enkele blik rond<br />
laten gaan. G<strong>een</strong> inspirerende commentaar.<br />
<strong>Sacré</strong> staat er all<strong>een</strong> voor. De industrieel<br />
fotograaf moet oplossingsgericht<br />
werken (de kunstenaar daarentegen denkt<br />
probleemgericht).<br />
In het grootschalige project over de<br />
haven <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> zie je met<strong>een</strong> de problemen<br />
waarvoor oplossingen aangebracht moeten<br />
worden. Machines in <strong>een</strong> werkhal fotograferen,<br />
dat is al lastig genoeg, al lijken de<br />
problemen niet onoverkomelijk. Maar <strong>een</strong><br />
terrein, vlak, uitgestrekt, zonder oriëntatiepunten?<br />
De gebouwde objecten zijn weinig<br />
verschillend. Tussen die constructies<br />
onderling zie je g<strong>een</strong> met<strong>een</strong> duidelijke<br />
afstanden. Waar moet je naar kijken? G<strong>een</strong><br />
gevel, g<strong>een</strong> opvallende ingang, anoniem,<br />
ongespecificeerd, zonder karakter. Niets<br />
geeft richting aan je blik, niets valt op.<br />
[60]<br />
De opnames zelf kun je all<strong>een</strong> op één<br />
horizontale lijn zetten, zonder diepte,<br />
zonder perspectief. Abstracte lijnen. Alles<br />
wat <strong>een</strong> beeld nodig heeft is hier afwezig.<br />
Een aangemeerd schip brengt even soelaas<br />
maar biedt g<strong>een</strong> oplossing voor het fotograferen<br />
<strong>van</strong> het kale haventerrein.<br />
De problemen die hij ontmoet, de weerbarstigheid<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> terrein om landschap<br />
te worden, maakt <strong>een</strong> grote kwaliteit vrij,<br />
<strong>een</strong> epische kracht. Dat is de moderne<br />
wereld, <strong>een</strong> globaliserende uitgestrektheid<br />
in <strong>een</strong> glijdend panorama. [afb.20]<br />
Wat <strong>een</strong> verschil met de elegante, intelligente<br />
fotograaf <strong>van</strong> gevels en monumenten<br />
die hij als <strong>stad</strong>spoëzie (toch wel) in<br />
elkaar steekt. In de <strong>stad</strong>: gevels met <strong>een</strong><br />
leven daarachter, vensters en deuren waar<br />
omstanders doorh<strong>een</strong> kijken, torens met<br />
<strong>een</strong> uurwerk erboven, doorkijken <strong>van</strong> de<br />
ene straat naar het volgende plein. En<br />
onder de klinkerstenen geschiedenis die<br />
men op kan graven. Een cultuur heeft dat<br />
lapidarium in de ondergrond als voeding<br />
[20] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sluizendok, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
nodig (wat <strong>een</strong> zompige, kille armoede op<br />
de industrieterreinen!). Het lapidarium<br />
ver<strong>van</strong>gen door grondstoffen en producten<br />
in loodsen.<br />
— Een laatste rit<br />
De weg terug voert langs Ter Platen, Sint-<br />
Pieters Aalst. Een uit de voegen <strong>van</strong> te<br />
kleine huizen barstende levendigheid. In<br />
twee reeksen werpt <strong>Sacré</strong> <strong>een</strong> blik op <strong>een</strong><br />
exotisch, primitief, archaïsch leven. Het is<br />
er nu nog, voor even, geborgen in <strong>een</strong> tijd<br />
zonder geschiedenis. Het is er nog, maar<br />
reeds opgekocht door burgers die er echte<br />
huizen zetten en het primitieve uitwissen.<br />
[afb.21]<br />
De weg voert verder langs brede lanen<br />
met bomen en <strong>een</strong> golvend uitzicht. De<br />
gevels zijn boordevol geschiedenis, die de<br />
hautaine ambities <strong>van</strong> de nieuwe <strong>stad</strong> ondersteunen.<br />
Wie heeft hier vertrouwen in?<br />
Onderweg — we maken nu toch <strong>een</strong> encyclopedische<br />
tocht — naar modelwoningen<br />
in de wereldtentoonstelling. Heeft hij<br />
haven en terrein al uit het hoofd kunnen<br />
zetten? In deze geregisseerde interieurs<br />
plaatst hij zijn camera zo dat prachtig licht<br />
binnenvalt, waarin het moderne gelukkig<br />
moet kunnen geleefd worden, zoals die<br />
andere geschiedenis in de pandgang <strong>van</strong><br />
de Sint-Baafsabdij.<br />
[61]<br />
Buitenstappend, de camera achteraan<br />
in de koets opgeslagen, gaat het hobbelend<br />
naar huis. Net zoals wij na deze tentoonstelling.<br />
Zo veel opdrachten, perspectieven,<br />
breuken. Van hot naar her gaan de<br />
emoties, de gedachten. Het Gravenst<strong>een</strong><br />
voor zijn heropbouw, de Sint-Michielsbrug,<br />
de oude Limburgstraat, de verbreding <strong>van</strong><br />
de Cataloniëstraat, de joligheid <strong>van</strong> kinderen,<br />
‘In ’t Zonneke’ waarschijnlijk al g<strong>een</strong><br />
bakkerij meer, Cyriel Buysse wat zou hij<br />
nu doen, die drukke directeur, die arbeidster<br />
<strong>van</strong> wie hij de schoonheid amper heeft<br />
kunnen zien, de blauw gekielde begijn<br />
die hem aangreep, de versleten geraakte<br />
camera, de wat haveloze zwarte doek, al<br />
die glasplaten, het kleinbeeldtoestel waar<strong>van</strong><br />
hij de mogelijkheden nooit heeft begrepen.<br />
Hoe krijgt mijn dochter ze straks<br />
weg? Zo veel vragen, maar ze brengen hem<br />
niet echt in de war. Nieuwsgierigheid blijft<br />
ook nu het belangrijkste, morgen gaat hij<br />
naar Aalst, weer <strong>een</strong> kerk. Beslist weer<br />
interessant.<br />
Ser<strong>een</strong>, nooit polemisch, zonder verontwaardiging,<br />
zonder verwarring. De<br />
middenstander beoefent <strong>een</strong> ambacht.<br />
Niet meer (zelfs als hij meer zou willen),<br />
niet minder (nooit wordt iets routine).<br />
Een grote carrière, g<strong>een</strong> heldenverhaal.<br />
Een mensenleven. Voor en achter de<br />
camera.<br />
[21] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Geuzenberg, s.d. (Brussel, KIK-IRPA)
DE ‘SPREKENDE STENEN’<br />
VAN SINT‒BAAFS<br />
Maarten Delbeke<br />
— Een monument in<br />
de Sint-Baafsabdij<br />
Op 19 oktober 1905 onthulde de Maatschappij<br />
<strong>van</strong> Geschied- en Oudheidkunde<br />
te <strong>Gent</strong> (La Société d’Histoire et d’Archéologie<br />
de Gand) in de Sint-Baafsabdij <strong>een</strong><br />
gedenkst<strong>een</strong> voor August <strong>van</strong> Lokeren<br />
(1799-1872). [afb.1] Op deze site was Van<br />
Lokeren als lid <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se Commissie<br />
voor Monumenten in de periode na de<br />
Belgische Revolutie begonnen met het consolideren<br />
<strong>van</strong> de ruïnes, het opruimen <strong>van</strong><br />
het terrein en het verrichten <strong>van</strong> archeologisch<br />
onderzoek. De Spaanse dwangburcht<br />
of citadel waarin de Sint-Baafsabdij sinds<br />
1540 was geïncorporeerd, werd immers<br />
sinds de jaren 1820 stapsgewijs afgebroken.<br />
Tijdens de Belgische Revolutie verschafte<br />
de ontmanteling <strong>van</strong> de citadel werkgelegenheid<br />
voor de <strong>Gent</strong>se arbeiders.1<br />
De abdij stond bloot aan verval en <strong>van</strong>dalisme,<br />
tot Van Lokeren zich over de resten<br />
ontfermde. Zijn interesse voor de site<br />
leidde in 1835 tot de geannoteerde publicatie<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> middeleeuwse abdijkroniek,<br />
Chronique de St. Bavon à Gand par Jean<br />
de Thielrode (1298), en in 1855 tot de monumentale<br />
studie Histoire de l’abbaye de<br />
Saint-Bavon et de la crypte de Saint-Jean,<br />
<strong>een</strong> combinatie <strong>van</strong> bronnenonderzoek,<br />
nauwgezette opmetingen en enkele prachtige<br />
zichten op de ruïnes door Van Lokeren<br />
zelf.2 De gedenkst<strong>een</strong> <strong>van</strong> 1905 moest <strong>een</strong><br />
blijvend aandenken vormen aan zijn fundamentele<br />
bijdrage, met de pen en het truweel,<br />
aan het behoud en de historische<br />
interpretatie <strong>van</strong> de abdij. De onthulling<br />
<strong>van</strong> het kleine monument ging gepaard met<br />
<strong>een</strong> uitgebreide maaltijd en <strong>een</strong> bezoek<br />
aan de tentoonstelling <strong>van</strong> Van Lokerens<br />
tekeningen in de universiteitsbibliotheek.<br />
ander beeld!<br />
[62]<br />
Als aandenken <strong>van</strong> de dag werd in 1906<br />
<strong>een</strong> boekje uitgegeven dat de uitnodiging<br />
voor het evenement bevat, de redevoeringen<br />
die bij de inwijding en tijdens de maaltijd<br />
zijn uitgesproken en enkele reproducties<br />
<strong>van</strong> het grafisch werk <strong>van</strong> de gevierde.3 Op<br />
de lijst <strong>van</strong> intekenaars — en dus medebetalers<br />
— voor het monument die het boekje<br />
afsluit, vinden we <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> terug,<br />
de enige fotograaf <strong>van</strong> het gezelschap.4<br />
De installatie <strong>van</strong> het monument en de<br />
publicatie <strong>van</strong> het boekje vielen chronologisch<br />
gezien midden in diens decennialange<br />
activiteit op de Sint-Baafssite. Meerdere<br />
redevoeringen benadrukten die negentiende<br />
oktober bovendien dat zich in de<br />
periode tussen Van Lokerens overlijden in<br />
1872 en de onthulling <strong>van</strong> het monument<br />
<strong>een</strong> belangrijke kentering had voorgedaan<br />
in de waardering en beleving <strong>van</strong> de abdij<br />
in het bijzonder en <strong>van</strong> ‘oudheden’ in het<br />
algem<strong>een</strong>: <strong>Gent</strong> was <strong>een</strong> echte ‘<strong>stad</strong> <strong>van</strong><br />
monumenten’ geworden, <strong>een</strong> status die ze<br />
zich definitief zou aanmeten in de aanloop<br />
naar de wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913.5<br />
Ten slotte illustreert het initiatief voor<br />
het monument hoezeer <strong>Gent</strong>se archeologen<br />
en kunstminnaars zich aan het begin <strong>van</strong><br />
de twintigste eeuw bleven spiegelen aan<br />
Van Lokerens stichtend werk. Daarom is<br />
het zinvol enkele thema’s <strong>van</strong> deze publicatie<br />
meer in detail te bespreken en ze kort<br />
te contextualiseren, zoals de verhouding<br />
tussen het historische en het pittoreske<br />
kijken, de verschillende soorten belangstelling<br />
waarop <strong>een</strong> site als Sint-Baafs en<br />
bij uitbreiding het historische <strong>Gent</strong> konden<br />
rekenen en ten slotte de betekenissen<br />
die aan herstel en verval werden toegeschreven.<br />
Deze thema’s vormen immers<br />
mee de achtergrond waartegen <strong>Sacré</strong> zijn<br />
fotografische visie op Sint-Baafs en de<br />
andere belangrijke monumenten <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />
ontwikkelde. [afb. p. XXX—XXX]<br />
— A Gand. De sprekende stenen<br />
<strong>van</strong> het verleden<br />
Het initiatief om het monument op te richten<br />
kwam <strong>van</strong> de kunstenaar en archeoloog/historicus<br />
Armand Heins (1856-1938),<br />
die ook het ontwerp leverde. Het vloeide<br />
voort uit Heins’ diepe bewondering voor<br />
Van Lokeren.6 In zijn redevoering bij de<br />
inwijding herinnerde kanunnik Gabriël <strong>van</strong><br />
den Gheyn, dan voorzitter <strong>van</strong> de Maatschappij,<br />
het publiek aan Heins’ album<br />
A Gand. Château des comtes. Abbaye de<br />
[1] Gedenkplaat <strong>van</strong> het monument voor August <strong>van</strong> Lokeren (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)
St. Bavon. Beffroi Communal. Vieilles pierres,<br />
murs vénérables, rudes bastilles… (1894),<br />
dat de kunstenaar aan Van Lokeren had<br />
opgedragen.7 Het opzet <strong>van</strong> A Gand verduidelijkt<br />
wat er met Heins’ bewondering<br />
voor Van Lokeren op het spel stond: in<br />
hem herkende Heins de combinatie <strong>van</strong><br />
artistieke gevoeligheid en historische interesse<br />
voor de oorsprong en geschiedenis<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> die ook zijn eigen werk karakteriseerde.8<br />
Zoals de titel aangeeft, behandelt Heins<br />
in A Gand het Gravenst<strong>een</strong>, de Sint-Baafsabdij<br />
en het Belfort, die drie kenmerkende<br />
aspecten <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> vertegenwoordigen:<br />
de militaire en feodale wortel <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>,<br />
de religieuze stichting op de plek waar de<br />
<strong>stad</strong> ontstond en ten slotte het symbool<br />
<strong>van</strong> de burgerlijke <strong>stad</strong>. Heins’ visie op<br />
[63]<br />
de drie monumenten is pittoresk: A Gand<br />
bevat uitsluitend tekeningen <strong>van</strong> details,<br />
objecten, fragmenten of pittoreske gezichten.<br />
Die gaan vergezeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> poëtische<br />
tekst gericht tot de stenen uit het verleden.<br />
De stenen spreken op hun beurt tot<br />
de nieuwsgierige, melancholische beschouwer.<br />
De monumenten worden aangeroepen<br />
met metaforen als ‘intense poëzie <strong>van</strong> je<br />
ingestorte zalen’ of ‘immens boek’.9 Over<br />
de kapittelzaal in de Sint-Baafsabdij<br />
verzucht Heins: ‘Je kapittelzaal vooral,<br />
wat <strong>een</strong> verrukkelijk gedicht! De zeldzame<br />
vorm <strong>van</strong> je lage ramen, met hun ogivale<br />
krommingen, hun korte zuilen, zo elegant,<br />
hun verbrokkelde muren waar bakstenen<br />
en stenen, onuitsprekelijke verwarring,<br />
<strong>een</strong> harmonie <strong>van</strong> roze en grijze tonen<br />
zingen.’ 10 [afb.2]<br />
[2] Armand Heins. Zicht op de ramen en de poort <strong>van</strong> de kapittelzaal <strong>van</strong> de St.-Baafsabdij, uit Heins A., A Gand, 1894 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)
[3] Armand Heins. Zicht op de kruisgang met het ridderstandbeeld<br />
afkomstig <strong>van</strong> het Belfort, uit Heins A., A Gand, 1894 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />
Het is betekenisvol dat Heins de drie<br />
monumenten anno 1894 met behulp <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong>zelfde genre registreert. Het Belfort is<br />
op dat moment <strong>een</strong> geteisterd monument<br />
dat op <strong>een</strong> grondige restauratie wacht.11<br />
De pittoreske gezichten <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij<br />
daarentegen hernemen en ontwikkelen<br />
beelden <strong>van</strong> de site die op dat moment<br />
geconsolideerd zijn, zowel fysiek, dankzij<br />
Van Lokerens herstellingen en restauraties,<br />
als in de representatie <strong>van</strong> de ruïnes,<br />
dankzij de vele gezichten die <strong>van</strong> de site<br />
circuleren. Het pittoreske Gravenst<strong>een</strong><br />
daarentegen was bij het verschijnen <strong>van</strong><br />
A Gand terzijde geschoven: na lange en<br />
felle debatten waar Heins <strong>een</strong> belangrijke<br />
[64]<br />
stem in had, was tegen zijn zin in beslist<br />
om de ruïneuze burcht grondig te saneren,<br />
te restaureren en grotendeels opnieuw op<br />
te richten.12 Heins’ exact gedateerde tekeningen<br />
zijn dan ook odes aan <strong>een</strong> verdwijnende<br />
ruïne, niet omdat het gebouw weldra<br />
volledig verloren zou gaan, maar<br />
omdat de ruïne en daarmee alle historische<br />
sporen en woekerende begroeiing die<br />
ze draagt onder de reconstructie zouden<br />
worden bedolven.13 Precies het omgekeerde<br />
gebeurt in de Sint-Baafs, waar<br />
‘<strong>een</strong> moederlijke natuur’ over de resten<br />
waakt.14 Heins blijft ook later vasthouden<br />
aan deze visie op het Gravenst<strong>een</strong>. In<br />
1907, wanneer de reconstructie groten-<br />
[4] (Toegewezen aan) <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Baafsabdij, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
deels is voltooid, publiceert hij de sectie<br />
uit A Gand over het Gravenst<strong>een</strong> deels<br />
opnieuw als Le Château des comtes de<br />
Flandre. Notice historique et description<br />
du monument. Het werk herinnert uitdrukkelijk<br />
aan de laat-negentiende-eeuwse<br />
debatten en besteedt beduidend minder<br />
aandacht aan het gerestaureerde monument<br />
dan aan de verdwenen ruïne.15<br />
Naast het eerbiedwaardige paar <strong>van</strong> het<br />
Gravenst<strong>een</strong> en de Sint-Baafsabdij vindt<br />
het Belfort moeilijk <strong>een</strong> plaats in A Gand.<br />
Heins zoomt bovendien onmiddellijk in op<br />
één element <strong>van</strong> de toren tot wie hij zijn<br />
poëtische beschrijving richt: het laatst<br />
overgebleven <strong>van</strong> de vier standbeelden die<br />
oorspronkelijk de hoeken <strong>van</strong> de toren bewaakten,<br />
‘verpersoonlijkingen <strong>van</strong> helden,<br />
bewakers <strong>van</strong> de vrijheden en vrijdommen<br />
<strong>van</strong> weleer...’. Na <strong>een</strong> uitgebreide beschrijving<br />
<strong>van</strong> het standbeeld als kunstige belichaming<br />
<strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se fierheid (die overigens<br />
erg doet denken aan teksten over<br />
Donatello’s San Giorgio in Firenze) beschrijft<br />
Heins hoe de ridderfiguur, ‘standbeeld<br />
<strong>van</strong> de stilte’, nu deel uitmaakt <strong>van</strong><br />
het Museum <strong>van</strong> Stenen Voorwerpen in de<br />
abdij, nadat <strong>een</strong> blikseminslag de houten<br />
bekroning <strong>van</strong> de toren heeft vernield en<br />
het beeld <strong>van</strong> zijn sokkel heeft gestoten.16<br />
De stijlfiguur <strong>van</strong> de hypotypose, de verlevendiging<br />
<strong>van</strong> de beschrijving door het<br />
[65]<br />
animeren <strong>van</strong> objecten, die Heins voortdurend<br />
aanwendt door de monumenten<br />
als personen aan te spreken, wordt hier<br />
gecondenseerd in het standbeeld. Heins’<br />
tekeningen geven de ridder weer als <strong>een</strong><br />
misschien sinistere, maar zeker <strong>een</strong>zame<br />
en contemplatieve bewoner <strong>van</strong> de ruïnes,<br />
opgesteld in het nog overdekte fragment<br />
<strong>van</strong> de kruisgang. [afb.3] Heins herhaalt<br />
deze trope in de gids die hij in 1908 samen<br />
met Paul Bergmans voor de site uitgeeft.<br />
De laatste illustratie <strong>van</strong> het boekje toont<br />
hoe de ridder, nu in de refter opgesteld,<br />
<strong>van</strong> op zijn sombere voetstuk neerkijkt<br />
op de verzamelde tombes.17 De figuur<br />
verzinnebeeldt de levende stenen <strong>van</strong><br />
de abdij, getuigenissen <strong>van</strong> het verleden<br />
die ons in het heden komen interpelleren<br />
en tegelijkertijd mediteren over hun eigen<br />
vergankelijkheid. [afb.5]<br />
— De sprekende stenen <strong>van</strong><br />
de architectuurgeschiedenis<br />
A Gand, dat verschijnt precies wanneer de<br />
Sint-Baafsabdij en het Gravenst<strong>een</strong> zich in<br />
<strong>een</strong> vergelijkbare toestand bevinden maar<br />
<strong>een</strong> tegengestelde bestemming tegemoet<br />
gaan, illustreert treffend de dubbele rol<br />
die Heins, maar ook Van Lokeren, aan<br />
het medium <strong>van</strong> de tekening toeschrijft: ze<br />
[5] Armand Heins. Interieur <strong>van</strong> de refter ingericht als het Museum voor Stenen Voorwerpen,<br />
uit Bergmans P. & Heins A., Les ruines de l’abbaye de St Bavon à Gand, 1908 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)
garandeert <strong>een</strong> precieze registratie <strong>van</strong> de<br />
toestand <strong>van</strong> <strong>een</strong> gebouw maar appeleert<br />
ook aan <strong>een</strong> viscerale fascinatie voor geschiedenis,<br />
het verloop <strong>van</strong> de tijd en het<br />
curiosum. In de eerder vermelde monografie<br />
over de Sint-Baafs schrijft Van Lokeren:<br />
‘We hebben de zichten <strong>van</strong> de abdij <strong>van</strong><br />
Sint-Baafs met <strong>een</strong> scrupuleuze precisie<br />
getekend; we hebben ons erop toegelegd<br />
om het karakter <strong>van</strong> elk overblijfsel te<br />
reproduceren. De eerbiedwaardige ruïnes<br />
<strong>van</strong> deze oude abdij zijn st<strong>een</strong> per st<strong>een</strong><br />
voorgesteld, ruw of bewerkt, zonder<br />
toevoeging of weglating; we hebben er<br />
met dezelfde precisie de plannen <strong>van</strong> opgetekend,<br />
de snedes en de architecturale<br />
details.’ 18<br />
De plannen en snedes waar<strong>van</strong> sprake<br />
zijn orthogonale projecties. Sommige zijn<br />
uitgewerkt tot ‘restauraties’, vervolledigde<br />
tekeningen die de oorspronkelijke toestand<br />
(of <strong>een</strong> wenselijke restauratie) sug-<br />
[66]<br />
gereren. In de ‘zichten’ daarentegen wordt<br />
het perspectief zo gemanipuleerd dat <strong>een</strong><br />
maximale informatieoverdracht gepaard<br />
gaat met <strong>een</strong> aangrijpende evocatie <strong>van</strong> de<br />
ruïneuze site. Dit bijzondere vermogen <strong>van</strong><br />
de tekening om <strong>een</strong> object vast te leggen<br />
is expliciet het thema <strong>van</strong> Heins’ verzameling<br />
oudheidkundige notities, Coups d’oeil<br />
et coups de plume. Notes et croquis d’archéologie<br />
pittoresque (1907-1908). Hoewel<br />
het in dit boekje om de snelle registratie<br />
<strong>van</strong> fragmenten gaat, niet om monumentale<br />
gehelen, spreekt uit Heins’ opzet hetzelfde<br />
samenspel <strong>van</strong> fascinatie en nauwgezet<br />
onderzoek als bij Van Lokeren. Net<br />
zo sluit Heins’ pittoreske aandacht voor<br />
het fragment onmiddellijk aan bij het visuele<br />
apparaat <strong>van</strong> auteurs die met <strong>een</strong> analytische<br />
blik naar historische architectuur<br />
kijken, ook wat de selectie <strong>van</strong> de fragmenten<br />
betreft. Zo is de bespreking <strong>van</strong><br />
de verschillende soorten ramen uit de<br />
[6] Félix de Vigne. Comparatieve plaat met Romaanse en Gotische raamopeningen,<br />
uit de Vigne F., Geschiedenis der Middeleeuwse Bouwkunde, 1846 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)
omaanse periode in de Geschiedenis der<br />
Middeleeuwse Bouwkunde. Haar Oorsprong<br />
en Ontwikkeling (1846) <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se<br />
kunstenaar Felix de Vigne geïllustreerd<br />
met <strong>een</strong> reeks geïsoleerde voorbeelden,<br />
maar ook met <strong>een</strong> integrale weergave <strong>van</strong><br />
de emblematische reeks deur- en raamopeningen<br />
tussen de kloostergang en de<br />
kapittelzaal <strong>van</strong> de Sint-Baafs, dezelfde<br />
openingen die in A Gand worden bezongen<br />
als onderdeel <strong>van</strong> <strong>een</strong> ‘verrukkelijk gedicht’.19<br />
[afb.6] Heins’ publicaties over het<br />
Gravenst<strong>een</strong> en de abdij maken steeds<br />
melding <strong>van</strong> het metselwerk in visgraatmotief,<br />
<strong>een</strong> element waar Van Lokeren<br />
voor het eerst de uitzonderlijke historische<br />
waarde <strong>van</strong> had betoogd omdat het hem<br />
beter dan gelijk welke geschreven bron<br />
in staat stelde om <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> de ruines<br />
te dateren.20<br />
Met andere woorden, stenen spreken niet<br />
all<strong>een</strong> tot de beschouwer die in aanraking<br />
wil komen met <strong>een</strong> vergaan verleden, maar<br />
ook tot de wetenschapper die dat verleden<br />
zo precies mogelijk in kaart wil brengen.<br />
Deze opvatting leeft door in Auguste<br />
Schayes’ Histoire de l’architecture en<br />
[67]<br />
Belgique (eerste editie 1849/1850-1852),<br />
dat zich in de passages over de Sint-Baafs<br />
vaak beroept op het werk <strong>van</strong> De Vigne.<br />
[afb.7] Schayes’ Histoire was de eerste<br />
exhaustieve Belgische architectuurgeschiedenis<br />
en versch<strong>een</strong> op <strong>een</strong> moment dat de<br />
historische interesse voor architectuur in<br />
uit<strong>een</strong>lopende disciplines, zoals de schone<br />
kunsten, archeologie en geschiedenis, nog<br />
niet was geïnstitutionaliseerd.21 Binnen<br />
dit ontluikende discours bleef er ruimte<br />
voor het pittoreske omdat het hielp te<br />
verklaren waarom <strong>een</strong> bepaalde site aandacht<br />
