04.09.2013 Views

VERLIESREGISTER 1939-1945

VERLIESREGISTER 1939-1945

VERLIESREGISTER 1939-1945

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Studiegroep Luchtoorlog <strong>1939</strong> - <strong>1945</strong> (SGLO)<br />

<strong>VERLIESREGISTER</strong> <strong>1939</strong>-<strong>1945</strong><br />

Alle militaire vliegtuigverliezen<br />

in Nederland tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog<br />

1


Foto op de omslag:<br />

In de vroege ochtend van 13 juni 1943 maakte een Messerschmitt Bf 110 een noodlanding achter de zuivelfabriek<br />

‘Wilhelmina’ in Bergen, Noord-Holland. De tweemotorige nachtjager maakte een lange schuiver over de weilanden<br />

en belandde uiteindelijk bijna in de Bergervaart. Beide bemanningsleden stapten uit hun vernielde toestel en schoten<br />

lichtkogels af, waarop vanaf het nabijgelegen vliegveld Bergen hulp kwam aangesneld. Het incident geeft goed aan,<br />

hoe het onderzoek naar vliegtuigverliezen langzaam maar zeker vooruitgang boekt. Al in 1976 beschreef Ab Jansen<br />

in deel 2 van zijn klassiek geworden trilogie Wespennest Leeuwarden naar een ooggetuigenverslag hoe ‘een Duitse<br />

nachtjager’ op deze plek belandde, zonder echter de juiste datum te weten. Het zou ‘in de nazomer van 1943’ zijn,<br />

wat later (foutief) werd gecorrigeerd naar 19 april 1944. Toen in 2007 bij toeval deze fraaie foto via Internet te koop<br />

werd aangeboden kon de puzzel gedeeltelijk worden opgelost. Al snel bleek, dat deze Bf 110 het bewuste toestel<br />

was dat in Bergen was neergekomen. Toen de opname bij de nieuwe eigenaar belandde kwam het onderzoek naar dit<br />

verlies in een nieuwe fase. De rompcode ‘C9+AK’ is duidelijk leesbaar en zelfs kan het Werkenummer 5427 worden<br />

ontcijferd. Dit leidt onherroepelijk via de Duitse verliesrapporten naar een toestel van de 2./NJG 5, dat op 13 juni<br />

1943 voor 80% werd gekraakt en dus werd afgeschreven. De datum is daarmee vastgesteld. Helaas blijven nog steeds<br />

enkele zaken onopgelost. De vlucht bleek ‘kein Feindfl ug’, zodat het voorlopig nog gissen blijft wat de reden van het<br />

ongeval is geweest. De Staffel waartoe de Bf 110 behoorde was niet op vliegveld Bergen, maar op St. Truiden in België<br />

gestationeerd. Werd het vliegtuig naar Bergen gevlogen om te worden overgedragen aan een andere eenheid? Ging<br />

de bemanning bij de collega’s op bezoek met het vooruitzicht van een prettig zomerdagje aan het strand? En ook: wie<br />

waren aan boord? De namen van de bemanning zijn immers nog niet bekend, omdat ze niet in de rapportages zijn<br />

vermeld. Zo komt beetje bij beetje helderheid in dit incident, ruim dertig jaar nadat voor het eerst aandacht aan de<br />

kwestie werd besteed. En wellicht duikt ooit de ontbrekende schakel op. (foto collectie Hans Nauta)


<strong>VERLIESREGISTER</strong> <strong>1939</strong>-<strong>1945</strong><br />

Alle militaire vliegtuigverliezen<br />

in Nederland tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog<br />

Colofon<br />

Coördinatie verliesregister: Frans Auwerda<br />

Inleidende teksten: Peter Grimm<br />

Teksten fotobijschriften: Ivo de Jong<br />

Grafi eken: Jos Stok<br />

Beeldredactie en productie: Erwin van Loo, Ivo de Jong<br />

Vormgeving en layout: Sectie Grafi sche Vormgeving, Frederikkazerne Den Haag<br />

Reacties Verliesregister: Bas Maathuis, Willibrordlaan 20, 7581 DR Losser,<br />

email: verlieslijst@hetnet.nl<br />

ISSN: 1574-7719<br />

© Studiegroep Luchtoorlog <strong>1939</strong>-<strong>1945</strong>, 2008<br />

1


<strong>VERLIESREGISTER</strong> <strong>1939</strong>-<strong>1945</strong><br />

