04.09.2013 Views

Dubbele kloof woningmarkt naar twee kanten ... - Vastgoed Belang

Dubbele kloof woningmarkt naar twee kanten ... - Vastgoed Belang

Dubbele kloof woningmarkt naar twee kanten ... - Vastgoed Belang

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

10<br />

STEEN<br />

GOED6<br />

Wim van der Kleijn<br />

Prof. Conijn op Algemene Ledenvergadering 2009<br />

<strong>Dubbele</strong> <strong>kloof</strong> <strong>woningmarkt</strong> <strong>naar</strong><br />

<strong>twee</strong> <strong>kanten</strong> prijsverstorend<br />

Er is nogal wat mis met de <strong>woningmarkt</strong>, zo werd duidelijk uit het betoog van<br />

prof. dr. J.B.S. Conijn, hoogleraar <strong>woningmarkt</strong> aan de Universiteit van Amsterdam.<br />

Er zijn tal van onevenwichtigheden, wat ook in tal van publicaties al is geuit en waarover<br />

de SER binnenkort zal adviseren. Het is vooral de overdaad aan subsidiëring voor zowel<br />

de koop- als de huursector die mede daaraan debet is. Zinloos rondpompen van<br />

geld, aldus Johan Conijn.<br />

Er is een dubbele <strong>kloof</strong>, zowel vanuit bewoners perspectief<br />

als investeerdersperspectief, die ertoe leidt dat<br />

enerzijds de marktwaarde voor huurwoningen te laag<br />

is en anderzijds de prijs voor koopwoningen te hoog.<br />

Net als eerder voorzitter Tommel in zijn openingsrede<br />

had geconstateerd, benadrukte hij dat we momenteel<br />

in een transitieperiode zitten.<br />

Er is een overdaad aan subsidies, maar eigenlijk schiet<br />

je daarmee in eigen voet, zo lijkt het althans.<br />

De achterliggende gedachte was, dat de overheid door<br />

middel van subsidies de keuze tussen huren en kopen<br />

zou kunnen beïnvloeden, ofwel de woonconsumptie<br />

zou bevorderen. Maar die keuze is de vrijheid van de<br />

burger en bevorderen van de woonconsumptie stamt<br />

vooral uit de jaren ’70 van de vorige eeuw. Ook dat<br />

kunnen burgers zelf wel bepalen, denkt Johan Conijn.<br />

Hij zegt: “Er zijn wel redenen om te subsidiëren,<br />

bijvoorbeeld waar leefbaarheid in wijken in het<br />

geding is. Ingrijpen kan dan nodig zijn. Van de<br />

huurtoeslag wordt ook de noodzaak onderschreven.<br />

Subsidiëring via huurprijsregulering en op de<br />

koopmarkt heeft echter geen nut.”<br />

<strong>Dubbele</strong> <strong>kloof</strong><br />

Allereerst beschrijft Johan Conijn de ‘<strong>kloof</strong>’ vanuit<br />

bewonersperspectief. Op zichzelf, zo constateert hij,<br />

verschillen de woonlasten voor koop en huur niet<br />

zoveel, maar wèl <strong>naar</strong>mate het inkomen stijgt.<br />

Hij waarschuwt ook, dat de eige<strong>naar</strong>/bewonerslasten<br />

niet goed worden berekend: “Een eige<strong>naar</strong>/bewoner is<br />

zowel eige<strong>naar</strong> als bewoner, dat moet je uit elkaar<br />

trekken. Je moet bijvoorbeeld ook rekening houden<br />

met het rendement dat die in zijn woning heeft zitten.<br />

Dat zijn kosten als dat geld niet op de bank staat. Er is<br />

ook sprake van een eventuele waardestijging of<br />

-daling. Zo kom je per saldo op netto gebruikskosten.<br />

Gemiddeld is dat ongeveer gelijk voor huurders en<br />

kopers, maar dat verschilt <strong>naar</strong> inkomenscategorie.<br />

Het komt erop neer, dat lagere inkomens toch beter<br />

kunnen huren, al verschilt ook dat per regio.”