verdient, waarom ze haar geheimen<br />
zo moeizaam prijsgeeft en welke verschillende<br />
sporen de geschiedenis op de stenen<br />
heeft achtergelaten. Zo schrijft Schayes in<br />
<strong>een</strong> addendum bij de tweede editie (1853),<br />
waarin hij Van Lokerens werk over de<br />
Sint-Baafs aankondigt, over de crypte<br />
<strong>van</strong> de abdijkerk: ‘De oorspronkelijke<br />
constructies en die <strong>van</strong> recentere datum<br />
doorsnijden elkaar en zijn dusdanig met<br />
elkaar verward, dat het <strong>van</strong>daag bijna<br />
onmogelijk is om in dit gebouw, even<br />
bizar als uitzonderlijk, aan elk tijdperk<br />
toe te schrijven wat het toekomt.’ 22<br />
[7] Zicht op de ramen en de poort <strong>van</strong> de kapittelzaal <strong>van</strong> de St.-Baafsabdij,<br />
uit Schayes A., Histoire de l’architecture en Belgique, 1852-53 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)
— Toerisme en de stenen<br />
getuigenissen <strong>van</strong> geweld<br />
Bovenstaande referenties illustreren hoe<br />
er in de periode 1850-1900 g<strong>een</strong> scherpe<br />
grens te trekken valt tussen <strong>een</strong> architectuurhistorische<br />
en pittoreske kijk op <strong>een</strong><br />
site als de Sint-Baafs, omdat de historische<br />
en pittoreske interesse op elkaar aangrijpen,<br />
de architectuurhistorische interesse<br />
nog niet is gecondenseerd in <strong>een</strong> aparte<br />
wetenschap en beelden tussen verschillende<br />
genres <strong>van</strong> publicaties circuleren.<br />
Uit het herdenkingsboekje <strong>van</strong> 1906 blijkt<br />
echter wel dat er <strong>een</strong> duidelijk onderscheid<br />
wordt gemaakt tussen de verschillende<br />
soorten interesse die de Sint-Baafssite<br />
kan opwekken. Opnieuw <strong>een</strong> citaat uit<br />
de redevoering <strong>van</strong> Van den Gheyn:<br />
‘Met welke bedoeling men zich ook laat<br />
lokken door deze stille ruïnes, als men<br />
er komt zwerven als kunstenaar of dichter<br />
om er de zoete vervoering te voelen<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> bewonderende contemplatie<br />
<strong>van</strong> het spektakel <strong>van</strong> zovele vergane<br />
grootheden en de onverbiddelijke verwoestingen<br />
<strong>van</strong> de tijd. Of als historicus,<br />
om er de laatste geheimen <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
dusdanig volledig uitgewist tijdperk te<br />
verrassen, waar de oorsprong zelf <strong>van</strong><br />
onze <strong>stad</strong> het behaagt zich te verwarren<br />
met de stichting <strong>van</strong> <strong>een</strong> klooster. Of<br />
nog als archeoloog, die er de bewonderenswaardige<br />
resten wil ontdekken <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> reeds ver verwijderde kunst, zo<br />
vruchtbaar in wonderlijke werken. Of<br />
zelfs als gelovige, om er vrome emoties<br />
aan te wakkeren in herinnering aan degene<br />
die de apostel <strong>van</strong> de Vlaanderens<br />
was en al degenen die met hun deugden<br />
het oude, vernielde klooster opluisterden.<br />
Of ten slotte als <strong>een</strong>voudige toerist,<br />
gehaast maar bekommerd om naar<br />
de letter het programma uit te voeren<br />
dat inmiddels aan elke bezoeker <strong>van</strong><br />
onze goede <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong> wordt opgelegd.<br />
Er is niemand die deze indrukken, hoe<br />
verschillend ze ook zijn, niet te danken<br />
heeft aan de gelukkige waakzaamheid<br />
<strong>van</strong> August <strong>van</strong> Lokeren, die op <strong>een</strong> dag<br />
de onbuigzame bewaker bleek, all<strong>een</strong>,<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> monument dat nu onze trots<br />
en vreugde is!’23<br />
Opvallend is de wat smalende verwijzing<br />
naar de toerist. Er bestaat <strong>een</strong> ‘opgelegd<br />
programma’ <strong>van</strong> wat de bezoeker in <strong>Gent</strong><br />
moet zien en de Sint-Baafsabdij maakt<br />
daar deel <strong>van</strong> uit. Daarmee erkent Van den<br />
Gheyn dat <strong>Gent</strong>, na decennialang minder<br />
[68]<br />
dan zorgzaam met het patrimonium te<br />
zijn omgesprongen, nu <strong>een</strong> <strong>stad</strong> <strong>van</strong> monumenten<br />
wil zijn, <strong>een</strong> omslag die binnen <strong>een</strong><br />
nationale en internationale tendens past.<br />
Deze evolutie genereert nieuwe beelden en<br />
portretteringen <strong>van</strong> de historische <strong>stad</strong>.<br />
Zo verschijnt er in 1902 <strong>een</strong> bezoekersgidsje<br />
voor de Sint-Baafssite dat <strong>een</strong> handig<br />
traject uitstippelt langs de ruïnes,<br />
<strong>een</strong> meer praktische en compacte ontsluiting<br />
<strong>van</strong> de site dan de beschrijvingen<br />
in negentiende-eeuwse <strong>stad</strong>sgidsen of de<br />
verzamelingen gezichten die bijvoorbeeld<br />
in A Gand voorkwamen.24 [afb.8] Het <strong>stad</strong>sbestuur<br />
was er zich goed <strong>van</strong> bewust hoe<br />
belangrijk hanteerbare en accurate gidsboeken<br />
waren om toeristen aan te trekken.<br />
Zeker in de aanloop naar de wereldtentoonstelling<br />
<strong>van</strong> 1913 werd aandacht<br />
besteed aan de manier waarop de <strong>stad</strong> in<br />
gidsen werd voorgesteld.25<br />
Toch neemt Van den Gheyn de toeristische<br />
blik op de site niet echt au sérieux,<br />
waarschijnlijk omdat haar oppervlakkige<br />
aandacht <strong>een</strong> vorm <strong>van</strong> blindheid met zich<br />
meebrengt. Ook het genot <strong>van</strong> de gehaaste<br />
toerist is immers schatplichtig ‘aan de<br />
gelukkige waakzaamheid <strong>van</strong> August <strong>van</strong><br />
Lokeren’. De spreker verwijst hier naar<br />
<strong>een</strong> specifiek voorval. Op 4 april 1831<br />
werd de orangistische industrieel Jan<br />
Voortman aangevallen en ernstig verwond.<br />
De daders werden opgesloten in de ruïnes<br />
<strong>van</strong> Sint-Baafs, waar zij hun woede koelden<br />
op de weerloze stenen. Nadat er reeds<br />
aanzienlijke vernielingen waren aangericht,<br />
slaagde Van Lokeren er op z’n <strong>een</strong>tje in<br />
de boosdoeners <strong>van</strong> verder <strong>van</strong>dalisme te<br />
doen afzien.26<br />
De herinnering aan het ‘revolutionaire’<br />
geweld tegen de ruïnes zindert na in publicaties<br />
over Sint-Baafs.27 Het embleem <strong>van</strong><br />
deze episode is de vernieling <strong>van</strong> de poort<br />
naar de kapittelzaal, <strong>een</strong> <strong>van</strong> de meest<br />
beeldbepalende elementen <strong>van</strong> de abdij.<br />
Van Lokeren heeft zelf <strong>een</strong> tekening gemaakt<br />
waarop te zien is hoe de boog met<br />
twee metalen stutten wordt rechtgehouden,<br />
en <strong>een</strong> aantal foto’s en postkaarten uit het<br />
midden <strong>van</strong> de negentiende eeuw toont het<br />
gebouw in deze toestand. Decennia later<br />
kopieerde Heins Van Lokerens tekening<br />
in A Gand en nadien gebruikte hij haar<br />
opnieuw als uitnodiging voor de inwijding<br />
<strong>van</strong> Van Lokerens monument; op die<br />
manier is ze ook opgenomen in het commemoratieve<br />
boekje.28 [afb.9, 10]<br />
Deze gebeurtenissen waren in de ogen<br />
<strong>van</strong> Heins en zijn collega’s ongetwijfeld
[8] Plan voor de bezoeker <strong>van</strong> de St.-Baafsabdij, uit <strong>van</strong> Werveke A.,<br />
Bouwvallen <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij. Gids voor den bezoeker, 1902 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />
[9] Uitnodiging voor de onthulling <strong>van</strong> het monument voor Auguste <strong>van</strong> Lokeren, uit Bergmans P., Compte-Rendu<br />
de l’Inauguration du Monument érigé à Auguste <strong>van</strong> Lokeren, 1906 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />
[10] Reproductie <strong>van</strong> Van Lokerens tekening met de gestutte poort, uit Heins A., A Gand, 1894 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)<br />
[69]
meer dan louter <strong>een</strong> illustratie <strong>van</strong> Van<br />
Lokerens uitzonderlijke inzet voor het behoud<br />
<strong>van</strong> de Sint-Baafs. De episode had<br />
immers <strong>een</strong> beladen historisch precedent:<br />
Alexandre Lenoirs verdediging <strong>van</strong> de<br />
tombes <strong>van</strong> het Franse koningshuis in de<br />
Saint Denis bij Parijs. Volgens <strong>een</strong> mythologie<br />
die Lenoir zelf in leven heeft geholpen<br />
en verspreid in talloze publicaties die de<br />
<strong>Gent</strong>se liefhebbers <strong>van</strong> oudheden zeker bekend<br />
waren, had hij deze monumenten in<br />
1793 met gevaar voor eigen leven behoed<br />
voor het revolutionaire <strong>van</strong>dalisme, om ze<br />
nadien onder te brengen in zijn Musée des<br />
monuments français.29 De uitzonderlijke<br />
gewelddadigheid <strong>van</strong> de aanslag op Voortman<br />
en de daaruit voortvloeiende furie <strong>van</strong><br />
de vernielers <strong>van</strong> de abdij, het orangisme<br />
<strong>van</strong> zowel Voortman als Van Lokeren en<br />
ten slotte de status <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij<br />
als religieus stichtingsmonument suggereerden<br />
<strong>een</strong> impliciete identificatie <strong>van</strong><br />
Lenoir met Van Lokeren en <strong>van</strong> de bewaring<br />
<strong>van</strong> de Sint-Baafs met het ontstaan <strong>van</strong><br />
de monumentenzorg in <strong>Gent</strong>.30<br />
De abdij is met andere woorden niet<br />
all<strong>een</strong> blootgesteld aan de agressie <strong>van</strong> de<br />
tijd maar ook aan specifieke en recente<br />
vormen <strong>van</strong> geweld. De herstellingen die<br />
Van Lokeren uitvoerde, met name <strong>van</strong> de<br />
emblematische poort, krijgen zo voor de<br />
lokale elite die vertrouwd is met de gebeurtenissen<br />
<strong>van</strong> 1831, <strong>een</strong> precieze betekenis:<br />
de restauratie <strong>van</strong> de karakteristieke<br />
kolom is <strong>een</strong> act die de barbarij <strong>van</strong><br />
de meute uitwist en met<strong>een</strong> ook de ruïneuze<br />
toestand <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> de abdij in scherp<br />
reliëf zet. De ruïne bewaart zelfbewust de<br />
legitieme sporen die de tijd en de geschiedenis<br />
op het lichaam <strong>van</strong> de abdij hebben<br />
achtergelaten. Deze relatie tussen het<br />
gereconstrueerde gave overblijfsel <strong>van</strong><br />
de abdij en de rest <strong>van</strong> de ruïne ontging<br />
ongetwijfeld de toerist.<br />
Wat hij wel zou hebben meegekregen,<br />
is het soort beleving <strong>van</strong> het verleden dat<br />
ook Alexander Lenoir nauw aan het hart<br />
lag; Lenoirs museum is mogelijks <strong>een</strong><br />
museografische referentie voor de site,<br />
en in het bijzonder voor het Museum voor<br />
Stenen Voorwerpen. Het Musée des monuments<br />
français toonde de tombes <strong>van</strong> de<br />
Franse koningen in duistere zalen, waar<br />
het in de befaamde woorden <strong>van</strong> Jules<br />
Michelet leek alsof de heersers <strong>van</strong> vroeger<br />
elk moment uit hun stenen sluimer wakker<br />
konden worden. De ervaring <strong>van</strong> de geschiedenis<br />
en de kunst die het Musée ensceneerde,<br />
werd onlosmakelijk verbonden<br />
[70]<br />
met <strong>een</strong> pittoreske melancholie en sublieme<br />
huiver die de herinnering aan de<br />
traumatische oorsprong <strong>van</strong> de collectie<br />
levendig hielden, <strong>een</strong> procedé dat werd<br />
hernomen in het Musée de Cluny, waar<br />
<strong>een</strong> deel <strong>van</strong> Lenoirs collectie h<strong>een</strong> ging na<br />
de sluiting <strong>van</strong> het Musée in 1815.31 Heins’<br />
tekeningen <strong>van</strong> het duistere interieur<br />
<strong>van</strong> het Museum <strong>van</strong> Stenen Voorwerpen<br />
suggereren <strong>een</strong> gelijkaardige beleving.<br />
— <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> en de sprekende<br />
stenen <strong>van</strong> Sint-Baafs<br />
Uit deze korte schets <strong>van</strong> de manier waarop<br />
de Sint-Baafsabdij tijdens de tweede<br />
helft <strong>van</strong> de negentiende eeuw in woord<br />
en beeld werd weergegeven, blijkt duidelijk<br />
de drang om de stenen <strong>van</strong> het verleden<br />
te doen spreken: als poëtische mijmeringen<br />
over het vergane verleden, als<br />
betrouwbare getuigen <strong>van</strong> de geschiedenis<br />
of als de moedige verslaggevers <strong>van</strong> traumatische<br />
gebeurtenissen. Met dit ‘doen<br />
spreken’ hangt met<strong>een</strong> ook <strong>een</strong> strategie<br />
samen voor de bewaring <strong>van</strong> de stenen:<br />
[11] Zicht op de St.-Baafsabdij, uit De Busscher E., Les ruines de l’abbaye de St. Bavon Gand, 1853 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)
hersteld en opgepoetst of kapot en as<br />
found, tentoongesteld of achteloos uitgestrooid,<br />
als fragmenten of als de bouwstenen<br />
<strong>van</strong> monumentale en volledige constructies.<br />
De <strong>Gent</strong>se elite die zich over de<br />
Sint-Baafsabdij en de andere monumenten<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> bekommerde, was zich zeer goed<br />
bewust <strong>van</strong> deze verschillende opties en<br />
hun mogelijke draagwijdte, net als <strong>van</strong> de<br />
verschillende media die haar ter beschikking<br />
stonden om het verhaal <strong>van</strong> de stenen<br />
te registreren en publiek te maken.<br />
Heins heeft de vraag over het juiste<br />
medium voor zijn soort onderzoek kort<br />
behandeld in zijn eerder vermelde Notes et<br />
croquis d’archéologie pittoresque. Daarin<br />
stelt hij het tekenen expliciet tegen de<br />
fotografie. Het evenwicht tussen de archeologische<br />
en de pittoreske interesse dat de<br />
tekening bewerkstelligt, zo schrijft Heins,<br />
slaat bij de foto om in de zuivere registratie<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> historisch feit.32 Heins’ zachtmoedige<br />
afwijzing <strong>van</strong> de fotografie en<br />
zijn beduidend minder milde veroordeling<br />
<strong>van</strong> de reconstructie <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong><br />
suggereren <strong>een</strong> gelijkaardige verhouding<br />
tussen de tekening en de foto als tussen<br />
[71]<br />
de ruïne en reconstructie, of tussen de pittoreske<br />
en de historische blik. Deze spanning<br />
tussen het pittoreske, het schetsmatige<br />
maar ook het vergankelijke enerzijds,<br />
en het historische, scherpe en permanente<br />
anderzijds klinkt bijvoorbeeld ook door<br />
in de architectuurhistorische studie Les<br />
ruines de l’abbaye de St. Bavon Gand<br />
<strong>van</strong> <strong>Edmond</strong> de Busscher, waar hij schrijft<br />
dat het ‘… nodig [was] om aan de noodzaak<br />
<strong>van</strong> haar bewaring op te offeren wat<br />
haar oude en ruïneuze toestand zo pittoresk<br />
maakte’, <strong>een</strong> stelling die hij illustreert<br />
met <strong>een</strong> tekening <strong>van</strong> de ruïne die gedateerd<br />
is vóór de consolidatiewerken <strong>van</strong><br />
Van Lokeren.33 [afb.11]<br />
We hebben echter gezien dat er in het<br />
discours en de beeldvorming over <strong>een</strong> monument<br />
als Sint-Baafs g<strong>een</strong> scherpe lijnen<br />
te trekken zijn, eerder dat de interesse<br />
in de site steeds verschillende op elkaar<br />
aangrijpende benaderingen genereert. Een<br />
vergelijking <strong>van</strong> Heins’ tekeningen <strong>van</strong><br />
Sint-Baafs en zijn stilzwijgende, stenen<br />
bewoners met de foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, waar<br />
peinzende bezoekers dezelfde standbeelden<br />
en oude stenen beschouwen, maakt bovendien<br />
met<strong>een</strong> de complexiteit duidelijk <strong>van</strong><br />
de verhouding tussen de media <strong>van</strong> de<br />
tekening en de foto. Net als andere fotografen<br />
neemt <strong>Sacré</strong> de beeldformules <strong>van</strong><br />
negentiende-eeuwse tekenaars, lithografen<br />
en etsers over, en daarmee de geprivilegieerde<br />
gezichtspunten en composities die<br />
deze gezichtspunten met zich meebrengen<br />
(zo wordt de open kapittelzaal <strong>van</strong> oudsher<br />
vaak afgebeeld met de kijkrichting naar<br />
de overdekte kruisgang, zodat de relatie<br />
tussen binnen en buiten lijkt om te keren).<br />
Maar veel <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>’s foto’s lijken ook<br />
gevoelig voor de verschillende soorten aandacht<br />
die de stenen <strong>van</strong> de abdij kunnen<br />
opeisen, vaak door de introductie <strong>van</strong><br />
peinzende of mediterende figuren die soms<br />
deel <strong>van</strong> de ruïne lijken te worden, of door<br />
standpunten en cadrages aan te nemen die<br />
net naast de geijkte zichten vallen. Met<br />
andere woorden: binnen de marges die<br />
zijn uitgezet door de beeldcultuur die rond<br />
Sint-Baafs bestond, lijkt <strong>Sacré</strong> de kijker<br />
opnieuw tot <strong>een</strong> diepgaand onderzoek <strong>van</strong><br />
de site te willen aansporen.<br />
Daarmee rijst de vraag of <strong>Sacré</strong>’s blik<br />
op de site is gevormd door de Maatschappij<br />
voor Geschiedenis en Oudheidkunde<br />
te <strong>Gent</strong>, en of zijn werk <strong>een</strong> oudheidkundige<br />
interesse in monumenten wilde<br />
stimuleren of promoten. <strong>Sacré</strong> werd in elk<br />
geval kort na haar oprichting erelid <strong>van</strong>
de maatschappij en was gewoon lid <strong>van</strong><br />
1910 tot 1921. Hij was tevens betrokken<br />
bij het project <strong>van</strong> de maatschappij om<br />
<strong>een</strong> fotografische inventaris <strong>van</strong> <strong>stad</strong>sgevels<br />
op te stellen.34 <strong>Sacré</strong> schatte de maatschappij<br />
en haar werkzaamheden bovendien<br />
hoog in, zoals blijkt uit zijn woede<br />
toen ze eerst niet werd geconsulteerd over<br />
het ontwerp voor de Sint-Michielsbrug.35<br />
Toch lijkt het onjuist om <strong>Sacré</strong>’s werk<br />
volledig aan de hand <strong>van</strong> deze context te<br />
willen verklaren. Het is eigenlijk evident<br />
dat <strong>Sacré</strong>, ook ongeacht zijn ideeën over<br />
oudheidkunde en monumentenzorg, lid<br />
was <strong>van</strong> de maatschappij, <strong>een</strong> ontmoetingsplaats<br />
voor <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se elite<br />
waar hij <strong>van</strong>uit puur zakelijk oogpunt<br />
het best goede contacten mee onderhield.<br />
Haar voornaamste bekommernis waren<br />
de <strong>Gent</strong>se monumenten die <strong>Sacré</strong> voortdurend<br />
fotografeerde, maar zijn productie<br />
werd in belangrijke mate bepaald door<br />
commerciële overwegingen die weinig of<br />
slechts onrechtstreeks te maken hadden<br />
met het artistiek-historische programma<br />
<strong>van</strong> de maatschappij. Met andere woorden,<br />
<strong>Sacré</strong>’s intellectuele betrokkenheid bij de<br />
maatschappij hoeft niet noodzakelijk zeer<br />
nauw geweest te zijn. Maar het werk <strong>van</strong><br />
<strong>Sacré</strong>, zijn beelden, gingen onvermijdelijk<br />
<strong>een</strong> dialoog aan met haar project. Niet<br />
all<strong>een</strong> circuleerden zijn foto’s in deze<br />
kringen, maar net als de publicaties en<br />
projecten <strong>van</strong> de maatschappij ontwikkelden<br />
ze ook <strong>een</strong> visie op hoe er naar<br />
monumenten gekeken kan worden, wat<br />
<strong>een</strong> dergelijke blik precies blootlegt en<br />
hoe monumenten zich aan die blik kunnen<br />
spiegelen.<br />
[72]<br />
Met dank aan Birgit Cleppe voor enkele waardevolle referenties.<br />
1. Zie Destanberg D., <strong>Gent</strong> sedert 1831. Voornaamste<br />
gebeurtenissen. Eerste reeks 1831-1840, <strong>Gent</strong>, 1903,<br />
p. 15 (6 februari 1831); Voisin A., Guide des voyageurs<br />
dans la Ville de Gand, nouvelle édition, <strong>Gent</strong>, 1837, p. 295.<br />
2. Baldewijns J., ‘De Sint-Baafsabdijruïnes te <strong>Gent</strong>. Museum<br />
voor Stenen Voorwerpen’, Stadsarcheologie, 8, 2, 1984,<br />
p. 13-23. Zie ook Commissie der monumenten en <strong>stad</strong>sgezichten<br />
der <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong>. Verslag der jubelzitting 1823-1923,<br />
<strong>Gent</strong>, z.d., p. 6-7, waar er sprake is <strong>van</strong> twee campagnes,<br />
in 1832-34 en <strong>van</strong>af 1836; ook Destanberg, <strong>Gent</strong> sedert<br />
1831, p. 130 (23 juli 1834). Voor Van Lokerens levensloop,<br />
zie ook Vander Haeghen V., ‘Lokeren, Auguste <strong>van</strong>’,<br />
in: Biographie Nationale, vol. 12, k. 317-321.<br />
3. Bergmans P., Compte-Rendu de l’Inauguration du<br />
Monument érigé à Auguste <strong>van</strong> Lokeren par la Société<br />
d’Histoire et d’Archéologie de Gand. 19 Octobre 1905,<br />
<strong>Gent</strong>, 1906. Zie ook Berckmoes M. & M. Struyfs, Honderd<br />
jaar geschiedenis <strong>van</strong> de Maatschappij voor Geschiedenis<br />
en Oudheidkunde te <strong>Gent</strong> (1893-1993), <strong>Gent</strong>, 1993<br />
(Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis<br />
en Oudheidkunde te <strong>Gent</strong>, 18), p. 114-116.<br />
4. Bergmans, Compte-Rendu, p. 36; Universiteitsbibliotheek<br />
<strong>Gent</strong>, G19425 (Verzamelband Monument Auguste <strong>van</strong><br />
Lokeren), int. 4.<br />
5. Bijvoorbeeld Bergmans, Compte-Rendu, p. 13.<br />
6. Over Heins, zie De Herdt R. (ed.), Armand Heins. Etser,<br />
lithograaf en drukker, <strong>Gent</strong>, 2009.<br />
7. Heins A., A Gand. Château des comtes. Abbaye de<br />
St. Bavon. Beffroi Communal. Vieilles pierres, murs<br />
venerables, rudes bastilles …, <strong>Gent</strong>, 1894, ongenummerd<br />
voorblad. Ook Ibidem, p. 59-62.<br />
8. Zie Laleman M. C., ‘Armand Heins: <strong>een</strong> “Artiste Peintre”<br />
met archeologische blik’, in: De Herdt R. (red.), Armand<br />
Heins, p. 196-215.<br />
9. Heins, A Gand, p. 40, 96. De citaten gaan over de<br />
Sint-Baafs en het Belfort.<br />
10. Ibidem, p. 47: ‘Ta salle capitulaire surtout, quel délicieux<br />
poème! La forme rare de ses fenêtres basses, aux ogivales<br />
courbures, ses colonettes courtes, si gracieuses, ses<br />
murs effrités où briques et pierres, inexprimable tohu-bohu,<br />
chantent une harmonie de tons roses & gris.’<br />
11. Ibidem, p. 89-93. Over de toestand <strong>van</strong> het Belfort,<br />
zie Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis, p. 107-109.<br />
12. Voor het debat, zie Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis,<br />
p. 20-28, 52-55, 97-98.<br />
13. Heins, A Gand, p. 22-24, 100.<br />
14. Ibidem, p. 64.<br />
15. Heins A., Le Château des comtes de Flandre: notice<br />
historique et description du monument et ses aspects a<strong>van</strong>t<br />
et après la restauration, <strong>Gent</strong>, 1907, i.h.b. p. 11-13.<br />
16. Heins, A Gand, p. 71-77, 83-86. Voor het Musée lapidaire,<br />
zie Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis, p. 2; Baldewijns,<br />
‘Sint-Baafsabdijruïnes’, p. 18-20.<br />
17. Bergmans P. & A. Heins, Les ruines de l’abbaye de<br />
St Bavon à Gand. Aperçu descriptif et historique, <strong>Gent</strong>,<br />
1908, p. 42. Zie ook Ibidem, p. 28.<br />
18. Van Lokeren A., Histoire de l’abbaye de Saint-Bavon et de<br />
la crypte de Saint-Jean, <strong>Gent</strong>, 1855, p. xvi: ‘Nous avons<br />
dessiné les vues de l’abbaye de S. Bavon avec une exactitude<br />
scrupuleuse; nous nous sommes évertués à reproduire<br />
le caractère de chaque débris. Les vénérables ruines de<br />
cette antique abbaye sont représentés pierre par pierre,<br />
brute ou façonnée, sans ajoute ou sans suppression;<br />
nous en avons levé les plans, les coupes et les détails<br />
architectoniques avec la même exactitude.’
