Pediculosis pubis - Soa Aids Nederland voor professionals
Pediculosis pubis - Soa Aids Nederland voor professionals
Pediculosis pubis - Soa Aids Nederland voor professionals
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en<br />
lymfogranuloma venereum A56<br />
1. Algemeen<br />
Urogenitale Chlamydia trachomatis (CT) veroorzaakt in <strong>Nederland</strong> de meest <strong>voor</strong>komende<br />
bacteriële seksueel overdraagbare aandoening (soa), en is een verzamelnaam <strong>voor</strong> CTinfecties<br />
van urethra en cervix. Daarnaast komt CT-infectie van het proctum, CT-proctitis,<br />
veelvuldig <strong>voor</strong>. CT kan echter ook <strong>voor</strong>komen in de orofarynx. CT kent varianten die worden<br />
aangeduid met een serotype. CT-serotype A, B en C veroorzaken trachoom en worden hier<br />
niet besproken. CT-serotype D tot en met K veroorzaken de urogenitale CT-infecties.<br />
Daarnaast bestaat er een door chlamydia veroorzaakte soa, genaamd lymfogranuloma<br />
venereum (LGV), die wordt veroorzaakt door CT-serotype L1, L2 en L3 met een veelal<br />
heftiger beloop dan de urogenitale CT-infectie. Tot 2003 werd LGV in <strong>Nederland</strong> vrijwel<br />
alleen gezien als import-soa uit de LGV-endemische gebieden. Dit zijn met name landen en<br />
gebieden rond de evenaar zoals Oost- en West-Afrika, India, Zuidoost-Azië, Zuid-Amerika en<br />
de Caraïben. Echter, sinds de LGV-uitbraak in Rotterdam in 2003, onder mannen die seks<br />
hebben met mannen (MSM), is er sprake van LGV-transmissie in <strong>Nederland</strong>. Er worden nog<br />
maandelijks nieuwe gevallen van LGV gemeld.<br />
De behandelaar draagt in principe zorg <strong>voor</strong> zowel de behandeling als <strong>voor</strong> (secundaire)<br />
preventie. Vanuit de Wet publieke gezondheidszorg, de vangnetfunctie van GGD’en en de<br />
mogelijkheid van anonimiteit bij screenen en behandelen hebben GGD’en een belangrijk<br />
aandeel in de soabestrijding. Behandelaren en cliënten kunnen <strong>voor</strong> de uitvoering van nietcuratieve<br />
taken een beroep op de GGD doen, waarbij de GGD en met name de<br />
sociaalverpleegkundige zorgt <strong>voor</strong> contactonderzoek, partnerwaarschuwing en (verwijzing<br />
<strong>voor</strong>) partnerbehandeling en een preventieve boodschap. Zie <strong>voor</strong> sociaalverpleegkundige<br />
handelingen de bijlage ‘Niet-curatieve zorg Chlamydia trachomatis’.<br />
Historie<br />
In 1907 beschreven en isoleerden Halberstaedter en Prowazek Chlamydia trachomatis. In<br />
1957 werd CT <strong>voor</strong> het eerst geïsoleerd uit materiaal van een genitale infectie. Door de<br />
ontwikkeling van een bruikbare isolatietechniek – de weefselkweek – werd het in 1965<br />
mogelijk om klinisch onderzoek naar CT-infecties te doen. Daarna heeft het nog enige tijd<br />
geduurd <strong>voor</strong>dat uit de groep niet-specifieke of niet-gonorroïsche urethritiden CT als een<br />
specifieke verwekker van urethritis/cervicitis naar voren kwam. LGV werd <strong>voor</strong> het eerst als<br />
seksueel overdraagbare entiteit beschreven in 1913 door Durand, Nicolas en Favre. In 1930<br />
werd CT als oorzakelijk organisme <strong>voor</strong> LGV vastgesteld.<br />
2. Ziekte<br />
2.1 Verwekker<br />
CT is een gramnegatieve bacterie met een grootte van 0,2 micrometer die obligaat intracellulair<br />
leeft en zich daar vermenigvuldigt. Lichtmicroscopisch zijn CT-organismen niet -<br />
waarneembaar. De serotypen D tot en met L zijn seksueel overdraagbaar (horizontaal), en<br />
van moeder op kind tijdens een vaginale bevalling (verticaal). Bij de neonaat betreft het over<br />
het algemeen een oog- of luchtweginfectie met CT. De serotypen A, B, Ba en C zijn<br />
verantwoordelijk <strong>voor</strong> trachoom, een oogontsteking die tot blindheid leidt en met name in<br />
tropische gebieden <strong>voor</strong>komt.<br />
2.2 Pathogenese<br />
CT heeft een <strong>voor</strong>keur <strong>voor</strong> cilindrisch epitheel van de cervix, de urethra en het rectum.<br />
Soms vindt er verspreiding plaats naar epididymus, endometrium, salpinx of perineum. De<br />
bacterie vermenigvuldigt zich in de cel waarbij de cel wordt vernietigd en de bacteriën<br />
vrijkomen om weer andere cellen te infecteren. (Stam99, Stam08)<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 1
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
De serotypen D tot en met K veroorzaken de vaak asymptomatische urogenitale CTinfecties,<br />
terwijl serovartypen L1, L2 en L3 de invasiever verlopende LGV veroorzaken.<br />
(Mabe02) Dit verschil in klachtenpresentatie wordt veroorzaakt doordat de serotypen D-K<br />
alleen slijmvliesepitheel infecteren terwijl de L-typen invasiver zijn en de dieper gelegen<br />
lagen infecteren wat leidt tot versleping van de infectie en heftiger immunologische reacties.<br />
2.3 Incubatieperiode<br />
Vanwege het veelal asymptomatische verloop van urogenitale CT-infecties (met name bij<br />
vrouwen) is het moeilijk een incubatieperiode vast te stellen. Als er sprake is van klachten<br />
(zoals urethritisklachten) dan is de incubatieperiode één tot drie weken.<br />
2.4 Ziekteverschijnselen<br />
Verschijnselen passend bij de CT-infecties veroorzaakt door de serotypen D tot en<br />
met K<br />
Urogenitale chlamydia infecties bij de vrouw<br />
Tot 70-90% van de gevallen verloopt zonder klachten. (Peip03) Slechts een klein deel van<br />
de vrouwen bij wie CT uit de cervix en/of urethra is geïsoleerd heeft klachten als pijn of een<br />
branderig gevoel bij het plassen, veranderde afscheiding (qua geur, kleur of consistentie),<br />
bloedverlies tussen de menstruaties, pijn of bloedverlies bij seksueel contact, en<br />
onderbuiksklachten (verdenking op Pelvic Inflammatory Disease). (Ross03)<br />
Complicaties van CT-infecties bij de vrouw ontstaan door opstijgen van de infectie en<br />
bestaan uit endometritis, salpingitis en tubo-ovarieel abces. Dit syndroom is ook bekend<br />
onder de verzamelnaam Pelvic Inflammatory Disease (PID), wat overigens ook door andere<br />
organismen kan worden veroorzaakt. (Ross03)<br />
Gevolgen van (recidiverende) PID kunnen zijn: chronische onderbuikspijn, verminderde<br />
vruchtbaarheid of zelfs onvruchtbaarheid en buitenbaarmoederlijke zwangerschap.<br />
Bovendien kan de ontsteking zich uitbreiden in de buik naar het buikvlies en rond de lever<br />
(perihepatitis). CT speelt een bescheiden rol in ontstekingen van de klier van Bartholin<br />
(bartholinitis).<br />
Een onbehandelde urogenitale CT-infectie tijdens de zwangerschap kan een verhoogd risico<br />
geven op <strong>voor</strong>tijdige weeën, vroegtijdig gebroken vliezen, vroeggeboorte en een laag<br />
geboortegewicht. (Chin00, Baud08) Tevens bestaat bij de vrouw na de bevalling een<br />