Alle militaire vliegtuigverliezen<br />

in Nederland tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog<br />

INLEIDING<br />

3


INLEIDING<br />

Nadat in de Eerste Wereldoorlog het luchtwapen voor het eerst op grote schaal werd ingezet, was dat<br />

ruim twintig jaar later veel verder geëvolueerd. Het vliegtuig speelde een grote rol in het verloop van<br />

de Tweede Wereldoorlog, zowel door zijn mogelijkheden als door zijn tekortkomingen. De aantallen<br />

vliegtuigen waren enorm toegenomen en zelfs de meest afgelegen plekken van de aarde ondervonden<br />

aan den lijve het effect daarvan. Toch bleef de inzet van het vliegtuig gebonden aan factoren als<br />

de weersgesteldheid, de stand van de techniek, de logistieke infrastructuren, de geoefendheid van<br />

bemanningen en de inzichten op doctrinair gebied.<br />

Nederland lag ingeklemd tussen de belangrijkste oorlogsvoerende naties van West-Europa. Het was dan<br />

ook onvermijdelijk dat de luchtoorlog een zwaar stempel drukte op deze periode in onze geschiedenis.<br />

Bijna dagelijks werd ons land geconfronteerd met luchtalarm, overvliegende vliegtuigen, beschietingen<br />

en bombardementen. Gedurende de oorlog gingen talloze vliegtuigen verloren. Maar hoeveel?<br />

Honderd? Duizend? Nog meer? In welk deel van ons land kwamen de meeste vliegtuigen terecht?<br />

Allemaal vragen die tot op heden niet zijn beantwoord.<br />

Deskundigen op dit terrein zijn het er al geruime tijd over eens dat het aantal neergekomen vliegtuigen<br />

op ons grondgebied in de duizenden loopt, maar de schattingen over het precieze aantal lopen uiteen.<br />

De Studiegroep Luchtoorlog <strong>1939</strong>-<strong>1945</strong> (SGLO) stelde zich ten doel uitsluitsel op die vraag te geven en<br />

tevens inzicht te bieden in de aard en de locaties van die verliezen. De kwestie van de vliegtuigverliezen<br />

is geen abstracte oefening, integendeel. De vraag naar de oorlogsverliezen blijft actueel want met<br />

regelmaat worden wrakken opgegraven, vermisten teruggevonden en blindgangers opgeruimd.<br />

Het verliesregister van de SGLO<br />

De SGLO bestaat sinds 1975. Zij stelt zich ten doel de luchtoorlog boven Nederland tijdens de Tweede<br />

Wereldoorlog te bestuderen en de resultaten daarvan vast te leggen. De SGLO tracht dat doel te<br />

bereiken door het leggen en onderhouden van contacten met haar leden en gelijkgerichte organisaties<br />

en deskundigen in binnen- en buitenland. Voorts geeft de SGLO een Bulletin uit met artikelen,<br />

mededelingen, vragen en antwoorden, boekrecensies, etc. 1 Twee keer per jaar organiseert de groep een<br />

landelijke bijeenkomst, bij voorkeur op toepasselijke locaties, zoals vliegbases en militaire musea.<br />

De SGLO initieert onderzoek naar de luchtoorlog tussen <strong>1939</strong> en <strong>1945</strong> en streeft ernaar de resultaten<br />

te (doen) publiceren op zo verantwoord mogelijke wijze 2 . Een aantal leden houdt zich bezig met het<br />

onderzoek naar vliegtuigen, die in ons land tijdens de oorlogsjaren zijn neergekomen. Het resultaat van<br />

deze naspeuringen is regelmatig gepresenteerd in publicaties 3 . Voorts zijn door de inzet van de leden<br />

vermisten opgespoord, monumenten opgericht en veteranen, nabestaanden en ooggetuigen bijeen<br />

gebracht 4 .<br />

De wens leeft al heel lang om de gegevens van alle neergestorte vliegtuigen toegankelijk te maken<br />

door middel van één groot verliesregister. Het bleek dat niet alleen de leden van de SGLO daaraan<br />

behoefte hebben, maar ook de overheid. Zowel op gemeentelijk als op rijksniveau wordt het ontbreken<br />

van een dergelijk register als een gemis ervaren. Het kan immers niet alleen dienen om een beeld te<br />

krijgen van lokale gebeurtenissen, maar deze ook in perspectief te plaatsen met crashes die op dezelfde<br />

datum plaatsvonden. Bovendien geeft een register door de unieke volgnummers een eenduidige ingang<br />

