F-NL woordenboek - Club Franse Motoren
F-NL woordenboek - Club Franse Motoren
F-NL woordenboek - Club Franse Motoren
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
abandon +,(m), h.verlaten, h.afstand doen, h.opgeven<br />
abandon +,(m), verwaarlozing,losheid(ongedwongenh)<br />
abandonner; ~ à verlaten, opgeven; overleveren aan<br />
abîmer beschadigen(bederven),toetakelen<br />
abord,(m),directe omgeving, manier v optreden<br />
abord; d'~ eerst,vanaf het eerste ogenblik<br />
accentuer de klemtoon, de nadruk leggen op<br />
accompagner begeleiden,vergezeld doen gaan van<br />
accompli volmaakt,(voortreffelijk),voltooid<br />
accomplir; s' ~ vervullen; plaats vinden(geschiedn)<br />
accoupler koppelen, (doen) paren<br />
accrochage,(m),(tech.)kleven,aanhaken,aankoppelen<br />
accrocher ophangen (vastmaken)<br />
accueillant gastvrij (vriendelijk,gezellig)<br />
accueille,(m),ontvangst<br />
accueiller (t->29) ontvangen(begroetn), opnemen(reagrn<br />
accumuler; s'~ opeenhopn,bijeenbrengn,; z.opstapln<br />
achat,(m),(aan-,in-)koop, inkopen (mv)<br />
acheminer verzenden<br />
achever beëindigen, afmaken<br />
acier forgé,(m),smeedstaal<br />
acier (doux)/(dur),(m),staal (zacht)/(hard)<br />
actionner aandrijven, gerechtelijk vervolgen<br />
actionnnaire, aandeelhouder (aandeelhoudster)<br />
adhesion (à),(v),aansluiting(bij),(lidm.v.),instemm.<br />
adieu,(m),het vaarwel<br />
admettre toelaten,toegeven,aannemen,dulden<br />
administrer besturen, toedienen (voorzien van)<br />
admirablement bewonderenswaardig, fraai<br />
admission,(v),toelating, inlaat (toevoer)<br />
adopter =,aannemen (overnemen)<br />
adoption 't invoeren, 't overnemen<br />
adoucir; s'~ verzachten; milder worden<br />
adresser à richten(tot),sturen(naar),verwijzen<br />
affaiblir verzwakken, doen afnemen<br />
affaire +,(v),=, zaak (allerlei wijzen), spullen<br />
affaire; cela doit faire l'~,(v),dat moet voldoende zijn<br />
affaire; se tirer d'~,(v),zich eruit redden<br />
affamer uithongeren<br />
affecter + voorwenden,aannemen,bestemmen<br />
affecter + aanstellen(plaatsen;dienst),aandoen<br />
afficher aanplakken,te koop lopen met<br />
afficher; s'~ zich in het openbaar vertonen met<br />
affirmer verzekeren(bevestigen),duid. tonen<br />
affrayer; s'~ schrik aanjagn,afschrikkn; schr.van<br />
afin ~ de, ~que om te, opdat, teneinde<br />
agent de blocage,(m),borgvloeistof<br />
agir handelen (te werk gaan)<br />
agir; s'~ de gaan om, betreffen, sprake zijn van<br />
agissant, aktief, werkzaam<br />
agiter heen en weer schudden,verontrusten<br />
agonie,(v),doodstrijd,verval(langzame ondergan<br />
agrafer dichthakn,hechtn,(vast)nieten,felsn<br />
agréable aangenaam, prettig, plezierig<br />
aide,-,hulp, assistentie<br />
aiguille,(v),naald,wijzer, spits, evenaar,wissel<br />
aiguille de gicleur naaldsproeier (zie sproeiernaald)<br />
aile,(v),vleugel, wiek, blad<br />
ailettage vleugel<br />
ailettage du cylindre koelvin<br />
ailleurs (d') elders, (trouwens,overigens)<br />
aimant,(m),magneet (ook fig.), liefhebbend<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
WOORDE<strong>NL</strong>IJST FRANS-NEDERLANDS<br />
ainsi zo,aldus<br />
ainsi que evenals, zoals<br />
aisé; aisément geemakkelijk,vlot,ongedw,welgesteld<br />
ajouter à + toevoegen (aan)<br />
ajouter (à) + vermeerderen, vergroten, toevoegen<br />
ajuster afstellen,mikken op,africhten<br />
ajusteur,(m),bankwerker<br />
alambic,(m),destilleer-kolf (-toestel)<br />
alambiqué gecompliceerd (subtiel,gekunsteld)<br />
alanguir lusteloos maken (doen kwijnen)<br />
alésage boring<br />
alésage x course boring x slag<br />
aléser uitboren, kotteren<br />
alimentation,(v),voeding, voorziening<br />
aller simple,(m),enkeltje<br />
aller (22) gaan,funktionrn,passen,zullen(gaan)<br />
aller (et) retour,(m),retourtje<br />
aller; pour ~ à ... ? Hoe kom ik ... ?<br />
allier; (s'~) alliëren, verenigen (verbinden);z..<br />
allumage,(m),ontsteking<br />
allumage à étincelle,(m),vonkontsteking (verbr.motor)<br />
allure,(v),gang(snelheid), houding<br />
allusion,(v),zinspeling, verwijzing<br />
alors toen (dan, dus, destijds, pas)<br />
alors que terwijl (daarentegen)<br />
alors; et (puis) ~ ?, ..... toen; en wat dan nog?<br />
altérer (s') veranderen, vervalsen<br />
alternance,(v),(af)wisseling<br />
alternateur dynamo<br />
amateur,(m),liefhebber (beminnaar, amateur)<br />
ambulant rondtrekkend<br />
ambulatoire veranderlijk,zonder vaste standpl,=<br />
améliorer; s'~ verbeteren; beter worden<br />
amener (->t19) (mee)brengn,t.gev.hebbn,voorbereidn<br />
amortisseur schokdemper (bijv. Koni of rubber)<br />
amovible afneembaar, afzetbaar<br />
ampoule de témoin,(v),gloeilamp, blaar, ampul, buikflesje<br />
ancienne oud, voormalig, vroeger<br />
ancrage,(m),ankerplaats, verankering(fig.)<br />
angle de chasse balhoofdhoek<br />
angoisser beangstigen, angst aanjagen<br />
anneau,(m),ring, huls, (=collar=kraag)<br />
anneau de maintien de roulement,(m),lageraanslag<br />
anneau de retenue d'huile,(m),simmerring, oliekeerring<br />
annonce aankondiging,advertentie(voor)teken<br />
annulaire,(m),ringvinger, ringvormig<br />
antérieur vorig, voorafgaand, voor-<br />
antidote tegenmiddel<br />
antique antiek, ouderwets<br />
apercevoir (->t108) (op)merken,zich bewust zijn van<br />
aplatir plat maken, ~ slaan, pletten<br />
apparaître (t->59) verschijnen, aan't licht komen<br />
apparaître (t->59) + duidelijk worden, lijken<br />
appareillage,(m),apparatuur,'t in gereedheid brengen<br />
apparemment naar 't schijnt (waarschijnlijk)<br />
apparition verschijning (onverwachte)<br />
appel,(m),roep, beroep, sein<br />
appelation,(v),aanduiding<br />
apporter brengen(naar),verschaffn,veroorzakn<br />
apposer (het is een mededeling) aanslaan<br />
apprécier schatten, waarderen<br />
appréhender + vrezen, aanhouden, begrijpen<br />
1
appréhender; ~ de faire er tegenop zien iets te doen<br />
apprendre (-> t50) leren, vernemen, meedelen<br />
apprentissage,(m),scholing,vorming,h.kennis maken met<br />
apprêter; s'~ klaarmaken,opmaken;zich gereed makn<br />
approcher (de) naderen, dichtbij zijn<br />
approcher + dichterbij brengen, benaderen<br />
appui,(m),steun, het steunen, hulp<br />
appuyer steunen, drukken, samendrukken<br />
après na (in tijd)<br />
araignée,(v),spin<br />
arbre à cames nokkenas<br />
arbre à manivelle,(m),krukas<br />
arbre de renvoi,(m),tussenas (overbrengas)<br />
arbre de sortie,(m),uitgaande as (sekundaire as)<br />
arbre de transmission,(m),transmissieas<br />
arbre d'axe,(m),spil-(midden-)as, steekas<br />
arbre d'entrée,(m),ingaande as (primaire as)<br />
arbre fou,(m),losse as<br />
arbre moteur,(m),aandrijfas<br />
arbre primaire,(v),primaire as, hoofdas<br />
arbuste,(m),struik (kleine heester)<br />
archaïque =, verouderd<br />
ardent, ardemment brandend, vurig (hartstochtelijk)<br />
argile,(v),klei, leem<br />
armature,(v),wapening, versterking (geraamte)<br />
arme,(v),wapen (ook fig.), strijd<br />
armement,(m),bewapening,oorlogsmateriaal<br />
armer (be)wapenen,uitrusten (met)<br />
arrache,(m),trekker<br />
arracher + trekken,(ont-)wegdrukken,wegkrijgen<br />
arracher + afrukken<br />
arrache-clou,(m),spijkertang, nijptang<br />
arrache-rotor,(m),rotortrekker<br />
arreter tegenhouden, arresteren<br />
arrêt; sans ~,(m),stilstand,halte,pal;zonder ophouden<br />
arrimer stuwen,vastzetten,koppelen<br />
arriver (aan)komen, bereiken, gebeuren<br />
arroser (be)gieten, besproeien,stromen door<br />
articulation,(v),gewricht, geleding(pl/dr),scharnier<br />
articule scharnierdende<br />
artisan,(m),handwerksman, ambachtsman<br />
as,(m),aas(kaarten), crack(uitblinker,kei)<br />
aspect,(m),=,aanblik,uiterlyk,kant,gezichtspt<br />
aspirer streven,inademen,aanblazen,opzuigen<br />
assaillir (-> t28) aanvallen, bestoken (met)<br />
assassiner vermoorden (ombrengen), uitbenen<br />
assemblée,(v),vergadering,gezelsch.,volksvert.w.<br />
assembler (s') in elkaar zetten,verenigen,(samenk)<br />
asservir onderwerpen, beheersen<br />
assez tamelijk, genoeg<br />
assister bijwonen (getuige zijn van)<br />
association,(v),vereniging,verbinding,samenwerking<br />
assommer (dood)slaan,vervelen,lastig vallen<br />
assorti (bij elkaar) passend, gesorteerd<br />
assortiment,(m),schakering(stel),sortering(voorraad<br />
assourdir verdoven,dempen<br />
assourdissant oorverdovend<br />
assourdissement,(m),demping(v.geluid),doofheid<br />
assujettir zekeren (tech.)<br />
assurer verzekeren(van), belast zijn met<br />
atelier,(m),werkplaats, werkgroep (sektie), =<br />
attache,(v),band, klem, sluiting<br />
attaquer aanvallen,bestormen,beginnen,inzett<br />
atteign... atteindre (51) (met moeite) bereiken<br />
atteindre à (-> t51) (met moeite) bereiken, raken<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
atteint aangetast<br />
attelage,(m),span,(aaneen-)koppeling,'t inspannn<br />
atteler aan-,be-inspannn,koppeln,inzettn op<br />
attelir; s' ~ (à) zich wijden (aan),zich zetten aan<br />
attendant; en ~ aangrenzend; intussen,inmiddels,...<br />
attendre afwachten,wachten op,verwachten<br />
attendre; s'~ (à) verwachten,rekenen op,verdacht z.op<br />
attendrir vertederen, (vlees) zacht maken<br />
attendu gezien, in aanmerking genomen<br />
attestation,(v),attest(verklaring), bewijs<br />
attesté bewezen<br />
attester getuigen (van)<br />
attiédir lauw maken, bekoelen<br />
attirer (aan)trekken,bezorgen(veroorzaken)<br />
au besoin desnoods, zonodig<br />
au fait! ter zake<br />
au point in orde zijn, goed werken<br />
aucune; ne ~ geen enkel<br />
aucunne; sans ~ iemand (enig ander)<br />
audi-teur,trice(~ libre)v universit<br />
toehoorder,luisteraar,(toehoorder)<br />
augmentation de jeu speling vergroten<br />
auparavant eerst (daarvoor, tevoren)<br />
auprès de bij (naast), in verg.met, volgens..<br />
aura (01 -->avoir) zal hebben,(v),uitstraling, sfeer<br />
aussitôt; ~ que dadelyk(aanstonds,onmiddelyk);zodra<br />
autant; ~ que evenveel (evenzeer); voor zover<br />
autre; (entre ~s) ander,nog een, (onder andere), ....<br />
auxiliaire; un ~; une ~ hulp-,bij-;'n hulpmiddel,'n hulpkra<br />
avaler in-,doorslikken (snel opeten)<br />
avance à l'allumage,(v),voorontsteking (verbr.motor)<br />
avancer + vooruitgaan,uitsteken,vorderen<br />
avancer + oud worden,voorlopen(klok)<br />
avange ál'allumage vervroeger, ontsteking<br />
avant voor (in tijd)<br />
avarie,(v),averij (transportschade)<br />
aventuer dans ; s' ~ (zich) wagen (in)<br />
aventurer; s' ~ dans zich wat<br />
avérer (s') (t20) blijken te zijn(bewaarheid blijken)<br />
avertir waarschuwen<br />
avertisseur,(m),claxon (waarschuwingstoestel)<br />
aveuglant verblindend<br />
aveugler blinde maken(verblinden)stoppen;lek<br />
avoir (01) hebben krijgen, aanhebben, schelen<br />
avoisiner grenzen aan, in de buurt komen van<br />
avorter abortus hebben, mislukken, falen<br />
avouer bekennen (toegeven),erkennen<br />
avouer; s'~ bekennen te zijn, zich verklaren<br />
axe de fourchette de changement de schakelvorkas ... de<br />
vitesse<br />
axe de piston zuigerpen<br />
axe de selection,(v),schakel-spil (-klos, -spindel<br />
ay- (-> avoir)<br />
bâche,(v),dekzeil, pet (plat)<br />
bagarre,(v),opstiitje, geknok (vechtpartij)<br />
bague,(v),(vinger-)ring, (tech. ook bus)<br />
bague de calage,(v),borg (fixeer-)ring, (gleuf)v.lager<br />
bague de tarage du ressort,(v),veer-afstelring<br />
bague d'appui,(v),(af-)stelring<br />
baisse het zakken, het verminderen<br />
baladeur +,(m),schuifbus, schuifkraag<br />
baladeur + verschuifbaar<br />
ballon,(m),bal, ballon, bolvormig vat<br />
banal alledaags,gewoon,afgezaagd<br />
banc de redressage,(m),richtbank<br />
2
ande,(v),reep, baan, band, bende<br />
baptister dopen, een (bij-)naam geven<br />
barbotage spetteren, plassen<br />
barre,(v),staaf,baar,roer(pen),balie,streep<br />
barrer versperren, dwarsbomen, doorhalen<br />
basal als grondslag dienende, basaal<br />
base,(v),basis,grondbeginsel,grondvlak<br />
bas; là-~ daarginds<br />
bâtiment gebouw, bouw, (zee)schip<br />
bâtisse,(v),ruwbouw(metselw.),bouwsel<br />
bâton,(m),stok, staf, sport (v.stoel)<br />
batterie,(v),accu<br />
battre slaan(tegen)<br />
baver kwijlen, vlekken<br />
bavoir,(m),slabbetje<br />
bavolet spatlap ????<br />
bec,(m),snavel, bek(plat),punt(ig uiteinde)<br />
bénéficier (de) voordeel trekken(uit),(profiteren)<br />
bénévole, bénévolement belangeloos (vrijwillig,gratis)<br />
bequille centrale,(v),middenbok, centrale standaard<br />
béquille (auxillaire),(v),kruk, steun, stut; (jiffy)<br />
berceau,(m),wieg<br />
berger,(m),(schaap)herder<br />
besoin nodig, behoefte<br />
bête,(v),beest, domkop, monster<br />
bête;bêtement dom, onzinnig, doodeenvoudig<br />
bidon,(m),kan (kan,fles,bus)benzineblik<br />
bielle drijfstang<br />
biellette,(v),hefboom, hevel<br />
biellette de starter,(v),chokehevel (op carburateur)<br />
bien à plat loodrecht, vertikaal<br />
bien que + aanvoegende wijs hoewel<br />
bien sûr natuurlijk<br />
billes d'acier kogels (staal voor lager)<br />
biouac; feux de ~,(m),bivak; kampvuren<br />
bivouaquer bivakkeren<br />
blé,(m),tarwe, pegels (poen)<br />
blinder (be)pantseren, afschermen, ...<br />
blocage +,(m),versperren, grendeling, het klemmen<br />
blocage +,(m),vastzetten van onderdelen<br />
blue de Prusse Berlijns-Blauw<br />
bobine,(v),klos, spoel, (film-)rolletje<br />
bobine de charge,(v),laadspoel<br />
bobine de'eclairage,(v),verlichtingsspoel<br />
bobine excitatrice,(v),stroom-opwek-spoel (in dynamo)<br />
boidon à carburant,(m),brandstofblik, jerrycan<br />
boisseau gasschuif<br />
boîte,(v),kist, doos<br />
boîte à outils gereedsschapskist<br />
boîte à vitesse versnellingsbak<br />
boîte d'engrenages du compteur de v,(v),snelheidsmetermeenemer(op<br />
voorwiel<br />
boitier de phare,(m),koplamphuis<br />
boîtier du phare,(m),koplamphuis (kastje)<br />