verhoogd risico op endometritis. (Mang99)<br />
Urogenitale chlamydia infecties bij de man<br />
Mannen met een urogenitale CT-infectie hebben vaker klachten dan vrouwen, maar ook bij<br />
mannen verloopt een CT-infectie in 50% van de gevallen asymptomatisch. De prevalentie<br />
van asymptomatische mannelijke CT-patiënten varieert van 3-5% in algemeen medische<br />
praktijken tot 10-20% in soaklinieken. Als mannen klachten hebben dan zijn dat een<br />
branderig gevoel bij het plassen, <strong>voor</strong>al ‘s ochtends waterige tot pusachtige afscheiding, en<br />
soms pijn in de balzak (wat kan wijzen op epididymitis). In 1-4% van de gevallen kan een<br />
opstijgende CT-infectie bij mannen leiden tot een chronische prostatitis en/of epididymitis.<br />
(Stam99, Stam08) Dit kan uiteindelijk urethrastricturen en mannelijke infertiliteit veroorzaken.<br />
Chlamydia proctitis bij zowel mannen als vrouwen<br />
Bij zowel mannen als vrouwen kan infectie met CT een proctitis geven. Non–LGV-serotypen<br />
geven over het algemeen veel minder symptomatische infecties. Symptomen bij een anale<br />
CT-infectie zijn irritatie, jeuk en slijmerige afscheiding Het klachtenspectrum varieert van<br />
asymptomatisch tot pijn, (bloederige) afscheiding en diaree. (Stam99, Stam08)<br />
Onder MSM wordt een aanzienlijk deel van de CT-infecties (alleen) anaal gevonden.<br />
2 LCI september 2008
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
Bij de neonaat<br />
CT-infecties bij de pasgeborenen ontstaan na besmetting tijdens de uitdrijvingfase bij een<br />
vaginale bevalling. Het risico op besmetting bedraagt 50 tot 75%. Veelal gaat het om<br />
conjunctivitis en pneumonie.<br />
Overige ziekteverschijnselen<br />
Sexually acquired reactive arthritis (SARA, <strong>voor</strong>heen ziekte van Reiter) ontstaat door<br />
antistoffen gericht tegen CT-organismen die kruisreageren met lichaamseigen structuren,<br />
wat aanleiding kan geven tot een reactief syndroom. Dit gaat gepaard met een scala aan<br />
klachten waaronder urethritis, arthritis, conjunctivitis en mucocutane afwijkingen.<br />
Specifieke symptomen bij keelinfectie zijn niet bekend. Ooginfecties beginnen vaak eenzijdig<br />
en geven <strong>voor</strong>namelijk roodheid.<br />
Verschijnselen passend bij CT-infecties veroorzaakt door het serotype L,<br />
Lymfogranuloma venereum (LGV)<br />
Een infectie met CT-type L (LGV-type) kan gepaard gaan met ernstige klachten.<br />
Er zijn drie LGV-stadia te onderscheiden.<br />
1. Het inoculatiestadium: ter hoogte van de port d’entrée ontstaat een wondje dat vaak<br />
weinig opvalt en kortdurend aanwezig is (enkele dagen) waardoor het vaak gemist wordt.<br />
2. Het locoregionale stadium: door invasie van CT in de onderliggende weefsels ontstaat<br />
een soms heftig verlopende ontsteking van het slijmvlies. Daarnaast kan door versleping<br />
van CT naar de regionale lymfeklieren lymfadenopathie ontstaan. Wanneer ontstoken<br />
lymfeklieren ruptureren kunnen zij langdurig bestaande fistels achterlaten.<br />
3. Het late stadium: ten gevolge van een langdurig onbehandelde LGV-infectie kunnen door<br />
fibrose van geïnfecteerd weefsel irreversibele complicaties optreden zoals stricturen,<br />
infertiliteit en het zogenaamde ‘frozen pelvis syndrome’. Hierbij kunnen verklevingen<br />
ontstaan rond alle organen in het bekken, zoals de blaas, darmen, baarmoeder en<br />
eierstokken met een scala aan klachtenpresentaties zoals plasklachten,<br />
darmpassagestoornissen en onvruchtbaarheid. Daarnaast kan irreversibel lymfeoedeem<br />
van externe genitaliën (elefantiasis) ontstaan ten gevolge van lymfevatdestructie.<br />
Naast de verschillende LGV-stadia bepaalt de inoculatieplaats het klachtenpatroon. Bij een<br />
infectie van de uitwendige genitaliën (labia, penis en peri-anaal) kunnen de klassieke<br />
inguinale bubo’s (pijnlijk, fluctuerende en abcederende lymfeklieren in de liezen) ontstaan.<br />
Inwendige infecties (vagina, cervix, proctum) kunnen langdurig onopgemerkt blijven omdat<br />
hierbij drainerende lymfeklieren betrokken zijn die bij uitwendig lichamelijk onderzoek gemist<br />
worden.<br />
Er worden drie LGV-syndromen onderscheiden.<br />
1. Anorectale LGV: een infectie van het proctum die klachten geeft zoals anale afscheiding,<br />
pijn, jeuk, krampen en obstipatie. Hoger gelegen infecties (proctocolitis) geven aanleiding<br />
tot diarree. De LGV-uitbraak onder MSM zoals die nu in <strong>Nederland</strong> <strong>voor</strong>komt presenteert<br />
zich met name als anorectale LGV. (Mmwr04)<br />
2. Inguinale LGV: een infectie van de uitwendige genitaliën geeft vaak aanleiding tot pijnlijke<br />
fluctuerende en abcederende lymfeklierzwelling (bubo’s). Hierbij hoeven ter plekke van<br />
port d’entrée geen afwijkingen (meer) aanwezig te zijn. Daarnaast verloopt deze infectie<br />
veelal zonder (CT) urethritis. Dit impliceert dat bij de aanwezigheid van bubo’s<br />
aanvullende diagnostiek dient te worden ingezet om het oorzakelijk organisme te<br />
identificeren (zie verder onder diagnostiek). (Wolk04)<br />
3. Faryngeale LGV: inoculatie van de keelholte is zeldzaam en kan aanleiding geven tot<br />
slijmvliesafwijkingen ter plekke en cervicale lymfadenopathie.<br />
2.5 Verhoogde kans op ernstig beloop<br />
Een CT-cervicitis kan opstijgen en dan een verhoogd risico op complicaties (PID) geven bij<br />
instrumentele ingrepen zoals een abortus en plaatsing van een IUD. Dit komt doordat de<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 3
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
cervixbarrière wordt doorbroken. Ook bij mensen met een verlaagde afweer kan het beloop<br />
ernstiger zijn.<br />
Onbehandelde CT-LGV-infecties verlopen vaker ernstiger en geven vaak meer complicaties<br />
dan gewone CT-infecties (zie onder ziekteverschijnselen).<br />
2.6 Immuniteit<br />
Een eerdere CT-infectie resulteert niet in bescherming tegen re-infectie met CT. Mogelijk<br />
treedt zelfs juist extra schade op door een heftiger immuunrespons. (Cohe99) Een IgMantilichaamrespons<br />
treedt bij een ongecompliceerde infectie met serovar D-K slechts bij een<br />
deel van de patiënten op. (Stam99) Serologische testen kunnen derhalve niet gebruikt<br />
worden bij de diagnostiek van asymptomatische CT-infecties met de serotypen D-K. Bij<br />
invasief verlopende ernstiger CT-infecties zoals bij LGV maar ook bij pelvic inflammatory<br />
disease (PID) is er meestal wel sprake van hoge antistofproductie.<br />
3. Diagnostiek<br />
3.1 Microbiologische diagnostiek<br />
Diagnostiek bij urogenitale CT-infecties<br />
Diagnostische technieken:<br />
1. Nucleïnezuuramplificatietechnieken (NAT) (zoals PCR) op materiaal afgenomen door een<br />
