Beschermde habitats - Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort
Beschermde habitats - Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort
Beschermde habitats - Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Beschermde</strong><br />
<strong>habitats</strong><br />
in het Natura 2000-gebied<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>: situatie 2007<br />
&<br />
<strong>Flora</strong><br />
Fauna<br />
Werkgroep <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>
<strong>Beschermde</strong> <strong>habitats</strong> in het Natura 2000-gebied<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>: situatie 2007<br />
Maart 2008<br />
In opdracht van:
Colofon<br />
Stichting <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong><br />
Weverstraat 94<br />
6579 AG Kekerdom<br />
www.geldersepoort.net<br />
Tekst: Peter van Beers<br />
Kaders: Johan Bekhuis<br />
Kaart<strong>en</strong>: Bart Beekers, Pepijn Calle <strong>en</strong> Iris Niemeijer<br />
Eindredactie: Johan Bekhuis <strong>en</strong> Gijs Kurstj<strong>en</strong>s<br />
Foto’s: Bart Beekers, Peter van Beers, Johan Bekhuis, Peter Hopp<strong>en</strong>brouwers, Gijs Kurstj<strong>en</strong>s,<br />
Liesbeth Leusink, Twan Teuniss<strong>en</strong><br />
Grafi sch ontwerp <strong>en</strong> opmaak: Nicolet P<strong>en</strong>nekamp<br />
Drukwerk: Drukkerij Effi ciënt Nijmeg<strong>en</strong><br />
Papier: Biotop<br />
Bronn<strong>en</strong>: FLORBASE-2N (1975-2006) <strong>en</strong> het Biologisch Monitoring Programma Zoete Rijkswater<strong>en</strong> van<br />
Rijkswaterstaat Waterdi<strong>en</strong>st, hetge<strong>en</strong> onderdeel uitmaakt van het Monitoring-programma Waterstaatkundige<br />
toestand van het Land (MWTL). Rijkswaterstaat Waterdi<strong>en</strong>st neemt ge<strong>en</strong> verantwoordelijkheid<br />
voor de in deze rapportage vermelde conclusies op basis van het door haar aangeleverde materiaal.<br />
Kaartmateriaal: Provincie Gelderland/ Kees Nuijt<strong>en</strong>.<br />
&<br />
© copyright 2008. Stichting <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong><br />
Met duidelijke bronvermelding mag alles uit dit rapport word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
<strong>Flora</strong><br />
Fauna<br />
Werkgroep <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>
Inhoudsopgave<br />
Sam<strong>en</strong>vatting 5<br />
Kader: Refer<strong>en</strong>tie voor de ongetemde Waal 6<br />
1 Inleiding 7<br />
Kader: Natuurbeheer <strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de inzcht<strong>en</strong> 12<br />
2 Analyse beschermde <strong>habitats</strong> 14<br />
2.1 Inleiding 14<br />
2.2 Vochtige alluviale boss<strong>en</strong> 14<br />
2.2.1 Subtype A: Zachthoutooiboss<strong>en</strong> 14<br />
2.2.2 Subtype B: Vochtige hardhoutooiboss<strong>en</strong> 22<br />
2.3 Droge hardhoutooiboss<strong>en</strong> 24<br />
2.4 Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> 26<br />
2.5 Slikkige rivieroevers 31<br />
2.6 Stroomdalgrasland<strong>en</strong> 35<br />
Kader: Hoogwater <strong>en</strong> rivierdynamiek 43<br />
2.7 Glanshaver- <strong>en</strong> voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong> 48<br />
2.8 Mer<strong>en</strong> met krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong> 51<br />
Kader: Riviernatuur globaliseert 56<br />
3 Synthese 58<br />
3.1 Inleiding 58<br />
3.2 Ooiboss<strong>en</strong> 59<br />
3.3 Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> 59<br />
3.4 Slikkige rivieroevers 60<br />
3.5 Stroomdalgrasland<strong>en</strong> 60<br />
3.6 Glanshaver- <strong>en</strong> voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong> 61<br />
3.7. Mer<strong>en</strong> met krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong> 61<br />
3.8 Rietmoeras 62<br />
3.9 Conclusies 64<br />
Literatuur 65<br />
Kader: Over natuurlijke <strong>en</strong> artifi ciële zaadverspreiding 66<br />
Kader: Rivierbodemdaling <strong>en</strong> grondwaterpeil 67<br />
Dankwoord 68
4<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
5<br />
sam<strong>en</strong>vatting<br />
Deze rapportage bevat e<strong>en</strong> bundeling van k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> veel rec<strong>en</strong>te gegev<strong>en</strong>s van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong><br />
<strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> <strong>en</strong> andere in het gebied actieve organisaties. Twee achtergrondrapportages<br />
(Calle et al., 2008 <strong>en</strong> Niemeijer et al., 2008) gaan dieper in op de stand<br />
van zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> van de afzonderlijke soort<strong>en</strong>. Analyse van deze gegev<strong>en</strong>s heeft<br />
geleid tot e<strong>en</strong> breed beeld van de huidige situatie van de habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> waarvoor<br />
de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is aangewez<strong>en</strong> als Natura 2000-gebied. Alle<strong>en</strong> van de vissoort<strong>en</strong> van de<br />
Habitatrichtlijn war<strong>en</strong> helaas ge<strong>en</strong> bruikbare gegev<strong>en</strong>s voorhand<strong>en</strong>. Extra veldonderzoek<br />
naar deze groep is dring<strong>en</strong>d gew<strong>en</strong>st.<br />
Sinds de start van de natuurontwikkeling in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> aan het begin van de jar<strong>en</strong><br />
’90 van de 20 e eeuw is de natuur in de uiterwaard<strong>en</strong> er fl ink op vooruitgegaan, zowel kwantitatief<br />
<strong>en</strong> kwalitatief. De grootschalige omzetting van landbouwgrond<strong>en</strong> in natuurgebied,<br />
het toelat<strong>en</strong> van rivierdynamiek op grotere schaal <strong>en</strong> het ext<strong>en</strong>sieve beheer (o.a. jaarrondbegrazing)<br />
hebb<strong>en</strong> geleid tot e<strong>en</strong> prachtig riviernatuurgebied, dat qua schaal <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>rijkdom<br />
uniek is in Nederland. De <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is rijk aan gradiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ligt in e<strong>en</strong> nogal<br />
dynamisch rivier<strong>en</strong>traject; deze factor<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> in positieve zin bij aan het succes van de<br />
natuurontwikkeling. Het sam<strong>en</strong>voeg<strong>en</strong> van kleine terrein<strong>en</strong> tot grotere e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
interactie tuss<strong>en</strong> de rivierdynamiek <strong>en</strong> het ext<strong>en</strong>sieve beheer do<strong>en</strong> de voorhe<strong>en</strong> scherpe<br />
gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de <strong>habitats</strong> vervag<strong>en</strong>. Er ontstaan natuurlijke overgang<strong>en</strong> in afwissel<strong>en</strong>de<br />
mozaïek patron<strong>en</strong>. Deze patron<strong>en</strong> verschuiv<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> in de loop der jar<strong>en</strong>.<br />
Het gebied is nog volop in beweging, <strong>en</strong> de ontwikkeling<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> voor veel habitattyp<strong>en</strong><br />
positief te verlop<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> de water- <strong>en</strong> moerasgebond<strong>en</strong> natuurwaard<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het<br />
bijzonder moeilijk <strong>en</strong> verton<strong>en</strong> nauwelijks herstel. De steeds verder gaande verdieping van<br />
de rivierbodem als gevolg van erosie zal –als er ge<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>- blijv<strong>en</strong>d<br />
sterke verdroging van de uiterwaard<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> herstel van moerasnatuur vrijwel<br />
onmogelijk mak<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> deel geldt dit ook voor de binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> moerasgebied<strong>en</strong><br />
die afhankelijk zijn van rivierkwel. Hier wordt dit water vaak versneld afgevoerd in de<br />
winter <strong>en</strong> het voorjaar, in verband met omring<strong>en</strong>de int<strong>en</strong>sieve landbouw. Aandacht voor<br />
de hydrologie is de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> dus dring<strong>en</strong>d gew<strong>en</strong>st om duurzaam herstel van rietmoeras<br />
mogelijk te mak<strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
6<br />
REFERENTIE VOOR DE ONGETEMDE WAAL<br />
De luchtfoto van e<strong>en</strong> Wisla-traject in Pol<strong>en</strong> kan goed model staan voor de situatie langs de<br />
Rijn <strong>en</strong> Waal in historische tijd<strong>en</strong>. De rivier meandert volop <strong>en</strong> de process<strong>en</strong> van erosie <strong>en</strong><br />
sedim<strong>en</strong>tatie zijn springlev<strong>en</strong>d. De rivier geeft <strong>en</strong> de rivier neemt. Je herk<strong>en</strong>t meerdere<br />
stroomgeul<strong>en</strong>, verplaats<strong>en</strong>de zandbank<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale ooibosjes.<br />
Vroeger had onze Rijn zoveel kracht dat op hoogdynamische mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (hoogwater, ijsgang,<br />
storm) stukk<strong>en</strong> ooibos werd<strong>en</strong> op geruimd <strong>en</strong> nieuwe geul<strong>en</strong> uitgeslep<strong>en</strong>. De moderne Rijn is<br />
aan band<strong>en</strong> gelegd met bedijking, kribb<strong>en</strong> <strong>en</strong> kades. De mega-erosiekracht<strong>en</strong> zijn tandeloos<br />
gemaakt <strong>en</strong> gevaarlijke luss<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>gtes in het stroombed zijn om veiligheidsred<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
gekanaliseerd.<br />
De sedim<strong>en</strong>tatie gaat in het moderne Rijn systeem onverminderd voort, hoewel wel aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
van karakter veranderd. Eertijds werd tijd<strong>en</strong>s overstroming<strong>en</strong> dichtbij de geul<strong>en</strong> vooral<br />
zand afgezet; in de komgebied<strong>en</strong> verder van de geul<strong>en</strong> verwijderd bezonk de klei. De moderne<br />
Rijn is afgesned<strong>en</strong> van de vroegere komgebied<strong>en</strong>. Het overstromingswater komt nu niet buit<strong>en</strong><br />
de bedijkte uiterwaard. Daar zet het water teg<strong>en</strong>woordig het zand af op de smalle oeverwall<strong>en</strong>,<br />
terwijl de klei in de perifere, diepere del<strong>en</strong> van de uiterwaard bezinkt.<br />
De erosiekracht<strong>en</strong> zijn niet mans g<strong>en</strong>oeg meer om doorbrak<strong>en</strong> in de oeverwall<strong>en</strong> te forcer<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> nieuwe geul<strong>en</strong> te slaan. Datzelfde geldt voor het ooibos. E<strong>en</strong>maal gekiemd ontbrek<strong>en</strong> de<br />
natuurkracht<strong>en</strong> om de boel weer overhoop te gooi<strong>en</strong> <strong>en</strong> terug te zett<strong>en</strong>. Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kun<br />
je dus stell<strong>en</strong> dat in het huidige riviersysteem nauwelijks nog afbraak plaatsvindt, terwijl de<br />
opbouw (sedim<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> successie) on verminderd actief is. Alles slibt vol <strong>en</strong> groeit dicht;<br />
pioniersituaties kom<strong>en</strong> praktisch niet meer voor.<br />
Die ombouw van het systeem ging tot voor kort gepaard met e<strong>en</strong> voortschrijd<strong>en</strong>de agra rische<br />
int<strong>en</strong>sivering van de uiterwaard<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de bemesting, groei<strong>en</strong>de veedichtheid <strong>en</strong><br />
verdroging maakt<strong>en</strong> het voor de natuur moeilijk om overeind te blijv<strong>en</strong>. De stroomdalgraslandvegetaties<br />
werd<strong>en</strong> langzaam maar zeker van de oeverwall<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong>. Ze kond<strong>en</strong> nog het<br />
best standhoud<strong>en</strong> op de dijkhelling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zuidelijke expositie. Stroomdalvegetatie werd<br />
daardoor steeds meer synoniem met bloei<strong>en</strong>de dijkhelling<strong>en</strong>. Maar met de dijkverzwaringsrondes<br />
in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia werd helaas ook de oude dijkvegetatie grot<strong>en</strong>deels om zeep<br />
geholp<strong>en</strong>. Dat war<strong>en</strong> nijp<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> voor de stroomdalfl ora.<br />
Wat in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> werkelijk geholp<strong>en</strong> heeft is dat vanaf begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig steeds<br />
meer oeverwall<strong>en</strong> aan agrarisch gebruik onttrokk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van natuurontwikkeling.<br />
Sindsdi<strong>en</strong> heeft de stroomdalgraslandvegetatie e<strong>en</strong> geweldige wedergeboorte ondergaan<br />
op de oeverwall<strong>en</strong>. De kritieke jar<strong>en</strong> zijn voorbij, de rivieroevers bloei<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoem<strong>en</strong> weer.<br />
De bakste<strong>en</strong>industrie biedt de help<strong>en</strong>de hand door de eeuw<strong>en</strong>oude sedim<strong>en</strong>tlag<strong>en</strong> van de<br />
vette uiterwaard<strong>en</strong> te pell<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> het waterberg<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> neemt daardoor toe,<br />
ook de natuur grijpt hierna haar kans<strong>en</strong>. Vogelrijke ooiboss<strong>en</strong>, visrijke plass<strong>en</strong> <strong>en</strong> natuurlijke<br />
grasland<strong>en</strong> alom.<br />
In dit tijdperk van invalide natuurprocess<strong>en</strong> heeft de natuurontwikkelaar tot taak om die<br />
process<strong>en</strong> nieuw lev<strong>en</strong> in te blaz<strong>en</strong> of zo nodig te imiter<strong>en</strong>. Daarvoor staan hem verschill<strong>en</strong>de<br />
opties ter beschikking. Hij overlegt met Rijkswaterstaat waar loze waterverdedigingselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
opgeruimd zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (nutteloze stortste<strong>en</strong>, oude beschoeiing<strong>en</strong>, oude kades).<br />
De geomorfologische process<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> immers wat meer speelruimte krijg<strong>en</strong>. Hij herintroduceert<br />
de verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> herbivor<strong>en</strong> (grote grazers, bevers) om de gewasgroei op natuurlijke<br />
wijze te plooi<strong>en</strong> <strong>en</strong> schaker<strong>en</strong>. Vereist de rivierveiligheid grootschaliger ingrijp<strong>en</strong> dan bootst<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Wisla-traject in Pol<strong>en</strong> (foto: Artur Tabor)<br />
7<br />
de natuurbeheerder het water- <strong>en</strong> ijsgeweld na met cyclische verjonging. Hij kijkt naar de<br />
spontane erosiepatron<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergroot ze vele mal<strong>en</strong> uit met behulp van motorzaag <strong>en</strong> graafmachine.<br />
Op uitgeki<strong>en</strong>de wijze maakt hij nieuwe stroomgeul<strong>en</strong> die tegemoet kom<strong>en</strong> aan de<br />
veiligheidseis<strong>en</strong> <strong>en</strong> tegelijk bijdrag<strong>en</strong> aan de natuurlijke afwisseling van het landschap<br />
(beschikbaarheid pioniersituaties).<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
1 inleiding<br />
8<br />
Algeme<strong>en</strong> kader: <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> als Natura 2000-gebied<br />
In 2000 is de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> aangewez<strong>en</strong> als Vogelrichtlijngebied, <strong>en</strong> in 2003 is het gebied<br />
bij de Europese Commissie aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Deze aanmelding moet<br />
nog word<strong>en</strong> omgezet in e<strong>en</strong> defi nitieve aanwijzing. Inmiddels wordt de term ‘Natura 2000gebied<strong>en</strong>’<br />
gehanteerd als overkoepel<strong>en</strong>de term voor de Vogel- <strong>en</strong> Habitatrichtlijngebied<strong>en</strong>,<br />
die in veel gevall<strong>en</strong> met elkaar overlapp<strong>en</strong>. In het vervolg van dit rapport zal daarom alle<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> als Natura 2000-gebied.<br />
De <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is in het kader van Natura 2000 aangemeld voor de volg<strong>en</strong>de habitattyp<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>:<br />
• Habitattyp<strong>en</strong> (met code)<br />
H3150 Mer<strong>en</strong> met krabb<strong>en</strong>scheer<br />
<strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong><br />
H3270 Slikkige rivieroevers<br />
H6120 Stroomdalgrasland<strong>en</strong><br />
H6430 Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong><br />
H6510 Glanshaver- <strong>en</strong> voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong><br />
H91E0 Vochtige alluviale boss<strong>en</strong><br />
H91F0 Droge hardhoutooiboss<strong>en</strong><br />
Kernopgav<strong>en</strong><br />
Op basis van de bijdrage van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> aan de landelijke Natura-2000-doel<strong>en</strong>, is<br />
vanuit de landelijke Natura 2000-systematiek e<strong>en</strong> aantal zog<strong>en</strong>aamde kernopgav<strong>en</strong> voor dit<br />
gebied geformuleerd. Dit zijn behoud- <strong>en</strong> herstelopgav<strong>en</strong>, die consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor<br />
het toekomstige beheer <strong>en</strong> de inrichting van het gebied.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
• Habitatrichtlijnsoort<strong>en</strong> (met soortnummer)<br />
H1014 Nauwe korfslak<br />
H1095 Zeeprik<br />
H1099 Rivierprik<br />
H1102 Elft<br />
H1106 Zalm<br />
H1134 Bittervoorn<br />
H1145 Grote modderkruiper<br />
H1149 Kleine modderkruiper<br />
H1163 Rivierdonderpad<br />
H1166 Kamsalamander<br />
H1318 Meervleermuis<br />
H1337 Bever
9<br />
De kernopgav<strong>en</strong> voor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> betreff<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> soortgroep<strong>en</strong>:<br />
• Vochtige alluviale boss<strong>en</strong><br />
• Droge grasland<strong>en</strong><br />
• Rietmoerass<strong>en</strong><br />
• Graset<strong>en</strong>de watervogels<br />
In dit rapport zal niet verder word<strong>en</strong> ingegaan op de complexe Natura 2000-systematiek.<br />
Voor verdere informatie hierover wordt verwez<strong>en</strong> naar de uitgebreide docum<strong>en</strong>tatie op de<br />
website van het Ministerie van LNV.<br />
Aanleiding <strong>en</strong> afbak<strong>en</strong>ing<br />
De Provincie Gelderland heeft eind 2007 aan de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong><br />
gevraagd om de rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong> op het gebied van de bijzondere fl ora <strong>en</strong> fauna in haar<br />
werkgebied op e<strong>en</strong> rij te zett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te analyser<strong>en</strong> in het kader van het binn<strong>en</strong>kort op te stell<strong>en</strong><br />
beheerplan voor het Natura 2000-gebied ‘<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>’.<br />
Deze analyse geeft – voor zover mogelijk op basis van de beschikbare informatie – inzicht in<br />
de sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> de huidige kwaliteit van de beschermde habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> leefgebied<strong>en</strong><br />
van bijzondere soort<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. In dit rapport wordt vooral aan de hand van fl ora<br />
<strong>en</strong> <strong>en</strong>tomofauna in beeld gebracht hoe de toestand <strong>en</strong> ontwikkeling zijn van habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
leefgebied<strong>en</strong> van soort<strong>en</strong> waarvoor Natura 2000-doel<strong>en</strong> zijn opgesteld.<br />
Ook andere voor de habitattyp<strong>en</strong> karakteristieke <strong>en</strong> relevante fl ora- <strong>en</strong> faunagroep<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />
– zij het minder uitgebreid – aan bod. Daarnaast word<strong>en</strong> er oplossingsrichting<strong>en</strong> geschetst<br />
voor het realiser<strong>en</strong> van Natura 2000-doel<strong>en</strong> door beheermaatregel<strong>en</strong>, die veelal geënt zijn op<br />
natuurlijke process<strong>en</strong>. Speciale aandacht gaat uit naar de zog<strong>en</strong>aamde prioritaire <strong>habitats</strong><br />
waarvoor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is aangewez<strong>en</strong> als Natura 2000-gebied (o.a. stroomdalgrasland<br />
<strong>en</strong> hardhoutooibos).<br />
In dit kader zijn ook twee actuele achtergronddocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opgesteld voor de fl ora (Niemeijer<br />
et al., 2008) <strong>en</strong> de fauna (Calle et al., 2008) van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, die de ecologische basisinformatie<br />
bevatt<strong>en</strong> die gebruikt is voor de analyse. Deze rapportages bordur<strong>en</strong> voort op de in 2004<br />
opgestelde fl ora- <strong>en</strong> faunarapport<strong>en</strong> van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> (Kurstj<strong>en</strong>s et al., 2004; Peters et al.,<br />
2004). Vooral van de fl ora is nu e<strong>en</strong> completer beeld ontstaan dan in 2004, omdat naast e<strong>en</strong><br />
overzicht van beschermde <strong>en</strong> bedreigde soort<strong>en</strong> er nu ook e<strong>en</strong> overzicht beschikbaar is van<br />
nog e<strong>en</strong>s ca. 120 indicatieve plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>. Daarnaast is door SOVON e<strong>en</strong> actueel broedvogeloverzicht<br />
van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> opgesteld (Majoor et al., 2008), waaruit e<strong>en</strong> deel van de<br />
resultat<strong>en</strong> gebruikt is voor de habitatanalyse in dit rapport.<br />
In dit rapport word<strong>en</strong> alle beschermde <strong>habitats</strong> besprok<strong>en</strong>, waarbij wordt ingegaan op zowel<br />
de actuele toestand als de kans<strong>en</strong> <strong>en</strong> knelpunt<strong>en</strong> die zich voordo<strong>en</strong>. De ontwikkeling<strong>en</strong> van<br />
beschermde soort<strong>en</strong> zoals Bever <strong>en</strong> Kamsalamander word<strong>en</strong> in het faunarapport (Calle et al.,<br />
2008) meer in detail besprok<strong>en</strong>.<br />
De <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> beschikt niet over actuele informatie over het<br />
voorkom<strong>en</strong> van viss<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Om die red<strong>en</strong> is in dit rapport relatief weinig<br />
aandacht besteed aan deze groep, ondanks het feit dat de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> voor acht vissoort<strong>en</strong><br />
is aangewez<strong>en</strong> als Natura 2000-gebied.<br />
Begr<strong>en</strong>zing<br />
In deze rapportage is steeds uitgegaan van de offi ciële (voorlopige) begr<strong>en</strong>zing van het Natura<br />
2000-gebied <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> (fi guur 1). Deze begr<strong>en</strong>zing omvat grofweg de uiterwaard<strong>en</strong> van<br />
Waal <strong>en</strong> Bov<strong>en</strong>-Rijn t<strong>en</strong> oost<strong>en</strong> van Nijmeg<strong>en</strong>, de uiterwaard<strong>en</strong> van het Pannerd<strong>en</strong>s Kanaal <strong>en</strong><br />
Neder-Rijn tot aan Arnhem, de Rijnstrang<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele grote binn<strong>en</strong>dijkse moerasgebied<strong>en</strong> in<br />
de Ooijpolder (Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>, Ooijse Graaf). Het werkgebied van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong><br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is echter aanzi<strong>en</strong>lijk groter dan het Natura 2000-gebied <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Naast<br />
alle bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde deelgebied<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> de gehele Ooijpolder (inclusief alle binn<strong>en</strong>dijkse<br />
deelgebied<strong>en</strong>), de Driedorp<strong>en</strong>polder, de Düffelt (Duitsland) <strong>en</strong> ook de uiterwaard Meinerswijk<br />
tot het werkgebied van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong>. Omdat de g<strong>en</strong>oemde binn<strong>en</strong>dijkse<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
10<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Figuur 1. Begr<strong>en</strong>zing Natura<br />
2000 gebied <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.
11<br />
gebiedsdel<strong>en</strong> onlosmakelijk verbond<strong>en</strong> zijn met het rivier<strong>en</strong>landschap van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>,<br />
word<strong>en</strong> in dit rapport regelmatig relaties gelegd met deze gebied<strong>en</strong>. Het Duitse gebied is in<br />
principe buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>.<br />
Voor deze rapportage is uitgegaan van de basisinformatie over het Natura 2000-gebied<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, die afkomstig is uit de volg<strong>en</strong>de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op de website van het<br />
ministerie van LNV (http://www.minlnv.nl/natura2000):<br />
• Gebied<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong><br />
• Profi eldocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de Habitattyp<strong>en</strong> H3150, H3270, H6120, H6430, H6510, H91E0,<br />
H91F0<br />
• Knelpunt<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kans<strong>en</strong>analyse <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> (KIWA/EGG, 2006/2007)<br />
• Natura 2000 Doel<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t.<br />
Naast bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde analyse is e<strong>en</strong> aantal ideeën <strong>en</strong> suggesties over specifi eke onder werp<strong>en</strong><br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in prikkel<strong>en</strong>de tekstkaders, die verspreid staan in het rapport. Deze zijn bedoeld om<br />
beleidsmakers inspiratie te gev<strong>en</strong> bij het opstell<strong>en</strong> van de beheerplann<strong>en</strong> <strong>en</strong> om de discussie te<br />
stimuler<strong>en</strong> in het proces om te kom<strong>en</strong> tot het Natura 2000-beheerplan voor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
Verspreidingskaartjes <strong>en</strong> leg<strong>en</strong>da<br />
De in hoofdstuk 2 gesignaleerde tr<strong>en</strong>ds word<strong>en</strong> geïllustreerd aan de hand van <strong>en</strong>kele verspreidingskaartjes<br />
van karakteristieke soort<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de verschill<strong>en</strong>de tijdsperiod<strong>en</strong>. De indeling<br />
van deze period<strong>en</strong> betreft in de meeste gevall<strong>en</strong> de periode 1970-1989 (periode vóór natuurontwikkeling),<br />
de periode 1990-2002 (eerste natuurontwikkelingsperiode) <strong>en</strong> de periode 2003-<br />
2007 (rec<strong>en</strong>te natuurontwikkelingsperiode). Bij sommige soort<strong>en</strong> zijn beide laatste period<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>gevoegd. Bij <strong>en</strong>kele kwelindicator<strong>en</strong> is de knip niet bij 1989 maar bij 1995/1996 gelegd<br />
omdat in deze jar<strong>en</strong> belangrijke aanpassing<strong>en</strong> in het peilbeheer zijn doorgevoerd in e<strong>en</strong> deel<br />
van de Ooijpolder.<br />
Leeswijzer<br />
In hoofdstuk 2 word<strong>en</strong> alle habitattyp<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, waarvoor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is aangemeld<br />
als Natura 2000-gebied. Achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> bij elke habitatbeschrijving de huidige situatie,<br />
het beheer, de verwachte ontwikkeling<strong>en</strong> op korte <strong>en</strong> middellange termijn, de conclusies <strong>en</strong><br />
aanbeveling<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. Hoofdstuk 3 is de synthese, waarin de belangrijkste bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
aandachtspunt<strong>en</strong> uit hoofdstuk 2 voor elk habitattype op e<strong>en</strong> rij zijn gezet. Tev<strong>en</strong>s zijn tekst<strong>en</strong><br />
over de toestand van rietmoerass<strong>en</strong> aan dit hoofdstuk toegevoegd.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Figuur 2. Werkgebied<br />
<strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong><br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.