bomber vol worden, opbollen<br />
bord,(m),kant, bord (schip)<br />
borge éénoog (blind aan één oog)<br />
borne,(v),aansluitklem (accu)<br />
borne,(v),grenzen (ook fig.), grenssteen<br />
bossage,(m),nok, rug, doordrukking<br />
bossage de centrage,(m),centreernok<br />
bouche,(v),mond,bek, opening<br />
bouchon kurk, stop, plug<br />
bouchon de remplissage vuldop (tankdop)<br />
bouchon de soupape stop boven klep<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
bouclier,(m),schild<br />
boue,(v),modder, bezinksel, zeeslib<br />
bougie d'allumage bougie<br />
bouleversement,(m),h.ondersteboven halen,ingr.verander<br />
boulon bout<br />
boulon de vidange aftapplug<br />
boulonnage,(m),het vastbouten, het vastklinken<br />
boulonner aanbouten, vastbouten<br />
bourrasque,(v),ruk-,wervelwind, driftbui<br />
bout eind, punt, top<br />
bout; du ~ des lèvres,(m),prevelen<br />
bovins runderen, runderachtigen<br />
branchement,(m),vertakking, aansluiting, wissel<br />
branchement des fils,(m),draadverbindingen<br />
bras,(m),arm, mankracht (arbeider)<br />
bras articule,(m),schakelplaat<br />
bras d'accouplement,(m),verbindingsarm<br />
bras oscillant,(m),swing-arm<br />
braser hard solderen<br />
brave, bravement dapper (moedig), best (braaf, goed)<br />
bref,brève kort<br />
brevet,(m),getuigschrift, octrooi (patent)<br />
breveter diplomeren,petenteren,(octrooieren)<br />
bricolage,(m),geknutsel, amateurswerk (knoeiwerk)<br />
brièvement kort, beknopt, in een paar woorden<br />
briller schitteren, uitblinken<br />
brin,(m),draadje,halmpje,sprietje, lootje<br />
broche,(v),spil(frees,pin), poot (v. stekker)<br />
bronzer bruin worden<br />
brossage,(m),het borstelen<br />
bruit,(m),geluid(lawaai), drukte, ophef<br />
brûlant gloeiend heet, vurig (fig.)<br />
brûler,(v),verbranden<br />
brûlure des soupapes verbranding van de kleppen<br />
brunissement,(m),het bruinen (huid), het polijsten<br />
bruyère,(v),heide<br />
burette à huile,(v),oliekan, smeerkan<br />
burnous,(m),boernoes, babycape<br />
but,(m),doel,oogmerk;doelpunt,doelwit,mikpt<br />
butée,(v),aanslag<br />
buter stoten,stuiten,steunen,koppig,.....<br />
ça dan (ter versterking ve vraag) ...<br />
cache,(m),afdekblad<br />
cachet,(m),stempel, zegel<br />
cache-poussiere stof-keerring (-dichting)<br />
cadran,(m),wijzerplaat,kiesschijf,afleesschaal<br />
cadre,(m),frame<br />
cahoter hobbelen<br />
caillasse,(v),kiezelmergel<br />
caillouter bestraten<br />
caillou, cailloux,(m),kiezel(steen), halfedelsteen<br />
calage,(v),stutten, afslaan motor, instellen<br />
calamine,(v),zinkerts, koolafzetting (k.aanslag)<br />
cale,(v),wig, spie, scheepshelling<br />
calendrier,(m),(wand)kalender,(tijd)schema,(tijdr.<br />
caler afslaan, (plat:het opgeven),stutten<br />
calible d'épaisseur,(m),voelermaatje<br />
came de frein remnok (op remtrommel)<br />
cannelé gegroefd,geribd<br />
canneler (voorzien van) groeven, golven<br />
cannelures de la biellette de frein remarm-vertanding<br />
canon,(m),(pijp-)sleutel<br />
cantonner gelegerd zijn, opsluiten ....<br />
caoutchouc rubber<br />
capot,(m),motorkap<br />
3
car want<br />
caravanne,(v),karavaan, groep, caravan<br />
caresse,(v),liefkozing(streling,liefk.gebaar)<br />
carte grise kentekenbewijs deel II<br />
carte postale (avec réponse payée),(v),briefkaart (met betaald<br />
antwoord)<br />
carter kettingkast<br />
cas,(m),geval<br />
casque (de motocycliste),(m),(motor-)helm<br />
casser breken(stuk gaan),annulern,ontslaan<br />
cataloguer katalogus maken, klassificeren<br />
cause,(v),oorzaak (reden), zaak<br />
cause; à ~ de door, wegens, vanwege, om<br />
ceci dit, het volgende (dat wat volgt)<br />
céder toegeven(aan),bezwijken, overdragen<br />
cela dat<br />
célèbre (pour); tristement ~ beroemd (om), vermaard; berucht<br />
céleste hemel-,hemels<br />
celle (ci)---> celui (ci) degene, datgene; (deze)<br />
celui-ci,celle-ci,ceux-ci,celles-ci deze (hier)<br />
centaine,(v),honderdtal<br />
cependant echter, toch, niettemin, evenwel<br />
cercle,(m),cirkel, kring, ring<br />
certes (voor)zeker,(inderdaad)<br />
certes mais maar natuurlijk<br />
certificer de verzekering geven van,waarborgen<br />
cesser ophouden, stoppen, uitscheiden<br />
chaleur,(v),hitte,vuur(enthousiasme),warme dagn<br />
chambre à air binnenband<br />
chambre á air de secours reserve-binnenband<br />
chameau; ~ d'arabie,(m),kameel,rotwijf; dromedaris<br />
chamelle,(v),wijfjeskameel<br />
chanfreiner afkanten (schuin bijwerken)<br />
changement de vitesses,(m),versnellingsbak, gangwissel<br />
chantier,(m),bouwterrein,opslagterrein,stelling<br />
chapeau,(m),kap<br />
chapeau de bougie,(m),bougiekap<br />
char,(m),gevechtswagen (tank), praalwagen<br />
charger; ~ de be-,op,in)laden; belasten (met)<br />
chargeur,(m),lader<br />
charogne,(v),kreng(aas,kadaver),bedorven vlees<br />
charpente,(v),geraamte,beendergestel,opbouw<br />
charpentier,(m),timmerman (voor grof timmerwerk)<br />
chasse,(v),naloop,jacht,spoeling,speelruimte<br />
chasser (sur) + jagen, slippen; (op drift zijn)<br />
chasser + uitdrijven (van klepgeleider)<br />
chaudron,(m),koperen kookketel<br />
chauffard,(m),wegpiraat, zondagsrijder<br />
chauffer warm worden, verwarmen<br />
chausser van schoeisel voorzien<br />
chemin,(m),weg (traject) (diverse hoedanighedn<br />
cheminée,(v),schoorsteen,koker,kraterpyp,luchtzk<br />
cheminement,(m),het lopen, ontwikkeling (v.gedachtn<br />
chercher zoeken, proberen (trachten)<br />
chèvre,(m),geitekaas (v) geit (sik), hijskraan<br />
chez bij, ten tijde van<br />
chiffon,(m),doek, vod, (poets-)lap<br />
chiffre,(m),cijfer, totaal(bedrag), cijfer<br />
chiffrer; se ~ oplopn, becijfern, nummern; bedragn<br />
choc,(m),schok,(ook elektr.),stoot,botsing<br />
choisir (uit)kiezen (uitzoeken,keuze maken)<br />
choix; au ~,(m),naar keuze<br />
chose,(m),ding (plat)<br />
chute,(v),val (ook fig), afval (rest)<br />
ci hier(bij) {vaak niet vertalen}<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
ciel,(m),(aanblijk vd) hemel, hemel(-gewelf)<br />
cierge,(m),waskaars, zuilcactus<br />
cime,(v),top (kruin), toppunt<br />
ciment; ~ armé,(m),cement; gewapend beton<br />
cintrage,(m),buiging, welving, kromming<br />
circlip,(m),circlip<br />
circuit de charge laadsysteem<br />
citer citeren,aanhalen, eervol vermelden<br />
ci-contre hier tegenover<br />
clair (beige) helder/licht van kleur; (~ beige)<br />
claveter vastspieën, opspieën, vastnagelen<br />
clavette,(v),bout,pin,wig,keg,spie<br />
clé à douille dopsleutel ??<br />
clé à ergot pijpsleutel<br />
clé por anneau de maintain momentsleutel<br />
clé pour rayons spakensleutel<br />
clef (clé),(v),sleutel(ook fig.), houdgreep<br />
clignotant knipperlicht<br />
clip de l'axe de piston zuigerpenclip<br />
cloche klok, stolp<br />
cloche d'embrayage koppelingsklok<br />
cloisonnement,(m),paneelwerk, vakwerk<br />
coffret,(m),kistje, koffertje<br />
cogner slaan,inslaan(spijker),kloppn,stotn<br />
coin,(m),hoek(je),rubriek,wig,stempel<br />
colle,(v),lijm,strikvraag(plat),overw.proefw.<br />
colle +,(v),vervelend iets (plat)<br />
collerette,(v),flens, kraagje, mof<br />
collier,(m),band, huls (tech.), halsketting<br />
collier de faisceau kabelboombinder<br />
colmater afdichten (als stoppen, afkitten)<br />
colonne de direction,(v),balhoofdspen<br />
combine de bord,(m),instrumenten-huis (-paneel)<br />
comble,(m),toppunt,kap(construktie),hanebalken<br />
combler (op)vullen(dempen),tegemoet komen a<br />
comestible; les `s eetbaar; levensmiddelen<br />
commandant,(m),=, gezagvoerder, majoor<br />
commande des vitesses versnellingshendel<br />
commander + h.bevel voeren, beheersen,bestellen<br />
commander + beveln,(ver)eisen,bestelln,bedienen<br />
commander ++ besturen<br />
comme + wat,hoezeer,net als,daar, ....<br />
comme + (zo)als,juist toen,daar,...<br />
commencer beginnen (met)<br />
commercialisation,(v),in de handel -, op de markt brengen<br />
commun gemeenschappelijk, algemeen, gewoon<br />
communier de communie ontv,z. één voelen met<br />
commutateur schakelaar, stroomwisselaar<br />
comparateur,(m),meter (lett. vergelijker)<br />
comparateur à cadran,(m),wijzer-meetinstrument<br />
compétence,(v),bekwaamheid (deskundigheid)<br />
compétition mededinding, wedstrijd<br />
comporter met zich meebrengen, bevatten<br />
comporter se zich gedragen, funktioneren<br />
composé samengesteld, onnatuurlijk<br />
composent,(v),bestanddeel, component<br />
composer 'n vergelijk trekken,'n proefw.makn<br />
comprendre begrijpen, bevatten, meerekenen<br />
compris inbegrepen, begrepen<br />
comptable boekhoud-,verantwoordelijk,telbaar<br />
compte,(m),berekening,rekening,boekhouding<br />
compter; sans ~ rekenen, meetellen;zonder mee te ~<br />
compteur de vitesse snelheidsmeter<br />
compte-rendu,(m),verslag (recensie, beoordeling)<br />
concéder toestaan (vergunning), (toe-)geven<br />
4
concepteur,(m),ideeënman (bij reklame, toneel)<br />
conception,(v),opvatting (mening,denkbeeld),...<br />
concertation,(v),(pol)gem.overleg, raadpleging<br />
concevoir (-> t08) begrijpen, ontwerpen<br />
conçu -> concevoir<br />
condensateur,(m),condensator<br />
conduire (65) besturen<br />
conduit,(m),buis (pijp, kanaal, leiding)<br />
conduiter verlaten,overleveren(aan),opgeven<br />
conduite; fuite dans la ~ d'essance,(v),leiding; lek in de<br />
benzineleiding<br />
cône,(m),kegel,konus,afschuining<br />
cône à friction,(m),wrijvingskegel<br />
cône claveté,(m),konus met spie ????<br />
confiance,(v),vertrouwen, zelfvertrouwen<br />
conforter (dans) sterken (in), bevestigen (in)<br />
confusion,(v),verwarring,wanorde,vaagheid,verwiss<br />
congé,(m),verlof,ontslag,opzegging,zeebrief<br />
congé; prendre un ~,(m),verlof nemen<br />
congé; prendre ~ de (quelqu'un),(m),afscheid (van iemand)<br />
nemen<br />
conique kegelvormig, taps<br />
connaissance kennis (wetenschap), bewustzijn<br />
connaissance; faire la ~ de met iemand kennis maken<br />
connaître (t->59) kennen,weten,op de hoogte zijn v...<br />
connu; c'est bien ~ bekend; dat is bekend (duidelijk)<br />
consacrer (in)wijden,gewijd aan,tot regl verh<br />
conseil,(m),raad(geving),raadsman,raad(sorgaan)<br />
conseil d'administration,(m),raad van bestuur<br />
conseiller aanraden<br />
conséquent =,flink (groot) foutief taalgebruik<br />
considérant,(m),overweging<br />
consister à(+onb.wijs;dans+zelf.nw) bestaan (in ; uit)<br />
consommer iets gebruiken,verbruiken,voltooien<br />
constituer vormn,betekenn,oprichtn,benoemen to<br />
constructeur,(m),bouwer, fabrikant, maker<br />
contempler aandachtig opletten, kijken naar<br />
contenter (se ~ (de)) (zich) tevreden stellen ((met))<br />
continuer (voort)duren,doorgaan(met), .....<br />
contrée,(v),(land)streek, gebied, contrei<br />
convalescence,(v),h.weer gezond worden,herstelperiode<br />
convenir (de) passen bij(erkennen,eens wordn over<br />
convention,(v),overeenkomst, afspraak<br />
convien(-) (-> convenir t27)<br />
cordialement hartelijk<br />
cornet de avertisseur hoorn, toeter (voor waarschuwen)<br />
corps,(m),lichaam,lijf,romp,grootste deel,..<br />
corps; faire ~ avec één zijn met<br />
corser aandikken<br />
cote,(v),waardering(cijfer), nummerg, noterg<br />
côte,(v),kust, stijging, rib(bel)<br />
côté; a ~ (de) (er)naast<br />
côte; en ~,(v),snelheid bergopwaarts,op 'n helling<br />
côte; la course de ~ de heuvelklim<br />
cotisation contributie, bijdrage<br />
coucher een laag op iets aanleggen<br />
coudre naaien, (wond) vasthechten<br />
couler stromn,(tijd)verglijdn,lekkn,zinkn<br />
coulisse (->coulisser) schuift<br />
coulisse +,(v),=, (schuif)sponning,(glij)schuif<br />
coulisser schuiven(glijden),voorzien ve groef<br />
coup,(m),slag(kalp,steek,stoor,abrupte beweg<br />
coupant scherp,snijdend<br />
coupe,(v),glas,beker,bokaal,cup; het knippen<br />
couper (door-)snijden,bekorten,verdelen...<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
couple de serrage aanhaalkoppel<br />
couple maximum maximum koppel<br />
coupleur à 4 broches,(m),stekker met 4 pootjes<br />
courant,(m),gangbaar,lopende termijn,stroom<br />
courante,(v),racekak, schijterij<br />
courant; être au ~ op de hoogte zijn<br />
courbature,(v),spierpijn<br />
courbe krom<br />
courber (door)buigen, onderwerpn<br />
couronne,(v),krans, kroon<br />
courroie de transmission,(v),leren drijfriem<br />
course slag,beweging,tocht,(wed)loop<br />
cours; au ~ de; dans le ~ de in de loop van, gedurende<br />
cours; en ~ de construction in aanbouw<br />
courtoisie,(v),hoffelijkheid (beleeefdheid)<br />
court-circuit,(m),kortsluiting<br />
coussinet,(m),kussenblok (lagerbus) (Eng.bushing)<br />
coût,(m),kosten, prijs<br />
coûte que qoûte koste wat kost, tot elke prijs<br />
coûteaux kostbaar<br />
couvercle,(m),deksel (ook in techniek)<br />
couvrir (be)dekken(met),beschermen, .....<br />
couvrir + afleggen, uitvoerig berichten over<br />
crabot + aangrijpend paar (van versnelling)<br />
crabot + nokkoppeling, klauwkoppeling<br />
cracher spuwen, spetteren, knetteren<br />
cran,(m),inkeping,keep,kerf, ...<br />
crécelle,(v),ratel (klepper,klep), kletskous<br />
creuser graven, uithollen, uitwerken(best.)<br />
creux,(m),holte(uitholling), kuiltje<br />
crevaison,(v),het springen(lekke band), creperen<br />
crever open gaan, een lekke band krijgen<br />
cric,(m),krik<br />
crisper samenttrekken,irriteren,<br />
crissement,(m),geknars<br />
crisser knarsen, (krassen, kraken)<br />
croire; (en ~) geloven, (in iemand geloven)<br />
croiser; se ~ kruisen, tegenkomen; elkaar ~<br />
croisière,(v),tocht<br />
croisière; regime de,(m),kruissnelheid<br />
croisière; vitesse de ~,(v),kruissnelheid<br />
croupi vervuild (v.stilstaand water),stink<br />
cuir,(m),leer<br />
cuivrage,(m),verkoperen<br />
culasse cilinderkop<br />
culasse détachable losse cilinderkop<br />
culbutée kopklepper<br />
culbuter omslaan, omver gooien<br />
culbuteur tuimelaar (as???)<br />