professional uit cervix en urethra (rectum, anus, oropharynx en conjunctiva op indicatie).<br />
2. Nucleïnezuuramplificatietechnieken (NAT) (zoals PCR) op door arts (of de patiënt zelf)<br />
afgenomen materiaal zoals urine bij de man, een vaginale swab bij de vrouw of een<br />
anale swab (op indicatie).<br />
3. Kweek, EIA/ELISA en DNA-hybridisatie. Deze technieken <strong>voor</strong> het aantonen van CTinfecties<br />
zijn minder sensitief en daarom in <strong>Nederland</strong> weinig gebruikt.<br />
ad 1. en 2. Sensitiviteit en specificiteit van materiaal afgenomen door de professional dan<br />
wel de (goed ingelichte) patiënt zijn vergelijkbaar. Urinemonsters bij vrouwen zijn minder<br />
sensitief omdat cervicale infecties kunnen worden gemist.<br />
ad 3. Uit kostenoverwegingen worden deze technieken wel elders gebruikt.<br />
Bij het maken van een uitstrijkje van de cervix of urethra moet wat harder met een<br />
wattenstok worden geschraapt of ten minste tien seconden gedraaid worden om voldoende<br />
epitheelcellen in het afname materiaal te verzamelen. Serologische bepalingen hebben geen<br />
plaats in de diagnostiek van urogenitale CT-infecties.<br />
Diagnostiek bij LGV<br />
De definitieve diagnose LGV wordt gesteld op basis van een positieve PCR <strong>voor</strong> CTserotype<br />
L1, L2 of L3. Materiaal <strong>voor</strong> LGV-diagnostiek moet direct afgenomen worden in<br />
geval van verdachte afwijkingen bij patiënten uit de risicogroep (MSM). Dit kan zijn bij<br />
ernstige proctitissymptomen, genitale of anale ulcera al dan niet in combinatie met de<br />
aanwezigheid van bubo’s. In geval van proctitis en ulcera is onderzoek op weefselbiopten<br />
het meest gevoelig <strong>voor</strong> het aantonen van LGV. Als de setting afname van biopten niet<br />
toelaat kan ook worden volstaan met PCR-wattenstokuitstrijkjes. Wanneer bubo’s aanwezig<br />
zijn moet pus uit de lymfeklier worden geaspireerd door middel van een steriel injectiespuitje<br />
(nooit incideren). Het spuitje met hierin de pus kan zonder naald worden ingestuurd <strong>voor</strong><br />
LGV-diagnostiek.<br />
Helaas is typering van CT niet mogelijk met de routine PCR-technieken zoals die door de<br />
meeste microbiologische laboratoria wordt gebruikt. Wel kan deze typering elders worden<br />
uitgevoerd op het zelfde materiaal waarop in eerste instantie de standaard chlamydia-PCR is<br />
uitgevoerd. Op dit moment heeft slechts een beperkt aantal gespecialiseerde laboratoria<br />
specifieke CT-PCR testen <strong>voor</strong>handen <strong>voor</strong> subtypering. (Morr05) Heeft men niet de<br />
beschikking over specifieke CT-PCR dan is het mogelijk een LGV-<br />
4 LCI september 2008
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
waarschijnlijkheidsdiagnose te stellen op basis van het klinische beeld (ernstige proctitis,<br />
ulcera en/of bubo’s).<br />
3.2 Overige diagnostiek<br />
Pelvic Inflammatory Disease (PID) en epididymitis zijn primair klinische diagnosen. Ter<br />
ondersteuning kunnen algemene inflammatieparameters zoals BSE, CRP en leucocytose<br />
behulpzaam zijn. Bij de verdenking op PID is laparoscopie de gouden standaard <strong>voor</strong> het<br />
vaststellen van de diagnose. De positief <strong>voor</strong>spellende waarde van een klinische diagnose is<br />
65%-90% vergeleken met de laparoscopische diagnose.<br />
4. Besmetting<br />
4.1 Reservoir<br />
De mens.<br />
4.2 Besmettingsweg<br />
Via seksueel contact (horizontale transmissie), waarbij slijmvliezen met elkaar in<br />
aanraking komen.<br />
De belangrijkste verspreidingsweg is onbeschermd seksueel contact, te weten contact<br />
tussen penis-vagina (genitogenitaal) en penis-anus (genitoanaal). Bij orogenitaal contact<br />
(pijpen en beffen) is eveneens transmissie mogelijk. Dit is echter zelden het geval. Het is<br />
mogelijk dat bij LGV het gebruik van besmette dildo’s en vuistneuken een rol spelen in de<br />
overdracht, naast de beschadiging van het slijmvlies door het gebruik van anale douches.<br />
Van moeder op kind (verticale transmissie): tijdens de baring kan het kind worden<br />
geïnfecteerd. Aan een CT-infectie moet ook worden gedacht als één week tot 30 dagen<br />
na de bevalling bij de pasgeborene conjunctivitis optreedt (denk hierbij ook aan andere<br />
verwekkers zoals N. gonorrhoeae). Neonatale pneumonie veroorzaakt door CT-infectie<br />
kan optreden één tot drie maanden na de bevalling. Een perinataal geacquireerde CTinfectie<br />
kan langer dan een jaar aanwezig blijven in nasopharynx, tractus urogenitalis en<br />
rectum van zuigelingen. (Ham99) Bij 18 tot 50% van de geïnfecteerde pasgeborenen<br />
ontwikkelt zich een conjunctivitis en bij 3 tot 18% een neonatale pneumonie. (Hamm99)<br />
Een neonatale pneumonie kan optreden vanaf 1 tot 3 maanden na de bevalling.<br />
4.3 Besmettelijke periode<br />
Vanwege het hoge percentage asymptomatische infecties is er weinig bekend over de<br />
gemiddelde infectieduur. Er bestaat onvoldoende inzicht in het natuurlijke beloop van de<br />
infectie. In meerdere studies is aangetoond dat in een jaar bij ongeveer 50% van de vrouwen<br />
met een asymptomatische CT de infectie zonder antibioticabehandeling spontaan klaarde.<br />
(Morr02, Mola05) Soms worden infecties al in korte tijd geklaard. (Geis08) Langdurig<br />
persisterende infecties zijn echter ook gerapporteerd.<br />
4.4 Besmettelijkheid<br />
Hierover zijn weinig betrouwbare gegevens beschikbaar omdat infectie met CT veelal een<br />
asymptomatisch verloop kent. In een oudere studie waarbij diagnostiek middels kweek<br />
plaatsvond is gekeken naar de transmissiekans tussen mannen en vrouwen wanneer een<br />
van de partners een dubbele infectie heeft met zowel gonorroe als CT. (Lyck80) Voor<br />
gonorroe is de transmissiekans van vrouw naar man 77% en van man naar vrouw 80%. Voor<br />
chlamydia is de transmissiekans van vrouw naar man 28% en van man naar vrouw 45%. De<br />
conclusie luidde dat gonorroe besmettelijker is dan CT. Men kan op basis van deze getallen<br />
aannemelijk maken dat de transmissie van CT van man naar vrouw gemakkelijker verloopt<br />
dan van vrouw naar man. Uit partnerstudies waarbij gebruik is gemaakt van NATs blijkt bij<br />
2/3 van de partners een CT-infectie te worden geconstateerd. (Quin96). Een recente studie<br />
vond aanwijzigingen dat zo genaamde ‘low dose’ infecties minder besmettelijk zijn.<br />
5. Desinfectie<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 5
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
Oppervlakken (geen bloed, wel vaginaal vocht of sperma): standaardmethode 2.1.1<br />
Oppervlakken (bloed): standaardmethode 2.1.2<br />
Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend, geen bloed,<br />
wel vaginaal vocht of sperma):<br />
standaardmethode 2.2.1<br />
Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend, wel bloed)<br />
zoals speculae:<br />
standaardmethode 2.2.2<br />
Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend): standaardmethode 3.1<br />
Textiel: standaardmethode 2.3.2<br />
Intacte huid: niet van toepassing<br />
Niet-intacte huid: niet van toepassing<br />
Handen: standaardmethode 2.4.3<br />
6. Verspreiding<br />
6.1 Risicogroepen<br />
Recente Amerikaanse studies tonen aan dat met name jonge seksueel actieve vrouwen<br />
risico lopen op een urogenitale CT-infectie. Dit wordt ook bevestigd in <strong>Nederland</strong>se studies.<br />
(Berg05, Götz05) Hierbij gaat het om vrouwen onder de 25 en met name onder de 20 jaar.<br />
Dit risico is <strong>voor</strong>al gerelateerd aan grotere seksuele activiteit maar daarnaast waarschijnlijk<br />
ook aan het vaker <strong>voor</strong>komen van ectropion op jonge leeftijd (het slijmvlies waaruit ectropion<br />
is opgebouwd is gevoeliger <strong>voor</strong> CT-infectie). Ook onder jonge mannen komt chlamydia vaak<br />
<strong>voor</strong>. Het risico op CT-infecties blijkt af te hangen van een combinatie van risicofactoren<br />
(zoals leeftijd, sekse, seksueel gedrag, opleidingsniveau) en seksueel netwerk. In grote<br />
steden en onder Surinaamse en Antilliaanse personen wordt vaker CT-infectie vastgesteld.<br />
(Götz05)<br />
Anogenitale LGV komt in <strong>Nederland</strong> <strong>voor</strong>alsnog alleen <strong>voor</strong> onder MSM die onbeschermde<br />
receptieve anale seks hebben met meerdere partners. (Spaa05) Daarbij is het grootste deel<br />
hivpositief. Anogenitale LGV is geassocieerd met hoog risico seksueel gedrag en het gebruik<br />
van klysma’s (darm spoelingen) <strong>voor</strong>dat anaal seksueel contact plaats vindt. (Vrie08)<br />
6.2 Verspreiding in de wereld<br />
Urogenitale CT wordt in geïndustrialiseerde landen beschouwd als de meest <strong>voor</strong>komende<br />
bacteriële soa. Al naar gelang de onderzochte populatie, de aan- of afwezigheid van<br />
klachten en de leeftijd worden sterk uiteenlopende prevalentiecijfers gerapporteerd.<br />
Prevalentiestudies naar CT in de Verenigde Staten onder specifieke doelgroepen zoals<br />
vrouwelijke studenten, bezoeksters van een geboorteregelingkliniek en bezoeksters van een<br />
soapolikliniek brachten resp. 2-7%, 4-12% en 6-20% prevalentie aan het licht. Onder<br />
bezoekers van geboorteklinieken en huisartspraktijken in Groot-Brittanië is 10,1% van de<br />
vrouwen en 13,3% van de mannen geïnfecteerd met CT. (Mont04)<br />
LGV is een soa die <strong>voor</strong>al in de tropen en subtropen <strong>voor</strong>komt. In 2003 is in Rotterdam een<br />
epidemie gesignaleerd. (NIEU03, NIEU04) Vanaf 2004 volgden meldingen van LGVuitbraken<br />
uit de rest van <strong>Nederland</strong>, omringende landen in Europa en de Verenigde Staten<br />
hoofdzakelijk onder MSM. De eerste gevallen van heteroseksuele LGV-transmissie in Spanje<br />
en Portugal zijn echter reeds gerapporteerd en wijzen op een verloop van de LGV-epidemie<br />
buiten de MSM- gemeenschap. (Muna08, Gome09)<br />
6.3 Voorkomen in <strong>Nederland</strong><br />
Screening vanuit 15 huisartsenpraktijken in Amsterdam in 1996, waarbij urinemonsters per<br />
post werden verstuurd, toonde een prevalentie van 2,3% bij mannen en van 2,9% bij<br />
vrouwen. (Valk99) Bij een screening van huisartsbezoek(st)ers zonder soaklachten in 1999<br />
werd een prevalentie gevonden van 4,7% bij mannen en 4,9% bij vrouwen. (Hoek99, Welt02)<br />
In dit laatste onderzoek werd bij vrouwen een afnemende prevalentie gezien bij het<br />
toenemen van de leeftijd: van 13,4% bij vrouwen van 15-19 jaar tot 2,3% bij vrouwen van 35-<br />
6 LCI september 2008
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
40 jaar. Bij Surinaams-Creoolse vrouwen van 15-24 jaar werd een prevalentie van 22%<br />
gevonden.<br />
Recentere data afkomstig uit een bevolkingsonderzoek onder 21.000 jong volwassenen door<br />
heel <strong>Nederland</strong> (PILOT CT), toonde CT-prevalenties aan uiteenlopend van 0,6% in<br />
plattelandsgebieden tot 3,2% in de grote steden. (BERG05) Bij vrouwen, deelnemers met<br />
meerdere partners, en deelnemers van Surinaamse of Antilliaanse afkomst werd significant<br />
vaker CT aangetroffen. (Götz05)<br />
Het aantal nieuwe chlamydia-infecties per jaar wordt in <strong>Nederland</strong> geschat op 60.000. In<br />
2006-2007 bezochten per jaar ongeveer 28000 personen met chlamydia de huisarts.<br />
Anogenitale LGV komt in <strong>Nederland</strong> <strong>voor</strong>alsnog alleen <strong>voor</strong> onder MSM die onbeschermde<br />
receptieve anale seks hebben met meerdere partners. Van deze MSM is het grootste deel<br />
hivpositief. (Er is een aantal LGV-patiënten beschreven met een Hepatitis C-co-infectie.<br />
(Götz04, Agtm04)). In 2008 werden in de soa-centra 9433 nieuwe chlamydiadiagnoses<br />
gesteld. Een LGV-infectie werd 100 keer gediagnosticeerd in 2008, allemaal in MSM,<br />
waarvan 71% hiv-positief was. (Koed09)<br />
7. Behandeling<br />
Medische behandeling<br />
Cervicale en/of urethrale CT-infecties worden bij <strong>voor</strong>keur behandeld met een eenmalige gift<br />
azitromycine (2 x 500 mg per os ineens). Als alternatief en bij anale infecties is een<br />
doxycyclinekuur (2 dd 100 mg gedurende 7 dagen) aan te bevelen. In geval van<br />
zwangerschap of bij allergie <strong>voor</strong> azitromycine en doxycyline kan eventueel amoxycilline<br />
(dosering 3 dd 500 mg gedurende 7 dagen) worden <strong>voor</strong>geschreven met een nacontrole. De<br />
behandeling moet zonder onderbreking worden afgemaakt. Azithromycine kan ook <strong>voor</strong> de<br />
behandeling van urogenitale chlamydia infecties bij zwangere vrouwen worden overwogen.<br />
Dit middel is superieur ten opzichte van amoxycilline, vanwege een onacceptabel hoog<br />
aantal gevallen van behandelfalen dat bij dat middel optreedt. (Blake 2008) Vanwege de<br />
ongewenste complicaties bij moeder en kind die samenhangen met een niet goed<br />
behandelde urogenitale chlamydia infectie is daarom nu gekozen <strong>voor</strong> azithromycine als<br />
eerstekeusmiddel. Hiermee wordt het advies van de Amerikaanse CDC-behandelrichtlijn<br />
gevolgd die is gebaseerd op 3 studies waaruit de veiligheid van azithromycine tijdens de<br />
zwangerschap aannemelijk wordt geacht. (Jaco01, Kacm01, Raha06) Desondanks wordt in<br />
<strong>Nederland</strong> door fabrikanten en het college <strong>voor</strong> zorgverzekeringen overigens nog<br />
steeds het gebruik van azithromycine en doxycycline tijdens de zwangerschap (en<br />
lactatie) ontraden.<br />
Tot nu toe is er bij CT-infectie geen noemenswaardige resistentie tegen de gebruikte<br />