19. De Vigne F., Geschiedenis der Middeleeuwse Bouwkunde.<br />
Haar Oorsprong en Ontwikkeling, Amsterdam, 1846, plaat 2.<br />
20. Van Lokeren A., Chronique de St. Bavon à Gand par<br />
Jean de Thielrode (1298) … , <strong>Gent</strong>, 1835, p. 96.<br />
21. Over deze ontwikkeling, zie Van Impe E., Architectural<br />
Historiography in Belgium 1830-1914, ongepubliceerde<br />
doctoraatsverhandeling, Leuven, 2008.<br />
22. Schayes A., Histoire de l’architecture en Belgique,<br />
deuxième édition, Brussel, 1852-53, vol. 2, p. 678, <strong>een</strong><br />
noot bij Ibidem, p. 60, Schayes’ bespreking <strong>van</strong> de kapittelzaal:<br />
‘Les constructions primitives et celles d’une date plus<br />
récente s’entrecoupent et s’enchetrèvent tellement les unes<br />
dans les autres, qu’il est devenu aujourd’hui presqu’impossible<br />
de restituer, dans cette bâtisse, aussi bizarre qu’extraordinaire,<br />
à chaque age ce que lui appartient.’<br />
23. Bergmans, Compte-Rendu, p. 10-11: ‘A quelque titre que<br />
l’on se laisse attirer par ces silencieuses ruines, soit qu’on<br />
y vienne errer en artiste ou en poète et y sentir les douces<br />
effluves d’une admirative contemplation au spectacle de tant<br />
de grandeurs déchues, et des ravages impitoyables du<br />
temps, soit comme historien, pour y surprendre les derniers<br />
secrets d’une époque si effacée, où les origines même de<br />
notre cité se plaisent à se confondre avec la fondation d’un<br />
monastère, soit encore en archéologue qui prétend y découvrir<br />
les vestiges admirables d’un art déjà lointain et si fécond<br />
en merveilleux ouvrages, soit même en croyant pour y<br />
raviver de pieuses émotions au souvenir de celui qui fût<br />
l’apôtre des Flandres, et de tous ceux qui de leurs vertues<br />
illustrèrent l’antique cloître détruit, soit enfin en simple<br />
touriste pressé, mais anxieux d’exécuter à la lettre le programme<br />
désormais imposé à tous les visiteurs de notre<br />
bonne ville de Gand, il n’est personne qui ne doive ses<br />
impressions, si diverses soient-elles, à l’heureuse vigilance<br />
d’Aug. <strong>van</strong> Lokeren, qui seul un jour se trouva l’inflexible<br />
gardien d’un monument, devenu maintenant et notre orgueil<br />
et notre joie!’<br />
24. Van Werveke A., Bouwvallen <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij. Gids<br />
voor den bezoeker. Ruines de l’Abbaye de Saint-Bavon.<br />
Guide du visiteur, <strong>Gent</strong>, 1902. Dit plan wordt ook opgenomen<br />
in Bergmans & Heins, Les ruines. De Sint-Baafsabdij<br />
werd, in tegenstelling tot het Gravenst<strong>een</strong>, oorspronkelijk<br />
beschouwd als <strong>een</strong> site die vooral ‘antiquaires’ zou interesseren,<br />
zie bijvoorbeeld Dujardin, D., Nouveau guide des<br />
voyageurs dans la Ville de Gand, <strong>Gent</strong>, 1837, p. 86.<br />
Ook Voisin, Vues, p. 15; Idem, Guide, p. 303.<br />
25. Zie Stad <strong>Gent</strong>, Verslag over het bestuur en den toestand<br />
der <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong> in 1910, <strong>Gent</strong>, 1911, p. 648; en de redevoering<br />
<strong>van</strong> P. De Keyser, in Plechtige zitting gehouden ten<br />
Stadhuize te <strong>Gent</strong> ter gelegenheid <strong>van</strong> de 125e verjaring<br />
der Commissie <strong>van</strong> Monumenten en Stadszichten op<br />
Woensdag, 29 December 1948, <strong>Gent</strong>, 1948, p. 23, die de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> reisgidsen over <strong>Gent</strong> sinds 1800 schetst.<br />
Commissie, p. 20 vermeldt dat het Gravenst<strong>een</strong> en de<br />
ruïnes <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij in 1923 elk 32.000 bezoekers<br />
trokken.<br />
26. Destanberg, <strong>Gent</strong>, p. 21-22, 4 en 5 april 1831;<br />
Bergmans, Compte-Rendu, p. 8-9.<br />
27. Voisin, Vues, p. 15; De Busscher E., Les ruines de l’abbaye<br />
de St. Bavon Gand. Nouvelle édition, <strong>Gent</strong>, 1853, p. 13-14,<br />
19, 21; Heins, A Gand, p. 58, 103.<br />
28. Heins, A Gand, p. 62. De uitnodiging in De Herdt R. (red.),<br />
Armand Heins, p. 152-153. De tekening uit A Gand is<br />
voor de uitnodiging aangepast.<br />
29. Zie Pressouyre L., ‘Un grand musée en quête de sens’,<br />
in: Idem (red.), Le musée des monuments français, Parijs,<br />
2007, p. 28-36.<br />
[73]<br />
30. Zie Deneckere G., ‘La violence dans le mouvement ouvrier<br />
à Gand au XIXe siècle’, in: Kurgan-<strong>van</strong> Hentenryk G. (red.),<br />
Un pays si tranquille. La violence en Belgique au XIXe<br />
siècle, Brussel, 1999, p. 171-195, i.h.b. p. 173-174.<br />
Het Bulletijn <strong>van</strong> den Geschied- en Oudheidkundigen<br />
Kring <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, vierde jaargang, 1896-97, p. 158 verhaalt<br />
hoe Van Lokeren, dan magistraat, weigerde om de huizen<br />
en bezittingen <strong>van</strong> orangisten ten prooi te laten vallen aan<br />
de volkswoede.<br />
31. Zie Haskell F., History and its Images. Art and the<br />
Interpretation of the Past, New Haven & London, 1993,<br />
p. 236-252, waar de woorden <strong>van</strong> Michelet worden<br />
geciteerd.<br />
32. Heins A., Coups d’oeil et coups de plume. Notes et<br />
croquis d’archéologie pittoresque, 5 vols., Antwerpen,<br />
1907-1908 (Extrait du Bulletin de l’Académie royale<br />
d’Archéologie de Belgique), vol. 1, p. 4-5.<br />
33. De Busscher, Ruines, p. 15: ‘Mais il fallut sacrifier<br />
à la nécessité de sa conservation ce que son état<br />
de vétusté et de ruine offrait de plus pittoresque.’<br />
34. Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis, p. 94 voor zijn<br />
betrokkenheid bij het project, en Ibidem, p. 211<br />
voor zijn lidmaatschap. <strong>Sacré</strong> wordt op de algemene<br />
vergadering <strong>van</strong> 16 april 1894 opgenomen als erelid<br />
<strong>van</strong> de net gestichte Geschied- en Oudheidkundige<br />
Kring <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, <strong>van</strong>af 1897 de Maatschappij voor<br />
Geschiedenis en Oudheidkunde te <strong>Gent</strong>, zie Bulletijn<br />
<strong>van</strong> den Geschied- en Oudheidkundigen Kring <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>,<br />
tweede jaar, 1895, p. 50. In de periode 1895-1896<br />
biedt <strong>Sacré</strong> herhaaldelijk aan om foto’s ter beschikking<br />
te stellen <strong>van</strong> de Kring, zie Bulletijn, 1896, ad indicem.<br />
35. Berckmoes & Struyfs, Geschiedenis, p. 99-100.
TRAJECTEN IN EEN TRAPPENHUIS<br />
— Een ruimtelijk spanningsveld<br />
Twee keer <strong>een</strong> trappenhal: de ene bevindt<br />
zich in het gebouw waarin sinds 1901 het<br />
Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid is gevestigd, de<br />
andere in het convent in het Klein Begijnhof.<br />
[afb.10, 11] Een trappenhal brengt uit<strong>een</strong>lopende<br />
trajecten samen: de verbinding<br />
tussen het private binnen en het publieke<br />
buiten, die tussen de woon<strong>een</strong>heden links<br />
en rechts, elk met hun specifieke gewicht<br />
en functie in het complexe geheel dat het<br />
huis vormt (de trappenhal is <strong>een</strong> wissel<br />
die inwoners en bezoekers verdeelt over<br />
de rest <strong>van</strong> de woning), en tot slot de<br />
verticale as tussen de sociale benedenverdieping<br />
en de intiemere etages erboven.<br />
Verschillende (en potentieel tegenstrijdige)<br />
dimensies <strong>van</strong> het leven ontmoeten elkaar<br />
in de trappenhal. Het maakt haar tot <strong>een</strong><br />
bij uitstek dramatische ruimte (de plaats<br />
<strong>van</strong> aankomst en vertrek, de plek <strong>van</strong> het<br />
genereuze welkom, maar ook <strong>van</strong> het pijnlijke<br />
afscheid). Precies omdat de trappenhal<br />
het onderscheid tussen binnen en buiten,<br />
tussen publieke openbaarheid en private<br />
beslotenheid articuleert, is het tevens de<br />
plaats waar de bewoner zijn maatschappelijke<br />
ambitie demonstreert. Functioneel<br />
ligt de trappenhal dan ook in het verlengde<br />
<strong>van</strong> de gevel, het publieke gelaat<br />
waarmee het gebouw zich in de sociale<br />
ruimte manifesteert. (<strong>Sacré</strong> heeft met <strong>een</strong><br />
grote gevoeligheid gevels gefotografeerd.)<br />
De maatschappelijke positie die de bewoner<br />
wenst uit te dragen wordt vooral zichtbaar<br />
in de manier waarop het trappenhuis<br />
het lichaam <strong>van</strong> de bezoeker ont<strong>van</strong>gt en<br />
adresseert (letterlijk: <strong>een</strong> plaats geeft):<br />
de plechtstatige hal <strong>van</strong> het Bureel <strong>van</strong><br />
Weldadigheid doet dat op <strong>een</strong> heel wat<br />
formelere manier dan de wat rommelige<br />
doorgangsruimte <strong>van</strong> het convent. (Ook het<br />
lichaam <strong>van</strong> de fotograaf blijft uiteraard<br />
niet ongevoelig voor de maatschappelijke<br />
boodschap die de trappenhal formuleert.)<br />
Het binnen is nooit <strong>een</strong> absoluut binnen,<br />
<strong>een</strong> definitief afgesloten ruimte die <strong>een</strong><br />
ondoordringbare verdedigingswal vormt<br />
tegen het buiten. Het binnen is altijd <strong>een</strong><br />
beetje poreus (zo niet wordt het <strong>een</strong> onleefbare<br />
kerker 1): in de wanden zijn deuren<br />
en ramen uitgespaard. Die gaten waarlangs<br />
de wereld de binnenruimte binnendringt,<br />
zijn met<strong>een</strong> ook de cruciale werkinstrumenten<br />
voor de interieurfotograaf.<br />
Zij maken de ruimte zichtbaar (zonder<br />
raam g<strong>een</strong> licht, zonder licht g<strong>een</strong> beeld).<br />
Steven Humblet<br />
[74]<br />
Hoe hij zich zal verhouden tot deze openingen<br />
is dan ook de eerste vraag die de<br />
fotograaf zich noodgedwongen stelt. Ze<br />
frontaal in het vizier nemen, is niet aangewezen:<br />
te veel licht verblindt en de ruimte<br />
dreigt te worden opgevreten door <strong>een</strong><br />
overvloed aan binnenvallend licht [afb.1].<br />
Een andere houding, de rug naar het raam<br />
keren en met het invallende licht de ruimte<br />
bekijken, ligt technisch veel meer voor<br />
de hand, maar wanneer de fotograaf hiervoor<br />
kiest, riskeert hij het interieur al<br />
te zeer in zichzelf op te sluiten (nergens<br />
nog <strong>een</strong> ontsnappingsroute te bespeuren).<br />
Dan maar <strong>een</strong> tussenpositie: de fotograaf<br />
plaatst zich op <strong>een</strong> lijn die evenwijdig<br />
loopt met de muur waarin de ramen zitten<br />
en laat het licht langs <strong>een</strong> zijkant <strong>van</strong> het<br />
beeld binnenstromen [afb.2]. Wij (de kijker)<br />
worden naar de grenslijn tussen binnen<br />
en buiten gemanoeuvreerd. <strong>Sacré</strong> beproeft<br />
alle posities, sommige met al wat meer<br />
succes dan andere, maar ook hij manifesteert<br />
<strong>een</strong> lichte voorkeur voor het zijwaarts<br />
binnensijpelende licht.<br />
Een tweede (ruimtelijk én fotografisch)<br />
probleem. Het interieur zit weliswaar niet<br />
potdicht, maar het blijft niettemin <strong>een</strong><br />
begrensde, omsloten ruimte: het loopt niet<br />
oneindig door. De taak <strong>van</strong> de fotograaf<br />
bestaat erin de kijker iets mee te geven<br />
<strong>van</strong> deze beslotenheid. Het probleem is<br />
echter dat er altijd minstens één wand (de<br />
vierde wand die het binnen als <strong>een</strong> afgeschermd<br />
binnen definieert) ontbreekt in<br />
de fotografische opname. Waarh<strong>een</strong> de fotograaf<br />
zijn camera ook richt, de ruimte die<br />
het beeld omvat, is aan één kant (de kant<br />
<strong>van</strong> de fotograaf en dus ook <strong>van</strong> de kijker)<br />
altijd open: we verliezen ons in de weidsheid<br />
die zich achter onze rug opent (we<br />
kijken zonder rugdekking). Tegenover dit<br />
achterwaartse zuigeffect moet de fotograaf<br />
noodgedwongen <strong>een</strong> tegengestelde beweging<br />
oproepen die ons terug de ruimte<br />
intrekt [afb.3]. Meer dan wat ook is het dit<br />
kinetische duw- en trekwerk dat de fotografische<br />
blik op het interieur instrueert.<br />
— Een geleid bezoek<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> maakte twee reeksen interieuropnames<br />
in opdracht <strong>van</strong> de Chambre<br />
syndicale provinciale des Arts Industriels<br />
Gand. De fotograaf werd gevraagd <strong>een</strong><br />
album samen te stellen over de nationale<br />
tentoonstellingen <strong>van</strong> de Belgische kunstnijverheid<br />
<strong>van</strong> 1877 en 1882, die allebei in
[1] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />
à Gand. Exposition nationale de 1882 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, ca. 1903 (Archief OCMW <strong>Gent</strong>)<br />
[3] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />
à Gand. Exposition nationale de 1882 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[75]
<strong>Gent</strong> plaatsvonden. Welk standpunt neemt<br />
de fotograaf in, wat wil hij dat de kijker<br />
<strong>van</strong> de serie (in de eerste plaats de opdrachtgever<br />
zelf) te zien krijgt? Opvallend<br />
in het eerste album (1877) is de haast<br />
totale afwezigheid <strong>van</strong> het frontale standpunt,<br />
dat nochtans geijkt was voor <strong>een</strong><br />
valoriserende blik die alle aandacht<br />
schenkt aan de geëxposeerde waren (het<br />
is de blik <strong>van</strong> de voetganger die taxerend<br />
stilstaat voor het uitstalraam). <strong>Sacré</strong> daarentegen<br />
kiest bijna altijd voor de schuinse<br />
blik: terwijl het frontale standpunt de<br />
ruimte platslaat tot <strong>een</strong> oppervlakte, trekt<br />
de schuinse blik ze open. Hij initieert <strong>een</strong><br />
traject, zet het kijkende lichaam ertoe<br />
aan zich door de ruimte h<strong>een</strong> te bewegen.<br />
(Het is niet toevallig dat <strong>Sacré</strong> in het enige<br />
frontale beeld uit de reeks twee lichamen<br />
plaatst — één in het tussenplan, één in het<br />
achterplan — om zo het kijkende lichaam<br />
aan te spreken en het steeds verder in<br />
het beeld te lokken.) Het inwendige <strong>van</strong><br />
de tentoonstellingshal klapt open tot <strong>een</strong><br />
bewandelbare ruimte, het is niet langer <strong>een</strong><br />
statische inventaris <strong>van</strong> uitgestalde objecten<br />
(g<strong>een</strong> boekhoudkundige optelsom).<br />
Maar liefst vijf opnames (<strong>van</strong> de in totaal<br />
twaalf) [afb.4 —8] cirkelen rond de hoofdgang<br />
<strong>van</strong> de expositieruimte. De fotograaf begint<br />
met twee overzichtsbeelden die de ruimte<br />
<strong>van</strong>uit <strong>een</strong> lichtelijk verhoogd standpunt<br />
introduceren; eerst staat hij nog veraf,<br />
vervolgens komt hij al wat dichterbij. In<br />
het derde beeld neemt hij <strong>een</strong> enigszins<br />
lager standpunt in en fotografeert hij de<br />
gang <strong>van</strong>uit de tegenoverliggende kant<br />
(<strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> de zittende<br />
man die we nog net kunnen onderscheiden<br />
op het achterplan <strong>van</strong> het tweede beeld),<br />
om te eindigen met twee beelden die <strong>van</strong>uit<br />
hetzelfde standpunt zijn gemaakt maar<br />
de kijker via <strong>een</strong> telescopisch zoomeffect<br />
dichter bij de geëxposeerde objecten brengen<br />
(<strong>een</strong> haast filmische beweging <strong>van</strong> overzicht<br />
naar detail). De hele sequentie laat<br />
zich lezen als <strong>een</strong> bondige samenvatting<br />
<strong>van</strong> de standpunten die de bezoeker <strong>van</strong><br />
de expositie achter<strong>een</strong>volgens kan (moet?)<br />
innemen. Wij worden ertoe aangezet met<br />
gezwinde pas door de expositie te lopen:<br />
dit is g<strong>een</strong> ruimte die zich gewillig aanbiedt,<br />
maar één die al stappend geëxploreerd<br />
dient te worden. Het verklaart wellicht<br />
het ruimtelijk welbehagen dat ons te<br />
beurt valt: nooit voelen we ons opgesloten,<br />
nooit stoten we ons aan de objecten (er is<br />
altijd voldoende afstand, ademruimte).<br />
[4, 5, 6] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />
à Gand. Exposition de 1877 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[76]
[77]<br />
Dat is duidelijk anders in het tweede<br />
album (1882), waarin <strong>Sacré</strong> nog steeds<br />
het frontale standpunt vermijdt, maar de<br />
diagonale blik vaak dwingend dirigeert<br />
naar één hoek <strong>van</strong> de ruimte. Hier slibt<br />
de ruimte dicht, schuren we onbehaaglijk<br />
dicht tegen de gefotografeerde objecten<br />
aan (we verstikken tussen het uitgestalde<br />
meubilair). [afb.9]<br />
— Twee trappenhallen<br />
Ook de beelden <strong>van</strong> de twee trappenhallen<br />
evoceren elk <strong>een</strong> andere ruimtelijke ervaring.<br />
[afb.10, 11] En ook hier is die verschillende<br />
beleving grotendeels toe te schrijven<br />
aan technische en formele keuzes. Maar<br />
ook de context waarin de beelden functioneren<br />
— elk ingebed in <strong>een</strong> andere reeks,<br />
met <strong>een</strong> andere ontstaansgeschiedenis en<br />
finaliteit — injecteert ze telkens met <strong>een</strong><br />
heel eigen ruimtelijke dynamiek. Het ene<br />
beeld is gemaakt in opdracht <strong>van</strong> het<br />
Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid. Deze stedelijke<br />
instelling ter bestrijding <strong>van</strong> de armoede<br />
had recent <strong>een</strong> groot pand verworven en<br />
vroeg aan de fotograaf om het gebouw<br />
te documenteren. De reeks is wellicht gemaakt<br />
in 1903, op het moment dat het al<br />
volop in gebruik was. <strong>Sacré</strong> maakte in<br />
totaal elf opnames, één buitenopname <strong>van</strong><br />
de imposante gevel, tien opnames <strong>van</strong> het<br />
interieur (aangevuld met drie varianten:<br />
beelden <strong>van</strong> <strong>een</strong>zelfde ruimte maar <strong>van</strong>uit<br />
<strong>een</strong> wat ander standpunt gemaakt). Het<br />
andere beeld behoort tot <strong>een</strong> reeks over<br />
het <strong>Gent</strong>se Klein Begijnhof in de Lange<br />
Violettestraat.2 Wie de opdracht gaf tot<br />
de serie begijnhofbeelden kon niet achterhaald<br />
worden. Wel is duidelijk dat voor<br />
<strong>Sacré</strong> de beelden uit de begijnhofreeks<br />
op velerlei wijzen konden functioneren:<br />
sommige bestonden als zelfstandige, op<br />
karton gekleefde fotografische prints,<br />
<strong>van</strong> minstens twee beelden (de ingetogen<br />
wake bij <strong>een</strong> opgebaarde grootjuffer en<br />
<strong>een</strong> lezende begijn [afb. p. XXX] ) maakte hij<br />
picturalistische sfeerbeelden, wellicht<br />
bestemd voor <strong>een</strong> of andere wedstrijd<br />
waaraan hij wenste deel te nemen. Een<br />
ander beeld uit de reeks plaatste hij in<br />
<strong>een</strong> brochure <strong>van</strong> de toeristische dienst<br />
die versch<strong>een</strong> naar aanleiding <strong>van</strong> de<br />
wereldtentoonstelling in 1913, en ten<br />
slotte maakte hij nog <strong>een</strong> hele reeks glaspositieven<br />
bestemd voor projectie. Ook na<br />
zijn dood bleven de beelden her en der<br />
opduiken, zoals in <strong>een</strong> publicatie uit 1934<br />
[7, 8] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />
à Gand. Exposition de 1877 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[9] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Foto uit het album Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels<br />
à Gand. Exposition nationale de 1882 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
gewijd aan de Belgische begijnhoven of in<br />
folkloristische tentoonstellingen over de<br />
Vlaamse cultuur.3 Dit intensieve gebruik<br />
suggereert niet all<strong>een</strong> dat de reeks ruim<br />
verspreid was, maar wijst ook op de inhoudelijke<br />
gelaagdheid er<strong>van</strong>: ze verschijnen<br />
als toeristische beelden ter promotie <strong>van</strong><br />
de <strong>stad</strong> <strong>Gent</strong>, als documenten <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
stedenbouwkundige rariteit of als quasi<br />
antropologische studies <strong>van</strong> <strong>een</strong> speciale<br />
bevolkingsgroep, als publiek geprojecteerde<br />
beelden ter lering en vermaak en,<br />
ten slotte als <strong>een</strong> vehikel voor artistieke<br />
zelfpromotie.<br />
Slechts in drie interieuropnames <strong>van</strong> het<br />
pand <strong>van</strong> het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid zijn<br />
er mensen te bespeuren: zo is er het beeld<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> volgepropte wachtzaal (alle wachtenden<br />
keren hun rug naar de fotograaf en<br />
zijn dus niet identificeerbaar), [afb.17 p. XX]<br />
dat <strong>van</strong> het aangrenzende loket waar we <strong>een</strong><br />
kassier aan het werk zien en dat <strong>van</strong> het<br />
lager gelegen werkhuis waar twee mannen<br />
hout klieven. [afb. p. XXX] De hele reeks kan<br />
gelezen worden als <strong>een</strong> functionele analyse<br />
<strong>van</strong> alle activiteiten die in het gebouw<br />
[78]<br />
samenkomen: het bureauwerk <strong>van</strong> de secretaris,<br />
de uitreiking <strong>van</strong> steungeld aan de<br />
stedelijke armen, het klaarmaken <strong>van</strong><br />
bundels hout voor de grauwe wintermaanden<br />
enzovoort. Ook de andere opnames<br />
— <strong>van</strong> de apotheek, de linnenkamer, het<br />
archief, <strong>een</strong> kleine personeelskeuken —<br />
passen in deze nuchtere opsomming. Ze<br />
leggen het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid vast<br />
als <strong>een</strong> bureaucratisch georganiseerd (en<br />
dus efficiënt) instrument ter bestrijding<br />
<strong>van</strong> de armoede. Dit, zo leren de beelden<br />
ons (en wellicht dus ook het toenmalige<br />
publiek), is wat de stedelijke overheid<br />
onderneemt om de armoede te bedwingen.<br />
De trappenhal [afb.10] vormt het centrum<br />
<strong>van</strong> het gebouw: hierrond zijn alle<br />
andere ruimtes geschikt. In <strong>Sacré</strong>’s beeld<br />
er<strong>van</strong> zijn de deuren <strong>van</strong> de ruimtes die<br />
erop uitkomen echter allemaal dicht. Dit<br />
effect <strong>van</strong> beslotenheid wordt weliswaar<br />
genuanceerd door het licht dat langs rechts<br />
(via <strong>een</strong> raam boven de deur die naar de<br />
wachtzaal leidt) en <strong>van</strong> boven (via <strong>een</strong> voor<br />
ons onzichtbare koepel) rijkelijk binnenstroomt,<br />
maar dat neemt niet weg dat<br />
de ruimte <strong>een</strong> afgesloten indruk nalaat.<br />
[10] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Trappenhuis in het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, ca. 1903 (Archief OCMW <strong>Gent</strong>)