12<br />
NATUURBEHEER EN GROEIENDE INZICHTEN<br />
Naar de historie van het natuurbeheer in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> kijk<strong>en</strong>d kun je constater<strong>en</strong> dat<br />
de overheid in de jar<strong>en</strong> vijftig <strong>en</strong> zestig begonn<strong>en</strong> is met kleine aankop<strong>en</strong> ter veiligstelling.<br />
Laatste rest<strong>en</strong> waardevolle natuur werd<strong>en</strong> voor de poort<strong>en</strong> van de hel weggesleept <strong>en</strong> behoed<br />
voor (her)cultivering. Daarbij lag veel nadruk op botanische <strong>en</strong> avifaunistische waard<strong>en</strong>.<br />
Het beheer mikte in de eerste dec<strong>en</strong>nia vooral op plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels, zoals te lez<strong>en</strong> valt in de<br />
oude beheerplann<strong>en</strong>. Dat had hoofdzakelijk te mak<strong>en</strong> met de beschikbare k<strong>en</strong>nis. Van de<br />
overige soortgroep<strong>en</strong> was nauwelijks informatie beschikbaar.<br />
Met de grootschalige natuurontwikkeling na 1990 werd het natuurbeheer off<strong>en</strong>siever van<br />
karakter. Ondertuss<strong>en</strong> groeid<strong>en</strong> ook de legio<strong>en</strong><strong>en</strong> van natuurliefhebbers. Aanvankelijk was<br />
dat vooral merkbaar aan de sterke to<strong>en</strong>ame van verrekijkers op de dijk<strong>en</strong>. Het aantal vogelaars<br />
rees de pan uit, maar in de slipstream werd<strong>en</strong> ook vaker vlindernetjes <strong>en</strong> libell<strong>en</strong>gids<strong>en</strong><br />
gesignaleerd.<br />
De natuurk<strong>en</strong>nis groeide sterk in de breedte. En dankzij die brede inbr<strong>en</strong>g groeide het natuurbeheer<br />
vanzelf mee naar e<strong>en</strong> veel meer geïntegreerde, meer ecologische b<strong>en</strong>adering. Minder<br />
soortgericht, meer systeemgericht. In de dynamische natuurontwikkelingsgebied<strong>en</strong> langs de<br />
rivier werd gekoz<strong>en</strong> voor procesb<strong>en</strong>adering. Dat wil zegg<strong>en</strong> dat voortaan de natuurprocess<strong>en</strong><br />
het leidmotief zijn van de beheerder. Niet dat daarmee van de doeltyp<strong>en</strong>b<strong>en</strong>adering werd<br />
afgestapt, maar het ging er meer om de procesb<strong>en</strong>adering bij wijze van experim<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> kans<br />
te gev<strong>en</strong>. En dat kon het beste in terrein<strong>en</strong> waar de boel ecologisch gezi<strong>en</strong> nabij het nulpunt<br />
verkeerde (uit productie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> landbouwgrond <strong>en</strong> maagdelijke ontkleiing<strong>en</strong>). De rivierdynamiek<br />
met z’n hoogwaters kreeg alle ruimte. De extreme hoogwaters van 1993 <strong>en</strong> 1995<br />
gav<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geducht visitekaartje af <strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> krachtige uitwerking op de ontluik<strong>en</strong>de<br />
habitattypes. Temidd<strong>en</strong> van dat dynamische kracht<strong>en</strong>spel blies de beheerder de<br />
herbivorie als natuurproces nieuw lev<strong>en</strong> in. Grote grazers werd<strong>en</strong> in het systeem ingebracht<br />
om de wisselwerking aan te gaan met de vegetatiegroei <strong>en</strong> vegetatiesuccessie. Bevers werd<strong>en</strong><br />
geherintroduceerd vanwege hun rol als boomknagers <strong>en</strong> om voor structuur in de ooiboss<strong>en</strong> te<br />
zorg<strong>en</strong>. Konikpaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> gallowayrunder<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> als vervangers van de uitgestorv<strong>en</strong> Tarpan<br />
<strong>en</strong> het Oerrund ingezet als grazers van de op<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong>. Gekoz<strong>en</strong> werd voor e<strong>en</strong> natuurlijke<br />
setting, waarbij de dier<strong>en</strong> jaarrond <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> natuurlijke geslachts verhouding aanwezig zijn.<br />
Cruciaal hierbij is e<strong>en</strong> lage begrazingsdruk, zodat de grote grazers het hele jaar kunn<strong>en</strong> lev<strong>en</strong><br />
van wat het terrein biedt aan gewasgroei. De aan tall<strong>en</strong> grazers word<strong>en</strong> zodanig beheerd dat<br />
ze overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong> met de draagkracht van het gebied. Dit type begrazing wordt aan geduid<br />
met de term natuurlijke begrazing: het uitgangspunt is de natuurlijke situatie te imiter<strong>en</strong>.<br />
Al gauw wierp de nieuwe b<strong>en</strong>adering van procesbeheer rijpe vrucht<strong>en</strong> af <strong>en</strong> de natuurlijke<br />
begrazing liet verrass<strong>en</strong>d positieve resultat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />
Maar met de g<strong>en</strong>oemde dier<strong>en</strong> is de groep van grote herbivor<strong>en</strong> nog niet compleet. Voor e<strong>en</strong><br />
optimaler functioner<strong>en</strong> van het begrazingsproces is w<strong>en</strong>selijk om ook het Edelhert te introducer<strong>en</strong><br />
in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Die soort is veel beter toegerust voor de bos- <strong>en</strong> zoom<strong>habitats</strong>.<br />
Het Wild zwijn durv<strong>en</strong> we hier nauwelijks te noem<strong>en</strong> vanwege het emotionele rumoer. Maar<br />
ook dat is natuurlijk bij uitstek e<strong>en</strong> uiterwaard<strong>en</strong>soort die met zijn gewroet e<strong>en</strong> belangrijke<br />
ecologische rol zou kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>.<br />
In de hoofdstukk<strong>en</strong> over de diverse habitat typ<strong>en</strong> wordt regelmatig ingegaan op de effect<strong>en</strong><br />
van de begrazing. Natuurlijke begrazing blijkt vooral heel gunstig uit te pakk<strong>en</strong> voor de<br />
structuurvorming in de vegetatie. Er ontstaan oneindig gevarieerde afwisseling<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
kaalgevret<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruig begroeid, tuss<strong>en</strong> hoog opschiet<strong>en</strong>d <strong>en</strong> laagblijv<strong>en</strong>d, tuss<strong>en</strong> bloemrijk <strong>en</strong><br />
grazige hoekjes. En de begrazingspatron<strong>en</strong> <strong>en</strong> het terreingebruik variër<strong>en</strong> met de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
13<br />
Insect<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> hier bijzonder positief op. Talrijke soort<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> in het kielzog van de<br />
grazers e<strong>en</strong> leefplek. De grote grazers blijk<strong>en</strong> ook belangrijk te zijn als zaadverspreiders.<br />
Daarover is de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> meer bek<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong>. Via hun vacht <strong>en</strong> uitwerpsel<strong>en</strong> lift<strong>en</strong><br />
veel plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> naar nieuwe groeiplaats<strong>en</strong>.<br />
Maar er bestaan ook misverstand<strong>en</strong> over de mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> onmogelijkhed<strong>en</strong> van begrazing.<br />
Vooral als begrazing wordt beschouwd als beheerinstrum<strong>en</strong>t om bepaalde vegetatiedoeltypes<br />
te onderhoud<strong>en</strong> of te ontwikkel<strong>en</strong>. Dat leidt onherroepelijk tot teleurstelling. Grote grazers<br />
zijn ge<strong>en</strong> maaimachines op pot<strong>en</strong> die ongew<strong>en</strong>ste ruigtes <strong>en</strong> bosjes wegvret<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschermde<br />
plant<strong>en</strong> ontzi<strong>en</strong>. Hun activiteit<strong>en</strong>patroon wordt bepaald door de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong>, de terreinomstandighed<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> hun sociale kuddestructuur. In hun m<strong>en</strong>uvoorkeur lat<strong>en</strong> ze zich leid<strong>en</strong> door de<br />
<strong>en</strong>ergiebehoefte <strong>en</strong> smaakpapill<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet door de Rode Lijst. Zou je de aantall<strong>en</strong> grazers opvoer<strong>en</strong><br />
om de minder lekkere ruigtes <strong>en</strong> bosjes aan te will<strong>en</strong> pakk<strong>en</strong>, dan op<strong>en</strong>baart de hogere<br />
begrazingsdruk zich allereerst als e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste overbegrazing van de kruid<strong>en</strong>vegetaties.<br />
Grote grazers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> ag<strong>en</strong>da die ze door de evolutie is mee gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervull<strong>en</strong><br />
daarmee e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tiële rol in het dynamische kracht<strong>en</strong>spel van de natuurprocess<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
krachtige rol in het langdurig terugzett<strong>en</strong> van vegetaties moet je ze niet toedicht<strong>en</strong>. Voor<br />
die rol zijn de rivierprocess<strong>en</strong> zoals erosie <strong>en</strong> overzanding nodig. De rivier bedi<strong>en</strong>t de grote<br />
knopp<strong>en</strong> van het systeem. Grote grazers zitt<strong>en</strong> vooral aan de knopp<strong>en</strong> van de fi ne-tuning.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
2 analyse beschermde <strong>habitats</strong><br />
2.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk word<strong>en</strong> alle beschermde <strong>habitats</strong> beschrev<strong>en</strong> waarvoor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong><br />
van Europees belang is. De problematiek van het rietmoeras, dat van belang is voor drie<br />
kwalifi cer<strong>en</strong>de vogelsoort<strong>en</strong> van de Vogelrichtlijn (Grote karekiet, Roerdomp <strong>en</strong> Zwarte stern),<br />
komt in de synthese (hoofdstuk 3) beknopt aan bod <strong>en</strong> vertoont veel parallell<strong>en</strong> met het<br />
habitattype ‘Mer<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong>’.<br />
14<br />
Bij elk habitat word<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s besprok<strong>en</strong>:<br />
• doel (volg<strong>en</strong>s Gebied<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> (LNV, 2006)<br />
• huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
• huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
• beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
• te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de nabije toekomst<br />
• conclusies<br />
• aanbeveling<strong>en</strong><br />
De naamgeving van de habitattyp<strong>en</strong> komt overe<strong>en</strong> met die in de gebied<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />
LNV. In de tekst is de verkorte naam gebruikt.<br />
2.2 Vochtige alluviale boss<strong>en</strong><br />
Boss<strong>en</strong> op alluviale grond met Alnus glutinosa <strong>en</strong> Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion<br />
incanae, Salicion albae) (H91E0)<br />
2.2.1 Subtype A: Zachthoutooiboss<strong>en</strong><br />
Doel (kernopgave Habitatrichtlijn): Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> behoud kwaliteit zachthoutooiboss<strong>en</strong><br />
(subtype A), mede t<strong>en</strong> behoeve van bever.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
15<br />
Huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
In KIWA & EGG (2006) wordt voor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> e<strong>en</strong> actueel oppervlak van 50 ha vermeld<br />
voor dit habitattype. Het voorkom<strong>en</strong> zou volg<strong>en</strong>s dit rapport beperkt zijn tot de Rijnstrang<strong>en</strong>,<br />
de Lobberd<strong>en</strong>se Waard <strong>en</strong> Tolkamer. Opmerkelijk in bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde opsomming is het ontbrek<strong>en</strong><br />
van alle zachthoutooiboss<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> die aan de zuidzijde van de Waal<br />
ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook die t<strong>en</strong> west<strong>en</strong> van het Pannerd<strong>en</strong>s Kanaal. Het gaat dan om de grote aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />
ooiboscomplex<strong>en</strong> van de Kekerdomse <strong>en</strong> Millingerwaard, <strong>en</strong> de wat kleinere <strong>en</strong> meer<br />
verspreide boss<strong>en</strong> <strong>en</strong> bosjes in de Erlecomse Waard, bij de Kaliwaal, de Oude Waal/Stadswaard<br />
<strong>en</strong> ook die in de G<strong>en</strong>dtse <strong>en</strong> Bemmelse Polder <strong>en</strong> de Klomp<strong>en</strong>waard. Daarnaast zijn binn<strong>en</strong>dijks<br />
(binn<strong>en</strong> de Natura 2000-begr<strong>en</strong>zing) ook zachthoutooiboss<strong>en</strong> aanwezig, met name in de<br />
Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>, maar ook nog in de Ooijse Graaf <strong>en</strong> de Jonkmanshof. De huidige oppervlakte<br />
voor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> moet daardoor aanzi<strong>en</strong>lijk meer zijn dan 50 ha. Naar schatting komt<br />
mom<strong>en</strong>teel ca. 500 ha zachthoutooibos voor (zie fi guur 3). Hierbij is ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt<br />
tuss<strong>en</strong> de drie voorkom<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> zachthoutooibos (zie onder).<br />
Rec<strong>en</strong>telijk heeft er afname van het oppervlak zachthoutooibos plaatsgevond<strong>en</strong> als gevolg van<br />
veiligheidseis<strong>en</strong> van Rijkswaterstaat: 8 ha middeloud wilg<strong>en</strong>bos (uit de jar<strong>en</strong> ’60 <strong>en</strong> ’70 van de<br />
vorige eeuw) is gerooid in de Kekerdomse <strong>en</strong> Millingerwaard. Hier vindt cyclische verjonging<br />
plaats. Dit bos zal (deels) niet meer kunn<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>erer<strong>en</strong>, vanwege aanleg van e<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>geul<br />
door dit gebiedsdeel.<br />
Tev<strong>en</strong>s heeft in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> in het kader van het Rijkswaterstaat-project Stroomlijn<br />
nogal rigoureuze kap (onbek<strong>en</strong>d oppervlak) plaatsgevond<strong>en</strong> van jong wilg<strong>en</strong>- <strong>en</strong> populier<strong>en</strong>bosjes<br />
(ander type zachthoutooibos, zie onder) op strand<strong>en</strong> <strong>en</strong> kribb<strong>en</strong> langs het gehele<br />
Waaltraject in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Hierbij zijn op sommige traject<strong>en</strong> slechts weinig bom<strong>en</strong><br />
gespaard, op andere wat meer. Reg<strong>en</strong>eratie is opmerkelijk g<strong>en</strong>oeg volledig uitgeblev<strong>en</strong>.<br />
Huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
Bij het beschrijv<strong>en</strong> van de kwaliteit is het van belang onderscheid te mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de drie<br />
typ<strong>en</strong> zachthoutooibos die voorkom<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>:<br />
1. e<strong>en</strong> type van pioniermilieus op Waalstrand<strong>en</strong> (<strong>en</strong> soms ook als pionierstadium in tichelgat<strong>en</strong>)<br />
dat onder dynamische omstandighed<strong>en</strong> voorkomt op relatief zandige bodems.<br />
De boomlaag bestaat uit wilg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwarte populier <strong>en</strong> de ondergroei bestaat uit allerlei<br />
plant<strong>en</strong> van voedselrijke bodems (deels ruderale, e<strong>en</strong>jarige soort<strong>en</strong>) (Bijvoet-ooibos; zie ook<br />
Weeda et al., 2005 <strong>en</strong> Wolf et al., 2001)<br />
2. e<strong>en</strong> type van minder dynamische del<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong> (alle<strong>en</strong> winteroverstroming),<br />
dat voorkomt in oude stroomgeul<strong>en</strong>, laagt<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleiputt<strong>en</strong>, op voornamelijk kleiige bodem.<br />
De boomlaag bestaat vooral uit wilg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ondergroei uit soort<strong>en</strong> van voedselrijk moeras<br />
<strong>en</strong> vochtige tot natte (moeras)ruigt<strong>en</strong> (Liss<strong>en</strong>-ooibos; zie ook Weeda et al., 2005 <strong>en</strong> Wolf et al.,<br />
2001).<br />
3. aangeplante bosjes (o.a. populier<strong>en</strong>bosjes), binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>dijks. E<strong>en</strong> deel van deze bosjes<br />
ligt op pot<strong>en</strong>tiële standplaats<strong>en</strong> voor natuurlijk zachthoutooibos.<br />
Zowel bij type 1 <strong>en</strong> 2 kan onderscheid word<strong>en</strong> gemaakt tuss<strong>en</strong> boss<strong>en</strong> die opgeschot<strong>en</strong> zijn met<br />
<strong>en</strong> zonder herbivorie. De boss<strong>en</strong> in de oude kleiputt<strong>en</strong> zijn allemaal opgegroeid in e<strong>en</strong> situatie<br />
zonder bevers <strong>en</strong> zonder dat er vee bij kon. Pas vanaf 1993 kiem<strong>en</strong> in de Millingerwaard (<strong>en</strong><br />
later ook in andere uiterwaard<strong>en</strong>) de eerste boss<strong>en</strong> in aanwezigheid van herbivorie. De boss<strong>en</strong><br />
van het oude type zijn vol <strong>en</strong> dicht, k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> weinig structuurvariatie <strong>en</strong> lever<strong>en</strong> ook de meeste<br />
problem<strong>en</strong> op vanuit het perspectief van rivierveiligheid. De oude boss<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> scherpe bosrand<strong>en</strong>.<br />
De boss<strong>en</strong> van het nieuwe type zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rijkere structuur krijg<strong>en</strong>; bevers, galloways<br />
<strong>en</strong> koniks beïnvloed<strong>en</strong> groei <strong>en</strong> ontwikkelingskans<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> de nieuwe<br />
boss<strong>en</strong> overgangszom<strong>en</strong> in plaats van scherpe rand<strong>en</strong>, want er staat ge<strong>en</strong> prikkeldraad meer<br />
die voor harde zonering zorgt. Het beeld van scherp begr<strong>en</strong>sde boss<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>, agrarisch<br />
landschap begint nu plaats te mak<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> landschap vol geleidelijke overgang<strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Figuur 3. Actueel voorkom<strong>en</strong> van zachthoutooibos in<br />
de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>; hierbij is ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt<br />
tuss<strong>en</strong> de drie voorkom<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong>.<br />
16<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
Figuur 4. Boskortsteel: verspreiding tuss<strong>en</strong> 1990 <strong>en</strong> 2007.<br />
Er is duidelijk sprake van e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te vestiging in de<br />
uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
Op rivierstrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> lagere del<strong>en</strong> van oeverwall<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> verspreid <strong>en</strong> soms aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />
over wat grotere traject<strong>en</strong> jonge ooiboss<strong>en</strong> voor met wilg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwarte populier (type 1). De<br />
kwaliteit hiervan is goed te noem<strong>en</strong>, gezi<strong>en</strong> de gevarieerde <strong>en</strong> soms soort<strong>en</strong>rijke ondergroei<br />
<strong>en</strong> ook het regelmatige voorkom<strong>en</strong> van de (landelijk vrij zeldzame) Zwarte populier. Het voorkom<strong>en</strong><br />
van de Zwarte populier is overig<strong>en</strong>s pas e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling. Deze boomsoort is in<br />
de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig overal langs de Waal opgeschot<strong>en</strong>. K<strong>en</strong>nelijk war<strong>en</strong> in de periode daarvoor<br />
ge<strong>en</strong>/onvoldo<strong>en</strong>de zaadbronn<strong>en</strong> langs de rivier aanwezig. De g<strong>en</strong>etische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de in<br />
de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> gekiemde Zwarte populier<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong> herkomst van buit<strong>en</strong><br />
Nederland.<br />
De leeftijd van de bosjes van dit type is veelal relatief jong, van het pionierstadium op Waalstrand<strong>en</strong><br />
tot <strong>en</strong>kele 10-tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> oude (wilg<strong>en</strong>)bosjes. Begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig was onder de deskundig<strong>en</strong><br />
nog veel discussie over de vraag of ooibos überhaupt e<strong>en</strong> kans zou krijg<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> wist<br />
uit de dec<strong>en</strong>nia daarvoor dat de int<strong>en</strong>sieve agrarische begrazing alle ooibos weghield. De pessimist<strong>en</strong><br />
me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dat zelfs ext<strong>en</strong>sieve begrazing de ooiboss<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> kans zou gev<strong>en</strong>. De bosjes<br />
op de diverse oevers marker<strong>en</strong> als het ware het tijdstip dat de int<strong>en</strong>sieve agrarische begrazing<br />
gestopt is.<br />
De huidige bosstructuur is soms nog vrij e<strong>en</strong>vormig vanwege de jonge leeftijd <strong>en</strong> het feit dat<br />
veel boss<strong>en</strong> ontstaan zijn uit bom<strong>en</strong> die in hetzelfde jaar zijn gekiemd (onder gunstige omstandighed<strong>en</strong>/bij<br />
specifi eke waterstand<strong>en</strong>). Tegelijkertijd hebb<strong>en</strong> veel van de jongere boss<strong>en</strong> (vanaf<br />
1993) zich ontwikkeld onder invloed van begrazing <strong>en</strong> deels ook beverinvloed.<br />
De ondergroei kan – met name in de iets oudere bosjes op lagere del<strong>en</strong> van oeverwall<strong>en</strong> – al<br />
behoorlijk gevarieerd zijn. Naast ruigtesoort<strong>en</strong> als Dauwbraam <strong>en</strong> Grote brandnetel hebb<strong>en</strong><br />
zich in deze bosjes inmiddels ook soort<strong>en</strong> van vochtige loofboss<strong>en</strong> op rijke grond gevestigd,<br />
zoals Boskortsteel (eig<strong>en</strong>lijk soort van hardhoutooiboss<strong>en</strong>!) (fi guur 4) <strong>en</strong> Springzaadveldkers.<br />
Beide soort<strong>en</strong> breid<strong>en</strong> zich vrij sterk uit in <strong>en</strong>kele ooibosjes op de Erlecomse oeverwal. Ook bijzondere<br />
soort<strong>en</strong> als Klein <strong>en</strong> Groot glaskruid kom<strong>en</strong> lokaal voor in dit bostype. Zaadaanvoer<br />
door de rivier is hier belangrijk voor vestiging van nieuwe soort<strong>en</strong>. Ook kiem<strong>en</strong> er hier <strong>en</strong> daar<br />
al eikjes. Mogelijk zijn dit aanzett<strong>en</strong> tot de ontwikkeling van e<strong>en</strong> hardhoutooibostype vanuit<br />
zachthoutooibos op drogere oeverwall<strong>en</strong>.<br />
In de Kekerdomse <strong>en</strong> Millingerwaard ligg<strong>en</strong> vrij uitgestrekte complex<strong>en</strong> van wat oudere zachthoutooiboss<strong>en</strong><br />
(type 2). Deze boss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich hier ontwikkeld in <strong>en</strong> rond voormalige kleiafgraving<strong>en</strong>.<br />
Sommige del<strong>en</strong> zijn al in de jar<strong>en</strong> ’50 <strong>en</strong> ’60 van de 20 e eeuw ontkleid, waarna<br />
e<strong>en</strong> relatief ongestoorde ontwikkeling tot (wilg<strong>en</strong>)bos kon plaatsvind<strong>en</strong>. Hier kom<strong>en</strong> dus ti<strong>en</strong>-
Bijvoet-ooibos Bevervraat Boskortsteel<br />
17<br />
tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> oude wilg<strong>en</strong>boss<strong>en</strong> voor, sommige met e<strong>en</strong> redelijk tot goed ontwikkelde structuur<br />
<strong>en</strong> vrij veel dood hout. Deze boss<strong>en</strong> zijn opgegroeid zonder invloed van grote grazers <strong>en</strong><br />
bevers, waardoor de meeste relatief dicht <strong>en</strong> weinig gevarieerd zijn (veel bom<strong>en</strong> van dezelfde<br />
leeftijdsklasse). De oude boss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> veelal scherpe bosrand<strong>en</strong>. In sommige wilg<strong>en</strong>boss<strong>en</strong><br />
kun je ook nog herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat in de 2 e helft van de 20 e eeuw e<strong>en</strong> tijd lang wilg<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> geoogst<br />
zijn. Vanaf 1993 zijn de ooiboss<strong>en</strong> in de Millinger- <strong>en</strong> Kekerdomse Waard beïnvloed door de<br />
aanwezigheid van grote grazers <strong>en</strong> vanaf 1994 ook door bevers.<br />
Andere del<strong>en</strong> van het zachthoutooibos in deze uiterwaard<strong>en</strong> zijn veel jonger, <strong>en</strong> dater<strong>en</strong> van<br />
de jar<strong>en</strong> ’80 <strong>en</strong> ’90 van de vorige eeuw. Ook nu nog vindt op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> in de<br />
Millingerwaard ontwikkeling plaats van nieuw wilg<strong>en</strong>ooibos vanuit rec<strong>en</strong>te klei-afgraving<strong>en</strong>.<br />
Door het geleidelijk ouder word<strong>en</strong> van alle g<strong>en</strong>oemde wilg<strong>en</strong>- <strong>en</strong> populier<strong>en</strong>boss<strong>en</strong> neemt de<br />
kwaliteit vrijwel overal toe. Langzamerhand ontwikkelt zich er e<strong>en</strong> echt bosklimaat, <strong>en</strong> er<br />
bouwt zich e<strong>en</strong> karakteristiek bosbodemprofi el op.<br />
Het wilg<strong>en</strong>bos in de kleiputt<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong> ondergaat periodieke overstroming.<br />
Dit bos heeft dus fysiek wat meer te lijd<strong>en</strong> dan de ooiboss<strong>en</strong> in de binn<strong>en</strong>dijkse kleiputt<strong>en</strong>.<br />
In de Millingerwaard zie je in de oudere wilg<strong>en</strong>bestand<strong>en</strong> veel watermerkziekte optred<strong>en</strong>.<br />
Deze bom<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> vroeger te verouder<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verslijt<strong>en</strong>.<br />
Oranje springzaad, e<strong>en</strong> exoot uit Zuid-Afrika, heeft zich gevestigd in wilg<strong>en</strong>boss<strong>en</strong> in de<br />
Bemmelse polder, nabij Kekerdom <strong>en</strong> in de Loowaard. Gewone eikvar<strong>en</strong> komt zeer lokaal<br />
voor in zachthoutooibos in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de Kekerdomse Waard.<br />
Plaatselijk zijn in de ondergroei van wilg<strong>en</strong>boss<strong>en</strong> in de Millinger- <strong>en</strong> Kekerdomse Waard<br />
ook struik<strong>en</strong> als E<strong>en</strong>stijlige meidoorn <strong>en</strong> Wegedoorn aanwezig <strong>en</strong> lokaal ook de eerste jonge<br />
Zomereik<strong>en</strong>; dit wijst op e<strong>en</strong> initiële ontwikkeling richting vochtig hardhoutooibos (Ess<strong>en</strong>-<br />
Iep<strong>en</strong>bos).<br />
In de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> heeft zich in <strong>en</strong>kele oudere kleiputt<strong>en</strong>complex<strong>en</strong> e<strong>en</strong> opgaand wilg<strong>en</strong>bos<br />
gevestigd, waarvan de structuurrijkdom met de leeftijd to<strong>en</strong>eemt. Del<strong>en</strong> van deze oudere<br />
wilg<strong>en</strong>boscomplex<strong>en</strong> herberg<strong>en</strong> bijzondere epifytische mossoort<strong>en</strong> <strong>en</strong> houtbewon<strong>en</strong>de padd<strong>en</strong>stoel<strong>en</strong>,<br />
vanwege hoge luchtvochtigheid <strong>en</strong> beschutting <strong>en</strong> de aanwezigheid van (veel) dood<br />
hout (Dam & Goriss<strong>en</strong>, 1994). De variatie aan moss<strong>en</strong> <strong>en</strong> padd<strong>en</strong>stoel<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> indicatie voor<br />
e<strong>en</strong> goede structuur van het ooibos.<br />
Beveractiviteit<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> voor extra variatie, vooral aan de rand<strong>en</strong> van de<br />
zand- <strong>en</strong> kleiputt<strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Muskusboktor Pauwoogpijlstaart<br />
18<br />
E<strong>en</strong> ander kwalitatief waardevol zachthoutooibos bevindt zich rond het kleiputt<strong>en</strong>complex<br />
in de G<strong>en</strong>dtse Polder. De wat oudere zachthoutooiboss<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kleiputt<strong>en</strong>complex in de<br />
Lobberd<strong>en</strong>se Waard zijn waardevol vanwege het voorkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Aalscholver- <strong>en</strong> Blauwe<br />
reigerkolonie, de <strong>en</strong>ige in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
De kwaliteit van zachthoutooibos is niet zozeer vast te stell<strong>en</strong> aan de hand van de ondergroei,<br />
maar vooral aan de hand van de fauna (o.a. de dichtheid van soort<strong>en</strong> als bever) <strong>en</strong> de soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling<br />
<strong>en</strong> dichtheid van broedvogels zoals diverse soort<strong>en</strong> roofvogels <strong>en</strong> uil<strong>en</strong> (o.a.<br />
Buizerd, Havik, Sperwer, Ransuil). Andere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de broedvogels van zachthoutooibos zijn:<br />
Aalscholver, Blauwe reiger, specht<strong>en</strong>, Zomertortel, Koekoek, Matkop, Kramsvogel <strong>en</strong> Wielewaal.<br />
In wilg<strong>en</strong>struwel<strong>en</strong> broed<strong>en</strong> onder meer karakteristieke soort<strong>en</strong> als Nachtegaal, Buidelmees<br />
<strong>en</strong> Blauwborst. Het voorkom<strong>en</strong> van Appelvink, Boomklever, Glanskop, Grauwe vlieg<strong>en</strong>vanger<br />
<strong>en</strong> Kleine bonte specht wijst op e<strong>en</strong> ontwikkeling richting oud zachthoutooibos (>40 jaar) <strong>en</strong><br />
hardhout ooibos (fi guur 5). Van ooiboss<strong>en</strong> elders in Europa is bek<strong>en</strong>d dat er ook soort<strong>en</strong> als<br />
Kleine zilverreiger, Kwak <strong>en</strong> Zwarte wouw kunn<strong>en</strong> nestel<strong>en</strong>.<br />
De afgelop<strong>en</strong> 10 jaar is de Kleine bonte specht, e<strong>en</strong> belangrijke indicator voor de aanwezigheid<br />
van dood hout in dit bostype, vrij sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, met name in de natte wilg<strong>en</strong>boss<strong>en</strong> van<br />
de Kekerdomse <strong>en</strong> Millingerwaard (<strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, 2002). Het bos is door<br />
oppervlakte, structuur, dynamiek <strong>en</strong> leeftijd optimaal voor de Matkop, die in dood <strong>en</strong> (zacht)<br />
hout eig<strong>en</strong> hol<strong>en</strong> maakt. De soort bereikt e<strong>en</strong> markant hoge dichtheid in de wilg<strong>en</strong>boss<strong>en</strong> van<br />
de Kekerdomse- <strong>en</strong> Millingerwaard (1 paar per 3-4 ha; med. J. van Dierm<strong>en</strong>). Omdat deze soort<br />
niet vlakdekk<strong>en</strong>d is gekarteerd, ontbreekt ze in kaartbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> overzicht<strong>en</strong>, maar ze is<br />
typisch voor het bostype.<br />
K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de insect<strong>en</strong> voor zachthoutooiboss<strong>en</strong> (wilg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwarte populier<strong>en</strong>) zijn o.a.<br />
Muskusboktor, Weverbok, Tweeoogwilg<strong>en</strong>bok, solitaire bij<strong>en</strong>, Pauwoogpijlstaart, Rood weeskind,<br />
Kleine weerschijnvlinder, Horzelvlinder etc.<br />
Bij rec<strong>en</strong>t <strong>en</strong>tomologisch onderzoek zijn drie zeldzame <strong>en</strong> karakteristieke loopkeversoort<strong>en</strong><br />
aangetroff<strong>en</strong> in nat wilg<strong>en</strong>ooibos in de Millingerwaard (Verdonschot et al., 2007). De Wilg<strong>en</strong>wespvlinder,<br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor vochtige wilg<strong>en</strong>boss<strong>en</strong>, is in <strong>en</strong>kele uiterwaardboss<strong>en</strong> in de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> aangetroff<strong>en</strong> (Millingerwaard, Meinerswijk <strong>en</strong> Klomp<strong>en</strong>waard).<br />
Het beeld in de andere zachthoutooiboscomplex<strong>en</strong> (Rijnstrang<strong>en</strong>, de Lobberd<strong>en</strong>se Waard,<br />
Tolkamer, G<strong>en</strong>dtse <strong>en</strong> Bemmelse Polder) in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is vergelijkbaar met dat van<br />
de Ooijpolder. Het gebied Ste<strong>en</strong>waard (Rijnstrang<strong>en</strong>) verdi<strong>en</strong>t echter e<strong>en</strong> speciale vermelding.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Begraasd ooibos Ste<strong>en</strong>waard Zoete kers in hardhoutooibos (zie 2.3, pagina 24)<br />
19<br />
Dit onbek<strong>en</strong>de juweel vindt zijn oorsprong in de reliëfvolg<strong>en</strong>de ontkleiing van de Erfkamerlingschap<br />
erg<strong>en</strong>s in de jar<strong>en</strong> vijftig van vorige eeuw. De Erfkamerlingschap is na beëindiging<br />
van de kleiwinning destijds gehercultiveerd t<strong>en</strong> behoeve van de landbouw, terwijl de Ste<strong>en</strong>waard<br />
gespaard bleef als smal strookje ‘onland’ tuss<strong>en</strong> de oostelijke strang <strong>en</strong> de landsgr<strong>en</strong>s.<br />
Het ligt zo’n anderhalve meter lager dan de Erfkamerlingschap <strong>en</strong> wordt gek<strong>en</strong>merkt door<br />
kwelrijke poel<strong>en</strong> <strong>en</strong> grindrijke zandopduiking<strong>en</strong>. Er is na <strong>en</strong>kele dec<strong>en</strong>nia e<strong>en</strong> prachtig, reliëfrijk<br />
mozaïek ontstaan van gevarieerd wilg<strong>en</strong>ooibos, kwelmoeras (invloed van kwel vanuit<br />
de Montferlandse stuwwal) <strong>en</strong> bloemrijke graslandjes, met soort<strong>en</strong> als Gewone agrimonie,<br />
Lidst<strong>en</strong>g, Karwijvark<strong>en</strong>skervel, Ruige weegbree <strong>en</strong> Schildereprijs. Ook het voorkom<strong>en</strong> van<br />
bever <strong>en</strong> – incid<strong>en</strong>teel – Wild zwijn is vermeld<strong>en</strong>swaardig. In deze verget<strong>en</strong> uithoek heeft de<br />
natuur zich vrij kunn<strong>en</strong> ontplooi<strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> regime van ext<strong>en</strong>sieve begrazing avant-la-lettre.<br />
De eig<strong>en</strong>aar van de naburige r<strong>en</strong>baan liet hier namelijk regelmatig groepjes paard<strong>en</strong> graz<strong>en</strong>.<br />
De Ste<strong>en</strong>waard werd pas eind jar<strong>en</strong> tachtig “ontdekt” als natuurgebied. Het is eig<strong>en</strong>dom<br />
van de ste<strong>en</strong>fabriek, nag<strong>en</strong>oeg onbeheerd, maar van e<strong>en</strong> bijzondere kwaliteit. De reliëfrijke<br />
Ste<strong>en</strong>waard laat zi<strong>en</strong> welke grote pot<strong>en</strong>ties verborg<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> onder de met anderhalve meter<br />
klei opgehoogde Erfkamerlingschap.<br />
Beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
Rec<strong>en</strong>telijk (in de winter van 2006/2007) is e<strong>en</strong> vrij grote oppervlakte (8 ha) aan wilg<strong>en</strong>bos<br />
in vooral de Kekerdomse Waard gerooid in het kader van de zogehet<strong>en</strong> cyclische verjonging<br />
(zie kader). Hierdoor is het oppervlak aan vochtig wilg<strong>en</strong>ooibos (type 2) afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarmee<br />
ook de kwaliteit, die mede werd bepaald door de omvang van het bos <strong>en</strong> het aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />
voorkom<strong>en</strong>. In de Rijnstrang<strong>en</strong> wordt plaatselijk zachthoutooibos verwijderd om<br />
rietmoeras te ontwikkel<strong>en</strong>, t.b.v. rietvogels als Grote karekiet <strong>en</strong> Roerdomp.<br />
Rondom de Oude Waal <strong>en</strong> de Bizonbaai in de Ooijpolder zijn de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />
Canadese populier<strong>en</strong>opstand<strong>en</strong> gerooid, om ruimte te mak<strong>en</strong> voor natuurlijk (zachthout-)<br />
ooibos.<br />
Rec<strong>en</strong>te ervaring met natuurlijke begrazing leert dat vooral de Gallowayrunder<strong>en</strong> in de<br />
winterperiode deze ooiboss<strong>en</strong> bezoek<strong>en</strong>, mede vanwege de beschutting. Daarbij et<strong>en</strong> ze jonge<br />
wilg<strong>en</strong>takk<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitlopers van door Bevers gevelde bom<strong>en</strong>, alsook Dauwbraam <strong>en</strong> kruid<strong>en</strong>.<br />
Maar ze kunn<strong>en</strong> ook metershoge bom<strong>en</strong> omduw<strong>en</strong> <strong>en</strong> stripp<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s deze winteractiviteit<strong>en</strong><br />
zorg<strong>en</strong> ze voor vertrapping van bodem <strong>en</strong> begroeiing, zaadverspreiding, het ontstaan van<br />
looppaadjes, beschadiging<strong>en</strong> aan de bast van bom<strong>en</strong> door schur<strong>en</strong> <strong>en</strong> structuurontwikkeling.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
20<br />
De Konikpaard<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> zich in het najaar meer op in de drogere, jonge zachthoutooiboss<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> hoog gehalte aan Zwarte populier. De paard<strong>en</strong> scheur<strong>en</strong> in koude winters de bast van<br />
jonge populier<strong>en</strong> <strong>en</strong> wilg<strong>en</strong> tot twee meter hoogte los. Parasitaire padd<strong>en</strong>stoel<strong>en</strong> als Fluweelpootje<br />
gev<strong>en</strong> de beschadigde bom<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s het laatste zetje, waardoor ze sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
ooibos met e<strong>en</strong> meer op<strong>en</strong> structuur ontstaat.<br />
Tijd<strong>en</strong>s de kiemings- <strong>en</strong> vestigingsfase van zachthoutooibos kan er plaatselijk sprake zijn van<br />
fl inke uitdunning, maar op d<strong>en</strong> duur wint het bos.<br />
Ervaring<strong>en</strong> in de Klomp<strong>en</strong>waard <strong>en</strong> Millingerwaard hebb<strong>en</strong> geleerd dat grote grazers e<strong>en</strong><br />
cruciale invloed hebb<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de kiemfase van het ooibos. De jonge boomspriet<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong><br />
geliefd voedsel, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> volop geget<strong>en</strong>. Deze begrazingsdruk kan het doorschiet<strong>en</strong> van het<br />
bos jar<strong>en</strong>lang teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> leidt tot grote structuurvariatie. Plaatselijk word<strong>en</strong> boompjes<br />
jar<strong>en</strong>lang kort gehoud<strong>en</strong>, zodat ze er vaak uit kom<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> als bonsaiboompjes.<br />
Hieruit is de lering getrokk<strong>en</strong> dat de grote grazers bij voorkeur al tijd<strong>en</strong>s de ontkleiing<br />
geïn troduceerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Start je 1-2 jaar te laat, dan staat er binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
twee meter hoog woud van dicht ope<strong>en</strong> staande wilg<strong>en</strong>stak<strong>en</strong>. Daar valt dan door de grote<br />
grazers niet meer teg<strong>en</strong>op te boks<strong>en</strong>.<br />
Bevervraat leidt op veel plaats<strong>en</strong> (vooral in de Millinger- <strong>en</strong> Kekerdomse Waard, maar ook in<br />
de Bemmelse <strong>en</strong> G<strong>en</strong>dtse Polder <strong>en</strong> de Rijnstrang<strong>en</strong>) tot e<strong>en</strong> sterke to<strong>en</strong>ame van de structuurvariatie<br />
over aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> oppervlakt<strong>en</strong> van honderd<strong>en</strong> vierkante meters, veelal langs oevers<br />
van kleiputt<strong>en</strong> <strong>en</strong> strang<strong>en</strong>. In del<strong>en</strong> van oudere wilg<strong>en</strong>boss<strong>en</strong> vindt hierdoor zeer heterog<strong>en</strong>e<br />
verjonging plaats. De ontstane op<strong>en</strong> plekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevarieerde bosrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> oevers word<strong>en</strong><br />
gewaardeerd door andere fauna (o.a. insect<strong>en</strong>, bijv. libell<strong>en</strong>).<br />
Bevervraat blijkt ge<strong>en</strong> diffuus proces te zijn. Bevers hebb<strong>en</strong> in hun vraatpatroon specifi eke<br />
locatievoorkeur<strong>en</strong>, die met de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> jar<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> variër<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> is dit mede e<strong>en</strong><br />
afspiegeling van verschuiving<strong>en</strong> in de populatie. Ook waterstandsverschill<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> hierbij e<strong>en</strong><br />
rol te spel<strong>en</strong>. Wat de achterligg<strong>en</strong>de oorzaak ook mag zijn, voor de betreff<strong>en</strong>de terrein<strong>en</strong> leidt<br />
dit tot interessante situaties, waarbij sommige deelgebied<strong>en</strong> plotseling int<strong>en</strong>sief door bevers<br />
onder hand<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, om e<strong>en</strong> tijd later weer met rust te word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>. Dit dynamische<br />
beeld van verschuiv<strong>en</strong>de vraatinvloed<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> nadere studie (kartering) waard zijn.<br />
Het is één van die ongrijpbare natuurprocess<strong>en</strong>, die steeds weer interessante verrassing<strong>en</strong><br />
oplevert.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Figuur 5. Geclusterde verspreiding<br />
van Havik, Appelvink, Boomklever<br />
<strong>en</strong> Kleine bonte specht in<br />
de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> tuss<strong>en</strong> 2004 <strong>en</strong><br />
2007. De verspreiding van deze<br />
soort<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> goed beeld<br />
van de ligging van oudere zachthoutooiboss<strong>en</strong>.