op documentatie die bij verschillende instanties en geïnteresseerden aanwezig is. De koppeling en<br />

ontsluiting van gegevens is op deze wijze vereenvoudigd.<br />

In het verleden publiceerde de SGLO monografi eën van verliezen per vliegtuigtype. Deze vormen een<br />

uiterst nuttige grondslag, hoewel een dergelijk overzicht niet van alle niet typen voorhanden is 5 . Een<br />

totaalbeeld ontbrak daarom nog steeds.<br />

5


Tot nu toe leek het bijna onmogelijk zo’n totaalbeeld in één register tot stand te brengen. Het probleem<br />

is zowel kwantitatief groot als inhoudelijk complex, zodat veel eerdere initiatieven niet tot een<br />

eindresultaat leidden. Grote knelpunten vormen onder meer de Meidagen van 1940, operatie Market<br />

Garden van september 1944 en operatie Bodenplatte van 1 januari <strong>1945</strong>. Hierbij kwamen telkens grote<br />

aantallen vliegtuigen binnen een kort tijdbestek in een relatief klein gebied terecht en dat maakt een<br />

nauwgezette reconstructie van alle afzonderlijke verliezen bijzonder lastig. Maar ook voor de rest van de<br />

oorlog waren vliegtuigverliezen aan de orde van de dag, waarbij de reconstructie van individuele crashes<br />

tot ingewikkelde en jarenlange research kan leiden.<br />

Ondanks de omvang van de uitdaging besloot de bestuurscommissie van de SLGO tot de opbouw<br />

van het verliesregister 6 . Gelukkig vond zij ons lid Frans Auwerda bereid om deze enorme klus te klaren.<br />

Op basis van eigen onderzoek, aangevuld met de vaak omvangrijke documentatiebestanden van<br />

andere leden van de SGLO, bouwde hij het verliesregister. In nauwe samenwerking met de Sectie<br />

Luchtmachthistorie van de Koninklijke Luchtmacht (in 2005 opgegaan in het Nederlands Instituut voor<br />

Militaire Historie; NIMH) ontstonden zo de eerste chronologische verlieslijsten, die vanaf december 2002<br />

in het Bulletin werden gepubliceerd. De reacties, vaak in de vorm van aanvullingen, werden vervolgens<br />

in de lijsten verwerkt.<br />

De spelregels<br />

Het register strekt zich uit over de periode van 1 september <strong>1939</strong> tot en met VE-Day op 8 mei<br />

<strong>1945</strong>. In de chronologische lijsten zijn alle verliezen opgenomen: zowel vliegtuigen die onherstelbaar<br />

waren beschadigd (bij de Luftwaffe geldt als criterium meer dan 60 procent schade), als omgekomen<br />

bemanningsleden en vliegers 7 . Bij de verliezen boven de Noordzee worstelde de samensteller soms met<br />

de bepaling van de crashlocatie. Zeestromingen en getijden hebben hun eigen dynamiek, zodat de<br />

vindplaats van wrakdelen of gesneuvelde bemanningsleden niet altijd dezelfde is als de crashlocatie.<br />

Na rijp beraad zijn in het register alleen de toestellen opgenomen, die binnen de territoriale wateren<br />

neerkwamen. Toch is dit vaak niet meer nauwkeurig vast te stellen en er zal dan ook in sommige<br />

gevallen altijd ruimte voor aanvullend onderzoek en discussie blijven. Uitgangspunt is ook, dat de<br />

gegevens van een toestel worden opgenomen wanneer een bemanningslid in Nederland is begraven<br />

(of begraven is geweest), hier aanspoelde of krijgsgevangen werd gemaakt. In al deze gevallen kan het<br />

betreffende vliegtuig toch behouden zijn geland, danwel buiten onze grens zijn neergekomen.<br />