culture,(v),h.bebouwen,kweek,=(beschaving)<br />
curiosité,(v),nieuwsgierigh,leergierigh,beziensw.<br />
cuvette,(v),kom (uitholling), lager-loopring<br />
cuvette de roulement kogellager-loopring<br />
cylindre borge blinde cilinderkop<br />
dandinement,(m),wiegelende gang<br />
dandiner (se) waggelen<br />
datte,(v),dadel<br />
davantage; pas ~ meer, langer; niet meer, evenmin<br />
de fait (en,par) in werkeklijkheid<br />
debâcle,(v),ineenstorting,ondergang;kruien v ys<br />
débit,(m),verbruik (van elektriciteit, gas)<br />
débouchage,(m),ontstopping, ontkurking<br />
déboucher (plotseling)komen(uit),uitkomen op<br />
debout staande (rechtop,overeind)<br />
débrancher loskoppelen<br />
5
débrayage ontkoppeling<br />
débrouiller ontwarren, ophelderen<br />
début,(m),=, begin, aanvang<br />
décalcomanie versiering met losgeweekte plaat<br />
déceler ontdekken, aantonen, ...<br />
déchaîner ontketenen,opwekken,veroorzaken<br />
déchaîner; se ~ (contre) losbreken, uitbreken, woeden (tegen<br />
déchiqueter stukmaken,verscheuren,niets heel la<br />
déchirure,(v),scheur, schram, opening<br />
décidément beslist, zeker, stellig bepaald<br />
declenchement,(m),het los maken, het op gang brengen<br />
décombres,(m),puin (afbraak, ruïnes)<br />
déconseiller afraden (ontraden)<br />
décor,(m),versiering, =, omgeving,omlijsting<br />
décortiquer afpellen, ontleden (uitpluizen)<br />
découper (uit)snijden,aftekenen(doen uitkmn)<br />
découverte,(v),ontdekking<br />
découvrir ontdekkn,(uit)vindn,ongedekt laten<br />
décrasser vh ergste vuil ontdoen, manieren b.<br />
décrire (ww->t66) beschrijven<br />
décrocher afhaken,als lid bedanken, ...<br />
décrocher + loshaken, gaan strijken met (eer)<br />
dédain,(m),geringschatting (laatdunkendheid)<br />
dedans binnen (erbinnen,van binnen)<br />
dédier (in)wijden,opdragen(boek)<br />
définir =,beschrijven,precies vaststellen..<br />
déflagrer explosief verbranden<br />
déflecteur,(m),zijraampje,keerschot,keerplaat,....<br />
dégager losmaken (van)......<br />
dégustation; ~ de vin,(v),het proeven; de wijnproeverij<br />
déguster proeven,smullen v.,(plat incassern)<br />
dehors +,(m),de buitenkant, het uiterlijk<br />
dehors + (er)buiten<br />
déjà al<br />
delà au ~ verder (meer, daarenboven)<br />
délai,(m),termijn, tijd, vertraging<br />
délivrance,(v),bevrijding, uitreiking, afgifte<br />
demarrer starten (van motor)<br />
démarreur,(m),startmotor<br />
demi-lune de clavetage halvemaan-vormige spie<br />
démonter demonteren, van zijn stuk brengen<br />
démultiplicateur,(m),snelheid verminderende overdrijving<br />
démultiplication eindoverbrenging<br />
dénomination,(v),naam, benaming<br />
dénotation aanduiding (verwijzing)<br />
denrée,(v),(eet)waar, voedingsmiddel<br />
denrées alimentaires,(v),levensmiddelen<br />
denrée; une ~ rare,(v),zeldzaamheid, rariteit<br />
départ,(m),vertrek,start,vertrekpunt,aftreden<br />
depistage des pannes foutzoektabel<br />
déplacement,(m),verplaatsing,overplaatsing,reis<br />
dépliant uitslaand, uitvouwbaar,opvouwbaar<br />
deposer uitbouwen<br />
dépositaire; ~ d'une marque,-<br />
,bewaarder,bewaker,alleenvertegenw.<br />
dépouille,(v),huid(afgestroopt vel), buit<br />
dépouillé mortelle,(v),stoffelijk overschot<br />
dépourvu (de) verstoken (van)<br />
depuis sinds, al, vanaf<br />
depuis lors sindsdien<br />
depuis qu' il est parti sinds hij vertrokken is<br />
déranger in de war br,werking verstoren van<br />
déranger; se ~ de moeite nemen<br />
dérapage,(m),het slippen,het uit de hand lopen<br />
dériver + afdrijven (bv.schip), willoos zijn<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
dériver; ~ de om(af)leggn; afleiden (uit,van)<br />
derouler (se) af-ontrollen, (zich afspelen)<br />
dès (onmiddelijk) vanaf (al),sinds (al)<br />
désaxer uit de as brengen,uit evenwicht br.<br />
descendance nakomelingenschap, afstamming<br />
descendre uit-;afstappen,gaan naar/in<br />
descriptif,(v),beschrijving(voorstelling)inventari<br />
désengagement terugtrekking('t zich losmaken)<br />
désolant hinderlijk,bedroevend<br />
désormais voortaan<br />
desserrer losmaken, losschroeven<br />
dessin,(m),tekening,motief,h.tekenn,opzet,vorm<br />
dessous onderkant, ondergoed<br />
dessus,(m),bovenkant, op<br />
détachable los te maken<br />
détacher losmaken,scherp doen uitk,ontvlekkn<br />
détail,(m),bijzonderheid<br />
détendre (se) ontspannen (zich)<br />
détendu ontspannen<br />
détente<br />
ontsnapping,trekker,(v),(vuurwapen),ontsnapping(expansie)<br />
détérioration,(v),beschadiging, verslechtering<br />
détonation,(v),knal, ontploffing<br />
détremper verdunnen (aanmengen), doorweken<br />
devancer voor zijn (op iets vooruitlopen)<br />
devant voor<br />
dévaster verwoesten (vernielen, vernietigen)<br />
développement,(m),ontwikkeling,uiteenzetting,gevolgen<br />
devenir (t->27) worden (van) (v.terechtkomen)<br />
deviner raden,doorzien,voorspellen,oplossen<br />
devinette,(v),raadseltje<br />
devoir,(m),plicht, huiswerk<br />
devoir + (t 08) verschuldigd,schuldig zyn,t dankn a<br />
dévouer; se ~ zich opofferen<br />
devr- (t 08); devoir verschuldigd, ...<br />
diamètre intérieur (extérieur) binnen- (buiten-)diameter<br />
dieu,(m),god, idool<br />
digne, dignement waard(verdienend),overeenkomstig<br />
diminuer verminderen,afnemen,kleiner worden<br />
dimunution de jeu speling verkleinen<br />
direction,(v),stuurinrichting,leiding,directie,..<br />
direction avant stuurinrichting<br />
dire; autant ~ als het ware<br />
dire; pour ainsi ~ als het ware<br />
dire; pour tout ~ in één woord<br />
dire; (t 68),(m),iemand die iets zegt, zeggen<br />
discret; discrète; discretement<br />
terughoudnd,onopvallnd,=,onderschei<br />
dispaissent verdwijnt<br />
disparître verdwijnen, sterven<br />
dispendieux duur, kostbaar<br />
disponible beschikbaar<br />
disposer beslissen(beschikkn),beschikkn over<br />
disposif,(m),installatie(apparaat,toestel,voorz.<br />
disposition plaatsing, rangschikking<br />
disque garni,(v),beklede koppelingsplaat<br />
disque lisse,(v),gladde koppelingsplaat<br />
dissipation de chaleur,(v),warmte afvoer<br />
distinguer zien, onderscheiden<br />
distrait verstrooid<br />
distraite; écouter d'une ~ met een half oor luisteren<br />
distrait; distraitement verstrooid, onoplettend<br />
diversification,(v),=, (verscheidenheid,afwisseling)<br />
dizaine,(v),tiental, een stuk of tien<br />
doctrine,(v),leer(stelling), mening<br />
6
document,(m),dokument (stuk), bewijsstuk<br />
documentation,(v),documentatie(materiaal),bescheiden<br />
doigt,(m),vinger, teen, vingerdikte<br />
doigt de verrouillage,(m),aanslagarm(lett.vergrendelingsteen)<br />
doigts de fourchette schakelvorkklauwen<br />
doit -> devoir (t 08) heeft te danken aan, (moeten)<br />
doi(v)- (-> devoir t08)<br />
domaine,(m),(land)goed<br />
domaine; dans tous les ~s,(m),op het gebied van<br />
donc dus (derhalve), toch (dan,eens)<br />
donduit de remplissage vulpijp<br />
dont waarvan,(van wie,waaruit,waardoor)<br />
dos,(m),rug (ook van kleding), achterzijde<br />
double,(m),het dubbele,duplicaat,dubbelspel<br />
doubler verdubbeln,inhaln(passern,voorby r)<br />
double; en ~,(m),dubbelspel; in tweevoud<br />
douceur,(v),zoet, zacht, (soepel; van bewegen)<br />
douille,(v),mof (koppelbus, koppelring, nippel)<br />
douleur,(v),pijn (leed, verdriet)<br />
doute(r), sans ~,(m),twijfelen(aan), (zonder twijfel)<br />
doux week(technisch), zoet, aangenaam<br />
dragon,(m),draak,feeks,cavalerist,boomhagedis<br />
dresser oprichten,gereed maken,opzetten<br />
droit,(m),recht (in vele betekenissen)<br />
droit + rechter (tegenover linker)<br />
durcir (se) (hard),hard,stevig worden,verharden<br />
dure hard<br />
dureté,(v),hardheid (materie, woorden)<br />
éblouir verblinden, versteld doen staan<br />
ecartement des électrodes elektrodenafstand<br />
échappement uitlaat (van een motor)<br />
échappement libre open knalpot<br />
échauffement,(m),verwarming (verhitting), warm lopen<br />
échec,(m),tegenslag,hachelijke positie,schaak<br />
echelon,(m),sport,rang,(trede,rang)niveau<br />
échelonner regelmatig verdelen (plaats,ruimte)<br />
échelonner; s'~ met vaste tussenpozen plaats vinden<br />
échelonner; s'~ op bep.afstnd v.elkaar opgest.staan<br />
échouer niet slagen,mislukken,stranden,....<br />
éclairage electrique electrische verlichting<br />
éclairé verlicht(verstand,onbevooroord,ontw<br />
éclairer licht gevn,verlichtn,opheldern,verk<br />
éclatement het barsten,ontplooiing,splitsing<br />
éclater (uiteen)barstn(ontploffn),uiteenval<br />
éclipser verduisteren,in de schaduw stellen<br />
éclipser; s'~ stilletjes verdwijnen,verdwynn acht<br />
econicité coniciteit<br />
economique economisch, zuinig<br />
écouler vd hand doen,slijten,in omloop brgn<br />
écouter luisteren naar (raad opvolgen)<br />
écrire (66) schrijven<br />
ecrou moer<br />
écrou borgne,(m),dopmoer<br />
ecrou de couronne dopmoer (kroonmoer)<br />
effacer (->t11) uitwissen,doen verdwijnen,overschad<br />
effectuer ('s) uitvoeren, (uitgevoerd worden)<br />
effet,(m),uitwerking, effekt, gevolg<br />
effet; en ~ immers(verb.woord);inderdaad(bijw.)<br />
efficace doeltreffend<br />
efficave (efficacement) doeltreffend, efficiënt<br />
effiler dun (spits) laten uilopen (taps)<br />
effondrement instorting, ondergang, inzinking<br />
effondrer; s'~ instorten, uiteenvallen, kelderen<br />
efforcer (s') de (zich) inspannen om<br />
effort,(m),inspanning(moeite,poging)kracht(nat<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
effort; avec ~,(m),moeizaam<br />
effort; faire un ~,(m),z'n best doen, zich inspannen<br />
effort; sans,(m),moeiteloos<br />
effraction,(v),(in)braak<br />
effrayer; s'~ (de) schrik aanjagn,afschrikkn; schrik v<br />
également gelijkelijk(evenzeer,even),ook(ev.e<br />
élaborer; s'~ uitwerken,verwerken;ontstaan<br />
élevage,(m),veeteelt, teelt, wijnverzorging<br />
élevé hoog, verheven<br />
élire (ver)kiezen (tot)<br />
éloigner verwijderen,uitstellen,afleiden,...<br />
éloingné verwijderd (afgelegen,ver)<br />
élu(ss)- zie élire<br />
émaner (de) voortvloeien (uit),uitstralen (van)<br />
embarquement,(m),inscheping,het instappen (v.vervoer<br />
embase voetstuk, grondplaat<br />
embiellage verfraaiing<br />
emboité dichtgeknepen ??<br />
emboîtement,(m),opsluiten met pen en gat<br />
emboîtement conique non claveté spieloze konische verbinding<br />
emboîtement de tuyau,(m),buismof<br />
emboîtement +,(m),in elkaar grijpende verbinding<br />
emboîter ineenvoegen, ineenschuiven<br />
embout (filité),(m),dopje onder een stok,(draad-)eind<br />
embouti geperst (van staal) ??<br />
emboutir botsen op, in de kreukels rijden<br />
emboutissage +,(m),botsing, het uithameren, het stampn<br />
emboutissage +,(m),het beslaan met metaal, omfllenzing<br />
emboutissage +,(m),persen (metaalbewerking)<br />
émerveillement,(m),verwondering,verrukking<br />
émerveiller verbaasd doen staan,in verrukking b<br />
émettre (->t53) uiten, voortbrengen,uitgeven(lenen)<br />
emmanchement aan een steel gezet<br />
emmancher een steel zetten aan<br />
emmancher à chaud warm omleggen<br />
emmancher à force persen<br />
emmancher à froid koud oppersen<br />
emmanchure,(v),steelgat (hamer), armsgat<br />
empâter kleverig maken,dikke lagen verf opb<br />
empattement wielbasis<br />
empêcher verhinderen,beletten,weerhouden<br />
empirer erger worden, slechter maken<br />
emplacement,(m),plaats (plek,stand,locatie,ligging)<br />
emplâitre,(m),(vulcaniseer-)pleister, zwaar eten<br />
employer gebruiken, in dienst hebben<br />
emportement,(m),opvliegendheid, drift<br />
emporter meenemen,m.z.meesleuren,veroveren<br />
empreinte afdruk<br />
ému ontroerd(aangedaan),gevoelig<br />
ému; souvenir ~ dierbare herinnering<br />
en amont de boven (stroomopwaarts)<br />
en effet,(m),(al)gevolg,(als)effekt,kracht,uitw.<br />
en outre bovendien, daarenboven<br />
en passant in het voorbij gaan, terloops<br />
en toc nagemaakt, onecht<br />
enclanchement,(m),vergrendeling, sper, vastlegging<br />
enclencher op gang brengen,starten,ineengrijpe<br />
encoche,(v),inkeping, uitsnijding<br />
encontre + in tegenspraak met, in strijd met<br />
encontre; l' ~ er niets tegenin kunnen brengen<br />
encore duidt voorduren ve handeling/toest.<br />
encrassement,(m),vervuiling<br />
endommager beschadigen<br />
endroit,(m),(woon)plaats,passage,goed kt v.stof<br />
endroits; par ~ hier en daar<br />
7
enfantillage,(m),kinderachtigheid(kinderlijk gedrag)<br />
enfantin kinderlijk, kinderachtig<br />
enfermer opsluiten, omsluiten<br />
enfermer; s' ~ dans zich terug trekken in<br />
enfin eindelijk,kortom,in ieder geval,=,.<br />
enfoncer wegzinken, inslaan (ook indrukken)<br />
enfoncer; s'~ wegzinkn,diep doordringn in,duikn i<br />
engager + de wedstrijd beginn,in dienst nemen<br />
engager + (ver)binden,bewegen tot,beginnen,..<br />
engager; s'~ + dienst nemen,zich verplichten<br />
engager; s'~ + binnengaan, beginnen<br />
engendrer verwekken, doen ontstaan<br />
engourdir gevoelloos maken, traag maken<br />
engourdir; s'~ stijf, stram worden, traag worden<br />
engrenage,(m),drijfwerk<br />
engrener ineen doen grijpen (v.tandwielen)<br />
énigmatique,énigmatiquement raadselachtig, mysterieus<br />
ensablement,(m),verzanding, zandverstuiving<br />
ensabler; s'~ met zand bedekken; verzanden<br />
ensemble samen,geheel,eenheid,stel,complex<br />
ensuite, (~ de quoi), et ~ vervolgens, (waarna), en wat dan<br />
ensuivre (s') (ww -> 57) volgen (uit,op)<br />
entaché de negatief gekenmerkt door<br />
entacher bevlekken,een smet werpen op<br />
entaille,(v),snee, inkeping<br />
entendre horen,begrijpen,bedoelen,willen<br />
entendu begrijpend,afgesproken, handig<br />
entraine n'~pas de variat.de chasse draagt geen speling meer<br />
entraînée aangedreven<br />
entraînement des soupapes klepbediening<br />
entraîner meevoeren,met zich meenemen,meeslpn<br />