21<br />
Van schade door winterse ijsgang<br />
aan buit<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> ooibos is de<br />
afgelop<strong>en</strong> 10 jaar nauwelijks meer<br />
sprake geweest. Door overstroming<br />
vindt wel afzetting van zand- <strong>en</strong><br />
klei pakkett<strong>en</strong> of erosie van bodemmateriaal<br />
<strong>en</strong> verplaatsing van takk<strong>en</strong><br />
in het ooibos plaats, maar over het<br />
algeme<strong>en</strong> is de invloed hiervan op<br />
de bosstructuur gering.<br />
Te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de<br />
nabije toekomst<br />
Er bestaan onzekerhed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van de ontplooiingskans<strong>en</strong> van<br />
buit<strong>en</strong>dijkse ooiboss<strong>en</strong>. De eis<strong>en</strong> die IJsgang in 1997<br />
Rijkswaterstaat stelt aan de stromingsweerstand<br />
beïnvloed<strong>en</strong> ontwikkelings perspectiev<strong>en</strong> van beide typ<strong>en</strong> zachthoutooibos in de<br />
uiterwaard<strong>en</strong>. Waar mog<strong>en</strong> nog nieuwe zachthoutooiboss<strong>en</strong> ontstaan <strong>en</strong> waar word<strong>en</strong> ze<br />
geweerd of zal cyclische verjonging plaats vind<strong>en</strong>?<br />
De oppervlakte aan zachthoutooibos zal lokaal wellicht nog kunn<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> als gevolg<br />
van verdergaande ontkleiing. Het is in elk geval belangrijk om bij inrichtingsproject<strong>en</strong> in de<br />
uiterwaard<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de overruimte te creër<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van begroeiing met e<strong>en</strong><br />
hogere stromingsweerstand (ooibos, ruigte). Daarnaast is het aanlegg<strong>en</strong> van eiland<strong>en</strong> waarop<br />
bosontwikkeling mag plaatsvind<strong>en</strong> van belang voor de toekomstige vestiging van verstoringsgevoelige<br />
soort<strong>en</strong> als Aalscholvers, Blauwe reigers <strong>en</strong> Lepelaars.<br />
De inrichting van het geul<strong>en</strong>patroon door de Millingerwaard <strong>en</strong> Kekerdomse Waard heeft<br />
invloed op de hydrologie <strong>en</strong> ontwikkeling van het ooibos hier. De precieze effect<strong>en</strong> zijn nog niet<br />
goed in te schatt<strong>en</strong>. Eén van de factor<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol speelt is de keuze voor steile of fl auwe taluds.<br />
Positieve ontwikkeling<strong>en</strong> als beverinvloed, bossuccessie <strong>en</strong> begrazing door paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> runder<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> doorzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> gevarieerder <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>rijker bostype op veel plaats<strong>en</strong>.<br />
De boss<strong>en</strong> van het nieuwe type zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rijkere structuur krijg<strong>en</strong>; bevers, galloways <strong>en</strong> koniks<br />
beïnvloed<strong>en</strong> groei <strong>en</strong> ontwikkelingskans<strong>en</strong> van het bos. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> de nieuwe boss<strong>en</strong><br />
overgangszom<strong>en</strong> in plaats van scherpe rand<strong>en</strong> (er staat ge<strong>en</strong> prikkeldraad meer die voor harde<br />
zonering zorgt). Het beeld van bos versus op<strong>en</strong> (cultuur)landschap (met harde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
beide) uit de laatste dec<strong>en</strong>nia van de afgelop<strong>en</strong> eeuw, begint nu plaats te mak<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> landschap<br />
vol zachte overgang<strong>en</strong>. Hierdoor is het ontwikkelingsperspectief t.a.v. de kwaliteit van het<br />
zachthoutooibos overweg<strong>en</strong>d positief, mits grote del<strong>en</strong> zich ongestoord kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>.<br />
Conclusies<br />
De aanwezigheid <strong>en</strong> vaak ook to<strong>en</strong>ame van indicatieve <strong>en</strong> karakteristieke soort<strong>en</strong> van het zachthoutooibos<br />
uit allerlei organism<strong>en</strong>groep<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> aan dat de structuurrijkdom <strong>en</strong> daarmee<br />
ook de variatie in het ooibos in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> verder is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, vooral als gevolg van<br />
natuurlijke successie <strong>en</strong> (beperkter) de invloed<strong>en</strong> van bevers <strong>en</strong> grote grazers. De autonome<br />
kwaliteitsontwikkeling van de meeste zachthoutooiboss<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is daarmee<br />
zondermeer positief te noem<strong>en</strong>. Door cyclische verjonging, grootschalige kap van boomopslag<br />
op Waalstrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> kribb<strong>en</strong> <strong>en</strong> kap t<strong>en</strong> behoeve van rietontwikkeling voor moerasvogels is<br />
rec<strong>en</strong>telijk het oppervlak zachthoutooibos op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> vrij<br />
sterk afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze opoffering is beter te accepter<strong>en</strong> als elders in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> e<strong>en</strong><br />
ongestoorde ontwikkeling van het habitattype zachthoutooibos gegarandeerd kan word<strong>en</strong>.<br />
In jonge kleiafgraving<strong>en</strong>, vooral in de Millingerwaard, vindt op kleine schaal nieuwe ooibosvorming<br />
plaats; hier ontwikkelt zich vooral Liss<strong>en</strong>-ooibos (type 2).<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
22<br />
Aanbeveling<strong>en</strong><br />
• Bij de inrichting van nieuwe natuurgebied<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met het creër<strong>en</strong> van<br />
eiland<strong>en</strong> voor broed<strong>en</strong>de kolonievogels als Lepelaar, Aalscholver, Blauwe reiger; zie het<br />
succes in de Blauwe Kamer<br />
• Overruimte creër<strong>en</strong> bij uiterwaardinrichting t<strong>en</strong> behoeve van de ontwikkelingskans van<br />
ruwe vegetatie- <strong>en</strong> bostyp<strong>en</strong> (van belang voor verschill<strong>en</strong>de zachthoutooibostyp<strong>en</strong>, maar<br />
ook voor andere habitattyp<strong>en</strong> als ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> hardhoutooibos)<br />
• Ongestoorde ontwikkeling van oud zachthoutooibos is belangrijk (we wet<strong>en</strong> amper nog<br />
van de natuurlijke pot<strong>en</strong>ties van dit bostype omdat alle ooibos in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> nog<br />
van relatief jonge leeftijd is)<br />
• Ook binn<strong>en</strong>dijks zijn goede ontwikkelingskans<strong>en</strong> voor zachthoutooibos, o.a. in de<br />
Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> (kansrijker dan rietmoeras/moerasvogels)<br />
• Onderzoek naar padd<strong>en</strong>stoel<strong>en</strong> <strong>en</strong> moss<strong>en</strong> in zachthoutooibos voortzett<strong>en</strong>; naast bijv.<br />
broedvogels zijn deze soortgroep<strong>en</strong> indicatief voor de ontwikkeling/successie van zachthoutooibos.<br />
De ondergroei bevat verder weinig indicatieve plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>, zodat die<br />
groep minder indicatief is.<br />
2.2.2 Subtype B: Vochtige hardhoutooiboss<strong>en</strong><br />
Vochtige alluviale boss<strong>en</strong> (Ess<strong>en</strong>-Iep<strong>en</strong>boss<strong>en</strong>): Rivierbegeleid<strong>en</strong>de Ess<strong>en</strong>-Iep<strong>en</strong>boss<strong>en</strong><br />
Doel: Er is ge<strong>en</strong> doel opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in gebied<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t.<br />
Huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
Voor zover bek<strong>en</strong>d is dit type ooibos dat op zeld<strong>en</strong> overstroomde kleiige in plaats van zandige<br />
bodem groeit, in de huidige situatie (nog) niet aanwezig in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Wel zijn er op<br />
e<strong>en</strong> paar plaats<strong>en</strong> initiële ontwikkeling<strong>en</strong> in de richting van dit bostype. Om die red<strong>en</strong> wordt<br />
dit type hier wel besprok<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> zijn de struweelvlakte t<strong>en</strong> zuid<strong>en</strong> <strong>en</strong> oost<strong>en</strong> van het<br />
Millingerduin <strong>en</strong> del<strong>en</strong> van de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> (‘de Zes’ <strong>en</strong> damm<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de kleiputt<strong>en</strong>).<br />
Huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
Tuss<strong>en</strong> het Millingerduin <strong>en</strong> de grote zandwinplas in de Millingerwaard vindt de laatste 5-10<br />
jaar e<strong>en</strong> sterke struweelontwikkeling plaats, e<strong>en</strong> duidelijke aanzet tot de ontwikkeling van<br />
(vochtig) hardhoutooibos (fi guur 6). Bij rec<strong>en</strong>te inv<strong>en</strong>tarisaties zijn er 25 verschill<strong>en</strong>de boom-<br />
<strong>en</strong> struiksoort<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, waaronder vele honderd<strong>en</strong> E<strong>en</strong>stijlige meidoorns <strong>en</strong> Gewone<br />
vlier<strong>en</strong>, maar ook soort<strong>en</strong> als Wegedoorn, Rode kornoelje <strong>en</strong> Hondsroos (bron: stageonderzoek<br />
ARK). Opvall<strong>en</strong>d is dat belangrijke boomsoort<strong>en</strong> uit het hardhoutooibos als Gladde iep <strong>en</strong><br />
Gewone es hier slechts met <strong>en</strong>kele exemplar<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigd zijn. Vermoedelijk ontbreekt<br />
het aan geschikte zaadbom<strong>en</strong> in de nabije omgeving.<br />
Op de damm<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de kleiputt<strong>en</strong> in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de oudere wilg<strong>en</strong><br />
E<strong>en</strong>stijlige meidoorns, Gewone vlier<strong>en</strong> <strong>en</strong> Rode kornoeljes. Vogels vervull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke<br />
rol in de verspreiding van deze besdrag<strong>en</strong>de struik<strong>en</strong>. Hier lijkt de successie in het zachthoutooibos<br />
te leid<strong>en</strong> tot ontwikkeling naar vochtig hardhoutooibos.<br />
In ‘de Zes’ (oostelijke Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>) ontwikkelt zich ooibos vanuit e<strong>en</strong> graslandsituatie, waar in<br />
het verled<strong>en</strong> met pony’s geweid werd. In 2004 heeft Staatsbosbeheer hier de ruigte- <strong>en</strong> boomgroei<br />
selectief teruggezet (meidoorns <strong>en</strong> eikjes zijn gespaard) als aanloop naar e<strong>en</strong> beheer van<br />
natuurlijke begrazing met galloways <strong>en</strong> koniks.<br />
Beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
Natuurlijke begrazing maar ook storm<strong>en</strong> (windworp) bevorder<strong>en</strong> de gevarieerde ontwikkeling<br />
van dit bostype in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Millingerwaard.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
23<br />
Te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de nabije toekomst<br />
Er zijn op kleine schaal nog ontwikkelingsmogelijkhed<strong>en</strong> voor vochtig hardhoutooibos op<br />
overgang<strong>en</strong> van droge hardhoutooiboss<strong>en</strong> naar lager geleg<strong>en</strong>, vochtiger del<strong>en</strong> van de uiterwaard<strong>en</strong>,<br />
bijv. rond het Col<strong>en</strong>brandersbos of mogelijk op de rand<strong>en</strong> van hoogwatervrije ste<strong>en</strong>fabrieksterrein<strong>en</strong>.<br />
De ontwikkeling van dergelijke, pot<strong>en</strong>tieel zeer interessante gradiënt<strong>en</strong><br />
van droge naar vochtige hardhoutooiboss<strong>en</strong> zou extra gestimuleerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, door de<br />
geschikte terreindel<strong>en</strong> voor dit doel vrij te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> in te richt<strong>en</strong>.<br />
Conclusies<br />
Op dit mom<strong>en</strong>t is dit type ooibos alle<strong>en</strong> op kleine schaal in initiële vorm aanwezig in de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, in de Millingerwaard <strong>en</strong> de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>. Uitbreidingsmogelijkhed<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong><br />
vooral op overgang<strong>en</strong> van hooggeleg<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong> naar lagere del<strong>en</strong>.<br />
Aanbeveling<strong>en</strong><br />
• Overruimte creër<strong>en</strong> voor ruwe vegetatie- <strong>en</strong> bostyp<strong>en</strong> (vochtig hardhoutooibos) bij de<br />
inrichting van uiterwaard<strong>en</strong><br />
• Ongestoorde ontwikkeling van oud hardhoutooibos is belangrijk; dit habitattype zoveel<br />
mogelijk spar<strong>en</strong> in het kader van cyclische verjonging<br />
• Het inv<strong>en</strong>tarisatiewerk van ARK naar de kieming van hardhoutsoort<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t e<strong>en</strong><br />
grondige analyse. In de gegev<strong>en</strong>s zit belangrijke informatie verborg<strong>en</strong> over soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling,<br />
groeisnelheid, interactie met begrazing, overstromingseffect<strong>en</strong>, etc.<br />
Figuur 6a. Verspreiding van jonge zomereik<strong>en</strong> in<br />
2006 in e<strong>en</strong> deel van de Millingerwaard<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Jonge zomereik in bosrand
2.3 Droge hardhoutooiboss<strong>en</strong><br />
Gem<strong>en</strong>gde oeverformaties met Quercus robur, Ulmus laevis <strong>en</strong> Ulmus minor, Fraxinus<br />
excelsior of Fraxinus angustifolia, langs grote rivier<strong>en</strong> (Ulm<strong>en</strong>ion minoris) (H91F0)<br />
24<br />
Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit.<br />
Huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
Het huidige voorkom<strong>en</strong> van droog hardhoutooibos is in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> beperkt tot het<br />
Col<strong>en</strong>brandersbos (8 ha).<br />
Huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
Het Col<strong>en</strong>brandersbos is e<strong>en</strong> matig tot vrij goed ontwikkeld hardhoutooibos, met e<strong>en</strong> vrij<br />
soort<strong>en</strong>rijke <strong>en</strong> ruige ondergroei. Bijzondere soort<strong>en</strong> in de kruidlaag zijn o.a. Bosmuur, Besanjelier,<br />
Daslook, Slang<strong>en</strong>look, Maarts viooltje <strong>en</strong> Muskuskruid (fi guur 7). Echter, e<strong>en</strong> aantal<br />
van de karakteristieke bolgewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> bossoort<strong>en</strong> van rijkere, oudere boss<strong>en</strong> (Guld<strong>en</strong> boterbloem,<br />
Gevlekte aronskelk) ontbreekt nog in de huidige situatie. De in de boomlaag aanvankelijk<br />
dominante Canadese populier<strong>en</strong> (aanplant uit de jar<strong>en</strong> vijftig (‘klomp<strong>en</strong>tijdperk’)<br />
van vorige eeuw) word<strong>en</strong> door Staatsbosbeheer geleidelijk teruggedrong<strong>en</strong> om de inheemse<br />
hardhoutooibossoort<strong>en</strong> als Gewone es, Zomereik <strong>en</strong> Gladde iep meer ontwikkelingsruimte te<br />
bied<strong>en</strong>. Karakteristiek zijn de weelderige zom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> prachtige sluierbegroeiing van Bosrank.<br />
De huidige oppervlakte is erg krap voor de ontwikkeling van e<strong>en</strong> gevarieerd, compleet ecosysteem<br />
van hardhoutooibos met bijbehor<strong>en</strong>de overgang<strong>en</strong> <strong>en</strong> gradiënt<strong>en</strong> naar andere bostyp<strong>en</strong>.<br />
Maar nu de agrarische druk van de hoge oeverwall<strong>en</strong> is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>, kan dit bostype zich gaan<br />
uitbreid<strong>en</strong>. Vooral aan de west- <strong>en</strong> oostzijde zie je het bos de natuurlijke oeverwalgrasland<strong>en</strong><br />
koloniser<strong>en</strong>.<br />
De karakteristieke fauna van het hardhoutooibos bestaat vooral uit insect<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> als<br />
gespecialiseerde nachtvlinders, kevers e.d.<br />
De Witvlekbosrankspanner, e<strong>en</strong> zeer zeldzame nachtvlindersoort, is in 2007 waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in<br />
de omgeving van het Col<strong>en</strong>brandersbos Dit is e<strong>en</strong> soort van struweel- <strong>en</strong> zoomvegetaties met<br />
Bosrank, die vaak in <strong>en</strong> langs de rand<strong>en</strong> van hardhoutooiboss<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Deze zom<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong><br />
de overgang naar het habitattype ‘ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong>’ (zie paragraaf 2.4).<br />
Ook voor verschill<strong>en</strong>de zoogdiersoort<strong>en</strong> in het rivier<strong>en</strong>gebied vormt het droge hardhoutooibos<br />
e<strong>en</strong> belangrijk leefgebied. Vleermuiz<strong>en</strong> bijvoorbeeld, gebruik<strong>en</strong> oude bom<strong>en</strong> met holtes als<br />
kraamkolonie <strong>en</strong> de bosrand<strong>en</strong> als jachtgebied. Vleermuiskolonies in boomholt<strong>en</strong> zijn tot nu<br />
toe nog niet gevond<strong>en</strong> in het Col<strong>en</strong>brandersbos, waarschijnlijk vanwege het ontbrek<strong>en</strong> van<br />
geschikte holt<strong>en</strong>. Zoogdier<strong>en</strong> die aangewez<strong>en</strong> zijn op grondhol<strong>en</strong> (bijvoorbeeld konijn <strong>en</strong> das),<br />
vind<strong>en</strong> geschikte locaties in de zandige bodem van het hooggeleg<strong>en</strong> hardhoutooibos. Het gaat<br />
hier immers om de hoogste <strong>en</strong> droogste plekk<strong>en</strong> in de uiterwaard.<br />
Zomereik<strong>en</strong> van Col<strong>en</strong>branderbos Zandsedim<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> hoogwaterkolk<br />
nabij Col<strong>en</strong>branderbos<br />
in 1995<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
25<br />
Beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
Er is discussie gaande over het al dan niet jaarrond lat<strong>en</strong> begraz<strong>en</strong> van het Col<strong>en</strong>brandersbos<br />
i.v.m. het voorkom<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele bijzondere plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> die zich nog niet buit<strong>en</strong> het bos<br />
gevestigd hebb<strong>en</strong> (Besanjelier <strong>en</strong> Slang<strong>en</strong>look). Deze soort<strong>en</strong> zijn mogelijk gevoelig voor int<strong>en</strong>sieve<br />
begrazing <strong>en</strong> betreding. Mom<strong>en</strong>teel wordt het raster rond het bos alle<strong>en</strong> in de winter<br />
geop<strong>en</strong>d; in de zomer wordt het bos dus niet door grote grazers bezocht. In het uitbann<strong>en</strong><br />
van de begrazing schuilt echter het gevaar dat de kruidlaag sterk verruigt (o.a. veel Reuz<strong>en</strong>balsemi<strong>en</strong>)<br />
<strong>en</strong> dat het sleedoornstruweel ongestoord uitdijt. E<strong>en</strong> ingewikkelde afweging voor<br />
de beheerder dus.<br />
E<strong>en</strong> ander beheerdilemma schuilt in de keuze van het tempo bij de verwijdering van de<br />
Canadese populier<strong>en</strong> in het Col<strong>en</strong>brandersbos. Om verlost te zijn van de bodemverstikk<strong>en</strong>de<br />
bladval <strong>en</strong> de daarmee gepaard gaande verrijking met voedingsstoff<strong>en</strong>, zou de beheerder ze<br />
liefst snel kwijt zijn. Maar e<strong>en</strong> dergelijke shocktherapie zou voor kwetsbare plant<strong>en</strong> in de<br />
ondergroei nadelig kunn<strong>en</strong> uitpakk<strong>en</strong> (plotselinge blootstelling aan de zon) <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong><br />
leid<strong>en</strong> tot meer verruiging.<br />
Tijd<strong>en</strong>s het superhoogwater van 1995 werd duidelijk hoe belangrijk de invloed van de rivier is;<br />
zelfs op e<strong>en</strong> hooggeleg<strong>en</strong> plek als het Col<strong>en</strong>brandersbos. Het water stroomde slechts e<strong>en</strong> paar<br />
dag<strong>en</strong> door het bos, maar deed dat wel met raz<strong>en</strong>de kracht. Vrijwel de hele strooisellaag bleek<br />
na afl oop van de bosbodem weggespoeld. En in de ‘stroomschaduw’ van de bom<strong>en</strong> war<strong>en</strong> dikke<br />
richels van rivierzand afgezet. Zeer ingrijp<strong>en</strong>de erosie- <strong>en</strong> sedim<strong>en</strong>tatietaferel<strong>en</strong> dus. Dit zijn de<br />
process<strong>en</strong> die de bossuccessie wez<strong>en</strong>lijk kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>, al tred<strong>en</strong> ze slechts incid<strong>en</strong>teel op.<br />
Te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de nabije toekomst<br />
De verwachting is dat er geleidelijke uitbreiding zal plaatsvind<strong>en</strong> van hardhoutooibos, deels<br />
rond het <strong>en</strong>ige bestaande droge hardhoutooibos, <strong>en</strong> deels op nieuwe plaats<strong>en</strong>. Vooral rond het<br />
Col<strong>en</strong>brandersbos ligg<strong>en</strong> – op aansluit<strong>en</strong>de hogere del<strong>en</strong> van de oeverwal – belangrijke kans<strong>en</strong><br />
voor verdere uitbreiding van dit bijzondere bostype, mede door de aanwezigheid van zaadbronn<strong>en</strong><br />
in het bestaande bos.<br />
Geschikte nieuwe locaties voor dit habitattype zijn de verschill<strong>en</strong>de andere, hoog geleg<strong>en</strong><br />
zandige oeverwall<strong>en</strong> (o.a. in de G<strong>en</strong>dtse Polder <strong>en</strong> Klomp<strong>en</strong>waard) <strong>en</strong> kunstmatige zandige<br />
terp<strong>en</strong> (voormalige ste<strong>en</strong>fabrieksterrein<strong>en</strong> zoals de Vlietberg, Klaverland <strong>en</strong> De Beijer in de<br />
Ooijpolder). Op dit mom<strong>en</strong>t hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele belangrijke, pot<strong>en</strong>tieel geschikte terrein<strong>en</strong> (de<br />
Vlietberg, De Beijer) nog e<strong>en</strong> andere functie, maar de Vlietberg wordt eind 2008 weer deels<br />
voor natuur ingericht. Hardhoutooibosontwikkeling op deze bestaande hooggeleg<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong><br />
vormt ge<strong>en</strong> veiligheidsrisico t.a.v. opstuwing van rivierwater, omdat deze terrein<strong>en</strong> (vrijwel)<br />
nooit overstrom<strong>en</strong>.<br />
In het binn<strong>en</strong>dijkse gebied zou zich e<strong>en</strong> hardhoutooibosachtig bostype kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong><br />
op zandige bodem in het oostelijk deel van de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> (‘de Zes’). De ontwikkeling van<br />
hardhoutstruwel<strong>en</strong> in grazige terreindel<strong>en</strong> is hier al in volle gang, <strong>en</strong> er vestigd<strong>en</strong> zich al<br />
honderd<strong>en</strong> Zomereik<strong>en</strong> (bron: stageonderzoek ARK).<br />
Verdere ontwikkeling <strong>en</strong> uitbreiding van zom<strong>en</strong> langs hardhoutooiboss<strong>en</strong> is naar verwachting<br />
gunstig voor de insect<strong>en</strong>fauna, vooral dagvlinders. Hervestiging van <strong>en</strong>kele verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> soort<strong>en</strong><br />
als Grote vos <strong>en</strong> Keizersmantel behoort op langere termijn tot de mogelijkhed<strong>en</strong>, bij voldo<strong>en</strong>de<br />
oppervlak aan geschikt biotoop. Ook uitbreiding van het voorkom<strong>en</strong> van de Sleedoornpage is<br />
waarschijnlijk bij e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het oppervlak Sleedoornstruweel in <strong>en</strong> rond hardhoutooiboss<strong>en</strong>.<br />
Conclusies<br />
Droog hardhoutooibos is landelijk gezi<strong>en</strong>, maar zeker ook in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> e<strong>en</strong> zeldzaam<br />
habitattype, dat dring<strong>en</strong>d uitbreiding behoeft. Ondanks het geringe huidige oppervlak van dit<br />
habitat (8 ha, Col<strong>en</strong>brandersbos) in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, zijn hierin toch e<strong>en</strong> aantal k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
26<br />
<strong>en</strong> soms zeldzame plant<strong>en</strong>- <strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong> aanwezig. In de uiterwaard<strong>en</strong> zijn uitbreidingsmogelijkhed<strong>en</strong><br />
voor dit habitattype aanwezig op <strong>en</strong>kele droge oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoogwatervrije,<br />
voormalige ste<strong>en</strong>fabrieksterrein<strong>en</strong>. Het relatief hooggeleg<strong>en</strong> hardhoutooibos is voor e<strong>en</strong> goede<br />
ontwikkeling afhankelijk van incid<strong>en</strong>teel optred<strong>en</strong>de rivierdynamiek voor de aanvoer van vers<br />
zand <strong>en</strong> plant<strong>en</strong>zad<strong>en</strong>, boll<strong>en</strong> <strong>en</strong> wortelstokk<strong>en</strong>.<br />
Aanbeveling<strong>en</strong><br />
• Aanplant van Gewone es, Fladderiep <strong>en</strong> Gladde iep als zaadbron op hoogwatervrije terrein<strong>en</strong><br />
(bijv. voormalige ste<strong>en</strong>fabrieksterrein<strong>en</strong>), omdat deze boomsoort<strong>en</strong> van het hardhoutooibos<br />
in veel uiterwaard<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> weinig voorkom<strong>en</strong>. De beperkte zaadverspreiding<br />
lijkt op dit mom<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> belangrijke belemmering voor uitbreiding van deze soort<strong>en</strong>.<br />
Hierbij is gebruik van inheems plantmateriaal aan te bevel<strong>en</strong>.<br />
• Extra ruimte creër<strong>en</strong> voor ruwe vegetatie- <strong>en</strong> bostyp<strong>en</strong> (in dit geval droog hardhoutooibos)<br />
in de uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
• Ongestoorde ontwikkeling van oud hardhoutooibos is belangrijk, mede gezi<strong>en</strong> het beperkte<br />
areaal <strong>en</strong> de lange ontwikkelingstijd; ingrijp<strong>en</strong> in dit habitattype in het kader van cyclische<br />
verjonging is ongew<strong>en</strong>st.<br />
• Ruimte gev<strong>en</strong> aan de ontwikkeling van zom<strong>en</strong> <strong>en</strong> gradiënt<strong>en</strong> aan de rand<strong>en</strong> van bestaand<br />
hardhoutooibos zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame in soort<strong>en</strong>rijkdom. Er kunn<strong>en</strong> zich rond het<br />
Col<strong>en</strong>brandersbos bijvoorbeeld waardevolle gradiënt<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> naar andere habitattyp<strong>en</strong><br />
als vochtig hardhoutooibos, zom<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zachthoutooibos.<br />
2.4 Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong><br />
Voedselrijke zoomvorm<strong>en</strong>de ruigt<strong>en</strong> van het laagland, <strong>en</strong> van de montane <strong>en</strong> alpi<strong>en</strong>e zones<br />
(H6430).<br />
Doel: Behoud oppervlakte <strong>en</strong> kwaliteit ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong>, moerasspirea (subtype A) <strong>en</strong> ruigt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zom<strong>en</strong>, droge bosrand<strong>en</strong> (subtype C).<br />
Subtyp<strong>en</strong><br />
Subtype A. Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> (moerasspirea): Natte, soort<strong>en</strong>rijke ruigte van zoet, laagdynamisch<br />
milieu (verbond Filip<strong>en</strong>dulion), inclusief overgangsvorm<strong>en</strong> met ve<strong>en</strong>mosrietland<br />
(Pallavicinio-Sphagnetum; H7140).<br />
Subtype B. Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> (harig wilg<strong>en</strong>roosje): Natte, soort<strong>en</strong>rijke ruigte van brakke<br />
omstandighed<strong>en</strong> of rivierdal<strong>en</strong> (verbond Epilobion hirsuti).<br />
Subtype C. Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> (droge bosrand<strong>en</strong>): Droge, nitrofi ele, weinig bemeste zom<strong>en</strong><br />
(verbond Galio-Alliarion).<br />
Huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
• Subtype A: dit type komt verspreid door het hele gebied voor, veelal binn<strong>en</strong>dijks maar ook<br />
op minder dynamische buit<strong>en</strong>dijkse plekk<strong>en</strong> (fi guur 7). Zwaartepunt van het voorkom<strong>en</strong><br />
ligt aan de rand<strong>en</strong> van binn<strong>en</strong>dijkse plass<strong>en</strong> <strong>en</strong> moerass<strong>en</strong> (oude kleiputt<strong>en</strong>, verland<strong>en</strong>de<br />
strang<strong>en</strong>, kolk<strong>en</strong>). Belangrijke binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> deelgebied<strong>en</strong> voor dit subtype zijn de<br />
Rijnstrang<strong>en</strong>, de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>, de Ooijse Graaf <strong>en</strong> het Meertje. Buit<strong>en</strong>dijks komt het o.a.<br />
voor in de G<strong>en</strong>dtse <strong>en</strong> Bemmelse Polder, de Kekerdomse <strong>en</strong> Millingerwaard <strong>en</strong> rond de<br />
Oude Waal bij Nijmeg<strong>en</strong>. Ook verruigde del<strong>en</strong> van rietveld<strong>en</strong>, met k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong><br />
als Moeraswolfsmelk <strong>en</strong> Poelruit (Ti<strong>en</strong>gebod<strong>en</strong>, Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>) <strong>en</strong> natte overstromingsgrasland<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot dit type.<br />
Oppervlakteschatting: onbepaald vanwege mozaïekachtige verspreiding.<br />
• Subtype B: Het huidige voorkom<strong>en</strong> van dit subtype ligt vooral in het B<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>rivier<strong>en</strong>gebied.<br />
Dit subtype komt niet voor in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
27<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 8. Globaal beeld van verspreiding van vochtige ruigt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zom<strong>en</strong> aan de hand van de geclusterde verspreiding<br />
van Sprinkhaanzanger-territoria in de periode 2004-2007.<br />
• Subtype C: dit is vooral langs rand<strong>en</strong> van <strong>en</strong> op op<strong>en</strong> plekk<strong>en</strong> in droog hardhoutooibos<br />
aanwezig (Col<strong>en</strong>brandersbos) <strong>en</strong> langs bosrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> struweel op droge oeverwall<strong>en</strong><br />
(Millingerwaard, Erlecomse oeverwal, rond de Bizonbaai) (fi guur 8). Mogelijk komt het ook<br />
voor op de binn<strong>en</strong>dijkse Paard<strong>en</strong>wei in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>. Op deze laatste plek ontbreekt<br />
echter de b<strong>en</strong>odigde rivierdynamiek.<br />
Oppervlakteschatting: onbepaald vanwege mozaïekachtige verspreiding.<br />
Huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
• Subtype A (vochtige ruigt<strong>en</strong> met Moerasspirea):<br />
Het oppervlak van dit subtype lijkt de afgelop<strong>en</strong> 10 jaar vooral buit<strong>en</strong>dijks te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
o.a. door het verdwijn<strong>en</strong> van het int<strong>en</strong>sieve agrarische gebruik van grasland<strong>en</strong> rond bijv. de<br />
Oude Waal bij Nijmeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> in sommige andere uiterwaard<strong>en</strong>. Hier zijn soort<strong>en</strong>rijke moerasruigt<strong>en</strong><br />
tot ontwikkeling gekom<strong>en</strong>, met soort<strong>en</strong> als Poelruit, Grote katt<strong>en</strong>staart <strong>en</strong> Harig<br />
wilg<strong>en</strong>roosje. Over het algeme<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> deze vochtige ruigt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> redelijke kwaliteit te<br />
bezitt<strong>en</strong>, o.a. op basis van het voorkom<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels als<br />
Sprinkhaanzanger (fi guur 8).<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Figuur 7. Muskuskruid: verspreiding gedur<strong>en</strong>de drie<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. De groeiplaats in het<br />
Col<strong>en</strong>brandersbos is de <strong>en</strong>ige tuss<strong>en</strong> die op de stuwwall<strong>en</strong><br />
van Nijmeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Montferland. Er is nog ge<strong>en</strong> sprake van<br />
uitbreiding van deze k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de hardhoutooibossoort<br />
langs de rivier.<br />
Figuur 9. Globaal beeld van verspreiding van droge ruigt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zom<strong>en</strong> aan de hand van de geclusterde verspreiding van<br />
territoria van de Kneu in de periode 2004-2007.