Een andere uitdaging vormen de al genoemde verliezen in de Meidagen van 1940 en dan met name<br />

die van de Ju 52 transportvliegtuigen, waarover zich vele onderzoekers tot nu toe hebben gebogen die<br />

vaak tot verschillende tellingen kwamen. Als gesteld: in dit register tellen alleen de ‘Totalverluste’ en<br />

niet de machines die tijdelijk vast kwamen te zitten in de Hollandse klei of op de stranden en daardoor<br />

niet meer konden opstijgen. Zij waren weliswaar voor de duur van de Duitse campagne uitgeschakeld,<br />

maar konden toen Nederland eenmaal had gecapituleerd na een succesvolle berging opnieuw worden<br />

ingezet. In dit register is de laatste stand van zaken weergegeven. Bij de Ju 52-verliezen is het echter<br />

zeer complex om na te gaan welke bemanning met welk vliegtuig vloog en op welke locatie het terecht<br />

kwam. Het gevaar voor dubbeltellingen is aanwezig, omdat soms wel de bemanning bekend is maar<br />

niet het serienummer van hun vliegtuig, of omgekeerd. Getracht is dubbeltellingen zo veel mogelijk te<br />

ondervangen, maar deze materie blijft onderwerp van verdere studie. Het begrip ‘register’ is tamelijk<br />

letterlijk op te vatten. Elk geval is genummerd en de gegevens beperken zich tot een zogenaamde<br />

‘basisregistratie’.<br />

6


Daarin zijn de volgende elementen verwerkt:<br />

- Tijdelijk volgnummer<br />

- Datum<br />

- Tijdstip (indien cursief: bij benadering)<br />

- Plaats van crash (dit is zoveel mogelijk de locatieaanduiding die tijdens de oorlogsjaren werd gebruikt.<br />

Grote delen van het IJsselmeer zijn sindsdien drooggelegd. Zo mogelijk is de huidige locatie in Flevoland<br />

toegevoegd.)<br />

- Vliegtuigtype<br />

- Serienummer (wanneer bij Duitse serienummers een ‘*’ achter het nummer is geplaatst, wil dat<br />

zeggen dat het toestel meer dan 60 procent beschadigd is geraakt en dus als vernietigd moet worden<br />

beschouwd).<br />

- Eenheid<br />

- (Eerste) vlieger<br />

- Een aanduiding of alle gegevens van de bemanning bekend (B) zijn, dat nog gegevens ontbreken (O).<br />

- Een aanduiding of het vliegtuig op de grond is vernield door een bombardement of eigen personeel (G).<br />

- Een aanduiding dat het toestel door de eigen troepen is vernietigd (ZV).<br />

- Een aanduiding dat het toestel is achtergelaten en in Duitse handen gevallen (A).<br />

Een verklaring van de rang kan achter in deze publicatie worden gevonden in de bijlage. In dit register<br />

ontbreken voorlopig nog de geallieerde zweefvliegtuigen die in 1944 werden ingezet tijdens operatie<br />

Market Garden. Zij vragen om een andere aanpak, omdat hun inzet immers een ander doel beoogde dan<br />

die van een ‘gewoon’ vliegtuig, dat diende terug te keren naar de thuisbasis. De gliders moesten met<br />

een eenmalige vlucht troepen afl everen en konden niet meer opstijgen. Een deel ervan ging verloren,<br />

een ander deel werd na de strijd weer verzameld en opnieuw ingezet. Het onderzoek hiernaar is zo<br />

ingewikkeld, dat nog geruime tijd zal verstrijken voordat een betrouwbaar overzicht van de gliderverliezen<br />

kan worden gepresenteerd.<br />

De publicatie van de chronologische lijsten in Bulletin leidde tot vele reacties, die zijn gebruikt om het<br />

register te verbeteren. Sommige crashes vervielen en weer andere werden toegevoegd. Om die reden<br />

kan de nummering verspringen en kunnen nummers worden aangevuld met letters (bijvoorbeeld<br />

T5494A). Het moment is nu echter gekomen, dat een presentatie van de huidige stand van zaken<br />

gerechtvaardigd is. Daarmee wordt het doel bereikt om een totaalbeeld te geven, wat een mijlpaal mag<br />

worden genoemd. De gegevens van de individuele gevallen kunnen op basis hiervan worden geordend.<br />

Ongetwijfeld komt door het verschijnen van deze publicatie weer nieuwe informatie boven water. De<br />

hoeveelheid informatie die ten grondslag ligt aan dit register is gigantisch. Ondanks zorgvuldige controle<br />

is het daarom niet uit te sluiten dat feiten in enkele gevallen onvolledig of zelfs onjuist zijn weergegeven.<br />

Wij zijn ons hiervan bewust. Omdat wij streven naar een register dat zo betrouwbaar mogelijk is, houdt<br />

de SGLO zich zeer aanbevolen voor aanvullingen en verbeteringen.<br />

Dit register geeft de laatste stand van zaken op 1 januari 2008 weer. Het aantal verloren vliegtuigen in<br />