entre tussen,onder,uit,van,in,met<br />
entreprendre ondernemen,proberen ('n poging doen<br />
entreprise,(v),onderneming,plan,poging<br />
entretien,(m),service/kontrole<br />
entretoise vulring(olieschraapveren),afst.bus<br />
entretoiser (met dwarsbalken)verbindn,versterkn<br />
entre- + elkaar, half, onderling<br />
entre-deux midden (tussen)<br />
entre-tubes<br />
enveloppant omhullend, innemend<br />
enveloppe,(v),=,omhulsel(wikkel,hoes,mantel)bekle<br />
envers keerzijde, schaduwzijde; jegens<br />
envoler wegvliegen,wegwaaien,plots.verdwijn<br />
envoyer (-> t21) zenden, verzenden (versturen)<br />
épaisseur,(v),dikte,diepte,dichtheid,stroperigh..<br />
epaulement,(m),steunmuur, naaf (van tandwiel)<br />
éphémère; un ~,(m),kortstondig,eendaags;'n eendagsvlie<br />
epin<br />
épine,(v),doorn (stekel)<br />
eponge,(v),spons<br />
éponger afsponsen<br />
époque (d' ~),(v),tijdstip, tijdperk, (antiek)<br />
épouvante hevige schrik(ontzetting),verschrik<br />
épreuve rit (wedstrijd)<br />
eprouvé beproefd<br />
épuiser uitputten,verbruiken,leegmaken<br />
equilibreur balanceerder, balancering<br />
équipage,(m),eigen rijtuig,bemanning,uitrusting<br />
équipement,(m),uitrusting, voorziening,'t uitrustn<br />
equiper + vervangen ?? (geschikt maken voor)<br />
équiper + monteren,uitrusten,bemannen ,voorz.<br />
équipe; l',(v),het team, de sportploeg, het elftal<br />
ergot,(m),stift (pen,pin), spoor (van hanen)<br />
ergot d'accrochage de ressort,(m),veer-aanhaakstift<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
erreur,(v),vergissing, misvatting<br />
erroné,erronément verkeerd (foutief, onjuist)<br />
escape au sol grondspeling<br />
espérance,(v),verwachting (hoop)<br />
espérer (-> t20);j'espère (bien) hopen; ik hoop van wel<br />
esprit,(m),geest,aard,geestigheid<br />
essais; pilote d'~ testrijder<br />
essance,(v),benzine, essentie(wezen),=(extrakt)<br />
essayer (-> t14) proberen(poging doen),(uit)proberen<br />
essentiel,(m),wezenlijk,onontbeerlijk,in hoofdzk<br />
essentiel, essentiellement wezenlijk,onontbeerlijk,voornamelyk<br />
essuie de bain,(m),badhanddoek<br />
essuie; l'~-glace,(m),ruitewisser (auto)<br />
essuyer afdrogen, (te) verduren (hebben)<br />
estamper stempelen, stansen, inpersen<br />
établissement,(m),vestiging(instelling), firma<br />
établissement +,(m),vaststelling(h.opstelln),nederzett.<br />
étager in rijen boven elkaar, trapsgewijs plaatsen<br />
était; -> étayer (t->14) ondersteunen, steunen op<br />
étaler uitstalln,(uit)spreidn,tentoonsprei<br />
étanchéité,(v),waterdichtheid, ondoordringbaarheid<br />
étancher stoppen, waterdicht maken<br />
étant (-> t2) zijnde<br />
étape,(v),etappe,pleisterplaats<br />
étappe; par ~s,(v),stapsgewijs<br />
état,(m),toestand,staat<br />
état; laisser en l' ~ in de oude staat brengen<br />
étau (étaux),(m),bankschroef, greep<br />
étayer (onder)steunen<br />
éteint dooft<br />
étendre uitspreiden,uitbreiden,verdunnen,..<br />
étendu uitgespreid, ruim, verdund<br />
étendue,(v),uitgestrektheid,tijd(sduur),omvang<br />
éternel eeuwig (ook onafscheidelijk)<br />
éteule,(v),stoppels (landbouw)<br />
étincelle (de courage),(v),vonk (sprankje moed)<br />
étirer (uit)rekken,(draad)trekken,uitsmedn<br />
étoile,(v),ster, gesternte<br />
étoile du barillet,(v),stopplaat (lett. blokkeer-ster)<br />
étonner verbazen (verwonderen)<br />
étouffant verstikkend(benauwd,beklemmend)<br />
étranger vreemd, niet behorend tot een groep<br />
étrange; étrangement vreemd,ongewoon,zonderling<br />
être (02) zijn<br />
étreindre omarmen, omvatten (omhullen)<br />
étrier de ressort veerstroppen<br />
étroit....(ment) nauw(eng,smal),klein,bekrompn,streg<br />
ets (=>établissement firma, .....<br />
étude,(v),studie, onderzoek, kantoor(praktijk<br />
eu (-> avoir); j'ai ~ ik heb gehad<br />
eux beklemtoonde vorm van ils<br />
eux (mêmes) na voorzetsel->hen, (zijzelf,zichz)<br />
éventrer de buik openscheuren van<br />
évident; évidemmant vanzelfsprekend, natuurlijk<br />
éviter vermijden (ontwijken), besparen<br />
éviter vermijden (ontwijken), besparen<br />
évoquer oproepen, zich voor de geest halen<br />
exercer (uit-)oefenen, op de proef stellen<br />
exhaustif;exhaustivement uitputtend, afdoend, volledig<br />
exigence +,(v),eis,aanspraak,vordering,voorwaarde<br />
exigence +,(v),verlangen,regel(wet),veeleisendheid<br />
expédition,(v),expeditie, verzending(mv),'t afhand<br />
exploit,(m),topprestatie, heldendaad, dwaasheid<br />
extensible rekbaar (elastisch)<br />
extracteur,(m),(uit)trekker<br />
8
extracteur de palier,-,lagertrekker<br />
extraordinair; extraordinairement buiten-(on-)gewoon (niet<br />
alledaags)<br />
face; en ~ (de) (er) tegenover<br />
facilement gemakkelijk (licht,vlot,vloeiend)<br />
faciliter gemakkelijk maken<br />
façon,(v),wijze, manier van doen, werk<br />
façon; de toute ~ hoe dan ook<br />
faible,(m),zwak(ke)(lett.+fig.), gering<br />
faille +,(v),fout (in redenering), fout<br />
faille +,(v),breuk<br />
faim,(v),honger<br />
faire corps avec één zijn met<br />
faire (72) + maken, doen, doen aan, afleggen<br />
faire + doen (veroorzaken), zeggen ....<br />
faire; se ~ jour duidelijk worden<br />
faisant (faire -> t72) makende<br />
faisceau,(m),bundel (ook wisk,nat.)<br />
fait en ~,de ~,par le ~ in werkelijkheid<br />
fait ~ en op het gebied van, bij wijze van<br />
faite,(m),top(punt) (hoogtepunt), nokbalk<br />
falloir (t48) moeten,waarsch.zijn,nodig hebben<br />
fantaisie,(v),verbeeldingskracht,smaak,gril(inval<br />
farfelu zonderling (gek, mal)<br />
faste,(m),praal; gunstig- ( => geluk)<br />
faussement vals, verkeerd, in schijn<br />
fausser vervalsen,vervormen,indeuken<br />
faut s'en ~ (-> t48) falloir schelen<br />
faut; comme il ~ zoals het hoort, netjes, betamelijk<br />
faut; il ~ (-> t48 falloir) het moet<br />
faux onzuiver, vals, ongegrond, onecht<br />
faux rond,(m),onzuiver rond, (bijv. v.e. as)<br />
favorable; favorablement gunstig, gunstig gezind<br />
fêler (se) doen barsten, (barsten)<br />
fenêtre,(v),venster(-opening)<br />
fente,(v),spleet, het slijten<br />
férir; sans coup ~ zonder slag of stoot<br />
fer- (faire) zou maken/doen<br />
feu croisement groot licht<br />
feu de position parkeerlicht<br />
feu de route dimlicht<br />
feux verlichting<br />
fiable betrouwbaar, bedrijfszeker<br />
fibre,(v),vezel<br />
ficelle,(v),touwtje,kneep(truc)streep,kl stokbr<br />
fidèle trouw, betrouwbaar, gelovig<br />
fier trots,hooghartg,moedg;geweldg,flink<br />
figer stollen,verstarren<br />
figer + stijf,vast, dik doen worden van<br />
figure,(v),gedaante,afb,personage,gezicht,symb<br />
fil de fer,(m),ijzerdraad<br />
filetage,(m),schroefdraad<br />
filets (or) biezen (van goud)<br />
fils,(m),zoon<br />
finir eindigen,aflopen,sterven<br />
finition,(v),afwerking<br />
fissure,(v),spleet, barst<br />
fissurer (se) doen splijten (spijten)<br />
flancher 't begeven (zwichten) 't opgeven<br />
flanquer flankern(bevindn naast),gooin(plat)<br />
flasque,(v),zijplaat, wieldop (m), flens naaf<br />
fleche,(v),pijl, hatelijkheid<br />
flottement (sans) zwevingen (zonder) i.v.m. kleppen<br />
flottement +,(m),onzekere beweging, onzekerheid<br />
flottement ++,(m),aarzeling, onduidelijkheid<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
flotteur vlotter<br />
fluer stromen, vloeien<br />
fluet, fluette tenger, spichtig<br />
fois; à la ~ tegelijk(ertijd)<br />
fôlatrer ravotten, stoeien<br />
folie,(v),waanzin,dwaasheid(manie)buitenplaat<br />
foncer (sur) + zich storten(op), donker worden<br />
foncer + (-> t11) (voort)razen,zich wild haasten<br />
fonction,(v),funktie (taak, rol)<br />
fond,(m),bodem,onderste fundering,achtergr.<br />
fondation,(v),fundering, stichting (oprichting)<br />
font -> faire<br />
fonte,(v),smelting, het gieten, gietijzer<br />
font; ils ~ -> faire (-> t72) zij doen, afleggen veroorzaken<br />
forage boring<br />
force centrifuge,(v),centrifugaalkracht<br />
force d'inertie,(v),traagheidskracht<br />
force (geen de erbij) zeer veel (heel wat)<br />
forcément noodzakelijkerwijs,per se, absoluut<br />
former vormen, opvoeden<br />
fort +,(m),=,sterkste gedeelt;sterk,hard,hevig<br />
fort + zeer(heel erg)<br />
fouet,(m),zweep,tuchtiging,garde,scherpe krit<br />
fouet; de plein ~ regelrecht, met volle kracht<br />
fouiller (i d grond) gravn,omwoeln,doorzoekn<br />
foule,(v),menigte, massa<br />
fourbu uitgeput, afgereden (v. dieren)<br />
fourche,(v),vork, tussenuur (in rooster),gaffel<br />
fourche pendulaire,(v),schommelvork<br />
fourchette,(v),schakelvork<br />
fournaise,(v),vuurgloed,smoorhete plaats,smeltovn<br />
fournir voorzien(in), leverancier zijn v.<br />
fournisseur, -euse,b,leverancier<br />
fourreau,(m),schee(v.zwaard), buitenvorkpoot<br />
fourreau de fourche,(m),buitenvorkpoot<br />
fou, fol, folle,(m),gek, ongekontroleerd, enorm, wild<br />
frais fris, vers<br />
fraise,(v),slijpmiddel, aardbei, ...<br />
franchir passeren, afleggen<br />
franchise,(v),vrijstellng,vrygevigheid,eign risic<br />
franc; franche frank, vrijmoedig, oprecht, zuiver<br />
fraternel;fraternellement broederlijk,zusterlijk,vriendsch.<br />
frein rem<br />
frein a tambour trommelrem<br />
frein de direction stuurdemper<br />
freinage het (af-)remmen<br />
frêle broos (teer, breekbaar, tenger)<br />
froisser kneuzn,kapot drukkn,kreukeln,beled.<br />
froisser; se ~ gekwetst, gekrenkt zijn<br />
frottement,(m),wrijving(als friktie of onenigheid)<br />
fuir weglopen uit, lek zijn, vluchten<br />
fuite d'huile olielekkage<br />
fusible zekering<br />
fut (van être) was geweest<br />
futur,(m),toekomst,toekomstig<br />
gagner verdienen, winnen, voordeel halen<br />
gagner + bereiken, zich meester maken van<br />
galère,(v),galei, slavenleven(hel,beproeving)<br />
galère; vogue la ~ ! Laten we,(v),..er't beste v hopen, vooruit<br />
maar!<br />
galet,(m),meenemernok, rol(letje), wieltje<br />
gamma gamma<br />
garantir de beschutten (tegen)<br />
garantir + borg staan voor, vrijwaren<br />
garantir + een garantiebewijs invullen voor<br />
9
garde,(m),tussenruimte, speling, bewaker<br />
garder houden (aan-,be-,over-,vast-)<br />
garde-boue spatbord<br />
gardien, gardienne bewaker,bewaakster, beschermer,besc<br />
garer ergens plaatsen,opbergen,parkeren,.<br />
garnir voorzien van, stofferen, bekleden<br />
garniture,(v),bekleding (voering), pakking<br />
garniture de frein,(v),rem-voering (-bekleding)<br />
gaspiller verspiller, verknoeien<br />
gazogène; ~ de bois,(m),gasgenerator; houtgasgenerator<br />
geignard; quel ~ ! zeurderig; wat een zeur!<br />
geindre kermen, zeuren<br />
geler bevriezen,afschrikken(koele houding<br />
generateur d'impulsions,(m),impulsgever<br />
generatrice de courant alternatif wisselstroomdynamo<br />
généreux overvloedig, gul, edelmoedig<br />
genouillère,(v),kniestuk, kogelgewricht, kniestuk<br />
geste,(m),gebaar, daad, ...<br />
gibier,(m),wild, prooi (slachtoffer)<br />
gicleur principal hoofdsproeier<br />
givre,(m),rijp (witte ijskristallen)<br />
glaner lezen,bijeenrapen(sprokkelen,oppikk<br />
glisser (se) schuiven, laten glijden(kruipen),..<br />
goguenard spottend, sarcastisch<br />
gommier,(m),gomboom<br />
gonflage opblaasbaar<br />
gonfler oppompen<br />
gorge + groef,gleuf,keel,borst(buste),hals<br />
gorge +,(v),bergente (nauwe doortocht)<br />
goudron,(m),teer(-asfalt)<br />
goudronner (be)teren<br />
goujon,(m),paspen (in as), (scharnier-)pen<br />
goulippe,(v),pin (spie,pen)<br />
goulippe fendue,(v),sluitpen, splitpen<br />
goulotte,(v),goot, stortgoot<br />
goupille,(v),pin, spie, pen<br />
goupiller vastpennen, (klaar spelen, plat)<br />
gourde,(v),veldfles, kalebas (sukkel)<br />
goût smaak<br />
goûter,(m),lichte maaltijd (ong. 16.00 uur)<br />
goûter + een hapje tussendoor ne- men, proeven, genieten,<br />
houden van<br />
goûter; vers l'heure du ~,(m),tegen theetijd<br />
gracé à door<br />
grain,(m),(graan)korrel,bolletje,greintje(tik<br />
grain +,(m),(regen)bui, rukwind<br />
grain; veiller au ~,(m),voorzichtig z, overal op voorberd z<br />
graissage,(m),smering<br />
graisse,(v),smeer<br />
graisser (door)smeren<br />
graisseux smeerboel<br />
grand chose iets opmerkelijks<br />
grand chose; ce n'est pas ~ het is niet veel zaaks<br />
grand chose; cela ne vaut pas ~ dat is niet veel waard<br />
grand chose; il ne sait pas ~ hij weet er niet veel van<br />
gratuit gratis, ongegrond<br />
grave ernstig,gewichtig,laag (muziek)<br />
gravir beklimmen, bestijgen<br />
grele +,(v),hagel,hagelbui<br />
grêle +,(v),spichtig, schril en zwak<br />
grelottant rillend, bibberend<br />
grelotter rillen (van de) (bibberen),rinkelen<br />
grenat,(m),granaat (donkerrood)<br />
gré; à mon ~,(m),goeddunken, wil; naar mijn smaak<br />
griller roosteren,schroeien,(door-)branden<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
grincer knarsen (rammelen)<br />
gripper invretn,vastlopn,klemmn,grijpn,pakk<br />
grippe-genoux stootrubbers, zijkant tank<br />
grisâtre grijsachtig, grauw<br />
gros(se) groot, dik, belangrijk,ruw,vet(veel<br />
grouiller wriemelen, krioelen, wemelen van<br />
guenille,(v),lompen(mv), prul, wrak(als persoon)<br />
guère; ne ~ ;bijna niet<br />
guetter bespieden,af-opwachten,bedreigen<br />
guide de soupape,(v),klepgeleider<br />
guider begeleiden, de weg wijzen<br />
guidon stuur van een fiets<br />
habitude,(v),gewoonte,gebruik,bekendheid(ervar.)<br />
hantise,(v),obsessie<br />
hardi vermetel, origineel, gewaagd<br />
hâte; à la ~,(v),haast; iets afraffelen<br />
hauban,(m),verankering (vrij vertaald),bevest.<br />
héritage,(m),erfenis<br />
heurter stoten,botsen(tegn),aanvarn,oplopn<br />
hoquet; avoir le ~,(m),hik (soms snik); de hik hebben<br />
hormis behalve,uitgezonderd<br />
hors buiten (vooral fig.) =>behalve<br />
horse-circuit buiten de stroomkring,uitgeschakeld<br />
hostile, hostillement vijandig (onvriendelijk, onwelwill)<br />