geneesmiddelen gebleken.<br />
Om ‘pingponginfecties’ te <strong>voor</strong>komen moet(en) uiteraard ook de huidige partner(s)<br />
behandeld worden. Bij complicaties (PID of epididymitis) wordt een langere kuur met<br />
meerdere antibiotica aangeraden vanwege mogelijke menginfecties.<br />
Behandeling van LGV bestaat uit doxycycline 2 dd 100 mg gedurende 21 dagen of<br />
erytromycine 4 dd 500 mg <strong>voor</strong> 21 dagen. Wanneer er bubo’s bestaan moeten deze worden<br />
ontlast om suppuratie en fisteling te <strong>voor</strong>komen. C. trachomatis type LGV is in staat tot 16<br />
dagen te persisteren onder doxycycline therapie. (VRIE09) Om die reden wordt langduriger<br />
behandeld dan bij de overige C. trachomatis-typen. Er zijn geen aanwijzingen dat LGVinfecties<br />
langer dan deze 21 dagen behandeld behoeven te worden vanwege het persisteren<br />
van klachten. Aansluitend op een antibioticakuur kan bij persisterende klachten/afwijkingen<br />
nacontrole en <strong>voor</strong>tgezette behandeling worden overwogen. Bij verergering van de klachten<br />
of het optreden van anatomische complicaties (stricturen, oedemen, fistels) dient direct<br />
verwezen te worden naar een specialist.<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 7
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
Nacontrole<br />
Nacontrole bestaat uit het herhalen van een CT-PCR-test van de eerder besmette locatie. Er<br />
kunnen twee redenen <strong>voor</strong> nacontrole bestaan: ter uitsluiting van therapiefalen (1) en ter<br />
opsporing van een reïnfectie (2).<br />
ad 1) Indien bij CT mogelijk therapiefalen kan zijn opgetreden is nacontrole 4 tot 6 weken na<br />
het afronden van de behandeling aan te bevelen. Dit is het geval indien niet is behandeld<br />
met de eerstekeusmiddelen azitromycine of doxycycline of wanneer er twijfels bestaan over<br />
therapietrouw. Nacontrole is niet zinvol binnen de periode van 4 weken na behandeling<br />
omdat dit bij gebruik van PCR-testen fout-positieve uitslagen kan geven.<br />
ad 2) Uit studies is gebleken dat met name bij vrouwen veelvuldig reïnfecties optreden, ook<br />
na adequate behandeling, contactopsporing en partnerwaarschuwing. Daarom worden<br />
vrouwen met de diagnose CT (ongeacht de therapiekeuze) in de VS geadviseerd CTcontrole<br />
te herhalen drie maanden na het stellen van de diagnose. (Peip03) Voor vrouwen<br />
die veel risico lopen (bij<strong>voor</strong>beeld vanwege meerdere seksuele partners, vrouwen onder de<br />
25, of bij onveilig seksueel gedrag) is het aan te bevelen zich jaarlijks te laten controleren op<br />
soa, inclusief CT.<br />
8. Primaire preventie<br />
8.1 Immunisatie<br />
Een vaccin tegen CT is <strong>voor</strong>alsnog niet beschikbaar.<br />
8.2 Algemene preventieve maatregelen<br />
Vermijden van genitaal slijmvliescontact. Seksuele overdracht van CT kan sterk worden<br />
verminderd doch niet in alle gevallen worden <strong>voor</strong>komen door het gebruik van condooms,<br />
aangezien condooms niet altijd bijtijds of goed (denk bij<strong>voor</strong>beeld aan scheuren of afglijden)<br />
worden gebruikt.<br />
De kosteneffectiviteit van chlamydiascreening wordt in de literatuur erg wisselend<br />
beoordeeld. Aan de hand van de PILOT CT-studie is selectieve screening geadviseerd op<br />
basis van een risicoprofiel. Risicofactoren zijn hierbij: het hebben van wisselende partners,<br />
woonachtig zijn in een stedelijk gebied, een leeftijd hebben onder de 20 jaar, van<br />
Surinaamse of Antilliaanse afkomst zijn, een lagere opleiding hebben, soagerelateerde<br />
klachten hebben en vrijen zonder condoom. (Götz05)<br />
In 2008 is een proefimplementatie Chlamydia Screening gestart in 3 regio’s in <strong>Nederland</strong><br />
(Amsterdam, Rotterdam en zuid Limburg). Deze proefimplementatie beoogt inzicht te geven<br />
in haalbaarheid, kosteneffectiviteit en impact van populatiescreening. Op basis van de<br />
resultaten van deze proefimplementatie zal de minister een besluit nemen over<br />
implementatie van deze populatiescreening.<br />
9. Maatregelen naar aanleiding van een geval<br />
9.1 Bronopsporing<br />
<strong>Soa</strong>zorg is niet compleet zonder partnerwaarschuwing en partnerbehandeling. Hierbij is de<br />
patiënt bij wie de soadiagnose is gesteld de indexpatiënt. Wanneer nu alle risicopartners (zie<br />
onder contactonderzoek) kunnen worden opgespoord, onderzocht en behandeld (inclusief<br />
verdere bron- en contactopsporing) worden infectieketens doorbroken, wat bewezen leidt tot<br />
een daling van soaprevalentie.<br />
Partnerwaarschuwing <strong>voor</strong> chlamydia kan in <strong>Nederland</strong> nooit afgedwongen worden. De cliënt<br />
moet altijd toestemming geven. Met de cliënt wordt besproken òf en door wie welke<br />
partner(s) gewaarschuwd worden. Het meegeven en gebruiken van zogenaamde<br />
waarschuwingsstroken en schriftelijk informatiemateriaal kan ondersteunend zijn bij het<br />
waarschuwen en behandelen van partner(s).<br />
Grote aantallen (anonieme) partners kunnen partnerwaarschuwing aanzienlijk bemoeilijken.<br />
Als er hierbij sprake is van een of enkele specifieke locaties waar deze contacten zijn<br />
opgedaan dan kan actieve waarschuwing ter plekke uitkomst bieden. Dit is met name een<br />
taak van lokale GGD’en.<br />
8 LCI september 2008
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
9.2 Contactonderzoek<br />
Partnerbehandeling is gebaseerd op het principe dat alle risicopartners blind (dat wil zeggen<br />
in afwachting van laboratoriumonderzoek) worden meebehandeld. Dit blind behandelen<br />
gebeurt om verdere verspreiding via de risicopartners in een zo vroeg mogelijk stadium te<br />
<strong>voor</strong>komen. De behandeling wordt ingezet direct na afname van materiaal <strong>voor</strong> een volledige<br />
soascreening. De behandeling bestaat uit een antibioticakuur die standaard wordt gegeven<br />
<strong>voor</strong> de soa waarmee de risicopartner mogelijk is besmet. Contacten van een LGV-patiënt<br />
worden behandeld als een urogenitale chlamydiainfectie. Indien bewezen is dat zij zelf ook<br />
een LGV-infectie hebben, dan worden zij hier<strong>voor</strong> alsnog aanvullend behandeld. Het uitdelen<br />
van medicatie aan indexpatiënt ten behoeve van zijn/haar risicopartners die de <strong>voor</strong>schrijver<br />
niet kent (’patient delivered partner therapy’: PDPT) is in <strong>Nederland</strong> niet toegestaan en nog<br />
controversieel, hoewel inmiddels wel een randomized controlled trial heeft uitgewezen dat<br />
deze PDPT leidt tot meer behandelde partners en minder re-infecties bij de indexpatient.<br />
(Golden partner deliverd partner therapy). (Steck05)<br />
Bij symptomatische infecties worden seksuele partners van de afgelopen 4-6 weken<br />