[11] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Trappenhuis in Klein Begijnhof, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[79]
Ook al is ze spatieus genoeg om onze blik<br />
er even in te laten verwijlen, we botsen al<br />
snel op haar grenzen: uiteindelijk blijven<br />
we rondjes draaien in de trappenhal zelf.<br />
Waarom deze keuze? De deuren sluiten<br />
betekent de afgebeelde ruimte zelfgenoegzaam<br />
in zichzelf laten rusten: wel nieuwsgierigheid<br />
naar, maar g<strong>een</strong> inzicht in de<br />
erop geënte kamers, g<strong>een</strong> vermoeden <strong>van</strong><br />
hun functie. Het betekent ook de ruimte<br />
opwaarderen — we voelen nog iets <strong>van</strong> de<br />
statige pracht waarmee de bewoners <strong>van</strong><br />
deze oude patriciërswoning de bezoekers<br />
wensten te imponeren. De trappenhal is<br />
hier <strong>een</strong> zelfstandige entiteit, net zoals elk<br />
ander onderdeel <strong>van</strong> het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid<br />
(opgesloten in <strong>een</strong> <strong>een</strong>duidige<br />
functie). De verbeelding <strong>van</strong> de trappenhal<br />
als <strong>een</strong> op zichzelf staand deel binnen <strong>een</strong><br />
groter geheel versterkt het imago <strong>van</strong> het<br />
Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid als <strong>een</strong> strak geordende<br />
organisatie die volgens <strong>een</strong> strikte<br />
regelmaat is opgebouwd.<br />
De trappenhal <strong>van</strong> het convent in het Klein<br />
Begijnhof [afb.11] is <strong>van</strong> <strong>een</strong> heel andere<br />
allure. Om te beginnen kiest <strong>Sacré</strong> hier<br />
voor <strong>een</strong> ander formaat: het smalle rechtopstaande<br />
kader versus het brede landschapsformaat<br />
<strong>van</strong> het vorige beeld. De<br />
verticale uitsnede <strong>van</strong> het portretformaat<br />
beklemtoont hoe smal deze trappenhal wel<br />
is: hier niet de weelderige, ruime trappenhal<br />
<strong>van</strong> het Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid,<br />
maar <strong>een</strong> intiem trappenhuis (<strong>een</strong> statige<br />
ont<strong>van</strong>gstruimte tegenover <strong>een</strong> sobere<br />
doorgangsruimte, <strong>een</strong> profane versus<br />
<strong>een</strong> sacrale ruimte, horizontaal versus<br />
verticaal). Het is <strong>een</strong> open, poreuze ruimte,<br />
vol deining <strong>van</strong> komen en gaan (die onzichtbaar<br />
blijft maar gesuggereerd wordt<br />
door de twee openstaande deuren). Met<strong>een</strong><br />
valt ook op hoezeer de openingen onze<br />
blik sturen: <strong>van</strong> meet af aan wordt <strong>een</strong><br />
aantal routes vastgelegd (<strong>van</strong> links naar<br />
rechts, en vooral <strong>van</strong> beneden naar boven).<br />
Maar het eindpunt blijft onbestemd: deze<br />
bewegingen monden uit in gaten waarin<br />
we verdwijnen. De beweging naar boven<br />
verliest zich in wat <strong>een</strong> nieuwe gang lijkt<br />
te zijn en de beweging rechts stuit op <strong>een</strong><br />
deur die weliswaar openstaat maar tegelijkertijd<br />
de erachter liggende kamer aan<br />
nieuwsgierige blikken onttrekt. De voorgeschreven<br />
routes jagen ons door de ruimte,<br />
waardoor we de trappenhal en de daarin<br />
uitgestalde parafernalia nauwelijks lijken<br />
op te merken (wie heeft het schijnbaar<br />
achteloos opgehangen habijt in de oksel<br />
[80]<br />
<strong>van</strong> de trap gezien, dat nochtans centraal<br />
in het beeld hangt en cruciaal is voor de<br />
identificatie <strong>van</strong> de ruimte waarin we ons<br />
bevinden?).<br />
Dit beeld maakt deel uit <strong>van</strong> <strong>een</strong> reeks<br />
die handelt over het reilen en zeilen in het<br />
Klein Begijnhof. Naast <strong>een</strong> beperkt aantal<br />
buitenopnames — begijnen aan het werk<br />
in het hofje voor de kerk, poserend op het<br />
bordes <strong>van</strong> de ziekenboeg, haastig op weg<br />
naar de mis enzovoort — bestaat ze voornamelijk<br />
uit binnenopnames. Het centrale<br />
thema <strong>van</strong> deze binnenopnames is het gem<strong>een</strong>schapsleven<br />
in het convent, <strong>een</strong> leven<br />
waar<strong>van</strong> het ritme bepaald wordt door <strong>een</strong><br />
serie voornamelijk gem<strong>een</strong>schappelijke<br />
activiteiten. <strong>Sacré</strong> fotografeert het ontbijt,<br />
het middagmaal, het avondeten, het naai-,<br />
verstel- en borduurwerk, de tuinarbeid,<br />
de misviering, de wake bij het bed <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> overleden grootjuffer enzovoort. [afb.<br />
p. XXX-XXX] (De beeldenreeks laat zich lezen<br />
als <strong>een</strong> museale presentatie <strong>van</strong> <strong>een</strong> leefwijze<br />
waar men het fijne niet langer <strong>van</strong><br />
kent: stevig gegrondvest in <strong>een</strong> traditie<br />
die teruggaat tot de middeleeuwen is ze<br />
ondertussen tot <strong>een</strong> curiosum verworden.)<br />
Slechts één beeld lijkt dit patroon <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
druk samenleven te doorbreken: hier g<strong>een</strong><br />
groep, maar <strong>een</strong> begijn all<strong>een</strong> aan tafel,<br />
verdiept in haar lectuur <strong>van</strong> de Bijbel.<br />
[afb.12] Heel even licht het meditatieve<br />
karakter <strong>van</strong> het begijnenleven op (<strong>een</strong><br />
moment <strong>van</strong> verstilling in het geroezemoes<br />
<strong>van</strong> het dagelijkse leven). De gonzende bedrijvigheid<br />
<strong>van</strong> het wereldse groepsleven en<br />
de contemplatieve rust <strong>van</strong> het spirituele<br />
gebed staan echter niet tegenover elkaar,<br />
maar zijn op <strong>een</strong> intieme manier met<br />
elkaar verknoopt. Deze twee dimensies<br />
<strong>van</strong> het begijnenleven komen op <strong>een</strong> spectaculaire<br />
manier samen in het beeld <strong>van</strong><br />
de trappenhal (dat daarom met<strong>een</strong> ook<br />
gelezen kan worden als <strong>een</strong> centraal beeld<br />
in de reeks). Zoals het haast onopgemerkt<br />
gebleven habijt zich in het snijpunt bevindt<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> reeks verticale en horizontale<br />
bewegingen, zo is de begijn in wezen<br />
niet meer dan <strong>een</strong> set <strong>van</strong> profane en<br />
sacrale handelingen.<br />
— Eerst bewegen, dan denken<br />
‘Wat is deze ruimte?’, maar onmiddellijk<br />
ook: ‘hoe beweegt men erin?’: dat zijn de<br />
twee kwesties waartussen de interieuropnames<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> zitten opgespannen.<br />
Een ‘<strong>een</strong>voudige’ (maar degelijke en vol-
gens de regels <strong>van</strong> de kunst uitgevoerde)<br />
identificatie <strong>van</strong> de ruimte is wat de<br />
opdrachtgever <strong>van</strong> de fotograaf verwacht,<br />
de aandacht voor de kinetische energie die<br />
in de besloten ruimte <strong>van</strong> het interieur<br />
opgetast ligt, is <strong>een</strong> toemaatje <strong>van</strong> de fotograaf<br />
dat moet verhinderen dat de nuchtere<br />
registratie tot <strong>een</strong> steriele inventaris<br />
verwordt. Uit de hier besproken beelden<br />
blijkt toch telkens weer dat het interieur<br />
voor <strong>Sacré</strong> in de eerste plaats die omsloten<br />
ruimte is die aan de bezoeker<br />
(bewoner) <strong>een</strong> aantal kinetische voorstellen<br />
suggereert, die dus eerst het bewegende<br />
lichaam aanspreekt en pas daarna het<br />
wikkende verstand. In de interieurfoto’s<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> is het binnen g<strong>een</strong> ruimte die<br />
men moet ‘lezen’, maar <strong>een</strong> ruimte die men<br />
met <strong>een</strong> zwervend oog moet ‘ervaren’.<br />
[81]<br />
1. Zie ook Verschaffel B., ‘Het binnen buiten de wereld.<br />
Over het interieur als architecturaal principe’, in:<br />
Humblet S. (red.), Citygraphy #02, Brussel, 2009.<br />
2. De ‘plotselinge’ populariteit <strong>van</strong> het begijnhof als <strong>een</strong><br />
pittoresk motief in de laat-negentiende-eeuwse en<br />
vroeg-twintigste-eeuwse fotografie is niet <strong>een</strong>voudig te<br />
verklaren. Wellicht speelt <strong>een</strong> veelvoud <strong>van</strong> elementen<br />
<strong>een</strong> rol in deze herontdekking (en herwaardering).<br />
Specifiek voor de situatie in <strong>Gent</strong> kan wel nog worden<br />
vermeld dat tussen 1872 en 1874 <strong>een</strong> nieuw begijnhof<br />
in Sint-Amandsberg — in neogotische stijl ontworpen<br />
door de architect Arthur Verhaegen — werd gebouwd,<br />
ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> het Sint-Elisabethbegijnhof dat plaats<br />
moest ruimen voor <strong>een</strong> <strong>stad</strong>suitbreidingsproject.<br />
3. Op de achterkant <strong>van</strong> enkele begijnhofbeelden in het<br />
<strong>Gent</strong>se Stadsarchief wordt vermeld dat ze ook in <strong>een</strong><br />
tentoonstelling hebben gefigureerd. Het gaat om twee<br />
tentoonstellingen: Lux Nova, georganiseerd in 1934<br />
door Photographie Gand, en Vlaanderen, datum en<br />
plaats onbekend. Sommige beelden zijn tevens gepubliceerd<br />
in: Leurs S., De begijnhoven, Antwerpen, 1931.<br />
[12] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Lezende begijn, Klein Begijnhof, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
PORTRETTEN VAN EEN STAD<br />
De drie <strong>Gent</strong>se torens spelen <strong>van</strong>daag<br />
de hoofdrol in de beeldvorming <strong>van</strong> de<br />
<strong>stad</strong>, <strong>van</strong> postkaarten tot het logo op<br />
het briefpapier <strong>van</strong> de Stad. [afb.1] Het<br />
beeld <strong>van</strong> de drie torens werd geconsolideerd<br />
in de aanloop naar de wereldtentoonstelling<br />
<strong>van</strong> 1913.1 <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />
was <strong>een</strong> <strong>van</strong> de fotografen die de beelden<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> produceerde die bij de promotie<br />
<strong>van</strong> de tentoonstelling de wereld rondgingen.<br />
Met het vrijmaken <strong>van</strong> de monumenten<br />
en de bouw <strong>van</strong> de Sint-Michielshelling<br />
als balkon op de <strong>stad</strong> creëerde<br />
de <strong>stad</strong> <strong>een</strong> aantal gemakkelijk te commu-<br />
Bruno Notteboom<br />
[82]<br />
niceren zichten, maar tevens <strong>een</strong> fysieke<br />
afstand. [afb. 2] De creatie <strong>van</strong> het beeld<br />
<strong>van</strong> de drie torens gaat gepaard met<br />
<strong>een</strong> leeg ‘midden’, stelden we met Bart<br />
Verschaffel in de inleiding <strong>van</strong> dit boek.2<br />
Dit kunstmatige centrum slaagt er niet<br />
in <strong>Gent</strong> bij elkaar te houden: gegroeid<br />
<strong>van</strong>uit drie disparate kernen (het Gravenst<strong>een</strong>,<br />
de Sint-Baafsabdij en de Sint-<br />
Pietersabdij) vormt de <strong>stad</strong> <strong>een</strong> aan<strong>een</strong>gegroeid<br />
amalgaam <strong>van</strong> historische en<br />
nieuwe kernen, net zo goed gekenmerkt<br />
door randen, breuken en leegtes als door<br />
de drie torens.3<br />
[1] Logo <strong>van</strong> de Stad <strong>Gent</strong> — [2] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Michielshelling en torenrij, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
Dit hoofdstuk focust op de fotografische<br />
reeksen <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> die <strong>een</strong> ánder beeld<br />
tonen dan het historische centrum: de<br />
rafelrand <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>, de haven, het<br />
Moderne Dorp op de wereldtentoonstelling.<br />
Ook komen beelden <strong>van</strong> het historische<br />
centrum aan bod die in het kader <strong>van</strong><br />
de tentoonstelling in <strong>een</strong> genuanceerder<br />
verhaal over de geschiedenis <strong>van</strong> de <strong>stad</strong><br />
werden ingezet, met name door Armand<br />
Heins, vriend <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> en samensteller<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> aantal belangrijke fotografische<br />
collecties en albums. Tot lang na zijn<br />
dood werden <strong>Sacré</strong>’s foto’s hergebruikt<br />
in allerlei publicaties, en ondersteunden<br />
ze <strong>een</strong> discours over de <strong>stad</strong> dat niet door<br />
hemzelf werd geïnitieerd. Dit roept <strong>een</strong><br />
heel aantal vragen op. In welke publicaties<br />
kwamen de beelden terecht? Hoe werden<br />
ze gecombineerd met tekst en andere<br />
beelden? Welk verhaal over de <strong>stad</strong> hielpen<br />
ze mee construeren? <strong>Sacré</strong> was in de eerste<br />
plaats <strong>een</strong> commercieel fotograaf — ‘<strong>een</strong><br />
middenstander’, zoals Dirk Lauwaert hem<br />
noemt. Hij werkte voor <strong>een</strong> groot aantal<br />
opdrachtgevers <strong>van</strong> diverse strekkingen.<br />
Naargelang <strong>van</strong> de opdrachtgever werd<br />
het resultaat <strong>van</strong> deze opdrachten op verschillende<br />
manieren openbaar gemaakt: in<br />
albums, tijdschriften, toeristische gidsen,<br />
encyclopedische collecties enzovoort. Zoals<br />
de burgerij bij <strong>Sacré</strong> portretten bestelde<br />
om zich op <strong>een</strong> geënsceneerde manier aan<br />
de buitenwereld te tonen, bestelden deze<br />
opdrachtgevers portretten <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong>.<br />
Het ‘oeuvre’ <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> is bijgevolg niet dat<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> kunstenaar die <strong>een</strong> eigen traject<br />
volgt. Het kan eerder opgevat worden als<br />
<strong>een</strong> ‘archief’ dat <strong>een</strong> caleidoscopisch, maar<br />
fragmentarisch beeld <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> toont,<br />
grotendeels bepaald door de wensen <strong>van</strong><br />
tientallen opdrachtgevers, auteurs en uitgevers.<br />
De beelden bewogen zich aldus<br />
tussen document en discours: de betekenis<br />
<strong>van</strong> het beeld werd telkens opnieuw bijgestuurd<br />
door de lay-out, de onderschriften,<br />
de tekst en de manier <strong>van</strong> presenteren in<br />
het document waarin het terechtkwam.4<br />
Fotograaf Alan Sekula spreekt in <strong>een</strong><br />
dergelijke context over de ‘semantische<br />
beschikbaarheid’ <strong>van</strong> beelden.5 Het werk<br />
<strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> vormt — in de terminologie<br />
<strong>van</strong> Sekula — <strong>een</strong> ‘territorium’ <strong>van</strong> beelden<br />
die keer op keer worden ingebed in <strong>een</strong><br />
nieuwe logica en <strong>een</strong> nieuw discours.<br />
[83]<br />
— De geschiedenis als leidraad:<br />
L’Habitation Ancienne en Belgique<br />
en Album du Vieux Gand<br />
Een foto <strong>van</strong> twee oude werkmanshuizen<br />
in de Bagattenstraat, vermoedelijk uit<br />
1908. [afb.3] Door het verticale formaat<br />
komt de hoge, blinde zijgevel <strong>van</strong> <strong>een</strong> herenhuis<br />
prominent in beeld, wat het anachronistische<br />
karakter <strong>van</strong> de werkmanshuizen<br />
in de verbrede straat versterkt. De foto<br />
maakt deel uit <strong>van</strong> L’Habitation Ancienne<br />
en Belgique, <strong>een</strong> verzameling binnen de<br />
fotocollectie <strong>van</strong> de Stedelijke Commissie<br />
voor Monumenten en Stadsgezichten in het<br />
<strong>stad</strong>sarchief. [afb.4,5,6] Deze deelcollectie<br />
werd samengesteld door Armand Heins,<br />
adjunct-secretaris <strong>van</strong> de commissie sinds<br />
1902.6 Heins verzamelde de beelden als documentatie<br />
voor zijn onderzoek en publicaties<br />
over oude woonhuizen.7 Andere beelden<br />
in de collectie L’Habitation Ancienne<br />
en Belgique (naast <strong>Sacré</strong> onder meer ook<br />
<strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se fotografen<br />
Charles en Constant D’Hoy) tonen <strong>een</strong><br />
breed scala aan panden, <strong>van</strong> werkmanshuizen<br />
tot patriciërswoningen. De collectie<br />
kadert duidelijk in <strong>een</strong> documentair<br />
project. Op de kartonnen drager tekende<br />
[3] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Bagattenstraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[4] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Fratersplein, 1907 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[84]
[5] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Hoogstraat en Torenbrug aan de Houtlei, 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[6] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Kazernestraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[85]
Heins soms in de rand <strong>van</strong> de foto <strong>een</strong><br />
situeringsplan met de kijkrichting <strong>van</strong> de<br />
fotograaf, gecombineerd met summiere<br />
tekstuele informatie over het pand.<br />
Heins werkte sinds 1897 <strong>van</strong>uit de<br />
Maatschappij <strong>van</strong> Geschied- en Oudheidkunde<br />
te <strong>Gent</strong> (La Société d’Histoire et<br />
d’Archéologie de Gand) ook aan de Inventaire<br />
archéologique de Gand, <strong>een</strong> catalogue<br />
raisonné <strong>van</strong> de oudheidkundige monumenten,<br />
kunstvoorwerpen en documenten<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> vóór 1830.8 De Inventaire<br />
archéologique was opgebouwd volgens <strong>een</strong><br />
systeem <strong>van</strong> uniforme fiches, ingevuld<br />
door de leden <strong>van</strong> de Société. Heins<br />
maakte voor deze fiches talrijke tekeningen<br />
<strong>van</strong> kunstvoorwerpen en architectuur.<br />
[afb.7] In tegenstelling tot de schetsen in<br />
de Inventaire archéologique, die gebouwen<br />
en historische gevels veelal frontaal of als<br />
<strong>een</strong> geïsoleerd object weergaven, tonen<br />
de foto’s <strong>van</strong> L’Habitation Ancienne ook<br />
de context waarin de gedocumenteerde<br />
woonhuizen zich bevonden. Ze schetsen<br />
dus <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> het niet-monumentale,<br />
‘gewone’ <strong>stad</strong>sweefsel <strong>van</strong> het <strong>Gent</strong> <strong>van</strong><br />
eind negentiende, begin twintigste eeuw.<br />
Om de gevel in zijn geheel in beeld te<br />
[86]<br />
krijgen moest de fotograaf meestal <strong>een</strong><br />
schuin camerastandpunt innemen, wat<br />
de gabariet- en rooilijnverspringingen en<br />
dus het contrast tussen oud en nieuw<br />
in de verf zette.<br />
Hoewel de verweerde huizen op zich<br />
<strong>een</strong> pittoresk thema vormen, kunnen door<br />
dit soort contrasten de foto’s uit L’Habitation<br />
Ancienne moeilijk zonder meer ‘pittoresk’<br />
worden genoemd. Zoals Maarten<br />
Delbeke elders in dit boek stelt, gebruikte<br />
Heins de fotografie vooral <strong>van</strong>wege haar<br />
documentaire waarde. Omdat ze zonder<br />
onderscheid alles registreert wat binnen<br />
het kader <strong>van</strong> het beeld valt, zou de fotografie<br />
zich veel minder lenen tot <strong>een</strong> pittoreske<br />
interpretatie dan de tekening. Om<br />
het pittoreske <strong>Gent</strong> vast te leggen maakte<br />
hij dan ook gebruik <strong>van</strong> etsen, litho’s en<br />
aquarellen, zoals in Les Vieux Coins de<br />
Gand, <strong>een</strong> verzameling <strong>van</strong> 124 litho’s gepubliceerd<br />
in verschillende delen in 1898<br />
en 1899.9 [afb.8] Heins wou de aandacht <strong>van</strong><br />
het publiek vestigen op ‘de kronkelende<br />
straatjes, de sluimerende hoekjes en de<br />
oude straatjes; oude muren, gebarsten<br />
gevels, doorbuigende daken, zoveel getuigen<br />
<strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> onze voorouders’ 10<br />
[7] Fiche met tekening <strong>van</strong> Armand Heins, uit Société d’histoire et d’archéologie de Gand,<br />
Inventaire archéologique de Gand, 1897-1915 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>) — [8] Tekening <strong>van</strong> Armand Heins,<br />
uit Heins A., Les Vieux Coins de Gand, 1898-1899 (Universiteitsbibliotheek <strong>Gent</strong>)
die verdwenen tijdens de verschillende saneringsgolven<br />
in het <strong>Gent</strong>se <strong>stad</strong>scentrum.<br />
Uit zijn overzicht <strong>van</strong> oude hoekjes waren<br />
de gekende monumenten bewust gebannen.<br />
Heins wou <strong>een</strong> ander gezicht <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />
tonen, ‘de anonieme woonsten waar<strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> poëtische sfeer uitgaat, tegelijkertijd<br />
gezellig en geheimzinnig, maar die men<br />
tevergeefs opzoekt in fotoboeken, bestemd<br />
voor de toerist’.11<br />
Eenzelfde ambitie lag aan de basis <strong>van</strong><br />
Album du Vieux Gand, <strong>een</strong> om<strong>van</strong>grijk<br />
album dat Heins met Paul Bergmans samenstelde<br />
ter gelegenheid <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling.12<br />
De afbeeldingen volgen<br />
min of meer de begeleidende tekst <strong>van</strong><br />
Heins. Hier maakt Heins echter <strong>een</strong><br />
beperkt gebruik <strong>van</strong> tekeningen; enkel<br />
wanneer hij het heeft over de sfeer in de<br />
nauwe straatjes <strong>van</strong> het oude <strong>Gent</strong>, schakelt<br />
het album over op reproducties <strong>van</strong><br />
aquarellen. Het overgrote deel bestaat uit<br />
foto’s, wat enigszins verbaast aangezien de<br />
ambitie in de lijn ligt <strong>van</strong> Les Vieux Coins<br />
de Gand: de pittoreske beleving <strong>van</strong> de<br />
<strong>stad</strong> in de verf zetten. Door de keuze en de<br />
op<strong>een</strong>volging <strong>van</strong> de fotografische beelden<br />
[87]<br />
wordt <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> getoond dat<br />
ver staat <strong>van</strong> de op<strong>een</strong>volging <strong>van</strong> stereotiepe<br />
gezichten <strong>van</strong> de toeristische gids.<br />
Het album construeert <strong>een</strong> wandeling door<br />
<strong>Gent</strong>, dat voor <strong>een</strong> groot deel bestaat uit<br />
— vaak fragmentarische — beelden <strong>van</strong><br />
zowel monumentale als ‘gewone’ gebouwen,<br />
straten en pleinen, interieurs en details,<br />
voorzien <strong>van</strong> historische annotaties. Heins<br />
gebruikt verschillende foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />
g<strong>een</strong> monumentale gezichten maar beelden<br />