hurler huilen<br />
il convient que het is raadzaam dat<br />
il s'agir de gaan om<br />
illusion,(v),zinsbedrog, hersenschim<br />
illustrer =, verduidelijken, eer aandoen<br />
illustrer; s'~ zich onderscheiden<br />
immobilisation,(v),het blokkeren,het stilleggen,...<br />
immobiliser onbeweeglk makn,vast-zetten-klemmen<br />
implanter doen vestigen,doen installeren<br />
important belangrijk, omvangrijk, verwaand<br />
importe; (il) n' ~ wat doet het ertoe<br />
imprégner s'~ (de) + z.volzuigen m,beïnvloed word door<br />
imprégner s'~ (de) + doordrongen (van)<br />
impregner (de) + (door)drenken (met)<br />
imprimer drukken, geven, achterlaten<br />
imprudence,(v),onvoorzichtigheid (onbezonnenheid)<br />
imputable (à) toe te schrijven (aan)<br />
incastrement,(m),inbouw, inklemming, sponning<br />
inciter (à) aanzetten (tot)<br />
incliner neigen (tot),(over) hellen, buigen<br />
inconnu onbekend (vreemd,duister), ongekend<br />
incontestable onbetwistbaar,onomstotelijk<br />
inconvénient,(m),nadeel (bezwaar,keerzijde)<br />
incurver (se) (naar binnen) krommen,(zich krommen<br />
inde<br />
indigène inheems (inlander): of arm, pover<br />
indiquer aanwijzn,wijzn op(m.woorden),noemen<br />
indispensable onontbeerlijk (noodzakelijk)<br />
inédit onuitgegeven, volkomen nieuw<br />
inférieur lager, kleiner, minder, (onderste)<br />
infirmer ontkrachten(verzwakken,ontzenuwen)<br />
inflation,(v),inflatie(geldontw),overdrevn toenam<br />
information d'entretien service informatie<br />
initial,initiaux;initialement eerste(aanvankelijk,oorspronkelijk)<br />
inouï buitengewoon(fantast.),ongehoord<br />
inquiéter verontrustn, storen (deftig taalg.)<br />
inscrit (bn) ingeschreven, geregistreerd<br />
insolite ongewoon (vreemd, ongebruikeljk)<br />
insoutenable onhoudbaar,on(ver)draagbaar<br />
inspirer =,aanzetten(tot),inboezemn,inademn<br />
instantané; instantanément ogenblikkelijk (onmiddelijk)<br />
10
insuffisante onvoldoende<br />
intempéries,(v),weer en wind (slechte weersomstand.<br />
intempestif; intempestivement ontijdig (op een ongelegen<br />
moment)<br />
interdire verbieden, beletten, schorsen<br />
intérêt,(m),interesse, belang(rijkheid)<br />
intérieur,(m),=, binnenste,binnenland<br />
intermédiaire (sans ~),(m),overgang,tussenliggend,(direkt)<br />
intermittent m.tussenpozen optredend,onderbroken<br />
interrompre; s'~ verbrekn(storn),onderbrekn;stoppn m<br />
interrupteur schakelaar<br />
inutil nutteloos,overbodig,het heeft g.zin<br />
inventer uitvinden,bedenken,verzinnen<br />
inversement omgekeerd, daarentegen<br />
inverseur,(m),schakelaar (bijv. dim-grootlicht)<br />
investir =, beleggen,omsingelen,bekleden met<br />
invraisemblable,(v),onwaarschijnlijk,onmogelijk(idioot)<br />
isolateur du carburateur aanzuigbuis carburateur<br />
itinéraire,(m),reisweg, routebeschrijving<br />
ivresse,(v),dronkenschap,bedwelming(vervoering)<br />
jaillir (plotseling)te voorschijn komen...<br />
jalonner + bakenstokken uitzetten<br />
jalonner + de richting bepalen van<br />
jamais / jamais met ne of zonder ww = nooit / ooit<br />
jambe de force de frein,(v),rem-reaktiestang<br />
jambier,(m),leren beenbedekking (v.dakwerkers)<br />
jante velg<br />
jante à base creuse holle velgbasis<br />
jauge,(v),peilstok<br />
jeu de segments dans les gorges,(v),speling tussen zuiger-groef<br />
en veer<br />
jeu radial, axial,(v),radiale, axiale speling<br />
joie,(v),vreugde,blijdschap,onaangenaamheden<br />
joindre passen,samenvoegn,toevoegn,bereikn<br />
joint,(m),pakking, voeg, samen-toegevoegd<br />
joint de queue de soupape klepsteelpakking<br />
joint d'embase cilindervoetpakking<br />
joint liquide vloeibare pakking<br />
joint torique O-ring<br />
jointif(tive) aaneensluitend,m.d.zijden t.elkaar<br />
jonc,(m),bies, riet<br />
jongler (avec) goochelen (met), =<br />
jour,(m),levenslicht, tijd, opening<br />
journal,(m),dagblad,dagboek,journaal,tijdschrif<br />
journée,(v),dag, werkdag, dagreis<br />
jours de planche,(m),laadtijd, ligdagen (schepen)<br />
jour; se faire ~ duideljk worden<br />
joyau, joaux,(m),kleinood,<br />
joyeusement vrolijk(blij,opgeruimd),m.plezier<br />
juger oodelen (over),zich(iets)voorstelln<br />
jupe,(v),rok<br />
juré gezworen, beedigd<br />
jusquá totdat<br />
juste; justement precies, op rechtvaardige wijze<br />
kif-kif precies hetzelfde, net eender<br />
là daar, en, toen<br />
lac,(m),meer<br />
lâche laf, laaghartig, los (slap,wijd)<br />
lâcher bezwijken, losser maken, loslaten<br />
laisser-aller,(m),achteloosheid(nonchalance),slordigh<br />
laisser; se ~ aller (toe-)laten; zich laten gaan<br />
laiton,(m),messing (geel koper)<br />
lambeau,(m),(afgescheurd) stuk, flard<br />
lampe,(v),lamp (ook radiobuis)<br />
lampe de compteur,(v),teller-verlichting (-lampje)<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
lampe témoin,(v),kontrole-lamp<br />
lancement,(m),het werpn, het lancern, te waterlat<br />
lancer + in beweging zetten, op de markt br.<br />
lancer + werpen (toewerpen,gooien,slingeren)<br />
languette (du guide-chaîne),(v),tong(etje), (ketting-geleider)<br />
laquelle (-> lequel),o,die, dat welke, hetwelk<br />
largement wijd, rijkelijk, ruim(schoots)<br />
latéral (latéraux) aan de zijde (zijdelings)<br />
lauréat; un (une) ~ bekroond; prijswinnaar(es)<br />
laurier,(m),laurier(boom), lauweren (eer, roem)<br />
laver wassen,uitwissen(zuiveren)<br />
légendaire; un ~ =; een legendenverzameling<br />
légendé,(v),onder(rand)schrift,heiligenleven, =<br />
léger (légère) licht(zwak,gering),dun,rank,oppervl<br />
légèrement licht, zwak, dun, rank,oppervlakkig<br />
lendemain,(m),volgende dag,(nabije)toekomst<br />
leur,(m),het hunne,hun,haar,het<br />
leurrer; se ~ (ver)lokken; illusies maken<br />
levier,(m),hefboom(zwengel, hendel),drijfveer.<br />
lèvre,(v),lip, rand<br />
liaison,(v),verbinding, metselspecie,bindmiddel<br />
librairie,(v),boekhandel<br />
liège kurk, kurkeik<br />
lier (ver)bindn,aanknopn,doen ontstaan<br />
lieu(x),(m),plaats, (plek,oord), huis<br />
lieu; donner ~ à aanleiding geven tot<br />
lieu; en dernier ~ tenslotte<br />
lignage,(m),regelaantal<br />
lignée nakomelingenschap, geest.verwantsch<br />
limiter beperken,inperken,begrenzen<br />
liquidation,(v),opheffing,verdeling,opruiming<br />
lire lezen,ontcijferen,zien(opm,aflezen)<br />
lisse,(v),glad(strak,effen), schering, reling<br />
lit,(m),bed, leg, bedding<br />
livrer leveren<br />
livres anglaises engelse ponden<br />
lobe,(v),nok (van nokkenas)<br />
loger wonen<br />
loi,(v),wet, (bindende) regel, gezag<br />
loin (de) + ver (van)<br />
loin (il y a),(m),ver(er is 'n grote afstand,verschil<br />
lointain ver (verwijderd)<br />
longeron,(m),hoofd-,draagbalk,langsligger(auto)<br />
longtemps,(m),lang (lange tijd)<br />
longueur,(v),lengte, (ook lengte van tijd)<br />
lors de tijdens<br />
lors même que zelfs wanneer<br />
lors que toen, wanneer, als<br />
lorsque toen, wanneer<br />
lucratif; sans (à) but ~ zonder(met)winstoogmerk,(w.gevend)<br />
lui (meew.voorw.)hem,(onderw.)hij<br />
lui même zichzelf<br />
lumière,(v),poort(verbr.motor), gat, opening<br />
lutte,(v),strijd, worsteling<br />
lutter strijden<br />
luxer ontwrichten(verrekken,verstuiken)<br />
l'huile pour engrenages transmissieolie,olie v.aandrijving<br />
macache ga nou gauw (niets daarvan)<br />
macaron,(m),bitterkoekje,rozet(scheidingsteken)<br />
mâchoire de frein,(v),remschoen, bek (v.e. bankschroef)<br />
maillon,(m),schakel, schalm (van een ketting)<br />
main,(v),hand,poot,haak,handschrift<br />
maintenir handhaven, vast-, volhouden<br />
maintien,(m),handhaving, houding<br />
maître,(m),heer,meester,gebieder,baas<br />
11
mal,(m),('t)kwade,pijn(kwaal,ziekte),moeite<br />
malgré ondanks, niettegenstaande, ongeacht<br />
malheur,(m),onheil(ramp,ellende)<br />
malléable smeedbaar, kneedbaar (buigzaam)<br />
malmener ruw behandelen<br />
mal; c'est pas ~! slecht; dat is niet gek!<br />
manchon,(m),mof, gloeikousje<br />
maneton kruktap, krukpen<br />
manette hendel<br />
manette de débrayage koppelingshendel<br />
manger,(m),eten (maaltijd)<br />
manger eten,vreten,gebruiken,doen verdwynn<br />
manifestation,(v),uiting, betoging (manifestatie)<br />
manivelle krukwang<br />
manquantes ontbrekend<br />
manque de puissance ontwikkelt geen kracht (vermogen)<br />
manquer ontbreken, gebrek hebben (aan)<br />
maquereau,(m),makreel, pooier (souteneur)<br />
maquette,(v),(schaal)model, ontwerp<br />
marchand; un + une koopman, handels-,handeldrijvend<br />
marche,(v),gang, verloop, trede,mars,het lopen<br />
marchepied trede, treeplank<br />
mare,(v),poel (vijver,plas)<br />
maréchal,(m),maarschalk<br />
mari,(m),man,echtgenoot<br />
marquer indruk makn,tekenn vert,doelpt makn<br />
marseillais van Marseille<br />
marteau en plastique plastic hamer<br />
massacrer afslachten,toetakelen,vernielen<br />
masselottes contra-gewichten (v. krukas)<br />
mastic,(m),kitt, stopverf<br />
mat,(m),dof<br />
matière,(v),materiaal, onderwerp, stof<br />
matin,(m),ochtend (voormiddag), (fig. begin)<br />
maussade sjagrijnig, saai (naargeestig)<br />
mauvais slecht(verkeerd), boos(-aardig)<br />
mécanique techniek, werkwijze<br />
méchanique; une ~ mechanisch, machinaal; toestel, =<br />
méconnu miskend<br />
médiane midden, mediaan, zwaartelijn<br />
mélange trop riche (pauvre) mengsel te rijk (arm)<br />
même ja zelfs, nog, precies<br />
mémoire,(m),verhandelling, opstel, scriptie<br />
mémoire +,(m),geheugn,herinnering,nagedachtenis<br />
mendier bedelen, bedelen om (smeken om)<br />
mendier sa vie zijn kostje bij elkaar schooien<br />
mener (+ à) (leiden (naar)), de leiding hebben)<br />
menthe,(v),munt (-essence), pepermunt<br />
merger (de) (->t 112) opreizen (uit), aan de dag treden<br />
mérite,(m),verdienste(bekwaamheid)<br />
merveillieux wonderlijk (buitengewoon,fantastis)<br />
métier,(m),ambacht, handwerk, vak, beroep<br />
mettable draagbaar(v. kledingstuk,bruikbaar)<br />
mettre en gereedmaken<br />
mettre (53) zetten,(leggen,plaatsen,stellen)...<br />
meurtrir kneuzen, stoten, kwetsen (ook fig.)<br />
micromètre mikrometer<br />
mieux; faute de ~ beter; bij gebrek aan beter<br />
milieu; au ~ (de) in het midden (van)<br />
minuit,(m),middernacht (24.00 uur)<br />
mirage,(m),luchttspiegeling, fata-morgana<br />
mis en circuit opgenomen in stroomkring,aangeslotn<br />
mise en place,(v),plaatsing, opstelling, h. aanbrengn<br />
mise en route het starten, het op gang brengen<br />
miser inzetten<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
misérablement ellendig, armoedig (armzalig)<br />
mode,(m),manier,wijs,toonaard<br />
moins minder, minst(m.lidw.v.bepaaldheid)<br />
moitié,(v),helft, wederhelft (plat:echtgenote)<br />
molette,(v),kartelrol, kartelwieltje<br />
molle(-ment) zacht, slap, week<br />
momentané;momentanément kortstondig (tijdelijk, vluchtig)<br />
monde; de par le ~,(m),overal ter wereld<br />
monter naar boven gaan, (op-)stijgen<br />
monter + uitrusten,plaats nemen in, .....437<br />
montre,(v),horloge, het vertoon, proefrit<br />
montrer tonen, vertonen<br />
moral,(m),moreel<br />
morceau,(m),stuk<br />
mordorer; se ~ goudbruin(bronskleurig)makn; ~wordn<br />
mort,(v),dood,ondergang,hevig lijden<br />
mortaise,(v),tapgat, keep<br />
mortaiser keep maken in<br />
mort; êntre à la ~ op sterven liggen<br />
motard,(m),motor-rijder,-agent (-enthousiant)<br />
moteur ne part pas,(m),motor springt niet aan<br />
motocyclette (moto),(v),motorrijwiel, motor(fiets)<br />
motocyclisme,(m),motorsport<br />
motocycliste,b,motorrijd(st)er<br />
motoriste,(m),motormonteur, motorfabrikant<br />
mou (mol, mollle),(m),het slappe, zacht, soepel, willoos<br />
mouche,(v),vlieg, moesje (op stoffen)<br />
moyen,(m),middel(manier,procédé),capacitieten<br />
moyennant in ruil voor,tegen(van betaling v.)<br />
moyen,-enne midden, gemiddeld, middelmatig<br />
moyen; au ~ de,(m),door middel van<br />
moyen; il n'y a pas ~ de,(m),onmogelijk om te<br />
moyeu naaf<br />
muet(te) stom (zwijgend,stil)<br />
munir (de) voorzien van, uitrusten (met)<br />
mur,(m),muur, wand, barrière, stadsmuren<br />
murmure,(m),gemompel, gemor, geritsel<br />
mystère,(m),geheim, mysterie<br />
mystère et boule de gomme,(m),dat is raadselachtig<br />
naître geboren worden, ontstaan<br />
nappe,(v),tafellaken, vlak (laag)<br />
ne .... que slechts<br />
néanmoins niettemin<br />
négliance slordigheid,onachtzaamheid,nalatigh<br />
neige,(v),sneeuw, witheid, cocaïne<br />
nerf,(m),zenuwen, zenuw(biol.),pit (energie)<br />
net ,nette zuiver(schoon,helder),netto,duidel.<br />
nettement duidelijk (scherp,onbetwist)<br />
nettoyage,(m),reiniging<br />
né; bie ~ geboren; met goede karaktereigens.<br />
ni noch, (en ook niet)<br />
nier ontkennen, niet erkennen(betwisten)<br />
nil,(m),nijl<br />
noix d'embrayage koppeling middendeel<br />
nombreux talrijk, in grote getale<br />
notable; notablement opmerkelijk, aanzienlijk(toonaang.)<br />
notamment met name, speciaal, in het bijzonde<br />
note,(v),aantekening,nota,rekening,cijfer<br />
noter opschrijven,opmerken,aangeven,cijfe<br />
nouïe klankgat, spleet<br />
nourrice; ~ de secours,(v),tank; reservetank<br />
nourriture voedsel, (fig.) eten<br />
nouveauté,(v),nieuwheid(het nieuwe,nieuwigheid)<br />
nuage,(m),wolk<br />
nuée,(v),wolk, zwerm (menigte)<br />
12
nul,nulle, (ne) ..~ nul(nietig,waardeloos);geen (enkel)<br />
numero matricule registratienummer<br />
objet,(m),voorwerp,doel,onderwerp,object<br />
obliquité,(v),draiingshoek,schuinte,scheefheid<br />
observer + =, gadeslaan (waarnemen), opmerken<br />
observer + naleven (in acht nemen,z.houden aan<br />
obtenir (ver)krijgen, bereiken<br />
obtention,(v),verkrijging<br />
occasion,(v),gelegenheid, aanleiding, koopje<br />
occuper (à) bezettn,i besl n,(bezig houden met)<br />
oeillet,(m),rijggat, oog(je)<br />
offre,(v),aanbod,(markt-)aanbod, bod(offerte)<br />