STEEN<br />

GOED6<br />

Johan Conijn zegt verder: “Een <strong>kloof</strong> die iedereen kent,<br />

maar die weinig aandacht krijgt, is de <strong>kloof</strong> vanuit<br />

investeerdersperspectief. De waarde van de woning<br />

wordt namelijk heel sterk beïnvloed door de<br />

subsidiëring. Fiscale bevoordeling van koop heeft in<br />

Nederland een prijsverhogend effect. Dat heeft te<br />

maken met het aanbod, dat heel erg star is en dat er<br />

tekorten zijn op de <strong>woningmarkt</strong>. Iedere subsidie<br />

vertaalt zich uiteindelijk in een hogere prijs. Ook<br />

starterssubsidies.” En dan de tegenstelling, volgens<br />

Johan Conijn: “In de huursector gebeurt precies het<br />

tegenovergestelde. De huurprijsregulering heeft een<br />

prijsdrukkend effect en dat wordt onderschat. De<br />

marktwaarde in verhuurde staat wordt in het<br />

algemeen berekend door aan het eind van de<br />

huurperiode rekening te houden met een<br />

uitpondscenario. Als je zou veronderstellen, dat een<br />

huurwoning permanent zou worden verhuurd, en dat<br />

moet als je goed wilt vergelijken wat huurprijsregulering<br />

betekent voor de waarde van een woning,<br />

dan zou je zien dat het waarde-effect (in negatieve zin)<br />

veel groter is. Dat is de waarde<strong>kloof</strong> die op dit moment<br />

op de Nederlandse <strong>woningmarkt</strong> aanwezig is. Waarbij<br />

huurwoningen ten opzichte van koopwoningen ook<br />

dalen. Dat veroorzaakt een enorme <strong>kloof</strong> tussen koop<br />

en huur.” De heer Conijn vervolgt: “De omvang van die<br />

<strong>kloof</strong> is niet goed bekend voor de particuliere sector,<br />

wel bij corporaties. De gemiddelde WOZ-waarde daar,<br />

een goede benadering van de leegwaarde, is<br />

€ 151.000,-. De exploitatiewaarde van de gemiddelde<br />

corporatiewoning, alleen bij verhuren, ligt op<br />

gemiddeld € 33.000,-. Dat is de <strong>kloof</strong>. Dat gaat in totaal<br />

bij corporatiewoningen om 315 miljard euro! Dat is<br />

dus het effect van enerzijds huurprijsregulering en<br />

anderzijds subsidiëring via fiscaliteit van koop.”<br />

Hij besluit dit deel van zijn betoog met: “Op een<br />

evenwichtige markt zou het niet uitmaken, of een<br />

investeerder verhuurt of verkoopt. Dat betekent dus<br />

ook, dat onze <strong>woningmarkt</strong> zeer onevenwichtig is.”<br />

Liberalisering riskant<br />

Toch trekt Johan Conijn daaruit een opmerkelijke<br />

conclusie, waarbij hij eerst onderzoekt of arbitrage de<br />

<strong>kloof</strong> kan dichten. “Via arbitrage zou je dat<br />

prijsverschil moeten kunnen opheffen. Een verhuurder<br />

zou dan op grote schaal woningen moeten verkopen<br />

om prijzen meer in evenwicht te brengen. Dat gebeurt<br />

echter maar zeer beperkt via uitponding. Bij<br />

corporaties is dat maar 0,6% van de woningportefeuille<br />

per jaar. Dat is verwaarloosbaar. Het<br />

arbitragemechanisme werkt daarom heel slecht.”<br />

Vervolgens zegt hij: “Een andere vorm is door huren op<br />

te trekken, dan wordt op een gegeven moment de<br />

waarde even hoog als in koop. De <strong>kloof</strong> is echter mede<br />

veroorzaakt door fiscale voordelen van koop. Eenzijdig<br />

nu voor huur de <strong>kloof</strong> dichten, betekent dat de huurder<br />

de rekening betaalt voor het fiscale voordeel van de<br />

koper. Daarom zeg ik: zolang die fiscale bevoordeling<br />

er is, moet je heel voorzichtig zijn met liberalisering en<br />

het optrekken van het huurniveau waarbij de <strong>kloof</strong><br />

geheel vanuit de huursector wordt gedicht! Als je<br />

streeft <strong>naar</strong> evenwicht moet je dus door het afschaffen<br />

van fiscale voordelen de koopprijzen verlagen en<br />

huren verhogen.”<br />

Rem op verhuizingen<br />

Johan Conijn<br />

hoogleraar <strong>woningmarkt</strong> aan<br />

de Universiteit van Amsterdam<br />

Johan Conijn noemt nog een negatief effect:<br />

“Een andere belangrijke verstorende factor die<br />

subsidiëring heeft, is de belemmering van de<br />

doorstroming. Voor de goede orde, ik ben geen<br />

voorstander van doorstroming op zichzelf. We moeten<br />

ons echter realiseren, dat een van de belangrijkste<br />

mechanismen om woonwensen te realiseren de<br />

verhuizing is. Woonwensen veranderen voortdurend,<br />

omdat de gezinssituatie of inkomens veranderen.<br />

Aanpassing daaraan gebeurt vooral via verhuizing.<br />

Naarmate je meer belemmeringen daarvoor inbouwt,<br />