<strong>van</strong> kelders, nauwe straatjes, achterkanten<br />
en ruïnes. Daarbij aarzelt hij niet om de<br />
geijkte volgorde <strong>van</strong> het bezoek aan de<br />
<strong>stad</strong> of het monument door elkaar te<br />
gooien. Zo plaatst Heins <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong><br />
<strong>Sacré</strong> <strong>van</strong> de kelder <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong>,<br />
oorspronkelijk bedoeld voor <strong>een</strong> album<br />
over het Gravenst<strong>een</strong>, bij <strong>een</strong> gelijkaardig<br />
beeld <strong>van</strong> de kelder <strong>van</strong> het Geraard de<br />
Duivelst<strong>een</strong>. [afb.9] Daardoor rukt hij het<br />
eerste beeld los uit de klassieke wandeling<br />
door het Gravenst<strong>een</strong> en benadrukt hij de<br />
architectuurhistorische analogie met het<br />
Geraard de Duivelst<strong>een</strong>. Heins neemt de<br />
lezer mee op <strong>een</strong> tocht door <strong>een</strong> labyrint<br />
<strong>van</strong> ruimtes, <strong>een</strong> traject met <strong>een</strong> eigen<br />
logica die complexer is dan die <strong>van</strong> de<br />
[9] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Kelders <strong>van</strong> het Gravenst<strong>een</strong> (boven) en het Geraard de Duivelst<strong>een</strong> (onder)<br />
Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913
[10] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. ‘Un type de ruelle de Gand, avec maisons anciennes du XVIe siècle’<br />
Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913<br />
[88]
[11] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Achterkant <strong>van</strong> het St<strong>een</strong> <strong>van</strong> Borluut (boven)<br />
Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913<br />
[89]
[12] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Sint-Janshospitaal in afbraak<br />
Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913<br />
[90]
canonieke toeristische wandelingen en<br />
die vooral moet worden begrepen <strong>van</strong>uit<br />
geschiedkundige verbanden. [afb.10, 11, 12]<br />
Terwijl Les Vieux Coins de Gand de<br />
sfeer <strong>van</strong> het oude <strong>Gent</strong> <strong>van</strong>gt door de<br />
<strong>stad</strong> om te zetten in <strong>een</strong> reeks tekeningen,<br />
doet het Album du Vieux Gand dat door<br />
middel <strong>van</strong> <strong>een</strong> fotografisch verhaal <strong>van</strong>uit<br />
het perspectief <strong>van</strong> <strong>een</strong> voetganger die<br />
zich door de <strong>stad</strong> voortbeweegt, geleid<br />
door de geschiedenis. Deze aandacht voor<br />
de sfeer <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> wordt versterkt door<br />
foto’s die de materialiteit <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> benadrukken:<br />
het vuil op de straat en de gevels,<br />
fenomenen die werden weggepoetst in<br />
de aanloop <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling.<br />
In de tekst reageert Heins tegen de ‘restauratiekoorts’<br />
die <strong>Gent</strong> op dat moment in<br />
zijn greep had, ‘sacrifiant un peu trop au<br />
goût du jour, aux prédilections des admirateurs<br />
du “Joli”, de ceux qui ont le mot<br />
même de patine en horreur’.13 In weerwil<br />
<strong>van</strong> wat Heins beweerde, speelde de fotografie<br />
hier <strong>een</strong> complexere rol dan de<br />
loutere weergave <strong>van</strong> <strong>een</strong> historisch feit.<br />
Het Album du Vieux Gand was zowel<br />
geschiedkundige inventaris, toeristische<br />
gids als pittoresk album <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Door<br />
de keuze <strong>van</strong> het motief, maar ook door<br />
de specificiteit en de veelheid aan kleine,<br />
vaak onopzettelijke details die juist mogelijk<br />
worden door het fotografische beeld<br />
(het straatvuil, de afgebladderde gevels,<br />
<strong>een</strong> hond die het beeld uitloopt), ontsnapt<br />
het album aan de canonieke beeldvorming.<br />
[91]<br />
— De <strong>stad</strong>srand<br />
Op het einde <strong>van</strong> het Album du Vieux<br />
Gand komt de <strong>stad</strong>srand aan bod. Drie<br />
beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> <strong>van</strong> de zuidelijke <strong>stad</strong>srand<br />
in de omgeving <strong>van</strong> de Oude Schelde<br />
maken deel uit <strong>van</strong> <strong>een</strong> reeks <strong>van</strong> vijf uit<br />
de collectie <strong>van</strong> de Stedelijke Commissie<br />
voor Monumenten en Stadsgezichten.14 Op<br />
de kartonnen drager dateerde Heins ze in<br />
februari 1908, maar het is niet duidelijk<br />
of ze op dat moment aan zijn collectie zijn<br />
toegevoegd, dan wel of ze toen daadwerkelijk<br />
door <strong>Sacré</strong> zijn gemaakt. Eén beeld<br />
beantwoordt aan de pittoreske gevoeligheid<br />
die Heins in zijn schetsen aan de dag<br />
legt: <strong>een</strong> gezicht op de Oude Schelde, ingebed<br />
in het <strong>stad</strong>sweefsel in de buurt <strong>van</strong><br />
het Klein Begijnhof. [afb.10a] De andere<br />
foto’s uit de reeks tonen de Oude Schelde<br />
op <strong>een</strong> andere plek en <strong>een</strong> andere manier.<br />
<strong>Sacré</strong> neemt de kijker mee op <strong>een</strong> wandeling<br />
door de Muinkmeersen, <strong>een</strong> drassig<br />
stuk terrein dat tot in het begin <strong>van</strong> de<br />
twintigste eeuw slechts schaars bebouwd<br />
was en waar in 1839 de spoorlijn naar het<br />
Zuidstation door werd getrokken. De<br />
foto’s tonen <strong>een</strong> randstedelijk wasteland,<br />
<strong>een</strong> ongebruikelijk onderwerp in de <strong>stad</strong>sfotografie<br />
in het <strong>Gent</strong> <strong>van</strong> dat moment.<br />
Hoewel de eerste straat door het gebied,<br />
de François Bénardstraat, al in 1841 werd<br />
aangelegd, duurde het tot 1906 vooraleer<br />
in de gem<strong>een</strong>teraad <strong>een</strong> definitief stratenpatroon<br />
werd goedgekeurd voor het gebied<br />
[13] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Oude Schelde aan de Raapstraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
[14, 15] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ter Platen met links de eerste huizen aan de Willem Wenemaerstraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[16] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ter Platen vóór de aanleg <strong>van</strong> de Tentoonstellingslaan, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[92]
op de foto’s. Vanaf dat moment werd de<br />
wijk in <strong>een</strong> snel tempo ontwikkeld in de<br />
aanloop naar de wereldtentoonstelling.<br />
Een gebogen laan op het tracé <strong>van</strong> de<br />
Oude Schelde zou de verbinding vormen<br />
tussen enerzijds het nieuwe Sint-Pietersstation<br />
en de expoterreinen en anderzijds<br />
het Zuidstation en de binnen<strong>stad</strong>. Het is<br />
de transformatie <strong>van</strong> de Muinkmeersen<br />
onder invloed <strong>van</strong> deze ontwikkelingen die<br />
<strong>Sacré</strong> in beeld brengt.<br />
Met de Oude Schelde als ankerpunt<br />
schetst de fotograaf de transformatie <strong>van</strong><br />
de Muinkmeersen aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
visuele wandeling door het gebied. Het<br />
eerste beeld [afb.14] toont de Oude Schelde<br />
en <strong>een</strong> amalgaam <strong>van</strong> oude gebouwen, met<br />
op de achtergrond de Sint-Pietersabdij.<br />
In het volgende beeld [afb.15] heeft de fotograaf<br />
de Oude Schelde overgestoken: we<br />
zien de woningen en hun moestuinen, alsook<br />
de aanpalende burgerwoningen <strong>van</strong><br />
dichterbij. Zoals in veel beelden uit de collectie<br />
L’Habitation Ancienne, waartoe ook<br />
dit beeld behoorde, vormen de oude huizen<br />
<strong>een</strong> anomalie in <strong>een</strong> expanderende <strong>stad</strong>.<br />
De woningen met hun moestuinen waren<br />
hier effectief <strong>een</strong> landelijk aandoend restant<br />
<strong>van</strong> het zogenaamde Molenaarsgehucht,<br />
dat in 1902 werd gesaneerd om plaats<br />
maken voor de burgerwoningen aan Ter<br />
Platen. Ook de twee volgende foto’s tonen<br />
de nakende ontginning <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>srand in<br />
de richting <strong>van</strong> de spoorlijn. In het eerstvolgende<br />
beeld [afb.16] verdwijnt de Oude<br />
[93]<br />
Schelde haast in de omgewoelde aarde <strong>van</strong><br />
terreinen die bouwrijp worden gemaakt. Op<br />
de achtergrond rukken de nieuwe burgerhuizen<br />
langs het spoor al op. Het daaropvolgende<br />
beeld [afb.17] toont de rivier <strong>van</strong><br />
dichterbij, als <strong>een</strong> restant dat op het punt<br />
staat weggevaagd te worden door de <strong>stad</strong>.<br />
Het is niet duidelijk wanneer en hoe deze<br />
foto’s in de collectie <strong>van</strong> de Stedelijke<br />
Commissie terechtkwamen, of ze al dan<br />
niet in opdracht <strong>van</strong> de commissie en/of<br />
Armand Heins zelf werden genomen, en<br />
welk doeleinde ze precies dienden.15 Vast<br />
staat echter dat ze in beeld brengen wat<br />
op het punt stond te verdwijnen: de landelijk<br />
aandoende woningen en tuinen die ver<strong>van</strong>gen<br />
zouden worden door stedelijke burgerwoningen<br />
en de oude Schelde die<br />
weldra overwelfd zou worden. Maar wat<br />
was nu de houding <strong>van</strong> Heins en de Commissie<br />
hiertegenover? Welke boodschap<br />
wilden ze uitdragen met deze fotoreeks?<br />
Uit de gem<strong>een</strong>teraads- en de vergaderingsverslagen<br />
<strong>van</strong> de Stedelijke Commissie valt<br />
g<strong>een</strong> protest af te leiden <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong><br />
de commissie tegen de transformatie <strong>van</strong><br />
het gebied. Ook spreekt uit de foto’s g<strong>een</strong><br />
enkele ambitie om de site aantrekkelijker<br />
of waardevoller voor te stellen dan ze was.<br />
De interventie <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> lijkt zich te beperken<br />
tot <strong>een</strong> ‘droge’ registratie <strong>van</strong> objecten<br />
die weldra tot het verleden zouden<br />
behoren, zoals men voorwerpen voor <strong>een</strong><br />
oudheidkundige inventaris in beeld zou<br />
[17] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Ter Platen vóór de aanleg <strong>van</strong> de Tentoonstellingslaan, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
engen. Hoewel in zijn artistieke werk de<br />
rivierbedding <strong>een</strong> veel voorkomend onderwerp<br />
was, diende de Oude Schelde in deze<br />
reeks foto’s eerder als <strong>een</strong> oriëntatiemiddel<br />
dan als <strong>een</strong> esthetisch motief. Maar<br />
waarom waren ze dan opgenomen in het<br />
Album du Vieux Gand ? Heins schrijft bij<br />
deze beelden: ‘(…) we hebben de omwentelingen<br />
geconstateerd die plaatshadden <strong>van</strong>uit<br />
het gezichtspunt <strong>van</strong> het pittoreske,<br />
omdat deze de verwoesting <strong>van</strong> merkwaardige<br />
stedelijke sites met zich meebracht,<br />
zoals het Molenaarsgehucht aan Ter Platen.<br />
De herinnering aan dit laatste is voor<br />
ons bewaard in de schitterende doeken<br />
<strong>van</strong> onze meester Baertsoen.’ 16 De tekst<br />
vervolgt met <strong>een</strong> opsomming <strong>van</strong> <strong>Gent</strong>se<br />
schilders die de pittoreske hoekjes, en<br />
vooral de waterkanten, op doek hebben<br />
vastgelegd. De rol <strong>van</strong> de schilder- en<br />
tekenkunst is voor Heins duidelijk: het<br />
beeld <strong>van</strong> het verdwijnende pittoreske<br />
<strong>Gent</strong> levendig houden. Maar welke rol<br />
spelen deze foto’s? Ze tonen niet, zoals<br />
de doeken <strong>van</strong> Baertsoen, de pittoreske<br />
waterkant, maar de clash tussen oud en<br />
nieuw: boerderijen tegen burgerhuizen,<br />
<strong>een</strong> omgewoeld terrein met het silhouet<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuwe boulevard aan de horizon.<br />
Heins stelde al veel vroeger, in Oude Hoekjes<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, onomwonden dat protest<br />
tegen de transformatie <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> overbodig<br />
is, ‘omdat de huidige werken voor<br />
[94]<br />
het merendeel noodzakelijk zijn’.17 Kunnen<br />
we dergelijke beeldenreeksen — en het<br />
Album du Vieux Gand in het algem<strong>een</strong> —<br />
dan toch lezen als <strong>een</strong> impliciete vorm <strong>van</strong><br />
protest na vijftien jaar stedenbouwkundige<br />
ontwikkeling? Of vormen ze <strong>een</strong> poging<br />
om het verleden <strong>een</strong> plaats te geven in de<br />
vernieuwingsdrang <strong>van</strong> de wereldtentoonstelling?<br />
— De wereldtentoonstelling<br />
en het Moderne Dorp<br />
De wereldtentoonstelling ging gepaard<br />
met <strong>een</strong> toenemende belangstelling voor<br />
de <strong>stad</strong> en haar geschiedenis: de aanpassing<br />
<strong>van</strong> het historische centrum aan de<br />
vereisten <strong>van</strong> het moderne leven was <strong>een</strong><br />
belangrijk onderwerp op het eerste internationale<br />
stedenbouwcongres dat op de<br />
tentoonstelling georganiseerd werd door<br />
de Union Internationale des Villes.18<br />
Bovendien dienden delen <strong>van</strong> de tentoonstelling<br />
en <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> zelf als <strong>een</strong> presentatie<br />
<strong>van</strong> ideeën over de heraanleg <strong>van</strong> de<br />
historische <strong>stad</strong>. Het vrijmaken <strong>van</strong> de<br />
monumenten en het creëren <strong>van</strong> zichten<br />
en <strong>een</strong> vrije doorgang voor verkeer door<br />
de bouw <strong>van</strong> de Sint-Michielshelling gingen<br />
gepaard met <strong>een</strong> historiserende aanpak<br />
wat de architectuur betreft. Hier<strong>van</strong> getuigen<br />
het postgebouw in neostijl <strong>van</strong> Louis<br />
[18] Postkaart <strong>van</strong> Oud-Vlaanderen, 1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
Cloquet en de gevels aan de Graslei en<br />
het Gravenst<strong>een</strong>, die in hun ‘middeleeuwse’<br />
staat werden hersteld. In de wereldtentoonstelling<br />
leken twee ambities te convergeren:<br />
de modernisering <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> en<br />
de evocatie <strong>van</strong> het verleden. De ultieme<br />
poging om het verleden <strong>een</strong> plaats te geven<br />
in de wereldtentoonstelling was de realisatie<br />
<strong>van</strong> Oud Vlaanderen, <strong>een</strong> onderneming<br />
die werd gedragen door de traditionalistische<br />
Sint-Lucasbeweging.19 [afb.18] Naar het<br />
voorbeeld <strong>van</strong> ‘Oud Antwerpen’, ‘Bruxelles-<br />
Kermesse’, ‘Vieux Paris’ and ‘Vieux-Liège’<br />
op eerdere wereldtentoonstellingen werd<br />
<strong>een</strong> dorp gebouwd dat <strong>een</strong> collage vormde<br />
<strong>van</strong> replica’s <strong>van</strong> hoofdzakelijk zestiend<strong>een</strong><br />
zeventiende-eeuwse gebouwen <strong>van</strong><br />
over heel Vlaanderen. Architect Valentin<br />
Vaerwyck baseerde zijn ontwerp op het archief<br />
en de publicaties <strong>van</strong> Armand Heins,<br />
die Vaerwyck assisteerde. Het fotografische<br />
archief <strong>van</strong> Heins, inclusief de<br />
beelden <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, diende dus als basis<br />
voor <strong>een</strong> evocatie en reconstructie <strong>van</strong><br />
de historische <strong>stad</strong>.<br />
Hoewel <strong>Sacré</strong> de veranderingen in het <strong>stad</strong>scentrum<br />
in de periode voor de wereldtentoonstelling<br />
uitvoerig documenteerde,<br />
is de tentoonstelling zelf opvallend afwezig<br />
in zijn werk. Charles De Wilde, Théo De<br />
Graeve en Paul Becker waren de belangrijkste<br />
fotografen <strong>van</strong> de souvenirboekjes,<br />
gidsen en albums.20 <strong>Sacré</strong> was wel de officiële<br />
fotograaf <strong>van</strong> <strong>een</strong> initiatief dat buiten<br />
het eigenlijke expoterrein was gebouwd:<br />
het Moderne Dorp, dat hij in opdracht <strong>van</strong><br />
de organisatoren helemaal documenteerde.<br />
[afb.19] Het Moderne Dorp was <strong>een</strong> initiatief<br />
<strong>van</strong> Paul De Vuyst, ambtenaar bij het<br />
ministerie <strong>van</strong> Landbouw. Het toonde aanschouwelijk<br />
de innovaties op het gebied<br />
<strong>van</strong> landelijk wonen en bedrijfsvoering.<br />
Hoewel Valentin Vaerwyck en Armand Heins<br />
ook hier tot het ontwerpteam behoorden,<br />
lijkt het Moderne Dorp wel de tegenpool<br />
<strong>van</strong> Oud Vlaanderen. Hier g<strong>een</strong> pittoreske<br />
enscenering <strong>van</strong> het Vlaanderen <strong>van</strong> weleer,<br />
maar <strong>een</strong> rationele nevenschikking <strong>van</strong><br />
paviljoenen. De architecten kregen de<br />
opdracht te ontwerpen in <strong>een</strong> stijl die in<br />
g<strong>een</strong> geval ‘fantastisch’ was, maar wel de<br />
‘Vlaamse bouwtrant <strong>van</strong> de laatste tijdvakken’<br />
weerspiegelde, wat neerkwam op <strong>een</strong><br />
regionalistische bouwstijl.21 Het dorp telde<br />
naast <strong>een</strong> kerk, <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>tehuis en <strong>een</strong><br />
model-landbouwschool verschillende modelhoeves,<br />
waaronder de demonstratiehoeves<br />
<strong>van</strong> de meststoffenproducent Moreels en de<br />
[95]<br />
fabrikant <strong>van</strong> landbouwmachines Mélotte,<br />
alsook <strong>een</strong> tentoonstellingshal met stands<br />
<strong>van</strong> de bevoegde overheidsdiensten en de<br />
verschillende landbouworganisaties. Daarnaast<br />
telde het Moderne Dorp ook enkele<br />
villa’s met meer rijkelijke interieurs — ook<br />
de hogere klasse moest immers naar het<br />
platteland worden gelokt. De meeste aandacht<br />
ging echter naar de nieuwste technieken<br />
en machines. De bezoekersgids was<br />
duidelijk: de bedoeling <strong>van</strong> de tentoonstelling<br />
was aan te tonen dat het platteland<br />
qua comfort en moderne techniek niet<br />
hoefde onder te doen voor de <strong>stad</strong>.22 De<br />
aandacht voor technische vooruitgang en<br />
comfort bleek ook uit de aanwezigheid<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> post- en telegraafgebouw, de<br />
geplaveide straten met riolering, straatverlichting<br />
en <strong>een</strong> tramlijn. Het Moderne<br />
Dorp had bijgevolg eerder het uitzicht en<br />
het comfort <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>stad</strong>swijk of tuin<strong>stad</strong><br />
dan <strong>van</strong> <strong>een</strong> landelijk dorp.<br />
[19] Plan <strong>van</strong> het Moderne Dorp, uit Giele J., Kleine wegwijzer voor de bezoekers <strong>van</strong> het hedendaagsche dorp, 1913
[20] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Het Moderne Dorp. Zicht <strong>van</strong> de hoofdingang naar het gem<strong>een</strong>tehuis, 1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[21] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Het Moderne Dorp. Tuinen tussen de huishoudschool en het huis <strong>van</strong> de burgemeester, 1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)<br />
[96]
<strong>Sacré</strong> maakte <strong>een</strong> zestigtal beelden <strong>van</strong><br />
het afgewerkte Moderne Dorp [afb. p. XXX-<br />
XXX], waar<strong>van</strong> <strong>een</strong> twintigtal in de bezoekersgids<br />
werden opgenomen. Zowel de<br />
volledige als de gereduceerde reeks vormt<br />
<strong>een</strong> systematische weergave <strong>van</strong> <strong>een</strong> wandeling<br />
door de tentoonstelling. Het eerste<br />
beeld is <strong>een</strong> blik op de hoofdingang in de<br />
richting <strong>van</strong> de markt met het gem<strong>een</strong>tehuis,<br />
met links de huishoudschool en<br />
rechts de boerderij Moreels. [afb. 20] In het<br />
tweede beeld draait de lens naar links en<br />
toont <strong>Sacré</strong> de tuinen tussen de huishoudschool<br />
en het huis <strong>van</strong> de burgemeester.<br />
[afb. 21] De drie volgende beelden tonen de<br />
keuken [afb. 22], de stallingen en de botermakerij<br />
<strong>van</strong> de boerderij Moreels. Zo gaat<br />
het verder, via het centrale plein naar de<br />
uiterste hoek <strong>van</strong> het tentoonstellingsterrein<br />
en terug. Terwijl de beelden <strong>van</strong> de<br />
paviljoens in de wereldtentoonstelling zelf<br />
vooral frontale gezichten <strong>van</strong> gevels toonden,<br />
brengt <strong>Sacré</strong> ook hier de zij- en de<br />
achterkanten <strong>van</strong> gebouwen in beeld. In<br />
[97]<br />
tegenstelling tot de façadearchitectuur die<br />
grote delen <strong>van</strong> de tentoonstelling kenmerkte,<br />
bestond het Moderne Dorp dan<br />
ook vooral uit ‘echte’ gebouwen waar men<br />
rond kon wandelen. <strong>Sacré</strong> versterkte de<br />
driedimensionaliteit <strong>van</strong> de paviljoens<br />
door hoofdzakelijk <strong>een</strong> schuin perspectief<br />
te hanteren. De kijkrichting valt ook<br />
grotendeels samen met de wandelrichting<br />
<strong>van</strong> het traject dat de fotograaf — en met<br />
hem de kijker — volgt. De beeldenreeks<br />
<strong>van</strong> het Moderne Dorp in de bezoekersgids<br />
is er dus duidelijk op gericht om de bezoeker<br />
bij de hand te houden en door de<br />
tentoonstelling te gidsen. In wezen kan<br />
ze zelfs dienen als <strong>een</strong> ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
werkelijk bezoek: de thuisblijver krijgt<br />
aan de hand <strong>van</strong> de gids <strong>een</strong> volledig beeld<br />
<strong>van</strong> het dorp. Hij wordt er als het ware<br />
in ondergedompeld.<br />
Paul De Vuyst gaf bij de opening <strong>van</strong> het<br />
Moderne Dorp nog <strong>een</strong> tweede publicatie<br />
uit: Le Village Moderne, <strong>een</strong> boek dat<br />
[22] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Het Moderne Dorp. Keuken <strong>van</strong> boerderij Moreels, 1913 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
dieper inging op de problematiek <strong>van</strong> de<br />
modernisering <strong>van</strong> het platteland.23 Ook<br />
hier werden de foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> in afgedrukt.<br />
In het boek werd de volgorde <strong>van</strong><br />
de wandeling echter door elkaar gegooid.<br />
De beelden werden heringedeeld volgens<br />
de thema’s die in de verschillende hoofdstukken<br />
<strong>van</strong> het boek werden behandeld:<br />
de boerderij, het interieur, openbare gebouwen,<br />