Droge ruigte Wilde marjolein Moeraswolfsmelk<br />
28<br />
Binn<strong>en</strong>dijks is het areaal van subtype A vermoedelijk min of meer gelijk geblev<strong>en</strong>, maar hiervan<br />
ontbreekt vooralsnog e<strong>en</strong> duidelijk beeld. Ook de kwaliteit in het binn<strong>en</strong>dijkse gebied is<br />
niet goed bek<strong>en</strong>d.<br />
E<strong>en</strong> karakteristieke <strong>en</strong> vrij zeldzame soort van dit subtype als Moeraswolfsmelk lijkt rec<strong>en</strong>t in<br />
verspreiding te zijn afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (zie ook Dirkse et al., 2007 <strong>en</strong> Peters et al., 2004a). Deze soort<br />
komt teg<strong>en</strong>woordig voornamelijk voor in binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> ruigere rietland<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ook in kolk<strong>en</strong>. Het voorkom<strong>en</strong> in binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> polderslot<strong>en</strong> lijkt inmiddels vrijwel tot<br />
het verled<strong>en</strong> te behor<strong>en</strong>. Vestiging van Moeraswolfsmelk op nieuwe locaties heeft vooralsnog<br />
slechts beperkt plaatsgevond<strong>en</strong> (alle<strong>en</strong> in de Ooijse Graaf).<br />
• Subtype C (nitrofi ele zom<strong>en</strong>):<br />
Rond <strong>en</strong> in het Col<strong>en</strong>brandersbos kom<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> vrij groot oppervlak soort<strong>en</strong>rijke droge<br />
ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoomvegetaties voor met veel bijzondere <strong>en</strong> karakteristieke plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> als<br />
Knolribzaad, Besanjelier, Rivierkruiskruid (fi guur 10), Bosmuur, Veldhondstong (fi guur 11),<br />
Gevlekte dov<strong>en</strong>etel, Kruisbladwalstro <strong>en</strong> Hondstarwegras. Op de zandige oeverwal <strong>en</strong> basaltglooiing<br />
tuss<strong>en</strong> Klaverland <strong>en</strong> het Col<strong>en</strong>brandersbos (Millingerwaard) hebb<strong>en</strong> zich ruigte-<br />
<strong>en</strong> zoomsoort<strong>en</strong> als Tor<strong>en</strong>kruid, Stijve ste<strong>en</strong>raket <strong>en</strong> Borstelkrans gevestigd. Ook e<strong>en</strong> soort<br />
van zom<strong>en</strong> op rijke bodem als Kleine kaard<strong>en</strong>bol heeft zich in ruigt<strong>en</strong> in de Millingerwaard<br />
gevestigd. E<strong>en</strong> soort als Veldhondstong -karakteristiek voor zoomgeme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> in de<br />
kustduin<strong>en</strong>- die het vooral goed doet in de Millingerwaard, lijkt in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> ook<br />
e<strong>en</strong> voorkeur te hebb<strong>en</strong> voor dit subtype (fi guur 11).<br />
De droge ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> boszom<strong>en</strong> op de oeverwal in de Erlecomse waard zijn vooral van belang<br />
voor Stijve ste<strong>en</strong>raket, Knolribzaad, Stijve wolfsmelk, Tor<strong>en</strong>kruid, Borstelkrans, Wilde marjolein,<br />
Stink<strong>en</strong>de ballote, Pijpbloem (fi guur 12) <strong>en</strong> Kruisbladwalstro. Rond de Bisonbaai kom<strong>en</strong><br />
als bijzonderhed<strong>en</strong> in de nitrofi ele zoomvegetaties <strong>en</strong> ruigt<strong>en</strong> Donzige klit (fi guur 13), Kleine<br />
kaard<strong>en</strong>bol, Goud<strong>en</strong> ribzaad <strong>en</strong> Kruisbladwalstro voor. In de Klomp<strong>en</strong>waard zijn in 2007<br />
nieuwe groeiplaats<strong>en</strong> van Borstelkrans <strong>en</strong> Pijpbloem ontdekt.<br />
Van rec<strong>en</strong>te oorsprong zijn ook de vestiging van de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de zoomsoort<strong>en</strong> Gewone<br />
agrimonie <strong>en</strong> Welriek<strong>en</strong>de agrimonie op de oeverwal in de L<strong>en</strong>tse Waard. Ook in Meinerswijk<br />
(buit<strong>en</strong> Natura 2000-gebied) do<strong>en</strong> deze soort<strong>en</strong> het de laatste tijd goed.<br />
Veel van de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde soort<strong>en</strong> zijn de laatste jar<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in aantal <strong>en</strong> verspreiding<br />
(o.a. Knolribzaad, Stijve ste<strong>en</strong>raket, Wilde marjolein, Gewone <strong>en</strong> Welriek<strong>en</strong>de agrimonie) of<br />
hebb<strong>en</strong> zich rec<strong>en</strong>t gevestigd op de droge oeverwall<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> (o.a. Borstelkrans,<br />
Stijve wolfsmelk, Pijpbloem). Besanjelier lijkt zich vooralsnog niet uit te breid<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong>.<br />
De kwaliteit van deze begroeiing<strong>en</strong> is gezi<strong>en</strong> de soort<strong>en</strong>rijkdom <strong>en</strong> de aanwezigheid van<br />
bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde karakteristieke <strong>en</strong> bijzondere plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> zonder twijfel goed te noem<strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
29<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 10. Rivierkruiskruid: verspreiding gedur<strong>en</strong>de drie<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Er is sprake van e<strong>en</strong> duidelijke<br />
uitbreiding in de uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 12. Pijpbloem: verspreiding gedur<strong>en</strong>de drie<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Er is sprake van uitbreiding<br />
in de uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
Figuur 11. Veldhondstong: verspreiding gedur<strong>en</strong>de drie<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Er is sprake van e<strong>en</strong> sterke<br />
uitbreiding door zoöchorie in de Millingerwaard<br />
(transport van zad<strong>en</strong> door grazers).<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 13. Donzige klit: verspreiding gedur<strong>en</strong>de drie<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Er is sprake van e<strong>en</strong> sterke<br />
uitbreiding door begrazing in uiterwaard<strong>en</strong> (zoöchorie).<br />
E<strong>en</strong> bijzondere vorm van subtype C is de Kruidvlierruigte, die in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> uitsluit<strong>en</strong>d<br />
op <strong>en</strong>kele locaties rond het dorp Ooij voorkomt. Kruidvlier komt al van oudsher voor in de<br />
Betuwe <strong>en</strong> de Ooijpolder, maar is in de afgelop<strong>en</strong> 20 jaar van e<strong>en</strong> aantal oude groeiplaats<strong>en</strong><br />
verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>, o.a. door dijkverzwaring <strong>en</strong> mogelijk door e<strong>en</strong> te int<strong>en</strong>sief maaibeheer. Deze vorm is<br />
buit<strong>en</strong> de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> verder alle<strong>en</strong> nog langs de Gr<strong>en</strong>smaas in Limburg te vind<strong>en</strong>. Nieuwe<br />
vestiging van deze veeleis<strong>en</strong>de soort zou mogelijk in de uiterwaard<strong>en</strong> of op dijk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
plaatsvind<strong>en</strong>, door verspreiding van wortelstokfragm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (Weeda et al., 2005). Belangrijk voor<br />
het behoud van de Kruidvlier is t<strong>en</strong> eerste e<strong>en</strong> goed (c.q. ext<strong>en</strong>sief) maaibeheer van de huidige<br />
groeiplaats<strong>en</strong>. Interessant is ook dat de Kruidvlier van de Jonkmanshof bij Ooij goed gedijt<br />
onder e<strong>en</strong> regime van winterbegrazing met runder<strong>en</strong>.
30<br />
E<strong>en</strong> karakteristieke dagvlinder van zom<strong>en</strong> <strong>en</strong> bosrand<strong>en</strong> is de Sleedoornpage. Deze soort is in<br />
2004 <strong>en</strong> 2005 door gericht onderzoek weer waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op 2 locaties in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>,<br />
nadat hij in de jar<strong>en</strong> ’70 van de vorige eeuw voor het laatst was gezi<strong>en</strong>. Het biotoop van deze<br />
bijzondere vlinder in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> bestaat uit oude Sleedoornhag<strong>en</strong> <strong>en</strong> begraasde<br />
Sleedoornstruwel<strong>en</strong> in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Millingerwaard. Pot<strong>en</strong>tieel is er meer geschikt<br />
biotoop voor de Sleedoornpage aanwezig in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Gezi<strong>en</strong> de lage trefkans zou<br />
deze soort wellicht op nog meer plekk<strong>en</strong> ontdekt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Binn<strong>en</strong>dijks is de Paard<strong>en</strong>wei in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> terrein waar zich op grote schaal ruigt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zom<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Hier ontbreekt echter de rivierdynamiek, waardoor ge<strong>en</strong> nieuw kalkrijk<br />
bodemmateriaal <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> voedselrijke vloedmerk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgezet. De zandige bodems die<br />
hier voorkom<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> eerder geleidelijk uitlog<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins verzur<strong>en</strong>. Het karakter van<br />
deze ruigtebegroeiing<strong>en</strong> zal daardoor anders zijn dan dat van de ruigt<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
Beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
Veel van de terreindel<strong>en</strong> die behor<strong>en</strong> tot het habitattype ‘ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong>‘ ligg<strong>en</strong> in ext<strong>en</strong>sief<br />
begraasde terrein<strong>en</strong>, veelal in de uiterwaard<strong>en</strong>. Behalve ext<strong>en</strong>sieve begrazing vindt er op de<br />
meeste locaties ge<strong>en</strong> ander gericht beheer plaats.<br />
Ess<strong>en</strong>tieel voor e<strong>en</strong> goede ontwikkeling van het habitattype ‘ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong>’ is het optred<strong>en</strong><br />
van waterstandswisseling<strong>en</strong> <strong>en</strong> periodieke overstroming<strong>en</strong> waardoor vloedmerk<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
afgezet, die veel gemakkelijk verter<strong>en</strong>d organisch materiaal bevatt<strong>en</strong>. Hiervan profi ter<strong>en</strong> veel<br />
stikstofminn<strong>en</strong>de ruigtesoort<strong>en</strong>. Voor de ontwikkeling van zom<strong>en</strong> langs bos- <strong>en</strong> struweelrand<strong>en</strong><br />
is het belangrijk dat er voldo<strong>en</strong>de geleidelijke overgang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan naar op<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong>.<br />
Ext<strong>en</strong>sieve begrazing is e<strong>en</strong> goede manier om de ontwikkeling <strong>en</strong> uitbreiding van dit habitattype<br />
te stimuler<strong>en</strong>. Veel karakteristieke plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> van subtype C hebb<strong>en</strong> aanpassing<strong>en</strong><br />
(stekels, beharing, p<strong>en</strong>etrante smaak) om begrazing te weerstaan. Tev<strong>en</strong>s zijn de grote grazers<br />
belangrijke verspreidingsvector<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> groep van ruigteplant<strong>en</strong>. Hun zad<strong>en</strong> met weerhaakjes<br />
blijv<strong>en</strong> in de vacht van de runder<strong>en</strong> <strong>en</strong> paard<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar alle uithoek<strong>en</strong> van het<br />
begraasde gebied getransporteerd. E<strong>en</strong> zeldzame soort als Donzige klit heeft zich bij de Bizonbaai<br />
mede door de aanwezige grazers sterk kunn<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong>.<br />
Te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de nabije toekomst<br />
Bij het formuler<strong>en</strong> van behoud- <strong>en</strong> ontwikkelingsperspectiev<strong>en</strong> voor dit habitattype, moet<br />
voldo<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de natuurlijke dynamiek. Geschikte locaties voor<br />
ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ontstaan <strong>en</strong> ook weer verdwijn<strong>en</strong>, door bijvoorbeeld zandafzetting<br />
of bosontwikkeling. Ze zull<strong>en</strong> naar verwachting wel langdurig aanwezig zijn in de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong>, maar niet steeds op dezelfde plaats.<br />
De ontwikkelingskans<strong>en</strong> voor subtype C ligg<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> vooral buit<strong>en</strong>dijks op<br />
droge oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan specifi ek in <strong>en</strong> rond hardhoutooibos (Col<strong>en</strong>brandersbos) <strong>en</strong> op <strong>en</strong><br />
rond de hoogwatervrije, voormalige ste<strong>en</strong>fabrieksterrein<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> hier meer ruimte komt<br />
voor natuurlijke ontwikkeling<strong>en</strong>, is het habitattype ruigte <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> kansrijk.<br />
Conclusies<br />
Het areaal van subtype A is rec<strong>en</strong>telijk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kwaliteit lijkt redelijk te zijn.<br />
E<strong>en</strong> karakteristieke soort voor de vochtige ruigt<strong>en</strong> als Moeraswolfsmelk is echter achteruitgegaan<br />
in de afgelop<strong>en</strong> 10 jaar.<br />
Subtype C is op veel plaats<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>rijk <strong>en</strong> goed ontwikkeld. Er zijn goede kans<strong>en</strong> voor<br />
uitbreiding <strong>en</strong> verdere ontwikkeling <strong>en</strong> daarmee ook voor fauna, bijvoorbeeld uitbreiding<br />
van Sleedoornstruwel<strong>en</strong> t.b.v. Sleedoornpage, vleermuiz<strong>en</strong>, broedvogels etc.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Slikkige rivieroever (Erlecomse Waard) Rec<strong>en</strong>t ontstaan pionierhabitat in Millingerwaard<br />
dankzij kleiwinning<br />
31<br />
Aanbeveling<strong>en</strong><br />
• Overstromingsdynamiek toelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong>: dit zorgt voor aanvoer van kalkrijk zand<br />
<strong>en</strong> klei <strong>en</strong> verspreiding van plant<strong>en</strong>zad<strong>en</strong> <strong>en</strong> -wortelstokk<strong>en</strong>. De afzetting van aanspoelsel<br />
na hoogwaters bevordert de ontwikkeling van stikstofminn<strong>en</strong>de ruigte- <strong>en</strong> zoomvegetaties.<br />
• Ext<strong>en</strong>sieve begrazing is e<strong>en</strong> goede beheersvorm voor dit habitattype: dit leidt tot gevarieerde<br />
gradiëntontwikkeling in ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitbreiding van struweel in op<strong>en</strong> terrein <strong>en</strong><br />
daarmee tot ontwikkelingskans<strong>en</strong> voor veel plant<strong>en</strong>- <strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong>. De grazers zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
effi ciënte zaadverspreiders.<br />
• Ext<strong>en</strong>sief maaibeheer voor Kruidvlier op dijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> in berm<strong>en</strong>.<br />
2.5 Slikkige rivieroevers<br />
Rivier<strong>en</strong> met slikoevers met vegetaties behor<strong>en</strong>d tot het Ch<strong>en</strong>opodion rubri <strong>en</strong> Bid<strong>en</strong>tion<br />
(H3270)<br />
Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> behoud kwaliteit.<br />
Huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
Pionierbiotop<strong>en</strong> van slikkige, maar ook zandige <strong>en</strong> grindrijke bodems zijn verspreid aanwezig<br />
langs de Waal <strong>en</strong> de Rijn. Ze ligg<strong>en</strong> veelal direct langs de rivier in de vorm van vochtige del<strong>en</strong> van<br />
strandjes, of in laaggeleg<strong>en</strong>, onbekade uiterwaard<strong>en</strong>. Daarnaast komt dit habitattype voor in<br />
maagdelijke kleiafgraving<strong>en</strong> <strong>en</strong> op droogvall<strong>en</strong>de oevers <strong>en</strong> bodems van kleiputt<strong>en</strong> <strong>en</strong> oevers van<br />
zandwinplass<strong>en</strong>. De oppervlakte van dit habitattype kan jaarlijks variër<strong>en</strong>, afhankelijk van de<br />
variaties in neerslaghoeveelhed<strong>en</strong>, die op hun beurt de rivierstand<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Het zwaartepunt<br />
van de verspreiding van dit habitattype ligt langs de Waal, met e<strong>en</strong> geschat huidig oppervlak<br />
van 10-20 ha in de gehele <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> (fi guur 14). Het grootste aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> oppervlak<br />
ligt in de Erlecomse Waard, e<strong>en</strong> onbekade uiterwaard. Andere belangrijke locaties voor<br />
dit habitattype zijn de Millingerwaard (klei- <strong>en</strong> zandwinputt<strong>en</strong>), de G<strong>en</strong>dtse Polder (Voss<strong>en</strong>gat;<br />
zandwinplas), de Klomp<strong>en</strong>waard <strong>en</strong> de L<strong>en</strong>tse Waard (nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de Oude Waal bij<br />
Nijmeg<strong>en</strong>. In de Rijnstrang<strong>en</strong> is het areaal aan slikkige (rivier)oevers beperkt: het gaat vooral<br />
om locaties waar klei wordt gewonn<strong>en</strong> (zoals de Kleine <strong>Gelderse</strong> Waard) <strong>en</strong> hier <strong>en</strong> daar langs<br />
op<strong>en</strong> strang<strong>en</strong> (Jezuïet<strong>en</strong>waai, Oude Waal bij de Bijland).<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Figuur 14. Actueel areaal slikkige rivieroevers als indirecte<br />
afgeleide van de gecumuleerde verspreiding van Bruin<br />
cypergras, Fraai duiz<strong>en</strong>dguld<strong>en</strong>kruid, Slijkgro<strong>en</strong> in de<br />
periode 2003-2007.<br />
32<br />
✱ periode 1990-2007<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 16. Bruin cypergras: verspreiding gedur<strong>en</strong>de twee<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Er is sprake van e<strong>en</strong> sterke<br />
uitbreiding door klei- <strong>en</strong> zandwinning <strong>en</strong> de aanleg van<br />
geul<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
Huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
Het habitattype slikkige (rivier)oevers komt in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> in soort<strong>en</strong>rijke <strong>en</strong> vaak goed<br />
ontwikkelde vorm<strong>en</strong> voor, maar de precieze verhouding in areaal tuss<strong>en</strong> goede <strong>en</strong> minder goed<br />
ontwikkelde vorm<strong>en</strong> is niet duidelijk. Deze pionierbegroeiing<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich in de afgelop<strong>en</strong><br />
20 jaar vooral kunn<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong> door het vele graafwerk in de uiterwaard<strong>en</strong> in de vorm van<br />
zand- <strong>en</strong> kleiwinning<strong>en</strong>. Hierbij zijn uitgestrekte oppervlakt<strong>en</strong> aan geschikt pionierbiotoop<br />
ontstaan, waar -althans tijdelijk- het habitattype voorkomt. Ook het toelat<strong>en</strong> van meer rivierdynamiek<br />
(sedim<strong>en</strong>tatie- <strong>en</strong> erosieprocess<strong>en</strong>) heeft bijgedrag<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> uitbreiding van aantal<br />
<strong>en</strong> oppervlak van geschikte locaties voor dit habitattype. Karakteristieke soort<strong>en</strong> die in de<br />
vorige eeuw sterk achteruit gegaan war<strong>en</strong>, maar nu weer vrij veel voorkom<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong><br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
✱ periode 1990-2007<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 15. Slijkgro<strong>en</strong>: verspreiding gedur<strong>en</strong>de twee<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Er is sprake van e<strong>en</strong><br />
sterke uitbreiding door graafwerkzaamhed<strong>en</strong> in de<br />
uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
Figuur 17. Geclusterde verspreiding van territoria van Kluut,<br />
Kleine plevier, Oeverloper, Berge<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Visdief in de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong> tuss<strong>en</strong> 2004 <strong>en</strong> 2007. Deze kaart geeft e<strong>en</strong> aardig<br />
beeld van de ligging van slikkige rivier- <strong>en</strong> plasoevers.
33<br />
<strong>Poort</strong> zijn Klein vlooi<strong>en</strong>kruid <strong>en</strong> Slijkgro<strong>en</strong> (fi guur 15). Ook bijzondere pioniersoort<strong>en</strong> als<br />
Bruin cypergras (fi guur 16), Polei, Postelein <strong>en</strong> Riempjes hebb<strong>en</strong> zich rec<strong>en</strong>telijk uitgebreid<br />
respectievelijk opnieuw gevestigd op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> in uiterwaard<strong>en</strong> langs de Waal.<br />
Bij de to<strong>en</strong>ame van Riempjes <strong>en</strong> Postelein kan naast to<strong>en</strong>ame van het oppervlak aan geschikt<br />
biotoop ook het optred<strong>en</strong> van warmere jar<strong>en</strong> (‘klimaateffect’) e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> (Peters et al.,<br />
2004b). In drogere jar<strong>en</strong> met lage waterstand<strong>en</strong> (bijvoorbeeld 2003) is het oppervlak aan slikkige<br />
rivieroevers aanzi<strong>en</strong>lijk groter dan in jar<strong>en</strong> met relatief natte zomers (zoals 2007).<br />
Pionierbiotop<strong>en</strong> als slikkige (rivier)oevers zijn van groot belang voor broedvogels als Kleine<br />
plevier, Oeverloper, Berge<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Kluut (fi guur 16), <strong>en</strong> voor vele soort<strong>en</strong> pleister<strong>en</strong>de steltlopers.<br />
Kale, zandige (rivier)oevers in bijvoorbeeld de Millingerwaard herberg<strong>en</strong> verscheid<strong>en</strong>e karakteristieke<br />
loopkeversoort<strong>en</strong> (Verdonschot et al., 2007) <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> soort als de Grindwolfspin<br />
(fi guur 18). De Rugstreeppad komt in de ondiepe, jonge kleiafgraving<strong>en</strong> in de Millingerwaard<br />
al jar<strong>en</strong>lang met e<strong>en</strong> grote populatie voor.<br />
Beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
De ontstaanswijze (klei- <strong>en</strong> zandwinning) van veel van de pioniersituaties die behor<strong>en</strong> tot dit<br />
habitattype, is teg<strong>en</strong>woordig sterk antropoge<strong>en</strong> bepaald. Er vindt na afgraving beperkt actief<br />
beheer plaats in dit habitattype. Grote del<strong>en</strong> van de Waaluiterwaard<strong>en</strong> waarin slikkige<br />
(rivier)oevers voorkom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief begraasd. Door begrazing <strong>en</strong> vertrapping door grote<br />
grazers kunn<strong>en</strong> pioniersituaties mede in stand blijv<strong>en</strong>. Kleine grazers als ganz<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
drag<strong>en</strong> ook bij aan het op<strong>en</strong>houd<strong>en</strong> van oeverzones langs plass<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong>. Plaatselijk,<br />
bijvoorbeeld in de L<strong>en</strong>tse Waard, heeft vraat door Grauwe ganz<strong>en</strong> grote invloed op de<br />
oevervegetaties.<br />
Wisseling<strong>en</strong> in waterstand, sedim<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> erosie door rivierwater hebb<strong>en</strong> echter veel meer<br />
invloed op de toestand <strong>en</strong> ontwikkeling van het habitattype. In onbekade uiterwaard<strong>en</strong> als de<br />
Erlecomse Waard <strong>en</strong> de Klomp<strong>en</strong>waard is de waterstandsdynamiek als gevolg van het wissel<strong>en</strong>de<br />
rivierpeil zeer groot (de jaarlijkse fl uctuatie van het rivierpeil op dit Waaltraject kan tot 9 meter<br />
bedrag<strong>en</strong>). Tev<strong>en</strong>s is er in deze uiterwaard<strong>en</strong> veel invloed van golfslag door het scheepvaartverkeer<br />
op de Waal. Bosvorming zal in dergelijke situaties mom<strong>en</strong>teel niet gemakkelijk van de<br />
grond kom<strong>en</strong>, als gevolg van de dynamische omstandighed<strong>en</strong>, maar op langere termijn – bij<br />
verdere opslibbing – kan het pionierkarakter wel verdwijn<strong>en</strong>.<br />
Broedvogels hebb<strong>en</strong> soms te lijd<strong>en</strong> van sterk wissel<strong>en</strong>de waterstand<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het broedseizo<strong>en</strong><br />
zoals in 2007. Hun nest<strong>en</strong> spoel<strong>en</strong> dan weg of hun jong<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>. Opschal<strong>en</strong> van<br />
de dim<strong>en</strong>sionering van pionierhabitat vergroot ook de buffercapaciteit ervan, <strong>en</strong> kan hier<br />
gunstig effect sorter<strong>en</strong>.<br />
In de kleiafgraving<strong>en</strong> in bekade uiterwaard<strong>en</strong> als de Millingerwaard is de waterstandsdynamiek<br />
echter veel meer gedempt. De waterstand<strong>en</strong> van deze plass<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> de fl uctuaties in het rivierpeil<br />
via het grondwaterpeil. In droge jar<strong>en</strong> kan op de slikkige oevers van jonge kleiputt<strong>en</strong> in<br />
korte tijd massale kieming van wilg<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>, waarna onder gunstige omstandighed<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> 10 jaar e<strong>en</strong> fl ink wilg<strong>en</strong>ooibos (habitattype zachthoutooibos) kan ontstaan. De pionierfase<br />
van de slikkige oevers duurt op sommige plaats<strong>en</strong> door deze snelle successie slechts één<br />
of <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>d voorbeeld hiervan is de strang voor de Kaliwaal, waar in de<br />
droge zomer van 1989 massaal wilg<strong>en</strong> kiemd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waar nu e<strong>en</strong> hoog opgaand (>15 m hoog)<br />
zachthoutooibos staat.<br />
Het omgekeerde vindt ook plaats: Rijkswaterstaat verwijdert de laatste jar<strong>en</strong> in het kader van het<br />
project ‘Stroomlijn’ regelmatig zachthoutooibos op de rivieroevers, waardoor tijdelijke nieuwe<br />
pioniersituaties ontstaan, die geschikt kunn<strong>en</strong> zijn voor de verschill<strong>en</strong>de vegetatie typ<strong>en</strong> die<br />
behor<strong>en</strong> tot het habitattype ‘slikkige (rivier)oevers’.<br />
Te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de nabije toekomst<br />
De eerstkom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> is nog e<strong>en</strong> behoorlijke uitbreiding van het oppervlak te verwacht<strong>en</strong>,<br />
door het uitvoer<strong>en</strong> van inrichtingsmaatregel<strong>en</strong> in het kader van Ruimte voor de Rivier <strong>en</strong> de<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
34<br />
Landinrichting Ooijpolder (aanleg van nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong> in o.a. de Millingerwaard, G<strong>en</strong>dtse Waard<br />
<strong>en</strong> Lobberd<strong>en</strong>se Waard) <strong>en</strong> door de winning van klei <strong>en</strong> zand in het winterbed van de rivier<strong>en</strong>.<br />
Binn<strong>en</strong>kort wordt bijvoorbeeld de Erfkamerlingschap in de Rijnstrang<strong>en</strong> aangepakt. Echter<br />
veel van deze slikkige milieus zull<strong>en</strong> van tijdelijke aard zijn.<br />
De plant<strong>en</strong>geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van slikkige oevers zull<strong>en</strong> door hun pionierkarakter snel tot<br />
ontwikkeling kom<strong>en</strong> in nieuwe ontkleiing<strong>en</strong> <strong>en</strong> afgraving<strong>en</strong>. Zad<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door wind, water<br />
<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> gemakkelijk aangevoerd, ev<strong>en</strong>tueel ook over grotere afstand<strong>en</strong>. Bestaande slikoevers<br />
<strong>en</strong> pioniervlakt<strong>en</strong> in dynamische uiterwaard<strong>en</strong> (zoals de Erlecomse Waard/Kaliwaal) zull<strong>en</strong> door<br />
hun lage ligging regelmatig blijv<strong>en</strong> overstrom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun pionierkarakter naar verwachting<br />
nog e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>. Pas bij aanzi<strong>en</strong>lijke opslibbing of grootschalige verandering<br />
van stromingspatron<strong>en</strong> in de rivier zull<strong>en</strong> deze <strong>habitats</strong> verdwijn<strong>en</strong>. Laagdynamische del<strong>en</strong><br />
van nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleiafgraving<strong>en</strong>, waar deze pionier<strong>habitats</strong> aanwezig zijn, zull<strong>en</strong> sneller<br />
verland<strong>en</strong> <strong>en</strong> dichtgroei<strong>en</strong> met hoger opgaande moerasvegetaties <strong>en</strong> wilg<strong>en</strong>ooibos. Voor de<br />
lange termijn zijn de vooruitzicht<strong>en</strong> voor dit habitattype echter niet zo rooskleurig, gezi<strong>en</strong><br />
de relatief beperkte ruimte in het winterbed van de rivier<strong>en</strong> voor het ontstaan van nieuwe<br />
pioniermilieus.<br />
E<strong>en</strong> duurzamere oplossing voor dit habitattype zou kunn<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> in het toestaan van meer<br />
rivierdynamiek in de uiterwaard<strong>en</strong>, bijv. door de aanleg van nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong>. De geringe oppervlakte<br />
aan pioniermilieus langs onze huidige rivier illustreert immers in welke mate de<br />
dynamische kracht<strong>en</strong> aan band<strong>en</strong> gelegd zijn. Natuurlijke rivier<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> ons zi<strong>en</strong> hoe krachtige<br />
dynamische process<strong>en</strong> <strong>en</strong> fl inke oppervlaktes aan pioniermilieu hand in hand gaan. Maar de<br />
rivierbeheerder zal daar hooguit mondjesmaat in mee kunn<strong>en</strong> gaan. Als second best biedt het<br />
beheerinstrum<strong>en</strong>t cyclische verjonging aanknopingspunt<strong>en</strong> om lokaal sterke erosiekracht<strong>en</strong><br />
na te boots<strong>en</strong> <strong>en</strong> de successie in vegetatie <strong>en</strong> de sedim<strong>en</strong>taanwas terug te zett<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />
pionierstadium.<br />
Nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong> zijn overig<strong>en</strong>s ook erg belangrijke biotop<strong>en</strong> voor beschermde soort<strong>en</strong> rheofi ele<br />
viss<strong>en</strong> <strong>en</strong> libell<strong>en</strong> (o.a. Rivierrombout).<br />
Onzekerheid bestaat nog over het mogelijk frequ<strong>en</strong>tere optred<strong>en</strong> van zomerhoogwaters, die<br />
de ontwikkeling van karakteristieke pionierbegroeiing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verhinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> het broedsucces<br />
van de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de broedvogelsoort<strong>en</strong> van de pionier<strong>habitats</strong> kunn<strong>en</strong> decimer<strong>en</strong>.<br />
Conclusies<br />
Het perspectief voor het habitattype ‘slikkige rivieroevers’ is op korte <strong>en</strong> middellange termijn<br />
redelijk gunstig. Voortgaande ontkleiing <strong>en</strong> herinrichting van uiterwaard<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van<br />
Ruimte voor de Rivier leid<strong>en</strong> in ieder geval tijdelijk tot het ontstaan van substantiële oppervlakt<strong>en</strong><br />
aan geschikt biotoop voor dit habitattype. Maar de constatering “redelijk gunstig” moet<br />
wel in 21 e eeuws perspectief word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. In het verled<strong>en</strong> zijn de rivier grote oppervlaktes<br />
aan slikkige oevers ontnom<strong>en</strong> door bekading, <strong>en</strong> de rec<strong>en</strong>t ontstane <strong>en</strong> nieuw te ontwikkel<strong>en</strong><br />
pionier<strong>habitats</strong> zijn qua omvang nog niet te vergelijk<strong>en</strong> met de uitgestrekte slikk<strong>en</strong> in de<br />
vroegere rivieroverstromingsvlakt<strong>en</strong>. Het in ruimere mate toestaan van rivierdynamiek is<br />
noodzakelijk voor het voortbestaan van dit habitattype in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> op de lange<br />
termijn.<br />
Aanbeveling<strong>en</strong><br />
• Recreatie zoner<strong>en</strong>: de grootschalige <strong>en</strong> belangrijkste slikgebied<strong>en</strong> herberg<strong>en</strong> vaak grote<br />
conc<strong>en</strong>traties steltlopers <strong>en</strong> watervogels (o.a. Oude Waal bij Nijmeg<strong>en</strong>, Jezuïet<strong>en</strong>waai,<br />
Erlecomse Waard/Kaliwaal, Voss<strong>en</strong>gat/G<strong>en</strong>dtse Waard). Deze verstoringsgevoelige dier<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> weinig alternatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn volledig aangewez<strong>en</strong> op zulke locaties. Dit geldt voor<br />
alle seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> in het jaar. Alle belangrijke rust- <strong>en</strong> foerageergebied<strong>en</strong> van deze k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de<br />
vogelgroep<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gevrijwaard blijv<strong>en</strong> van verstoring door recreant<strong>en</strong>. Gelukkig zijn<br />
in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> de meeste van deze terrein<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong> door hoge dijk<strong>en</strong>, vanwaar<br />
recreant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> prachtig ‘ tribune-uitzicht’ hebb<strong>en</strong>, zonder iets te hoev<strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
35<br />
• Bij de herinrichting van uiterwaard<strong>en</strong> steeds voldo<strong>en</strong>de ruimte schepp<strong>en</strong> voor rivierdynamiek<br />
(aanleg nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong>, overbodige ste<strong>en</strong>oevers <strong>en</strong> kades verwijder<strong>en</strong>, zodat<br />
grotere del<strong>en</strong> van de uiterwaard<strong>en</strong> vrij kunn<strong>en</strong> overstrom<strong>en</strong>).<br />
• Indi<strong>en</strong> verwijdering van ooibos noodzakelijk is uit oogpunt van rivierveiligheid, kan dit<br />
het beste gecombineerd word<strong>en</strong> met sedim<strong>en</strong>twinning op deze plekk<strong>en</strong> om hernieuwde<br />
kieming van bos te voorkom<strong>en</strong> (cyclisch beheer).<br />
• Voldo<strong>en</strong>de ruimte creër<strong>en</strong> voor pionier<strong>habitats</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong>, waardoor er voor<br />
broedvogels <strong>en</strong> fl ora ruimtelijke uitwijkmogelijkhed<strong>en</strong> zijn bij extreme waterstand<strong>en</strong>.<br />
2.6 Stroomdalgrasland<strong>en</strong><br />
Kalkminn<strong>en</strong>d grasland op dorre zandbodem (H6120)<br />
Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit.<br />
Huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
Droge stroomdalgrasland<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> verspreid voor in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Ze ligg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />
groot deel buit<strong>en</strong>dijks, op oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> in het winterbed van Waal <strong>en</strong> Rijn<br />
(fi guur 19). Ook op <strong>en</strong>kele oude dijk<strong>en</strong> zijn vegetaties aanwezig die behor<strong>en</strong> tot de droge<br />
stroomdalgrasland<strong>en</strong>. Belangrijke deelgebied<strong>en</strong> met wat grotere aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> oppervlakt<strong>en</strong><br />
droog stroomdalgrasland zijn: dijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> percel<strong>en</strong> in de omgeving van Tolkamer (Bijlanddijk,<br />
Helikopterveldje <strong>en</strong> talud van hav<strong>en</strong>), de Millingerwaard (oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong>), de<br />
Klomp<strong>en</strong>waard (Fort Pannerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> oeverwal), de Erlecomse Waard (oeverwal) <strong>en</strong> de Bizonbaai<br />
(oeverwal). Kleinere stukjes stroomdalgrasland ligg<strong>en</strong> in de G<strong>en</strong>dtse Polder, de Bemmelse<br />
Polder <strong>en</strong> de L<strong>en</strong>tse Waard. Binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> oude dijk<strong>en</strong> als de Kerkdijk bij Ooij, de<br />
Kapitteldijk <strong>en</strong> de dijk langs de Rijnstrang<strong>en</strong> herberg<strong>en</strong> relict<strong>en</strong> van stroomdalgraslandvegetaties.<br />
Vrijwel alle stroomdalgrasland<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong> zijn in eig<strong>en</strong>dom van <strong>en</strong><br />
beheer bij Staatsbosbeheer.<br />
Het totale oppervlak van dit habitattype in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> wordt geschat op 25-50 ha.<br />
Het habitattype komt op de oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> veelal voor in mozaïek met andere<br />
habitattyp<strong>en</strong> als ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong>, zachthoutooibos <strong>en</strong> hardhoutstruweel (aanzet tot hardhoutooibos).<br />
Op de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde dijk<strong>en</strong> komt het sam<strong>en</strong> met andere graslandtyp<strong>en</strong> (zoals<br />
Glanshaverhooiland) voor.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
Figuur 18. Grindwolfspin:<br />
verspreiding in <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
Deze soort is indicatief voor<br />
zandige pioniersituaties langs<br />
de rivier.
Rivierduin met o.a. Cipreswolfsmelk<br />
36<br />
Huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
• Nieuwe natuur/natuurontwikkeling<br />
Sinds 1990 zijn in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> op grote schaal landbouwgebied<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong><br />
verworv<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van waterberging <strong>en</strong> natuurontwikkeling. Het grootste aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />
oppervlak nieuwe natuur ligt in de uiterwaard<strong>en</strong> van de Waal (Ooijpolder <strong>en</strong> Klomp<strong>en</strong>waard).<br />
Andere uiterwaard<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> deels nog word<strong>en</strong> verworv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ingericht (o.a. G<strong>en</strong>dtse <strong>en</strong><br />
Bemmelse Polder). In de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> zijn op verscheid<strong>en</strong>e plaats<strong>en</strong> oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong><br />
tot lev<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> door overstuiving of zandafzetting door de rivier. Dankzij e<strong>en</strong><br />
minder rigide oeverbeheer van Rijkswaterstaat <strong>en</strong> het grot<strong>en</strong>deels verdwijn<strong>en</strong> van het int<strong>en</strong>sieve<br />
agrarische gebruik van veel uiterwaard<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> morfologische process<strong>en</strong> weer de<br />
ruimte gekreg<strong>en</strong>. In het agrarische tijdperk werd deze natuurlijke dynamiek teg<strong>en</strong>gewerkt<br />
door verwijdering van het zand, bemesting <strong>en</strong> inzaai<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> agrarisch grasm<strong>en</strong>gsel.<br />
De huidige spontane rivierdynamiek heeft -in combinatie met ext<strong>en</strong>sieve begrazing door<br />
paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> runder<strong>en</strong>- geleid tot de uitbreiding <strong>en</strong> ook terugkeer van ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> bedreigde<br />
stroomdalplant<strong>en</strong> op de oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuw gevormde rivierduin<strong>en</strong> (Peters et al., 2004a<br />
<strong>en</strong> b).<br />
Voorbeeld<strong>en</strong> van (her)vestiging van in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> tot voor kort uitgestorv<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong><br />
van stroomdalgrasland<strong>en</strong> zijn Zandwolfsmelk, Kleine ste<strong>en</strong>tijm <strong>en</strong> Vark<strong>en</strong>skervel.<br />
Soort<strong>en</strong> van droge stroomdalgrasland<strong>en</strong> die zich in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong><br />
uitgebreid in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> zijn Bieslook (fi guur 20), Kleine ratelaar, Brede ereprijs,<br />
Kleine ruit, verschill<strong>en</strong>de vetkruidsoort<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wilde marjolein. Interessant is ook de rec<strong>en</strong>te<br />
vestiging (2007) van zeldzaamhed<strong>en</strong> als Rode bremraap <strong>en</strong> Walstrobremraap op nieuwe<br />
locaties in de Millingerwaard. Enkele vrij karakteristieke soort<strong>en</strong> van dit habitattype lijk<strong>en</strong><br />
vooralsnog niet of nauwelijks te profi ter<strong>en</strong> van de uitbreiding van het oppervlak aan geschikt<br />
biotoop. Het gaat dan o.a. om Ruige weegbree, Smal fakkelgras (fi guur 21), Grote tijm <strong>en</strong><br />
Echte karwij. Ook Veldsalie breidt zich nog nauwelijks uit naar nieuwe locaties, terwijl zij<br />
op de bestaande groeiplaats<strong>en</strong> wel geleidelijk in aantal to<strong>en</strong>eemt. In 2006 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> in de<br />
Millingerwaard plotseling wel veel nieuwe kiemplant<strong>en</strong> van deze soort. De precieze oorzak<strong>en</strong><br />
achter de tempoverschill<strong>en</strong> in uitbreiding <strong>en</strong> kolonisatie van nieuwe gebied<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />
stroomdalsoort<strong>en</strong> zijn nog lang niet allemaal opgehelderd, dit vraagt om nader onderzoek<br />
<strong>en</strong> voortzetting van de monitoring.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Figuur 19. Actuele verspreiding van stroomdalgrasland<br />
in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, weergegev<strong>en</strong> als de gecumuleerde<br />
verspreiding van Brede ereprijs <strong>en</strong> Veldsalie in de<br />
periode 2003-2007.