benaderd. Op praktische gronden vindt bij asymptomatische CT-infectie als ook bij LGVinfecties<br />
partnerwaarschuwing plaats van alle seksuele partners uit de zes maanden<br />
<strong>voor</strong>afgaand aan de klachten. Als duidelijk is dat de infectie al langer moet hebben bestaan<br />
(bij<strong>voor</strong>beeld omdat er de afgelopen 6 maanden geen seksueel contact heeft<br />
plaatsgevonden), wordt zo mogelijk verder teruggegaan in de tijd. Het is bekend dat CTinfecties<br />
meerdere jaren asymptomatisch kunnen persisteren. Het is belangrijk dit zowel de<br />
indexpatiënt als de risicopartner uit te leggen om misverstanden binnen vaste relaties te<br />
<strong>voor</strong>komen.<br />
9.3 Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten<br />
Tot 1 week na het begin van de behandeling wordt seksueel contact afgeraden. Indien dit<br />
advies niet kan worden opgevolgd, wordt aangeraden in elk geval een condoom of bij beffen<br />
een beflapje te gebruiken, ook als de partner gelijktijdig wordt behandeld.<br />
9.4 Profylaxe<br />
Buiten de blinde behandeling van partners in het kader van contactopsporing is er geen<br />
indicatie <strong>voor</strong> profylactische behandeling.<br />
9.5 Wering van werk, school en kinderdagverblijf<br />
Wering is vanuit volksgezondheidsperspectief niet zinvol.<br />
10. Overige activiteiten<br />
10.1 Meldingsplicht<br />
Voor CT-infecties bestaat geen meldingsplicht.<br />
10.2 Inschakelen van andere instanties<br />
Voor contactopsporing en partnerwaarschuwing kunnen sociaal verpleegkundigen van de<br />
GGD worden ingeschakeld.<br />
10.3 Andere protocollen en richtlijnen<br />
Korte samenvatting soarichtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van seksueel overdraagbare<br />
aandoeningen (SOA)’, NVDV<br />
Het <strong>Soa</strong>consult, NHG M82, dec 2004<br />
www.soaaids-<strong>professionals</strong>.nl/index, zie medische richtlijnen<br />
Internet:<br />
www.cdc.gov<br />
www.who.int<br />
www.soaaids-<strong>professionals</strong>.nl/medische_richtlijnen/<br />
www.nhg.artsennet.nl<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 9
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
www.bashh.org/<br />
www.iusti.org/<br />
10.4 Landelijk beschikbaar <strong>voor</strong>lichting- en informatiemateriaal<br />
- Patiëntenbrochure ’Chlamydia’ <strong>Soa</strong> <strong>Aids</strong> <strong>Nederland</strong><br />
- Patiëntenbrochure ’Seksueel Overdraagbare Aandoeningen’ <strong>Soa</strong> <strong>Aids</strong> <strong>Nederland</strong><br />
- Patiëntenbrochure ’LGV’ Schorer, Amsterdam<br />
- NHG-Patiëntenbrief CT<br />
- NHG-Patiëntenfolder Seksueel overdraagbare aandoening.<br />
10.5 Literatuur<br />
- Agtmael MA van, Perenboom RM. Twee hivpositieve mannen met anorectale<br />
lymphogranuloma venereum en hepatitis C: opkomende soa’s. <strong>Nederland</strong>s Tijdschrift<br />
<strong>voor</strong> Geneeskunde 2004;148(51):2547-2550.<br />
- Baud D, Regan L, Greub G (2008) Emerging role of Chlamydia and Chlamydia-like<br />
organisms in adverse pregnancy outcomes. Curr Opin Infect Dis 21, 70-6.Chin J. Control<br />
of Communicable Diseases Manual. American Public Health Association. Washington,<br />
2000.<br />
- Bergen J van, Götz HM, Richardus JH, Hoebe CJ, Broer J, Coenen AJ. PILOT CT study<br />
group. Prevalence of urogenital Chlamydia trachomatis increases significantly with level<br />
of urbanisation and suggests targeted screening approaches: results from the first<br />
national population based study in the Netherlands. Sex Transm Infect. 2005;81:17-23.<br />
- Blake DR, Maldeis N, Barnes MR, Hardick A, Quinn TC, Gaydos CA.Cost-effectiveness<br />
of screening strategies for Chlamydia trachomatis using cervical swabs, urine, and selfobtained<br />
vaginal swabs in a sexually transmitted disease clinic setting. Sex Transm Dis.<br />
2008 Jul;35(7):649-55.<br />
- Cohen CR, Brunham RC. Pathogenesis of chlamydia induced pelvic inflammatory<br />
disease. In: Sexually Transmitted Infections 1999; 75: 21-24.<br />
- Gomes JP, Nunes A, Florindo C, Ferreira MA, Santo I, Azevedo J, Borrego MJ.<br />
Lymphogranuloma venerum in Portugal:unusual events and new variants during 2007.<br />
Sex Transm Dis. 2009 Feb;36(2):88-91.<br />
- Götz HM, Ossewaarde JM, Nieuwenhuis RF, Meijden WI van der, Dees J, Thio B. et al.<br />
Cluster van lymphogranuloma venereum onder homoseksuele mannen in Rotterdam,<br />
met grensoverschrijdende gevolgen. Ned. Tijdschr Geneeskd 2004;148:441-2.<br />
- Götz HM, van Bergen JE, Veldhuijzen IK, Broer J, Hoebe CJ, Richardus JH. A prediction<br />
rule for selective screening of Chlamydia trachomatis infection. Sex Transm Infect. 2005<br />
Feb;81(1):24-30.<br />
- Hammerschlag MR. Chlamydial infections in infants and children. Sexually transmitted<br />
diseases Chapter 83 Holmes KK (ed), McGrw-Hill, NYC, 1999, ISBN 007029688X<br />
- Hoek JAR van den, Mulder-Folkerts DKF, Coutinho RA, Dukers NHTM, Buimer M en<br />
Doornum GJJ van. Opportunistische screening op genitale infecties met Chlamydia<br />
trachomatis onder de seksueel actieve bevolking in Amsterdam. I. Meer dan 90%<br />
deelname en bijna 5% prevalentie. <strong>Nederland</strong>s Tijdschrift Geneeskunde<br />
1999;143(13);668-72.<br />
- Jacobson GF, Autry AM, Kirby RS, Liverman EM, Motley RU. A randomized controlled<br />
trial comparing amoxicillin and azithromycin for the treatment of Chlamydia trachomatis in<br />
pregnancy. Am J Obstet Gynecol 2001;184:1352-56.<br />
- Kacmar J, Cheh E, Montagno A, Peipert JF. A randomized trial of azithromycin versus<br />
amoxicillin for the treatment of Chlamydia trachomatis in pregnancy. Infect Dis Obstet<br />
Gynecol 2001; 9:197-202.<br />
- Koedijk FDH, HJ Vriend HJ, Veen van MG, ELM Op de Coul ELM, Broek van den IVF, AI<br />
van Sighem AI, Verheij RA, Sande van der MAB. Sexually transmitted infections,<br />
including HIV, in the Netherlands in 2008, 210261005 / 2009.<br />
10 LCI september 2008
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
- La Montagne DS, Patrick LE, Fine DN, Marrazzo JM. Behalf of the Region X Infertility<br />
Prevention Project. Re-evaluating selective screening criteria for Chlamydial infection<br />
among women in the U S Pacific Northwest. Sex Transm Dis. 2004;31:283-9.<br />
- Lycke E, Lowhagen GB, Hallhagen G, Johannisson G, Ramstedt K. The risk of<br />
transmission of genital Chlamydia trachomatis infection is less than that of genital<br />
Neisseria gonorrhoeae infection. Sex Transm Dis. 1980;7: 6-10.<br />
- Mabey D, Peeling RW. Lymphogranuloma venereum. Sex Transm Infect. 2002;78:90-2<br />
(review).<br />
- Mangione-Smith EJ, O'Leary J, McGlynn EA. Health and Cost-Benefits of Chlamydia<br />