ombre,(v),schaduw<br />
on men, (plat -> wij,hij,zij,jullie,u)<br />
onduler golven, slingeren, =<br />
opacifier ondoorschijnend maken (worden)<br />
opiner (deftige taal) zijn mening te kennen geven<br />
or,(m),goud; welnu (nu, maar nu)<br />
orage,(m),onweer,storm(dreigend)(onheil)<br />
oreille,(v),oor<br />
orifice opening, gat<br />
origine; à l'~,(v),oorsprong; oorspronkelijk,aanvankel<br />
orner (de) versiern met (verfraaien met)<br />
ornière,(v),(karre)spoor(snelweg),routine(sleur<br />
osciller =,schommelen,heen en weer slingeren<br />
ostensoir,(m),monstrans<br />
ou of (ofwel)<br />
où waar (waarheen, waarop)<br />
oued,(m),wadi (droge rivierbedding)<br />
outil,(m),gereedschap (werktuig)<br />
outil special,(m),speciaal gereedschap<br />
outrage (à) grove belediging (van)<br />
outrager ernstg beledign,ook aantastn,kwetsn<br />
outre,(v),leren zak, wijn-, waterzak<br />
outre (en) behalve, (bovendien,daarenboven)<br />
ouvrier,(m),arbeider,werknemer<br />
ovalisation ovaliteit<br />
pair; hors/sans ~,(m),gelijke, edelman; ongeëvenaard<br />
paix,(v),vrede (eendracht,harmonie), rust<br />
palier,(m),lager(bus),houder (van bijv. stuur)<br />
palmarès,(m),(hit)parade,lyst prijswinn/bekroond<br />
palmier,(m),palm(boom),waaiertje(= koekje)<br />
panneau,(m),paneel(vak),plaat(wand),bord,net<br />
pansement,(m),verband, het verbinden<br />
par door (d.m.v.), door(heen)(via), per<br />
par ailleur bovendien, overgens, anderzijds<br />
par contre daarentegen<br />
par rapport à in vergelijking met<br />
parachever voltooien, afwerken<br />
paraître verschijnen(uitkomen), lijken<br />
parcourir (t->32) doorlopn,afleggn,snel doorlezn<br />
parcourir + nauwkeurig bekijken (inspecteren)<br />
pareil-,eille,-,gelijke, gelijk aan, dergelijk<br />
parejambes,(m),beenkappen<br />
pare- - scherm, - breker(demper),- vanger<br />
pare-boue,(m),spatlap, spatbord<br />
pare-brise,(m),windscherm, voorruit<br />
pare-chocs,(m),bumper<br />
pare-jambe,(v),beenscherm<br />
parfait, parfaitement perfekt<br />
parfois soms, van tijd tot tijd, af en toe<br />
parler spreken, bieden (kaartspel)<br />
parmi te midden van(onder,tussen,van,in)<br />
paroi,(v),wand<br />
parois les ~ du carter de boîte wanden van de versnellingsbak<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
parsemer (->t19) bezaaien(bestrooien),verspreid ligg<br />
part,(v),deel,aandeel,kant(zijde),(erf-)deel<br />
partager verdelen(in),verdeeld houd,bedelen<br />
parti,(m),partij(kant), oplossing(beslissing)<br />
participation,(v),deelneming,medewerking,aandeel,insp<br />
particulier persoonlijk,in't bizonder,eigenaard<br />
partir à ~ de vanaf, vanuit<br />
partir + vertrekken, beginnen(met), afgaan<br />
partir + aanslaan, verdwijnen<br />
partout; deux ~ overal, gelijk; twee gelijk<br />
part; le moteur ne ~ pas,(m),de motor slaat niet aan<br />
part; se tailler la ~ du lion,(m),zich het leeuwendeel toeeigenen<br />
parvenir bereiken,(aan)komen, slagen (in)<br />
pas tech. rol (van een ketting)<br />
pas,(m),spoed, steek, gang (v schroefdraad)<br />
pas dentaire,(m),tandsteek<br />
passage à niveau onderweg<br />
passer gaan(door),(voorby)gaan,vertoond w.<br />
passer + gebruikt worden(opraken), verbleken<br />
pastille,(v),tabletje, plaatje, pastille<br />
patin,(m),(rem)blok, schaats, glijschoen<br />
patinage slippen (van koppeling)<br />
patiner slippen, schaatsen, glijden<br />
patins à roulettes,(m),rolschaatsen<br />
patron,(m),werkgever, baas, beschermheilige<br />
patte,(v),poot (plat), lip (v. schoen), haak<br />
patte d'encrage ankerplaat<br />
pauvreté,(v),armoede, armoedigheid<br />
pavillon hoorn, oorschelp, koepel, trechter<br />
payer; se ~ zich veroorloven, geld afhouden,...<br />
payer; + pour betalen,lonend zijn; boeten voor<br />
paysage,(m),landschap(-sschilderij),beeld (sit.<br />
peau,(v),huid, vel (leer), schil<br />
pedale mise en marche kickstarter<br />
pédalier,(m),trapas (met trappers)<br />
peine,(v),moeite(inspanning),verdriet,straf<br />
peine; à ~,(v),nauweelijks, ternauwernood<br />
pénalité,(v),straf, strafpunt<br />
pencher; se ~ (over)hellen; zich buigen over<br />
pencher; se ~ + zich bezig houden met<br />
pendant +,(m),tegenhanger, neerhangend, onbeslist<br />
pendant + gedurende (tijdens,in)<br />
pendulaire schommelend, slingerend<br />
pénétrer indringen,doordringen in<br />
penible moeilijk,verdrietig, bw.:nauwelijks<br />
percée opening, gat<br />
percer + doorbreken,bekend worden, ...<br />
percer + doorbreken,doorgronden,e gat makn i<br />
perdre verliezen,afnemen,lekken,vloeien<br />
perer doorboren, doorbreken<br />
perfectionnement vervolmaking (verbetering),bijschol<br />
permettre toestaan, mogelijk maken (aan)<br />
permis de conduire rijbewijs<br />
permission,(v),toestemming, verlof (in dienst)<br />
personnage,(m),(belangrijke) figuur, rol, =<br />
persuader overtuigen,zzelf overtuigen,inbeeld<br />
persuasion,(v),overtuiging (mening,overreding)<br />
peseur,(m),weger<br />
peseur juré,(m),beëdigd weger<br />
peupler bevolken<br />
peur,(v),angst<br />
peut (->pouvoir) kan<br />
peut-être misschien, soms<br />
peux (->pouvoir); je ~ ... ? Mag ik ... ?<br />
phare,(m),groot licht, koplamp, vuurtoren<br />
13
phare à iode,(m),halogeen-verstraler<br />
phare antibrouillard,(m),mistlamp<br />
phonographe,(m),pick up<br />
pièce,(v),stuk,geldstuk<br />
pied de bielle,(m),small-end,zuigereinde vd drijfstang<br />
pierre,(v),steen, edelsteen<br />
pignon,(m),tandwiel, kamrad<br />
pignon à queue,(m),eindtandwiel<br />
pignon de chaîne menant,(m),leidende<br />
tandwiel(aangedreven,voor)<br />
pignon de compteur de vitesse,(m),snelheidsmeteraandrijving<br />
pignon du commande,(m),aandrijftandwiel<br />
pignon fou,(m),tussentandwiel<br />
pile,(v),batterij, stapel, brugpijler<br />
piler (fijn)stampen<br />
pillage,(m),plundering, plagiaat<br />
pillard,(m),plunderaar (rover)<br />
piller (uuit)plunderen, plagiëren<br />
pilote d'essais testrijder<br />
pince,(v),tang, knijper<br />
pinceau,(m),penseel, smalle lichtbundel<br />
pincement,(m),het klemmen<br />
pincer knijper, afknijpen<br />
pinces pour segment de piston zuigerveertang<br />
pisé,(m),=, stampaarde, leemmortel<br />
pisser pissen (plat)<br />
piste,(v),spoor, baan, piste<br />
piston zuiger<br />
pivot,(m),spil (as,tap,stift,pen),(hoofdzaak)<br />
placer; se ~ plaats nemen<br />
plaidre; se ~ beklagen; zich ~<br />
plaie,(v),(open)wond (snee); plaag<br />
plaine,(v),(laag-)vlakte<br />
plaire se (73) plezier hebben,zich graag bevinden<br />
plan,(m),vlak,=,plattegrond(kaart),opname<br />
planche,(v),plank,toneel,plaat,lat(plat),..<br />
planche de bord,(v),dash-board<br />
plaque de butée de kick kickstarteraanslagplaat<br />
plaque de calage,(v),fixeerplaat, montageplaat<br />
plaque d'immatriculation,(v),nummerplaat(plaat van<br />
inschrijving)<br />
plaquette temoin,(v),aanwijsplaat<br />
plate à main,(v),handvijl<br />
plat; à ~ leeg<br />
pleine volledig, volkomen, vol(op)<br />
plein; faire le ~,(m),volheid, maximum; voltanken<br />
plus; en ~ de behalve<br />
plûtot eerder (liever), tamelijk<br />
pmh,pmb Point Mort Haut,Point Mort Bas<br />
pneu à talon,(m),hielband<br />
pneu à tringle,(m),hieldraadband<br />
pneu ballon,(m),ballonband (lagedrukband)<br />
pneu sans arbre à air,(m),tubeless-band<br />
pneu; démonte ~,(v),bandelichter<br />
poids à sec drooggewicht<br />
poignée (des gaz),(v),handvat (gashandvat)<br />
poignet,(m),pols<br />
poinçon,(m),priem, (keur-)stempel, pons<br />
poing crispé gebalde vuist<br />
point à tel ~ que, au ~ de/que zo zeer, zoveel dat<br />
point à ~ d'éclair élevé hoge ontbrandingstemperatuur<br />
point mort vrijloop (vrijstand)<br />
pointeau vlotternaald (klep)<br />
poire,(v),peer, peervormige bal, sul<br />
pois,(m),erwt,stip(vlek)<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
poisse,(v),pech (=>ongeluk) [plat taalgebruik]<br />
poissonneux visrijk<br />
poisson; ~ d'avril,(m),vis; 1 aprilgrap<br />
poitrine,(v),borst (longen); borst<br />
polir polijsten,slijpen, bijschaven, ...<br />
polyvalence,(v),veelzijdigheid<br />
pompe à graisse smeerpomp<br />
pompe técalémit,(v),oliespuit<br />
pont; ~ arrière,(m),brug; achterbrug (of ook: achteras)<br />
porte aiguille de gicleur naaldsproeierhouder<br />
porteur,(m),drager<br />
porte-bagages,(m),bagagedrager<br />
pose,(v),'t(aan)leggen,'t poseren,belichten<br />
poser + (aan)leggen, stellen, grote kekendh<br />
poser; ~ sur =, steunen op, gebasseerd zijn op..<br />
posséder (se) bezitten,goed kennen,(zich beheersn<br />
poste,(m),post (funktie), dienst, toestel<br />
poste + être fidèle au ~,(m),op z'n post blijven, onverstoorbaar<br />
pot pot (van knalpot)<br />
potager,(m),moestuin, moes<br />
potence; en ~ T-vormig,haaks op,(v),elk; stutbalk<br />
(steun,stang), galg<br />
potin, (faire du ~),(m),(klets)praatje,herrie,(herr.schopp)<br />
pouche,(m),duim(vinger), inch (lengtemaat)<br />
poulie,(v),riemschijf, snaarschijf, katrol<br />
pour + voor,in ruil voor,bestemd zijn voor<br />
pour + wat betreft,wegens,vanwege<br />
pourra (-> pouvoir t39) zal kunnen ??<br />
pourrir (ver)rotten,verslechteren<br />
poursuite,(v),achtervolging,'t nastrevn,voortzett<br />
poursuivant, poursuivante,-,achtervolger(vervolger), aanklager<br />
pourtant toch (echter,evenwel)<br />
pourvu (de) voorzien (van), uitgerust (met)<br />
poussé krachtiger, sterker (voor motoren)<br />
pousser duwen,groeien,aanstoten,....<br />
poussière,(v),stof(je),een kleinigheid (fig.)<br />
poussoir stoter<br />
poutre; ~ de traverse,(v),balk (ligger); bint<br />
pouvez (->pouvoir); Vous ~ ...? Kunt u ... ?<br />
pouvoir (t->39) kunnen, mogen, mogelijk<br />
pouvoir +,(m),vermogen, macht, volmacht, bevoegdh<br />
pouvoirs les ~ publics overheid<br />
practiquement + praktisch,gemakkelijk,realistisch<br />
practiquement; practique + nagenoeg<br />
précedént vroeger, (al eerder)<br />
précieux kostbaar(waardevol),gemaakt(gekuns.<br />
précipiter nr benedn gooin,storten,versnelln,=<br />
préciser (que) verduidelijken, benadrukken<br />
précision,(v),nauwkeurigheid,bijzonderheden<br />
préconiser aanbevelen<br />
prédominance overheersend<br />
préfixe,(m),voorvoegsel (in taal)<br />
premier eerste, voornaamste<br />
prendre garde à .... Let op de ....<br />
prendre + aangaan, lukken, afslaan(richting)<br />
prendre + vast koeken, wortel schieten,lukken<br />
prendre + opvatten, (aan)nemen<br />
prendre; se ~ (mee)nemen, zich verschaffen<br />
préoccupation zorgelijk, in beslag genomen<br />
préoccupation +,(v),bezorgdheid,alles overheers.gedacht<br />
préparatifs,(m),voorbereidingen<br />
près (de) dichtbij<br />
présage,(m),voorteken (voorspelling)<br />
prescrire (se) voorschrijven (laten verjaren)<br />
presence,(v),aanwezigheid, uitstraling<br />
14
présentation,(v),het tonen, uitvoering, ligging<br />
presenter + (aan)bieden,voorstellen (aan)<br />
presenter; se ~ verschijnen, zich aanmelden (voor)<br />
présider (à) toezien (op), voorzitten (leiden)<br />
pression de gonflage des pneus bandendruk<br />
prêter (onv.ww) verschaffen,uitlenen,toeschrijven<br />
prêter (+ à) aanleiding geven tot,uitrekken<br />
preuve,(v),bewijs, blijk, gehalteproef<br />
prévoir voorzien(voorbereid zijn),zorgen v.<br />
principal (principaux) hoofd-, voornaamste, belangrijkste<br />
pris bezet(niet vry),bevangn(door),styf.<br />
prise directe direkte aandrijving<br />
priser waarderen (^), op prijs stellen<br />
proche dichtbij,(nauw)verwant<br />
proches les ~,(m),de naaste familieleden<br />
proche; de ~ en ~ hoe langer hoe meer, langzamerhand<br />
proche; (tout) ~ de vlakbij<br />
procurer; se ~ bezorgen, verschaffen; aanschaffen<br />
prodiguer verkwisten,kwistig zijn m.(royaal)<br />
profaner ontwijden,ontheiligen, =<br />
professer blijk geven v.(verkondigen),doceren<br />
profit,(m),voordeel, winst<br />
profiter =(van),benuttn,voordeel trekkn v.<br />
profiter + toenemen,tot nut zijn,lang meegaan<br />
profond diep, diepzinnig<br />
prohibitif niet op te brengen, onbetaalbaar<br />
projecteur,(m),schijnwerper<br />
projet,(m),plan (voornemen, ontwerp)<br />
prolixe wijdlopig, langdradig, omslachtig<br />
prolonger verlengen<br />
promeneur,(m),wandelaar, begeleider<br />
propager =, verspreiden,vermeerderen,voortpl<br />
proposer voorstellen, voorleggen, aanbieden<br />
propre,(m),eigen, schoon, geschikt, kenmerk<br />
propre de sa main eigenhandig<br />
proprement eigenlijk, netjes, kenmerkend, goed<br />
protège-jambe,(m),beenbeschermer, -kap (op motor)<br />
provenance,(v),af-,herkomst,geimporteerde goederen<br />
provenir (de) afkomstig zijn(van),voortkomen(uit)<br />
providence,(v),voorzienigheid,reddende engel,geluk<br />
provision,(v),voorraad,(mv)levensmiddeln,dekking<br />
provoquer aanzettn(ophitsn),uitdagn,veroorzkn<br />
prudent,prudemment voorzichtig, wijs<br />
pu (-> t 39 pouvoir) kunnen, mogen, .....<br />
publique openbaar, algemeen, =<br />
puis vervolgens (daarna,verder)<br />
puisque aangezien, daar (immers), nu...toch<br />
puissance,(v),macht (kracht, vermogen, kunnen)<br />
puisse (-> pouvoir voorzien in, ...<br />
puis; et ~ apres en wat dan nog<br />
puis; et ~ c'est tout en dat is alles<br />
puits; ~ d'ascenseur,(m),put; liftkoker (liftschacht)<br />
pulvérisation,f,h.verpoederen,fijnmaken,h.verstuivn<br />
purger zuiveren, ontluchten<br />
pur; purement zuiver(onvermengd)<br />
quand bw / quand vw wanneer / (steeds) als , terwijl<br />
quandmême toch, niettemin (niet deftig)<br />
quant wanneer; als, steeds als, terwijl<br />
que ... ne slechts<br />
quelconque een of ander, welke ook<br />
queue,(v),staart, rij, steel, lul, pand(jas)<br />
quinze vijftien(de)<br />
quitter; (se ~) verlatn,uittrekkn,loslatn,u.elk.gaa<br />
rabat,(m),klep (overslag), befje<br />
rabattre (se) verminderen,(v.richting veranderen)<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
raccord overgang(las), koppeling,nippel,...<br />