tuinen, technologie enzovoort.<br />
Opvallend is de nadruk die in het boek<br />
wordt gelegd op de ‘rurale esthetiek’,<br />
<strong>een</strong> thema dat sterk aanwezig was in initiatieven<br />
rond de modernisering <strong>van</strong> het<br />
platteland.24 De bevolking bewust maken<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> esthetiek die geschikt was voor<br />
het platteland zou volgens De Vuyst de<br />
moderniseringsoperatie inbedden in <strong>een</strong><br />
traditioneel kader. In navolging <strong>van</strong> gelijkaardige<br />
initiatieven in het buitenland<br />
stelde hij <strong>een</strong> aantal maatregelen voor<br />
om de dorpen te vrijwaren <strong>van</strong> stedelijke<br />
invloeden, zoals het teruggrijpen naar<br />
regionale bouwstijlen en dito materialen<br />
en het behoud <strong>van</strong> rurale gewoontes,<br />
klederdracht en meubilair. Ook benadrukte<br />
De Vuyst de inpassing <strong>van</strong> het dorp in het<br />
landschap. Ondanks dit pleidooi voor het<br />
behoud <strong>van</strong> de eigenheid <strong>van</strong> het platte-<br />
[98]<br />
land lag in het Moderne Dorp zelf in de<br />
eerste plaats de klemtoon op <strong>een</strong> geïndustrialiseerde<br />
en gemoderniseerde toekomst.<br />
In de bezoekersgids gaven de organisatoren<br />
zelf aan dat veel exposanten vervielen<br />
in ‘de gezochtheid en het buitengewone’.25<br />
Terwijl De Vuyst benadrukte dat de teloorgang<br />
<strong>van</strong> de plattelandsesthetiek veroorzaakt<br />
werd door <strong>een</strong> invasie <strong>van</strong> stedelijke<br />
architectuur, meubilair, gebruiken en gewoontes,<br />
creëerde hij met het Moderne<br />
Dorp <strong>een</strong> quasi stedelijke omgeving, wat<br />
in de foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> duidelijk zichtbaar<br />
wordt. Dit werd in Le Village Moderne<br />
echter verzacht door <strong>een</strong> uitgekiend gebruik<br />
<strong>van</strong> beeldmateriaal. De foto’s <strong>van</strong><br />
<strong>Sacré</strong> <strong>van</strong> het Moderne Dorp werden<br />
afgewisseld met beelden <strong>van</strong> oude boerderijen,<br />
ingebed in <strong>een</strong> oud landschap zonder<br />
verharde wegen. [afb. 23] Ook al strookte<br />
het voorkomen <strong>van</strong> deze hoeves g<strong>een</strong>szins<br />
met de vaak rijkelijke gebouwen in het<br />
Moderne Dorp op de foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>, toch<br />
lijken dergelijke beelden in het boek te<br />
fungeren als <strong>een</strong> soort geruststellende<br />
traditionele achtergrond voor de modernisering<br />
<strong>van</strong> het platteland die men voor<br />
ogen had. Ook hier worden fotografische<br />
beelden dus ingezet in <strong>een</strong> poging om te<br />
bemiddelen tussen oud en nieuw.<br />
— Tot slot: het oude en het nieuwe<br />
<strong>Sacré</strong>, en met hem de auteurs <strong>van</strong> de publicaties<br />
die hier aan bod kwamen, maken<br />
steevast gebruik <strong>van</strong> <strong>een</strong> nevenschikking<br />
of sequentie <strong>van</strong> beelden om de stedelijke<br />
ruimte te visualiseren. De foto’s <strong>van</strong> het<br />
Moderne Dorp zijn exemplarisch voor de<br />
visuele strategie die <strong>Sacré</strong> in deze beeldenreeksen<br />
toepast. Ze tonen de <strong>stad</strong> — zoals<br />
Steven Humblet in zijn bijdrage ook over<br />
het interieur stelt — als <strong>een</strong> kinetische<br />
ruimte, in dit geval als <strong>een</strong> reeks stills <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> wandeling. Als <strong>Sacré</strong> al <strong>een</strong> verhaal<br />
vertelt, is dat <strong>een</strong> louter visueel verhaal<br />
over hoe de stedelijke ruimte zich in op<strong>een</strong>volgende<br />
gezichtspunten ontvouwt voor<br />
de bewegende kijker. Het fotografische<br />
beeld is hierbij op zich niet normatief: het<br />
doet g<strong>een</strong> uitspraak over hoe de <strong>stad</strong> zou<br />
moeten worden en drukt g<strong>een</strong> spijt uit<br />
over wat verdwijnt. Dit verandert zodra<br />
het beeld in <strong>een</strong> context wordt geplaatst.<br />
Wanneer Heins aantekeningen maakt in<br />
de marge <strong>van</strong> het beeld, het in <strong>een</strong> oudheidkundige<br />
inventaris onderbrengt of in<br />
<strong>een</strong> toeristisch album afdrukt, wordt <strong>een</strong><br />
[23] Beeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> oude boerderij, uit De Vuyst P. & É. Tibbaut, Le Village Moderne, 1914 (Brussel, Koninklijke Bibliotheek <strong>van</strong> België)
extern discours aan de beelden opgehangen.<br />
Ook als Heins in het Album du Vieux<br />
Gand reageert tegen de ‘restauratiemanie’<br />
in de voorbereiding voor de wereldtentoonstelling,<br />
gebruikt hij de beelden <strong>van</strong><br />
<strong>Sacré</strong> voor de verdediging <strong>van</strong> <strong>een</strong> bepaalde<br />
visie op architectuur en stedenbouw.<br />
De kinetische ervaring <strong>van</strong> de <strong>stad</strong><br />
en de tactiliteit <strong>van</strong> de architectuur worden<br />
door hem ingeschakeld in <strong>een</strong> stedenbouwkundig<br />
discours. Hij was duidelijk<br />
beïnvloed door de zogenaamde pittoreske<br />
stroming in de stedenbouw, waar<strong>van</strong> de<br />
Brusselse burgemeester Charles Buls de<br />
belangrijkste vertegenwoordiger was; zonder<br />
twijfel kende Heins diens werk.26 Buls<br />
pleitte al op het einde <strong>van</strong> de negentiende<br />
eeuw voor <strong>een</strong> restauratie die rekening<br />
hield met de sporen <strong>van</strong> de geschiedenis,<br />
en voor <strong>een</strong> <strong>stad</strong>sbeeld waarin het gezicht<br />
op het monument zich slechts geleidelijk<br />
ontvouwde voor de ogen <strong>van</strong> de voetganger.27<br />
<strong>Gent</strong> was in de periode voorafgaand aan<br />
de wereldtentoonstelling het voorwerp<br />
[99]<br />
<strong>van</strong> grote veranderingen. Hoe men met<br />
deze moderniseringsgolf moest omgaan,<br />
was dan ook <strong>een</strong> belangrijk discussiepunt,<br />
onder meer in de Stedelijke Commissie<br />
voor Monumenten. Zo voerde Heins <strong>een</strong><br />
heftige strijd tegen de onoordeelkundige<br />
restauratie <strong>van</strong> veel gebouwen. Het Album<br />
du Vieux Gand, met zijn lezing <strong>van</strong>uit de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>, lijkt <strong>een</strong> tegengewicht<br />
te willen bieden voor de simplificatie<br />
<strong>van</strong> het beeld <strong>van</strong> <strong>Gent</strong> in de toeristische<br />
beeldvorming naar aanleiding <strong>van</strong><br />
de tentoonstelling. Met het album lijkt<br />
Heins, net zoals met Oud Vlaanderen,<br />
het verleden <strong>een</strong> plaats te willen geven<br />
te midden <strong>van</strong> het vernieuwingsgeweld<br />
<strong>van</strong> de tentoonstelling. Ook in het boek<br />
Le Village Moderne ontdekten we <strong>een</strong><br />
dergelijke strategie. Toch stelde niemand<br />
de aan de gang zijnde modernisering écht<br />
in vraag. Moderniteit en geschiedenis<br />
lijken twee kanten <strong>van</strong> <strong>een</strong>zelfde medaille:<br />
door het verleden te bewaren onder de<br />
vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong> archiefbeeld, <strong>een</strong> fotografisch<br />
album, <strong>een</strong> historiserende façade of<br />
dorp kan de modernisering <strong>van</strong> de stede-<br />
[24] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Rabot, ca. 1881 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
lijke en landelijke ruimte zonder verzet<br />
worden doorgevoerd.<br />
<strong>Sacré</strong> lijkt in deze discussie zelf g<strong>een</strong><br />
standpunt in te nemen. Zijn werk lijkt<br />
zich te beperken tot het opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
inventaris, die slechts naderhand wordt<br />
ingeschakeld in <strong>een</strong> discours over de <strong>stad</strong><br />
door figuren als Heins. De foto’s <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />
zo werd hierboven benadrukt, lijken soms<br />
louter <strong>een</strong> registratiemiddel, dat op zichzelf<br />
onverschillig staat tegenover de transformatie<br />
<strong>van</strong> de stedelijke ruimte. Toch<br />
blijkt <strong>Sacré</strong>, als fotograaf, in sommige<br />
beeldenreeksen ook zelf te worstelen met<br />
de veranderende <strong>stad</strong>. Dit komt duidelijk<br />
tot uiting in zijn foto’s <strong>van</strong> de <strong>Gent</strong>se<br />
haven.28 Een foto <strong>van</strong> het <strong>Gent</strong>se handelsdok,<br />
vermoedelijk uit de vroege jaren 1880,<br />
kadert in <strong>een</strong> reeks beelden over <strong>Gent</strong><br />
waarin ook bekende monumenten en <strong>stad</strong>sgezichten<br />
als het Rabot, het Gravenst<strong>een</strong><br />
en de Cataloniëstraat aan bod kwamen.<br />
[afb. 24] Terwijl hij duidelijk thuis is in het<br />
fotograferen <strong>van</strong> de binnen<strong>stad</strong>, speelt<br />
de grote schaal <strong>van</strong> de haven hem parten.<br />
[100]<br />
De schepen en gebouwen verzinken in het<br />
niets bij de grote water- en luchtvlakken.<br />
Ook in <strong>een</strong> latere reeks <strong>van</strong> zes beelden,<br />
<strong>een</strong> wandeling <strong>van</strong> het Handelsdok in <strong>Gent</strong><br />
tot de middensluis in Terneuzen uit 1910,<br />
lijkt <strong>Sacré</strong> g<strong>een</strong> greep te krijgen op de<br />
enormiteit <strong>van</strong> de haven.29 [afb. 25]<br />
Niet all<strong>een</strong> brengen de watervlakken het<br />
beeld uit balans, maar in tegenstelling<br />
tot bij zijn <strong>stad</strong>sgezichten ontbreekt het<br />
de kijker vaak aan duidelijke referentiepunten<br />
(alle kades lijken immers op elkaar).<br />
Dit is duidelijk <strong>een</strong> heel nieuw soort stedelijke<br />
ruimte, waar de omslotenheid <strong>van</strong><br />
de <strong>stad</strong> plaatsmaakt voor <strong>een</strong> generieke,<br />
haast oneindige en immateriële ruimte<br />
<strong>van</strong> de infrastructuur. We bevinden ons<br />
ver <strong>van</strong> de pittoreske kades in de binnen<strong>stad</strong><br />
uit het Album du Vieux Gand,<br />
zowel wat het motief als wat de beeldtaal<br />
betreft. Hier is er g<strong>een</strong> geruststellende<br />
band met het verleden of <strong>een</strong> wandeling<br />
die de kijker geleidelijk door de ruimte<br />
voert, maar worstelt de fotograaf met<br />
het radicaal nieuwe.<br />
[25] <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>. Haven, ca. 1910 (De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong>)
1. Capiteyn A., <strong>Gent</strong> in weelde herboren. Wereldtentoonstelling<br />
1913, <strong>Gent</strong>, 1988.<br />
2. Verschaffel B., ‘<strong>Gent</strong> heeft g<strong>een</strong> gezicht’, in:<br />
Hendryckx, M., M. De Kooning & B. Verschaffel,<br />
<strong>Gent</strong>, de gedeelde <strong>stad</strong>, Brugge, 1990, p. 9-14.<br />
3. Paul Bergmans wijst op deze disparate groei <strong>van</strong> <strong>Gent</strong><br />
in Bergmans, P. & A. Heins, Album du Vieux Gand.<br />
Vues monumentales et pittoresques de la ville de<br />
Gand à travers les âges accompagnées de notices<br />
historiques, Brussel, 1913.<br />
4. Buchloh B., ‘Allan Sekula: Photography betw<strong>een</strong><br />
Discourse and Document’, in: Sekula A., Fish Story,<br />
Düsseldorf, 1995, p. 190-200.<br />
5. Sekula A., ‘Reading an archive. Photography betw<strong>een</strong><br />
labour and capital’, in: Wells L., The photography<br />
reader, Londen, 2008, p. 443-452.<br />
6. De Herdt R. (red.), Armand Heins. Etser, lithograaf<br />
en drukker, <strong>Gent</strong>, 2009.<br />
7. Onder meer Heins A., Contribution à l’habitation privée<br />
en Belgique, 4 delen, <strong>Gent</strong>/Brussel, z.d. en Heins A.,<br />
Contribution à l’habitation privée en Belgique. Restes<br />
d’anciennes constructions pittoresques dans notre<br />
pays et dans les contrées limitrophes, <strong>Gent</strong>, 1908.<br />
8. Société d’histoire et d’archéologie de Gand, Inventaire<br />
archéologique de Gand. Catalogue descriptif et illustré<br />
des monuments, oeuvres d’art et documents antérieurs<br />
à 1830, <strong>Gent</strong>, 1897-1915.<br />
9. Heins A., Les vieux coins de Gand / De oude hoekjes<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, <strong>Gent</strong>, 1898-1899.<br />
10. Ibidem, Introduction.<br />
11. Ibidem.<br />
12. Bergmans & Heins, Album du Vieux Gand, 1913.<br />
13. Heins A., ‘Coup d’Oeil sur les Vieux Monuments et les<br />
Aspects Pittoresques de la Ville de Gand’, in: Bergmans<br />
P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, p. 15-30.<br />
14. Broidioi K., Citygraphy <strong>Gent</strong>: de transformatie <strong>van</strong><br />
de <strong>stad</strong>srand tussen 1860 en 1914, <strong>Gent</strong>, 2006<br />
(masterproef vakgroep Architectuur & Stedenbouw,<br />
Universiteit <strong>Gent</strong>).<br />
15. We weten ook niet of de foto’s via Heins in de collectie<br />
<strong>van</strong> de Stedelijke Commissie zijn terechtgekomen en of<br />
<strong>Sacré</strong> ze maakte in opdracht <strong>van</strong> de Commissie. Zowel<br />
in de verslagen <strong>van</strong> de Stedelijke Commissie zelf als in<br />
andere verslagen, zoals de Bulletins des Commissions<br />
royales d’art et d’archéologie, is er g<strong>een</strong> vermelding<br />
te vinden <strong>van</strong> de foto’s die geselecteerd werden.<br />
In de commissieverslagen wordt over het algem<strong>een</strong><br />
heel weinig vermeld in verband met foto’s.<br />
Zie: Broidioi, Citygraphy <strong>Gent</strong>, p. 12.<br />
16. Heins, ‘Coup d’Oeil sur les Vieux Monuments’, p. 29.<br />
17. Heins, Les vieux coins de Gand, Introduction.<br />
18. Capiteyn, <strong>Gent</strong> in weelde herboren.<br />
19. Notteboom B., ‘Ouvrons les yeux!’ Stedenbouw en<br />
beeldvorming <strong>van</strong> het landschap in België 1890-1940,<br />
<strong>Gent</strong>, 2009, p. 371-374 (doctoraatsthesis vakgroep<br />
Architectuur & Stedenbouw, Universiteit <strong>Gent</strong>); Dickel<br />
T. Wereldtentoonstelling <strong>Gent</strong> 1913. Oud Vlaendren en<br />
het Moderne Dorp: schijnbare tegenpolen, <strong>Gent</strong>, 2004<br />
(masterthesis Faculteit Letteren & Wijsbegeerte,<br />
Universiteit <strong>Gent</strong>).<br />
20. Combes C., P. Mouton & A. Verrecas, Bijzonder<br />
Vraagstuk Stadsfotografie, <strong>Gent</strong>, 2007 (studentenwerk<br />
onderzoeksseminarie vakgroep Architectuur<br />
& Stedenbouw, Universiteit <strong>Gent</strong>).<br />
21. Capiteyn, <strong>Gent</strong> in weelde herboren, p. 153-158.<br />
[101]<br />
22. Giele J., Kleine wegwijzer voor de bezoekers <strong>van</strong><br />
het hedendaagsche dorp in de Wereldtentoonstelling<br />
<strong>van</strong> <strong>Gent</strong>, Leuven, 1913, p. 47.<br />
23. De Vuyst P. & É. Tibbaut, Le Village Moderne à<br />
l’Exposition Universelle et Internationale de Gand 1913.<br />
Notes, comptes-rendus, vues et plans publiés par le<br />
comité d’études du “Village Moderne”, Brussel, 1914.<br />
24. Notteboom, ‘Ouvrons les yeux!’, p. 349-396.<br />
25. Giele, Kleine wegwijzer, p. 46.<br />
26. Zo stuurde Heins zijn studie Le Couvent de Baudeloo et<br />
la Cour de Herzele [...], die in maart 1912 versch<strong>een</strong>,<br />
op naar Buls. Dit kunnen we afleiden uit <strong>een</strong> bedankbriefje<br />
dat hij <strong>van</strong> hem ontving. Zie: Bibliotheek STAM,<br />
Fonds Heins, reeks bundels met brochures, bundel VII.<br />
27. Smets M., Charles Buls. Les principes de l’art urbain,<br />
Luik, 1995.<br />
28. Defloor T., De <strong>Gent</strong>se haven. Bijzonder Vraagstuk<br />
Stadsfotografie, <strong>Gent</strong>, 2006 (studentenwerk onderzoeksseminarie<br />
vakgroep Architectuur & Stedenbouw,<br />
Universiteit <strong>Gent</strong>).<br />
29. Deze reeks werd mogelijk rond 1910 gemaakt in<br />
opdracht <strong>van</strong> het havenbestuur bij de opening <strong>van</strong><br />
de middensluis. Defloor, De <strong>Gent</strong>se haven, p. 22.<br />
Voor de geschiedenis <strong>van</strong> de haven, zie Decavele J.<br />
& R. De Herdt, <strong>Gent</strong> op de wateren en naar de zee,<br />
Antwerpen/<strong>Gent</strong>, 1976.
TITELPAGINA CATALOGUS<br />
EN/OF BEELD<br />
[103]
Sint-Baafsabdij, s.d. 192 × 127 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Sint-Baafsabdij, 1902 179 × 129 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[104]
Een <strong>stad</strong> die verandert, doet dat<br />
met st<strong>een</strong>. In st<strong>een</strong> worden ideeën,<br />
ambities, verlangens vastgelegd.<br />
De negentiende eeuw werpt op het<br />
patrimonium <strong>van</strong> st<strong>een</strong> zijn eigen historiserende<br />
lectuur. Het uit de grond<br />
spitten <strong>van</strong> de Sint-Baafsabdij vormt<br />
STEEN<br />
Sint-Baafsabdij, s.d. 119 × 169 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[105]<br />
het expliciete begin om stenen te<br />
doen spreken over verleden, oude<br />
overtuigingen, esthetische projecten.<br />
De wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913<br />
is daarin <strong>een</strong> kantelpunt: afbraak<br />
en nieuwbouw, opgraven en tentoonstellen,<br />
kaalslag en restauratie.
Sint-Baafsabdij, 1908 (toegewezen aan <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>) 168 × 109 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[106]
Sint-Baafsabdij, 1908 221 × 161 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[107]
Sint-Baafsabdij, 1908 123 × 166 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[108]
Sint-Baafsabdij, 1908 165 × 120 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[109]
Sint-Baafsabdij, 1908 177 × 236 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[110]
Sint-Baafsabdij, 1908 227 × 169 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[111]
Korte Dagsteeg, hoek Saghermansstraat, 1907 234 × 175 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[112]
Sint-Baafsabdij, s.d. 162 × 121 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[113]
Sint-Baafsabdij, 1882 165 × 220 mm, collotypie. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Sint-Baafsabdij, s.d. 118 × 173 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[114]
De beroepsfotograaf leeft <strong>van</strong> zijn portretstudio. De “cartes<br />
de visite” zijn de standaardformule. De rijkelui zijn er<br />
niet zichzelf. De klant vraagt eigenlijk het tegendeel:<br />
zo weinig mogelijk “ik”. Dat vergt <strong>een</strong> discipline <strong>van</strong> de<br />
geportretteerde en <strong>van</strong> de fotograaf. <strong>Sacré</strong> moet die afstandelijkheid<br />
en neutraliteit regisseren. Dat maakt deze<br />
beelden uiteindelijk fascinerend.<br />
STADSGENOOT<br />
Sint-Baafsabdij, s.d. 165 × 229 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[115]<br />
Men botst voortdurend op het regisseren in het werk <strong>van</strong><br />
<strong>Sacré</strong>. In de Sint-Baafsabdij nemen personages geposeerde<br />
houdingen aan die nadrukkelijk ‘mediteren’ uitbeelden.<br />
Later, bij de begijnen in het Klein Begijnhof of bij de<br />
lijkdragers <strong>van</strong> de stedelijke begrafenisdienst, pint hij<br />
religieuzen en lijkdragers vast volgens <strong>een</strong> dwingende<br />
regie zodat de aandacht op de uniformen is gericht.
Marie Lievevrouw-Coopman (1857-1916), onderwijzeres en schrijfster, ca. 1907 104 × 63 mm, kooldruk, <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />
[116]
Ernest Van Havermaete (1861-1920), acteur in ‘De witte kaproenen’, s.d. 143 × 96 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[117]
Ridder Henri de Boniver (1842-?), majoor bij de cavalerie , ca. 1889-1894 164 × 108 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[118]
Koetsier lijkkoets met oud kostuum, s.d. 294 × 228 mm, ozobroom. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Ceremoniemeester, s.d. 297 × 229 mm, ozobroom. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />
[119]
Lijkkistdragers met nieuw winterkostuum, s.d. 292 × 228 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[120]
Ceremoniemeester met nieuw winterkostuum s.d. 293 × 228 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[121]
Begijn op weg naar de kerk, Begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. 180 × 130 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[122]
Begijn in <strong>een</strong> convent <strong>van</strong> het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. 180 × 130 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[123]
Marie Lievevrouw-Coopman (1857-1916), onderwijzeres en schrijfster, ca. 1887 104 × 62 mm, kooldruk. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />
[124]
Virginie Loveling (1836-1923), schrijfster, s.d. 162 × 106 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[125]
Constant Montald (1862-1944), kunstschilder, 1886 195 × 122 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[126]
César De Cock (1823-1904), kunstschilder, s.d. 313 × 224 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[127]
Hippolyte Le Roy (1857-1943), beeldhouwer, s.d. 166 × 107 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[128]
Mevrouw Olmont-Buton, s.d. 140 × 100 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Sakala (1874-?), zoon <strong>van</strong> de koning <strong>van</strong> Vivi [Congo] en eerste zwarte student in België, 1887 137 × 95 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[129]
Groepsportret congres in Beernem, s.d. 160 × 286 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[130]
[131]
Burgstraat, s.d. 220 × 170 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[132]
De late negentiende eeuw exposeert het<br />
centrum; de blik is alles, het avontuur <strong>van</strong><br />
de wandeling wordt uitgewist.<br />
Buiten het centrum <strong>een</strong> vaak anonieme architectuur,<br />
die regels volgt, volkse of zuinig<br />
burgerlijke. G<strong>een</strong> ‘geleerde’ architectuur,<br />
maar gebouwen zonder pretentie. <strong>Sacré</strong> is<br />
er thuis, hij kent het architecturale dialect,<br />
GEVEL<br />
Gebroeders Van Eyckstraat, hoek Mortierstraat, 1903 221 × 165 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[133]<br />
zoals het dialect dat men er spreekt. Hier<br />
<strong>een</strong> wonderlijk speelse fotograaf. Voor en<br />
achter de camera weet men al spelend dat er<br />
iets gebeurt, zonder ernst, zonder pretentie.<br />
Het is de enige keer dat <strong>Sacré</strong> de afstand<br />
ver<strong>van</strong>gt door <strong>een</strong> samen zijn, samen <strong>een</strong><br />
beeld te maken. Gemoedelijkheid en toch<br />
ook <strong>een</strong> zeker paternalisme.