Nederland tussen 1 september <strong>1939</strong> en 8 mei <strong>1945</strong> blijkt bijna 6.000. De gemiddelde Nederlander kan<br />

zich een dergelijk aantal nauwelijks voorstellen.<br />

Het is voor een belangrijk deel aan Frans Auwerda te danken dat het register tot stand kwam. De<br />

bestuurscommissie is hem zeer erkentelijk voor het vele werk dat hij heeft verricht. De bescheiden<br />

vasthoudendheid waarmee Frans dit tot een goed einde bracht is boven alle lof verheven. Een oude<br />

wens van velen -zowel binnen de SGLO als daarbuiten- gaat hiermee in vervulling.<br />

Namens de SGLO,<br />

Peter Grimm, voorzitter<br />

7


<strong>VERLIESREGISTER</strong> <strong>1939</strong>-<strong>1945</strong><br />

Alle militaire vliegtuigverliezen<br />

in Nederland tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog<br />

CIJFERS<br />

9


CIJFERS<br />

Bijna de helft van het duizelingwekkende aantal van bijna 6.000 verloren vliegtuigen (circa 48 procent)<br />

bestond uit toestellen van de Royal Air Force (RAF), iets meer dan een derde (34 procent) be-hoorde<br />

tot de Duitse Luftwaffe. Zo’n twaalf procent was van de United States Army Air Forces (USAAF), bijna<br />

vijf procent van de Nederlandse Militaire Luchtvaart en Marineluchtvaartdienst en 0,2 procent van de<br />

Franse Armée de l’Air, de laatste alleen in de kortstondige periode van de Meidagen van 1940 8 . De latere<br />

Franse verliezen zijn opgenomen in die van de RAF, waarvan de Franse luchtstrijdkrachten in die jaren<br />

deel uitmaakten. De cijfers tonen overduidelijk aan welke zware offers de bondgenoten naar verhouding<br />

brachten om de oorlog te winnen en daarmee onze vrijheid veilig te stellen.<br />

In totaal 5954 toestellen zijn<br />

opgenomen in de verlieslijst.<br />

Hiervan zijn er:<br />

2107 (35,37%) Duits;<br />

2817 (47,29%) Brits;<br />

733 (12,33%) Amerikaans;<br />

282 (4,77%) Nederlands;<br />

13 (0,22%) Frans;<br />

1 (0,02%) Italiaans;<br />

1 (0,02%) Belgisch.<br />

De intensiteit van de verliezen hing samen met de wisseling van de seizoenen. Herfst en winter zorgden<br />

voor een scherpe daling in de verliescijfers door de slechtere weersomstandigheden waardoor minder<br />

werd gevlogen.<br />

De verliezen vormen slechts een deel van alle incidenten. Tegenover de afgeschreven vliegtuigen<br />

stonden nog veel meer crashes waarvan de schade kon worden hersteld. De Luftwaffe kampte tijdens<br />

de bezetting van Nederland steeds met noodlandingen, kraakjes, schade tijdens het taxiën, etc. Vooral<br />

de landingen bleken een kritiek moment, waarbij nogal eens een -zij het doorgaans herstelbare- schade<br />

ontstond. Een analyse door Auwerda van alle verliezen en schades van het JG 53 tijdens de hele oorlog<br />

geeft het volgende beeld 9 :<br />

Verliezen JG 53, <strong>1939</strong>-<strong>1945</strong> Schade < 60 procent Schade > 60 procent<br />

Aantal In % Aantal In %<br />

Start 100 10,8 76 5,2<br />

Landing 242 26,2 76 5,2<br />

Luchtgevecht 160 17,4 734 50,1<br />

Luchtafweer 37 4,0 81 5,5<br />

Andere reden* 230 24,9 355 24,2<br />

Brandstofgebrek 27 2,9 24 1,6<br />

Bombardement 126 13,7 120 8,2<br />

Totaal 922 100 1.466 100<br />

* hieronder vallen vliegerfouten, motorstoringen, taxiongevallen, breuk in het landingsgestel, etc.<br />