37<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 20. Bieslook: verspreiding gedur<strong>en</strong>de drie period<strong>en</strong><br />
in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Er is sprake van e<strong>en</strong> sterke uitbreiding<br />
van deze soort door de rec<strong>en</strong>te to<strong>en</strong>ame van natuurlijke<br />
process<strong>en</strong> (zoals zandafzetting) op de oeverwall<strong>en</strong>.<br />
Het voorkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> breed scala aan bijzondere plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>, de rec<strong>en</strong>te to<strong>en</strong>ame van<br />
veel k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vestiging van e<strong>en</strong> aantal nieuwe soort<strong>en</strong>, in combinatie met<br />
de uitbreiding van het oppervlak van zandige oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> (geschikt habitat<br />
voor droge stroomdalgrasland<strong>en</strong>) gev<strong>en</strong> aan dat er sprake is van e<strong>en</strong> goede kwaliteit van het<br />
habitattype stroomdalgrasland<strong>en</strong> op de oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
Niet alle<strong>en</strong> de fl ora heeft geprofi teerd van de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ruimte voor natuurlijke process<strong>en</strong><br />
in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, maar ook op het gebied van de insect<strong>en</strong>fauna zijn diverse positieve ontwikkeling<strong>en</strong><br />
te meld<strong>en</strong>. Het Bruin blauwtje, e<strong>en</strong> karakteristieke vlindersoort van droge, schrale<br />
grasland<strong>en</strong> in het rivier<strong>en</strong>gebied is sinds 1992 fl ink toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in aantal <strong>en</strong> verspreiding, met<br />
name in de uiterwaard<strong>en</strong> t<strong>en</strong> zuid<strong>en</strong> van de Waal (fi guur 22). Vooral in de Millingerwaard is de<br />
soort nu plaatselijk talrijk, door de to<strong>en</strong>ame van schrale, zandige biotop<strong>en</strong> die zijn ontstaan<br />
na ontkleiing tot op het zand <strong>en</strong> door het ontbrek<strong>en</strong> van langdurige winterse overstroming<strong>en</strong><br />
in de afgelop<strong>en</strong> vijf jaar. De Koninginn<strong>en</strong>page is de laatste jar<strong>en</strong> duidelijk talrijker geword<strong>en</strong><br />
in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, <strong>en</strong> is vaak te vind<strong>en</strong> in de stroomdalgrasland<strong>en</strong>, vanwege het voorkom<strong>en</strong><br />
van allerlei schermbloemig<strong>en</strong> (fi guur 23). Andere belangwekk<strong>en</strong>de vlindersoort<strong>en</strong> die afhankelijk<br />
zijn van goed ontwikkelde droge (stroomdal)grasland<strong>en</strong> zijn de nachtvlinders Duinworteluil<br />
<strong>en</strong> Wolfsmelkpijlstaart, die beide voorkom<strong>en</strong> op de rivierduin<strong>en</strong> in de Millingerwaard.<br />
Andere vlindersoort<strong>en</strong> van bloemrijke grasland<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het moeilijker in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>:<br />
de Argusvlinder (fi guur 23) wordt weinig meer waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het Hooibeestje is uitgestorv<strong>en</strong><br />
in de jar<strong>en</strong> ’90 van de vorige eeuw. Ook het Geelsprietdikkopje lijkt op dit mom<strong>en</strong>t vrijwel<br />
verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> te zijn. De meeste van deze soort<strong>en</strong> gaan ook landelijk achteruit (Bos et al., 2006),<br />
maar war<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong> veel minder zeldzaam in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
De populaties van dagvlinders in uiterwaard<strong>en</strong> zijn kwetsbaar voor overstroming<strong>en</strong> in de<br />
winter. Na hoogwaters moet regelmatig hervestiging van exemplar<strong>en</strong> vanuit de binn<strong>en</strong>dijkse<br />
gebied<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>. De verbinding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de weinige binn<strong>en</strong>dijkse “vlindergebied<strong>en</strong>”<br />
(<strong>en</strong> ook de verder af geleg<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> met vlinderpopulaties, o.a. op de stuwwall<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de<br />
uiterwaard<strong>en</strong> zijn door het ontbrek<strong>en</strong> van geschikt leefgebied <strong>en</strong> stapst<strong>en</strong><strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel<br />
slecht, waardoor de herkolonisatie moeizaam of niet verloopt. De rec<strong>en</strong>t uitgevoerde maatregel<strong>en</strong><br />
in het kader van de Landinrichting Ooijpolder hebb<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min bijgedrag<strong>en</strong> aan het<br />
verbeter<strong>en</strong> van de ‘ vlinderverbinding<strong>en</strong>’. In dit verband zijn nieuwe initiatiev<strong>en</strong>, zoals het<br />
project ‘Voedsel-voor-Natuur’, belangrijk. In het kader van dit project wordt in de Ooijpolder<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 21. Smal fakkelgras: verspreiding gedur<strong>en</strong>de drie<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Deze soort slaagt er nog<br />
niet in om te profi ter<strong>en</strong> van het oeverwalherstel.
Bruin blauwtje heeft sterk geprofi teerd van oeverwalvorming waar<br />
zich droge, schrale grasland<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ontwikkeld.<br />
38<br />
e<strong>en</strong> netwerk van gro<strong>en</strong>strok<strong>en</strong> ontwikkeld in het agrarische land tuss<strong>en</strong> de Duivelsberg <strong>en</strong> de<br />
Ooijse Graaf. Hier ontstaat ruimte voor wilde fl ora <strong>en</strong> fauna <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich migratieroutes<br />
voor dier<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>.<br />
Droog stroomdalgrasland is in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> van groot belang voor graafbij<strong>en</strong> <strong>en</strong> graafwesp<strong>en</strong>,<br />
e<strong>en</strong> insect<strong>en</strong>groep waarvan de soort<strong>en</strong>rijkdom in dit habitattype zeer hoog is. Naast<br />
goede foerageermogelijkhed<strong>en</strong> biedt het habitat gevarieerde nestlocaties in zandafzetting<strong>en</strong>,<br />
grazerspaadjes, trapkuil<strong>en</strong> van stier<strong>en</strong> <strong>en</strong> erosiewandjes. Rec<strong>en</strong>t is ook de Goud<strong>en</strong> sprinkhaan<br />
in de droge stroomdalgrasland<strong>en</strong> opgedok<strong>en</strong> (fi guur 25).<br />
Ook <strong>en</strong>kele zeldzame loopkeversoort<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor in droog stroomdalgrasland op de oeverwall<strong>en</strong><br />
in de Millingerwaard (Verdonschot et al., 2007).<br />
• Oude reservat<strong>en</strong> <strong>en</strong> (zomer-)dijkjes<br />
De belangrijkste relict<strong>en</strong> van de voorhe<strong>en</strong> wijd verbreide stroomdalgraslandvegetaties zijn van<br />
oudsher het oude dijkje bij Tolkamer <strong>en</strong> het nabijgeleg<strong>en</strong> ‘Helikopterveldje’. Beide zijn zeer<br />
soort<strong>en</strong>rijk, <strong>en</strong> zijn uiterst waardevol als g<strong>en</strong><strong>en</strong>bron voor de andere natuurterrein<strong>en</strong> in de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Door het constante hooibeheer <strong>en</strong> het ontbrek<strong>en</strong> van ingrijp<strong>en</strong>de natuurlijke<br />
process<strong>en</strong> is er in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> relatief weinig veranderd in de soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling van<br />
de vegetatie op deze locaties. Eén van de weinige soort<strong>en</strong> van dijkhellinggrasland<strong>en</strong> die sterk<br />
is achteruitgegaan, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> herstel vertoont, is Duifkruid. Door dijkverzwaring <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief<br />
agrarisch beheer, in combinatie met e<strong>en</strong> kortlev<strong>en</strong>de zaadbank, is de soort vrijwel verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
uit de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>; hetzelfde geldt voor het stroomgebied van de Maas <strong>en</strong> de IJssel (Weeda<br />
et al., 1988; Te Linde & Van d<strong>en</strong> Berg, 2003). In 2007 werd in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> nog slechts één<br />
bloei<strong>en</strong>de plant gevond<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> dijk in de buurt van Tolkamer.<br />
Andere oude groeiplaats<strong>en</strong> voor stroomdalsoort<strong>en</strong>, zoals de Kerkdijk bij Ooij <strong>en</strong> de Kapitteldijk,<br />
zijn sterk verarmd. Teg<strong>en</strong>woordig kom<strong>en</strong> er in de berm <strong>en</strong> onder de rasters op de bov<strong>en</strong>rand van<br />
de Kerkdijk nog soort<strong>en</strong> voor als Ruige weegbree, Kamgras, Knolboterbloem <strong>en</strong> Akkerhoornbloem,<br />
die schralere omstandighed<strong>en</strong> indicer<strong>en</strong>.<br />
De Def<strong>en</strong>siedijk in de Bemmelse Polder heeft grote populaties van Wit <strong>en</strong> Zacht vetkruid <strong>en</strong><br />
Muurpeper. Mogelijk zijn schrale begroeiing<strong>en</strong> op sommige voormalige ste<strong>en</strong>fabrieksterrein<strong>en</strong><br />
ook tot de droge stroomdalgrasland<strong>en</strong> te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de zandige del<strong>en</strong> van de Paard<strong>en</strong>wei<br />
in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>. Het laatstg<strong>en</strong>oemde terrein is vermoedelijk al <strong>en</strong>igszins uitgeloogd, <strong>en</strong> daardoor<br />
kalkarmer dan de meeste oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong>. Hier vindt dan<br />
ook ge<strong>en</strong> aanvoer van vers, kalkrijk rivierzand plaats.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Koninginn<strong>en</strong>page. De soort profi teert van klimaatopwarming<br />
in combinatie met sterk verbeterd biotoopaanbod (stroomdallandschap<br />
met allerlei schermbloemig<strong>en</strong>).
39<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 23. Verspreiding Koninginn<strong>en</strong>page in de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong> in drie period<strong>en</strong>. Deze fraai og<strong>en</strong>de soort komt de<br />
laatste jar<strong>en</strong> steeds vaker voor in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, vooral<br />
langs dijk<strong>en</strong> met veel schermbloemig<strong>en</strong> <strong>en</strong> in bloemrijke<br />
grasland<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> oud, schraal dwarsdijkje nabij de Jezuïet<strong>en</strong>waai in de Rijnstrang<strong>en</strong> herbergt e<strong>en</strong> rijke<br />
padd<strong>en</strong>stoel<strong>en</strong>fl ora, met veel zeldzame soort<strong>en</strong> (med. E. Brouwer).<br />
Beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
De rivierdynamiek is in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> de voornaamste factor voor het ontstaan <strong>en</strong> de<br />
ontwikkeling van droge stroomdalgrasland<strong>en</strong>. Zandafzetting <strong>en</strong> erosie door wind <strong>en</strong> water<br />
vorm<strong>en</strong> nieuwe <strong>habitats</strong> voor stroomdalplant<strong>en</strong> <strong>en</strong> fauna <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> andere weer verdwijn<strong>en</strong>.<br />
Voedsel armere zandpakkett<strong>en</strong> die door de rivier word<strong>en</strong> afgezet, bedekk<strong>en</strong> voormalige bemeste<br />
land-bouw percel<strong>en</strong>, waardoor er snel geschikte groeiplaats<strong>en</strong> voor stroomdalfl ora ontstaan.<br />
Aanvoer van kalkrijk zand door de rivier zorgt steeds voor voldo<strong>en</strong>de buffering van de bodem.<br />
De rivier is tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> belangrijke aanvoerbron van plant<strong>en</strong>zad<strong>en</strong> <strong>en</strong> wortelstokk<strong>en</strong> uit het<br />
stroomopwaarts geleg<strong>en</strong> Duitse Rijnstroomgebied. Als deze na e<strong>en</strong> overstroming achterblijv<strong>en</strong><br />
op geschikte plekk<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> stroomdalsoort<strong>en</strong> zich op nieuwe plaats<strong>en</strong> vestig<strong>en</strong>. Dit blijkt<br />
o.a. uit de vondst<strong>en</strong> van bijzondere plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> als Vark<strong>en</strong>skervel <strong>en</strong> Zandwolfsmelk, die<br />
rec<strong>en</strong>telijk zijn versch<strong>en</strong><strong>en</strong> op de dynamische oeverwal in de Erlecomse Waard. Door zijn<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Figuur 22. Verspreiding Bruin blauwtje in de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong> in drie period<strong>en</strong>. Deze kleine dagvlinder van<br />
droge grasland<strong>en</strong> is vooral in de Millingerwaard sterk<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> sinds de jar<strong>en</strong> ’90 van de vorige eeuw.<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 24. Verspreiding Argusvlinder in drie period<strong>en</strong>. Deze<br />
voorhe<strong>en</strong> al vrij schaars voorkom<strong>en</strong>de dagvlinder wordt de<br />
laatste jar<strong>en</strong> nauwelijks meer waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong>. Ook landelijk gaat de soort achteruit.
40<br />
geringe hoogteligging overstroomt deze oeverwal al bij middelmatige hoogwaters. De bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde<br />
dynamische process<strong>en</strong> zijn hier dus veelvuldig actief waardoor de kans op vestiging<br />
van nieuwe soort<strong>en</strong> groot is.<br />
Begrazing is de andere belangrijke factor voor de ontwikkeling van stroomdalgrasland<strong>en</strong>.<br />
Veel van de zandige oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig jaarrond ext<strong>en</strong>sief<br />
begraasd door paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> runder<strong>en</strong>. Hierdoor zijn op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> waardevolle <strong>en</strong><br />
structuurrijke mozaïekvegetaties ontstaan, waarbij stroomdalgrasland, ruigte, struweel <strong>en</strong><br />
bos elkaar afwissel<strong>en</strong>. Ook de ontwikkeling van begraasde zom<strong>en</strong> <strong>en</strong> mantelvegetaties komt<br />
geleidelijk van de grond. De lage dichthed<strong>en</strong> van grote grazers zull<strong>en</strong> de ontwikkeling van bos<br />
<strong>en</strong> struwel<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> duur niet verhinder<strong>en</strong>, maar kunn<strong>en</strong> de verbossing van op<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong><br />
wel afremm<strong>en</strong>. De jaarrondbegrazing lijkt ook gunstig uit te pakk<strong>en</strong> voor stroomdalvegetaties,<br />
omdat de ruigere del<strong>en</strong> ’s winters word<strong>en</strong> gekortwiekt, waardoor er nieuwe op<strong>en</strong> plekk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
grazige stukk<strong>en</strong> ontstaan die geschikt zijn voor de vestiging van stroomdalplant<strong>en</strong> (Peters et<br />
al., 2004b). Verder bevordert de ext<strong>en</strong>sieve begrazing de variatie in vegetatiestructuur, die van<br />
groot belang is voor de insect<strong>en</strong>fauna. E<strong>en</strong> ander positief punt is de rol van de grote grazers<br />
als zaadverspreiders. Hier is nog niet zo veel over bek<strong>en</strong>d, maar deze zoöchore verspreiding zal<br />
voor sommige plant<strong>en</strong> zeer belangrijk zijn. D<strong>en</strong>k maar aan de Rode og<strong>en</strong>troost die veelvuldig<br />
langs de koei<strong>en</strong>paadjes kan word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>.<br />
Er is wel discussie over het in één keer toevoeg<strong>en</strong> van grote areal<strong>en</strong> voedselrijke, voormalige<br />
agrarische grasland<strong>en</strong> aan bestaande, ext<strong>en</strong>sief begraasde natuurgebied<strong>en</strong> met goed ontwikkelde<br />
stroomdalgraslandvegetaties (Millingerwaard). De grote grazers zoek<strong>en</strong> dan in het<br />
groeiseizo<strong>en</strong> bij voorkeur de rec<strong>en</strong>t uit productie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grasland<strong>en</strong> op vanwege de goede<br />
voedselkwaliteit, <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> andere del<strong>en</strong> met schralere <strong>en</strong> ruigere begroeiing<strong>en</strong> links ligg<strong>en</strong>.<br />
Hierdoor kunn<strong>en</strong> waardevolle gebiedsdel<strong>en</strong> (zoals het Millingerduin) tijdelijk (of blijv<strong>en</strong>d)<br />
ruiger word<strong>en</strong> of dichtgroei<strong>en</strong> met struwel<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> sommige plant<strong>en</strong>- <strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong><br />
locaal kunn<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>. Daarnaast zijn er ook aanwijzing<strong>en</strong> dat sommige soort<strong>en</strong> juist<br />
profi ter<strong>en</strong> van de ext<strong>en</strong>sievere begrazing <strong>en</strong> (tijdelijk) ruigere vegetaties, bijvoorbeeld de<br />
Roodborsttapuit, de Rivierrombout <strong>en</strong> mogelijk ook e<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort als Veldsalie.<br />
Bij het uitbreid<strong>en</strong> van reeds begraasde gebied<strong>en</strong> met productievere, grazige terrein<strong>en</strong> moet<br />
de beheerder van tevor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede inschatting mak<strong>en</strong> van het verwachte gedrag van de<br />
grazers, de effect<strong>en</strong> van de verlaagde begrazingsdruk op het schrale terrein, de uniciteit van<br />
dit schrale terrein <strong>en</strong> de duur van het effect (hoe snel gaat de verschraling van het nieuw<br />
toegevoegde terrein?).<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
Figuur 25. Opmars van de<br />
bedreigde Goud<strong>en</strong> sprinkhaan<br />
langs de Waal.
41<br />
Het beheer van het dijkje bij Tolkamer bestaat uit jaarlijks maai<strong>en</strong> <strong>en</strong> afvoer<strong>en</strong> van het hooi<br />
(verschralingsbeheer). Dit hooi is in het voorjaar van 2002 als proef uitgelegd op het vrijgemaakte<br />
erf van de voormalige Waiboerhoeve in het noordoostelijk deel van de Millingerwaard.<br />
Het heeft geleid tot de vestiging van diverse bijzondere stroomdalsoort<strong>en</strong> in dit grasland, zoals<br />
Brede ereprijs, Grote c<strong>en</strong>taurie, Walstrobremraap, Veldsalie <strong>en</strong> Grote tijm. Daarmee is dit<br />
experim<strong>en</strong>t als succesvol te bestempel<strong>en</strong>.<br />
De helling<strong>en</strong> van de Kerkdijk in de Ooijpolder vorm<strong>en</strong> veelal onderdeel van de aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de<br />
productiegrasland<strong>en</strong>, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> meebegraasd <strong>en</strong> –bemest. Het oostelijke deel van de Kerkdijk<br />
wordt echter natuurvri<strong>en</strong>delijk beheerd <strong>en</strong> is erg bloemrijk. E<strong>en</strong> fi etstocht in juni over de<br />
Kerkdijk is e<strong>en</strong> goede manier om de grote verschill<strong>en</strong> in vegetatie tuss<strong>en</strong> het westelijke <strong>en</strong><br />
oostelijke deel te ontdekk<strong>en</strong>. De Paard<strong>en</strong>wei in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> vormt sam<strong>en</strong> met de Bizonbaai<br />
<strong>en</strong> andere del<strong>en</strong> van de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote begrazingse<strong>en</strong>heid. Het voordeel hiervan<br />
is o.a. uitwisseling van plant<strong>en</strong>zad<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de uiterwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> natuurgebied<strong>en</strong><br />
via de vacht <strong>en</strong> uitwerpsel<strong>en</strong> van de runder<strong>en</strong> <strong>en</strong> paard<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goed voorbeeld van<br />
e<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort die zich hierdoor uitbreidt, is de Gewone agrimonie met zijn stekelige zad<strong>en</strong>.<br />
Te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de nabije toekomst<br />
Naar verwachting zal het areaal droog stroomdalgrasland in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> zich nog aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
kunn<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong>, zeker als op nog meer plaats<strong>en</strong> de ontwikkeling van oeverwall<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> wordt gestimuleerd, bijvoorbeeld door het verwijder<strong>en</strong> van oeververdediging<br />
<strong>en</strong> verdere onttrekking aan de landbouw van kansrijke percel<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong>. Geschikte<br />
locaties hiervoor ligg<strong>en</strong> in o.a. de G<strong>en</strong>dtse Polder <strong>en</strong> de Bemmelse Polder. Ook langs het<br />
Pannerd<strong>en</strong>s Kanaal valt nog wel het e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander te verbeter<strong>en</strong> op dit vlak. Daarnaast kan<br />
de soort<strong>en</strong>rijkdom van veel stroomdalgrasland<strong>en</strong> nog to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, mits er voldo<strong>en</strong>de rivierdynamiek<br />
<strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve begrazing aanwezig blijft.<br />
In de loop van de jar<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de oeverwall<strong>en</strong> geleidelijk steeds verder opzand<strong>en</strong>. Daardoor<br />
word<strong>en</strong> ze hoger <strong>en</strong> rak<strong>en</strong> de topp<strong>en</strong> geleidelijk buit<strong>en</strong> het bereik van de overstromingsdynamiek.<br />
Plant<strong>en</strong> die minder goed teg<strong>en</strong> overstroming kunn<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> daar betere vestigingskans<strong>en</strong><br />
krijg<strong>en</strong>. Geleidelijk zull<strong>en</strong> hoge del<strong>en</strong> van oeverwall<strong>en</strong> daardoor begroeid rak<strong>en</strong> met<br />
hardhoutooibos of struwel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de op<strong>en</strong> stroomdalgraslandvegetaties hier verdwijn<strong>en</strong>.<br />
Dit is op zichzelf e<strong>en</strong> zeer waardevolle natuurlijke ontwikkeling. Zo moet bijvoorbeeld het<br />
Col<strong>en</strong>brandersbos ooit ontstaan zijn. Op de nabij dit bos geleg<strong>en</strong> zandige oeverwall<strong>en</strong> is dit<br />
ontwikkelingsproces opnieuw in gang gezet: in het stroomdalgrasland <strong>en</strong> de ruigte verschijn<strong>en</strong><br />
steeds meer (hardhout)struwel<strong>en</strong>, die vermoedelijk de opmaat vorm<strong>en</strong> voor hardhoutooibos.<br />
In de nabije toekomst zal op veel oeverwall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mozaïek van habitattyp<strong>en</strong> ontstaan, waarin<br />
de overstromingsprocess<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor verschuiving<strong>en</strong> <strong>en</strong> het periodiek terugzett<strong>en</strong> van de<br />
successie. De natuurlijke begrazing speelt in dit kracht<strong>en</strong>veld veel meer de rol van fi jnregeling.<br />
De stroomdalvegetaties op dijk<strong>en</strong> in natuurreservat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich bij e<strong>en</strong> beheer van maai<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> afvoer<strong>en</strong> naar verwachting nog heel lang kunn<strong>en</strong> handhav<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nog aan kwaliteit kunn<strong>en</strong><br />
winn<strong>en</strong> door meer beheerdiffer<strong>en</strong>tiatie in tijd <strong>en</strong> ruimte. De dijk<strong>en</strong> die buit<strong>en</strong> natuurgebied<strong>en</strong><br />
ligg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> ongewijzigd int<strong>en</strong>sief agrarisch gebruik vrijwel ongeschikt word<strong>en</strong> voor<br />
stroomdalvegetaties. Alle<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke ext<strong>en</strong>sivering in het beheer zijn er hier nog<br />
kans<strong>en</strong> voor stroomdalfl ora. Dit geldt vooral voor de dijk<strong>en</strong> langs de Rijnstrang<strong>en</strong>.<br />
Indi<strong>en</strong> er voldo<strong>en</strong>de kwalitatief goede verbinding<strong>en</strong> tot stand kom<strong>en</strong> vanuit de hogere grond<strong>en</strong><br />
die gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan het rivier<strong>en</strong>gebied - naar de uiterwaard<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> populaties van verschill<strong>en</strong>de<br />
insect<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> zich (her)vestig<strong>en</strong> op de hogere del<strong>en</strong> van de overstromingsvlakt<strong>en</strong> langs<br />
de rivier<strong>en</strong>. Zulke ecologische verbinding<strong>en</strong> zijn natuurlijk ook van groot belang voor de<br />
migratiemogelijkhed<strong>en</strong> van andere faunagroep<strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
42<br />
Conclusies<br />
De rec<strong>en</strong>te vegetatieontwikkeling<strong>en</strong> op de begraasde oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> langs de<br />
Waal zijn ronduit positief te noem<strong>en</strong>. De soort<strong>en</strong>rijkdom van <strong>en</strong> het areaal aan droge stroomdalvegetaties<br />
is in de afgelop<strong>en</strong> 10 jaar fl ink toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, <strong>en</strong> dan vooral<br />
langs de Waal. Hier ligg<strong>en</strong> ook de belangrijkste kans<strong>en</strong> voor uitbreiding van dit habitattype.<br />
Ook verschill<strong>en</strong>de insect<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geprofi teerd van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde ontwikkeling<strong>en</strong>.<br />
Echter, de herkolonisatie door sommige dagvlinders <strong>en</strong> sprinkhan<strong>en</strong> verloopt door het ontbrek<strong>en</strong><br />
van geschikte verbindingszones met het achterland langzamer <strong>en</strong> moeizamer dan bij<br />
de fl ora. De fl ora maakt voor haar verspreiding veelal gebruik van de rivierdynamiek <strong>en</strong> lift mee<br />
op de wind <strong>en</strong> met dier<strong>en</strong>. De fauna is bij herkolonisatie juist op eig<strong>en</strong> kracht aangewez<strong>en</strong>.<br />
Ess<strong>en</strong>tieel voor het herstel van droge stroomdalgrasland<strong>en</strong> is het toelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> versterk<strong>en</strong> van<br />
natuurlijke, dynamische process<strong>en</strong> (overstromingsdynamiek, winddynamiek, ext<strong>en</strong>sieve<br />
begrazing).<br />
Aanbeveling<strong>en</strong><br />
• De zich herstell<strong>en</strong>de <strong>habitats</strong> voor droge stroomdalgrasland<strong>en</strong> (oeverwall<strong>en</strong>, rivierduin<strong>en</strong>)<br />
zoveel mogelijk spar<strong>en</strong> in het perspectief van cyclische verjonging.. Het habitattype droge<br />
stroomdalgrasland<strong>en</strong> verkeert op vrijwel alle locaties nog in e<strong>en</strong> pionierstadium, <strong>en</strong> k<strong>en</strong>t<br />
nog e<strong>en</strong> relatief beperkt oppervlak. Het zou alle ruimte moet<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> om zich ongestoord<br />
te kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong>. De soort<strong>en</strong>rijke stroomdalgrasland<strong>en</strong> in de gelderse<br />
<strong>Poort</strong> kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> als belangrijke zaadbron voor stroomafwaarts langs de Waal <strong>en</strong><br />
Neder-Rijn geleg<strong>en</strong> natuurterrein<strong>en</strong>.<br />
• Zandafzetting<strong>en</strong> na hoogwaters niet verwijder<strong>en</strong>; de aanvoer van vers kalkrijk zand is<br />
belangrijk voor het terugzett<strong>en</strong> van de successie in dit habitattype <strong>en</strong> ook voor het<br />
ontstaan van nieuwe pioniersituaties, waarin vele plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> zich (opnieuw) kunn<strong>en</strong><br />
vestig<strong>en</strong>.<br />
• Dijkbeheer aanpass<strong>en</strong>: ext<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> is niet alle<strong>en</strong> gunstig voor de fl ora, maar ook voor<br />
(insect<strong>en</strong>)fauna. E<strong>en</strong> gefaseerd hooilandbeheer in ruimte <strong>en</strong> tijd is hierbij steeds het devies,<br />
ev<strong>en</strong>tueel gecombineerd met (ext<strong>en</strong>sieve) nabeweiding.<br />
• Het realiser<strong>en</strong> van voldo<strong>en</strong>de <strong>en</strong> kwalitatief hoogwaardige verbindingszones tuss<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>dijkse terrein<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de hogere grond<strong>en</strong> (stuwwall<strong>en</strong>) naar de uiterwaard<strong>en</strong><br />
(o.a. voor uitwisseling zad<strong>en</strong>, faunaverbinding voor insect<strong>en</strong>, amfi bieën <strong>en</strong><br />
reptiel<strong>en</strong>) is dring<strong>en</strong>d gew<strong>en</strong>st voor (her)kolonisatie van de droge stroomdalgrasland<strong>en</strong>.<br />
• Het op grotere schaal toelat<strong>en</strong> van de rivierdynamiek is de sleutel tot uitbreiding <strong>en</strong><br />
kwaliteitsverbetering van het habitattype droge stroomdalgrasland<strong>en</strong>.<br />
• Ext<strong>en</strong>sieve jaarrondbegrazing lijkt e<strong>en</strong> goede manier om – in combinatie met de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde<br />
natuurlijke process<strong>en</strong> – de huidige soort<strong>en</strong>rijkdom in stand te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> verder<br />
te lat<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>.<br />
• Grootschalig monitoringonderzoek als dat van de <strong>Flora</strong> <strong>en</strong> Fauna werkgroep voortzett<strong>en</strong>.<br />
Door met e<strong>en</strong> groot aantal vrijwilligers grote oppervlakt<strong>en</strong> te monitor<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> breed<br />
scala aan fl ora- <strong>en</strong> faunagroep<strong>en</strong>, ontstaat e<strong>en</strong> beter beeld van de verandering<strong>en</strong> van jaar<br />
tot jaar. Dit vergroot het inzicht in de verschill<strong>en</strong>de facett<strong>en</strong> van het systeemherstel.<br />
• Discussie voer<strong>en</strong> over de voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong> van herintroductie van zich moeilijk verspreid<strong>en</strong>de<br />
plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> van stroomdalgrasland<strong>en</strong>. De proef met Tolkamerdijkhooi bij de<br />
Waiboerhoeve (Millingerwaard) was succesvol. Er ligg<strong>en</strong> meer interessante <strong>en</strong> kansrijke<br />
locaties te wacht<strong>en</strong> (bijvoorbeeld de Vlietberg in de Ooijpolder <strong>en</strong> het voormalige<br />
Gannitacircuit in de G<strong>en</strong>dtse Polder).<br />
• Onderzoek do<strong>en</strong> naar de verschill<strong>en</strong> in verbreidingssnelheid <strong>en</strong> kolonisatie tuss<strong>en</strong><br />
stroomdalplant<strong>en</strong>; wat zijn de achterligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong>?<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
43<br />
HOOGWATER EN RIVIERDYNAMIEK<br />
Hun uitwerking op de oeverwall<strong>en</strong> aan de hand van<br />
praktijkvoorbeeld Millingerwaard<br />
Het <strong>en</strong>e hoogwater is het andere niet. De laatste vijf jaar bleef het rivierpeil stek<strong>en</strong> nabij<br />
14 meter Lobith (mL). Dat stelt nauwelijks iets voor. Het is zelfs uitzonderlijk dat het water<br />
gedur<strong>en</strong>de zo’n lange reeks van jar<strong>en</strong> zo laag blijft. Het kan zelfs e<strong>en</strong> laagterecord het<strong>en</strong>,<br />
omdat het in afgelop<strong>en</strong> eeuw slechts overtroff<strong>en</strong> is door de laagwaterperiode 1972-1979.<br />
Tuss<strong>en</strong> maart 2001 <strong>en</strong> januari 2003 steeg de rivier drie keer bov<strong>en</strong> 15 m Lobith. Maar ook<br />
die hoogte is bescheid<strong>en</strong> te noem<strong>en</strong> in vergelijking met de uitzonderlijke hoogwaters van<br />
december 1993 <strong>en</strong> januari 1995. To<strong>en</strong> steeg het rivierpeil namelijk bov<strong>en</strong> 16 m Lobith.<br />
De natuurontwikkeling had ge<strong>en</strong> beter startmom<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. In beide jar<strong>en</strong> raakt<strong>en</strong><br />
bijvoorbeeld alle oeverwall<strong>en</strong> in de Millingerwaard overstroomd <strong>en</strong> de rivierdynamiek liet<br />
imponer<strong>en</strong>de spor<strong>en</strong> na.<br />
Het is leerzaam om ev<strong>en</strong> in detail naar de hoogteligging van de diverse oeverwall<strong>en</strong> in de<br />
Millingerwaard te kijk<strong>en</strong>. Daaruit blijkt namelijk hoe gediffer<strong>en</strong>tieerd de uitwerking van<br />
de rivierdynamiek is <strong>en</strong> welke invloed dat heeft op de aanwezige vegetaties.<br />
Bij rivierstand<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 12 <strong>en</strong> 14.50 mL raakt de oeverwal in de Erlecomse Waard overstroomd;<br />
allereerst aan de Erlecomse zijde waar de oeverwal het laagst is, vervolg<strong>en</strong>s ook<br />
hogerop achter de Kaliwaal. De Erlecomse Waard is onbekaad <strong>en</strong> het water sluit de oeverwal<br />
van weerskant<strong>en</strong> in. Blijft het rivierpeil b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> 14.40 mL dan blijft de sluis van het bekade<br />
deel van de Millingerwaard geslot<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> hogere rivierstand<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> toegang tot de<br />
Millingerwaard. Bij e<strong>en</strong> stand van ongeveer 14.50 mL begint het water over de kade van De<br />
Beijer te lop<strong>en</strong>, maar eer het zover is heeft m<strong>en</strong> de sluis uiteraard al geop<strong>en</strong>d. De Millingerwaard<br />
heeft ongeveer twee etmal<strong>en</strong> nodig om vol te lop<strong>en</strong> via de sluis <strong>en</strong> stroomt dus achterlangs<br />
in.<br />
Bij rivierstand<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 13 <strong>en</strong> 15.50 mL raakt het Millingerduin overstroomd; allereerst de<br />
lagere del<strong>en</strong> achter de Beijer, vervolg<strong>en</strong>s ook de hogere duin<strong>en</strong>. Als de rivier in de Erlecomse<br />
Waard al lang <strong>en</strong> breed over de oeverwal d<strong>en</strong>dert begint het water bij het Millingerduin nog<br />
maar net over de zomerkade te sijpel<strong>en</strong> (drempelhoogte 14.80 mL). Zit er nog e<strong>en</strong> extra meter<br />
was achter dan krijgt het Millingerduin ook fl inke dynamiek te verdur<strong>en</strong>. De rivier moet dus<br />
al e<strong>en</strong> hoogte van minimaal 15.50 mL bereik<strong>en</strong> wil het Millingerduin stevig aangepakt word<strong>en</strong>.<br />
Het water perst zich tuss<strong>en</strong> de winterdijk bij Hulhuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hoge terp van Klaverland door<br />
<strong>en</strong> trekt vervolg<strong>en</strong>s in e<strong>en</strong> brede stroom tuss<strong>en</strong> Klaverland <strong>en</strong> de Beijer over de duinkam.<br />
Daarbij word<strong>en</strong> de duintopp<strong>en</strong> bij Klaverland afgekalfd <strong>en</strong> landinwaarts geschov<strong>en</strong> (de zandweg<br />
wordt mom<strong>en</strong>teel onderstov<strong>en</strong> door het duin), terwijl in de lagere komm<strong>en</strong> van het duin<br />
grote zandpakkett<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgesmeerd.<br />
De hoge oeverwal tuss<strong>en</strong> Klaverland <strong>en</strong> Col<strong>en</strong>brandersbos ligt op e<strong>en</strong> hoogte die correspondeert<br />
met maar liefst 15.70 mL. Daar wordt de rivierdynamiek pas spectaculair als het rivierpeil<br />
bov<strong>en</strong> de 16 mL stijgt, zoals in 1993 <strong>en</strong> 1995. De waterstroom die daar dan haaks op de<br />
stroomrichting de uiterwaard intrekt, is niet hoog maar wel erg krachtig. De heftige erosie<br />
op<strong>en</strong>baart zich in het wegrukk<strong>en</strong> van de strooisellaag uit het Col<strong>en</strong>brandersbos <strong>en</strong> diepe<br />
erosiekuil<strong>en</strong> in de zandweg oostelijk van dat bos. De sedim<strong>en</strong>tatie dropt indrukwekk<strong>en</strong>de<br />
zandpakkett<strong>en</strong> achter de kade tuss<strong>en</strong> Klaverland <strong>en</strong> het Col<strong>en</strong>brandersbos. Ook in het<br />
Col<strong>en</strong>brandersbos zelf zijn dan prachtige zandwaaiers te vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> dikke zandrichels in<br />
de stroomschaduw van de bom<strong>en</strong>.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
44<br />
Na de hoogwaters van 1993 <strong>en</strong> 1995 war<strong>en</strong> de oeverwall<strong>en</strong> in de Millingerwaard onherk<strong>en</strong>baar<br />
veranderd. De vegetatie was met e<strong>en</strong> indrukwekk<strong>en</strong>de laag zand afgedekt. En zowel in<br />
de Erlecomse Waard als op het Millingerduin waar de west<strong>en</strong>wind goed grip heeft op de zandvlakt<strong>en</strong><br />
vond fl inke verwaaiing plaats (rivierduinvorming). De zandmassa’s tuss<strong>en</strong> Klaverland<br />
<strong>en</strong> het Col<strong>en</strong>brandersbos lag<strong>en</strong> meer in de windluwte <strong>en</strong> blek<strong>en</strong> minder onderhevig aan verwaaiing.<br />
Vanuit natuurontwikkelingsperspectief was het jammer dat het driehoekige graslandperceel<br />
achter Klaverland destijds nog in particulier eig<strong>en</strong>dom was. De eig<strong>en</strong>aar heeft de grote<br />
hoeveelhed<strong>en</strong> zand die door de rivier gedropt war<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bulldozer verwijderd <strong>en</strong> afgevoerd,<br />
<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s het perceel opnieuw met gras ingezaaid <strong>en</strong> bemest. Inmiddels is het<br />