Sint-Martensstraat, 1900 182 × 128 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[134]
Pekelharing, 1900 178 × 123 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[135]
Iepenstraat, 1900 182 × 130 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[136]
Ingelandgat, hoek Jonkvrouw Mattestraat, s.d. 180 × 130 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[137]
Kattenberg, met zicht op de Kunstlaan, s.d. XXX × XXX mm, technieken. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[138]
[139]
Verlorenkost, 1898 225 × 172 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[140]
(links) Verlorenkost, 1898 214 × 172 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
(rechts) Verlorenkost, 1898 219 × 170 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[141]
Sint-Michielshelling en torenrij, s.d. 170 × 115 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[142]
Voor de wereldtentoonstelling <strong>van</strong> 1913 wordt het centrum blootgelegd.<br />
Alles voor het oog <strong>van</strong> de bezoeker. <strong>Sacré</strong> levert hét beeld <strong>van</strong><br />
op de Sint-Michielshelling: het panorama <strong>van</strong> drie torens die men in<br />
één oogopslag samen kan zien. Drie is eigenlijk één. Een synthese,<br />
<strong>een</strong> paraaf. <strong>Sacré</strong> heeft die ontwikkeling op de voet gevolgd.<br />
Doorh<strong>een</strong> de Cataloniëstraat ziet men <strong>een</strong> smalle straat, de blik<br />
wurmt zich door langs aanbouw aan de kerkmuur. Afleidingen alom.<br />
<strong>Sacré</strong> fotografeert het sloopwerk en kort daarna de blik in <strong>een</strong> fractie<br />
TOREN<br />
Cataloniëstraat met torenrij, ca. 1880 228 × 168 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[143]<br />
langs de drie torens vliegt. Men heeft g<strong>een</strong> tijd te verliezen!<br />
Pendant <strong>van</strong> dat standpunt: de Limburgstraat. Lager gelegen dan<br />
de Sint-Michielshelling zodat de fotograaf <strong>een</strong> zicht <strong>van</strong> onderuit<br />
op het schip <strong>van</strong> Sint-Baafs krijgt. Het zicht is trouwens onvolledig,<br />
men krijgt wel in de verte het Belfort maar niet Sint-Niklaas in beeld.<br />
De helft <strong>van</strong> dus <strong>van</strong> het verhaal. Maar dat fijne zicht op drie torens<br />
vraagt <strong>een</strong> antwoord. Hier is het: het schip, <strong>een</strong> massa st<strong>een</strong> in<br />
complexe vormen gegoten.
Sint-Baafskathedraal, ca. 1900 194 × 160 mm, zoutdruk (opgekleefd met b<strong>een</strong>derlijm). De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[144]
Sint-Baafsplein, 1911 164 × 207 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[145]
Afbraak gietijzeren torenspits Belfort, 1911 232 × 170 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[146]
Afbraak gietijzeren torenspits Belfort, 1911 229 × 167 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[147]
Stadhuis en Belfort, s.d. 170 × 120 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[148]
Stadhuis en Belfort, s.d. 285 × 229 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[149]
Sint-Baafskathedraal, Limburgstraat, 1889 160 × 125 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[150]
Sint-Baafskathedraal, Limburgstraat, 1910 260 × 208 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[151]
Postgebouw op de Korenmarkt, ca. 1906 130 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[152]
In de <strong>stad</strong> onophoudelijke, ongecontroleerde, niet<br />
mathematisch te becijferen verplaatsingen. In de<br />
<strong>stad</strong> sociale rituelen. Gecontroleerd, georganiseerd,<br />
telbaar. Samen geven ze <strong>een</strong> gewoel waar ieder<strong>een</strong><br />
zich <strong>een</strong> weg baant. De stoep is de plaats bij uitstek<br />
<strong>van</strong> het ongecontroleerde; het plein de plaats <strong>van</strong><br />
trajecten, verkeersregels, snelheid, beweging <strong>van</strong><br />
GEWOEL<br />
[153]<br />
goederen en personen. De bewegingen hebben <strong>een</strong><br />
verschillende stijl al naar gelang de uitgekiende<br />
regels voor de verplaatsing. Hier loopt men plechtig.<br />
De bewegingen buiten het centrum zijn spontaner,<br />
ongeregeld. Hier kan men sjouwen, nieuwsgierig<br />
kijken, <strong>een</strong> kiel, <strong>een</strong> voorschoot dragen. Het leven<br />
is er zoals het is, niet zoals men wil dat het is.
Burgerwacht in de tuin <strong>van</strong> het Casino, s.d. 169 × 229 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Burgerwacht op de Botermarkt, s.d. 172 × 232 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[154]
Burgerwacht in de tuin <strong>van</strong> het Casino, s.d. 160 × 218 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[155]
De <strong>Gent</strong>se Floraliën in het Casino, Coupure, 1908 162 × 222 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[156]
S6199<br />
De <strong>Gent</strong>se Floraliën in het Casino, Coupure, s.d. 164 × 228 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
De <strong>Gent</strong>se Floraliën in het Casino, Coupure, 1908 163 × 224 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[157]
De <strong>Gent</strong>se Floraliën in het Casino, Coupure, 1908 169 × 222 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[158]
Tentoonstelling <strong>van</strong> de Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels à Gand<br />
in het Casino, Coupure, 1882 164 × 218 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[159]
Tentoonstelling <strong>van</strong> de Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels à Gand<br />
in de Aula, Volderstraat, 1877 132 × 198 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[160]
Tentoonstelling <strong>van</strong> de Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels à Gand<br />
in de Aula, Volderstraat, 1877 132 × 205 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Tentoonstelling <strong>van</strong> de Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industriels à Gand<br />
in de Aula, Volderstraat, 1877 130 × 197 mm, albuminedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[161]
Lunch voor de deelnemers aan het internationaal katoencongres<br />
in het Gravenst<strong>een</strong>, 1910 173 × 230 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[162]
Lunch voor de deelnemers aan het internationaal katoencongres<br />
in het Gravenst<strong>een</strong>, 1910 165 × 233 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[163]
Markt op het Sint-Veerleplein, 1909 168 × 227 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[164]
[165]
Gravenst<strong>een</strong>, s.d. 120 × 175 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[166]
Gravenst<strong>een</strong>, s.d. 118 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[167]
Lijkkoets <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 170 × 230 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[168]
[169]
Lijkkoets eerste klasse voor kinderen <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 174 × 232 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />
Lijkkoets derde klasse voor kinderen <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 194 × 248 mm, daglichtgelatine. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />
[170]
Lijkkoets eerste klasse <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 214 × 251 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />
Lijkkoets vierde klasse <strong>van</strong> de Stedelijke Begrafenisonderneming, s.d. 168 × 234 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[171]
Het koffiehuis <strong>van</strong> de coöperatieve Vooruit, Edward Anseeleplein, 1901 170 × 230 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />
[172]
Café <strong>van</strong> het Feestlokaal <strong>van</strong> de coöperatieve Vooruit, Bagattenstraat, 1901 180 × 240 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />
[173]
Liederavond bij het Willemsfonds met als voorzanger Isidoor Mestdagh, Vrijdagmarkt, s.d. 174 × 238 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief<br />
<strong>Gent</strong><br />
[174]
Het Feestlokaal <strong>van</strong> de coöperatieve Vooruit, Bagattenstraat, 1901 210 × 160 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />
[175]
Houtkappers, s.d. 270 × 340 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
[176]
Atelier metaalbewerkers, s.d. 170 × 230 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />
[177]
Werken aan de Visserij met duikklok, s.d. 162 × 217 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, MIAT<br />
[178]
De brand <strong>van</strong> De Magazijnen <strong>van</strong> de coöperatieve Vooruit, Vrijdagmarkt, 1897 235 × 170 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[179]
Sint-Jansstraat, ca. 1899 240 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[180]
Maison Universelle, Veldstraat, s.d. 240 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[181]
Vrouw met zingend kind, s.d. 133 × 182 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[182]
<strong>Sacré</strong> is vooral architectuurfotograaf. Zijn<br />
ambacht concentreert zich op de ruimte rond<br />
en het volume <strong>van</strong> het monument. Interieur<br />
maar vooral exterieur <strong>van</strong> de drie torens zijn<br />
<strong>een</strong> thema bij uitstek. Ook daar is de fotograaf<br />
zo neutraal mogelijk. Bewondering is in<br />
<strong>een</strong> gareel gehouden. Hij fotografeert volgens<br />
KUNST<br />
Keuken in <strong>een</strong> convent, Begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, 1911 122 × 168 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Het Huis <strong>van</strong> Alijn<br />
[183]<br />
patronen die hij niet zelf creëerde, maar die<br />
hij erft. <strong>Sacré</strong> is hier <strong>een</strong> analytische landmeter<br />
die slechts kleine, maar daarom niet<br />
minder boeiende nuances aanbrengt.<br />
In de verschillende varianten kun je die<br />
nuances vaststellen, daar zie je <strong>Sacré</strong> echt<br />
als fotograaf aan het werk.
Middagmaal in begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, 1911 XXX × XXX mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[184]
Cel voor twee begijnen, Begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. 115 × 172 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[185]
Meerhem, s.d. 165 × 229 mm, oliedruk. Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen U<strong>Gent</strong><br />
[186]
Landschap, s.d. 139 × 197 mm, oliedruk. Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen U<strong>Gent</strong><br />
Graslei, s.d. 180 × 284 mm, oliedruk. Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen U<strong>Gent</strong><br />
[187]
Sneeuwlandschap, ca. 1890 128 × 182 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[188]
Sneeuwlandschap, s.d. 158 × 224 mm, kooldruk. Museum voor de Geschiedenis <strong>van</strong> de Wetenschappen U<strong>Gent</strong><br />
[189]
Flobecq, 1911 113 × 165 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Flobecq, 1911 118 × 167 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[190]
Flobecq, 1911 118 × 167 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[191]
Kranepoel, Bellem, 1911 120 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[192]
Flobecq, 1911 166 × 120 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[193]
Kranepoel, Bellem, s.d. 122 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[194]
Houtdok in de sneeuw, s.d. 170 × 227 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[195]
Interieur, s.d. (toegewezen aan <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>) 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[196]
Empiresalon kasteel Wannegem-Lede, s.d. 240 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[197]
Tochtportaal <strong>van</strong> de Sint-Baafskathedraal, s.d. 228 × 172 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[198]
Sacristie <strong>van</strong> de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk, Ninove, s.d.<br />
239 × 179 mm, zilverbromidedruk. Sint-Amandsberg, Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis Dr. M. Gysseling<br />
[199]
Sint-Martinuskerk Ekkergem, s.d. 218 × 177 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[200]
Sint-Baafskathedraal, s.d. 230 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[201]
(links) Muurschildering Weverskapel, Korte Dagsteeg, 1911 119 × 171 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
(rechts) Muurschildering Weverskapel, Korte Dagsteeg, 1911 172 × 120 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[202]
(links) Muurschildering Weverskapel, Korte Dagsteeg, 1911 174 × 122 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
(rechts) Muurschildering Weverskapel, Korte Dagsteeg, 1911 267 × 229 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[203]
Sint-Jacobskerk, s.d. 178 × 126 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[204]
Sint-Martinuskerk Ekkergem, s.d. 231 × 176 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[205]
Vlasspinnerij La Lys, s.d. 178 × 236 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[206]
Niet all<strong>een</strong> monumenten, niet all<strong>een</strong> bewoners, niet all<strong>een</strong><br />
oude geschiedenis, maar ook geschiedenis in de maak.<br />
Een spreidstand <strong>van</strong> <strong>Sacré</strong> tussen kerken en villa’s, tussen<br />
machines en bewoners, tussen landschappen en infrastructuur,<br />
tussen de rituelen <strong>van</strong> de hogere klassen en de<br />
instellingen voor behoeftigen. <strong>Sacré</strong> wil het allemaal zien.<br />
Met deze nieuwe constructies en activiteiten had de beeld-<br />
NIEUWIGHEID<br />
Fabrieksgebouw aan de Leiekaai, 1907 178 × 237 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[207]<br />
kunst en de jonge fotografie g<strong>een</strong> ervaring. Hoe ze in beeld<br />
brengen, met welke verwachtingen, binnen welke opdracht?<br />
Tegenover geschiedenis de industrie. <strong>Sacré</strong> schrikt voor<br />
de uitdaging niet terug. De wereldtentoonstelling herijkte<br />
het historisch centrum, <strong>Sacré</strong> kon deze nieuwe ruimte<br />
perfect lezen. De wereldtentoonstelling is ook het nieuwe<br />
leven en wonen.
Vlasspinnerij La Lys, 1904 82 × 155 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[208]
Katoenspinnerij Cotonnière de Braine-le-Château, afdeling <strong>Gent</strong>, Afrikalaan, s.d. 124 × 170 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />
[209]
Vlasspinnerij La Lys, s.d. 188 × 228 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />
Katoenspinnerij Cotonnière de Braine-le-Château, afdeling <strong>Gent</strong>, Afrikalaan, s.d. 115 × 170 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />
[210]
Sint-Baafsabdij, s.d. — 119 × 169 cm, bromidedruk — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Stapelhuis <strong>van</strong> de Vooruit, Kartuizerlaan, s.d. 145 × 105 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[211]
Charles de Kerchovelaan, s.d. 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[212]
Koning Leopold II-laan, s.d. 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[213]
Postgebouw op de Korenmarkt, ca. 1909-1912 130 × 180 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[214]
[215]
Huis Jacob <strong>van</strong> Artevelde, hoekhuis Hoogpoort en Belfortstraat, s.d. 252 × 188 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[216]
‘Ons huis’ en de ‘Groote Magazijnen’ <strong>van</strong> Vooruit op de Vrijdagmarkt, 1905 230 × 170 mm, zilverbromidedruk. <strong>Gent</strong>, Amsab-ISG<br />
[217]
‘Groote Magazijnen’ <strong>van</strong> de Vooruit op de Vrijdagmarkt, s.d. 212 × 153 mm, zilverbromidedruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[218]
Wereldtentoonstelling. De eetkamer <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> de burgemeester, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
Wereldtentoonstelling. De ‘beste kamer’ <strong>van</strong> de boerderij <strong>van</strong> het Comité, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[219]
Wereldtentoonstelling. De hal <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> de burgemeester, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[220]
Wereldtentoonstelling. De hal <strong>van</strong> de villa, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[221]
Wereldtentoonstelling. De slaapkamer <strong>van</strong> de boerderij <strong>van</strong> het Comité, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[222]
Wereldtentoonstelling. De slaapkamer <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> de burgemeester, 1913 121 × 168 mm, matte daglichtcollodium. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[223]
Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, bureau <strong>van</strong> de kassier, Onderbergen, s.d. 235 × 173 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
[224]
ander beeld<br />
Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, hal hoofdbestuur, Onderbergen, s.d. 235 × 173 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
[225]
Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
[226]
Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid, linnenkamer, Onderbergen, s.d. 235 × 173 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
[227]
Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
[228]
Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
Kleintjesoord, s.d. 175 × 246 mm, zilverbromidedruk. Archief OCMW <strong>Gent</strong><br />
[229]
Houtdok, 1888 241 × 383 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[230]
[231]
Voorhaven, Meulestede, s.d. 240 × 374 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[232]
Voorhaven, 1888 230 × 295 mm, kooldruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[233]
Haven, s.d. 257 × 338 mm, daglichtgelatine. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[234]
Handelsdok, 1902 276 × 372 mm, zilverbromideprint. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[235]
Houtdok, ca. 1881 xxx × xxx mm, xxxxxxxxxxxxxxxxxx. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[236]
[237]
De Leie in Drongen, s.d. 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[238]
Villa aan de Leie in Drongen, s.d. 180 × 240 mm, glasnegatief. Brussel, KIK-IRPA<br />
[239]
Verbreding <strong>van</strong> de doorgang aan het Tolhuis, 1901 260 × 380 mm, gelatine zilverdruk. De Zwarte Doos — Stadsarchief <strong>Gent</strong><br />
[240]
[241]
[244]
personalia<br />
[245]
[246]
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> est l’un des photographes les plus<br />
importants et les plus productifs de la ville de<br />
Gand à la Belle Époque. Son œuvre est aussi<br />
considérable que diversifiée, que ce soit dans le<br />
cadre de commandes professionnelles ou dans celui<br />
de sa propre production artistique.<br />
Cet ouvrage, rédigé par Bruno Notteboom, est<br />
publié à l’occasion de l’exposition <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />
portrait d’une ville. La partie consacrée aux illustrations<br />
est le reflet de l’organisation thématique<br />
de l’exposition, établie par son commissaire, Dirk<br />
Lauwaert. Les textes qui la précèdent se penchent<br />
sur les images de <strong>Sacré</strong> en les replaçant dans le<br />
cadre de la ville et de la société de son époque.<br />
Quatre textes brefs abordent le contexte dans<br />
lequel <strong>Sacré</strong> a travaillé : la photographie de Gand<br />
UNE BIOGRAPHIE<br />
SOMMAIRE<br />
Wout De Vuyst<br />
Né à Gand, le 20 août 1851, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> se montre<br />
très jeune passionné de photographie. Il suit des<br />
cours chez Gustaaf De Vylder, à l’École industrielle,<br />
et assiste aux expérimentations de Désiré <strong>van</strong><br />
Monckhoven. Malgré sa formation en architecture à<br />
l’Académie de Gand, il décide de faire de son hobby<br />
un métier. Dès 1874, il est actif comme photographe<br />
professionnel. Ses jeunes frères, Achille <strong>Sacré</strong>-Smits<br />
(1857–1897) et Charles <strong>Sacré</strong> (1859–?) suivront son<br />
exemple en s’établissant eux aussi comme photographes.<br />
On sait peu de choses des activités d’<strong>Edmond</strong><br />
<strong>Sacré</strong> durant les premières années de sa carrière.<br />
À partir de 1877, il ouvre sa propre affaire dans<br />
la rue des Douze Chambres. En 1879, il épouse<br />
Léonie/Léonia Coleta Ghyselinck, avec qui il aura<br />
quatre filles : Adelaïde Coralie (1878–1966), Rachel<br />
Caroline (1880–1956), Martha Julie (1882–1951) et<br />
Mariette Josephina (1885–1885).<br />
Parallèlement à son activité professionnelle,<br />
<strong>Sacré</strong> est très présent dans la vie associative. Il est<br />
membre de plusieurs associations de photographes<br />
et prend part à des expositions en Belgique et à<br />
l’étranger, où il remporte de nombreux prix. Sa<br />
clientèle, qui va des ordres religieux à la coopérative<br />
du Vooruit, témoigne d’un vaste réseau.<br />
De 1892 à sa mort, <strong>Sacré</strong> habite à l’angle de la<br />
rue de la Calandre et de la rue courte de la Croix.<br />
Durant cette période, il étend ses activités de<br />
« Photographe-Dessinateur » à « Photographe-Éditeur<br />
», assurant la publication d’un certain nombre<br />
de petits ouvrages et brochures. Ses filles Adelaïde<br />
et Martha travaillent à ses côtés, l’une en tant que<br />
photographe et l’autre en tant que comptable.<br />
En préambule à l’Exposition universelle de 1913,<br />
ses photographies des monuments et trésors artis-<br />
SYNOPSIS<br />
INTRODUCTION<br />
Bruno Notteboom<br />
[247]<br />
a<strong>van</strong>t <strong>Sacré</strong>, la vie et l’œuvre du photographe, sa<br />
technique photographique et le développement urbanistique<br />
de Gand au cours de cette période. Les<br />
quatre contributions qui suivent se concentrent de<br />
façon plus approfondie sur les images elles-mêmes<br />
et sur la culture visuelle dans laquelle elles s’inscrivent.<br />
Les auteurs explorent entre autres le rôle du<br />
photographe, celui de ses commanditaires, le travail<br />
en séries, les publications où sont apparues les photographies<br />
de <strong>Sacré</strong>, mais aussi ses rapports avec la<br />
conscience historique et la modernité de son temps.<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>, portrait d’une ville est le fruit<br />
d’une collaboration entre le STAM, l’asbl Efemera,<br />
le Vakgroep Architectuur & Stedenbouw (Architecture<br />
& Urbanisme) de l’Université de Gand, et les<br />
Archives de la Ville de Gand.<br />
tiques gantois sont utilisées à des fins de promotion<br />
touristique. Et elles continueront à l’être des<br />
décennies durant, contribuant pour une bonne part<br />
à forger l’image de la ville.<br />
Après sa mort en 1921, l’affaire reste aux mains<br />
de ses filles et, à partir de 1948, du photographe<br />
Jozef Van Waesberghe. Tous continueront à utiliser<br />
les négatifs de <strong>Sacré</strong>.<br />
GAND ET LA<br />
PHOTOGRAPHIE URBAINE<br />
DU DIX‒NEUVIÈME SIÈCLE<br />
Steven Jacobs<br />
Cette contribution est consacrée aux représentations<br />
photographiques de Gand au dix-neuvième siècle.<br />
La ville avait déjà été l’objet d’un des dioramas de<br />
Louis Daguerre et les suiveurs de l’inventeur l’avaient<br />
photographiée en octobre 1839. Au cours des décennies<br />
sui<strong>van</strong>tes, des photographes britanniques et<br />
français — tels John Muir Wood, les frères Louis-<br />
Auguste et Auguste-Rosalie Bisson ou Adolphe<br />
Braun — ont représenté la ville dans le contexte<br />
d’une industrie touristique en plein développement,<br />
ce qui lie leur pratique de façon inhérente à une<br />
production d’images industrielle. Témoins de leur<br />
fascination pour le chaos pittoresque de la cité<br />
médiévale et ses effets picturaux, ou pour les<br />
détails architecturaux de ses monuments, leurs<br />
photographies nous informent de façon inestimable<br />
sur la ville telle qu’elle était a<strong>van</strong>t ses principales<br />
métamorphoses urbanistiques de la fin du dixneuvième<br />
siècle.<br />
En outre, Gand a très souvent été prise pour cible<br />
par des photographes belges. Commandée par la<br />
Société royale belge de Photographie, une série de<br />
clichés du centre médiéval a ainsi été réalisée au<br />
début des années 1870, et des photographes locaux<br />
tels Verhaeghe de Naeyer, François Donny et Charles
D’Hoy se sont penchés sur ses espaces urbains.<br />
D’Hoy a également réalisé une fascinante série de<br />
vues stéréoscopiques qui, à l’instar des instantanés,<br />
évoquent l’animation intense des rues — une approche<br />
qui se retrouve dans les œuvres du photographe<br />
amateur Arnold Vander Haeghen, actif à la<br />
fin du siècle.<br />
« UN VIRTUOSE DE<br />
LA PLAQUE SENSIBLE » :<br />
la technique photographique<br />
Storm Calle — Bruno Notteboom<br />
Sur le plan de la technique photographique, <strong>Edmond</strong><br />
<strong>Sacré</strong> se montre attiré par l’expérimentation tout<br />
en restant perfectionniste. Il utilise principalement<br />
des négatifs sur plaques de verre qui lui permettent<br />
de travailler relativement rapidement et avec un<br />
maximum de mobilité. Il laisse cependant peu de<br />
choses au hasard en matière de composition d’image<br />
et de finition du négatif. Pour les tirages, <strong>Sacré</strong> recourt<br />
à des impressions photomécaniques (impression<br />
à l’albumine, collotypie et impression à la gélatine<br />
argentique) et à des procédés à pigmentation<br />
(impression à la gomme bichromatée et au charbon).<br />
Il applique principalement les procédés photomécaniques<br />
aux paysages urbains, aux photographies<br />
d’architecture et aux intérieurs, alors qu’il réserve<br />
les procédés à pigmentation à la partie de son<br />
travail à ses yeux plus artistique et aux portraits.<br />
Les procédés pigmentaires autorisent des images<br />
au rendu plus doux, avec de grandes possibilités<br />
de gradations dans les gris. Plusieurs contributions<br />
au magazine de l’Association belge de Photographie<br />
nous apprennent que pour cette facette de son travail,<br />
l’expérimentation en matière technique s’avère<br />
peut-être aussi importante que ses ambitions artistiques.<br />
En fonction du sujet et du lieu, <strong>Sacré</strong> utilise<br />
également différentes sortes d’appareils : à soufflet<br />
(appareils de voyage, appareils d’atelier ou ceux<br />
destinés aux cartes de visites) et sans soufflet pour<br />
les portraits de format cabinet. Enfin, <strong>Sacré</strong> accorde<br />
une grande attention à la présentation de ses tirages,<br />
comme en témoignent ses jeux de signature et<br />
certaines bordures décoratives.<br />
UNE VILLE ENTRE<br />
PASSÉ ET PROGRÈS<br />
Birgit Cleppe<br />
Cette contribution souhaite aller au-delà d’un aperçu<br />
sommaire des ambitieux ouvrages d’assainissement<br />
et d’infrastructures menés dans et autour de Gand.<br />
Elle souhaite évoquer aussi la prise de conscience<br />
croissante du fait que la constitution d’une mémoire<br />
et la prise en considération de l’héritage historique<br />
gantois sont des questions cruciales. La ville de<br />
Gand dans laquelle œuvre <strong>Sacré</strong> est en effet une<br />
ville ambiguë. Tout en a<strong>van</strong>çant à un rythme soutenu,<br />
elle semble en même temps perpétuellement<br />
regarder vers le passé. Sans cesse da<strong>van</strong>tage ensevelie<br />
sous un amoncellement confus de grands et de<br />