11


Van deze eenheid sneuvelden 568 vliegers, terwijl er 437 gewond raakten. 86 anderen belandden<br />

in krijgsgevangenschap. De tabel is een aanwijzing voor de verhoudingen in de schades en verliezen<br />

van een Jagdgeschwader, dat vooral een luchtverdedigingstaak had en niet ver van de eigen<br />

vliegvelden opereerde. Verliezen door vijandelijke acties werden vooral opgelopen in luchtgevechten,<br />

terwijl geallieerde bombardementen op vliegvelden weliswaar schade aan de infrastructuur<br />

opleverden, maar relatief weinig geheel afgeschreven Duitse jachtvliegtuigen. De bommenwerper- en<br />

verkenningseenheden, die tijdens hun missies boven een langere tijd boven vijandelijk gebied vlogen,<br />

kunnen wellicht afwijkende percentages te zien geven.<br />

Op de Duitse vliegvelden in ons land waren gespecialiseerde werkplaatsen voorhanden; mocht de<br />

schade te groot zijn, dan werd uitgeweken naar grote regionale herstelcentra die werden geleid door<br />

de industrie. Na reparatie was het vliegtuig weer inzetgereed. Voor de geallieerden lag dat uiteraard<br />

geheel anders. Zelfs een goed afgelopen noodlanding in bezet gebied leverde onherroepelijk een<br />

volledig afgeschreven vliegtuig op, terwijl de kans op ontsnapping van de bemanning gering was. Een<br />

interessante vraag is waar de meeste vliegtuigen in ons land terecht kwamen. J. Stok destilleerde uit het<br />

verliesregister het overzicht op deze bladzijde.<br />

Hoe gaan we verder?<br />

Met de uitgave van dit register zit de taak van Frans Auwerda erop. Inmiddels heeft ons lid Bas Maathuis<br />

aangegeven dat hij het vaandel zal overnemen. Zoals al eerder aangegeven, geldt zelfs een omvangrijk<br />

en indrukwekkend register als dit niet als het allerlaatste woord. Wij nodigen daarom alle lezers uit om<br />

vooral te reageren, het liefst aan de hand van bronvermeldingen. Het gezamenlijke doel is een zo correct<br />

mogelijke weergave van de feiten. Reacties zijn daarom welkom bij: Bas Maathuis, Willibrordlaan 20,<br />

7581 DR Losser. E-mail: verlieslijst@hetnet.nl<br />

Het is de bedoeling dat het register dient als grondslag voor een vervolgfase in de documentatie. Elk<br />

individueel nummer moet toegang geven tot corresponderende gegevens. Daarin kan alle aanvullende<br />

informatie een plaats krijgen, variërend van offi ciële rapporten en foto’s tot ooggetuigenverslagen en<br />

krantenknipsels. Hier worden niet alleen de volledige bemanninglijsten vastgelegd, maar ook nadere<br />

gegevens over hun lot, over de crashplaats, de oorzaak van het verlies, enzovoorts. Uiteraard passen<br />

hierin tevens documenten<br />

en foto’s die bij de<br />

respectievelijke verliezen<br />

horen.<br />

In dit register is deze<br />

informatie dus nog niet<br />

voorhanden. Uitgaande<br />

van de toegang die<br />

wordt geboden door het<br />

voor u liggende register<br />

wordt gestreefd naar<br />

een centraal te beheren<br />

databank, die alle ruimte<br />

en fl exibiliteit biedt voor<br />

verdere verdieping. Zij zal<br />

niet alleen digitaal moeten<br />

zijn, maar ook fysiek<br />

moeten passen in een<br />

te raadplegen instelling.<br />

Wij hopen van harte dat<br />

dit streven kan worden<br />

gerealiseerd.<br />

12<br />

Groningen<br />

Friesland<br />

Drenthe<br />

Overijssel<br />

Gelderland<br />

Utrecht<br />

Noord Holland<br />

Zuid Holland<br />

Zeeland<br />

Noord Brabant<br />

Limburg


<strong>VERLIESREGISTER</strong> <strong>1939</strong>-<strong>1945</strong><br />

Alle militaire vliegtuigverliezen<br />

in Nederland tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog<br />

<strong>1939</strong><br />

13


<strong>1939</strong><br />

Op 1 september <strong>1939</strong> viel Duitsland zijn oosterbuur Polen binnen na kort tevoren een verdrag met de<br />

Sovjet Unie te hebben gesloten over een gezamenlijke aanvalsstrategie. Toen Britse en Franse ultimata<br />

aan Berlijn verliepen, was op 4 september de Tweede Wereldoorlog een feit. Nederland had op de<br />

toenemende spanningen van de voorafgaande jaren geanticipeerd door zijn strijdkrachten planmatig te<br />

versterken. Ook de luchtverdediging verwierf in de tweede helft van de jaren dertig nieuw materieel.<br />