Screening in Young Women. In: Sexually Transmitted Diseases. 1999;26:309-316.<br />
- Molano M, Meijer CJ, Weiderpass E, Arslan A, Posso H, Franceschi S, Ronderos M,<br />
Munoz N, van den Brule AJ. The natural course of Chlamydia trachomatis infection in<br />
asymptomatic Colombian women: a 5-year follow-up study. J Infect Dis. 2005;191:907-<br />
16.<br />
- Morré SA, van den Brule AJ, Rozendaal L, Boeke AJ, Voorhorst FJ, de Blok S, Meijer CJ.<br />
The natural course of asymptomatic Chlamydia trachomatis infections: 45% clearance<br />
and no development of clinical PID after one-year follow-up. Int J STD AIDS. 2002; 13<br />
Suppl 2:12-8.<br />
- Morré SA, Spaargaren J, Fennema JSA, de Vries HJC, Coutinho RA, Peña AS. Realtime<br />
polymerase chain reaction to diagnose lymphogranuloma venereum. Emerg Infect<br />
Dis. 2005.<br />
- MMWR Centers for Disease Control and Prevention (CDC). Lymphogranuloma<br />
venereum among men who have sex with men--Netherlands, 2003-2004. MMWR Morb<br />
Mortal Wkly Rep. 2004 Oct 29; 53(42):985-8.<br />
- Munain JL de, Ezpeleta G, Imaz M, Del Mar Camara M, Esteban V, Santamaría JM,<br />
Cisterna R. Two lymphogranuloma venerum cases in a heterosexual couple in Bilbao<br />
(Spain). Sex Transm Dis. 2008 Nov;35(11):918-9<br />
- Nieuwenhuis RF, Ossewaarde JM, Meijden WI van der, Neumann HA. Unusual<br />
presentation of early lymphogranuloma venereum in an HIV-I infected patient: effective<br />
treatment with 1 g azithromycin. Sex Transm Infect 2003; 79:453-5.<br />
- Nieuwenhuis RF, Ossewaarde JM, Götz HM, Dees J, Thio HB, Thomeer MG et al.<br />
Resurgence of lymphogranuloma venereum in Western Europe: an outbreak of<br />
Chlamydia trachomatis serovar l2 proctitis in The Netherlands among men who have sex<br />
with men. Clin Infect Dis. 2004 ;39: 996-1003.<br />
- Peipert JF. Clinical practice: Genital chlamydial infections. N Engl J Med. 2003;<br />
18;349:2424-30 (review).<br />
- Rahangdale L, Guerry S, Bauer HM, et al. An observational cohort study of Chlamydia<br />
trachomatis treatment in pregnancy. Sex Transmit Dis 2006; 33:106-10.<br />
- Rogers S, Miller W, Turner C et al. Concordance of Chlamydia trachomatis infections<br />
within sexual partnerships. Sex Transm Infect 2008;84:23-28.<br />
- Ross JD. Pelvic inflammatory disease: how should it be managed? Curr Opin Infect Dis.<br />
2003 16:37-41 (review).<br />
- Spaargaren J, Fennema HSA, Morré SA, Vries HJC de, Coutinho RA. New<br />
lymphogranuloma venereum Chlamydia trachomatis variant, Amsterdam. Emerg Infect<br />
Dis 2005; 11:1090-2,.<br />
- Stamm WE. Clamydia trachomatis infections of the adult. In: Sexually transmitted<br />
diseases. Chapter 29; Holmes KK (ed), McGrw-Hill, NYC, 1999, ISBN 007029688X.<br />
- Stekler J, Bachmann L, Brotman RM, Erbelding EJ, Lloyd LV, Rietmeijer CA, Handsfield<br />
HH, Holmes KK, Golden MR. Concurrent sexually transmitted infections (STIs) in sex<br />
partners of patients with selected STIs: implications for patient-delivered partner therapy.<br />
Clin Infect Dis. 2005; 40:787-93.<br />
- Valkengoed, IGM. van, Boeke AJP et al. Systematische opsporing van Chlamydia<br />
trachomatis infecties bij mannen en vrouwen zonder klachten in de huisartsenpraktijk met<br />
behulp van per post verstuurde urinemonsters. <strong>Nederland</strong>s Tijdschrift Geneeskunde<br />
1999;143 672-676.<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 11
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
- Vries HJ de, van der Bij AK, Fennema JS, Smit C, de Wolf F, Prins M et al.<br />
Lymphogranuloma venereum proctitis in men who have sex with men is associated with<br />
anal enema use and high-risk behavior. Sex Transm Dis 2008; 35(2):203-8<br />
- Vries HJ de, Smelov V, Middelburg JG, Pleijster J, Speksnijder AG, Morré SA.<br />
Clin Infect Dis. 2009; 48(5):e53-6<br />
- Welte R, Kretzschmar M, Jager JC, Leidl R, Hoek JAR van den, Postma MJ.<br />
Opportunistische screening op genitale infecties met Chlamydia trachomatis onder de<br />
seksueel actieve bevolking van Amsterdam. IV. Kosteneffectiviteitsanalyse van screening<br />
uitgebreid het het oog op de specifieke dynamiek van een infectieziekte. <strong>Nederland</strong>s<br />
Tijdschrift Geneeskunde 2002;146;514-7.<br />
- Wolkenstorfer A, de Vries HJC, Spaargaren J, Fennema JSA, van Leent EJM. Inguinale<br />
lymphogranuloma venereum bij een man die seks heeft met mannen: wellicht een<br />
<strong>voor</strong>beeld van de ontbrekende schakel ter verklaring van de transmissie bij de recent<br />
vastgestelde anorectale epidemie. <strong>Nederland</strong>s Tijdschrift <strong>voor</strong> Geneeskunde<br />
2004;148:2544-6.<br />
LCI 2008, laatst gewijzigd september 2009<br />
12 LCI september 2008
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
Bijlage I Verpleegkundig Stappenplan Infectieziektebestrijding (VSI) Gonorroe –<br />
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
Dit verpleegkundig stappenplan is een werkinstructie, <strong>voor</strong>tkomend uit de multidisciplinaire<br />
LCI-richtlijnen Gonorroe en Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma<br />
venereum (LGV). De richtlijnen beschrijven onder andere de ziekte, de medische<br />
microbiologie, de medische behandeling, de preventie en interventies. In dit stappenplan<br />
worden de verpleegkundige doelen en de verpleegkundige interventies stap <strong>voor</strong> stap<br />
uitgewerkt. Indien gesproken wordt over chlamydia wordt naast chlamydia trachomatis ook<br />
LGV bedoeld, tenzij specifiek anders vermeld.<br />
Voor de achtergronden en het tot stand komen van dit stappenplan wordt verwezen naar de<br />
algemene toelichting en de verantwoording op de site van de LCI,<br />
www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/stappenplannen/.<br />
De sociaal verpleegkundige is verantwoordelijk <strong>voor</strong> zijn/haar eigen handelen. De arts<br />
soabestrijding van de GGD-soa polikliniek (regionaal soa-centrum) is verantwoordelijk <strong>voor</strong><br />
de medische inhoud.<br />
Doelen 1<br />
De cliënt kan aangeven wat chlamydia/gonorroe is.<br />
De cliënt kan aangeven hoe chlamydia/gonorroe wordt overgedragen.<br />
De cliënt kan aangeven welke consequenties chlamydia/gonorroe kan hebben.<br />
De cliënt kan het belang van de behandeling aangeven.<br />
De cliënt is behandeld <strong>voor</strong> chlamydia/gonorroe.<br />
De cliënt kan aangeven op welke manier hij/zij zich in de toekomst tegen<br />
chlamydia/gonorroe kan beschermen.<br />
De cliënt kan het belang aangeven van partnerwaarschuwing.<br />
De cliënt heeft zelf of met ondersteuning van de sociaal verpleegkundige de partner(s)<br />
gewaarschuwd.<br />
De cliënt kan de relatie aangeven tussen zijn/haar seksueel gedrag en het hebben van<br />