terrein eig<strong>en</strong>dom van Staatbosbeheer <strong>en</strong> is het wacht<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de overzanding.<br />
In 1993 <strong>en</strong> 1995 had de Millingsedam, het traject tuss<strong>en</strong> de Waiboerhoeve <strong>en</strong> de winterdijk bij<br />
Milling<strong>en</strong>, nog e<strong>en</strong> hoogte die correspondeerde met 16.75 mL. Die is to<strong>en</strong> dus niet overstroomd.<br />
In de jar<strong>en</strong> 2000-2001 is de Millingsedam verlaagd tot e<strong>en</strong> hoogte overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>d met<br />
ongeveer 15.25 mL. Hoe de rivierdynamiek daar tijd<strong>en</strong>s toekomstige 16-meter-plus stand<strong>en</strong> zal<br />
uitwerk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we afwacht<strong>en</strong>. Wellicht levert dat indrukwekk<strong>en</strong>de zandsedim<strong>en</strong>tatie op<br />
achter de dam, vergelijkbaar met de taferel<strong>en</strong> in 1993 <strong>en</strong> 1995 tuss<strong>en</strong> Klaverland <strong>en</strong> Col<strong>en</strong>brandersbos.<br />
Uit bov<strong>en</strong>geschetste gang van zak<strong>en</strong> moge duidelijk zijn dat de laagst geleg<strong>en</strong> oeverwall<strong>en</strong><br />
het frequ<strong>en</strong>tst aan de rivierdynamiek zijn blootgesteld. De oeverwal in de Erlecomse Waard<br />
verdwijnt weliswaar niet jaarlijks helemaal onder water maar zijn helling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> soms<br />
meerder ker<strong>en</strong> per jaar stevig opgewoeld <strong>en</strong> van nieuw zand voorzi<strong>en</strong>. Daar tref je voortdur<strong>en</strong>de<br />
verversing van pioniersituaties. Hier vind<strong>en</strong> de plant<strong>en</strong> van de zeer dynamische milieus dus de<br />
beste vestigingskans<strong>en</strong>. Het Millingerduin gaat pas voorzichtig meedo<strong>en</strong> in de dynamiek als de<br />
Erlecomse oeverwal al lang stevig op z’n donder krijgt. De laatste opdoffer van het Millingerduin<br />
stamt alweer van het hoogwater van 2003. Hier rak<strong>en</strong> de pioniersituaties dus regelmatig<br />
helemaal overgroeid. Alle<strong>en</strong> de hogere hoogwaters zijn in staat hier de vegetatie te resett<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> nieuwe laag zand. De hoogst geleg<strong>en</strong> oeverwall<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> slechts bij hoge uitzondering<br />
de volle laag. Het Col<strong>en</strong>brandersbos <strong>en</strong> de aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de stroomdalgrasland<strong>en</strong> staan zo<br />
sporadisch bloot aan dit riviergeweld dat in de lange intervalperiodes ook allerlei dynamiekmijd<strong>en</strong>de<br />
plant<strong>en</strong> hun kans<strong>en</strong> grijp<strong>en</strong>. De condities voor de kieming van hardhoutooibos tuss<strong>en</strong><br />
de extreme hoogwaters zijn hier bijvoorbeeld ideaal.<br />
Speciaal voor de jonge g<strong>en</strong>eratie ecolog<strong>en</strong> aan wie de hoogwaters van 1993 <strong>en</strong> 1995 voorbij<br />
ging<strong>en</strong>, hierna e<strong>en</strong> serie foto’s die de rivierdynamiek uit die jar<strong>en</strong> tot lev<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt.<br />
Misschi<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> deze plaatjes duidelijk mak<strong>en</strong> hoe uiterwaardpopulaties van vlinders als<br />
Bruin blauwtje plotseling uitgedoofd rak<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> ook kunn<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong><br />
aan de discussies over de effect<strong>en</strong> van begrazing te midd<strong>en</strong> van de dynamische rivierprocess<strong>en</strong>.<br />
De grote klapp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgedeeld door de rivier, dat mag duidelijk zijn. De hoge oeverwall<strong>en</strong><br />
zijn afhankelijk van het volg<strong>en</strong>de mega-hoogwater voor hun natuurlijke cyclische verjonging.<br />
Liefhebbers van stroomdalgrasland<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dan verg<strong>en</strong>oegd in de hand<strong>en</strong> wrijv<strong>en</strong>, temeer<br />
omdat dan e<strong>en</strong> kilometer lange, nieuwe zandvlakte zal ontstaan achter de Millingsedam.<br />
Prachtig op het zuid<strong>en</strong> geëxponeerd, dus ideaal voor de ontwikkeling van stroomdalgraslandvegetaties.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
45<br />
Foto links: het Millingerduin bij e<strong>en</strong> rivierpeil van ongeveer 14.50 - 15 m Lobith. De top van de<br />
zomerkade steekt nog juist bov<strong>en</strong> water uit.<br />
Foto rechts: na e<strong>en</strong> rivierstand van 15 m Lobith ziet de oeverwal in de Erlecomse Waard er reeds<br />
als e<strong>en</strong> zandvlakte uit.<br />
Bov<strong>en</strong> links: het Millingerduin gaat bij e<strong>en</strong> rivierpeil bov<strong>en</strong> 15 m Lobith fl ink overstrom<strong>en</strong>.<br />
Bov<strong>en</strong> rechts: de hoogwaters van 1993 <strong>en</strong> 1995 liet<strong>en</strong> diepe erosiekuil<strong>en</strong> achter op het Millingerduin.<br />
Later in het seizo<strong>en</strong> stov<strong>en</strong> de kuil<strong>en</strong> weer dicht.<br />
Onder links: na het hoogwater van 1993 <strong>en</strong> 1995 was het Millingerduin veranderd in e<strong>en</strong> zandbak.<br />
Het rivierwater had dikke lag<strong>en</strong> zand over de vegetatie afgezet.<br />
Onder rechts: de voormalige agrarische akkers achter het Millingerduin raakt<strong>en</strong> bij sterke wind<br />
overstov<strong>en</strong> met nieuw afgezet zand.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
46<br />
Situatie 1995, tuss<strong>en</strong> Klaverland <strong>en</strong> Col<strong>en</strong>brandersbos<br />
Bov<strong>en</strong> links: bij e<strong>en</strong> rivierpeil bov<strong>en</strong> de 16 m Lobith overstroomt de kade tuss<strong>en</strong> Klaverland<br />
<strong>en</strong> het Col<strong>en</strong>brandersbos.<br />
Bov<strong>en</strong> rechts: hoewel de topstand<strong>en</strong> maar <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong> resulteert dat toch in<br />
grote hoeveelhed<strong>en</strong> nieuw afgezet zand.<br />
Onder links: Staatsbosbeheer had de start van de stroomdalgraslandontwikkeling naast het<br />
Col<strong>en</strong>brandersbos niet beter kunn<strong>en</strong> plann<strong>en</strong>. Deze zandbult<strong>en</strong> zijn de wieg van één der<br />
mooiste terreintjes in de Millingerwaard ti<strong>en</strong> jaar later.<br />
Rechts onder: de particuliere eig<strong>en</strong>aar van het perceel ernaast besloot het zand af te voer<strong>en</strong>.<br />
Hier e<strong>en</strong> beeld van het bije<strong>en</strong> gebulldozerde zand. Later is dit perceel opnieuw met gras<br />
ingezaaid.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
47<br />
Situatie 1995, Col<strong>en</strong>brandersbos<br />
Bov<strong>en</strong> links: bij e<strong>en</strong> rivierpeil bov<strong>en</strong> 16 m Lobith trekt e<strong>en</strong> krachtige waterstroom door het<br />
Col<strong>en</strong>brandersbos.<br />
Bov<strong>en</strong> rechts: het fi etspad is na afl oop van het hoogwater afgedekt met e<strong>en</strong> laag rivierzand.<br />
Onder links: het rivierwater heeft de strooisellaag uit het Col<strong>en</strong>brandersbos geveegd <strong>en</strong><br />
nieuwe lag<strong>en</strong> zand afgezet.<br />
Onder rechts: de zandwaaiers reikt<strong>en</strong> tot ongeveer halverwege het bos.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
2.7 Glanshaver- <strong>en</strong> voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong><br />
Laaggeleg<strong>en</strong> schraal hooiland (Alopecurus prat<strong>en</strong>sis, Sanguisorba offcinalis) (H6510)<br />
48<br />
Doel: Kwaliteitsverbetering <strong>en</strong> uitbreiding van Glanshaver- <strong>en</strong> Voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong>.<br />
Huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
Glanshaver- <strong>en</strong> Voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> sterk antropoge<strong>en</strong> beïnvloed habitattype,<br />
dat zonder m<strong>en</strong>selijk beheer niet in deze vorm zou voorkom<strong>en</strong>. Deze grasland<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in<br />
de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> voornamelijk voor op helling<strong>en</strong> van winterdijk<strong>en</strong>. In de Ooijpolder komt dit<br />
habitattype voor op grote del<strong>en</strong> van de bandijk vanaf Nijmeg<strong>en</strong> tot aan Milling<strong>en</strong>. Op de dijk<strong>en</strong><br />
aan de noordzijde van de Waal komt het ook voor, zij het meer fragm<strong>en</strong>tarisch, <strong>en</strong> niet overal<br />
is het habitattype hier ev<strong>en</strong> goed ontwikkeld. De Bijlanddijk is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> goed voorbeeld<br />
van dit type. De int<strong>en</strong>sief door schap<strong>en</strong> begraasde dijkhelling<strong>en</strong> (gangbaar agrarisch beheer)<br />
behor<strong>en</strong> niet tot dit habitattype. Op kleinere schaal <strong>en</strong> vaak in mozaïek met andere habitattyp<strong>en</strong><br />
komt het ook voor in lager geleg<strong>en</strong> del<strong>en</strong> van de uiterwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> op zomerkades in<br />
uiterwaard<strong>en</strong> die agrarisch word<strong>en</strong> beheerd.<br />
De huidige oppervlakte van dit habitattype in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> ligt naar schatting tuss<strong>en</strong> de<br />
25 <strong>en</strong> 50 ha.<br />
Huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
Vegetaties behor<strong>en</strong>d tot dit habitattype kom<strong>en</strong> zowel voor op de binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>taluds van<br />
de winterdijk. Op verscheid<strong>en</strong>e dijktraject<strong>en</strong> in de Ooijpolder heeft dit habitattype e<strong>en</strong> goede<br />
kwaliteit, o.a. de traject<strong>en</strong> ter hoogte van de Oude Waal, bij Ti<strong>en</strong>gebod<strong>en</strong>, langs de Bizonbaai<br />
<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> Erlecom <strong>en</strong> Kekerdom. De dijktaluds zijn hier nogal bloemrijk: plaatselijk staan er<br />
massaal Groot streepzaad <strong>en</strong> Margriet, <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> karakteristieke soort<strong>en</strong> als Pastinaak, Wilde<br />
pe<strong>en</strong>, Gele <strong>en</strong> Oosterse morg<strong>en</strong>ster, Echt bitterkruid <strong>en</strong> Glad walstro veelvuldig voor. Ook meer<br />
bijzondere soort<strong>en</strong> zijn hier <strong>en</strong> daar aanwezig: Katt<strong>en</strong>doorn, Goudhaver, Paarse <strong>en</strong> Bleke<br />
morg<strong>en</strong>ster, Grote c<strong>en</strong>taurie, Distelbremraap <strong>en</strong> Beemdkroon.<br />
Na de dijkverzwaring, die in de Ooijpolder in de periode 1988-1997 in het kader van de Deltawet<br />
Grote Rivier<strong>en</strong> gefaseerd is uitgevoerd, is de kwaliteit van de dijkvegetaties op veel plaats<strong>en</strong><br />
vooruit gegaan, vooral omdat de voorhe<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief begraasde dijkhelling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig niet<br />
meer beweid maar gehooid word<strong>en</strong>. Bloemrijkere <strong>en</strong> gevarieerdere vegetaties zijn het resultaat.<br />
Ook zijn to<strong>en</strong> op sommige dijk<strong>en</strong> (o.a. de Ooijse Bandijk <strong>en</strong> Duffeltdijk, die zijn versterkt in de<br />
periode 1995-1997) zaadm<strong>en</strong>gsels uitgezaaid, waardoor de huidige soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling van de<br />
Glanshaver- <strong>en</strong> Voss<strong>en</strong>staartgrasland<strong>en</strong> sterk is beïnvloed. Hierdoor hebb<strong>en</strong> zeldzame soort<strong>en</strong><br />
– die er voorhe<strong>en</strong> niet voorkwam<strong>en</strong> – zoals Harige ratelaar, Grote c<strong>en</strong>taurie <strong>en</strong> Prachtanjer zich<br />
op de dijk<strong>en</strong> gevestigd. Ook het voorkom<strong>en</strong> van bijvoorbeeld Moespimpernel (lijkt sterk op Kleine<br />
pimpernel) op de dijk bij de Kaliwaal is terug te voer<strong>en</strong> op uitzaaiing. Op e<strong>en</strong> aantal plaats<strong>en</strong><br />
zijn overig<strong>en</strong>s ook waardevolle dijkhellingvegetaties verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> door de dijkverzwaring.<br />
E<strong>en</strong> deel van de insect<strong>en</strong>fauna lijkt al te profi ter<strong>en</strong> van de bloemrijkere <strong>en</strong> schralere dijkbegroeiing<strong>en</strong>:<br />
e<strong>en</strong> soort als de Koninginn<strong>en</strong>page lijkt zich sinds 2003 perman<strong>en</strong>t te hebb<strong>en</strong><br />
gevestigd in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>; jaarlijks word<strong>en</strong> hier ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> exemplar<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ze plant<strong>en</strong> zich ook voort (fi guur 23). Deze soort is veelvuldig op bloemrijke dijk<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>,<br />
zeker als er veel schermbloemig<strong>en</strong> (zoals Wilde pe<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> waardplant voor de rups<strong>en</strong>) voorkom<strong>en</strong>.<br />
Naast e<strong>en</strong> veranderd dijkbeheer speelt bij de Koninginn<strong>en</strong>page ook e<strong>en</strong> klimaateffect<br />
e<strong>en</strong> rol; hij profi teert van warmere zomers. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn vlinders van bloemrijke, wat<br />
schralere grasland<strong>en</strong> als Argusvlinder <strong>en</strong> Hooibeestje sterk achteruitgegaan respectievelijk<br />
uitgestorv<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
Tijd<strong>en</strong>s de rec<strong>en</strong>te dijkverzwaring<strong>en</strong> zijn de dijk<strong>en</strong> -zeker aan de rivierzijde- voorzi<strong>en</strong> van<br />
‘zwaarder’ dekmateriaal dan voorhe<strong>en</strong>; daardoor zijn ze kleiiger geword<strong>en</strong>. Productievere <strong>en</strong><br />
ruigere graslandtyp<strong>en</strong> zijn hierdoor bevorderd, terwijl plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> van zandige <strong>en</strong> zavelige<br />
bodems zijn b<strong>en</strong>adeeld.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Bloemrijke dijkhelling Tolkamerdijkje Dijkverzwaring medio jar<strong>en</strong> ‘90<br />
49<br />
Beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
Glanshaver- <strong>en</strong> Voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong> zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van maai<strong>en</strong> of<br />
begrazing. Natuurlijke process<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> hier e<strong>en</strong> veel geringere rol dan in de andere habitattyp<strong>en</strong><br />
waarvoor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is aangewez<strong>en</strong>. Aan de rivierzijde van de dijk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de<br />
graslandvegetaties beïnvloed door hoogwaters, waarbij overstroming met voedselrijk rivierwater<br />
<strong>en</strong> afzetting van vloedmerk<strong>en</strong> de nutriënt<strong>en</strong>huishouding van de bodem beïnvloed<strong>en</strong>.<br />
Soms is er sprake van erosie van de buit<strong>en</strong>taluds (als gevolg van hoog water), maar dit wordt<br />
altijd snel hersteld door de dijkbeheerder.<br />
Het beheer van de meeste rivierdijk<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> bestaat uit tweemaal per jaar<br />
maai<strong>en</strong> <strong>en</strong> afvoer<strong>en</strong>. Sommige dijk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nabeweid na de eerste maaironde. Andere<br />
traject<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> (nog) deel uit van gangbaar beheerde agrarische grasland<strong>en</strong> (veelal met<br />
int<strong>en</strong>sieve schap<strong>en</strong>begrazing), <strong>en</strong> zijn daardoor zeer soort<strong>en</strong>arm. Er loopt nu in de Ooijpolder<br />
e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>t met periodieke drukbegrazing van dijktaluds door schap<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> agrarische<br />
natuurver<strong>en</strong>iging.<br />
Helaas word<strong>en</strong> in de zomer grote del<strong>en</strong> van de dijk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tijdsbestek van <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong><br />
volledig gemaaid, waardoor bijvoorbeeld insect<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> keer van al hun voedselbronn<strong>en</strong><br />
(o.a. nectar) word<strong>en</strong> beroofd, <strong>en</strong> er tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> structuurarme, kort gemaaide kale ‘vlakte’<br />
ontstaat, waar weinig dier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> overlev<strong>en</strong>. Dier<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> van het <strong>en</strong>e mom<strong>en</strong>t op<br />
het andere hun dekking, voedsel <strong>en</strong> schuilplaats<strong>en</strong>.<br />
D<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d in grote lijn<strong>en</strong> van verbindingsass<strong>en</strong> <strong>en</strong> migratieroutes zou het aan te bevel<strong>en</strong> zijn<br />
om de onbewoonde dijk<strong>en</strong> (dus de dijktaluds) e<strong>en</strong> plek te gev<strong>en</strong> in de buit<strong>en</strong>dijkse natuurontwikkeling.<br />
De natuurontwikkelingsgebied<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zich dan op veel plekk<strong>en</strong> uit kunn<strong>en</strong><br />
strekk<strong>en</strong> van de rivier tot het raster onderaan het binn<strong>en</strong>dijkse talud van de winterdijk. Het<br />
vegetatiebeheer op de taluds zou dan mee kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> in de natuurlijke begrazing. Indi<strong>en</strong><br />
nodig zou met additioneel maaibeheer gecorrigeerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Dat zou rastervrije dijk<strong>en</strong><br />
oplever<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongek<strong>en</strong>de migratiemogelijkhed<strong>en</strong> voor fauna <strong>en</strong> – in haar kielzog – de fl ora.<br />
Te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de nabije toekomst<br />
Bij e<strong>en</strong> ongewijzigd hooilandbeheer zull<strong>en</strong> de vegetaties van de dijkhelling<strong>en</strong> op veel plaats<strong>en</strong><br />
schraler <strong>en</strong> bloemrijker word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> er op bepaalde traject<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> wordt voor int<strong>en</strong>sieve<br />
beweiding of hooilandbeheer, in combinatie met nabeweiding, zal dit invloed hebb<strong>en</strong> op de<br />
soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling van de vegetatie (begrazingsbest<strong>en</strong>dige soort<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> profi ter<strong>en</strong>, begra-<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Oude Waal met rijke Nymphaeid<strong>en</strong>vegetatie<br />
50<br />
zingsgevoelige soort<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong> of verdwijn<strong>en</strong>). Indi<strong>en</strong> de dijk<strong>en</strong> toegevoegd zoud<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan de buit<strong>en</strong>dijkse natuurontwikkelingsgebied<strong>en</strong>, zou dit kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot<br />
e<strong>en</strong> betere invulling van hun corridorfunctie, <strong>en</strong> de ext<strong>en</strong>sieve natuurlijke begrazing zou e<strong>en</strong><br />
positieve uitwerking kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op de vegetatieontwikkeling <strong>en</strong> op de ontwikkelingskans<strong>en</strong><br />
van de insect<strong>en</strong>fauna.<br />
Conclusies<br />
Glanshaver- <strong>en</strong> Voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> als gevolg van e<strong>en</strong> beheer<br />
van maai<strong>en</strong> <strong>en</strong> afvoer<strong>en</strong> op veel dijk<strong>en</strong> in goed ontwikkelde vorm voor. In de uiterwaard<strong>en</strong> is<br />
het voorkom<strong>en</strong> veel kleinschaliger <strong>en</strong> fragm<strong>en</strong>tarischer, mede als gevolg van het agrarische<br />
beheer <strong>en</strong> de grotere invloed van rivierdynamiek (o.a. sedim<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> erosie). Het gevoerde<br />
maaibeheer op de dijk<strong>en</strong> is nog niet optimaal voor de fauna. Er is nog te weinig variatie in<br />
ruimte <strong>en</strong> tijd in het beheer.<br />
Aanbeveling<strong>en</strong>:<br />
• Discussie voer<strong>en</strong> over de keuzes van het toekomstige dijk<strong>en</strong>beheer: is er e<strong>en</strong> mogelijkheid<br />
om de dijk<strong>en</strong> te betrekk<strong>en</strong> in het uiterwaard<strong>en</strong>beheer?<br />
• E<strong>en</strong> deel van de schap<strong>en</strong>rasters op de dijk<strong>en</strong> zou verwijderd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zodat ze<br />
gemakkelijker als migratieroute voor de fauna kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
• Indi<strong>en</strong> voorlopig nog voor maaibeheer gekoz<strong>en</strong> wordt, is het aan te bevel<strong>en</strong> om de ruimtelijke<br />
variatie in de dijkbegroeiing<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong> met kleinschalig beheer <strong>en</strong> deze te<br />
faser<strong>en</strong> in ruimte <strong>en</strong> tijd. Dit creëert meer kans<strong>en</strong> voor de fauna op dijk<strong>en</strong>.<br />
• Het is aan te bevel<strong>en</strong> om de int<strong>en</strong>sieve schap<strong>en</strong>begrazing <strong>en</strong> bemesting van alle dijk<strong>en</strong> in de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> te stak<strong>en</strong>.<br />
• Het vrijkom<strong>en</strong>de hooi van de dijk<strong>en</strong> is -naast gebruik als veevoer- mogelijk ook te gebruik<strong>en</strong><br />
voor <strong>en</strong>ergieopwekking. Onderzoek naar deze nieuwe toepassing verdi<strong>en</strong>t aanbeveling.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 26. Verspreiding van het habitattype ‘Mer<strong>en</strong> met<br />
krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong>’ aan de hand van de<br />
verspreiding van Waterg<strong>en</strong>tiaan in drie period<strong>en</strong>.
2.8 Mer<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> Fonteinkruid<strong>en</strong><br />
Van nature eutrofe mer<strong>en</strong> met vegetatie van het type Magnopotamion of<br />
Hydrocharition (H3150)<br />
51<br />
Doel: Behoud oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit.<br />
Toelichting (uit gebied<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>): Het habitattype ‘Mer<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer<br />
<strong>en</strong> Fonteinkruid<strong>en</strong>’ komt zowel in goed ontwikkelde als in matig ontwikkelde vorm<strong>en</strong><br />
voor, in het bijzonder in e<strong>en</strong> aantal oude rivierarm<strong>en</strong> <strong>en</strong> in kolk<strong>en</strong> <strong>en</strong> wiel<strong>en</strong>. De goed ontwikkelde<br />
vorm (met soort<strong>en</strong> als Groot blaasjeskruid, Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> Glanzig fonteinkruid)<br />
wordt alle<strong>en</strong> lokaal <strong>en</strong> over kleine oppervlakte aangetroff<strong>en</strong>, de matige ontwikkelde vorm<br />
(met grote drijfbladplant<strong>en</strong> als Gele plomp, Witte waterlelie <strong>en</strong> Waterg<strong>en</strong>tiaan) is wijd verspreid<br />
aanwezig <strong>en</strong> plaatselijk over grote oppervlakt<strong>en</strong>. Verbetering van de kwaliteit van de<br />
Krabb<strong>en</strong>scheerbegroeiing<strong>en</strong> is de belangrijkste opgave voor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>; goede kans<strong>en</strong><br />
ligg<strong>en</strong> in de Oude Rijnstrang<strong>en</strong>.<br />
Huidige verspreiding <strong>en</strong> oppervlakte<br />
Het habitattype ‘Mer<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> Fonteinkruid<strong>en</strong>’ komt in veel verschill<strong>en</strong>de<br />
water<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> voor. In de uiterwaard<strong>en</strong> gaat het dan om oude, verland<strong>en</strong>de<br />
rivierarm<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleiputt<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de binn<strong>en</strong>dijkse gebied<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s om kleiputt<strong>en</strong> <strong>en</strong> strang<strong>en</strong>,<br />
maar ook om zandputt<strong>en</strong>, kolk<strong>en</strong> <strong>en</strong> wiel<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> van deze water<strong>en</strong> zijn de Oude Rijnstrang<strong>en</strong>,<br />
de Oude Waal, kleiputt<strong>en</strong> in de Millingerwaard, de Ooijse Graaf <strong>en</strong> de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>.<br />
De huidige oppervlakte van water<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong> is aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
(fi guur 26), maar de kwaliteit wisselt sterk, afhankelijk van de invloed van rivierwater <strong>en</strong> het<br />
optred<strong>en</strong> van kwel. Het habitattype zou je kunn<strong>en</strong> verdel<strong>en</strong> in twee variant<strong>en</strong> of subtyp<strong>en</strong>:<br />
• e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>de variant met weinig kritische soort<strong>en</strong> (vooral Nymphaeid<strong>en</strong>)<br />
(veel in de uiterwaard<strong>en</strong>, maar ook binn<strong>en</strong>dijks).<br />
• e<strong>en</strong> bijzondere variant van heldere water<strong>en</strong>, met kritische soort<strong>en</strong> als Krabb<strong>en</strong>scheer<br />
<strong>en</strong>/of fonteinkruid<strong>en</strong> (alle<strong>en</strong> in het binn<strong>en</strong>dijkse gebied).<br />
Huidige kwaliteit <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong><br />
In veel buit<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> plass<strong>en</strong> <strong>en</strong> strang<strong>en</strong>, die jaarlijks inunder<strong>en</strong> met voedselrijk<br />
rivierwater zijn alle<strong>en</strong> matig ontwikkelde vorm<strong>en</strong> van dit habitattype aanwezig, met vrijwel<br />
alle<strong>en</strong> drijfbladplant<strong>en</strong> (Nymphaeid<strong>en</strong>) als Gele plomp of Waterg<strong>en</strong>tiaan. Ondergedok<strong>en</strong><br />
waterplant<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> hier veelal als gevolg van het beperkte doorzicht. Dit heeft te mak<strong>en</strong><br />
met de grote voedselrijkdom van het water, die vaak e<strong>en</strong> sterke alg<strong>en</strong>groei tot gevolg heeft.<br />
De grootste oppervlakte van dit habitattype bevindt zich in de Rijnstrang<strong>en</strong> <strong>en</strong> goed ontwikkelde<br />
vorm<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer zijn ook hier zeldzaam geword<strong>en</strong>. Rec<strong>en</strong>t zijn nog slechts<br />
twee groeiplaats<strong>en</strong> van deze soort overgeblev<strong>en</strong> in de Rijnstrang<strong>en</strong> (Te Linde & Van d<strong>en</strong> Berg,<br />
2003). Er zijn in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> herhaaldelijk (onoffi ciële) poging<strong>en</strong> gedaan om Krabb<strong>en</strong>scheer<br />
te herintroducer<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, maar steeds zonder <strong>en</strong>ig succes.<br />
In sommige bekade uiterwaard<strong>en</strong> is incid<strong>en</strong>teel sprake van uitzonderlijke hydrologische<br />
omstandighed<strong>en</strong>, die tot onverwachte ontwikkeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. In de Millingerwaard<br />
kwam bijvoorbeeld in de periode 2003-2008 het rivierpeil niet hoog g<strong>en</strong>oeg om voor overstroming<br />
te zorg<strong>en</strong> (fi guur 27 <strong>en</strong> 28). De toevoer van voedselrijk rivierwater is daardoor al<br />
geruime tijd uitgeblev<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is door droogval in droge zomers als 2003 de visstand in<br />
de ondiepe kleiputt<strong>en</strong> gedecimeerd of zelfs volledig geëlimineerd. In latere seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
deze water<strong>en</strong> zich gevuld met schoon kwelwater (rivierkwel) <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>water, waardoor de<br />
waterkwaliteit al jar<strong>en</strong>lang erg goed is. Deze kleiputt<strong>en</strong> herberg<strong>en</strong> nu tijdelijk helder water<br />
met e<strong>en</strong> rijke waterplant<strong>en</strong>begroeiing van o.a. Kranswier<strong>en</strong> <strong>en</strong> Fonteinkruid<strong>en</strong>. Zolang overstroming<br />
met rivierwater uitblijft, kunn<strong>en</strong> deze plass<strong>en</strong> zich verder in deze richting ontwikkel<strong>en</strong>.<br />
Ze hebb<strong>en</strong> daardoor in ieder geval tijdelijk grote betek<strong>en</strong>is voor libell<strong>en</strong> <strong>en</strong> amfi bieën,<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Figuur 27. Hoogtekaart <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> (© AHN-www.ahn.nl.). In het traject van Bov<strong>en</strong>-Rijn <strong>en</strong> Waal zijn de<br />
kilometerraai<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>. Het verval in dit traject bedraagt ca. 10 cm per strekk<strong>en</strong>de kilometer, zodat de<br />
waterstand van Lobith kan word<strong>en</strong> omgerek<strong>en</strong>d naar lokale NAP-stand<strong>en</strong>.<br />
Figuur 28. Het verloop van het rivierpeil tuss<strong>en</strong> 1 januari 2000 <strong>en</strong> 31 december 2007. Ter indicatie:<br />
de drempelwaarde van de kade van de Millingerwaard ligt omgerek<strong>en</strong>d naar Lobith-peil op ca.<br />
14,40m + NAP. Na januari 2003 is de Millingerwaard niet meer overstroomd.<br />
52<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
53<br />
die visloze water<strong>en</strong> preferer<strong>en</strong>. De zeldzame Zuidelijke keizerlibel <strong>en</strong> andere minder algem<strong>en</strong>e<br />
libell<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> (o.a. de Bruine winterjuffer) plant<strong>en</strong> zich in de Millingerwaard in dit soort<br />
water<strong>en</strong> voort (fi guur 29 <strong>en</strong> 30), <strong>en</strong> de Rugstreeppad heeft in 2007 volop geprofi teerd van deze<br />
visarme jonge kleiputt<strong>en</strong> in de Millingerwaard. In de binn<strong>en</strong>dijkse water<strong>en</strong> van dit type vindt<br />
de Kamsalamander (waarvoor de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> is aangewez<strong>en</strong> als Natura 2000-gebied) e<strong>en</strong><br />
geschikt habitat. In de kwelgevoede plass<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleiputt<strong>en</strong> van de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> komt deze soort<br />
bijvoorbeeld massaal voor (Calle et al., 2008).<br />
Ook beschermde vissoort<strong>en</strong> als Bittervoorn <strong>en</strong> Grote modderkruiper (waarvoor de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong> is aangewez<strong>en</strong> als Natura 2000-gebied) zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> profi ter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betere waterkwaliteit<br />
in de meer geïsoleerde water<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong>.<br />
Door de steeds diepere insnijding van de rivier in zijn eig<strong>en</strong> bedding (de huidige rivierbodem<br />
ligt zo’n 2 meter dieper dan vóór de aanleg van kribb<strong>en</strong> aan het einde van de 19e eeuw) is de<br />
drainer<strong>en</strong>de werking op uiterwaardplass<strong>en</strong> <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> water<strong>en</strong> in de afgelop<strong>en</strong><br />
dec<strong>en</strong>nia steeds groter geword<strong>en</strong>. De hoeveelheid rivierkwel die naar deze plass<strong>en</strong> stroomt,<br />
is daardoor sterk afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit blijkt o.a. goed uit de afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verspreiding van e<strong>en</strong><br />
kwelindicator als Waterviolier (fi guur 31). Alle<strong>en</strong> bij hogere rivierstand<strong>en</strong> kan teg<strong>en</strong>woordig<br />
het proces van rivierkwel nog optred<strong>en</strong>.<br />
Ook de kwel vanuit de hogere grond<strong>en</strong> (stuwwall<strong>en</strong>) aan de rand<strong>en</strong> van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> komt<br />
op nog maar weinig plaats<strong>en</strong> in de rivierbegeleid<strong>en</strong>de water<strong>en</strong> terecht; dit kwelwater zal eerder<br />
naar de dieper geleg<strong>en</strong> rivier <strong>en</strong> diepe zandwinputt<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> of door de onderbemal<strong>en</strong><br />
polders lot<strong>en</strong> aangetrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> afgevoerd word<strong>en</strong>. In de Rijnstrang<strong>en</strong> (vooral in de Ste<strong>en</strong>waard<br />
<strong>en</strong> de Erfkamerlingschap) komt op e<strong>en</strong> aantal plaats<strong>en</strong> nog steeds e<strong>en</strong> combinatie van dieper<br />
<strong>en</strong> lokaal grondwater aan de oppervlakte. De poel<strong>en</strong> in de Ste<strong>en</strong>waard herberg<strong>en</strong> veel Groot<br />
blaasjeskruid; deze soort is e<strong>en</strong> indicator van schoon,helder water, veelal afkomstig van kwel.<br />
In de Ooijpolder zijn de meeste rivierbegeleid<strong>en</strong>de water<strong>en</strong> <strong>en</strong> de binn<strong>en</strong>dijkse plass<strong>en</strong> als in<br />
de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> vooral afhankelijk van het optred<strong>en</strong> van rivierkwel. Hier kom<strong>en</strong> plaatselijk<br />
nog goed ontwikkelde fonteinkruid- <strong>en</strong> kranswiervegetaties voor. Ook in sommige binn<strong>en</strong>dijks<br />
geleg<strong>en</strong> kolk<strong>en</strong> is dit het geval.<br />
Beheer <strong>en</strong> natuurlijke process<strong>en</strong><br />
Door de sterke regulatie van het riviersysteem (het vastlegg<strong>en</strong> van de hoofdstroom met<br />
kribb<strong>en</strong> <strong>en</strong> harde oeververdediging <strong>en</strong> de bedijking) <strong>en</strong> de sterke erosie van de rivierbodem<br />
is de van nature voorkom<strong>en</strong>de rivierkwel sterk afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn ook kwelstrom<strong>en</strong> vanuit<br />
de hogere grond<strong>en</strong> naar de rivierbegeleid<strong>en</strong>de water<strong>en</strong> verminderd. Deze ontwikkeling<strong>en</strong><br />
zijn voor e<strong>en</strong> groot deel onomkeerbaar, gezi<strong>en</strong> het grote belang van Waal <strong>en</strong> Rijn voor de<br />
scheepvaart <strong>en</strong> andere economische activiteit<strong>en</strong>.<br />
Het peilbeheer in de Rijnstrang<strong>en</strong> was tot voor <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> vooral gericht op de landbouw<br />
in de omgeving. Dit leidde tot afname van kwelafhankelijke watervegetaties <strong>en</strong> verdroging<br />
<strong>en</strong> verruiging van de rietmoerass<strong>en</strong>. In 2005 is het waterpeil hier <strong>en</strong>igszins verhoogd voor<br />
de moerasvogels.<br />
In de Ooijse Graaf is in de jar<strong>en</strong> ’90 opvall<strong>en</strong>de verdroging opgetred<strong>en</strong>, die heeft geleid tot<br />
afname van kwelindicator<strong>en</strong> (o.a. Waterviolier; fi guur 31) <strong>en</strong> tot sterke verruiging <strong>en</strong> verbossing<br />
van de rietmoerass<strong>en</strong>. Waarschijnlijk is dit e<strong>en</strong> gevolg van de diepe landbouwontwatering<br />
in de omgeving.<br />
In de strang<strong>en</strong> <strong>en</strong> plass<strong>en</strong> zelf vindt weinig actief beheer plaats. Verlanding <strong>en</strong> verondieping<br />
door slibophoping/slibafzet gaan geleidelijk verder. Lokaal wordt niet gemaaid o.a. in de<br />
Rijnstang<strong>en</strong>. Door de aanleg van nieuwe geul<strong>en</strong> kan de successie weer van voor af aan beginn<strong>en</strong>.<br />
Te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de nabije toekomst<br />
De toekomstige ontwikkeling<strong>en</strong> van de water<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong> zijn<br />
sterk afhankelijk van het binn<strong>en</strong>dijks peilbeheer <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele maatregel<strong>en</strong> met betrekking tot<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Bloei<strong>en</strong>de waterviolier<br />
Bruine winterjuffer<br />
54<br />
de insnijding van de Waal <strong>en</strong> de Rijn. Indi<strong>en</strong> het peilbeheer in de binn<strong>en</strong>dijkse gebied<strong>en</strong> vooral<br />
afgestemd blijft op de landbouw, zijn de herstelkans<strong>en</strong> in de meeste water<strong>en</strong> gering. Buit<strong>en</strong>dijks<br />
zijn onder de huidige omstandighed<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> matig ontwikkelde vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> pionierstadia van<br />
dit habitattype te verwacht<strong>en</strong>.<br />
Conclusies<br />
Voor behoud <strong>en</strong> ontwikkeling van dit habitattype zijn grote inspanning<strong>en</strong> nodig. Buit<strong>en</strong>dijks<br />
is het als gevolg van de huidige rivierdynamiek, waterkwaliteit <strong>en</strong> insnijding van de rivier<br />
vrijwel niet meer mogelijk om water<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> Fonteinkruid<strong>en</strong> duurzaam te<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
periode 1996-2007<br />
® periode 1970-1995<br />
Figuur 31. Waterviolier. Verspreiding gedur<strong>en</strong>de twee<br />
period<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Er is e<strong>en</strong> duidelijke afname<br />
zichtbaar in de Ooijpolder (Oude Waal, Circul <strong>en</strong> Ooijse<br />
Graaf).<br />
l periode 2003-2007<br />
▲ periode 1990-2002<br />
° periode 1970-1989<br />
Figuur 30. Bruine winterjuffer. Bedreigde soort die zich<br />
vooral op locaties met rivierkwel <strong>en</strong> rietmoeras heeft<br />
gevestigd.