raccord de graissage,(m),smeernippel<br />
raccourd samenvoegen<br />
racheter weer goedmaken terug-,vrij-,afkopen,verlossn<br />
rachitique rachitisch (Eng.ziekte), schriel<br />
racleur schraper<br />
racleur (rail lateral) olieschraapveer (zijkant)<br />
raconter; se ~ verhalen(vertellen),v.zichzelf vert<br />
radical =, ingrijpend, grondig<br />
raid,(m),=(lucht)aanval,inval,lange afst.rit<br />
rainure,(v),groef, sponning<br />
raisonnablement redelijk (verstandig,billijk)<br />
rajouter + weer laten toevoegen,er bovenop leg<br />
rajouter; en ~ overdrijven<br />
ralentir (vaart), snelheid minderen,vertrage<br />
ralenti; le ~ het stationair draaien<br />
ramasser bijeenbrengn,ophaln,oprapn,oplopn<br />
ramassis,(m),samenraapsel (zootje)<br />
ramener + terug brengen,meenemen<br />
ramener + in'n bep.positie brengn,zettn,leggn<br />
ranger opruimen,opzij zetten,onderwerpen<br />
rappeler,(m),terug roepen,herinneren,terugbrenge<br />
rapport,(m),verhouding (in overbrengingen)<br />
rapporter toevoegen, opzetten .........<br />
rapport; par ~ à,(m),in vergelijking met<br />
rare zeldzaam, weinige, ongebruikelijk<br />
rater ketsen(wapen),weigeren,achterblijvn<br />
rattrapage,(m),het (weer) inhalen, begrenzing ???<br />
rattraper (weer)inhaln,weer vangn,corrigern..<br />
ravi overgelukkig (dolblij,verrukt)<br />
ravitaillement,(m),=, bevoorrading, voedselvoorraad<br />
ravitailler; se ~ =, bevoorraden; proviand innemen<br />
rayon spaak<br />
rayonner + stralen,z.verspreiden,voren trekken<br />
rayonner + vanuit één punt vertrekken<br />
rayure,(v),streep (band), kras (groef)<br />
réagir reageren, een reaktie vertonen<br />
réaliser verwezelijken(bewerkstelligen)<br />
réaliser;se ~ te gelde makn(verzilvern);z.ontploo<br />
rebord,(m),rand (zijkant), boord (v. kleding)<br />
rebut,(m),afval,schroot,uitschot,onbest.posts<br />
rebuter afschrikken,tegenstaan,afwijzen<br />
rebuter; se ~ ontmoedigd worden<br />
recaler (à) afwijzen, zakken (voor examen)<br />
recenser tellen, inventariseren<br />
réception,(v),ontvangst,onthaal,toelating,aanvaar<br />
recette,(v),recept,opbrengst(inkomsten)<br />
recevoir (08) krijgt, ontvangen (bezoek)<br />
réchaud,(m),comfoor(kooktoestel),schotelwarmer<br />
récit,(m),verhaal (relaas, geschiedenis)<br />
reçoi- (zie 08 --> recevoir)<br />
recommancer opnieuw beginnen, hervatten<br />
récompenser (de,pour) belonen (voor), (ook straffen voor)<br />
reconduction,(v),verlenging,voortzettng (v.politiek)<br />
reconduire terug brengen,voortzetten,verlengen<br />
réconfort,(m),troost (steun,kracht)<br />
réconforter sterken(moed gevn,opbeurn),versterk<br />
reconnaître herkennen, er-, ver-, (onderzoeken)<br />
reconstruction,(v),opnieuw samenstellen,verbouwen<br />
reconstruire herbouwen,verbouwen,opn.samenstelln<br />
recoupement,(m),toetsing<br />
recourir zijn toevlucht nemen tot<br />
recours,(m),toevlucht(redmiddel),beroep,verhaal<br />
recroqueviller doen verschrompeln (krommn,buigen)<br />
recroqueviller; se ~ ineenduiken (z. oprolln),verschromp<br />
15
ectangulaire rechthoekig<br />
rectification,(v),=, correctie, rechtzetting<br />
rectification +,(v),het (bij)slijpen v (mechan. onderd.<br />
récupérer weer op krachten komen, terugwinnen<br />
récupérer + terugkrijgen<br />
redescant weer naar beneden gaan (komen)<br />
redoutable geducht, schrikwekkend, ontzagwekk.<br />
redoute,(v),klein verdedegingswerk, schans<br />
redouter vrezen, duchten, bang zijn<br />
redresser rechtmaken,herstellen,geljkrichten<br />
redresseur,(m),gelijkrichter<br />
réduire terugbrengn(tot),onderwerpn,beperkn<br />
réellement werkelijk (echt)<br />
refaire opnieuw maken, doen, herstellen<br />
réfection herstel, (reparatie,vernieuwing)<br />
référence,(v),=, verwijzing<br />
réfrigérateur,(m),ijkast (koelkast)<br />
refroidissement koeling<br />
regard,(m),blik,kontrole,kijkgat<br />
regime,(m),toerental (motor),=, voorwerp, tros<br />
regime de puissance,(m),maximaal vermogen (verbr.motor)<br />
régions poussièreuses stoffige omgeving<br />
régir regelen<br />
réglable verstelbaar, regelbaar<br />
reglage bij-, af-, instellen<br />
regler; se ~ (sur) geregeld wordn;'n voorbeeld nmn aan<br />
regonflage band plakken ????<br />
regonfler weer (op-)zwellen, weer oppompen<br />
regrouper bijeenbrengen, verenigen<br />
régularité,(v),regelmatigheid,gelijkmatigh.,stipth<br />
régulateur,(m),regelaar<br />
régulièrement,régulier regelmatig,geregeld,stipt,in de rgl<br />
rein,(m),nier, lendenen(mv), taille, schoot<br />
reine,(v),koningin<br />
rejoindre (t51) voegen by(uitkomen op),aansluitn by<br />
relais +,(m),=,aflossing,etappe,tussenpersoon<br />
relais +,(m),wisselplaats<br />
relève,(v),aflossing (het vervangen,opvolgen)<br />
relever vallen onder, rechtop zetten, ophef<br />
relief,(m),=, restjes (kliekjes)<br />
relier opnieuw verbinden<br />
remaniement omwerking<br />
remarquer; se ~ (op)merken; opvallen<br />
remerciement (meestal meervoud),(m),dank, dankbetuiging<br />
remettre hervullen<br />
remettre en état herstellen<br />
remiser opnieuw inzetten,stallen,opbergen<br />
remonter + naar boven gaan,teruggaan (naar)<br />
remonter + in tegengestelde richting, opbeuren<br />
remonter + opwinden,aanvullen,weer monteren ..<br />
remorquer slepen, meeslepen<br />
remplacement vervanging<br />
remplacer un fusible een zekering vervangen<br />
remplir vullen,vervullen(met,van),uitoefenn<br />
remplissage vullen, aanvullen<br />
remporter weer meenemn, winnn(in de wacht sl.<br />
rencontre,(v),ontmoeting,botsing,treffn,wedstrijd<br />
rencontre (ww) ontmoeten,in botsing komen met<br />
rendre + een opbrengst leveren,effekt hebben<br />
rendre + (terug-,over-,weer-)geven,maken,...<br />
rendre; se ~ zich overgeven(aan),begeven (naar)<br />
rendu + teruggeven artikel,betrouwb.weerg..<br />
rendu + \(zie ook ww rendre) aangekomen, doodmoe<br />
renflouer lichtn(schip),uit de fin.probl.redd<br />
reniflard carterontluchting (snuffelaar)<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
renifller snuiven, opsnuiven<br />
renoncer afzien(van), niet (meer) erkennen<br />
renouveler (changer l'huile olie verversen<br />
renseignement,(m),inlichting,bericht,informatie; data<br />
renseigner (se ~ sur) inlichten,(z op de hoogte stelln v)<br />
rentrer (weer)n.binnen gaan,weer beginnen<br />
renvoi +,(m),terugzending,ontslag,'t terugspelen<br />
renvoi +,(m),verdaging,verwijzing(tkn),oprisping<br />
renvoi +,(m),overbrenging (in aandrijving)<br />
répandre gieten,verbreiden,verspreiden<br />
réparation,(v),=, schadeloosstelling,penalty<br />
repartir weer vertrekken,weer teruggaan<br />
repas maal(tijd)<br />
repasser weer voorbij komen<br />
repère au poinçon markering van de priem<br />
repere index index markering, bijv. op vliegwiel<br />
repérer vinden (opsporen), markeren<br />
reperes emboutis inkervingen, (bijv. als steltekens)<br />
répertoire,(m),map(voor register),repertoire<br />
replier (weer) opvouwen,(mil.)terug trekken<br />
répondre antwoorden, instaan, reageren<br />
réponse,(v),antwoord<br />
repos,(m),rust (ook kalmte)<br />
reposer (uit)rusten,(be)rusten(op),niets dn<br />
reposer sur vertrouwen op<br />
repose-pieds treeplanken<br />
reprendre + opnieuw beginnen,groeien,repareren<br />
reprendre + overnemen,bestraffen,weer nemen<br />
reprise,(v),het opnieuw beginnen, acceleratiev.<br />
repriser stoppen (verstellen,(op)lappen)<br />
répugnant walgelijk,weerzinwekkend,afschuwelk<br />
réseau,(m),netwerk, organisatie, vangnet(jacht<br />
réservoir de secours,(m),reservetank<br />
réservoir en selle,(m),zadeltank<br />
resider gebaseerd zijn (op)<br />
résister bestand zijn tegen zich verzetten, weerstaan<br />
ressemblance,(v),gelijkenis, punten van overeenkomst<br />
ressembler (à) lijken (op),overeenkomst vertonen<br />
ressentir (ge)voelen,ervaren,koesteren<br />
ressentir un malaise zich niet lekkel (onwel) voelen<br />
ressentir; se ~ de + het stempel dragen van<br />
ressentir; se ~ (de) nawerking ondervinden (van)<br />
ressort,(m),veer, veerkracht, bevoegdheid<br />
ressort de detente,(m),terugslagveer<br />
ressort de rappel,(m),terughaalveer<br />
ressortir (1) =, vallen onder<br />
ressortir (2) weer uitgaan,duid.uitkomn,voortvl.u<br />
ressource,(v),(hulp)middel,(bestaans)middelen<br />
restant resterend (overblijvend,achterstall<br />
restreindre (se) kleiner maken, (worden)<br />
retailler opnieuw snijden,vermaken,overslijpn<br />
retenir weerklinken, uitwerking hebben op<br />
retentissement,(m),weerklank,.terugslag,opzien(opschud<br />
retirer opnieuw schieten;afnemen,terugtrekk<br />
retourner (03) (se) terugkeren,weer gaan, (omdraaien)..<br />
retracer (levendig)voorstelln,opn.tekenen<br />
retrait; rester en ~,(m),'t z.terugtrekkn;z o/d achtergr.hou<br />
retrouver weer vinden (terugvinden)<br />
retrouver; se ~ weer bevinden (in staat zijn)<br />
rétroviseur achteruitkijkspiegel<br />
réussir slagen lukken,(geluk hebben)<br />
reveil,(m),het wakker worden..., wekker<br />
revendre (weer)verkopen<br />
revenir terugkomen (uit,in,op)<br />
revêtement,(m),bekleding(bedekking,voering),wegdek<br />
16
evêtir (be)kleden(met), voorzien<br />
rêveur dromerig (mijmerend, verstrooid)<br />
rêveur; un ~,(m),een dromer<br />
révision,(v),=(schoonmaak)beurt,herzieng,correct<br />
révolu verlopen(verstreken,afgelopen)<br />
revue,(v),tijdschrift,magazine,revue,inspecti<br />
riant vrolijk(lachend,opgewekt),fraai gel<br />
rincer spoelen<br />
river klinken<br />
rivet,(m),klinknagel<br />
rivoir klinkhamer, klinkmachine<br />
robinet,(m),kraan<br />
rocaille,(m),=, rotspuin, schelpwerk,rotstuintje<br />
rochet,(m),palrad, koorhemd, spoel<br />
roder schuren,(af-pas-bij)slijpen,inryden<br />
rondelle ring<br />
rondelle de butée,(v),stootring, druktussenring<br />
rondelle d'etanchette afdichtring<br />
rondelle ondulee golfring<br />
rondelle-frein borgring (bol/hol)??<br />
rondouillard (schertsend)mollig, rond<br />
ronger son frein z'n geduld nauwelijks kun.verbergen<br />
ronger + knagen aan/op,in/aanvreten<br />
ronronner spinnen (kat), brommen, knorren<br />
roue wiel, rad<br />
roue à broche steekas ??<br />
roue dentée tandrad<br />
roulement à aiguilles,(m),naaldlager<br />
roulement a bille kogellager<br />
roulement de tambour de sélection schakelwals<br />
rouler rollen,rijden,slingeren,zwerven,...<br />
roulette,(v),rolletje (balletje,wieltje),boortje<br />
roumi,(m),christen (islam-term)<br />
routage,(m),het sorteren (van post)<br />
rudimentaire nog weinig ontwikkeld<br />
oppervlakkig(summier,ontoereik.), =<br />
rugosité ruwheid, oneffenheid<br />
rusticité,(v),boersheid, lompheid<br />
sable,(m),zand, zandvlakte (zandwoestijn)<br />
sabot,(m),klomp, hoef, (rem)schoen<br />
sabot de protection,(m),glijplaat<br />
sabots protège-jambes,(m),platen beschermen de onderbenen<br />
sacoche fietstas, zadeltas<br />
saga,(v),=, sage<br />
sage; sagement verstandig, wijs, oppassend<br />
saillie,(v),(voor-)uitspringend deel,uitsteeksl<br />
saler + (in)zouten,streng straffn,peperen<br />
saler + peperen (van de rekening)<br />
saluer begroeten, erkennen<br />
saluer; se ~ elkaar groeten<br />
sangle,(v),riem, draagband<br />
sans soudure naadloos<br />
sasser ziften, zeven<br />
satiner satineren(glanzend maken v papier)<br />
satisfaire + tevredenstellen, genoegdoening gevn<br />
satisfaire + (à) voldoen (aan), nakomen<br />
satisfaire; se ~ (de) tevreden stellen met, tevreden z.m.<br />
satisfaisant bevredigend, voldoende, toereikend<br />
sauce,(v),saus,h.begeleidende(plat)(presentat<br />
sauf behalve<br />
saur- (->t40) savoir weten, kennen, kunnen<br />
saut,(m),sprong,val,stroomversnelling<br />
sauter springen,exploderen,springen over<br />
sauterelle,(v),sprinkhaan (ook fig.), jacobsladder<br />
sauvage, sauvagement wild,ongetemd,ongerept,teruggetrokk<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
savoir,(m),kennis, wetenschap, eruditie<br />
savoir (-> t40) weten ,kennen, kunnen<br />
scène,(v),=, toneel, schouwspel (tafereel)<br />
scie,(v),zaag<br />
se douter de vermoeden<br />
se faire tot stand komen, gebeuren, worden<br />
se plaît à graag<br />
se relier à in verbinding staan met,samenhangen<br />
sécher opdrogen, uitdrogen, verdorren<br />
secouer (se) schudden (ook fig.), van zich af-)<br />
secourir (t->32) helpen,(te hulp komn,bystaan,onders<br />
secours hulp, bijstand, ondersteuning<br />
secours; roue de ~,(v),reservewiel<br />
secousse,(v),schok<br />
secteur,(m),=, plaats, plek (plat)<br />
séduisant aantrekkelijk (van pers of zaken)<br />
segment,(m),ring, segment (ook wisk.)<br />
segment de feu bovenste zuigerveer<br />
segment de piston,(m),zuigerring<br />
segment d'étanchéité tweede (middelste) zuigerveer<br />
séjour,(m),verblijf<br />
selle zadel<br />
selon volgens, naar<br />
semblable gelijk(waardig),dergelijk,identiek<br />
sembler schijnen, lijken, indruk wekken<br />
semer (-> t 19) zaaien,rondstrooien,verspreiden<br />
sens zin(tuig),richting,verstand,zin(nen<br />
sensiblement (over)gevoelig,meelevend,waarneemb.<br />
sentier; ~s battus,(m),pad; platgetreden, begane paden<br />
sentir voeln(gewaar w.),ruikn,proevn,waarn<br />
série,(v),reeks (rij,serie,opeenvolging)<br />
serpentir (zich)slingeren, kronkelen<br />
serrage,(m),het klemmen,het opspannen,klemming<br />
serrage +; sensible au ~ vastloper;gevoelig voor een ~<br />
serre câble,(m),kabelklem<br />
serrer + voorsorteren(vast), drukken<br />
serrer + dicht op, dichtbij, tegen elk,<br />
serrer + strak aanhalen, opbergen<br />
serrer; se ~ dichter bij elkaar gaan zitten<br />
serrure slot<br />
sert kont ??? (plat)<br />
sert -> sertir zet<br />
sertir zetten, felsen<br />
service,(m),(ere)dienst,bediening,servies<br />
servir dienen, dienstdoen, serveren<br />
seul enige, alleen<br />
seulement (alleen)maar ->slechts,(nu)pas,maar<br />
si als,(ook) al<br />