De Militaire Luchtvaart (ML) kreeg onder meer de beschikking over Koolhoven FK-51 verkenners en<br />

lesvliegtuigen, Koolhoven FK-56 overgangstrainers, Fokker S.9 lesvliegtuigen, Fokker C.10 verkenners,<br />

Fokker D.21 jagers, Fokker G.1 jachtkruisers en Fokker T.5 luchtkruisers, naast andere vliegtuigen zoals<br />

de Douglas 8A/3N ‘slagvliegtuigen’ voor tactische luchtsteun. Ook de Marine Luchtvaartdienst (MLD)<br />

werd versterkt, onder meer met Fokker T.8w torpedobommenwerpers.<br />

Op 29 augustus <strong>1939</strong> werd de algehele mobilisatie afgekondigd en verklaarde ons land zich traditiegetrouw<br />

neutraal in het nieuwe confl ict, net als vele andere Europese staten 10 .<br />

Aanvankelijk kwam het gevreesde scenario van massale bombardementen over en weer op de Duitse,<br />

Britse en Franse steden niet uit. Het bleef aan het westelijke front relatief stil, hoewel op zee al snel de<br />

eerste schepen ten onder gingen. Groot-Brittannië en Frankrijk namen weinig militaire initiatieven om<br />

Polen te hulp te komen, want zij waren nog niet gereed voor de strijd. De geallieerden probeerden een<br />

escalatie ervan uit te stellen tot het ogenblik dat zij wel met kans op succes een militaire confrontatie<br />

konden aangaan. De RAF beperkte zich tot nachtelijke pamfl ettenvluchten en luchtaanvallen op de<br />

Duitse vloot.<br />

Wel werd ons neutrale luchtruim geschonden door zowel de RAF als de Luftwaffe bij hun operaties<br />

boven de Noordzee en het Duitse achterland. Meestal was dat per ongeluk: navigatiefouten, technische<br />

problemen en slecht weer speelden de vliegtuigbemanningen parten. Voor Berlijn telde deze argumenten<br />

niet wanneer er weer eens een Brits vliegtuig via Nederland boven Duitsland opdook: de Duitse regering<br />

zag er steevast kwade opzet in van Nederland, dat volgens haar het neutrale luchtruim onvoldoende<br />

tegen de RAF beschermde. Dit zou worden aangegrepen om Nederland te bezetten. De vliegtuigen<br />

van de Luftwaffe kwamen trouwens ook regelmatig boven Nederland terecht – soms opzettelijk om<br />

fotoverkenningen te verrichten ter voorbereiding op de zogenaamde Blitzkrieg 11 .<br />

Het Wapen der Militaire Luchtvaart en de luchtdoelartillerie hadden ondertussen handen vol werk aan<br />

het onderscheppen van ‘vreemde vliegtuigen’, zoals de onbekende buitenlandse indringers werden<br />

genoemd. Het leidde weldra<br />

tot vuurcontacten en een<br />

enkel vliegtuigverlies. Ook<br />

de patrouilles van de MLD<br />

raakten soms in gevecht met<br />

buitenlandse toestellen die<br />

onze neutraliteit schonden. De<br />

Nederlandse luchtstrijdkrachten<br />

verloren in deze periode<br />

echter vooral door ongevallen<br />

vliegtuigen. Aan het eind van<br />

<strong>1939</strong> kwamen de vliegoperaties<br />

op een laag pitje te staan<br />

door de invallende winter, die<br />

extreem koud uitpakte.<br />

15


Verlieslijst <strong>1939</strong><br />

VOLGNR DATUM TIJD PLAATS VAN VERLIES/CRASH VLIEGTUIGTYPE SER/ EENHEID (1STE) VLIEGER B/O<br />

WRKNR<br />

T001 39-09-13 1500 Ameland (N van) Fokker T-8W R-5 GVT-2 SgtVl Buynink B<br />

T001A 39-09-?? Eindhoven (vlgv.) Fokker C-V 0611 IV-2-LvR Sgt J.Schreiber B<br />

T002 39-09-13 1430 Ameland (paal 16 - 17) Do 18D-2 0718 2./Kü.Fl.Gr. 106 Fw Radons B<br />

T002A 39-09-26 Zonnemaire Koolhoven FK-51 0424 3 LvR ARO Leerl.Vl. J.Jongkind B<br />