Figuur 29. Zuidelijke keizerlibel. Klimaatsoort die rec<strong>en</strong>t<br />
in grotere rivierkwelplass<strong>en</strong> is opgedok<strong>en</strong>.<br />
55<br />
ontwikkel<strong>en</strong>. Onder gunstige omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> pionierstadia (jonge kleiwinning<strong>en</strong>)<br />
in bekade uiterwaard<strong>en</strong> (bijvoorbeeld de Millingerwaard) wel e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> bestaan.<br />
Binn<strong>en</strong>dijks zijn op zich meer kans<strong>en</strong> voor dit habitattype, vooral aan de rand<strong>en</strong> van de stuwwall<strong>en</strong>,<br />
waar nog kwelwater uittreedt. Hier is de hydrologische (c.q. verdrog<strong>en</strong>de) invloed van<br />
de rivier beperkter. Duurzaam herstel vraagt hier echter om keuzes: de landbouwontwatering<br />
zou hiervoor ingrijp<strong>en</strong>d moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangepast, <strong>en</strong> er zoud<strong>en</strong> hydrologische bufferzones<br />
rond natuurgebied<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingericht. Tev<strong>en</strong>s zou het voedselrijke landbouwwater<br />
om deze gebied<strong>en</strong> he<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleid.<br />
Aanbeveling<strong>en</strong><br />
• Duidelijke keuzes mak<strong>en</strong> in het peilbeheer in de Rijnstrang<strong>en</strong>: optimalisering voor water-<br />
<strong>en</strong> moerasvogels <strong>en</strong> kwelafhankelijke watervegetaties of verlaging van doel<strong>en</strong>. Met name<br />
in de oostelijke Rijnstrang<strong>en</strong> zou het peil omhoog moet<strong>en</strong>. Ook voor de Ooijse Graaf <strong>en</strong> de<br />
Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> is optimalisering van het waterpeil gew<strong>en</strong>st.<br />
• Herstel van de kwelinvloed in de binn<strong>en</strong>dijkse water<strong>en</strong>. Vooral binn<strong>en</strong>dijks ligg<strong>en</strong> kans<strong>en</strong><br />
voor Krabb<strong>en</strong>scheer- <strong>en</strong> fonteinkruidvegetaties<br />
• Landbouwontwatering aanpass<strong>en</strong> in de omgeving van water<strong>en</strong> met waardevolle, kwelafhankelijke<br />
watervegetaties (Rijnstrang<strong>en</strong>, Ooijse Graaf <strong>en</strong> Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>). Aanbevol<strong>en</strong> wordt om<br />
e<strong>en</strong> grondige analyse te mak<strong>en</strong> van de historische waterpeil<strong>en</strong>.<br />
• Bij de inrichting van uiterwaard<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met pot<strong>en</strong>tiële kwelprocess<strong>en</strong> (zoals<br />
in oost<strong>en</strong> van de Millingerwaard); het grav<strong>en</strong> van ondiepe plass<strong>en</strong> leidt hier tot aquatische<br />
hoge natuurwaard<strong>en</strong>.<br />
• Eutrofi ëring door instroom van voedselrijk water via de aanvoer van oppervlaktewater<br />
aanpakk<strong>en</strong> (o.a. het riviertje de Wild in de Rijnstrang<strong>en</strong>).<br />
• Plaatselijk gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve gebruikte landbouwpercel<strong>en</strong> direct aan de Rijnstrang<strong>en</strong>;<br />
dit leidt tot het inspoel<strong>en</strong> van meststoff<strong>en</strong> via het ondiepe grondwater met eutrofi ëring<br />
tot gevolg. E<strong>en</strong> ruime bufferzone is hier zeer w<strong>en</strong>selijk.<br />
• Discussie voer<strong>en</strong> over de ev<strong>en</strong>tuele bijplaatsing van Krabb<strong>en</strong>scheer.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Zuidelijke keizerlibel
56<br />
RIVIERNATUUR GLOBALISEERT<br />
Het lijkt nog steeds dezelfde vertrouwde rivier, maar wie e<strong>en</strong> h<strong>en</strong>gel uitgooit of verrekijker<br />
<strong>en</strong> microscoop ter hand neemt komt tot andere conclusies. De Rijn verandert van karakter<br />
<strong>en</strong> haar bewoners ook. Nijlgans, Chinese wolhandkrab, Amerikaanse rivierkreeft, Kaspische<br />
slijkgarnaal, Aziatische korfmossel, Hongaarse raket, Japanse duiz<strong>en</strong>dknoop; de lijst van<br />
allochtone plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> groeit snel. De Rijn <strong>en</strong> de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> word<strong>en</strong> steeds<br />
exotischer <strong>en</strong> globaliser<strong>en</strong> mee met de rest van de wereld.<br />
De economische expansie heeft de nodige gevolg<strong>en</strong> gehad voor de rivier <strong>en</strong> haar organism<strong>en</strong>.<br />
Zo is door m<strong>en</strong>selijke invloed de watertemperatuur in afgelop<strong>en</strong> eeuw met drie grad<strong>en</strong> gesteg<strong>en</strong>.<br />
Qua temperatuur hebb<strong>en</strong> we er haast e<strong>en</strong> Zuid-Europese rivier van gemaakt. En chemisch<br />
drukt<strong>en</strong> we ook e<strong>en</strong> zwaar stempel op de Rijn, d<strong>en</strong>k maar aan de talloze lozing<strong>en</strong> van industrie<br />
<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s. Niet alle oorspronkelijke plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> uit de rivier kond<strong>en</strong> met deze<br />
complete-makeover uit de voet<strong>en</strong>. Er is veel uitgestorv<strong>en</strong> of sterk in de verdrukking geraakt.<br />
Vaak betrof het minuscule beestjes <strong>en</strong> viel het verdwijn<strong>en</strong> amper op. In e<strong>en</strong> paar gevall<strong>en</strong> deed<br />
het economisch wel pijn, d<strong>en</strong>k aan de zalm <strong>en</strong> de steur die vroeger de riviervisserij van e<strong>en</strong><br />
boterham voorzag<strong>en</strong>.<br />
Ondertuss<strong>en</strong> bevar<strong>en</strong> we al eeuw<strong>en</strong>lang de wereldzeeën <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> in de vorm van aangroei<br />
op de scheepswand of zwemmers in het ballastwater, allerlei exotische organism<strong>en</strong> mee naar<br />
onze Rijnmonding. Dit proces gaat nog onverminderd voort. Voor deze ontheemde beestjes is<br />
Europoort letterlijk de poort tot e<strong>en</strong> nieuw contin<strong>en</strong>t. De binn<strong>en</strong>vaart is de volg<strong>en</strong>de schakel<br />
in dit onnatuurlijke verspreidingsproces. Heel wat exotische zad<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de vorm van<br />
veevoer stroomopwaarts getransporteerd. En er waait heus wel e<strong>en</strong>s wat overboord. Gelukkig<br />
voor de inheemse fl ora <strong>en</strong> fauna slaagt maar e<strong>en</strong> klein perc<strong>en</strong>tage er in om hier vaste voet te<br />
krijg<strong>en</strong>. Maar soms gaat het explosief, zoals bij de Chinese wolhandkrab of de Amerikaanse<br />
rivierkreeft of met het Zuid-Afrikaanse Bezemkruiskruid. Als je bed<strong>en</strong>kt hoe aang<strong>en</strong>aam<br />
gespreid het bedje soms is (inheemse teg<strong>en</strong>voeter uitgestorv<strong>en</strong>), is dat plotselinge succes goed<br />
te begrijp<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> immers de kant-<strong>en</strong>-klare, vrijgekom<strong>en</strong> niche bezett<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is<br />
het hier extra aantrekkelijk omdat de exoot niet geconfronteerd wordt met de parasiet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
andere ongemakk<strong>en</strong> uit zijn thuisgebied. De explosieve kolonist<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> zich ge<strong>en</strong> plek te<br />
bevecht<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> nieuwe doos van Pandora ging in 1992 op<strong>en</strong> met de realisatie van het Main-Donaukanaal.<br />
Terwijl de staatshoofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> reders de champagnekurk<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> knall<strong>en</strong>, begon onder de waterspiegel<br />
e<strong>en</strong> biologische oorlog. Organism<strong>en</strong> uit het Rijn- <strong>en</strong> Donausysteem kunn<strong>en</strong> voortaan<br />
vrij uitwissel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eerste tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn nu al in Nederland waarneembaar. Blije h<strong>en</strong>gelaars<br />
vang<strong>en</strong> roofblei <strong>en</strong> blauwneus. Maar hoe lang overheerst die blijdschap? Niemand kan voorspell<strong>en</strong><br />
wat alle gevolg<strong>en</strong> zijn van deze kunstmatig in gang gezette evolutie. Nieuwe concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
nieuwe parasiet<strong>en</strong>, nieuw voedsel, nieuwe mogelijkhed<strong>en</strong>; voor elke soort valt het<br />
kwartje anders.<br />
Hogere economische macht<strong>en</strong> als nieuwe natuurprocess<strong>en</strong>? Je zou het bijna gaan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>,<br />
maar onderschat ook de individuele m<strong>en</strong>s niet. Via de tuinc<strong>en</strong>tra <strong>en</strong> de aquariumwinkels<br />
haalt m<strong>en</strong> de halve wereld in huiskamers <strong>en</strong> tuinvijvers. En wat doet m<strong>en</strong> als de Amerikaanse<br />
roodwangschildpad <strong>en</strong> Aziatische steur te groot groei<strong>en</strong>? En wat als de vijver overwoekerd<br />
raakt met de exotische watervar<strong>en</strong>? Weg ermee, hup in de dorpsvijver of in de sloot. En<br />
binn<strong>en</strong> de kortste ker<strong>en</strong> heeft de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> er weer e<strong>en</strong> nieuwe exoot bij.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
57<br />
Vanuit het perspectief van vis, kreeft of var<strong>en</strong> speelt de m<strong>en</strong>s voor god. Hij bedijkt de rivier,<br />
zit aan de thermostaat, voegt chemicaliën toe, graaft verbindingskanal<strong>en</strong> <strong>en</strong> gooit expres of<br />
zonder het zich te realiser<strong>en</strong> vreemde plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> in het water. Het lijkt welhaast e<strong>en</strong><br />
natuurvariant van de Goud<strong>en</strong> Kooi. E<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>t live-programma met veel verliezers <strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>kele winnaars. Maar het bizarre is dat we het programma niet af kunn<strong>en</strong> zett<strong>en</strong>. Dit is ge<strong>en</strong><br />
virtueel experim<strong>en</strong>t, dit is real-live. De Rijn zal nooit meer hetzelfde zijn. Alle natuurherstel<br />
t<strong>en</strong> spijt zal nooit meer de natuur uit grootvaders tijd terugker<strong>en</strong>. Uit de mix van autochtone<br />
<strong>en</strong> allochtone organism<strong>en</strong> ontwikkelt zich e<strong>en</strong> nieuwe natuur van de 21e eeuw. En de succesvolle<br />
exot<strong>en</strong> van nu word<strong>en</strong> over honderd jaar tot de inheemse fl ora <strong>en</strong> fauna gerek<strong>en</strong>d. Kijk<br />
maar naar de snoekbaars waarvan de eerste van Nederland e<strong>en</strong> eeuw geled<strong>en</strong> bij Milling<strong>en</strong> uit<br />
de Rijn werd gevist.<br />
In dit licht gezi<strong>en</strong> is de mores van het natuurbeleid wel erg puriteins. Over exot<strong>en</strong> doet m<strong>en</strong><br />
liever het zwijg<strong>en</strong> toe. Akkoord, wat valt er ook teg<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>? Maar over uitgestorv<strong>en</strong>, inheemse<br />
soort<strong>en</strong> maakt m<strong>en</strong> zich des te drukker. Die plaatst m<strong>en</strong> hoog op de verlanglijst. Maar actief<br />
herstel in de zin van terug uitzett<strong>en</strong> kan op weinig bijval rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. En zo gebeurt het dat links<br />
<strong>en</strong> rechts de exot<strong>en</strong> ons riviersysteem binn<strong>en</strong>zwemm<strong>en</strong>, terwijl jar<strong>en</strong>lang tevergeefs gediscussieerd<br />
wordt over het al dan niet herintroducer<strong>en</strong> van inheemse soort<strong>en</strong>. Je zult maar e<strong>en</strong><br />
verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> inheemse soort zijn. Bij het uitsterv<strong>en</strong> werd je met vere<strong>en</strong>de kracht<strong>en</strong> weggepest,<br />
maar bij het terugker<strong>en</strong> moet je alles op eig<strong>en</strong> kracht kunn<strong>en</strong>. Dan hebb<strong>en</strong> de exot<strong>en</strong> het e<strong>en</strong><br />
stuk makkelijker.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
3 synthese<br />
3.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk word<strong>en</strong> de kans<strong>en</strong> <strong>en</strong> knelpunt<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van beschermde<br />
<strong>habitats</strong> inclusief de in hoofdstuk 2 nog niet beschrev<strong>en</strong> rietmoerass<strong>en</strong>, nog e<strong>en</strong>s bondig<br />
sam<strong>en</strong>gevat (tabel 1) <strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. In paragraaf 3.9 staan de conclusies.<br />
Tabel 1: overzicht huidige kwaliteit, verwachte ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> huidig areaal van de 7 voorkom<strong>en</strong>de<br />
habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het rietmoeras (i.v.m. broedvogels van de Vogelrichtlijn) in het Natura 2000-gebied<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. De habitattyp<strong>en</strong> zijn in de tabel in ruime zin beschouwd: goed, matig <strong>en</strong> slecht ontwikkelde<br />
variant<strong>en</strong> van elk habitattype zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de beoordeling.<br />
Code Habitattype Huidige Verwachte Huidig<br />
Habitattype kwaliteit ontwikkeling<strong>en</strong> areaal<br />
H3150 Mer<strong>en</strong> met krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong> - 0 g<br />
H3270 Slikkige rivieroevers + + k<br />
H6120 Stroomdalgrasland<strong>en</strong> + ++ k<br />
H6430 Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> + ++ k<br />
H6510 Glanshaver- <strong>en</strong> voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong> + + m<br />
H91E0 Vochtige alluviale boss<strong>en</strong> + ++ g<br />
H91F0 Droge hardhoutooiboss<strong>en</strong> + + k<br />
Leg<strong>en</strong>da:<br />
Rietmoerass<strong>en</strong> - - g<br />
Huidige kwaliteit: -- : slecht ontwikkeld, - : vrij slecht ontwikkeld, 0: matig ontwikkeld, +: goed ontwikkeld,<br />
++: zeer goed ontwikkeld<br />
Verwachte ontwikkeling<strong>en</strong>: -- : sterke achteruitgang, - : achteruitgang, 0: stabiel, +; vooruitgang, ++: sterke vooruitgang<br />
Areaal: g = groot (>50 ha), m = middelgroot (25-50 ha), k =klein (5-25 ha), zk = zeer klein (
3.2 Ooibos<br />
59<br />
Zachthoutooibos<br />
Met de zachthoutooiboss<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> gaat het de goede kant op: de areaalto<strong>en</strong>ame die<br />
al <strong>en</strong>ige tijd aan de gang is, zet door als gevolg van ontkleiing, de inrichting van uiterwaard<strong>en</strong><br />
voor natuur <strong>en</strong> ook door successie vanuit andere <strong>habitats</strong> (vooral slikkige (rivier)oevers, rietmoerass<strong>en</strong>,<br />
zom<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> in mindere mate stroomdalgrasland). Tegelijkertijd neemt<br />
ook de kwaliteit van de zachthoutooiboss<strong>en</strong> toe door het ouder word<strong>en</strong> van de boss<strong>en</strong>, beveractiviteit<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> begrazing (meer structuur <strong>en</strong> dood hout, ontstaan van geleidelijke overgang<br />
naar op<strong>en</strong> terrein). Dit blijkt o.a. uit de to<strong>en</strong>ame van karakteristieke broedvogels van oudere<br />
loofboss<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vestiging van bosplant<strong>en</strong>. Het bov<strong>en</strong>staande geldt niet alle<strong>en</strong> voor de zachthoutooiboss<strong>en</strong><br />
in de uiterwaard<strong>en</strong>, maar ook voor e<strong>en</strong> deel van de binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> ooiboscomplex<strong>en</strong>.<br />
De veiligheidseis<strong>en</strong> die de rivierbeheerder stelt, lat<strong>en</strong> echter niet overal e<strong>en</strong> ongestoorde<br />
ooibosontwikkeling in de uiterwaard<strong>en</strong> toe. Rec<strong>en</strong>telijk is om die red<strong>en</strong> veel ooibos op rivierstrand<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> lagere oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van het oudere ooibos in de Millingerwaard<br />
gerooid. Hierdoor is het ooibosareaal in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> plaatselijk afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> raakt het<br />
ooibos versnipperd. Reg<strong>en</strong>eratie van het ooibos wordt hier niet meer toegestaan. Vooral het<br />
Bijvoet-ooibos (pionierbos op rivierstrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> oeverwall<strong>en</strong>), dat e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk kleiner<br />
oppervlak inneemt dan het Liss<strong>en</strong>-ooibos, wordt door dit ‘beheer’ sterk getroff<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> het<br />
belang van e<strong>en</strong> ongestoorde ontwikkeling van zachthoutooibos in e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> areaal,<br />
<strong>en</strong> de grote landelijke betek<strong>en</strong>is van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> voor dit habitattype, vorm<strong>en</strong> de huidige<br />
veiligheidseis<strong>en</strong> van Rijkswaterstaat e<strong>en</strong> bedreiging. Het zou goed zijn om te zoek<strong>en</strong> naar<br />
andere mogelijkhed<strong>en</strong> voor verlaging van de stromingsweerstand in het winterbed, <strong>en</strong> zo min<br />
mogelijk in te grijp<strong>en</strong> in de reeds bestaande, waardevolle zachthoutooiboscomplex<strong>en</strong> in de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
Hardhoutooibos<br />
Droog hardhoutooibos is in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> e<strong>en</strong> zeldzaam habitattype, dat ook landelijk<br />
gezi<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> klein areaal heeft. Het komt in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> op één locatie (het Col<strong>en</strong>brandersbos)<br />
in redelijk ontwikkelde vorm voor; op <strong>en</strong>kele andere plaats<strong>en</strong> zijn aanzett<strong>en</strong> tot<br />
de ontwikkeling van hardhoutooibos aanwezig, in de vorm van struwel<strong>en</strong>. De ecologische<br />
kwaliteit van het Col<strong>en</strong>brandersbos is nog niet optimaal, maar zal zich naar verwachting zeer<br />
geleidelijk verder kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Het huidige bos is echter te beperkt van omvang voor de<br />
ontwikkeling van e<strong>en</strong> compleet bosecosysteem van hardhoutooibos met bijbehor<strong>en</strong>de waardevolle<br />
gradiënt<strong>en</strong>. Daardoor is ook het beheer lastig: wel of niet jaarrond begraz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe om<br />
te gaan met ongew<strong>en</strong>ste boomsoort<strong>en</strong> in het bos?<br />
Gezi<strong>en</strong> de landelijke <strong>en</strong> regionale zeldzaamheid <strong>en</strong> het beperkte voorkom<strong>en</strong> van dit habitattype<br />
wordt aanbevol<strong>en</strong> om het huidige hardhoutbos zich zoveel mogelijk ongestoord te lat<strong>en</strong><br />
ontwikkel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op alle pot<strong>en</strong>tieel geschikte locaties de hardhoutooibosontwikkeling te<br />
bevorder<strong>en</strong>. Beperking<strong>en</strong> als gevolg van het ontbrek<strong>en</strong> van zaadbronn<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong><br />
door gericht ontbrek<strong>en</strong>de boomsoort<strong>en</strong> aan te plant<strong>en</strong> in de nabijheid van geschikte<br />
ontwikkelingslocaties. Ingrep<strong>en</strong> in het kader van cyclische verjonging zijn in dit habitattype<br />
uit d<strong>en</strong> boze. Er is juist extra ruimte nodig in het winterbed van de rivier, om dit soort ‘ruwere’<br />
begroeiingstyp<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de ontwikkelingskans<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>, bijvoorbeeld op gesaneerde<br />
voormalige ste<strong>en</strong>fabrieksterrein<strong>en</strong>.<br />
3.3 Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong><br />
Binn<strong>en</strong> het habitattype ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de vochtige ruigt<strong>en</strong> met Moerasspirea<br />
(subtype A) <strong>en</strong> de nitrofi ele zom<strong>en</strong> (subtype C) in redelijke omvang voor. Vooral de nitrofi ele<br />
zom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich na 1990 kwalitatief <strong>en</strong> kwantitatief bijzonder goed ontwikkeld, met name<br />
in de uiterwaard<strong>en</strong>. Dit is vooral te dank<strong>en</strong> aan de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ruimte voor rivierdynamische<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
60<br />
process<strong>en</strong>. Subtype A lijkt het vooral in de uiterwaard<strong>en</strong> ook redelijk te do<strong>en</strong>, maar van het<br />
binn<strong>en</strong>dijkse gebied is nog ge<strong>en</strong> goed beeld verkreg<strong>en</strong>.<br />
Belangrijke process<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zom<strong>en</strong> in brede zin zijn ext<strong>en</strong>sieve<br />
begrazing (structuurvariatie, zaadverspreiding) <strong>en</strong> overstroming (afzetting vloedmerk<strong>en</strong>, verspreiding<br />
plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>). Het op meer plaats<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong> van deze process<strong>en</strong><br />
(vooral door het uit gebruik nem<strong>en</strong> van landbouwpercel<strong>en</strong>), geeft dit habitattype nieuwe<br />
kans<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
3.4 Slikkige rivieroevers<br />
Het huidige areaal aan pionier<strong>habitats</strong> langs rivieroevers <strong>en</strong> uiterwaardplass<strong>en</strong> is klein in de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. In het verre verled<strong>en</strong> (voor normalisatie met kribb<strong>en</strong>) kwam dit habitattype<br />
vermoedelijk over veel grotere oppervlakt<strong>en</strong> voor langs de Waal (Peters et al., 2007). De kwaliteit<br />
van het habitattype is verbeterd in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia, <strong>en</strong> is nu redelijk tot goed, maar<br />
kan afhankelijk van locatie <strong>en</strong> rivierwaterstand sterk variër<strong>en</strong>. Het perspectief op korte termijn<br />
voor verder herstel <strong>en</strong> ontwikkeling is gunstig; de voorzi<strong>en</strong>e ontkleiing <strong>en</strong> herinrichting van<br />
uiterwaard<strong>en</strong> in het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivier’ draagt hier zeker aan bij.<br />
Het voortbestaan van deze pionier<strong>habitats</strong> is echter wel sterk afhankelijk van het optred<strong>en</strong> van<br />
rivierdynamische process<strong>en</strong> op grote schaal. Er moet voldo<strong>en</strong>de waterstandsdynamiek blijv<strong>en</strong><br />
optred<strong>en</strong>, in combinatie met sedim<strong>en</strong>tatie- <strong>en</strong> erosieprocess<strong>en</strong>. Het is niet mogelijk <strong>en</strong> niet<br />
gew<strong>en</strong>st om deze <strong>habitats</strong> op vaste locaties in stand te houd<strong>en</strong>; als de omstandighed<strong>en</strong> geschikt<br />
zijn ontstaan ze in korte tijd, maar ze kunn<strong>en</strong> ook snel weer verdwijn<strong>en</strong> door vegetatiesuccessie<br />
of rivierdynamiek. Slimme zonering van recreatie in de uiterwaard<strong>en</strong> is noodzakelijk<br />
om pioniersoort<strong>en</strong> onder de broedvogels <strong>en</strong> doortrekk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> overwinter<strong>en</strong>de watervogels<br />
<strong>en</strong> steltlopers (die in hoge mate afhankelijk zijn van dit habitattype) voldo<strong>en</strong>de ruimte <strong>en</strong> rust<br />
te gunn<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de huidige beperkte ruimte is de zomerdynamiek vaak te sterk voor het<br />
optimaal functioner<strong>en</strong> als broedhabitat voor pioniervogels. Schaalvergroting van pionier<strong>habitats</strong><br />
biedt ruimtelijke uitwijkmogelijkhed<strong>en</strong> voor deze soort<strong>en</strong>.<br />
3.5 Stroomdalgrasland<strong>en</strong><br />
De sterke achteruitgang in areaal <strong>en</strong> kwaliteit van stroomdalgrasland<strong>en</strong> is in de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong> na 1990 gekeerd, <strong>en</strong> is nu omgezet in e<strong>en</strong> areaaluitbreiding <strong>en</strong> sterke kwaliteitsverbetering.<br />
Dit proces heeft vooral plaatsgevond<strong>en</strong> op de oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> in<br />
de uiterwaard<strong>en</strong>, waar op veel plaats<strong>en</strong> langs de Waal natuurlijke rivierprocess<strong>en</strong> volop de<br />
ruimte hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>. Niet alle stroomdalsoort<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hier in gelijke mate van kunn<strong>en</strong><br />
profi ter<strong>en</strong>; <strong>en</strong>kele zich moeilijk verspreid<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of begrazingsgevoelige soort<strong>en</strong> zijn niet of<br />
nauwelijks toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> optie is om deze categorie soort<strong>en</strong> indirect te stimuler<strong>en</strong> door<br />
maaisel van soort<strong>en</strong>rijke bronpopulaties uit te spreid<strong>en</strong> op gesaneerde ste<strong>en</strong>fabrieksterrein<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> andere hooggeleg<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong> (bijv. Vlietberg, voormalig circuit G<strong>en</strong>dtse Polder). Er zijn<br />
overig<strong>en</strong>s in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> ook geheel nieuwe (Vark<strong>en</strong>skervel) of al lang verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
stroomdalsoort<strong>en</strong> (Stijve wolfsmelk) opgedok<strong>en</strong>.<br />
De stroomdalgraslandbegroeiing<strong>en</strong> op dijk<strong>en</strong> zijn na 1990 o.a. door dijkverzwaring <strong>en</strong><br />
int<strong>en</strong>sief agrarisch beheer wel nog in kwaliteit <strong>en</strong> omvang achteruitgegaan, maar inmiddels<br />
is op veel dijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve ontwikkeling zichtbaar, dankzij natuurtechnisch maaibeheer.<br />
Aanbevol<strong>en</strong> wordt om de int<strong>en</strong>sieve (‘klassieke’) schap<strong>en</strong>beweiding af te bouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deze te<br />
vervang<strong>en</strong> door kleinschalig maaibeheer. Het zou nog mooier zijn om de dijk<strong>en</strong> integraal<br />
op de nem<strong>en</strong> in de natuurlijke begrazing van de uiterwaard<strong>en</strong>. Het binn<strong>en</strong>dijkse raster kan<br />
dan de nieuwe gr<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> van ‘het natuurlint’ langs de rivier<strong>en</strong>. Dat vergroot de migratiemogelijkhed<strong>en</strong><br />
voor plant <strong>en</strong> dier aanzi<strong>en</strong>lijk, <strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> hoogwatervluchtplaats word<strong>en</strong> voor<br />
dier<strong>en</strong>. Belangrijk is dan wel dat (del<strong>en</strong> van) de dijk<strong>en</strong> verkeersluw moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt.<br />
Enkele dagvlindersoort<strong>en</strong> (Bruin blauwtje, Koninginnepage) zijn door uitbreiding van hun<br />
biotoop (bloemrijke grasland<strong>en</strong>) rec<strong>en</strong>telijk sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar andere soort<strong>en</strong> zijn<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
61<br />
inmiddels verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> (Hooibeestje) of hebb<strong>en</strong> zich (nog) niet hersteld (Argusvlinder). Het<br />
ontbrek<strong>en</strong> van goede landschappelijke verbindingszones van <strong>en</strong> naar de omligg<strong>en</strong>de gebied<strong>en</strong><br />
zou e<strong>en</strong> van de belangrijke oorzak<strong>en</strong> van uitblijv<strong>en</strong>d herstel van e<strong>en</strong> deel van de dagvlinderfauna<br />
kunn<strong>en</strong> zijn. Op dit punt zijn verbetering<strong>en</strong> in de landschapsstructuur dring<strong>en</strong>d gew<strong>en</strong>st.<br />
In de nabije toekomst zull<strong>en</strong> de uitbreiding <strong>en</strong> het herstel van stroomdalgrasland<strong>en</strong> op de<br />
oeverwall<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivierduin<strong>en</strong> zich naar verwachting voortzett<strong>en</strong>, doordat op meer plaats<strong>en</strong><br />
dynamische oeverwall<strong>en</strong> tot ontwikkeling kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> als gevolg van de herinrichting<br />
van de uiterwaard<strong>en</strong>. Het verdwijn<strong>en</strong> van het landbouwkundig beheer, het toelat<strong>en</strong> van<br />
grootschalige rivierdynamiek (overstroming, zandafzetting <strong>en</strong> erosie) <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve jaarrondbegrazing<br />
zijn noodzakelijke randvoorwaard<strong>en</strong> hierbij.<br />
3.6 Glanshaver- <strong>en</strong> Voss<strong>en</strong>staarthooiland<strong>en</strong><br />
Ook op de rivierdijk<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> stroomdalgrasland<strong>en</strong> zich waarschijnlijk geleidelijk beter gaan<br />
ontwikkel<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> voortzetting van het huidige verschralingsbeheer. Voor de graslandfauna<br />
is het wel noodzakelijk om het dijkbeheer te ext<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> (fasering in ruimte <strong>en</strong> tijd <strong>en</strong> combiner<strong>en</strong><br />
van begrazing <strong>en</strong> maaibeheer); hierdoor ontstaat meer structuurvariatie <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
gradiënt<strong>en</strong> zich beter ontwikkel<strong>en</strong>. De dijk<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> veel meer geïntegreerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
in het natuurlandschap van de rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun uiterwaard<strong>en</strong>. De compartim<strong>en</strong>tering van de<br />
dijkhelling<strong>en</strong> met prikkeldraadrasters <strong>en</strong> schap<strong>en</strong>gaas zou opgehev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, t<strong>en</strong><br />
behoeve van de uiterwaardfauna <strong>en</strong> de recreatie.<br />
3.7 Mer<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong><br />
Ondanks dat dit habitattype (in brede zin) wijd verspreid <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> relatief groot areaal<br />
voorkomt in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, is het areaal met goed ontwikkelde vorm<strong>en</strong> zeer klein. In het<br />
overgrote deel van de water<strong>en</strong> die tot dit type behor<strong>en</strong>, zijn de watervegetaties matig tot slecht<br />
ontwikkeld. Alle<strong>en</strong> de minst kritische waterplant<strong>en</strong> (de Nymphaeid<strong>en</strong>) zijn aanwezig; indicator<strong>en</strong><br />
voor kwel <strong>en</strong> helder, (matig) voedselrijk water ontbrek<strong>en</strong> veelal. De locaties waar de<br />
soort<strong>en</strong>rijkere, goed ontwikkelde variant nog voorkomt, word<strong>en</strong> nog gevoed door grondwater<br />
in de vorm van rivierkwel of kwel vanuit de nabijgeleg<strong>en</strong> stuwwalcomplex<strong>en</strong>. Het gaat dan<br />