siège de clavette spiezitting (spiegleuf)<br />
siège de soupape,(v),klepzitting<br />
siège (arrière),(m),zadel, buddyzit, (duozitting)<br />
siéger zetelen,zetel,WC-bril,beleg,zitvlak<br />
sifflet,(m),fluitje, het fluiten, strot(plat)<br />
sigle,(m),logo, letterwoord (afkorting)<br />
signaler aankondigen, wijzen op, (ver)melden<br />
signaliser bebakenen, bewegwijzeren<br />
signe,(m),teken, (gebaar,wenk)<br />
signe distinctif,(m),kenmerk, kenteken<br />
silencieux demper<br />
silloner doorkruisen,(doen) rimpelen,ploegen<br />
singulièrement opvallend(eigenaardig),enkelvoudig<br />
sinistré geteisterd (door een ramp getroffen<br />
sinistre,sinistrement onheilspellend, =,snood(boosaardig)<br />
sinon anders, tenzij, niet<br />
sitôt zodra (onmiddelijk na)<br />
17
société,(v),mij,vereniging,gezelschap,vergaderi<br />
soie,(v),zijde, doorn (kling)<br />
soif,(v),dorst, hevig verlangen<br />
soigneux, soigneusement zorgvuldig<br />
soin,(m),zorg, verzorging<br />
soirée,(v),avond,avondje(feestje),avondvoorst.<br />
soit goed,hetzij,dat wil zeggen,gegeven<br />
soit dit en passant trouwens, tussen twee haakjes<br />
sol,(m),grond(bodem),vloer,<br />
solidaire verbonden, solidair, hoofdelijk<br />
solide sterk (stevig,=,hecht,degelijk)<br />
sombre =, donker, ellendig (afschuwelijk)<br />
sombrer zinken, wegzinken<br />
sommaire, sommairement, (un ~) beknopt,snel(onmid.),korte<br />
inh.opg.<br />
sommeil,(m),slaap<br />
sommeiller sluimeren (dutten, latent zijn)<br />
sommet top, hoekpunt (wisk.)<br />
somptuaire weelde (rijk, luxueus)<br />
son,(m),geluid, zemelen, zaagsel<br />
songer dromen(mijmeren),(be-) denken(aan)<br />
sonore welluidend, geluids-<br />
sont; (->2) ils ~ zijn (zij)<br />
sorte,(v),manier, soort<br />
sortie,(v),het uitgaan,uitgang,uitval,uitvoer<br />
sortie +,(v),het uitkomen van (een produkt)<br />
sortir + weggaan,uitkomen,afkomstig zijn(uiy<br />
sortir; s'en ~ zich eruit redden<br />
sort; mauvais ~,(m),lot, betovering; noodlot<br />
souci,(m),zorg, goudsbloem<br />
soudain, soudainement plotseling<br />
souder solderen, samenvoegen ,samengroeien<br />
soudure,(v),soldeer, lasnaad, aanhechting<br />
souffler (ui)blazen, hijgen, op adem komen<br />
souffrir (de) (t->107) pijn-, verdriet hebben over<br />
souhaiter wensen(verlangen,toewensen,hopen<br />
soulever optillen, opjagen (stof), bezielen<br />
souligner onderstrepen (ook fig.)<br />
soupage klep, ventiel<br />
sourire (t->62) (glim-,toe-)lachen,aantrekken<br />
souscrire (66), ~ un abonnement intekenen,toestemmen(in),zich<br />
abonn<br />
soustenue aanhoudend, verheven, krachtig<br />
soustraire (t74) aftrekkn,ontvreemdn a,onttrekkn a<br />
sous-entendre latn doorschemern,st.zwijgend aannm<br />
soutenir kracht gevn,beweren<br />
(onder)steunen,volhouden,doorstaan<br />
souvent; le plus ~ vaak, dikwijls; meestal<br />
spahi N-Afrikaanse ruiter bij 't Fr.leger<br />
sparadrap,(m),kleefpleister (hecht)pleister)<br />
splendeur,(v),pracht, glans<br />
splendide, splendidement prachtig (schitterend), glansrijk<br />
starter,(m),choke<br />
stigmate,(m),litteken, brandmerk<br />
strier strepen, groeven, ribben<br />
stupide, stupidement dom(stompzinnig,=),idioot(onzinnig)<br />
subir ondergaan ((ver-)dragen)<br />
suffire voldoende toereikend zijn(voldoen a<br />
suite vervolg, gevolg, uitvloeisel<br />
suivant volgend, vervolgens, naar<br />
suivre (57) volgen<br />
sujet +,(m),onderwerp,reden,persoon,patiënt<br />
sujet +,(m),ontvanger (transplantatie),subject<br />
sujet(te) onderhevig/lijdend aan, geneigd tot<br />
superflu overbodig (onnodig)<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
superieur boven-,hoger,beter,=<br />
supplément,(m),=, bijvoegsel, toeslag<br />
supplémentaire aanvullend, (alleen bijw.)bovendien<br />
supplémenter toeslag laten betalen<br />
supplice,(m),foltering(lijf-;doodstraf),kwelling<br />
support,(m),steun, drager<br />
support moteur,(m),motorophanging<br />
supporter verdragen<br />
suppression,(v),afschaffing, het weghalen<br />
supprimer uit de weg ruimen<br />
afschaffn(opheffn,intrekkn),weghaln<br />
sûr zeker<br />
surbaissé(e) afgeplat, gedrukt<br />
surbraisée zeer laag, ingedrukt<br />
surchauffer oververhitten<br />
surgir plotseling verschijnen (opduiken)<br />
surmonter overwinnen, geplaatst zijn op<br />
surnommer eeen bijnaam geven<br />
surprenant verrassend,verbazend,opmerkelijk<br />
surprend verrassen, overvallen, verbazen<br />
surprenent verrassend, verbazend, opmerkelijk<br />
surtout que temeer omdat (plat)<br />
surtout + vooral,speciaal (in het bijzonder)<br />
surveiller =, toezicht houden op, letten op<br />
survivre (-> t58) overleven<br />
suspension,(v),ophanging<br />
suspicion,(v),argwaan, achterdocht<br />
sympathiser sympathiseren (waardering hebb.voor<br />
synthétiser samenvatten, samenbrengen<br />
taille des pneus bandenmaat<br />
tailler; se ~ snijden,snoeien; zich toeeigenen<br />
tailler; se ~ la part du lion zich het leeuwendeel toeeigenen<br />
talon hiel<br />
tambour,(m),trommel, cilinder<br />
tambour de selection,(m),schakelwals<br />
tamis zeef<br />
tampon,(m),prop, stempel, buffer, plug<br />
tandis que terwijl (tijd/tegenstelling)<br />
tant zoveel, zolang<br />
tant bien que mal zo goed en zo kwaad als 't gaat<br />
tan-sad,(m),duo-zadel<br />
tapis,(m),tapijt<br />
tapisser behangen, bedekken<br />
tard laat<br />
tarder lang uitblijven,dralen,verlangen n.<br />
tardif laat (verlaat); traag (langzaam)<br />
taux de compression compressieverhouding<br />
té (superieur),(v),kroonplaat (bovenste)<br />
tel ~ point hoe erg, hoe zeer<br />
tellement zo(-zeer) (zoveel,dermate)<br />
tel(le) zodanig, een of ander, (zo)als<br />
tel(le) que net als<br />
témoigner (de) getuigen (van)<br />
temoin,(m),getuige, sekundant<br />
témoin de feu de route grootlicht indicatielamp<br />
témoin de point-mort indicatie vrijstandslamp<br />
tempête,(v),storm<br />
temps,(m),slag, tel(=maatdeel), weer, tijd<br />
tenancier houder,exploitant,pachter<br />
tendeur,(m),spanner, snelbinder, stoffeerder<br />
ténèbres (meervoud),(v),duisternis<br />
tenir (t->27) (vast-,tegen-)houden,onderhouden...<br />
tenon pin<br />
tension de declenchement triggerspanning (startspanning)<br />
tentative,(v),poging<br />
18
tenue de route wegligging<br />
térébenthine,(v),terpentijn<br />
tête de bielle,(v),big-end<br />
tiède lauw, zoel<br />
tient (-> tenir) il ~ hij houdt vast ....<br />
tiers éénderde<br />
tige,(v),schacht(v.veer),stang,stengel(steel<br />
tige de rallonge,(v),verlengings-stang (staaf) gereedsch<br />
tige d'amortisseur,(v),schokdemperstang<br />
timbre,(m),(p)zegel,bel,kleur,stempel,postmerk<br />
timide; timidement verlegen (ook schuchter),voorzichtg<br />
timonerie,(v),stuur- en reminrichting<br />
timonerie de frein,(v),reminrichting<br />
tirer schietn,trekkn,gaan(naar),neign naa<br />
tirer parti de gebruik maken van, profiteren van<br />
tirer + een oplage hebbn, schietn, tekenn,.<br />
tirette,(v),knop, (trekknop)<br />
tisonner (op)-poken<br />
toc,(m),klep,meenemer(draaibank),namaak(Au)<br />
toison,(v),vacht, vlies<br />
toit,(m),dak (bouwk.)<br />
toit à la hollandaise,(m),gebogen (gebroken) dak (bouwk.)<br />
toit /coulissant (/ouvrant),(m),schuifdak (auto)<br />
tôle,(v),metaalplaat,staalpl.,(dun/dik)plaat<br />
tôle de fer,(v),ijzerplaat, ijzerblik<br />
tôle d'acier,(v),stalen plaat, staalplaat<br />
tôle d'induit,(v),akerplaat (el.)<br />
tôle laminée,(v),gewalste plaat<br />
tôle raidisseuse,(v),versterkingsplaat<br />
tôle striée,(v),geribd, geruite staalplaat<br />
tombac,(m),donker brons, tombak<br />
tondre scheren,gelijk maken(weg),af-maaien<br />
torride verzengend<br />
tortiller (heen en weer) draaien, schudden<br />
touareg van de Toearegs<br />
toucher [+ à] aanraken,aansprekn,z.bezig houdn m.<br />
toucher + aanrak,bereikn(in kont.br.),treffn<br />
toujours (nog) altijd, toch (tenminste)<br />
tourillon,(m),krukashals,stift, pen (ve ketting)<br />
tourillon scharnieren (als werkwoord)<br />
tourisme,(m),=,vreemdelingenverkeer,reiswezen<br />
tournevis,(m),schroevedraaier<br />
tout à fait helemaal, precies<br />
tout de suite onmiddelijk<br />
tout terrain off road<br />
toutefois echter (toch, niettemin)<br />
trace,(v),spoor (merkteken)<br />
traction,(v),trekkracht, het rekken, rek<br />
train,(m),trein,gang(loop,vaart),reeks,spoor<br />
trait,(m),lijn, trek(v. karakter),steek(fig.)<br />
traiter + onthalen (trakteren)<br />
trajet; durant le ~,(m),taject; onderweg,op weg<br />
tranquille rustig, gerust<br />
transfert,(m),overbrenging(verplaatsng)overdracht<br />
transfert; canal de ~,(m),spoelpoort ???<br />
transmuer (se ~) omzetten (veranderd worden)<br />
transparent doorzichtig(helder);te doorschouwen<br />
traverse,(v),dwarsligger (spoorwegen)<br />
traverser oversteken,door-reizen/boren/maken<br />
trembler; faire ~ qn beven(bibberen,trillen);i.bang makn<br />
tremper doordrenken<br />
tribu,(v),stam, aanhang, =<br />
tribut,(m),tribuut,=(eerbetoon)<br />
tringle,(v),roede, lijst (richel), gebrek, pik<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
tringlerie de changement de vitesse,(v),versnellings-schakelstangenstelsel<br />
triste, tristement triest<br />
troittinette,(v),step, (plat -> wagentje,autootje)<br />
tromper bedriegen, teleurstellen,verdrijven<br />
tropique;~du Cancer;du Capricorne,(m),keerkring;Kreefts-<br />
;Steenboks-<br />
trop;c'en est ~!,(m),(al) te veel, erg; dit gaat te ver!<br />
trou,(m),gat, (ook fig.)<br />
trousse,(v),etui (tas, foedraal, set)<br />
trouver vinden (aantreffen,uitdenken, ontd.<br />
trouve; Où se ~ ... ? Waar is ... ?<br />
tube de direction,(m),balhoofd ????<br />
tube d'echappement uitlaat (systeem)<br />
tube plongeur,(m),vorkbuis (binnenpoot)<br />
tuyau,(m),buis<br />
tuyau d'echappement uitlaatpijp, (uitlaatbocht)<br />
tuyauterie,(v),gezamelijke buizen van een machine<br />
ultérieur later, aan gene zijde liggend<br />
ultime (aller)laatst (uiterst)<br />
usine fabriek<br />
usiner fabriceren, bewerken<br />
usité; peu ~ veel,regelmatig gebruikt; zeldzaam<br />
ustensile,(m),stuk gerei (gereedscap), ding(plat)<br />
usure,(v),slijtage<br />
usure de machoire de frein remschoenslijtage<br />
utiliser gebruiken (benutten,aanwenden)<br />
utilitaire gebruiks- nuts-<br />
vaincre (-> t81) overwinnen, te boven komen<br />
valable geldig,juist(goed,naar behoren)<br />
valable + naar behoren,rechtsgeldig,met recht<br />
valeur,(v),waarde, voorwerp van waarde<br />
valoir (-> t41) (evenveel)waard zijn(als)<br />
valoriser her-, opwaarderen,de waarde doen st<br />
valve,(v),klep, ventiel, gelijkrichter (elek)<br />
variateur de vitesse à poulies ext.,(m),traploze overbrenging<br />
vaut (-> valoir t41); il ~ het is waard<br />
va-et-vent heen en weer ??<br />
vedette,(v),ster(idool),kop ve krant,uitkykpost<br />
veille,(v),vorige dag, het waken,(nacht)wacht<br />
vélomoteur,(m),bromfiets, brommer<br />
venant, (à tout ~) komend,voor,(aan de eerste de beste<br />
vendra zal verkopen<br />
vendre kopen<br />
vendredi,(m),vrijdag<br />
venir komen, groeien<br />
vent,(m),wind<br />
venu gekomn,(goed,slecht)ontwikkld,gegro<br />
ver,(m),worm, pier, made(worm)<br />
véritable waarlijk, werkelijk<br />
verrouillage,(m),grendeling<br />
verr- (t42=>voir) zien<br />
vers naar(in de richting van),omstreeks<br />
versement,(m),storting (van geld) (overmaking)<br />
verso,(m),keerzijde (achterkant)<br />
vert,(m),(het) groen, (onrijp)<br />
vêtement,(m),(be-)kleding(stuk)<br />
veu- (->t38 vouloir) wilde (graag willen)<br />
via via (over)<br />
viable levensvatbaar<br />
vidange,(v),het ledigen<br />
vidanger legen<br />
vide,(m),leegte, leeg<br />
vie,(v),leven(-sduur,-swijze,digheid)....<br />
vigneron; vigneronne,-,wijnbouwer<br />
19
vigoureusement krachtig (sterk; ook fig.)<br />
vigoureux krachtig (sterk)<br />
vilebrequin krukas<br />
virage,(m),bocht, draai,het omslaan(van kleur)<br />
virer veranderen,v.richting veranderen...<br />
vis,(v),schroef<br />
vis à pincement,(v),klemschroef<br />
vis butée aanslagschroef<br />
vis butée de boisseau,(v),stationair stop-stelschroef<br />
vis de blocage de direction,(v),stuurafstelschroef<br />
vis de reglage,(v),stelschroef<br />
vis de richesse,(v),mengselstelschroef<br />
vis platinées,(v),kontaktpuntjes<br />
viseur vizier, zoeken<br />
visser aanschroeven(ook fig),dicht-,ineen-<br />
vitesse de ralenti stationair toerental<br />
vivre (meervoud) levensmiddelen<br />
vivre (ww) leven(voortbestaan), wonen<br />
vocation,(v),roeping,bestemming<br />
voguer varen(deftig), voortbewegen<br />
vogue; en ~,(v),mode(zwang,trek,rage);in de mode<br />
voie,(v),weg, (spoor)weg;(middel)<br />
voilà zie daar,a.u.b.,met saus overgieten<br />
voilage,(m),vitrage<br />
voilge en travers du haut warpage across top, verziehung<br />
voir (t->42) (er op toe-)zien,bezoeken,....<br />
voirie wegennet, reiniging, vuilnisbelt<br />
voir; à ~ te bezien<br />
voir; n'a rien à ~ heeft er niets mee te maken<br />
voir;cela n'a pas grandchose à~avec dat heeft niet veel te maken<br />
met<br />
voisine naburig<br />
voison buurman, naburig, gelijkend op<br />
voit (->voir; t 42); il ~ (hij,men) ziet<br />
volage verandering, topzwaar<br />
volant (d'inertie) vliegwiel, (vliegwiel)<br />
voler vliegen (ve voorwerp)<br />
volet,(m),klep, schoep<br />
volontaire vrijwillig, wilskrachtig,opzettelyk<br />
voltige,(v),halsbrekendee toer (stunt)<br />
vont; ils ~(->aller gaan; zij gaan<br />
vouer (à) wijden (aan),(voor)bestemmen (voor)<br />
vouloir (->38) graag willen, (accepteren)<br />
voûte,(v), gewelf, boog<br />
voyageur,-,reiziger,passagier,ontdekkingsreiz.<br />
vraisemblablement waarschijnlijk (aannemelijk)<br />
vrai; vraiment overeenkomstig de waarheid, heus<br />
vressemblance waarschijnlijkheid<br />
vrombir ronken (gonzen, van motor),zoemen<br />
y er(in), erheen<br />
Auteur: P.Jonkman<br />
20