T003 39-09-29 1000 Waddenzee (bij Schiermonnikoog) Hampden I L4127 144 Sqdn F/O N.C.Beck B<br />

T003A 39-10-?? Zeeland (Provincie) Fokker S IV 0100 3 LvR ARO-Leerl.Vl. D. van Dijk B<br />

T004 39-10-03 Nieuweschans Ar 96 1907 10.(N)/JG 26 Fw H.Zimmermann B<br />

T004A 39-10-14 Vlissingen Fokker S-IX 0039 3 LvR 1eLtVl W.Bakker B<br />

T005 39-10-26 1745 Usquert (Noordpolder) Do 17P 4052* 4. (F)/ 122 Fw Diensterweg B<br />

T005A 39-11-09 Het Kanaal Hurricane I L1907 3 Sqdn P/O G.B.Mitchell B<br />

T006A 39-11-10 Noordzee (bij Ameland) Do 18 0804 3./KüFl.Gr. 406 O<br />

T006B 39-11-16 Eindhoven Fokker C-V 0602 IV - 2 LvR SgtVl C.J.Merkelbach B<br />

T008 39-11-20 0930 Roermond Bf 109E 0087 1./JG 21 Lt J.Rexin B<br />

T008A 39-11-21 Soesterberg Fokker D-XVII 0211 2 - V - 2 LvR SgtVl P.J.Aarts B<br />

T008B 39-11-22 Hillegersberg Fokker D-XXI 0237 II - 1 LvR Aro J.J.Clinge Doornbos B<br />

T010A 39-12-18 Noordzee (bij Texel) Bf 110 2./ZG 26 O<br />

In de mobilisatieperiode bleef het aantal vliegtuigen dat in neutraal Nederland verloren ging relatief gering. Wel leden de<br />

Militaire Luchtvaart en de Marine Luchtvaartdienst schade door ongevallen en enkele gevechtscontacten. De meester buitenlandse<br />

vliegtuigverliezen waren het gevolg van incidenten boven de randen van het land. Al op 13 september <strong>1939</strong> strandde de Do18D<br />

met rompcode ‘M2+LK’ van de 2. Staffel van<br />

Küstenfl iegergruppe 106 bij paal 16 langs de vloedlijn<br />

van Ameland. Eerder die dag was de Nederlandse<br />

T.8w ‘R5’ door een Duitse He 115 neergeschoten,<br />

waarna de Duitse bemanning op zee landde om de<br />

Nederlanders te redden (T001). Omdat de He115<br />

niet meer kon opstijgen, schoot deze Do18D te hulp.<br />

Echter, bij de landing op zee raakte de romp lek en<br />

begon de vliegboot water te maken. Tot overmaat<br />

van ramp werd het toestel beschoten door enkele<br />

Nederlandse Fokker D.XXI’s die inmiddels boven het gebied waren aangekomen. De bemanning verliet het toestel met een rubberboot<br />

en de Do18 dreef naar de kust en spoelde aan. Het wrak kon niet worden geborgen en de resten bleven tot 1984 liggen. Leutnant<br />

zur See Horst Rust, Feldwebel Otto Radons, Funkmaat Hans Zieschang en Unteroffi zier Otto Schenk werden geïnterneerd in Fort<br />

Spijkerboor en in mei 1940 als krijgsgevangenen<br />

naar Engeland overgebracht. Hun actieve rol in<br />

de oorlog was wel heel kort geweest. Dat gold<br />

eveneens voor de Fws Rudolf Diesterweg, Josef<br />

Hundenborn en Otto Wendt. Zij maakten in Do<br />

17P ‘F6+HM’ van 4.(F)/122 op 26 oktober een<br />

noodlanding in de Groningse klei tussen Uithuizen<br />

en Usquert na te zijn verdwaald (T005). De eerste<br />

Britse Spitfi re die in Nederland crashte was een<br />

geheime ‘Type B’ fotoverkenner met de registratie<br />

N3069. Het toestel werd op 22 maart 1940<br />

langs de grens neergeschoten door Bf 109’s van<br />

Jagdgeschwader 20. P/O Claude M. Wheatley viel<br />

dood op Duits grondgebied, omdat zijn parachute<br />

weigerde. Hij ligt nu in de Reichswald-begraafplaats<br />

bij Kleef begraven. Op de foto bekijken<br />

Nederlandse militairen en burgers bekijken het wrak<br />

bij de Kruisdijk tussen Herwen en Lobith (T0012).<br />

(Foto’s via P. Grimm)<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!