specifi ek om jonge kleiputt<strong>en</strong> in de Millingerwaard, kwelgevoede del<strong>en</strong> van de Rijnstrang<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zand- <strong>en</strong> kleiputt<strong>en</strong> in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>. Hier kom<strong>en</strong> nog soort<strong>en</strong>rijke waterplant<strong>en</strong>begroeiing<strong>en</strong><br />
voor met fonteinkruid<strong>en</strong>, kranswier<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeer lokaal nog Krabb<strong>en</strong>scheer.<br />
Belangrijke knelpunt<strong>en</strong> zijn in de huidige situatie:<br />
• voortschrijd<strong>en</strong>de insnijding van de rivierbodem, waardoor binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> plass<strong>en</strong><br />
weinig rivierkwel meer ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij lage rivierstand<strong>en</strong> verdroging optreedt (ook<br />
buit<strong>en</strong>dijks).<br />
• de int<strong>en</strong>sieve landbouwontwatering rond de plass<strong>en</strong>- <strong>en</strong> moerasgebied<strong>en</strong> (Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>,<br />
Rijnstrang<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ooijse Graaf), die e<strong>en</strong> sterk verdrog<strong>en</strong>d effect heeft op deze gebied<strong>en</strong>.<br />
Kwel wordt afgevang<strong>en</strong> in de diep geleg<strong>en</strong> watergang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> komt niet meer in de natuurgebied<strong>en</strong><br />
terecht, <strong>en</strong> als gevolg van het huidige peilbeheer zakt het waterpeil in voorjaar<br />
<strong>en</strong> zomer te diep uit.<br />
• de waterkwaliteit is veelal te eutroof voor de ontwikkeling van ondergedok<strong>en</strong> waterplant<strong>en</strong>vegetaties;<br />
nu is er in veel gevall<strong>en</strong> sprake van troebel water door sterke alg<strong>en</strong>ontwikkeling.<br />
Oorzak<strong>en</strong> zij o.a. toestroom van voedselrijk oppervlaktewater via aanvoer<strong>en</strong>de waterlop<strong>en</strong><br />
(o.a. de Wild in de Rijnstrang<strong>en</strong>), frequ<strong>en</strong>te overstroming met voedselrijk rivierwater<br />
(buit<strong>en</strong>dijkse plass<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de aanwezigheid van dikke, voedselrijke sliblag<strong>en</strong> op de bodems<br />
van sommige plass<strong>en</strong> <strong>en</strong> strang<strong>en</strong>.<br />
Door bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde knelpunt<strong>en</strong> is ontwikkeling van de goed ontwikkelde vorm<strong>en</strong> van het<br />
habitattype in de uiterwaard<strong>en</strong> weinig kansrijk <strong>en</strong> niet pass<strong>en</strong>d binn<strong>en</strong> het huidige systeem<br />
(smalle uiterwaard<strong>en</strong> met hoge dynamiek). Slechts bij meerjarige period<strong>en</strong> zonder forse hoogwaters<br />
kunn<strong>en</strong> er in jonge kleiputt<strong>en</strong> in de bekade uiterwaard<strong>en</strong> tijdelijk rijkere waterplant<strong>en</strong>-<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
62<br />
begroeiing<strong>en</strong> ontstaan (pioniervorm<strong>en</strong> van het habitattype), maar deze zull<strong>en</strong> bij nieuwe overstroming<strong>en</strong><br />
naar verwachting weer verdwijn<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong>dijks kunn<strong>en</strong> in principe soort<strong>en</strong>rijke<br />
watervegetaties ontwikkeld word<strong>en</strong>, mits de landbouwontwatering <strong>en</strong> het peilbeheer in de<br />
omgeving van de natuurgebied<strong>en</strong> wordt aangepast, zodanig dat de water<strong>en</strong> veel minder snel<br />
uitdrog<strong>en</strong>, substantieel meer schoon kwelwater ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> voedselrijk landbouwwater<br />
meer kan instrom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verbetering van de kwaliteit van dit habitattype is gunstig<br />
voor de Habitatrichtlijnsoort<strong>en</strong> Grote modderkruiper, Bittervoorn <strong>en</strong> Kamsalamander, die voor<br />
e<strong>en</strong> groot deel aangewez<strong>en</strong> zijn op deze water<strong>en</strong>. Verbetering van de kwaliteit van dit habitattype<br />
in het binn<strong>en</strong>dijkse gebied is waarschijnlijk het meest kansrijk, <strong>en</strong> het vergt zowel aanpak<br />
van landbouwontwatering (Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>/ Circul, Ooijse Graaf/ Erlecomse Polder) als ook<br />
aanpak van de waterkwaliteit (vooral het riviertje de Wild in de Rijnstrang<strong>en</strong>).<br />
Langs de rand<strong>en</strong> van water<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong> kan het rietmoeras<br />
verder word<strong>en</strong> ontwikkeld.<br />
3.8 Rietmoeras<br />
Het areaal <strong>en</strong> de kwaliteit van rietmoeras is sterk afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> (fi guur 32).<br />
In de jar<strong>en</strong> ‘60 <strong>en</strong> ‘70 van de 20 e eeuw bereikte het areaal aan rietmoeras e<strong>en</strong> hoogtepunt in<br />
het grote aantal niet gehercultiveerde kleiputt<strong>en</strong> in bekade uiterwaard<strong>en</strong> (Oude Waal, Kekerdomse<br />
waard) <strong>en</strong> in binn<strong>en</strong>dijkse terrein<strong>en</strong> (Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>, Ooijse Graaf). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> was de<br />
watersituatie to<strong>en</strong> gunstig voor moerasontwikkeling. Het polderpeil was destijds aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
hoger. In die periode is ook de Spijkse Overlaat afgeslot<strong>en</strong>, waardoor de Rijnstrang<strong>en</strong> tot het<br />
binn<strong>en</strong>dijkse gebied ging<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> <strong>en</strong> hier veel rietmoeras kon ontstaan.<br />
De afname van oppervlakte <strong>en</strong> kwaliteit van rietmoeras is het sterkst geweest in de bekade<br />
uiterwaard<strong>en</strong>, door e<strong>en</strong> combinatie van sterke rivierinsnijding <strong>en</strong> voortschrijd<strong>en</strong>de opslibbing<br />
<strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> steeds int<strong>en</strong>sievere landbouwkundige ontwatering anderzijds. De binn<strong>en</strong>dijkse<br />
gebied<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s te kamp<strong>en</strong> met verminderde rivierkwel door de insnijding<br />
van de rivier, maar hier geldt vooral dat het water in het voorjaar veel te snel wordt afgevoerd<br />
t<strong>en</strong> behoeve van de landbouw.<br />
Door de verdroging zijn vrijwel alle rietmoerass<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> ‘80 maar vooral in de jar<strong>en</strong> ‘90<br />
in hoog tempo verland <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s verbost. In de verspreidingskaartjes van de broedvogels<br />
van het rietmoeras is te zi<strong>en</strong> dat de Ooijpolder, de uiterwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> het zuidelijk deel van de<br />
Oude Rijnstrang<strong>en</strong> praktisch ‘leeggelop<strong>en</strong>’. Het noordelijk deel van de Oude Rijnstrang<strong>en</strong><br />
wankelt. Om rietmoeras in de binn<strong>en</strong>dijkse gebied<strong>en</strong> e<strong>en</strong> serieuze kans te gev<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t de<br />
rivierkwel veel minder snel te word<strong>en</strong> afgevoerd; dit vereist e<strong>en</strong> aanpassing van het peilbeheer,<br />
waarbij hogere waterpeil<strong>en</strong> tot laat in het voorjaar kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehandhaafd. Belangrijk<br />
is dat de huidige vaste peil<strong>en</strong> plaats gaan mak<strong>en</strong> voor dynamische peil<strong>en</strong>, die de natuurlijke<br />
seizo<strong>en</strong>sfl uctuaties volg<strong>en</strong> (’s winters e<strong>en</strong> hoger peil dan ’s zomers). Op strategisch gekoz<strong>en</strong><br />
locaties kunn<strong>en</strong> nieuwe vestigingsmilieus voor rietmoeras word<strong>en</strong> gecreëerd. Door het grav<strong>en</strong><br />
van nieuwe kleiputt<strong>en</strong> (= maaiveldverlaging), kan meer rivierkwel aan word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong>.<br />
Verwerving van laaggeleg<strong>en</strong> percel<strong>en</strong> rondom de bestaande rietmoerass<strong>en</strong> in de Rijnstrang<strong>en</strong><br />
heeft daarbij grote prioriteit; dit geldt ook voor laaggeleg<strong>en</strong> percel<strong>en</strong> in de Erlecomse Polder<br />
<strong>en</strong> in/nabij de Ooijse Graaf. Om rietmoerasontwikkeling in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> serieuze<br />
kans te gev<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t naast het opstuw<strong>en</strong> van de huidige A-watergang in het westelijk deel ook<br />
te word<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> waterpeilhoging in het Circul van de Ooij. Indi<strong>en</strong> dit niet mogelijk<br />
is, kan in de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> beter word<strong>en</strong> ingezet op de ongestoorde ontwikkeling van<br />
(zachthout)ooiboss<strong>en</strong>.<br />
Onlangs (in februari 2008) is Staatsbosbeheer begonn<strong>en</strong> met het grav<strong>en</strong> van nieuwe geul<strong>en</strong> in<br />
de Erfkamerlingschap (Rijnstrang<strong>en</strong>) t<strong>en</strong> behoeve van de ontwikkeling van rietmoeras. In de<br />
kom<strong>en</strong>de 5 jaar zal zo’n 300.000 m 3 grond word<strong>en</strong> afgegrav<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van 25 ha<br />
rietmoeras. Vooral sterk bedreigde soort<strong>en</strong> als Roerdomp <strong>en</strong> Grote karekiet zoud<strong>en</strong> hiervan<br />
moet<strong>en</strong> gaan profi ter<strong>en</strong>. Eerder uitgevoerde maatregel<strong>en</strong> t.b.v. rietmoerasontwikkeling in de<br />
Rijnstrang<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> positief uit te pakk<strong>en</strong> voor rietvogels (mededeling Staatsbosbeheer).<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
Moeras Kwelplas met Lidst<strong>en</strong>g<br />
63<br />
Naast bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde locale problem<strong>en</strong> speelt op de achtergrond de rivierbodemdaling op.<br />
In onze regio is de rivierbodem in de afgelop<strong>en</strong> eeuw al zo’n twee meter lager kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong><br />
als gevolg van erosie, <strong>en</strong> bij ongewijzigd beleid zal daar in tachtig jaar nog e<strong>en</strong> meter bijkom<strong>en</strong><br />
(med. H. Havinga, Rijkswaterstaat). Als dit proces doorzet in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia, ziet het er<br />
slecht uit voor de moerasgebied<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> die afhankelijk zijn van rivierkwel,<br />
zeker in toekomstige droge zomers.<br />
Eig<strong>en</strong>lijk di<strong>en</strong>t de extreme rivierbodemdaling zo snel mogelijk e<strong>en</strong> halt toe te word<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>.<br />
En bij voorkeur di<strong>en</strong>t dit aangepakt te word<strong>en</strong> met zandsuppletie. Laat Rijkswaterstaat de rivierbodem<br />
verder dal<strong>en</strong>, dan heeft inzett<strong>en</strong> op rietmoeras in de Rijnstang<strong>en</strong> of de Ooijse Graaf<br />
nauwelijks zin.<br />
De ontwikkeling van nieuw rietmoeras kan goed gecombineerd word<strong>en</strong> met de uitbreiding van<br />
het habitattype ‘Mer<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> fonteinkruid<strong>en</strong>’.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort<br />
Figuur 32. Actuele verspreiding<br />
van rietvogels: geclusterde<br />
territoria van Bruine kiek<strong>en</strong>dief,<br />
Grote karekiet, Rietzanger,<br />
Roerdomp <strong>en</strong> Snor gedur<strong>en</strong>de<br />
de periode 2004-2007<br />
(Majoor et al., 2008).
3.9 Conclusies<br />
Het totaalbeeld <strong>en</strong> het ontwikkelingsperspectief op korte <strong>en</strong> middellange termijn is voor<br />
de meeste habitattyp<strong>en</strong> redelijk positief, water<strong>en</strong> met Krabb<strong>en</strong>scheer <strong>en</strong> Fonteinkruid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
rietmoerass<strong>en</strong> uitgezonderd. Vooral in de binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong>, die hydrologisch <strong>en</strong><br />
kwalitatief minder afhankelijk zijn van de diep ingesned<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong>, ligg<strong>en</strong> de meeste kans<strong>en</strong><br />
voor ontwikkeling <strong>en</strong> herstel van de kwelafhankelijke water- <strong>en</strong> moeras<strong>habitats</strong>. Het is waarschijnlijk<br />
mogelijk om beide typ<strong>en</strong> gecombineerd te ontwikkel<strong>en</strong>. Aanpassing<strong>en</strong> in het peilbeheer<br />
(bevorder<strong>en</strong> kwel, peilverhoging<strong>en</strong>, <strong>en</strong> natuurlijker peilfl uctuaties) <strong>en</strong> waterkwaliteitsverbetering<br />
in de Ooijpolder (vooral in het Circul van de Ooij) <strong>en</strong> de Rijnstrang<strong>en</strong> (eutrofi ëring<br />
voorkom<strong>en</strong>) zijn hiervoor noodzakelijk. Dit vraagt om het mak<strong>en</strong> van duidelijke beleidskeuzes<br />
in de Ooijpolder <strong>en</strong> de Rijnstrang<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> ‘papp<strong>en</strong> <strong>en</strong> nathoud<strong>en</strong>’-beleid leidt hierbij in ieder<br />
geval niet tot succes.<br />
De ontwikkeling van ooiboss<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruigt<strong>en</strong> in de uiterwaard<strong>en</strong> leidt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tot moeilijke<br />
dilemma’s. Hoe kun je de qua schaal <strong>en</strong> leeftijd unieke ooibosontwikkeling in de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong> voldo<strong>en</strong>de ruimte gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> tegelijk de stromingsweerstand beperkt houd<strong>en</strong>? De rivierveiligheid<br />
staat immers voorop. Hoogwaterstremming di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gecomp<strong>en</strong>seerd, maar<br />
de vraag is of deze comp<strong>en</strong>satie per sé in het natuurgebied zelf moet plaatsvind<strong>en</strong>. Het opruim<strong>en</strong><br />
of doorlaatbaar mak<strong>en</strong> van dwarsdamm<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere antropoge<strong>en</strong> veroorzaakte obstakels in<br />
het winterbed van de rivier<strong>en</strong> zou ook in deze afweging moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. En het<br />
is belangrijk dat de unieke natuurwaard<strong>en</strong> in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> niet de dupe word<strong>en</strong> van het<br />
zoek<strong>en</strong> naar de ‘goedkoopste’ variant voor het verlag<strong>en</strong> van de stromingsweerstand.<br />
Glanshaverhooiland<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerd beheer in tijd <strong>en</strong> ruimte, <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> door<br />
aanpassing van het huidige beheer op de winterdijk<strong>en</strong> op ruimere schaal ontwikkeld word<strong>en</strong>.<br />
Ook e<strong>en</strong> kwalitatieve verbeteringsslag is zeker nog mogelijk voor dit habitattype. Het is e<strong>en</strong><br />
interessante gedachte om de dijk<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong> tot integraal onderdeel van de buit<strong>en</strong> -<br />
dijkse natuur.<br />
Stroomdalgrasland<strong>en</strong> zijn bezig om hun verlor<strong>en</strong> terrein te herwinn<strong>en</strong>, zij het in e<strong>en</strong> wat<br />
andere vorm (ge<strong>en</strong> hooiland maar dynamische natuur) <strong>en</strong> op andere locaties dan voorhe<strong>en</strong>.<br />
Niet alle stroomdalsoort<strong>en</strong> do<strong>en</strong> het ev<strong>en</strong> goed; hier ligt nog terrein braak dat om nader onderzoek<br />
vraagt (verspreiding, beheer). De ontwikkeling van de droge stroomdalgrasland<strong>en</strong> is sterk<br />
afhankelijk van het toelat<strong>en</strong> van rivierdynamiek op grote schaal. Als de rivierprocess<strong>en</strong> in de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> nog meer de ruimte krijg<strong>en</strong> dan nu het geval is, o.a. door kaderverlaging<br />
(G<strong>en</strong>dtse Polder), gaan de stroomdalgrasland<strong>en</strong> maar ook de ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ooiboss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goud<strong>en</strong><br />
toekomst tegemoet.<br />
T<strong>en</strong>slotte is het van belang te meld<strong>en</strong> dat de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> veel meer is dan e<strong>en</strong> optelsom<br />
van zev<strong>en</strong> beschermde <strong>habitats</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> handvol<br />
beschermde soort<strong>en</strong>. Juist de subtiele overgang<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> gradiënt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze <strong>habitats</strong>, alsook het<br />
voortdur<strong>en</strong>d verander<strong>en</strong>de karakter ervan (verschuiving<strong>en</strong><br />
in soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> ruimtelijke<br />
rangschikking) <strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van habitatmozaïek<strong>en</strong><br />
mak<strong>en</strong> het gebied extra bijzonder. Het<br />
is dus zaak om de ontwikkeling van de beschermde<br />
<strong>habitats</strong> niet te strikt <strong>en</strong> star te beoordel<strong>en</strong> aan de<br />
hand van afgebak<strong>en</strong>de instandhoudingsdoel<strong>en</strong>,<br />
maar vooral g<strong>en</strong>oeg ruimte te schepp<strong>en</strong> voor (het<br />
herstel van) natuurlijke process<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze voldo<strong>en</strong>de<br />
tijd te gev<strong>en</strong>. Dan volg<strong>en</strong> de <strong>habitats</strong> <strong>en</strong><br />
bijbehor<strong>en</strong>de karakteristieke soort<strong>en</strong> vanzelf!<br />
Rivierdynamiek is de sleutel tot succes<br />
64<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
65<br />
Literatuur<br />
• Bos, F., M. Bosveld, D. Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, C. van Swaay, I. Wynhoff & de Vlinderstichting, 2006.<br />
De dagvlinders van Nederland, verspreiding <strong>en</strong> bescherming. Nederlandse Fauna 7.<br />
Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate<br />
Survey-Nederland, Leid<strong>en</strong>.<br />
• Calle, P., B. Beekers, H. Wijnhov<strong>en</strong> & J. Schaffers, 2008. De Fauna van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
E<strong>en</strong> overzicht van de interessante ontwikkeling<strong>en</strong> in de periode 2004-2007. Stichting <strong>Flora</strong>-<br />
<strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, Kekerdom.<br />
• Dam, N. & R. Goriss<strong>en</strong>, 1994. De paddestoel<strong>en</strong> van de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>. Paddestoel<strong>en</strong>werkgroep<br />
Rijk van Nijmeg<strong>en</strong>.<br />
• Dirkse, G. M., S.M.H. Hochst<strong>en</strong>bach <strong>en</strong> A.I. Reijerse. 2007. <strong>Flora</strong> van Nijmeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Kleef<br />
1800-2006. Uitgeverij Het Zev<strong>en</strong>dal, Mook<br />
• <strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, 2002. Vogels van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>, deel 1: broedvogels<br />
1960-2000. Vogelwerkgroep Rijk van Nijmeg<strong>en</strong> e.o/ etc.<br />
• KIWA & EGG, 2006-2007. Knelpunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> kans<strong>en</strong>analyse Natura 2000-gebied<strong>en</strong>.<br />
• Kurstj<strong>en</strong>s G., P. Calle & B. Peters, 2004. Fauna in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> <strong>en</strong> opzet voor meetnet;<br />
historische <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te verspreiding van bedreigde <strong>en</strong> beschermde zoogdier<strong>en</strong>, reptiel<strong>en</strong>,<br />
dagvlinders, libell<strong>en</strong>, sprinkhan<strong>en</strong> <strong>en</strong> overige ongewerveld<strong>en</strong>. <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong><br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
• Ministerie van LNV, 2006a. Natura 2000 Gebied<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
www.minlnv.nl/natura2000.<br />
• Ministerie van LNV, 2006b. Natura 2000 Profi el<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. www.minlnv.nl/natura2000.<br />
• Ministerie van LNV, 2006c. Natura 2000 Doel<strong>en</strong>docum<strong>en</strong>t. www.minlnv.nl/natura2000.<br />
• Majoor, F., V. de Boer & J. van Dierm<strong>en</strong>, 2008. Broedvogels in de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong> in 2007.<br />
Tr<strong>en</strong>ds vanaf 1990 <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te ontwikkeling 2002-2007. SOVON-inv<strong>en</strong>tarisatierapport<br />
2008/03. SOVON, Beek-Ubberg<strong>en</strong>.<br />
• Niemeijer, I. et al., in prep. <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> <strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
• Peters, B., G. Kurstj<strong>en</strong>s & T. Teuniss<strong>en</strong>, 2004a. De <strong>Flora</strong> van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. E<strong>en</strong> overzicht<br />
van bedreigde <strong>en</strong> beschermde soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanzet tot toekomstige monitoring. <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong><br />
<strong>Faunawerkgroep</strong> <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>.<br />
• Peters, B.W.E., G.H.S. Kurstj<strong>en</strong>s & T. Teuniss<strong>en</strong>, 2004b. Herstel van de (stroomdal)fl ora in de<br />
<strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. De Lev<strong>en</strong>de Natuur 105(6): 237-244.<br />
• Linde, B. te & L-J. van d<strong>en</strong> Berg, 2003. Atlas van de <strong>Flora</strong> van Oost-Gelderland. Stichting de<br />
Maandag, Ruurlo.<br />
• Verdonschot,. R.C.M., J. Noordijk, K.V. Sykora <strong>en</strong> A. P. Schaffers, 2007. Het voorkom<strong>en</strong> van<br />
loopkevers (Coleoptera: Carabidae) langs e<strong>en</strong> vegetatiegradiënt in de Millingerwaard.<br />
Entomologische Bericht<strong>en</strong> 67 (3): 82-91<br />
• Weeda, E.J., R. Westra, Ch. Westra & T. Westra, 1988. Nederlandse Oecologische <strong>Flora</strong>,<br />
deel 3. IVN, VARA & VEWIN.<br />
• Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée & L. van Duur<strong>en</strong>, 2005. Atlas van de Plant<strong>en</strong>geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
in Nederland. Deel 4: boss<strong>en</strong>, struwel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruigt<strong>en</strong>.<br />
• R.A.J.M. Wolf, A.H.F. Stortelder, R.W. de Waal, K.W. van Dort, S.M. H<strong>en</strong>nek<strong>en</strong>s, P.W.F.M.<br />
Hommel, J.H.J Schaminée & J.G. Vrielink, 2001 Ooiboss<strong>en</strong>. Bosecosystem<strong>en</strong> van Nederland<br />
deel 2. KNNV Uitgeverij, Utrecht.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
66<br />
OVER NATUURLIJKE EN ARTIFICIËLE ZAADVERSPREIDING<br />
• tijd<strong>en</strong>s de laatste dijkverzwaringsoperaties werd<strong>en</strong> de taluds na afl oop ingezaaid met<br />
e<strong>en</strong> natuurvri<strong>en</strong>delijk m<strong>en</strong>gsel (kunst matige ingreep)<br />
• door het verwijder<strong>en</strong> van de oude prikkeldraadrasters kunn<strong>en</strong> de grote grazers in de<br />
natuurontwikkelingsgebied<strong>en</strong> alle uit-hoek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> uiterwaard bestrijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> overal<br />
plant<strong>en</strong>zad<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong> (natuurlijke werkwijze)<br />
• de beheerders verplaats<strong>en</strong> af <strong>en</strong> toe grazers van de <strong>en</strong>e naar de andere uiterwaard.<br />
Daarmee verplaats<strong>en</strong> ook plant<strong>en</strong>zad<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>e naar de andere uiterwaard<br />
(semi-natuurlijke werkwijze)<br />
• vastgeklit aan broekspijp<strong>en</strong> van recreant<strong>en</strong> <strong>en</strong> beheerders verplaats<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>zad<strong>en</strong><br />
zich van het <strong>en</strong>e naar het andere gebied (semi-natuurlijke werkwijze)<br />
• in tijd<strong>en</strong> van hoogwater krijg<strong>en</strong> de grote grazers tijdelijk hooi (+ zad<strong>en</strong>) van elders<br />
bijgevoerd (kunstmatige ingreep)<br />
• de prachtige vegetatie van Tolkamerdijk wordt jaarlijks gemaaid <strong>en</strong> het hooi wordt<br />
afgevoerd (kunstmatige verwijdering van waardevol plant<strong>en</strong>zaad)<br />
De vraag dringt zich op waarom temidd<strong>en</strong> van dit natuurlijke <strong>en</strong> artifi ciële transport van<br />
plant<strong>en</strong>zad<strong>en</strong> zo slordig wordt omgesprong<strong>en</strong> met het soort<strong>en</strong>rijkste spul uit de <strong>Gelderse</strong><br />
<strong>Poort</strong> (i.c. Tolkamerdijkhooi)? Zou juist dát niet in het systeem moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>?<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
67<br />
RIVIERBODEMDALING EN GRONDWATERPEIL<br />
Door insnijding van de rivier is het grondwaterregiem sterk veranderd in het totale gebied<br />
van de <strong>Gelderse</strong> <strong>Poort</strong>. Het heeft vooral grote invloed op de situatie in het droge zomerseizo<strong>en</strong>.<br />
Wat is namelijk het geval?<br />
Sinds de fi xatie van het zomerbed met kribb<strong>en</strong> <strong>en</strong> stortste<strong>en</strong>beschoeiing<strong>en</strong> stilt de rivier<br />
haar zandhonger niet langer zijwaarts (meandering) maar noodgedwong<strong>en</strong> in de diepte.<br />
In afgelop<strong>en</strong> eeuw heeft de rivier in het traject Lobith - Nijmeg<strong>en</strong> het zomerbed ongeveer<br />
2 meter uitgeslet<strong>en</strong>. Het Pannerd<strong>en</strong>s Kanaal zelfs nog meer. Daar blijft het niet bij, zonder<br />
ingrijp<strong>en</strong> zal de rivierbodem de kom<strong>en</strong>de tachtig jaar nog e<strong>en</strong> meter dieper uitschur<strong>en</strong>.<br />
Die insnijding is e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sgroot probleem in periodes van droogte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> steeds harder<br />
tikk<strong>en</strong>de tijdbom. Het betek<strong>en</strong>t nu al e<strong>en</strong> grote economische schadepost voor de scheepvaart<br />
<strong>en</strong> het draait uit op e<strong>en</strong> ecologische ramp voor de waterrijke natuur. Ook de landbouw gaat<br />
aanzi<strong>en</strong>lijke droogteproblem<strong>en</strong> tegemoet. Het grondwaterpeil in de zomermaand<strong>en</strong> wordt<br />
gedicteerd door de rivierstand. En naarmate die in periodes van droogte verder daalt is<br />
duidelijk welke toekomst het zomerse grondwaterpeil wacht.<br />
Buit<strong>en</strong>dijks verergert sedim<strong>en</strong>tatie de onbalans in het waterregiem. De rivier zakt weg <strong>en</strong> de<br />
uiterwaard <strong>en</strong> uiterwaardplass<strong>en</strong> slibb<strong>en</strong> op. Binn<strong>en</strong>dijks is de situatie weinig rooskleuriger<br />
als we door de bril van de natuur kijk<strong>en</strong>. Weliswaar vindt hier ge<strong>en</strong> opslibbing plaats maar<br />
door de perfectionering van polderslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> gemal<strong>en</strong> wordt het water in de landerij<strong>en</strong> in<br />
natte periodes op e<strong>en</strong> kunstmatig laag peil gehoud<strong>en</strong>. Optimaal voor de landbouw maar te<br />
droog voor de natuur. In de binn<strong>en</strong>dijkse Ooijpolder is het polderpeil vandaag de dag bijna<br />
e<strong>en</strong> meter lager dan vijftig jaar geled<strong>en</strong>. Dat is niet in één klap gegaan maar stapsgewijs;<br />
gelijke tred houd<strong>en</strong>d met de agrarische vereist<strong>en</strong>, telk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tal c<strong>en</strong>timeters eraf.<br />
Ontkleiing<strong>en</strong> als de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zestig met de voet<strong>en</strong> diep in het water.<br />
Dat war<strong>en</strong> ideale omstandighed<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van rietmoeras. Anno nu lijk<strong>en</strong> ze<br />
bloot te staan aan e<strong>en</strong> verdrogingskuur. Hoewel Staatsbosbeheer alles in het werk stelt om<br />
de rietveld<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>, voert ze e<strong>en</strong> achterhoedegevecht teg<strong>en</strong> de oprukk<strong>en</strong>de verbossing.<br />
De huidige grondwateromstandighed<strong>en</strong> zijn namelijk ideaal voor de ontwikkeling van bos.<br />
De landbouw vraagt steeds vroeger in het jaar lage grondwaterpeil<strong>en</strong>. Dat trekt natuurlijk<br />
tegelijk het water weg uit natuurgebied<strong>en</strong> als de Gro<strong>en</strong>land<strong>en</strong>, Ooijsche Graaf <strong>en</strong> Rijnstrang<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> bijkom<strong>en</strong>d nadelig effect is dat de bemaling ook alle rivierkwel <strong>en</strong> kwel vanuit de stuwwall<strong>en</strong><br />
afvangt <strong>en</strong> wegvoert. Soort<strong>en</strong>rijke kwelnatuur heeft onder zo’n regiem nauwelijks<br />
nog kans.<br />
De w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de natuurbeheerder <strong>en</strong> van de aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de agrariër lop<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig<br />
ver uite<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> agrarisch polderpeil drog<strong>en</strong> de plass<strong>en</strong> uit, bij e<strong>en</strong> natuurgericht polderpeil<br />
verzuipt het gewas van de boer. En bij e<strong>en</strong> polderpeil tuss<strong>en</strong>in verland<strong>en</strong> de plass<strong>en</strong> in<br />
snel tempo <strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> de bijzondere <strong>habitats</strong> <strong>en</strong> de rodelijst-soort<strong>en</strong>. Wil de overheid de<br />
natuurdoel<strong>en</strong> werkelijk handhav<strong>en</strong>, dan ontkomt zij niet aan correctief handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
instell<strong>en</strong> van bufferzones rond de huidige natuurparels.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort
68<br />
Veel dank gaat uit naar de volg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> die informatie hebb<strong>en</strong> verschaft<br />
<strong>en</strong>/of hebb<strong>en</strong> bijgedrag<strong>en</strong> aan de totstandkoming van dit rapport:<br />
Bas van d<strong>en</strong> Boogaard, Rijkswaterstaat Waterdi<strong>en</strong>st<br />
Wout van der Slikke, Ruud Bering<strong>en</strong> <strong>en</strong> Baudewijn Odé, FLORON<br />
Frank Majoor, SOVON Vogelonderzoek Nederland<br />
Marti Rijk<strong>en</strong>, Provincie Gelderland<br />
Erik van Dijk, Waarneming.nl<br />
Emiel Kater, Radboud Universiteit<br />
Bart Peters<br />
Jero<strong>en</strong> Haas, Waterschap Rivier<strong>en</strong>land<br />
John L<strong>en</strong>ss<strong>en</strong>, Waterschap Rijn <strong>en</strong> IJssel<br />
H<strong>en</strong>drik Havinga, Rijkswaterstaat<br />
Emiel Brouwer<br />
Gerard Dirkse<br />
Minne Fe<strong>en</strong>stra<br />
Fons Reijerse<br />
Alphons van Wind<strong>en</strong><br />
Staatsbosbeheer<br />
ARK Natuurontwikkeling<br />
Frank Maasland, FREE<br />
De verspreidingskaart<strong>en</strong> zijn gebaseerd op gegev<strong>en</strong>s van FLORON, Provincie Gelderland,<br />
Staatsbosbeheer, NABU, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Libell<strong>en</strong>studie (NVL), EIS-Nederland,<br />
De Vlinderstichting <strong>en</strong> RAVON.<br />
beschermde <strong>habitats</strong> van de gelderse poort