[248]<br />
petits projets de construction et d’adaptations de<br />
ses infrastructures, Gand voit l’éclosion d’une élite<br />
intellectuelle influente qui se soucie désormais de<br />
son patrimoine historique. La plupart sont membres<br />
— ou proches — de la Stedelijke Commissie<br />
der Monumenten en Stadsgezichten, tout comme<br />
<strong>Sacré</strong> lui-même qui a eu la Commission pour commanditaire.<br />
L’écart entre une volonté débridée de<br />
progrès et l’obsession maladive de la reconstitution<br />
d’un patrimoine historique atteindra son apogée<br />
avec l’Exposition universelle de 1913. Le Gand de<br />
<strong>Sacré</strong> est alors profondément transformé. Si la<br />
Commission s’est consacrée en première instance<br />
à protéger les traces du passé gantois des assauts<br />
de la modernité, ces mêmes traces semblent de plus<br />
en plus en plus souvent extraites de leur contexte<br />
dans les dernières années de la vie de <strong>Sacré</strong>, introduisant<br />
ainsi la modernité, tel un cheval de Troie,<br />
au cœur même du paysage urbain historique.<br />
EDMOND SACRÉ,<br />
PHOTOGRAPHE DE GAND<br />
Dirk Lauwaert<br />
Dans ce chapitre, le commissaire de l’exposition<br />
Dirk Lauwaert fait part de ses observations sur la<br />
« production tourbillonnante » de <strong>Sacré</strong>, qui apparaît<br />
comme LE photographe du Gand de son temps.<br />
<strong>Sacré</strong> est a<strong>van</strong>t tout un photographe commercial,<br />
un membre de la classe moyenne. Ceci vaut aussi<br />
bien pour ses portraits — à l’instar d’un coiffeur, il<br />
se doit de proposer une image flatteuse — que pour<br />
ses photographies de la ville. Le travail de <strong>Sacré</strong><br />
participe d’ailleurs d’une longue tradition en<br />
matière de façonnement d’une imagerie urbaine.<br />
Da<strong>van</strong>tage encore que les instances officielles, c’est<br />
la ville elle-même, avec ses monuments historiques,<br />
qui est impérativement en demande d’images, de<br />
ces images-là et non d’autres, de ce point de vue-là<br />
et non d’un autre. <strong>Sacré</strong> réalise ses clichés dans<br />
la lignée d’une forme ancienne, déjà établie dans<br />
le domaine de la gravure. En même temps, la cité<br />
en mutation rend également possibles de nouveaux<br />
points de vue. L’Exposition universelle de 1913<br />
constitue un moment déterminant pour l’aménagement<br />
du centre historique et pour les images de la<br />
ville qui feront le tour de la planète. <strong>Sacré</strong> y était,<br />
et il est l’auteur de l’image ultime, celle qui résume<br />
la ville de Gand : l’enfilade de tours vue depuis le<br />
pont Saint-Michel. La photographie a constitué un<br />
instrument essentiel dans la construction d’une<br />
conscience historique — fausse ou non. Mais <strong>Sacré</strong><br />
a fait da<strong>van</strong>tage que portraiturer la bourgeoisie et<br />
les monuments. Il a également mis en images l’« architecture<br />
ordinaire », les maisons anciennes toujours<br />
plus rares dans le paysage urbain, de même que la<br />
périphérie, le port, la vie citadine. <strong>Sacré</strong> a enregistré<br />
l’image de la ville avec les moyens dont dispose le<br />
photographe : le point de vue de la caméra, le traitement<br />
des négatifs, le cadrage. Et s’il est un photographe<br />
dirigé par ses commanditaires et l’époque<br />
dans laquelle il s’inscrit, durant la quarantaine<br />
d’années au cours de laquelle il a œuvré dans la
cité, il a lui aussi mis en scène son propre travail.<br />
Le texte révèle la subtilité et la complexité de cette<br />
mise en scène.<br />
LES « PIERRES PARLANTES »<br />
DE SAINT‒BAVON<br />
Maarten Delbeke<br />
À la fin du dix-neuvième siècle, l’abbaye Saint-Bavon<br />
de Gand est devenue l’objet d’intérêts variés mais<br />
liés. Sous l’impulsion d’Auguste <strong>van</strong> Lokeren, ses<br />
ruines ont été préservées grâce à l’une des premières<br />
campagnes de conservation systématique.<br />
Son pittoresque avait inspiré de nombreux artistes<br />
et pionniers de la photographie, et attiré un nombre<br />
croissant de touristes. Étant l’un des sites les plus<br />
anciens de Gand, l’abbaye présentait un intérêt<br />
évident pour les historiens et les intervenants<br />
d’une histoire de l’art et de l’architecture naissante.<br />
Enfin, il s’agissait d’un lieu de mémoire, marqué<br />
de manière indélébile par quelques-uns des événements<br />
violents qui avaient éclaté au cours de la<br />
révolution belge.<br />
Ces intérêts divers et variés se sont retrouvés<br />
dans un éventail de productions de personnalités<br />
souvent liées à la société archéologique locale, la<br />
Société d’Histoire et d’Archéologie de Gand, qui,<br />
en 1894, a accueilli <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> en son sein. Les<br />
images de Saint-Bavon produites dans ce contexte,<br />
par des personnalités telles Armand Heins, démontrent<br />
que, si les divers angles d’intérêt pour le site<br />
se distinguent sans cesse da<strong>van</strong>tage les unes des<br />
autres, distinguant le pittoresque de l’historique,<br />
ou l’artistique du scientifique, les images et leurs<br />
stratégies de représentation n’ont guère connu la<br />
même évolution. Ainsi, l’image pittoresque est-elle<br />
explicitement reconnue en tant qu’instrument permettant<br />
de donner forme à l’imagination historique<br />
et de la stimuler. Intentionnellement ou pas, les<br />
photographies de Saint-Bavon d’<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong><br />
entretiennent un dialogue avec cette tradition<br />
visuelle. Son emploi de tropes visuels particuliers<br />
en acquiert une signification plus riche.<br />
PARCOURS INTÉRIEURS<br />
Steven Humblet<br />
Au cours de sa carrière, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> a été chargé<br />
de photographier divers intérieurs. Par l’analyse<br />
approfondie de quelques-uns de ces clichés, en tant<br />
qu’entités autonomes et parties d’un plus vaste<br />
ensemble, cet article vise à mettre en lumière les<br />
méthodes de travail de ce photographe de la ville<br />
lorsqu’il travaillait en intérieur. Il se concentrera<br />
surtout sur deux séries en particulier, l’une consacrée<br />
à l’institution caritative municipale, le Bureau<br />
de Bienfaisance, et l’autre au Petit Béguinage.<br />
Grâce à une lecture minutieuse de ses choix formels<br />
et techniques (point de vue, format, orientation...)<br />
et de son utilisation des éléments intérieurs (les<br />
portes intérieures, en particulier), le spectateur<br />
contemporain pourra mieux comprendre comment<br />
[249]<br />
<strong>Sacré</strong> regardait et considérait de tels espaces.<br />
Dans les deux cas, il semble avoir eu l’intention de<br />
transformer la pièce photographiée en un espace au<br />
sein duquel le spectateur est appelé à se déplacer.<br />
En outre, chaque image génère une expérience particulière<br />
de l’espace : limitée et fermée dans la série<br />
consacrée au Bureau de Bienfaisance, urgente et<br />
vi<strong>van</strong>te dans celle du Petit Béguinage. Surtout,<br />
c’est grâce à cette façon spécifique de se déplacer<br />
dans la pièce, à laquelle nous incite chaque image,<br />
qui invite le spectateur à percevoir le caractère<br />
et la fonction de l’espace clos. L’espace intérieur<br />
nous révèle peu à peu des éléments de la nature<br />
du lieu contemplé : ce que signifie sa fonction<br />
d’institution municipale ou ce que signifie la vie<br />
au sein d’une communauté religieuse.<br />
PORTRAITS D’UNE VILLE<br />
Bruno Notteboom<br />
Ce chapitre est axé sur les séries photographiques<br />
de <strong>Sacré</strong> qui donnent de Gand une autre image que<br />
celle du centre historique : la périphérie effilochée<br />
de la cité, le port ou le Village moderne de l’Exposition<br />
universelle. Des images du centre historique<br />
sont néanmoins présentes : celles qui, dans le cadre<br />
de l’Exposition universelle, ont été intégrées à une<br />
approche plus nuancée de l’histoire de Gand. En<br />
l’occurrence celle d’Armand Heins. Les œuvres de<br />
<strong>Sacré</strong> peuvent être vues comme des archives qui<br />
donnent une image kaléidoscopique mais fragmentée<br />
de la ville, en grande partie déterminée par<br />
les attentes de dizaines de commanditaires, auteurs<br />
et éditeurs.<br />
Les photographies de <strong>Sacré</strong> sont issues des<br />
sources sui<strong>van</strong>tes : L’Habitation ancienne en Belgique<br />
— une série dans la collection de photos de<br />
la Commission des Monuments et des Sites réunie<br />
par Armand Heins —, l’Album du Vieux Gand, un<br />
volumineux album que Heins a composé avec Paul<br />
Bergmans à l’occasion de l’Exposition universelle,<br />
et des guides du Village moderne de l’Exposition.<br />
<strong>Sacré</strong> et avec lui les auteurs des publications<br />
dont il est question ici recourent invariablement<br />
à une juxtaposition ou à des séquences d’images<br />
pour visualiser l’espace urbain. Ils montrent la ville<br />
comme un espace cinétique. Le récit de <strong>Sacré</strong> est<br />
en tout premier lieu une construction visuelle ; il<br />
relate de quelle manière l’espace urbain se dévoile<br />
au spectateur en mouvement, en des points de vue<br />
successifs. <strong>Sacré</strong> ne se livre d’ailleurs pas lui-même<br />
à des déclarations explicites sur la ville : l’image<br />
photographique en soi ne dit pas ce que la ville<br />
devrait devenir et n’exprime aucun regret pour ce<br />
qui disparaît. Cette approche change néanmoins<br />
dès que l’image est reprise dans le contexte d’une<br />
publication. Les albums et guides parcourus semblent<br />
vouloir réserver une place au passé face à<br />
la violence rénovatrice de l’Exposition universelle.<br />
Dans certaines séries, <strong>Sacré</strong> n’en semble pas moins<br />
se débattre lui-même, en tant que photographe,<br />
avec la ville en transformation. C’est tout particulièrement<br />
le cas de ses clichés du port de Gand.
[250]
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> was one of the most prominent and<br />
productive photographers of Belle Epoque Ghent.<br />
He produced a voluminous and highly diversified<br />
body of work. This was done either on commission<br />
(as a professional photographer) or independently<br />
(as an artistic photographer).<br />
In this catalogue of the exhibition <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>,<br />
Portrait of a City, the visual section follows the<br />
thematic layout of the exhibition chosen by curator<br />
Dirk Lauwaert. It is preceded by a text section in<br />
which a number of aspects of <strong>Sacré</strong>’s imagery are<br />
discussed within the framework of the city and<br />
society of the era. Four brief texts sketch the context<br />
in which <strong>Sacré</strong> worked: how Ghent was photo-<br />
A CONCISE<br />
BIOGRAPHY<br />
Wout de Vuyst<br />
From his adolescence onwards <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> (born<br />
Ghent 20 August 1851) showed a passionate interest<br />
in photography, taking courses on it from Gustaaf<br />
De Vylder at the local Industrial School and being<br />
present at Désiré <strong>van</strong> Monckhoven’s experiments.<br />
Although he studied architecture at the Ghent<br />
Academy, he nevertheless decided to become a professional<br />
photographer and practised the profession<br />
from 1874 onwards. His younger brothers Achille<br />
<strong>Sacré</strong>-Smits (1857-1897) and Charles <strong>Sacré</strong> (1859-?)<br />
would later follow his example, establishing themselves<br />
as professional photographers in their turn.<br />
Little is known about the first years of his career.<br />
In 1877 <strong>Sacré</strong> started his own business in the Twaalfkamerenstraat.<br />
1879 saw his marriage to Léonie/<br />
Leonia Coleta Ghyselinck (1856-1928), with whom<br />
he had four daughters: Adelaïde Coralie (1878-1966),<br />
Rachel Caroline (1880-1956), Martha Julie (1882-<br />
1951) and Mariette Josephina (1885-1885).<br />
Apart from his professional practice, <strong>Sacré</strong><br />
was an active member of various photographic<br />
clubs and societies. He often participated in photo<br />
exhibitions at home and abroad and won several<br />
prizes. The breadth of his network clearly shows in<br />
his clientele, extending as it did from monasteries<br />
to the socialist cooperative ‘Vooruit’.<br />
From 1892 until his death <strong>Sacré</strong> lived in the<br />
house on the corner of Kalandestraat — Korte<br />
Kruisstraat. During that period he expanded his<br />
practice from ‘Photographe-Dessinateur’ to ‘Photographe-Éditeur’,<br />
editing and publishing a number<br />
of books and brochures. His daughters — photographer<br />
Adelaïde and accountant Martha — assisted<br />
him in the business.<br />
In the preparatory phase running up to the 1913<br />
World Fair, his photos of Ghent monuments and<br />
SUMMARIES<br />
INTRODUCTION<br />
Bruno Notteboom<br />
[251]<br />
graphed before he came on the scene, his life and<br />
work, his photographic technique and Ghent’s<br />
urban development during the period. These are<br />
followed by four essays which examine the images<br />
themselves and the visual culture of which they<br />
form a part. The authors explore the role of<br />
the photographer and of commissioning, the use<br />
of series and the publications in which <strong>Sacré</strong>’s<br />
images were included as well as the era’s awareness<br />
of history and modernity.<br />
<strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>, Portrait of a City is a joint<br />
initiative of STAM, Efemera, the Architecture<br />
and Urban Development Department of the<br />
University of Ghent and Ghent City Archive.<br />
art treasures were used in tourist promotion campaigns.<br />
This in fact continued for several decades<br />
and set the seal on the image of the city.<br />
After his death in 1921, his business was carried<br />
on by his daughters and, from 1948 onwards, by<br />
photographer Jozef Van Waesberghe. All of them<br />
continued to work with <strong>Sacré</strong>’s negatives.<br />
GHENT AND URBAN<br />
PHOTOGRAPHY OF THE<br />
NINETEENTH CENTURY<br />
Steven Jacobs<br />
This essay discusses ninet<strong>een</strong>th-century photographic<br />
representations of Ghent, which had also<br />
b<strong>een</strong> the subject of one of Daguerre’s dioramas.<br />
Daguerreotypists photographed the city as early<br />
as October 1839 and in the following decades prominent<br />
British and French photographers such as<br />
John Muir Wood, the Bisson brothers and Adolphe<br />
Braun depicted the city in the context of a developing<br />
tourist industry, which is inherently linked to<br />
the industrial production of images. Fascinated<br />
by the picturesque chaos of the medieval city and<br />
its pictorial effects or by the architectural details<br />
of the monuments, these men provide us in their<br />
photographs with valuable information on a city<br />
prior to the major urban transformations it was<br />
to undergo in the late ninet<strong>een</strong>th century.<br />
Ghent was also extensively recorded by Belgian<br />
photographers. A series of views of the medieval<br />
centre was commissioned by the Société royale belge<br />
de photographie in the early 1870s and local photographers<br />
such as Verhaeghe De Naeyer, François<br />
Donny and Charles D’Hoy produced pictures of<br />
Ghent’s urban spaces. D’Hoy also made a series<br />
of fascinating stereoscopic views, which are distinguished<br />
by a snapshot-like quality evoking the<br />
hectic life of the street — an approach that can also
e found in the pictures of amateur photographer<br />
Arnold Vander Haeghen who worked at the turn of<br />
the century.<br />
‘UN VIRTUOSE DE<br />
LA PLAQUE SENSIBLE’:<br />
photographic technique<br />
Storm Calle — Bruno Notteboom<br />
On a technical level <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> showed a strong<br />
sense of experiment and perfection. The photographer<br />
mostly used glass negatives which allowed<br />
him to work relatively quickly and be mobile. In the<br />
composition of the image and the finishing of the<br />
negatives he left little to chance, however. When<br />
printing he applied photomechanical processes<br />
(albumen print, collotype and silver gelatin) as well<br />
as pigment printing (gum bichromate and carbon<br />
printing). He tended to prefer the photomechanical<br />
processes for city views, architecture and interiors,<br />
whereas he favoured pigment printing for artistic<br />
work. Pigment prints, after all, produced a softer<br />
image with more refined shades of grey. From various<br />
contributions to the journal of the Association<br />
belge de photographie we learn that experimenting<br />
with photographic techniques was probably as important<br />
to him as pursuing art. Depending on the<br />
subject and the location, <strong>Sacré</strong> worked with different<br />
types of camera: bellows cameras (including<br />
travel and studio cameras) as well as cameras without<br />
bellows (for visiting and cabinet card portraits).<br />
And, finally, <strong>Sacré</strong> lavished a lot of attention on the<br />
presentation of the photo by creatively applying<br />
signatures or decorative frames.<br />
A CITY STRADDLING<br />
TWO WORLDS<br />
Birgit Cleppe<br />
This contribution not only presents a brief survey<br />
of the ambitious redevelopment plans and largescale<br />
infrastructure projects in and around the city,<br />
but also links them to an increasing awareness that<br />
the construction of memory and the preservation<br />
of Ghent’s historic heritage were crucial. During<br />
<strong>Sacré</strong>’s lifetime, Ghent was after all an ambiguous<br />
city. On the one hand it frantically rushed ahead,<br />
but at the same time constantly looked back. Increasingly<br />
overwhelmed by a cluttered expanse of<br />
large-scale and more modest construction projects<br />
as well as by a host of infrastructure renovation<br />
works, an influential intellectual elite had become<br />
ever more concerned about Ghent’s historic heritage.<br />
Most of these intellectuals were members of, or<br />
closely associated with, the Stedelijke Commissie<br />
der Monumenten en Stadsgezichten, including <strong>Sacré</strong><br />
who was frequently commissioned by it as a photographer.<br />
The tension betw<strong>een</strong> an unbridled belief in<br />
progress and the obsessive desire to reconstruct<br />
the historic heritage reached its peak during the<br />
1913 World Fair, and led to drastic changes in the<br />
Ghent <strong>Sacré</strong> knew. Whereas the Commissie initially<br />
[252]<br />
made various efforts to protect traces of Ghent’s<br />
history against the invasion of modernism,<br />
those very traces were more and more frequently<br />
divorced from their context and modernism<br />
sneaked into the historic urban landscape like<br />
a Trojan horse during the last years of his life.<br />
EDMOND SACRÉ,<br />
THE MAN WHO<br />
PHOTOGRAPHED GHENT<br />
Dirk Lauwaert<br />
In this text curator Dirk Lauwaert shares his observations<br />
on the ‘sparkling production’ of <strong>Sacré</strong> whom<br />
he considers the (ultimate) photographer of the city<br />
of Ghent of his time. <strong>Sacré</strong> was more than anything<br />
a commercial photographer, a tradesman, in his<br />
portraits — in which he created a flattering image<br />
like a barber does — as much as in his city views.<br />
<strong>Sacré</strong>, however, worked within a long tradition of<br />
city representation. Rather than official institutions,<br />
it was the city itself, its historical monuments, that<br />
made imperative demands — those particular images<br />
and only those, that particular angle and only<br />
that one. <strong>Sacré</strong> produced his images following an<br />
old format that had b<strong>een</strong> established in the period<br />
when engraving was at its height. At the same time,<br />
the city as it changed also opened up new viewpoints<br />
and perspectives. The 1913 World Fair was a decisive<br />
moment for the arrangement of the historical<br />
city centre and the images of the city that would<br />
circulate across the globe. <strong>Sacré</strong> witnessed the<br />
changes and fashioned the ultimate image that<br />
would sum up the city: the three towers s<strong>een</strong> from<br />
St Michael’s Bridge (Sint-Michielsbrug). Photography<br />
was an important instrument in the construction<br />
of a historic awareness, true or false. <strong>Sacré</strong>, however,<br />
portrayed more than simply Ghent’s bourgeoisie<br />
and its monuments. He depicted ‘ordinary’<br />
architecture, old houses that were becoming increasingly<br />
rare in the townscape, as well as the<br />
outskirts, the port and city life. He influenced the<br />
image of the city using the tools of a photographer:<br />
camera angles, the processing of the negatives,<br />
framing. He was a photographer who was influenced<br />
by his clients and by the time in which he lived<br />
but, working as a photographer in the city for over<br />
forty years, he also ended up influencing it himself.<br />
This text reveals the subtlety and complexity of<br />
their interaction.<br />
THE ‘SPEAKING STONES’<br />
OF ST BAVO’S ABBEY<br />
Maarten Delbeke<br />
By the end of the ninet<strong>een</strong>th century, a range of different<br />
but related actors had turned their attention<br />
to the St. Bavo’s Abbey in Ghent. Its ruins had<br />
b<strong>een</strong> preserved under the impetus of Auguste <strong>van</strong><br />
Lokeren thanks to one of the earliest conservation<br />
campaigns. Its picturesque character had inspired<br />
many artists and early photographers and attracted
an ever-increasing number of tourists. As one of<br />
the oldest sites in Ghent, the abbey was obviously<br />
of interest to historians and the practitioners of<br />
the emerging disciplines of art and architectural<br />
history. Finally, it was a lieu de mémoire, a site<br />
indelibly marked by some of the violence that had<br />
erupted during the Belgian revolution.<br />
The interest expressed by these different actors<br />
translated into a range of publications, works of<br />
art and manifestations often linked to the local<br />
archaeological society, the Maatschappij <strong>van</strong><br />
Geschied- en Oudheidkunde te <strong>Gent</strong>, which <strong>Edmond</strong><br />
<strong>Sacré</strong> joined in 1894. If we consider the images<br />
of St. Bavo’s produced in this milieu by people<br />
like Armand Heins and the way they represented<br />
the site, it becomes clear that these images did not<br />
become ever more sharply focused, distinguishing<br />
the picturesque from the historical, or the artistic<br />
from the scientific, as did the different approaches<br />
to the site.<br />
For instance, the picturesque image is explicitly<br />
recognized as an instrument shaping and stimulating<br />
the historical imagination. Intentionally<br />
or not, <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong>’s photos of the St. Bavo’s<br />
Abbey dialogue with this visual tradition, which<br />
gives further meaning to his use of particular<br />
visual tropes.<br />
STAIRCASES<br />
AND PASSAGES<br />
Steven Humblet<br />
In the course of his career <strong>Edmond</strong> <strong>Sacré</strong> was<br />
commissioned to photograph various interiors.<br />
Through a close analysis of a few of these<br />
pictures, both as an autonomous entity and as<br />
part of a larger whole, this article seeks to shed<br />
some light on the working methods of this urban<br />
photographer when he was shooting indoors.<br />
Two series in particular, one<br />
dealing with the municipal charity the ‘Bureel <strong>van</strong><br />
Weldadigheid’, and another one dedicated to the<br />
Small Beguinage, are the main focus of the article.<br />
A careful reading of his formal and technical<br />
choices (e.g. viewpoint, format, orientation) and<br />
his use of elements of the interior (inner doors in<br />
particular) should help the contemporary viewer<br />
to understand how <strong>Sacré</strong> sees and envisions these<br />
interior spaces. In both cases he seems intent on<br />
transforming the photographed room into a space<br />
in which the viewer himself can move. Moreover,<br />
each image provides for a particular spatial experience<br />
(e.g. limited and closed in the case of the<br />
‘Bureel <strong>van</strong> Weldadigheid’, hurried and brimming<br />
with life in the case of the Small Beguinage).<br />
It is this specific manner of moving within the<br />
room encouraged by each picture which more than<br />
anything else leads us to a sense of the character<br />
and function of the place. The interior space now<br />
starts to reveal something of its nature: what it<br />
means to function as a municipal institution in<br />
the first case, what it means to live in a religious<br />
community in the second.<br />
[253]<br />
PORTRAITS<br />
OF A CITY<br />
Bruno Notteboom<br />
This text focuses on photographic series by <strong>Sacré</strong><br />
that present views of Ghent outside the historic<br />
centre: the outskirts of the city, the docks, the<br />
Modern Village at the World Fair. Images of the<br />
historic centre, notably by Armand Heins, have<br />
b<strong>een</strong> included within the framework of the World<br />
Fair to present a more balanced history of the city.<br />
<strong>Sacré</strong>’s work can be s<strong>een</strong> as a kaleidoscopic but<br />
fragmented representation of the city, largely<br />
dictated by the wishes and demands of a variety of<br />
commissioners, authors and publishers.<br />
The <strong>Sacré</strong> images have b<strong>een</strong> drawn from the following<br />
sources: L’Habitation ancienne en Belgique,<br />
a sub-collection within the photo collection of the<br />
Stedelijke Commissie der Monumenten en Stadsgezichten<br />
(Municipal Commission for Monuments<br />
and City Views), compiled by Armand Heins, Album<br />
du Vieux Gand, a bulky album Heins compiled<br />
together with Paul Bergmans on the occasion of<br />
the World Fair, and the tour guides to the Modern<br />
Village at the World Fair.<br />
Much like the compilers of the above-mentioned<br />
publications, <strong>Sacré</strong> invariably used juxtaposition<br />
or sequencing of images to visualize the urban<br />
environment, revealing the city as a kinetic space.<br />
He essentially constructs his story visually: the<br />
story of how the urban environment presents itself<br />
to a viewer in motion in a sequence of consecutive<br />
angles. But he makes no explicit statements about<br />
the city: the photographic image itself does not say<br />
what the city should be growing into and expresses<br />
no regret about what has disappeared (or is disappearing).<br />
That changes, however, as soon as the<br />
image is placed within the context of a publication.<br />
The albums and guides examined apparently intended<br />
to give the past a place amidst the violent<br />
innovations of the World Fair. Yet <strong>Sacré</strong> apparently<br />
also struggled with the changing urban environment<br />
in some sequences of images, especially in<br />
those showing Ghent docks.
colofon<br />
[255]