krijg je dat de woningvoorraad niet goed is afgestemd<br />

op de huishoudens. We kennen de belemmeringen.<br />

Op de koopmarkt werkt de overdrachtsbelasting in<br />

feite als een verhuisbelasting. Er is nogal onderzoek<br />

geweest, dat aangetoond heeft hoe belemmerend dat<br />

werkt op het verhuisproces. Desondanks is daar nog<br />

steeds geen beweging in te krijgen.” Hij wijst op een<br />

belemmerende factor in de huursector: “De<br />

belemmering waar het CPB vorig jaar ook terecht op<br />

heeft gewezen, is dat impliciete subsidiering (dus te<br />

goedkoop wonen in relatie tot het inkomen) in feite<br />

remmend werkt. Met name mensen met een hoog<br />

inkomen zullen in feite bij verhuizing die subsidie<br />

kwijtraken. Dat remt het verhuisproces in grote delen<br />

11


12<br />

STEEN<br />

GOED6<br />

van de huurvoorraad. Want als je <strong>naar</strong> de geliberaliseerde<br />

sector of de koopsector verhuist, moet je<br />

opeens veel meer betalen voor maar iets meer<br />

kwaliteit. De sprong in prijs is substantieel hoger dan<br />

de sprong in kwaliteit.” Ook de rol van de corporaties<br />

speelt volgens Johan Conijn een belangrijke rol.<br />

“Particuliere verhuur en commerciële verhuur zijn de<br />

enige sectoren die geen subsidie krijgen. Corporaties<br />

kunnen genoegen nemen met een veel lager<br />

rendement, omdat er geen economische eige<strong>naar</strong> is<br />

die een marktconform rendement vraagt. Corporaties<br />

hebben robuuste vermogensposities die ze kunnen<br />

inzetten, om de huren lager te houden dan<br />

marktconform is. Dat zou op zichzelf niet eens zo erg<br />

zijn, ware het niet dat we daardoor een hele grote<br />

<strong>kloof</strong> op de <strong>woningmarkt</strong> hebben met aan de ene kant<br />

de koopsector en aan de andere kant de sociale<br />

huursector. Het midden segment ontbreekt in feite.<br />

Daarin zijn wij heel afwijkend in vergelijking met<br />

andere landen en ook dat belemmert<br />

doorstromingsprocessen.”<br />

Oplossing moeilijk<br />

Maar de heer Conijn realiseert zich dat oplossingen<br />

moeilijk zijn. “De subsidiering in de koop- en<br />

huursector moet worden afgebouwd, want daar ligt<br />

voor een belangrijk deel het kwaad. Bij die afbouw heb<br />

je in beide sectoren heel verschillende problemen. In<br />

de koopsector is het belangrijkste probleem de<br />

vermogenspositie van huiseigenaren. Je kunt het<br />

effect uitsmeren, maar het leidt onvermijdelijk tot<br />

prijsverlaging en het slaat daarmee onevenredig<br />

zwaar neer op bewoners. Banken zullen dat ook niet<br />

zomaar accepteren. Zij hebben die woningen immers<br />

als hypothecaire zekerheid. In de huursector heb je in<br />

feite een luxe probleem. Het levert bij verhuurders<br />

geen bezwaren op. De corporatiesector moet echter<br />

een weg vinden, om de meeropbrengsten van<br />

huurverhoging maatschappelijk in te zetten.”<br />

Hij noemt ook de mogelijke gevolgen voor de<br />

bouwnijverheid: “De woonconsumptie is voortdurend<br />

gestimuleerd, we hebben daardoor een goede<br />

voorraad. Afbouw van subsidies betekent<br />

vermindering van de noodzaak de voorraad te laten<br />

toenemen in termen van kwaliteit of kwantiteit. Zeker<br />

in deze tijden van crisis kan de bouwnijverheid dat<br />

niet hebben.”<br />

Tot slot concludeert hij: “Het is niet goed denkbaar een<br />

evenwichtige woonvoorraad te krijgen, als het<br />

huurniveau niet correspondeert met de markt. Het<br />

woningwaarderingsstelsel is daarbij een heel<br />

administratief bureaucratisch systeem. Of het<br />

Amsterdam of Groningen is, daar wordt nauwelijks<br />

onderscheid tussen gemaakt. Het is onvermijdelijk,<br />

dat het huurniveau uiteindelijk wordt gekoppeld aan<br />

de WOZ-waarde, waarbij ik ervan uitga, dat de WOZwaarde<br />

niet meer wordt opgedreven door de fiscale<br />

bevoordeling (van de koopsector).” In antwoord op een<br />

vraag van een toehoorder zegt hij achteraf nog: “Ik ben<br />

geen onverkort voorstander van liberalisering, wel<br />

voorstander van een fors hoger huurniveau. In de<br />

Nederlandse verhoudingen is echter altijd een vorm<br />

van bescherming van huurders wenselijk. Als een<br />

huurder eenmaal heeft getekend, is die in wezen<br />

vogelvrij voor verhuurders, want verhuizing is duur.<br />

Dat heet het ‘hold up’ probleem. Daarom blijft een<br />

zekere bescherming wel nodig.”

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!