veilig/onveilig seksueel contact.<br />
De cliënt weet wat hij/zij nodig heeft om tot gedragsverandering te komen.<br />
Stap 1 Diagnose 1,2,3<br />
a. Overleg de uitslag met de arts en laat deze de medische diagnose vaststellen. Stel zelf<br />
de verpleegkundige diagnoses vast.<br />
b. De arts geeft aan welke behandeling <strong>voor</strong> de cliënt geïndiceerd is.<br />
c. De arts of de verpleegkundige legt de medische diagnose vast in het soa elektronisch<br />
patiëntendossier (soa-epd).<br />
Stap 2 Interventies<br />
2.1 Planning 2<br />
a. Neem contact op met de cliënt nadat de medische diagnose is gesteld.<br />
b. Geef de medische diagnose door, en maak een afspraak <strong>voor</strong> behandeling, het<br />
bespreken van primaire preventieve maatregelen, het contactonderzoek en<br />
partnerwaarschuwing.<br />
c. Regel zo nodig een tolk (of tolkentelefoon).<br />
2.2 Voorlichting 1<br />
a. Bepaal samen met de cliënt de behoefte aan <strong>voor</strong>lichting.<br />
b. Geef de cliënt uitleg op maat over wat chlamydia/gonorroe is.<br />
c. Geef de cliënt uitleg op maat over de transmissiewijze van chlamydia/gonorroe.<br />
d. Geef de cliënt uitleg op maat over eventuele consequenties van chlamydia/gonorroe.<br />
e. Geef de cliënt uitleg op maat over de behandelingswijze van chlamydia/gonorroe en het<br />
belang hiervan.<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 13
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
f. Geef de cliënt uitleg op maat over risicoreductie.<br />
g. Geef de cliënt uitleg op maat over partnerwaarschuwing, de reden en het belang hiervan.<br />
2.3 Risicoreductie 4,5,8,9,10<br />
Maatregelen die je kunt nemen om het risico op chlamydia/gonorroe te reduceren noemen we<br />
ook preventie van chlamydia-/gonorroe-overdracht. Er is een aantal maatregelen van belang:<br />
a. Consistent en correct condoomgebruik. Factoren die van invloed zijn op het al dan niet<br />
gebruiken van een condoom:<br />
Kennistekort: geef uitleg over risico’s;<br />
Vaardigheid: oefen condoomgebruik;<br />
Omgevingsfactoren: geef uitleg;<br />
psychosociale factoren: bespreek omgangsmethoden.<br />
b. Testen op soa bij klachten en na onveilig seksueel contact.<br />
c. Vermijden van gebruiken die schadelijk zijn.<br />
d. Aantal sekspartners beperken.<br />
e. Bepaalde sekstechnieken wel of niet gebruiken en alternatieve manieren van vrijen<br />
bespreken.<br />
2.4 Partnerwaarschuwing 4,5,6,7<br />
a. De cliënt moet altijd toestemming geven <strong>voor</strong> partnerwaarschuwing.<br />
b. Bij een cliënt met symptomatische chlamydia/gonorroe vindt partnerwaarschuwing plaats<br />
van alle seksuele partners van de 4 tot 6 weken <strong>voor</strong>afgaand aan de klachten.<br />
c. Bij een cliënt met asymptomatische chlamydia/gonorroe vindt partnerwaarschuwing<br />
plaats van alle seksuele partners van de laatste 6 maanden.<br />
d. Bij een cliënt met LGV vindt partnerwaarschuwing plaats van alle seksuele partners van<br />
de laatste 6 maanden <strong>voor</strong> het ontstaan van de klachten.<br />
e. Stel samen met de cliënt vast welke seksuele partner(s) in aanmerking komen <strong>voor</strong><br />
partnerwaarschuwing.<br />
f. Bespreek de verschillende methoden van partnerwaarschuwing.<br />
g. Bepaal samen met de cliënt welke methode het best kan worden toegepast.<br />
h. Maak een afspraak met de cliënt om na 1 – 2 weken de partnerwaarschuwing te evalueren,<br />
indien de cliënt zelf contacten gaat waarschuwen.<br />
2.5 Counseling 4,5,8,11<br />
a. Bepaal samen met de cliënt in welke fase van gedragsverandering deze zich bevindt.<br />
b. Onderzoek ambivalentie(s) bij de cliënt.<br />
c. Ondersteun de cliënt en help de <strong>voor</strong>- en nadelen van het huidige gedrag en de<br />
gedragsverandering in te zien (bij<strong>voor</strong>beeld m.b.t. onbeschermd seksueel contact,<br />
meerdere seksuele partners).<br />
d. Bespreek met de cliënt wat hij/zij nodig heeft om tot gedragsverandering te komen<br />
(bij<strong>voor</strong>beeld condoomdemonstratie, deelname zelfhulpgroepen/lotgenoten, digitale<br />
educatie).<br />
e. Ondersteun en motiveer de cliënt bij zijn keuzes in de richting van gedragsverandering.<br />
2.6 Registratie en rapportage 2<br />
a. Registreer en rapporteer in het soa-epd.<br />
b. Verzamel gegevens <strong>voor</strong> verslaglegging, registratie en epidemiologie. Leg alle activiteiten<br />
vast in een rapportage met datum en initialen.<br />
c. Maak een melding van het dossier in het soa-peilstation (SOAP).<br />
Stap 3 Evaluatie 6<br />
a. Beoordeel, indien mogelijk, samen met de cliënt of de doelen behaald zijn.<br />
b. Ga bij de cliënt na of de seksuele partner(s) zijn gewaarschuwd en/of behandeling van<br />
partner(s) is ingesteld.<br />
14 LCI september 2008
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
c. Bespreek bijzonderheden (bij<strong>voor</strong>beeld risicopersonen, partnerwaarschuwing) in een<br />
casuïstiekbespreking.<br />
d. Indien van toepassing, verzorg de evaluatie van grootschalige profylaxeverstrekking.<br />
e. Meld trends en bijzonderheden in het jaarverslag.<br />
Referenties<br />
1. Carpenito-Moyet LJ. Handbook of Nursing Diagnosis, 12th Edition, 2008.<br />
2. Werkgroep kwaliteit aanvullende curatieve soa-zorg; Kwaliteitseisen en richtlijnen in de<br />
soa centra, 2005.<br />
3. Boomen IJHC van den, Vlaskamp AAC. Onder <strong>voor</strong>behoud, informatie over de<br />
bevoegdheidsregeling <strong>voor</strong>behouden handelingen in de Wet BIG, 1996.<br />
4. Feijter E de, Heijeman T. Handleiding counselen met het soaaids gespreksmodel, 2008.<br />
5. Feijter E de, Heijeman T. Handleiding soa/hiv-gespreksvoering, counselen op maat met<br />
motiverende gespreksvoering, 2007.<br />
6. LCI Draaiboek Partnerwaarschuwing bij soa, 2006, herziening 2009.<br />
7. Davis CF, et al. Alternative approach to partner notification, diagnosis and treatment:<br />
perspectives of New York county health departments, 2007; Sexually Transmitted<br />
Diseases, March 2009, vol. 36, number 3.<br />
8. Shain RN, et al. Prevention of Gonorrhoea and Chlamydia through behavioural<br />
intervention, results of a two-year controlled randomized trial in minority women, STI,<br />
2004.<br />
9. Kirkland LG. New Developments in the management of STDs, the nurse practitioner<br />
2006.<br />
10. King K Holmes et al. Effectiveness of condoms in preventing sexually transmitted<br />
infections; bulletin of the World Health Organization, The International Journal of Public<br />
Health, June 2004, 82.<br />
11. Grimley DM, et al. A 15-minute interactive, computerized condom use intervention with<br />
biological endpoints; Sexually Transmitted Diseases, February 2009, vol. 36. number 2.<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 15